LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de...
Transcript of LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de...
LEERPLANDOELEN
Check hieronder wat je allemaal moet kennen en kunnen na afloop van dit thema.
Je kan de doelstellingen die je bereikt hebt, telkens afvinken. Op het einde van het
thema krijg je een rapportje met de bereikte doelen mee. Zo weet je waar je nog
extra aandacht moet aan besteden.
Leerplandoel Behaald? Opmerkingen
Domein : functionele taalvaardigheid
Kijk- en luistervaardigheid
3 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de informatie achterhalen in voor hen
bestemde tekstsoorten.
4 de leerlingen kunnen op beoordelend niveau luisteren en kijken naar interactie
met leeftijdgenoten.
5 de leerlingen leven bepaalde conventies
na.
6 de leerlingen kunnen bij luisteren en
kijken een aantal strategieën inzetten.
Spreekvaardigheid
7 de leerlingen gebruiken het Nederlands als
communicatiemedium
8 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau het gepaste taalregister hanteren in
verschillende gesprekssituaties.
9 de leerlingen kunnen op beoordelend
niveau het gepaste taalregister hanteren in verschillende gespreksituaties tussen
leerlingen en gekende volwassenen.
10 de leerlingen verwerven
expressievaardigheid.
11 de leerlingen ontwikkelen in het kader van de spreektaken een aantal
vaardigheden en attitudes.
12 de leerlingen kunnen bij spreektaken
strategieën inzetten.
Leesvaardigheid
13 de leerlingen lezen bepaalde woorden
foutloos en zonder herhalingen.
14 de leerlingen kunnen eenvoudige
studieteksten foutloos en zonder
herhalingen hardop lezen en begrijpen.
15 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau informatie achterhalen in voor hen
bestemde tekstsoorten.
16 de leerlingen kunnen op structurerend niveau in voor hen bestemde en duidelijk
opgebouwde teksten informatie ordenen.
17 de leerlingen kunnen voor hen bestemde
teksten op beoordelend niveau lezen.
19 de leerlingen kunnen bij leestaken een
aantal strategieën inzetten.
Schrijfvaardigheid
20 de leerlingen hebben een goede schrijfhouding en een duidelijk en goed
leesbaar handschrift.
21 de leerlingen kunnen op kopiërend niveau bepaalde woorden en teksten op- en
overschrijven.
22 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau teksten schrijven voor
leeftijdsgenoten.
23 de leerlingen kunnen op structurerend
niveau een boodschap neerschrijven.
24 de leerlingen kunnen hun teksten verzorgen rekening houdend met een aantal
formele eisen.
25 de leerlingen kunnen bij de ontwikkelingsdoelen voor schrijven een
aantal strategieën inzetten.
26 de leerlingen breiden hun woordenschat
uit.
Domein : functionele rekenvaardigheid
Basisvaardigheden
32 de leerlingen kunnen grootheden en
resultaten bewerkingen vooraf schatten,
zinvol afronden en controleren.
33 de leerlingen kunnen met een zakrekenmachine optellen, aftrekken, vermenigvuldigen delen en een percent
nemen van een getal.
34 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen maken, met
inbegrip van de nulmoeilijkheid.
35 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met een decimaal getal en een natuurlijk
getal maken.
Schaal/percent
38 de leerlingen kunnen een
tweedimensionale tekening verkleind,
vergroot tekenen met behulp van een
raster.
39 de leerlingen hebben inzicht in het
schaalbegrip.
40 de leerlingen kunnen met tekeningen en
modellen op schaal werken.
41 de leerlingen kunnen met plattegronden
en plan werken
42 de leerlingen kunnen met verhoudingen
en percenten in praktische situaties werken.
43 de leerlingen hebben inzicht in de relatie
tussen breuk, decimaal getal en percent.
Lijnen/hoeken
44 de leerlingen kunnen tekeningen correct
van het bord overnemen.
49 de leerlingen kunnen figuren correct van
het bord overnemen, herkennen, aanvullen,
samenstellen en ordenen.
51 de leerlingen kunnen figuren indelen als vlakke figuren en ruimtelijke figuren;
veelhoeken en niet-veelhoeken.
52 de leerlingen kunnen veelhoeken
classificeren op basis van criteria.
53 de leerlingen herkennen een kubus en
een balk, een piramide, cilinder, kegel en
bol.
55 de leerlingen kunnen een ontwikkeling
maken van een driedimensionaal lichaam.
57 de leerlingen kennen de begrippen lengte, omtrek, oppervlakte, volume, inhoud, massa, tijd, temperatuur en
hoekgrootte.
58 de leerlingen kennen de belangrijkste eenheden en kunnen de symbolen daarvan
juist gebruiken.
61 de leerlingen kunnen in levensechte situaties grootheden meten en met
afgesproken nauwkeurigheid en berekenen.
62 de leerlingen kunnen de omtrek en
oppervlakte van een driehoek, vierkant, rechthoek en van een cirkel berekenen.
64 de leerlingen kunnen eenvoudige vraagstukken in verband met omtrek, oppervlakte, inhoud, massa, tijd,
temperatuur en hoekgrootte oplossen.
Schematische voorstellingen
65 de leerlingen kunnen informatie halen uit eenvoudige grafieken, tabellen,
diagrammen, kaarten en schaalmodellen.
66 de leerlingen kunnen eenvoudige
tabellen, grafieken en diagrammen gebruiken om informatie voor te stellen.
Domein : functionele informatieverwerking
Informatie vinden, selecteren en interpreteren
68 de leerlingen kunnen uit aangereikte
historische en/of actuele bronnen informatie halen en interpreteren.
Informatie beoordelen
69 de leerlingen kunnen bepalen of
historische en/of actuele informatiebronnen betrouwbaar zijn.
Domein : organisatiebekwaamheid
Organisatie eigen leven
70 de leerlingen kunnen enkele begrippen in
verband met tijd in concrete situaties
gebruiken.
71 de leerlingen kunnen tijdsaanduidingen
op uitnodigingen en openings- en
sluitingstijden juist inschatten.
72 de leerlingen kunnen voor een
welbepaald doel, voor een beperkte periode
en met behulp van een kalender een
planning opstellen.
Groepsopdrachten
75 de leerlingen kunnen voor een groepsopdracht een taakverdeling
afspreken en opstellen.
Omgaan met geld
76 de leerlingen kunnen in reële situaties
rekenen met geld en ermee omgaan in hun eigen leven.
Domein : tijd en ruimte
Actualiteit en het dagelijkse leven
77 de leerlingen kunnen de historische periodes en door de leerkracht aangeboden
gebeurtenissen en hun datum op een tijdsband plaatsen.
78 de leerlingen kunnen informatie over een actuele gebeurtenis verzamelen, deze informatie situeren in tijd en ruimte en
hierover een eigen mening formuleren.
81 de leerlingen kunnen aan de hand van
enkele voorbeelden aantonen dat de manier van wonen afhankelijk is van tijd,
standplaats en status.
Situeren / oriënteren
88 de leerlingen kunnen een atlas
functioneel gebruiken.
89 de leerlingen kunnen de gegevens over
de verschillende nationaliteiten binnen de
school en/of de leefomgeving verzamelen en
op de wereldkaart plaatsen.
90 de leerlingen kunnen hun gemeente en
belangrijke plaatsen op een geografische
kaart situeren binnen provincie, gewest,
regio en land.
91 de leerlingen kunnen de windrichtingen
op een kaart aanduiden.
92 de leerlingen kunnen een kaart naar het
noorden richten door middel van een
kompas.
Domein : maatschappelijk en ethisch bewustzijn
Ik en de maatschappij
98 De leerlingen kunnen de verschillen
tussen zichzelf en de medeleerlingen en
tussen de medeleerlingen onderling kritisch
observeren en zonder vooroordelen
toelichten.
99 de leerlingen kunnen het
maatschappelijk gebeuren kritisch
bespreken.
100 de leerlingen kunnen in concrete
situaties illustreren hoe men respectvol
omgaat met verschillende groepen in een
multi-etnische samenleving.
101 de leerlingen kunnen aan de hand van
voorbeelden enkele basisrechten toelichten.
102 de leerlingen kunnen hun eigen mening
formuleren, rekening houdend met andere
opvattingen en los van vooroordelen.
103 de leerlingen kunnen voorbeelden
geven van de verschillende
rolverwachtingen op basis van gender.
Domein : functionele wetenschappelijke vaardigheden
Basisvaardigheden
109 de leerlingen kunnen in een beperkte
verzameling organismen indelen op basis
van waarneembare gelijkenissen en
verschillen.
110 de leerlingen kunnen bij goed gekozen
voorbeelden van organismen ontdekken en
weergeven hoe deze aangepast zijn aan hun
omgeving.
111 de leerlingen kunnen een voedselweb
opstellen met minstens drie voedselketens.
112 de leerlingen kunnen in concrete
voorbeelden aantonen hoe de mens natuur
en milieu beïnvloedt.
