Jaarverslag 2011...de ruimere maatschappij. Met de slogan ‘eenheid in verscheidenheid’ drukken...
Transcript of Jaarverslag 2011...de ruimere maatschappij. Met de slogan ‘eenheid in verscheidenheid’ drukken...
-
Jaarverslag 2011
-
Colofon
Productie en teksten: Boerenbond & Landelijke Gilden, afdeling Communicatie
Vormgeving: Boerenbond & Landelijke Gilden, Grafische Producties
Fotografie: Boerenbond, Landelijke Gilden, Trias, Mechelse Veilingen, Marco Mertens,
Toon Coussement, Rien van Rijthoven, Shutterstock
V.U. Sonja De Becker, Diestsevest 40, 3000 Leuven
© BoerenBond & LandeLijke GiLden 2012 • d/2012/0728/03
-
Jaarverslag 2011
-
2
“De werking van onze organisatie zal in 2012 opnieuw de inzet vragen van duizenden vrijwilligers,
land- en tuinbouwers en plattelandsbewoners.”
Inhoud
05 De huidige en gewenste identiteit > Onderzoek naar onze identiteit
> Naar een nieuwe huisstijl
> Communicatie via vele kanalen
> Wat zijn de conclusies?
11 Een jaar Boerenbond in actie
23 Een brede dienstverlening
37 Landelijke Gilden, het jaar rond
52 Boerenbond & Landelijke Gilden
-
3
Boerenbond & Landelijke Gilden zijn het jaar 2012
ingestapt met een nieuwe huisstijl en nieuwe logo’s. Dit
is geen esthetische verandering, maar een doordachte
keuze om Boerenbond als beroepsorganisatie van
boeren en tuinders en Landelijke Gilden als sociocultu-
rele plattelandsorganisatie te positioneren in het
Vlaanderen van vandaag en morgen.
De stem van de boer en van de plattelandsbewoner
dreigt aan draagkracht te verliezen tussen de vele
burgergroepen van het zogenaamde nieuwe middenveld.
Als doorgewinterde middenveldorganisatie hebben we
ons in 2011 afgevraagd waar wij voor staan en waar wij
naartoe willen. Leden, bestuursleden en buitenstaan-
ders werden bevraagd. Uit het onderzoek blijkt dat wij
als land- en tuinbouworganisatie met focus op belan-
genbehartiging, vorming en dienstverlening ervaren
worden als de verdediger bij uitstek van de belangen van
alle land- en tuinbouwers. De grote, onderbouwde
dossierkennis in onze werking wordt (h)erkend. De drie
kernopdrachten blijven de pijlers van de beroepsgerichte
werking voor land- en tuinbouw. We drukken dat uit in
het logo dat als het ware een kwaliteitslabel is en
symboliseert dat Boerenbond achter zijn leden staat.
Landelijke Gilden richt zich naar ontmoeting en samen-
zijn, naar dorp en platteland met aandacht voor het hele
gezin. De ervaring van het platteland, met een belang-
rijke plaats voor de beleving van de actieve land- en
tuinbouw, staat centraal. Verder is de belangenbeharti-
ging voor een leefbaar platteland van belang. Vlaanderen
heeft nood aan een sterk plattelandsbeleid, dat aange-
past is aan de noden van een sterk verstedelijkt gebied.
Ons platteland is meer dan de omgeving van de steden,
het heeft een eigen identiteit en nood aan een eigen
beleid. We kozen voor een open logo dat het vrijetijdsge-
voel en het uitnodigend karakter van de beweging
visualiseert.
De enquête – waarvan u een samenvatting kan lezen in
het eerste deel van dit jaarverslag – toonde aan dat we
twee sterke merken in huis hebben die omschreven
worden als integer, betrouwbaar, open, democratisch,
gericht op dialoog en communicatief naar hun leden en
de ruimere maatschappij. Met de slogan ‘eenheid in
verscheidenheid’ drukken we uit dat deze twee merken
onder één dak wonen.
De identiteit van Boerenbond en Landelijke Gilden is
herbevestigd in een nieuwe vormgeving. Maar de kracht
van onze organisatie ligt niet in een kleur of een base-
line. Ze ligt in de werking die in 2012 zal gericht zijn op
houvast voor de leden, rechtszekerheid voor de land- en
tuinbouwondernemers, een rechtvaardig land- en
tuinbouwbeleid, behoud van de voorzieningen op het
platteland, verkiezing van bekwame lokale bestuurders
… Deze werking zal in 2012 opnieuw de inzet vragen van
duizenden vrijwilligers, land- en tuinbouwers en
plattelandsbewoners. Zij zullen hun engagement ter
harte nemen!
Piet VanthemscheVoorzitter
Geachte lezer
-
4
-
5
De huidige en gewenste identiteit Op basis van een bevraging naar de identiteit van Boerenbond en Landelijke Gilden werd een nieuwe huisstijl ontwikkeld. Tegelijkertijd werden ook de communicatiekanalen onderzocht. Dit onderzoek resulteerde in nieuwe ledenbladen en de keuze voor een sterk digitaal platform.
-
6
Onderzoek naar onze identiteitEind 2010, begin 2011 gebeurde er door onderzoeks-
bureau Memori, het onderzoeks- en expertisecentrum
van Lessius Hogeschool in Mechelen, een onderzoek
naar de identiteit van Boerenbond. Het bureau bevroeg
bestuursleden van Boerenbond en Landelijke Gilden.
Men onderzocht de identiteit van Boerenbond en
Landelijke Gilden, ook corporate DNA genoemd. Van alle
respondenten was 59% bestuurslid van Landelijke Gilden,
21% van de beroepsgerichte werking en 18% bestuurslid
van beide. Bij de bestuursleden van de beroepsgerichte
werking waren alle sectoren vertegenwoordigd.
Uit de enquête kwam naar voren dat beide groepen de
verbondenheid met de ‘familie’ Boerenbond belangrijk
vinden. Dit is meer nog het geval bij de bestuursleden
van Landelijke Gilden. Slechts voor een minderheid is
verbondenheid tussen beide overbodig.
Verder werd er gepeild naar de gewenste identiteit van
Boerenbond als belangenbehartiger voor land- en
tuinbouw. Daarbij stelde men onder meer volgende
kenmerken voor: ‘onderbouwd’, ‘met grondige dossier-
kennis’, ‘verdediger van de belangen van alle land- en
tuinbouwers’, ‘aanwezig in politieke overlegorganen’,
‘gerespecteerd door beleidsverantwoordelijken’, ‘dialoog
en overleg’ en ‘mobiliserend indien nodig’. Uit de
enquête bleek dat alle voorgestelde kenmerken door
90% van de bestuursleden van Boerenbond als ‘belang-
rijk’ werd beschouwd.
Worden deze kenmerken nu reeds gerealiseerd? Op deze
vraag scoorde het aspect ‘onderbouwd, met grondige
dossierkennis’ beduidend goed. 96% vindt dat Boeren-
bond hieraan voldoet. De grootste kloof tussen het
huidige en het gewenste imago ligt bij ‘gerespecteerd
door beleidsverantwoordelijken’, ‘waakzaam’ en ‘verde-
diger van de belangen van àlle land- en tuinbouwers’.
Ook voor het dienstbetoon en het aanbieden van vorming
deed men deze oefening. Voorgestelde kenmerken waren
hier onder meer ‘een organisatie die naar en met zijn
leden communiceert’, ‘gericht op de echte noden van zijn
leden’ en ‘onderbouwd en deskundig’. Voor deze drie
kenmerken werden de beste scores opgetekend.
Drie kenmerken scoorden minder goed, namelijk
‘sensibiliserend’, ‘gericht op de echte noden van zijn
leden’ en ‘servicegericht en ondersteunend’.
Aan de bestuursleden Landelijke Gilden werd gevraagd
om van veertien gewenste kenmerken de tien belang-
rijkste aan te duiden. In de lijst werden onder meer
‘verdediger van de belangen van het platteland’,
‘ontmoetingsplaats tussen landbouwer en plattelander’,
‘aantrekkelijk voor jongeren’, ‘voldoende gekend in de
dorpsgemeenschap’, ‘gericht op sociale samenhang in
het dorp’ en ‘gezinsgericht’ opgenomen. Alle kenmerken
werden (zeer) belangrijk bevonden, behalve ‘aanwezig in
politieke overlegorganen’, ‘sociaal, in de zin van aan-
dacht voor kwetsbare groepen’ en ‘oproepend tot
politiek-maatschappelijke actie’.
Worden deze kenmerken nu al gerealiseerd? De kloof
tussen de gewenste en de huidige identiteit was het
grootst voor ‘aantrekkelijk voor jongeren’, ‘gerespec-
teerd door beleidsverantwoordelijken’ en ‘voldoende
gekend in het dorp’.
Naast de werking voor de land- en tuinbouw en de
werking van Landelijke Gilden werd er gepeild naar de
kenmerken van de ‘familie’ Boerenbond. Van de aspec-
ten die als gewenst werden voorgesteld, voelden de
respondenten het meest voor ‘integer, betrouwbaar’. Alle
voorgestelde kenmerken kregen de score ‘belangrijk’.
Dit geldt niet voor ‘ethisch’ en ‘christelijk geïnspireerd’.
De meerderheid van de respondenten (90%) vindt dat
Boerenbond ‘integer en betrouwbaar’ is. De grootste
kloof tussen het gewenste en het huidige imago was er
bij ‘open en transparant’. Bij het aspect ‘christelijk
geïnspireerd’ was het gemiddeld belang dat men eraan
hecht kleiner dan de gemiddelde tevredenheid.
-
Naar een nieuwe huisstijl
Op basis van de resultaten van het corporate DNA-onder-
zoek gaf Boerenbond aan het Antwerpse communicatie-
bureau LDV de opdracht om voor Boerenbond, Landelijke
Gilden en de ‘familie’ Boerenbond een nieuwe huisstijl te
ontwerpen. Boerenbond omschreef de opdracht als
volgt: “De huisstijl moet de eigenheid en de eigenschap-
pen van de drie delen respecteren, maar tegelijk moet
ook duidelijk zijn dat ze samen horen.”
De enquête toonde aan dat er twee sterke merken zijn:
Boerenbond als beroepsorganisatie en Landelijke Gilden
als socioculturele organisatie. Het huisstijlbureau
ontwierp voor beide een nieuw logo en bijhorende
huisstijl. Het nieuwe logo moet visualiseren wat Boeren-
bond en Landelijke Gilden zijn, wie ze zijn en waar ze
voor staan. Tegelijkertijd werd beslist om beide huis-
merken in de toekomst meer identiteit te geven, terwijl
ze toch onder hetzelfde dak wonen. Als beide merken
samen naar buiten komen, dan zal dat onder de koepel-
naam Boerenbond & Landelijke Gilden gebeuren, met
beide logo’s op een grijze achtergrond.
De bond staat achter de boeren
Boerenbond bundelt de werking voor land- en tuinbou-
wers. Kernopdrachten blijven belangenverdediging,
vorming en dienstverlening. Het logo stelt een kwaliteits-
label voor waarin de B van ‘Bond’ als een schaduw
achter de B van ‘Boeren’ staat. De bond staat dus – zowel
letterlijk als figuurlijk – achter zijn boeren, zoals de
boeren centraal staan, maar steeds op steun van de
organisatie kunnen rekenen. De donkergroene basis-
kleur drukt ernst uit. Enkel als Boerenbond op straat
komt om actie te voeren, zal er gebruik worden gemaakt
van de meer opvallende blauwe kleur. ‘Trouw aan
land- en tuinbouw’ wordt de nieuwe slogan.
