HOOFDSTUK 4 : N OP DE G - ozma.be · HOOFDSTUK 4 : N OTEN OP DE G ITAAR Nu we de noten vlot kunnen...

21
38 HOOFDSTUK 4 : NOTEN OP DE GITAAR Nu we de noten vlot kunnen lezen (?) is het de bedoeling deze op de gitaarnek terug te vinden. De gitaar is een instrument uit de familie van de snaarinstru- menten en heeft al een hele geschiedenis achter de rug. Snaarinstrumenten zijn, na het slagwerk, de oudste in- strumenten ter wereld; zelf bij de Egyptenaren en de Grieken kende men verschillende vor- men van snaarinstrumenten. Tegenwoordig bestaan er bij de gitaren 3 soorten; de akoesti- sche gitaar (waarbij de klank- kast zorgt voor de versterking van het geluid), de elektrische gitaar (waarbij er gebruikt wordt gemaakt van magnetische spoelen - pickups - om het ge- luid te versterken) en semi- akoestische gitaren (de klank kan worden weergegeven door een klankkast én via een pick- up). De herkomst van de moderne gitaar ligt het dichtst bij de Middeleeuwse luit en de Spaanse Veguéla. Beide instrumenten hadden in het begin 4 snaren, waarbij de snaren onderling steeds met dezelfde aantal halve tonen verschilden. De meest gebruikte stemming was de kwartstemming; waarbij alle snaren 5 hal- ve tonen hoger van elkaar lagen. Startend van de laagste toon (de stemtoon ‘A’) verkreeg je de volgende stemming : Doorheen de Westerse muziekgeschiedenis werd er door de verschillende mu- ziekstijlen speciale technieken vereist op het instrument en na enkele honderden jaren kreeg de gitaar 2 extra snaren; één lager dan de ‘A’, en een extra hoog ge- stemde snaar, die dezelfde notennaam kreeg als de laagste - E. De ‘C’-snaar werd een halve toon verlaagd om beter akkoorden te kunnen vormen. Vandaar dat we als standaardstemming van alle 3 soorten gitaren krijgen : Een klein hulpmiddeltje om deze stemming te onthouden is : Een Aap Die Geen Bananen Eet Rory Gallagher Altijd 5 halve tonen hoger A - D - G - C E - A - D - G - B - 5 5 4 5 5

Transcript of HOOFDSTUK 4 : N OP DE G - ozma.be · HOOFDSTUK 4 : N OTEN OP DE G ITAAR Nu we de noten vlot kunnen...

38

HOOFDSTUK 4 : NOTEN OP DE GITAAR Nu we de noten vlot kunnen lezen (?) is het de bedoeling deze op de gitaarnek terug te vinden. De gitaar is een instrument uit de familie van de snaarinstru-menten en heeft al een hele geschiedenis achter de rug. Snaarinstrumenten zijn,

na het slagwerk, de oudste in-strumenten ter wereld; zelf bij de Egyptenaren en de Grieken kende men verschillende vor-men van snaarinstrumenten. Tegenwoordig bestaan er bij de gitaren 3 soorten; de akoesti-sche gitaar (waarbij de klank-kast zorgt voor de versterking van het geluid), de elektrische gitaar (waarbij er gebruikt wordt gemaakt van magnetische spoelen - pickups - om het ge-luid te versterken) en semi-akoestische gitaren (de klank kan worden weergegeven door een klankkast én via een pick-

up). De herkomst van de moderne gitaar ligt het dichtst bij de Middeleeuwse luit en de Spaanse Veguéla. Beide instrumenten hadden in het begin 4 snaren, waarbij de snaren onderling steeds met dezelfde aantal halve tonen verschilden. De meest gebruikte stemming was de kwartstemming; waarbij alle snaren 5 hal-ve tonen hoger van elkaar lagen. Startend van de laagste toon (de stemtoon ‘A’) verkreeg je de volgende stemming :

