Kampdoden als pion - gei.de · PDF file5 Trouw zaterdag 22 december 2007 4 deVerdieping...

1
5 Trouw zaterdag 22 december 2007 deVerdieping 4 deVerdieping Trouw zaterdag 22 december 2007 Nicole Lucas Jasenovac, Kroatië O p twee tegenover elkaar han- gende beeldschermen rollen namen voorbij, in een schier eindeloze reeks. Er naar kijken maakt een beetje duizelig en dat is ook precies de bedoeling, zegt Djord- je Mihovilovic. Tienduizenden slachtoffers van een fascistische ideologie, onder wie bijna 20.000 kinderen jonger dan 14 jaar, worden op deze manier her- dacht. Het kost bijna elf uur om ze allemaal voorbij te zien komen.De jonge historicus geeft een rond- leiding door het herdenkingscen- trum van Jasenovac, een klein plaats- je in midden-Kroatië aan de oevers van de Sava-rivier. In dit gehucht be- gonnen Kroatische Ustashas eind ju- li 1941 met de bouw van een com- plex van concentratiekampen. Enke- le maanden daarvoor hadden ze de Nezavisna Drzava Hrvatska (NDH) uitgeroepen, de Onafhankelijke Staat Kroatië, die behalve Kroatië ook het grootste deel van Bosnië om- vatte. Ze deden dit met goedkeuring van de nazis. Die waren Joegoslavië in april 1941 binnengevallen en had- den daarmee een einde gemaakt aan de gezamenlijke staat van de Zuid- Slaven. Jasenovac is een werkkamp, zo wil- den de Ustashas tegenover de bui- tenwereld nog weleens beweren. En propagandafotos uit die tijd tonen inderdaad mensen die hard aan het werk zijn in onder meer een steenfa- briek. Maar, zegt Mihovilovic, Jasen- ovac was in de eerste plaats een ver- nietigingskamp. Het speelde, aldus een tekst in het museum, een centra- le rol bij het streven om van de NDH een in etnisch, raciaal en ook in reli- gieus opzicht homogene staat te ma- ken. Net als elders waar nazisme en fascisme hoogtij vierden, betekende dat: vrij van Roma en Joden. Maar hier betekende het ook, en vooral: vrij van Serviërs. De Ustashas hadden van de nazis de organisatie van het kamp afgeke- ken, maar er was een belangrijk ver- schil. Mihovilovic: Jasenovac had geen gaskamers. In Auschwitz was de dood een industrieel bedrijf, hier was het handwerk.Gevangenen werden doodgeschoten, doodgesla- gen, opgehangen, de keel doorgesne- den, of ze werden, met ijzeren platen om de nek, in de Sava gegooid. Er was zelfs een tijdje een plek in het kamp waar gevangenen werden opgeslo- ten zonder eten en drinken. Het bordje nema vode(geen water) her- innert er nog aan. Het is maar klein, het herdenkings- centrum, dat deze week een jaar open is. Maar het toont op geserreer- de wijze Jasenovac als oord met een huiveringwekkende geschiedenis. Waar het centrum over zwijgt, is de strijd die werd gevoerd om de herin- nering van het kamp levend te hou- den. Van die strijd lijkt het einde nog niet in zicht. In Kroatië kun je nog weleens ho- ren zeggen dat Jasenovac onder het bewind van president Tito werd ge- bruikt om de Kroaten klein te hou- den. In Servië zeggen sommigen juist dat over Jasenovac niet mocht worden gepraat. De werkelijkheid, aldus de Duitse historicus Heike Karge, is veel inge- wikkelder. Jasenovac was geen ta- boe-onderwerp, zegt ze, ook in Titos tijd werd er het nodige over gezegd en geschreven. Tijdens de oorlog al kwamen Serviërs die aan het Ustas- ha-regime hadden weten te ont- vluchten, met gruwelijke verhalen. Die werden bevestigd door Duitsers in de regio die herhaaldelijk hun af- schuw over de wreedheid van de Kro- atische fascisten uitspraken. En die zich er bovendien aan ergerden. Vol- gens hen dreven de Ustasha-daden de Serviërs massaal naar het partiza- nenverzet. Al vrij kort na de oorlog werd Jasen- ovac in verband gebracht met hon- derdduizenden slachtoffers. Ze wer- den deel van de in totaal 1,7 miljoen slachtoffers die de oorlog volgens de partizanen had geëist. Karge, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan in de archieven van de Joegoslavische Unie van Oorlogsve- teranen: Dat getal werd al vrij snel na de oorlog als onomstotelijk feit gepresenteerd. Ook toen uit onder- zoek bleek dat het werkelijke aantal lager lag.Tegenwoordig wordt in wetenschappelijke kringen een schatting aangehouden van om- streeks een miljoen slachtoffers voor heel Joegoslavië ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Onder Tito werd in de officiële ge- schiedschrijving echter vastgehou- den aan dat veel hogere aantal. Om pragmatische redenen: vanwege