LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel...

16
Georganiseerd wantrouwen 10 PARTICIPATIEWET 8 Over kwetsbaarheid en bontkragen BURGEMEESTERS AAN TAFEL Jenny Sleurink- Rabbinge 16 OUDE GLORIE 4 Staatssecretaris met een missie Power to the people? 15 BURGERBEGROTING SCOUTING RAADSLEDEN: WE GAAN WEER OP ZOEK LOKAAL BESTUUR Jaargang 40 nummer 1 Lente 2016 MARTIN VAN RIJN Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA 6

Transcript of LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel...

Page 1: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

1LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

Georganiseerd wantrouwen

10PARTICIPATIEWET

8

Over kwetsbaar heid en bontkragen

BURGEMEESTERS AAN TAFEL

Jenny Sleurink-Rabbinge

16OUDE GLORIE

4

Staatssecretaris met een missie

Power to the people?

15BURGERBEGROTING

SCOUTING RAADSLEDEN:WE GAAN WEER OP ZOEK

LOKAAL BESTUUR

Jaargang 40 nummer 1Lente 2016

MARTIN VAN RIJN

Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

6

Page 2: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

2

Magazine voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt vier keer per jaar.

Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.

UITGAVECentrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam.ISSN: 0167-0980

40e jaargang no. 1

Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming.

REDACTIEAukelien Jellema (voorzitter), Bea de Buisonjé, Louis de la Combé Maarten Divendal, Manon Fokke, Jacqueline Kalk, Antoine van Lune, Ingrid Wolsing.De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.

EINDREDACTIELeonie Wildeman

SECRETARIAATLeonie WildemanPostbus 13101000 BH Amsterdam Tel. 020-55 12 205e-mail: [email protected]

MEDEWERKERS AAN DIT NUMMERMarijn van Ballegooijen, Arnold Biesheuvel, Jan Chris de Boer, Bert-Jan Dokter, Harriët van Domselaar, Aukelien Jellema, Jacqueline Kalk (column), Henk Leenders (Afgevaardigde), Basile Lemaire, Timothy Schelhaas (illustratie), Jurjen Sietsema, Kirsten Verdel, Naomi Woltring

BASISLAYOUTStan Wagter / Ronald Koopmans

VORMGEVINGJos B. Koene, Amsterdam

PRODUCTIE EN DRUKThieme Media CenterRotterdam

ABONNEMENTENGratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 020-55 12 205.

INTERNETLokaal Bestuur is ook te raad-plegen op internet: http://www.lokaalbestuur.nl

twitter.com/lokaalbestuur

KOPIJReacties en bijdragen naar:[email protected]

LOKAAL BESTUUR

colofon

Omslagfoto

Het lijkt nog ver weg, maar ga nu alvast aan de slag met het zoeken van nieuwe

talenten voor op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2018.

Afbeelding: Shutterstock

Foto Bert Beelen

JACQUELINE KALK secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur

Kalk

REVOLTE Afbeelding: Shutterstock

Het lijkt wel of we het steeds normaler gaan vinden: politici die met regelmaat worden bedreigd, uitgescholden of het leven op een andere manier zuur wordt gemaakt. Wat de beste manier is om hierop te reageren weten we niet. Moeten we het voorbeeld van Lodewijk Asscher volgen: adressering met humor? Of is het beter om vast te houden aan het tot voor kort geldende devies: negeren en geen aandacht aan schenken? Of kun je het toch het beste openbaar bespreekbaar maken en veroordelen? Wat we wél zeker weten: de bedreiging van politici is onacceptabel!Politici lijken openbaar bezit te zijn geworden, iedereen mag van alles van hen vinden, iedereen mag van alles over hen zeggen en je mag hen schaamteloos bedreigen. Dit heeft niets meer te maken met het ‘leven onder een glazen stolp’. Wat er nu gaande is, gaat veel verder. Wat moet je doen? Een grote groep raadsleden, wethouders en burgemeesters voortdurend beveiligen is onmogelijk. Toch lopen er inmid-dels meer politici in het lokale bestuur rond die bescher-ming krijgen dan de burger vermoedt. Dat is eigenlijk on-voorstelbaar. Het is onvoorstelbaar dat mensen die namens ons allen verantwoordelijkheid dragen, zich verdiepen in vraagstukken en oplossingen, hun nek uitsteken en hun vrije tijd opofferen in onze samenleving op zo’n manier worden behandeld. En natuurlijk, de boosdoeners vormen slechts een klein deel van de samenleving, maar toch… Ik zie geen maatschappelijke revolte om de slechteriken aan de schandpaal te nagelen en de helden (want dat ben je, als je je niet van de wijs laat brengen door bedreigingen op welke manier dan ook) te beschermen en te steunen. Ik zie geen enkele revolte tegen dat deel van het volk dat zich geweld-dadig verzet tegen de komst van azc’s, geen revolte tegen geweld in het openbaar vervoer of tegen ambulanceperso-

neel. Sterker nog, elke vorm van geweld tegen een bepaalde beroepsgroep gaan we na verloop van tijd gewoner vinden en vergoelijken. Langzaamaan verwordt het tot het ‘risico van het vak’ in plaats van een abnormaal en niet te tolereren verschijnsel. Dat risico ligt nu ook op de loer. Geweld lijkt te lonen. Natuurlijk ligt het allemaal veel complexer en genuanceerder, maar de besluiten die uiteindelijk zijn genomen in bijvoorbeeld Purmerend, Heesch, Geldermalsen en Enschede kun je niet los zien van de incidenten die daar zijn geweest. De excuses van politici: we hebben het niet goed gedaan, niet goed geluisterd of een verkeerde inschatting gemaakt, zijn goed bedoeld en waarschijnlijk waar, maar voeden ook het idee dat de geweldplegers gelijk hebben. We lijken begrip te krijgen voor hun verzet. En je kunt natuurlijk begrip hebben voor argumenten, maar nooit voor het gebruik van bedreigingen of geweld. Het idee dat geweld zou kunnen lonen, is een idee dat we per definitie uit onze samenleving moeten bannen, dat nooit post mag vatten. Het mag nooit normaal worden dat onze politici onder beveiliging staan, dat zij onder camerabewaking moeten leven of dat hun partners worden lastiggevallen en dat we dit alles gaan zien als onderdeel van het werk van politici. En we moeten het breder zien, want de bedreiging van politici gaat samen met een algehele verruwing in de samenleving. Als we niet uitkijken hebben we straks in elk klaslokaal een beveiliger nodig, op elke ambulance een body guard en moet de NS 2000 extra veiligheids mede-werkers aannemen in plaats van 200. Bedreigingen en ge-weld mogen nooit worden getolereerd, waar dan ook, tegen wie dan ook. Revolte!

http://www.lokaalbestuur.nl1LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

Georganiseerd wantrouwen

10PARTICIPATIEWET

8

Over kwetsbaar heid en bontkragen

BURGEMEESTERS AAN TAFEL

Jenny Sleurink-Rabbinge

16OUDE GLORIE

4

Staatssecretaris met een missie

Power to the people?

15BURGERBEGROTING

SCOUTING RAADSLEDEN:WE GAAN WEER OP ZOEK

LOKAAL BESTUUR

Jaargang 40 nummer 1Lente 2016

MARTIN VAN RIJN

Magazine van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA

6

Page 3: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

3LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

LOKAAL BESTUUR

Meer marktwerking en meer concurrentie in de zorg zouden goed zijn voor de kostenontwik-keling én de kwaliteit in de zorg, zo besloot de politiek destijds.Tegelijkertijd met deze redene-ring ontstond een soort mantra dat openbaar aanbesteden vervolgens de beste manier was om van die marktwerking te profi teren. De impliciete veron-derstelling dat dit op de particu-liere markt een dominante vorm van gunning is, berust op weinig kennis van die markt. Zelfs in de bouw, van oudsher een echte aanbestedingsmarkt, komt een een-op-een aanbesteding (bouwteam) veel vaker voor dan aanbesteding in concurrentie.

Twee kwadenHet omarmen van openbaar aan-besteden komt mede voort uit de bouwfraude. Door illegale prijsaf-spraken tussen aannemers werd de prijs kunstmatig verhoogd en werd de concurrentie uitgescha-keld. Veel te weinig is benadrukt dat dit het gevolg was van aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden

inderdaad prijsopdrijvend. Heel anders werkt het op een krappe markt. Dan doe je er alles aan om maar aan het werk te blijven. In het geval van de zorg-aanbieders betekent dit een keuze tussen twee kwaden: het risico de aanbesteding te verlie-zen of een te lage prijs bieden. In beide gevallen loopt de continu-iteit van de organisatie gevaar. Veel aanbieders kiezen voor de laatste optie, met de hoop dat er in de loop van de tijd iets ten gunste verandert of dat ze door een dreigend faillissement alsnog budgetuitbreiding krijgen. Gebeurt dat niet, dan ga je er alsnog aan.

Kwetsbare positieBieden onder de kostprijs heeft in ieder geval twee vervelende bijwerkingen: ten eerste zal de aanbieder er in de uitvoering al-les aan doen om nog wat terug te verdienen (de beruchte anderhalf uur-discussie) en ten tweede ligt een faillissement altijd op de loer. In het eerste geval moet je als opdrachtgever alles op alles zet-ten om te zorgen dat het bedrijf zijn werk goed blijft doen en in het tweede geval staan je vertra-

ging en extra kosten te wachten.TSN was niet voor niets de groot-ste. Klaarblijkelijk is zij bij veel gemeenten (fors) onder de prijs gedoken om zo kleinere regionale en lokale aanbieders uit de markt te drukken. Ze plukken daar nu de wrange vruchten van. Maar de vervelendste gevolgen van dit proces zijn voor klanten en personeel. Klanten, mensen in een kwetsbare positie, worden nog onzekerder dan ze vaak al zijn en het personeel krijgt bij de overstap naar een nieuwe werkgever vaak niet dezelfde arbeidsvoorwaarden terug. De gemeenten krijgen uiteindelijk de schuld van deze situatie. Zij laten hun burgers in de kou staan en beschermen de werkgelegenheid onvoldoende.

Het kan ook andersDe vloek van het aanbesteden dus, maar het kan ook anders. De overheid is volgens een richtlijn van de EU weliswaar verplicht om te gunnen diensten boven een drempelwaarde openbaar aan te besteden, maar ze hoeft dat niet per se op prijs te doen.Binnen deze richtlijn is het namelijk ook mogelijk om aan te besteden op de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ (EMVI). Bij die economisch meest voordelige inschrijving

kun je alle denkbare criteria han-teren als ze maar objectief zijn, niet discrimineren, transparant zijn en een gelijke behandeling van inschrijvers mogelijk maken.Die criteria mogen dus ook bepaalde bedrijfsorganisatori-sche aspecten van de aanbieder

betreffen. Het kan hier gaan om arbeidsvoorwaardelijke criteria (uitbetalen conform de CAO), maar ook om risicoverantwoor-ding en dus de kostprijs. Op die wijze kan een gemeente erop toezien dat er niet onder de kost-prijs wordt geboden en daarmee dus het risico op discontinuïteit beperken. De gemeente Houten hanteert, samen met een aantal regionale partners, het begrip ‘bestuurlijk aanbesteden’. Daarbij worden criteria gehanteerd die met name selecteren op een ge-zonde en verantwoorde bedrijfs-organisatie van de aanbieder.

Deze criteria zijn:

a. de aard en omvang van de te verrichten taken;

b. de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;

d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

e. kosten voor bijscholing van het personeel.

Natuurlijk kun je, ook met deze criteria, niet alle risico’s uitslui-ten, maar de kans op een faillis-sement van de aanbieder wordt aanzienlijk beperkt. Toch zou de beste oplossing, ook vanuit kostenperspectief (de aanbe-stedingsronde in 2007 kostte bijna 50 miljoen euro), liggen in enkelvoudige aanbestedingen. Hierbij wordt de opdracht in nauw overleg met de aanbieder onderhandeld naar een prestatie-overeenkomst. Helaas lijken de aanbestedingsregels van de EU dat voor overheden onmogelijk te maken.

ARNOLD BIESHEUVELRAADSLID HOUTEN

DE VLOEK VAN HET AANBESTEDENFoto: Hollandse Hoogte/Herman Engbers

TSN-thuiszorgmedewerkers bezetten eind februari het gemeentehuis van Bronckhorst. Ze willen meer duidelijkheid over de toekomst van hun werk.

Zorgaanbieders hebben de keuze tussen twee kwaden: het risico de aanbesteding te verliezen of een te lage prijs bieden

Pantein in Brabant, Heerendordt in Emmen en TSN; verschillende thuiszorgorganisaties vielen het afgelopen jaar om of verkeerden in zwaar weer. De bestuurders van deze organisaties beweren steevast dat de oorzaak hiervan ligt in de grote discrepantie tussen kostprijs en het tarief dat gemeenten betalen voor huishoudelijke hulp. Een merkwaardige redenering, omdat deze organisaties uit vrije wil contracten met gemeenten zijn aangegaan. De discrepantie is dus vooral het gevolg van het onder de kostprijs aanbieden van die huishoudelijke hulp. Voor wie het nog weet, bij de eerste grote aanbestedingsronde in de thuiszorg in 2007 deed zich hetzelfde verschijnsel voor. De oorzaak van het probleem moet volgens mij dan ook gezocht worden in het proces van aanbesteden zelf.

Aanbesteden, hoe doe je dit? Voor veel fracties is dit een actuele en moeilijke vraag. Zie ook het voorbeeld van Leeuwarden op MijnCLB. Een kleine greep uit hun uitgangspunten:

• De maximale tarieven die de gemeente stelt, bieden een reële mogelijkheid voor bedrijven die voldoen aan de kwalitatieve voorwaarden om te bieden. Hierbij is het minimum de kostprijs of andere landelijke normeringen zoals in de Code verantwoord marktgedrag Thuisonder-steuning.

• Goede, faire salariëring en contracten voor iedere werknemer van de aanbieder is het uitgangspunt.

• De ”clientenraden” worden optimaal betrokken voor, tijdens en na de aanbestedingsprocedure.

• De gemeente hanteert criteria voor maximaal toegestane overhead en past de wet Normering Topinkomens toe.

• Kwaliteit wordt tevens afgemeten aan de mate van samenwerking die netwerkpartners betrachten zoals die tot uitdrukking komen in het gestelde principe 1 kind/gezin, 1 plan, 1 regie (is niet gelijk aan 1 hulp-verlener) en liefst ook 1 budget.

• De gemeente moet ruimte en maatwerk bieden voor zorg/participatie-initiatieven, zoals mogelijk gemaakt wordt door het Right to Challenge.

