JAARBOEK 2006 - FWObouwen ze aan een toekomst voor onze samenleving. In dit jaarboek vindt u een...

52
J A A R B O E K 2 0 0 6

Transcript of JAARBOEK 2006 - FWObouwen ze aan een toekomst voor onze samenleving. In dit jaarboek vindt u een...

  • J A A R B O E K 2 0 0 6

  • J A A R B O E K 2 0 0 6

    Fundamenteel onderzoek is maatschappelijk relevant. Negen voorbeelden uit

    negen uiteenlopende disciplines. Negen mensen met een spraakmakende

    carrière die hun loopbaan begonnen als onderzoeker.

    De kennis en expertise die ze verwierven als mandataris van het Fonds

    Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen investeerden ze in functies die een

    verschil maken. Geruggesteund door een sterke wetenschappelijke basis

    bouwen ze aan een toekomst voor onze samenleving.

    In dit jaarboek vindt u een overzicht van hoe het Fonds Wetenschappelijk

    Onderzoek – Vlaanderen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek stimuleert

    en ondersteunt.

    We vatten onze inspanningen van 2006 samen en tonen in negen verhalen

    hoe belangrijk kennisgrensverleggend onderzoek blijft voor de praktijk.

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    Met de wetenschap een mooie toekomst tegemoet

  • 3

    I N H O U D

    Woord van de voorzitter 4

    Voorwoord van de secretaris-generaal 6

    Interviews met vroegere mandaathouders 8

    Financiering en aanwending 2006 26

    Opdracht 38

    Onderzoek 39

    Prijzen 40

    Schenkingen en erfenissen 41

    Bestuur 42

    Wetenschappelijk advies 46

    Het FWO team 48

    Administratie 50

    Colofon 51

  • 4

    ven om iets te doen wat in die periodeniet voor de hand lag, maar dat pas veellater bijzonder relevant bleek te zijn.”Marc Zabeau van zijn kant zegt: “Dankzijhet NFWO heb ik daar (Cold SpringHarbor Laboratories, New York, V.S.) tweejaar aan toponderzoek kunnen doen.”Wouter Deploey heeft “het feit dat hijFWO-Aspirant was geweest, beschouwdals een teken van kwaliteit.” Jos Peeters vertelt: “Het NFWO was devoedingsbodem van alle kansen die ik inmijn carrière gekregen heb.” En zo gaathet verder. Het loont de moeite om depersoonlijke getuigenissen in dit jaar-boek te lezen om een beeld te krijgenvan hoe wetenschappers hun doctorstitelverzilverd hebben in een grote verschei-denheid van professionele domeinen bui-ten de universiteit. Sinds zijn oprichting in 1928 ondersteunthet FWO onderzoekers in hun passievoor wetenschappelijke vindingen. In aldie jaren heeft het Fonds de stevigereputatie opgebouwd van onderzoeksor-ganisatie die grote inspanningen levertom de wetenschappers te koesteren envoor hen optimale omstandigheden tescheppen zodat ze hun onderzoek in allevrijheid kunnen uitvoeren. Het lag daaromvoor de hand dat het FWO het Europeeshandvest voor de onderzoeker onlangsmee ondertekend heeft. Met dit Europesekwaliteitsmerk bevestigen wij formeel dat

    Elk jaar verwerven zo’n 1000 jongeonderzoekers een doctorstitel aan eenuniversiteit in Vlaanderen. Voor een rede-lijk aantal onder hen bieden zich interes-sante mogelijkheden aan om na het doc-toraat een loopbaan op te bouwen in hetwetenschappelijk onderzoek. Dat is echterniet de enige ‘afzetmarkt’ voor hoogge-kwalificeerde wetenschappers. Heel watdoctores zoeken professioneel hun wegbuiten academie en onderzoekswereld.Wat is dan de waarde van het doctoraat?Tot wat dient deze investering? Het zijnvragen die regelmatig publiekelijk rijzenen waarover diverse opinies in omloop zijn.Het FWO investeert veel in doctoraatson-derzoek. Wij willen de vraag naar hetbelang van het doctoraat dan ook nietuit de weg gaan. In het Jaarboek 2006laten we enkele wetenschappers aan hetwoord die sinds het behalen van de doc-torstitel een indrukwekkende loopbaanhebben opgebouwd in uiteenlopendesectoren buiten het wetenschappelijkonderzoek. Ze zijn zeer positief over deperiode die zij als doctorandus of postdochebben doorgebracht, en ook over de roldie het FWO (voorheen NFWO) in huncurriculumontwikkeling heeft gespeeld. Ikdoe een greep uit de getuigenissen diein het Jaarboek zijn opgenomen.Chris Van den Wyngaert stelt: “Ik vindhet nog altijd geweldig dat het FWO mijde intellectuele ademruimte heeft gege-

    Woord van de voorzitter

    J A A R B O E K 2 0 0 6

  • 5

    voor de wetenschappers van vandaag dewaarborgen op vrijheid en onafhankelijk-heid van onderzoek van kracht blijven,maar ook de ethische en deontologischeregels en de verplichting te streven naaruitmuntendheid. Op die wijze dient dewetenschap de samenleving.De onderzoekers die met het FWO ver-bonden zijn, zijn volledig vrijgesteld voorhet wetenschappelijke onderzoek. Zij rap-porteren aan het FWO en zijn internatio-naal samengestelde adviesorganen overhun methoden en onderzoeksresultatendie aan de internationale wetenschaps-standaarden moeten beantwoorden.Het Fonds biedt veel mogelijkheden maareist van de wetenschappers een zéérgrote inzet. In dat opzicht zijn de rechtenen plichten van FWO-onderzoekers verge-lijkbaar met deze die gelden in de sterkesectoren op de arbeidsmarkt. Ten einde de toegang tot onderzoeksfaci-liteiten te verbreden heeft het FWOonlangs de voorwaarden en de modalitei-ten voor het verkrijgen van mandatenaangepast. Zo is er meer flexibiliteit inge-bouwd in de termijnen omwille vansociale en medische redenen.Leeftijdsgrenzen en nationaliteitsbeper-kingen zijn grotendeels afgeschaft.Wat telt is de kwaliteit en de gedreven-heid van de potentiële wetenschappers.Postdoctorale Onderzoekers kunnen voort-aan de toelating krijgen om onder dezelf-

    de voorwaarden als de professorenbeperkte nevenactiviteiten uit te oefenen,bijvoorbeeld met het oog op valorisatievan hun vindingen. De mobiliteitstoelagevoor verblijven in het buitenland kan nuook voor kortere periodes worden toege-kend, zodat zo’n verblijf gemakkelijker tecombineren is met het privéleven.Transparantie in de procedures en eenduidelijke gedragscode voor de expertsdie de dossiers evalueren zijn eenbelangrijke beleidsoptie van het FWO.Het Bureau en de Raad van Bestuurwensen dat commissieleden zich strikthouden aan de vastgelegde gedragslijnen de deontologie van hun opdrachtrespecteren. Verder besteden we voortaannog meer zorg aan de terugkoppelingvan evaluatieresultaten, in het bijzondernaar aanvragers die niet geselecteerdzijn voor een mandaat of project. Een belangrijk aspect met betrekking totde wetenschappelijke commissies vanhet FWO is hun samenstelling en de pro-cedure die we daarbij volgen. In hetnajaar van 2006 heeft het FWO-bestuuracties genomen om meer vrouwelijkeexperts in de commissies aan te stellenen de selectie van kandidaat-leden trans-paranter te maken. Viceminister-presidentFientje Moerman heeft ons verzocht deuitvoering van die acties te versnellen enhaar vraag kracht bijgezet in een nieuwaddendum bij de FWO-Beheersovereen-

    komst 2002-2007. In het voorjaar 2007lanceren we de eerste open oproep voorkandidaat-experts voor de FWO-commis-sies. Kwaliteit, transparantie en diversiteitstaan hierbij vooraan. Het FWO is een dynamische organisatiedie gelijke tred wil houden met de ont-wikkelingen in de samenleving. Het daadwerkelijk stimuleren en onder-steunen van de wetenschapsbeoefeningis onze hoofdtaak. We spannen ons inom die opdracht efficiënt uit te voerenmet een professioneel team van leiding-gevenden en medewerkers, die zichgedragen weten door betrokken bestuur-ders en onderzoeksverantwoordelijken inde universiteiten. Tegelijk spannen weons in om het FWO verder te versterkenals organisatie die ten dienste staat vande wetenschappers, aan wie we kansengeven om hun onderzoek, dat uitnieuwsgierigheid ontstaat, in de besteomstandigheden tot volle ontwikkeling tebrengen en te laten renderen. De samen-leving kan hiermee alleen maar haarvoordeel doen.

    Prof. Marc Vervennevoorzitter

  • zoeken hoe de werking, de indeling en desamenstelling van de wetenschappelijkecommissies optimaal kan worden georga-niseerd. Deze commissies spelen immerseen cruciale rol. Zij evalueren niet alleenalle aanvragen voor mandaten en projec-ten, maar volgen ook de uitvoering vanalle onderzoeksprojecten gesteund doorhet FWO nauwgezet op.

    De aansturing van het Fonds zal verbeterdworden door het versterken van debesluitvormingsvoorbereiding en -begelei-ding. Dit is des te meer nodig nu er eengroeiende interactie is met het Vlaamsebeleidsvormingsproces inzake wetenschap,technologie en innovatie.

    Een belangrijke realisatie is de invoeringvan de aanvraagprocedures online, zowelvoor mandaten, onderzoeksprojecten alsreiskredieten. Quasi de volledige commu-nicatie met de aanvragers, de referenten,promotors, diensthoofden en onthaalin-stellingen verloopt nu elektronisch endeels geautomatiseerd. Dit past in de e-government actie van de overheid enlaat de administratie toe de aangroeiendestroom aanvragen vlot te blijven verwerken.

    Het FWO is meer en meer verweven methet internationale onderzoeksgebeuren.Om de Vlaamse onderzoekers meer kan-sen te geven om te participeren in inter-natio-nale samenwerkingsverbanden, zal hetFWO de internationale dimensie uitbouwenmet bijzondere aandacht voor de nieuweEuropean Research Council, de ERA-netplus actie in het zevende kaderprogrammaen uiteraard de European Science Foun-dation (ESF en COST) en de EuropeanHeads of Research Councils (EuroHORCs).

    FWO in beweging

    Op 20 januari 2006 kreeg het FondsWetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen(FWO) bij Koninklijk Besluit rechts-persoonlijkheid als Stichting van open-baar nut. Daarmee wordt de bestaandetoestand juridisch verankerd. Het FWO isnu officieel samen met zijn zusterorgani-satie het Fonds de la RechercheScientifique – FNRS van de FranseGemeenschap en met het beperkteFederaal Fonds voor WetenschappelijkOnderzoek (FFWO) de rechtsopvolgervan het oude Nationaal Fonds voorWetenschappelijk Onderzoek (NFWO).

    De volgende stap is dat de nieuwe stich-ting FWO wordt ingebracht in de dienstenvan de Vlaamse overheid als een externprivaatrechtelijk verzelfstandigd agent-schap (EVA). Het FWO wordt hiermee eenvolwaardige partner zowel in het beleids-vormingsproces als in de beleidsuitvoe-ring. Het nieuwe EVA-statuut waarborgtdaarenboven de volledige wetenschap-pelijke onafhankelijkheid van het FWO.

    Het FWO zal zijn opdracht, het onder-steunen en uitbouwen van kwalitatiefhoogstaand fundamenteel wetenschap-pelijk onderzoek op initiatief van deonderzoekers via interuniversitairewetenschappelijke competitie, ononder-broken kunnen voortzetten en optimali-seren.

