LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de...

97

Transcript of LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de...

Page 1: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen
Page 2: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

LEERPLANDOELEN

Check hieronder wat je allemaal moet kennen en kunnen na afloop van dit thema.

Je kan de doelstellingen die je bereikt hebt, telkens afvinken. Op het einde van het

thema krijg je een rapportje met de bereikte doelen mee. Zo weet je waar je nog

extra aandacht moet aan besteden.

Leerplandoel Behaald? Opmerkingen

Domein : functionele taalvaardigheid

Kijk- en luistervaardigheid

3 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de informatie achterhalen in voor hen

bestemde tekstsoorten.

4 de leerlingen kunnen op beoordelend niveau luisteren en kijken naar interactie

met leeftijdgenoten.

5 de leerlingen leven bepaalde conventies

na.

6 de leerlingen kunnen bij luisteren en

kijken een aantal strategieën inzetten.

Spreekvaardigheid

7 de leerlingen gebruiken het Nederlands als

communicatiemedium

8 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau het gepaste taalregister hanteren in

verschillende gesprekssituaties.

9 de leerlingen kunnen op beoordelend

niveau het gepaste taalregister hanteren in verschillende gespreksituaties tussen

leerlingen en gekende volwassenen.

10 de leerlingen verwerven

expressievaardigheid.

Page 3: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

11 de leerlingen ontwikkelen in het kader van de spreektaken een aantal

vaardigheden en attitudes.

12 de leerlingen kunnen bij spreektaken

strategieën inzetten.

Leesvaardigheid

13 de leerlingen lezen bepaalde woorden

foutloos en zonder herhalingen.

14 de leerlingen kunnen eenvoudige

studieteksten foutloos en zonder

herhalingen hardop lezen en begrijpen.

15 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau informatie achterhalen in voor hen

bestemde tekstsoorten.

16 de leerlingen kunnen op structurerend niveau in voor hen bestemde en duidelijk

opgebouwde teksten informatie ordenen.

17 de leerlingen kunnen voor hen bestemde

teksten op beoordelend niveau lezen.

19 de leerlingen kunnen bij leestaken een

aantal strategieën inzetten.

Schrijfvaardigheid

20 de leerlingen hebben een goede schrijfhouding en een duidelijk en goed

leesbaar handschrift.

21 de leerlingen kunnen op kopiërend niveau bepaalde woorden en teksten op- en

overschrijven.

22 de leerlingen kunnen op beschrijvend niveau teksten schrijven voor

leeftijdsgenoten.

23 de leerlingen kunnen op structurerend

niveau een boodschap neerschrijven.

Page 4: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

24 de leerlingen kunnen hun teksten verzorgen rekening houdend met een aantal

formele eisen.

25 de leerlingen kunnen bij de ontwikkelingsdoelen voor schrijven een

aantal strategieën inzetten.

26 de leerlingen breiden hun woordenschat

uit.

Domein : functionele rekenvaardigheid

Basisvaardigheden

32 de leerlingen kunnen grootheden en

resultaten bewerkingen vooraf schatten,

zinvol afronden en controleren.

33 de leerlingen kunnen met een zakrekenmachine optellen, aftrekken, vermenigvuldigen delen en een percent

nemen van een getal.

34 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen maken, met

inbegrip van de nulmoeilijkheid.

35 de leerlingen kunnen hoofdbewerkingen met een decimaal getal en een natuurlijk

getal maken.

Schaal/percent

38 de leerlingen kunnen een

tweedimensionale tekening verkleind,

vergroot tekenen met behulp van een

raster.

39 de leerlingen hebben inzicht in het

schaalbegrip.

40 de leerlingen kunnen met tekeningen en

modellen op schaal werken.

41 de leerlingen kunnen met plattegronden

en plan werken

42 de leerlingen kunnen met verhoudingen

en percenten in praktische situaties werken.

Page 5: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

43 de leerlingen hebben inzicht in de relatie

tussen breuk, decimaal getal en percent.

Lijnen/hoeken

44 de leerlingen kunnen tekeningen correct

van het bord overnemen.

49 de leerlingen kunnen figuren correct van

het bord overnemen, herkennen, aanvullen,

samenstellen en ordenen.

51 de leerlingen kunnen figuren indelen als vlakke figuren en ruimtelijke figuren;

veelhoeken en niet-veelhoeken.

52 de leerlingen kunnen veelhoeken

classificeren op basis van criteria.

53 de leerlingen herkennen een kubus en

een balk, een piramide, cilinder, kegel en

bol.

55 de leerlingen kunnen een ontwikkeling

maken van een driedimensionaal lichaam.

57 de leerlingen kennen de begrippen lengte, omtrek, oppervlakte, volume, inhoud, massa, tijd, temperatuur en

hoekgrootte.

58 de leerlingen kennen de belangrijkste eenheden en kunnen de symbolen daarvan

juist gebruiken.

61 de leerlingen kunnen in levensechte situaties grootheden meten en met

afgesproken nauwkeurigheid en berekenen.

62 de leerlingen kunnen de omtrek en

oppervlakte van een driehoek, vierkant, rechthoek en van een cirkel berekenen.

64 de leerlingen kunnen eenvoudige vraagstukken in verband met omtrek, oppervlakte, inhoud, massa, tijd,

temperatuur en hoekgrootte oplossen.

Page 6: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Schematische voorstellingen

65 de leerlingen kunnen informatie halen uit eenvoudige grafieken, tabellen,

diagrammen, kaarten en schaalmodellen.

66 de leerlingen kunnen eenvoudige

tabellen, grafieken en diagrammen gebruiken om informatie voor te stellen.

Domein : functionele informatieverwerking

Informatie vinden, selecteren en interpreteren

68 de leerlingen kunnen uit aangereikte

historische en/of actuele bronnen informatie halen en interpreteren.

Informatie beoordelen

69 de leerlingen kunnen bepalen of

historische en/of actuele informatiebronnen betrouwbaar zijn.

Domein : organisatiebekwaamheid

Organisatie eigen leven

70 de leerlingen kunnen enkele begrippen in

verband met tijd in concrete situaties

gebruiken.

71 de leerlingen kunnen tijdsaanduidingen

op uitnodigingen en openings- en

sluitingstijden juist inschatten.

72 de leerlingen kunnen voor een

welbepaald doel, voor een beperkte periode

en met behulp van een kalender een

planning opstellen.

Groepsopdrachten

75 de leerlingen kunnen voor een groepsopdracht een taakverdeling

afspreken en opstellen.

Page 7: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Omgaan met geld

76 de leerlingen kunnen in reële situaties

rekenen met geld en ermee omgaan in hun eigen leven.

Domein : tijd en ruimte

Actualiteit en het dagelijkse leven

77 de leerlingen kunnen de historische periodes en door de leerkracht aangeboden

gebeurtenissen en hun datum op een tijdsband plaatsen.

78 de leerlingen kunnen informatie over een actuele gebeurtenis verzamelen, deze informatie situeren in tijd en ruimte en

hierover een eigen mening formuleren.

81 de leerlingen kunnen aan de hand van

enkele voorbeelden aantonen dat de manier van wonen afhankelijk is van tijd,

standplaats en status.

Situeren / oriënteren

88 de leerlingen kunnen een atlas

functioneel gebruiken.

89 de leerlingen kunnen de gegevens over

de verschillende nationaliteiten binnen de

school en/of de leefomgeving verzamelen en

op de wereldkaart plaatsen.

90 de leerlingen kunnen hun gemeente en

belangrijke plaatsen op een geografische

kaart situeren binnen provincie, gewest,

regio en land.

91 de leerlingen kunnen de windrichtingen

op een kaart aanduiden.

92 de leerlingen kunnen een kaart naar het

noorden richten door middel van een

kompas.

Page 8: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Domein : maatschappelijk en ethisch bewustzijn

Ik en de maatschappij

98 De leerlingen kunnen de verschillen

tussen zichzelf en de medeleerlingen en

tussen de medeleerlingen onderling kritisch

observeren en zonder vooroordelen

toelichten.

99 de leerlingen kunnen het

maatschappelijk gebeuren kritisch

bespreken.

100 de leerlingen kunnen in concrete

situaties illustreren hoe men respectvol

omgaat met verschillende groepen in een

multi-etnische samenleving.

101 de leerlingen kunnen aan de hand van

voorbeelden enkele basisrechten toelichten.

102 de leerlingen kunnen hun eigen mening

formuleren, rekening houdend met andere

opvattingen en los van vooroordelen.

103 de leerlingen kunnen voorbeelden

geven van de verschillende

rolverwachtingen op basis van gender.

Domein : functionele wetenschappelijke vaardigheden

Basisvaardigheden

109 de leerlingen kunnen in een beperkte

verzameling organismen indelen op basis

van waarneembare gelijkenissen en

verschillen.

110 de leerlingen kunnen bij goed gekozen

voorbeelden van organismen ontdekken en

weergeven hoe deze aangepast zijn aan hun

omgeving.

111 de leerlingen kunnen een voedselweb

opstellen met minstens drie voedselketens.

112 de leerlingen kunnen in concrete

voorbeelden aantonen hoe de mens natuur

en milieu beïnvloedt.

