Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

104

Transcript of Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Page 1: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)
Page 2: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

HEILIGE

WIJSHEID IN

AMSTERDAM

Ayasofyia, stadsdeel De Baarsjes

en de strijd om het Riva-terrein

Flip Lindo

Her Spinhuis 1999

Page 3: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

ISBN 90-5589-164-9 © 1999 Het Spinhuis, Amsterdam Niets van deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, forokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schrifrelijke roestemming van de uitgever.

Omslagonrwerp: Jos Hendrix Lay-our: Rene de Ree

Uitgeverij Her Spinhuis, Oudezijds Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam

Dankwoord

Het onderzoek waarop dit boek is gebaseerd, werd gesubsidieerd door de gemeenteAmsterdam en doorde ministeries van Binnenlandse Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het is ui rgevoerd onder verant­woordelijkheid van het Instiruut voor Migratie- en Etnische Studies (iMES) van de UniversiteitvanAmsterdam en het Leids Instiruutvoor So­ciaal-Wetenschappelijk Onderzoek (LISWO) van de U niversiteit Leiden. In het onderzoek werd ik ondersteund door een begeleidingscommissie die bestand uit de volgende personen: drs M. Bas (Ministerie van VWs), dr H. van de Graaf (Bestuurskunde, Universiteit van Amsterdam), G.]. Harbers (Amsrerdams Centrum Buirenlanders), Mw. 1. Ketelaar (Vere­niging van Nederlandse Gemeenren), dr G.M.].M. Koolen (Ministerie van Binnenlands Zaken), prof. dr R. Penninx (IMES, Universiteit van Amsterdam), G. Schokker (Gemeente Amsterdam), drs H. Tromp (LISWO, Universireit Leiden), dr H. Vermeulen (IMES, Universiteit van Amsterdam) en drs H. Yar (Prisma, Tilburg). AIle leden van de commissie zeg ik dank voor hun waardevolle commenraar en suggesties en voor hun geduld gedurende de lange periode dat zij wachtten op de definitieve ver­sie van dit boek. Daarnaas( bedank ik iedereen die medewerking aan dir onderzoek heefi: gegeven, door her verlenen van interviews en het be­schikbaar stellen van schrifrelijke en audiovisuele bronnen. Alle mensen die ik heb benaderd binnen de stadsdeelorganisatie van De Baarsjes en de vereniging Ayasorya hebben zonder terughoudendheid hun medewer­king gegeven aan het onderzoek. Hiervoor ben ik hen bijzonder erkente­lijk. Heleen Ronden van het IMES voerde, zoals was re verwachren, weer een solide en invenrieve redactie. Naar haar, maar ook naar Marian Hee­sen, Frans Lelie en Astrid Meyer gaat mijn dank uirvoor verbeteringen in de laatsre versie van her manuscript.

Flip Lindo, september 1999

Page 4: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Inhoud

Dankwoord

Hoofdstuk 1 Inleiding Doelsrelling en onderzoeksvragen Onderzoeksmerhode Opbouw van her boek

Hoofdstuk 2 Her veld en de spelers De Baarsjes Her sradsdeelbestuur Milli Gorli? en Ayasorya

Hoofdstuk 3 Plannen

2

3

4

7 7

10

12

23 Op zoek naar ruimre 23

Groeiende pLannen BeeLdvorming Kansen

Een nieuw besremmingsplan voor de Chassebuurt .35 Eerste aanzetten Twee sporen Het Riva-terrein

Hoofdstuk 4 Het conflict 41

Handhavingsperikelen: het huidige gebruik 42

Inspraakperikelen: het toekomstige gebruik 54 Opnieuw bestuursdwang 69 Verder verloop van de plan procedure 75

Het besluit van de rechter en het besluit van de deelraad 79

Hoofdstuk 5 Het vervolg 85 Schermutselingen fOnd het terrein 85 5trijd om de toekomst 89

Hoofdstuk 6 Analyse 99 Handhaving en bestemming 99

De bestemmings- en aankoopmotieven van Ayasofja De pLanologische motieven van het stadsdeeL

De onbenutte marge 108

Normatieve argumentaties 110

Normatieve noties en kLeinschalig beLeid Het flexibeLe gebruik van normatieve noties

Andere actoren II9

Page 5: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

VIII Heilige wijsheid in Amsterdam

Buurrbewoners en burgerschap Beeldvorming en de balans in de wijk Het project van her stadsdeel Her project van Ayasofya

Hoofdstuk 7 Conclusies Deelverklaringen

Bestemmingsmotieven Regels en procedures Normatieve argumenten Voorzieningen Beeidvorming en burgerschap

Slotbeschouwing: botsende wijsheden? Institutionele en discursieve mogelijkheden Beeidvorming opnieuw beschouwd Normatieve verschiflen opnieuw beschouwd Vrijwilligersorganisaties en intercuituralisering van voorzrenmgen Tot slot

Hoofdstuk 8 Epiloog: naar een oplossing? Noten

Geraadpleegde literatuur

I26 128

133 145

147

157 161

193

Hoofdstuk I

Inleiding

In februari I994 maakte de landelijke pers melding van een demonstratie van T urken voor het kanroor van het Amsterdamse stadsdeel De Baars jes. De demonstranten waren woedend omdat het bestuur van het stadsdeel hun her recht ontzegde her voormalige terrein van de Riva-garage te hu­ren en daar de ramadan te vieren. Na afloop van de demonsrratie namen zij, tegen de bestaande planologische regels in, de gebouwen van het ter­rein als moskee in gebruik. Even laterwerd bekend dat de T urkse moskee­vereniging AyasofYa het terrein had gekocht en er een multifunctioneel islamitisch centrum wilde opzetten. Het conflict kreeg al vlug scherpe kantjes. W oordvoerdersvanAyasofya en her stadsdeelbestuur deden over en weer harde uitspraken in de pers. Op straffe van ontruiming werd de vereniging aangezegd de religieuze activiteiten op het terrein re staken. De Turkse moslims legden deze aanzegging naast zich neer: een et­nisch-religieuze groep mobiliseerde zich rond een controverse over de be-

. . stemmmg van een terrem.

Zowel in de gelederen van migranrenorganisaties als in politieke kringen wordt het conflict in De Baarsjes als een testcase gezien. Hoe zul­len lokale overheden en etnische groepen in de roekomst met elkaar om­gaan? Migrantengroepen in Nederland ontplooien in roenemende mate in een georganiseerd kader initiatieven die erop gericht zijn hun gemeen­schappen van een eigen infrastructuur en eigen instituties te voorzien. Het gaat hierbij steeds vaker om organisaties met een religieuze signa­ruur. Hun initiatieven kunnen ingrijpende gevolgen hebben, onder an­dere in de sfeer van de ruimtelijke ordening, het welzijns- en opbouw­werk, het onderwijs en de gezondheidszorg. Zulke stappen sporen niet altijd met (lokale) wet- en regelgeving, maar zelfs als er formee! niets op aan te merken yaIr, botsen zij soms met ideeen en waarden die leven bij Nederlandse overheden en binnen de Nederlandse samenleving als ge­heel (Buijs I998; Hampsink en Roosblad I992; Lindo e.a. I997; Penninx 1991; Rath e.a. I996; Schwencke 1994). De hieruitvoortvloeiende contac­ten russen leiders van etnische groepen en plaatse!ijke bestuurders heb­ben, ook door interactie met hun achterban, een zekere 'politieke' dyna-

Page 6: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

2 Heilige wijsheid in Amsterdam

miek. In deze contacten proberen etnische groepen gaandeweg met het zelf inbrengen van normatieve noties her lokale beleid te beinvloeden.

Deze ontwikkeling getuigt van de vorming van een multi-etnische sa­menleving, maar verwijst gelijktijdig naar de spanningen die hiermee ge­paard gaan. Die spanningen kunnen een uiting zijn van divergentie van waardesystemen, maar ook kan een rol spelen dat etnisch-religieuze groe­pen invloed ontberen. Het laatste hangt samen met hun starus van nieuw­komer en hun vaak nog zwakke sociaal-economische posirie. Nieuwko­mers hebben vaak nog niet de kennis en de contacten om effectief te paniciperen in bestaande netwerken en instituties. Oit maakt dat zij zich als groep manifesteren, en als groep rechten opeisen. Hierbij verschillen hun strategieen vaak van die van autochtone belangengroepen, wat mede verband houdt met het feit dat etnisch-religieuze groepen met een recente geschiedenis van migratie vaak in verschillende, ook transnationale are­na's functioneren (Soysal I996). In de argumentaties die deze groepen ge­bruiken, vallen normatieve noties te onderkennen, noties die het belang van de eigen plannen in een breder maatschappelijk perspectief plaatsen. Maar ookde aangesproken overheden bedienen zich van dergelijke noties als zij hun beleid tegenover deze groepen verdedigen.

Ook in ditconflict, datop heteerste gezicht in desfeervan de ruimtelij­ke ordening ligt, lijkt het te gaan om een strijd russen twee panijen die vasthouden aan eigen normatieve standpunten. In dit geval gaat het on­der andere om uiteenlopende opvattingen overwat het begrip 'integratie' inhoudt. Het stadsdeelbestuur lijkt zich op het standpunt te stellen dat participatie in algemene voorzieningen (dus voor iedereen geldende re­gels en procedures) zowel de weg naar, als het doe I van integra tie is. Ayaso­f}ra beroept zich op de noodzaak van een eigen omgeving om te integreren in de Nederlandse samenleving, en lijkt dit principe boven dat van 'gelij­ke monniken, gelijke kappen' te plaatsen.

In dit boek is er rekening mee gehouden dat de ingenomen standpun­ten ook door andere motieven zijn ingegeven. Het gedragvan aIle pani jen wordt niet alleen gemotiveerd en gerechtvaardigd door normatieve no­ties, maar ook door juridisch-procedurele en politieke overwegingen, en economische of andere pragmarische belangen. Normatieve noties wor­den hier niet geisoleerd, maar in samenhang met andere drijfveren in een interactieve context onderzocht.

Doelstelling en onderzoeksvragen

Het doel van dit boek is het belichten van de achtergronden van het con­flict om her Riva-terrein russen het besruur van het Amsterdamse stads-

Inleiding 3

dee! De Baarsjes en de moskeeverenigingAyasofya. Onderzocht is hoe 10-kale besruurders met de verIangens van deze vereniging omgaan, en hoe Ayasof}ra haar verlangens voor het voedicht bre,ngr. Daarbij is gekeken naar de rol die normatieve noties in deze interactIe speIen, maar, zoals ge­zegd, er zijn ook nog andere factoren in het ~pel. Gepoogd wo:dt inzicht te geven in de samenhang russen de verschlIlende factoren dIe releva.nt zijn voor het begrijpen van het ontstaan en voortduren van her conflICt om het Riva-rerrein. Dir vereisr allereersr een goed beeld van de betrok­ken partijen in deze kwestie, alsook van hun verwachringen en concrete belangen. Daartoe is uitgegaan van de volgende vragen: . _ Welke actoren spelen in het conflict een rol en wat houdt hun rol m?

Het gaat hier zowel om het benoemen van de rele~an~~ pers~nen, als om de organisaties en andere sociale verbanden waann ZIJ funct~on~ren. Hoe verlopen de interactiepatronen russen de stadsdeelorga~~satJe en devereniging? Wat zijn behalve deze twee actor~n ~~ belangrlJkste or­ganisaties of socialeverbanden die bij deze kwestle zlJn betrokken, wel-ke personen hebben zich erin gemengd? . Op welke wijze beinvloeden landelijke en lok.ale r.egelgevmg en de ~ro­cedures van het beleidsveld waarop het conflICt zlch afspeelr (de rulm-

telijke ordening) het vinden van een oplossing?.. . Opwelke algemene normatieve noties do en de belangrlJk.~te actoren I~ dit conflict een beroep om elkaar en anderen van hun gellJk te overtul­gen? Op welke them a' s hebben deze noties betrekking? Welke rol spe­

len ze in de controverse? _ In hoeverre wordt het conflict veroorzaakt door tegenstellingen in de

feitelijke (politieke) agenda van de betrokken groepen en insta~ti.es? Op welke concrete belangen beroepen de overheid en de verel1lgmg zich? Spelen er ook concrete belangen die worden verbloem~? Welke invloed hebben de schaal van de lokale besruurseenheld en de (in)formele interventiemogelijkheden van hogere besruursniv~aus op de ingenomen standpunten en de ontwikkeIing van het conflIct?

Onderzoeksmethode

Het onderzoek behelst naast een analyse van audiovisuele en schrifteli jke bronnen een veldwerkfase met interviews en observatie. Het conflict was op het moment van de materiaalverzameIing nog geenszins opgelost, waardoor ik een aantal ontwikkelingen op de voet heb kunnen volgen. Het grootste deel van de gegevensverzamel!n~ is echter :errospectief :r.an

aard. Ik heb besrudeerd wat over de kwestle Il1 de media (kranten, tlJd­schriften, radio en relevisie) is gezegd. Daarnaast heb ik correspondentie,

Page 7: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

4 Heilige wijsheid in Amsterdam

pamfletten en verslagen van (deelraads)vergaderingen, hoorzittingen, inspraakavonden en rechtszittingen kunnen inzien.

Ook de interviews betteffen voor een groot deel zaken die al waren ge­passeerd. Interviews zijn gehouden met de hoofdrolspelers en de bemid­delaars in het conflict, metvertegenwoordigers van de verschillende poli­tieke groeperingen in de deelraad en met relevante personen binnen de stadsdeelorganisatie en de vereniging Ayasofya. Ook is gesproken met mensen van buiten het stadsdeel, die op enigerlei wijze bemoeienis hebben gehad met de kwestie. Op buurtniveau is gepraat met mensen die actief zijn binnen verschillende maatschappelijke instellingen, zoals wijkvere­nigingen en buurthuizen. In totaal zijn 55 formele interviews afgenomen van 46 personen, waarvan het overgrote deel op band is opgenomen.

Daarnaast zij n informeler gesprekken gevoerd om op de hoogte te bli j­ven van kwesties die ten tijde van het onderzoek speelden. Hiertoe kun­nen ook een groat aantal telefoongesprekken worden gerekend. Bij ver­schillende gelegenheden (inspraakavonden, rechtszaken, behandelingen van beroepsprocedures) is mede de methode van observatie gebruikt.

In het bijzonder heb ik aandacht besteed aan de gehanteerde argumen­ten en de normatieve noties daarachter. Uit onderzoek naar institutiona­liseringsprocessen van de islam in Nederland is al eerder gebleken dat mensen en instanties een grote mate van 'flexibiliteit' tonen als het gaat om de onderbouwing van hun standpunten met normatieve no ties (Hampsink en Roosblad 1992). Tijdens aile stadia van het onderzoek is steeds gelet op (schijnbare) inconsistenties en verschuivingen in het ge­dachtegoed van de partijen. Uitspraken zijn steeds in verband gebracht met de context waarin zij werden gedaan.

Her veldwerk van dit onderzoek is eind 1996, met de uitspraak van de Raad van State in het conflict, afgesloten.

Opbouw van het boek

In hoofdstuk 2 worden de voornaamste doelstellingen en belangen van de twee protagonisten in hun historische con text geschetst. In de hoofdsruk­ken 3 tot en met 5 wordt de tweedracht in chronologisch perspectiefbe­handeld en analytisch in fasen onderscheiden. De aanloop tot het conflict (hoofdstuk 3) beslaat de periode van eind jaren tachtig tot 1994. In deze tijd worden contacten gelegd tussen enerzijds een jongerenorganisatie en een moskeecomite (dar zich later Ayasofya zou gaan noemen), en ander­zijds de lokale overheid. Ook worden besruurlijke initiatieven ontwik­keld om te komen tot een nieuw bestemmingsplan voor de buurt waarin het Riva-terrein gelegen is. De eerste fose (hoofdstuk 4) betreft de tijd-

fnleiding

spannevan 23 decemberI993 tor 14februari 1995. In deze periodewordtde lokale procedure tot vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan (het stadsvernieuwingsplan Chassebuurt) afgewikkeld. Het conflict ontstaat en verscherpt zich in snel tempo. De tweede fose (hoofdstuk 5) voigt op de vaststelling van het stadsvernieuwingsplan door de deelraad in februari 1995. Dit is de fase waarin het plan, en de bezwaren van Ayasofya ertegen, worden beoordeeld door hogere bestuursorganen. Ook de redlter buigt zich over het conflict. De derde fose is ingegaan in december 1996, na de uitspraak van de Raad van State. De kwestie rond her Riva-terrein is ver­volgens in rustiger vaarwater gekomen, maar was op het moment van pu­blicatie van dit boek nog steeds niet opgelost. Deze niet-afgesloren fase is in een epiloog slechts in hoofdlijnen beschreven en is geen onderwerp van onderzoek. In hoofdstuk 6 wordr een analyse gegeven van de relevante factoren die in her conflict om het Riva-rerrein een rol hebben gespeeld. Zonder een uitspraak te doen over het relarieve gewichr van de afzonder­lijke factoren, geef ik tevens aan vanuit welk perspectiefhet conflict her best kan worden begrepen. In hoofdstuk 7 staan de conclusies.

De moskee die begin 1994 op her Riva-terrein is gaan functioneren, is ge­noemd naar de grote Byzantijns-christelijke basiliek van de Heilige Wijs­heid (Hagia Sofia) in Isranbul, die bij de inname van die stad door Sultan Mehmet II in 1453 een moskee werd. De Osmanen namen de Griekse naam over en tegenwoordig wordt het gebouw in de Turkse transcriptie als Ayasofya aangeduid. Ayasofya bleef bijna zes eeuwen her meest be­faamde gebedshuis van het Osmaanse rijk. Her ontwerp van het gebouw, dat in de zestiende eeuw door de beroemde architect Sinan werd aan­gepast en van stenen minaretten voorzien, diende tot voorbeeld voor veel andere vermaarde moskeeen in het rijk. In het proces van secularisering dat door KemalAtatiirk werd ingezet na de instelling van de Turkse staat, ontviel aan het gebouw in 1934 de status van moskee en werd her een mu­seum. Vooral in de eerste helft van de jaren negentig drongen religieuze groeperingen in Turkije erop aan Ayasofya weer tot een moskee te maken. Op de betekenis van de naam van het gebedshuis in De Baarsjes voor Turkse moskeegangers ga ik in de loop van dir boek nader in. Maar ook voor de conrroverse die hier wordr geanalyseerd kan aan de naam beteke­nisworden onrleend, omdat deze een centrale karaktertrek van de gebeur­tenissen weergeeft: de protagonisten verbonden zich aan twee verschil­lende wijsheden. Deze wijsheden bleken voor ieder heilig in de zin van onaantastbaar en gecanoniseerd, en daarom onverenigbaar. Het gebruik van de letterlijke betekenis van Ayasofya als leidraad v~~r dit boek is in ze­kere zin niet meer dan een toepasseli jke woordspeling, maar ik bedoel het

Page 8: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

6 Hezlige wijsheid in Amsterdam

niet badinerend; het doe! van dit boek is juist om inzicht te verschaffen in waarom men zo vasthie!d aan de eigen visie en er van toegeven geen sprake was.

Hoofdstuk 2

Het veld en de spelers

In dit hoofdstuk worden de be!angrijkste verantwoorde!ijkheden en be­langen van de twee partijen in het conflict in een historisch perspectiefge­plaatst. De srandpun ten die de betrokkenen de vereniging Ayasofya en het stadsdee! De Baarsjes - zijn gaan innemen in hun strijd om het Riva­terrein hangen sterk samen met her verleden dat elk van hen met zich draagt. De inzet van beide partijen heeft voor een belangrijk deel te ma­ken met de naoorlogse ontwikkelingvan dewijkwaar hetconflictzich zou gaan afspelen. Dit hoofdstuk begint daarom met een beschrijvingvan die ontwikkeling.

De Baarsjes

Stadsdeel De Baarsjes in Amsterdam-West bestaat uit de wijken die voor de gemeente!ijke herinde!ing van 1990 werden aangeduid met de namen Postjesbuurt en Mercatorbuurt, en omvar ook het grootste dee! van de Admiralenbuurt.' De Baarsjes is overwegend gebouwd in de peri ode rus­sen de twee wereldoorlogen, in de stijI van de Amsterdamse School. N a de oorlog zijn grote srukken van de wijk langzaam in verval geraakt. Al in de jaren zeventig werd opgemerkt dat De Baarsjes 'het saneringsghetto van de toekomst' dreigde te worden (Ye~iIg6z en Lempens 1996).

Vanaf de jaren vijftig vestigden zich immigranten in de wijk, eerst mensen uit de voormalige kolonien, vanafbegin jaren zeventig in toene­mende mate arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied. In de jaren tachtig nam vooral het aantal T urkse en Marokkaanse gezinnen snel toe. Veel migran tengezinnen zi jn naar De Baarsjes getrokken vanwege de lage huren en het relatief grote aantal kamers (veelal vier) van de niettemin kleine woningen. Veel autochtone gezinnen verhuisden naar betere wo­ningen buiten de wijk.

Bovenkerk e.a. (1985) hebben onderzoek gedaan naar de gevolgen van de veranderende bevolkingssamenstelling in de Utrechtse wijken Lom­bok en Betonbuurt. T oen in de jaren zeventig de eerste arbeidsmigranten zich in deze wijken vestigden, betoonden de bewoners zich hartelijk en

Page 9: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

8 Heilige wijsheid in Amsterdam

welwillend tegenover hen. In het portiek en op straat ontstonden allerlei informele contacten. T oen in de loop van de jaren zeventig en tachtig de gezinshereniging grote vormen aannam, bekoelden de onderlinge ver­houdingen. Enerzijds lag dit aan de snelle stijging van het aantal immi­granten in de buurt, die de oorspronkelijke bewoners tfof als een invasie. Anderzijds leek het alsof migranten, vooral T urken en Marokkanen, zich in roenemende mate isoleerden van de rest van de wijkbewoners. T urken en Marokkanen reorganiseerden zich als gevolg van de gezinshereniging in familienetwerken. Op velen kwam dit over alsof 'T urkse en Marok­kaanse gezinnen nu aan zichzelfgenoeg hebben en zich afwenden van hun Nederlandse buren en buurtgenoren' (Bovenkerk e.a. 1985: 316).

Deze ontwikkelingen hebben zich ook voorgedaan in De Baarsjes. De verwachtingdat migranten in de nabije toekomst een nog groter stempel op het leefklimaat in de wijk zouden drukken, was daar - naast de wens een groter huis te betrekken - voor vee! buurtbewoners een reden om de wijk uit te trekken. Geralsmatig is in de jaren negentigde wijk echter niet 'overgenomen' door immigranten, en zeker niet door een migranten­groep. Tegenwoordig is tien procenrvan de inwoners van De Baarsjesvan T urkse, en elf procenr van Marokkaanse afkomst.' Ongeveer een derde van de inwoners van het stadsdeel is allochroon. WeI zijn in bepaalde buurten van De Baarsjes, met name in de Mercatorbuurt, de Van Galen­buurt en de Chassebuurt, buitenlandse gezinnen veel sterker vertegen­woordigd.; Over het geheel genomen is her aantal gezinnen in de wijk te­ruggelopen. Bijna veertig procent van de bevolking van De Baarsjes is tegenwoordig russen de 20 en de 35 jaar; bijna de helft van de bewoners woont alleen.

4

Veel winkeliers verloren hun klandizie en vertrokken uit De Baarsjes. Hun winkels zijn overgenomen door allochrone onderne­mers die er groen te- en kruidenierszaken en bakkeri jen runnen, maar ook reisbureaus, videotheken, grillrooms en koffiehuizen. Door de vele ver­huisbewegingen is de cohesievan dewijkverloren gegaan, zonderdat daar nieuwe stabiele sociale verbanden voor in de plaats zijn gekomen. In de ja­ren tachtig hadden grote delen van de wijk een sterk verwaarloosd aanzien gekregen. Hetovergrote deel van de panden in De Baarsjes was in particu­liere handen en werd verhuurd aan derden. Overal was achterstallig on­derhoud. Met de sterk teruglopende kwaliteit van dewoningen en de ver­minderde betrokkenheid van bewoners bij de buurr steeg de (kleine) criminaliteit. IlIegale activiteiten konden mede gedijen omdar politie­toezicht nauwe!ijks aanwezigwas.; De reputatievan dewijk verslechterde verder. De Baarsjes, en daarbinnen vooraJ de Mercarorbuurt, was een echte probleemwijk geworden. Duidelijk werd dat illegale activiteiten in de wijk niet aileen 'kleine' criminaliteit, maar ook georganiseerde mis-

Het veld en de spelers 9

daad betroffen, en dat deze activiteiten niet los konden worden gezien van bepaalde migrantengroepen. Waren Noord-Afrikanen vooral bij straat­criminalireit betrokken, bij georganiseerde criminele activiteiten, en dan vooral in de hero'inehandel, speelden Turken een centrale ro1.

Na het 'schoonvegen' van de Zeedijk, eind jaren zeventig, verplaatste de straathandel in drugs zich naar De Baarsjes. Junks en dealers veroor­zaakten grote overlast voor de bewoners. Eind jaren tachtig waren de be­heersproblemen in de wijk zo groot geworden dat zij geregeld aandacht kregen in de media.

'Aan de handel en het gebruik verwante verschijnselen zoals straatroof, woning- en autodiefstal, vecht-, steek- en scheldpartijen, rondslinge­rende spuiten, zwervers in portieken en dergelijke gingen tot het dage­lijkse straarbeeld van de Baarsjesbewoners behoren' (Ye§ilgoz en Lem­pens 1996: II-I2).

De politie constateerde een verwevenheid russen veel Turkse zaken in het stadsdeel en de georganiseerde misdaad, vooral de hero·inehandel. In veel van de tientallen Turkse koffiehuizen in De Baarsjes werd gehandeld in harddrugs. Op deze plekken werden ook de koeriers geronseld. Een pol i­tiefunctionaris:

'Als een Turk Nederland binnenkwam, dan had hij vaak alleen een briefje op zak: vanaf her Cenrraal Sration lijn 2, Mercatorplein uitstap­pen, En als hij dan bijvoorbeeld uit de omgeving van Gazianrep kwam, dan ging hij op zoek naar koffiehuis Gazianrep. Wanr elke streek had een eigen koffieshop. En iedereen die in dar koffiehuis zat, was in feire familie, wanr iedereen kwam uir die ptovincie, en iedereen kende el­kaar. Een aanral T urkse koffiehuisbazen hadden het op en rand het Mercatorplein voor het zeggen en dan hebben we her over de handel in verdovende middelen. Die nieuw aangekomen jongens hadden niets te makken en konden zo voor de bazen aan her werk.'

Politici waren beducht deze criminaliteit aan te pakken vanwege de be­trokkenheid van ernische groepen, stellen Ye§ilgoz en Lempens:

'Toen de polirie voor 1990 een grote invalactie in Turkse koffiehuizen wilde uitvoeren, weigerde burgemeester Van Thijn expliciet een derge­lijke "razzia" te laren plaatsvinden. Her spel van horen, zien en zwijgen duurde voorr en de problemen namen toe' (1996: II).

Begin jaren negentig yond in de buurt een groot aantal afrekeningen plaats binnen her criminele milieu.

6 Niet langer kon men om het pro­

bleem heen. In oktOber 1993 kwam de MercatOrbuurt Iandelijk in het

Page 10: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

10 Heilige wijsheid in Amsterdam

nieuws vanwege een grote polirieacrie onder de naam Exodus, waaraan ook de Vreemdelingendiensr en de Belastingdienst meewerkten. De hele ~uurt werd uitgekamd en daarbij werden meer dan 200 arrestaties ver­Hcht, werd een kleine 350 kilo heroine in beslag genomen, en werd een aantal horecapanden dichtgespijkerd (Bovenkerken Y qilgoz 1998: 298).

Her stadsdeelbestuur

Inmidde!s waren in Amsterdam door besruursdecentralisatie stadsdelen ontstaan, waaronder het st~ds?eel De Baarsjes. In 1990 werden, tegelijk met de gemeenteraadsverbezmgen, verkiezingen v~~r de deelraad ge­houden. De opkomst was Iaag: 43 procent. De onvrede die onder de be­woners h~er~te ove~ het leefklimaat in de wijk uitte zich bij de gemeente­raadsverbe:~ng~n ll1 een relatief grote e!ectorale aanhang van extreem­rech.r.se partJ)e~." In de deelraadsverkiezingen behaalden de progressieve partl)en een rUlme meerderheid. In de 25 zete!s tellende deelraad vorm­den de pv~~ (negen zetds), GroenLinks (vijf zetels) en D66 (vijf zetels) het Dagell)~s Best~ur. Stadsdeelvoorzitter werd Freek Papineau Salm (PvdA). Mane-LoUIse Bod (PvdA) werd portefeuillehoudster Wonen en ~erken, en Cees Steeman (GroenLinks) kreeg de partefeuille Welzijn. NlCo Kamphorst (D66) werd portefeuillehouder Stadsdeelwerken en Buurtbeheer. De oppositie in de raad werd gevormd door de fracties van VVD en CDA (beide 3 zerels).

De ?eelraadgi.ng d~ problemen voortvarend te Iijf. Toen zij zich na een kone ll1werkpenode ll1 september 1990 aan het publiek presemeerde, stelde her best~ur dat er zo sne! mogelijk een politiepost in de wijk moesr worden geve~tlgd. Stadsdeelvoorzitter Salm, die eerder van 1987 tor 1990 voor de PvdA ll1 de gemeenteraad zat, draaide er niet omheen: voar her cre­eren van een maatschappelijk klimaat waarin iedereen zich rhuis zou voe­len, moest iedereen zich veramwoorde!ijk vaden, oak allochtonen. Hij ~am herop voorde grote ~r?ep oudere bewoners, die de gevaarlijke situa­tie op ~rraat als.een bedreIgI~g ervoeren en zich, wonend russen migran­tengezIl1nen, Ole~ Ianger thUlS, maar gevangen vaelden in de eigen buun. Salm verhedde nler dar er russen gevestigden en nieuwkomers spannin­gen besronden:

:Ik kan me goed voorstellen dat mensen zich verlaten voelen. T wintig par geleden had je een hele "witte" straat. N u komt her voar dat er maar een gezin woont met een te groot Turks gezin onder en boven. De rrap wordt door deze mensen tot open bare ruimte gemaakt met vaak aile overlasr vandien. De oorspronkelijke bewoners lezen in de krant over

Het veld en de spelers

het posirieve actiebeleid en de subsidies die allochtone groepen krijgen. Ze voelen zich achtergesteld' (geciteerd in Het Nieuws van de Dag, 18 september 1990).

II

Salm benadrukte dat vooral de jonge Turken en Marokkanen in de wijk een toekomstperspectief moest worden geboden, een perspectief dat zij nu ontbeerden. Hij stelde dar her de taak van her stadsdeelbestuurwas om uir te zoeken ho.e de verschillende groepen buurtbewoners konden wor­den bereikt, maar:

'Allochtonen moeten ook op hun verantwoordelijkheid worden aange­sproken. Ik hoop niet dat de slechte verhouding zodanig escaleerr dar het te laar is. Allochtonen moeren zich hun bijzondere positie realise­ren' (ibid.).

Salm voegde hier relativerend meteen aan toe dat de geschiedenis van Amsterdam had bewezen dar de meesre Amsrerdammers van allochtone herkomst zijn. Met zijn directe toon gafhij zijn visitekaartje af. Binnen het stadsdeelbesruur en ook binnen de eigen fractie oogstte hij hiervoor bijval en kririek. In februari I992 pleitte Salm in Het Paroolvooreen sprei­dingsbeleid van 'sociaal zwakkeren', een beleidsvorm die sinds de jaren zeventig vrij algemeen als politiek onwenselijk wordt beschouwd (zie Tesser e.a. 1995). Zijn 'noodkreet' veroorzaakte opgetrokken wenk­brauwen, maar hij ontmoette ook begrip, onder anderen van een aantal coIlega-stadsdeelvoorzitters. Gevraagd naar commentaar op zijn uitspra­ken onderstreepte Salm dat hij niet aIleen allochtonen bedoelde,

' ... of schoon tor die groep wei veel uirkeringsgerechtigden en sociaal zwakkeren behoren. C .. ) Ook veel allochtonen rrekken weg, want ze willen nier dat hun kinderen naar de gallemiezen gaan. Je houdr dus de mensen over die geen kant meer uit kunnen' (geciteerd in Het Parool, 15 februari I992).

In dezelfde reactie nam hij de gelegenheid te baat om op het belang van fi­nanciering en een snelle voorrgang van woningrenovatie en stadsvernieu­wing te hameren, op een moment dar bezuinigingen van de centrale over­heid in de luchr hingen. Zijn opmerkingen over een spreidingsbe!eid koppelde hij aan de noodzaak voor stadsvernieuwing:

'Sradsvernieuwing mer een gedifferentieerd woningaanbod - dus grote en kleine, dure en goedkope woningen en een gerichr plaatsingsbeleid kan een concentrarie van de probleemgroep voorkomen, stelr [SalmJ. Pas als dat niet lukt, moet je kijken naar een quoteringssysteem' (ibid.).

Page 11: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

I2 Heilige wijsheid in Amsterdam

De stadsvernieuwing werd met nieuw elan aangepakt. Daarbij zagen kri­tische bewonersgroepen (wier bemoeienissen met de renovatie van de wijk van lang voor de instelling van het stadsdeel stammen) er met argus­ogen op toe dat 'hun' Mercarorbuurt - opgetrokken in de vermaarde Amsterdamse-Schoolstijl de herwaardering kreeg die zij verdiende.

In 1991 ontsrond op initiatief van het stadsdeelbestuur en onder regie van de politie, een samenwerkingsverband tussen een groot aantal ge­meentelijke diensten en instellingen om de problemen rond het Merca­torplein aan te pakken. Binnen deze Beheerorganisatie Mercarorplein, kortweg de Born genoemd, functioneerde onder leiding van een wijk­teamchef een handhavingsteam waarin onder andere de politie, de afde­lingen Reiniging en Bouw- en Woningroezicht van het stadsdeel, de ge­meentelijke Milieudienst en een vertegenwoordiging van de bewoners vanuit het Wijkcentrum vertegenwoordigd waren. Het stadsdeelbestuur had de bestuurlijke verantwoordelijkheid. De Born diende niet aIleen de veiligheid en leefbaarheid in de Mercatorbuurt te verbeteren, zij had een ambitieuzere, tweede doeistelling: het moest een project worden dat na­volging zou krijgen; 'de Born moest inslaan' (Yqilgoz en Lempens 1996: 13). De organisatiestructuur moest in De Baarsjes haar nut bewijzen om vervolgens ook in andere stadsdelen te worden ingezet. Vooral de politie zag het als een voorbeeldproject. Ook de bestuurders waren zich er zeer wei van bewust dat het project een sterkstadsdeeloverschrijdende uitstra­ling had. Het stadsdeelbestuur van De Baarsjes had hiermee roegang ge­kregen tot de bestuurlijke en ambtelijke gremia van de Centrale Stad. Men hadzichzelfin de politieke schijnwerpers gezet. Tegenover Yqilgoz en Lempens noemden enkele informanten het project 'Van Thijns para­depaardje' (1996: 13).8 Binnen deze integrale aanpak namen rechtshand­having en ruimtelijke ordening de meest prominente plaats in. De lokale bestuurders beschouwden deze twee beleidsvelden als de meest centrale instrumenten om de problemen in De Baarsjes weer de baas teworden, en de reputatie van de wijk in ere te herstellen. Reeds vanafhet begin leek dit beleid succes te gaan boeken. Stadsvernieuwing en rechtshandhaving ble­yen daarom beide een adagium van het stadsdeelbestuur, ook in de jaren die volgden.

Milli Gorii~ en Ayasofya

Milli Goru§ (N ationale Visie) is een religieus-politieke bewegingdie in de jarenzeventigin Turkijeopkwam. De naam verwijstnaardeideologiedie binnen de islamitische Milli Nizam Partisi (MNP, Nationale Orde Partij) en haar opvolgers werd ontwikkeld tegenover bestaande rechts-liberale

Het veld en de spelers 13

en linksevisies in het politieke spectrum van het naoorlogse T urkije. In de ideologie van de beweging staat een tweeledige uideg van het begrip 'nati­onaal' centraal. Enerzijds profileert de bewegingzich als tegenstandervan internationalisering van de Turkse economie en haar groeiende afhan­kelijkheid van het Westen, anderzijds beklemtoont zij de moslim­identiteit. In het laatste geval wordt het woord millet (natie) vooral ge­bruikt in de betekenis die het in de Osmaanse periode had: een groep mensen verenigd door een gemeenschappelijk geloof. De nadruk op de religieuze eigenheid heeft een specifiek Turks karakter, omdat ook be­paalde perioden in de ontwikkeling van de T urkse islam, zoals de islami­sering van Anarolie en de verovering van Istanbul, als referen tiekader die­nen (Landman 1992: II7-II9). De nadruk ligt dus, aI naar gelang de politieke opportuniteit, wisselend op de nationale en de religieuze eigen­heid. Aan beide aspecten wordt gelijktijdiggerefereerd met een belangrij­ke slogan van de beweging: 'Yeniden buyiik Turkiye' (Weer een groot Turkije) (Sunier 1996: 53-56). De MNP werd aI vlug na haar oprichting verboden vanwege haar aanvallen op de seculiere grondslagen van de Turkse staat. De opvolgers van deze partij, de Milli Selamet Partisi (MSP,

de Nationale Heilspartij), de Refah Partisi (RP, de Welvaartspartij) en, re­cent, de Fazilet Partisi (FP, de Partij van de Deugd) werden ookalleverbo­den, of schoon de leiders van deze partijen dit probeerden te voorkomen door in roenemende mate openlijke islamitische retoriek uit de weg te gaan.

De beweging Milli Gorii~ en de opeenvolgende Turkse politieke par­tijen waarmee zij is verbonden, worden gekenschetst als islamistisch; de beweging zou her staatkundig sysreem willen baseren op de islamirische wet (Jeriat). Openlijkheeftzij zich nauwelijks als een Jeriat-partij kunnen profileren, omdat de herinvoering van de islamitische wet nu eenmaal wettelijk verboden is. Islamisering van de samenleving werd nagestreefd via participatie in de gevestigde politieke arena. Doordat de MSP in de ja­ren zeventig mee kon doen aan regeringscoalities kon het staatsbeleid in de jaren zeventig en tachtig deels worden ge"islamiseerd (Sunier 1996). Grote steden als Istanbul en Ankara kregen een burgemeester van de RP. Door regeringsdeelnamevan de RP in 1997 werd de voorman van de bewe­ging, Necmettin Erbakan, premier. De militairen - die in Turkije de rol op zich hebben genomen van hoeders van de seculiere staat - dwongen hem evenwel af te treden en de partij werd verboden. Haar opvolger, de FP, werd in 1999 na een teleurstellende verkiezingsuitslag ook verboden. Sunier stelt dat de MSP en de RP zich wat betreft religieuze aangelegenhe­den vooral hebben ingezet voor een verbetering van religieuze voorzie­ningen en de verhoging van budgetten voor islamitische instellingen, en

Page 12: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

14 Heilige wijsheid in Amsterdam

daarmee voor de politieke wettiging van de verdediging van dergeli jke re­ligieuze belangen (1996: 55; zie ook Toprak 1981: 96).

In de tweede helft van de jaren zeventig kende de Milli Gorii~-bewe­ging in de Bondsrepubliek Duitsland een sterke groei. De organisaties in Duitsland die tot de beweging kunnen worden gerekend, groepeerden zich in de jaren tachtig in de Organisatie van de Nationale Visie in Euro­pa, Avrupa Milli Gorii~ TqkilatI (AMGT)!

In Nederland bleven de activiteiten van Milli Gorii~ tot de jaren tachtig voornamelijk beperkt tot de regio Rotterdam. In Amsterdam vonden aanhangers van de Milli Selamet Partisi elkaarvoor het eerst in 1981 in een moskeevereniging. Deze vereniging vestigde een jaar later een moskee in een pand in de Gerard Doustraat in De Pijp: de Selimiye-moskee. De moskee was gevestigd in een kleine ruimte, waarin ongeveer honderd mensen het gebed konden bijwonen. <0 Sociale en culturele activiteiten die Milli Gorii~, en in Amsterdam Ayasofya, later zouden ontwikkelen, be­stonden toen nog niet. Vlak na de generaalscoup van 1980 waren in Tur­kije aile politieke partijen verboden, en ook in Europa waren vooral de mensen die sympathiseerden met de Milli Selamet Partisi aanvankelijk beducht zich politiek ui t te spreken. Ozeyir Kabaktepe, die in Amsterdam tot de spreekbuis van Milli Gorii~ zou uitgroeien:

'Milli Goru§ was wen namelijk niet echt in onder de mensen. Die dach­ten van nou, als ik me nu uitgeef voor Milli Goru§-persoon, dan zal ik daar ook voor moeten boeten misschien, dus ik hou me gewoon in. Er heerste de angst dat er hier allerlei dingen kunnen gebeuren, waardoor daar mensen opgepakt kunnen worden.'

Intussen weken kaderleden van de oude politieke partijen, onder wie die van de Milli Selamet Partisi, als gevolg van de generaalscoup uit naar Eu­ropa. In de jaren daarna ontwikkelde zich daar een context waarbinnen nationale en lokale organisaties van Refah-aanhangers zich organiseer­den (Sunier 1996). In 1982en 1983 nam Milli Gorii~ in Nederland een aan­yang met her coordineren van de plaatselijke activiteiten van haar aan­hangers. Her en der verspreide initiatieven en groepjes werden in een landelijke federatie ondergebracht, waarvan de belangrijkste bestuurders aangesteld werden door de AMGT in Keulen." Kabaktepe:

'In deze jaren bezonnen we ons over hoe we ons weer konden oriente­ren op de markt. Hoe kunnen we weer bij mensen in huis terechtko­men? Want, terwijl in T urkije een militaire ingreep had plaatsgehad, al­lerlei onrwikkelingen waren stopgezet, moest in Nederland weer de bloei komen van de beweging.'

Het veld en de spelers 15

In de rweede helftvan de jaren tachtig groeide binnen de AMGT het besef dar de in Europa opgroeiende generatie T urken zich daar blijvend aan het wonelen was. De beweging trachtte allanger de Turkse jeugd te bereiken, onder andere door het bieden van mogelijkheden voorvechtsportbeoefe­ning. Over de resultaten van deze wervingspogingen was men niet tevre­den. am de jonge generatie bij de beweging te betrekken, werd een nieu­we, op W est-Europa gerich te straregie ontwikkeld. In Nederland werden op tientallen plaatsen jongerenafdelingen opgericht. Deze konden ookin formele zin relatief onafhankelijk van de moskeeorganisaties functione­ren, waar mannen van de eerste generatie de dienst uitmaakten. Deze afdelingen zijn uitsluitend gericht op jongens. De jongerenorganisaties organiseerden zich ook landelijk relatief zelfstandig van de moskeevere­nigingen in twee overkoepelende organen. Binnen de koepel voor de noordoostelijke helft van Nederland kregen aile jongerenverenigingen de afkorting MGT/wBV." Twee bestuurders van de jongerenkoepels kre­gen een plaats in het bestuur van de Nederlandse federatie van Milli Goru~, die sinds 1987 Nederlandse Islamitische Federatie (NIF) heet (Landman 1992: 123-125). De NIF maaktdeel uitvan hetlandelijkesamen­werkingsverband van Turkse organisaties in Nederland, het Inspraakor­gaan Turken (lOT).

In 1974 voegde de toen achtjarige Ozeyir Kabaktepe zich, samen met zijn moeder, bij zijn vader in Nederland. Het gezin vestigde zich in Utrecht. Vanaf zijn zestiende orienteerde. Kabaktepe zich bij verschillende jon­gerenverenigingen. Zijn ouders lieten hem daarin vrij; wei waarschuwden ze hem voor nationalisme. De islam was voor hen de centrale waarde: 'Be­scherm jezelf met je eigen geloof, dat boodschappenlijstje was gegeven.'

Op zijn achttiende kwam Kabaktepe hij volgde op dar moment, in 1984, een HEAO-opleiding-in contact met Milli Gorii~. TevfikTa~plI1ar, een besruurder van de jongere garde en zeer actiefin de beweging, was al begonnen met het opzetten van MGT's in Noord-Nederland, los van de moskeeen waar de ouderen het voor het zeggen hadden. In Utrecht ont­moette Kabakrepe Ta~plI1ar op een jongerenbijeenkomst, waar zij her be­lang van specifieke jongerenactivireiten binnen een islamitische setting bespraken. Ta~pll1ar betrok Kabaktepe, ook vanwege zijn beheersing van het N ederlands, bij her opzetten van een piratenzender in Amersfoon die ook een groot gedeelre van U Hecht bestreek. Voor een groeiende kring jonge T urkse luisteraars in de provincie Utrecht werd Kabaktepe een po­pulaire discjockey. In 1987 richtte hij in Utrecht de eerste MGT-jongeren­vereniging op. Binnen deze vereniging wist hij zo' n 250 jongeren te acti­veren. Aileen voor de huurvan de behuizing gaf de AMGT een bijdrage, de

Page 13: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

16 Heilige wijsheid in Amsterdam

activireiten werden door de jongeren zelf gefinancierd. Er was, in de woorden van Kabaktepe, sprake van een behoorlijke mate van opoffe­ringsgezindheid:

'We waren zo sterk geworden dat er bepaalde vooroordelen ontston­den, dar we gefinancierd werden uir Turkije, door de partij, of uir Duirsland door Milli Gorii§ zelf. Dar was helemaal niet waar, voor de activiteiten kregen we geen cent, alles moesr zelf worden opgebracht. Sommige jongeren verkochten hun postzegelverzameling om ge!d in te brengen.'

Kabaktepewas inmiddels afgestudeerd. In de bewegingwerd besloten dat hij ook in Amsterdam jongerenorganisaties zou gaan opzetten. In Amsterdam werd hij bedrijfsleider in een zaak van een landgenoot, die al een reisbureau en een juridisch adviesbureau in Amersfoort had en net een kantoor had opgezet in de Amsterdamse Kinkersrraat. Kabaktepe was voor hem een aantrekkelijke bedrijfsleider, ook vanwege zijn bekendheid alsdiscjockey. Eind1987ging Kabaktepe in Amsterdam wonen. Ookdaar maakte hij radio-uitzendingen:

'In Amsrerdam ging dar vee! effecriever. Er iuisrerden ontzettend vee! mensen naar. In 1990 waren er al tienduizend mensen die mij brieven hadden geschreven, die hadden we in de computer verwerkt.'

T evens richtte Kabakrepe het T urks-islamitische televisiestation T urkse T e!evisie Amsterdam (TTA) op, dar te!evisie-uitzendingen verzorgde op de lokale zender SaIto. Ook hierop kreeg hij vee! respons: 'We werden constant gebe!d.'

Eind 1989 begon hij, met een compagnon, een reisbureau op het Mer­catorplein. Samen met Abdullah Akgiil, een bewoner van De Baarsjes die al ervaring had als bestuurdervan een T urkse jongerenvereniging, richtte hij twee MGT'sop, in De Pijp en in Bos en Lommer. Vervolgens ontstond ook MGT/WBV-De Baarsjes."

Abdullah Akgiil werd als CDA-kandidaat gekozen in de deelraad van De Baarsjes. Zo legde hij contacten in de plaatselijke politiek en in de wijk, die een rol zouden spelen in latere ontwikkelingen. Daarnaast was hij actief voor de TTA. Akgiil opende later een textielzaak in de buurt en bleef tot 1998 deelraadslid.

Van de jongerenverenigingen van Milli Goru§ in Amsterdam ontwik­kelde MGT /WBV -De Baarsjes de meeste activiteiten; Kabakrepe was daar, onder andere vanwege de nabij heid van zi j n reisbureau, het hechtst bi j be­trokken. Al vlug begon zich het idee van een keten van jongerenvereni­gingen in de verschillende stadsdelen uit te kristalliseren, gekoppeld aan

H et veld en de spelers 17

een centrum waar ook oudere Turken zich bij betrokken zouden voelen. Over de omvang en de specifieke functies van het centrum bestonden nog geen uitgewerkte ideeen. WeI was duidelijk dat er in ieder geval een ge­bedsruimte aan verbonden moest zijn. In 1989 en 1990 sprak Kabaktepe metveel mensen en instanties over de mogelijkheid een dergelijke ruimte te realiseren. Zo legde hij onder andere contact met de Taakgroep Mi­granten van de Raad van Kerken en deAmbtelijke Werkgroep Religieuze Voorzieningen (A WRV). De vraag was in welk deel van Amsterdam naar een locatie moest worden gezocht. De AWRV werd eind 1990 ontbon­den." Begin 1990 waren bovendien de stadsdelen ontstaan, waarmee de veranrwoordelijkheid voor het beleid inzake religieuze voorzieningen voor allochtonen vanaf dar moment 'in beginsel' in handen lag van de stadsdeelbesruren." Sradsdelen werden ook voor het aanvragen van reli­gieuze voorzieningen Kabaktepes vanzelfsprekende gespreksparrners.

'Her centrum, Ayasof)ra, moest de moeder worden van alles. AIleen, ik wist niet waar ik moesr beginnen. Moesr ik het in Bos en Lommer doen, in De Baarsjes of in De Pijp? Nou, De Pijp a) niet, want daar was al een moskee, bovendien, her grootsr moge/ijke bereik hadden ze daar al. Maar in De Baarsjes, geen enkele [Turksel moskee. Ook de Marok­kaanse moskee [Nour] genoot maar weinig bekendheid.'

Heeft de repuratie van De Baarsjes als probleemwijk en centrum van de (Turkse) drugshandel een rol gespeeld in de keuze om juist in deze wijk een moskee te vestigen? Kabaktepe liet blijken dar deze factor op een be­paalde wijze wei degelijk meegewogen is:

'Er waren de verhalen over gettovorming. 5tadsdee! De Baarsjes, het Texas van Nederland. AIs je om je heen keek was her allemaal Turkse, Marokkaanse en Surinaamse maffia daar. Ik dacht, wij worden srraks de zondebok van alles. Dus hier moesr wat aan gedaan worden.'

Kabaktepes betrokkenheid bi j de problemen van de T urkse gemeenschap in de Mercatorbuurt en zijn acriviteiren voor MGT/WBV-De Baarsjes brachten conracten met de stadsdee!organisatie tot ontwikke!ing. Hier­door werd her, voor hem althans, min of meer logisch daar ook zijn wen­sen voor een gebedsruimre annex multifunctioneel centrum neer te leg­gen. Ook spee!de een rol dar Kabaktepe voor de politie, die de integrale aanpakvan de criminalireits- en veiligheidsproblemen in de Born coordi­neerde, een be!angrijk aanspreekpunt was. ,I, Door zijn afkomst, zijn werk en de centrale plekvan waaruit hij zij n bedrij fvoerde, vergaarde hij al vlug vee! kennis over en inzicht in de lokale Turkse gemeenschap. De ontwik­kelingvan de georganiseerde misdaad, de straatcriminaliteir, maarookde

Page 14: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

18 Heilige wijsheid in Amsterdam

politie.k~ afpersingspraktijken binnen de Turkse gemeenschap baarden de polItle grote zorgen. Een politiefunctionaris:

'Eind jaren tachtig begon een periode van politieke afpersingen. Onder een aantal T urkse politieke bewegingen werden ophaalacties populair. Men bezocht reisbureaus en koffieshops van landgenoren en begon dan met krantjes neer te leggen, en men wilde daar dus geld voor hebben. Elke Amsterdamse Turk werd daarvoor benaderd. Het rees de pan uit. Er vonden schietpartijen plaats omdar mensen nier wilden betalen. Oat was de PKK, en ook de Grijze Wolven liepen daar op de achrergrond in mee. Puur politiek, voor bijdragen am hun strijd te financieren vanuit T urkije. In die periode was Ozeyir Kabaktepe degene waar wij op een gegeven moment terechtkonden, want hij gaf steeds aan, er zijn ontzet­tend veel mensen, koffiehuizen, die worden afgeperst. En toen hebben wij gezegd, als jij nou denkt dat je zo invloedrijk bent binnen die omge­ving, laat dan maar eens zien wat je kan, en zorg er maar voor dat die mensen met ons rond de tafel komen te zitten. Organiseer maar war. Wij komen dan om erover te praten. Op een gegeven moment was hij in staat om de mensen met ons in contact te brengen. Binnen een mum van tijd hadden we vijfrig, zesrig koffiehuisbazen hier aan het bureau, die vertelden dat ze werden afgeperst. Voar welke bedragen, hoe het ging. Her probleem was toen wei, dat we her dus niet voor elkaar kregen dat ze aangifte gingen doen, zodat we mensen konden aanpakken.'

Ais woordvoerder van de jongerenvereniging ontwikkelde Kabaktepe contact en met de afdeling Welzijn van het stadsdeel en met de verant­woordelijke portefeuillehouders, Steeman (GroenLinks, 1990-1994) en Salm (PvdA, 1994-1995)." De jongerenverenigingwerddoor het stadsdeel gehuisvest en gesubsidieerd. Tot februari 1993 was Milli Goriis in De Baarsjes in de eerste pIaats vertegenwoordigd met de jongerenvere'niging. Daarnaast was er een aan deze vereniging gelieerd moskeecomite.

Kabaktepe raakte ervan overruigd een nuttige ral te kunnen vervullen voor de be!angrijkste speerpunt van het Iokale be!eid: de aanpak van de verloedering in de Mercatorbuurr. Hem ging het er vooral om iets re doen voor T urkse jonge mannen die hij in de buurr op het verkeerde spoor te­recht zag komen. Een politiefunctionaris:

'Zijn ideaal was, ik wil de jongeren opvangen, ik ben er voor de jonge­ren, en ik wi! dus niet dar ze in de koffiehuizen komen, want dan gaan ze een heel verkeerde richring uit, dan zitten ze eigenlijk aileen maar in de verdovende middelen, en daar wil ik ze v~~r behoeden. Want die jongens hebben geen geld, ze komen in koffiehuizen, gaan met pondjes

Het veld en de speIers

lopen, moeten kilo's wegbrengen, gaan rijden voor die hero"inebazen, daar verdienen ze dik geld mee. Dan gaat het van kwaad tot erger, en zijn ze niet meer te redden. Dus hij had een doel, ik wil die jongens daar weg hebben. Maar hij wil ze vooral binnen zijn omgeving hebben. Zijn grote ideaal was een plek waar T urkse jongeren van de tweede generatie, maar ook jonge nieuwkomers uit Turkije terechtkunnen, als alternatief voor die koffiehuizen. Oat was zijn ideaal, maar ook zijn opdiachr. Zijn beweging heeft hem hier neergezet met een opdracht, daar ben ik zeker van.'

19

Kabaktepe ging zichze!f steeds meer zien als de intermediair tussen de Turks-islamitische gemeenschap en de lokale overheid." En voor wat hoort wat:

'In 1990 zei ik tegen Freek Salm, "Ik wil je best wei helpen. Wij als ge­meenschap in de buun weten precies waar het misgaat. Maar krijg ik van jou dan een srukje grond als tegenpresrarie, als een gift, of rer aankoop, of een schoolgebouw? Want ik moet die mensen iets geven, ze lopen nu op straat, ze hebben niets te doen, ze hebben problemen." Zo begon het eerste gesprek met Freek.'

T oen de plannen voor een permanente gebedsruimte concreter werden, werd tevens de porrefeuillehoudster Wonen en Werken, Marie-Louise Boe! (PvdA), en haar afde!ing het aanspreekpunt. V oor de subsidiering en beh uizing van de jo ngerenactivi tei ten was di t de afde!ing W elzi j n. S tads­dee!voorzitter Salm had behalve met Kabaktepe soms contact met andere besruursleden van de moskeevereniging rond het steeds terugkerende thema van de tijde!ijke behuizing tijdens de ramadan. Boe!:

'Want dat gaf nogal eens problemen. Maar diezelfde contacten had ik ook. We zijn natuurlijk zo klein ( ... ) ik koppel altijd alles met hem te­rug, omdat hij natuurlijk ook van deze!fde partij is. Wij trokken daarin samen op.'

Gezien de re!atiefkleine omvang van de stadsdee!organisatie, was het ook voor Kabaktepe relatief gemakkelijk om contacten te leggen:

'Tot 1992 kwam ik daar om de maand of zes weken, alles ging monde­ling. Ik was daar bekend geworden, ik kende de he!e welzijnsafdeling, ik kende de politiek een beetje, dus ik klopte gewoon aan. Meesral was dat Freek Salm of Marie-Louise Boe!, of Kees Steeman. En dan vroeg ik, "Nog steeds niers?" "Nee, nee".'

Page 15: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

20 Heilige wijsheid in Amsterdam

Buiten Amsterdam onderscheidden de aan Milli Gorii~ verbonden jon­gerenverenigingen zich van andere T urks-islamitische jongerenvereni­gingen door hun onafhankelijkheid van de moskee.'" MGT-bestuurders verklaarden het succes van de verenigingen vooral uit deze formule. Een opvallend verschil in de plannen van Milli Gorii~ in Amsterdam was, dat daar de jongerenverenigingen juist verbonden zouden zijn aan de mos­kee. Dar was de basis voor de 'integrale aanpak' die Kabaktepe en andere woordvoerders van Ayasof)ra in her openbaar steeds legitimeerden met varianten op de ideologische notie van 'soevereiniteit in eigen kring'. Ge­vraagd naar hetwaarom van ditverschil met de MGT's buitenAmsterdam, gaf Kabakrepe hier in eerste instantie echter een praktische verklaring voor:

'Waarom zou je allerlei jongerenverenigingen apart opzetten? Ik had de zaak weer reruggekoppeld omdat ik her vertrouwen van de ouderen moest winnen. Want we hadden geld nodig, we kregen nauwelijks sub­sidie. Hoe vaak heb ik niet aan de deur van de verschillende stadsdelen geklopt. Ik kreeg maar tienduizend gulden voor drie activiteiten. Ka­derrraining, taalcurslls en computercursus. Meer kregen we niet. Maar we hadden wei onderhand in een week twaalf tot veertien cursllssen. Ook mijn strategie was de jongeren onafhankelijk te maken, maar op dar moment zag ik dat dat aileen maar kon als er ook financien kwa­men. Subsidie van de Nederlandse overheid kwam er niet. Dus moest ik weer terugvallen. En de mannen zeiden, "Ik breng aileen maar geld in als daar een mooie moskee is, en als daar ook mijn kinderen bij mij in de bUlllT zijn. Anders doe ik het nier.'"

Begin 1992, rwee jaarvoor het uitbreken van het conflict, lichtte Kabakte­pe rijdens een inspraakge!egenheid in de dee!raad de doe!stellingen toe van MGT/WBV en het eraan verbonden moskeecomite. Hij presenteerde ze als islamitische organisaties die de emancipatie van T urken wilden be­vorderen. MGT /WBV zou ook een mul ticulturele vereniging zi j n, in de zin dar men niet alleen contacten tussen leden van de islamitische gemeen­schap wilde bevorderen, maar ookdie 'met anderen in de N ederlandse ge­meenschap, een en ander ongeacht geloofsovertuiging of nationaliteit'. De organisatie stond het principe van' soevereinitei tin eigen kring' voor:

'Emancipatie ( ... ) zal eerder tot stand komen door accentuering van de eigenheid dan via vervaging van de eigen culturele achtergrond door ge­forceerde assimilatie. "0

Op 23 februari 1993 werd devereniging 'Milli Gorii~' Sociale en Kulturele Vereniging Amsterdam-West opgericht. Voar het eerst klonk toen ook

Het veld en de spelers 21

hardop de naam Ayasof)ra, als informele aanduiding van de vereniging en als mogelijke naam voor het moskeecomplex dat men in gedachten had. J uist in die periode was het beroemde gebouw in Istanbul een van de sym­bolen waaromheen de politieke islam in Turkije zich mobiliseerde. In Istanbul yond begin jaren negentig een aantal grote demonstraties plaats voordeAyasofya. Milli Gorii~waseen van deorganisatoren. Degelovigen eisren het gebouw terug als godshuis. Dit vertoog rond de status van een befaamd monument in Turkije heeft mogelijk het bestuur van de vereni­ging ge'inspireerd tot de naamgevingvan de gewenste moskee annex mul­tifunctioneel centrum in Amsterdam-West. Kabaktepe gaf aan zich zeer bewusr te zijn van de historische betekenis van deze naam:

'De naam AyasofYa heeft een oude geschiedenis. Het was vroeger een grate kerk. Onder Sultan Mehmet II is het een moskee geworden. Dit verhaal klinkt al heel lang in de oren van de mensen. Het maakt deel uit van het enig echre geschiedenisverhaal van het Osmaanse rijk. De naam heeft een morele waarde, AyasofYa is een begrip. Toen we besloten om een bestaand gebouw tot moskee om te vormen, dachten we meteen aan deze naam. Als we de bouw van een nieuwe moskee hadden nage­streefd, dan hadden we deze Yeni Camii [Nieuwe Moskee] genoemd. Daarbij komt, dat AyasofYa een woord is voor de bodem van verschil­lende religies, een draagvlak van verschillende geloven.'

In de doelstellingen van de nieuwe vereniging werden de plannen voor jongerenactiviteiten en moskeevestiging g6ntegreerd. Wei bleef MGT/ WBV-De Baarsjes als aparte jongerenvereniging bestaan. Bij de vorming vanhet bestuurvanAyasof)raspee!dede toenmaligevoorzittervan deSe!i­miye-moskee in De Pijp, Ismail Eryigit, een be!angrijke rol. Eryigit maakt dee! uit van de oudere, eerste generatie en wordt onder re!igieuze Turken alom gerespecteerd. Hij wist steun te verwerven bij zijn leeftijd­genoten, waarvan ervelen sceptisch stonden tegenover de plannen van de 'jonge honden' in de groep. De uiteindelijke samenstelling van het be­stu urzorgdevoor een breed draagvlak en leidde tot bereidheid van een vri j grote groep mensen om mee te denken met de plannen van de initiatiefne­mers. De imam die werd aangetrokken was zelf weliswaar nog niet lang in Nederland, maar is we! getrouwd met een vrouwwier familie al enkele de­cennia in Nederland woont. Hiermee verwachtte het bestuur een imam te hebben gevonden met kennis van en begrip voor de Nederlandse

samenleving. Woordvoerders van Ayasof)ra verwijzen steeds naar het belang van ei­

gen sociale structuren in het verleden voor de emancipatie van katholie­ken en gereformeerden. Het idee van 'emancipatie op basis van de eigen

Page 16: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

22 Heilige wijsheid in Amsterdam

cultuur' vaIr in de akte van oprichting van de vereniging AyasofYa van april 1993 in twee separate doelstellingen uireen: her gaat om het activeren van her islamitische geloof onder moslimjongeren, en hun participarie en emancipatie in de Nederlandse samenleving. Deze rwee doelstellingen worden bevorderd dooractiviteiren die ookweer apartzijn geformuleerd: activiteiten gerichr op de participatie en emanciparie in de Nederlandse samenleving, en activireiren samenhangend met het islamirische geloof."

Eind 1993 werd Kabaktepe voor her eerst op de nationale televisie ge­interviewd." In een reacrie op een uitspraak van de BVD over de toene­mende kans op fundamentalisme in Nederland, ontvollwde Kabaktepe voor een nationaal pllbliek zijn ideeen over de fllnctievan een stabiele isla­mitische identiteit voor de integratie van moslims in de Nederlandse sa­menleving, en de rol die activiteiten voor jongeren, vrollwen en ouderen, georganiseerd binnen een islamitische organisatie, daarbij kunnen spe­len.

Het belang van de eigen sociale verbanden en een eigen islamirische identiteit v~~r de emancipatievan Turkse jongeren komt, als her conflict rond het Riva-terrein zich onuok steeds in schriftelijke en mondelinge lIitlatingen van AyasofYa terug." Daarnaast wordt steeds benadrukt dat de faciliteiten die men nastreeft ook openstaan voor andere bUlirtbewo-­ners.

Hoofdstuk3

Plannen

In 1989 bekommert de Turks-religieuze beweging Milli Goru§ zich om her lotvan Turkse jongeren in Amsterdam-West. Tegelijkertijd speelt de jaarlijks terugkerende vraag: waar moet haar achterban de ramadan vie­ren? Binnen Milli Goru~-Amsterdam begint men te denken aan een inte­grale oplossing voor de verschillende problemen. Men gaat op zoek naar een ruimte, geschikt voor religieuze, maar ooksociaal-culrurele activitei­ten voor en door verschillende categorieen binnen de groep, zoals jon­geren, vrollwen en ouderen.

Op zoek naar mimte

Groeiende plannen Enkele jonge T urkse mannen die acrief zijn binnen de jongerenorganisa­tie van Milli Goru§ (M GT /WBV) hebben, zowel door hun inzet voor T urk­se jongeren als door hun rol als woordvoerder voor Milli Goru§, contac­ten met ambtenaren en besrullrders van het sradsdeel De Baarsjes. De belangrijkste woordvoerder is Ozeyir Kabaktepe. De organisatie stelt dar zij activiteiten wi! opzetten voor jongeren binnen de traditionele Turkse gemeenschap die moeilijk kunnen worden bereikr door het algemene jongerenwerk. De ideeen van MGT/WBV voor her van de suaat hOllden van T urkse jongeren vallen in goede aarde en de voorgesrelde activiteiten worden al vlug gesubsidieerd. Ze worden ondergebracht in buurthuis Pandora van de Stichting Welzijn De Baarsjes, waar deze stichting ook haar activiteiten voor het algemene jongerenwerk aanbiedt. Tevens is de religieuze Marokkaanse jongerenclub AI Hidaya in Pandora onderge­bracht.' Een medewerksrer van de afdeling Welzijn van het stadsdeel:

'Her is begonnen toen Kabakrepe contact met ons heeft opgenomen en mer me is komen praren. Hij kwam als vertegenwoordiger van een groep religieuze T urkse mensen die verontrusr was over her op srraat rondhangen van T urkse jongeren. Ze waren bezorgd over war er verder van hen moesr worden. In die rijd had je veel openlijke drugshandel op

Page 17: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

her Mercarorplein en Turkse jongerjes werden daar als onderdealertjes of koeriertjes bij gebruikt. Zij wilden een aanbod doen aan die jonge­ren, her ging om een groep die door het professionele jongerenwerk nier bereikr werd. Hij verrelde ook dat ze al in Utrecht bezig waren. In eerste instantie hebben we toen gezegd, ga eens praten met het algemene jong­erenwerk. De samenwerking met het algemene jongerenwerk srond centraal. De gedachte was dar de professionele ondersteuning voor de activiteiren van her algemene jongerenwerk zou komen, en dat zij als vrijwil­ligersorganisatie de deskundigheid zouden kunnen leveren waardoor je die jongeren berer zou bereiken. Er is toen vrij snel subsidie aan hen ver­leend, ook voor een acriviteitenaanbod waarmee die jongeren meer kansen zouden krijgen op de arbeidsmarkt. Sinds die tijd krijgt de club van ons subsidie. Her sradsdeel srelde wei dat het niet de bedoeling was dat er afzonderlijke Turkse en Marokkaanse welzijnsclubs zouden ont­staan. Ze moesren samenwerken met het algemene jongerenwerk.'

De behoefte aan een permanente mimte voor aIle groepen van de achter­ban blijft naruurlijk besraan. AI eerder, in de eersre maanden van het be­sraan van her sradsdeeI (jan uaril maart 1990) heefr Abdullah Akgiil, actief binnen Milli Gorii~ en revens CDA-raadslid in de deelraad van De Baars­jes, zich namens de T urkse gemeenschap in De Baarsjes en Oud-West schriftelijk rot deze stadsdelen gewend meteen verzoekom ruimte. In die brieven gaat het om een mimte van minimaa1300m', waar men acrivitei­ten kan ontplooien 'terwille van de emancipatie van de genoemde doe!­groep'. Herliefstkoopt men een mimte, maar huur is oak bespreekbaar.

Stadsdeel De Baarsjes antwoordt (3 april 1990) dar er nu geen mimte beschikbaar is, maar dar de 'aanvraag is geregistreerd in een databank waaruit mogelijke huurders voor vrijkomende ruimten worden geselec­teerd. Ik verzoek u van uw kant mij re informeren als u erin geslaagd bent passende ruimre re vinden'. Van stadsdeel Oud-West krijgt men eenze!fde soon antwoord.

Behalve deze stadsdelen benadert Milli Gorii~-Amsrerdam parriculiere makelaars. T evens wardt, mede op voorstel van de T aakgroep Migranten van de Raad van Kerken, de mogelijkheid onderzocht om een kerk (de J 0-

sephkerk) in het aangrenzende stadsdeel Bos en Lommer als moskee re ge­bruiken. Het komt tot gesprekken met de parochie en onderhandelingen met de projectontwikkelaar die de kerk heeft gekocht, maar het Bisdom Haarlem steeb er een stokje voor. Het Bisdom ziet de kerk liever gesloopt dan dat deze een moskee wordt.

Plannen 25

In 1991, 1992 en 1993 verhuurt het stadsdeel een deel van de oude bak­kersschool Het Blaeu Erf aan Milli Gorii§ am er de ramadan te vieren. Milli Gorii~ voerr gesprekken met het stadsdeelbestuur over haar wensen voor een eigen permanente ruimte.'

Milli Gorii~ komt uiteindelijk met uitgewerkte plannen van een archi­tect bij ponefeuillehoudster Boe! om de mogelijkheden voor nieuwbouw van een moskee in de buurt te onderzoeken. Dit gebeurt op initiatief van Boe!s partijgenoot GertJan Harbers, directeurvan hetAmsterdams Cen­trum Buitenlanders. 1 De omvang van de plannen is in het begin relatief bescheiden: het gaar om de bouw van een moskee van ongeveer 700m'. Deze oppervlakte is direct gerelateerd aan de sloop-nieuwbouwmogelijkheden in De Baarsjes: de sloop van drie of vier oude woonpanden zou voldoende ruimte opleveren. Op kone termi jn bli jkt er in het stadsdeel evenwe! geen ruimte voorhanden. De PvdA-fractie in de deelraad en haar leden In het Dagelijks Bestuur stellen vasr dat het stadsdeelbestuur moet (blijven) be­middelen bi j het vinden van ruimte als religieuze groepen daarom vragen. De financieIe consequenties zi jn echtervoor de ge!ovigen zelf. 4 Of schoon Milli Gorii§ steeds de mogelijkheden voor overheidssubsidiering van haar wensen onderzoekr, is zij expliciet bereid de kosten voor de realise­ring van een gebedsruimte zelf te dragen. Voor de PvdA in de deelraad is

dar ook een voorwaarde. \

Kabaktepe: 'Vanafhet begin hebben we gezegd, "We willen het wei be­talen, vier ton kunnen we opbrengen. En dat is ook het maximale be­drag dat we kunnen opbrengen. En de rest moeten we dan laten finan­cieren, of jullie financieren dat en wij betalen jullie, of jullie laten een dee! voor een soon huurkoop. Maar voor alles staan we open, echt voor alles. Als er maar een gebouw komt.'"

