HOOFDSTUK 7: EVOLUTIEPSYCHOLOGIE - Onderwijssite...HOOFDSTUK 7: EVOLUTIEPSYCHOLOGIE 1. Inleiding:...

32
HOOFDSTUK 7: EVOLUTIEPSYCHOLOGIE 1. Inleiding: Darwin doordenken ‘Evolutie door natuurlijke selecte zou een nieuw licht kunnen werpen op de menselijke geest.’ IMPLICATIES (1) Onze geest is een stapsgewijze verfijning van eerdere versies van het ding Er is een cognitieve continuïteit tussen de mensen en de andere dieren (2) De menselijke geest valt samen met de hersenen - Filosofisch materialisme: het moet voortvloeien uit een materieel substraat (= hersenen) - Katholieke weerstand: de geest is geen product van natuurlijke selectie, want de ziel is onsterfelijk (3) De verschillende onderdelen van de geest, zoals de verschillende onderdelen van het lichaam, moeten begrepen worden als adaptaties Ze bieden een antwoord op een probleem waarmee onze voorouders in hun omgeving geconfronteerd werden. De geest is een gereedschapskist die cognitieve en emotionele klusjes klaart. EVOLUTIEPSYCHOLOGIE Deze discipline vloeit voort uit de 3 de stelling van de implicaties (= adaptaties) en is zeer controversieel. EVOLUTIEPSYCHIATRIE Dit is een spin-off van de evolutiepsychologie, in die zin dat het bestaan van geestesziekten in tegenspraak is met het adaptationistische denken van de evolutiepsychologie.

Transcript of HOOFDSTUK 7: EVOLUTIEPSYCHOLOGIE - Onderwijssite...HOOFDSTUK 7: EVOLUTIEPSYCHOLOGIE 1. Inleiding:...

  • HOOFDSTUK 7: EVOLUTIEPSYCHOLOGIE

    1. Inleiding: Darwin doordenken

    ‘Evolutie door natuurlijke selecte zou een nieuw licht

    kunnen werpen op de menselijke geest.’

    IMPLICATIES

    (1) Onze geest is een stapsgewijze verfijning van eerdere

    versies van het ding

    Er is een cognitieve continuïteit tussen de mensen en de

    andere dieren

    (2) De menselijke geest valt samen met de hersenen

    - Filosofisch materialisme: het moet voortvloeien uit een

    materieel substraat (= hersenen)

    - Katholieke weerstand: de geest is geen product van

    natuurlijke selectie, want de ziel is onsterfelijk

    (3) De verschillende onderdelen van de geest, zoals de

    verschillende onderdelen van het lichaam, moeten

    begrepen worden als adaptaties

    Ze bieden een antwoord op een probleem waarmee onze

    voorouders in hun omgeving geconfronteerd werden. De

    geest is een gereedschapskist die cognitieve en emotionele

    klusjes klaart.

    EVOLUTIEPSYCHOLOGIE

    Deze discipline vloeit voort uit de 3de stelling van de

    implicaties (= adaptaties) en is zeer controversieel.

    EVOLUTIEPSYCHIATRIE

    Dit is een spin-off van de evolutiepsychologie, in die zin dat

    het bestaan van geestesziekten in tegenspraak is met het

    adaptationistische denken van de evolutiepsychologie.

  • 2. Dr. Pangloss in Santa Barbara

    ADAPTATIONISME

    (1) Natuurlijke selectie is het belangrijkste, zo niet het

    enigste mechanisme achter de evolutie van het leven

    op aarde

    (2) Natuurlijke selectie bedenkt altijd een optimale

    oplossing voor een bepaald probleem

    NATUURLIJKE SELECTIE

    Natuurlijke selectie heeft een wereld voortgebracht die in

    schoonheid en functionaliteit nauwelijks moet onderdoen

    voor het wereldbeeld van de natuurlijke theologie.

    De wereld wordt niet langer verklaard door een

    mysterieuze Ontwerper, maar door een eenvoudig en

    transparant formeel proces: natuurlijke selectie.

    PANGLOSSIANISME (GOULD & LEWONTIN)

    Een spotnaam voor het adaptationisme

    Ontstaan

    Dr. Pangloss: leermeester van het hoofdpersonage in Voltaire’s

    Candide ou l’Optimisme, die bekend stond om zijn vrolijke credo

    en die van elke ziekte een zegen maakte

    Het adaptationisme is de hedendaagse belichting van

    Pangloss’ filosofie, omdat het over adaptaties ontwaart –

    strak gestroomlijnde ontwerpen die voortgebracht zijn door een

    meedogenloos proces van natuurlijke selectie

    EVOLUTIEPSYCHOLOGIE

    Oorsprong

    In de jaren negentig van de vorige eeuw, in de faculteit

    psychologie van de University of California in Santa Barbara,

    door TOOBY, COSMIDES en PINKER

    De menselijke geest

    Stelt ons in staat om dingen waar te nemen, ons lichaam aan te

    sturen, te geloven, te herinneren… op een geruisloze en hoogst

    efficiënte manier = doelgerichtheid en doelmatigheid

    Vertrekpunt

    De geest is een complexe en hoogst functionele structuur

    die niet zomaar uit de lucht komt gevallen, want het kan

    enkel een product zijn van natuurlijke selectie (tenzij we

    aannemen dat er een intelligente ontwerper bestaat)

    De menselijke geest is een orgaan dat vorm kreeg als

    antwoord op de adaptieve problemen waarmee onze

    voorouders geconfronteerd werden tijdens hun bestaan

    De leefwereld van onze voorouders was relatief eenvoudig,

    maar zij moesten wel in staat zijn om bepaalde taken te

    vervullen. Hiervoor voorzag natuurlijke selectie een aantal

    onderdelen met elk hun eigen functie, waarvan het doel was

    om informatie te verwerken die ons aangeleverd wordt vanuit

    verschillende domeinen die relevant waren voor de overleving.

    De menselijke geest heeft zich nog niet kunnen aanpassen aan

    de huidige sociale en natuurlijke omstandigheden.

  • Modules

    De verschillende onderdelen van de menselijke geest

    Eigenschappen van modules

    - FUNCTIONEEL

    - DOMEIN-SPECIFIEK

    - AANGEBOREN

    - AUTOMATISCH

    Ze worden niet ingeschakeld door hun drager, maar

    activeren zichzelf wanneer ze geconfronteerd worden met

    informatie uit hun betreffende domein

    - INTRANSPARANT

    Ze zijn niet toegankelijk voor het bewustzijn van hun drager

    - INGEKAPSELD

    Ze houden geen rekening met informatie die opgeslagen

    of verwerkt wordt in andere delen van onze geest

    - GEBORNEERD

    Ze verwerken enkel de informatie die ze moeten

    verwerken en houden daarbij geen rekening met wat er

    elders in onze geest gebeurt

    Argumenten van evolutiepsychologen

    (1) Taalverwervingsmodule

    Jonge kinderen krijgen snel greep op zoveel complexe

    problemen dat we veronderstellen dat hun geest

    voorgeprogrammeerd is om specifieke taken te vervullen

    (2) Nemen van beslissingen

    Kennis is nefast omdat ze gebaseerd is op een abstractie

    van een wilde veelheid van dingen, die precies door die

    abstractie afgevlakt wordt (cf. Nietzsche)

    Kennis is noodzakelijk omdat ze ons zelfbehoud dient (cf.

    Nietzsche)

    Opties van beslissingen

    (1) Zaken rustig op een rijtje zetten

    Onze geest lost verschillende problemen op met eenzelfde

    vaste set van procedures

    (2) Gehoorzamen aan de instinctieve drang om te

    verstijven of te vluchten

    Onze geest bevat een gespecialiseerde module die enkel

    informatie over wilde dieren verwerkt en verbonden is met

    een gedragspatroon = fright, flight or fight response (=

    universeel!)