De logo’s van AVBS en van het Innovatiesteunpunt
bevatten een duidelijke, visuele link naar dat van
Boerenbond. De kleur van het Innovatiesteunpunt wordt
paars, terwijl het AVBS groen behoudt. Beiden krijgen
ook een eigen slogan. Voor het Innovatiesteunpunt wordt
dat ‘De toekomst begint vandaag’ en voor het AVBS
‘De sierteelt- en groenfederatie’.
Altijd iets te beleven
Landelijke Gilden bundelt het socioculturele werk, maar
ook de syndicale dossiers die het platteland als samen-
leving aanbelangen. Er werd gekozen voor een terracotta-
kleur, een warme kleur die de actieve ontspanning
symboliseert. Het ‘open logo’ verwijst naar het vrijetijds-
gevoel en het uitnodigende karakter van de beweging.
De kerktoren legt de link naar het dorp dat centraal staat
in de werking. De baseline wordt ‘Samen beleef je meer’.
Vermits Plattelandsklassen vzw ook onder Landelijke
Gilden ressorteert krijgt deze entiteit een nieuw maar
verwant logo, met als baseline ‘Altijd iets te beleven’.
Wie alle logo’s naast elkaar legt, merkt dat er gekozen
werd voor eenheid in verscheidenheid. Niet enkel de
logo’s wekken dit gevoel op, uiteraard ook de werking
zelf. Om het met een vergelijking te zeggen, ieder kind
heeft zijn eigen karakter, maar maakt deel uit van de
grote familie Boerenbond & Landelijke Gilden.
7
-
8
Communicatie via vele kanalen
59%
12%
13%
13%
3%
Landbouwers in hoofdberoep
Landbouwers in bijberoep
Gepensioneerde boeren
Niet-landbouwer
Geen antwoord
59%
12%
13%
13%
3%
Landbouwers in hoofdberoep
Landbouwers in bijberoep
Gepensioneerde boeren
Niet-landbouwer
Geen antwoord
61%21%
8%
8%2%
Meer dan 20 jaar
Tussen 11 en 20 jaar
Tussen 6 en 10 jaar
5 jaar of minder
Geen antwoord
61%21%
8%
8%2%
Meer dan 20 jaar
Tussen 11 en 20 jaar
Tussen 6 en 10 jaar
5 jaar of minder
Geen antwoord
26%
21%
16%
15%
10%
5%4% 3%
Akkerbouw
Melkvee
Vleesvee en kalveren
Varkens
Groenten
Fruit
Pluimvee
Sierteelt
26%
21%
16%
15%
10%
5%4% 3%
Akkerbouw
Melkvee
Vleesvee en kalveren
Varkens
Groenten
Fruit
Pluimvee
Sierteelt
We leven in een maatschappij waarin communi-
catie centraal staat, daar is iedereen het
wellicht over eens. Daarom wil Boerenbond,
nog meer en beter dan vroeger, met zijn leden
communiceren. Dit moet gebeuren via een
efficiënte en toekomstgerichte mix van media-
kanalen. Om de juiste communicatiemiddelen
te kunnen aanwenden was het nodig om inzicht
te krijgen in het aantal mensen dat men
bereikt, in het gebruik en de waardering van de
huidige communicatiekanalen van Boerenbond.
Aan Memori werd daarom eveneens gevraagd
een zogenaamd multichannelonderzoek uit te
voeren en aanbevelingen te doen met betrek-
king tot de communicatie in de toekomst.
Dit onderzoek gebeurde in het voorjaar door
middel van een grootschalige enquête onder
3500 lezers van Boer&Tuinder, die via een
systematische steekproef geselecteerd werden.
Om betrouwbare resultaten te verkrijgen moes-
ten alle sectoren en provincies voldoende
vertegenwoordigd zijn (zie grafieken). Opmer-
kelijk was dat één op vier respondenten
bestuurslid van Boerenbond of Landelijke
Gilden was. De gemiddelde leeftijd van de
respondenten bedroeg 53,5 jaar, 14% was op
het moment van de enquête 40 jaar of jonger.
Verdeling respondenten
Aantal jaren lidmaatschap
Onderverdeling naar sectoren
-
Ledenbladen
Uit het onderzoek bleek dat de meeste respondenten het
ledenblad Boer&Tuinder wekelijks doornemen. Hiervan
leest 14% het blad volledig, terwijl 73% vooral bepaalde
artikels selecteert volgens zijn of haar interesse. Van
alle respondenten vindt 98% het ledenblad betrouwbaar.
Ook het feit dat het syndicale standpunt van de organisa-
tie vertolkt wordt, is voor 92% van de geënquêteerden
zeer belangrijk. Duiding over de ontwikkelingen in de
eigen sector worden meest gelezen, gevolgd door
marktberichten en bedrijfsreportages. Ook de twee-
wekelijkse vakbladen zijn een betrouwbare informatie-
bron. Ze liggen goed in de markt en zijn een waardevolle
aanvulling bij het syndicale nieuws in Boer&Tuinder.
Internetgebruik
Zeer opvallend is dat 80% over een vaste computer of
een laptop beschikt met toegang tot het internet. De
gepensioneerde landbouwers zijn het minst online. Het
percentage respondenten dat voor zijn internetgebruik
afhankelijk is van vrienden of familie of van een
computer op een openbare plaats, is zeer klein. Het
internet wordt vooral gebruikt voor e-banking, het
opzoeken van informatie, e-mailen, administratie,
het volgen van de actualiteit en het online kopen
en verkopen van goederen en diensten. De
websites van de Vlaamse Landmaatschappij,
Boerenbond en Vilt worden het meest
bezocht. Toch raadpleegt slechts 26%
frequent de Boerenbondwebsite. Bijna 60%
van de internetgebruikers is geabonneerd op
een of meerdere digitale nieuwsbrieven van Boerenbond.
Van de anderen zegt de meerderheid niet te weten dat de
organisatie dit aanbod heeft. Hoewel de geschreven
media de voorkeur genieten, verwachten veel leden
extra informatie via het web. Het internet laat toe om
sneller en anders te communiceren. Het is geen
concurrentie, maar een aanvulling bij de gewone
ledenbladen.
Al is het internet zeer goed ingeburgerd, het beperkte
gebruik van sociaalnetwerksites als Facebook en Twitter
valt op. Slechts 16% van de leden die online actief zijn,
zegt deze websites te bezoeken. Bij de leden die jonger
zijn dan 40 jaar ligt het gebruik wel hoger, maar toch
beduidend lager dan het Vlaams gemiddelde. Ook
opvallend is dat 90% van de respondenten het internet
een betrouwbare informatie-
bron vindt. Toch zegt 26%
dat het moeilijk is om
op de informatiesnel-
weg de gewenste
info te vinden.
9
-
10
Wat zijn de conclusies?Nieuwe ledenbladen
Het ledenblad Boer&Tuinder wordt sterk gewaardeerd en
zeer intensief gelezen. Het blad vertolkt het Boeren-
bondstandpunt en dat moet volgens de onderzoekers
van Memori in de toekomst zo blijven. Er is ruimte voor
optimalisatie, maar dan gaat het vooral om kleine
aandachtspunten. Boer&Tuinder is actueel, inhoudelijk
sterk, vormelijk toegankelijk en aantrekkelijk en in
eerste instantie bedoeld voor de leden-land- en
tuinbouwers.
De vier onderzochte vakbladen – landbouw&Techniek,
verbondsnieuws, proeftuinnieuws en fruitteelnieuws –
kunnen rekenen op een trouw lezerspubliek. Ze hebben
een gelijkaardig profiel en sommige bladen leunen vrij
dicht bij elkaar aan. Daarom stelt Memori voor om het
aantal titels te beperken. Daarbij is het belangrijk dat
alle sectoren voldoende relevante informatie blijven
krijgen. Omdat Boerenbond een betrouwbaar imago
heeft, moet het voor de lezer duidelijk zijn dat deze
vakbladen van de organisatie afkomstig zijn.
Digitale aanpak
Eén van de aandachtspunten
voor de toekomst is de uitbouw
van een sterk digitaal platform.
De meeste leden hebben
toegang tot het internet en
hebben er vertrouwen in als
informatiekanaal. Omdat uit de
enquête blijkt dat de meeste
leden het liefst informatie op
papier ontvangen, wordt een
crossmediale aanpak (persoonlijke aanpak via verschil-
lende media) voorgesteld. De gedrukte media moeten de
leden ertoe aanzetten de website te bezoeken en op zoek
te gaan naar meer informatie over een bepaald onder-
werp. Hierbij moet de website meer zijn dan een digitale
versie van Boer&Tuinder en de vakbladen. Het internet
biedt de mogelijkheid om korter op de bal te spelen. Ook
‘informatie op maat’ is makkelijk te realiseren via de
website die het mogelijk maakt om de info te personali-
seren waarbij de bezoeker zelf aangeeft over welke
onderwerpen hij wel of niet wenst te lezen of info te
ontvangen. Hierbij stelt Memori een algemeen gedeelte
voor met strategische informatie en een afgeschermd
ledengedeelte dat eenvoudig te bereiken is.
Uitdagingen
Boerenbond staat voor grote uitdagingen. Op 1 januari
2012 werd de nieuwe ledenstructuur van kracht waarbij
nog alleen leden in hoofd- en in bijberoep opgenomen
zijn. Het onderscheid tussen ‘met’ en ‘zonder specialis-
tenbijdrage’ werd afgeschaft.
Op 1 januari 2012 kreeg Boer&Tuinder een andere
lay-out, die aanleunt bij de nieuwe huisstijl.
landbouw&Techniek werd omgedoopt in management&
Techniek. Het blad werd volledig in het nieuw gestoken
en neemt voortaan ook de sectoren glasgroenten en fruit
op. Het valt nu in de bus bij alle Boerenbondleden;
de leden van het AVBS krijgen sinds begin 2012
het nieuwe blad sierteelt&groen voorziening,
de opvolger van verbondsnieuws.
Er zal werk gemaakt worden om de link met het internet
te versterken en elektronische nieuwsbrieven te integre-
ren. Verder zal ook de geschreven informatie geïnte-
greerd worden in een multimediaal gebeuren. Daarbij
mag de toegankelijkheid niet uit het oog verloren
worden.
