Inleiding - Zorgvuldig€¦ · Web viewDoor het maken van opdrachten, het volgen van de CGL-uren,...

CGL: BOLCompetentie Gericht Leren

LTBLeer Traject Begeleiding

Studiewijzer voor studenten BOLin de oriëntatiefase

Medewerker Maatschappelijk Zorg

ROC Aventus, Apeldoorn 2012- 2013

CGL Reader BBL 2010-2011 2012-2013 Pagina 1

InleidingCompetentie Gericht Leren: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik?Tijdens de CGL-uren in de oriëntatiefase word je je bewust van wie je bent en wat je kunt. Je maakt kennis met de opleiding, het werkveld en het competentiegericht leren.

De CGL-uren staan verder in het teken van het ontwikkelen van je Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Door het maken van opdrachten, het volgen van de CGL-uren, gesprekken met je LTB, Communicatieve Vaardigheden, SOVA (sociale vaardigheden) en in de creatieve vakken krijg je een compleet beeld van jezelf en word je voorbereid op de volgende fase.

Je bent zelf het instrument waarmee je werkt, daarom is het van essentieel belang om bewust te zijn wie je bent en welk effect jouw gedrag heeft op de ander en hoe het gedrag van de ander effect heeft op jou.

Aan het eind van de oriëntatiefase heb je: de nodige zelfkennis opgedaan, kennis van het competentiegericht leren kerntaken en werkprocessen een POP gemaakt en besproken

Week Titel Korte omschrijving1 Wie ben ik? (deel 1) Kennismaken met elkaar, jezelf voorstellen aan

de hand van opdrachten. Brief aan jezelf.2 Wie ben ik? (deel 2) Levenslijn,3 Wat kan ik? zelfanalyse, kwaliteiten en kernkwadranten

Uitkomst: sterkte /zwakteanalyse4 Wat wil ik? Uitleg opleidingsgids

5 Wat wil ik? Competenties vertalen naar leerdoelen en in SMART formuleren

6 Hoe ben ik? Reflecteren , reflectiemodel van Korthagen STARR methode

7 Waar moet ik staan? Pop en portfolio

8 Waar sta ik nu? Evaluatie Oriëntatiefase,, start eindgesprekken n.a.v. pop met LTB.

9 Waar sta ik nu? Eindgesprekken met LTB.

BenodigdhedenReader en opleidingsgids, elke les meenemenMaterialen: Multomap, pen, usb-stick.


Studiewijzer CGL/LTB-bijeenkomsten

WEEK 1CGL/LTB

Workshoptitel: wie ben ik?

Omschrijving: kennismaking

- Ruim aandacht voor nadere kennismaking met het onderwijs en met elkaar, door bijv. kennismakingsspellen, evaluatie introductieweek.

- Afspraken maken over bereikbaarheid student, LTB, uitwisseling gegevens, telefoonketen.

- Maatjes vormen- Uitleg registratiesysteem aanwezigheid (Gronos).

Kennismaken - Nadere kennismaking student – LTB, evaluatie introductieweek.

Registratie aanwezigheid

- Student is zelf verantwoordelijk om aanwezigheid te registreren: aan het begin IN én aan het eind UIT loggen bij elk bezoek aan elk lokaal/OLC. (2e keer ‘loggen’ is uitloggen!!!)

Bereikbaarheidstudent – LTB

- Telefoonketen maken: tel.nummers en e-mailadressen ([email protected]).

- E-mailadres docent, aandacht voor mailen met docent: schoolmail gebruiken.

- Je maatje zorgt ervoor dat huiswerk en afspreken en leerstof bij je komt als je een keer afwezig bent geweest

Overige regelzaken

- Controle inschrijfgegevens, onderwijsovereenkomsten getekend e.d.

Opdracht brief aan jezelf

- Opdracht uitvoeren en de volgende les inleveren.

De brief aan jezelf:Begin met: beste (je eigen naam)Geef dan een aanvulling op de volgende zinnen:

1. Waar ik het meeste tegenaan loop in mijn werksituatie is……want……….

2. Ik stel me zelf als doel dat ik heel specifiek ga werken aan…..want…….

3. Concreet betekent dit dat ik………4. Het lijkt mij acceptabel omdat……5. Als reëel einddoel wil ik het volgende bereikt hebben over

weken/maanden/jaar…..6. De manier waarop ik aan mijn leerdoel ga werken is……7. Mijn motivatie is…


mailto:[email protected]

Dit zijn mijn plannen. Ik laat nog van mij horen hoe het afgelopen is.Met vriendelijke groeten,( je handtekening)

De brief krijg je na een jaar weer terug, dan zie je wat je al dan niet hebt bereikt.

Over lerenManieren van leren :

1. visueel2. auditief3. psychomotorisch

Gebieden waarop je leert;1. cognitief denken hoofd2. affectief voelen hart3. psychomotorisch doen handen

Je leert het beste als deze gebieden geïntegreerd zijn.Als je door iets “geraakt” wordt, komen de leerervaringen het beste aan.

Leren is bewust worden.Om te laten zien dat je bewust bent geworden , kun je datgene wat je geleerd hebt in een leerpunt benoemen of beschrijven.Dan wordt het ook voor de ander controleerbaar.

Leerpunten zijn die zaken die je hebt geleerd n.a.v. een onderwerp of een leerervaring.Leerdoelen zijn die zaken die je nog wilt leren en wel op een methodische wijze.Leervragen zijn vragen die je hebt gekregen n.a.v. een bepaald onderwerp of een ervaring. Leervragen prikkelen je om nieuwe leerervaringen op te doen.Het is niet altijd mogelijk om een antwoord te krijgen op je leervragen, maar het houdt je wel bezig.


WEEK 2CGL/LTBWorkshoptitel: wie ben ik?

Omschrijving: Levenslijn

Opdracht LevenslijnTeken je eigen levenslijn van 0 jaar tot de leeftijd die je nu hebt.Je maakt hierbij gebruik van 3 verschillende kleuren, te weten;

- groen = gezondheidslijn- blauw = scholing en werk- rood = emotie

Hoe hoger de getekende lijn boven de middenlijn uitkomt, hoe beter het is gegaan.Als er weinig bijzonders is gebeurd, zal de getekende lijn rond de middenlijn blijven.Hoe lager de getekende lijn onder de middenlijn uitkomt, hoe slechter het is gegaan.