Page 9: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

SYMBOLEN

Onderstaande symbolen komen steeds terug in de themabundeltjes. We verklaren

ze even:

Je moet een opdracht

uitvoeren

Spelend leren

Een prikker wijst op

belangrijke dingen

Voor deze opdracht

gebruik je een

computer

Enkel voor snelle werkers

Je werkt alleen

Benodigd materiaal

Je werkt per 2

Voor deze oefening mag

je je rekenmachine

gebruiken

Groepswerk

Doe-activiteiten

Hoekenwerk

Page 10: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

MATERIAAL

Je hebt een aantal dingen steeds nodig tijdens de lessen PAV. Zet een kruisje bij

wat je nog niet hebt in je boekentas.

Materiaal Nog meebrengen

Een blauwe, zwarte, rode en groene balpen

Een meetlat

Een rekenmachine

Kleurpotloden en stiften

Een schrijfpotlood

Een gom

Een slijper

Je ringmap met je themabundeltjes In de klas bewaren

Een woordenboek In de klas

Een atlas In de klas

Je goed humeur en je gezond verstand ☺

Page 11: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

NATIONALITEITEN IN DE KLAS

EEN KORTE VRAGENLIJST

Mijn naam: ………………………………………..

Ik ben een jongen/meisje: ………………………………………………..

Mijn geboortedatum : ………………………………..

Mijn geboorteland : …………………………………………………………….

Mijn geboorteplaats : ………………………………………………………….

Mijn nationaliteit : ………………………………………………………………

Kleur je geboorteland op de kaart.

Page 12: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

NATIONALITEITEN IN CIJFERS

Je krijgt van je leerkracht een post-it. Schrijf op de post-it je geboorteland. Maak

met de post-its een staafdiagram op het bord. Teken het staafdiagram netjes op

deze pagina over. Kleur de balkjes in.

Page 13: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Kleur de juiste verhouding van de breuken in.

2/3 van de leerlingen heeft de 2/5 van de leerlingen

Belgische nationaliteit. in Turkije geboren.

Iedereen van de klas woont in 4/6 is in een grootstad

België. geboren.

9/12 van de klas spreekt Berbers. 3/7 van de klas spreekt Frans.

Page 14: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Zet nu de breuken uit de vorige oefening om in procenten. Nadien zet je de

procenten om in een decimaal getal.

𝟑

𝟒 = 3 : 4 = 0.75 x 100 = 75%

75% : 100 = 0.75

Breuk Percentage Decimaal getal

3

4 75% 0.75

Page 15: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

TIJDREIZEN

We starten onze ontdekkingstocht zo’n 230 miljoen jaar geleden. Toen ontstond

de mens nog niet op deze planeet, maar wel … dinosaurussen. We stellen een

tijdlijn op aan de hand van een tekst en we leren rekenen met eeuwen en andere

tijdseenheden. We leren ook over verschillende belangrijke gebeurtenissen en

periodes in de geschiedenis van onze planeet.

DE TIJDLIJN

Lees de tekst en stel een tijdlijn op.

Van prehistorie tot nu…

De geschiedenis van de mens is zo oud als de mens zelf… of misschien nog ouder.

De geschiedenis is belangrijk voor ons. We leren heel veel uit de geschiedenis en

het is belangrijk om er toch wat van te onthouden. We kunnen hier niet de

volledige geschiedenis van de mensheid vertellen maar je moet wel weten dat zelfs

de eerste mensen dingen uitvonden die we nu nog gebruiken….

In de geschiedenis gebruiken we vaak een tijdslijn, een lijn waar we de eeuwen

op aan duiden. Een eeuw is 100 jaar. Een ander woord voor geschiedenis is

historie.

Tuimel je even mee in de geschiedenis?

Heel lang geleden nog voor de mens leefde op de aarde was er al leven. Alles zou

begonnen zijn met de oerknal? Eerst was er alleen maar leven in en rond het

water. Daarna waren er de dino’s…. Deze periode wordt de prehistorie genoemd.

We leren hier veel hoe en wanneer de mensheid ontstaan is. Iedereen weet wel

Page 16: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

hoe de holbewoners eruit zagen en hoe ze in grotten of hutten leefden. In het

museum voor natuurwetenschappen in Brussel kun je hierover heel veel te weten

komen. Ben je er al geweest?

Onze geschiedenis is vooral gebaseerd op de Egyptische cultuur. Waarschijnlijk

heb je wel al gehoord van de piramiden in Egypte, en het graf van de farao… Als

we over farao’s praten dan gaan we heel ver terug in de tijd, zo een 3000 jaar

voor Christus. Die mensen uit Egypte waren heel slim voor hun tijd want ze konden

al schrijven, stenen huizen bouwen en ze leerden ook al rekenen.

Na de Egyptenaren komen we in de perioden van de oudheid. Hier leren we veel

over de Grieken en de Romeinen. De Olympische spelen ken je wellicht? Deze zijn

ontstaan in het oude Griekenland. Ook scholen zijn uitgevonden door de Grieken.

En als je de volgende keer naar het theater gaat dan denk je maar eens aan de

Grieken want zij leerden ons hoe je zo een theaterzaal moet bouwen… En weet je

dat de Romeinen echte krakken waren in het bouwen van huizen en wegen? De

Romeinen leerden ons ook hoe je met geld moet werken. De Romeinen hadden

ook een heel sterk leger. Julius Caesar is de keizer die ooit van de Oude Belgen

zei dat ze de sterkste Romeinen waren. Die Oude Belgen dat waren de mensen die

hier in ons landje woonden. Als je meer wil weten dan moet je maar eens een

stripverhaal lezen over Asterix en Obelix.

In de tijd zitten we nu ongeveer op 100 tot 200 jaar na Christus. Christus is

geboren in het jaar 1 . Onze tijdsrekening begint bij de geboorte van Christus. Het

sterke rijk van de Romeinen valt uit elkaar. Zo komen we in de Middeleeuwen. De

middeleeuwen is een lange periode. In deze periode ontstaat ook een nieuwe

godsdienst, de Islam. In 570 (ongeveer) zou Mohammed geboren zijn en het is hij

die de god Allah erkent. In Europa ontstaan nu vele steden. Koningen zijn

belangrijk maar ook de paus (baas van de katholieke godsdienst) heeft veel macht.

In de middeleeuwen zijn er ook de ridders en de kastelen. De ridders trokken op

kruistocht om hun land en vooral hun geloof te gaan verdedigen. De middeleeuwen

duurden tot ongeveer 1400 na Christus.

Page 17: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Het zijn dan vooral de ontdekkingsreizigers die de Nieuwe Tijd inluiden. De

bekendste ontdekkingsreiziger is Christoffel Columbus. Hij ging de wereld

verkennen en kwam bij de Indianen in Amerika terecht. In deze tijd hebben ze

ontdekt dat de aarde rond is. In Aalst vonden ze een manier om boeken te drukken

uit. Ook de kunst bloeide open: Rubens schilderde mooie vrouwen… en ook de

kathedralen en grote belforten en stadhuizen werden in die tijd gebouwd. En die

moet je beslist eens gaan bekijken als je nog eens in een grote stad komt.

Na de Nieuwe Tijd komen we in de Nieuwste Tijd, net iets voor 1800. De mens

wordt slimmer en slimmer. In deze tijd worden heel veel uitvindingen gedaan. De

mens leert machines bouwen. Dankzij de stoommachines worden er ook fabrieken

gebouwd. In die fabrieken moeten dan de arme mensen gaan werken. De gewone

mensen hebben in deze tijd geen gemakkelijk leven… De rijke mensen zijn overal

de baas. Het is de tijd van Daens.

De landen worden ook kleiner. Elk volk krijgt zijn eigen land of nationaliteit. Ook

België ontstaat in 1830! Raar, de wereld wordt groter en de landen kleiner. De

wereld wordt volledig verkend, vooral Afrika maar ook het Zuiden van Amerika

wordt verdeeld onder de Europese landen. Deze Europese landen krijgen

“kolonies” . in die kolonies halen we grondstoffen. Dat zijn dingen die we nodig

hebben om iets te maken in onze fabrieken. Er zijn ook landen die slaven

meebrengen uit kolonies. Slaven zijn mensen die moeten werken voor de rijke

mensen. Vooral in Amerika hebben veel zwarte slaven gewerkt.

De vrede kon niet lang blijven… in de Nieuwste Tijd zijn er veel oorlogen geweest

tussen al die landen. Het werd zelfs zo erg dat er een wereldoorlog van kwam. Na

de tweede wereldoorlog (1950). zitten we volop in de Eigen tijd. Dat is de tijd van

nu. De tijd van de computers. Ook de tijd van grote milieuproblemen. De strijd om

olie en water, propere lucht, plaats op de aarde om te leven…. Grote verschillen in

godsdienst en cultuur. Ook is de bevolking op de wereld heel veel gegroeid, is de

aarde groot genoeg voor alle mensen? Maar dat is een vraag voor de toekomst….

Page 18: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

De tijdlijn :

Page 19: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

ENKELE BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN

Op het bord hangen 15 foto’s van belangrijke gebeurtenissen. Ze horen in een van

de periodes die je op je tijdlijn geschreven hebt. In de eerste ronde krijgt iedereen

een kaartje met de omschrijving van de gebeurtenis. Beurtelings komen jullie het

kaartje bij de juiste foto hangen.

In de tweede ronde maken we het een stukje moeilijker en krijgt iedereen een

kaartje met het jaartal van een van de gebeurtenissen op. Opnieuw komen jullie

het kaartje bij de juiste foto hangen.

