Jaarverslag boerenbond

60
Jaarverslag 2013

description

 

Transcript of Jaarverslag boerenbond

Page 1: Jaarverslag boerenbond

www.boerenbond.be – www.landelijkegilden.be

Jaarverslag 2013

Page 2: Jaarverslag boerenbond

Colofon

Productie en teksten: Boerenbond & Landelijke Gilden, afdeling Communicatie

Vormgeving: Boerenbond & Landelijke Gilden, Grafische Producties

Fotografie: Boerenbond, Landelijke Gilden, Toon Coussement, Rien van Rijthoven, Shutterstock, Lemnislighting

V.U. Peter Bruggen, Diestsevest 40, 3000 Leuven

© BoerenBond & LandeLijke GiLden 2014 • d/2014/0728/03

Page 3: Jaarverslag boerenbond

Jaarverslag 2013

Page 4: Jaarverslag boerenbond

2

“Vlaanderen telt 25.000 land- en tuinbouwbedrijven. Door hun familiaal karakter zijn het stuk voor stuk unieke bedrijven, naar de hand van het gezin dat ze uitbaat.

Ze produceren kwaliteitsvol, veilig, lekker en betaalbaar voedsel, biomassa voor allerlei toepassingen en delen de landelijke open ruimte met de recreanten. Ze zorgen

samen voor meer dan 52.000 arbeidsplaatsen en een positieve handelsbalans van 4,7 miljoen euro. Op sociaal vlak spelen ze een cruciale rol op het Vlaamse platteland.”

Page 5: Jaarverslag boerenbond

3

2014 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het

Internationaal Jaar van de Familiale Landbouw.

Wie familiale landbouw zegt, zegt landbouworganisaties.

Zij zijn opgericht en worden bestuurd door land- en tuin-

bouwers, jongeren en ouderen, mannen en vrouwen,

die leven van en werken op hun eigen land- of tuinbouw-

bedrijf. In Vlaanderen vormen de familiale land- en tuin-

bouwondernemingen de ruggengraat van de agrarische

sector.

De Vlaamse familiale land- en tuinbouwsector vormt de

basis van een zeer competitieve agrovoedingsketen,

die niet alleen zorgt voor de voedselzekerheid, maar ook

voor de lokale tewerkstelling en een positieve handels-

balans. De agrarische sector levert verder blauwe en

groene diensten die de waterhuishouding en het land-

schapsonderhoud van een streek versterken. De sector

zorgt voor groene energie, voor groenvoorziening en voor

recreatie dankzij een toegankelijk platteland. Daarom

verdient land- en tuinbouw bestaanszekerheid en ont-

wikkelingskansen. Daarvoor is een sterk en stabiel

beleid nodig dat voldoende flexibel is en garanties biedt

inzake grondgebruik, vergunningenbeleid, risicobeheer-

sing en inkomenszekerheid. Rekening houden met de

eigenheid van de sector is een teken van waardering

van beleidsmakers en maatschappij. Wij betreuren dan

ook dat het nieuwe Europese Landbouwbeleid onze fami-

liale bedrijven in toenemende mate bloot stelt aan de

volatiliteit van de wereldmarkt. Het familiaal karakter

van onze land- en tuinbouw staat ook garant voor een

duurzame verankering in de plaatselijke leefgemeen-

schappen en voor een belangrijke sociale meerwaarde.

Immers, deze bedrijven vormen het netwerk van een

sterke samenleving op het platteland.

Familiale land- en tuinbouwbedrijven zijn niet per

definitie klein. Ze ontwikkelen en groeien naargelang

het bedrijfsmodel en de beschikbare productiemiddelen

– grond, kapitaal, arbeid – dit toelaten. Er is een zekere

schaalgrootte nodig om efficiënt te kunnen produceren,

maar de familiale boer of tuinder is er zich van bewust

dat groei en omvang niet alleen zaligmakend zijn.

Familiale landbouw is efficiënt, duurzaam, flexibel en

veerkrachtig. Dat blijkt uit de manier waarop familiale

boerenbedrijven, overal ter wereld, omgaan met crisis-

sen: moedig, vindingrijk, vastberaden en met doorzet-

tingsvermogen.

Boerenbond & Landelijke Gilden neemt zich voor om in

2014 bijzondere aandacht te vragen voor de onvervang-

bare rol die de familiale land- en tuinbedrijven vervullen

in samenleving en economie in eigen land en – samen

met zusterorganisaties – in het zuiden. Wij pleiten voor

een familiale landbouw en een leefbaar platteland, maar

ook voor een goed nabuurschap en een vruchtbare wis-

selwerking tussen stad en platteland in ons verstedelijkt

Vlaanderen. De eigenheid en de bestuurskracht van de

plattelandsgemeenten verdient in rekening gebracht te

worden. Steden hebben een centrumfunctie maar het

platteland is geen restgebied. Ook daar gebeurt samen-

levingsopbouw, culturele expressie, maatschappelijke

innovatie; ook daar stellen zich specifieke problemen van

kansarmoede, dienstverlening, vergrijzing… Onze orga-

nisatie reikt de hand naar de steden om te komen tot een

harmonieus samenlevingsmodel tussen stad en platte-

land. Ik ben ervan overtuigd dat we elkaar veel te bieden

hebben.

Piet VanthemscheVoorzitter Boerenbond & Landelijke Gilden

Geachte lezer

Page 6: Jaarverslag boerenbond

4

Inhoud

05 Een jaar in vogelvlucht

21 Projecten: hefboom voor

toekomstgerichte innovatie

25 Boerenbond en projecten

26 > Boeren met buren

28 > Fish & chips

30 > agro|aanneming

32 > Het agrobeheercentrum Eco²

34 > Bio zoekt boer

36 > Het energieconsulentenproject

39 Landelijke Gilden en projecten

40 > Ehrenamt im ländlichen Raum

42 > Orde van de groene Bel

44 > Boer zoekt ERFgoed

46 > Plattelandseducatief netwerk Kempen & Maasland

48 > PURE Hubs

50 > Meerle, ons dorp

53 Achter de schermen

Page 7: Jaarverslag boerenbond

Een jaar in vogelvluchtDe Werktuigendagen, Agriflanders, de Dag van de Landbouw en het Open tuinenweekend waren hoogtepunten in de werking van Boerenbond & Landelijke Gilden in 2013. Daarnaast was er de permanente zorg voor vorming, belangen verdediging, dienstverlening en vertegenwoordiging.

5

Page 8: Jaarverslag boerenbond

6

Veelzijdig actief

2013 vormde de definitieve start van de nieuwe leden-

structuren. De organisatie werd actief op de nieuwe soci-

ale media. Boerenbond was betrokken in uiteenlopende

lokale syndicale dossiers.

Nieuwe ledenstructuren

Waar in 2012 in de provincies de nieuwe Boerenbond-

structuren vorm kregen, was het in het voorjaar 2013

aan de centrale structuren om met een nieuwe samen-

stelling van wal te steken. De nieuwe Bondsraad bestaat

uit alle leden van de provinciale besturen en de leden van

het Hoofdbestuur. De taak van de Bondsraad is onder

meer de evaluatie van de werking van het Hoofdbestuur

op basis van een zesmaandelijks verslag van de werk-

zaamheden. Tijdens de eerste vergadering van het

Hoofdbestuur in zijn nieuwe samenstelling werd Piet

Vanthemsche als voorzitter herkozen. Als ondervoor-

zitters werden Chris Coenegrachts in opvolging van

Peter Broeckx, wiens mandaat ten einde was, en Sonja

De Becker verkozen.

Piet Vanthemsche legde aan het Hoofdbestuur vijf

aandachtspunten voor: het inkomen van land- en tuin-

bouwers, voldoende landbouwgrond voor actieve boeren,

inspelen op maatschappelijke eisen, extra aandacht

voor bedrijfsopvolging en de plaats van Boerenbond en

de Landelijke Beweging in het maatschappelijk

middenveld.

Lokale belangenverdediging

Veel aandacht was er voor de havenuitbreidingen. Ging

in Antwerpen en Gent de strijd vooral om een eerlijke

natuurcompensatie, dan werden de landbouwers ten

zuiden van de haven van Zeebrugge geconfronteerd met

de discussies rond de aanleg van de AX. Het dossier van

het Schipdonkkanaal belandde in de diepvries maar

elders kregen Oost- en West-Vlaamse landbouwers te

maken met de zoektocht naar 500 ha natuur in het kader

van het rivierherstel Leie. Voor 14 landbouwers in en om

de Zuurbemde, op het grondgebied van Glabbeek en

Kortenaken, was het een donderslag bij heldere hemel

toen ze midden maart een brief in de bus kregen dat zij

vanaf 2013 hun pacht niet meer moeten betalen aan de

barones maar aan het Agentschap Natuur en Bos.

Nooit eerder werd Boerenbond zo duidelijk geconfron-

teerd met de om zich heen grijpende machtswellust van

het onroerend erfgoed. De discussies rond het Geweste-

lijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) Ieperboog, in het

gebied van de Groote Oorlog, en de N60, in het zuiden

van Oost-Vlaanderen, zijn hiervan sprekende voorbeel-

den. In Antwerpen botste de organisatie in de streek

rond de Grote en de Kleine Nete op uiteenlopende plan-

nen, met het agrarisch gebied als enig wingebied. Het

gebrek aan ruimte om te ondernemen bleek uit de soms

vergeefse zoektocht naar gronden voor tuinbouwzones in

Hoog straten, Sint-Katelijne-Waver en Beveren en uit het

inperken van de aanspraken op agrarisch gebied in het

ontwerp-GRUP ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied

Hasselt-Genk’. In Vlaams-Brabant slaagde Boerenbond

er in 26 gemeenten te engageren voor een ‘Tienpunten-

plan voor de Vlaamse Rand, landbouw de Ring rond’.

Nieuwe website

Op 5 november lanceerde Boerenbond zijn nieuwe web-

site als aanvulling bij de ledenbladen Boer&Tuinder en

Management&Techniek. De website heeft een sterke

zoekfunctie en kan informatie filteren per regio, sector

en thema. Met de vernieuwde website rondt Boerenbond

een traject af van heel wat vernieuwingen in de leden-

communicatie: de ledenbladen werden beter afgestemd

op elkaar en op de behoeften van de leden; e-nieuws-

brieven, meestal sectorgericht, zorgen voor een snelle

nieuwsoverdracht vanuit de diverse sectoren. Ook via

Facebook en Twitter speelt Boerenbond kort op de bal.

Page 9: Jaarverslag boerenbond

7

Voor de leden blijft op de website een gesloten gedeelte

voorbehouden, met meer toegevoegde waarde, dienst-

verlening en ondersteunende ‘tools’ zoals rekenbladen.

Beurzen

Agriflanders. Met 75.000 bezoekers kon Agriflanders in

januari 2013 positief afgesloten worden. De Boerenbond-

stand zette het nieuwe Europese landbouwbeleid cen-

traal. Via een rekenprogramma kon elk lid een raming

maken van zijn verwachte inkomenssteun op basis van

de toenmalige voorstellen van de Europese Commissie.

In december kon op Agribex de test overgedaan worden

op een geactualiseerd programma.

Werktuigendagen: een feestweekend. Met 78.000

bezoekers konden de Werktuigendagen terugblikken op

een meer dan geslaagde editie. De Werktuigendagen

blijven een uniek tweedaags evenement, waarbij de

duizenden bezoekers de machines in de praktijk aan het

werk kunnen zien. De Vlaamse overheid zowel als de

vakorganisaties als KBC zetten veiligheid en preventie in

de kijker. Op de Boerenbondstand liep het storm voor de

-30%-actie voor signalisatiemateriaal. De gloednieuwe

brochure ‘Signalisatie op landbouwvoertuigen’ werd

druk geconsulteerd.

Crisis op veel fronten

2013 werd gekenmerkt door schommelende verkoop-

prijzen, die soms op de meest onverwachte momenten

een duik namen. Verder kreeg vooral de veehouderij af te

rekenen met sterk stijgende productiekosten. Gelukkig

waren er sectoren die het wat beter deden. Zo klom de

melkveehouderij uit een diep dal en liet het kwaliteits-

volle rundsvlees een gemiddelde prijsstijging van 6,9%

noteren. Ook de akkerbouw mocht niet klagen.

Landbouwinkomen ondermaats stabiel

Naar jaarlijkse gewoonte raamde de Studiedienst van

Boerenbond in het najaar het inkomen op de ‘Vlaamse

boerderij’. Aan de hand van opbrengsten en prijzen werd

een omzetstijging van 4,5% en een kostenstijging van

5,4% genoteerd. Dit resulteerde in een inkomensverlies

van 2,8%. Aangezien er in 2013 minder mensen actief

waren in de sector, bleef het inkomen per persoon

stabiel op 23.304 euro per voltijdse arbeidskracht.

Na verrekening van de afschrijvingen, de uitgekeerde

subsidies en de productiegebonden belastingen en reke-

ning houdend met betaalde pachten en met intresten op

het bedrijfskapitaal, zou er volgens de najaarsbereke-

ningen op de Vlaamse boerderij een inkomen overblijven

van 887 miljoen euro. Daarmee ligt het inkomen voor

2013 11,4% onder het niveau van 2010 en zelfs ruim 20%

onder het gemiddelde inkomen van de referentieperiode

2003-2007. Deze berekeningen bleken op het einde van

2013 nauw aan te sluiten bij de resultaten die de over-

heid publiceerde.

Leghennensector in penibele situatie

Als gevolg van de omzetting van de Europese leghennen-

richtlijn raakte de eiermarkt eind maart gedestabiliseerd.

Door het tekort aan eieren en de hoge eierprijzen in 2012

werd alle legcapaciteit in Europa begin 2013 maximaal

benut. Overal in Europa waren er volop eieren met als

gevolg, de prijs stond onder druk. Ook de fokkers van

legrijpe poeljen deelden in de klappen. Boerenbond

hekelde het feit dat Europa zijn eigen legsector dwong

om zware omschakelingsinvesteringen te doen, terwijl

Europa de leghennenhouders aan hun lot overliet en

‘vrije’ import uit bijvoorbeeld Oekraïne toeliet.

Varkenshouderij in nood

In mei luidde de varkenssector de noodklok. Boosdoener

is de groeiende wanverhouding tussen de voederprijs en

de varkensprijs. Terwijl het voeder van 110% tot 180%

duurder is dan midden 2006, bleef de varkensprijs

schommelen tussen 90% en 110% in vergelijking met

diezelfde periode. De situatie woog zwaar op het moreel

van de boer en zijn gezin. Dat bleek meermaals tijdens

de discussieronde die in de eerste helft van mei liep in

de provinciale vakgroepen. Op 1 juli wijzigde de Vlaamse

Biggenprijscommissie de wekelijkse basisprijs met

10 euro per big. Dit was een belangrijke stap dichter bij

de verkoopsrealiteit waarvoor Boerenbond al lang aan-

dacht vraagt. Deze prijsverhoging is een belangrijke

stap, maar ze blijft nog onder het verkoopsniveau.

Page 10: Jaarverslag boerenbond

8

Gemengde gevoelens in groente- en sierteelt

De groentetelers kijken met gemengde gevoelens terug

op 2013. Sommige sectoren maakten een min of meer

normaal jaar mee, anderen met als uitschieters tomaten

en witloof, beleefden een bijzonder slecht jaar.

In combinatie met de gestegen opbrengsten per hectare

voor sommige groenten, was er de volumestijging voor

diepvriesgroenten van ruim 10%. Tegelijk stegen de con-

tractprijzen voor alle producten, met uitzondering van

bloemkolen. De combinatie van gestegen hoeveelheden

en gestegen prijzen leidde tot een globale stijging van de

omzet van diepvriesgroenten met 15% tegenover 2012.

De sierteeltsector kende een bijzonder moeilijk 2013.

Volgens de voorlopige cijfers zou de globale omzet van

de sector met zo’n 6% dalen tegenover 2012. De globale

omzet van sierplanten zou in 2013 ruim 5% lager uitval-

len dan in 2012; in de boomkwekerijsector zou de omzet-

daling oplopen tot 10%, met uitschieters tot 20%.

Fruitteelt met twee gezichten

Het hardfruitseizoen 2012-2013 werd in België en in de

rest van Europa gekenmerkt door een zeer kleine appel-

en perenoogst. Dit resulteerde in een gunstige prijs-

vorming. De prijsvorming voor het seizoen 2013-2014

ziet er minder rooskleurig uit. Vooral in oktober, novem-

ber en december werd er verkocht tegen kostprijs, als

gevolg van de grote oogst.

De middenprijs van de aardbeien lag een goede 15%

hoger dan in 2012. Deze prijs verbergt twee zeer

verschillende periodes. Het voorjaar kende een goed tot

zeer goed prijsverloop, vanaf half juli ging de prijs-

vorming stelselmatig achteruit. De bedrijven met een

traditionele mei- en junipluk kenden daardoor een goed

jaar. Substraatbedrijven met een jaarrondproductie

hadden een heel wat minder positief jaar.

Fiscale gunstmaatregelen verlengd

Bij de begrotingsopmaak besliste de federale regering om

de fiscale gunstmaatregelen met twee jaar te verlengen.

Deze fiscale gunstmaatregelen bestaan uit een drieluik:

een verlaging van het belastingtarief van 16,5% naar

12,5% op de zoogkoeienpremies en gewone toeslag-

rechten; een vrijstelling van belasting op de verkregen

investeringssteun (kapitaals- en rentesubsidie) in de

personenbelasting en ten slotte een verlaging van de

belasting op investeringssteun tot 5% in de vennoot-

schapsbelasting. De federale overheid heeft duidelijk

begrip getoond voor de argumentatie van Boerenbond

om via de fiscaliteit de financiële druk op de landbou-

wers te verlichten.

Vervroegde uitbetaling inkomenssteun

Midden september keurden de EU-lidstaten het voorstel

van de Europese Commissie goed om ook dit jaar de

toeslagrechten (50%) en zoogkoeienpremie (80%)

gedeeltelijk vervroegd uit te betalen. In tegenstelling tot

Nederland heeft Vlaanderen in het verleden zulke uit-

zonderingsmaatregelen steeds benut. Boerenbond drong

erop aan om dit ook in 2013 te doen. Minister-president

Kris Peeters is op de vraag ingegaan.

Een nieuw landbouwbeleid

2013 vormde een kanteljaar voor het Europese landbouw-

beleid. De toekomst van elk Europees landbouwbedrijf

lag mee in de weegschaal van een voortschrijdend Euro-

pees vergroeningsbeleid.

Page 11: Jaarverslag boerenbond

9

Europees budget

Midden februari bereikten de Europese staatshoofden en

regeringsleiders een politiek akkoord over het Europees

meerjarig financieel kader. Dit legt de maximale uitgaven

en inkomsten vast voor de komende zeven jaar. Het

schept duidelijkheid over de middelen voor het Gemeen-

schappelijk Landbouwbeleid vanaf 2014. Voor het eerst

in de Europese geschiedenis geeft de Europese Unie de

komende jaren minder geld uit. Het Agrofront (ABS,

Boerenbond en FWA) ging voor de aanvang van de bij-

eenkomst van de Europese Raad bij premier Elio Di Rupo

pleiten om voor ons land voldoende geld voor het land-

bouwbeleid, binnen te halen. Uiteindelijk had de Euro-

pese Raad, na meer dan vierentwintig uur onderhande-

len, oor voor de verzuchtingen van de Belgische

landbouw.

Grondig bijgeschaafd

Op 17 december liet het Litouwse EU-voorzitterschap

weten dat de hervorming van het Europees Landbouw-

beleid en de overgangsmaatregelen voor 2014 formeel

waren goedgekeurd op de Raad van landbouwministers.

Copa, de Europese koepel van landbouworganisaties,

wees erop dat het uiteindelijk resultaat er meer realis-

tisch en haalbaar uit ziet dan de oorspronkelijke voor-

stellen. De landbouwers zullen door de vergroening

echter meer inspanningen moeten leveren zonder dat

daar een aanvaardbare vergoeding tegenover staat. Eind

2013 was het wachten op de vele uitvoeringsbesluiten

van de Europese Commissie. Pas dan kunnen de lidsta-

ten definitief hun keuzes ter goedkeuring aan Europa

voorleggen. Het nieuwe beleid met de nieuwe toeslag-

rechten gaat in vanaf 2015.

Open ruimte kleurt steeds groener

2013 zal de geschiedenis ingaan als een scharnierjaar

voor het natuur- en bosbeheer in Vlaanderen. In de eerste

plaats was er de beslissing van de Vlaamse regering met

betrekking tot de gebiedsgerichte instandhoudings-

doelstellingen, die een zware claim zullen leggen op de

land- en tuinbouw in de omgeving. Daarnaast werd de

sector geconfronteerd met discussies rond belangrijke

aanpassingen aan het Natuur- en Bos decreet. Het nieuw

decreet Onroerend Erfgoed werd in het Vlaams parle-

ment gestemd.