Her zoeken naar een geschikte ruimte neemt vee! tijd in beslag. Oak ver­anderen de ideeen over het gebruik van de ruimte. De plannen worden omvangrijker, en met de tijd ontwikkelen deze zich tot een programma van eisen voor een moskee en een cultureel centrum. Begin 1992 spreekt Kabaktepe in tijdens een vergadering van de raadscommissie Wonen en Werken van De Baarsjes. Hij meldt dar Milli Goru§ graag Het Blaeu Erf permanent in gebruik zou nemen, als moskee en als ruimte am activitei:­ten voor jongeren te organiseren. Milli Gorii§ is ook bereid het gebouw te kopen. Het stadsdeel, dar het gebouw net zelfheefr aangekocht van Do­meinen, heeft er echter andere plannen mee. De oude school wordt de nieuwe behuizingvan buurthuis De Tagerijn en een aantal kleine bedrijf­jes. In april 1992 presenteert Milli Gorii§ een plan van ruim 2. 700m' voor

Page 18: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

een nieuw te bouwen cultureel centrum, met een gebedsruimre, een sportzaal, theeruimte, leeshoeken en een winkel."

In oktober I992 wordt, tijdens een bespreking van het Dagelijks Besruur van het stadsdeel over de jaarlijkse verhuur van Het Blaeu Erf voor de ramadan, de mogelijkheid geopperd om voor iets langere tijd in het gebouw ruimte te maken vooreen moskee. Ditzouevenrueel kunnen tot juni I993, wanneer zal worden begonnen met de verbouwingvan Het BI~eu ~rf. V~nwege de ko~~en die dit met zich brengt en de brandveilig­heldselsen, zlet het DagelIJks Besruur af van deze mogelijkheid.'

Beeldvorming In deze periode vormen zich binnen en buiten de stadsdeelorganisatie ook opinies over MGT/WBV en de aan haar gerelateerde moskeevereni­ging. Ten eerste gebeurt dit op basis van de contacten die zich russen deze groep Turkse moslims en anderen binnen het stadsdeel ontwikkelen. Al vlug na het betrekken van het buurthuis Pandora ontstaan er problemen russen MGT/WBV en het algemene jongerenwerk van de Stichting Wel­zijn De Baarsjes. S Ook het sradsdeel is teleurgesteld over her activiteiten­~anbod dat MGT daadwerkelijk ontwikkelt. In de ogen van het algemene Jongerenwerk en het stadsdeel is dit aanbod nogal eenzijdig. Bovendien zijn er problem en met de verantwoording van de subsidie. o Daarnaast komt de door her stadsdeel gewenste samenwerking russen MGT IWBV en het algemene jongerenwerk in het geheel nietvan de grond. Naast proble­men bij de praktische samenwerking zijn er problemen die kunnen wor­den teruggevoerd op 'culruurverschil'. De Turkse en Marokkaanse vere­nigingen ~ebben bezwaar tegen sommige vrijpostigheden in de outillage van de rUlmte, zoals posters en aidsfolders met als schaamteloos ervaren afbeeldingen. Een condoomautomaat wordt op verzoek van Al Hidaya door een kastje aan het oog onttrokken. Het algemene jongerenwerk heeft ernstige bedenkingen tegen de wijze waarop T urkse jongeren door MGT/WBVworden beziggehouden; de activiteiten zijn zijns inziens voor­namelijk ,ge~i~ht .o~ vec,h,:sport; jongerenwerkers ervaren de beoefening e~van als mtllt~nstlsch. De aanvankelijke hoop dat een taakverdeling die samenwerkmg tot een succes kon maken, waarbij het algemene jon­gerenwerk de professionele hulp voor zijn rekening zou nemen en MGT/~~V de deskundigheid ten aanzien van de specifieke doelgroep, omschnJft een medewerker van het stadsdeellater als 'na"ief.

Ook russen Turken van verschillende politiek-religieuze stromingen bestaat wantrouwen. Begin jaren negentig zijn in het stadsdeel twee Turkse organisaties gevestigd die activiteiten ontplooien: de Alevitische V ereniging en MGT IWBV." V anui t het Wij kcentrum probeert de Turkse

Plannen 27

opbouwwerkster de Turkse organisaties samen te brengen in een plat­form.

'Mijn taak was het om de zelforganisaties te ondersteunen, maar ook waar mogelijk samen te laten optrekken. Maar dat lukte dus niet. Door mijn ondersteuning kwam de Aievitische Vereniging wat meer op de voorgrond. Ik heb er onder andere voor gezorgd dat er een banenpooler bij ze in dienst kon komen. Ik ben een jaar bezig geweest om dat voor eI­kaar te krijgen. Ze werden wat bekender, ook binnen het stadsdeel. Ze konden meedoen met allerlei activiteiten op stadsdeelniveau, vergade­ringen. Oat was een doom in het oog van MGT, dat de alevieten op de voorgrond traden en dat zij niet de vertegenwoordigers zijn van de T urkse gemeenschap. Je moet gewoon veel vooroordelen, verwach­tingen van jezelf opzij kunnen zetten om samen te kunnen werken. Het kom t vaak van meerdere kanten, her is niet MGT aileen die het heeft re­gengehouden. Iedereen roept, "Wij zijn de vertegenwoordigers van de T urkse gemeenschap." Ook Dzeyir Kabakrepe heeft dar vaak in artike­len geroepen. "Wij zijn de vertegenwoordigers, wij weten wat er leeft." Ze willen een soon alleenrecht hebben op war er gebeurt in de Turkse gemeenschap. Oat blijkr uit hun hele houding. Maar er zijn verschillen­de voorzieningen hier in het stadsdeel, er werken verschillende mensen in het sradsdeel, van sociale raadsman tot weet ik niet wat, die de buurt bedienen op hun terrein.'

Deze opbouwwerkster ziet de oprichtingsgeschiedenis van het Turks Platform in De Baarsjes en Bos en Lommer als een illustratievan de com­petentiestrijd tussen T urkse organisaties, en in het bijzonder va~ Ayaso­fya's claim om woordvoerder te zijn van de hele Turkse gemeenschap. Nog voor de officiele oprichting verlaten de vertegenwoordigers van MGT/WBV het platform al weer.

In een brief aan het Dagelijks Bestuur van de stadsdelen De Baarsjes en Bos en Lommer worden met name de twee Turkse migrantenwerkers uir beide sradsdelen ervan beschuldigd dat zij de MGT -vertegenwoordi­gers systemarisch uitsluiren van besluitvorming binnen her platform. Beide migranrenwerkers wordt een 'allergie tegen moslims wonende in de stadsdelen' verweten: 'Men heeft bij voorbaat deelnemers met voor­oordelen bestookt, bijvoorbeeld door MGT-WBVals een fundamentalis­tische organisarie af te schilderen', en 'door de ene worden aIle links­extremisrische organisaties voorgetrokken, en door de ander de aleviti­sche verenigingen; moeten dan moslims uitgezonderd worden, juist omdar ze gelovig zijn?'"

Page 19: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Bestuur en medewerkers van het platform beklemronen juist dat de MGT-vertegenwoordigers zich schuldig hebben gemaakt aan pogingen om, geheel tegen de bedoelingen van het platform in, de organisatie te do­mineren." De Turkse opbouwwerker:

'Ze hebben geprobeerd om het platform over te nemen door in graten getale op de bijeenkomst re komen en zich kandidaar re srellen. De een wilde er als onderwijzer in, de ander zou als buurtbewoner erin gaan en weer rwee anderen namens MGT zel( Waardoor ze de meerderheid zou­den krijgen in het platform, met als doel om her over te nemen of te overheersen. Toen ze merkten dar ze niet met meerdere personen in her platform konden komen en geen belangrijke funeries konden krijgen zoals voorzitter, eersre penningmeesrer of secreraris, hebben ze zich re­ruggetrokken. '

Ten tweedeworden de opinies van mensen binnen en buiten hetstadsdeel over MGT/WBV mede ingekleurd door gebeurtenissen zoals de fatwa te­gen Rushdie en de Golfoorlog, die begin jaren negentig een rol spelen in de beeldvormingover moslims in Nederland. Binnen de stadsdeelorgani­satie, maar ook in andere organisaries zoals her Wijkcentrum en de Stich­ting Welzijn vormt men zich een beeld van MGT als behorend tot een or­ganisatie van fundamentalistische moslims, die gerelateerd is aan een extreem-religieuze politieke beweging in T urkije. Dit beeld komt mede rot stand door informatie van T urkse medewerkers binnen deze organisa­ties, die kritisch staan tegenover deze beweging.

Gebeunenissen in T urkije versterken dit beeld. Vooral de dood van 22 intellectuelen bij een hotelbrand in Sivas, in de zomer van 1992, wordt is­lamisten in Turkije aangerekend. Leden van de Alevitische Vereniging die ook in het stadsdeel is gevestigd, zijn ook om deze red en gebeten op Milli G6rU~, en steken dit in hun informele contacten met stadsdeelbe­stuurders niet onder sroelen of banken.

Op 8 februari 1993 vertoont en becommentarieert Rafer Kabdan, lid van de PvdA-fractie in de deelraad en van Turkse afkomst, een videofilm over een radicale T urks-islamitische groepering in Duitsland, de Kaplan­ci' s. '4 Dit gebeurt in een besloten PvdA-fractievergadering. Dat deze acti­viteit niet losstaatvan het beeld dat men zich van Milli G6rU~ aan hetvor­men is, mag blijken uit het feit dar de vertoning plaatsvindt onder het agendapunt 'categoriale ontmoetingsruimten'. Kabdan:

'Mij werd gevraagd om wat meer informatie te verzamelen over de mos­Iimgroepen die in het stadsdeel om ruimte verlegen zitten. Er kwam een schoolgebouw vrij, dat wilden we aan Milli GorU~ geven, samen met

Piannen

andere organisaries, maar dat wilden zij niet. Zij wilden geen plekje met andere organisaties. In de fraerie stelde ik dat ik de voorkeur gaf aan een gemengde moslimgroep die samengesteld is uit verschillende stromin­gen, en ook uir gewone burgers. Die mensen wuden we een ruimte moe ten geven voor hun activiteiten. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik her nier j uist yond een groep re beschouwen als vertegenwoordiger voor aile T urkse religieuze moslims, die dan alles voor de groep als geheel doer. In fractievergaderingen had ik ook gesteld dat we onderscheid moeten maken tussen meer en minder radicale moslims. Over Milli GorU~ heb ik een bepaalde visie. De fractie vroeg om die toe re lichren. Ik venelde dar ik onlangs een rdevisieprogramma had opgenomen over de groep rond Kaplan, wat zij denken, hoe zij handelen. Het berrof een grote bij­eenkomsr waarbij ook jonge mensen met nepwapens, nepzwaarden te zien waren. Ik heb gezegd dar deze groep een afsplitsing van Milli Gorli~ is. Kaplan zegt, "Ik hoef mij niet meer rerughoudend op re srellen ten aanzien van de T urkse overheid." Milli Gorli~ zegr, "We moeren war voorzichtig, terughoudend doen." Dat is de reden dat Kaplan zich van Milli Gorli§ heeft afgescheiden. Milli Gorli§ zegt, "Je moet altijd reke­ning houden met de omstandigheden." Toen heb ik gezegd, "Eigenlijk doet Milli Gorli§ her beter, ik vind dar Milli Gorli~ gevaarlijker is dan Kaplan. Je weet waar je aan toe bent met Kaplan. Hij zegt war hij wi!. En hij zegt hoe hij dat wil doen. Hij heefr een duidelijke srrategie. Maar mer Milli Gorli~ weet je het nier. Omdat ze zich aanpassen aan de siruatie. Ais de situatie radicaal is, doen zij radi­caal. Als de situatie dat niet toelaat, zijn zij gematigder." "Maar," zei ik,

"tijdens hun bijeenkomsten zeggen zij alles war zij denken. En daarom zie ik geen groot verschil russen wat Kaplan zegt en wat Milli G6rli§ zegt." (Bent u bij die bijeenkomsten geweest?) Ja, dar wi! zeggen, ik ben wel eens in hun moskeeen geweest. Ik ben nier zo erg praktiserend, maar ik geloof we!. Dus ik ga bij speciale gelegenheden naar de moskee. Ik lees hun krant en ik volg ook hun [tv-]programma's. Die worden in het Turks uitgezonden. In die programma's zie ik welke mensen zij uit­genodigd hebben uir het buirenland. En welke gesprekken zij daar voe­ren, welke speeches zij daar uitzenden. Dar is echr radicaal, dar is onge­looflijl<. Als je ziet hoe bij emorionele interne gelegenheden mensen denken over democratie, het rechtssysteem, en de samenleving, dan zie ik nier w'n groot verschil tussen Kaplan, de Siileymanh's en Milli Gorii§. Het enige is dar Milli G6rli~ de grootste is, veel meer netwerken heeft, en ook een officide band heefr met de Refah-partij. (Zijn die pro­gramma's gezien door de fractie?) Nee, als zij die gezien wuden hebben, zouden zij het niet begrijpen. Ik heb aileen maar dat programma mee-

29

Page 20: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

30 Rei/ige wijsheid in Amsterdam

genomen, de moeite genomen am het op te nemen, te laten zien, en vertaald wat de mensen zeggen, maar ik heb het terughoudend ge­bracht. Uiteindelijk hebben we wen tegen ze gezegd, "We accepteren jullie niet als enige vertegenwoordiger van de T urkse gemeenschap. J ul­lie maken er wei deel van uit, en zo behandelen we jullie. Dus ook aan jullie moeten we een plekje geven. '"

Kansen

In deze zelfde periode bespreken bestuurders de mogelijkheid om Ayaso­fya aan de rand van het stadsdeel een stuk grand teverpachten voor de rea­lisering van haar plannen. Begin 1993 polst Salm Kabaktepe of de vereni­ging in is voor een dergelijke mogelijkheid. Kabaktepe:

'Freek zei, "We hebben een grotere mogelijkheid voor jullie, maar heb­ben jullie daarvoor ook het geld?" T oen ben ik naar her bestuur gegaan en heb gezegd, "Als wij het geld kunnen opbrengen, dan heeft her stads­deel een mooie optie voor ons." Her kwam op een beduidend hoger be­drag uir dan de vier ton waar we ons eerder op richtten bij het vinden van een plek. Maar ik kon her bestuur overtuigen, ze hebben daar ja op gezegd.'

Eind april 1993 schrijft de zojuist opgerichte vereniging Ayasofya een brief aan de deelraad, waarin zij nogmaals haar grote behoefte aan een moskee en sociaal-cultureel centrum onderstreept. Ook benadrukt zij dat men sinds de eerste aanvraag van drie jaar geleden niet dichter bij een oplossing van het prableem is gekomen. De vraag naar een ruimte is ook nietvoorgelegd aan dedeelraad. Ayasofya verzoekt nogmaals officieel aan de deelraad 'om de bouw van het centrum te realiseren, een stuk grand te verkopen, desnoods een bestaande ruimte zoals een leegkomende school of een andere instelling aan te wijzen'. 1\ Inmiddels heeft Ayasofya ook ver­nomen dat het Riva-terrein te koop staat. Abdullah Akgul hoort het van een kennis, een T urkse werknemer van de Riva-garage. Kabaktepe be­zichtigt het terrein een aan tal mal en, naar zi jn herinnering tussen februari en april.

Rond deze tijd besluit het Dagelijks Bestuur tot een 'locatieonderzoek moskee' om na te gaan of er in het stadsdeel een gebouw beschikbaar is waar een moskeevoor Ayasofya zoukunnen worden gevestigd. ,6 Geen van de daartoe in De Baarsjes onderzochte gebouwen benadert evenwel de omvangvan het programma van eisen datAyasofya inmiddeJs heeft gefor­muleerd. Naar aanleiding van het onderzoek concludeert het Dagelijks Bestuur dar her aan Ayasofya grand zal moeten aanbieden om aan haar plannen tegemoet te komen. Het stadsdeel biedt de vereniging een stuk

Plannen 31

grand achter het] an van Galen bad in erfpacht aan. Hier zal de vereniging zelf moeten bouwen. Het gaat om een sruk grand van 800m' waarap in vier lagen gebouwd kan worden. Daarmee zou Ayasofya 3. 200m' tot haar beschikking hebben. De plek ligt aan de AIO in een gebied dar het stads­deel zal ontwikkelen tot een 'werk- en recreatiegebied'. In eerste instantie reageert Ayasofya tamelijk positief op het voorsrel. Er is zelfs enthousias­me omdat de graotschalige plannen nu eindelijk verwezenlijkt kunnen worden. Later rijzen er bezwaren. Ten eerste blijkt pas nade eerste positie­ve ontvangst van het voorstel dat het bedrag dat voor het terrein moet worden neergeteld (teweten de afkoopsom van de canon van de erfpacht) aanzienlijk hoger uitkomt dan door Ayasofya werd voorzien. De vereni­ging begrijpt dan pas dat erfpacht over aIle bouwlagen zal moeten worden betaald. Overleg tussen Kabaktepe, het bestuur van Ayasofya en CDA­

deelraadsleden brengt nog een aantal bedenkingen aan het licht. Er wor­den nu ook religieuze tegenwerpingen gehoord tegen de bouw van een moskee op erfpachtgrand en daarnaastvinden sommigen, met hetoogop mogelijke aanslagen, de plek ergafgelegen. De aanvankelijke euforie over de langverbeide oplossingverkeert in een algemeen gevoelen dar het aan­bod van het stadsdeel tach verre van genereus is. Bij Ayasofya olltstaat het gevoel 'uit de buun te worden gezet'. Kabaktepe ziet daarenboven ook de tijd die nieuwbouw vergt steeds meer als een bezwaar:

'In 1993 was de druk op de ketel zo groot dat ik zei, "Ik ga nu een eigen terrein met bestaande bebouwing kopen." Want voor vier miljoen gul­den iers beginnen te bouwen duurt ongeveer drie jaar. Voor dat bou­wen, daar voel ik eventueel wel iets voor, maar niet op voorhand, zo van morgen wil ik gaan bouwen.'

De mogelijkheden op her terrein achter het] an van Galenbad worden nu afgewogen tegen de perspectieven die een eventuele aankoop van het Ri­va-terrein biedt. Later, tijdens de zitting van de Raad van State op II no­vember 1996, vat Kabaktepe deze overwegingen als voIgt samen:

'We wisren niet dar we over die drie woonlagen die we zouden bouwen erfpachr moesten betalen. Dar werd ons pas halverwege 1993 bekend ge­maakt. T oen hebben wij gezegd, "Het aanbod, daar hebben we voorlo­pig wei mondeling ja op gezegd, maar op deze wijze gaan we niet met el­kaar om. Want, u als politiek, had ons gewoon duidelijk moeten vertellen hoe dat zar." We waren al zover dat we op het Riva-terrein aan het kijken waren. Oat was vee! beter, want het gaf ons in ieder geval dui­delijkheid. Een, het bestaande gebouw voldeed aan onze eisen en we konden het zeer snel betrekken. Twee, het bestaande bestemmingsplan

Page 21: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

32 Heilige wijsheid in Amsterdam

zou wch veranderd moeten worden, waarom zouden we nier mee kun­nen draaien mer het besremmingsplan?'

Op 28 april 19931egt AkgiiI het eerste formele contact met Peter Mikmak van de Athlon Groep, de eigenaar van het Riva-rerrein, en vraagt hem of het terrein te koop staat. '7 Op dar moment isAthlon al in gesprek met rwee projectonrwikkelaars." Deze gesprekken blijven zonder resultaat: Arhlon vindr de biedingen re Iaag. Bovendien willen deze partijen pas deflnitief beslissen als her nieuwe besremmingsplan bekend is. Athion wil het liefst snel tot zaken komen, vanwege de risico's van leegstand en de ongewis­heid over de duur en richting van het verloop van de besremmingsplan­procedure. Na enkele gesprekken met Akgul en Kabaktepe,''i raakt ArhIon overtuigd van de ernsr van de belangsrelling van Ayasofya en be­ginr zich ook re verdiepen in de plannen van deze aspirant-koper met het terreIn.

Wel stelt Mikmak dat Arhlon in gesprekken heeft duidelijk gemaakr nier veranrwoordelijk te zijn voor de consequenties van bepalingen voor het gebruik van her terrein en evenmin kan insraan voor wijzigingen van gebruik of alternarieven. "Oat is het risico van de koper." Volgens Mikmak wist Ayasofya wel dar er mer haar plannen voor gebruik een ze­ker risico gelopen werd.

Men bespreekr vervolgens de geschersre plannen: een moskee in her ma­gazijngebouw, daarnaasr een sporthal en een badhuis, ervooreen parkeer­rerrein. Bij Ayasofya groeir her Riva-rerrein uir tot een zeer serieuzeoprie. Voorlopig besluitAyasofya haar bezwaren regen het terrein achrer het] an van Galenbad nier kenbaar te maken aan het Dagelijks Bestuur en het aanbod nieraftewijzen. Kabaktepezierditalseen tactischantwoord, om­dar her Dagelijks Bestuur hem te verstaan zou hebben gegeven dat Ayaso­fya geen enkele medewerking meer zou krijgen ais de vereniging niet zou insremmen. Kabaktepe:

'Ik kon en wilde het aanbod nier afwijzen, ook omdar Freek had gezegd, "Her was dit of anders niets, nooit meer." Daarom heb ik in juni 1993 in de raadscommissie gezegd dat we het aanbod aanvaardden. De Ri­va-mogeIijkheid liep hieraan parallel. De mogeIijkheden daarvan was ik al begonnen te verkennen. Ik moest op rwee paarden wedden. Oat heb ik moe ten volhouden tot in de herfst van 1993."°

De vergroting van de financiele inzet van Ayasofya, stelt Kabaktepe, is tot stand gekomen doordat hij het besruur kon overtuigen de mogelijkheid achter het]an van Galenbad in overwegingtenemen. Toen bleekdatAya-

Piannen 33

sofya bereid was meer over te hebben voor een grater centrum, kon ook de optie van het Riva-terrein serieus worden bekeken. Her aanbod van her rerrein achter her] an van Galenbad maakte de weg vrij voor een veel rui­mere financide inzet dan voorheen. In de zomer van 1993 begint de vere­niging met een inzamelingsactie onder de eigen leden en doet een beroep op andere organisaries en personen binnen de beweging, ook in Duits­land en Turkije - war er ookgekocht gaat worden, geld moet er toch ko­

men.

In september 1993 laat Kabakrepe aan een ambtenaar van Grondzaken weten her Jan van Galen-rerrein veel re duur re vinden. Hij vergelijkt in dit gesprek de vraagprijs met die, welke Athlon voor het Riva-terrein vraagt. Volgens Kabaktepe had deze ambrenaar hieruit kunnen opma­ken dat Ayasofya een tanende interesse voor het Jan van Galen-terrein had en een groeiende belangstelling voor het Riva-terrein. Als dir zo is, dan heeft deze informarie het Dagelijks Bestuur van De Baarsjes nier bereikt, beklemwont Boel.

In september laar Kabaktepe aan Athlon weren dat Ayasofya serieuze plannen heeft om her Riva-terrein te kopen. Een maand later meldt Athlon aan Ayasofya dat zij de besre kandidaat is.

Volgens Kabaktepe heeft hij Boel in okwber laren weren dar Ayasofya erover dachr her Riva-rerrein te kopen. Boel zou hem dar bij deze gele­genheid hebben afgeraden, vanwege de problemen die sanering van her rerrein zouden opleveren en, hiermee samenhangend, de te hoge inves­reringskosren. Over de ideeen die er bij her sradsdeelleefden rondom de wekomsrige besremming van her terrein (woningen en kleine bedrijven) heeft zij volgens Kabaktepe wen geen mededelingen gedaan." Kabakte­pe stelt dar hem ook daarvoor ai, vanaf februari 1993, in verschillende (informele) contacten met onder anderen Salm en Boel de aankoop van het terrein is afgeraden, maar: ' ... nooir en re nimmer is naar voren ge­komen dar er bestemmingsplantechnische belemmeringen waren. Her werd ons aIleen afgeraden vanwege de aankoopkosren en het sanerings­probleem.' Volgens Kabaktepe houdt her aanbod om her rerrein achrer her Jan van Galenbad re kopen juisr verband met een groeiend besefbij stadsdeelbesruurders dar de belangsrelling van Ayasofya voor het Ri­va-rerrein zeer serieus was, en feirelijk zou kunnen uitmonden in haar aankoop van her rerrein. Boel en andere sradsdeelvertegenwoordigers weerspreken die. Zij stell en dar ze er in her geheel nier van op de hoogre waren dar Ayasofya interesse had voor her rerrein en dat zij pas voor het eersr op 23 december 1993 van de plannen van Ayasofya hoorden.

Page 22: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

34 Heilige wijsheid in Amsterdam

Inmiddels zijn er weer contacten geweest over ruimre voor de komende ramadan. In overleg met Akgiil zet Boel zich in om voor dit doel de ]0-sephkerk te huren." Her wordt haar duidelijk dat dit zeer moeilijk ligt, maar nog tijdens haar pogingen daartoe meldt raadslid Akgiil dat het al niet meer hoeft: Ayasofya heeft voor de ramadan waarschijnlijk iets an­ders gevonden. War en waar dit is, wil hij haar niet vertellen.

Op 9 november belt een ambtenaar van de afdeling Ruimtelijke Orde­ning van het stadsdeel met Athlon. Het stadsdeel heeft vernomen dat de verkoop van her Riva-terrein aanstaande is. Uit dit gesprek blijkr de inte­resse van het stadsdeel om het terrein alsnog te kopen. Het stadsdeel ver­keert in de veronderstelling dat er voor het Riva-terrein een besluit over het 'voorkeursrecht gemeente' geldt, zodat de gemeentevoor de definitie­ve verkoop in de gelegenheid moet worden gesteld het rerrein te kopen. Dit besluit heeft de gemeenteAmsterdam in 1991 echterteruggedraaid, zo deelt Athlon her sradsdeel mede. Mikmak:

'Ous, ten minste op 9 november 1993 was het het stadsdeel bekend dat het terrein verkocht zou worden.'

Binnen sommige afdelingen van de Centrale Stad moet men rond die tijd op de hoogte zi jn geweest wie de mogelijke kopersl gebruikers van het ter­rein zouden worden. Athlon voert namelijk overleg metde gemeente over de saneringvan de grond van het terrein. Met de gemeente is afgesproken dat Athlon, ongeachr aan wie het terrein zal worden verkocht, de sanering zal uitvoeren. Aan de gemeente en het stadsdeel worden twee sane rings­plannen voorgelegd, een bij behoud van de bebouwing en een met sloop als uitgangspunt. Met de gemeentelijke Milieudiensr is hierover onder andere op 23 november 1993 overleg gevoerd. Het is volgens Mikmak haast onmogelijk dat bij die gelegenheden nier gesproken zou zijn over 'de alternatieven voor die Iocatie'. In december vinden nog drie bijeen­komsten plaars tussen Athion (Mikmak) en Ayasofya (Kabaktepe)."

Op 6 december 1993 presenteert Boe! in haar functie van portefeuille­houdsrer W onen en Werken de Startnotitie ontwikkefing garagebedrijfi­terrein Riva NVaan het Dagelijks Besruur. Ambtenaren van haar sector hebben deze in de maanden daaraan voorafgaand samengesreld. Op 21 december neemt het Oagelijks Besruur een op deze notitie gebaseerd be­sluit om onderzoek in te stellen naar twee mogelijke bestemmingen voor het terrein: de onrwikkeling van een gemengde woon- en werkbestem­ming, of het behouden van de hoofdbesremming bedrijfsterrein. '4

P/annen 35

Een nieuw bestemmingsplan voor de Chassebuurt

De eerste stappen van her stadsdeel voor een nieuw bestemmingsplan voor de Chassebuurt, de buurt waarin het Riva-terrein gelegen is, spelen een belangrijke rol in de aanloop van het conflict. De procedures rand de totstandkoming van dit bestemmingsplan houden tot 1994 geen verband met de relaties russen Ayasofya en het stadsdeel, noch met de aspiraties van de vereniging voor het terrein. Om die reden beschrijfik beide ont­wikkelingen hier dan ook apart. De vraag die tenslotte moet worden be­antwoord, is hoe ver men binnen het stadsdeel was met de gedachtevor­ming over de bestemming van her Riva-terrein op het moment dat men hoorde dar Ayasofya er een serieuze gegadigde voor was.'1

Eerste aanzetten Eind 1979 richr het bewonerscomite Slatuinenweg de Werkgroep Be­sremmingsplan Slatuinen- en Zeeheldenbuurt op.'" De bewoners verlie­zen vervolgens een door hen aangespannen kort geding om een bestem­mingsplan bij de gemeente af re dwingen. Niettemin zegt de gemeente medio 1980 toe am een bestemmingsplan te (laten) maken voor de buurt. In de wordingsgeschiedenis van dit plan zal de werkgroep een belangrijke rol spelen. Zij organiseert buurtvergaderingen, schrijft lijvige brochures en richt zelfs een tentoonstelling in om de buurt te informeren over het bestemmingsplan. De buun krijgt inspraak in de keuze van het stede­bouwkundig bureau dat het bestemmingsplan maakt. In 1982 stelt de ge­meenteraad van Amsterdam her Bestemmingspfan Chassebuurtvast. Dit plan komt in veel opzichten tot stand op initiatiefvan buurtbewoners, die verkrotting, leegstand, horizontale verkoop, speculatie en ongewenste bouwactiviteiten van projectontwikkelaars vrezen. De werkgroep ziet er mede op toe dat het bestemmingsplan van 1982 een conserverend karakter krijgt en dat de functies van de terreinen en de bebouwing tamelijk nauw­

keurig worden vastgelegd. In 1990, vrijwel direct na de ins telling van het stadsdeel De Baarsjes,

buigen ambtenaren van de afdeling Ruimtelijke Ordening zich over een nieuw bestemmingsplan voor de Chassebuurt, dat later Stadsvernieu­wingspfan Chassebuurt en omstreken zal gaan heten. '7 Het geldende plan vindt men verouderd en te star. Vanwege een aantal te verwachten ont­wikkelingen gaat de voorkeur uit naar een plan met meer flexibiliteit. Zo zal op kone termijn het ten noorden van het Riva-terrein (aan de Baarsjes­we g) gelegen Jan Vet-terrein vrijkomen door het vertrek van de daarop gevestigde bouwmaterialenhandel. Daarnaast staat een aantal verande­ringen in de directe omgeving van dit terrein op stapel, zoals het vertrek

Page 23: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

van een ijsfabriek, het verdwijnen van een kwekerij en de mogelijke slui­ring van een kerk, alle in het noordoostelijk deel van de Chassebuun.

De Werkgroep Bestemmingsplan Chassebuurt wordt nieuw leven in­geblazen. Het initiatiefkomt ditmaal van ambtelijke kant, namelijk van de afdeling Ruimtelijke Ordening binnen de sector Wonen en Werken van het stadsdeel. De activiteiten die de werkgroep in hetverleden onder­nam voor het oude bestemmingsplan, blijven nu achrerwege. ,H De aan­dachtvan de werkgroep en het stadsdeel gaat tot in I993 voornamelijk uit naar de ontwikkelingen in de noordoosthoek van de Chassebuurt. ") Alle 'projecten' waaroverwordr gesproken liggen in dit deel van de buun, na­bij de Slatuinenweg. Her Riva-terrein ligt juisr op de zuidpunt van de buurt. Tot in januari 1994 de belangstelling van AyasofYa aan de orde komt, wordt in de werkgroep en in het overleg russen haar en ambrenaren het Riva-terrein slechrs een enkele keer vluchtig genoemd. Planontwik­keling op her Riva-rerrein is op dat moment niet aan de orde. Er is een ga­rage gevestigd, waarvan het nier duidelijk is of en wanneer deze zal ver­trekken.

Twee sporen Tot halverwege 1993 voIgt men op ambtelijk niveau en binnen de werk­groep formeel rwee sporen: de onrwikkeling van een globaal bestem­mingsplan voor de hele buun, en de uitwerking van een project voor het noordoosrelijk deel van de buun. In de praktijk krijgr voornamelijk het laatste spoor aandacht.

Eind 1991 al stelr de deelraad de Nota l!an uitgangspunten Jan Vet­terrein e.o. (Chassebuurt-Oost) vast en bereidt men de inspraak voor van een Stedebouwkundigprogramma van eisen (fase 3) voordit gedeeltevan de buurt. \0

Het bestemmingsplan voor de hele buun is de eerste jaren nauwelijks onderwerp van gesprek. In de vergadering van februari 1992 van de werk­groep kondigen de daarbij aanwezige stadsdeelambtenaren aan dat men nieuwe uirgangspunren voor het bestemmingsplan voor de hele Chasse­buurt wil formuleren. Tot dan toe is er slechts een enkele keer (kort) over gepraat aan de hand van de uitgangspunren van een bestemmingsplan voor een aangrenzende buun. Eind oktober 1992 deelt het stadsdeel de werkgroep mede dar men vanwege een gebrek aan medewerkers bij her stadsdeel afziet van een sradsvernieuwingsplan voor de Chassebuurt: 'Men wil her h uidige besremmingsplan wat aanpassen aan de h uidige om­standigheden. '" Wel heeft het sradsdeel in de loop van 1992 ten behoeve van een nieuw plan onderzoek laren uitvoeren naar de bedrijvigheid in de buurt. "

Piannen 37

De start van het nieuwe bestemmingsplan is, in de woorden van het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordeningvanhet stadsdeel, 'Iangzaam en passief. Volgens een andere ambtenaar van deze afdeling is het plan v66r 1994 eigenlijk niet aan de orde geweest.

Uiteindelijk worden in het te ontwikkelen bestemmingsplan geen uit­gewerkte plannen voor het] an Vet- en Riva-terrein vastgelegd. Deze ter­reinen krijgen het predikaat 'nader uit te werken gebieden', waarvoor een aparte procedure met inbegripvan inspraakgeldt. Wei worden inhet plan de randvoorwaarden voor deze terreinen vastgelegd, zoals de hoofdbe­sremmingen, de maximaal toegestane oppervlakten voor bepaalde func­ties en de toegestane bouwhoogten. Die van het]an Vet-rerrein zijn al be­kend uit de Nota van uitgangspunten van dar specifieke project. De randvoorwaarden voor het Riva-rerrein blijken pas uit het concept­besremmingsplan dat in 1994 het licht ziet.

De ambtelijke bemoeienissen van het stadsdeel met her besremmings­plan en hetproject]an Vet-terrein e.o. zijn nietofficieel opgestanmeteen bestuursopdrach t, maar liggen vastgelegd in werkprogramma's van de sector Wonen en Werken. De eerste jaren vindt rerugkoppeling naar 'de politiek' voornamelijk plaars door overleg met portefeuillehoudster Boel. H Voor een nieuw bestemmingsplan neemt het Dagelijks Besruur daarnaasr in juni 1990 en 1992 voorbereidingsbesluiten die, vooruirlo­pend op het nieuwe plan, ongewenste onrwikkelingen in de buurt kun­nen tegenhouden en gewenste onrwikkelingen stimuleren. Zij 'reserve­ren' het gebied voor deze nog uit te werken plannen van de lokale overheid. Dit is als het ware een bescherming regen bouwactiviteiten van eigenaren, die niet stroken met de nog te onrwikkelen plannen in h.et b~­stemmingsgebied. l4 De inhoudelijke onderbouwingvan deze beslulten IS

globaal van aard: voor de Chassebuurr moer een nieuw bestemmingsplan voorbereid worden, omdar er sprake is 'van een aantal nieuwe onrwikke­lingen. Gebouwen en rerreinen staan of komen leeg, nieuwe functies hiervoor dienen zich aan, moeren worden gezochr en/ of moeten worden

mogelijk gemaakr'. Uit de roelichtingen op de voorbereidingsbesluiten vaIr nier op te ma­

ken of her stadsdeel voor deze gebouwen en terreinen de voorkeur geeft aan wonen als nieuwe funnie boven maatschappelijke voorzieningen. Wel is voor de ambtenaren die zich bezighouden met de on twikkelingvan her stadsvernieuwingsplan het programma-akkoord van her sradsdeelbe­sruur in algemene zin een leidraad. Daarin staat over wonen: 'De woon­funcrie van het stadsdeel moet worden gehandhaafd, en waar nodig ver­sterkr. Behoud van de besraande woningen is uirgangspunr.'"

Page 24: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

De nadruk die ambtelijk op de woonfunctie wordt gelegd, lijkt een ba­sis te hebben in her Structuurplanvan 1990 van de gemeente Amsterdam. Daarin is her belangaangegeven van woningbouw in het algemeen, en het versterken van de woonfunctie in De Baarsjes in het bijzonder. In het Goede Dienstenoverleg, een overleg russen de stadsdelen en ambtenaren van de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening, is het te ontwikkelen sradsvernieuwingsplan voor de Chassebuurt vaar 1994 nooir aan de orde

;(,

geweest.

Het Riva-terrein Zowel ambtenaren als leden van de Werkgroep Besremmingsplan Chasse­buurt geven aan dar her Riva-rerrein in her kader van het nieuwe bestem­mingsplan in her overleg tot 1993 onbesproken is gebleven. '7 Ais reden hiervoorwordt aangevoerd dat de berichren over de plannen die de garage met het terrein heefr weinig consistent zijn. In her werkprogramma van de afdeling W on en en Werken van januari 1992 wordt het Riva-terrein onder her kopje 'rerreinen met ingrijpende ontwikkelingen' pro memo­rie opgevoerd, met als opmerking: 'Nier urgent. Riva geen plannen voor vertrek.' 'x Bovendien is aIle aandachr en energie gericht op de verwezenli j­king van hetJan Ver-project. Deeerste keerdat het Riva-terrein in dever­slagen van werkgroepvergaderingen voorkomt is januari 1994; Ayasofya is dan inmiddels bekend als mogelijke koper van het terrein.

In 1993 verneemt het sradsdeel dat de garage toch weggaat. Binnen de afdeling Economische Zaken van de sector Wonen en Werken onrwikke­len zich ideeen over hoe het Riva-terrein invuIling zou moeten krijgen: men wil onderzoeken of een bedrijfsverzamelgebouw economisch haal­baar is. In opdracht van De Baarsjes en vier aangrenzende stadsdelen ver­kent het adviesbureau Business Creation Result de mogelijkheden voor bedrijvigheid op onder andere het Riva-terrein. Dir bureau onrwikkelr een scenario voor een bedrijfsverzamelgebouw. De afdeling Economi­sehe Zaken overlegt hierover ook met de Kamervan Koophandel. Binnen de afdeling Ruimrelijke Ordening wil men echter tevens de mogelijkhe­den voorwoningbouw op het terrein onderzoeken. Ambtenaren van deze afdeling melden in oktober 1993 her Riva-terrein als casestudy aan op de werkconferentie 'Marktvisies op stedelijke woningbouw' .J"

lnmiddels is men bij Wonen en Werken begonnen met hetvoorberei-den van een zogenaamde Startnotitie.

Volgens een ambtenaar van de afdeling Ruimtelijke Ordening heefr Athlon gebeld met de mededeling dat er drie gegadigden voor her ter­rein in de marh waren. T wee daarvan, de projectontwikkelaars Plano-

Pfannen

form en G.W. Bakker, hebben zich toen ook voor informatie bij het stadsdeel gemeld. 'We wisten dar het eraan zou komen. En toen hebben we het er hier even over gehad, moeten we het nu zelf gaan kopen, wat zou een goede benadering zijn? Er was natuurlijk ook sprake van bo­demverontreiniging. Oat was ook voor de andere partijen wel een bott­leneck. T oen werd hier een beetje een afwachtende houding aangeno­men, eens kijken wat er nu gaat gebeuren. En om in ieder geval hier al te bepalen war we zelf zouden willen, hebben we die startnotitie opge­steld.' Het moment waarop dat is gebeurd, is niet meer precies vast te stellen. Evenmin is bekend of er op politiek niveau uitspraken zijn ge­daan over de gewenste bestemming van het terrein; aan de vervaardi­ging van de notitie is geen bestuursopdrachr voorafgegaan. Wel is de noritie opgenomen in het (bestuurlijk vastgestelde) werkprogramma van dat jaar. In de Werkgroep Bestemmingsplan Chassebuurt is de startnotitie-in-wording nooir besproken. Volgens deze zegsman is dar ook niet gebruikelijk: 'Zo'n notitie is niet echt iets voor inspraak. Oat is meer van, met dat rerrein willen we een bepaalde richting op.'

39

In mei 1993 bespreekt de Werkgroep Besremmingsplan een concept van de uitgangspunren van het te maken bestemmingsplan. Hierin komt, voor de eerste maal, het Riva-terrein (sam en met het Jan Vet-rerrein) aan bod als mogelijke locatie voor wonen.

Onder 'Hoofduitgangspunten' staat vermeld: 'De woonfunctie dient beschermd en waar mogelijk uitgebreid te worden (locatie Jan Vet/Riva).' In een concept dat niet is besproken op de laatste vergade­ring van de Werkgroep (10 mei) maar waarschijnlijk daarna is gemaakr, staat onder 'Wonen': 'De vrijkomende gronden van bouwmaterialen­handel Jan Vet en van garagebedrijf Riva moet de hoofdbestemming "Wonen" krijgen. Binnen deze bestemming moeten maatschappelijke voorzieningen en/ofkleine bedrijfsruimten mogelijk zijn. Deze nieuw­bouwlocaties lenen zich goed voor woningbouw in diverse financie­ringscategorieen, waaronder koopwoningen.' In de later vastgestelde Startnotitie komt de formulering 'hoofdbesremming wonen' niet voor.

Het Dagelijks Bestuur stelt op 21 december de Startnotitie Riva-terrein vast. Daarmee is hetfase o-en 1-besluitgenomen: een besluitom onderzoek te doen naar mogelijke stedebouwkundige functies op het terrein. In de Startnotitiewordt de mogelijkheid genoemd van 'een combinatie van de woon- en bedrijfshuisvestingsfunctie, met uitzonderingvan winkelvoor­zieningen', maar ook 'de mogelijkheid de hoofdbestemming bedrijfster-

Page 25: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

40 Heilige wijsheid in Amsterdam

rein te behouden, met inach tneming de behoefte aan bedri jfsverzamelge­bouwen'.'o

Een voorlopige conclusie is dat besruurlijk aan een combinatie van wo­nen en werken is gedacht als bestemming voor het terrein, maar dat de mogelijkheid voor bedrijvigheid als hoofdbestemming nadrukkelijk niet is uitgesloten. Binnen de sector W onen en Werken verschillen de afde­ling Economische Zaken en Ruimtelijke Ordening van opvatting. Eco­nomische Zaken legt de nadrukop een bedrijfsverzamelgebouw, Ruimte­lijke Ordening wil vooral ruimte voor woningbouw." De Werkgroep Bestemmingsplan heeft waarschijnlijk een voorkeur voor wonen als hoofdbestemming. Over de relatieve omvang van woonfuncties, bedrij­vigheid en maatschappelijke voorzieningen op het terrein is de menings­vorming tot 1994 niet afgerond.

Hoofdstuk4

Het conflict

Op 23 december 1993 vindt op verzoek van Ayasofya een onderhoud plaats russen vertegenwoordigers van de sector Wonen en Werken, Aya­sofya en de Arhlon Groep.' Tijdens die bijeenkomsr meldt Arhlon dat Ayasofya de meest serieuze kandidaat is voor de aankoop van het Riva-rerrein. Daarnaast ontvouwt Kabaktepe in globale zin de plannen van Ayasofya voor het terrein: de vereniging wil een moskee en een soci­aal-cultureel centrum op het terrein vestigen, met een Turks badhuis en een sporthal. Hij laat weten dat Ayasofya, ongeachrhet doorgaan van de koop, voor de aanstaande ramadan het terrein van Athlon wil huren. In verband met de op het terrein rustende bedrijfsbestemming wijst Boel Kabaktepe erop dat de vereniging hienoe schriftelijk een verzoek moet indienen bij het Dage!ijks Besruur. Het bericht dat Ayasofya de belang­rijksre kandidaat is voor her Riva-terrein komt, in de woorden van Boel, als een volslagen verrassing. Op zijn beun is Kabakrepe overrompeld door de mededeling dat er een nieuw bestemmingsplan voor de Chasse­buurt in de maak is; hij hoon dat tijdens deze bijeenkomst voor het eerst.' De stadsdeelvertegenwoordigers maken duidelijk dar de plannen van Ayasofya in strijd zijn met het geldende besremmingsplan. Bovendien sporen de ideeen van her sradsdeel over het nieuw te ontwikkelen bestem­mingsplan niet met de plannen van Ayasofya. Als Boel de samenkomst heeft verlaten, spreken Kabaktepe en het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening af om in het nieuwe jaar de uitgewerkte plannen van Ayasofya te bekijken. Dit gebeurt op 7 januari. Kabaktepe wordt daar ingelicht over de procedure van het stadsvernieuwingsplan en de mogelijkheden om met de eigen plannen in te spreken. Op 19 januari richt Ayasofya zich per brief tot het Dagelijks Bestuur en de deelraad met het verzoek om her Riva-terrein tijdens de ramadan voor religieuze samenkomsren te mogen gebruiken. Her Dagelijks Bestuur anrwoordr dat dir niet kan worden toe­gestaan, omdat dit gebruik niet strookt met het bestemmingsplan.

In februari 1994 komt de controverse over het Riva-terrein in de open­baarheid. Zij onrwikkeltzich in sne! tempo tot een conflict, waarvan in de plaatselijke en landelijke pers geregeld verslagwordt gedaan. N adat Aya-

Page 26: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

42 Heilige wijsheid in Amsterdam

sofYa het Riva-terrein in gebruik heeft genomen, kunnen in het conflier twee kwesties worden onderscheiden, die zich gelijktijdig ontwikkelen. Dit onderscheid wordt door de partijen zelf soms ook gemaakt. Allereerst is er de twist over het 'tijdelijk' gebruik van het terrein, dat het stadsdeel in strijd acht met het oude, vigerende bestemmingsplan. Ten tweede is er onenigheid over de functie die het Riva-terrein in het te ontwikkelen sradsvernieuwingsplan moet krijgen, en over de vraag in hoeverre de plannen van AyasofYa voor het terrein onverenigbaar zijn met wat het stadsdeel voorogen staat. Deze twee kwesties zijn in werkelijkheid niet los van elkaar te zien: het bezwaarvan het stadsdeel tegen het tijdelijkgebruik is dar dit het AyasofYa larer juridisch mogelijk kan maken haar plannen te verwezenlijken.

Handhavingsperikelen: het huidige gebruik

Deeigenaar,Arhlon, is bereidom voorafgaandaan de definitieveverkoop het terrein voor de komende ramadan aan Ayasofya re verhuren. Het stadsdeelbesruur is echrer bang dat de vereniging met haar activireiren op her terrein een 'overgangsrechr' zal opbouwen, en zo een status-quo zal scheppen waardoor in het nieuwe, re ontwikkelen besremmingsplan de eigen plannen voor her Riva-terrein (woningen en bedrijven) geen door­gang kunnen vinden. Her sradsdeel beroepr zich op het oude, geldende besremmingsplan voor de buurt, waarin de functie van her Riva-terrein als garage is vastgelegd. Aan de vooravond van de ramadan weigert her dan ook toestemming te geven her Riva-terrein gedurende de vastenperiode voor religieuze samenkomsten te gebruiken. Dezeweigering vormt de di­reere aanleidingvoor het in de publicireit komen van de controverse, die tot half maart 1994zelfsvolledig in het teken staat van het ti jdelijkgebruik dat mogelijk blijvend gebruik inleidt.

De twist over het feitelijk gebruik van het Riva-rerrein speeh een be­Iangrijke rol in de verslechtering van de betrekkingen russen AyasofYa en het stadsdeeL Voor het late tijdstip van het uitvaardigen van het gebruiks­verbod, pas aan de vooravond van de ramadan, voert het stadsdeel als ar­gument aan dat ook het formele, schriftelijk verzoek tot ingebruikname laat is ingediend. In de ogen van de leidingvanAyasofya is uitsluitend het stadsdeelbesruur in deze kwestie te laken.' De achterban lijkt het aIleen te kunnen begrijpen als een vijandige daad tegen de moslimgemeenschap van Amsterdam. Het sradsdeelbestuurvindt daarentegen datAyasofYa de siruatie waarin zij vlak voor de ramadan is terechtgekomen, geheel aan zichzelf heeft te wijten. Zij is ervan uitgegaan dat het stadsdeel voor de druk zou wi jken, maar heeft verkeerd gegokt. De lokale overheid staat een

Het conflict 43

helder en duidelijk besruurvoor, heeft met deze lijn successen geboekren heefr dit in de aanloop van de aanstaande deelraadsverkiezingen (op 2

maart) ook steeds benadrukt: de leefbaarheid in de buurt kan aileen wor­den verbeterd als de overheid er ook in de praktijk voor zorgt dat iedereen de regels naleefr.

Dir meningsverschil Iuidt het moment in waarop de kringwaarbinnen de contacten russen AyasofYa en het stadsdeel plaatsvinden kleiner worde 4 Door de aandachr van de media besluit het Dagelijks Bestuur dat een persoon als woordvoerder zal optreden. Her conflict krijgr 'smoel'. Salm en Kabaktepe doen over en weer scherpe uitspraken in de pers.

Onder de kop 'Ramadan op stoep van De Baarsjes' uit Kabaktepe in het Nieuws van de Dagvan 8 februari zij n woede die, in deze eerste publicatie over de kwestie, meteen al mede is gericht op stadsdeelvoorzitter Salm:

"'Ayasofya" beticht Salm en de hele PvdA-fractie van discriminatie, minachting van de islam alsmede "politiek-juridische misleidingen". Daarvoor zal hij uit de T urkse gemeenschap de rekening gepresenteerd krijgen,' aldus her Nieuws van de Dag. Het blad laat vervolgens Kabak­tepe zelf aan het woord: 'Tijdens de verkiezingen hoeft de PvdA niet meer op onze stemmen te rekenen. We zijn diep beledigd, want zoals de zaken er nu voorstaan hebben we in De Baarsjes geen onderkomen om aanstaande vrijdag het begin van de ramadan te vieren. ( ... ) Het dage­lijks bestuur onder leiding van Salm wil niet eens op ons verzoek in­gaan. Daarom zijn we gedoemd ons geloof op suaat te vieren. Uit pro­test doen we dat maar op de stoep van het stadsdeelkantoor.'

Salm meldt in dezelfde krant dar de nieuwe bestemming van het Ri­va-rerrein woningbouw zal zijn:

'Vanuit de Centrale Stad hebben we de wens om duurdere koopwo­ningen te gaan bouwen. Daar is in ons stadsdeel dringend behoefte aan. Het Riva-terrein is daar een prima locatie VOOL'

In de raadsvergadering diezelfde avond, drie dagen voor het begin van de ramadan, komt het besluitvan het Dagelijks Bestuurom voortijdelijkge­bruik geen toestemming te geven aan de orde. De grote meerderheid in de deelraad steunt die beslissing. AIleen her CDAis voorstandervan het gedo­gen van een tijdelijk gebruik van het Riva-terrein. Kabaktepe spreekt die avond in. Op een vraagvan een raadslid ontkent hij Salm in het gewraakte interviewte hebben beschuldigd van discriminatie. Volgens hemginghet om een verzinsel van de journalist en 'boze woorden'. Kabaktepe roont zich teleurgesteld en zegt dat hij zijn nek heeft uitgestoken om iets voor

Page 27: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

44 Heilige wijsheid in Amsterdam

zijn achterban te bereiken. Hij heeft onder andere bewust contact met de media gezoch t. Hi j wil het niet laten aankomen op een confrontatie, maar

' ... men vraagt hier dan om problemen. Als dat lo moer worden aange­pake, gaan de moslims massaal naar het Mercatorplein. Als men dar hier wil belemmeren, moet men de ME maar inschakelen, want de meesten zijn nu echr boos.'

Kabaktepe verlaat vervolgens, samen met andere Turkse toehoorders, de vergadering. \

Op donderdagmiddag IO februari, de dag voor het begin van de rama­dan, verzamelen zich ongeveer driehonderd T urkse mannen op het Mer­carorplein. Vandaar trekken zij in optocht naar het sradsdeelkantoor om daar, voor de ingang, demonstratief in gebed neer te knielen.

'Als her stadsdeel op heel kone termijn nier accoord gaat met ons tijde­lijke betrekken van her Riva-terrein, dan wordt ons onrecht aangedaan. We zullen vandaag zelf een ruimte moeten betrekken waar we met de ramadanviering kunnen beginnen. We zijn zwaar beledigd', zegt Ka­baktepe tegen het Nieuws van de Dag (II februari I994).

Het Paroolvan diezelfde dag meldt dat Kabaktepe de stadsdeelraad ervan verdenkt de T urkse gemeenschap met opzet geen eigen ruim te te willen geven, want: 'Datvestigt aIleen de aandachtop devele buitenlanders in de wijk.' Salm is volgens Het Paroolwoedend: 'Mochten ze erin trekken, dan heb ik dat bestemmingsplan bij de hand. En dan sluit ik een ontruiming niet uit.' Salm zegt tegen de Parool-journalist boos te zijn dat ze hem van discriminatie beschuldigen; blijkbaar heeft hij Kabaktepcs uirleg tijdens de deelraadsvergadering drie dagen eerder niet aanvaard. In het Nieuws van de Dagmerkt Salm op dat het stadsdeel momenteel de belangstelling in de buurt inventariseert voor te realiseren duurdere koopwoningen:

'lk kan het aan de buurt dus niet verkopen om daar nu tijdelijk een ge­bedsruimte roe te laten. Dan komt onze geloofWaardigheid in het ge­ding.' Hij zegt aIle vormen van geloof te respecteren, 'maar voor de po­litiek in Nederland geldt scheiding van kerk en staat' (II februari I994).

De eerste dag van de ramadan neemt Ayasofya het magazijngebouw op her Riva-terrein in gebruik als gebedsruimte. De politie constateert de volgende dag dat het terrein wordt gebruiktvoor het houden van religieu­ze bijecnkomsten. Op 15 februari stuurt het Dagelijks Besruur een brief naar de bewoners in de omgeving van het Riva-terrcin. Daarin staat ver­meld dat Ayasofya het pand op het Riva-terrein in gebruik heeft geno-

Het conflict 45

men, en hetwil gebruiken voor gebedsbijeenkomsten tijdens de ramadan die dat jaar russen II februari en II maart valr. En:

'Het bestuur van stadsdeel De Baarsjes respecteert iedere vorm van ge­loofsbeleving maar acht het gebruik van dit pand in strijd met de huidi­ge bestemming van het terrein. Het stadsdeelbestuur heeft de Stichting Ayasofya daarom aangezegd het gebruik te staken.'

De schriftelijke aanzegging aan Ayasofya voIgt twee dagen later, op 17 fe­bruari. Diezelfde dag bericht Het Paroolover de affaire. Salm sluit daarin wederom een on truiming niet ui t, al kan hij niet zeggen op welke termi j n. Over de plannen van Ayasofya ereen cultureel centrum te vesrigen, meldt hij:

'We hebben in her stadsdeel drie buurrhuizen. Daar komen al Turken. De funcries die ze in de garage willen onderbrengen, kunnen daar af­lOnderlijk worden benut.' Het stadsdeel zal wel doorgaan met lOeken naar alternatieve ruimten: 'Er zijn nag drie schoollokalen in de aanbie­ding. Helaas weet ik niet wat Ayasof)ra hiervan vindt, want zij heeft aI het contact verbroken' (I7 februari I994).

In de media onderbouwt stadsdeelvoorzitter Salm de ingezette lijn van de rechtshandhaving telkens met dezelfde argumenten: er kan niet worden toegestaan dat her rechr van de srerksre gaat gelden.

'We zitten echt niet op een confrontatie re wachten, maar Ayasof)ra moet zich, net als ieder ander, gewoon aan de regels houden. De afgelo­pen jaren heeft het stadsdeel steeds het oneigenlijk gebruik van panden aangevochten en dat zullen we nu ook weer doen. Een complexe sa­menleving met lOveel nationaliteiten kan namelijk aIleen goed functio­neren als de regels helder zijn en ook worden nageleefd' (Amsterdams Stadsblad, 13 april I994). En: 'Als we dat als deelraad deze groep roe­staan, komen er meer' (Het Parooi, 30 april I994).

Het stadsdeel verzoekt de Amsterdamse brandweer een brandveiligheids­onderzoek in te stellen in de magazijnruimte op het Riva-terrein. De brandweer concludeert op 18 februari in een brief aan het stadsdeelbe­stuur dat ervanwege het ombreken van de meestelementaire brandveilig­heidsvoorzieningen 'ernstig bezwaar' bestaat tegen gebruik van het ge­bouw als gebeds- en ontmoetingsruimte.

Op 24 februari sruurt het Dagelijks Bestuurde besruursdwangbeschik­king waarin het Ayasofya op straffe van ontruiming officieel aanzegt het gebruik van het Riva-terrein voor religieuze bijeenkomsten te staken.

Page 28: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

In een brief van 5 juli 1994 aan ombudsman Nora Salomons geeft Salm de reden waarom de bestuursdwangbeschikking van 24 februari aileen tegen religieuze activiteiten is gericht. Op het moment van de beschik­king was dit de enige activiteit die in strijd was met her besremmings­plan. 'De tijdelijke aanvraag van Ayasof)ra was ook ten behoeve van reli­gieuze voorzieningen.'

Ayasofya maakt geen gebruik van de mogelijkheid tegen dit besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het stadsdeeL Daarom kan zij ook geen voorlopige voorziening bij de rechtbank aanvragen. Dit zou bij een vol­gende bestuursdwangaanzegging, in de herfst van 1994, weI gebeuren.

In terugblik zegt Kabaktepe hierover dar hij op dat moment geen juri­disch geschil wilde, ook omdar her op dar moment ramadan was. Bo­vendien was hij bang dar het moeilijker zou worden om politieke druk uit te oefenen als hij de zaak in de juridische sfeer zou brengen. 'Pas later kreeg ik het advies, "Vecht het maar uit op je rechren.'"

Ayasofya heeft te laar beseft dat juridische bijstand noodzakelijk was waardoor de vereniging niet op rijd opmerkzaam is gemaakt op de moge­lijkheid een bezwaarschrift tegen de aangezegde bestuursdwang in te die­nen. MogelijkheefrAyasof)ra in het begin ook nier de juiste juridische ad­viezen gehad. Toen Ayasof)ra het advocatenkantoor Moszkowicz in de arm nam om de mogelijkheden voor juridische regenstappen te onder­zoeken, was het hiervoor reeds te laat. Commissaris Bob Visser, poli­riechef van district 6:

'Iedereen was heel verbaasd dat Kabaktepe de eerste keer geen bezwaar aantekende regen de besruursdwangaanzegging en geen kort geding aanvroeg. Oat konden we eigenlijk niet goed plaatsen.'

Op 9 maart, twee dagen voor het einde van de ramadan, verzoekt het stadsdeel aan de burgemeester om politieassistentie bij de uitvoeringvan de beschikking van 24 februari. Visser:

'Salm is, vind ik, in het begin te hard van srapel gel open met het aanzeg­gen van bestuursdwang, omdat hij het niet had doordacht, dar aJs je a zegt, je ook b moet zeggen. Kabaktepe van zijn kant begon in de pers uirspraken te doen, het liep heel snel op. En wen kwamen de verzoeken, politie wil je optreden. Ik heb meteen spontaan gezegd, dat kan je schudden, dat doen we niet. Her gaat over een besremmingspIan, dar is een papieren ding. Als we aIs politie een goede verhouding met de bewo­ners willen hebben, gaan we dat nier handhaven en een open bare­ordeverstoring uidokken om onze relaties re verspelen. We zijn eigen-

Het conflict

lijk een derde partij, we gaan er helemaal niet over. Oat yond I~reek na­ruurlijk niet leuk, want die zag daarmee z'n gezag in gevaar komen. Mijn advies was, dar oprreden dar do en we niet. lk heb her afgecheckr binnen het korps en daar dachr men er volstrekr herzelfde over. Maar ik voelde me heel sterk berrokken bij Freek, we hebben een heleboel din­gen samen gedaan [onder andere in de beheerorganisarieL dus ik wilde ook graag gelijk met hem op. Dus ik zei, "Ik wil niet handhaven, maar ik wil je ook niet laten zakken. We moeten op andere manieren tot oplossingen komen.'"

47

Inmiddels hebben de PvdA' ers Jan Beerenhout (werkzaam bij de Amster­damse politie en de afdeling Bestuurscontacren van de gemeente) en Gijs von der Fuhr (werkzaam bij her Amsrerdams Centrum Buitenlanders) aan Salm aangeboden om te bemiddelen. Dit resulteerr uiteindelijk op 10

maart in een gesprek tussen de parrijen, maar dat brengr hen nier dichrer bi j elkaar. (,

Tor het Iaatste moment Iijkt het stadsdeelbestuur er op te gokken dat Ayasof)ra de aankoop van het Riva-terrein financieel niet rondkrijgt. In de tussentijd hebben er namelijk ook nog gesprekken plaatsgevonden russen het stadsdeel, de Centrale Stad (Grondzaken) en Athion. Op 4 maart bericht het hoofd Grondzaken van het stadsdeel per fax aan Athlon dat wanneer de koopakte tussen Athion en Ayasof)ra niet v66r het verlo­pen van de daarvoor wettelijk gestelde termijn (18 maart) is getekend, her stadsdeel onmiddellijk onderhandelingen wi! opstarten, 'zulks met her doel om binnen afzienbare tijd tot overeenstemming te komen'. Op 18 maart tekenen Manderen BV, de beleggingsmaatschappij van Ayasofya, en de Athlon Groep de akte van levering in economische zin. Het aan­zienlijke bedrag dar Ayasof)ra voor het terrein betaalt, wordt voor het grootste deel ingebracht door aan Milli Gorii§ verwante moskeevereni­gingen in Nederland, Duitsland, Belgic en Turkije, stelt Kabaktepe. Hij benadrukt dat meer dan een kwart van het totale bedrag is bijeengebracht door Turken uit De Baarsjes.

Teiugkijkend op de verkoop van het Riva-terrein, zegt Mikmak:

'Ze [her sradsdeelbestuur] zijn er waarschijnlijk altijd van uitgegaan dat wij her aan een partij zouden verkopen die er woningen op zou gaan bouwen. Ik denk dar zij, achteraf gezien, duidelijk onderschar hebben war hun [AyasofYa'sl mogelijkheden waren. Want dar merkteik in die gesprekken weI. Het was zo van, ja, dat is allemaal wei leuk jongens, maar zitten we met een serieuze partij aan tafel? Oat was een beetje her gevoel wat we kregen. Honhoff, dar was natuurlijk een veel geloofwaar­diger partij dan die T urken. Want direct daarna was de reactie, waar ha-

Page 29: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

len ze in hemelsnaam dat geld vandaan? Hoe komen ze aan de poen? We merkten dat ook wel aan Kabaktepe. Hij voelde zich gewoon niet serieus genomen. Wij hebben ook verbaasd gestaan van de snelheid van de besluitvorming.'

Begin april voert het stadsdeel in verband met de mogelijke ontruiming van her Riva-terrein besprekingen met de gemeenteadvocaar. Via Akgiil hoon Kabaktepe dat de ontruimingvan het Riva-terrein op handen is.

Op 19 april schrijft mr P. Atzeni van Moszkowicz Advocaten namens Ayasofya aan het stadsdeel dat Kabaktepe heeft verno men dat de ge­meente besloten zou hebben tot ontruiming van her Riva-terrein. Ka­baktepe heefr hier, schrijft Atzeni, geen aanzegging over ontvangen. Daarnaast vraagt Atzeni het stadsdeel hem te bevestigen of het besluit tot onrruiming inderdaad al is genomen en hem re berichten 'op grond waarvan de gemeente zulks gaat doen'. Of schoon Ayasofya de moge­lijkheid om de rechtmatigheid van de bestuursdwangaanzegging aan te vechten voorbij heeft laten gaan, snijdt Atzeni's laatste vraag wei hout. Een besluit tot ontruiming is er op dat moment nog niet; een dergelijk besluit kan het stadsdeelbestuur aileen ook niet nemen. Voor de effectue­ring van een ontruiming is niet aileen de juridische stap van bestuurs­dwang, maar ook daadwerkelijke inzet van politie nodig en daarmee toestemming van 'de driehoek' van de Centrale Stad - de burgemeesrer als korpsbeheerder, de korpschef en de hoofdofficier van justitie. Die is wel gevraagd, maar nog niet gegeven.

In april wordt de nieuwe stadsdeelraad g6nstalleerd. Er zijn geen grote verschuivingen in de zetelverdeling.' In het nieuwe Dagelijks Bestuur heeft de VVD de plaats ingenomen van GroenLinks." De PvdA behoudt haar dominante positie in de raad en in het Dagelijks Bestuur. Freek Salm blijft voorzitter, en krijgt nu ook de ponefeuille Welzijn. Marie-Louise Boel blijft portefeuillehoudsrer Wonen en Werken.

Salm belegt op 25 april een beraad met de fractievoorzitters van de deel­raadspartijen om de ontruiming te bespreken. Hierop neemt het bestuur van Ayasofya unaniem het besluit op I mei een protestdemonstratie te houden. Men verwacht 10.000 mensen te kunnen mobiliseren. Het plan is om van De Baarsjes naar de stad te lopen en daar aan plaatsvervangend burgemeester F. de Grave 10.000 handtekeningen aan te bieden. Kabak­tepe moet zelf voor zaken naar T unesie en vraagt Von der F uhr van het ACB ofdezedeverenigingwil bijstaan zolang hij in het buitenland is. '0

Onderwijl groeit onder PvdA'ers binnen de gemeente Amsterdam de ongerustheid over de wijze waarop het conflict zich ontwikkelt. Freek

Het conflict 49

Salm besluit hierop een bespreking bij hem thuis te beleggen. Behalve Salm, Marie-Louise Boel en fractievoorzitter Henk van Waveren van De Baarsjes zijn deAmsterdamse gemeenteraadsleden Eberhanvan der Laan (fractievoorzitter), Peter Meijer (woordvoerder Minderheden) en afde­lingsvoorzitter Wibo Koolen aanwezig. De aanwezigheid van de laatste geeft ook de status van het gesprek aan: een gesprek tussen partijgenoten in verschillende functies en met verschillende verantwoordelijkheden.

Henk van Waveren: 'De aanleiding voor dat gesprek was dat er binnen de Amsterdamse PvdA verschillende signal en werden afgegeven. Wij be­nadrukten, vanuit onze bestuurlijke verantwoordelijkheid, allemaal Amsterdammers, gelijke rechten, gelijke plichten. De wet is er voor ie­dereen. Peter Meijer stelde als gemeenreraadslid en fractiewoordvoer­der Minderheden de vraag of er consensus mogelijk was. De indruk werd gewekr dat er verschillende standpunten mogelijk waren. Dan moet je dat afstemmen. Want je moet wel als PvdA een lijn trekken naar een organisatie in de stad. Het was een hard gesprek. Wij stelden dat je als Iokale overheid niet zomaar verschillende standpunten tegelijkertijd kunt verkondigen. Je bent met dezelfde zaak bezig. Oat hebben we ge­probeerd helder over te brengen, en Freek sIaagde daar goed in. Peter Meijer beklemtoonde dat Ayasofya toch een aanzienlijke vereniging was binnen de T urkse gemeenschap in Amsterdam, en dat het ook op de langere termijn negatieve effecten zou kunnen hebben als die zich uit teleurstelling van de overheid en de samenleving zou afkeren. Zijn posi­tie was, het moet toch gesettled kunnen worden. Vanuit zijn positie als woordvoerder Minderheden, waar de gemeenteraad tenslotte over gaat, is het heel Iogisch om zo te denken. Als gemeenreraadslid is zijn posirie ook veel vrijer omdat hij gemakkelijker wat kan zeggen, wat een be­stuurder niet kan. Hij stelde terecht dat als er zich werkelijk problemen met de openbare orde zouden voordoen, dit een verantwoordelijkheid van het bestuur van de Centrale Stad zou zijn. Oat is ook een heel val ide invaIshoek. Hij stelde, "A1s het fout gaat, en er komt een openba­re-ordeprobleem, ben ik dan wel in alles gekend? Ik heb een verant­woordelijkheid om te kijken wat lokale besturen doen, en war wij ver­volgens als PvdA in de gemeenteraad daarmee moeten." Voor die tijd waren de posities nooit zo strak geformuleerd, iedereen is immers gelijk in de parrij. Eberhart van der Laan vervulde een bemiddelende roJ. Zijn conclusie was ten eerste dar de zaken binnen de parrij goed moesren worden afgestemd, maar natuurlijk mer behoud van de eigen verant­woordelijkheid. Het was helder dat de deelraad van De Baarsjes be­voegd is op dit terrein. Oat betekende dat de gemeenteraadsfractie in

Page 30: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

50 Heilige wijsheid in Amsterdam

geen enkel opzicht commentaar zou leveren op her standpum van de deelraad en het Dagelijks Bestuur van De Baarsjes. Zijn rweede punt was, dar de gemeenteraadsfractie vanuit het oogpunt van de open bare orde een eigen invalshoek moet kunnen houden. Op het moment dar deze verantwoordelijkheden met elkaar in conflict zouden komen, zou verdere afstemming moeten plaarsvinden.'

Na diverse onderlinge consultaties wordt de fractieleider van de Amster­damse gemeenteraad Eberhart van der Laan bereid gevonden te bemidde­len.

Peter Meijer: 'De vraag was gerezen of de PvdA-fractie in de gemeente­raad niet iets kon doen. We zijn tenslotte de grootste panij in de raad. We zochten naar iets om de grootste spanning eraf te halen.'

Het bestuur van Ayasorya besluit dit aanbod onder twee voorwaarden te accepreren. Binnen vijftien dagen na aanvang moet er reee! uitzicht zijn op een oplossing, en gedurende de bemiddeling wordt de (dreiging met) ontruiming of ander politie-ingrijpen opgeschort. De vereniging ze!f zal de voorgenomen protestacties uitstellen." Het stadsdeel accepteert de be­middeling van Van der Laan echter niet.'

Salm: 'T oen wilden ze Eberhart van der Laan hebben. T oen zei ik, Eberhart is een maatje van me, als jij dat doer jongen, dan krijg je echt oorlog mer me. Want dat wordt dus nu pvdA-circus.'"

Salm vreest niet aileen uitgespeeld teworden dooreen prominente partij­genoot, hij wil opdar momentookgeen verdere bemiddeling. Wei wil hij in gesprek blijven, om te voorkomen dat de zaak uit de hand loopt. Ook politiechefVisser ziet de ontwikkelingen met lede ogen aan:

'Her dreigde op de spits te lopeno Kabaktepe zei, "Ik trek m'n handen ervan af, ik laar het over aan de vrije krachten en dan zijn de mensen nier te houden. Ik ga weg." Hij was in Tunesie, op reis. Toen heb ik ge­zegd, "Oat kunnen we niet hebben, we moeten nu praten. Maar hoe kan ik hem vinden." Een politieman uir de Pijp wist hem telefonisch te benaderen in Tunesie. Toen is hij teruggekomen, een paar dagen eer­deL We hebben toen, op ons initiarief, bij het Amsrerdams Centrum Buirenlanders dat gesprek gehad. De voorzitter van Ayasofya was et, Kabakrepe was er, Freek Salm en Peter Meijer. Ik heb Peter Meijer erbij berrokken, wam die belde mij op een gegeven moment op. We hebben gesproken over de-escalatie, over werken aan oplossingen, over hoe je tot omspanning kan komen. We hebben gezegd, "Je moet het niet op de spirs drijven, we moe ten eruit komen."'"

