JvB NASK T2H8 Uitwerkingen

download JvB NASK T2H8 Uitwerkingen

of 24

Transcript of JvB NASK T2H8 Uitwerkingen

81

bewegen

8.1 Kracht en bewegingMijn antwoord op de introvraag is: A Veel trainen om heel sterk te worden. B Dure klapschaatsen kopen. C Kracht combineren met een goede techniek en je moet aanleg hebben. Voor beweging is kracht nodig. Welke delen van je lichaam zorgen voor kracht bij het bewegen?

2

de spieren zorgen voor kracht bij het bewegen

3

Op de zwemmer werken vier krachten. Welke kracht helpt de zwemmer vooruit te komen? A stuwkracht B opwaartse kracht C zwaartekracht op de zwemmer D weerstand van het water Welke spieren leveren de meeste kracht bij het zwemmen? A buikspieren B borstspieren C beenspieren Hieronder staan belangrijke eigenschappen voor een sporter. Welke eigenschappen kun je door training verbeteren? Kleur de rechthoeken met de goede eigenschappen. Je moet lang zijn. Je moet een goede mentaliteit hebben. Je moet trainen leuk vinden. Je moet slim zijn. Je moet soepel zijn.stuwkracht

opwaartse kracht

weerstand

4

zwaartekracht

5

Je moet sterk zijn. Je moet een goede techniek hebben. Je moet trucjes kennen.

6

In de bovenste rij hokken staan vijf soorten krachten. Trek vanuit elke kracht een groene lijn naar de beweging die door de kracht wordt veroorzaakt. zwaartekracht varende motorboot motorkracht propje schieten met elastiek windkracht struikelen of vallen waterkracht zwiepende takken veerkracht

watermolen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

189

7

Bij fitness worden veel apparaten gebruikt om je spieren te trainen. Maak een tekening van een fitnessapparaat, waarmee je je armspieren kunt trainen. Het hoeft geen bestaand apparaat te zijn, je mag ook zelf een apparaat bedenken. Het apparaat moet worden bediend met n arm. De krachten die nodig zijn om je apparaat te laten werken, geef je aan met een pijl.

Tekening van jouw ontwerp

Eigen antwoord.

8

Een autootje wordt bovenaan op een schuine plank gezet. Als het autootje wordt losgelaten, dan rijdt het naar beneden. Welke kracht zorgt voor de beweging? A veerkracht B spierkracht C zwaartekracht In bron 3 van het leerboek zie je een wielrenner, die een tijdrit rijdt. Welke tegenwerkende kracht probeert de wielrenner zo klein mogelijk te maken?

9

de luchtweerstand10Welke maatregelen zijn er genomen om de wielrenner zo arodynamisch mogelijk te maken?1 2 3 4

speciale helm achterwiel dicht, zonder spaken gladde kleding gebogen houdingSchets van de parachutistluchtweerstand

11

De parachutist in bron 2 valt met grote snelheid. Na enkele seconden wordt zijn snelheid niet meer groter. Zijn snelheid is constant. a Maak een schets van de parachutist. Teken met twee pijlen de krachten op de juiste plaats en in de goede richting. b Schrijf bij elke pijl de naam van de kracht. Kies uit: zwaartekracht veerkracht luchtweerstand spierkracht

zwaartekracht

12

Zet een kruisje in de kolom met de kracht die bij de situatie hoort. situatie met auto in een slip raken met zachte banden fietsen arodynamische kleding parachutespringen snowboarden luchtweerstand rolweerstand glijweerstand

190 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

13

Zet een kruisje in de kolom van de kracht die in de situatie werkt. Sommige krachten worden meer dan n keer gebruikt. situatie met de auto slippen met zachte banden fietsen speciaal wedstrijdzwempak parachutespringen luchtweerstand rolweerstand glijweerstand

14

Een mountainbiker wil stoppen. Wat is de beste manier om snel tot stilstand te komen? A Stoppen met trappen; dan stop je vanzelf. B Remmen; alleen met de rem op het voorwiel. C Remmen; alleen met de rem op het achterwiel. D Remmen; met de rem op het voorwiel n met de rem op het achterwiel. Op een autoracecircuit is naast de baan een grindbak aangelegd. Waarvoor dient de grindbak?

15

Als een race-auto van de baan raakt, komt deze in de grindbak, de rolweerstand is hier groot, de race-auto stopt makkelijker en veiliger.16Hiernaast staat een tekening van een trommelrem van een fiets. In de linker tekening draait het wiel vrij rond. In de rechter tekening wordt de remvoering tegen de trommel aangedrukt, waardoor de wrijving veel groter wordt. Kleur in de tekening de plaats waar de wrijving ontstaat rood.

Een automatische parachuteopener17Welke krachten spelen een rol in het verhaal over de automatische parachuteopener?1 2 3 4 5 6

luchtweerstand trekkracht zwaartekracht spierkracht wrijvingskracht spankracht

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

191

8.1 Test jezelf1Zet de volgende krachten bij de juiste pijl. zwaartekracht luchtweerstand motorkracht opwaartse kracht

opwaartse kracht

luchtweerstand

PH 1

motorkracht

zwaartekracht2Wat is juist? Een vliegtuig gaat sneller als de motorkracht groter / kleiner is dan de luchtweerstand. Een vliegtuig daalt als de opwaartse kracht groter / kleiner dan het gewicht van het vliegtuig.