Boer&Tuinder Nr. 07 17 februari 2012 jaargang 118WEEKBLAD VOOR LEDEN VAN BOERENBONDHOOFDBESTUUR PAG. 5
VAKGROEP PLUIMVEE PAG. 6
MARKTEN PAG. 17 TOT 19
STUDIEDAG VARKENS PAG. 12
DIENSTBETOON PAG. 38
BEWEGINGSNIEUWS PAG. 40 TOT 45
Cacaobonen om dromen waar te makenCongolese boeren produceren allerlei gewassen die ze zelf ook opeten, maar ze rekenen op de cacaoboon om hun levensdromen waar te maken. Door de kwa-liteit van de cacao te verbeteren en de volgende schakels van het productieproces in eigen handen te nemen, verdienen ze bijvoorbeeld genoeg om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan. > PAG. 14
Afgelopen week eindigde het uitrijverbod voor dierlijke mest. Waar de vorst voldoende uit de grond is, kan dus het dierlijke-mestgebruik starten. We staan stil bij enkele aspecten van de wetgeving die dit jaar wijzigen of belangrijk zijn. > PAG. 7
Naar aanleiding van heel wat klachten van leden – als reactie op een interne oproep – vroeg voorzit-ter Vanthemsche formeel aan minister Schauvliege om rekening te houden met deze problemen bij het opleggen van begeleidingsmaatregelen. De klach-ten hebben betrekking op Agrolab, in verband met de voorafgaande kennisgeving, het niet nakomen van gemaakte afspraken en afwijkende resultaten. Deze afwijkende resultaten bewijzen trouwens de noodzaak van referentiepercelen, waarmee het CVBB nog dit jaar zal starten.Het betreft voorvallen die het vertrouwen in het sys-teem aantasten, niet het minst omdat Agrolab het grootste aandeel in de staalnames had. Bovendien
blijkt dat de opeenvolging van een lang en droog voorjaar met weinig gewasgroei, de natte zomer en het zeer warme najaar met veel mineralisatie duide-lijk hogere resultaten veroorzaakt bij bepaalde teel-ten, die niet te wijten zijn aan foutief bemestingsge-drag van de boer. We hebben aan de minister ge-vraagd om ook hiermee rekening te houden. Het kan immers niet dat boeren onterecht zware begelei-dingsmaatregelen opgelegd krijgen als ze zelf niet de oorzaak zijn van een minder goed resultaat. Ten slotte vragen we maatregelen om een correcte voorafgaande kennisgeving en uitvoering van de staalname in de toekomst te garanderen en zo het vertrouwen in de aanpak te versterken. ■
KLACHTEN RESTSTIKSTOF
Dialoogdagen voorde paardenhouderijMinister-president Kris Peeters lichtte zijn beleids-plan voor de paardenhouderij toe. Naar het beproef-de recept worden weer dialoogdagen georgani-seerd, rond thema’s met zowel knelpunten als kan-sen: promotie van onze Vlaamse sportpaarden, transport en kwaliteitsbevordering in pensionstal-len en maneges. > PAG.21
Handel in bioDe EU en de VS hebben een ‘vrijhandelsakkoord’ gesloten voor biologische landbouw- en voedingsproducten. Beide biogrootmachten erkennen elkaars normen, controles en etikettering. Toch blij-ven er verschillen. Zal de EU overspoeld worden met Amerikaanse bioproducten? > PAG.4
Van woensdag 22 tot vrijdag 24 februari (telkens van 12 tot 21 uur) vindt de der-de editie van de Agridagen plaats, op de terreinen van de KHK-Campus in Geel. Het hoofdthema van deze vakbeurs voor de intensieve veehouderij en de ener-giesector is dit keer ‘Grensverleggend
ondernemen & energie’. Elke dag wordt via een seminarie een andere sector in de kijker gezet (pluimvee, varkens en rundvee). Ook Boeren-bond is aanwezig. Kom langs in tent B, stand 103, vervolledig er je le-denfiche en krijg een presentje mee naar huis. Met een dossier in deze Boer&Tuinder kan je je bezoek aan de beurs voorbereiden. > PAG.23–28
NIEUWE MEST-CAMPAGNEKAN STARTEN
© WWW.FORTHELOVEOFCHOCOLATE.NE
© BOERENBOND
-
11
Een jaar Boerenbond in actieIn de syndicale werking van Boerenbond waren in 2011 een bijna onuitputtelijke reeks dossiers op plaatselijk, regionaal, Vlaams, federaal, Europees en zelfs mondiaal vlak aan de orde. Per seizoen komen enkele dossiers aan bod die hun stempel drukten of die nog volop actueel zijn.
-
12
Winter
Crisis in de varkenshouderij
Januari stond grotendeels in het teken van de crisis in de
varkenshouderij. Boerenbond wilde actief zijn op drie
domeinen:
> bedrijven in nood zo goed mogelijk helpen en bijstaan;
> zicht krijgen op de marktwerking en de toekomst van
onze varkenssector;
> goed communiceren over de rol van slachthuizen,
verwerkers en retailers, over de evolutie van de
prijzen en de grondstoffen- en voederprijzen.
Van bij het begin van de varkenscrisis dreef Boerenbond
de doorstroming van informatie drastisch op. Via een
‘kort crisisbericht’ werden de leden-varkenshouders op
de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen.
Op de website kon men actief deelnemen aan het ‘Forum
Varkenshouderij’.
Tijdens Agriflanders, de Vlaamse land- en tuinbouw-
beurs, liep een petitie-actie en was er een actualiteiten-
debat met de varkenshouders en de rest van de keten
(Bemefa, FEBEV, Comeos en Ter Beke). Na de spectacu-
laire en dramatische prijsval in Duitsland volgden er
drukke contacten van de Boerenbondvoorzitter met de
Vlaamse en Nederlandse ministers van Landbouw en
met landbouworganisaties in Vlaanderen, Nederland,
Frankrijk, Duitsland en Denemarken. Met het oog op de
verdere aanpak van de crisis stelde de Bondsraad van de
Boerenbond dat de banken correct krediet moeten
verlenen en de voederleverancier correct voeder.
Belangenvermenging van deze twee kan zeer nefast zijn
voor de sector op lange termijn.
Eind januari was er eindelijk een lichtpunt. De ministers
van Landbouw van de 27 europese lidstaten beslisten om
over te gaan tot de private opslag van varkensvlees om
de negatieve prijsspiraal te doorbreken. Verder besliste
de Landbouwraad om de al lang aangekondigde ‘high
level’-groep voor varkensvlees versneld te activeren. Op
Europees niveau moesten experts aanbevelingen doen
die meegenomen konden worden in de hervorming van
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
JANUARI 2011 'HET KAN NIET DAT KATTENVOER DUURDER IS DAN ONS VARKENSVLEES.’
-
13
Het nieuwe Mestactieplan
Op 10 februari vernamen de landbouworganisaties bij
minister Schauvliege het resultaat van de onderhande-
ling met Europa rond het nieuwe Mestactieplan. Het
draaide uit op een grote ontgoocheling.
Boerenbond had in de onderhandeling met
de overheid zijn verantwoordelijkheid
genomen en meegedacht over haalbare,
maar verantwoorde bemestingsnormen.
Van januari tot november 2010 zat de
organisatie rond de tafel tijdens harde
maar faire onderhandelingen. De Vlaamse
overheid verzekerde dat het voorstel dat op
tafel lag goed onderbouwd en verdedigbaar
was. Maar daarvan bleek na discussie met
Europa niets over te blijven. Het resultaat
was een diepe vertrouwensbreuk tussen de
Vlaamse overheid en de land- en tuinbouw.
Er heerste moedeloosheid en frustratie.
Midden februari organiseerde Boerenbond in
elke provincie syndicale overlegvergaderingen waar de
eisenbundel rond het Mestactieplan besproken werd. In
die week werden ook de CD&V-ministers uit de Vlaamse
regering in hun thuisprovincie bezocht door een
Boerenbond delegatie. In zijn eisenbundel beklemtoonde
Boerenbond dat het toekomstig Mestactieplan niet zou
kunnen zonder derogatie (derogatie laat toe dat bedrij-
ven, onder strikte voorwaarden, meer dierlijke mest
kunnen opbrengen dan de maximaal toegelaten
bemestingsnorm), flankerende maatregelen,
administratieve vereenvoudiging, goede bemestings-
adviezen, betere opvolging van nitraatresidu’s en van het
meetnetwerk en een efficiënt en effectief controlebeleid.
Boerenbond vond dat de consultatieronde maximaal
gebruikt moest worden om het nieuwe Mestdecreet bij
te sturen en af te stemmen op de Vlaamse bedrijfs-
voering. Tegelijkertijd moest de organisatie ook blijven
herhalen dat er nood is aan een beter beleid. Er moet in
de Mestbank een duidelijke scheiding komen tussen de
controle- en de begeleidende diensten. De bemestings-
normen en de berekeningswijze van het nieuwe Mest-
actieplan kwamen uitvoerig aan bod in Boer&Tuinder.
In een poging om de leden hierbij te helpen, ontwikkelde
Boerenbond een rekenprogramma.
FEBRUARI-MAART 2011 ‘FLANKERENDE MAATREGELEN MOETEN DE KNELPUNTEN EN DE INVULLING VAN HET MEST-ACTIEPLAN HELPEN OPVANGEN.’
Begin maart gaf minister-president Kris Peeters in het
Vlaams Parlement een eerste politiek antwoord op onze
kritiek en verzuchtingen. Hij gaf zes principes aan voor
het flankerend beleid:
> strikte scheiding van beleid, controle en begeleiding;
> bijkomende middelen voor waterkwaliteitsgroepen;
> een grotere rol en meer middelen voor de praktijk-
centra;
> een efficiënter en doelgericht controlebeleid;
> maximaal gebruik van het e-loket voor administra-
tieve vereenvoudiging;
> bijkomende middelen voor het Vlaams Landbouw-
investeringsfonds (VLIF) voor mestopslag en mest-
scheiding.
-
14
Eind maart kreeg minister Schauvliege van Europa een
akkoord over de bemestingsnormen voor 2011. Boeren-
bond verkreeg dat er aanvullende normen zouden zijn
voor de combinaties van landbouwteelten en groenten in
eenzelfde jaar. Ook voor de sierteelt lagen er betere
normen voor. Toch bleven er pijnpunten over. Minister-
president Kris Peeters erkende de nood aan flankerende
maatregelen die de knelpunten en de invulling van het
Mestactieplan zouden helpen opvangen:
> hervorming van de VLM en de Mestbank;
> hervorming van het mestbeleid;
> inzet van praktijkcentra in begeleiding en
bijkomend onderzoek;
> bijkomende VLIF-steun voor extra mest-
opslag, opslag van dunne fractie en klein-
schalige mestverwerking;
> aanvullend onderzoek op meerdere vlakken.
De derogatie was een belangrijke en noodzake-
lijke aanvulling op het voorliggende Mestactie-
plan. Een onderzoek van de Bodemkundige Dienst
van België bevestigde de vraag naar derogatie.
Er was immers geen significant verschil in
stik stofresidu meetbaar tussen de percelen mét
en zonder derogatie.
Op 29 maart organiseerde de commissie Leefmilieu van
het Vlaams Parlement een hoorzitting over het geplande
Mestactieplan. Boerenbond en ABS brachten er een
gemeenschappelijke kritiek en visie. Ook de milieubewe-
gingen (Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt) kwamen
aan het woord. Het viel op dat zij een stuk van de
landbouwkritiek deelden en pleitten voor evenwichtige
oplossingen.
Op 5 april keurden de meerderheidspartijen in de
commissie Leefmilieu het voorstel van decreet goed.
Deze timing was heel belangrijk om tijdig de plenaire
stemming in het parlement te realiseren, zodat men half
mei kon voldoen aan de Europese voorwaarden. Het
Vlaams Parlement bevestigde ongewijzigd het nieuwe
Mestdecreet en op 17 mei keurde het eU-nitraatcomité
het Vlaamse verzoek tot derogatie goed.