    Het doel van het FWO is mensen, ideeënen werkinstrumenten te ondersteunenom nieuwe vindingen en ontdekkingenmogelijk te maken. Het FWO is daarwaar een nieuwe ontdekking start.

    Vanuit deze algemene doelstelling heefthet FWO zich beraden over zijn toekomstigbeleid en heeft vijf beleidsdoelstellingenvoor de FWO-organisatie geformuleerd.

    • Het FWO wil de onderzoeksvriendelijkeinstelling blijven die vertrouwen heeftin de onderzoekers.

    • Het verdelen van de budgetten moetblijven gebeuren op basis van excellen-tiecriteria met als essentiële elementende peer review en de wetenschappelijkekwalificaties.

    • Het FWO wil kwaliteitsvol onderzoekblijven stimuleren op een internationaalniveau.

    • Het FWO wil de aanwezigheid vanVlaamse onderzoekers in de internatio-nale en Europese onderzoekscène ver-sterken.

    • Het FWO wil meer maatschappelijke uit-straling geven aan het Vlaams onder-zoek.

    Dit houdt concreet in dat het FWO desterke punten van zijn werking wil con-solideren en de minder sterke punten opzo kort mogelijke termijn verbeteren.Aanpassingen zijn nodig door de sterkeuitbreiding van het Fonds, dat zijn mid-delen over 10 jaar zag verdubbelen, doorde grote dynamiek in het onderzoeks-landschap en de bekommernis voor eengrotere openheid en transparantie in eenkader van groeiende internationale com-petitiviteit en samenwerking.

    In de eerste plaats wil het FWO onder-

    6

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    Voorwoord secretaris-generaal

  • Verder wil het FWO zijn bijdrage leverenom de beeldvorming van het fundamenteelonderzoek in de media te verbeteren.Hiervoor is een communicatiestrategieuitgewerkt om het Vlaams onderzoekmeer voor het voetlicht te brengen metde klemtoon op het hoge internationaalniveau van onze onderzoekers en op derol van het FWO in het stimuleren vanexcellent onderzoek.

    De nieuwe FWO-website is een eersterealisatie en werd zeer goed onthaald,op de eerste plaats door onze onderzoe-kers. Ook dit jaarboek, het derde op rij,past in het nieuwe communicatiebeleid.Dit jaar brengt het getuigenissen vanmaatschappelijk belangrijke mensen, diein het begin van hun loopbaan een FWO-mandaat hebben gehad en die een inte-ressante loopbaan hebben uitgebouwdbuiten de onderzoekswereld.

    Ook in de FWO-administratie beweegt erveel. Het personeelsbeleid wordt meerafgestemd op dit van de VlaamseGemeenschap, zoals flexibele werktijden,actief vormingsbeleid, uitbreiding staf-functie, meer afstemming ondersteunendediensten, vraaggestuurde informatica.

    2006 is financieel een goed jaar geweestvoor het fundamenteel onderzoek. Het Fonds kreeg in zijn lange geschiedenisnooit meer middelen. De nieuwe stichtingFWO start onder een gunstig gesternte.Ook voor 2007 zijn de financiële vooruit-zichten zeer positief.

    In 2006 werd de basistoelage van deVlaamse Gemeenschap geïndexeerd enverhoogd met 2,7 miljoen EUR om de

    jaarlijkse instroom voor Aspiranten teverhogen met 20 extra mandaten tot 190nieuwe doctorandi. Tevens werd er reedsgeanticipeerd op eenzelfde verhoging in2007 om de instroom van postdocs teverhogen met 30 extra mandaten.Daarnaast zijn er extra toelagen voor hetondersteunen van projecten aan groteinternationale onderzoeksfaciliteiten tenbedrage van 750.000 EUR, in afwachtingvan een structurele financiering. Er is 12miljoen EUR per jaar, gedurende vijf jaar,toegewezen voor het Odysseusprogramma.Dit brain gain programma wil toponder-zoekers en beloftevolle PostdoctoraleOnderzoekers uit het buitenland aantrek-ken, zowel Vlamingen als niet-Vlamingen. Het programma zorgt voor een belangrijkestartfinanciering om een eigen onder-zoeksploeg uit te bouwen en zich in teschakelen in het Vlaamse onderzoeksbe-stel. In 2006 gebeurde reeds een eersteselectie. De grote groep volgt in 2007.

    Het FWO wordt tevens de meta-evaluatietoevertrouwd van de selectiepanels diein de universiteiten de toponderzoekerszullen selecteren voor de Methusalem-financiering. Tenslotte wordt het FWO in2007 betrokken bij het opzetten van deHerculesfinanciering voor middelgrote engrote apparatuur.

    De recuperatie van de werkgeversbijdragenvoor sociale zekerheid voor een deel vande postdoctorale mandaathouders wordtna jarenlange onzekerheid een structurelemaatregel. Daarenboven neemt de fede-rale regering in 2007 nieuwe maatregelenom de tewerkstelling in het fundamenteelonderzoek aanzienlijk te verhogen. De toelagen voor het FGWO en IIKW

    7

    daarentegen zijn reeds jaren gestagneerden zelfs verminderd.

    Ook 2007 zal niet ongemerkt voorbijgaanaan het FWO. In de aanloop tot de nieuwebeheersovereenkomst 2008-2013 wordtonze instelling doorgelicht. De procedurestart eerstdaags. Het wordt een interes-sant leerproces. Ik kijk alvast uit naar deresultaten. Het FWO kan er alleen goedbij varen.

    Elisabeth Monardsecretaris-generaal

  • 8

    Omdat hij zijn aanvraag voor een docto-

    raatsbeurs bij het NFWO te laat had

    ingediend, zag Dirk Carrez zich verplicht

    eerst een jaartje langs het toenmalige

    IWONL (nu IWT) te passeren. Financieel

    lang niet zo interessant vond Carrez.

    “Maar met daarna twee NFWO-mandaten

    van telkens twee jaar kon ik wel mijn

    doctoraat over vijf jaar spreiden.

    En dat loonde de moeite. Want dat gaf

    mij de kans om veel dieper op mijn

    onderwerp in te gaan.”

    Dirk Carrez studeerde af aan de land-

    bouwfaculteit van de Universiteit Gent

    en startte zijn doctoraat onder het pro-

    motorschap van professor Fiers. Hij koos

    als onderwerp de productie van recombi-

    nante menselijke eiwitten in filamenteuze

    schimmels. Op dat moment was er in

    België niemand met dat soort onderzoek

    bezig. “Een zeer fundamenteel onder-

    zoeksdomein waar we met drie doctorandi

    aan werkten. Maar de eerste twee jaren

    bleven resultaten uit. Pas na twee jaar

    onderzoek konden we de eerste resulta-

    ten voorleggen en op basis daarvan

    meedoen met enkele excellentiecentra op

    dat domein. Pas na drie jaar werden echt

    serieuze resultaten geboekt. Het was

    namelijk bijzonder moeilijk om eiwitten

    goed te secreteren. Zonder de ondersteu-

    ning van het toenmalige FWO zouden we

    gewoon niet verder gekund hebben.”

    Na vijf jaar doctoraal onderzoek kreeg

    Carrez nog twee jaar extra FWO-steun als

    Postdoctoraal Onderzoeker. Die periode

    werkte de groep samen verder met een

    netwerk van een viertal laboratoria, waar-

    onder TNO in Nederland, de universiteit

    van Schotland en enkele labo’s in Spanje.

    De groep slaagde er effectief in een sys-

    teem te ontwikkelen voor het produceren

    van recombinante eiwitten in schimmels.

    Een echte doorbraak.

    Toen eind de jaren 80 het postdoctoraal

    onderzoek van Carrez en zijn groep ten

    einde liep, werd ook het permanente

    D I R K C A R R E Z Industr ia l Biotek Di rector / Landbouwwetenschappen • Molecula i re b io logie

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    Dirk Carrez:“Zonder de ondersteuning van het toenmalige FWO zoudenwe gewoon niet verder gekund hebben.”

  • associatie voor de biotechindustrie op en

    hield zich ook bezig met innovatie. “We

    hadden toen ook een zitje in de VRWB”,

    vertelt Carrez. “Dat was interessant

    omdat ik dan de biotechindustrie kon

    combineren met het innovatiebeleid. Het

    was ook de periode van de omvorming

    van het federale NFWO tot het FWO-

    Vlaanderen. Daardoor kreeg het FWO in

    Vlaanderen een stevigere poot aan de

    grond. Dat kwam al snel tot uiting door

    enerzijds de systematische verhoging van

    de middelen en anderzijds de diversifica-

    tie in fundamenteel en strategisch basis-

    onderzoek. Een zeer positieve evolutie.”

    Sinds een drietal jaren houdt Carrez zich

    vooral bezig met de Europese associatie

    van de biotechindustrie. In die context

    coördineert hij het industrieel biotechno-

    logieplatform dat gefinancierd wordt door

    de Europese Commissie. Carrez: “Het is

    een samenwerkingsverband tussen over-

    heid, academici en de industrie om te

    zien welk type onderzoek in de toekomst

    nodig is, zowel basisonderzoek als toe-

    gepast en industrieel onderzoek. Een

    deel daarvan gaat uiteraard naar

    Europese kaderprogramma’s, maar een

    groot gedeelte van de onderzoeksprojec-

    ten zal in de lidstaten worden uitgevoerd.”

    Carrez is van oordeel dat het FWO daarin

    een belangrijke rol kan spelen. “Zowel

    het FWO als het IWT kunnen ervoor zorgen

    dat de grote ontwikkelingen op Europees

    niveau op het vlak van basisonderzoek

    en toegepast onderzoek een plaats krij-

    gen in het Vlaamse wetenschaps- en

    innovatiebeleid. We staan voor grote uit-

    dagingen en er valt nog een hele weg af

    te leggen. De industrie is vragende partij.

    We hopen ook dat het basisonderzoek

    mee op de trein spingt. Uiteraard moet

    dat fundamenteel blijven, maar het zou

    goed zijn als er een soort van netwerk

    tot stand kon komen van financierings-

    organismen zoals het FWO, maar dan op

    Europees vlak.”

    Dirk Carrez (°1961) is Public Policy Directorvan EuropaBio, de Europese associatie van

    de bio-industrie. Hij coördineert er tevens

    de activiteiten van de industriële biotech-

    nologie Council.

    mandaat bij het FWO afgeschaft. Carrez

    heeft toen geluk gehad. De Belgische

    chemiereus Solvay had een aantal bedrij-

    ven opgekocht en wilde verdergaan in

    het domein van de enzymen. Om die

    doelstelling te realiseren wilde Solvay in

    zijn onderzoekscentrum in Brussel een

    onderzoeksgroep starten die exact het-

    zelfde zou doen als Carrez’ groep, maar

    dan op industriële schaal. Carrez: “Men

    vroeg mij om deze groep te starten.

    Ik heb niet geaarzeld. Het was een zeer

    luxueuze situatie om na zeven jaar

    onderzoek aan de universiteit naadloos

    te kunnen overstappen naar de industrie

    en daar gewoon in het zelfde domein

    verder te doen. Daar kregen we de

    mogelijkheid om op industriële schaal

    fermentaties uit te voeren op industriële

    stammen die zodanig gewijzigd waren

    dat ze eiwitten op grote hoeveelheden

    konden aanmaken. Het systeem dat wij

    aan de universiteit hadden ontwikkeld,

    konden we daar perfect op toepassen.

    Bovendien konden we het onderzoek dat

    we opgestart hadden binnen ons

    Europees netwerk voortzetten.”