    Voorouders die een mentale passe-partout hadden (= een

    algemene set van procedures die bij heel uiteenlopende

    problemen ingezet wordt), snel weggeconcurreerd werden

    door modulaire voorouders die de relevante informatie sneller

    en efficiënter verwerkten.

  • 3. De evolutiepsychologie en haar grenzen

    KRITIEK

    Het evolutiepsychologische model van de geest is te

    eenvoudig en een aantal van haar veronderstellingen is

    dubieus.

    VERONDERSTELLING 1

    De geest is nog steeds aangepast aan de natuurlijke en

    sociale omstandigheden die eigen waren aan de

    steentijd. Het menselijke aanpassingsvermogen kan geen

    gelijke tred houden met de duizelingwekkend

    veranderingen die onze leefomgeving sindsdien

    ondergaan heeft.

    De steentijd is het ijkpunt van de evolutiepsychologen

    = Environment of evolutionary adaptedness (EEA). De

    cognitieve en emotionele reacties van onze voorouders

    op de problemen van hun tijd, vormen nog steeds het

    raamwerk van de huidige menselijke geest. Wij zijn nog

    steeds jagers-verzamelaars.

    KRITIEK: visie op EEA is misleidend

    (1) We kennen wel een aantal adaptieve problemen

    waarmee onze steentijd-voorouders worstelden, maar

    voor elk van deze problemen zijn er een aantal

    oplossingen. Onze kennis over de anatomie, fysiologie

    en gedrag van onze voorouders is te beperkt om te

    voorspellen welke oplossing de meest waarschijnlijke is

    (2) Het is weinig plausibel te beweren dat onze geest niet

    meer geëvolueerd is sinds de steentijd. Ons lichaam

    heeft in ieder geval nog een aantal aanpassingen

    gedaan en er zijn geen redenen om aan te nemen dat

    dat niet het geval zou zijn voor de menselijke geest

  • VERONDERSTELLING 2

    De menselijke geest is vergelijkbaar met een zwitsers

    zakmes, omdat het uit een groot aantal onderdelen

    (modules) bestaat die elk hun eigen, specifieke functie

    vervullen

    Modules

    - ADAPTIEF

    Ze verwerken relevante informatie op een zo goed

    mogelijke manier

    - DOMEIN-SPECIFIEK

    Ze zijn ontworpen om informatie te verwerken uit één enkel

    domein

    - AANGEBOREN

    Niet de inhoud van onze kennis is aangeboren, maar we

    worden geboren met de mechanismen die we nodig

    hebben om tot kennis te komen

    De claim dat alle modules van onze geest aangeboren

    zijn, is weinig waarschijnlijk

    Het aanleren van kennis kost veel meer tijd en energie en is

    minder betrouwbaar. In een omgeving die nauwelijks verandert

    is het handiger en efficiënter om niet alles te moeten aanleren.

    Maar stel dat je leefomgeving voortdurend in verandering is,

    dan is de kans groot dat je opgezadeld zit met een aantal oude

    cognitieve programma’s die vroeger misschien nuttig waren,

    maar in die huidige omgeving eerder een nadeel vormen.

    De menselijke aanwezigheid in The Big Freeze

    Het is enkel mogelijk omdat onze toenmalige voorouders

    vindingrijk genoeg waren om allerlei sociale en technologische

    voorzieningen te creëren die de plotse afkoeling van het klimaat

    draaglijk maakten. En om die vindingrijkheid te kunnen denken,

    moeten we een zekere flexibiliteit veronderstellen in de

    menselijke geest – een flexibiliteit die haaks staat op de

    gedachte dat alle modules van onze geest aangeboren zijn.

    Naast allerlei automatische cognitieve programma’s heeft

    de mens wellicht ook een aantal open programma’s die

    ingezet kunnen worden om nieuwe problemen op te

    lossen.

  • 4. De ontspoorde geest

    Onderdelen van onze geest zijn adaptief: ze vervullen een

    welbepaalde functie en doen dit op een efficiënte manier.

    Als het waar is dat onze geest een pareltje is van ontwerp,

    waarom worden we dan zo vaak gek? Het bestaan van

    geestesziekten lijkt een regelrechte aanfluiting van het

    adaptationistisch adagium dat evolutie door natuurlijke

    selectie een wereld vol voortreffelijk ontwerp

    voortgebracht heeft.

    EVOLUTIEPSYCHIATRIE

    Evolutiepsychiatrie is een verlengstuk van

    evolutiepsychologie en het deelt een aantal

    veronderstellingen met de evolutiepsychologie.

    HET GENOME LAG MODEL (MCGUIRE & TROISI)

    Sommige geestesziekten komen voort uit een dramatische

    mismatch tussen onze huidige omgeving en onze

    voorvaderlijke omgeving (waarin onze soort zich gevormd

    zou hebben).

    Ons genetisch materiaal heeft een figuurlijke jetlag

    overgehouden aan onze evolutionaire vliegreis.

    Voorbeelden

    Fobieën, vreetbuien, angststoornissen…

    HAGEN

    Sommige geestesziekten dienen niet alleen vroeger, maar

    ook vandaag nog een evolutionair belangrijke functie.

    Voorbeelden

    Postnatale depressie, koorts, pijn, misselijkheid, diarree…

    ADAPTIVE BEHAVIOR GONE WILD (STEVENS & PRICE)

    Wanneer de daadkracht ontspoort in roekeloosheid en de

    achterdocht in waan, spreken we van een psychiatrische

    aandoening. Het gaat om uitvergrotingen van normaal

    (en nuttig) gedrag.

    KELLER & MILLER

    De andere evolutiepsychiatrische verklaringsmodellen ruiken

    naar panglossianisme, maar geestesziekten zijn helemaal geen

    verkapte adaptaties!

    Het zijn schadelijke disfuncties die altijd al schadelijk

    geweest zijn. Het zijn disfuncties die e maken hebben met

    het feit dat ons brein (of het erfelijk materiaal) bijzonder

    kwetsbaar is voor mutaties.

    De kans op geestesziekten neemt toe naarmate het

    aantal mutaties iemand met zich meedraagt (= meer

    afwijkende cognitieve en gedragspatronen), ook al is het

    effect van elke van die mutaties op zich miniem.

    De evolutiepsychiatrie hoeft geen beroep te doen op de

    modulariteit van de geest of op het belang van de steentijd.

  • 5. Conclusie

    De evolutiepsychologie is een wetenschappelijke

    discipline die de menselijke geest onderzoekt vanuit een

    darwinistisch raamwerk.

    De geest, net als ons lichaam, is een product van

    natuurlijke selectie en bestaat uit onderdelen (modules)

    die elk een welbepaalde functie vervullen.

    Vragen

    - Kan zo’n modulaire blik op de geest recht doen aan

    de complexiteit van onze evolutionaire

    voorgeschiedenis en aan de vindingrijkheid en

    creativiteit van onze soort?

    - Hecht de evolutiepsychologie niet teveel belang

    aan de ontwerpkracht van natuurlijke selectie?

    Natuurlijke selectie is een prutser!

    Het is een wonder dat de meeste exemplaren van de

    menselijke geest hun taak kunnen vervullen en dat

    geestesziekten nog altijd een minderheid van de

    bevolking treffen.

  • HOOFDSTUK 8: SIGMUND FREUD

    1. Inleiding: Freud en de filosofie

    PSYCHOANALYSE

    Positieve en negatieve benadering

    (+) WIJSGERIGE ANTROPOLOGIE: een filosofische theorie

    over de mens, die radicaal ingaat tegen vroegere

    theorieën

    (-) WEINIG WETENSCHAPPELIJKE WAARDE: enkel

    bestudeerd in filosofie en letteren

    2 belangrijke elementen

    (a) Theorie over zelfbedrog en het onbewuste

    (b) Theorie over de lotgevallen van de menselijke

    seksualiteit: waarom gaan zoveel mensen ongelukkig

    door het leven?