Page 4: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

4

‘De hervormingen in de zorg zijn op het slechtst denkbare moment en in een ongewenst snel tempo ingevoerd. Hierdoor is de onzekerheid enorm.’ Een uitspraak van fractieleider Diederik Samsom. Hoe denk jij hierover?‘Toen we aan de hervormingen begonnen, was er een enorme financiële crisis. Daar moesten we doorheen. We moesten bezuinigen en de zorg moest anders: gemeenten kregen meer verantwoordelijkheid. De angst bestond dat de continuïteit van de zorg een probleem zou worden, maar dat is niet gebeurd. Zowel bij de jeugd- als ouderenzorg is de continuïteit beheerst verlopen. Rondom huishoudelijke hulpverlening

is het aantal rechtszaken toegenomen, maar in veel gevallen oordeelt de rechter dat er wel degelijk rekening is gehouden met persoonlijke omstandigheden en dat er zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden. Mensen moeten er ook aan wennen dat er meer van hen gevraagd wordt: als ze zaken nog zelf kunnen, dan moeten ze dat ook zelf doen.’

Toch is en blijft de onzekerheid groot. Hoe valt dit te verkopen aan mensen die het al moeilijk hebben? En wat moet er gebeuren om die onzekerheid weg te nemen?‘Ik hoop dat iedereen beseft dat we met z'n allen ouder worden. De zorgvraag stijgt hierdoor. Het is juist de PvdA die, met dat in

het achterhoofd, wil zorgen voor goede, bereikbare en, ook op lange termijn, betaalbare zorg. Hiervoor is het noodzakelijk dat we ook naar bijvoorbeeld het vermogen van mensen kijken om zelf bij te dragen aan hun zorgkosten, de eigen bijdrage. Ook betekent het dat als mensen langer thuis willen en kunnen wonen, je nu een aantal keuzes voor de toekomst moet maken. Ik snap goed dat we nu maatregelen treffen die ons niet populair maken. Maar als we de kans krijgen om ons verhaal te vertellen, namelijk dat we de zorg óók betaalbaar willen houden voor mensen met een kleine portemonnee, ben ik ervan overtuigd dat we er weer uit komen. Het belangrijkste is echt dat we de kosten gaan beheersen. Zorg is nu eenmaal duur. Maar we willen het wel voor iedereen zo goed mogelijk in stand houden. Hiermee sluit ik aan bij de waarden van de PvdA:

solidariteit organiseren tussen jong, oud, rijk en arm, zodat de mensen die op die solidariteit moeten kunnen rekenen nu en in de toekomst allemaal goede zorg krijgen.’

Vertrouwen mensen de PvdA nog wel als je zoiets zegt?‘Ik hoor wel eens dat je niet meer kunt rekenen op de verzorgings-staat, dat die verkwanseld wordt. Maar dan zeg ik: “We geven nu 28 miljard euro uit aan langdu-rige zorg. Als we alle maatre-gelen van dit kabinet optellen dan slagen we er misschien een beetje in om de groei van de uitgaven iets af te remmen. Maar de uitgaven blijven groeien. Dan kun je echt niet zeggen dat we de verzorgingsstaat afbreken. We proberen haar alleen houdbaar te maken.” Mensen beseffen onvol-doende dat er straks twee keer zoveel ouderen zijn. Als we nú niets doen, hebben we binnen-kort een heel groot probleem.’

Een tijdje terug werd bekend dat gemeenten zeer uiteenlopende tarieven hanteren als het gaat om de dagbesteding. In de ene gemeente is iemand 80 euro per maand kwijt, terwijl je in een andere gemeente 480 euro betaalt. Tientallen mensen met een beperking zijn daarom met deze zorg gestopt. Anderen beginnen er niet eens aan. Wat vind je van het verschil in eigen bijdrage dat gemeenten hanteren? ‘Dat er verschil is ontstaan, is op zich niet zo gek. We wilden juist dat gemeenten rekening zouden gaan houden met persoonlijke omstandigheden. Daarbij moeten gemeenten kijken naar datgene wat mensen zelf kunnen

opbrengen. In de eigen bijdrage die van mensen verlangd wordt, mag gedifferentieerd worden. Dat moeten gemeenten wel redelijk doen natuurlijk. Er zijn onderzoeken gedaan en daaruit blijkt niet dat er willekeur in het spel is, wel dat er verschillend beleid is en dat er veelal goed wordt gekeken naar de kostprijs. Gemeenten mogen nooit meer vragen dan de kostprijs. Maar er zit wel verschil in de mate waarin gemeenten rekening houden met persoonlijke omstandigheden.’

Zijn de verschillen tussen gemeenten niet té groot? ‘Het ligt er natuurlijk aan of gemeenten hebben gekeken naar de kostprijs of naar het eigen bijdragebeleid. 60 euro per uur aan eigen bijdrage is wel heel erg veel. Wat mij betreft ligt de grens bij de vraag of mensen zorgmijdend gedrag gaan ver-tonen. Maar het is te vroeg om daarover te kunnen oordelen. Er zijn signalen, maar we moeten eerst goed kijken of dit misschien te grote overgangsschokken zijn geweest. In het ergste geval han-delen gemeenten in strijd met de wet, dan zal ik zeggen dat ze hun beleid moeten aanpassen.’

Zijn gemeenten op de goede weg?‘Er is zoveel nadruk gelegd op het garanderen van continuïteit dat gemeenten nog te weinig zijn toegekomen aan échte vernieu-wing. Ze zouden zich moeten

Als staatssecretaris van volksgezondheid, welzijn en sport heeft hij een pittige periode achter de rug. Met de zorg in zijn portefeuille is Martin van Rijn verantwoordelijk voor een van de grootste veranderingen in het lokale bestuur sinds decennia. En niet alles loopt even gemakkelijk. Zo kwamen zijn ouders veelvuldig in het nieuws en lijkt het met de pgb’s maar niet goed te komen. Toch is Van Rijn optimistisch. De overgang is goed gegaan het afgelopen jaar. Nu is het tijd voor de volgende stap.

MARTIN VAN RIJN OVER ÉÉN JAAR DECENTRALISATIES:

‘ZORG WAS EN IS GEWOON GOED GEREGELD IN NEDERLAND’

KIRSTEN VERDELFREELANCE JOURNALIST

Ik wil solidariteit organiseren tussen jong, oud, rijk en arm

Foto: Hollandse Hoogte/David van Dam

‘Mensen moeten er ook aan wennen dat er meer van hen gevraagd wordt’

Page 5: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

5LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

concentreren op nieuwe aanbie-ders en het op een andere manier omgaan met zorgverleners. Dat is echt een stap die nog moet volgen.’

In een interview met Lokaal Bestuur in 2014 zei je dat de wijkverpleegkundige zorg nu als recht verankerd wordt, wat betekent dat echt per-soonlijke zorg geregeld kan worden. Hoe loopt dat in de praktijk?‘In gesprekken met wijkverpleeg-kundigen hoor ik regelmatig dat ze hun vak meer terug hebben gekregen. Ze hebben het gevoel dat ze een grotere bijdrage kun-nen leveren. Tegelijkertijd heb-ben ze het flink voor hun kiezen gehad, bijvoorbeeld met het indiceren. Dat moest in een hoog tempo, wat een zware belasting was. En de bureaucratische en administratieve lasten zijn hoog. Sommige wijkverpleegkundigen zijn een kwart van hun tijd bezig met administratieve verplich-tingen. Ook waren er signalen van verpleegkundigen die bij het indiceren bedreigd werden door mensen die zorg wilden afdwin-gen. Veel wijkverpleegkundigen zijn deze gesprekken daarom samen met een ander gaan voeren. Wij kijken uiteraard hoe we kunnen ondersteunen in hun weerbaarheid.’

Wellicht het grootste hoofdpijndossier binnen je portefeuille zijn de pgb's. Het IT-systeem zou te duur, te ingewikkeld en niet toekomstbestendig zijn. En het menselijk belang is uit het oog verloren bij de invoering, concludeerde de Nationale Ombudsman. Wat gaat er goed, wat moet nog beter?

‘Eind 2014 ging er nog een vloed-golf van toekenningsbeschikkin-gen naar de SVB die niet auto-matisch verwerkt kon worden. Dat loopt nu beter, hoewel het nog steeds niet altijd helemaal op tijd is. Ook de informatie-voorziening aan budgethouders is verbeterd. Nog niet helemaal zoals het zou moeten, maar het gaat beter. Het systeem is nog té ingewikkeld, het aantal beslis-singen en hoepels in het systeem waar je doorheen moet springen is nog veel te groot. En veel kan uniformer en meer gestandaardi-seerd worden. Dat moet allemaal gebeuren, maar het moet bovenal zorgvuldig gebeuren: mensen moeten op tijd betaald worden. Dat is onze prioriteit. Dus we kunnen niet álles ineens anders gaan doen, niet nu de boel net een beetje stabiel is.’

Wat vind je van het idee om de SVB er tussenuit te halen, zodat gemeenten direct zelf aan zorgverleners kunnen uitbetalen?‘Ik weet niet of dat helpt. Dan gaan we tegen 403 gemeenten zeggen "voer je eigen systeem maar in". Ik weet niet of de bud-gethouders dat nu zo'n goed idee vinden. Het gemakkelijke verhaal over pgb's bestaat gewoonweg niet.’

Veel gemeenten kopen voor de laagst mogelijke prijs zorg in. Je gaf eerder aan dat je wilt dat gemeenten fatsoenlijk onderhandelen, maar hoe is dat af te dwingen? Gemeenten zeggen simpelweg dat ze door alle bezuinigingen geen geld hebben.‘In de wet staat dat gemeenten moeten zorgen voor een 'pas-

sende voorziening' en dat er dusdanig betaald moet worden dat gewone cao-lonen mogelijk zijn. Vergeet niet, we hebben het hier over wethouders die verantwoordelijk zijn voor hun burgers. Die kijken echt wel naar kwaliteit. Het doel van de decen-tralisatie was om zorg dichterbij te organiseren en persoonlijker te werken. Maatwerk te leveren, minder management, minder auto's. Ik denk dat dat prima is. Als er gemeenten zijn die toch puur op prijs gaan zitten, halen we de wet erbij: ze moeten im-mers voor een passende voorzie-ning zorgen.’

Partijgenoten die actief zijn in de lokale politiek worden regelmatig geconfronteerd met de gevolgen van de de-centralisatie van de zorg aan langdurig zieken en ouderen. Vorig jaar riep je hen op om op je af te stappen. Hebben ze dat gedaan? ‘Partijgenoten hopen dat er met de menselijke maat wordt gewerkt, maar in de praktijk mis-sen ze dat soms nog. De meeste vragen die ik van wethouders en raadsleden krijg, gaan over de huishoudelijke hulp.’

Veel verzorgingshuizen gaan dicht. De eisen die aan oude-ren worden gesteld om er te mogen wonen, zijn strenger geworden. Resulteert dat niet in een grotere belasting voor hun kinderen die ook gewoon nog moeten werken?‘80% van de ouderen die in de fase komt dat het thuis minder makkelijk gaat, blijft desondanks thuis wonen. Dat was zo en dat is zo. De afgelopen tien jaar is het aantal plekken in verzorgings-huizen gehalveerd, terwijl het

aantal 80-plussers verdubbelde. Dus dat mensen op veel latere leeftijd naar een tehuis gaan, is al tien tot vijftien jaar bezig, ook voordat het nieuwe beleid kwam. Mensen gaan liever niet naar een verzorgings- of verpleeghuis. En als ze gaan, is het op latere leeftijd dan voorheen en gaan ze eerder naar een verpleeghuis dan een verzorgingshuis. Je ziet dat verzorgingshuizen daarom vaak worden omgebouwd tot woon-zorgcomplexen of verpleeghui-zen.’

Toch is er veel aandacht voor de toenemende druk op man-telzorgers. Hoe kijk je daar tegenaan?‘De toegang tot verpleeghuizen is met het nieuwe beleid expli-cieter geregeld. We proberen mensen nu meer in hun thuis-situatie te ondersteunen. Maar mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn nooit verplicht. Mijn pleidooi is: laten we in ons beleid zorgen dat we niet alleen naar cliënten, maar ook naar mantelzorgers kij-ken. Zij zijn echt een onmisbare schakel. Alleen bij de huishou-delijk hulp vragen we inderdaad: "wat kun je zelf opvangen en wat kunnen wij voor jou betekenen". Op die manier moet het gaan.’

Wat vond je ervan dat je ouders zo in het nieuws kwa-men rondom het debat over de bezuinigingen bij verzor-gingshuizen?‘Dat vond ik echt waardeloos. Vooral omdat het mijn kwetsbare ouders zo raakte. Elke keer als

het onderwerp langskomt, merk ik het toch weer aan mijn vader. Nog steeds.’

Waar lig je ’s nachts wel eens wakker van?‘Eigenlijk nergens van. Ik slaap al vrij weinig dus dat is maar goed ook.’

Wat is het grootste succes van de decentralisaties tot nu toe?‘Ten opzichte van de doembeel-den die vaak zijn geschetst, is de overgang het afgelopen jaar toch redelijk beheerst verlopen. De zorg was en is gewoon goed geregeld in Nederland. Dat die overgang vorig jaar goed is ge-gaan, is te danken aan heel veel werk van heel veel mensen.’

Wat is meegevallen en wat is tegengevallen bij de overstap naar de politiek?‘Niet zozeer een tegenvaller maar iets waar ik me over verwonder, is de snelheid van het samenspel tussen politiek en media. Daarbij worden de feiten nog weleens geweld aangedaan.’

MARTIN VAN RIJN OVER ÉÉN JAAR DECENTRALISATIES:

‘ZORG WAS EN IS GEWOON GOED GEREGELD IN NEDERLAND’

Mantelzorgers zijn een onmisbare schakel

Foto: Hollandse Hoogte/Hermen Engbers

Martin van Rijn in gesprek met een protesterende zorgmedewerker. Van Rijn: ‘Ik snap goed dat we nu maatregelen nemen die ons niet populair maken.’

Page 6: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

6

Foto: Nationale Beeldbank

leen op verkiezingen, maar ook op functies in de afdeling, het gewest en bij maatschappelijke organisaties.’

Wat doen jullie specifi ek voor de gemeenteraadsverkiezin-gen?‘Als scoutingcommissie moet je niet alleen op de achtergrond werken en in een verstopt hoekje op de website te vinden zijn. Dat werkt niet. Daarom organiseren wij met regelmaat leuke bijeen-komsten. We nodigen daarvoor gericht mensen uit en gaan met een partijmastodont in gesprek over zijn of haar carrière binnen de PvdA. Onder de genodigden proberen we een 50/50 mix te maken van mensen die al veel voor de partij gedaan hebben en jonge honden.’

Vanwaar deze mix?‘Als je nieuw bent in de partij en je wilt opklimmen ben je vaak op zoek naar een sparringpartner, iemand die zijn ervaringen met je deelt of je op weg kan helpen.

