Jaarverslag 2013 deel 3

66
Deel 3 | Financieel 2013 JAARVERSLAG

Transcript of Jaarverslag 2013 deel 3

Page 1: Jaarverslag 2013 deel 3

•  Deel 3 | Financieel

2013

JAARVERSLAG

Page 2: Jaarverslag 2013 deel 3

1jaarverslag 2013

JAARVERSLAG 2013

Page 3: Jaarverslag 2013 deel 3

82 jaarverslag 2013

Doelstelling 1a |  Zorgen voor passende stage-/simulatieplaatsen

Techniek

De sector Techniek heeft zichzelf tot doel

gesteld dat alle deelnemers binnen vier weken

een passende stage-/simulatieplaats gevonden

hebben. Om dit doel te bereiken, houdt de sector

een actueel overzicht bij van bedrijven waar deel-

nemers geplaatst kunnen worden. Dit gebeurt in

nauwe samenwerking met de zes kenniscentra

en opleidingsbedrijven die gerelateerd zijn aan

de sector. Door deze bundeling van krachten,

heeft 80 procent van de deelnemers van de

sector Techniek binnen vier weken een passende

stage-/simulatieplaats kunnen vinden. Dat dit

niet in alle gevallen binnen de gestelde termijn is

gelukt, is te wijten aan de crisis en het tekort aan

stageplaatsen.

Welzijn & Educatie

De sector Welzijn & Educatie heeft in 2013 de

lijst met aspecten van de beroepshouding verder

ontwikkeld en geïmplementeerd. In 2012 was de

sector hier al mee begonnen en in 2013 is deze

lijst:

• verder uitgewerkt per werkveld en per leerjaar;

• verwerkt in de 360-graden-feedback (een ont-

wikkelingsgericht instrument waarmee stage-

begeleiders en docenten feedback kunnen

geven aan deelnemers op aspecten van hun

beroepshouding, en waarmee deelnemers ook

zichzelf en elkaar kunnen beoordelen).

De bpv-coördinatoren in de sector Welzijn &

Educatie streven ernaar om per branche twee

keer per jaar een werkveldbijeenkomst te organi-

seren. Hieraan nemen zowel de docenten deel,

die de deelnemers begeleiden binnen de sector,

als de werkbegeleiders die de deelnemers

begeleiden op de stageplek. Door de uitwisseling

op deze bijeenkomsten worden er meer en/of

passender stage-/simulatieplaatsen gecreëerd

voor deelnemers, want:

• werkbegeleiders zijn (beter) op de hoogte van

de inhoud van kwalificatiedossiers en de eisen

waaraan deelnemers moeten voldoen, en ze

zijn beter in staat de proeven te beoordelen;

• werkbegeleiders horen hoe de stagebegelei-

ding wordt vormgegeven vanuit het Horizon

College;

• docenten en werkbegeleiders krijgen tijdens

de bijeenkomsten dezelfde informatie;

• werkbegeleiders weten wat zij van stagiaires

mogen verwachten;

• deelnemers weten voordat zij op stage gaan,

beter welke eisen er aan hen gesteld worden

tijdens de stage en waaraan ze moeten

voldoen.

In totaal zijn acht werkveldbijeenkomsten geor-

ganiseerd vanuit de sector Welzijn & Educatie

voor de werkvelden Kinderopvang, Onderwijs,

Jeugdzorg/Gehandicaptenzorg/Ouderenzorg,

Sociaal-maatschappelijke Dienstverlening en

Sport & Bewegen. Ze werden goed bezocht,

vooral die van de kinderopvang.

Doelstelling 1b |  Deelnemers intensief  begeleiden naar stage-/simulatieplaatsen

Economie

Deelnemers verwachten soms te veel van het

niveau van het werk tijdens hun stage en raken

dan teleurgesteld dat zij nog niet alles kunnen en

mogen. Daarbij komt dat ze niet altijd de stage-

vergoeding krijgen, waarop ze hadden gerekend.

Dit soort teleurstellingen kunnen leiden tot

onacceptabel gedrag, met stagebeëindiging

als gevolg. Om dit te voorkomen, bereiden we

deelnemers intensief voor op hun stage, zodat

ze er met een realistisch beeld aan beginnen.

We hebben de stagecoördinatoren (bpv-begelei-

ders) in de gelegenheid gesteld veel contact te

onderhouden met de stagebiedende organisa-

ties, zodat ze daar vooraf zo goed mogelijk infor-

matie kunnen geven over wat realistisch is om

van de deelnemers te verwachten. Ook als een

Page 4: Jaarverslag 2013 deel 3

83jaarverslag 2013

deelnemer op een stageplek is geplaatst, is er

frequent contact tussen stagebegeleider (vanuit

de school) en stageopleider (van het bedrijf).

Gezondheidszorg

Bij de opleiding Doktersassistent bezoeken

zowel de stagecoördinator als de docenten

en instructeurs praktijken en instellingen om

stageplaatsen te vinden. Daarnaast zoeken ze

alternatieve stageplaatsen bij instellingen in de

gezondheidszorg. Desondanks zijn er nog steeds

onvoldoende stageplaatsen en naar verwachting

blijft dit aanbod voorlopig nog ontoereikend.

Daarom blijft maximale inzet nodig om passen-

de stage- of simulatieplaatsen te vinden.

Deelnemers Gezondheidszorg niveau 1 en 2

lopen stage in gezinnen, onder begeleiding van

onderwijsinstructeurs en docenten. Voor deze

stages fungeert het Horizon College als het

leerbedrijf en de gezinnen vormen leerwoningen

binnen leerafdelingen. Docenten en onderwijs-

instructeurs besteden er veel tijd aan om deze

gezinnen voor de leerwoningen te werven en

begeleiden en om de deelnemers in de gezinnen

te coachen en begeleiden.

Handel & Dienstverlening

De sector Handel & Dienstverlening heeft

moeilijk plaatsbare deelnemers intensief bege-

leid bij het vinden van geschikte stagebedrijven.

We organiseren speciale bijeenkomsten voor

hen, ze krijgen sollicitatietraining en UWV biedt

hulp bij het zoeken van leerbedrijven. Deze extra

inzet loont.

Alle deelnemers in BOL-trajecten op niveau 1 zijn

in de mentoruren begeleid naar een passende

stageplaats, met als resultaat dat ze ook allemaal

een passende stageplek hebben gevonden. Voor

zover passende stageplaatsen voor deze doel-

groep deelnemers nog niet geaccrediteerd zijn,

heeft de sector er een accreditatie voor aange-

vraagd bij de kenniscentra.

Twintig deelnemers die vanuit de opleiding

Detailhandel in Hoorn stagelopen in winkel-

centrum Streekhof te Bovenkarspel, krijgen extra

begeleiding. Hierdoor verbetert de aansluiting

tussen het Horizon College en de deelnemende

winkeliers. Deelnemers ervaren hierdoor eerder

dat ze op de goede plek zitten.

Techniek

De sector Techniek heeft zichzelf tot doel gesteld

om deelnemers die moeilijk plaatsbaar zijn, bin-

nen zes weken te begeleiden naar een passende

stage-/simulatieplaats. Om een goed vangnet

voor deze deelnemers te spannen, werkt de

sector nauw samen met opleidingsbedrijven,

kenniscentra en brancheorganisaties. Hierdoor

zijn ongeveer honderd deelnemers die door

de crisis moeite hadden om een stageplaats te

vinden, alsnog geplaatst bij een leerbedrijf en/of

heeft een opleidingsbedrijf of de school hun een

simulatieplaats aangeboden.

Page 5: Jaarverslag 2013 deel 3

84 jaarverslag 2013

Welzijn & Educatie

De sector Welzijn & Educatie ondernam al een

aantal activiteiten om deelnemers intensief

te begeleiden naar stage-/simulatieplaatsen.

De volgende activiteiten zijn in 2013 voortgezet

en zo nodig verbeterd aan de hand van de uit-

komsten van een evaluatie:

• Praktijkervaring: 

Eerstejaarsdeelnemers Maatschappelijke Zorg

niveau 4 en Jeugdzorg niveau 4 doen in zes

projecten praktijkervaring op met doelgroepen

in de ouderenzorg, kinderopvang, jeugdzorg,

psychiatrie, gehandicaptenzorg en specifieke

doelgroepen.

• Startopdrachten: 

Voordat deelnemers in de sector Welzijn &

Educatie aan hun stage beginnen, voeren ze

twee startopdrachten uit: ‘Waar ben ik beland?’

en ‘Ik ken mijn doelgroep’. Hiermee worden

ze voorbereid op hun stage en doen ze vooraf

kennis op over organisatie en doelgroep.

Doelstelling 2a |  Passende stageplaatsen aanbieden

Economie

Het kost veel inspanning om voldoende stage-

plaatsen te vinden voor de deelnemers in de

opleidingen op niveau 1 en 2. Op deze niveaus

moet het aantal beschikbare stageplaatsen per

jaar namelijk flink hoger liggen dan het aantal te

plaatsen deelnemers, omdat relatief veel stages

worden afgebroken. Door intensieve acquisitie

hebben we gelukkig voor elke betrokken deelne-

mer een stageplaats weten te vinden. Vervolgens

stoppen we er veel energie in om bestaande

contacten zorgvuldig te onderhouden.

Gezondheidszorg

De sector Gezondheidszorg heeft passende sta-

geplaatsen gecreëerd voor deelnemers van ni-

veau 1 en 2. Bij zorg- en welzijninstellingen zijn

passende stageplaatsen gevonden en gecreëerd,

en zowel deelnemers als zorginstellingen zijn

tevreden over de resultaten. Het aantal stage-

plaatsen voor deelnemers op niveau 1 en 2

neemt echter af, doordat de zorg zwaarder

wordt, er meer vraag komt naar specialistische

zorg en door de problemen in de kinderopvang.

Een goed alternatief zijn de oriënterende stages

in gezinnen met kleine kinderen. Deze gezinnen

worden via een intake geselecteerd en tijdens de

stage ook begeleid. Deelnemers die niet op tijd

geplaatst konden worden, zijn opgevangen op

school. Uiteindelijk hebben we voor alle deel-

nemers een passende stageplaats gevonden.

Handel & Dienstverlening

Bpv-begeleiders hebben veel tijd besteed aan het

vinden van passende stageplaatsen, en extra

bezoeken aan bedrijven gebracht. Voordat het

schooljaar 2013-2014 begon, hebben we een

extra stagezoekweek georganiseerd. Behalve

onze reguliere stagebezoeken, hebben we

acquisitiebezoeken afgelegd en telefoonrondes

gedaan, om stageplekken te creëren bij bedrij-

ven. We hebben ook werkloze BBL’ers onder-

steunende lessen en sollicitatietrainingen gege-

ven, om hen beter toe te rusten voor een stage-

plaats of werk. AKA’s (arbeidsmarktgekwalificeer-

de assistenten) van niveau 1 hebben we kunnen

plaatsen in AKA-geaccrediteerde bedrijven.

Page 6: Jaarverslag 2013 deel 3

85jaarverslag 2013

Techniek

Bij de sector Techniek zijn de deelnemers er in

principe zelf verantwoordelijk voor om een pas-

sende stageplaats te vinden. De bpv-begeleiders

houden overzichten van leerbedrijven bij, die de

deelnemers hierbij kunnen gebruiken. Is een

deelnemer niet in staat om zelfstandig een er-

kend leerbedrijf te vinden, dan ondersteunen de

bpv-begeleiders hem hierbij. Zij werken nauw

samen met de kenniscentra, opleidingsbedrijven

en brancheorganisaties. Door deze bundeling

van krachten hebben veertig deelnemers alsnog

een passende stageplaats gevonden. Het cluster

Bouw/Infra, Interieur en Vormgeving heeft voor

de opleiding Grafische Vormgeving een eigen

bureau opgericht, vooral om deelnemers te

plaatsen bij grafische bedrijven. Hierdoor heb-

ben acht deelnemers van deze opleiding alsnog

relevante werkervaring kunnen opdoen.

Welzijn & Educatie

In de sector Welzijn & Educatie wordt de bpv

per uitstroomprofiel gecoördineerd door één

docent per locatie (Alkmaar en Hoorn). Deze

bpv-coördinatoren:

• onderhouden intensieve contacten met het

werkveld en met kenniscentrum Calibris;

• organiseren de werving van stageplaatsen;

• zorgen voor up-to-date voorlichtingsmateriaal

voor stagebedrijven;

• verzorgen de bpv-handleiding voor deel-

nemers;

• bewaken dat de afspraken tussen het

Horizon College en stagebedrijven worden

nagekomen.

De bpv-coördinatoren in de sector stemmen hun

werkzaamheden en hun presentatie op elkaar af.

Door hun grote inzet en goede contacten in het

werkveld hebben alle circa 2000 deelnemers van

Welzijn een passende stageplaats aangeboden

gekregen. Dit ondanks het feit dat het aanbod

van stageplaatsen sterk is afgenomen, en in de

kinderopvang zelfs dramatisch is gedaald.

We hebben de deelnemers ook meer passende

stageplaatsen kunnen aanbieden, doordat we in

2013 het overleg met het werkveld verder hebben

gestructureerd en geformaliseerd:

• De bac Welzijn is gesplitst in verschillende

bedrijfsadviescommissies (bac’s) per branche.

• De bpv-coördinatoren hebben werkveldbijeen-

komsten georganiseerd om opleiding en stage

optimaal op elkaar af te stemmen.

• De bpv-brochure en de bpv-handleiding

worden in alle branches gebruikt. In beide

documenten is het landelijke bpv-protocol

uitgewerkt en vormgegeven.

Doelstelling 2b |  Simulatieplaatsen  creëren

Gezondheidszorg

Eerstejaarsdeelnemers van de opleiding Dokters-

assistent die geen stageplaats hebben kunnen

vinden, worden op school begeleid met simula-

ties en praktische opdrachten. Deelnemers die

niet op stage kunnen of mogen, worden op

school opgevangen en werken aan beroeps-

prestaties.

Techniek

Door de economische crisis zijn er weinig

geaccrediteerde leerbedrijven in de bouw en

voor de MEI-opleidingen (opleidingen in Metaal-

techniek, Elektrotechniek, Installatietechniek en

Mobiele werktuigen). In overleg met de oplei-

dingsbedrijven en kenniscentra bieden we deel-

nemers daarom praktijkervaring aan bij de oplei-

dingsbedrijven Espeq, Tetrix en Installatiewerk

NH. Hierdoor hebben dertig deelnemers rele-

vante praktijkervaring opgedaan.

Welzijn & Educatie

Voor eerstejaarsdeelnemers Kinderopvang

hebben we een programma binnenschools

praktijkleren ontwikkeld. Docenten hebben

instellingen voor kinderopvang en basisscholen

geraadpleegd over de activiteiten die zij kunnen

uitvoeren en hebben vervolgens projecten

ontwikkeld die ongeveer honderd deelnemers

binnen school kunnen uitvoeren om het werk-

veld te leren kennen. Het programma is uitge-

voerd van februari tot april 2013, en bevatte

naast binnenschoolse activiteiten ook een

activiteit tijdens straatspeeldagen en een theater-

voorstelling op kinderdagverblijven. Voor het

schooljaar 2013-2014 heeft de sector een werk-

groep praktijkleren samengesteld voor de kinder-

opvang. Die werkt de ontwikkelde werkwijze voor

het eerste jaar ook uit voor het tweede en derde

jaar van deze opleiding.

Page 7: Jaarverslag 2013 deel 3

86 jaarverslag 2013

Doelstelling 2c |  Deelnemersbegeleiders adequaat opleiden

Handel & Dienstverlening

De opleiding Detailhandel in Heerhugowaard

biedt startende deelnemersbegeleiders begelei-

ding bij praktijkbezoeken en geeft uitleg en

begeleiding bij ingewikkelde bedrijfsopdrachten

en de criteria waaraan die moeten voldoen.

Hierdoor functioneren ook startende deel-

nemersbegeleiders naar tevredenheid van

bedrijven, het team en zichzelf. Daarnaast

organiseert deze opleiding ook praktijkopleiders-

bijeenkomsten, die in een behoefte voorzien. De

opleiding Detailhandel in Hoorn heeft vier stage-

begeleiders bijgeschoold, zodat ze deelnemers

kunnen beoordelen en verslagen kunnen maken

volgens het HARPA-begeleidingsmodel (HARPA

staat voor Houding, Aanwezigheid, Resultaten,

Persoonlijk, Actiepunten). Met dit model leren

deelnemersbegeleiders ook verbeteropdrachten

en stageverslagen uitleggen en beoordelen. De

opleiding Transport & Logistiek heeft in februari

2013 een praktijkopleidersbijeenkomst georgani-

seerd en zes medewerkers van deze opleiding

hebben in februari 2013 de training praktijk-

opleider/examinator gevolgd. Bij de niveau 1-

opleidingen is een medewerker aangesteld om

de bpv anders op te zetten: de sector gaat hier

bpv-consulenten voor inzetten in plaats van

docenten. De bpv-consulenten leggen de

bedrijfsbezoeken af, hebben contact met de

mentoren, zorgen voor de overdracht, hebben op

school contact met deelnemers, zijn betrokken

bij het zoeken van geschikte bpv-plekken en

nemen waar nodig ook de bpv-beoordeling op

zich. Het eerste halfjaar van 2013 is gebruikt als

overgangsperiode, waarin de bpv-consulent een

gedeelte van de bpv-bezoeken op zich heeft

genomen.

Techniek

De sector Techniek stemt de bpv-begeleiding

zo veel mogelijk af op sectorniveau, om alle

opgedane kennis te kunnen delen en de bpv-

begeleiding sectorbreed op dezelfde manier in te

kunnen richten. Bij de MEI-opleidingen wordt de

rol van de bpv-begeleiders binnen de opleiding

regionaal afgestemd. de sector Techniek heeft

vier leermeesterbijeenkomsten georganiseerd in

Heerhugowaard en Hoorn, in samenwerking met

de kenniscentra Fundeon, Kenteq en SH&M.

8.2 Verantwoording gelden Regeling taal en rekenen

Sinds 2010 gelden er wettelijke exameneisen

voor taal en rekenen, die zijn vastgelegd in

de Regeling intensivering Nederlandse taal en

rekenen mbo. Om de taal- en rekenvaardigheden

van onze deelnemers daarop af te stemmen,

hebben we in 2010 een plan opgesteld: het

Instellingsplan Intensivering Nederlandse Taal

en Rekenen Horizon College 2010-2013. In dit

plan staat ons beleid om het onderwijs dat we

geven in de Nederlandse taal en in rekenen,

duurzaam te verbeteren en een vaste plaats te

geven binnen het curriculum van de opleidingen.

Nadat de uitvoering van dit plan was voorbereid

en ontwikkeld, is de implementatiefase in 2012

gestart en deze liep door in 2013. In het Platform

Taal en Rekenen van het Horizon College wisse-

len de sectoren informatie uit over de uitvoering

van het onderwijs en de examinering, en dit

platform bevordert ook de onderlinge samen-

werking.