Als iedereen zijn/haar levenslijn getekend heeft op een A3 papier, presenteert iedereen voor de klas zijn/haar eigen levenslijn. De student is ten alle tijden vrij om zelf te bepalen of hij/zij een bepaalde piek of daling niet uitlegt aan de klas. Dit in verband met de eigen privacy!!

Bijvoorbeeld:

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25

Let op (noteer in agenda):Opdracht Sterkte- en zwakte analyse uitvoeren, invullen en meenemen naar volgende keer CGL!!!

WEEK 3


CGL/LTBWorkshoptitel: wat kan ik?

Omschrijving: uitleg van competenties; opdrachten zelfanalyse, sterkte en zwakteanalyse, kwaliteiten en kernkwadranten linken aan begrip competenties.Nodig: ingevulde sterkte-zwakte analyse.

Uitleg competenties - Wat is een competentie?- Verband bespreken tussen competenties en

analyses die volgen (zie inleiding sterkte zwakte analyse)

Reflectie uitvoering Sterkte-zwakte analyse

Opdracht Zelfanalyse

Opdracht Kwaliteiten- of vaardighedenspel

Opdracht Kernkwadranten

Uitvoering sterkte- zwakte analyse kort bespreken. Uitkomsten nodig bij opdracht Conclusies Analyses.

- Zelfanalyse bespreken en maken

- Kwaliteiten- of vaardighedenspel uitleggen en spelen, uitkomsten opschrijven

- Opdracht bespreken en uitvoeren Gebruik ingevuld schema kwaliteiten- of vaardighedenspel om kernkwadranten te bedenken.

Opdracht ConclusiesAnalyses

- Aan de hand van analyses conclusies trekken: belangrijkste sterke kanten en beperkingen opschrijven

Evaluatie analyses - Evaluatie vindt klassikaal plaats.

Let op (noteer in agenda):Uitkomsten analyses weer meenemen naar volgende keer CGL!!!


Opdracht Sterkte- en zwakte analyseOm de competenties te kunnen ontwikkelen, heb je zelfinzicht nodig: wat zijn jouw persoonlijke eigenschappen, kwaliteiten en wat is je gedrag? Daarom maak je o.a. deze sterkte- en zwakte analyse. Je gebruikt de uitkomsten uiteindelijk voor je Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP).

Bespreken:Wat zegt een sterke en wat zegt een zwakke kant?Kun je echt spreken van een zwakke kant? Hoe kun je het ook noemen?

Hoe kom je op anderen over? Ben je je hier van bewust?Vinden anderen jou bijvoorbeeld sociaal of ongeduldig?

De mensen die dicht bij jou staan voeren een sterkte- zwakte analyse uit. Wat zijn de persoonlijke eigenschappen die jij volgens hen bezit?Door deze opdracht uit te voeren kom je daar achter.

Opdracht 1Vraag je vader, je moeder of je partner welke eigenschappen jij hebt en schrijf hun bevindingen op. Waarom vinden zij dat deze eigenschappen bij jou passen, waaruit blijkt dit in het dagelijks leven?

Eigenschappen Dat blijkt uit:


Opdracht 2Vraag je vrienden en/of vriendinnen welke eigenschappen jij hebt en schrijf hun bevindingen op. Waarom vinden zij dat deze eigenschappen bij jou passen, waaruit blijkt dit in het dagelijks leven?

Eigenschappen Dat blijkt uit:


Opdracht ZelfanalyseOm de competenties te kunnen ontwikkelen, heb je zelfinzicht nodig: wat zijn jouw persoonlijke eigenschappen, kwaliteiten en wat is je gedrag? Daarom maak je o.a. deze zelfanalyse. Je gebruikt de uitkomsten voor bijv. de beeldschets in je Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP).

Geef bij de volgende uitspraken aan in hoeverre deze voor jou gelden:

- omcirkel 1 wanneer je denkt dat de uitspraak niet voor jou geldt, - omcirkel 2 wanneer je denkt dat de uitspraak gedeeltelijk voor jou geldt en - omcirkel 3 wanneer je denkt dat de uitspraak wel voor jou geldt.

Denk bij het invullen niet te lang na over het geven van een cijfer, kies op je gevoel.

1 2 3 ik ben leergierig

1 2 3 ik vind het belangrijk waardering te krijgen voor wat ik doe

1 2 3 ik raak gespannen als er teveel tegelijk op me afkomt

1 2 3 ik ben trots

1 2 3 ik ben praktisch/handig ingesteld

1 2 3 ik heb gevoel voor humor

1 2 3 ik heb behoefte aan steun

1 2 3 ik heb coördinatie talent (dingen regelen)

1 2 3 ik kan anderen inspireren

1 2 3 ik beschik over schrijfvaardigheid

1 2 3 ik beschik over spreekvaardigheid

1 2 3 ik kan onder tijdsdruk werken

1 2 3 ik houd goed overzicht als ik veel moet doen

1 2 3 ik leer snel iets nieuws

1 2 3 ik pas me in een nieuwe situatie snel aan

1 2 3 ik ben een doorzetter

1 2 3 ik ben standvastig (wijk niet snel af, houd vol)

1 2 3 ik kan goed samenwerken

1 2 3 ik heb organisatietalent

1 2 3 ik heb zelfvertrouwen

1 2 3 ik kan goed leidinggeven


1 2 3 ik heb commercieel inzicht

1 2 3 ik ben stressbestendig

1 2 3 ik houd het hoofd koel als het moeilijk wordt

1 2 3 ik ben een open persoon

1 2 3 ik werk het liefst samen met anderen

1 2 3 ik kan mijzelf goed presenteren

1 2 3 ik kan mijn gedachten goed onder woorden brengen

1 2 3 ik laat mij vaak leiden door het oordeel van anderen

1 2 3 ik heb technisch inzicht

1 2 3 ik kan goed met mensen omgaan

1 2 3 ik denk vooruit

1 2 3 ik treed graag op de voorgrond

1 2 3 ik heb durf om nieuwe dingen aan te pakken

1 2 3 ik werk nauwkeurig

1 2 3 ik kan logisch denken

1 2 3 ik heb een visie (eigen mening, standpunt)

1 2 3 ik ben realistisch (zien wat mogelijk is)