Tijdens deze bijeenkomsten pro-beren we partijgenoten met veel ervaring te koppelen aan jonge honden. Zo houden we ook erva-ren partijgenoten betrokken. Als partij vergeten we deze mensen vaak en dat is natuurlijk zonde. Wij merken dat beide groepen deze aanpak erg leuk vinden.’

En als mensen zich niet zelf melden?‘Natuurlijk houden we als scoutingcommissie onze oren en ogen open bij PvdA-activiteiten in de afdeling. En als we iemand zien die echt talent heeft dan gaan we op eigen initiatief eens met zo iemand babbelen. Dat kan gewoon met een biertje aan de bar “Goh, zou jij niet wat meer willen doen binnen de partij. Wij denken dat je daar erg geschikt voor bent.”. Vaak is zo iemand dan erg verbaasd.’

Waar letten jullie op?‘Type persoon, kennis, ervaring; alles is belangrijk. Maar wij zijn natuurlijk niet dé selectiecom-missie. We denken mee over de mogelijkheden die je hebt als je aangeeft dat je actief wilt worden in de partij of bij een maatschap-pelijke organisatie. Maar we zijn ook realistisch. Als mensen nog

Utrecht heeft een permanente scoutingcommissie. Waarom?‘In Utrecht pakken we de scoutingopdracht breder op dan alleen het scouten voor verkie-zingen. We willen als PvdA in de haarvaten van de gemeente zitten; in bewonerscommissies, wijkraden en vrijwilligersorga-nisaties. Als scoutingcommissie worden we regelmatig benaderd met de vraag of wij hiervoor nog mensen weten. We ma-ken daarom een overzicht van alle mensen die voor de PvdA Utrecht actief zijn of actief zijn geweest. We inventariseren hun functies in het heden en verleden en verzamelen informatie over hun werk, kennis en talenten. Met deze informatie kunnen we makkelijker een koppeling maken tussen vraag en aanbod. We richten ons dus niet al-

Rinda den BestenLid scoutingcommissie Utrecht

Het lijkt nog mijlenver weg, de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Toch worden nu al de eerste voorbereidingen getroffen. Te beginnen met de scouting van nieuwe kandidaten voor op de lijst. Want dat het lastig is om voldoende gemotiveerde mensen te vinden, staat al jaren als een paal boven water. Lokaal Bestuur ging in gesprek met vertegenwoordigers van twee actieve scoutingcommissies én nam een kijkje buiten de landsgrenzen. Hoe pakken ze in België en Duitsland de scouting van nieuwe kandidaten aan?

GA NÚ OP ZOEK NAAR NIEUW TALENT

NAOMI WOLTRINGPROJECTMEDEWERKER PVDALEONIE WILDEMANEINDREDACTEUR LOKAAL BESTUUR

geen enkele ervaring hebben binnen het lokale bestuur en ze willen zich kandideren voor de gemeenteraad dan adviseren we ze om eerst actief te worden in een wijkraad of aan te haken bij een raadscommissie. Daarmee proberen we teleurstellingen te voorkomen.’

Je hebt politieke ambities, en dan?‘Voor niet-leden organiseert de afdeling Utrecht een aantal informele huiskamerbijeenkom-sten om mensen kennis te laten maken met de partij. Dit is vaak bij iemand thuis met koffi e en koekjes en dan komen onder andere de afdelingsvoorzitter en de wethouder langs om meer te vertellen over hun werkzaamhe-den. Voor leden organiseert de afdeling de Annie Brouwerleer-

gang. Deze leergang wordt ieder jaar één keer aangeboden en laat je kennismaken met de Utrechtse politiek in al haar facetten.’

Heb je nog tips?‘Begin gewoon. Zo’n commissie is enorm waardevol, zelfs al ben je met heel weinig mensen en weet je niet precies wat je wilt doen. Het verlaagt de drempel voor enthousiastelingen om zich te melden. Zoek daarnaast ook samenwerking. Natuurlijk met de afdeling, maar ook met de scou-tingfunctionaris van het gewest. Als scoutingcommissie willen wij bovendien de samenwerking met omliggende afdelingen zoeken. Als mensen in een dorp actief zijn en meer met de partij willen, zijn de mogelijkheden vaak beperkt. De bijeenkomsten die wij in Utrecht organiseren kunnen dan heel enthousias-merend en inspirerend werken. En, maar dat is misschien vooral een aandachtspunt voor na de verkiezingen, vergeet niet de contacten warm te houden met mensen die uiteindelijk niet in de gemeenteraad komen. Vaak heerst er al teleurstelling omdat ze niet gekozen zijn en als je dan ook niets meer van de partij hoort...’

8 tips om meteen aan de slag te gaan voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018

1. Stel nu een scoutingcommissie in en stel tijdig de kandidaatstellingscommissie samen. Maak wel duidelijk waar de invloed van de ene partij eindigt en die van de ander begint.

2. Laat mensen weten dat de partij zoekt naar raadsleden en waar zij zich uit eigen beweging kunnen melden. Ga met iedereen die zich meldt in gesprek.

3. Betrek anderen bij je zoektocht. Raadsleden, wethouders en burgemeesters hebben doorgaans grote netwerken waar je bij het zoeken naar kandidaten gebruik van kunt maken. Zoek ook mensen met grote netwerken buiten de actieve politieke functies.

4. Het zoeken van kandidaten kost tijd, beslissingen op het laatste moment geven vaak niet het beste resultaat. Neem de tijd om oriënterende gesprekken te voeren voor je het raadslidmaatschap überhaupt ter sprake brengt.

5. Het functioneren in het heden en het verleden zegt vaak veel over iemand. Als de afdeling bijvoorbeeld op zoek is naar mensen die actief maatschappelijk betrokken zijn dan geef het cv in feite al antwoord op deze vraag.

6. Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. Dezelfde exercitie is in het verleden ook al eens uitgevoerd. Kijk dus ook wie zich vier jaar geleden als kandidaat hebben gemeld.

7. Help eventuele kandidaten bij hun oriëntatie. Landelijk wordt de Jan Schaper-leergang aangeboden, een opleiding speciaal gericht op partijgenoten die zich oriënteren op het raadslidmaatschap. Je kunt natuurlijk ook lokaal een leergang organiseren.

8. Houd mensen vast. Laat geïnteresseerden bijvoorbeeld stagelopen bij de fractie of geef hen een rol bij de organisatie van activiteiten.

Het partijbureau biedt trainingen en handreikingen voor scouting- en kandidaatstellingcommissies. Aanvragen? Mail naar [email protected] je op zoek naar een profi el voor waardengedreven raadsleden? Lees dan ook De politiek terug in de lokale politiek. Deze brochure is te vinden op www.lokaalbestuur.nl/publicaties

Als scouting-commissie moet je niet alleen in een verstopt hoekje op de website te vinden zijn. Dat werkt niet

Page 7: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

7LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

GA NÚ OP ZOEK NAAR NIEUW TALENT

SCOUTING OVER DE GRENSEn hoe pakken onze buren het scouten aan? We vroegen het na in België en Duitsland.

In Duitsland is de aanpak voor scouting minder lokaal dan in Neder-land, zegt Niels Rochlitzer, secretaris van de Sozial-demokratische Gemeinschaft für Kommunalpolitik (de Duitse variant van het CLB) in de deelstaat Branden-burg. ‘Mensen worden vooral gescout tijdens het doen van opleidingen die verbonden zijn aan de SPD. Deze opleidingen zijn verplicht als je een bestuursfunctie

binnen de partij wilt of actief wilt worden in de lokale politiek. Ook als bestuurdersvereniging hebben wij een opleidingsaanbod. Omdat deze opleidingen vanuit de overheid gefinancierd worden, is het voor iedereen toegankelijk. Daarmee kunnen we ook mensen van buiten de SPD aan ons verbinden. Bovendien heeft de SPD een zogenaamde Kommunal Akademie. Dit is een opleiding voor getalenteerde lokale politici.’ Waarom werken ze niet met lokale scoutingcommissies? ‘Veel partijleden zijn hiervoor te argwanend. Ze zouden denken dat de scoutingcommissies het niet bij het juiste eind hebben met veel jaloezie en ruzies als gevolg. We kiezen daarom bewust voor deze informelere aanpak.’Op de vraag of ze ook letten op sociaaldemocratische waarden, reageert Niels verbaast. ‘Wij gaan er vanuit dat als iemand zich bij de SPD meldt, dat hij of zij onze waarden deelt. Ik kan ook geen mecha-nisme verzinnen waarmee je dat kunt meten. We zijn een volkspartij. Er zitten mensen bij met zeer verschillende overtuigingen.’ Wat kan hij Nederlandse scoutingcommissies aanraden? ‘Ik denk dat het belangrijk is om teleurstellingen te voorkomen en aan goed verwach-tingsmanagement te doen. Democratie leeft van gekozen of afgewe-zen worden. Verkiezingen kunnen ook verlies betekenen. Er is dus geen garantie op succes. Ook niet als je wél op de lijst staat. Als partij moet je er ook zijn voor mensen bij wie het niet tot een suc-ces leidt.’

Maatwerk, dat is het codewoord in de Belgische aanpak, vertelt Stef Debusschere (provinciaal secretaris West-Vlaanderen). Met ge-

meenteraadsverkiezingen die, net als in Neder land, in 2018 plaatsvinden begint ook de sp.a zo langzaam aan na te denken over het rekruteren van nieuwe raadsle-den. Vooral kleinere gemeenten hebben hierbij onder-steuning nodig. ‘Als provinciaal secretaris ga ik ieder jaar twee keer met alle 64 afdelingen in West-Vlaanderen

in gesprek. Deze gesprekken gaan niet alleen over scouting, maar nieuwe leden komen wel altijd aan bod.’ Ook de voorzitter van de sp.a en de parlementsleden spelen een be-langrijke rol in het scouten van nieuwe kandidaten. ‘Zij zien regelma-tig mensen die interessant zouden kunnen zijn voor een positie in de gemeenteraad. Door als voorzitter of parlementariër kennis te maken in een persoonlijk gesprek voelt zo iemand zich natuurlijk gesterkt in zijn of haar kandidatuur. Bovendien stimuleren we afdelingen om zichtbaar te zijn en activiteiten te organiseren zodat ze uit hun tra-ditionele kring kunnen breken. We organiseren als provincie zelf ook bijeenkomsten voor mensen van buiten de partij. Zo zijn we onlangs gestart met de campagne ‘Jij maakt morgen’, waarin we in gesprek gaan met mensen van buiten de politiek. Op die manier hopen we nieuwe mensen met netwerken in verschillende disciplines op het spoor te komen.’ Vervolgens is het zaak om mensen warm te houden tot de verkiezin-gen. ‘Uiteraard, dit doen we bijvoorbeeld door ze alvast op de mai-linglijst te plaatsen en ze op de hoogte te houden van ontwikkelingen in hun expertisegebied. Ik denk dat het belangrijk is dat we mensen kansen durven te geven en dat we lokaal coaching en ontwikkelings-mogelijkheden bieden. We moeten de lat niet op voorhand al te hoog leggen. Dat schrikt mensen af.’

vooral leuke en aansprekende ac-tiviteiten te ondernemen waarbij ze zichtbaar zijn als PvdA. En dat hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn. Organiseer iets dat bij je gemeente past en dat aansluit op de actualiteit. Rond vrouwendag kun je als afdeling bijvoorbeeld een thema-avond of een gezel-lige activiteit organiseren voor alle vrouwen in je dorp. Mensen moeten eerst zien wat je doet voor ze denken: dat is een club die dingen doet waar ik me ook bij thuis voel.’

Gaan jullie als gewest en scoutingcommissie zelf ook proactief op zoek naar talent?‘Ja, en daarom is het heel goed dat de Rosa-leergang tegen-woordig gedeeltelijk decentraal wordt georganiseerd. Als gewest zien we dan meteen wie er nieuw zijn en of daar potentieel talent tussen zit waar we eens een-op-een een gesprekje mee zouden moeten voeren. Ook hebben we een paar jaar geleden de Brabantklas georganiseerd

Jullie hebben onlangs een nieuw scoutingplan gepresenteerd. Hoe gaan jullie het aanpakken?‘Brabant is een grote provincie, we zijn twee uur rijden lang en één uur breed. Als gewest zoeken we voor het scouten dan ook vooral de samenwerking met de grotere afdelingen in onze provincie. Er moet in de gehele provincie een cultuur ontstaan waarin iedereen de ogen en oren openhoudt. Zowel bij onszelf als scoutingcommissie als bij onze actieve leden, volksvertegen-woordigers en bestuurders. Zij komen dagelijks in contact met mensen die zich actief inzetten voor onze samenleving en zijn dus de ultieme voelsprieten voor het ontdekken van talenten. We moeten dit samen doen.’

Maar het zijn toch vooral de kleine afdeling die moeite hebben met het vinden van voldoende kandidaten?‘Ja, dat is een bekend probleem. Ik zou hen willen adviseren om

Marjolein de WitLid scoutingcommissie gewest Brabant

voor Brabantse talenten. Tijdens een aantal sessies gingen zij de diepte in op inhoudelijke dossiers, de waarden van de sociaaldemocratie, communicatie et cetera. Ook daar kwamen we veel talent tegen.’

En heeft het scouten ook resultaat gehad?‘Bij het opstellen van de lijst voor de Statenverkiezingen hebben we de vruchten kunnen plukken van onze activiteiten en ook op de lijst voor de Tweede Kamer stonden enkele mensen die door ons gespot waren. Dus onze werkzaamheden hebben zeker effect.’

Heb je nog tips?‘Ga vooral gewoon aan de slag. Kijk om je heen, spreek mensen aan en vraag anderen ook om op te letten of ze in hun omgeving talenten zien. We schrijven altijd heel veel op in nota’s en plannen, maar moeten het ook gewoon gaan uitvoeren.’

‘De mens kan niet zonder natuur. Ieder mens en zeker ieder kind heeft recht op natuur, gewoon dichtbij en toegankelijk. Er zijn steeds meer kinderen die vrijwel nooit in een bos of op de heide komen. We moeten daarom de steden weer met de natuur verbinden. We moeten de mens weer met de natuur verbinden.’

Ons verkiezingsprogramma in 2012 was kort maar krachtig over wat de PvdA voor ogen heeft met natuur. Maar hoe zetten we deze woor-den om in daden? Natuur is gezond, zo blijkt uit diverse onderzoeken van het RIVM en Nederlandse universiteiten. Hoe meer natuur in de woonomgeving, des te gezonder mensen zich voelen. Ondertussen verstenen Neder-landse steden en wijken meer en meer, zeker de zogenoemde aan-dachtswijken. Er is steeds minder ruimte voor groen en water. Dit is een trend die we moeten keren. Want ik wil leefbare, gezonde en dus groene buurten voor iedereen. Waar mensen, en vooral kinderen, kun-nen bewegen, recreëren en leren. Waar je de kans krijgt je ideeën te ontwikkelen door bijvoorbeeld je eigen groente en fruit te verbouwen. Een groene buurt is niet alleen gezond, het geeft planten en dieren een plaats en het helpt de gevolgen van klimaatverandering, zoals hittestress en wateroverlast, op te vangen. We zullen dit gezamenlijk moeten aanpakken.

