Het schoolplan - Skipov · 201 speciale school voor basisonderwijs Veghel, mei 2015 Het schoolplan...

Veghel, mei 2015

Het schoolplan 2015 – 2019

DEEL TWEE

Het zorgplan op De Wissel

SBO De Wissel speciale school voor basisonderwijs

Veghel

Paul Rinkstraat 2, 5461 GS Veghel, tel. 0413 - 364732, fax 0413 - 344351 e-mail: [email protected] Site: www.wisselskipov.nl

Het zorgplan op SBO De Wissel Pagina 2

INHOUDSOPGAVE

hoofdstuk 1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5 5.1 5.2 5.2.1 6 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13 9.1 9.2 10 11 12 12.1 12.2 13

Voorwoord De zorgstructuur op De Wissel Handelings- en opbrengstgericht werken (HOGW) Het Handelingsgericht Werken (HGW) Eén stap verder met De 1-zorgroute De missie van de zorg op De Wissel De trendanalyse Groepsbespreking Commissie van Begeleiding (CvB) Commissie van Toelating De huidige procedure rondom toelating op De Wissel Het ontwikkelingsperspectief (OPP) De groepssamenstelling Instroom nieuwe leerlingen De procedure bij terugplaatsing naar de basisschool De procedure bij plaatsing naar het v.o. De leerkracht op de SBO Functiebeschrijving van de leerkracht SBO De ondersteuning van de leerkracht Acute pedagogische ondersteuning (APO) De intern begeleider De instructiebehoefte Instructie in de groep Het didactisch groeps- en individueel handelingsplan Groepsgewijs schoolonderzoek (GSO) Het didactisch leerlingvolgsysteem Remedial teaching Logopedie Fysiotherapie Ergotherapie De ondersteuningsbehoefte Ondersteuning in de groep Het pedagogisch handelingsplan Het pedagogisch leerlingvolgsysteem Maatschappelijk deskundige Orthopedagoog Zorgcoördinator Leraarondersteuner + onderwijsassistent Leefstijl SEO Sova Spelenderwijs Machtsmisbruik Leren leren De zorgkalender De toetskalender Externe zorg Ouders-school Prop-project Algemene gedragsregels Speelpleinregels Afkortingen

Pag. 3 4 4 5 7 9 9 9

11 13 13 14 15 17 19 20 21 21 23 23 25 27 27 27 29 29 30 31 31 32 32 32 32 33 33 34 34 36 39 39 42 44 44 45 47 49 51 51 52 53 54 58


1. Voorwoord

Het zorgplan bevat alle zaken die te maken hebben met de organisatie en planning van de zorg rondom de leerling op de school

We plannen nu gedurende het schooljaar diverse momenten (groepsbesprekingen, CVB’s) om de

leerlingen te bespreken. Niet wachten tot het mis gaat, maar ook preventief te werk gaan met

behulp van de methode Leefstijl en het programma ZIEN. De zorg moet gericht zijn op de hulpvraag

van elk kind, waarbij de leerkracht ondersteund wordt in zijn dagelijkse werk. De leerkracht is de

spil, daar ligt de kracht van het onderwijs. Om de juiste instructie te kunnen aanbieden, is

voortdurende scholing noodzakelijk. De aandachtspunten zijn gericht op passend onderwijs. De

onderdelen zelfstandig werken en differentiatie binnen de groep staan centraal. Daarbij wordt

gezocht naar een begeleiding van de leerling, waardoor die optimaal kan ontwikkelen. Ook bij de

uitstroom zullen de opbrengsten vergeleken worden met de opgestelde ontwikkelingsperspectieven

om ons onderwijsaanbod te optimaliseren. Door het werken met de planmatige opzet van vanuit

één stap verder met de 1-zorgroute, hebben we nu de naam zorgstructuur veranderd in zorgplan.

De intern begeleiders op De Wissel zijn naast de didactische vorderingen ook gericht op het

pedagogische onderdeel van de zorgstructuur: ondersteuning bij opvoedings- en gedragsproblemen

binnen het onderwijs. Zij houden overzicht over het traject dat de kinderen op onze school

doorlopen en geven daar mede ook richting aan.

De komende jaren zal door de veranderingen binnen het onderwijs ook het zorgplan binnen onze

school voortdurend aangepast worden. Met name het opbrengsten handelingsgericht werken met

één stap verder met de 1-zorgroute, heeft de afgelopen periode al veel aandacht gekregen en zal

het in de toekomst blijvend krijgen. Het ontwikkelingsperspectief zal daarbij als maatstaf dienen om

te bepalen of de effecten van de begeleiding voldoende zijn. De expliciete verwoording van de

onderwijsbehoeften verdient nog aandacht. De onderwijsbehoeften zijn beschreven in het OPP deel

1. Hierin worden de onderwijsbehoeften beschreven zoals ze vanuit de basisschool worden

aangegeven. Vanaf schooljaar 2014-2015 worden deze onderwijsbehoeften weergegeven in

Parnassys. Het format vanuit het OPP is hiervoor overgezet naar Parnassys. De ontwikkelingen

rondom de 1-zorgroute hebben we goed gevolgd en de veranderingen hebben we vanaf 2010 tot

2014 zo ingevoerd, dat de trein niet ontspoort. Dit alles blijft de komende jaren veel aandacht van

de school en het personeel vragen. De leerkracht is de spil in deze ontwikkeling. De intern

begeleider (IB'er) is de centrale figuur die coördineert, ondersteunt en bewaakt. Vanuit het

zorgberaad van Skipov worden schoolleiders en IB’ers meegenomen in het nieuwe school

onderwijskundig kader (SOK). Daar is bovenschools een coaching traject op gezet.

Het zorgplan draagt bij aan de missie van De Wissel:

Met De Wissel op het juiste spoor.


2 De zorgstructuur op De Wissel 2.1 Handelings- en opbrengstgericht werken (HOGW)

De Wissel werkt handelingsgericht en opbrengstgericht. Op basis van data en observaties wordt het onderwijs steeds vooraf gepland in groepsdoelen en wordt gekeken welke leerkrachtvaardigheden ingezet dienen te worden op basis van de veel voorkomende onderwijsbehoeften in een groep. De registratie hiervan geschiedt in ParnasSys. De cyclus bestaat uit twee groepsbesprekingen per schooljaar, waarin de groepsplannen worden opgesteld. Voorafgaand aan het maken van een nieuw groepsplan wordt het oude groepsplan geëvalueerd.

Opbrengstgericht werken gebeurt data gestuurd, gebaseerd op een analyse van de gegevens van

vooral methodeoverstijgende toetsen, zoals Cito-toetsen en Zien. Op basis daarvan stelt een

leerkracht het basisarrangement op voor zijn groep en legt dat vast in een groepsplan. Hierbij wordt

rekening gehouden met de ambitie schoolstandaard van 75 %. AMBITIE SCHOOLSTANDAARD

Convergent: intensiveren na stapelen

Divergent: intensiveren via dispenseren

DL 0 10 20 30 40 50 60

1 Regulier (100%)

B3 E3 E4 E5 E6 E7 E8

DLE 0 10 20 30 40 50 60

2 SBO (75%) B3 M3/E3 M4 E4/M5 E5 M6/E6 M7

DLE 0 7,5 15 22,5 30 37,5 45

3 SBO (50%) B3 M3/E3 M4 E4/M5 E5 Aanbod Aanbod

DLE 0 7,5 15 22,5 30 <30

Let op: in de tabel wordt het aanbod beschreven (input): niet alle leerlingen zullen dit werkelijk beheersen (output)!

1: Leerroute 1

Dit is de 100% leerlijn. Dit is de ambitie schoolstandaard voor het reguliere basisonderwijs.

2: Leerroute 2.

Dit is onze (ambitie) schoolstandaard! Het is de 75% leerlijn. Bijvoorbeeld: aan het einde van groep 3 (DL

10) zitten we op M3/E3 niveau in de leerstof. Je streeft met de hele groep naar hetzelfde niveau (zelfde doelen

in de leerstof), maar je kan niet van iedereen dezelfde score op de toets verwachten. We werken hierbij volgens

het principe van convergente differentiatie (tot DL 40 houden we de leerlingen bij elkaar).

Leerlingen die moeite hebben om aan deze standaard te voldoen, krijgen een intensief aanbod (extra instructie

en extra leer- / verwerkingstijd) binnen het aanbod.

3: Leerroute 3.

Vanaf DL 40 krijgen de PrO-leerlingen een ander aanbod (P-stroom). Zij hebben dan het aanbod van E5 wel

gehad, maar beheersen nog niet alles. Zij hoeven uiteindelijk ook niet verder te komen dan E5-

beheersingsniveau (DLE 30). Aanbod zou kunnen zijn Passende Perspectieven M6 en E6. Daarnaast kan

gewerkt worden aan doelen uit E5 die nog niet beheerst worden.


In dat groepsplan wordt ook vastgesteld welke leerlingen in aanmerking komen voor een extra aanbod gestapeld op het basisarrangement (intensief arrangement). Het stapelen gebeurt in leertijd en/of instructietijd. Voor de betere leerlingen is er een talentarrangement, voor de zwakkeren een intensiever arrangement. Kinderen met een talentarrangement voor het ene vak kunnen deze tijd gebruiken om te stapelen voor een ander vak, waarbij die kinderen in het intensieve arrangement zitten. Bij het inhoudelijk vormgeven van die arrangementen stemt men de instructie af op onderwijsbehoeften van de leerlingen, men hanteert een passend lesmodel. Hierbij wordt uitgegaan van het IGDI-model.

2.2 Het Handelingsgericht werken (HGW) In dit onderdeel wordt beschreven op welke wijze op De Wissel het HGW in het onderwijs

momenteel en in de nabije toekomst wordt georganiseerd en vormgegeven. Het is de basis van het

werken van leerkrachten en interne begeleiders. Het geeft duidelijkheid aan overige teamleden,

ouders en bevoegd gezag. De visie op HGW wordt gekenmerkt door:

- Het optimale uit kinderen halen

- Het tegemoet komen aan verschillen die er tussen leerlingen, door convergent te

differentiëren tot een dl van 40. Deze differentiatie bestaat uit intensiveren door te werken met

het stapelen van zorgvuldig samengestelde arrangementen in de groepsplannen. Leerkrachten

passen differentiatie toe in hun groep en bevorderen zelfstandig werken van leerlingen. Vanaf

een dl van 40 differentiëren we door leerlingen in twee leerroutes te plaatsen. Leerdoelen

worden dan afgestemd op de uitstroombestemming. Hier differentiëren we door te

dispenseren.

De 7 uitgangspunten van HGW zijn:

1. Onderwijsbehoeften staan centraal 2. Afstemming en wisselwerking 3. De leerkracht doet er toe 4. Positieve kenmerken 5. Samenwerken 6. Doelgericht werken 7. Systematisch en transparant


Onze ambitie in onze visie:

Met 90% van de leerlingen streven we ernaar om tot een dl van 40 75% van de leerstof per jaar (t.o.v. het regulier onderwijs) aan te bieden. Differentiatie door: Intensiveren/ Stapelen Basisaanbod Basisaanbod + extra instructie + extra verwerking Basisaanbod + extra instructie + extra verwerking + zorg / RT

Bij uitval beredeneerde keuze voor handelingsverlegenheid en verwijzing naar SO

P- stroom E5 beheersing

(=M6 instructie)

Differentiatie door:

Doelen dispenseren = doelen schrappen die niet meer passen bij

uitstroom Pro

T-stroom M7 beheersing

(E7 instructie)

Differentiatie door:

Stapelen

Alleen doelen passend bij de uitstroombestemming

- - -

We werken handelingsgericht vanuit een doorgaande leerlijn voor rekenen, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen, sociaal gedrag en leren leren aansluitend bij de referentieniveaus. De doelen worden gepland in groepsplannen. De doelen worden getoetst met genormeerde valide toetsen van Cito en Zien. De groepsplannen hangen we aan het digitale systeem ParnasSys.

met 75% van onze leerlingen streven we naar het behalen van het niveau 1F (vmbo bbl met of zonder LWOO). Om dit te behalen gaan we het onderwijs intensiveren door te stapelen tot een dl van 40. Dit betekent dat we stapelen door leerlingen extra instructie, verwerking, leertijd en/of ondersteuningsbehoeften te bieden.

vanaf een dl van 15 stellen we een ontwikkelingsperspectief op voor de leerling. Het ontwikkelingsperspectief is de inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling voor een langere periode. Het is gebaseerd op een goed beargumenteerde prognose van de uitstroombestemming naar het voortgezet onderwijs. Hierin leggen we de verbinding tussen instroom en verwachte uitstroom, de ontwikkelingslijn, het aanbod en de verwachte uitstroom naar het vervolgonderwijs wordt weergegeven. Vanaf een dl van 40 noteren we op het ontwikkelingsperspectief (OPP) ook de verwachte uitstroombestemming per vak. In het OPP noteren we de volgende zaken van de betreffende leerling:

- belemmerende en stimulerende factoren

- beheersingsniveau op de vakken begrijpend lezen, technisch lezen, spelling, rekenen en

sociaal gedrag en de leersnelheid per vak

- het aanbod op de vakken begrijpend lezen, technisch lezen, spelling, rekenen en sociaal

gedrag - de verwachte uitstroombestemming

- we geloven in de wisselwerking tussen leerkrachtvaardigheden en leerling-resultaten. De leerkracht is in staat de leerling-resultaten positief te beïnvloeden door zijn pedagogisch en didactisch handelen af te stemmen op de onderwijsbehoeften bij de leerlingen. Leerkrachtvaardigheden worden meerdere keren per jaar structureel in kaart gebracht en besproken aan de hand van de PH-meter.


waarnemen

plan

ne

n

2.3 Eén stap verder met de De 1-Zorgroute

Eén stap verder met De 1-zorgroute is een werkwijze voor het omgaan met de verschillen tussen de

kinderen in de groep en op school. De leerkracht herhaalt twee keer per schooljaar, een aantal

stappen, zes in totaal. De laatste stap wordt afgerond met een groepsbespreking. Tijdens deze

bespreking wordt het groepsplan geëvalueerd en worden stappen gezet om het groepsplan op te

stellen voor de volgende periode. Tijdens de groepsbespreking kan worden besloten een leerling

aan te melden voor de Commissie van Begeleiding(CvB). Voordat een leerling besproken wordt in

de Commissie, vindt echter eerst een gesprek met de ouders plaats. In de Commissie wordt

besproken hoe in het groepsplan tegemoet gekomen kan worden aan de specifieke

onderwijsbehoeften van de betrokken leerling. Na overleg met ouders kan ook een beroep gedaan

worden op externe zorg. Afhankelijk van de vraag van school en ouders kan de externe zorg bestaan

uit begeleiding, onderzoek en/of verwijzing. Eén stap verder met de De 1-Zorgroute is een zich

voortdurend herhalend proces van waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. In het schema

hieronder ziet u het proces zoals we nu reeds 4 jaar onze zorg ontwikkelen. Dit heeft ook vorm

gekregen in de groepsplannen. We willen onze zorg nog verder inrichten op de school zelf en buiten

de school. Er vinden nu op school ook MDO’s plaats waarin kinderen besproken worden die in

aanmerking komen voor een ander arrangement.

Intern handelen 1 Evalueren/

verzamelen

6 Uitvoeren

groepsplan

realiseren

5 Opstellen

groepsplan

4 Clusteren leerlingen

met gelijke onderwijs-

behoeften

Individueel

plan

(aanhangsel groepsplan)

2 Signaleren

begrijpen

3 Onderwijsbehoeften

benoemen

BJG

Groeps- bespreking

Ouder- en

leerlinggesprek

Leerlingen-

bespreking

Ouder- en

leerlinggesprek

Onderwijsarrangement(en)

Zorgarrangement(en)

Indicatiestelling


Het doel Eén stap verder met De 1-zorgroute als zorgstructuur is ontwikkeld door WSNS+. Eén stap verder met De 1-zorgroute is in eerste instantie bedoeld als structuur om een duidelijke basisaanpak passend bij de onderwijsbehoeften neer te zetten en op transparante manier leerlingen te volgen. Met Eén stap verder met De 1-zorgroute beoogt men niet alleen risicoleerlingen op een zo vroeg mogelijk tijdstip te signaleren en zo onderwijsleerproblemen aan te pakken, maar de onderwijsbehoeften van élk kind in kaart te brengen. Deze onderwijsbehoeften zijn het uitgangspunt voor het samenstellen van het onderwijsaanbod in de vorm van een groepsplan. Eén stap verder met De 1-zorgroute leert leerkrachten hoe zij met de verschillen tussen de kinderen kunnen omgaan. De route heeft betrekking op zowel de interne zorg op school, als de externe zorg buiten de school.

De ideeën erachter Eén stap verder met De 1-zorgroute is niet alléén een route met opeenvolgende stappen. Eén stap verder met De 1-zorgroute gaat uit van een visie op zorg De visie bestaat uit een aantal uitgangspunten:

1. De eerste opvatting is dat alle kinderen zorg nodig hebben. Zorgleerlingen bestaan dus niet. Leerlingen verschillen in de mate waarin en de manier waarop ze zorg nodig hebben. Ter bevordering van de sociale cohesie in de groep en om het klassenmanagement uitvoerbaar te houden worden bij Eén stap verder met De 1-zorgroute de individuele onderwijsbehoeften zoveel mogelijk geclusterd en verwerkt in een groepsaanbod. Eén stap verder met De 1-zorgroute werkt niet vanuit individuele handelingsplannen, maar vanuit groepsplannen. 2. In de tweede plaats gaat het bij de 1-zorgroute om het werken, praten en denken vanuit onderwijsbehoeften, in plaats van vanuit kindkenmerken. Kindkenmerken leveren nauwelijks aanwijzingen op hoe een kind te begeleiden in de groep. Zo werkt een kenmerk als ‘snel afgeleid’ eerder bevestigend (Zo is het kind nu eenmaal, daar valt niets aan te doen.) dan dat het uitnodigt tot actie (Hoe kan ik mijn onderwijs afstemmen op dit kind, wat kan ik doen?). Onderwijsbehoeften formuleer je door aan te geven wat een kind nodig heeft om de volgende stap in zijn ontwikkeling te kunnen zetten. 3. De 1-zorgroute streeft naar een verschuiving naar proactief denken. In plaats van vooral achteraf te bekijken of een kind de doelen behaald heeft (bijvoorbeeld door te toetsen) en te ‘repareren’ als dit niet het geval blijkt te zijn, hanteert de 1-zorgroute een werkwijze waarbij de leerkracht vooraf nadenkt over wat een kind nodig heeft om de gestelde doelen te bereiken. 4. Er wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan wat de kinderen nodig hebben om de onderwijsdoelen te bereiken. Als het nodig is kan een specialist van buiten de school de leerkracht ondersteuning bieden. 5. Tot slot nemen ouders een belangrijke positie in binnen de 1-zorgroute. Ouders en leerkrachten hebben een gezamenlijk doel: ze willen het beste voor het kind. Ouders zijn samenwerkingspartners en worden betrokken bij de zorg rondom hun kind.


2.4 De missie van de zorg op De Wissel

Met De Wissel op het juiste spoor.

De SBO De Wissel spant zich in om bij elk kind af te stemmen op de juiste instructie- en ondersteuningsbehoefte van dat kind, om vanuit de mogelijkheden van het kind het maximale te

verkrijgen.