1 2 3 ik kan goed naar anderen luisteren

1 2 3 ik ben ambitieus

1 2 3 ik laat het initiatief graag over aan anderen

1 2 3 ik ben enthousiast

1 2 3 ik ben loyaal (trouw)

1 2 3 ik durf mijn mening te geven

1 2 3 ik doe vaak wat mijn gevoel mij ingeeft

1 2 3 ik houd mij het liefst op de achtergrond

1 2 3 ik heb overtuigingskracht

1 2 3 ik ben creatief

1 2 3 ik laat mij niet gauw uit het veld slaan

1 2 3 ik kan mij goed concentreren


1 2 3 ik ben kostenbewust

1 2 3 ik werk het liefst alleen

1 2 3 ik werk efficiënt (doelgericht)

1 2 3 ik ben evenwichtig (in balans, stabiel)

1 2 3 ik wil resultaat zien van mijn werk

1 2 3 ik werk perfectionistisch (altijd iets perfect willen doen)

1 2 3 ik ben toegevend (meegaand)

1 2 3 ik stel hoge eisen aan mijzelf

1 2 3 ik ben geduldig

1 2 3 ik heb mensenkennis

1 2 3 ik neem graag de leiding

1 2 3 ik heb natuurlijk gezag

1 2 3 ik ben flexibel

1 2 3 ik neem graag zelf het initiatief

1 2 3 ik ben vindingrijk

1 2 3 ik pak zaken planmatig aan (eerst plannen, dan doen)

1 2 3 ik ben meer een doe dan een denk type

1 2 3 ik ben gauw uit mijn evenwicht (instabiel)

1 2 3 ik heb een positieve levensinstelling

1 2 3 ik heb analytisch vermogen (zien, onderzoeken en begrijpen)

1 2 3 ik ben betrouwbaar


Opdracht Vaardigheden/kwaliteitenspelNoteer de eigenschappen (vaardigheid/kwaliteit) in het schema die op de kaarten staan die je hebt gekregen. Bedenk welke voor- en nadelen deze eigenschappen jou opleveren. Vul het schema verder in:

Eigenschap (vaardigheid/kwaliteit)

Voordelen Nadelen


Opdracht KernkwadrantenOm de competenties te kunnen ontwikkelen, heb je zelfinzicht nodig: wat zijn jouw persoonlijke eigenschappen, kwaliteiten en wat is je gedrag? Een goede manier om je sterke punten en beperkingen helder te krijgen, is om je eigen kernkwadranten in kaart te brengen. Dat is een veelgebruikte methode die je ook kunt gebruiken om conflicten met anderen te analyseren.

Wat zijn kernkwaliteiten?Kernkwaliteiten zijn volgens bedenker Daniel Ofman de specifieke sterktes die iemand kenmerken. Ze maken je tot wat je bent. Het zijn ook de positieve punten die een ander het eerst over je zal zeggen als ernaar gevraagd wordt. Bijvoorbeeld dat je een erg creatief, bijzonder geduldig of zeer besluitvaardig persoon bent. Iedereen heeft wel een aantal van deze kwaliteiten.

Kwaliteiten kunnen ook valkuilen zijn Deze kwaliteiten worden een valkuil als je erin doorschiet. Dat is een vervorming van de kwaliteit, de andere kant van de medaille. Je kwaliteit wordt een zwakte. Ben je erg besluitvaardig, dan kan jouw valkuil zijn: drammerig worden. Of als je doorschiet in je zelfverzekerdheid word je arrogant.

Valkuilen van een ander: allergieënZoals iedereen kernkwaliteiten heeft, heeft ook iedereen valkuilen. Als een ander doorschiet in een bepaalde kwaliteit, kan dat bij jou irritatie oproepen. Jouw reactie daarop wordt een allergie genoemd. Zo´n allergie heeft vaak te maken met een kwaliteit van jezelf. Als je zelf erg bescheiden bent, kun je je mateloos storen aan mensen die continu met zichzelf te koop lopen.

Achter allergieën schuilen weer uitdagingenDie vervelende eigenschap van de ander is natuurlijk ook een kwaliteit waarin hij is doorgeschoten. En het mooie is dat juist voor degene die er allergisch voor is, de kwaliteit die achter deze uitdaging ligt een belangrijk ontwikkelpunt kan zijn. Dit wordt dan de uitdaging genoemd. Erger jij je regelmatig aan het feit dat iemand zo passief is? Kijk dan welke kwaliteit daarachter zit. Is iemand bijvoorbeeld bedachtzaam, of geduldig en daarin doorgeschoten? Grote kans dat dit nou juist jouw uitdaging is omdat je zelf soms te drammerig bent. Je kunt dus veel leren van de mensen aan wie je je het meest ergert!

Van kernkwaliteit naar kernkwadrantZo kun je je eigen kernkwaliteiten, valkuilen, allergieën en uitdagingen opstellen. Dat wordt meestal weergegeven in een figuur. Dit figuur noemen we een kernkwadrant, zie voorbeeld.

VoorbeeldHierna vind je het kernkwadrant van de kwaliteit 'daadkracht' van Lisa. Zij wordt vaak geprezen omdat ze 'dingen voor elkaar krijgt'. Maar ze krijgt ook wel eens van haar baas te horen dat ze wel eens wat geduldiger mag zijn. "Je collega komt heus wel met een voorstel, als jij haar niet steeds vóór bent!"


http://www.carrieretijger.nl/functioneren/professionele-eigenschappen/besluitvaardig

Kernkwadrant Lisa

KernkwaliteitDaadkrachtigheid

teveel van het goede Valkuil

Drammerigheid

Het negatief tegenovergestelde

daarvan is:

het positief tegenovergestelde

daarvan is:

AllergiePassiviteit

teveel van het goede

UitdagingGeduld

1. Lisa is ontzettend daadkrachtig. Dat is een kwaliteit.2. Soms schiet ze daarin door en wordt ze drammerig. Dat is dan haar valkuil. 3. Haar uitdaging is het tegenovergestelde van de kwaliteit, in dit geval is dat

bijvoorbeeld ´geduld´. Dit is een belangrijk inzicht dat Lisa goed moeten verkennen. Ze moet nadenken over haar eigen ontwikkeling. Hoe ze haar uitdaging benoemt is geen taalkundige kwestie. 'Geduldig' zijn is echt iets anders dan 'afwachtend'.