Groen en water in de stadGelukkig heb ik het afgelopen jaar bij verschillende werkbezoeken al mooie initiatieven gezien die door burgers, bedrijven en maatschap-pelijke instellingen zijn genomen. De Belevingstuin, De levende tuin, Green Junkies, Operatie steenbreek, de Generatietuin, de Kleine Wildernis, Groene school, natuurspeelplekken en buurtmoestuinen. Allemaal innovatieve ideeën die leiden tot meer groen en water in de buurt en die vaak in combinatie met actieve burgers worden uitge-voerd. Deze groene initiatieven moeten de ruimte krijgen en daarom ga ik, samen met collega Lutz Jacobi, dit voorjaar de initiatiefnota Groen en Water in de stad schrijven. Hierin staan mooie voorbeelden en dragen we bevorderende en belemmerende factoren aan. Centrale vraag daarbij is: hoe kunnen we mooie initiatieven nog meer bevor-deren. Maar hier stopt het wat ons betreft niet. Groen en water in de stad kan én moet ook worden gestimuleerd door onze collega’s in provin-cies, gemeenten en waterschappen. Dus willen we jou uitnodigen om met ons mee te denken en te praten. Wat kunnen we samen doen? Welke initiatieven kunnen we nemen op lokale, regionale of provin-ciale schaal? Een mooi en recent voorbeeld is de petitie Inzaaiplicht braakliggende terreinen voor bijen en insecten die ik deze zomer bij een werkbezoek aan imkers aangeboden kreeg. De imkers pleiten ervoor om braakliggende stukken grond te beplanten met bijvrien-delijk groen om op die manier de bijenpopulatie in stand te houden. Deze beplanting kan plaatsvinden op agrarische gronden, maar ook in bermen of op gronden die op termijn bestemd zijn voor woningbouw of bedrijventerreinen. Ik heb die petitie doorgeleid naar de regering en gevraagd de sympathieke voorstellen die de imkers in de petitie deden te realiseren. Ik zou alle collega’s in Provinciale Staten en gemeenteraden willen oproepen om deze petitie en daarvan afgeleide moties ook in te dienen. Natuurlijk zijn er nog veel meer van dit soort praktische initiatieven die heel goed passen bij de regionale en lokale schaal. Meer groen en water in de stad gaan we vooral realiseren als we dat in overleg en samenwerking doen! In Den Haag, de provincies, gemeenten en waterschappen.

De moties over het inzaaien van braakliggend terrein zijn te vinden op het CLB Ledenplatform.

afgevaardigde

INZAAIPLICHT

HENK LEENDERSLID PVDA-FRACTIE TWEEDE KAMERWOORDVOERDER NATUUR EN GROEN [email protected]

REACTIES WELKOM

Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag 16 mei in ons bezit is, dan kunnen wij dat in het volgende nummer plaatsen. Ook alle andere kopij voor dat nummer moet maandag 16 mei binnen zijn.Je kunt je bijdrage sturen naar Leonie Wildeman, email: [email protected]

Er moet in de gehele provincie een cultuur ontstaan waarin iedereen de ogen en oren openhoudt

Page 8: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

8

JURJEN SIETSEMAFREELANCE JOURNALIST

Maarten zegt over de kwetsbare groepen is voor mij vanzelfspre-kend. Wat ik ook doe, is ervoor zorgen dat partijen die in de raad niet komen bovendrijven, omdat ze niet de grootste mond of het hoogste aantal zetels hebben, wél aan bod komen.’ Betekent dit dan dat je je poli-tieke kleuring niet meer duidelijk kunt laten zien? Carol: ‘Jawel, maar meer indirect dan direct. Ik ben burgemeester zoals ik mens ben. Mijn politieke kleur speelt voor niemand in mijn gemeente eigenlijk een rol. Tot het mo-ment dat er iets aan de hand is. Bijvoorbeeld toen duidelijk werd dat we vluchtelingen gingen opvangen. Dan speelt het ineens een rol voor mensen die daar iets minder mee hebben.’

Boven de partijenIn het vervolg hierop kaart Marga aan dat ze het boven de partijen staan misschien nog wel het las-

tigste vindt aan het burgemees-terschap. Miranda: ‘En zelfs als je denkt dat je boven de partijen staat, kunnen mensen daar heel anders over denken. Een colum-niste in mijn gemeente schrijft dat ik mijn eigen hobby’s aan het beoefenen ben. Dat is dan blijk-baar het bouwen van asielzoe-kerscentra. Zo word je geframed. En dat terwijl er collegebreed unaniem is ingestemd met het verzoek van het COA (Centraal Orgaan Asielopvang). Dat maakt je kwetsbaar.’

Ik bestaSicko wijst op een pamflet over de sociaaldemocratische burgemeester. ‘Daarin stond dat burgemeesters een ietwat verloren groep vormen binnen de partij. Wethouders lijken geliefder dan burgemeesters. Dan denk ik, daar ben je zelf bij. Daar moeten wij als burgemeesters zelf aan werken.’ Miranda: ‘Toch heb ik heel veel steun ervaren vanuit de partij toen het in Geldermal-sen moeilijk werd in de kwestie rond het azc. Toen dacht ik: hé, ik besta. En dat bedoel ik zeker niet cynisch. Ik heb er veel aan gehad.’ Marga: ‘Iedere vorm van natuur-lijk gezag is weggevallen. Of je nu arts bent, notaris, leraar, politieagent of burgemeester. Als je burgemeester wordt dan krijg je gezag toegekend, maar je moet het ook verdienen en daar vind ik op zich niets mis mee. Daarbij is je eigen persoonlijkheid erg belangrijk. Natuurlijk heb je be-paalde competenties nodig, maar als je persoonlijkheid niet matcht met de gemeente of de ambtelij-ke organisatie dan is je politieke kleur in mijn beleving volstrekt onbelangrijk. Als de verbinding er niet is en men vertrouwt of

‘Ik merk dat mensen de (lokale) overheid steeds meer als een last ervaren’, zegt Maarten Divendal aan het begin van dit gesprek. ‘Ik zie het dan ook als mijn taak om mensen het geloof in de overheid, als instelling die onze democratie waarborgt, te laten behouden. We staan als gemeente voor steeds ingewikkelder problemen waarvoor vaak geen gemakke-lijke oplossingen zijn. Dat vraagt soms om moeilijke beslissingen en compromissen en die moet je blijven uitleggen. Bovendien moet je er als burgemeester voor waken dat groepen burgers die het zonder de overheid niet zouden redden, kunnen blijven meedoen.’Marga Waanders: ‘Dat laatste lijkt me iets wat, als het goed is, sowieso al in de genen zit van

de gemeente. Daar speel ik als burgemeester geen bepalende rol in. Ik ervaar bovendien niet dat er zoveel weerstand tegen ons als overheid is dat het ons zou hinderen. Als burgemeester vind ik het wel belangrijk om de ge-meenteraad te helpen haar posi-tie te bepalen in een veranderend landschap. De overheid dicteert natuurlijk niet meer wat er moet gebeuren. Je helpt bij het zoeken naar erkenning van die verande-rende rol en naar de plaatsbepa-ling van een gemeente.’

Indirecte politieke kleurCarol van Eert introduceert zichzelf als zij-instromer. Hij is pas vier jaar burgemeester en werkte daarvoor in de ambte-lijke organisatie. ‘Vroeger was de rol van de burgemeester en

Hoe is het om burgemeester te zijn anno 2016? Ben je nog dezelfde burgervader of -moeder die boven de partijen staat als 25 jaar geleden? Of vraagt het hoogste ambt in een gemeente misschien een andere instelling in een tijd waarin veranderingen elkaar in hoog tempo opvolgen? En wat zijn de gevolgen voor het PvdA-gehalte van onze burgemeesters? Jacqueline Kalk (secretaris van het Centrum voor Lokaal Bestuur) ging in het hart van onze democratie, Den Haag, om tafel met zes burgemeesters van PvdA-huize om te peilen hoe de vlag erbij hangt. Het zijn Paul Depla (Breda), Maarten Divendal (De Ronde Venen), Carol van Eert (Beuningen), Sicko Heldoorn (waarnemer in Dantumadeel), Miranda de Vries (Geldermalsen) en Marga Waanders (Dongeradeel).

daarmee ook zijn politieke kleur veel meer gekoppeld aan zijn daden. Een burgemeester had 25 jaar geleden nog veel meer doorzettingsmacht. Misschien niet formeel maar op zijn minst informeel. Je kon nog zeggen “zo gaan we het doen”. Mijn

voorganger hield zich nog bezig met de kleuren van de dakkap-pellen in een nieuwe woonwijk. Tegenwoordig staan wij op veel grotere afstand. Onze taak is het bewaken van de kwaliteit van de besluitvorming op ieder vlak. Wat

Mijn voorganger hield zich nog bezig met de kleuren van de dakkappellen in een nieuwe woonwijk

Foto's: Jurjen Sietsema

Rechts aan tafel: Paul Depla, Carol van Eert, Miranda de Vries en Maarten Divendal.

BURGEMEESTERS ANNO 2016: OVER POLITIEKE KLEUR, KWETSBAARHEID EN EEN BONTKRAAG

Page 9: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

9LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

gunt het je niet dan is het een bekeken zaak.’ Ook Maarten noemt een goede samenwerking met ambtenaren onontbeerlijk. ‘Je kunt het niet allemaal zelf. Je hebt je medewerkers nodig om zaken voor elkaar te krijgen.’ Sicko: ‘Ik denk wel dat er partijen zijn die last hebben van het verlies van statuur van het ambt.’ Paul: ‘Ik vind dat je een té roman-tisch beeld hebt van de PvdA. Ik ken nog te veel PvdA-collega’s die erg hechten aan de status van het burgemeesterschap. Dat komt denk ik ook omdat veel van onze burgemeesters al heel lang in het lokaal bestuur zitten.

De VVD bijvoorbeeld levert vaak jongere burgemeesters dan wij. Ik zie een duidelijk verschil in de manier waarop zij naar het ambt kijken.’Volgens Paul past bescheiden-heid bij de huidige manier van besturen. Zeker als burgemees-ter. ‘Toen ik wethouder was in Nijmegen had ik een duidelijke eigen agenda waarbinnen zaken gerealiseerd moesten worden. Daar was ik tenslotte voor gekozen. Tegenwoordig merk ik dat mijn gezag veel meer blijkt uit mijn rol in de samenleving.’ Marga: ‘Dat heeft volgens mij ook te maken met dienstbaarheid, wat mij betreft een kenmerk van het ambt. Dat betekent niet dat je een tandenloze tijger bent, maar je bent veel bezig met coachend leiderschap. Mensen op zaken attenderen en verbin-

dingen maken. Vervolgens trek je je terug en laat je de wethouder zijn of haar werk doen.’ Maarten: ‘Wat je kunt doen, heeft minder te maken met de politieke dos-siers, maar vooral met dat wat je kunt betekenen voor de inwoners van je gemeente.’

KwetsbaarTijdens het gesprek duikt het onderwerp asielzoekerscentra telkens weer op. Carol zegt dat hij er in zijn gemeente voor heeft gekozen om, vanuit zijn kleur als PvdA’er, dingen anders aan te vliegen dan gebruikelijk. Hoe vertelt hij er niet bij, maar wel dat hij, als hij daarom had moeten opstappen, later graag aan zijn kleinkinderen zou vertellen dat het om dit onderwerp was. Maarten: ‘Je hebt als burge-meester heel vaak te maken met onderwerpen waarvan je denkt: doe ik het wel of doe ik het niet? Denk bijvoorbeeld aan het kinderpardon. Dan maak je altijd de afweging, schaadt het niet het belang van je functioneren als burgemeester in zijn totaal?’ Paul: ‘En stel je jezelf dan ook de vraag wat je ervan zou vinden als een burgemeester van een andere partij dit zou doen in deze gemeente.’ Paul merkt op dat je als burge-meester vandaag de dag meer in de frontlinie staat omdat een burgemeester meer taken heeft dan vroeger. ‘Daardoor word je in sommige situaties een soort wet-houder. Dat maakt je kwetsbaar-der.’ De anderen beamen dat. Als het over de partijpolitieke kleuring van de burgemeester gaat, zegt Carol dat hij verwacht dat burgemeesters in de toe-komst ook steeds meer partijloos zullen zijn. Marga: ‘In de praktijk gaat dat partijpolitieke steeds

meer schuren. Bij dossiers als vluchtelingen of sociale dossiers kun je misschien nog je kleur laten zien, maar bij de meeste dossiers vrijwel niet. Dan is de vraag: hoe profileer ik mij nog? De kwaliteit van iemand en hoe iemand opereert, worden belangrijker dan de partijpolitieke factor. Zeker op lokaal niveau. Als erkend wordt dat je zo af en toe nog iets zinnigs doet, kun je wat meer ruimte nemen. Maar het vraagt wel dat je goed je ogen openhoudt. Ik doe dat nooit vanuit het partijbelang. Toen ik solliciteerde in Dongeradeel, een gemeente met een sterk christelijke signatuur, wist ik al dat ik daar rekening mee had te houden. Anders moet je niet solliciteren.’

Bontkraag‘Een eigentijdse PvdA-burge-meester is laagdrempelig en benaderbaar voor iedereen’, zegt Paul. ‘Ik sta drie uur bij de afsluiting van het carnaval. Dat is de manier waarop je verbin-ding maakt. De inhoud is op zo’n manier minder belangrijk maar je bent er.’ Paul brengt de ‘bontkraag’ ter sprake. ‘Die bontkraag is het dikste rond de hals van de burge-meester. Er zijn allerlei mensen die voor jou willen zorgen. Men-sen die je het directe contact met de burger bijna willen ontnemen. Ik zeg, neem afscheid van die bontkraag, hoe comfortabel die soms ook is. Mijn secretares-ses wilden brieven namens mij beantwoorden. Ik mocht het niet zelf doen. “Dat zullen we nog weleens zien”, zei ik.’ Maar waar zit de balans tussen de bontkraag en het directe contact met de burger? Paul: ‘Ik probeer die bontkraag zo dun mogelijk

te houden.’ Marga: ‘Dat kan heel goed als je blijft beseffen dat je burgemeester bent en in functie bent. Daarmee bouw je geen muur om je heen maar bescherm je jezelf wel. Nabijheid in distan-tie.’ Paul: ‘Ik had in het kabinet op een gegeven moment zestien hulpburgemeesters die allemaal namens mij meenden te kunnen spreken. Dat heb ik doorbroken. Daar maak je geen vrienden mee, maar je bent wel duidelijk. Dan maar regentesk, maar mensen hebben volgens mij liever een authentiek, regenteske burge-meester dan iemand die gemaakt vriendelijk is.’