Figuur 8.2 | Verantwoording taal en rekenen (in euro's)

Beschikbaar gestelde middelen Beschikbaar Besteed Nog te besteden

tot en met voorgaand jaar 3.246.330 2.827.190 419.140

verslagjaar 1.126.390 1.283.731 -157.341

vóór 1 januari 2014 4.372.720 4.110.921 261.799

Page 8: Jaarverslag 2013 deel 3

87jaarverslag 2013

Specificatie totaal bestedingen in het jaar 2012

Activiteitensoort Beschrijving ondernomen activiteiten T of R Bestede Bereikte Bereikte Toelichting

of T&R middelen in deelnemers personeels-

€ leden

A. Aanpassing in de didactiek/ 1 Deelname aan HC-brede

pedagogiek van de opleidingen in kader werkgroep Taal T

van intensivering onderwijs T&R 2 Deelname aan HC-brede

werkgroep Rekenen R

3

Totaal activiteiten A 218.291

B. Toetsing van deelnemers 1 Instaptoetsing organiseren,

afnemen en beoordelen Taal T

2 Instaptoetsing organiseren,

afnemen en beoordelen Rekenen R

3

Totaal activiteiten B 153.712

C Extra onderwijstijd 1 Lesuren Nederlandse taal T

2 Lesuren Rekenen R

3

Totaal activiteiten C 617.512

D Nieuwe of aangepaste faciliteiten 1

3

Totaal activiteiten D

E1 Professionalisering van docenten op 1 Training rekenvaardigheden R

het gebied van taal- en rekenonderwijs 2 Begeleiden bij uitvoeren

werkzaamheden R

3

Totaal activiteiten E1 93.830

E2 Professionalisering van overige 1 Training ondersteunend T&R

functionarissen op het gebied personeel

van taal- en rekenonderwijs 3

Totaal activiteiten E2 1.396

F Andere activiteiten die gericht 1 Projectleiding uitvoering

zijn op intensivering van taal- en instellingsplan T&R T&R

rekenonderwijs 2 Voorbereiding remediërende

trajecten T&R

3 Inrichting elektronische

leeromgeving T&R

Totaal activiteiten F 72.600

Sectoroverschrijdend 126.390

Eindtotaal activiteiten A t/m F 1.283.731

Page 9: Jaarverslag 2013 deel 3

88 jaarverslag 2013

Instaptoetsen lezen, schrijven en rekenen

Een goed startniveau voor taal- en rekenontwik-

keling is belangrijk voor onze deelnemers en

helpt hen de lessen goed te volgen en te com-

municeren met docenten en mededeelnemers.

Deelnemers die lager scoren dan het vereiste

startniveau van hun opleiding, hebben we door-

verwezen naar een ondersteuningstraject op

maat. Om het startniveau te kunnen bepalen,

doen alle nieuwe deelnemers een instaptoets op

lezen, schrijven en rekenen. We hebben deze

instaptoetsen gefinancierd met subsidiegelden.

Centraal Ontwikkelde Examens

Met ingang van het schooljaar 2014-2015 krijgt

het Horizon College te maken met de verplichte

Centraal Ontwikkelde Examens (COE) voor

Nederlandse taal en rekenen. Vanaf dat school-

jaar leggen alle deelnemers van mbo 4 digitale

examens af voor de onderdelen lezen, luisteren

en rekenen. Voor deelnemers van mbo 2 en 3

geldt dit vanaf schooljaar 2015-2016. Om ervoor

te zorgen dat het Horizon College goed voorbe-

reid is op deze examens, moeten we in de aan-

loop organisatorisch, logistiek en op ICT-gebied

veel zaken regelen. Hiertoe hebben we in 2011

het projectplan Implementatie Centraal Ontwik-

kelde Examens Taal en Rekenen opgesteld.

In 2013 hebben we op alle locaties meegedaan

aan drie centraal vastgestelde afnameperioden:

er zijn ruim 2600 examens Nederlands en

meer dan 3100 examens rekenen afgenomen.

Hierbij lag de gemiddelde score van de deel-

nemers op het Horizon College iets hoger dan

Page 10: Jaarverslag 2013 deel 3

89jaarverslag 2013

de gemiddelde landelijke score: bij Nederlands

2 tot 3 procent en bij rekenen 0,1 tot 0,9 procent.

De verschillen tussen de kandidaten van het

Horizon College en het landelijk gemiddelde

waren echter te klein om ook in een cijfer tot

uiting te komen.

De sectoren op het Horizon College gaan er de

komende jaren hard aan werken de beheersing-

niveaus voor Nederlandse taal en rekenen te

verhogen, want hierdoor stijgt de slagingskans

voor de deelnemers. De examens worden op

alle locaties steeds beter georganiseerd. Op

basis van evaluaties en richtlijnen vanuit het

Ministerie van OCW gaan we vaststellen hoe

het Horizon College de examens uiteindelijk zal

afnemen.

8.3 Verantwoording Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk in het mbo

De Subsidieregeling schoolmaatschappelijk werk

in het mbo verschaft middelen om deelnemers

met psychosociale problemen die een voor-

spoedige schoolloopbaan in de weg staan, tijdig

en professioneel te helpen of door te verwijzen

Figuur 8.3 | Verantwoording schoolmaatschappelijk werk (in euro's)

Beschikbaar gestelde middelen Toegekend Besteed Nog te besteden

tot en met voorgaand jaar 1.212.550 898.418 314.132

verslagjaar 422.378 358.767 63.612

vóór 1 januari 2015 1.634.928 1.257.185 377.744

Specificatie totaal bestedingen in het jaar 2013, besteding e 358.767

Doelstellingen % aandeel samen-

competentie aantal aantal werking met

% aandeel gerichte beroeps- stage- simulatie- met andere

personeel overig allochtoon opleidingen plaatsen plaatsen partijen J/N

het voorkomen van ernstige problematiek,

schooluitval en op een positieve manier

bijdragen aan de ontwikkeling en de

schoolcarrière van de leerling 31.844 326.923 13 100 J

Totaal bestedingen in het jaar 2013 31.844 326.923

naar gespecialiseerde hulp. In totaal komen

3.172 deelnemers van het Horizon College voor

deze subsidie in aanmerking. Dit betekende

dat wij in 2013 een bedrag van € 422.378,- aan

subsidie hebben ontvangen.

Voor de uitvoering van het schoolmaatschappe-

lijk werk hebben wij in 2013 schoolmaatschappe-

lijk werkers ingekocht bij stichting de Wering uit

Alkmaar. In het contract met De Wering is als

resultaatverplichting opgenomen dat 30 procent

van de deelnemers die de stichting helpt, nog

een jaar op het Horizon College blijft studeren.

Deze contractafspraken zijn in het boekjaar 2013

ruimschoots nagekomen.

Verder heeft het Horizon College het geld uit

deze subsidieregeling gebruikt om het school-

maatschappelijk werk te faciliteren op de vier

locaties van het Horizon College en om interne

medewerkers in te zetten, met het doel om tot

een goede afstemming van zorgleerlingen met

hulpverlenende instanties te komen.

Page 11: Jaarverslag 2013 deel 3

90 jaarverslag 2013

9 | Aanvullende informatie WEB Helderheid in bekostiging 

Volgens de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) moeten onderwijsinstellingen in hun jaarverslag aanvul-

lende informatie opnemen over een aantal specifieke thema’s. In dit hoofdstuk vindt u deze informatie. Bij de 

getalsvergelijkingen zijn we uitgegaan van de stand van zaken van de bekostigingstelling van 10 februari 2014. 

De accountant moet deze aantallen nog goedkeuren.

Thema 1 Uitbesteden

In 2013 hebben we geen activiteiten uitbesteed.

Thema 2 Investeren van publieke middelen in private activiteiten

In de notitie Helderheid staan de voorwaarden

waarop instellingen rijksgelden mogen gebruiken

en publiek en privaat mogen scheiden. Het

Horizon College houdt zich aan deze voorwaarden:

• Onze private activiteiten stemmen overeen

met onze kerntaken. Het Horizon College

heeft geen branchevreemde activiteiten ont-

plooid.

• Ons beleid voor private activiteiten is er niet

primair op gericht winst te realiseren. De op-

brengst van deze activiteiten is zeer beperkt

ten opzichte van de totale opbrengsten.

• Concurrentievervalsing speelt geen rol, omdat

we onze private activiteiten ten minste kosten-

dekkend uitvoeren, ook rekening houdend met

indirecte kosten.

• We hebben geen publiek geld geïnvesteerd in

private activiteiten.

• We verantwoorden de besteding van private en

publieke middelen volgens de wettelijke eisen.

• De instelling voldoet aan de wettelijke waar-

borgen rond het onderwijs en aan de Regeling

beleggen en belenen. Tijdelijk overtollige

gelden beleggen we risicoloos en zijn direct

opvraagbaar.

Thema 3 Het verlenen van vrijstelling van onderwijs en EVC’s

Een deelnemer kan een ervaringscertificaat

(EVC) aanbieden aan de examencommissie, met

het verzoek hem op basis daarvan een diploma

uit te reiken. Als dat gebeurt, beoordeelt de exa-

mencommissie eerst het portfolio. Daarna zijn

er verschillende mogelijkheden:

• We schrijven de deelnemer in als examendeel-

nemer; hij hoeft geen onderwijs te volgen.

• We schrijven de deelnemer in als reguliere

deelnemer; hij volgt een aangepast onderwijs-

programma (bekostigingsgrondslag BBL,

BOL of deeltijd-BOL (dt-BOL)).

• We schrijven de deelnemer in als reguliere

deelnemer; hij volgt een aangepast onderwijs-

programma dat niet voldoet aan de voorwaar-

den voor rijksbekostiging.

• De deelnemer krijgt een diploma uitgereikt.

We hanteren gedragsregels voor de bekostiging-

stelling van deelnemers die zich inschrijven op

basis van een EVC/vrijstellingsbrief:

• Deze deelnemers nemen we alleen in de be-

kostigingstelling op, als het Horizon College

met hen een opleidingsduur overeenkomt van

ten minste tien weken en een opleidingstijd

van minimaal 75 klokuren (BBL, dt-BOL) of

212,5 klokuren (BOL).

• Diploma’s van examendeelnemers komen

alleen voor bekostiging in aanmerking, als de

deelnemer beroepsonderwijs heeft gevolgd,

direct voordat hij zich als examendeelnemer

inschreef.

• Opleidingsmanagers moeten een expliciet

akkoord geven om deze deelnemers op te

nemen in de bekostigingstelling.

• Het Horizon College heeft administratieve

maatregelen genomen om deze deelnemers

correct te registreren en hen terecht aan te

melden voor bekostiging.

Page 12: Jaarverslag 2013 deel 3

91jaarverslag 2013

Sector Techniek

De sector Techniek biedt bij de BBL-opleidingen

Elektrotechniek een EVC-procedure aan. Dit

doen we samen met kennis- en adviescentrum

Kenteq. Kenteq voert deze procedure uit en geeft

de deelnemer ook een ervaringscertificaat.

Op basis van dit certificaat stelt de subexamen-

commissie vast of een deelnemer in aanmerking

komt voor het diploma. Zo ja, dan registreren

we de deelnemer en brengen we de kosten in

rekening bij de werkgever of examendeelnemer.

De diploma’s die we op basis van het ervarings-

certificaat afgeven, voeren we dus niet op voor

bekostiging.

In het schooljaar 2013-2014 hebben we één

diploma uitgereikt op grond van een EVC-

procedure. Dit diploma is niet voor bekostiging

aangeboden.

Overige sectoren

In de overige sectoren zijn in het schooljaar

2013–2014 geen deelnemers ingeschreven op

grond van een EVC of met vrijstelling van onder-

wijs en we hebben dus ook geen diploma’s

uitgereikt.

Thema 4 Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf

Voor een aantal deelnemers betaalt de werkgever

het cursusgeld; ook de factuur staat dan op

naam van de werkgever. De deelnemer moet

in dat geval een derdenmachtiging invullen.

Het Horizon College stuurt alleen facturen aan

werkgevers die een substantieel aantal deel-

nemers plaatsen, bijvoorbeeld ziekenhuizen.

Het Horizon College heeft zelf geen fonds voor

les- en cursusgelden.

Thema 5 In- en uitschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding tegelijk

Binnen het Horizon College geldt een richtlijn

om dubbele bekostiging te voorkomen bij deel-

nemers die gelijktijdig meerdere opleidingen

volgen. Deze richtlijn werkt adequaat.

Uitschrijvingen in de periode 1 oktober tot en 

met 31 december 2013

In de laatste drie maanden van 2013 stroomden

in totaal 278 deelnemers (2,4 procent) door van

de ene opleiding naar de andere. In 2012 waren

dat er 315 (2,6 procent). 380 deelnemers hebben

het Horizon College verlaten, waarvan 215 met

een diploma en 165 zonder diploma. Het percen-

tage uitstromers was in 2013 lager dan in de-

zelfde periode in 2012: 3,3 procent in 2013 tegen-

over 3,7 procent in 2012. Het aantal deelnemers

dat door- of uitstroomt met een diploma, ligt in

2013 lager dan in 2012. De door- en uitstroom

zonder diploma ligt in 2013 eveneens lager dan

in 2012. Daarnaast daalde procentueel gezien in

2013 het aantal deelnemers dat is gestopt met de

opleiding tussen 1 oktober en 1 januari. Van de

BBL’ers die zonder diploma de school hebben

verlaten, heeft 46 procent een startkwalificatie.

Vorig jaar was dat 40 procent. 27 procent van de

ongediplomeerde BOL-deelnemers die de school

hebben verlaten, beschikt over een startkwalifica-

tie. Ook hier is sprake van een stijging. In 2012

was dat 25 procent.

Als deelnemers (voortijdig) stoppen met de

opleiding, kan dit allerlei oorzaken hebben.

Page 13: Jaarverslag 2013 deel 3

92 jaarverslag 2013

De deelnemer wil bijvoorbeeld liever werken,

gaat verhuizen of gaat naar een andere school.

Of het Horizon College ziet geen mogelijkheden

meer, omdat een deelnemer te veel ongeoorloofd

verzuimt, ontslagen is bij zijn werkgever of

wangedrag vertoont. Het Horizon College

streeft ernaar een uitstroomgesprek te voeren

met iedere deelnemer die voortijdig de school

verlaat. Het aantal voortijdig schoolverlaters en

de uitstroomredenen worden regelmatig aan het

management van het Horizon College gemeld

en in het managementoverleg besproken.

Daarnaast worden de aantallen iedere maand

in een portal gemeld aan de verantwoordelijke

sectordirecteuren en opleidingsmanagers.

In de afgelopen jaren heeft het Horizon College

de bestaande maatregelen aangescherpt om nog

beter te voorkomen dat deelnemers zonder start-

kwalificatie van school gaan. We hebben bijvoor-

beeld het mentoraat verder versterkt, het ver-

zuimregistratiesysteem verbeterd, sneller contact

opgenomen met de verzuimers en de toelatings-

voorwaarden voor de niveau 2-opleidingen

verder aangescherpt. Daarnaast blijven we ons

er maximaal voor inzetten de doorstroom te

bevorderen. Deze maatregelen hebben succes

gehad, want het aantal vsv’ers is gedaald.

Inschrijvingen in de periode 1 oktober tot en met 

31 december 2013

In de periode van 2 oktober tot en met 31 decem-

ber 2013 hebben 86 nieuwe deelnemers zich

Figuur 9.1 | Doorstroom en uitstroom van deelnemers in 2013, per sector

Doorstroom Uitstroom

Met diploma Zonder diploma Met diploma Zonder diploma

Sector BBL BOL BBL BOL dt-BOL BBL BOL dt-BOL BBL BOL dt-BOL

Economie 4 125 2 19 28

Gezondheidszorg 2 5 33 19 1 10 24 3

Handel & Dienstverlening 9 2 18 19 44 19 23 21

Purmerend 2 8 5 11 7

Techniek 24 1 13 28 43 5 18 17

Welzijn & Educatie 1 15 1 15 13 1

Eindtotaal 33 10 33 200 2 126 88 1 51 110 4

Page 14: Jaarverslag 2013 deel 3

93jaarverslag 2013

ingeschreven: 46 BOL-deelnemers en 40 BBL-

deelnemers. Deze deelnemers tellen niet mee

op de eerste teldatum van 1 oktober 2013, maar

kunnen eventueel wel meetellen op de tweede

teldatum van 1 februari 2014. De tussentijdse

instroom is het grootst in de sectoren Techniek

en Handel & Dienstverlening.

Thema 6 De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven

Deelnemers die van leerweg veranderd zijn  

tijdens het schooljaar

In de periode van 1 oktober tot en met

31 december 2013 zijn 49 deelnemers veranderd

van leerweg: 25 deelnemers gingen van een deel-

tijd- naar een voltijdopleiding (BBL naar BOL) en

24 van een voltijd- naar een deeltijdtraject (BOL

naar BBL en deeltijd-BOL).

Het grootste aantal deelnemers dat in de

maanden oktober tot en met december van

leerweg veranderde, zit bij de sector Handel &

Dienstverlening. De deelnemers die zijn over-

gestapt van de ene leerweg naar de andere,

staan voor het overgrote deel ingeschreven in

opleidingen op niveau 2.

Horizontale en verticale stapeling van diploma’s 

Binnen het Horizon College bieden we per

kalenderjaar slechts één diploma per deelnemer

aan voor bekostiging. In de meeste gevallen is

dat het hoogst behaalde diploma. Een aantal

deelnemers van wie het diploma in de diploma-

telling 2013 is opgenomen, heeft ook in het

voorgaande jaar een diploma behaald dat voor

bekostiging is aangeboden.

In vergelijking met vorig jaar hebben iets meer

deelnemers in twee achtereenvolgende jaren

een diploma behaald dat is aangeboden voor

bekostiging. In 2011 gold dit voor 226 deelne-

mers (5,9 procent van het totaalaantal diploma’s

dat voor bekostiging is aangeboden), in 2012

voor 239 deelnemers (6 procent) en in 2013 voor

285 (6,5 procent). In de meeste gevallen betrof

het een diploma op hoger niveau.

Het aantal deelnemers dat in twee achtereen-

volgende jaren een diploma heeft behaald dat

is aangeboden voor bekostiging, is toegenomen

bij de sector Handel & Dienstverlening. Dit

waren 94 deelnemers in 2011, 139 deelnemers

(11,9 procent) in 2012 en 152 deelnemers

(12,7 procent) in 2013. Bij de sector Economie

Figuur 9.2 | Nieuw ingeschreven deelnemers van oktober tot en met december 2013, per sector

Sector BBL BOL Eindtotaal

Economie 5 5

Gezondheidszorg 4 1 5

Handel & Dienstverlening 21 12 33

Purmerend 3 3

Techniek 12 17 29

Welzijn & Educatie 11 11

Eindtotaal 40 46 86

is dit aantal bijna verdubbeld, namelijk van

33 diploma’s in 2012 naar 63 diploma’s in 2013

(van 5 procent naar 7,4 procent). Daar staat

tegenover dat dit aantal is afgenomen in de

sectoren Gezondheidszorg (4 deelnemers

in 2013 tegenover 33 in 2012) en Techniek

(12 deelnemers in 2013 tegenover 18 in 2012).

Een deelnemer kan in twee achtereenvolgende

jaren een diploma behalen om verschillende

redenen:

• Een deelnemer kan een diploma behalen van

een AKA-opleiding (arbeidsgekwalificeerde

assistent), dan overstappen naar een andere

niveau 1-opleiding (soms in een andere vak-

richting) en ook daar een diploma behalen.

Als een deelnemer twee keer een diploma

behaalt van een niveau 2-opleiding, is dat

meestal in twee verschillende vakrichtingen.

• In de hogere niveaus stroomt een deelnemer

in de meeste gevallen door naar een verwante

hogere opleiding.

Page 15: Jaarverslag 2013 deel 3

94 jaarverslag 2013

• Bij BBL-trajecten, vooral bij de sectoren

Handel & Dienstverlening en Techniek, begin-

nen deelnemers vaak direct als werknemer.

Pas als ze beschikken over de nodige praktijk-

kennis en –vaardigheden, stromen ze door

naar een opleiding van een hoger niveau. Dat

verklaart onder andere waarom een deelnemer

met een diploma niveau 4 vervolgens een

diploma haalt op niveau 2 (een onderwijs-

assistent die een diploma heeft behaald voor

BBL Kok niveau 2).