4. Aan haar kwaliteit is ook een allergie verbonden, dat is als iemand doorschiet in de kwaliteit die haar uitdaging is, geduld dus. In dit geval is haar allergie ‘passiviteit’ (geen initiatief nemen).

OpdrachtStel net als Lisa ook minimaal vier kernkwadranten op van je kernkwaliteiten. Wat zijn jouw kwaliteiten ook al weer? Je kunt hiervoor de analyses (sterkte-zwakte en zelfanalyse) of de kaarten van het vaardigheden- of kwaliteitenspel gebruiken.

Hoe kun je de kernkwadranten voor jezelf opstellen?

Je kunt bij verschillende kwadranten (hokjes) 'instappen':

Begin met het inventariseren van je kwaliteiten (zie analyses/spel) en werk deze uit via de valkuil, de uitdaging en de allergie, zoals in het voorbeeld.

Begin met je uitdagingen (wat wil je graag zijn/kunnen?), redeneer terug naar je valkuil en herken de kwaliteit die erachter zit.

Vraag familie of vrienden naar jouw valkuilen (zie sterkte- zwakte analyse). Werk terug van valkuil naar kwaliteit en ontdek vervolgens jouw uitdagingen en allergieën.

Stoor je je mateloos aan die vriendin (de allergie)? Kijk ook eens naar de kwaliteit die erachter zit en wat je ervan kunt leren. Daarmee kun je ook een uitdaging, valkuil en kwaliteit bij jezelf ontdekken.

Het is een aanrader om eens samen met je klasgenoten of (later) collega´s kernkwadranten op te stellen en openlijk allergieën te bespreken. Zo kun je de samenwerking verbeteren.


Kernkwaliteit

…………………......

Valkuil

………..…………….

Allergie

………………………..

Uitdaging

………………………

Te veel van het goede

Positieftegenover-gestelde is:

Te veel van het goede

Negatieftegenover-gestelde is:

Goede aanvulling

Schema Kernkwadrant (kopiëren of overnemen)


Opdracht Conclusies van AnalysesJe hebt nu een aantal analyses uitgevoerd. Pak alle uitgevoerde analyses er bij en lees ze nog eens aandachtig door. Je gaat nu conclusies trekken uit deze analyses: wat zeggen ze over jou? Met behulp van de opdrachten:

- sterkte-zwakte-analyse, - zelfanalyse,- vaardigheden- of kwaliteitenspel en- kernkwadranten

maak je een selectie van de uitkomsten die jou het meest karakteriseren. Je gaat nu een zo groot mogelijk aantal van jouw sterke punten én beperkingen opschrijven.

Mijn sterke kanten zijn:

1……………………………………………………………………………………………………………………………

2……………………………………………………………………………………………………………………………

3……………………………………………………………………………………………………………………………

4……………………………………………………………………………………………………………………………

5……………………………………………………………………………………………………………………………

6……………………………………………………………………………………………………………………………

7……………………………………………………………………………………………………………………………

8……………………………………………………………………………………………………………………………

10…………………………………………………………………………………………………………………………

Mijn beperkingen zijn:

1……………………………………………………………………………………………………………………………

2……………………………………………………………………………………………………………………………

3……………………………………………………………………………………………………………………………

4……………………………………………………………………………………………………………………………

5……………………………………………………………………………………………………………………………

6……………………………………………………………………………………………………………………………

7……………………………………………………………………………………………………………………………

8……………………………………………………………………………………………………………………………

9……………………………………………………………………………………………………………………………

10…………………………………………………………………………………………………………………………Workshoptitel: wat wil ik?

Omschrijving: uitleg hoe de opleiding in elkaar zit.Nodig: Opleidingsgids

WEEK 4CGL/LTB

Uitleg Opleidingsgids Onderwijsvisie Aventus en MMZ Het onderwijsprogramma Hoe ziet de opleiding er uit? Hoe ziet het jaar er uit? Hoe zit de terugkomdag eruit? Hoe word je begeleid? Hoe word je geëxamineerd?

17

WEEK 5CGL/LTB

Workshoptitel: wat wil ik?

Omschrijving: uitleg competenties, formuleren van leerdoelen in SMART.Nodig: conclusies sterkte /zwakte analyses.

Uitleg

Aanbod werkprocessen

Uitleg bijbehorende competenties

- Bespreken onderwijsvorm: werkprocessen, workshops, oefenopdrachten, toetsopdrachten, behalen diploma, etc.

- Bespreken wanneer welke werkprocessen worden aangeboden tijdens de opleiding.

- Welke competenties horen bij werkprocessen en dus bij de opleiding?

- Overzicht competenties doornemen en samen concreet bespreken

- Welke competenties spreken je wel/niet aan?- Welke competenties begrijp je niet?- Welke competenties kunnen wel eens lastig voor

je worden?- Hoe worden de competenties tijdens de opleiding

ontwikkeld en beoordeeld?

Uitleg leerdoelen ‘SMART’ formuleren

Opdracht Leerdoelen formuleren

- Waarom gaan we leerdoelen formuleren?- Bespreek verband met competenties en de

beoordeling van jouw ontwikkeling.

- Waarom formuleren we leerdoelen ‘SMART’?- Wat is ‘SMART’ formuleren?- Aan de hand van jouw conclusies van de

analyses, leerdoelen ‘SMART’ formuleren,

Evaluatie leerdoelen

Evaluatie met LTB

- Bespreek in kleine groepjes de doelen die je hebt geformuleerd: zijn je leerdoelen ‘SMART’ geformuleerd volgens anderen?

- Bespreek je leerdoelen met je LTB.

18

Overzicht competenties LLB Kerntaak Werkproces1. Benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken

1. Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling.2. Inventariseert geschikte manieren van leren.3. Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren.4. Plant zijn eigen leerproces en voert het uit.5. Evalueert de gekozen manier van leren.

2. Stuurt de eigen loopbaan 1. Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven.2. Onderzoekt welk werk er is en wat bij hem past.3. Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn.

3: Participeert in het politieke domein, in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding

1. Oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden.2. Vormt een eigen mening.3. Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzen.

4: Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie

1. Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van het werk.2. Maakt gebruik van werknemersrechten3. Stelt zich collegiaal op.