    2. Een korte biografie

    WENEN

    = het Europese centrum voor nagenoeg alle vormen van

    cultuur

    = stad van tegenstellingen

    1938

    = Oostenrijk sluit zich bij Duitsland aan: antisemitisme ↑

    = dood van Freud (in ballingschap in Londen)

    OPLEIDING GENEESKUNDE (+ NEUROLOOG)

    - Privépraktijk als ‘zenuwarts’

    - Parijs: Charcot en Bernheim (HYPNOSE)

    DE VRIJE ASSOCIATIE

    = de patiënt zegt alles wat tijdens de therapie in hem/haar

    opkomt

    = werkt bevrijdend, waardoor symptomen verdwijnen

    METAPSYCHOLOGIE

    = theorie over de menselijke geest

    = verklaring van de werking + het falen van de menselijke

    geest

    = oplossing om het falen te herstellen

  • 3. Zelfbedrog en het onbewuste

    DE MENS IS GEEN BAAS IN EIGEN HOOFD

    = vorm van zelfbedrog

    - DE MENS IS NIET TRANSPARANT VOOR ZICHZELF:

    psychische activiteit ontrekt zich aan bewustzijn

    - HET BEWUSTE ‘IK’ IS EEN OPPERVLAKTEFENOMEEN:

    aangestuurd door een massieve onpersoonlijke macht (=

    onbewuste)

    ≠ een bewust denkend wezen

    - HET DENKEN IS EEN NIETS ONTZIENDE EN

    ONVERMOEIBARE KRACHT:

    Geen nis of spelonk van onze gedachtewereld blijft

    onbelicht

    - DESCARTES:

    De helderheid van de eigen geest, de introspectie

    SOORTEN ZELFBEDROG

    (a) NORMAAL ZELFBEDROG

    = geloof hechten aan iets waarvan men weet dat het niet

    waar is

    (b) OMGEKEERD ZELFBEDROG

    = geen geloof hechten aan iets waarvan men weet dat het

    wel waar is

    TEGENSTRIJDIGHEID OF PARADOX

    Wat gebeurt er wanneer we iemand anders bedriegen?

    (1) ZELFBEDROG HOUDT IN DAT WE IETS WETEN EN

    TEGELIJKERTIJD NIET WETEN

    Kritiek: niet-contradictie principe (= iets kan niet tegelijk waar

    en onwaar zijn)

    (2) ZELFBEDROG HOUDT IN DAT WE ONZE INTENTIES KENNEN

    EN TEGELIJKERTIJD NIET KENNEN

    Oplossing

    ‘Kennen’ en ‘weten’ hebben 2 verschillende betekenissen

    HYPNOSE

    = er bestaan denkactiviteiten die niet toegankelijk zijn voor

    het bewustzijn

    (a) TIJDENS HYPNOSE:

    Geïntegreerd bewustzijn (alle psychische activiteiten zijn

    toegankelijk voor het denken)

    (b) NA HYPNOSE:

    Men weet niet meer wat men eigenlijk wel weet

    Verklaring?

    ONTSPANNING: afvlakken van remmingen + bevorderen van

    impulsiviteit en vatbaarheid voor suggestie

    = noodzakelijk om sociale relaties te onderhouden

  • ZELFCENSUUR

    (1) HET ONDERDRUKKEN van ideeën, gevoelens, uitspraken en

    handelingen (maar we zijn ons ervan bewust)

    (2) HET VERDRINGEN van ideeën, gevoelens, uitspraken en

    handelingen (maar we zijn ons er niet van bewust)

    (a) Het past niet bij ons (= ‘zo ben ik helemaal niet’)

    (b) Ze duiken uit het niets op

    Verband

    Omdat bepaalde gedachten en gevoelens niet bij ons

    zelfbeeld passen, worden ze naar een ‘andere plaats’

    verdreven. Wanneer ze hun weg terugvinden naar het

    bewustzijn, worden ze daar als vreemd ervaren.

    HET MENSELIJK DENKEN

    (1) HET BEWUSTE SYSTEEM

    Alle gedachten en gevoelens waar we op een bepaald

    moment toegang tot hebben

    (2) DE CENSUUR

    Bewaakt de grenzen van het bewuste (ontzegt toegang

    door middel van verdringing)

    (3) HET ONBEWUSTE SYSTEEM

    Alle niet-bewuste gedachten en gevoelens

    HOE PAST ZELFBEDROG IN DIT PLAATJE?

    Ik kan mezelf bedriegen als dat inhoudt dat ‘een deel van

    mij’ een ander deel bedriegt.

    Zelfbedrog

    Door censuur die het bewuste systeem bedriegt, door dat

    systeem informatie uit het onbewuste systeem te

    onthouden

    ‘Kennen’ en ‘weten’

    Bewust en onbewust niveau (onafhankelijk van elkaar)

    KRITIEK: SARTRE

    Zelfcensuur doet zelf aan zelfbedrog

    Om onlustvolle gedachten adequaat te kunnen

    verdringen, moet de zelfcensuur die gedachten kennen (=

    herkennen als onlustvol) en tegelijkertijd niet kennen (= na

    verdringing)

    Verdringing bestaat niet

    Het is een theoretisch verzinsel om onszelf vrij te spreken

    van onze domheid en onszelf ‘ontoerekeningsvatbaar’ te

    verklaren (= vrijbrief om onze verantwoordelijkheid te

    ontlopen) = KWADE TROUW (mauvaise foi)

    VERSCHIL ZELFCENSUUR (SARTRES EN FREUD)

    S: HOMONCULUS (= afzonderlijke instantie in geest)

    F: ROOKDETECTOR (= mechanische, automatische en

    onpersoonlijke macht: modules van evolutiepsychologen)

  • 4. Seks, niets dan seks

    ONLUST

    = een conflict tussen de fundamentele drijfkrachten of

    driften van de mens: de seksualiteit en het zelfbehoud

    Het leven is een slagveld van allerlei krachten ≈ Nietzsche

    Freud deed ook nauwkeurig uitspraken over de krachten

    (a) ZELFBEHOUDSKRACHTEN:

    Driften die ervoor zorgen dat we in leven blijven

    (b) SEKSUELE DRIFTEN:

    Veroorzaken onlust in het psychisme

    SEKSUELE DRIFT

    Een grensbegrip tussen lichaam en geest

    - DE GEESTELIJKE COMPONENT:

    De voorstelling (gedachten, gevoelens, herinneringen)

    - DE LICHAMELIJKE COMPONENT:

    Het affect (hoeveelheid energie waarmee een voorstelling

    beladen is)

    Driften kan je niet verdringen, gedachten en gevoelens

    wel.

    SEKSUALITEIT

    ≠ genitaal contact (coïtus) tussen man en vrouw

    Variatie in

    (a) VOORWERP (man, vrouw, kind, dier, schoen…)

    (b) BRON (erogene zones)

    (c) DOEL

    Ontstaan in kindertijd

    Door activeren van mond (eten en drinken), anus en

    geslachtsdelen (ontlasting)…

    Er zijn meerdere seksuele driften, die elk min of meer

    samenhangen met de erogene zone en voorkomen bij

    alle kinderen.

    Kinderen

    = hyperseksuele wezens

    = polymorf pervers (kinderen ontplooien heel wat seksuele

    activiteiten, maar deze zijn nog niet genitaal georganiseerd)

    Waar gaan de kinderlijke seksuele driften naartoe?

    De gedachten en gevoelens (voorstellingen) die door

    driften van energie (drijfkracht) voorzien worden, worden

    door censuur naar het onbewuste gestuurd.

    Sommige verlangens mogen niet bewust worden!!!

  • Waarom leidt seksualiteit zo vaak tot onlust?

    (1) Sommige uitingen van ‘perverse’ driften conflicteren

    met de sociale omgeving van het individu

    De meeste mensen nemen de normen en waarden van hun

    cultuur over en zien zich bijgevolg veroordeeld tot het

    verwerpen van verlangen die zich vanuit hun eigen lichaam

    aandienen. Bepaalde gedachten en gevoelens worden

    ervaren als weerzinwekkend (= onlustvol en moeten dus

    verdrongen worden).