De juiste instructiebehoefte is:

Aanbod van de juiste leerstof die het kind in de komende periode kan leren

Op een goede manier die leerstof aanbieden

De juiste ondersteuningsbehoefte is: De noodzakelijke (ortho)pedagogische ondersteuning bij de sociaal-emotionele en

gedragsmatige ontwikkeling (via kleine stapjes in relatief korte perioden)

Het maximale is: De doelen behalen die passen bij het ontwikkelingsperspectief van dit specifieke

kind

2.5 Trendanalyse

Op allerlei manieren proberen we leerling-gegevens te koppelen aan toetsgegevens om inzicht te

verkrijgen in de opbrengsten van ons onderwijsaanbod over één of meerdere jaren. Specifiek de in-

en uitstroomgegevens van de schoolverlaters. Via analyse zoeken we naar oorzaken en gevolgen,

gekoppeld aan toekomstig beleid om het onderwijsaanbod verder te ontwikkelen

Gegevens die we gebruiken bij trendanalyse:

Toetsgegevens van het GSO en het eindonderzoek (drempelonderzoek)

Ontwikkelingsperspectief

Intelligentieniveau

Indicaties en diagnoses

medicijngebruik

2.6 Groepsbespreking

Twee keer per jaar worden alle groepen doorgesproken in de groepsbespreking. Hierbij zijn de

leerkrachten en de IB-ers betrokken. De groepsbespreking wordt voorafgegaan door een klassenobservatie van de IB-er (groepsplan en PH-meter). Wanneer alle groepsbesprekingen hebben plaats gevonden, vindt er een terugkoppeling plaats naar de directie. Relevante zaken worden teruggekoppeld naar het team

Doelen van de groepsbespreking: Leerstofaanbod evalueren: zijn doelen behaald? Indien nodig plan van aanpak maken. Of vervolg doelen bepalen. Bekijken of de leerlingen op de juiste manier zijn geclusterd (op basis van

onderwijsbehoeften). Kijken of de leerlingen in de juiste arrangementen zijn ingedeeld: basisarrangement,

intensief arrangement, zeer intensief arrangement en talentarrangement. Indien nodig leerlingen opnieuw toewijzen. Er wordt bekeken waaruit de extra zorg bestaat.

Dit wordt weer vertaald naar de groepsplannen. Opstellen nieuw groepsplan.


Klassenmanagement en pedagogisch handelen evalueren. (d.m.v. PH-meter). Indien nodig worden zorgvragen van specifieke leerlingen besproken in de CvB

Procedure groepsbespreking:

De leerkracht en de intern begeleider hebben twee maal per jaar een groepsbespreking naar

aanleiding van een klassenbezoek. Aan het begin van het schooljaar wordt, na een klassenbezoek, de zorg van alle leerlingen besproken. Verder komt aan bod: de groepssamenstelling, de indeling in niveaugroepen rekenen en lezen, de aanvraag voor interne en externe begeleiding, de thuissituatie, de invoering van nieuwe methode, Aan het einde van het schooljaar wordt, wederom na een klassenbezoek, de zorg van alle leerlingen

besproken. Verder komt aan bod: de verwijzing naar een volgende groep, de bereikte streefdoelen

voor begrijpend lezen, taal, rekenen, technisch lezen, spelling en sociaal emotioneel functioneren de

behaalde doelen na interne en/of externe begeleiding, de thuissituatie, wensen van ouders. Het volgende format wordt gebruikt:

Groepsbespreking

VOORBEREIDING Intern begeleider Leerkracht

Gelezen:

kopie oude groepsplan ( CITO/vs rekenen)

groepskaart Parnassys

zijn alle gegevens in het groepsplan volgens

de afspraken genoteerd ?

zijn de gegevens voldoende gespecificeerd

indien nodig?

SEHP’s lezen, eventueel navragen vorige lkr.

Bij de hand:

onderwijsbehoeften

bespreekpunten

Leerlijnen

Ingeleverd bij IB:

Groepsplan(nen) in Parnassys. Bij de hand:

Groepskaart Parnassys (OPP)

oude groepsplannen (met evaluatie)

inventarisatie onderwijsbehoeften.(zie

docentenplein)

onderwijsarrangementen

hulpvragen

SEHP’s lezen

OPP’s

GROEPSBESPREKING

Bekijken of er afspraken vanuit de vorige groepsbespreking zijn blijven liggen: Evaluatie bij groepsbespreking

zijn de doelen behaald: check de verschillen tussen groeps- en schoolstandaarden?

zo ja of zo nee, wat is daarvan de oorzaak?

hoe werkt dat door in het volgende groepsplan? Gegevens verzamelen

zijn alle gegevens in het groepsplan volgens de afspraken genoteerd ?

zijn de gegevens voldoende gespecificeerd indien nodig? Selecteren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften volgens overzichtslijst docentenplein:

zijn de juiste leerlingen geselecteerd: onvoldoende groei, didactische hiaten of niet gedijend? Benoemen van specifieke onderwijsbehoeften

geeft de beschrijving voldoende aanpaksuggesties?


Toewijzen aan de arrangementen

zijn leerlingen volgens de beslisregels toegewezen aan de onderwijsarrangementen (talent-, basis-,

intensief en zeer intensief arrangement)? Opstellen van het groepsplan

zijn de doelen van de leerlijn passend voor deze groep leerlingen?

zijn er binnen de arrangementen voor de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften individuele

aanpassingen gemaakt?

SEHP’s lezen, bespreken, evalueren Algemeen

selectie van leerlingen voor de leerlingenbespreking

vaststellen begeleidingsbehoefte van de leerkracht (vragen vanuit de leerkracht en eventueel

volgend uit de PH-meter)

vaststellen begeleidingsbehoefte van de intern begeleider

vaststellen punten voor schoolontwikkeling (stuurgroep)

In geval van duo-baan: navragen hoe de samenwerking verloopt, zijn er knelpunten, wensen e.d

AFSPRAKEN

Afronden en voorbereiden:

kopie afsprakenlijstje naar leerkracht

eventueel: voorbereiding leerlingbespreking

terugkoppeling naar directie

Afronden en voorbereiden:

oude groepsplan toevoegen aan dossier

groepsoverzicht toevoegen aan dossier

nieuwe groepsplan opstellen, toevoegen aan

het dossier en in klassenmap doen

eventueel: voorbereiding leerlingbespreking

2.7 Commissie van Begeleiding (CvB)

Deze commissie bestaat uit:

de directeur van SBO De Wissel

de maatschappelijk deskundige

de orthopedagoog

de intern begeleider

de leerkracht

eventueel logopediste, zorgcoördinator en/of andere betrokkenen.

Vanuit de groepsbespreking worden kinderen geselecteerd die met een hulpvraag ingebracht worden in de CvB. Ook tussendoor kunnen leerlingen daarin met hulpvragen ingebracht worden. Afhankelijk van het aantal aanmeldingen voor de CvB komt de commissie ongeveer 10 keer per jaar bijeen voor de OB/MB en ook 10 keer voor de BB. Dit wordt vooraf ingepland in het jaarrooster. Indien nodig worden er in overleg nog andere data toegevoegd tijdens het jaar. Ook worden alle schoolverlaters in de CvB besproken i.v.m. het schooladvies. De commissie neemt onder voorzitterschap van de directeur besluiten ten aanzien van o.a. verwijzingen, wisseling van groep, onderzoeken en aanpassing ontwikkelingsperspectief.


Stappenplan

1. Leerkrachten melden kinderen aan voor de CvB. Zij geven hiervoor een hulpvraag door aan

de IB’er. De aanmelding kan ook gebeuren n.a.v. de groepsbespreking.

2. IB’er zet deze leerling vervolgens op de bespreking waarbij de hulpvraag al vooraf in

Parnassys wordt beschreven. Voor de besprekingen wordt een overzichtslijst van alle CvB’s

gebruikt. Deze lijst wordt via mysite gedeeld door de IB’ers en directie.

3. Per mail krijgen de leden van de CvB en de betrokken leerkrachten door wie er besproken

worden en wat de hulpvragen zijn.

4. Tijdens de CvB licht de leerkracht de hulpvraag toe aan de commissie.

5. De commissie komt in dit overleg met voorstellen en neemt besluiten over de te nemen

stappen.

6. De IB’er typt mee tijdens dit overleg in Parnassys. Zij/hij geeft aan wat er besproken is en

wat de afspraken zijn. Dit gebeurt in concept.

7. De IB’er controleert het concept in Parnassys en mailt daarna het definitieve stuk naar

betrokkenen.

8. Betrokkenen komen hun afspraken na en geven IB’er een sein als dit gebeurd is.

9. IB’er bewaakt het proces en de gemaakte afspraken.

Wanneer brengen we kinderen in in de CVB?

Als er hulpvragen zijn rondom didactiek, sociaal emotioneel waarbij gekeken wordt vanuit een

breder perspectief.

Wanneer kinderen verwezen moeten worden naar een externe instantie. (bv. Breed onderzoek

Herlaarhof voor dyslexie, dyscalculie-onderzoek door HH/Opdidakt, verwijzing naar GGZ etc.)

Wanneer er besloten wordt om kinderen uit te wisselen op een vakgebied.

Aanvraag fysio/ergo binnen school.

Aanvragen intelligentieonderzoek.

Kinderen die vanuit de groepsbespreking aangemeld worden.

Wanneer een van de CVB-leden aangeeft dat een kind besproken moet worden (bv. Orthopedagoog

wil graag een kind besproken hebben nav uitslag vragenlijsten)

Wanneer er reden is om de uitstroom te veranderen. Dit gebeurt veelal vanaf een dl van 40.


3. Commissie van Toelating

Vanaf 1 augustus 1998 tot 1 augustus 2014 is de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) werkzaam geweest voor het Samenwerkingsverband (SWV) Veghel e.o. De PCL formuleerde adviezen en gaf beschikkingen af. Zonder een beschikking kon een leerling niet geplaatst worden op

de speciale school voor basisonderwijs (SBO). Door de invoering van Passend onderwijs is de PCL opgeheven en is de Commissie van Toelating verantwoordelijk voor het toekennen van arrangementen en toelatingsverklaringen voor het speciaal en speciaal basisonderwijs.

4. De huidige procedure rondom toelating tot De Wissel Sinds 1 augustus 2014 is de Toelatingscommissie (TLC) werkzaam. Dit is de commissie van het samenwerkingsverband Oss-Uden-Veghel 3006, die zich buigt over arrangementsaanvragen voor de basisschool, de school voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs in het voornoemde samenwerkingsverband. Om een toelatingsverklaring voor het speciaal basisonderwijs te krijgen, gaat er eerst een procedure aan vooraf, die hieronder wordt beschreven. Het moge duidelijk zijn dat de basisschool op het moment van de aanvraag, zelf geen mogelijkheden meer heeft de leerling adequaat op te vangen. Het kan ook gebeuren dat een school voor speciaal onderwijs een arrangementsaanvraag doet voor het speciaal basisonderwijs Hierbij geldt dezelfde procedure die de basisonderwijs gebruikt. Een aanvraag moet ingediend worden door de verwijzende school bij het samenwerkingsverband. Hiervoor moet het aanvraagformulier extra ondersteuning en een voorlopig ontwikkelingsperspectief (OPP) worden opgesteld. Het opgenomen OPP geldt als een format, waarbij de inhoudelijke onderdelen wel zijn voorgeschreven. De formulieren zijn te downloaden bij: http://www.samenwerkingsverband3006.nl/ In het samenwerkingsverband hebben stichtingen een eigen invulling gegeven aan de begeleiding en ondersteuning van basisscholen bij verwijzingen. De Wissel heeft met trajectbegeleiders en zorgcoaches van de verschillende stichtingen in het samenwerkingsverband afspraken rondom de procedure gemaakt. Voordat een aanvraag bij het samenwerkingsverband wordt ingediend, wordt er contact gelegd met de Commissie van Begeleiding (CvB) van De Wissel. In dit overleg heeft de CvB een adviserende rol t.a.v. de aanvraag. Door dit overleg wordt ook voorkomen dat de school ‘verrast’ wordt met een plotselinge aanmelding van een leerling. Als er een toelatingsverklaring voor het speciaal basisonderwijs is afgegeven, kunnen ouders hun kind aanmelden bij De Wissel. Vaak heeft er al een bezoek van ouders plaats gevonden. Er zijn per jaar vaste instroommomenten, maar in overleg kan het gebeuren dat leerlingen eerder instromen. Na aanmelding moet De Wissel binnen 6 weken de plaatsing gerealiseerd hebben. Als mocht blijken dat de groep te groot is, dan worden leerlingen op een wachtlijst geplaatst. Bij verhuizingen kunnen leerlingen natuurlijk altijd instromen. Voordat een leerling geplaatst wordt, mogen zij voorafgaande aan de plaatsing een uurtje op school meedraaien. Na de aanmelding vraagt De Wissel alle relevante informatie op bij de verwijzende school: onderwijskundige, psychologische, informatie over de thuissituatie en indien aanwezig medische informatie.

http://www.samenwerkingsverband3006.nl/


4.1 Het ontwikkelingsperspectief (OPP)

Voor een uitgebreide beschrijving van het OPP en het plan van aanpak m.b.t. de ontwikkelingen

rondom het OPP wordt verwezen naar de documenten: “Verantwoording OPP april 2015” en “OPP

plan van aanpak april 2015”.

Hieronder een korte beschrijving van het OPP binnen SBO De Wissel.

Het ontwikkelingsperspectief wordt bij instroom van een leerling opgesteld. Het wordt in eerste

instantie bepaald door een dossieranalyse en interpretatie van bestaande gegevens. Deze wordt

uitgevoerd door de orthopedagoog aan de hand van alle beschikbare medische-, psychologische-,

onderwijskundige- en maatschappelijke gegevens. Aan de hand hiervan wordt een eerste

verwachting geformuleerd. Dit eerste ontwikkelingsperspectief van een leerling wordt uitgevoerd in

‘OPP deel 1’. Het ontwikkelingsperspectief wordt structureel gevolgd via ‘OPP deel 2’, waarbij ook

de koppeling wordt gemaakt naar concrete doelen in het groepsplan.

Het ontwikkelingsperspectief van de leerling wordt nauwgezet gevolgd (2x per jaar). Als een leerling zich onvoldoende ontwikkelt in lijn van het ontwikkelingsperspectief wordt bekeken wat hiervoor mogelijke oorzaken kunnen zijn. Indien nodig worden ten eerste instructieaanbod, werkvormen of doelen aangepast. Er zal worden ‘gestapeld’ in het groepsplan, waardoor de leerling expliciet extra leertijd zal krijgen op een bepaald vakgebied. Hiernaast kan eventueel aanvullend onderzoek uitgevoerd worden. Indien de ingezette hulp onvoldoende effect heeft, wordt bekeken of het ontwikkelingsperspectief aangepast moet worden. Op het moment dat blijkt uit nieuw onderzoek, observaties en toetsgegevens, dat het ontwikkelingsperspectief onvoldoende passend is, zal in de leerlingbespreking of in de commissie van begeleiding het ontwikkelingsperspectief bijgesteld worden. Uitgangspunten bij het ontwikkelingsperspectief: NB: een aantal zaken op dit gebied zijn bij ons op school nog volop in ontwikkeling om OPP te optimaliseren. Momenteel zijn we nog bezig om het OPP meer in Parnassys te verwerken, zodat er ook efficiënter mee gewerkt kan worden en het nog beter kan worden gevolgd. Schooljaar 15/16 zal worden gebruikt om het OPP te optimaliseren (zie ook “OPP plan van aanpak april 2015”).

Voor alle leerlingen wordt een “theoretische leerrendementsverwachting” geformuleerd. Er

wordt een uitspraak gedaan over wat van een leerling mag worden verwacht op basis van zijn of

haar intelligentie. Hierbij wordt alleen de intelligentie nog bekeken en worden nog geen andere

factoren meegenomen.

Tot een DL van 15 wordt een leerrendementsverwachting geformuleerd op de vakgebieden: - Taal - Rekenen - Sociaal-emotionele ontwikkeling vertaald in stimulerende- en belemmerende factoren en onderwijsbehoeften

Het wordt vanaf een DL van 15 vastgesteld op vijf vakgebieden: - Technisch lezen - Begrijpend lezen - Rekenen - Spelling - Sociaal-emotionele ontwikkeling vertaald in stimulerende – en belemmerende factoren en onderwijsbehoeften

Er wordt per vakgebied (vanaf een DL van 15) een uitstroomprofiel vastgesteld aan de hand van het (verwachte) leerrendement.


Vanaf een DL van 40 wordt een uitstroombestemming geformuleerd. Aanbod wordt zo veel mogelijk passend gerealiseerd in de leerroutes (P-stroom en T-stroom).

Leerlingen met een leerrendement 50-75% stromen doorgaans uit richting PrO en zullen de P- stroom gaan volgen. Leerlingen met een leerrendement <75% zullen uitstromen richting VMBO en zullen de T-stroom volgen.

6-8 weken na instroom wordt het eerste OPP ook met ouders besproken en ondertekend.

Ouders worden daarna door de leerkrachten op de hoogte gehouden van didactische

ontwikkeling en OPP.

OPP wordt minimaal 2x per jaar voor iedere leerling besproken.

Als de ontwikkeling van een leerling onvoldoende past bij de ontwikkeling die verwacht was, wordt eerst bekeken of er iets moet veranderen in het aanbod (extra leertijd, extra instructie, remediëring, e.d.). Er wordt bekeken of er remmende factoren zijn, hiernaar kan indien nodig aanvullend onderzoek worden gedaan. Als het OPP onvoldoende passend blijkt te zijn wordt het bijgesteld.

De leerkrachten vertalen de lange termijndoelen vanuit het OPP zelf naar streefdoelen (in vaardigheidsscores) in het groepsplan.

Uitgangspunt bij het aanbod is de ambitie schoolstandaard: aan de hand hiervan wordt het leerstofaanbod vastgesteld. Het OPP bepaalt hierbij welke specifieke verwachtingen er zijn voor de leerling (in doelen).

OPP wordt nu als bestand opgeslagen in ParnasSys. Op dit moment wordt de ontwikkeling doorlopen om alles zoveel mogelijk in Parnassys zelf te kunnen doen. Zie hiervoor (“OPP plan van aanpak april 2015”).

OPP deel 1 wordt gemaakt door de orthopedagoog (i.o.). Deel 2 vullen de leerkrachten 2x per jaar in.

Bij rapportbesprekingen worden het OPP en leerrendementen met de ouders besproken. Leerkrachten hebben de afgelopen j aren een intern scholingstraject gehad voor het werken

met het OPP. Ook in het kader van de nieuwe ontwikkelingen rondom OPP krijgen leerkrachten scholing en hulp tijdens de SEO vergaderingen.

Het ontwikkelingsperspectief is ook een belangrijk instrument bij het bepalen van het schooladvies van leerlingen en wordt gebruikt bij de gesprekken van de schoolverlaters.

4.2 De groepssamenstelling

De samenstelling van groepen binnen het speciaal basisonderwijs wijkt af van het reguliere basisonderwijs. De oorzaak hiervan ligt niet alleen in het feit dat de leerlingen niet op leeftijd instromen maar houdt ook verband met de volgende gegevens:

o De instroom is mogelijk in bijna alle groepen en op verschillende momenten in het schooljaar o Een ander gegeven dat de groepssamenstelling moeilijk maakt is de problematiek die de

kinderen met zich mee brengen. Het SBO probeert aan te sluiten bij de mogelijkheden van een leerling op zowel sociaal-emotioneel gebied, communicatieve vaardigheden, didactische kwaliteiten, enz.

o Het feit dat leerlingen veel van elkaar leren en dat groepsprocessen moeilijk te voorspellen zijn, maakt het samenstellen van groepen binnen het SBO complex.

