Jaarverslag 2011...de ruimere maatschappij. Met de slogan ‘eenheid in verscheidenheid’ drukken...

60
Jaarverslag 2011

Transcript of Jaarverslag 2011...de ruimere maatschappij. Met de slogan ‘eenheid in verscheidenheid’ drukken...

  • Jaarverslag 2011

  • Colofon

    Productie en teksten: Boerenbond & Landelijke Gilden, afdeling Communicatie

    Vormgeving: Boerenbond & Landelijke Gilden, Grafische Producties

    Fotografie: Boerenbond, Landelijke Gilden, Trias, Mechelse Veilingen, Marco Mertens,

    Toon Coussement, Rien van Rijthoven, Shutterstock

    V.U. Sonja De Becker, Diestsevest 40, 3000 Leuven

    © BoerenBond & LandeLijke GiLden 2012 • d/2012/0728/03

  • Jaarverslag 2011

  • 2

    “De werking van onze organisatie zal in 2012 opnieuw de inzet vragen van duizenden vrijwilligers,

    land- en tuinbouwers en plattelandsbewoners.”

    Inhoud

    05 De huidige en gewenste identiteit > Onderzoek naar onze identiteit

    > Naar een nieuwe huisstijl

    > Communicatie via vele kanalen

    > Wat zijn de conclusies?

    11 Een jaar Boerenbond in actie

    23 Een brede dienstverlening

    37 Landelijke Gilden, het jaar rond

    52 Boerenbond & Landelijke Gilden

  • 3

    Boerenbond & Landelijke Gilden zijn het jaar 2012

    ingestapt met een nieuwe huisstijl en nieuwe logo’s. Dit

    is geen esthetische verandering, maar een doordachte

    keuze om Boerenbond als beroepsorganisatie van

    boeren en tuinders en Landelijke Gilden als sociocultu-

    rele plattelandsorganisatie te positioneren in het

    Vlaanderen van vandaag en morgen.

    De stem van de boer en van de plattelandsbewoner

    dreigt aan draagkracht te verliezen tussen de vele

    burgergroepen van het zogenaamde nieuwe middenveld.

    Als doorgewinterde middenveldorganisatie hebben we

    ons in 2011 afgevraagd waar wij voor staan en waar wij

    naartoe willen. Leden, bestuursleden en buitenstaan-

    ders werden bevraagd. Uit het onderzoek blijkt dat wij

    als land- en tuinbouworganisatie met focus op belan-

    genbehartiging, vorming en dienstverlening ervaren

    worden als de verdediger bij uitstek van de belangen van

    alle land- en tuinbouwers. De grote, onderbouwde

    dossierkennis in onze werking wordt (h)erkend. De drie

    kernopdrachten blijven de pijlers van de beroepsgerichte

    werking voor land- en tuinbouw. We drukken dat uit in

    het logo dat als het ware een kwaliteitslabel is en

    symboliseert dat Boerenbond achter zijn leden staat.

    Landelijke Gilden richt zich naar ontmoeting en samen-

    zijn, naar dorp en platteland met aandacht voor het hele

    gezin. De ervaring van het platteland, met een belang-

    rijke plaats voor de beleving van de actieve land- en

    tuinbouw, staat centraal. Verder is de belangenbeharti-

    ging voor een leefbaar platteland van belang. Vlaanderen

    heeft nood aan een sterk plattelandsbeleid, dat aange-

    past is aan de noden van een sterk verstedelijkt gebied.

    Ons platteland is meer dan de omgeving van de steden,

    het heeft een eigen identiteit en nood aan een eigen

    beleid. We kozen voor een open logo dat het vrijetijdsge-

    voel en het uitnodigend karakter van de beweging

    visualiseert.

    De enquête – waarvan u een samenvatting kan lezen in

    het eerste deel van dit jaarverslag – toonde aan dat we

    twee sterke merken in huis hebben die omschreven

    worden als integer, betrouwbaar, open, democratisch,

    gericht op dialoog en communicatief naar hun leden en

    de ruimere maatschappij. Met de slogan ‘eenheid in

    verscheidenheid’ drukken we uit dat deze twee merken

    onder één dak wonen.

    De identiteit van Boerenbond en Landelijke Gilden is

    herbevestigd in een nieuwe vormgeving. Maar de kracht

    van onze organisatie ligt niet in een kleur of een base-

    line. Ze ligt in de werking die in 2012 zal gericht zijn op

    houvast voor de leden, rechtszekerheid voor de land- en

    tuinbouwondernemers, een rechtvaardig land- en

    tuinbouwbeleid, behoud van de voorzieningen op het

    platteland, verkiezing van bekwame lokale bestuurders

    … Deze werking zal in 2012 opnieuw de inzet vragen van

    duizenden vrijwilligers, land- en tuinbouwers en

    plattelandsbewoners. Zij zullen hun engagement ter

    harte nemen!

    Piet VanthemscheVoorzitter

    Geachte lezer

  • 4

  • 5

    De huidige en gewenste identiteit Op basis van een bevraging naar de identiteit van Boerenbond en Landelijke Gilden werd een nieuwe huisstijl ontwikkeld. Tegelijkertijd werden ook de communicatiekanalen onderzocht. Dit onderzoek resulteerde in nieuwe ledenbladen en de keuze voor een sterk digitaal platform.

  • 6

    Onderzoek naar onze identiteitEind 2010, begin 2011 gebeurde er door onderzoeks-

    bureau Memori, het onderzoeks- en expertisecentrum

    van Lessius Hogeschool in Mechelen, een onderzoek

    naar de identiteit van Boerenbond. Het bureau bevroeg

    bestuursleden van Boerenbond en Landelijke Gilden.

    Men onderzocht de identiteit van Boerenbond en

    Landelijke Gilden, ook corporate DNA genoemd. Van alle

    respondenten was 59% bestuurslid van Landelijke Gilden,

    21% van de beroepsgerichte werking en 18% bestuurslid

    van beide. Bij de bestuursleden van de beroepsgerichte

    werking waren alle sectoren vertegenwoordigd.

    Uit de enquête kwam naar voren dat beide groepen de

    verbondenheid met de ‘familie’ Boerenbond belangrijk

    vinden. Dit is meer nog het geval bij de bestuursleden

    van Landelijke Gilden. Slechts voor een minderheid is

    verbondenheid tussen beide overbodig.

    Verder werd er gepeild naar de gewenste identiteit van

    Boerenbond als belangenbehartiger voor land- en

    tuinbouw. Daarbij stelde men onder meer volgende

    kenmerken voor: ‘onderbouwd’, ‘met grondige dossier-

    kennis’, ‘verdediger van de belangen van alle land- en

    tuinbouwers’, ‘aanwezig in politieke overlegorganen’,

    ‘gerespecteerd door beleidsverantwoordelijken’, ‘dialoog

    en overleg’ en ‘mobiliserend indien nodig’. Uit de

    enquête bleek dat alle voorgestelde kenmerken door

    90% van de bestuursleden van Boerenbond als ‘belang-

    rijk’ werd beschouwd.

    Worden deze kenmerken nu reeds gerealiseerd? Op deze

    vraag scoorde het aspect ‘onderbouwd, met grondige

    dossierkennis’ beduidend goed. 96% vindt dat Boeren-

    bond hieraan voldoet. De grootste kloof tussen het

    huidige en het gewenste imago ligt bij ‘gerespecteerd

    door beleidsverantwoordelijken’, ‘waakzaam’ en ‘verde-

    diger van de belangen van àlle land- en tuinbouwers’.

    Ook voor het dienstbetoon en het aanbieden van vorming

    deed men deze oefening. Voorgestelde kenmerken waren

    hier onder meer ‘een organisatie die naar en met zijn

    leden communiceert’, ‘gericht op de echte noden van zijn

    leden’ en ‘onderbouwd en deskundig’. Voor deze drie

    kenmerken werden de beste scores opgetekend.

    Drie kenmerken scoorden minder goed, namelijk

    ‘sensibiliserend’, ‘gericht op de echte noden van zijn

    leden’ en ‘servicegericht en ondersteunend’.

    Aan de bestuursleden Landelijke Gilden werd gevraagd

    om van veertien gewenste kenmerken de tien belang-

    rijkste aan te duiden. In de lijst werden onder meer

    ‘verdediger van de belangen van het platteland’,

    ‘ontmoetingsplaats tussen landbouwer en plattelander’,

    ‘aantrekkelijk voor jongeren’, ‘voldoende gekend in de

    dorpsgemeenschap’, ‘gericht op sociale samenhang in

    het dorp’ en ‘gezinsgericht’ opgenomen. Alle kenmerken

    werden (zeer) belangrijk bevonden, behalve ‘aanwezig in

    politieke overlegorganen’, ‘sociaal, in de zin van aan-

    dacht voor kwetsbare groepen’ en ‘oproepend tot

    politiek-maatschappelijke actie’.

    Worden deze kenmerken nu al gerealiseerd? De kloof

    tussen de gewenste en de huidige identiteit was het

    grootst voor ‘aantrekkelijk voor jongeren’, ‘gerespec-

    teerd door beleidsverantwoordelijken’ en ‘voldoende

    gekend in het dorp’.

    Naast de werking voor de land- en tuinbouw en de

    werking van Landelijke Gilden werd er gepeild naar de

    kenmerken van de ‘familie’ Boerenbond. Van de aspec-

    ten die als gewenst werden voorgesteld, voelden de

    respondenten het meest voor ‘integer, betrouwbaar’. Alle

    voorgestelde kenmerken kregen de score ‘belangrijk’.

    Dit geldt niet voor ‘ethisch’ en ‘christelijk geïnspireerd’.

    De meerderheid van de respondenten (90%) vindt dat

    Boerenbond ‘integer en betrouwbaar’ is. De grootste

    kloof tussen het gewenste en het huidige imago was er

    bij ‘open en transparant’. Bij het aspect ‘christelijk

    geïnspireerd’ was het gemiddeld belang dat men eraan

    hecht kleiner dan de gemiddelde tevredenheid.

  • Naar een nieuwe huisstijl

    Op basis van de resultaten van het corporate DNA-onder-

    zoek gaf Boerenbond aan het Antwerpse communicatie-

    bureau LDV de opdracht om voor Boerenbond, Landelijke

    Gilden en de ‘familie’ Boerenbond een nieuwe huisstijl te

    ontwerpen. Boerenbond omschreef de opdracht als

    volgt: “De huisstijl moet de eigenheid en de eigenschap-

    pen van de drie delen respecteren, maar tegelijk moet

    ook duidelijk zijn dat ze samen horen.”

    De enquête toonde aan dat er twee sterke merken zijn:

    Boerenbond als beroepsorganisatie en Landelijke Gilden

    als socioculturele organisatie. Het huisstijlbureau

    ontwierp voor beide een nieuw logo en bijhorende

    huisstijl. Het nieuwe logo moet visualiseren wat Boeren-

    bond en Landelijke Gilden zijn, wie ze zijn en waar ze

    voor staan. Tegelijkertijd werd beslist om beide huis-

    merken in de toekomst meer identiteit te geven, terwijl

    ze toch onder hetzelfde dak wonen. Als beide merken

    samen naar buiten komen, dan zal dat onder de koepel-

    naam Boerenbond & Landelijke Gilden gebeuren, met

    beide logo’s op een grijze achtergrond.

    De bond staat achter de boeren

    Boerenbond bundelt de werking voor land- en tuinbou-

    wers. Kernopdrachten blijven belangenverdediging,

    vorming en dienstverlening. Het logo stelt een kwaliteits-

    label voor waarin de B van ‘Bond’ als een schaduw

    achter de B van ‘Boeren’ staat. De bond staat dus – zowel

    letterlijk als figuurlijk – achter zijn boeren, zoals de

    boeren centraal staan, maar steeds op steun van de

    organisatie kunnen rekenen. De donkergroene basis-

    kleur drukt ernst uit. Enkel als Boerenbond op straat

    komt om actie te voeren, zal er gebruik worden gemaakt

    van de meer opvallende blauwe kleur. ‘Trouw aan

    land- en tuinbouw’ wordt de nieuwe slogan.

