Rapport Trouw Pensioendeelnemers

27
www.ioresearch.nl Rapport ONDERZOEK PENSIOEN- DEELNEMERS Kennis, houding en standpunten t.a.v. beleggingsbe- leid Onderzoek april 2015

description

Rapport Trouw Pensioendeelnemers

Transcript of Rapport Trouw Pensioendeelnemers

  • www.ioresearch.nl

    Rapport

    ONDERZOEK PENSIOEN-

    DEELNEMERS

    Kennis, houding en standpunten t.a.v. beleggingsbe-

    leid

    Onderzoek april 2015

  • Onderzoek pensioendeelnemers Colofon

    COLOFON

    Uitgave

    I&O Research

    Zuiderval 70

    Postbus 563

    7500 AN Enschede

    Datum

    22 april 2015

    Opdrachtgever

    Dagblad Trouw

    Auteur(s)

    Peter Kanne

    Laurens Klein Kranenburg

    Bestellingen

    Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever.

    Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron en opdrachtgever duidelijk worden ver-

    meld.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Inhoudsopgave

    INHOUDSOPGAVE

    1. Inleiding ...................................................................................................................... 5

    1.1 Aanleiding van het onderzoek .................................................................................. 5

    1.2 Onderzoeksvraag ................................................................................................... 5

    1.3 Verantwoording ...................................................................................................... 5

    2. Kennis van beleggingsbeleid ....................................................................................... 6

    2.1 Algemene kennis van beleggingsactiviteiten .............................................................. 6

    2.2 Beleggingsdoelen ................................................................................................... 7

    2.3 Verantwoord beleggingsbeleid .................................................................................. 9

    3. Visie op beleggingsbeleid .......................................................................................... 14

    3.1 Gewenste beleggingsdoelen ................................................................................... 14

    3.2 Wenselijkheid versus rendement ............................................................................ 16

    3.3 Medezeggenschap en participatie ........................................................................... 20

    4. Stellingen beleggingsbeleid ....................................................................................... 23

    4.1 Duurzaamheid, mensenrechten en Nederlandse beleggingen ..................................... 23

    4.2 Doelstelling duurzame investeringen ....................................................................... 24

    5. Onderzoeksverantwoording ....................................................................................... 27

  • Onderzoek pensioendeelnemers Inleiding 4

    HOOFDSTUK

    Kennis van beleggingsbeleid

    1

  • Onderzoek pensioendeelnemers Inleiding 5

    1. Inleiding

    1.1 Aanleiding voor het onderzoek

    Pensioenfondsen staan onder druk hun beleggingen in kolen, olie en gas af te stoten. In enkele landen

    gebeurt dat al. Fondsen stappen deels ook uit die beleggingen omdat sommige financieel analisten den-

    ken dat op termijn investeringen in deze sector hun waarde gaan verliezen. In Nederland is de discussie

    over divestment, het desinvesteren in bedrijven die ethische en/of morele bezwaren oproepen, nog

    maar net begonnen. Het is een beweging die internationaal al wat langer gaande is. Sommige pensioen-

    fondsen hebben inmiddels al dan niet onder druk van de publieke opinie hun financile deelnemingen in

    de wapenindustrie en de tabaksindustrie afgebouwd.

    Wat opvalt: de pensioendeelnemer heeft geen directe in vloed op het beleggingsbeleid van zijn pensioen-

    fonds. De vraag rijst of dat van deze tijd is. Je kunt als werknemer vaak je eigen pensioenfonds al niet

    kiezen, en dan mag je ook nog eens niet meepraten over de manier waarop jouw geld wordt belegd.

    Het is een debat dat Trouw belangrijk vindt. Trouw wil zich met dit onderwerp verdiepen middels een

    opinieonderzoek, dat openingen zal bieden voor een reeks van artikelen. Trouw heeft daarom I&O Re-

    search opdracht gegeven hiernaar een opinieonderzoek uit te voeren.

    1.2 Onderzoeksvraag

    Trouw heeft I&O Research een opiniepeiling laten uitvoeren onder pensioendeelnemers met als centrale

    vraag:

    Hoe denken pensioendeelnemers over het investeringsbeleid van hun pensioenfonds?

    Als deelvragen onderscheidden we voor dit onderzoek:

    Welke kennis hebben de deelnemers van deze investeringen?