In de laatste ronde krijgen jullie allemaal een kaartje met de naam van een periode

op. Bijvoorbeeld prehistorie, middeleeuwen, oudheid, eigen tijd, nieuwe tijd, … .

Kunnen jullie de periode bij de juiste foto hangen?

Page 20: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

REKENEN MET TIJD

TIJDSMATEN

1 . Welke tijdsmaten ken je allemaal?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

2. Er zijn nog verschillende tijdsmaten maar die gebruiken we niet elke dag!

Hoeveel zijn volgende tijdsmaten waard ?

• Trimester : __________________________________________________

• Kwartaal : ___________________________________________________

• Semester : __________________________________________________

• Decennium : _________________________________________________

• Eeuw : _____________________________________________________

• Millennium : _________________________________________________

Page 21: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EEUWEN

De eeuw is één van de meest gebruikte tijdsmaten die we (leren) kennen.

Het is een periode van _____________________ jaar.

Iemand die zoveel jaar wordt/is, noemen we een _______________________ .

Dit is een getallenlijn van de 20ste eeuw.

Die begint niet in 1900 maar wel in __________________ ! Duid in het groen aan.

De 20ste eeuw eindigt in het jaar __________________ ! Duid in het rood aan. Je

ouders, je grootouders, je leerkrachten en de meeste volwassenen die je kent zijn

in deze eeuw geboren.

Wanneer ben jij geboren? Voor/na 2000 ? Dat is dus in de ______________ eeuw.

Nu is het aan jou!

Schrijf bij benadering de letter P op het jaartal waar je papa is geboren. (______)

Schrijf bij benadering de letter M op het jaartal waar je mama is geboren. (______)

Schrijf een X op het jaartal waar jij bent geboren. (_______)

Zet een O bij het begin van de tweede wereldoorlog (1940)

Zet een E bij het einde van de tweede wereldoorlog (1945)

1993

L

Page 22: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE EEUWENBAND

De geschiedenis van de wereld duurt natuurlijk al veel langer dan één eeuw.

Daarom plaatsen we veel eeuwen na elkaar!

We tellen terug van de 21ste eeuw tot aan de 1ste eeuw.

In het begin van de 1ste eeuw werd iemand heel belangrijk geboren, nl.

_________________________. Zijn geboorte word gezien als het jaar ‘0’.

Alles wat voor de geboorte van Jezus ligt, zijn de jaren v.C (jaren voor ______)

1. Schrijf in onderstaande tabel het beginjaar en het eindjaar van elke eeuw.

eeuw beginjaar eindjaar

______eeuw v. C.

______eeuw v. C.

______eeuw v. C.

______eeuw v. C. 400 v.C

______eeuw v. C. 201 v.C.

Tweede eeuw v. C. 200 v.C 101 v.C

Eerste eeuw v. C. 100 v.C 1 v.C

Eerste eeuw 1 100

Tweede eeuw 101 200

Derde eeuw 300

Page 23: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

_______ eeuw 301

_______eeuw 500

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

_______eeuw

Page 24: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

2 Stel: je wilt weten in welke eeuw een jaartal ligt en je hebt je tabel niet bij de

hand! Dan doe je het volgende:

Vb 1387.

• Wat is het beginjaartal van die eeuw : _______.

• Wat is het eindjaartal van die eeuw: ________ .

• Laat de laatste twee cijfers van het EINDjaartal weg, je leest nu nog :

______.

• De eeuw die je zocht : _____________________________.

Vb 325 v.C (OPGELET)

• Wat is het beginjaartal van die eeuw : _______.

• Wat is het eindjaartal van die eeuw: ________ .

• Laat de laatste twee cijfers van het BEGINjaartal weg, je leest nu nog :

______.

• De eeuw die je zocht : _____________________________.

De leerkracht schrijft nog enkele jaartallen op het bord. Neem een extra blaadje

en bereken in welke eeuw. Heb jij alles goed?

Page 25: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

RUIMTEREIZEN

DE EERSTE MAN OP DE MAAN

Lees de tekst en beantwoord de bijbehorende vragen.

Eerste man op de maan Neil Armstrong (82)

overleden

De voormalige Amerikaanse astronaut Neil Armstrong is op 82-jarige

leeftijd overleden. Armstrong was op 21 juli 1969 de eerste mens die voet

zette op de maan. Hij herstelde van een recente hartoperatie, maar

complicaties werden hem fataal.

Armstrong onderging eerder deze maand een bypassoperatie omdat

kransslagaders verstopt zaten. Volgens een persbericht dat de Nasa uitstuurde,

zouden complicaties hem fataal zijn geworden.

Als commandant van de Apollo 11-missie zette Armstrong op 21 juli 1969 als

eerste mens voet op de maan. Hij sprak daarbij de legendarische woorden 'One

small step for man, one giant leap for mankind' ('een kleine stap voor een mens,

een grote sprong voor de mensheid'). Zowat een half miljard televisiekijkers

wereldwijd waren getuige van de historische gebeurtenis. Na een kwartier kreeg

Armstrong op het maanoppervlak het gezelschap van Buzz Aldrin.

Apollo 11 werd de laatste ruimtemissie van Armstrong. In 1970 verliet hij het

Amerikaanse ruimtevaartagentschap Nasa en koos voor een job als hoogleraar

luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de Universiteit van Cincinnati in de staat

Ohio.

Page 26: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Neil Alden Armstrong werd op 5 augustus 1930 geboren in Wapakoneta in Ohio.

Zijn pilotenbrevet had hij op zijn zestiende op zak, eerder dan zijn rijbewijs.

Tijdens de Korea-oorlog diende hij als gevechtspiloot. Nadien ging hij aan de slag

als testpiloot voor het ruimtevaartagentschap Nasa. Pas in 1962 werd hij

astronaut.

Armstrong was een opvallend zwijgzaam man. Over zijn afspraak met de

geschiedenis, bijna vijftig jaar geleden, vertelde hij zelden honderduit. ‘De maan?

Dat is een interessante plek. Ik zou het aanraden’, zei hij aan een journalist.

Armstrong laat twee zonen achter uit zijn eerste huwelijk. Hij woonde nog steeds

in de buurt van Cincinnati en hertrouwde in 1994 met Carol Knight.

‘Eer hem voor zijn staat van dienst, zijn prestaties en zijn bescheidenheid. En als

je op een heldere nacht naar buiten wandelt, en de maan ziet lachen naar jou,

denk dan aan Neil Armstrong en geef hem een knipoog’, liet de familie in een korte

verklaring weten.

1. Wie zette als eerste persoon ooit voet op de maan?

________________________________________________________________

2. Wanneer was dit?

________________________________________________________________

3. Met welk ruimtetuig werd de maan bereikt?

________________________________________________________________

4. Welke job beoefende hij na zijn carrière als astronaut?

________________________________________________________________

5. Wat waren zijn legendarische woorden toen hij voet zette op de maan?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 27: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE PLANETEN

Welke planeten zijn er allemaal? Benoem onderstaande planeten.

________________________ _______________________________

________________________ ________________________

Elke planeet heeft zijn kenmerken. Lees je even mee?

- Er is de Aarde. Op onze planeet kan je leven.

- Mars is rood en heeft veel rotsen. Een andere naam is ‘de rode planeet’.

- Jupiter is de ‘reus’. Het is de grootste planeet.

- Saturnus heeft brede vlakke ringen rond zich.

- Uranus, Neptunes en Pluto liggen het verst van de zon. Pluto is veel

kleiner dan de Aarde. Het is de koudste planeet.

- Venus is de warmste planeet. Het is er veel te warm om te leven.

- Mercurius ligt heel dicht bij de zon.

Page 28: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EEN PLANETENBOEKJE

ORIËNTEREN

Hoe zien die planeten er nu weer uit? Tijd om alle informatie in een handig boekje

te verzamelen.

VERKENNEN

Iedereen werkt zelfstandig aan de opdracht. Je krijgt al het materiaal ter

beschikking van de leerkracht. Kijk goed hoe de leerkracht demonstreert.

UITVOEREN

1. Kleur de planeten in de juiste kleur.

2. Knip de planeten en de informatiekaartjes uit.

3. Vouw en knip het zwarte blad zoals de leerkracht voordoet.

4. Kleef de planeten en kaartjes op de juiste plaats.

5. Ruim je materiaal op.

REFLECTEREN

Jij Leerkracht

Goed Voldoende Zwak Goed Voldoende Zwak

Beoordeling

Ik heb rustig gewerkt.

Ik heb ordelijk gewerkt.

Ik heb volgens de juiste methode

gewerkt.

Page 29: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE AARDE

Bekijk via onderstaande link het filmpje over de aarde. Los de bijbehorende vragen

op.

http://www.schooltv.nl/video/aarde-de-blauwe-planeet-of-een-groene/#q=aarde

1. Hoe wordt de aarde nog genoemd? _______________________________

2. Waarom kunnen we de aarde ook zo noemen? ______________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

3. Uit hoeveel procent bestaat de aarde uit water? _____________________

4. Kleur het vierkantdiagram in.

1 blokje stelt 1 procent voor.

Vergeet op voorhand geen legende af

te spreken.

