LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk...

66
LEERPLANKADER TOPTRAJECT voor het ontwerpen, implementeren en toetsen van onderwijsactiviteiten en onderwijsmaterialen binnen het Toptraject.

Transcript of LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk...

Page 1: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

LEERPLANKADER TOPTRAJECTvoor het ontwerpen, implementeren en toetsen van onderwijsactiviteiten en onderwijsmaterialen binnen het Toptraject.

Page 2: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

COLOFON

TitelLeerplankader toptrajectVoor het ontwerpen, implementeren en toetsen van onderwijsactiviteiten en onderwijsmaterialen binnen het toptraject

RedactieNorine Duyvendak, Hilde ter Horst, Annemiek Metz, Michiel Duesmanen Stephan van der Voort

Datummei 2017

Versie 2.0

2

Page 3: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

INHOUDSOPGAVE

Inleiding: doel en positie van het Leerplankader Toptraject 5

1 Geintegreerde visie: 10 uitgangspunten vormen de kern 7

2 Algemene ontwerprichtlijnen 8

3 De thema’s van het Leerplankader 10 3.1 Loopbaan oriëntatie en begeleiding (LOB) en studievaardigheden ontwerprichtlijnen en uitstroomprofielen 11 Ontwerprichtlijnen - SLB/LOB/studievaardigheden 11 3.2 Taalvaardigheid: ontwerprichtlijnen en uitstroomprofiel 21 Ontwerprichtlijnen taalvaardigheid 21 Ontwerprichtlijnen - taalvaardigheid 21 3.3 Rekenen/wiskunde – ontwerprichtlijnen en uitstroomprofiel 32 Toelichting uitstroomprofiel rekenen/wiskunde 33

4 Toolbox voor het ontwerpen van Toptrajectonderwijs 50 4.1 Handvatten voor algemene leerplanontwikkeling 50 Constructieve Alignment 50 Het Spinnenwebmodel 50 4.2 Handvat voor studievaardigheden 51 Het ZelCommodel 51 4.3 Handvat voor taalonderwijs 57 Lesmodel directie instructie - Vernooy 57 4.4 Handvatten voor rekenonderwijs 58 Lesmodel Gelderblom 58 Taal geven aan rekenkundige begrippen 59 Misverstanden in de rekendidactiek 59

Bijlage 1 61 Selectiecriteria voortgezet onderwijs in het Toptraject 61

3

Page 4: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

44

Page 5: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Inleiding: doel en positie van het Leerplankader ToptrajectIn het Toptraject (TT) werken verschillende onderwijsinstellingen aan het volgende doel: “het realiseren van een succesvolle studieroute van getalenteerde en gemotiveer-de vmbo studenten van de gemengde dan wel de theoretische leerweg die via het mbo een hbo diploma willen en kunnen halen (Samenwerkingsovereenkomst Toptraject).

De inhoudelijke grondslag van het Toptraject wordt beschreven in de Bouwstenennoti-tie. Hierin zijn vanuit een literatuurstudie bouwstenen geformuleerd voor een succes-volle doorlopende leerlijn vmbo – mbo – hbo. De bouwstenen zijn: talentontwikkeling (middels loopbaanoriëntatie & studieloopbaanbegeleiding lob/SLB) , studievaardighe-den, taalvaardigheid, rekenen/wiskunde, studentgericht onderwijs, binding en niveau & tempo. Vanuit de Bouwstenennotitie is het voorliggende leerplankader ontwikkeld: het is het kader voor het daadwerkelijke Toptrajectonderwijs. Dit kader omvat onder-wijskundige uitgangspunten, ontwerprichtlijnen en profielen voor de bouwstenen lob, studievaardigheden, taalvaardigheid een rekenen/wiskunde. Daarmee is het Leerplan-kader het kerndocument voor de inhoudelijke kant van het Toptraject. Dit leerplankader is bedoeld voor de dots en docenten van deelnemende onderwijsinstellingen. Met dit kader kan door hen onderwijs en toetsing ontwikkeld worden.

Schematisch heeft het Leerplankader de volgende positie:

De uitstroomprofielen geven de scholen aan ‘wat’ bereikt dient te worden. ‘Hoe’ de scholen dit bereiken is aan de scholen zelf. Ter ondersteuning voor het ‘hoe’ worden de onderwijskundige uitgangspunten en algemene ontwerprichtlijnen (hst 1 en 2) gege-ven. Voor inhoudelijke onderbouwing van deze uitwerkingen dient de Bouwstenennoti-tie geraadpleegd te worden (zie ook www.toptraject.nl/over-toptraject/voor-externen/)

Zoals aangegeven is het aan de scholen ‘hoe’ het Toptrajectonderwijs wordt vormge-geven. Dit geldt ook voor de toetsing. Vanzelfsprekend, maar hier toch nog benadrukt, wordt verwacht dat de scholen ‘bewijzen’ verzamelen van de behaalde resultaten van de studenten. De profielen zijn hiervoor het kader. ‘Bewijzen’ kunnen reguliere toetsen, werkstukken, beoordelingen van presentaties, of andere creatieve vormen van toetsen zijn. In de bijlage 1 zijn voor het vmbo de selectie- en beoordelingscriteria opgenomen die voor deze toetsen van belang zijn. Voor het mbo zal in de toekomst een vergelijk-baar document opgenomen worden.

1 Ritzen,H. & Mittendorff, K. (2016). Bouwstenen voor het succesvol vormgeven van een leerweg VMBO – MBO – HBO, Enschede: Saxion Kenniscentrum Onderwijsinnovatie2 In het vervolg van de notitie wordt steeds over loopbaanoriëntatie & begeleiding (LOB) gesproken. De diverse scho-len hanteren verschillende begrippen (mentor, lob, SLB), deze worden dus hier onder de noemer LOB gepresenteerd. Heel nadrukkelijk includeert dit talentontwikkeling.

5

Page 6: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Dit leerplankader is in nauwe samenspraak tussen alle partijen van het Toptraject tot stand gekomen. Vanuit diverse partijen is geschreven aan dit document: de uitgangs-punten en ontwerprichtlijnen (hst 1 en 2) zijn op basis van input door vertegenwoor-digers van alle betrokken scholen in een eerste versie door de onderwijskundigen N. Duyvendak, H. ter Horst, A. Metz geformuleerd. De profielen zijn door de respec-tievelijke docentontwikkelteams (dots) geschreven, onder voorzitterschap van Marian Kienhuis (dot lob/studievaardigheden), Stanja Oldengarm (dot rekenen/wiskunde) en Ria Blikman (dot taalvaardigheid). Eerste concepten van dit kader zijn besproken in de stuurgroep, het programmateam en het coördinatorenoverleg van het vmbo. Daar-naast hebben enkele onderwijsteams, het lectoraat Onderwijsarrangementen in maat-schappelijke context (Henk Ritzen), het lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs (Kariene Mittendorff) en de Stichting Leerplanontwikkeling (Jan Sniekers) het (deel)concept van commentaar voorzien. Een en ander heeft geresulteerd in, soms, forse bijstellingen. De redactie op het definitieve stuk is verzorgd door voornoemde onder-wijskundigen, Michiel Duesman en ondergetekende.

Het is niet af, het is nooit af. We gaan hier de komende jaren mee werken, op basis van de ervaringen zal het in de toekomst doorontwikkeld worden.

We danken alle betrokkenen voor de inzet en toewijding om dit resultaat gerealiseerd te krijgen.

Voor de leesbaarheid is overal waar leerlingen en of studenten bedoeld worden geko-zen voor het woord student (met uitzondering van bijlage 1).

Namens de stuurgroep en het programmateam,

Stephan van der VoortProgrammamanager van het Toptraject.Mei 2017

6

Page 7: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

1 Geintegreerde visie: 10 uitgangs-punten vormen de kern

Voor welke instelling, thema of docentontwikkelteam (dot) je ook ontwikkelt, baseer je onderwijsactiviteiten en -materialen op de volgende 10 uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op de Bouwstenennotitie , de literatuurstudie Talent4Tech (T4T). en gesprekken met stakeholders van het Toptraject.

1. Begin met het einde voor ogen: sluit aan bij de beginnend beroepsbeoefenaar (betekenisvol leren) en gebruik de profielen in dit kader (hst 3).

2. Studenten zijn actief: sluit aan bij de belevingswereld van de student (student-gericht onderwijs).

3. Daag studenten uit talenten te ontdekken en ontwikkelen (talentgerichte benadering).

4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king).

5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de eigen opleiding en de opleiding van de toekomst vergroot (binding en betrokkenheid).

6. Jij als docent faciliteert het leerproces (de docent is de spil).

7. Stem leerdoelen, het onderwijs en de toetsing op elkaar af (constructive align-ment) waarbij er een opbouw is in niveau & tempo en complexiteit.

8. Integreer LOB, studievaardigheden, taalvaardigheid en rekenen/wiskunde, LOB in reguliere vakken en modulen en verbind dit met niveau & tempo.

9. Geef de student gedurende het leerproces continue inzicht in eigen leervermo-gen en leerprestaties (feedback).

10. Ontwikkel onderwijs in samenwerking met de verschillende sectoren (vo-mbo-hbo) en doceer in andere sectoren (verbredend inzicht en binding). Breng vmbo en mbo studenten in aanraking met docenten en studenten van het hbo (binding).

3 Ritzen, H. & Mittendorf, K. (2016). Bouwstenen voor het succesvol vormgeven van een leerweg VMBO-MBO-HBO. Enschede: Saxion Kenniscentrum Onderwijsinnovatie.4Ritzen, H., Olde Daalhuis, M., Rikkerink, M. & Kienhuis, M. (2016). Loopbaanoriëntatie en -begeleiding ter bevorde-ring van talentontwikkeling en technologie in het beroepsonderwijs. Enschede: Saxion, Lectoraat onderwijsarrange-menten in maatschappelijke context.

7

Page 8: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

2 Algemene ontwerprichtlijnen

Vanuit de uitgangspunten (hoofdstuk 1) is een aantal algemene ontwerprichtlijnen geformuleerd die helpend zijn voor de dots en de docenten bij het ontwerpen en implementeren van onderwijs-, begeleidings,- en toetsactiviteiten. Deze ontwerprichtlijnen zijn opgesplitst in algemene (zie schema hieronder) en themaspecifieke ontwerprichtlijnen. Deze laatste worden in hoofstuk 3 beschreven, gekoppeld aan de profielen (loopbaanoriëntatie & begeleiding, studievaardigheden, taalvaardigheid, rekenen/wiskunde).

Algemene ontwerprichtlijnen Toelichting

Neem bij het ontwerpen van onderwijs de volgende richtlijnen in acht: • Overzichtelijke en goed geformuleer-

de doelen vormen vertrekpunt voor ontwerp.

• Leerinhouden en –activiteiten dagen uit tot nieuwe ervaringen (in inhoud en werkvorm).

• Leeractiviteiten bevorderen toene-mende eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de student.

• Leeractiviteiten bevorderen inzicht in persoonlijke ontwikkeling en be-roepsgerichte ontwikkeling.

• Gebruik activerende werkvormen en experimenteer hiermee.

Hiermee creëer je:• Overzicht (wat leer ik nu en waar-

om?).• Zelfvertrouwen (Ik heb het gevoel

het programma en het niveau aan te kunnen).

• Intrinsieke motivatie.

Neem bij het ontwerpen van toetsing de volgende richtlijnen in acht: • Ontwerp een toetssysteem met

regelmatig terugkerende formatieve toetsen en een afsluitende summa-tieve toets of andere vormen van ‘bewijzen’.

• Zorg ervoor dat toetsing aansluit bij het curriculum, de leerdoelen en het niveau van de studenten.

• Zorg ervoor dat alle toetsen kwalita-tief in orde zijn en vraag hierbij on-dersteuning van toetsdeskundigen.

• Zorg voor tijd voor het nabespreken van toetsresultaten met de student.

• Betrek studenten actief bij het proces van formatief toetsen.

• Experimenteer met verschillende toetsvormen.

• Begeleid en beoordeel ook studenten uit andere sectoren (vmbo mbo hbo).

Formatief toetsen om de 6 weken.

Leren op basis van feedback is een krachtig leerinstrument.

Dit bevordert de doorstroom van stu-denten.

8

Page 9: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Algemene ontwerprichtlijnen ToelichtingNeem bij het vormgeven van de begelei-ding de volgende richtlijnen in acht:• Richt de begeleiding ‘talentgericht’

in: Benoem de talenten en daag uit om de talenten verder te ontwikkelen en nieuwe te ontdekken.

• Zorg voor voldoende ruimte en keu-zemogelijkheid voor de studenten om in te spelen op eigen belangstelling en om kwaliteiten te ontdekken.

• Bied begeleiding aan studenten bij de ontwikkeling van hun studievaar-digheden en hun loopbaancompeten-ties.

“Talent is het vermogen om uit te blinken in een of meerdere vaardighe-den ontstaan uit (een combinatie van) aangeboren talent, oefening en/of door-zettingsvermogen.” Heb vooral ook oog voor techniek en technische aspecten gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en de prominente rol van (betere) toepassing van techniek bij die ontwikkelingen.

Maak gebruik van onderwijskundige ontwerpprincipes waarbij er naast inhoud aandacht is voor opbouw in niveau & tempo.

Bijvoorbeeld het spinnenwebmodel (Van den Akker, 2003) en Constructive Alignment (Biggs & Tang, 2011). Zie toolbox 4.2

Bevorder sociale en academische inte-gratie door:• Contact mogelijk te maken tussen

studenten onderling, studenten en docenten, studenten en ouders, ou-ders en school. En tussen studenten en docenten van de verschillende sectoren (vmbo mbo en hbo).

• Creëer kleine leergemeenschappen.• Nodig ouders actief uit tot participatie

(thuis en op school).• Zet interactieve onderwijsvormen in,

in kleinschalig onderwijs.• Zorg dat docenten gekoppeld zijn

aan vaste kerngroepen studenten (voorkom abrupte wisselingen).

“Des te groter de betrokkenheid van studenten bij de opleiding, des te meer kennis en vaardigheid doen ze op.”

Betrokkenheid verhoogt ook het niveau en draagt bij aan motivatie van studen-ten.

9

Page 10: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

3 De thema’s van het Leerplankader

Vanuit de Bouwstenennotitie zijn, zoals in de inleiding aangegeven, de volgende thema’s voor het Toptraject vastgesteld: loopbaanoriëntatie & begeleiding (LOB), studievaardigheden, taalvaardigheid, rekenen/wiskunde, studentgericht onderwijs, binding en niveau & tempo.

In dit hoofdstuk worden voor de eerste vier thema’s uitstroomprofielen beschreven. De uitstroomprofielen zijn op vier niveaus uitgewerkt: vmbo jaar 4, mbo jaar 2, mbo jaar 3 (2 dan wel 4)5 en hbo propedeusejaar. De uitstroomprofielen zijn leidend voor het te ontwikkelen onderwijs voor het Toptraject.

De uitstroomprofielen zijn deels additioneel op het reguliere niveau, deels verdiepend op het reguliere onderwijs, en deels bevatten ze reguliere inhoud die op een andere manier aangeboden wordt.

In onderstaand schema wordt een en ander in samenhang met elkaar in verband ge-bracht: in een klimaat van studentgericht onderwijs, waar aandacht is voor binding en niveau & tempo, wordt binnen de verschillende niveaus gewerkt aan het behalen van de profielen lob, studievaardigheden, taalvaardigheid en rekenen/wiskunde.

Schema leerplankader

5 Voor tweejarige en vierjarige mbo opleidingen geldt dat het uitstroomniveau 3 aan het eind van jaar 2 dan wel jaar 4 behaald dient te worden.

10

Page 11: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

De volgende vier paragrafen beschrijven de vier uitstroomprofielen met de thema spe-cifieke ontwerprichtlijnen, te weten: 3.1. Loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB)3.2. Studievaardigheden 3.3. Taalvaardigheid3.4. Rekenen/wiskunde

3.1. Loopbaan oriëntatie en begeleiding (LOB) en studievaardigheden: ontwerprichtlijnen en uitstroomprofielen

In deze paragraaf eerst de ontwerprichtlijnen voor lob én studievaardigen en vervol-gens het uitstroomprofiel voor lob en het uitstroomprofiel voor studievaardigheden6.

6 De uitstroomprofielen lob en studievaardigheden staan in één paragraaf omdat ze door hetzelfde docentontwikkelteam beschreven zijn en inhoudelijk een samen-hang hebben.

Ontwerprichtlijnen - SLB/LOB/studievaardigheden

Ontwerprichtlijnen Toelichting

Focus op talenten en verdere ontwikke-ling daarvan.

Talenten zijn het uitgangspunt in het leerproces en de begeleider expliciteert de talenten met de student.

Jij, als SLB-er of LOB-er bent di-dactisch competent en pedagogisch sensitief.

Bij LOB gaat het onder andere om het ontwikkelen van de loopbaancom-petenties. Daar past een bepaalde didactiek bij. Maar het gaat wel om per-soonlijke ontwikkeling van elke student als mens, waarbij ook pedagogische kwaliteiten nodig zijn. Denk ook aan het ontwikkelen van interpersoonlijke relaties in de klas, waardoor sociale binding bevorderd kan worden.

Geef aandacht aan affectieve doelen. Bijvoorbeeld: aandacht, interesse, waardering, empathie en houding.

Heb aandacht voor zelfregulerende vaardigheden.

Bijvoorbeeld: plannen, organiseren, inzicht in motivatie, leerstrategieën, functioneren in en om school, ver-antwoordelijkheid nemen voor eigen leerproces.

Houd bij begeleiding rekening met:• Wees een spiegel: confronteer.• Geef complimenten.• Creëer dialoog.• Stimuleer tot nemen eigen initiatie-

ven.

Dit geldt voor zowel voor mentoren, studieloopbaanbegeleiders als docen-ten.

Laat het ontwikkelen van loopbaan-competenties (zie schema) onderdeel zijn van het onderwijsprogramma. Daarbij zijn zowel ervaringen opdoen met de wereld van vervolgstudies als van werk essentieel.

Slb en lob niet alleen in aparte lessen, maar zorg voor een loopbaangericht curriculum met voldoende mogelijkhe-den om elk schooljaar diverse erva-ringen op te doen met de wereld van studie en beroep.

11

Page 12: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Ontwerprichtlijnen ToelichtingVoor vmbo en mbo: Besteed vanaf het begin van de opleiding al aandacht aan de juiste studiekeuze en aan de keuze van de vervolgopleiding.

Denk bijvoorbeeld aan contacten met rolmodellen zoals mbo- en hbo studenten en beroepsbeoefe-naars. Denk ook aan ervaring laten opdoen met studeren op de vervolgopleiding. Of projectonderwijs met echte opdrachten en opdrachtgevers.

Voor TOP traject studenten en studenten is dat ook de wereld van hbo studie en werk.

Voor mbo en hbo: Voer bij aanmelding een studiekeuzecheck en intake uit en gebruik de uitkomsten in het vervolgon-derwijs. Draag zorg voor een "warme overdracht" en bereid studenten voor op een intake.

Intake biedt kansen om studiesucces goed in te schatten. Warme overdracht biedt kansen om sociale en academische binding te bevorderen en daarmee studiesucces.

Naarmate de student vordert in zijn stu-dieloopbaan besteed je in toenemen-de mate aandacht aan ontwikkeling van studievaardigheden, domein-specifieke vaardigheden en vakspecifieke vaardig-heden.

De student door middel van specifieke opdrachten als onderdeel van het curriculum laten oefenen in deze vaardigheden. Voortgang bijhouden en in port-folio laten opnemen. Op het vmbo helpt het oefenen in domein-specifieke vaardigheden studenten bij hun profiel- en studie-keuze (techniek, economie, zorg etc).

Bevorder de integratie van LOB en het ontwikkelen van studievaardigheden in andere vakken/ modulen.

Studiekeuze- en studievaardigheden zijn daardoor ingebed in een situatie dat de student ervaart dat je dit nodig hebt.

Voor het versterken van het effect van LOB creëer je:

• Een zo optimaal mogelijke praktijk-gerichte en vraaggerichte leeromge-ving,

• Mogelijkheden om keuzes te maken.• begeleiding die gericht is op reflectie

en acties.

Creëer situaties waarin je met de student in gesprek kunt gaan over wat ze kunnen, wie ze zijn, wat ze met hun loopbaan willen en waarom.

Maak gebruik van de rubrics ‘Algemene Vaardigheden’ (Jansma en Sniekers, SLO 2017) van het TOP-traject om de ontwikkeling in studievaardigheden voor de student inzichtelijk te maken. Dit zijn rubrics van de vaardigheden Samenwerken, Zelfstandig leren, Presenteren en Abstract- en kritisch denken.

Het begeleiden van studenten bij de ontwikkeling van studievaardigheden draagt significant bij aan studiesucces.

Naarmate studenten meer richting hbo gaan, worden de algemene studievaardigheden, een domein-spe-cifieke inkleuring en vakspecifieke vaardigheden belangrijker.

Mbo-studenten hebben in het hbo moeite met analy-tisch denken, zelfstandige leren en verantwoordelijk-heid nemen voor het leerproces.Begin daarom al in het vmbo met het aanleren van deze vaardigheden. Vooral studenten die in het vmbo al laten zien dat zij abstract-en kritisch kunnen denken hebben TOP-traject potentie.

12

Page 13: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Ontwerprichtlijnen ToelichtingZorg voor leerlijnen waarin de stu-dievaardigheden aangeleerd kunnen worden.

Leerlijnen van vmbo-mbo-hbo waarin studenten en studenten steeds complexere authentieke opdrachten in steeds iets grotere projectgroe-pen gezamenlijk, projectmatig, in steeds grotere zelfstandigheid moeten uitvoeren. De begeleiding en feedback is steeds gericht op het aanleren van en het inzicht geven in ont-wikkeling van de vier studievaardigheden. Ook zelfstandige groepen vergen gestructureerde begeleiding en feedback.Het ontwikkelen van studievaardigheden vindt plaats binnen het onderwijsprogramma.

Zoek authentieke opdrachten (echte opdrachtgevers) met een mate van complexiteit die past bij jouw vmbo, mbo of hbo-opleiding.

Mate van complexiteit authentieke opdracht (ge-baseerd op het ZelCommodel, zie toolbox)Vmbo (lage complexiteit):• Korte enkelvoudige opdracht, bekend, over-

zichtelijk, gestructureerd in één situatie.• Toepassen van standaardprocedures.• Beperkte eisen.• Beperkt multidisciplinair.• Weinig partijen (belanghebbenden)Mbo (gemiddelde complexiteit).• Meerdere opdrachten, deels bekend, deels te

onderzoeken, in één situatie.• Aanpassen van standaardprocedures.• Stevige eisen.• Beperkt multidisciplinair.• Meerdere partijen (belanghebbenden)Hbo (hoge complexiteit).• Diversiteit aan onbekende deelopdrachten

(onderzoeksdeelvragen).• Geen standaard aanpak, nieuwe procedures te

bedenken en toepassen.• Strenge eisen.• Multidisciplinair.• Veel partijen (belanghebbenden).

13

Page 14: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Ontwerprichtlijnen ToelichtingZorg voor een mate van zelfstandigheid die past bij jouw vmbo, mbo of hbo-op-leiding.

Vmbo (zelfstandigheid laag):• Instructie, begeleiding en toezicht.• Overlegt over te maken keuzes.• Schakelt hulp in bij onverwachte omstandighe-

den. • Verantwoordelijk voor goede uitvoering van

eigen werkzaamheden.Mbo (zelfstandigheid gemiddeld):• Tussentijdse begeleiding en begeleiding op

afroep.• Vrijheid van handelen binnen vastgesteld

kader.• Gedeelde verantwoordelijkheid voor het eind-

resultaat.• Verantwoordelijk voor goede uitvoering van

eigen werkzaamheden. Hbo (zelfstandigheid hoger).• Tussentijdse begeleiding en begeleiding op

afroep.• Grote vrijheid van handelen.• Grote verantwoordelijkheid voor eindresultaat.• Verantwoordelijk voor goede uitvoering van

eigen werkzaamheden.