    Verschillende culturen hanteren verschillende seksuele

    normen waarden (bv. homoseksualiteit, leeftijdsverschil,

    fascinatie van kinderen voor uitwerpselen)

    PSYCHISCHE DAMMEN: sluiten aan bij de seksuele normen en

    waarden van de sociale omgeving (walg en weerzin)

    (2) Sommige ‘polymorf perverse’ driften zijn fundamenteel

    onbevredigbaar (= verklaring voor ongelukkig zijn)

    Bepaalde seksuele (deel)driften kunnen nooit volledig

    bevredigd worden, waardoor hun drijfkracht nooit volledig

    verdwijnt en er een restverlangen ontstaat (= een bron van

    onlust die verdrongen moet worden)

    Waarom is onze seksualiteit fundamenteel onbevredigbaar?

    De psychische dammen zijn hernemingen van bepaalde

    cruciale gebeurtenissen in de evolutionaire geschiedenis

    van de menselijk soort (bv. overgang van 4 naar 2 voeten)

    De onbevredigbaarheid van de menselijke seksualiteit: de

    mens wilde zich (al te sterk) distantiëren van de andere

    dieren (= vergalopperen)

    NAGENOEG ELKE VERDRINGING IS EEN TIKKENDE TIJDBOM

    (1) Verdrongen voorstellingen duiken vroeg of laat terug

    op in het bewuste (licht gewijzigde vorm)

    (2) De drijfkracht (affect) die schuilgaat achter

    verdrongen voorstellingen, blijft rondwaren in het

    psychisme en richt daar allerlei onheil aan

    Soms hecht het affect zich aan andere voorstellingen, die

    op minder weerstand stuiten en probeert het op die manier

    alsnog toegang tot het bewustzijn te krijgen.

    Het psychisme

    Het bestrijden van driften die niet compatibel zijn met ons

    zelfbeeld (= veel tijd en energie)

    Neurose

    Allerlei ‘milde’ psychische stoornissen (fobie, depressie…)

    ten gevolge van verdringing, die zich kenmerken door

    typische negatieve emoties zoals schuld, angst, verdriet en

    walg.

    Perversie

    = alternatief voor neurose

    = niet bepaald een positie die gelukkig maakt

    Besluit

    De mens kan eigenlijk alleen maar ongelukkig zijn en moet

    kiezen tussen de pest (perversie) en de cholera (neurose)

  • 5. Conclusie

    Freud vergelijkt de effecten van zijn eigen werk op het

    zelfverstaan van de moderne mens met de effecten van

    het werk van onder andere Copernicus en Darwin.

    (a) Moderne wetenschappen: mens bevindt zich niet in het

    centrum van het universum

    (b) Darwin: kloof tussen mens en dier is niet zo groot

    Freud bracht de genadeslag toe door aan te tonen dat

    de mens helemaal niet zo rationeel is als hij zelf zou willen

    geloven. Het leeuwendeel van onze denkactiviteiten is

    helemaal niet toegankelijk voor ons bewustzijn.

    - Het onbewuste bestaat en borrelt als een levende

    vulkaan.

    - Het bewustzijn is een belegerde stad: voortdurende

    gevecht tussen het onbewuste en het bewustzijn,

    tussen seks en cultuur (= recept voor ellende)

    Dit voortdurende gevecht leidt tot verdringing en

    verdringing tot neurose.

    Verschil tussen mens en dier

    De mens is helemaal geen redelijk dier, want het

    onderscheidt zich door zijn vatbaarheid voor allerlei

    ziekten (wijsgerige antropologie ≈ Nietzsche (atypisch))

  • HOOFDSTUK 9: INTELLIGENT DESIGN

    1. Inleiding

    DE CONTROVERSE TUSSEN HET DARWINISME EN ID

    - Relatie tussen wetenschap (astronomie, geologie, fysica)

    en geloof

    - Relatie tussen evolutiebiologie en geloof

    Evolutiebiologie

    Meest verderfelijke, bedreigende wetenschap voor geloof

    = deïsme

    Is het darwinisme wel degelijk een gevaarlijke idee voor

    het geloof?

    ID

    Gedreven door het filosofische materialisme

    = alles moet vanuit de materie verklaard worden, dus er is geen

    plaats meer voor ‘bovennatuurlijke’ entiteiten (zoals ziel en God)

    = atheïsme

    Is ID een goede oplossing voor de problemen die het

    darwinisme oproept voor het geloof?

    2. ID en darwinisme

    DARWINISME

    3 elementen

    (1) Niet alle organismen kunnen met evenveel succes

    overleven en zich voortplanten in een bepaalde

    omgeving

    (2) Individuele variatie: organismen van dezelfde soort

    verschillen op heel veel verschillende punten

    (3) Sommige aspecten van individuele variatie zijn erfelijk

    (a) Kansen van het individu vergroten = ADAPTATIES

    (b) Kansen van het individu verminderen

    2 elementen: blinde proessen

    (1) Mutatie: nodige variatie

    (2) Selectie: verspreiding van adaptaties en verdwijning

    van niet-nuttige mutaties

    INTELLIGENT DESIGN

    Niet de evolutie, maar de ontwerper is verantwoordelijk

    voor alle schoonheid in de wereld

    = creationisme (OPMERKING!!!)

    = aanvulling

    = bedreven door wetenschappers

    ≠ alternatief

  • OPMERKING: verschil tussen ID en creationisme

    INTELLIGENT DESIGN

    - Bijzonder ingewikkelde theorie

    - Aanvaarden het darwinisme wel:

    Verklaart heel wat biologische fenomenen perfect

    - Theorie: er zijn bepaalde vormen van ontwerp die

    dermate ingenieus en complex zijn dat blinde

    natuurprocessen (mutatie en selectie) ze niet kunnen

    voortbrengen, dus er is een intelligente ontwerper

    nodig

    CREATIONISME

    - Geen ingewikkelde theorie

    - Aanvaarden het darwinisme niet:

    Pseudowetenschap of ideologisch geneuzel

    - Theorie: hemel en aarde (+ leven op aarde) werden

    ongeveer 5000 jaar geleden door God geschapen

    Niet reduceerbare complexiteit

    DARWINISME: alle complexiteit in de werkelijkheid kan

    gereduceerd worden tot een samenspel van mutatie en

    natuurlijke selectie (= gradueel: alle eigenschappen komen

    stapsgewijs van vorige generatie = minimale verbetering)

    MAAR FAILLIET VAN GRADUALISME

    Voorbeeld: zweepstaart van E. Coli

    Wanneer alle onderdelen gecombineerd zijn, kan het organisme

    er baat bij hebben. Er moet een ontwerper zijn die vooruit kan

    kijken (generaties stilleggen of onmiddellijke creatie van

    complex orgaan)

    Kritiek

    ID IS OUDE WIJN IN NIEUWE ZAKKEN?

    = wetenschappelijke versie van ‘Argument From Design’

    ONOPGELOSTE VERSUS ONOPLOSBARE PROBLEMEN

    De complexiteit van het zweepstaartje en het menselijk

    oog lijkt een onopgelost probleem, maar dat wil niet

    zeggen dat het onoplosbaar is.

    Het lijkt dat de evolutie van het zweepstaartje veronderstelt dat

    er een aantal stappen in neerwaartse richting zijn genomen,

    maar darwinisten zijn ervan overtuigd dat in de toekomst zal

    blijken dat elk onderdeel van het zweepstaartje wel degelijk

    afzonderlijk nuttig was.

    HET MYSTERIE VAN DE ONTWERPER

    - Hoe? Waarom?

    - Geen antwoord ≠ selectionistische verklaring

    - Heeft nogal wat prutswerk afgeleverd (bv. appendix)

    - Is hij meer dan een religieus geïnspireerd

    verlegenheidbegrip waaraan men wetenschappelijke

    ernst denkt te geven door het in te kleden met

    technisch jargon uit de biochemie en de wiskunde?