    Willen pensioendeelnemers dat hun pensioenfonds investeringen in bepaalde sectoren afbouwt of

    stopt? En zo ja in welke sectoren? (Olie, kolen, gas, tabak, wapens)

    Welke rol speelt het rendement van hun pensioenbeleggingen indien pensioenfondsen overgaan tot

    divestment, wat gevolgen kan hebben voor hun uitkering?

    1.3 Verantwoording

    I&O Research voerde van vrijdag 10 april tot en met woensdag 15 april 2015 een online onderzoek uit

    naar de kennis, houding en standpunten van pensioendeelnemers ten aanzien van het beleggingsbeleid

    van hun pensioenfonds. In deze periode werkten 1.650 werkenden en gepensioneerden (18-70 jaar) mee

    aan het onderzoek. Het I&O Research Panel vormde de steekproefbasis.

    Zie hoofdstuk 5 voor een nadere onderzoeksverantwoording.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 6

    2. Kennis van beleggingsbeleid

    2.1 Algemene kennis van beleggingsactiviteiten

    In meerderheid geven pensioendeelnemers aan dat zij niet of nauwelijks op de hoogte zijn van de beleg-

    gingsactiviteiten van hun pensioenfonds. Slechts 4,4 procent van de deelnemers geeft aan hiervan goed

    op de hoogte te zijn (Tabel 1). Meer dan 7 op de 10 deelnemers zijn hiervan niet zo goed of helemaal

    niet op de hoogte.

    Tabel 1: Hoe goed bent u op de hoogte van de beleggingsactiviteiten van uw pensioenfonds? (n = 1.448)

    %

    Goed op de hoogte 4,4

    Redelijk goed op de hoogte 20,1

    Niet zo goed op de hoogte 42,8

    Helemaal niet op de hoogte 32,7

    TOTAAL 100

    Naar eigen zeggen zijn 18-49 jarigen het slechtst op de hoogte van waar hun pensioenfonds in belegt

    (Grafiek 1). Iets meer dan de helft (52,7%) van de 18-49 jarigen zegt hiervan helemaal niet op de hoog-

    te te zijn. De oudere pensioendeelnemers (50-64 jarigen en 65+ers) zijn beter genformeerd, maar ook

    hier geven maar weinigen aan goed op de hoogte te zijn (respectievelijk 4,2% en 5,4%).

    Grafiek 1: Kennis van beleggingsactiviteiten naar leeftijd (%)

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 7

    2.2 Beleggingsdoelen

    Als gevraagd wordt naar specifieke beleggingsdoelen, wordt opnieuw bevestigd dat pensioendeelnemers

    over het algemeen nauwelijks genformeerd zijn (Grafiek 2). Deelnemers kregen 12 specifieke beleg-

    gingsdoelen voorgelegd. Bij elk beleggingsdoel geeft ongeveer de helft van de pensioendeelnemers te

    kennen dat zij niet weten of hun pensioenfonds hierin belegt. Er is een duidelijke top 3 van beleggings-

    doelen waarin volgens deelnemers niet wordt belegd: bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid (45%

    [zeker] niet), de wapenindustrie (39%) en de tabaksindustrie (ook 39%).

    Grafiek 2: In welke beleggingsdoelen denkt u dat uw pensioenfonds belegt? (%)

    Een andere vraag uit het onderzoek bevestigt het hiervoor geschetste beeld. Aan pensioendeelnemers is

    expliciet gevraagd of zij wisten in welke bedrijven bewust niet wordt belegd door hun pensioenfonds.

    Maar liefst 79% van de deelnemers geeft aan dit niet te weten (Grafiek 3). Kijken we naar specifieke

    bedrijfstakken, dan keren hier dezelfde groepen in de top 3 terug: bedrijven die gebruikmaken van

    kinderarbeid (15% genoemd), de wapenindustrie (15%) en de tabaksindustrie (8%).

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 8

    Grafiek 3: Weet u in welke bedrijven uw pensioenfonds bewust niet belegt? (% genoemd)

    (Meerdere antwoorden mogelijk)1

    1 Als respondenten het antwoord Weet ik niet kozen, werd dit als exclusive beschouwd (d.w.z. hiermee werden andere antwoordca-

    tegorien uitgesloten).

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 9

    2.3 Verantwoord beleggingsbeleid

    Sinds 2013 is elk pensioenfonds verplicht een verantwoord beleggingsbeleid te hebben of aan te geven

    waarom zij een dergelijk beleid niet heeft.2 Driekwart (75%) van de deelnemers is hiermee niet bekend.