14

Page 15: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Om

schr

ijvim

g av

n de

uits

troo

mpr

ofiel

en S

LB/L

OB

LOB

VMB

O 3

-4M

BO

1-2

MB

O 3

-4H

BO

PKw

alite

iten

refle

ctie

(O

ntde

k je

ta

lent

)

Stu

dent

kan

eig

en ta

lent

en b

enoe

-m

en. H

et g

aat o

m ta

lent

en d

ie je

no

dig

hebt

voo

r het

Top

traje

ct.

Stu

dent

kan

eig

en ta

lent

en b

enoe

-m

en.

Stu

dent

kan

ben

oem

en in

hoe

ver-

re ta

lent

en a

ansl

uite

n bi

j zijn

/haa

r hb

o-am

bitie

s.

Stu

dent

kan

eig

en ta

lent

en b

enoe

-m

en.

Stu

dent

kan

bea

rgum

ente

ren

in

hoev

erre

tale

nten

aan

slui

ten

bij z

ijn/

haar

hbo

-am

bitie

s.

Stu

dent

kan

eig

en ta

lent

en k

oppe

len

aan

de h

bo-o

plei

ding

van

zijn

/haa

r ke

uze.

Stu

dent

kan

eig

en ta

lent

en b

enoe

-m

en.

Stu

dent

kan

bea

rgum

ente

ren

in

hoev

erre

tale

nten

aan

slui

ten

bij d

e (in

houd

) van

de

ople

idin

g en

toek

om-

stig

ber

oep.

Stu

dent

kan

eig

en ta

lent

en k

oppe

-le

n aa

n ke

uzem

ogel

ijkhe

den

in d

e po

stpr

oped

eutis

che

fase

Mot

ieve

n re

flect

ie(O

ntde

k je

pa

ssie

)

Stu

dent

kan

ver

telle

n of

en

waa

rom

hi

j/zij

naar

het

hbo

wil

Stu

dent

kan

ver

telle

n of

en

waa

rom

hi

j/zij

naar

het

hbo

wil.

Stu

dent

kan

ben

oem

en in

hoe

verr

e in

tere

sses

en

ambi

ties

aans

luite

n bi

j ee

n hb

o-se

ctor

Sec

tore

n:O

nder

wijs

Soc

iale

stu

dies

Gez

ondh

eids

zorg

Econ

omie

Bèt

atec

hnie

kA

gro

en F

ood

Kuns

t

Stu

dent

kan

ver

telle

n of

en

waa

rom

hi

j/zij

naar

het

hbo

wil.

Stu

dent

kan

bea

rgum

ente

ren

in

hoev

erre

inte

ress

es e

n am

bitie

s aa

n-sl

uite

n bi

j zijn

/haa

r hbo

-am

bitie

s.

Stu

dent

kan

eig

en in

tere

sses

en

ambi

ties

kopp

elen

hbo

-opl

eidi

ng v

an

zijn

/haa

r keu

ze.

Stu

dent

kan

inte

ress

es e

n am

bitie

s be

noem

en v

oor g

ekoz

en o

plei

ding

en

ber

oep.

Stu

dent

kan

bea

rgum

ente

ren

in

hoev

erre

inte

ress

es e

n am

bitie

s aa

nslu

iten

bij d

e (in

houd

) van

de

ople

idin

g en

toek

omst

ig b

eroe

p.

Stu

dent

kan

eig

en in

tere

sses

en

am-

bitie

s ko

ppel

en k

euze

mog

elijk

hede

n in

de

post

prop

edeu

tisch

e fa

se.

Wer

kexp

lora

tie(O

ntde

k je

stu

-di

e en

ber

oep)

Stu

dent

kan

ver

telle

n ho

e zi

jn/h

aar

toek

omst

ige

mbo

-opl

eidi

ng e

n be

-ro

ep e

r uitz

iet.

Stu

dent

kan

enk

ele

daar

op a

ansl

ui-

tend

e hb

o-op

leid

inge

n no

emen

.

Stu

dent

kan

ver

telle

n ho

e zi

jn /

haar

toek

omst

ige

hbo-

ople

idin

g en

be

roep

er u

itzie

t. S

tude

nt k

an b

enoe

men

wel

ke k

enni

s en

vaa

rdig

hede

n in

dez

e hb

o-op

lei-

ding

en

bero

ep b

elan

grijk

zijn

.

Stu

dent

kan

ver

telle

n ho

e zi

jn to

e-ko

mst

ige

hbo-

ople

idin

g en

ber

oep

er u

itzie

t.S

tude

nt k

an b

enoe

men

wel

ke k

enni

s en

vaa

rdig

hede

n in

dez

e hb

o-op

lei-

ding

en

bero

ep b

elan

grijk

zijn

Stu

dent

kan

ben

oem

en w

elke

ken

nis

en v

aard

ighe

den

in d

it be

roep

pas

-se

n bi

j zijn

/haa

r tal

ente

n en

mot

ie-

ven

(inte

ress

es).

Stu

dent

kan

de

wer

kzaa

mhe

den

be-

noem

en m

et b

etre

kkin

g to

t zijn

/haa

r ge

koze

n ric

htin

g in

de

hoof

dfas

eS

tude

nt k

an b

earg

umen

tere

n ho

e de

ze w

erkz

aam

hede

n pa

ssen

bij

zijn

/haa

r tal

ente

n en

mot

ieve

n (in

te-

ress

es).

Stu

dent

kan

dez

e w

erkz

aam

hede

n ko

ppel

en a

an d

e ke

uze

van

de p

ost-

prop

edeu

tisch

e fa

se.

15

Page 16: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

LOB

VMB

O 3

-4M

BO

1-2

MB

O 3

-4H

BO

PN

etw

erke

n: In

ge

spre

k m

et…

(Wie

heb

je n

o-di

g om

je w

en-

sen

te k

unne

n re

alis

eren

?)

Stu

dent

kan

ben

oem

en w

elke

m

ense

n ui

t zijn

net

wer

k he

m/h

aar

kunn

en h

elpe

n bi

j het

ver

krijg

en v

an

info

rmat

ie o

ver o

f erv

arin

gen

opdo

en

met

bep

aald

e be

roep

en e

n st

udie

s (m

bo &

hbo

).

Stu

dent

kan

ben

oem

en w

elke

men

-se

n ui

t zijn

net

wer

k he

m/h

aar h

eb-

ben

geho

lpen

bij

het v

erkr

ijgen

van

in

form

atie

ove

r of e

rvar

inge

n op

doen

m

et s

tudi

e/be

roep

(mbo

& h

bo).

Stu

dent

kan

zijn

eig

en n

etw

erk

in

kaar

t bre

ngen

.

Stu

dent

kan

ben

oem

en w

elke

men

-se

n ui

t zijn

net

wer

k he

m/h

aar h

eb-

ben

geho

lpen

bij

het v

erkr

ijgen

van

in

form

atie

ove

r of e

rvar

inge

n op

doen

ov

er h

bo-o

plei

ding

/ber

oep.

Stu

dent

kan

zijn

eig

en n

etw

erk

in

kaar

t bre

ngen

en

beoo

rdel

en a

an

wel

ke m

ense

n hi

j nog

beh

oefte

he

eft.

Stu

dent

maa

kt e

en p

rofe

ssio

neel

Stu

dent

kan

ben

oem

en w

elke

men

-se

n ui

t zijn

opl

eidi

ng e

n w

erkv

eld

hem

/haa

r heb

ben

geho

lpen

bij

zijn

lo

opba

anle

erpr

oces

.

Stu

dent

kan

zijn

net

wer

k ve

rgro

ten.

Stu

dent

kan

zijn

/haa

r lin

kedi

n pr

ofiel

pr

ofes

sion

eel b

ijhou

den

Loop

baan

-st

urin

g(h

oe g

a ik

het

aa

npak

ken)

In g

espr

ek m

et

je s

tudi

eloo

p-ba

anbe

gele

ider

of

men

tor

Stu

dent

kan

vra

gen

voor

zic

hzel

f for

-m

uler

en o

ver z

ijn g

ewen

ste

hbo-

op-

leid

inge

n/ b

eroe

pen.

Stu

dent

kan

sam

en m

et d

e lo

b-er

ac

ties

bede

nken

om

ant

woo

rden

te

verk

rijge

n en

voe

rt di

e ac

ties

ook

uit.

Stu

dent

kan

vra

gen

voor

zic

hzel

f for

-m

uler

en o

ver z

ijn g

ewen

ste

hbo-

op-

leid

inge

n/ b

eroe

pen.

S

tude

nt k

an s

amen

met

de

lob-

er

actie

s be

denk

en o

m a

ntw

oord

en te

ve

rkrij

gen

en v

oert

die

actie

s oo

k ui

t.

Stu

dent

kan

act

iepu

nten

voo

r zic

h-ze

lf fo

rmul

eren

in re

latie

tot v

rage

n di

e hi

j/ zi

j hee

ft ov

er o

plei

ding

en/

bero

epen

Stu

dent

kan

die

act

ies

uitv

oere

n en

da

arop

sam

en m

et d

e lo

b-er

refle

c-te

ren.

Dit

leid

t tot

nie

uwe

actie

s.

Stu

dent

kan

act

iepu

nten

voo

r zi

chze

lf fo

rmul

eren

in re

latie

tot

vrag

en d

ie h

ij/ z

ij he

eft o

ver z

ijn/h

aar

toek

omst

ig w

erkv

eld.

Stu

dent

kan

die

act

ies

uitv

oere

n en

da

arop

zel

f refl

ecte

ren.

Dit

leid

t tot

ni

euw

e ac

ties.

16

Page 17: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

STU

DIE

VAA

RD

IGH

EDEN

VMB

O 3

-4M

BO

1-2

MB

O 3

-4H

BO

P1.

Sam

enw

erke

n

Gez

amen

lijk

een

doel

re

alis

eren

en

ande

ren

daar

bij

kunn

en

aanv

ulle

n en

on

ders

teun

en

De

stud

ent:

Nee

mt o

p he

t jui

ste

mom

ent i

nitia

tief.

Kan

goe

d af

spra

ken

mak

en o

ver d

e ta

akve

rdel

ing

in d

e gr

oep

en k

an

daar

bij e

en g

oed

even

wic

ht v

inde

n tu

ssen

de

wen

sen

van

ande

ren

en

die

van

zich

zelf.

Nee

mt v

eran

twoo

rdel

ijkhe

id.

Nee

mt t

aken

op

zich

en

houd

t zic

h aa

n af

spra

ken.

Hel

pt a

nder

en e

n ge

eft f

eedb

ack

waa

rdoo

r zij

verd

er k

unne

n.

Vraa

gt o

p he

t jui

ste

mom

ent h

ulp

of

feed

back

aan

and

eren

.Is

blij

met

hul

p of

feed

back

. Pas

t dan

zi

jn/h

aar g

edra

g of

wer

k aa

n.

De

stud

ent

Nee

mt o

p he

t jui

ste

mom

ent i

nitia

tief.

Kan

goe

d af

spra

ken

mak

en o

ver d

e ta

akve

rdel

ing

in d

e gr

oep

en k

an

daar

bij e

en g

oed

even

wic

ht v

inde

n tu

ssen

de

wen

sen

van

ande

ren

en

die

van

zich

zelf.

Nee

mt v

eran

twoo

rdel

ijkhe

id.

Nee

mt t

aken

op

zich

en

houd

t zic

h aa

n af

spra

ken.

Hel

pt a

nder

en e

n ge

eft f

eedb

ack

waa

rdoo

r zij

verd

er k

unne

n.

Vraa

gt o

p he

t jui

ste

mom

ent h

ulp

of

feed

back

aan

and

eren

.Is

blij

met

hul

p of

feed

back

. Pas

t dan

zi

jn/h

aar g

edra

g of

wer

k aa

n.

De

stud

ent

Nee

mt o

p he

t jui

ste

mom

ent i

nitia

tief.

Kan

goe

d af

spra

ken

mak

en o

ver d

e ta

akve

rdel

ing

in d

e gr

oep

en k

an

daar

bij e

en g

oed

even

wic

ht v

inde

n tu

ssen

de

wen

sen

van

ande

ren

en

die

van

zich

zelf.

Nee

mt v

eran

twoo

rdel

ijkhe

id.

Nee

mt t

aken

op

zich

en

houd

t zic

h aa

n af

spra

ken.

Hel

pt a

nder

en e

n ge

eft f

eedb

ack

waa

rdoo

r zij

verd

er k

unne

n.

Vraa

gt o

p he

t jui

ste

mom

ent h

ulp

of

feed

back

aan

and

eren

.Is

blij

met

hul

p of

feed

back

. Pas

t dan

zi

jn/h

aar g

edra

g of

wer

k aa

n.

De

stud

ent

Nee

mt o

p he

t jui

ste

mom

ent i

nitia

tief.

Kan

goe

d af

spra

ken

mak

en o

ver d

e ta

akve

rdel

ing

in d

e gr

oep

en k

an

daar

bij e

en g

oed

even

wic

ht v

inde

n tu

ssen

de

wen

sen

van

ande

ren

en

die

van

zich

zelf.

Nee

mt v

eran

twoo

rdel

ijkhe

id.

Nee

mt t

aken

op

zich

en

houd

t zic

h aa

n af

spra

ken.

Hel

pt a

nder

en e

n ge

eft f

eedb

ack

waa

rdoo

r zij

verd

er k

unne

n.

Vraa

gt o

p he

t jui

ste

mom

ent h

ulp

of

feed

back

aan

and

eren

.Is

blij

met

hul

p of

feed

back

. Pas

t dan

zi

jn/h

aar g

edra

g of

wer

k aa

n.

Om

schr

ijvim

g av

n de

uits

troo

mpr

ofiel

en s

tudi

evaa

rdig

hede

n SL

B/L

OB

17

Page 18: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

STU

DIE

VAA

RD

IGH

EDEN

VMB

O 3

-4M

BO

1-2

MB

O 3

-4H

BO

P2.

Zel

fsta

ndig

le

ren

Het

kun

nen

stur

en v

an h

et

leer

proc

es e

n da

arop

refle

c-te

ren

De

stud

ent

Verd

iept

zic

h in

een

opd

rach

t zod

at

hij/z

ij ov

erzi

cht h

eeft

en k

an e

en p

as-

send

e aa

npak

kie

zen

en e

en e

igen

pl

anni

ng m

aken

.

Hou

dt o

verz

icht

ove

r de

uitv

oerin

g va

n de

opd

rach

t en

past

zo

nodi

g de

aa

npak

en/

of d

e pl

anni

ng a

an.

Kijk

t ter

ug o

p de

aan

pak

van

de

opdr

acht

, kan

aan

geve

n w

elke

aan

-pa

k is

gek

ozen

en

waa

rom

en

kan

verb

eter

punt

en b

enoe

men

.

Kan

zijn

/haa

r eig

en re

sulta

ten

goed

be

oord

elen

en

kan

beno

emen

hoe

de

vol

gend

e ke

er e

en n

og b

eter

re

sulta

at b

erei

kt k

an w

orde

n.

Wee

t wat

hij/

zij l

eert

van

een

op-

drac

ht, w

eet g

oed

wel

ke m

anie

r van

le

ren

bij m

ij pa

st e

n ka

n di

ngen

op

een

eige

n m

anie

r aan

pakk

en.

De

stud

ent

Verd

iept

zic

h in

een

opd

rach

t zod

at

hij/z

ij ov

erzi

cht h

eeft

en k

an e

en p

as-

send

e aa

npak

kie

zen

en e

en e

igen

pl

anni

ng m

aken

.

Hou

dt o

verz

icht

ove

r de

uitv

oerin

g va

n de

opd

rach

t en

past

zo

nodi

g de

aa

npak

en/

of d

e pl

anni

ng a

an.

Kijk

t ter

ug o

p de

aan

pak

van

de

opdr

acht

, kan

aan

geve

n w

elke

aan

-pa

k is

gek

ozen

en

waa

rom

en

kan

verb

eter

punt

en b

enoe

men

.

Kan

zijn

/haa

r eig

en re

sulta

ten

goed

be

oord

elen

en

kan

beno

emen

hoe

de

vol

gend

e ke

er e

en n

og b

eter

re

sulta

at b

erei

kt k

an w

orde

n.

Wee

t wat

hij/

zij l

eert

van

een

op-

drac

ht, w

eet g

oed

wel

ke m

anie

r van

le

ren

bij m

ij pa

st e

n ka

n di

ngen

op

een

eige

n m

anie

r aan

pakk

en.

De

stud

ent

Verd

iept

zic

h in

een

opd

rach

t zod

at

hij/z

ij ov

erzi

cht h

eeft

en k

an e

en p

as-

send

e aa

npak

kie

zen

en e

en e

igen

pl

anni

ng m

aken

.

Hou

dt o

verz

icht

ove

r de

uitv

oerin

g va

n de

opd

rach

t en

past

zo

nodi

g de

aa

npak

en/

of d

e pl

anni

ng a

an.

Kijk

t ter

ug o

p de

aan

pak

van

de

opdr

acht

, kan

aan

geve

n w

elke

aan

-pa

k is

gek

ozen

en

waa

rom

en

kan

verb

eter

punt

en b

enoe

men

.

Kan

zijn

/haa

r eig

en re

sulta

ten

goed

be

oord

elen

en

kan

beno

emen

hoe

de

vol

gend

e ke

er e

en n

og b

eter

re

sulta

at b

erei

kt k

an w

orde

n.

Wee

t wat

hij/

zij l

eert

van

een

op-

drac

ht, w

eet g

oed

wel

ke m

anie

r van

le

ren

bij m

ij pa

st e

n ka

n di

ngen

op

een

eige

n m

anie

r aan

pakk

en.

De

stud

ent

Verd

iept

zic

h in

een

opd

rach

t zod

at

hij/z

ij ov

erzi

cht h

eeft

en k

an e

en p

as-

send

e aa

npak

kie

zen

en e

en e

igen

pl

anni

ng m

aken

.

Hou

dt o

verz

icht

ove

r de

uitv

oerin

g va

n de

opd

rach

t en

past

zo

nodi

g de

aa

npak

en/

of d

e pl

anni

ng a

an.

Kijk

t ter

ug o

p de

aan

pak

van

de

opdr

acht

, kan

aan

geve

n w

elke

aan

-pa

k is

gek

ozen

en

waa

rom

en

kan

verb

eter

punt

en b

enoe

men

.

Kan

zijn

/haa

r eig

en re

sulta

ten

goed

be

oord

elen

en

kan

beno

emen

hoe

de

vol

gend

e ke

er e

en n

og b

eter

re

sulta

at b

erei

kt k

an w

orde

n.

Wee

t wat

hij/

zij l

eert

van

een

op-

drac

ht, w

eet g

oed

wel

ke m

anie

r van

le

ren

bij m

ij pa

st e

n ka

n di

ngen

op

een

eige

n m

anie

r aan

pakk

en.

18

Page 19: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

STU

DIE

VAA

RD

IGH

EDEN

VMB

O 3

-4M

BO

1-2

MB

O 3

-4H

BO

P3.

Pre

sent

eren

Het

effe

ctie

f en

doe

lger

icht

ku

nnen

ove

r-br

enge

n va

n ee

n bo

odsc

hap

in

een

pres

enta

tie

De

stud

ent

Kan

goe

d be

pale

n w

at z

ij/hi

j wil

over

bren

gen

en h

oudt

daa

rbij

volo

p re

keni

ng m

et d

e pe

rson

en v

oor w

ie

de p

rese

ntat

ie is

bed

oeld

en

haar

/zi

jn p

rese

ntat

ie h

eeft

een

duid

elijk

e op

bouw

en

is g

oed

te v

olge

n.

Geb

ruik

t hul

pmid

dele

n di

e go

ed

pass

en b

ij zi

jn/h

aar p

ublie

k en

die

de

pres

enta

tie n

og d

uide

lijke

r mak

en.

Spr

eekt

dui

delij

k en

vlo

eien

d.

Hee

ft bi

j het

spr

eken

gen

oeg

aan

een

paar

tref

woo

rden

op

papi

er.

Let g

oed

op h

aar/z

ijn li

chaa

msh

ou-

ding

en

houd

t bew

ust c

onta

ct m

et

het p

ublie

k.

Rea

geer

t goe

d op

vra

gen,

ook

als

zi

j/hij

het a

ntw

oord

nie

t wee

t.

De

stud

ent

Kan

goe

d be

pale

n w

at z

ij/hi

j wil

over

bren

gen

en h

oudt

daa

rbij

volo

p re

keni

ng m

et d

e pe

rson

en v

oor w

ie

de p

rese

ntat

ie is

bed

oeld

en

haar

/zi

jn p

rese

ntat

ie h

eeft

een

duid

elijk

e op

bouw

en

is g

oed

te v

olge

n.

Geb

ruik

t hul

pmid

dele

n di

e go

ed

pass

en b

ij zi

jn/h

aar p

ublie

k en

die

de

pres

enta

tie n

og d

uide

lijke

r mak

en.

Spr

eekt

dui

delij

k en

vlo

eien

d.

Hee

ft bi

j het

spr

eken

gen

oeg

aan

een

paar

tref

woo

rden

op

papi

er.

Let g

oed

op h

aar/z

ijn li

chaa

msh

ou-

ding

en

houd

t bew

ust c

onta

ct m

et

het p

ublie

k.

Rea

geer

t goe

d op

vra

gen,

ook

als

zi

j/hij

het a

ntw

oord

nie

t wee

t.

De

stud

ent

Kan

goe

d be

pale

n w

at z

ij/hi

j wil

over

bren

gen

en h

oudt

daa

rbij

volo

p re

keni

ng m

et d

e pe

rson

en v

oor w

ie

de p

rese

ntat

ie is

bed

oeld

en

haar

/zi

jn p

rese

ntat

ie h

eeft

een

duid

elijk

e op

bouw

en

is g

oed

te v

olge

n.

Geb

ruik

t hul

pmid

dele

n di

e go

ed

pass

en b

ij zi

jn/h

aar p

ublie

k en

die

de

pres

enta

tie n

og d

uide

lijke

r mak

en.

Spr

eekt

dui

delij

k en

vlo

eien

d.

Hee

ft bi

j het

spr

eken

gen

oeg

aan

een

paar

tref

woo

rden

op

papi

er.

Let g

oed

op h

aar/z

ijn li

chaa

msh

ou-

ding

en

houd

t bew

ust c

onta

ct m

et

het p

ublie

k.

Rea

geer

t goe

d op

vra

gen,

ook

als

zi

j/hij

het a

ntw

oord

nie

t wee

t.

De

stud

ent

Kan

goe

d be

pale

n w

at z

ij/hi

j wil

over

bren

gen

en h

oudt

daa

rbij

volo

p re

keni

ng m

et d

e pe

rson

en v

oor w

ie

de p

rese

ntat

ie is

bed

oeld

en

haar

/zi

jn p

rese

ntat

ie h

eeft

een

duid

elijk

e op

bouw

en

is g

oed

te v

olge

n.

Geb

ruik

t hul

pmid

dele

n di

e go

ed

pass

en b

ij zi

jn/h

aar p

ublie

k en

die

de

pres

enta

tie n

og d

uide

lijke

r mak

en.

Spr

eekt

dui

delij

k en

vlo

eien

d.

Hee

ft bi

j het

spr

eken

gen

oeg

aan

een

paar

tref

woo

rden

op

papi

er.

Let g

oed

op h

aar/z

ijn li

chaa

msh

ou-

ding

en

houd

t bew

ust c

onta

ct m

et

het p

ublie

k.

Rea

geer

t goe

d op

vra

gen,

ook

als

zi

j/hij

het a

ntw

oord

nie

t wee

t.

19

Page 20: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

STU

DIE

VAA

RD

IGH

EDEN

VMB

O 3

-4M

BO

1-2

MB

O 3

-4H

BO

P4.

Abs

tract

en

kriti

sch

denk

en

Doe

lger

icht

kun

-ne

n an

alys

eren

en

logi

sch

kun-

nen

rede

nere

n

De

stud

ent:

Kan

goe

d be

denk

en w

at z

ij/hi

j te

wet

en w

il ko

men

en

kan

daar

voor

de

juis

te v

rage

n fo

rmul

eren

.