Procedure om te komen tot de groepssamenstelling

o De groepssamenstelling wordt gemaakt door de intern begeleiders onder verantwoordelijkheid

van de directie. Zij kennen de leerlingen van de groepen, leerlingen die extra hulp krijgen, de leraren en de gegevens van de aangemelde leerlingen.

o Niet alleen de ervaringen van de intern begeleiders worden gebruikt. Ook de leraar geeft aan met welke specifieke en algemene zaken bij de groepssamenstelling rekening gehouden


moet worden. o Aan de hand van deze gegevens, het ontwikkelingsperspectief en het beeld dat de intern

begeleiders van leerlingen hebben wordt een voorlopige groepssamenstelling gemaakt. Ook nieuwe leerlingen worden ingepast op grond van de gegevens die bij aanmelding aangeleverd zijn.

o De voorlopige groepsverdeling wordt met de directie doorgenomen. Vervolgens wordt deze voorlopige groepssamenstelling aan de leraren verstrekt. Deze kunnen tijdens een bespreking reageren op de plaatsing van hun eigen leerlingen. Hier wordt met name gelet op gewenste en ongewenste combinaties van leerlingen. Tijdens deze bespreking wordt de groepssamenstelling doorgenomen. Eventuele opmerkingen worden meegegeven aan de intern begeleider die bij de bespreking aanwezig is.

o Alle knelpunten, opmerkingen en aanvullende informatie worden een dag later door de directie en intern begeleiders besproken. Dan wordt ook de groepssamenstelling vastgesteld.

o Deze samenstelling wordt aan de ouders en leerlingen meegedeeld. o In de eerste weken van het nieuwe schooljaar wordt een vergadering gepland waarin de

groepssamenstelling nog eens tegen het licht wordt gehouden en kleine verschuivingen plaats kunnen vinden. De leraren geven een week van te voren schriftelijk mogelijke wijzingen door aan de intern begeleider.

o De directie stelt de definitieve groepssamenstelling vast.

Uitgangspunten bij de realisatie van de groepssamenstelling

De directie en intern begeleiders hanteren een aantal algemene uitgangspunten, die moeten leiden

tot een stabiele groepssamenstelling:

o Een belangrijk indelingscriterium is de didactische leeftijd (DL). o Het didactisch niveau van taal en rekenen. In eerste instantie wordt het aanbod van

rekenen bekeken (uitgaande van de vaardigheidsscores van Cito rekenen) en daarna het niveau van taal (taalniveau).

o Geïntegreerde groepen, waarbinnen verschillende vraagstellingstypen hun plek kunnen vinden (moeilijk lerende kinderen, gedragsmoeilijke leerlingen). o Binnen de groepen moet een veilig klimaat gecreëerd kunnen worden. o Een werkbare situatie binnen de groep voor leerling en leraar. o In principe zijn de groepen van de bovenbouw groter dan in de onderbouw. o Een mix van jongens en meisjes. o De leeftijdsverschillen binnen de groep zijn < 2 jaar, behalve bij de JRK. o Het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling o Het leerlingaantal in bepaalde groepen kleiner houden in verband met tussentijdse instroom. o De te verwachten ontwikkeling van een leerling ( zie leerroutes):

Leerroutes: Op basis van ontwikkelingsperspectief en leerrendement worden leerlingen vanaf een DL van 40 meer ingedeeld in de richting van hun uitstroombestemming. Binnen De Wissel zijn dan twee leerroutes mogelijk:

o De P-stroom (meer praktijkgericht, richting PrO). Leerrendement tot 50-75%.

De T-stroom (meer theoretisch gericht, richting VMBO). Leerrendement vanaf 75%.

We zoeken naar een oplossing in het leeraanbod voor de heel zwakke leerlingen, zowel voor rekenen als voor taal. Niveauverschillen worden meer zichtbaar naarmate leerlingen ouder worden. Vandaar dat bij leerlingen die naar een eindgroep gaan het didactische niveau een grotere rol speelt.


Bij overplaatsing van kinderen naar een andere groep, gedurende het schooljaar:

Kinderen kunnen naar een andere groep overgeplaatst worden op basis van niveau en/of op basis van instroom van nieuwe leerlingen.

1. De leerkracht bij wie het kind in de klas zit bespreekt met de IB’er de mogelijkheid van overplaatsing.

2. De leerling wordt besproken in de CvB en over de overplaatsing valt een besluit. 3. De verwijzende en ontvangende leerkracht bespreken, samen met de IB’er, de mogelijke

overplaatsing en wisselen gegevens uit. 4. Gaat één kind naar de andere groep, dan nodigt de leerkracht, waarbij het kind in de groep

zit, de ouders uit voor een gesprek. 5. Zijn er meerdere verschuivingen, dan neemt de leerkracht met alle ouders van de kinderen

uit zijn/haar groep telefonisch contact op. 6. De IB-er informeert de directie en de administratie over de wisseling van groep. 7. De administratie actualiseert de klassenlijst en de plaatsing van de dossiers. 8. De administratie verzorgt daarnaast een brief naar alle ouders van de groep voor

schriftelijke informatie. 9. De leerkracht geeft de meest recente leerlingenlijst met telefoonnummers mee aan alle

leerlingen. 10. De leerkracht kan tips om een nieuwe ll. in een groep te verwelkomen gebruiken uit de

“Energizers” van de methode Leefstijl. 11. De leerkracht neemt na een week contact op met de ouders om te informeren hoe de

eerste week door het kind is ervaren. Hiervan wordt melding gemaakt in het LVS. 12. De IB-er bespreekt na enige weken met de leerkracht hoe de nieuwe leerling functioneert.

Er kunnen omstandigheden zijn dat de directie anders dan in het protocol benoemd moet beslissen,

dit zal altijd in overleg gaan. De IB-ers bewaken dit proces. Onze IB-er heeft na ongeveer een half jaar contact met de IB-er van de basisschool om de ontwikkelingen rondom een nieuw geplaatste leerling kenbaar te maken. Dit gebeurt aan de hand van een formulier. PS. Van alle leerlingen niet meer de doublures meetellen. Administratie levert lijst aan van alle leerlingen met doublures. We koppelen het aantal DL aan het leeraanbod dat de leerling heeft gehad, dat refereert aan het niveau van een groep.

4.3 Instroom nieuwe leerlingen Op de Wissel zijn er vijf instroom momenten om nieuwe leerlingen op school te plaatsen (na de

zomervakantie, herfstvakantie, kerstvakantie, carnavalsvakantie en meivakantie.). In de praktijk is

gebleken dat leerlingen in urgente of speciale situaties (denk aan bv. verhuizing) het hele jaar door

geplaatst kunnen worden als er een toelatingsverklaring afgegeven is. Het plaatsen van nieuwe

leerlingen kan veel consequenties hebben voor het kind en voor de klas waarin het geplaatst wordt. Het is belangrijk dat het pedagogisch klimaat in de klassen gekenmerkt wordt door vertrouwen, openheid en samenwerking. Veiligheid voor kinderen is een eerste vereiste. Bij de instroom van nieuwe leerlingen wordt in principe de volgende procedure gevolgd:

1. De TLC geeft een beschikking af.

2. De leerling wordt door ouders aangemeld bij De Wissel. 3. De directeur nodigt de ouders uit voor een gesprek. 4. De ouders brengen een bezoek aan de school en hebben een gesprek met de directeur. Ze

krijgen een rondleiding door school en ontvangen de schoolgids. 5. De gegevens van de verwijzende school worden door de administratie naar de betrokkenen


(orthopedagoog, IB, leerkracht, etc.) verstuurt. 6. Door de administratie wordt een dossier aangelegd. 7. De orthopedagoog verzamelt alle gegevens en stelt het basishandelingsplan op. 8. De IB-er onderzoekt samen met de leerkrachten van de betreffende groepen, in welke

groep het kind het beste geplaatst kan worden. 9. De kennismakings- en instroomdata staan ingepland in de jaarkalender. 10. De IB-er doet een voorstel aan de directie waar het kind geplaatst kan worden. 11. De directie neemt de uiteindelijke beslissing waar het kind geplaatst wordt. 12. De IB-ers geven dit door aan de administratie. 13. De orthopedagoog zorgt voor verspreiding van het basishandelingsplan naar de betreffende

leerkracht en andere betrokkenen (logopediste, fysiotherapeut, etc.) 14. Ouders worden op de hoogte gebracht van moment van plaatsing en in welke groep hun

kind geplaatst wordt. 15. De groep waarin het kind komt wordt voorbereid op zijn komst. In de klas wordt

bijvoorbeeld het thema “nieuw zijn”(Energizers) besproken. Getracht wordt de zittende leerlingen mede verantwoordelijk te maken voor het welzijn van de nieuwe leerling. De nieuwe leerling wordt gekoppeld aan een ‘maatje’. Dit kind maakt het nieuwe kind wegwijs op De Wissel.

In het geval dat leerlingen tijdens het schooljaar instromen:

De leerling en zijn ouders worden uitgenodigd (via administratie) voor een

kennismakingsbezoek. Het kind draait gedurende ongeveer een uur mee in zijn nieuwe groep, terwijl de ouders

kennismaken met andere ouders van nieuwe leerlingen. Ze krijgen informatie van de IB-er, orthopedagoog, maatschappelijk deskundige, ouderraad en directie.

De leerkracht maakt de plek / boeken /schriften in orde voor de kennismaking. Aan het einde van het kennismakingsbezoek vertellen de IB’er/lk. de ouders over de

belangrijkste klassenafspraken en zij informeren hoe het kind de eerste schooldag naar school komt.

De leerkracht neemt tijd om het OPP te bestuderen en het kind bij de bestaande niveaugroepen in te delen.

Nieuwe leerlingen ontvangen via de ouderraad een welkomstkaart.

In het geval dat leerlingen aan het begin van het nieuwe schooljaar instromen:

De administratie verstuurt een uitnodiging aan de nieuwe leerling en ouders om in de laatste schoolweek kennis te komen maken met de nieuwe leerkracht

In diezelfde uitnodiging wordt het kind ook uitgenodigd kennis te maken met zijn nieuwe groep

De IB-er/maatschappelijk werkster ontvangen de ouders met hun kinderen en begeleiden ze naar de nieuwe klas.

De ouders krijgen de nieuwe klassenlijst mee. Tot slot informeert de leerkracht hoe het kind de eerste schooldag naar school komt. .

Het kennismakingsbezoek met de nieuwe groep op donderdagmorgen vult de leerkracht zelf in.

Vanaf de eerste schooldag op De Wissel: De leerkracht van een nieuwe leerling is ’s ochtends op de speelplaats aanwezig als de

nieuwe leerling op school aankomt. De leerkracht geeft de meest recente leerlingenlijst met telefoonnummers mee aan alle

lln. Het kind wordt op deze dag wegwijs gemaakt door een mede-ll, zijn ‘maatje’. De lk. kan tips om een nieuwe ll. in een groep te verwelkomen gebruiken uit de


“Energizers” van de methode Leefstijl. De IB’er bespreekt na een week met de lk. hoe de nieuwe ll. functioneert, indien de ll. niet in

de goede groep geplaatst is, volgt er overleg met andere lk . De IB’er informeert de directie en de administratie over de definitieve plaatsing van de

nieuwe lln. De leerkracht neemt daarna, zsm, contact op met de ouders om te informeren hoe de

eerste tijd door het kind is ervaren. Hiervan wordt melding gemaakt in het LVS.

4.4 Procedure bij terugplaatsing van het SBO naar het BaO

Dit stappenplan geeft een systematisch overzicht hoe er gehandeld wordt bij een eventuele terugplaatsing van een leerling vanuit de school voor speciaal basisonderwijs naar de reguliere basisschool.

De voorbereiding

o Elk jaar komen alle leerlingen van het SBO in de groepsbesprekingen aan bod, waarbij ook bekeken wordt of een leerling gebaat is bij terugplaatsing naar het basisonderwijs. Is dit het geval dan wordt deze leerlingen besproken in de CVB. o Daarnaast kunnen lopende het jaar de leerkracht, de intern begeleider van de SBO of

andere deskundigen bij een leerling een positieve ontwikkeling op school signaleren op didactisch en/of sociaal-emotioneel gebied, waardoor aan terugplaatsing wordt gedacht.

o De leerkracht of de IB'er bespreekt dit tijdens een leerlingbespreking met de commissie van begeleiding. Er wordt bepaald of er een heronderzoek plaats vindt door een lid of meerdere

leden van de commissie van begeleiding. o De IB 'er van het SBO bespreekt de mogelijke terugplaatsing met de ouders.

o De IB'er neemt in overleg met de ouders contact op met een basisschool en verstrekt voorlopige informatie. Tevens wordt gepeild of de basisschool voldoende opvangmogelijk-

heden heeft. o De ouders bezoeken de basisschool. De SBO spreekt niet expliciet een voorkeur uit voor een

bepaalde basisschool. o Indien ouders akkoord gaan met een terugplaatsing, wordt schriftelijk toestemming aan die ouders gevraagd om te zijner tijd eventuele informatie aan de basisschool te verstrekken.

De overstap

o De leerkracht of de IB'er van het SBO informeert de basisschool telefonisch over de leerling

en maakt een onderwijskundig rapport. Dit rapport kan aangevuld worden met gegevens van remedial teacher/logopedist en eventuele gegevens van de commissie van begeleiding.

o Indien gewenst kan aan de hand van de verstrekte informatie nog nader overleg plaatsvinden tussen de leerkracht van de SBO en de leerkracht en/of IB'er van het basisonderwijs (persoonlijk of telefonisch).

o De ouders worden schriftelijk geïnformeerd over de terugplaatsing.

De begeleiding

o Door het samenwerkingsverband wordt onderzocht of een terugplaatsingsarrangement

gerealiseerd kan worden. Hiervoor is een werkgroep samengesteld door het

samenwerkingsverband 3006

4.6 De procedure bij plaatsing naar het voortgezet onderwijs


In het voorlaatste jaar wordt er in de leerlingbespreking besloten welke kinderen schoolverlater zijn. Een belangrijk criterium daarbij is de didactische leeftijd (het aantal maanden dat het kind onderwijs gehad heeft vanaf groep 3). Regel is dat een leerling bij de overgang naar het voortgezet onderwijs een didactische leeftijd heeft van minstens 60. Bij twijfel wordt een leerling wel in een school- verlatersgroep geplaatst en wordt in de leerlingbespreking in het najaar beslist of deze leerling schoolverlater wordt of nog een jaar op De Wissel blijft. Uiteraard worden de ouders door de leerkracht van de beslissing op de hoogte gesteld. De voorlichting aan de ouders over het vervolgonderwijs vindt plaats op een algemene ouderavond aan het begin van het laatste schooljaar. Op school is een map met informatie over de diverse scholen voor vervolgonderwijs in de omgeving van Veghel.

De kennismaking met toekomstige vervolgscholen vindt plaats via "Open Dagen" die door de diverse scholen worden georganiseerd. Bij de leerlingen die onze school verlaten wordt door het Fiorettigcollege rond oktober/november klassikaal een intelligentietest (NIO) afgenomen, naast schoolvorderingentoetsen (drempelonderzoek) en persoonlijkheidsvragenlijsten. De resultaten hiervan en de gegevens van de leerkracht worden in de CvB doorgenomen, waaruit vervolgens een schooladvies volgt. Zo nodig wordt het ontwikkelingsperspectief bijgesteld. Daarna vindt er een gesprek plaats met de ouders, waarbij uitleg wordt gegeven door de leerkracht over de gegevens en het advies van de school. De ouders krijgen tijdens dit gesprek of zo spoedig mogelijk daarna een aanmeldingsformulier voor de betreffende vervolgschool. De leerkracht vult het onderwijskundig rapport in en bespreekt dit met de ouders. De ouders melden zelf hun kind aan op een school voor voortgezet onderwijs. Het onderwijskundig rapport en andere relevante gegevens worden tijdig op de vervolgschool afgegeven. Elk jaar wordt de procedure uitgewerkt in een planning, zodat een goed overzicht ontstaat welke afspraken er zijn gemaakt en wanneer deze uitgevoerd worden. Het ontwikkelingsperspectief wordt vergeleken met de daadwerkelijke plaatsing in het voortgezet onderwijs en vervolgens wordt bekeken welke consequenties daar uit voortvloeien.


5. De leerkracht op de SBO

5.1 Functiebeschrijving van de leerkracht Omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een SBO-instelling. De school biedt opleiding en

vorming aan leerlingen van 4 tot 13 jaar met lichamelijke en/of verstandelijke beperking en/of aan

leerlingen die (zeer) moeilijk opvoedbaar zijn en/of (zeer) moeilijk kunnen leren, en bereidt deze

leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De SBO -instelling bestaat uit een directie, (senior) leraren,

en overig ondersteunend personeel. De leraar is verantwoordelijk voor de uitvoering van het speciaal basisonderwijs en het begeleiden van de leerlingen, betrekt de omgeving bij de gedragsbeïnvloeding van de leerling, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereidingen de onderwijsontwikkeling, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en neemt deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het onderwijsteam.

Werkzaamheden

1. Is verantwoordelijk voor de uitvoering van het speciaal basisonderwijs en het begeleiden van: o het ontwikkelen van een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de

leerling; o het daartoe ontwikkelen van eigen lesmateriaal; o het bij leerlingen tot ontwikkeling brengen van competentie (ervaren en geloven in eigen

kunnen), autonomie (ervaren en weten dat je zelf een probleem aankunt) en relatie (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt);

o het gedurende een schooljaar lesgeven aan en begeleiden van (groepen) leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen;

o het creëren van een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen;

o het stimuleren en begeleiden van sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal-culturele achtergronden;

o het structureren en coördineren van de activiteiten van de leerlingen en het organiseren en plannen daarvan in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen;

o het begeleiden/coachen van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent; o het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en

cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en er in de les op inspelen;

o het diagnosticeren en evalueren van ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen, het opstellen van handelingsplannen, het bespreken van de voortgang in een begeleidingsteam;

o het met ouders bespreken van de voortgang, de ontwikkeling en de gedragsproblemen van leerlingen;

o het onderhouden van contacten met begeleidingsdiensten en andere betrokkenen; o het per groep bijhouden van werkdossiers; o het mede bijhouden van het leerlingdossier; o het onderhouden van contacten met de ouderraad.

2. Betrekt de omgeving bij de gedragsbeïnvloeding van de leerling door:

o het in het begeleidingsteam bespreken van de (gedrags)ontwikkeling van de leerling; o het consulteren van en het verwerken van adviezen van deskundigen zoals eugdarts,

orthopedagoog, logopedist, schoolmaatschappelijk werken interne begeleiding; o het bespreken van problemen van de leerling met ouders of opvoeders; o het kunnen aangeven van de eigen mogelijkheden en beperkingen (kwaliteiten) met

betrekking tot het uitvoeren van de gewenste taken.


3. Levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling door: o het meedenken over het (meerjaren)schoolplan; o het formuleren van les-en opvoedingsdoelen voor de dagelijkse onderwijsuitvoering; o het doelgericht kiezen en hanteren van verschillende didactische werkvormen en

leeractiviteiten, aansluitend op de onderwijsdoelen; o het leveren van bijdrage aan de pedagogische koers, resulterend in onderwijsprogramma's; o het leveren van bijdragen aan het formuleren van les- en opvoedingsdoelen; o zich op de hoogte houden van ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur,

natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en het bijdragen aan de vertaling daarvan naar pedagogisch en didactisch verantwoorde werkvormen en leeractiviteiten.

4. Levert bijdragen aan de schoolorganisatie door:

o het actief participeren aan teamvergaderingen; o het organiseren van buiten- en naschoolse activiteiten.