    Het minst op de hoogte zijn deelnemers van pensioenfonds Zorg en Welzijn (22,5% op de hoogte) (Gra-

    fiek 4). Van degenen die niet weten bij welk pensioenfonds ze zijn aangesloten, geeft slechts 10% aan

    bekend te zijn met de verplichting tot een verantwoord beleggingsbeleid.

    Grafiek 4: Wist u dat elk pensioenfonds sinds kort verplicht is een verantwoord beleggingsbeleid te heb-

    ben of aan te geven waarom ze zon beleggingsbeleid niet heeft? (% ja)

    Daarnaast vroegen wij aan deelnemers of hun pensioenfonds een beleid voor duurzaam beleggen heeft.

    Iets meer dan de helft van de ondervraagden (53%) denkt dat dat inderdaad zo is (Grafiek 5). Opvallend

    is dat ruim 4 op de 10 deelnemers niet weten of hun pensioenfonds een beleid voor duurzaam beleggen

    heeft. Als we kijken naar het type pensioenfonds, valt op dat deelnemers van grote bedrijfstakfondsen

    (waaronder spoorwegen, wegvervoer en landbouw)3 het minst vaak weten of hun pensioenfonds een

    beleid voor duurzaam beleggen heeft (52% weet niet) (Grafiek 6). Deelnemers van het ABP lijken het

    best op de hoogte te zijn. Onder degenen die zijn aangesloten bij een pensioenfonds, maar niet weten bij

    welke, is het percentage weet niet maar liefst 76%.

    2 Wet versterking bestuur pensioenfondsen (inwerkingtreding: 7 augustus 2013). Met de inwerkingtreding van deze wet is onder meer

    de volgende bepaling in de Pensioenwet opgenomen: Een pensioenfonds vermeldt in zijn jaarverslag op welke wijze in het beleggings-

    beleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. (artikel 135 lid 4 Pensioenwet).

    3 Onder grote bedrijfstakfondsen vallen: grafische bedrijven, spoorwegen, wegvervoer, landbouw en detailhandel.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 10

    Grafiek 5: Heeft uw pensioenfonds een beleid voor duurzaam beleggen? (%)

    Grafiek 6: Heeft uw pensioenfonds een beleid voor duurzaam beleggen? (%, naar pensioenfonds)

    Hoewel de kennis over duurzaam beleggingsbeleid beperkt is, is wel een ruime meerderheid van de deel-

    nemers voorstander van informatieverstrekking via internet (Grafiek 7). Een mogelijke verklaring is dat

    deelnemers dit zien als een geschikt middel om zich beter te informeren over het beleggingsbeleid van

    hun pensioenfonds. Voor ongeveer 1 op de 6 deelnemers maakt het niet uit of er via internet informatie

    wordt verstrekt over duurzaam beleggen. Deelnemers van het ABP lijken het sterkst voorstander te zijn

    van informatieverstrekking via internet (48% zeker wel) (Grafiek 8). Verder valt op dat laagopgeleiden

    het vaakst aangeven dat het hun niet uitmaakt of er informatie op internet wordt gepubliceerd (Grafiek

    9).

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 11

    Grafiek 7: Vindt u dat uw pensioenfonds op internet moet publiceren over het beleid voor duurzaam be-

    leggen? (%)

    Grafiek 8: Vindt u dat uw pensioenfonds op internet moet publiceren over het beleid voor duurzaam be-

    leggen? (%, naar pensioenfonds)

  • Onderzoek pensioendeelnemers Kennis van beleggingsbeleid 12

    Grafiek 9: Vindt u dat uw pensioenfonds op internet moet publiceren over het beleid voor duurzaam be-

    leggen? (%, naar opleidingsniveau)

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 13

    HOOFDSTUK

    Visie op beleggingsbeleid

    2

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 14

    3. Visie op beleggingsbeleid

    3.1 Gewenste beleggingsdoelen

    Behalve naar kennis van beleggingsbeleid, is deelnemers ook gevraagd naar hun visie op het te voeren

    beleggingsbeleid. Opnieuw zijn dezelfde 12 beleggingsdoelen voorgelegd, met de vraag of het pensioen-

    fonds hierin zou (moeten) beleggen. Een overgrote meerderheid van de deelnemers ( 80%) is tegen

    het beleggen in bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid, de wapenindustrie en de tabaksindustrie