De sterke schouders

Op 14 februari overhandigde het Agentschap voor Natuur

en Bos (ANB), na een intensief overlegproces met de

betrokken actoren, een uitgebreid pakket Instandhou-

dingsbesluiten aan het kabinet van Vlaams minister voor

Natuur en Leefmilieu, Joke Schauvliege. Dit pakket bevat

– naast de instandhoudingsbesluiten, die per speciale

beschermingszone de doelen vastleggen – onder meer

een implementatienota die aangeeft hoe Vlaanderen de

doelen op het terrein wil realiseren. De belangrijkste

bedenkingen bij die implementatienota van de sociaal-

economische actoren (VOKA, Unizo, ABS en Boerenbond)

werden via een standpuntennota overgemaakt aan de

Vlaamse regering. De volgende standpunten kwamen

aan bod:

•Lokaliseer de doelen doordacht.

•Trek voldoende middelen uit.

•Laat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

•Behoud ruimte voor economische ontwikkeling.

Voor Boerenbond moet zo’n aanpak het mogelijk maken

om de natuurdoelstellingen te realiseren, maar tegelijk

een duurzame economische ontwikkeling toe te laten.

In de laatste regeringsvergadering voor het zomerreces

volgde de tweede principiële beslissing rond de gebieds-

gerichte instandhoudingsdoelstellingen. Om de delicate

balans tussen economie en ecologie in deze gebieden in

evenwicht te houden, werden politieke afspraken

gemaakt. Zij moeten leiden tot een meer gericht natuur-

beleid, een rechtszeker vergunningenbeleid en een billijk

flankerend beleid. Boerenbond zal er sterk over waken

dat de gemaakte afspraken correct uitgevoerd worden.

Omdat er in het instandhoudingsoverleg veel onduide-

lijkheid bleef bestaan over de mogelijke gevolgen van het

vergunningenbeleid, gaf Boerenbond aan het VITO een

studieopdracht die betrekking had op de problematiek

van verzurende deposities. Uit de studie bleek dat heel

wat landbouwbedrijven gelegen zijn in de buurt van

speciale beschermingszones, en dat de gevolgen voor

landbouw zeer zwaar kunnen doorwegen. De onthut-

sende resultaten werden uitvoerig besproken in het

Hoofdbestuur en voorgelegd aan de betrokken ministers

en hun administraties. Zij schrokken van de potentieel

Page 12: Jaarverslag boerenbond

10

zeer zware impact van het instandhoudingsbeleid op de

vergunningen van de land- en tuinbouwbedrijven die in

of nabij de speciale beschermingszones liggen. De over-

heid zoekt nu naar een uitweg via een programmatische

aanpak.

Wijziging Natuur- en Bosdecreet

Op 8 november keurde de Vlaamse regering enkele voor-

name wijzigingen aan het Natuur- en Bosdecreet goed.

Een belangrijk onderdeel heeft te maken met de omka-

dering van het instandhoudingsdoelstellingenbeleid. Bij

de principiële goedkeuring van de gebiedsgerichte doel-

stellingen in juli werd overeengekomen dat het aankoop-

beleid van het Agentschap voor Natuur en Bos en van de

terreinbeherende verenigingen gefocust moest worden

op de Europese natuurdoelstellingen. Ook werden het

principe van ‘Sterkste schouders, zwaarste lasten’, het

vermijden van een vergunningenstop en de ontwikkeling

van een programmatische aanpak voor stikstof vast-

gelegd. Voor Boerenbond was en is essentieel dat deze

afspraken verankerd worden in wetgeving. Het vooront-

werp van wijzigingsdecreet zet een aantal van de poli-

tieke afspraken om in regelgeving. Het wijzigingsdecreet

bevat een aantal moeilijke punten. Zo zal bewaakt

moeten worden dat de focus van het Vlaamse natuur-

beleid wel degelijk ligt op de realisatie van de Europese

doelstellingen.

Zonevreemde bossen

Het kappen van het zonevreemde maar waardevolle

Ferrarisbos in Wilrijk plaatste de problematiek van de

zonevreemde bossen op de politieke agenda. Het blijkt

dat 63.273 ha bos niet in bos-, bosuit breidings-, natuur-,

buffer-, groen- of parkgebied ligt. Ongeveer 30.000 ha

‘zonevreemd’ bos ligt in een gebied met een agrarische

bestemming. Er komt een plan van aanpak om de

zonevreemde bossen beter te beschermen. Een deel van

de oplossing zou erin kunnen bestaan om waardevolle

zonevreemde bossen een gepaste groene bestemming

te geven, zodat er meer zekerheid komt over hun voort-

bestaan. Boerenbond kan een doordacht plano logisch

initiatief ondersteunen, maar vraagt dat te koppelen

aan een planologische ruil operatie met zonevreemde

landbouw.

Onroerend erfgoed

Eind januari 2013 besliste de Vlaamse regering definitief

over het decreet ‘Onroerend erfgoed’. Een van de hete

hangijzers bij de bespreking was de – voor de agrarische

sector – vrij nieuwe discussie rond archeologie. Europese

richtlijnen moesten vertaald worden in Vlaamse regel-

geving. Volgens de eerste ontwerpteksten wordt zowat

elk agrarisch bouwproject in de toekomst onderworpen

aan een archeologisch onderzoek. De oppervlakte-

normen die in de voorstellen ingeschreven waren, bleken

in de praktijk onrealistisch. Verder zou de initiatiefnemer

de kosten moeten dragen, waardoor de financiële risico’s

en onzekerheden bij dergelijke projecten enorm groot

zijn. Op basis van deze argumenten besliste de Vlaamse

regering om sommige elementen bij te sturen. Op dit

ogenblik staan een aantal uitvoeringsbesluiten ter

discussie. Telkens weer pleit Boerenbond voor een realis-

tische aanpak zodat bedrijven die geconfronteerd worden

met beschermingsinitiatieven en erfgoedinventarisaties

meer rechtszekerheid geboden krijgen.

Werken aan een duurzame groei

Eind 2011 startte Boerenbond met een nieuw intern

denkproces. Er werd een strategische visie uitgewerkt

op de toekomst van de Vlaamse land- en tuinbouw in een

Europees en mondiaal perspectief. Daarbij wordt ingezet

op duurzame groei.

Duurzaam produceren binnen Vegaplan

Vanuit de distributiesector komt druk om meer duur-

zaamheidseisen te integreren binnen de Vegaplancertifi-

catie (Integraal Ketenkwaliteitsbeheersysteem - IKKB).

Page 13: Jaarverslag boerenbond

11

Generieke duurzaamheidseisen in het lastenboek ver-

hogen de geloofwaardigheid van de certificatie en

vermijden dat afnemers op zoek gaan naar andere pro-

ducenten. Op vraag van Fevia en Boerenbond onderzocht

UGent – op basis van enkele tientallen lastenboeken van

verwerkers en retailers – welke veel gevraagde duur-

zaamheidsindicatoren ontbraken in het IKKB-lasten-

boek. Op 12 december 2013 werd de Vegaplancertificatie

voorgesteld die met bijkomende generieke duurzaam-

heidsindicatoren was aangevuld.

Verduurzaming melkveehouderij

In overleg met alle betrokken partijen, melkveehouders

en zuivelindustrie, werd als een (verplicht in te vullen)

appendix van de IKM-certificering een duurzaamheids-

monitor opgesteld. Deze inventaris omvat 35 mogelijke

initiatieven die op een melkveebedrijf genomen kunnen

worden. De melkveehouder kan op basis van dit lijstje

zelf zijn duurzaamheidsaanpak opstellen. De inventaris

van de genomen maatregelen brengt beter in beeld wat

de sector realiseert inzake duurzaamheid.

Bestendig sojaschroot vermindert soja-import

De Sectorvakgroep Melkvee gaf aan ILVO de opdracht om

na te gaan of de melkveehouderij haar afhankelijkheid

van de onder druk staande soja-import kan verminderen.

In een samenwerkingsverband tussen ILVO, de Hooi-

beekhoeve, Inagro en het PVL in Bocholt werden allerlei

rantsoenproeven opgezet. Voor de vakgroep kunnen de

resultaten een bijdrage leveren aan een duurzame melk-

veehouderij. Het is ook belangrijk dat Vlaamse onder-

zoeksinstellingen voldoende praktijkgericht onderzoek

uitvoeren. Het consortium van ILVO en de verschillende

praktijkbedrijven kunnen dit gepast invullen.

Visienota varkenshouderij

Onder de vorm van de ‘Strategische visie varkenssector

2013-2018’ formuleerde de Sectorvakgroep Varkens zijn

prioriteiten. Uiteenlopende thema’s die nauw aansluiten

bij een van de dimensies van duurzaamheid – zoals

markt en marktmonitoring, onderzoek en neutrale voor-

lichting, sanitaire aspecten, starters en financiering en

wetgeving en maatschappij – komen in de visienota aan

bod. De nota biedt een basis om verder aan de slag te

gaan op alle betrokken beleids- en bestuursniveaus.

Antibiotica bewust gebruiken

Midden mei meldde de pers dat heel wat vlees in de

supermarkten besmet is met de gevaarlijke antibioticum-

resistente ESBL-bacterie. De boodschap van Boeren-

bond was dat antibiotica een zeer waardevol genees-

middel is, ook in de veehouderij, en dat de sector er alle

belang bij heeft om ze correct in te zetten. De sector

erkent dat dit niet altijd gebeurt. Daarom werkt Boeren-

bond binnen Amcra heel actief mee aan het opstellen

van maatregelen om het antibioticumgebruik in de vee-

houderij op een verantwoorde manier te verminderen.

Dit kan door het inbouwen van beperkende maatregelen

in de bestaande kwaliteitssystemen. Aan de overheden

(FOD Volksgezondheid, FAGG, FAVV), die elkaar soms

moeilijk blijken te vinden, werden concrete voorstellen

gedaan, onder andere op het vlak van het gebruik van

zinkoxide en het uitbouwen van een registratiesysteem.

Al is de melkveehouderij inzake antibiotica geen groot-

verbruiker, de sector wil zijn kop niet in het zand steken.

Op vraag van de Sectorvakgroep Melkvee werkte het

M-team van de faculteit Diergeneeskunde van UGent

een project uit om een beter inzicht te krijgen in het anti-

bioticumgebruik op melkveebedrijven.

Leren uit resultaten

Begin 2011 heeft Boerenbond het project REDab (reduc-

tie van antibioticumgebruik) opgezet. De doelstelling is

om bedrijven en hun bedrijfsdierenarts actief te begelei-

den bij het verminderen van het antibioticumgebruik.

Boerenbond werkt daarvoor samen met UGent. Het

begin verliep moeizaam, maar de tijd heeft zijn werk

gedaan. Beetje bij beetje groeiden het inzicht en het ver-

trouwen. Vandaag laten 64 varkensbedrijven zich bege-

leiden. De resultaten van de eerste 33 bedrijven zijn heel

bemoedigend. Gemiddeld vermindert het gebruik van

antibiotica met 73% bij zeugen en met 28% bij vleesvar-

kens. Erg belangrijk is natuurlijk dat de productiviteit op

de betrokken bedrijven niet gedaald is. Integendeel, het

productiegetal is gestegen, de voederconversie is verbe-

terd en het sterftecijfer gedaald. Dat betekent dat er heel

Page 14: Jaarverslag boerenbond

12

wat ruimte is voor vooruitgang en dat een hoog antibioti-

cumgebruik eigenlijk vermeden kan worden door een

goed veterinair management.

Milieu, een voortschrijdend verhaal

In 2013 stond op milieuvlak één vraag centraal: “Hoe

slagen wij erin om de afspraken die met Europa gemaakt

waren in het kader van het Mestactieplan, zo dicht

mogelijk te benaderen?”. De doelstelling om maximaal

16% slechte meetpunten in het oppervlaktewater te sco-

ren in 2014 blijft een enorme uitdaging.

Mestactieplan 5

Begin 2013 werd de sector geconfronteerd met nieuwig-

heden in de mestwetgeving, waaronder een daling van

de fosfaatbemestingsnormen voor sommige teelten en

een beperking van de opslag van vaste dierlijke mest op

het veld. Daarnaast was er het verplichte bemestingsad-

vies voor sommige groenten. De Vlaamse aanpak van de

mestverwerking geldt als voorbeeld in verschillende lid-

staten. Op korte termijn werd aan de overheid gevraagd

om zo snel mogelijk over te schakelen naar effectieve

terreincontroles, gebaseerd op een grondige risico-

analyse. Boerenbond nam de taak op zich om mee te

sensibiliseren rond gevoelige punten.

Voor de langere termijn (MAP 5) werkte de organisatie

een coherente visie uit, die uitgaat van een gebiedsge-

richte én bedrijfsgerichte benadering. Ook hier is de

filosofie gebaseerd op de stelling dat wie goed werkt,

beloond moet worden. Meerdere onderdelen van het

mestbeleid werden kritisch tegen het licht gehouden.

Het handhavingsbeleid, moet gebaseerd zijn op een

risicogedreven controlebeleid. Geen administratieve

boetemolen, de echte fraude moet aangepakt worden.

De organisatie is klaar om de discussie aan te gaan met

de andere landbouworganisaties, de milieubeweging en

de overheid.

Omgevingsvergunning

Het ontstaan van een omgevingsvergunning, een samen-

smelting van de huidige stedenbouwkundige vergunning

en de milieuvergunning, was één van de belangrijke

milieudossiers van 2013. In principe stemt Boerenbond

hiermee in want de integrale afweging en beoordeling

door de verschillende overheden en overheidsdiensten

zou moeten leiden tot een betere en meer coherente

besluitvorming. Toch bleef de organisatie de ontwikke-

lingen in het dossier kritisch opvolgen. Na bespreking in

de vakgroepen werd een toetsingskader opgesteld waar-

mee nagegaan kan worden of de realisatie van de omge-

vingsvergunning effectief een verbetering inhoudt voor

de land- en tuinbouwbedrijven. Samen met VOKA en

Page 15: Jaarverslag boerenbond

13

Unizo heeft Boerenbond eind februari zijn standpunt

krachtig geformuleerd naar de Vlaamse regering.

Op 19 april hakte de Vlaamse regering de knoop door.

Het Vlaams parlement moet het dossier nog verder

bespreken.

Silobandenproject

In overleg met minister Schauvliege, OVAM, Recytyre en

de landbouworganisaties startte een inzamelproject voor

silobanden. Eerst konden alleen landbouwers die hun

activiteiten stopgezet of afgebouwd hadden van de rege-

ling gebruik maken, vanaf 1 november werd het project

opengesteld voor actieve landbouwers. In 2013 werden

meer dan 500 aanvragen ingediend, waarvan de meeste

positief beoordeeld werden. Meer dan 200 ophalingen

werden al uitgevoerd en (gedeeltelijk)

terugbetaald. Het budget dat

OVAM en Recytyre bij de aanvang

van dit project vrijmaakten laat

toe om jaarlijks minstens 1500

ophalingen finan-cieel te

ondersteunen.

Fytolicentie

Eind april werd het Koninklijk Besluit over het duurzame

gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoe-

gingsstoffen gepubliceerd in het Belgisch staatsblad.

Dit KB voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de

Europese richtlijn voor het duurzaam gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen. Een van de verplichtingen

is het invoeren van een systeem van certificaten voor

professionele gebruikers, distributeurs en voorlichters.

Voor deze certificaten moet een basisopleiding en een

systeem van permanente vorming opgezet worden.

In België zal dat gebeuren door de invoering van een

fytolicentie. Sinds 1 september kan men zo’n fytolicentie

aanvragen. Voor alle gebruikers, verkopers en voorlich-

ters van professionele gewasbeschermingsmiddelen zal

de licentie verplicht zijn vanaf 25 november 2015.

Boerenbond organiseerde al heel wat voorlichtingsver-

gaderingen met betrekking tot de fytolicentie waarbij de

consulenten de leden helpen bij het aanvragen van de

licentie.

Vlaams Klimaatplan

Op 28 juni gaf de Vlaamse regering haar definitieve goed-

keuring aan het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020.

Het plan bestaat uit twee luiken: een Vlaams mitigatie-

plan (om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen)

en een Vlaams adaptatieplan (om de effecten van de

klimaatverandering in Vlaanderen op te vangen).

Het klimaatplan zet hoofdzakelijk in op bijkomende

sensibilisering en voorlichting met betrekking tot goede

landbouwpraktijken. Via goede landbouwpraktijken – een

efficiënt gebruik van grondstoffen, aangepaste teelttech-

nieken, aandacht voor de bodemkwaliteit en het gebruik

van duurzame en hernieuwbare energie – kan de

Vlaamse land- en tuinbouw een significante bijdrage

leveren aan het klimaat, zonder op economisch vlak veel

te moeten inleveren.

Vlaremtrein

Op 7 juni keurde de Vlaamse regering een nieuw pakket

milieumaatregelen (de zogenaamde Vlaremtrein) goed.

Via de Vlaremtrein worden een aantal Europese richt-

lijnen omgezet in Vlaamse wetgeving. De omzetting van

de richtlijn ‘Industriële Emissies’ en de richtlijn voor een

werden al uitgevoerd en (gedeeltelijk)

terugbetaald. Het budget dat

OVAM en Recytyre bij de aanvang

van dit project vrijmaakten laat

toe om jaarlijks minstens 1500

Gewasbescherming

Begin 2013 bracht het Europees Voedselagentschap

(EFSA) een rapport uit dat vaststelde dat sommige neo-

nicotinoïden een risico vormen voor bijen. Op basis hier-

van stelde de Europese Commissie voor om het gebruik

van neonicotinoïden te verbieden in gewassen die bijen

aantrekken. Het toepassen van het Commissievoorstel

zou het gebruik van heel wat middelen in België onmo-

gelijk maken. Voor sommige gewassen zijn immers geen

alternatieven beschikbaar voor de strijd tegen bepaalde

schadelijke insecten. In teelten waar wel alternatieven

voorhanden zijn, zullen meer behandelingen nodig zijn

waardoor het risico op resistentie toeneemt. Eind

november besliste het beroepscomité van de Europese

Commissie om het gebruik van drie neonicotinoïden nog

in beperkte mate toe te laten. Zo kunnen neonicotinoïden

dus nog een rol blijven spelen in een duurzame gewas-

bescherming van sommige gewassen.

Page 16: Jaarverslag boerenbond

14

duurzaam gebruik van pesticiden leidden tot belangrijke

wijzigingen. Daarnaast werd ook het hoofdstuk stookin-

stallaties grondig bijgestuurd.

brengen. In ruil daarvoor krijgen ze toegang tot de trans-

actielijst, waardoor ze de markt nog beter zullen kunnen

inschatten.

Generiek lastenboek garandeert rundvlees-kwaliteit. Op 1 juli was het generieke lastenboek voor

rundvlees een feit. Een jaar onderhandelingen over de

voorwaarden en de inhoud resulteerde uiteindelijk in een

uniforme aanpak en een kostenbesparing in de rund-

vleesketen. Door gecertificeerd te zijn voor het generiek

lastenboek verzekert de vleesveehouder zich van een

potentiële afzet bij alle supermarktketens en slagerijen

die het lastenboek erkennen. Midden juli bevestigden

Colruyt, Delhaize, de Beenhouwersbond en de deel-

nemers aan het BBQS-systeem (Carrefour, Mestdagh-

Champion, Detry, GHL Groupe en Cora) al hun deelname

aan dit systeem.

Nieuwe producentenorganisatie

Begin maart beslisten de melkveehouders die melk

leveren aan Danone Hombourg Recolte (DHR) – die voor

haar fabriek in Rotselaar melk ophaalt bij 213 melkvee-

houders in de provincies Antwerpen, Limburg en

Vlaams-Brabant – op een algemene vergadering in Geel

om een producentenorganisatie op te richten. De eerste

producentenorganisatie bij een private koper was hier-

mee een feit. Zo’n producentenorganisatie wordt geen

eigenaar van de melk, maar onderhandelt namens de

leden over de leveringsvoorwaarden. Men stond meteen

al voor grote uitdagingen, want enkele maanden later

besliste DHR tot een herstructurering van de melkaan-

voer, waardoor een aantal leveraars moest opstappen.

Kwaliteit witblauw rundvlees beter onderscheiden

Op 15 juli werd in Gembloux de eerste stap gezet voor de

aanvraag van een Europese Beschermde Geografische

Aanduiding voor Belgisch witblauw rundvlees. Dit Euro-

pese oorsprongslabel geeft de consument die witblauw

kwaliteitsrundvlees zoekt, extra garanties. Alleen dieren

die geregistreerd zijn als behorend tot het witblauwe ras

en die voldoende raszuiver zijn, komen in aanmerking

voor dit label. Verder zijn er voorwaarden gesteld aan de

voeding, moeten zoogkoeien de mogelijkheid hebben van

Er beweegt iets in de keten

Sinds 2009 zitten alle schakels van de voedingsketen

rond de tafel in het ketenoverleg. Het ketenoverleg kan

de marktwerking transparanter maken en de positie van

de landbouwsector in de keten versterken.