Het conflict 51

Visser en Meijer dragen ertoe bij dar het contact niet wordt verbroken.

Visser:

'Freek Salm probeerde naruurlijk steun te kr~jgen bij de gemeemeraad b·· d burgemeesrer De pvdA-fi-actie werd m kaarr gebracht, Van der

raa~J br:cht het terug hij Peter Meijer. Zo is hij erbij b~trokketl. Ik heb Peter Meijer nog gesproken over dat we eruit moesten Zlen te komen. Ik weet dat we elkaar heel snel vonden en elkaar ook als bondgenoten heb­ben herkend om zowel naar de ene kant, naar Freek Salm toe te zegge~, "Haal het nou uit die ramkoers, let nou op welke volgende stappen Je zer", als naar de andere kant, naar her ACB en naar Ayasofya, !<abakr~pe

b drukken "Laar het noU niet escaleren en probeer Je nou bm-toe te ena , " h bb nen de mogelijkheden aan de voorschriften te houden. Zo e ~n we naar twee kanten toe geopereerd. En dar heeft wen wel gewerkt.

Ervolgt uiteindeIijk een reeks van gesprekken tussen Kabaktepe en Salm,

waar Meijer bij aanwezig is."

Van deze gesprekken doet Salm, met instem~ing van de andere be­stuursleden, geen officieel verslag in het Dag~hJks Besruur. :Vel ~o~dt hij Boel steeds op de hoogte. De raad word~ m.het geheel m~t ge~n or­meerd zoals ook blijkt uit een brief van 20 Jum van GroenLmks m De Baarsj~s aan het Dagelijks Besruur. Naar aanlei~ingvan 'ger~chten o~e~ onderhandelingen over de definitieve bestemmmg van he~ RI~~-terrem stelt raadslid Steeman een aam~l vragen. Hem lijk~ her mer JUlsr. dar~: onderhandeld wordt terwijl de mspraakprocedure m volle gang IS. Da

doorkruist zijns inziens de inspraak.

Salm accepteert ook Meijer niet als officiele bemiddeIaar, weI als iemand

op wie hij zich kan beroepen:

'Mijn optiek was, ik wil het kanaaI openhouden voor het .geval de zaak uit elkaar spat. Dus zei ik tegen Peter, "Ik beschouw JOU met als e~n be­middelaar. En ik wfl ook geen bemiddelingsvoorstellen: Da: doe lk g~~

. het openbaar dat doe ik met open vizier. Maar Ik wil wel dat J1) woonm, . h···· . d' . n bent zodat ik Uzeyir [Kabaktepe] kan berelken, en IJ miJ. traIt- umo .. .

D·k . heb biJ· Ayasofya als door commumcanesroormssen at I een Ingang , . '"

of een foute publicarie in de pefS de zaak onnodlg escaleerr.

O "ding ziJ· n Kabaktepe, Salm en Meijer het eens: deze gesprekken

vereen h M·· t el dat hebben de partijen niet nader tot elkaar gebrac t. .el)er meen w k deze gesprekken een verdere escalatie.van het conflICt hebben voor o­

men: er wordt uiteindelijk niet ontrUlmd.

Page 31: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

52 Reilige wijsheid in Amsterdam

Het afblazen van de ontruiming is echter niet het gevolgvan een milde­re opstelling van het stadsdeel, noch van een weigering van de Centrale Srad de benodigde ondersteuninghiervoor te geven. In een uitnodigings­brief voor de eerste inspraakavond over het bestemmingsplan maakt her stadsdeel zijn standpunt inzake het gebruik van het terrein nog eens dui­delijk aan de buurtbewoners:

'Om elk misverstand te voorkomen over het zogenaamde Riva-terrein dat een onderdeel van het stadsvernieuwingsplan vormt, deel ik u nog het volgende mede. Op het ogenblik worden gebouwen op dir terrein zonder onze toestemming en strijdig mer het huidige bestemmingsplan - dus onwettig - gebruikt. De gebruikers hebben wij aangezegd dir ge­bruik te staken. Zij zijn ervan op de hoogte dat wij ons houden aan de procedures en regels die in onze samenleving gelden. Zij weten dat zij in strijd mer die procedures en regels handelen en dar dit niet wordt toege­staan.' Een vergelijkbare verklaring wordt rwee dagen later ook ver­stuurd aan politieke en maatschappelijke instanties, en aan de media."

Op 14 mei geeft waarnemend burgemeester De Grave toestemming voor het inzetten van politie bij de ontruiming van her Riva-terrein.

Het is Ayasofya die uiteindelijk toegeeft.'6 In her bijzijn van Meijerzegt Kabaktepe toe op Tweede Pinksterdag te zullen stoppen met de gebeds­diensten op het Riva-terrein. Op 16 mei meldt Kabaktepe dit aan politie­functionarissen.'7 Op 23 mei, Tweede Pinksterdag, levert Kabaktepe de slemels van de gebedsruimre in bij her wijkteam van de politie. Ayasofya stopt met het organiseren van religieuze bijeenkomsten. Visser:

'Ik herinner me dat er een weekend is geweest, dat was het weekend van de sleutel. T oen moest Kabaktepe wei. De driehoek had het besluit ge­nomen. Ik heb toen binnen de politie gezegd, "Als het moet gebeuren, dan gaan we met rwee man en mezelfin m'n nette pak, dan gaan we her zodanig doen dat we het met drie man gaan effectueren." En tegen Ka­baktepe heb ik gezegd, "Moet je luisteren, het zou een grote nederlaag zijn, als ik moest komen. Wij verstaan elkaar, maar het kan door een he­leboel mensen verkeerd worden verstaan, er kan emotie komen, op een gegeven moment weten de mensen helemaal niet meer waarover het gaat, die willen aileen maar met de politie vechten. Oat is ontzettend slecht. Dus, voorkom nou toch dar dat moet gebeuren." Op enig mo­ment moest hij door de bocht en echr tot sluiring overgaan, anders had hij effectuering [de ontruiming] over zich afgeroepen. Hij heeft de sleu­tels ingeleverd onder hele zware druk ook van ons.'

Ret conflict 53

Heeft aIleen het besefdat de ontruimingwerkelijkop handen was, Kabak­tepe tot zijn besluit gebracht de sleutel in te leveren? Had hij niet ook de mogelijkheid zijn achterban te mobiliseren, kunnen inspelen op de on­lustgevoelens van veel Turken en anticiperen op het feit dat een ontrui­ming de door hem bestreden overheid in groteverlegenheid zou brengen? Voor Kabakrepe is dit nooit een echr alternatief geweest. Hierbij spelen zijn goede relaties met verschillende mensen buiren zijn eigen groep een roL Kabaktepe:

'De toenmalige politiechef van district zes, Bob Visser, heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. Hij had eerder toegezegd dat er een bemidde­Iingspoging zou komen. Hij zat er erg mee in zijn maag, dat was aan aI­Ies te merken. Ik heb toen gezegd, "Als jullie het stadsdeel wver krijgen dar ze ophouden de mensen tegen ons op te hitsen, en als ik een eerlijke kans krijg in de bestemmingsplanprocedure, dan lever ik de sleutel in. ,,,

Visser:

'Mijn lijn is steeds geweest, dit mag niet gebeuren. Ik ben daarom vee! bilateraal beziggeweest, persoonlijk contacten gelegd, bij Kabaktepe langsgegaan, gezegd, "Luister eens, het mag niet gebeuren. Als het ge­beurt, dan kom ik aileen, en dan moeten wij ervoor wrgen, wij heqb,en een verantwoording [dat het rustig verloopt)''' en dat heeft hij heeS erg gewaardeerd. Ik heb echt een vertrouwensband met hem gekregen, heb hem in z'n waarde gelaten, en ik denk dat dat heeft geholpen. Ma~ hij zat ook klem voor z' n achterban. De voorzitter was er ook, maar die zat altijd een beetje terzijde, Kabaktepe deed alrijd het woord. Hij zat ook een beetje klem in de rol die hij zichzelf had toegedicht. Ik yond het echt een voorbeeld van hoe dingen kunnen vastraken, kunnen stollen. Het stolde door de manier waarop men communiceerde, men posities innam. Daardoor ging het heel snel de diepte in.'

De ontruiming lijkt nu voorlopig van de baan. Kabaktepe kondigt even­wei aan dat het koffiehuis wel open blijft. De volgende dag laat stadsdeel­voorzitter Salm weten dat hij het gebruik van de ruimte als koffiehuis evenmin zal tolereren, en eist onmiddellijke ontruiming. Turkse buurt­bewoners mogen, net als de Nederlandse, geen wetten en regels overtre­den, zegt Salm tegen een verslaggever van Ret Parool:

'We treden in de buurt ook op tegen bewoners die illegaal een duiventil op het dak zetten. Dus tolereren we deze situatie niet langer' (24 mei

1994)·

Page 32: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

54 Heilige wijsheid in Amsterdam

In de Echo is Salms reactie milder. Daar laat hij weten blij te zijn dat de ge­bedsdiensten zijn stopgezet, al zou hij het liefst zien dat de ontmoetings­ruimte ook wordr gesloten.

'De deelraad wil er woningen en wat bedrijven. Maar her staat iedereen nu vrij am ideeen aan te dragen am het terrein in te richten. Op basis van aIle voorstellen kunnen we tot een eindoorded komen' (25 mei I994)·'

In de Volkskrant beweert hij bovendien:

'We hebben nog aile tijd am te praten' (28 mei I994).

Hiermee is een eerste episode van dreigende confrontatie afgesloten, waarin de nadruk vooralligt op de rechtshandhaving en op noties die de striktheid van die handhaving legitimeren of juist afwijzen.

Inspraakperikelen: het toekomstige gebruik

Om te zien hoe de concrete plannen van Ayasofya zich verhouden tot het zich ontwikkelende stadsvernieuwingsplan, moeten we teruggaan naar het begin van de eerste episode. De plannen van Ayasofya worden voor her eerst mondeling, in sterk gecomprimeerde en globale vorm, aan wer­houder Marie-Louise Boel medegedeeld op 23 december I993. Vervol­gens worden zij op 7 januari 1994 schriftelijk aan ambtenaren van het sradsdeel voorgelegd. Een afweging van de plannen van Ayasofya in het licht van het in ontwikkeling zijnde besremmingsplan vindt niet plaats. De inspraakprocedure komt pas op gang, als het stadsdeel klaar is met zijn eigen plannen. Of schoon het tempo van de procedure waarschijnlijk is versneld door de ontwikkelingen rond het Riva-terrein en op het stads­deel hard gewerkt wordt aan nieuwe concepten van het bestemmings­plan, zal het nog maanden duren voordat het voorontwerp van het Be­stemmingspIan Chassebuurt en een concept-nota met uitgangspunten voor het Riva-terrein voor inspraak openbaar worden gemaakt. De toe­lichtingop het bestemmingspIan die in januari in conceptvorm wordt be­sproken in de Werkgroep Bestemmingsplan Chassebuurt, vermeldt voor het eerst de onwenselijkheid van 'zeer grote maatschappelijke en culture­Ie voorzieningen met een regionaaI karakter' in de buurt en naast woon­blokken. Tijdens de bespreking benadrukt een ambtenaarvan de afdeling Ruimtelijke Ordeningdat het stadsdeel zo veel mogelijk woningen op het terrein wi!, meer dan honderd woningen is mogelijk. Vervolgens gaat het concept het voortraject door van het bestuurlijke en ambtelijke artikel-IO overleg."

Het conflict 55

Maar ook van de kant van Ayasofya komt de informatievoorziening langzaam op gang. Het Dagelijks Bestuur en ambtenaren zijn dan wei op de hoogte gesteld van de plannen van Ayasofya, in maart hebben de mees­te raadsleden echter nog geen plankaart gezien, en zijn slechts via de me­dia gebrekkig geinformeerd. J an V oerberg, leidervan de tweemansfractie van her CDA in de deelraad, is relatief goed op de hoogte. Zijn fractiege­noot Abdullah Akgul is immers prominent lid van Ayasofya en speelde een sleutelrol in deverwervingvan het Riva-terrein. VoetbergsruurrAya­sofya op 10 maart een brief, waarin hij de vereniging voorstelt haar plan­nen in devorm van een raadsadres aan de deelraad te zen den. T enslotte zal de raad uiteindelijk moeten oordden over het nieuwe bestemmingsplan voor de Chassebuurt, dat in de optiek van Ayasofya in de richtingvan haar plannen zal moeten worden aangepast. Er do en allerlei verhalen de ronde over wat Ayasofya nu eigenlijk met het terrein wi!, en 'omdat de meeste fracties de plannen nognier kennen is dat nadeligvoor het comite [== Aya­

sofyaJ' . Inhoudelijk komen de plannen van Ayasofya voor het eerst aan de orde

in een gesprek tussen de vereniging en her Dagelijks Besruur van her stadsdeel. Dat gesprek wordt voorbereid door de PvdA' ers Jan Beeren­hout en Gijs von der Fuhr die, zoals hiervoor reeds aangestipr, hebben aangeboden om te bemiddelen in het conflict. Het team van bemidde­laars, dat met Co§kun C::oriiz van het Amsterdams Centrum Buitenlan­ders en destijds voorzitter van de Islamitische Raad Nederland wordt uit­gebreid, praat twee keer afzonderlijk met de partijen. Op 10 maart vindt een gezamenlijk gesprek plaats. Tijdens dit gesprek doet Marie-Louise Bod her voorstel om binnen het nieuw te ontwikkelen bestemmingsplan maximaal Looom' te bestemmen voor maarschappelijke voorzieningen, in dir geval een gebedsruimte.

Salm: 'Die had dus gekeken wat de gemidddde omvang is van een buurthuis, of een sociaal-culturele ruimte in de wijk. Ik dacht mens, wat doe je nou? Dit is het begin van her einde, Louise, dir levert dus ge­lazer op. Maar aan de andere kant, ik heb alrijd geroepen, alrijd, in de pers, overal, regen iedereen, ik vind dat iedereen her recht heeft om z'n geloof re belijden ( ... ) je kunt pas van mensen verwachten dat ze integre­ren, als men zich religieus en cultured senang vodt.' Een veronrwaardigde Kabakrepe wijsr het voorsrel als veel re beperkt van de hand. Salm: 'Toen hadden wij zoiets van, )ezlls, war moeten we nou nag? Nou, en dar verharde zich toen.'

Als Salm zijn bezwaren tegen de plannen van Ayasofya belicht, gebruikt hij voor het eerst de term 'Turks bolwerk'. Salm noch Boel ervaart de rol

Page 33: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

van de bemiddelaars als positief. 'Het was steeds van, doe nou niet zo moeilijk, het is toch een goed initiarief', aldus Salm. De sradsdeelverte­genwoordigers voelen zich in Salms woorden 'in de hoek gezer als inflexi­bele hardliners'.

De bemiddelaars sturen op 17 maart hun verslagvan de gesprekken aan de twee panijen, mer daarbij een voorstel om op 22 maart 'met elkaar de balans op te maken'. Dat verslag, dar een aantal opmerkingen over 'de re­lationele sfeer' en een inventarisatie en interpretatievan de geschilpunten bevat, valr bij het stadsdeel verkeerd en zou geen correcte weergave zijn van de gesprekken. Men heeft het idee in een rich ting geduwd te worden waar men de greep op het onderhandelingsproces verliest. Het stadsdeel bedankt het driemanschap voor zi j n bemiddeling en meldt in het vervolg slechts rechtstreeks met AyasofYa 'te [willen] onderzoeken welke moge­lijkheden resteren'. '" De bemiddelingspoging heefe de partijen veeleer verder uit elkaar gedreven, dan dichter bij e1kaar gebracht. Her zal tot eind mei duren voordat er op besruurlijk niveau tllssen sradsdeel en vere­niging zal worden gepraat over elkaars plannen.

In de pers leveren beide partijen in de tussentijd wel commentaar. Het sradsdeel benadrukt wederom de inspraakprocedures. Salm: 'AyasofYa mag gerust haar plannen indienen, maar het zijn uireindelijk de bewo­ners die bepalen wat de nieuwe besremming van her Riva-rerrein wordr. Voordringen helpr in zo'n geval echr niet.' Kabakrepe zegr in herzelfde artikel dar AyasofYa zich erbij zal neerleggen als de buurt liever nieuwe huizen heefr: 'In dar geval srap ik naar een projectonrwikkelaar en dan zetten we er huizen neer' (Amsterdams Stadsblad, 13 april 1994). Ayaso­fya is er niet gerust op dat haar ideeen het volle pond zullen krijgen in de i nsp raakp roced ure. '0

Onderde bewoners die actiefzijn in dewijk bestaan over AyasofYa in mid­dels verschillende meningen. Over de plannen van de vereniging koestert de meerderheid grote reserves. Een lid van een van de werkgroepen van her wijkcentrum:

'In eerste instantie werd er onder de actieve wijkbewoners heel negatief gedacht over AyasofYa. In het begin wisten we er eigenlijk nog niets van. In het wijkcentrum zijn Turkse mensen werkzaam. Die vertelden over die moederorganisatie, dar die echt totaal fout is. Daar zijn ook dingen over opgeschreven. We kwamen ergens die uitspraak van Erbakan te­gen, dat ze Rome nu eindelijk zouden gaan veroveren. We wisren eerder dingen over die moederorganisatie, dan over dingen die ze hier deden, over Ayasofya zelf. Pas wen we wisten wat ze hier deden, bijvoorbeeld

Het conflict

in hun vesriging in De Pijp, kregen we een wat complerer beeld van war ze voorstonden. Milli Carli?, daar had iedereen wei grote rwijfels over. Maar als je gewoon met de mensen van AyasofYa zelf praarre, dan waren ze een sruk gematigder. Dar hadden we wch al vrij gauw in de gaten, ie­dereen eigenlijk weI. In De Pijp zie je dat het er tamelijk gewoon aan toegaat. Hoe ze met vrouwen omgaan. Die krijgen ook compurerlessen. Als je die hoofddoekjes weglaar, dan zier her er eigenlijk heel normaal uit. Maar je houdr naruurlijk verschillende meningen in zo'n wijkcen­

trum.'

57

Het komt tot contacten tllssen AyasofYa en her maatschappelijke midden­veld in de wi jk, waarbi j ook ambtenaren de visie van het stadsdeel naar voren brengen. Op 23 maart Stllurt de vereniging een brief aan de Werkgroep Bestemmingsplan Chassebuurt, de Leefbaarheidsgroep Chassebuurr en aan het Dagelijks Bestuur van her stadsdeel. Daarin stelt zij de adressan­ten in kennis van haar aankoop van het Riva-terrein, en geeft zij aan graag op kone termi jn een toelichring op haar plannen te willen geven. Rond deze datum wordt ook onder de bewoners van de Chassebuurr een brief verspreid." AyasofYa stelt zich daarin voor aan de buunbewoners en in­formeert hen over haar plannen met het Riva-terrein. In die briefwordtde nadruk gelegd op de betekenis van de plannen voor de buun:

'We zijn nier aileen een islamitische organisatie, maar ook een bUUftor­ganisatie: de voorzieningen die wij willen realiseren moeten vooral ook buurtvoorzieningen zijn die toegankelijk zijn voor aile buurtbewoners.'

In het buunrondschrijven wordt niet gerefereerd aan het conflict met het stadsdeel. Wel wordt erin aangekondigd dat de plannen op korte termijn aan het stadsdeel, aan de Werkgroep Bestemmingsplan en aan de buun

worden gepresenteerd. Op 31 maart organiseert her stadsdeel een bijeenkomst met de Werkgroep

Bestemmingsplan Chassebuurt, de Leefbaarheidsgroep Chassebuurt en een aantal stadsdeelambtenaren." OokAyasofYa is uitgenodigd om haar idee­en voor het Riva-terrein uiteen te zetten. Bovendien wonen enkele raads­leden de bijeenkomst bij. De aanwezige leden van de Werkgroep Bestem­mingsplan Chassebuurt horen deplannen van AyasofYa aan, maar treden niet met haar in discussie. Afgesproken wordt om na een maand opnieuw bijeen te komen. Deze bijeenkomst, waaraan meerdere werkgroepen van het Wijkcentrum zuBen deelnemen, wordt door deze werkgroepen voor­

besproken op 19 april.

In dit vooroverleg doet Henk van der Meer van de Werkgroep Bestem­mingsplan verslag van de bijeenkomst van 3I maart. De wen aanwezige

Page 34: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

leden hebben zich nogal overvallen gevoeld door de gang van zaken. Men voelt zich bovendien onder druk gezet en 'gebruikt' door het stadsdeel, dat plotseling haast wil maken met het stadsvernieuwings­plan, terwijl het jarenlang op een laag pitje heeft gestaan. Kabaktepe heeft in zijn uiteenzetting weI aangegeven dat Ayasofya oak woningen wil realiseren op het terrein, maar nier hoeveel. Men denkt dar de plan­nen van Ayasofya commotie zullen veroorzaken in de buun.')

De Werkgroep Bestemmingsplan deelt in deze voorbespreking haar standpunt mee aan de andere werkgroepen: op het Riva-terrein moet worden vastgehouden aan woningbouw en maximaal I.ooom' maat­schappelijke voorzieningen, 'zoals gepland in jarenlang overleg met het stadsdeel'. '4 De plannen van Ayasofya worden ongeschikt gevonden, on­der andere vanwege het 'regio-overstijgend karakter' ervan. Tijdens het overleg laat een groot aantal deelnemers blijken behoefte te hebben aan informatie over Ayasofya. Men vraagt zich af'wat Ayasofya precies wi!', en 'wat voor club er werkelijk achter zit'. Over de mate waarin de organi­satie 'fundamentalistisch' is, verschillen de meningen. Drie deelnemers beronen zich minder afhoudend tegenover de plannen van Ayasofya dan de Werkgroep Bestemmingsplan."

Tijdens de bijeenkomsrvan de gezamenlijke werkgroepen en Ayasofya op 28 april is Kabaktepe afWezig, omdat hij voor zaken in het buitenland vertoeft. d, Een ambtenaar van de afdeling Ruimtelijke Ordening geeft eerst een uiteenzetting over de stadsdeelplannen voor het Riva-terrein. Deze plannen zijn, zoals te verwachten in dit stadium, nog erg globaal. Osman Turkoglu en Selcuk Gul-de laatste is de bouwkundige die de te­keningen heeft gemaakt - lichten vervolgens de plannen van Ayasofya toe. Het gaat om drie varianten, waarbinnen steeds de bestaande bebou­wing, magazijngebouwen hal, in gebruikblijven voorde funnies dieAya­sofya voorstaat. Op de rest van het terrein zijn zo'n honderd woningen ge­pland, enkele bedrijven en parkeerruimte. Gul benadrukt dat de plannen globaal en niet definitief zij n. In het algemeen wordt teleurgesteld gerea­geerd, men vindt de plannen onduidelijk en onvoldoende uitgewerkt. Ook betreurt men het dat Kabaktepe er zelf niet is om het een en ander uit te leggen. Ayasofya nodigt daarop de aanwezigen uit om op 19 mei een be­lOek aan het Riva-terrein te brengen, om daar de vergadering met Kabak­tepe te vervolgen."

Ayasofya houdt op I3 mei open huis op het Riva-terrein. Twee dagen eerder Stuurt ze de uitnodiging hiervoor rond, die ook een persbericht is. In de uitnodiging benadrukt de vereniging het algemene karaktervan een aantal geplande functies, zoals een sporthal, vergader- en feestruimten en

Het conflict 59

een badhuis (hammam), also ok her nutvan deze faciliteiten voor de hele buurt:

'Het groorste deel van her terrein wil de vereniging in goed overleg met he~ sradsdeel inrichten, bijvoorbeeld voor woningbouw en bedrijfs­rwmten, waar de prioriteitvan her stadsdeelligt.' De uitnodiging meldt verder dat de relatie russen het Dagelijks Bestuur van De Baarsjes en Ayasofya gespannen is. Her stadsdeel toont geen creativiteit om de plannen van Ayasofya een plaars te geven in de buurrontwikkeling. Wat steeh is dat 'het begrip "buurt" klaarblijkelijk beperkr is tot de au­rocht<:me Nederlanders, terwijl meer dan een derde van de buurtgeno­[en van T urkse afkomst is. "x

Een van de zaken die tijdens de open dag aan de orde komen, is de bodem­sanering. 'Y Daarnaast presenteen Kabaktepe een plan voor een multi­functioneel centrum en 45 woningen (Het Parooi, 14 mei 1994). Hij zegt volgens Het Parooi van diezelfde dag onder andere het volgende:

''!Ie leven sam en in deze buun. Her complex moet dan ook toeganke­hJk worden voor de autochtone bevolking. Het bouwen van dure wo­ningen, wat de gemeente wil, uekt allen maar gasten van buiten de stad aan.'

Het J?agelijks Bestuurvan De Baarsjes meentdat illegaal gebruikte ruim­ten met met een bezoek moeten worden vereerd en is derhalve niet aanwe­zig op de open dag.

O~ 19 mei 0 ~lt vangt Ayasofya de werkgroepen van her Wi j kcentrum op h~t Rlva-terrem. Kabaktepe beantwoordt dan de vragen die naar aanlei­dmg van de vorige vergadering zijn geformuleerd. Ayasofya heeft haar plannen voor een badhuis inmiddels laten vallen, maar de sponhal moet er wei kom.en .. Deze zal voor tachtig procent functioneren als algemene sportvoorzlemng voor de buun. Voor de sportactiviteiten acht Ayasofya de bestaande hal geschikr, in iedergeval de eerstevijfjaar. Daarna zal wor­den bekeken of er in de plaars van de bestaande gebouwen nieuwbouw moet ko~en. Ayasofya.?eeft aan zo' n 120 woningen re willen bouwen op het terrem, voornamehJk wat duurdere huurwoningen die vallen onder de GDH-regels. Hierover zijn contacten met projectontwikkelaar G.W. Bakker. Uitgewerkter plannen zullen worden gepresenteerd op de in­sp~aa~avon~ van 25.r.nei. Kabaktepe benadrukt datAyasofya een compro­mlswil berelken. HlJ meldt dar ervanah3 mei geen religieuze bijeenkom­sten meer worden gehouden. 3Q

Kabaktepe gaat ook in op de onderbouwing van de plannen, in het bij­zonder op het maatschappelijk belang van de gewenste voorzieningen

Page 35: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

60 Heilige wijsheid in Amsterdam

voor een groep die het algemene welzijnswerk maar moeilijk kan berei­ken. Daarbij schuwr hij niet her tekortschieten van het algemene wel­zijns- en opbouwwerk in de buurt te onderstrepen. Woordvoerders van AyasofYa richren ook hun pijlen op personen die daarbinnen werkzaam zijn. Een vertegenwoordiger van her wijkcentrum:

'In her verhaal dat zij [AyasofYal vertelden, daar had ik zelf zoiers van, daar moet je iers mee kunnen. Op zich, mer de doelsrellingen die ze zich hebben gesreld. Ze verpakken her echter mer kritiek en desinformarie over insrellingen en personen, zodat her eigenlijk vooral weersrand oproepr. Zo werd een migrantenwerksrer van her Wijkcentrum afge­schilderd als exrreem-links, communisrisch en nier goed voor de ge­meenschap. En ook de Srichring Welzijn kreeg een veeg uir de pan. Je merkr wei dar de Srichring Welzijn zich erg bedreigd voelt. Omdar zij dus allerlei acrivireiren wilden gaan ontplooien op her rerrein, die de Srichring Welzijn ook wil ontplooien. Er werden dingen over de srich­ring en over de buunhuizen gezegd die nier juisr waren, die hen in een kwaad daglichrsrelden eigenlijk. Er werden dingen gezegd als er wordr daar drank geschonken, vrauwen kunnen er nier ongestoord bin­nenkomen en zoo Terwijl er allerlei voorzieningen en regels zijn, ook random de buurthuizen.'

Werkgroepsleden blijven vragen houden over de praktische uitwerking van de plannen. Zo zijn ertwijfels over de haalbaarheid van de sanering en over de mogelijkheden van AyasofYa de financiering van de plannen te dragen, maar ook is er onduidelijkheid over her aantal gebruikers van het complex, de daarmee samenhangende eventuele overlast en over de wijze waarop het eruit komt te zien. Een lid van de Werkgroep Bestemmings­plan Chassebuurt:

'Her wordt gewoon zoals elders in de stad, een Turks centrum in een oud pand, midden in de oude rraep. Oat willen we hier nier' (Het Pa­

roof, 24 mei I994).

Op de inspraakavond van 25 mei is het gehe!e stadsvernieuwingsplan on­derwerp van discussie. De plannen van het stadsdee! en die van AyasofYa voor her Riva-terrein zullen worden besproken op een speciale inspraak­bijeenkomsr op 15 juni." Niettemin zijn er die avond vee! Turkse be!ang­stellenden. Voorzitter Salm neemt van Kabakrepe 1.200 adhesiebetui­gingen voor de plannen van AyasofYa in ontvangst." Ookhet Riva-rerrein komt, als onderdeel van het sradsvernieuwingsplan, aan de orde, en Ka­baktepe spreekt hierover in. Een ambtenaar van de afde!ing Ruimtelijke Ordening voert mede namens het stadsdeel her woord. Hij wijst erop,

Het conflict 61

'dat de stadsdeelorganisatie prioriteit geeft aan her realiseren van lOveel mogelijk woningen en her daarom nier eens is mer AyasofYa'.

In her verslag van deze inspraakbijeenkomsr komen, naast Kabakrepe, vi jfinsprekers aan het woord over her Riva-terrein, allen ten gunste van de plannen van AyasofYa. Het Paroo! meldt naar aanleiding van deze avond darAyasofya haar plannen overtuigend heefr toegelicht, en dar de andere buunbewoners niet in opstand zijn gekomen. De krant citeen een, niet bij name genoemde, stadsdeelbestuurder:

'Jammer dar die mensen her achrersre van hun tong nier lieren zien.' 'Kennelijk,' voegt Het Paroolhieraan roe, 'kosr her hem moeite re gelo­ven dar de plannen van de Turken geen massaal buurtverzer oproepen' (Het Parool, 27 mei 1994).

Volgens de aantekeningen van raadslid Voerberg is er wei een boze man die op een gegeven moment vanuit de zaal roept: 'Vrijdagavond staan er vijfhonderd auto's. Ze hebben allemaal een auto! Gooi er een born op!' Ook is er in de pauze een bommelding en wordt het stadsdeelkanroor, waar de bijeenkomsr wordr gehouden, kone rijd door de politie ont-

I ,

ruimd.

Salm blijft erechrervan overtuigd dat de buurr geen zin heeft in de komst van een 'Turks bolwerk':

'Kabakrepe vindr her nier leuk als ik dar woord gebruik, maar dar zou her toch wei worden: een Turks bolwerk. En dar willen veel bewoners van de buun echr niet' (de Vofkskrant, 28 mei 1994).H

Dewerkgroepen van het Wijkcentrum besluiten op 8 juni, een week v66r de inspraakbijeenkomst over het Riva-terrein, bijeen re komen om te kij­ken of men tot een gemeenschappelijk standpunt kan komen.

54 Een lid

van de Werkgroep 20-40 bereidt voor deze gelegenheid een concept­standpuntverklaring VOOL Dit concept, waarin begrip wordt getoond voor de plannen van AyasofYa, web bij verschillende deelnemers aan het overleg felIe reacties op.

'Op her eind moesr je consrareren dar er geen enkele basis voor een ge­zamenlijk srandpunt was. Eigenlijk maakren wij dezelfde fout als het sradsdeel en AyasofYa, er kwamen veel te veel emoties los. Nadat ik het stuk had uitgedeeld, stond binnen tien minuten iemand van de Leef­baarheidsgraep op die me begon uir te foereren, tien minuten lang. Be­lachelijk vond hij her, heel emorioneel.'

Page 36: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Er blijkt veel verdeeldheid tussen en binnen de werkgroepen, waardoor een gemeenschappelijk standpum niet haalbaar is.

'Het meestgehoorde argument regen was, dar zoiets nier in een wijk thuishoorr. Niemand van de bewonersgroepen heeft ooit gezegd, "We willen geen moskee in de wijk." Oat is nooir door enige bewoner ge­zegd. De bewoners die faliekam tegen waren, hebben het altijd gehad over de maat, de omvang van het geheel. Het ging niet over de concrete overlast. Het was meer een SOOft angst. De achterliggende gedachte was dat de buurt in een neergaande spiraal raakt, als je zoiets toelaat. Oat was breed gevoeld, in ieder geval onder de Leefbaarheidsgroep en de Werkgroep Bestemmingsplan. In de Werkgroep 20-40 lag het war ge­nuanceerder. Die graep gaat over het hele stadsdeel, en kan er met wat meer afstand naar kijken' (een lid van de Werkgroep 20-40).

De Werkgroep Bestemmingsplan verspreidt op de vergadering van 15 juni haar eigen standpunr. Daarin onderschrijft zij zonder enig voorbe­houd de ontwerp-Nota van uitgangspunten van het stadsdeel."

De definitieve Nota van uitgangspunten Riva-terrein is pas na 7 juni be­schikbaar. De aankondigingsbrief die naar de bewoners van de Chasse­buurt wordt gestuurd, bevat een kone uiteenzetting van de globale plan­nen van het stadsdeel en van Ayasofya. Erbij gevoegd zijn enkele platte­grondjes die een mogelijke invulling van deze plannen weergeven. Het stadsdeel plant IOO tot 12owoningen en maximaaI2.000m' bedrijfsruim­teo Het aantal woningen dat Ayasofya wil bouwen, staat niet aangegeven in de brief; dat getal is onbekend bij het stadsdeel. \6 WeI is op het platte­grondje aangegeven waar de vereniging huizen wil bouwen. Het opper­vlak van de maatschappelijke voorzieningen die Ayasofya wil verwezen­lijken, ligt tussen poom' (sporthal en multifunctionele ruimte) en 6.IOom' (dito plus badhuis).

Voor de inspraakbijeenkomst van 15 juni is zeer veel belangstelling, niet in de laatste plaats vanuit Turkse kring. De bijeenkomst van 25 mei was zeer druk bezocht, maar ondanks dat heeft het Dagelijks Bestuur het niet nodig geacht een grotere locarie te kiezen. Voor her stadsdeelkan­toor, waar de bijeenkomsr wordt gehouden, loopt het storm. Ruim vier­honderd Turkse geYnteresseerden willen naar binnen. Omdat Ayasofya een demonstratieve optocht heeft aangekondigd en een grote opkomst heeft voorspeld, is poli tie te paard ingeschakeld om de optocht van het Ri­va-terrein naar het stadsdeelkantoor te begeleiden. Vervolgens worden maar dertig Turken binnengelaten. Stadsdeelvoorzitter Salm beroept zich hiermee or een afspraak met Kabaktepe: van aIle participanten aan

Het conflict

de demonstratieve optocht zouden er niet meer dan dertig deelnemen aan de inspraakavond.

Salm, in het Amsterdams Stadsblad van 22 juni 1994: 'T oen de vereni­gingAyasofya mij vooraf meldde met twaalfhonderd mensen te komen, heb ik gezegd slechts plaats te hebben voor dertig mensen. Daarop is af­gesproken dat aileen gedemonstreerd zou worden.'

Deze afspraak is gemaaktvia twee politiefunctionarissen, beiden venrou­wenspersonen van Ayasofya. Ook zegt Salm dat hij het dilemma vooraf aan Kabakrepe heeft voorgelegd en dat Ayasofya mocht kiezen: Of dertig man naar binnen, of uitwijken naar een grotere zaal. Salm stelt dat Ayaso­fya heeft ingestemd met een demonstratie tot aan de deur en met toelating tot de zaal van een gereduceerd aantal betogers.

Salm: 'Derrig man van deverenigingAyasofya konden dus naar binnen. Die heb ik persoonlijk binnengelaren. We moeten ook rekening hou­den met de overige buurtbewoners die naruurlijk ook een kans moe ten krijgen hun mening te geven'(Nieuws van de Dag, 17 juni 1994).

Salm reageert met deze uitspraak op Kees Steeman, fractievoorzitter van GroenLinks in de deelraad. De handelwijze van de stadsdeelvoorzitter heeft bij Steeman en enkele andere deelraadsleden tot omstelde reacties geleid, alsook tot een persbericht van de GroenLinks-fractie (oppositie), waarin het Dagelijks Bestuur van De Baarsjes wordt beticht van 'discri­minerende selectie'.

Steeman: 'Her is een schande als Turkse mensen zich bij de deur moe­ten legitimeren, of een ander bewijs moeten leveren dar ze bewoner van de buurt zijn, terwijl Nederlandse mensen gewoon zijn doorgelopen. Nu zijn er Turkse buurtbewoners gewoon geweigerd. Een inspraak­avond is voor iedereen en het stadsdeel had moeten weren dar er een grare opkomst was te verwachten. Men had daarop moeten anticiperen' (Nieuws van de Dag, 17 juni 1994).

Salm ontkent dat hij naar legitimatie heeft gevraagd, dat zou juist van Turkse zijde gebeurd zijn (Amsterdams Stadsblad, 22 juni 1994).

Raadsleden van GroenLinks en het CDA vragen een interpellatie aan in de stadsdeelraad. 3C Nog tijdens de inspraakavond, die via luidsprekers door belangstellenden buiten (vooral Turken) wordt gevolgd, besluit het Dagelijks Bestuur om een tweede inspraakavond te beleggen, dit keer in een grotere zaal, zodat meer mensen de gelegenheid zullen hebben om in te spreken. De reacties tijdens de eerste inspraakavond blijven echter gel­dig.

Page 37: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Tijdens de tweede inspraakavond op 30 juni in Marcanti is Salm voor­zitter. Kabaktepe biedt hem een doos met 1.652 ondertekende inspraak­formulieren aan, waarop een tekst is voorgedrukt die de plannen van de vereniging ondersteum.

JR In het verslag van de vergadering worden deze

formulieren 'adhesiebetuigingen' genoemd.'" De tweede inspraakavond heeft hetzelfde doel en dezelfde agenda als de vorige: inspraak over de Nota van uitgangspunten van het Riva-terrein. De toelichting op de nota van de stadsdeelambtenaar van Ruimtelijke Ordening is op beide avon­den vrijwel idemiek:o Die nota is bedoeld als kader voor een nadere uit­werking van plannen door de eigenaarvan het terrein. In de nota is opge­nomen dat maatschappelijke voorzieningen tot maximaal l.ooom' en bedrijfsruimten tOt maximaaI2.000m' mogelijk zijn. Daarnaast moe ten vooral woningen worden gebouwd."

In een van de rekenmodellen die her stadsdeel in zijn toelichting pre­semeert, zijn de maatschappelijke voorzieningen en de bedrijfsruimten onder een noemer gebracht, 'met een maximale ruimte van 3.ooom' voor nier-woningbouw, waarbij her besraande magazijngebouw behou­den kan blijven'. Ook in de brief van her sradsdeel aan ombudsman Nora Salomons van 5 juli komr een zinsnede voor die ge!ezen kan wor­den als een mogelijkheid am enige ruimre open re houden voor de plan­nen van Ayaso£Ya, binnen de door her stadsdeel gewenste kaders: 'Het plan van Ayasofya is voor een deel te integreren door bijvoorbee!d het bestaande magazijngebouw voor een groot dee! te gebruiken voor maat­schappelijke culturele activiteiten (moskee). Dir past zowel binnen het plan van Ayaso£Ya als binnen de plannen van het stadsdeel.' In de brief wordr wei opgemerkr dar Looom' voor een moskee voldoende is.

De plannen van Ayasof}ra, uiteengezer door Kabaktepe, zijn weer veran­derd, in dezin dat nu 70 tot75 ietsduurderehuurwoningen (3- a4- kamer­woningen) zijn gepland. Zoals hij ook al eerder meedeelde aan de werk­groepen van het Wijkcentrum, is het voor vijf jaar handhaven van de bestaande bebouwing het uitgangspunt. De sporthal gaat 2.50om' om­vatten. Op de vraag, tijdens de eerste avond, waarom er geen definitief plan op tafelligt, antwoordt Kabaktepe dat hij voor een stappenplan heeft gekozen vanwege de financiering in de eerste fase. De vaagheid van de plannen hangt ook samen met het feit dat er nog geen bestemmingsplan is. Ayasofya wil bovendien in vij fj aar aantonen dat zij aandacht heeft voor de problemen in de buun en geen wijkoverschrijdend project voorstaat. Als het plan na vijf jaar niet aan deze opzet beantwoordr, kan er meer ruimte voor woningbouw komen. De tweede avond gaat Kabaktepe in zijn toelichting ook in op de toegankelijkheid van de gewenste voorzie-

Het conflict

ningen, ook voor nier-islamitische buunbewoners. Van her badhuis is af­gezien om meer woningen te kunnen bouwen. Een stadsdeelambrenaar antwoordt desgevraagd dat er geen concrete ervaringen zijn met geluids­overlast van een sporthal op een vergelijkbare locatie, maar dat het stads­deel wel geluidsoverlast vreest. Een definitieve sportvoorziening hoort niet op een binnenterrein rhuis.

Tijdens beide avonden voeren vooral Turken het woo rd. De Werk­groep Bestemmingsplan Chassebuurt wordt verweten dat ze de buu~t niet goed vertegenwoordigt en geen contact heeft met allochtonen, dte trouwens ook geen zining hebben in de werkgroep. Vrijwel aBe inspre­kers zijn voorstander van de plannen van Ayasof}ra. Salm, Boe! en de stadsdeelambtenaar beanrwoorden de opmerkingen en vragen. Als diver­se insprekers het belang van bepaalde door Ayasof}ra geplande voorzie­ningen onderstrepen, wijzen de stadsdeelvertegenwoordigers op de aan­wezigheid in de buurt van algemene voorzieningen, of tonen zij zich bereid deze nieuw op te zetten of te verbeteren. Wanneer de drempels van deze algemene voorzieningen voor Turkse inwoners van De Baarsjes te hoog zijn, zullen deze omlaag moeren worden gebracht. Over Ayasof}ra's gewenste sporthal zegt Boe! dat De Baarsjes bereid is andere dee!raden te benaderen om gezamenlijk een sporthal op te zetten voor de T urkse ge­meenschap, ookdie uit andere stadsdelen. Salm antwoordt op een emoti­oneel betoog van een T urkse inspreker:

'Her is ( ... ) ook de T urkse gemeenschap niet toegestaan in te gaan regen her besremmingsplan, dat wordt vasrgesreld door de democratisch ge­kozen raadsleden, nier door het dagelijks bestliur. De raadsleden luiste­ren naar de geluiden uit de T urkse gemeenschap maar ook naar de me­ning van anderen, waarna een afgewogen beslissing wordt genomen.'"

In een woordenwisseling met Kabaktepe stelt Salm dat het stadsdeel eigen ideeen heeft, maar ookluistert naar andere geluiden en belangen (dan die van Ayasof}ra): 'Zo heefr het sradsdeel veel schriftelijke bezwaren ont­vangen. 4

\ Uiteindelijk zal vol gens de democratische methode de elOdbe­slissing vallen.'

De avond voor her besluit van het Dagelijks Bestliur over zijn stand­pum inzake het Riva-terrein is er nog overleg tlissen het stadsdeel en"On­dernemers uit de buurt. Deze zijn voor een versterking van de woon­functie in de buun, en voor de bouw van koopwoningen op het Riva-rerrein. De ondernemers blijken sterk gekant tegen de plannen van Ayasofya, die men niet bevorderlijk lijkt te vinden voor een opwaar­dering van de buurt. Hun zijn geruchren ter ore gekomen over het wit-

Page 38: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

66 Heifige wijsheid in Amsterdam

wassen van geld. Ook wordt gesteld dar ondernemers en bewoners uir angst voor represailles hun mening niet hebben durven geven op eerde­re inspraakavonden. H

Op 12 juli maakr het Dagelijks Bestuur van De Baarsjes zijn besluit ken­baar: aan de raad wordt voorgeste!d het Riva-terrein hoofdzakeIijk te be­stemmen voor een combinatie van woningen en bedrijven. De Nota van uitgangspunten van het Riva-terrein blijft zo ongewijzigd, ondanks de in­gesproken reacties op 25 mei en 15 en 30 juni. In een persbericht stelr het stadsdeel dat het voor Ayasof)ra geen mogelijkheden meer ziet haar plan­nen binnen de grenzen van het stadsdeel te verwezenlijken, aangezien de vereniging het eerder aangeboden terrein achrer het Jan van Galenbad niet geschikt acht. Het stadsdeel heeft de vereniging daarom voorgesteld samen elders in de stad naar een geschikte plek te zoeken. De bestuursle­den van Ayasof)ra zijn op vakantie, zodat de vereniging nier onmiddeIlijk kan reageren.

Diezelfde avond, tijdens de maandeIijkse deelraadsvergadering, vindr de door GroenLinks en her CDA aangevraagde interpellatie plaats over de selectie bij de roegang tot de inspraakavond van 15 juni. Salm verdedigt daar bij herhalinghet selectieve toeiatingsbeleid door te benadrukken dat het misliep omdat een groep zich niet aan de afspraak hield. Voor raadslid Holstein van GroenLinks is dit juist het cruciale punt: er mag om princi­pide redenen geen afspraak met vertegenwoordigers worden gemaakt over reductie van het aantal roe te laten personen. Buurtbewoners en an­dere belanghebbenden hebben een individueel recht om in te spreken.

Voetberg (CDA): 'Het DageIijks Bestuur drukt bij herhaling uit, en dar gebeurt hier weer, dat leden van de vereniging blijkbaar niet onder buurtbewoners vallen.'

G roenlinks en CDA willen van het Dagelijks Bestuur horen dat dergelijke a[~praken niet meer gemaaktworden. Men had op zoek moe ten gaan naar een grotere zaal taen bleek dat er al zo vee I belangstellingwas op 25 mei.

Salm stelt dat hij zich persoonlijk geraakt voelt door het persbericht van GroenLinks, waarin het Dagelijks Bestuurwordt beticht van 'discri­minerende selectie'. Uitlegvan raadsleden van GroenLinks tijdens de in­terpellatie-zij onderstrepen datzij uitgaan van de goede bedoelingen van het Dagelijks Bestuur en er dus geen sprake was van doelbewuste discri­minatie mag niet baten. Een morie die een dergelijke 'discriminerende selectie' bij inspraakbijeenkomsten in de taekomst moet voorkomen, wordt vervolgens afgewezen. De deelraad neemt daarentegen een motie van afkeuring aan over 'het optreden van de fractie van GroenLinks'.

Het conflict

In een notitie aan de PvdA-fractie in de deelraad formuleren de raadsleden Henk van Waveren en Gerrit Kerkkamp in augustus een (concept-) fractiestandpunt over de bestemming van het Riva-terrein. Zij do en dit met het oog op de discussie waarin de afzonderlijke raadsleden de komen­de tijd verwikkeld kunnen raken. Het is een stuk dat als handvat kan die­nen, ook in de komende debatten in de raadscommissie en in de raad. Van Waveren en Kerkkamp stellen dat het streven van Ayasof)ra om via het op­zetten van een breed scala aan activiteiten iets te doen aan de maatschap­pe!ijke achterstand van haar leden, alle lof en waardering geniet. Met het aanbieden van een terrein achter hetJan van Galenbad heeft het stadsdee! het belang van de plannen van Ayasof)ra ook erkend. T oen Ayasof)ra met een vee! grootschaliger plan voor het Riva-terrein kwam, moest een nieu­we bestuurlijke afweging worden gemaakt:

'_ Het stadsdeelbestuur heeEt in I990 besloten dat, waar in het stadsdeel plaats komt voor nieuwbouw, daar aileen woningbouw en kleinschali­ge, geen overlast gevende bedrijven mogen komen. Oat besluit is in I994, in het nieuwe programaccoord, bevestigd. _ Het Riva-terrein ligt ingeklemd tussen de woningen erom heen en leent zich ook om die reden niet tot het daar bouwen van voorzieningen die veel mensen trekken, met de daarmee gepaard gaande geluidsover­last en parkeeroverlast. Het toestaan op deze plaats van een voorziening die veel mensen van buiten het stadsdeel zou aantrekken, zou leiden tot een verstoring van het evenwicht tussen wonen en de voorzieningen die nodig zijn om plezierig te wonen. _ Binnen het stadsdeel zijn meer groepen migranten die een eigen ruim­te zoeken. Het is een feit, dat die groepen zich niet hebben aaneengeslo­ten - of daartoe openlijk de wens te kennen hebben gegeven - om sa­men een eigen cultureel en/of religieus centrum te stichten en te

beheren. Ook de veelvuldig gedane uitspraken van Ayasofya, dat men een cen­trum wi! dat openstaat voor iedereen, hebben andere groepen met ver­gelijkbare wensen er niet toe gebracht om zich bij het streven van Aya­sofya aan te sluicen. _ Oat betekent dat we het hebben over een cultureel en religieus centrum voor een groep: Ayasofya, die gebaseerd op de mondelinge en schriftelijke uitspraken van Ayasofya - in stadsdeel De Baarsjes maximaal 700 leden telt. Oat is nog geen 2 procem van de totale bevol­king van OIlS stadsdeel en nog geen 20 procem van de T urkse bevol­kingsgroep in ons stadsdeeL

Her toestaan van een zo grootschalige opzet als Ayasofya voor ogen

Page 39: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

68 Heifige wijsheid in Amsterdam

staat, zou ook in ander opzicht tot verstoring van evenwicht kunnen lei­den. Stadsdeel De Baarsjes is met 283 inwoners per hectare ongeveer het dichtstbevolkte stadsdeel van Amsterdam. De tientallen verschillende bevolkingsgroepen leven er in redelijk evenwicht met e1kaar. Het stads­deelbestuur, maar ook bewoners en bewonersgroeperingen hebben daaraan de afgelopen vier jaar een grote positieve bijdrage geleverd. De komst van een grootschalig centrum ten behoeve van een relatiefkleine groep, met de bijbehorende overlast, dreigt dit evenwicht te verstoren, omdat andere groepen zich tekortgedaan zullen voelen. Conclusie: Het srreven van AyasofYa naar een eigen religieus en cultu­reel centrum is legitiem en verdienr aile waardering. Realisering daar­van kan en moet plaatsvinden op een schaal die in overeensremming is met de verhoudingen binnen dit stadsdeel. Wat de fractie van de PvdA betreft, voldoet her voorstel van het DB hieraan. Voorzieningen op grotere schaal, ook bestemd voor inwoners van ande­re stadsdelen dan De Baarsjes, zullen op daarvoor geschikce locaties moeten worden gerealiseerd in overleg met de Centrale Stad.'

In de notitie wordt ook gesteld dat Ayasofya, behalve de Looom' waar­over zij voor gebedsruimten kan beschikken, als eigenaar beslissende in­vI oed heeft op de aard van de bedrijvigheid op de daarvoor vastgesrelde 2.ooom'. Ais men zich maar houdt aan de bepalingen in de Nota van uit­gangspunten. Volgens de schrijvers kan daarom worden aangenomen dat Ayasofya een deel van haar acriviteiten, voorzover die niet kunnen plaatsvin­den binnen de Looom' bestemd v~~r maatschappelijke voorzieningen, in de bedrijfsruimten kan uirvoeren. Groorscheeps kunnen die activiteiten echter niet zijn, onder andere omdat voor de 2.ooom' bedrijfsruimten is bepaald dar vestigingen niet groter mogen zijn dan 300m'. Ayasofya's wens v~~r een sporthal kan derhalve niet worden gehonoreerd. 45

Het Dagelijks Bestuurvan De Baarsjes blijft bij zijn plannen en steltop 20 september 1994 het on twerp-bestemmingsplan vast. Met Ayasofya wil het binnen de kaders van dit nieuwe plan tot overeenstemming komen. Vooruitlopend op een definitieve goedkeuring van hogerhand, kan Aya­sofya's gebruik van delen van het magazijngebouw worden gelegaliseerd door middel van een artikel I7- of I9-procedure, zo wordt in een ambteli j­ke notitie voorgesteld. Dir gebruik mag dan niet strijdig zijn met de Nota van uitgangspunten. 4

('

Het conflict

Opnieuw bestuursdwang

Ayasofya is inmiddels weer begonnen met het houden van gebedsdien­sten op het Riva-terrein. Bovendien functioneren in het magazijngebouw een winkel en een theehuis. Het stadsdeel is nietvan zins dit 'met het hui­dige bestemmingsplan strijdige gebruik' door de vingers te zien. Het Da­gelijks Besruur maakt per brief zijn voornemen kenbaar om weer be­sruursdwang aan te zeggen. Als Ayasofya de aanzegging negeert, dan dreigt een ontruiming. 47 'Als het niet anders kan, dan met behulp van de politie,' zegt Salm in de Volkskrant van 22 oktober I994. Die politie zelfis echter zeer terughoudend. Een aantal keren is Salm reeds op het hart ge­drukr voorzichtig te zijn met het middel van de bestuursdwangaanzeg-

• 48 gll1g.

Ayasofya heeft in de russentijd toesremming gevraagd een protestde­monstratie te houden op I5 oktober. 4

" Op die daglopen russen de twee- en vierduizend T urkse demonstranten mee in een protesroptocht tegen het besluit van het Dagelijks Besruur om op het Riva-terrein slechts Looom' te reserveren voor maatschappelijke voorzieningen. De demonstratieve rocht gaat van het Riva-terrein, via de Kinkerstraat en de Rozengracht, naar het Beursplein. Honderden vrouwen lopen voorop, vel en van hen met kleine kinderen in kinderwagens.

'Onze vrouwen hebben de grootste bijdrage geleverd. Zij hebben al hun sieraden - sommigen zelfs hun rrouwring afgestaan om her terrein te kunnen kopen. Daarom lopen zij voorop,' aldus een zegsman in Het Parool (I7 oktober I994).

De leidende slogan Iuidt: 'Geef integratie de ruimte.' In een pamfler wordt gesreld dat een derde van de bevolking van De Baarsjes bestaat uit T urkse families die, zo wordt benadrukr, evenveel van hun buurt houden als de andere bewoners. \0 Bovendien onderstreepr Ayasofya dat zi j haar verlangens op een met eigen geld gekocht terrein, met eigen middelen zal realiseren. Deze voorzieningen, ter grootte van 4.ooom', zijn nodig 'om van het integratieproces geen eenrichtingsverkeer te maken'. Aan her me­rendeel van de geplande voorzieningen zal voorts een algemene buurt­functie worden gegeven 'om op deze wijze aan de wederzijdse integra tie bij te dragen'. Als de plannen van Ayasofya doorgangvinden, is op het ter­rein nog steeds plaats voor tachtig woningen. 'We voden ons behanddd als tweederangs burgers,' aldus het pamflet. Als het stadsdeel Ayasofya niet serieus oeemt, 'dreigt een confrontatie die de verhoudingen russen het stadsdeel en de Turkse inwoners langdurig zal ontwrichten'. De de­rnonstratie eindigt in een manifestatie op her Beursplein. Voor deze slot-

Page 40: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

70 Heilige wijsheid in Amsterdam

manifestatie zijn stadsdeelvoorzitter Salm en wethouder Van der Aa uit­genodigd, die ook beiden aanwezig zijn. Kabaktepe benadrukt in zijn toespraak het burgerschap van zijn achterban:

'Er zullen andere belangen zijn die ouder zijn dan de ooze. Oat wil niet zeggen dat de onze niet meetellen. We zijn bewoners en dat willen we weten ook.' A1s her stadsdeel Ayasorya niet tegemoetkomt, 'dan komt u ons regen. A1s burger van ons sradsdeel. Reken erop dat we over vier jaar allemaal de Nederlandse nationaliteit zullen hebben en dat we heel be­wusr van ons stemrecht gebruik zullen maken.'"

Ook Freek Salm spreekt de demonstranten toe:

'Een grote concenrratie van voorzieningen zoals u die wilr, kan niet. In Amsterdam wonen 101 verschillende nationalireiten. We moeten met iedereen rekening houden. Het mag niet zo zijn dat het recht van de sterkste gaat gelden' (geciteerd in Het Parooi, 17 oktober 1994).

Over de manifestatie zegt Salm later:

'Ik heb daar toen nog die petirie in ontvangst genomen, en een speech van tien minuten gehouden. Tegen aile adviezen in, "Neem hem nou maar in ontvangsr, F reek", "Dank je wei", en dat soon zaken. Maar ik heb toen die zwijgende massa daar nog eens een keer uirgelegd waar het volgens mij op neerkwam. Oat ze aile ruimre krijgen, maar zich wei aan de regels moesren houden. Dar was toch ( ... ) indrukwekkend, moet ik zeggen. Ik heb wei eens vaker grotere massa's toegesproken, maar die duizenden koppen, gesluierde vrouwen, die kijkende kerels, met die or­dedienst. [Hoe was de reacrie, op dar moment?] Ik kreeg applaus. ]a, srilre, en applaus. Ik heb nog nooir zo'n sri! gehoor gehad. Op mijn ei­gen wijze heb ik daar dus, redelijk gepassioneerd gezegd, "Wees wel­kom, maar wei binnen de regels.'"

Een week later, op 22 oktober, wisselen Salm en Kabaktepe naar aanlei­ding van de besruursdwangaanzegging in de Volkskrant pirtige standpun­ten uir. Als her nier anders kan, zal met behulp van de politieworden ont­ruimd, zegr Salm.

'Als Salm oorlog wil, dan kan hij dar krijgen,' anrwoordt Kabakrepe in dezelfde krant. 'Wij zijn nu bezig met een algehele mobilisatie om het terrein mer man en macht te verdedigen. A1S Salm volgende week hier­heen komt om de boel diche te rimmeren, moet hij in ieder geval ge­noeg spijkers meenemen. Want dan moer hij eerst ons regen de muur spijkeren.' Kabaktepe zegt dat hij tot het bittere einde wil doorvechren

Het conflict

voor her behoud van her terrein, 'ook al kosr her mijn leven en dat van mijn gezin. Voor ons is dit niet zomaar een strijd om een pand te mogen gebruiken dar wij hebben gekochr, maar een strijd om ons bestaans­recht. Verliezen wij, dan verliezen wij ook aile hoop op een goede toe­komst'.

71

Salm betreun de opstelling van Ayasorya: 'We mogen als overheid niet door de knieen gaan voor intimidatie.'

Twee dagen later is er een hoorziting op het stadsdeelkantoor, waar Ayasofya haar visie mag geven op het voornemen van het Dageli jks Bestuur om besruursdwang aan te zeggen." Ayasorya heefi: zich in­middels verzekerd van de bijstand van een in het ruimtelijke-ordeningsrecht gespecialiseetde jurist, de advocaat prof. mr N .5.]. Koeman. Op de hoor­zitting stelt Koeman dat de Grondwet zich in het geval van religieuze acri­viteiten verzet tegen het aanzeggen van bestuursdwang. Bovendien, in het roekomstige bestemmingsplan is toch I.ooom' gereserveerd voor maatschappelijke activiteiten? Voorzover ze binnen die begrenzing val­len, kunnen die activiteiten dan toch moeilijk worden verboden. De aan­zegging getuigt van weinig respect voor de stadsdeelraad, die het bestem­mingsplan nog moet vaststellen, en voor Gedeputeerde Staten, die her moet goedkeuren. War her resulraar van het besluitvormingsrrajecr is, vaIr nog te bezien. Koeman meent verder dat de activitei ten van Ayasorya met het huidige bestemmingsplan in de hand niet verboden kunnen wor­den, omdat zinvol gebruik in termen van devigerende bestemming (gara­ge) niet meer mogelijk is." Ten slotte constateert Koeman dat Ayasorya slagvaardiger heeft gereageerd dan her sradsdeel, en het terrein heeft we­ten aan te kopen. De indruk kan worden gewekt dar men handelr uit ran­cune. Het stadsdeel moet 'de geur van detournement de pouvoir vermij­den.

In Het Parool (26 oktober 1994) zegt Salm geen nieuwe argumenren te hebben gehoord:

'In de buurr wonen honderd nationaliteiten, daarom moe ten we de be­staande regels naleven. Maar het wordt een moeilijke beslissing. De rest van Nederland voigt deze zaak met grote belangstelling.'

Kabaktepe zegt in dezelfde krant dat hij Salm in her gesprek duidelijk heeft gemaakt dat er vrijheid van godsdienst moet zijn:

'Als het stadsdeelbestuur besluit dat het terrein moet worden onrruimd, dan gaan we naar de rechter. Wij hebben drie en een half miljoen in ons project gestopt, we houden onze hand niet op. Onze mensen voelen

Page 41: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

72 Heilige wijsheid in Amsterdam

zich door stadsdeelvoorzitter Salm aan de kant gezet, en dat heefr diepe wonden achtergelaten.'

Volgens Het Paroolwordt Kabakrepe langzamerhand dol van stadsdeel­bestuurders die aileen maar over bouwvoorschrifren, bestemmingsplan­nen en allerlei andere regeltjes praten, rerwijl Ayasofya integratie in de buun nastreeft en de jongeren van de straat wil houden. 'Maar als we een deur openen en met een voorstel komen, gooit het stadsdeel tien deuren dicht.'

In november volgen enkele besprekingen die lei den tot een voorstel van het stadsdeel. Dit voorstel behelst in grote lijnen dar Ayasofya een ontheffingsprocedure aanvraagt voor tijdelijk gebruik op basis van, en vooruitlopend op de grenzen zoals die in her nog vast te stellen bestem­mingsplan zijn geformuleerd. Ais aan een aantal voorwaarden wordtvol­daan, wil het Dagelijks Besruur afzien van het aanzeggen van bestuurs­dwang. Uiterlijk 25 november moet een verzoek om vrijstelling bij het stadsdeel zijn ingediend, zodat het Dagelijks Besruur een artikel 19-procedure kan starten. q Voor 'maatschappelijke (religieuze) voorzie­ningen' mag binnen het gebouw maximaal I.ooom' worden gebruikt. De rest van het gebouw kan worden bestemd voor woningen, bedrijfsruim­ten en kantoorruimten, maar per bedrijfofkanroor niet meer dan 300m '. Deverschillende fllllcties en bestemmingen moeten fysiek van elkaar zij n gescheiden, en ieder hun eigen entree hebben. Tussen de maatschappelij­ke voorzieningen en de bedrijfs- en kantoorbestemmingen mogen geen verbindingen bestaan. Een kantine en winkeltjes zijn £liet toegestaan. Ii Uit een concept-notitie binnen de stadsdeelorganisatie blijkt echter dat, althans ambtelijk, wordt gedacht in mi£lder strikre termen als het gaat om het gebruik in de praktijk. Door Ayasofyageplande functies die niet strikt vallen onder religieuze voorzieningen, zoals les- en werkruimten, kunnen ook onder 'bedrijfsruimten' vallen.,i> Binnen het stadsdeellijkt men te spelen met de gedachte dat wellicht informeel meer kan worden toege­staan, zolangAyasofya zich formeel maar houdt aa£l de opgegeven classifi­caries van maatschappelijke en bedrijfsruimten. Op deze wijze zou Aya­sofya in het bestaande magazijngebouw een groter oppervlak kunnen benunen dan de in her ontwerp-bestemmingsplan toegestane I.ooom' voor maatschappelijke voorzieningen. In het officieIe voorstel is van dit idee echterweinig terug tevinden. In het openbaar persisteert het besruur in zijn niet-versagende houding, war ook blijkt uit de kop van het persbe­richt van het stadsdeel (16 november 1994) waarin het voorstel wordt sa­mengevat: 'Dagelijks Bestuurvan De Baarsjes doet laatste bodaanAyaso-

Het conflict 73

fya.' Ayasofya reageert direct: zij wijst het aanbod af. In het Amsterdams 5tadsbladvan 16 november zegt Kabaktepe:

'Dit is geen voorsrel. Hier gaan we absoluur niet op in. ( ... ) Ais ik nu ac­coord ga met die duizend vierkante meter heb ik later geen poOt meer om op te staan. Laat ze maar ontruimen. Dan span ik een kort geding aan, en laat de rechter dan maar uitmaken wie er gelijk heeft. Dit is op geen enkele wijze een compromis te noemen.'

I~ het Amsterdams 5tadsbladvan 23 november laat Kabaktepe blijken voor Zl In plannen nog steeds naar een totaaloppervlak van 5. ooom' te streven:

'Als we de 1.000 vierkante meter acceptere£l dan kunnen we wei fluiten naar die resterende 4-000 vierkanre meter. Als eigenaar van het terrein heb ik meer poren om op te staan dan de gemeente. Ais het stadsdeel er niet meer uitkomt, zoeken ze een derge!ijk middeL Ze willen gewoon geen gezichtsverlies lijden. Ik ben niet huiverig voor een kort geding of desnoods een omruiming.'

In een briefvan 24 november aan mr Koeman, de advocaat van Ayasofya, verzekert de gemeenteadvocaat dat acceptatie van het voorstel van het stadsdeel .niet betekent - en door het stadsdeel ook niet als zodanig zal worden Ultgelegd - dat Ayasofya haar aanspraken op meer dan de in het ontwerp-bestemmingsplan vastgelegde 1.ooom' prijsgeeft. 57 Ayasofya ac­cepteert het voorstel van het stadsdeel voorvrijstelling op grond van een artikel 19-procedure niet.'s Het stadsdeel beraadt zich op de te nemen maarregelen. Salm, in het Algemeen Dagblad van 29 november 1994:

'TOt nu toe hebben we overal in het stadsdeel ontruimd waar werd ge­handeld in strijd met het bestemmingsplan, dat zuHen we hier niet nala­ten, al baart de gang van zaken mij grote zorgen.'

Op I december, voor de tweede keer in 1994, zegt het stadsdee!besruur Ayasofya besruursdwang aan, ditmaal om het gebruik van het terrein ten behoevevan religieuze bijeenkomsten, detailhandelsactiviteiten en hore­cadoeleinden te staken.'9 In een persberich t meldt het stadsdeel onder an­dere dat 'het besruur al twee jaar gel eden (heeft) besloten op dit terrein woon- en bedrijfsruimte te willen realiseren'. 60 T evens beklemtoont het dat Ayasofya in het afgeslagen aanbod vee! van haar activiteiten had kun­nen realiseren. (" T eneinde de ontruiming te effectueren, vraagt het stads­dee! aan de burgemeester van Amsterdam om politieassistentie beschik­b~ar te stellen. Burgemeester Patijn spreeh met Salm, met politiechef V Isser en vervolgens met Kabaktepe en Koeman om zich een oordeel te

Page 42: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

74 Heilige wijsheid in Amsterdam

vormen over de situatie. Visser spreekt zich bij de burgemeester uit tegen politie-ingrijpen. Tegenover Salm laat hij zijn onvrededuidelijkmerken:

'Patijn voelde helemaal niet voor optreden. En ik had de pest in op Freek dar hi; weer bestuursdwang had aangezegd. Ik zeg, "We hebben nou net rond de zomer de zaak weer wat opengehaald en nu ga je weer de tunnel in. Want je kan ook die dwangsomconstrucrie kiezen, dan tref je ze in hun portemonnee. Dar kan nog aardig oplopen voor ze. Maar dan zit je niet gelijk met het dilemma dat je de ME moet sturen, of op je bek gaat. Een van be ide. Je lijdr gezichrsverlies als je bestuurs­dwang pakt, en nogmaals, we gaan daar wch niet optreden, dat doen we niet jongen." Wij hebben steeds benadrukt dat het inzetten van de poli-tie daar niet goed is. Ik heb gezegd, "Laat aan je deelraad zien dat je stap­pen zet, maar pak nier een stap die je in een positie brengt dat als wij niet komen, dat je voor aap staat. Je scherpr her onnodig aan."''''

Salm beaamt dat Patijn geen voorstanderwas van politie-ingrijpen, maar er wel zeer op gespitst was dat de brandweervoorschriften niet wuden worden overtreden.

'Patijn was heel helder, hij zei, "Als ze de brandweervoorschriften over­treden, is her mereen afgelopen. Maar ik zet geen politie erbij om ruim­telijke-ordeningsdingen te beslechten. Oat doe je maar via de rechrer.'"

V rijwel onmiddellijk na de bestuursdwangaanzegging teken t Ayasofya er bezwaar regen aan. Zij vraagt tevens aan de rechtbankhet besluit re schor­sen.

Athlon, dar nog steeds juridisch eigenaar van het Riva-terrein is en van­wege de contractuele verplichting momenteel bezig is met de sanering van het tenein, verneemt de bestuursdwangaanzegging uir de krant. Het bedrijf zet in een brief aan het College van Ben W van Amsterdam zijn belangen uiteen bij een ongesworde voortgang van het sanerings­proces, en zegt de gemeente aansprakelijk te zuBen stellen voor de scha­de die zal worden geleden bij een ontruiming van het terrein door de politie. (q

Aan de President van de Rechtbank schrijft mr Koeman dat Ayasofya

' ... ten koste van grote inspanningen ( ... ) religieuze en sociaal-culturele voorzieningen tracht te creeren ten behoeve van de grote groep Turkse Moslims in Amsterdam-West. Het recent opgestarte project nwet als mislukt worden beschouwd, althans wordt het volstrekt onbeheersbaar, wanneer Ayasofya gedwongen wordt haar bemoeienissen ermee te sta-

Het conflict

ken: Gezien de tijd die de procedure voor het stadsvernieuwingsplan nog in beslag zal nemen, is 'van enig spoedeisend belang bij het Dage­lijks Bestuur ( ... ) geen sprake'.""

75

Het stadsdeel toom zich ingenomen met het schorsingsverzoek: 'Wij wil­len niets liever dan dat ze naar de rechter gaan', zegt stadsdeelvoorlichrer Den Dulk in het Nieuws van de Dagvan 23 december 1994, 'dan geeft een onafhankelijke instelling een oordee'. Het zal de eerste keer zijn dar een hogere rechterlijke ofbestuurli jke instan rie zich over het conflicrbuigt.

Verder verloop van de planprocedure

Intussen loopt de procedure van het stadsvernieuwingsplan door. Het ontwerp-plan heeft ter visie gelegen, en belanghebbenden hebben bij de deelraad bezwaren (zogenaamde zienswijzen) kunnen indienen. Ayasofya is een van de indieners. (,s In haar bezwaar beklemtool1t zij de maatschap­pel i j ke waarde van haar p lannen. Deze zouden de in tegratie en partici pa­tie van allochtone groepen in de buurt bevorderen en een brugfunctie vor­men naar niet-Turkse buurtbewoners.

Eerder heeft gemeenteraadslid Peter Meijer (PvdA) in de Volkskrant van 22 oktober 1994 te kennen gegeven het eens te zijn met Ayasofya dat het integratieproces bij de discussie moet worden betrokken.

'Het is be!angrijk dat de overheid voorzieningen creeert voor de diverse groepen in een land. Door onderzoek weten wij dat het hebben van ei­gen voorzieningen bevorderlijk is voor de integratie in een samenleving. Daar moeten wij dan ook ons be!eid op aanpassen.' 'Maar,' voegt hij daaraan toe, 'je kunt niet door een terrein te kopen ook de wet bepalen.'