    De logo’s van AVBS en van het Innovatiesteunpunt

    bevatten een duidelijke, visuele link naar dat van

    Boerenbond. De kleur van het Innovatiesteunpunt wordt

    paars, terwijl het AVBS groen behoudt. Beiden krijgen

    ook een eigen slogan. Voor het Innovatiesteunpunt wordt

    dat ‘De toekomst begint vandaag’ en voor het AVBS

    ‘De sierteelt- en groenfederatie’.

    Altijd iets te beleven

    Landelijke Gilden bundelt het socioculturele werk, maar

    ook de syndicale dossiers die het platteland als samen-

    leving aanbelangen. Er werd gekozen voor een terracotta-

    kleur, een warme kleur die de actieve ontspanning

    symboliseert. Het ‘open logo’ verwijst naar het vrijetijds-

    gevoel en het uitnodigende karakter van de beweging.

    De kerktoren legt de link naar het dorp dat centraal staat

    in de werking. De baseline wordt ‘Samen beleef je meer’.

    Vermits Plattelandsklassen vzw ook onder Landelijke

    Gilden ressorteert krijgt deze entiteit een nieuw maar

    verwant logo, met als baseline ‘Altijd iets te beleven’.

    Wie alle logo’s naast elkaar legt, merkt dat er gekozen

    werd voor eenheid in verscheidenheid. Niet enkel de

    logo’s wekken dit gevoel op, uiteraard ook de werking

    zelf. Om het met een vergelijking te zeggen, ieder kind

    heeft zijn eigen karakter, maar maakt deel uit van de

    grote familie Boerenbond & Landelijke Gilden.

    7

  • 8

    Communicatie via vele kanalen

    59%

    12%

    13%

    13%

    3%

    Landbouwers in hoofdberoep

    Landbouwers in bijberoep

    Gepensioneerde boeren

    Niet-landbouwer

    Geen antwoord

    59%

    12%

    13%

    13%

    3%

    Landbouwers in hoofdberoep

    Landbouwers in bijberoep

    Gepensioneerde boeren

    Niet-landbouwer

    Geen antwoord

    61%21%

    8%

    8%2%

    Meer dan 20 jaar

    Tussen 11 en 20 jaar

    Tussen 6 en 10 jaar

    5 jaar of minder

    Geen antwoord

    61%21%

    8%

    8%2%

    Meer dan 20 jaar

    Tussen 11 en 20 jaar

    Tussen 6 en 10 jaar

    5 jaar of minder

    Geen antwoord

    26%

    21%

    16%

    15%

    10%

    5%4% 3%

    Akkerbouw

    Melkvee

    Vleesvee en kalveren

    Varkens

    Groenten

    Fruit

    Pluimvee

    Sierteelt

    26%

    21%

    16%

    15%

    10%

    5%4% 3%

    Akkerbouw

    Melkvee

    Vleesvee en kalveren

    Varkens

    Groenten

    Fruit

    Pluimvee

    Sierteelt

    We leven in een maatschappij waarin communi-

    catie centraal staat, daar is iedereen het

    wellicht over eens. Daarom wil Boerenbond,

    nog meer en beter dan vroeger, met zijn leden

    communiceren. Dit moet gebeuren via een

    efficiënte en toekomstgerichte mix van media-

    kanalen. Om de juiste communicatiemiddelen

    te kunnen aanwenden was het nodig om inzicht

    te krijgen in het aantal mensen dat men

    bereikt, in het gebruik en de waardering van de

    huidige communicatiekanalen van Boerenbond.

    Aan Memori werd daarom eveneens gevraagd

    een zogenaamd multichannelonderzoek uit te

    voeren en aanbevelingen te doen met betrek-

    king tot de communicatie in de toekomst.

    Dit onderzoek gebeurde in het voorjaar door

    middel van een grootschalige enquête onder

    3500 lezers van Boer&Tuinder, die via een

    systematische steekproef geselecteerd werden.

    Om betrouwbare resultaten te verkrijgen moes-

    ten alle sectoren en provincies voldoende

    vertegenwoordigd zijn (zie grafieken). Opmer-

    kelijk was dat één op vier respondenten

    bestuurslid van Boerenbond of Landelijke

    Gilden was. De gemiddelde leeftijd van de

    respondenten bedroeg 53,5 jaar, 14% was op

    het moment van de enquête 40 jaar of jonger.

    Verdeling respondenten

    Aantal jaren lidmaatschap

    Onderverdeling naar sectoren

  • Ledenbladen

    Uit het onderzoek bleek dat de meeste respondenten het

    ledenblad Boer&Tuinder wekelijks doornemen. Hiervan

    leest 14% het blad volledig, terwijl 73% vooral bepaalde

    artikels selecteert volgens zijn of haar interesse. Van

    alle respondenten vindt 98% het ledenblad betrouwbaar.

    Ook het feit dat het syndicale standpunt van de organisa-

    tie vertolkt wordt, is voor 92% van de geënquêteerden

    zeer belangrijk. Duiding over de ontwikkelingen in de

    eigen sector worden meest gelezen, gevolgd door

    marktberichten en bedrijfsreportages. Ook de twee-

    wekelijkse vakbladen zijn een betrouwbare informatie-

    bron. Ze liggen goed in de markt en zijn een waardevolle

    aanvulling bij het syndicale nieuws in Boer&Tuinder.

    Internetgebruik

    Zeer opvallend is dat 80% over een vaste computer of

    een laptop beschikt met toegang tot het internet. De

    gepensioneerde landbouwers zijn het minst online. Het

    percentage respondenten dat voor zijn internetgebruik

    afhankelijk is van vrienden of familie of van een

    computer op een openbare plaats, is zeer klein. Het

    internet wordt vooral gebruikt voor e-banking, het

    opzoeken van informatie, e-mailen, administratie,

    het volgen van de actualiteit en het online kopen

    en verkopen van goederen en diensten. De

    websites van de Vlaamse Landmaatschappij,

    Boerenbond en Vilt worden het meest

    bezocht. Toch raadpleegt slechts 26%

    frequent de Boerenbondwebsite. Bijna 60%

    van de internetgebruikers is geabonneerd op

    een of meerdere digitale nieuwsbrieven van Boerenbond.

    Van de anderen zegt de meerderheid niet te weten dat de

    organisatie dit aanbod heeft. Hoewel de geschreven

    media de voorkeur genieten, verwachten veel leden

    extra informatie via het web. Het internet laat toe om

    sneller en anders te communiceren. Het is geen

    concurrentie, maar een aanvulling bij de gewone

    ledenbladen.

    Al is het internet zeer goed ingeburgerd, het beperkte

    gebruik van sociaalnetwerksites als Facebook en Twitter

    valt op. Slechts 16% van de leden die online actief zijn,

    zegt deze websites te bezoeken. Bij de leden die jonger

    zijn dan 40 jaar ligt het gebruik wel hoger, maar toch

    beduidend lager dan het Vlaams gemiddelde. Ook

    opvallend is dat 90% van de respondenten het internet

    een betrouwbare informatie-

    bron vindt. Toch zegt 26%

    dat het moeilijk is om

    op de informatiesnel-

    weg de gewenste

    info te vinden.

    9

  • 10

    Wat zijn de conclusies?Nieuwe ledenbladen

    Het ledenblad Boer&Tuinder wordt sterk gewaardeerd en

    zeer intensief gelezen. Het blad vertolkt het Boeren-

    bondstandpunt en dat moet volgens de onderzoekers

    van Memori in de toekomst zo blijven. Er is ruimte voor

    optimalisatie, maar dan gaat het vooral om kleine

    aandachtspunten. Boer&Tuinder is actueel, inhoudelijk

    sterk, vormelijk toegankelijk en aantrekkelijk en in

    eerste instantie bedoeld voor de leden-land- en

    tuinbouwers.

    De vier onderzochte vakbladen – landbouw&Techniek,

    verbondsnieuws, proeftuinnieuws en fruitteelnieuws –

    kunnen rekenen op een trouw lezerspubliek. Ze hebben

    een gelijkaardig profiel en sommige bladen leunen vrij

    dicht bij elkaar aan. Daarom stelt Memori voor om het

    aantal titels te beperken. Daarbij is het belangrijk dat

    alle sectoren voldoende relevante informatie blijven

    krijgen. Omdat Boerenbond een betrouwbaar imago

    heeft, moet het voor de lezer duidelijk zijn dat deze

    vakbladen van de organisatie afkomstig zijn.

    Digitale aanpak

    Eén van de aandachtspunten

    voor de toekomst is de uitbouw

    van een sterk digitaal platform.

    De meeste leden hebben

    toegang tot het internet en

    hebben er vertrouwen in als

    informatiekanaal. Omdat uit de

    enquête blijkt dat de meeste

    leden het liefst informatie op

    papier ontvangen, wordt een

    crossmediale aanpak (persoonlijke aanpak via verschil-

    lende media) voorgesteld. De gedrukte media moeten de

    leden ertoe aanzetten de website te bezoeken en op zoek

    te gaan naar meer informatie over een bepaald onder-

    werp. Hierbij moet de website meer zijn dan een digitale

    versie van Boer&Tuinder en de vakbladen. Het internet

    biedt de mogelijkheid om korter op de bal te spelen. Ook

    ‘informatie op maat’ is makkelijk te realiseren via de

    website die het mogelijk maakt om de info te personali-

    seren waarbij de bezoeker zelf aangeeft over welke

    onderwerpen hij wel of niet wenst te lezen of info te

    ontvangen. Hierbij stelt Memori een algemeen gedeelte

    voor met strategische informatie en een afgeschermd

    ledengedeelte dat eenvoudig te bereiken is.

    Uitdagingen

    Boerenbond staat voor grote uitdagingen. Op 1 januari

    2012 werd de nieuwe ledenstructuur van kracht waarbij

    nog alleen leden in hoofd- en in bijberoep opgenomen

    zijn. Het onderscheid tussen ‘met’ en ‘zonder specialis-

    tenbijdrage’ werd afgeschaft.

    Op 1 januari 2012 kreeg Boer&Tuinder een andere

    lay-out, die aanleunt bij de nieuwe huisstijl.

    landbouw&Techniek werd omgedoopt in management&

    Techniek. Het blad werd volledig in het nieuw gestoken

    en neemt voortaan ook de sectoren glasgroenten en fruit

    op. Het valt nu in de bus bij alle Boerenbondleden;

    de leden van het AVBS krijgen sinds begin 2012

    het nieuwe blad sierteelt&groen voorziening,

    de opvolger van verbondsnieuws.

    Er zal werk gemaakt worden om de link met het internet

    te versterken en elektronische nieuwsbrieven te integre-

    ren. Verder zal ook de geschreven informatie geïnte-

    greerd worden in een multimediaal gebeuren. Daarbij

    mag de toegankelijkheid niet uit het oog verloren

    worden.