Een hele mooie baanOp de vraag of de burgemeesters de werkdruk aankunnen, wordt instemmend geknikt. Carol: ‘Dat is geen enkel probleem’. Paul: ‘Raadsleden moeten alles zelf organiseren en doen het raads-lidmaatschap naast een an-dere baan. In verhouding is onze werkdruk fysiek niet problema-

tisch, maar je moet je er wel van bewust zijn dat de werkdruk aan de publiekskant hoog kan zijn. Dat moet je beseffen als je kiest voor het burgemeestersambt.’ Vinden de burgemeesters hun werk plezierig of komen ze ook onplezierige zaken tegen? Miranda: ‘Op een enkel incident na, ervaar ik mijn werk als erg plezierig. Zowel het contact met de burger als het bestuur-lijke werk vind ik heerlijk om te doen. Er wordt altijd heel zwaar gedaan over extra taken die we erbij krijgen, maar daar zijn wij voor.’ Maarten: ‘We moeten ons-zelf ook niet belangrijker maken dan we zijn. We zitten nog steeds in een mooie omgeving waar het plezierig werken is.’ Sicko: ‘Het is toch prachtig om op bezoek te gaan bij honderdjarigen of echt-paren die zestig jaar getrouwd zijn.’ Marga: ‘Het is een hele mooie baan. Als het je niet bevalt moet je gewoon iets anders gaan doen.’

INTUSSEN OPVerzameld door Leonie Wildeman

Bouw geen muur om je heen, maar bescherm jezelf wel. Nabijheid in distantie

oto's: Jurjen Sietsema

Links aan tafel: Marga Waanders, Jacqueline Kalk en Sicko Heldoorn

BURGEMEESTERS ANNO 2016: OVER POLITIEKE KLEUR, KWETSBAARHEID EN EEN BONTKRAAG

Page 10: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

10

WerkBedrijf Rijk van Nijmegen, een gemeenschappelijke regeling van Nijmegen en zes omliggende gemeenten, wordt regelmatig genoemd als een goed voor-beeld van hoe de Participatiewet moet worden uitgevoerd. Wat maakt dit werkbedrijf bijzonder. Directeur Ina Hol: ‘Wij hebben een duidelijke regio, een goede wil om samen te werken, een

juridische entiteit en een goede collectieve ambitie. We weten wat de doelen zijn en op welke manier we die doelen

willen bereiken. Verder verbinden we alle lokale initiatieven aan de

lokale kansen, we hebben een duidelijke wil samen de kansen te pakken. Daarmee voorkom je structuurdiscussies.’

HoorndolWaar heeft dat inmiddels toe geleid? ‘Het effect is dat wij de geest van de Participatiewet uitvoeren. We bieden dienst-verlening voor mensen met een loonwaarde van 1 procent tot en met 100 procent. Ondernemers zijn nu meer tevreden over de dienstverlening. Hiervoor had-den ze te maken met heel veel uitvoeringsinstanties en die kwa-men allemaal langs met precies dezelfde vragen. Hoorndol wer-den ze ervan. Nu hebben ze maar één aanspreekpunt. Wanneer ze ruimte hebben voor een kracht uit onze doelgroep dan krijgen ze degene die het beste past. Dat is

ons criterium. Daarbij kiezen we niet eerst tussen een wajonger of een sw’er. Nee, de ondernemer krijgt gewoon de beste oplossing. Al met al hebben we hierdoor de bureaucratie sterk verminderd.’ Hol plaatst wel nadrukkelijk kanttekeningen bij de Partici-patiewet. Eentje daarvan is de Quotumwet. Deze wet treedt in werking als het bedrijfsle-ven te weinig mensen met een achterstand in dienst neemt. Voor 2027 moeten bedrijven minimaal 100.000 mensen uit de doelgroep in dienst nemen en de overheden 25.000. Hol: ‘Het is helemaal niet nodig werkgevers te verplichten mensen met een achterstand in dienst te nemen. Dat willen ze namelijk best doen, maar daarvoor is wel een goede aanpak nodig. Ze moeten weten waar ze aan toe zijn en daarbij is het dus handig dat ze maar één aanspreekpunt hebben, zoals wij het nu hebben geregeld. Bij ons heeft snoepfabriek Look-O-Look

de productielijnen dusdanig ingesteld en de begeleiding zo aangepast dat er nu mensen uit de doelgroep kunnen werken. Verder zijn er twee bedrijven die activiteiten terughalen uit Polen zodat het werk hier kan worden gedaan door mensen met een achterstand. Dan heb je het over tientallen mensen die we kunnen plaatsen. Daarom vind ik dreigen met een Quotumwet een blijk van wantrouwen.’

Nieuwe etiketjesHol is ook kritisch over de doelgroepenregistratie, waarbij mensen met een bepaalde mate van beperking worden geïn-diceerd. ‘Daarmee plakken we opnieuw etiketjes. Dat is nooit goed als je wilt dat Nederland maatschappelijk verantwoord onderneemt. Ik vind dat je aan de professionals over moet laten wat iemand wel en niet kan. Schrap deze maatregel, want ook dit is een teken van wantrouwen. Zorg juist voor vertrouwen! Met de Participatiewet hebben we er zaken als de loonwaardemetin-gen, indicaties, de Quotumwet, de doelgroepenregistratie en loonkostensubsidie bij gekregen. Die elementen geven de indruk dat Den Haag de ondernemers en de professionals in het veld niet helemaal vertrouwt. Bovendien, als ik al die termen laat vallen bij ondernemers, zeggen ze al gauw: “laat maar”. Ik vind dat we er een streep door moeten zetten en het moeten overlaten aan de profes-

sionals en de ondernemers. Nu vormen al die regels voor ons een belemmering. Die indicatiestel-lingen betekenen dat je onder-scheid maakt tussen mensen met een beperking. Dat moet je juist niet doen. Wat je wel moet doen, is het ontdekken van hun talen-ten en daarmee een interactie op gang brengen met de werkge-vers. Met die nieuwe indicatie-stellingen creëer je weer nieuwe vormen van beschutte werkplek-ken met aparte beloningen. Je creëert nieuwe hokken en daar ben ik op tegen. Dat hebben we ook helemaal niet nodig. Zonder dat systeem kan Nederland ook prima uit de voeten met de Par-ticipatiewet. Ook hier geldt dus: jammer dat Den Haag dit signaal van wantrouwen afgeeft.’

Filantropie? Echt nietHol wil onze Haagse politici nog een tip aan de hand doen: ‘We hebben in Nederland veel instan-ties die zich met hetzelfde werk bezighouden: UWV, gemeenten, werkbedrijven, UWV Werkbedrijf en in sommige gemeenten zelfs nog weer andere organisaties. Zorg dat die organisaties ineen-vloeien, maak er één landschap van. Want veel ondernemers weten niet meer waar ze terecht kunnen.’Welke resultaten heeft de Nij-meegse aanpak nog meer opge-leverd? ‘Er zijn een aantal mooie initiatieven ontstaan. Zo hebben we een horecaproject voor men-sen met een lage productiviteit en sw-groepsdetacheringen bij reguliere bedrijven, bijvoorbeeld in de schoonmaak. En bij de Radboud Universiteit Nijmegen zijn mensen uit de doelgroep aan de slag gegaan met het digitali-seren van allerlei informatie.’ Ook

Foto: Hollandse Hoogte/Marcel van den Bergh

Snoepfabrikant Look-O-Look paste een deel van de productielijnen aan zodat er sw’ers kunnen werken. Ina Hol: ‘Werkgevers willen best mensen met een achterstand in dienst nemen, maar dan moeten ze wél weten waar ze aan toe zijn.’

JAN CHRIS DE BOERFREELANCE JOURNALIST

Loonwaardemetingen, indicaties, de Quotumwet, het doelgroepenregister; de bedoeling van de vorig jaar ingevoerde Participatiewet is goed, maar waarom toch al die regels en bureaucratie? Lokaal Bestuur vroeg Ina Hol (directeur WerkBedrijf Rijk van Nijmegen) en Roeland van der Schaaf (wethouder Arbeidsmarkt van Groningen) naar hun ervaringen in het afgelopen jaar. ‘Verschillende elementen in de wet geven de indruk dat Den Haag de ondernemers en de professionals in het veld niet vertrouwt.’

PARTICIPATIEWET IS GEORGANISEERD WANTROUWEN

Jammer dat Den Haag signalen van wantrouwen afgeeft

Page 11: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

11LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

mensen met autisme kunnen soms gemakkelijk aan werk worden geholpen. Zo blijkt dat sommigen uitblinken in bijvoor-beeld natuurkunde en anderen op ICT-gebied, vertelt Hol. Op hun werkplek moet natuurlijk wel rekening worden gehouden met hun beperking. ‘Dat onder-nemers mensen met een achter-stand werk bieden, heeft niets met filantropie te maken. Er zijn wel veel ondernemers met een sociaal hart, maar uiteindelijk wil niemand dat de winst lijdt onder het inzetten van deze mensen. En nu blijkt dat dit ook helemaal niet het geval is. Tot voor kort waren ondernemers grotendeels onbekend met mensen met een achterstand. Nu zijn veel van hen dik tevreden over hun prestaties. Ze praten hierover gelukkig ook onderling.’Ondanks de kritiekpunten is Hol wel blij met de bedoeling van de Participatiewet: ‘Ik geloof dat iedereen beter af is met een baan bij een regulier bedrijf. Lokale overheden moeten ook geen werkgevertje willen spelen. Bo-vendien is het ziekteverzuim in sociale werkvoorzieningen hoog. Hebben deze sw’ers eenmaal werkkleding aan met het logo van hun nieuwe bedrijf, dan zie je ze groeien.’

Experimenten met bijstand‘Er is niet zoveel mis met de Participatiewet, al zijn er wel ver-beterpunten’, zegt de Groningse PvdA-wethouder Roeland van der Schaaf. ‘Wat ons betreft

had de wet flexibeler mogen zijn. Zo willen wij graag samen met de gemeenten Utrecht, Wa-geningen en Tilburg een experiment

starten waarbij mensen in de bijstand bijvoorbeeld tien uur per week mogen werken en het geld mogen houden. Dus zonder dat er wordt gekort op de uitkering. Wij denken dat deze mensen dan betere kansen krijgen op de arbeidsmarkt. We zijn hierover al een tijdje in gesprek met het ministerie, want volgens de wet mag het niet. Die gesprekken lo-pen plezierig, maar het probleem

is dat de VVD hier anders over denkt dan de PvdA. Iets anders is dat de communicatie met het UWV niet altijd optimaal is. Vaak horen we het wel wanneer er een wajonger is geplaatst, maar of het gaat om een nieuwe plaatsing of vervanging van een andere wajonger horen we vaak niet of pas veel later. Als arbeids-marktregio hebben we daardoor geen goed beeld van het aantal geplaatste wajongers en dus kunnen we in ons beleid ook niet sturen.’

Effectief werkenEvenals Hol vindt Van der Schaaf dat de wet de uitvoerders te veel beperkingen oplegt: ‘De bureaucratie en de regelgeving staan effectief werken in de weg. Meer regelruimte voor de arbeidsmarktregio zou helpen. Ik sta helemaal achter de gedachte van de Participatiewet. Meedoen aan de samenleving spreekt mij aan. Maar dat moet je wel breed zien, vind ik. Meedoen betekent niet alleen dat je geld verdient, ook vrijwilligerswerk is een bijdrage aan de samenleving en bovendien een opstap naar

betaald werk. Maar gemeenten en arbeidsmarktregio’s zouden meer resultaat boeken met min-der regeldruk en minder nadruk op het voorkomen van fraude. De wet is nogal administratief en dat werkt belemmerend, ze is meer beperkend dan stimulerend. De uitvoerders kunnen meer vrijheid best aan. Nu is het hele systeem een georganiseerd wantrouwen.’Hoe staat het met de taakstelling van de gemeente Groningen? ‘Wij doen het goed. Vorig jaar hebben we meer mensen kunnen plaatsen dan we als doel hadden gesteld en ik ben ervan overtuigd dat we ook dit jaar de doelstel-ling halen.’ Ziet Van der Schaaf de Quotumwet ook als wan-trouwen? ‘Nee, natuurlijk is het onze ambitie dat deze wet niet in werking hoeft te treden, maar ik vermoed dat de plaatsing van mensen met een achterstand een stuk langzamer zou gaan zonder de dreiging van deze wet.’