5: Functioneert als kritisch consument

1. Oriënteert zich op de consumentenmarkt en houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden.2. Onderneemt acties om producten en diensten aan te schaffen.

6: Deelnemen in allerlei sociale verbanden en respectvol gebruiken van de

1. Kerntaak openbare ruimte2. Neemt deel aan diverse sociale verbanden en leeft in de openbare ruimte.3. Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van zijn sociale omgeving.

7: Zorgt voor de eigen gezondheid (vitaal burgerschap)

1. Zoekt informatie over een gezonde leefwijze2. Beslist op basis van informatie en handelt ernaar.3. Onderneemt activiteiten om de gezondheid te bevorderen waaronder ‘sport op maat’ (SOM).

Algemene competenties MMZ

AansturenGeeft duidelijk richting aan anderen door het stellen van doelen en prioriteiten, het maken van (resultaat)afspraken en/of het geven van instructies en aanwijzingen; oefent daarbij het nodige gezag uit; controleert of mensen zich houden aan de gemaakte afspraken en richtlijnen en onderneemt zonodig actie; delegeert op effectieve en duidelijke wijze taken, verantwoordelijkheden en/of bevoegdheden aan anderen; maakt daarbij goed gebruik van de aanwezige verschillen en variatie binnen een groep

Begeleidencoacht, adviseert en/of motiveert anderen gericht in het bereiken van doelen en/of het uitvoeren van taken en opdrachten; zet anderen ertoe aan resultaten te realiseren en problemen (zelfstandig) op te lossen; ondersteunt anderen actief in hun ontwikkeling

Samenwerken en overleggen Raadpleegt en betrekt anderen bij het nemen van beslissingen en/of het uitvoeren van taken; overlegt tijdig en regelmatig met anderen en informeert hen voldoende; stelt zich in de samenwerking openhartig en oprecht op; waardeert openlijk de bijdrage van anderen; bevordert de samenwerking en de teamgeest in een groep en past zich waar nodig aan de groep aan

19

Overtuigen en beïnvloedenMaakt in het contact een krachtige, positieve indruk; komt actief met ideeën en meningen naar voren en zorgt voor een onderbouwing met steekhoudende argumenten; overtuigt en beïnvloedt ook op het emotionele vlak; geeft duidelijk en krachtig inhoud en sturing aan een gesprek, discussie en/of onderhandeling; streeft naar overeenstemming over en draagvlak voor de uitkomst

Formuleren en rapporterenrapporteert nauwkeurig en volledig en brengt een logische, heldere structuur aan in rapportages, verslagen en/of documentatie; formuleert vlot en bondig; hanteert correcte spelling en grammatica; presenteert informatie op een aantrekkelijke en boeiende wijze en stemt zichzelf goed af op de ontvanger(s). weet in het contact zaken duidelijk, begrijpelijk en correct uit te leggen en toe te lichten; stelt zich in het contact innemend en zelfbewust op, communiceert kernachtig en straalt betrouwbaarheid en deskundigheid uit; weet zaken op een enthousiaste en inspirerende wijze te brengen; maakt in het contact met anderen effectief gebruik van humor; speelt goed in op toehoorders/toeschouwers en stemt de stijl van presenteren daarop af.

Aandacht en begrip tonentoont belangstelling en begrip voor de ideeën, opvattingen en emoties van anderen; kan zich inleven in hun standpunten en gevoelens; luistert goed en laat voldoende verdraagzaamheid en welwillendheid zien; toont gepaste bezorgdheid en steunt anderen wanneer die het moeilijk hebben; laat zien ook zichzelf goed te kennen.

- Interesse tonen- Luisteren- Inleven in andermans gevoelens- Anderen steunen- Bezorgdheid tonen voor anderen

Ethisch en integer handelentoont zich integer en handelt consequent in lijn met de binnen de organisatie, (beroeps)groep en/of maatschappij geldende normen en waarden; houdt rekening met de omgeving en respecteert verschillen tussen mensen.

Vakdeskundigheid toepassenwendt de specifiek voor het val benodigde mentale, manuele en/of fysieke vermogens op een adequate wijze aan; weet op basis van het eigen vakmatige/technische inzicht vraagstukken en problemen op te lossen; deelt waar nodig de eigen kennis en expertise met anderen

Materialen en middelen inzettenkiest de voor de taak of het probleem meest geschikte materialen en middelen; gebruikt deze materialen en middelen op doeltreffende en doelmatige wijze; draagt goed zorg voor de aanwezige materialen en middelen.

AnalyserenControleert gegevens en aannames kritisch en zorgvuldig; brengt hier structuur in aan; analyseert gegevens grondig, scheidt hoofd- van bijzaken en legt de nodige verbanden; genereert (nieuwe) informatie uit gegevens; komt op basis van een systematische analyse tot conclusies en/of oplossingen voor (complexe) problemen.

20

OnderzoekenZoekt en verzamelt actief en uitgebreid nieuwe informatie voor het oplossen van vraagstukken en problemen; raadpleegt verschillende (informatie)bronnen, bekijkt zaken, vraagstukken en problemen vanuit meerdere invalshoeken en staat open voor nieuwe informatie.

LerenZorgt ervoor de eigen vakkennis en - vaardigheden goed bij te houden en onderneemt indien nodig stappen om deze verder te ontwikkelen; leert van fouten en feedback; werkt actief en systematisch aan de eigen ontwikkeling en ontplooiing.

Plannen en organiserenFormuleert voor het werk/activiteiten duidelijke, concrete en uitdagende doelen en prioriteiten; plant en organiseert activiteiten doelmatig en doeltreffend; regelt adequaat de benodigde mensen en middelen; bewaakt nauwgezet het halen van de gestelde doelen en deadlines.

Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richtenAchterhaalt actief de behoeften en verwachtingen van interne en/of externe klanten; probeert hier zoveel als mogelijk bij aan te sluiten; stelt zich klantgericht op; houdt de tevredenheid van "klanten" goed in de gaten en onderneemt zonodig actie.

Instructies en procedures opvolgenVolgt instructies en aanwijzingen bereidwillig op; houdt zich strikt aan de voorgeschreven (werk)procedures; toont zich gedisciplineerd; voert het werk uit conform de geldende veiligheidsvoorschriften en wettelijke richtlijnen.