SYMBOLEN
Onderstaande symbolen komen steeds terug in de themabundeltjes. We verklaren
ze even:
Je moet een opdracht
uitvoeren
Spelend leren
Een prikker wijst op
belangrijke dingen
Voor deze opdracht
gebruik je een
computer
Enkel voor snelle werkers
Je werkt alleen
Benodigd materiaal
Je werkt per 2
Voor deze oefening mag
je je rekenmachine
gebruiken
Groepswerk
Doe-activiteiten
Hoekenwerk
MATERIAAL
Je hebt een aantal dingen steeds nodig tijdens de lessen PAV. Zet een kruisje bij
wat je nog niet hebt in je boekentas.
Materiaal Nog meebrengen
Een blauwe, zwarte, rode en groene balpen
Een meetlat
Een rekenmachine
Kleurpotloden en stiften
Een schrijfpotlood
Een gom
Een slijper
Je ringmap met je themabundeltjes In de klas bewaren
Een woordenboek In de klas
Een atlas In de klas
Je goed humeur en je gezond verstand ☺
NATIONALITEITEN IN DE KLAS
EEN KORTE VRAGENLIJST
Mijn naam: ………………………………………..
Ik ben een jongen/meisje: ………………………………………………..
Mijn geboortedatum : ………………………………..
Mijn geboorteland : …………………………………………………………….
Mijn geboorteplaats : ………………………………………………………….
Mijn nationaliteit : ………………………………………………………………
Kleur je geboorteland op de kaart.
NATIONALITEITEN IN CIJFERS
Je krijgt van je leerkracht een post-it. Schrijf op de post-it je geboorteland. Maak
met de post-its een staafdiagram op het bord. Teken het staafdiagram netjes op
deze pagina over. Kleur de balkjes in.
Kleur de juiste verhouding van de breuken in.
2/3 van de leerlingen heeft de 2/5 van de leerlingen
Belgische nationaliteit. in Turkije geboren.
Iedereen van de klas woont in 4/6 is in een grootstad
België. geboren.
9/12 van de klas spreekt Berbers. 3/7 van de klas spreekt Frans.
Zet nu de breuken uit de vorige oefening om in procenten. Nadien zet je de
procenten om in een decimaal getal.
𝟑
𝟒 = 3 : 4 = 0.75 x 100 = 75%
75% : 100 = 0.75
Breuk Percentage Decimaal getal
3
4 75% 0.75
TIJDREIZEN
We starten onze ontdekkingstocht zo’n 230 miljoen jaar geleden. Toen ontstond
de mens nog niet op deze planeet, maar wel … dinosaurussen. We stellen een
tijdlijn op aan de hand van een tekst en we leren rekenen met eeuwen en andere
tijdseenheden. We leren ook over verschillende belangrijke gebeurtenissen en
periodes in de geschiedenis van onze planeet.
DE TIJDLIJN
Lees de tekst en stel een tijdlijn op.
Van prehistorie tot nu…
De geschiedenis van de mens is zo oud als de mens zelf… of misschien nog ouder.
De geschiedenis is belangrijk voor ons. We leren heel veel uit de geschiedenis en
het is belangrijk om er toch wat van te onthouden. We kunnen hier niet de
volledige geschiedenis van de mensheid vertellen maar je moet wel weten dat zelfs
de eerste mensen dingen uitvonden die we nu nog gebruiken….
In de geschiedenis gebruiken we vaak een tijdslijn, een lijn waar we de eeuwen
op aan duiden. Een eeuw is 100 jaar. Een ander woord voor geschiedenis is
historie.
Tuimel je even mee in de geschiedenis?
Heel lang geleden nog voor de mens leefde op de aarde was er al leven. Alles zou
begonnen zijn met de oerknal? Eerst was er alleen maar leven in en rond het
water. Daarna waren er de dino’s…. Deze periode wordt de prehistorie genoemd.
We leren hier veel hoe en wanneer de mensheid ontstaan is. Iedereen weet wel
hoe de holbewoners eruit zagen en hoe ze in grotten of hutten leefden. In het
museum voor natuurwetenschappen in Brussel kun je hierover heel veel te weten
komen. Ben je er al geweest?
Onze geschiedenis is vooral gebaseerd op de Egyptische cultuur. Waarschijnlijk
heb je wel al gehoord van de piramiden in Egypte, en het graf van de farao… Als
we over farao’s praten dan gaan we heel ver terug in de tijd, zo een 3000 jaar
voor Christus. Die mensen uit Egypte waren heel slim voor hun tijd want ze konden
al schrijven, stenen huizen bouwen en ze leerden ook al rekenen.
Na de Egyptenaren komen we in de perioden van de oudheid. Hier leren we veel
over de Grieken en de Romeinen. De Olympische spelen ken je wellicht? Deze zijn
ontstaan in het oude Griekenland. Ook scholen zijn uitgevonden door de Grieken.
En als je de volgende keer naar het theater gaat dan denk je maar eens aan de
Grieken want zij leerden ons hoe je zo een theaterzaal moet bouwen… En weet je
dat de Romeinen echte krakken waren in het bouwen van huizen en wegen? De
Romeinen leerden ons ook hoe je met geld moet werken. De Romeinen hadden
ook een heel sterk leger. Julius Caesar is de keizer die ooit van de Oude Belgen
zei dat ze de sterkste Romeinen waren. Die Oude Belgen dat waren de mensen die
hier in ons landje woonden. Als je meer wil weten dan moet je maar eens een
stripverhaal lezen over Asterix en Obelix.
In de tijd zitten we nu ongeveer op 100 tot 200 jaar na Christus. Christus is
geboren in het jaar 1 . Onze tijdsrekening begint bij de geboorte van Christus. Het
sterke rijk van de Romeinen valt uit elkaar. Zo komen we in de Middeleeuwen. De
middeleeuwen is een lange periode. In deze periode ontstaat ook een nieuwe
godsdienst, de Islam. In 570 (ongeveer) zou Mohammed geboren zijn en het is hij
die de god Allah erkent. In Europa ontstaan nu vele steden. Koningen zijn
belangrijk maar ook de paus (baas van de katholieke godsdienst) heeft veel macht.
In de middeleeuwen zijn er ook de ridders en de kastelen. De ridders trokken op
kruistocht om hun land en vooral hun geloof te gaan verdedigen. De middeleeuwen
duurden tot ongeveer 1400 na Christus.
Het zijn dan vooral de ontdekkingsreizigers die de Nieuwe Tijd inluiden. De
bekendste ontdekkingsreiziger is Christoffel Columbus. Hij ging de wereld
verkennen en kwam bij de Indianen in Amerika terecht. In deze tijd hebben ze
ontdekt dat de aarde rond is. In Aalst vonden ze een manier om boeken te drukken
uit. Ook de kunst bloeide open: Rubens schilderde mooie vrouwen… en ook de
kathedralen en grote belforten en stadhuizen werden in die tijd gebouwd. En die
moet je beslist eens gaan bekijken als je nog eens in een grote stad komt.
Na de Nieuwe Tijd komen we in de Nieuwste Tijd, net iets voor 1800. De mens
wordt slimmer en slimmer. In deze tijd worden heel veel uitvindingen gedaan. De
mens leert machines bouwen. Dankzij de stoommachines worden er ook fabrieken
gebouwd. In die fabrieken moeten dan de arme mensen gaan werken. De gewone
mensen hebben in deze tijd geen gemakkelijk leven… De rijke mensen zijn overal
de baas. Het is de tijd van Daens.
De landen worden ook kleiner. Elk volk krijgt zijn eigen land of nationaliteit. Ook
België ontstaat in 1830! Raar, de wereld wordt groter en de landen kleiner. De
wereld wordt volledig verkend, vooral Afrika maar ook het Zuiden van Amerika
wordt verdeeld onder de Europese landen. Deze Europese landen krijgen
“kolonies” . in die kolonies halen we grondstoffen. Dat zijn dingen die we nodig
hebben om iets te maken in onze fabrieken. Er zijn ook landen die slaven
meebrengen uit kolonies. Slaven zijn mensen die moeten werken voor de rijke
mensen. Vooral in Amerika hebben veel zwarte slaven gewerkt.
De vrede kon niet lang blijven… in de Nieuwste Tijd zijn er veel oorlogen geweest
tussen al die landen. Het werd zelfs zo erg dat er een wereldoorlog van kwam. Na
de tweede wereldoorlog (1950). zitten we volop in de Eigen tijd. Dat is de tijd van
nu. De tijd van de computers. Ook de tijd van grote milieuproblemen. De strijd om
olie en water, propere lucht, plaats op de aarde om te leven…. Grote verschillen in
godsdienst en cultuur. Ook is de bevolking op de wereld heel veel gegroeid, is de
aarde groot genoeg voor alle mensen? Maar dat is een vraag voor de toekomst….
De tijdlijn :
ENKELE BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN
Op het bord hangen 15 foto’s van belangrijke gebeurtenissen. Ze horen in een van
de periodes die je op je tijdlijn geschreven hebt. In de eerste ronde krijgt iedereen
een kaartje met de omschrijving van de gebeurtenis. Beurtelings komen jullie het
kaartje bij de juiste foto hangen.