5. Neemt deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het onderwijsteam door:

o het begeleiden van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent; o het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen en collegiale consultatie aansluitend op

het persoonlijk ontwikkelingsplan. Speelruimte

o De leraar legt verantwoording af aan de directie over de opvoedende en onderwijzende activiteiten met betrekking tot de beïnvloeding van de leerling, de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van leerlingen conform de leerdoelen en over de kwaliteit van de bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling.

o De leraar verricht de werkzaamheden binnen de onderwijswet- en -regelgeving, leerdoelen en beleidslijnen van de school.

o De leraar neemt beslissingen bij de stagnatie dan wel versnelling in de ontwikkeling van de leerling, bij de aanpak van het oplossen van (nieuwe) problemen, de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van leerlingen en de bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en onderwijsontwikkeling.

Kennis en vaardigheden

o Specialistische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden. o Kennis van de leerstof en van het ontwikkelen van specifieke leerstaf. o Inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen school en de basisscholen in de regio. o Inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverleningsinstanties. o Kennis van verschillende culturele achtergronden en vaardigheid in het omgaan met

leerlingen en ouders van verschillende culturele achtergronden. o Invoelingsvermogen en sociale vaardigheden. o Specialistische communicatieve vaardigheden. o Vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden. o Vaardigheid in het samenwerken met andere disciplines.

Contacten

o Met leerlingen, om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken.

o Met de directie, over de begeleiding/coaching van de lerarenondersteuner(s) en/of onderwijsassistent(en) en over de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners,om tot nadere afspraken te komen.

o Met ouders om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken en moeilijk bespreekbare onderwerpen ter sprake te brengen en medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor het gedrag van de leerling.

o Met hulpverleners/specialisten om tot oplossingen te komen over de problematiek van ll. o Met collega's, ouders, hulpinstanties en/of specialisten, om diagnoses te bespreken


5.2 De ondersteuning van de leerkracht en leerling

Door middel van diverse instrumenten en systematiseren wordt getracht de leerkracht

ondersteuning te bieden in zijn onderwijsproces.

In de eerste plaats moet het systeem van de 1-Zorgroute hem houvast voor zijn onderwijs bieden. Binnen deze zorg zitten de groepsbesprekingen en natuurlijk de besprekingen van de Commissie van begeleiding waarbij de leerkracht hulpvragen kan neerleggen.

Daarnaast leiden de verschillende klassenbezoeken ertoe dat het onderwijs geoptimaliseerd wordt

en de leerkracht zich gesteund voelt door de staf. Zo zijn er jaarlijks bezoeken gepland door diverse geledingen:

de IB-er, die observaties uitvoert en de groepsplannen bespreekt de afname van de PH

meter, waarmee het pedagogisch, didactisch en organisatorisch handelen in kaart wordt gebracht

de flitsbezoeken van de directie, waarbij twee aspecten een rol spelen: zicht op het functioneren van leerkrachten houden en over kinderen informatie verzamelen t.b.v. groepsbesprekingen/overleg CvB (zie bijlage A: flitsbezoeken)

het bezoek door de directie voorafgaand aan een functioneringsgesprek en/of beoordelingsgesprek.

de orthopedagoog t.b.v. begeleiding van kinderen en de leerkracht

de fysiotherapeut/ergotherapeut/logopedist voor begeleiding van kinderen en de leerkracht Andere ondersteunende taken naar de leerkrachten

Bij APO (Acute Pedagogische Ondersteuning) opvangen en begeleiden van leerlingen, zowel onder lestijd als tijdens de pauzes. Indien noodzakelijk aanwezig zijn bij oudergesprekken.(o.a. verwijzing- begeleidingsgesprekken) Interactie leerkracht-leerling observeren en bespreken.

5.2 1 De acute pedagogische ondersteuning (APO)

Basisaanpak gedragsproblematiek 1. In eerste instantie probeert de leerkracht het gedragsprobleem zelf op te lossen. 2. Als het probleem zich blijft voordoen gaat de leerkracht met een hulpvraag in gesprek met de IB-er. 3. Afhankelijk van het probleem gaat de IB-er in gesprek met de leerling(en). 4. De leerkracht bekijkt samen met de IB-er welke gedragsverandering tot stand dient te komen en welke aanpak daarbij gehanteerd gaat worden (bv. afspraakkaart, observeren, filmen, regelmatige gesprekken met leerling/leerkracht) Hierbij kan ZIEN als hulpmiddel gebruikt worden. 5. In samenspraak met de IB-er kan een handelingsplan SEHP opgesteld worden. Hierover worden de ouders door de leerkracht geïnformeerd. Bij herhaling van een APO wordt er altijd een SEHP gemaakt.

ACUTE PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING (A.P.O) Het kan echter ook zijn dat het gedrag van een leerling(en) dusdanig storend is dat er een noodsituatie ontstaat en dat er direct een oplossing moet komen. Hiervoor kan de leerkracht vragen om A.P.O In welke situaties kan dit voorkomen?


Bij bedreiging van zichzelf en/of de ander, waarbij fysiek gevaar aanwezig is voor zichzelf en/of de ander en bij steeds terugkerend verbaal geweld.

Bij agressief gedrag naar medeleerling(en) en/of leerkracht

Bij aanhoudend storend, uitdagend gedrag. Waarom acute pedagogische ondersteuning noodzakelijk is?

1. Om de leerling uit de moeilijke situatie te halen en tot rust te laten komen. Er hoeft nog geen oplossing te komen. Meestal zal er een kort gesprek plaatsvinden zodat de leerling zijn/haar verhaal kwijt kan.

2. Om de groep tot rust te laten komen en deze verder te kunnen laten werken. 3. Om de leerkracht te ondersteunen.

Wie moet er voor verwijzing altijd bereikbaar zijn? De achterwacht: dit wordt zichtbaar aangegeven in de lerarenkamer op het whiteboard. 2 personen per dag. Zijn deze personen niet aanwezig dan vangt na overleg een collega het kind op. Welke rol heeft de achterwacht? Welke rol heeft de leerkracht? 1: De achterwacht neemt de leerling mee en luistert naar zijn/haar verhaal. 2: Samen met de leerkracht wordt in de eerste voorkomende gelegenheid bekeken welke directe stappen genomen moeten worden. 3: Op die dag moet in elk geval nog de gelegenheid gecreëerd worden voor een gesprek met als doel de dag goed af te sluiten en afspraken voor vervolg te maken. 4: Hierna komt altijd de basisaanpak (zie hierboven). 5: Van elke acute pedagogische ondersteuning worden de ouders op de hoogte gesteld. 6: Bij herhaling vindt een gesprek plaats met de ouders. Welke hulpmiddelen hebben we tot onze beschikking om gedrag om te buigen? Regelmatige gesprekken met leerkracht/leerling/ouders, beloningskaart, observeren, filmen, coachen van leerling en of leerkracht. Er vindt structureel een gesprek tussen leerkracht en leerling plaats. De orthopedagoog kan de leerkracht adviezen geven. Hoe leggen we alle afspraken vast? Een beknopt verslag van een gesprek en/of afspraken wordt door de achterwacht genoteerd via een notitie in ParnasSys. Een cc-tje naar IB en leerkracht(en). De leerkracht informeert de ouders. Niet het gewenste effect, wat dan? De leerkracht en/of IB-er melden de leerling aan bij de Commissie van Begeleiding. Schorsing/verwijdering. Zie schoolgids


6 De intern begeleider

Het doel van de Interne Begeleiding op De Wissel is het bevorderen van een optimaal leerproces bij

leerlingen. De IB'ers ondersteunen de leerkracht in zijn of haar werken met betrekking tot de ontwikkeling van de kinderen.

Taakomschrijving van de intern begeleider.

De taak van de Interne Begeleiding op De Wissel ligt vooral op het realiseren van de juiste

instructie-

en ondersteuningsbehoefte

Wij zijn het laatste jaar intensief bezig met leerlingenzorg volgens de 1-zorgroute. Er is daarbij een verschuiving merkbaar bij de invulling van de taak van de intern begeleider van inhoudelijke naar meer coördinerende taken richting coach.

Managementtaken

o Zorg dragen voor scholing en begeleiding bij het SEO-traject. Vanuit de ZIEN en/of

TRF/CBCL begeleiden bij het opstellen en uitvoeren van een pedagogisch handelingsplan en

het bespreken met de leerkracht.

o Het organiseren en invulling geven aan SEO-bijeenkomsten, o.a. de evaluatie van de methode

Leefstijl en de SOVA-trainingen. o Vanuit een analyse van de gegevens/resultaten in het LVS is er een IB/RT-overleg en worden

vervolgens handelingsadviezen aan de leerkracht gegeven. Dit kan de IB-er ook zelf doen.

o Contacten onderhouden met externe instanties:

o.a. GGZ / MEE/ Herlaarhof / Basisteam BJG/Tolbrug/Opdidakt/Kleur o Coördinatie van en deelname aan groepsbesprekingen / leerlingbesprekingen en CVB. o Coördineren/borgen/controleren van de afspraken

o Een goede verslaglegging van alle geplande besprekingen coördineren.

o Een goed geordend papieren dossier coördineren./Notities aan ParnasSys hangen

o Deelname aan kwaliteitskringen van Zorgberaad en SBO o Deelname aan verschillende overlegsituaties: o.a. IB-directie/IB-RT-overleg

o IB-er bekijkt samen met de leerkracht welke prioriteit er ligt voor therapie. Ondersteunende taken naar de leerkrachten

o Bij APO: Opvangen en begeleiden van leerlingen, zowel onder lestijd als tijdens de pauzes.

o Problemen oplossen van de speelplaats: PROPPEN o Bij de groepsbesprekingen :

Didactisch en pedagogisch overzicht verkrijgen van de groep, gericht op het maken en

bespreken van groepsplannen. Alle voorkomende aspecten m.b.t. de groep kunnen hier besproken worden.

Bespreken van onderwijsbehoeften van de leerlingen gekoppeld aan de

leerkrachtvaardigheden. o Bij de CVB:

De hulpvraag bespreken met de leerkracht; daarbij staat verheldering, overleg en het

bespreken van oplossingsstrategieën centraal

o Helpen opstellen van specifieke handelingsplannen. o Indien noodzakelijk aanwezig zijn bij oudergesprekken.(o.a. verwijzing-

begeleidingsgesprekken, rapportgesprekken)

o Interactie leerkracht-leerling observeren en bespreken d.m.v de PH-meter o Maken van groepssamenstelling voor het nieuwe schooljaar.

o Coördinatie van tussentijdse instroom.


o Doorspreken van nieuwe leerlingen met de leerkracht aan de hand van het OPP. o Terugkoppeling naar de basisschool van herkomst.

Coaching door de IB-er.

Het coachen van leerkrachten als taak van de intern begeleider lijkt een vanzelfsprekende stap als

collegiale consultatie al plaatsvindt. Dit vindt op onze school met enige regelmaat plaats bij afname PH meter, observatie van zorgleerlingen, incidentele inzet SVIB.

Coaching ondersteunt de leerkracht bij: 1. het vergroten van het zelfbewustzijn 2. het maken van (nieuwe) keuzes 3. het gaan handelen 4. het verwerven van nieuwe inzichten

Voor de IB-er betekent dit:

- Luisteren Een actieve luisterhouding waarin de intern begeleider door haar houding laat zien

interesse te hebben voor het verhaal van de ander, de leerkracht moed geven om zijn problemen en/of uitdagingen op tafel te leggen. Daarnaast het stellen van verhelderings- en

verdiepingsvragen is cruciaal om de ander ook echt te ontmoeten.

- Contracteren met behulp van o.a. PH meter en SVIB In een contract zijn zaken opgenomen als: hoe vaak vinden de coachingsgesprekken plaats,

tijdsperiode, aan wie wordt gerapporteerd, wat staat centraal in de coaching (doelen,

observaties, resultaten in concreet waarneembare handelingen), mogelijke financiële aspecten

etc. - Observeren en feedback geven

Omdat coaching gericht is op het verbeteren van het handelen, is observatie van de coach in

de werksituatie belangrijk om ook het leereffect van coaching te kunnen constateren en te

bespreken. De confrontatie tussen de waarnemingen van de

intern begeleider en de verhalen van de leerkracht met daarbij de doelen van de coaching,

leiden tot meer inzicht in de geobserveerde situatie bij de gecoachte. - Weerstanden herkennen en productief maken

Weerstand tegen veranderingen komen vrijwel altijd voor tijdens het coachingstraject. Het

opsporen van weerstanden en het productief maken hiervan, is een van de taken van de coach. Als het duidelijk is waarom er weerstanden zijn en deze bespreekbaar zijn gemaakt, biedt het

ook handelingsperspectieven voor de coach.

- Expert zijn Tijdens een coachingstraject zal een coach regelmatig als expert optreden. De intern

begeleider zal rond de leervragen van de gecoachte zelf bepaalde vaardigheden

demonstreren,

de theorie verhelderen en instructie geven.


7. De instructiebehoefte

7.1 De instructie in de groep

Vanuit de leerlijnen maken we groepsplannen. Deze leerlijnen worden helder omschreven in kleine stapjes met leerdoelen. De leerlijnen zijn afgestemd op de kerndoelen, die vertaald zijn in

tussendoelen in de gebruikte methodes ( zoals b.v. Wizwijs).

Door de verschillen bij kinderen in leerstijl zal de instructie steeds afgestemd moeten worden op deze kinderen. Uitgangspunt wordt steeds meer de behoefte van het kind i.p.v. de opzet van de methode. De instructie bij een methode kan wel aangehouden worden als leidraad, maar steeds zal

de leerkracht zich afvragen of de inhoud relevant is.

De organisatie in de groep zal ook op de leerkracht afgestemd zijn. Er wordt gewerkt vanuit het gedachtegoed vanuit Eén stap verder met De 1-zorgroute: er is instructie voor de basisgroep (basisarrangement), een verlengde instructie voor een intensief arrangement en een verkorte instructie voor het talentarrangement. Steeds zal afgewogen worden of meer differentiatie mogelijk is. Kan de leerkracht een goed overzicht houden over de werkzaamheden en het effect van handelen in de groep?

Kinderen in het intensieve arrangement krijgen in de loop van een week op een bepaald moment of bepaalde momenten de mogelijkheid voor extra begeleiding/leertijd. Tijdens bijvoorbeeld vrij lezen is de leerkracht beschikbaar om kinderen individueel te kunnen begeleiden. Dit noemen we stapelen. Stapelen is altijd gepland buiten het regulier geplande vakgebied

Het zelfstandig leren bij de leerling zal de komende jaren meer nadruk krijgen, waardoor de leerling minder afhankelijk is van de leerkracht. In de onder- en middenbouw is het planbord ingevoerd. In

de midden-en bovenbouw één uur per week zelfstandig werken. De vorm van de instructie is vooral interactief. Zoveel mogelijk de leerlingen actief betrekken bij de uitleg van de leerstof en het invullen van een zinvolle verwerking. Er wordt instructie gegeven op vooraf benoemde doelen. Ook tijdens de afsluiting komen deze middels gerichte feedback terug.

7.2 Het didactisch groeps- en individueel handelingsplan

Elke leerkracht maakt groepsplannen voor de vakgebieden taal/begrijpend lezen en rekenen, spelling en lezen. Daarnaast wordt er ook een groepsplan en/per klas minimaal twee individuele handelsplannen op sociaal emotioneel gebied gemaakt. Daarvoor worden de gegevens gebruikt

vanuit ZIEN. Alle groepsplannen staan in ParnasSys. Bij rekenen, technisch lezen, spelling en begrijpend lezen wordt uitgegaan van beheersingsniveau (vaardigheidsscores) om te komen tot een indeling in arrangementen. (basis, intensief en talent) De groepsplannen zijn gerealiseerd volgens de aanpak van Eén stap verder met De 1-zorgroute. Er wordt gewerkt vanuit het opbrengstgericht werken, waarbij de doelen centraal staan. De interne begeleiders evalueren de groepsplannen met de leerkracht in combinatie met de analyse van de gegevens van het

Groepsgewijs SchoolOnderzoek (GSO). De opbrengsten zijn het uitgangspunt van de groepsplannen voor de volgende periode. De voorwaarden om met groepsplannen te kunnen werken komen regelmatig aan bod. Dit zijn in eerste instantie de leerlijnen, instructiegedrag, leertijd en het klassenmanagement. De aangeboden werkvormen moeten vooral gericht zijn op een actieve deelname van de leerlingen. Ze moeten worden uitgedaagd. Het bespreken van o.a. de lesdoelen en

de evaluatie van de les bevordert het bewustzijn van de leerlingen. Bij het maken van de groepsplannen steeds afvragen:

“We doen wat we doen goed….doen we het goede ?”


De groepsplannen zijn nodig om kwaliteit van differentiëren te laten zien. Niet alleen in het hoofd van de leerkracht, maar laten zien d.m.v. doelen, leerinhouden, wat willen we onze lln. leren en hoe we dat doen.

Naast de groepsplannen zal voor een aantal leerlingen een specifiek didactisch handelingsplan nodig zijn.In hoofdstuk 7.5 Remedial Teacher staat de procedure betreffende de invulling hiervan. Elk schooljaar worden 2 groepsplannen gemaakt voor de vakgebieden taal/begrijpend lezen , technisch lezen en rekenen, spelling en op sociaal gedrag.

De 1e groepsplannen:

Uitgangspunten bij het maken van de 1e groepsplannen:

Groepssamenstelling m.b.t. de didactische niveau`s :het werken in het deel van

Taaltrapeze is daarbij één van de indicatoren evenals de vaardigheidsscores vanuit de rekenniveaus.

Overdracht gegevens van de leerlingen van vorige leerkracht

Evaluatie groepsplan 2 van vorig schooljaar

De analyse van de GSO-gegevens van vorig schooljaar (juni)

OPP deel 1 ( zie ParnasSys)

Het OPP deel 2 wat aan het begin van het schooljaar wordt vastgesteld n.a.v. laatste gegevens vorig schooljaar.

Stappenplan:

1. De leerkracht maakt een groepsoverzicht van niveau taal,lezen en rekenen in 2e week van

het nieuwe schooljaar. Dit ook n.a.v. de laatste OPP deel 2. 2. Bespreken van de mogelijkheden van de leerkracht met de IB-er om de niveauverschillen

te kunnen hanteren: o.a.

Uitwisseling (incidenteel)

Ondersteuning d.m.v. gesprek en advies met de IB-er Ondersteuning door r.t. / logopedie

3. Klassenbezoek door IB-er in de eerste 3 weken gericht op het maken van de groepsplannen om een beeld van de nieuwe leerlingen en algemene situatie van de groep te verkrijgen. Daarna is er z.s.m. een nabespreking gepland om opmerkelijke zaken te bespreken en de opzet van de groepsplannen door te nemen.

4. Daarna worden de 1e groepsplannen, die door de leerkracht gemaakt zijn, bij de IB-er

ingeleverd. 5. In de eerste groepsbespreking komen de groepsplannen ter evaluatie terug ( okt-nov.),

Daarbij worden de streefdoelen opnieuw vastgesteld of aangepast.

De 2e groepsplannen:

De analyse van het GSO in januari en de evaluatie van de 1e groepsplannen zijn bepalend voor de

invulling van de 2e groepsplannen. In maart volgt de tweede groepsbespreking per groep alwaar de

groepsplannen wederom besproken worden en vooral ook terug gekeken wordt (evaluatie) naar de voorgaande periode en de resultaten.


Na het GSO in mei worden de gegevens geanalyseerd en samen met de evaluatie van de

2egroepsplannen besproken met de IB-er. Vervolgens komt er een overdrachtsgesprek tussen

leerkrachten, waarna het traject van de groepsplannen opnieuw start.