Omgaan met verandering en aanpassenPast het eigen gedrag snel en op positieve wijze aan veranderende omstandigheden aan; staat welwillend ten opzichte van nieuwe ideeën en plannen; accepteert het dat zaken met zekere regelmaat veranderen; kan onzekere en onduidelijke situaties goed aan; kan goed omgaan met diversiteit (tussen mensen).

Beslissen en activiteiten initiërenPresenterenRelaties bouwen en netwerkenCreëren en innoverenKwaliteit leverenMet druk en tegenslag omgaanGedrevenheid en ambitie tonenOndernemend en commercieel handelenBedrijfsmatig handelen

Vakkennis en vaardigheden:

21

ICTKennis van doelgroepenKennis van algemene ontwikkeling van mensen op verschillende ontwikkelingsgebieden Sociale vaardighedenCommunicatietechniekenKennis van de multiculturele samenlevingKennis van methoden van gegevensverzamelingAnalysetechniekenNederlands(Ortho)pedagogische theorieënSociale kaartKennis van muzisch-ludische vaardighedenConflicthanteringBegeleidingsmethodiekenKennis van groepsprocessen/groepsdynamicaKennis van symptomen van de meest voorkomende ziektenEHBOKennis van ziektebeeldenKennis op het gebied van hygiëneVaardigheden op het gebied van verzorgingKennis van ARBO wetgevingKennis van milieuregelgevingMethodisch handelenKennis van sport en spelKennis van burgerschapsvorming en educatieCreatieve /kunstzinnige vaardighedenVaardigheden op het gebied van sport en spelRapportagemethodenEvaluatiemethodenKennis van methoden van gegevensverzameling

22

Leerdoelen ‘SMART’ formulerenTijdens je opleiding, maar ook later in je beroep zul je leerdoelen moeten formuleren. Leerdoelen worden vaak erg vaag geformuleerd, zoals ‘ik wil leren plannen’. Plannen is een erg breed begrip.

Om je competenties succesvol te ontwikkelen, zul je zo veel mogelijk je leerdoelen ‘SMART’ moeten formuleren. Het leerdoel geeft dan precies aan wat je wilt bereiken en stuurt jouw gedrag om het te bereiken. Bovendien weet je dan precies welke resultaten worden behaald. Door een doel ‘SMART’ te formuleren is de kans groter dat je in de praktijk ook echt aan je doel gaat werken en je doel uiteindelijk behaald.

Je kunt leerdoelen ontwikkelen voor je persoonlijke ontwikkeling, voor de ontwikkeling van je competenties, voor de cliënten waarmee je werkt.

S – M – A – R - T staat voor:

Specifiek Wat ga ik precies doen?Omschrijf welk gedrag, welke waarneembare actie of welk resultaat je uiteindelijk wilt zien.

Meetbaar Hoeveel ga ik doen?Omschrijf wat er af is als het af is en hoe je dat kunt meten.

Acceptabel Past het leerdoel bij mij en bij mijn werkplek/beroep?Check of iedereen (bijv. begeleiding of cliënt) het er mee eens is dat jij dit leerdoel wilt behalen.

Realistisch Kan het wat ik wil doen?Check of het doel haalbaar is: niet te groot of te makkelijk, voldoende middelen, kennis, enz.? Wie of wat heb je nodig om het doel te behalen?

Tijdgebonden Wanneer wil ik klaar zijn? (kun je altijd bijstellen)Geef aan in (bijvoorbeeld) welke week je begint en wanneer je het leerdoel behaald wilt hebben.

Voorbeeld

Specifiek Jan wil graag zijn veters leren strikken(is concreet)

Meetbaar Over 4 weken kan je controleren of het doel behaald is(is te meten)

Acceptabel Jan wil graag zijn veters leren strikken en hij krijgt er de tijd voor(doel is dus acceptabel)

Realistisch Het is haalbaar, met inzet van zichzelf en begeleiding van de groepsleiding(het doel is te behalen)

Tijdgebonden Jan heeft 4 weken nodig.(het is binnen een maand mogelijk)

Voeg deze vijf uitwerkingen samen tot een lopend stukje tekst, jouw leerdoel:

Voorbeeld leerdoel

23

Binnen een 2 maanden kan Ben zijn kamer opruimen en netjes houden met behulp van picto’s , en kan dit via een juiste volgorde doen. Op maandag en donderdag bespreekt de leiding met hem wat hij moet doen en controleert na afloop of het goed gedaan is. De eerste maand doet de leiding het samen met Ben. De 2e maand kan Ben het zelf en bespreekt met de leiding hoe het is gegaan. Na 2 maanden kan Ben zijn kamer opruimen en netjes houden.

Door het op deze manier te formuleren weet je precies wat er moet gebeuren, kun je dat gemakkelijk aan anderen vertellen en kan iedereen nagaan of je doet wat je je voorneemt.

OpdrachtVergelijk en vul aan:

VAAG SPECIFIEK

plannen picto’s in volgorde en in schema zetten

initiatief tonen zelfstandig met cliënten gaan opruimen

zekerder voelen gesprekje met cliënt aanknopen

cliënten begeleiden voordoen hoe je schoonmaakt

samenwerken feedback vragen en geven aan elkaarorganiseren afspreken wie wat doen en wanneer

OpdrachtKies uit de conclusies van jouw analyses een aantal mogelijke beperkingen waaraan jij wilt werken. Neem deze beperkingen mee naar de opdracht leerdoelen ‘smart’ formuleren, zie volgende pagina.

24

Opdracht leerdoelen ‘SMART’ formulerenFormuleer op de volgende manier jouw leerdoelen (voor POP):(kopiëren voor gebruik!)

De S staat voor specifiek

Wat ga ik precies doen? Omschrijf welk gedrag, welke waarneembare actie of welk resultaat je uiteindelijk wilt zien.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De M staat voor meetbaar

Hoeveel ga ik doen? Omschrijf wat er precies is gebeurd als je het leerdoel behaald hebt. Wat is af?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De A staat voor acceptabel

Past het leerdoel bij mij en bij mijn werkplek/beroep?Omschrijf wat het jou of anderen uiteindelijk oplevert als je het leerdoel hebt behaald.

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De R staat voor realistisch

Hoe begin ik om aan dit leerdoel te werken? Wat kan ik zelf doen?