Als het huidige Mestactieplan iets geleerd heeft, dan is
het dat er nu moet begonnen worden met de voorberei-
dingen van een volgend Mestactieplan. Meer onderzoek,
evaluatie en aanpassing van het meetnetwerk en
evaluatie en bijsturing van de werking van de Mestbank,
op het vlak van controle zowel als begeleiding, zijn nodig.
Daarnaast moet er werk gemaakt worden van de
oprichting en realisatie van waterkwaliteitsgroepen. Ook
de rapportering van Vlaanderen aan de EU moet
gestroomlijnd worden. Bij dit alles eist Boerenbond
betrokkenheid.
maatregelen die de knelpunten en de invulling van het
plan. Een onderzoek van de Bodemkundige Dienst
LenteBoerenbond deelt meubels uit
Als een woonwinkelketen kan stunten met maaltijden,
kunnen de boeren stunten met meubels. Om het
ongenoegen van de landbouwsector kracht bij te zetten,
trok Boerenbond op 10 april naar IKEA-Zaventem met
een lading spiksplinternieuwe meubelen. Het was een
uitgebreid assortiment kastjes, zetels, stoelen en
bedden. Toen de actie begon, waren er ongeveer 200
mensen die hoopten iets mee te pikken. Ontgoocheling
was te lezen op de gezichten toen voorzitter Piet
Vanthemsche aankondigde dat het om speelgoedmeube-
len ging. Hij vroeg en kreeg begrip voor de Boerenbond-
stunt en duidde het opzet. Als IKEA stunt met maaltijden
voor 2,5 euro, dan kan dat enkel omdat boeren onvol-
doende betaald worden. In een pamflet werd uitgelegd
dat een rundveehouder ongeveer 1460 dagen nodig heeft
-
15
om een kalf tot slachtrijp rund te brengen. De akkerbou-
wer zorgt 270 dagen lang voor de aardappelen en
bewaart ze daarna maandenlang voor ze verwerkt
worden tot diepvriesfriet. Een teler is 49 dagen in de
weer voor een krop sla en tomaten oogsten kan pas na
56 dagen. Kortom, aan de IKEA-lunch gaan minstens
1835 dagen van land- en tuinbouwactiviteit vooraf. krijgt
de boer dan loon naar werken?
Boerenbond blijft beklemtonen dat betaalbaar en
kwaliteitsvolle land- en tuinbouwproducten niet dienen
om te stunten, maar om de bevolking te voeden. Door de
IKEA-acties dreigen mensen alle respect voor voeding te
verliezen. De voedselprijs is structureel te laag, waar-
door de marges voor de boer niet kunnen groeien, al is
dat broodnodig om de voedselzekerheid in Europa te
blijven garanderen. Trouwens, voedselprijzen zijn al erg
lang veel te laag, waardoor de land- en tuinbouwers –
maar ook de voedingsindustrie – de (gestegen) kosten
niet meer kunnen doorrekenen en geen eerlijke winst
kunnen boeken om hun bedrijven rendabel te houden.
Dat bedreigt de economische duurzaamheid van de
voedselproductie. Alle sectoren van de landbouw- en
voedselketen beraden zich samen over het goed functio-
neren van de voedselketen, op basis van een eerlijke
prijsvorming, met aandacht voor betaalbare prijzen voor
de consument.
IKEA besmeurt met zijn actie het imago van de horeca en
ondermijnt zijn geloofwaardigheid. Op lange termijn
brengt het meubelbedrijf de Europese voedselzekerheid
in het gedrang en ondermijnt het elke inspanning op het
vlak van verduurzaming van de agrovoedingssector.
Het weer doet wat het wil
In het voorjaar leek het weer wat in de war, niet enkel in
Europa, maar ook in andere delen van de wereld. Terwijl
Zuid-Europa geconfronteerd werd met een heel laat
voorjaar met koud en regenachtig weer, was bij ons het
voorjaar bijzonder droog en vroeg. Het eerste slachtoffer
van deze situatie was de groentesector want de ver-
schuiving van de seizoenen creëerde een overlapping
van de leveringsperiodes vanuit het buitenland en uit
eigen land. Dit lag mee aan de basis van een tijdelijk
overaanbod op de markt en bijgevolg van uitzonderlijk
lage prijzen voor allerlei groentesoorten, in het bijzonder
voor sla.
Eind mei begon de aanhoudende droogte echt zorgen te
baren in de polders, de zandstreken in het noorden van
Antwerpen en het noorden van Limburg. Ook elders
APRIL 2011 'BOERENBOND BLIJFT BEKLEMTONEN DAT ONS BETAALBARE EN KWALITEITS VOLLE PRODUCT NIET DIENT OM TE STUNTEN, MAAR OM DE BEVOLKING TE VOEDEN.'
MEI 2011 'DE AANHOUDENDE DROOGTE BEGON ECHT ZORGEN TE BAREN IN MEERDERE STREKEN VAN VLAANDEREN.'
-
16
lieten de gevolgen van de droogte zich voelen. Boeren-
bond volgde de situatie op de voet. Na een eerste
evaluatie richtte de organisatie een brief aan minister
van Landbouw Kris Peeters om de aandacht te vestigen
op de problemen. De organisatie vroeg om bij veldcon-
troles op de naleving van de verplichtingen aangaande
de bedrijfstoeslag en de agromilieumaatregelen
rekening te houden met de droogte. In het kader van de
randvoorwaarden rond teeltrotatie bij aardappelen
moeten primeuraardappelen voor 20 juni gerooid zijn,
maar door de droogte was er onvoldoende knolvorming.
Heel wat landbouwers meldden problemen met de
mechanische onkruidbestrijding aangezien de machines
niet in de grond geraakten. Voor derogatiebedrijven was
het niet evident om grasland vóór 31 mei opnieuw in te
zaaien. Ook de verplichte aanwending van twee derde
drijfmest vóór 31 mei was een probleem. Gezien de
droogte kon die niet emissiearm toegediend worden,
met risico op verbranding van de graszode. In het kader
van controles op de derogatievoorwaarden verwachtte
Boerenbond dan ook gezond verstand van de Mestbank.
Begin juni had Boerenbond een overleg op het kabinet
van federaal landbouwminister Sabine Laruelle voor een
gedetailleerde analyse van de gevolgen voor de verschil-
lende teelten. De definitieve schade zou pas geraamd
kunnen worden op het moment van de oogst, maar het
was belangrijk om al een dossier voor te bereiden. Er
werd afgesproken om een werkgroep op te richten die
zou nagaan of het mogelijk is om de procedure voor de
toekenning van uitkeringen aan landbouwers via het
Rampenfonds te vereenvoudigen, zodra alle vaststellin-
gen gedaan zijn en na goedkeuring door de ministerraad.
Boerenbond riep zijn leden op om op het juiste moment
een beroep te doen op de gemeentelijke schattingscom-
missies.
EHEC
De voedselintoxicatie met enterohemorragische escheri-
chia coli (EHEC) in Duitsland was een van de grootste en
meest complexe voedselcrisissen in Europa van het
voorbije decennium. Een paar duizend mensen werden
ziek, meer dan 25 mensen stierven, vele tientallen zullen
er letsels aan overhouden…
Samen met het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöpe-
raties (VBT) en de Vlaamse administratie werkte
Boerenbond onmiddellijk een voorstel voor schaderege-
ling uit, dat door de diensten van landbouwminister Kris
Peeters bij de andere Europese lidstaten werd bepleit.
Acht landen steunden het Vlaamse voorstel, maar de
reactie van de EU-landbouwcommissaris was onvol-
doende. In dit dossier bleek het belang van de communi-
catie. Enkel door duidelijke en eerlijke communicatie kan
een sector het vertrouwen van de consument winnen.
Net daar ging het mis in Duitsland. Eerlijke communica-
tie betekent dat men duidelijk zegt dat het nulrisico niet
bestaat, maar dat er goede en efficiënte systemen
bestaan om met risico’s om te gaan. Dit was de kern-
boodschap telkens wanneer Boerenbond in de media
aan het woord kwam.
De aanslepende zoektocht in Duitsland naar de oorzaak
van EHEC-besmetting belette dat het vertrouwen van de
consument in groenten herstelde. De vraag naar
groenten daalde en uiteindelijk stortten de prijzen in
voor de groenten die wel verkocht raakten. Tonnen
waardevolle producten die niet verkocht konden worden,
werden vernietigd. De toestand werd versterkt door de
Russische blokkade voor Europese groenten. Dit alles
was zeer frustrerend voor de Vlaamse tuinders.
Zij deden uitstekend werk en raakten door deze zaak
volledig ten onrechte hun inkomen kwijt.
De EU-Landbouwraad van begin juni maakte middelen
vrij om de crisis te bestrijden. De Europese Commissie
lanceerde een voorstel dat gebaseerd was op het
JUNI 2011 'BOERENBOND BLEEF AANDRINGEN OP EXTRA ONDERSTEUNINGS-MAATREGELEN VOOR ONZE TUINDERS OP VLAAMS NIVEAU.'
-
17
Vlaamse voorstel om op basis van het artikel 191 van de
‘Integrale GMO-verordening’ steun te verlenen aan de
tuinbouwbedrijven. De aanvaarding van dit principe was
een bijzonder belangrijke stap. Daardoor nam Europa
zelf het volledige steunbedrag voor zijn rekening. De
verhoging van het steunpercentage van 30% naar 50%
van de geleden schade was positief, net als het feit dat
men ook voor meer producten steun kon vragen. Naast
slasoorten, komkommer en tomaten werden ook paprika
en courgettes in de lijst opgenomen. Boerenbond vroeg
dat er niet alleen steun gegeven werd voor vernietigde
producten, maar ook voor producten die verkocht waren
geweest tegen dumpingprijzen en dus met zware
verliezen. Minister Peeters installeerde een coördinatie-
comité waarin overleg kon plaatsvinden tussen alle
betrokken partijen. Intussen bleef Boerenbond aandrin-
gen op Vlaamse ondersteuningsmaatregelen voor onze
tuinders: overbruggingskredieten, uitstel van aflossing
met verlenging van VLIF-ondersteuning en een snellere
uitbetaling van VLIF-kapitaalpremies. Op het federale
niveau drong de organisatie aan op het voortzetten van
de fiscale vrijstelling van VLIF-steun, uitstel van betaling
van de sociale bijdragen en activering van het systeem
van werkloosheid door overmacht voor bedrijven die hun
personeel tijdelijk op non-actief moesten zetten.
Eind juni was Rusland bereid om de grenzen weer te
openen op voorwaarde dat betrouwbare instellingen in
de Europese lidstaten attesten afleverden op basis van
laboratoriumtesten waaruit bleek dat de groenten vrij
waren van de gevaarlijke EHEC-bacterie. Voor de
Vlaamse tuinders was dit een goede zaak. België,
Nederland en Polen waren als enige landen onmiddellijk
in staat om de gevraagde certificaten af te leveren.
Tijdens de europese landbouwraad van 28 juni gaf de
Europese Commissie meer uitleg over de steunregeling
voor de Europese groentetelers die getroffen waren door
de EHEC-crisis. Er werd vijf miljoen euro extra toege-
zegd voor de promotie van groenten. In Vlaanderen liep
er toen al zo’n campagne, op initiatief van de veilingen,
met de steun van minister-president Peeters. Boeren-
bond vroeg dat dergelijke campagnes aangehouden
zouden worden. De sector heeft nood aan een onder-
steuning van de producten op lange termijn – op de
binnenlandse én op de buitenlandse markt. Immers,
de voornaamste hulpmaatregel was het opnieuw
aantrekken van de markt voor de Vlaamse groenten.