    Boer&Tuinder Nr. 07 17 februari 2012 jaargang 118WEEKBLAD VOOR LEDEN VAN BOERENBONDHOOFDBESTUUR PAG. 5

    VAKGROEP PLUIMVEE PAG. 6

    MARKTEN PAG. 17 TOT 19

    STUDIEDAG VARKENS PAG. 12

    DIENSTBETOON PAG. 38

    BEWEGINGSNIEUWS PAG. 40 TOT 45

    Cacaobonen om dromen waar te makenCongolese boeren produceren allerlei gewassen die ze zelf ook opeten, maar ze rekenen op de cacaoboon om hun levensdromen waar te maken. Door de kwa-liteit van de cacao te verbeteren en de volgende schakels van het productieproces in eigen handen te nemen, verdienen ze bijvoorbeeld genoeg om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan. > PAG. 14

    Afgelopen week eindigde het uitrijverbod voor dierlijke mest. Waar de vorst voldoende uit de grond is, kan dus het dierlijke-mestgebruik starten. We staan stil bij enkele aspecten van de wetgeving die dit jaar wijzigen of belangrijk zijn. > PAG. 7

    Naar aanleiding van heel wat klachten van leden – als reactie op een interne oproep – vroeg voorzit-ter Vanthemsche formeel aan minister Schauvliege om rekening te houden met deze problemen bij het opleggen van begeleidingsmaatregelen. De klach-ten hebben betrekking op Agrolab, in verband met de voorafgaande kennisgeving, het niet nakomen van gemaakte afspraken en afwijkende resultaten. Deze afwijkende resultaten bewijzen trouwens de noodzaak van referentiepercelen, waarmee het CVBB nog dit jaar zal starten.Het betreft voorvallen die het vertrouwen in het sys-teem aantasten, niet het minst omdat Agrolab het grootste aandeel in de staalnames had. Bovendien

    blijkt dat de opeenvolging van een lang en droog voorjaar met weinig gewasgroei, de natte zomer en het zeer warme najaar met veel mineralisatie duide-lijk hogere resultaten veroorzaakt bij bepaalde teel-ten, die niet te wijten zijn aan foutief bemestingsge-drag van de boer. We hebben aan de minister ge-vraagd om ook hiermee rekening te houden. Het kan immers niet dat boeren onterecht zware begelei-dingsmaatregelen opgelegd krijgen als ze zelf niet de oorzaak zijn van een minder goed resultaat. Ten slotte vragen we maatregelen om een correcte voorafgaande kennisgeving en uitvoering van de staalname in de toekomst te garanderen en zo het vertrouwen in de aanpak te versterken. ■

    KLACHTEN RESTSTIKSTOF

    Dialoogdagen voorde paardenhouderijMinister-president Kris Peeters lichtte zijn beleids-plan voor de paardenhouderij toe. Naar het beproef-de recept worden weer dialoogdagen georgani-seerd, rond thema’s met zowel knelpunten als kan-sen: promotie van onze Vlaamse sportpaarden, transport en kwaliteitsbevordering in pensionstal-len en maneges. > PAG.21

    Handel in bioDe EU en de VS hebben een ‘vrijhandelsakkoord’ gesloten voor biologische landbouw- en voedingsproducten. Beide biogrootmachten erkennen elkaars normen, controles en etikettering. Toch blij-ven er verschillen. Zal de EU overspoeld worden met Amerikaanse bioproducten? > PAG.4

    Van woensdag 22 tot vrijdag 24 februari (telkens van 12 tot 21 uur) vindt de der-de editie van de Agridagen plaats, op de terreinen van de KHK-Campus in Geel. Het hoofdthema van deze vakbeurs voor de intensieve veehouderij en de ener-giesector is dit keer ‘Grensverleggend

    ondernemen & energie’. Elke dag wordt via een seminarie een andere sector in de kijker gezet (pluimvee, varkens en rundvee). Ook Boeren-bond is aanwezig. Kom langs in tent B, stand 103, vervolledig er je le-denfiche en krijg een presentje mee naar huis. Met een dossier in deze Boer&Tuinder kan je je bezoek aan de beurs voorbereiden. > PAG.23–28

    NIEUWE MEST-CAMPAGNEKAN STARTEN

     © WWW.FORTHELOVEOFCHOCOLATE.NE

     © BOERENBOND

  • 11

    Een jaar Boerenbond in actieIn de syndicale werking van Boerenbond waren in 2011 een bijna onuitputtelijke reeks dossiers op plaatselijk, regionaal, Vlaams, federaal, Europees en zelfs mondiaal vlak aan de orde. Per seizoen komen enkele dossiers aan bod die hun stempel drukten of die nog volop actueel zijn.

  • 12

    Winter

    Crisis in de varkenshouderij

    Januari stond grotendeels in het teken van de crisis in de

    varkenshouderij. Boerenbond wilde actief zijn op drie

    domeinen:

    > bedrijven in nood zo goed mogelijk helpen en bijstaan;

    > zicht krijgen op de marktwerking en de toekomst van

    onze varkenssector;

    > goed communiceren over de rol van slachthuizen,

    verwerkers en retailers, over de evolutie van de

    prijzen en de grondstoffen- en voederprijzen.

    Van bij het begin van de varkenscrisis dreef Boerenbond

    de doorstroming van informatie drastisch op. Via een

    ‘kort crisisbericht’ werden de leden-varkenshouders op

    de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen.

    Op de website kon men actief deelnemen aan het ‘Forum

    Varkenshouderij’.

    Tijdens Agriflanders, de Vlaamse land- en tuinbouw-

    beurs, liep een petitie-actie en was er een actualiteiten-

    debat met de varkenshouders en de rest van de keten

    (Bemefa, FEBEV, Comeos en Ter Beke). Na de spectacu-

    laire en dramatische prijsval in Duitsland volgden er

    drukke contacten van de Boerenbondvoorzitter met de

    Vlaamse en Nederlandse ministers van Landbouw en

    met landbouworganisaties in Vlaanderen, Nederland,

    Frankrijk, Duitsland en Denemarken. Met het oog op de

    verdere aanpak van de crisis stelde de Bondsraad van de

    Boerenbond dat de banken correct krediet moeten

    verlenen en de voederleverancier correct voeder.

    Belangenvermenging van deze twee kan zeer nefast zijn

    voor de sector op lange termijn.

    Eind januari was er eindelijk een lichtpunt. De ministers

    van Landbouw van de 27 europese lidstaten beslisten om

    over te gaan tot de private opslag van varkensvlees om

    de negatieve prijsspiraal te doorbreken. Verder besliste

    de Landbouwraad om de al lang aangekondigde ‘high

    level’-groep voor varkensvlees versneld te activeren. Op

    Europees niveau moesten experts aanbevelingen doen

    die meegenomen konden worden in de hervorming van

    het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

    JANUARI 2011 'HET KAN NIET DAT KATTENVOER DUURDER IS DAN ONS VARKENSVLEES.’

  • 13

    Het nieuwe Mestactieplan

    Op 10 februari vernamen de landbouworganisaties bij

    minister Schauvliege het resultaat van de onderhande-

    ling met Europa rond het nieuwe Mestactieplan. Het

    draaide uit op een grote ontgoocheling.

    Boerenbond had in de onderhandeling met

    de overheid zijn verantwoordelijkheid

    genomen en meegedacht over haalbare,

    maar verantwoorde bemestingsnormen.

    Van januari tot november 2010 zat de

    organisatie rond de tafel tijdens harde

    maar faire onderhandelingen. De Vlaamse

    overheid verzekerde dat het voorstel dat op

    tafel lag goed onderbouwd en verdedigbaar

    was. Maar daarvan bleek na discussie met

    Europa niets over te blijven. Het resultaat

    was een diepe vertrouwensbreuk tussen de

    Vlaamse overheid en de land- en tuinbouw.

    Er heerste moedeloosheid en frustratie.

    Midden februari organiseerde Boerenbond in

    elke provincie syndicale overlegvergaderingen waar de

    eisenbundel rond het Mestactieplan besproken werd. In

    die week werden ook de CD&V-ministers uit de Vlaamse

    regering in hun thuisprovincie bezocht door een

    Boerenbond delegatie. In zijn eisenbundel beklemtoonde

    Boerenbond dat het toekomstig Mestactieplan niet zou

    kunnen zonder derogatie (derogatie laat toe dat bedrij-

    ven, onder strikte voorwaarden, meer dierlijke mest

    kunnen opbrengen dan de maximaal toegelaten

    bemestingsnorm), flankerende maatregelen,

    administratieve vereenvoudiging, goede bemestings-

    adviezen, betere opvolging van nitraatresidu’s en van het

    meetnetwerk en een efficiënt en effectief controlebeleid.

    Boerenbond vond dat de consultatieronde maximaal

    gebruikt moest worden om het nieuwe Mestdecreet bij

    te sturen en af te stemmen op de Vlaamse bedrijfs-

    voering. Tegelijkertijd moest de organisatie ook blijven

    herhalen dat er nood is aan een beter beleid. Er moet in

    de Mestbank een duidelijke scheiding komen tussen de

    controle- en de begeleidende diensten. De bemestings-

    normen en de berekeningswijze van het nieuwe Mest-

    actieplan kwamen uitvoerig aan bod in Boer&Tuinder.

    In een poging om de leden hierbij te helpen, ontwikkelde

    Boerenbond een rekenprogramma.

    FEBRUARI-MAART 2011 ‘FLANKERENDE MAATREGELEN MOETEN DE KNELPUNTEN EN DE INVULLING VAN HET MEST-ACTIEPLAN HELPEN OPVANGEN.’

    Begin maart gaf minister-president Kris Peeters in het

    Vlaams Parlement een eerste politiek antwoord op onze

    kritiek en verzuchtingen. Hij gaf zes principes aan voor

    het flankerend beleid:

    > strikte scheiding van beleid, controle en begeleiding;

    > bijkomende middelen voor waterkwaliteitsgroepen;

    > een grotere rol en meer middelen voor de praktijk-

    centra;

    > een efficiënter en doelgericht controlebeleid;

    > maximaal gebruik van het e-loket voor administra-

    tieve vereenvoudiging;

    > bijkomende middelen voor het Vlaams Landbouw-

    investeringsfonds (VLIF) voor mestopslag en mest-

    scheiding.

  • 14

    Eind maart kreeg minister Schauvliege van Europa een

    akkoord over de bemestingsnormen voor 2011. Boeren-

    bond verkreeg dat er aanvullende normen zouden zijn

    voor de combinaties van landbouwteelten en groenten in

    eenzelfde jaar. Ook voor de sierteelt lagen er betere

    normen voor. Toch bleven er pijnpunten over. Minister-

    president Kris Peeters erkende de nood aan flankerende

    maatregelen die de knelpunten en de invulling van het

    Mestactieplan zouden helpen opvangen:

    > hervorming van de VLM en de Mestbank;

    > hervorming van het mestbeleid;

    > inzet van praktijkcentra in begeleiding en

    bijkomend onderzoek;

    > bijkomende VLIF-steun voor extra mest-

    opslag, opslag van dunne fractie en klein-

    schalige mestverwerking;

    > aanvullend onderzoek op meerdere vlakken.

    De derogatie was een belangrijke en noodzake-

    lijke aanvulling op het voorliggende Mestactie-

    plan. Een onderzoek van de Bodemkundige Dienst

    van België bevestigde de vraag naar derogatie.

    Er was immers geen significant verschil in

    stik stofresidu meetbaar tussen de percelen mét

    en zonder derogatie.

    Op 29 maart organiseerde de commissie Leefmilieu van

    het Vlaams Parlement een hoorzitting over het geplande

    Mestactieplan. Boerenbond en ABS brachten er een

    gemeenschappelijke kritiek en visie. Ook de milieubewe-

    gingen (Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt) kwamen

    aan het woord. Het viel op dat zij een stuk van de

    landbouwkritiek deelden en pleitten voor evenwichtige

    oplossingen.

    Op 5 april keurden de meerderheidspartijen in de

    commissie Leefmilieu het voorstel van decreet goed.

    Deze timing was heel belangrijk om tijdig de plenaire

    stemming in het parlement te realiseren, zodat men half

    mei kon voldoen aan de Europese voorwaarden. Het

    Vlaams Parlement bevestigde ongewijzigd het nieuwe

    Mestdecreet en op 17 mei keurde het eU-nitraatcomité

    het Vlaamse verzoek tot derogatie goed.