Aan de slagStaatssecretaris Jetta Klijnsma

is politiek verantwoor-delijk voor de Partici-patiewet. Een aantal kritiekpun-ten van Hol en Van der Schaaf her-kent ze: ‘De

uitvoering van de Participatiewet is ruim een jaar op gang en we leren al doende. Eind 2015 heb ik de Tweede Kamer gemeld dat we de uitvoering simpeler gaan maken door minder regels te hanteren bij de verstrekking van loonkostensubsidies en de bepa-ling van het doelgroepenregister. Deze vereenvoudiging helpt de mensen in het veld.’Klijnsma vraagt om geduld bij de bestuurders en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de wet: ‘Het idee achter de Participatiewet is dat we anders gaan kijken naar mensen met een arbeidsbeperking. We moe-ten op een nieuwe manier goed werk, het liefst bij een reguliere werkgever, voor deze groep gaan organiseren. Dit vraagt om een cultuuromslag bij alle betrok-kenen; werkgevers, gemeenten, UWV en arbeidsbeperkten. We zijn op weg, alleen zal het een paar jaar vergen voordat we de positieve gevolgen volledig zien. De energie in het land is gelukkig goed.’Onderdeel van de Participatiewet is de opzet van 35 arbeidsmarkt-regio’s waarbinnen gemeenten en het UWV samenwerken om mensen met een arbeidsbe-perking aan werk te helpen. Klijnsma: ‘Het is de bedoeling om er één landschap van te maken. Die samenwerkingsverbanden ontwikkelen zich en worden snel beter en bekender bij regionale werkgevers. Nijmegen is blijk-baar al erg ver, dat is te prijzen. In veel andere regio’s zijn ze ook bezig met het opzetten van één aanspreekpunt voor werkgevers. Dat vind ik mooi nieuws.’Vanzelfsprekend verdedigt de staatssecretaris de Quotumwet: ‘Dat is een stok achter de deur. Ik vind die wet logisch, want ons doel is voldoende banen voor mensen met een arbeidsbeper-king bij werkgevers. Het liefst zonder Quotumwet en als we samen - werkgevers, gemeenten, UWV, arbeidsbeperkten en ik op de achtergrond - de schouders eronder zetten, komt dat goed. Ik zeg: aan de slag voor die banen!’

boekbespreking

Het is eind 2012. De PvdA heeft een geweldige verkiezingsuitslag behaald en de nieuwe regering VVD-PvdA is net gevormd. Toch zit er iets niet lekker. Voor veel PvdA-stemmers is de samenwerking met de VVD een teleurstelling en bovendien: vóór Samsom met ‘het eerlijke verhaal’ het tij wist te keren waren de peilingen erg beroerd. Met de gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht is het voor veel afdelingen duidelijk: er moet iets gebeuren! In Amsterdam kiest de gemeenteraadsfractie een opvolger voor vertrekkend wethouder Asscher. De keuze valt op een vernieuwer van buiten met een helder verhaal over een verzorgingsstaat waarin burgers meer zeggenschap zouden moeten hebben: Pieter Hilhorst.Het werd voor Hilhorst een kort avontuur. Direct na het verliezen van de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 trad hij af. Hij beschreef zijn ervaringen in de gemeentepolitiek in het boek De belofte. Fascinerend leeswerk omdat het - tussen de anekdotes en achterkamerverhalen door - vertelt hoe zijn pogingen om de partij ideologisch te vernieuwen mislukten. Ideologie, PvdA’ers zijn er dol op. Van de ideologische herbronning van Van Waarde (2013) gaan de harten van partijtijgers nog altijd sneller kloppen. De Wibautlezing van Ilco van der Linde getiteld Idealisme Werkt (2015) krijgt een staande ovatie. En ik hoorde zelf bij de fans toen de PvdA Amsterdam de ideologische vernieuwing zocht door in te willen zetten op het herstellen van zeggenschap in de verzorgingsstaat. Solidariteit van onderop. Het idee was in essentie al in verschillende gedaanten op partijbijeenkomsten voorbijgekomen. Hoe konden we bewoners in staat stellen om samen sociale initiatieven te nemen? Hoe konden we de grote instituten als woningbouw, zorg en onderwijs weer als coöperaties in handen geven van de bewoners waarvoor ze bedoeld zijn? En hoe konden gezinnen met problemen via ‘eigen kracht conferenties’ hun eigen netwerk als hulplijn inzetten en daardoor veranderen van slachtoffers in oplossers? Hilhorst noemde deze missie ‘sociaal doe-het-zelven’. Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die de noodzaak om de verzorgingsstaat te veranderen zó goed kunnen verwoorden als hij dat doet. Maar de boodschap sloeg niet aan. Hilhorst beschrijft in zijn boek hoe de boodschap over sociaal doe-het-zelven in de loop van zijn wethouderschap anders werd ontvangen. Toen hij nog een activistische burger was, hoorden de Amsterdammers vooral het optimistische verhaal van emancipatie en bewoners die zich uit vrije wil verenigden om het heft in eigen hand te nemen. Maar als een wethouder hetzelfde verhaal vertelt, dan wordt er iets anders verstaan. Dan horen bewoners een verhaal van bezuinigen en eigen verantwoordelijkheid. Ook partijgenoten - ik maakte het van dichtbij mee - waren argwanend, het klonk te veel als een vlucht naar voren. Alsof we een kil compromis gingen verdedigen als ons eigen ideaal. Tegelijkertijd werkte het niet in Hilhorsts voordeel dat hij als wethouder door de partijtop was benoemd. Weliswaar was het de bedoeling dat er later een lijsttrekkersverkiezing zou komen, maar terwijl er aanvankelijk verschillende kandidaten tegelijk met Hilhorst hadden gesolliciteerd voor het wethouderschap, had niemand zin om het in het openbaar op te nemen tegen de gekozen favoriet van de partijtop. Er waren dus geen tegenkandidaten en de (ook door Hilhorst) gedroomde lijsttrekkersverkiezing ging niet door. Hilhorst wilde graag de kandidaat van buiten zijn, maar werd hierdoor beleefd als de opgelegde leider. De verkiezingscampagne in Amsterdam werd door tegenpartijen vol bewondering ‘de rode Ferrari’ genoemd, maar uiteindelijk kwam die Ferrari maar moeizaam op gang in 2013. Het campagneteam van de PvdA Amsterdam kiest eind 2013 eieren voor zijn geld en valt terug op een oude bekende campagneboodschap: tegen ongelijke kansen, tegen tweedeling in de stad. De lokale VVD heeft net aangekondigd de helft van de sociale woningbouw weg te willen doen en lijkt de ideale tegenstander, maar het loopt anders. In 2016 zijn de ongelijke kansen nog steeds het leidende thema. Over sociaal doe-het-zelven wordt nauwelijks meer gesproken. Echte vernieuwing komt van onderop, maar binnen de PvdA Amsterdam wilde deze ‘ideologie van onderop’ maar niet van onderop tot stand komen.

MARIJN VAN BALLEGOOIJENDB-VOORZITTER GEBIEDSCOMMISSIE AMSTERDAM-ZUID

VOOR DE TROEPEN UIT

Auteur: Pieter Hilhorst, 256 pagina’s, €19,90

Uitgeverij De Bezige Bij, ISBN: 9789023495956

Bureaucratie en regelgeving staan effectief werken in de weg

Page 12: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

12

WETHOUDERSVERVANGING: HET KÁN Foto: Hollandse Hoogte/Peter Hilz

Die regeling is toch al lang beschikbaar? Judith: ‘Zeker, bijvoorbeeld voor leden van gemeenteraden. Bij ziekte of zwangerschap kun je je gedurende zestien weken laten vervangen. In de regel door degene die op de opvolgersplek staat. Zieke of zwangere wet-houders worden natuurlijk ook vervangen. Maar in veel gevallen wordt de portefeuille van zo’n wethouder tijdelijk onderge-bracht bij de andere leden van het college. In Hoorn wilden we het anders doen en dus zijn we op onderzoek uitgegaan.’

Was het snel geregeld? Judith: ‘Niet echt. Het initiatief voor de vervanging moet bij de fractie achter de wethouder liggen. De fractie draagt de wethouderskandidaat immers ook voor. En uiteindelijk moet zelfs de gehele gemeenteraad instemmen met het verzoek tot vervanging. Er was echter erg weinig bekend over deze rege-ling en hoe dit precies werkt bij wethouders. Bovendien was het niet bekend of er al vaker gebruik was gemaakt van deze mogelijk-heid. Kortom; weinig ervaring. Daarna kwam ook nog het UWV

in beeld. Discussiepunt: heb je als wethouder wel een dienstver-band met de gemeente waarin je dit ambt vervult?’

Er was dus weinig ‘jurisprudentie’? Judith: ‘Inderdaad. Tegelijkertijd moest ik met mijn fractie over-leggen wát voor vervanger we dan zochten. Om de belangen van onze partij in het college te bestendigen en om continuïteit op de onderwerpen uit mijn portefeuille (financiën, sociale zaken en werkgelegenheid, red.) te waarborgen wilden we uiter-aard een PvdA’er. Maar naast onze eigen voorwaarden wilden we ook graag dat mijn vervanger zou worden geaccepteerd door de gehele gemeenteraad.’

En hoe kwamen de kandida-ten uiteindelijk bovendrijven?Judith: ‘Van verschillende kanten, ook vanuit het CLB, is meegedacht over geschikte kandidaten. Ik wilde beslist niet over één nacht ijs gaan. We heb-ben een gesprek gehad met drie kandidaten. Daarmee zijn we net na de jaarwisseling begon-nen. Mijn zwangerschapsverlof zou begin juli ingaan. Ik had dus nog een half jaar de tijd. Mijn advies aan anderen die zich voor een vervanging geplaatst zien, is dan ook: begin op tijd! Door complicaties moest mijn verlof bijvoorbeeld eerder ingaan. Als je de zaken dan niet geregeld hebt, ben je te laat.’

Dus toen ging bij jou de telefoon Jan… Jan: ‘Inderdaad! Die telefoon was trouwens al vaker gegaan, zelfs met verzoeken vanuit andere partijen. Over dat laatste heb ik nooit gepiekerd, maar Hoorn was wat anders. Mijn vader komt uit het Westfriese en zelf meer ik re-gelmatig aan in Hoorn met mijn boot. Ik hou wel van de West-friese mentaliteit. Bovendien is de afstand tussen mijn woon-plaats Haarlem en Hoorn goed te bereizen. Maar ik vond wel dat ik er voor de volle 100 procent voor moest kunnen gaan.’

Kun je als vervanger zomaar alle soorten portefeuilles overnemen? Judith: ‘Er moet natuurlijk wel een zekere compatibiliteit zijn. Maar Jan is zo’n ervaren bestuur-der! Hij is acht jaar wethouder in Haarlem geweest. Je kunt hem met recht een allrounder noe-men.’

Heb je er lang over nage-dacht?Jan denkt vertwijfelt na. Judith: ‘Nou, je hebt zeker niet gelijk ja gezegd!’ Jan: ‘Klopt, na het nodige nadenkwerk heb ik besloten de sprong te wagen. Ik trad aan in de zomer. Op zich een prima moment. Er waren zomerborrels

Eerst gaan we foto’s kijken. De Hoornse wethouder Judith de Jong swipet op haar tablet twee wolken van dochters tevoorschijn. Na een ietwat gecompliceerde zwangerschap is ze aan het einde van de zomer bevallen van twee meisjes. Ze wilde tijdens haar zwangerschapsverlof graag vervangen worden door een PvdA’er, maar stuitte tegen een muur van vragen. De regeling is onbekend en wordt zelden toegepast. Genoeg reden om op een winterse namiddag met haar en haar uiteindelijke vervanger, Jan Nieuwenburg (oud-wethouder van Haarlem en momenteel Statenlid in Noord-Holland), om de tafel te gaan en deze regeling iets meer bekendheid te geven.

AUKELIEN JELLEMAREDACTIELID EN STATENLID NOORD-HOLLAND

Foto: Aukelien Jellema

Page 13: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

13

Jan Slijkhuis, raadslid Zwolle

Een gesubsidieerde organisatie die me-dewerkers alleen een tijdelijk contract geeft en een wethouder die daarover geen discussie wil. Dat staat haaks op onze kernwaarde goed werk en met dat punt zou ik de fractie confronteren. Een mooie gele-genheid om Van Waarde in de praktijk te brengen. En de lastige vragen die niet gesteld mogen worden omdat de coalitie anders in gevaar komt? Ik zou in de fractie de discussie aangaan of ze dit serieus menen. En ik zou me ervoor willen inzetten dat de fractie zich niet door dit soort 'angsten' laat gijzelen. Uiteinde-lijk komt het debat er toch. De af-loop is natuurlijk onzeker, maar in normale verhoudingen overleeft een coalitie zoiets. En anders is die coalitie het niet waard om te blijven bestaan.

Joke Hubert, raadslid BerkellandEen herkenbaar di-lemma. Voor mij geldt dat een wethouder publiekelijk, in de raad, verant-woording hoort af te leggen voor de besteding van gemeen-schapsgeld. In deze situatie is er veel geld besteed aan een project met als argument dat dat extra banen zou opleveren. Logisch dat een raadslid dan ook contro-leert of en in welke vorm deze extra banen er zijn gekomen. En als blijkt dat een project dat han-denvol geld kost niet waarmaakt wat het belooft, is het je taak als raadslid om daar vragen over te stellen en zo nodig bij te sturen. In dit dilemma gaat het dus niet om rollen en verantwoordelijk-heden, maar om de vraag of de besteding van gemeenschaps-geld oplevert wat in de raad is toegezegd.

Arnold Biesheuvel, raadslid Houten

In de sociaal demo-cratie staat de bestaans zekerheid van mensen voorop. Te veel fl exi-bilisering door het uitsluitend aanbieden van tijdelijke con-tracten verkleint die bestaans-

zekerheid. Er is geen uitzicht op continuïteit, het kopen van een huis wordt moeilijker, beperkte pensioenopbouw, et cetera. Bovendien is het een onjuiste redenering dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor de arbeidsvoorwaarden van haar afnemers. De gemeente is in dit geval medeverantwoordelijk voor die tijdelijke contracten. In mijn gemeente Houten zijn bij de aanbesteding in de WMO daarom vergaande criteria gehanteerd over arbeidsvoorwaarden. Ik zou via deze twee inhoudelijke lijnen de discussie aangaan. Ik zou de eigen fractie herinneren aan onze sociaaldemocratische waarden en de coalitie overtuigen door te wijzen op de risico’s van de medeverantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden van afnemers.

Helma Baart, raadslid Leiden

Ik ga in eerste instan-tie het beleidsakkoord van onze coalitie na-slaan om te kijken of er over deze zaken coalitieafspra-ken zijn gemaakt. Zo niet, dan probeer ik mijn fractie nogmaals te overtuigen en geef aan dat het voor mij een principekwestie is. Blijft mijn fractie van mening dat ik het onderwerp moet laten rusten en moet er vervolgens in de gemeenteraad over gestemd worden dan zal ik mij hiervan onthouden.Zijn er wél coalitieafspraken gemaakt dan probeer ik mijn fractie nog steeds te overtuigen, maar als zij van mening blijven dat ik het onderwerp moet laten rusten dan zal ik dat ook doen. Ik had eerder, bij het bespreken van het beleidsakkoord, aan moeten geven dat dit onderwerp voor mij onoverkomelijk is. Ik kan mij daar nu niet meer aan onttrekken.

Jos van den Born, raadslid Hellendoorn

Betreft het hier een privaatrechterlijke organisatie dan is het inderdaad niet aan de gemeente om hier een oordeel over te geven. Bo-vendien hangt het natuurlijk ook sterk af van het soort publieks-trekker. Gaat het bijvoorbeeld om

seizoensgebonden activiteiten dan kan ik me goed voorstellen dat ze gedeeltelijk met tijdelijke contracten werken. Stel dat dit niet zo is dan zou ik in een ge-sprek met de organisatie probe-ren hen op andere gedachten te brengen. Als dit geen resultaat oplevert, ga ik met de wethou-der praten om hem of haar te bewegen om dit in een regulier overleg met de organisatie aan de orde te stellen. Ik zou er in dit geval geen politiek issue van maken.