3

Goed of fout? Een wrijvingskracht kan iets in beweging zetten. Een wrijvingskracht ontstaat door een beweging. Wordt de wrijvingskracht groter, dan wordt de snelheid kleiner. Fietsen zonder wrijvingskrachten is onmogelijk. goed / fout goed / fout goed / fout goed / fout

4

Zet de volgende woorden in de juiste vakken: veerkracht spierkracht motorkracht zwaartekracht Door training krijg je meer Vallen komt door de Een autootje met een veermotor rijdt door Een scooter beweegt door

spierkracht zwaartekracht veerkracht motorkracht

5

Wat is de beste manier om snel te stoppen met een scooter? A de motor uitzetten B alleen met de rem op het voorwiel remmen C alleen met de rem op het achterwiel remmen D het gashandel dicht draaien E remmen met beide wielen

192 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8.2 Snelheid1Mijn antwoord op de introvraag is: A 30 kilometer per uur B 40 kilometer per uur C 50 kilometer per uur Snelheid heeft met twee grootheden te maken. Deze grootheden zijn:

2

afstand3Vul de ontbrekende gegevens in de tabel in. grootheid afstand eenheid

en tijd

symbool eenheid

meteruur

m hkm/h

tijd snelheid4

kilometer per uur

De Franse hogesnelheidstrein TGV Atlantique heeft een topsnelheid van 515 km/h. Voor snelle treinen is dat het wereldrecord. De TGV Atlantique rijdt normaal met een snelheid van 300 km/h. Waarom rijdt de TGV Atlantique niet altijd 515 km/h? A Dan gaat de trein snel kapot. B Door de grote luchtweerstand is het rijden met die hoge snelheid te duur. C De meeste mensen durven niet in een trein die zo hard gaat. De gemiddelde snelheid van de TGV Atlantique is 254 km/h. Omcirkel het juiste woord. Een gemiddelde snelheid is hoger dan / lager dan / even groot als de topsnelheid

5

6

Waarom is het bij het berekenen van de afstand beter om te rekenen met gemiddelde snelheid dan met snelheid?

de echte snelheid verandert steeds

7

Snel of langzaam? Zet een kruisje in de kolom onder het woord dat het beste past bij de situatie. snel Juan rijdt 30 km/h op een fiets. Valerie loopt in 15 minuten een afstand van 4 km. Carlo rijdt 30 km/h in een auto. Asha zwemt 100 meter in n minuut. Dirk loopt in n uur een afstand van 5 km. langzaam

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

193

8

Pauline fietst 135 minuten. Bereken hoeveel uur 135 minuten is. Gebruik de drie stappen uit bron 3 van het leerboek.1 2 3

135 minuten 135 : 60 = 2,25 De tijd is 2,25 uur

9

Een slak kruipt 7 minuten lang over een pad. Bereken hoeveel seconden dat is. Gebruik de drie stappen uit bron 4 van het leerboek.1 2 3

7 minuten 7 60 = 420 De tijd is 420 seconden

10

Trek de lijntjes van de zin naar het juiste antwoord. Een bus rijdt 103 minuten. Van school naar huis fietsen duurt 25 minuten. De bal rolt 0,5 minuten van een helling. Je loopt 5 minuten. 0,4 uur 300 seconden 1,7 uur 30 seconden

11

Een vliegtuig vliegt met 222 m/s. Reken de snelheid van het vliegtuig om naar km/h. Gebruik de drie stappen uit bron 5 van het leerboek.1 2 3

snelheid is 222 m/s 222 3,6 = 799,2 De snelheid is 799,2 km/h

12

Een skater gaat met een snelheid van 20 km/h. Bereken de snelheid in m/s. Gebruik de drie stappen uit bron 6 van het leerboek.1 2 3

snelheid is 20 km/h 20 : 3,6 = 5,56 De snelheid is 5,56 m/s

13

Achter elke zin staat een antwoord. Kleur de smiley groen bij een goed antwoord en de weapy rood bij een fout antwoord. Maak je berekening op een kladblaadje. Peter loopt met een snelheid van 4 km/h. De snelheid van de auto is 50 km/h. Een raket heeft een snelheid van 2500 km/h. Een tennisbal gaat met een snelheid van 25 m/s. 14,4 m/s 15 m/s 694,4 m/s 90 km/h

rood

groen

194 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

14

Met welke formule bereken je de gemiddelde snelheid?

gemiddelde snelheid = totale afstand : totale tijd

15

Een bus legt in 2 uur een afstand van 110 km af. Bereken de gemiddelde snelheid van de bus. Gebruik bij je berekening de vier stappen uit bron 7 van het leerboek.1 2 3 4

afstand is 110 km = 110 1000 = 110.000 m tijd is 2 uur = 2 3600 = 7200 S. gemiddelde snelheid = totale afstand : totale tijd = 110.000 : 7.200 = 15,3 de gemiddelde snelheid is 15,3 m/s