herstelbetalingen. En ook om ideolo- gische redenen: om te benadrukken hoe zwaar de strijd was geweest voor de nieuwe staat. Waar in de loop der tijd veel van de slachtoffers een eerbetoon kregen in de vorm van een klein of groot mo- nument, moesten de doden van Ja- senovac het echter lang zonder enig aandenken doen. Karge, die promo- veerde aan het gerenommeerde Eu- ropese Universiteitsinstituut in Flo- rence en die nu aan het Georg Eckert Instituut in Braunschweig onder- zoek doet naar schoolboeken op de Balkan, tekent aan: Joegoslavië was daarin niet uniek: ook elders in Euro- pa lag de herdenking van de concen- tratiekampen moeilijk. Maar in Joegoslavië kwam daar wel een heel specifiek probleem bij: dat van de da- ders zelf.Titos partizanen wilden een beeld creëren van de oorlog dat zowel het gezag van de communistische partij legitimeerde, als de vorming van de nieuwe Joegoslavische veelvolkeren- staat. Dus werd de oorlog gepresen- teerd als een heroïsche strijd van ver- schillende naties die samen vochten voor het socialisme én voor broeder- schap en eenheid, tegen de fascisti- sche bezetters (Duitsers, Italianen) en hun interne collaborateurs. Met die laatsten werden met name Kroatische Ustashas en Servische Chetniks bedoeld, wier misdaden doorgaans ook in één adem werden genoemd. Ze zijn even schuldig, was steeds de boodschap, aldus Karge. Maar Jasenovac vormde een pro- bleem. Dat was uitzonderlijk. Of, zoals Natasa Jovicic, directeur van het museum, enkele jaren geleden schreef: Jasenovac was het grootste kamp in de NDH, met de meeste slachtoffers, en het was het enige in het door het Derde Rijk overheerste Europa waar liquidaties werden uit- gevoerd zónder directe deelname van Duitse nazis.’’ De vele pogingen, vanaf het begin van de jaren vijftig, van overleven- den en nabestaanden om op de plek van het voormalige concentratie- kamp een monument op te richten, stuitten aanvankelijk op tegenwer- king van het regime. Maar de herin- nering liet zich niet wegdrukken. Steeds meer mensen bezochten Ja- senovac op 4 juli, de nationale Dag van de Oorlogsveteranen. De plei- dooien voor een monument werden steeds sterker. Een belangrijk argu- ment haalden de pleitbezorgers uit de officiële geschiedenis: de hon- derdduizenden doden die hier zou- den zijn gevallen. Eind jaren zestig ging de partij over- stag. In 1968 kwam er een klein mu- seum, waarin de wreedheid van het regime aan de kaak werd gesteld. Te- gelijkertijd, weet Karge, werden de Ustashas nadrukkelijk gepresen- teerd als verlengstuk van de nazis, als een kleine bourgeois minder- heid. Bij het museum kwam ook een mo- nument. De Servische architect Bog- dan Bogdanovic kreeg de opdracht. Hij bedacht een grote betonnen bloem. Een symbool waaraan nie- mand zich kon ergeren, zo zegt hij in de documentaire Circle of Memo- ry van de Italiaanse filmmaker An- drea Rossini die onlangs in de Am- sterdamse Balie werd vertoond. Een symbool dat op geen enkele manier haat kon oproepen.Maar zo werkte het niet. Want in de loop van de jaren tachtig zou juist Jasenovac onderwerp worden van een verbeten strijd tussen Serviërs en Kroaten, zoals David Bruce Mac- Donald laat zien in zijn boek Balkan holocausts?. Het centrale thema van het boek is het aantal slachtoffers. Franjo Tudjman - voormalig parti- zaan, ex-JNA-generaal en later de eer- ste president van Kroatië - speelde daarin een centrale rol. Jasenovac, beweerde hij, was veel groter ge- maakt dan het was geweest. Er waren misschien 20.000, hoog- uit 30.000 slachtoffers gevallen, oor- deelde Tudjman, maar daaronder ook veel gewone misdadigers, en bo- vendien ook heel wat Kroaten die zich tegen het fascisme hadden ver- zet. Andere Kroaten lieten zich mee- slepen in de redenering van Tudj- man. Ustasha-misdaden werden ge- bagatelliseerd en gerelativeerd, deels ook in een poging om de NDH te rehabiliteren. Dat was immers wel de eerste onafhankelijke Kroatische staat. In Servië leidden deze pogingen om het leed van Jasenovac uit te wis- sen tot hevige verontwaardiging. In de hitte van het debat - waarin ook Vojislav Seselj, die deze dagen te- recht staat voor het Joegoslaviëtribu- naal, luidruchtig aanwezig was - werden de honderdduizenden slachtoffers er steeds meer. Het wer- den bovendien ook steeds meer vrij- wel alleen Serviërs. Jasenovac werd niet alleen het symbool van het leed dat de Serviërs was aangedaan. Het kamp