Doorheen de Westerse muziekgeschiedenis werd er door de verschillende mu-ziekstijlen speciale technieken vereist op het instrument en na enkele honderden jaren kreeg de gitaar 2 extra snaren; één lager dan de ‘A’, en een extra hoog ge-stemde snaar, die dezelfde notennaam kreeg als de laagste - E. De ‘C’-snaar werd een halve toon verlaagd om beter akkoorden te kunnen vormen. Vandaar dat we als standaardstemming van alle 3 soorten gitaren krijgen : Een klein hulpmiddeltje om deze stemming te onthouden is :

Een Aap Die Geen Bananen Eet

Rory Gallagher

Altijd 5 halve tonen hoger A - D - G - C

E - A - D - G - B -

5 5 4 5 5

39

Nu we de stemming (en notennamen) van de 6 open snaren kennen, kunnen we de rest van de noten op de gitaarnek uitwerken door steeds één halve toon (per fret) te verhogen. Dit geeft volgend resultaat :

Zoals je kan zien komen we op de 12de fret terug dezelfde notennamen uit, de toonhoogte is dan 12 halve tonen hoger. In de muziektheorie noemen we dit een rein octaaf. Op de meeste gitaren vind je op de 12de fret (maar ook op de 3de, 5de, 7de en 9de fret) een herkenningspunt (bolletjes op het frettenbord en/of op de bovenkant van de gitaarnek).

Gitaarnotatie - Tabulatuur

Naast het notenschrift bestaat er een andere soort muzieknotatie, die speciaal voor de gitaar is ontwikkeld. Net als het muziekschrift bestaat het uit horizontale lijntjes die nu de gitaarsnaren symboliseren. Een tabulatuurschrift bestaat dan ook uit 6 lijntjes, i.p.v. de 5 muzieklijnen.Een noot (en toonhoogte) wordt in de tabulatuur niet aangeduid met notensymbolen, maar met cijfers. De cijfers ko-men overeen met de fretnummer (en snaar) waar je vinger moet gezet worden.

Een duidelijk nadeel van dit systeem is dat je nooit weet hoelang een bepaalde toon moet doorklinken. Dit systeem heeft vele nadelen, zo kan je een bepaalde muzikale passage op de gitaar altijd op minstens 3 andere plaatsen op de gitaarnek spelen,

en zal je met het gebruik van een ta-bulatuur enkel gekende nummers uit-p r o b e r e n , o m d a t j e d e ‘melodie’ (lengte van de noten) op het gehoor moet zoeken.

Mi

La

R

So

Si

Mi

Si

Mi

La

Fa

D

Fa

So

D

Fa

R

So

Si

La

R

So

D

Mi

La

Fa

Si

Mi

La

R

Si

D

Fa

So

D

Mi

R

So

D

Fa

La

R

Mi

La

R

So

Si

Mi

Si

Elke lijn staat symbool voor een gitaarsnaar, waarbij de hoogste lijn overeenkomt met

de fijnste snaar, en de laagste lijn met de dikste snaar

12 10

10

9 7

De cijfers duiden aan op welke fret je een vinger moet zetten

David Gilmore

40

Doordat je op een gitaar de meeste toonhoogtes op verschillende posities kan spelen, kan het wel soms handig zijn om de muziekpartituur te combineren met een tabulatuur, zodat je precies weet wat je hoelang en waar moet spelen op de gitaarnek. In deze gitaarcursus zal de tabulatuur een ondergeschikte rol krijgen, en enkel gebruikt worden indien de oefeningen met een bepaalde vingerzetting moeten gebeuren. In de handel (en vooral op internet) vind je ontelbare nummers in tabu-latuurvorm uitgewerkt. Deze bevatten bijna altijd fouten en zijn zeker niet aan te raden. Het notenschrift is dan wel veel moeilijker om te leren maar het geeft dan ook de meeste informatie over hoe je een bepaald muziekstuk moet spelen.