7.3 Het groepsgewijs schoolonderzoek (GSO)

Elk schooljaar worden in januari en in mei/juni standaard de signaaltoetsen (CITO) afgenomen op het gebied van woordenschat, technisch lezen, spelling en rekenen. Begrijpend lezen wordt enkel in

januari afgenomen. Hierbij zijn ook toetsen die specifiek voor de speciale basisschool zijn gemaakt. Elk jaar wordt een toetskalender opgesteld. De gegevens van het GSO worden door de intern begeleider(s) geanalyseerd en doorgesproken met de leerkracht, zodat indien nodig het leerstofaanbod kan worden aangepast in de groepsplannen. In de week vóór het GSO inventariseren de groepsleerkrachten aan de hand van de laatste toetsoverzichten welke toetsen bij welke leerlingen afgenomen moeten worden. (terug te lezen binne n de OPP’s). De groepsleerkrachten leveren die lijsten in bij de IB'ers. De IB’ers hebben op deze manier overzicht over welke leerlingen uit de verschillende groepen bepaalde toetsen moeten maken. Middels een rooster en met behulp van uitwisseling indien nodig, kunnen de

groepsleerkrachten gaan toetsen. De leerkrachten vullen zelf de toetsgegevens in ParnasSys in.

Uitzonderingen: Leerlingen die ver voor of achter liggen kunnen door de RT'ers of groepsondersteuners

getoetst worden.

Zieke/afwezige leerlingen kunnen in de 2e GSO of de week erna door de RT'ers/groepsondersteuners worden getoetst.

Voor kinderen waarbij middels een diagnose aangegeven wordt dat er bv. meer leer/leestijd moet worden gegeven is deze mogelijkheid aanwezig.

Bij kinderen met dyslexie wordt de toets vergroot aangeboden of bij rekenen voorgelezen.

AVI en DMT.

In de week/twee weken voor de GSO worden AVI en DMT door de RT'ers afgenomen.

De resultaten van de toetsen worden direct in het leerlingvolgsyssteem (LVS) verwerkt.

De lijsten gaan binnen twee weken naar de IB'ers. Zo zijn zij in de gelegenheid opvallende terugval / vooruitgang te signaleren.

7.4 Het didactisch leerlingvolgsysteem

In het programma ParnasSys worden alle toetsgegevens van het GSO en de relevante gegevens vanuit de verschillende disciplines opgenomen. De handelingsplannen worden genummerd en gedateerd, zodat een compleet overzicht ontstaat per leerling.

Voor de leerlingbespreking wordt een overzicht uit ParnasSys gehaald van de toetsgegevens en de

handelingsplannen en persoonlijke gegevens, zoals o.a. leeftijd, medicatie, IQ. Ook bij verwijzing maken we gebruik van ParnasSys om gegevens te verzamelen.Tijdens de leerlingbespreking wordt middels een beamer gebruik gemaakt van ParnasSys. Als er nieuwe gegevens binnen komen, worden deze door de verantwoordelijke in ParnasSys ingevoerd. Degene die de gegevens ontvangt is verantwoordelijk voor de invoer. In het ene geval is dit de intern begeleider, in een ander geval de orthopedagoge. Betrokkenen worden via e-mail op de hoogte gesteld van opname nieuwe informatie in ParnasSys. De nieuwe informatie kan in diverse categorieën worden weggeschreven.

Op de groepskaart zijn diverse acties direct terug te zien.


De afspraken vanuit de leerlingbespreking en de CVB wordt door de IB’er als bestand aan ParnasSys gehangen. Als er veranderingen zijn, als gevolg van het afhandelen van een afspraak wordt het bestand vervangen. De betrokkenen ontvangen hiervan bericht.

7.5 Remedial Teaching

De procedure:

1. De directie stelt de beschikbare RT-tijd vast en door welke personen deze taak zal worden

uitgevoerd. 2. De gehele beschikbare RT-tijd wordt door de directie in overleg met de bouwcoördinatoren

verdeeld over de drie bouwen. 3. Vervolgens worden aan elke bouw één of meerdere vaste RT'ers gekoppeld. 4. De beschikbare tijd van die RT'er wordt verdeeld binnen de groepen van die bouw:

a. De leerkrachten geven aan via RT-aanvraagformulier op welk gebied ze hulp willen hebben en voor welke leerlingen. Dit formulier wordt aangeleverd bij de IB’er.

b. Door de RT'er kan ook aangegeven worden bepaalde leerlingen verder te willen begeleiden vanuit vorige handelingsplannen.

c. Bij de evaluatie van de GSO-gegevens kan ook aangegeven worden in welke groep extra ondersteuning wenselijk is en op welke manier.

d. Vanuit de PCL kan het advies komen om extra hulp te geven aan een leerling. 5. De IB'er sluist de aanvraag door naar de RT'er. 6. Bekeken wordt of de hulpvraag duidelijk is; eventueel diagnostiseert de RT'er tot de oorzaak

helder is. 7. Of een aanvraag in behandeling wordt genomen en uitgevoerd wordt besproken met de RT'ers

en de IB'er. Laatstgenoemde heeft hierin een doorslaggevende stem. Mocht dit problemen geven, dan wordt het probleem voorgelegd aan de commissie van begeleiding. Er vindt na iedere RT-periode een overleg plaats tussen RT”ers en IB’ers waarin besproken wordt of een kind (nog) RT krijgt. In de laatste RT-periode wordt de aandacht wat verschoven. De kinderen uit de schoolverlatersgroepen krijgen minder RT. Deze extra tijd wordt geïnvesteerd in de onderbouw.

8. De leerkracht krijgt binnen tien werkdagen bericht of er begeleiding plaatsvindt en op welke wijze.

9. De ouders worden door de RT’er geïnformeerd. Zij geven een formuliertje mee naar huis, waarop staat dat een kind vanaf een bepaalde datum RT krijgt.

10. Het handelingsplan wordt door de RT'er opgesteld in samenspraak met de desbetreffende leerkracht.

11. De uitvoering van het HP ligt bij de RT'er en/of de leerkracht. 12. Het tijdstip van evaluatie van het handelingsplan (gemiddeld zes weken) wordt in onderling

overleg vastgesteld en wordt vermeld op het HP. 13. In eerste instantie geeft de RT'er bij de evaluatie aan of extra hulp noodzakelijk blijft en

bespreekt dit binnen de RT-groep, samen met de IB'er. 14. De informatie over het effect en vervolg van het handelingsplan gaat ook naar de ouders. Dit

kan o.a. op de ouderavond door de leerkracht en de RT'er. 15. De ingevulde handelingsplannen met evaluatie worden bewaard in de LVS-map. 16. Handelingsplannen met een speciaal probleem (b.v. p/d/b verwisseling) worden gekopieerd en

per onderwerp door de RT'er bewaard.

Uitvoering: De hulp die geboden kan worden:

Individuele hulp buiten de klas m.b.v. een handelingsplan Individuele hulp in de klas m.b.v. een handelingsplan

Begeleiding van een groepje kinderen buiten de klas m.b.v. een groepsplan


Begeleiding van een groepje kinderen in de klas m.b.v. een groepsplan

Hulp in de klas m.b.v. een duidelijke taakomschrijving. De organisatie:

Elk jaar worden er 4 r.t.-periodes vastgesteld in een rooster en de overlegmomenten van de groep RT-ers met de IB-ers.

7.6 Logopedie

De logopedist behoort tot het onderwijs ondersteunend personeel (OOP), waarvan de rechtspositie geregeld is in het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel (RPBO). De beschikbare tijd voor logopedie bestaat uit maximaal 65% behandeltijd en voor minimaal 35% uit administratieve taken, overleg, bijhouden van vakliteratuur, bijscholing etc. De logopedist verleent logopedische hulp en geeft voorlichting met de bedoeling ontwikkelings-, communicatie- en/of leerstoornissen op het vlak van taal, spraak, stem en/of gehoor te voorkomen, op te heffen of te verlichten, opdat de leerling zijn persoonlijke mogelijkheden dusdanig kan ontwikkelen, dat hij optimaal kan functioneren in de maatschappij. Daartoe screent hij alle nieuwe leerlingen, stelt als daartoe aanleiding bestaat een nader logopedisch onderzoek in en raadpleegt de beschikbare dossiergegevens van de leerling. Aan de hand van de hulpvraag van de leerling stelt de logopedist een therapeutisch plan op, verzamelt de benodigde materialen en oefenstof en voert het plan uit. Indien nodig of gewenst geeft de logopedist advies tot verwijzing naar andere disciplines. De behandeling kan plaatsvinden individueel of samen met een of meer andere leerlingen afhankelijk van de stoornis(sen), het te bereiken resultaat of de vraagstelling van de school. Over de vorderingen en de eventuele problemen houdt de logopedist een administratie bij, onderhoudt daarover frequent contact met de ouders en de leerkracht en geeft hen voorlichting en begeleiding bij hun ondersteunende activiteiten thuis of in de groep. Ten behoeve van de leerlingbespreking maakt de logopedist een schriftelijk verslag van het behandelingsplan en de voortgang daarvan. Een dergelijk verslag wordt ook gemaakt t.b.v. de leerkracht of een instantie waar eventueel naar verwezen wordt. De logopedist neemt deel aan de algemene teamvergaderingen en indien nodig en gewenst aan ouderavonden, bouwvergaderingen en leerlingenbesprekingen. Met betrekking tot het beleid t.a.v. het eigen vakgebied voert hij overleg met de directie.

7.7 Fysiotherapie Voor grove- en schrijfmotoriek is voortaan op school fysiotherapie mogelijk onder de schooltijd. Elk kind heeft recht op 18 keer in de basisverzekering en nog een aantal keren in de aanvullende verzekering afhankelijk van de verzekeraar gerekend per kalenderjaar. Een screening is een aanmelding zonder verwijzing van huisarts of specialist. Daarvoor moeten ouders een formulier ondertekenen waarmee ze toestemming geven voor een onderzoek en behandeling. Het kind heeft recht op een chronische machtiging als de ouders een verwijzing kunnen laten zien van een specialist (kinderarts, neuroloog, orthopeed) met een vermelding van een chronische aandoening of achterstand in de motoriek. Daarop heeft het kind recht op 52 keer per kalenderjaar. Wanneer vanuit de PCL of CVB het advies wordt gegeven voor het opstarten van fysiotherapie, meldt de orthopedagoge dit aan de fysiotherapeute. Verdere informatie hierover is te vinden op docentenplein/externe contacten/fysiotherapie.


7.8 Ergotherapie Op De Wissel kunnen kinderen met primair motorische problemen ondersteund worden. Nadat een

aanvraag is ingediend voor enkelvoudige ergotherapie, wordt bekeken welke hulpvraag het kind

heeft en welk onderzoek daar het beste bij aansluit. Wij onderzoeken het kind vervolgens in de

omgeving waar hij of zij problemen ervaart. Dit onderzoek is specifiek gericht op de hulpvraag en

kan variëren van een onderzoek naar de schrijfvaardigheid, het bijwonen van een les op school tot

het voorbereiden en passen van een hulpmiddel. Op basis van dit onderzoek wordt een plan van

aanpak voorgelegd aan de ouders. De behandeling is altijd kortdurend en kan variëren van een

advies over de omgang met het probleem tot een serie ergotherapeutische behandelingen thuis of

op school. De behandelingen vinden in overleg met u en als ze op school plaatsvinden, ook met de

leerkracht plaats. De duur van de behandeling is afhankelijk van de hulpvraag, tot een maximum van

10 tot 12 uur per jaar. Rapportage en overleg vallen ook in deze tijd, omdat ze deel uitmaken van de

behandeling. Verdere informatie hierover is te vinden op docentenplein/externe contacten/ergotherapie.

Op onze school is een aantal kinderen, die meer therapieën tegelijk krijgen. Dit gebeurt in overleg met de leerkracht en de IB’er. De IB’er houdt de helikopterview en bekijkt of er prioriteiten gesteld moeten worden op het gebied van therapieën.

8. De ondersteuningsbehoefte

Het pedagogisch leefklimaat als basis voor de ondersteuningsbehoefte. We kunnen er, gezien de

toekomstige ontwikkelingen rond "Weer Samen Naar School" van uitgaan dat er een verdichting zal

ontstaan van de problematiek bij kinderen die onze school gaan bezoeken. Veel aandacht zal

daarom de komende jaren gaan naar de Sociaal-Emotionele Ontwikkeling van de leerlingen.

8.1 De ondersteuning in de groep

De intern begeleider is de eerst aangewezen persoon om de leerkracht te ondersteunen bij de

begeleiding van de leerlingen. Door observaties in de groep, besprekingen met de leerkracht en hulp

bij het opstellen van pedagogische handelingsplannen draagt de IB'er bij aan de zorg in de groep. De

observaties in de groep vinden standaard twee keer per jaar plaats met behulp van de PH-meter.

Bevindingen worden besproken tijdens de groepsbesprekingen. 8.2 Het pedagogisch handelingsplan Voor de zorgleerlingen met flinke gedragsproblemen wordt door de leerkracht met behulp van de

IB'er een sociaal emotioneel handelingsplan gemaakt. Hierbij wordt uitgegaan van het OPP,

aangevuld met de gegevens van Zien en eventueel aanvullende onderzoeksmiddelen zoals de TRF.

In het SEHP staat duidelijk een handelingsgerichte aanpak aangegeven. Voor de start van een SEHP

worden ouders ingelicht over de inhoud en het doel ervan. Ook na de evaluatie gaat de informatie

naar de ouders en/of is er een gesprek met de ouders. Zien wordt minimaal 1 keer per jaar ingevuld voor alle leerlingen om de sociaal-emotionele ontwikkeling goed in kaart te brengen. In ontwikkeling: momenteel worden er afspraken gemaakt over de standaard invulmomenten van Zien.


8.3 Het pedagogisch leerlingvolgsysteem

Functie:

Geüniformeerd begrippenkader

Structuur in diverse vormen van info over leerlingen

Objectiviteit vergroten

Kwaliteit van beslissingen neemt toe

Zicht houden op de ontwikkelingen van leerlingen

Evaluatie op leerkracht-, team- en schoolniveau

Informatieoverdracht naar derden

Richting geven aan ons handelen op sociaal-emotioneel gebied.

Doelgerichter kunnen werken op sociaal-emotioneel gebied (OPP).

Zodra de leerling geplaatst wordt op SBO De Wissel, start ook de pedagogische zorg voor dat kind.

Op De Wissel is de IB'er de persoon die de kinderen op sociaal-emotioneel gebied volgt en begeleidt.

De gegevens van ‘Zien’ zijn digitaal terug te vinden in ParnasSys.

8.4 Maatschappelijk deskundige Het belangrijkste aspect van schoolmaatschappelijk werk is de brugfunctie tussen leerling, ouders,

school en (jeugd)zorginstellingen.

De maatschappelijk deskundig als lid van de Permanente Commissie Leerlingenzorg.

Via huisbezoek wordt in een gesprek met de ouder(s)/ verzorger(s) van een kind dat aangemeld is bij de PCL de problematiek van het kind op school en binnen het gezin/ vrije

tijd in kaart gebracht. Hiervan vindt verslaglegging plaats.

Deelnemen aan de PCL bespreking.

B. De maatschappelijk deskundige als lid van de Commissie van begeleiding.

De maatschappelijk deskundige adviseert vanuit het eigen vakgebied. Hij verzamelt en beoordeelt de voor de hulpvraag benodigde informatie, betreffende zijn vakgebied, m.b.t.

aard/ herkomst problemen, sociale kaart, hulpverlening- en verwijzingsmogelijkheden. Begeleidt/ adviseert ouders bij verwijzing naar hulpverlenende instanties en onderhoudt

contacten met hulpverlenende instanties.

C. Overige werkzaamheden.

De maatschappelijk deskundige neemt deel aan leerlingenbesprekingen en indien gewenst ook aan teambesprekingen.

Biedt consultatie aan leerkrachten bij signaleren van zorgen, probleemverheldering en/of

voorbereiden van oudergesprekken.

Voert overleg met de directie m.b.t. het beleid t.a.v. het eigen vakgebied en houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen binnen dit vakgebied.


8.5 Orthopedagoog

Orthopedagogiek heeft als veld van actie de problematische opvoedings- of ontwikkelingssituatie. opvoedings- of ontwikkelingssituatie te begrijpen als het complete onderling afhankelijke of samenhangende geheel van factoren, dat invloed uitoefent op de ontwikkelingsgang van kind tot

volwassene. Een problematische opvoedings- of ontwikkelingssituatie is die, welke door de betrokkenen (b.v. kind, ouders, leerkrachten) als uitzichtloos en zinloos wordt ervaren en waarin men er niet in slaagt het geheel zonder hulp van buiten perspectiefbiedend en zinvol te veranderen. Als orthopedagoog maakt men gebruik van verschillende gesprekstechnieken, van gedragstherapie, van speltherapie of andere vormen van beeldcommunicatieve methoden, enz.

A. Tot de taken van de orthopedagoog behoren:

Het verrichten van begeleidingsonderzoek, indien dit als advies van de Commissie van Begeleiding gegeven wordt en/of tussentijdse vraagstelling dit verlangt.

Het maken van planning en evaluatie t.b.v. de begeleiding en doorstroming.

Het opstellen en volgen van ontwikkelingsperspectieven.

Het onderhouden van contacten met ouders en leerkrachten

Gerichte adviezen geven aan ouders

Begeleiding en advisering aan leerkrachten om hen in staat te stellen de leerlingen zo optimaal mogelijk te begeleiden.

Het onderhouden van contacten met verwijzende instanties.

Het eventueel verwijzen voor een andersoortige diagnose en/of behandeling.

Lid van de Commissie van Begeleiding.

B. Specifieke taken:

Het doen van eindonderzoek bij kinderen die doorstromen naar het voortgezet onderwijs.

Na dit onderzoek heeft hij overleg met de leerkrachten en de ouders.

Eindonderzoek bij leerlingen van de JRK uitvoeren, correctie en interpretatie van gegevens. Na onderzoek overleg met leerkracht en ouders.

Het schrijven van basishandelingsplannen.

Deelname aan leerlingenbesprekingen.

Verantwoordelijk voor de begeleiding van stagiaires universiteit.

Incidentele deelname aan PCL-overleg.

In voorkomende gevallen doet de orthopedagoog toelatingsonderzoeken t.b.v. de

Commissie van Begeleiding.

8.6 Zorgcoördinator LGF-leerlingen

Procedure invulling rugzakje.

1. In het overleg met de Commissie van Begeleiding (CvB) of tijdens een leerlingbespreking wordt bepaald of een leerling mogelijk in aanmerking komt voor een rugzak.

2. De Intern Begeleider (IB-er) neemt contact op met de ouders en informeert ouders over de mogelijkheden van een rugzak en de te volgen procedure. Indien ouders niet akkoord gaan,

volgt er geen aanvraag. Indien ouders akkoord gaan volgt stap 3 etc. 3. Ouders melden hun kind aan bij één van de REC (Regionaal Expertise Centrum) scholen voor

speciaal onderwijs of een centraal aanmeldpunt. Dit kan met ondersteuning van de REC-school of met de IB-er van de Wissel. School vult een Onderwijskundig Rapport (OWR) in, ondertekend door de directie. Ouders vullen een aanmeldingsformulier in en ondertekenen dit.


4. De leerkracht vult het Onderwijskundig Rapport in en vraagt indien nodig ondersteuning van de

IB-er. In het OWR kan verwezen worden naar onderdelen uit het totaal geleverde pakket van gegevens. De IB-er bespreekt het OWR met de ouders, ouders ondertekenen dit voor gezien en tekenen voor toestemming voor het versturen van de gegevens.

5. De IB-er zorgt ervoor dat het totale pakket met gegevens wordt verzameld. Dit pakket bestaat uit: Psychologisch onderzoek, verslag PCL, didactische gegevens, TRF/CBCL en BH-plan, onderwijskundig rapport, psychodiagnostisch onderzoek en HP`s. Verder Sociale redzaam-heid voor cluster 3, verslag logopediste/RT/anderszins en aanmeldingsformulier ouders.