belichaamt ook het lijden dat ze wederom te wachten zou staan, namelijk als de Kroaten opnieuw hun zin zouden krijgen en een onaf- hankelijke staat zouden stichten. Zo voedde de bittere discussie om de herinnering van de oorlog uitein- delijk een nieuwe strijd. In het nieuwe onafhankelijke Kro- atië bestond aanvankelijk weinig animo om het museum van Jaseno- vac, in de oorlog zwaar beschadigd en leeggehaald, in ere te herstellen. Pas na de dood van Franjo Tudjman kwam er voorzichtig, en deels onder internationale druk, ruimte om deze zwarte bladzijde van de geschiede- nis opnieuw onder ogen te zien. Hierbij speelden ook adviezen uit Nederland, van de Anne Frank Stich- ting, het Joods Historisch Museum en het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies, een rol. Het nieuwe museum wil, zegt Djordje Mihovilovic, de slachtoffers een gezicht geven, niet alleen maar een nummer laten zijn. Op verschil- lende plekken in het museum doen overlevenden op televisieschermen hun verhaal. De namen op de beeld- schermen zijn de namen van men- sen waarvan vast staat dat ze hier hun einde hebben gevonden. Hun namen komen terug in grote glazen platen die aan het plafond hangen. In het verleden zijn nogal eens men- sen die elders zijn gestorven, op re- keningvan Jasenovac geschreven, verklaart de historicus. Op deze ma- nier willen we proberen allerlei my- thes over aantallen van hun kracht te ontdoen.Bijna 70.000 mensen weten zich zo herinnerd, een meerderheid Ser- viërs, zegt Mihovilovic. Hij is verant- woordelijk voor het bijhouden van de lijst van slachtoffers. Er komen, zegt hij, nog steeds namen binnen. Aan de hand van verschillende bron- nen probeert hij vast te stellen of die mensen inderdaad hier zijn gestor- ven, of dat ze wellicht al op de lijst staan. Juist deze week publiceerde het museum een overzicht met bijna drieduizend doden méér dan bij de bouw van het museum bekend was. Hun namen zullen alsnog in het mu- seum worden bijgeschreven. Maar Mihovilovic heeft niet de illusie ooit volledigheid te bereiken: Het wer- kelijke aantal slachtoffers van Jasen- ovac zullen we waarschijnlijk nooit weten.Jullie willen het niet weten, is de impliciete beschuldiging van een be- zoeker uit Belgrado, die in het gas- tenboek schrijft dat het allemaal wel hip is, dit museum, met al die com- puters en tvs, maar dat de waar- heidontbreekt. Marinko en Silvija gaan met een ander gevoel weg. Zij houden het kort: Laat het zich niet herhalen. Juli 1942: gedeporteerde kinderen, gescheiden van hun moeders. FOTO MEMORIAL MUSEUM JASENOVAC Een bezoeker in het herdenkingscentrum van Jasenovac bekijkt foto's van slachtoffers van het concentratiekamp. FOTO MEMORIAL MUSEUM JASENOVAC In het concentratiekamp Jasenovac in Kroatië werden in de Tweede Wereldoorlog tienduizenden, mogelijk honderdduizenden mensen vermoord, en niet door de nazis zelf. Maar de naoorlogse regimes hadden elk een eigen, voor zichzelf voordelig verhaal over de kampdoden. Pas nu is er een serieuze poging om de werkelijkheid over het aantal slachtoffers en hun lot te achterhalen. Kampdoden als pion Vraag een Kroatische historicus of politicus naar Jasenovac, en in het antwoord duikt vroeg of laat een andere plaatsnaam op: Bleiburg. Uit vrees voor het oprukkende par- tizanenleger van Tito vluchtte aan het eind van de Tweede Wereldoor- log, in mei 1945, een grote colonne tegenstanders van de nieuwe machthebbers uit de NDH via Slove- nië naar Oostenrijk. Onder de vluchtelingen bevonden zich Ustas- has, Chetniks en Sloveense solda- ten, maar ook een groot aantal bur- gers. In de grensplaats Bleiburg werden ze tegengehouden door Britse soldaten, die hen overlever- den aan de partizanen. Een deel van hen werd weggevoerd en zo- maar doodgeschoten. Was Jaseno- vac een onderwerp waarover bin- nen zekere grenzen in Joegoslavië wel mocht worden gesproken, deze gebeurtenissen waren werkelijk ta- boe. Er is geen zekerheid over het aantal mensen dat is gedood, maar in de jaren tachtig ontstond in Kro- atië de neiging om, parallel aan het stelselmatig verminderen van het aantal slachtoffers van Jasenovac, het aantal doden bij Bleiburg steeds maar te verhogen. Er is nog één groter taboe: Bleiburg Het kost bijna elf uur om alle slachtoffers te zien Een betonnen bloem om geen ergernis te wekken HONGARIJE A D R I A T I S C H E Z E E Sarajevo Zagreb Split Ljubljana JASENOVAC 100 km 'Trouw