In de tweede ronde maken we het een stukje moeilijker en krijgt iedereen een
kaartje met het jaartal van een van de gebeurtenissen op. Opnieuw komen jullie
het kaartje bij de juiste foto hangen.
In de laatste ronde krijgen jullie allemaal een kaartje met de naam van een periode
op. Bijvoorbeeld prehistorie, middeleeuwen, oudheid, eigen tijd, nieuwe tijd, … .
Kunnen jullie de periode bij de juiste foto hangen?
REKENEN MET TIJD
TIJDSMATEN
1 . Welke tijdsmaten ken je allemaal?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Er zijn nog verschillende tijdsmaten maar die gebruiken we niet elke dag!
Hoeveel zijn volgende tijdsmaten waard ?
• Trimester : __________________________________________________
• Kwartaal : ___________________________________________________
• Semester : __________________________________________________
• Decennium : _________________________________________________
• Eeuw : _____________________________________________________
• Millennium : _________________________________________________
EEUWEN
De eeuw is één van de meest gebruikte tijdsmaten die we (leren) kennen.
Het is een periode van _____________________ jaar.
Iemand die zoveel jaar wordt/is, noemen we een _______________________ .
Dit is een getallenlijn van de 20ste eeuw.
Die begint niet in 1900 maar wel in __________________ ! Duid in het groen aan.
De 20ste eeuw eindigt in het jaar __________________ ! Duid in het rood aan. Je
ouders, je grootouders, je leerkrachten en de meeste volwassenen die je kent zijn
in deze eeuw geboren.
Wanneer ben jij geboren? Voor/na 2000 ? Dat is dus in de ______________ eeuw.
Nu is het aan jou!
Schrijf bij benadering de letter P op het jaartal waar je papa is geboren. (______)
Schrijf bij benadering de letter M op het jaartal waar je mama is geboren. (______)
Schrijf een X op het jaartal waar jij bent geboren. (_______)
Zet een O bij het begin van de tweede wereldoorlog (1940)
Zet een E bij het einde van de tweede wereldoorlog (1945)
1993
L
DE EEUWENBAND
De geschiedenis van de wereld duurt natuurlijk al veel langer dan één eeuw.
Daarom plaatsen we veel eeuwen na elkaar!
We tellen terug van de 21ste eeuw tot aan de 1ste eeuw.
In het begin van de 1ste eeuw werd iemand heel belangrijk geboren, nl.
_________________________. Zijn geboorte word gezien als het jaar ‘0’.
Alles wat voor de geboorte van Jezus ligt, zijn de jaren v.C (jaren voor ______)
1. Schrijf in onderstaande tabel het beginjaar en het eindjaar van elke eeuw.
eeuw beginjaar eindjaar
______eeuw v. C.
______eeuw v. C.
______eeuw v. C.
______eeuw v. C. 400 v.C
______eeuw v. C. 201 v.C.
Tweede eeuw v. C. 200 v.C 101 v.C
Eerste eeuw v. C. 100 v.C 1 v.C
Eerste eeuw 1 100
Tweede eeuw 101 200
Derde eeuw 300
_______ eeuw 301
_______eeuw 500
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
_______eeuw
2 Stel: je wilt weten in welke eeuw een jaartal ligt en je hebt je tabel niet bij de
hand! Dan doe je het volgende:
Vb 1387.
• Wat is het beginjaartal van die eeuw : _______.
• Wat is het eindjaartal van die eeuw: ________ .
• Laat de laatste twee cijfers van het EINDjaartal weg, je leest nu nog :
______.
• De eeuw die je zocht : _____________________________.
Vb 325 v.C (OPGELET)
• Wat is het beginjaartal van die eeuw : _______.
• Wat is het eindjaartal van die eeuw: ________ .
• Laat de laatste twee cijfers van het BEGINjaartal weg, je leest nu nog :
______.
• De eeuw die je zocht : _____________________________.
De leerkracht schrijft nog enkele jaartallen op het bord. Neem een extra blaadje
en bereken in welke eeuw. Heb jij alles goed?
RUIMTEREIZEN
DE EERSTE MAN OP DE MAAN
Lees de tekst en beantwoord de bijbehorende vragen.
Eerste man op de maan Neil Armstrong (82)
overleden
De voormalige Amerikaanse astronaut Neil Armstrong is op 82-jarige
leeftijd overleden. Armstrong was op 21 juli 1969 de eerste mens die voet
zette op de maan. Hij herstelde van een recente hartoperatie, maar
complicaties werden hem fataal.
Armstrong onderging eerder deze maand een bypassoperatie omdat
kransslagaders verstopt zaten. Volgens een persbericht dat de Nasa uitstuurde,
zouden complicaties hem fataal zijn geworden.
Als commandant van de Apollo 11-missie zette Armstrong op 21 juli 1969 als
eerste mens voet op de maan. Hij sprak daarbij de legendarische woorden 'One
small step for man, one giant leap for mankind' ('een kleine stap voor een mens,
een grote sprong voor de mensheid'). Zowat een half miljard televisiekijkers
wereldwijd waren getuige van de historische gebeurtenis. Na een kwartier kreeg
Armstrong op het maanoppervlak het gezelschap van Buzz Aldrin.
Apollo 11 werd de laatste ruimtemissie van Armstrong. In 1970 verliet hij het
Amerikaanse ruimtevaartagentschap Nasa en koos voor een job als hoogleraar
luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de Universiteit van Cincinnati in de staat
Ohio.
Neil Alden Armstrong werd op 5 augustus 1930 geboren in Wapakoneta in Ohio.
Zijn pilotenbrevet had hij op zijn zestiende op zak, eerder dan zijn rijbewijs.
Tijdens de Korea-oorlog diende hij als gevechtspiloot. Nadien ging hij aan de slag
als testpiloot voor het ruimtevaartagentschap Nasa. Pas in 1962 werd hij
astronaut.
Armstrong was een opvallend zwijgzaam man. Over zijn afspraak met de
geschiedenis, bijna vijftig jaar geleden, vertelde hij zelden honderduit. ‘De maan?
Dat is een interessante plek. Ik zou het aanraden’, zei hij aan een journalist.
Armstrong laat twee zonen achter uit zijn eerste huwelijk. Hij woonde nog steeds
in de buurt van Cincinnati en hertrouwde in 1994 met Carol Knight.
‘Eer hem voor zijn staat van dienst, zijn prestaties en zijn bescheidenheid. En als
je op een heldere nacht naar buiten wandelt, en de maan ziet lachen naar jou,
denk dan aan Neil Armstrong en geef hem een knipoog’, liet de familie in een korte
verklaring weten.
1. Wie zette als eerste persoon ooit voet op de maan?
________________________________________________________________
2. Wanneer was dit?
________________________________________________________________
3. Met welk ruimtetuig werd de maan bereikt?
________________________________________________________________
4. Welke job beoefende hij na zijn carrière als astronaut?
________________________________________________________________
5. Wat waren zijn legendarische woorden toen hij voet zette op de maan?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
DE PLANETEN
Welke planeten zijn er allemaal? Benoem onderstaande planeten.
________________________ _______________________________
________________________ ________________________
Elke planeet heeft zijn kenmerken. Lees je even mee?
- Er is de Aarde. Op onze planeet kan je leven.
- Mars is rood en heeft veel rotsen. Een andere naam is ‘de rode planeet’.
- Jupiter is de ‘reus’. Het is de grootste planeet.
- Saturnus heeft brede vlakke ringen rond zich.
- Uranus, Neptunes en Pluto liggen het verst van de zon. Pluto is veel
kleiner dan de Aarde. Het is de koudste planeet.
- Venus is de warmste planeet. Het is er veel te warm om te leven.
- Mercurius ligt heel dicht bij de zon.
EEN PLANETENBOEKJE
ORIËNTEREN
Hoe zien die planeten er nu weer uit? Tijd om alle informatie in een handig boekje
te verzamelen.
VERKENNEN
Iedereen werkt zelfstandig aan de opdracht. Je krijgt al het materiaal ter
beschikking van de leerkracht. Kijk goed hoe de leerkracht demonstreert.
UITVOEREN
1. Kleur de planeten in de juiste kleur.
2. Knip de planeten en de informatiekaartjes uit.
3. Vouw en knip het zwarte blad zoals de leerkracht voordoet.
4. Kleef de planeten en kaartjes op de juiste plaats.
5. Ruim je materiaal op.
REFLECTEREN
Jij Leerkracht
Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak
Beoordeling
Ik heb rustig gewerkt.
Ik heb ordelijk gewerkt.
Ik heb volgens de juiste methode
gewerkt.
DE AARDE
Bekijk via onderstaande link het filmpje over de aarde. Los de bijbehorende vragen
op.
http://www.schooltv.nl/video/aarde-de-blauwe-planeet-of-een-groene/#q=aarde
1. Hoe wordt de aarde nog genoemd? _______________________________
2. Waarom kunnen we de aarde ook zo noemen? ______________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
3. Uit hoeveel procent bestaat de aarde uit water? _____________________
4. Kleur het vierkantdiagram in.
1 blokje stelt 1 procent voor.