25

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………Wat heb ik van anderen nodig om dit leerdoel te kunnen behalen?(Bijvoorbeeld: oefengelegenheid, gesprekjes, een schop onder mijn kont, rust etc.)

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Is het haalbaar (uitvoerbaar) om op deze manier mijn leerdoel te behalen?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

De T staat voor tijdgebonden

Wanneer begin ik? (startdatum)

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wanneer wil ik dit doel behaald hebben? (tijdsaanduiding: over/binnen/voor ……)

………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Leerdoel

Voeg nu deze uitwerkingen samen tot een lopend stukje tekst, jouw leerdoel. Gebruik het leerdoel voor je POP.(Begin met een tijdsaanduiding) …………………………………………………………………………………. ……..…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

26

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

27

WEEK6CGL/LTBWorkshoptitel: hoe ben ik?

Omschrijving: reflecteren.

Uitleg reflecteren Verschil reflecteren en evaluerenReflectiemodel van KorthagenSTARR methode

Je hebt 3 soorten leren, namelijk: Kennis (cognitie) Vaardigheden (psychomotorisch) Houding (attitude, in zicht in eigen gedrag)

Reflecteren is een vorm van houdingsleren!!

Verschil tussen reflecteren en evaluerenJe kijkt terug op:

ReflecterenJe bent zelf het middelpunt

EvaluerenDe “zaak” is het uitgangspunt

Je gedrag De doelenJe handelen Het werkplanJe reactie op een situatie De methodiekJe vooringenomen standpunten of overtuigingen

De resultaten

Je gevoel De verwachtingenJe motivatieJe identiteitHoe je werkwijze wasDe achtergronden

Het hoeft niet per se een beoordeling te zijn

Je geeft er een oordeel over

Je trekt conclusies en je vergroot je zelfinzicht en je mensenkennis

Je trekt conclusies en je stelt nieuwe doelen

Vormen van reflectie:1. op persoonlijk functioneren: motivatie en doelen

hier gaat het om persoonlijkheidsontwikkeling2. op beroepsmatig handelen: jouw manier van het hanteren van

methodieken, werkplannen3. op beroepsmatig handelen in maatschappelijke context: effect op je

omgeving, je maatschappelijke verantwoordelijkheid

Het reflectiemodel van Korthagen

28

Fase 1: Handelen en ervaring opdoen

1. Wat wilde ik bereiken?

2. Waar wilde ik opletten?

3. Wat wilde ik uitproberen?

Fase 2: Terugblikken

4. Wat gebeurde er concreet? Wat wilde ik? Wat deed ik? Wat dacht ik? Wat voelde ik? Wat denk ik dat de cliënten/bewoners wilden, deden, dachten, voelden?

Fase 3: Formuleren van essentiële aspecten

5. Hoe hangen de antwoorden uit de vorige vragen met elkaar samen?

6. Wat betekent dat voor mij?

7. Wat is dus het probleem?

Fase 4: Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen

8. Welke alternatieven/oplossingen zie ik?

9. Welke voor- en nadelen hebben die?

10. Wat zijn mijn voornemens voor de volgende keer?

STARR-methodeDe STARR methode wordt meestal gebruikt als interview methode. Met het gebruik van de STARR-interviewmethode wil de interviewer op een

29

gestructureerde manier een zo betrouwbaar mogelijk beeld krijgen van het gedrag van een persoon. Via de structuur: Situatie, Taak, Actie, Resultaat en Reflectie worden voorbeelden van gedrag verzameld, waaruit naar voren komt hoe iemand opereert, welke capaciteiten al aanwezig zijn voor de uit te voeren taken en welke nog verder ontwikkeld kunnen worden.Door middel van de STARR methode voer je in feite een gesprek met jezelf over je eigen handelen in bepaalde situaties.

Gedrag uit het recente verleden is de beste voorspeller van toekomstig gedrag.Dat is de kern van de STARR-methode. Je analyseert een situatie achteraf om te kijken of je gedrag van toepassing was op deze situatie en wat je ervan geleerd hebt.

Aan de hand van de STARR-methode kun je deze vraag concreet beantwoorden:

Situatie Wat speelde er?

Een cliënt heeft een dieet, maar wil zich er niet aan houden.

Taak Wat waren je taken?

Er voor te zorgen dat de cliënt zich netjes aan z’n dieet houdt.

Activiteiten

Wat heb je concreet gezegd of gedaan?

Ik heb aan de cliënt het belang van het dieet uitgelegd op een rustige en vriendelijke manier en hem aangeboden hem erbij te begeleiden. In overleg met de diëtiste is het dieet aangepast op een paar punten, omdat de cliënt grote weerzin te hebben tegen een aantal voorgeschreven voedingsproducten.

Resultaat Welk effect had je gedrag?

Na een aantal gesprekken hield de cliënt zich grotendeels aan zijn dieet.

Reflectie Hoe kijk je terug op je handelen?

Ik denk dat ik respectvol met de cliënt omgegaan en heb ook oplossingen gezocht buiten de cliënt om de slagingskans groter te maken.

WEEK 6CGL/LTBWorkshoptitel: wat is een POP en een Portfolio?

Omschrijving: uitleg van het POP en Portfolio, begin maken van een POP.Nodig: computers voor uitleg Portfolio4U.

30

POP - Inhoud van POP bespreken en begin eigen POP maken,

- Gebruik je leerdoelen van de vorige keer voor je POP.

Portfolio - Uitleg begrip Portfolio.- Introductie Portfolio4U, gebruik matrix.

Werkplan POP Persoonlijk OntwikkelingsPlan

Als je klaar bent met je opleiding, hoop je misschien dat je genoeg hebt geleerd. Mis! Je moet tegenwoordig je leven lang leren om bij te blijven. Werkgevers willen graag medewerkers die zich verder ontwikkelen. Daar willen ze in investeren. Een persoonlijk ontwikkelingsplan helpt om te blijven leren en is hét bewijs voor jouw leerontwikkeling.

Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) is een afspraak met jezelf én tussen jou en de begeleiding (school/stage) over jouw persoonlijke ontwikkeling. Werken met een POP helpt je om jouw leerdoelen te behalen. Om een POP op te stellen moet je goed nadenken over jezelf en de toekomst. Ook moet je onderzoeken wat je wilt leren en wat je moet leren om je werk goed te doen.