    (Grafiek 10). Ook steenkool (57% tegen) en kernenergie (52%) worden niet gezien als gewenste beleg-

    gingsdoelen. Pensioendeelnemers zijn in grote meerderheid wel voorstander van het beleggen in wind-

    energie (84% voorstander) en waterkrachtcentrales (85%). Van de deelnemers geeft steeds tussen de

    10% en 14% aan dat zij niet weten of het pensioenfonds in de genoemde categorien zou moeten beleg-

    gen. Dat is een aanzienlijk kleinere groep dan bij de kennisvragen (zie paragraaf 1.2).

    Grafiek 10: In welke beleggingsdoelen zou u willen dat uw pensioenfonds belegt? (%)

    In Tabel 2 is de houding van mensen ten aanzien van enkele beleggingsdoelen uitgesplitst naar politieke

    voorkeur. Bij de wapen- en tabaksindustrie valt op dat PVV- en VVD-kiezers relatief vaak aangeven dat

    hierin mag worden belegd, hoewel de percentages niet boven de 20% uitkomen. Bij het thema kernener-

    gie zijn verhoudingsgewijs de meeste voorstanders te vinden bij de VVD (51% voor), het CDA (51%), de

    PVV (46%), en op enige afstand D66 (39%). Windenergie kan op de meeste steun rekenen van aanhan-

    gers van D66, ChristenUnie, GroenLinks, en de PvdA (alle boven de 90% voor). Windenergie wordt het

    minst gesteund door PVV-kiezers (60%).

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 15

    Tabel 2: Voorkeur beleggingsdoelen, naar huidige politieke voorkeur (%)4

    Wapenindustrie

    VVD PVDA PVV SP CDA D66 CU GL PVDD

    50 PLUS

    Bij voorkeur wel / dat mag 14,1 4,9 14,6 0,0 5,1 3,2 2,2 0,0 0,0 4,8

    Liever (absoluut) niet 77,6 87,4 74,2 87,0 84,7 92,1 89,1 94,4 86,7 76,2

    Weet niet 8,3 7,7 11,2 13,0 10,2 4,8 8,7 5,6 13,3 19,0

    TOTAAL 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

    Tabaksindustrie

    VVD PVDA PVV SP CDA D66 CU GL PVDD

    50 PLUS

    Bij voorkeur wel / dat mag 13,1 6,3 19,3 5,6 9,7 6,3 4,3 3,4 3,2 7,8

    Liever (absoluut) niet 78,0 87,5 63,6 80,0 79,0 87,8 87,2 91,0 83,9 73,4

    Weet niet 8,9 6,3 17,0 14,4 11,4 5,8 8,5 5,6 12,9 18,8

    TOTAAL 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

    Kernenergie

    VVD PVDA PVV SP CDA D66 CU GL PVDD

    50 PLUS

    Bij voorkeur wel / dat mag 50,8 25,0 46,1 23,6 50,6 39,2 29,2 12,4 6,7 26,6

    Liever (absoluut) niet 38,2 66,7 36,0 60,2 36,4 54,5 56,3 78,7 76,7 54,7

    Weet niet 11,0 8,3 18,0 16,1 13,1 6,3 14,6 9,0 16,7 18,8

    TOTAAL 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

    Windenergie

    VVD PVDA PVV SP CDA D66 CU GL PVDD

    50 PLUS

    Bij voorkeur wel / dat mag 80,6 90,2 59,6 80,7 83,0 93,6 93,5 93,3 80,0 82,5

    Liever (absoluut) niet 9,9 3,5 22,5 7,5 6,8 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0

    Weet niet 9,4 6,3 18,0 11,8 10,2 5,9 6,5 6,7 20,0 17,5

    TOTAAL 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

    4 Vanwege het geringe aantal waarnemingen (< 30) is de SGP niet opgenomen in deze tabellen.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 16