Vergeet op voorhand geen legende af
te spreken.
Water
Land
De aarde bestaat uit verschillende werelddelen (= continenten) en oceanen. Knip
de puzzelstukken uit en kleef ze correct op dit blad. Je dient een wereldkaart te
verkrijgen. Zoek nadien in een atlas de namen van de tussenliggende oceanen op.
Schrijf ze erbij.
DE CONTINENTEN OF WERELDDELEN
Elk continent heeft een box gekregen. In deze box vind je al het materiaal dat je
nodig hebt om de opdrachten, horende bij het continent, op te lossen. Je kan in
deze box ook nog extra spelletjes en informatieboekjes voor tussendoor vinden.
EUROPA
EUROPA OP DE KAART
Europa bestaat uit een heleboel landen. Neem een atlas en zoek de 20 aangeduide
landen op. Zoek ook de hoofdstad op.
Nummer Land Hoofdstad
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
EUROPESE UNIE
In België betalen we met de _________________ . Er zijn nog een aantal landen
waar je met de Euro kan betalen. Deze landen samen vormen de
_________________________________ .
Wat is de Europese Unie?
De Europese Unie is een groep van ____________ die _______________ rond
verschillende doelstellingen: landbouw, onderwijs, milieu, wegen, economie,
natuur, hulp voor arme landen, en nog veel meer.
Hoe is de EU ontstaan?
De EU is ontstaan in de nasleep van de __________________________ . In eerste
instantie ging het vooral om economische samenwerking. De gedachte was dat
landen die ______________ drijven met elkaar, van elkaar _______________
worden en dus __________ zo snel met elkaar ___________________ (ruzie)
raken. Het resultaat was een gemeenschap (1958) met 6 leden: België, Duitsland,
Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Uiteindelijk zijn er steeds meer landen
lid geworden. Nu telt de Europese Unie 28 landen.
Duid op de tijdbalk aan wanneer in welke periode de EU is ontstaan en nog steeds
bestaat.
3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945
Los het raadsel op. De landen die in de vakjes komen, horen tot de Europese Unie.
Kleur deze landen netjes in op het kaartje van Europa.
a In welk land ligt het pretpark Euro Disney?
b Daar worden nog echte stierengevechten gehouden.
c Waar is spaghetti het lievelingsgerecht?
d Welk land heeft Amsterdam als hoofdstad?
e In dit land begroeten ze je met 'Guten tag'.
f Ergens in het hoge noorden waar de kerstman woont.
g De hoofdstad klinkt als de naam van het land.
h Daar ligt het centrum of de hoofdstad van Europa.
i Eiland ten westen van het Verenigd Koninkrijk.
j Het land van de sardienen.
k Bekend uit de wereld van de klassieke muziek: componisten, walsen enz.
l Was vroeger gekend om zijn talrijke goden.
Neem nu alle genummerde letters en vorm de naam van een vreemde munt van
een land uit de EU waar de Euro nog niet is ingevoerd.
In sommige landen uit de Europese Unie kan je betalen met de Euro. Los de
oefeningen rond rekenen met de Euro op.
1. Een nieuwe map kost 2,69 euro. Je geeft 1 biljet van 5 euro, hoeveel krijg
je terug?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Voor een nieuwe GSM moet je 129,98 euro geven. Je geeft 1 biljet van 100
EUR en 2 biljetten van 20 euro. Hoeveel krijg je terug?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. Bij de bakker haal je een doos koffiekoeken ter waarde van 16,55 euro. Je
betaalt met een biljet van 50 euro. Hoeveel krijg je terug?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4. Een nieuw spel voor de playstation kost 67,39 EUR. Je betaalt met een biljet
van 100 euro. Hoeveel krijg je terug?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5. Voor een nieuwe fiets betaal je 387,89 euro. Je betaald met 2 biljetten van
100 euro, 3 biljetten van 50 euro en 2 biljetten van 20 euro. Hoeveel krijg
je terug?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
SPECIALE GEBOUWEN
Speel de fotoquiz rond speciale Europese gebouwen. Heb je onderstaande
gebouwen herkend? Benoem ze en schrijf erbij in welk land het gebouw te vinden
is. Je mag kiezen uit :
Eifeltoren – toren van Pisa – Atomium – Colosseum – Arc de Triomphe – Big Ben
België – Frankrijk (2x) – Italië (2x) – Verenigd Koninkrijk
Onderstaande ruimtelijke figuren heb je vast al eens gezien. Kan jij ze nog
benoemen?
Kies uit :
Een kubus – een balk – een bol – een cilinder – een kegel – een piramide
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Kan jij de ruimtelijke figuren herkennen in de speciale gebouwen uit de fotoquiz?
We kiezen er 3 uit. Welk figuur herken je?
________________________________
________________________________
________________________________
Ontwerp nu zelf een speciaal gebouw waarin minstens 2 verschillende soorten
ruimtelijke figuren in voorkomen, dus bijvoorbeeld een cilinder en een bol.
AZIË
EVEN BRAINSTORMEN
Schrijf alle woorden op waaraan je denkt bij het woord ‘Azië’. Denk aan wonen,
mensen, weer, dieren, planten,..
Nadat we over Azië geleerd hebben mag je nog aanvullen met groene balpen.
Kleef ook prenten over Azië. Zoek op het internet, reisbureau, tijdschriften,.. De
prenten mogen gaan over eten, wonen, kleding, maskers, dieren,..
AZIË OP DE WERELDKAART
Kleur onderstaande landen op de kaart volgens de juiste kleurencode.
China Geel Zuid-Korea Oranje
Thailand Rood Indonesië Roze
Japan Groen Mongolië Grijs
India Blauw Cambodja Paars
HET AZIATISCHE LANDSCHAP
Azië is misschien wel het meest gevarieerde werelddeel van allemaal. Zowel in
klimaat en natuur als in cultuur en ontwikkeling is het een werelddeel van
uitersten.
In Azië zien we verschillende soorten landschappen met hun typische planten,
begroeiing en dieren. Zo kennen we :
1. de woestijn: erg droge plek waar zeer weinig begroeiing is, vooral kale
rotsen.
2. het gebergte : in Azië bevinden zich de hoogste gebergtes te wereld. In
de Himalaya vind je ook de hoogste berg Mount Everest.
3. kuststreek: plaats aan zee met witte zandstranden en typische
plantengroei.
4. er zijn nog veel bossen en jungles in Azië waar veel dieren leven, maar
deze worden door de mensen vaak gekapt voor de landbouw.
5. vruchtbare vlaktes met groene rijstvelden.
Zet het juiste nummer bij elke foto.
DIEREN IN AZIË
Hieronder staan enkele foto’s van Aziatische dieren.
Schrijf onder elke prent de naam van het dier.
____________________________ ______________________________
______________________ _______________________
_____________________________ _______________________________
DE KEUKEN IN!
De Aziatische keuken kan je herkennen aan zijn heerlijke geuren. Er zijn een
heleboel kruiden die vaak gebruikt wordt.
Bekijk de proefbuisjes. Neem de geur op en proef eventueel eens van de kruiden.
Leg de buisjes bij de juiste foto.
Welke kruiden heb je allemaal herkend?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Welke kruiden ken je nog allemaal?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
BIJ DE AFHAALCHINEES
Je krijgt een menukaart van het plaatselijke Chinese afhaalrestaurant. Los
onderstaande vraagstukjes op met behulp van de menukaart en een
rekenmachine.
aantal artikel eenheidsprijs te betalen
1 Kroepoek € ……………….. € ………………..
2 Loempia € ……………….. € ………………..
Totaal € ………………..
Ik betaal met en krijg ? terug
€ ………………..
aantal artikel eenheidsprijs te betalen
1 Tjap Tjoy € ……………….. € ………………..
2 Saté € ……………….. € ………………..
Totaal € ………………..
Ik betaal met en krijg ? terug
€ ………………..
aantal artikel eenheidsprijs te betalen
1 Bami Pangang € ……………….. € ………………..
4 Garnalen € ……………….. € ………………..
2 Tomatensoep € ……………….. € ………………..
Totaal € ………………..
Ik betaal met en krijg ? terug
€ ………………..
aantal artikel eenheidsprijs te betalen
1 Kroepoek € ……………….. € ………………..
4 Saté € ……………….. € ………………..
2 Haaivinnensoep € ……………….. € ………………..
2 Wok € ……………….. € ………………..
1 Mihoen € ……………….. € ………………..
1 Koe Loe Yoek € ……………….. € ………………..
Totaal € ………………..
Ik betaal met en krijg ? terug
€ ………………..
NATUURRAMPEN
In Azië komen geregeld natuurrampen voor. Van aardbevingen tot tsunami’s tot
tyfoons.
Op 26 december 2004 vond een krachtige zeebeving plaats voor de kust van
Zuidoost-Azië. Hierdoor ontstond een gigantische tsunami die het leven kostte aan
meer dan 500.000 mensen. In 2011 gebeurde in Japan een gelijkaardig drama,
waarbij de kerncentrale van Fukushima vernietigd geraakte en vele mensen
bestraald werden met alle gevolgen van dien.