Transcript of Kampdoden als pion - gei.de · PDF file5 Trouw zaterdag 22 december 2007 4 deVerdieping...

Page 1: Kampdoden als pion - gei.de · PDF file5 Trouw zaterdag 22 december 2007 4 deVerdieping deVerdieping Trouw zaterdag 22 december 2007 Nicole Lucas Jasenovac, Kroatië Optwee tegenoverelkaarhan

5Trouw zaterdag 22 december 2007 d e Ve r d i e p i n g4 deVerdieping Trouw zaterdag 22 december 2007

Nicole LucasJasenovac, Kroatië

Op twee tegenover elkaar han-gende beeldschermen rollennamen voorbij, in een schier

eindeloze reeks. Er naar kijkenmaakt een beetje duizelig en dat isook precies de bedoeling, zegt Djord-je Mihovilovic.

Tienduizenden slachtoffers vaneen fascistische ideologie, onder wiebijna 20.000 kinderen jonger dan 14jaar, worden op deze manier her-dacht. „Het kost bijna elf uur om zeallemaal voorbij te zien komen.”

De jonge historicus geeft een rond-leiding door het herdenkingscen-trum van Jasenovac, een klein plaats-je in midden-Kroatië aan de oeversvan de Sava-rivier. In dit gehucht be-gonnen Kroatische Ustasha’s eind ju-li 1941 met de bouw van een com-plex van concentratiekampen. Enke-le maanden daarvoor hadden ze deNezavisna Drzava Hrvatska (NDH)uitgeroepen, de OnafhankelijkeStaat Kroatië, die behalve Kroatiëook het grootste deel van Bosnië om-vatte. Ze deden dit met goedkeuringvan de nazi’s. Die waren Joegoslaviëin april 1941 binnengevallen en had-den daarmee een einde gemaakt aande gezamenlijke staat van de Zuid-S l av e n .

Jasenovac is een werkkamp, zo wil-den de Ustasha’s tegenover de bui-tenwereld nog weleens beweren. Enpropagandafoto’s uit die tijd toneninderdaad mensen die hard aan hetwerk zijn in onder meer een steenfa-briek. Maar, zegt Mihovilovic, Jasen-ovac was in de eerste plaats een ver-nietigingskamp. Het speelde, aldus

een tekst in het museum, een centra-le rol bij het streven om van de NDHeen in etnisch, raciaal en ook in reli-gieus opzicht homogene staat te ma-ken. Net als elders waar nazisme enfascisme hoogtij vierden, betekendedat: vrij van Roma en Joden. Maarhier betekende het ook, en vooral:vrij van Serviërs.