Volgens Salm doet het er niet toe of de plannen van Ayasofya bevorderlijk zijn voor de integratie van moslims in Nederland:

'Wij hebben gewoon te maken met rege!s. En die gelden voor iedereen. Als de overheid bereid is die rege!s te veranderen, dan ben ik de laatste die daartegen in opstand zal komen. Het stadsdee! staat daarom ook open voor aIle oplossingen. Aileen moe ten die oplossingen we! in het bestemmingsplan passen' (de VoLkskrant, 22 oktober 1994).

Ayasofya onderstreept dat de integrerende en emancipatorisch.e effecten van de plannen zi jn gebaseerd op de samenhang ervan (en dus op de groot­schaligheid), en dat de vereniging als 'bewonersgroep' geen aanspraak maakt op gemeenschapsmiddelen om haar doelen teverwezenlijken. Het bezwaar van Ayasofya is overigens weinig uitgewerkt.

Page 43: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Tijdens een hoorzitting kunnen de indieners een toelichting op hun zienswijze geven tegenover de leden van de Raadscommissie van Advies. Op deze bijeenkomst, op 21 november in Marcanti, is van een massale op­komst dit keer geen sprake.

De achterban van AyasofYa is uit protestweggebleven, omdat de uitno­digingen voor de hoorzitting te laat zij n verzonden. De vereniging heeft geen tijd gehad haar toelichting op de zienswijze voldoendevoor te berei­den, een toelichting die Kabaktepe niettemin bereid is te geven. Hij bena­drukt in zijn betoog dat het niet gaat om 'een conflict russen religieuze fundamentalisten en de democratie':

'Wij zijn niet fundamentalistisch en racistisch. Met de aankoop van het Riva-rerrein hopen wij her integrarieproces van de Turken in een stroomversnelling te brengen' (Nieuws van de Dag, 22 november 1994).

Hij wijst erop dat de groep waarvoor hij spreekt haar toekomst in Neder­land en in De Baarsjes ziet en harmonieus met haar buren willeven. Voor veelleden van de groep is een directe, totale integratie een te grote stap. Ayasofya wil hen daarbij helpen. De plannen van de vereniging moeten daarom als een geheel worden gezien. Met cursussen en maatschappelijke activiteiten kan aan jongeren het zelfrespect worden gegeven dat nodig is voor een succesvolle integratie. Er is daarbij geen sprake van bekerings­drift; binnen die activiteiten zijn ook andere groepen welkom. "r,

In het Nieuws van de Dag van 22 november zegt Salm naar aanleiding hiervan:

'Wij begrijpen dat deze mensen hier blijven. En als domineeszoon be­grijp ik hoe belangrijk geloofis om je goed te voelen. Maar ook zij moe­ten zich aan de regels houden. ( ... ) We hebben de afgelopen jaren juist erg op deze procedure gelet. We moeten de burgers ook in deze zaak la­ten zien dat we er grip op hebben.'

In een schriftelijke reactie gaat het Dagelijks Bestuurvervolgens systema­tisch in op de punten die Ayasofya en Manderen BV in hun zienswijzen naarvoren hebben gebracht. "7 Het beoordeelt de zienswijzen op hun pla­nologische relevantie: Voorziet het plan van Ayasofya in een (maatschap­pelijke) behoefte? Is het van algemeen nut? Is het een buurtvoorziening of een bovenwi jkse voorziening? Welke impact heeft de voorziening op haar omgeving? Het Dagelijks Bestuur oordeelt dar Ayasofya onvoldoende heeft aangegeven waarom een voorziening op de voorgestane schaal no­dig is, evenmin waarom de algemene buurtvoorzieningen te weinig als 'brugfunctie' functioneren. Bovendien zijn de financieIe gevolgen van de plannen voor de vereniging onduidelijk en is AyasofYa in het geheel niet

Het conflict 77

ingegaan op de volgens haar 'terloopse' bezwaren van het stadsdeel tegen de plannen, zoals de overlast die de vestiging van een dergelijke groot­schalige voorziening in deze woonbuurt met zich zou brengen.

Het Dagelijks Bestuur vat zijn bezwaren als voIgt samen: '- bij de plannen van Ayasofya is sprake van een groorschalige, boven­wijkse voorziening; - de noodzaak van de vestiging van een bovenwijkse voorziening is niet aangeroond; - de vestiging van een grootschalige voorziening in deze woonbuurt is ongewenst; - om voornoemde planologische redenen stelt het Dagelijks Bestuur de raad voor, de zienswijzen van Ayasofya niet te delen.''''

Op 19 december wordt het ontwerp-plan behandeld in de Commissie van Advies Wonen. "9 Kabaktepe, Karacaer en Koeman spreken in. 7° Kabakte­pe schetst de geschiedenis van de zoekrocht van Ayasofya naar een eigen ruimte in De Baarsjes en van de verslechtering van deverhouding met het stadsdeel bestuur. Hi j is bitter gestemd over de houding van het Dagelijks Bestuur en diens reactie op de zienswijzen van Ayasofya: 'Het is moeilijk om een dialoog met doyen te voeren. Maar vooruit, nog maar een keer-

• '71 tje.

Kabaktepe reageert op aanmerkingen van het Dagelijks Bestuur op het door Ayasofya benadrukte belang van de onlosmakelijke samenhang in haar plannen. In zijn beroog licht hij deze samenhang roe. Een islamiti­sche gebedsruimte heeft volgens hem niet aileen een religieuze, maar ook een sociale functie. De islam is een praktisch geloof waarbij goede werken zeer belangrijk zijn. Daarom neemt de vereniging maatschappe­lijke veranrwoordelijkheid: sporrvoorzieningen voor jongeren en leslo­kalen voor vrouwen hebben een dergelijke functie. Bovendien is een multifunctioneel complex gemakkelijker exploitabel te maken. Alge­mene voorzieningen staan op papier wel open voor islamitische jonge­ren, maar in de praktijk niet. Oat kan ook worden afgeleid uit het feit dat steeds meer, ook Marokkaanse, jongeren gebruik maken van de voorzieningen van Ayasofya. Daar werkt personeel dar bekend is met hun siruarie. Kabaktepe benadrukt de buurtfunctie van Ayasofya's plannen. Her gaat om zelfvoorziening van bewoners van de wijk, waar­bij komt dat het aantal Turkse bewoners snel groeit, terwijl de autoch­tone bevolking wegtrekt. De voorzieningen op het Riva-rerrein zullen buurtgericht zijn, maar ook anderen zijn welkom. Ayasofya amicipeert op een andere indeling van de stadsdelen. Bovendien, instellingen als

Page 44: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

het Coneertgebouw en musea zijn toeh ook bovenwijks? Tegenover de zorgen over de verwaehte parkeerdruk Stelt hij dat de bezoekers zal wor­den gevraagd met her openbaar vervoer re komen. Karaeaer voegt hier later aan toe dat het parkeerprobleem zieh vanzelf oplost als in het stads­deel betaald parkeren wordt ingevoerd. Daarenboven is in plannen van AyasofYa een ondergrondse parkeergarage opgenomen. Karacaer geefi: ook een aanral normatieve argumenten voor AyasofYa's iniriatief. A1loehwnen zullen in Nederland blijven en moeten hier aan hun toekomst werken. Zij weten daarbij zelfhet beste wat goed voor hen is. Hij vraagt zieh af waarom eigen initiatieven van alloehtonen weh alrijd zo veel verzet oproepen, terwijl dit toeh een naruurlijke onrwikkeling is. Een bestem­mingsplan is volgens Karaeaer geen wet, maar een gemeentelijke rege­ling die is bedoeld om het leefklimaar van de mensen te bevorderen. Het bestemmingsplan zou daarom zo aangepast kunnen worden. Dat dit nier gebeurt, wijt hij aan onwil. Een zelfbewusre eigen eulruur is volgens Kabaktepe belangrijk om soei­ale onrust te voorkomen en integratie te bevorderen. AyasofYa wi! daar­om helpen door een russenoplossing re bieden. Nogmaals zegt hij: 'Voor vel en uir onze gemeensehap is de afstand tot de NederIandse eul­ruur te groot om in een stap te zetten.' Hij stelt dat her voeren van een dialoog erg belangrijk is voor de integra tie, maar dat hij na de afgelopen onrwikkelingen onder druk staat van mensen die minder bereid zijn om via overleg tot oplossingen te komen."

N adat de insprekers aan het woord zijn geweest, spitst de diseussie russen de raadsleden zich toe op de mogelijkheid om binnen de 3.ooom' die in het ontwerp-plan zijn gereserveerd voor maatschappelijke en bedrijfs­ruimten te 'schuiven', zodat Ayasofya meer dan Looom' kan gebruiken voor haaractiviteiten, die tenslotte niet aile religieusvan karakterzijn.

Maar er worden ook andere opmerkingen geplaatst. Twee raadsleden (PvdA en VVD) zijn van mening dar de uitgangspunten van het stadsver­nieuwingplan allang voor de aankoop van het Riva-terrein bekend wa­ren. Ayasofya heeft, met andere woorden, een eigen veranrwoordelijk­heid in de ontstane siruatie. Bovendien zijn er binnen het stadsdeel meer groepen migranten op wek naar een eigen ruimte. A1s het groot­sehalige centrum aan AyasofYa wordt toegestaan, dreigt het gevaar dat andere groepen zieh tekort gedaan voe!en. Steeman van GroenLinks stelt dat hij het we!iswaar in vee! opziehten met het standpunt van het Dagelijks Bestuur eens is, maar dar de be!angentegenstellingen tussen stadsdeel en AyasofYa versterkt zijn door onzuivere uitlatingen van zo­we! het Dagelijks Bestuur ais van AyasofYa. Hij vraagt zieh af ofhet Da-

Het conflict

gelijks Bestuur ooit met de gedaehte heeft gespeeld de onderhande­Engen door anderen dan de betreffende bestuurders te laten voeren, om zo de druk van de ketel te halen. Dit blijkt niet het geval. In anrwoord op vragen waarom de grens bij Looom' is gelegd, beredeneert porte­feuillehoudster Boel dat Looom' gebedsruimte voor de 700 leden van AyasofYa in De Baarsjes voldoende is: 'Het is een buurtvoorziening. We hebben gekeken naar negen andere moskeeen en naar de christelijke kerken. De noodzakelijke ruimte is ongeveer anderhalve vierkante me­ter per lid van de gemeenschap. Duizend vierkante meter moet dus ge­noeg zijn.'

79

Aile partijen in de deelraad kunnen zieh vinden in de hoofdfunctie 'wo­nen' voor het Riva-terrein. Meerdere sprekers hebben hun twijfels overde verhuurbaarheid van 2.000m' bedrijfsruimte, gezien de moeite die het stadsdeel heeft om het opgeknapre Het Blaeu Erf aan bedrijfjes re verhu­reno Steeman (fractievoorzirrer GroenLinks) zegt moeite te hebben met de starre houding van het Dageli jks Bestuur over het aantal vierkante me­ters voor maatschappelijkevoorzieningen en bedrijfsruimte. Hij doer een voorstel voor een andere indeling, waarbij de ruimte voor bedrijven is in­gekrompen tot 500m" en die voor verschillende maatschappelijke, de­tailhandels- en horecavoorzieningen is gegroeid tot 2.2oom'.71 De raads­fracties in de oppositie voelen wei v~~r een dergelijke oplossing, en verwachren van het Dagelijks Besruur een soepeler opstelling. Ook coali­tiefractielid Kerkkamp (PvdA) vindt vasthouden aan de norm van Looom' te rigide. Hij steltdat hetvolgens de PvdA mogelijk moetzijn om aanverwante bedrijfsmatige activiteiten te ontplooien in de ruimten die bestemd zijn voor bedrijven, bijvoorbeeld lesruimte voor de jeugd, mits zij kleinschalig zijn en geen overlast veroorzaken. 74 Hij heeft begrepen dat hierover te praten vaIr en heeft goede hoop dat het Dagelijks Besruur en Ayasofya in onderling overleg oplossingen vinden voor de problemen. Boel benadrukt dat het Dagelijks Bestuur vasthoudt aan de definitie van bedrijfsruimte, maar dat daarbinnen overleg mogelijk is. Zij wijst er weI op dat niet het Dagelijks Besruur, maar de PvdA-fractie (Kerkkamp) over de (andere invulling van de) bedrijfsruimre heeft gesproken. Voerberg (CDA) merkt op darzieh zijns inziens in de eommissie een meerderheid af­rekent die een verruiming voorstaat van de I.ooom' voor activiteiten van Ayasofya door het inzetten van bedrijfsruimten. Verschillende raadsle­den zeggen blij te zijn dar er nu gesproken wordt overversoepelingvan de norm van Looom'. 5teemanspreektvan een opening die de PvdAheefrge­schapen. 7

\

Page 45: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

80 Heilige wijsheid in Amsterdam

Het besluit van de reehter en het besluit van de deelraad

Op 10 januari 1995 dient het kort geding dat Ayasofya tegen de besruurs­dwangaanzegging heeft aangespannen. De reehter, mr T. van Os van den Abeelen, geefr aan tot een sehikking re willen komen. In afWaehring van het definirieve bestemmingsplan wil hij een overgangsmaatregel russen de partijen treffen. Ayasofya zau her aantal gebruikers van het terrein tot dat moment moeten beperken tot ongeveer 1.200. Van Os wil daarmee re­gemoerkomen aan de bezwaren van het stadsdeel, dar onder andere klaagt over de verkeersoverlasr van de vijfentwintighonderd tot drieduizend moslims die zieh vorig jaar tijdens de ramadan soms in de moskee verza­melden (HetParool, II januari 1995). Een weeklatervolgteen besloten zit­ting. 7

" Ayasofya zegt bij deze gelegenheid toe zieh aan de brandweervoor­sehrifren re wilen houden. Op 23 januari bepaalt de reehrer dar Ayasofya voorlopig een gedeelre van her magazijngebouw als gebedsruimte mag blijven gebruiken, met uitzonderingvan een aantal ruimten op de begane grond en de eerste verdieping. De reehter staat het gebruik van de begane grond voor horeea- en detailhandelsaetiviteiten nier roe. Deze aetivitei­ten kunnen ook elders in het gebouw of in de wi jk worden ondergebraeh t. De reehter meent dat de grenzen die het stadsdeel tereeht aan het gebruik wil stellen, ook met een minder vergaande maatregel kunnen worden be­reikt. De belangen van Ayasofya zijn aanzienlijk. Een volledigverbod van enige godsdienstige aetiviteit is aan te merken aIs apert onredelijk, mede omdat het nieuwe ontwerp-bestemmingsplan uitdrukkelijk in de defini­rieve vestiging van een moskee voorziet, terwijl het stadsdeel het gebruik van het huidige gebouw op zieh niet ontoelaatbaar vindt. 77

Beide partijen verklaren zieh voorlopig tevreden, of schoon Kabaktepe in eerste insrantie teleurgesteld reageert:

'De uitspraak van de reehter is zeer negatief. Nu moet ik de voorzie­ningen op de begane grand sluiten. Die zijn van levensbelang voor de jeugd. Die crimineelrjes moet ik dus de deur wijzen. Sleeht voor de in­tegrarie' (Het Parooi, 25 januari 1995).

Ook advoeaat Koeman vindt het jammer dat er nu beperkingen zijn voor het gebruik van de begane grand, maar in het aigemeen is hi j revreden. B ij Ayasofya overheerst een gevoel van opIuehting dat de ontruiming van de baan is. Het sradsdeel benadrukt dar de uitspraak van de reehrer lIooriopig gebruik betreft. Het sradsdeel kan doorgaan met de procedure van het be­stemmingsplan. Bovendien staat de reehter winkelruimte en een koffie­huis niet toe. Tegenover de Volkskrant(25 januari 1995) spreekt Salm van een redelijk compromis:

Het conflict

'Eerder hebben wij al re kennen gegeven dar her stadsdeel bereid was duizend vierkame meter besehikbaar re srellen voor religieuze doelein­den, het zijn er nu 1.350 geworden. Tach een redelijk eampramis?' In Het Parooivan diezelfde dag laat hij weren: 'Het is nu helder dat wij ju­ridisch in het gelijk zijn gesteld. Er is aileen plaats voar religieuze acrivi­teiten.'

81

De Amsterdamse reehtbank bepaalt ook dat het gebruik van het maga­zijngebouw maet voldoen aan door de brandweer te stellen veiligheidsei­sen. Om tot formulering van deze eisen te komen, inspeeteert de brand­weer het magazijngebouw en volgen gesprekken russen Ayasofya en de brandweer. Het maximaaI toegestane aantal bezoekers wordt per verdie­ping vastgesteld. In totaal mag het aantal de 650 niet oversehrijden, wat onder andere te maken heeft met de breedte van de vluehtwegen.

Begin februari -de ramadan is begonnen - blijkt dat zieh op gezette tij­den veel meer mensen in het pand bevinden. Het stadsdeel meldt dir in een brief aan Ayasofya, en kondigt aan zieh te beraden over te nemen maatregelen als de vereniging zieh niet aan de brandweervoorsehriften houdt. 78 Ook blijkt dar zieh in het gebouw nog steeds een winkeltje en een kantine bevinden, terwijl de reehter de aanzegging van het stadsdeel tot staking van deze aetiviteiten niet heeft gesehorst en deze dus nog steeds van kraeht is.

Ayasofya wordt verzoeht dit illegale gebruik uiterlijk op 1 april te sra­ken, 'bij gebreke waarvan wij ons genoodzaakt zullen zien bestuurs­dwang toe te passen ten einde beeindiging van het illegale gebruik te be­werkstelligen'.79

Op 14 februari 1995 wordt het oIltwerp-bestemmingsplan Chassebuurt op voordraeht van het Dagelijks Besruur behandeld in de deelraad.

80 In

zijn toeliehting beklemtoont Kabaktepe dat Ayasofya openstaat voor ie­dereen, vaar buurtbewoners in het algemeen en uiteraard vaor aUe mos­lims in de buurt, ongeacht afkomst of riehting.

Her werkelijke aantal gebruikers van de buurrvoorziening ligt hoger dan het aantalleden: de 700 leden zijn sleehts de betalende gezinshoof­den. Indusief andere gezinsleden kamt het totale aantal gebruikers uit op een kleine 1.700. Uit de toeliehting van Kabaktepe blijkt dat her badhuis weer in de plannen is apgenomen, al ombreekt een nieuwe kaart van die plannen. Het badhuis is nodig voor rituele reiniging en dient tevens als ontmoetingsplaats voor vrouwen. De sporthal is om (Wee redenen noodzakelijk. Ten eerste staan de algemene sporrvoorzie­ningen niet open voor iedereen en voelen T urkse jongeren zieh er nier

Page 46: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

altijd thuis. Ten tweede bieden eigen sporrvoorzieningen ook een ont­wikkelingskader. Als het misgaat met een jongere kan met instemming van de ouders met meer overwicht worden ingegrepen. Het gaat hierbij niet om het opdringen van een geloofskader, 'maar om het aanbieden van de mogelijkheid om niet tussen, maar in twee culturen op te groei­en'. 'Het stadsdeel dankt zijn bestaan voor een deel aan de doorlopende routes in de stad. Een groot ded van de activiteiten is bovendien alrijd buurtoverschrijdend,' zegt Kabaktepe, hiermee zijn opmerkingen over de buurtgerichtheid van de plannen van Ayasol}ra relativerend. Volgens hem is er met het stadsdeelbestuur eigenlijk aileen overlegd over het aantal te bouwen woningen.

Koeman herinnert in zijn betoogaan de discussie in devergaderingvan 19 december, waarin veel raadsleden, zelf~ die behorend tot de coalitie, hun onvrede uitten over de strikte verdeling tussen maatschappelijke en be­d.rij~sfunctf,es: en de bep~rking van ~.oo?m' voor maatschappelijke voor­zlenmgen. Een mogellJke oplossmg IS volgens hem de verschillende functies naast elkaar te benoemen in plaats van ze onder de paraplu van maatschappelijke voorzieningen te vatten." Een opsplitsing van functies zou de angst voor een Turks bolwerk kunnen wegnemen. Bovendien zou daarmee aan Ayasofya worden aangegeven wat de randvoorwaarden voor het bestemmingsplan zijn."

. Voo~ het Riva-terrein kunnen de meesre raadsleden zich in grote lijnen vmd8~n II1 de 'woonbestemming' z~als di.e in het ontwerp-plan is aangege­ven. Over her verbod van een wmkellI1 de moskeeen van De Baarsjes worden vragen gesteld.

85 Daarnaasr zijn er vragen over war precies de cri­

teria zijn om te bepalen wanneer een functie buurtoverschrijdend is."" De bezwaren gelden vooral de strikte beperking van Looom' voor maat­schappelijke voorzieningen en de ruime bedeling van 2.ooom' voor be­drijfsruimten,

V.oetberg (CDA) me~nt dat het Dagelijks Bestuur een meegaander op­stellmg had kllnnen kIezen door het hele magazijngebollw voor maat­schappelijke voorzieningen te bestemmen. Gezien het aantal reguliere bezoekers van Ayasofya uit her stadsdeel, dat groter blijkt dan het aantal betalende leden, zou dar ook niet meer dan redelijk zijn. Dan was er in het v~orafgaande jaar slechts discussie nodig geweest over de sponvoorzie­nmg en de parkeerruimte. Het Dagelijks Bestuur stelde zich echter ~:ampachtig op met zijn aanbod van I.ooom'. Inmiddels heeft het Dage-11Jks Be~tuur lat~n merken dat. het .activiteiten van Ayasofya op het Ri­va~terrelI1 wel wd toestaan, mlts dlt gebeurt onder het kopje 'bedrijfs­rulmte' of'kantoor'. Het Dagelijks Bestuurwil op deze manier de schijn

Het conflict

handhaven dat het in een deel van de ruimten bedrijven wi! vestigen, ter­wijl het deze ruimten in de realiteit voor het verenigingsleven van Ayaso­fya wil bestemmen. Wat in een kerk wei officieel kan, moet in het geval van moslims blijkbaar verhuld gebeuren, stelt Voetberg vast. Andere raadsleden stemmen met deze zienswijze in. GroenLinks wil, samen met andere fracties, een oplossing zoeken binnen de 3.ooom' die binnen het plan nietals woonfunctie is bestemd. Om diereden dient GroenLinks, mede namens de fracties van het CDA en de NCPN een motie in, die een oplossingvoorstelt langs de lijnen van hetvoorstel zoals dat is gedaan in de vergadering van de Commissie van Advies op 19 december vorig jaar. 87

Kerkkamp (PvdA), die tijdens die commissievergadering nog liet blij­ken wei iets te voelen voor het gebruik van bedrijfsruimte voor activitei­ten van Ayasofya, stelt nu dat hij een discussie over een kleineuitbreiding ten behoeve van Ayasofya niet zinnig acht: deverenigingwil geen conces­sies doen en wil al haar activiteiten onderbrengen op het Riva-terrein. Over het hoofd van Ayasofya heen wordt gesproken over een iets ruimere voorziening, terwijl het de vereniging zelf niet gaat om een kleine verrui­ming van de mogelijkheden. In de onderhandelingen die nu een jaar 10-pen, heeftAyasofya nagelaten te streven naareen dergelijkcompromis.

Kerkkamp vraagt of Ayasofya kan instemmen met de strekking van de motie. Over de inhoud ervan blijkt geen overleg te zijn geweest met de vereniging. Steeman steltvoor om Ayasofya de gelegenheid te geven op de motie te reageren, en doet daartoe een ordevoorstel. Voorzitter Salm stelr voor Ayasofya tijdens de volgende schorsing gelegenheid te geven zich over de inhoud van de motie uit te spreken, en wil weren of de vereniging al of niet zal afzien van verdere procedures als de motie wordt aangeno­men.

Na de schorsing blijken Kabaktepe en Koeman de vergadering al te hebben verlaten. Steeman meldt dat GroenLinks, na overleg met overge­bleven besruurders van Ayasofya, het idee heeft dar de vereniging het voorsrel uir de morie 'zeer serieus wil benaderen'. De aanwezige bestuur­defs van Ayasofya hebben er echter bezwaar tegen om bi j afwezigheid van Kabaktepe en Koeman staande de vergadering een defini tief an twoord te geven. Sreeman oppen, ook namens het CDA en de NCPN, de besluitvor­ming een week aan te houden, en daarover in de eerstvolgende vergade­ring van de Commissie van Advies een besluit te nemen. Ayasofya belooft v66r die datum schriftelijk te reageren.

De coalitiefracties zijn verbaasd dar er, nu er een motie ligt over de in­vulling van her Riva-terrein, geen gezaghebbende vertegenwoordigers van Ayasofya meer zijn om op het voorsrel te reageren. Men begrijpt niet waarop de morie-indieners hun hoop op overeenstemming baseren. Her

Page 47: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

v.oorstel om her besluit een week uir te stellen, wordt verworpen. De mo­tIe wordt.vervolgens in stemming gebracht en eveneens verworpen. Het Bestem",:zngsplan Chassebuurtwordr vastgesteld, met de aantekening dar de fract,les van CDA, GroenLinks en NCPN tegen de verdeling van de 3·ooom- voor maatschappelijke voorzieningen en bedrijven hebben ge­stemd.

Salm is opgelucht dat de vaststelling van het plan nier nog een week is ui tgesteld:

'Wie geefr mij de garantie dar, nadar AyasofYa accoord is gegaan met het voorsrel, niet iemand ertegen in beroep gaar?,' srelt hij na afloop van de vergadering (Amsterdams Stadsblad- West, 15 februari 1995).

Later in de week reageert Kabakrepe verbolgen op her besluit van de deel­raad:

'Ik denk dar we met de motie een heel eind uit de voeren waren geko­men. Als wij 5·ooom' willen en het stadsdee! 3.ooom' wil geven, valt daar zeker over te praten. Dan hadden we best we! water bij de wijn wil­len doen. Maar nu gaan we door met procederen tOt de Kroon' (Echo, 22 februari 1995).

Hoofdstuk 5

Het vervolg

N a de vasts telling door de deelraad van het stadsvernieuwingsplan in fe­bruari 1995 wordt het plan en in feite het conflict russen het stadsdeel en Ayasofya- beoordeeld door hogere besruursorganen: Gedepureerde Sta­ten van Noord- Holland en de Raad van State. Met het ingaan van deze pe­riode juridiseert de strijd in zekere mate. De uiteindelijke keuzes die het stadsdeel heeft gemaakt, staan in deze procedures van 'marginale roet­sing' op zich nauwelijks meer ter discussie. Het gaat erom ofhet stadsdeel de procedures voor de vaststelling van het stadsvernieuwingsplan correct heeft uitgevoerd, en ofhet zorgvuldig is omgegaan met aIle belangen die in het geding zijn. De contacten tussen het stadsdeel en Ayasofya worden in eerste instantie vooral weer door 'handhavingsproblematiek' gekleurd. Al snel zal wat dit betreft het stadsdeel door een ander gezichtworden ver­tegenwoordigd; in april 1995 treedt stadsdeelvoorzitter Freek Salm af, waarmee hij de verantwoordelijkheid neemt voor de grote financiele te­korten die op de stadsdeelbegroting zijn ontstaan. Zijn opvolger is PvdA-fractievoorzitter Henk van Waveren.

Schermutselingen rond het terrein

Nade uitspraak van de rechter in januari concentreert de aandachtzich op de brand(on)veiligheid van de magazijntuimte, en is er over de ramadan overleg russen stadsdeel en Ayasofya. Op 20 februari spreekt Salm met de burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de korpschef in het drie­hoeksoverleg over de brandonveilige siruatie in de moskee van Ayasofya. Zij concluderen datAyasofYa sinds de uitspraak van de rechter, ondanks verscheidene contacten die er met haar vertegenwoordigers over dit on­derwerp zijn geweest, nog niet de benodigde maatregelen heeft getrof fen.' Op 22 februari vindt in het stadsdeelkantoor een gesprek plaats. Daarbij zijn her sradsdeel en Ayasofya vertegenwoordigd door bestuur­ders en advocaten, en zijn revens de poliriechef van her district en het hoofd preventie van de brandweer aanwezig. AyasofYa krijgt de opdracht tersrond de door de brandweer gewenste voorzieningen aan te brengen en

Page 48: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

86 HeiLige wijsheid in Amsterdam

het aantal bezoekers van de moskee tot maximaal650 te beperken. Ais de voorzieningen uitblijven of ontoereikend blijken te zijn, zal alsnog tot ontruiming van het gebouw worden overgegaan.'

Salm over het gesprek op 20 februari: 'Op last van de driehoek werd ze even medegedeeld dar zij er verantwoordelijk voor waren, en anders werd de zaak gesloten.' Ayasofya ervaart dir machtsvertoon van za veel gezagsdragers 'in goudornaar' als intimiderend en geefr dir ook te ken­nen. Salm stelt dat 'deze opgeklopte toestand' ( 'daar zaten we aan de ene kant van de rafel, allemaal goudgroen') wei degelijk effect had, 'want roen hebben ze zich vervolgens wei weer, naar vermogen, een tijd­je aan de regels gehouden'.

Een dag later meldt mr Koeman dat AyasofYa maatregelen heeft getroffen voor gebruik van het gebouw door maximaal 600 personen. \ Vervolgens spreken vertegenwoordigers van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van het stadsdeel en de architect van AyasofYa S. Gill enkele malen met el­kaar. Deze gesprekken hebben tot doel het gebouw te beveiligen volgens brandweernormen en geschikt te maken voor het bezoek van maximaal I.150 mensen. De gesprekken leiden niet meteen tot overeenstemming. De eerste bijeenkomsten worden ten tijde van de ramadan gehouden. Er zijn in die peri ode veel moskeebezoekers, en de politie en brandweer tel­len enkele keren hun aantal. Na de ramadan neemt het bezoekersaantal af en is de druk weer enigszins van de ketel. Her probleem van de brandvei­ligheid van het gebouw is echter nier opgelost. Eind maart 1995 dienrAya­sofya een bouwaanvraag in om het magazijngebouw in overeenstemming te brengen met de voorschriften van de brandweer. Ze krijgt niet meteen de sloopvergunning die nodig is om de gewenste verbouwingen re realise­reno

Begin mei - Henk van Waveren is Salm inmiddels opgevolgd als stads­deelvoorzitter - concludeen het stadsdeel dar, overeenkomstig de uit­spraak van de Amsterdamse rechtbank, de winkel in het magazijngebouw niet langer wordt geexploiteerd en dat in de ontmoetingsruimre geen kof­fie en thee meer wordt geschonken. De noodzakelijke bouwkundige voorzieningen zijn echter nog niet getroffen.

'ABe door uw [KoemanJ c1iente getroffen en re treffen voorzieningen zijn voor haar rekening en risico. In her kader van een eventuele verwer­ving van rerrein en opsrallen door her stadsdeel zullen de kosten van die voorzieningen in beginsel nier in de koopprijs worden meegenomen.'4 Uit een interne sradsdeelnoritie van 18 juli 1995 blijkt dat de bouwaan­vraag van Ayasofya inmiddels is afgewezen. In augustus spreken Gul en

Het vervolg

vertegenwoordigers van Bouw- en Woningtoezichr en van de Wel­standscommissie van het stadsdeel wederom enkele malen met elkaar. De Welstandscommissie vindt de voorgestelde trappen langs de bui­tengevel van het gebouw (als noodzakelijke vluchtwegen voor de brand­veiligheid) slechts geschikt als tijdelijke oplossing. De commissie vraagr zich af of het niet mogelijk is de trappen in het gebouw te integreren. Gill stelr dar dit ten kosre zau gaan van de binnenruimre, en dar is voor Ayasofya nier acceptabel.

N a een kone periode van sluiting, is de winkel in de magazijnruimte toch weer opengegaan. Mede hierom zegt het stadsdeel op 27 juli I995weer be­sruursdwang aan.' AyasofYa rekent hiertegen bezwaar aan bij her stads­deel en stapt wederom naar de rechter." Op 18 september doet de rechter ui rspraak. Hi j schorst de aanzegging tor sraking van de winkel. In het eer­dere kort geding van januari oordeelde de rechrer weliswaar dar het ex­ploiteren van de winkel illegaal was, maar er zijn inmiddels bijkomende overwegingen waarom hij de uitoefening van bestuursdwang regen de huidige winkel nier rechtmatig acht. Het gaat hier namelijk om een win­kel met een besloten karakter, die uitsluitend voor moskeebezoekers toe­gankeli j k is. Zulke winkels worden meestal beschouwd als een functie van de moskee. In Amsterdam beschikken de meeste moskeeen over een der­geli jke winkel en zijn daar in het algemeen ook financieel van afhankelijk. Bovendien heeft het stadsdeelbestuur wei aangekondigd re zullen optre­den tegen een winkel van een andere moskee in De Baarsjes (de Marok­kaanse moskee Nour), maar daar is nog geen uitvoering aan gegeven en optreden valr ook nier binnen afzienbare tijd te verwachten. Het stads­deel had dus in de aanzegging moeten aangeven waarom nn juist tegen de winkel in de moskee van AyasofYa moesr worden opgerreden, en niet te­gendie in moskee Nour. De bestuursdwangaanzeggingwordtomdezere­den in strijd met het gelijkheidsbeginsel geacht.

Ondertussen informeert het stadsdeel de bewoners op II oktober 1995 met een bewonersbrief over de schorsingen van de rechtbank. Het be­nadrukt dat de rechrer heefr bepaaid dat 'Ayasofya aileen tijdefijken on­der bepaafde voorwaarden een gedeelte van de magazijnruimte als ge­bedsruimte mag gebruiken'. Eerder in de brief wordt gesteld dat dit volgens het huidige bestemmingsplan nier mag. Her stadsdeel geefr in deze brief tevens informatie over de verdere procedure van her nieuwe stadsvernieuwingsplan.

N a de uitspraak van deAmsterdamse rechtbank blijven confrontaties tus­sen Ayasofya en het stadsdeel voor een aanral maanden nit. Vanwege de

Page 49: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

88 Heilige wijsheid in Amsterdam

twee schorsingen van de rechter kanAyasofya nu voorlopig een groot dee! van de magazijnruimte legaal als moskee gebruiken. Stadsdee!voorzitter Van Waveren spreekt in een overleg met de politiechefvan district 6, Bob Visser, af dat problemen met Ayasofya zo veel mogelijk met behulp van overleg moeten worden voorkomen. In geval van conflict moet er uiterste terughoudendheid worden betracht met het inzetten van politie.

7 De

brandveiligheid van de magazijnruimte komt weer centraal te staan, vooral met het oog op de komende ramadan.

8 Of schoon het er niet naar

uitziet dat v66r aanvang daarvan de brandtrappen kunnen worden ge­plaatst die het pand brandveilig maken voor de verwachte bezoekersaan­tallen, verlopen de gesprekken russen het stadsdeel en Ayasofya (steevast mede vertegenwoordigd door haar advocaat mr Koeman) in een redelijk

goede sfeer."

Wei ontstaan er russen stadsdeel en Ayasofya spanningen vanwege de controles van inspecteurs van Bouw- en Woningtoezicht op het tenein. Deze inspecties roepen bij bezoekers van het Riva-terrein irritaties op. De inspecteurs op hun beurt voelen zich sams min of meer bedreigd.'o

Na een periodevan relatieve rust ontstaan er in mei 1996 weer fricries tus­sen de partijen. Ambtenaren van de afdeling Bouw- en W oningtoezicht constateren dat Ayasofya voor sportactiviteiten gebruik maakt van de grote hal. Oit een pamflet maken zij op dat er Tae Kwondo-kampioen­schappen worden georganiseerd, en op grond van een opschrift in de hal verdenken zij Ayasofya ervan een gedeelte van de hal als sportschool te

willen inrichten. Pogingen van het stadsdeel om tot een afspraak te komen om over deze

kwestie te overleggen, mislukken. Ayasofya belemmert de inspecteurvan Bouw- en Woningtoezicht in zijn onderzoek door hem de toegang tot de grote hal te ontzeggen. Op I9 mei stelt de politie vast dat er inderdaad T ae Kwondo-kampioenschappen zijn gehouden, waarbij ongeveer 150 be­zoekers aanwezigwaren. Op 28 mei besluit het Dagelijks Bestuur Ayaso­fya op straffe van een dwangsom aan te zeggen het illegale gebruik van de hal te staken. Begin juni ontdekt een inspecteur van Bouw- en Woning­toezicht dat in een hoek van de grote hal twee basketballmanden zijn op­gehangen. Ook hiervoor stuurt het stadsdeel aan Ayasofya een dwang­sombeschikking." De vereniging verwijdert daarop de sportattributen. Her verschil met de eerdere bestuursdwangbeschikkingen is dat in de laatste twee de sanctie op het niet uitvoeren van de aanzegging niet mer­een ontruiming is, maar in eerste instantie het opleggen van een boete (dwangsom). Sinds 1994 hebben verschillende instanties er steeds bij het stadsdeelbestuur op aangedrongen om niet direct naar het middel van de

HetvervoLg

bestuursdwangbeschikking te grijpen. Vooral bij de politie heerst de op­vatting dat de onmiddelli jke dreiging met ontruiming die inherent is aan een dergelijke beschikking de verhoudingen tussen moskeevereniging en stadsdeel kan doen escaleren en zeer ongewenste gevolgen kan hebben.

Strijd om de toekomst

De schermutselingen over het feitelijkgebruiken de handhavingzijn niet los te zien van de strijd over de bestemmingvan het Riva-terrein. De stads­deelraad heeft het stadsvernieuwingsplan voor de Chassebuurt inmiddels vastgesteld; welke grenzen in dit plan aan het toekomstige gebruikvan het Riva-terrein worden gesteld, is nu afhankelijk van fora buiten het stads­deei.

Binnen de stadsdeelorganisatie wordt de Riva-kwestie inmiddels op een projectmatige basis aangepakt. In april I995 is een (ambtelijke) pro­jectgroep opgericht." Die projectgroep coordineert samen met een daar­boven geplaatste sruurgroep de uitvoering van het plan voor het Riva­terrein, onder andere door invulling te geven aan wat de deelraad in grote lijnen in hetstadsvernieuwingsplan heeftvastgesteld. In het algemeen be­treft de coordinatie het inhoudelijk vorm geven en procedureel begelei­den van de nog tedoorlopen projectfases van her 'project Riva-terrein'.

De projectgroep houdt er ernstig rekening mee dat het stadsdeel aIleen via onteigening kan bewerkstelligen dat het Riva-terrein overeenkomstig het stadsvernieuwingsplan wordt ontwikkeld. Ze anticipeert erop dar Ayasofya tegen onteigening bezwaar zal aantekenen, met het argument

dat zij het Uitwerkingsplan zelf wil uitvoeren. Dit laatste wordt op voor­hand als een vertragingstactiek beschouwd; de projectgroep verwacht na­melijk niet dat devereniging ditwerkelijk zal willen doen. '.1 De projectlei­ding gaat ervan uit dat Ayasofya 'geen middel onbenut zallaten om het door haar gewenste doe! te bereiken'. Ze acht het niet waarschijnlijk dat Ayasofya het terre in aan het stadsdeel zal willen verkopen.

In oktober 1995 ste!t het Dagelijks Bestuur een bestuursopdracht vast, waarmee de activiteitel1 van de projectgroep een formele status krijgen. Op het Riva-terrein moeten de planologische voorwaarden worden ge­schapen voor parkeervoorzieningen en minimaal tachtig woningen, waarvan zo vee! mogelijk in de vrije sector. Daarvoor moet een Uitwer­kings pLan worden gemaakt en dient tegelijkertijd de onteigeningsproce­dure te worden gestart. Her Dagelijks Bestuur beschouwr de bestuursop­dracht als voltooid op het moment dar de onteigeningsfase is afgerond. Daarnaast moet het handhavingsbeleid worden voortgezet om strijdig gebruik en bebouwing van het terrein tegen te gaan. '4

Page 50: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Heeft AyasofYa succes waar het de strijd rond de 'handhavingslijn' be­neft, de beoordeling door Gedeputeerde Staten van N oord-Holland van het stadsvernieuwingsplan en van de bedenkingen die AyasofYa daarte­gen heeft ingebracht, verloopt slechtvoor devereniging. Aan de hand van die bedenkingen van AyasofYa en van andere belanghebbenden, kijkt de Amsterdamse Planologische Commissie (APC) voor Gedeputeerde Sta­ten naar de manierwaarop het stadsdeel is omgegaan met deze belangen. '; Dat wil zeggen, of er op een juiste wijze met de ingediende zienswijzen is omgegaan. Daarbij vindt geen afweging op inhoudelijke gronden meer plaats, omdat die al heeft plaatsgehad bij de vaststellingvan het plan in de stadsdeelraad. Bij dat lichaam liggen de primaire bevoegdheden om een gebied in een bepaalde richting te ontwikkelen.'6

Op 5 juli organiseert de APC, namens het College van Gedeputeerde Staten, een openbare hoorzitting." Naast de al schriftelijk ingediende be­denkingen die vooral de juridisch-technische aspecten van het plan be­neffen, geeft mr Koeman een inhoudelijke toelichting op her initiatief van AyasofYa om het Riva-terrein aan te kopen. ,H Dit initiatief, het realise­ren van voorzieningen voor de T urkse moslimgemeenschap, is te vergeli j­ken met het stich ten van kerken en het oprichten van ziekenhuizen en dergelijke door katholieken en calvinisren in de vorige eeuw. AyasofYa's plannen vormen een planologische invulling van het maatschappelijk probleem waarmee de hedendaagse samenleving wordt geconfronteerd: minderheden die zich een eigen plek proberen te verwerven. AyasofYa is van mening dat de overheid weI sturend mag optreden, maar ook moet openstaan voor dergelijke initiarieven. Over het aangeboden terrein ach­ter het Jan van Galenbad stelt Koeman dat Ayasofya al vanaf het begin haar twijfels had ofdatwel geschikrwas. '" Koeman meldrverderdat Dage­lijks Bestllurlid Boel in oktober 1993 AyasofYa de aankoop van het Ri­va-terrein om eigen bestwil heeft afgeraden. '0 Het zou te duur zijn en de bodemsanering zou veel problemen opleveren. Op dat moment heefr het stadsdeel niet laten weten dar het woningbouw op het rerrein voorsrond. Koeman benadrukt dat de voorzieningen die AyasofYa wil realiseren nier slechts voor het stadsdeel De Baarsjes zijn, maar ook voorde Turkse mos­limgemeenschap in andere oudere buurten van Amsterdam-West. Bo­vendi en staan de voorzieningen ook open voor andere groeperingen, zo­als Koerden en alevieten. VoorwatAyasofYa wil realiseren, is l.ooom'veel te welIllg.

Her stadsdeel op zijn beurt meldt dar het AyasofYa al vanaf 1991 steunt bij her zoeken naar een locatie. Dit is uitgemond in het aanbod van het ter­rein nabij het Jan van Galenbad, waarover overeenstemming werd be­reikt, ook omdat AyasofYa nieuwbouw wilde." Deze locatie is nu nog

Het vervolg 91

steeds beschikbaar, en bovendien kunnen er in de geplande gebiedsonr­wikkelingverbeteringen worden aangebrachtwat betreft de veiligheid en de bereikbaarheid. De woningbouwplannen van het stadsdeel op het Ri­va-terrein waren ook v66r de Startnotitie van december 1993 in diverse programmeringen opgenomen. Pas eind december hoorde het stadsdeel voo r her eerst van de p lannen van AyasofYa. H et stadsdeel heeft de vereni­ging toen op grond van het geldende bestemmingsplan en zijn woning­bouwplannen geadviseerd niet tot aankoop over te gaan. Over het door AyasofYa aangegeven verzorgingsgebied en de bezoekersaantallen, merkt het stadsdeel op dat Kabaktepe bij andere gelegenheden andere aantallen noemt dan nu. Het stadsdeel vindt een buurtoverschrijdende voorzie­ning op die plek onwenselijk.

Op 12 september besluiten Gedeputeerde Staten van Noord-Holland het Stadsvernieuwingsplan Chassebuurtgoed te keuren. De bezwaren van AyasofYa hebben geen aanleiding gegeven tot onthouding van die goed­keuring. In de motivering van het besluit onderschrijven Gedeputeerde Staten aile argumenten van het stadsdeel en wordt geconstateerd dat het bij de herbestemming van het Riva-terrein zorgvuldig heeft gehandeld. Een groorschalige voorziening zoals AyasofYa die voorsteh, is op die plek ongewenst. Zij past nier in een dichtbebouwde, compacre woonbuurt. Gedeputeerde Staten menen dat de huidige infrastructuur en parkeer­voorzieningen binnen de wijk volsnekt on toereikend zi jn om de met een dergelijke bovenwijkse, grootschalige voorziening gepaard gaande toe­name in het auroverkeer op te vangen. Zij kunnen gezien de grote woningbehoefte in Amsterdam instemmen met de hoofdbestemming wo­ningbouw en een buurtgerichte maatschappelijke voorziening. De be­perking van deze voorziening tot l.ooom' achten Gedeputeerde Staten goed onderbouwd."

Ruim een maand later, op 21 oktober organiseert AyasofYa uit protest regen her besluit een grote demonstratieve optocht naar het Stadhuis. Ongeveer 6.000 Turkse demonstranten, vrouwen en mannen, lopen mee. Met leuzen, die op borden worden meegedragen, vestigen zij de aan­dacht op de komende deelraadsverkiezingen: 'Ooit gedacht aan de ver­kiezingen van 1998?', en 'We betalen mee, we stemmen mee, en we zijn mondiger dan je denkt.' De media bested en nogal wat aandacht aan de re­acties van de omstanders: er worden negatieve commentaren opgete­kend, ook naar aanleiding van slogans die in het Turks worden geroepen. Kabaktepe reageerter in de Volkskrantvan 23 oktober 1995laconiekop:

Page 51: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

92 Heilige wijsheid in Amsterdam

'Het is misschien ook wel goed. Laat de NederIandse bevolking maar eens kwaad worden. Dan komt er tenminste aandacht voor hetgeen wij vragen.'

Bij het Stadhuis is slechts een gemeenteraadslid (Perer Meijer) aanwezig om een petitie in ontvangst te nemen en het woord te rich ten tor de de­monstran ten. Meijer zegt hierover in NRC H andelsblad (24 oktober 1995): 'Eigenlijkwek je als gemeente de indruk dat je ze nietzo belangrijkvindt.' Kabaktepe haalt in zijn toespraak fel uit naar het stadsdeelbestuur: 'We demonstreren omdat her stadsdeel De Baarsjes ons met een volstrekt ge­brek aan respect benadert.' Ayasofya voelt zich getreirerd en als buiten­staander behandeld, en stelt dat het stadsdeel de buurt tegen haar leden opzet. Kabaktepe sluit af mer een waarschuwing:

'De rijd is voorbij dat ik russen u en mijn achterban ga staan.' Zijn ach­terban, zegt hij, 'voelt zich gepakt'. 'Als u niet snapt wat ik hier bedoel, ga dan eens praten met uw collega's in Lyon en Bradford. Wanneer u T urkse jongeren de hoop op een redelijke toekomst afneemt, dan speelt u met vuur' (de Volkskrant, 23 oktober 1995)·

In NRCH andelsbladvan 24 oktober uir hi j zi j n vrees voor een negatief oor­deel van de Raad van State. Dan zal hij nietlangerdevoorman van Ayaso­fya kunnen zijn: 'Dan zoekt het bestuur een ander. En die zal niet gema­tigder zij n.'

Stadsdeelvoorzi trer Van Waveren becommentarieert in H et P aroolvan 23 oktober 1995 de demonstratie als voigt:

'Her effect van zo'n demonstratie is dat je nog eens overdenkt of het proces van besluitvorming zorgvuldig is geweest. En dat is het.'

Hij meent dat het stadsdeel geen star beleid voert:

'We hebben een lijn vastgesteld en daar houden we ons aan. Oat is niet star, dar is helder. Je gaat je niet ergens voor inzetten om later te zeggen: laten we het allemaal maar weer eens omgooien' (Echo, 25 okwber

1995)·

Het Amsterdams Stadsblad uit in een redactioneel commenraar op 25 ok­wber zijn twijfels over 'de ware beweegredenen' van Ayasofya:

'Je hoeft het niet eens te zijn met het raadsbesluit ( ... ) maar op een gege­yen moment moet je je neerleggen bij een democratisch genomen be­slissing. Een demonstratie achteraf veranderr daar niets aan en zou een averechtse uitwerking kunnen hebben door de vetwachtingen die Aya-

Het vervolg

sofYa bij de eigen achterban heeft gewekt en door de reacties die een be­toging als deze bij her publiek oproept.'

93

Op I december 1995 dient AyasofYa een beroepsschrift in bij de Raad van State tegen het besluit van Gedeputeerde Staten. Terwijl dat beroep aan­han gig is gaat het stadsdeel, anticiperend op een voor hem gunstige uit­komst, door met de noodzakelijke srappen her Riva-project binnen de ka­ders van her stadsvernieuwingsplan tot uitvoering te brengen. Inmiddels heeft AyasofYa, mede op aanraden van Koeman, besloten om de omvang van haar plannen (weer) terug te brengen.

In mei 1994 zag AyasofYa nog af van een badhuis, maar vrij snel daarna werden de plannen weer in hun oorspronkelijke omvang teruggebracht. N u presenteerr de vereniging wederom bescheidener plannen. '; Kabak­tepe: 'We hadden zo vee! onderhande!ingen gehad ( ... ). Uit aile ge­sprekken was gebleken dat we wch iets aan het volume moesten doen, wilden we een opening maken. Beginnen wij met een opening, en ho­pen we dat het stadsdee! daarin meegaat, zo dachten we. En dan gaan we tot de he!ft van het terrein. Ook projecwntwikkelaars [Stevin, Bak­ker] hadden gezegd, "AIs je wilt slagen, kun je met die opzet redelijk uit de voeten komen." Na dit in eigen kring te hebben besproken, kwamen we uit op viereneenhalfduizend vierkante meter re!igieuze, maatschap­pe!ijke en sportvoorzieningen. De rest werd woningen. Over een ha­mam spraken we niet meer.' Dit plan is bij het stadsdeel ingediend in december 1995. Kabaktepe: 'Het stadsdee! heeft de tekeningen nooit in overweging genomen, bewust niet, want ze zeiden, "De zaak ligt nu bij de rechter, dus we kunnen ze nooit in behandeling nemen.'"

Op 22 april 1996 is er een inspraakavond voor her concept-Stedebouwkun­digprogramma van eisen voor het Riva-terrein. '4 Voor de bebouwing van het terrein zijn drie varianren onrwikkeld, die alle voldoen aan de rand­voorwaarden zoals die zijn vastgelegd in het stadsvernieuwingsplan. Voor maatschappe1ijke voorzieningen (een moskee) is dus in dezevarian­ten steeds maximaal I. 000 m' gereserveerd. Haci Karacaer reageert verbit­terd:

'Nergens neemt U ook maar de moeite om mee te willen denken over de indringende inhoude!ijke argumenten die wij u gegeven hebben over onze ideeen voor de bestemming van het AyasofYa-terrein.'"

Karacaer laat aan het einde van zijn betoog blijken be1edigd te zijn door het zonder bericht wegblijven van vertegenwoordigers van het Dage1ijks Bestuur van De Baarsjes bij de tradirione1e maaltijd op de derde dag van

Page 52: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

94 Heilige wijsheid in Amsterdam

het Suikerfeest (22 februari), in de moskee op het Riva-terrein. ," Op de in­spreekavond wordt bekend dar de saneringvan het terrein waarschijnlijk succesvol is: de verwachting is dat de grand voor woonbestemming ge­schikt is."

Op II juni 1996 stelt de deelraad het Stedebouwkundigprogramma van eisenvoor het Riva-terrein vast. Het Dagelijks Bestuur krijgt de opdracht op basis hiervan een Uitwerkingsplan op te stellen. ,8 Gekozen is voor een gesloten bouwblok met kleine bedrijfsruimten op de begane grond, een geluidsluw binnenterrein met daaronder parkeermogelijkheid, en een duidelijk herkenbare maatschappelijke voorziening tussen het water van de Kostverlorenvaart en de gesloten bebouwing van de Baarsjesweg.

De Milieudienst van de gemeente Amsterdam heeft inmiddels gecon­cludeerd dat de sanering van het Riva-terrein acceptabel is uitgevoerd. Op enkele niet verontrustende restvervuilingen na is het terrein schoon. Wel moet nag nader worden onderzacht of aanvullende maatregelen noodzakdijk zijn. Het grondwater in de buurtvan de naastgelegen garage blijkt vervuild. Deze verontreiniging zal worden aangepakt als oak de sa­nering van dit bedrijf aan de orde is."

Stadsdeelambtenaren dringen erop aan het Uitwerkingsplan, dat sinds de vasts telling van het Stedebouwkundigprogramma van eisen aan de orde is, za snel mogelijk in procedure te brengen. Hoe eerder de procedure start, hoe minder gelegenheidAyasof)ra heeft am allerlei aanpassingen op het terrein te verwezenlijken, die in de uiteindelijke onteigeningsprijs zauden moeten worden meegenomen. Binnen de projectgroep zijn erwel twijfels of het Dagelijks Bestuur bereid is de onteigening te starten. ,0

Het ontwerp- Uitwerkingsplan Riva-terrein gaat in oktober 'de in­spraak in'. In september krijgt Ayasof)ra de gelegenheid om het met het stadsdeel te bespreken. Ambtenaren zijn verrast dat Kabaktepe van deze mogelijkheid inderdaad gebruik maakt, omdat het overleg met Ayasof)ra over illegale activiteiten in de hal en de brandveiligheidsmaatregelen de afgelopen maanden weer extreem moeilijk is verlopen." Bovendien was de verwachting dat Ayasof)ra overleg over het uitwerkingplan zau afhou­den. Zulkoverleg moet namelijkaltijd plaatsvinden binnen de kaders van het stadsvernieuwingsplan (uitgewerkt in een Stedebouwkundigprogram­ma van eisen) , en hetzijn nu juistdeze kadersdieAyasof}ra bestfijdt in haar beroep dat aanhangig is bij de Raad van State. Kabaktepe en de projectlei­dervan het stadsdeelspreken enkele malen met elkaar, waarbij het de laat­ste opvalt dat Kabaktepe een zakelijke houding aanneemt." Wel maakt Kabaktepe duidelijk dat de inzet van Ayasof)ra niet is veranderd. Hij laat weten dar hij, vanwege de kapitaalsvernietiging die een leegstaande hal met zich brengt, de hal wil gebruiken voor bedrijfsdoeleinden. Zijn be-

Het vervolg 95

doeling is om er tijdelijk een zestal (Turks e) bedrijven onder te bren­gen. De projectleiderzegt toe zijn verzaek over te brengen aan de vera nt­woordelijke wethouder (Boel)."

Inmiddels heeft in juni 1996 de adviseur van de Raad van State het plangebied bezacht, en met vertegenwoordigers van het stadsdeel en van Ayasof)ra gesproken. Zijn ambtsbericht dat daarna verschijnt, is in lijn met het advies van de Amsterdamse Planologische Commissie en het oor­dee I van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Op 18 juli schrijft het stadsdeel een brief aan de Raad van State, met daarin het verzaek de be­handeling van het beroep tegen het stadsvernieuwingsplan zo veel moge­Ii jk te bespoedigen. q

De zittingvan de Raad van State vindt plaats op II november. Gedepu­teerde Staten, tegen wier goedkeuring Ayasof)ra's beroep geldt, worden vertegenwoordigd door Mw mr M.F.G. Plasmans van de Amsterdamse dienst Ruimtelijke Ordening. Voor Ayasof)ra spreekt mr Koeman, en voor het stadsdeel voert gemeenteadvocaat mr Werner het woord. De zit­tingzaal is afgeladen, met vrijwel uitsluitend leden van de achterban van Ayasof)ra. Kabaktepe en Bod, de laatste terzijde gestaan door een aalltal van haar ambtenaren, lichten op verzoek van de advocaten gedurende de zitting een enkel punt toe. Koeman houdt verreweg het meest uitvoerige betoog.

Hij introduceert Ayasof)ra als een vereniging met een Turks-islamiti­sche achtergrond, die streeft naar' emancipatie en integratie van de T urk­se moslims in de buun en in Amsterdam-West meer in het algemeen'. Koeman appelleen aan de geschiedenis van de verzuiling:

'We hebben allemaal dar verleden min of meer achter ons, van groepen die zich een plek moesren verwerven in de samenleving hier. Nu heb­ben we een nieuwe groep van Nederlanders, die met eenzelfde pro­bleem zit, die eenzelfde ambitie heeft am voor hun eigen groep het een en ander te realiseren.' \I Koeman laakt de houding van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel, dat tegen Ayasof)ra aankijkt 'alsof het iets is waar je angstig voor moet zijn: een groot en gevaarlijk Turks moslim­bolwerk wat tegengehouden moet worden'.

De plannen van Ayasof)ra en het sradsdeelliggen in feite niet zaver uiteen, betoogt hij. Koeman spreekt van een vermeende botsing van belangen en een zwan-witbedd dat wordt gecreeerd: dat het zou gaan am 6f 1.000 m', Of 4.500 m' maatschappelijke doeleinden. Z6 komr men tot het beeld van een grootschalige voorziening. Deze wordt dan weer afgezer regen het buurtkarakter, de bebouwde omgeving, alsof er 'een soon ArenA in een zijstraat van de Kalverstraat' zau worden gebouwd. En dat terwijl er oak

Page 53: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

bij Ayasofya bereidheid bestaat om woningbouw te plegen: men denkt aan zestig tot tachtig woningen.'('

Koeman wijsr erop dat het handhaven van de 1.000 m' grens voor maar­schappelijke voorzieningen betekent, dat alles 'plat moet, en tegen de vlakte, terwijl het gaat om bebouwing die met aanpassingen zeerwel ook voor een nieuwe functie is te gebruiken'. Uir zijn betoog wordt duidelijk dar Ayasofya voor het culturele centrum haar zinnen heeft gezet op de be­staande bebouwing. Afgezien van woningbouw, wordt geen melding meer gemaakt van nieuwbouwplannen, ook niet als mogelijkheid op de langere termijn. Koeman geeft aan dat voor de sportvoorziening wellicht niet de volledige hal nodig is, zodar daarvan een stuk zou kunnen worden afgebroken. l7 De 'feitelijke realiteir, waterstaat' zounaarzijn meningme­debepalend moeten zijn voor her oppervlak maatschappelijke voorzie­ningen op het Riva-terrein. Hij beklemtoont dat ervoor de T urkse bevol­king van De Baarsjes, zo'n 3.700 mensen, in het geheel geen religieuze voorzieningen zi j n in het stadsdeel. ,8

Koeman stel r dat grootschaligheid als cri terium aIleen een tol mag spe­len als het gaat om de effecten ervan. Als men daarnaar kijkt, dan zijn de plannen van Ayasofya nier als groorschalig aan re merken. '9 Het huidige gebruik bewijst dit deels:

'Her voormalige magazijngebouw, dar funcrioneert behoorlijk, daar zijn goede afspraken over gemaakt, daar gebeuren helemaal geen gekke dingen, die onaanvaardbaar voor de buurt zijn, ( ... ) er zijn geen revolu­ties uitgebroken, er hebben geen confrontaties met buurtbewoners plaatsgevonden.'40

Volgens Koeman zijn in deze kwestie het recht van vrijheid van gods­dienst en vrijheid van vereniging en vergadering mede in het geding.

4

'

Plasmans steh tegenover Koemans betoog dat het stadsdeelbestuur de keuze voor een maximum van 1.000 m' aan maatschappelijke doeleinden uitvoerig heeft onderbouwd, en dat Gedeputeerde Staten die keuze heeft onderschreven, mede gelet op de behoefte aan woningbouw. De voorzie­ningen die Ayasofya voorstaat, kunnen tezamen worden aangemerkt als een bovenwijkse, regionale voorziening die in omvang niet pasr in een dichtbebouwde, compacte woonbuurt. Plasmans benadrukt dat Ayaso­fya op her moment dat zij het terrein kocht bekend was met de plannen van het sradsdeel om het primair voor woningbouw re besremmen. Plas­mans concludeert dat het stadsvernieuwingsplan op een zorgvuldige en procedureel juiste wijze tot stand is gekomen. De in het geding zijnde be­langen zijn zorgvuldig afgewogen:'

Het vervolg 97

Op II decembervalt de beslissing van de Raad van State. Het besluit is conform het oordeel van de adviseur: het beroep van Ayasofya worde on­gegrond verklaard. De Raad vindr her redelijk dat hetsradsdeel vasrhoudr aan de hoofdbestemming 'wonen' voor het Riva-terrein, en dat regionale maatschappelijke voorzieningen niet in een woonbuurt moeten worden gesitueerd. Een Turks-islamitisch cultureel centrum zoals Ayasofya dat wenst, kan als zo' n grote voorziening met een bovenwijks karakter wor­den aangemerkt. Oat Ayasofya een dergelijke voorziening, inclusief sportfaciliteiten, nodig achr, hoeft voor her stadsdeel geen reden te zijn om af te wijken van zijn beleid. Duizend vierkante metervoor maatschap­pelijke voorzieningen is genoeg, temeer daar er in het stadsdeel al buurt­huizen en sportzalen van verschillende scholen aanwezig zijn, die ook voor Turkse inwoners van het stadsdeel zijn bedoeld en door hen kunnen worden gebruikt. 41

Het stadsdeel maakt de beslissing in een persbericht wereldkundig. Het Stelt dat het nu door kan gaan met de uitwerking van zijn plannen voor her Riva-rerrein, 're weren een maatschappelijke voorziening van 1.000 vierkante meter, woningbouw en enige bedrijfsruimte'. Stadsdeel­voorzitter Van Waveren wil op kone rermijn met Ayasofya verder praten. 'Namens de centrale stad zal wethouder Jaap van der Aa aan her overleg deelnemen om te inventariseren of er ahernatieve locaries in de srad aan­wezig zijn voor de plannen van Ayasofya.'H Een nieuwe fase in de Riva­kwestie is aangebroken.

Page 54: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Hoofdstuk 6

Analyse

In dit hoofdstuk wardt naar een verklaring gezocht voor de hardnekkig­heid van het geschil tussen het stadsdeelbesruur en de vereniging Ayaso­fya. Het conflict is in de vorige hoofdsrukken chronologisch beschreven, waarbi j ook de verschillende standpunten van de belangri jbte tegenstre­vers aan de orde kwamen. In die standpunten kunnen diverse thema's worden onderscheiden. Allereerst zijn er de concrete bestemmingsplan­problemen en de afweging van de plannen in dat formele en procedurele kader. Daarnaast laten beide partijen zich normatief uit over het belang van elkaars plannen in een breder maatschappelijk perspectief. Ten slone do en beide partijen uitspraken op basis van het beeld dat men van elkaar heeft omwikkeld. Deze uitspraken, waaruit wantrouwen blijkt over de 'werkelijke' bedoelingen van de ander, worden over en weer als grievend ervaren en leiden totwrevel in de wederzijdse benadering. Zo bezien heeft de communicatie russen de partijen diverse lagen, die in de komende pa­ragrafen zullen worden onderscheiden. Dit mondt uit in de introductie van een invalshoek van waaruit het conflict beter kan worden begrepen.

Handhaving en be stemming

Op het oog gaat het conflict over twee zaken. Ten eerste is er een menings­verschil russen eigenaar (Ayasofya) en plaatselijke overheid (stadsdeel De Baarsjes) over de roekomstige bestemming van het Riva-terrein. Ten tweedezijn de partijen in aanvaringgekomen overde feitelijke ingebruik­neming van het terrein door Ayasofya. Volgens de vereniging is het ge­bruik gerechtigd vanwege het ontbreken van een passend alternatief om de ramadan te vieren, vol gens het stadsdeel is dit een inbreuk op de gel­dende bestemming en dus op de rechtsorde.

De weigering van het stadsdeel om onmiddellijk gebruik van her ter­rein voor de ramadan mogeli jk te maken, Ayasofya' s ingebruikneming er­van in weerwil van de regels en de bestrijding van het feitelijk gebruik door het stadsdeel met procedures van de rechtshandhaving, hebben de roon voorde controverse gezet. Ayasofya en herstadsdeel geven hun eigen

Page 55: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

IOO Heilige wijsheid in Amsterdam

lezing over de gang van zaken. Ayasof}ra mobiliseerde haar ach terban met een beroep op de onrech tvaardigheid van her verbod het terrein voor reli­gieuze diensten te gebruiken, zo vlak voor de ramadan. Maar ook het stadsdeel zettezich schrap. Dat legitimeerdezijn strikte houdingen de ju­ridische en bestuurlijke middelen die her inzette met het argument van 'gelijke monniken gelijke kappen': iedereen die de regels van her bestem­mingsplan willens en werens overtrad, moest worden aangepakt, dus ook Ayasof}ra. Bovendien was het bevreesd dat de door Ayasof}ra geschapen status-quo een overgangssituatie zou creeren waaraan de vereniging ook onder het regime van her nieuwe bestemmingsplan rechten kon ontle­nen. Ayasof}ra nam pas na enige tijd, in tweede instantie, procedurele en juridische tegenmaatregelen. Van de rechter kreeg zij ten dele gelijk een gebouw op her terrein mocht voorlopig worden gebruikt voor religieuze activiteiten.Bovendien werd in een tweede kort geding bepaald dat Aya­sof}ra in de moskee ook een theehuis en een winkel mocht exploireren. Op andere punten werd het stadsdeel in het gelijk gesteld.

De uiteenlopende meningen en verklaringen die beide partijen naar buiten brachten en de aanklachten en verwijren over en weer werden breed uitgemeten in de pers. De partijen waren hierdoor al meteen vanaf her begin nauwelijks meer on speaking terms. De scherpte van het conflict hangtdus sterksamen met de kwestievan de handhavingen dewederzijd­se beeldvorming: de een een onbetrouwbare en onverantwoordelijke partner die de Nederlandse mores van de politiek en de belangenbeharti­ging nog moet leren, de ander bevooroordeeld en om oneigenlijke rede­nen vastbesloten geen haarbreed toe re geven. De twist over het 'huidige' gebruik van het terrein is heel belangrijk om het conflict in zijn geheel te begrijpen, te meer daar de gemoederen wat dit betrefr maar niet ror beda­ren kwamen en her rhema van de handhavinggedurende her gehele trajecr van de vaststellingvan her nieuwe stadsvernieuwingsplan, en zelfs daarna nog, op de voorgrond bleef.

Voor de achtergronden moet echter ook worden gekeken naar de toe­komstige plannen van beide partijen. Het gebruik van het terrein tegen de regels van het oude besremmingsplan is sterk gerelateerd aan de onenig­heid over de roekomstige bestemming.

Ayasof}ra wil het terrein bestemmen voor bepaalde activiteiten. Her sradsdeel staan andere functies voor ogen, die zijns inziens moeren wor­den vasrgelegd in een nieuw stadsvernieuwingsplan. Op het moment dat Ayasof}ra het Riva-terrein kocht, was de eerste aanzet voor de onrwikke­ling van dat plan reeds gegeven. Het conflict ontrolde zich zo binnen de kaders van argumenten en procedures van een ruimtelijk-ordeningspro­ces. De bestemmingsmotieven van AyasofYa vinden echter niet hun oor-'--

Analyse 101

sprong in planologische overwegingen; ruimtelijke ordening is. in de eer­ste plaats een taak van de overheid. Wei is er uit het perspectlef van de ruimtelijke ordening interactie tussen de partijen; ditvergt dat ookAya­sofya bij gelegenheid haar maatschappelijke bestemmingsmorieven in planologische termen probeert te legitimeren.

De bestemmings- en aankoopmotieven van Ayasofja Ayasof}ra heeft het terrein gekocht vanuit haar doelstellingen als lokale moskeeorganisatie. Die doelstellingen zijn formeel op jongeren, zowel mannen als vrouwen, gericht:

'Het ( ... ) inrensiveren ( ... ) van het islamitisch geloof onder in en rond Amsterdam woonachrige Moslim-jongeren, ( ... ) alsmede de emancipa­tie en participatie van islamitische jongeren in de Nederlandse samenle­

ving."

Behalve deze in de statuten genoemde doelstellingen stelt men onom­wonden dat de (religieuze) activiteiten en faciliteiten van her cenrrum zijn gericht op de in de omgeving gevestigde Turks-islamitische geme~n­schap als geheel. Her Riva-terrein is qua ligging, omvang en bebouwll1g ideaal voor de plannen van AyasofYa. Wellijkt het erop datzij de omvang van haar plannen heeft aangepast aan de mogeli jkheden v~n. het.terrein en de opstallen. Het hele palet van activireiten dat de veremgll1g ll1 de loop der jaren heeft bedacht, kan daar ge"integreerd op een plek worde~ verw~­zenlijkt. Activiteiten - bijvoorbeeld sporten, leren en bidden - ~ll1den ll1 de nabijheid van elkaar plaats; hiervan gaat in de ogen van het leIderschap van Ayasofya een heilzame, wederzijdse be"invloeding uit. Daarnaast n:a-ken de geboden faciliteiten her centrum aanrrekkelijk voor aile categ~ne­en binnen de gemeenschap: jongeren, ouderen en vrouwen. Deze dne ca­tegorieen worden in toelichtingen van Ayasof}ra vaak expliciet g~noemd.

Ook in het Nederlandse welzijnsbeleid zijn dit de onderscheJden doel­groepen, maar in de belevingswereld van de meeste leden van de T urkse gemeenschap hebben geslachts- en leefrijdsverschillen nog me~r beteke­nis dan in die van autochtone N ederlanders. Door ouderen en Jongeren, mannen en vrouwen met uiteenlopende activiteiren op een plek samen re brengen, wordr een gemeenschap gecreeerd, niet aIleen in symbolische maar ook in structurele zin. In een setting ontwikkelen verschillende groepen binnen aparte ruimten relatiefautonome ~ctivi~eiten; t~ge~ij~er­tijd worden contacten tussen de groepen op organlsatonsch en lI1dlvld~­eel niveau ge"institutionaliseerd, zonder dat voor de T urkse cultu ur speCl­fieke gedragspatronen geweld wordr aangedaan. In deze context kan a~n jongeren een positiefzelfbeeld worden (rerug)gegeven, wat noodzakellJk

Page 56: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

102 Heilige wijsheid in Amsterdam

is voor een effectieffunctioneren binnen de harde sectoren van de Neder­landse samenleving: school en werk. Dit is een perspectief dat ook de ou­ders van deze jongeren aanspreekt.