Kan

bij

een

vraa

g of

opd

rach

t goe

d br

uikb

are

info

rmat

ie z

oeke

n en

de

juis

te in

form

atie

kie

zen.

Kan

goe

d be

oord

elen

of i

nfor

mat

ie

betro

uwba

ar is

.

Kan

goe

d on

ders

chei

d m

aken

tus-

sen

feite

n en

men

inge

n

Kan

goe

d ho

ofd-

en

bijz

aken

ond

er-

sche

iden

en

info

rmat

ie c

ombi

nere

n en

kan

goe

d co

nclu

sies

trek

ken

en

deze

in e

igen

woo

rden

wee

rgev

en.

Kan

een

logi

sche

ged

acht

enlij

n op

-bo

uwen

en

deze

dui

delij

k ve

rwoo

r-de

n.

Sta

at o

pen

voor

men

inge

n va

n an

de-

ren

en k

an z

aken

van

ver

schi

llend

e ka

nten

bek

ijken

.

Kan

goe

d ee

n do

orda

cht e

en s

tand

-pu

nt in

nem

en e

n di

t ond

erbo

uwen

m

et a

rgum

ente

n.

De

stud

ent:

Kan

goe

d be

denk

en w

at z

ij/hi

j te

wet

en w

il ko

men

en

kan

daar

voor

de

juis

te v

rage

n fo

rmul

eren

.

Kan

bij

een

vraa

g of

opd

rach

t goe

d br

uikb

are

info

rmat

ie z

oeke

n en

de

juis

te in

form

atie

kie

zen.

Kan

goe

d be

oord

elen

of i

nfor

mat

ie

betro

uwba

ar is

.

Kan

goe

d on

ders

chei

d m

aken

tus-

sen

feite

n en

men

inge

n

Kan

goe

d ho

ofd-

en

bijz

aken

ond

er-

sche

iden

en

info

rmat

ie c

ombi

nere

n en

kan

goe

d co

nclu

sies

trek

ken

en

deze

in e

igen

woo

rden

wee

rgev

en.

Kan

een

logi

sche

ged

acht

elijn

op-

bouw

en e

n de

ze d

uide

lijk

verw

oor-

den.

Sta

at o

pen

voor

men

inge

n va

n an

de-

ren

en k

an z

aken

van

ver

schi

llend

e ka

nten

bek

ijken

.

Kan

goe

d ee

n do

orda

cht e

en s

tand

-pu

nt in

nem

en e

n di

t ond

erbo

uwen

m

et a

rgum

ente

n.

De

stud

ent:

Kan

goe

d be

denk

en w

at z

ij/hi

j te

wet

en w

il ko

men

en

kan

daar

voor

de

juis

te v

rage

n fo

rmul

eren

.

Kan

bij

een

vraa

g of

opd

rach

t goe

d br

uikb

are

info

rmat

ie z

oeke

n en

de

juis

te in

form

atie

kie

zen.

Kan

goe

d be

oord

elen

of i

nfor

mat

ie

betro

uwba

ar is

.

Kan

goe

d on

ders

chei

d m

aken

tus-

sen

feite

n en

men

inge

n

Kan

goe

d ho

ofd-

en

bijz

aken

ond

er-

sche

iden

en

info

rmat

ie c

ombi

nere

n en

kan

goe

d co

nclu

sies

trek

ken

en

deze

in e

igen

woo

rden

wee

rgev

en.

Kan

een

logi

sche

ged

acht

elijn

op-

bouw

en e

n de

ze d

uide

lijk

verw

oor-

den.

Sta

at o

pen

voor

men

inge

n va

n an

de-

ren

en k

an z

aken

van

ver

schi

llend

e ka

nten

bek

ijken

.

Kan

goe

d ee

n do

orda

cht e

en s

tand

-pu

nt in

nem

en e

n di

t ond

erbo

uwen

m

et a

rgum

ente

n.

De

stud

ent:

Kan

goe

d be

denk

en w

at z

ij/hi

j te

wet

en w

il ko

men

en

kan

daar

voor

de

juis

te v

rage

n fo

rmul

eren

.

Kan

bij

een

vraa

g of

opd

rach

t goe

d br

uikb

are

info

rmat

ie z

oeke

n en

de

juis

te in

form

atie

kie

zen.

Kan

goe

d be

oord

elen

of i

nfor

mat

ie

betro

uwba

ar is

.

Kan

goe

d on

ders

chei

d m

aken

tus-

sen

feite

n en

men

inge

n

Kan

goe

d ho

ofd-

en

bijz

aken

ond

er-

sche

iden

en

info

rmat

ie c

ombi

nere

n en

kan

goe

d co

nclu

sies

trek

ken

en

deze

in e

igen

woo

rden

wee

rgev

en.

Kan

een

logi

sche

ged

acht

elijn

op-

bouw

en e

n de

ze d

uide

lijk

verw

oor-

den.

Sta

at o

pen

voor

men

inge

n va

n an

de-

ren

en k

an z

aken

van

ver

schi

llend

e ka

nten

bek

ijken

.

Kan

goe

d ee

n do

orda

cht e

en s

tand

-pu

nt in

nem

en e

n di

t ond

erbo

uwen

m

et a

rgum

ente

n.

20

Page 21: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

3.2 Taalvaardigheid: ontwerprichtlijnen en uitstroomprofiel

Ontwerprichtlijnen taalvaardigheid

Toelichting uitstroomprofiel taalvaardigheidIn de referentieniveaus taal van de commissie Meijerink en het Common European Framework of Reference wordt onderscheid gemaakt tussen de vaardigheden:1. Lezen2. Schrijven met daaraan gekoppeld taalverzorging3. Luisteren4. Spreken en gesprekken voeren

In het Toptraject zijn leesvaardigheid en schrijfvaardigheid met daaraan gekoppeld taalverzorging centraal gesteld.

Ontwerprichtlijnen - taalvaardigheid

Ontwerprichtlijnen taalvaardigheid Toelichting

Gebruik een zo direct mogelijk instruc-tie.

Bijvoorbeeld met behulp van model Vernooy, zie toolbox 4.3.

Jij, als taaldocent, bent vakinhoudelijk en didactisch competent. Daarbij: • Heb je inzicht in toepassing van taal

in beroepsgerichte vakken. • Bevorder je integratie van taal in

andere vakken.• Werk je samen met andere taal- en

vakdocenten.

Integratie verbetert de lees- en schrijf-vaardigheid van de student

Besteed aandacht aan planning, monitoring, revisie en evaluatie van schrijfprestaties.

Hoe meer taalkennis studenten heb-ben, hoe beter ze een tekst begrijpen en goede teksten kunnen schrijven.

Zorg ervoor dat je producten van een niveau hoger gebruikt in je onderwijs-activiteiten.

Vergelijk bijvoorbeeld schrijfproducten van het hbo met die van het mbo.

Zorg voor interactie tussen de studen-ten en jou, wanneer ze werken aan een taak.

Informeel leren: niet georganiseerde feedback.

Leer studenten vakjargon te gebruiken op een functionele manier.

Wees als docent een goed voorbeeld (voorbeeldgedrag) en controleer stu-denten op taalvaardigheid.

Laat binnen elk domein professionele producten op eigen wijze realiseren, passend bij het toekomstige werkveld.

Ga uit van authentieke (beroeps)producten.

Maak differentiatie mogelijk. Sluit aan bij het niveau van de student.

21

Page 22: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

1. In het uitstroomprofiel leesvaardigheid worden de volgende aspecten onderscheiden: a. Onderwerp e. Tekstdoel b. Vocabulaire f. Rekening houden met publiek c. Tekststructuur g. Taken d. Tekstinhoud

2 In het uitstroomprofiel schrijfvaardigheid met daaraan gekoppeld taalverzorging wor-den de volgende aspecten onderscheiden:

a. Onderwerp e. Doelgerichtheid b. Vocabulaire f. Grammaticale correctheid c. Tekststructuur g. Taken d. Rekening houden met publiek 3. In het onderdeel taalverzorging worden de volgende aspecten onderscheiden: a. Spelling b. Interpunctie c. Grammaticale begrippen ten dienste van de werkwoordspelling

Leesvaardigheid moet met een voldoende worden afgesloten. Bij de beoordeling van schrijfvaardigheid worden zowel het proces als het product beoordeeld. Beoordeling vindt plaats nadat de student feedback heeft ontvangen en kunnen verwerken. Zowel proces als product moeten met een voldoende beoordeeld zijn (zie ook bijlage 1).

22

Page 23: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

LEZE

NB

1

2F

VM

BO

4M

BO

1-2

B2

3F

MB

O 3

-4C

1 H

BO

POnderwerp

Kan

bew

erkt

e te

kste

n ui

t dag

bla-

den

en u

it op

inie

blad

en le

zen

en

begr

ijpen

.

Kan

teks

ten

uit d

agbl

aden

, bew

erkt

e te

kste

n ui

t opi

nieb

lade

n en

aan

de

ople

idin

g ge

rela

teer

de te

kste

n le

zen

en b

egrij

pen.

Kan

teks

ten

leze

n en

beg

rijpe

n ov

er

conc

rete

en

abst

ract

e on

derw

erpe

n di

e m

en te

genk

omt i

n he

t soc

iale

en

pro

fess

ione

le le

ven

en in

het

on

derw

ijs.

Kan

teks

ten

leze

n en

beg

rijpe

n ov

er

abst

ract

e, c

ompl

exe,

onb

eken

de

onde

rwer

pen

die

men

tege

nkom

t in

het s

ocia

le e

n pr

ofes

sion

ele

leve

n en

in

de

wet

ensc

hap.

Vocabulaire

De

woo

rden

scha

t is

vold

oend

e om

te

kste

n te

leze

n ov

er a

lgem

ene

onde

rwer

pen

en w

anne

er n

odig

de

bete

keni

s va

n on

beke

nde

woo

rden

ui

t de

vorm

, de

sam

enst

ellin

g of

de

cont

ext a

f te

leid

en.

Her

kent

en

begr

ijpt l

ette

rlijk

en

figuu

rlijk

taal

gebr

uik

(bee

ldsp

raak

)

Kan

teks

ten

begr

ijpen

waa

rin m

inde

r fre

quen

t geb

ruik

te w

oord

en w

orde

n ge

brui

kt.

De

woo

rden

scha

t is

vold

oend

e om

te

kste

n te

leze

n ui

t het

pub

lieke

en

educ

atie

ve e

n pr

ofes

sion

ele

dom

ein

en o

ver d

e m

eest

alg

emen

e on

der-

wer

pen.

Her

kent

en

begr

ijpt l

ette

rlijk

en

figuu

rlijk

taal

gebr

uik

(bee

ldsp

raak

).

Kan

teks

ten

begr

ijpen

waa

rin m

inde

r fre

quen

t geb

ruik

te w

oord

en w

orde

n ge

brui

kt.

Hee

ft ee

n to

erei

kend

e w

oord

ensc

hat

om te

kste

n te

leze

n ui

t het

pub

lieke

, ed

ucat

ieve

en

prof

essi

onel

e do

mei

n en

ove

r de

mee

ste

alge

men

e on

der-

wer

pen.

Kan

teks

ten

leze

n en

beg

rijpe

n w

aarin

geb

ruik

gem

aakt

wor

dt v

an

beel

dspr

aak

en fo

rmee

l taa

lgeb

ruik

en

waa

rin la

agfre

quen

t geb

ruik

te

woo

rden

voo

rkom

en.

Hee

ft ee

n go

ede

behe

ersi

ng v

an e

en

bree

d re

perto

ire a

an w

oord

en, z

odat

hi

j gee

n pr

oble

men

ond

ervi

ndt b

ij he

t le

zen

van

teks

ten

uit h

et e

duca

tieve

en

pro

fess

ione

le d

omei

n.

Kan

teks

ten

begr

ijpen

waa

rin la

ag-

frequ

ent g

ebru

ikte

woo

rden

voo

r-ko

men

eve

nals

form

eel,

ambt

elijk

, w

eten

scha

ppel

ijk e

nsp

ecia

listis

ch ta

alge

brui

k.

Tekststructuur

Kan

teks

ten

leze

n m

et e

en h

elde

re

stru

ctuu

r. Ve

rban

den

in d

e te

kst w

or-

den

duid

elijk

aan

gege

ven.

De

tek-

sten

heb

ben

over

weg

end

een

lage

in

form

atie

dich

thei

d en

telle

n ni

et

mee

r dan

ong

evee

r 120

0 w

oord

en.

Her

kent

het

opb

ouw

sche

ma

van

een

teks

t.

Kan

mee

r com

plex

e te

kste

n m

et e

en

duid

elijk

e op

bouw

leze

n.

De

teks

ten

hebb

en e

en h

oger

e in

-fo

rmat

iedi

chth

eid

en te

llen

niet

mee

r da

n on

geve

er 1

500

woo

rden

.

Kan

in te

kste

n m

et m

eer c

ompl

exe

zinn

en e

n ee

n gr

oot a

anta

l ver

bin-

ding

swoo

rden

de

verb

ande

n bi

nnen

de

teks

t her

kenn

en e

n de

sam

en-

hang

bin

nen

de te

kst a

naly

sere

n.

Her

kent

arg

umen

tatie

sche

ma’

s in

te

kste

n.

Kan

ver

schi

llend

e or

deni

ngsp

a-tro

nen,

ver

bind

ings

woo

rden

en

cohe

sieb

evor

dere

nde

elem

ente

n he

rken

nen

en a

naly

sere

n bi

j het

le-

zen

van

com

plex

e te

kste

n m

et la

nge

sam

enge

stel

de z

inne

n. K

an o

ok

teks

ten

leze

n w

aarin

de

sam

enha

ng

impl

icie

t is.

Om

schr

ijvin

g va

n de

uits

troo

mpr

ofiel

en -

taal

vaar

digh

eid

(leze

n &

sch

rijve

n)In

zijn

alg

emee

nhei

d ge

ldt d

at d

e te

kste

n vo

or e

en v

olge

nd e

indn

ivea

u la

nger

, com

plex

er e

n ab

stra

cter

zijn

.

23

Page 24: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

LEZE

NB

1

2F

VM

BO

4M

BO

1-2

B2

3F

MB

O 3

-4C

1 H

BO

P

Tekstinhoud

Kan

de

hoof

dged

acht

e va

n ee

n te

kst

wee

rgev

en e

n m

aakt

ond

ersc

heid

tu

ssen

hoo

fd- e

n bi

jzak

en, d

aarb

ij ge

brui

k m

aken

d va

n de

ker

nzin

nen

van

de a

linea

’s.

Legt

rela

ties

tuss

en te

kstd

elen

(in

leid

ing,

ker

n en

slo

t) en

her

kent

en

begr

ijpt d

e ve

rban

den

die

in d

e te

kst

gele

gd w

orde

n.

Her

kent

en

begr

ijpt h

et v

ersc

hil t

us-

sen

feite

n en

men

inge

n.

Her

kent

arg

umen

tatie

: sta

ndpu

nt,

argu

men

t en

tege

narg

umen

t. M

aakt

on

ders

chei

d tu

ssen

obj

ectie

ve e

n su

bjec

tieve

arg

umen

ten.

Kan

de

hoof

dged

acht

e va

n ee

n te

kst

wee

rgev

en e

n m

aakt

ond

ersc

heid

tu

ssen

hoo

fd- e

n bi

jzak

en, d

aarb

ij ge

brui

k m

aken

d va

n de

ker

nzin

nen

van

de a

linea

’s. M

BO

1-2

en M

BO

3-

4 w

isse

len.

Legt

rela

ties

tuss

en te

kstd

elen

(inl

eidi

ng, k

ern

en s

lot)

en h

erke

nt

en b

egrij

pt d

e ve

rban

den

die

in d

e te

kst g

eleg

d w

orde

n.

Her

kent

en

begr

ijpt h

et v

ersc

hil t

us-

sen

feite

n en

men

inge

n en

kan

dat

on

ders

chei

d ve

rwoo

rden

.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

hoo

fd- e

n bi

jzak

en, f

eite

n en

men

inge

n, s

tand

-pu

nt, a

rgum

ent e

n te

gena

rgum

ent.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

obj

ec-

tieve

en

subj

ectie

ve a

rgum

ente

n en

ka

n be

noem

en w

elk

soor

t sub

jec-

tieve

arg

umen

ten

gebr

uikt

wor

den:

em

otio

neel

arg

umen

t, ve

rmoe

den,

ge

zags

argu

men

t, m

oree

l arg

umen

t, ge

loof

sarg

umen

t en

verg

elijk

ings

ar-

gum

ent.

Her

kent

en

begr

ijpt d

e ho

ofdg

edac

h-te

van

de

teks

t en

kan

de h

oofd

ge-

dach

te in

eig

en w

oord

en w

eerg

even

.

Kan

ond

ersc

heid

mak

en tu

ssen

ho

ofd-

en

bijz

aken

van

de

teks

t, da

arbi

j geb

ruik

mak

end

van

de k

ern-

zinn

en v

an d

e al

inea

’s.

Legt

rela

ties

tuss

en te

kstd

elen

en

herk

ent e

n be

grijp

t de

verb

ande

n di

e in

de

teks

t gel

egd

wor

den.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

feite

n en

m

enin

gen

bij c

ompl

exe

teks

ten.

Her

kent

arg

umen

tatie

: sta

ndpu

nt,

argu

men

t, te

gena

rgum

ent,

verz

we-

gen

argu

men

t.

Kan

een

arg

umen

t op

aanv

aard

baar

-he

id b

eoor

dele

n, m

aakt

ond

ersc

heid

tu

ssen

dro

gred

en e

n ar

gum

ent.

Kan

de

info

rmat

ie in

een

teks

t be-

oord

elen

op

waa

rde

voor

zic

hzel

f en

ande

ren.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

obj

ec-

tieve

en

subj

ectie

ve a

rgum

ente

n en

he

rken

t ver

schi

llend

e ty

pen

drog

re-

dene

n.

Her

kent

per

soon

lijke

waa

rdeo

orde

-le

n en

inte

rpre

teer

t dez

e al

s zo

dani

g.

Kan

een

ver

gelij

king

mak

en tu

ssen

de

teks

tdel

en v

an d

e te

kst o

nder

-lin

g, e

n tu

ssen

de

teks

t en

ande

re

teks

ten.

Kan

de

aanv

aard

baar

heid

van

een

be

toog

beo

orde

len.

Kan

een

teks

t beo

orde

len

op c

onsi

s-te

ntie

.

24

Page 25: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

LEZE

NB

1

2F

VM

BO

4M

BO

1-2

B2

3F

MB

O 3

-4C

1 H

BO

P

Tekstdoel

Her

kent

de

volg

ende

teks

tdoe

len:

• In

form

eren

d (b

ijv.

stud

iete

kste

n vo

or a

lle v

akke

n en

teks

ten

in

dagb

lade

n en

tijd

schr

iften

);•

Inst

ruct

ief

(bijv

. geb

ruik

s-aa

nwij-

zing

en e

n bi

jslu

iters

van

med

icij-

nen)

; •

Bet

ogen

d (b

ijv. b

roch

ures

van

fo

rmel

e in

stan

ties,

bet

ogen

en

licht

op

inië

rend

e ar

tikel

en).

Kan

info

rmat

ieve

teks

ten

leze

n en

be

grijp

en m

et e

en m

eer f

orm

eel t

aal-

gebr

uik,

zoa

ls v

oorli

chtin

gsm

ater

iaal

va

n in

stan

ties.

Inst

ruct

ieve

teks

ten,

zoa

ls in

gew

ik-

keld

e in

stru

ctie

s in

geb

ruik

saan

wij-

zing

en b

ij on

beke

nde

appa

rate

n.

Bet

ogen

de te

kste

n, w

aaro

nder

opi

ni-

eren

de a

rtik

elen

.

Her

kent

het

doe

l waa

rmee

een

teks

t ge

schr

even

is e

n de

talig

e m

idde

len

waa

rmee

dit

wor

dt a

ange

geve

n.

Trek

t con

clus

ies

over

de

inte

ntie

s,

opva

tting

en e

n ge

voel

ens

van

de

aute

ur.

Inst

ruct

ieve

teks

ten,

zoa

ls in

gew

ik-

keld

e in

stru

ctie

s in

geb

ruik

saan

wij-

zing

en b

ij on

beke

nde

appa

rate

n.

Her

kent

het

doe

l waa

rmee

de

teks

t ge

schr

even

is, o

ok a

ls d

at d

oel

impl

icie

t is.

Rekening houden met publiek

Kan

aan

geve

n vo

or w

elk

publ

iek

de

teks

t is

ges

chre

ven.

Her

kent

em

otio

neel

, dub

belz

inni

g en

hu

mor

istis

ch ta

alge

brui

k.

Her

kent

for

mee

l of i

nfor

mee

l reg

is-

ter.

Kan

aan

geve

n vo

or w

elk

publ

iek

de

teks

t is

ges

chre

ven.

Her

kent

en

begr

ijpt e

mot

ione

el,

dubb

elzi

nnig

en

hum

oris

tisch

taal

-ge

brui

k.

Her

kent

en

begr

ijpt f

orm

eel o

f inf

or-

mee

l reg

iste

r.

Kan

aan

geve

n vo

or w

elk

publ

iek

de

teks

t is

ges

chre

ven.

Her

kent

en

begr

ijpt e

mot

ione

el,

dubb

elzi

nnig

en

hum

oris

tisch

taal

-ge

brui

k.

Her

kent

en

begr

ijpt f

orm

eel o

f inf

or-

mee

l reg

iste

r.

Her

kent

een

bre

ed s

cala

aan

idio

ma-

tisch

e ui

tdru

kkin

gen

en u

itdru

kkin

-ge

n en

hee

ft oo

g vo

or re

gist

erve

ran-

derin

gen.

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

LEZE

NB

1

2F

VM

BO

4M

BO

1-2

B2

3F

MB

O 3

-4C

1 H

BO

P

Tekstinhoud

Kan

de

hoof

dged

acht

e va

n ee

n te

kst

wee

rgev

en e

n m

aakt

ond

ersc

heid

tu

ssen

hoo

fd- e

n bi

jzak

en, d

aarb

ij ge

brui

k m

aken

d va

n de

ker

nzin

nen

van

de a

linea

’s.

Legt

rela

ties

tuss

en te

kstd

elen

(in

leid

ing,

ker

n en

slo

t) en

her

kent

en

begr

ijpt d

e ve

rban

den

die

in d

e te

kst

gele

gd w

orde

n.

Her

kent

en

begr

ijpt h

et v

ersc

hil t

us-

sen

feite

n en

men

inge

n.

Her

kent

arg

umen

tatie

: sta

ndpu

nt,

argu

men

t en

tege

narg

umen

t. M

aakt

on

ders

chei

d tu

ssen

obj

ectie

ve e

n su

bjec

tieve

arg

umen

ten.

Kan

de

hoof

dged

acht

e va

n ee

n te

kst

wee

rgev

en e

n m

aakt

ond

ersc

heid

tu

ssen

hoo

fd- e

n bi

jzak

en, d

aarb

ij ge

brui

k m

aken

d va

n de

ker

nzin

nen

van

de a

linea

’s. M

BO

1-2

en M

BO

3-

4 w

isse

len.

Legt

rela

ties

tuss

en te

kstd

elen

(inl

eidi

ng, k

ern

en s

lot)

en h

erke

nt

en b

egrij

pt d

e ve

rban

den

die

in d

e te

kst g

eleg

d w

orde

n.

Her

kent

en

begr

ijpt h

et v

ersc

hil t

us-

sen

feite

n en

men

inge

n en

kan

dat

on

ders

chei

d ve

rwoo

rden

.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

hoo

fd- e

n bi

jzak

en, f

eite

n en

men

inge

n, s

tand

-pu

nt, a

rgum

ent e

n te

gena

rgum

ent.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

obj

ec-

tieve

en

subj

ectie

ve a

rgum

ente

n en

ka

n be

noem

en w

elk

soor

t sub

jec-

tieve

arg

umen

ten

gebr

uikt

wor

den:

em

otio

neel

arg

umen

t, ve

rmoe

den,

ge

zags

argu

men

t, m

oree

l arg

umen

t, ge

loof

sarg

umen

t en

verg

elijk

ings

ar-

gum

ent.