In de bekostigingstelling 2013 wordt op twee

manieren geteld: volgens de criteria van de

nieuwe bekostigingsregeling Beroepsonderwijs

en volgens de oude bekostigingsregels. Volgens

de nieuwe bekostigingsregels wordt de diploma-

waarde van het diploma dat in een voorgaand

jaar al voor bekostiging is aangeboden, in min-

dering gebracht op de diplomawaarde van het in

2013 door dezelfde deelnemer behaalde diploma

dat voor bekostiging wordt aangeboden. Het

maakt daarbij niet uit of het voorafgaande

diploma bij het Horizon College is behaald of bij

een ander roc. Als een deelnemer drie of meer

Figuur 9.3 | Deelnemers die van leerweg zijn veranderd van oktober tot en met december 2013, per sector

Sector BBL naar BOL BOL naar BBL dt-BOL naar BOL Eindtotaal

Economie 2 2 4

Handel & Dienstverlening 14 14 28

Techniek 9 7 16

Welzijn & Educatie 1 1

Eindtotaal 23 24 2 49

studiejaren niet ingeschreven heeft gestaan in

het mbo en weer een diploma behaalt, telt het

diploma weer volledig mee.

In de overgangsbekostiging bestaat nog wel de

mogelijkheid om volledige diplomabekostiging

te genereren. Dit kan als een deelnemer in ver-

schillende kalenderjaren een diploma behaalt

bij het Horizon College en die vervolgens voor

bekostiging worden aangeboden. In figuur 9.4

ziet u voor hoeveel deelnemers dat geldt in 2013.

Thema 7 Maatwerktrajecten

Het Horizon College stelt soms maatwerktrajec-

ten samen voor bedrijven of organisaties. Daar-

bij hanteren wij de volgende voorwaarden:

• Het Horizon College sluit een overeenkomst

met het bedrijf of de organisatie waarmee we

samenwerken. In deze overeenkomst staan:

– de wensen van het bedrijf of de organisatie

voor het maatwerktraject;

– de eventuele meerkosten voor het bedrijf of

de organisatie. (Er kunnen alleen meerkosten

zijn als het Horizon College een extra inspan-

ning verricht volgens de wens en op verzoek

van het bedrijf of de organisatie.)

• Het Horizon College vertelt het bedrijf of

de organisatie expliciet dat deelnemers en

diploma’s van het maatwerktraject normaal

meetellen voor de rijksbekostiging. Daarvoor

moeten de deelnemers zijn ingeschreven in

een crebo-opleiding.

Page 16: Jaarverslag 2013 deel 3

95jaarverslag 2013

Figuur 9.4 | Aantal deelnemers dat in twee achtereenvolgende jaren een diploma heeft behaald dat is aangeboden voor bekostiging

Niveau 2012 Niveau 2013 ECO GEZ HDV PUR TEC WED Eindtotaal

1 1 2 5 7

2 1 2 10 3 16

Totaal 1 3 2 15 3 23

2 2 1 3 1 5

3 31 109 10 4 154

4 3 1 4

Totaal 2 32 115 10 6 163

3 2 1 1

3 1 1

4 28 2 20 8 2 36 96

Totaal 3 28 2 21 8 3 36 98

4 2 1 1

Totaal 4 1 1

Eindtotaal 63 4 152 18 12 36 285

• Het Horizon College neemt in het jaarverslag

op, voor welke bedrijven of organisaties het

maatwerktrajecten organiseert.

Het Horizon College heeft in 2013 alleen maat-

werktrajecten ontwikkeld en uitgevoerd binnen

de sectoren Economie en Gezondheidszorg.

Sector Economie

Binnen de sector Economie wordt de opleiding

Veiligheid en Vakmanschap gegeven, zowel op

niveau 2 als 3. Voor deze opleiding heeft het

Horizon College een convenant gesloten met

het Ministerie van Defensie. In dit convenant is

onder andere bepaald welk deel van de opleiding

de sector Economie verzorgt en welke onder-

delen worden verzorgd door medewerkers van

Defensie. Het Ministerie van Defensie verstrekt

geen financiële vergoeding, maar:

• levert een aandeel in het theoretisch en

praktisch aanleren van militaire vaardigheden

(concreet: één militaire instructeur per

44 deelnemers);

• verstrekt onderwijsleermiddelen;

• biedt instructie en begeleiding in de beroeps-

praktijkvorming (bpv);

• organiseert het beroepsspecifieke deel van het

examen, en neemt dit ook af.

Sector Gezondheidszorg

Binnen de sector Gezondheidszorg wordt de

opleiding Verzorgende IG gegeven op niveau 3.

Met Magenta Zorg is een maatwerktraject vorm-

gegeven voor medewerkers van Magenta Zorg,

gebaseerd op de opleiding Verzorgende IG. Dit is

een tweejarig traject. Deelnemers staan regulier

ingeschreven bij het Horizon College. Magenta

Zorg verstrekt geen financiële vergoeding, maar:

• stelt huisvesting beschikbaar waar deelnemers

les krijgen;

• biedt instructie en begeleiding in de beroeps-

praktijkvorming (bpv).

Thema 8 Buitenlandse studenten

Bij het Horizon College stonden in 2013 geen

buitenlandse studenten ingeschreven.

Page 17: Jaarverslag 2013 deel 3

96 jaarverslag 2013

U leest in dit hoofdstuk met welk financieel resultaat we 2013 hebben afgesloten (paragraaf 10.1).  

Daarna lichten we onze financiële positie op de balansdatum toe (paragraaf 10.2) en gaan we kort in  

op de begroting 2014 (paragraaf 10.3). Ten slotte vindt u de continuïteitsparagraaf (paragraaf 10.4) die is 

opgesteld op basis van de afspraken in de Algemene Vergadering van de MBO Raad.

10 | Algemene financiële schets 2013

Financiële ontwikkelingen in vogelvlucht

Figuur 10.1 | Verschillen tussen het begrote en gerealiseerde resultaat in 2013

10.1 Resultaat 2013: beter dan begrootHet Horizon College heeft het boekjaar 2013 afgesloten met een resultaat van € 2,3 miljoen. Dit is

€ 2,5 miljoen beter dan het begrote resultaat van -€ 0,2 miljoen. In figuur 10.1 ziet u hoe dit verschil

met de begroting is veroorzaakt.

Bedragen x € 1.000

Begroot resultaat 2013 243–

Hogere rijksbijdrage OCW -1- 1.591+

Hogere overige overheidsbijdragen en subsidies -2- 286+

Hogere overige baten -3- 615+

Hogere baten werk in opdracht van derden -4- 211+

Lagere overige lasten -5- 752+

Totaal positieve afwijkingen 3.455+

Hogere personele lasten -6- 715–

Lagere college-,cursus- les- en examengelden -7- 135–

Hogere rentelasten -8- 90–

Overige 17–

Totaal negatieve afwijkingen 957–

Resultaat 2013 2.255

Page 18: Jaarverslag 2013 deel 3

97jaarverslag 2013

c) Hogere baten uit de stagebox

Het uit 2012 resterende budget van € 248.000 is

in 2013 geheel besteed. In de begroting was geen

rekening gehouden met dit bedrag.

d) Lagere baten uit vsv

Zowel de baten uit de prestatiesubsidie als de

regiomiddelen zijn lager dan begroot. Dit heeft

twee verschillende oorzaken. De prestatiesubsi-

die is lager, doordat er 125 meer vsv-leerlingen

waren dan vooraf begroot. Per leerling gaat het

om een bedrag van € 2.000. Hierdoor is de pres-

tatiesubsidie totaal € 250.000 minder. De regio-

middelen zijn € 879.000 lager dan begroot,

doordat de activiteiten later op gang zijn geko-

men dan vooraf verwacht. Het nog niet gereali-

seerde bedrag blijft voor de resterende periode

van het project tot 2015 beschikbaar.

2) Hogere overige overheidsbijdragen en subsidies

De hogere overige overheidsbijdragen worden

veroorzaakt door een hogere opbrengst op in-

burgering van € 431.000. Deze hogere opbrengst

komt doordat gemeenten ondanks krimpende

budgetten meer deelnemers hebben ingeschre-

ven op een inburgeringstraject en doordat een

groep van ongeveer honderd deelnemers die een

cursus alfabetisering volgden, hier verantwoord

moest worden door een wijziging in de regelge-

ving. Daarnaast hebben de gemeenten niet het

hele bedrag besteed, dat het Rijk had toegekend

voor educatie. Het deel dat niet besteed is, zal in

2014 alsnog besteed worden. Ten opzichte van

de begroting is hierdoor € 145.000 minder op-

brengst gerealiseerd.

1) Hogere rijksbijdrage OCW

De rijksbijdrage OCW is in 2013 bijna

€ 1,6 miljoen hoger dan was begroot. De hogere

baten worden in hoofdlijnen veroorzaakt door:

Bedragen x € 1.000

Intensiveringsgelden uit

het Najaarsakkoord (a) 1.683 +

Hoger professionaliseringsbudget (b) 324 +

Hogere baten uit de stagebox (c) 248 +

Hogere baten taal en rekenen 189 +

Lagere baten uit vsv (d) 1.129 –

Overige afwijkingen van de begroting 276 +

Totaal 1.591

a) Intensiveringsgelden uit het Najaarsakkoord

In de begrotingsbesprekingen in het najaar 2013

heeft het kabinet extra geld beschikbaar gesteld

voor het onderwijs. Dit geld is bedoeld voor

2014, maar werd al in 2013 beschikbaar gesteld.

Om dit geld voor onderwijs beschikbaar te hou-

den, heeft het Horizon College hiervoor een be-

stemmingsreserve gevormd. Voor 2014 is in de

begroting rekening gehouden met besteding van

deze middelen.

b) Hoger professionaliseringsbudget

De baten uit professionalisering zijn hoger dan

begroot, doordat er landelijk een hoger budget

beschikbaar was dan waar wij in de begroting

rekening mee hadden gehouden: € 33 miljoen in

plaats van € 20 miljoen. Het beschikbare budget

voor 2013 is vrijwel geheel besteed.

3) Hogere overige baten

De hogere overige baten bestonden uit:

Bedragen x € 1.000

Detacheringsbaten (a) 188

Suppletieaangifte btw (b) 135

Boekenopbrengst (c) 117

Overige 175

Totaal 615

a) Detacheringsbaten 

De hogere opbrengsten uit detachering komen

voornamelijk doordat vier personeelsleden van

de sector Economie geheel of gedeeltelijk gede-

tacheerd waren bij Stichting Praktijkleren.

b) Suppletieaangifte btw

Een suppletieaangifte btw over de periode

2005-2009 heeft geleid tot een teruggave van

€ 135.000 btw. Deze zaak liep al langer, maar

hiervoor waren geen opbrengsten begroot.

c) Boekenopbrengst

De hogere opbrengst uit boeken komt voorna-

melijk door een hogere opbrengst bij het vavo

(voortgezet algemeen volwassenenonderwijs),

doordat we meer vavodeelnemers hadden dan

verwacht.

4) Hogere baten werk in opdracht van derden

De hogere baten werk in opdracht van derden

worden grotendeels veroorzaakt door hogere

opbrengsten uit de Leonardosubsidie, en dan

voornamelijk door hogere declaraties van het

Page 19: Jaarverslag 2013 deel 3

98 jaarverslag 2013

a) Hogere kosten inhuur personeel

De hogere kosten voor de inhuur van personeel

worden veroorzaakt doordat de vervanging van

personeel niet altijd opgevangen kan worden

met regulier personeel. Hierdoor is ook minder

uitbetaald aan reguliere lonen en salarissen.

Daarnaast wordt voor werkzaamheden die

tijdelijk zijn en daardoor ook tijdelijk voor extra

geld zorgen (bijvoorbeeld tijdelijke subsidies of

detacheringsbaten), vaak bewust gekozen om

hierop ingehuurd personeel in te zetten.

b) Hogere sociale lasten en pensioenpremie

In de begroting 2013 was de stijging van sociale

lasten en pensioenpremie slechts ten dele be-

groot. De premiestijging is hoger uitgevallen,

wat leidde tot een overschrijding op de begro-

ting. Deze overschrijding werd slechts ten dele

gecompenseerd met een verhoging van de rijks-

bijdrage.

c) Lagere lonen en salarissen

Dat de lonen en salarissen lager zijn uitgevallen

dan begroot, heeft voor het grootste deel te ma-

ken met het feit dat vervanging niet met regulier

personeel werd gedaan, maar dat hiervoor perso-

neel werd ingehuurd.

d) Restitutie WAO-/WIA-premies

In het Belastingplan 2014 is geregeld dat werkge-

vers in 2013 een gedeeltelijke teruggave krijgen

van de WAO-/WIA-premie. Het Horizon College

heeft deze teruggave (€ 236.707) in december

2013 ontvangen.

e) Uitkeringen

Te ontvangen uitkeringen zijn hoger dan begroot:

de afwijking is € -176.000. Het gaat hier om

ziektewetuitkeringen van UWV, die moeilijk in

te schatten zijn en over het algemeen uit voor-

zichtigheid laag begroot worden.

f ) Scholing

Op scholingskosten hebben we in 2013

€ 138.000 overgehouden. Dit komt voornamelijk

doordat we naast ons eigen scholingsbudget

nog extra geld ontvingen van het Rijk voor de

professionalisering van ons personeel.

7) Lagere college-, cursus-, les- en examengelden

De lagere opbrengst van cursusgeld wordt ver-

oorzaakt doordat we minder BBL-deelnemers

hadden dan vooraf verwacht. Het aantal BBL-

deelnemers is vooral gedaald bij de sectoren

Techniek en Welzijn.

8) Hogere rentelasten

Dat de rentelasten hoger zijn dan begroot, heeft

grotendeels te maken met een naheffingsrente

van de Belastingdienst over een btw-aangifte.

10.2 Toelichting op de financiële positie op balansdatum en kengetallen

De financiële situatie van het Horizon College is

goed. De solvabiliteit is 55 procent. De liquiditeit

is weliswaar laag, maar onze financiële buffer

is voldoende. In onze managementinformatie

sturen we het liquiditeitenbeheer meer op het

Clusius College en ROC ID college. Hiertegen-

over staan ook hogere overige lasten, voor het-

zelfde bedrag.

5) Lagere overige lasten

De onderbesteding op de overige lasten van

€ 752.000 wordt voornamelijk veroorzaakt door:

Bedragen x € 1.000

Kosten mede-uitvoerenden (a) 584 +

Overige 168 +

Totaal 752+

a) De lagere kosten voor mede-uitvoerenden

komen voornamelijk doordat vsv-projecten

(waarvoor partners in de regio kosten konden

declareren) niet uitgevoerd zijn. Hiertegenover

staan ook lagere opbrengsten uit vsv.

6) Hogere personele lasten

De hogere personele lasten van € 715.000

worden voornamelijk veroorzaakt door:

Bedragen x € 1.000

Hogere kosten inhuur personeel (a) 1.035 –

Hogere sociale lasten en

pensioenpremie (b) 750 –

Lagere lonen en salarissen (c) 495 +

Restitutie WAO-/WIA-premies (d) 237 +

Uitkeringen (e) 176 +

Scholing (f) 138 +

Overige afwijkingen van de begroting 24 +

Totaal 715 –

Page 20: Jaarverslag 2013 deel 3

99jaarverslag 2013

10.3 Toekomstparagraaf: begroting 2014

De begroting voor 2014 laat een positief resul-

taat zien van € 1,1 miljoen. Dit positieve resultaat

heeft twee belangrijke oorzaken:

• Het Horizon College hanteert intern een ver-

deelsystematiek op basis van t-1, met een vast-

gestelde prijs per deelnemerswaarde. Als het

aantal deelnemers groeit, hebben we daardoor

meer geld te verdelen voor het onderwijs dan

we via het ministerie vergoed krijgen. Dit jaar

hebben we voor het eerst in jaren te maken

met een daling van het deelnemersaantal,

waardoor wij minder uitgeven dan we krijgen.

Voor 2014 bedraagt dit € 486.000.

len en de beschikbare rekening-courantfaciliteit.

Op balansdatum bestond onze financiële buffer

uit een rekening-courantfaciliteit van € 7,4 mil-

joen en liquide middelen van € 1,3 miljoen.

Rentabiliteit

Voor het Horizon College is winst maken geen

doel. Daarom streven we ook geen hoge rentabi-

liteit na, maar hebben gemiddeld over een lan-

gere periode een rentabiliteit van 0 procent als

doel. Op die manier kunnen we ook in de toe-

komst kwalitatief goed onderwijs in de regio aan

blijven bieden. Over 2013 hebben we een rentabi-

liteit van 2,5 procent behaald.

Figuur 10.2 | De solvabiliteit van het Horizon College op 31 december 2013

Solvabiliteit 1 (eigen vermogen/totaal vermogen) x 100% 55,1%

Figuur 10.3 | De liquiditeit van het Horizon College op 31 december 2013

Liquiditeit (current ratio) (vlottende activa/kortlopende schulden) 0,25

Figuur 10.4 | De financiële buffer van het Horizon College op 31 december 2013

Financiële buffer (liquide middelen + rekening-courantfaciliteit)/totale baten) x 100% 9.9%

Figuur 10.5 | De rentabiliteit van het Horizon College op 31 december 2013

Rentabiliteit (saldo baten en lasten/totale baten) x 100% 2,5%

kengetal van de financiële buffer. In dit kengetal

wordt ook rekening gehouden met de beschik-

bare rekening-courantfaciliteit, waardoor dit

waardevollere informatie geeft. Onze financiële

buffer is gedurende het jaar ruimschoots vol-

doende om aan onze verplichtingen te kunnen

voldoen.

De kengetallen geven nadere informatie over

de positie op balansdatum. Maandelijks nemen

we onderstaande kengetallen ook op in onze

managementrapportages, waarbij we gedurende

het jaar voornamelijk sturen op rentabiliteit en

financiële buffer.

Solvabiliteit

Het Horizon College streeft ernaar een niveau

van solvabiliteit te handhaven tussen de 30 en

60 procent. Momenteel ligt ons solvabiliteitsper-

centage op 55. We verwachten dat onze solvabili-

teit ook de komende jaren binnen de gestelde

grenzen blijft.

Liquiditeit

In 2013 was de liquiditeitsratio van het Horizon

College laag, ook doordat we gebruikgemaakt

hebben van een rekening-courantfaciliteit. Voor

2014 geldt dat de liquiditeit laag blijft, omdat het

streven van het Horizon College is om de lenin-

gen zo snel mogelijk af te lossen. Overschotten

van liquide middelen zullen daarom in eerste

instantie daarvoor worden gebruikt.

Financiële buffer

De financiële buffer bestaat uit de liquide midde-

Page 21: Jaarverslag 2013 deel 3

100 jaarverslag 2013

• In de begroting voor 2014 is in de baten een

bedrag opgenomen voor subsidies die nog

niet toegekend zijn aan de onderwijssectoren.

Er is bewust gekozen deze pas na goedkeuring

van plannen toe te kennen. Met deze nog toe

te kennen subsidies is een bedrag van €

529.000 gemoeid.

In de batenpost ‘Rijksbijdragen’ is ook opgeno-

men een bedrag van € 1,7 miljoen voor intensive-

ringen, dat beschikbaar is gekomen tijdens de

rijksbegrotingsbesprekingen en uit het actieplan

Focus op Vakmanschap 2011-2015, tranche 2013.

Dit geld is al in 2013 ontvangen en ook in dat

jaar als baten verantwoord in de jaarrekening. In

2013 heeft het Horizon College voor het bedrag

van de intensiveringen een bestemmingsreserve

gevormd, die het in 2014 zal inzetten.

10.4 Prognoses voor de middellange termijn

In figuur A1 zijn de verwachte aantallen perso-

neel en studenten weergegeven voor de jaren tot

en met 2016.

Toelichting op de kengetallen

De gegevens in deze gegevensset zijn ontleend

aan de begroting 2014 en de meerjarenbegroting

2014-2018. De meerjarenbegroting wordt mini-

maal één keer per jaar vastgesteld door de Raad

van Toezicht. Dit is het laatst gebeurd in de ver-

gadering van december 2013.