Duidelijker zicht op prijsvorming

Meldpunt vleesveeprijzen. In de vleesveehouderij is

het bijzonder moeilijk om een juist beeld te krijgen van

de prijsevoluties. Daarom creëerde Boerenbond begin

februari 2013 op zijn website een meldpunt waar de

leden-vleesveehouders hun verkoopprijzen kunnen mel-

den en waar ze een zicht kunnen krijgen op de werkelijke

verkoopprijzen van hun collega’s. De resultaten, die

ter beschikking komen op anonieme basis, moeten de

vleesveehouder een stuk sterker maken bij zijn volgende

verkopen.

Aardappelen. Boerenbond, ABS, PCA, Fiwap en Bel-

gapom voegden in het voorjaar een nieuw prijsinfor-

matiesysteem toe aan de bestaande informatiekanalen

voor de Belgische aardappelmarkt. Via Pommak kunnen

deelnemers een lijst met transactiegegevens voor con-

sumptieaardappelen raadplegen die ingebracht zijn door

de telers en afnemers zelf. De deelnemers verbinden

er zich toe hun transacties meteen na de verkoop in te

Page 17: Jaarverslag boerenbond

15

weidegang en mogen er slechts een beperkt aantal die-

ren verhandeld worden tussen bedrijven.

Internationaal ketenoverleg

Het ketenoverleg wordt steeds meer een Europees ver-

haal. Dat was ook de bedoeling. Er moet veel aandacht

zijn voor het behoud van een gelijk speelveld. Voorbeeld

is de kostprijsindex voor varkensvlees. In het Belgische

ketenoverleg werd beslist om hier verder werk van te

maken, naar het voorbeeld van de vleesveesector.

Maar er is een enorm verschil tussen de markt voor

rundvlees, die vooral een Belgische markt is, en de

markt voor varkensvlees, die zeer internationaal is.

Voor de ene markt zijn Belgische afspraken nodig, voor

de andere Europese.

Van stadsrand tot platteland

Stadslandbouw is geëvolueerd van een begrip, dat zich

beperkte tot sociaal gerichte initiatieven binnen de

stadsmuren tot een begrip dat ook de (gangbare)

landbouw in de stadsrand omvat. In 2013 ging het

Plattelandsfonds van start, een syndicaal strijdpunt van

Boerenbond dat meer dan een decennium nodig had om

gerealiseerd te worden.

Dag van de Landbouw

De 31ste ‘Dag van de Landbouw’ ging door op 15 septem-

ber. De opkomst van 70.000 bezoekers die samen 100.000

bezoeken aflegden, illustreert hoe graag de burgers wil-

len ontdekken hoe het echt werkt. Bijna 50 land- en tuin-

bouwbedrijven hebben, verspreid over heel Vlaanderen,

hun steentje bijgedragen om het beste van de land- en

tuinbouw te tonen. Driekwart van de bezoekers kwam van

buiten de landbouw. Speciale aandacht werd gevraagd

voor de strijd om de grond, waarmee vele bedrijven dage-

lijks geconfronteerd worden.

Stadslandbouw

De Vlaamse land- en tuinbouw speelt zich grotendeels af

in een verstedelijkte omgeving, met alle voor- en nade-

len vandien. Meer dan 140.000 ha Vlaamse landbouw-

grond ligt in stadsgewesten, dus niet in het landelijke

gebied. In de stadsgewesten zijn 6000 boeren actief.

In het Hoofdbestuur van oktober werd een visienota

‘Stadslandbouw’ besproken. Al gauw bleek dat een dui-

delijk onderscheid gemaakt moet worden tussen stads-

landbouw en stadstuinieren. Stadslandbouw omvat de

bedrijven die in de stad of in de ruime stadsrand liggen

en een duidelijke relatie met de stad hebben. Voor die

bedrijven kan de nabijheid van de stad voordelen hebben.

Stadslandbouw mag geen druk zetten op de grond en

moet een eerlijke kijk bieden op de gangbare landbouw.

Boerenbond werkte al mee aan initiatieven rond stads-

landbouw, maar versnipperd en niet structureel. Het

Hoofdbestuur vroeg nu alle expertise te bundelen in een

overzichtelijke nota. Voor stadslandbouw kunnen Boe-

renbond, KVLV-Agra en Groene Kring waardevolle part-

ners zijn. Voor initiatieven rond stadstuinieren hebben

Landelijke Gilden en KVLV heel wat kennis in huis.

De Boerenbondbewegingen beschikken over een breed

netwerk van boeren, hoeveproducenten …

Plattelandsfonds

Naar aanleiding van de begrotingscontrole trok de

Vlaamse regering acht miljoen euro uit voor de uitvoering

van het Plattelandsfonds. Hierdoor konden 50 Vlaamse

plattelandsgemeenten van 1 tot 31 oktober bij de

Vlaamse Landmaatschappij projecten indienen waarmee

ze plattelandsdoelstellingen willen realiseren. De eerste

ronde voor het Plattelandsfonds werd meteen een

succes. De 50 gemeenten dienden maar liefst 102 projec-

ten in.

Land- en tuinbouw in de Vlaamse Rand

In de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand rond Brussel

zijn 670 landbouwers actief op 16.500 ha. Boeren in de

rand van Brussel schept knelpunten, maar zeker ook

uitdagingen. Boerenbond startte een denkproces over de

toekomst van en de aandachtspunten voor de landbouw

in de Vlaamse Rand op een netwerkavond, waar land-

bouwers de handen in elkaar sloegen om beleidsmakers

bewust te maken van het belang en de meerwaarde van

de land- en tuinbouw in de Rand. Op 9 december werd

het charter voor land- en tuinbouw in de Vlaamse Rand

ondertekend. 26 gemeenten engageerden zich om,

Page 18: Jaarverslag boerenbond

16

samen met de provincie, een daadkrachtig beleid te voe-

ren rond land- en tuinbouw en rekening te houden met

het ‘Tienpuntenplan voor de Vlaamse Rand, landbouw de

Ring rond’.

Nieuw besluit rond zorgboerderijen

In 2012 werden 407 zorgboerderijen vergoed voor de

zorgactiviteiten op hun bedrijf en waren er 1041 zorg-

boerderijovereenkomsten voor een totaal subsidiebedrag

van bijna 1,3 miljoen euro. Midden oktober 2013 gaf de

Vlaamse regering haar goedkeuring aan het besluit over

de subsidies voor land- of tuinbouwers die diversifiëren

naar zorgactiviteiten. De samenwerking tussen minister-

president Kris Peeters, minister Jo Vandeurzen (onder

meer bevoegd voor bijstand aan personen en voor

gezondheidsbeleid) en minister Pascal Smet (bevoegd

voor onderwijs) leidde tot een kwaliteitsvolle en succes-

volle formule van zorgboerderijen in Vlaanderen.

Politiek memorandum

De Landelijke Beweging is een middenveldorganisatie

die meer dan 200.000 leden telt. Naar aanleiding van de

verkiezingen van 2014 bereidde de beweging een memo-

randum voor dat de nadruk legt op een leefbaar platte-

land en op het recht om te boeren. Het is de bedoeling

om het memorandum toe te lichten bij de voorzitters van

alle democratische Vlaamse politieke partijen.

Boerenbond & Landelijke Gilden zal naar aanleiding van

de verkiezingen een sterke eisenbundel bekend maken.

Wat goed is, moet behouden worden; waar nodig moet

het Europese, federale en Vlaamse beleid bijgestuurd

worden.

Verkeerswetgeving

Om een duidelijk onderscheid te maken tussen tractoren

ingezet voor landbouw-, tuinbouw- en bosbouwdoelein-

den en tractoren voor andere gebruiksdoeleinden werd

de rode G-kentekenplaat ingevoerd. Er werden echter

meteen een hele reeks uitzonderingen geformuleerd

waardoor er veel onduidelijkheid ontstond.

De landbouwkentekenplaat

De transportsector vroeg al lang om paal en perk te stel-

len aan transportactiviteiten met tractoren die land-

bouwvoordelen genieten (rode diesel, vrijstelling van

periodieke keuring, rijbewijs G …). Het Agrofront (ABS,

Boerenbond en FWA) ging in overleg met de transportfe-

deraties en de overheid en nam daarbij een construc-

tieve houding aan. Voor het Agrofront was het cruciaal

om de landbouwvoordelen te behouden. Na lang overleg

kwamen alle betrokken partijen tot een akkoord.

De invoering van de landbouwkentekenplaat liep en loopt

echter niet van een leien dakje. Er moest met de

Vlaamse Belastingdienst overlegd worden over de weg-

verkeersbelasting en het eurovignet. Iedereen die een

landbouwtrekker gebruikt voor particuliere of professio-

nele landbouw-, tuinbouw- of bosbouwactiviteiten blijft

vrijgesteld van de wegverkeersbelasting en het euro-

vignet. Om een onderscheid te kunnen maken inzake

brandstof, zullen sommige tractoren in de toekomst

onderworpen worden aan een periodieke keuring. Hier

pleitte het Agrofront voor het behoud van de vrijstelling

voor tractoren die voor particuliere of professionele

landbouw-, tuinbouw- en bosbouwactiviteiten gebruikt

worden. Deze vrijstelling is nog niet verworven.

Nieuwe regelgeving voor verkeers-signalisatie

Nu landbouwvoertuigen en -machines steeds groter,

zwaarder en krachtiger worden, het autoverkeer nog

toeneemt en de recreatieve weggebruiker steeds meer

gebruik maakt van de typische landbouwwegen, is

wederzijds begrip en respect voor de verkeersregels

noodzakelijk. Boerenbond heeft constructief meege-

werkt aan de wijzigingen van de verkeersreglemente-

ring. Er werd duidelijkheid geschapen over het uitsteken

van gedragen machines voor en achter een tractor en

over de totale lengte van een tractor, inclusief de gedra-

gen machines. De overheid voerde nieuwe regels in voor

de signalisatie van gedragen machines. Boerenbond

maakte hiervoor de brochure ‘Signalisatie op landbouw-

voertuigen’ waarin de nieuwe regels worden toegelicht.

Samen met de andere landbouworganisaties, Fedagrim

en landbouw-service werd deze brochure voorgesteld tij-

dens de Werktuigendagen.

Page 19: Jaarverslag boerenbond

17

Tuinwerking

Open tuinenweekend

Tijdens het Open tuinenweekend van 29 en 30 juni wer-

den 235 bijzondere tuinen opengesteld voor het publiek.

Vormgeving en kleurencombinaties waren belangrijke

selectiecriteria. Steeds vaker komen de tuinen ook tege-

moet aan de ecologische noden van mens en dier. Bijen

zijn daar een mooi voorbeeld van. Zowel honingbijen als

solitaire bijen zijn vaste bezoekers van de tuin. De keuze

om ‘bijen’ als centraal thema voor Open tuinen 2013 te

nemen, was een schot in de roos. Voor de inhoudelijke

inbreng van het thema kon gerekend worden op de

imkers van de Koninklijke Vlaamse Imkersbond. Tijdens

het Open tuinenweekend stonden ze de bezoekers te

woord in verschillende tuinen. Om het thema aan te kon-

digen voerden de deelnemende tuineigenaars promotie

met opvallende ‘bijencampagneborden’. Als dank voor

hun deelname ontvingen zij een speciaal voor Landelijke

Gilden ontworpen bijenhotel.

Radio2-Tuindag

Elk jaar vindt op 1 mei in Bokrijk de succesvolle Radio2-

Tuindag plaats. Landelijke Gilden sprong in 2013 op de

kar met het bijenthema. Radio2 lanceerde het thema tij-

dens de uitzendingen. Bokrijk stelde een groot plein ter

beschikking dat Landelijke Gilden invulde. Alles kwam

aan bod: de Open tuinen, de schooltuinactie, tuinreizen,

tuinactiviteiten, … De invloed van landbouw op de bijen-

populatie werd didactisch uit de doeken gedaan. De

Koninklijke Vlaamse Imkersbond demonstreerde zowat

alles over de honingbij, van beestje tot afgewerkt honing-

product. Plattelandsklassen bracht het ‘bijenverhaal’ op

een speelse manier onder de aandacht van jonge bezoe-

kers. Aan de infostand van Landelijke Gilden was het een

overrompeling. Bezoekers stonden aan te schuiven voor

een tuingadget, voor deelname aan een wedstrijd of voor

informatie over Landelijke Gilden.

Hoogtepunt van de dag was ongetwijfeld de bouw van het

grootste bijenhotel van Vlaanderen. Tientallen vrijwilligers

van verschillende landelijke gilden zakten al heel vroeg

af naar Bokrijk om te helpen. Ze werkten samen met de

jonge bezoekers aan kleine modules en monteerden die

in het grote frame van het bijenhotel. Ruim 30.000

Page 20: Jaarverslag boerenbond

18

bezoekers van Bokrijk maakten op 1 mei kennis met

Landelijke Gilden.

Nog meer tuin

Andere vaste waarden in de tuinwerking van Landelijke

Gilden zijn de schooltuinen en het activiteitenaanbod

rond tuin in de lokale afdelingen en de regionale tuin-

clubs. Als ‘steraanbieding’ werd voor ‘kruiden’ gekozen,

een thema dat in heel wat afdelingen op veel interesse

van de leden kon rekenen. De schooltuinwerking groeide

in 2013 met maar liefst 140 deelnemers. Verder bleven

de tuinreizen in samenwerking met Omnia Travel bijzon-

der succesvol.

Armoede (op den) buiten

Armoede op het platteland blijft meestal verborgen. Toch

is het een harde dagelijkse realiteit voor (te) veel platte-

landsbewoners, waaronder heel wat ouderen, eenouder-

gezinnen of ondernemers met tegenslag. Onbekend is

onbemind: wat niet gekend is, krijgt te weinig aandacht.

Daarom was Landelijke Gilden blij met de vraag van

Welzijnszorg vzw om - samen met KVLV, Mobiel 21 en

Welzijnsschakels - campagnepartner te worden van de

eindejaarscampagne 2013 met als titel ‘Armoede (op

den) buiten’. De campagne had drie doelstellingen: een

ruim publiek bewust maken van armoede in eigen land;

het beleid stimuleren om armoedeproblemen bij de wor-

tel aan te pakken en fondsen werven voor voorbeeldpro-

jecten. Landelijke Gilden werkte mee aan al deze doel-

stellingen.

Sleutels voor een leven zonder armoede

Armoede is een schande in onze welvaartsstaat. Alleen

een goed beleid kan voor een structurele verbetering

zorgen van de leefsituatie van personen in armoede.

Landelijke Gilden schreef mee aan heel concrete voor-

stellen voor een echt armoedebeleid, gebundeld in vier

krachtige politieke eisen: toegankelijke diensten en voor-

zieningen in elke gemeente, basismobiliteit van mensen

in armoede, extra middelen in het Plattelandsfonds spe-

cifiek voor kwetsbare doelgroepen en de uitbreiding van

een betaalbaar, kwalitatief woningaanbod.

Als animatiemodel werkte Welzijnszorg een sleutelpeti-

tie uit. Duizenden leden van Landelijke Gilden en andere

plattelandsbewoners hebben hun naam op een sleutel

gezet. Zo ondersteunden ze de politieke eisen tot een

betere dienstverlening op het platteland, met bijzondere

aandacht voor mensen die in armoede leven. Alle sleu-

tels werden, samen met Welzijnszorg, aan de betrokken

vakministers uit de Vlaamse regering (armoedebestrij-

ding, mobiliteit, wonen, platteland ...) bezorgd.

Soep op de stoep

Een dampende beker soep, in ruil voor een vrije bijdrage.

Dat was de basis van ‘soep op de stoep. Het was een

lekker, gezond en een warm gebaar van solidariteit met

de vele vrijwilligers en projecten die de strijd met

armoede aangaan. Voorzitter Piet Vanthemsche dook

samen met de kookclub van de Landelijke Gilde Opwijk-

Mazenzele de keuken in om een reclamefilmpje te

maken waarmee hij de landelijke gilden opriep zelf een

‘soep op de stoep’ te organiseren. Op tientallen plaatsen

hebben landelijke gilden dit gedaan, meegewerkt met

een lokale actiegroep of een ander initiatief opgezet.

Met succes en tot tevredenheid van de vrijwilligers.

Spaarvarkens tegen armoede

In de provincie Oost-Vlaanderen kregen alle landelijke

gilden een spaarvarkentje, met de vraag het goed vet te

mesten tegen de ledenwervingsavond van 8 november.

Het was een geslaagde actie die duizenden euro’s in het

laatje bracht.

Page 21: Jaarverslag boerenbond

19

Verdere werking

Is armoede hiermee uit de wereld geholpen? Jammer

genoeg niet. Maar elke kleine stap voorwaarts is belang-

rijk. Daarom zal Landelijke Gilden blijvend aandacht aan

dit dossier besteden. Door solidariteitsacties te onder-

steunen, door concrete beleidssuggesties te helpen rea-

liseren en door na te denken hoe kansengroepen een

betere toegang kunnen krijgen tot de activiteiten.

Communicatie

Landelijke Gilden wil een leuke, warme vereniging zijn

die ruim gekend moet zijn. Dit is het uitgangspunt van

het communicatieplan 2013-2015. In 2013 werden

drie campagnes opgestart. Voor elk van de campagnes

kregen diverse producten en acties vorm.

In het voorjaar werd de tuinwerking in de kijker gezet.

Op www.detuinin.be kon men een goed overzicht vinden.

Het vernoemen waard is een opvallende guerrilla-actie,

opgezet om meer aandacht te krijgen voor het evene-

ment Open tuinen. Er werden 735 borden met bijen in de

voortuin van de deelnemende tuineigenaars geplaatst en

er werd een persbericht verzonden. Deze actie bracht

heel wat free publicity op. Het filmpje voor de sociale

media werd 22.634 keer bekeken. De website www.open-

tuinen.be trok meer bezoekers dan in 2012.

In de zomer waren de recreanten (fietsers en wande-

laars) op het platteland het doelpubliek. Het platteland

heeft immers heel wat te bieden tijdens de zomer.

Bijna alle gilden spelen hier op in en organiseren ple-

zante zomeractiviteiten: met fiets- en wandeltochten,

brunches, barbecues, hoeve- en oogstfeesten,…

Zoals ieder jaar was er ook de Nationale Streekzoek-

tocht en de Dag van de Landbouw.

De recreatieve fietstochten, een reeks van 13 fiets-

tochten die startte met de Haspengouwse Gordel op

Pinkstermaandag en eindigde met Fietselieren begin

september, kregen met de zomercampagne een extra

impuls. Zo werd er heel wat aandacht besteed aan de

visibiliteit van Landelijke Gilden in het landschap. Naast

de gebruikelijke promotiematerialen werden er heel wat

Page 22: Jaarverslag boerenbond

20

extra promotiegadgets aangemaakt zoals fietsvlaggetjes

en tyvekbandjes. Ook online en in de gedrukte media

kregen de tochten extra aandacht. Via www.defietsop.be

werd iedereen gestimuleerd tot fietsen. De webpagina’s

van de recreatieve fietstochten werden bijna 80% keer

meer bezocht dan in 2012.

De derde campagne besteedde aandacht aan het platte-

land als thema en als decor voor de typische herfst- en

winteractiviteiten. Dikwijls gaat het om binnenactivitei-

ten zoals workshops over koken, tuinieren, cocktails

maken … Daarnaast zijn er heel wat voordrachten, cultu-

rele optredens en feesten. Sommige afdelingen bezoch-

ten een brouwerij, anderen organiseerden een stadsbe-

zoek. Darnaast waren er nog de activiteiten in eigen dorp

zoals een hapjestocht, een Halloweenavond of een kerst-

boomverbranding. Telkens ging het om een combinatie

van ontspanning en cultuur. Tot slot was er de Platte-

landsacademie, het instrument voor studie en vorming

rond alle thema’s die betrekking hebben op het platte-

land en de plattelandsbewoners.

Dorpen en dorpenbeleid

Een dorp combineert drie elementen: de bewoners, de

bebouwing en de voorzieningen. Het samengaan van die

drie maakt elk dorp uniek. Samen met rust, ruimte en

boerderijen wordt het platteland getypeerd door die

unieke dorpen. Veel plattelandsbewoners zeggen dat ze

in een dorp wonen. In hun ogen onderscheiden ze zich

daarmee van stadsbewoners. Ze zeggen ‘dorp’ omdat ze

zich daar iets kunnen bij voorstellen, omdat het over-

zichtelijk is, omdat het een deel van hun identiteit vormt.

Beleidsmakers hebben er echter minder gevoel voor.

Structuurplannen hebben het nog wel over ’hoofddorp’

en ‘woonkern’ maar verder is er weinig animo voor een

beleid dat dorpen aanbelangt. In Nederland is een dor-

penbeleid veel meer gebruikelijk.

De eerste Plattelandsacademie van 2013 was aan het

dorpenbeleid gewijd. Vlaanderen voorziet een extra

behoefte aan 330.000 woningen (of meer) binnen tien

jaar bovenop de 2,7 miljoen bestaande woningen.