    Na het Solvay-avontuur stapte Carrez

    over naar Fedichem, de federatie van de

    chemische nijverheid. Daar startte hij de

    b io logie

    9

  • 1 0

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    Chris Van Den Wyngaert zetelt momen-

    teel als hoogste Belgische magistraat in

    het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag,

    net onder de secretaris-generaal van de

    Verenigde Naties. Het hoogste buiten-

    landse juridische mandaat dat België

    ooit gehad heeft sinds Charles de

    Visscher van 1946 tot 1952 als enige

    Belgische rechter een zetel had in het

    Internationaal Gerechtshof na WO II.

    Vandaag zegt ze dat deze functie het

    rechtstreekse gevolg is van het intellec-

    tuele emancipatietraject dat ze dankzij

    het FWO heeft kunnen afleggen.

    “Tijdens mijn laatste jaar rechten aan de

    VUB stelde professor Bart De Schutter

    mij voor om te doctoreren en daarvoor

    een beurs aan te vragen bij het NFWO.

    Dat was voor mij totaal nieuw. Ik kom uit

    een gezin van middenstanders die het

    weliswaar financieel goed hadden, maar

    weinig vertrouwd waren met hogere stu-

    dies. Dat ik naar de universiteit ging was

    al erg uitzonderlijk. Maar het voorstel om

    te doctoreren was nog een grotere reve-

    latie”, vertelt Chris Van Den Wyngaert.

    “Ik was erg op mijn onafhankelijkheid

    gesteld en wilde mij niet politiek binden.

    In die tijd was het erg moeilijk om een

    juridische carrière te ambiëren zonder

    politieke kleur te bekennen. Daarom was

    ik bijzonder in mijn nopjes toen ik de

    kans kreeg om via een doctoraat aan

    onderzoek te kunnen doen op een totaal

    vrije manier.”

    In 1974 kandideerde Van Den Wyngaert

    bij het NFWO met een onderzoeksproject

    over de politieke misdrijven in het uitle-

    veringsrecht, een toen erg exotisch

    onderwerp dat deel uitmaakt van het

    internationaal strafrecht. Een thema waar

    toen nauwelijks iemand mee bezig was

    en waarvan je niet zou denken dat het in

    aanmerking zou komen voor een FWO-

    doctoraatsbeurs. Actueel was het toen

    echter wel. Wie herinnert zich niet de

    aanslagen van de Rote Armee Fraktion,

    de Bader-Meinhoff groep, de Rode

    Brigades, de CCC ...

    “Het idee om over die materie onderzoek

    te doen werd door de toenmalige selec-

    tiecommissie als waardevol ervaren en ik

    kreeg de kans om daar op te werken. Ik

    vond dat een enorm voorrecht”, zegt Van

    Den Wyngaert. Ze startte in 1974 met een

    FWO-mandaat van één jaar als

    Navorsingsstagiair gevolgd door een

    Aspirantenbeurs, van tweemaal twee jaar.

    Haar juridisch onderzoek in het kader

    van het internationaal strafrecht trok Van

    Den Wyngaert na haar doctoraat door op

    Europees vlak. Ook toen kon ze een

    beroep doen op het FWO. Ze kreeg een

    Postdoctoraal Onderzoeksmandaat als

    Aangesteld Navorser, dat uitmondde in

    een mandaat van Bevoegdverklaard

    Navorser met onbepaalde duur. Over haar

    postdoctoraal onderzoek getuigt Van Den

    Wyngaert dat het nogal avant-gardistisch

    was: “Europa had op dat moment name-

    lijk nog geen bevoegdheden inzake straf-

    recht. Dankzij die twee FWO-mandaten

    heb ik dus aan de ontwikkeling van dat

    juridisch domein kunnen meewerken.

    De kennis die ik toen vergaarde heb ik

    later kunnen gebruiken, toen de Europese

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    C H R I S V A N D E N W Y N G A E R T

  • 1 1

    Commissie mij aanzocht om mee te werken

    aan een nieuw concept voor fraudebe-

    strijding. Dat werd het fameuze Corpus

    Juris, gekoppeld aan een voorstel tot

    oprichting van een Europees parket.

    Ik vind het nog altijd geweldig dat het

    FWO mij de intellectuele ademruimte heeft

    gegeven om iets te doen wat in die

    periode niet voor de hand lag, maar dat

    pas veel later bijzonder relevant bleek te

    zijn.”

    In 1985 ruilde Van Den Wyngaert het

    FWO-mandaat voor een opdracht als

    hoogleraar aan de Universiteit

    Antwerpen. Een niet zo evidente keuze

    vond ze. “Ik vond het bijzonder boeiend

    om in volledige vrijheid aan onderzoek

    te kunnen doen en daar nog voor

    betaald te worden ook. Maar ik kreeg

    meer en meer de behoefte om de weten-

    schap die ik vergaard had niet enkel via

    publicaties te communiceren, maar ook

    verbaal, didactisch door te geven.”

    Intellectuele emancipatie, ademruimte,

    bewegingsvrijheid, dat zijn de woorden

    die Chris Van Den Wyngaert in de mond

    neemt als zij het FWO wil typeren. De

    aanzet om daar ten volle gebruik van te

    maken kwam van haar promotor. Die had

    Chris Van Den Wyngaert (°1952) is hoogleraar aan de rechtsfaculteit van de

    Universiteit Antwerpen en zetelt momen-

    teel met een VN-mandaat als magistraat in

    het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag.

    haar niet alleen aangeraden te doctoreren,

    maar ook gesuggereerd om zoveel moge-

    lijk naar internationale congressen te

    gaan, professionele contacten te leggen

    en een netwerk uit te bouwen van mensen

    die haar wetenschappelijk konden bij-

    staan. “Ik heb zijn raad opgevolgd”, zegt

    ze nu, “en het merkwaardige is dat een

    aantal mensen die ik dertig jaar geleden

    ontmoet heb, vaak ook hetzelfde pad

    gekozen hebben als ik en ook nu in Den

    Haag rechter zijn.”

    Na een onderbreking van zes jaar als

    magistraat aan het Joegoslaviëtribunaal

    zal Van Den Wyngaert in 2009 zeer waar-

    schijnlijk naar haar universiteit terugkeren.

    ”Zonder het FWO had ik wellicht nooit

    een doctoraat gedaan en zeker ook niet

    het pad gevonden van het intellectuele

    emancipatietraject dat ik heb kunnen

    afleggen.”

    Internat ional Cr iminal Tr ibunal for the former Yugoslav ia ICTY / Internat ionaal st ra f recht

    Chris Van Den Wyngaert: “Zonder het FWO had ik wellicht nooit het pad gevondenvan het intellectuele emancipatietraject dat ik heb kunnen afleggen.”

  • J A A R B O E K 2 0 0 6

    terecht kon.”

    Dus vroeg Joris een beurs aan bij het

    toenmalige NFWO en kreeg die ook.

    Twee keer twee jaar. “Niet zo evident”,

    zegt Joris, “want doctoreren in de antro-

    pologie is in de regel een zeer traag pro-

    ces. Je moet je een vreemde cultuur en

    taal eigen maken. Je moet aan veldwerk

    doen, de zogenoemde ‘participerende

    observatie’. Pas na een aantal jaren kan

    je je probleemstelling duidelijk formule-

    ren. Die NFWO-beurs garandeerde vrij-

    heid van onderzoek. Ik kon mij de eerste

    jaren naar hartelust inwerken in een cul-

    tuur en mijn onderzoeksterrein zelf afba-

    kenen.”

    Christ’l Joris : “Ik vind het heel belangrijk dat jonge mensen de vrijheid krijgen om aan onderzoek te doen,zonder dat daarvoor onmiddellijk de juste retour wordtaangerekend voor de gedane investeringen.”

    Christ’l Joris heeft ruim haar tijd geno-

    men voor haar doctoraat. Dertien jaar

    deed ze erover. De weg die ze daarbij

    bewandelde is op z’n zachtst gezegd

    atypisch voor een doctoranda: lid van

    de Raad van Bestuur van het familiebe-

    drijf ETAP sinds haar 21ste, veldwerk in

    Sicilië, assistentschap, met beide voeten

    in de geestelijke gezondheidssector bij

    de migranten in Brussel … en tussen al

    die activiteiten door nog eens drie kin-

    deren op de wereld zetten. Il faut le faire.

    Via een omweg langs de Koning

    Boudewijnstichting kwam ze terug in het

    familiebedrijf terecht waar ze eigenlijk

    nooit uit weggeweest is.

    Joris’ belangstelling voor vreemde cultu-

    ren dateert van toen haar vader op een

    dag van een prospectiereis naar India

    terugkwam met een prachtige film.

    Na een jaar schoollopen in Zuid-Afrika in

    haar laatste jaar middelbaar besloot ze

    om antropologe te worden. Maar antro-

    pologie kon je enkel in postgraduaat

    doen. Dus ging Joris eerst psychologie

    studeren aan de K.U.Leuven, met antro-

    pologie als keuzevak. Het postgraduaat

    volgde daarna.

    Joris: “Professor Roossens, die toen het

    postgraduaat leidde, was in die periode

    gestart met een grootschalig onderzoeks-

    project rond thuiscultuur en thuisland

    van migranten. Zijn stelling was dat als

    wij de ‘thuis’cultuur van de migranten

    beter zouden kennen, we in België mis-

    schien een aangepaster beleid voor hen

    konden uitstippelen. Roossens vroeg mij

    toen of ik geïnteresseerd was om over

    die thematiek te doctoreren.

    Ik hapte toe omdat de thematiek maat-

    schappelijk relevant was en erg toepas-

    singsgericht. Ik vond het belangrijk

    omdat een academische carrière in de

    antropologie zeer onwaarschijnlijk leek

    en ik me met iets heel concreets wilde

    bezighouden waarmee ik in de praktijk

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    1 2

    C H R I S T ’ L J O R I S Pres ident Di recteur-Generaal ETAP Socia le en cul ture le antropologie

  • Joris stapte in het project van professor

    Roossens en kreeg Sicilië als thuisland

    aangewezen waar ook Johan Leman

    reeds enkele jaren onderzoekswerk had

    verricht. Daarnaast werkten nog twee

    mededoctorandi op het thuisland Marokko

    en een op Algerije. Joris opteerde voor

    onderzoek naar de constructie van het

    moederbeeld in Sicilië en de rol van

    emoties. De titel van haar doctoraatsthesis:

    La Mamma sarà sempre la Mamma.

    Een benadering van de culturele levens-

    cyclus van de Siciliaanse vrouw.

    Maar na vier jaar stond Joris niet ver

    genoeg in haar onderzoek om resultaten

    te kunnen voorleggen die een verlenging

    van haar mandaat konden wettigen.

    Joris: “Om aan mijn doctoraat verder te

    kunnen werken mocht ik twee jaar deel-

    tijds assistent worden. En om in contact

    te blijven met het migrantenmilieu en

    mijn netwerk verder uit te breiden ben ik

    daarna gaan werken in de geestelijke

    gezondheidszorg in Brussel. In die perio-

    de werd ik ook moeder van drie kinde-

    ren. Het liep allemaal door elkaar. Had ik

    die eerste vier jaar geen financiering van

    het NFWO gekregen, dan lijkt het mij nu

    weinig waarschijnlijk dat ik ooit iets zou

    hebben afgekregen.”

    Eigenschappen die heel goed van pas

    komen in de wereld van de bedrijven en

    beroepsfederaties waar ik nu in zit.