16

Voor het meten van de snelheid heb je twee meetinstrumenten nodig. Kleur het vakje onder de afbeelding van de meetinstrumenten die je nodig hebt groen.10

20

0

V

30

start

stop

dB

0 00 00reset display mode

17

In de sport wordt de snelheid elektronisch gemeten. De starter geeft een startschot met een startpistool. Waarom gebruikt de starter een startpistool? A Om de sporters te waarschuwen. B Dan weet de starter dat de atleten tegelijk vertrekken. C De atleten horen wanner ze mogen starten en de elektronische tijdmeting wordt gestart. D De elektronische tijdmeting wordt gestart. Je wilt zelf de gemiddelde snelheid van de weggebruikers in je straat berekenen. Zet de volgende handelingen in de juiste volgorde. 1 Het traject met strepen op de weg markeren. 2 Met een rekenmachine de gemiddelde snelheid uitrekenen. 3 Een touw of lint afknippen met een vastgestelde lengte. 4 Met een stopwatch de tijd opmeten van een weggebruiker over het traject. 5 Met een afgemeten touw of lint een traject uitzetten. De volgorde van de handelingen is:

18

3 5

1

4

2

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

195

19

Vul in de tabel de maximumsnelheid in. voertuig scooter auto motor woonerf in de stad autoweg snelweg andere wegen

30 km/h 30 km/h 30 km/h

50 km/h 50 km/h 50 km/h

100 km/h 100 km/h 100 km/h

120 km/h 120 km/h 120 km/h

80 km/h 80 km/h 80 km/h

20

Tijdens het voetballen begint het te onweren. Na een bliksemflits duurt het 10 seconden totdat je het gerommel hoort. Bereken hoeveel kilometer het onweer bij jou vandaan is.

afstand (km) = tijd (s) : 3 = 10 : 3 = 3,3 km.

21

Verbind de juiste snelheid met de beschreven situatie. De snelheid van het licht. De maximum snelheid van de Thalys. De snelste mens. De snelheid van het geluid. De maximumsnelheid van een auto op de snelweg. Een slechtvalk die een prooi grijpt. 40 km/h 343 m/s 320 km/h 300.000 km/s 300 km/h 120 km/h

22

De zon is 149,6 miljoen kilometer van de aarde verwijderd. Het licht van de zon gaat met een snelheid van 300 000 km/s door het heelal. Bereken hoeveel seconden het licht er over doet om de aarde te bereiken.

Tijd = afstand : snelheid = 149,600.000 km : 300.000 km/s = 499 S

196 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

Mach23De topsnelheid van een F-16 straaljager is Mach 1,7. Wat betekent Mach 1,7? A Het vliegtuig vliegt 1,7 keer sneller dan het geluid. B Het geluid gaat 1,7 keer sneller dan het vliegtuig. C Het vliegtuig vliegt 1,7 keer sneller dan het licht. D Het licht gaat 1,7 keer sneller dan het vliegtuig. Als een F-16 straaljager een snelheid heeft van Mach 1, dan gaat het vliegtuig door de geluidsbarrire. Hoe groot is de snelheid van het vliegtuig in km/h als het door de geluidsbarrire gaat? A 343 km/h B 1235 km/h C 300 000 km/h D 1080 miljoen km/h

24

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

197

8.2 Test jezelf1Welke maximumsnelheid hoort bij de beschreven situatie? Schrijf de goede oplossing erachter. 30 km/h 50 km/h 15 km/h 120 km/h scooter in woonerf motor op de snelweg fietser in dorp skater in woonerf

30 km/h 120 km/h 50 km/h 15 km/h

2

Joke fietst in een half uur van school naar huis. De afstand van school naar huis is 9 km. De snelheid van Joke is: A 39 km/h B 4,5 km/h C 18 km/h Erben schaatst 500 m in 34 seconden. Zijn gemiddelde snelheid is: A 17 km/h B 17 m/s C 14,7 km/h D 14,7 m/s Zet de onderstaande dieren in volgorde van hun maximumsnelheid. Het langzaamste dier komt vooraan. mens orka jachtluipaard olifant slechtvalk konijn

3

4

olifant mens konijn orka jachtluipaard slechtvalk5Gerard rijdt met een snelheid van 30 km/h. Zijn snelheid is A 30 m/s B 8,3 m/s C 0,12 m/s D 12 m/s Zet de volgende grootheden en afkortingen in de tabel. tijd afstand snelheid km/h m s grootheid eenheid meter seconde kilometer per uur symbool

6

afstand tijd snelheid

m s km/h

198 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8.3 Reactie en remmen1Mijn antwoord op de introvraag is: A Bumperkleven is gevaarlijk, want je kunt niet snel genoeg reageren als er wat gebeurt. B Bumperkleven kost teveel brandstof. C Bumperkleven leidt de aandacht van andere weggebruikers teveel af. Kies bij de volgende uitspraken voor waar of niet waar.