Water

Land

Page 30: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

De aarde bestaat uit verschillende werelddelen (= continenten) en oceanen. Knip

de puzzelstukken uit en kleef ze correct op dit blad. Je dient een wereldkaart te

verkrijgen. Zoek nadien in een atlas de namen van de tussenliggende oceanen op.

Schrijf ze erbij.

Page 31: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE CONTINENTEN OF WERELDDELEN

Elk continent heeft een box gekregen. In deze box vind je al het materiaal dat je

nodig hebt om de opdrachten, horende bij het continent, op te lossen. Je kan in

deze box ook nog extra spelletjes en informatieboekjes voor tussendoor vinden.

EUROPA

EUROPA OP DE KAART

Europa bestaat uit een heleboel landen. Neem een atlas en zoek de 20 aangeduide

landen op. Zoek ook de hoofdstad op.

Page 32: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Nummer Land Hoofdstad

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

Page 33: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EUROPESE UNIE

In België betalen we met de _________________ . Er zijn nog een aantal landen

waar je met de Euro kan betalen. Deze landen samen vormen de

_________________________________ .

Wat is de Europese Unie?

De Europese Unie is een groep van ____________ die _______________ rond

verschillende doelstellingen: landbouw, onderwijs, milieu, wegen, economie,

natuur, hulp voor arme landen, en nog veel meer.

Hoe is de EU ontstaan?

De EU is ontstaan in de nasleep van de __________________________ . In eerste

instantie ging het vooral om economische samenwerking. De gedachte was dat

landen die ______________ drijven met elkaar, van elkaar _______________

worden en dus __________ zo snel met elkaar ___________________ (ruzie)

raken. Het resultaat was een gemeenschap (1958) met 6 leden: België, Duitsland,

Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Uiteindelijk zijn er steeds meer landen

lid geworden. Nu telt de Europese Unie 28 landen.

Duid op de tijdbalk aan wanneer in welke periode de EU is ontstaan en nog steeds

bestaat.

3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945

Page 34: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Los het raadsel op. De landen die in de vakjes komen, horen tot de Europese Unie.

Kleur deze landen netjes in op het kaartje van Europa.

a In welk land ligt het pretpark Euro Disney?

b Daar worden nog echte stierengevechten gehouden.

c Waar is spaghetti het lievelingsgerecht?

d Welk land heeft Amsterdam als hoofdstad?

e In dit land begroeten ze je met 'Guten tag'.

f Ergens in het hoge noorden waar de kerstman woont.

g De hoofdstad klinkt als de naam van het land.

h Daar ligt het centrum of de hoofdstad van Europa.

i Eiland ten westen van het Verenigd Koninkrijk.

j Het land van de sardienen.

k Bekend uit de wereld van de klassieke muziek: componisten, walsen enz.

l Was vroeger gekend om zijn talrijke goden.

Neem nu alle genummerde letters en vorm de naam van een vreemde munt van

een land uit de EU waar de Euro nog niet is ingevoerd.

Page 35: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

In sommige landen uit de Europese Unie kan je betalen met de Euro. Los de

oefeningen rond rekenen met de Euro op.

1. Een nieuwe map kost 2,69 euro. Je geeft 1 biljet van 5 euro, hoeveel krijg

je terug?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

2. Voor een nieuwe GSM moet je 129,98 euro geven. Je geeft 1 biljet van 100

EUR en 2 biljetten van 20 euro. Hoeveel krijg je terug?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

3. Bij de bakker haal je een doos koffiekoeken ter waarde van 16,55 euro. Je

betaalt met een biljet van 50 euro. Hoeveel krijg je terug?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

4. Een nieuw spel voor de playstation kost 67,39 EUR. Je betaalt met een biljet

van 100 euro. Hoeveel krijg je terug?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

5. Voor een nieuwe fiets betaal je 387,89 euro. Je betaald met 2 biljetten van

100 euro, 3 biljetten van 50 euro en 2 biljetten van 20 euro. Hoeveel krijg

je terug?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 36: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

SPECIALE GEBOUWEN

Speel de fotoquiz rond speciale Europese gebouwen. Heb je onderstaande

gebouwen herkend? Benoem ze en schrijf erbij in welk land het gebouw te vinden

is. Je mag kiezen uit :

Eifeltoren – toren van Pisa – Atomium – Colosseum – Arc de Triomphe – Big Ben

België – Frankrijk (2x) – Italië (2x) – Verenigd Koninkrijk

Page 37: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Onderstaande ruimtelijke figuren heb je vast al eens gezien. Kan jij ze nog

benoemen?

Kies uit :

Een kubus – een balk – een bol – een cilinder – een kegel – een piramide

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 38: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Kan jij de ruimtelijke figuren herkennen in de speciale gebouwen uit de fotoquiz?

We kiezen er 3 uit. Welk figuur herken je?

________________________________

________________________________

________________________________

Ontwerp nu zelf een speciaal gebouw waarin minstens 2 verschillende soorten

ruimtelijke figuren in voorkomen, dus bijvoorbeeld een cilinder en een bol.

Page 39: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

AZIË

EVEN BRAINSTORMEN

Schrijf alle woorden op waaraan je denkt bij het woord ‘Azië’. Denk aan wonen,

mensen, weer, dieren, planten,..

Nadat we over Azië geleerd hebben mag je nog aanvullen met groene balpen.

Kleef ook prenten over Azië. Zoek op het internet, reisbureau, tijdschriften,.. De

prenten mogen gaan over eten, wonen, kleding, maskers, dieren,..

Page 40: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

AZIË OP DE WERELDKAART

Kleur onderstaande landen op de kaart volgens de juiste kleurencode.

China Geel Zuid-Korea Oranje

Thailand Rood Indonesië Roze

Japan Groen Mongolië Grijs

India Blauw Cambodja Paars

Page 41: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

HET AZIATISCHE LANDSCHAP

Azië is misschien wel het meest gevarieerde werelddeel van allemaal. Zowel in

klimaat en natuur als in cultuur en ontwikkeling is het een werelddeel van

uitersten.

In Azië zien we verschillende soorten landschappen met hun typische planten,

begroeiing en dieren. Zo kennen we :

1. de woestijn: erg droge plek waar zeer weinig begroeiing is, vooral kale

rotsen.

2. het gebergte : in Azië bevinden zich de hoogste gebergtes te wereld. In

de Himalaya vind je ook de hoogste berg Mount Everest.

3. kuststreek: plaats aan zee met witte zandstranden en typische

plantengroei.

4. er zijn nog veel bossen en jungles in Azië waar veel dieren leven, maar

deze worden door de mensen vaak gekapt voor de landbouw.

5. vruchtbare vlaktes met groene rijstvelden.

Zet het juiste nummer bij elke foto.

Page 42: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DIEREN IN AZIË

Hieronder staan enkele foto’s van Aziatische dieren.

Schrijf onder elke prent de naam van het dier.

____________________________ ______________________________

______________________ _______________________

_____________________________ _______________________________

Page 43: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE KEUKEN IN!

De Aziatische keuken kan je herkennen aan zijn heerlijke geuren. Er zijn een

heleboel kruiden die vaak gebruikt wordt.

Bekijk de proefbuisjes. Neem de geur op en proef eventueel eens van de kruiden.

Leg de buisjes bij de juiste foto.

Welke kruiden heb je allemaal herkend?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Welke kruiden ken je nog allemaal?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 44: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

BIJ DE AFHAALCHINEES

Je krijgt een menukaart van het plaatselijke Chinese afhaalrestaurant. Los

onderstaande vraagstukjes op met behulp van de menukaart en een

rekenmachine.

aantal artikel eenheidsprijs te betalen

1 Kroepoek € ……………….. € ………………..

2 Loempia € ……………….. € ………………..

Totaal € ………………..

Ik betaal met en krijg ? terug

€ ………………..

aantal artikel eenheidsprijs te betalen

1 Tjap Tjoy € ……………….. € ………………..

2 Saté € ……………….. € ………………..

Totaal € ………………..

Ik betaal met en krijg ? terug

€ ………………..

Page 45: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

aantal artikel eenheidsprijs te betalen

1 Bami Pangang € ……………….. € ………………..

4 Garnalen € ……………….. € ………………..

2 Tomatensoep € ……………….. € ………………..

Totaal € ………………..

Ik betaal met en krijg ? terug

€ ………………..

aantal artikel eenheidsprijs te betalen

1 Kroepoek € ……………….. € ………………..

4 Saté € ……………….. € ………………..

2 Haaivinnensoep € ……………….. € ………………..

2 Wok € ……………….. € ………………..

1 Mihoen € ……………….. € ………………..

1 Koe Loe Yoek € ……………….. € ………………..

Totaal € ………………..

Ik betaal met en krijg ? terug

€ ………………..

Page 46: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

NATUURRAMPEN

In Azië komen geregeld natuurrampen voor. Van aardbevingen tot tsunami’s tot

tyfoons.

Op 26 december 2004 vond een krachtige zeebeving plaats voor de kust van

Zuidoost-Azië. Hierdoor ontstond een gigantische tsunami die het leven kostte aan

meer dan 500.000 mensen. In 2011 gebeurde in Japan een gelijkaardig drama,

waarbij de kerncentrale van Fukushima vernietigd geraakte en vele mensen

bestraald werden met alle gevolgen van dien.

Er werd een film gemaakt rond de tsunami op tweede kerstdag. Bekijk de film en

los de bijbehorende vragen op.