Her

kent

en

begr

ijpt d

e ho

ofdg

edac

h-te

van

de

teks

t en

kan

de h

oofd

ge-

dach

te in

eig

en w

oord

en w

eerg

even

.

Kan

ond

ersc

heid

mak

en tu

ssen

ho

ofd-

en

bijz

aken

van

de

teks

t, da

arbi

j geb

ruik

mak

end

van

de k

ern-

zinn

en v

an d

e al

inea

’s.

Legt

rela

ties

tuss

en te

kstd

elen

en

herk

ent e

n be

grijp

t de

verb

ande

n di

e in

de

teks

t gel

egd

wor

den.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

feite

n en

m

enin

gen

bij c

ompl

exe

teks

ten.

Her

kent

arg

umen

tatie

: sta

ndpu

nt,

argu

men

t, te

gena

rgum

ent,

verz

we-

gen

argu

men

t.

Kan

een

arg

umen

t op

aanv

aard

baar

-he

id b

eoor

dele

n, m

aakt

ond

ersc

heid

tu

ssen

dro

gred

en e

n ar

gum

ent.

Kan

de

info

rmat

ie in

een

teks

t be-

oord

elen

op

waa

rde

voor

zic

hzel

f en

ande

ren.

Maa

kt o

nder

sche

id tu

ssen

obj

ec-

tieve

en

subj

ectie

ve a

rgum

ente

n en

he

rken

t ver

schi

llend

e ty

pen

drog

re-

dene

n.

Her

kent

per

soon

lijke

waa

rdeo

orde

-le

n en

inte

rpre

teer

t dez

e al

s zo

dani

g.

Kan

een

ver

gelij

king

mak

en tu

ssen

de

teks

tdel

en v

an d

e te

kst o

nder

-lin

g, e

n tu

ssen

de

teks

t en

ande

re

teks

ten.

Kan

de

aanv

aard

baar

heid

van

een

be

toog

beo

orde

len.

Kan

een

teks

t beo

orde

len

op c

onsi

s-te

ntie

.

25

Page 26: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

LEZE

NB

1

2F

VM

BO

4M

BO

1-2

B2

3F

MB

O 3

-4C

1 H

BO

P

Taken

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Orië

nter

end

leze

n, b

v. o

m h

et b

elan

g te

bep

alen

van

info

rmat

ie u

it bo

eken

of

op

het i

nter

net o

ver h

et e

igen

va

kgeb

ied.

Glo

baal

/ext

ensi

ef le

zen

om z

icht

te

krijg

en o

p de

bel

angr

ijkst

e za

ken

uit

een

teks

t.

Inte

nsie

f lez

en o

m a

lle h

oofd

- en

bijz

aken

van

een

teks

t te

herk

enne

n en

te b

egrij

pen.

Zoek

end

leze

n om

een

ant

woo

rd te

kr

ijgen

op

een

conc

rete

(inf

orm

a-tie

)-vr

aag.

Stu

dere

nd le

zen

om d

e in

form

atie

ui

t een

teks

t te

onth

oude

n, e

n in

da

t kad

er te

kste

n en

teks

tged

eelte

n be

knop

t sam

enva

tten.

Een

vraa

g of

opd

rach

t lez

en e

n an

alys

eren

om

een

ade

quaa

t pla

n va

n aa

npak

te k

unne

n op

stel

len

en

om z

icht

te k

rijge

n op

de

beno

digd

e in

form

atie

.

Kan

sys

tem

atis

ch in

form

atie

zoe

ken

(op

bijv

oorb

eeld

inte

rnet

of d

e sc

hool

bibl

ioth

eek)

en

op b

asis

van

tre

fwoo

rden

, bep

alen

of d

eze

info

r-m

atie

bet

rouw

baar

en

rele

vant

is o

m

te v

erw

erke

n in

een

eig

en te

kst m

et

bron

verm

eldi

ng.

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Orië

nter

end

leze

n, b

v. o

m h

et b

elan

g te

bep

alen

van

info

rmat

ie u

it bo

eken

of

op

het i

nter

net o

ver h

et e

igen

va

kgeb

ied.

Glo

baal

/ext

ensi

ef le

zen

om z

icht

te

krijg

en o

p de

bel

angr

ijkst

e za

ken

uit

een

teks

t.

Inte

nsie

f lez

en o

m a

lle h

oofd

- en

bijz

aken

van

een

teks

t te

herk

enne

n en

te b

egrij

pen.

Zoek

end

leze

n om

een

ant

woo

rd te

kr

ijgen

op

een

conc

rete

(inf

orm

atie

)vr

aag.

Stu

dere

nd le

zen

om d

e in

form

atie

ui

t een

teks

t te

onth

oude

n, e

n in

da

t kad

er te

kste

n en

teks

tged

eelte

n be

knop

t sam

enva

tten.

Een

vraa

g of

opd

rach

t lez

en e

n an

alys

eren

om

een

ade

quaa

t pla

n va

n aa

npak

te k

unne

n op

stel

len

en

om z

icht

te k

rijge

n op

de

beno

digd

e in

form

atie

.

Kan

sys

tem

atis

ch in

form

atie

zoe

ken

uit

betro

uwba

re b

ronn

en v

erw

erve

n ui

t rel

evan

te b

ronn

en. H

ante

ert e

en

corr

ecte

en

volle

dige

bro

nver

mel

-di

ng.

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Orië

nter

end

leze

n, b

v. o

m h

et b

elan

g te

bep

alen

van

info

rmat

ie u

it bo

eken

of

op

het i

nter

net o

ver h

et e

igen

va

kgeb

ied.

Glo

baal

/ext

ensi

ef le

zen

om z

icht

te

krijg

en o

p de

bel

angr

ijkst

e za

ken

uit

een

teks

t.

Inte

nsie

f lez

en o

m a

lle h

oofd

- en

bijz

aken

van

een

teks

t te

herk

enne

n en

te b

egrij

pen.

Zoek

end

leze

n om

een

ant

woo

rd te

kr

ijgen

op

een

conc

rete

(inf

orm

atie

)vr

aag.

Stu

dere

nd le

zen

om d

e in

form

atie

ui

t een

teks

t te

onth

oude

n, e

n in

da

t kad

er te

kste

n en

teks

tged

eelte

n be

knop

t sam

enva

tten.

Een

vraa

g of

opd

rach

t lez

en e

n an

alys

eren

om

een

ade

quaa

t pla

n va

n aa

npak

te k

unne

n op

stel

len

en

om z

icht

te k

rijge

n op

de

beno

digd

e in

form

atie

.

Verw

erft

en v

erw

erkt

bet

rouw

bare

en

rele

vant

e in

form

atie

uit

rele

vant

e br

onne

n. V

erm

eldt

bro

nnen

zoa

ls b

ij C

1 ve

rwac

ht w

ordt

.

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Stu

dieb

oeke

n op

het

eig

en v

akge

-bi

ed b

egrij

pen.

Opi

niër

ende

art

ikel

en b

egrij

pen

uit

een

tijds

chrif

t op

het e

igen

vak

ge-

bied

.

Com

plex

e in

stru

ctie

s in

vak

liter

atuu

r be

grijp

en e

n ui

tvoe

ren.

Verw

erft

en v

erw

erkt

bet

rouw

bare

en

rele

vant

e in

form

atie

uit

dive

rse

(vak

gere

late

erde

) bro

nnen

.

Verm

eldt

bro

nnen

zoa

ls g

evra

agd

wor

dt b

inne

n de

opl

eidi

ng.

26

Page 27: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

SCH

RIJ

VEN

B1

2

F V

MB

O 4

MB

O 1

-2B

2 3

F M

BO

3-4

C1

HB

O P

OnderwerpK

an e

envo

udig

e sa

men

hang

ende

te

kste

n sc

hrijv

en o

ver v

ertro

uwde

on

derw

erpe

n ui

t de

(ber

oeps

)opl

ei-

ding

of v

an m

aats

chap

pelij

ke a

ard

of

over

ond

erw

erpe

n di

e va

n pe

rsoo

n-lij

k be

lang

zijn

.

Kan

sam

enha

ngen

de te

kste

n sc

hrijv

en o

ver v

ertro

uwde

ond

er-

wer

pen

uit d

e (b

eroe

ps)o

plei

ding

of

van

maa

tsch

appe

lijke

aar

d of

ove

r on

derw

erpe

n di

e va

n pe

rsoo

nlijk

be

lang

zijn

.

Kan

teks

ten

schr

ijven

die

bet

rekk

ing

hebb

en o

p za

ken

uit d

e in

tere

sses

-fe

er o

f de

erva

rings

wer

eld

van

de

schr

ijver

. De

onde

rwer

pen

kunn

en

alge

mee

n, p

opul

airw

eten

scha

ppel

ijk

of b

eroe

psm

atig

van

aar

d zi

jn.

Kan

teks

ten

schr

ijven

die

bet

rekk

ing

hebb

en o

p za

ken

die

buite

n he

t ei-

gen

kenn

isge

bied

ligg

en e

n ab

stra

ct

en c

ompl

ex z

ijn m

et e

en s

peci

alis

-tis

ch k

arak

ter.

Vocabulaire

Hee

ft ee

n go

ede

behe

ersi

ng v

an d

e el

emen

taire

woo

rden

scha

t, al

doe

n zi

ch n

og w

el fo

uten

voo

r bij

mee

r co

mpl

exe

geda

chte

n of

nie

t-ver

-tro

uwde

ond

erw

erpe

n en

situ

atie

s.

Hee

ft ee

n go

ede

behe

ersi

ng v

an d

e el

emen

taire

woo

rden

scha

t, er

doe

n zi

ch w

eini

g fo

uten

voo

r bij

mee

r co

mpl

exe

geda

chte

n of

nie

t-ver

-tro

uwde

ond

erw

erpe

n en

situ

atie

s.

Hee

ft ee

n ov

er h

et a

lgem

een

hoge

tre

fzek

erhe

id in

woo

rdke

uze.

Kan

om

schr

ijvin

gen

en p

araf

rase

-rin

gen

gebr

uike

n om

lacu

nes

in d

e (v

ak)ta

al te

ver

berg

en.

Hee

ft ee

n go

ede

behe

ersi

ng v

an e

en

bree

d re

perto

ire a

an w

oord

en e

n ee

n go

ede

behe

ersi

ng v

an id

iom

ati-

sche

uitd

rukk

inge

n en

uitd

rukk

inge

n ui

t de

schr

ijfta

al.

Tekststructuur

Kan

een

reek

s ko

rtere

, op

zich

zelf

staa

nde

eenv

oudi

ge e

lem

ente

n ve

rbin

den

tot e

en s

amen

hang

ende

te

kst.

Geb

ruik

t vee

l voo

rkom

ende

ver

bin-

ding

swoo

rden

(als

, hoe

wel

) cor

rect

.

De

teks

t bev

at e

en v

olgo

rde;

inle

i-di

ng, k

ern

en s

lot.

Kan

alin

ea’s

en

eenv

oudi

ge v

erba

n-de

nex

plic

iet a

ange

ven.

Maa

kt s

oms

nog

ondu

idel

ijke

verw

ij-zi

ngen

en

fout

en in

de

stru

ctuu

r van

de

teks

t.

Kan

de

teks

t een

her

kenb

are

stru

ctuu

r mee

geve

n do

or g

ebru

ik te

m

aken

van

teks

tver

band

en e

n bi

jbe-

hore

nde

verb

indi

ngsw

oord

en.

Maa

kt w

eini

g fo

uten

in d

e st

ruct

uur

van

de te

kst e

n in

het

geb

ruik

van

ve

rwijs

woo

rden

.

Kent

ver

schi

llend

e fu

nctie

s va

n de

in

leid

ing

en v

an h

et s

lot v

an e

en

teks

t en

kan

deze

ken

nis

toep

asse

n in

een

eig

en s

chrij

fpro

duct

.

Kan

de

teks

t een

her

kenb

are

stru

c-tu

ur m

eege

ven:

de

geda

chte

gang

is

in g

rote

lijn

en lo

gisc

h en

con

sequ

ent

met

hie

r en

daar

een

nie

t hin

derli

jk

zijs

poor

.

Gee

ft re

latie

s al

s oo

rzaa

k/ge

volg

, vo

or- e

n na

dele

n, o

vere

enko

mst

en

verg

elijk

ing

duid

elijk

aan

.

Gee

ft he

t ver

band

tuss

en z

inne

n en

zi

nsde

len

over

het

alg

emee

n go

ed

aan

door

het

geb

ruik

van

juis

te v

er-

wijs

- en

verb

indi

ngsw

oord

en.

Verb

indt

alin

ea’s

tot e

en c

oher

ent

beto

og.

Kan

dui

delij

ke, g

oed

gest

ruct

uree

rde

teks

ten

schr

ijven

, die

get

uige

n va

n ee

n go

ede

behe

ersi

ng v

an o

rde-

ning

spat

rone

n, v

erbi

ndin

gsw

oord

en

en c

ohes

ie- b

evor

dere

nde

elem

en-

ten.

Kan

een

com

plex

e ge

dach

tega

ng

goed

en

held

er w

eerg

even

.

Kan

een

aan

vaar

dbaa

r bet

oog

op-

stel

len

en v

oor z

ijn a

rgum

enta

tie d

e be

nodi

gde

onde

rste

unin

g le

vere

n.

Om

schr

ijvig

van

de

uits

troo

mpr

ofiel

en -

schr

ijfva

ardi

ghei

d

27

Page 28: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

SCH

RIJ

VEN

B1

2

F V

MB

O 4

MB

O 1

-2B

2 3

F M

BO

3-4

C1

HB

O P

Rekening houden met publiek

Past

het

woo

rdge

brui

k e

n to

on a

an

het p

ublie

k ui

t eig

en o

mge

ving

aan

.

Kan

sch

rijve

n vo

or e

en a

lgem

een

leze

rspu

blie

k: m

aakt

som

s fo

uten

in

woo

rdge

brui

k en

toon

.

Kan

sch

rijve

n vo

or z

owel

pub

liek

uit

de e

igen

om

gevi

ng a

ls v

oor e

en a

l-ge

mee

n le

zers

publ

iek

(bijv

oorb

eeld

in

stan

ties,

med

ia).

Kan

sch

rijve

n vo

or z

owel

pub

liek

uit

de e

igen

om

gevi

ng a

ls v

oor e

en a

l-ge

mee

n le

zers

publ

iek

(bijv

oorb

eeld

in

stan

ties,

med

ia).

Past

regi

ster

juis

t en

cons

eque

nt

toe:

het

taal

gebr

uik

past

bin

nen

de

gege

ven

situ

atie

en

is c

onsi

sten

t in

toon

, doe

l en

genr

e.

Kan

ver

schi

llend

e re

gist

ers

hant

eren

en

hee

ft ge

en m

oeite

om

het

regi

ster

aa

n te

pas

sen

aan

de s

ituat

ie e

n he

t pu

blie

k.

Kan

sch

rijve

n in

een

per

soon

lijke

st

ijl d

ie

past

bij

de b

eoog

de le

zer.

Doelgerichtheid

Kan

in te

kste

n m

et e

en e

envo

udi-

ge s

truct

uur t

rouw

blij

ven

aan

de

volg

ende

sch

rijfd

oele

n: in

form

atie

vr

agen

en

geve

n, m

enin

g ge

ven,

ov

ertu

igen

en

tot h

ande

len

aanz

et-

ten.

Kan

ver

schi

llend

e sc

hrijf

doel

en in

te

kste

n m

et e

en m

eer c

ompl

exe

stru

ctuu

r han

tere

n: in

form

atie

vra

gen

en g

even

, men

ing

geve

n, o

vertu

igen

, to

t han

dele

n aa

nzet

ten.

Kan

ver

schi

llend

e sc

hrijf

doel

en

hant

eren

: inf

orm

atie

vra

gen

en

geve

n, m

enin

g ge

ven,

ove

rtuig

en, t

ot

hand

elen

aan

zette

n.

Kan

opb

ouw

van

de

teks

t aan

het

do

el v

an d

e te

kst a

anpa

ssen

.

Kan

ver

schi

llend

e sc

hrijf

doel

en

hant

eren

en

in e

en te

kst c

ombi

nere

n:

info

rmat

ie v

rage

n en

gev

en, m

enin

g ge

ven,

ove

rtuig

en, t

ot h

ande

len

aanz

ette

n.

Grammati-cale correct-

heid

Beh

eers

t de

gram

mat

ica

rede

lijk

in

eenv

oudi

ge z

insc

onst

ruct

ies.

Beh

eers

t de

gram

mat

ica

vold

oend

e:

som

s ve

rgis

sing

en e

n on

volk

omen

-he

den

in d

e zi

nsst

ruct

uur.

Beh

eers

t de

gram

mat

ica

goed

: sl

echt

s in

cide

ntel

e ve

rgis

sing

en e

n kl

eine

onv

olko

men

hede

n in

de

zins

-st

ruct

uur k

omen

voo

r.

Han

dhaa

ft co

nseq

uent

een

hog

e m

ate

van

gram

mat

ical

e co

rrec

thei

d:

fout

en z

ijn z

eldz

aam

en

moe

ilijk

aan

te

wijz

en.

28

Page 29: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

TAA

LVA

AR

DIG

HEI

D -

SCH

RIJ

VEN

B1

2

F V

MB

O 4

MB

O 1

-2B

2 3

F M

BO

3-4

C1

HB

O P

Taken

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Ade

quat

e br

ieve

n en

e-m

ails

sch

rij-

ven,

ook

in h

et k

ader

van

de

ople

i-di

ng (b

ijvoo

rbee

ld v

oor h

et z

oeke

n va

n ee

n st

agep

laat

s).

Aan

teke

ning

en m

aken

van

een

hel

-de

r ges

truct

uree

rde

les.

Vanu

it ee

n op

drac

ht e

en v

ersl

ag,

wer

kstu

k of

art

ikel

sch

rijve

n w

aarb

ij he

t ond

erw

erp

wor

dt u

itgew

erkt

in

deel

onde

rwer

pen

met

de

bijb

ehor

en-

de u

itwer

king

.

Info

rmat

ie u

it tw

ee o

f drie

bro

nnen

(in

tern

et, k

rant

, vak

blad

en) i

n éé

n te

kst s

ynth

etis

eren

.

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Ade

quat

e br

ieve

n en

e-m

ails

sch

rij-

ven,

ook

in h

et k

ader

van

de

ople

i-di

ng (b

ijvoo

rbee

ld v

oor h

et z

oeke

n va

n ee

n st

agep

laat

s).

Aan

teke

ning

en m

aken

van

een

hel

-de

r ges

truct

uree

rde

les,

wor

ksho

p of

co

llege

.

Uite

enze

ttend

e en

bet

ogen

de te

k-st

en s

chrij

ven.

Vanu

it ee

n vr

aags

telli

ng e

en v

ersl

ag,

wer

kstu

k of

art

ikel

sch

rijve

n w

aarb

ij ee

n ar

gum

ent w

ordt

uitg

ewer

kt e

n da

arbi

j red

enen

aan

geve

n vo

or o

f te

gen

een

bepa

alde

men

ing,

of d

e vo

or- e

n na

dele

n va

n ve

rsch

illen

de

keuz

es u

itleg

gen.

Info

rmat

ie u

it ve

rsch

illen

de b

ronn

en

(inte

rnet

, kra

nt, v

akbl

aden

) in

één

teks

t syn

thet

iser

en.

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Ade

quat

e br

ieve

n en

e-m

ails

sch

rij-

ven,

ook

in h

et k

ader

van

de

ople

i-di

ng (b

ijvoo

rbee

ld v

oor h

et z

oeke

n va

n ee

n st

agep

laat

s).

Aan

teke

ning

en m

aken

van

een

he

lder

ges

truct

uree

rde

les,

lezi

ng o

f co

llege

.

Uite

enze

ttend

e, b

esch

ouw

ende

en

beto

gend

e te

kste

n sc

hrijv

en.

Vanu

it ee

n vr

aags

telli

ng e

en v

ersl

ag,

wer

kstu

k of

art

ikel

sch

rijve

n w

aarb

ij ee

n ar

gum

ent w

ordt

uitg

ewer

kt e

n da

arbi

j red

enen

aan

geve

n vo

or o

f te

gen

een

bepa

alde

men

ing,

of d

e vo

or- e

n na

dele

n va

n ve

rsch

illen

de

keuz

es u

itleg

gen.

Info

rmat

ie u

it ve

rsch

illen

de b

ronn

en

(inte

rnet

, kra

nt, v

akbl

aden

) in

één

teks

t syn

thet

iser

en.

Vers

lage

n sc

hrijv

en w

aarin

wor

dt

gere

flect

eerd

op

lere

n en

sam

enw

er-

ken

in h

et k

ader

van

de

ople

idin

g.

De

stud

ent k

an z

ijn ta

alva

ardi

ghei

d in

zette

n om

de

volg

ende

take

n ui

t te

voer

en:

Met

gem

ak c

orre

spon

dere

n/e-

mai

len

over

alle

voo

rkom

ende

zak

en.

Zich

dui

delij

k en

pre

cies

uitd

rukk

en

in p

erso

onlij

ke c

orre

spon

dent

ie, e

n da

arbi

j flex

ibel

en

effe

ctie

f geb

ruik

m

aken

van

de

taal

, inc

lusi

ef h

et

uitd

rukk

en v

an g

evoe

lens

en

het m

a-ke

n va

n to

espe

linge

n en

gra

ppen

.

Met

gem

ak c

ompl

exe

zake

lijke

cor

-re

spon

dent

ie a

fhan

dele

n.

Tijd

ens

een

les,

lezi

ng, c

olle

ge o

f ve

rgad

erin

g ge

deta

illee

rde

aant

eke-

ning

en m

aken

en

de in

form

atie

zo

nauw

keur

ig e

n w

aarh

eids

getro

uw

mog

elijk

vas

tlegg

en z

odat

dez

e oo

k do

or a

nder

en g

ebru

ikt k

an w

orde

n.

Vers

lage

n, w

erks

tukk

en e

n ar

tikel

en

schr

ijven

ove

r com

plex

e on

derw

er-

pen

en re

leva

nte

en o

pmer

kelij

ke

punt

en d

aarin

ben

adru

kken

, met

ge

brui

kmak

ing

van

vers

chei

dene

br

onne

n.

Een

scrip

tie o

f rap

port

schr

ijven

op

basi

s va

n on

derz

oek

of li

tera

tuur

-st

udie

.La

nge

com

plex

e te

kste

n sa

men

vat-

ten,

bijv

oorb

eeld

voo

r een

wer

k-gr

oep.

29

Page 30: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

1. Het deel spelling bestaat uit de volgende categorieën:1.3 Woorden waarin de regels voor verdubbeling en verenkeling van letters worden

toegepast: ontsmetting, nummer, verstoppen, liggen, lopen, oversteken, haren, idee.

1.4 Afbreekregels voor woorden (ge-trokken of getrok-ken).1.5 Aaneenschrijving en losschrijving van woorden (autoweg, kwijtraakte, voor al-

tijd).

1.6 Morfologische regels:a. regel van gelijkvormigheid bij assimilatie: zakdoek in plaats van zaddoek, b. meervoud of genitief op –s na medeklinker, -a, -o, -u, -y, -e,c. meervoud op –en na zwakke lettergreep: latten, d. verkleinwoord na open klinker: chocolaatje,e. schrijfwijze van achtervoegsels: verkoudheid, f. ’s en –s: ‘s nachts,g. stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden op –en: verkouden, h. meervouds –n bij alle, vele, weinige enzovoort.

1.7 Werkwoordspelling persoonsvorm:

a. tegenwoordige tijd van werkwoorden met stam op –d enkelvoud: word(t),b. tegenwoordige tijd van werkwoorden met stam op –d of –t meervoud: wor-

den, laten, c. tegenwoordige tijd van andere (zwakke) werkwoorden die in de verleden

tijd –de(n) krijgen, enkelvoud: antwoord(t),d. verleden tijd van zwakke werkwoorden met stam op –d of –t: antwoordde,e. verleden tijd van sterke werkwoorden met stam op –d of –t enkelvoud: werd,

liet, f. verleden tijd van sterke werkwoorden met stam op –d meervoud: werden,

infinitief:g. werkwoorden met stam op –d of –t: worden, laten,

voltooid deelwoord:h. voltooide deelwoorden (per prefix) op –d: gebeurd,i. voltooide deelwoorden op –den of –ten: beladen, gelaten ,j. voltooide deelwoorden op –d of –t, gebruikt als bijvoeglijk naamwoord: ge-

parkeerde, geraakte.