Er werd een film gemaakt rond de tsunami op tweede kerstdag. Bekijk de film en
los de bijbehorende vragen op.
1. Omschrijf in 10 zinnen wat er in de film gebeurde.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Omschrijf in 5 zinnen je mening over de film. Wat vond je goed/niet goed?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. Welke personages zijn er allemaal in de film? Beschrijf ze.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4. Wat is een tsunami? Leg in eigen woorden uit.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
AFRIKA
AFRIKA OP DE KAART
Ga met behulp van je atlas op zoek naar de juiste landen. Schrijf de cijfertjes
duidelijk in het juiste land op onderstaand kaartje.
1 Zuid – Afrika 6 Ethiopië
2 Marokko 7 Somalië
3 Egypte 8 Senegal
4 Ghana 9 Mozambique
5 Namibië 10 Madagaskar
KOLONIES IN AFRIKA
ORIËNTEREN
Sommige landen in Afrika hebben een eigen koning of president, andere landen
worden bestuurd vanuit een ander land. Dit noemen we dan een kolonie. Zo was
Congo lange tijd geleden een kolonie van België.
VERKENNEN
Ga in groepjes van 2 op 3 op zoek op het internet
(tip : https://nl.wikipedia.org/wiki/Kolonie_(staatkundig) ) en los de vragen zo
volledig mogelijk op.
UITVOEREN
1. Wat is een kolonie?
___________________________________________________________
___________________________________________________________
2. Welk Afrikaans land was vroeger een kolonie van België? _____________
3. Welke koning van ons land regeerde toen het land? __________________
4. Was er sprake van ‘genocide’? Zoek de betekenis op in een woordenboek.
___________________________________________________________
___________________________________________________________
5. Waarom praten de mensen er Frans? Verklaar.
___________________________________________________________
___________________________________________________________
REFLECTEREN
Dit is er goed gelopen: ______________________________________________
________________________________________________________________
Dit is er niet zo goed gelopen : ______________________________________
_______________________________________________________________
HET VLIEGTUIG OP!
Zoek de wereldkaart in je atlas. Bekijk de schaalverdeling. Deze is : __________
_________________________ . Dit betekent dat ________________________
________________________________________________________________
Haal je meetlat erbij en meet de afstanden tussen Brussel en volgende Afrikaanse
landen. Vermenigvuldig dit getal met het 2e deel van de schaalverdeling. Nu heb
je de afstand in vogelvlucht berekend.
Van Naar Aantal cm Afstand
Brussel Marrakesh (Marokko)
Brussel Kaapstad (Zuid-Afrika)
Brussel Dakar (Senegal)
Brussel Windhoek (Namibië)
Brussel Kinshasa (Congo)
DE NATUUR IN!
AFRIKAANS OF NIET?
Speel in kleine groepjes de dierendomino. Zo weet je goed de namen van de
dieren. Welke van onderstaande dieren leven in Afrika en welke niet? Markeer de
namen van de dieren die wel in Afrika leven in het groen en die niet in Afrika leven
in het roze.
Een leeuw Een kat Een olifant
Een kangoeroe Een giraf Een zebra
SNEL OF TRAAG?
Bepaal de gemiddelde snelheid van deze dieren. Om de gemiddelde snelheid te
berekenen gaan we de afgelegde afstand (meter) delen door de gebruikte tijd
(seconden). Het resultaat hiervan is de gemiddelde snelheid in meter per seconde.
Vermenigvuldig je dit getal met 3.6, krijg je de gemiddelde snelheid in kilometer
per uur.
Een voorbeeld:
• Rocky de kat legt 100 m af in 9 seconden.
• 100 meter : 9 seconden = 11.11 m/s
• 11.11 m/s x 3.6 = 39.9 km/h
• Rocky loopt 39.9 kilometer in 1 uur.
Los nu zelf deze vraagstukjes op.
1. Oliver het jachtluipaard legt 100 m af in 3.3 seconden. Hoeveel kilometer
legt hij af in 1 uur?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Norbert de neushoorn legt 100 m af in 7 seconden. Hoeveel kilometer legt
hij in volle sprint af in 1 uur?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
VOEDSELKETENS
Je krijgt een aantal fotootjes van dieren. Stel zelf minstens 3 voedselketens van 3
schakels op. Kleef de fotootjes hieronder en teken de pijlen correct.
Voedselketen 1 :
Voedselketen 2 :
Voedselketen 3 :
MET UITSTERVEN BEDREIGD
Lees onderstaand artikel en voer de bijbehorende opdrachten uit.
Wereldwijd amper 6 witte neushoorns over
De al met uitsterven bedreigde noordelijke witte neushoorn is er nu nog
slechter aan toe. Éen van de nog maar twee levende mannetjes van de
soort waarmee kan gefokt worden, Suni genaamd, is gestorven.
Suni werd vrijdag dood teruggevonden door parkwachters in Ol Pejeta
Conservatory; het reservaat in Kenia waar de neushoorn verbleef. De oorzaak van
zijn dood is nog onbekend, maar volgens medewerkers van het reservaat werd het
dier niet omgebracht door stropers.
Toch is stroperij de reden waarom de situatie van de noordelijke witte neushoorn
meer dan kritiek is. In de jaren ‘70 en ‘80 reduceerden stropers de populatie van
de noordelijke witte neushoorn van 500 naar slechts 15. In de jaren ‘90 tot begin
21e eeuw groeide de populatie terug aan tot 32. Maar intussen zijn er al zoveel
noordelijke witte neushoorns gedood, dat de soort nu in het wild vermoedelijk al
is uitgestorven.
Door de dood van de 34-jarige Suni blijven er wereldwijd nog maar zes exemplaren
van de soort over: 3 in gevangenschap en 3 in het reservaat in Kenia. Suni werd
in 2009 samen met 3 andere neushoorns speciaal naar Ol Pejeta gebracht vanuit
de Tsjechische Dvur Kralové-zoo om ermee te kweken, met de bedoeling de soort
te redden. De noordelijke witte neushoorn plant zich namelijk niet goed voort in
gevangenschap. Er werd gehoopt dat door de neushoorns te verhuizen naar hun
natuurlijke habitat in Afrika, het voortplanten makkelijker zou gaan.
Neushoorns worden omwille van hun hoorn gedood. Die is in Azië intussen meer
waard dan goud.
Van de zuidelijke witte neushoorn, die in zuidelijk Afrika leeft, leven er nog zo’n
11.300, maar ook die ondersoort wordt gedood omwille van de hoorn.
1. In welke periode speelt het nieuwsbericht uit het artikel zich af? Kleur de
periode op de tijdsband.
3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945
2. Zoek onderstaande woorden op in het woordenboek en noteer de
verklaring.
A) Populatie : ________________________________________________
_________________________________________________________
_________________________________________________________
B) Uitsterven : _______________________________________________
_________________________________________________________
_________________________________________________________
C) Stropers : ________________________________________________
_________________________________________________________
_________________________________________________________
D) Habitat : _________________________________________________
________________________________________________________
________________________________________________________
3. Verklaar de titel van het artikel.
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
4. Waarom worden de dieren gedood?
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
5. Denk je dat er nog dieren zijn die met uitsterven bedreigd zijn? Waarom
wel/ niet?
___________________________________________________________
___________________________________________________________
___________________________________________________________
6. Zoek op het internet 5 voorbeelden van dieren in Afrika die bedreigd zijn.
a) ______________________
b) ______________________
c) ______________________
d) ______________________
e) ______________________
7. Welke organisatie houdt zich bezig met bedreigde diersoorten?
___________________________________________________________
___________________________________________________________
BEDREIGDE DIERSOORTEN
ORIËNTEREN
Niet alleen de neushoorns zijn bijna uitgestorven. Nog een aantal andere dieren
zijn ook met uitsterven bedreigd. Tijd om dit te onderzoeken.
VERKENNEN
In groepjes van 2 of 3 leerlingen krijg je een mapje met informatie over een
bedreigde diersoort. Je bekijkt de informatie en lost de bijbehorende vragen op.
Nadien maak je aan de hand van de antwoorden een PowerPointpresentatie. Tot
slot presenteer je je dier aan je klasgenoten.
UITVOEREN
Al het benodigde materiaal krijg je van je leerkracht.
REFLECTEREN
Criteria Onvoldoende Voldoende Goed
Ik heb de vragen volledig opgelost.
Ik heb een powerpoint gemaakt.
Ik heb mijn dier gepresenteerd.
Ik heb rustig gewerkt.
Ik heb zorg gedragen voor het
materiaal.
Ik heb de mening van mijn
groepsgenoten gerespecteerd.
DE OPPERVLAKTE VAN EEN GIRAF
Bereken de oppervlakte van onderstaande giraf. Er werden in de tekening
rechthoeken gebruikt om het rekenen iets makkelijker te maken. Nadat je de
oppervlakte van alle rechthoeken hebt berekend, tel je alle uitkomsten op. Dit is
de oppervlakte van de giraf.