2

a Als je snel rijdt, dan is je reactietijd groter. b Als je snel reageert, dan is je reactieafstand kleiner. c De tijd die je nodig hebt om te reageren heet reactietijd. d Om de reactieafstand zo klein mogelijk te maken isop veel plaatsen een maximumsnelheid ingesteld.

waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar

e Als je wilt remmen, dan werken je remmen direct.3

Dit verkeersbord staat op een afstand van 100 meter van een school. a Wat betekent het bord?

Pas op! Spelende kinderen!b Waarom staat het bord niet dichter bij de school?

dan ben je te laat met remmen4Een auto rijdt door een drukke straat. Plotseling steekt een hond de straat over. De chauffeur schrikt. Na n seconde begint de chauffeur te remmen. Het remmen duurt drie seconden. Vier seconden nadat de hond overstak, staat de auto stil. Hoe groot is de reactietijd van de chauffeur? A 1 seconde B 3 seconden C 4 seconden Kies bij de volgende uitspraken voor waar of niet waar.

5

a Tijdens de reactietijd blijft de snelheid gelijk. b De reactieafstand gebruik je om af te remmen. c Een snelle reactie betekent een kleine reactietijd.6

waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar

In de tekst worden zes oorzaken genoemd die de reactietijd benvloeden. Zoek ze op en schrijf er op elk papiertje n.

leeftijd

afleiding

medicijnen

alcohol drugs

telefoneren

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

199

7

Waaraan herken je medicijnen die de rijvaardigheid benvloeden?

aan een sticker op de verpakking8De politie controleert met een blaastest of iemand te veel alcohol in het bloed heeft. De onderzochte persoon krijgt geen bekeuring bij A minder dan 0,5 procent alcohol in het bloed. B minder dan 0,5 promille alcohol in het bloed. C meer dan 0,5 promille alcohol in het bloed. Een mens heeft ongeveer 5 liter bloed (1 L = 1000 mL). Robert drinkt drie flesjes bier. In elk flesje bier zit 15 mL alcohol. a Hoeveel mL alcohol zit in totaal in de drie flesjes?

9

3 15 = 45 ml alcoholb Na een tijdje zit 4 mL alcohol in het bloed van Robert. Bereken hoeveelpromille alcohol Robert in zijn bloed heeft. Gebruik de verhoudingstabel. aantal mL alcohol aantal mL bloed 4 5000

0,81000

c Mag Robert aan het verkeer deelnemen?A B C D Ja, want Robert heeft minder dan 0,5 promille alcohol in zijn bloed. Ja, want Robert heeft meer dan 0,5 promille alcohol in zijn bloed. Nee, want Robert heeft meer dan 0,5 promille alcohol in zijn bloed. Nee, want Robert heeft minder dan 0,5 promille alcohol in zijn bloed.

10

Wat is remweg? A De lengte van de remsporen. B De afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen. C De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd. D Een weg waarop je goed kunt remmen. Een woordzoeker. a Zoek onderstaande woorden op in het lettervierkant en streep de letters door. De woorden staan horizontaal, verticaal of diagonaal. banden bumper eenheid glad leeftijd reactie remmen rijden snelheid sneeuw sport stop tijd

11

r e p m u b g s

e m m e e w g l d r p e n u d n d t a r e e e h f c t

n e n m e e tij

s n e l h e i d

r s t o p l e d

a wij

e o

b Als je alle woorden gevonden hebt, dan blijven er nog zes letters over. De zesletters vormen een bekend woord uit het hoofdstuk. Dat woord is remweg

200 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

12

Zet de volgende begrippen in de rechthoek waar het begrip bij past. ijzel gladde banden hoge snelheid droge weg regen vrachtauto goed profiel woonerf slippende banden brede banden maximum snelheid. korte remweg lange remweg

droge weg goed profiel woonerf brede banden maximum snelheid

ijzel gladde banden hoge snelheid regen vrachtauto slippende banden

remweg (m) >

13

In de grafiek zie je hoe lang de remweg van een auto is bij verschillende snelheden. a Lees in de grafiek af hoe lang de remweg van een auto is als de auto rijdt met een snelheid van 30 km/h.

90 80 70 60 50 40 30 20

5mb Hoe lang is de remweg bij een snelheid van60 m/h?

20 mc Vul het onderstaande schema in.snelheid 30 km/h 60 km/h remweg

5 20

m m

10 0 0 20 40 60 80 100 120 snelheid (km/h) >

d Maak de zin af. Als de snelheid 2 zo groot wordt,dan wordt de remweg 4 zo groot.

e Hoe groot is de remweg als de snelheid nog eens verdubbelt tot 120 km/h?

4 20 = 80 m.14In het leerboek staat een regel over de berekening van de stopafstand. Schrijf deze regel hieronder op.

stopafstand = reactieafstand + remweg15Zet de volgende woorden op de juiste plaats in de balken: stopafstand remweg reactieafstand

reactieafstand stopafstand

remweg

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

201

16

Zoek de snelheden in de grafiek van bron 4 op en noteer de remweg, de reactieafstand en de stopafstand in de tabel. snelheid (km/h) 30 50 70 100 120 reactieafstand (m) remweg (m) stopafstand (m)

8 14 19 28 33

5 14 27 55 79

13 28 46 83 112

17

Een auto rijdt met een snelheid van 100 km/h. Plotseling ziet de bestuurder 85 m voor zich een koe op de weg staan. De bestuurder schrikt en trapt op de rem. a Lees in bron 4 af hoe lang de reactieafstand van de bestuurder is.