In de aantallen deelnemers en personeel ver-

wachten wij de komende jaren geen grote ont-

wikkelingen. De schommelingen in het aantal

fte’s dat wij verwachten te kunnen inzetten, zijn

meer gerelateerd aan het wegvallen van overige

rijkssubsidies en educatie-inkomsten dan aan de

reguliere rijksbijdrage. Op het gebied van huis-

vesting zijn wij in het kader van macrodoelmatig-

heid samen met het Regio College aan het on-

derzoeken of we gezamenlijk een

nieuwbouwvestiging in Purmerend kunnen reali-

seren. De plannen hiervoor zijn in een vergevor-

derd stadium. Het is de bedoeling dat wij het

gebouw realiseren en het Regio College een deel

van het pand huurt. Wij zullen het geheel finan-

cieren. Omdat deze plannen nog niet definitief

zijn, hebben we in de meerjarenprognose nog

geen rekening gehouden met de kosten van de

nieuwbouw. Overigens is uit interne berekenin-

gen al gebleken dat de exploitatielasten van de

nieuwbouw lager zullen zijn dan de exploitatie-

kosten van de huidige locaties in Purmerend.

ToelichtingAlgemeen

De kolom 2013 sluit aan op de gegevens in de

jaarrekening. In de prognose voor de jaren 2014

en verder zijn de cijfers uit de vastgestelde meer-

Figuur 10.6 | Begroting over 2014(bedragen x € 1.000)

Baten Begroting 2014

3.1 Rijksbijdragen 83.418

3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 1.340

3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 1.170

3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.110

3.5 Overige baten 2.770

Totaal baten 89.808

Lasten

4.1 Personeelslasten 64.391

4.2 Afschrijvingen 6.177

4.3 Huisvestingslasten 4.597

4.4 Overige lasten 13.008

Totaal lasten 88.172

Saldo baten en lasten 1.636

5 Financiële baten en lasten 535-

Resultaat 1.100

Page 22: Jaarverslag 2013 deel 3

101jaarverslag 2013

jarenbegroting gebruikt. Omdat bij het opstellen

van de meerjarenbegroting de jaarrekeningcijfers

nog niet bekend waren, leidt dit tot een verschil

in vermogen. In dit overzicht is ervoor gekozen

om voor de jaren 2014 tot en met 2016 aan te

sluiten bij de vastgestelde meerjarenbegroting.

Financieringsstructuur en huisvestingsbeleid

Wij hebben in ons treasurybeleid opgenomen

dat overschotten van liquide middelen in eerste

instantie gebruikt worden om af te lossen op

onze langlopende schulden. In onze meerjaren-

begroting is daarom verwerkt dat naast onze

geplande aflossing van € 2,5 miljoen per jaar,

overschotten ook gebruikt worden voor het te-

rugbrengen van de langlopende schulden.

Uit de gegevens in overzicht figuur A.2 blijkt dat

wij een gezonde financiële structuur hebben.

Investeringen in een nieuwbouwlocatie in Pur-

merend en de daarbij benodigde financiering

brengt daarom volgens ons slechts beperkte

risico’s met zich mee.

Al onze leningen zijn ondergebracht bij het Mi-

nisterie van Financiën. Het is de bedoeling dat

ook voor de financiering van de nieuwbouw in

Purmerend een lening wordt aangegaan bij het

ministerie.

Mutaties van reserves, fondsen en voorzieningen

Het beleid van het Horizon College is om over

een lange periode een nihil resultaat te realise-

ren. In onze meerjarenbegroting gaan we daar-

om meerjarig uit van een nulresultaat. In de jaar-

begroting is het begrote resultaat door onze

begrotingssystematiek echter nooit nul. Intern

verdelen wij geld over de onderwijssectoren op

basis van een verdeelsystematiek van t-1, met

een vaste prijs per deelnemers- en diplomawaar-

de. Dit doen we om beter aan te sluiten bij het

werkelijke aantal deelnemers dat een opleiding

A1 | Prognoses voor de middellange termijnA Gegevensset

Personele bezetting 2013 2014 2015 2016

Management/Directie 50 51 50 50

Onderwijzend personeel 491 510 491 487

Onderwijsondersteunend personeel 115 115 115 110

Algemeen ondersteunend personeel 259 260 255 250

Totaal 915 936 911 897

Studenten 11.525 11.505 11.505 11.505

Bedragen x € 1.000

Activa 2013 2014 2015 2016

Vaste activa

Immateriële vaste activa 865 783 655 527

Materiële vaste activa 85.694 84.554 80.309 76.649

Financiële vaste activa 0 9 9 9

Totaal vaste activa 86.558 80.973 77.185 74.147

Vlottende activa 3.462 2.789 4.089 4.089

Totaal activa 90.021 88.135 85.062 81.274

Passiva

Eigen vermogen

Algemene reserve 47.918 47.675 47.675 47.675

Bestemmingsreserve publiek 1.683 0 0 0

Voorzieningen 2.542 2.742 2.742 2.742

Langlopende schulden 23.750 21.230 18.206 14.418

Kortlopende schulden 14.128 16.488 16.439 16.438

Totaal passiva 90.021 88.135 85.062 81.274

A2 | Verwachte balansposities weergegeven voor de jaren tot en met 2016

Page 23: Jaarverslag 2013 deel 3

102 jaarverslag 2013

volgt. Doordat we van het ministerie bekostiging

krijgen op basis van aantal leerlingen op t-2 ont-

staat er jaarlijks een verschil. Bij groei van het

aantal deelnemers financieren we deze groei

vooral uit ons eigen vermogen; bij een krimp van

het aantal deelnemers voegen we het verschil toe

aan het vermogen van het Horizon College.

De afgelopen jaren is het deelnemersaantal ge-

groeid, wat heeft geleid tot een negatieve begro-

ting. 2014 is het eerste jaar dat we minder geld

verdelen over de onderwijssectoren dan we bin-

nenkrijgen, en dus een positief resultaat begroten.

Toelichting

Wij verwachten de komende jaren geen ontwik-

kelingen die een grote invloed zullen hebben op

de exploitatie van het Horizon College. De moge-

lijk te realiseren nieuwbouw in Purmerend heeft

maar beperkte gevolgen voor de exploitatiereke-

ning, omdat we op dit moment relatief hoge

huurlasten hebben voor onze huidige panden in

Purmerend.

B Overige rapportages

B1 Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem

Het interne risicobeheersings- en controle-

systeem is vastgelegd in een planning & control-

cyclus. De plannings- en verantwoordingsdocu-

menten die zijn opgenomen in de planning &

controlcyclus, worden besproken in het overleg

tussen het College van Bestuur en de Raad van

Toezicht. Nadat het College van Bestuur samen

met het managementteam deze documenten

heeft goedgekeurd, worden deze voorgelegd aan

de Raad van Toezicht.

Daarnaast hebben wij met iedere directeur een

managementcontract afgesloten, waarin targets

zijn opgenomen voor te behalen resultaten. Het

bestuur bespreekt de (tussentijdse) resultaten

maandelijks met de betreffende directeur.

B2 Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden

De belangrijkste risico’s die wij onderkennen zijn:

• een grote daling van het deelnemersaantal;

• een liquiditeitsrisico.

1) Grote daling deelnemersaantal

De hoogte van de rijksbijdrage is in belangrijke

mate afhankelijk van het aantal deelnemers.

Een grote daling van het aantal deelnemers zal

daarom ook grote consequenties hebben voor

de baten die wij uit rijksbijdragen ontvangen.

Bedragen x € 1.000

Baten 2013 2014 2015 2016

Rijksbijdrage 80.036 83.418 82.963 81.336

Overige overheidsbijdragen en subsidies 2.261 1.340 0 0

Overige baten 6.140 5.050 5.140 5.140

Totaal baten 88.438 89.808 88.103 86.476

Lasten

Personeelslasten 62.800 64.391 63.102 62.104

Afschrijvingen 5.656 6.177 6.467 5.894

Huisvestingslasten 4.528 4.597 4.625 4.625

Overige lasten 12.453 13.008 13.430 13.430

Totaal lasten 85.437 88.172 87.624 86.053

Saldo baten en lasten 3.000 1.636 479 423

Saldo financiële bedrijfsvoering -643 -535 -479 -423

Saldo buitengewone baten en lasten -102 0 0 0

Totaal resultaat 2.255 1.100 0 0

Incidentele baten en lasten in resultaat 0 0 0 0

A3 | Verwachte resultaten tot en met 2016 weergegeven

Page 24: Jaarverslag 2013 deel 3

103jaarverslag 2013

Wij maken jaarlijks analyses van de veranderin-

gen in de deelnemersaantallen en maken ook

een prognose op basis van onder andere de

demografische gegevens, het aantal vmbo’ers

en de economische ontwikkelingen (belangrijk

voor de keuze voor BOL of BBL).

Deze analyses en prognoses stellen ons in staat

om tijdig in te spelen op het risico van een grote

daling, doordat wij op basis van t-1 het geld ver-

delen over de sectoren. Deze verdeelsystematiek

dwingt de organisatie om tijdig de formatie aan

te passen aan de veranderende omstandigheid.

Daarnaast is er zo nodig ook geld beschikbaar

om tijdelijke problemen op te lossen, zonder dat

dit tot grote begrotingstekorten leidt.

2) Liquiditeitsrisico

Een ander risico dat wij onderkennen, is het

niet op korte termijn kunnen voldoen aan onze

verplichtingen. Om het risico hierop te minimali-

seren, hebben we met het Ministerie van Finan-

ciën een rekening-courantfaciliteit afgesproken

van bijna € 7,5 miljoen. Dit in combinatie met

een goed werkende financiële planning en con-

trol, waarin maandelijks de liquide middelen

worden gemonitord en tien maanden vooruit

worden geprognosticeerd, helpt ons om het

risico te minimaliseren dat we niet kunnen

voldoen aan onze verplichtingen.

B3 Rapportage toezichthoudend orgaan

Voor de rapportage van de Raad van Toezicht

verwijzen we naar de verantwoording van de

Raad van Toezicht voor in het jaarverslag.

Kwalitatief deel

De MBO Raad heeft een servicedocument op-

gesteld voor het opnemen van een continuïteits-

paragraaf in het geïntegreerde jaardocument.

Afgesproken is dat onderstaande kwalitatieve

informatie en een aantal indicatoren daarbij op-

genomen worden. Voor de kwalitatieve gegevens

verwijzen we naar de uitgebreide informatie in

de afzonderlijke hoofdstukken in ons jaarverslag

en de informatie opgenomen in het voorge-

schreven model voor de continuïteitsparagraaf

van het Ministerie van OCW.

De in het servicedocument vastgestelde

indicatoren zijn hieronder opgenomen. Als dat

van toepassing is, zijn hierbij het risico en de

genomen beheersmaatregelen vermeld.

Het bestuur is van mening dat bovenstaande

indicatoren geen risico’s met zich meebrengen.

De uitzondering hierop is de liquiditeitsratio.

Deze is lager dan de norm, doordat het ons

beleid is om een zo laag mogelijk saldo liquide

middelen aan te houden en als er overschotten

zijn, die te gebruiken om onze leningen ver-

vroegd af te lossen. Volgens ons is het risico

van een lage liquiditeit zeer beperkt, doordat

wij maandelijks onze liquiditeit tien maanden

vooruit prognosticeren en zodoende tijdig

kunnen anticiperen wanneer dit nodig is. Daar-

naast hebben we een rekening-courantfaciliteit

van € 7,5 miljoen bij het Ministerie van Finan-

ciën. Intern sturen we voor de beheersing van de

liquiditeit op de ratio van de financiële buffer, die

ook rekening houdt met de aanwezige rekening-

courantfaciliteit.

Indicatoren

1) Omzet private activiteiten als percentage van de omzet 1,7%

2) Gewogen aantal deelnemers per fte OP/OOP 16,2

3) Gewogen aantal deelnemers per fte beroepsonderwijs 11,1

4) Aantal fte tijdelijk personeel als percentage totaal fte 10,8%

5) Kosten fte in loondienst € 61.878

6) Aantal m2 beroepsonderwijs per gewogen deelnemer 6,8

7) Overhead personeelskosten in procenten 15,2%

8) Liquiditeit 0,25

9) Rentabiliteit 2,5%

10) Aantal m2 huur als percentage totale m2 5,5%

11) Gemiddelde huisvestingskosten per m2 € 118

12) Herfinancieringsbehoefte als percentage totale jaaromzet 0%

13) Investeringsbehoefte als percentage totale jaaromzet 2,8%

Page 25: Jaarverslag 2013 deel 3

104 jaarverslag 2013

In dit eerste deel van de jaarrekening bespreken we achtereenvolgens de grondslagen van waardering,  

de grondslagen van resultaatbepaling en de grondslagen voor het kasstroomoverzicht. 

11 | Jaarrekening 2013A1 | Grondslagen voor de jaarrekening

Belangrijk om te weten voor u dit hoofdstuk leest

Het Horizon College heeft de jaarrekening opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van boek 2, titel 9 van  

het Burgerlijk Wetboek. Ook hebben we ons gehouden aan de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) –  

in het bijzonder RJ 660 ‘Onderwijsinstellingen’. 

Grondslagen van waardering

De activa en passiva hebben we, tenzij anders

vermeld, tegen nominale waarde opgenomen.

Vreemde valuta wordt gewaardeerd tegen

de geldende koersen per balansdatum.

Koersverschillen die hierdoor ontstaan,

hebben we verwerkt in de Staat van baten en

lasten.

Stelselwijziging

In 2013 hebben zich geen stelselwijzigingen

voorgedaan.

Schattingswijziging 

•  Afschrijvingen verbouwing Purmerend

De verbouwingen in het pand van de onder-

wijslocatie Purmerend worden met ingang

van 2013 versneld afgeschreven.

De afschrijvingstermijn is gelijkgesteld aan de

duur van project Purmerend (tot juli 2016).

Daarna wordt overgegaan tot nieuwbouw.

•  Voorziening Wachtgeld

Met ingang van het boekjaar 2013 is de

uitkeringsduur in de berekening van de voor-

ziening teruggebracht tot de gemiddelde uit-

keringsduur (1,5 jaar). In 2012 werd gerekend

met de maximale uitkeringsduur van 2 jaar.

Salderen

In de jaarrekening hebben we alleen een actief en

een post van het vreemd vermogen gesaldeerd

als en voor zover:

• een deugdelijk juridisch instrument

beschikbaar is om het actief en de post

van het vreemd vermogen gesaldeerd en

simultaan af te wikkelen;

• het stellige voornemen bestaat om het saldo

als zodanig of beide posten simultaan af te

wikkelen.

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd

tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs). De af-

schrijving van immateriële vaste activa is lineair.

We spreiden de afschrijving over de periode

waarin het verwachte voordeel wordt genoten.

Deze periode is naar verwachting tien jaar.

Voor de boekwaarde van zelfvervaardigde

immateriële vaste activa wordt met ingang van

dit boekjaar een wettelijke reserve gevormd.

Page 26: Jaarverslag 2013 deel 3

105jaarverslag 2013

Materiële vaste activa

De gebouwen en terreinen worden gewaardeerd

tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardi-

gingsprijs) minus eventuele investeringssubsi-

dies, en minus de cumulatieve afschrijvingen

en cumulatieve bijzondere waardevermindering-

verliezen. In deze kostprijs hebben we ook de

kosten van eventueel groot onderhoud opge-

nomen, als aan de activeringscriteria is voldaan.

De boekwaarde van de te vervangen bestand-

delen beschouwen we dan als gedesinvesteerd.

Deze brengen we ten laste van de winst-en-

verliesrekening. Alle overige onderhoudskosten

hebben we direct in de Staat van baten en lasten.

De afschrijving is lineair en gebaseerd op de

verwachte gebruiksduur, rekening houdend met

een eventuele restwaarde. Als de verwachting

over de afschrijvingsmethode, gebruiksduur

en/of restwaarde in de loop van de tijd veran-

dert, verantwoorden wij deze als een schattings-

wijziging. Er wordt afgeschreven vanaf het

moment van ingebruikname.

Verder geldt:

• Tijdens de uitvoering van nieuwbouwprojecten

wordt rechtstreeks toe te rekenen inzet van

eigen personeel geactiveerd. Op activa in

aanbouw wordt tot het moment van ingebruik-

name niet afgeschreven.

• Materiële vaste activa die we niet meer

gebruiken, worden gewaardeerd tegen de

kostprijs of de lagere opbrengstwaarde.

We houden de volgende jaarlijkse afschrijvingspercentages aan:• gebouwen en renovatie : 2,5 procent tot 3,33 procent

• verbouwingen : 10 procent

• machines en installaties : 5 procent tot 20 procent

• hardware : 25 procent

• schoolmeubilair : 6,66 procent

• kantoormeubilair : 10 procent

Op terreinen schrijven we niet af.

Way2Go-prijs

Page 27: Jaarverslag 2013 deel 3

106 jaarverslag 2013

• Een materieel vast actief nemen we niet langer

in de balans op na vervreemding of als we in

de toekomst geen prestatie-eenheden van het

gebruik of de vervreemding meer verwachten.

• Activa met een inkoopprijs van € 2.500 of

meer worden geactiveerd, met uitzondering

van hardware en meubilair. Deze activa

worden met een ondergrens van € 500

geactiveerd.

Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd tegen

nominale waarde, onder aftrek van een nood-

zakelijk geachte voorziening voor het risico van

oninbaarheid.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen van het Horizon College is

opgebouwd uit publieke middelen. We onder-

scheiden het eigen vermogen in een algemene

reserve, bestemmingsreserves en wettelijke

reserve.

Algemene reserve

Het gedeelte van het eigen vermogen waarover

we kunnen beschikken zonder belemmering

door wettelijke of statutaire bepalingen voor het

doel waarvoor het Horizon College is opgericht,

duiden we aan als algemene reserve.

Bestemmingsreserve

De bestemmingsreserve is het gedeelte van

het eigen vermogen waaraan het College van

Bestuur een beperktere bestedingsmogelijkheid

heeft gegeven.

Wettelijke reserve

De wettelijke reserve betreft de boekwaarde van

zelfvervaardigde immateriële vaste activa. Met

ingang van dit boekjaar is voor dit bedrag een

wettelijke reserve opgenomen.

Voorzieningen 

Voor verplichtingen en risico’s uit het verleden

nemen we voorzieningen op. De omvang van

deze verplichtingen en risico’s is op de balans-

datum onzeker, maar redelijkerwijs in te schat-

ten. Dat doen we door de beste schatting te

maken van de bedragen die noodzakelijk zijn

om de bijbehorende verplichtingen en verliezen

per balansdatum af te wikkelen. We waarderen

voorzieningen tegen de contante waarde.

Uitgestelde personeelsbeloningen

Het Horizon College kent een pensioenregeling

en een flexibele uittredingsregeling voor huidige

en voormalige werknemers. De pensioenen zijn

ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds ABP

en de flexibele uittreding bij Stichting Flexibel

Uittreden Onderwijs. Beide regelingen zijn

zogenoemde toegezegd-pensioenregelingen.

Hierbij is de pensioenuitkering gebaseerd op de

lengte van het dienstverband en het gemiddelde

salaris van de werknemer tijdens dit dienstver-

band. De pensioenregelingen kunnen worden

aangemerkt als multi-employer funds.

Volgens de richtlijnen (RJ 271) moeten we

bepaalde informatie over toegezegd-pensioen-

regelingen toelichten in de jaarrekening. In de

Page 28: Jaarverslag 2013 deel 3

107jaarverslag 2013

balans moeten we vooral het saldo opnemen van

de activa en passiva die met de regeling samen-

hangen – dit in de vorm van een vordering of

verplichting. Ultimo 2013 is de dekkingsgraad

van het pensioenfonds 105,9% (www.ABP.nl).

Deze dekkingsgraad ligt boven de ondergrens

van 105%. We behandelen beide regelingen

daarom als toegezegde-bijdrageregelingen en

verantwoorden de verschuldigde pensioen-

premies over het boekjaar als pensioenlasten

in de staat van baten en lasten.

Kortlopende schulden

De overlopende passiva zijn:

• bedragen die we vooruit ontvangen en die aan

opvolgende perioden worden toegerekend

(tijdevenredig of evenredig aan de te leveren

prestaties);

• nog te betalen bedragen die we niet onder de

andere kortlopende schulden kunnen plaatsen.