    IS ID WETENSCHAPPELIJK BEVREDIGEND?

    - Meeste argumenten zijn negatief

    - Ze zeggen wel dat het darwinisme faalt, maar hebben

    zelf geen deugdelijke alternatieve verklaring

  • 3. Religie en darwinisme: een korte geschiedenis

    EEN RELIGIEUS CONFLICT

    Darwinisme

    Een aanval op een mens- en wereldbeeld dat begint en

    eindigt bij een persoonlijke God

    ATHEÏSTISCH AURA?

    - Een deel van de religieuze gemeenschap aanvaardde

    Darwins inzichten over de afstamming van de mens

    - Sommigen (waaronder Wilberforce) hadden het

    moeilijker met het aanvaarden van Darwins theorie

    (1) Hij besefte dat zijn evolutietheorie niet te verzoenen was

    met de letterlijke lezing van de bijbel

    (2) De biologische evolutie is een aanwijzing voor het

    bestaan van een goddelijke schepper (die voorwaarden

    geschapen heeft voor het ontstaan van leven op aarde)

    DUS DEÏSME

    Hij geloofde in een goddelijke schepper die de wereld in

    beweging heeft gebracht, maar die verder niet wil of kan

    ingrijpen.

    Intelligent Design

    Een manier om aan die aanval te weerstaan (ook al stelt

    men zich vragen bij de theologie en religiositeit)

    THOMAS HUXLEY EN HERBERT SPENCER

    Het darwinisme is een seculiere religie, waaruit men

    maatschappelijke en individuele idealen en normen kan

    afleiden

    - Interesse voor een ideologisch gebruik van de

    evolutietheorie

    - Nadruk op de vooruitgang in de evolutie en harmonie

    in natuur

    De wetenschap moet ervoor zorgen dat men het Rijk

    Gods op aarde kan verwezenlijken

    Confrontatie tussen het traditionele christendom en de

    evolutietheorie

    RONALD FISCHER

    God heeft de wereld op zo’n manier geschapen dat alle

    organismen naar een adaptief optimum evolueren. Deze

    goddelijke voorzienigheid leidt tot de kroon op de

    goddelijke schepping: de mens.

    = NEO-DARWINISME: synthese tussen Darwins gedachtegoed

    en de Mendeliaanse genetica (samensmelting van basiswetten

    van erfelijkheid en Darwins theorie)

  • THEODOSIUS DOBZHANSKY

    Evolutie is een doelgericht proces, maar christelijke

    overtuiging speelt hier minder mee. Hij gaat lijnrecht in

    tegen creationisten door te zeggen dat hun visie op het

    leven godslasterlijk is. Als het creationisme waar is, dan zou

    God de mens bedriegen (God geeft ons tal van

    aanwijzingen die de evolutietheorie ondersteunen) =

    creationisme als blasfemie

    FISHER EN DOBZHANSKY

    Verzoening van religieuze overtuiging met

    wetenschappelijke bezigheden

    Toegevingen

    (1) Vervangen van een zuiver mechanistische

    evolutiebiologie door een meer teleologische

    evolutiebiologie

    (2) Afstand nemen van een al te dogmatisch christendom

    en een letterlijke lezing van de bijbel

    HEDEN

    Een groot gedeelte van het hedendaagse darwinisme is

    rechtstreeks gebaseerd op evolutiebiologische mechanismen

    en processen die zij aan het licht brachten. Tegelijk nemen nog

    weinig biologen de christelijke boodschap ernstig (vooral het

    teleologische aspect). Er wordt wel toegegeven dat het

    christendom een noodzakelijke inspiratiebron geweest is, maar

    daarom ondersteunen hun evolutionaire theorieën de

    waarheidsaanspraken van het christendom nog niet.

  • 4. Is het darwinisme intrinsiek atheïstisch?

    DARWINISME

    - Methodologisch naturalisme (onderzoeksmethoden voldoen

    aan wetenschappelijke criteria)

    - Geen plaats voor miraculeuze interventies bij het opstellen

    van verklaringen of voorspellingen

    Elke darwinist moet aanvaarden dat God en goddelijke

    interventies geen plaats hebben in wetenschappelijke

    procedures, theorieën en experimenten, maar dat

    betekent niet dat elke darwinist moet aanvaarden dat

    God niet bestaat.

    Darwinisme is wapen voor antireligieus fundamentalisme

    - Darwinisme leidt tot materialisme en dus tot atheïsme

    - Er waren vroeger wel darwinistische atheïsten, maar nu ligt

    vooral de nadruk op de intrinsieke band tussen darwinisme

    en atheïsme (Dawkins, Dennett, Weinberg)

    - Alle wetenschappen hangen een methodologisch

    naturalisme aan, maar enkel het darwinisme wordt door

    ID’ers bekritiseerd

    DEÏSME

    God is een schepper van voorwaarden (voor het ontstaan

    van leven op aarde), maar trekt zich verder niets aan van

    zijn creatie (= vorm van theïsme).

    Voorbeeld: Darwin

    THEÏSME

    Alle religieuze theorieën en overtuigingen waarin beweerd

    wordt dat God bestaat en waarin aan God allerlei

    kenmerken worden toegeschreven.

    CREATIONISME/INTELLIGENT DESIGN

    Een zo letterlijk mogelijke interpretatie van het

    Genesisverhaal (zie: Young Earth). Dit staat haaks op het

    darwinistische gedachtegoed (= deïsme), maar ook op

    basisprincipes van de fysica en de geologie.

    PANTHEÏSME

    ‘God’ is de naam die wij geven aan de natuur, de natuur

    is een mechanisme. God valt volledig samen met de

    evolutie van het leven op aarde. Dit is verzoenbaar met

    het filosofisch materialisme.

    Voorbeeld: Spinoza

    AGNOSTICISME

    Geen bevestigende of ontkennende uitspraken over

    bovennatuurlijke verschijnselen. Men bezit geen kennis om

    te oordelen of er een God is of niet.

  • GEMATIGDE THEÏSTISCHE POSITIES

    3 overtuigingen

    (1) God bestaat

    (2) God is een liefhebbende scheppende persoon

    (3) Het bestaan van God maakt enig verschil voor de

    werkelijkheid waarin wij leven en/of voor de menselijke

    soort

    (a) God bestaat, en zijn bestaan maat enig verschil voor

    onze leefwereld (1 + 3)

    Het darwinisme kan niet aantonen dat mirakels

    onmogelijk zouden zijn.

    In de mate dat mirakels een opschorting van natuurwetten

    impliceren, kan men zeggen dat het darwinisme verzoenbaar is

    met het geloof in mirakels. Als er geen mirakels zijn, volgt de natuur

    gewoon de darwinistische processen.

    Het bestaan van God: als zulke onderwerpen ons

    bevattingsvermogen al niet overstijgen, dan overstijgen

    ze hoogstwaarschijnlijk toch onze zintuiglijke

    vermogens.

    Het darwinisme kan geen uitspraken doen over de boven- of

    buitenzintuiglijke werkelijkheid.

    No comment: geen bewijs van tegendeel

    Methodologisch naturalisme: men doet enkel

    beroep op de wetenschap

    (b) God is een liefhebbend, wijs en intelligent wezen (2)

    Het darwinisme kan geen zinnig antwoord geven op

    de vraag of God bestaat.