    Ik ben ook voorzitter van FIT, Flanders

    Investment & Trade. Daar komt het inter-

    nationale meer naar boven. Het respect

    voor andere culturen, cultuurverschillen,

    andere onderhandelingsgewoonten. Stuk

    voor stuk thema’s met een grote maat-

    schappelijke relevantie.”

    En de rol van het FWO? ”Ik vind het heel

    belangrijk”, zo besluit Joris, “dat jonge

    mensen de vrijheid krijgen om aan

    onderzoek te doen. Ik heb dat destijds

    bijzonder geapprecieerd.

    Maatschappelijke relevantie is belangrijk,

    zonder dat daarvoor onmiddellijk de

    juste retour wordt aangerekend voor de

    gedane investeringen.”

    Christ’l Joris (°1954) is voorzitter van deRaad van Bestuur van ETAP N.V. en van de

    Raad van Commissarissen van de ETAP-

    holding Parfibel N.V. Ze bekleedt bestuurs-

    mandaten in Agoria Vlaanderen, VOKA-

    VEV, het VBO, SD Worx, Flanders

    Investment & Trade en het Rode Kruis

    Vlaanderen. Ze is tevens voorzitter van de

    Stichting Gillès en ondervoorzitter van

    De Wolkammerij cvba.

    Na haar doctoraat kon Joris voor vier jaar

    aan de slag bij de Koning Boudewijn-

    stichting. Eerste opdracht was een klein

    internationaal onderzoek over kinderop-

    vang dat wel veel weerklank vond. Ze

    kreeg opdrachten onder haar hoede over

    milieu, economie en ondernemerschap.

    “Opdrachten die mij rechtstreeks in con-

    tact brachten met de bedrijfswereld,

    weliswaar met een zekere afstand, maar

    altijd vanuit interessante invalshoeken en

    thema’s”, onderstreept Joris.

    Joris staat nu al twaalf jaar in het bedrijfs-

    leven, niet als operationeel manager,

    maar als bestuurder, belangenbehartiger,

    afgevaardigde, vertegenwoordiger en

    woordvoerder. Ze is ook voorzitter van

    Stichting Gillès, een privé-stichting die

    ontwikkelingsprojecten financiert, en

    ondervoorzitter van de Wolkammerij in

    Hoboken, een sociaal incubatiecentrum

    voor duurzame tewerkstelling van mensen

    uit risicogroepen.

    Wat heeft ze overgehouden aan haar

    doctoraatsjaren? Joris: “In Sicilië en bij

    de migranten in Brussel heb ik leren uit

    mijn doppen kijken, veel en scherp obser-

    veren, zoeken naar gelijkenissen en ver-

    schillen en netwerken opbouwen.

    1 3

    Socia le en cul ture le antropologie

  • 1 4

    Jos Peeters: “De vaardigheden die ik tijdens mijn doctoraat ontwikkelde, heb ik heel mijn carrièremeegedragen.”

    “Eigenlijk”, zo vertelt Jos Peeters, “was

    ik voorbestemd om ingenieur te worden

    omdat ik naar de industrie wilde. Maar

    op de abituriëntendag tijdens het laatste

    jaar van het secundair onderwijs, kreeg

    ik het virus van de wetenschap te pak-

    ken. Ik vond het plots veel boeiender en

    uitdagender om de grenzen van de

    natuurkunde te verkennen. Ik ben dan

    ook natuurkunde gaan studeren, vaste-

    stoffysica aan de K.U.Leuven. Maar als

    licentiaat in de natuurkunde kon je

    enkel in het onderwijs terecht en dat

    wilde ik niet. En ook een academische

    carrière zag ik niet zitten. De industrie

    was mijn droom. En de enige mogelijk-

    heid om daar een job te vinden was

    doctoreren.”

    Die mogelijkheid kwam er toen zijn pro-

    motor, professor Witters, hem voorstelde

    om via het NFWO een doctoraatsbeurs

    aan te vragen. Peeters bekent dat hij

    toen wel wat geluk gehad heeft. “Het

    was de tijd van de politieke strijd en de

    studentenbetogingen rond Leuven

    Vlaams. Er schortte namelijk nogal wat

    aan de gelijkberechtiging tussen

    Vlamingen en Walen. Zo was men tot de

    vaststelling gekomen dat Vlaanderen in

    het kader van de toekenning van beurzen

    binnen het NFWO systematisch achterge-

    steld werd. De Franstaligen kregen altijd

    meer graden en betere punten. Zij kregen

    dus altijd meer beurzen dan de Vlamingen.

    Wijlen minister Theo Lefèvre heeft toen

    een correctiemechanisme uitgewerkt.

    Toen ik als licentiaat afstudeerde kwamen

    er dan ook meer beurzen ter beschikking

    van de Vlamingen. Ik ben dus een van

    die gelukkige Vlamingen die daarvan kon

    genieten.”

    Peeters vroeg en kreeg een beurs voor

    twee opeenvolgende jaren. Nadien werd

    die omgezet in een bediendencontract.

    Maar hij deed zijn tweede termijn als

    NFWO-navorser nooit uit. De verleiding

    was te groot. In 1974 kreeg hij een uit-

    nodiging om zich bij het toenmalige Bell

    Telephone in Antwerpen aan te bieden.

    Het was meteen raak. Door het feit dat

    hij doctorandus was, kon hij er meteen

    starten als manufacturing staff engineer

    advance technologies. “Als licentiaat zou

    ik gewoon niet aan de bak gekomen

    zijn”, weet hij zeker. Peeters heeft zijn

    beslissing echter moeten bekopen met

    twee jaar lang weekends en vakanties op

    te offeren aan zijn doctoraat. Iets wat hij

    vandaag iedere doctoraatsstudent

    afraadt. Vlak voor Kerstmis 1976 was het

    dan zover en kon hij zijn thesis verdedi-

    gen. Met goed gevolg overigens. Het was

    de start van een rijke loopbaan die hem

    voerde van wetenschapper tot achtereen-

    volgens technoloog, consultant en busi-

    ness strateeg, succesvol financier en

    ondernemer. Vandaag staat hij aan het

    hoofd van Capricorn Venture Partners NV,

    een Belgische risicokapitaalverstrekker

    gespecialiseerd in early stage technologi-

    sche groeibedrijven.

    Jos Peeters onderstreept dat hij zonder

    de beurs van het NFWO nooit aan een

    doctoraat had kunnen beginnen: “Het

    J O S P E E T E R S Managing Partner Capr icorn Venture Partners Fys ica

    J A A R B O E K 2 0 0 6

  • NFWO was de voedingsbodem van alle

    kansen die ik in mijn carrière gekregen

    heb. Ik ben er bijzonder dankbaar voor.

    Ik kon mijn doctoraatsonderzoek doen in

    een team van vier medestudenten. Wij

    waren bezig met vier verschillende expe-

    rimenten. Buiten het feit dat het over de

    eigenschappen van de conductie-elektronen

    in aluminium ging, hadden ze alleen

    gemeen dat ze nog nooit met succes uit-

    gevoerd en bovendien aartsmoeilijk

    waren.”

    Peeters vindt zichzelf een typisch voor-

    beeld van een onderwijssysteem dat

    investeert in de breedte, in het uitbouwen

    van competentiepolen van mensen die

    later in een brede waaier van verant-

    woordelijkheden en functies terechtkomen.

    Hij vindt dat men vandaag soms te utili-

    tair denkt als men over onderzoek praat.

    “Mijn onderzoek was l’art pour l’art”,

    mijmert hij. “Met de studie van conduc-

    tie-elektronen in aluminium waren mis-

    schien hooguit tien mensen wereldwijd

    bezig. Ik was de eerste die het fenomeen

    van ruimtelijke resonanties van de con-

    ductie-elektronen in aluminium kon aan-

    tonen. Dat was heel leuk. Maar nu, dertig

    jaar later, zijn er nog steeds geen toe-

    passingen van gekomen. Hoewel mijn

    werk dus niet bepaald baanbrekend was,

    heeft het mij enorm veel inzichten bijge-

    bracht. De vaardigheden die ik toen ont-

    wikkeld heb om zo’n experiment tot een

    goed einde te brengen heb ik heel mijn

    carrière meegedragen.”

    Daarom vindt hij dat men in Vlaanderen

    breed moet zaaien op het vlak van oplei-

    ding en het uitbouwen van competenties.

    Doctoraten enkel focussen op industriële

    toepassingen die zo snel mogelijk geld

    opbrengen vindt hij te beperkend.

    Peeters: “Ik pleit voor voldoende investe-

    ringen in fundamenteel onderzoek.

    Ik heb geen probleem met toegepast

    onderzoek zoals dat bijvoorbeeld aan het

    IMEC en het VIB gebeurt. Daarmee heb-

    ben we Vlaanderen trouwens op de

    wereldkaart gezet. Maar men moet blijven

    investeren in competentie- en excellen-

    tiepools op het vlak van fundamenteel

    onderzoek. In het verlengde daarvan

    moet men natuurlijk ook zorgen voor de

    doorstroming van onderzoekers naar ken-

    nis- en onderzoeksinstellingen en naar

    de industrie. In heel die problematiek

    speelt het FWO een doorslaggevende rol.”

    Fys ica • Vastestoffys ica

    1 5

    Jos Peeters (°1948) is stichter enManaging Partner van Capricorn Venture

    Partners N.V., een risicokapitaalverschaffer

    gespecialiseerd in startende hightech

    groeibedrijven.

  • J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    Wat jonge onderzoekers tijdens hun doc-

    toraatsstudie leren, is in team, samen

    met studiegenoten, werken aan een

    onderzoeksproject en de meetbare out-

    put ervan publiceren in wetenschappelij-

    ke tijdschriften of ten beste geven op

    symposia en congressen. De vaardighe-

    den die ze daarbij verwerven blijken

    vaak van doorslaggevend belang voor

    het succes in hun latere loopbaan. Toch

    zijn er disciplines en vakgebieden waar

    dat veel minder het geval is en waar

    ‘werken in eenzaamheid’ van doorslag-

    gevend belang lijkt voor de kwaliteit van

    het geleverde denkwerk. Filosofie bij-

    voorbeeld.

    Toen Patricia De Martelaere in 1984 pro-

    moveerde tot doctor in de wijsbegeerte

    op het proefschrift “Hume’s ‘gematigd

    scepticisme: futiel of fataal?”, had ze de

    gewoonte aangekweekt om elke dag van

    8 uur tot 12 uur en van 14 uur tot 18 uur

    te lezen. Ze vond het niet meer dan nor-

    maal dat ze moest werken voor het loon

    dat het NFWO vier jaar lang elke maand

    op haar rekening stortte. Toen was ze

    Aspirant. Na haar doctoraat kreeg ze vier

    opeenvolgende jaren een mandaat van

    Aangesteld Navorser. De ene verlenging

    liep naadloos over in de andere. Het liep

    allemaal van een leien dakje.

    “Misschien woonde ik toen, zonder het

    te beseffen, wel in een ivoren toren”,

    vertelt De Martelaere. “Er zijn nu een-

    maal types van mensen en dus ook

    types van onderzoekers. En ik ben zeker

    niet het type dat met enthousiasme in

    teamverband aan een gezamenlijk project

    zou werken. Als ik de kans niet had

    gekregen om ‘in eenzaamheid’ te werken,

    dan had ik wellicht afgehaakt. Ik begrijp

    heel goed dat men zicht wil hebben op

    de output van wetenschappelijk onder-

    zoek. Maar anderzijds kan de druk die

    daardoor ontstaat ook ten koste gaan

    van de kwaliteit. Voor een aantal mens-

    wetenschappen is dat zo en zeker voor

    filosofie. Door in eenzaamheid te werken,

    leer je je eigen intuïtie tot op het bot

    door te denken. Terwijl je in groeps- of

    projectverband het risico loopt afgeleid

    te worden van de dingen die je zelf zo

    wezenlijk vindt.”