6. De IB-er maakt een begeleidend schrijven en vult het dossierformulier in. De directie ziet de uitgaande stukken in. Een kopie van het begeleidend schrijven, het aanmeldformulier en van het OWR gaan samen met het dossierformulier in het dossier.

7. Na het bericht van de beschikking zorgt de administratie voor de aanvraag bij het CFI (door directie ondertekend). De administratie bewaart de documenten in een map en vult het

overzicht rugzakleerlingen aan met de nieuwe gegevens.

Vanaf hier begeleiding door RZC-er (rugzakcoördinator) .

1. Als er een positieve beschikking is afgegeven, neemt de zorgcoördinator contact op met ouders en leerkracht(en). De RZC-er brengt hen op de hoogte van de procedure en begeleiding van LGF-leerlingen. Ouders worden uitgenodigd voor een gesprek.

2. Formulier registratie CFI wordt ingevuld door de administratie en opgestuurd naar het CFI.

3. School ontvangt daarna het terugmeldformulier.

4. W.b. REC-4: Administratie vult van het AB-formulier deel 1 in en de RZC-er vult deel 2 in. Beide formulieren worden opgestuurd

5. De REC- 2 of -3 school wijst een Ambulant Begeleider aan. De ambulante begeleiding voor REC-4 leerlingen wordt door de Wissel zelf verzorgd. ( zie convenant)

6. DE RZC-er maakt voor alle REC-4 leerlingen een begeleidingsplan

7. De RZC-er neemt contact op met REC 2+ 3 en legt het eerste contact. Er wordt een afspraak gemaakt voor de intake. In dit gesprek met ouders, AB-er, leerkracht, RZC-er en de rugzakbegeleider wordt de opzet van de begeleiding doorgenomen.

8. In de gesprekken met de ouders wordt eerst de keuze besproken van de ouders: verwijzing REC-school of begeleiding op De Wissel met ondersteuning van een rugzakje.

9. Het begeleidingsplan wordt besproken + de hulpvragen van leerkracht en ouders

10. Indien nodig past de RZC-er het begeleidingsplan aan en maakt een opzet voor een handelingsplan. ( bij REC 2 + 3 gebeurt dit door de AB-er)

11. Het begeleidingsplan en handelingsplan worden naar de leerkracht gestuurd ter goedkeuring en daarna naar de ouders. Als beide plannen worden goedgekeurd tekenen de ouders en daarna de directeur van De Wissel. Het begeleidingsplan en het handelingsplan worden door de RZC-er in ParnaSSys gebracht. De getekende exemplaren gaan in het dossier van het kind.

12. Verslaglegging van de begeleiding door de rugzakbegeleider wordt bewaard in een map. De IB-er/RZC-er is daarvan op de hoogte en heeft inzage. Tijdens de begeleiding van de LGF-leerling hebben begeleider + ouders vaak onderling contact m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling van

hun kind. 13. Na 4/5 maanden wordt het handelingsplan geëvalueerd samen met ouders en leerkracht. De LGF-

begeleider maakt een verslag van de evaluatie en maakt het volgende handelingsplan. Dit wordt weer eerst naar de leerkracht gestuurd en daarna naar de ouders ter ondertekening. Kortom: 3x per schooljaar vindt er een LGF-gesprek plaats.

14. Als een LGF-beschikking afloopt, zorgt de RZC-er, in samenwerking met de supervisor van REC-4 voor een

her-indicatie. Bij REC-2 en REC-3 leerlingen verzorgt de ambulant begeleider de herindicatie


8.7 Leraar ondersteuner en onderwijsassistent 8.7.1 Leraarondersteuner De lerarenondersteuner voert ondersteunende taken in onderwijs en leerlingbegeleiding uit onder

de verantwoordelijkheid van een leraar, ondersteunt de onderwijsvoorbereiding en neemt deel aan

professionalisering. Context De werkzaamheden worden verricht binnen een (of meerdere) school (scholen) voor (speciaal) basisonderwijs. De lerarenondersteuner voert ondersteunende taken in onderwijs en leerlingbegeleiding uit onder de verantwoordelijkheid van een leraar, ondersteunt de onderwijsvoorbereiding en neemt deel aan professionalisering

Resultaatgebieden

1.Ondersteuning onderwijs en leerlingbegeleiding .

Voert mede repeterende en routinematige lestaken uit en begeleidt (groepen) leerlingen. Draagt bij aan een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen. Stimuleert en begeleidt mede de sociale vaardigheden van leerlingen; Structureert, organiseert en plant de activiteiten van leerlingen in homogene en heterogene

groepen, inclusief subgroepen. Kijkt mede na en corrigeert onderwijsactiviteiten van leerlingen. Houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur,

natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en speelt er in de les op in.

Signaleert (sociaal) pedagogische problemen bij leerlingen en stelt deze aan de orde bij de leraar.

Begeleidt leerlingen op basis van instructie, aan de hand van handelingsplannen en zoals voorzien in het zorgplan.

Houdt de voortgang en ontwikkeling van leerlingen bij en bespreekt deze met de leraar. Assisteert en participeert bij gesprekken van de leraar met de ouders tijdens de ouderavonden.

2.Ondersteuning van de onderwijsvoorbereiding.

Bereidt mede de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor. Kiest en hanteert, op aangeven van de

leraar, verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten aansluitend op de leerdoelen.

Denkt mee over les- en opvoedingsdoelen. Houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op

terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en

levensbeschouwing en denkt mee over de vertaling hiervan in werkvormen en leeractiviteiten.

Doet voorstellen voor de aanschaf van (leer)materiaal.

3. Professionalisering.

Houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit. Bevoegdheden, kader & verantwoordelijkheden

Beslist bij/over: het bijdragen aan een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en

gewaardeerd voelen, bij het kiezen en hanteren van verschillende didactische werkvormen en

leeractiviteiten aansluitend op de leerdoelen, het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten.

Kader: werkafspraken, vastgestelde opdrachten binnen het lesplan, behandelen zorgplannen.


Verantwoording: functioneel aan de leraar en hiërarchisch aan de leidinggevende over de kwaliteit

van de ondersteuning van onderwijs en leerlingbegeleiding, van ondersteuning van de

onderwijsvoorbereiding en van deelname aan professionalisering.


Heeft minimaal MBO- denk en werkniveau. Inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de

school. Invoelingsvermogen en sociale vaardigheden. Vaardigheid in het overdragen van kennis en

vaardigheden.

Contacten

Met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen. Met leraren over de vorm en werkwijze

van de lesondersteuning en leerlingbegeleiding om deze te bespreken en de leraren te informeren

over de leerresultaten en leer- en gedragsproblemen. Met ouders over de ontwikkeling van de

leerling tijdens ouderavonden ter assistentie van de leraar om informatie uit te wisselen. Met

collega lerarenondersteuners over de eigen werkzaamheden in de vorm van collegiale

besprekingen/consultatie.

8.7.2 De onderwijsassistent Context De werkzaamheden worden verricht binnen een (of meerdere)school (scholen) voor (speciaal) basisonderwijs. De onderwijsassistent ondersteunt de leraar bij het verrichten van eenvoudige routinematige onderwijsinhoudelijke taken, levert een praktische/organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement en neemt deel aan relevante professionalisering

Resultaatgebieden

Ondersteunt de leraar bij het verrichten van eenvoudige routinematige onderwijsinhoudelijke taken.

Begeleidt individuele leerlingen of kleine (sub)groepen van leerlingen die van de leraar instructie hebben ontvangen.

Begeleidt leerlingen bij de verwerving van vaardigheden, ziet toe op het handen wassen, e.d.

Inspireert leerlingen tot luisteren, op te ruimen, zich te concentreren, vragen te stellen, e.d..

Corrigeert gedrag van leerlingen in de les en onder schooltijd.

Helpt leerlingen bij expressieactiviteiten

Assisteert bij het samenwerken van leerlingen, het groepswerk en het werken in hoeken.

Ziet toe op het zelfstandig werken van leerlingen.

Begeleidt individuele leerlingen bij niveaulezen.

Helpt leerlingen bij het uitdiepen van een onderwerp in het documentatiecentrum.

Begeleidt leerlingen met een aparte leertaak en registreert het ontwikkelings- en leerproces.

Surveilleert tijdens binnen en buitenschoolse activiteiten.

Signaleert problemen en bespreekt deze met de leraar.

Helpt bij de uitvoering van handelingsplannen voor leerlingen.

Rapporteert (periodiek) over het waargenomen gedrag bij de leerlingen aan de leraar. Praktische/organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement.

Richt het leslokaal in en ruimt na afloop van de lessen op.

Vervaardigt illustraties, e.d. voor projecten.

Maakt het lesmateriaal gereed.

Controleert de staat van les- en ontwikkelingsmateriaal en bespreekt het met de leraar.

Levert een bijdrage aan de administratie van leerling-prestaties en andere leerling-gegevens.


Vult voorraden aan.

Assisteert bij de organisatie van uitstapjes, vieringen, festiviteiten, e.d..

Professionalisering.

Houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit.

Bevoegdheden, kader & verantwoordelijkheden

Beslist bij/over: het begeleiden van individuele leerlingen of kleine (sub)groepen, het vervaardigen van illustraties, e.d. voor projecten, het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten.

Kader: werkafspraken over de ondersteunende taken.

Verantwoording: functioneel aan de leraar en hiërarchisch aan de leidinggevende over juistheid en tijdigheid van ondersteuning van de leraar bij het verrichten van eenvoudige routinematige onderwijsinhoudelijke taken van praktische/organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement en van deelname aan professionalisering.


MBO opleiding OA

Vaktechnische kennis van eenvoudige didactische en pedagogische toepassingen (bijvoorbeeld tellen bij rekenen);

Inzicht in de organisatie en werkwijze van de school.

Bekendheid met groepsprocessen.

Bekendheid met hygiëne, voeding en gezondheid van kinderen.

Vaardigheid in het omgaan met en corrigeren van gedrag van leerlingen.

Vaardigheid in het organiseren van groepjes in de klassensituatie en kinderopvang.

Vaardigheid in het uitvoeren van praktische/organisatorische werkzaamheden.

Contacten

Met leerlingen over hun gedrag om ze op de regels te wijzen en vragen te beantwoorden.

Met de leraar om indrukken over de ontwikkeling van de leerling tijdens de lessituatie door te geven.

Met andere onderwijsassistenten binnen de school om informatie uit te wisselen over het

maken van afspraken voor uit te voeren gemeenschappelijke taken.

Met ouders over halen en brengen van leerlingen en praktische informatie overdracht

o omtrent het gedrag van de leerling.


8.8 Leefstijl

De methode Leefstijl is niet alleen door ons gekozen om probleemgedrag te bestrijden en voor preventie van ongewenst gedrag. Ook voor het optimaal functioneren van kinderen en het ontwikkelen van hun talenten zijn vaardigheden als zelfvertrouwen, doordachte beslissingen nemen, luisteren, je gevoelens uiten en van je fouten leren onmisbaar. De methode wordt in alle groepen structureel ingezet vanuit een thematische aanpak. Vanaf schooljaar 2010-2011 werken we met de nieuwe versie van Leefstijl

Verdeling leefstijl :

1. JRK deel 1+2 Samen in de klas (1) onderdeel 1-2

Dit ben ik (3) Samenspelen (6) onderdeel 1 en 3 Zorgen voor jezelf (7)

2. O1 deel 1+2

Samen in de klas (1) onderdeel 2-3 Praten en luisteren (2)

Wat ik voel (4) Mensen die belangrijk voor me zijn (5) Samenspelen (6) onderdeel 1-2-6

3. O2 deel 3

4 Middenbouw deel 4 + 5

5 Bovenbouw groepen 1 deel 6

6. Bovenbouw groepen 2 deel 7+ 8

8.9 SEO

De begripsomschrijving SEO

Sociaal-emotionele ontwikkeling komt neer op de ontwikkeling van hoe je met anderen omgaat, de kwaliteit van de relaties die je opbouwt en hoe je daar gevoelsmatig op reageert.

Sociaal-emotionele ontwikkeling kan gezien worden als ontwikkeling van:

cognities (denken) gedragsrepertoire (vaardigheden)

emoties (voelen)

waardenoriëntaties (willen)

De rol van de leerkracht

De leerkracht is in de dagelijkse interactie het belangrijkste instrument als het gaat om het beïnvloeden van de SEO van leerlingen. Door de omgang van de leerkracht met de kinderen, de ouders en zijn collega's beïnvloedt de leerkracht de interacties in zijn omgeving en wordt hij beïnvloed door de voortdurend nieuwe situaties die hij mede gecreëerd heeft.


Het gebruik van een methode om SEO te stimuleren is pas effectief als er op een professionele wijze betekenissen aan gedrag van verschillende leerlingen toegekend kan worden en daar responsief op wordt gereageerd. Uiteindelijk hangt het van de individuele kwaliteiten van de leerkracht af, of een methode "recht doet" aan individuele verschillen tussen leerlingen. De leerkracht zal daarbij aan een aantal voorwaarden moeten voldoen:

Hij/zij moet kennis hebben van de verschillende achtergronden van de leerlingen.

Hij/zij is er op uit om met iedere afzonderlijke leerling tot een optimale (begeleidings)relatie te komen en probeert de door de leerling ervaren werkelijkheid te

(h)erkennen en recht te doen aan diens motieven. Hij/zij gaat in op de primaire behoeften van leerlingen: competentie, autonomie en

relaties, en ondersteunt en bekrachtigt leerlingen.

Hij/zij weet, op grond van een sterkte-zwakte analyse van zijn professionele gedrag, door reflectie op eigen handelen en door intercollegiaal overleg, zich een beeld te vormen hoe hij/zij functioneert.

De rol van het team

Door één lijn te hanteren ten aanzien van de pedagogisch-didactische organisatie en de omgangsstijl, te zorgen voor continue ontwikkelingslijnen voor kinderen en samen gemaakte afspraken zien als ijkpunt voor het eigen pedagogisch handelen, zal de invoering van een methode ter stimulering van de SEO veel effectiever verlopen dan als daar in mindere mate sprake van is. Het is een voorwaarde dat een team zicht krijgt en behoudt op het eigen functioneren.

Het doel van het SEO-uur:

De pedagogische problemen systematisch bespreken.

Mensen deskundig maken op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling ten aanzien van de kennis over allerlei sociaal-emotionele problematieken.

Reflectie op eigen handelen in de omgang met kinderen met deze problematieken.

Bijhouden van de administratie van het pedagogisch leerlingvolgsysteem.

Basishandelingsplannen (BHP) bespreken met elke leerkracht afzonderlijk:

De doelstelling van deze bijeenkomst is het inventariseren van vragen en problemen naar

aanleiding van het BHP. Concreet betekent dit dat de leerkracht de BHP's voorafgaand aan deze bijeenkomst doorneemt, zodat de vragen en problemen of eventuele acties die al ondernomen kunnen worden, genoteerd worden. Deze bijeenkomst is vooral informatief.

Gezamenlijke SEO/uren Tijdens de gezamenlijke SEO uren worden de leerkrachten op de hoogte gebracht van de (nieuwe)

ontwikkelingen op gebied van Zorg. Er zijn werkbijeenkomsten waarbij leerkrachten ondersteuning kunnen krijgen van de ib/er en orthopedagoge bij b.v. het maken van een didactisch groepsplan of het opstellen van een sociaal/emotioneel handelingsplan. Zie de Zorgkalender. IB/ers kunnen ook een actueel onderwerp aan de orde laten komen b.v 1-zorgroute

Taak van de leerkracht:

voorafgaande groepsplannen

cito gegevens

analyse van cito

inventarisatie onderwijsbehoeften en welke leerlingen naar de leerlingbespreking.


Taak van de ib-er:

maakt agenda

heeft overzicht van leerlijnen

Het invullen van het pedagogisch leerling volgsysteem ZIEN en het maken van een SEHP tijdens een werkbijeenkomst.

Het doel van bijeenkomst is het invullen van ZIEN voor de gehele groep en het maken van

individuele-, dan wel groepsplannen. Tijdens deze bijeenkomst worden de vragen en problemen kort besproken. Wanneer er door de leerkracht al actie ondernomen is, wordt dit toegelicht.

Taak van de leerkracht:

De leerkracht vult van alle kinderen in zijn/haar groep ZIEN in via ParnasSys.

Samen met de intern begeleider bekijken ze welke leerlingen in aanmerking komen voor een SEHP.

De leerkracht verwerkt de adviezen vanuit ZIEN in een handelingsplan binnen ParnasSys.

De leerkracht maakt het SEHP

Taak van de IB'er: De leerkracht helpen op momenten dat er vragen zijn.

Eventueel samen met de orthopedagoog de uitkomst van ZIEN analyseren. (en dit in

een hulpvraag formuleren dit kan weg.) Samen met de leerkracht het overzicht van de groep bekijken en met de leerkracht

bespreken van welke leerlingen een SEHP wordt gemaakt.

Het begeleiden van de leerkracht bij het opzetten van het handelingsplan.

Zorgdragen voor de verwerking van de ZIEN in ParnasSys

Het bespreken van pedagogische handelingsplannen tijdens de groepsbespreking

Tijdens de leerling bespreking/groepsbespreking wordt het SEHP besproken/geëvalueerd/bijgesteld

Taak van de leerkracht: Zodra de handelingsplannen opgesteld zijn deze ten uitvoer brengen.

Eventueel bijstellen.

Taak van de IB'er: Toezicht houden op de uitvoer van de handelingsplannen en de leerkracht verder

begeleiden in het traject van uitvoering.

Bespreken van de methode Leefstijl en/of scholing rondom een thema

Tijdens één van de bijeenkomsten wordt de methode Leefstijl besproken en/of scholing c.q.

verdieping rondom een thema b.v. autisme.

Uitvoering

A. Goede ondersteuning door de IB'er, waaronder persoonlijk coachen van de leerkrachten. De IB'ers moeten zelf een lerende opstelling aannemen wil het team dit overnemen. Tevens zullen zij open moeten staan voor kritiek en knelpunten en samen naar oplossingen moeten zoeken.


Hierdoor worden concrete resultaten zichtbaar. Tevens houdt dit in dat er niet voorbij gegaan wordt aan de weerstand van collegae, maar dat daar serieus mee wordt omgegaan.

B. De intern begeleider begeleidt de leerkrachten niet alleen tijdens het SEO-uur. Aan het begin van het schooljaar heeft zij met elke leerkracht een groepsbespreking. In deze bespreking wordt de PH meter afgenomen, worden de groepsplannen besproken en passeren alle leerlingen de revue. Leerlingen voor de interne begeleiding of Commissie van Begeleiding kunnen op deze wijze ingediend worden. Regelmatig in het jaar houdt de IB'er zo'n gesprek met de leerkracht (minimaal 3 keer). Tevens is de intern begeleider op andere momenten aanspreekbaar voor eventuele vragen of problemen die zich voordoen. Hij probeert dan met de leerkracht tot een werkbare situatie te

komen. Hierbij staat centraal dat de leerkracht competent gemaakt wordt. C De intern begeleider heeft ook een taak als voorzitter en kartrekker:

De voorzitter (de intern begeleider) is degene die het gehele proces bewaakt.

De intern begeleider houdt toezicht op de organisatie.

Belangrijk is dat hij tijdig de agenda rondstuurt en eventuele andere materialen op tijd

binnen krijgt.

Hij stelt per bijeenkomst een notulist aan en draagt zorg voor het nakomen van gemaakte

afspraken.

Verder houdt de IB'er de structuur van de vergadering vast die vooraf in de agenda is opgesteld.