Commentaar Bert Otten, commissie- Hamming

Zie hier een tref-fend voorbeeld van Politiek van Waarde in de praktijk. Zoals Jan en Arnold zeggen; we staan voor bestaanszekerheid en goed werk. Waarden die, mede als gevolg van de decentralisaties, steeds meer de lokale politiek raken. Wanneer we werkelijk een waardengedreven partij willen zijn dan zullen we al-lereerst moeten afrekenen met een machteloosheid van eigen makelij. We moeten af van de refl ex dat we ergens niet over gaan of dat de coalitie in gevaar komt. Ga de dialoog aan in je fractie en met je wethouder en breng de discussie terug naar de kernvraag: hoe willen we in onze gemeente waardengedreven politiek bedrijven? Ga in gesprek met mensen die de gevolgen on-dervinden van besluiten waarbij bestaanszekerheid en goed werk onder druk staan en breng deze verhalen in de fractie. Dat kost moeite en doorzettingsvermogen maar dat is het zeker waard. Natuurlijk had in dit geval vooraf, bij de aanbesteding of subsidie-verstrekking, aandacht moeten zijn voor goed werk, arbeidsvoor-waarden en het inschakelen van mensen met een arbeidsbeper-king. Helaas worden gemeente-raden in deze fase vaak te weinig betrokken. Zorg dat door de raad vooraf duidelijke kaders worden vastgesteld voor maatschap-pelijk verantwoord aanbesteden. En geef als gemeente in de rol van werkgever altijd het goede voorbeeld!

dilemmaIn iedere editie legt Lokaal Bestuur een dilemma aan je voor. Deze keer is dat:

GEMEENTEGELDVoor de verbouwing van dé publiekstrekker in jullie gemeente is veel gemeentegeld gebruikt. Een belangrijke investering, want het levert toeristen en daarmee extra banen op. Maar wanneer de verbouwing eindelijk klaar is, blijkt dat de organisatie alleen tijdelijke contracten aan haar werknemers geeft. Tijdens de commissievergadering stel je hierover vragen aan de wethouder. Hij reageert verbolgen, dit is aan de organisatie en niet aan een raadslid om daar wat van te vinden. Ook binnen je eigen fractie vind je geen gehoor. Sterker nog, ze adviseren dat je het moet laten liggen omdat je anders de coalitie in gevaar brengt. Wat doe je?

WETHOUDERSVERVANGING: HET KÁN

en ik heb met partijgenoten uit de afdeling door Hoorn gefi etst, prima manieren om kennis te maken.’

Was de gehele Hoornse raad enthousiast over de voor-dracht?Judith: ‘Een ruime meerder-heid stemde in. Een deel van de

raad had zoiets van “Moet dat nou?”. Er werden argumenten opgeworpen als “het is vast erg duur” of “het is niet echt nodig”. De fractievoorzitter kon dit in het debat weerleggen. En nodig was het zeker, want er kwam een begrotingsbehandeling aan en die wilden wij graag onder regie van een PvdA-wethouder voor-

bereiden. Maar het was voor mij ook belangrijk dat ik als vrouw gebruik kon maken van een rege-ling en daarmee als voorbeeld kan dienen voor andere vrouwen. Heb je ambities voor het wethou-derschap, maar ook de leeftijd om kinderen te krijgen? Dan hoeven er geen belemmeringen te zijn. Deze regeling is een van de dingen die arbeidsparticipatie zekert, óók in de politiek!’

En als je dan met de vervan-ging begint, hoe gaat dat in de praktijk? Dagelijks contact met de wethouder? Dit wordt lachend door Judith weggewuifd: ‘Écht niet! We hadden duidelijk afgesproken dat Jan de baas was tijdens mijn verlof. Hij besliste.’Jan vult aan: ‘Zeker, ik voelde me volstrekt gemandateerd, de samenwerking met de overige collegeleden was in gelijkwaar-digheid.’Judith:‘Ik wilde natuurlijk aangehaakt blijven en volgde de gebeurtenissen op afstand. Ik heb zelf het initiatief genomen

Ik kon als vrouw gebruikmaken van een regeling en daarmee als voorbeeld dienen voor anderen

om op een zeker moment de zaken weer zo zoetjesaan op te pakken.’

Jan, jij had in de tussentijd wel een pittige klus te kla-ren…Jan: ‘Er was een taakstelling van 2 miljoen euro die in de begro-ting gevonden moest worden. Later bleek dat nog op te lopen tot 3,7 miljoen.’Judith springt in: ‘Maar er lag al een kadernota.’Jan: ‘Inderdaad, die kadernota was er al en het feit dat ik vanuit

mijn vorige wethouderschap al de nodige ervaring had, loonde hier ook. Bovendien had de Hoornse coalitie zich al ge-committeerd aan die nota. Dat maakte het wel iets gemakke-lijker. Het was fi jn dat ik hierin ook het volledige vertrouwen van Judith heb gekregen.’

Pleiten jullie voor een poule van ‘instap-wethouders’? Judith: ‘Niet helemaal. Het blijft toch maatwerk. Deze regeling was mijn wens en de wens van de fractie.’

Hoe nam je na vier maanden weer afstand? Jan: ‘Dat ging eigenlijk heel soepel. Judith had zich weer ingelezen en we hebben de nodige overdrachtsgesprekken gevoerd. Ik kan terugkijken op vier leerzame maanden. Inmid-dels richt ik me weer volledig op mijn Statenlidmaatschap.’

LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

Page 14: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

14

DAT SMAAKT NAAR MEER

Illustratie: Timothy Schelhaas

Statenlid van Noord-Holland en voormalig raadslid van Den Helder Aukelien Jellema is een van de doorgewinterde politici die een intervisiegroep begeleidt. ‘De rode draad van de bijeenkomsten bestaat uit de wil om elkaar te helpen’, vertelt ze enthousiast. ‘Op die manier word je je meer bewust van wát je doet en waarom. Op basis van het intervisiemodel kun je collega’s tot inzicht laten komen. Niet alleen op politiek en bestuurlijk gebied, maar vooral ook persoonlijk. Zo help je elkaar op weg. Vooral voor nieuwe raadsleden, die nu dus bijna twee jaar actief zijn, is dat een posi-tieve manier om dingen helder te krijgen. Samen met mensen die in feite hetzelfde werk doen dilemma’s bespreken en overeenkomsten

zoeken. Dat bespreekbaar maken schept een band.’

Vergissing‘Raadsleden die al jarenlang met hetzelfde bijltje hakken denken vaak dat zij het al-lemaal wel weten. Dat is een valkuil waar je voor moet oppassen’, zegt Aukelien. ‘Vanuit het CLB kreeg ik het verzoek om een intervisiegroep te gaan begeleiden. Dat vond ik een mooie uitdaging. Binnen mijn eigen regio, de kop van Noord-Holland, was er geen animo, maar in Friesland wel. Omdat ik in Den Helder woon, leek me dat wel haalbaar. Uiteraard heb ik eerst zelf een training gevolgd voordat ik aan de slag ging. Het eerste contact werd per mail gelegd. In Friesland bleken drie gemeenten mee te willen doen: Opsterland, Tietjerkstradeel en Smallingerland. We besloten de bijeenkomsten gezamen-lijk te houden, in Drachten, in het gemeentehuis van Smallingerland.’

Spannend‘De eerste keer was best spannend. Zowel voor de deelnemende raadsleden als voor mijzelf. Het was voor ons allemaal nieuw. Bovendien waren zij vreemden voor elkaar. Dat is achteraf best raar, want het gaat toch om drie aanpalende gemeenten. Dan zou je verwachten dat de fracties elkaar kennen. Dat gebrek aan onderling contact kwam ove-rigens al snel aan de orde, want dat is binnen de PvdA vaker onderwerp van gesprek. Zowel in provincies als gemeenten. Terwijl je toch veel aan elkaar kunt hebben en van elkaar kunt leren. Gemiste kansen zijn dat. Afdelingsbesturen willen overigens regionaal nog weleens samenwerken. Daar gaat dat beter.’

HerijkenSamenwerking is een onderwerp dat ook aan de orde komt in het gesprek met Jelle Brouwer, raadslid en tevens fractievoorzitter van de gemeente Uitgeest. Samen met enkele bestuurders, com-missieleden en fractieondersteuners volgende hij onlangs een fractietraining.‘Hoewel de politiek mij niet vreemd was, ik was jarenlang gemeen-tesecretaris in Graft-De Rijp (nu gefuseerd met Alkmaar, red.), werd ik toch min of meer in het diepe gegooid. Na een gewonnen nek-aan-nek-race om het lijsttrekkerschap werd ik na de verkiezingen van 2014 voor het eerst raadslid. Tijdens de campagne heb ik veel mensen leren kennen en ik heb ook meegeschreven aan het verkie-

zingsprogramma, maar het duurde even voordat ik een en ander in balans had. Daarom kwam deze cursus als geroepen. Een mooi moment, zo halverwege de raadsperiode.’‘Het was vooral een kwestie van herijken. Of noem het teambuilding. Hoe kunnen we ons als PvdA en als eenmansfractie toch profileren? Wat willen we bereiken en hoe doen we dat? Wat is de focus? Hoe kan je aan de hand van het programma je profiel scherp houden? Onze begeleider, Joost van der Donk, was heel goed in het afpellen van mensen en onderwerpen. Wat drijft jullie? En wat is het doel? Dat was even wennen, maar ook heel leerzaam. Het smaakt naar meer. We zouden het eigenlijk ieder jaar moeten doen.’

Gemene delersDe intervisiegroep in Friesland heeft al besloten om elkaar tweemaal per jaar te blijven zien. ‘Er zijn namelijk meer gemene delers dan je denkt. Kijk over grenzen heen en leer van elkaar. We hebben elkaar nodig; óók in de politiek. Een mooi voorbeeld daarvan is het feit dat een van onze mensen aanvankelijk van plan was om te stoppen met het raadswerk. De groep heeft haar er echt doorheen gesleept. Ook dat kan de kracht van intervisie zijn. Ik kan het iedereen aanbevelen. En misschien zijn er in jouw regio al raadsleden of wethouders actief in een intervisiegroep waarbij je kunt aansluiten.’

HARRIËT VAN DOMSELAARFREELANCE JOURNALIST

We zitten halverwege de raadsperiode. Veel raads leden die in 2014 aan hun politieke avontuur begonnen, gingen van start met een intervisiegroep. Andere fracties begonnen met een fractietraining of vinden het nu, na een halve periode, tijd om de koppen bij elkaar te steken in een fractietraining. Wat is de actuele situatie en wat zou daarin veranderd kunnen worden? Hoe is de samenwerking binnen de fractie? Kunnen de fractieleden elkaar vinden en begrijpen? Genoeg stof voor een training…

Wil jouw fractie ook een training volgen of ben je op zoek naar een intervisiegroep? Neem contact op met het clb via: [email protected] of 020-5512205

Page 15: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

15LOKAAL BESTUUR / LENTE 2016

Eigen kracht, participatie en zelfredzaamheid. Veelgehoorde termen in bestuurlijk Nederland. Inwoners zijn immers geïnformeerd en mondig, zij hebben eigen

ideeën en willen vooral niet betutteld worden. Of het nu om mantelzorg of om ver-antwoordelijkheid voor de openbare ruimte gaat, de burger kan het zelf en de burger kan het beter. Een beknopte sfeerweergave van enthousiaste politieke visies bij nieuw en vooral modern beleid. Maar dit alles is gedoemd te mislukken zonder óók de vergadertafelmacht aan diezelfde burgers terug te geven.Ik geef toe, als raadslid had ik tijd nodig om te wennen aan het loslaten van taken. De woorden ‘terugtredende overheid’ riepen bij mij in beginsel louter negatieve en strijdbare gevoelens op. Het gaf een gevoel van stomweg bezuinigen onder het mom van: kijk óns toch eens dereguleren, loslaten en teruggeven. Maar om iets los te kunnen laten moet je het eerst vastgehouden hebben. De oplossing ligt niet in loslaten, maar in anders vasthouden.In de gemeente Oldebroek (Gelderland) begon dit proces van loslaten met de slogan Meer Samenleving, Minder Overheid. Al snel werd het negatieve bezuinigingsframe aan de orde gesteld, waarna de slogan werd omgeturnd naar Meer Samenleving, Andere Overheid. Tegenwoordig heet het Oldebroek Voor Mekaar. Natuurlijk zijn dit slechts slogans en kun je in gelul nog steeds niet wonen, maar achter deze aanpas-singen schuilt wel degelijk een proces van bewustwording en visieontwikkeling. Van een verandering gedreven door bezuinigingen naar een verandering gedreven door

verbetering. En van een nega-tieve naar een positieve insteek, waarbij het juist de overheid is die participeert in de samenle-ving. Als Nederlanders achten we

onszelf vooruitstrevend. Maar als het om samenlevingskracht en burgerbegrotingen gaat, lopen we helaas nogal achter de feiten aan. Steden in Zuid-Amerika, Europa en zelfs Afrika gaan ons al voor. Terwijl Nederland op zoek is naar nieuwe democra-tie is deze in veel andere landen en steden al uitgevonden en in gang gezet. Er zijn voorbeelden in overvloed: Porto Alegre (Brazilië), Sevilla, Berlijn, Hamburg, New York én... Oldebroek. En daar mogen we best trots op zijn. De ingezette veranderingen hebben in Oldebroek inmiddels geleid tot het aanzwenge-len van actieve en betrokken dorps- en wijkgroepen. Betrokken inwoners maken hier zelf keuzes over beleid, invulling en uitvoering. In Oldebroek laat de politiek niet de samenleving, maar de macht los. En dáár beginnen de gedeelde kansen en successen.Democratie is niet het eigendom van de politiek. Democratie is van het volk. Waar-om de afstand zo groot lijkt tussen politiek en samenleving? Kijk eens in de spiegel: Wat denkt u zelf? Moet het volk veranderen of de overheid zichzelf openstellen voor een actieve en betrokken democratie?Als de overheid succesvol taken wil teruggeven aan de belastingbetalers vergt dat het lef hen ook budgetbepalers te maken. In Oldebroek zijn we alvast begonnen.Inwoners overleggen met elkaar en organiseren zelf bijvoorbeeld het onderhoud van openbaar groen, via dorpsgroepen en verenigingsleven, met een eigen budget en eigen plannen. Ze zetten in op zaken die zij als inwoners belangrijk vinden en dit organiseren ze vervolgens ook zelf. We zijn in Oldebroek zelfs al toe aan de eerste evaluatie. Inwoners zijn positief en tonen aan dat zij efficiënter organiseren, beter resultaat behalen en zelfs budgetruimte bereiken. Gemeente en politiek zijn onder-tussen nauw betrokken. Een participerende overheid en burgerregie. Het smaakt naar meer. De burgerbegroting: Power to the people.