    Het NFWO heeft De Martelaere in ieder

    geval de kans gegeven om ‘in eenzaam-

    heid’ tot op het bot te gaan en nieuwe

    pistes te verkennen. “Pure luxe”, zegt ze

    nu. “Als ‘eenzame onderzoeker’ had ik

    een haast onbeperkte vrijheid. Ik kon

    gewoon doen wat mij echt interesseerde

    en heb dat ook gedaan, filosoferen, mijn

    eigen denken uitspitten en confronteren

    met dat van anderen, steeds verder gaan

    en onbetreden paden bewandelen.

    Ik kreeg carte blanche. Het waren gouden

    tijden.”

    In het bewandelen van onbetreden

    paden heeft Patricia De Martelaere tij-

    dens haar latere loopbaan in ieder geval

    haar sporen verdiend. Haar bibliografie

    liegt er niet om: een waslijst van weten-

    schappelijke publicaties, lezingen en

    voordrachten, essays, een paar romans

    en populariserend wetenschappelijk

    werk. Een domein doorgronden tot het

    tijd is voor de verovering van een nieuw.

    De Martelaere: “Ik heb in mijn publica-

    ties nogal wat verschillende domeinen en

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    P A T R I C I A D E M A R T E L A E R E

    1 6

  • 1 7

    genres bespeeld en dat is in mijn acade-

    mische carrière tot nu toe ook zo

    geweest. Na Hume heb ik gewerkt aan

    een project rond fictie en filosofie.

    Daarna heb ik gewerkt rond de natuur-

    opvatting in het Darwinisme. En nu,

    sinds een jaar of tien, ben ik gefasci-

    neerd door het Taoïsme.”

    Een verklaring voor deze veranderings-

    drift heeft De Martelaere niet, tenzij de

    evolutie in haar eigen denken en leven.

    “Ik vind het bijzonder boeiend dat ik dat

    tot nu toe allemaal heb kunnen doen.

    Bovendien heb ik mijn onderzoek ook

    kunnen vertalen naar mijn onderwijsacti-

    viteit. Ik geef al heel wat jaren college

    wijsgerige antropologie over het

    Darwinisme, zowel in Brussel als in

    Leuven. Mijn filosofisch denkwerk heeft

    voor een stuk zijn weerslag gevonden in

    de thema’s van mijn meer literair werk.

    En sinds vorig jaar doceer ik in Leuven

    het vak Taoïsme.”

    Het tiental jaren dat De Martelaere nu

    bezig is met de studie van het Taoïsme

    doet haar nog het sterkst terug denken

    aan haar vroegere periode als NFWO-

    Aspirant. “Om deze filosofische strekking

    te begrijpen moest ik me er helemaal in

    verdiepen. Opnieuw dat ‘leren in een-

    zaamheid’. Want zoiets kan je niet doen

    in team- of projectverband. Dat soort van

    studie vindt daar geen baat bij.”

    Ook presentaties op congressen en sym-

    posia zijn de laatste tijd niet meer aan

    De Martelaere besteed. “Ik begrijp heel

    goed dat men resultaten van weten-

    schappelijk onderzoek wil bekendmaken

    op symposia en congressen. Dat is echt

    nuttig en nodig. Maar vanuit mijn stand-

    punt vind ik de carrousel van commen-

    taar op commentaar op commentaar

    soms erg frustrerend. Vaak wil men impo-

    neren, scoren, en vergeet men gewoon

    naar mekaar te luisteren.”

    “Mijn dankbaarheid om mijn carrière ‘in

    eenzaamheid’ te hebben kunnen starten

    is in ieder geval bijzonder groot”, zegt

    De Martelaere. “Daarom pleit ik ervoor

    om jongeren die dat willen, de kans te

    blijven geven om ‘in eenzaamheid’ aan

    hun eigen weg te timmeren, zoals ik dat

    destijds heb kunnen doen.”

    K.U.Brussel / Wi jsbegeerte • Taal f i losof ie

    Patricia De Martelaere: “Het NFWO heeft me de kans gegeven om ‘in eenzaamheid’ tot op het bot te gaan.”

    Patricia De Martelaere (°1957) is auteuren hoogleraar wijsbegeerte aan de

    K.U.Leuven en de K.U.Brussel. Ze doceert

    wijsgerige antropologie, hedendaagse

    wijsbegeerte, taalfilosofie, het seminarie

    Hume en Nietzsche en Taoïsme.

  • Mei ’68. De studentenrevolte in Parijs

    waait over naar Vlaanderen. Aan de

    Vlaamse universiteiten gonst het van

    protestbewegingen en politieke activiteit.

    Marc Zabeau is negentien en student

    aan de Gentse universiteit. Ook hij ont-

    snapt niet aan de roes en de zuigkracht

    van de maatschappelijke aardschok die

    Europa op zijn grondvesten doet daveren.

    In 1971 studeert hij af als licentiaat in de

    zoölogie. “In die jaren vond ik politiek

    bijzonder boeiend en heb me er dan

    ook sterk in geëngageerd”, getuigt

    Zabeau nadien.

    Dat die politieke activiteit zijn tol opeiste

    bleek ook uit de eindresultaten van zijn

    licentiaatsthesis: geen grootste onder-

    scheiding. Dat was een kleine streep door

    de rekening, want Zabeau wilde doctoreren

    en zocht daarvoor een geschikte beurs.

    Hij kandideerde bij het toenmalige

    NFWO, maar ving bot. “In die tijd”, zo

    zegt hij, “konden enkel primussen een

    NFWO-beurs krijgen. Grootste onderschei-

    ding in het laatste jaar was een minimum.

    En aangezien ik niet tot de beste studen-

    ten behoorde, kwam ik niet voor het

    NFWO in aanmerking.”

    Zabeau liet er echter geen gras over

    groeien en begon met een IWONL beurs

    aan zijn doctoraat. Na amper 33 maan-

    den leverde hij zijn werkstuk in. In 1974

    promoveerde Marc Zabeau bij professor

    J. Schell tot doctor in de genetica op een

    proefschrift over de genetica van de

    Escherichia coli. Dat bleek in zo’n goede

    aarde te vallen, dat Schell hem voorstel-

    de om bij het NFWO een beurs aan te

    vragen als Postdoctoraal Onderzoeker.

    “Een NFWO-beurs was het beste wat je

    kon krijgen”, zegt Zabeau nu. “In de eer-

    ste plaats het kwaliteitslabel. Als je een

    NFWO-beurs kreeg, was dat het resultaat

    van een uiterst strenge selectie.

    Het alternatief was een beurs van het

    IWONL. Die moest je bovendien elk jaar

    opnieuw aanvragen en de financiële

    tegemoetkoming was niet eens de helft

    van een beurs van het NFWO. Je kon er

    dus echt niet veel mee doen. Een NFWO-

    beurs daarentegen gold voor twee

    opeenvolgende jaren en bezorgde je een

    maandinkomen van rond de 22.000 à

    23.000 oude Belgische frank. Daar kon je

    toen royaal mee rondkomen. En de twee-

    de belangrijke reden was dat je met een

    NFWO-beurs naar het buitenland kon.

    En daar aasde ik op, want ik was bijzonder

    M A R C U S Z A B E A U Univers i te i t Gent / Bio logie • Molecula i re b io logie • Genet ic engineer ing

    Marc Zabeau: “Zonder NFWO had mijn carrière er helemaalanders uitgezien.”

    1 8

    J A A R B O E K 2 0 0 6

  • gemotiveerd om een paar jaar aan een

    gerenommeerde onderzoeksinstelling te

    gaan werken.”

    En zo gebeurde het dat Zabeau in 1976

    zijn lang verwachte NFWO-beurs kreeg.

    Als Fullbright Hayes postdoctoral fellow

    trok hij voor twee jaar naar de Cold

    Spring Harbor Laboratories, New York, VS

    en werkte er met dr. Roberts op type II-

    restrictie-enzymen. “Dankzij het NFWO

    heb ik daar twee jaar aan toponderzoek

    kunnen doen”, zo onderstreept hij.

    “Zonder NFWO had mijn carrière er hele-

    maal anders uitgezien.”

    Zijn overstap van de Gentse universiteit

    naar een wereldvermaard laboratorium

    was voor Zabeau een revelatie, een

    wereld van verschil in denken, visie, aan-

    pak. “Het belangrijkste is de kwaliteit

    van de mensen met wie je in zo’n top-

    instituut kan samenwerken. Het verschil

    tussen studenten die de stap gezet heb-

    ben om, al was het maar één of twee

    jaar, naar een goede onderzoeksinstelling

    in het buitenland te gaan en zij die zo’n

    stap nooit gezet hebben en aan hun

    eigen universiteit zijn gebleven, is enorm.

    Het zijn gewoon twee verschillende cate-

    gorieën”, zo stelt Zabeau met klem.

    Na twee jaar Cold Spring Harbor zou

    Zabeau normaliter naar België zijn terug-

    gekeerd om er een klassiek NFWO-traject

    als onderzoeker te volgen. Maar het lot

    besliste daar anders over. In 1978 kreeg

    hij een aanbod om een onderzoeksgroep

    te leiden aan het pas opgerichte

    European Molecular Biology Laboratory in

    Heidelberg, Duitsland. Hij bleef er tot in

    1983. Dat was het begin van Zabeau’s

    internationale carrière.

    Tijdens zijn periode in het EMBL was hij

    benoemd tot prof. Genetic Engineering

    aan de VUB. In 1983 werd hij onder-

    zoeksdirecteur van Plant Genetics

    Systems N.V. in Gent. Voorts was hij

    stichter en directeur van achtereenvolgens

    Helix CV.(Gent, 1988), KeyeGene N.V.

    (Wageningen, 1989), GenScope Inc. (V.S.,

    1995) en Methexis (Gent, 1997). Van 1999

    tot 2002 was hij wetenschappelijk direc-

    teur van het departement Plant Systems

    Biology van het VIB. En sedert dat jaar is

    hij ook professor Genome Biology en

    Functional Genomics aan de Unversiteit

    Gent.

    Sinds zijn postdoctoraal mandaat als

    Navorser bij het NFWO vindt Zabeau dat

    er veel veranderd is. “Als je vroeger de

    engineer ing

    1 9

    kans kreeg om als beginnend onderzoeker

    in het buitenland te werken en je wilde

    nadien terugkeren, dan was het beste

    wat je kon krijgen een assistentenjob bij

    een prof. Een onderzoeker van 30 werd

    verondersteld om zich uit te sloven voor

    een prof, maar niet om zelf eigen projec-

    ten of een onderzoeksgroep te leiden.

    Dat was maar voor je weggegelegd als je

    40 of 45 was. Prof. werd je pas op je

    50ste. Dat is nu gelukkig veranderd. Als

    jong onderzoeker met een paar jaar bui-

    tenlandse ervaring heb je vandaag in

    Vlaanderen mogelijkheden om mee een

    onderzoeksgroep uit te bouwen. Als je

    vandaag een FWO-mandaat in je cv hebt

    staan, dan heb je echt een streep voor.”

    Marc Zabeau (°1949) is deeltijds hoogle-raar aan de Vrije Universiteit Brussel

    (Genomics + Proteomics) en aan de

    Universiteit Gent (Genome Biology +

    Functional Genomics) en CEO van het

    biotechbedrijf Methexis N.V.