Grondslagen van resultaatbepaling

Om het resultaat vast te stellen, hanteren we het

baten-en-lastenstelsel. We rekenen de baten en

lasten toe aan het jaar waarop ze betrekking

hebben. Hierbij gaan we ervan uit dat reguliere

onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar of

studiejaar zijn verspreid.

Rijksbijdragen OCW

De rijksbijdragen op grond van de primaire

bekostiging hebben we ten gunste gebracht van

het jaar waarvoor zij ter beschikking zijn gesteld.

College-, cursus-, les- en examengelden

De opbrengsten uit wettelijke collegegelden

hebben we tijdevenredig in het verslagjaar

verantwoord.

Opbrengst werk voor derden

Resultaten van derdegeldstroomprojecten

brengen we ten gunste of ten laste van de

exploitatierekening in de periode waarin (een

afgerond deel van) het project gereedkomt.

Hieronder vallen ook overige overheidsbijdragen

en subsidies, inclusief eventueel meegefinan-

cierde delen uit de eerste geldstroom. Onder de

werken voor derden nemen we ook de opbreng-

sten van niet-wettelijke onderwijsactiviteiten

op. Vooruit ontvangen financiering van tweede-

en derdegeldstroomprojecten presenteren we

als overlopende passiva onder de kortlopende

schulden op de balans. Voorgefinancierde lasten

nemen we op als overlopende activa onder de

vorderingen op de balans.

Kosten

We bepalen de kosten door de eerder al ver-

melde grondslagen voor waardering in acht te

nemen. Deze rekenen we toe aan het verslagjaar

waarop zij betrekking hebben. We nemen ook

latere (voorzienbare) verplichtingen en mogelijke

verliezen op in dit verslag als deze hun oor-

sprong hebben voor het einde van het verslag-

jaar en bekend zijn voor het opmaken van de

jaarrekening. Die gebeurtenissen moeten dan

wel voldoen aan de voorwaarden voor opname.

Grondslagen voor het kasstroomoverzicht

We hebben het kasstroomoverzicht opgesteld op

basis van de indirecte methode.

Page 29: Jaarverslag 2013 deel 3

108 jaarverslag 2013

(in euro’s) 2013 2012

Vaste activa

1.1 Immateriële vaste activa 864.819 811.498

1.2 Materiële vaste activa 85.693.626 89.199.905

1.3 Financiële vaste activa 0 8.613

86.558.445 90.020.016

Vlottende activa

1.5 Vorderingen 2.132.128 2.789.218

1.7 Liquide middelen 1.330.192 18.154

3.462.320 2.807.372

Totaal activa 90.020.765 92.827.388

2.1 Eigen vermogen 49.600.907 47.345.850

2.2 Voorzieningen 2.541.641 2.741.982

2.3 Langlopende schulden 23.750.000 26.270.000

2.4 Kortlopende schulden 14.128.217 16.469.556

Totaal passiva 90.020.765 92.827.388

A 1.1 | Balans per 31 december 2013

Page 30: Jaarverslag 2013 deel 3

109jaarverslag 2013

( in euro’s) 2013 Begroting 2013 2012

Baten

3.1 Rijksbijdragen OCW 80.035.854 78.444.369 76.508.090

3.2 Overige overheidsbijdragen en subsidies 2.261.433 1.975.000 2.975.317

3.3 College-, cursus-, les- en examengelden 1.052.679 1.187.436 1.224.992

3.4 Baten werk in opdracht van derden 1.529.725 1.318.834 1.698.607

3.5 Overige baten 3.557.865 2.942.869 3.588.806

Totaal baten 88.437.556 85.868.508 85.995.811

Lasten

4.1 Personeelslasten 62.800.068 62.085.608 62.458.720

4.2 Afschrijvingen 5.655.679 5.632.680 5.801.129

4.3 Huisvestingslasten 4.528.121 4.533.432 4.578.563

4.4 Overige lasten 12.555.385 13.306.906 13.276.434

Totaal lasten 85.539.253 85.558.626 86.114.845

Saldo baten en lasten 2.898.303 309.882 119.034-

5 Financiële baten en lasten 643.245- 552.894- 642.834-

9 Bijzondere baten en lasten - - -

Resultaat 2.255.057 243.012- 761.867-

A 1.2 | Staat van baten en lasten over 2013

Page 31: Jaarverslag 2013 deel 3

110 jaarverslag 2013

(in euro’s) 2013 2012

Kasstroom uit operationele activiteiten

Saldo baten en lasten 2.898.303 119.034-

Aanpassingen voor

• afschrijvingen 5.655.679 5.801.129

• mutaties voorzieningen 200.341- 548.203

5.455.338 6.349.332

Veranderingen in vlottende middelen:

• vorderingen 657.090 107.237

• schulden (inclusief kredietinstellingen) 2.341.339- 681.696-

1.684.249- 574.459-

Kasstroom uit bedrijfsoperaties 6.669.392 5.655.839

Ontvangen interest 5.442 7.840

Betaalde interest 648.687- 650.674-

Buitengewoon resultaat - -

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 643.245- 642.835-

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 6.026.147 5.013.004

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Investeringen immateriële vaste activa 165.812- -

Investeringen materiële vaste activa 2.455.128- 2.837.847-

Desinvesteringen materiële vaste activa 418.219 345.383

Overige investeringen in financiële vaste activa 8.613 -

Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten 2.194.109- 2.492.464-

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

Nieuw opgenomen leningen - -

Aflossing langlopende schulden 2.520.000- 2.520.000-

Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 2.520.000- 2.520.000-

Mutatie liquide middelen 1.312.038 541

A 1.3 | Kasstroomoverzicht 2013

Page 32: Jaarverslag 2013 deel 3

111jaarverslag 2013

Vaste activa

A 1.4 | Toelichting op de balans

Aanschaf- Afschrijvingen Boekwaarde Investeringen Desinveste- Afschrijvingen Afschrijvingen Aanschafprijs Afschrijvingen Boekwaarde prijs cumulatief 1-1-2013 2013 ringen 2013 2013 desinveste- 31-12-2013 cumulatief 31-12-2013 1-1-2013 1-1-2013 ringen 2013 31-12-2013

1.1.1 Deelnemers-

softwarepakket 1.014.372 -202.874 811.498 165.812 0 -112.491 0 1.180.184 -315.366 864.819

Immateriële

vaste activa 1.014.372 -202.874 811.498 165.812 0 -112.491 0 1.180.184 -315.366 864.819

Aanschaf- Afschrijvingen Boekwaarde Investeringen Desinveste- Afschrijvingen Afschrijvingen Aanschafprijs Afschrijvingen Boekwaarde prijs cumulatief 1-1-2013 2013 ringen 2013 2013 desinveste- 31-12-2013 cumulatief 31-12-2013 1-1-2013 1-1-2013 ringen 2013 31-12-2013

1.2.1.1 Gebouwen 100.352.734 -28.801.716 71.551.018 710.975 1.701.601 -4.101.356 96.920 102.765.309 -32.806.152 69.959.158

1.2.1.2 Terreinen 8.276.136 0 8.276.136 0 0 0 0 8.276.136 0 8.276.136

1.2.4.0 Onder

handen werk 1.883.951 0 1.883.951 776.826 -2.168.345 0 0 492.432 0 492.432

1.2.1 Gebouwen en

terreinen 110.512.821 -28.801.716 81.711.105 1.487.800 -466.744 -4.101.356 96.920 111.533.877 -32.806.152 78.727.726

1.2.2 Inventaris en

apparatuur 24.448.652 -16.959.852 7.488.800 967.328 -106.687 -1.441.832 58.293 25.309.293 -18.343.392 6.965.901

Materiële

vaste activa 134.961.473 -45.761.568 89.199.905 2.455.128 -573.431 -5.543.188 155.213 136.843.170 -51.149.544 85.693.626

Totaal vaste activa 135.975.845 -45.964.443 90.011.402 2.620.940 -573.431 -5.655.679 155.213 138.023.354 -51.464.909 86.558.445

1.1 Immateriële vaste activa (in euro's)

1.2 Materiële vaste activa (in euro's)

Het Horizon College heeft de afgelopen jaren meegewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw deelnemersregistratiesysteem. De ontwikkelingskosten van dit

deelnemersregistratiesysteem worden als immaterieel vast actief op de balans opgenomen. Het systeem wordt in tien jaar afgeschreven.

Voor de boekwaarde van deze immateriële vaste activa wordt met ingang van dit boekjaar een wettelijke reserve gevormd.

De totale investeringen in materiële vaste activa bedroegen over 2013 in totaal € 2,5 miljoen. De investeringen in gebouwen en terreinen bedroegen

hiervan € 1,5 miljoen. Dit bedrag is onder meer besteed aan klimaatbeheersing in Hoorn. Daarnaast hebben we in 2013 een bedrag van ruim € 1,0 miljoen

geïnvesteerd in inventaris en apparatuur voor het hele Horizon College.

Page 33: Jaarverslag 2013 deel 3

112 jaarverslag 2013

De post ‘Overige vorderingen’ is een lening aan de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Zwijndrechtse Waard. Deze is in 2013 afgewikkeld.

1.3 Financiële vaste activa ( in euro’s )

Boekwaarde Investeringen Desinvesteringen Resultaat Boekwaarde

1-1-2013 2013 2013 deelnemingen 2013 31-12-2013

1.3.1 Groepsmaatschappij

1.3.7. Overige vorderingen 8.613 0 8.613 0 0

Financiële vaste activa 8.613 0 8.613 0 0

WOZ-waarde en verzekerde waarde gebouwen en terreinen

(in eigendom) Waarde in euro’s Peildatum

1.2.a.1 WOZ-waarde gebouwen en terreinen 72.268.000 31-12-13

1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen 123.087.397 31-12-13

Page 34: Jaarverslag 2013 deel 3

113jaarverslag 2013

Vlottende activa

De post ‘Vorderingen’ is ten opzichte van ultimo 2012 met ruim € 0,6 miljoen afgenomen. De post ‘Overige overheden’ nam met € 0,7 miljoen af ten op-

zichte van 2012, onder meer doordat gemeenten hun bijdragen eerder afrekenden. De post ‘Overlopende activa’ is toegenomen door een gedeeltelijke terug-

gave van de WAO-/WIA-premie 2013, zoals geregeld in het Belastingplan 2014. Deze teruggave bedraagt € 236.707 en het Horizon College ontvangt deze

in 2014. Daarnaast zijn een aantal posten vooruitbetaald, onder andere de huur van gebouwen voor ruim € 0,1 miljoen, licenties voor ruim € 0,2 miljoen,

diverse leermiddelen voor € 0,1 miljoen en vooruitbetaalde verzekeringen, abonnementen en contributies. De post overige overlopende activa bestaat

voornamelijk uit een borgsom van € 0,1 miljoen. Dit betreft de huur van twee panden in Purmerend. Zie hiervoor ook “Niet in de balans opgenomen

rechten en verplichtingen”.

2013 2012

1.5.1 Debiteuren 316.276 263.533

1.5.5 Studenten/deelnemers/cursisten 143.603 270.440

1.5.6 Overige overheden 78.309 801.939

1.5.7 Overige vorderingen 602.476 724.202

1.5.8 Overlopende activa 1.067.326 796.175

1.5.9 Af: voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen -75.860 67.072-

Totaal vorderingen 2.132.128 2.789.218

Uitsplitsing

1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 938.309 673.030

1.5.8.2 Verstrekte voorschotten 11.240 20.416

1.5.8.3 Overige overlopende activa 117.777 102.729

Overlopende activa 1.067.326 796.175-

1.5.9.1 Stand per 1 januari 67.072- 83.215-

1.5.9.2 Onttrekking 16.588 21.494

1.5.9.3 Dotatie 25.376- 5.351-

1.5.9.4 Vrijval - -

Af: voorzieningen wegens oninbaarheid vorderingen 75.860- 67.072-

1.5 Vorderingen (in euro's)

Page 35: Jaarverslag 2013 deel 3

114 jaarverslag 2013

2.2 Voorzieningen (in euro's)

1.7 Liquide middelen (in euro's)

2.1 Eigen vermogen (in euro's)

2013 2012

1.7.1 Kasmiddelen 15.570 9.237

1.7.2 Bankmiddelen 1.314.622 8.917

Liquide middelen 1.330.192 18.154

Stand per 1-1-2013 Resultaat 2013 Overige mutaties Stand per 31-12-2013

2.1.1 Algemene reserve 47.345.850 571.743 864.819- 47.052.774

2.1.2 Bestemmingsreserve - 1.683.314 - 1.683.314

2.1.7 Wettelijke reserve - - 864.819 864.819

Eigen vermogen 47.345.850 2.255.057 - 49.600.907

Stand per Dotaties Onttrek- Vrijval Rente mut. Stand per Kortlopende Langlopende

1-1-2013 kingen (bij cont. 31-12-2013 deel < 1 jaar deel > 1 jaar

waarde)

2.2.1 Personeelsvoorzieningen

Wachtgeld 1.658.584 123.751 -582.104 0 0 1.200.231 831.918 368.313

Jubileumuitkeringen 491.331 154.554 -77.813 0 0 568.072 54.801 513.271

Subtotaal 2.149.915 278.305 -659.917 0 0 1.768.303 886.719 881.584

2.2.3 Overige personele voorzieningen

Eigenrisicodrager WGA 592.067 374.545 -193.273 0 0 773.339 245.555 527.784

Subtotaal 592.067 374.545 -193.273 0 0 773.339 245.555 527.784

Totaal voorzieningen 2.741.982 652.850 -853.190 0 0 2.541.642 1.132.274 1.409.368

Page 36: Jaarverslag 2013 deel 3

115jaarverslag 2013

Liquiditeitspositie

Het saldo liquide middelen is eind december

2013 € 1,3 miljoen positief. Dit komt vooral door

de in december ontvangen intensiveringsgelden

van het Rijk.

Segmentatie

Het Horizon College merkt het hele eigen vermo-

gen aan als publiek vermogen.

Algemene reserve

Van het positieve resultaat van € 2,3 miljoen

komt € 0,6 miljoen ten gunste van de algemene

reserve en zal € 1,7 miljoen als bestemmingsre-

serve worden opgenomen. De solvabiliteit is in

2013 gestegen naar 55,1 procent, dit is een stij-

ging van 3,8 procent ten opzichte van 2012. Het

Horizon College blijft hiermee ruim boven de

gestelde ondergrens van solvabiliteit en is mede

daarom een financieel gezonde instelling. De

verwachting is dat de solvabiliteit boven deze

ondergrens zal blijven.

Bestemmingsreserve

Het Horizon College heeft in het najaar van 2013

€ 1,7 miljoen aan extra middelen ontvangen (in-

tensivering Focus op Vakmanschap en het Na-

jaarsakkoord 2013). Overeenkomstig de Richtlij-

nen voor de Jaarverslaggeving is dit bedrag in

het resultaat 2013 verwerkt. We zullen het echter

pas besteden in 2014, onder andere aan herzie-

ning van kwalificatiedossiers en uitbreiding van

onderwijstijd. Daarom hebben we in 2013 voor

dit bedrag een bestemmingsreserve opgenomen.

Wettelijke reserve

Het Horizon College dient een wettelijke reserve

te vormen ter hoogte van de boekwaarde van

zelfvervaardigde immateriële vaste activa, voor

zover betrekking hebbend op de kosten van ont-

wikkeling (software). De wettelijke reserve is in

2013 voor het eerst opgenomen. De vorming van

deze reserve is gedaan uit de overige reserves.

Per 1 januari 2013 bedroeg de boekwaarde van de

immateriële vaste activa € 811.498. In 2013 heeft

er een uitbreiding plaatsgevonden van € 165.812

terwijl de afschrijving € 112.491 bedroeg. Het

saldo van deze bedragen is hierboven opgeno-

men onder ‘Overige mutaties’ in 2.1 Eigen ver-

mogen. Zie hiervoor ook 1.1 Immateriële vaste

activa.

Wachtgeld

We hebben de voorziening voor wachtgeld ge-

vormd om te kunnen voldoen aan bestaande

wachtgeldverplichtingen die het Ministerie van

OCW niet vergoedt. Om de formatie te beheer-

sen, beoordelen we periodiek hoeveel tijdelijke

arbeidscontracten naar verwachting worden op-

gezegd. De onttrekkingen aan deze voorziening

hebben betrekking op de uitgaande geldstromen

voor het jaar 2013. De afname van deze voorzie-

ning is voornamelijk het gevolg van het in 2013

rekenen met de gemiddelde uitkeringsduur van

anderhalf jaar. In 2012 is nog gerekend met de

maximale uitkeringsduur van twee jaar.

Jubileumuitkeringen

Volgens de cao-bve heeft het personeel van het

Horizon College recht op een jubileumgratificatie

bij een ambtelijk dienstverband van 25 en 40

jaar. Deze bedraagt bij een 25-jarig dienstverband

50 procent en bij een 40-jarig dienstverband 100

procent van het maandelijkse salaris, inclusief

vakantiegeld. De toekomstige uitkering van onze

medewerkers hebben we aangemerkt als een

uitgestelde beloning. Daarvoor hebben we een

voorziening gevormd.

Eigenrisicodrager WGA

Het Horizon College heeft ervoor gekozen om

eigenrisicodrager te zijn voor de WGA-regeling

(Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsge-

schikten). Dit betekent dat het Horizon College

geen premies afdraagt voor de WGA en dat het

de WGA-uitkeringen tien jaar lang voor eigen

rekening neemt. Ten opzichte van 2012 neemt de

voorziening toe, doordat het aantal medewerkers

waarvoor de voorziening is gevormd, is toegeno-

men van 11 in 2012 naar 13 in 2013. Daarnaast is

de voorziening ook toegenomen omdat bij de

berekening in 2013 is uitgegaan van een hogere

loonkostenontwikkeling in de komende jaren,

terwijl het percentage in de berekening van de

netto contante waarde afneemt.

Page 37: Jaarverslag 2013 deel 3

116 jaarverslag 2013

Stand per Aangegane Aflossingen Stand per Looptijd Looptijd Rente %

1-1-2013 Leningen 2013 31-12-2013 > 1 jaar > 5 jaar

2013

Kredietinstellingen

Lening 1 Ministerie van Financiën 13.025.000 0 900.000 12.125.000 11.225.000 7.625.000 2,59 t/m 06-2027

Lening 2 Ministerie van Financiën 9.025.000 0 900.000 8.125.000 7.225.000 3.625.000 2,29 t/m 01-2023

Lening 3 Ministerie van Financiën 4.220.000 0 720.000 3.500.000 2.780.000 0 1,74 t/m 11-2018

Totaal langlopende schulden 26.270.000 0 2.520.000 23.750.000 21.230.000 11.250.000

2.3 Langlopende schulden (in euro's)

In 2011 is het Horizon College overgestapt op schatkistbankieren. De financiering wordt nu door de Staat ter beschikking gesteld. Hiervoor is een eerste hy-

pothecaire zekerheid op de panden in Heerhugowaard en Alkmaar aan het Ministerie van Financiën verstrekt.

De leningen hebben een looptijd van respectievelijk zestien, elf en zeven jaar. De rentepercentages zoals hierboven vermeld, zijn vaste percentages.

Het kortlopende deel van de langlopende schulden ad. € 2,5 miljoen, is hierin opgenomen.

Page 38: Jaarverslag 2013 deel 3

117jaarverslag 2013

Ten opzichte van 2012 is het saldo voor kortlopende schulden met € 2,3 miljoen afgenomen tot € 14,1 miljoen. Vooral doordat in 2013 subsidieregelingen

afliepen, werd de post ‘Vooruit ontvangen termijnen’ € 0,8 miljoen lager. Investeringen op het eind van het jaar hebben geleid tot een € 0,8 miljoen hogere

crediteurenstand en de post ‘Kredietinstellingen’ is afgenomen door hoge ontvangsten eind 2013.