1. Omschrijf in 10 zinnen wat er in de film gebeurde.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 47: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

2. Omschrijf in 5 zinnen je mening over de film. Wat vond je goed/niet goed?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

3. Welke personages zijn er allemaal in de film? Beschrijf ze.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

4. Wat is een tsunami? Leg in eigen woorden uit.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 48: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

AFRIKA

AFRIKA OP DE KAART

Ga met behulp van je atlas op zoek naar de juiste landen. Schrijf de cijfertjes

duidelijk in het juiste land op onderstaand kaartje.

1 Zuid – Afrika 6 Ethiopië

2 Marokko 7 Somalië

3 Egypte 8 Senegal

4 Ghana 9 Mozambique

5 Namibië 10 Madagaskar

Page 49: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

KOLONIES IN AFRIKA

ORIËNTEREN

Sommige landen in Afrika hebben een eigen koning of president, andere landen

worden bestuurd vanuit een ander land. Dit noemen we dan een kolonie. Zo was

Congo lange tijd geleden een kolonie van België.

VERKENNEN

Ga in groepjes van 2 op 3 op zoek op het internet

(tip : https://nl.wikipedia.org/wiki/Kolonie_(staatkundig) ) en los de vragen zo

volledig mogelijk op.

UITVOEREN

1. Wat is een kolonie?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

2. Welk Afrikaans land was vroeger een kolonie van België? _____________

3. Welke koning van ons land regeerde toen het land? __________________

4. Was er sprake van ‘genocide’? Zoek de betekenis op in een woordenboek.

___________________________________________________________

___________________________________________________________

5. Waarom praten de mensen er Frans? Verklaar.

___________________________________________________________

___________________________________________________________

Page 50: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

REFLECTEREN

Dit is er goed gelopen: ______________________________________________

________________________________________________________________

Dit is er niet zo goed gelopen : ______________________________________

_______________________________________________________________

HET VLIEGTUIG OP!

Zoek de wereldkaart in je atlas. Bekijk de schaalverdeling. Deze is : __________

_________________________ . Dit betekent dat ________________________

________________________________________________________________

Haal je meetlat erbij en meet de afstanden tussen Brussel en volgende Afrikaanse

landen. Vermenigvuldig dit getal met het 2e deel van de schaalverdeling. Nu heb

je de afstand in vogelvlucht berekend.

Van Naar Aantal cm Afstand

Brussel Marrakesh (Marokko)

Brussel Kaapstad (Zuid-Afrika)

Brussel Dakar (Senegal)

Brussel Windhoek (Namibië)

Brussel Kinshasa (Congo)

Page 51: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE NATUUR IN!

AFRIKAANS OF NIET?

Speel in kleine groepjes de dierendomino. Zo weet je goed de namen van de

dieren. Welke van onderstaande dieren leven in Afrika en welke niet? Markeer de

namen van de dieren die wel in Afrika leven in het groen en die niet in Afrika leven

in het roze.

Een leeuw Een kat Een olifant

Een kangoeroe Een giraf Een zebra

Page 52: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

SNEL OF TRAAG?

Bepaal de gemiddelde snelheid van deze dieren. Om de gemiddelde snelheid te

berekenen gaan we de afgelegde afstand (meter) delen door de gebruikte tijd

(seconden). Het resultaat hiervan is de gemiddelde snelheid in meter per seconde.

Vermenigvuldig je dit getal met 3.6, krijg je de gemiddelde snelheid in kilometer

per uur.

Een voorbeeld:

• Rocky de kat legt 100 m af in 9 seconden.

• 100 meter : 9 seconden = 11.11 m/s

• 11.11 m/s x 3.6 = 39.9 km/h

• Rocky loopt 39.9 kilometer in 1 uur.

Los nu zelf deze vraagstukjes op.

1. Oliver het jachtluipaard legt 100 m af in 3.3 seconden. Hoeveel kilometer

legt hij af in 1 uur?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

2. Norbert de neushoorn legt 100 m af in 7 seconden. Hoeveel kilometer legt

hij in volle sprint af in 1 uur?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 53: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

VOEDSELKETENS

Je krijgt een aantal fotootjes van dieren. Stel zelf minstens 3 voedselketens van 3

schakels op. Kleef de fotootjes hieronder en teken de pijlen correct.

Voedselketen 1 :

Voedselketen 2 :

Voedselketen 3 :

Page 54: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

MET UITSTERVEN BEDREIGD

Lees onderstaand artikel en voer de bijbehorende opdrachten uit.

Wereldwijd amper 6 witte neushoorns over

De al met uitsterven bedreigde noordelijke witte neushoorn is er nu nog

slechter aan toe. Éen van de nog maar twee levende mannetjes van de

soort waarmee kan gefokt worden, Suni genaamd, is gestorven.

Suni werd vrijdag dood teruggevonden door parkwachters in Ol Pejeta

Conservatory; het reservaat in Kenia waar de neushoorn verbleef. De oorzaak van

zijn dood is nog onbekend, maar volgens medewerkers van het reservaat werd het

dier niet omgebracht door stropers.

Toch is stroperij de reden waarom de situatie van de noordelijke witte neushoorn

meer dan kritiek is. In de jaren ‘70 en ‘80 reduceerden stropers de populatie van

de noordelijke witte neushoorn van 500 naar slechts 15. In de jaren ‘90 tot begin

21e eeuw groeide de populatie terug aan tot 32. Maar intussen zijn er al zoveel

noordelijke witte neushoorns gedood, dat de soort nu in het wild vermoedelijk al

is uitgestorven.

Door de dood van de 34-jarige Suni blijven er wereldwijd nog maar zes exemplaren

van de soort over: 3 in gevangenschap en 3 in het reservaat in Kenia. Suni werd

in 2009 samen met 3 andere neushoorns speciaal naar Ol Pejeta gebracht vanuit

de Tsjechische Dvur Kralové-zoo om ermee te kweken, met de bedoeling de soort

te redden. De noordelijke witte neushoorn plant zich namelijk niet goed voort in

gevangenschap. Er werd gehoopt dat door de neushoorns te verhuizen naar hun

natuurlijke habitat in Afrika, het voortplanten makkelijker zou gaan.

Neushoorns worden omwille van hun hoorn gedood. Die is in Azië intussen meer

waard dan goud.

Van de zuidelijke witte neushoorn, die in zuidelijk Afrika leeft, leven er nog zo’n

11.300, maar ook die ondersoort wordt gedood omwille van de hoorn.

Page 55: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

1. In welke periode speelt het nieuwsbericht uit het artikel zich af? Kleur de

periode op de tijdsband.

3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945

2. Zoek onderstaande woorden op in het woordenboek en noteer de

verklaring.

A) Populatie : ________________________________________________

_________________________________________________________

_________________________________________________________

B) Uitsterven : _______________________________________________

_________________________________________________________

_________________________________________________________

C) Stropers : ________________________________________________

_________________________________________________________

_________________________________________________________

D) Habitat : _________________________________________________

________________________________________________________

________________________________________________________

Page 56: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

3. Verklaar de titel van het artikel.

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

4. Waarom worden de dieren gedood?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

5. Denk je dat er nog dieren zijn die met uitsterven bedreigd zijn? Waarom

wel/ niet?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

___________________________________________________________

6. Zoek op het internet 5 voorbeelden van dieren in Afrika die bedreigd zijn.

a) ______________________

b) ______________________

c) ______________________

d) ______________________

e) ______________________

7. Welke organisatie houdt zich bezig met bedreigde diersoorten?

___________________________________________________________

___________________________________________________________

Page 57: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

BEDREIGDE DIERSOORTEN

ORIËNTEREN

Niet alleen de neushoorns zijn bijna uitgestorven. Nog een aantal andere dieren

zijn ook met uitsterven bedreigd. Tijd om dit te onderzoeken.

VERKENNEN

In groepjes van 2 of 3 leerlingen krijg je een mapje met informatie over een

bedreigde diersoort. Je bekijkt de informatie en lost de bijbehorende vragen op.

Nadien maak je aan de hand van de antwoorden een PowerPointpresentatie. Tot

slot presenteer je je dier aan je klasgenoten.

UITVOEREN

Al het benodigde materiaal krijg je van je leerkracht.

REFLECTEREN

Criteria Onvoldoende Voldoende Goed

Ik heb de vragen volledig opgelost.

Ik heb een powerpoint gemaakt.

Ik heb mijn dier gepresenteerd.

Ik heb rustig gewerkt.

Ik heb zorg gedragen voor het

materiaal.

Ik heb de mening van mijn

groepsgenoten gerespecteerd.

Page 58: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE OPPERVLAKTE VAN EEN GIRAF

Bereken de oppervlakte van onderstaande giraf. Er werden in de tekening

rechthoeken gebruikt om het rekenen iets makkelijker te maken. Nadat je de

oppervlakte van alle rechthoeken hebt berekend, tel je alle uitkomsten op. Dit is

de oppervlakte van de giraf.

Formule om de oppervlakte van een rechthoek te bepalen :

________________________________________________________________

Page 59: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Rechthoek 1 :

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Rechthoek 2 :

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Rechthoek 3 :

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Rechthoek 4 :

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Rechthoek 5, 6 en 7 :

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 60: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

REISBUREAU ‘HAKUNA MATATA’

ORIËNTEREN

We stappen reisbureau ‘Hakuna Matata’ binnen. We willen een reis boeken naar

een zonnig Afrikaans land. We weten nog niet welk land, dus we vragen enkele

reisbrochures aan.