Opwarmingsoefeningen

Voor we de noten op de gitaarnek gaan leren, is het belangrijk een goede vinger-positie aan te leren, alsook de vingers van de linkerhand (rechterhand voor links-handige) soepel te krijgen en te houden. Hieronder vind je enkele technische oe-feningen die dit mogelijk maken. 1) Verdeling van de vingers over verschillende frets Door de manier waarop we met onze linkerhand (rechterhand voor linkshandige) de noten en akkoorden op de gitaarnek nemen, zijn er steeds 4 vingers die een bepaalde vingerzetting kunnen nemen (wijsvinger, middenvinger, ringvinger en pink). We gaan dan ook deze vingers zoveel mogelijk verdelen over de frets. Elke vinger krijgt een cijfer dat we in een muziekpartituur meestal boven de no-tensymbolen schrijven.

0 0 2 0 1

De (bovenste) muziekpartituur duidt aan welke toonhoogtes (en notenna-

men) je moet spelen in welke maat en op welke tel; de (onderste) tabulatuur geeft je de voorgestelde vingerzetting aan.

De ‘0’ betekent een losse snaar

Wijsvinger ........ 1

Middenvinger.. 2

Ringvinger ....... 3

Pink................... 4

4 1 3 4

2 1 3 4

41

Bij de eerste oefening verdelen we de vingers over de eerste 4 frets op de fijnste snaar. Zorg ervoor dat de vingers altijd in het midden tussen 2 frets liggen en druk de snaren in met de top van je vinger(s).

Je start met het aanslaan van de noot op de eerste fret (met de wijsvinger = ‘1’) met een downstroke, daarna hef je die vinger op en plaats je de middenvinger op de tweede fret en sla je de snaar weer op met een down-stroke. Zo ga je verder met de derde fret/derde vinger en vierde fret/vierde vinger. Werk steeds met een metronoom en sla per tik een andere noot aan (in een partituur duiden we dit aan met een vierde noot). Deze oefening doe je op verschillende metronoomsnelheden, waarbij je steeds luistert naar de zuiverheid van elke toon. Let goed op een goede vingerzetting (duimpositie niet vergeten) en speel bewust; d.w.z. let op welke vinger welke snaar (en fret) indrukt en welke richting je plectrum-hand de snaren aanslaat.

1 2 3 4

Benedetto 7-string

1 2 3 4

1 2 3 4

Op elke tel van de maat wordt een noot gespeeld; deze sym-bolen noemen we vierde noten

De cijfers bovende partituur slaan op het nummer van de vingers van de linkerhand

(rechterhand voor linkshandigen)

Het ‘downstroke’ symbool be-tekent dat je alle noten moet aanslaan met een neerwaart-

se beweging.

In de tabulatuur staat aangege-ven waar je de noten op de gitaarnek kan terugvinden

42

Een paar variaties op de vorige oefening (opgelet naast de downstroke komt er een nieuwe aanslagrichting bij - de upstroke- met als symbool ‘V’) :

De vorige oefening en de variaties kan je nu ook op de andere snaren uitprobe-ren met de combinaties van verschillende up- en downstrokes. Hieronder vind je een overzicht van de uit te proberen variaties :

Mogelijke up- en downstroke-combinaties met vierde noten (4 noten per maat) in één maat : Al deze combinaties kan je nu uitproberen op de verschillende vingerzettingen binnen de eerste 4 frets en op alle 6 de snaren. Ook combinaties, waarbij je na elke maat van snaar wisselt of één of meerdere frets opschuift, is een goede technische oefening.