De post ‘Vooruit ontvangen subsidies’ gaat vooral over regionale VSV-programmagelden, VSV-prestatiesubsidies en subsidie voor schoolmaatschappelijk

werk. Een uitgebreid overzicht vindt u hierna in model G.

2.4 Kortlopende schulden (in euro's)

2013 2012

2.4.1 Kredietinstellingen 0 2.069.830

2.4.3 Crediteuren 3.217.055 2.858.594

2.4.4 OCW/EL&I 1.288 0

2.4.7 Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.122.154 2.634.823

2.4.8 Schulden terzake van pensioenen 927.140 855.348

2.4.10 Overlopende passiva 6.860.579 8.050.961

Kortlopende schulden 14.128.217 16.469.556

Uitsplitsing

2.4.7.1 Loonheffing 2.004.729 2.030.655

2.4.7.2 Omzetbelasting 453.000 0

2.4.7.3 Premies sociale verzekeringen 664.425 604.168

Belastingen en premies sociale verzekeringen 3.122.154 2.634.823

2.4.10.2 Vooruit ontvangen subsidies OCW/EL&I geoormerkt 2.878.811 3.081.796

2.4.10.4 Vooruit ontvangen termijnen 874.606 1.700.043

2.4.10.5 Vakantiegeld en -dagen 2.548.522 2.592.094

2.4.10.6 Accountants- en administratiekosten 529.773 622.882

2.4.10.8 Overige 28.867 54.146

Overlopende passiva 6.860.579 8.050.961

Page 39: Jaarverslag 2013 deel 3

Model G 2013

118 jaarverslag 2013

G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule (in euro's)

Omschrijving Toewijzing Toewijzing Bedrag van Ontvangen Prestatie

kenmerk datum de toewijzing t/m 31-12-2013 afgerond

JA/NEE

De prestatie is conform de subsidiebeschikking

VSV-prestatiesubsidie 2013 BEK-2012/64563 M 25-10-12 549.000 549.000 JA

Prestatiebox VSV 2012/2/288494 20-09-12 150.000 150.000 JA

Prestatiebox VSV 2013/2/342900 21-10-13 150.000 150.000 NEE

LGF/MBO 2011/2012 BEK-11/37020 M 12-08-11 457.471 457.471 JA

LGF/MBO 2012/2013 BEK-12/37995-M 03-08-12 448.522 448.522 JA

LGF/MBO 2013/2014 BEK-13/23551 M 09-08-13 518.163 518.163 NEE

LGF/Visueel gehandicapten 2013/2014 2013/2/313548 21-01-13 18.900 18.900 JA

Professionalisering 2013 OFB 493157-1 Dec ’12 833.467 833.467 NEE

Subtotaal subisides ZVC 3.125.523 3.125.523

Page 40: Jaarverslag 2013 deel 3

119jaarverslag 2013

G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule (in euro's)

Omschrijving Toewijzing Toewijzing Bedrag Saldo Ontvangen Lasten Totale Saldo te

G2.B ) Doorlopend tot in een kenmerk datum van de 01-01-2013 in in kosten besteden

volgend verslagjaar toewijzing verslagjaar verslagjaar 31-12-2013 31-12-2013

DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/300334 18-12-12 19.000 19.000 - 18.965 18.965 35

DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/268489 13-04-12 19.000 4.636 - 2.940 17.304 1.696

DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/300334 18-12-12 19.000 19.000 - 13.004 13.004 5.996

DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/300334 18-12-12 19.000 19.000 - - - 19.000

DUO-subsidie zij-instroom 2012/2/264851 20-03-12 19.000 12.860 - 10.168 16.308 2.692

DUO-subsidie zij-instroom 2013/2/331624 22-07-13 20.000 - 20.000 11.140 11.140 8.860

Regionaal Programma VSV NKL OND/ODB-2012/48838 U 09-10-12 1.014.017 200.000 814.017 240.531 240.531 773.486

Regionaal Programma VSV WFKL OND/ODB-2012/48834 U 09-10-12 700.000 200.000 500.000 157.906 157.906 542.094

Schoolmaatschappelijk Werk 2013 BEK-2013/135 M 21-01-13 422.378 - 422.378 44.633 44.633 377.745

Taal en rekenen 2012 BEK-2012/77479 M 18-12-13 1.126.390 - 1.126.390 864.592 864.592 261.798

Subtotaal subisides MVC 3.377.785 474.496 2.882.785 1.363.880 1.384.384 1.993.401

Omschrijving Toewijzing Toewijzing Bedrag v.d. Ontvangen Totale kosten Te verrekenen

G2.A ) Aflopend per ultimo verslagjaar kenmerk datum toewijzing t/m verslagjaar

Innovatiebox 2011 BEK-2011/25914 M 10-05-11 1.045.858 1.045.858 1.044.570 1.288

Stagebox BEK-2012/10936 M 13-03-12 247.880 247.880 247.880 -

Taal en rekenen BEK-2011/79636 M 22-12-11 1.010.777 419.140 419.140 -

Verbreed je Horizon

in ‘t Streekhof B/B1010000013QU 15-04-10 405.479 369.148 369.148 -

Schoolmaatschappelijk

Werk 2012 BEK-2011/80123 M 05-01-12 399.677 399.677 399.677 -

DUO-subsidie Zij-Instroom 2013/2/302506 18-12-12 19.000 19.000 19.000 -

3.128.671 2.500.703 2.499.415 1.288

Page 41: Jaarverslag 2013 deel 3

120 jaarverslag 2013

A 1.5 | Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Welke rechten en verplichtingen van het Horizon College hebben we niet in de balans opgenomen? Hieronder vindt u een opsomming.

Stichting Waarborgfonds Bve

Het Horizon College is aangesloten bij de

Stichting Waarborgfonds Bve. Deze stichting

staat garant voor verstrekkers van geldleningen

voor huisvesting, die onderwijsinstellingen

binnen de Bve-sector krijgen en die de overheid

bekostigt. Omdat het Horizon College lid is van

dit Krefonds, kan het bij calamiteiten jaarlijks

worden aangesproken voor een bedrag van

maximaal 2 procent van de rijksbijdrage.

Uitbesteding ICT-afdeling

In 2007 heeft het Horizon College zijn afdeling

ICT uitbesteed aan Capgemini. Met dit bedrijf

hebben we een contract afgesloten voor vier jaar,

met een optie tot verlenging van twee keer één

jaar. Capgemini voert de hele ICT-dienstverlening

van het Horizon College uit. Met dit contract

is jaarlijks een bedrag van circa € 4 miljoen

gemoeid.

Printers en kopieermachines

Het Horizon College heeft in 2008 vijfjarige

contracten afgesloten met Ricoh en Xafax voor

het leveren en onderhouden van printers en

kopieermachines. De contracten vertegenwoor-

digen een jaarlijkse waarde van respectievelijk

€ 75.000 en € 55.000.

Ministerie van Financiën

Het Horizon College heeft ter zekerheid aan het

Ministerie van Financiën hypotheek verstrekt op

de gebouwen aan de Kruseman van Eltenweg in

Alkmaar en de Umbriëllaan in Heerhugowaard.

Bankgaranties

Het Horizon College heeft in 2013 de volgende

bankgaranties afgegeven:

• een bankgarantie van € 24.500 voor

D.A.M. Projecten bv voor onbepaalde tijd;

• een bankgarantie van € 77.102 voor City Theater

Venlo bv, Beheersmaatschappij Floris bv en

J.E. Heidema Holding bv voor onbepaalde tijd.

Bovenstaande garanties zijn afgegeven als

onderpand voor de huur van twee panden in

Purmerend.

Vordering op het Ministerie van OCWHet Horizon College maakt aanspraak op een

vordering van € 764.240 op het Ministerie van

OCW voor een vergoeding voor loonheffing en

premie ABP over juli 1991. Deze vordering is op

nihil gewaardeerd.

KredietfaciliteitenHet Horizon College heeft de beschikking over

een rekening courant faciliteit van 10% van de

publieke jaaromzet. Concreet betekent dit een

faciliteit van ongeveer € 7,5 miljoen.

Page 42: Jaarverslag 2013 deel 3

121jaarverslag 2013

De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn ten opzichte van 2012 afgenomen met € 0,7 miljoen. De belangrijkste reden hiervoor is dat er onder deze

noemer bijna € 0,6 miljoen aan baten vavo is weggevallen. Met ingang van 2013 zijn deze baten opgenomen onder de rijksbijdragen.

De totale rijksbijdragen zijn ten opzichte van 2012 € 3,5 miljoen hoger, en ook ten opzichte van de begroting 2013 zijn deze baten hoger. De toename ten

opzichte van 2012 is het gevolg van hogere macrobudgetten, waaronder intensiveringbudgetten en compensatie voor hogere socialeverzekeringslasten van

respectievelijk € 1,7 en € 0,3 miljoen. Bij de post ‘Overige subsidies OCW’ zijn met ingang van 2013 de baten vavo (voortgezet algemeen volwassenen-

onderwijs) opgenomen (€ 1,1 miljoen), die tot 2013 onder de post ‘Overige overheidsbijdragen’ stonden. Desondanks is het saldo op overige subsidies

afgenomen, vooral doordat subsidies voor het tegengaan van voortijdig schoolverlaten in 2013 afliepen. Een overzicht van de besteding van subsidies met

doelbesteding vindt u ook in model G hiervoor.

Overige overheidsbijdragen en 2013 Begroting 2012

-subsidies (in euro's)

3.2.1 Gemeentelijke bijdragen en subsidies 2.261.433 1.975.000 2.975.317

3.2.2 Overige overheidsbijdragen 0 0 0

Overige overheidsbijdragen en -subsidies 2.261.433 1.975.000 2.975.317

Uitsplitsing

3.2.1.1 Bijdrage Educatie regiogemeenten 1.655.207 1.800.000 2.616.695

Bijdrage Educatie buiten

regiogemeenten 0 0 0

3.2.1.3 Inburgering 606.225 175.000 358.621

A 1.6 | Toelichting op de Staat van baten en lasten

3 Baten (in euro's)

3.1 Rijksbijdragen 2013 Begroting 2012

3.1.1 Rijksbijdrage OCW 73.109.653 70.590.024 68.571.891

3.1.2 Overige subsidies OCW 6.926.201 7.854.345 7.936.199

3.1.3 Af: inkomensoverdrachten 0 0 0

Rijksbijdragen 80.035.854 78.444.369 76.508.090

Uitsplitsing

3.1.2.1 Subsidies met doelbesteding OCW 4.444.428 7.826.345 5.551.568

3.1.2.1 OCW-wachtgeldvergoeding 2.377.795 0 2.384.631

3.1.2.4 Ministeriële projecten 0 0 0

3.1.2.2 Niet-geoormerkte OCW-subsidies 103.978 28.000 0

Overige subsidies OCW 6.926.201 7.854.345 7.936.1993.2

Page 43: Jaarverslag 2013 deel 3

122 jaarverslag 2013

De baten over 2013 liggen op het niveau van 2012. Ten opzichte van de begroting 2013 zijn er vooral hogere baten op de posten ‘Detachering personeel’ en

‘Overige’, waaronder een restitutie omzetbelasting van ruim € 0,1 miljoen.

De college-, cursus-, les- en examengelden zijn ten opzichte van zowel 2012 als ten opzichte van de begroting 2013 afgenomen. Dit komt vooral doordat er

minder BBL-deelnemers en (in mindere mate) BOL-deelnemers waren.

3.3 College-, cursus-, les- en examengelden

(in euro's) 2013 Begroting 2012

3.3.2 Cursusgelden sector Bve 1.012.349 1.172.690 1.188.599

3.3.5 Examengelden 40.331 14.746 36.393

College-, cursus-, les- en examengeld 1.052.679 1.187.436 1.224.992

3.4 Baten werk in opdracht van derden

(in euro's) 2013 Begroting 2012

3.4.1 Contractonderwijs 807.316 825.000 975.088

3.4.3 Overig baten werk in opdracht

van derden 722.409 493.834 723.519

Baten werk in opdracht van derden 1.529.725 1.318.834 1.698.607

3.5 Overige baten (in euro's) 2013 Begroting 2012

33.5.1 Verhuur 790.526 778.333 779.102

3.5.2 Detachering personeel 329.607 141.914 237.798

3.5.6 Overige: 0

Deelnemersbijdrage 615.856 634.738 689.600

Overige 1.821.876 1.387.884 1.882.306

Overige baten 3.557.865 2.942.869 3.588.806

Het stagneren van de economie heeft geleid tot lagere baten uit werk in opdracht van derden. Enkele, niet langer kostendekkende, activiteiten zijn in 2013

beëindigd.

Page 44: Jaarverslag 2013 deel 3

123jaarverslag 2013

Door een afname van de formatie en daartegenover een toename van de sociale lasten en de pensioenpremies, blijft de post ‘Lonen en salarissen’ in 2013

op het niveau van 2012. Doordat in de begroting voor 2013 al rekening gehouden was met lagere bedragen, is de post ‘Lonen en salarissen’ in 2013 bijna

€ 0,3 miljoen hoger dan de begroting.

Vooral als gevolg van een aangepaste berekeningswijze van voorzieningen (vooral wachtgeld) is de post ‘Dotaties personele voorzieningen’ lager dan deze

post in 2012. Na herbeoordeling is de gemiddelde uitkeringsduur van de wachtgeldvoorziening in de berekening van twee jaar in 2012 naar anderhalf jaar in

2013 gegaan.

Voor de post ‘Personeel niet in loondienst’ is in de begroting 2013 een afname ten opzichte van 2012 verwerkt. Desondanks zijn de kosten in 2013 toege-

nomen. Dit komt vooral doordat er extra personeel is ingezet voor onder andere de realisatie van OCW-subsidies, detachering en ziektevervanging, en

doordat interim-krachten zijn ingezet.

De post ‘Overig’ is in 2013 € 0,1 miljoen hoger dan in 2012 en circa € 0,5 miljoen lager dan het begrote bedrag voor 2013. Dit laatste komt door ruim

€ 0,1 miljoen lagere scholingskosten, € 0,1 miljoen lagere kosten voor bedrijfsgezondheidszorg en personeelszorg, maar vooral door de restitutie van

WAO-/WIA-premie van ruim € 0,2 miljoen.

4 Lasten (in euro's)

4.1 Personeelslasten (in euro's) 2013 Begroting 2012

4.1.1 Lonen en salarissen 56.796.401 56.541.603 56.782.759

4.1.2 Overige personele lasten 6.315.686 5.680.003 6.035.073

4.1.3 Af: uitkeringen -312.020 -136.000 -359.113

Personeelslasten 62.800.068 62.085.606 62.458.720

Uitsplitsing

4.1.1.1 Brutolonen en -salarissen 44.741.150 45.236.293 45.433.209

4.1.1.2 Sociale lasten 5.208.600 4.866.360 4.851.280

4.1.1.3 Pensioenpremies 6.846.651 6.438.950 6.498.270

Lonen en salarissen 56.796.401 56.541.603 56.782.759

4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen 632.340 624.000 1.083.550

4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 2.987.279 1.874.701 2.354.627

4.1.2.3 Overig 2.696.067 3.181.302 2.596.896

Overige personele lasten 6.315.686 5.680.003 6.035.073

Page 45: Jaarverslag 2013 deel 3

124 jaarverslag 2013

4.3 Huisvestingslasten (in euro's) 2013 Begroting 2012

4.3.1 Huur 1.083.944 1.098.500 1.090.041

4.3.2 Verzekeringen 46.083 67.231 65.591

4.3.3 Onderhoud 846.665 880.681 973.344

4.3.4 Energie en water 932.413 925.774 900.440

4.3.5 Schoonmaakkosten 1.133.021 1.055.064 1.035.096

4.3.6 Heffingen 308.910 298.384 303.361

4.3.8 Overige 177.084 207.798 210.690

Totaal huisvestingslasten 4.528.121 4.533.432 4.578.563

De huisvestingslasten zijn in 2013 min of meer gelijk aan de begroting en de cijfers van vorig jaar. De post ‘Onderhoud’ is lager uitgevallen dan in 2012,

doordat enkele contracten zijn herzien en we nog bewuster hebben gestuurd op kosten. Daartegenover is de post ‘Schoonmaakkosten’ toegenomen.

Dit heeft vooral te maken met de cao-verhoging in de schoonmaakbranche.

De afschrijvingen over 2013 zijn ongeveer gelijk aan de begroting. Ten opzichte van 2012 is er op de post ‘Materiële vaste actva’ een afname van

€ 0,2 miljoen. Deze afname is onder andere toe te schrijven aan aflopende investeringen (10 jaar) in Heerhugowaard en minder investeringen in dit boekjaar.

4.2 Afschrijvingen op immateriële en

materiële vaste activa ( in euro's) 2013 Begroting 2012

4.2.1 Immateriële vaste activa 112.491 102.000 101.437

4.2.2 Materiële vaste activa 5.543.188 5.530.680 5.699.691

Afschrijvingen 5.655.679 5.632.680 5.801.128

Page 46: Jaarverslag 2013 deel 3

125jaarverslag 2013

De overige lasten nemen af met ruim 0,8 miljoen, zowel ten opzichte van de begroting als ten opzichte van 2012. De kosten van mede-uitvoerenden onder

de post ‘Overige’zijn ten opzichte van 2012 met bijna € 0,5 miljoen afgenomen. Dit komt vooral door een lagere inzet op vsv. Hiernaast is er in 2012 een

afwaardering geweest op een telefooncentrale (ruim € 0,3 miljoen). Deze kosten doen zich niet voor in 2013. Extra advieskosten voor het telefonieproject in

2013 en daartegenover wegvallende kosten in 2012 zijn per saldo van geringe invloed.

4.4 Overige lasten (in euro's) 2013 Begroting 2012

4.4.1 Administratie en beheerslasten 7.317.724 7.429.393 7.384.399

4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen 2.328.429 2.041.197 2.350.896

4.4.3 Dotatie overige voorzieningen 25.376 3.000 5.351

4.4.4 Overige 2.883.856 3.833.316 3.535.788

Overige lasten 12.555.385 13.306.906 13.276.434

Specificatie honorarium accountant

Onderzoek jaarrekening 50.000 50.000 48.000

Andere controleopdrachten 0 0 0

Fiscale adviezen 0 0 0

Andere niet-controlediensten 0 0 0

Accountantslasten 50.000 50.000 48.000

5 Financiële baten en lasten (in euro's) 2013 Begroting 2012

5.1 Rentebaten 5.442 0 7.840

5.2 Rentelasten -648.687 -552.894 -650.674

Financiële baten en lasten -643.245 -552.894 -642.834

De financiële baten en lasten zijn in 2013 vrijwel gelijk aan 2012. Iets hogere betaalde rente over de leningen en betaalde rente aan de Belastingdienst bepalen

het verschil tussen de begroting en de werkelijke kosten voor 2013.