8.10 SOVA (Sociale vaardigheid)

Sociale vaardigheidstraining in spelvorm Veel leerkrachten van SBO De Wissel hebben een hulpvraag op het gebied van sociale vaardigheden voor diverse kinderen. Na een inventarisatie op de mogelijkheden binnen dit gebied hebben we gekozen voor een sociale vaardigheidstraining in spelvorm. Dit is een aantrekkelijke vorm voor kinderen, waarin ze spelenderwijs zich een aantal vaardigheden eigen kunnen maken. Het speelse element maakt de training voor de kinderen spanningverlagend. Het biedt de mogelijkheid iedereen erbij te betrekken en het spelen van een spel is op zichzelf al een sociale vaardigheidsoefening. We beschikken op SBO De Wissel over de volgende trainingen:

“Leer samen spelen met Tim en Flapoor”, sociale vaardigheidstraining voor kinderen van 4

t/m 7 jaar. “Zeg nou zelf” , weerbaarheids training voor kinderen van 8 t/m 10 jaar

Hiernaast wordt er vanuit het CJG (Centrum Jeugd & Gezin) ook SOVA aangeboden op De Wissel. Zij bieden “Kikker be Cool” (geschikt voor middenbouw en bovenbouw) aan wat vooral gericht is op faalangstreductie en “Powerkidzz” wat vooral gericht is op weerbaar zijn t.o.v. anderen (deze sluit goed aan op overstap naar VO en is dan ook vooral geschikt voor schoolverlaters). De trainingen vanuit CJG worden geleid door iemand vanuit het CJG die daarnaast ondersteuning krijgt van de IBer en/of stagiaire IB/Pedagogiek.

Daarnaast wordt er ook vanuit Herlaarhof “Ik kan het”, faalangstreductie training voor kinderen van 8 t/m 12 jaar aangeboden voor kinderen die bij hen onder behandeling zijn. Deze vindt 1x per schooljaar plaats volledig onder de hoede van Herlaarhof.

De procedure In overleg met ouders melden leerkrachten kinderen aan, aan de hand van een formulier interne begeleiding. Hierin beschrijven zij het probleem en formuleren zij een duidelijke vraagstelling.


De trainers stellen op grond hiervan de groep samen waarbij gelet wordt op een redelijk evenredige verdeling in externaliserende versus internaliserende problematiek. De kinderen hebben voor

aanvang van de training een gesprek met de leerkracht en/of de trainer waarin wordt uitgelegd wat de reden van aanmelding is en wat de training inhoudt. Alvorens de training begint wordt er voor ouders en leerkrachten een informatiebijeenkomst

gepland waarin uitleg gegeven wordt over het doel en de inhoud van de training. De deelnemers krijgen een heen-en-weer mapje mee waarin de trainers wekelijks beschrijven hoe de bijeenkomst verlopen is, wat de leerpunten zijn en wat de huiswerkopdracht is. Het huiswerk wordt hierin ook bewaard. Er wordt ouders en leerkrachten wekelijks gevraagd een korte reactie te geven over het verloop en/of de inhoud van de bijeenkomst en eventueel te helpen bij het maken van het

huiswerk. De kinderen ontvangen aan het einde van de training een certificaat. Aan het einde van de training worden ouders en leerkrachten wederom uitgenodigd om de opgedane

vaardigheden te bespreken. De trainers maken een eindverslag voor het dossier.

Omdat wij de beste kwaliteit willen leveren op gebied van de sova trainingen, hebben we enkele voorwaarden gesteld voor trainers, ouders, leerkrachten en kinderen:

Trainers, ouders en leerkrachten zijn aanwezig op zowel deinformatiebijeenkomsten als de

evaluatiebijeenkomsten.

Trainers, ouders en leerkrachten tonen gedurende de training hun belangstelling en vragen

aan het kind hoe het is gegaan. De aandachtspunten uit de training worden regelmatig in de klas en thuis besproken.

Ouders zorgen ervoor dat het huiswerk wordt gemaakt. De ouders zorgen er voor dat het huiswerk tijdig wordt meegegeven.

Trainers, ouders en leerkrachten maken gebruik van de tips die worden bijgevoegd.

Kinderen zijn aanwezig tijdens de trainingen, maken hun huiswerk en leveren dat op tijd in.

Leerkrachten geven SOVA prioriteit op het rooster. Tijdens SOVA-trainingen worden dan ook geen excursies gepland..

De trainers De trainers informeren de leerkracht kort hoe de bijeenkomst verlopen is. Tijdens de training moet er tegelijkertijd leidinggegeven en geobserveerd worden. Daarom is het raadzaam dat de training door twee mensen wordt gegeven: een voorzitter en een procesbewaker.

De voorzitter: Leidt de bijeenkomst en houdt de rode draad in de gaten.

Leest de opdrachten voor en houdt in de gaten dat iedereen even vaak aan bod komt.

Bespreekt de leerpunten naar aanleiding van het rollenspel.

Geeft feedback aan de hand van de leerpunten. Bewaakt de structuur en de sfeer.

De procesbewaker: Observeert de groep en de afzonderlijke deelnemers.

Speelt eventueel mee in een rollenspel.

Bewaakt het proces bij het spel, let op spelregels.

Bewaakt de tijd.

Geeft aanvullingen op de voorzitter.


8.11 Spelenderwijs

‘Spelenderwijs’ is een product dat is ontwikkeld door Mytylschool Eindhoven om het buitenspelen van kinderen te verbeteren. Het doel is het gedrag van de kinderen te beïnvloeden m.b.v. spel en motoriek. Het principe is dat de kinderen die in de reguliere situatie niet succesvol spelen, in situaties worden geplaatst waarin ze wel succeservaringen op kunnen doen. Op De Wissel werd geconstateerd dat er vaak dingen misgaan bij het buitenspelen, sommige kinderen vinden dit heel moeilijk. Hoe kan dit verbeterd worden? Als antwoord op deze vraag is besloten om het schooljaar 2009-2010 een pilot te draaien van ‘Spelenderwijs’ in de middenbouw. Omdat in schooljaar 2009-2010 is gebleken dat ‘Spelenderwijs’ positief bij kan dragen aan de verbetering van het gedrag tijdens het buitenspelen, is besloten om in schooljaar 1011 opnieuw te starten met ‘Spelenderwijs’. In de middenbouw was voldoende animo voor ‘Spelenderwijs’ en deze leeftijd vindt het samen spelen over het algemeen ook erg leuk. Om deze reden is wederom gekozen om de pilot ‘Spelenderwijs’ in de onder- en middenbouw door te zetten. De leerkrachten van de middenbouw vullen interactievragenlijsten in. De hoogst scorende kinderen worden geselecteerd en verdeeld in vier groepen die wat gedragstype betreft homogeen zijn (ik-, boven-, onder- en ander-gedrag). ‘Spelenderwijs’ vindt 1 keer per week plaats in de kleine speelzaal. De begeleiding gebeurt door stagiaires pedagogiek (HBO) en orthopedagogiek (WO) onder supervisie van orthopedagoog en IB. Begeleiders communiceren bevindingen met leerkrachten zodat vaardigheden ook in de klas geoefend kunnen gaan worden. Geleidelijk vindt er een opbouw plaats van eenvoudige oefensituaties naar meer ingewikkelde situaties (meer kinderen, meer vaardigheden tegelijk, richting speelplaats). Aan het eind van de training vullen de leerkrachten opnieuw een interactievragenlijst in om te bekijken of er effect meetbaar is. Aan het eind van de training krijgen kinderen een certificaat en zullen er aanbevelingen / doelen worden geformuleerd voor het volgende schooljaar. Er vindt een individuele evaluatie van de deelnemende kinderen plaats. De opbrengsten van de training worden per kind als verslag aan ParnasSys gehangen

8.12 Machtsmisbruik Op De Wissel zijn 3 personen aangesteld als schoolcontactpersonen. Dit ter vervulling van een taak die is opgenomen in het taakbeleid. Zie ook taakomschrijving in SKIPOV-handboek onder: Hoofdstuk 5 punt 7: Contactpersoon klachtenregeling seksuele intimidatie. Doel: Kinderen die op school te maken hebben met seksuele intimidatie en/of pesten/discriminatie, kunnen daarmee terecht bij deze contactpersonen, die zorgen voor de eerste opvang en die advies geven aan het kind (of diens ouders). Elk schooljaar wordt 3x een vergadering gehouden bij SKIPOV met de contactpersonen. Daarbij staat uitwisseling/intervisie en informatieoverdracht centraal. Om het jaar wordt het thema uitgebreid besproken in de groepen. De contactpersonen verzorgen dit en hebben klassenbezoeken. Het is de bedoeling dat "machtsmisbruik" en met name "seksuele intimidatie" weer onder de aandacht van de kinderen en de leerkrachten wordt gebracht, zodat ze weten wat het onderwerp inhoudt, en naar wie ze kunnen gaan als dat nodig is. De leerkracht besteedt voor het bezoek ruim aandacht aan dit onderwerp. De leerkracht is tenslotte diegene, die zijn/haar groep het beste kent, en het beste zelf de manier kan bepalen om over dit onderwerp te praten. De contactpersonen zorgen voor diverse suggesties. De kinderen krijgen een voorlichtingsfolder mee naar huis. Tevens bestaat de mogelijkheid voor de kinderen om schriftelijk te reageren via de "brievenbus". Bij een klacht kan doorverwezen worden naar de externe vertrouwenspersoon.


8.13 Leren Leren

Voor leerlingen die niet vanzelfsprekend aan het leren gaan.

De leerlingen leren belangstelling te hebben voor de wereld om hen heen, ze leren deze gemotiveerd te onderzoeken en daarin taken uit te voeren, waarbij ze gebruikmaken van informatie, strategieën en vaardigheden en ze leren om te reflecteren op hun eigen handelen. De leerlingen hebben een aanpak nodig gericht op:

1. Taakaanpak 2. Uitgestelde aandacht/hulp vragen 3. Zelfstandig (door)werken 4. Samenwerken 5. Reflectie op werk

Besloten is dat we eind schooljaar 2014-2015 een introductie maken op de leerlijn Leren Leren, welke wordt geïnitieerd vanuit de CED-groep en dar we deze leerlijn gaan aanpakken en toepassen in schooljaar 2015-2016. Wij zien in “Leren leren” een welkome aanvulling op de werkwijze rondom sociaal-emotionele problematieken die steeds groter worden binnen SBO De Wissel. Kinderen leren gericht bezig te zijn met hun eigen handelen en hierop te reflecteren. Middels de stappen van Leren Leren (zie hierboven) creëren we op deze manier ook een doorgaande lijn door de gehele school, waar alle kinderen en leerkrachten baat moeten hebben. Reflectie is bijvoorbeeld nog steeds een aandachtspunt voor leerlingen en leerkrachten. Binnen de leerlijn Leren Leren is dit een heel groot aandachtspunt. Kinderen worden middels deze leerlijn meer bewust van hoe ze bepaalde taken moeten aanpakken, ze leren omgaan met uitgestelde aandacht, leren meer zelfstandig te werken en door te werken en samenwerkend leren wordt hierbij veelal ingezet. Bewezen is ook dat kinderen meer leren met elkaar dan individueel. Zaken binnen deze leerlijn kunnen ook worden meegenomen in hulpplannen rondom sociaal-emotionele problematieken. Een verdere invulling hiervan is afhankelijk van de ontwikkelingen in schooljaar 2015-2016. Voor dat schooljaar hebben we dan ook de volgende plan van aanpak omtrent de leerlijn Leren Leren: ( zie schema volgende pagina)


Stappenplan invoering “leren leren”

Wanneer? Stappen? Wie?

2 juni 900-1100 Stuurgroep 1 Samen met de stuurgroep implementatieproces bespreken. Daarnaast kijkwijzer bepalen voor klassenconsultatie IB/dir

Stuurgroep (incl Audrey/CED)

Laatste SEO (nntb) Theorie leren leren Nulmeting invullen

IB Leerkrachten

Nntb Nulmeting invoeren en mailen naar Audrey voor de studiedag

IB

Studiedag 30 september 900-1600 uur

Terugkoppeling opbrengsten 0-meting. Teamleden zijn bekend met essentiële

uitgangspunten voor “leren leren” m.b.t. leertijd, leerdoelen op de leerlijn en essentiële leerkrachtvaardigheden

Teamleden stellen doelen leren leren in het groepsplan SEO.

Teamleden geven de doelen een structurele plek op het rooster om expliciet aan deze doelen te oefenen.

IB Leerkrachten Met Audrey

20 oktober 900-1630 Oktober - November

Een dag gericht op de gedragsleer met PH-meter (relatie PH-meter- leren leren) Klassenconsultaties : IBers samen met directie maken hiervoor de planning en de nagesprekken.

IB/dir. Leerkrachten. 1 dag met Audrey

4 november 1300-1500

Teambijeenkomst Terugkoppelen klassenconsultaties + ervaringen delen.

IB/dir. Leerkrachten. Met Audrey

24 november 900-1100

Stuurgroep 2 Evaluatie met de stuurgroep;

- Stand van zaken na teambijeenkomst 4 nov. - Evt bijstellen van de doelen. - Wat doen we in het groepsplan leren leren/SEO?

(combi ZIEN en leren leren)

Stuurgroep (incl Audrey)

20 Januari 900-1200

Studieochtend: Teamleden brengen de onderwijsbehoeften

van de groep in de kaart betreffende Leren leren en werken dit uit naar een groepsplan.

IB Leerkrachten

Februari – Maart Klassenconsultaties : IBers samen met directie maken hiervoor de planning en de nagesprekken. Dit in combinatie met PH-meter en IGDI.

IB/dir. Leerkrachten.

Eind maart Studiedag: - Evaluatie groepsplan. - Nieuwe inschaling. - Nieuwe doelen kiezen. - Nieuw groepsplan opstellen. - Opbrengsten invoeren. - Opbrengsten vergelijken met ambitie

schoolstandaard.

IB/dir. Leerkrachten. (Evt met Audrey.)

Begin april Evaluatie met de stuurgroep; - Stand van zaken na studiedag eind maart. - Evt bijstellen vervolg. -

Stuurgroep (incl Audrey)

(Mei) (Evt klassenconsultaties IB + dir of mogelijkerwijs collegiale klassenconsultatie gericht op Leren leren.) (Of wordt het hiermee teveel?)

IB, dir., leerkrachten.

Juni Studiedag overdracht inclusief doorgeven groepsplan Leren leren en onderwijsbehoeften.

IB/dir. Leerkrachten. Evt + Audrey?

Juni/juli Evaluatie met de stuurgroep. Stuurgroep (incl Audrey)


10.1 De zorgkalender 2014-2015

Mnd.

Dit doet de leerkracht door intern begeleider door orthopedagoog

Vóór

start

OPP lezen, bij onduidelijkheden navragen ortho of ib + OPP verwerken in groepsplan

OPP lezen en zo nodig

bespreken met lkr

OPP maken

1x per

maand

Commissie van begeleiding aanvragen

Commissie van begeleiding

regelen

Commissie van

begeleiding volgen

1e tot Dec.

2e tot Mei.

Huisbezoeken afleggen

Zes weken na

plaatsing. Invullen formulier nieuwe instroom

Aanwezig bij OPP gesprekken

met ouders

OPP gesprekken met

ouders houden

11 sept. SEO bijeenkomst 1 volgen: OPP vervolg en Groepsplannen maken. Inleveren uiterlijk 3 oktober.

SEO bijeenkomst 1 plannen en

leiden, verslag op docentenplein

SEO bijeenkomst 1:

OPP vervolg.

Sept/begin

okt.

PH-meter en kijkwijzer IGDI;

leerkr. toont pedagogisch,

didactisch en organisatorisch

handelen en formuleert een

ontwikkelpunt

Brengt pedagogisch, didactisch

en organisatorisch handelen in

kaart.Bespreekt

leerkrachtvaardigheden en

patronen in het nagesprek.

27 oktober SEO 2 ZIEN invullen en Groepsplan SEHP en individueel SEHP maken



Oktober Groepsbespreking. Lkr. brengt mee:

- groepsplannen

- cito gegevens en analyse

- inventarisatie onderwijsbehoeften in OPP

- SEHP’s vorig schooljaar.

- welke leerlingen naar de leerling-bespreking.

Groepsbespreking

- maakt agenda

- heeft overzicht van leerlijnen

- volgen OPP in groepsplan

- SEHP’s vorig schooljaar.

- leerlingen agenderen vanuit de groepsbespreking voor leerling-bespreking

Na herfst-

vakantie

SEHP inleveren bij ib en

uitvoeren, inleveren in de week

van 7 november

Begeleidt bij de keuze en het

opstellen van gestelde sociale

doelen in SEHP

Nov SBO protocol afnemen (onderbouw)

SBO protocol voorbereiden en

analyseren

Nov Facultatieve voortgangs-gesprekken met ouders

Okt/Nov Eindonderzoek schoolverlaters

Nov-dec Leerling bespreking

schoolverlaters

Leerling bespreking

schoolverlaters

Dec Adviesgesprekken schoolverlaters

Jan Afname GSO,Cito-toetsen:

analyseren en ll-en clusteren,

OPP deel 2 invullen. (week 3+4)

Bestudeert evaluatie

groepsplannen, SEHP en

toetsresultaten.

Jan Evalueren Groepsplannen en SEHP en OPP verwerken in groepsplan

Checken evaluatie

Groepsplannen en verwerking

OPP in groepsplan

3 februari

SEO bijeenkomst 3 volgen: Groepsplannen maken




Febr Rapportgesprekken met ouders

Schoolverlaters doorspreken

OKR

Aanwezig voor afspraken met

ouders

Aanwezig voor

afspraken met ouders

Febr/maart PH-meter en kijkwijzer IGDI;

leerkr. toont pedagogisch,

didactisch en organisatorisch

handelen.

Vergelijkt de patronen met de

gestelde voldoende standaard

voor leerkracht vaardigheden.

De leerkracht formuleert in het

nagesprek een ontwikkelpunt

Brengt pedagogisch, didactisch

en organisatorisch handelen in

kaart.

Bespreekt

leerkrachtvaardigheden en

patronen in het nagesprek.

Bekijkt gebruik van

groepsplannen.

Febr Groepsplannen inleveren bij ib-er uiterlijk 2 maart

Groepsplannen bekijken en be-

spreken.Let op koppeling OPP

26 Febr SEO 4: 2e keer Zien invoeren,

SEHP groepsplan en individueel

binnen twee weken inleveren bij

ib en uitvoeren, 1e keer ZIEN

invoeren JRK

Begeleidt bij de keuze en het

opstellen van gestelde sociale

doelen in SEHP

Maart 2e Groepsbespreking. Brengt

mee

- voorafgaand groepsplan

- cito en scol gegevens

- analyse van cito

- inventarisatie

onderwijsbehoeften in OPP

- welke leerlingen naar de 2e

leerling-bespreking.

Groepsbespreking:

- maakt agenda

- heeft overzicht van leerlijnen

- volgen OPP in groepsplan

- leerlingen agenderen vanuit

de groepsbespreking voor

2e leerling-bespreking

Maart SBO protocol afnemen

(onderbouw)

SBO protocol voorbereiden en

analyseren

9 april SEO 5 nog nader in te vullen Plannen van onderwerpen

Mei Evalueren Groepsplan SEHP Evaluatie Groepsplan SEHP

bekijken

Mei-Juni Afname GSO,Cito-toetsen:

analyseren,groepsoverzicht

maken en leerlingen clusteren.

Evalueren groepsplannen

Bestudeert evaluatie

groepsplannen en

toetsresultaten.

24 juni SEO 6:evalueren groepsplannen Evaluatie bekijken en evt.

bespreken.

Juni-Juli In CVB’s aanpassen van

uitstroomprofielen.