    Als het huidige Mestactieplan iets geleerd heeft, dan is

    het dat er nu moet begonnen worden met de voorberei-

    dingen van een volgend Mestactieplan. Meer onderzoek,

    evaluatie en aanpassing van het meetnetwerk en

    evaluatie en bijsturing van de werking van de Mestbank,

    op het vlak van controle zowel als begeleiding, zijn nodig.

    Daarnaast moet er werk gemaakt worden van de

    oprichting en realisatie van waterkwaliteitsgroepen. Ook

    de rapportering van Vlaanderen aan de EU moet

    gestroomlijnd worden. Bij dit alles eist Boerenbond

    betrokkenheid.

    maatregelen die de knelpunten en de invulling van het

    plan. Een onderzoek van de Bodemkundige Dienst

    LenteBoerenbond deelt meubels uit

    Als een woonwinkelketen kan stunten met maaltijden,

    kunnen de boeren stunten met meubels. Om het

    ongenoegen van de landbouwsector kracht bij te zetten,

    trok Boerenbond op 10 april naar IKEA-Zaventem met

    een lading spiksplinternieuwe meubelen. Het was een

    uitgebreid assortiment kastjes, zetels, stoelen en

    bedden. Toen de actie begon, waren er ongeveer 200

    mensen die hoopten iets mee te pikken. Ontgoocheling

    was te lezen op de gezichten toen voorzitter Piet

    Vanthemsche aankondigde dat het om speelgoedmeube-

    len ging. Hij vroeg en kreeg begrip voor de Boerenbond-

    stunt en duidde het opzet. Als IKEA stunt met maaltijden

    voor 2,5 euro, dan kan dat enkel omdat boeren onvol-

    doende betaald worden. In een pamflet werd uitgelegd

    dat een rundveehouder ongeveer 1460 dagen nodig heeft

  • 15

    om een kalf tot slachtrijp rund te brengen. De akkerbou-

    wer zorgt 270 dagen lang voor de aardappelen en

    bewaart ze daarna maandenlang voor ze verwerkt

    worden tot diepvriesfriet. Een teler is 49 dagen in de

    weer voor een krop sla en tomaten oogsten kan pas na

    56 dagen. Kortom, aan de IKEA-lunch gaan minstens

    1835 dagen van land- en tuinbouwactiviteit vooraf. krijgt

    de boer dan loon naar werken?

    Boerenbond blijft beklemtonen dat betaalbaar en

    kwaliteitsvolle land- en tuinbouwproducten niet dienen

    om te stunten, maar om de bevolking te voeden. Door de

    IKEA-acties dreigen mensen alle respect voor voeding te

    verliezen. De voedselprijs is structureel te laag, waar-

    door de marges voor de boer niet kunnen groeien, al is

    dat broodnodig om de voedselzekerheid in Europa te

    blijven garanderen. Trouwens, voedselprijzen zijn al erg

    lang veel te laag, waardoor de land- en tuinbouwers –

    maar ook de voedingsindustrie – de (gestegen) kosten

    niet meer kunnen doorrekenen en geen eerlijke winst

    kunnen boeken om hun bedrijven rendabel te houden.

    Dat bedreigt de economische duurzaamheid van de

    voedselproductie. Alle sectoren van de landbouw- en

    voedselketen beraden zich samen over het goed functio-

    neren van de voedselketen, op basis van een eerlijke

    prijsvorming, met aandacht voor betaalbare prijzen voor

    de consument.

    IKEA besmeurt met zijn actie het imago van de horeca en

    ondermijnt zijn geloofwaardigheid. Op lange termijn

    brengt het meubelbedrijf de Europese voedselzekerheid

    in het gedrang en ondermijnt het elke inspanning op het

    vlak van verduurzaming van de agrovoedingssector.

    Het weer doet wat het wil

    In het voorjaar leek het weer wat in de war, niet enkel in

    Europa, maar ook in andere delen van de wereld. Terwijl

    Zuid-Europa geconfronteerd werd met een heel laat

    voorjaar met koud en regenachtig weer, was bij ons het

    voorjaar bijzonder droog en vroeg. Het eerste slachtoffer

    van deze situatie was de groentesector want de ver-

    schuiving van de seizoenen creëerde een overlapping

    van de leveringsperiodes vanuit het buitenland en uit

    eigen land. Dit lag mee aan de basis van een tijdelijk

    overaanbod op de markt en bijgevolg van uitzonderlijk

    lage prijzen voor allerlei groentesoorten, in het bijzonder

    voor sla.

    Eind mei begon de aanhoudende droogte echt zorgen te

    baren in de polders, de zandstreken in het noorden van

    Antwerpen en het noorden van Limburg. Ook elders

    APRIL 2011 'BOERENBOND BLIJFT BEKLEMTONEN DAT ONS BETAALBARE EN KWALITEITS VOLLE PRODUCT NIET DIENT OM TE STUNTEN, MAAR OM DE BEVOLKING TE VOEDEN.'

    MEI 2011 'DE AANHOUDENDE DROOGTE BEGON ECHT ZORGEN TE BAREN IN MEERDERE STREKEN VAN VLAANDEREN.'

  • 16

    lieten de gevolgen van de droogte zich voelen. Boeren-

    bond volgde de situatie op de voet. Na een eerste

    evaluatie richtte de organisatie een brief aan minister

    van Landbouw Kris Peeters om de aandacht te vestigen

    op de problemen. De organisatie vroeg om bij veldcon-

    troles op de naleving van de verplichtingen aangaande

    de bedrijfstoeslag en de agromilieumaatregelen

    rekening te houden met de droogte. In het kader van de

    randvoorwaarden rond teeltrotatie bij aardappelen

    moeten primeuraardappelen voor 20 juni gerooid zijn,

    maar door de droogte was er onvoldoende knolvorming.

    Heel wat landbouwers meldden problemen met de

    mechanische onkruidbestrijding aangezien de machines

    niet in de grond geraakten. Voor derogatiebedrijven was

    het niet evident om grasland vóór 31 mei opnieuw in te

    zaaien. Ook de verplichte aanwending van twee derde

    drijfmest vóór 31 mei was een probleem. Gezien de

    droogte kon die niet emissiearm toegediend worden,

    met risico op verbranding van de graszode. In het kader

    van controles op de derogatievoorwaarden verwachtte

    Boerenbond dan ook gezond verstand van de Mestbank.

    Begin juni had Boerenbond een overleg op het kabinet

    van federaal landbouwminister Sabine Laruelle voor een

    gedetailleerde analyse van de gevolgen voor de verschil-

    lende teelten. De definitieve schade zou pas geraamd

    kunnen worden op het moment van de oogst, maar het

    was belangrijk om al een dossier voor te bereiden. Er

    werd afgesproken om een werkgroep op te richten die

    zou nagaan of het mogelijk is om de procedure voor de

    toekenning van uitkeringen aan landbouwers via het

    Rampenfonds te vereenvoudigen, zodra alle vaststellin-

    gen gedaan zijn en na goedkeuring door de ministerraad.

    Boerenbond riep zijn leden op om op het juiste moment

    een beroep te doen op de gemeentelijke schattingscom-

    missies.

    EHEC

    De voedselintoxicatie met enterohemorragische escheri-

    chia coli (EHEC) in Duitsland was een van de grootste en

    meest complexe voedselcrisissen in Europa van het

    voorbije decennium. Een paar duizend mensen werden

    ziek, meer dan 25 mensen stierven, vele tientallen zullen

    er letsels aan overhouden…

    Samen met het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöpe-

    raties (VBT) en de Vlaamse administratie werkte

    Boerenbond onmiddellijk een voorstel voor schaderege-

    ling uit, dat door de diensten van landbouwminister Kris

    Peeters bij de andere Europese lidstaten werd bepleit.

    Acht landen steunden het Vlaamse voorstel, maar de

    reactie van de EU-landbouwcommissaris was onvol-

    doende. In dit dossier bleek het belang van de communi-

    catie. Enkel door duidelijke en eerlijke communicatie kan

    een sector het vertrouwen van de consument winnen.

    Net daar ging het mis in Duitsland. Eerlijke communica-

    tie betekent dat men duidelijk zegt dat het nulrisico niet

    bestaat, maar dat er goede en efficiënte systemen

    bestaan om met risico’s om te gaan. Dit was de kern-

    boodschap telkens wanneer Boerenbond in de media

    aan het woord kwam.

    De aanslepende zoektocht in Duitsland naar de oorzaak

    van EHEC-besmetting belette dat het vertrouwen van de

    consument in groenten herstelde. De vraag naar

    groenten daalde en uiteindelijk stortten de prijzen in

    voor de groenten die wel verkocht raakten. Tonnen

    waardevolle producten die niet verkocht konden worden,

    werden vernietigd. De toestand werd versterkt door de

    Russische blokkade voor Europese groenten. Dit alles

    was zeer frustrerend voor de Vlaamse tuinders.

    Zij deden uitstekend werk en raakten door deze zaak

    volledig ten onrechte hun inkomen kwijt.

    De EU-Landbouwraad van begin juni maakte middelen

    vrij om de crisis te bestrijden. De Europese Commissie

    lanceerde een voorstel dat gebaseerd was op het

    JUNI 2011 'BOERENBOND BLEEF AANDRINGEN OP EXTRA ONDERSTEUNINGS-MAATREGELEN VOOR ONZE TUINDERS OP VLAAMS NIVEAU.'

  • 17

    Vlaamse voorstel om op basis van het artikel 191 van de

    ‘Integrale GMO-verordening’ steun te verlenen aan de

    tuinbouwbedrijven. De aanvaarding van dit principe was

    een bijzonder belangrijke stap. Daardoor nam Europa

    zelf het volledige steunbedrag voor zijn rekening. De

    verhoging van het steunpercentage van 30% naar 50%

    van de geleden schade was positief, net als het feit dat

    men ook voor meer producten steun kon vragen. Naast

    slasoorten, komkommer en tomaten werden ook paprika

    en courgettes in de lijst opgenomen. Boerenbond vroeg

    dat er niet alleen steun gegeven werd voor vernietigde

    producten, maar ook voor producten die verkocht waren

    geweest tegen dumpingprijzen en dus met zware

    verliezen. Minister Peeters installeerde een coördinatie-

    comité waarin overleg kon plaatsvinden tussen alle

    betrokken partijen. Intussen bleef Boerenbond aandrin-

    gen op Vlaamse ondersteuningsmaatregelen voor onze

    tuinders: overbruggingskredieten, uitstel van aflossing

    met verlenging van VLIF-ondersteuning en een snellere

    uitbetaling van VLIF-kapitaalpremies. Op het federale

    niveau drong de organisatie aan op het voortzetten van

    de fiscale vrijstelling van VLIF-steun, uitstel van betaling

    van de sociale bijdragen en activering van het systeem

    van werkloosheid door overmacht voor bedrijven die hun

    personeel tijdelijk op non-actief moesten zetten.

    Eind juni was Rusland bereid om de grenzen weer te

    openen op voorwaarde dat betrouwbare instellingen in

    de Europese lidstaten attesten afleverden op basis van

    laboratoriumtesten waaruit bleek dat de groenten vrij

    waren van de gevaarlijke EHEC-bacterie. Voor de

    Vlaamse tuinders was dit een goede zaak. België,

    Nederland en Polen waren als enige landen onmiddellijk

    in staat om de gevraagde certificaten af te leveren.

    Tijdens de europese landbouwraad van 28 juni gaf de

    Europese Commissie meer uitleg over de steunregeling

    voor de Europese groentetelers die getroffen waren door

    de EHEC-crisis. Er werd vijf miljoen euro extra toege-

    zegd voor de promotie van groenten. In Vlaanderen liep

    er toen al zo’n campagne, op initiatief van de veilingen,

    met de steun van minister-president Peeters. Boeren-

    bond vroeg dat dergelijke campagnes aangehouden

    zouden worden. De sector heeft nood aan een onder-

    steuning van de producten op lange termijn – op de

    binnenlandse én op de buitenlandse markt. Immers,

    de voornaamste hulpmaatregel was het opnieuw

    aantrekken van de markt voor de Vlaamse groenten.