Page 47: Jaarverslag 2013 deel 3

126 jaarverslag 2013

A 1.7 | Overzicht verbonden partijen

(in euro's)

Naam Juridische Statutaire Code Eigen vermo- Resultaat art. 2:403 Deelname Consolidatie

vorm zetel activiteiten gen 31-12-2013 jaar 2013 Ja/Nee % %

Stichting De Brug Stichting Alkmaar 1 Nihil 0 N 100% 0

Code activiteiten 1: Contractonderwijs Samenstelling van bestuur en directie:

2: Contractonderzoek Dhr. J.H.G. van de Langenberg, secretaris/penningmeester

3: Onroerende zaken Mevr. M.A.M. van der Poel , voorzitter

4: Overige

Page 48: Jaarverslag 2013 deel 3

127jaarverslag 2013

in euro's

Pers. nr., naam en functie Datum in Datum uit Dienst- FTE Beloning Belastbare WG-deel Totaal

dienst dienst verband vaste en pensioen

in jaren var. kosten

100643 J.H.G. van de Langenberg

  Voorzitter College van Bestuur 01-06-01 n.v.t. 12,6 1,0 133.469,52 3.624,00 24.814,32 161.907,84

100877 R.W.F. van Schalkwijk

  Lid College van Bestuur 15-10-00 n.v.t. 13,2 1,0 133.469,52 3.624,00 24.814,32 161.907,84

College van Bestuur 2,0 266.939,04 7.248,00 49.628,64 323.815,68

Raad van Toezicht Beloning BTW Totaal

Dhr. drs. H.M.W. ter Heegde

  Voorzitter Raad van Toezicht 01-01-06 31-12-13 7.500,00 - - 7.500,00

Mevr. W. Stokvis-Gaastra

  Lid Raad van Toezicht 01-01-07 31-12-13 6.000,00 1.260,00 - 7.260,00

Dhr. E.J. Lucke, MBA FFP

  Lid Raad van Toezicht 01-01-08 n.v.t. 6.000,00 - - 6.000,00

Dhr. T. Cohen

  Lid Raad van Toezicht 01-04-13 n.v.t. 3.750,00 787,50 - 4.537,50

Mevr. drs. M.L. Kraak

  Lid Raad van Toezicht 01-04-10 n.v.t. 4.500,00 - - 4.500,00

Dhr. dr. G. Valk

  Lid Raad van Toezicht 01-04-10 n.v.t. 4.500,00 945,00 - 5.445,00

Raad van Toezicht 32.250,00 2.992,50 - 35.242,50

Eind totaal 299.189,04 10.240,50 49.628,64 359.058,18

A 1.8 | Wet normering topinkomens

Page 49: Jaarverslag 2013 deel 3

128 jaarverslag 2013

Afwikkelingsgelden voorgaande jaren

Gemeente AlkmaarEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 3.589 3.589 603.178 583.454- 19.724 23.313

Gemeente BergenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 9.251 8.023- 1.228- 123.885 111.497- 12.388 12.388

Gemeente Graft-de RijpEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.154 4.154- 4.798 4.798- - -

Gemeente HeilooEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.874- 10.874 30.196 30.196- - -

Gemeente LangedijkEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 251.348 184.097- 67.251- 42.338 42.338- - -

Gemeente SchermerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 2.171 2.171 4.951 4.951- - 2.171

Gemeente HeerhugowaardEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 24.923 24.923 158.828 158.828- - 24.923

Gemeente CastricumEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 15.833 15.833- 43.508 43.508- - -

Gemeente HoornEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.285 3.228- 2.057- 478.201 358.651- 119.550 119.550

Gemeente DrechterlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 52.089 51.614- 475- 60.652 52.767- 7.885 7.885

Gemeente EnkhuizenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.966 4.426- 540- 87.191 87.191- - -

Gemeente KoggenlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 19.490- 545 18.945 58.885 58.885- - -

Gemeente MedemblikEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.925 9.747- 1.178- 50.748 50.748- - -

Gemeente OpmeerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.763 5.488- 275- 19.987 19.987- - -

Gemeente Stede BroecEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 22.946 22.314- 632- 54.489 47.405- 7.084 7.084

Totaal 382.880 308.378- 43.817- 30.684 1.821.835 1.655.204- 166.631 197.315

Te verrekenen saldo: openstaand bevoorschotting

& factuur overschrijding

Retour betaald aan gemeenten in 2013 overschot P-budget

voorgaande jaren

Saldo balans per 01-01-2013 (jaarrekening 2012)

Verloopstaat participatie- en WEB-budget voor verantwoording aan gemeenten per 2013

Page 50: Jaarverslag 2013 deel 3

129jaarverslag 2013

Gemeente AlkmaarEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 3.589 3.589 603.178 583.454- 19.724 23.313

Gemeente BergenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 9.251 8.023- 1.228- 123.885 111.497- 12.388 12.388

Gemeente Graft-de RijpEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.154 4.154- 4.798 4.798- - -

Gemeente HeilooEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.874- 10.874 30.196 30.196- - -

Gemeente LangedijkEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 251.348 184.097- 67.251- 42.338 42.338- - -

Gemeente SchermerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 2.171 2.171 4.951 4.951- - 2.171

Gemeente HeerhugowaardEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 24.923 24.923 158.828 158.828- - 24.923

Gemeente CastricumEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 15.833 15.833- 43.508 43.508- - -

Gemeente HoornEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.285 3.228- 2.057- 478.201 358.651- 119.550 119.550

Gemeente DrechterlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 52.089 51.614- 475- 60.652 52.767- 7.885 7.885

Gemeente EnkhuizenEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 4.966 4.426- 540- 87.191 87.191- - -

Gemeente KoggenlandEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 19.490- 545 18.945 58.885 58.885- - -

Gemeente MedemblikEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 10.925 9.747- 1.178- 50.748 50.748- - -

Gemeente OpmeerEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 5.763 5.488- 275- 19.987 19.987- - -

Gemeente Stede BroecEducatieactiviteiten (realisatie Per I t/m III) 22.946 22.314- 632- 54.489 47.405- 7.084 7.084

Totaal 382.880 308.378- 43.817- 30.684 1.821.835 1.655.204- 166.631 197.315

Gelden 2013

Niet gerealiseerd P-budget 2012 (overloop naar balans 2014)

Toekenning P-budget 2013 Realisatie contacturen 2013 van het P-budget 2013

Niet gerealiseerd P-budget 2013 (overloop naar balans 2014)

Totaal niet gerealiseerd P-budget Saldo

naar balans per 31-12-2013

Op 1 januari 2009 trad de Wet participatiebudget in werking. Deze wet bundelt de rijksbijdragen WWB, WI en WEB tot één budget voor gemeenten.

Dit geld wordt onder meer ingezet bij roc’s, die het vervolgens gebruiken voor taal- en inburgeringstrajecten, participatietrajecten en vavo.

Om zich te verantwoorden toont de sector Educatie (inclusief vavo) jaarlijks een verloopstaat aan de regiogemeenten. Hierin staat aan welke trajecten de

sector in het voorgaande jaar heeft gewerkt en welke resultaten hij heeft bereikt. Ook geeft de sector in de verloopstaat inzicht in de saldo’s van gelden die

nog niet zijn besteed. Deze verloopstaat vindt u zowel in het jaarverslag van Educatie als in het geïntegreerd jaardocument van het Horizon College.

Page 51: Jaarverslag 2013 deel 3

130 jaarverslag 2013

Overige gegevens

Voorstel bestemming van het resultaat

Het College van Bestuur heeft besloten het resultaat over 2013 als volgt te

bestemmen:

(in euro’s)

Ten gunste van de algemene reserve € 571.743,00

Ten gunste van de bestemmingsreserve € 1.683.314,00

Per saldo te verwerken in het vermogen € 2.255.057,00

Dit voorstel hebben we al in de jaarrekening verwerkt. Over het verloop van

het eigen vermogen over het boekjaar leest u meer in de toelichting op de

balans.

Alkmaar, 24 april 2014

Mr. J.H.G. (John) van de Langenberg

voorzitter College van Bestuur

&

Drs. R. (René) W.F. van Schalkwijk MScBA, MME

lid College van Bestuur

Page 52: Jaarverslag 2013 deel 3

131jaarverslag 2013

Page 53: Jaarverslag 2013 deel 3

132 jaarverslag 2013

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de (in dit jaarverslag 2013 op pagina

104 tot en met 129 opgenomen) jaarrekening

2013 van Stichting Regionaal Opleidingen

Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland

(hierna: ROC Horizon College) te Alkmaar ge-

controleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de

balans per 31 december 2013 en de staat van

baten en lasten over 2013 met de toelichting,

waarin opgenomen een overzicht van de

gehanteerde grondslagen voor financiële

verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuurHet bestuur van de stichting is verantwoordelijk

voor het opmaken van de jaarrekening die het

vermogen en resultaat getrouw dient weer te

geven, in overeenstemming met de Regeling

jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels

toepassing Wet normering bezoldiging top-

functionarissen publieke en semipublieke

sector (WNT), alsmede voor het opstellen

van het jaarverslag in overeenstemming met

de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de

financiële rechtmatigheid van de in de jaarreke-

ning verantwoorde baten, lasten en balansmuta-

ties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeen-

stemming dienen te zijn met de in de relevante

wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.

Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een

zodanige interne beheersing als het noodzakelijk

acht om het opmaken van de jaarrekening en de

naleving van die relevante wet- en regelgeving

mogelijk te maken zonder afwijkingen van

materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountantOnze verantwoordelijkheid is het geven van een

oordeel over de jaarrekening op basis van onze

controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, lid 4 van de

Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben

onze controle verricht in overeenstemming met

Nederlands recht, waaronder de Nederlandse

controlestandaarden, het onderwijscontrole-

protocol OCW/EZ 2013 en de Beleidsregels toe-

passing WNT, exclusief het Controleprotocol

WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons

geldende ethische voorschriften en dat wij onze

controle zodanig plannen en uitvoeren dat een

redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat

de jaarrekening geen afwijkingen van materieel

belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaam-

heden ter verkrijging van controle-informatie

over de bedragen en de toelichtingen in de

jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden

zijn afhankelijk van de door de accountant toe-

gepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het

inschatten van de risico’s dat de jaarrekening

een afwijking van materieel belang bevat als

gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen

neemt de accountant de interne beheersing in

aanmerking die relevant is voor het opmaken

van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld

daarvan alsmede in het kader van de financiële

rechtmatigheid voor de naleving van die rele-

vante wet- en regelgeving, gericht op het opzet-

ten van controlewerkzaamheden die passend

zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschat-

tingen hebben echter niet tot doel een oordeel

tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit

van de interne beheersing van de stichting.

Een controle omvat tevens het evalueren van

de geschiktheid van de gebruikte grondslagen

voor financiële verslaggeving en de gebruikte

financiële rechtmatigheidscriteria en van de rede-

lijkheid van de door het bestuur van de stichting

gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie

van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen

controle-informatie voldoende en geschikt is om

een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.

Oordeel betreffende de jaarrekeningNaar ons oordeel geeft de jaarrekening een ge-

trouw beeld van de grootte en de samenstelling

van het vermogen van ROC Horizon College per

31 december 2013 en van het resultaat over 2013

in overeenstemming met de Regeling jaar-

verslaggeving onderwijs en de Beleidsregels

toepassing WNT.

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaar-

rekening verantwoorde baten, lasten en balans-

mutaties over 2013 in alle van materieel belang

Aan de Raad van Toezicht van Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Noord-Kennemerland/West-Friesland

Page 54: Jaarverslag 2013 deel 3

133jaarverslag 2013

Gegevens over de rechtspersoon

Naam instelling: Stichting Regionaal Opleidingen Centrum

Noord-Kennemerland/West-Friesland

Naam: Horizon College

Adres: Kruseman van Eltenweg 4

Postadres: Postbus 30

Postcode/plaats: 1800 AA Alkmaar

Telefoon: (072) 547 66 00

Fax: (072) 547 69 70

E-mail: [email protected]

Website: www.horizoncollege.nl

Bestuursnummer: 40877

Contactpersoon: Mevr. I. Mendonca

Telefoon: (072) 547 69 86

E-mail: [email protected]

BRIN-nummer: 25PT

AccountantskantoorNaam: Deloitte Accountants bv

Contactpersoon: Drs. G.J. Straatman RA

Adres: Postbus 3180, 3502 GD Utrecht

Telefoon: (088) 288 28 88

zijnde aspecten voldoen aan de eisen van

financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat

deze bedragen in overeenstemming zijn met de

in de relevante wet- en regelgeving opgenomen

bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1

Referentiekader van het onderwijscontrole-

protocol OCW/EZ 2013.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisenIngevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het

BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen

zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek

of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen be-

oordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het

BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1

onder b tot en met h van het BW vereiste gege-

vens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat

het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoor-

delen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals

vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Ten

slotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet

aan de in de relevante wet- en regelgeving opge-

nomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf

2.2.5 Jaarverslag van het onderwijscontrole-

protocol OCW/EZ 2013.

Utrecht, 20 mei 2014

Deloitte Accountants B.V.

Was getekend: drs. G.J. Straatman RA

Page 55: Jaarverslag 2013 deel 3

134 jaarverslag 2013

BijlagenOverzicht functies en nevenfuncties leden CvB en RvT(peildatum 31 december 2013)

College van Bestuur

De heer John van de Langenberg

• Lid Groot Aandeelhoudersoverleg Nuon

(Amsterdam)

• Directeur Gasbedrijf Kop van Noord-Holland

(GKNH)

• Lid bestuur Stichting Fundeon

(organisatie bouwsector) (Harderwijk)

• Lid bestuur Stichting Savantis

(organisatie schildersbranche)

• Lid adviesraad Hogeschool Inholland

De heer René van Schalkwijk

• Secretaris van de VKBBO, beroepsvereniging

van bestuurders in het beroepsonderwijs

• Algemeen Secretaris van EUproVET, vertegen-

woordiger namens de MBO Raad in Europese

vereniging voor beroepsonderwijs

   JOB keurmerk

Page 56: Jaarverslag 2013 deel 3

135jaarverslag 2013

Raad van Toezicht

De heer drs. H.M.W. ter Heegde

• Burgemeester gemeente Heerhugowaard

• Voorzitter van de Taskforce Ruimtewinst

(ingesteld door provincie Noord-Holland)

• Lid van de partijraad van de VVD (adviesfunctie)

• Lid van de Raad van Commissarissen Onderlinge Verzekeringen

Overheid

• Lid van de Regieraad Bouw voor de Randstad

De heer E.J. Lücke MBA FFP

• Directievoorzitter Rabobank Amstel en Vecht

• Lid van een aantal comités van aanbeveling, vooral op het

gebied van zorg en maatschappelijk verantwoord ondernemen

• Bestuursvoorzitter (a.i.) bij Voetbalvereniging VSV

• Secretaris van Stichting Vrienden Amicorum Muiderslot

• Voorzitter Raad van Toezicht VVV Noord-Holland

Mevrouw W. Stokvis-Gaastra

• Partner/directeur Stokvis Bacalhao Management B.V.