VERKENNEN

Stel in groepjes van 2 of 3 leerlingen zelf een reisbrochure op voor een Afrikaans

land naar keuze. Gebruik het internet om meer informatie over het land te weten

te komen. Presenteer je reisbrochure aan je klasgenoten.

UITVOEREN

Stap 1 : bekijk de voorbeelden.

Stap 2 : kies een land en zoek informatie op (hoofdstad, weer, belangrijke

plaatsen, …)

Stap 3 : ontwerp een brochure. Deze mogen meerdere pagina’s bevatten. Je mag

al het klaargelegde materiaal gebruiken.

REFLECTEREN

Dit verliep er goed : ________________________________________________

Hier moet ik nog aan werken : ________________________________________

Page 61: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

AFRIKAANSE MASKERS

ORIËNTEREN

Iets typisch aan de Afrikaanse cultuur zijn hun prachtige maskers. Vandaag

ontwerpen we zelf zo’n masker.

VERKENNEN

Iedereen maakt een masker. We maken het masker door een ballon, krantenpapier

en behangerslijm te gebruiken. Na het drogen van het masker kunnen we het

schilderen en eventueel ogen, een neus en een mond uit snijden. Je krijgt een

fotostappenplan ter beschikking.

UITVOEREN

Stap 1 : bekijk de voorbeelden.

Stap 2 : neem je materiaal klaar en bescherm je bank met een vuilzak.

Stap 3 : maak je masker aan de hand van het gekregen stappenplan.

Stap 4 : ruim je materiaal op en maak je bank weer schoon.

REFLECTEREN

Dit liep er goed : __________________________________________________

________________________________________________________________

Hier moet ik nog aan werken : _______________________________________

Page 62: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EEN BLOKKIERAAISEL

Zuid-Afrikaans lijkt een beetje op Nederlands. Dit komt omdat het land vroeger

een kolonie was van Nederland. Nu is dit niet meer zo en is het Nederlands

omgevormd tot Afrikaans.

Kan jij de Nederlandse betekenis van onderstaande woorden herkennen? Je mag

het internet als hulpmiddel gebruiken.

Horizontaal Verticaal

3. Strooimeisje 1. Baaibroek

4. Kameelperd 2. Vuurhoutje

9. Sponskoek 5. Skeermes

11. Ouma 6. Wyfiekat

12. Schaduwbril 7. Baba

15. Ekskuus 8. Kopseer

20. Wipmat 10. Pilledraaier

23. Beeldradio 13. Moltrein

25. Goëlaar 14. Snydokter

26. Sy het beenaf op hom geraak 16. Eetplek

27. Haarloos 17. Afklim (werkwoord)

28. Kleefbroek 18. Naweek

29. Vloerlap 19. Snymerk

31. Enkelloper, alleenloper 20. Duikweg

21. Suurlemoen

22. Party mense is te vet

24. Blabs

30. Hysbak

Page 63: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen
Page 64: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

OCEANIË

OCEANIË OP DE KAART

Oceanië ligt ten zuidoosten van Azië en is het kleinste werelddeel van de wereld.

Oceanië is een echte waterwereld in de Grote Oceaan, die ondanks de beperkte

oppervlakte (op land) is uitgestrekt over een enorm groot gebied (water). Het mag

dan ook niet verbazen dat enkele van de meest afgelegen plaatsen op aarde hier

te vinden zijn.

Geef de naam en de hoofdstad van de 3 aangeduide landen.

Nummer Land Hoofdstad

1

2

3

Page 65: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE AUSTRALIË-BINGO

In onderstaand rooster staan 16 opdrachten. Los de opdrachten op. Telkens je een

opdracht netjes, volledig en correct gemaakt hebt, mag je een vakje inkleuren. De

eerste die alle opdrachten heeft gemaakt, is de Australië-expert van het jaar!

Je voert de opdrachten uit in een afzonderlijk bundeltje, dat je van je leerkracht

krijgt. Ook het materiaal zal door je leerkracht ter beschikking worden gesteld.

Teken een

Australisch dier.

Kleur Australië in

op de

wereldkaart.

Schilder de vlag

van Australië.

Schrijf (met

behulp van een

vertaalwebsite) 5

zinnen over

Australië in het

Engels.

Speel de domino

over Australische

dieren en kleef ze

op een A4-blad.

Knutsel een

boemerang in

elkaar.

Maak een

paspoort over de

koala.

Speel de memory

over Australische

verkeersborden

en kleef ze op een

A4-blad.

Knutsel een

regenstick zoals

de Aboriginals er

één hebben.

Bekijk het filmpje

over Australië

Help een

klasgenoot met

één van zijn/haar

opdrachten.

Ga op zoek naar

antwoorden op de

vragen over het

operagebouw in

Sydney.

Lees het artikel

over de witte haai

en los de vragen

op.

Los de

woordzoeker over

Australië op.

Ga in je atlas op

zoek naar de

provincies van

Australië en kleur

ze correct in.

Kleur een

kangoeroe in.

Page 66: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

NOORD-AMERIKA

NOORD-AMERIKA OP DE KAART

Ga met behulp van je atlas op zoek naar de juiste landen. Schrijf de cijfertjes

duidelijk in het juiste land op onderstaand kaartje.

1 Verenigde Staten 3 Dominicaanse Republiek

2 Canada 4 Mexico

Page 67: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Los de vragen op met behulp van je smartphone. Scan de QR-code om meteen op

de juiste pagina te komen.

1. Wat is de hoofdstad van de VS? _________________

2. Wat is de munteenheid van de VS? ______________

3. Wat zijn de 2 buurlanden van de VS? ____________

__________________________________________

4. Welke 2 oceanen liggen er rond de VS? __________

__________________________________________

5. Wat is de officiële landstaal? ___________________

6. Hoeveel inwoners zijn er? _____________________

Route 66 is een autoweg van 3945 km lang. De weg start in Chicago en eindigt

in Los Angeles. Door welke 8 staten loopt de autoweg? Gebruik je smartphone.

Scan de QR-code om meteen op de juiste pagina te komen.

1. ____________________________

2. ____________________________

3. ____________________________

4. _____________________________

5. _____________________________

6. _____________________________

7. _____________________________

8. _____________________________

Page 68: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE VERENIGDE STATEN OP DE KAART

De Verenigde Staten bestaan uit wel 50(!) verschillende staten. Zoek de

opgesomde staten en geef ze de juiste kleur op het kaartje.

• Californië : groen

• Texas : geel

• Florida : rood

• New York : blauw

• Washington D.C. : oranje

• Minnesota : paars

• Kansas : roze

• Alaska : grijs

Page 69: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EEN BEETJE AMERIKAANSE GESCHIEDENIS

COLUMBUS

Christoffel Columbus ontdekte Amerika in 1492.

Columbus is een ontdekkingsreiziger. Hij wou de

wereld ontdekken. Hij ging op reis en wou een andere

weg naar Indië ontdekken. Op 12/10/1492 kwam hij

aan in Amerika, alleen heeft hij dat zelf nooit geweten.

Hij dacht maar de ganse tijd dat hij Indië had ontdekt.

Daarom noemde hij de mensen daar Indianen.

Amerika is aan zijn naam gekomen door Amerigo Vespucci. Ook hij was een

ontdekkingsreiziger van Italiaanse afkomst. Hij was één van de weinigen die wist

dat Columbus niet Indië had ontdekt, maar dat het ging om een nog niet ontdekt

land.

Omdat Columbus Amerika had ontdekt, gingen de Europeanen ook naar Amerika.

Ze volgden zijn weg. Ze gingen ernaar toe om aan slavenhandel te doen. Dit wilt

zeggen dat je slaven koopt en verkoopt waardoor je rijker kan worden.

De slaven kwamen uit Afrika en werden verhandeld door Europeanen. Dit speelde

zich af tussen 1525 en 1867. Als je slaaf bent, moet je werken, je bent het bezit

van iemand anders. Waar je leeft, hoe je woont, je hebt er allemaal niets over te

zeggen.

Toen de slavernij in Amerika werd afgeschaft , begon er een burgeroorlog.

Abraham Lincoln werd president. De slaven vonden dat hij hen te weinig vrijheid

gaf, daarom ontstond er gedurende 4 jaar een hevige burgeroorlog.

Page 70: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

CONQUEST OF PARADISE

Bekijk de film “1492 : Conquest of paradise”. Los de bijbehorende vragen op.

De film vertelt het verhaal van Christoffel Columbus' ontdekking van Amerika.

Columbus haalt koningin Isabella over om zijn volgende expeditie te steunen. Door

naar het Westen te varen, wil hij in het Oosten een nieuwe handelsroute naar Azië

vinden. Hij heeft de ambitie om in vrede met de oorspronkelijke bevolking van de

Nieuwe Wereld te leven, maar wordt tegengewerkt door zijn volgelingen die er

slechts op uit zijn het land en zijn bewoners uit te buiten. Uiteindelijk raakt

Columbus hierdoor in vergetelheid en eindigt in armoede.

1. Leg in 5 zinnen uit wie Columbus is.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

2. Wat was het oorspronkelijke plan van Columbus?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

3. Hoe komt het dat dit plan mislukt is?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 71: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EEN EIGEN SCHATKAART

ORIËNTEREN

Tijd om op zoek te gaan naar een eigen schat! We hebben enkel nog hulp nodig

van een schatkaart.