    ZomerDe zomertoer van het Gemeen-schappelijk Landbouwbeleid

    Begin juli werd het voorstel voor het meerjarige financi-

    ele kader van de EU voor de periode 2013-2020 bekend-

    gemaakt. Op het eerste gezicht leek het voorstel goed,

    want het bedrag bestemd voor landbouw bleef op

    hetzelfde niveau als voorheen. Bij nader onderzoek

    onthaalde Boerenbond de voorstellen toch op heel

    gemengde gevoelens. Een eerste vaststelling was dat

    het bedrag niet geïndexeerd wordt. Dat komt in feite

    neer op een inlevering voor het landbouwbudget van

    12%! Bovendien valt de verevening (dit is de aftopping

    van de toeslagen in de landen met een hoge toeslag per

    ha ten voordele van de landen met een lage toeslag per

    ha) heel nadelig uit voor ons land en onze regio. Als het

    voorstel uitgevoerd zou worden, betekende

    dat een bijkomende korting voor

    Vlaanderen van nog eens 7%, samen

    dus bijna een vijfde van de middelen.

    JULI 2011 'BOERENBOND VROEG DE STEUN VAN HET GROTE PUBLIEK VOOR HET GLB.’

    ha) heel nadelig uit voor ons land en onze regio. Als het

    voorstel uitgevoerd zou worden, betekende

    Vlaanderen van nog eens 7%, samen

    dus bijna een vijfde van de middelen.

  • 18

    Als klap op de vuurpijl stond in het voorstel dat 30% van

    de middelen gereserveerd moet worden voor vergroe-

    ning. Boerenbond drong aan op een snel overleg met

    het kabinet van minister-president Peeters om na te

    gaan wat de beste strategie was om de belangen van de

    Vlaamse land- en tuinbouw te verdedigen.

    Op 29 juni konden toevallige bezoekers en de pers zich in

    het Leuvense Museum M vergapen aan zes echte boeren

    en boerinnen. Een bijbehorende tekst en geluidsband

    gaven uitleg over de tentoongestelde exemplaren en hun

    bezigheden. Boerenbond vroeg met deze actie de steun

    van het grote publiek voor het GLB, het Gemeenschap-

    pelijk Europees Landbouwbeleid. Zonder Europees

    beleid dreigt de landbouw in Vlaanderen teloor te gaan

    en dan zouden de boeren en boerinnen in de tentoon-

    stelling wel eens de laatste exemplaren kunnen zijn.

    In de zomer organiseerde Boerenbond een GLB-zomer-

    toer langs de Vlaamse provincies om ‘Jan met de pet’

    duidelijk te maken dat het Europees landbouwbeleid de

    Vlaming slechts 32 cent per dag kost. Daarmee is hij

    verzekerd van voldoende, kwaliteitsvol en betaalbaar

    voedsel en van een leefbaar platteland. Op 1 juli trok de

    toer naar de Gentse Kouter met koeien, kippen, schapen

    en het varken ‘Felicienne’. Felicienne maakte het publiek

    in de drukke Gentse winkelstraten warm voor het

    Europees landbouwbeleid. Op 3 juli streek men neer op

    de zeedijk in Nieuwpoort. Wie de nood aan eigen

    voedselproductie en plattelandsontwikkeling onder-

    schreef, kon de ‘petitie tekenen’ door op de foto te gaan.

    Ook op de land- en tuinbouwdag in Alden Biesen (Bilzen)

    stond de Boerenbondstand in het teken van het GLB.

    In de provincie Antwerpen streek de GLB-toer neer op

    4 september, ter gelegenheid van Prominant in Geel.

    Pukkelpopstorm

    donderdag 18 augustus zal de geschiedenis ingaan als

    de dag van de Pukkelpopstorm, die ons land teisterde en

    vijf slachtoffers eiste op het Pukkelpopfestival. Boeren-

    bond betuigde zijn medeleven aan de slachtoffers en hun

    nabestaanden. Naast de menselijke schade richtte de

    storm ook heel wat materiële schade aan op de land- en

    tuinbouwbedrijven in het gebied. Meestal was de hele

    oogst van de fruitpercelen vernield. Alle vruchten

    droegen de sporen van het stormgeweld en werden

    tegen een snel tempo rot. Door de striemende storm

    werden ook de bomen beschadigd. Er waren zelfs hele

    rijen omgewaaide of ontwortelde bomen.

    Uit een eerste inventaris bleek dat 4000 ha fruit schade

    geleden had onder het stormweer. Zo’n 2500 ha was er

    erg aan toe. Hiervan waren minstens 250 ha boomgaard

    met omgewaaide en ontwortelde bomen verloren.

    Daarnaast werd lichtere schade vastgesteld in nog eens

    1500 ha. Het omzetverlies werd geraamd op meer dan 42

    miljoen euro of een verlies van 16% van de totale

    hardfruitomzet. Ook de volgende jaren zullen de gevol-

    gen van het noodweer voelbaar blijven in een lagere

    opbrengst bij de beschadigde bomen. Boerenbond

    raamde de oogstverliezen voor de volgende drie à vier

    jaar op 16 miljoen euro. De heraanplant van nieuwe

    bomen werd op vijf miljoen euro geraamd.

    Om de ergste nood op korte termijn op te vangen,

    beloofde minister-president Peeters, op vraag van

    Boerenbond, vervroegde uitbetaling van VLIF-premies

    waarvan de betaling gepland was tussen oktober 2011

    en augustus 2012. Daarnaast bereidde de VLIF-adminis-

    tratie een uitbreiding voor van de omzendbrief voor de

    AUGUSTUS 2011 'TEGEN DERGELIJK NATUURGEWELD STONDEN WE MACHTELOOS.’

    Als klap op de vuurpijl stond in het voorstel dat 30% van

  • 19

    groentesector (opgesteld in het kader van de EHEC-

    crisis) naar de fruitsector in de getroffen gebieden.

    Hierbij werd er gekeken naar de mogelijkheden tot het

    herschikken van kredieten met behoud van VLIF-steun

    en uitstel van kapitaalaflossing. Er werd eveneens een

    overleg gepland met de kredietinstellingen en het VLIF

    om de kredietsituatie en het aflossingspotentieel te

    bespreken, waarbij steeds gevraagd werd om welwillend

    op te treden naar de getroffen klanten.

    Eind september verkreeg de organisatie het akkoord van

    de administratie van Financiën dat de opgelopen

    verliezen mochten gespreid worden over twee fiscale

    jaren.

    De ministerraad van 29 september keurde twee ontwer-

    pen van Koninklijk Besluit goed, waardoor de storm van

    18 augustus erkend werd als ramp. iedereen die in de

    erkende gemeenten rechtstreekse materiële schade

    leed door wind of regen, kon via zijn gouverneur een dos-

    sier indienen om een vergoeding te krijgen van het

    Rampenfonds.

    Instandhoudingsdoelstellingen, landbouwverkeer en imago

    Om de Europese Habitatrichtlijn uit te voeren, wees de

    Vlaamse regering in september een eerste reeks van

    acht speciale beschermingszones aan. In Vlaanderen zijn

    er in totaal 38 habitatrichtlijngebieden waarvoor

    momenteel doelstellingen bepaald worden. Daarnaast

    legde de regering voor deze habitatrichtlijngebieden en

    de eventueel overlappende zones uit de vogelrichtlijnge-

    bieden instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) vast. De

    acht besluiten werden voorgelegd aan de adviesraden.

    Met deze besluiten voerde de Vlaamse regering een

    verplichting rond de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn

    uit, waarmee Europa waardevolle natuurlijke habitats en

    planten- en diersoorten wil beschermen.

    Voor het bepalen van de IHD’s wordt een uitgebreid

    proces opgesteld met meerdere overlegmomenten, die

    Boerenbond van nabij opvolgt. Per gebied maakte het

    Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een rapport op.

    Dit rapport wordt eerst wetenschappelijk getoetst in een

    wetenschappelijke begeleidingscommissie, waarin het

    adviesbureau Haskoning Boerenbond vertegenwoordigt.

    Vervolgens wordt het rapport besproken in het bovenlo-

    kaal overleg waarin regioconsulenten en leden van de

    Boerenbond vertegenwoordigd zijn. In dit overleg geven

    de vertegenwoordigers van de middenveldorganisaties

    (landbouw, natuur, industrie en ondernemingen, jacht,

    eigenaars …) onder meer aan waar er onvoldoende

    rekening gehouden werd met de sociaaleconomische

    situatie of met specifieke lokale situaties. Tot slot is er

    een laatste bespreking in de Vlaamse overleggroep,

    waarin de middenveldorganisaties op Vlaams niveau

    vertegenwoordigd zijn. De overblijvende discussiepunten

    over de doelstellingen (de geplande bosuitbreiding

    brengt, bijvoorbeeld, de leefbaarheid van bestaande

    landbouwbedrijven in gevaar) en aandachtspunten voor

    de realisatie van de natuurdoelen (bijvoorbeeld, men

    moet bij de natuurinrichting rekening houden met de

    waterhuishouding voor de omringende landbouwgebie-

    den) worden opgenomen in een nota aan de leden van de

    Vlaamse regering.

    Voor Boerenbond is het belangrijk dat de doelstellingen

    – als er ruimte is – gelokaliseerd worden op plaatsen

    waar de sociaaleconomische impact het kleinst is. Dat is

    trouwens ook de beste garantie om de natuurdoelstel-

    lingen snel te realiseren. Boerenbond vraagt dat men,

    op termijn en in samenspraak met de actoren, voor elke

    speciale beschermingszone een ‘inrichtingsplan’

    opmaakt, waarin men duidelijk aangeeft wie welke

    inspanning waar en wanneer zal realiseren. Volgens de

    Europese richtlijnen mag men bij het vaststellen van de

    IHD’s enkel rekening houden met ecologische criteria.

    Daartegenover staat dat men bij de opmaak van een

    inrichtingsplan of bij het nemen van concrete maatrege-

    len wel sociaaleconomische criteria mee in overweging

    kan nemen. Deze afweging zal in de praktijk vooral

    vertaald moeten worden in het tempo waarin sommige

    doelen gerealiseerd moeten worden. De Europese

    richtlijnen laten voldoende ruimte voor een gefaseerde

    ontwikkeling die rekening houdt met de sociaaleconomi-

    sche realiteit.

    In juli 2010 werd de landbouwsector geconfronteerd met

    een nieuw KB ‘Uitzonderlijk vervoer’, dat ondubbelzinnig

    van toepassing is op grote landbouwvoertuigen. Omdat

    de agrarische sector niet betrokken was bij het ontstaan

    van het KB, werd er onvoldoende rekening gehouden met

    het specifieke karakter van de landbouwvoertuigen en

    met de werkzaamheden waarvoor ze ingezet worden. In

    een overleg met staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne

  • 20

    Schouppe beklemtoonde Boerenbond de eigenheid van

    de landbouwvoertuigen en van de sector, vergeleken met

    de andere uitzonderlijke voertuigen. De overheid had

    begrip voor de opmerkingen en werkte een KB uit met

    specifieke bepalingen voor landbouwvoertuigen. Op

    3 november 2011 verscheen in het Belgisch staatsblad

    het belangrijke en langverwachte Koninklijk Besluit over

    het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen.

    op 18 september organiseerden Boerenbond en Lande-

    lijke Gilden voor de 29ste keer de Dag van de Landbouw.