ZomerDe zomertoer van het Gemeen-schappelijk Landbouwbeleid
Begin juli werd het voorstel voor het meerjarige financi-
ele kader van de EU voor de periode 2013-2020 bekend-
gemaakt. Op het eerste gezicht leek het voorstel goed,
want het bedrag bestemd voor landbouw bleef op
hetzelfde niveau als voorheen. Bij nader onderzoek
onthaalde Boerenbond de voorstellen toch op heel
gemengde gevoelens. Een eerste vaststelling was dat
het bedrag niet geïndexeerd wordt. Dat komt in feite
neer op een inlevering voor het landbouwbudget van
12%! Bovendien valt de verevening (dit is de aftopping
van de toeslagen in de landen met een hoge toeslag per
ha ten voordele van de landen met een lage toeslag per
ha) heel nadelig uit voor ons land en onze regio. Als het
voorstel uitgevoerd zou worden, betekende
dat een bijkomende korting voor
Vlaanderen van nog eens 7%, samen
dus bijna een vijfde van de middelen.
JULI 2011 'BOERENBOND VROEG DE STEUN VAN HET GROTE PUBLIEK VOOR HET GLB.’
ha) heel nadelig uit voor ons land en onze regio. Als het
voorstel uitgevoerd zou worden, betekende
Vlaanderen van nog eens 7%, samen
dus bijna een vijfde van de middelen.
-
18
Als klap op de vuurpijl stond in het voorstel dat 30% van
de middelen gereserveerd moet worden voor vergroe-
ning. Boerenbond drong aan op een snel overleg met
het kabinet van minister-president Peeters om na te
gaan wat de beste strategie was om de belangen van de
Vlaamse land- en tuinbouw te verdedigen.
Op 29 juni konden toevallige bezoekers en de pers zich in
het Leuvense Museum M vergapen aan zes echte boeren
en boerinnen. Een bijbehorende tekst en geluidsband
gaven uitleg over de tentoongestelde exemplaren en hun
bezigheden. Boerenbond vroeg met deze actie de steun
van het grote publiek voor het GLB, het Gemeenschap-
pelijk Europees Landbouwbeleid. Zonder Europees
beleid dreigt de landbouw in Vlaanderen teloor te gaan
en dan zouden de boeren en boerinnen in de tentoon-
stelling wel eens de laatste exemplaren kunnen zijn.
In de zomer organiseerde Boerenbond een GLB-zomer-
toer langs de Vlaamse provincies om ‘Jan met de pet’
duidelijk te maken dat het Europees landbouwbeleid de
Vlaming slechts 32 cent per dag kost. Daarmee is hij
verzekerd van voldoende, kwaliteitsvol en betaalbaar
voedsel en van een leefbaar platteland. Op 1 juli trok de
toer naar de Gentse Kouter met koeien, kippen, schapen
en het varken ‘Felicienne’. Felicienne maakte het publiek
in de drukke Gentse winkelstraten warm voor het
Europees landbouwbeleid. Op 3 juli streek men neer op
de zeedijk in Nieuwpoort. Wie de nood aan eigen
voedselproductie en plattelandsontwikkeling onder-
schreef, kon de ‘petitie tekenen’ door op de foto te gaan.
Ook op de land- en tuinbouwdag in Alden Biesen (Bilzen)
stond de Boerenbondstand in het teken van het GLB.
In de provincie Antwerpen streek de GLB-toer neer op
4 september, ter gelegenheid van Prominant in Geel.
Pukkelpopstorm
donderdag 18 augustus zal de geschiedenis ingaan als
de dag van de Pukkelpopstorm, die ons land teisterde en
vijf slachtoffers eiste op het Pukkelpopfestival. Boeren-
bond betuigde zijn medeleven aan de slachtoffers en hun
nabestaanden. Naast de menselijke schade richtte de
storm ook heel wat materiële schade aan op de land- en
tuinbouwbedrijven in het gebied. Meestal was de hele
oogst van de fruitpercelen vernield. Alle vruchten
droegen de sporen van het stormgeweld en werden
tegen een snel tempo rot. Door de striemende storm
werden ook de bomen beschadigd. Er waren zelfs hele
rijen omgewaaide of ontwortelde bomen.
Uit een eerste inventaris bleek dat 4000 ha fruit schade
geleden had onder het stormweer. Zo’n 2500 ha was er
erg aan toe. Hiervan waren minstens 250 ha boomgaard
met omgewaaide en ontwortelde bomen verloren.
Daarnaast werd lichtere schade vastgesteld in nog eens
1500 ha. Het omzetverlies werd geraamd op meer dan 42
miljoen euro of een verlies van 16% van de totale
hardfruitomzet. Ook de volgende jaren zullen de gevol-
gen van het noodweer voelbaar blijven in een lagere
opbrengst bij de beschadigde bomen. Boerenbond
raamde de oogstverliezen voor de volgende drie à vier
jaar op 16 miljoen euro. De heraanplant van nieuwe
bomen werd op vijf miljoen euro geraamd.
Om de ergste nood op korte termijn op te vangen,
beloofde minister-president Peeters, op vraag van
Boerenbond, vervroegde uitbetaling van VLIF-premies
waarvan de betaling gepland was tussen oktober 2011
en augustus 2012. Daarnaast bereidde de VLIF-adminis-
tratie een uitbreiding voor van de omzendbrief voor de
AUGUSTUS 2011 'TEGEN DERGELIJK NATUURGEWELD STONDEN WE MACHTELOOS.’
Als klap op de vuurpijl stond in het voorstel dat 30% van
-
19
groentesector (opgesteld in het kader van de EHEC-
crisis) naar de fruitsector in de getroffen gebieden.
Hierbij werd er gekeken naar de mogelijkheden tot het
herschikken van kredieten met behoud van VLIF-steun
en uitstel van kapitaalaflossing. Er werd eveneens een
overleg gepland met de kredietinstellingen en het VLIF
om de kredietsituatie en het aflossingspotentieel te
bespreken, waarbij steeds gevraagd werd om welwillend
op te treden naar de getroffen klanten.
Eind september verkreeg de organisatie het akkoord van
de administratie van Financiën dat de opgelopen
verliezen mochten gespreid worden over twee fiscale
jaren.
De ministerraad van 29 september keurde twee ontwer-
pen van Koninklijk Besluit goed, waardoor de storm van
18 augustus erkend werd als ramp. iedereen die in de
erkende gemeenten rechtstreekse materiële schade
leed door wind of regen, kon via zijn gouverneur een dos-
sier indienen om een vergoeding te krijgen van het
Rampenfonds.
Instandhoudingsdoelstellingen, landbouwverkeer en imago
Om de Europese Habitatrichtlijn uit te voeren, wees de
Vlaamse regering in september een eerste reeks van
acht speciale beschermingszones aan. In Vlaanderen zijn
er in totaal 38 habitatrichtlijngebieden waarvoor
momenteel doelstellingen bepaald worden. Daarnaast
legde de regering voor deze habitatrichtlijngebieden en
de eventueel overlappende zones uit de vogelrichtlijnge-
bieden instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) vast. De
acht besluiten werden voorgelegd aan de adviesraden.
Met deze besluiten voerde de Vlaamse regering een
verplichting rond de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn
uit, waarmee Europa waardevolle natuurlijke habitats en
planten- en diersoorten wil beschermen.
Voor het bepalen van de IHD’s wordt een uitgebreid
proces opgesteld met meerdere overlegmomenten, die
Boerenbond van nabij opvolgt. Per gebied maakte het
Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een rapport op.
Dit rapport wordt eerst wetenschappelijk getoetst in een
wetenschappelijke begeleidingscommissie, waarin het
adviesbureau Haskoning Boerenbond vertegenwoordigt.
Vervolgens wordt het rapport besproken in het bovenlo-
kaal overleg waarin regioconsulenten en leden van de
Boerenbond vertegenwoordigd zijn. In dit overleg geven
de vertegenwoordigers van de middenveldorganisaties
(landbouw, natuur, industrie en ondernemingen, jacht,
eigenaars …) onder meer aan waar er onvoldoende
rekening gehouden werd met de sociaaleconomische
situatie of met specifieke lokale situaties. Tot slot is er
een laatste bespreking in de Vlaamse overleggroep,
waarin de middenveldorganisaties op Vlaams niveau
vertegenwoordigd zijn. De overblijvende discussiepunten
over de doelstellingen (de geplande bosuitbreiding
brengt, bijvoorbeeld, de leefbaarheid van bestaande
landbouwbedrijven in gevaar) en aandachtspunten voor
de realisatie van de natuurdoelen (bijvoorbeeld, men
moet bij de natuurinrichting rekening houden met de
waterhuishouding voor de omringende landbouwgebie-
den) worden opgenomen in een nota aan de leden van de
Vlaamse regering.
Voor Boerenbond is het belangrijk dat de doelstellingen
– als er ruimte is – gelokaliseerd worden op plaatsen
waar de sociaaleconomische impact het kleinst is. Dat is
trouwens ook de beste garantie om de natuurdoelstel-
lingen snel te realiseren. Boerenbond vraagt dat men,
op termijn en in samenspraak met de actoren, voor elke
speciale beschermingszone een ‘inrichtingsplan’
opmaakt, waarin men duidelijk aangeeft wie welke
inspanning waar en wanneer zal realiseren. Volgens de
Europese richtlijnen mag men bij het vaststellen van de
IHD’s enkel rekening houden met ecologische criteria.
Daartegenover staat dat men bij de opmaak van een
inrichtingsplan of bij het nemen van concrete maatrege-
len wel sociaaleconomische criteria mee in overweging
kan nemen. Deze afweging zal in de praktijk vooral
vertaald moeten worden in het tempo waarin sommige
doelen gerealiseerd moeten worden. De Europese
richtlijnen laten voldoende ruimte voor een gefaseerde
ontwikkeling die rekening houdt met de sociaaleconomi-
sche realiteit.
In juli 2010 werd de landbouwsector geconfronteerd met
een nieuw KB ‘Uitzonderlijk vervoer’, dat ondubbelzinnig
van toepassing is op grote landbouwvoertuigen. Omdat
de agrarische sector niet betrokken was bij het ontstaan
van het KB, werd er onvoldoende rekening gehouden met
het specifieke karakter van de landbouwvoertuigen en
met de werkzaamheden waarvoor ze ingezet worden. In
een overleg met staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne
-
20
Schouppe beklemtoonde Boerenbond de eigenheid van
de landbouwvoertuigen en van de sector, vergeleken met
de andere uitzonderlijke voertuigen. De overheid had
begrip voor de opmerkingen en werkte een KB uit met
specifieke bepalingen voor landbouwvoertuigen. Op
3 november 2011 verscheen in het Belgisch staatsblad
het belangrijke en langverwachte Koninklijk Besluit over
het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen.
op 18 september organiseerden Boerenbond en Lande-
lijke Gilden voor de 29ste keer de Dag van de Landbouw.
In elke Vlaamse provincie werden zorgvuldig een tiental
bedrijven geselecteerd. Zowat alle (deel)sectoren
kwamen aan bod. Zo leerden de bezoekers de veelzijdige
Vlaamse land- en tuinbouwsector kennen.