Opgelet : deze symbolen zijn herhalingstekens; je moet de oefening

dus terug van het begin herhalen

Bekijk goed waar de herstellingstekens staan; ze duiden op het ‘herstellen’

van een wijzegingsteken

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 11 12

13 14 15 16

43

Deze combinaties met de linkerhand (rechterhand voor de linkshandige) kan je uitproberen met de volgende vingerzettingen - let op : de cijfers slaan op de vin-ger en op fretnummer.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

44

2) Vingerpositie op één fret Om de gewoonte te krijgen de vingers goed op hun plaats in het midden van de fret te zetten kan je volgende oefening uitproberen : Plaats de wijsvinger op een fret en speel deze met een downstroke (of upstroke). Daarna hef je de vinger op en je plaatst de middenvinger op dezelfde fret. Daarna plaats je de ringvinger en pink ook op dezelfde fret. Deze oefening doe je weer met alle mogelijke combinaties van up- en downstrokes en met verschil-lende metronoomsnelheden.

Deze oefening kan je op elke fret en elke snaar uitproberen. 3) De juistheid van de vingers over verschillende snaren en frets De volgende technische oefening is belangrijk voor zowel het linker- als rechter-hand. Je plaats je wijsvinger op de laagste (dikste) snaar, je slaat ze aan met een downstroke, en daarna zet je je middenvinger op de 2de fret, 5de snaar (2de dikste). Zo ga je steeds verder; de partituur maakt dit veel duidelijker :

BC Rich ‘Spider Bass’

Rick Turner Guitar

Washburn ‘Budweiser’

45

Bij al de vorige oefeningen zijn er verschillende vari-aties mogelijk; aan jou om deze te vinden en uit te proberen. Vooral bij de laatste twee technische oe-feningen wordt er veel geëist van het linkerhand (rechterhand voor linkshandige). Als je bij het spe-len teveel ‘krampen’ in de pezen voelt, stop dan de oefening. De laatste twee oefeningen zijn echte ‘rekoefeningen’ voor de linkerhand (rechterhand voor de linkshandige). Ook combinaties van alle vorige oefeningen met el-kaar zijn goede technische oefeningen. Probeer zelf zoveel mogelijk van die oefeningen uit te vinden, niets wat je als technische oefening uitvindt is nutte-loos; het constant in beweging houden van de vin-gers (en pezen) is het geheim van snelle en zuivere solo’s en akkoorden.

Terry C. McInturff

Jackson ‘Edge’

Kramer 8-string Bass

Joe Pass

46

Toonhoogtes terugvinden op de gitaarnek Om de gitaarnek goed te leren kennen, gaan we de nek opsplitsen in verschillende posities. In het be-gin gaan we alle toonhoogtes zoeken binnen de eerste 5 frets - waarbij we ook de ‘open’ (losse) snaren gaan gebruiken. Deze positie wordt vooral gebruikt bij het spelen van akkoorden, maar sommi-ge muziekstijlen (country and western, blues) ge-bruiken deze positie ook om solo’s te spelen. Om de toonhoogtes te zoeken hebben we, zoals altijd, een referentiepunt nodig. We beginnen dan ook met de snaren te nummeren. Open snaren zijn al-tijd genummerd van onder naar boven; de onder-ste (fijnste) snaar geven nummer 1, en zo gaan we naar boven tot aan de

hoogste (dikste) snaar, die nummer 6 krijgt. Om de toonhoogtes terug te vinden op de gitaar, gebruiken we dezelfde referentie-noot als bij het notenlezen; nl. de sol. De sol (2de muzieklijn) komt als toonhoogte overeen met de 3de gitaarsnaar. In een partituur kunnen we dit aanduiden als volgt :

Doordat we de (standaard) stemming van de gitaar ken-nen, kunnen we de andere open snaren ook in de mu-ziekpartituur gaan zoeken :

Ovation 1858 - 12 string

1

2

3

4

5

6

Het cijfer in de cirkel duidt op de nummer van de snaar, terwijl het cijfer daaronder duidt op de nummer van de fret

(in dit geval ‘0’ - dus een losse snaar)

Het is eigenlijk een gelijkaardige vorm van ‘tabulatur’ die vooral voorkomt bij

klassieke gitaarmuziekstukken

Fender ‘Erik Clapton’