In een POP geef je antwoorden op vragen als: Wat voor type mens ben ik en waar ben ik goed in? Waar stond ik aan het begin en waar sta ik nu? Waarin wil ik me verder ontwikkelen en wat zou ik daarvoor moeten leren? Hoe ga ik dat aanpakken?

Deze antwoorden geef je niet één keer, maar zul je telkens aan moeten vullen gedurende de opleiding. Je POP is dus nooit af, maar wordt steeds uitgebreid. Wis dus geen gedeeltes uit een eerdere versie. De herziene versie van je POP plaats je dan opnieuw in je (digitaal) Portfolio, zodat jouw begeleiders op de hoogte blijven van jouw ontwikkeling.In jouw POP voor de opleiding beschrijf je uiteindelijk heel precies hoe jij je gaat voorbereiden op de toetsopdrachten om je diploma te behalen. Het POP bestaat tijdens de opleiding uit onderstaande hoofdstukken en vragen waar jij elke keer antwoord op zult moeten geven. Na elke periode reflecteer je op de afgelopen periode (terugkijken) en kijk je voor uit naar de volgende periode. Als je voor het eerst een POP maakt, kun je misschien nog niet overal antwoord op geven.

31

Format POPGeef in je beschrijvingen in elk geval antwoord op de volgende vragen:

BeeldschetsReflectie Wie ben ik? Waar voor type mens ben ik?

Welke eigenschappen/kwaliteiten bezit ik volgens mijzelf en anderen? Waarom heb ik voor deze opleiding gekozen?

Reflectie Waar sta ik nu?Waar heb ik (praktijk)ervaring opgedaan de afgelopen periode(s)?Welke (praktijk)ervaring heb ik opgedaan de afgelopen periode(s)?Welke competenties beheers ik al die ik nodig heb voor de opleiding? Waaruit is dit gebleken?

Vooruitblik Waar ga ik me ontwikkelen in de komende periode?(school, PO-plek, BPV-plek, andere praktijkplek)

Werkprocessen/toetsopdrachten/projectenReflectie Waar aan heb ik gewerkt de afgelopen periode(s)?

Hoe heb ik hier precies aan gewerkt?Wat heb ik hier precies van geleerd?

Vooruitblik Aan welke werkprocessen/toetsopdrachten/projecten ga ik de komende periode werken?

LeerdoelenReflectie Aan welke leerdoelen heb ik gewerkt de afgelopen periode?

Hoe heb ik aan dit leerdoel gewerkt en is het leerdoel behaald?

Vooruitblik Welke leerdoelen heb ik voor de komende periode?Denk aan: studievaardigheden, vaardigheden voor projecten, ontwikkelen van competenties, leerdoelen vanuit je PO of BPV-plek, enz.

WerkplanReflectie Welke opdrachten heb ik afgerond in de afgelopen periode(s)?

Denk aan: Portfolio-opdrachten, oefenopdrachten, toetsopdrachten, opdrachten Extra Handen, enz.

Vooruitblik Wanneer en waar ga ik aan mijn leerdoelen werken?Wanneer en waar ga ik aan mijn opdrachten werken?Wanneer en aan wie vraag ik feedback?Wat is mijn planning(schema) voor de komende periode?

32

WEEK 7CGL/LTBWorkshoptitel: waar sta ik nu?

Omschrijving: afsluiten oriëntatiefase en start eindgesprekken n.a.v. de POP.

Evaluatie CGL/LTB bijeenkomsten

- Gezamenlijke reflectie op oriëntatiefase:Wat is er tot nu toe gebeurd? Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat ging minder goed? Wat waren tops, wat zijn tips? Enz.Hoe functioneerde de groep?Invullen van basiscompetentielijst school

Voorbereiden eindgesprekken

- Uitleg procedure eindgesprek n.a.v. POP

Plannen van eindgesprekken

- Plannen wie wanneer zijn eindgesprek voert met LTB in laatste weken oriëntatiefase.

Basiscompetentielijst School In te vullen door jezelf, groepleden en LTB.

ScoreSchaal:

1 betekent: Dit doe ik (nog) onvoldoende. 5 betekent: Dit doe ik al heel goed.

Ik ben actief aanwezig op school. 1 2 3 4 5

Ik stel mij beleefd en fatsoenlijk op. 1 2 3 4 5

Ik heb contact met mijn groepsleden. 1 2 3 4 5

Ik stem werkzaamheden af met anderen. 1 2 3 4 5

Ik heb met mijn LTB besproken wat ik 1 2 3 4 5verwacht (bijvoorbeeld t.a.v. de begeleiding)

Ik stel vragen om een situatie te kunnen 1 2 3 4 5 Verhelderen.

Ik houd me aan gemaakte afspraken. 1 2 3 4 5

Ik vraag feedback aan mijn LTB. 1 2 3 4 5

33

Ik vraag feedback aan mijn studiegenoten. 1 2 3 4 5

Ik respecteer de mening van een ander. 1 2 3 4 5

Ik gebruik de feedback om mijn 1 2 3 4 5werkzaamheden / houding te verbeteren.

Ik heb een positieve enthousiaste uitstraling. 1 2 3 4 5

Ik ben gemotiveerd. 1 2 3 4 5

Ik kan met verschillende mensen samenwerken. 1 2 3 4 5

Ik houd rekening met gevoelens van anderen. 1 2 3 4 5

Ik geef uiting aan mijn mening en gevoel. 1 2 3 4 5

Ik pak uit mijzelf taken op. 1 2 3 4 5

Ik plan mijn werkzaamheden. 1 2 3 4 5

Deze lijst is ingevuld door: datum:

Datum:

Handtekening student: Handtekening LTB:

34

Week 8 en 9CGL/LTBWorkshoptitel: waar sta ik?

Omschrijving: eindgesprekken LTB n.a.v. de POP

Eindgesprekken Oriëntatiefase

- De geplande eindgesprekken worden gevoerd met LTB.

35

Inleiding - Zorgvuldig€¦ · Web viewDoor het maken van opdrachten, het volgen van de CGL-uren,...

Documents

Transcript of Inleiding - Zorgvuldig€¦ · Web viewDoor het maken van opdrachten, het volgen van de CGL-uren,...