28 mb Hoeveel meter is de auto van de koe af, als de auto begint te remmen?

85 28 = 57 mc Stopt de auto op tijd voor de koe? Licht je antwoord toe, gebruik degegevens uit de tabel.

remweg bij 100 km/h bron 4: 55 m. 57 55 = 2 m vr de koe stopt de auto.18Joop rijdt op zijn fiets met een snelheid van 18 km/h. a Controleer dat deze snelheid omgerekend 5 m/s is.

18 : 3,6 = 5 m/s, klopt.b Een snelheid van 5 m/s betekent dat Joop in n seconde 5 meter aflegt. Jekunt deze snelheid in een verhoudingstabel gebruiken. Een verhoudingstabel passend bij een snelheid van 5 m/s staat hieronder. Vul de tabel verder in. afstand (meter) tijd (seconde) 5 1

102

255

2,50,5

:5

c Hoeveel meter legt Joop af, als hij een reactietijd heeft van 0,5 s? 2,5 m d Bij een snelheid van 18 km/h heeft Joop een remweg van 6 meter.Hoe groot is de stopafstand van Joop? 2,5

+ 6 = 8,5 m.

ABS19Vul de letters aan met de juiste woorden: A nti B lokkeer S ysteem

202 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

20

Een advertentie van een automerk. a Wat bedoelt de schrijver met grip op de weg?

Hoe goed de auto op de weg ligt.

ABS voor grip op de weg Elke auto is standaard voorzien van een antiblokkeersysteem (ABS). Dit zorgt er automatisch voor dat bij hard remmen de wielen niet blokkeren. Zo houden de banden grip op de weg en blijft uw auto bestuurbaar. Extra veiligheid dus voor u en uw medeweggebruikers.

b Waardoor houden de wielen grip op de weg?

de wielen blokkeren niet, maar blijven draaienc Noem twee redenen waarom ABS extra veilig is voor u en uw medeweggebruikers.

1 banden houden grip op de weg bij hard remmen 2 auto blijft bestuurbaar21In de rechthoeken staan stukjes van woorden. Zet de rechthoekjes in de juiste volgorde. Er ontstaat een woord dat met remmen te maken heeft. OKK MW UUR IP AC SYS EG ONB N RE ANT RE BA SL HT EST PE MKR AR EM EER IBL TE

1

ANT

IBL

OKK

EER

SYS

TE

EM

ANTIBLOKKEERSYSTEEM2

RE

MW

EG

REMWEG3

ONB

EST

UUR

BA

AR

ONBESTUURBAAR4

SL

IP

PE

N

SLIPPEN5

RE

MKR

AC

HT

REMKRACHT

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

203

8.3 Test jezelf1Kies bij de volgende uitspraken voor waar of niet waar.

a Als je snel rijdt, dan is je reactietijd korter. b Als je snel reageert, dan is je reactietijd korter. c De afstand die je nodig hebt om te reagerenheet reactieafstand.

waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar

d Om de reactieafstand te beperken is op veelplaatsen een maximumsnelheid ingesteld.

2

Welk soort wegdek heeft de langste remweg? A nat beton B nat asfalt C natte klinkers Welk woord moet in het vakje staan voor de goede formule? reactieafstand + REMWEG = stopafstand

3

4

Kleur de smiley groen als de woorden de zin goed afmaken en de weepy rood als de woorden de zin niet goed afmaken. groen De reactieafstand is afhankelijk van a het profiel op de banden b het reactievermogen van de chauffeur c de snelheid van het voertuig rood d de remkracht van het voertuig e het merk van de auto f het weer Een bumperklever rijdt 3 meter achter zijn voorligger. Beide autos rijden met een snelheid van 30 m/s (108 km/h). Plotseling moet de voorste auto remmen. Hoeveel tijd heeft de bumperklever om te reageren zodat de auto niet botst? A 36 seconden B 10 seconden C 1 seconde D 0,1 seconde De remweg van een auto is 12 meter. Als de auto 25 meter voor het stoplicht is, dan springt een stoplicht op rood. Hoe groot is de maximale reactieafstand van de chauffeur? A 37 meter B 13 meter C 300 meter D 2,1 meter

5

6

204 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8.4 Veiligheid1Mijn antwoord op de introvraag is: A Ze moet beschermende kleding dragen. B Ze moet een valhelm op zetten. C Ze moet niet op de rijweg rijden, maar op het fietspad. In het leerboek worden drie kenmerken genoemd, die tijdens een botsing veranderen. Schrijf deze drie kenmerken op.1 2 3

2

snelheid richting vorm

3

Je zit in een botsauto op de kermis. Je botst frontaal tegen een andere botsauto. a Beschrijf welke van de drie genoemde kenmerken duidelijk merkbaar zijn.

snelheidb Waarom zit er een rubberen stootband om de botsauto?