Een week later vonden in Oudenaarde bij schitterend
weer de Internationale Werktuigendagen plaats.
HerfstRouwstemming vanwege het toe-komstige Europees landbouwbeleid
De Vlaamse landbouw – traditioneel een trouwe aanhan-
ger van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) –
kon zich niet vinden in de voorstellen van de Europese
Commissie voor het landbouwbeleid na 2013, die in
oktober uitgebracht werden. Het Agrofront (de Fédéra-
tion Wallonne de l’Agriculture (FWA), het Algemeen
Boerensyndicaat (ABS) en Boerenbond) riep alle
verantwoordelijke onderhandelaars op om de voorstellen
van de Europese Commissie drastisch bij te sturen.
Niet alles zat fout, maar bepaalde elementen vallen de
Belgische landbouw zeer zwaar. De Landbouwraad, het
Europees Parlement en de Europese Commissie moeten
het met elkaar eens worden over het nieuwe GLB na
2013. Bovendien moet het Europese budget voor de
komende jaren vastgelegd worden. Uiteindelijk zal het
Europees landbouwbeleid na 2013 staan of vallen met de
centen die de lidstaten nog bereid zullen zijn aan Europa
SEPTEMBER 2011 ‘BURGERS EN CONSUMENTEN KONDEN EEN KIJKJE NEMEN ACHTER DE SCHERMEN VAN ONZE LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN.’
-
21
te besteden, en binnen dat Europese budget, aan het
landbouw- en voedselbeleid.
Het Agrofront drong erop aan dat het totale Belgische
GLB-budget en de koopkracht ervan maximaal behouden
worden richting 2020. Het voorstel om 30% van de
directe betaling van de steungelden afhankelijk te maken
van de zogenaamde vergroeningsmaatregelen is volgens
het Agrofront geen geschikt middel voor een intensieve
productieregio als België, met een belangrijk aandeel
van grondarme productie. Hierdoor dreigt de Belgische
landbouw heel wat directe Europese middelen mis te
lopen. Het Agrofront drong er ook op aan dat Europa de
mogelijkheden van strategisch voorraadbeheer ernstig
in overweging zou nemen. Het is nu zaak om in 2012 zo
goed mogelijk en op alle niveaus de belangen van de
Vlaamse land- en tuinbouw te verdedigen.
Boerenbond gaf op 18 oktober 2011 in Brussel al een
schot voor de boeg met een schijnbegrafenis van het
GLB. Het was een symbolische begrafenisstoet, want
Boerenbond stelt alle hoop op de politici om het tij te
keren. De delegatie legde de minister-president een
tienpuntenprogramma voor, op basis waarvan de
voorstellen nog ten goede bijgestuurd kunnen worden.
Minister Peeters garandeerde dat hij er alles aan zal
doen om de discrepanties verder weg te werken.
Boerenbond smeedde ook bondgenootschappen. Zo was
er overleg met de Deense en Nederlandse collega’s om
tot gemeenschappelijke standpunten te komen. Dat is
een moeilijke oefening, want iedereen heeft zijn eigen
voorkeuren en taboes. Maar het is noodzakelijk om op
een hoger niveau tot een consensus te komen.
Discussie over nitraatnormen
In november werd het Mestactieplan, tot onbegrip van
heel wat boeren, verstrengd. De effecten konden immers
na enkele maanden nog niet zichtbaar zijn. De bepaling
dat de normen voor het nitraatresidu verstrengd werden,
was echter een gevolg van het vorige Mestdecreet en de
conclusie van de VLM-studie over de relatie tussen het
nitraatresidu en de kwaliteit van het oppervlakte- en
grondwater. Boerenbond liet op de conclusies van de
VLM-studies een statistisch onderzoek uitvoeren waaruit
bleek dat de methodologie en de variatie van de gege-
vens te onzeker waren voor verdere beleidsconclusies,
vooral met betrekking tot het grondwater. De discussie
was aanleiding tot een beperkte daling van de reststik-
stof in gebieden met een minder goede waterkwaliteit.
In gebieden waar het water voldoet aan de normen werd
het beleid niet strenger.
Het voorstel dat milieuminister Schauvliege bij Europa
neerlegde om nieuwe, gebiedsgerichte nitraatstikstof-
waarden toe te passen kreeg op 20 november groen
licht. De staalname kan dus vanaf 1 januari 2012 met
een nieuwe aanpak starten. Om tot een duurzame
verbetering te komen werden op het terrein waterkwali-
teitsgroepen opgestart, met prioriteit in de minder
goede gebieden.
Het is essentieel
dat iedereen inzet
op een maximale
verbetering van
de waterkwaliteit.
OKTOBER 2011 'WE LEGDEN DE MINISTER-PRESIDENT EEN TIENPUNTENPROGRAMMA VOOR, OP BASIS WAARVAN DE VOORSTELLEN NOG TEN GOEDE VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW BIJGESTUURD KUNNEN WORDEN.’
NOVEMBER 2011 'NA OVERLEG MET MINISTER VAN LEEF MILIEU JOKE SCHAUVLIEGE LEIDDE DE DISCUSSIE MAAR TOT EEN BEPERKTE DALING VAN DE RESTSTIKSTOFNORM.’
-
22
Nieuwe federale regering
Boerenbond nam het regeerakkoord van de regering
Di Rupo I grondig door. Met het nieuwe akkoord over de
staatshervorming, inclusief de financieringswet, lijkt
België vertrokken voor een periode van nieuwe even-
wichten. Het zwaartepunt verschuift nog meer naar het
regionale niveau. De nieuwe geregionaliseerde land-
bouwbevoegdheden waren al een tijdje bekend: het BIRB
(Belgisch Interventie- en Restitutiebureau), de pachtwet,
het Landbouwrampenfonds en het algemeen Rampen-
fonds, onteigeningen met de aankoopcomités, dieren-
welzijn, de plantentuin in Meise … Boerenbond hoopt dat
de Vlaamse regering snel het overleg opstart om uit te
maken hoe deze bevoegdheden geïntegreerd kunnen
worden binnen de bestaande bevoegdheidspakketten. In
het nieuwe regeerakkoord is er heel wat aandacht voor
de zelfstandigen. De kinderbijslag en het minimumpen-
sioen worden geleidelijk verhoogd tot het minimum van
de werknemersregeling, de faillissementsverzekering
wordt ruimer toegankelijk en de bijdrageberekening
wordt aangepast, met de mogelijkheid om voorschotten
te betalen. Niet onbelangrijk is dat het statuut van de
meewerkende echtgenote geëvalueerd en, indien nodig,
DECEMBER 2011 'DE NIEUWE CD&V-EXCELLENTIES ZULLEN MOETEN BEWIJZEN DAT OOK ZIJ OOG HEBBEN VOOR DE NODEN VAN DE VLAAMSE EN DE BELGI-SCHE LAND- EN TUINBOUW.'
aangepast wordt. Over het landbouwbeleid vertelt dit
regeerakkoord weinig. Dat is logisch, want dat is een
regionale bevoegdheid. Toch is de federale regering
bevoegd voor het onderhandelen van internationale
(multilaterale) akkoorden zoals het WTO-akkoord. Over
dat laatste staat in het regeerakkoord dat men een
evenwichtig besluit van de Doha-ronde wenst met als
doelstelling een eerlijke wereldhandel en dat men de
nontrade-concerns in de discussie wil meenemen.
-
23
Een brede dienstverleningAl vanouds stelt Boerenbond zich tot doel te ijveren voor het behoud van zo veel mogelijk levenskrachtige land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen en in Oost-België. Dit houdt in dat de organisatie, naast de syndicale belangenbehartiging, oog heeft voor noden en behoeften van de individuele ondernemer op zijn land- of tuinbouwbedrijf. Met een ruim en gedifferentieerd pakket aan vormingskansen en ondersteunings- en adviesdiensten wil Boerenbond zijn leden in staat stellen op een duurzame manier een gezinsinkomen te realiseren.
-
24
Voor en door land- en tuinbouwersDe ledenstructuur van Boerenbond bestaat uit een
geografische en sectorgerichte tak. In beide takken staat
de democratische opbouw centraal. Een vijftigtal consu-
lenten begeleidt de ledenbeweging van Boerenbond.
Consulenten voor de leden
Land- of tuinbouwers die aansluiten bij Boerenbond
worden vanaf 1 januari 2012 automatisch lid van één van
de 204 bedrijfsgilden. Zo’n gilde heeft als werkgebied
één of meerdere fusiegemeenten. Ieder lid kan zich om
de vijf jaar kandidaat stellen voor een bestuursfunctie.
De bedrijfsgilden worden gegroepeerd in twintig regio-
raden. Bestuursleden van de bedrijfsgilden kunnen zich
kandidaat stellen om deel uit te maken van een regio-
raad. Zowel de regioraden als de bedrijfsgilden worden
begeleid door 14 regioconsulenten. De belangrijkste
syndicale dossiers die de regioconsulenten in samen-
spraak met de besturen van de bedrijfsgilden en
regioraden opvolgen, houden verband met ruimtelijke
ordening, natuur, milieu, water en landschap. Afgevaar-
digden van de regioraden vormen het provinciaal
bestuur. De provinciaal secretaris begeleidt deze
hoogste structuur in de provincie. De voornaamste taken
van dit bestuur zijn het opvolgen van de provinciale
land- en tuinbouwdossiers en de agenda van het
Hoofdbestuur, het hoogste orgaan van Boerenbond. De
voorzitter van het provinciaal bestuur vertegenwoordigt
de provincie in het Hoofdbestuur.
Aan de leden van Boerenbond wordt bij hun toetreding
gevraagd in welke land- of tuinbouwsectoren ze actief
zijn. Elke vijf jaar wordt elk lid uitgenodigd om een
bestuursfunctie op te nemen in één van deze sectoren
door zich kandidaat te stellen voor een mandaat in de
provinciale vakgroep. Boerenbond telt 36 provinciale
vakgroepen. Deze worden begeleid door 13 landbouw-
consulenten en 10 tuinbouwconsulenten. De provinciale
vakgroepen bereiden de agenda voor van de sectorvak-
groepen. Vertegenwoordigers van de provinciale vak-
groepen vormen het bestuur van de sectorvakgroepen.
Een sectorvakgroep is het hoogste orgaan voor de sector
en wordt begeleid door een land- of tuinbouwconsulent
of een adviseur van de Studiedienst. Bij dossiers met
vakgroepoverschrijdend belang bepaalt het Hoofdbe-
stuur het Boerenbondstandpunt. Daarom heeft ook elke
sectorvakgroep daar een vertegenwoordiging.
De land- en tuinbouwconsulenten hebben nog drie
andere belangrijke taken: het geven van vorming, het
bespreken van bedrijfseconomische boekhoudingen en
het begeleiden van bedrijfsleiderskringen.