Ongeveer 40 % daarvan zal op het platteland gereali-

seerd worden. In de toekomst zullen de dorpen dus

groeien. Helaas tonen berekeningen ook aan dat de

bouwgrondreserve nog voor méér dan 30 % in lint-

bebouwing ligt. In veel streken hinderen de bebouwde

linten nu al de plattelandsbeleving. Ze zorgen nog voor

andere economische minwaarden: aanleg van nutsvoor-

zieningen, onveilige verkeerssituaties, ecologische ver-

snippering, …

Dorpsontwikkeling moet hoog op de agenda komen.

De stedenbouwkundige dimensie vormt de basis. Naast

dorpskernversterking moeten goede manieren om in te

breiden én uit te breiden worden gezocht. Met behulp

van een beeldkwaliteitsplan zoals in Bonheiden en

Landen, kan de lokale overheid veel meer kwaliteit bij

het bouwen bekomen. Ook het team van de Vlaamse

Bouwmeester kan een rol spelen. Zij bemiddelen onder

meer tussen de architect en de opdrachtgever over de

kwaliteit van de publieke ruimte. Daarnaast is er de

sociale dimensie. Dorpsontwikkeling betreft een dorps-

gemeenschap die moet kunnen ontwikkelen. Daarvoor is

ruimte nodig, en voldoende afspraken. De meeste dor-

pen, zeker in de schaduw van de steden, zijn woondorpen

geworden zonder veel sociaal leven. De auto is er heer

en meester. Voor de leefbaarheid op lange termijn, voor

de oudere bevolking is dit geen gewenste situatie. Door

lokale activiteiten te organiseren met de bewoners,

sociale zowel als economische, kan het dorpsleven

reanimeren. Creatieve oplossingen voor de verschraling

van de voorzieningen zijn nodig. Het streefbeeld van een

‘woondorp-plus’ wenkt. Dit is geen pleidooi om in elke

kern allerlei gesubsidieerde initiatieven te organiseren.

Onze voorkeur gaat uit naar de methode burgerpartici-

patie. Met de mensen nadenken over de toestand, hen

betrekken bij beslissingen en een dorp bouwen en ont-

wikkelen waar de toekomstige uitdagingen een antwoord

krijgen, daar komt het op aan.

Page 23: Jaarverslag boerenbond

21

Projecten hefboom voor toekomstgerichte innovatieNaast de vaste kerntaken van Boerenbond & Landelijke Gilden werkt de organisatie al ruim vijftien jaar aan projecten. Hiermee speelt ze in op de uitdagingen waarmee de leden in de toekomst geconfronteerd zullen worden. Het is immers niet alleen belangrijk om ‘mee’ te zijn, de organisatie wil in de spits staan inzake innovatie. Ook in 2013 investeerde Boerenbond & Landelijke Gilden sterk in de verdere uitbouw van haar projectwerking.

21

Page 24: Jaarverslag boerenbond

22

Voorbereiding op de toekomst

Innovatie die de leden ten goede komt, daar is het om te

doen. Werken via projecten biedt heel wat kansen om

toekomstgerichte innovatie op gang te brengen. Het sti-

muleert mensen om ‘out of the box’ te denken en brengt

ook tijd en (financiële) middelen aan om met innovatieve

oplossingen te experimenteren, om ze te toetsen op hun

haalbaarheid én om de goede voorbeelden te demon-

streren aan andere geïnteresseerden. Boerenbond &

Landelijke Gilden koos resoluut voor projectwerking om

de innovatie binnen de werking te stimuleren. De koplo-

perspositie die hiermee wordt ingenomen, wordt telkens

vertaald in een versterking van de manier waarop Boe-

renbond & Landelijke Gilden haar leden ondersteunt en

voorbereidt op de toekomst.

Hefboom voor innovatie

Het succes van deze aanpak wordt bewezen door het feit

dat heel wat nieuwe ankerpunten binnen de werking ooit

als tijdelijke projecten ontstonden. Later groeiden ze uit

tot een eigen werking die tot op vandaag inspeelt op de

behoeften van de leden. Het Innovatiesteunpunt, het

Steunpunt Groene Zorg en - recent nog - het agrobe-

heercentrum Eco² zijn hiervan sprekende voorbeelden.

Ook op andere manieren stimuleert projectwerking de

innovatie bij de leden. Ruim 6200 leden van Boerenbond

& Landelijke Gilden werden in 2013 ondersteund vanuit

projecten. Zij kregen vorming, advies, dienstverlening en

promotie bij technologische innovatie of bij de ontwikke-

ling van nieuwe diensten en producten op hun bedrijf.

Leden van Landelijke Gilden werden ondersteund bij de

ontwikkeling van nieuwe acties voor een leefbaar platte-

land. Overigens vaak zonder te beseffen dat deze steun

vanuit een project georganiseerd werd…

Slim organiseren

In 2013 liepen vijfendertig projecten rond zeer diverse

thema’s. Hierin waren ruim dertig medewerkers voltijds

geëngageerd. Deze projectmedewerkers werden volgens

noodzaak ondersteund door collega’s vanuit de hele

organisatie, zowel consulenten als adviseurs van de stu-

diedienst. Voor ieder project konden zo de juiste mensen

met de juiste kennis ingezet worden.

Werken via projecten vereist een specifieke organisatie

en expertise. Vier jaar geleden werd daarom een Pro-

jectcel opgericht om alle projecten te ondersteunen en

de coördinatie van de projectwerking binnen de organi-

satie op te nemen. Om projectmiddelen nog efficiënter in

te kunnen zetten ten voordele van de leden, werd in 2013

een fusie voorbereid tussen de Projectcel en het Innova-

tiesteunpunt. In 2014 vloeien beide diensten samen,

waardoor nog meer middelen voor de uitvoering van

innovatieve projecten kunnen vrijgemaakt worden.

Stevig investeren

Naast een slimmere organisatie zijn er ook middelen

nodig. Boerenbond & Landelijke Gilden investeren fors in

projectwerking om, samen met de structurele partners

Cera en KBC, belangrijke innovatieve projecten op de

sporen te zetten. Deze investering zal in de komende

jaren nog verder uitgebouwd worden. De eigen middelen

vormen dan weer de hefboom voor het aantrekken van

bijkomende provinciale, Vlaamse en Europese projectfi-

nanciën. Zowel Vlaanderen als Europa hebben immers

duidelijk begrepen dat innovatie nodig is voor de econo-

mische ontwikkeling, de milieutechnologie en de platte-

landsontwikkeling. Al deze beleidsniveaus schakelen

meer en meer over van een structurele werking naar

een meer projectmatige aanpak om op die manier

onderzoek en vernieuwing te stimuleren. Daar speelt de

projectwerking graag op in.

Page 25: Jaarverslag boerenbond

23

Projectmatig aan de slag

Een project is een tijdelijke groep van activiteiten die als

doel hebben om een uniek product, dienst of resultaat te

bereiken. Een project heeft dus een duidelijk begin en

einde, met een duidelijk doel en middelen. Het wordt

vaak uitgevoerd door een projectteam dat bestaat uit

mensen die normaal niet samenwerken (uit verschil-

lende afdelingen, verschillende organisaties…)

Vernieuwing op milieutechnisch vlak

Net als andere economische sectoren wordt de land- en

tuinbouwsector uitgedaagd om haar productieprocessen

meer ecologisch duurzaam te maken. Via projecten wor-

den mogelijkheden verkend voor de land- en tuinbouw

om op een economisch verantwoorde manier aan deze

maatschappelijke uitdagingen tegemoet te komen.

Zo werd een project uitgewerkt om de geurhinder in

varkensstallen in te perken. In dit project worden de

wetenschappelijke bevindingen van onderzoekers van

de UGent vertaald naar concrete toepassingen die door

landbouwers in de praktijk kunnen gebracht worden.

Verder is er aandacht voor de nieuwste technieken om

de kringloop van natuurlijke hulpbronnen te sluiten en

reststromen te valoriseren als grondstof voor nieuwe

producten. Het Innovatiesteunpunt trekt bijvoorbeeld

samen met de provincie Vlaams-Brabant en KHLeuven

het project ‘Agrocycle’ dat werkt aan een duurzame

land- en tuinbouw dankzij gesloten kringlopen van

hoogwaardige biomassa. Daarbij wint het milieu én

de economie.

DistriKempen

Leden-land- en tuinbouwers die willen inzetten op de

zogenaamde korte keten, meer bepaald op samen-

werkingsverbanden van hoeve- en streekproducenten,

worden ondersteund. Het project DistriKempen is daar-

van een mooi voorbeeld. Vijf bedrijven met respectieve-

lijk geitenkaas, varkensvlees, groenten, fruit en zuivel-

producten beleveren met de hulp van een zelfstandig

ondernemer-distributeur hun producten aan diverse

winkels en horecazaken. De producenten kunnen zonder

tijdverlies hun producten verdelen over vele verkooppun-

ten; afnemers zijn verzekerd van verse, kwaliteitsvolle

producten en de distributeur verdient er zijn brood mee.

Het systeem is zelfdragend en bijzonder vernieuwend.

Andere regio’s volgen hun voorbeeld of willen dit in de

toekomst gaan doen.

Minder antibiotica, meer opbrengst

Boerenbond ondersteunde een pilootproject ‘Reductie

antibioticumgebruik’ dat de Gentse universiteit in

samenwerking met zestig varkenshouders uitvoerde.

Met dit project wil men te weten komen hoe het anti-

bioticagebruik in de varkenshouderij kan gereduceerd

worden zonder de productieresultaten negatief te

beïnvloeden. “Op het vlak van bioveiligheid werd grote

vooruitgang geboekt. De productieresultaten zijn in de

loop van het project zeker niet verslechterd, eerder nog

verbeterd. Dat is zeer mooi als we ook meenemen dat de

varkenshouders hun antibioticumgebruik verminderen”,

aldus de onderzoekers. De kennis uit dit project wordt

via het ledenblad ‘Management & Techniek’ en via de

vorming aan alle leden doorgespeeld.

‘Samen’ geeft energie …

Energie zal de komende jaren een belangrijk thema

blijven in veel land- en tuinbouwsectoren. Energie vormt

immers een bijzonder zware kostenpost voor land- en

tuinbouwers. Er lopen dan ook diverse projecten omtrent

energiebesparing en -productie. Via een energiescan

wordt nagegaan op welke manier een bedrijf energie kan

besparen. De resultaten worden vertaald in een verbeter -

advies voor de land- of tuinbouwer in kwestie. Bovendien

volgen deze projecten de nieuwste technologische evolu-

ties op en toetsen die op haalbaarheid binnen de land-

en tuinbouwsector.

In 2013 werd een project gestart om een blauwdruk te

maken voor het vormen van lokale energiecoöperaties.

De nadruk ligt daarbij op het gebruik van de biomassa

die aanwezig is in het landschap en waarmee warmte

en/of elektriciteit geproduceerd kan worden. Inspiratie

kwam uit het buitenland waar dergelijke samenwer-

kingsverbanden tussen landbouwers en plattelandsbe-

woners, lokale overheden en andere instanties al veel

langer bestaan. Volgende jaren kunnen hopelijk soort-

gelijke coöperaties in Vlaanderen in de praktijk omgezet

worden. Boerenbond & Landelijke Gilden wil hier een

Page 26: Jaarverslag boerenbond

24

voortrekkersrol op zich nemen. De blauwdruk zal begin

2014 als praktische handleiding ter beschikking komen

voor mensen die in hun omgeving energieprojecten

wensen op te zetten.

Van slaapdorp naar levendige dorpskern

Er wordt ook projectmatig aan plattelandsontwikkeling

gewerkt. Zo is in 2013 een plattelandsontwikkelings-

project opgestart in het landelijke Meerle, een deelge-

meente van Hoogstraten. In dit dorp komen een aantal

gebouwen leeg te staan, waardoor de kern zijn eigenheid

dreigt te verliezen. De stad Hoogstraten kon deze leeg-

staande gebouwen aan een projectontwikkelaar over-

laten om de woningen tot lofts te laten omvormen of ze

kon resoluut kiezen voor nieuwe impulsen om het slaap-

dorp nieuw leven in te blazen. Gelukkig koos de stad voor

de laatste optie. Het Innovatiesteunpunt staat in voor de

begeleiding van het transitieproces en zorgt ervoor dat

alle geïnteresseerde inwoners inspraak krijgen en op de

hoogte worden gehouden. De projectcoördinator houdt

nauw contact met de bouwheer en de verantwoordelijke

van de stad Hoogstraten. De deelname van de dorpelin-

gen aan het toekomstige uitzicht van hun gemeenschap

staat hier centraal.

Land(schaps)bouwers

Via projecten werd in 2013 stevig ingezet op agrarisch

natuurbeheer. De Vlaamse en Europese overheden

investeren volop in de inrichting en het onderhoud van

natuur en landschap. Deze oriëntatie zal in de toekomst

nog aan belang winnen. Door in groep gebiedsgericht

samen te werken rond landschaps- en natuurbeheer

kunnen landbouwers het heft in eigen hand nemen.

In samenspraak met overheden of natuurorganisaties

zorgen ze voor bloemrijke akkerranden, doen ze aan

weidevogelbeheer en natuurbeheer. Agrobeheercentrum

Eco² vzw helpt hen daarbij. Dit steunpunt, dat oorspron-

kelijk opgericht werd in kader van een project, is een

samenwerkingsverband tussen Boerenbond, de Vlaamse

Landmaatschappij, het Departement Landbouw en het

Agentschap Natuur en Bos. Het voert nu ook zelf projec-

ten uit die het concept van agrarisch natuurbeheer ver-

der ontwikkelen.

Strategie loont

Strategie is de hoeksteen van elk bedrijf. Wanneer

ondernemers op een kantelpunt komen in hun ontwikke-

ling, moeten ze strategische keuzes maken om competi-

tief te blijven. Daarom werden projecten ontwikkeld die

ondernemers coachen en begeleiden bij het maken van

de juiste bedrijfskeuzes. Zo is er een project waarin

landbouwers regelmatig beroep kunnen doen op externe

adviseurs in een adviesraad op maat van hun bedrijf.

Ook lopen er projecten omtrent het voorkomen van een

faillissement. Na een volledige - ook boekhoudkundige -

bedrijfsscan worden ondernemers bewust gemaakt van

hun groeipunten en worden ze geholpen door de juiste

partner. Tenslotte zijn er projecten rond innovatie op vlak

van arbeidsorganisatie. Vooral in sectoren met veel

externe werknemers zoals glastuinbouw en fruitteelt

valt nog veel winst te boeken door het werk anders en

beter te organiseren zodat arbeiders meer betrokken

zijn bij het bedrijf en de organisatie slagkrachtiger wordt.

NIMBY!

De beschikbare ruimte in Vlaanderen wordt steeds

kleiner, waardoor het samenleven tussen landbouwers

en buurtbewoners almaar complexer wordt. Vandaag is

de impact van de nabije omgeving op mogelijke toe-

komstplannen voor land- en tuinbouwbedrijven veel

groter dan vroeger. Het NIMBY-project, dat een onder-

deel is van het veel grotere project PURE Hubs, wil land-

bouwers erop attent maken dat het van groot belang is

om een stevig draagvlak te creëren bij buurtbewoners en

mogelijke andere belangrijke partijen. Communicatie en

betrokkenheid zijn hierbij de sleutelwoorden. Ze helpen

agrarische bedrijfsleiders om een wederzijdse vertrou-

wensrelatie op te bouwen met hun omgeving. Het project

gaf ruimte om een brochure te schrijven. Ze is bedoeld

voor land- en tuinbouwers en wil aan de hand van vier

praktijkgetuigenissen communicatietips aan boeren en

tuinders geven.

Page 27: Jaarverslag boerenbond

Boerenbond en projectenDe projecten die binnen Boerenbond als beroepsorganisatie van boeren en tuinders uitgebouwd worden, richten zich op de diverse aspecten van duurzaamheid, met bijzonder oog voor hun economische meerwaarde en hun maatschappelijke waardering. Het hele scala van ondernemersvaardigheden, technologische innovaties en inspirerende netwerken komt daarbij aan bod.

25

Page 28: Jaarverslag boerenbond

26

Hinder beperken en beherenSteeds vaker worden (landbouw)bedrijven geconfron-

teerd met ongerustheid of protest uit de buurt. In het

sterk verstedelijkte Vlaanderen zijn wonen, werken,

ondernemen en ontspannen nu eenmaal nauw met

elkaar verweven. De verspreide inplanting van de

Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven tussen de woonzo-

nes en hun veelal intensief karakter, dragen ertoe bij dat

individuele bedrijven regelmatig een oplossing moeten

zoeken voor hinderklachten van buurtbewoners. Hinder

beperken is trouwens opgenomen in de voorwaarden van

de milieuvergunning. Soms is hinder niet te voorkomen,

dan kan communicatie, informatie en dialoog over de

pijnpunten samenlevingsproblemen voorkomen.

Geuremissies beheersen

Sinds 2011 loopt het ADLO-project ‘Hoe geuremissies

beheersen?’. Dit project wordt uitgevoerd door Inagro,

Innovatiesteunpunt, UGent en ILVO. Een van de doel-

stellingen in dit project is het ontwikkelen van een ‘geur-

scan’. In een geurscan wordt op basis van de beschik-

bare, wetenschappelijk onderbouwde kennis een analyse

gemaakt van maatregelen met betrekking tot het

management en de stalinrichting in een bestaande stal

met oog op geurbeheersing en -reductie. Doel van de

scan is om een inzicht te krijgen in het management

op het varkensbedrijf en eventuele verbeterpunten te

detecteren. Zo zijn er 12 geur scans uitgevoerd op bedrij-

ven die eventuele hinder naar de buurt veroorzaken en

op bedrijven die gewoon iets aan hun geuremissies wil-

len doen. Er is gebleken dat maatregelen met betrekking

tot management en stalinrichting een duidelijke verbete-

ring kunnen teweegbrengen maar dat de evaluatie en de

validatie van de onderscheiden technieken bijzonder

moeilijk is.

Een tweede doelstelling was het organiseren van infor-

matiemomenten voor de landbouwers. Het Innovatie-

steunpunt organiseerde in 2013 demonstratiemomenten

over combiluchtwassers, biobedden en vernevel-

systemen. Al deze informatie is gebundeld op een

digitaal kennisplatform www.vemis.be.

Verder heeft het Innovatiesteunpunt aan de wieg gestaan

van enkele nieuwe technieken om geur te reduceren. Zo

is er het voorbije jaar hard gewerkt aan de optimalisatie

en de evaluatie van een verneveltechniek. De installatie

hiervan kan eenvoudig en goedkoop gebeuren, ook in

bestaande stallen. Er werd echter ook vastgesteld dat dit

systeem niet in elke situatie voor een voldoende geur-

reductie zorgt.

NIMBY

In het kader van het Interreg IV B-project ‘PURE Hubs’

dat de relatie tussen stadsbewoner en plattelandsbewo-

ner wil versterken, pakte het Innovatiesteunpunt de hin-

derproblematiek nog vanuit een ander perspectief aan.

Niet de technologische oplossingen stonden centraal,

wel de goede menselijke relaties tussen boer en buur(t).

Bezwaarschriften, burenprotesten of actiecomités pola-

riseren dikwijls de verhoudingen. Nuchter denkwerk en

zakelijk overleg verdwijnen snel, zowel langs de kant van

de buurt als langs de kant van de landbouwer. Vaak met

desastreuze gevolgen voor het bedrijf én voor de verdere

verstandhouding in de buurt. Een goed draagvlak bij

buurtbewoners en mogelijke andere betrokken partijen

bij de planning van een projectuitbreiding of vernieuwing

zijn van kapitaal belang. Communicatie en participatie

zijn hierbij de sleutelwoorden. Ze helpen om een weder-

zijdse vertrouwensrelatie op te bouwen met de omge-

ving. Natuurlijk heeft niet elke landbouwer evenveel

kaas gegeten van het communicatieaspect van zijn

bedrijf. Daarom heeft het Innovatiesteunpunt in 2013 een

bevattelijke brochure geschreven met handige ‘tips and

tricks’ met als titel Boeren met buren, communiceren met

je buurt. De brochure is bedoeld voor alle land- en tuin-

bouwers, niet enkel voor wie in conflict ligt met zijn

buurt maar vooral voor wie het conflict wil voorkomen.

Aan de hand van vier praktijkgetuigenissen worden

communicatietips gegeven die bruikbaar zijn voor elke

boer of tuinder.

Boeren met buren

Page 29: Jaarverslag boerenbond

27

Werner Guilliams“Ik vInd heT aBsoluuT nodIg daT je als Boer zelf heT InITIaTIef neeMT.”

In september 2004 maakte Werner kennis met een bio-

gasinstallatie. Hij zag daarin een kans voor zijn twee

zonen die in het ouderlijk varkensbedrijf wilden stappen.