  • 2 0

    J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    R E N E L U Y C K X CEO Ster ia Belg ium / Scheikunde • Fys io-chemie

    Om zijn doctoraatstudie te financieren

    kon Luyckx het eerste jaar rekenen op

    een IWONL-beurs, gevolgd door twee

    opeenvolgende NFWO-mandaten. Maar

    een academische carrière zat er niet in.

    Luyckx: “De statuten waren in die perio-

    de heel precair en bovendien zat het

    academisch kader aan de VUB helemaal

    vol. De oplossing moest dus uit een

    andere hoek komen. Het toeval wilde dat

    toen de vraag op de markt van de infor-

    matica enorm toenam. Als je dan in die

    schemerzone zat tussen informatica en

    wetenschappen, dan lagen de mogelijk-

    heden als het ware voor het rapen.”

    René Luyckx: “Het FWO vervult de rol van promotor vanhet lange termijndenken in wetenschappelijk onderzoekop een uitstekende manier.”

    28 mei 1970. De Vrije Universiteit Brussel

    is een feit. De afsplitsing van de Université

    Libre de Bruxelles is bezegeld.

    Vlaanderen is een universiteit rijker.

    Een universiteit die vrij onderzoek als

    basisprincipe in haar missie opneemt.

    Een woelige beginperiode waar een

    gloednieuw corps jonge, gedreven pro-

    fessoren de dienst uitmaakt. In die sfeer

    studeert René Luyckx er scheikunde.

    Hij promoveert in 1979 tot doctor in de

    theoretische fysische scheikunde op een

    proefschrift over een onderdeel van de

    kwantummechanica: het ontwerp van

    simulatiemodellen om te onderzoeken

    hoe elektronen rond atomen draaien en

    hoe elektronenwolken elkaar beïnvloeden

    en aanleiding geven tot Vanderwaals-

    krachten. Een combinatie van wiskunde

    met informatica uitgetest op – naar

    toenmalige maatstaven – enorme super-

    computers.

    “Henk Lekkerkerker was onze promotor”

    vertelt Luyckx, “een wereldautoriteit in

    het domein van de fase-overgangen en

    onlangs nog bekroond met de Bakhuys

    Roozeboommedaille. Hij is nu nog

    steeds actief aan de universiteit van

    Utrecht. Wij waren met drie doctorandi

    die onder zijn leiding allemaal onder-

    zoek deden in hetzelfde domein. Maar

    wat een sfeer! Deze periode was beslis-

    send voor mijn carrière! Je leerde werken

    in een team als collega’s van hetzelfde

    niveau. Er heerste wel een zekere hiërar-

    chie, maar die was gebaseerd op respect

    voor elkaar, samenwerking en wederzijds

    vertrouwen. Je kreeg een zeer grote vrij-

    heid, maar je verantwoordelijkheid om

    resultaten te halen en te publiceren was

    navenant. Met ons team hebben we in

    totaal zo’n 17 publicaties uitgebracht in

    gerenommeerde wetenschappelijke tijd-

    schriften. Die manier van aanpakken

    beschouw ik vandaag nog steeds als

    heel erg waardevol.”

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    2 0

  • In die periode was informatica nog een

    onderdeel van de wiskunde. Informatica-

    opleidingen op een gestructureerde basis

    bestonden er nog niet echt. De deur naar

    de informaticawereld ging voor Luyckx

    open toen hij aan de VUB een cursus

    programmeren gaf. Hij kwam in contact

    met iemand die ook gedoctoreerd had en

    naar de privé was overgestapt. “Zo ben

    ik ook in de privé terechtgekomen” zegt

    Luyckx. “Mijn eerste job was consultant

    bij Dolmen. Ik ging naar bedrijven om

    daar te analyseren hoe hun bedrijfspro-

    cessen verliepen. Dat had weliswaar niet

    veel met mijn doctoraat te maken. Ik

    moest alles van begin af leren. Als je van

    de ene omgeving in de andere stapt is

    het de eerste jaren gewoon keihard wer-

    ken om bij te benen.”

    Een cultuurschok? Luyckx: “Ja, maar zo is

    het leven in de industrie nu eenmaal. Het

    belangrijkste wat je in een doctoraatsop-

    leiding leert, is leren leren en leren in

    team werken. Een doctoraat doe je niet

    alleen. Je leert kritisch denken, zaken tot

    op het bot doorgronden, samenwerken,

    het werk van mekaar kritisch, maar op

    een constructieve manier evalueren. Dat

    zijn allemaal vaardigheden die je later in

    je carrière broodnodig hebt.”

    -chemie

    omstandigheden een keuze kunnen

    maken tussen academia en de industrie.

    Maar daarvoor is misschien wel iets meer

    dan nu contact nodig met de industrie.

    In die context is kennisoverdracht overi-

    gens hét sleutelbegrip voor de toekomst.

    Zo’n carrièrepad kan nationaal zijn, maar

    ook internationaal. Ik denk overigens dat

    het goed is dat jonge doctorandi of doc-

    tors internationaal gaan. Kwaliteit zoekt

    kwaliteit. De rest komt wel.”

    Luyckx komt nog even terug op één van

    zijn stokpaardjes, de hiërarchie binnen

    een organisatie. “Wil je vandaag succes

    hebben”, zo onderstreept hij, “dan moet

    je leren je medewerkers en collega’s op

    een evenwaardig niveau te behandelen.

    De strikt afgelijnde hiërarchische relaties

    van vroeger doen het vandaag niet meer.

    Ik zie vandaag meer en meer een nieuw

    soort hiërarchie ontstaan die gebaseerd

    is op wederzijds respect. Dat is bijzonder

    waardevol.”

    En de rol van het FWO? Luyckx vindt het

    van enorm groot belang dat we blijven

    aandacht besteden aan fundamenteel

    onderzoek. “Ik heb de indruk dat men

    over wetenschappelijk onderzoek nog te

    vaak denkt op te korte termijn. Wil men

    fundamentele dingen onderzoeken, dan

    moet je spreken in termen van 10, 15

    jaar. Het FWO vervult de rol van promotor

    van het lange termijndenken in weten-

    schappelijk onderzoek op een uitsteken-

    de manier. Alleen komt het fonds daar

    wat te weinig mee naar buiten.”

    “Waar we ook iets aan zouden moeten

    doen,” vervolgt Luyckx, “is het uitteke-

    nen van een carrièrepad voor doctorale

    onderzoekers, zodat ze in optimale

    2 12 1

    René Luyckx (°1954) is CEO van Steria

    Benelux en lid van het directiecomité van

    de Steria Group. Met een omzet van 1,2

    miljard euro en 9.000 medewerkers

    wereldwijd behoort de Steria Group tot de

    tien grootste informaticadienstenbedrijven

    in Europa. Luyckx is ook lid van het directie-

    comité van Agoria Brussel.

  • Wouter De Ploey kende het FWO al van

    thuis uit. Het letterwoord rolde er gere-

    geld over de tafel. Zijn vader was immers

    professor geografie en had een aantal

    medewerkers die via het FWO onder-

    zoeksbeurzen hadden bekomen voor

    hun doctoraten. Vandaar. Na zijn huma-

    niora ging De Ploey economie en filosofie

    studeren aan de K.U.Leuven. Na zijn

    licentie kreeg hij via het FWO een man-

    daat van Aspirant dat hem de mogelijk-

    heden gaf om aan zijn doctoraat te

    beginnen. Met een beurs van de Belgian

    American Educational Foundation (BAEF)

    trok hij naar de universiteit van Michigan

    (Ann Harbor) waar hij zijn doctoraat

    afwerkte en ook een PhD in economie

    haalde.

    Eén van de grote troeven van het FWO

    is volgens De Ploey dat je een doctoraat

    in het buitenland kan afwerken onder het

    promotorschap van een hoogleraar aan

    een Vlaamse universiteit. “Daardoor kan

    je expertise opdoen die niet altijd aan-

    wezig is in eigen land”, aldus De Ploey.

    De Ploey is ook sterk overtuigd van de

    meerwaarde van een FWO-mandaat.

    Toen hij veertien jaar geleden ging solli-

    citeren bij McKinsey – hij is er nu direc-

    W O U T E R D E P L O E Y Pr inc ipal McKinsey & Company Economie

    2 2

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    Wouter De Ploey: “Het FWO mag ook buiten de academische wereld gerust wat meer uitpakken met

    zijn kwaliteitslabel.”

  • tor van kwaliteitsonderzoek genoegzaam

    gekend en geprezen wordt in academi-

    sche milieus vindt De Ploey dat het FWO

    ook buiten de academische wereld wat

    meer mag uitpakken met zijn kwaliteits-

    label. “Het is inderdaad zo dat thema’s

    van doctoraten voor het bedrijfsleven

    niet altijd even relevant zijn. Maar dat is

    niet de toegevoegde waarde van het

    FWO. Het gaat hem veel meer om de

    vaardigheid op te bouwen van probleem-

    oplossend vermogen en logisch denken,

    goed analyse- en synthesevermogen. Die

    vaardigheden bouw je al op in de loop

    van bachelor en masters. Maar ze worden

    nog versterkt tijdens een doctoraat, en

    zeker tijdens postdoctoraal onderzoek.

    Dat je daar als maatschappij, via het

    FWO, in investeert, lijkt mij een heel

    belangrijke opdracht.”

    teur en senior partner van het Business

    Technology Office – werd het feit dat hij

    FWO-Aspirant was geweest, beschouwd

    als een teken van kwaliteit. “Wanneer wij

    nu op zoek gaan naar een profiel van

    een doctor in de wetenschappen”, zo

    zegt hij, “dan nemen wij de vermelding

    van een FWO-mandaat in het cv als een

    heel belangrijke erkenning van de kwali-

    teit van het profiel van die kandidaat.

    Daarom doen we ook inspanningen om

    mensen met een Aspirant FWO-mandaat

    op zak aan te trekken.”

    Bij zijn huidige werkgever houdt De Ploey

    zich bezig met het adviseren van banken,

    verzekeringsmaatschappijen en andere

    dienstverleners over strategische, organi-

    satorische en operationele kwesties,

    vooral op het vlak van transacties en IT-

    problemen. “Voor dat soort van activitei-

    ten is diepgaand probleemoplossend ver-

    mogen een van de cruciale vaardighe-

    den”, stelt De Ploey. “Met name in

    management is het belangrijk om moei-

    lijke strategische en organisatorische

    vraagstukken te kunnen aanpakken op

    een zeer coherente en logische manier.

    Daar moet je mensen voor trainen. Eén

    van de manieren om dat te doen, is

    mensen aan te moedigen om via een

    doctoraat de uitdaging aan te gaan om

    een vraagstelling, een problematiek,

    diepgaand en rekeninghoudend met

    hoge kwaliteitseisen aan te pakken. Het

    trainen en vormen van mensen in logisch

    doordenken van problemen gekoppeld

    aan een zekere gedrevenheid en enthou-

    siasme is een belangrijke vaardigheid,

    niet alleen voor het bedrijf waar ik nu

    werk, ook voor onze hele maatschappij.”

    Het FWO is volgens De Ploey dan ook

    het uitgelezen instrument voor afgestu-

    deerden om doctoraatsjaren en eventueel

    een postdoctoraal onderzoek financieel

    op een comfortabele manier aan te vat-

    ten en door te komen, in plaats van

    onmiddellijk in het bedrijfsleven te stap-

    pen. Die speciale aandacht voor het FWO

    blijkt ook uit het feit dat het FWO elk

    jaar een McKinsey-prijs uitreikt voor laat-

    stejaars doctorandi over een onderwerp

    met een grote maatschappelijke relevan-

    tie. De Ploey: “De selectie van die prijs

    gebeurt door het FWO en het FNRS.