Drie opdrachten
De verschillende Boerenbondstructuren hebben, naast
hun specifieke taken, dezelfde opdrachten. Ten eerste:
de belangenbehartiging. Het bestuur van elke structuur
ijvert voor een optimale professionele situatie voor haar
leden-land- en tuinbouwers en hun gezinnen. Ten
tweede: de ledenwerving. Een beroepsorganisatie put
haar sterkte uit het aantal leden dat ze kan vertegen-
woordigen. Het is dan ook van het grootste belang dat
land- en tuinbouwers solidair zijn met hun collega’s en
samen Boerenbond gestalte geven. Ten derde: zorgen
voor de nodige vorming van haar leden. Dat gebeurt door
het organiseren van studievergaderingen, cursussen,
voorlichtingsavonden en studiereizen. 40% van de
vorming binnen Boerenbond wordt gegeven door de
consulenten. Dienstbetoonconsulenten en regioconsu-
lenten geven sectoroverschrijdende vorming die georga-
niseerd wordt door bedrijfsgilden, regioraden en de
provincie. Land- en tuinbouwconsulenten geven sector-
gerichte vorming, voornamelijk ingericht door studie-
kringen maar ook door vakgroepen. De leden kiezen zelf
tot welke studiekringen zij toetreden. De toetreding is
gratis en onbeperkt.
Boerenbond in cijfers
Boerenbond heeft 16.700 leden-boeren en -tuinders,
waarvan 2430 bestuursleden. Er zijn 204 bedrijfsgilden,
82 studiekringen en 36 provinciale vakgroepen. Vijftig
consulenten begeleiden de ledenbeweging waarvan
6 provinciaal secretarissen, 14 regio-, 13 landbouw-,
10 tuinbouw- en 7 dienstbetoonconsulenten.
-
25
Eric Cuelenare:
“Zij sTimuleerT oNs gewelDig.”Eric Cuelenare heeft een melkvee- en akkerbouwbedrijf
in Maldegem. Hij is vijf jaar voorzitter van de bedrijfs-
gilde Maldegem-Adegem die een zeventigtal leden telt.
Eric kan de steun die zijn gildewerking van de regio-
consulente krijgt, erg waarderen. “Wij betrekken haar bij
al onze activiteiten: wij informeren haar vooraf en zij
neemt altijd contact op om te horen hoe een activiteit
verlopen is.”
Onder impuls van Eric nam de gilde deel aan en werd ze
in 2011 laureaat van het Boerenburenplan van Cera met
een project om de lokale bijenpopulatie te redden via het
inzaaien van bloemenmengsels langs de akkerranden.
“Onze consulente was echt enthousiast omdat we
gewonnen hadden. Voor onze leden was het belangrijk
dat zij een positief verhaal aan de plaatselijke bevolking
konden brengen. “Ook voor de consulente was het een
opsteker, licht Eric toe. “De consulenten hebben het niet
onder de markt vandaag de dag. De landbouw moet
overal inbinden en zij moeten dikwijls het slechte nieuws
brengen: mestwetgeving, onteigeningen, bebossing, …”
Een belangrijke opdracht van de regioconsulenten is het
opvolgen van de lokale en regionale syndicale dossiers.
En dat doet hun consulente heel goed, vindt Eric. “Een
tijd geleden doemde hier het spook van de verbreding
van het Schipdonkkanaal op. We hebben toen samen met
het buurtcomité en met de hulp van onze consulente een
voorlichtingsvergadering georganiseerd. Dat was zo’n
succes dat de mensen van het wijkcomité nu nog altijd
vragen dat Boerenbond het Schipdonkdossier goed blijft
opvolgen.”
De opvolging van het Schipdonkdossier en van andere
landbouwbedreigende projecten zoals de bebossings-
plannen voor het Maldegems Veld doet de consulente
heel nauwgezet, vindt Eric. “Ik moet haar echt bewonde-
ren. Ze volgt alles in overleg met ons op. En zij is ook
eerlijk. Als een bepaald standpunt niet haalbaar is, zegt
ze het ook.” Voor 2012 plant de bedrijfsgilde van Malde-
gem-Adegem een bewustmakingsactie rond voedselver-
spilling. “Ook daarin stimuleert ze ons geweldig. Als je
voelt dat er iemand achter je staat, dan ben je krachtig.”
-
26
Vorming laaft de dorst naar kennisLand- en tuinbouwers hebben net als elke andere
bedrijfsleider een permanente nood aan actuele
informatie en bijscholing. Boerenbond zorgt via het
NCBL (Nationaal Centrum voor Beroepsvorming in de
Landbouw vzw) voor een aanbod waarin ieder lid van de
organisatie dat op zoek is naar nieuwe kennis, zijn
gading kan vinden.
Vorming op alle niveau’s
Dank zij de fijnmazige structuur van de organisatie
worden de vormingsnoden dicht bij de bron gedetecteerd
en vaak ook beantwoord. De lokale bedrijfsgilden zijn de
eerste organisatoren van plaatselijke studievergaderin-
gen. Dikwijls wordt er door verschillende verenigingen
samengewerkt om de organisatiekost te delen. Op die
manier kan een betere, soms ook duurdere, spreker
geboekt worden wat de kwaliteit van de vorming ten
goede komt. Sommige thema’s zijn minder populair.
Toch is ook die kennis onmisbaar voor een aantal leden.
Om deze groep geïnteresseerden niet in de kou te laten
staan wordt jaarlijks een provinciaal aanbod samenge-
steld.
Ondersteuning
Zowel op inhoudelijk als financieel vlak is er een
belangrijke rol weggelegd voor het NCBL vzw.
Het verhaal begint bij de inspiratie van de organisatoren.
Via de sectorspecifieke vormingswijzers worden de
thema’s en mogelijke lesgevers kenbaar gemaakt.
Als de afspraken gemaakt zijn tussen de inrichter en de
lesgever komt de administratieve molen op gang met
bevestigingen aan alle betrokken partijen en, niet te
vergeten, aan de subsidiërende overheid. Na afloop van
de activiteit volgt de financiële afwikkeling waarbij elke
partij zijn deel krijgt. Ook het aanmaken en versturen van
extra promotie- en lesmateriaal behoren tot het dage-
lijkse takenpakket.
Lesgevers
Om alle lessen te geven staat een heel legertje lesgevers
paraat. Ze worden elk jaar bevraagd naar hun actuele
thema’s zodat het aanbod ruim en divers blijft. Boven-
dien worden ze geregeld uitgenodigd om deel te nemen
aan vervolmakingsdagen om zich zo bij te scholen.
Ongeveer de helft van de lesgevers is in dienst van
Boerenbond of van een van de gelieerde bedrijven.
Eigen initiatieven
Op vraag van de Vlaamse overheid organiseerde het
NCBL vzw in 2011 twee studiedagen rond termijnmark-
ten. Tal van specialisten belichtten dit bijzonder actuele,
onbekende onderwerp vanuit diverse hoeken.
De managementcursussen vormen stilaan een klassie-
ker in de jaarlijkse programmatie. Steeds meer bedrijfs-
leiders worden er zich van bewust dat een brede
theoretische basis absoluut vereist is voor een duurzame
bedrijfsvoering.
Highlights
Vier studenten van de KULeuven hebben in 2011 een
ledenonderzoek uitgevoerd naar de noden rond vorming.
De resultaten hiervan zijn in een aantal duidelijke
richtlijnen gegoten en gecommuniceerd naar de
consulenten, zodat zij hiermee rekening kunnen houden
bij het organiseren van de vorming.
NCBL in cijfers
in 2011 kwamen 85.116 cursisten samen om in totaal
9085 uren vorming te volgen bij 885 lesgevers.
De meest succesvolle vormingsprogramma’s waren
mest en mestwetgeving (92 activiteiten), verkeerswetge-
ving (81 activiteiten), energie (64 activiteiten), europees
landbouwbeleid (42 activiteiten), tewerkstelling (21
activiteiten) en Pools op de werkvloer (18 activiteiten).
-
27
Jeroen De Bock:
“geeN oogkleppeN op, meT opeN ogeN iN De werelD kijkeN!”Jeroen is twintig en twee jaar zelfstandig helper op het
ouderlijk varkens-, vleesvee- en akkerbouwbedrijf. Hij
volgde in de loop van 2011 de managementcursus van
het NCBL. Verspreid over zeven donderdagnamiddagen
werden thema’s als fiscaliteit, verzekeringen, investe-
ringscalculatie enzovoort aangesneden. Al was Jeroen
met een aantal managementbegrippen vertrouwd vanuit
zijn middelbare landbouwschoolopleiding, de cursus was
meer dan zomaar een opfrissing. “Op school hadden we
die basis ook wel gehad, maar daar vond ik dat, zoals
wellicht vele andere vijftien- tot achttienjarigen, zware
kost en zag ik er niet direct het nut van in. Maar als je
twee jaar in het bedrijf gestaan hebt, denk je daar anders
over en heb je zelfs spijt dat je op school niet beter
opgelet hebt.” De les over ‘de boer als bedrijfsmanager’
vond Jeroen enorm leerrijk. “Zeker als je, zoals ik, nog
maar aan het begin van je loopbaan staat, is het bijzon-
der interessant om te leren welke managementcapaci-
teiten je nodig hebt om je bedrijf vandaag en morgen te
leiden.” Ook de sessie over ‘onderhandelen en overtui-
gen’ plaatst hij bij zijn meest leerrijke ervaringen van
de cursus. “We moesten een rollenspel spelen en daarin
kon je ervaren welke argumenten je in een gesprek of
een discussie met resultaat kan gebruiken en welke
niet.”
Jeroen volgde de cursus met 11 andere deelnemers,
uit verschillende land- of tuinbouwsectoren. En ook dat
is vruchtbaar. “Je leert van elkaar. Iemand doet een
inbreng vanuit zijn achtergrond, een fruitbedrijf
bijvoorbeeld. Dat kan je dan op jouw beurt terugkoppelen
naar je eigen bedrijfssituatie die voor een deel gelijk,
maar ook voor een deel verschillend is. Daar leer je dan
weer uit.”
Naast zijn managementopleiding heeft Jeroen nog
informaticacursussen gevolgd en een opleiding tot
‘erkend verkoper en gebruiker van fytoproducten’. “Elke
dag kan je bijleren. Het gaat niet op om met oogkleppen
rond te lopen en alleen maar het werk op het bedrijf te
zien, we moeten – zeker als jonge boeren – met open
ogen in de wereld kijken.”
-
28
Meten is wetenInzicht in zijn kosten en opbrengsten is voor een boer of
tuinder cruciaal. De prijzen van land- en tuinbouwpro-
ducten stonden de laatste jaren constant onder druk. De
aanhoudende kostprijsstijgingen van de grondstoffen en
de financiële, economische en andere crisissen hadden
in 2011 sterk negatieve gevolgen voor het rendement in
de verschillende sectoren. Voor de individuele land- en
tuinbouwer blijft het dus rekenen en voortdurend
optimaliseren om voldoende marges over te houden. Een
degelijke bedrijfseconomische boekhouding is hierbij
een zeer nuttig en quasi onmisbaar instrument.
TIBER: de bedrijfseconomische boekhouding van Boerenbond
Al meer dan 50 jaar biedt Boerenbond de mogelijkheid
aan haar leden om onder begeleiding van de organisatie
een bedrijfseconomische boekhouding te voeren.
Gesteund door deze rijke ervaring en dankzij de inzet van
een uitgebreid team van gespecialiseerde consulenten is
deze boekhouding uitgegroeid tot een onvervangbaar
instrument in de bedrijfsvoering van de hedendaagse
land- en tuinbouwer. Boerenbond biedt onder de
merknaam TIBER een bedrijfseconomisch boekhou-
dingspakket aan waarbij de informatieve waarde en de
voorlichting centraal staan. Na de registratie van alle
gegevens worden ze verwerkt tot een uitgebreid, maar
toch overzichtelijk en gebruiksvriendelijk bedrijfsresul-
taat.