VERKENNEN

Ontwikkel in groepjes van 2 een schatkaart met alles erop en eraan! Dompel het

papier in koffie om de typische bruine kleur te verkrijgen, maak er scheurtjes in

en/of verkreukel het papier een beetje om er een echte oude schatkaart van te

maken. Ook het gebruik van houtskool heeft een leuk effect.

UITVOEREN

Gebruik onderstaande ruimte als kladblaadje.

REFLECTEREN

Dit verliep goed : ___________________________________________________

Dit verliep minder goed : _____________________________________________

Page 72: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

ONAFHANKELIJKHEID

Bij de onafhankelijkheid in 1789 was de VS een verzameling van 13 staten waarvan

de onderlinge samenhang niet al te groot was. Een belangrijke onopgeloste vraag

was de machtsverdeling tussen de individuele staten en de Unie. Sommigen wilden

een sterk centrale overheid, anderen juist een minimale macht voor de federale

regering in de nieuwe hoofdstad, Washington geheten.

In Europa ontstond door de Franse Revolutie en het aan de macht komen van

Napoleon een roerige tijd met langdurige oorlogen. De VS probeerden zich afzijdig

te houden en richten hun aandacht op uitbreiding van hun gebied in Noord-

Amerika.

Stillaan voegden er zich meer en meer staten toe aan de VS. Tot op de dag van

vandaag. De Verenigde Staten tellen nu 50 staten met Washington D.C. als

hoofdstad.

DE TWEEDE WERELDOORLOG

Op 7 december vielen de Japanners Amerika aan op hun marine basis Pearl Harbor.

De Amerikaanse president, Roosevelt, besloot vanaf toen mee te gaan doen met

W.O. die toen al meer dan een jaar bezig was. De oorlog verliep slecht voor de

Engelsen en de Amerikanen. Vele Amerikanen moesten gaan vechten tegen de

Japanners.

Tijdens de oorlog ging het ontwikkelen van bommen in Amerika verder. Omdat de

Japanners verder bleven vechten, speelde Amerika zijn laatste troef uit : de

atoombom.

Page 73: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Op 6 augustus 1945 gooiden de Amerikanen de atoombom uit op Hiroshima. Deze

bom maakte alles stuk. 80.000 mensen waren op slag dood en de straling had

een grote invloed op de mensen.

Bekijk het filmpje. Op welke stad viel nog een atoombom?

http://www.schooltv.nl/video/de-atoombom-op-hiroshima-japan-verslagen/

________________________________________________________________

11 SEPTEMBER 2001

Op 11 september 2001 boren zich 2

vliegtuigen in de WTC torens in New York. Op

een andere plaats boorde zich een vliegtuig

in het Pentagon en stortte een vliegtuig neer.

Osama Bin Laden, van de terreurgroep Al

Qaida, wordt verantwoordelijk gehouden

voor deze aanslagen.

Deze aanslag wordt beschreven als de ergste in de Amerikaanse geschiedenis. Er

kwamen bijna 3000 mensen om het leven bij deze aanslagen.

Page 74: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Bekijk het filmpje en vul de tabel aan.

https://www.youtube.com/watch?v=Vp636hgBCW0

Wie?

Slachtoffers :

Daders :

Wat?

1.

2.

3.

Hoe?

Wanneer?

Waar?

1.

2.

3.

Waarom?

Page 75: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

TYPISCH AMERIKAANS

Bekijk onderstaande afbeeldingen van Amerikaanse producten. Kan jij ze allemaal

benoemen?

_______________________________ ______________________

_______________________________ _____________________________

Page 76: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

ZUID-AMERIKA

ZUID-AMERIKA OP DE KAART

Kleur onderstaande landen op de kaart volgens de juiste kleurencode.

Brazilië Geel Suriname Oranje

Argentinië Rood Bolivia Roze

Ecuador Groen Colombia Grijs

Chili Blauw Peru Paars

Page 77: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

AMAZONE

Lees de tekst over het tropisch regenwoud in Zuid-Amerika en voer de

bijbehorende opdrachten uit.

20 opmerkelijke feiten over het

Amazone regenwoud

Het Amazonewoud is een ongelofelijk rijk gebied dat bovendien van

levensbelang is voor de klimaatverandering. Toch worden er nog

voortdurend grote stukken woud omgekapt. Twintig opmerkelijke feiten

over dit regenwoud dat ongeveer even groot is als heel Australië.

1. Het Amazonewoud is zo'n zeven miljoen vierkante kilometer groot. Dat is bijna

net zo groot als heel Australië dat 7,7 miljoen vierkante kilometer meet.

2. Het Amazonewoud ligt verspreid over negen landen: Brazilië, Colombia,

Venezuela, Bolivia, Guyana, Suriname, Ecuador, Peru en Frans-Guyana.

3. Het immense woud wordt wel 'de longen van de aarde' genoemd. Ongeveer

twintig procent van de zuurstof van de aarde wordt door de bomen van het

Amazonewoud geproduceerd.

4. Vroeger stroomde de Amazone rivier de andere kant op: naar het westen in

plaats van het oosten zoals nu. Het ontstaan van de Andes bergketen zo'n twintig

miljoen jaar geleden zorgde ervoor dat het water richting oceaan ging stromen.

5. Er leeft en groeit ongelofelijk veel in het Amazonewoud: zo'n 16.000

verschillende boomsoorten, 2,5 miljoen soorten insecten, 40.000 plantensoorten,

430 zoogdieren, 1300 vogelsoorten, 380 reptielen, 400 amfibieën en 3000 vissen.

6. De Amazone rivier is met z'n 6600 kilometer lengte de op één na langste rivier

ter wereld. Enkel de Nijl is nog langer.

Page 78: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

7. In het Amazone gebied wonen ongeveer 30 miljoen mensen. Van de 350

ethnische volkeren leven er naar schatting nog zestig volledig geïsoleerd. Samen

spreken al die mensen 170 verschillende talen.

8. In de afgelopen vijftig jaar is ongeveer twintig procent van het Amazonewoud

gekapt. Het kappen gaat nu nog altijd door, zij het wel in een iets minder rap

tempo.

9. Een belangrijke reden waarom zoveel bomen gekapt worden is om plaats te

maken voor de landbouw. Omdat er zoveel groeit, wordt er gedacht dat de grond

enorm vruchtbaar is, maar dat blijkt helemaal niet het geval. Zodra de

oorspronkelijke begroeiing is weggehaald, kan er amper en maar gedurende korte

tijd iets anders verbouwd worden.

10. Het Amazonewoud heeft een enorme invloed op het klimaat en de opwarming

van de aarde. De bomen slaan immers een gigantische hoeveelheid koolstof op.

Het zou rampzalige gevolgen hebben als al die koolstof vrij zou komen.

11. Toen de Spaanse ontdekkingsreiziger Francisco Orellana rond 1540 het

Amazonewoud verkende, werd hij aangevallen door vrouwelijke krijgers. Daarom

noemde hij het gebied Amazone, naar de gelijknamige vrouwelijke krijgers uit de

Griekse mythologie.

12. Heel veel van ons voedsel vindt zijn oorsprong in het Amazonewoud: koffie,

chocolade, aardappels, bananen, ananas, maïs, zwarte peper, tomaten.......

13. De vloer in het Amazonewoud is bijna volledig donker door het dikke bladerdek

erboven. Wanneer het regent, duurt het tien minuten voordat de druppels de grond

bereiken.

14. In het Amazonewoud wonen veertien soorten mieren die andere kolonies van

mieren aanvallen, hun jongen stelen en die tot slaven maken.

15. De plek waar de Amazonerivier in de oceaan uitmondt is zo breed dat er een

eiland dat even groot is als Zwitserland in ligt.

16. Niet alleen een groot deel van ons voedsel, maar ook de grondstoffen van veel

van onze medicijnen komen oorspronkelijk uit het Amazonewoud.

17. In 1929 liet Henry Ford de nederzetting Fordlândia middenin het Amazonewoud

bouwen om daar een rubberplantage te beginnen. In korte tijd verrezen er huizen,

Page 79: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

zwembaden, uitgaansgelegenheden, fabrieksgebouwen en ontstond er een soort

Amerikaanse stad middenin de jungle. Maar het project werd een grote mislukking

en werd vrijwel even snel verlaten als het uit de grond gestampt was. Er bleven

ongeveer 90 bewoners achter. Merkwaardig genoeg groeide dat aantal de laatste

jaren weer tot ongeveer 2000.

18. De temperatuur in het Amazonewoud ligt het hele jaar rond de 27 graden

Celsius.

19. De toekan is een prominente inwoner van het regenwoud en tegelijk één van

de luidruchtigste dieren. Hij is op bijna een kilometer afstand hoorbaar. David

Attenborough legt in deze video uit waarom de geluiden van vogels in het

Amazonewoud hard en simpel moeten zijn.

20. Bezoekers van het regenwoud moet wel oppassen voor enkele

levensgevaarlijke dieren zoals de pijlgifkikker, zwevende spinnen, adders,

anaconda's, piranha's, jaguars....

1. Kleur en benoem de 9 landen op de kaart van Zuid-Amerika waarin het tropisch

regenwoud zich bevindt.