    Wij zitten in die selectiecommissie en

    dan zie je wel de kwaliteit van de dos-

    siers die er passeren. De kwaliteitsnor-

    men die het FWO vandaag hanteert zijn

    zeer hoog.”

    Ondanks het feit dat het FWO als promo-

    Economie • Internat ionale handel

    2 3

    Wouter De Ploey (°1965) is directeur en

    senior partner van het departement

    Business Technology Office van McKinsey

    & Company. Hij leidt de European

    Payments Working Group die gespeciali-

    seerd is in financiële dienstverlening aan

    banken, verzekeringsmaatschappijen en

    andere dienstverleners.

  • J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    “Aan het einde van mijn licentiaatsoplei-

    ding was een doctoraat voor mij zoiets

    als la voie royale. En een financiering

    krijgen van het FWO (het toenmalige

    NFWO) werd beschouwd als de meest

    aantrekkelijke manier om aan een docto-

    raat te werken”, zegt Jean De Cannière

    overtuigend. In 1975 kreeg hij van het

    FWO een mandaat van Navorsingsstagiair

    voor één jaar. De volgende stap kon een

    mandaat van Aspirant zijn, maar dat was

    voor De Cannière niet het geval.

    Hij startte als assistent aan de K.U.Leuven

    en verdeelde zijn tijd tussen werken aan

    zijn doctoraat en werken voor zijn prof.

    “Toen heb ik aan den lijve ondervonden

    wat het betekent een doctoraat af te

    werken in combinatie met een assistent-

    schap. Een mandaat van het FWO is hoe

    dan ook de meest interessante manier

    om doctoraatswerk te doen”, onder-

    streept De Cannière met klem.

    In 1979 promoveerde De Cannière aan

    de K.U.Leuven tot doctor in de wiskunde

    op een proefschrift over operatorenalge-

    bra’s. Na tien maanden obligate leger-

    dienst diende hij bij het FWO zijn kandi-

    datuur in als Aangesteld Navorser. Dat

    werd hem toegekend en in 1981 werd hij

    vervolgens Bevoegdverklaard Navorser

    met een contract van onbepaalde duur.

    De Cannière maakte gretig gebruik van

    alle faciliteiten die een FWO-mandaat

    maar kon bieden: vrijheid en mobiliteit.

    In 1978 was hij al voor vijf maanden

    naar de universiteit van Trondheim,

    Noorwegen, getrokken. Een goed jaar

    later volgde een verblijf van vijf maanden

    in Odense, Denemarken. In 1981 en 1982

    was hij twee jaar lang Visiting Lecturer

    aan de University of California in Berkeley,

    VS en vertoefde hij vervolgens vier

    maanden aan de University of Minnesota

    in Minneapolis.

    De Cannière over die periode: “Dankzij

    mijn FWO-mandaat van Bevoegdverklaard

    Navorser heb ik het geluk gehad om een

    aantal van de meest markante wiskundigen

    van de 20ste eeuw persoonlijk te kennen.

    In Berkeley liepen er zeker zo’n zes

    Fieldsmedaille-winnaars rond (de Fields-

    medaille is voor de wiskunde wat de

    Nobelprijs is voor andere wetenschap-

    pen). Ronkende namen als Shiing-Shen

    Chern, Gerhard Hochschild, Stephen

    Smale, de Fransman Alain Connes en

    landgenoot Jean Bourgain (FWO!), het

    waren contacten van het allerhoogste

    niveau.”

    “Ik was me al heel snel bewust van de

    enorme kans die ik via het FWO had

    gekregen”, zegt De Cannière nadien.

    Twee kanttekeningen wil hij daar nog

    maken: “Een belangrijk punt als je een

    mandaat van het FWO krijgt, is dat het

    langzaam tot je doordringt dat je tot een

    soort van elitecorps behoort. Ik mag dat

    echt wel zo zeggen. Het FWO levert elite-

    onderzoekers af. Te vergelijken met de

    geest van de grandes écoles in Frankrijk.

    Maar eenmaal je tot dat corps behoort,

    krijg je natuurlijk ook de verantwoorde-

    lijkheid om resultaten op hoog niveau

    neer te zetten.

    Een tweede kanttekening die De Cannière

    maakt, heeft betrekking op het kwaliteits-

    imago van het FWO. Toen hij in 1984

    beslist had om geen academische carrière

    te ambiëren, maar naar het bedrijfsleven

    over te stappen, ontdekte hij dat er via

    het FWO heel wat deuren voor hem open

    gingen. De Cannière kon beginnen bij

    IBM en is er nog steeds. Sinds die over-

    stap heeft De Cannière niet meer aan

    onderzoek gedaan. Een breuk?

    De Cannière: “Mijn onderzoek heb ik niet

    meer verdergezet in het bedrijfsleven.

    Maar mijn onderzoekscarrière heeft mij

    bij mijn huidige werkgever wel een speci-

    aal profiel gegeven. Door mijn onderzoek

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    J E A N D E C A N N I E R E Strategie Outsourc ing & Integrated Technology IBM Belg ium / In format ica

    2 4

  • 2 5

    ben ik er namelijk in getraind om proble-

    men op een zeer gestructureerde manier

    en op een hoog abstractieniveau te

    behandelen. Ik ben hier ook binnen-

    gekomen met een goede ervaring in

    teamwerking, speciaal op internationaal

    vlak. Onderzoek is enerzijds heel indivi-

    dueel, maar heeft ook een sterk samen-

    werkingsaspect. En, niet onbelangrijk, als

    onderzoeker verwerf je een zekere onaf-

    hankelijkheid van denken, een kritische

    ingesteldheid. Binnen een bedrijf als IBM

    betekent dat ongetwijfeld een meerwaarde

    in de wisselwerking met een sterke

    bedrijfscultuur”.

    Waarom dan die stap? “Er was de aan-

    trekkingskracht van een nieuwe uitda-

    ging”, zegt De Cannière. “Ik vroeg me af

    of ik niet meer aan de maatschappij kon

    bijdragen in een bedrijf dan in het onder-

    zoeksdomein waar ik mee bezig was.

    Misschien ben ik in mijn zelfoordeel te

    streng geweest. Ik heb trouwens nog

    altijd een soort van heimwee naar die

    pure wiskunde. Maar op een bepaald

    moment zie je dat je ook capaciteiten en

    competenties hebt in andere gebieden en

    die wilde ik uitproberen.”

    De Cannière heeft de wiskunde nooit los-

    gelaten. Het is voor hem trouwens nog

    altijd een hobby. Hij is lid van het

    Belgisch Wiskundig Genootschap en van

    de American Mathematical Society. En als

    collega’s of vrienden hem om advies vra-

    gen over de loopbaanperspectieven van

    hun kinderen, dan onderstreept hij stee-

    vast de waarde van het doctoraal onder-

    zoek. De Cannière: “Als jongeren weten-

    schappelijk-creatief talent hebben, dan

    geef ik altijd zeer uitdrukkelijk de raad

    een aantal jaren te besteden aan onder-

    zoek en aan een doctoraat. En daarvoor

    is het FWO een uitstekende partner.”

    Outsourc ing & Integrated Technology IBM Belg ium / In format ica • Wiskunde

    Jean De Cannière: “Als je een mandaat van het FWO krijgt,dringt het langzaam tot je door dat je tot een soort vanelitecorps behoort.”

    Jean De Cannière (°1952) is bij IBM Global

    Services Client Director voor Fortis wereld-

    wijd. Hij is tevens lid van de Raad van

    Bestuur van IBM Belgium en voorzitter van

    de ondernemingsraad van IBM Belgium.

  • J A A R B O E K 2 0 0 6

    Financiering en aanwending 2006

    2 6

    J A A R B O E K 2 0 0 6

  • Mandaten 40,3 %

    Projecten 53,0 %

    Administratief beheer 3,7 %

    Reisbeurzen, internationale contacten 2,0 %

    ESF, EURYI, internationale samenwerking 1 %

    Financiering

    Het FWO heeft verschillende financieringsbronnen om onderzoekers te steunen.

    De betoelaging voor 2006 bedraagt 151,4 miljoen euro en is als volgt onderverdeeld:

    • Vlaamse Gemeenschap

    Toelage, inclusief Odysseusprogramma en grote onderzoeksfaciliteiten en humanitaire

    acties 121 miljoen euro (79,9 %)

    Toelage van de Nationale Loterij 11,7 miljoen euro (7,7 %)

    • Federale Overheid

    Wetenschapsbeleid 7,1 miljoen euro (4,7 %)

    Sociale Zaken, Volksgezondheid 2,0 miljoen euro (1,3 %)

    Economische Zaken en Energie 1,9 miljoen euro (1,3 %)

    • Mecenaat

    Nationale Loterij: zie Vlaamse Gemeenschap

    Schenkingen van bedrijven en particulieren

    • Gunstmaatregelen die deze bedragen verhogen:

    Voor zijn mandatenbestand van postdoctoralen wordt het FWO voor 65 % vrijgesteld

    van de bedrijfsvoorheffing, wat het FWO 5,3 miljoen euro (3,5 %) extra oplevert.

    Bovendien is het FWO vrijgesteld van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid

    voor Postdoctorale Onderzoekers, die extra zijn bijgekomen t.o.v. het referentie

    betrokken personeelsbestand op 31 december 1995. Dit laat een extra besteding toe

    door het FWO van 2,3 miljoen euro (1,5 %).

    2 7

    Het FWO kan van inkomstenbelastingen vrijge-stelde beurzen toekennen op grond van art.90, 2° van het Wetboek van deInkomstenbelastingen 1992, die onderworpenzijn aan het stelsel van de sociale zekerheidvolgens art. 15, 2° van het Koninklijk Besluitvan 28 november 1969.

  • 2 8

    J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    Aanwendingen van middelen

    Financiering in k €

    1991 % 1995 % 2000 % 2006 % 2007** %

    Vlaamse Gemeenschap* 42.717 73 58.104 78 91.175 78 121.038 80 130.643 73

    Nationale Loterij 11.924 20 11.411 15 10.470 10 11.712 8 11.712 7

    Federaal 4.132 7 5.087 7 12.088 10 11.058 7 11.224 6

    Fiscale en parafiscale gunstmaatregelen - - 2.504 2 7.607 5 24.754 14

    Totaal 58.773 100 74.602 100 116.237 100 151.415 100 178.333 100

    Index 100 127 193 258 303

    * Met inbegrip van acties Levenslijn en Kom op tegen Kanker (950 k €).

    * * Voor 2007 zijn dit geraamde bedragen, waarbij reeds rekening is gehouden met de federale maatregel voor jobcreatie in fundamenteel onderzoek (Fonds Maribel Onderzoek).

    1992 1995 2000 2006 2007*

    Mandaten 45% 47% 48% 38% 40,3%

    Kredieten en Onderzoeksprojecten** 47% 46% 46% 55,5% 53,0%

    Internationale samenwerking m.i.v. ESF* 3% 2% 2% 3% 3,0%

    Allerlei (administratie, commissies e.d.) 5% 5% 4% 3,5% 3,7%

    * o.m. EUROCORES, Scientific Programmes, EURYI, enz.** vanaf 2006: Odysseustoelage inbegrepen.