De Ustasha’s hadden van de nazi’sde organisatie van het kamp afgeke-ken, maar er was een belangrijk ver-schil. Mihovilovic: „Jasenovac hadgeen gaskamers. In Auschwitz wasde dood een industrieel bedrijf, hierwas het handwerk.” Gevangenenwerden doodgeschoten, doodgesla-gen, opgehangen, de keel doorgesne-den, of ze werden, met ijzeren platenom de nek, in de Sava gegooid. Er waszelfs een tijdje een plek in het kampwaar gevangenen werden opgeslo-

ten zonder eten en drinken. Hetbordje ’nema vode’ (geen water) her-innert er nog aan.

Het is maar klein, het herdenkings-centrum, dat deze week een jaaropen is. Maar het toont op geserreer-de wijze Jasenovac als oord met eenhuiveringwekkende geschiedenis.Waar het centrum over zwijgt, is destrijd die werd gevoerd om de herin-nering van het kamp levend te hou-den. Van die strijd lijkt het einde nogniet in zicht.

In Kroatië kun je nog weleens ho-ren zeggen dat Jasenovac onder hetbewind van president Tito werd ge-bruikt om de Kroaten klein te hou-den. In Servië zeggen sommigenjuist dat over Jasenovac niet mochtworden gepraat.

De werkelijkheid, aldus de Duitsehistoricus Heike Karge, is veel inge-wikkelder. Jasenovac was geen ta-boe-onderwerp, zegt ze, ook in Tito’stijd werd er het nodige over gezegden geschreven. Tijdens de oorlog alkwamen Serviërs die aan het Ustas-ha-regime hadden weten te ont-vluchten, met gruwelijke verhalen.Die werden bevestigd door Duitsersin de regio die herhaaldelijk hun af-schuw over de wreedheid van de Kro-atische fascisten uitspraken. En diezich er bovendien aan ergerden. Vol-gens hen dreven de Ustasha-dadende Serviërs massaal naar het partiza-n e nv e r z e t .

Al vrij kort na de oorlog werd Jasen-ovac in verband gebracht met ’hon-derdduizenden slachtoffers’. Ze wer-den deel van de in totaal 1,7 miljoenslachtoffers die de oorlog volgens departizanen had geëist.

Karge, die uitgebreid onderzoek

heeft gedaan in de archieven van deJoegoslavische Unie van Oorlogsve-teranen: „Dat getal werd al vrij snelna de oorlog als onomstotelijk feitgepresenteerd. Ook toen uit onder-zoek bleek dat het werkelijke aantal

lager lag.” Tegenwoordig wordt inwetenschappelijke kringen eenschatting aangehouden van om-streeks een miljoen slachtoffers voorheel Joegoslavië ten tijde van deTweede Wereldoorlog.

Onder Tito werd in de officiële ge-schiedschrijving echter vastgehou-den aan dat veel hogere aantal. „Ompragmatische redenen: vanwegeherstelbetalingen. En ook om ideolo-gische redenen: om te benadrukkenhoe zwaar de strijd was geweest voorde nieuwe staat”.

Waar in de loop der tijd veel van deslachtoffers een eerbetoon kregen inde vorm van een klein of groot mo-nument, moesten de doden van Ja-senovac het echter lang zonder enigaandenken doen. Karge, die promo-veerde aan het gerenommeerde Eu-ropese Universiteitsinstituut in Flo-rence en die nu aan het Georg EckertInstituut in Braunschweig onder-zoek doet naar schoolboeken op deBalkan, tekent aan: „Joegoslavië wasdaarin niet uniek: ook elders in Euro-pa lag de herdenking van de concen-

tratiekampen moeilijk. Maar inJoegoslavië kwam daar wel een heelspecifiek probleem bij: dat van de da-ders zelf.”

Tito’s partizanen wilden een beeldcreëren van de oorlog dat zowel hetgezag van de communistische partijlegitimeerde, als de vorming van denieuwe Joegoslavische veelvolkeren-staat. Dus werd de oorlog gepresen-teerd als een heroïsche strijd van ver-schillende naties die samen vochtenvoor het socialisme én voor broeder-schap en eenheid, tegen de fascisti-sche bezetters (Duitsers, Italianen)en hun interne collaborateurs.