-5 -5 -5 + +

47

Om de open snaren te leren ‘herkennen’ in een muziekpartituur vind je hieronder enkele speeloefeningen. Opgelet : beide partijen (akkoorden en sololijn) moet je inoefenen mét metronoom. Gebruik de volgende oefeningen ook als leesoefening - een goede voorbe-reiding voor de lees- en speeltechniek, waarbij je zo min mogelijk naar je gitaarnek kijkt en je ogen op de partituur houdt. Schrijf niets onder of boven deze partituren i.v.m. posities en speelwijze. De bedoeling van deze oefening is het muzieksymbool en de open snaar te leren ‘herkennen’ en direct te kunnen spelen. Dit vergt enige tijd en oefe-ning, maar de aanhouder wint !!

Geen akkoord boven een ritmische figuur betekent hetzelfde akkoord als het vorige

48

Gefrette noten binnen de eerste 5 frets

Nu we de toonhoogtes en notennamen van de open snaren weten, kunnen we door met halve tonen te verhogen, de andere toonhoogtes een plaats geven in de muziekparti-tuur :

Andreas Guitar

ESP ‘Scull’

Kramer ‘Voyager’

Kramer Triax & Enterprice

BC Rich ‘The Beast’

49

Open en gesloten toonhoogtes Als je de vorige schema’s goed hebt bestudeerd, is het je misschien opgevallen dat de toonhoogte op de 5de fret steeds dezelfde is als de vol-gende open snaar. Dit feno-meen is uniek voor een snaar-instrument; dezelfde toon-hoogte kan je op verschillen-de plaatsen op de gitaarnek spelen. Die andere instrumenten, bv. een piano vind je hoger of lager wel een toon met dezelfde notennaam, maar de toonhoogte is niet gelijk. Beide mogelijk-heden om dezelfde toonhoogte op een andere plaats te spelen geven we elk een naam; de open positie (als open snaar gespeeld) en gesloten positie (als ge-frette noot gespeeld). Ga nu terug naar pagina 47 en speel alle open snaren (behalve de 6de snaar) in gesloten positie. Het visueel gebruiken van de toon-hoogtes in het muziekschrift en de snaren maakt het mogelijk om de tussenlig-gende toonhoogtes te vinden. Als voorbeeld zoeken we de ‘C’ (1ste hulplijntje on-der de notenbalk) : Daar de ‘D’ (4de snaar) hoger is geschreven, kan de ‘C’ niet op die snaar liggen, je kan immers die snaar (‘D’) niet meer verlagen - daar het een losse snaar is. We kunnen dus met ze-kerheid stellen dat de gezochte ‘C’ op de 5de snaar ligt. Bekijken we de halve toonscirkel dan zien we dat we de losse snaar (‘A’ - 5de snaar) met 3 halve tonen moeten verhogen om de ge-vraagde ‘C’ te krijgen. We kunnen de vingerposi-tie dus noteren als :

Visueel zie je dat de ‘C’ en-kel tussen de 5de en de 4de snaar kan liggen

C

C#

Db

D

D# Eb

E

F G b

F #

G

G #

A b

A

A #

B b

B

Losse snaar ‘A’ moet 3 hal-ve tonen ver-hogen om een ‘C’ te krijgen

50

Zoek nu in de volgende oefeningen de opgegeven noten op de gitaarnek binnen de eer-ste 5 frets en schrijf onder de noot waar ze te vinden is (snaarnummer in de cirkel, fret-nummer eronder).

Fender ‘Powerhouse’ Washburn ‘Ace Frehley’

51

Verdeling van de vingers Om steeds een zuivere toon te krijgen gaan we de 4 vingers verdelen over het fretten-bord van de gitaarnek. De 5de fret wordt steeds met de pink gespeeld, waarbij je de pink ‘rekt’ tot het midden van de 5de fret (zie foto).