    Eigenschappen van God

    THEÏSME

    God is liefhebbend en zorgend

    DEÏSME

    God is wijs en intelligent

    Godsdienst is een redelijke aangelegenheid en

    hun beeld van God weerspiegelt die overtuiging

    KRITIEK OP VERZOENBAARHEID

    (1) Natuurlijke selectie is een enorm verspillend en

    inefficiënt proces (prutswerk)

    (a) Zoveel tijd en zoveel mislukte ontwerpen

    (b) God is een prutser, geen redelijk wezen

    (2) Adaptaties zijn het product van lijden

    (a) Veel nakomelingen die niet overleven, wreedheid, lijden

    (b) De schepper is een sadist, geen goedzak

    Tegenargumenten van deïsten

    (a) Lijden is altijd al een probleem geweest voor religieuze

    overtuigingen

    (b) THEODICEE (Leibniz)

    God heeft ons geschapen als vrije individuen. Het lijden

    maakt deel uit van een ‘packagedeal’, waarvan de

    voordelen en de nadelen elkaar in evenwicht houden

    (c) Adaptaties zijn een bijproduct van de verspilling en het

    lijden

  • 5. Conclusie: alternatieven

    KARL BARTH

    De aanspraken van religie hebben betrekking op een

    realiteit die volledig verschilt van de wereld waarin wij

    leven. Gods goedheid en alwetendheid kan men niet

    begrijpen als overtreffende trappen van menselijke

    goedheid en kennis.

    LUDWIG WITTGENSTEIN

    Het zijn niet de overtuigingen die de kern uitmaken van

    het geloof, maar wel de praktijken.

    - Praktijken hangen nauw samen met religieuze

    overtuigingen

    - Overtuigingen hebben geen betekenis meer wanneer

    je ze loskoppelt van de praktijken

    REDELIJKHEID

    Redelijkheid = wetenschappelijkheid

    Bepaalde elementen van het geloof zijn niet in

    overeenstemming met de wetenschappen, en zijn dus

    onredelijk.

    HOE HET GELOOF TERUG REDELIJK MAKEN?

    (1) STRATEGIE VAN ID

    God opnieuw binnenloodsen in wetenschap

    Probleem

    Fundamenteel onwetenschappelijk

    Wetenschap is wetenschap als ze gebaseerd is op een

    naturalistische methodologie: wie beroep doet op

    goddelijke interventie of een afgeleid surrogaat plaatst zich

    onvermijdelijk buiten de wetenschap

    (2) DE GESCHIEDENIS VAN HET DENKEN

    Moderne wetenschappers mogen geen beroep doen

    op God

    Moderne wetenschap is beter dan de aristotelische en

    middeleeuwse vormen van wetenschap (= beroep op

    God), omdat men meer vooruitgang geboekt heeft.

    SAMENVATTEND

    - Het darwinisme is wel een gevaarlijke idee voor het

    geloof:

    Het maakt komaf met het beeld van God als verstandige en

    voorzienige persoon

    - Het ID biedt geen deugdelijke oplossing:

    Het herhaalt het probleem door op cruciale momenten een

    ‘intelligente ontwerper’ in te roepen zonder te specificeren

    (+ geloof onttrekken aan de wetenschap)

  • HOOFDSTUK 10: SEKSUELE VOORKEUR

    1. Inleiding: Freuds voorkeuren

    HOMOSEKSUALITEIT

    Dubbelzinnigheid

    - Lijst van perversies

    - Weigeren dat het een ziekte is

    Oorsprong

    - Het maakt deel uit van onze biologische constitutie

    - Psychologische verklaringen (identificatie met moeder)

    Men is homoseksueel (vanaf de geboorte) en men wordt

    homoseksueel (na vereenzelviging met moeder).

    Tegenwoordig: binaire denken

    - Hetero OF homo

    - Natuur OF cultuur

    - Fatum OF keuze

    Het binaire denken ondermijnen en de complexiteit van

    het debat over seksuele voorkeuren bloot leggen

    (a) Essentialisten

    Seksuele voorkeuren = natuurlijke soorten (een classificatie

    die ‘geschreven’ staat in de constitutie van mensen

    (b) Sociaal-constructivisten

    Seksuele voorkeuren = sociale constructies (vormgegeven

    door sociale, culturele en economische factoren)

    2. Twee paradigma’s

    LEVAY

    Er bestaan anatomische verschillen tussen de hersenen

    van homoseksuele mannen en de hersenen van

    heteroseksuele mannen.

    HAMER EN BAILEY (1)

    Onze seksuele oriëntatie staat voor een groot deel in onze

    genen geschreven. Het is niet of nauwelijks te veranderen,

    dus mensen zijn ofwel heteroseksueel ofwel homoseksueel

    (ofwel biseksueel).

    LESBIAN AND GAY STUDIES (2)

    Seksuele oriëntatie staat helemaal niet ‘in de genen

    geschreven’, maar wordt gevormd door allerlei sociale,

    culturele en economische factoren (= kneedbaar).

    De opdeling is niet universeel en tijdloos.

    HET ONDERSCHEID TUSSEN BEIDE PARADIGMA’S

    Het is mogelijk om over elk onderwerp (x) een debat op te

    zetten, waarbij x in het ene geval beschouwd wordt als

    veruitwendiging van een tijdloze en aangeboren essentie (=

    essentialisme), in het andere geval als een contingente sociale

    constructie (sociaal-constructivisme) = morele/politieke claim

  • 3. Soorten van soorten

    NATUURLIJKE SOORT

    - Een groep individuen, organismen, entiteiten of

    eigenschappen die van nature een groep vormen

    - Vaste, interne en natuurlijke eigenschappen

    (identificatie en onderscheiding van andere entiteiten)

    - Voorbeelden

    (a) Chemische elementen (goud)

    (b) Biologische soorten (planten- en diersoorten)

    (c) Fysische entiteiten (quark)

    NATUURLIJKE MENSELIJKE SOORT

    - Idem als natuurlijke soort, maar dan bij mensen

    - Voorbeelden

    (a) Bloedgroepen

    (b) Erfelijke kenmerken (geslachtschromosomen)

    NATUURLIJKE (MENSELIJKE) SOORT: VOORWAARDEN

    (1) X is totaal onverschillig ten opzichte van onze theorieën

    over X

    (2) X vormt een homogene en begrensde categorie

    Alle leden van X kenmerken zich door een unieke

    eigenschap die hen onderscheidt van leden van Y

    (3) De unieke eigenschap die alle leden van X

    gemeenschappelijk hebben moet een natuurlijke

    eigenschap zijn

    NIET-NATUURLIJKE SOORT: VOORWAARDEN

    (1) Ze trekken zich niets aan van de manier waarop we

    hen conceptualiseren

    (2) Ze delen geen uniek definiërend kenmerk

    (3) Ze delen geen natuurlijk kenmerk

    - Voorbeelden

    (a) Stoelen

    (b) teddyberen

    NIET-NATUURLIJKE MENSELIJKE SOORT (= SOCIALE SOORT)

    - Sociale menselijke soorten of sociale constructies

    - Variabele eigenschappen (niet vast, intern of natuurlijk)

    - Externe en culturele eigenschappen

    - Voorbeelden

    (a) Gescheiden vaders in Leuven

    (b) Leden van een politieke partij

    INTERACTIEVE SOORT (deel van sociale menselijke soort)

    - In sommige sociale menselijke soorten zijn de leden niet

    onverschillig ten opzichte van de theorieën over die

    soorten, ze zijn zich namelijk vaak bewust van de

    manier waarop ze geconceptualiseerd worden en

    stemmen hun doen en laten daarop af

    (= interactie tussen theorieën en mensen)

    - Voorbeeld: Schizofrenie (hallucinaties of affectieve criteria)

  • 4. Zijn seksuele voorkeuren natuurlijke (menselijke) soorten?

    MAAKT ONZE SEKSUELE VOORKEUR EEN NATUURLIJKE

    ORDENING VAN VERSCHILLENDE GROEPEN VAN MENSEN?

    Essentialisten (JA!)

    (1) Is er een unieke natuurlijke eigenschap die typerend is

    voor homoseksuelen?

    Het onderzoek is niet overtuigend en het is onduidelijk of de

    neuro-anatomische verschillen de oorzaak is van hun

    seksuele voorkeur, of eerder het gevolg.