Ook de ligging van het Riva-terrein kan uit het gezichtspunt van Aya­sofYa gunstig worden genoemd. Zowel in de directe als in de iets wijdere omgevingwoonteen flinkaantal T urkse gezinnen. Dit geeftAyasofYaeen solide 'dagelijkse basis'. Voor gebruikersen omwonenden is her ook nu al evident dat zich op deze basis een gemeenschap ontwikkelt. Het terrein is voor de gebruikers ervan goed bereikbaar. Veel van de dagelij kse of weke­lijkse bezoekers komen te voet (of met het openbaar vervoer), maar ook met de auto is het toegankelijk, via de Postjeswegofde Kinkerstraat. Men hoeft niet de hele Chassebuurt door om op het terrein te komen. Voor het normale gebruik is de bereikbaarheid goed en zijn er voldoende parkeer­plaatsen, maar op hoogtijdagen kunnen er verkeersproblemen ontstaan op de Postjesweg en is er een gebrek aan parkeergelegenheid. AyasofYa denkt dit op te lossen door de bezoekers op te roepen met het openbaar vervoer te komen. De ligging van het centrum in de woonomgeving van Amsterdam-West, en niet aan de rand of erbuiten, symboliseert boven­dien het initiatief van AyasofYa als (mede) geworteld in de Nederlandse samenleving.

De gedurende het conflict uitgewisselde standpunten maken in ieder geval duidelijk dat AyasofYa grote waarde hecht aan de bestaande bebou­wing op het terrein en dat die een belangrijke rol heeft gespeeld in de be­slissing het Riva-terrein te kopen. De bestaande bebouwing kan, met een aantal in terne aanpassingen, aile door de vereniging gewenste functies ac­commoderen. AyasofYa zat tenslotte acuut verlegen om een gebedsruim­te en de daarbij behorende faciliteiten. Het magazijngebouw kon daar­voor meteen in gebruik worden genomen, en ook op middellange termijn zijn volgens de vereniging voor de andere functies in principe geen grote investeringen nodig. De oude glazen reparatiehal biedt de mogelijkheid om te worden verbouwd tot een multifunctionele ruimte voor sportacti­viteiten en grootschalige evenementen. Daarbij kon de vereniging de prijs die voor her terrein werd gevraagd ook opbrengen. De sanering bleef een verantwoordelijkheid van de verkoper, die om die red en nog lange tijd juridisch eigenaar bleef. De saneringwas daarmee voor AyasofYa een gecalculeerd en beperkt risico. Inmiddels is d uidelijk dat de koop van het Riva-terrein financieel gezien een zeer goede greep is geweest.

AyasofYa heeft van meet af aan gesteld dat zij op het terrein, naast reli­gieuze en sociaal-culturele voorzieningen, ook woningbouw wil realise­ren. Die woningbouwplannen worden echter nauwelijks verduidelijkt. De ruimte die zij bestemt voor woningen en bedrijfsruimten (3.50om'),

Analyse 103

wi! ze in goed overleg met het stadsdeel inrichten. W. oo:dvoerd~rs van AyasofYa doen over de aantallen woningen op het te~rem smds ?~gm ~994 tegenstrijdige uitspraken. Wel heeft Kabaktepe zlch eendUldlg .ultge­sproken tegen de door het stadsdeel gewenste duurdere koop~onmg~n. Het is mogeli jk dat AyasofYa zich wat betreft de te bouwen wonmgen met heeftwillen vastleggen voordat het plan van eisen voor het project binnen het stadsvernieuwingsplan zou zijn vastgesteld, om niet onn~dig :uimte wegte geven diezij lievervoorandere (sociaal-culturele) funcneswllde re­serveren. In latere fasen van her conflict heeft AyasofYa zich over haar wo­ningbouwplannen iets specifieker ui tgelaten, of schoon deze planne~ ~e1 steeds weer veranderen. AyasofYa heefr zich zo blootgesteld aan knnek omdat zij voor het belangrijksre doel van het Riva-projecr binne~ het stadsvernieuwingsplan-in-wording, de functie wonen, geen seneuze

plannen heeft gemaakt. .. Is AyasofYa, in haar anticipatie op de planologlsche grenzen dIe het

stadsdeel aan haar plannen wilde en kon stellen, te luchthartig gewees~? En zo ja, hoe komt dit? Laten we de eerste vraagvoor het gemak voorl~plg bevestigend beantwoorden, en ons richten op de tweede. Allereerst IS er volgens AyasofYa gebrek aan informatie geweest over (de voortgang van) de stadsvernieuwingsplanprocedure. In het (spaarzame) overleg russen bewoners en ambtenaren binnen de Werkgroep Bestemmingsplan Chasse­buurt, kwam het Riva-terrein in eerste instantie niet of nauwelijks aan de orde. Ais vertegenwoordigers van Ayasofya in een vroeg stadium met de leden van deze werkgroep hadden gepraat, had wel de onverenigbaarheid van de schaal van AyasofYa's plannen met de globale ideeen binnen de stadsdeelorganisatie eerder aan het licht kunnen komen. De meninge~ lopen uiteen over (de inhoud van) de gesprekken russen vertegenwoordl­gers van AyasofYa en het stadsdeel gedurende de laatste maanden van 1993. Volgens AyasofYa heeft het stadsdeel hier, of schoon het al ?P de hoogte was van haar interesse voor het Riva-terrein, de kans laten lt~g~n om de vereniging te informeren overzijn eigen plannen met het terrem m het kader van het in ontwikkeling zijnde stadsvernieuwingplan. T oen AyasofYa haar voornemen tijdens een bijeenkomst op 23 december officieel aankondio-de, is de vereniging naar eigen zeggen voor het eerst daarover ingelich t ;£1 is haar medegedeeld dat zi j daarin kon 'meedraai;n'. H et sta~s­dee! benadrukt dat toen klip en klaar is gezegd datAyasofya s plannen met spoorden met die van her stadsdeel.' Hoe her ook zij, AyasofYa tekende begin januari 1994 een voorlopig koopcontract, en zette.~e koop daarna ook door. Enig idee over de reserves van het stadsdee! bI) haar plannen,

moet ~ :ereniging toch wei hebben gehad.

Page 57: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

De planologische motieven van het stadsdeel Het stadsdeelbesruur benadrukt datzijn beleid tegenover de plannen van Ayasofya niet moet worden gezien als reactiefhandelen, maar als een vast­houden aan de beleidslijnen die het vanaf zijn insrelling in 1990 heefr ingezer. Ruimtelijke ordening isvolgens her sradsdeel (en daarin verschilt her niet van de meeste lokale overheden) een centraal instrument om het leefklimaat van de buurt te verbeteren. Goede woningen, een prettige en veilige open bare ruimte en goede voorzieningen moeten in een juiste ver­houding tot elkaar in het stadsdee! aanwezig zijn. Vooral het verbeteren en vergroten van hetwoningenbestand is een belangrijke beleidsdoelstel­ling van de stad Amsterdam, en het be!eid van de stadsdelen wordt ge~ wetst aan de hand van pan-Amsterdamse beleidskaders zoals het struc: ruurplan.

Het Riva-terrein moet volgens het stadsdeel 'wonen' als hoofdbestem­ming krijgen.J Hierbij beroept het zich op de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex) en op nota's, rapponages en plannen van de ge­meenteAmsterdam, waarin wordt geste!d dat dewoonfunctie in de stede­lijke milieutypen waartoe het sradsdee! behoort, moet worden versrerkt of gehandhaafd. Een vergroting van her woningenbestand kan in een stadsdeel als De Baarsjes slechts op enkele plekken. Op die plekken kan ook het best worden gewerkt aan diversificatie van het woningenbestand door tevens grotere en duurdere koopwoningen te bouwen. Het Ri­va-terrein is een van die spaarzame plekken. Gezien de schaarste aan wo­ningen in Amsterdam en omgeving is de keuze voor 'wonen' dus zeer goed te verdedigen."

In het programma-akkoord van het stadsdeel voor I994-1998wordt ge­pleit voor woningdifferentiatie en een gevarieerder woonmilieu, 'waar­door meer mensen hun wooncarriere in De Baarsjes kunnen afmaken. V ri je locaties worden bestemd voor nieuwbouw in de vri je sector'. \ Rede­nerend uit de behoeften van de stad Amsterdam en het stadsdeel De Baarsjes, is het niet onlogisch het Riva-terrein voor het be!angrijkste deel te bestemmen voor de bouwvan grotere en duurdere woningen. Het past ook in het streven van her sradsdee!besruur - en van een belangrijk dee! van het actieve 'maarschappe!ijke middenve!d' in de wijk - om de buun 'op te waarderen' zonder dat dit ten koste gaat van her woningenbesrand voor de minder draagkrachrigen.

Echter, met bovenstaande redenering is nog nietvastgeste!d dat het Ri­va-terrein uitsluitend voor woningen geschikt is, noch dat het stadsdee! of, ruimer gezien, het westelijk dee! van de srad nier aan andere functies (grote) behoefte zouden hebben. Het is vooral de schaal van Ayasofya's geplande voorzieningen die op bezwaren sruir. PvdA-deelraadslid Kerk-

Analyse

kamp verwoordt dir belangrijksre argument van het stadsdee! (en van ho­gere beroepsinstanties) tegen de plannen van Ayasofya als voIgt:

'De activiteiten van Ayasofya zijn een goede zaak. Het is belangrijk voor met name de jongeren en hun toekomst dar de voorzieningen die Aya­sofYa wil, er komen, aIleen niet op deze schaal in dit gebied.'

In het stadsvernieuwingsplan is 1.000 m' als grens gesteld voor maat­schappe!ijke voorzieningen op het Riva-terrein." Boven die grens vindr her stadsdeel maatschappe!ijke voorzieningen zoals door Ayasofya voor­gesteld nodig noch wenselijk.

Ten eerste meent her Dagelijks Besruur dat meer dan Looom' voor de behoeften van de leden van de vereniging in de wijk niet nodig is. Het stadsdeelbesruur refereert hierbij aIleen aan de religieuze behoefren; deze zouden naar zijn berekeningen ruim zijn bemeten met een facilireit van deze omvang. De gedachtegang is dar er dus nog wei war ruimte overblijft voor (delen van) het sociaal-culturele programma van de vereniging. 7 In hoeverre dit voldoende is voor aile plannen van Ayasofya is voor het stads­dee! eigenli jk een irrelevan te vraag; de omvang van die plannen wordt na­me!ijk ook afgewezen vanwege de onwenselijkheid ervan. Dit geldt in het bijzonder de sportieve acriviteiten en de grote religieuze feesten en man i­festaties die met de verwezenli jking van Ayasofya's geplande verbouwing van de hal mogelijk zouden worden.

Men heeft niets tegen religieuze en cultureel-maatschappelijke voor­zieningen voor leden van de vereniging op her Riva-terrein, aileen her buurtoverschrijdende karakter en de daarmee samenhangende grote schaal ervan worden bestreden. In de planologische discussie over de be­stemming van het Riva-rerrein wordr de veronderstelde 'bovenwijks­heid' van de plannen van Ayasof}ra vaak gepresenteerd alsof dit een vol­doende argument tegen deze plannen is, maar op zichzelfis dit argument ~urieus. Het zou betekenen dat in geen enkele woonwijk in Amsterdam nog een stedebouwkundig project kan worden gerealiseerd dat niet uir­sluitend voar her betreffende stadsdeel is bedoeld. Oat is nauwelijks houdbaar.

Stadsdeelbesruurders en -functianarissen achten de grootschaligheid en wijkoverschrijdendheid vooral onacceptabel vanwege de overIast die de geplande voorzieningen wellicht veroorzaken. Daarbij wordt sams ook een relarie gelegd met de (negarieve) invloed die grote voorzieningen voor een groep zouden hebben op de sociale cohesievan dewijkals geheel. Dir laatste valt buiten de planologische overwegingen en zallater in dit haofdsruk aan de orde kamen. Hier richten we ons op de voorziene over­last.

Page 58: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

106 Heifige wijsheid in Amsterdam

Op dit punt onderscheidt men verkeersdruk, parkeer- en geluidsover­last. Niet aileen binnen het ambtelijk apparaat en het besruur van her stadsdeel worden deze vormen van hinder genoemd, maar ook door ambtenaren van de Centrale Stad die zich hebben beziggehouden met de voorbereiding van het advies aan Gedepureerde Staten. In hoeverre onderzoek is gedaan naar de mate waarin deze verwachtingen reeel kunnen worden genoemd, is niet duidelijk.' In ieder geval zijn deze verwachtingen niet empirisch onderbouwd voor de verschillende fasen van de planproce­dure, zoals het advies van deAmsterdamse Planologische Commissie, het oordeel van Gedeputeerde Staten, en dat van de Raad van State.')

Niettemin is het beklemronen van de schaal wei begrijpelijk. De Be­langrijksteverantwoordelijkheid van het stadsdeelbestuur betreft zijn ei­gen terrirorium. Plannen die binnen de wijk ter ontwikkeling worden voorgesteld, moet het in de eerste plaats beoordelen op de positieve en ne­gatieve gevolgen daarvan binnen de grenzen van het stadsdeel. Deze ge­volgen moeten uiteraard worden afgewogen tegen die van de plannen die het besruur zelf met her gebied heefr; welke plannen kunnen niet, of slechts ten dele, worden verwezenlijkt als de plannen van het particulier initiatief ten uitvoer zouden worden gebracht? Omdat hierin meerdere facroren een rol spelen, is dit geen gemakkelijke afweging. Hierboven werden de planologische redenen nog eens weergegeven op grond waar­van men besloot de grens voor maatschappelijke voorzieningen bij 1.000

vierkante meter te leggen en vast te houden. In de loop van de stadsvernieuwingsprocedure is in de stadsdeelorgani­

satie en in de deelraad een aamal malen de mogelijkheid overwogen om AyasofYa voor maatschappelijke voorzieningen ook boven de I.ooom' armslag te geven, maar rot nu roe is dat nooit geformaliseerd. '0

Een morie om dit binnen de 3.000 m' niet-woonfuncties van het stads­vernieuwingsplan mogelijk te maken werd verworpen. De tegenstem van de PvdA werd mede gemoriveerd door de constatering dat gezaghebbende woordvoerders van AyasofYa op het moment supreme niet meer aanwezig waren voor overleg. Daaruit kon worden afgeleid dat zij niet in het voor­stel waren g6nteresseerd.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de Raad van State heb­ben de argumenren van het stadsdeel om (de omvangvan) de door Ayaso­fYa gewenste voorzieningen niet te honoreren in het stadsvernieuwings­plan getoetst aan bredere beleidskaders. Met de belangen van Ayasofya is vol gens deze hogere colleges voldoende zorgvuldig omgegaan, zowel in­houdelijk als procedureel.

Analyse 107

Diverse leden van het Dagelijks Besruur van het stadsdeel beklemto­nen dar de inhoudelijke argumenten van AyasofYa serieus zijn betrokken bij de besluitvorming en naar hun mening nierzijn ondergewaardeerd.

Henk van Waveren, stadsdeelvoorzitter en tot april 1995 leider van de PvdA-fractie in de dee!raad: 'De overheid dient zich te verdiepen in de argumenten die men aandraagt. Je moet je daarin verdiepen omdar je anders de be!angen niet kan afwegen. Het bredere belang van de inrich­ring van het terrein en her be!ang van de vereniging, het belang van in­tegratie en wat eraan vasrzit en hoe zich dar ruimrelijk verraalr, moeren gezamenlijk worden betrokken in een afWeging. De argumenren van Ayasofya zijn altijd een onderdeel van die afWeging geweest. Tot aan de vaststelling van het plan in de deelraad heeft de thematiek van minder­heden en inregratie dan ook sterk gespeeld, en terecht. Maar je moet deze be!angen re!areren aan die van de ruimre!ijke ordening in de buurt en aan de inrichring van het terrein. Dat maakte de afWeging ook zo bij­zonder moeilijk, om in de fractievergaderingen te bepalen of er een vari­ant vie! te bedenken waardoor een compromis moge!ijk zou kunnen zijn.'

De afweging van de argumenten van AyasofYa en de ruimtelijke verdis­contering ervan op het Riva-terrein, is vooral zo moeilijk omdat de be­langen van beide partijen van verschillende orde zijn. Het lokale bestuur bepaalr uiteraard welk gewidn aan de argumenten van AyasofYa wordt gegeven, maar niettemin kan de vraag worden gesteld in hoeverre de maatstaf daarvoor vergelijkbaar is met die welke is gehanteerd bij het we­gen van de eigen argumenten. Dar de inhoudelijke argumenten van Aya­sofYa het in de finale afweging hebben afgelegd tegen andere (in de ogen van het stadsdeel voornamelijk planologische) belangen, heeft alles te maken met het grootschalige of buurtoverschrijdende karakter van de pra~nen van AyasofYa. Het argument van de buurtoverschrijdendheid was zo overheersend dat de argumentaties voor het mulrifunctionele complex niet op hetzelfde niveauwerden beoordeeld en afgewogen als de bestemmingsargumentaties voor het Riva-terrein van het stadsdeel. De argumenten van AyasofYa werden al meteen als 'bovenwijks' buiten de ordeverklaard, terwijl die van het stadsdeel met betrekking totwonen (en werken) wel degelijk ook hun ratio ontlenen aan een stadsdeeloverschrij­dende, pan-Amsterdamse, zelfs abstract-normatieve context.

In de interactie tussen de twistende partijen gaat her niet alleen om de kracht van argumenten, maar ook om het verschil in strategische positie die het de ene partij mogelijk maakt argumenten van de andere buiten de ring te houden. AyasofYa heeft de geldigheid van het argument van de

Page 59: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

108 Heiiige wijsheid in Amsterdam

stadsdee!overschrijdendheid nooit systematisch aangevochten, wei ge­nuanceerd. Doorde moeite die zij doet om aan te tonen dat zij voldoende 'basis' heeft in de wijk (en dit wellicht ook wat overdrijft), heeft zij zich erin geschikt dat dit discours haar eigen argumenten overstemde.

De onbenutte marge

Het stadsdeelbestuur heeft voet bij stuk gehouden. Dat lag in zijn vermo­gen: een lokale overheid is in de strategische positie de eigen initiatieven in te bedden in een kadervan formele doelstellingen, procedures en regel­geving en met dat kader de argumenten van particuliere partijen te dis­kwalificeren. De planologische bezwaren van het stadsdeelbestuur tegen de plannen van Ayasofya in hun volle omvang incompatibiliteit met de eigen plannen (woningbouw), het bovenwijkse karakter, de verwachte verkeers- en lawaaioverlast- kunnen echter niet worden afgedaan als een louter formele rechtvaardigingvoor zij n weigering met deze plannen in te stemmen. Op zich zijn deze planologische argumenten voldoende reden om (de maximale schaal van) de plannen van Ayasofya te verwerpen. Maar zijn zij ook een voldoende verklaring v~~r de positie die het stads­dee! tegenover die plannen heeft ingenomen? Tussen de 'bandbreedte' waarbinnen de positie van Ayasofya heen en weer is geschoven en de posi­tie van her stadsdeelbestuur ligr een relatief grote ruimte. De positie van het stadsdeelbestuur is, zoals gezegd, gemarkeerd op I .ooom'." Aangeno­men mag worden dat her stadsdeelbestuur binnen her keurslijf van de ruimrelijke ordening de mogelijkheden had om naar eigen inzicht een war groter oppervlak voor de activiteiten van Ayasofya te accepteren, bij­voorbeeld het oppervlak dat Ayasofya in feite in gebruik had en waarvoor de rechrer met een voorlopige voorziening toestemming had gegeven (ongeveer I.8oom '). Deweerstand van het stadsdeelbestuur 0ITI tot boven Looom' te gaan, hangt samen met de inschatting dat het dan moeilijker wordr om tot volledige nieuwbouw op het Riva-rerrein te komen. Ayaso­fya zou (als eigenaar) de mogelijkheid hebben om in ieder geval het maga­zijngebouw te blijven gebruiken, war volgens her sradsdeel ten koste gaat van de mogelijkheden v~~r, en uitstraling van het te realiseren woning­bouwproject. Vooral de duurdere woningen zouden zo minder aantrek­kelijkzijn. In hetvervolgvan dit hoofdstuk wordtverkend ofer nogande­re redenen zijn waarom het sradsdeelbestuur na zijn eersre aanbod van I.ooom' nier verder meer is 'opgeschoven'.

Ayasofya staan, als groepering van burgers, minder mogelijkheden ter beschikking om binnen het stadsvernieuwingsplan invloed uit te oefenen op de uiteindelijke bepaling van (de omvang van) de bestemmingen op

Analyse

het Riva-terrein. Mits in overeenstemming met de al uitgezette beleidslij­nen (zoals vastgelegd in uitwerkingen van programma-akkoorden en der­gelijke) en passend in de bredere beleidskaders van de Centrale Stad, heb­ben stadsdelen veel mogelijkheden om eigen initiatieven te ontwikkelen en door te zetten. Hogere colleges toetsen marginaal, dat wil zeggen dat deze slechts bezien of de lokale overheid in redelijkheid torde besloten be­leidslijn is gekomen, en of zij met deze beleidslijn als uitgangspunt zorg­vuldigmetde belangen van derden is omgegaan.Ayasofya heeft in de loop van de procedure twee keer haar plannen gewijzigd door het formaat van de door haar gewensre voorzieningen terug te brengen. De momenten waarop dit gebeurde, waren niet even goed gekozen. T oen bovendien geen positieve reactie van het stadsdeel volgde, werden de plannen weer (ongeveer) in de oorspronkelijke omvang teruggebracht. Het stadsdeel­bestuur was dan welna een eerste concessie van Looom' niet meer bereid in de richting van Ayasofya op te schuiven, maar ook de vereniging toon­de weinig bereidheid compromissen te sluiren. Ook Ayasofya heeft in­houdelijke argumenten voor het vasthouden aan de omvang van de door haar gewenste bestemmingen. Maar gezien haar procedureel zwakkere positie, is Ayasofya meer dan het stadsdeel genoodzaakt om het belang van haar pLinnen met redenen te onderbouwen, en te weerspreken dat die plannen buiten de beleidskaders van stadsdeel en Centrale Stad vallen. De overheid hoeft slechts te onderstrepen dat de door haar gekozen lijn is OIltwikkeld vanuit deze beleidskaders.

De ingenomen stellingen zijn gedurende het geschil over het Ri­va-terreinnauwelijks meerverlaten. Toch kan men, louter bezien binnen de planologische context, stellen dat beide partijen gelegenheid hebben gehad om in deze kwestie dichter bij elkaar te komen. Het stadsdeel be­schikt binl)en de formele kaders over de bevoegdheid en de ruimte naar ei­gen oorded te handelen. Devraag iswaarom het zijn discretionaire macht op dit punt niet meer heeft benut. OokAyasofyaheeft mogelijkheden ge­had om een oplossing dichter bij te brengen, door op strategische mo­men ten wat water bij de wijn te doen of in te gaan op een door derden voorgesteld compromis. Geschillen op het gebied van de ruimtelijke or­dening kunnen hoog oplopen; in de praktijk komen overheid en eigenaar uiteindelijk wch vaak tot een vergelijk. Zijn er, naasr hetverschiI in doel­srellingen in planologische termen, nog andere oorzaken dat dit in her ge­val van her Riva-terrein (tot op heden) niet is gebeurd?

Page 60: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

lIO Heilige wijsheid in Amsterdam

Normatieve argumentaties

Zowel het stadsdeel alsAyasofYa voert behalve procedurele en planologi­sche argumenten maatschappelijk-ideologische rechtvaardigingen aan ter onderstreping van het belang van de eigen plannen. Zo bezien gaat het tevens om een strijd tussen twee partijen die zich identificeren met een ei­gen normatief standpunt. Met welke ideologische of normatieve argu­mentaties wettigen beide partijen hun posities tegenover elkaar? Zijn deze normatieve argumenten inderdaad zo onverzoenlijk dat zij aileen al de diametraal tegenover elkaar staande posities kunnen verklaren? In hoeverre en op welke wijze hebben normatieve ofideologische argumen­ten een sturende rol gespeeld in het ontstaan en de ontwikkeling van de tweespalt, en hoe hangen deze argumenten samen met andere motieven?

De noties die in de argumentaties van de partijen naar voren komen, haken aan meerdere normatieve thema' s. Allereerst hangen zij samen met ui teenlopende meningen over de wi jzewaarop in tegratievan allochtonen in de Nederlandse samenleving moet plaatsvinden. Daarnaast, en daar­mee samenhangend, beroepen beide partijen zich, meer of minder expli­ciet, op verschillende grondrechten en principes: het recht op de vrijheid van godsdienstuitoefening, het recht op wonen, de scheiding van kerk en staat. Ten slone gebruiken beide partijen begrippen die veronderstel­lingen impliceren over een rechtvaardige overheid: de wijze waarop een overheid burgers moet benaderen en welke eisen burgers redelijkerwijs aan de overheid kunnen stellen.

Ayasof}ra onderbouwt haar claims met het argument van emancipatie door soevereiniteit in eigen kring. Hierbij wijst zij op de N ederlandse ge­schiedenis van verzuiling:

'Emancipatie op basis van de eigen cultuur is heel Nederlands. De emancipatie van katholieken en gereformeerden als individuen kreeg pas echt gestalte na de verzuiling, het ontstaan van een netwerk van ei­gen sociale sttucturen. Voor katholieken en gereformeerden vervulde de zuil de uiteenlopende functies van IeerschooI, pressiegroep en be­schermd isolement. Deze functies kan de zuiI, het net van eigen organi­saties, nog vervuIIen voor T urken en Marokkanen. De mogeIijke eman­cipatie (en erkenning) van T urken en Marokkanen zal eerder tot stand komen door accentuering van de eigenheid dan via vervaging van de ei­gen culturele achtergrond door geforceerde assimilatie.'"

In deze pluralistische ideologie wordt de (toekomstige) Nederlandse sa­menleving als cultureel en religieus heterogeen beschouwd. In een plura-

Analyse III

listische samenleving verleent de overheid ook rechten en diensren aan collectiviteiten. Respect voor culturele eigenheid, ook in de open bare sfeer, gaat samen met en is zelfs een voorwaarde voor gelijke rechren en kansen binnen 'harde' maatschappeli jkesectoren als onderwijsen werk.

Binnen het pluralisme kunnen meerderevisiesworden onderscheiden. Men kan ook spreken van verschillende idealen van multiculturalisme. Een onderscheid dar hier relevant is, is hetverschil tussen diffirence multi­culturalism en critical multiculturalism (T urner 1994). Bi j diffirence mul­ticulturalism zijn het behoud van cultuur en de instandhouding van groepsgrenzen doelen op zich. Her gaat hier om vormen van seperarisme en isolemenr die door etnische groepen zelfworden gewenst. Het Neder­landse verzuilingsmodel is een vorm van difference multiculturalism." Bij critical multiculturalism zijn de culrurele verschillen in de samenleving niet het doel, maar het uitgangspunr voor kritiek op en vernieuwing van zowel de dominante als de minderheidsculturen. Via dialoog komt zo een nieuwedemocrarische politiekecultuur tot stand (Fermin I997= 35-36). '"

Is in het pluralisme dat Ayasof}ra nastreeft het behouden van verschil een op zichzelf sraand streven? AIs vertegenwoordigers van de vereniging her hebben over de inregratie van de eigen groep in de Nederlandse sa­menleving, bedoelen zij vooral het bereiken van een evenredige positie op het sociaal-economische vlak. Op sociaal-cultureel terrein benadrukt men de heilzame werking van de eigen groep en eigen groepsspecifieke ge­dragsparronen. Persoonlijke ontplooiing en meer informele participarie moeten plaatsvinden binnen de kaders en opvattingen van de eigen reli­gie. Dit impliceert bijvoorbeeld ook een, in de ogen van de meeste Neder­landers, relatief ver doorgevoerde scheiding tussen de geslach ten in de pu­blieke en semi-publieke sfeer. Of Ayasof}ra ook een kririsch mulri­culturalisme voorstaat, in de zin dar zij het als doel ziet de eigen opvat­tingen en gedragspatronen te toetsen aan die van anderen in de samenle­ving, om zo, via een open dialoog en interactie tot een vernieuwing te ko­men van zowel haar eigen cultuur ais die van de meerderheid, is niet duidelijk. Ook geeft AyasofYa er geen blijk van de culturele patronen waarop men voor de eigen groep de nadruklegr, ter discussie tewillen stel­len als uirgangspunt voor de gehele samenleving. WeI stelt zij het $Oms zo voor dat een eigen cultureel-religieus referentiekader noodzakelijk is als tussenfosein een proces naar verdere integrarie, zonder dat wordt geexpli­cileerd war precies met integra tie wordt bedoeld.

Tegenover de ideologie van de pluralisrische samenleving wordr vaak de assimilationistische ideologiegesteld. In die ideologie wordt Nederland als een cultureel homogene samenleving beschouwd. Beleid is assimilati­onistisch als her wordt gerechtvaardigd in termen van (vermeende) effec-

Page 61: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

1I2 Heilige wijsheid in Amsterdam

ten die een dergelijke samenleving dichter bij brengc:n (Fermin 1997= 34). 'G roepsvo rm ing op basis van eigen cuI turele iden ti tei t, met eigen 0 rgani­saties en instituties, wordt in deze visie als onwenselijk beschouwd, of zelfs als een bedreiging voor de nationale eenheid of de posi tie van betrok­kenen' (Rath e.a. 1996: 19). AyasofJa keen zich tegen deze ideologie, waarvan zij soms (impliciet) in het stadsdeelbestuur een aanhanger ver­onderstelt. De verenigingvoelt zich gesterkt in deze mening door uitspra­ken van stadsdeelvoorzitter Salm. Deze heeft het door Ayasofya beoogde culturele centrum omschreven als een 'Turks bolwerk' dar een mogelijke bedreiging vormt voor de sociale cohesie in de wijk:

'Daar komt ook mijn opmerking van ''Turks bolwerk" vandaan. Ik ben er nog steeds van overtlligd dat als je in die wijk, op die plek, een geslo­ten systeem van voorzieningen toelaat, jongerenwerk, recreatie, oplei­dingen, winkels, sportvoorzieningen, de santenkraam ( ... ) dar dat ten eerste slecht is voor de emancipatie van de jongeren, met name de me i­den, maar daar mogen ze voor kiezen. Ik bedoel, llitra-rechtse christe­nen mogen ook hun kinderen naar een internaat sturen. Maar in een gesloten systeem ( ... ) als het fout zou gaan, door de positie van de min­derheden hier in dit land, dan wordt dat een bolwerk van fundamenta­listen, en moeten we daar dus de extremisten bestrijden. Daar ben ik echt van overtlligd.' [Oat denk je nog steeds?) 'Als het fout gaat met de positie van de minderheden, en je hebt zo'n gesloten systeem van voor­zieningen met een muur eromheen, ja, dan moet je je daar op een gege-0 ven moment naar binnen vechten.'

Vit dit citaatvan Salm blijkt dat zijn aversie tegen de door AyasofJa voor­gestelde pluralistische oplossingen samenhangt met zijn veronderstel­lingen over de politiek-religieuze orientatie van deze groep. Hierop k6m ik in een latere paragraaf terug. Assimilationisme- de extreme tegenpool van pluralisme- kan Salm en de andere stadsdeelbestuurders in De Baars­jes echter niet worden verweten: zij blijken noch in hun uitlatingen, noch in de praktijk van het beleid voorstanders van een cultureel homogene sa­menleving. Wel is het bestuurvan De Baarsjes, zoals de meeste politici en bestuurders in Nederland, huiverig voor het toekennen van collectieve rechten, of schoon men dat doorgaans in minder uitgesproken termen verwoordt. In het algemeen zijn politici bevreesd voorgroepsrechten om­dat zij een bedreiging kunnen vormen voor individuele vrijheidsrechten, maar ook omdat het roekennen van overheidstaken op het vlak van de identiteitsbeleving tor verdeeldheid of conflicten kan leiden (Fermin 1997). Hiermee is nier gezegd dar deze zelfde politici en besruurders - en

Analyse II3

dit geldt ook voor Salm en zijn collega's-zich in aile gevallen tegen plura­lisme in de (lokale) samenleving keren.

Fermin stelt dat landelijk gezien de meesre grore politieke partijen (PvdA, D66, VVD, GroenLinks) in meerof mindere mate kunnen worden aangemerkt als voorstanders van liberaal pluralisme (1997= 29, 151-153). In deze maatschappijvisie moet het individu in staat zijn zelfstandig te kie­zen voor eigen groepsbindingen en cultuurbeleving. Dit impliceert een zo veel mogelijk neutrale overheid en een duidelijk onderscheid tussen de private en de publieke sfeer. De publieke sfeer is die van gelijkheid en verdelende rechtvaardigheid, de private sfeer is die van individuele vrij­heid en diversiteit aan levensvormen. In deze visie is her idealiter niet no­dig dat de overheid zich een mening vormt over de waarde of functie van religievoor hetzelfbeeld, de persoonlijkeontplooiingofdemaatschapp~­lijke positie van (Ieden van) een groep. Iedereen heeft het recht om d~ el­gen godsdienst te belijden, als dir maar niet interfereen met de publieke sfeer. De belangrijkste politieke stroming die andere opvattingen heeft over de incorporatie van minderheden in de samenleving is het CDA. Deze panij is geporteerd voor een maatschappij waarin levensbeschou­welijke of sociaal-culturele gemeenschappen centraal staan. In de opvat­ring van her CDA laar de overheid deze gemeenschappen een gr~ot .aan~al groepszaken zelf afhandelen, wat betekent dat zij parallelle IllS.t.ItutJes kllnnen ontwikkelen op een groot aantal terreinen. In de hoogtlJdagen van de verzuiling beantwoordde de Nederlandse samenleving in belang­rijke mate aan dit i:&aal van corporatieJ pluralisme, een visie die in de buurt komt van wat hierboven als diffirence multiculturalism is gerypeerd

(Fermin 1997= 35). Hetstadsdeel De Baarsjes issindszijn ontstaan, bestuurd dooreen co a­

litie van de PvdA en D66, met als derde partij (wisselend) de VVD of GroenLinks. De PvdA is de grootsre partij in deze coalirie. Her CDA voert, wisselend met de VVD of Groen Links, deoppositieaan, maar is in dedeel­raadslechts eenkleine partij. Het beleid van het Dagelijks Bestuurvan her stadsdeel, dat wordt gedomineerd door de PvdA, past zeer goed binnen de bandbreedte van het liberale pluralisme zoals dar landelijk wordt aangehangen door de PvdA en de andere grate nier-chrisrelijke partijen waarmee her srads-deelbestllur is verbonden. ,

Betekenr dit dar de rweedracht over de besremming van het Ri­va-rerrein valr terug tevoeren op diametraal tegenover elkaar staande ide­ologische posities? Ook binnen het spectrum van het liberale pl~ralisme bestaat ideologische 'ruimte' om eigen oplossingen van groepen III de sa­menleving te ondersteunen. Liberale pluralisten zijn geen aanhangers van 'atomisrisch individualisme', maar zien mensen als sociale wezens,

Page 62: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

1I4 Heilige wijsheid in Amsterdam

die hun indi~idu~Iiteit aIleen kunnen vormgeven binnen eigen sociale verbanden (FermIn 1997= 29). H~t ~t~ds.deelbestuur is in principe geen te­genstander van het steunen van InltJatJeven van migrantenorganisaties, zoals het mee.r dan eens heeft verklaard en ook in de praktijk laat blijken. De maatvoenn~ van ?e te ondersteunen activiteiten en de invloed op de I~kale samenlevIng dIe het lokale bestuur van die inwilliging van coIIec­neve rech.ten verwac.ht, spelen ~eI een belangrijke rol. De verwachting van wat dIe effecten In de praktJ)k voor de samenleving betekenen, wor­den vervolgens beoordeeld naar liberaal-pluralistische maatstaven.

Normatieve noties en kleinschalig beleid

Normatieve discussies v~ltrekken zich nooit in een maatschappelijk va­cuum. V ~oral op lokaal ilIveau zijn normatieve argumentaties gekoppeld a.an prakttsche belangen ~.an doelmatigheid, btuikbaarheid en competen­tie, en aan andere, tamell)k prozalsche beleidsdilemma's. Ook de bezwa­ren tegen de plannen van Ayasofya zijn gemotiveerd uit zowel ideoloai-sche als praktischer motieven. b

Het stads?eel vindt veel van de voorzieningen die Ayasofya voor haar achterban wI! overbodig, met als argument dat ook voor de T urkse inwo­nefS van De Baarsjes de algemene voorzieningen openstaan. Die zijn vol­gens her stadsdeel voor een belangrijk deel ook goed toegerust VOor hun vragen en behoeften. Daar waar de algemene voorzieningen niet aan~lui­ten bij de specifieke beh?e~ten van bepaalde allochtone groepen, moet het aanbod van d.eze voorzlenlngen worden aangepasr. 'i Ayasofya daarente­gen gelooft met dat er met algemene voorzieningen veel kan worden ge­daan v~or haar achterban. De vereniging beweert bepaalde taken van de overheld en de aan haar gelieerde welzijnsinstellingen effectiever te kun­nen overnemen:

Kabaktepe in de Volkskran~van 23 oktober 1995: 'De manier waarop her sradsdeel ons dwarsboomr IS een ontkenning van her werk dar Ayasof}ra wl~.doen ten behoeve van een goede integrarie van Turkse jongeren. WIJ kunnen dar vanuit onze eigen invalshoeken berer dan het alaemene jongerenwerk.' b

Salmin Het Nieuws van de Dag. 'In die buurthuizen (van het algemeen welzlJnswerk) werken juist vee! allochtonen. Daar lerren we speciaal op. Het person eel moet een afspiegeling zijn van de bevolking van het sradsdeel' (22 november 1994).

Analyse II)

VolgensAyasof}ra werken deze algemene voorzieningen eerder averechts. Op een confronterendewijze bracht Kabaktepe dit naarvoren in zijn toe­spraak na afloop van de demonstratieve tocht naar de Stopera:

'Denkt u serieus dat onze vrouwen zin hebben om naar buurthuizen te gaan waar de condoomautomaten in de gangen hangen? Denkr u echt dat we onze kinderen met een gerust hart naar centra laten gaan waar gezopen, geblowd en gegokt wordt? Denkt u echt dat onze jongeren zich lekker voe!en in een sportomgeving waar ze met de nek worden aangekeken, als ze al niet te horen krijgen dat ze moeten oprotten naar hun eigen land, terwijl ze hier zijn geboren? Denkt u echt dat u de emancipatie en integratie he!pt met een we!zijnswerk of jongerenwerk waar Turkse jongeren geen enke! positief rolmode! krijgen aangereikt, waarin ze iets van zichze!f, hun eigen identiteit kunnen erkennen?""

Vooral de religieuze status-quo binnen T urkse gezinnen is een factor waar men nu eenmaal rekening mee moet houden, zeker als wordt beoogd dat meisjes gebruikmaken van voorzieningen. Het gaat om voorzienin­gen met het eigen religieuze keurmerk. De door Ayasof}ra geplande voor­zlemngen

' ... bieden de meisjes de kans om zich te ontplooien in de culture!e of de re!igieuze randvoorwaarden qie de groep daarover formuleert. Oat ook de ouders zeggen, "Nou, daar kan ik met vertrouwen mijn dochter heen sturen," zodar vrouwen de kans krijgen zich verder te ontwikkelen en te emanciperen zonder dat ze daarbij worden geconfronteerd met zaken die in strijd zijn met hun geloof."7

Uitlatingen van een aantalleden van het Dagelijks Bestuur wijzen op het eerste gezicht op een zekere koudwatervrees voor islamitische organisa­ties aIs aanbieders van voorzieningen in de sociaal-culturele sfeer. Het stadsdeel beroept zich onder andere op de scheiding van kerk en staat: re­ligie dientzich niette begeven op hetterrein dar aan de staat is voorbehou­den. Rath e.a. vanen deze houding op als onwennigheid, voortkomend uit het feit dat de bewuste religieuze organisaties nog niet zijn 'opgeno­men, geaccepteerd en ingepast in het geheel van instituties van de samen­Ieving' (1996: 7). Het is echter de vraag of de oorzaak van de negatieve houding jegens islamitische sociaal-culturele voorzieningen in de eerste plaats moet worden gezocht in onwennigheid of koudwatervrees. Zich beroepend op de tijdgeest van ontzuilingziet het stadsdeel het aanbieden van kern-welzijnsvoorzieningen vooral als een verantwoordelijkheid van de overheid en de aan haar verbonden instellingen. Zelforganisaties re-

Page 63: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

n6 Heilige wijsheid in Amsterdam

ligieus of niet-religieus- kunnen hoogstens aanvullend faciliteiten verle­nen. Ayasofya ziet voor zichze!f een grotere rol weggelegd.

Kabaktepe stelde in april 1994, in een toelichting tegenover de werk­groepen van het Wijkcentrum, dat de leden van AyasofYa, door het Ri­va-terrein zelf aan te kopen, hun veranrwoordelijkheid namen als bur­gers van de buurt: 'Op deze manier denken wij een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid voor de T urkse en andere bewoners van deze buun re kunnen [everen. En her sradsdeel geven we de mogelijkheid geld vrij te maken voor andere belangrijke dingen die anders misschien niet ge­realiseerd zouden kunnen worden.'"

Argumenten als 'we doen het ze!f en 'we houden onze hand niet op' ma­ken echter nietveel indrukop de overheid. Hetstadsdeelbesruurvindt dit geen geldige redeneringen voor het overnemen van overheidstaken. Het begrijpt de argumentaties van Ayasofya over 'emancipatie in eigen kring' en de effecren daarvan voor de buun als een claim om betrokken te wor­den bij de vorming van het lokale beleid. Dit komt neer op aantasting van het gelijkheidsbeginsel. Niet een club mag in een bevoorrechte positie worden geplaatst.

Boel, sprekend over de repercussies van de plannen van AyasofYa: 'Her kan een cultuurverschil zijn, maar wij vinden dar dar soon hele apart@ activiteiren niet helemaal apart in gebouwen moeten. Oat kunnen we nier meer waarmaken. En dar is dan weer een meer besruurlijk srand­punt, om het maar even zo re zeggen. Dat op het moment dat je de ene club rechten gaat geven op eigen gebouwen en alles war daaromheen hangt, de volgende club natuurlijk ook op de stoep (staar).'

Boe! baseert haar bezwaar hier niet op conflicrerende integratiemodellen, maar op het principe van rechtvaardig bestuur. Andere bestuurders van het sradsdeel onderschrijven deze notie. Of schoon Boel onderkent dat ei­gen sociale verbanden essentieel zi j n voor de on tplooiing van individuen, houdt de notie van rechtvaardig bestuur in dat een eerlijke verdeling van rechten in principe op individueel niveau geschiedt. De overheid garan­deert ge!ijke rechten en kansen voor het individu in de openbare sfeer met algemeen geldende regels. 'Gelijke monniken ge!ijke kappen' wordt ech­rer niet alleen ingegeven door uitsluitend abstracte rechtvaardigheids­overwegingen. Op her lokale niveau staan voor de implementatie van wervend gebrachte integratiemodellen wetten in de weg, en praktische bezwaren. Het gaat hier om de besruurlijke overweging dat de verhou­dingen met burgers hanteerbaar moeten blijven. Ook hierom staat men niet te juichen als religieuze organisaties zich concreet willen richten op

Analyse Il7

de uitoefening van maatschappelijke taken voor de eigen groep. Her van overheidswege gewenste onderscheid tussen de private en de publieke sfeer is des te urgenter op lokaal niveau.

Er is een discrepantie tussen het discours op landelijk niveau en de praktijk (en het discours) op lokaalniveau. Ayasofya lijkt zich overwe­gend op het landelijke discours te hebben gericht. De stem van de confe~­sione!e partijen, die een vorm van corporatief pluralisme voorstaan, IS

daarin vee! krachtiger aanwezig. Bovendien is in de jaren tachtig binnen het liberaal pluralisme van de seculiere partijen ook aandacht gekomen voor het rechtvan migranten om te kiezen voor eigen groepsbindingen en cultuurbeleving. In de jaren negentig is het accent steeds sterker verscho­yen naar een individu-georienteerd integratiebe!eid, gericht op onder­wijs en werk. Toch beruigen de meeste politieke partijen en maatschappe­lij ke instanties ook n u nog dat migranten in de ontvangende samenleving worden opgenomen zonder dar de eis van assimilatie wordt gesteld. Men beklemtoont de wenselijkheid van tolerantie of zelfs, in zekere mate, de bevorderingvan cultureel verschil. '<) Vermeulen (1997) wijst erop dat men zich dient te realiseren dat het hier gaat om politieke idealen. De verwe­zenlijking van dergelijke algemeen geformuleerde opvattingen in de praktijk is niet gemakkelijk. Hoe kleiner de besruurseenheid is, des te moeilijker is het om zulke opvatringen teverwezenlijken, omdatve~1 doe­len binnen dezelfde, relatiefkleine ruimte moeten worden gereahseerd. De invloed van de overheid op particuliere initiatieven laat zich vooral op lokaal niveau gelden. Inzer van burgers op het maatschappelijke midden­veld wordt gewaardeerd en zelfs noodzakelijkgeacht, maar de lokale over­heid is sterker geneigd deze inzet in te kapselen in de eigen procedures en kaders (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling 1997). De lokale overheid heeft maar een geringe onderhandelingsruimte om af te wijken van neutraal, algemeen beleid. Op lokaal niveau is de afstand russen alge­meen geformuleerd beleid en concrete be!eidstoepassingen erg klein. De lokale overheid beoordeelt algemeen geformuleerde be1eidsdoelen van organisaties op het maarschappelijke middenveld, zoals Ayasofya, voor­namelijk op hun concrete toepassingen.

Het flexibele gebruik van normatieve noties Al naar gelangde context of de aanleiding, legt zowe! her sradsdeelbesruur als Ayasofya verschillende accenten bi j de normatieve onderbouwing van hun standpunten. Hierdoor lijkt her alsof de ideologische bandbreedte waarbinnen de partijen zich bewegen, meerdere posities mogelijk maakr als her gaar om de inpassingvan ernisch-religieuze groepen in de samenle­ving. Zo kunnen van het stadsdeelbestuur en Ayasofya uitspraken wor-

Page 64: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

I1S Heilige wijsheid in Amsterdam

den aangehaald waarin de ideologische afstand russen de partijen wordt gerelativeerd. Soms ziet het er zelfs naar uit dat men aansluiting zoekt bij het standpunr van de ander. Zo heeft het stadsdeelbesruur zich ook mil­der uitgelaten over het concept 'emancipatie in eigen kring':

Salm: 'Ik vind het ieders reeht om z'n geloof te belijden.]e kunr pas van mensen verwachten dar ze integreren, als men zich religieus en cultureel senang voele Die Amsterdamse term heb ik altijd gebruikt. En als do­mineeszoon begrijp ik dat dus heel goed. Als mensen zieh niet alJeen materieel, maar ook immaterieel, religieus, bedreigd voelen, kun je nier verwachten dat ze nog energie over hebben om andere dingen te doen.'

Ais sociaal-democraat en 'liberaal-pluralist' loopt Salm met een dergelij­ke uitspraak niet uit de pas. Hij beklemtoont de essen tie van de mens als sociaal wezen dar zijn individualireit aileen kan vormgeven binnen een gemeenschap (Fermin I997). Portefeuillehouder Boel, een van de belang­rijkste vertegenwoordigers van het stadsdeelbestuur in de kwesrie, is een duidelijk aanhangsrer van deze laatste visie. Zi j heeft zich steeds expliciet posirief uitgelaten over dewaarde en de functievan de eigen religie en cul­ruur voor her zelfbeeld en de maatschappelijke positie van leden van Aya­sofYa.

Boel: 'Ik deel de strategie dat je als groep een eigen ruimte nodig hebt " om je zelfbewustzijn te onrwikkelen, en van daaruit te integreren. Oat is voor mij ook altijd de reden geweest dat ik ( ... ) vind dar er een moskee moer komen voor deze club. Daarom heb ik daar zelf, maar dar is mijn persoonlijke standpunr, ook altijd moeite voor gedaan. En de ambrena­ren dus min of meer aangesruurd om daar energie in te stoppen.'

AyasofYa op haar beurt relativeert sams de ideologie van de plurale sa­menleving en vat deze op als een tussenstap op weg naar verdere in tegratie in de Nederlandse samenleving:

Kabaktepe: 'Een zelfbewuste eigen eulruur is belangrijk om sociale on­rust te voorkomen en integratie te bevorderen. Voor velen uit onze ge­meenschap is de afstand tot de Nederlandse culruur te groot om in een stap te zetten. Ayasofya wil helpen door een russenoplossing te bieden.'

Zo geformuleerd is de onderbouwingvan de voorstellen van AyasofYa, in de termen van Fermin (1997: 35), een betoogvoor 'een actief pluralistisch beleid als russenstadium naar een geleidelijke inpassing van allochtonen in algemene kaders'. Hier gaat her om een integratiestrategie die vanuit een politiek-liberale visie kan worden gelegitimeerd. AyasofYa stelt haar plannen op deze wijze voor als een tijdelijke pluralistische voorziening,

Analyse

omdat voor een aanpassing van de algemene voorzieningen aan de wen­sen van migranren nog tijd nodig is, of omdat migranten zelf nog niet 'klaar' zijn om daar gebruik van te maken.

Uit deze uitspraken van Kabaktepe, Boel en Salm zou men kunnen op­maken dat de ideologische afstand russen de partijen in fei te kleiner is dan ze op andere momenten doen voorkomen. '0 Men moet echter voor ogen houden dat de opponenten ookdeze uitspraken doen om hun handel en in het conflict te rechtvaardigen. Boel en Salm bijvoorbeeld lieten zich op dezewijze uit in het kadervan de beslissingvan het stadsdeelbesruur om in het stadsvernieuwingsplan I.ooom' (en niet meer) te reserveren voor faci­liteiten van AyasofYa. Het belang van de gebruikte normatieve argumen­ten wordt aileen duidelijk als men de concrete doelen onderkent die de partijen in inreractie met elkaar en anderen nastreven en de feirelijke stap­pen die men in die interactie neemt.

In de uitwisseling van argumenten gaat het daarbij vooral om de wijze waarop de protagonisten willen dat het conflict, en hun positie daarin, wordt gezien door derden. Derden, dat zijn: andere personen en instan­ties die direct of indirect bij het conflict zijn betrokken, de media en via deze, meer in het algemeen, de buitenwacht." De :verbale in teractie russen de hoofdrolspelers heeft niet als eerste doel elk~ar te overtuigen. Beide partijen verdiepen zich in elkaars standpunten, niet zozeer met de inten­tie om het redelijke ervan in te zien, maar om een juiste tactische benade­ringte kiezen. Over het hoofd van de opponent heen pareren zij elkaarsar­gumenten, geven zij de eigen visie van het gebeurdeweer, proberen zij een zo gunstig mogelijk beeld te geven van de eigen organisatie en van haar doelen, also ok een zo consistent mogelijke verklaring voor hun handelen te geven. Men probeerr dus niet zozeer elkaar, als wei anderen van het ei­gen gelijk te overtuigen. Welke zijn, uit het perspectiefvan de protagonis­ren, mogelijke medestanders?

Andere actoren

Mogelijke bondgenoren kunnen worden onderscheiden in actoren bin­nen en buiten het stadsdeel. Binnen De Baarsjes kunnen naast ambtelijke en politieke instituties als de stadsdeelorganisatie en de deelraad nog an­dere groepen worden onderscheiden die, zoals dat heet, behoren tot het institutionele maatschappelijke middenveld. Bovendien zijn er de om­wonenden van het Riva-terrein, de bewoners van de Chassebuurt en de burgers van De Baarsjes in algemener zin. Zowel het stadsdeelbesruur als Ayasofya beschouwt de laatsten als de meest belangri jke potentiele mede­standers. De interactie met inwoners van De Baarsjes is het onderwerp

Page 65: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

120 Heilige wijsheid in Amsterdtlm

van de volge~~e ~ara?ra~f. Hier bespreek ik allereerst de politieke en maatschappellJke tnstltutles en hun vertegenwoordigers binnen en bui­ten het stadsdeel, die zich - in wisselende mate - hebben aemengd in het conflict. D

Het stadsdeel~estuur krijgt binnen de stadsdeelorganisatie en, poliriek gesproken, vanuIt de raad brede steun voor her beleid inzake her Ri­va-terrein." W el heeft de oppositie (GroenLinks, CDA, NCPN, Fractie van Dijk) in de stadsdeelraad op kritieke momenten gepleirvooreen cou­Ian rere opstel.ling ~an het Dageli jks Bestuur, en voor ui rbreidingvan de in het stadsvernleuwtngsplan gereserveerde l.ooom' voor de voorzieningen va~ Ayasofya. Op het moment dat het ertoe deed, kreeg zij geen meerder­held. -, V oor d.~ m~este opp.~sitiepartijen drukt deze flexibeler houding echter nauwe!lJks tnho.ude!lJke waardering uit voor de plannen van Aya­sofya. Het CDA toont zlch nog het meest gevoelig voor deze plannen. Een v~n de CDA-r~~ds~eden (Akgul) was ze!f actieflid van de vereniging. J uist h~~rom leek hI) emgszins gei"soleerd binnen de stadsdeelpoli tiek. We! had hlJ contact met het andere CDA-raadslid (Voetberg), die daarom over ~yasofya re!atief goed gei"nformeerd was. Voetberg nam een posirief- kri­t1sche houding aan. Gezien zijn achtergrond was Voetberg gevoe!ig v~~r het argument 'emancipatie in eigen kring'. Maar ook hij was er vooral in gei"nteresseerd hoeAyasofya haarplannen in de praktijkzouontvouwen.

Ook.~naatschappe!ijke groepen in het stadsdeel zijn, zeker in 1994, nauweIlJks warm gelopen voor de plannen van Ayasofya en de normatieve onderbouwin~ die z~~ hiervoor geeft. Van de bewonersorganisaties aangesloten .bl) het Wl)kcentrum was slechrs een klein aantal geporteerd voor het proJect van Ayasofya. Dewerkgroepen vanhet Wijkcentrum,zo­als de Werkgroep. Bestemmingsplan Chassebuurt, de Werkgroep 20-40

e.n de Leefbaarheldsgroep Chassebuurt, waren sterk gericht op verbete­f1ng van de leefbaarheid van de buurt door renovarie, nieuwbouw en her­inrichting van de open bare ruimre. Evenals het stadsdee!bestuur hebben deze groepen in meerderheid in termen van planologische oplossingen gedacht. De plannen van Ayasofya boezemden hen geen vertrouwen in omdat zij te weinig uitgewerkt waren. Daarbij gingAyasofya uir van her­gebruik van oude gebouwen, zonder dar daar de volgens de werkaroepen benodigde investeringen v~~r werden gepleegd. 1:>

Een lid van een van de bewonersgroepen van her Wijkcenrrum zag het voarrbesraan van de glazen hal als een groot bezwaar. Hij en andere Ie­den van de groep vinden de hal bijzonder lelijk, srelde hij. In her ae­

spre~ k~am hij er ee~ aamal malen op rerug. Hij had gehoopt op :en moo Ie 111 het oog spnngende, maar kleinere moskee direct in de pum

Analyse

van het rerrein, aan de weg. 'Hadden ze maar nieuwbouwplannen ge­maakt, en hun woningbouwplannen uitgewerkt, dan hadden we ge­zegd, he, hier kamt iets. AJlachtone groepen zijn toch in staat iets maais neer te zetten. ( ... ) Die oude gebouwen, dat stadium moeten we nu ge­passeerd zijn.'

121

Het is niet zozeer de intentie van Ayasofya die rer discussie staat, als weI de uitvoering van de plannen. Men heeft - om diverse redenen - twijfe!s of de ideeen in de praktijk we! tot uitvoeringworden gebracht. Zo zijn de er­varingen van verschillende organisaties met de activireiten van de jonge­renorganisarie MGT niet positief; activiteiren die op basis van deze!fde ideeen zijn opgezet. Daarnaast heeft het, vanaf I991, steeds weer aanpas­sen (de eerste jaren: vooral groter worden) van de plannen voor een ge­bedshuis, later cultureel centrum, nier aIleen irritatie veroorzaakt, maar ook een gevoe! dat met Ayasofya moeiIijk afspraken valr re maken. Velen vermoeden dat de plannen en de daarmee verbonden facili tei tenbehoefte van Ayasofya zijn aangepast aan de omvang van het Riva-terrein toen dat op haar weg kwam. In de perceptie van vee! mens en die binnen her stads­dee! actiefzijn, beginr een solide particuliere organisatie nu juist met een plan en zoekt vervolgens daarbij een terrein.

Een minderheid binnen dewerkgroepen van het WiJkcentrum was wel gevoe!igvoor het argumenrvan 'soevereiniteit in eigenkring': wat Neder­landse re!igieuze groeperingen werden wordt toegestaan, kanAyasofya in moreel opzichr niet worden geweigerd. Om dezelfde reden hebben ook plaatselijke kerkelijke organisaries (katholiek en gereformeerd) her voor Ayasofya opgenomen. Deze groepen vormen echter een kleine minder­heid, en hun invIoed in de organen binnen het sradsdeel waar beslissingen worden genomen, is niet groot.

Uitwerkingen van de redenering 'emancipatie in eigen kring' hebben als normatief argument in het algemeen vee! zinnigs. Voor een minimale evaluatie van, bijvoorbeeld, het rendement van de sportzaal in termen van inregratie is echter meer informatie nodig. Heeft men voldoende ka­der? Hoe gaat men het financieel oplossen? Wat zijn de perspecrieven voor de langere termijn? De vraag naar de haalbaarheid van de plannen is heellegiriem, omdat deze plannen dee! uitmaken van de argumenratie van Ayasofya voor de realisatie van het multifunctionele complex op het Riva-terrein. q

Daarbij komt dar de plannen en activiteiten van Ayasofya niet hebben geleid tor (concrete voornemens v~~r) samenwerking met andere partij­en op het maatschappe!ijke middenveld in dewijk. Dit terwijl deze ande­re partijen de meesre zorgen van Ayasofya, die de drijfVeer vormen voor

Page 66: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

122 Heilige wijsheid in Amsterdam

haar plannen, delen en soms dezelfde barrieres zien voor oplossingen. '\ Dar samenwerking niet van de grond kom t, heeft niettemin te maken met verschillen in visie en aanpak. Ook kan de beeldvorming die over Ayaso­fya en, meer in het algemeen, over traditionele moslims is ontstaan, sa­menwerking belemmeren. Ayasofya heeft anderen daarnaast onvoldoen­de overtuigd van haar intentie om in de wijk samen te werken. Haar kririekop her welzijns- en opbouwwerk in dewijk betreft de haars inziens gebrekkige inrerculturalisering van de aanwezige voorzieningen. Deze kritiek is in zeer scherpe bewoordingen gesteld, waarbij ook personen die daarbinnen werkzaam zijn het moe ten onrgelden. Dir wekt weerstand 0p. Ten slotte is het denkbaardatde plannen van Ayasofya leiden tot (ver­borgen) competenriestrijd. Organisaties die op hetzelfde veld actief zijn, worden ook zander de concurrenrie van Ayasofya immers al in hun be­staan bedreigd.

Competenriestrijd russen maatschappelijke organisaties onderling is vervlochten metverschillen in opvatting over hoe en in welk tempo de in­tegratie van allochtone jongeren gestalte moet krijgen. Die verschillen zijn er mede de oorzaak van dar de samenwerking russen het algemene jongerenwerk en MGT IWBV, de jongerenvereniging van Milli Gorli~, op een mislukking is uirgelopen.

T oen MGT IWBV begin jaren negentig aanklopte voor ondersteuning, sruurde men binnen de stadsdeelorganisatie aan op samenwerking tussen het reguliere jongerenwerk, MGT/WBVen een Marokkaanse jongerenor­ganisatie, Al Hidaya. Deze samenwerking werd gezien als een mogelijk­heid om een moeilijk bereikbare groep een aanbod te doen op het gebied van het jongerenwerk. De mislukkingvan deze samenwerking is mogelijk deels te wijten aan opvattingen van het reguliere jongerenwerk hoe het aanbod vorm te geven. Maar ook MGT/WBV - en evengoed Al Hidaya _ '" leek om eigen, niet verder geexpliciteerde redenen nauwelijks tot samen­werking bereid. Het kwam erop neer dat MGT en AI Hidaya zelfstandig een aanbod verzorgden. ," Heralgemene jongerenwerken het stadsdeel er­voeren dit aanbod als buitengewoon eenzijdig - bij Al Hidaya waren de activiteiten voornamelijk gericht op bidden en koranstudie, bij MGT werd vooral aan vechtsport gedaan. Het jongerenwerk constateerde bij MGT/WBV al vlug een gebrek aan organisatie en een tekort aan kader. Het mislukken van de samenwerking russen de jongerenvereniging en het re­guliere jongerenwerk, en het teruglopend aanbod van de vereniging kun­nen nier aan een van de partijen worden toegeschreven. Een voormalig medewerker van het stadsdeel:

Analyse

'Het probleem was dat het jongerenwerk in k1assieke zin, zoals dar in Amsterdam plaatsvindt, een andere doelgroep heeft en ook wi! hebben dan die rwee islamitische organisaties [AI Hidaya en MGT/wBV]. Dat was duidelijk. Het ging er eigenlijk om dar men andere dingen nastreef­de met een andere groep jongeren. Het bleek dat die doelgroepen ge­woon niet uitwisselbaar waren. Er kwamen heel andere jongeren bin­nen bij MGT/WBV en AI Hidaya dan de jongeren die het jongerenwerk naar zich toe trok. De activiteiten van het jongerenwerk trokken jonge­ren aan die, zeg maar, afstand hadden genomen van het huiselijk mi­lieu, waaronder randgroepjongeren. Daaronder had je er die zelf niets moesten hebben van die islamitische groepen. De vermenging van acti­viteiten die oorspronkelijk de bedoeling was, daar kwam eigenlijk niets van terecht, werd trouwens ook niet aan gewerkt. Daarbij wekten de ideologische opvattingen over hoe her wel en hoe het niet zou moe ten iedere keer problemen 0p. De integratie [van verschillende groepenl in dat jongerencentrum is er nooit van gekomen. Maar ik zei altijd, het is Ie uk als de dingen ge"integreerd worden, maar je moet het nier forceren. Misschien moet je gewoon wel accepteren dar ze een andere groep be­

dienen.'

Een andere stadsdeelmedewerker concludeerde: (

'Het is een nakf idee geweest van ons om te denken dat als het jongerenwerk gebruik zou kunnen maken van hun deskundigheid over hun cultuur, over hoe je die jongens aanpakt. Daar is niets van terecht­gekomen. Ik wi! niet aileen de schuld geven aan de allochtone groepen. Ik heb zelfhet idee dat het jongerenwerk ook een beetje te vee! van ons progressief-humanistische idee is uitgegaan waarop her jongerenwerk normaal de jongeren benadert. Dat zijn natuurlijk tach andere denk­beelden dan waar dat SOOft vrij rraditionele islamitische dubs van uit­

gaat.'

123

ldeologische opvattingen over de ral van voorzieningen bij de integratie van minderheden worden ook gebruikt om competentiestrijd russen maatschappelijke organisaries te rechtvaardigen. Het algemene jongeren­werk binnen de Srichring Welzijn De Baarsjes, een belangrijke speler op het maatschappelijke middenveld in de wijk, wijsr samenwerking met Ayasofya af op grond van opvattingen over de functie van her jongeren­werk in het integratiepraces. Het argument komt in het kort hier op neer. Het probleem van islamitische migrantenjongeren is dat zij leven in twee cuIturen. Dit is een leefWijze die 'normaal gesproken niemand volhoudt'. Her jongerenwerk ziet zichzelf als een brug russen deze culturen, en als de

Page 67: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

aangewezen 'vertrouwenspersoon' om de jongeren te helpen in hun keu­ze, dieonvermijdelijkmoerworden gemaakt. Daarbij wordt betwijfeld of her juisr is om een organisarie die duidelijk aan een van die culturen is ver­bonden bij een dergelijk keuzeproces re betrekken. '7 Her jongerenwerk stelr her individu voorop, en lijkt de gemeenschap waaruit jongeren af­komsrig zijn eerder als een remmende factor voor ontwikkeling te zien dan als een stimulans. Ayasofya beklemtoonr nu juist het belangvan de ei­gen sociale verbanden voor de ontwikkeling van jongeren in de Neder­landse samenleving. Dit is een belangrijk verschil van opvatting. Maar er zijn ookelementen in de argumentaties van beideactoren dieop elkaar lij­ken. Ook Ayasofya ziet zichzelf een brugfuncrie vervullen, russen de tra­ditionele plattelandsculruur van de ouders en de Nederlandse samenle­ving, en russen ouders en jongeren. De vereniging stelt dat islamitische migranren en hun kinderen geen vertrouwen hebben in de welzijnswer­kers die werkzaam zijn in de algemene voorzieningen, terwijl dat vertrou­wen nu juist onontbeerlijk is voor het oplossen van problemen. Watdit be­treft bestaat er een 'k1oof tussen dezewelzijnswerkers en T urkse jongeren. Het algemene jongerenwerk is in deogen van Ayasofya 'een te grate stap ineens'. "

Zonder een inhoudelijk oordeel te geven over de zienswijzen die bin­nen het algemene welzijnswerk en Ayasofya leven, kunnen we constare­ren dat het visies zijn waarin de partijen zichzelf een concurrerende rol toeschrijven. Mer her beklemtonen van de ineffectiviteit van elkaars voorzieningen voor jongeren, houden zij eerder afstand van e1kaar dan dar zij samenwerking zoeken. Deze houding kan samenhangen met de verstoorde relatiesvanwege de mislukte samenwerking in buurthuis Pan­dora. Feit blijft dat Ayasofya slechts mondjesmaat ondersteuning heeft gekregen vanuit het maatschappelijke middenveld in de wijk. Steun van een belangrijke insrelling als de Stichting Welzijn, die bovendien op" ambtelijk en besruurlijk niveau open kanalen heeft met de stadsdeelorga­nisatie, had Ayasofya een sterkere positie kunnen geven.

In de argumenten van Ayasofya is onvoldoende duidelijk geworden war in de praktijkde gezamenlijke belangen zijn van Ayasofya en de wijk­samenleving. De inhoudelijke argumentarie van Ayasofya is gedurende de bestemmingsplanprocedure min of meer in ideologische noties blij­yen steken en is daardoor niet geheel uit de verf gekomen. Het gebrek aan steun datAyasofya ondervond van andere (invloedrijke) personen en in­stanties in het stadsdeel hangt mede samen met de onuitgewerktheid van haar plannen. Hierdoor heeft zij her stadsdeel gelegenheid gegeven deze plannen als 'planologisch niet relevant' terzijde te schuiven. Dat concre­tere plannen uiteindelijk aan her stadsdeel een welwillender opstelling zouden hebben ontlokt, is daarmee niet aangetoond.

Analyse 125

Vinden de normatieve no ties die Ayasofya binnen her stadsdeel naar vo­ren heefr gebracht maar zeer beperkr een willig oor, op her niveau van de Centrale Srad en ook landelijk wordt naar deze ideeen met meer belang­stelling geluisterd. Het stadsdeel is zich ervan bewust dar Ayasofya in die kringen begri p ontmoet en zelfs enige steun kri jgt voor haar argumenten. Het stadsdeelbestuur is onder andere hierom beducht voor negarieve pu­bliciteit. Ook Ii jkt her waar het de Riva-kwestie beueft soms een defensie­ver houding in te nemen in zijn stadsdeeloverschrijdende politieke con­tacten. Dit komt mede omdat het, vooral in partijgenootschappelijk verband (PvdA), een aamal malen is aangesproken op zi jn strikre houding in deze kwestie. Her partijcircuir zou in de ogen van de pvdA-beslUurders in De Baarsjes nier her gremium moeten zijn waar een srafje wordt gebro­ken over de besruurslijn van een sradsdeel. Er moet oog zijn voor de ver­schillende verantwoordelijkheden. Tegelijkertijd is men bang voor her wegvallen van partijgenoorschappelijke solidariteir, 'dar, als her moeilijk worde, je bij iedereen nee krijgt'. In contacten met politici en besruurders van de Centrale Stad zijn geen volledig nieuwe ideologische argumenten naar voren gekornen. Deze PvdA' ers verschillen in algemeen-ideologi­sche zin nauwelijks van mening met hun partijgenoten in De Baarsjes over de integratie van minderheden in de samenleving.lfij betrekken in de Riva-kwesrie geen stellingen buiren her liberale pluralisme, zij vragen slechts om op planologisch en ideologisch terrein iets minder strak vast te houden aan de principes. Her verschil in opvatting komt neer op een ver­schil in afweging van facroren: politici van de Centrale Stad menen dar herweigeren deze groep te accommoderen een negatief effect kan hebben op de verhoudingen tussen de Turkse gemeenschap enerzijds, en de loka­Ie overheid en de rest van de samenleving anderzijds. De Turkse gemeen­schap zou er de boodschap uir kunnen destilleren dar zij in Nede,rland ei­genlijk niet welkom is. Dar zou kunnen leiden tot een zelfgekozen isolemem, tot radicalisering van gedeelten van de gemeenschap, en een verminderde aanspreekbaarheid van de gemeenschap als geheel op ver­schillende maatschappelijke issues.

PvdA-raadslid Perer Meijer ste/de met spijt vast dat de interactie tussen de Amsterdamse gemeenteraad en de islamitische organisaties niet meer dan symbolisch is. Af en toe gaat een wethouder of de burgemeester eens op bezoek in een moskee, maar daar blijft het bij. GeInsti­tutionaliseerde contacten tussen het bestuur van de gemeeme en (een platform van) islamirische organisaties besraan niet. Wat moslims in een georganiseerd kader doen, blijft buiten de mainstream van her

Page 68: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

126 Heilige wijsheid in Amsterdam

Amsterdamse leven. Tijdens de demonstratie van Ayasofya naar de Sw­pera in oktober 1995 hoorde Meijer - en hij niet aileen - veel felle afwij­zende reacties van omstanders. Alles in het conflict en in de initiatieven van Ayasofya roept reacties op met een hoog CD-gehalte en heeft een hoge mobiliseringspotentie. Aan de andere kant gaat het Ayasofya om de vervulling van de geloofsplichr. De Turkse Amsterdammers kunnen de houding van het stadsdeel interpreteren als een (moedwillige) belem­mering van het streven naar die vervulling. Meijer: 'In steno kan dat worden "J ullie belemmeren ons goede moslims te zijn, ons geloof te be­lijden." Daar krijg je mensen mee de straat op.' De reacties die de Ri­va-kwestie aan beide zijden kan optoepen, baren hem als politicus grote zorg.

Politici van de Centrale Stad bezien her conflict over het Riva-terrein in de eerste plaats uit het referentiekader van het migrantenbeleid en het dreigende perspectief van een tweedeling in de samenleving. Ook omdat een PvdA-wethouder dit beleid in zijn portefeuille heeft, is bij politici van deze panij het bewustzijn sterk olltwikkeld dat Amsterdam op dit be­leidsterrein een goede naam heeft op te houden.