Het duurde tot september 2007 om de vergunningen in

orde te krijgen en de weerstand van de buurt te overwin-

nen. “De burgemeester was de eerste die ik van mijn

plan op de hoogte bracht. Daarna mocht ik uitleg geven

op het schepencollege. Als derde stap heb ik alle voorzit-

ters van de adviesraden thuis opgezocht Toen ik voelde

dat ik van hen weinig tegenstand zou ondervinden, heb ik

mijn dossier bij de gemeente ingediend.” Later bezocht

hij alle buren om, met het plan in de hand, uitleg te

geven. Toen er allerlei wilde verhalen de kop opstaken

vroeg Werner de voorzitter van de milieuraad om een

info-avond te geven.” Ik heb daar uitgelegd welke maat-

regelen we zouden nemen om de risico’s te voorkomen.”

Nadien kwam er nog een bezwaarschrift van 21 buurtbe-

woners maar de gemeenteraad heeft dat naast zich

neergelegd. Toen Werner - na de start van zijn installatie

- deze 21 buren een rondleiding gaf, betuigde de initia-

tiefnemer zijn spijt. “Dat was het mooiste compliment

dat ik mij had kunnen dromen.”

Werner stelt dat een goede communicatie met de buurt

veel onbegrip, ja zelfs jarenlange procedures voor de

rechtbank, kan voorkomen. “We leven in een maat-

schappij waarin iedereen kan reageren op wat er gebeurt

en waarin iedereen bezwaar kan indienen tegen een

bouw- of verbouwingsdossier in zijn buurt. Ik vind het

absoluut nodig dat je als boer zelf het initiatief neemt om

je project uitgebreid aan je buren voor te stellen zodat ze

precies weten waarover het gaat. Je moet absoluut ver-

mijden dat de buurt jouw verhaal gaat maken.”

Volgens hem is de brochure ‘Boeren met buren’ nuttig

omdat ze concrete tips geeft over de manier waarop

boeren en tuinders met hun omgeving in dialoog kunnen

gaan. Maar nog belangrijker vindt hij dat de brochure

bedrijfsleiders die een project voor ogen hebben,

dwingt om na te denken over het impact dat hun plan zal

hebben op de buurt. “Je moet niet alleen meer met de

bank overleggen en met de bouwfirma, maar ook met je

omgeving. De mate waarin je een maatschappelijk

draagvlak vindt zal sterk bepalen of je bouwplannen

op een redelijke termijn gerealiseerd zullen kunnen

worden.”

Page 30: Jaarverslag boerenbond

28

Hoeveproducten beter distribuerenVoeding is een constante factor in het leven van elke

mens. De voedingssector en de agrarische sector samen

vertegenwoordigen een belangrijk aandeel in het econo-

misch leven en bepalen tegelijkertijd de identiteit van

verschillende Europese regio’s.

Fish & Chips is een duurzaam netwerk van zeven voe-

dingsregio’s : Midden West-Vlaanderen, Antwerpse

Kempen, Meetjesland, Boulogne-sur-Mer, South East

England, Somerset en Zeeland. Het project stimuleert

de gezamenlijke ontwikkeling van nieuwe concepten en

producten (of product-markt-combinaties) door samen-

werking tussen deze regio’s.

Het project focust op drie acties :

•Bevorderen van innovatie via nieuwe product-markt-

combinaties.

• Versterken van ondernemers en netwerken.

• Verbeteren van de markttoegankelijkheid via o.a. een

efficiënte distributie.

Het Innovatiesteunpunt en de projectwerking van Boe-

renbond zorgen voor de ondersteuning van de onder-

scheiden partnerorganistaties uit de diverse regio’s.

Er is gestart met een Europees marktonderzoek waarbij

gezocht werd naar de diverse mogelijkheden voor het

vermarkten van lokale producten en naar innovatieve

voorbeelden hiervoor. Er werden vijf mogelijke kanalen

onderscheiden:

• ‘Local 4 local’: verkoop via een eigen winkelconcept.

• ‘Local 4 retails’: verkoop via retail of supermarktcon-

cepten.

• ‘Local 4 internet’: verkoop via internet.

• ‘Local 4 food-service’: verkoop in het food-service

kanaal zoals rusthuizen, ziekenhuizen,…

• ‘Regional Branding’: samenbundelen van regionale

producten onder een paraplu-concept.

Uit het onderzoek bleek dat een efficiënte logistiek hét

knelpunt was voor verdere ontwikkeling. Hiervoor ont-

wikkelde het Innovatiesteunpunt een distributiesysteem

voor regionale voedingsproducten volgens het principe

‘Pick, Drive & Deliver’. ‘Pick, Drive & Deliver’ is syno-

niem voor een regionaal distributieplatform waarbij de

samenwerking tussen lokale ondernemers centraal

staat. In een B2B-omgeving vermarkten voedingsprodu-

centen hun producten via een zelfstandig ondernemer

die voor hen het totale logistieke traject mogelijk maakt:

opnemen bestellingen, doorgeven bestellingen aan pro-

ducenten, fysieke ophaling en uitlevering, facturatie,

nazorg,… Deze ondernemer is als het ware de ‘ambassa-

deur’ voor hun producten. De ophaling en uitlevering van

vooraf bestelde goederen gebeurt tijdens éénzelfde

ronde zodat aanzienlijk bespaard wordt op opslagcapaci-

tieit en kilometers. Dit alles komt de duurzaamheid van

het project ten goede.

In 2013 zijn drie regio’s onder begeleiding van het

Innovatiesteunpunt van start gegaan :

• In de Antwerpse Kempen is onder de naam ‘Distri-

Kempen’ een samenwerking van vijf land- en tuinbou-

wers, met de intentie voor uitbreiding, gestart in april

2013.

• In het Meetjesland is in mei 2013 onder de naam

‘DistriMeetjesland’ een samenwerking van 25 lokale

producenten gestart.

• In Midden-West-Vlaanderen werd onder de naam

‘Distriwest’ een samenwerking van tien land- en tuin-

bouwers gevormd. De effectieve opstart is voorzien

voor begin 2014.

Voor 2014 hebben zich nog een aantal regio’s kandidaat

gesteld: Vlaamse Ardennen, Waasland, Brugs Omme-

land, Somerset. Verdere uitbreiding in Vlaanderen

behoort tot de opties.

Eind 2013 werd bovendien van wal gestoken met de uit-

breiding naar een B2C-omgeving. Hiervoor startte in

de Antwerpse Kempen het project ‘Shop, Pick, Drive &

Deliver’. In samenwerking met Bpost en DistriKempen

gebeurde een test voor het beleveren van hulpbehoeven-

den aan huis. Hierbij staat ‘P, D & D‘ in voor de ophaling

van de producten bij de producenten en uitlevering aan

de hub Bpost. Bpost zorgt voor het traject naar de indivi-

duele klant. Na de test wordt de uitrol over Vlaanderen

verder besproken.

Fish & Chips

Page 31: Jaarverslag boerenbond

29

Dorien Goris“klanTen MoeTen Maar op ÉÉn plaaTs verse hoeveproducTen BesTellen.”

DistriKempen, de vereniging van vijf producenten uit de

Antwerpse Kempen, zocht iemand om op zelfstandige

basis hun verwerkte en verse producten te leveren aan

klanten in de horeca en kleinhandel. Dorien Goris en

haar broer Geert namen de handschoen op. Samen vor-

men ze Distrego. Dorien is een boerendochter, afgestu-

deerd in logistiek management. “Ik werk voltijds in de

bouwsector, maar het dispatchingwerk voor DistriKem-

pen neem ik er graag bij. Het vervoer kan ik niet zelf

doen, daarvoor doe ik een beroep op Geert. De klant –

een horecazaak of winkel – geeft zijn bestelling aan mij

door. Ik breng de gegevens in een computerprogramma

in dat op onze maat gemaakt is en dat ook de facturatie

en de inpakbonnen regelt. Ik stuur de bestelling door

naar de producenten. Daar wordt ze klaargemaakt. Geert

komt langs met de bestelwagen en brengt de bestelling

ter plaatse. We werken niet met stock, op- en overslag.

De producten zijn altijd vers en worden binnen de 24 uur

bij de klant geleverd.” Alle papierwerk (prijslijsten ver-

sturen, bestellingen opnemen, facturatie aan de klanten,

uitbetaling aan de producenten …) neemt Dorien voor

haar rekening; het transport is voor Geert. Als vergoe-

ding krijgt Distrego een commissie die vooraf met de

leden van DistriKempen afgesproken werd. De deelne-

mende boeren en tuinders houden dus de prijsvorming

van hun producten in eigen hand. Het systeem verlost de

producenten van het papierwerk en het transport zodat

ze zich kunnen concentreren op het werk waar ze echt

goed in zijn: lekkere hoeveproducten maken en aan pro-

ductontwikkeling doen. De afnemers krijgen een breder

gamma aangeboden en producenten uit de groep met

een hoevewinkel kunnen hun aanbod uitbreiden met de

producten van hun collega’s.” Er zijn nog andere voorde-

len van het gecentraliseerde distributiesysteem voor de

klanten. “Om producten van de vijf hoeveproducenten

‘verser dan vers’ geleverd te krijgen, moeten ze nog

maar op één plaats, Distrego, bestellen. Ook de afreke-

ning per eenmalige factuur is een pluspunt. Zeer veel

klanten in de horeca vragen één bestelling. Dat is alleen

maar mogelijk in een samenwerkingsverband. Verder is

er een – onuitgesproken – kwaliteitscontrole. De klant

bestelt een product bij een producent die hij kent. Als er

met dat product iets aan de hand is, is de terugkoppeling

snel gemaakt. Het systeem is heel transparant.”

Page 32: Jaarverslag boerenbond

30

Samenwerking loontAgro|aanneming verenigt tal van boeren, tuinaanleggers

en tuinders die naast het agrarisch bedrijf een neven-

activiteit hebben ontplooid. Niet zelden situeren deze

activiteiten zich in het domein van de publieke dienst-

verlening waarbij deze bedrijfsleiders omwille van hun

machinebezit of omwille van hun werkervaring aantrek-

kelijke partners voor de opdrachtgever zijn. Daarnaast is

agro|aanneming ook een aannemingsbedrijf dat zich op

de brede agrarische sector richt met een uitgebreid

aanbod van goed opgeleide vakmensen voor allerlei

manuele en gespecialiseerde agrarische werkzaam-

heden.

In coöperatief verband

Boeren of tuinders met een nevenactiviteit kunnen als

werkend vennoot van de coöperatie ‘agro|aanneming’

loonwerk voor derden uitvoeren. Zij kunnen zich toeleg-

gen op landschapsonderhoud; in de winter wegen,

parkings en luchthavens sneeuw- en ijsvrij houden;

grasbermen onderhouden … Agro|aanneming zorgt dat

haar vennoten wettelijk in orde zijn en levert de begelei-

ding op organisatorisch en administratief vlak die nodig

is om tot een goede uitvoering van de werken te komen.

Het agrarisch aannemingswerk draagt bij tot het

inkomen van een vennoot. Agrarisch aannemingswerk

vervult eveneens een maatschappelijke en sociale rol

omdat het de agrarische ondernemer betrekt bij andere

facetten van zijn leefomgeving.

De winterdienst op de luchthaven

Eind 2013 stond agro|aanneming voor het vijfde jaar op

rij klaar om de winterdienst uit te voeren op de nationale

luchthaven te Zaventem in opdracht van de Brussels

Airport Company (BAC). Met de term winterdienst wordt

bedoeld dat de start- en landingsbanen en andere ver-

harde terreinen rondom de luchthaven waar BAC zijn

activiteiten organiseert, sneeuw- en ijsvrij worden

gehouden. Dit is voor de luchthaven enorm belangrijk

om ten allen tijde vliegtuigen te kunnen blijven ontvan-

gen. Elke vertraging hierbij kost geld en leidt tot ontevre-

denheid bij de klanten.

Vijf winters geleden was het duidelijk voor BAC dat de

organisatie van de winterdienst hervormd diende te

worden. Werken met externe krachten was één van de

vernieuwingen in het plan. Er werd uitgekeken naar zelf-

standigen die ervaring hadden om te werken met grote

machines. De opdracht van BAC aan agro|aanneming-

dat fungeert als één centraal aanspreekpunt voor al zijn

vennoten - was om in de brede agrarische sector op zoek

te gaan naar kandidaten met het juiste profiel voor de

uitvoering van de winterdienst en, in overleg met BAC,

de coördinatie hiervan uit te werken. Aanvankelijk

gebeurde dit met 38, eind 2013 maakten 74 vennoten van

agro|aanneming deel uit van de winterdienstploeg.

Het werk is in drie ploegen georganiseerd. Dat zorgt

ervoor dat een deelnemer een week ‘van wacht’ is tijdens

de dag, een week tijdens de nacht en dan een week ‘rust’

heeft. Er wordt onder meer gewerkt met tractoren en

vrachtwagens uitgerust met schaven, borstels en

warmeluchtblazers; met sneeuwfrezen; met sproeiers

die ontdooiingsmiddelen aanbrengen en met kleine

wendbare voertuigen die de omgeving rond de gepar-

keerde vliegtuigen werkbaar houden.

Agro|aanneming

Page 33: Jaarverslag boerenbond

31

Marc Terrijn en Jan Thomaes“heT geefT een goed gevoel de luchThaven In geBruIk Te helpen houden.”

Marc Terrijn uit Kampenhout en Jan Thomaes uit Kruis-

houtem zijn twee akkerbouwers die in de winter deel uit-

maken van de sneeuwruimploegen op de luchthaven van

Zaventem. Ze zijn gewoon om met grote machines om te

gaan, “maar”, zegt Marc, “als er op de luchthaven een

machine in panne valt, moet je ‘t niet zelf oplossen.”

Als meewerkende vennoten van agro|aanneming moeten

ze zich al evenmin bekommeren om administratieve

beslommeringen. Die neemt het secretariaat van

agro|aanneming immers voor zijn rekening. Is wel

gemakkelijk, vinden de twee. Marc en Jan hebben

dezelfde motivatie: voor een akkerbouwer is er in de

winter weinig werk, dus ruimte om andere activiteiten op

te nemen. “Ik had de keuze”, vertelt Jan, “ofwel te inten-

siveren en een extra arbeidskracht aan te werven ofwel

op een andere manier bijkomend inkomen te verwerven.”

De twee boeren halen nog andere voordelen aan. “Als

boer ben je gewend om alleen te werken. Het is soms

eenzaam op de tractor. Op de luchthaven werken we in

team met andere landbouwers en met technici van BAC,

da’s een ander gevoel. Een aangenaam gevoel.” “Het is

ook spectaculair werk, het voelt als een voorrecht om te

kunnen werken op een plaats waar je normaal nooit zou

komen.” Beide boeren beklemtonen dat het een werk is

met een serieuze verantwoordelijkheid.

Zij moeten elk jaar bijscholing volgen om de veiligheids-

voorschriften op te frissen, de vertrouwdheid met de

machines te actualiseren… Marc en Jan zijn het er over

eens dat het een goed gevoel geeft om bij sneeuwweer

de luchthaven in gebruik te houden. “Wij krijgen ook

erkenning voor ons werk. Dat doet deugd”, merkt Jan op.

Die dank is terecht want de job is niet bepaald een

lachertje. “Wij werken in een driewekelijks ploegen-

systeem – dag, nacht, rust – met ‘shifts’ van 12 uur.

Als ik op Zaventem dienst heb, ben ik 14 à 15 uur van

huis weg. Je kan onverwacht opgeroepen worden als je

‘van dienst’ bent en er plots sneeuw wordt aangekon-

digd”, geeft Jan aan. “Dat zijn wel zware dagen. Het is

ook heel belangrijk dat je eigen bedrijf er niet onder lijdt.

Anders verlies je misschien meer dan wat je op de lucht-

haven verdient.” “Gelukkig zijn wij boeren gewend om

lange dagen te maken als dat nodig is en om flexibel in

te spelen op veranderende weersomstandigheden”,

besluit Marc.

Page 34: Jaarverslag boerenbond

32

Boeren beheren natuurHet agrobeheercentrum Eco²-vzw (ABC Eco²) werd opge-

richt in september 2012, na afloop van het EFRO-project

Eco² dat vier jaar gelopen had. Het ABC Eco² wil land-

bouwers betrekken en ondersteunen bij agrarisch land-

schaps- en natuurbeheer. Zo zijn intussen reeds 16 agro-

beheergroepen (ABG’s) operationeel met daarnaast nog

een dertigtal trajecten voor ABG’s in oprichting die vanuit

het nationaal secretariaat begeleid worden. Het ABC Eco²

wordt ondersteund door Boerenbond, agro|bedrijfshulp,

ABS, VLM, ANB en ADLO. In de toekomst kunnen de

ABG’s onder meer een belangrijke rol spelen bij de

realisatie van de agromilieumaatregelen in het nieuwe

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en bij de uitvoering

van de instandhoudingsdoelstellingen voor natuurwaar-

den in het agrarisch gebied. De werking in 2013 van twee

agrarische beheergroepen – in Zemst en Brecht – is

exemplarisch voor de manier waarop de agrobeheer-

groepen functioneren.

Agrobeheergroep Zemst

Al wisten ze al langer dat er voor intensieve landbouw op

termijn geen plaats meer zou zijn in het Bos van Aa, toch

schrokken de landbouwers toen ze te horen kregen dat

de landbouwpercelen binnen enkele jaren uit gebruik

genomen zouden worden. Ze namen zelf initiatief om

mee te denken over de toekomstige rol van de landbouw

in het gebied.

Het Bos van Aa, eigendom van Waterwegen en Zeeka-

naal (W&Z), ligt op het grondgebied van de gemeente

Zemst. In dit gebied, grotendeels ingekleurd als Natura

2000-gebied, zijn 61 ha in landbouwgebruik. De natuur-

doelstellingen gaan vooral over extensief graslandbe-

heer, aanleg van poelen voor de kamsalamander en

kleine landschapselementen. Het plan was om het

beheer uit te besteden aan de lokale natuurvereniging.

Na tussenkomst van Boerenbond werd besloten om via

het agrobeheercentrum Eco² de landbouwers actief in te

schakelen in het beheer. De geïnteresseerde landbou-

wers organiseerden zich in een agrobeheergroep. Ze

werkten een voorstel uit dat onderhandeld werd met

W&Z en Natuurpunt. Hoewel het overleg bij aanvang

moeizaam verliep, heeft het toch zijn vruchten afgewor-

pen. Er kwam een samenwerkingsovereenkomst tussen

W&Z, de natuurvereniging en de ABG tot stand, waarin

de kansen voor landbouwers zo veel mogelijk gevrij-

waard worden.

Zo zullen de landbouwers tot aan hun pensioen de

betrokken percelen kunnen bewerken. Daarna worden ze

overgedragen aan de ABG. Op die manier krijgen de

resterende landbouwers de mogelijkheid om tegen een

vergoeding in te staan voor het beheer van de gronden,

conform de opgelegde natuurdoelstellingen.

Door de landbouwers werd al een poel aangelegd op één

van de landbouwpercelen. Deze poel is onderdeel van de

habitat voor de kamsalamander, één van de doelsoorten

in Natura 2000.

ABG Brechtse Heide

Een Leaderproject rond het behoud en onderhoud van

de Brechtse Heide, in regie van het regionaal landschap

de Voorkempen, ligt aan de basis van de oprichting van

de ABG Brechtse Heide. In dit project sloegen de beheer-

ders van het 1700 ha groot beschermd landschap de

handen in elkaar om in te staan voor het behoud en

onderhoud. Met de oprichting van de ABG vormen de

landbouwers een aanspreekpunt voor de beheercom-

missie, om het beheer af te stemmen op de wensen van

de landbouwers en om zelf werken uit te voeren.

Zo werden er drie poelen aangelegd en één uitgeslibd.

Enkele honderden meters houtkant werden in regulier

onderhoud genomen en waar nodig verwijderde men de

exotische soorten. Een derde luik is het plaatsen van

stuwtjes in niet geklasseerde waterlopen. Zo werkt de

ABG Brechtse Heide – waarin 22 landbouwers

participeren – actief mee aan het intergraal waterbeheer

in het gebied.

agrobeheercentrum Eco2

Page 35: Jaarverslag boerenbond

33

Wim Commers“heT Is ons Menens oM aan heT naTuurBeleId Mee Te werken.”

Wim Commers is akkerbouwer, zaakvoerder van een

agrarisch Aveve-centrum en voorzitter van de agrobe-

heergroep van Zemst. De groep ontstond een drietal jaar

geleden naar aanleiding van de beslissing van ‘Water-

wegen en Zeekanaal’ (W&Z), eigenaar van het Bos van Aa

te Zemst, om de aanwezige landbouwpercelen uit land-

bouwgebruik te nemen en het beheer ervan uit te beste-

den aan de plaatselijke natuurvereniging. “Een achttal

boeren zouden hierdoor binnen afzienbare tijd grond

verliezen. Dat zou uiteraard bijzonder spijtig zijn. Langs

de andere kant waren wij niet ongevoelig voor de

bezorgdheid om de natuurelementen in het gebied in

stand te houden. We besloten om ons in een agrobeheer-

groep te verenigen om zo een sterkere gesprekspartner

te zijn voor W&Z en Natuurpunt.” In den beginne verliep

het gesprek heel stroef. “Wij hebben W&Z ervan moeten

overtuigen dat het ons menens was om aan het natuur-

beleid mee te werken. Maar op basis van ons voorstel

om de landbouwers te betrekken bij de realisatie van de

Natura 2000-doelstellingen die voor het gebied gelden,

zijn we tot een akkoord kunnen komen.” Er is een

samenwerkingsovereenkomst uitgewerkt tussen W&Z,

Natuurpunt en de agrobeheergroep die begin 2014

officieel ondertekend wordt. “Ik ben er van overtuigd dat

dankzij onze inspanningen en dankzij de dialoog met

W&Z en de natuurvereniging, de landbouwers tijdens

hun actieve loopbaan deze percelen kunnen in gebruik

houden om ze daarna tegen de wettelijke voorziene

vergoeding verder te beheren.” Volgens Wim heeft het

traject ook voor een mentaliteitsverandering gezorgd.