1.8 Spelambigue woorden (mauwen, klein, dacht, antwoord, direct). Het betreft woorden die op twee manieren gespeld kunnen worden, omdat de klank geen uitsluitsel geeft.

1.9 Schrijfwijze van tussenklanken –s en –e(n).

1.10 Gebruik van trema en koppelteken.

2. Het deel leestekens bestaat uit de regels voor correct gebruik van:2.1 Hoofdletters en punten bij zinsmarkering.2.2 Vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens.2.3 Hoofdletters bij eigennaam en directe rede.

TaalverzorgingSPELLING, INTERPUNCTIE EN GRAMMATICALE BEGRIPPEN

TEN DIENSTE VAN DE WERKWOORDSPELLING

30

Page 31: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

2.4 Komma’s, dubbele punten,

3. Het deel grammaticale begrippen ten dienste van de werkwoordspelling be-staat uit de begrippen:3.1 Werkwoord.3.2 Tijd van het werkwoord (tegenwoordig en verleden, onvoltooid en voltooid).3.3 Enkelvoud en meervoud.3.4 Eerste, tweede en derde persoon.3.5 Persoonsvorm.3.6 Hele werkwoord (infinitief).3.7 Stam van het werkwoord.3.8 Voltooid deelwoord.3.9 Zwakke en sterke werkwoorden.3.10 Onderwerp.3.11 Werkwoordelijk gezegde.3.12 Naast deze begrippen wordt in de didactiek van de werkwoordspelling ook ge-

bruik gemaakt van de regel van het kofschip. Ook al is dit geen grammaticaal begrip maar een (fonologische) ezelsbrug, toch moet dit onderdeel als een belangrijk hulpmiddel beschouwd worden bij de spelling van voltooide deel-woorden en is het gebruik ervan in het onderwijs aan te bevelen.

Bronnen: Meijerink H.P. e.a. Referentiekader taal en rekenen. De referentieniveaus. 2009 En-schede (pag. 15-19)Bonset H., Vries H. de,. Talige Startcompetenties Hoger Onderwijs. 2009. Enschede SLO (pag.11-17)

31

Page 32: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

3.3 Rekenen/wiskunde – ontwerprichtlijnen en uitstroomprofiel

Ontwerprichtlijnen - rekenen wiskunde

Ontwerprichtlijnen taalvaardigheid Toelichting

Zorg dat je onderwijs de volgende onderdelen bevat:• Heldere oriëntatie.• Automatisering.• Adequate feedback van docenten en

peers.

Bijvoorbeeld met behulp van het model Gelderblom, zie toolbox 4.4.

Jij, als rekendocent, bent vakinhoude-lijk en didactisch competent. Daarbij: • Heb je inzicht in toepassing van

rekenvaardigheid in beroepsgerichte vakken.

• Bevorder je integratie van rekenen/ wiskunde in andere vakken (ook binnen praktijk en stage).

• Werk je samen met andere reken/ wiskunde- en vakdocenten.

Integratie verbetert de rekenvaardig-heid van de student.

Extra aandachtspunten per sector zijn:• Op vmbo: bied alle studenten reke-

nen en wiskunde aan op 2F niveau.• Op mbo: draag bij aan het onderhou-

den van het 2F niveau onderhouden en bouw dit minimaal uit naar 3F niveau.

• Op hbo: draag bij aan het onderhou-den van de opgedane vaardigheden.

Hoe meer taalkennis studenten heb-ben, hoe beter ze een tekst begrijpen en goede teksten kunnen schrijven.

Geef ‘taal’ aan rekenkundige begrippen en procedures en gebruik deze ‘taal’ consequent door de keten.

Bijvoorbeeld met behulp van de 4 vra-gen van Munk e.a., zie toolbox 4.4.

Maak differentiatie mogelijk. Sluit aan bij het niveau van de student.

Voorkom misverstanden in rekendidac-tiek.

Zie toolbox 4.4, Misverstanden in rekendidactiek.

Zorg dat je bij studenten een “denk actieve” houding ontwikkelt door: • Te luisteren naar studenten.• Kritische vragen te stellen.• Mee te denken met studenten.• Studenten te laten werken in groep-

jes.• Klassikale gesprekken te voeren.

32

Page 33: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Toelichting uitstroomprofiel rekenen/wiskunde

De opbouw van het profiel rekenen/wiskunde gaat aan de hand van de referentieni-veaus van de commissie Meijerink. Hieronder wordt de structuur van deze referentie-niveaus weergegeven.

In de referentieniveaus worden vier rekendomeinen onderscheiden:

1. Getallen2. Verhoudingen3. Meten en Meetkunde4. Verbanden

Voor elke van deze domeinen wordt een onderscheid gemaakt in:

1. Notitie, taal en betekenisa. Paraat hebbenb. Functioneel gebruikenc. Weten waarom

2. Met elkaar in verband brengena. Paraat hebbenb. Functioneel gebruikenc. Weten waarom

3. Gebruikena. Paraat hebbenb. Functioneel gebruikenc. Weten waarom

33

Page 34: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

REK

ENEN

/WIS

KU

ND

EVM

BO

3-4

MB

O 1

-2M

BO

3-4

HB

O P

Indicator: Referentieni-

veaus commis-sie

Meijerink

2F e

n 2S

3F3S

Bin

nenk

omen

op

3F, d

oorg

roei

en

naar

4F.

Om

de

stud

ente

n in

het

vo

vold

oen-

de v

oor t

e be

reid

en o

p de

2S

-toet

s,

wor

dt a

ange

rade

n ge

brui

k te

mak

en

van

de o

ntw

ikke

lde

mat

eria

len

bij

H3,

H6

en H

9 va

n de

met

hode

Get

al

en R

uim

te, j

aar 3

. Ook

kan

het

ont

-w

ikke

lde

mat

eria

al ‘L

ette

rrek

enen

’ ge

brui

kt w

orde

n.

Indicator:Cijfer rekentoets

Rek

ento

ets

2F m

inim

aal c

ijfer

6

(vie

r dom

eine

n na

mel

ijk G

etal

len,

Ve

rhou

ding

en, M

eten

en

Mee

tkun

de,

Verb

ande

n).

Rek

ento

ets

2S m

inim

aal c

ijfer

6

(vie

r dom

eine

n na

mel

ijk G

etal

len,

Ve

rhou

ding

en, M

eten

en

Mee

tkun

de,

Verb

ande

n).

Rek

ento

ets

3F m

inim

aal c

ijfer

6

(vie

r dom

eine

n na

mel

ijk G

etal

len,

Ve

rhou

ding

en, M

eten

en

Mee

tkun

de,

Verb

ande

n).

Rek

ento

ets

3S m

inim

aal c

ijfer

6 (d

rie

dom

eine

n na

mel

ijk G

etal

len,

Ver

hou-

ding

en, V

erba

nden

).

Concretise-ring eindni-

veaus

Con

cret

iser

ing

nive

au 2

S:

http

://do

wnl

oads

.slo

.nl/R

epo-

sito

ry/c

oncr

etis

erin

g-re

fere

ntie

ni-

veau

s-2s

-rek

enen

.pdf

Con

cret

iser

ing

nive

au 3

S:

http

://w

ww

.slo

.nl/d

ownl

oads

/201

1/co

ncre

tiser

ing-

refe

rent

ieni

-ve

au-3

s-re

kene

n.pd

f/

Om

schr

ijvin

g va

n de

uits

troo

mpr

ofiel

en -

reke

nen/

wis

kund

e

34

Page 35: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

In de rekentoetsen 2F, 2S en 3F worden alle vier de domeinen getoetst. Voor het Top-Traject wordt van de studenten een cijfer 6 gevraagd op de rekentoetsen. NB: Alle vier de domeinen zijn voor de toetsen op niveau F van belang en dienen vol-doende afgerond te zijn.

Voor de rekentoets 3S komt het accent te liggen op de domeinen Getallen, Verhoudin-gen en Verbanden. Voor Meten en Meetkunde is een meer specifieke context nodig om de opgaven op niveau S uit te voeren. In de rapportage van Meijerink is de beschrijving ‘geen gemeenschappelijk niveau vanwege differentiële leerdoelen’ opgenomen.

De toetsen 2F en 3F die in dit document genoemd worden, zijn de landelijke reken-toetsen die de school afneemt. Het DOT rekenen wiskunde heeft drie versies van een 2S en een 3S-toets ontwikkeld. Deze toets kan de school op een zelfgekozen moment afnemen. Voorstel vanuit het DOT zijn twee afnames: een eerste kans en een herkan-sing.

In de schema’s op de volgende bladzijden worden de 2F, 2S, 3F en 3S niveau verder toegelicht met voorbeelden.

35

Page 36: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Ref

eren

tieni

veau

reke

nen,

uitw

erki

ng 2

F, 2

S en

3F

voor

het

dom

ein

Get

alle

n

Not

atie

, taa

l en

bete

keni

s:U

itspr

aak,

sch

rijfw

ijze

en b

e-te

keni

s va

n ge

talle

n, s

ymbo

-le

n en

rela

ties

Wis

kund

etaa

l geb

ruik

en.

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Sch

rijfw

ijze

nega

tieve

get

alle

n (-

3° C

, -15

0m).

Sym

bole

n zo

als

< en

> g

ebru

i-ke

nG

ebru

ik v

an w

orte

lteke

n, m

ach-

ten.

A: p

araa

t heb

ben

Vers

chill

ende

sch

rijfw

ijzen

van

ge

talle

n m

et e

lkaa

r ver

gelij

ken.

A: p

araa

t heb

ben

Uits

praa

k, s

chrij

fwijz

e en

be-

teke

nis

van

nega

tieve

get

alle

n (o

ok o

p de

reke

nmac

hine

) zo

als

ze v

oork

omen

in s

ituat

ies

met

bijv

oorb

eeld

tem

pera

tuur

, sc

huld

, tek

ort e

n ho

ogte

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Get

alno

tatie

s m

et m

iljoe

n en

m

iljar

d: e

r zijn

60

milj

ard

euro

-m

unte

n ge

slag

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Wet

ensc

happ

elijk

e no

tatie

re

kenm

achi

ne g

ebru

iken

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Uits

praa

k, s

chrij

fwijz

e en

be-

teke

nis

van

grot

e ge

talle

n m

et

milj

oen

en m

iljar

d al

s m

aat e

n m

et p

asse

nde

voor

voeg

sels

(bij

mat

en) f

unct

ione

el g

ebru

iken

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Wet

ensc

happ

elijk

e no

tatie

.R

eken

mac

hine

geb

ruik

en, o

ok

met

neg

atie

ve e

xpon

ente

n.

C: W

eten

waa

rom

Get

alle

n re

late

ren

aan

situ

atie

s:•

Ik lo

op o

ngev

eer 4

km/u

ur.

• N

eder

land

hee

ft on

geve

er 1

7 m

iljoe

n in

won

ers.

• 35

76 A

P is

een

pos

tcod

e.•

Hec

tom

eter

paal

tje 7

8,1.

• 0,

543

op b

onne

tje is

het

ge-

wic

ht.

• 30

0 M

B v

rij g

eheu

gen

nodi

g.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

In c

ompl

exer

e si

tuat

ies

reke

n-pr

oced

ures

toep

asse

n en

daa

rbij

wet

en w

aaro

m h

et n

odig

kan

zi

jn h

aakj

es te

zet

ten

en w

eten

ho

e di

t wer

kt. B

ijvoo

rbee

ld b

ij ge

brui

k va

n ee

n re

kenm

achi

ne

of e

en s

prea

dshe

et.

C: W

eten

waa

rom

Ade

quat

e (w

isku

nde)

taal

en

nota

ties

leze

n en

geb

ruik

en a

ls

com

mun

icat

iem

idde

l.In

zich

t in

wis

kund

ige

nota

ties

en

daar

mee

kw

alita

tief r

eden

eren

.

36

Page 37: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n:G

etal

len

en g

etal

rela

ties

Stru

ctuu

r en

sam

enha

ng

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Neg

atie

ve g

etal

len

plaa

tsen

in

geta

lsys

teem

A: p

araa

t heb

ben

Soo

rten

geta

llen,

zoa

ls p

riem

-ge

talle

n, w

orte

ls a

ls ir

ratio

nele

ge

talle

n.U

itbre

idin

g na

ar re

ële

geta

llen.

A: p

araa

t heb

ben

Uits

praa

k, s

chrij

fwijz

e en

be-

teke

nis

van

nega

tieve

get

alle

n (o

ok o

p de

reke

nmac

hine

) zo

als

ze v

oork

omen

in s

ituat

ies

met

bijv

oorb

eeld

tem

pera

tuur

, sc

huld

, tek

ort e

n ho

ogte

.

A: p

araa

t heb

ben

Rel

atie

legg

en tu

ssen

bre

uken

, de

cim

ale

nota

tie e

n af

rond

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Get

alle

n m

et e

lkaa

r ver

gelij

ken,

bi

jvoo

rbee

ld m

et e

en g

etal

lenl

ijn,

hist

oris

che

tijdl

ijn.

Situ

atie

s ve

rtal

en n

aar e

en

bew

erki

ng: 3

50 b

likje

s no

dig,

ze

zijn

ver

pakt

per

6.

Afro

nden

op

‘moo

ie’ g

etal

len:

58

63³m

gas

is o

ngev

eer 6

000

m³ g

as.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Soo

rten

geta

llen,

zoa

ls p

riem

-ge

talle

n, w

orte

ls a

ls ir

ratio

nele

ge

talle

n.U

itbre

idin

g na

ar re

ële

geta

llen.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Om

een

pro

blee

m o

p te

loss

en

com

plex

ere

situ

atie

s ve

rtal

en

naar

reke

nbew

erki

ngen

en

daar

-bi

j rek

enpr

oced

ures

toep

asse

n om

een

gew

enst

resu

ltaat

te k

rij-

gen

(sch

atte

nd, u

it he

t hoo

fd, o

p pa

pier

of m

et d

e re

kenm

achi

ne).

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Kie

zen

van

een

oplo

ssin

gsst

ra-

tegi

e, d

eze

corr

ect t

oepa

ssen

en

de g

evon

den

oplo

ssin

g. c

ontro

-le

ren

op ju

isth

eid.

C: W

eten

waa

rom

Bin

nen

een

situ

atie

het

resu

ltaat

va

n ee

n be

reke

ning

op

juis

thei

d co

ntro

lere

n: T

otaa

l bet

aald

aan

hu

ur p

er ja

ar €

43.6

83, k

lopt

dat

w

el?

C: W

eten

waa

rom

Verb

and

tuss

en b

reuk

en m

et

geta

llen

en m

et v

aria

bele

n.D

ecim

ale

geta

llen

als

tiend

elig

e br

euke

n.

C: W

eten

waa

rom

Eige

n re

perto

ire o

pbou

wen

van

ee

n ge

talle

nnet

wer

k ge

rela

teer

d aa

n si

tuat

ies.

C: W

eten

waa

rom

Kenn

is g

etal

syst

emen

en

hun

onde

rling

e re

latie

.Pa

trone

n in

get

alle

n he

rken

nen

en b

esch

rijve

n.

37

Page 38: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Geb

ruik

en:

Mem

oris

eren

, aut

omat

iser

enH

oofd

reke

nen

(not

eren

tuss

e-na

ntw

oord

en m

ag)

Hoo

fdbe

wer

king

en o

p pa

pier

ui

tvoe

ren

met

geh

ele

en d

eci-

mal

e ge

talle

n.B

ewer

king

en m

et b

reuk

en o

p pa

pier

uitv

oere

n.B

erek

enin

gen

uitv

oere

n om

pr

oble

men

op

te lo

ssen

Rek

enm

achi

ne o

p ee

n ve

rsta

n-di

ge m

anie

r inz

ette

n.

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Neg

atie

ve g

etal

len

in b

erek

enin

-ge

n ge

brui

ken:

3-5

= 3+

-5=

-5+3

.H

aakj

es g

ebru

iken

.M

et e

en re

kenm

achi

ne b

reuk

en,

proc

ente

n, m

acht

en e

n w

orte

ls

bere

kene

n of

ben

ader

en a

ls

eind

ige

deci

mal

e ge

talle

n.

A: p

araa

t heb

ben

Rek

enen

met

bre

uken

.A

: par

aat h

ebbe

nIn

bek

ende

situ

atie

s va

ardi

g re

kene

n m

et d

e da

arin

voo

r-ko

men

de g

ehel

e en

dec

imal

e ge

talle

n en

(een

voud

ige)

bre

u-ke

n (s

chat

tend

, uit

het h

oofd

, op

papi

er o

f met

de

reke

nmac

hine

).

A: p

araa

t heb

ben

Beh

eers

en v

an d

e re

gels

van

de

reke

nkun

de, z

onde

r IC

T-m

id-

dele

n.B

erek

enin

gen

uitv

oere

n w

aarb

ij ge

brui

k ge

maa

kt m

oet w

orde

n va

n ve

rsch

illen

de re

kenr

egel

s,

incl

usie

f die

van

mac

hten

en

wor

tels

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Sch

atte

n va

n ee

n ui

tkom

st.

Res

ulta

at v

an e

en b

erek

enin

g af

rond

en in

ove

reen

stem

min

g m

et d

e ge

geve

n si

tuat

ie.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Rek

enen

in d

e w

eten

scha

ppel

ij-ke

not

atie

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Res

ulta

ten

van

een

bere

keni

ng

in te

rmen

van

de

situ

atie

inte

r-pr

eter

en, b

ijvoo

rbee

ld n

agaa

n of

ee

n re

sulta

at v

an e

en b

erek

e-ni

ng d

e ju

iste

ord

e va

n gr

ootte

he

eft e

n w

at d

e ‘fo

utm

arge

’ is;

be

teke

nisv

ol a

frond

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Beh

eers

en v

an d

e re

gels

van

de

reke

nkun

de, z

onde

r IC

T-m

id-

dele

n.B

erek

enin

gen

uitv

oere

n w

aarb

ij ge

brui

k ge

maa

kt m

oet w

orde

n va

n ve

rsch

illen

de re

kenr

egel

s,

incl

usie

f die

van

mac

hten

en

wor

tels

.

C: W

eten

waa

rom

Bij

bere

keni

ngen

een

pas

send

re

kenm

odel

of d

e re

kenm

achi

ne

kiez

en.

Ber

eken

inge

n en

rede

nerin

gen

verifi

ëren

.

C: W

eten

waa

rom

Eige

nsch

appe

n va

n be

wer

kin-

gen.

Cor

rect

heid

van

reke

nkun

dige

re

dene

ringe

n ve

rifiër

en.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Cor

rect

heid

van

reke

nkun

dige

re

dene

ringe

n ve

rifiër

en.

38

Page 39: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Geb

ruik

en:

Mem

oris

eren

, aut

omat

iser

enH

oofd

reke

nen

(not

eren

tuss

e-na

ntw

oord

en m

ag)

Hoo

fdbe

wer

king

en o

p pa

pier

ui

tvoe

ren

met

geh

ele

en d

eci-

mal

e ge

talle

n.B

ewer

king

en m

et b

reuk

en o

p pa

pier

uitv

oere

n.B

erek

enin

gen

uitv

oere

n om

pr

oble

men

op

te lo

ssen

Rek

enm

achi

ne o

p ee

n ve

rsta

n-di

ge m

anie

r inz

ette

n.

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Neg

atie

ve g

etal

len

in b

erek

enin

-ge

n ge

brui

ken:

3-5

= 3+

-5=

-5+3

.H

aakj

es g

ebru

iken

.M

et e

en re

kenm

achi

ne b

reuk

en,

proc

ente

n, m

acht

en e

n w

orte

ls

bere

kene

n of

ben

ader

en a

ls

eind

ige

deci

mal

e ge

talle

n.

A: p

araa

t heb

ben

Rek

enen

met

bre

uken

.A

: par

aat h

ebbe

nIn

bek

ende

situ

atie

s va

ardi

g re

kene

n m

et d

e da

arin

voo

r-ko

men

de g

ehel

e en

dec

imal

e ge

talle

n en

(een

voud

ige)

bre

u-ke

n (s

chat

tend

, uit

het h

oofd

, op

papi

er o

f met

de

reke

nmac

hine

).

A: p

araa

t heb

ben

Beh

eers

en v

an d

e re

gels

van

de

reke

nkun

de, z

onde

r IC

T-m

id-

dele

n.B

erek

enin

gen

uitv

oere

n w

aarb

ij ge

brui

k ge

maa

kt m

oet w

orde

n va

n ve

rsch

illen

de re

kenr

egel

s,

incl

usie

f die

van

mac

hten

en

wor

tels

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Sch

atte

n va

n ee

n ui

tkom

st.

Res

ulta

at v

an e

en b

erek

enin

g af

rond

en in

ove

reen

stem

min

g m

et d

e ge

geve

n si

tuat

ie.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Rek

enen

in d

e w

eten

scha

ppel

ij-ke

not

atie

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Res

ulta

ten

van

een

bere

keni

ng

in te

rmen

van

de

situ

atie

inte

r-pr

eter

en, b

ijvoo

rbee

ld n

agaa

n of

ee

n re

sulta

at v

an e

en b

erek

e-ni

ng d

e ju

iste

ord

e va

n gr

ootte

he

eft e

n w

at d

e ‘fo

utm

arge

’ is;

be

teke

nisv

ol a

frond

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Beh

eers

en v

an d

e re

gels

van

de

reke

nkun

de, z

onde

r IC

T-m

id-

dele

n.B

erek

enin

gen

uitv

oere

n w

aarb

ij ge

brui

k ge

maa

kt m

oet w

orde

n va

n ve

rsch

illen

de re

kenr

egel

s,

incl

usie

f die

van

mac

hten

en

wor

tels

.

C: W

eten

waa

rom

Bij

bere

keni

ngen

een

pas

send

re

kenm

odel

of d

e re

kenm

achi

ne

kiez

en.

Ber

eken

inge

n en

rede

nerin

gen

verifi

ëren

.

C: W

eten

waa

rom

Eige

nsch

appe

n va

n be

wer

kin-

gen.

Cor

rect

heid

van

reke

nkun

dige

re

dene

ringe

n ve

rifiër

en.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Cor

rect

heid

van

reke

nkun

dige

re

dene

ringe

n ve

rifiër

en.

Ref

eren

tieni

veau

reke

nen,

uitw

erki

ng 2

F, 2

S en

3F

voor

het

dom

ein

Verh

oudi

ngen

Not

atie

, taa

l en

bete

keni

s:U

itspr

aak,

sch

rijfw

ijze

en b

e-te

keni

s va

n ge

talle

n, s

ymbo

-le

n en

rela

ties

Wis

kund

etaa

l geb

ruik

en

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Een

’kw

art v

an 2

60 s

tude

nten

’ ka

n w

orde

n ge

schr

even

als

×

260

of a

lsFo

rmel

e sc

hrijf

wijz

e 1

: 100

bij

scha

al h

erke

nnen

1 op

de

5 N

eder

land

ers

is

hetz

elfd

e al

s ‘e

en v

ijfde

dee

l van

al

le N

eder

land

ers’.

A: p

araa

t heb

ben

A: p

araa

t heb

ben

De

schr

ijfw

ijze

van

proc

ente

n,

breu

ken

en d

e ta

al v

an v

erho

u-di

ngen

par

aat h

ebbe

n.