    In elke Vlaamse provincie werden zorgvuldig een tiental

    bedrijven geselecteerd. Zowat alle (deel)sectoren

    kwamen aan bod. Zo leerden de bezoekers de veelzijdige

    Vlaamse land- en tuinbouwsector kennen.

    Een week later vonden in Oudenaarde bij schitterend

    weer de Internationale Werktuigendagen plaats.

    HerfstRouwstemming vanwege het toe-komstige Europees landbouwbeleid

    De Vlaamse landbouw – traditioneel een trouwe aanhan-

    ger van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) –

    kon zich niet vinden in de voorstellen van de Europese

    Commissie voor het landbouwbeleid na 2013, die in

    oktober uitgebracht werden. Het Agrofront (de Fédéra-

    tion Wallonne de l’Agriculture (FWA), het Algemeen

    Boerensyndicaat (ABS) en Boerenbond) riep alle

    verantwoordelijke onderhandelaars op om de voorstellen

    van de Europese Commissie drastisch bij te sturen.

    Niet alles zat fout, maar bepaalde elementen vallen de

    Belgische landbouw zeer zwaar. De Landbouwraad, het

    Europees Parlement en de Europese Commissie moeten

    het met elkaar eens worden over het nieuwe GLB na

    2013. Bovendien moet het Europese budget voor de

    komende jaren vastgelegd worden. Uiteindelijk zal het

    Europees landbouwbeleid na 2013 staan of vallen met de

    centen die de lidstaten nog bereid zullen zijn aan Europa

    SEPTEMBER 2011 ‘BURGERS EN CONSUMENTEN KONDEN EEN KIJKJE NEMEN ACHTER DE SCHERMEN VAN ONZE LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN.’

  • 21

    te besteden, en binnen dat Europese budget, aan het

    landbouw- en voedselbeleid.

    Het Agrofront drong erop aan dat het totale Belgische

    GLB-budget en de koopkracht ervan maximaal behouden

    worden richting 2020. Het voorstel om 30% van de

    directe betaling van de steungelden afhankelijk te maken

    van de zogenaamde vergroeningsmaatregelen is volgens

    het Agrofront geen geschikt middel voor een intensieve

    productieregio als België, met een belangrijk aandeel

    van grondarme productie. Hierdoor dreigt de Belgische

    landbouw heel wat directe Europese middelen mis te

    lopen. Het Agrofront drong er ook op aan dat Europa de

    mogelijkheden van strategisch voorraadbeheer ernstig

    in overweging zou nemen. Het is nu zaak om in 2012 zo

    goed mogelijk en op alle niveaus de belangen van de

    Vlaamse land- en tuinbouw te verdedigen.

    Boerenbond gaf op 18 oktober 2011 in Brussel al een

    schot voor de boeg met een schijnbegrafenis van het

    GLB. Het was een symbolische begrafenisstoet, want

    Boerenbond stelt alle hoop op de politici om het tij te

    keren. De delegatie legde de minister-president een

    tienpuntenprogramma voor, op basis waarvan de

    voorstellen nog ten goede bijgestuurd kunnen worden.

    Minister Peeters garandeerde dat hij er alles aan zal

    doen om de discrepanties verder weg te werken.

    Boerenbond smeedde ook bondgenootschappen. Zo was

    er overleg met de Deense en Nederlandse collega’s om

    tot gemeenschappelijke standpunten te komen. Dat is

    een moeilijke oefening, want iedereen heeft zijn eigen

    voorkeuren en taboes. Maar het is noodzakelijk om op

    een hoger niveau tot een consensus te komen.

    Discussie over nitraatnormen

    In november werd het Mestactieplan, tot onbegrip van

    heel wat boeren, verstrengd. De effecten konden immers

    na enkele maanden nog niet zichtbaar zijn. De bepaling

    dat de normen voor het nitraatresidu verstrengd werden,

    was echter een gevolg van het vorige Mestdecreet en de

    conclusie van de VLM-studie over de relatie tussen het

    nitraatresidu en de kwaliteit van het oppervlakte- en

    grondwater. Boerenbond liet op de conclusies van de

    VLM-studies een statistisch onderzoek uitvoeren waaruit

    bleek dat de methodologie en de variatie van de gege-

    vens te onzeker waren voor verdere beleidsconclusies,

    vooral met betrekking tot het grondwater. De discussie

    was aanleiding tot een beperkte daling van de reststik-

    stof in gebieden met een minder goede waterkwaliteit.

    In gebieden waar het water voldoet aan de normen werd

    het beleid niet strenger.

    Het voorstel dat milieuminister Schauvliege bij Europa

    neerlegde om nieuwe, gebiedsgerichte nitraatstikstof-

    waarden toe te passen kreeg op 20 november groen

    licht. De staalname kan dus vanaf 1 januari 2012 met

    een nieuwe aanpak starten. Om tot een duurzame

    verbetering te komen werden op het terrein waterkwali-

    teitsgroepen opgestart, met prioriteit in de minder

    goede gebieden.

    Het is essentieel

    dat iedereen inzet

    op een maximale

    verbetering van

    de waterkwaliteit.

    OKTOBER 2011 'WE LEGDEN DE MINISTER-PRESIDENT EEN TIENPUNTENPROGRAMMA VOOR, OP BASIS WAARVAN DE VOORSTELLEN NOG TEN GOEDE VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW BIJGESTUURD KUNNEN WORDEN.’

    NOVEMBER 2011 'NA OVERLEG MET MINISTER VAN LEEF MILIEU JOKE SCHAUVLIEGE LEIDDE DE DISCUSSIE MAAR TOT EEN BEPERKTE DALING VAN DE RESTSTIKSTOFNORM.’

  • 22

    Nieuwe federale regering

    Boerenbond nam het regeerakkoord van de regering

    Di Rupo I grondig door. Met het nieuwe akkoord over de

    staatshervorming, inclusief de financieringswet, lijkt

    België vertrokken voor een periode van nieuwe even-

    wichten. Het zwaartepunt verschuift nog meer naar het

    regionale niveau. De nieuwe geregionaliseerde land-

    bouwbevoegdheden waren al een tijdje bekend: het BIRB

    (Belgisch Interventie- en Restitutiebureau), de pachtwet,

    het Landbouwrampenfonds en het algemeen Rampen-

    fonds, onteigeningen met de aankoopcomités, dieren-

    welzijn, de plantentuin in Meise … Boerenbond hoopt dat

    de Vlaamse regering snel het overleg opstart om uit te

    maken hoe deze bevoegdheden geïntegreerd kunnen

    worden binnen de bestaande bevoegdheidspakketten. In

    het nieuwe regeerakkoord is er heel wat aandacht voor

    de zelfstandigen. De kinderbijslag en het minimumpen-

    sioen worden geleidelijk verhoogd tot het minimum van

    de werknemersregeling, de faillissementsverzekering

    wordt ruimer toegankelijk en de bijdrageberekening

    wordt aangepast, met de mogelijkheid om voorschotten

    te betalen. Niet onbelangrijk is dat het statuut van de

    meewerkende echtgenote geëvalueerd en, indien nodig,

    DECEMBER 2011 'DE NIEUWE CD&V-EXCELLENTIES ZULLEN MOETEN BEWIJZEN DAT OOK ZIJ OOG HEBBEN VOOR DE NODEN VAN DE VLAAMSE EN DE BELGI-SCHE LAND- EN TUINBOUW.'

    aangepast wordt. Over het landbouwbeleid vertelt dit

    regeerakkoord weinig. Dat is logisch, want dat is een

    regionale bevoegdheid. Toch is de federale regering

    bevoegd voor het onderhandelen van internationale

    (multilaterale) akkoorden zoals het WTO-akkoord. Over

    dat laatste staat in het regeerakkoord dat men een

    evenwichtig besluit van de Doha-ronde wenst met als

    doelstelling een eerlijke wereldhandel en dat men de

    nontrade-concerns in de discussie wil meenemen.

  • 23

    Een brede dienstverleningAl vanouds stelt Boerenbond zich tot doel te ijveren voor het behoud van zo veel mogelijk levenskrachtige land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen en in Oost-België. Dit houdt in dat de organisatie, naast de syndicale belangenbehartiging, oog heeft voor noden en behoeften van de individuele ondernemer op zijn land- of tuinbouwbedrijf. Met een ruim en gedifferentieerd pakket aan vormingskansen en ondersteunings- en adviesdiensten wil Boerenbond zijn leden in staat stellen op een duurzame manier een gezinsinkomen te realiseren.

  • 24

    Voor en door land- en tuinbouwersDe ledenstructuur van Boerenbond bestaat uit een

    geografische en sectorgerichte tak. In beide takken staat

    de democratische opbouw centraal. Een vijftigtal consu-

    lenten begeleidt de ledenbeweging van Boerenbond.

    Consulenten voor de leden

    Land- of tuinbouwers die aansluiten bij Boerenbond

    worden vanaf 1 januari 2012 automatisch lid van één van

    de 204 bedrijfsgilden. Zo’n gilde heeft als werkgebied

    één of meerdere fusiegemeenten. Ieder lid kan zich om

    de vijf jaar kandidaat stellen voor een bestuursfunctie.

    De bedrijfsgilden worden gegroepeerd in twintig regio-

    raden. Bestuursleden van de bedrijfsgilden kunnen zich

    kandidaat stellen om deel uit te maken van een regio-

    raad. Zowel de regioraden als de bedrijfsgilden worden

    begeleid door 14 regioconsulenten. De belangrijkste

    syndicale dossiers die de regioconsulenten in samen-

    spraak met de besturen van de bedrijfsgilden en

    regioraden opvolgen, houden verband met ruimtelijke

    ordening, natuur, milieu, water en landschap. Afgevaar-

    digden van de regioraden vormen het provinciaal

    bestuur. De provinciaal secretaris begeleidt deze

    hoogste structuur in de provincie. De voornaamste taken

    van dit bestuur zijn het opvolgen van de provinciale

    land- en tuinbouwdossiers en de agenda van het

    Hoofdbestuur, het hoogste orgaan van Boerenbond. De

    voorzitter van het provinciaal bestuur vertegenwoordigt

    de provincie in het Hoofdbestuur.

    Aan de leden van Boerenbond wordt bij hun toetreding

    gevraagd in welke land- of tuinbouwsectoren ze actief

    zijn. Elke vijf jaar wordt elk lid uitgenodigd om een

    bestuursfunctie op te nemen in één van deze sectoren

    door zich kandidaat te stellen voor een mandaat in de

    provinciale vakgroep. Boerenbond telt 36 provinciale

    vakgroepen. Deze worden begeleid door 13 landbouw-

    consulenten en 10 tuinbouwconsulenten. De provinciale

    vakgroepen bereiden de agenda voor van de sectorvak-

    groepen. Vertegenwoordigers van de provinciale vak-

    groepen vormen het bestuur van de sectorvakgroepen.

    Een sectorvakgroep is het hoogste orgaan voor de sector

    en wordt begeleid door een land- of tuinbouwconsulent

    of een adviseur van de Studiedienst. Bij dossiers met

    vakgroepoverschrijdend belang bepaalt het Hoofdbe-

    stuur het Boerenbondstandpunt. Daarom heeft ook elke

    sectorvakgroep daar een vertegenwoordiging.

    De land- en tuinbouwconsulenten hebben nog drie

    andere belangrijke taken: het geven van vorming, het

    bespreken van bedrijfseconomische boekhoudingen en

    het begeleiden van bedrijfsleiderskringen.