‘Kiezers die geen vertrouwen hebben in de lokale politiek maken minder ge-bruik van hun stemrecht’, zo is te lezen in een onderzoek van de Universiteit

van Tilburg. En zelfs van de mensen die wel voor de gemeenteraad gaat stemmen, vraagt bijna 40% zich af of dat wel zin heeft, aldus politicoloog André Krouwel. Be-stuurlijk Nederland breekt zich vervolgens het hoofd hoe ze ‘de burger’ meer bij de politiek kan betrekken. Een van de antwoorden die ze daarop gevonden hebben, is participatie via een burgerbegroting. Maar wint de politiek daar het verloren vertrou-wen van de samenleving mee terug? ‘Burgerinitiatief’ en ‘burgerbegroting’, alleen al in deze woorden klinkt de afstand tot de samenleving. Wij, de overheid, bepalen nu dat jij, burgermans, een initiatief mag nemen. Het idee achter de burgerbegroting is dat het de betrokkenheid van inwo-ners vergroot. In Antwerpen wordt deze begrotingsvorm nu een jaar toegepast. De bevolking in het district Antwerpen mag zich uitspreken over 10% (1,1 miljoen euro) van de begroting. De inspraak zit, gechargeerd gezegd, op het niveau van bloembak-ken in de straat. Over begrotingszaken die echt van belang zijn, zoals veiligheid, mobiliteit, huisvesting of sociale zaken mag je je als inwoner niet uitspreken. Breda, de gemeente waar ik vandaan kom, wil ook aan de slag met de burger-begroting. Na een werkbezoek van politici, ambtenaren en een aantal Bredanaars aan Antwerpen is de euforie groot. De burgerbegroting wordt door sommige be-stuurders omarmd als hét middel om het vertrouwen in de lokale politiek te herstel-len. Maar wat mij betreft, deugt dat uitgangspunt niet.Het wantrouwen jegens de politiek komt namelijk niet voort uit een gebrek aan invloed op de gemeentebe-groting. Het wantrouwen wordt vooral veroorzaakt door teleurstelling in de politiek. Die teleurstelling wordt op haar beurt weer gevoed omdat politici de gewekte verwachtingen niet waarmaken. Het wantrouwen komt dus vooral voort uit de (aldus ervaren) onbetrouwbaarheid van de politiek. Dat probleem wordt met een burgerbegroting niet opgelost, maar misschien zelfs wel verergerd. In Breda ligt alles nog open. De bedragen, de onderdelen van de begroting waar-over inwoners mogen beslissen, het moet nog vorm krijgen. Maar dat is niet de verwachting van de inwoners. De euforie van bestuurders op social media en in de pers heeft de lat hoog gelegd. Bredanaars die zelf zijn mee geweest naar Antwerpen verwachten dat de burgerbegroting straks ook werkt als een soort lokaal referendum voor bijvoorbeeld grote gemeentelijke projecten. Hun idee: ‘Mooi, dan kunnen we eindelijk dat onrendabele en geldverslindende theater sluiten.’ Maar dat was niet de bedoeling! Daar begint de gemeente al meteen terugkrabbelende bewegingen te maken. Het gaat hen vooral om het koppelen van een eigen begroting aan dorps- en wijkplannen. Want als je inwoners voor hun buurt inhoudelijke zaken laat bepalen moet je daar als gemeente óók de financiële middelen voor beschikbaar stellen. En op dat niveau is de burgerbegroting een logisch idee.Maar in Breda, en zo zal het in veel gemeenten gaan, leven hoge verwachtingen. En als de gemeente die verwachting straks niet waar kan maken… Juist, teleurstel-ling zit in een klein hoekje. En was teleurstelling niet een van de oorzaken van het wantrouwen tegenover de politiek? Raadsleden hebben een duidelijk mandaat van én een duidelijke verantwoordelijk-heid náár de samenleving. Vandaar de naam volksvertegenwoordigers. Het college van burgemeester en wethouders voert het beleid van de meerderheid van die raadsleden uit. En als de raad en het college hun werk goed doen, als zij betrouw-baar en integer zijn, is er dan echt zoiets als een burgerbegroting nodig?

BERT-JAN DOKTERFRACTIEVOORZITTER PVDA OLDEBROEK WEZEP

BASILE LEMAIREBESTUURSKUNDIGE EN AUTEUR VAN

‘HEREN, HOEREN, HEILIGEN. OVER PUBLIEK LEIDERSCHAP EN VERTROUWEN.’

Foto: Shutterstock

BURGERBEGROTING: JA OF NEE

Democratie is niet het eigendom van de politiek. Democratie is van het volk

Teleurstelling zit in een klein hoekje

Van Berlijn tot New York: in veel steden wordt al gewerkt met een burgerbegroting. Burgers kunnen én willen immers meer

inspraak hebben op het beleid dat in hun directe leefomgeving gevoerd wordt. Nederlandse gemeenten zijn terughoudend. Slechts enkele gemeenten durven écht los te laten en hun

inwoners meer zeggenschap te geven. In veel andere gevallen ligt de zeggenschap uiteindelijk toch bij de gemeenteraad en haken burgers vroeg of laat teleurgesteld af. Ja of nee voor de burgerbegroting? Lokaal Bestuur vroeg het aan partijgenoot

Bert-Jan Dokter en bestuurskundige Basile Lemaire.

Foto: Essie Fotografie

Page 16: LOKAAL Jaargang 40 nummer 1 BESTUUR · aanbesteden in een overspannen markt, een markt waar veel werk is. In zo’n overspannen markt werkt openbaar aanbesteden inderdaad prijsopdrijvend.

16

de achterkant

Het begint net weer te sneeuwen als ik, tegelijkertijd met haar kleindochter, op de bel druk van de seniorenflat in Heerenveen. Ze komt tussen school en de volgende afspraak een kopje thee drinken bij haar opa en oma. Jenny’s man Cees zwaait de deur open als we op de derde verdieping voor het appartement staan. Jenny heeft een aantal jaar geleden een TIA gehad waardoor ze niet meer zo goed ter been is. Aan de keukentafel zit ze al klaar naast een stapel fotoalbums. Tussen de pagina’s zijn zorgvuldig briefjes geplakt bij memorabele momenten. Thee, boterkoek en cake staan op tafel. ‘Vanochtend nog gebakken, ze kwamen pas uit de oven toen jij al onderweg was.’

WasdagNet als in haar periode als burgemeester is Jenny ook in haar kinderjaren verschillende keren verhuisd. ‘Toen ik werd geboren, werkte mijn vader aan de ontginning van de Wieringermeerpolder. Later verhuisden we (Jenny heeft nog twee broers en een zus, red.) voor zijn werk nog naar Lemmer en uiteindelijk naar Kampen.’ Over politiek werd thuis niet gesproken. ‘Maar mijn vader vond het wel erg belangrijk dat wij als meisjes dezelfde kansen kregen als onze broers. Mijn moeder was veel ziek en in het zwaar christelijke Kampen was het dan gebruikelijk dat de dochter thuisbleef om het huishouden te doen en voor de andere gezinsleden te zorgen. Maar mijn vader wilde daar niets van weten. En dus ging ik naar de hogereburgerschool. Erg vooruitstrevend voor die tijd.’Jenny vervolgt haar studie op de kleuterkweekschool waarna ze een aantal jaren met veel plezier voor de klas staat. Het is ook in deze periode dat ze zich aanmeldt bij de Partij van de Arbeid. ‘Ik merkte dat sommige kinderen één dag in de week afwezig waren. Op deze dag werden hun kleren gewassen. Deze kinderen waren zo arm dat ze geen vervangend paar kleren hadden en dus niet naar school konden op die dag. Schandalig vond ik dat! Toen ben ik lid geworden van de PvdA. In mijn optiek de enige partij die aan deze situatie iets kon veranderen.’De eerste jaren is ze slapend lid. Tot ze met haar man naar de gemeente Oldebroek verhuist voor zijn werk bij defensie. Daar gaat ze zich actief met de politiek bemoeien en stelt zich in 1974 kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ze wordt gekozen en mag bovendien de functie van fractievoorzitter gaan vervullen. Geen makkelijke taak in een gemeente midden in de ‘biblebelt’. ‘Je moet in de politiek, en zeker in een gemeente als Oldebroek, nooit van jezelf uitgaan. Je wilt iets bereiken en als het daarvoor nodig is dat het CDA jouw voorstelt indient, dan is dat maar zo.’ In de aanloop naar de verkiezingen van 1982 mag ze acht maanden PvdA-wethouder Koele vervangen omdat hij overspannen is. Ze is daarmee de eerste vrouwelijke wethouder in de gemeente Oldebroek. ‘Dat beviel me uitstekend! Je kunt zo veel meer betekenen voor mensen.’

Op bezoek bij de burgemeesterDat ze de smaak van het besturen te pakken heeft, blijkt ook als Jenny besluit te solliciteren voor de functie van burgemeester in het Groningse Loppersum. ‘De toenmalige burgemeester van Oldebroek, een SGP’er nota bene, zei aan het einde van mijn wethoudersperiode: “Waarom solliciteer je niet op

een openstaande post voor het burgemeesterschap?” Zoals je zult begrijpen, was ik enigszins verbaasd. Burgemeester, daar had ik nu nog nooit over nagedacht. Na twee maanden overleg besloot ik eerst maar eens in Loppersum, waar een vacature was, te gaan kijken. Het voelde meteen goed. Het Groninger boerenland is prachtig.’Op 16 februari 1982 treedt ze aan als burgemeester van Loppersum. ‘Ook hier was ik de eerste vrouw. Dat was natuurlijk even wennen voor de dames en heren in de gemeenteraad. Al voordat ik begon, had de CDA-fractievoorzitter zijn twijfels over mijn capaciteiten geuit. Gelukkig kwam het goed toen ik eenmaal aan de slag was. Als nieuweling in dit Groningse dorp wilde ik de buren uitnodigen voor een kopje koffie, maar de Lopster ambtswoning staat tegenover het bejaardentehuis. Ondanks sceptische opmerkingen van de directeur van het bejaardentehuis, hebben we iedereen tóch uitgenodigd. Nou, dat hebben we geweten. Tot drie keer toe zat het huis vol met bewoners uit het bejaardentehuis. Sommige mensen moesten zelfs in een rolstoel gebracht worden, maar dat weerhield ze er niet van om toch kennis te komen maken.’

Ondanks het feit dat Loppersum een kerkelijk dorp is, ervaren Jenny en haar man het als een wereld van verschil met de situatie op de Veluwe. ‘Vol verbazing zei Cees in het begin: “Moet je kijken Jenny, die man fiets in een korte broek, op zondag! Het is niet te geloven”. De jongste van hun twee zoons is altijd in Loppersum blijven wonen. ‘We komen er nog steeds erg graag’, zegt Cees. ‘En als ik over straat loop zijn er nog altijd mensen die vragen “en hoe is het met Jenny?”, dat is toch hartstikke leuk.’

Niet met open armenToen er in Loppersum een herindeling met drie andere gemeenten aan de deur stond te rammelen, stapte Jenny over naar het Zuid-Hollandse Middelharnis. Ook in deze zeer christelijke gemeente is ze de eerste vrouwelijke burgemeester en ook hier wordt ze niet met open armen ontvangen. ‘Tijdens de kennismaking met de gemeenteraad zag ik in een hoek een vijftal in zwart geklede heren staan. Ik zei tegen Cees: “daar ga

ik eerst maar eens naartoe”. Ik gaf hen een hand en zei “prettig kennis met u te maken”, maar daar dachten zij duidelijk heel anders over. Gelukkig liet ik me door dergelijke situaties nooit uit het veld slaan. Het is nu eenmaal niet anders, dus ze hebben zich erbij neer te leggen. En met een grappige kwinkslag wist ik uiteindelijk altijd veel mensen op mijn hand te krijgen.’ Na tien jaar burgemeesterschap in Middelharnis gaat Jenny vervroegd met pensioen. ‘Mijn man kreeg in dat jaar voor de tweede keer een hartaanval. Dat maakte dat ik meer thuis wilde zijn dan mogelijk is met een functie als burgemeester. Maar ik kan terugkijken op een aantal prachtige jaren.’

Op hoge potenTerwijl we door de fotoalbums bladeren komen er veel mooie herinneringen naar boven. Zo kreeg Jenny eens de uitnodiging om mee te doen aan een wielerwedstrijd voor burgemeesters, die zou plaatsvinden voorafgaand aan een professionele wielerwedstrijd. Maar, zo stond in de brief, aan deze wedstrijd mochten alleen mannen deelnemen. Op hoge poten schreef Jenny een brief. ‘Tot mijn verbazing kreeg ik al vrij snel een brief terug waarin stond dat ze de statuten hadden aangepast en dat ik van harte welkom was. Ik hield helemaal niet van fietsen, maar nu moest ik natuurlijk wel meedoen. Bij de fietsenwinkel in Loppersum leende ik een racefiets om in het dorp alvast te kunnen oefenen. Maar harder dan 21km/uur heb ik nooit gehaald hoor’, grinnikt ze. Het uitsluiten van vrouwen is tegenwoordig ondenkbaar, maar het percentage vrouwen in de politiek is wel iets dat Jenny zorgen baart. ‘De samenleving bestaat voor 50% uit vrouwen en 50% uit mannen. Waarom zie je dat niet terug in de politiek? Vrouwen zouden veel meer moeten solliciteren op politieke functies.’

Campagne met de rollatorOver de huidige politiek is Jenny overwegend positief. ‘Als je in een kabinet met de VVD zit, weet je van tevoren dat je compromissen moet sluiten en dat je niet alles voor elkaar krijgt. Met dat in het achterhoofd vind ik dat er nog aardig wat is gelukt. We hebben echt het nodige weten te bereiken voor onze doelgroep. En de peilingen zijn misschien slecht, maar peilingen zijn natuurlijk geen verkiezingen.’ Zelf is ze inmiddels niet meer actief. ‘Ik ben niet meer zo mobiel en de afdelingsvergaderingen zijn hier natuurlijk allemaal in het Fries. In het begin ben ik daar nog wel eens geweest, maar ik versta er gewoon niets van. Dan zit je daar natuurlijk wel een beetje voor Piet Snot.’ En de straat op, om pennen of flyers uit te delen, vraagt haar kleindochter. ‘Nou, daar zou ik nog wel toe in staat zijn hoor, dan leg ik ze gewoon voor op de rollator.’

Jentje Geertje (Jenny) Sleurink-RabbingeGeboren op 31 maart 1937 te WieringerwerfOpleiding en studie: Hogereburgerschool (1949-1952), Kleuter Kweekschool in Meppel (1952-1955)Werk: Kleuterleidster (1954-1961)Politiek: fractievoorzitter Oldebroek (1974-1981), wethouder Oldebroek (1981-1982), burgemeester Loppersum (1982-1988), burgemeester Middelharnis (1988-1998)

JENNY SLEURINK- RABBINGE (78)

Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeente en provincie over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst.

TEKST EN FOTO: LEONIE WILDEMAN

< Oude Glorie Jong Talent >

Jenny met Groningse collega-burgemeesters tijdens de Wielerronde van Kamerik in 1983. V.l.n.r. Ivo Opstelten, Dick Apeldoorn, Jenny Sleurink-Rabbinge, Henk van der Munnik, Rieks Blok