A: p

araa

t heb

ben

Om

geke

erd

even

redi

g

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Not

atie

van

bre

uken

, dec

imal

e ge

talle

n en

pro

cent

en h

erke

n-ne

n en

geb

ruik

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Ade

quat

e (w

isku

nde)

taal

en

nota

ties

leze

n en

geb

ruik

en. O

ok

de n

otat

ie 3

: 5

voor

‘drie

van

de

vijf

stud

ente

n’.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

In b

eken

de s

ituat

ies

bij h

et

oplo

ssen

van

pro

blem

en w

aarin

ve

rhou

ding

en e

en ro

l spe

len

vaar

dig

wer

ken

met

de

voor

-ko

men

de ta

al e

n no

tatie

s va

n pe

rcen

tage

s, b

reuk

en e

n ve

r-ho

udin

gen

en d

eze

met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Verh

oudi

ng re

late

ren

aan

linea

ir ve

rban

d.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

G

ebru

ik m

aken

van

de

begr

ip-

pen

abso

luut

en

rela

tief b

ij he

t re

kene

n m

et p

roce

nten

.

C: W

eten

waa

rom

In c

ompl

exer

e si

tuat

ies

reke

n-pr

oced

ures

toep

asse

n en

daa

rbij

wet

en w

aaro

m h

et n

odig

kan

zi

jn h

aakj

es te

zet

ten

en w

eten

ho

e di

t wer

kt. B

ijvoo

rbee

ld b

ij ge

brui

k va

n ee

n re

kenm

achi

ne

of e

en s

prea

dshe

et.

C: W

eten

waa

rom

Ade

quat

e (w

isku

nde)

taal

en

nota

ties

leze

n en

geb

ruik

en a

ls

com

mun

icat

iem

idde

l.In

zich

t in

wis

kund

ige

nota

ties

en

daar

mee

kw

alita

tief r

eden

eren

.

39

Page 40: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n:Ve

rhou

ding

, pro

cent

, bre

uk,

deci

maa

l get

al, d

elin

g, ‘d

eel

van’

met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n.

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Met

een

reke

nmac

hine

bre

u-ke

n en

pro

cent

en b

erek

enen

of

bena

dere

n al

s ei

ndig

e de

cim

ale

geta

llen.

A: p

araa

t heb

ben

Bre

uken

, dec

imal

e ge

talle

n,

perc

enta

ges

en v

erho

udin

gen

in

elka

ar o

mze

tten.

A: p

araa

t heb

ben

A: p

araa

t heb

ben

Om

geke

erd

even

redi

g

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Not

atie

van

bre

uken

, dec

imal

e ge

talle

n en

pro

cent

en h

erke

n-ne

n en

geb

ruik

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Wet

en w

at ‘i

n ve

rhou

ding

het

-ze

lfde’

bet

eken

t en

hier

mee

re-

kene

n, b

ijvoo

rbee

ld ‘i

n de

zelfd

e ve

rhou

ding

ver

grot

en’.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

In b

eken

de s

ituat

ies

een

pass

end

reke

nmod

el k

ieze

n of

de

reke

nmac

hine

geb

ruik

en

om e

en v

erho

udin

gspr

oble

em

op te

loss

en. D

aarb

ij ge

brui

k m

aken

van

de

sam

enha

ng

tuss

en v

erho

udin

gen,

pro

cent

en,

breu

ken

en d

ecim

ale

geta

llen

en

deze

wan

neer

rele

vant

in e

lkaa

r om

zette

n.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Verh

oudi

ngen

, bre

uken

, dec

i-m

ale

geta

llen

en p

roce

nten

met

el

kaar

in v

erba

nd b

reng

en in

an

dere

dom

eine

n.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Ke

nnis

van

get

alsy

stem

en: k

an

wel

als

ein

dig

deci

maa

l get

al

gesc

hrev

en w

orde

n en

nie

t.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Uitb

reid

ing

kenn

is v

an g

etal

-sy

stem

en.

40

Page 41: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Geb

ruik

en:

In d

e co

ntex

t van

ver

houd

in-

gen

bere

keni

ngen

uitv

oere

n,

ook

met

pro

cent

en e

n ve

rhou

-di

ngen

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Rek

enen

met

sam

enge

stel

de

groo

thed

en (k

m/u

, m/s

en

derg

e-lij

ke):

Een

auto

rijd

t 5

0km

/u. W

elke

afs

tand

wor

dt in

2

seco

nden

afg

eleg

d?B

epal

en o

p w

elke

(een

voud

i-ge

) sch

aal i

ets

gete

kend

is, a

ls

enke

le m

aten

geg

even

zijn

.U

itvoe

ren

proc

entb

erek

enin

gen:

In

koop

prijs

is €

75,

-. W

at w

ordt

de

prij

s in

clus

ief b

tw?

Verh

oudi

ngen

met

elk

aar v

erge

-lij

ken

en d

aarto

e ee

n pa

ssen

d re

kenm

odel

kie

zen,

bijv

oorb

eeld

ee

n ve

rhou

ding

stab

el: W

elk

sap

beva

t naa

r ver

houd

ing

mee

r vi

tam

ine

C?

A: p

araa

t heb

ben

Form

ele

reke

nreg

els

hant

eren

Bep

alen

op

wel

ke s

chaa

l iet

s ge

teke

nd is

.

A: p

araa

t heb

ben

A: p

araa

t heb

ben

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Verg

rotin

g al

s to

epas

sing

van

ve

rhou

ding

en: e

en fo

to w

ordt

m

et e

en k

opie

erm

achi

ne 5

0%

verg

root

. Hoe

ver

ande

ren

leng

te

en b

reed

te v

an d

e fo

to?

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Rek

enen

met

per

cent

ages

bo-

ven

de 1

00.

Vie

rde

even

redi

ge b

erek

enen

.Ve

rhou

ding

en to

epas

sen

bij h

et

oplo

ssen

van

pro

blem

en.

Ber

eken

inge

n m

et e

en g

roei

fac-

tor/v

erm

enig

vuld

igin

gsfa

ctor

of

perc

enta

ge u

itvoe

ren

bijv

oor-

beel

d sa

men

gest

elde

inte

rest

en

expo

nent

iële

gro

ei; o

f bij:

19%

er

bij e

n 25

% e

raf.

Verh

oudi

ngen

in d

e m

eetk

unde

ge

brui

ken.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Kan

in b

eken

de s

ituat

ies

met

su

cces

ver

houd

ings

prob

lem

en

aanp

akke

n en

de

beno

digd

e be

reke

ning

en u

itvoe

ren.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

41

Page 42: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Geb

ruik

en:

In d

e co

ntex

t van

ver

houd

in-

gen

bere

keni

ngen

uitv

oere

n,

ook

met

pro

cent

en e

n ve

rhou

-di

ngen

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Waa

rom

mag

je s

oms

perc

en-

tage

s bi

j elk

aar o

ptel

len

bij

bere

keni

ngen

?

A: p

araa

t heb

ben

(Wis

kund

ig) r

eden

eren

in

situ

atie

s w

aarin

per

cent

ages

of

verh

oudi

ngen

voo

rkom

en.

A: p

araa

t heb

ben

A: p

araa

t heb

ben

Rel

atie

legg

en m

et v

erho

udin

-ge

n bi

nnen

alg

ebra

en

mee

t-ku

nde

(wis

kund

ig) r

eden

eren

in

situ

atie

s w

aarin

per

cent

ages

of

verh

oudi

ngen

voo

rkom

en.

42

Page 43: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Ref

eren

tieni

veau

reke

nen,

uitw

erki

ng 2

F, 2

S en

3F

voor

het

dom

ein

Met

en e

n M

eetk

unde

Not

atie

, taa

l en

bete

keni

s:M

aten

voo

r len

gte,

opp

ervl

ak-

te, i

nhou

d en

gew

icht

, tem

pe-

ratu

ur

Tijd

en

geld

Mee

tinst

rum

ente

nSc

hrijf

wijz

e en

bet

eken

is v

an

mee

tkun

dige

sym

bole

n en

re

latie

s

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

1 to

n is

100

0 kg

; 1 to

n is

100.

000.

Voor

voeg

sels

van

mat

en m

ega-

byte

, gig

abyt

e.S

ymbo

ol v

oor r

echt

e ho

ek e

ven-

wijd

ig, l

oodr

echt

, haa

ks, b

ouw

te-

keni

ng le

zen,

tuin

inric

htin

g.N

amen

vla

kke

figur

en: v

ierk

ant,

ruit,

par

alle

llogr

am, r

echt

hoek

, ci

rkel

.N

amen

van

ruim

telij

ke fi

gure

n:

cilin

der,

pira

mid

e, b

ol, e

en

scho

orst

een

heef

t ong

evee

r de

vorm

van

een

cili

nder

.

A: p

araa

t heb

ben

Voor

voeg

sels

bij

mat

en

Geb

ruik

van

sym

bole

n zo

als

≈,

Δ,

Para

llel

Nam

en v

an v

lakk

e en

ruim

telij

ke

figur

en.

A: p

araa

t heb

ben

ME

TEN

In

bek

ende

situ

atie

s no

tatie

, na

am (o

ok v

oorv

oegs

els)

en

bete

keni

s va

n ve

elvo

orko

men

de

mat

en (e

enhe

den

en g

root

he-

den)

par

aat h

ebbe

n.

ME

ETK

UN

DE

In a

uthe

ntie

ke s

ituat

ies

veel

ge-

brui

kte

mee

tkun

dige

beg

rippe

n ke

nnen

(haa

ks, e

venw

ijdig

, ric

htin

gaan

duid

inge

n, ..

.) en

ve

elge

brui

kte

sym

bole

n ku

nnen

le

zen.

Nam

en v

an (i

n si

tuat

ies)

vee

l-vo

orko

men

de v

lakk

e en

ruim

telij

-ke

vor

men

ken

nen.

A: p

araa

t heb

ben

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

43

Page 44: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Alle

rlei s

chal

en (o

ok in

ber

oeps

-si

tuat

ies)

afle

zen

en in

terp

rete

-re

n ki

lom

eter

telle

r, w

eegs

chaa

l, du

imst

ok.

Situ

atie

s be

schr

ijven

met

woo

r-de

n, d

oor m

idde

l van

mee

tkun

di-

ge fi

gure

n, m

et c

oörd

inat

en, v

ia

(win

d)ric

htin

g, h

oeke

n en

afs

tan-

den,

rout

ebes

chrij

ving

gev

en,

loca

tie in

mag

azijn

opg

even

, vo

rm g

ebou

w b

esch

rijve

n.Ee

nvou

dige

wer

ktek

enin

gen

inte

rpre

tere

n (m

onta

gete

keni

ng

kast

, pla

ttegr

ond

eige

n hu

is).

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Leze

n en

inte

rpre

tere

n va

n te

keni

ngen

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

ME

TEN

Alle

rlei s

chal

en v

an m

eetin

stru

-m

ente

n afl

ezen

, de

aand

uidi

n-ge

n co

rrec

t int

erpr

eter

en.

ME

ETK

UN

DE

Veel

gebr

uikt

e m

eetk

undi

ge

begr

ippe

n en

woo

rden

. (bi

jvoo

r-be

eld

coör

dina

ten

in d

e w

er-

kelij

khei

d, n

amen

van

vor

men

, (w

ind)

richt

inge

n ho

eken

en

afst

ande

n) g

ebru

iken

om

in

dive

rse

situ

atie

s vo

rmen

, voo

r-w

erpe

n, p

laat

sen

in d

e ru

imte

en

rout

es te

bes

chrij

ven.

Eenv

oudi

ge w

erkt

eken

inge

n in

terp

rete

ren.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

G

egev

ens

nodi

g vo

or h

et c

on-

stru

eren

van

teke

ning

enR

eden

eren

ove

r gel

ijkvo

rmig

e fig

uren

.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

44

Page 45: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n:M

eetin

stru

men

ten

gebr

uike

nSt

ruct

uur e

n sa

men

hang

tus-

sen

maa

teen

hede

nVe

rsch

illen

de re

pres

enta

ties,

2D

en

3D

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Stru

ctuu

r en

sam

enha

ng b

elan

g-rij

ke m

aten

uit

met

riek

stel

sel.

Inte

rpre

tere

n en

bew

erke

n va

n 2D

repr

esen

tatie

s va

n 3D

ob

ject

en e

n an

ders

om (a

an-

zich

ten,

uits

lage

n, d

oors

nede

n,

kijk

lijne

n).

A: p

araa

t heb

ben

Vers

chill

ende

soo

rten

sym

met

rie

herk

enne

n en

geb

ruik

en.

A: p

araa

t heb

ben

ME

TEN

In fu

nctio

nele

situ

atie

s va

ardi

g ve

elvo

orko

men

de m

aten

aan

el

kaar

rela

tere

n.M

EE

TKU

ND

EIn

func

tione

le s

ituat

ies

3D

obje

cten

en

de 2

D re

pres

enta

-tie

s er

van

inte

rpre

tere

n en

met

el

kaar

in v

erba

nd b

reng

en.

A: p

araa

t heb

ben

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Afle

zen

van

mat

en u

it ee

n (w

erk)

teke

ning

, pla

ttegr

ond

wer

ktek

e-ni

ng e

igen

tuin

.S

amen

hang

tuss

en o

mtre

k, o

p-pe

rvla

kte

en in

houd

(hoe

ver

an-

dert

de in

houd

van

een

doo

s al

s al

leen

de

leng

te w

ordt

gew

ijzig

d,

als

alle

mat

en e

venv

eel v

ergr

oot

wor

den?

).Te

kene

n va

n fig

uren

en

mak

en

van

(wer

k)te

keni

ngen

en

daar

bij

pass

er, l

inia

al e

n ge

odrie

hoek

ge

brui

ken.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Uits

prak

en d

oen

over

ord

e va

n gr

ootte

en

nauw

keur

ighe

id v

an

mee

tresu

ltate

n.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

ME

TEN

In fu

nctio

nele

situ

atie

s m

aten

afl

ezen

uit

(wer

k)te

keni

ngen

, pl

atte

gron

den

etc.

en

beke

nde

mee

tinst

rum

ente

n ge

brui

ken.

ME

ETK

UN

DE

In c

oncr

ete

situ

atie

s ui

tspr

a-ke

n do

en o

ver l

engt

e, o

mtre

k,

oppe

rvla

kte

en in

houd

en

in z

eer

eenv

oudi

ge g

eval

len

over

de

rela

tie d

aartu

ssen

.Te

n be

hoev

e va

n co

ncre

te ta

ken

een

eenv

oudi

ge s

ituat

iesc

hets

m

aken

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

C: W

eten

waa

rom

Uit

voor

stel

linge

n en

bes

chrij

vin-

gen

conc

lusi

es tr

ekke

n ov

er o

b-je

cten

en

hun

plaa

ts in

de

ruim

te

(hoe

zie

t een

geb

ouw

eru

it?)

Sam

enha

ng tu

ssen

stra

al r

en d

iam

eter

d v

an e

en c

irkel

(in

som

mig

e be

roep

en w

ordt

vo

oral

met

dia

met

er (d

oors

nede

) ge

wer

kt).

C: W

eten

waa

rom

Stru

ctuu

r en

sam

enha

ng m

etrie

-ke

ste

lsel

(uitg

ebre

id)

Opp

ervl

akte

en

inho

ud v

an

gelij

kvor

mig

e fig

uren

.

C: W

eten

waa

rom

Uit

eenv

oudi

ge (w

erk)

teke

nin-

gen,

foto

’s e

n be

schr

ijvin

gen

conc

lusi

es tr

ekke

n ov

er o

bjec

ten

en h

un p

laat

s in

de

ruim

te.

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

45

Page 46: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n:M

eetin

stru

men

ten

gebr

uike

nSt

ruct

uur e

n sa

men

hang

tus-

sen

maa

teen

hede

nVe

rsch

illen

de re

pres

enta

ties,

2D

en

3D

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Sch

attin

gen

en m

etin

gen

doen

va

n ho

eken

, len

gten

en

oppe

r-vl

akte

n va

n ob

ject

en in

de

ruim

te

een

etag

e in

een

flat

gebo

uw is

on

geve

er 3

m h

oog

Opp

ervl

akte

en

omtre

k va

n en

kele

2D

figu

ren

bere

kene

n,

even

tuee

l met

geg

even

form

ule.

Een

rond

terr

as v

oor 4

per

sone

n m

oet m

inst

ens

diam

eter

3 m

he

bben

(Is

een

terr

as v

an 9

m2

gesc

hikt

?).

Inho

ud b

erek

enen

.

A: p

araa

t heb

ben

Gro

otte

van

hoe

ken

en a

fsta

n-de

n be

reke

nen

in 2

D e

n 3D

fig

uren

ste

lling

van

Pyt

hago

ras.

Gon

iom

etris

che

verh

oudi

ngen

si

n, c

os e

n ta

n.

A: p

araa

t heb

ben

In v

eelv

oork

omen

de s

ituat

ies

afm

etin

gen

(afs

tand

, len

gte,

ho

ogte

, opp

ervl

akte

) sch

atte

n en

m

eten

.In

een

voud

ige

vert

rouw

de e

n ee

ndui

dige

situ

atie

s en

wan

-ne

er d

at fu

nctio

neel

is o

mtre

k,

oppe

rvla

kte

of in

houd

sch

atte

n of

ber

eken

en.

A: p

araa

t heb

ben

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Juis

te m

aat k

ieze

n in

geg

even

co

ntex

t: za

nd k

oop

je p

er ‘k

uub’

(m

3), m

elk

per l

iter.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Kenn

is v

an fi

gure

n en

hun

ei

gens

chap

pen

gebr

uike

n bi

j het

op

loss

en v

an p

robl

emen

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Juis

te p

asse

nde

maa

teen

heid

ki

ezen

in g

egev

en s

ituat

ie.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

C: W

eten

waa

rom

Red

ener

en o

p ba

sis

van

sym

-m

etrie

(reg

elm

atig

e pa

trone

n),

rand

en, v

ersi

erin

gen

Eige

nsch

appe

n va

n 2D

figu

ren.

C: W

eten

waa

rom

Reg

elm

aat i

n m

eetk

undi

ge

patr

onen

her

kenn

en e

n be

-sc

hrijv

en.

C: W

eten

waa

rom

In s

ituat

ies

rede

nere

n op

bas

is

van

sym

met

rie e

n ei

gens

chap

-pe

n va

n fig

uren

.

C: W

eten

waa

rom

Nie

t aan

gege

ven,

gee

n ge

mee

n-sc

happ

elijk

niv

eau

vanw

ege

diffe

rent

iële

leer

doel

en.

46

Page 47: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Ref

eren

tieni

veau

reke

nen,

uitw

erki

ng 2

F, 2

S en

3F

voor

het

dom

ein

Verb

ande

n

Not

atie

, taa

l en

bete

keni

s:A

naly

sere

n en

inte

rpre

tere

n va

n in

form

atie

uit

tabe

llen,

gr

afisc

he v

oors

telli

ngen

en

besc

hrijv

inge

nVe

el v

oork

omen

de d

iagr

am-

men

en

grafi

eken

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Bes

chrij

ven

van

verlo

op v

an e

en

grafi

ek m

et te

rmen

als

stij

gend

, da

lend

, ste

eds

herh

alen

d, m

ini-

mum

, max

imum

. S

nijp

unt (

twee

rech

te li

jnen

, sn

ijpun

ten

met

de

asse

n). N

e-ga

tieve

en

ande

re d

an g

ehel

e co

ördi

nate

n in

een

ass

enst

else

l. O

p ee

n kr

itisc

he m

anie

r lez

en

en in

terp

rete

ren

van

vers

chil-

lend

e so

orte

n di

agra

mm

en e

n gr

afiek

en.

Even

tuel

e m

isle

iden

de in

form

a-tie

her

kenn

en, b

ijvoo

rbee

ld d

oor

inde

ling

asse

n, v

orm

van

de

grafi

ek, e

tc.

Bet

eken

is v

an v

aria

bele

n in

een

(w

oord

)form

ule.

A: p

araa

t heb

ben

Vers

chill

ende

soo

rten

‘gro

ei’

besc

hrijv

en m

et te

rmen

als

co

nsta

nt, l

inea

ir, e

xpon

entie

el,

perio

diek

.B

etek

enis

van

sni

jpun

ten

vanu

it de

form

ule.

Som

- en

vers

chilg

rafie

k Pa

rabo

ol.

A: p

araa

t heb

ben

Ana

lyse

ren,

inte

rpre

tere

n en

kri-

tisch

beo

orde

len

van

num

erie

ke

info

rmat

ie u

it di

vers

e fo

rmu-

liere

n, s

chem

a’s,

tabe

llen

en

ande

re g

rafis

che

voor

stel

linge

n (d

iagr

amm

en).

A: p

araa

t heb

ben

Kwal

itatie

f red

ener

en e

n da

arbi

j w

isku

ndig

e no

tatie

s en

form

ules

ge

brui

ken.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Inte

rpol

atie

(nie

t als

term

)E

xtra

pola

tie (n

iet a

ls te

rm).

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

In s

ituat

ies

num

erie

ke in

form

atie

ui

t div

erse

form

ulie

ren,

sch

e-m

a’s,

tabe

llen,

dia

gram

men

en

grafi

eken

com

bine

ren,

ook

wan

-ne

er e

r ver

band

en tu

ssen

mee

r da

n tw

ee v

aria

bele

n in

bee

ld z

ijn

gebr

acht

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Kwal

itatie

f red

ener

en e

n da

arbi

j w

isku

ndig

e no

tatie

s en

form

ules

.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Con

clus

ies

trekk

en o

p ba

sis

van

de s

truct

uur v

an e

en g

rafie

k of

ee

n fo

rmul

e.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Verd

ubbe

lings

tijd,

hal

verin

gstij

d.

47

Page 48: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Met

elk

aar i

n ve

rban

d br

enge

n:M

eetin

stru

men

ten

gebr

uike

nSt

ruct

uur e

n sa

men

hang

tus-

sen

maa

teen

hede

nVe

rsch

illen

de re

pres

enta

ties,

2D

en

3D

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

Gra

fieke

n te

kene

n bi

j inf

orm

atie

of

tabe

l.R

egel

mat

ighe

den

in e

en ta

bel

besc

hrijv

en m

et w

oord

en, g

rafie

-ke

n en

een

voud

ige

(woo

rd)fo

r-m

ules

: doo

r elk

win

kelw

agen

tje

dat a

an d

e rij

wor

dt to

egev

oegd

, w

ordt

die

rij 4

0 cm

lang

er.

A: p

araa

t heb

ben

Vast

stel

len

hoe

een

vera

nde-

ring

in d

e vo

orst

ellin

gsvo

rm

(gra

fiek,

tabe

l, fo

rmul

e, b

esch

rij-

ving

) doo

rwer

kt in

de

ande

re

vorm

(en)

. Een

situ

atie

bes

chrij

-ve

n vi

a ee

n st

anda

ardv

erba

nd

(line

air,

expo

nent

ieel

).B

ij ee

n ee

nvou

dig

linea

ir ve

r-ba

nd (b

esch

rijvi

ng o

f gra

fiek)

ee

n fo

rmul

e op

stel

len.

A: p

araa

t heb

ben

Vuis

trege

ls e

n al

leda

agse

form

u-le

s (h

oren

d bi

j spe

cifie

ke s

itua-

ties)

beg

rijpe

n en

er e

envo

udig

e be

reke

ning

en m

ee u

itvoe

ren.

A: p

araa

t heb

ben

Bij

een

linea

ir ve

rban

d (b

esch

rij-

ving

of g

rafie

k) e

en fo

rmul

e op

stel

len

Exp

onen

tiële

pro

ces-

sen

herk

enne

n, m

et fo

rmul

es

besc

hrijv

en e

n in

gra

fieke

n te

kene

n Ev

enre

dige

en

omge

keer

d ev

en-

redi

ge v

erba

nden

her

kenn

en e

n ge

brui

ken

met

hun

spe

cifie

ke

eige

nsch

appe

n.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Uit

het v

erlo

op, d

e vo

rm e

n de

pl

aats

van

pun

ten

in e

en g

rafie

k co

nclu

sies

trek

ken

over

de

bij-

beho

rend

e si

tuat

ie: d

e ve

rkoo

p ne

emt s

teed

s sn

elle

r toe

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Kenn

is v

an g

rafie

ken

en (s

tan-

daar

d)ve

rban

den

gebr

uike

n om

pr

oble

men

op

te lo

ssen

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Gra

fieke

n en

dia

gram

men

(g

esitu

eerd

in e

en a

uthe

ntie

ke

cont

ext)

inte

rpre

tere

n in

term

en

van

de s

ituat

ie e

n ui

t het

ver

-lo

op, d

e vo

rm e

n de

pla

ats

van

punt

en c

oncl

usie

s tre

kken

ove

r de

situ

atie

.N

umer

ieke

geg

even

s ve

rzam

e-le

n en

ver

wer

ken,

sam

enva

tten

en o

p di

vers

e m

anie

ren

wee

rge-

ven

pass

end

bij d

e si

tuat

ie, o

ok

met

geb

ruik

van

ICT

(bijv

oor-

beel

d sp

read

shee

t).