Dit resultaat dient als basis voor een advies op maat van
het bedrijf. De voornaamste kengetallen van verschil-
lende jaren worden met elkaar vergeleken, zodat interne
bedrijfsevoluties duidelijk worden. Deze kengetallen
worden eveneens weergegeven ten opzichte van andere
vergelijkbare bedrijven, zodat de bedrijfsleider zich
gemakkelijk kan vergelijken met collega’s.
Begeleiding en bespreking
Een goed ingevulde boekhouding is de basis van een
correct bedrijfsresultaat. Boerenbond besteedt veel
aandacht aan de volledigheid en de correctheid van de
aangeleverde cijfers. Een uitgebreid team begeleidt de
bedrijfsleider bij het invullen en controleren van zijn
bedrijfseconomische boekhouding.
Voor elke streek en deelsector heeft Boerenbond een
gespecialiseerde consulent die samen met de bedrijfs-
leider het resultaat bespreekt. De bespreking gaat
verder dan het vergelijken van de bedrijfscijfers met
gemiddelden van de sector of de streek. Vooral de
bijsturing naar de toekomst heeft een meerwaarde.
Bedrijfseconomische voorlichting
Dankzij de hoge betrouwbaarheid van de cijfergegevens
van de bedrijfseconomische boekhoudingen kan Boeren-
bond deze informatie, zonder de privacy te schenden,
gebruiken voor sectordoeleinden. Onder andere in het
kader van de syndicale belangenverdediging leveren de
cijfergegevens heel vaak een realiteitsgetrouwe onder-
bouwing en een degelijke argumentatie voor de stand-
punten die door Boerenbond worden ingenomen.
Anderzijds kunnen de gegevens ook aangewend worden
voor studiewerk en diepgaande sectoranalyses. Deze
studies en analyses vormen de basis voor de bedrijfs-
economische voorlichting die Boerenbond aanbiedt aan
haar leden.
Boekhouding in cijfers
In 2011 heeft Boerenbond voor 1113 bedrijven de
boekhouding opgevolgd.
85% van de boekhoudingen wordt elektronisch ingevuld.
Dit gebeurt rechtstreeks via de module Tiber soft ofwel
via een technisch boekhoudpakket.
15% wordt in een klassiek rekenboek ingevuld.
-
29
Rudi Van Looveren:
“miNsTeNs Zo BelANgrijk is heT iNZichT iN De TechNische resulTATeN.”
Rudi Van Looveren baat een halfgesloten varkensbedrijf
met 250 zeugen uit. Na de overname van het ouderlijk
bedrijf in 2006 startte hij, omwille van de VLIF-reglemen-
tering, met een bedrijfseconomische boekhouding.
Gedurende de voorbije vijf jaar is zijn boekhouding een
onmisbaar instrument voor zijn bedrijfsmanagement
gebleken. “De boekhouding geeft uiteraard een inzicht in
de financiële resultaten van je bedrijf. Maar minstens zo
belangrijk is het inzicht in de technische resultaten:
hoeveel voeder gebruikt een dier per dag, welk is de
gemiddelde groei per dag bij de vleesvarkens, hoeveel
geef je uit aan diergeneeskundige kosten enzovoort.”
In de crisissituatie waarin de varkenssector zich de
voorbije paar jaar bevindt, bewijst de boekhouding meer
dan ooit zijn nut. “Het komt er momenteel vooral op aan
de variabele kosten terug te dringen en de uitgaven
onder controle te houden. Het is zaak om met behoud
van de kwaliteit zo goedkoop mogelijk een varken te
produceren.” Eens per jaar komt de Boerenbondconsu-
lent voor de varkenshouderij in de provincie Antwerpen
bij Rudi langs om zijn resultaten te bespreken. De cijfers
van het voorbije jaar passeren in detail de revue; de
evolutie over de jaren heen wordt bekeken en Rudi z’n
resultaten worden vergeleken met die van gelijkaardige
bedrijven elders in Vlaanderen. Rudi heeft hier alvast uit
geleerd dat de gemiddelde groei van zijn vleesvarkens te
laag was. Hij stuurt dit nu bij door andere vaderdieren in
te kruisen.
Sinds hij zijn boekhouding startte is Rudi ook lid van een
bedrijfsleiderskring. Deze groep van negen varkenshou-
ders komt een vijftal keer per jaar samen, telkens op een
ander deelnemend bedrijf. Na het bedrijfsbezoek worden
de cijfers van het gastbedrijf onder de loep genomen.
“Wij communiceren in alle eerlijkheid over onze resulta-
ten en daar leer je ontzettend veel van. Door die open-
heid heerst er ook een toffe sfeer waardoor je niet alleen
maar cijfermatig op elkaar betrokken bent. Ik zou de
bedrijfsleiderskring echt niet kunnen missen.”
-
30
Dienstbetoon weet raadLeden van Boerenbond en Landelijke Gilden kunnen – op
vertoon van hun lidkaart – bij hun organisatie terecht
voor advies rond een zeer breed gamma van onderwer-
pen. Het advies bestrijkt alle aspecten van de wetgeving
inzake onroerend goed (pachtwetgeving, ruimtelijke
ordening, bouw- en milieuvergunning, …) maar betreft
net zo goed andere wetgevingen en reglementeringen
zoals het Veldwetboek en de VLIF-reglementering. Ook
vragen i.v.m. het sociaal statuut zelfstandigen, de
bedrijfsovername of de bedrijfsbeëindiging komen heel
courant aan bod. De leden kunnen eveneens terecht voor
bijstand en hulp in het kader van de protocolakkoorden
en de vergoedingen die Boerenbond met de nutsvoorzie-
ningsmaatschappijen treft inzake de aanleg van gaslei-
dingen, waterzuiveringsstations, enzovoort. Wanneer er
na uitzonderlijke weersomstandigheden beroep kan
gedaan worden op het Rampenfonds, kunnen getroffen
Boerenbondleden bij de dienstbetoonconsulenten
terecht voor informatie en ondersteuning bij het invullen
van de formulieren.
Het dienstbetoon is georganiseerd via de inzet van zeven
dienstbetoonconsulenten met een netwerk van
32 wekelijkse of tweewekelijkse zitdagen, verspreid over
heel Vlaanderen. Dankzij een goede spreiding in tijd en
plaats kunnen de leden vlug advies krijgen. Voor
specifieke aangelegenheden zoals schattingen en
waarderingen in het kader van een bedrijfsovername
komen de dienstbetoonconsulenten aan huis.
Het dienstbetoon van Boerenbond is gratis en richt zich
op eerstelijnsadvies. Voor eventuele nazorg in de vorm
van het opstellen van een dossier of het invullen van
formulieren wordt een vergoeding gevraagd. Voor
gespecialiseerde of erg complexe aangelegenheden
inzake, bijvoorbeeld, vennootschapsvorming of milieu-
wetgeving, wordt doorverwezen naar SBB.
Het dienstbetoon van Boerenbond wordt door de leden
zeer gewaardeerd omdat de adviezen een duidelijke
meerwaarde hebben dankzij de deskundigheid en de
ervaring van de consulenten. De dienstbetoonconsulen-
ten volgen de omvangrijke en snel wijzigende wetgeving
voor land- en tuinbouw op de voet. Hierbij worden zij
ondersteund door de Studiedienst van Boerenbond.
Op hun beurt hebben de dienstbetoonconsulenten een
stevig aandeel in de collectieve voorlichting van de
organisatie via voordrachten in de lokale gilden en
artikels in de ledenbladen.
Dienstbetoon in cijfers
in 2011 waren er 7625 contacten van Boerenbondleden
met de consulenten Dienstbetoon. Twee derde van deze
contacten gebeurden op een zitdag, een derde waren
telefonische adviesvragen. Het aantal vragen per e-mail
of via de website neemt stilaan toe.
56% van de gebruikers is land- of tuinbouwer in hoofd-
beroep, 13% in nevenberoep en 19% is gepensioneerd
boer of tuinder, 11% is lid Landelijke Gilden buiten het
beroep.
De onderwerpen waarvoor men beroep doet op de
consulenten Dienstbetoon kunnen in drie grote blokken
ondergebracht worden.
> Bijna 40% van de vragen heeft betrekking op juridi-
sche aangelegenheden met als uitschieter de
pachtwet.
> Meer dan 30% van de bezoekers wordt ondersteund
bij het invullen van hun belastingbrief, de administra-
tie i.v.m. mest- en wateraangifte enzovoort.
> 15% van de vragen houdt verband met bedrijfsecono-
mische thema’s: overname en stopzetting van het
bedrijf, VLIF, quota, premies en subsidies.
-
31
Roger Engelbosch:
“heT geefT eeN grooT gevoel vAN veiligheiD.”
“Enkele jaren geleden had ik een probleem met de
opzegging van de pacht van één van de akkers die wij
bewerkten. de eerste pachtperiode van 18 jaar was
afgelopen en de eigenaar wou onze pacht opzeggen om
de grond in eigen gebruik te nemen.” Omdat Roger het
vermoeden had dat deze motivatie ongegrond was,
kwam hij met de opzegbrief naar de zitdag van Boeren-
bond. De consulent Dienstbetoon informeerde of de
grondeigenaar wel degelijk zelf een landbouwer was.
Dit is immers absoluut noodzakelijk in geval van pacht-
opzegging voor eigen gebruik. Dat bleek echter niet het
geval te zijn. “Omdat hij ons koste wat het kost wou
opzeggen, is hij dan een procedure voor de rechtbank
begonnen. Gedurende de hele procedure heeft Boeren-
bond ons begeleid en onze advocaat van advies voorzien.
Uiteindelijk is de zaak in ons voordeel uitgesproken en
de pachtopzegging onwettelijk verklaard.”
Recent kwam Roger advies vragen rond een mogelijke
vermogensplanning. Als vader van vier kinderen waarvan
er één het bedrijf had overgenomen, wou hij een billijke
verdeling gerealiseerd zien tussen zijn kinderen zonder
dat de toekomstperspectieven van de overnemer in het
gedrang zouden komen. Na een voorlichtingsvergadering
legde hij zijn bekommernis voor aan de dienstbetoon-
consulent die de voordracht gegeven had. Na overleg
nam Roger contact op met zijn notaris. Op basis van alle
informatie werd een voorstel uitgewerkt waarin de vier
kinderen zich konden vinden. Roger vindt het cruciaal
dat hij met de dienstbetoonmedewerkers van Boeren-
bond in alle openheid kan spreken. “Je moet eerst en
vooral vertrouwen hebben in de persoon met wie je
handelt. En als je ziet dat hij je probleem au serieux
neemt en het op een deskundige manier aanpakt, dan
vertrouw je hem. Ik vind de consulenten heel bekwaam
en dat geeft je in moeilijke situaties een groot gevoel van
veiligheid.”
-
32
De toekomst begint vandaagHet Innovatiesteunpunt biedt advies, vorming en
begeleiding ter ondersteuning en ter stimulering van de
innovatie op land- en tuinbouwbedrijven. De werking
focust op twee thema’s: bedrijfsontwikkeling en milieu-
technische innovatie