    3.2 Wenselijkheid versus rendement

    Het uitsluiten van bepaalde (winstgevende) beleggingsdoelen kan niettemin een negatief effect hebben

    op de pensioenopbrengsten. De vraag is of deelnemers onder alle omstandigheden vinden dat bepaalde

    doelen moeten worden uitgesloten, of dat er toch in mag worden belegd wanneer dit leidt tot extra ren-

    dement. Deze vraag is steeds gesteld aan deelnemers die eerder aangaven liever niet of absoluut niet

    in een bepaald beleggingsdoel te willen beleggen.5

    Onder tegenstanders bestaat een grote mate van eensgezindheid ten aanzien van bedrijven die gebruik-

    maken van kinderarbeid en de wapenindustrie. Een grote meerderheid ( 80%) vindt dat hier hoe dan

    ook niet in moet worden belegd, zelfs niet als dit leidt tot 20% meer rendement (Grafiek 11). Een iets

    kleiner percentage vinden wij bij tegenstanders van de tabaksindustrie (67% hoe dan ook niet in beleg-

    gen). Voor de andere beleggingscategorien geldt dat de meningen meer verdeeld zijn. Behalve princi-

    pile percentages zijn er ook deelnemers die vinden dat het extra rendement van bepaalde beleggingen

    opweegt tegen de bezwaren die hierbij leven.

    Grafiek 11: Voorkeuren van deelnemers die liever niet of absoluut niet in het beleggingsdoel willen be-

    leggen (%)

    Vinden deelnemers het acceptabel dat door het uitsluiten van bepaalde bedrijven het pensioen lager uit-

    valt? Deze vraag is voorgelegd aan degenen die hoe dan ook niet willen beleggen in de wapenindustrie,

    tabaksindustrie, kernenergie, olie, steenkool, aardgas of bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid.

    Van deze groep vinden ruim 7 op de 10 deelnemers het acceptabel dat hun pensioen hierdoor lager uit-

    valt (Grafiek 12). Gemiddeld wordt door hen een daling van de pensioenopbrengst met 12% als accepta-

    bel genoemd (Tabel 3). De categorie 18-49 jarigen is het bereid om het meeste in te leveren: gemiddeld

    noemen zij als grens een daling van bijna 20%. Daarentegen zijn 65+ers bereid om maximaal 8,5% in

    te leveren.

    5 Het aantal respondenten waarover wordt gepercenteerd, varieert van 47 (waterkrachtcentrales) tot 1279 (bedrijven die gebruikmaken

    van kinderarbeid).

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 17

    Grafiek 12: Vindt u het wel of niet acceptabel dat uw pensioen lager uitvalt door het uitsluiten van bepaal-

    de bedrijven? (%)

    (Deze vraag is alleen gesteld aan pensioendeelnemers die hoe dan ook niet willen beleggen in niet-

    ethische of niet-duurzame beleggingsdoelen)

    Tabel 3: Een lagere pensioenopbrengst van hoeveel procent is voor u acceptabel?

    (Deze vraag is alleen gesteld aan pensioendeelnemers die het acceptabel vinden dat hun pensioen lager

    uitvalt door het uitsluiten van bepaalde beleggingsdoelen)

    LEEFTIJD GEMIDDELDE

    18-49 19,68

    50-64 14,19

    65+ 8,54

    TOTAAL 12,12

    Gemiddeld zijn PvdA-kiezers het meest bereid om in te leveren: zij nemen genoegen met bijna 14% la-

    gere opbrengst (Grafiek 13). Aan de andere kant vinden we kiezers van de PVV (8%) en GroenLinks

    (9%). Hierbij moet wel aangetekend worden dat deze vraag alleen is beantwoord door degenen die het

    acceptabel vinden dat hun pensioen lager uitvalt.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 18

    Grafiek 13: Een lagere pensioenopbrengst van hoeveel procent is voor u acceptabel? (% gemiddeld)6

    (Deze vraag is alleen gesteld aan pensioendeelnemers die het acceptabel vinden dat hun pensioen lager

    uitvalt door het uitsluiten van bepaalde beleggingsdoelen)

    Aan de werkende pensioendeelnemers is gevraagd of zij bereid zijn een hogere pensioenpremie te beta-

    len om eventueel lagere opbrengsten uit duurzame investeringen te compenseren. Van de werkenden is

    17% zeker bereid om een hogere pensioenpremie te betalen (Grafiek 14). De grootste groep (bijna 50%)

    is hier misschien toe bereid. Ruim 2 op de 10 deelnemers geven aan hiertoe niet bereid te zijn. Degenen

    die bereid zijn meer premie te betalen, willen gemiddeld bijna 7% meer premie betalen. De bereidheid

    om een hogere pensioenpremie te betalen hangt voor een deel samen met politieke voorkeur en leeftijd.