Om de tijdsduur van de botsing te vergroten. Hierdoor zijn de veranderingen minder extreem (en dus veiliger).4Welke van de volgende uitspraken zijn waar, welke niet waar? Omcirkel het juiste antwoord.

a Luchtkussens rond een ijsbaan zorgen ervoor dat eenbotsing langer duurt. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar

b Harde voorwerpen kunnen de kracht van eenbotsing goed opnemen.

c Als een botsing langer duurt, is de schade meestal kleiner. d Veiligheidsmaatregelen maken de gevolgen van eenbotsing kleiner.

e Je trapt tegen een voetbal. De voetbal verandertdaarbij van vorm.

5

Een helm beschermt je hoofd bij een val of bij een botsing. a Schrijf bij de linker pijl waar de schuimlaag voor dient. b Schrijf bij de rechter pijl waar de harde buitenkant voor dient.

De harde buitenkant verdeelt de kracht Door de schuimlaag wordt je hoofd minder snel afgeremd. van de botsing over de hele helm.

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

205

6

Welke veiligheidsmaatregelen in de gymzaal zorgen ervoor dat de snelheid bij een botsing langzaam kan veranderen? Maak de rondjes voor de juiste maatregelen rood. dikke mat trampoline gewapend glas ijzeren kooi om lamp net van een doel kunststofvloer Links staan maatregelen die bij een botsing de snelheid langzamer laten veranderen. Rechts staan voertuigen waarbij de maatregelen worden toegepast. Verbind de juiste maatregel met het voertuig waarbij de maatregel wordt toegepast. zacht dashboard rubberen stootband valhelm schuimrubber om stuur bromfiets crossfiets auto botsauto

7

8

In de tekst worden zes voorzieningen genoemd die een auto veiliger maken bij een botsing. Deze veiligheidsvoorzieningen zijn:1 2 3 4 5 6

dashboard is van zacht kunststof airbags veiligheidskooi kreukelzone veiligheidsriem veiligheidsnet rood groen

9

Hiernaast zie je een tekening van een pop in een auto. a Kleur in het plaatje alle zichtbare veiligheidsvoorzieningen blauw. b Kleur de delen van de pop die de meeste schade kunnen oplopen rood. c Kleur de delen van de pop die goed beschermd zijn groen.

blauw rood

10

In een auto neemt de kreukelzone een groot deel van de kracht van de botsing op. Er is ook een deel van de auto dat niet mag indeuken. a Kleur in de tekening de delen die mogen indeuken groen. b Kleur de delen die niet mogen indeuken rood.

groen

blauw

groen

groen rood

206 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

11

Sommige veiligheidsmaatregelen worden niet altijd nageleefd. Houd jij je wel aan de afspraken? Waar of niet waar. Omcirkel het juiste antwoord. Omcirkel hieronder je eigen

antwoorden.

a Als ik ga skaten, dan draag ik pols- en kniebeschermers. b Op de achterbank van de auto draag ik altijd een gordel. c Te hard rijden vind ik niet erg.

waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar

d Als de rem van mijn fiets stuk gaat, fiets ik gewoon verder. waar / niet waar12Je woont in een drukke straat. Er gebeurt in jouw straat wel eens een ongeluk. De bewoners van de straat willen dat de gemeente iets aan de situatie doet. De gemeente stelt vier maatregelen voor: de maximumsnelheid verlagen van 50 km/h naar 30 km/h de weg versmallen, waardoor autos vanzelf langzamer gaan rijden in de straat op enkele plaatsen een verkeersdrempel aanleggen een flitspaal plaatsen Schets op de plattegrond hieronder hoe jij de straat zou inrichten. Maak een keuze uit de maatregelen.

Eigen antwoord.

13

Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers is sinds 1975 met de helft gedaald. Hieronder staan vier maatregelen die sinds 1975 zijn ingevoerd. 1 maximumsnelheid van 120 km/h op de snelweg 2 het verplicht dragen veiligheidsgordel in de auto 3 duidelijke verkeersborden volgens Europese richtlijnen 4 meer snelheidscontroles, bijvoorbeeld door flitspalen Zet de maatregelen in volgorde van invloed op de daling van het aantal verkeersslachtoffers. veel invloed

2

4 1

3

weinig invloed

VEILIG SportEN14Sporten is gezond. Misschien herken je deze uitspraak. Wat vind jij? Is boksen een gezonde sport? Geef ook de reden waarom je dat vindt.

Eigen antwoord.