“In die drie jaar zijn de boeren en de mensen van de

plaatselijke Natuurpuntafdeling dichter naar elkaar toe

gegroeid. De boeren begrijpen beter dat er nieuwe maat-

schappelijke verwachtingen zijn waaraan de landbouw

moet voldoen. De natuurjongens zien in dat plots land-

bouwgrond uit gebruik nemen, niet kan. Want bij de boer

moet er brood op de plank komen.” Als ‘symbool’ van

hun coöperatieve ingesteldheid hebben de leden van de

agrobeheergroep op één van de landbouwpercelen een

poel aangelegd. Die moet bijdragen tot het behoud van

de habitat van de kamsalamander, één van de doel-

soorten in het Natura 2000-verhaal.

Page 36: Jaarverslag boerenbond

34

Biologische productie verhogen‘Bio zoekt Boer’ is van start gegaan in maart 2009. De

aanleiding tot het project was de vaststelling dat het

aantal bioboeren in Vlaanderen niet meer toenam. Al

jaren was het aantal biologische telers immers blijven

steken op ongeveer 235. De marktvraag toonde echter

aan dat er kansen waren voor telers en hoewel boeren

vaak interesse toonden in biologisch produceren, werden

ze geconfronteerd met veel vragen over rendabiliteit,

financiële impact, afzetzekerheid en prijsvorming. Bio

zoekt Boer biedt advies om tegemoet te komen aan deze

vragen. Bijkomend geeft de marktvraag aan dat er kan-

sen zijn voor telers om in de biologische productie te

stappen. Elke jaar wordt de focus gelegd op een beperkt

aantal sectoren die met een specifiek actieplan bena-

derd worden. In 2013 kwamen biovleeskippen, biokonij-

nen en biogeitenmelk aan de beurt.

Doelstellingen

De centrale doelstellingen van Bio zoekt Boer zijn:

•Drempelverlaging voor gangbare land- en tuinbouwers

om over te schakelen op biologische productie door

informatie en sensibilisatie.

•Nauwgezette begeleiding van de gangbare land- en

tuinbouwers bij de stappen in de omschakeling.

•Toename van het aantal bioboeren en van het biolo-

gisch areaal en/of het aantal biologische dieren in

Vlaanderen.

Daarnaast werkt Bio zoekt Boer nauw samen met het

project Bio zoekt Keten. Hierdoor worden drie effecten

beoogd:

•De sector doen groeien waardoor inefficiënties eigen

aan een kleine markt (zoals hogere transactiekosten,

inefficiënte logistiek en grote gevoeligheid voor markt-

schommelingen) stilaan verdwijnen.

•De mogelijkheden die de markt biedt optimaal invullen

door een betere afstemming van het aanbod (kwaliteit,

volume en continuïteit) op de vraag.

•Het aandeel van Vlaamse bioproducten op de markt

doen stijgen in de sectoren waarop het project actief

inzet.

Resultaten

In de loop van 2013 klopten bijna 150 boeren en tuinders

aan voor advies. Daarnaast organiseerde de projectlei-

ding een infoavond rond rendabiliteit bij biovleeskippen,

werden enkele Franse biokonijnenhouders bezocht met

geïnteresseerde producenten en ging een groep van

geïnteresseerde tuinders gedurende vier maanden langs

bij een vollegrondsgroentekweker om zijn teelt(keuzes)

op te volgen.

In het vakblad ‘Management&Techniek’ van Boerenbond

werd een dossier gepubliceerd om de kansen en knel-

punten van de biovleeskippensector toe te lichten.

Experten berekenden de kostprijs van een nieuwbouw-

stal voor de biologische varkenshouderij ter aanvulling

van het gebrek aan informatie hierover. Eind 2013 orga-

niseerde het project overlegvergaderingen in de diverse

sectoren om de prioriteiten, knelpunten en opportunitei-

ten voor volgend werkjaar vast te leggen. Partners uit de

volledige productieketen voor verschillende sectoren

zoals zuivel, vlees en groenten verzamelden rond de

tafel.

Plannen

De projecten Bio zoekt Boer en Bio zoekt Keten kaderen

in een strategisch meerjarenplan van Boerenbond met

BioForum en ABS om te werken rond biologische pro-

ductie. De twee projecten hebben de voorbije jaren een

belangrijke meerwaarde gecreëerd door een goede

onderlinge samenwerking. De rode draad voor deze

samenwerking is het permanent streven naar een

afstemming tussen vraag en aanbod van bioproducten,

waarbij Bio zoekt Keten de marktvraag in beeld brengt

en Bio zoekt Boer deze marktvraag kenbaar maakt bij de

gangbare landbouwers. Deze samenwerking zal in de

komende jaren verdergezet worden.

Bio zoekt Boer

Page 37: Jaarverslag boerenbond

35

Ann Van Wymelbeke en Luc Goemare“MeT de zelfplukTuIn wIllen we een zelf­sTandIg faMIlIaal BedrIjf BlIjven.”

Een tiental jaar na de overname van zijn ouderlijk

varkens- en akkerbouwbedrijf zag Luc Goemare met zijn

echtgenote Ann Van Wymelbeke uit Bellegem zich voor

zware vernieuwingen en investeringen geplaatst.

“Hoe meer we ons daarin verdiepten, hoe duidelijker het

werd dat deze aanpassing onze financiële en sociale

draagkracht zou overstijgen. Toen we in het TV-pro-

gramma ‘Koppen’ een reportage zagen over een CSA-

zelfplukboerderij waren we meteen voor het idee gewon-

nen. We zagen er een kans in om het roer om te gooien

en een zelfstandig familiaal bedrijf te blijven waar land-

bouw in harmonie met de natuur gebeurt”, legt Ann uit.

CSA of Community Supported Agriculture (gemeen-

schapslandbouw) duidt op een wederzijdse ondersteu-

ning en betrokkenheid tussen landbouwers en burgers

die - in ruil voor een oogstaandeel - via een lidmaat-

schapsgeld bijdragen in de productiekosten. Luc en Ann

gingen op bedrijfsbezoek bij andere zelfplukboerderijen

en bij bedrijven met ervaring in de teelt van biologische

groenten. Qua teelttechniek namen ze ondermeer deel

aan vier bezoeken aan een biologische groentebedrijf in

Bornem, georganiseerd door Bio zoekt Boer. Met ‘De

Grenshoeve’ willen Luc en An het concept van een CSA-

zelfplukboerderij op de West-Vlaamse kaart zetten.

Daarvoor hebben ze een eigen logo, website en facebook-

profiel ontwikkeld. Voor advies bij de strategische beslis-

singen rond de uitbating van hun project klopten ze aan

bij het Innovatiesteunpunt. “Samen met de innovatie-

consulent bespraken we de verschillende formules voor

onze toekomstige klanten. Uiteindelijk opteerden we

voor een formule waarin mensen op voorhand een

bedrag betalen en dan in het seizoen voor eigen vers

gebruik kunnen komen oogsten. Daarnaast voorzien we

een mini-abonnement waarbij men volgens de aange-

kochte veldkaartwaarde (10, 20 of 50 euro) groenten en

fruit mag plukken. Wij overwegen ook nog een webwin-

kel op te zetten.” Luc en Ann schakelen in eerste instan-

tie 2ha 60a om. De pluktuin zal ongeveer een ha groot

zijn. De start is voorzien voor het voorjaar 2014. Luc zal

vooral de teelten voor zijn rekening nemen, Ann de mar-

keting en de administratie. “De voorbereidingen lopen

vrij vlot, al hebben we nog heel wat werk. Hopelijk vindt

iedereen uit de streek die gezonde en superverse groen-

ten en fruit wil de weg naar onze boerderij”, rondt Luc af.

Page 38: Jaarverslag boerenbond

36

Werken aan een efficiënt energiemanagementVoor heel wat sectoren in de land- en tuinbouw wegen de

energiekosten zwaar op het rendement. Samen met eco-

nomische overwegingen speelt het streven naar meer

ecologische duurzaamheid een rol bij het uittekenen van

een zo efficiënt mogelijk energiemanagement. Sinds

2006 werken de innovatieconsulenten van het Innovatie-

steunpunt mee aan de opeenvolgende energieconsulen-

tenprojecten van het Vlaams Energieagentschap (VEA).

Project 2011-2013

Het project dat op 1 januari 2011 van start ging en liep tot

31 december 2013 wou een zo groot mogelijke energiebe-

sparing op bedrijfsniveau realiseren. Het richtte zich

voornamelijk op glastuinbouw (glasgroenten en sierteelt),

varkenshouderij, pluimvee, melkveehouderij en bedrijven

met koeling (fruitsector, witloofbedrijven, …). Ongeveer

85% van het totale energieverbruik van de land- en tuin-

bouw kan toegewezen worden aan deze energie-inten-

sieve deelsectoren. Om deze land- en tuinbouwbedrijven

te helpen hun energie-efficiëntie te verhogen, werden per

deelsector lijsten opgesteld met energiebesparende

maatregelen die “gemakkelijk” realiseerbaar zijn, het

zogenaamde “laaghangend fruit”. Het gaat hier over

energiebesparende maatregelen die elk landbouwbedrijf

om economische redenen reeds zou moeten uitgevoerd

hebben, maar waarvan in de praktijk bleek dat dit vaak

toch nog niet het geval was. Voorbeelden hiervan zijn een

voorkoeler op melkveebedrijven om het energieverbruik

van de koeltank te beperken, energiezuinige ventilatoren

in varkenshouderijen en het gebruik van energiedoeken

in de glastuinbouw. Deze kwalitatieve lijsten met priori-

taire maatregelen werden in 2013 waar nodig bijgewerkt

en verder verspreid naar de verschillende deelsectoren.

Vorming

De bewustmaking rond een efficiënt energiegebruik ver-

liep langs verschillende kanalen. In de vakbladen van

Boerenbond verschenen informatieve artikels; het Inno-

vatiesteunpunt gaf een eigen elektronische energie-

nieuwsbrief uit en er werden brochures verspreid.

Verder leverden de innovatieconsulenten meer dan 300

adviezen. Ook werden in 2013 meer dan 30 vormings-

initiatieven en infosessies gegeven op eigen initiatief of

op vraag van de structuren van Boerenbond en KVLV-

Agra. Daarnaast organiseerden de energieconsulenten

ook enkele demonstratiemomenten op bedrijven die al

investeerden in energiebesparende maatregelen. Daar

konden land- en tuinbouwers een techniek of een instal-

latie in werking bekijken en luisteren naar de ervaringen

van de bedrijfsleider en/of installateur. Het ‘leren van

elkaar’ werd bevorderd via groepen van landbouwers die

werden samengebracht rond het thema energie. Dit

gebeurde via het bespreken van de energiehuishouding

in een bedrijfsleiderskring.

De energieconsulenten verloren ook de eigen vorming

niet uit het oog. Om op de hoogte te blijven van de meest

recente ontwikkelingen en mogelijkheden op het gebied

van energiebesparende technieken werd regelmatig over-

leg gepleegd met bouwprofessionals. De toeleverings-

sector met installateurs, fabrikanten en leveranciers van

technieken speelt immers een belangrijke rol bij de

implementatie van energiebesparende maatregelen.

Meerwaarde

De meerwaarde van dit project voor de land- en tuinbouw-

sector blijkt duidelijk uit de gerealiseerde CO²- en ener-

giebesparing. In 2013 werden de bedrijven die in 2012

waren begeleid, bevraagd naar de daadwerkelijk uitge-

voerde investeringen in energiebesparende maatregelen.

Hieruit bleek dat de 37 bedrijven die de enquête beant-

woordden, evenveel CO² bespaarden als de CO²-uitstoot

van 622 gezinnen. Deze besparingen waren het gevolg

van energiebesparende maatregelen en van investerin-

gen in verwarmingsinstallaties met een verhoogd rende-

ment (zoals aardgasketels, warmtepompen en WKK).

Het energieconsulentenproject

Page 39: Jaarverslag boerenbond

37

David Daenens“de energIescan BevesTIgde daT er al energIezuInIg gewerkT werd.”

Gediflora in Oostnieuwkerke is een familiebedrijf gespe-

cialiseerd in de veredeling en vermeerdering van pot-

chrysanten. Bedrijsleiders David Daenens en echtgenote

Elien Pieters wilden begin 2013, bij hun overname, uit

een energiescan leren of het energiemanagement op het

juiste spoor zat. Een energiescan heeft als doel bedrijven

een objectief beeld te geven van hun energiebeheer en

wordt uitgevoerd in drie stappen. Eerst komt een ener-

gieconsulent van het Innovatiesteunpunt op het bedrijf.

Tijdens dit bezoek wordt het energieprofiel van het

bedrijf (zowel elektrisch verbruik als verwarming) in

kaart gebracht. Vervolgens wordt per verbruikspost een

overzicht van potentiële energiebesparingen berekend.

Ook worden de mogelijkheden om zelf energie te produ-

ceren, onderzocht. Door analyse van investeringskost,

ondersteuningsmaatregelen en de te realiseren bespa-

ring, krijgt de bedrijfsleider een goed beeld van de

mogelijkheden op het bedrijf. De resultaten van de ener-

giescan worden tenslotte in een duidelijk rapport gebun-

deld. “Het rapport bevestigde dat de vader van Elien

energiezuinig gewerkt had. Het energiegebruik werd al

lang goed geregistreerd, wij hadden een duidelijk kijk op

de kosten.” Het bedrijf omvat drie entiteiten: het selec-

tiebedrijf, het stekbedrijf en de pottenteelt. Christophe

Verfaillie is energieverantwoordelijke. Hij schetst het

energieverbruik. “Het selectiebedrijf moeten we het hele

jaar door verwarmen. Dat gaat om 1000 MWh. Daar komt

nog eens 140.000 kWh elektriciteit bij, voor de belichting

en de watergift. In het stekbedrijf hebben we voor de

verwarming 1800 MWh nodig. Voor de belichting, de

koelcellen, de watergift en de ontsmetting komt daar

200.000 kWh elektriciteit bij. In de buitenteelt is er

50.000 kWh elektriciteit nodig voor de waterpompen en

de ontsmetting van het water.” Het bedrijf koopt het

leeuwenaandeel van zijn verwarmingsenergie bij

Mirom R, de nabijgelegen huisvuilverbrandingsoven van

Roeselare. Vanaf 2014 zal de verbrandingsoven 85 à 90%

van de warmtebehoefte invullen.

“De aanpassingen die nog kunnen gebeuren situeren

zich binnen Gediflora voornamelijk op teelttechnisch

vlak, vooral dan bij het gebruik van schermdoeken om

het klimaat in de serres nog beter op peil te houden”,

evalueert David.

Page 40: Jaarverslag boerenbond
Page 41: Jaarverslag boerenbond

Landelijke Gilden en projectenBinnen de werking van Landelijke Gilden worden bij voorkeur die projecten ontplooid die vanuit een lokale inbedding en betrokkenheid bijdragen tot het versterken van de eigenheid van de dorpen en de dynamiek van het platteland. Niet zelden geven ze aan de plaatselijke of gewestelijke werking van de beweging een nieuw elan.

39

Page 42: Jaarverslag boerenbond

40

Ehrenamt im ländlichen Raum

Kadervorming voor bestuurdersIn de periode 2011-2014 coördineerde Landelijke Gilden

die in Oost-België actief is met een eigen vzw ‘Länd liche

Gilden – Verein für Bildung, Dorf und Land’, een Euro-

pees Leaderproject rond vrijwilligersondersteuning. Het

doel is een vormingsaanbod opstellen voor vrijwillige

verantwoordelijken in verenigingen en organisaties op

het platteland. Het project ‘Ehrenamt im ländlichen

Raum – Landakademie der Ländlichen Gilden’ richt zich

naar vrijwillige bestuurders in allerlei soorten

verenigingen (sportclubs, cultuurorganisaties, sociale

bewegingen …) die in de Leaderregio Eiffel actief zijn.

Hun deskundigheid en hun motivatie wil men via de

‘Landakademie’ versterken.

Bevraging

De eerste stap in het project was een enquête bij de

potentiële deelnemers aan de vormings- en opleidingsi-

nitiatieven. Was er interesse? Welke specifieke thema’s

werden gevraagd? Wat waren de behoeften van de ver-

enigingen? Waar was er nood aan meer ondersteuning

en hulp? Eind 2011 werden ruim 350 enquêteformulieren

per post en 100 per e-mail verstuurd naar de verant-

woordelijken uit alle soorten van verenigingen.

Er kwamen 135 antwoorden binnen. Daaruit bleek een

grote belangstelling voor volgende thema’s: financies en

belastingen, rechten en plichten, verzekeringen, interne

en externe communicatie, motivatie van leden, gebruik

van informatica, leiden van vergaderingen en/of

projecten.

Aanbod

Na de analyse volgde het uitwerken van een aanbod op

maat van de mogelijke deelnemers. Omdat de overheid

van de Duitstalige Gemeenschap net een campagne

gestart was met vorming rond financies, belastingen en

verzekeringen voor vrijwilligers en verenigingen, hoefden

deze onderwerpen niet meer in het aanbod opgenomen

te worden. Wel startte de ‘Landakademie’ met opleidin-

gen inzake pc-gebruik, teammanagement, leiden van

vergaderingen, spreekvaardigheid, motivatie, redactie-

werk enzovoort. Geïnteresseerden konden het aanbod

bekijken op een website en zich online inschrijven. In

2012 en 2013 gingen er in totaal 60 verschillende cursus-

sen, vormingsavonden of workshops door met een totaal

van 230 vormingsuren en een gemiddelde deelname van

acht vrijwilligers. De evaluatie van de deelnemers is heel

positief al is het moeilijk om voldoende deelnemers voor

het gehele aanbod te vinden.

Communicatie

Gedurende de hele projectperiode loopt er een uitge-

breide perscampagne rond de ‘Landakademie’ en het

vormingsaanbod. De reden hiervoor is dat de ‘Ländlichen

Gilden’ zich met dit initiatief richten tot vrijwilligers die

geen lid zijn of de vereniging niet kennen. Via een finan-

cieel ledenvoordeel tracht men ook nieuwe leden voor de

Landelijke Gilden te werven en het aantal niet-boeren in

het ledenbestand te verhogen. Eind 2013 waren tachtig

activiteiten in de pers aan bod gekomen; 400 mensen en

verenigingen hadden actief geparticipeerd. Het leader-

project ‘Ehrenamt im ländlichen Raum – Landakademie

der Ländlichen Gilden’ voorziet in 2014 nog meer cur-

sussen en vormingsinitiatieven.

Page 43: Jaarverslag boerenbond

41

Jakob Schrauben“vorMIng en veranderIng zIjn nodIg oM Te kunnen overleven.”

Begin 2013 nam Jakob Schrauben uit Maldingen (Burg-

Reuland) deel aan de cursus ‘Creëer een eigen web-

pagina voor uw vereniging’. De cursus had plaats in het

kader van de ‘Landakademie’ die de Landelijke Gilden

van Oost-België organiseerde.

“Mijn bedoeling was om voor ons dorp en in ‘opdracht’

van de dorpsactiegroep die bezig was met de sollicitatie

voor de dorpswedstrijd 2013, een eigen webpagina te

creëren. De webpagina zou de mensen van het dorp nog

meer met elkaar verbinden en een uitwisselingsplatform

zijn om afspraken tussen de verenigingen mogelijk te

maken.” Zijn droom was een ‘interactieve marktplaats’

voor het dorpsleven te creëren waar elke vereniging zijn

evenementen, openings- of trainingsuren en contact-

personen zou kunnen voorstellen. In de plaatselijke

krant vond Jakob een aankondiging met het vormings-

aanbod van de Landakademie en hij schreef zich onmid-

dellijk in. Tijdens de cursus konden de deelnemers

onder begeleiding aan hun eigen webpagina werken.

Na acht cursusavonden van drie uren stond de pagina

www.maldingen.be online. Voor Jakob was de cursus een

positieve ervaring. “Het aanbod van de Landakademie

was perfect voor mij omdat ik op korte tijd veel kon leren

wat ik later in het verenigingsleven zou kunnen gebrui-

ken.”