    D66-kiezers (90% bereid) zijn het vaakst bereid om extra premie te betalen, terwijl PVV-kiezers (39%)

    hier het minst toe geneigd zijn (Grafiek 15). Werkenden tussen de 60 en 64 jaar zijn het meest bereid

    om een hogere pensioenpremie te betalen (Grafiek 16). Dit is niet geheel verwonderlijk, gelet op het

    geringe aantal jaren dat zij nog premie (moeten) betalen.

    6 Partijen met minder dan 30 waarnemingen (vanwege routing) zijn niet weergegeven in deze grafiek.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 19

    Grafiek 14: Bent u bereid om een iets hogere pensioenpremie te betalen om eventueel lagere opbrengsten

    uit duurzame investeringen te compenseren? (%)

    (Alleen werkenden)

    Grafiek 15: Bent u bereid om een iets hogere pensioenpremie te betalen om eventueel lagere opbrengsten

    uit duurzame investeringen te compenseren? (%, naar politieke voorkeur)7

    (Alleen werkenden)

    7 Partijen met minder dan 30 waarnemingen (vanwege routing) zijn niet weergegeven in deze grafiek.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 20

    Grafiek 16: Bent u bereid om een iets hogere pensioenpremie te betalen om eventueel lagere opbrengsten

    uit duurzame investeringen te compenseren? (%, naar leeftijd)

    (Alleen werkenden)

    3.3 Medezeggenschap en participatie

    Willen deelnemers een stem hebben in het beleggingsbeleid van hun pensioenfonds? Er is een kleine

    groep (7%) die zeker wil meebepalen waar het pensioenfonds in belegt. Samen met de groep eigenlijk

    wel (46%) is er een kleine meerderheid van deelnemers (53%) die in meer of mindere mate wil meebe-

    slissen (Grafiek 17). Voor ongeveer 1 op de 6 deelnemers maakt het niet uit of ze kunnen meebepalen

    waar hun pensioenfonds in belegt. Dit percentage vonden we ook terug bij de vraag of er via internet

    informatie moet worden verstrekt over duurzaam beleggen (zie paragraaf 1.3).

    Grafiek 17: Wilt u als pensioendeelnemer meebepalen waar uw pensioenfonds in belegt? (%)

    Medezeggenschap kan op verschillende manieren vorm krijgen. De voorkeur van de meeste deelnemers

    (62%) gaat uit naar een jaarlijkse enqute (Grafiek 18). Een kleinere groep van 22% wenst via continue

    online enqutes op de hoogte te worden gehouden. Een jaarlijkse deelnemersvergadering met stemmin-

    gen wordt minder vaak genoemd (9%). Als andere opties worden door deelnemers genoemd: vertegen-

    woordiging via vakbonden of de deelnemersraad, of individuele keuze uit beleggingsprofielen.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Visie op beleggingsbeleid 21

    Grafiek 18: Op welke manier zou u als pensioendeelnemer mee willen bepalen waar uw pensioenfonds in

    belegt? (%)

    (alleen deelnemers die zeker wel of eigenlijk wel willen meebeslissen)

  • Onderzoek pensioendeelnemers Stellingen beleggingsbeleid 22

    HOOFDSTUK

    Stellingen beleggingsbeleid

    3

  • Onderzoek pensioendeelnemers Stellingen beleggingsbeleid 23

    4. Stellingen beleggingsbeleid

    4.1 Duurzaamheid, mensenrechten en Nederlandse beleggingen

    Aan pensioendeelnemers is een aantal concrete stellingen voorgelegd die betrekking hadden op drie the-

    mas: duurzaamheid, mensenrechten en de wenselijkheid van het beleggen in Nederlandse bedrijven

    (Tabel 4). Bijna 9 op de 10 deelnemers (88%) zijn van mening dat pensioenfondsen niet moeten beleg-

    gen in bedrijven die mensenrechten schenden. Dit correspondeert met de grote weerstand tegen het

    beleggen in bedrijven die gebruikmaken van kinderarbeid (zie paragraaf 2.1). Een vergelijkbaar percen-

    tage vinden we bij de stelling dat pensioenfondsen niet moeten beleggen in bedrijven die arbeidsrechten

    schenden (81%). Tegelijkertijd onderschrijft een ruime meerderheid (83%) de wenselijkheid van het

    beleggen in duurzame energie en schone technieken. Ruim 7 op de 10 pensioendeelnemers (72%) vin-

    den dat meer moet worden belegd in Nederlandse bedrijven, maar dit percentage daalt naar 45% wan-

    neer deze beleggingsstrategie tot meer risico en een mogelijk lager pensioen leidt.