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Uit

het v

erlo

op, d

e vo

rm e

n de

pl

aats

van

pun

ten

in e

en g

rafie

k co

nclu

sies

trek

ken

over

de

bijb

e-ho

rend

e fo

rmul

e.

48

Page 49: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Geb

ruik

en:

Tabe

llen,

dia

gram

men

en

grafi

eken

geb

ruik

en b

ij he

t op

loss

en v

an p

robl

emen

Rek

enva

ardi

ghed

en g

ebru

iken

2F v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

2S v

mbo

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el

gebr

uike

nC

: Wet

en w

aaro

m

3F m

bo 2

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

3S m

bo 3

A: P

araa

t heb

ben

B: F

unct

ione

el g

ebru

iken

C: W

eten

waa

rom

A: p

araa

t heb

ben

In e

en (w

oord

)form

ule

een

varia

bele

ve

rvan

gen

door

een

get

al e

n de

waa

rde

van

de a

nder

e va

riabe

le b

erek

enen

.

A: p

araa

t heb

ben

Ook

met

com

plex

e fo

rmul

es in

sta

ndaa

rd-

nota

tie.

A: p

araa

t heb

ben

Num

erie

ke in

form

atie

uit

dive

rse

form

ulie

ren,

sch

ema’

s, ta

belle

n,

diag

ram

men

en

grafi

eken

inte

rpre

-te

ren

en g

ebru

iken

, er a

ls h

et n

odig

is

ber

eken

inge

n m

ee u

itvoe

ren

en

conc

lusi

es tr

ekke

n.

A: p

araa

t heb

ben

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Form

ules

her

kenn

en a

ls v

uist

rege

l of a

ls

reke

nvoo

rsch

rift e

n om

geke

erd:

een

mijl

is

ong

evee

r and

erha

lve

kilo

met

er; a

anta

l m

ijlen

≈ 1

,5 ×

aan

tal k

m. K

wan

titat

ieve

in

form

atie

uit

tabe

llen,

dia

gram

men

en

grafi

eken

geb

ruik

en o

m b

erek

enin

gen

uit t

e vo

eren

en

conc

lusi

es te

trek

ken:

ve

rgel

ijkin

gen

tuss

en p

rodu

cten

mak

en

op b

asis

van

info

rmat

ie in

tabe

llen.

B: f

unct

ione

el g

ebru

i-ke

nKe

nnis

van

gra

fieke

n en

(sta

ndaa

rd)v

erba

n-de

n ge

brui

ken

om p

ro-

blem

en o

p te

loss

en.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Num

erie

ke g

egev

ens

uit g

ecom

-pl

icee

rde

tabe

llen,

dia

gram

men

en

grafi

eken

afle

zen,

com

bine

ren

en

gebr

uike

n bi

j het

opl

osse

n va

n pr

o-bl

emen

.

B: f

unct

ione

el g

ebru

iken

Ber

eken

inge

n ui

tvoe

ren

aan

proc

esse

n di

e op

ver

schi

l-le

nde

man

iere

n be

schr

even

ku

nnen

zijn

.

C: W

eten

waa

rom

Ove

rzic

ht v

an (e

venr

edig

e) g

roei

.C

: Wet

en w

aaro

mG

rafie

ken

en h

un k

en-

mer

ken

als

onde

rdee

l va

n ve

rder

e st

udie

.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Gra

fieke

n en

hun

ken

-m

erke

n al

s on

derd

eel v

an

verd

ere

stud

ie.

C: W

eten

waa

rom

Uit

de v

orm

van

een

form

ule

conc

lusi

es

trekk

en o

ver h

et v

erlo

op v

an d

e bi

jbeh

o-re

nde

grafi

ek (a

lleen

line

air e

n ex

po-

nent

ieel

): de

gra

fiek

die

hoor

t bij

leng

te

stok

= 5

+ 0

,7 ×

leng

te p

erso

on (N

ordi

c W

alki

ng) i

s ee

n re

chte

lijn

.

C: W

eten

waa

rom

Vers

chill

ende

form

ules

he

tzel

fde

verb

and

kunn

en

besc

hrijv

en.

Vorm

van

form

ule,

tabe

l en

grafi

ek b

ij en

kele

(sta

n-da

ard)

verb

ande

n m

et e

lkaa

r in

ver

band

bre

ngen

.

C: W

eten

waa

rom

C: W

eten

waa

rom

Sni

jpun

ten

van

grafi

eken

in

terp

rete

ren

binn

en e

en

cont

ext.

Uits

prak

en d

oen

over

de

of

bete

keni

s va

n va

riabe

len

of

cons

tant

en in

een

form

ule.

Zie ook deze link naar de rapportage van de commissie Meijerink voor wat betreft de (inhoud van de) referentieniveaus: http://www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf/

49

Page 50: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

4 Toolbox voor het ontwerpen van Toptrajectonderwijs

In de volgende paragraven worden handvatten gegeven vooronderwijsontwik-keling van het Toptraject. In 4.1 voor algemeen curriuculumontwerp, in 4.2 voor LOB en 4.3 en 4.4 voor respectievelijk taalvaardigheid en rekenonderwijs.

4.1 Handvatten voor algemene leerplanontwikkeling

Constructive AlignmentHet principe van constructive alignment (Biggs & Tang, 2011) gaat uit van het inzicht dat studiegedrag kan worden beïnvloed door het ontwerp, de programmering en het gebruik van toetsen in het onderwijsproces. Het gaat om de vraag welk studiegedrag willen we uitlokken om te stimuleren dat studenten het eindniveau bereiken?

Eindkwalificaties zijn het uitgangspunt bij constructive alignment. De leerdoelen van elk studieonderdeel zijn daarvan herkenbaar en aantoonbaar afgeleid. Het type leer-doelen en hun niveau zijn bepalend voor keuzes van de vorm en inhoud van de toet-sen, de beoordelingscriteria en de normering. Ook zijn ze bepalend bij het kiezen van vorm en inhoud van het onderwijs en sturen daarmee zowel de activiteiten van docent(en) als van studenten. Zo ontstaat consistentie tussen onderwijs en toetsing (alignment), waarbij de eindkwalificaties richtinggevend zijn.

Bron: Biggs, J and Tang, C. (2011). Teaching for Quality Learning at University, (McG-raw-Hill and Open University Press, Maidenhead)

Het SpinnenwebmodelOp basis van een gemeenschappelijk leerplankader kunnen curricula worden ontwor-pen. Het curriculaire spinnenweb van Van den Akker (2003) visualiseert de leerpla-naspecten waaruit een curriculum is opgebouwd. De visie op het curriculum is de verbindende schakel tussen alle andere leerplanaspecten. Verandert in het web één leerplanaspect dan wordt hiermee tegelijkertijd een verandering in de andere aspec-ten teweeg gebracht. Het spinnenweb verbindt alle leerplanaspecten logisch met el-kaar en vormt een passend geheel.

LEER- EN ONDERWIJS-ACTIVITEITEN

BEOOGDELEER-

RESULTATEN

TOETS-ACTIVITEITEN

50

Page 51: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Bron: Van den Akker, J. (2003). Curriculum perspectives: an introduction. In J. van den Akker, W. Kuiper, & U. Hameyer, Curriculum landscape and trends (p. 1-10). Dordrecht: Kluwer Academic Publishers.

Bron afbeelding: http://cursuscurriculumontwerp.slo.nl/kennisbank/Curriculaire_spin-nenweb.docx/

51

Page 52: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

4.2 Handvat voor studievaardigheden: Het ZelCommodel

www.e-xamens.nl EXAMENS - mei 2013 - NR 2 5

Henk van Berkel

DE SamEnHang TuSSEn ZElfSTanDIgHEID En ComplExITEIT

Het ZelCommodel, grip op competentieniveaus

Het ZelCommodel is een praktisch hulpmiddel bij het

vaststellen van competentieniveaus in het beroeps-

onderwijs. Het model beschrijft een niveau-indeling

gebaseerd op de dimensies Zelfstandigheid en Com-

plexiteit: hoe zelfstandiger iemand werkzaamheden

kan uitvoeren en hoe complexer de werkzaamheden

zijn, hoe hoger zijn competentieniveau. Het model

kan onder andere worden gebruikt om het afstudeer-

niveau te bepalen en prestaties van studenten te be-

oordelen.

Het ontstaan van het ZelCommodelDe recente zorgen in de samenleving over het niveau van afgestudeerden in het hoger onderwijs was voor de opleidingen bij hogeschool Saxion aanleiding te onderzoe-ken in hoeverre het vereiste afstudeerniveau voldoende werd omschreven en gerealiseerd. Om de opleidingen hierbij te ondersteunen ontwikkelde de afdeling Onder-wijsontwikkeling en Kwaliteitszorg (O&K) van Saxion in 2011 een ‘handleiding hbo-niveau’ (Bulthuis, 2011). Tegelijkertijd was de afdeling O&K betrokken bij een doorstroomproject mbo-hbo om het niveauverschil tussen mbo en hbo in kaart te brengen. Vanuit deze beide werkzaamheden en in samenwerking met collega’s van de Hogeschool Utrecht is het ZelCommodel ontwikkeld. Vooral Dan Greve en Jeroen Mens van de opleiding Bouwkunde van Hogeschool Utrecht hebben intensief bijgedragen aan de totstandko-ming van het model.

Het model is ontstaan uit onderzoek naar de vraag: welke factoren bepalen een competentieniveau? Met als achterlig-

Petra Bulthuis

gende behoefte: grip krijgen op de abstracte en globale normen voor competentieniveau, zodat opleidingen een handvat hebben om afstudeer- en andere opdrachten en toetsen vorm te geven. Om een antwoord op deze vraag te krijgen is gekeken naar niveaubeschrijvingen uit de mbo- en hbo- beroepspraktijk en naar internationale normenstelsels zoals de Dublin descriptoren en het Europees kwalificatie-stelsel (European Qualification Framework, EQF). De Dublin descriptoren zijn op Europees niveau ontwikkeld in 2003. Ze beschrijven de kwalificaties op vijf gebieden die een afgestudeerde minimaal moet bezitten op het niveau van een associate degree, bachelor, master en doctor. Het EQF is een instrument om niveaus van kwalificaties in Europa met elkaar te vergelijken en om een leven lang leren te bevorderen. Het Nederlands kwalificatieraamwerk (NLQF) is een beschrijving van de Nederlandse kwalificatieniveaus en is gekoppeld aan het EQF.

Het bleek mogelijk om alle niveaubeschrijvingen terug te voeren tot twee overkoepelende termen, namelijk ‘zelfstan-digheid’ en ‘complexiteit’, die in samenhang het compe-tentieniveau bepalen: hoe zelfstandiger je opereert en hoe complexer je werkzaamheden zijn, des te competenter je bent. Om competentieniveaus te onderscheiden zijn de factoren in een model geplaatst: het ZelCommodel. In het model worden de beide factoren tegen elkaar afgezet en elk onderverdeeld in laag, midden en hoog. De combinatie van de mate van zelfstandigheid en de mate van complexi-teit leidt tot de vijf niveaus, volgens het model in figuur 1. Niveau A vertegenwoordigt het laagste niveau en niveau E het hoogste.

Het model is een hulpmiddel voor mbo- en hbo-opleidin-gen in alle domeinen om het begrip ‘competentieniveau’ concreter te maken en het gesprek te voeren over het afstudeerniveau van de opleiding en over het niveau van opdrachten en toetsen. Ook kan het model worden gebruikt om het competentieniveau van studenten te beoordelen, tijdens de opleiding, maar ook bijvoorbeeld in een procedure om eerder verworven competenties (EVC) vast te stellen.

52

Page 53: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

6 EXAMENS - mei 2013 - NR 2 www.e-xamens.nl

--

-Zel

fsta

nd

igh

eid

---

C D E

B C D

A B C

-------Complexiteit----

Figuur 1: ZelCommodel: Zelfstandigheid en Complexiteit bepalen in samenhang hetcompetentieniveau

Toelichting op de factoren zelfstan-digheid en complexiteitDe analyse van normenstelsels, zoals de Dublin descriptoren en het EQF, en van de niveaubeschrijvingen uit de mbo- en hbo-beroepspraktijk leidde tot een overzicht van parameters die, door te variëren in ‘waarde’, de mate van zelfstandigheid en complexiteit bepalen. Hieronder worden de parameters van de dimensies zelfstandigheid en complexiteit bespro-ken.

ZelfstandigheidDe zelfstandigheid is bijvoorbeeld groter als: • er weinig sturing/begeleiding/interactie is;• er een grote vrijheid van handelen is bij het maken

van keuzes, het kiezen van oplossingsstrategieën, het nemen van besluiten;

• er een grote verantwoordelijkheid is voor het eindre-sultaat, en/of het werk en leerproces van anderen;

• de rol in het geheel meer strategisch is.

ComplexiteitUit de analyse bleek dat complexiteit wordt bepaald door de complexiteit van de taak die iemand uitvoert en door de complexiteit van de context waarin de taak wordt uitge-voerd. De taak is bijvoorbeeld complexer als:• de omvang (duur) en inhoud (aantal aspecten) van de

taak groot is;• standaardprocedures ontbreken en de student

nieuwe procedures/kennis/technologieën moet toepassen of bedenken;

• strenge kwaliteitseisen worden gesteld;• meerdere disciplines samenkomen in de taak.De context is bijvoorbeeld complexer als:• er sprake is van een grote organisatie met veel regels;• er meerdere opdrachtgevers en partijen zijn;• er grote financiële, politieke of bedrijfsbelangen zijn

(afbreukrisico);• er sprake is van veel (internationale) interactie en com-

municatie.

Verschillende waarden van de parameters die zelfstandig-heid en complexiteit bepalen, leiden tot verschillende competentieniveaus. Zo is iemand die een grote opdracht, waarvoor standaardprocedures ontbreken, in een grote internationale organisatie, geheel zelfstandig volbrengt, van een hoger competentieniveau dan iemand die dezelfde opdracht onder begeleiding uitvoert.

In figuur 2 is weergegeven hoe verschillende competen-tieniveaus kunnen worden bepaald en beschreven met behulp van verschillende waardes van de parameters. Uiteraard kunnen ook andere accenten worden gelegd of andere keuzes worden gemaakt bij de uitwerking.

Toepassing van het ZelCommodel, drie praktijkvoorbeeldenHet model kan worden gebruikt om:• Het kwalificatieniveau van een opleiding te bespreken

en verantwoorden;• Opdrachten van een bepaald niveau te ontwikkelen;• Een complete leerlijn te ontwerpen, met een oplo-

pend competentieniveau;• Het niveau van bestaande (praktijk)opdrachten te

bepalen;• Beoordelingscriteria vast te stellen;• Prestaties van studenten te beoordelen.

Het kwalificatieniveau van een opleiding bespreken en opdrachten van een bepaald niveau ontwikkelenIn het project ‘Doorstromen in de Keten’ (DinK) bleek het model een belangrijk middel voor vertegenwoordigers van mbo en hbo om elkaars taal te verstaan. In het project

Het Zelcommodel kan worden gebruikt om het

competentieniveau van studenten te beoordelen

53

Page 54: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

www.e-xamens.nl EXAMENS - mei 2013 - NR 2 7

Niveau C:

Complexiteit: laag

Korte enkelvoudige opdracht, bekend, overzichtelijk, gestructureerd, in één situatie

Toepassen van standaardprocedures

Beperkte eisen

Monodisciplinair

Basiskennis en -vaardigheden

Bekende situatie

Weinig partijen, weinig interactie

Weinig afbreukrisico

Zelfstandigheid: hoog

Weinig sturing en begeleiding

Grote vrijheid van handelen

Grote verantwoordelijkheid voor eindresultaat

Geeft leiding aan anderen

Strategische rol

Niveau D:

Complexiteit: gemiddeld

Meerdere opdrachten, deels bekend, deels te onderzoeken, in één situatie, of enkelvoudige opdracht in wisselende, nieuwe situaties

Aanpassen van standaardprocedures in wisselende situaties.

Belangrijke eisen

Beperkt multidisciplinair

Specialistische kennis en vaardigheden

Onbekende, maar overzichtelijke situatie

Meerdere partijen, redelijk veel interactie

Redelijk groot afbreukrisico

Zelfstandigheid: hoog

Weinig sturing en begeleiding

Grote vrijheid van handelen

Grote verantwoordelijkheid voor eindresultaat

Geeft leiding aan anderen

Strategische rol

Niveau E

Complexiteit: hoog

Diversiteit aan onbekende opdrachten, in wisselende nieuwe situaties

Geen standaardaanpak, nieuwe procedures moeten worden toegepast/bedacht

Strenge eisen

Multidisciplinair

Nieuwe kennis en vaardigheden

Onbekende, niet-transparante situatie

Veel partijen, veel interactie

Groot afbreukrisico

Zelfstandigheid: hoog

Weinig sturing en begeleiding

Grote vrijheid van handelen

Grote verantwoordelijkheid voor eindresultaat

Geeft leiding aan anderen

Strategische rol

Niveau B:

Complexiteit: laag

Korte enkelvoudige opdracht, bekend, overzichtelijk, gestructureerd, in één situatie

Toepassen van standaardprocedures

Beperkte eisen

Monodisciplinair

Basiskennis en -vaardigheden

Bekende situatie

Weinig partijen, weinig interactie

Weinig afbreukrisico

Zelfstandigheid: gemiddeld

Tussentijds begeleiding of begeleiding op afstand of op afroep

Vrijheid van handelen binnen vastgesteld kader

Gedeeltelijk verantwoordelijk voor eindresultaat

Stimuleert of begeleidt anderen

Tactische rol

Niveau C:

Complexiteit: gemiddeld

Meerdere opdrachten, deels bekend, deels te onderzoeken, in één situatie, of enkelvoudige opdracht in wisselende, nieuwe situaties

Aanpassen van standaardprocedures in wisselende situaties.

Belangrijke eisen

Beperkt multidisciplinair

Specialistische kennis en vaardigheden

Onbekende, maar overzichtelijke situatie

Meerdere partijen, redelijk veel interactie

Redelijk groot afbreukrisico

Zelfstandigheid: gemiddeld

Tussentijds begeleiding of begeleiding op afstand of op afroep

Vrijheid van handelen binnen vastgesteld kader

Gedeeltelijk verantwoordelijk voor eindresultaat

Stimuleert of begeleidt anderen

Tactische rol

Niveau D:

Complexiteit: hoog

Diversiteit aan onbekende (deel)opdrachten, in wisselende nieuwe situaties

Geen standaardaanpak, nieuwe procedures moeten worden toegepast/bedacht

Strenge eisen

Multidisciplinair

Nieuwe kennis en vaardigheden

Onbekende, niet-transparante situatie

Veel partijen, veel interactie

Groot afbreukrisico

Zelfstandigheid: gemiddeld

Tussentijds begeleiding of begeleiding op afstand of op afroep

Vrijheid van handelen binnen vastgesteld kader

Gedeeltelijk verantwoordelijk voor eindresultaat

Stimuleert of begeleidt anderen

Tactische rol

Het Zelcommodel laat vertegenwoordigers

van mbo en hbo elkaars taal verstaan

54

Page 55: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

8 EXAMENS - mei 2013 - NR 2 www.e-xamens.nl

Niveau A:

Complexiteit: laag

Korte enkelvoudige opdracht, bekend, overzichtelijk, gestructureerd, in één situatie

Toepassen van standaardprocedures

Beperkte eisen

Monodisciplinair

Basiskennis en -vaardigheden

Bekende situatie

Weinig partijen, weinig interactie

Weinig afbreukrisico

Zelfstandigheid: laag

Instructie, begeleiding en/of toezicht

Overlegt over te maken keuzes

Schakelt hulp in bij onverwachte omstandigheden

Verantwoordelijk voor goede uitvoering van eigen werkzaamheden

Assisterende, operationele rol

Niveau B:

Complexiteit: gemiddeld

Meerdere opdrachten, deels bekend, deels te onderzoeken, in één situatie, of enkelvoudige opdracht in wisselende, nieuwe situaties

Aanpassen van standaardprocedures in wisselende situaties

Belangrijke eisen

Beperkt multidisciplinair

Specialistische kennis en vaardigheden

Onbekende, maar overzichtelijke situatie

Meerdere partijen, redelijk veel interactie

Redelijk groot afbreukrisico

Zelfstandigheid: laag

Instructie, begeleiding en/of toezicht

Overlegt over te maken keuzes

Schakelt hulp in bij onverwachte omstandigheden

Verantwoordelijk voor goede uitvoering van eigen werkzaamheden

Assisterende, operationele rol

Niveau C:

Complexiteit: hoog

Diversiteit aan onbekende (deel)opdrachten, in wisselende nieuwe situaties

Geen standaardaanpak, nieuwe procedures moeten worden toegepast/bedacht

Strenge eisen

Multidisciplinair

Nieuwe kennis en vaardigheden

Onbekende, niet-transparante situatie

Veel partijen, veel interactie

Groot afbreukrisico

Zelfstandigheid: laag

Instructie, begeleiding en/of toezicht

Overlegt over te maken keuzes

Schakelt hulp in bij onverwachte omstandigheden

Verantwoordelijk voor goede uitvoering van eigen werkzaamheden

Assisterende, operationele rol

DinK werkten twee hogescholen en vier roc’s samen om de doorstroom van mbo naar hbo in de opleidingskolom Bouw te optimaliseren, door middel van het realiseren van een doorgaande studielijn van mbo naar hbo. Dit gebeurde in de vorm van het uitvoeren van praktijkprojecten waarin mbo- en hbo-studenten met elkaar samenwerkten. Het mo-del is in het project DINK gebruikt om het mbo-eindniveau en het hbo-beginniveau te definiëren. Dit was noodzakelijke informatie om authentieke opdrachten te maken waarin mbo- en hbo-studenten zinvol met elkaar kunnen samen-werken. Zo is het mogelijk een mbo 4-student bijvoorbeeld een gemiddeld complexe opdracht te laten uitvoeren om kennis te maken met het hbo en hem of haar daarbij veel begeleiding te bieden.

Een leerlijn ontwerpen met oplopend competentieniveauEen tweede voorbeeld van het gebruik van het ZelCom-model is de manier waarop de Hogeschool van Amsterdam het inzet bij de ontwikkeling van een leerlijn voor onderzoek in het onderwijs (Griffioen & Wortman, 2012). De hogeschool heeft zelf een model ontwikkeld voor de inhoud op gebied

Figuur 2. ZelCommodel: beschrijving van de competentieniveaus

van onderzoek. Dit model (voor de inhoud) geeft, samen met het ZelCommodel (voor het niveau), de opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam een gezamenlijke taal en werkwijze voor de ontwikkeling, realisatie en evaluatie van onderzoek in het onderwijs. Opleidingen kunnen met behulp van deze twee modellen inzichtelijk maken welke inhoud op welk niveau in de eigen opleiding wordt gerea-liseerd. Deze werkwijze helpt enerzijds om een overzicht te krijgen welke onderdelen al in het curriculum beschreven zijn. Anderzijds kan op deze manier ook bepaald worden of er onderzoeksaspecten in het curriculum onderbelicht zijn, of van een ander niveau (te hoog of te laag) dan gewenst.

Het niveau van bestaande opdrachten bespreken en beoordelingscriteria vaststellenDocenten van een opleiding kunnen met behulp van het model bespreken wat het gewenste niveau is van bijvoor-beeld een stage-opdracht of van een afstudeeropdracht. Vervolgens kunnen opdrachten van een bepaalde zelfstan-digheid of complexiteit ontwikkeld worden en bijpassende beoordelingscriteria worden geformuleerd. Door te ‘spelen’

Met het Zelcommodel kan een complete leerlijn

worden ontworpen met een oplopend

competentieniveau

55

Page 56: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

www.e-xamens.nl EXAMENS - mei 2013 - NR 2 9

met de waarden van de parameters is het mogelijk om een opdracht zelfstandiger of complexer te maken.