Om de vingerverdeling te leren kennen vind je hieronder een paar technische oefeningen die je kunnen helpen bij het gewoon worden van deze vingerposities. Let op : gebruik de voorgeschreven up- en downstrokes en de juiste vingers op het frettenbord (WV =1/MV=2/RV=3/P=4) :

WIJSVINGER - 1

MIDDENVINGER - 2

RINGVINGER - 3

PINK - 4

PINK - 4 (stretch)

Carlos Santana

D.T. McNaught

52

Doe deze oefeningen op verschillende snelheden op de metronoom en probeer zelf enkele variaties op de oefeningen te vinden. Vooral de ringvinger (3) en de pink (4) zijn bij de meeste gitaristen de ‘zwakke broertjes’. Zorg ervoor dat alle 4 vingers even soepel worden en dat je ze leert onafhankelijk te bewegen (en zorg ervoor dat de duim steeds achteraan de nek blijft, op de hoogte van de middenvinger (2). Vooral bij de snellere solo’s en uitgebreide jazzakkoorden (zie later) is dit heel belangrijk. Je kan deze oefeningen ook als leesoefening gebrui-ken.

John Scofield

4(S) betekent de 4de vinger (pink) met een ‘stretch’

Jimi Hendrix

53

Overzicht ritmische figuren Voor we aan de lees- en speeloefeningen beginnen krijg je hieronder een over-zicht van de gebruikte ritmische figuren. Oefen deze in door ze luidop (met metro-noom) te zeggen (op ‘pam’) en door ze met één bepaalde noot op de gitaar te spelen (kies zelf een noot - geen open snaren).

De lees- en speeloefeningen

Hierna volgen een hele reeks oefeningen die je de noten op de gitaarnek moeten leren vinden. Alle noten vind je terug tussen de losse snaar en de 5de fret. Be-reidt deze oefeningen goed voor, d.w.z. ritmisch lezen (op ‘pam’) en de noten eerst lezen met metronoom. Daarna de toonhoogtes op de gitaarnek zoeken en dan de oefeningen op verschillende tempo’s uitproberen. Zowel de akkoorden als de melodiepartituur moet je kunnen spelen. Schrijf nergens de positie van de noot op de gitaarnek erbij, het is de bedoeling dat je ‘zichtlezen’ verbetert door deze oefeningen. Indien je een noot ‘open’ én ‘gesloten’ kan spelen, zal dit in de partituur worden aangeduid welke je moet spelen. Volg ook de juiste vingerzettin-

gen van de noten (zie verdeling van de vin-gers) en kies de voorgeschreven up- en downstrokes.

Cijfer in de cirkel geeft aan op wel-ke snaar je de toon moet zoeken

54

Opgelet : hier moet je de wijsvinger (1) opheffen en op dezelfde fret, andere snaar neerzetten.

Miles Davis

55

Opgelet : bij de laatste oefening wordt niet meer aangegeven waar je een toon vindt als je de keuze hebt tussen de open of gesloten positie. Kies (voorlopig) voor de open positie.

Opgelet : 2 notensymbolen boven elkaar betekent dat je ze tegelijkertijd moet spelen

56

Nu kunnen we ook melodieën gaan toevoegen aan de ‘bluesschema’s’. Let goed op alle voorgeschreven vingerzettingen, up- en downstrokes en open

of gesloten po-sities.

Opgelet !!

Fender Jimi Hendrix

Fender Ritchie

57

Fender Yngwie

BC rich ‘Rich

58

Overzicht ℡ Er bestaan 3 soorten gitaarmodellen; de ........................ gitaar,

de ............................gitaar en de ...................................... gitaar. ℡ Een standaard gitaar heeft .......... snaren die van laag naar hoog als volgt

gestemd zijn : 6de snaar : ....../5de snaar : ....../4de snaar : ....../3de snaar : ....../2de snaar : ....../1ste snaar : ......

℡ Op dezelfde snaar vinden we de notennaam van de open snaar terug op de ........de fret.

℡ Een symboolschrift, waarbij de 6 snaren van de gitaar als horizontale lijntjes

worden weergegeven noemen we .................................