Buurtbewoners en burgerschap

Onder de aurochtone bewoners van De Baarsjes en de autochtone directe omwonenden van het Riva-terrein zijn er maar weinig die zich voor de plannen van Ayasofya hebben uitgesproken, en zich daarmee tegen het ontwerp-stadsvernieuwingsplan hebben gekeerd. '9 Ontbreekt het Aya­sofya aan spontane ondersteuning van de niet-Turkse bevolking uit de buun, tegelijkenijd kan nietworden gezegd dat ervan de buurtbewoner~ veel protesten zijn te horen tegen haar plannen, collectief noch individu­eel. 'O

Ayasofya's plannen hebben wei aanzienlijke en expliciete ondersteu­ning gekregen van de Turkse gemeenschap in de buun. Dit blijkt uit de relatief grote opkomst van T urkse buurtbewoners bij protestdemonstra­ties tegen de voornemens voor en de vasts telling van het stadsvernieu­wingsplan, alsook uit hun hoge opkomst op een aantal inspraakavonden. Bovendien is een groot aantal voorbedrukte inspraakformulieren (met een wervende tekst voor de plannen van Ayasofya) ingevuld en onderte­kend door merendeels Turkse buurtbewoners. Het staat vast dat er ook Turkse wijkbewoners zijn die (fel) tegen de plannen van Ayasofya zijn, of er onverschillig tegenover staan. Hoe de T urksevoor- en regenstanders in de wij k getalsmatig p recies zij n verdeeld, is onduidelijk. Kabaktepe stelde

Analyse 127

in gesprekken met stadsdeelbesruurders steeds dat Ayasofya van de in het stadsdeel woonachtige T urkse Nederlanders de grootste groep venegen­woordigde. De demonstraties die in 1994 en 1995 werden gehouden had­den mede tot doel dit te onderstrepen. Volgens Kabaktepe beklemtoonde Salm vooral om tactische redenen de aanwezigheid van andere groepen Turken in hetstadsdeel: als argument om niet te hoeven ingaan op dever­zoeken van Ayasofya om ruimte in het stadsdeel.

Kabaktepe: 'Als ik begon over de behoefte aan ruimre voor de hele T urkse gemeenschap, dan zei hij, "Ja, maar er zijn ook andere groepen, onder andere Diyanet, alevieten, en nationalisten, en het gaat er hier de­mocratisch aan we." Ik zei dan alrijd, "Wij zijn de grootste groep, wij moeten als eerste wch die kans krijgen, dat is wch democratisch. De meerderheid moet wch kunnen kiezen."

Her stadsdeelbestuur heeft in twee siruaties de indruk gewekt inspraak van buurtbewoners die zich voor de plannen van Ayasofya betoonden, aan banden te willen leggen. Zo werd in juni 1994 aan T urfse sympathi­santen op grond van een veronderstelde afspraak met de leiBingvan Aya­sofYa de toegang tot een inspraakavond ontzegd." In diezelfde maand werden I.650 voorbedrukte inspraakformulieren aangeboden aan de stadsdeelvoorzitter. Deze werden niet (op tijd) persoonlijk beantwoord, omdat ze als een collectieve actiewerden beschouwd. Het stadsdeel stelde bovendien dat Ayasofya had ingestemd op te treden als vertegenwoordi­ger voor de groep insprekers." Deze kwesties zijn uitgebreid in de deel­raad aan de orde gesteld. p Ook verspreidde her stadsdeel een aantal bewo­nersbrieven, waarin het - wellicht on bedoeld - een scheiding aanbracht russen (de leden van) Ayasofya en de buurt(bewoners), terwijl in De Baarsjes maar ook in de Chassebuun een flink aantal (T urkse) sympathi­san ten en bezoekers van Ayasofya woonr.

Ayasofya is deze benadering zwaar gevallen. Meer dan eens hebben haar leiders beklemtoond dat de achterban niet moet worden gezien als Turken in Nederland, maar als Nederlanders met een Turkse achter­grond. 14 Deze claim op burgerschap geldt vooral ook het lokale niveau: men wil, net zoals aIle andere inwoners van De Baarsjes, in de eerste plaats worden beschouwd als buurtbewoners. Deze gevoeligheid is mede ont­staan door uitlatingen en brieven van stadsdeelfunctionarissen. Opmer­kingen van Salm over een 'Turks bolwerk' bijvoorbeeld, lijken dir buurt­bewoner- of burgerschap te ontkennen."

Uir de schriftelijke en mondelinge communicatie russen stadsdeel en Ayasofya blijkt, dat erweinig aandacht is besteed aan het feit dat eendeel van de aanhangvan Ayasofya woonachtig is in de buun. Oat her om een,

Page 69: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

128 Heilige wijsheid in Amsterdam

voor wijkbegrippen, aanzien1ijke groep buurtbewoners gaat, lijkt het 10-kale besruur onvoldoende te hebben onderkend. Bovendien heeft het be­stuurop uiteenlopende momenten ten minste de schijn gewekt de organi­satie, en dus ook de buurtbewoners die er lid van zijn of ermee sym­pathiseren, in de eerste plaats te zien als buitenstaander, die nog aan het verstand moet worden gebrachr wat de geldende normen en waarden in Nederland zijn.

Ook heeft het stadsdeel meer dan eens in het openbaar gesteld dat het veel negatieve reacties ontvangt uit 'de buun' over de plannen en activi­teiten van Ayasofya. ,(, Een dergelijke opmerking van stadsdeelvoorzitter Salm over de inspraakreacties op het voorontwerp van het stadsvernieu­wingsplan was aantoonbaar onjuist.

Ayasofya beklemtoont juist de goede relaties met de buurtbewoners. Zij heeft op haar beurt her rhema in de publiciteit uitgebuit, door zich voor te stellen als een underdog, waartegen het stadsdeelbestuur de buurt heeft opgezet. Er is wei enige onderbouwing voor die stelling te vinden, bijvoorbeeld in brieven over de Riva-kwestie aan de buurtbewoners. Maar AyasofYa heeft ook zelf niet nagelaten dit thema uit te spelen, door steeds vraagtekens te zetten bij de neutra1iteit van het stadsdeelbesruur. Ook lang nadat Salm als stadsdeelvoorzitter is opgestapt, wordt het stads­deelbesru ur nogverweren dat het over AyasofYa spreekt als een Turks bol­werk, 'een begrip dar willens en wetens wordt gebruikt om een onder­scheid te maken russ en "ons" en "zij''', terwijl noch de nieuwe voorzitter noch andere besruursleden deze rerm daarna nog in de mond hebben ge­nomen. F Het is deze reactieve toonzetting bij be ide partijen die het Ri­va-conflict tekent.

Beeldvorming en de balans in de wijk ,)

Beide partijen voeren in het conflicrvoornamelijk pianologische en nor­matieve argumenten aan om hun positie te verklaren. Inhoudelijk zijn deze argumenten zeker belangrijk, maar gezien de souplesse waarmee vooral de normatieve noties in de discussies worden ingezet, moeten we toch concluderen dat deze niet onverzoenlijk zijn. Er zijn nog andere be­weegredenen die veel minder vaak worden genoemd, maar die niettemin een belangrijke rol spelen in het ontstaan en voorrduren van het conflict. Bij het stadsdeel steunen deze overwegingen op beelden die men heeft van de politiek-religieuze signatuur van AyasofYa en haar aanhangers. Als een dergelijke groep Iokaal een bovenmatig sterke positie zou bemachtigen, zou dit een negatieve invloed hebben op de balans in en de reputatie van dewijk.

Analyse

In het openbare venoog zijn deze argumenten zelden te horen. Men is zich er in het aigemeen van bewust dar het vaak politiek incorrect wordt bevonden om de aanwezigheid van bepaalde migran tengroepen te associ­eren met ongewenste maatschappelijke onrwikkelingen. Desondanks blijkt dat stadsdeelbesruurders negatieve onrwikkelingen vrezen in de so­ciale verhoudingen binnen het stadsdeel ais AyasofYa haar p1annen zou

ultvoeren. Eerder is een overweging gegeven van actoren buiten het stadsdeel om

wei in te gaan op deverlangens van AyasofYa: een wei gering kan bij (delen van) de T urkse gemeenschap het gevoel oproepen teworden buitengesIo­ten, hetgeen kan resuiteren in een zelf gekozen isolement. In het stads­deelbestuur zijn sommigen juist van mening dat de verwezenlijking van de plannen van AyasofYa voor deze groep de mogelijkheden schept zich te isoleren van de Nederlandse samenleving, zeker als daar nog kwalijke maatschappelijke ontwikkelingen bijkomen, zoals een versle~htering van de houding jegens migranren, negatieve sociaal-economisohe ont­wikkelingen en toename van de po1itieke instabiliteit in het herkomst-

land. Bovendien bestaat de vrees dat een grootschalige voorziening zoa1s ge-

pland door AyasofYa negatieve reacties bij andere groepen zal oproepen, en op die wijze de balans in de wijk verstoort. Degenen die hier over uit­weiden, noemen de te verwachten negarieve reacties van (een deel van) de autochtone bevolking in de wijk, maar bijvoorbeeld ook die van T urken die tot andere ernisch-religieuze groepen behoren.

Salm: 'Parkeerdruk ( ... ) daar ging het natuurlijk helemaal niet om, uit­eindelijk.' [Maar waar gaat het dan wei om?] 'Die balans in die wijk! Chrisrenturken om de hoek, de Koerden om de hoek, alevieten om de hoek, Marokkanen, de hele santenkraam. Een kleine honderd nationa­liteiten. En ik ben best revreden, her gaat best redelijk, in balans. Maar als dar bolwerk daar komt ( ... ) ik ben ervan overtuigd dar dat een hele dominanre uitstraling heefr op die wijk. Om de hoek wonen zeven, acht gezinnen van Christemurken. En larer kreeg ik een hartverzakking toen (wee straten verderop de PKK z' n vesriging had gekregen. Hoeveel vier­kante kilometer Amsterdam hebben we hier? Grootste concentrarie ale­vieten, dan her bolwerk van de Milli Gorli;;, en dan de PKK rwee straren

verderop?'

Deze uitspraak van Sa1m maakt duidelijkdat het stadsdeelbesruur ook be­duchtwas (is) dar uirvoering van de plannen van AyasofYa spanningen in de wijk veroorzaken die zijn terug te voeren op sociale en politieke ver­houdingen in T urkije. In deze zin moeten de opmerkingen van Salrn over

Page 70: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

130 Heilige wijsheid in Amsterdam

een 'Turks bolwerk' worden begrepen. Hierbij wordt het veronderstelde fundamentalisme van Milli Gorii~ als een katalyserende factor be­schouwd. Beeldvorming over Ayasof)ra en Milli Gorii~ speelt hier dus een belangrijke rol. Ook Kabaktepe concludeerr- vanuit zijn positie nietver­bazingwekkend - dat in de planologische dimensie, ondanks aile nadruk die erop wordt gelegd, niet de essen tie van her probleem is te vinden.

Kabaktepe: 'Het gaat hier om een andere zaak dan het bestemmings­plan. Her besremmingsplan is maar een jasje. De realiteit is dat ze bang zijn voor war islam is.'

De beeldvorming over Ayasof)ra hangr samen met angst voor fundamen­talisme en be"invloeding door buitenlandse mogendheden en internatio­nale organisaties. Volgens velen binnen en buiten het sradsdeelkantoor heeftAyasofya twee agenda's. In het openbaar benadrukt Ayasof)ra de no­tie van emancipatie en integratie, rerwijl op de verborgen agenda doelen centraal staan die samenhangen met poliriek-religieuze strijd in T urkije, her streven naar een islamitisch maatschappijmodel in dat land en het in Nederland importeren van een conservatieve en radicale islam. Deze doelstellingen op de verborgen agenda staan op gespannen voet .met de doelen die Ayasof)ra in het openbaar zegt na te streven.

Van invloed op di t beeld van Ayasof)ra is de mening van andere T urken die acrief zij n binnen de sradsdeelorganisatie of op het maatschappelijke middenveld. Deze T urken zijn niet religieus of zijn minder orthodox van opvattingen, hebben een andere religie ofzijn van een andere islamitische denominatie. Zij moeten niets van de grootschalige plannen van Ayaso­f)ra hebben, omdat zij de motieven van Ayasof)ra voor de aankoop en het gebruik van het Riva-terrein wantrouwen. Zij baseren hun visie vaak op slechte ervaringen met Milli Gorii§ en met de Refah-parrij in Duitsland-.) en Turkije. Turken met een dergeJijke visie nemen binnen de wijk ook posities in, waarin zij ge"institutionaliseerde maar ook informele relaties onderhouden met de stadsdeelorganisatie en met -besruursleden. Hun Nederlandse collega's zien hen, begrijpelijk, als deskundigen. Een oor­dee 1 over de gefundeerdheid van hun visie op Ayasofya laat ik hier achter­wege. Wel kan worden vastgesteld dat zij de beeldvorming van stadsdeel­bestuurders en deelraadsleden over Ayasof)ra be"invloeden, en reeds bestaande beelden ondersteunen van Ayasof)ra als een fundamentalisti­sche organisatie die het isolement van (een deel van) de Turkse gemeen­schap in de hand werkt.

Omdatveel van deze T urken een links-la·icistisch standpunt zijn toege­daan, zien vooral PvdA' ers in hen vaak een natuurlijke bondgenoot. ," Sommigen van hen nemen ook in het politieke spectrum van T urkije hun

Analyse 131

plaats in, zoals dat geldtvoor conservatieve ofextreem-re~hts~ T urken, of religieuze Turken van een andere .(islamitische) d~nommatle. De vr~ag kan worden gesteld of de verwoordmg van hun menmg over een orgaJlIsa­tie als Ayasof)ra in bepaalde gevallen niet feitelijk ook een politieke stel­lingname is, mogelijk passend in de rol van woor~voerder voor een be­paalde stroming binnen de Turkse gemeenschap m A~ste~dam ..

Deweliswaar niet geheel openbare maarwel invloedrqke dlscussle over de 'werkelijke' agenda van Ayasof)ra heeft gevolgen voor de beoordeling van de vereniging op andere terreinen. De belangstelling voor de 'ware' aard van Ayasof)ra - zijn het schapen of wolven? - overstemt zo de beoor­deling van haar concrete voorstellen.

Niet aileen het veronderstelde fundamentalisme van Ayasof)ra, maar ook het feit dat het om een groep mensen van T urkse afkomst gaat en de conclusies en vooringenomenheden die met zo'n vaststelli?g\gepaard gaan, spelen een rol in de ontvangst van haar plannen. Sommlgen vrezen een verslechteringvan het imago van dewijk, die dan nog meerzal worden gezien als een 'buitenlandersbuurt'. Dit terwij! er in de wijk juist wordt

gewerkt aan een verbetering van het imago.

Volgens een lid van een van de werkgroepen die zijn aangesloren bij her Wijkcentrum, zijn de plannen van Ayasof)ra nier goed voor her imago van De Baarsjes, dat wch al een slechte naam heeft. Oat etiket komt volgens hem voort uit de vroegere drugsoverlast op en rond ?et Merca­wrplein, maar hangt ook samen met de sociale samensrelllllg van de buurt. 'Het imago is al nier sterk. Er wonen al zo vee! buitenlanders. De plannen van Ayasof)ra verswren wch iets waarwe mee bezig.z~jn,.met de stadsvernieuwing, als proces. Het frustreert wch de rehabllItane waar

we mee bezig zijn.'

Dergelijke argumenten worden meestal als politiek incorrec~ gezien, waardoor ze niet zo vaak (meet) te horen zijn. Vertegenwoordlgers van Ayasof)ra zijn er niettemin van overtuigd dat zij in de hoofde? van vee! mensen bestaan, wat zij als kwetsend ervaren. Her beeld van de buurt over Ayasof)ra, en van T urken in het algemeen, is ook vol gens Kab~ktepe bdnvloed door de negatieve onrwikkelingen rond het Mercatorplem, een gebied dat eind jaren tachtig een no go areawa~ g~word:n e~ w.a~r afre~e­ningen plaatsvonden russen Turken in het cnmmele CIrCUIt. Smdsdlen kijkt de buurt roch anders tegen ons aan."9 Ayasofya verd~nkt.ook me~­sen binnen de stadsdeelorganisatie ervan dat zij de aanwezlgheld van ml­granten zien als een belemmering voor het ver~~teren ~an de reputatie van de wijk. Dat het stadsdeelbesruur een dergelt!k motlefheef~ voor het afwijzen van Ayasof)ra' s plannen is overigens in da onderzoek met geble-

Page 71: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

I3 2 Heilige wijsheid in Amsterdam

ken. Beschuldigingen en suggesties in deze richting hebben de relaties tussen het stadsdeel en Ayasofya evenwel niet verbererd. Wei getuigt de bejegening van Ayasofya door met name stadsdeelvoorzirter Freek Salm niet alrijd van evenveel gevoeligheid. Zo had hij kunnen verwachten dar zijn aanbod aanAyasofyaom voorde ramadan een met hete-Iuchtkanon­nen verwarmde circustent neer tezetten, zou worden opgevat als een bele­diging. Vanwege dergelijke voorvallen hebben diverse waarnemers ge­concludeerd dar het stadsdeelbesruur Ayasofya met onvoldoende respect heeft behandeld. Volgens een vertegenwoordiger van Ayasofya is de pat­stelling re wijten aan de weigering van het stadsdeelbestuur hen serieus re nemen als partners in de buurt:

'Ze voelden zich getacke!d, in een domme siruatie geplaatst door een handjevol Turken, en vooral de Turk Kabaktepe. Nou, dat was hele­maal niet de bedoeling. Als ze ons gewoon serieus hadden genomen dan was er gewoon helemaal niets aan de hand, dan had den we gewoon van­af het begin al met e1kaar kunnen onderhandelen. Dan hadden we het vanaf het begin kunnen oplossen. Maar die wil was er gewoon nier.'

Aan de andere kant klinkt binnen de stadsdeelorganisatie het verwijr door datAyasofya haar plannen probeert te verwezenlijken op de rand van war formeel mogelijk is, en buiten de mores en ongeschreven wetten van over­leg om. Hierin wordtAyasofya in feite gebrekaan verantwoordelijkheids­zin verweren. In het bijzonderalshetgaatom watfeitelijkgeoorloofd is op het Riva-terrein heeft men binnen de stadsdeelorganisatie de ervaring dat her moeilijk is om afspraken te maken.

'Ze kijken hoe ver ze kunnen gaan. Her is een voortdurend uirproberen, voortdurend kijken hoe dingen uirpakken. Je wordr naar een conflict­punt toegerrechrerd, en de kunst is om eruit te blijven.'

Wederzijdse negatieve beeldvorming heeft ertoe geleid dat beide partijen e1kaars opstelling wantrouwen. Ondanks uitleg en nuanceringen die zij

vaak over e1kaars hoofd heen -van het eigen stand punt geven, lijken de partijen zich niet te kunnen onttrekken aan het beeld dat zij van elkaar hebben: enerzijds een groep die in aile omstandigheden haar wensen poogt te maximaliseren, anderzijds een lokale overheid die zich tot raak heeft gesteld een etnisch-religieuze groep koste war kosr de toegang tot het maatschappelijke middenveld in de wijk te ontzeggen.

Analyse I33

Het project van het stadsdeel

De houdingvan het Dagelijks Bestuur in de Riva-kwesrie wordt mede be­paald door problemen elders in de wijk en de inzet van rechtshandhaving waarop het besruur sinds het ontstaan van het stadsdeel de nadruk legt. Her bestuur is in zekere zin geharnast geraakt door de problematiek die her in een gedeelre van de wijk (de Mercatorbuurt) aantrof toen het aan­trad: georganiseerde en randcriminalireir, drugsoverlast, onveiligheid, oneigenlijk gebruik en verkrotting van panden, snelle wisseling van be-woners.

Boel: 'Wij hebben als besruur een leidraad. We willen zo veel mogelijk dingen die regen de rege!s zijn uit de weg ruimen. En dat heeft een veel bredere achtergrond dan aileen deze siruatie naruurlijk. Wij kwamen in 1990, en er was hier verschrikke!ijk vee I criminaliteir. Op heel vee! plek­ken werd van alles gedaan wat God verboden heefr. Wij zijn daarmee nogal rigoureus, met behulp van politie, woningbouwverenigingen, en­zovoort, aan de gang gegaan. Die strategie werkt niet meer zodra je uit­zonderingen gaat maken.'

Salm: 'Mijn lijn was, het is een complexe samenleving, en er zijn regels die we moeten handhaven, want anders wordt het het recht van de sterkste. En een van de handhavingsinstrumenten is de ruimtelijke or­dening. Want zo hebben we de criminaliteit teruggedrongen, coffee­shops, terrassen en illegale onttrekking van woningen. Dat was de stijl van opereren. Helder, k1ip en k1aar gezegd van, deze regels, daar gaan we voor. Dat is de bestemming, dat zijn de eisen, vergunningsvoor­waarden, weer ik het allemaai. Daar houden we je aan. Niet, dan gaan de planken ervoor. Niet aile regelgeving en wetten worden even fanaat gehandhaafd. Maar een aantal dingen, waar je al werkende weg toe komt, daar zegje van, dat is belangrijk om die complexe samenleving in balans te houden. Zorg dar nier het rechr van de sterkste gaar prevale­ren, dat de mensen maar doen, maar dat die veiligheid wordt terugge­wonnen.'

Het stadsdeel presenteert her 'regels-zijn-regels-argument' meestal in de context van de sociale verbanden binnen de wijk.

40 Het is de specifieke si­

tuatie van De Baarsjes, met zijn inwonersdichtheid, etnisch-religieuze verscheidenheid en recente geschiedenis van onveiligheid, criminaliteit, drugsoverlast en oneigenlijk gebruik van panden, die het zo nodig maakr dar men zich aan de regels houdt. Hoe bevlogen de bedoelingen ook zijn, een uitzondering maken voor deze club betekent precedenten scheppen:

Page 72: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

134 Heilige wijsheid in Amsterdam

101 nationaliteiten kunnen aileen dan in een wijk vredig samenleven als iedereen weetwaar hij ofzij zich aan te houden heeft." Op dir punt in de redenering lijkt voor sommigen, onder wie Freek Salm, het beeld van Ayasofya als fundamentalistische groep die voor alles is gericht op de verhoudingen in het herkomstland, een rol te spelen. De combinatie van de overheersende aanwezigheid van deze politiek-religieuze groep en de aanwezigheid in her stadsdeel van verschillende andere groeperingen in het politieke en religieuze spectrum van de T urkse samenleving, zou de verhoudingen binnen de T urkse gemeenschap op scherp kunnen stellen en die gemeenschap als geheel kunnen isoleren van de rest van de samenleving. Andere stadsdeelbestuurders benadrukken echter dat welke voorstelling men ook heeft van de achtergronden van AyasofYa, deze geen enkele rol heeft ge­speeld in de keuzes die zijn gemaakt in het rehabilitatieproces van de wijk.

Handhaving van de regels gebeurt sinds begin jaren negentig in het ka­der van een integrale aanpak. Het stadsdeelbestuur richtte in samenwer­king met de politie de Beheerorganisatie Mercatorplein op, die zich voor­al met de rechtshandhaving in deze verloederde wijk ging bezighouden. In deze organisatie werken allerlei diensten samen. Zo raakte het stads­deelbestuur eraan gewend dat er voor de handhaving verschillende in­Stfumenten ingezet kunnen worden. Instrumenten en regels met betrek­king tot de ruimtelijke ordeningnemen hierin een belangri jke plaats in.

Salm: 'We constateerden [in 1990] als nieuw sradsdeelbestuur, nog even en de overheid heeft in een bepaald deel van de wijk niers meer re zeg­gen. Wij wilden her rechr van de srerkste, het recht van de mensen met poen tegenover mensen zander poen, niet meer laten gelden. Om dat te bereiken is het bestemmingsplan een belangrijk instrument geweest, zoals we ook illegale bewoning van distributiewoningen tegen woeker­huren hebben aangepakt, de hand zijn gaan houden aan de hore­ca-sluitingstijden en winkeluitstallingen op de stoep aan regels zijn ge­bonden, zodar mensen er gewoon kunnen lopen.'"

De belangrijkste doelstellingvan het sradsdeel is om van de probleemwijk De Baarsjes weer een leefbare wijk te maken, aantrekkelijk voor huishou­dens van verschillende samenstelling, nit verschillende bevolkingscate­gorieen. Het sradsdeelbesruur heeft zich een opdracht gesreld: het gaat om rehabiliratie van de wijk. Ruimrelijke ordening is een van de centrale middclen in het beleid dar deze opdrachr moet verwezenlijken. Verbere­ring van de kwali rei t van de woningen en de woonomgeving en diversifi­carie van de sociaal-economische gelaagdheid van de buurt (ook grorere en duurderewoningen voor hogere inkomensgroepen) zijn sinds 1990 be­langrijke doelen, en die moe ten worden gerealiseerd mer behulp van her

Analyse 135

instrument van de ruimlelijke ordening. De strikrheid waarmee her sradsdeel zijn beleid ten uitvoer brengt, heefr in de eerste plaats te maken met de omvang en aard van de lokale problematiek.

Planologie en handhaving zijn in De Baarsjes, wellichr nog sterker dan in andere sradsdelen, centrale beleidsinstrumenten. In de recente ge­schiedenis van her stadsdeel is ruimrelijke ordening een middel geworden om sociale stabiliteit in de buurt te bevorderen. War dir betreft is er ook buiren her stadsdeel, in de Centrale Stad en op landelijk niveau, belang­srellingvoor de ontwikkelingen in De Baarsjes. De Baarsjes had al eind. ja­ren rachrig landelijke bekendheid gekregen ~ls een buurt met grote soci­aal-economische en veiligheidsproblemen. Voor de oplossingen die het sradsdeelbestuurvoor deze problemen bedacht, heefr het zich ook buiren her stadsdeel, in de grootstedelijke en landelijke arena sterk gemaakt. Her sradsdeelbestuur zier zichzelfin dir opzichr als een voortrekker, zowel in De Baarsjes als buiten de grenzen van het stadsdeel. De rehabilitarie van de buun met inzet van deze instfumenten zou volgens de stadsdeelbe­stllurders ook een voorbeeld moeten zijn voor andere wijken in Amster­dam. Her was (en is) niet aileen een lokaal project, maar ook een export­product waaraan bestllurlijke reputaties zijn verbonden. Het commit­ment mer het ingezette beleid is om deze reden extra sterk. In de Chassebuurt betekent dit commitment handhaving binnen de regels van het besremmingsplan, en vasthouden aan de inhoudelijke lijn en de pro­cedures bij de ontwikkelingvan het nieuwe bestemmingsplan. Het initia­rief van Ayasofya (dat wil zeggen het gebruik van het terrein tegen de re­gels en de grootschaligheid van haar plannen) doorktuisr dit project en kan daarom nier worden gehonoreerd. Her feit dar her stadsdeel geen ge­bruik maakre van zijn mogelijkheden om Ayasofya in weerwil van forme­Ie procedurele regels regemoet te komen, kan hieruit worden verklaard. De onverzettelijkheid van her stadsdeelbestuur is mede te verklaren uit her feir dat her conflict zich nu juist afspeelt op het gebied van de ruimte­lijke ordening, waarbij regels zijn overschreden. Het argument van Aya­sofya dat zj j met een integrale aanpak (moskee, sociaal-culturele voorzie­ningen en een sporthal voor de jeugd) op die plek juist een bijdrage levert aan de veiligheid en maatschappelijke srabilireir in de buurt, heefr ook daarom geen gewillig oor gevonden.

Het project van Ayasofya

Eerder in dit hoofdsruk zijn de motieven van AyasofYa beschreven die di­rect samenhangen mer de aankoop en de gewensre bestemming van het Riva-rerrein. De doelstellingen van de moskeeorganisatie zijn erop ge-

Page 73: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

richt activiteiren te ontplooien voor diverse categorieen binnen de eigen groep, te weten jongeren, vrouwen en ouderen. Dit is des te noodzakelij­ker, omdat in de ogen van de vereniging de algemene welzijnsvoorzie­ningen niet toegankelijk zijn voor de achterban. De vereniging zochr een plek waar deze activiteiten in de nabijheid van elkaar, maar tegelijkertijd relatief onafhankelijk konden worden georganiseerd. Het Riva-terrein biedt daarvoor ideale mogelijkheden. In het bijzonder bij jongeren kan zo op een natuurlijke wijze de islamitische identiteit worden ge(re)acti­veerd. Dat zal een stabiel zelfbeeld opleveren, dat op zijn beurtvoorwaar­de is voor een succesvolle loopbaan in de Nederlandse samenleving. Op dezewijze gaan een hechte interne cohesie en integratie in de N ederlandse samenleving hand in hand.

De aankoop van en de plannen met het Riva-terrein moeten echter niet uitsluitend worden gezien als een project van een lokale moskeevereni­ging die zich de positie aantrekt van Turkse jongeren in Amsrerdam­West. Ayasofya is niet aIleen een plaatselijk moskeecomiu~, maar tevens een plaarselijke afdeling van een transnationale poliriek-religieuze orga­nisarie. Jonge voortrekkers in de beweging spelen daarbij een belangrijke ral. Hun ambiries betreffen zowel het vergroren van hun invloed binnen de nationale en transnarionale koepel van Milli Gorii~, als het verwerven van invloed of een positie op het snijvlak van maatschappelijk midden­veld en politiek in de Nederlandse samenleving. Er kunnen verschillende arena's worden onderscheiden waarbinnen dezevoortrekkers hun ideeen en doelstellingen presenreren. Omdat een analyse van de inreractie tussen de belangrijkste opponenten in het conflict hier centraal staat, is in deze studie voornamelijk aandacht besteed aan de arena van het sradsdeel, en daarnaast sams aan her pan-Amsrerdamse en nationale niveau. Maar er zijn ook arena's in de eigen gemeenschap re onderscheiden, namelijk die'" van de Turkse gemeenschap als geheel, die van het politiek-religieuze spectrum in T urkije, de arena van de islamirische wereld in Nederland en daarbuiten en die van de eigen organisatie (waarbinnen overigens ook weer een lokaal, nationaal en transnationaal niveau kan worden onder­kend). Omdat de algemene doelstellingen en ideeen in verschillende are­na's worden gepresenreerd, moeten ook de (concrete) doelstellingen van het Ayasofya-project in de context van deze uiteenlopende arena's wor­den begrepen (zie ook Soysal 1996).

Zo kunnen de plannen van Ayasofya op het Riva-terrein worden voor­gesteld als middel om integratie en participatie in de gezeten samenleving re bewerkstelligen; doelstellingen waarvan Ayasofya denkt dat zij ook binnen de relevante gremia van deze samenleving overtuigingskrachr be­zitten. Daarbij zijn de mogelijkheden die het Riva-rerrein biedr niet al-

Analyse I37

leen ideaal voor her verstevigen van de banden [Ussenleden van deze reli­gieuze graep; het is tevens een ideale uirgangsbasis om te werken aan een verdere uitbouwvan de achterban. Een grate achterban is een belangrijke hulpbron om ingangen te krijgen en gehoord teworden in organen van de N ederlandse samenleving.

WoordvoerdersvanAyasofyahebben ookaspiraties op het snijvlak van maatschappelijk middenveld en politiek. Dit blijkr uir hun parti~ipatie in allerlei grootstedelijke en landelijke netwerken. Zij combineren dit met aspiraties en activiteiten in andere, transnationale fora.

Kabakrepe: 'Wij willen een koppe!ing maken naar aile moslims, niet ai­leen maar T urken. Als het maar om de islamitische \eefWijze gaat. Daar­om is Milli Gorii~ heel actiefbezig in de islamitische were!d. Ik wil ook met een Egyptenaar en met een Palestijn contact kunnen houden als het om de islamitische leefWijze gaat. Maar aan de Nederlandse niet-islami­tische wereld, de Nederlandse politiek, wil ik net zo vee! aandacht besteden, misschien zelfs wei meer. Omdat je daar dagelijks mee te ma­ken hebt. Doel is met de besraande Nederlandse politiek praten over de islam, maar tegelijkertijd praten over hoe je dit soort zaken met e!kaar aanpakt. Dus, als de Nederlandse overheid zegt, "De islam is wch ge­vaarlijk, kijk al die meiden mer hun hoofddoeken, dar is wch een slech­te ontwikke!ing," dan willen wij uirleggen waarom wij daar nu juist weer een voorstander van zijn. Daar willen we graag over praten, daar willen we graag onze mening over kwijt.'

Vergroting van de achrerban is tevens een belangrijk middel om de in­vloed binnen de T urkse gemeenschap te vergroten. Woordvoerders van Ayasofya wijken niet af van leiders van andere T urkse groepen in hun am­bities om mee re doen in de strijd am het woordvoerderschap binnen de T urkse gemeenschap als geheel. 4\ Hoe groter de achterban, hoe serieuzer de Nederlandse overheid, maar ook andere insranties binnen en buiten Nederland een groepering nemen. Voor vee! Turken in Nederland is de belangrijkste wervende kracht van Ayasofya niet in de eerste plaats haar visie op de integrarie van de achterban in de Nederlandse samenieving, maar haar plaats in her politiek-re!igieuze spectrum in T urkije. Ook hier benadrukt Ayasofya het geloof als meest belangrijke onderdeel van de ei­gen identiteit. Hetgaatom religieals be!aagderfgoedin de Turksesamen­leving, waarbij wordt gesteld dat het geloof, nu nog ingekapseld en on­derdrukt door de seculiere T urkse staat, weer een Ieidend beginsel dien t te worden in aile sectoren van her Turkse leven. Het thema van de positie van de islam in de T urkse samenleving verdeelr de T urken in T urkije en Nederland. Een feit is dat de islam veel T urken aanspreekt. In de inleiding

Page 74: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

heb ik gewezen op de symbolische berekenis van de naam Ayasofya: een verwijzing naar het vermaarde monumentale bouwwerk in Istanbul, dat eeuwenlangeen moskeewas. Sinds I934 is de Ayasofya een museum, maar deze starus is omsrreden. In Turkije is het vertoog over de Ayasofya dee! geworden van het conflict russen re!igieuze, islamitische groeperingen en het meer lalcistisch georienteerde deel van de natie dat zich sterk maakt voor de seculiere T urkse staat. Dit vertoog kan uit het perspectiefvan reli­gieuze groeperingen worden gezien als een poging om de grenzen russen de islam en de staat te 'heronderhandelen'. H In hoeverre de naamgevers van de moskee op het Riva-terrein in De Baarsjes op dit discours hebben willen zinspelen, is niet duidelijk. Wei is het evident dar de naam Ayaso­fya strijdbare connoraties heefr, en daarmee waarschijnlijk een mobilise­rende porentie.

N aasr de strijd om het woordvoerderschap in de T urkse gemeenschap als geheel, profileert het lokale kader van Milli Gorii§ in Amsterdam zich in de eigen politiek-religieuze gemeenschap.45 In deze laatste arena presen­reertAyasofyazich alsvoorlopervan de beweging in Nederlandmet de in­tegratieve lijn die zij heeft uitgezet: activireiren voorverschillende catego­rieen binnen een setting, in contrast tot de landelijke aanpak van opbouw met relatief autonome MGT's. Ayasorya maakt zich bovendien sterk voor een 'Nederlandse islam', en achr daarvoor een imamopleiding in Neder­land onontbeerlijk. Nier in alle kringen van Milli Goriis-Nederland wor­den deze ideeen even enthousiast ontvangen. Kabaktepe heeft herhaalde­lijk met nadruk aangegeven met het project van Ayasofya zijn nek te hebben uirgestoken, in de verschillende verbanden van de eigen gemeen­schap. Positieve respons van de overheid zou onontbeerlijk zijn voor zijn positie binnen de eigen organisatie:(' Met uitlatingen als 'ik sta onder') druk', 'mijn positie is niet omstreden, maar ... ', of'mijn vervangerzal niet gematigder zijn' heeft hij echrer ook twijfel gezaaid over zijn positie bin­nen de organisatie in Amsterdam en binnen de beweging in Nederland. 4'

De reputaties die aan het project van Ayasofya zijn verbonden, over­stijgen de lokalecontexten zijn daarom extrakwetsbaar. Zoalsdatookhet geval is met de reputaties die zijn verbonden aan het project van het stads­deelbestuur, ontstaan hierdoor gemakkeli jk gevoeligheden in de interac­tIe.

Sommigen hebben het doorzetten van de koop door Ayasofya ver­klaard als een se!ectiefhoren, voortkomend uit 'cultureel verschil'. Mi­granten zouden grondeigendom associeren met onbeperkte beschik­kingsmogelijkheden, en minder dan autochtone Nederlanders gewend zijn aan een planmatig vasthoudende overheid, die bovendien in het ui-

Analyse I39

terste geval her middel van de onteigening ter beschikking staat. 48 Ook kan een rol spelen dat migrantengroepen soms een beetje de neiging heb­ben om de overheid te zien als een verlicht despoot, die soms de hand over het hart srrijkt. Dit omdat die overheid dar voor hen in zekere zin ook is: migranten worden buiten de macht gehouden en kunnen ma,ar in zeer be­perkte zin invloed uitoefenen. Het 'God zegene de greep' en dan afwach­ten en hopen op begrip, is vaak de enige' strategie' die migrantenorganisa­ties in eigen ogen overblijft. Paradoxaal genoeg is daar tegelijkertijd de stille hoop om van de overheid iets te kunnen afdwingen, deze 'een poepje te laten ruiken'. Kabaktepe heeft meerdere malen geklaagd over de zi j ns inziens respectloze behandelingvan stadsdeelbesruurders, die hem en an­deren in de organisatie ten deel viel. Ditwerd ervaren in het traject dat ui­teindelijk resulteerde in het aanbod van her terrein achter het J an van Ga­lenbad, en ook in het overleg over een tijdelijk onderkomen voor de komende ramadan:" Zijn strijdvaardige houding in de Riva-kwestie moet zowel in het licht van deze ervaringen worden begrepen, als in de context van de verschillende arena's waarbinnen hij zijn reputatie op het spel voelr staan. In hoeverre dit de beslissing tot aankoop heeft b6nvloed,

vaIr moeilijk te zeggen.

Eerder in dit hoofdstuk is voor het gemak aangenomen dat aan het door­zetten van de aankoop van Ayasofya luchthartigheid ten grondslag heeft gelegen. Het is in zekere zin wijsheid achteraf om de beslissingvan Ayas~­fya lichtvaardigofluchthartig te noemen. Niemand zal van tevoren verglf hebben durven innemen op de uiteindelijke afloop van de bestemmings­planprocedure. Bovendien is het de vraag of de uitkomstvan die procedu­re het enige criterium moet zijn om de beslissing tot aankoop van Ayaso­fya te beoordelen. Een finale winst -en-verliesrekening val t nu nog niet te maken. Wel kunnen voor Ayasofya ook twee, voorlopig positieve uit­komsten worden gemeld. Publicitair heeft de Riva-kwestie haar geen windeieren gelegd. 50 Enkele woordvoerders, maar in de eerste plaats Ka­baktepe, hebben met berichtgevingoverde kwestie in de media de organi­satie een gezicht gegeven. T evens heeft de organisatie relaties ontwikkeld met de grootstedelijke en landelijke politiek, met departementen en met het maatschappelijke middenveld. Op uitnodigingvan de vereniging be­zochten meerdere Kamerleden en zelfs een minister de moskee op het Ri­va-terrein." Uiteraard is er ook negatieve berichtgeving in de pers, in de zin dat Milli Gorii§, en dus ook de aan deze beweging gerelateerde plaatse­lijke moskeevereniging Ayasofya, vaak extremisme, islamisme of natio­nalisme wordt verweten (Sunier 1995). Maar zander de berichtgeving over de Riva-kwestie zou Ayasofya een anoniemer rol spelen en zou de

Page 75: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

140 Heilige wijsheid in Amsterdam

vereniging minder mogelijkheden hebben her stereotype van een funda­mentalistische organisarie te n uanceren."

Of schoon binnen het stadsdeel her stadsvernieuwingsplan grote be­perkingen oplegt aan het gewenste gebruik van het terrein, heeft de aankoop Ayasofya, afgezien van de conctete benutting, op andere gebie­den toch voordeel opgeleverd, zoals publiciteit, relaties (vooral buiten het stadsdeel) en een verbeterde financieJe positie. De vraag of Ayasofya uiteindelijk een goede of slechte inschatting heeft gemaakt door het terrein te kopen, moet aan de hand van de opbrengsten op deze verschillende terrei­nen worden beoordeeld.

Hoofdstuk 7

Conclusies

In dit boek is beschreven hoe het geschil over de bestemming van het Ri­va-terrein russen het bestuur van stadsdeel De Baarsjes en de vereniging Ayasofya zich ontwikkelde tot een slepende controverse. Wat zijn de re­denen dat de twee parrijen met elkaar in conf1ict raakten en, vooral, zo lang met de hakken in het zand zijn blijven staan? In hetvorige hoofdstuk is hiervoor naar een verklaring gezocht. Daar werden verschillende anaiy­seniveaus onderscheiden. De belangrijkste vat ik hieronder eerst samen. Geen van die niveaus biedt op zich voldoende verklaring voor het ont­staan en voortduren van het conf1ict. Aan het einde van het vorige hoofd­sruk werd een perspectief van betrokkenheid van de pani jen met hun ei­gen project geschetst, een betrokkenheid die aan het conflict voorafgaat en verbonden is met ambities en reputaties die stadsdeeloverschrijdend zijn.ln het tweede dee I van dit hoofdsruk (de siotbeschouwing) wordt op dit perspectiefvoortgebouwd en wordt een kader gegeven waarbinnen de deeluitkomsten in samenhang een betere verklaringsgrond bieden.

Deelverklaringen

Bestemmingsmotieven De tweedracht tussen eigenaar en overheid vindt haar oorsprong in uit­eenlopende plannen voor de bestemming van het terrein. T oen het Ri­va-terrein vrijkwam, leek het voor Ayasofya wat betreft omvang, locatie en bebouwing de ideale plek om haar ambitieuze plannen te verwezenlij­ken. Die plannen behelzen in de eerste plaats het realiseren van voorzie­ningen voor de T urks-isiamitische gemeenschap in Amsterdam-West. Het gaat am religieuze voorzieningen, maar ook om welzijnsvoorzie­ningen. Deze laatste zijn in de ogen van Ayasofya noodzakelijk, omdat de algemene welzijnsvoorzieningen in de praktijk niet toegankelijk zijn voor T urkse en andere islamitische jongeren. Aan het samenbrengen van religieuze en welzijnsvoorzieningen op een plek ligt het ideaal ten grond­slag dat verschillende bevolkingscategorieen binnen de eigen gemeen­schap in elkaars nabijheid, maar toch relatief autonoom van elkaar activi-

Page 76: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

142 Heilige wijsheid in Amsterdam

teiten ontwikkelen. Hiermee wordt de eigen gemeenschap in structurele zin bestendigd en ook in symbolische zin beklemtoond. Dit schept be­trokkenheid van de verschillende groepen (vrouwen, jongeren en oude­ren) bij elkaars behoeften en bij de oplossingen die zij voor de eigen speci­FIeke problemen aandragen. Vooral begrip en ondersteuning van de oudere genera tie voor de activiteiten van de jongeren worden essentieel geacht voor het slagen van die activiteiten. Deze hebben onder andere tot doel de islamitische identiteit van jongeren te (re)activeren. Hierdoor kan aan jongeren een positief zelfbeeld worden (terug)gegeven. Volgens Ayasofya is dat een voorwaarde voor een succesvolle sociaal-economische integratie van deze jongeren in de Nederlandse samenleving.

Her probleem was dat de omvang van het door Ayasofya geplande ge­bruik niet strookte met de op dat moment geldende bestemming van het terrein, noch met de intenties van her stadsdeelbestuur met het in de maak zijnde, nieuwe bestemmingsplan. Het stadsdeelbestuur bezag de nieuwe bestemmingvan het Riva-terrein vanuitzijn doelstellingde socia­Ie omstandigheden van de bevolking van De Baarsjes en de economische levensvatbaarheid van de buurt teverbeteren. Hierom werd aanvankelijk getwijfeld ofhet terrein zou moe ten worden bestemd voor ldeinschalige bedrijvigheid, voor woningen of voor een combinatie van beide. Onge­veer gelijkti jdig met het bekend worden van de belangstelling van Ayaso­fya voor het Riva-terrein, koos het stadsdeelbestuurvoor een bestemming met de nadruk op wonen. Daarin waren ook duurdere koopwoningen voorzien, omdat diversificatie van het woningaanbod ten goede zou ko­men aan de draagkracht van de wijkpopulatie. Het stadsdeel heeft nooit overwogen om het terrein voor een groot dee! te bestemmen voor soci­aal-culturele en religieuze voorzieningen.

Regels en procedures Het conflict dat over het gebruik en de toekomstige bestemming van het Riva-terrein ontstond, kan ook worden bezien uit het perspectief van de kansen en beperkingen die de kaders van rechtshandhaving en planologi­sche procedures bieden. Het stadsdeel heeft tegen de feitelijke ingebruik­neming van het Riva-terrein door Ayasofya de inzet van juridische en be­stuurlijke middelen nietgeschuwd. De ophefdie ontstond doordeweige­ring van het stadsdeel in te stemmen met gebruik van het terrein voor de ramadan en de ingebruikneming ervan door Ayasofya desondanks, heeft vanafhet begin voor een antagonistische toonzetting gezorgd. De scherp­te van het conflict hangt dus mede samen met de kwestie van de handha­ving. Na in eerste instantie te hebben moe ten inleveren op straffe van on t­ruiming van het terrein, heeft Ayasofya later bij de Amsterdamse Recht-

Conclusies 143

bank ooksucces gehad: met een voorlopige voorziening bepaalde de rech­ter dat zij het magazijngebouw op het terrein voor gebedsdiensten mocht blijven gebruiken, en ook het theehuis en de winkel bij de moskee moch­

ten openblijven. Of schoon de kwesties inhoudelijk niet zijn te scheiden, kan het geschil

over het feitelijk gebruik procedureellos worden gezien van het conflict over de in het nieuwe bestemmingsplan gewenste functies op het terrein. De grootschaligheid van Ayasofya's plannen stuitte op grote bezwaren van het stadsdeel, niet in de laatste plaats omdat het lokale bestllur bij uit­voering van die plannen zijn eigen woningbouwplannen in gevaar zag ko­men. Daarnaast vreest men overIast van de activiteiten die Ayasofya op het Riva-terrein wil gaan bedrijven. Dit wordt temeer onacceptabel ge­achr, omdat het stadsdeel ervan uitgaat dat de overlast zal worden veroor­zaakt door functies die in belangrijke mate wijkoverschrijdend zijn.

In het conflict over de bestemming van het terrein onder het nieuwe stadsvernieuwingsplan heeft het stadsdeel aan het langste eind getrok­ken. Politiek kwam het plan ongeschonden door de deelraad, en ook ho­gere colleges oordeelden dat het stadsdeel in de procedure van het plan in het algemeen correct heeft gehandeld.

Ayasofya heeft wellicht niet overzien welke procedurele barrieres zij zou ontmoeten om haar plannen te kunnen verwezenlijken. Ookheeft zij aanvankelijk niet voorzien dat in dergelijke ruimtelijke-ordeningsproce­dures de lokale overheid strategisch beter is toegerust om de eigen plan­

nen door te zetten. De vraag blijft waarom het, in de periode dat het voorontwerp en het

ontwerp van het plan binnen het stadsdee! in procedure was, niet toch tot een toenadering is gekomen. Het stadsdeelbestuur had zijn beleid in bre­de zin kunnen uitvoeren en toch wat meer kunnen toegeven. OokAyaso­fya had op bepaalde momenten, bijvoorbeeld toen het plan in de deelraad kwam, alerter kunnen reageren op mogelijkheden voor een compromis. Er was ruimte om te manoeuvreren. Een van de redenen waarom het moeilijk is geweest om wat verder in elkaars richting op te schuiven, is ongetwijfeld dat de verhoudingen op scherp waren gesteld door de bor­sing over het feitelijk gebruik van bet terrein. Hier moet direct aan wor­den toegevoegd dat, toen het erop aankwam, beide partijen kozen voor een terugboudender opstelling. Tot een daadwerkelijke ontruiming van bet Riva-terrein met bebulp van politieassistentie is het gelukkig nooir gekomen.

De kwestie van de bandhaving is belangrijk om het conflict in zijn ge­beel te begrijpen, ook omdat (gerecbtelijke) scbermurselingen hierover gedurende het gehele traject van de vaststelling van het nieuwe bestem-

Page 77: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

I44 Heilige wijsheid in Amsterdam

mingsplan zijn doorgegaan. Toch is dit geen voldoende antwoord op de vraagwaarom beide partijen hebben volhard in hun standpunt en zo lang niet in staat bleken tot een compromis te komen.

Om deze vraag beter te kunnen beantwoorden heb ik vervolgens naar de normatieve argumentaties van beide partijen gekeken.

Normatieve argumenten In de uidatingen van de hoofdrolspelers in het conflict spelen normatieve argumenten een centrale rol. Ayasofya betoogr vooral dar 'emanciparie in eigen kring' op termij n de beste weg is om tot integratie in de N ederlandse samenleving te komen. Het sradsdeel beklemtoont principes van gelijke behandeling en rechtvaardig bestuur. Deze noties hoeven echter nier met elkaar in regenspraak te zijn. Bovendien beaamt men soms ook elkaars al­gemene principes. De flexibiliteit waarmee de normatieve noties worden gebruikt, lijkt erop re duiden dar de antagonisten op ideologisch niveau geen onverzoenbare posities innemen. Hiermee is niet gezegd dat norma­tieve noties in het geheel geen 'inhoudelijke' drijfVeer zijn en slechts 'voor de buhne' worden gebruikt. In het tweede deel van deze conclusie kom ik hierop terug. Andere motieven spelen daarnaast ook een rol. N ormatieve no ties worden bijvoorbeeld gebruikt in relatie tot bedenkingen over de achtergrond van Ayasofya, en in de context van de strijd over de vraagwie bevoegd is als aanbieder van welzijnsvoorzieningen voor burgers. Uir het gezichtspunt van het stadsdeel spelen praktische overwegingen van be­stuurlijkheid en hanteerbaarheid een rol, waarbij binnen een relatiefklei­ne ruimte beleid op verschillende terreinen in overeenstemming moer blijven. Naarmatehet bestuursterritorium kleiner is, is ookde margeklei­ner die bestuurders hebben om verschillende belangen met elkaar te ver­zoenen. Schaal is dus een belangrijk concept om de houdingvan het stads- 0

deel te kunnen begrijpen. Daarnaast zijn er accenten in het beleid en de bestuursopvattingen van het stadsdeel, die samenhangen met de specifie­ke geschiedenis van de buurt. De perspectieven van her sradsdeel, maar ook die van Ayasofya, hebben zich historisch ontwikkeld; in deze zin heefr de onverzettelijkheid van het stadsdeel een bredere achtergrond en liggen aan de houding van Ayasofya aspiraries binnen verschillende are­na's ten grondslag.

De opponenten benaderen elkaars argumenten vooral tacrisch. De uitwisseling van srandpunten had al snel niet meer her doel om bij de an­dere panij meer begrip te kweken voor de eigen zienswijze. Reeds in een vroeg stadium ging het er vooral om, om over elkaars hoofd heen andere, invloedrijke actoren voor het eigen standpunt te winnen. Beide partijen houden daarbij ook de media en via deze de algemene publieke opinie in

Condusies 145

hetoog. Tegenoveractoren buiten hetstadsdeel (Centrale Stad ofop lan­delijk niveau) is hetAyasofya die haar standpunten wervend naar buiten brengt. Zijn algemeen geformuleerde normatieve noties een slecht kom­pas om in de lokale praktijk op te varen, buiten de context van het stads­deellijken zij meer aan te spreken.

Voorzieningen Achter veel van de ideologische polemiek lijkt de vraag te schuilen welke partij het best de welzijnsvoorzieningen voor de islamitische migra.n­tengemeenschap in dewijkopzich kan nemen. Hetthema van devoorzle­ningen heeft eerder katalyserend gewerkt dan dat het de partijen dichter bij elkaar heeft gebracht. Dit is in belangrijke mate te wijten aan het feit dat nochAyasofya, noch de instellingen van het algemenewelzijns- en op­bouwwerkin dewijkin woord en daadeniganimo hebbengetoondom op dit gebied met elkaar samen te werken. Dit overigens tegen de zin van het stadsdeelbestuur. Ayasofya heeft er steeds op gewezen datzij in staat is een moeilijk bereikbare groep jongeren aan te spreken. De algemene wel­zijnsinstellingen in Amsterdam staan volgens de vereniging slechts 'op papier' open voor islamitische jongeren. Dit is een van de belangrijkste re­denen voor de vereniging om te streven naar de verwezenlijking van haar plannen op het Riva-terrein. Ayasofya heeft dit argument steeds in scher­

pe bewoordingen naar voren gebracht. De buurthuizen in De Baarsjes, zoals ook elders in de stad, blijken in­

derdaad slechts een klein gedeelte van de jongeren met een islamirische achtergrond te bereiken. Ayasofya wijt dit aan de welzijnswerkers die ~~t vertrouwen van de jongeren niet kunnen winnen, aan de geboden actlv\­teiten, de 'aankleding' van de buurthuizen en aan de gewoonten die de ge­bruikers ervan erop na zouden houden. Ayasofya stelt dat ook ouders van islamitische jongeren geen vertrouwen hebben in de algemene voorzie­ningen (buurthuizen, sporthallen en dergelijke). Er wordt alcohol ge­schonken, er staan gokkasten, er wordt hasj gerookt, er hangen condoom­auromaten, de douchecabines zijn niet afsluitbaar. De oudere generatie blokkeert hierom deelname van de jongeren aan activiteiten in de buurt­huizen en sportverenigingen. Ook voor meisjes en vrouwen zijn om deze redenen de voorzieningen ontoegankelijk.

Deze bedenkingen, die in feire een kritiekzijn op dewijzeenhet niveau van interculturalisering van de welzijnsvoorzieningen in Amsterdam, zijn deels terecht. Ook andere religieuze en niet-religieuze organisaties van allochtonen in Amsterdam wijzen op de gebrekkige toegankelijkheid of onaantrekkelijkheid van deze algemene voorzieningen voor allochto-

ne Jongeren.

Page 78: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Ook binnen de stadsdeelorganisatie bestaat het besef dat vooral het meer traditionele deel van de migrantenpopulatie voor het reguliere wel­zijnswerkmoeilijk bereikbaar is. Subsidieringvan de jongerenvereniging MGT/WBV en de vrouwenorganisatie Hila!, twee aan Ayasofya verbon­den organisaties, geschiedde vanuit de erkenning van dit probleem. Bij gelegenheid heeft het stadsdeel meerdere keren laten weten te willen mee­werken aan het verbeteren van de aantrekkelijkheid van algemene voor­zieningen voor islamitische groepen. Het stadsdeel denkt daarbij vooral aan samenwerking russen vrijwilligersorganisaties van migranten en de algemene instellingen voor welzijns- en opbouwwerk. In de ogen van Ayasofya gaat het hervormen van de welzi j nsvoorzieningen ech ter te lang duren. Er is geen tijd om een betere roegankelijkheid van de voorzienin­gen af te wachten. Daarom wil zij deze voorzieningen 'hopelijk als rus­senoplossing' zoals zij stelt - zelf neffen.' De confronterende wijze waar­op Ayasofya dit standpunt naar voren brengt, heeft bij anderen in het stadsdeel weerstand opgeroepen. Bovendien steUen vee! van deze acroren vragen bij de uitvoering van de plannen. Voor een minimale evaluatie van, bijvoorbeeld, het rendement van de sportzaal voor de integratie van moeilijk bereikbare aUochrone jongeren is meer informatie nodig. Is er voldoende kader? Hoe gaat men het financieel oplossen? Wat zijn de per­spectieven voor de langere termijn? De vraag naar de realiseerbaarheid van de pI ann en is begrijpelijk, ook omdat niet iedereen de uitwerking van de plannen van de jongerenorganisatie MGT/WBV als positiefheeft erva­reno

Beeldvorming en burgerschap Van beide kanten is de roon van meet af aan scherp geweest. Het vermoe­den van sommige opponenten van de plannen van Ayasofya - onder wie '" de roenmalige stadsdeelvoorzitter Salm - dat men te maken heeft met een fundamentalistische, op het herkomstland gerichte groep zal hierbij ook een rol hebben gespeeld; de gefixeerdheid op de vraagwat nu de 'werke!ij­ke' agenda van Ayasofya was, be"invloedde de feitelijke beoordeling van haar plannen. Daarnaast besrond de angst dat deze groep in dewijk een te prominente plaats zou gaan innemen, met alle negatieve gevolgen van dien voor het sociale evenwicht. Deveelal weerbarstige bijdragen vanAy­asofya aan her dispuut kunnen deels worden beschouwd als een reactie op deze, haars inziens onterechte negatieve beeldvorming. Bestuur en woordvoerders van Ayasofya kregen het gevoel respectloos te worden be­hande!d. Zij voe!den zich bejegend als buitenstaanders, die de om­gangsvormen in het verkeer tussen burgers en overheid nog moest worden bijge­bracht. Op haar beurt beklemtoonde Ayasofya haar status als vereniging van

Conclusies 147

buurtbewoners, en brachtzij keeropkeerde meningnaarvoren dat het stads­deel met hulp van rechtshandhaving en bestemmingsplanprocedures haar plannen om bedenkelijke motieven dwarsboomde. De scherpte van het conflict is dus ook toe te schrijven aan de beelden die men over elkaar naar buiten brachr: Ayasofya onverantwoordelijk maximalistisch, her sradsdeelbestuur om oneigenli jke redenen vastbesloten niet toe re geven.

Ais gezegd zijn de hierboven geschetste deelverklaringen onvoldoende om de vraag te beantwoorden waarom het conflict voortduurde e~ er ~p strategische momenten geen compromissen werden gesloten. Inzlcht.lll deweerspannigheid van het conflict kan slech ts worden verkregen als illet ui tslui tend naar het conflict zelfwordt gekeken, maar ook naarwat erv66r geschiedde. Beide partijen hebben zich aan een eigen project verbonden waarmee al reputaties waren gemoeid voordat het geschil oI1tstond. De uitstraling van deze projecten overschrijdt de grenzen van het stadsdeel en daardoor zijn de reputaties van de betrokken organisaties en personen extra kwetsbaar.

Slotbeschouwing: botsende wijsheden?

lnstitutionele en discursieve mogelijkheden Voor beide partijen geldt dat met het conflict belangen zijn gemoeid die het stadsdeelniveau overstijgen. Deze belangen blijven vaakonuitgespro­ken en zijn daarom onbeheersbaar in het onderhandelingsproces, maar dat maakt ze niet minderwezenlijk. De agenda's van de opponerende par­tijen omvatten meer dan een doelstelling. Buiten de arena van he.t. stads­deel gaat het niet om het bebouwen en gebruiken van een stedelJJ~ per­ceel, maar om het benutten van kansen die op het discursievevlak hggen. Beide partijen hebben er baat bij om de eigen zaak zo te pr~sen:eren dat deze erkenningvindt in zo veel mogelijk kringen. In dit opzlcht IS het een strijd om de rechtmatigheid van het eigen 'verhaal'. Het gaat hier om het benutten van wat Koopmans en Statham (1998) discursieve mogelijkhe­den (discursive opportunities) noemen. Deze zijn te onderscheiden van in­stirutionele mogelijkheden (institutional opportunities), die in dit geval de feitelijke doelsteUingen op het Riva-terrein betreffen. Omdat Ayaso­fya minder instirutionele mogelijkheden heeft dan het stadsdeel (dat wil zeggen een slechtere uitgangspositie om haar doelstellingen op het Ri­va-terrein te verwezenlijken), is het belang van de vereniging om op het discursieve vlak resultaat te boeken misschien groter dan dar van her stadsdeel. Maar ook het stadsdeel heeft belangen op het discursieve vlak. Voor beide partijen is her een zaak van (politieke) profileringwaar rep uta-

Page 79: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wljsheid in Amsterdam

ties mee zijn gemoeid. Beide partijen hebben zich, voordat het conflict ontstond, al verbonden aan een project dat in eigen ogen de raison d'etre van de organisaties is geworden.

De reputatie van het stadsdeel en zij n besmur is in de ogen van velen in De Baarsjes niet aileen een lokale aangelegenheid. Het gaat om het her­stellen van de reputatie van een in verloedering geraakte wijk, waarbij de ingezette bestuurlijke middelen ook buiten de grenzen van het stadsdeel in de publiciteit zijn gekomen. Ook de reputaties die aan het project van Ayasofya zijn verbonden, overstijgen de lokale context en zijn daarom niet minder gevoelig dan die welke zijn verbonden aan het project van het stadsdeelbestuur. Ayasofya propageert haar oplossingen voor het integra­tievraagsruk in Nederlandse fora buiten het stadsdeel. Zo heeft ze via het conflict in De Baarsjes aile gelegenheid gekregen de gebrekkige intercuI­ruralisering van de algemene welzijnsvoorzieningen in Amsterdam en haar oplossingen hiervoor over het voetlicht te brengen. Ook binnen de eigen kring van Milli Goru§, binnen de Turkse gemeenschap ais geheel en in islamitische kringen daarbuiten heefi: de vereniging zich geprofileerd ais David die Goliath weliswaar niet versloeg, maar die tenminste de moed had hem te tarten. Het eigen project werd voor beide partijen een heilige wijsheid.

De reputaties van de belangrijkste personen in die organisaties zijn niet zozeer verbonden met het conflict zelf, als wel met de opdracht die men zich al eerder heeft gesteld en de discursieve profilering die men daarbij zocht. Met deze opdrachten hebben zij zich al voor het ontstaan van het conflict zodanig ge"identificeerd, dat inbinden op de eigen doelstellingen in eigen ogen gelijkstond aan reputatieverlies. Dit verklaart ook voor een belangrijk deel waarom de vertrouwensbasis vanaf het begin zo wankel was, en de zaak meteen escaleerde. Het besef dat er zo vee I op het spel '" stonden her gevoel dat de andere panij slechts een belemmeringofversto­ring was van het proces waarin het eigen project zich beyond, uitte zich over en weer in kregeligheden, beschuldigingen en uitingen van gekrenkt respect. Dit heeft geresulteerd in een verder verlies van wederzijds ver­trouwen. Al snel waren beide partijen ervan overtuigd dat men geen greep kon krijgen op 'die ander', en dat ieder initiatief om tot een compromis te komen devoorspelbaarheid van de situatie nogverder zou verminderen.

Beeldvorming opnieuw beschouwd Veel toeschouwers van het conflict hebben de indruk gekregen dat de ar­gumenten van het stadsdeel vervat in 'bouwvoorschriften, bestemmings­plannen en allerlei andere regeltjes' een andere, diepere waarheid bedek­ken. Het lokale besruur zou om andere motieven de pogingen van een

Conclusies 149

etnisch-religieuze gemeenschap om op eigen wijze te integreren in de N e­derlandse samenleving hebben trachten te biokkeren. Negatieve beeld­vorming ten aanzien van migranten in het algemeen en over dez.e groe? in het bijzonder zou aan de basis liggen van zijn weigering Ayasofya seneus te nemen als pardj op het maatschappelijke middenveld in dewijk. In het conflict heeft Ayasofya de discursieve mogelijkheid te baat genomen om dit standpunt uit te dragen.

N u heeft het beeld dat het stadsdeelbesmurvan De Baarsjes zich van de verenigingAyasofya vormde inderdaad een zekere rol gespeeld in hetv~r­loop van de kwestie. Hoe groot die rol is, is nier duidelijk, ook omdat blll­nen het Dagelijks Besmur verschillend werd gedacht over in hoeverre de achtergrond van Ayasofya van invloed zou moe ten zijn bij de standpunt­bepaling in de Riva-kwestie. Het officiele srandpunr van he.r ~tadsdeelb.e­smur is dar, welk beeld het ook moge hebben over Ayasofya, da III de beslUlr­vorming nier heeft meegewogen. Maar oud-stadsdeelvoorzitter Salm heefi: zich ook anders uirgelaten. Hij heeft her geplande complex van Ayasofya in het openbaar als 'bolwerk' beriteld en deze uitspraak nooit teru~geno­men. In een gesprek voor dit onderzoek heeft hij gezegd dat het J1let om zaken ais parkeeroverlast ging, maar om het mogelijke gevaar dat de do­minante aanwezigheid van een politiek-religieuze deelgroepering binnen de T urkse migrantengemeenschap de sociale cohesie van de buurt - waar veel Turken van verschillende politieke en religieuze denominatie wo­nen - verstoort. Andere leden van het Dagelijks Bestuur en fractiegeno­ten in de Raad staan kritisch tegenover de uitlatingen van de oud-stads­deelvoorzitter over het 'Turks bolwerk'. Zij stellen dat de standpunt­bepaling van het stadsdeelbesruur in de Riva-kwestie door andere facto­ren is bepaald. Daarbij benadrukken zij dat het stadsdeelbesruur het er nooitom tedoen is geweestAyasofyaalsvereniging buiten hetstadsdeel te houden en wijzen zij op het steeds geldend gebleven aanbod van het ter­rein achter het Jan van Galenbad, en de mogelijkheid voor Ayasofya om op het Riva-terrein op I.ooom' sociaal-culturele en religieuze activiteiten

te ontplooien. Welk gewicht beeldvorming heeft gehad in de opstellingvan het sta~s­

deel in het conflict, is moeilijk exact vast te stellen. Het stadsdeel had ZIJn project en de initiatieven van Ayasofya werden beschouwd ais een in­breuk op de voortgang ervan. Het beeld dat het lokale bestuur zich van de vereniging vormde, heeft zijn houding tegenover de inderdaad groot­schalige plannen van Ayasofya waarschijnlijk niet versoepeld. ..

Er zijn overigens geen aanwijzingen dat het stadsdeelbestuur z1Jn m~­ning over Ayasofya modelleerde naar de soms zeer extreme verhalen die over Milli Gorii§ de ronde doen. F reek Salm, die zich van het stadsdeelbe-

Page 80: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

stuur het meest openlijk uitte over de achtergrond van de beweging, heeft deze nooit gekenschetst in termen van radicalisme of extremisme. Salm heeft erwel op gewezen dat extremisme doorveranderende omstandighe­den in Nederland en Turkije binnen de gelederen van AyasofYa de kop zou kunnen opsteken. Op deze mogelijkheid wijst in opeenvolgende jaar­verslagen ook de Binnenlandse Veiligheidsdienst, die Milli Gorii§ be­schouwt als een relatief gematigde beweging maarwel als de belangrijkste factor binnen de politieke islam in T urkije. Onder invloed van oIltwikke­lingen hier en in T urki je zouden ook in Nederland radical ere srromingen binnen de beweging de overhand kunnen krijgen (Binnenlandse Veilig­heidsdienst 1997, 1998a, 1998b en 1999). In feite heeft AyasofYa-woord­voerder Kabaktepe erzelf meerdere keren op gezinspeeld dat een dergelij­ke ontwikkeling zich zou voordoen, mocht hij, uit teleurstelling over het uitblijven van een begripvollere houding van de overheid, opstappen als voorman van de vereniging.

Normatieve verschillen opnieuw beschouwd In recente studies is gewezen op het belangvan duidelijke uitgangspunten in het beleid jegens migrantenorganisaties. De overheid staat eigenlijk niet helder voor ogen war de ral van deze organisaties in de samenleving zou moeten zijn, is het impliciere betoog in een beschouwingvan Penninx en Slijper (1999: 34-38). Volgens Buijs, die een conflict rand een grate moskee in Rotterdam-Zuid analyseert, ontbreekt in de relatie russen mi­grantenorganisaties en de overheid her politieke en ideologische instru­mentarium voor een rationele discussie. De belanghebbenden in het con­flict (lokale besruurders en zegslieden van migrantenorganisaties) maken gebruik van traditionele ideologische concepten die niet meer voldoen. Door deze 'achtergebleven concepten verliezen aile partijen hun greep op '" het probleem en ontstaan vinnige en ondoorgrondelijke botsingen' (1998: II5)·

Het conflict over het Riva-terrein kan nietworden verklaard uit een ge­brek aan heldere doelen en uitgangspunten van de betrokken partijen en ook niet aan het gebruik van door de rijd achterhaalde ideologische con­cepten. Wei zijn de normatieve verwoordingen waarin deze doelen en uit­gangspunten aan de buitenwacht worden 'verkocht' niet altijd even con­sistent. De normatieve argumentaties verschillen namelijk naar gelang de context waarin ze naar voren worden gebracht. Dit is niet omdat het de partijen ontbreekt aan de juiste politiek-filosofische bagage. Ideologi­sche concepten zijn wapens in de strijd om de benurting van de instru­mentele maar vooral ook discursieve mogelijkheden voor het bereiken van de eigen doelen. De aangehangen ideologieen worden zo verwoord

Conclusies

om maximale accepratie te verkrijgen. AyasofYa beklemtoont de integra­tiebevorderende effecten van 'soevereiniteit in eigen kring', zich be rae­pend op de Nederlandse geschiedenis van verzuiling. Soms suggereert zij dat her om iets tijdelijks gaat, een oplossingvoor de 'russenfase' waarin de gemeenschap zich op het ogenblik bevindt. Het stadsdeel beklemtoont het rech t van religieuze migran rengroepen op een eigen plek en op de OIlt­wikkeling van eigen activireiten, en stelt dat zij met het aanbod achter het J an van Galenbad en met de mogelijkheid van I.ooom' sociaal-culturele voorzieningen op her Riva-terrein ruimschoots regemoetkomt aan dat recht.

In het vorige hoofdsruk onderscheidde ik twee vormen van pluralisme waarmee de posities van AyasofYa en her stadsdeelbesruur kunnen wor­den gekenschetst. Die van AyasofYa kan corporarief-pluralistisch, die van het stadsdeelliberaal-pluralistisch worden genoemd. De overlap russen de posities die soms vaIr te constateren, is voor een belangrijk deel het ge­volg van de strategie van beide partijen om naar buiten toe ideologisch niet re star over te komen. Het wantrouwen russen de partijen is feitelijk gebaseerd op het besef dat russen de ideologische posities van het corpora­tief pluralisme en her liberaal pluralisme veel minder overlap bestaar dan men de buitenwereld wil doen geloven.

Her is zeer de vraag of de ach terban van AyasofYa de plannen op het Ri­va-rerrein slechrs noodzakelijk achr voor de 'russenfase' waarin de groep nu zou verkeren. Aannemelijker is darzij geen behoefre heeft om haar reli­gieus-culturele uitgangspunten, bijvoorbeeld die met betrekking tot de scheiding tussen de seksen in de publieke en semi-publieke sfeer, op ter­mijn ter discussie te stellen. Binnen migrantenorganisaties kan men grof­weg twee doelen en daarmee verwante acriviteiten onderscheiden: activi­teiten die zijn gerichr op her bevechten en verbeteren van de sociaal­economische positie van de achterban, en activiteiren gericht op de bele­vingen uirdragingvan 'her eigene' (Lindo e.a. I997= 5). Hetgaatde achrer­ban van AyasofYa in de eerste plaats om de expressieve doe len van de vere­niging, en het doel de gemeenschap 'bij e!kaar' te houden. Het gaat hier om de behoefte van mensen om onder e!kaar re zijn, en dat in de toekomst zo te houden.

Het stadsdeel is niet overtuigd van de potentie van AyasofYa haar ach­terban op termijn aan te sporen tot (individuele) integratie. Of schoon dit slechrs door een enkeling wordt uitgesproken, wordt waarschijnlijk vee! breder gedacht dar, ondanks de ideologische verwoordingen van Ayaso­fYa in termen van' emancipatie in eigen kring' en het belang van de eigen groep als 'brug naar de Nederlandse samenleving', het behoud van culru­reel verschil (diffirence multiculturalism) wei degelijk een streven op zich

Page 81: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heifige wijsheid in Amsterdam

is. Binnen het liberale pluralisme wordt dit streven gezien als ieders goed recht, maar de overheid hoeft hiermee geen rekening te houden als dit streven haar eigen plannen in de weg staat.