15

Bij bokswedstrijden worden veiligheidsmaatregelen genomen om blessures te voorkomen. Noem drie veiligheidsmaatregelen voor de boksers bij een bokswedstrijd.1 2 3

veiligheid voor gebit zachte ondergrond/wanden handschoenen aan

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

207

8.4 Test jezelf1Wat gebeurt bij een botsing? Kleur de hokjes voor de juiste antwoorden groen. De snelheid van het botsende voorwerp verandert langzaam. De bewegingsrichting van het botsende voorwerp verandert. De kleur van het botsende voorwerp verandert. De snelheid van het botsende voorwerp verandert in zeer korte tijd. De vorm van het botsende voorwerp verandert. Wat hoort bij elkaar? Verbind de woorden links met wat erbij hoort, rechts. valhelm kreukelzone airbag sneeuw snelheid aanpassen voorkomt tegen het stuur slaan voorkomt hersenletsel vertraagt de botsing

2

3

Omcirkel de veiligheidsmiddelen in een personenauto. scheenbeschermer oordoppen airbag hoofdsteun valhelm veiligheidsriemen kooiconstructie verplaatsbare stoel getint glas kreukelzone

4

De binnenkant van een valhelm is bekleed met een soort schuim. Dit is gedaan om A de botstijd te vergroten. B de botstijd te verkleinen. C de kracht over de hele helm te verdelen. De buitenkant van een helm bestaat uit een harde laag. Dit is gedaan om A de botstijd te vergroten. B de botstijd te verkleinen. C de kracht over de hele helm te verdelen. Bij veel vechtsporten is het dragen van hoofdbescherming verplicht. Welke functie heeft de hoofdbescherming bij vechtsporten? A De hoofdbeschermers zorgen ervoor dat een wedstrijd langer duurt. B De hoofdbescherming kan indeuken, waardoor de kracht van een klap vermindert. C Verschillende hoofdbeschermers maakt de sporters herkenbaar. D De sporters dragen de hoofdbescherming voor de sier.

5

6

208 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

2 Snelheden vergelijkenWat ga je onderzoeken?Je gaat de snelheidsaanduiding van een fietscomputer controleren.

Wat heb je nodig? een fietscomputer een fiets een veilig stukje weg meetlint stopwatch twee pylonen

Wat moet je doen?

a b c d e f g h i j k

Zet een stuk weg af van 50 m. Markeer de afstand met de twee pylonen. Plaats een tijdwaarnemer met stopwatch aan het einde van de 50 m. Begin ruim voor de eerste pylon te fietsen. Als je voorbij de eerste pylon fietst, dan verander je de snelheid niet meer. Geef een signaal als je de eerste pylon passeert. Op dat moment drukt de tijdwaarnemer de stopwatch in. Meet de tijd die je nodig hebt om 50 m te fietsen. Tijdens het fietsen lees je de snelheid op de fietscomputer af. Bereken je snelheid uit de tijd en de 50 m afgelegde weg. Herhaal de proef 4 . Noteer je metingen in de tabel.

Wat is je resultaat?proef 1 2 3 4 afstand (m) 50 50 50 50 tijd (s) snelheid (m/s) snelheid op de fietscomputer (km/h)

Wat is je conclusie?De door de computer aangegeven snelheid klopt wel / niet met de gemeten snelheid.

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

209

DE LUCHT IN1Omcirkel: juist of onjuist. Gebruik bron 2 uit je leerboek en de figuur op deze bladzijde.

a De oppervlakte van de vleugels van de Boeing 747is groter dan 845 m2. juist / onjuist juist / onjuist juist / onjuist juist / onjuist juist / onjuist

b Het vrachtvliegtuig van de Airbus A380 kan meer kgvervoeren dan een Boeing 747.

c In het vrachtvliegtuig kunnen meer personen wordenvervoerd dan in een Boeing 747.

d Op het bovenste dek van de Airbus A380 passen 20 beddenachter elkaar.

e De maximumsnelheid (max.) van de Airbus A380 is groterdan de snelheid van geluid.

Boeing 747Seating: 416 Internal cabin width: 6,1m 64,4m

Airbus A380Seating: 555 (max 840) Internal cabin width: 6,58m 79,8m

voetbalveld

19,4m

70,7m

24,1m

73m

London bus to scale flat lokaal stewardess

2

a Maak met een scherp potlood en een liniaal ruitjes in de tekening hierboven.Zorg ervoor dat ieder hokje op schaal een afmeting heeft van 10 10 m.Begin bij de tekening van de airbus rechtsboven. De afstand tussen de vleugeltips is ongeveer 79,8 m. Dat mag je afronden naar 80 m. Verdeel die afstand dan in precies 8 gelijke stukjes. Zo is ieder stukje 10 m.

b In de tekening zie je een Londense dubbeldekkerbus op schaal getekend.Teken zelf zo goed mogelijk op schaal in de tekening: het bovenaanzicht van jouw klaslokaal een voetbalveld een flatgebouw van acht verdiepingen (neem voor iedere verdieping een hoogte van 3 m) een stewardess

3

Bedenk waarom bij een testvlucht van een nieuw vliegtuig geen passagiers mee mogen.

te groot risico, eerst moet alles uitgeprobeerd worden

210 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

4

De meeste verkeersvliegtuigen vliegen op een hoogte van 10 km. De lucht is daar veel ijler (dunner) dan op zeeniveau. Wat is de reden dat de vliegtuigen zo hoog vliegen? A Op die hoogte hoeft het vliegtuig niet verwarmd te worden. B De luchtweerstand is daar laag. Dat kost minder brandstof. C Op die hoogte werken de motoren beter. D Op die hoogte vliegen geen vogels, luchtballonnen en straaljagers. Waarom kunnen verkeersvliegtuigen niet ng veel hoger dan 10 km vliegen? A Dan is er niet genoeg liftkracht voor het vliegtuig. B Boven 10 km is geen lucht meer. C Dan vliegt het vliegtuig in de wolken. D Dan is de afstand tussen start en landing te groot waardoor de vlucht langer duurt. In de constructie van de Airbus A380 zijn nieuwe materialen gebruikt.