Formule om de oppervlakte van een rechthoek te bepalen :
________________________________________________________________
Rechthoek 1 :
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Rechthoek 2 :
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Rechthoek 3 :
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Rechthoek 4 :
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Rechthoek 5, 6 en 7 :
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
REISBUREAU ‘HAKUNA MATATA’
ORIËNTEREN
We stappen reisbureau ‘Hakuna Matata’ binnen. We willen een reis boeken naar
een zonnig Afrikaans land. We weten nog niet welk land, dus we vragen enkele
reisbrochures aan.
VERKENNEN
Stel in groepjes van 2 of 3 leerlingen zelf een reisbrochure op voor een Afrikaans
land naar keuze. Gebruik het internet om meer informatie over het land te weten
te komen. Presenteer je reisbrochure aan je klasgenoten.
UITVOEREN
Stap 1 : bekijk de voorbeelden.
Stap 2 : kies een land en zoek informatie op (hoofdstad, weer, belangrijke
plaatsen, …)
Stap 3 : ontwerp een brochure. Deze mogen meerdere pagina’s bevatten. Je mag
al het klaargelegde materiaal gebruiken.
REFLECTEREN
Dit verliep er goed : ________________________________________________
Hier moet ik nog aan werken : ________________________________________
AFRIKAANSE MASKERS
ORIËNTEREN
Iets typisch aan de Afrikaanse cultuur zijn hun prachtige maskers. Vandaag
ontwerpen we zelf zo’n masker.
VERKENNEN
Iedereen maakt een masker. We maken het masker door een ballon, krantenpapier
en behangerslijm te gebruiken. Na het drogen van het masker kunnen we het
schilderen en eventueel ogen, een neus en een mond uit snijden. Je krijgt een
fotostappenplan ter beschikking.
UITVOEREN
Stap 1 : bekijk de voorbeelden.
Stap 2 : neem je materiaal klaar en bescherm je bank met een vuilzak.
Stap 3 : maak je masker aan de hand van het gekregen stappenplan.
Stap 4 : ruim je materiaal op en maak je bank weer schoon.
REFLECTEREN
Dit liep er goed : __________________________________________________
________________________________________________________________
Hier moet ik nog aan werken : _______________________________________
EEN BLOKKIERAAISEL
Zuid-Afrikaans lijkt een beetje op Nederlands. Dit komt omdat het land vroeger
een kolonie was van Nederland. Nu is dit niet meer zo en is het Nederlands
omgevormd tot Afrikaans.
Kan jij de Nederlandse betekenis van onderstaande woorden herkennen? Je mag
het internet als hulpmiddel gebruiken.
Horizontaal Verticaal
3. Strooimeisje 1. Baaibroek
4. Kameelperd 2. Vuurhoutje
9. Sponskoek 5. Skeermes
11. Ouma 6. Wyfiekat
12. Schaduwbril 7. Baba
15. Ekskuus 8. Kopseer
20. Wipmat 10. Pilledraaier
23. Beeldradio 13. Moltrein
25. Goëlaar 14. Snydokter
26. Sy het beenaf op hom geraak 16. Eetplek
27. Haarloos 17. Afklim (werkwoord)
28. Kleefbroek 18. Naweek
29. Vloerlap 19. Snymerk
31. Enkelloper, alleenloper 20. Duikweg
21. Suurlemoen
22. Party mense is te vet
24. Blabs
30. Hysbak
OCEANIË
OCEANIË OP DE KAART
Oceanië ligt ten zuidoosten van Azië en is het kleinste werelddeel van de wereld.
Oceanië is een echte waterwereld in de Grote Oceaan, die ondanks de beperkte
oppervlakte (op land) is uitgestrekt over een enorm groot gebied (water). Het mag
dan ook niet verbazen dat enkele van de meest afgelegen plaatsen op aarde hier
te vinden zijn.
Geef de naam en de hoofdstad van de 3 aangeduide landen.
Nummer Land Hoofdstad
1
2
3
DE AUSTRALIË-BINGO
In onderstaand rooster staan 16 opdrachten. Los de opdrachten op. Telkens je een
opdracht netjes, volledig en correct gemaakt hebt, mag je een vakje inkleuren. De
eerste die alle opdrachten heeft gemaakt, is de Australië-expert van het jaar!
Je voert de opdrachten uit in een afzonderlijk bundeltje, dat je van je leerkracht
krijgt. Ook het materiaal zal door je leerkracht ter beschikking worden gesteld.
Teken een
Australisch dier.
Kleur Australië in
op de
wereldkaart.
Schilder de vlag
van Australië.
Schrijf (met
behulp van een
vertaalwebsite) 5
zinnen over
Australië in het
Engels.
Speel de domino
over Australische
dieren en kleef ze
op een A4-blad.
Knutsel een
boemerang in
elkaar.
Maak een
paspoort over de
koala.
Speel de memory
over Australische
verkeersborden
en kleef ze op een
A4-blad.
Knutsel een
regenstick zoals
de Aboriginals er
één hebben.
Bekijk het filmpje
over Australië
Help een
klasgenoot met
één van zijn/haar
opdrachten.
Ga op zoek naar
antwoorden op de
vragen over het
operagebouw in
Sydney.
Lees het artikel
over de witte haai
en los de vragen
op.
Los de
woordzoeker over
Australië op.
Ga in je atlas op
zoek naar de
provincies van
Australië en kleur
ze correct in.
Kleur een
kangoeroe in.
NOORD-AMERIKA
NOORD-AMERIKA OP DE KAART
Ga met behulp van je atlas op zoek naar de juiste landen. Schrijf de cijfertjes
duidelijk in het juiste land op onderstaand kaartje.
1 Verenigde Staten 3 Dominicaanse Republiek
2 Canada 4 Mexico
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Los de vragen op met behulp van je smartphone. Scan de QR-code om meteen op
de juiste pagina te komen.
1. Wat is de hoofdstad van de VS? _________________
2. Wat is de munteenheid van de VS? ______________
3. Wat zijn de 2 buurlanden van de VS? ____________
__________________________________________
4. Welke 2 oceanen liggen er rond de VS? __________
__________________________________________
5. Wat is de officiële landstaal? ___________________
6. Hoeveel inwoners zijn er? _____________________
Route 66 is een autoweg van 3945 km lang. De weg start in Chicago en eindigt
in Los Angeles. Door welke 8 staten loopt de autoweg? Gebruik je smartphone.
Scan de QR-code om meteen op de juiste pagina te komen.
1. ____________________________
2. ____________________________
3. ____________________________
4. _____________________________
5. _____________________________
6. _____________________________
7. _____________________________
8. _____________________________
DE VERENIGDE STATEN OP DE KAART
De Verenigde Staten bestaan uit wel 50(!) verschillende staten. Zoek de
opgesomde staten en geef ze de juiste kleur op het kaartje.
• Californië : groen
• Texas : geel
• Florida : rood
• New York : blauw
• Washington D.C. : oranje
• Minnesota : paars
• Kansas : roze
• Alaska : grijs
EEN BEETJE AMERIKAANSE GESCHIEDENIS
COLUMBUS
Christoffel Columbus ontdekte Amerika in 1492.
Columbus is een ontdekkingsreiziger. Hij wou de
wereld ontdekken. Hij ging op reis en wou een andere
weg naar Indië ontdekken. Op 12/10/1492 kwam hij
aan in Amerika, alleen heeft hij dat zelf nooit geweten.
Hij dacht maar de ganse tijd dat hij Indië had ontdekt.
Daarom noemde hij de mensen daar Indianen.
Amerika is aan zijn naam gekomen door Amerigo Vespucci. Ook hij was een
ontdekkingsreiziger van Italiaanse afkomst. Hij was één van de weinigen die wist
dat Columbus niet Indië had ontdekt, maar dat het ging om een nog niet ontdekt
land.
Omdat Columbus Amerika had ontdekt, gingen de Europeanen ook naar Amerika.
Ze volgden zijn weg. Ze gingen ernaar toe om aan slavenhandel te doen. Dit wilt
zeggen dat je slaven koopt en verkoopt waardoor je rijker kan worden.
De slaven kwamen uit Afrika en werden verhandeld door Europeanen. Dit speelde
zich af tussen 1525 en 1867. Als je slaaf bent, moet je werken, je bent het bezit
van iemand anders. Waar je leeft, hoe je woont, je hebt er allemaal niets over te
zeggen.
Toen de slavernij in Amerika werd afgeschaft , begon er een burgeroorlog.
Abraham Lincoln werd president. De slaven vonden dat hij hen te weinig vrijheid
gaf, daarom ontstond er gedurende 4 jaar een hevige burgeroorlog.
CONQUEST OF PARADISE
Bekijk de film “1492 : Conquest of paradise”. Los de bijbehorende vragen op.
De film vertelt het verhaal van Christoffel Columbus' ontdekking van Amerika.
Columbus haalt koningin Isabella over om zijn volgende expeditie te steunen. Door
naar het Westen te varen, wil hij in het Oosten een nieuwe handelsroute naar Azië
vinden. Hij heeft de ambitie om in vrede met de oorspronkelijke bevolking van de
Nieuwe Wereld te leven, maar wordt tegengewerkt door zijn volgelingen die er
slechts op uit zijn het land en zijn bewoners uit te buiten. Uiteindelijk raakt
Columbus hierdoor in vergetelheid en eindigt in armoede.