    Conclusie: nog geen eenduidig natuurlijk kenmerk

    voor alle homoseksuelen en enkel voor homoseksuelen

    (2) Vormen homoseksuelen en heteroseksuelen duidelijk

    gescheiden groepen?

    o Homoseksuelen: seks met hetzelfde geslacht

    o Heteroseksuelen: seks met het andere geslacht

    o Biseksualiteit: tijdelijke twijfelaars

    (a) Kinsey: biseksualiteit is even gangbaar als

    homoseksualiteit

    (b) Sex historians: biseksualiteit is gangbaarder dan

    (exclusieve) homoseksualiteit

    (c) Dierenwereld: geen homoseksualiteit, maar wel

    biseksualiteit

    Conclusie: geen dwingend en strikt onderscheid tussen

    homoseksualiteit en heteroseksualiteit

    (3) Veranderen individuele homoseksuelen en

    heteroseksuelen niet als we hun benamingen

    veranderen of wanneer we op een andere manier

    gaan denken over homoseksualiteit (en

    heteroseksualiteit)?

    (a) DE BENAMING

    Essentialisten: homoseksuelen trekken zich niets aan

    van hoe en wat we over ze denken

    Tegenargument: termen zoals ‘gay’, ‘homofiel’

    hebben wel impact en zijn kwetsend

    ‘Homoseksueel’ is gedateerd en herinnert aan de

    psychiatrisering van homoseksualiteit. Deze

    medicalisering van homoseksualiteit liet homoseksuelen

    niet onberoerd, al is het niet duidelijk hoe en in welke

    mate die medicalisering hun seksuele voorkeur en hun

    seksueel gedrag veranderde.

    (b) DE CLAIM DAT HET AANGEBOREN IS

    Het aantal jongens dat homoseksueel was daalde sterk

    Ze durfden het niet toe te geven

    Ze waren eerlijk, dus er was iets grondig veranderd

    Conclusie: er is wel een impact

    INTERACTIEVE SOORT: er is wederzijdse beïnvloeding tussen onze

    theorieën over homoseksualiteit en homoseksuele actoren.

    Looping-effect: onze kennis over X beïnvloedt het gedag van X,

    waardoor het gedrag van X verander en op basis van die

    verandering, verandert ook onze kennis… … theorie over homoseksualiteit homoseksueel gedrag theorie …

  • 5. Zijn seksuele voorkeuren sociale constructen?

    SOCIAAL-CONSTRUCTIVISTISCHE BENADERING

    Onze seksuele verlangens worden in belangrijke mate

    bepaald door contingente sociale, culturele en

    economische factoren (de aard, het voorwerp, het gevolg).

    Deze elementen worden bepaald door het kennissysteem

    waarin we ons bevinden. Er bestaan verschillende

    kennissystemen die radicaal van elkaar verschillen

    (= epistemes van Foucault).

    Conclusie: als onze seksualiteit vormgegeven wordt door

    contingente culturele factoren en als ons kennissysteem

    radicaal anders is dan dat van de oude Grieken, dan

    verschilt onze seksualiteit radicaal van de seksualiteit van

    de oude Grieken.

    HALPERIN: EEN SOCIAAL-CONSTRUCTIVIST

    De huidige, Westerse vorm van homoseksualiteit en de

    huidige dichotomie tussen homoseksualiteit en

    heteroseksualiteit zijn een uitvinding van de moderne tijd

    en zijn geen van beide terug te vinden in het antieke

    Griekenland.

    VERSCHIL TUSSEN GRIEKENLAND EN ONZE CULTUUR

    - Grieken: asymmetrie (oudere mannen en jongens)

    - Westen: symmetrie (even oud)

    KRITIEK OP SOCIAAL-CONSTRUCTIVISTEN

    (a) De breuk tussen verschillende perioden is nooit zodanig

    groot dat alle elementen van een oude ‘seksuele

    vorm’ verloren gaan.

    Er wordt druk gerecycleerd: er zijn nog steeds een aantal

    elementen die we ook terugvinden in oudere vormen van

    homoseksualiteit

    (b) Achter de wilde veelheid van seksuele vormen gaan

    een beperkt aantal basisvormen schuil die telkens

    opnieuw opduiken, doorheen de tijd en doorheen

    verschillende culturen

    (c) Sociaal-constructivisten bezondigen zich ironisch

    genoeg aan een vorm van essentialisme: een

    bepaalde historische periode wordt gemakkelijk

    geïdentificeerd met een bepaalde vorm van

    homoseksualiteit (zoals pederastische vorm), maar het

    is duidelijk dat er een veelheid van homoseksuele

    vormen bestaat!

    De geschiedenis van de herenliefde en de sociaal-culturele

    antropologie, leren ons dat er ondanks de duidelijke verschillen

    tussen vormen van homoseksueel gedrag, ook gelijkenissen en

    continuïteiten zijn. Vroegere vormen keren terug in

    hedendaagse vormen en vaak bestaan beide vormen ook

    gewoon naast elkaar (met geografische spreiding). Het feit dat

    er duidelijke continuïteiten zijn in de verschillende vormen,

    betekent niet dat er slechts één vorm bestaat (zoals

    essentialisten zeggen), maar wel verschillende vormen.

  • 6. Conclusie

    SEKSUELE VOORKEUREN ZIJN GEEN NATUURLIJKE SOORTEN

    Homoseksualiteit en heteroseksualiteit zijn niet sterk

    biologisch verankerd, zijn niet onveranderlijk en universeel.

    Kunnen we homoseksualiteit en heteroseksualiteit van

    elkaar onderscheiden?

    SEKSUELE VOORKEUREN ZIJN GEEN SOCIALE CONSTRUCTEN

    Homoseksualiteit en heteroseksualiteit zijn niet eindeloos,

    kneedbaar en variabel en sommige vormen lijken steeds

    opnieuw op te duiken in verschillende tijden en culturen.

  • HOOFDSTUK 11: LUDWIG WITTGENSTEIN

    1. Inleiding

    DE VERHOUDING TUSSEN TAAL EN WERKELIJKHEID

    Bepalend voor betekenis en waarheid van wat we

    zeggen: onderscheid tussen zin en onzin

    2 DIAMETRALE THEORIEËN

    (1) Betekenis ontstaat wanneer een uitspraak een

    afbeelding vormt van een stand van zaken in de

    werkelijkheid

    De werkelijkheid geeft zin aan mijn spreken

    (2) Betekenis wordt bepaald door de manier waarop en

    de context waarin die uitspraak gebruikt wordt

    De inbedding van mijn spreken is een specifiek taalspel

    Bekommernis

    Alle filosofische problemen zijn te wijten aan een verkeerd

    gebruik van de taal (filosofie = ziekte)

    2. Een man van extremen

    BIOGRAFIE

    Woonplaats: Wenen (Oostenrijks-Hongaarse rijk)

    Studies: ingenieurswetenschappen

    Interesse: filosofie van de wiskunde

    Russell ziet Wittgenstein als zijn opvolger

    Boek: Tractatus Logico-Philosophicus

  • 3. Geen gezwets! Over Wittgenstein 1

    TRACTATUS LOGICO-PHILOSOPHICUS

    Het biedt duidelijke criteria om een onderscheid te maken

    tussen zin en onzin in ons taalgebruik in het algemeen en in

    de filosofie in het bijzonder.

    Probleem

    Veel filosofische problemen vloeien voort uit een

    oneigenlijk gebruik van de taal

    Oplossing

    Het ‘doen verdwijnen’ van de oplossing, door te laten zien

    hoe taal juist werkt

    RUSSELL

    Logisch atomisme: theorie over verband tussen taal en

    werkelijkheid

    Hoe haken onze taal en werkelijkheid op elkaar in?