    Drie opdrachten

    De verschillende Boerenbondstructuren hebben, naast

    hun specifieke taken, dezelfde opdrachten. Ten eerste:

    de belangenbehartiging. Het bestuur van elke structuur

    ijvert voor een optimale professionele situatie voor haar

    leden-land- en tuinbouwers en hun gezinnen. Ten

    tweede: de ledenwerving. Een beroepsorganisatie put

    haar sterkte uit het aantal leden dat ze kan vertegen-

    woordigen. Het is dan ook van het grootste belang dat

    land- en tuinbouwers solidair zijn met hun collega’s en

    samen Boerenbond gestalte geven. Ten derde: zorgen

    voor de nodige vorming van haar leden. Dat gebeurt door

    het organiseren van studievergaderingen, cursussen,

    voorlichtingsavonden en studiereizen. 40% van de

    vorming binnen Boerenbond wordt gegeven door de

    consulenten. Dienstbetoonconsulenten en regioconsu-

    lenten geven sectoroverschrijdende vorming die georga-

    niseerd wordt door bedrijfsgilden, regioraden en de

    provincie. Land- en tuinbouwconsulenten geven sector-

    gerichte vorming, voornamelijk ingericht door studie-

    kringen maar ook door vakgroepen. De leden kiezen zelf

    tot welke studiekringen zij toetreden. De toetreding is

    gratis en onbeperkt.

    Boerenbond in cijfers

    Boerenbond heeft 16.700 leden-boeren en -tuinders,

    waarvan 2430 bestuursleden. Er zijn 204 bedrijfsgilden,

    82 studiekringen en 36 provinciale vakgroepen. Vijftig

    consulenten begeleiden de ledenbeweging waarvan

    6 provinciaal secretarissen, 14 regio-, 13 landbouw-,

    10 tuinbouw- en 7 dienstbetoonconsulenten.

  • 25

    Eric Cuelenare:

    “Zij sTimuleerT oNs gewelDig.”Eric Cuelenare heeft een melkvee- en akkerbouwbedrijf

    in Maldegem. Hij is vijf jaar voorzitter van de bedrijfs-

    gilde Maldegem-Adegem die een zeventigtal leden telt.

    Eric kan de steun die zijn gildewerking van de regio-

    consulente krijgt, erg waarderen. “Wij betrekken haar bij

    al onze activiteiten: wij informeren haar vooraf en zij

    neemt altijd contact op om te horen hoe een activiteit

    verlopen is.”

    Onder impuls van Eric nam de gilde deel aan en werd ze

    in 2011 laureaat van het Boerenburenplan van Cera met

    een project om de lokale bijenpopulatie te redden via het

    inzaaien van bloemenmengsels langs de akkerranden.

    “Onze consulente was echt enthousiast omdat we

    gewonnen hadden. Voor onze leden was het belangrijk

    dat zij een positief verhaal aan de plaatselijke bevolking

    konden brengen. “Ook voor de consulente was het een

    opsteker, licht Eric toe. “De consulenten hebben het niet

    onder de markt vandaag de dag. De landbouw moet

    overal inbinden en zij moeten dikwijls het slechte nieuws

    brengen: mestwetgeving, onteigeningen, bebossing, …”

    Een belangrijke opdracht van de regioconsulenten is het

    opvolgen van de lokale en regionale syndicale dossiers.

    En dat doet hun consulente heel goed, vindt Eric. “Een

    tijd geleden doemde hier het spook van de verbreding

    van het Schipdonkkanaal op. We hebben toen samen met

    het buurtcomité en met de hulp van onze consulente een

    voorlichtingsvergadering georganiseerd. Dat was zo’n

    succes dat de mensen van het wijkcomité nu nog altijd

    vragen dat Boerenbond het Schipdonkdossier goed blijft

    opvolgen.”

    De opvolging van het Schipdonkdossier en van andere

    landbouwbedreigende projecten zoals de bebossings-

    plannen voor het Maldegems Veld doet de consulente

    heel nauwgezet, vindt Eric. “Ik moet haar echt bewonde-

    ren. Ze volgt alles in overleg met ons op. En zij is ook

    eerlijk. Als een bepaald standpunt niet haalbaar is, zegt

    ze het ook.” Voor 2012 plant de bedrijfsgilde van Malde-

    gem-Adegem een bewustmakingsactie rond voedselver-

    spilling. “Ook daarin stimuleert ze ons geweldig. Als je

    voelt dat er iemand achter je staat, dan ben je krachtig.”

  • 26

    Vorming laaft de dorst naar kennisLand- en tuinbouwers hebben net als elke andere

    bedrijfsleider een permanente nood aan actuele

    informatie en bijscholing. Boerenbond zorgt via het

    NCBL (Nationaal Centrum voor Beroepsvorming in de

    Landbouw vzw) voor een aanbod waarin ieder lid van de

    organisatie dat op zoek is naar nieuwe kennis, zijn

    gading kan vinden.

    Vorming op alle niveau’s

    Dank zij de fijnmazige structuur van de organisatie

    worden de vormingsnoden dicht bij de bron gedetecteerd

    en vaak ook beantwoord. De lokale bedrijfsgilden zijn de

    eerste organisatoren van plaatselijke studievergaderin-

    gen. Dikwijls wordt er door verschillende verenigingen

    samengewerkt om de organisatiekost te delen. Op die

    manier kan een betere, soms ook duurdere, spreker

    geboekt worden wat de kwaliteit van de vorming ten

    goede komt. Sommige thema’s zijn minder populair.

    Toch is ook die kennis onmisbaar voor een aantal leden.

    Om deze groep geïnteresseerden niet in de kou te laten

    staan wordt jaarlijks een provinciaal aanbod samenge-

    steld.

    Ondersteuning

    Zowel op inhoudelijk als financieel vlak is er een

    belangrijke rol weggelegd voor het NCBL vzw.

    Het verhaal begint bij de inspiratie van de organisatoren.

    Via de sectorspecifieke vormingswijzers worden de

    thema’s en mogelijke lesgevers kenbaar gemaakt.

    Als de afspraken gemaakt zijn tussen de inrichter en de

    lesgever komt de administratieve molen op gang met

    bevestigingen aan alle betrokken partijen en, niet te

    vergeten, aan de subsidiërende overheid. Na afloop van

    de activiteit volgt de financiële afwikkeling waarbij elke

    partij zijn deel krijgt. Ook het aanmaken en versturen van

    extra promotie- en lesmateriaal behoren tot het dage-

    lijkse takenpakket.

    Lesgevers

    Om alle lessen te geven staat een heel legertje lesgevers

    paraat. Ze worden elk jaar bevraagd naar hun actuele

    thema’s zodat het aanbod ruim en divers blijft. Boven-

    dien worden ze geregeld uitgenodigd om deel te nemen

    aan vervolmakingsdagen om zich zo bij te scholen.

    Ongeveer de helft van de lesgevers is in dienst van

    Boerenbond of van een van de gelieerde bedrijven.

    Eigen initiatieven

    Op vraag van de Vlaamse overheid organiseerde het

    NCBL vzw in 2011 twee studiedagen rond termijnmark-

    ten. Tal van specialisten belichtten dit bijzonder actuele,

    onbekende onderwerp vanuit diverse hoeken.

    De managementcursussen vormen stilaan een klassie-

    ker in de jaarlijkse programmatie. Steeds meer bedrijfs-

    leiders worden er zich van bewust dat een brede

    theoretische basis absoluut vereist is voor een duurzame

    bedrijfsvoering.

    Highlights

    Vier studenten van de KULeuven hebben in 2011 een

    ledenonderzoek uitgevoerd naar de noden rond vorming.

    De resultaten hiervan zijn in een aantal duidelijke

    richtlijnen gegoten en gecommuniceerd naar de

    consulenten, zodat zij hiermee rekening kunnen houden

    bij het organiseren van de vorming.

    NCBL in cijfers

    in 2011 kwamen 85.116 cursisten samen om in totaal

    9085 uren vorming te volgen bij 885 lesgevers.

    De meest succesvolle vormingsprogramma’s waren

    mest en mestwetgeving (92 activiteiten), verkeerswetge-

    ving (81 activiteiten), energie (64 activiteiten), europees

    landbouwbeleid (42 activiteiten), tewerkstelling (21

    activiteiten) en Pools op de werkvloer (18 activiteiten).

  • 27

    Jeroen De Bock:

    “geeN oogkleppeN op, meT opeN ogeN iN De werelD kijkeN!”Jeroen is twintig en twee jaar zelfstandig helper op het

    ouderlijk varkens-, vleesvee- en akkerbouwbedrijf. Hij

    volgde in de loop van 2011 de managementcursus van

    het NCBL. Verspreid over zeven donderdagnamiddagen

    werden thema’s als fiscaliteit, verzekeringen, investe-

    ringscalculatie enzovoort aangesneden. Al was Jeroen

    met een aantal managementbegrippen vertrouwd vanuit

    zijn middelbare landbouwschoolopleiding, de cursus was

    meer dan zomaar een opfrissing. “Op school hadden we

    die basis ook wel gehad, maar daar vond ik dat, zoals

    wellicht vele andere vijftien- tot achttienjarigen, zware

    kost en zag ik er niet direct het nut van in. Maar als je

    twee jaar in het bedrijf gestaan hebt, denk je daar anders

    over en heb je zelfs spijt dat je op school niet beter

    opgelet hebt.” De les over ‘de boer als bedrijfsmanager’

    vond Jeroen enorm leerrijk. “Zeker als je, zoals ik, nog

    maar aan het begin van je loopbaan staat, is het bijzon-

    der interessant om te leren welke managementcapaci-

    teiten je nodig hebt om je bedrijf vandaag en morgen te

    leiden.” Ook de sessie over ‘onderhandelen en overtui-

    gen’ plaatst hij bij zijn meest leerrijke ervaringen van

    de cursus. “We moesten een rollenspel spelen en daarin

    kon je ervaren welke argumenten je in een gesprek of

    een discussie met resultaat kan gebruiken en welke

    niet.”

    Jeroen volgde de cursus met 11 andere deelnemers,

    uit verschillende land- of tuinbouwsectoren. En ook dat

    is vruchtbaar. “Je leert van elkaar. Iemand doet een

    inbreng vanuit zijn achtergrond, een fruitbedrijf

    bijvoorbeeld. Dat kan je dan op jouw beurt terugkoppelen

    naar je eigen bedrijfssituatie die voor een deel gelijk,

    maar ook voor een deel verschillend is. Daar leer je dan

    weer uit.”

    Naast zijn managementopleiding heeft Jeroen nog

    informaticacursussen gevolgd en een opleiding tot

    ‘erkend verkoper en gebruiker van fytoproducten’. “Elke

    dag kan je bijleren. Het gaat niet op om met oogkleppen

    rond te lopen en alleen maar het werk op het bedrijf te

    zien, we moeten – zeker als jonge boeren – met open

    ogen in de wereld kijken.”

  • 28

    Meten is wetenInzicht in zijn kosten en opbrengsten is voor een boer of

    tuinder cruciaal. De prijzen van land- en tuinbouwpro-

    ducten stonden de laatste jaren constant onder druk. De

    aanhoudende kostprijsstijgingen van de grondstoffen en

    de financiële, economische en andere crisissen hadden

    in 2011 sterk negatieve gevolgen voor het rendement in

    de verschillende sectoren. Voor de individuele land- en

    tuinbouwer blijft het dus rekenen en voortdurend

    optimaliseren om voldoende marges over te houden. Een

    degelijke bedrijfseconomische boekhouding is hierbij

    een zeer nuttig en quasi onmisbaar instrument.

    TIBER: de bedrijfseconomische boekhouding van Boerenbond

    Al meer dan 50 jaar biedt Boerenbond de mogelijkheid

    aan haar leden om onder begeleiding van de organisatie

    een bedrijfseconomische boekhouding te voeren.

    Gesteund door deze rijke ervaring en dankzij de inzet van

    een uitgebreid team van gespecialiseerde consulenten is

    deze boekhouding uitgegroeid tot een onvervangbaar

    instrument in de bedrijfsvoering van de hedendaagse

    land- en tuinbouwer. Boerenbond biedt onder de

    merknaam TIBER een bedrijfseconomisch boekhou-

    dingspakket aan waarbij de informatieve waarde en de

    voorlichting centraal staan. Na de registratie van alle

    gegevens worden ze verwerkt tot een uitgebreid, maar

    toch overzichtelijk en gebruiksvriendelijk bedrijfsresul-

    taat.