1. Leg in 5 zinnen uit wie Columbus is.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Wat was het oorspronkelijke plan van Columbus?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. Hoe komt het dat dit plan mislukt is?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
EEN EIGEN SCHATKAART
ORIËNTEREN
Tijd om op zoek te gaan naar een eigen schat! We hebben enkel nog hulp nodig
van een schatkaart.
VERKENNEN
Ontwikkel in groepjes van 2 een schatkaart met alles erop en eraan! Dompel het
papier in koffie om de typische bruine kleur te verkrijgen, maak er scheurtjes in
en/of verkreukel het papier een beetje om er een echte oude schatkaart van te
maken. Ook het gebruik van houtskool heeft een leuk effect.
UITVOEREN
Gebruik onderstaande ruimte als kladblaadje.
REFLECTEREN
Dit verliep goed : ___________________________________________________
Dit verliep minder goed : _____________________________________________
ONAFHANKELIJKHEID
Bij de onafhankelijkheid in 1789 was de VS een verzameling van 13 staten waarvan
de onderlinge samenhang niet al te groot was. Een belangrijke onopgeloste vraag
was de machtsverdeling tussen de individuele staten en de Unie. Sommigen wilden
een sterk centrale overheid, anderen juist een minimale macht voor de federale
regering in de nieuwe hoofdstad, Washington geheten.
In Europa ontstond door de Franse Revolutie en het aan de macht komen van
Napoleon een roerige tijd met langdurige oorlogen. De VS probeerden zich afzijdig
te houden en richten hun aandacht op uitbreiding van hun gebied in Noord-
Amerika.
Stillaan voegden er zich meer en meer staten toe aan de VS. Tot op de dag van
vandaag. De Verenigde Staten tellen nu 50 staten met Washington D.C. als
hoofdstad.
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Op 7 december vielen de Japanners Amerika aan op hun marine basis Pearl Harbor.
De Amerikaanse president, Roosevelt, besloot vanaf toen mee te gaan doen met
W.O. die toen al meer dan een jaar bezig was. De oorlog verliep slecht voor de
Engelsen en de Amerikanen. Vele Amerikanen moesten gaan vechten tegen de
Japanners.
Tijdens de oorlog ging het ontwikkelen van bommen in Amerika verder. Omdat de
Japanners verder bleven vechten, speelde Amerika zijn laatste troef uit : de
atoombom.
Op 6 augustus 1945 gooiden de Amerikanen de atoombom uit op Hiroshima. Deze
bom maakte alles stuk. 80.000 mensen waren op slag dood en de straling had
een grote invloed op de mensen.
Bekijk het filmpje. Op welke stad viel nog een atoombom?
http://www.schooltv.nl/video/de-atoombom-op-hiroshima-japan-verslagen/
________________________________________________________________
11 SEPTEMBER 2001
Op 11 september 2001 boren zich 2
vliegtuigen in de WTC torens in New York. Op
een andere plaats boorde zich een vliegtuig
in het Pentagon en stortte een vliegtuig neer.
Osama Bin Laden, van de terreurgroep Al
Qaida, wordt verantwoordelijk gehouden
voor deze aanslagen.
Deze aanslag wordt beschreven als de ergste in de Amerikaanse geschiedenis. Er
kwamen bijna 3000 mensen om het leven bij deze aanslagen.
Bekijk het filmpje en vul de tabel aan.
https://www.youtube.com/watch?v=Vp636hgBCW0
Wie?
Slachtoffers :
Daders :
Wat?
1.
2.
3.
Hoe?
Wanneer?
Waar?
1.
2.
3.
Waarom?
TYPISCH AMERIKAANS
Bekijk onderstaande afbeeldingen van Amerikaanse producten. Kan jij ze allemaal
benoemen?
_______________________________ ______________________
_______________________________ _____________________________
ZUID-AMERIKA
ZUID-AMERIKA OP DE KAART
Kleur onderstaande landen op de kaart volgens de juiste kleurencode.
Brazilië Geel Suriname Oranje
Argentinië Rood Bolivia Roze
Ecuador Groen Colombia Grijs
Chili Blauw Peru Paars
AMAZONE
Lees de tekst over het tropisch regenwoud in Zuid-Amerika en voer de
bijbehorende opdrachten uit.
20 opmerkelijke feiten over het
Amazone regenwoud
Het Amazonewoud is een ongelofelijk rijk gebied dat bovendien van
levensbelang is voor de klimaatverandering. Toch worden er nog
voortdurend grote stukken woud omgekapt. Twintig opmerkelijke feiten
over dit regenwoud dat ongeveer even groot is als heel Australië.
1. Het Amazonewoud is zo'n zeven miljoen vierkante kilometer groot. Dat is bijna
net zo groot als heel Australië dat 7,7 miljoen vierkante kilometer meet.
2. Het Amazonewoud ligt verspreid over negen landen: Brazilië, Colombia,
Venezuela, Bolivia, Guyana, Suriname, Ecuador, Peru en Frans-Guyana.
3. Het immense woud wordt wel 'de longen van de aarde' genoemd. Ongeveer
twintig procent van de zuurstof van de aarde wordt door de bomen van het
Amazonewoud geproduceerd.
4. Vroeger stroomde de Amazone rivier de andere kant op: naar het westen in
plaats van het oosten zoals nu. Het ontstaan van de Andes bergketen zo'n twintig
miljoen jaar geleden zorgde ervoor dat het water richting oceaan ging stromen.
5. Er leeft en groeit ongelofelijk veel in het Amazonewoud: zo'n 16.000
verschillende boomsoorten, 2,5 miljoen soorten insecten, 40.000 plantensoorten,
430 zoogdieren, 1300 vogelsoorten, 380 reptielen, 400 amfibieën en 3000 vissen.
6. De Amazone rivier is met z'n 6600 kilometer lengte de op één na langste rivier
ter wereld. Enkel de Nijl is nog langer.
7. In het Amazone gebied wonen ongeveer 30 miljoen mensen. Van de 350
ethnische volkeren leven er naar schatting nog zestig volledig geïsoleerd. Samen
spreken al die mensen 170 verschillende talen.
8. In de afgelopen vijftig jaar is ongeveer twintig procent van het Amazonewoud
gekapt. Het kappen gaat nu nog altijd door, zij het wel in een iets minder rap
tempo.
9. Een belangrijke reden waarom zoveel bomen gekapt worden is om plaats te
maken voor de landbouw. Omdat er zoveel groeit, wordt er gedacht dat de grond
enorm vruchtbaar is, maar dat blijkt helemaal niet het geval. Zodra de
oorspronkelijke begroeiing is weggehaald, kan er amper en maar gedurende korte
tijd iets anders verbouwd worden.
10. Het Amazonewoud heeft een enorme invloed op het klimaat en de opwarming
van de aarde. De bomen slaan immers een gigantische hoeveelheid koolstof op.
Het zou rampzalige gevolgen hebben als al die koolstof vrij zou komen.
11. Toen de Spaanse ontdekkingsreiziger Francisco Orellana rond 1540 het
Amazonewoud verkende, werd hij aangevallen door vrouwelijke krijgers. Daarom
noemde hij het gebied Amazone, naar de gelijknamige vrouwelijke krijgers uit de
Griekse mythologie.
12. Heel veel van ons voedsel vindt zijn oorsprong in het Amazonewoud: koffie,
chocolade, aardappels, bananen, ananas, maïs, zwarte peper, tomaten.......
13. De vloer in het Amazonewoud is bijna volledig donker door het dikke bladerdek
erboven. Wanneer het regent, duurt het tien minuten voordat de druppels de grond
bereiken.
14. In het Amazonewoud wonen veertien soorten mieren die andere kolonies van
mieren aanvallen, hun jongen stelen en die tot slaven maken.
15. De plek waar de Amazonerivier in de oceaan uitmondt is zo breed dat er een
eiland dat even groot is als Zwitserland in ligt.
16. Niet alleen een groot deel van ons voedsel, maar ook de grondstoffen van veel
van onze medicijnen komen oorspronkelijk uit het Amazonewoud.
17. In 1929 liet Henry Ford de nederzetting Fordlândia middenin het Amazonewoud
bouwen om daar een rubberplantage te beginnen. In korte tijd verrezen er huizen,
zwembaden, uitgaansgelegenheden, fabrieksgebouwen en ontstond er een soort
Amerikaanse stad middenin de jungle. Maar het project werd een grote mislukking
en werd vrijwel even snel verlaten als het uit de grond gestampt was. Er bleven
ongeveer 90 bewoners achter. Merkwaardig genoeg groeide dat aantal de laatste
jaren weer tot ongeveer 2000.
18. De temperatuur in het Amazonewoud ligt het hele jaar rond de 27 graden
Celsius.