Met die laatsten werden met nameKroatische Ustasha’s en ServischeChetniks bedoeld, wier misdadendoorgaans ook in één adem werdengenoemd. Ze zijn even schuldig, was

steeds de boodschap, aldus Karge.„Maar Jasenovac vormde een pro-bleem. Dat was uitzonderlijk”. Of,zoals Natasa Jovicic, directeur vanhet museum, enkele jaren geledenschreef: „Jasenovac was het grootstekamp in de NDH, met de meesteslachtoffers, en het was het enige inhet door het Derde Rijk overheersteEuropa waar liquidaties werden uit-gevoerd zónder directe deelnamevan Duitse nazi’s.’’

De vele pogingen, vanaf het beginvan de jaren vijftig, van overleven-den en nabestaanden om op de plekvan het voormalige concentratie-kamp een monument op te richten,stuitten aanvankelijk op tegenwer-king van het regime. Maar de herin-nering liet zich niet wegdrukken.Steeds meer mensen bezochten Ja-

senovac op 4 juli, de nationale Dagvan de Oorlogsveteranen. De plei-dooien voor een monument werdensteeds sterker. Een belangrijk argu-ment haalden de pleitbezorgers uitde officiële geschiedenis: de hon-

derdduizenden doden die hier zou-den zijn gevallen.Eind jaren zestig ging de partij over-stag. In 1968 kwam er een klein mu-seum, waarin de wreedheid van het

regime aan de kaak werd gesteld. Te-gelijkertijd, weet Karge, werden deUstasha’s nadrukkelijk gepresen-teerd als verlengstuk van de nazi’s,als een kleine bourgeois minder-heid.

Bij het museum kwam ook een mo-nument. De Servische architect Bog-dan Bogdanovic kreeg de opdracht.Hij bedacht een grote betonnenbloem. „Een symbool waaraan nie-mand zich kon ergeren”, zo zegt hijin de documentaire Circle of Memo-ry van de Italiaanse filmmaker An-drea Rossini die onlangs in de Am-sterdamse Balie werd vertoond. „Eensymbool dat op geen enkele manierhaat kon oproepen.”

Maar zo werkte het niet. Want inde loop van de jaren tachtig zou juistJasenovac onderwerp worden vaneen verbeten strijd tussen Serviërsen Kroaten, zoals David Bruce Mac-Donald laat zien in zijn boek ’Balkanholocausts?’. Het centrale thema vanhet boek is het aantal slachtoffers.Franjo Tudjman - voormalig parti-zaan, ex-JNA-generaal en later de eer-ste president van Kroatië - speeldedaarin een centrale rol. Jasenovac,beweerde hij, was veel groter ge-maakt dan het was geweest.

Er waren misschien 20.000, hoog-uit 30.000 slachtoffers gevallen, oor-deelde Tudjman, maar daaronderook veel gewone misdadigers, en bo-vendien ook heel wat Kroaten diezich tegen het fascisme hadden ver-zet. Andere Kroaten lieten zich mee-slepen in de redenering van Tudj-man. Ustasha-misdaden werden ge-bagatelliseerd en gerelativeerd,deels ook in een poging om de NDHte rehabiliteren. Dat was immers wel

de eerste onafhankelijke Kroatischestaat.

In Servië leidden deze pogingenom het leed van Jasenovac uit te wis-sen tot hevige verontwaardiging. Inde hitte van het debat - waarin ookVojislav Seselj, die deze dagen te-recht staat voor het Joegoslaviëtribu-naal, luidruchtig aanwezig was -werden de ’honderdduizendens l a c h t o ff e r s ’ er steeds meer. Het wer-den bovendien ook steeds meer vrij-wel alleen Serviërs. Jasenovac werdniet alleen het symbool van het leeddat de Serviërs was aangedaan. Hetkamp belichaamt ook het lijden datze wederom te wachten zou staan,namelijk als de Kroaten opnieuwhun zin zouden krijgen en een onaf-hankelijke staat zouden stichten.

Zo voedde de bittere discussie omde herinnering van de oorlog uitein-delijk een nieuwe strijd.

In het nieuwe onafhankelijke Kro-atië bestond aanvankelijk weiniganimo om het museum van Jaseno-vac, in de oorlog zwaar beschadigden leeggehaald, in ere te herstellen.Pas na de dood van Franjo Tudjmankwam er voorzichtig, en deels onderinternationale druk, ruimte om dezezwarte bladzijde van de geschiede-nis opnieuw onder ogen te zien.Hierbij speelden ook adviezen uitNederland, van de Anne Frank Stich-ting, het Joods Historisch Museumen het Centrum voor Holocaust- enGenocidestudies, een rol.