Hoe schat Jakob de betekenis van de Landakademie in

voor het verenigingsleven op het platteland in Oost-

België? “Vormingen en opleiding zijn altijd zinvol, niet

alleen voor het beroepsleven maar ook voor het

vrijwillige engagement. Veel verenigingen menen dat wat

ze doen goed is omdat ze al jarenlang zo werken. Maar

verandering en vorming zijn nodig om te kunnen over-

leven. Jammer genoeg schrikken veel verantwoordelij-

ken daar voor terug.”

Page 44: Jaarverslag boerenbond

42

Orde van de Groene Bel

Behoud streekeigen karakterHet behoud van de eigenheid van dorp en platteland is

een belangrijk actiepunt in de werking van Landelijke

Gilden. Vele karakteristieke ankerpunten die het uitzicht

van een streek bepalen hadden vroeger een economi-

sche betekenis: molens, droogtorens (“asten”), hoog-

stamboomgaarden, steenbakkerijen, veepoelen, vlas-

rootputten… Met de teloorgang van hun economische

functie verdwenen en verdwijnen ook deze typische, niet

zelden streekgebonden, elementen. Dat gevaar dreigde

ook voor de hopvelden met hun typische hoge hoppalen

en kabels in St.-Ulriks-Kapelle en St.-Martens-Bode-

gem, twee deeldorpen van de gemeente Dilbeek in de

Vlaamse Rand rond Brussel. In Sint-Martens-Bodegem

werd in de jaren 60 zelfs een eigen hopvariant ontwik-

keld met de naam Record. Ooit had elk dorp tussen Aalst

en Brussel zijn hopboeren die met hun hop de plaatse-

lijke brouwerijen bevoorraadden. Ze verdwenen onder

druk van de internationale concurrentie. En met hen ook

de hopvelden.

De laatste hopteler

In St.-Martens-Bodegem is nog slechts één hopteler

actief. De bekommernis van de lokale landelijke gilde

was dat hij met de teelt zou stoppen bij gebrek aan vol-

doende helpende handen tijdens de piekperiodes van de

teelt. Dan zouden de palen hun functie verliezen en

gerooid worden waardoor een typisch dorpszicht zou

verdwijnen. Op suggestie van de gilde werd in het kader

van de quick-wins van de Vlaamse Landmaatschappij

voor de Vlaamse Rand een instandhoudingsproject

uitgeschreven. Het project kreeg ook de steun van vzw

Dilbeeks Erfgoed en van Landelijke Gilden. Het heeft tot

doel vrijwilligers samen te brengen om de hopteler bij te

staan bij de grote veldwerkzaamheden want “vele

handen maken licht werk”. In het project worden de vrij-

willigers gegroepeerd in een vereniging, de Orde van de

Groene Bel. Na een massale oproep meldden zich begin

2013 zowat 50 geïnteresseerde vrijwilligers: nazaten van

de hoptelers van weleer, mensen die als kind in de hop-

velden gespeeld hadden, senioren, huisvrouwen met

groene vingers. Zij werden lid van de orde, kregen een

opleiding in de werkzaamheden in een “lochting”, vorm-

den een bestuursploeg en namen bestuurstaken op.

Op naar de hop

De arbeidspiek in de hopteelt situeert zich in mei, wan-

neer de planten opschieten en begin september, wanneer

het tijd is voor de oogst. Die bestaat uit het binnenhalen

van de ranken en de verwerking in de plukmachine. Mid-

den september 2013 werden in een historische evocatie

de laatste hopranken feestelijk binnengehaald en manu-

eel geplukt. Alle vrijwilligers waren uitgenodigd op een

namiddagdrink in Huisje Mostinckx, het oudste lemen

huisje van het dorp waar een klein hopmuseum is inge-

richt. Eind september volgde een uitstap naar Poperinge

voor een bezoek aan een biohopbedrijf met een huis-

brouwerij en aan het hopmuseum. Eind 2013 werd een

interactieve website online gezet. In 2014 gaat het

project zijn tweede werkjaar in. Met bijkomende steun

van Cera wil de Orde van de Groene Bel dan een eigen

bier brouwen. Daarmee wil de Orde aan de teelt van een

verse, streekeigen hopvariant de verwerking tot een pro-

duct met een hogere toegevoegde waarde verbinden.

Page 45: Jaarverslag boerenbond

43

Joris Vanderveken“de hopTeelT In de regIo Behouden.”Joris Vanderveken is gewestvoorzitter van de Landelijke

Gilden van Asse-Dilbeek en voorzitter van de gilde van

Sint-Ulriks-Kapelle. Als kleinzoon van een hopteler en

medeorganisator van de Hoppestoet in Asse is hij al

meer dan twintig jaar gepassioneerd bezig met het

bewaren van het snel verdwijnende hoperfgoed in de

streek. Op dit moment zijn er nog maar enkele hoptelers

waarvan één in Sint-Martens-Bodegem. Daarom onder-

namen de landelijke gilde van Sint-Martens-Bodegem en

Sint-Ulriks-Kapelle actie om de hopteelt te behouden.

“De grootste bekommernis van enkele bestuursleden

was dat de hop zou verdwijnen. Door de hoge palen

bepaalt de teelt voor een groot deel het uitzicht van de

streek. De overgebleven hopboeren hebben het jaar na

jaar moeilijker om tijdens de piekmomenten helpende

handen te vinden. Wilden we het uitzicht van het dorp

behouden, dan zouden we de hopteelt moeten behouden.

Daarom hebben we in het kader van de quick-wins van

de VLM voor de Vlaamse Rand rond Brussel een platte-

landsproject geschreven.” Het project wordt, behalve

door de VLM, ook ondersteund door de vzw Dilbeeks Erf-

goed en door Landelijke Gilden. Uit het project groeide

de Orde van de Groene Bel als een werkgroep binnen de

werking van de gewestraad Landelijke Gilden Asse-Dil-

beek. Het is een groep vrijwilligers die de laatste hop-

telers bijstaan tijdens de grotere veldwerkzaamheden,

zoals het aanleggen van hopvelden en de oogst. “Aan-

vankelijk hoopte ik op een vijftiental vrijwilligers, maar

er hebben zich al meer dan 50 mensen gemeld. We

brengen de leden samen rond activiteiten die met hop te

maken hebben. Zo organiseerden we een opleiding in de

concrete werkzaamheden in de ‘lochting’.” De leden van

de Groene Bel hielpen in 2013 elk een drietal dagen op

de hopvelden. Daarnaast organiseerde Joris nog een reis

naar een biohopbedrijf met een huisbrouwerij in Pope-

ringe. “We kregen een rondleiding op het bedrijf en in de

namiddag bezochten we het Nationaal Hopmuseum. Het

was een gezellige en leerrijke uitstap.” Met de opening

van het hopmuseum in april in zijn gemeente Bodegem

zag Joris een droom in vervulling gaan. “De voorbije tien

jaar legde ik een waardevolle verzameling aan van werk-

tuigen en documenten rond de hopteelt in de regio. Die

verzameling is nu te bezichtigen in de schuur van het

gerestaureerde huisje Mostinckx in Sint-Martens-Bode-

gem.”

Page 46: Jaarverslag boerenbond

44

Boer zoekt ERFgoed

Het Meetjesland bewaart zijn herinneringenHet Meetjesland is altijd een agrarische regio geweest

en de kansen dat dit in de toekomst zo blijft, zijn zeer

realistisch. De Erfgoedcel Meetjesland startte een zoek-

tocht naar het agrarische verleden van de streek. De

landelijke gilden van het Meetjesland boden zich aan als

partner in het project, dat de naam ‘Boer zoekt ERFgoed’

kreeg. De seniorenwerking binnen Landelijke Gilden

Meetjesland kreeg door dit project een echte stimulans.

Heel veel vrijwilligers hebben een extra dimensie ont-

dekt in de vereniging. Zij vonden een nieuwe elan om

met het erfgoedthema verder aan de slag te gaan en om

er in 2014 een tentoonstelling mee te realiseren.

Erfgoed in alle maten en kleuren

Het project richt zich vooral op het immateriële erfgoed.

Het verzamelt oude foto’s, verhalen, gebruiken en tech-

nieken uit het vroegere landbouwverleden. Er is nog een

massa materiaal te vinden. Sommige mensen bewaren

nog oude machines of klein alaam of kunnen moeiteloos

methodes citeren over hoe ‘echt’ varkensvoer gemaakt

werd. Anderen hebben nog schoendozen of fotoalbums

vol met mooie herinneringen aan vroeger. Of ze kunnen

uren vertellen over gebruiken op de boerderij, over de

‘ambiance’ op Vlaamse kermissen, over heroïsche

taferelen op het veld.

‘Boer zoekt ERFgoed’ wil deze getuigenissen vastleggen

voor de toekomst. Ze zijn van onschatbare waarde voor

de agrarische en landelijke identiteit van het Meetjes-

land. Door creatief om te gaan met de troeven van het

verleden kunnen nieuwe realisaties in de toekomst veel

sterker worden onderbouwd en krijgen ze meer

authenticiteit. De complementariteit van de partners in

het project spreekt boekdelen. Erfgoedcel Meetjesland

wil deze herinneringen vastleggen, Landelijke Gilden

engageert zich om informatie aan te leveren en om

projectresultaten uit te dragen in een evenement en een

tentoonstelling.

Inventariseren, een vak apart

De Meetjeslandse landelijke gilden kozen ervoor om

vooral de seniorengroepen uit de vereniging bij het

project te betrekken. De senioren komen jaarlijks enkele

malen samen en vormen een eigen werkgroep binnen de

gewesten Eeklo, Evergem en Nevele. Op deze werk-

groepen werd een procedure vastgelegd om interessante

stukken en verhalen te inventariseren. Er werden drie

speciale ‘inzamelnamiddagen’ georganiseerd, waarbij

mensen hun oude foto’s met landbouwtaferelen konden

aanbieden. Meer dan 150 mensen daagden die namidda-

gen op met schoendozen en fotoalbums vol prachtige

beelden over het Meetjeslandse landbouwverleden.

Verder konden de senioren zich engageren om deel uit te

maken van een expertenploeg, die kon geraadpleegd

worden bij de identificatie van foto’s uit een of andere

sector. De aangeboden foto’s werden ter plaatse

gedigitaliseerd en voorzien van een korte commentaar.

De Erfgoedcel Meetjesland categoriseerde ze maar had

bij sommige foto’s behoefte aan meer informatie.

Daarom organiseerden de Erfgoedcel en Landelijke

Gilden expertennamiddagen om foto’s uit specifieke sec-

toren te becommentariëren. Deze namiddagen gingen

door bij verzamelaars van oud landbouwmaterieel en

-voertuigen. Binnenkort kan iedereen een selectie van de

ingezamelde foto’s en de commentaren raadplegen op

de Erfgoedbank Meetjesland. In 2014 zullen verhalen

verzameld worden, zodat het project te beluisteren zal

zijn op de website.

Page 47: Jaarverslag boerenbond

45

Willy Berth“heT Is goed daT dIT erfgoed Bewaard BlIjfT.”Willy Berth is lid van de landelijke gilde van Zomergem.

Hij baat er een museum uit met oud landbouwalaam uit

de periode 1850 tot 1960. “Het verzamelen van oude

landbouwwerktuigen begon in het begin van de jaren 90,

toen we de erfenis van mijn grootvader aangeboden

kregen. Hij was landbouwer en had nog heel wat

materiaal dat stond te verkommeren. In plaats van het

mee te geven aan een opkoper van oud ijzer, heb ik het

gekoesterd en hersteld. Om alles te kunnen stallen

moest ik thuis wel een schuur leegmaken. Intussen is

mijn verzameling uitgegroeid tot 360 stuks. Het gaat

allemaal om werktuigen die in Zomergem en omgeving

gebruikt werden.”

De uitgebreide verzameling werd ondergebracht op de

Duivekeethoeve, het nog actieve landbouwbedrijf van

Willy. “Het opbouwen van de verzameling duurde jaren,

maar ikzelf en nog enkele andere mensen hebben er

met veel passie aan gewerkt. Sporadisch kwamen er

dingen bij. Mensen kwamen stukken aanbieden, die wij

in dank aanvaardden. Andere schenkers moest ik dan

weer teleurstellen omdat we al zo veel materiaal hebben.

Samen met de erfgoedgroep van de gemeente hebben

we op Open Monumentendag het museum geopend.

Intussen is het museum op afspraak te bezichtigen.

Ook het project ‘Boer zoekt Erfgoed’ waarin de landelijke

gilden van het Meetjesland partner zijn, was voor ons

museum een opsteker. De drukste maanden waren sep-

tember en oktober van 2013, toen we zowat 800 bezoe-

kers, vooral van de seniorenwerking van de Meetjes-

landse landelijke gilden, over de vloer kregen. Ook in de

zomer was het druk. Het zijn vooral oudere mensen die

de werktuigen nog kennen uit hun jeugd jaren, die erg

enthousiast zijn.” Willy ziet de toekomst van zijn museum

positief tegemoet. “Het is goed dat dit erfgoed bewaard

blijft. Er is al heel veel verdwenen, maar in het museum

kan je echt terug in de tijd stappen.” Maar het draait in

het erfgoedproject niet om louter nostalgie of geschied-

schrijving. “Het erfgoed project is ook een toekomstpro-

ject. De zachte techno logie die vroeger als vanzelfspre-

kend gebruikt werd, kan misschien in de toekomst

inspiratie bieden bij de ontwikkeling van aangepaste

machines die, bijvoorbeeld, minder op fossiele brand-

stoffen draaien.”

Page 48: Jaarverslag boerenbond

46

Plattelandseducatief netwerk Kempen & Maasland

Vanuit ‘Bazaar Kastaar’ de boer opDe algemene doelstelling van dit project is het verkleinen

van de kloof tussen landbouwer en plattelandsgebruiker.

De bedoeling is het brede publiek kansen bieden om via

persoonlijk contact in ontmoeting te treden met en geïn-

formeerd te worden over het hedendaagse platteland in

het algemeen en de familiale land- en tuinbouwbedrijven

en hun duurzame basisprocessen en -methodes in het

bijzonder.

Eerste projectperiode

Van 2009 tot 2011 bouwden 13 partners (Plattelands-

klassen, Breugelhoeve, Stad Peer, Landelijke Gilden,

Boerenbond-projecten en acht gemeenten in de regio

Kempen & Maasland) gesteund door de plaatselijke

groep Leader Kempen & Maasland, de provincie Lim-

burg, Vlaanderen en Europa aan een Plattelands-

educatief Netwerk. Er sloten 50 nabijheids- en 8 kijk-

boeren bij aan. Op die bedrijven is altijd een geleid

bezoek aan de boerderij mogelijk. Kinderen leren zo

waar melk, vlees, eieren, groenten en fruit vandaan

komen. Ook zorgde het netwerk voor de publicatie van

landbouwkranten waarin de lokale land- en tuinbouwers

zich voorstellen aan hun dorpsgenoten. Er kwamen al

kranten uit in Bocholt, Bree, Hamont-Achel, Hechtel-

Eksel, Kinrooi, Maaseik, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt

en Peer. In september 2010 opende Bazaar Kastaar. Dit

is een nieuwe actieve tentoonstelling over het platteland

en de landbouw in Kempen & Maasland. Er werden in

elke deelnemende gemeente ook nieuwe fietsroutes

gemaakt, oude routes werden opgewaardeerd en onder-

steund door gps-technologie.

Tweede projectperiode

Ook in de tweede projectperiode (2012 tot 2014) bundelen

de hoger genoemde partners de krachten. Acht nieuwe

boeren sloten zich aan bij het netwerk en volgden

opleidingen om een kwaliteitsvolle rondleiding te kunnen

geven. In Bocholt en Hamont-Achel werden de Platte-

landspaden, ‘Boerderijenroute’ en ‘Op de boerenbuiten’

vernieuwd. Voor verenigingen is er een spellenbox in de

maak, de ‘Agrarische Spelen’. Deze spelen zorgen er

voor dat er nieuwe landbouwweetjes worden mee-

gegeven. De nadruk ligt echter op de spelbeleving zodat

verenigingen, bedrijven en andere groepen in de

competitie het tegen elkaar maar ook tegen andere

groepen kunnen opnemen. Voor scholen komt er in 2014

een aanbod rond gezonde voeding dat gratis door de

school ontleend kan worden. Daarnaast werd al in drie

van de negen gemeenten uit het projectgebied een

plattelandskrant gedrukt. In deze krant mochten

verenigingen, scholen of bedrijven hun activiteiten in het

kader van het platteland voorstellen. Verder stond er een

reportage in over het schoolevenement, waarbij kinderen

uit alle scholen van de gemeente in een bad vol land-

bouwweetjes werd ondergedompeld. Ook werden doe-

activiteiten uitgewerkt voor kinderen. Het project laat de

toeristische sector niet links liggen. Er is al één bij-

komende gps-route uitgewerkt in Meeuwen-Gruitrode.

De Molenroute in Hechtel-Eksel en de Sneukeltocht in

september in Neerpelt zullen volgen. In Plattelands-

centrum Kempen & Maasland wordt de keuken voorzien

van mobiele kookeilanden om de kookworkshop van

Bazaar Kastaar te optimaliseren. Zowel kinderen als

volwassenen kunnen hun kookkunsten verbeteren met

deze nieuwe accommodatie.

Het centrum is tevens een uitvalsbasis voor vormingen,

begeleidingen en samenkomsten voor uiteenlopende

groepen, leerkrachten en bedrijfsleiders. Voorbeelden

zijn de pedagogische studiedagen als ‘De smaak van

thuis’ en ‘Waarom en hoe op boerderijbezoek!’ voor

leerkrachten; ‘Hoe ontvang ik een groep?’, ‘Theorie en

Praktijk’ en ‘Communicatie met Impact’ voor bedrijfs-

leiders en ’Hoe word ik een winkeldeskundige in Bazaar

Kastaar?’ voor gidsen. Natuurlijk ondersteunt en bege-

leidt de projectverantwoordelijke elk bedrijf en elk

initiatief in het kader van de projectdoelstelling met veel

enthousiasme.

Per jaar bereikt het project gemiddeld 5000 kinderen en

2000 volwassenen op de evenementen en bezoekbedrij-

ven; 3500 kinderen daarvan bezoeken de tentoonstelling

in Bazaar-Kastaar.

Page 49: Jaarverslag boerenbond

47

Lydia Swennen“kInderen leren erg veel TIjdens een BoerderIjBezoek.”

Lydia Swennen is onderwijzeres en staat voor de tweede

klas van basisschool De Schakel in Houthalen.

De Schakel is een dorpsschool met heel wat moslim-

kinderen. Elk jaar werkt Lydia met haar leerlingen rond

land- en tuinbouw. “Het is eigenlijk al een jaar of tien de

traditie dat we met de klas echt de boer op gaan. Een

collega uit een ander dorp had daar heel goede ervarin-

gen mee, waarna wij het ook probeerden. Met succes! In

het begin werkten we in de klas nog rond de dieren van

de boerderij, maar tegenwoordig zit dat niet meer in ons

leerprogramma. Vroeger telde elk dorp tientallen

boerderijen, maar die zijn bijna allemaal verdwenen

waardoor kinderen niet meer zo snel in contact komen

met het boerenleven.” Lydia vond een alternatief in een

uitstap naar de interactieve tentoonstelling Bazaar

Kastaar. Bezoekersgroepen kunnen er kiezen uit vier

thema’s: zuivel, groenten en fruit, vlees en paarden.

Lydia kiest voor het zuivelthema. “Tijdens de rondleiding

leren we alles over de huisvesting, de verzorging, de voe-

ding, de melk en de melkproducten. Na de rondleiding

kunnen de kinderen koken met zuivelproducten, wat ze

heel graag doen. De tentoonstelling is pas vernieuwd en

erg mooi en gevarieerd.” Als laatste onderdeel van de

dagvullende activiteit wordt in de namiddag een bezoek

gebracht aan een boerderij. “We hebben de keuze uit een

vijftal bedrijven met melkvee en soms ook varkens. Met

alle boeren en boerinnen hebben we een heel goed con-

tact. Alles gebeurt heel vriendelijk en in een ontspannen

sfeer. Zo’n bezoek duurt ongeveer anderhalf tot twee

uur. De kinderen maken kennis met de dieren, kunnen ze

aaien, eten geven, verse koeienmelk drinken … Het is erg

spannend om de kinderen te overtuigen om bijvoorbeeld

een varkentje te aaien. Omdat we heel wat moslimkind-

jes onder onze leerlingen tellen, is dat niet evident.

Maar uiteindelijk doen ze toch allemaal mee. Ook melk

wil niet meteen iedereen drinken. Als we dan zeggen dat

het naar roomijs smaakt, dan proberen ze het uiteinde-

lijk wel en vinden ze de melk wel allemaal lekker.

Het overtuigen van de kinderen is best leuk. Ze leren op

zo’n dag heel veel en ook voor de leerkrachten is zo’n

dag echt fijn.”

Page 50: Jaarverslag boerenbond

48

PuRE Hubs

Tuinieren op de LuchtbalStad en het platteland. Ze liggen naast elkaar, zijn ver-

bonden met elkaar en toch zijn ze in de loop der jaren

vervreemd van elkaar. Steden hebben vaak de gewoonte

naar zichzelf te kijken. En zelf oplossingen te vinden voor

de uitdagingen waarvoor ze staan. Op het platteland

hebben bewoners en bedrijven het niet altijd makkelijk

om met de stad om te gaan. Het ontbrak beide partijen

aan de kennis en het netwerk om de noodzakelijke ver-

banden te leggen.