5

6

a Welk materiaal is gebruikt voor het grootste gedeelte van de romp?

glareb Schrijf twee voordelen van dat materiaal op.

glare is sterk en lichtc Welk materiaal is gebruikt voor de profielen en de ribben van het vliegtuig?

thermoplastd Waarom is dit materiaal niet voor alle onderdelen van het vliegtuiggebruikt?

thermoplasten kunnen niet tegen kerosine en olie.7Op welke manieren kun je de liftkracht op het vliegtuig groter maken? Kleur de vakjes voor de juiste antwoorden groen. door de oppervlakte van de vleugels te vergroten door de vleugels aan de bovenkant zo plat mogelijk te maken door de romp van het vliegtuig langer en dunner te maken door sterkere motoren te gebruiken door de snelheid van het vliegtuig groter te maken door zwaardere materialen te gebruiken Tijdens de landing van een vliegtuig klappen er kleppen in de vleugel open. Waarvoor is dat nodig?

8

deze kleppen maken het oppervlak van de vleugel groter, op deze manier behoudt het vliegtuig voldoende liftkracht bij lage snelheid.9Sommige vliegtuigen zijn supersonisch. Ze vliegen sneller dan de snelheid van het geluid. Bereken de snelheden in het schema hieronder.Kijk ook in EXTRA van paragraaf 2.

snelheid in geluid SR-71 straaljager Airbus A380 Concorde gewoon verkeersvliegtuig

km/h 1224

m/s 340

mach 1 3,8 0,88

4651 1077 2448900

1292 299680

2 0,74

250

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen

2006 Wolters-Noordhoff bv

8 Bewegen >>

211

10

In de tekening zie je vier typen vliegtuigen. Ze vliegen alle vier vanaf Londen naar dezelfde luchthaven 1200 km verder. De vliegtuigen vertrekken alle vier precies om 18.00. Bereken hoe laat de vliegtuigen daar aankomen.

A

Bkruissnelheid 180 km/h max. vliegtijd: 5 uur

kruissnelheid 420 km/h max. vliegtijd: 8 uur

totale snelheid gemiddelde snelheid = totale tijd A 420 = 1200 ? = 2,86 uur dus A ? arriveert om 20:51. 1200 B 180 = ? ? = 6,67 uur dus B komt niet aan; kan zo lang niet vliegen 1200 C 900 = ? ? = 1,33 uur dus C arriveert om 19:20. 1200 D 1400 = ? ? = 0,86 uur dus D arriveert om 18:51.11Maak de kruiswoordpuzzel.1z 2a 4

Ckruissnelheid 900 km/h max. vliegtijd: 10 uur

Dkruissnelheid 1400 km/h max. vliegtijd: 6 uur

l

u m i u l9

n e n

i6t

u i

m e s c o o n i c o e r d e r t7

3

i s 5t u r b e 8n e w t o n a 11 g l a r e 12 d h 13 o n w e e r 14 s s 15 s c m h a 18 c o c k p i p h 20 w r i g h o22

w a a

h s u p e r r m i a k a

k l e r o

m

e l t r17

o p t p l j a

a g r

s c 10 h i o n o e g t e16

t t

c o n s t t21

u c

l

u c h i n g

t

d r23

l i e f 19 t o u k r a s c h

n

l

a n d

d a l

24

s i

m u

l

a t o

r

Van boven naar beneden 1 Vogel in reclame voor luchtvaartmaatschappij 2 Engels voor lucht 3 Brandstof voor vliegtuigen 4 Beroep in de luchtvaart 6 Kunststof die zacht wordt bij verwarmen 7 Passagiersvliegtuig dat sneller vliegt dan het geluid 10 De meeste verkeersvliegtuigen vliegen op ongeveer 10 km 14 Luchthaven van Amsterdam. 15 De snelheid van geluid is 1 16 Kracht die een vliegtuig omhoog brengt

Van links naar rechts 2 De meeste vliegtuigen zijn gemaakt van het metaal 3 Nederlandse luchtvaartmaatschappij 5 Hevige bewegingen van lucht 8 Eenheid van kracht 9 Sneller dan het geluid 11 Laagjes aluminium versterkt met glasvezel 12 Vliegt met een rotor 13 Weer met bliksem en donder 14 Zeer snel militair vliegtuig 17 Samengesteld uit verschillende onderdelen 18 In de zitten veel meetinstrumenten. 19 1000 kg 20 Broers die de eerste vlucht maakten met een vliegtuig met een motor erin. 21 Hoog in de lucht is de lager. 22 Tijdens de gaan kleppen van de vleugels open. 23 In deze stad komt waarschijnlijk de grootste luchthaven. 24 Toestel dat een vlucht nabootst, heet een flight 2006 Wolters-Noordhoff bv

212 >> 8 Bewegen

Pulsar 12 vmbo-kgt uitwerkingen