Het nieuwe museum wil, zegtDjordje Mihovilovic, de slachtofferseen gezicht geven, niet alleen maareen nummer laten zijn. Op verschil-lende plekken in het museum doenoverlevenden op televisieschermen

hun verhaal. De namen op de beeld-schermen zijn de namen van men-sen waarvan vast staat dat ze hierhun einde hebben gevonden. Hunnamen komen terug in grote glazenplaten die aan het plafond hangen.In het verleden zijn nogal eens men-sen die elders zijn gestorven, op „re-kening” van Jasenovac geschreven,verklaart de historicus. „Op deze ma-nier willen we proberen allerlei my-thes over aantallen van hun krachtte ontdoen.”

Bijna 70.000 mensen weten zich zoherinnerd, een meerderheid Ser-viërs, zegt Mihovilovic. Hij is verant-woordelijk voor het bijhouden vande lijst van slachtoffers. Er komen,zegt hij, nog steeds namen binnen.Aan de hand van verschillende bron-nen probeert hij vast te stellen of diemensen inderdaad hier zijn gestor-ven, of dat ze wellicht al op de lijststaan. Juist deze week publiceerdehet museum een overzicht met bijnadrieduizend doden méér dan bij debouw van het museum bekend was.Hun namen zullen alsnog in het mu-seum worden bijgeschreven. MaarMihovilovic heeft niet de illusie ooitvolledigheid te bereiken: „Het wer-kelijke aantal slachtoffers van Jasen-ovac zullen we waarschijnlijk nooitweten.”

„Jullie willen het niet weten”, is deimpliciete beschuldiging van een be-zoeker uit Belgrado, die in het gas-tenboek schrijft dat het allemaal welhip is, dit museum, met al die com-puters en tv’s, maar dat ’de waar-heid’ ontbreekt. Marinko en Silvijagaan met een ander gevoel weg. Zijhouden het kort: „Laat het zich nietherhalen”.

Juli 1942: gedeporteerde kinderen, gescheiden van hun moeders. FOTO MEMORIAL MUSEUM JASENOVACEen bezoeker in het herdenkingscentrum van Jasenovac bekijkt foto's van slachtoffers van het concentratiekamp. FOTO MEMORIAL MUSEUM JASENOVAC

In het concentratiekamp Jasenovac in Kroatië werden in de Tweede Wereldoorlog tienduizenden,mogelijk honderdduizenden mensen vermoord, en niet door de nazi’s zelf. Maar de naoorlogseregimes hadden elk een eigen, voor zichzelf voordelig verhaal over de kampdoden. Pas nu is er eenserieuze poging om de werkelijkheid over het aantal slachtoffers en hun lot te achterhalen.

Kampdoden als pion

Vraag een Kroatische historicus ofpoliticus naar Jasenovac, en in hetantwoord duikt vroeg of laat eenandere plaatsnaam op: Bleiburg.Uit vrees voor het oprukkende par-tizanenleger van Tito vluchtte aanhet eind van de Tweede Wereldoor-log, in mei 1945, een grote colonnetegenstanders van de nieuwemachthebbers uit de NDH via Slove-nië naar Oostenrijk. Onder devluchtelingen bevonden zich Ustas-ha’s, Chetniks en Sloveense solda-ten, maar ook een groot aantal bur-gers. In de grensplaats Bleiburgwerden ze tegengehouden door

Britse soldaten, die hen overlever-den aan de partizanen. Een deelvan hen werd weggevoerd en zo-maar doodgeschoten. Was Jaseno-vac een onderwerp waarover bin-nen zekere grenzen in Joegoslaviëwel mocht worden gesproken, dezegebeurtenissen waren werkelijk ta-boe. Er is geen zekerheid over hetaantal mensen dat is gedood, maarin de jaren tachtig ontstond in Kro-atië de neiging om, parallel aan hetstelselmatig verminderen van hetaantal slachtoffers van Jasenovac,het aantal doden bij Bleiburgsteeds maar te verhogen.

Er is nog één groter taboe: Bleiburg

Het kost bijna elfuur om alleslachtoffers te zien

Een betonnenbloem om geenergernis te wekken

HONGARIJE

AD

RI

AT

I S

CH

EZ E E

Sarajevo

Zagreb

Split

Ljubljana

JASENOVAC

100 km 'Trouw