  • 2 9

    aangevraagd

    toegekend

    Aanvragen en toekenningen in 2006 voor 2007

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    BIO

    LOG

    ISCH

    EW

    ETEN

    SCH

    APPE

    N

    Aspiranten 64 22Postdoctoraal Onderzoekers 83 35Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 168 42Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 268 214

    0

    100

    150

    250

    300

    50

    200

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    CULT

    UU

    R-EN

    TAAL

    WET

    ENSC

    HAP

    PEN

    Aspiranten 123 31Postdoctoraal Onderzoekers 72 21Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 86 20Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 234 152

    0

    100

    150

    250

    50

    200

  • 3 0

    J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    aangevraagd

    toegekend

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    EXAC

    TEW

    ETEN

    SCH

    APPE

    N

    Aspiranten 94 34Postdoctoraal Onderzoekers 93 33Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 223 60Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 290 244

    0

    100

    150

    250

    300

    50

    200

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    GED

    RAG

    S-EN

    MAA

    TSCH

    APPI

    JWET

    ENSC

    HAP

    PEN

    Aspiranten 107 28Postdoctoraal Onderzoekers 80 19Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 121 29Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 245 135

    0

    100

    150

    250

    50

    200

  • 3 1

    aangevraagd

    toegekend

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    MED

    ISCH

    EW

    ETEN

    SCH

    APPE

    N

    Aspiranten 162 61Postdoctoraal Onderzoekers 89 32Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 271 70Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 280 217

    0

    100

    150

    250

    300

    50

    200

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    TOEG

    EPAS

    TEW

    ETEN

    SCH

    APPE

    N

    Aspiranten 48 15Postdoctoraal Onderzoekers 28 12Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 117 31Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 107 83

    0

    40

    60

    120

    20

    100

    80

  • 3 2

    J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    aangevraagd

    toegekend

    Reis

    beur

    zen

    voor

    cong

    ress

    enen

    verb

    lijve

    nin

    het

    buite

    nlan

    d

    Proj

    ecte

    n&

    kred

    iete

    nbe

    drag

    enin

    100.

    000

    EUR

    Post

    doct

    oraa

    lOnd

    erzo

    eker

    s

    Aspi

    rant

    en

    TOTA

    ALFW

    O

    Aspiranten 598 191Postdoctoraal Onderzoekers 445 152Projecten & kredieten (bedragen in 100.000 EUR) 986 252Reisbeurzen voor congressen en verblijven in het buitenland 1.424 1.045

    0

    300

    600

    900

    1200

    1500

  • 3 3

    In functie op 1 oktober 2006

    Biologische wetenschappen 73Cultuur- en taalwetenschappen 117Exacte wetenschappen 128Gedrags- en maatschappijwetenschappen 99Medische wetenschappen 193Toegepaste wetenschappen 56

    Aantal Aspiranten: per gebied

    Biologische wetenschappen 114Cultuur- en taalwetenschappen 96Exacte wetenschappen 136Gedrags- en maatschappijwetenschappen 65Medische wetenschappen 134Toegepaste wetenschappen 44

    Aantal Postdoctoraal Onderzoekers: per gebied

  • 3 4

    J A A R B O E K 2 0 0 6J A A R B O E K 2 0 0 6

    Personeel 46.019.557 €Uitrusting 4.663.734 €Werking 22.041.555 €

    Besteding aan projecten: totaal

    In functie op 1 januari 2007

    Biologische wetenschappen 5.246.620 €Cultuur- en taalwetenschappen 6.106.300 €Exacte wetenschappen 10.003.887 €Gedrags- en maatschappijwetenschappen 8.177.600 €Medische wetenschappen 9.294.530 €Toegepaste wetenschappen 7.190.620 €

    Projecten per gebied: personeel

  • 3 5

    Biologische wetenschappen 783.400 €Cultuur- en taalwetenschappen 0 €Exacte wetenschappen 1.856.259 €Gedrags- en maatschappijwetenschappen 85.000 €Medische wetenschappen 1.395.975 €Toegepaste wetenschappen 543.100 €

    Projecten per gebied: uitrusting

    Biologische wetenschappen 3.816.242 €Cultuur- en taalwetenschappen 733.900 €Exacte wetenschappen 3.274.382 €Gedrags- en maatschappijwetenschappen 1.007.550 €Medische wetenschappen 11.525.598 €Toegepaste wetenschappen 1.683.883 €

    Projecten per gebied: werking

  • 3 6

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    Biologische wetenschappen 65Cultuur- en taalwetenschappen 116Exacte wetenschappen 163Gedrags- en maatschappijwetenschappen 158Medische wetenschappen 79Toegepaste wetenschappen 139

    Wetenschappelijke personeelsleden per wetenschapsgebied

    Technische personeelsleden per wetenschapsgebied

    Biologische wetenschappen 52Cultuur- en taalwetenschappen 0Exacte wetenschappen 37Gedrags- en maatschappijwetenschappen 0Medische wetenschappen 133Toegepaste wetenschappen 3

  • 3 7

    Mandaten 40,3 %Projecten 53,0 %Administratief beheer 3,7 %Reisbeurzen, internationale contacten 2,0 %ESF, EURYI, internationale samenwerking 1,0 %

  • 3 8

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    O P D R A C H T

    Het doel van het Fonds Wetenschappelijk

    Onderzoek – Vlaanderen (FWO) is, histo-

    risch en statutair, het bevorderen van

    het wetenschappelijk onderzoek in de

    verschillende Gemeenschappen in België.

    Het FWO heeft geen filosofische of poli-

    tieke doctrine en maakt geen enkel

    onderscheid tussen geleerden en vorsers

    op basis van geloof, opvattingen, of de

    instelling waaraan ze verbonden zijn.

    De huidige beheersovereenkomst (2004-

    2007), die afgesloten werd tussen de

    Vlaamse Gemeenschap en het FWO,

    bepaalt de missie als volgt: “De taak

    van het Fonds is het stimuleren en

    ondersteunen van het kennisgrensverleg-

    gend fundamenteel wetenschappelijk

    onderzoek in alle wetenschapsgebieden

    aan de universiteiten in de Vlaamse

    Gemeenschap (inclusief samenwerkings-

    verbanden tussen de Vlaamse universi-

    teiten en andere onderzoeksinstellingen),

    op basis van wetenschappelijke interuni-

    versitaire competities.”

    Dit fundamenteel onderzoek wordt

    gedragen door uitmuntende en hoogge-

    specialiseerde onderzoekers. Het ligt aan

    de basis van nieuwe kennis en know-

    how en heeft een grote maatschappelij-

    ke en culturele waarde. Op langere ter-

    mijn zal deze kennis en het gevormde

    menselijke kapitaal de basis leggen voor

    het gericht, toegepast, technologisch,

    strategisch, beleidsondersteunend en

    -voorbereidend onderzoek. Dit onderzoek

    komt dus de volledige gemeenschap en

    de maatschappij ten goede door het

    scheppen van welvaart en welzijn.

    In tegenstelling tot andere onderzoeks-

    types kan het fundamenteel onderzoek

    enkel rekenen op overheidssteun omdat

    het zelden op korte termijn tot economi-

    sche valorisatie leidt. De mandaathouders

    van het Fonds worden erg streng gese-

    lecteerd en krijgen optimale kansen om

    een vorming van internationaal erkend

    hoog niveau te bereiken. Het mandaten-

    bestand van het FWO is niet alleen een

    belangrijke kweekschool van toekomstige

    academici en toponderzoekers, maar ook

    vaak de start naar een vruchtbare loop-

    baan buiten de academische en onder-

    zoekswereld.

    Niet-gouvernementele ‘research councils’

    zijn in Europa een traditie. Dit blijkt uit

    het feit dat de European Science

    Foundation (ESF) 76 dergelijke instellingen

    uit 30 landen omvat. Ook het FWO is lid

    van ESF en betrokken bij verschillende

    Europese onderzoeksinitiatieven. ESF telt

    zeer gevarieerde instellingen, maar de

    constante is de ondersteuning van het

    fundamenteel onderzoek met overheids-

    geld via onafhankelijke instellingen.

    De inbreng van de wetenschappelijke

    gemeenschap als initiatiefnemer en eva-

    luatieorgaan is daarbij een onmisbare

    factor.

    Het FWO is het centrale orgaan en

    mediator tussen de overheid en de

    Vlaamse wetenschappelijke gemeenschap

    voor fundamenteel onderzoek op initia-

    tief van de onderzoekers en via interuni-

    versitaire wetenschappelijke competitie.

  • 3 9

    O N D E R Z O E K

    1. Het FWO geeft financiële steun aan individuele onderzoekers

    onder de vorm van:

    • Mandaten voor Aspiranten 2x2 jaar

    • Bijzondere Doctoraatsbeurzen 1 jaar

    • Klinische Doctoraatsbeurzen 2 jaar halftijds

    • Mandaten voor Postdoctorale Onderzoekers 3x3 jaar

    • Fundamenteel Klinische Mandaten 2x5 jaar halftijds

    • Kredieten aan Navorsers 1 jaar

    • Reisbeurzen

    - Bijwonen van congressen in het buitenland

    - Korte en langere studieverblijven in het buitenland

    • Mobiliteit van onderzoekers

    - Verblijf Postdoctorale Onderzoekers FWO in het buitenland

    (mobiliteitstoelagen)

    - Visiting Postdoctoral Fellowships

    - Bilaterale uitwisselingsprojecten

    2. Het FWO betoelaagt onderzoeksteams via:

    • Onderzoeksprojecten 3-4 jaar, verlengbaar (omvattend:

    personeel, werking en uitrusting)

    - de ondersteuning van projecten aan grote internationale

    onderzoeksfaciliteiten o.a. CERN, ESRF-Grenoble met

    DUBBLE, Mercator telescoop-La Palma, DESY-Hamburg, …

    - Odysseusprojecten

    • Middelgrote en grote uitrusting (m.i.v. corpora en databanken)

    zal worden ondergebracht in het toekomstige Herculesprogramma. (De omschrijving van al deze initiatieven kan

    gevonden worden op de website:

    http://www.fwo.be.)

    3. Het FWO stimuleert nationale en internationale samenwerking

    door steun toe te kennen voor:

    • Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschappen

    • Organisatie van congressen in België

    • Sabbatical leaves voor Vlaamse professoren

    • Deelname aan onderzoeksinitiatieven en samenwerking in het

    raam van de European Science Foundation (ESF)

    - European Collaborative Research Projects (EUROCORES)

    - European Young Investigator awards (EURYI-awards)

    - Exploratory workshops

    - European Research Conferences

    - Research Networking Programmes

    - Related expert groups

    - Forward looks

  • 4 0

    J A A R B O E K 2 0 0 6

    P R I J Z E N

    Vijfjaarlijkse prijzen van het FWO

    Dankzij schenkingen en legaten werden volgende prijzen ingesteld:

    • 2 prijzen Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlart, één voor de exacte

    wetenschappen en één voor de toegepaste wetenschappen

    • 2 prijzen Dr. Joseph Maisin, één voor de fundamenteel bio-

    medische wetenschappen en één voor de klinisch biomedische

    wetenschappen

    • de prijs Ernest John Solvay voor de taal-, cultuur-, maatschappij-

    en gedragswetenschappen

    De prijzen bedragen 100.000 EUR en worden om de vijf jaar uit-

    gereikt (volgende selectie in 2010). Qua belangrijkheid kunnen

    ze beschouwd worden als ‘Vlaamse Nobelprijzen’. De Raad van

    Bestuur van het FWO doet voor de wetenschappelijke evaluatie

    een beroep op jury’s die uitsluitend samengesteld zijn uit bui-

    tenlandse experts van hoog wetenschappelijk niveau. De prijzen

    worden tijdens een officiële plechtigheid door Z.M. de Koning

    uitgereikt.

    Prijzen via mecenaat

    Het privé-mecenaat is een kans voor bedrijven e