• Voorzitter van de Stichting Babungo

• Voorzitter van het College voor Osteopathie

• Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Pieter Raat Stichting

Mevrouw drs. M.L. Kraak

• Eigenaar organisatieadviesbureau Kraak Organisatie & Management

• Voorzitter van het landelijk Platform Raden van Toezicht van

MBO-instellingen

• Lid van de Raad van Toezicht Stichting Openbare Scholengroep

Vlaardingen Schiedam

• Inkomend Gouverneur Rotary International

De heer dr. G. Valk

• Voorzitter Kamer van Koophandel Noordwest-Holland, Alkmaar

• Eigenaar organisatieadviesbureau Valk Advies

• Voorzitter van de Stichting Continuïteit AZ

• Voorzitter van de Raad van Advies Zorgkantoor Noord-Holland-Noord

• Vicevoorzitter van GGZ Noord-Holland-Noord

• Lid van de Raad van Toezicht Stichting Voortgezet Onderwijs

Kennemerland

• Lid van de Raad van Commissarissen Ontwikkelingsbedrijf

Noord-Holland-Noord

• Voorzitter van het Veteraneninstituut

• Voorzitter Raad van Toezicht Stedelijk Museum Alkmaar

De heer T. Cohen MSc

• Programmamanager Vattenfall AB

• Lid Raad van Toezicht/Voorzitter Audit Commissie NHL Leeuwarden

Page 57: Jaarverslag 2013 deel 3

136 jaarverslag 2013

Commissieleden bedrijfsadviescommissies

Overzicht van onze bedrijfsadviescommissies, per peildatum 31 december 2013

• Sector Economie

Bac EconomieOndernemers

De heer mr. E.J. van der Molen,

Rechtbank, Alkmaar

De heer drs. P. de Bruijn,

ProMind, Alkmaar

Mevrouw K. Steinmetz,

Ecabo, Amersfoort

De heer L. Hamstra,

LAVA Group, Alkmaar

De heer J. Zwinkels,

Randstad Uitzendbureau, Haarlem

Mevrouw A. Kooter,

Rabobank, Amsterdam

• Sector Welzijn & Educatie

Bac BasisonderwijsDeelnemers

De heer R. van der Heiden,

basisschool De Rank, Hoorn

De heer D. Bruin,

vrije school Parcival, Hoorn

Mevrouw E. Sneiders,

speciaal onderwijs De Wissel, Hoorn

Mevrouw J. Brugman,

IPABO, Alkmaar

De heer C. Dane,

basisschool De Reflector, Heerhugowaard

Mevrouw M. Sprenkeling,

Calibris, Bunnik

De heer R. van der Veldt,

basisschool St. Maartenschool, Oudkarspel

De heer S. van Wickeren,

basisschool Columbus, Heerhugowaard

Bac Sport & BewegenOndernemers

De heer G. van Dijk,

Sportlagune, Heerhugowaard

De heer R. Dijkhuizen,

Sportlagune, Heerhugowaard

De heer L. Arion,

Sportopbouwwerk Gemeente Hoorn, Hoorn

De heer E. Langenhorst,

Sportopbouwwerk Gemeente Hoorn, Hoorn

De heer C. Velthuis,

OBS De Zeswielen, Alkmaar

Mevrouw J. Glorie,

Zwembad Hippo’s De Beeck, Bergen

De heer J. Contze,

SV SVW Langedijk, Langedijk

De heer J. Wit,

Outdoorpark Hoornse Vaart, Alkmaar

Mevrouw M. Vriend,

Outdoorpark Hoornse Vaart, Alkmaar

De heer K. Grun,

evenementenbureau De Jongens Uit Schoorl,

Schoorl

De heer R. Minkema,

evenementenbureau De Jongens Uit Schoorl,

Schoorl

Mevrouw M. van de Welle,

Sportbureau Alkmaar, Alkmaar

De heer P. Bohnenn,

Ski Run indoor Bergcentrum, Heerhugowaard

Bac Medewerker Maatschappelijke Zorg en PW JeugdzorgOndernemers

Mevrouw M. Adema,

De kleine Ark, Noord-Scharwoude

De heer T. Winder,

Nieuwpoort, Alkmaar

Mevrouw M. Parasingh,

Praktijkschool Den Helder, Den Helder

Mevrouw P. Munster,

Stichting Parlan, Alkmaar

De heer J. Kerver,

Calibris, Bunnik

Bac Pedagogisch Werk – KinderopvangOndernemers

De heer E. ten Broek,

Stichting Kinderopvang Alkmaar, Alkmaar

Mevrouw M. Terpstra,

Stichting Kinderopvang Hoorn, Hoorn

Mevrouw M. Hendriks,

Kappio, Anna Paulowna

Mevrouw C. Laurent,

Stichting Kinderopvang Purmerend, Purmerend

Page 58: Jaarverslag 2013 deel 3

137jaarverslag 2013

Mevrouw J. de Jong,

Stichting Kinderopvang Heerhugowaard,

Heerhugowaard

Mevrouw Sprenkeling,

Calibris, Bunnik

Mevrouw A. Breukels,

Regio College, Zaandam

Mevrouw P. Roorda,

ROC Kop van Noord-Holland, Schagen

Mevrouw M. Onderwater

ROC Regio College, Zaandam

• Sector Gezondheidszorg

Bac Gezondheidszorg Ondernemers

Mevrouw A. Op den Kelder,

Omring, Hoorn

Mevrouw T. Blom,

Leekerweide, Wognum

Mevrouw M. Ensing,

Evean Thuiszorg, Heerhugowaard

Mevrouw G. Meur,

Magenta zorggroep, Oudorp

Mevrouw R. Ooms,

Medisch Centrum, Alkmaar

De heer A. Renkema,

Westfries Gasthuis, Hoorn

Mevrouw L. Koch,

Westfries Gasthuis, Hoorn

De heer H. Pietersen,

GGZ Noord-Holland-Noord

De heer R. Heling,

Wilgaerden, Hoorn

De heer P. de Jong,

Zorgcirkel, Purmerend

Mevrouw A. van der Heide,

Woonzorggroep Samen, Schagen

Mevrouw R. Rumping,

Calibris, Bunnik

• Sector Handel & Dienstverlening

Bac Handel & Transport Ondernemers

De heer W.B. van Keulen,

HUMAN figure Consulting, Castricum

De heer R. Moed,

Remo, Zaandam

De heer J. Sijm,

Peter Appel Transport, Wervershoof

Page 59: Jaarverslag 2013 deel 3

138 jaarverslag 2013

De heer G. Kuiper,

Kuiper & Zn. Transportbedrijf, Heerhugowaard

De heer J.W. Meijerhof,

DLD/Marinebedrijf, Den Helder

De heer M. van den Bosch,

Olympia uitzendbureau, Alkmaar

De heer P. Frijn,

Winder Limmen, Limmen

De heer R. Vijn,

Dick Vijn Logistiek, Zwaagdijk

LOB

De heer D. Voortman,

Kenniscentrum Handel, Ede

De heer P. de Boer,

LOB VTL, Rotterdam

Bac Detailhandel Ondernemers

De heer T. Jalving,

Albert Heijn, Alkmaar

De heer J. Joacim,

HEMA, Heerhugowaard

De heer O. ter Heurne,

Meijerink Schoenen, Hoorn

De heer R.J.M. van Keulen,

Kamer van Koophandel, Alkmaar

De heer R. Hulsenbosch,

HEMA, Bovenkarspel

Mevrouw D. Muller,

Dolly’s Collection gelegenheidskleding, Alkmaar

De heer D. Kloosterziel,

MKB Noordwest-Holland, Amsterdam

Instantie

De heer R.J.M. van Keulen,

Kamer van Koophandel, Alkmaar

LOB

Mevrouw D. Zewald,

Kenniscentrum Handel, Ede

Klankbordgroep niveau 1Scholen

Mevrouw M. Croes,

Van der Meij College, Alkmaar

De heer A.H. Langelaar,

De Viaan, Alkmaar

De heer M. Schlötz,

De Spinaker, Alkmaar

Instanties

De heer J. Verwer,

Prowerk, Alkmaar

De heer S. Paula,

RMC Noord-Kennemerland

Mevrouw M. van der Meer,

Kenniscentrum Kenwerk, Zoetermeer

Bac Haarmode Ondernemers

Mevrouw B. Ligthart,

Flair Hairstyling, Sint Pancras

De heer A. Kroon,

Lex Hair & Beauty, Anna Paulowna

Mevrouw E. Merks-van Diepen,

Kapsalon De Boekel, Hoogwoud

De heer B. Jansen,

Haar en Make-up, Hoorn

Mevrouw M. Koot,

Marga’s Haarmode, Limmen

De heer R. de Wit,

Kapsalon De Plataan, Hoorn

Instanties

Mevrouw A. Nijboer,

ANKO, Huizen

LOB

De heer D. Dil,

opleidingsadviseur KOC Nederland, Nieuwegein

Bac Facilitaire Dienstverlening Ondernemers

Mevrouw J. Poelsma,

Woonzorggroep Samen, Schagen

De heer W. Lak,

Blooming Hotel, Bergen

De heer A. Kruijer,

MCA, Alkmaar

Mevrouw W. Toering,

Rabobank Westfriesland-Oost, Wervershoof

Mevrouw P. Bieshaar,

Stichting NIKO-bureau opleidingen, Alkmaar

Mevrouw M. van der Nagel,

Stichting NIKO-bureau opleidingen, Alkmaar

Mevrouw M. Steensma-Rootjes,

De Geus Sport Club, Broek op Langedijk

Mevrouw M. Veldhuis,

Gemeente Heemskerk, Heemskerk

Mevrouw T. Welboren,

Evean Zorg, Purmerend

Page 60: Jaarverslag 2013 deel 3

139jaarverslag 2013

Instantie

Mevrouw M. van der Meer,

Kenniscentrum Kenwerk, Zoetermeer

Bac HorecaOndernemers

Per bijeenkomst in wisselende samenstelling

Bac Brood en BanketOndernemers

De heer A. Alkemade,

Bakkerij Alkemade vof, Anna Paulowna

Mevrouw L. Baas,

Baas Brood & Banketbakkerij, Hoogwoud

De heer W. Commandeur,

Banketbakkerij Otten, Hoorn

De heer T. Swart,

Bakkerij Swart, Wervershoof

De heer J. Koolaard,

Bakkerij Koolaard, Broek op Langedijk

Instantie 

Mevrouw M. van der Meer,

Kenniscentrum Kenwerk, Zoetermeer

• Sector Techniek

Bac Bouw, interieur & infratechniekOndernemers

De heer P.P.M. Konijn,

Aannemersbedrijf De Combi, Heerhugowaard

De heer J.P. Konijn,

Bouwbedrijf de Toekomst, Andijk

De heer Stam,

Stam Architecten BNA, Krommenie

De heer drs. Th.Y. Min,

Aannemersbedrijf Gebr. Min, Bergen

De heer ing. S.L. Goede,

K. Dekker Holding, Krabbendam

De heer P. Aalders,

HB-adviesgroep, Alkmaar

De heer Otjes,

Intermaris, Hoorn

Instanties

Mevrouw S. Meijer,

Fundeon, Harderwijk

Mevrouw Van der Kolk,

Fundeon, Harderwijk

Mevrouw J. Dohle,

Bouwend Nederland, regio Randstad Noord,

Amsterdam

De heer Broers,

Espeq, Heerhugowaard

RBC

De heer R. Jonker,

RBC, Obdam

Bac Werktuigbouwkunde, Elektro- en InstallatietechniekOndernemers

Mevrouw M. Sjerps,

Van der Laan Elektrotechniek, Zwaag

De heer R. Piersma,

Marinebedrijf, Divisie Platform, Den Helder

Mevrouw J. Brasser,

Stichting InstallatieWerk Noord-Holland, Alkmaar

De heer F. Breton,

Pipelife, Enkhuizen

Mevrouw G.M. Zwarthoed,

Schouten Techniek, Zwaag

De heer J. Vlam,

Polytechniek, Venhuizen

De heer H. op den Kelder,

BAM Techniek regio Noordwest, Hoorn

De heer P. Klijn,

Vic Obdam Staalbouw, Obdam

De heer R. Wijnschenk,

Ravo, Alkmaar

De heer H. Kemkes,

Tetrix Bedrijfsopleidingen, Heerhugowaard

De heer D. Aris,

Tetrix Bedrijfsopleidingen, Heerhugowaard

De heer J.J.F. Besteman,

Kenteq, Hilversum

De heer J.M. Verblauw,

Kenteq, Hilversum

Bac Sign (i.o.)Ondernemers

De heer B.J. van Silfhout,

Signalo, Zwaag

De heer O. Ingwersen,

Sign-wise, Haarlem

Bac VRPC (Vormgeving)Ondernemers

Mevrouw Y. Jonckbloedt,

Pronto Wonen, Alkmaar

De heer T. Louwe,

Vroom en Dreesman, Alkmaar

De heer B. Klaassen,

Drukkerij Klaassen, Zwaag

Page 61: Jaarverslag 2013 deel 3

140 jaarverslag 2013

Checklist voor mbo-instellingen voor de verantwoording

over governance in het Geïntegreerd Jaardocument 2013

Deel 1: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze colleges van bestuur

Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling

1. Het CvB zorgt bij verschillende inkomstenbronnen voor een heldere scheiding in de verantwoording. √2. Het CvB regelt (indien van toepassing) vertegenwoordigingsbevoegdheid in een bestuursreglement of procuratieregeling. √3. Het CvB zorgt voor actuele informatie over de behoeften en wensen van belanghebbenden en neemt die aantoonbaar mee in zijn besluitvorming. √4. Het CvB vraagt de RvT goedkeuring voor: a. de visie op basis waarvan het CvB wenst te opereren b. het strategisch meerjarenplan, de begroting, het jaarplan, de jaarrekening en het jaarverslag c. (wijzigingen in) het bestuursreglement d. besluiten tot statutenwijziging of ontbinding van de rechtspersoon, of het aanvragen van faillissement of surseance

van betaling e. overige majeure beslissingen, vast te leggen in de statuten en/of het bestuursreglement √5. Het CvB legt verantwoording aan de RvT af over de gang van zaken in de instelling en zijn eigen functioneren en verschaft

de RvT daartoe actief de nodige informatie. √6. Het CvB verschaft de RvT alle informatie die deze nodig heeft voor zijn toezichttaak. √7. Het CvB legt belangrijke beslissingen en complexe zaken voor advies voor aan de RvT. √8. Het CvB legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. √9. De RvT stelt de omvang van het CvB vast. √10. Het CvB omschrijft bij een meerhoofdig CvB in het bestuursreglement de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

van de leden. √11. De RvT werkt bij de werving en selectie van CvB-leden met vooraf door het CvB opgestelde en openbare profielen. De profielen worden voor advies voorgelegd aan de ondernemingsraad en de studentenraad. √12. De RvT evalueert jaarlijks (de leden van) het CvB en bespreekt met hen de verwachtingen en wensen voor de toekomst. √13. Leden van de RvT mogen niet worden benoemd in het CvB van dezelfde instelling. √14. Bij belet of ontstentenis van alle CvB-leden voorziet de RvT tijdelijk in het bestuur. √15. Leden van het CvB vragen voor het aanvaarden van betaalde of onbetaalde nevenfuncties goedkeuring aan de RvT. √16. De RvT stelt criteria vast, op grond waarvan goedkeuring wordt verleend of onthouden aan nevenfuncties van CvB-leden. √17. Relevante nevenfuncties van CvB-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. √18. Een lid van het CvB meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en zijn collega CvB-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang. √19. Een CvB-lid neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij dat lid een tegenstrijdig belang heeft. √20. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met RvT-leden, CvB-leden en managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen. √21. Belangenverstrengeling bij een CvB-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een CvB-lid financiële belangen heeft of bestuurder of toezichthouder is. √22. Het CvB zorgt voor een integriteitscode, na overleg met de ondernemingsraad. in ontwikkeling,

waarschijnlijk gereed in 2014

Page 62: Jaarverslag 2013 deel 3

141jaarverslag 2013

Deel 2: Taken, verantwoordelijkheden, inrichting en werkwijze raden van toezicht

Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling

23. De RvT legt zijn taken en werkwijze vast in de statuten en/of het bestuursreglement. √24. De RvT stelt de omvang van de RvT vast, de competenties die nodig zijn, de zittingsduur en de honorering. Alle zaken rond de samenstelling van de RvT worden geregeld in de statuten en/of het bestuursreglement. √25. De RvT benoemt, schorst en ontslaat de leden van de RvT. √26. Bij vacatures in de RvT stelt de RvT een profielschets op. Alle profielen worden voor advies voorgelegd aan het CvB, de ondernemingsraad en de studentenraad. √27. Bij vacatures in de RvT worden afspraken gemaakt over de wervings- en selectieprocedure. √28. De zittingsperiode voor leden van de RvT is vier jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor één termijn. Daarbij wordt het lid beoordeeld op basis van zijn competenties in relatie tot de profielschets. √29. De RvT stelt een rooster van aftreden vast, waarin enerzijds fris bloed en anderzijds continuïteit wordt gewaarborgd. √30. De leden van de RvT ontvangen een honorering. De RvT stelt de hoogte van deze honorering vast. √31. Een lid van de RvT wordt genoemd op bindende voordracht van de ondernemingsraad, indien de OR van dit wettelijke recht gebruik wil maken. √32. Voormalige leden van het CvB, voormalige werknemers of iemand die belangrijke zakelijke relaties heeft gehad met

de instelling, kunnen geen lid van de RvT van deze instelling worden. √33. De leden van de RvT functioneren zonder last en ruggespraak. √34. De instelling maakt het financieel mogelijk dat de RvT over een secretariaat beschikt. √35. Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en samenstelling van door de RvT in te stellen commissies worden vastgelegd in een commissiereglement. √36. De RvT benoemt de externe accountant. De opdrachtverlening tot niet-controlewerkzaamheden wordt goedgekeurd door

de RvT. De externe accountant woont de vergaderingen van de RvT bij, waarin wordt gesproken over de jaarrekening en de managementletter. De externe accountant rapport zijn bevindingen over de jaarrekening tegelijkertijd aan de RvT en het CvB. De keuze voor de accountant wordt om de zes jaar gemotiveerd heroverwogen. √

37. De RvT evalueert jaarlijks de leden van het CvB en het College als team. Conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens de RvT. √

38. De RvT evalueert jaarlijks zijn eigen inrichting en functioneren en de bijdragen van de afzonderlijke leden, in afwezigheid van het CvB. Conclusies en afspraken worden vastgelegd in een dossier dat wordt beheerd door of namens de RvT. √39. De RvT legt de werkwijze bij de evaluatie van het CvB en de RvT vast in het bestuursreglement. √40. De RvT draagt zorgt voor een transparante en toegankelijke klokkenluidersregeling en voor een correcte afwikkeling. √41. Een lid van de RvT meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang aan de voorzitter van de RvT en zijn collega RvT-leden. De RvT beslist of er sprake is van een tegenstrijdig belang. √42. Een lid van de RvT neemt niet deel aan discussie en besluitvorming over een onderwerp waarbij dat lid een tegenstrijdig belang heeft. √43. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij familiaire of zakelijke relaties met RvT-leden, CvB-leden en

managementleden die rechtstreeks onder het CvB vallen. √44. Belangenverstrengeling bij een RvT-lid is niet toegestaan bij substantiële zakelijke relaties tussen de eigen organisatie en een andere rechtspersoon waar een RvT-lid financiële belangen heeft of bestuurder of toezichthouder is. √45. Relevante nevenfuncties van RvT-leden worden in het jaarverslag openbaar gemaakt. √

Page 63: Jaarverslag 2013 deel 3

142 jaarverslag 2013

Deel 3: Inrichting en verantwoording over de horizontale dialoog. Klachtenregelingen voor externe en interne belanghebbenden

Afspraak uit de code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ Check instelling

46. Het CvB formuleert wie externe belanghebbenden zijn, welke belanghebbenden waarbij worden betrokken, hoe de belanghebbenden bij de beleidsontwikkeling worden betrokken en waarover, hoe en aan wie welke informatie wordt gegeven. √

47. De instellingen geven vorm aan de afspraken in het professioneel statuut voor werknemers. √48. Het CvB zorgt voor transparante, eenvoudige en gemakkelijk toepasbare klachtenregelingen voor externe belanghebbenden

en interne belanghebbenden en zorgt ervoor dat deze klachtenregelingen bij de belanghebbenden bekend is. √49. De instellingen leggen verantwoording over de horizontale dialoog met externe belanghebbenden af in het jaarverslag. √

Deel 4: Overige governance-elementen in de regelgeving over verslaggeving van de rijksoverheid

Eis overheid Bron regelgeving overheid Check instelling

50. Het geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit jaarrekening, Burgerlijk Wetboek (BW) boek 2, titel 9 √ jaarverslag en overige gegevens

51. Aansluiting BW en verslaggeving onderwijs met Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO) √ • Aansluiting BW en richtlijnen jaarverslaggeving onderwijs • Afwijkingen en in aanvulling op BW • Aanvullende richtlijnen m.b.t. personeelsbeloningen, profileringsfonds (HO)

en vergoedingen en declaraties (HO) • Aanlevering gegevens 52. WEB met verplichtingen t.a.v. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), √ • Kwaliteitszorg en verslag examens • artikel 1.3.6. • Jaarrekening • artikel 2.5. • Jaarverslag, nadere regels en verplichting om te vermelden hoe wordt • artikel 8a.2.1

omgegaan met de code Goed Bestuur • hoofdstuk 9, titel 2 • Verslag deelnemersraad • Bestuur en inrichting van de instellingen 53. UWEB met nadere uitwerking verplichtingen WEB t.a.v. informatie en

controleprotocol Uitvoeringsbesluit WEB, hoofdstuk 5 √54. Controleprotocol met nadere uitwerking accountantscontrole en

verantwoording met o.a. overzicht wet- en regelgevingen en overzicht verantwoording van subsidiemiddelen conform Wet overige OCW-subsidies (WOOS) of de Regeling onderwijs subsidies (ROS) Onderwijscontroleprotocol OCW / EZ √

55. Medezeggenschap over strategische keuzes voor de instellingen conform Wet op de ondernemingsraden (WOR) en zeggenschap over onderwijs (Professioneel Statuut) en werkverdeling (CAO) (WOR), Professioneel Statuut en CAO √

Page 64: Jaarverslag 2013 deel 3

143jaarverslag 2013

Lijst van afkortingen

AG Assistent Gezondheidszorg

AKA arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

AOP algemeen ondersteunend personeel

bac bedrijfsadviescommissie

BAPO bevordering arbeidsparticipatie ouderen

BBL beroepsbegeleidende leerweg

BMO Bestuurs- en Managementondersteuning

BOL beroepsopleidende leerweg

BPL binnenschools praktijkleren

bpv beroepspraktijkvorming

Bve Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

CGO competentiegericht onderwijs

CMR centrale medezeggenschapsraad

COE Centraal Ontwikkelde Examens

Crebo Centraal register beroepsopleidingen

DIA Deelnemers Informatie & Advies (afdeling)

Dt-BOL beroepsopleidende leerweg in deeltijd

DUO Dienst Uitvoering Onderwijs

EVC elders/eerder verworven competenties

FB Facilitair Bedrijf

FPU Flexibel Pensioen en Uittreden (prepensioenregeling)

HARPA Houding, Aanwezigheid, Resultaten,

Persoonlijke omstandigheden en Actiepunten

(model om deelnemers te begeleiden)

HAS Horeca Assistent

hbo hoger beroepsonderwijs

IBPV internationale beroepspraktijkvorming

IiP Investors in People

JOB Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs

LOOT Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport

mbo middelbaar beroepsonderwijs

MD management development

MEI Metaaltechniek, Elektrotechniek, Installatietechniek en

Mobiele werktuigen (opleidingen in)

MVO maatschappelijk verantwoord ondernemen

OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie van)

OOP onderwijsondersteunend personeel

OP onderwijzend personeel

OR Ondernemingsraad

PCDA plan, do, check, act (cyclus)

pop persoonlijk ontwikkelplan

PMO preventief medisch onderzoek

pvb proeve van bekwaamheid

RI&E risico-inventarisaties en -evaluatie

roc regionaal opleidingencentrum

SLOB schoolloopbaanbegeleiding

SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie van)

tap teamactiviteitenplan

vavo voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

VeVa Veiligheid en Vakmanschap (opleiding)

vmbo voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

VOA voorbereidende en ondersteunende activiteiten

(voor deelnemers die extra ondersteuning nodig hebben

om hun opleiding succesvol af te ronden, omdat ze een lage

vooropleiding hebben)

vsv’er voortijdig schoolverlater

WEB Wet educatie en beroepsonderwijs

WI Wet inburgering

ZAT zorg- en adviesteam

Page 65: Jaarverslag 2013 deel 3

144 jaarverslag 2013

Uitgave

ROC Horizon College

Kruseman van Eltenweg 4

1817 BC Alkmaar

Teksten

Taalcentrum-VU, Amsterdam

(taalcentrum-vu.nl)

Financiële informatie

Isabel Mendonca

Projectcoördinatie

Jessica de Geus-van Dijk

Vormgeving

RAADHUIS voor creatieve communicatie

(raadhuis.com)

Fotografie

Mike Bink, Katinka Krijgsman, Rob Duin,

Jan Jong, Wieke van Werkhoven

Oplage

250 exemplaren

Drukwerk

Zwaan Printmedia

Colofon

Page 66: Jaarverslag 2013 deel 3

ROC Horizon College

College van Bestuur

��Staf�Bestuurs-�&�Managementondersteuning

Telefoon�(072)�547�66�00

Bezoekadres

Kruseman�van�Eltenweg�4

1817�BC�Alkmaar

Postadres

Postbus�30

1800�AA�Alkmaar�

Informatie en Advies

Telefoon�(072)�547�61�11

horizoncollege.nl