    Tabel 4: Standpunten ten aanzien van beleggingsbeleid (%)

    STELLING (HELEMAAL) MEE EENS

    (HELEMAAL) MEE ONEENS

    WEET NIET

    % % %

    Pensioenfondsen moeten niet beleggen in bedrijven die mensenrechten schenden. 87,5 5,5 7,1

    Mijn pensioenfonds moet meer beleggen in duurzame energie en schone technieken, zoals wind- en zonne-energie.

    83,3 8,1 8,6

    Pensioenfondsen moeten niet beleggen in bedrijven die de arbeidsrechten van

    werknemers schenden (zoals het Amerikaanse supermarktconcern Walmart). 81,1 9,5 9,5

    Pensioenfondsen moeten meer duurzaam beleggen, omdat dat voor de opbrengsten

    op de langere termijn beter is. 72,7 9,8 17,6

    Pensioenfondsen moeten veel meer in Nederlandse bedrijven beleggen. 71,8 13,9 14,3

    Aan pensioenfondsen moet een doelstelling voor duurzame investeringen worden opgelegd (bijvoorbeeld: een deel van de beleggingen moet worden ondergebracht in

    duurzame bedrijven).

    69,2 17,5 13,2

    Deelnemers in pensioenfondsen (pensioengerechtigden) moeten kunnen meebeslis-

    sen over waar de pensioenfondsen in beleggen. 63,6 20,8 15,6

    Mijn pensioenfonds moet niet beleggen in olie-, kolen- en gasbedrijven om de

    uitstoot van CO2 terug te dringen. 58,8 28,1 13,1

    Pensioenfondsen moeten veel meer in Nederlandse bedrijven beleggen, ook als dat

    meer risico oplevert en mogelijk een lager pensioen tot gevolg kan hebben. 45,0 39,3 15,7

    In Tabel 5 zijn de standpunten ten aanzien van beleggingsbeleid uitgesplitst naar politieke voorkeur. De

    grootste verschillen tussen aanhangers van politieke partijen vinden we bij de stelling Mijn pensioen-

    fonds moet niet beleggen in olie-, kolen- en gasbedrijven om de uitstoot van CO2 terug te dringen, op de

    voet gevolgd door de stelling Aan pensioenfondsen moet een doelstelling voor duurzame investeringen

    worden opgelegd. De meeste consensus bestaat over de stelling dat bedrijven niet moeten beleggen in

    bedrijven die mensenrechten schenden (vrijwel alle partijen > 80% eens).

  • Onderzoek pensioendeelnemers Stellingen beleggingsbeleid 24

    Tabel 5: Standpunten ten aanzien van beleggingsbeleid, naar politieke voorkeur (% [helemaal] mee

    eens)8

    VVD PVDA PVV SP CDA D66 CU GL PVDD

    50 PLUS

    Mijn pensioenfonds moet niet beleggen in olie-, kolen- en gasbedrijven om de

    uitstoot van CO2 terug te dringen.

    42,7 63,4 37,1 66,7 57,7 67,2 61,7 84,4 86,7 56,3

    Mijn pensioenfonds moet meer beleggen in duurzame energie en schone technie-

    ken, zoals wind- en zonne-energie.

    80,6 88,9 65,9 87,7 79,5 93,1 91,5 88,9 93,3 84,1

    Pensioenfondsen moeten niet beleggen in bedrijven die de arbeidsrechten van

    werknemers schenden (zoals het Ameri-

    kaanse supermarktconcern Walmart).

    71,4 88,9 65,9 88,2 80,8 87,9 87,2 87,6 93,3 75,0

    Pensioenfondsen moeten niet beleggen

    in bedrijven die mensenrechten schen-

    den.

    83,2 93,1 78,4 88,9 85,1 93,1 89,4 91,0 96,8 84,1

    Pensioenfondsen moeten veel meer in

    Nederlandse bedrijven beleggen. 67,5 72,9 70,8 83,3 69,7 68,9 78,3 64,4 83,9 73,0

    Pensioenfondsen moeten veel meer in

    Nederlandse bedrijven beleggen, ook als dat meer risico oplevert en mogelijk een

    lager pensioen tot gevolg kan hebben.