PuRE Hubs

Om hieraan tegemoet te komen werden PURE Hubs

gecreëerd. Een PURE Hub is een plaats waar stads-

bewoners – op zoek naar gezond eten, naar energie,

naar plaats om zich te ontspannen – in contact komen

met ondernemers van het platteland.

De voordelen van PURE Hubs zijn overduidelijk.

Bedrijven op het platteland profiteren van de extra markt

die zich voor hen opent. De levenskwaliteit van de stads-

bewoners ver betert dankzij een betere toegang tot

ontspanningsf aciliteiten in het groen, tot voedsel uit

de nabije land- en tuinbouw of zelfs tot lokaal opgewekte

groene energie. Deze nieuwe lokale netwerken zorgen

voor een groener en duurzamer leven voor alle betrok-

kenen.

PuRE Hubs op de kaart

PURE Hubs wordt uitgevoerd in het Interreg NoordWest

Europa programma. Het programma investeert in

kansen en nieuwe samenwerkingsvormen tussen orga-

nisaties en bedrijven in Frankrijk, België, Nederland,

Engeland, Ierland en Duitsland. Dankzij een samenwer-

king tussen 19 partners uit Vlaanderen, Nederland,

Duitsland en Engeland creëert PURE Hubs 15 hubs,

dus 15 verbindingsplaatsen tussen stad en platteland.

In Vlaanderen werd er gedurende de voorbije jaren in

Antwerpen, Mechelen, Leuven en Turnhout gewerkt aan

de relatie tussen de stedelingen en het platteland.

In deze vier steden bouwt men aan een ‘hub’, een knoop-

punt tussen stad en platteland.

PuRE Hubs @ Luchtbal Antwerpen

Het PURE Hubs-project op de wijk Luchtbal in Antwer-

pen is een buitenbeentje. Waar de meeste hubs eerder

economische motieven hebben, ligt de focus hier op het

sociale aspect. Het platteland wordt er naar de stad

gebracht in de vorm van tuinbakken in gemeenschaps-

tuinen en schooltuinen. Leren waar de verse groenten

vandaan komen, is een eerste stap om de interesse van

stadsbewoners te wekken voor wat er buiten de ‘stads-

muren’ gaande is.

Landelijke Gilden werkt aan het PURE Hubs-project in

Antwerpen mee via zijn tuinwerking. Er zijn twee

gemeenschapstuinen en zeven schooltuinen die begeleid

worden. De zeven scholen behoren tot diverse onder-

wijstypes en hebben allemaal een of meer tuinbakken.

Het zijn tuinbakken die door de leerlingen van één van de

deelnemende scholen getimmerd werden. Die bak blijkt

vaak het enige groen te zijn op de school. De leerkrach-

ten kregen bij de start van het project een snelcursus

zaaien en planten in ‘den bak’ en een materialenpakket

(plantgoed, zaaizaad en praktische teeltfiches, harkjes

en schopjes) om meteen aan de slag te gaan. Met nog

wat ‘consultancy’ van Landelijke Gilden tijdens het teelt-

seizoen hebben de leerlingen kunnen proeven van hun

eigen oogst: witte radijzen, rode worteltjes en zelfs een

bloemkool. En het enthousiasme groeit! Met één juf

per school gestart, zijn er nu al meer leerkrachten

geïnteresseerd in een eigen bak. Dat de leerlingen het

helemaal zien zitten, hoeft geen commentaar. In 2014

krijgen ze de kans om een scholenstrijd te voeren om

tegen 21 september de grootste pompoen van de Lucht-

bal te kweken.

Page 51: Jaarverslag boerenbond

49

Christel Van Lier“we proBeren onze leerlIngen dIchTer BIj de naTuur Te Brengen.”

In de Galjoenstraat in Antwerpen, in BUSO Sint Jozef OV1

OV2, geeft Christel Van Lier les aan motorisch en mentaal

gehandicapte leerlingen van het middelbaar onderwijs.

In het voorjaar van 2012 begonnen de stad Antwerpen en

Boerenbond & Landelijke Gilden aan de uitbouw van een

gemeenschapstuin in de nabij gelegen wijk Luchtbal als

onderdeel van ‘Le collier jardin’, een netwerk van groene

ruimtes die de stad Antwerpen daar wil ontwikkelen.

De Luchtbal is een zeer grote sociale woonwijk waar

5000 mensen wonen. De wijk heeft heel wat grote open

ruimten die veelal herleid zijn tot kijkgras en stekel-

groen. Via het project PURE Hubs willen het stadsbe-

stuur en de plattelandsbeweging een gemeenschapstuin

in de wijk integreren. Juf Christel zag daar ook een kans

in voor haar leerlingen. “We hoorden dat men in de wijk

Luchtbal een mooie volkstuin wilde aanleggen, le collier

jardin. Via de stad Antwerpen maakten we kennis met

Landelijke Gilden en kregen we de kans om deel te

nemen. Op school krijgen de leerlingen het vak groen-

zorg en de aanleg van een tuintje past daar perfect in. De

stafmedewerkster van Landelijke Gilden die verantwoor-

delijk is voor de tuinwerking, kwam naar onze school en

gaf les over tuinieren. We kregen ook een map met info

en mooie leskaarten en foto’s met duidelijke uitleg over

hoe je met een tuintje moet beginnen. We begonnen met

een verplaatsbare bak op wieltjes, maar die wieltjes

begaven het al snel. Daarna schakelden we over op big-

bags, maar ook dat was niet zo’n groot succes. Ze zakten

scheef en de aarde viel eruit. Tot slot hebben we in het

kader van een streetartfestival op de Luchtbal minia-

tuurserretjes in glas en lood gemaakt om onze groenten

in te kweken. Dat lukte wel. We zaaiden sla en kiem-

groenten. In de tuin op de Luchtbal zelf hebben onze

leerlingen een muur verfraaid en bloembollen geplant.”

Toch gebeurt het tuinieren vooral op school zelf, want

twee lesuren per week is te kort om telkens naar de tuin

zelf toe te gaan. “We proberen onze leerlingen dichter bij

de natuur te brengen. Ik vertel ook altijd dat het wonder-

lijk is dat de zaadjes mooie vruchten worden als je ze

goed verzorgt. Toch vinden de meeste leerlingen het vak

groenzorg een echte corvee omdat ze pas in de tweede

fase zelf in de tuin kunnen meewerken. Maar dat wordt

ruimschoots goedgemaakt wanneer ze hun zelfge-

kweekte groenten kunnen proeven.”

Page 52: Jaarverslag boerenbond

50

Meerle, ons dorp

Dorpskernvernieuwing via burgerparticipatieKleine plattelandsgemeenten kampen met gelijkaardige

problemen: dalende dienstverlening, verdwijnende

middenstand, verlies van jonge gezinnen, toenemende

vergrijzing, beperkt openbaar vervoer, …

Meerle, deelgemeente van Hoogstraten en het meest

noordelijk gelegen dorp van Vlaanderen, is één van die

kleine gemeenten die met deze problematieken gecon-

fronteerd wordt.

Een dorp voor iedereen

In de dorpskern van Meerle zullen de komende jaren

een aantal gebouwen leeg komen te staan. De gemeente

Hoogstraten zag hierin, samen met Rurant vzw, een

opportuniteit om een integrale strategie op te maken

voor de dorpsontwikkeling van Meerle. Daarbij zal een

sociaal-economische zowel als een ruimtelijke visie voor

het dorp ontwikkeld worden. Beide partners schreven

een LEADER-project uit en namen het Innovatiesteun-

punt onder de arm voor de uitvoering ervan.

Voor Boerenbond en Landelijke Gilden wordt dit een

interessante eerste kennismaking met burgerparticipa-

tietrajecten.

Doelstellingen

1 opmaak van een sociaal-economische leefbaarheidsstrategie voor Meerle-dorp

De toepassing van een sociale en economische leefbaar-

heidsstrategie moet het startpunt zijn voor het behoud

en de versterking van de leefbaarheid van Meerle.

Bedoeling is een stagnerend dorp te laten evolueren

naar een dynamisch dorp vanuit een integrale analyse

van de economische, ecologische, ruimtelijke en sociaal-

culturele factoren. Deze leefbaarheidsstrategie zal

samen met de bewoners van Meerle opgesteld worden in

een participatietraject. Dat zal bestaan uit open evene-

menten en workshops met een bewonerswerkgroep.

2 een ruimtelijke vertaling van de leefbaar-heidsstrategie naar de publieke ruimte en de gebouwen

Op basis van de gemeten behoeften zullen ruimtelijke

plannen opgemaakt moeten worden. Welke plannen

exact nodig zijn om de leefbaarheidsstrategie tot uitvoe-

ring te brengen, zal bepaald worden in een ruimtelijke

behoefteanalyse. Dit kan een masterplan zijn of een

beeldkwaliteitsplan, een herwaarderingsplan, een even-

tuele RUP-wijziging. De uitvoering van deze plannen is

geen onderdeel van het project.

3 vastleggen en delen van de gebruikte methodiek

De gebruikte methodiek en de opgedane kennis zal vast-

gelegd en verspreid worden naar andere gemeenten via

een lerend netwerk en een handboek en/of portaalsite.

Aanpak

Het project wordt uitgevoerd tussen september 2013 en

september 2015. Het participatietraject zal starten in

2014 en bestaan uit workshops met de inwoners van

Meerle. In 2013 werden al een aantal stappen gezet om

dit traject grondig voor te bereiden. Er werd met ver-

schillende partners overleg gepleegd; eigenaars van de

betrokken gebouwen werden warm gemaakt om deel te

nemen; de dorpsraad kreeg al een eerste kans om het

project mee vorm te geven. Ook werd de samenwerking

tussen Rurant, het Innovatiesteunpunt en de lokale amb-

tenaren vormgegeven. Hierdoor zal dit project een duur-

zaam karakter krijgen. Verwacht mag worden dat de

visie voor Meerle tegen september 2014 gevormd zal zijn

zodat dan de gesprekken kunnen starten voor een ver-

dere uitwerking van de plannen.

Page 53: Jaarverslag boerenbond

51

Jos Matthé“ons InzeTTen voor een leefBare dorpskern.”Jos Matthé is secretaris van de landelijk gilde Meerle-

Meersel-Dreef en als schepen actief in de gemeente

Hoogstraten. “Meerle is een dorp met 2800 inwoners,

vlak tegen de Nederlandse grens. We worden in ons dorp

geconfronteerd met een sterke vergrijzing en vereenza-

ming, een dalend aantal jonge gezinnen, wegtrekkende

dienstverlening, een gebrekkig openbaar vervoer en

leegstaande gebouwen. Om enkele voorbeelden te

geven: het historisch raadhuis staat al een hele tijd leeg,

een deel van de jeugdlokalen zijn aftands en als de

nieuwe school af is, zullen ook de oude schoolgebouwen

leeg komen te staan.” Deze leegstand staat in schril con-

trast met de actuele behoeften. “Er is vraag naar bijko-

mende wooneenheden, naar een nieuwe locatie voor kin-

deropvang en voor verschillende verenigingen. Ons dorp

heeft namelijk een actief verenigingsleven ondanks het

feit dat we onder onze inwoners 40% Nederlanders tel-

len. Sommigen daarvan zijn actief in een vereniging,

maar de meesten niet.” Aan al deze uitdagingen wil het

gemeentebestuur van Hoogstraten het hoofd bieden, in

samenwerking en overleg met het Innovatiesteunpunt.

Dat wordt ruim gewaardeerd als stimulator van de inno-

vatie in de agrarische sector, maar heeft zich in de loop

van 2013 ook georiënteerd op plattelandsinnovatie, meer

bepaald op het burgerparticipatietraject in Meerle. Jos

Matthé schetst het parcours. “Eén keer per jaar vindt er

een open dorpsraad plaats. In principe kan iedereen

hieraan deelnemen. De inwoners worden uitgenodigd

om de dorpsraad bij te wonen en ze krijgen de gelegen-

heid om vragen te stellen. Op zo’n dorpsraad worden de

initiatieven van onder meer de gemeente Hoogstraten

voorgesteld en besproken. In 2014 gaan we een viertal

participatiemomenten in Meerle houden waarbij van de

inwoners inbreng verwacht wordt in de vernieuwing en

opwaardering van onze dorpskern. Er wordt ook gezocht

naar maatregelen die genomen kunnen worden om het

dorp leefbaar te houden. We zijn eigenlijk in eerste

instantie bezorgd om de school, de omgeving en de

aanplantingen in het dorp. We hopen vooral om het

dorpsplein opnieuw gezellig en aantrekkelijk te maken.

Met onze landelijke gilde willen we hier onze schouders

onder zetten. Zo hebben we ter gelegenheid van ons

honderdjarig bestaan een monument geschonken aan de

dorpsgemeenschap, de Mjeelse Pier. Hij staat symbool

voor het vruchtbaar maken van de magere, woeste

heidegronden van weleer door de overwegend agra-

rische bevolking van toen.”

Page 54: Jaarverslag boerenbond
Page 55: Jaarverslag boerenbond

Eenheid in verscheidenheidBoerenbond en Landelijke Gilden zijn met diverse eigen diensten of in samenwerkingsverbanden met derden geëngageerd in organisaties rond land- en tuinbouw en rond welzijn en welvaart op het platteland. Het hoofdkantoor van Boerenbond & Landelijke Gilden is gehuisvest aan de Diestsevest in de stationsomgeving van Leuven. Op werkdagen zijn bezoekers welkom tussen 7 en 18 uur.

53

Page 56: Jaarverslag boerenbond

54

Boerenbond & Landelijke Gilden in cijfers

Boerenbond & Landelijke Gilden telden 69.000 leden in 2013.

Onder hen 12.000 actieve land- en tuinbouwers en 4000 gepensio-

neerde land- of tuinbouwers die vaak nog een agrarische neven-

activiteit hebben.

Bijna 10.000 (of ruim 14%) van deze leden nam ook een bestuurs-

functie op in één van de lokale afdelingen en/of regionale, provinciale

en nationale bestuursorganen.

Eind 2013 telde Boerenbond & Landelijke Gilden 226 medewerkers.

De financiering van de werking van Boerenbond & Landelijke Gilden

gebeurt via ledenbijdragen (ongeveer 14%), eigen opbrengsten

(ongeveer 23%), toelagen (ongeveer 7%) en een financieringsbijdrage

die Boerenbond & Landelijke Gilden jaarlijks ontvangen vanuit de

dividenden van MRBB (56%). MRBB is de holdingmaatschappij van de

Boerenbondgroep. De eerste opdracht van MRBB is de financiering

van de ledenbewegingen. Daarnaast is MRBB aandeelhouder van de

ondernemingen van de groep (Aveve, SBB en Acerta); referentie-

aandeelhouder van KBC en investeerder in ondernemingsprojecten

in land- en tuinbouw via Agri Investment Fund.

Verdeling van de inkomsten

ledenbijdragen (14%)

eigen opbrengsten (23%)

toelagen (7%)financierings-bijdrage MRBB (56%)

Page 57: Jaarverslag boerenbond

55

Hoofdkantoor

Boerenbond & Landelijke GildenDiestsevest 40

3000 Leuven

T: 016 28 60 00

BoerenbondF: 016 28 60 09

[email protected]

www.boerenbond.be

Landelijke GildenF: 016 28 60 29

[email protected]

www.landelijkegilden.be

Eigen en aanverwante organisaties

Agro|dienstenDiestsevest 40, 3000 Leuven

Agro|bedrijfshulpT: 016 28 64 64

F: 016 28 64 39

[email protected]

www.agrobedrijfshulp.be

Agro|servicesT: 016 28 64 30

F: 016 28 64 39

[email protected]

www.agro-services.be

Agrobeheercentrum Eco2

T: 016 28 64 34

F: 016 28 64 39

[email protected]

www.agrobeheercentrum.be

Agro|aannemingT: 016 28 64 64

F: 016 28 64 39

[email protected]

www.agroaanneming.be

Werktuigendagen voor Land- en Tuinbouw vzwKortrijksesteenweg 1097C

9051 Gent

T: 09 245 36 13

F: 09 245 36 11

[email protected]

www.werktuigendagen.be

Plattelandsklassen vzwDiestsevest 40

3000 Leuven

T: 016 28 60 28

F: 016 28 60 29

[email protected]

www.plattelandsklassen.be

Provinciale kantoren

AntwerpenMaal 1, 2440 Geel

T: 014 59 51 50

F: 014 59 51 59

[email protected]

[email protected]

LimburgKiezelstraat 56, 3500 Hasselt

T: 011 30 37 00

F: 011 30 37 09

[email protected]

[email protected]

Oost-BelgiëMalmedyer Strasse 63, 4780 St. Vith

T: 080 41 00 60

F: 080 41 00 69

[email protected]

www.bauernbund.be

Oost-VlaanderenDenen 157, 9080 Lochristi

T: 09 243 88 20

F: 09 243 88 30

[email protected]

[email protected]

Vlaams-BrabantDiestsevest 40, 3000 Leuven

T: 016 28 61 01

F: 016 28 61 09

[email protected]

[email protected]

West-VlaanderenDiksmuidsesteenweg 406/4, 8800 Roeselare

T: 051 26 03 80

F: 051 26 03 89

[email protected]

[email protected]

Page 58: Jaarverslag boerenbond

56

Boerenbond is partner in:

NCBL vzw (Nationaal Centrum voor Beroepsvorming in Land- en Tuinbouw)Diestsevest 40, 3000 Leuven

T: 016 28 61 10

F: 016 28 61 19

[email protected]

www.boerenbond.be/vorming

Agriflora cvbaKortrijksesteenweg 1097C, 9051 Gent

T: 09 245 36 13

F: 09 245 36 11

[email protected]

www.agriflanders.be

Steunpunt Groene Zorg vzwDiestsevest 40, 3000 Leuven

T: 016 28 61 28

F: 016 28 60 59

[email protected]

www.groenezorg.be

Logeren in Vlaanderen vzwDiestsevest 40, 3000 Leuven

T: 016 28 60 35

F: 016 28 60 39

[email protected]

www.logereninvlaanderen.be

Landelijke Gilden is partner in:

Landelijke Thuiszorg vzwRemylaan 4B, 3018 Wijgmaal

T: 070 22 88 78

F: 016 24 39 72

[email protected]

www.landelijkethuiszorg.be

Landelijke Kinderopvang vzwRemylaan 4B, 3018 Wijgmaal

T: 016 24 39 81

F: 016 24 39 76

[email protected]

www.landelijkekinderopvang.be

Zorg-Saam vzwRemylaan 4B, 3018 Wijgmaal

T: 016 24 39 75

F: 016 24 39 71

[email protected]

www.zorgsaam.be

Ons zorgnetwerk vzwRemylaan 4B, 3018 Wijgmaal

T: 016 24 39 75

F: 016 24 39 72

[email protected]

www.onszorgnetwerk.be

Trias vzwHandelsstraat 20 b14, 1000 Brussel

T: 02 513 75 34

F: 02 512 05 02

[email protected]

www.triasngo.be

Page 59: Jaarverslag boerenbond

Andere verenigingen van de Landelijke Beweging

KVLVremylaan 4B, 3018 Wijgmaal

T: 016 24 49 40

F: 016 24 49 41

[email protected]

www.groepkvlv.be

KLJWaversebaan 99, 3050 oud-Heverlee

T: 016 47 99 99

F: 016 47 99 95

[email protected]

www.klj.be

LRVWaversebaan 99, 3050 oud-Heverlee

T: 016 47 99 60

F: 016 44 99 85

[email protected]

www.lrv.be

Andere verenigingen van de beroepsorganisatie

Groene KringWaversebaan 99, 3050 oud Heverlee

T: 016 47 99 98

F: 016 47 99 95

[email protected]

www.groenekring.be

KVLV - Agraremylaan 4B, 3018 Wijgmaal

T: 016 24 39 54

[email protected]

www.agra.kvlv.be

Bedrijven van de Groep Boerenbond

ACERTADiestsepoort 1, 3000 Leuven

T: 016 24 53 99

F: 016 24 53 53

[email protected]

www.acerta.be

Agri Investment FundDiestsevest 40, 3000 Leuven

T: 016 28 62 51

F: 016 28 62 59

AveveMinderbroedersstraat 8, 3000 Leuven

T: 016 24 26 26

F: 016 24 28 82

[email protected]

www.aveve.be

MRBBDiestsevest 40, 3000 Leuven

T: 016 28 62 51

F: 016 28 62 59

SBBVuurkruisenlaan 2, 3000 Leuven

T: 070 22 26 73

F: 070 22 26 72

[email protected]

www.sbb.be

Page 60: Jaarverslag boerenbond

Diestsevest 40, 3000 Leuven – www.boerenbond.be – www.landelijkegilden.be

www.boerenbond.be – www.landelijkegilden.be