Dat deze normatieve tegensrelling niet duidelijk 'uit de verf komr, heefr nier aIleen re maken met de strategie van beide partijen de eigen srandpunten zo salonfahig en gemarigd mogeli jk te vertolken. Vooral bi j het stadsdeel besefre men al vlug dat in het kadervan de ruimtelijke-orde­ningsproblemarieken de daarmee samenhangende procedures normatie­ve standpunten als liberaal pluralisme of corporatief pluralisme eigenlijk nietaan deordezijn. Daarwin jedeslagom de bestemmingsplanprocedu­re nier mee, moet men hebben gedacht.

Bij het benutten van de discursieve mogelijkheden in het conflict gaat het om het belichten van bepaalde elementen ten koste van andere. Er vindt geen afweging plaats van het belang van al deze elementen naast el­kaar. Soms zwakken de partijen bepaalde elementen uir het eigen stand­punt af waardoor her lijkt alsof er ideologisch geen onoverbrugbare te­genstellingen besraan. Bij andere gelegenheden presenteren de partijen hun srandpunten en oplossingen alsof deze onverzoenbaar zijn met die van de ander, terwijl zij in feite op verschillende terreinen liggen en elkaar juist kunnen aanvullen. Zo heeft het stadsdeelbestuur in het conflict steeds de nadruk gelegd op oplossingen in de sfeer van de ruimrelijke or­dening. Het opknappen van de buurt, de toename van economische mo­gelijkheden en diversificatie van het woningenbestand moesten leiden tot verbetering van de aantrekkelijkheid van De Baarsjes, waardoor min­der wisselingen in het bewonersbestand plaatsvinden. De maatregelen moeten er ook toe bijdragen dar meer draagkrachtigen in de wijk blijven wonen of zich er vestigen. De opmerkingen van oud-stadsdeelvoorzitter Salm over de spreiding van 'sociaal zwakkeren', die begin jaren negentig--.l de krant haalden, moeten echter in de eerste plaats worden gezien als her benutten van een discursieve mogelijkheid: het vestigen van de publieke en politiekeaandacht op de grote problemen in dewijk. Ayasof)ra heeft de discursieve mogelijkheden vooral gebruikt door te hameren op oplos­singen in de sfeervan de welzijnsvoorzieningen, en re benadrukken dar de aanwezige voorzieningen niet toegankelijk zijn voor moslims.

In werkelijkheid heeft het stadsdeelbestuur zijn kaarten niet uitslui­tend op 'gemengd bouwen' en de planologische oplossingen gezet; het be­seft het belang van sociale programma's wel degelijk. Omgekeerd is het ook nier zo dat Ayasof)ra geen oog lOU hebben voor de positieve sociale ge­volgen van de fysiekeverbeteringvan de buurt. Wei is het lo, dat ereen te­genstelling bestaat tussen het liberale pluralisme van de lokale overheid die het toekennen van groepsrechten afwi jst als in haar verwachting de in-

Conclusies 153

dividuele rechten in het gedrang komen, en het corporatief pluralisme van Ayasof)ra die haar aanspraken j uist baseert op het bestaan van groeps­rechten.

Vrijwifligersorganisaties en interculturalisering van voorzieningen Kunnen er lessen worden getrokken uit deze affaire voor de houding die lokale overheden dienen aan te nemen als het gaat om de functie van eigen organisaties van migranten? Voorzichtigheid is geboden, maar een aantal aspecten kan wel naar aanleiding van de beschreven onrwikkelingen naar voren worden gebracht. Ayasof)ra's klacht dat het stadsdeel de vereniging niet ziet staan als maatschappelijke gesprekspartner is gedeeltelijk te­recht, maar merendeels om andere redenen dan die Ayasof)ra veronder­stelt. Vit dit onderzoek is gebleken dat Ayasof)ra' s status van (orthodox­religieuze) migrantenorganisatie bij het stadsdeel enige koud watervrees heeft opgewekt. Een fundamenteler punt is echter dar het stadsdeel in al­gemene zin afhoudend is om vrijwilligersorganisaties van deelgroepe­ringen direct bij de uitvoeringvan (welzijns- of opbouw) beleid te betrek­ken. Het stadsdeel staat een algemeen beleid voor, uitgevoerd door professionele organisaties lOals de Stichting Welzijn. De algemene voor­zieningen zijn in de ogen van het stadsdeelbestuur vrij toegankelijk, en kunnen heel goed de brugfunctie dienen die Ayasof)ra met haar plannen voor ogen staat. Volgens het stadsdeel is het ook niet nodig de achterban van Ayasof)ra als groep in grote mate te bedienen. Het stadsdeelbestuur staat afllOudend tegenover het toekennen van groepsrechten als het hier­van gevolgen verwacht voor de stadsdeelsamenleving, die het vanuit zijn liberaal-pluralistische visie onwenselijk ache. De activiteiten die Ayaso­f)ra op een locatie voor ogen staan, kunnen volgens het stadsdeelbestuur door deelgroepen van haar achterban aflOnderlijk worden benut op ver­schillende plekken waar algemene voorzieningen worden aangeboden. Wel geven stadsdeelbestuurders toe dat deze voorzieningen in de praktijk misschien niet alrijd even toegankelijk zijn en tonen zij zich bereid de drempels daarvan voor de achterban van Ayasof)ra omlaag te brengen. Waar nodig, moeten nieuwe voorzieningen worden opgezet, ofbestaan­de voorzieningen verbeterd. Hier ziet het stadsdeel een taak weggelegd voor vrijwilligersorganisaties van migranten, die hun expertise kunnen inbrengen in een samenwerkingsverband met de algemene professionele welzijnsorganisaties. Op deze wijze kan het aanbod worden ge"inter­culturaliseerd en kunnen de drempels van de algemene voorzieningen worden verlaagd voor de doelgroep. Een dergelijke samenwerking stond hetstadsdeel voorogen tussen de Stichting Welzijn en de jongerenvereni-

Page 82: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

154 Hei/ige wijsheid in Amsterdam

ging MGT/WBV; deze samenwerking is echter nooit van de grond geko­men.

Er zijn uiteraard ook andere manieren om tot interculturalisering van de welzijnsvoorzieningen te komen. De door Ayasof)ra voorgestane wijze is her (volledig) overdragen van de verantwoordelijkheid voor bepaalde voorzieningen aan vrijwilligersorganisaties van migranten. Hierbij kun­nen we ons verschillende werkwijzen voorstellen, die ieder hun eigen, re­gen elkaar af te wegen voor- en nadelen hebben. Een vraagsruk dar bij­voorbeeld tegemoergetreden zou moeten worden, is hoe een overheid dient om te gaan met de opdeling van migrantenpopulaties in religieuze, politieke en streekgemeenschappen. Hoe ligt deze verdeling plaarselijk voor de verschillende deelgemeenschappen, hoe groot is de behoefte aan eigen voorzieningen voor ieder van deze, hoe groot is de bereidheid of j lIist weerzin om van elkaars voorzieningen gebruik te maken? Een over­heid die haar rol als verdelende rechtvaardigheid serieus neemr, wordt met dergelijke vragen geconfronteerd en in dir opzicht is de angst van het stadsdeelbestuur 'dar als wij dit vandaag aan de ene groep toestaan, mor­gen een andere groep op de stoep staar' heel begrijpelijk. De deugdelijk­heid van deze oplossing van het interculruraliseringsprobleem (uitbeste­ding aan de doelgroep) kan echter nooit op zichzelf worden beoordeeld; het falen van de interculturaliseringvan de algemene voorzieningen moet eerst worden geanalyseerd, zoals ook de haalbaarheid van andere oplos­singen binnen de strucruur van de algemene voorzieningen moer worden onderzocht. Dit alles behoorde niet tor her onderwerp van deze srudie. De mogelijkheid van een oplossing binnen het kader van de algemene voorzieningen heeft overigens de voorkeur van het stadsdeelbesruur, ge­zien zijn liberaal-pluralistische visie.

Tot slot Oat de tegenstrevers zich zo hebben ingegraven in de eigen stelJingen, hangt mede samen met het ontbreken van een of meerdere 'derde' partij­en die in een positieverkeerden om een sturende invloed te kunnen uitoe­fenen. De adviseurs van Ayasof)ra (advocaat Koeman, het Amsrerdams Centrum Buitenlanders) hebben op her moment supreme de vereniging nier kunnen of willen overtuigen van her belang om (als eerste) water bij dewijn te doen, toen zich eind 1994, begin 1995 in de deelraad mogelijkhe­den van een com promis leken te gaan aftekenen. We moeten ons wel reali­seren dat er op dat moment een sterk antagonistische sfeer bestond door de bestuursdwangaanzeggingen en dat de partijen ook net bij de rechter tegenover elkaar hadden gestaan. De rol van Ayasof)ra' s adviseurs was lIi­teraard in de eerste plaats ook niet om de vereniging te bewegen een ande-

Conclusies 155

re dan de door haar gewenste richting in te slaan, maar om oplossingen te vinden in de lijn van de doelstellingen van hun client. Dat een oplossing niet zou worden gevonden in besruurlijke en gerechtelijke procedures was toen nog niet duidelijk.

Maar ook kan worden vastgesteld dat een dergelijk conflict met een ra­dicalere groepering nog verder uit de hand had kunnen lopeno Ayasof)ra heeft het op kritieke momenten niet laten aankomen op een ontruiming, er hebben geen gewelddadige confrontaties plaatsgehad russ en haar ach­terban en de politie. De leiding van de vereniging heeft zich gedurende het conflict nier afgekeerd van de samenleving, zij is doorgegaan mede­standers te zoeken binnen de Nederlandse instellingen - een van haar doelstellingen op het discursieve vlak. Dit is mede te danken aan de ver­trouwensband die zich tussen Ayasof)ra en bovengenoemde adviseurs onrwikkelde en aan het binnen de vereniging ontstane gevoel nog andere bondgenoten in Nederlandse instellingen te hebben. Zo heeft onder an­dere de Amsterdamse politie een relativerende, bemiddelende rol ge­speeld.

Buiten de grenzen van de wijk zijn migranrenorganisaties, religieus of niet, vooral via aparte overlegkanalen verbonden met de nationale en 10-kale overheid. Zulke afzonderlijke inspraakstrucruren en adviesraden zijn in Nederland sterker onrwikkeld dan in de ons omringende landen. De vraag is, of nieuwe spelers op het maatschappelijke middenveld op deze manier voldoende ingebed raken in netwerken waar andere maat­schappe!ijke organisaties in participeren (Lindo 1998: 90-91). Ayasof)ra poogt, door uitbuiting van de discursieve mogelijkheden van het zich voortslepende conflict, dit isolement van de mainstream-instiruties van de samenleving te doorbreken. Dit overigens zonder haar doelen in ande­re arena's uit her oog te verliezen.

Binnen de stadsdeelorganisatie van De Baarsjes, de coalitiepartijen van de dee!raad en her stadsdeelbestuur zelfheeft zich, door de geschiedenis van de problemen in dewijken de aanpak van deze problemen, een esprit de corps ontwikkeld waarbinnen bestuursleden konden rekenen op vee! steun en kredietvoor de lijn die zij 'al werkendeweg' in de praktijkhadden ultgezet.

Sradsdeeloverschrijdende en partijgenoorschappelijke netwerken hebben weinig invloed kunnen uitoefenen op her srandpunr van her sradsdee!besruur. Het is moeilijk om nauwkeurig te reconstrueren waar­om dit zo is. Een reden is gelegen in de autonomie van stadsdelen: ook het migranten- of moskeebeleid is gedecentraliseerd. Ais er procedureel, juri­disch en planologisch niets valr aan te merken, zijn er besruurlijk weinig

Page 83: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijshetd in Amsterdam

mogelijkheden voor de Centrale Stad om zijn invloed te laten gelden op het stadsdeelbeleid. Formeel heeft de Centrale Stad geen gezag om het 10-kale bestuur te verplichten tot aanpassingen. De invloed van contacten met de gemeente Amsterdam moet dus komen van de kracht van argu­menten. Een belangrijk argument dar binnen de Amsterdamse netwer­ken van de PvdA naar voren is gekomen, is het gevaar dat de groep rond AysofYa en wellicht grotere del en van de T urkse gemeenschap in Amster­dam worden buitengesloten van de samenleving. De houding van de overheid kan worden uitgelegd als vijandigheid en lei den tot een zelfge­kozen isolement en dit isolement tot verdere negatieve beeldvorming over en weer. Her sradsdeel heeft zich niet laten overtuigen van het door­slaggevende belang van dit argument. Vertegenwoordigers van het stads­deel is vooral het verwijt bijgebleven 'te moeilijk' te doen, en onnodig strikt vast te houden aan de procedures en eigen uitgangspunten. Het stadsdeel voelt zich juist in zijn argumenten voor die noodzaak tOt strikt­heid onvoldoende serieus genomen, bijvoorbeeld in het argument dat toegeven aan de verlangens van AyasofYa in hun volle omvang en op die pIek, ten koste zou gaan van de sociale cohesie in de buurt. Dit argument is zeer goed te verdedigen vanuit de liberaal-pluralistische visie die binnen de PvdA breed wordt aangehangen. Binnen de kleine ruimte van een stadsdeel met een bepaalde geschiedenis van problemen leidt deze visie tot een beleidspraktijk die verschilt van de praktijk in andere contexten of op een hoger bestuursniveau.

Hoofdstuk 8

Epiloog: naar een oplossing?

De analyse van hetconflict overde bestemmingvan het Riva-terrein over­spant in dit boek een periode die eindigt in december 1996, toen de Raad van State het beroep van Ayasofya tegen het stadsvernieuwingsplan ongegrond verklaarde. De partijen markeerden hun positie met uitspra­ken gedurende gerechtelijke en bestuurlijke procedures, tijdens demon­straties, in brieven aan elkaar en aan omwonenden en daarnaast vooral in de pers. De manoeuvres en dewoordenstrijd die deze periode kenmerken, zijn onderwetp van onderzoek in dit boek. Sindsdien is het openlijk anta­gonisme tussen de partijen en ook de aandacht van de media voor het con­flict sterk afgenomen. De belangentegenstelling tussen het stadsdeel en de eigenaar van het Riva-terrein is daarmee echter niet opgelost. Het stadsdeel staat formeel, gesteund door de beslissing van de Raad van State, op het standpunt dat zijn globale plannen conform het stadsvernieu­wingsplan zullen worden verwezenlijkt. Het vervolg is in zijn ogen in principe een procedureel 'traject' dat, als het zorgvuldig wordt afgehan­deld, toteen tevoorspellen afloop Ieidt.'Toch isde praktijkanders en blij­yen de onvervulde verlangens van Ayasofya ook buiten de procedures om de aandacht opeisen van her sradsdeelbestuur. Her voelt zich verplicht zich te blijven inzetten voor het vinden van een alternatief voor de plannen van de vereniging en wordt op deze verplichting ook aangesproken door partijgenoten in het bestuur van de Centrale Stad. Zowel binnen het stads­deel ais op het niveau van de Centrale S tad is men zich ervan bewust dat ook in de landelijke politiek de ontstane situatie met zorg wordt bekeken.

Al in december 1996 komt er binnen de hoofdstedelijke PvdA overleg op gang over de Riva-affaire. Nogvoordat het besluitvan de Raad van State yaIr, stelt wethouder Van der Aa (Minderheden) aan het stadsdeel voor om met AyasofYa te gaan praten over eventuele alternatieve locaties, voor het geval de Raad van State het beroep van Ayasofya verwerpt. Op 19 de­cember - de Raad van State heeft inmiddels uitspraak gedaan - is er een bijeenkomst op het stadhuis, waarbij de twee partijen in aanwezigheid van Van der Aa overleg voeren. Ondanks de uitspraak van de Raad van State blijft Ayasofya vasthouden aan het Riva-terrein; alternatieve locaties

Page 84: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

worden genoemd maar door Ayasofya nier aanvaard. Op voorstel van Van der Aa wordt een werkgroep in het leven geroepen, die onder leiding van een onafhankelijkevoorzitter probeerteen oplossingtevinden.' De resul­taten van deze werkgroep zullen na drie maanden aan de partijen worden voorgelegd en niet bindend zijn. In de tussentijd moeten de partijen belo­yen zich afzijdig te houden van de media.

Vanaffebruari rot april 1997 komt dewerkgroep vijfkeer bijeen. Tijdens deze bijeenkomsten komen vier mogelijke oplossingen aan de orde.; Een ervan, de variant van de grondruil, wordt uitgewerkt. In deze optie wardt her Riva-terrein gemild tegen het terrein achrer het Jan van Galenbad, waarbij Ayasofya financiele compensatie van de gemeente krijgt. Een groter stukdan eerstwas aangeboden, zou dan als eigen grond in handen komen van Ayasofya en een groter aantal bouwlagen zou worden toegestaan. Voor het eersr sinds het ontstaan van her conflict wordt een alternatiefvoor het Riva­terrein tot in zeker detail uitgewerkt en door Ayasofya ook ernstig overwo­gen. Voor de verwezenlijking van Ayasofya's plannen blijken de financide implicaties van de gtondmil uiteindelijk echter een te grote belemmering. 4

Ayasofya geeft aan roch de voorkeur te geven aan voortzetting van het ge­bruik van het magazijngebouw op het Riva-terrein. Daarnaast stelt zij de bouw van woningen en bedrijfsruimten zelf, met behulp van een project­ontwikkelaar te willen realiseren. Het stadsdeel wijsr erop dat het huidige gebruik van het magazijngebouw in strijd is met het stadsvernieuwings­plan. Ook benadrukt het stadsdeel dat het nier vaststaat dat in het nog te ontwikkelen Uitwerkingsplanhet magazijngebouwzal kunnen worden ge­handhaafCi. Op 23 april 1997verschijnt een gezamenlijk persberichtvanhet stadsdeel en Ayasofya. De partijen zijn nier tot overeenstemming gekomen en zullen nu trachten om binnen de kaders van het stadsvernieuwingsplan op her Riva-terrein zelf een oplossing te bereiken. \ In zijn formulering van de eindconclusies van de werkgroep stelt de voorzitter wei dar 'aIle leden van de werkgroep constfucriefen zakelijk in een open sfeer gezocht hebben naar voor beide partijen aanvaardbare oplossingen'."

Een maand eerder heeft de Amsterdamse rechtbank zich definitief uit­gesproken over het beroep van Ayasofya tegen de bestuursdwangaanzeg­ging van het stadsdeel. De bestuursdwangaanzegging die in 1995 werd ge­schorsr, wordt door de rechtbank vernietigd. 7 Dit betekem dat Ayasofya het magazijngebouw mag blijven gebruiken totdat de volledige bestuur­lijke procedure over het Riva-terrein - die uiteindelijk kan leiden tot onteigening - is afgerond.

De procedure voor het Uitwerkingsplan Riva-terrein gaat intussen ver­der. In mei 1997 nodigt het stadsdeelAyasofya per briefuit met een plan voor her Riva-rerrein te komen dat past in het bestemmingsplan. Devereniging, die

Epiloog: naar een op/ossing? 159

inmiddels in gesprekis met projectontwikkelaar Volker Stevin over een Ont­wikkelingsplan voor het terrein, kan binnen de gestelde termijn niet aan dit verzoek voldoen. Ayasofya wordt in het vervolg van de procedure ge­hoord als eigenaarlbelanghebbende. Op basis van dit overleg besluit het stadsdeel het magazijngebouw in het Uitwerkingsplan te laten staan. Op dit punt komt het lokale bestuur tegemoet aan de belangen van de eigenaar van het terrein. Hiermee geeft het stadsdeel wei een van zijn belangrijkste stedebouwkundige doelstellingen op: het realiseren van een volledige sloop-nieuwbouwsituatie voor de meest optimale herinrichting van her Riva-terrein metwoningen, bedrijven en maatschappelijke functies in de vastgestelde verhoudingen. 8 In december 1997 stelt de deelraad van De Baarsjes het Uitwerkingsplan Riva-terrein zander wijzigingen vast. Dit wordt nu ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Ayasofya dient bij Gedeputeerde Staten bezwaren in tegeR het plan. Op 31 maart 1998 keuren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland het Uitwerkingsplan goed. Ayasofya gaat tegen deze goedkeuring bij de Raad van State in beroep. De grote lijnen liggen echtervast in het onaamastbaar ge­worden Stadsvernieuwingsplan Cnassebuurt. Het stadsdeel voorziet in deze voortgezette procedure daarom geen onoverkomelijke moeilijkheden.

V oor oplossingen op het Riva-terrein ofbinnen De Baarsjes is Ayasofya, meer nogdan voarheen, aangewezen op de hulp van bondgenoren die het sradsdeel weten te overtuigen. Zij moeten helpen met het ontwikkelen van plannen die ook voor het stadsdeel aantrekkelijk zijn.

De contacten tussen Ayasofya en Volker Stevin hebben niet geleid tot een concreet plan. Begin 1998 komt Ayasofya, via her ACB, in contact met woningbouwvereniging HetOosten. Stadsdeelvoorzitter Van Waveren en wethouder Van der Aa worden van de gesprekken op de hoogte gesteld. Her Oosten zegt goede mogelijkheden te zien een plan voor het Riva-terrein te ontwikkelen waarin zowel her stadsdeel als Ayasofya zich kan vinden.

Een van die mogelijkheden zou een nieuwbouwproject op het Riva­terre in kunnen zijn dat we!iswaar buiten de regels van het stadsvernieu­wings plan treedt, maar zo aansprekend is dat her stadsdeel bereid is een ommezwaai te maken en op basis van een voorbereidingsbesluit en via een zogenaamde artikel 19-procedure her zwaarbevochten stadsver­nieuwingsplan aan te passen. Dan zau op her Riva-terrein ook formee! meer dan I.ooom' maatschappelijke voorzieningen mogelijk worden. De omslag die ditvan het stadsdeelbestuur zou vergen, ligt politiekmoei­lijk. Toch besraat de mogelijkheid dat een compromis wordt gevonden dat niet aileen voor Ayasofya maar ook voor het stadsdeel attractiefis. Een dergelijk compromis moet in ieder geval aan twee voorwaarden voldoen: het moet gaan om een volledige sloop-nieuwbouwsituatie en het aantal

Page 85: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

160 Heilige wijsheid in Amsterdam

vierkante meter maatschappelijke en bedrijfsvoorzieningen samen dient niet groter te zijn dan de rotale omvang van deze functies in het stadsver­nieuwingsplan. Zo kan een optimale situatie ontstaan voorwoningbouw op het terrein, terwijl de verhouding tussen maatschappelijke ruimten en bedrijfsruimten verschilt van die in her stadsvernieuwingsplan. Beide partijen kunnen hier naar op zoekgaan, maar het stadsdeel kan vanuit zijn positie formeel slechts een afwachtende houding innemen. Hetwerkr de procedure af.

In maart 1998 geeft het stadsdeel vooruitlopend op de uiteindelijke vaststelling van het Uitwerkingsplan, Ayasofya als eigenaar gelegenheid om langs de lijnen ervan een bouwpIan in te dienen. Omdat indieningvan een dergelijk plan uitblijft, stuurt het stadsdeel eind mei 1998 een brief aanAyasofya met hetverzoekom het Riva-terrein van deverenigingaan te kopen. Ayasofya wijst dit verzoek per omgaande af.

Op 12 januari 1999 besIuit de deeIraad deonteigeningsprocedure in gang te zetten. Her sradsdeel ziet dir aIs een logische stap: het is genoodzaakt het terrein te verwerven en het volgens de regels te laten inrichten." In afwach­ting van de uitspraak van de Kroon over dit besluit van het stadsdeel blijft Ayasofya de mogelijkheid behouden om een bouwplan in te dienen dat past in het Uitwerkingsplan.<O Dit bouwplan komt er nog niet, maar wel stelt Ayasofya tegenover de adviseur van de Kroon dat er een overeenkomst is tussen Het Oosten en Ayasofya om een plan te ontwikkelen voor her terrein en dat de partners in staat en be reid zullen zij n di t plan zelf ui t te voeren.

In augustus 1999 wi jst de Kroon, zoals verwacht, het onteigeningsbesluit van het stadsdeel af. Ayasofya krijgt als eigenaar opnieuw de gelegenheid om, eventueel samen met anderen, conform het nog definitiefgoed te keuren Uitwerkingsplan een bouwplan in te dienen en te realiseren. Als zij binnen een redeIi j ke termi j n niet in staa tis di tte doen, maakt een tweede onteigenings­besluit aanzienlijk meer kans om door de Kroon te worden bekrachtigd.

In november I999 zal de Raad van State het beroepvanAyasofya tegen de goedkeuringvan het Uitwerkingsplan behandeIen. Snel daarna volgtwaar­schijnlijk de definitieve beslissing. Na de uireindeIijke goedkeuring zal het stadsdeeI een termijn stellen waarbinnen Ayasofya als eigenaar een bouw­plan voor het terrein kan indienen. Het stadsdeel is rerughoudend in zijn [eactie op een bouwplan dat mogeIijkdoor Ayasofyazal worden ingediend. Welk plan dir ook moge zijn, het lokale bestuur komt pas met een oordeeI als het plan op tafelligt en aannemeIi jk is dat het kan worden verwezenlijkt.

September I999

Noten

Noten bij hoofdstuk 2

De historische schets in deze paragraafen de gegevens in de volgende para­graaf zijn gebaseerd op: Baarsjesberichten 1993 en 1994 (Periodieke uitgave van het Stadsdee! De Baarsjes); Van Daalell 1995; Fock 1995; Van Gent e.a. 1993; Koois 1995; Van Programaccoord naar beleid 1994; Ye~ilgoz en Lem­pens 1996.

2 Onderzoek & Statistiek (1997= II9). 3 Her groorste gedeelre van het huurwoningenbestand van woningbouwcor­

poraties is in deze buurten geconcen treerd. In het stadsdeel huren migranten relarief vaak een woning van een corpora tie. In een groot gedeelte van de ge­noemde buurten ligt het percentage migrantenhuishoudens boven de dertig (Van Daalen 1995: 59-66).

4 Onderzoek & Statistiek (1996). 5 Er was geen politiebureau of -post in de buurt. Het bureau van district 6,

waar de wijk onder vie! (en valr) is, er ver vandaan, gevestigd in Geuze­ve!d-Slotermeer. Pas in 1991 werd een wijkteambureau van de politie geves­tigd op het Sllrinameplein, en een jaar later kwam er een dependance op het MercatorpIein.

6 In 1992 werden binnen het gebied van het poIitiewijkteam Surinameplein achr moorden gepleegd als gevolgvan de strijd russen crimine!e groepen (Bo­venkerk en Ye~ilgoz 1998: 301).

7 Tien procent van de bewoners van her stadsdee! stemde in 1990 op ex­treem-rechtse partijen.

8 In maart 1996 besloot de dee!raad van De Baarsjes het project te continueren tOt het jaar 2000.

9 T egenwoordig duidt de beweging in Dllitsland zich aan met de naam Islami­tische Gemeinschaft Milli Gorii~ (IGMG).

10 In 1986 zou men, met medewerking van de gemeente Amsterdam, een grore­re moskee openen in de Govert Flinckstraat.

I I Deze Federatie van Verenigingen en Gemeenschappen van Moslims (M iisliiman Cemiyeder ve Cemaadan Federasyonu, MCCF) werd in 1981 opgericht. Pas twee jaar later ging de organisatie functioneren en werdde eerste ledenverga­dering gehouden. Hierna splitste zich, net zoals in Duitsland, een groep vol­gelingen van de radicale imam Cemalettin Kaplan van de bewegingaf(Land­man I992: I21-I22).

Page 86: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

12 De afkoning MGT/WBV staat voor Miisliiman Gen<;ler Te~kilat1- Welzijns Belangen Vereniging. Miisliiman Gen<;ler Te§kilatl betekent Organisatie van Islamitische Jongeren.

13 OokinAmsterdam-Noorddeedhij een pogingeen MGTvan degrond tekrij­gen. Deze pogingstrandde, omdat hij in die tijd teweinig capabele bestuurs­leden kon vinden.

14 Ook de subsidieregeling voor gebedsruimten werd afgeschaft. 15 Evaluatierapportage over de subsidieregeling voor religieuze voorzieningen

voor etnische minderheden (1990). 16 Dit blijkt uit informatie van verschillende politiefunctionarissen. Ook na­

dat het conflict rond het Riva-terrein was ontstaan, werd Kabakrepes advies gevraagd over de wi jze waarop de georganiseerde misdaad in T urkse kring te­gemoet moest worden gerreden. Op 8 november 1994 stuurde Jan Beeren­hout een persoonlijke, vertrouwelijke brief aan Kabaktepe over de eventuele schade die de Turkse gemeenschap als geheel zou oplopen als de politie grootschalig de Turkse hero"inehandel in Amsterdam zou gaan aanpakken. Beerenhout vroeg Kabaktepe ofhij bereid was om in beslotenheid hierover met Beerenhout en politiecollega's te praten.

17 Stadsdeelvoorzitter Salm kreeg na de verkiezingen in het nieuwe stadsdeel­bestuur (zonder G roenLinks maar met de VVD) de ponefeuille Welzijn roe-bedeeld. .

18 'Aan de ene kant had je de gelovige moslims, aan de andere kant had je de N e­derlandse politiek. Ik zat daar tussenin, ik had niets beloofd, maar ik wilde wat bereiken. Uiteindelijk was ik een soon brugfunctie aan het uitoefenen russen de Nederlandse overheid en de moslimgemeenschap hier.'

19 Kabaktepe zettezelfin Noord-Holland een aantal van deze verenigingen op: in Zaandam, Medemblik, Alkmaar, Hoorn en Heerhugowaard. Voor Noord-Holland werd hij coordinawr van MGT, voor heel Nederland is hij dar ook drie jaar geweesr.

20 Aldus Kabakrepe op 6 januari 1992, insprekend in de raadscommissie Wo­nen en Werken. In dit beroog srelde hij voor sportactiviteiten en andere acti­vi~eiten voor jongeren en vrouwen uit zijn achterban samen met een gebeds­rUlmte onder te brengen in de oude bakkersschool Het Blaeu Erf.

21 'Emanciparie op basis van de eigen cultuur is heel Nederlands', zei Kabakte­pe tijdens bovengenoemde inspraakgelegenheid (6 januari 1992). Arrikel 2 van de akte van oprichting (19 april 1993) is als voIgt geformuleerd: 'De vere­niging heeft wt doel: het instandhouden, intensiveren en activeren van het Islamitisch Geloof onder de in en rond Amsterdam woonachtige Mos­lim-jongeren, zowel mannen als vrouwen, alsmede de emancipatie en pani­cipatie van Islamitische jongeren in de Nederlandse samenleving.' Het be­vorderen van contacten russen islamitische en niet-islamitische jongeren via het beschikbaar stellen van ruimten waar jongeren e1kaar kllnnen ontmoe­ten, wordt in deze akte als eerste middel genoemd om het doe! te bereiken. Een tweede middel is het bevorderen van de emanciparie in de Nederlandse samenleving van jonge islamitische vrouwen, door het geven van cursussen en dergelijke. Daarna volgen de activiteiten gericht op de activering van het

Noten

islamirische geloof: het aanstellen van imams, de oprichting van moskeeen, het publiceren en bereikbaar maken van re!igiellze geschriften.

22 Op 7 novembefI993, in devijfde afleveringvan het NOS-programma Islam in Nederland.

23 De leuzen waarin dit belang wordt llitgedrukt, zijn steeds variaries op het­zelfde thema, bijvoorbeeld: 'Emanciperen van binnenuit' (Amsterdams Stadsblad, 23 november 1994).

Noten bij hoofdstuk 3

2

3

4 5 6

7

8

In se~.tember 199~ tekenen de twee jongerenverenigingen en de Stichting WelzlJn De BaarsJes een samenwerkingsverband. Het beheer van Pandora blijft onder de verantwoordelijkheid van het algemene jongerenwerk van de stichting. Het buurthuis wordt op basis van een gebruikersschema verdeeld tusse~. MGT IWBV, AI Hidaya en het algemene jongerenwerk van de Stich ring WelzIJn. In Pandora hebben beide verenigingen een eigen kantoortje. Behalve MilJi Gorii§ is er slechts een Tllrks-islamitische groep die bij het sradsdeel aan de bel hangt voor ruimte: de Alevitische Vereniging. Deze wordt ondergebracht in buurthuis De T ulp, waar de alevieten een dag in de weeksamenkomen. In her stadsdeel is ook nog een Koerdischevereniging ge­vestigd, en er is een Marokkaanse moskee ondergebracht in een voormalige kerk (moskee Nour). Harbers, tevens lid van de Taakgroep Migranten van de Raad van Kerken, heeft zich ook ingezet voor de moge!ijkheid van de Josephkerk. Als dit plan afketst, begint men binnen Ayasofya te denken over niellwbouw. Harbers brengt Kabaktepe in contact met architect Robvan der Broeke, die een afstu­deerscriptie over moskeebouw heeft geschreven. PvdA-fractienotulen, 4 november 199I. PvdA-fractienorulen, 4 november 199I. Eelhontwerp van architectenbureau Bas by, I4 april 1992. In dezelfde vergadering van het Dagelijks Bestuur wordt besloten om te on­derzoeken ofhet mogelijk is om in het vernieuwde gebouw een moskee op de bovenste verdieping te huisvesten. Indien dit technisch mogelijk is, dient het Dagelijks Bestuur zich te buigen over de vraag of de combinatie met bllllrt­huis De Tagerijn wei wenselijk is. Blijkbaarwordt laterafgezien van deze mo­gelijkheid; op de bovenste verdiepingworden bedrijfjes gehuisvest. Tijdens dezelfde bespreking wordt besloten dar voorzitter Sa 1m aan de heer T uncer van het moskeecomi[(: zal aangeven dat er misschien ruimte te krijgen is in een tweetal nu leegstaande gebouwen in het Stadsdeel Westerpark. De mos­keevereniging dient hierin vervolgens zelf stappen te ondernemen. Deze al­ternatieven blijken later geen rede mogelijkheid te zijn. De samenwerkingsproblemen betreffen niet aIleen de re!atie tussen MGTI WBV en het algemene jongerenwerk, ook in de relatie tussen AIHidaya en de laatste wil het niet vlotten. Op het praktische vlak kunnen er bijvoorbeeld geen goede a['praken gemaaktworden over het opruimen van de ruimte en het gebruik van het kopieerapparaar.

Page 87: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

9 Na het eerste jaar wordt de besteding van de subsidie naar het idee van het stadsdeel onvoldoende verantwoord, en bovendien gedeeltelijk oneigenlijk gebruikt. In de afrekening wordt een busreis opgevoerd naar een manifesta­tievanAMGT (Milli Goru~ Europa) in Keulen. Ookworden deverwarmings­kosten van Het Blaeu Erf tijdens de ramadanviering opgevoerd. Deze hou­den volgens het stadsdeel meer verband met religieuze dan met jongeren­activiteiten, en worden daarom niet subsidiabel geacht.

IO De teleurstelling van het stadsdeel over het aanbod van MGT /WBV leidt bij de herijkingsoperatie van de welzijnsbegroting in 1995 tot een halvering van de subsidie. Er blijven problemen met her algemene jongerenwerk. In 1996 vin­den deze hun climax in het opzeggen door de Stichting Welzijn De Baarsjes van de gebruikersovereenkomst. De Stichting constateert een gebrekaan ka­der bij MGT-De Baarsjes, waardoor de ruimte oneigenlijk wordt gebruikt en de gemaakte afspraken niet worden nagekomen. Ook rekeningen worden niet betaald. BriefStichting Welzijn De Baarsjes aan de portefeuillehouder Welzijn H. Van Waveren, 23 aprih996, en briefStichting Welzijn De Baars­jes aan bestuur van MGT, 15 augustus 1996.

II Daarnaast is ook de Koerdische Arbeidersvereniging in Amsterdam (KAVA) in De Baarsjes gevestigd.

12 Brief van Oruc Ulucay, Mehmet <;:akmak en Ali Akpinar aan het Dagelijks Bestuurvan stadsdeel De Baarsjes en stadsdeel Bos en Lommer en aan de frac­ties van aile politieke partijen van 25 juni 1993.

13 Briefvan Mustafa Tulu, Yilmaz Ko<;er en Alaaddin Vural aan het Dagelijks Bestuurvan stadsdeel De Baarsjes en stadsdeel Bos en Lommer en aan de frac­ties van aile politieke partijen van 5 oktober 1993.

14 Deze radicale groep heeft zich in 1983 in Duitsland van Milli Gorii~ Europa afgesplitst, uitonvrede met de deelname van de RP aan-en daarmeeaccepta­tie van - het Turkse politieke bedrijr. De beweging is genoemd naar haar in­middels gestorven voorman Cemalettin Kaplan. De groep die in Nederland de beweging trouw is gebleven, neemt tegenover de andere Turkse poli­tiek-religieuze stromingen een tamelijk g6soleerde positie in (Sunier 1996: 240).

15 Brief van Sociaal Cultureel Centrum Amsterdam-West Ayasofya aan de deelraad van stadsdeel De Baarsjes, 28 april 1993.

16 Boel stelt later dat dit onderzoek is gedaan naar aanleiding van een verzoek dat Ayasofya samen met de directeurvan het Amsterdams Centrum Buiten­landers bij haar had neergelegd. In het onderzoeksverslag, dat wordt bespro­ken binnen de raadscommissie Wonen en Werken, worden acht bestaande gebouwen in hetstadsdeel meteen bestemmingvoor maatschappelijkevoor­zieningen (meestal scholen) beschouwd op hun mogelijkheden er een mos­kee te huisvesten. Twee locaties komen als de meest bruikbare naar voren, vooral vanwege hun centrale ligging binnen de buurt, en hun vrije ligging, 'daarmee weinig overlast bezorgend aan omwonenden'. In het ene geval zal er alternatieve huisvesting gevonden moeten worden voor de groepen die al in het pand zijn gehuisvest, in het andere geval staat het stadsdeel al een ande­re bestemming voor ogen. Rond dezelfde tijd wordt ook ambtelijk uitge-

Noten

zocht of de oude behuizing van buurthuis De T agerij n een geschikte locatie is voor een moskee. In aile gevallen zijn de locaties hoe dan ook te klein voor het programma van eisen van Ayasofya, dat inmiddels 2.740m' behelsr.

17 Informatie Peter Mikmak van Athlon. 18 G.W. Bakker/Honhoff en Planoform. 19 Deze gesprekken vinden plaats op 5 juli, 13 september en 18 oktober 1993

(agenda Peter Mikmak van Athlon). Mikmak kan zich niet herinneren dat Ozeyir Kabakrepe bij deze gesprekken aanwezig was. Kabaktepe herinnerr zich wei al met vertegenwoordigers van Athlon te hebben gesproken, wel­licht op andere momenten en informeler in dezelfde peri ode.

20 In een aflevering van het VPRO-televisieprogramma Marco Polo (oktober 1993) zien we Kabakrepe ter plekke met een zekere tevredenheid het gebied aanwijzen waar Ayasofya zal gaan bouwen.

21 Bovenstaand relaas van Kabaktepe is ook op de hoorzitting van de Amster­damse Planologische Commissie van 5 juli 1995 naarvoren gebracht, waarop het stadsdeel als hieronder gesteld reageerde (zie beslissing Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, 12 september 1995, biz. 16).

22 Boel blijkt niet op de hoogte te zijn geweest datAyasofya in 1990 al pogingen heeft ondernomen om deze kerk te kopen, en dat deze pogingen op niets zijn uitgelopen.

23 Athlon kan, door eerdere gesprekken met andere partijen, tijdens deze ge­sprekken duidelijk aangeven wat voor overeenkomst het bedrijf wil, in ter­men van verkoopprijs en randvoorwaarden (oplevering, vergunningen, in­vesteringen). Informatie Peter Mikmak van Athlon.

24 In de volgende paragraafzal naderworden ingegaan op de Startnotitieen her zogenaamde fase 0- en I-besluit.

25 Datisvolgens hetstadsdeelhet momentwaarop men hiervan officieel in ken­nis is gesteld door Ayasofya en Athlon: 23 december 1993. Die datum wordt hier ook aangehouden. Ayasofya is als gezegd van mening dat meerdere per­sonen in de stadsdeelorganisatie, zowel op ambteIijk als bestuurlijk niveau, dit al e'erder wisten.

26 Begin 1979 hebben bewonersvan de Slatuinenweg in Amsterdam-West-een laaggelegen straatje met kleine, karakteristieke huizen - zich georganiseerd in een buurtcomite om te proberen de bouwvan een 26 meter hoge serviceflat in hun buurt te voorkomen. T oen raakre men ook doordrongen van het be­lang van een bestemmingsplan voor de Chassebuurt (toen nog Slatuinen- en Zeeheldenbuurt genoemd). In april van dar jaar zou het voorbereidings­besluit dat gold v~~r de buurt aflopen. De gemeente had aangegeven dat het maken van een bestemmingsplan voor de buurt voorlopig geen prioriteit had.

27 De termen 'bestemmingsplan' en 'stadsvernieuwingsplan' zullen in hetver­volg door elkaar worden gebruikr, zonder dat daar betekenis aan moet worden gegeven. Voor de kwesties die in dit boek worden behandeld is dit ver­schil niet van belang. Het gaat bij het Riva-terrein om de bestemmingsproble­matiek. Een stadsvernieuwingsplan is een bestemmingsplan met enkele extra's. N iet aileen de functies van de ruimte worden erin vastgelegd, maar er kunnen

Page 88: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

166 Heilige wijsheid in Amsterdam

ook uitvoeringsschema's in worden aangebrachr, voor ingrijpende vernieu­wingen in sloop-nieuwbouwsituaries. Ook geeft een sradsvernieuwingsplan de overheid mogelijkheden om huiseigenaren op straffe van onteigening re dwingen verbeteringen aan te brengen aan hun eigendommen.

28 De werkgroep organiseert geen buurtvergaderingen, noch worden er andere activiteiten ondernomen om de buurt te infonneren. Toen ikeen prominent lid vroeg naar de status van dewerkgroep, verklaarde hij uitdrukkelijkdar hij uirsluitend voor zichzelfsprak, en niet de pretentie had de buurt te vertegen­woordigen.

29 Een aantal actieve leden van de werkgroep heefr bijzondere interesse voor het binnenterrein Jan Hendriks, een verwaarloosde kwekerij. Hun wens en die van anderen is dat hier een natuurtuin komr, die niet ongelimiteerd voor pu­bliek roegankelijk is, zodat de privacy van de omwonenden zal zijn gewaar­borgd. Hiertoe wordt een aparte Werkgroep Binnenterrein opgericht, die wei initiarieven ontplooit. Deze werkgroep krijgr uireindelijk toesremming van her sradsdeel zelf de exploitarie van het terrein ter hand te nemen.

30 Fase 0-, 1-, 2-, 3- en 4-besluiten hebben binnen het plangebied van de Chassebuurt betrekking op projecten binnen het plangebied, en staan in principe los van het' overkoepelende' stadsvernieuwingsplan dat voor de ge­hele buurt in de maak is. Een overheidkan dergelijke projecten ookopstarten in een gebied waar noch een stadsvernieuwingsplan vigeert, noch een voor­bereidingsbesluitvoor zo'n plan is genomen. De overheid heeft dan gewoon minder regelgeving om zich op te beroepen. Voor projecren geldr de volgen­de fasering in de besluitvorming. Een fase o-besluit geeft de grenzen van een projectaan, geeft aan watde overheiddaar inzeeralgemenezin wil realiseren, en is een opdracht tot onderzoek naar de stedebouwkundige functies in her gebied. Fase I betreft haalbaarheidsonderzoeken: kan het wei war de over­heid wil? Fase 2 is de Nota van uitgangspunten. In deze nota is een 'vlekken­plan' opgenomen. Dit geefr op basis van de algemeen geformuleerde uit­gangspunten een globale bestemming aan deelgebieden binnen het project. Fase 3 behelst her maken van een Stedebouwkundigplan van eisen. Het stelt archi tectonische eisen en eisen ten aanzien van hoogte en rooilijnen. Ook be­vindt zich daarin een model hoe de verkaveling eruit zou kunnen gaan zien, en de resultaten van onderzoek, van maatschappelijk overleg, en van grond­exploitatie. Deze grondexploitatie wordt centraal vastgesteld, en dan heeft her stadsdeel toestemming om te starten mer het Uitwerkingsplan (fase 4).

31 Vergadering Werkgroep Besremmingsplan van 29 oktober 1992. 32 Onderzoek Van den Berg (1993). 33 Een ambrenaarvan de afde!ing Ruimtelijke Ordening denkt dat een concept

van de algemene uirgangspunten van het bestemmingsplan (tot halverwege 1993) wellicht een keer in het Dagelijks Bestuur is besproken, maar zeker is hij hierover niet. In de verslagen van Dagelijks Bestuur-vergaderingen is hie rover niets rerug te vinden. Wei was er formee! en informeel poliriek over­leg mer de portefeuillehouder binnen de secrie Wonen en Werken. Van de projecten komr tot halverwege 1993 alleen de Nota van uitgangspunten Jan

Noten

Vet-terrein e.o. rwee keer binnen vergaderingen van her Dagelijks Bestuur rer sprake.

34 Dezevoorbereidingsbesluiten verlopen na twee jaaren moeren dan opnieuw worden genomen, als er tenminsre niet inmiddels een door her Dagelijks Bestuur vastgesreld bestemmingsplan ter visie ligt. In juni 1994 verliep her laatsre voorbereidingsbesluit. Vervolgens hebben de plannen van her srads­deel het twee a drie maanden zonder de beschermingvan een voorbereidings­besluir moeten stellen, aangezien het Stadsvernieuwingsplan Chassebuurtpas in september 1994 ter visie werd gelegd.

35 Er zijn geen schrifrelijke aanwijzingen dar deze ambrenaren zich hebben ge­baseerd op andere dan zeer algemene politieke aanwijzingen vanuit het stadsdeel. Een absolute voorkeur voor wonen boven andere functies kan hieruit nietworden afgeleid. Wei krijgt de woonfuncrie een duidelijk accent: iedere keer als er zich een gelegenheid voordoer, zal worden afgewogen of di t een gelegenheid is om de woonfunctie te versterken.

36 Het Stadsvernieuwingsplan Chassebuurt komt in her kader van het Goede Dienstenoverleg een keer aan de orde, en wei op 31 maart 1994 (informarie dienst Ruimte!ijke Ordening gemeente Amsterdam). Bij dir overleg zijn ambte!ijke vertegenwoordigers van de Centrale Srad (diensr Ruimtelijke Ordening en secretarie) en een vertegenwoordiger van de provincie betrok­ken. Uit her verslag van dit overleg blijkr dat er vanuit de Centrale Stad slechts 'enige juridische, marginale textuele wijzigingen' worden voorge­steld, waarover nog contact zal worden opgenomen. Voorts is men akkoord. Van de kant van de provincie zijn geen opmerkingen en is men meteen ak­koord (verslag Goede Dienstenoverleg d.d. 31 maart 1994, vastgesteld 19 mei

1994)· 37 Of, zoals een werkgroepslid her uitdrukr: 'Her Riva was de eerste jaren in het

geheel niet in de picture.' 38 V olgens leden van de Werkgroep is het terrein een aantal malen in de marge

genoemd als een mogelijk 'project' mochtde garage ervertrekken. Een enke­Ie maal is hier sprake van, of zijn er berichren dar de garage in oppervlakre inkrimpt. Plannen die de eigenaar zelf heeft voor bedrijfsruimte en wo­ningen worden voor kennisgeving aangenomen. De eigenaar trekt deze be­rich ten later weer in.

39 Informatie Marie-Louise Boel. 40 In de Startnotitiespreekt men van rwee scenario's. De meesre plaats wordr

ingeruimd voor de bespreking van de mogelijkheden voor een eventuele be­drijfsbestemming. Daar wordr het rapport van Business Creation Result kort besproken. In de conclusie van de notitie wordr de gemengde woonl werkbestemming echter als eerste scenario genoemd. Maar ook voor het rweede scenario moet het een en ander aan onderzoek worden verricht. Het moet 'inzichtgeven welke bedrijven interesse hebben om zich op de Baarsjes­weg te vestigen'. Eveneens moet uit nader onderzoek blijken welk type be­drijvigheid wenselijk is. Gesteld wordt datde uitgangspunren voor het Riva­terrein verwerkr zullen worden in het nieuwe te onrwikkelen bestemrnings­plan voor de Chassebuurt. In de aanbiedingsbriefvan de portefeuillehouder

Page 89: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

r68 Heilige wijsheid in Amsterdam

staat dat 'gezien het stadium van het huidige particuliere initiatiefen met in­achtnemingvan de mogelijkheden die het rapporrvan Business Creation Re­sult geeft' nadere studie omtrent de wenselijke bestemming van het terrein urgent is. Hier worden de scenario's weer in de andere volgorde genoemd: 'Gezien het vigerende beleid kan het garagebedrijfsterrein in principe be­stemd worden voor bedrijfshuisvesting of voor een combinatie van wo­ningen en bedrijfshuisvesting.' In de notitie, de voordracht en het besluit kan geen aanwijzing worden gevonden dar het terrein de hoofdbestemming 'wonen' moet krijgen. Zowel wonen als bedrijvigheid krijgt een accent.

41 Informatie Marie-Louise Boel. 'Ambtelijk was men met elkaar in discussie. Dan laat je als wethouder beide zaken uitwerken.'

Noten bij hoofdstuk 4

Op deze bijeenkomstzijn aanwezig de portefeuillehoudster Wonen en Wer­ken, Marie-Louise Boel, he~.hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening, de coordinator van Ayasofya Uzeyir Kabaktepe, de voorzitter van Ayasofya de heer Eryigit, en Peter Mikmak van Athlon. Ayasofya en Athlon willen vier punten met het stadsdeelbestuur bespreken: de tijdelijkeverhuurvan het Ri­va-terrein aanAyasofya voor de komende ramadan in februari, de koopoptie en de te verwezenlijken plannen op het terrein, eventuele medefinanciering van het stadsdeel aan de plannen en de kwestievan de sane ring van de grond.

2 Kabaktepe heeft zij n onkundigheid met de plannen voor een nieuw bestem­mingsplan steeds benadrukt. Eenmaal heeft hij zich uitgelaten op een wijze waaruit kan worden opgemaakr dat hij ruim voor 23 december wist dat 'het bestaande bestemmingsplan toch veranderd [zoul moeten worden'.

3 Ozeyir Kabaktepe stelt dat hij een afschrift of concept van een dergelijk ver­zoek, dat hij van plan was in te dienen, al op 23 december aan Marie-Louise Boel heeft overlegd. Deze zei toen dat in een dergelijk verzoek tevens moest worden vermeld dat Ayasofya een koopoptie op het terrein had. Deze infor­matie, geexpliciteerd in een formele brief, had het stadsdeelbestuur nodig om afgewogen te kunnen beslissen op dit verzoek. Kabaktepe stelt dat een dergelijk verzoek vervolgens is opgestuurd ter behandeling op de vergade­ring van het Dagelijks Bestuurvan 7 januari. Deze briefis nooit aangekomen op het stadsdeel. Door misverstanden hierover komtAyasofya er pas op 19 ja­nuari toe (opnieuw) een formeel schriftelijk verzoek in te dienen. Dit is pre­cies drie weken voor aanvang van de ramadan. Volgens Kabaktepe liet het stadsdeelbestuur aanvankelijk informeel merken dat het voorstel tot gebruik van het terrein voor de ramadan wei een kans maakte. Het stadsdeel stelt daarentegen dat het deze indruk niet heeft willen wekken, en zijns inziens ook niet heeft gewekt.

4 Tot 1994 had Ayasofya voor het vinden van een gebedsruimte met meerdere afdelingen van het stadsdeelkantoor contact, vooral de secties Welzijn en Wonen en Werken, en daarbinnen met verschillende mensen, zowel be­stuurders als ambtenaren. Nu krijgt stadsdeelvoorzitter Freek Papineau Salm de Riva-zaak in portefeuille, in het bi jzonderwaar het de rechtshandha-

Noten

ving betreft. Van de kant van Ayasofya werden de contacten ook voor die tijd voornamelijk door coordinator Kabaktepe onderhouden, afgezien van de enkele keer dat een bestuurslid direct het stadsdeel benaderde.

5 Notulen raadsvergadering 8 februari 1994· 6 In deze bemiddelingspoging komt ook de inhoud van het plan van Ayasofya

aan de orde. Als hieronder het traject van het bestemmingsplan (de toekom­stige invulling van het Riva-terrein) aan de orde komt, zalnader op deze be­middeling worden ingegaan.

7 Athlon blijft juridisch eigenaar totdat het sterk vervuilde terrein is gereinigd. 8 PvdA, 066 en CDA verliezen een zetel, VVD wint een zetel, en een nieuwe par­

tij, de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN), is in de raad geko­men met twee zetels.

9 Kees Steeman (GroenLinks) wordt opgevolgd door Mark van der Horst (VVD) als wijkwethouder. Nico Kamphorst blijft portefeuillehouder voor D66.

IO Kabaktepe schrijft dit rand 20 april (de briefis ongedateerd) aan Gijs von der Fuhr van het ACB. Hij verzoekt Von der Fuhr contact op te nemen met Felix Rottenberg en met politie en stadsdeelbestuur om de laatsten ervan te weer­houden tot onrruiming over te gaan. Kabaktepe vraagt Von der Fuhrs me­ning over de geplande demonstratie; is het een verstandig besluit?

II Dit besluit deelt Gijs von der Fuhr op 27 april per fax mee aan Peter Meijer. Uitdeze faxwordtduidelijkdatde mogelijkheid om Eberhartvan der Laan te vragen als bemiddelaar door Meijer is geopperd in een telefoongesprek met Von der Fuhr de vorige dag. Diezelfde avond komt op voorstel van Von der Fuhr het bestuur van Ayasofya bijeen. Kabaktepe, die voor zaken in het bui­tenland is, wordt vanuit Tunesie telefonisch geconsulteerd.

12 Volgens Meijer zag men er uiteindelijk van af om Van def Laan in te zetten, omdat hij de eerste man van de partij in Amsterdam is. Oat zou een te groot 'afbreukrisico' geven.

13 Over de exacte datum van de samenkomst op het ACB verschillen de meningen. Hoogstwaarschijnlijk heeft deze op 30 april plaatsgevonden.

14 Deze gesprekken (tien it vijftien) vinden in mei en juni 1994 plaats, meestaI op het stadhuis. Soms is erookeen jurist van hetstadsdeel bij aanwezigen de voorzitter. van Ayasofya, Eryigit, die slecht Nederlands spreekt en die af en toe door Kabaktepe in het Turks wordt geconsulteerd.

15 Het betreft een 'standpunt-verklaring over de situatie op het Riva-terrein', op II mei verzonden aan de raadsfracties van de gemeente Amsterdam, aan deelraadsleden en andere betrokkenen binnen het stadsdeel en de gemeente Amsterdam, en aan de redacties van verschillende kranten. Hierin worden de achtergronden van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan geschetst, en wordt gesteld dat Ayasofya de magazijnruimte op het terrein 'zonder toe­stemming en in strijd met aile regels' aIs gebedsruimte gebruikt. Dit is nietal­leen volgens de huidige bestemming niet toegestaan, het 'is ook in strijd met de ideeen voor de toekomstige bestemming van het terrein, die in samenwer­king met de buurt zijn ontwikkeld en die binnenkort in de inspraak komen. Bovendien is dit gebruik in strijd met de visie van het stadsdeelbestuur dat

Page 90: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

170 Heifige wijsheid in Amsterdam

her aantal woningen in deze buurr behouden en waar mogelijk uitgebreid moer worden'. Benadrukr wordt dar dit in lijn is met het standpunt van de Centrale 5rad ten aanzien van woningbouw. Gesteld wordt dat voortzetting van het gebruik niet zal worden gedoogd, 'en dat men zich - evenals elke an­dere burger of organisatievan burgers- dient te houden aan de procedures en regels die voor een besremmingsplanwijziging gelden'. Men is nog steeds be­reid mee te helpen aan her vinden van 'een plaats voor een kleinschalige ge­bedsruimre', echter aileen 'nadar de vereniging her huidige gebruik van her terrein heefr gestaakr en daarmee heefr geroond onze procedures en regels te willen respecteren'.

16 Kabaktepe zegt larer hierover: 'We zaten regen een crisis aan re kijken.' 17 Mondeling aan brigadier Rozekrans en telefonisch aan commissaris Visser.

Visser deelr Kabakrepe schriftelijk mee dat hij dit op 23 mei zal controleren: 'Wanneer deze door u roegezegde beeindiging van religieuze bijeenkomsten niet een feit zal zijn, zal politie-optreden volgen. Mede omdat u verschillen­de keren tegenover mij heeft uitgesproken dat u een conflict mer de politie wil voorkomen, spreek ikde hoop uitdat het politie-optreden achterwegezal kunnen blijven.'

18 Overleg in het kader van artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Orde­ning is bestuurlijk- maar in de praktijkvoornamelijkambtelijk-overlegdat een overheid verplicht is te voeren met partijen die belangen hebben bij nieuw te ontwikkelen bestemmingsplannen. Het College van Gedeputeerde Staten roerst of het artikel 1O-overleg procedureel juisr is gevoerd.

19 Brief van het sradsdeel, 27 maart 1994-20 Dit blijkt uit een brief van 19 april van mr Atzeni van Moszkowicz Advoca­

ten, namens AyasofYa aan het stadsdeel. In deze brief wordt verzocht om de plannen van AyasofYa voor her Riva-rerrein ('een alternarief plan') voor re leggen aan het stadsdeel, in het kader van het vooronderzoek dat gesrarr zou zijn naar de sredebouwkundige funcrie van her Riva-terrein.

21 Deze is in concept roegevoegd aan de brief aan de werkgroepen en het Dage­lijks Bestuur van De Baarsjes.

22 In de uitnodigingsbriefvan 18 maart 1994 worden de betreffende werkgroe­pen voorgesteld als bestaande uit' een aantal ambtenaren van het stadsdeel en een aantal bewoners van de Chassebuurt'. In werkelijkheid maken ambtena­ren geen deel uit van deze werkgroepen. Wei is er overleg tussen ambrenaren en werkgroepen. Vooral in de Werkgroep Bestemmingsplan Chassebuurt besraat ontevredenheid over de wijze waarop en de regelmaar waarmee dit overleg met betrekking rot het plan heeft plaatsgevonden.

23 Verslag vooroverleg werkgroepen, 19 april 1994. 24 Deze roevoeging is geen juiste weergave van de gang van zaken. In her vorige

hoofdstuk is aangegeven dat het Riva-terrein slechts een enkele maal tijdens vergaderingen van de werkgroep, min of meer in de marge, aan de orde is ge­komen. In de verslagen van de werkgroepbijeenkomsten wordt van het Ri­va-terrein geen enkele keer melding gemaakt. Een concept van de uitgangs­punten van het nieuwe bestemmingsplan waarin sprake isvan 'voornamelijk woningbouw' wordt voor het eerst in mei 1993 in de werkgroep besproken.

Noten 171

Van deze vergadering is geen verslag. De I.ooom' als maximale begrenzing voor maatschappelijke voorzieningen op het terrein is voor het eerst voorge­steld tijdens het bemiddelingsgesprek van IO maart, waaraan de werkgroep geen deel nam (Verslag vooroverleg werkgroepen, 31 maart 1994).

25 Verslag vooroverleg werkgroepen, 19 april 1994. 26 Uit de eerder genoemde ongedateerde brief aan Gijs von der Fuhr blijkt zijn

zorg over her slagen van deze avond. Her liefsr zou hij deze bijeenkomsrver­zetten. Hij vraagt Von der Fuhr een brochure samen te stell en waarin de ach­tergrond en de plannen van AyasofYa worden roegelicht. Hij wil niet dar an­dere leden van AyasofYa die avond in discussie gaan. Hij sreh voor dar ze de brochure overhandigen en een nieuwe afspraak maken voor discussie.

.27 Turkoglu vraagr de aanwezigen vragen op papier te zetten, die dan nogv66r 17 mei, de datum van de door het stadsdeel geplande inspraakavond over het Riva-terrein, kunnen worden beantwoord. Hetsradsdeel steltdeze inspraak­avond later uit rot 15 juni.

28 Persbericht AyasofYa, II mei 1994. 29 Athlon en Manderen BV hebben gekozen voor een biologische sanerings­

methode, waardoor de grond niet hoeft te worden afgegraven. Mochr deze methode naeen jaaronvoldoende blijken, dan zal de grondalsnogworden af­gegraven. In de weken daarna worden voorlichtingsbijeenkomsten speciaal over dit onderwerp georganiseerd, onder andere op 7 juni in het Wijkcen­trum (notulen informatieavond over de bodemsanering Baarsjesweg 199,7 juni 1994). Binnen de werkgroepen van het Wijkcentrum, maar ook onder bewoners bestaat grote zorg over de vervuiling van de grond onder her Ri­va-rerrein, alsmede over de vraag of Arhlon/Manderen wei de juiste methode gaan gebruiken om de bodem re saneren (No ririe Bewoners zetten vraagtekens bij opruimen van venJUiling RIVA, ongedareerd, ondertekend door HVB, en 'Lijst mer vragen Werkgroep Besremmingsplan Chassebuurr', Pierer Nieuw­kamp, juni 1994).

30 Verslag vergadering Vereniging AyasofYa, Werkgroep 20-40, Werkgroep Besremmingsplan Chassebuurt en Leefbaarheidsgroep Chassebuuft, Ri­va-rerrein, 19 mei 1994·

31 Deze bijeenkomst was eersr gepland op 17 mei. Omdat de ontwerp-nota van uitgangspunten nog nier klaar is, wordr de bijeenkomsr afgelasr en verscho­yen naar 15 Junr.

32 Dit is door MTV opgenomen en uitgezonden. 33 In het Amsterdams Stadsbladvan 13 juli srelt hij dat hij daarmee geen uit­

spraak doer over het gedachtegoed van AyasofYa: 'Met bolwerk bedoelde ik her grote aantal voorzieningen voor Turkse moslims, die ze bij elkaarwillen hebben.' .

34 AyasofYa nodigt een van deze werkgroepen, de Werkgroep 20-40, voor 13 juni op hetRiva-terrein uitvooreen gesprek. Dezewerkgroepdeeltdeandere werkgroepen mede nier te zullen ingaan op deze uitnodiging zonder voor­overleg, dat dan op 8 juni zal plaatsvinden. Na overlegwordr besloten nier in te gaan op de uitnodiging 'aangezien wij inmiddels voldoende informarie hebben' (briefWerkgroep 20-40 aan Ayasofya van 9 juni 1994).

Page 91: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

172 Heilige wijsheid in Amsterdam

35 In deze Toelichting op de nadere invulling van het Riva-terrein staat onder an­dere vermeld dat er al voldoende ruimte voor maatschappelijke voor­zieningen is in de buurt. Men is tegen 'grootschalige bovenbuurtse activitei­ten'. Uit de tekst blijkt dat men de concept-nota in feite ziet als een product waaraan de werkgroep heeft meegewerkt: 'In de Nota van uitgangspunten zijn wij uitgekomen op een opzet van 2.000m' kleinschalige bedrijfsruimte, en I.ooom' maatschappelijke voorzieningen.'

36 Informatie Marie-Louise Boel. 37 Over deze kwestie worden schriftelijk vragen gesteld aan het Dagelijks

Bestuur door raadsleden van CDA, GroenLinks en D66. Emil Blaauw, actief in werkgroepen in de buurt, tekent naar aanleiding van deze kwestie beroep aan bij de Commissie van Advies en Bijstand tegen het verloop van de in­spraakprocedure.

38 De inspraakformulieren konden op de inspraakavond van 25 mei worden meegenomen. Erop vermeld staat dat ze v66r 1 juli per post moesten worden verstllllrd aan het stadsdeel, of ingeleverd bij de receptie van het stadsdeel­kantoor. T evens staat vermeld: 'De ontvangst van lIW inspraakformlilier wordt u schriftelijk bevestigd. U ontvangr afzonderlijk bericht over de ver­dere procedure (vaststelling plan, bezwaarmogelijkheid e.d.).'

39 De afhandelingvan deze formulieren wordt in een later stadium van het con­flict een affaire op zich. Deze zallater in het rapport uitgebreider worden be­handeld, samen met de kwestie van de selectieve toelating op de inspraakbij­eenkomst van 15 juni, omdat deze 'deelaffaires' overeenkomstige trekken vertonen.

40 Zoals ook bij de vorige gelegenheid geeft hij in zijn toelichting een wei erg vrije weergave van de Startnotitie Riva-terrein 'waarin de nadruk lag op wo­ningbouw, met daarnaast ruimte voor een bedrijfsverzamelgebouw. Dat sloor aan bij de kaders van het structuurplan van de Centrale Stad en bij het stadsvcrnieuwingsplan Chassebuurr'. In de Startnotitieligt echter niet de na­druk op woningbouw, maar wordt de keus tussen wonen en werken, of een combinatie van deze, nadrukkelijk opengelaten.

41 Het accent zou op premiekoopwoningen moeten liggen, met maximaal der­rig procent premiehuurwoningen.

42 Een uidating die sterk vooruitloopt op de procedures en die anticipeert op reacties op toekomsrige srappen. Deze lijkt niet op zijn plaars op een in­spraakbijeenkomst, waar men natuurlijk wei regen de plannen van de over­heid mag ingaan.

43 In een noritievan een ambtenaarvan deafdeling Ruimtelijke Ordeningvan 7 juli zijn de schrifrelijke en telefonische inspraakreacties gelnventariseerd. Er zijn acht afzonderlijk geschreven inspraakreacties van 'belanghebbenden' bij het stadsdeel binnengekomen die v66r de plannen van het stadsdeel zijn, of tegen de plannen van Ayasofya. Niet vermeld is of deze belanghebbenden allen in de buurt woonachtig zijn. Een gemeenschappelijke inspraakreactie, ondertekend door een 'belanghebbend collectief van 25 'bllurtbewoners en ondernemers uit de Chassebuurt e.o.' schaart zich ook achter de plannen van het sradsdeel. Er zijn zeven telefonische reacties (aile van bewoners van de

Noten 173

Chassebuurt) tegen de plannen en activiteiten van Ayasofya. V 66r de plan­nen van Ayasofya zijn een afzonderlijk geschreven inspraakreactie en 1.652 inspraakreacries met voorbedrukte teksr op het inspraakformulier. Van deze laatsre groep reacties zijn er 207 afkomstig van bewoners van de Chasse­buurt. 604 reacties zijn afkomstig van bewoners van her stadsdeel buiten de Chassebuurt en 372 reacties zijn afkomsrig van buiten het stadsdeel. Van de overige 489 reacties is de herkomst onbekend omdat her adres niet wordt ver­meld.

44 Dat men bang is voor een confrontatie met de eigenaren van het Riva-rerrein, blijkr ook uit een gezamenlijke schriftelijke inspraakreactie van 17 juni.

45 Henk van Waveren en Gerrit Kerkkamp, Notitie standpuntbepaling Ri­va-terrein (augustus 1994).

46 Planningsoverzicht stadsvernieuwingsplan Cham!buurten Nota van uitgangs­punten 'Riva '-terrein, 22 september 1994. Een arrikel 17-procedure verwijsr naar artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Deze proce­dure moet ertoe leiden dar Burgemeesrer en Werhouders voor een termijn van ten hoogste vijf jaar vrijstelling geven van het besremmingsplan. Het gaat om een tijdelijkevrijstelling, aangetoond moet zijn dat het om een tijde­lijke behoefte gaat. Ais de termijn verstreken is en het gebruik is nog steeds te­gen de regels van het bestemmingsplan, dan kan de gemeente ofhet stadsdeel optreden met bestuursdwang. Een verzoekom vrijstelling op grond van arti­kel 19 van de WRO staat afwijking van her bestemmingsplan toe, vooruitlo­pend op een nieuw besremmingsplan waar het gebruik dan wei in pasL Het gaat om een definitieve wijziging, anticiperend op een nieuw planologisch regime. Gedeputeerde Staten, her orgaan dar de bestemmingsplannen toetst, beoordeelr verzoeken om vrijsrelling op grond van artikel 19.

47 Brief Dagelijks Bestuur stadsdeel De Baarsjes aan Ayasofya, 27 september 1994·

48 Intern laat de politiechef van district 6, B. Visser, weten dat een aanvraag voor politiebijstand in dit geval 'geen abc'tje' is (fax Beefenhout aan Von def Fuhr, 4 okrober 1994). Visser heeft Salm al eerder voorgesteld om, indien noodzakelijk, een dwangsom aan te zeggen, in plaarsvan bestuursdwang. Bij een dwangsomaanzcgging dreigt niet onmiddellijk ontruiming (met polirie­bijsrand), maar wordt eerst de sanctie van een (mogelijk hoge) boete opge­legd. Zodoende kan worden voorkomen dat partijen 'de tunnel' ingaan die onvermijdelijk naar een sterke escalatie van het conflict leidt (mondelinge informatie B. Visser). Een eventuele ontruimingvan het terrein zou in strijd mer artikel6 van de Grondwer kunnen zijn, wat het slechrs in bepaalde geval­len mogelijk maakt om regen gebedsdiensren op re treden, namelij k wanneer deze buiten gebouwen plaatsvinden.

49 Hierover heefrde verenigingoverleg met Visser, politiechefvan district 6. 50 De officiele statistieken geven een veellager percentage T urkse inwoners van

het stadsdeel: rond de tien procenr. 51 Geschreven tekst toespraak 15 okrober 1994.

Page 92: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

174 Heilige wijsheid in Amsterdam

52 Hoorzitting, 24 oktober. Van her sradsdeel zijn Salm, Boel, Trager en Peere­boom aanwezig. Van Ayasofya zijn aanwezig Kabakrepe, vice-voorzitter Tuncer en advocaar Koeman.

53 Daarom zou de 'toverformule' (anikel51 in de besremmingsplanvoorschrif­ren) moeren worden toegepasr. Dir berekenr dar her Dagelijks Bestuur vrij­srelling zou moeren verlenen van de gebruiksbepaling van her besremmings­plan, omdat die bepaling leidr tor een beperking van her meesr doelmarige gebruik; een beperking die nier door dringende redenen wordr gerechrvaar­digd. Het garagebedrijfis in verband mer economische en milieu-eisen vet­uokken, en is er nier in geslaagd een ander garagebedrijf, of een andere gega­digde in die sfeer, re vinden om her rerrein over re nemen. Zinvol gebruik overeenkomsrigde geldende besremming (garage) is dus nier meer mogelijk. Koeman wijsr erop dar voor her toepassen van de toverformule geen beleids­vrijheid besraat. Dat betekenr in dir geval volgens hem dar een toezegging van bestuursdwang geen stand zal kunnen houden (Verslag van hoorzitting, 24 oktober 1994).