    36,1 53,1 39,3 55,6 43,2 42,6 53,2 48,9 63,3 43,8

    Deelnemers in pensioenfondsen (pensi-oengerechtigden) moeten kunnen

    meebeslissen over waar de pensioen-

    fondsen in beleggen.

    43,5 67,1 62,9 71,0 59,1 70,5 63,0 83,3 87,1 65,6

    Aan pensioenfondsen moet een doelstel-

    ling voor duurzame investeringen

    worden opgelegd (bijvoorbeeld: een

    deel van de beleggingen moet worden ondergebracht in duurzame bedrijven).

    52,9 77,8 46,1 78,9 69,7 77,7 76,1 87,8 87,1 65,1

    Pensioenfondsen moeten meer duur-

    zaam beleggen, omdat dat voor de opbrengsten op de langere termijn beter

    is.

    59,4 78,5 65,2 83,2 73,7 75,8 74,5 83,3 83,3 76,6

    4.2 Doelstelling duurzame investeringen

    Degenen die aangaven dat pensioenfondsen een doelstelling voor duurzame investeringen moet worden

    opgelegd (n = 1.002), is gevraagd hoe hoog die doelstelling moet zijn. Gemiddeld wordt aangegeven dat

    40% van de beleggingen in duurzame bedrijven moet worden belegd (Grafiek 19). Niettemin is er sprake

    van een aanzienlijke spreiding (standaarddeviatie = 23,85).

    8 Vanwege het geringe aantal waarnemingen (< 30) is de SGP niet opgenomen in deze tabel.

  • Onderzoek pensioendeelnemers Stellingen beleggingsbeleid 25

    Grafiek 19: Hoeveel procent van de beleggingen moet wat u betreft worden belegd in duurzame bedrij-

    ven? (%)

  • Onderzoek pensioendeelnemers Onderzoeksverantwoording 26

    HOOFDSTUK

    Onderzoeksverantwoording

    4

  • Onderzoek pensioendeelnemers Onderzoeksverantwoording 27

    5. Onderzoeksverantwoording

    I&O Research voerde van vrijdag 10 april tot en met woensdag 15 april 2015 een online onderzoek uit

    naar de kennis, houding en standpunten van pensioendeelnemers ten aanzien van het beleggingsbeleid

    van hun pensioenfonds.

    Voor het onderzoek is een aselecte steekproef van 4.000 werkenden en gepensioneerden (18-70 jaar)

    benaderd onder leden van het I&O Research Panel. Voor het maken van relevante uitsplitsingen is bij de

    bruto steekproef een verhouding van 50% werkenden en 50% gepensioneerden aangehouden. In totaal

    hebben in deze periode 1.650 Nederlanders deelgenomen aan het onderzoek. Hiervan zijn 1.448 Neder-

    landers aangesloten bij een pensioenfonds (de doelgroep). Het I&O Research Panel is geworven op basis

    van aselecte personen- en huishoudensteekproeven op traditionele manier (geen zelfaanmelding). De

    respondenten hebben geen financile vergoeding gehad voor hun aanmelding voor het panel. Ook voor

    deelname aan dit onderzoek kregen respondenten geen vergoeding.

    De onderzoeksresultaten zijn na herweging op geslacht en opleidingsniveau representatief voor werkende

    en gepensioneerde Nederlanders (18-70 jaar), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Dit is uitge-

    voerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard.

    I&O Research

    I&O Research BV is een bureau voor beleids- en marktonderzoek. I&O Research is het achtste markton-

    derzoekbureau van Nederland. In de publieke sector behoort I&O Research tot de top drie.

    I&O Research heeft vestigingen in Enschede, Hoorn en Nieuwegein.

    I&O Research is lid van de MarktOnderzoeksAssociatie (MOA), maakt deel uit van de Research Keurmerk

    Groep en onderschrijft de internationale ICC/ESOMAR gedragscode voor markt- en sociaal-

    wetenschappelijk onderzoek. I&O Research is ISO 9001 en ISO 20252 gecertificeerd. Het online

    onderzoekspanel (I&O Research Panel) is ISO 26362 gecertificeerd. Dit is de norm voor online Access

    Panels.