Page 80: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

2. Waarom wordt het Amazonegebied ook wel ‘de long van de aarde’ genoemd?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

3. In welke periode werd het Amazonegebied voor het eerst verkend? Duid de

periode aan op onderstaande tijdsbalk.

3500 VC 800 VC 500 1500 1789 1945

4. Er leven ontzettend veel verschillende soorten dieren in het regenwoud. Kan je

deze 2 dieren benoemen? Tot welke groep behoren ze?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 81: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

5. Benoem de lagen van het Amazonewoud.

__________________________________

__________________________________

__________________________________

__________________________________

6. Duid de gemiddelde temperatuur in het Amazonegebied aan op de

thermometer. Duid op de tweede thermometer de gemiddelde temperatuur in

België aan. Hoe groot is het verschil?

Brazilië België

Page 82: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DANSEN IN ZUID-AMERIKA

Vele dansen zijn afkomstig uit Zuid-Amerika. Bekijk de filmpjes van de

verschillende dansen. Noteer nadien de naam van de dans bij de juiste afbeelding.

Kies uit :

tango – samba – salsa – chachacha

_______________________ _______________________________

________________________ _________________________________

Page 83: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

ANTARCTICA

ANTARCTICA OP DE WERELDKAART

Kleur Antarctica in het blauw op de wereldkaart.

Hoe kan je Antarctica bereiken? Zet een kruisje in de juiste kolom.

Vervoersmiddel Ja Nee

Te voet

Met de fiets

Met de boot

Met de auto

Met het vliegtuig / helikopter

Page 84: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

HET LAATSTE CONTINENT

Ga naar de website: www.hetlaatstecontinent.be en zoek een antwoord op de

volgende vragen.

1. Hoe noemt het grootste insect op de Zuidpool en waarom noemt het zo?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

2. Waarom is het slecht dat er zoveel toeristen naar Antarctica op reis gaan?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

3. Toen ontdekkingsreizigers vroeger naar de Zuidpool trokken stierven er

veel of ze verloren hun ledematen. Hoe kwam dat?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

4. Hoe ontstaat een gletsjer van ijs?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 85: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

BRRRRR! ZO KOUD!

Op Antarctica is het verschrikkelijk koud. Het gemiddeld zo’n – 10°C tot – 20°C.

De koudste temperatuur ooit gemeten staan wel op – 92°C!

Onlangs werden enkele metingen gedaan. Kleur de thermometers correct in.

- 11°C - 22°C - 9°C

Page 86: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE PINGUIN

Pinguïns komen vaak voor op Antarctica. Spiegel de pinguïn in het lege rooster.

Page 87: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE KLIMAATOPWARMING

KLIMAAT? WAT IS DAT?

Het klimaat is het geheel van weersomstandigheden op een bepaalde plaats, over

een langere tijd. Het klimaat van een streek is afhankelijk van de afstand tot de

evenaar en tot de zee. Maar ook de hoogte van de streek is erg belangrijk.

Bekijk het filmpje rond de verschillende klimaten.

http://www.schooltv.nl/video/klimaatzones-van-de-wereld-waarom-zijn-er-

verschillende-klimaatzones/

Op aarde ontvangt niet elke plaats evenveel energie van de zon. Aan de polen

komen de zonnestralen altijd in een heel scherpe hoek op het aardoppervlak

terecht. Maar ter hoogte van de evenaar vallen de stralen ………………… in op het

aardoppervlak. Daardoor zijn de zonnestralen in deze streken veel krachtiger dan

aan de polen, want ze moeten een kleinere oppervlakte verwarmen.

Welke plaats bevindt zich het dichtst bij de zon: de Noordpool of de evenaar?

................................................................ Het is dan ook logisch dat het daar

warmer is omdat de zonnestralen minder kilometers hebben afgelegd en dus

minder zijn afgezwakt wanneer zij daar aankomen!

Iedereen weet dat het aan de evenaar ………………… is dan aan de polen! Daarom

spreken we van een ……………………… klimaat in de streken van de wereld die zich

aan de evenaar bevinden, tussen de keerkringen.

Aan de Noordpool heerst een …………………………… klimaat.

Page 88: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Elk klimaat heeft invloed op het leven op een bepaalde plaats, of het nu gaat om

dieren, planten of… mensen! Geef iedereen zijn klimaat! Verbind de naam van het

land en de foto’s van de landschappen en de dieren met de beschrijving van het

bijhorende klimaat. Bij elk klimaat hoort dus de naam van een land en twee foto’s

(een landschap en een dier).

Page 89: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

DE OPWARMING VAN DE AARDE

Bekijk de krantenkoppen. We bespreken ze klassikaal.

Bekijk het filmpje dat de opwarming van de aarde uitlegt. Maak een schets waarin

het broeikaseffect (= de opwarming van de aarde) duidelijk wordt uitgelegd.

http://schooltv.nl/video/het-klokhuis-klimaatsverandering/#q=klimaat

Steeds meer dieren

sterven uit

Poolkappen smelten

razendsnel

Steeds krachtigere

orkanen

Tsunami in Zuidoost-Azië zorgt voor meer dan 200.000

doden

Duizenden doden door toenemende aantal

natuurrampen

Steeds groter wordende aantal auto’s op aarde doet CO2-

niveau snel stijgen

Grote steden bedreigd door stijging

zeepijl

Geen ijs = geen

ijsberen

Page 90: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

Doorheen de jaren hebben natuur- en milieurampen al voor heel wat ellende

gezorgd. Maar welke grote milieu- en natuurrampen ken je? Bekijk het filmpje

(trailer) van Al Gore. Maak nadien de verbindoefening op het schoolbord. Benoem

onderstaande milieu- en natuurrampen.

______________________________ ______________________________

______________________________ ______________________________

Bekijk de foto’s. Gaat het om een oorzaak of een gevolg van de opwarming van

de aarde. Steek het juiste kaartje in de lucht.

Maak in kleine groepjes een collage waarin je de gevolgen van de

klimaatopwarming duidelijk maakt. Bedenk een leuke slogan voor op je collage.

Page 91: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

HET WEER BINNEN 100 JAAR

Bekijk een weerbericht. Wat wordt er allemaal verteld?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Maak in groepjes van 2 of 3 een weerbericht van het weer binnen 100 jaar. Houd

hierbij de opwarming van de aarde in het achterhoofd. Schrijf je tekst op

onderstaande lijntjes uit. Op de beamer wordt een kaart van Europa geprojecteerd

en het bord kan je gebruiken om een overzicht van het weer te maken.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Page 92: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

PROJECT : MIJN ONTDEKKINGSREIS

ORIËNTEREN

Tijd om je eigen ontdekkingsreis uit te stippelen!

VERKENNEN

Per 2 ga je op ontdekkingsreis naar een land waar nog nooit iemand van gehoord

heeft! Je verzint een reisverhaal, maakt een collage, stelt een paspoort op,

ontwerpt een reisbrochure, … .

UITVOEREN

1. Bedenk een land en stel een paspoort op voor dit land.

2. Maak een collage over hoe het land eruit ziet, wie er woont, wat je er kan

eten, … .

3. Schrijf een verhaal van minimum 2 pagina’s over je ontdekkingsreis naar

het nieuwe land.

4. Maak een foldertje of reisbrochure die mensen moet overtuigen om naar

jouw land te reizen.

REFLECTEREN

Dit verliep goed : ___________________________________________________

Dit verliep minder goed : _____________________________________________

Page 93: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

ACTUA

ORIËNTEREN

Sla de krant open, bekijk het nieuwsbericht, kijk naar een nieuwsuitzending,…

Telkens je dit doet, vindt je wel een artikel rond een belangrijke gebeurtenis in de

wereld. Het wordt tijd om dit eens van dichtbij te bekijken.

VERKENNEN

Je werkt per twee. Je surft naar www.hln.be . Je kiest een artikel rond verkeer

naar keuze en gaat dit volledig bekijken. Je beantwoordt de vragen.

UITVOEREN

Wat is de titel van jullie artikel? _____________________________________

_______________________________________________________________

Wie heeft jullie artikel geschreven? ___________________________________

Wanneer is het artikel gepubliceerd? __________________________________

Over wie of wat gaat het artikel? _____________________________________

Over welke winkel gaat het artikel? ___________________________________

Hoeveel tussentitels heeft het artikel? _________________________________

Welke? _________________________________________________________

_______________________________________________________________

_______________________________________________________________

Page 94: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

In welk land speelt jullie artikel zich af? _______________________________

Vat het artikel in 5 zinnen samen.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Waarom hebben jullie dit artikel gekozen?

________________________________________________________________

________________________________________________________________

Geef jullie mening over het artikel.

________________________________________________________________

________________________________________________________________

________________________________________________________________

REFLECTEREN

Noem 2 dingen die je goed gedaan hebt : _______________________________

________________________________________________________________

Noem 2 dingen waar je nog aan moet werken : __________________________

________________________________________________________________

Page 95: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

EXTRAATJES

WOORDPUZZEL

Page 96: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

KRUISWOORDRAADSEL

Page 97: LEERPLANDOELEN...vlakke figuren en ruimtelijke figuren; veelhoeken en niet-veelhoeken. 52 de leerlingen kunnen veelhoeken classificeren op basis van criteria. 53 de leerlingen herkennen

KLEURPLAAT