54 Aangegeven moer worden welke bestemmingen de ruimren van het in ge­bruik zijnde magazijngebouw krijgen. Deze besremmingen moeren passen binnen de kaders van her onrwerp-besremmingsplan.

55 BriefM. Luirink (sectorhoofd Wonen en Werken) aanAyasofya, IO novem­ber 1994.

56 Concept-notirie van de afdeling Ruimrelijke Ordening aan het Dagelijks Bestuur, 2 november 1994.Alleen deeersre bladzijde hiervan isinmijn bezit.

57 Faxbericht van mr B.R. rer Haarvan Nauta DutilhAdvocaren aan mr N.S.]. Koeman, 24 november 1994.

58 Wei verzoekr Koeman in een brief van 28 november het Dagelijks Bestuur aanAyasofya vrijsrellingreverlenen van de besraande gebruiksbepalingen op grond van deeerdergenoemde 'toverformule'. Als dir naarde meningvan her sradsdeel nier mogelijkis, dan verzoekrAyasofya vrijsrelling op grond van ar­rikel17 WRO. Op her voorsrel van her stadsdeel voor her aanvragen van vrij­stelling op grond van artikel 19 WRO, en de voorwaarden die het sradsdeel daarbij heefr gesreld, gaar Koeman nier in. Omdar de discussies over her pla­nologische regime voor het Riva-rerrein nog enige jaren zullen duren, heeft Ayasofya besloren de komende jaren te zullen volsraan met de besraande be­bouwing op het terrein, zo wordt in de brief nog gesreld. Op 9 januari besluir het Dagelijks Bestuur van De Baarsjes het verzoek af te wijzen. Zinvol ge­bruik van her rerrein mer een bedrijfsmatige besremming is weI degelijk mo­gelijk. Daarom wordr her verzoek om toepassingvan de 'toverformule' afge­wezen. Toepassingvan artikel 17 WRO wordr eveneens afgewezen, omdar her niet aannemelijk is dar de besremming waarvoorvrijsrelling wordr gevraagd rijdelijk is; dir gezien de invesreringen die Ayasofya inmiddels in her rerrein gedaan heeft.

59 In de besUlursdwangaanzegging wordt onder andere gesteld dar Ayasofya niet is ingegaan op her voorsrel van her sradsdeel voor vrijsrelling op grond van arrikell9 WRO, mer inbegrip van een aanral voorwaarden. In de aanzeg­ging worden de redenen voor her afwi jzen van her verzoek van Ayasofya voor

Noten 175

toepassing van de 'toverformule' of arrikel 17 WRO, zoals gegeven in her be­sluit van 9 januari, herhaald.

60 Uir geen enkel sruk blijkt evenwel dar het sradsdeelbesmur in december 1992 al een beslissing had genomen over de invulling van her Riva-rerrein. Pas in 1993 werd duidelijk dar Arhlon het Riva-terrein wilde verkopen en de garage zou verdwijnen. In mei 1993 wordr voor her eerst in een dan nog ambrelijk SUlk melding gemaakr van een woonbesremming voor her Riva-rerrein. Het bestuur besluir in december 1993 een woon- en/ofbedrijfsbesremming voor her rerrein nader re onderzoeken.

61 In her persberichr ligr de suggesrie besloten dat Ayasofya ook de vierkanre meters die in her onrwerp-bestemmingsplan zijn gereserveerd voor bedrijfs­ruimte voor sommige van haar activitei ren zou kunnen inzetten (Persbericht Sradsdeel De Baarsjes, 2 december 1994)·

62 Zie noor 48 voor het onderscheid russen een dwangsombeslissing en een be­smursdwangbeschikking.

63 BriefArhlon Groep NVaan College van Ben W vanAmsrerdam, I2december

1994· 64 Briefvan mr KoemanvanSribbeSimonr Monahan DuhorAdvocatenen No-

tarissen aan de Presidenr van de Rechrbank teAmsrerdam, 15 december 1994· In her bijgevoegde, aan het stadsdeel gerichre bezwaarschrifr tegen de aan­zegging van besruursdwang steIt Koeman dat her stadsdeel zonder de beno­digde zorgvuldigheid en rerughoudendheid her rechr op godsdiensrbelij­ding zoals vasrgelegd in de G rondwer onmogelijk maakr mer de aanzegging, een rechr waaraan slechrs voorschrifren kunnen worden gesreld als het be­rrekking heeft op de uitoefening ervan buiten gebouwen. Het is daarenbo­yen onredelijk Ayasofya aan re zeggen iedere religieuze acrivireir op her rer­rein re sraken, rerwijl het bestuur een nieuw besremmingsplan in voor­bereiding heefr war wei I.ooom' voor de religieuze erediensr op het rerrein mogelijk maakt. Bovendien heefr her sradsdeel geen gebruik gemaakr van de mogelijkheden om de besraande simarie te legaliseren, terwijl die mogeIijkheden aanwezig waren mer behulp van de zogenaamde 'toverformule'. Een kwan van de in­woners van het sradsdeel is van Turkse origine en moslim. Voor deze groep zijn geen kerkelijke facilireiren in her sradsdeel aanwezig. Her is dus uirersr wenselijk en doelmarig de ruimten op het Riva-rerrein re gebruiken als ker­kelijke faciliteiten. Een verzoekvanAyasofya totvrijsrellingop grond van ar­rikel 51 of artikel 17 werd door her stadsdeel onterechr afgewezen. Ayasofya meent ren slone dat her sradsdeelbesruur bij de uiroefening van besruurs­dwang rer handhaving van de vigerende, formele bestemming 'garagebe­drijf geen redelijk belang heeft, laar sraan dar dar belang zou prevaleren bo­yen de belangen die met her huidige gebruik gediend worden. Her is niet gebleken dat dat gebruik overlast aan de omgeving bezorgr, de besremming 'garage' is achrerhaald, de huidige gebruikers hebben zwaarwegende be­langen bij continuering van dit gebruik, waardoor onder andere inregratie kan plaarsvinden van de Turkse gemeenschap in de Nederlandse samenle­ving. Bovendien wordr her besluir van her sradsdeelbestuur ingegeven door

Page 93: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

oneigenlijke en ongeoorloofde motieven: dewens om tegen een hoog bedrag een terrein elders aan clienten uit te geven, en de wens om zelf ten behoeve van de stadsvernieuwinghet Riva-terrein tegen een lage prijs teverwerven. In een dergelijkesituatie issprakevan misbruikvan bevoegdheid. Deze intentie kan men afleiden uit het feit dat het stadsdeel zich eerder zelf als partij aangemeld had toen het Riva-terrein werd verkocht, maar als aspirant-koper aan het kortste eind trok.

65 Ook Manderen BV, dewerkmaatschappij diedientom de facilireiten voor de plannen van Ayasofya te realiseren, heeft als officiele economisch eigenaar identieke zienswijzen ingediend (ingediende zienswijzen, beide 25 oktober 1994)'

66 Tijdens hoorzittingen horen raadsleden betogen aan, maar vindt geen dis­cussie plaats. Wegens her te laat versruren van de uitnodigingen voor de hoorzitting wordt besloten, voorafgaande aan de commissievergadering, op 19 december nogmaals een hoorzitting te organiseren (Verslag hoorzitting van het Sradsdeel De Baarsjes over het onrwerp-Stadsvernieuwingsplan Chassebuurt, 21 november 1994).

67 Net zoals de zienswijzen van Ayasofya en Manderen BV idenriek zijn, zijn ook de notities van het stadsdeel in reactie op beide zienswijzen identiek. Er is een uitzondering. De beoordeling van de onrvankelijkheid van de ingedien­de zienswijzen verschilt: 'Ayasofya kan wellicht als vereniging in oprichting en toekomsrige gebruiker c.g. onderhuurder worden aangemerkt en in die hoedanigheid als belanghebbende,' concludeert het Dagelijks Bestuur. Manderen BV is volgens het Dagelijks Besruur belanghebbende als econo­misch eigenaar van het Riva-terrein (Notities van Dagelijks Bestuur De Baarsjes, beide van 6 december 1994, aan de Commissie van Advies betreffende de zienswijzen van Ayasofya en Manderen BV op het omwerp-bestemmingsplan Chassebuurt) .

68 Het Dagelijks Bestuur stelt dat Ayasofya niet heeft aangegeven wat de sa­menhangvan de diverse plandelen (sporthal, les- en computerruimten, ont­moetings- en gebedsruimten) zo onlosmakelijk maakt. Wei beaamt het dat in een dergelijke combinatiedeexploitatie gunstiger kan zijn. Ayasofyaheeft wellichtwel het belangaangetoond van een buurtvoorziening, maar niet het planologische belang van een bovenwijkse maatschappelijke voorziening van de door haar gewenste omvang. Het stadsdeel gaat niet voorbij aan de­mografische, religieuze en sociale ontwikkelingen op buurtniveau, gezien de I.ooom' die in her ontwerp-plan zijn besremd voor maatschappelijke voor­zieningen, in een buurtwaar reeds een grooroppervlakaan maatschappelijke voorzieningen aanwezig is. Open bare voorzieningen zijn vrij toegankelijk. Ayasofya heefr nier aannemelijk gemaakt dar dit nietzo is. Ook de algemene voorzieningen kunnen heel goed dienen als 'brugfuncrie' tussen Nederland­se en Turks-islamirische bewoners. Een kleinschalige Turks-islamirische buurtvoorziening zou waarde kunnen hebben als extra brugfuncrie. Een bo­venwijkse voorziening kan een dergelijke funcrie niet dienen. Mer de srelling van Ayasofya dar de plannen mee zullen helpen maarschappelijke spannin­gen re dempen en re keren is nier her planologisch belang van de plannen

Noten 177

aangetoond. Ayasofya heeft steeds maar zeer summiere plannen gepresen­teerd. De omvang van het werkingsgebied van Ayasofya wordt niet aangege­yen. Het is niet duidelijk in welke mate Ayasofya zich richt tot de buurt of tor buiten de buurt. Het stadsdeel heeft zijn twijfels over de financiele repercus­sies van de exploiratievan het door Ayasofya geplande complex. Deze heeft de vereniging niet geexpliciteerd. Het Dagelijks Bestuur oordeelt dat de leden vanAyasofya indebuurtdaareen rekleindraagvlak voorzijn. Daarbij isdelo­catie in een kwetsbare woonbuurt voor een grootschalig complex totaal ong­eschikt, in verband met parkeerdruk, overlast en bereikbaarheid. Het Dagelijks Bestuur stelt dat 'de combinatie van bijvoorbeeld I.ooom' be­drijven/kantoren en I.ooom' maatschappelijke voorzieningen op het Ri­va-terrein ( ... ) naar onze mening het maximaal gewenste (is)' (Notities van Dagelijks Bestuur De Baarsjes, beide van 6 december 1994, aan de Commis­sie van Advies berreffende de zienswijzen van Ayasofya en Manderen BV op het onrwerp-bestemmingsplan Chassebuurt).

69 De hoorzitting die daaraan voorafgaand was gepland, kan na opening weer onmiddellijk worden gesloten, omdat er geen bezwaarden zijn die hun ziens­wijzen willen toelichten.

70 Koeman spreektop eigen verzoekals laatste in, zoals blijkt uit de briefvan her stadsdeel aan mr Koeman van 16 december 1994·

71 Door Kabakrepe voorgelezen tekst rijdens de hoorzirring onrwerp­Stadsvernieuwingsplan op maandag 19 december 1994·

72 Ten slone herhaalt advocaar mr Koeman in zijn pleidooi de (juridische) ar­gumenten die hij eerder in her bezwaarschrift tegen de bestuursdwangaan­zegging had geformuleerd. Bovendien vraagt hij zich afhoe aan maatschap­pelijke voorzieningen een maximering van I.ooom' gesteld kan ~orden, terwijl de torale oppervlakte aan bedrijfsbestemmingen niet is gemaxlmeerd (toelichting van mr Koeman ten behoeve van Hoorzitting ontwerp-Stads­vernieuwingsplan op maandag 19 december 1994)·

73 Verslag vergadering Commissie van Advies Wonen, 19 december 1994, p. 8. Di t voorstel is vri jweI iden riek aan her voorstel dat in de raadsvergadering van 14 februari 1995 via een motievan GroenLinks, CDAen NCPN zal worden ing­ediend, en zal worden verworpen.

74 5teeman merkt op dat Kerkkamp hier praat over maatschappelijke voorzie­ningen. Boschman (NCPN) denkt dat vergaderruimten weI onder de kop 'be­drijfsruimte' zouden kunnen vallen. Kerkkamp zegt dat hij het wil openla­ten.

75 Een verzoek van 5teeman voor een derde termijn wordt niet gehonoreerd door voorzitter Salm. Hij besluit dar de discussie, gezien het late tijdstip, in de raad zal worden voortgezet. Dit zal de raadsvergadering van 14 februari 1995 zijn, tijdens welke het besremmingsplan door de deelraad zaI worden vastgesreld.

76 Namens verzoeksters (Ayasofya en Manderen BV) zijn Kabaktepe, voorzitter Eryigir, imam Yavas (tweede zirring) en advocaat Koeman aanwezig. Na­mens verweerder zijn aanwezig Salm, Boel, een jurisr en her hoofd van de af-

Page 94: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

deling Ruimtelijke Ordening van het stadsdeel en de door her stadsdeel ingehuurde gemeenteadvocaat Ter Haar.

77 De President van de Rechtbank oordeelt dat het niet toestaan van gods­dienstuitoefening op een terrein met de bestemming 'garage' op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening op zich niet in strijd is met artikel 6 van de Grondwet. Wel dwingt dir grondwetsartikel tOt terughoudendheid bij het opleggen van voorschrifren. Her (beoogde) gebruik is evident in strijd met her vigerende bestemmingsplan, en is volgens objectieve feiren en omSLan­digheden niet tijdelijk te noemen. Het is ook onvoldoende aannemelijk dat zinvol gebruik volgens de oorspronkelijke bestemming nier meer mogelijk is. Toepassingvan artikel 17 WRO of artikel 51 van de bestemmingsplanvoor­schriften ligt dus niet in de rede. Het stadsdeel was dus in beginsel gerechtigd om tegen her gebruikvan het rerrein op re treden. Bij afwegingvan de betrok­ken belangen had het stadsdeel echrer in redelijkheid nier tot dit besluir kun­nen komen.

78 Brief voorzitter Stadsdeel De Baarsjes aan Ayasofya, 7 februari 1995· 79 BriefDagelijks Bestuur Stadsdeel De Baarsjes aanAyasofya, 9 februari 1995· 80 J n de voordrachtvan het Dagelijks Besruuraan de raad gedareerd 6 december

beargumemeert het bestuur nog eens waarom de zienswijzen van Ayasofya voor de invulling van het Riva-terrein zijns inziens niet moeten worden ge­honoreerd. Het Dagelijks Besruur is vooral kritisch over her feitdatAyasofya zijn bezwaren regen de grootschaligheid van haar plannen afdoet als 'rer­loopse bezwaren', en er nauwelijks op ingaat. Het Dagelijks Bestuur wijst er ook op dat her verwijt van Ayasofya dar het stadsdeelbestuur zich niet inzet voor de belangen van allochtonen nier terecht is. Ayasofya gaat hier voorbij aan de overeensremming die bereikr was over de locarie van 2.400m' achter her Jan van Galenbad.

81 Koeman stelr dat het niet gaat om een meningsverschil over de algemene functie-invulling van het omwerp-besremmingsplan, maar om de beper­king tor Looom' maarschappelijkevoorzieningen op her Riva-rerrein, waar­aan in aile redelijkheid niervasrgehouden mag worden. In dewer sraatduide­lijkdar bij ruimrelijkeordeningsprake moerzijn van afWegingvan belangen, die van de eigenaar en die van de gemeenschap. Bij die afWeging voelrAyaso­fya zich tekort gedaan.

82 Zo zou hij zich kunnen voorstellen dat de echte religieuze funcrie een bepaal­de omvang krijgr, en dat dit ook geldt voor de ondersreunende funcries en de Sportvoorziening.

83 Hij wijsr er daarnaast op dat de deelraad op basis van zijn bevoegdheid ook nauw betrokken zal zijn bij de uirwerking van het besremmingsplan, zodar de raad invloed blijft behouden op de invulling van de ruimten, zelfs als voor maatschappelijke voorzieningen een groter oppervlak dan l.ooom' wordt ingeruimd.

84 Uitgezonderd Akgtil (CDA), die het plan van Ayasofya in zijn totaliteit steun t.

85 In de eerste ronde komt het verbod voor een winkel bij moskee Nour aan de Witte de Withstraat aan de orde. Steeman (GroenLinks) srelt dar her Dage-

Noten 179

lijks Besruur mer dir verbod een lijn wil trekken vanwege her feit dat het ook Ayasofya is verboden een winkel te hebben. Hij heefr het idee dar het Dage­Iijks Besruur ernaar streeft de verhoudingen met iedereen in het stadsdeel te verstoren. Boel antwoordr hierop dat het beleid regen de winkel van moskee Nour gebaseerd is op stedelijk beleid, waarover afspraken zijn gemaakt met de burgemeester. Er vindt op dit moment een inventarisatie plaats van het beleid in de diverse stadsdelen tegenover moskeewinkels. Steeman meent te weten dar dit beleid een gedecentraliseerde bevoegdheid is. Ieder stadsdeel kan zijn eigen moskeebeleid vaststellen. Hij vraagr zich afwaarom dit onder­werp nietaan deorde is geweest in de CommissievanAdvies. Boel antwoordt dat de stadsdeelvoorzitters in de vorige periode afspraken hebben gemaakt, met e1kaar en met de politie en de burgemeester. De afspraak was dar een moskeewinkel aileen zou worden toegestaan als dit in overeenstemming was met het besremmingsplan dat wil zeggen als er een detailhandelsbestem­ming gold. Steeman wijst erop dar hierbij voorbij is gegaan aan de ~tadsdeel­raad, her (enige) orgaan dat bevoegd is dat beleid re bepalen. Beleldskeuzes van het Daaelijks Besruur moeten in de Commissie van Advies aan bod ko­men. In de ~ommissie is het vergunningenstelsel uitgebreid bediscussieerd, daar zou het onderwerp van de moskeewinkels naadloos op hebben aangeslo­ten.

86 Sreeman vraagt opnieuwwat het Dagelijks Besruurverstaat ondereen groot­schalige regionale voorzjening. Wat zijn hiervoor de criteria, in term en van bezoekersaantallen, aanraI parkeerplaatsen, omvang van de voorziening? Boel amwoordt dat die grens ligt rond de Looom', en dat deze grens geldr voor meer plekken in her bestemmingsplan. Over de criteria blijft zij het anrwoordschuldig. Steeman noemtdit'natte-vingerwerk'. Dewijzewaarop het Dagelijks Bestuur over kleinschalige en groorschalige voorzien~ngen s~~eekt, zonder dit onderscheid te onderbouwen, roept weerstand op III de wIJk, zo

stelt hij. . . 87 De motie behelsteen voorstel tot wijziging van her ontwerp-bestemmll1gsplan, 111

die zin dat de 3.ooom' voor niet-woonbestemming zaI worden veranderd in I) I.500m' maatschappelijkevoorzieningen, met een maximum van I.ooom' per voorziening, 2) 50om' detailhandelsfunctie, 3) 300m' horeca-functie, zodat na de gebedsdienst invulling kan worden gegeven aan de onrmoetingsfunc­rie, 4) 50om' bedrijfsruimte, waaronderookkamoren mogelijkzijn. Deach­terliggende ovetwegingen voor de motie zijn dat in het omwerp-plan onvol­doende rekening wordt gehouden met een aamal faciliteiten en activireiten die voor moskeeen, en vaak ook voor kerken, heel gewoon zijn, en met SOCI­aaI-culturele en educatieve acriviteiten die Ayasofya voornemens is te ont­plooien op het Riva-terrein. Bovendien blijkt het moeilijk om elders in De Baarsjes (Her Blaeu Erf) bedrijfsruimte te verhuren, zodat mag worden aan­genomen dar ruimte voor kleinschalige bedrijfjes op het Riva-terrein ook niet gemakkelijk zal kunnen worden verhuurd.

Page 95: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

180 Heilige wijsheid in Amsterdam

Noten bij hoofdstuk 5

Her gaat vooral over de breedte van de vluchtwegen, die bepaalt hoeveel mensen er in her gebouw mogen.

2 Verslag driehoeksoverleg, 20 februari 1995. 3 BriefKoeman aan het Dagelijks Besruurvan De Baarsjes, 23 februari 1995. 4 Brief van het sectorhoofd W onen en Werken van her stadsdeel aan mr Koe­

man, 8 mei 1995. Hiermee lijkt het stadsdeel de mogelijkheid nier uit te slui­ten datde procedure uiteindelijkzal eindigen in onteigeningvan her rerrein. Bestuursdwangwordt tevens aangezegd wegens her plaarsen van een koeleel en het maken van een overkapping buiten het gebouw.

6 Op 8 augustus wordr het kort geding behandeld. 7 (Handgeschreven) verslag Dagelijks Besruurvergadering, 21 november 1995

(Boel). 8 Op 6 oktober sruurt het stadsdeel een aangetekende brief aan mr Koeman,

waarin wordt gesreld dat Ayasofya de vereisre rekeningen voor de benodigde Happen te laar dreigt te Ieveren. Hierdoor wordr een tijdige realisering van deze noodzakelijkevoorzieningonzeker.Als bij de komende ramadanhet ge­bouw onverhoopt niet voldoet aan de brandveiligheidseisen, zijn de gevol­gen voor risico van Ayasof}ra.

9 Het zal rot oktober 1996 duren voordat in en aan het gebouwde trappen wor­den aangebracht, waardoor de moskee voldoet aan de eisen van de brand­weer.

10 De inspecteurs spreken met Kabaktepe af dar hij eerst zal worden gebeld voor aanvang van een inspectie. Als vervolgens blijkt dat Kabaktepe telefonisch vaak niet bereikbaar is, moeten de afspraken weer worden gewijzigd.

II Dwangsombeschikking, 12 juni 1996. Ayasofya rekent bezwaar aan tegen beide beschikkingen. Deze worden door de Awb-commissie op 5 september behandeld.

12 Zie interne notitiesvan 27 april 1995, en van 21 juni 1995. De projectgroep be­staat uit vijf ambrenaren en staat onder leiding van een jurist van de sector Wonen en Werken. Behalve een ambtenaar die de planning doet zijn er een ambtenaar van Ruimtelijke Ordening, van Grondzaken en van Bouw- en Woningtoezichr bij betrokken. De ambtelijke leidingvan de projectgroep is in handen van een stuurgroep, waarin een aantal afdelingshoofden zit. De sruurgroep op haar beurt rapporteert aan en overlegt met de verantwoorde­lijke portefeuillehoudster Marie-Louise Boel, en soms met stadsdeelvoorzit­ter Henk van Waveren.

13 Zie interne stadsdeelnotitie van 27 april 1995. 14 Besruursopdracht inzake de voorbereiding tot her realiseren van een woon­

bestemming op het Riva-terrein. Oktober I995. 15 DeAPC kijkt of de keuzes die het stadsdeel heeft gemaakt niet strijdigzijn met

regels en formele beleidsstukken, zoals milieuregels en het strucruurplan van de srad Amsterdam. Daarnaasr wordt getoetst of de procedure wei op de j uis­te manier is gevoerd, want daar zijn strikte regels vooe. Deze toetsing wordr marginale toetsing genoemd. De APC: bestaar uir ambrenaren van verschil-

Noten 181

lende diensten van de Centrale Stad. Ambtenaren van de dienst Ruimtelijke Ordening spelen hierin een coordinerende roi. Deze ambtenaren hebben al in eerdere fasen in de procedure van het stadsvernieuwingsplan contact ge­had met het stadsdeel, voornamelijk in her kader van her arrikel ro-overleg dar her stadsdeel verplicht is te voeren met vele instanties, en dar rond maarr 1994 heefr plaarsgehad. Of dir overleg correcr is gevoerd is nu ook weer on­derwerp van toetsing. Het advies dar de APC: opsrelr, wordr doorgeleid naar Gedeputeerde Sraten. Dit college neemr her formele besluit van goedkeu­ring of kan, soms gedeeltelijk, aan het plan goedkeuring onthouden. Ook zonder dat bedenkingen zijn ingediend, beoordelen Gedeputeerde Staten het plan. Als er bedenkingen zijn ingediend, wordr het stadsdeel eerst ge­vraagd om commentaar. Dit commentaar wordt bekeken, al voor men be­gint met her samensrellen van her concepr-besluir voor Gedeputeerde Sraren. Vervolgens wordr een oordeel over de inhoud van de bedenkingen gevormd, en bepaald in welke mate die bedenkingen aanleiding geven voor her al dan nier onthouden van goedkeuring aan onderdelen van het plan. In her bi jzonderwordr onderzochr of her sradsdeel zorgvuld ig is omgegaan met de naar voren gebrachre belangen.

16 Mw. mr M. Plasmans, secretaris van de werkgroep Toers, een ambrelijke werkgroep van de diensr Ruim relijke Ordening die her preadvies voor de APC: voorbereidr: 'Of wij als werkgroep of welke werkgroep dan ook op die plek liever in grore mare sporrvoorzieningen hadden gehad, ofjuisrwoonvoorzie­ningen, is nier relevant. Dar is nier aan de provincie, die primaire keuze is aan de lokale overheid. Die keuze die her sradsdeel ui reindeli jk heefr gemaakr op her Riva-rerrein (meer woningen), die keuze om daar bij te blijven, is hun keuze, daar treden wij niet in. Behalve als dat echt in strijd zou zijn mer een formele regel ofvastgelegd beleid, bijvoorbeeld met de integrale toetsingsdi­recti even van het structuurplan.'

[7 Nadat de APC zich over het ambtelijk preadvies heeft uirgesproken, vindr de hoorzitting plaats. Dir is een formee! moment, waarvan her verslag wordr verwerkr in her uireindelijke besluit.

18 In de schrifrelijke bedenkingen wordr allereersr verwezen naar de zienswij­zen zoals die kenbaarzi j n gemaakr aan de sradsdeelraad. Daaraan toegevoegd wordr een aantal overwegingen dar al eerder mondeling naar voten is ge­bracht in de vetgadering van de Raadscommissie van Advies van de deelraad van 19 december 1994, en een aantal punten uir her bezwaarschrift regen de besruursdwangaanzegging van 15 december 1994. Gesreld wordr dat her sradsdeel mer her plan voorbijgaar aan de grore behoefre die er in Amsrer­dam-Wesr is aan religieuze, maarschappelijke en sporrieve functies. Koeman wijst erop dat ook in het vasrgestelde structuurplan staat aangegeven dar er behoefte is aan uitbreiding van sporrfaciliteiren. Daarnaast legr hij de na­druk op technisch-juridische argumenten omrrent de interpreratie van de voorschrifren van het plan. Her argument van her recht op her belijden van levensoverruigingwordr in de bedenkingen nier meergenoemd (Brieven van mr Koeman aan Gedeputeerde Staren van Noord-Holland, 22 en 28 maart

1995)·

Page 96: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

19 Het terrein ligt op een moeilijkaf te scher men plek langs de snelweg, en is als gevolg van de relatief gelsoleerde ligging kwetsbaar voor eventuele acties van buitenaf. Bovendien moet een moskeezich op loopafstand binnen een buurt bevinden, zoalsdatookgebruikelijkis met kerken. Ten slottevoelt men zich, war de kosren van het terrein betreft, door het stadsdeel op het verkeerde spoor gezet. HetwerdAyasofya pas achterafduidelijk dat niet voor de opper­vlakte van de grond, maar voor het oppervlak van elke bouwlaag erfpacht moestworden betaald. Ook in dit opzichtvindt Ayasofya het een oneigenlijk argument te stellen dat er een alrernatieve locatie voorhanden is.

20 Boel ontkent dit desgevraagd ten stelligste. 21 Destijds is volgens het stadsdeel de kwestie van de erfpacht in het geheel niet

aan de orde geweest. 22 Besluit Gedepureerde Staten van Noord-Holland, 12 september 1995. 23 Projectonrwikkelaar G.W. Bakker heeft deze tekeningen in opdracht van

Ayasofya door Architectenbureau Baporai Associates laten maken. 24 Voor het Riva-terrein is, net zoals voor het Jan Vet-terrein, in het stadsver­

nieuwingsplan een uitwerkingsverplichting opgenomen. IIet Stedebouw­kundig programma van eisen geeft de randvoorwaarden waaraan de uitwer­king van de plannen voor het Riva-terrein moet voldoen.

25 lnspreekreactie Karacaer, 22 april 1996. 26 Karacaer meldtwieer, behalve leden van de eigen gemeenschap, allemaal wei

waren: buurtbewoners, leden van werkgroepen van het wijkcentrum, twee Kamerleden, zes gemeenteraads!eden, wethouder Van der Aaen leden van de deelraad. Het Dagelijks Bestuur steIt desgevraagd dat ingaan op de invitatie van Ayasofya niet zuiver zou zijn geweest, gezien de aard en omvang van de meningsverschillen russen Ayasofya en stadsdeel op dat moment (Van Wa­veren).

27 Verslag inspraakavond Stedebouwkundigprogramma van eisen Riva-terrein, 22 april I996.

28 Het Uitwerkingsplanwordt opgesteld als de inrichting en de functies van het terrein in een Stedebouwkundigprogramma van eisen (het fase-3 besluit) zijn vastgesteld. Dit is het juridische kader; het moet de uitwerking van het Ri­va-terrein zoals dat binnen de kaders van het SPvE is aangegeven, juridisch mogelijk maken. Dit Uitwerkingsplan voor het Riva-terrein doorloopt de­zelfde procedures als het stadsvernieuwingsplan, waarvan het Riva-project een onderdeel is. Het wordt vastgesteld door het Dage!ijks Besruur en ter vi­sie gelegd, zodat de deelraad bedenkingen ertegen kan indienen. Het plan wordt vervo!gens met de ingediende bedenkingen ter goedkeuring naar Ge­deputeerde Staten gezonden.

29 Brief directeur Milieudienst Gemeente Amsterdam aan Athlon NV, 21 juni 1996.

30 De onreigening kan worden opgestart zodra het Uitwerkingsplan in proce­dure is. Dit is gezien de kosten van een even ruele onreigening hetvoordeligst. De stand van zaken bij de starr van de onteigeningsprocedure is bepalend voor de financiele consequenries die de onteigening heeft. Notitie coordi­naror Projectgroep aan Sruurgroep Riva-terrein, 16 augustus 1996.

Noten

31 Informatie van de projecrleider. 32 De projecdeider vermoedt dat dit samenhangt met het inmiddels open bare

ambtsberichtvan de Adviseurvan de Raad van State, dat in aile opzichten in­stemt met de goedkeuring zoals door Gedeputeerde Staten gegeven, en dat erop lijkt te duiden dat de Raad van State het beroep zal verwerpen.

33 Interne notitie projecdeider aan portefeuillehouder en sraf sectie Wonen en Werken, 6 september 1996.

34 Brief Dagelijks Besruur stadsdeel De Baarsjes aan de voorzitter van de afde­ling Besruursrechtspraak van de Raad van State, 18 juli 1996.

35 De groepen die Ayasofya met behulp van de geplande voorzieningen in hun emancipatie wi! helpen, vallen ook in Koemans betoog weer in drie carego­rieen uiteen: jongeren, vrouwen en ouderen.

36 Ais Ayasofya her magazijngebouw voor haar doelen mag gebruiken, en ook (een gedeelte van) de hal voor sportbeoefening, zegt Koeman, 'dan resteert, ik gafher al aan, een nier onaanzienlijk onbebouwd gedeelte, waar woning­bouw kan worden gerealiseerd. Op die manier, met die benadering, was het eindresultaar nier wezenlijk verschillend geweest van het eindresultaat war kennelijk het stadsdeel voor ogen heeft gehad: dan heb je versterking van de woonfunctie, dan heb je nogmaals, 80-90 woningen, afhankelijk van de in­vulling' .

37 Dar wordt uitgegaan van de bestaande bebouwing blijkt ook uit de te­keningen die ter zining worden getoond, en die in een informatiemap zijn opgenomen welke Ayasofya na afloop van de zining onder belangstellenden verspreidt. Deze tekeningen zijn in december 1995 gemaakr door Archirec­renbureau Baporai Associates, in opdracht van projectontwikkelaar G.W. Bakker. In deze tekening zijn 73 (nieuwe) woningen opgenomen. Wat be­treft de bestaande hal zijn er volgens Koeman verschillende mogelijkheden: 'Een srukje van die hal zou kunnen worden gebruiktvoor bedrijfsvesrigingen die daar komen; zoals op die tekeningen die we zoeven lieten zien zou je ook kunnen zeggen, misschien moet een sruk van die hal eraf, zodat her onbe­bouwde terrein wat toeneemr en de mogelijkheden voor parkeren en wo­ningbouw wat toenemen.' Op de tekening is de hal kleiner gemaakt.

38 'Ik zeg erbij, ik denk nier dar wij hier zeggen, wij vertegenwoordigen al die 3.700. Maar wei een belangrijkdeel ervan, en dat maakr tegelijkertijd duide­lijk dar, waar dit de enige voorziening in het stadsdeel is, dat ook op die basis nier valr in re zien dat de grens absoluut bij die 1.000 vierkanre meter gelegd moet worden.'

39 'Hebben we her over grootsehaligheid, dan zal het weh moeten gaan over de ruimrelijke uitwerking van bepaalde activiteiten, niet over simpelweg vier­kante merers vloeroppervlak. Het gaat over bezoekersstromen, over parkeer­behoefte. Zowel voor de religieuze als de niet-religieuze functies moer naar mijn idee gezegd worden dar ze geen van beide als grootschalig zijn aan te merken. ( ... ) En voor die niet-religieuze funcrie, voor die sportfunctie, daar kan evenmin van gezegd worden dat dar een imposante ruimtelijke uitstra­ling heeft, als 10 of 20 jongens zaalvoetbal plegen dan heb je een grote ruimte nodig, maar is de ruimrelijke uitstraling zeer beperkt.'

Page 97: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heiligc wijsheid in Amsterdam

40 Koeman: 'Er draair op 1.800 vierkanre merer, sinds enige rijd, een gebeds­huis. Je hoort hier niers, je hoon hier nul komma nul noemen over de grore problernen die dar opgeleverd heefr. Want dar zouu dan verwachren. Dar is bewijs uir de realireir, zou u zeggen, "Ja, daar is van alles misgegaan, en dar wont ookaan, dar laar ook zien, dar 1.800vierkante meterop die plek, dat dar een onaanvaardbaar aamal is." We horen er niers over, her is in feite oak niet juisr, en dar kunnen degenen die erzijn ook bevestigen. Her is wei degeJijk, in de dagelijkse, wekelijkse sfeer, volsrreh probleemloos. In de ramadan moer je goed kijken, zoals de kermis op de Dam ook bijzondere voorzieningen vergr voor als er eens een keer iets grootschalig een keer per jaar voor een aan­tal dagen zich volrrekr...' Gemeenteadvocaar Werner Stelt dat er wei degelijk moeili jkheden zij n geweest:' Maarover moeilijkheden hoon u mij niet, want daar gaar her niet om, her gaar er juisr om om moeilijkheden re voorkomen.' En, in anrwoord op een vraag van sraatsraad mr Vis: 'Die moeilijkheden zijn er naruurlijk wei geweesr, dar kan u zich voorsrellen. 1.300 mensen gingen daarheen mer de ramadan, (. .. ) verkeerslichten uirgedaan, want her verkeer zar helemaal vast.'

41 'Maar ik wi! er op wijzen dar de belangen waar ik hier voor sta, dar dat ook be­langen zijn die narionaal en inrernarionaal in grondrechten zijn verzegeld. Rechr van vrijheid van godsdiensr, vrijheid van vereniging en vergadering zijn mede hier in her geding. Ik zal hier nier zeggen dat dar betekenr dar er geen enkele rnogelijkheid tor sturing van de overheid is. Dar de ruimrelijke ordening zich daar helemaal rerug moer rrekken. Ik zal dar nier zeggen. Maar ik zeg wei, voorzirrer, en mer klem, dar als die grondrechren een rol spelen, dar dan wch mer duidelijke rerughoudendheid van de mogelijkheden tor be­perking door de overheid gebruik gemaakr moer worden.'

42 Sraatsraad Vis consrateert dar voor besraande maatschappelijke voorzie­n ingen in her plan de mogelijkheid is opgenomen om her oppervlak dar voor deze funnies beschikbaar is re vergroren. H ij vraagr waarom deze mogelijk­heid rot vergroring nier bestaar voor de maarschappelijke voorzieningen op her Riva-rerrein. De gemeenteadvocaar anrwoordr dar de I.ooom' die is gere­serveerd voor maarschappelijke voorzieningen op her Riva-rerrein, in her plan zijn opgenomen, mede op grond van her 'eigen programma van eisen' van Ayasofya. Dat het sradsvernieuwingsplan voor her Riva-rerrein geen mo­gelijkheden biedr dit oppervlak voor maatschappelijke voorzieningen rever­groren is 'rer verduidelijking voor war betrefr deze groep'.

43 Beslissing Raad van Srate, II december 1996. 44 Persberichr Sradsdeel De Baarsjes van II december 1996.

Noten bij hoofdstuk 6

Actevan oprichtingvan devereniging'Milli Gorli~' Socialeen Kulrurele Vereni­ging Amsterdam-West, 19 april 1993.

2 Zie brief van her stadsdeel aan Ayasofya, 19 januari 1994-

Noren

3 Dit bleek, zoals eerder gezegd, nog niet uit de Startnotitic{fase 0 en I) van de­cember 1993, maar weluir de Nota /Jan uitgangspuntcn Ri/Ja-terrein (fase 2)

van juni 1994. 4 Her argument van Ayasofya dar bij de beoordeling van haar plannen in de

context van een ruirmelijke-ordeningsprocedure de vrijheid van godsdiensr in her geding kan raken, kan worden besueden mer her tegenargumem dar her recht op wonen evengoed een grondrecht is, en dar dit recht nu juist on­der andere door procedures van ruim relijke orden ingwordt gewaarborgd. Dar akkoord is rot stand gekomen na de aankoop van het Riva-terrein door Ayasofya. Het oude programma-akkoord is minder expliciet en gederail­leerd, of schoon wonen ookdaareen duidelijkaccem krijgr: 'Dewoonfuncrie van het stadsdeel moet worden gehandhaafd, en waar nodig versterkr. Be­houd van de bestaande woningen is uitgangspunt.'

6 Deze I.ooom' was een concessie die het stadsdeelbestuurdeed in maart r994 in de loop van de onderhandelingen met Ayasofya.

7 Het voorstel om op het Riva-rerrein Looom' te reserveren voor religieuze en maarschappelijke voorzieningen werd begin 1994, gedurende een overleg mer Ayasofya, gedaan door Marie-Louise Boel. Haar overwegingen op dar moment waren, dar de meesre andere sociaal-culturele en religieuze voorzie­ningen van welke aard dan ook in her sradsdeel de omvang van 1.ooom' nier overschrijden (mondelinge informarie Marie-Louise Boel). Over de vraag welke omvang noodzakelijk of vol do en de was, is naderhand een vergelij kend onderzoek verricht naar moskeeen in andere sradsdelen. Daarbij is gekeken naar de omvang van de moskee en de groorte van de religieuze gemeenschap die daarvan gebruik maakre. Zo werd een gemiddelde oppervlakte per mos­keebezoeker berekend. Gezien her ledental van Ayasofyain De Baarsjes, con­c1udeerde men dar Looom' meer dan voldoende was.

8 Persoonlijke ervaringen lijken een rol re spelen in de empirische onderbou­wing, zoals blijkt uir her volgende interviewfragment mereen ambrenaarvan de gemeentelijke dienst Ruimrelijke Ordening, die nauw was betrokken bij het advies van de APC aan Gedeputeerde Staten: [Waar dachr u nu in zo'n ge­val aan, als u die bedenkingen te zien krijgr?] 'Ik dacht meteen, dat ik daar vlakbij gewoond heb, en ik dachr, dar kan nooir! Zo groor! En die bereikbaar­heid, ik zie de trappetjes zo voor me, bij de Wiegbrug! Daar kom je nooit! En taen kende ikde hele zaak nog nier, en ik dachr, dar kan niee En dat is dus een planologische overweging. En die planologische overweging is ook in de be­sluirvorming teruggekomen. De bereikbaarheid van her rerrein, geler op de maar van de voorziening.' [U dachr, dar kan gewoon niee .. ] Ambrenaar [zeer verbaasdJ: 'Dat kan nier. Voor vier- a vijfduizend vierkante merer.'

9 Tor op zekere hoogre waren empirische uirspraken erover wei mogelijk. Op het Riva-terrein functioneert immers al drie jaar een moskee, mer een aantal maatschappelijke voorzieningen eromheen. De ramadan is er al een aamal jaren gevierd, inclusief de feesten die her begin en her einde ervan markeren. Over de overlasr van deze religieuze bijeenkomsren had men zich kunnen uirspreken. Her is opvallend, zoals ook de advocaarvanAyasofya bij verschil­lende gelegenheden heefr beklemroond, dar her stadsdeel zijn betoog ren

Page 98: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

186 Heilige wijsheid in Amsterdam

aanzien van de (te verwachten) overlast niet op ervaringsfeiten staelt. Blijk­baar is die overlast er dus nu niet of nauwelijks, concludeerde hij. Desge­vraagd vertelden stadsdeelverregenwoordigers mij dar de overlast in de prak­tijk meevalt. Men stelt dat dit te danken is aan de afspraken die russen het stadsdeel en Ayasofya zijn gemaakt. Welke overlast een sporthal op die plek zou geven, vooral als daarook regelmatiggrote evenementen zouden worden georganiseerd, is niet bekend.

10 Onder formalisering van uitbreiding versta ik hier nier de schorsingsbeslui­ten van de Amsterdamse rechtbank, die het gebruik van meer dan I.ooom' van het magazijngebouw voorlopig roestaan.

II De planologische redenen om aan de grens van I.ooom' vast te houden behel­zen vooral redeneringen over de behoefteaan dergelijke voorzieningen op die plek in het stadsdeel. Oat deze voorzieningen direct boven die grens hun wenselijkheidverliezen in de zin dar zij dan meteen overlasr zullen veroorza­ken, is nooir expliciet beargumenteerd.

I2 Toelichting van Kabaktepe op de commissievergadering van Wonen en Werken van 6 januari 1992.

13 Diffirence multiculturalism wordt ook wel corporatief pluralisme (Fermin 1997), of communautair pluralisme (Penninx en Slijper 1999) genoemd.

14 Een door Penninx en Slijper onderscheiden visie op de multiculrurele sa­menleving, cultureel pluralisme, lijkt op T umers critical multiculturalism. In deze visie kan men van 'gelijkwaardig burgerschap voor migranten ( ... ) pas spreken wanneer de verschillende minderheidsperspecrieven een gelijk­waardige plaats in het publieke deb at hebben. Hierroe dienen vergaandevor­men van groepsrepresentatie en -inspraak te worden ingevoerd op diverse maatschappelijke terreinen, en moeten de rechten verbonden aan het bur­gerschap worden gedifferentieerd naar de specifieke behoeften van diverse groepen' (1999: 17-18).

15 Ook Kruyt en Niessen srellen dar, ondanks een landelijk discours over res­pect en zelfs waardering voor de 'eigen culruur ofidentiteit' van migranten, op gemeentelijk niveau 'de stelling echter populair (bleef) dat integratie be­vorderd zou worden door minderheden te dwingen zich voor hulpverlening te wenden tot algemene instellingen' (1997: 46).

16 Rede Kabaktepe 21 okrober 1995. Meerdere mal en heeft Kabaktepe mij erop gewezen dar vooral het ontbreken van afsluirbare douchecabines in sportac­commodaties hem een doom in her oog is. Dir weerhoudt islamitische jongens ervan om van deze voorzieningen gebruik te maken; jongeren die wel sponcn maar uit zedigheidsoverwegingen niet douchen, worden door autochtone sporters uitgemaakr voor 'vieze stinkturk'. Dit is op zich al vol­doende reden om als organisatie zelf dergelijke voorzieningen op re zetten, die wel aan de cultureleen religieuze condities van de eigen groep voldoen.

17 Koeman, in zijn toelichting tijdens dezittingvan de Raad van State van II no­vember 1996.

18 Ayasofya-voorlichter Haci Karacaer: 'De toekomst van de jongeren Iigr hier in Nederland. Wij willen werken aan een goede roekomst. De afgelopen twintig jaar hebben we de integratie overgelaten aan Nederlandse instel-

Noten

lingen, maar dar blijkt nier rewerken. Kijk maar naarde Y-markt. Nu wij zelf met een initiatiefkomen en het met eigen middelen financieren, krijgen we geen medewerking' (Nieuws van de Dag, 23 december 1994)·

19 Slechrs de aanvaarding van enkele centrale politieke waarden (core political values) is vereist. Ook in een liberale opvatting is er plaatsvoor steun voor' de overleving en bloei' van een aantal culturen (Taylors politiek van erkenning, zie Vermeulen 1997).

20 De stadsdeelbestuurders hebben overigens meerdere malen blijk gegeven niet erg onder de indruk te zijn van hisrorische verwijzingen naar de Neder­landse verzuiling als legitimeringvan de notie 'soevereinireit in eigen kring'. I n de ontzllilende samenleving van nu is dat niet verwonderlijk - ook gezien de sociaal-democratischelliberalesamenstellingvan het Dagelijks Bestuur.

21 Onder de bllitenwachtwordt hiervooral ook verstaan invloedrijke instanties en opinieleiders op het maatschappelijke middenveld en in de poliriek op landelijk niveau.

22 De gegevens betreffen de deelraad in haar samenstelling v66r maart 1998. 23 Vergadering van de stadsdeelraad, 14 februari 1995. Die meerderheid kwam

mede nier tot stand omdat Kabakrepe op dat moment nier meer voor overleg beschikbaar was. De stelling van de PvdA dat Ayasofya niet in een kleine uit­breiding van het oppervlak voor haar plannen was gelnteresseerd maar slcchts 'ging' voor het geheel, werd door de afwezigheid van Kabaktepe op dat kritieke moment vol gens de PvdA bevestigd. De panij kon zo, zonder haar eigen geloofwaardigheid re verliezen, regen de morie sremmen.

24 Uir een schriftelijk verzoek om advies en ondersteuning gericht aan het Amsrerdams Centrum Buitenlanders, blijkt dat Ayasofya zich ervan bewllst is dat voor de ontwikkeling van de door haar gewenste activiteiten financiele en andere onderstellning nodig is. Men denkt onder andere aan een perio­diek voor de leden, huiswerkbegeleiding en computercursussen voor jonge­ren, taallessen opverschillende niveaus, projecten voorwerklozen, aparreac­tiviteiten voorvrouwen en kadertraining. 'Vee! van onze huidige activiteiten bekostigen we uit eigen middelen, hoewel ze strikt gezien een maatschappe­lijk karakrer dragen, waarvoor algemene middelen beschikbaar zijn. Gezien onze enigszins gesroorde relatie mer het stadsdee! De Baarsjes, dat de eerst aangewezen instantie zou zijn om een verzoek tot financiele ondersteuning rot te richten, lijkr een advies van uw zijde hoe hiermee om te gaan van grote waarde' (Brief van Ozeyir Kabaktepe als coordinator van Ayasofya aan G.J. Harbers, directeur Amsterdams Centrum Buitenlanders, 25 okroberI994)·

25 Her Wijkcentrum en de Stichting Welzijn ondersteunen bijvoorbee!d her Centrum voor buitenlandse vrouwen Mozaiek. Dit is een voorzieningwaar­mee men ook de groep wat traditionelere, islamitischevrouwen wil bereiken, een doe!groep in de plannen van Ayasofya. De bezuinigingsmaatregelen die in 1995 het voortbestaan van Moza·iek bedreigden, werden door een verte­genwoordiger van het Wijkcenrrum als volgr bestreden: 'Vee! allochtone vrouwen komen al in de buurthuizen, maar er is ook een groep traditionele vrouwen die dezeweg nog moet afleggen. Die verlies je op deze manier; ze zit­ten straks aileen nog maar achter de geraniums.' Dit is precies hetzelfde argu-

Page 99: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

188 Heilige wijsheid in Amsterdam

ment dar Ayasofya gebruikr om haareigen voorzieningen voor vrouwen re onderbouwen.

26 De aan Ayasofya gelieerdevrouwenorganisatie Hilal krijgt al een aantal jaren subsidie van het stadsdeel, zonderdatvandaar uir is aangedrongen opsamen­werking met het algemene welzijns- en opbouwwerk, of met andere organi­saties van allochtone vrouwen. Deze organisarie heeft haar activiteiten op het Riva-terrein. H iertegen bestaat geen bezwaar bij de stadsdeelorganisatie. Het stadsdeel beschouwt her activiteitenaanbod van Hilal als voldoende ge­varieerd en deels ookals emanciperend. In tegenstelling rot MGT/WBV zijn er ook nooit problemen mer de jaarafrekening.

27 Her berreft een reactie op een door het stadsdeelbestuur voorgesteld part­no·ship russen de Stichting Welzijn en Ayasofya binnen het jongerenwerk. Voor een dergelijke samenwerkingvoelt her algemene jongerenwerk, dat ge­organiseerd is in de Stichting Welzijn, ook om andere redenen niets. Het al­gemene jongerenwerk in De Baarsjes heeft slechte ervaringen met de samen­werking met de aan Ayasofya gelieerde jongerenorganisatie MGT/WBV bij het gebruik van buurthuis Pandora. BriefJongerenwerk Stichting Welzijn De Baarsjesaan H. van Waveren, portefeuillehouder Welzijn, 23 april 1996.

28 Dossier moskeevereniging 1996: 4-11. 29 Een uitzonderingvormen diegenen die het voorbedrukte inspraakformulier

v66r de plannen van Ayasofya hebben ingevuld. War betreft de uit het stads­deel afkomstige formulieren gaat het naar alle waarschijnlijkheid in meer­derheid om Turkse buurtbewoners. Her aantal autochrone buurrbewoners dat her formulier van naam en adres heeft voo[zien, is onbekend.

30 Wel maken stadsdeelvertegenwoordigers melding van binnengekomen ano­nieme telefoontjes regen de plannen van Ayasofya. Deze zijn echrer niet ge­reld. Veel zijn 'blijven hangen' bij de re!efoniste, zo Stelt men.

31 Op 15 juni werd, bij de aanvangvan een inspraakavond over her Riva-rerrein, een selecrief toelaringsbeleid gevoerd vanwege de grote be!angsrelling en de (re) kleine raadszaal. Turken werden buiten de deur gehouden, en de stads­deelvoorziner beriep zich op een afspraak met Ayasofya dat maar denig sym­parhisanten van de vereniging naar binnen zouden gaan.

32 Dit heeft her stadsdeel bevestigd in een brief aan Ayasofya. De vereniging heeft deze opvaning gedurende de inspraakprocedure nooir formee! re· gengesproken.

33 In het geval van de inspraakformulieren heeft het Dagelijks Bestuur erkend dar her bererwas geweesr een persoonlijk antwoord te geven. Dir heeft her in 1995 alsnog gedaan.

34 Bijvoorbeeld rijdens de behandeling van het sradsvernieuwingsplan in de deelraad op 14 februari 1995.

35 Binnen de deelraad was men overigens kririsch over deze opmerking van Salm. Sreeman (GroenLinks) stelde tijdens de raadsvergadering van 14 fe­bruari 1995 dar de regenstelling tussen de buurt en Ayasofya erdoor is ver­scherpr (of misschien wei ontstaan).

36 Voorlichtster Suzan Dogan: 'We hebben veel reacries uit de buun gekregen. De mensen willen niet zo'n groor centrum midden in hun woonwijk' (Con-

Noten

trast, 2 november 1995). Her lijkr erop dar dergelijke uirlaringen ook soms door de pers zi j n overgenomen, overigens zonder bronverme!ding. Zo wordr in her Algemeen Dagbiadvan Z9 november gesreld dat niet alleen de bestuur­ders, maar ook de buurtbewoners 'faliekant' tegen de plannen van Ayasofya

zlln. 37 Toespraak Kabaktepe tot demonsrranten op 21 oktober 1995· Zie ook NRC

Handeisbiad, 24 oktober 1995· 38 Dar berreft hier vooral de alevieten die in buurthuis de Tulp hun cultured

centrum hebben gevestigd, alwaar zij iedere zondag bijeenkomen. Dee!­raadsleden, onderwie Bod en Salm, hebben goede informe!e relaries met be­sruursleden van de alevitische vereniging. Hun polirieke orientarie heeft vol­gens deze PvdA'ers sociaal-democratische t~ekken e~ zij heb~~n, in verge­lijking metveel soennirische l11oslims, een mll1der stnkre leefstIJI. I.n de ogen van politici in de deelraad vergemakkelijkt dit het contact aanzlenlIJk. De re­laties russen alevieten en de rraditionele T urkse 1110slimsvan Milli Gori.i§ ZIJn van oudsher anragonistisch, en nog verder verslechterd sinds de hotel brand in Sivas in 199Z. Bij deze brand, die lOU zijn aangesroken door lslamlsren, kwamen vrijdenkende, nier-religieuze Turkse intellectuelen 0111. Volgens Kabaktepe halen alevieten in De Baarsjes deze gebeurtenis er steeds bij om Ayasofya regenover stadsdee!besruurders in een slecht daglicht te srellen. 'Omsrreeks de tijd dar wij mer Ayasofya startren, vond ook de gebeurteI1ls 111 Sivas plaars, dat liep parallel. Wij begonnen hier met, we willen wat, rIler massa's mensen op straat. De alevieten konden dat roen heel goed gebrUlken naar de politiek hier roe. Zo van moet je luisteren, in T urkije, die lui, Z~! hier zijn een verlengdevan hen, die lui daarverbranden inrellecruelen,. en Zl) hler zeggen dar ze democraten zijn en will.en integrere.~, nou dat moet Je. nlet ver­rrouwen.' Kabaktepe stelr dar de alevleten beterzlJn opgenomen 1I1111forme­Ie netwerken, en daarom 'heel goed kunnen onderhandelen'.

39 Kabakrepe, in NRC Handelsblad, 24 okrober 1995· .. 40 Het belanu van rechtshandhavingwerd in her bijzollder benadrukt 111 rdane

rot her fei~elijk gebruik van her terrein door Ayasofya, dar in srrijd was me~ her oude bestemmingsplan dat rot december 1996 vigeerde. Maar hetvoet bl) sruk houden van het sradsdeel in de procedure van het nieuwe bestemmings­plan, en daarmee het besrrijden van de grootschaligheid van de pla~nen van Ayasofya, is net lo goed te verklaren vanuit de zorgvoor de zwakheld van de sociale verbanden in de wijk (mondelinge informatie M.-L. Boel).

41 Een ander praktisch-juridisch motief voor deze stellingname i~ de vrees ~ar Ayasofya voor zichzelf een overgangsrechr schept als de overheld her op zlJn be!oop laat. Dir was de ratio achrer de bestuursdwangaanzegg1l1gen van de~ cember 1994 en juli 1995, en de dwangsombeschikkingen van mel en JUI1l

1996 . 42 Trouw, IO januari 1995· 43 Dit blijkt onder andere uit intervenries in intern-Turkse discussies (zoais de

Koerdische kwesrie, de aanwezigheid op de kabd van de T urkse staarszender TRT). Volgens het jaarverslag van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) van 1995 profileert Milli Goru§ zich in deze strijd am hetwoordvoerderschap

Page 100: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

ais een niet-radicale groepering. 'De steeds weer terugkerende beschuldi­gingen tegen en kritiek op Milli Gorli~ moe ten dan ook vooral gezien worden in het licht van de rivaliteit tussen de officiele (staats-) en de parallelle (auto­nome) islam' (Binneniandse Veiligheidsdienst 1996).

44 Stewart (1998) en Van der Veer (1994) komen tot vergelijkbare cons tate­ringen in analyses van respectievelijk het conflict tussen de Grieks-ortho­doxe kerk en de Griekse staat over de status van een Romeins bouwwerk (de Rotonda) in Thessaloniki, en de afbraak van de moskee in het Indiase Ayod­hya door hindu-extremisten. In be ide gevallen gaat het om aanhangers van de nationaal dominante religie die het secularisme van de staat bestrijden.

45 In het jaarverslagvan 1996 maakt de BVD melding van rivaliteit binnen Milli Gorli~: er zij n 'orthodoxe en radicale krachten' die de 'modernistische stro­ming' (waaronder het bestuur van Ayasofya kan worden gerekend) tegen­werken. Men zou hieruit kunnen afleiden dat er ookeen strijd om het woord­voerderschap binnen Milli Gorli~ plaatsvindt (Binnenlandse Veiligheids­dienst 1997).

46 In het jaarverslagvan 1996 bevestigtde BVD dit beeld. De BVD constateert dat 'voorstanders van een op integrarie en participatie gerichre koers in eigen is­lamitische kring in toenemende mate afgeremd en tegengewerkt worden'. Zo'n onrwikkelingneemtde BVDwaar in kringen van Milli Gorli§. 'T oen het er steeds meer naar uit ging zien dat "de modernistische" stroming er niet in slaagde ambitieuze plannen re realiseren zoais de bouwplannen voor een multifunctioneel moskeecomplex in de Amsterdamse deelgemeenre De Baarsjes, die afketsren door verzer van het stadsdeelbestuur - boette zij aan gezag in en kreeg zi j te maken met interne bestuurlijke en ideologische oppo­sitie' (Binnenlandse Veiligheidsdienst 1997).

47 C. ~orliz, in een artikel in het Amsterdams Stadsbladvan 23 november 1994: 'Wij kunnen aIleen maar in onze activiteiten laten zien waarvoor we staan. Als jongeren maken wij OIlS zorgen dat deze vuurproef door ingri jpen van het stadsdeelbestuur mislukr. Dan kan het zijn dat de ouderen, de "stamhoof­den", weer hun bestuursfunctie opeisen. De activiteiten krijgen dan een an­der perspectief. Een computercursus voor meisjes is dan weer onzin. Dan wordt er gezegd, "Zie je wei, we hadden toch gelijk.'''

48 Mondelinge mededeling ambtenaar van de diensr Ruimtelijke Ordening. 49 Kabaktepe en besruursleden van Ayasofya voelden zich vooral beledigd door

het voorstel van F reek Salm om voor de toen komende ramadan circustenren ter beschikking te stellen, die dan verwarmd zouden worden met hete-Iucht­kanonnen.

50 Kabaktepe:' En ondertussen is Ayasofya wei de bekendste moskeevereniging in Nederland.'

51 Minister Sorgdrager kwam in januari 1997 op bezoek. 52 In september 1996 werd Kabaktepe gdnterviewd door Frits Bolkestein voor

zijn boek Moslim in de polder (1997). Het VVD-kamerlid en voormalig ACB-medewerker Oussama Cherribi bracht Kabaktepe met Bolkestein in contact. Kabaktepe kreeg gelegenheid om Bolkesteins vragen over de moge­lijke onverenigbaarheid van enerzijds westerse waarden en gedragspauonen

Noten 191

en anderzijds de (politieke) islam relativerend re beanrwoorden en de nadruk te leggen op hetinregratiebevorderende karaktervan Milli Gorli~ Nederland en op de 'Nederlandse islam' (met onder andere in Nederland opgeleide imams) die de beweging hier zou voorstaan. Dit interview maakte het vol­gens Kabaktepe makkelijker om een maand later, weer via Cherribi, 'een ingang te zoeken' bij Bolkestein om hem te vragen waar mogelijk een goed woordje te do en voor Ayasofya. 'We zijn toen met z'n vieren, voorzitter Iryigit, imam Fuad, Koeman en ik, naar Bolkesteins huis in Amsterdam ge­gaan. We hebben hem toen ons verhaal op papier overhandigd en hebben de gelegenheid gekregen een toelichting te geven van twintig minuten. Hij zeg­de toe om re overleggen of er mogelijkheden waren om botsingen te voorko­men. Dat zich botsingen zouden kunnen gaan voordoen, yond hij verschrik­

kelijk.'

Noot hij hoofdstuk 7

Dossier Moskeevereniging 1996: 4-11.

Noten hij hoofdstuk 8

2

3

Dit traject is het vervolg van de procedure voor het invullen van de 'witte vlek' van het Riva-terrein, die met de vaststelling van de Startnotitie (fase I), de Nota van uitgangspunten (fase 2) en het Stedebouwkundigplan van eisen (fase 3) al een eind was gevorderd. Voorzitter van de (niet-bestuurlijke) werkgroep wordt Herman van Vliet, directeur Projectmanagementbureau van de gemeente Amsterdam. Ayaso­fya is vertegenwoordigd door Kabaktepe en advocaat Koeman; van de zijde van het stadsdeel nemen een ambtenaar en een van buiten aangetrokken ad­

viseur dee!. De vier mogelijke oplossingen zijn: I) handhaving van het magazijngebouw als gebedsruimte en andere daarbij behorende functies, en van een geredu­ceerde hal met bedrijfsbestemming; geen sportvoorzieningen op het terrein; 2) handhaving van het magazijngebouw en nieuwbouw van woningen met bedrijfsruimte; 3) nieuwbouwvan woningen, bedrijfsruimte en moskeecon­form het stadsverniellwingsplan; 4) her door middel van grondruil realiseren van een Turks religieus en sociaal-culrureel centrum op het terrein achter het Jan van Galenbad, met een maximaal bebouwingsoppervlak van I.ooom'. Een uitgangspuntvoordewerkgroep is dewens van Ayasofyaom or. een loca­rie tot de verwezenlijkingvan een programma van in totaal6.ooom -vloerop­pervlak te komen. Gezien de mogelijkheden van her Stadsvernieuwingsplan Chassebuurtvielen daarom de eerste drie oplossingen op het Riva-terrein af (Brief met eindconclusies werkgroep Riva-terrein van de voorzitter van de werkgroep aan de besruren van Ayasofya en Stadsdeel De Baarsjes, 14 april

1997)·

Page 101: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

4 De ligging en oppervlakte van het terrein maken zeer hoge investeringen noodzakelijk om het programma (waaronder ook voldoende parkeermoge­lijkheden) te kunnen realiseren. Persbericht Ayasofya, Stadsdeel De Baarsjes en de Gemeeme Amsterdam, 23 april 1997.

6 Brief met eindconclusies werkgroep Riva-terrein van de voorziner van de werkgroep aan de besruren van Ayasofya en Stadsdeel De Baarsjes, 14 april

1997· 7 Uitspraak Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 13 maart 1997. 8 De plaats die het magazijngebouw op het Riva-terrein inneemt, vormt een

belemmering voorde optimale benuttingvan het terrein voor woningbouw. Bovendien doet volgens her stadsdeel het handhaven van een gedeelre van de oude bebouwing op her rerrein af aan de aantrekkelijkheid van de koopwo­ningen die er wHen worden gebouwd.

9 In de planning van het stadsdeel is al sinds 1995 explicietvoorzien in de moge­lijkheid dat het rot een onteigeningsprocedure komt. Die procedure zal uit­monden in daadwerkelijke onteigening als de eigenaar van het terrein (Aya­sofya) uiteindelijk geen bouwplan kan of wil indienen en uitvoeren binnen de kaders van het Uitwerkingsplan en het voor het stadsdeel niet mogelijk blijkr om het rerrein 'minnelijk te verwerven'.ln de planning van het srads­deel zal het, indien het rot een onteigening moet komen, zeker rot 2001 duren voordat het terrein beschikbaar is voor bebouwing.

10 Her is aan deeigenaarom binnen een redelijke termijn zelf meteen bouwplan te komen. Als dit gebeurr, ofals aannemelijk wordt gemaakt dat de eigenaar dit van plan is en ertoe in staat is het uit te voeren, onthoudt de Kroon goed­keuring aan het onteigeningsbesluit van de overheid. Na een jaar kan een nieuw onteigeningsbesluit aan de onreigeningsrechter worden voorgelegd. Als dan nier is gebleken dat het de eigenaar serieus is met het bouwen binnen de grenzen van het Uitwerkingsplan (het realiseren van her bouwplan), zal de Kroon in de regel her onteigeningsplan goedkeuren.

Geraadpleegde literatuur

Binnenlandse Veiligheidsdiensr (BVD)

1996 Jaarverslag Bimzenfandse Veiligheidsdienst 1995. Den Haag: BVD.

1997 Jaarverslag Binnenlandse Veiligheidsdienst 1996. Den Haag: BVD.

1998a Jaarverslag Binnenlandse Veiligheidsdienst 1997· Den Haag: BVD.

1998b De politieke islam in Nederland. Den Haag: BVD.

1999 Jaarverslag Binnenlandse Veiligheidsdienst 1998. Den Haag: BVD.

Bolkestein, F. 1997 Moslim in de polder. Frits Bolkestein in gesprek met Nederlandse

moslims. Amsterdam/ Antwerpen: Contact.

Bovenkerk, F., K. Bruin, L. Brunt en H. Wouters

1985 Vreemd volk, gemengde gevoefens. Etnische verhoudingen in een grotc

stad. Amsterdam: Boom.

Bovenkerk, F. en Y. Yqilgoz 1998 De maffia van Turkije. Amsterdam: Meulenhoff/Kritak.

Buijs, F.J. 1998 Een moskee in de wijk. De vestiging van de Kocatepe moskee in Rot­

terdam-Zuid. Amsterdam: Het Spinhuis.

Daalen, G. van 1995 Etnische segregatie op een laag schaalniveau. Amsterdam: Scriptie

Sociale Geografie, Universiteit van Amsterdam.

Dossier moskeevereniging 1996 Dossier moskeevereniging AyasofYa uersus stadsdeel De Baarsjes.

Amsterdam: Ayasofya.

Evaluatierapportage 1990 Ellaluatierappo)"tage ouer de subsidieregeling voo)" refigieuze uoo)"zie­

ningen uoor etnische minderheden. Amsterdam: Gemeente Amster­

dam.

Page 102: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

194 Heilige wijsheid in Amsterdam

Fermin, A.

1997 Nederlandse politieke partijen over minderhedenbeleid, 1977-1995-

Amsterdam: Thesis Publishers.

Fock, C. 1995 'Idealisme, vertrouwen en doorzettingsvermogen. Buunbeheer in

het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes', SEC, januari 1995·

Van Gent, W. e.a. 1993 De Baarsjes: kansrijk woonmilieu. Verslag van een werkcolfege.

Amsterdam: PDI.

Hampsink, R. en J. Roosblad 1992 Nederland en de islam. Reeks Recht & Samenleving nr. 5, Nijme­

gen: KUN.

Kools, R. 1995 Integrale veiligheid in de Mercatorbuurt. Amsterdam: Vakgroep

CriminoJogie, Vrije Universiteit.

Koopmans, R. en P. Statham 1998 The contentious politics of migration and ethnic relations in Britain

and Germany. An opportunity approach for studying public claims and collective mobilization. Paper gepresenteerd op de conferentie

'New Directions in Comparative Research on Racism and Xenop­hobia', 22-24 april, ERCOMER, Universiteit Utrecht.

Kruyt, A. en]. Niessen 1997 'Inregratie', in: H. Vermeulen (red.), lmmigrantenbeleid voor de

multiculturele samenleving. lntegratie-, taal- en religiebeleid voor immigranten in vijfWest-Europese landen, 12-54. TWCM-voorsrudie nr. 9. Amsterdam: Het Spinhuis.

Landman, N. 1992 Van mat tot minaret. De institutionalisering van de islam in Neder­

land. Amsterdam: VU Uitgeverij.

Lindo, F. 1998 De positionering van het Nederlandse minderhedenbeleid in vergelij­

kend perspectief Rijswijk/Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling/Sdu.

Lindo, F., A. van Heelsum en R. Penninx 1997 Op zoek naar eigen kracht. Vrijwilfigerswerk en burgerschap onder

minderheden. Rijswijk/Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling/Sdu.

Geraadpleegde literatuur 195

Onderzoek & Statisriek

1996 Diadam 1996. Statistische informatie stadsdelen. Dee/I. Amsterdam: Onderzoek & Srarisriek.

1997 De Amsterdammers in acht etnische bevolkingsgroepen, I januari 1997. Amsterdam: Onderzoek & Staristiek.

Penninx, R.

1991 'Tot e1kaar veroordeeld. Organisaties van migranten, overheid en samenleving', Aanzet II (3): 6-10.

Penninx, R. en B. Slijper

1999 Voor elkaar? Integratie, vrijwilfigerswerk en organisaties van migran­ten. Amsterdam: IMES.

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling 1997 Uitsluitend vrijwilfig? Maatschappefijk actief in vrijwilfigerswerk.

Den Haag: RMO/Sdu.

Rath, ]., R. Penninx, K. Groenendijk en A. Meyer

1996 Nederland en zijn islam. Em ontzuilende samenleving reageert op het ontstaan van een geloofigemeenschap. Amsterdam: Het Spinhuis.

Schwencke, H.J.

1994 'Schoolstrijd in Den Haag. Veranderingen in de religieuze cultuur van Surinaamse Hindoes in Nederland', Migrantenstudies 10 (2):

97- II O.

SoysaJ, Y.

1996 Changing boundaries of civic participation in Europe. Paper voor de

conferentie 'Social and Political Citizenship in a World of Migra­tion', Florence, 22-24 februari.

Stewart, Ch.

1998 'Who owns the roranda?', Anthropology Today 14 (5): 3-9·

Sunier, T.

1995 'Conflict in Amsterdamse Baarsjes is een symbolische strijd om er­kenning', Soera 3 (I): 14-15.

1996 Islam in beweging. Turkse jongeren en islamitische organisaties. Amsterdam: Het Spinhuis.

Tesser P., C.S. van Praag, F.A. van Dugteren, LJ. Herweijer en H.C. van der Wouden

1995 Rapportage minderheden [995· Concentratie en segregatie. Rijswijk: SCPo

Page 103: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)

Heilige wijsheid in Amsterdam

Toprak B.

I981 Islam and PoiitiCtlI Development in Turkey. Leiden: Brill.

Turner, T. 1994 'Anthropology and multiculturalism. What is anthropology that

multiculruralisrs should be mindful of it?', in: D.Th. Goldberg

(ed), Multiculwmlisrn. A Critical Reader, 406-425. Oxford: Black­

well.

Van Programaccoord naar beleid

1994 Vall Programaccoord naar beleid. Uitwerking van het progmm­ma-Llccoord stadsdeel De Baarsjes. Amsterdam: Stadsdeel De Baars­

Jes.

Veer, P. van der

1994 Religious nationalism. Hindus and Muslims in India. Berkeley:

University of California Press.

Vermeulen, H.

1997 'Inleiding', in: H. Vermeulen (red.), Immigrantenbeleid voor de multiculturele samenleving Integratie-, taal- en religiebeleid voor immigrantel1 in vijfWest-Europese landen, 1-12. TWCM-voorstudie

nr. 9. Amsterdam: Het Spinhuis.

Ye5ilgoz, Y. en A. Lempens

1996 De Mercatorbuurt. Een onderzoek naar de Turkse drugscriminaliteit in de Amsterdmnse Mercator/71Iurt. Urrechr: Willem Pompe Insti­

tuut UU.

Page 104: Lindo 1999 (HeiligeWijsheidInAmsterdam)