    De fundamentele bouwstenen van onze taal zijn een

    spiegel van wat er zich afspeelt in de werkelijkheid en de

    logica stelt ons in staat om die bouwstenen te identificeren

    (= omgangstaal omzetten in logische uitspraken)

    Atomaire uitspraken: komen overeen met dingen en hun

    eigenschappen in de werkelijkheid

    WITTGENSTEIN

    Hij volgt de theorie van Russell, maar voegt nog kleine

    elementen toe.

    Atomaire uitspraken

    - De samenhangen tussen dingen (= standen van zaken)

    - Betekenis (of zin) als hij verwijst naar standen van zaken

    in de werkelijkheid

    - Voorbeeld: een glas op tafel, een stoel onder tafel…

    Namen

    - De dingen zelf

    - Betekenis (of zin) als hij verwijst naar een ding in de

    werkelijkheid

    - Voorbeeld: tafel, stoel, glas…

    Kortom

    Taal ontleent betekenis aan het feit dat ze een afbeelding

    is van de werkelijkheid.

    Afbeelden

    Structurele gelijkenis: een gelijkenis tussen de structuur van

    uitspraken en de structuur van de dingen in de

    werkelijkheid. Beiden hebben dezelfde logische opbouw:

    evenveel elementen die in dezelfde verhouding tot elkaar

    staan.

  • Oplossing voor filosofisch gezwets

    Omdat een uitspraak geen betekenis heeft en dus onzin is

    wanneer zij niet naar een stand van zaken in de

    werkelijkheid verwijst. Enkele empirische uitspraken zijn

    zinvol.

    Filosofie is onzin omdat het namen bevat die helemaal niet

    verwijzen naar dingen in de werkelijkheid (geest, ziel…)

    FILOSOFIE IS NUTTIGE ONZIN

    - Nuttig: onderscheid tussen zin en onzin

    - Onzin: uitspraken die niet verwijzen naar werkelijkheid

    Andere voorbeelden: religie en ethiek

    Filosofie, religie en kunst zijn waardevolle onzin

    Ze brengen ons in contact met het ‘onuitsprekelijke’ of het

    ‘mystieke’ (= de waarden en ideeën van iets zullen zich wel

    tonen, men hoeft die helemaal niet te benoemen)

    Probleem

    Wittgenstein vindt het zegbare minder interessant en

    belangrijk dan het onzegbare, maar over dit laatst rept hij

    geen woord (hij vermeldt het wel)

  • 4. Spelen! Meet Wittgenstein 2

    PHILOSOPHISCHE UNTERSUCHUNGEN

    (a) Het nut van taal

    TRACTATUS

    Taal is nuttig als ze de werkelijkheid beschrijft

    Elke vorm van breedspraak, literaire opsmuk en

    onnodige uitweiding is hem vreemd

    Bondig en nauwkeurig taalgebruik

    Filosofische problemen ontstaan wanneer we de

    grenzen van de taal niet eerbiedigen en

    uitspraken doen die geen afbeelding vormen van

    de standen van zaken in de werkelijkheid

    UNTERSUCHUNGEN

    Taal heeft verschillende functies die niet beperkt

    moeten worden tot beschrijving van de

    werkelijkheid

    Speels en ongestructureerd taalgebruik

    Opmerkingen en geen duidelijke rode draad

    Taal is een instrument om in verschillende

    contexten verschillende dingen te doen

    = TAALSPELEN (met eigen spelregels)

    Filosofische problemen ontstaan omdat we

    verschillende taalspelen met elkaar verwarren (we

    zien niet in hoe ze functioneren = schijnproblemen)

    Taalspelen

    De waaier van mogelijke taalspelen toont aan dat de

    taal een zeer heterogeen fenomeen is, en dat het

    onzinnig is om op zoek te gaan naar een enkele

    essentie die gemeenschappelijk is aan al die spelen.

    Wat is taal en wat maakt een taalspel tot taal?

    Spelen en taal hebben geen unieke gemene deler, en

    dit geldt ook voor taalspelen. Nochtans bestaan er ook

    gelijkenissen en verwantschappen tussen taalspelen

    (men kan dit vergelijken met familieleden). Er is met

    andere woorden een merkwaardige mix van eenheid

    en veelheid bij taalspelen.

  • (b) Zin en onzin

    TRACTATUS

    Betekenis en waarheid ontstaan wanneer de taal

    een afbeelding van de werkelijkheid vormt

    De werkelijkheid is een onwankelbaar ijkpunt

    waarop onze uitspraken afgestemd moeten

    worden om zinvol of waar te zijn

    UNTERSUCHUNGEN (KRITIEK OP TRACTATUS)

    (1) De betekenis van een uitspraak heeft niet te maken

    met haar verhouding tot de werkelijkheid, maar de

    manier waarop ze gebruikt wordt in een taalspel

    Een bepaalde term kan verschillende betekenissen

    aannemen, afhankelijk van het taalspel waarin het

    gebruikt wordt

    (2) Een term heeft alleen maar betekenis binnen de

    grenzen van een bepaald taalspel

    Er is geen ‘taalspelonafhankelijke’ betekenis van een

    term, die de ‘echte’ (onaantastbare en definitieve)

    betekenis is

    ALGEMEEN

    Elke taalspel schept een eigen werkelijkheid: er zijn dus

    evenveel werkelijkheden als taalspelen. De betekenis

    van de taal ligt in haar gebruik binnen een bepaald

    taalspel en dat gebruik creëert een eigen werkelijkheid

    Nadruk op heterogeniteit van de taal en gelijkenis met

    spelen

  • 5. Ziekten en familiegelijkenissen

    ALGEMEEN

    Er is geen unieke essentie die eigen is aan alle taalspelen,

    maar er is enkel sprake van familiegelijkenissen tussen

    verschillende taalspelen. Dit wil niet zeggen dat deze

    manier van denken opgaat voor alle begrippen!

    WAT BEDOELEN WE PRECIES WANNEER WE X EEN ZIEKTE

    NOEMEN?

    WAKEFIELD

    Ziekte is een schadelijke disfunctie

    Voorwaarden

    (1) X is schadelijk voor de drager van X (het zieke individu)

    of wordt als schadelijk beschouwd door diens

    omgeving (= lijden)

    (2) X is gebaseerd op een biologische disfunctie, de

    natuurlijke functie van een orgaan moet verstoord zijn

    (= aantasting van reproductief succes van individu)

    Kritiek

    Voor de meeste gevallen kloppen deze voorwaarden,

    maar niet voor alle ziekten (bv. dyslexie, lactose-

    intolerantie, Alzheimer…) en ook niet enkel voor ziekten.

    HET IS ONMOGELIJK OM EEN BEPALING VAN ‘ZIEKTE’ TE

    GEVEN DIE NIET TOT ONENIGHEID LEIDT

    WITTGENSTEIN

    De vraag ‘wat is ziekte’ is al verkeerd, want ze

    veronderstelt dat er zoiets bestaat als ‘de essentie van

    ziekte’. Ze gaat er vanuit dat alle ziektes een uniek

    definiërende eigenschap hebben en dat die eigenschap

    onderscheid maakt tussen ziekte en gezondheid.

    ZIEKTE ALS FAMILIELEDEN

    Ziekten lijken op elkaar zoals elk lid van een familie wel in

    een bepaald opzicht op een andere familielid lijkt. Maar

    er is geen enkele gelijkenis die uniek is voor alle leden van

    een bepaalde familie en die enkel voorkomt in deze

    familie.

    Prototypische ziekten of voorbeeldziekten

    Sommige ziekten verenigen nagenoeg alle

    familiegelijkenissen in zich (pijnlijk, dodelijk, schadelijk,

    disfunctioneel…). Hoe minder prototypisch een ziekte is,

    hoe verder ze zich verwijdert van de familie der ziekten.

    Grenzen van de familie der ziekten zijn niet erg duidelijk

    afgebakend of ze bestaan gewoonweg niet.

  • 6. Conclusie

    TRACTATUS

    Strengheid en positivisme

    UNTERSUCHUNGEN

    Speelsheid en relativisme

    ONENIGHEID

    Interpretatie?