    Dit resultaat dient als basis voor een advies op maat van

    het bedrijf. De voornaamste kengetallen van verschil-

    lende jaren worden met elkaar vergeleken, zodat interne

    bedrijfsevoluties duidelijk worden. Deze kengetallen

    worden eveneens weergegeven ten opzichte van andere

    vergelijkbare bedrijven, zodat de bedrijfsleider zich

    gemakkelijk kan vergelijken met collega’s.

    Begeleiding en bespreking

    Een goed ingevulde boekhouding is de basis van een

    correct bedrijfsresultaat. Boerenbond besteedt veel

    aandacht aan de volledigheid en de correctheid van de

    aangeleverde cijfers. Een uitgebreid team begeleidt de

    bedrijfsleider bij het invullen en controleren van zijn

    bedrijfseconomische boekhouding.

    Voor elke streek en deelsector heeft Boerenbond een

    gespecialiseerde consulent die samen met de bedrijfs-

    leider het resultaat bespreekt. De bespreking gaat

    verder dan het vergelijken van de bedrijfscijfers met

    gemiddelden van de sector of de streek. Vooral de

    bijsturing naar de toekomst heeft een meerwaarde.

    Bedrijfseconomische voorlichting

    Dankzij de hoge betrouwbaarheid van de cijfergegevens

    van de bedrijfseconomische boekhoudingen kan Boeren-

    bond deze informatie, zonder de privacy te schenden,

    gebruiken voor sectordoeleinden. Onder andere in het

    kader van de syndicale belangenverdediging leveren de

    cijfergegevens heel vaak een realiteitsgetrouwe onder-

    bouwing en een degelijke argumentatie voor de stand-

    punten die door Boerenbond worden ingenomen.

    Anderzijds kunnen de gegevens ook aangewend worden

    voor studiewerk en diepgaande sectoranalyses. Deze

    studies en analyses vormen de basis voor de bedrijfs-

    economische voorlichting die Boerenbond aanbiedt aan

    haar leden.

    Boekhouding in cijfers

    In 2011 heeft Boerenbond voor 1113 bedrijven de

    boekhouding opgevolgd.

    85% van de boekhoudingen wordt elektronisch ingevuld.

    Dit gebeurt rechtstreeks via de module Tiber soft ofwel

    via een technisch boekhoudpakket.

    15% wordt in een klassiek rekenboek ingevuld.

  • 29

    Rudi Van Looveren:

    “miNsTeNs Zo BelANgrijk is heT iNZichT iN De TechNische resulTATeN.”

    Rudi Van Looveren baat een halfgesloten varkensbedrijf

    met 250 zeugen uit. Na de overname van het ouderlijk

    bedrijf in 2006 startte hij, omwille van de VLIF-reglemen-

    tering, met een bedrijfseconomische boekhouding.

    Gedurende de voorbije vijf jaar is zijn boekhouding een

    onmisbaar instrument voor zijn bedrijfsmanagement

    gebleken. “De boekhouding geeft uiteraard een inzicht in

    de financiële resultaten van je bedrijf. Maar minstens zo

    belangrijk is het inzicht in de technische resultaten:

    hoeveel voeder gebruikt een dier per dag, welk is de

    gemiddelde groei per dag bij de vleesvarkens, hoeveel

    geef je uit aan diergeneeskundige kosten enzovoort.”

    In de crisissituatie waarin de varkenssector zich de

    voorbije paar jaar bevindt, bewijst de boekhouding meer

    dan ooit zijn nut. “Het komt er momenteel vooral op aan

    de variabele kosten terug te dringen en de uitgaven

    onder controle te houden. Het is zaak om met behoud

    van de kwaliteit zo goedkoop mogelijk een varken te

    produceren.” Eens per jaar komt de Boerenbondconsu-

    lent voor de varkenshouderij in de provincie Antwerpen

    bij Rudi langs om zijn resultaten te bespreken. De cijfers

    van het voorbije jaar passeren in detail de revue; de

    evolutie over de jaren heen wordt bekeken en Rudi z’n

    resultaten worden vergeleken met die van gelijkaardige

    bedrijven elders in Vlaanderen. Rudi heeft hier alvast uit

    geleerd dat de gemiddelde groei van zijn vleesvarkens te

    laag was. Hij stuurt dit nu bij door andere vaderdieren in

    te kruisen.

    Sinds hij zijn boekhouding startte is Rudi ook lid van een

    bedrijfsleiderskring. Deze groep van negen varkenshou-

    ders komt een vijftal keer per jaar samen, telkens op een

    ander deelnemend bedrijf. Na het bedrijfsbezoek worden

    de cijfers van het gastbedrijf onder de loep genomen.

    “Wij communiceren in alle eerlijkheid over onze resulta-

    ten en daar leer je ontzettend veel van. Door die open-

    heid heerst er ook een toffe sfeer waardoor je niet alleen

    maar cijfermatig op elkaar betrokken bent. Ik zou de

    bedrijfsleiderskring echt niet kunnen missen.”

  • 30

    Dienstbetoon weet raadLeden van Boerenbond en Landelijke Gilden kunnen – op

    vertoon van hun lidkaart – bij hun organisatie terecht

    voor advies rond een zeer breed gamma van onderwer-

    pen. Het advies bestrijkt alle aspecten van de wetgeving

    inzake onroerend goed (pachtwetgeving, ruimtelijke

    ordening, bouw- en milieuvergunning, …) maar betreft

    net zo goed andere wetgevingen en reglementeringen

    zoals het Veldwetboek en de VLIF-reglementering. Ook

    vragen i.v.m. het sociaal statuut zelfstandigen, de

    bedrijfsovername of de bedrijfsbeëindiging komen heel

    courant aan bod. De leden kunnen eveneens terecht voor

    bijstand en hulp in het kader van de protocolakkoorden

    en de vergoedingen die Boerenbond met de nutsvoorzie-

    ningsmaatschappijen treft inzake de aanleg van gaslei-

    dingen, waterzuiveringsstations, enzovoort. Wanneer er

    na uitzonderlijke weersomstandigheden beroep kan

    gedaan worden op het Rampenfonds, kunnen getroffen

    Boerenbondleden bij de dienstbetoonconsulenten

    terecht voor informatie en ondersteuning bij het invullen

    van de formulieren.

    Het dienstbetoon is georganiseerd via de inzet van zeven

    dienstbetoonconsulenten met een netwerk van

    32 wekelijkse of tweewekelijkse zitdagen, verspreid over

    heel Vlaanderen. Dankzij een goede spreiding in tijd en

    plaats kunnen de leden vlug advies krijgen. Voor

    specifieke aangelegenheden zoals schattingen en

    waarderingen in het kader van een bedrijfsovername

    komen de dienstbetoonconsulenten aan huis.

    Het dienstbetoon van Boerenbond is gratis en richt zich

    op eerstelijnsadvies. Voor eventuele nazorg in de vorm

    van het opstellen van een dossier of het invullen van

    formulieren wordt een vergoeding gevraagd. Voor

    gespecialiseerde of erg complexe aangelegenheden

    inzake, bijvoorbeeld, vennootschapsvorming of milieu-

    wetgeving, wordt doorverwezen naar SBB.

    Het dienstbetoon van Boerenbond wordt door de leden

    zeer gewaardeerd omdat de adviezen een duidelijke

    meerwaarde hebben dankzij de deskundigheid en de

    ervaring van de consulenten. De dienstbetoonconsulen-

    ten volgen de omvangrijke en snel wijzigende wetgeving

    voor land- en tuinbouw op de voet. Hierbij worden zij

    ondersteund door de Studiedienst van Boerenbond.

    Op hun beurt hebben de dienstbetoonconsulenten een

    stevig aandeel in de collectieve voorlichting van de

    organisatie via voordrachten in de lokale gilden en

    artikels in de ledenbladen.

    Dienstbetoon in cijfers

    in 2011 waren er 7625 contacten van Boerenbondleden

    met de consulenten Dienstbetoon. Twee derde van deze

    contacten gebeurden op een zitdag, een derde waren

    telefonische adviesvragen. Het aantal vragen per e-mail

    of via de website neemt stilaan toe.

    56% van de gebruikers is land- of tuinbouwer in hoofd-

    beroep, 13% in nevenberoep en 19% is gepensioneerd

    boer of tuinder, 11% is lid Landelijke Gilden buiten het

    beroep.

    De onderwerpen waarvoor men beroep doet op de

    consulenten Dienstbetoon kunnen in drie grote blokken

    ondergebracht worden.

    > Bijna 40% van de vragen heeft betrekking op juridi-

    sche aangelegenheden met als uitschieter de

    pachtwet.

    > Meer dan 30% van de bezoekers wordt ondersteund

    bij het invullen van hun belastingbrief, de administra-

    tie i.v.m. mest- en wateraangifte enzovoort.

    > 15% van de vragen houdt verband met bedrijfsecono-

    mische thema’s: overname en stopzetting van het

    bedrijf, VLIF, quota, premies en subsidies.

  • 31

    Roger Engelbosch:

    “heT geefT eeN grooT gevoel vAN veiligheiD.”

    “Enkele jaren geleden had ik een probleem met de

    opzegging van de pacht van één van de akkers die wij

    bewerkten. de eerste pachtperiode van 18 jaar was

    afgelopen en de eigenaar wou onze pacht opzeggen om

    de grond in eigen gebruik te nemen.” Omdat Roger het

    vermoeden had dat deze motivatie ongegrond was,

    kwam hij met de opzegbrief naar de zitdag van Boeren-

    bond. De consulent Dienstbetoon informeerde of de

    grondeigenaar wel degelijk zelf een landbouwer was.

    Dit is immers absoluut noodzakelijk in geval van pacht-

    opzegging voor eigen gebruik. Dat bleek echter niet het

    geval te zijn. “Omdat hij ons koste wat het kost wou

    opzeggen, is hij dan een procedure voor de rechtbank

    begonnen. Gedurende de hele procedure heeft Boeren-

    bond ons begeleid en onze advocaat van advies voorzien.

    Uiteindelijk is de zaak in ons voordeel uitgesproken en

    de pachtopzegging onwettelijk verklaard.”

    Recent kwam Roger advies vragen rond een mogelijke

    vermogensplanning. Als vader van vier kinderen waarvan

    er één het bedrijf had overgenomen, wou hij een billijke

    verdeling gerealiseerd zien tussen zijn kinderen zonder

    dat de toekomstperspectieven van de overnemer in het

    gedrang zouden komen. Na een voorlichtingsvergadering

    legde hij zijn bekommernis voor aan de dienstbetoon-

    consulent die de voordracht gegeven had. Na overleg

    nam Roger contact op met zijn notaris. Op basis van alle

    informatie werd een voorstel uitgewerkt waarin de vier

    kinderen zich konden vinden. Roger vindt het cruciaal

    dat hij met de dienstbetoonmedewerkers van Boeren-

    bond in alle openheid kan spreken. “Je moet eerst en

    vooral vertrouwen hebben in de persoon met wie je

    handelt. En als je ziet dat hij je probleem au serieux

    neemt en het op een deskundige manier aanpakt, dan

    vertrouw je hem. Ik vind de consulenten heel bekwaam

    en dat geeft je in moeilijke situaties een groot gevoel van

    veiligheid.”

  • 32

    De toekomst begint vandaagHet Innovatiesteunpunt biedt advies, vorming en

    begeleiding ter ondersteuning en ter stimulering van de

    innovatie op land- en tuinbouwbedrijven. De werking

    focust op twee thema’s: bedrijfsontwikkeling en milieu-

    technische innovatie