Bij de academie Marketing & International Management (MIM) van Saxion is men bezig geweest met het in kaart brengen van het gewenste afstudeerniveau en het bepalen van beoordelingscriteria voor de afstudeeropdracht. Dit is gedaan door in focusgroepen, bestaande uit interne en externe beoordelaars van afstudeeropdrachten, acht verschillende scenario’s te bespreken. In deze scenario’s zijn afstudeerproducten en afstudeerprocessen beschreven van fictieve studenten, die onderling verschillen op de dimensies zelfstandigheid en complexiteit. Daarnaast was gekozen voor een derde dimensie ‘studiehouding’. De deelnemers aan de focusgroepen werd gevraagd deze scenario’s te beoordelen (een cijfer te geven) en te expliciteren welke criteria zij bij de beoordeling gebruikten. Dit onderzoek is nog niet afgerond, maar de eerste bevindingen zijn dat de dimensies complexiteit en studiehouding in hoge mate bepalend zijn voor de waardering door de beoordelaars van de scenario’s: hoe hoger de mate van complexiteit en hoe ‘beter’ de studiehouding, des te hoger de waardering van de beoordelaar. De dimensie zelfstandigheid bleek niet van invloed op de beoordeling. Hierbij moet opgemerkt worden dat de dimensie studiehouding op zijn minst een sterke relatie heeft met, en wellicht een aspect is van, de dimensie zelfstandigheid.

Toepassing van het ZelCommodel bij toetsen en beoordelenBovenstaande praktijkvoorbeelden laten zien dat het model ook kan worden gebruikt bij het ontwikkelen van toetsen en het bepalen van beoordelingscriteria. Met behulp van de dimensies zelfstandigheid en complexiteit en de bijbehorende parameters kunnen toetsopdrachten (zoals casuïstiek, simulatieopdrachten, stage-opdrachten, proeven van bekwaamheid, afstudeeropdrachten) worden uitgewerkt. Het geven van ‘waarden’ aan de parameters bepaalt de moeilijkheidsgraad van een toetsopdracht. Zo is een toetsopdracht eenvoudig als deze voldoet aan de beschrijving in figuur 2 van het ZelCommodel in de cel linksonder (competentieniveau A). Een moeilijke toetsop-dracht komt overeen met de beschrijvingen van competen-tieniveau D of E. Het is mogelijk zelf exact te bepalen waar een toets aan moet voldoen door alle (voor een opleiding of voor een opleidingsonderdeel) relevante parameters van

complexiteit en zelfstandigheid van een waarde te voorzien. Men kan een lijst aanleggen van relevante parameters en deze afvinken bij het ontwerpen van een toets, zie figuur 3 op de volgende pagina. Bij het beoordelen van de prestatie van de student op een toets worden op dezelfde manier de parameters gebruikt, door een vergelijkbare lijst met beoordelingscriteria te hanteren.

Het model kan ook bij een EVC-procedure worden ingezet: het bewijsmateriaal dat de student aanlevert wordt langs het ZelCommodel gelegd om het competentieniveau te bepalen.

LiteratuurBouten, L., Bulthuis, P.H., Timmers, C. & Tucker, C. (2012).

Onderzoek naar de interbeoordelaarsbetrouwbaar-heid bij het beoordelen van afstudeerscripties. Paper-presentatie voor de Onderwijs Research Dagen (ORD) 2012. Deventer en Enschede: Saxion.

Bulthuis, P. (2011). Handleiding HBO-niveau: Handleiding voor het onderzoeken, realiseren en verantwoorden van het HBO-niveau, versie 1.1. Deventer: Saxion.

Griffioen, D. & Wortman, O. (2012). Onderzoek in het Onderwijs van de Hogeschool van Amsterdam, een model voor inhoud en niveau. Amsterdam: Hoge-school van Amsterdam.

Janssen, M. (2007). Cahier 5: Het HBO niveau. Amster-dam: Hogeschool van Amsterdam.

Project Doorst(r)omen in de Keten (DinK). (2011). Het onderscheid mbo- & hbo-niveau. Saxion, Hogeschool Utrecht, ROC Midden Nederland, ROC ASA, ROC van Amsterdam en ROC van Twente.

Saxion (2010). Saxion Handleiding Competentiekaart, versie 1.0.

Websiteswww.movisie.nl/eCache/DEF/1/08/904.html www.vocationalqualification.net.http://ec.europa.eu/dgs/education_culturehttp://www.nlqf.nl/

Mw. drs. P. Bulthuis werkt als onderwijskundig adviseur bij de Academie Marketing & International Management van Saxion. E-mail: [email protected].

Het Zelcommodel kan worden gebruikt bij het

ontwikkelen van toetsen en het bepalen van

beoordelingscriteria

56

Page 57: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

10 EXAMENS - mei 2013 - NR 2 www.e-xamens.nl

De mate van zelfstandigheid en de complexiteit

van de werkzaamheden bepalen de competentie

[Zelfstandigheid] Voor de student die de opdracht uitvoert geldt: nee ja

heeft weinig sturing / begeleiding / instructie nodig

handelt uit eigen initiatief

maakt zelfstandig keuzes uit alternatieven

kiest zelfstandig eigen oplossingsstrategieën

neemt zelfstandig besluiten

reflecteert zelfstandig op werkzaamheden en rol

heeft een grote verantwoordelijkheid voor het eindresultaat

heeft een grote verantwoordelijkheid voor het werk en leerproces van anderen

heeft een rol op strategisch niveau

[Complexiteit] Voor de (toets)opdracht geldt: nee ja

de omvang van de opdracht is groot

er moeten nieuwe procedures worden toegepast

probleem en middelen zijn onbekend of onduidelijk

vaktechnische/ specialistische/ actuele/ wetenschappelijke kennis is noodzakelijk

er moet multidisciplinaire/ vakoverstijgende kennis worden toegepast

er moeten (wiskundige) modellen worden toegepast

er moeten nieuwe technologieën worden toegepast

er moet nieuwe kennis worden ontwikkeld

metakennis (beoordelen van kennis, inzicht in grenzen van kennis) is noodzakelijk

er worden strenge kwaliteitseisen aan het product gesteld

er spelen allerlei (beroeps)dilemma’s

er moet rekening worden gehouden met externe ontwikkelingen, bv. in wet- en regelgeving

[Complexiteit] Voor de context van de (toets)opdracht geldt: nee ja

het is een grote organisatie met veel regels

er moeten meerdere opdrachten gelijktijdig worden uitgevoerd

er is sprake van meerdere opdrachtgevers/ partijen met verschillende wensen/eisen

de planning bestaat uit veel taken en fases

er is sprake van een grote tijdsdruk

er spelen grote financiële belangen

de opdracht ligt politiek gevoelig

de opdracht heeft een grote impact op andere processen / werkzaamheden van anderen

er is veel geld gemoeid met de opdracht

voor de opdracht moet met veel mensen worden gecommuniceerd en/of samengewerkt

bij de opdracht moet rekening gehouden worden met veel variatie aan doelgroepen / individuele karakteristieken

de opdracht moet worden uitgevoerd in een multidisciplinaire of multiculturele, internationale omgeving

Figuur 3. Lijst met parameters om de moeilijkheidsgraad van een (toets)opdracht te bepalen

57

Page 58: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

58

Page 59: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

4.3 Handvat voor taalonderwijs

Lesmodel directie instructie - VernooyDirecte instructie kenmerkt zich door een serie duidelijke acties van de docent, zoals een heldere uitleg geven van de opdracht, het activeren van voorkennis bij de student, het voordoen hoe een tekst aan te pakken en het geven van feedback op de gemaakte opdrachten. Onderstaand schema gebruikt voor een les tekstbegrip van de onderzoe-kers Harms en Kalsbeek (2013) is een voorbeeld van leerstofonderdelen die onder directe instructie vallen.

Docentactiviteiten:• Heldere uitleg van de opdracht en verwachtingen ten aanzien van doelen en succe-

scriteria.• Betrokkenheid stimuleren, aanmoedigen van studenten om op te letten.• Activeren van voorkennis.• De taak in kleine stappen verdelen.• Presenteren van de inhoud via presentatie.• Modelleren hoe een tekst aan te pakken.• Checken van begrip.• Begeleide oefening van verschillende stappen.• Feedback op de gemaakte opdrachten.• Terugkijken en herhalen van de inhoud van de les aan het eind van de les.• Zelfstandige oefening.

Kees Vernooy (2012) ontwikkelde een lesmodel op basis van het directe instructiemo-del. Het is geschikt voor taalonderwijs.

Fase in de les Lesactiviteiten Continu tijdens de gehele les

1. Start les • Terugblik op de vorige les.• Het doel van de les aange-

ven. • Activeren voorkennis

van relevante kennis en ervaringen en verbindingen leggen met de inhoud van de nieuwe les.

• Controleer of de studenten het lesdoel begrepen hebben.• Denken-delen-uitwisselen. • Feedback geven.

2. Instructie voor de hele groep

• Onderwijs in kleine stappen met een goede opbouw.

• Consistent, helder taalge-bruik.

• Betrek de risicolezers actief bij de groepsinstruc-tie, stel vragen of geef opdrachten.

• Doe hardop denkend voor, leg uit, demonstreer en geef concrete voorbeelden.

• Betrek alle studenten actief bij de instructie.

• Controleer of de studenten het begrepen hebben.

• Geef studenten feedback.

3. Begeleide (In)oefening

• Laat de studenten onder uw begeleiding oefenen.

• Geef korte en duidelijke opdrachten en stel vragen.

• Controleer of de studenten het begrepen hebben.

• Geef studenten feedback.

59

Page 60: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Fase in de les Lesactiviteiten Continu tijdens de gehele les4. Zelfstandig toepassen of samenwer-kend leren

• Toepassen van het ge-leerde voor de goede en gemiddelde studenten.

• Verlengde instructie voor studenten die problemen ervaren.

• Ondersteun het zelfstandig werken

• Controleer of de studenten het begrepen hebben.

• Geef studenten feedback.

5. Afronding les

• Feedback voor de studen-ten die zelfstandig of in groepjes hebben gewerkt.

• Ga met de studenten na of het lesdoel gehaald is.

• Aandacht voor de komen-de les.

• Betrek alle studenten actief bij de instructie.

• Controleer of de studenten het begrepen hebben.

• Geef studenten feedback.

Bron: Harms, G.J. & Kalsbeek, M. (2013). Leren begrijpend lezen en luisteren in mbo 2. Onderzoek in het kader van kortlopend onderzoek NWO. Groningen: Gronings Instituut voor Onderzoek van Onderwijs, Rijksuniversiteit Groningen.

Vernooy, K. (2012). Alle studenten bij de les; directe instructie nog explicieter. Hengelo: Hogeschool Edith Stein.

4.4 Handvatten voor rekenonderwijs

Lesmodel GelderblomDit is een lesmodel geschikt voor rekenonderwijs. Eerst blikt de docent terug op de vorige les, zodat studenten de les (en lesdoelen) in een groter geheel kunnen plaatsen. Elke rekenles wordt gestart met een gezamenlijke activiteit waarin studenten hun ba-sisvaardigheden oefenen. Daarna volgt een interactief klassikale rekenles die uit een herkenbare probleemsituatie bestaat. De docent doet één strategie hardop denkend voor (kan meerdere malen), daarna samen, en vervolgens passen de studenten zelf-standig de strategie toe (begeleide inoefening).

Goede rekenvaardige studenten kunnen meerdere oplossingsstrategieën aan en krij-gen na de groepsinstructie een zelfstandige opdracht, met extra verdiepende of ver-bredende leerinhouden. Zwakkere studenten (groepje van 5) krijgen aan een aparte in-structietafel gedurende een kwartier intensief verlengde instructie en meteen feedback van de docent. Ook kunnen in deze kleine groepssamenstelling automatiseringsoefe-ningen worden verricht. De samenstelling van het groepje zwakkere studenten kan per onderwerp variëren. De studenten die niet deelnemen aan de verlengde instruc-tie werken zelfstandig aan (verwerkings)opdrachten. Verlengde instructie vereist een goede planning en heldere afspraken met de studenten. Na de verlengde instructie is de docent weer voor alle studenten beschikbaar.

Zie voor de lesindeling nevenstaande Tabel.

60

Page 61: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Fasen in de les:

Werkvormen:

1 Automatiseringsoefening 5 minuten

2 Groepsinstructie 5 minuten

3 Zelfstandig werken 15 minuten

Verlengde instructie en begeleide verwerking

15 minuten

4 Servicerondje 10 minuten Zelfstandig werken 10 minuten

5 Zelfstandig werken en feedback 10 minuten

6 Afsluiting 5 minuten

Bron: Gelderblom, G. (2007). Effectief omgaan met verschillen in het rekenonderwijs. Amers-foort: CPS.

Taal geven aan rekenkundige begrippen De mate waarin studenten succesvol kunnen communiceren, hangt volgens Smit (2013) sterk af van het passief en actief beschikbaar hebben van de benodigde ‘reken’-taal. De interactie binnen rekenen wordt volgens Munk, Smit, Bakker en Keijzer (2015) bevorderd als de docent de volgende vier vragen formuleert:

(1) Wat is het doel van de opgave? (2) Welke denkstappen zou de student bij het oplossen kunnen maken? (3) Welke taal is nodig voor deze denkstappen? (4) Welke talige ondersteuning kan de docent de studenten bieden om hen deze denkstappen te laten maken?

Bron: Munk, F., Smit, J., Bakker, A., & Keijzer, R. (2015). Hoe zeggen we dit in de rekenles? Taal en rekenen aandacht voor taal in het rekenonderwijs. Volgens Bartjens, jaargang 35(1), 2015/2016. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Misverstanden in de rekendidactiekGelderblom (2007) heeft een tiental algemene misverstanden geformuleerd over het rekenon-derwijs (deze misverstanden hebben volgens Gelderblom het niveau van een mythe bereikt). We zoomen in op de misverstanden die van toepassing zijn op de studenten van het Toptraject (Gelderblom, 2007, p. 17-21). Samengevat gaat het om de volgende misverstanden:

Misverstand 1Zonder wiskundeknobbel kun je nooit goed leren rekenen. Volgens Gelderblom (2007, p. 18) is dit misverstand niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Uit het huidig wetenschappelijk hersenonderzoek blijkt dat de hersenen zich permanent ontwikkelen en beïnvloed worden door de hersenen te prikkelen en te trainen.

Misverstand 2Studenten leren het beste door zelf te ontdekken. Systematische en effectieve instructie is vol-gens Gelderblom (2007, p. 18) effectiever dan zelfontdekkende aanpakken. Onzekere en zwak-ke rekenaars moeten systematisch aan de hand worden meegenomen.

Misverstand 3Bij rekenen moeten studenten eerst inzicht krijgen in getallen en bewerkingen. Het rekenon-derwijs doet volgens Gelderblom (2007, p. 18) een groot beroep op hogere hersenfuncties als abstraheren en logisch denken. Veel studenten zijn daar nog niet aan toe en voor een deel van hen moeten de rekenvaardigheden vaak geoefend worden (automatiseren). De leerstof moet worden afgestemd op de rijpheid van de hersenen.

61

Page 62: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Misverstand 4Het is goed als studenten verschillende strategieën krijgen aangeboden, want dan kunnen ze een strategie kiezen die bij hen past. Gelderblom (2007, p. 19) stelt dat op basis van wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld dat studenten baat hebben bij één expliciete en eenduidige instructie vanuit één strategie.

Misverstand 5Het automatiseren van basisvaardigheden rekenen was van vroeger en studenten hebben er geen baat bij. Volgens Gelderblom (2007, p. 20) is het voor alle studenten van belang dat er voldoende tijd wordt ingeruimd om bijvoorbeeld tafels te oefenen en in te slijpen (automatiseren).

Misverstand 6Studenten ontwikkelen hun rekencompetenties op eigen tempo en niveau. Gelderblom (2007, p. 20) stelt dat een sterk geïndividualiseerde leerweg op eigen niveau en in eigen tempo klassikaal onderwijs overbodig maakt. Beter is om extra tijd voor deze studenten vrij te maken, doelen te stellen en hun individuele rekenontwikkeling nauw-keurig te volgen.

Misverstand 7Zwakke rekenaars krijgen een eigen programma. Als zwakke rekenaars een individue-le leerlijn krijgen aangeboden, missen zij de groepsinstructie en sluit hun oefenmateri-aal hierop onvoldoende aan en worden de rekendoelen verlaagd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt volgens Gelderblom (2007, 21) dat zwakke rekenaars gebaat zijn bij kwalitatief hoogstaande groepsinstructie.

Bron: Gelderblom, G. (2007). Effectief omgaan met verschillen in het rekenonderwijs. Amersfoort: CPS.

62

Page 63: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

Bijlage 1

Selectiecriteria voortgezet onderwijs in het Toptraject

HET TOPTRAJECTHet Toptraject(TT) biedt praktisch ingestelde vmbo-leerlingen in Twente een door-lopende leerlijn vmbo-mbo-hbo en ondersteunt hen bij hun talentontwikkeling. De betrokken scholen, ofwel ketenpartners, willen ervoor zorgen dat hun getalenteerde vmbo-leerlingen een hbo-getuigschrift halen en willen voorkomen dat zij uitvallen en/of switchen van opleiding.

IMPLEMENTATIEDe selectie in leerjaar 3 en de daaropvolgende toelating tot TT-leerjaar 4 vindt plaats o.b.v. cijfers, competentiegroei en motivatie op de tot dan toe aangeboden TT-stof met betrekking tot LOB, studievaardigheden, wiskunde/rekenen en taalvaardigheid.7

Aan het einde van leerjaar 4 wordt de toelating tot het Toptraject in mbo bepaald. Daarvoor zal de leerling moeten voldoen aan het uitstroomprofiel vmbo leerjaar 4 be-schreven in het Leerplankader. Dit houdt in dat de ingezette lijn van leerjaar drie o.b.v. cijfers, competentiegroei en motivatie zal worden voortgezet en de leerling zich verder ontwikkelt in LOB, studievaardigheden, wiskunde/rekenen en taalvaardigheid. Eind leerjaar 4 wordt de totaalopbrengst beoordeeld en bepaald of de leerling in aanmer-king komt voor het certificaat.Continuïteit in het reflectieproces (en dus reflectiegesprekken), is de succesfactor voor het selecteren van een Toptraject leerling.

SELECTIECRITERIADe leerling voldoet aan de TT-selectiecriteria en wordt toegelaten tot Toptraject leer-jaar 4 vmbo, als:

Leerjaar 31.De mentor/verantwoordelijke docent zijn competentieontwikkeling positief beoor-deeld heeft op basis van de tot dan toe genoten TT-aanbod, gebaseerd op het uit-stroomprofiel LOB en studievaardigheden vmbo leerjaar 4 van het Leerplankader en8

2. Het gemiddelde rapportcijfer in leerjaar 3 voor de vakken waarin de leerling examen zal doen, voldoet aan de norm van minimaal 6,5, Of als de leerling in de bandbreedte van 6.2-6.5 zit, dan moet(en) de vergadering/betrokken docenten een positief oordeel vormen op basis van de tot dan toe genoten TT-aanbod, gebaseerd op het uitstroom-profiel vmbo leerjaar 4 van het Leerplankader.

3. Het cijfer voor de vakken Nederlands en wiskunde (mits wiskunde als examenvak gekozen wordt door de leerling) minimaal een 6.5 is of als de leerling in de bandbreed-te van 6.2- 6.5 zit en de docent Nederlands en wiskunde positief oordelen op basis van de tot dan toe genoten TT-aanbod, gebaseerd op het uitstroomprofiel taalvaardigheid en wiskunde/rekenen vmbo leerjaar 4 van het Leerplankader.

4. De leerling zijn sollicitatiebrief heeft ingeleverd/ingestuurd en die als positief is be-oordeeld is.

7 *Als een school een andere planning kiest in de implementatie om leerlingen toe te laten te laten tot wat in dit do-cument beschreven wordt als “De leerling voldoet aan de TT-selectiecriteria en wordt toegelaten tot leerjaar 4 vmbo, als:” is de school zelf verantwoordelijk om een TT-leerling te laten voldoen aan de omschreven criteria bij ”De leerling voldoet aan de TT-selectiecriteria en wordt toegelaten tot het mbo TT, als:” aan het einde leerjaar 4.8 Motivatie wordt niet specifiek genoemd. Aangenomen wordt dat als een leerling groei en ontwikkeling laat zien, hij of zij ook gemotiveerd is geweest om dit te bewerkstelligen.

63

Page 64: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

De leerling voldoet aan de TT-selectiecriteria en wordt toegelaten tot het mbo TT, als:Leerjaar 4 1.De mentor/verantwoordelijke docent zijn competentieontwikkeling positief beoor-deelt t.a.v. het uitstroomprofiel lob en studievaardigheden met de daarbij behorende criteria en indicatoren van het Leerplankader. In het portfolio van de leerling zijn werk-stukken, toetsen, zelfreflecties of anderszins opgenomen waaruit dit blijkt9,10

2. Het eindcijfer voor de vakken waarin de leerling examen zal doen, voldoet aan de norm van minimaal 6,5. Of als de leerling in de bandbreedte van 6.2-6.5 zit, dan kan de vergadering o.b.v. het uitstroomprofiel vmbo leerjaar 4 van het Leerplankader een positief oordeel vormen en

3. Het cijfer voor de vakken Nederlands en wiskunde (mits wiskunde als examenvak gekozen is door de leerling) minimaal een 6.5 of als de leerling in de bandbreedte van 6.2- 6.5 zit en de docent Nederlands en wiskunde positief oordelen op basis van het uitstroomprofiel taalvaardigheid en wiskunde/rekenen van het Leerplankader.

4. De leerling de rekentoets 2F behaald heeft met een 6.0, of hoger (kan ook in leerjaar

3 gedaan zijn). Daarnaast bestaat de 2s rekentoets. Deze indicatief voor het niveau richting mbo/hbo. De leerling moet hiervoor minstens een 6 behalen, zo niet, dan moet het advies van de docenten wiskunde/rekenen positief zijn. (Deze toets kan één keer worden herkanst)

5. De 4 selectiecriteria hierboven beschreven leiden samen tot een eindoordeel. De bandbreedte geeft de mogelijkheid tot maatwerk in individuele gevallen. Verder moet aan alle criteria worden voldaan om een Toptraject leerling te kunnen worden in het mbo. Voor hen die afvallen, bestaat de mogelijkheid om in het eerste jaar mbo aan te tonen dat zij toch TT waardig zijn, waarna ze kunnen instromen in mbo leerjaar 2.

ZIJ-INSTROMERSIndien een leerling later wil instromen in het vierde jaar, dan zal hij of zij moeten aanto-nen dat zij TT-waardig is en voldoet aan hierboven beschreven eisen op basis van het Leerplankader. Daarbij moet de school kunnen aantonen, dat de leerling aan alle eisen voldoet en mogelijk ook een inhaalslag maakt met betrekking tot opgedane kennis en of activiteiten specifiek voor het TT. Dit wordt tevens opgenomen in het de overdracht/portfolio naar het mbo.

9 Idem 210 Een portfolio dient bewijsstukken bevatten om aan het uitstroomprofiel te voldoen voor Taalvaardigheid, wiskunde/rekenen, lob en studievaardigheden. We weten dat de scholen nog niet (datum voorjaar 2017) over het instrumenta-rium beschikken om deze bewijsstukken in het portfolio op te nemen. We zien dit als een ontwikkelvraagstuk en gaan ervan uit dat dit in 18 - 19 gerealiseerd is.

64

Page 65: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

65

Page 66: LEERPLANKADER TOPTRAJECT · 2019. 6. 18. · 4. Creëer leeractiviteiten die samen leren mogelijk maken (leren in samenwer-king). 5. Zorg dat de betrokkenheid van studenten bij de

© 2017 Toptraject