19. De toekan is een prominente inwoner van het regenwoud en tegelijk één van
de luidruchtigste dieren. Hij is op bijna een kilometer afstand hoorbaar. David
Attenborough legt in deze video uit waarom de geluiden van vogels in het
Amazonewoud hard en simpel moeten zijn.
20. Bezoekers van het regenwoud moet wel oppassen voor enkele
levensgevaarlijke dieren zoals de pijlgifkikker, zwevende spinnen, adders,
anaconda's, piranha's, jaguars....
1. Kleur en benoem de 9 landen op de kaart van Zuid-Amerika waarin het tropisch
regenwoud zich bevindt.
2. Waarom wordt het Amazonegebied ook wel ‘de long van de aarde’ genoemd?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. In welke periode werd het Amazonegebied voor het eerst verkend? Duid de
periode aan op onderstaande tijdsbalk.
3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945
4. Er leven ontzettend veel verschillende soorten dieren in het regenwoud. Kan je
deze 2 dieren benoemen? Tot welke groep behoren ze?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
5. Benoem de lagen van het Amazonewoud.
__________________________________
__________________________________
__________________________________
__________________________________
6. Duid de gemiddelde temperatuur in het Amazonegebied aan op de
thermometer. Duid op de tweede thermometer de gemiddelde temperatuur in
België aan. Hoe groot is het verschil?
Brazilië België
DANSEN IN ZUID-AMERIKA
Vele dansen zijn afkomstig uit Zuid-Amerika. Bekijk de filmpjes van de
verschillende dansen. Noteer nadien de naam van de dans bij de juiste afbeelding.
Kies uit :
tango – samba – salsa – chachacha
_______________________ _______________________________
________________________ _________________________________
ANTARCTICA
ANTARCTICA OP DE WERELDKAART
Kleur Antarctica in het blauw op de wereldkaart.
Hoe kan je Antarctica bereiken? Zet een kruisje in de juiste kolom.
Vervoersmiddel Ja Nee
Te voet
Met de fiets
Met de boot
Met de auto
Met het vliegtuig / helikopter
HET LAATSTE CONTINENT
Ga naar de website: www.hetlaatstecontinent.be en zoek een antwoord op de
volgende vragen.
1. Hoe noemt het grootste insect op de Zuidpool en waarom noemt het zo?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
2. Waarom is het slecht dat er zoveel toeristen naar Antarctica op reis gaan?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
3. Toen ontdekkingsreizigers vroeger naar de Zuidpool trokken stierven er
veel of ze verloren hun ledematen. Hoe kwam dat?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
4. Hoe ontstaat een gletsjer van ijs?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
BRRRRR! ZO KOUD!
Op Antarctica is het verschrikkelijk koud. Het gemiddeld zo’n – 10°C tot – 20°C.
De koudste temperatuur ooit gemeten staan wel op – 92°C!
Onlangs werden enkele metingen gedaan. Kleur de thermometers correct in.
- 11°C - 22°C - 9°C
DE PINGUIN
Pinguïns komen vaak voor op Antarctica. Spiegel de pinguïn in het lege rooster.
DE KLIMAATOPWARMING
KLIMAAT? WAT IS DAT?
Het klimaat is het geheel van weersomstandigheden op een bepaalde plaats, over
een langere tijd. Het klimaat van een streek is afhankelijk van de afstand tot de
evenaar en tot de zee. Maar ook de hoogte van de streek is erg belangrijk.
Bekijk het filmpje rond de verschillende klimaten.
http://www.schooltv.nl/video/klimaatzones-van-de-wereld-waarom-zijn-er-
verschillende-klimaatzones/
Op aarde ontvangt niet elke plaats evenveel energie van de zon. Aan de polen
komen de zonnestralen altijd in een heel scherpe hoek op het aardoppervlak
terecht. Maar ter hoogte van de evenaar vallen de stralen ………………… in op het
aardoppervlak. Daardoor zijn de zonnestralen in deze streken veel krachtiger dan
aan de polen, want ze moeten een kleinere oppervlakte verwarmen.
Welke plaats bevindt zich het dichtst bij de zon: de Noordpool of de evenaar?
................................................................ Het is dan ook logisch dat het daar
warmer is omdat de zonnestralen minder kilometers hebben afgelegd en dus
minder zijn afgezwakt wanneer zij daar aankomen!
Iedereen weet dat het aan de evenaar ………………… is dan aan de polen! Daarom
spreken we van een ……………………… klimaat in de streken van de wereld die zich
aan de evenaar bevinden, tussen de keerkringen.
Aan de Noordpool heerst een …………………………… klimaat.
Elk klimaat heeft invloed op het leven op een bepaalde plaats, of het nu gaat om
dieren, planten of… mensen! Geef iedereen zijn klimaat! Verbind de naam van het
land en de foto’s van de landschappen en de dieren met de beschrijving van het
bijhorende klimaat. Bij elk klimaat hoort dus de naam van een land en twee foto’s
(een landschap en een dier).
DE OPWARMING VAN DE AARDE
Bekijk de krantenkoppen. We bespreken ze klassikaal.
Bekijk het filmpje dat de opwarming van de aarde uitlegt. Maak een schets waarin
het broeikaseffect (= de opwarming van de aarde) duidelijk wordt uitgelegd.
http://schooltv.nl/video/het-klokhuis-klimaatsverandering/#q=klimaat
Steeds meer dieren
sterven uit
Poolkappen smelten
razendsnel
Steeds krachtigere
orkanen
Tsunami in Zuidoost-Azië zorgt voor meer dan 200.000
doden
Duizenden doden door toenemende aantal
natuurrampen
Steeds groter wordende aantal auto’s op aarde doet CO2-
niveau snel stijgen
Grote steden bedreigd door stijging
zeepijl
Geen ijs = geen
ijsberen
Doorheen de jaren hebben natuur- en milieurampen al voor heel wat ellende
gezorgd. Maar welke grote milieu- en natuurrampen ken je? Bekijk het filmpje
(trailer) van Al Gore. Maak nadien de verbindoefening op het schoolbord. Benoem
onderstaande milieu- en natuurrampen.
______________________________ ______________________________
______________________________ ______________________________
Bekijk de foto’s. Gaat het om een oorzaak of een gevolg van de opwarming van
de aarde. Steek het juiste kaartje in de lucht.
Maak in kleine groepjes een collage waarin je de gevolgen van de
klimaatopwarming duidelijk maakt. Bedenk een leuke slogan voor op je collage.
HET WEER BINNEN 100 JAAR
Bekijk een weerbericht. Wat wordt er allemaal verteld?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Maak in groepjes van 2 of 3 een weerbericht van het weer binnen 100 jaar. Houd
hierbij de opwarming van de aarde in het achterhoofd. Schrijf je tekst op
onderstaande lijntjes uit. Op de beamer wordt een kaart van Europa geprojecteerd
en het bord kan je gebruiken om een overzicht van het weer te maken.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
PROJECT : MIJN ONTDEKKINGSREIS
ORIËNTEREN
Tijd om je eigen ontdekkingsreis uit te stippelen!
VERKENNEN
Per 2 ga je op ontdekkingsreis naar een land waar nog nooit iemand van gehoord
heeft! Je verzint een reisverhaal, maakt een collage, stelt een paspoort op,
ontwerpt een reisbrochure, … .
UITVOEREN
1. Bedenk een land en stel een paspoort op voor dit land.
2. Maak een collage over hoe het land eruit ziet, wie er woont, wat je er kan
eten, … .
3. Schrijf een verhaal van minimum 2 pagina’s over je ontdekkingsreis naar
het nieuwe land.
4. Maak een foldertje of reisbrochure die mensen moet overtuigen om naar
jouw land te reizen.
REFLECTEREN
Dit verliep goed : ___________________________________________________
Dit verliep minder goed : _____________________________________________
ACTUA
ORIËNTEREN
Sla de krant open, bekijk het nieuwsbericht, kijk naar een nieuwsuitzending,…
Telkens je dit doet, vindt je wel een artikel rond een belangrijke gebeurtenis in de
wereld. Het wordt tijd om dit eens van dichtbij te bekijken.
VERKENNEN
Je werkt per twee. Je surft naar www.hln.be . Je kiest een artikel rond verkeer
naar keuze en gaat dit volledig bekijken. Je beantwoordt de vragen.
UITVOEREN
Wat is de titel van jullie artikel? _____________________________________
_______________________________________________________________
Wie heeft jullie artikel geschreven? ___________________________________
Wanneer is het artikel gepubliceerd? __________________________________
Over wie of wat gaat het artikel? _____________________________________
Over welke winkel gaat het artikel? ___________________________________
Hoeveel tussentitels heeft het artikel? _________________________________
Welke? _________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
In welk land speelt jullie artikel zich af? _______________________________
Vat het artikel in 5 zinnen samen.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Waarom hebben jullie dit artikel gekozen?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Geef jullie mening over het artikel.
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
REFLECTEREN
Noem 2 dingen die je goed gedaan hebt : _______________________________
________________________________________________________________
Noem 2 dingen waar je nog aan moet werken : __________________________
________________________________________________________________
EXTRAATJES
WOORDPUZZEL
KRUISWOORDRAADSEL
KLEURPLAAT