2-7: CVB OB/MB

30-6: CVB BB

Juni-Juli Rapportgesprekken met ouders Aanwezig voor afspraken met

ouders

Aanwezig voor

afspraken met ouders

Juni-Juli Met ib-er en orthopedagoog gedrag en behaalde streefdoelen omschrijven. Groepssamenstelling bespreken

Met leerkracht en orthopedagoog gedrag en behaalde streefdoelen omschrijven. Groepssamenstelling bespreken

Met lkr. en ib-er gedrag en behaalde streefdoelen omschrijven. OPP bijstellen

Juni-Juli SBO protocol afnemen SBO protocol voorbereiden en

analyseren

Juli Definitieve groepssamenstelling

Juli Groepsoverdracht met collega’s


10.2 De toetskalender

Wanneer Wat Welke groep Door wie

Aug/sept. PI-dictee Screening logopedie CELF fonologisch bewustzijn: Fonemen combineren Eindfonemen herkennen Middelfonemen herkennen Lettergrepen klappen Lettergrepen weglaten Foneemsubstitutie Snel benoemen Rijmtoets Fonementoets Veilig en vlot kern 2 Veilig en vlot kern 8 Lettertoets/Fonementoets AVI kaart 1b

Alle groepen vanaf O2 Nieuwe leerlingen Jongste kleuters Jongste kleuters O1 O2

Eigen leerkracht Logopedisten Logopedisten Klassenassistente Eigen leerkracht Eigen leerkracht

Oktober Aernoutse: Beginnende geletterdheid Groep 2 toetsen oktober: Letterkennistoets 1 Analysetoets Synthesetoets 1 Groep 2toets april: Benoemsnelheid cijfers en letters

Oudste kleuters Leerkracht JRK Klassenassistente

November NIO/WISC’S Schoolverlaters Fioretticollege en orthopedagoge

December Fonemendictee Veilig en vlot kern 4 Toets voor auditieve analyse en synthese (Aernoutse: oktober groep 3) Tekstlezen (protocol meetmoment 2)

O1 (na kern 4) Leerkracht

Januari CELF fonologisch bewustzijn: Fonemen combineren Eindfonemen herkennen Middelfonemen herkennen Lettergrepen klappen Lettergrepen weglaten Foneemsubstitutie Snel benoemen Rijmtoets

Jongste kleuters

Logopedisten Klassenassistente


Toetsen Veilig stap voor stap kern 1 GSO: Woordenschat Begrijpend luisteren/lezen AVI/DMT Rekenen en wiskunde Spelling

Oudste kleuters Alle groepen

Leerkracht Leerkracht en ondersteuners

April Aernoutse Groep 1 toetsen: Rijmtoets Groep 2 toetsen oktober: Letterkennistoets 1 Analysetoets Synthesetoets 1 Fonementoets Lettertoets DMT kaart 1 en 2 AVI M3

Jongste kleuters O1 (na kern 6)

Leerkracht/klassen-assistente Leerkracht

Mei Toetsen Veilig stap voor stap kern 2: + toetsen voor auditieve analyse en synthese 3 (ev)

Oudste kleuters Leerkracht/klassen-assistente

Juni GSO: Woordenschat Begrijpend luisteren/lezen AVI/DMT Rekenen en wiskunde Spelling

Alle groepen

Leerkracht en ondersteuners

Verder worden de kinderen die gedurende het schooljaar instromen gescreend vanuit de logopedie.

De logopedisten her toetsen gedurende het schooljaar de kinderen die zij behandelen. Dit gebeurt

wanneer een kind een half jaar in behandeling is. Zij maken hierbij gebruik van de volgende toetsen:

Kleutertoetsen (t/m 6;3 jaar): Schlichting Test voor Taalbegrip

Schlichting Test voor Taalproductie

Voor alle leeftijdsgroepen: CELF-4-NL

Peabody Picture Vocabulary Test (PPVT)

Voor NT1 en NT2 leerlingen: Taaltoets Alle Kinderen (t/m groep 4)

TAK Bovenbouw (groep 5 t/m 8)

Gedurende het schooljaar worden de methodegebonden toetsen afgenomen voor taaltrapeze en

rekenen (Wizwijs). Dit is afhankelijk van het moment wanneer er een blok uit is. Voor taaltrapeze is

er een jaarplanning waardoor de toetsmomenten samenvallen voor de gehele school.


11. De externe zorg De eerste contacten met externe diensten verlopen altijd via de directie. Vervolgens hebben veel disciplines binnen de school de vervolgcontacten. Onder externe zorg verstaan we in principe elke vorm van hulp die door externe mensen/diensten binnen en buiten de school gegeven wordt. Zo hebben wij op school externe diensten van: Herlaarhof, Centrum voor Jeugd en Gezin, Basisteam Jeugd en Gezin PMT (psychomotorische training , o.a. kleur Opdidakt, fysiotherapie, ergotherapie. Ook hebben we contacten met diverse ambulante begeleiders van verschillende scholen voor speciaal onderwijs, de leerplichtambtenaar, de schoolarts en de wijkagent. In de praktijk betekent het ook ondersteuning vanuit:

nascholingsinstituten, jeugdhulpverlening,

Jeugdgezondheidszorg,

maatschappelijk werk,

kinderbescherming.

Door de jeugdtransitie die 1 januari 2015 heeft plaats gevonden, betekent dat we bepaalde

bovenstaande diensten niet meer rechtstreeks benaderen, maar via de basisteams Jeugd en Gezin

(gemeente).

11 De ouders en de school

Uitgangspunten:

A. Er ontstaat een vertrouwensrelatie. Dit veronderstelt gelijkwaardigheid, het gevoel samen

voor de opvoedingstaak te staan en gevoelens van succes en falen te kunnen delen.

B. Er bestaat een heldere en duidelijke informatie-uitwisseling over de mogelijkheden, de vorderingen en het gedrag van het kind.

C. Er zijn regelmatig contacten tussen ouders en school

Betrokkenheid bij de school

Belangrijk hierbij is om in procedures vast te leggen op welke manier ouders bij de school worden betrokken.

a. informatie van de school in het algemeen via:

schoolgids


maandkalender wekelijks verslag JRK algemene ouderavond

b. informatie over hun kind via Bespreking BHP en OPP 6-8 weken na plaatsing

Ouderavonden n.a.v. de rapporten voortgangsgesprek met kind en ouder(s). Aandacht voor didactische vorderingen en

OPP.

huisbezoek van de leerkracht De bedoeling van het huisbezoek is het op gang brengen en houden van de relatie tussen school en ouders, waardoor de afstand tussen school en gezin kleiner wordt en er inzicht en begrip ontstaat voor elkaars functioneren. Daardoor zullen de contacten in het verdere schooljaar in het algemeen makkelijker verlopen. Hierbij kunnen de volgende zaken aan bod komen:

kennismaking bij een nieuwe leerling in de groep informatie geven over de vorderingen/functioneren van de leerling actualiseren van gegevens (o.a. medicijngebruik) informatie inwinnen bij problemen om tot een goede aanpak te komen.

adviesgesprekken eventueel klassenbezoek door ouder

Indien wenselijk incidenteel contact via mail, telefoon en persoonlijk. Gesprekken met ouders en betrokkenen n.a.v. aanvullend psychologisch en

persoonlijkheidsonderzoek.

Indien wenselijk gesprekken met betrokken disciplines zoals logopediste,

fysiotherapeut e.d. Indien wenselijk afstemmingsoverleg met externe instanties (GGZ, Herlaarhof, BJZ,

MEE, Kleur, etc.) c. uitwisseling van informatie. O.a. bij het doen van persoonlijkheidsonderzoek. Inventariseren hulpvragen ouders en in kaart brengen functioneren van het kind in thuissituatie. d. medezeggenschap via de MR e. betrokkenheid via de ouderraad f. hulp bij een aantal activiteiten op school g. deelname aan bijeenkomsten rondom een thema (b.v. pesten, geweld op t.v. etc.) h. begeleiding bij creamiddagen, techniekdagen, excursies

P.S Door de uitgangspunten A, B en C kunnen uitnodigingen die aan ouders gericht zijn, niet van een vrijblijvend karakter zijn. Communicatie dient wederzijds te zijn. Ouders zullen

derhalve een duidelijk bericht moeten doorgeven bij verhindering.

12. PROP-project

PROP betekent : PRoblemen OPlossen.

Het hele prop-project is opgezet om te zorgen dat de leerlingen tijdens de pauze op een goede

manier met elkaar omgaan. De uitgangspunten zijn de algemene gedragsregels, waardoor iedereen

zich veilig voelt en rustig kan spelen.

Kinderen die ontoelaatbaar gedrag vertonen worden naar binnen gestuurd. Alle kinderen die er

direct iets mee te maken hebben gaan mee naar binnen naar de "propper". Elk kind krijgt een

propblad. Voor de onder- en middenbouw is dit blad aangepast i.v.m. lees- en schrijfproblemen bij

veel kinderen. Nadat het propblad ingevuld is, wordt samen met het kind aan de hand van dat blad

doorgenomen wat er aan de hand is. Van belang is om duidelijkheid te krijgen in het probleem en

ook een goed beeld van de beleving van het kind. Daarna worden de partijen bijeen gebracht en de


verschillende propbladen met elkaar vergeleken. Belangrijk is dat de kinderen weten wat er precies

is gebeurd, hoe het conflict is ontstaan. Vervolgens bespreken we op welke manier ze het probleem

in het vervolg kunnen oplossen, zodat ze niet meer naar binnen gestuurd worden. Als een kind

duidelijk niet de oorzaak was van het conflict en ook niets heeft gedaan, dan mag het kind deze

proppen en in de prullenbak werpen. De propbladen gaan in de propmap. Hierin zit een overzicht van de maand, waarop de propper de namen invult van de kinderen met de groepsnaam. De propbladen worden verzameld per groep, waarbij vooraan een klassenlijst waar de datum achter het kind komt te staan van de dag, waarop het probleem zich voordeed. Hierdoor heb je in één oogopslag zicht op de "propkinderen" per groep. Indien een kind meerdere propbladen in korte tijd heeft gekregen, zal de intern begeleider met het kind een gesprek hebben. Dan wordt samen gezocht naar een goede aanpak van het probleem. Daarbij zijn de ingevulde propbladen het uitgangspunt. Na 5 propbladen (of veelvouden hiervan) neemt de leerkracht contact op met de ouders en volgen er sancties.

Elke eerste maandag van de maand bespreken we met alle kinderen van de bovenbouw de

resultaten van het PROP-project. Het aantal propbladen van de vorige maand wordt bekend

gemaakt en de problemen die zich voordeden. Alles is gericht op het voorkomen van deze

problemen en niet gericht op beschuldiging van kinderen. De groep zonder propbladen krijgt een

propbeer in de klas als beloning. In de middenbouw bespreekt de leerkracht elke week hoe het buitenspelen gegaan is. De leerkracht stelt zelf criteria voor de groep op wanneer de propbeer is verdiend. Op het einde van het schooljaar is er extra aandacht voor de kinderen die helemaal geen propblad hebben gehad.

Belangrijk is dat het proppen steeds geactualiseerd wordt. Gedurende het schooljaar moet steeds

aandacht zijn voor de manier waarop we kinderen met problemen opvangen en moeten we ook

zoeken naar preventieve aanpak. De methode Leefstijl geeft daar ook mogelijkheden voor.

12.1 Algemene gedragsregels

Doel: Mede door de regels een schoolklimaat creëren,

o waarin alle kinderen zich veilig voelen o er rust heerst bij de leerlingen op school

o de leerlingen weten wat ze moeten doen als er ruzie ontstaat

eenduidige aanpak door leerkrachten

De algemene gedragsregels:

ik luister naar jou.

ik hou rekening met jou

ik denk voor ik iets doe

ik help jou

ik ben voorzichtig met mijn spullen en die van jou

ik doe jou niets wat ik zelf ook niet fijn vind

ik zorg ervoor dat er goed gewerkt kan worden

ik probeer mijn vergissingen goed te maken


Beleid:

Zoveel mogelijk aandacht richten op het voorkomen van ongewenst gedrag, naast het bestrijden

ervan. Belangrijk is de voorbeeldfunctie van leerkrachten, het spreken in termen van gewenst gedrag, positieve feedback en interactief onderwijs. Tevens is het noodzakelijk om andere maatregelen te treffen voor leerlingen met specifieke problemen, waarbij dat gedrag d.m.v. onderzoek is bepaald. De directie ondersteunt bij delicten. Bij afwezigheid van de directie wordt de leerling de volgende dag opgehaald uit de klas door de directie. De ouders worden regelmatig op de hoogte gehouden van de activiteiten rondom gedragsregels, om de saamhorigheid te bevorderen. Daardoor kan een gedeelde verantwoordelijkheid bewerkstelligd worden. De directie komt in beeld na veelvuldige herhaling van ongewenst gedrag.

12.2 Speelpleinregels

Speelplaatsafspraken Onderbouw Voor de leerlingen

Wat je allemaal mag: Tikspelletjes, maar kijk uit voor kinderen die niet meedoen. Knikkeren (voor “neppes”), flippoën, spelletjes met de elastiek, hinkelen. Maximaal 2 kussens/ banden op elkaar stapelen Touwtje springen: zoek een plekje aan de zijkant van de speelplaats. Naar de w.c.: eerst vragen aan de juf en ook even de juf /meneer vertellen dat je weer terug bent (probeer naar de w.c. te gaan, voordat je naar buiten komt).

Als de bel gaat, is de pauze voorbij. Laat de gebruikte spullen achter en ga meteen in de rij staan.

Wat niet mag: Met zand in de zandbak spelen als er geen “zandbakspullen”in de zandbak liggen/ klaar staan. Met autobanden en kussens in de zandbak. Zand/ zandbakspullen en auto’s uit de zandbak halen Paardentuigen/ springtouwen ergens aan vast maken De trekkar duwen Stoei- en vecht-en schietspelletjes. Ruzie maken. Zonder vragen naar binnnen lopen. Afval op de speelplaats gooien. Via de glijbaan omhoog rennen Door de zandbak rennen Op de brandtrap spelen Op het buitenhek klimmen Trekken/ vastbinden/meenemen op het klimrek van springtouw, paardentuig of elastiek of ander speelmateriaal Van thuis meegebracht snoep eten Op de goaltjes en vensterbanken klimmen/ zitten

Voetbalregels:

In de klas worden 2 voetbalteams gevormd, door het uitdelen van, in elke klas 2 gele en 2 rode

linten. Liefst per klas sterkte al verdelen. Wie niet meer mee wil doen, levert zijn bandje in. Er mag

dan iemand anders in zijn /haar plaats. De groepsleerkrachten houden bij wie er aan de beurt is.


Zo ontstaan er elke pauzes nieuwe teams. Er is geen scheidsrechter en er zijn geen keepers. De

surveillant gooit, zo nodig, de bal in.

Voor de leerkrachten

Bij overtreding van de regels/ brutaal zijn: -De leerling wordt op zijn gedrag aangesproken -lukt het nog niet dan moet de ll. enige tijd in “de wolk” (tegen de muur) -de surveillant handelt het probleempje af en laat de leerling verder spelen -lukt dit niet dan neemt hij/zij contact op met de volgende surveillant of de groepsleerkracht

- Diegene die als eerste om 10.10 buitenloopt, haalt met de kinderen het materiaal uit de berging. -Voordat er buitengespeeld wordt, moeten lln. naar het toilet gaan. Bij hoge uitzondering onder de pauze. Bij terugkomst moeten de lln. zich melden bij de surveillant. -Speelgoed wordt alleen op de juiste manier gebruikt, dus springtouw om te springen, elastiek om oefeningen mee te doen. Dus niet trekken met de elastiek, springtouw,… -Bij slecht weer bepalen de combi’s of ze naar buiten gaan. De surveillant surveilleert dan bij die klassen. Op donderdag kan in onderling van de speel Buiten de pauzes om kan, behalve op donderdag, ook in de speelzaal gespeeld worden met de klas. -Bij het naar binnen gaan staan de kinderen op een afgesproken plek in de rij. -Er kan op andere tijden buiten gespeeld worden, als dit andere groepen niet stoort en als er zelf gesurveilleerd wordt.

Het naar buiten gaan van de kinderen: kinderen pas naar buiten laten gaan als de bel is gegaan, lkr. of stagiaire begeleidt de klas altijd naar buiten,

middenbouw Speelplaatsafspraken Midden/Bovenbouw voor de leerlingen

Wat je allemaal mag: Tikspelletjes, maar kijk uit voor kinderen die niet meedoen. Knikkeren, flippoën, spelletjes met de elastiek, hinkelen. Touwtje springen: zoek een plekje aan de zijkant van de speelplaats. Naar de w.c.: eerst vragen aan de juf en ook even de juf /meneer vertellen dat je weer terug bent (probeer naar de w.c. te gaan, voordat je naar buiten komt).

- Rustige hoek is de tribune onder de overkapping.

- Er is een bak met buitenspeelmaterialen, deze gaat met de pauzes mee naar buiten. Per pauze is

er een klas die daar gebruik van mag maken. Het goede gebruik hiervan wordt besproken tijdens de

propbijeenkomsten.

Als de bel gaat, is de pauze voorbij. Leg de gebruikte spullen in de bak en ga meteen in de rij staan.

Wat niet mag: Op of achter de container Tik- of andere spelletjes onder het klimrek Bovenaf van het klimrek springen Stoei- en vechtspelletjes. Ruzie maken. Zonder vragen naar binnen lopen.


Afval op de speelplaats gooien. Trekken met het springtouw of elastiek. Op de fietsenrekken gaan staan Hinderlijk bij de ramen gaan staan/hangen

De voetbalregels.

Er wordt alleen gevoetbald als er een begeleider bij is.De begeleider is een van de surveillanten. Als de bal onverhoopt over de muur is gekomen, wordt dit bij de surveillant gemeld. Hij/Zij laat een ll. de bal rustig pakken. Is de bal op een onbereikbare plek terecht gekomen, dan wordt er in die pauze niet meer gevoetbald. Er mogen maar twee klassen tegelijk voetballen (zie rooster). Men mag onderling (per klas) best ruilen.

Afspraken als kinderen naar huis gaan: Als de bel is gegaan, moeten de kinderen bij de poort/muurtje wachten. Kinderen mogen niet meer spelen. Wachten op de grote bus: Fietsende leerlingen gaan met de fiets (lopend) via de grote speelplaats naar huis ( ‘s morgens komen ze ook via de grote speelplaats naar de fietsenrekken)

Voor de leerkrachten

Bij overtreding van de regels/ brutaal zijn: -De leerling wordt op zijn gedrag aangesproken -lukt het nog niet dan moet de ll. enige tijd in “de wolk” (tegen de muur) -de surveillant handelt het probleempje af en laat de leerling verder spelen -lukt dit niet dan neemt hij/zij contact op met de volgende surveillant of de groepsleerkracht. De leerkrachten kunnen ook bemiddelaars inzetten gedurende de pauzes van de bovenbouw: Dit zijn kinderen in de bovenbouw die meehelpen met het oplossen van kleine conflicten. Daarvoor krijgen ze in het begin van het schooljaar de mogelijkheid te solliciteren. I.o.m IBer Bovenbouw wordt bepaald wie de bemiddelaars worden dat schooljaar. Per week komen er twee bemiddelaars aan de beurt die die hele week gedurende de pauzes van de bovenbouw standby zijn om kleine conflicten mee op te lossen indien nodig. Zij volgen hiervoor een training welke ze krijgen van de IBer bovenbouw. Leerlingen met een conflict dienen eerst naar de surveillerende leerkracht te gaan. De surveillant beslist of hij/zij het op dat moment zelf kan oplossen of dat desbetreffende leerlingen moeten proppen (slaan, spugen, schoppen is altijd proppen) of dat de bemiddelaars ingezet worden. Problemen zoals “hij heeft mijn bal afgepakt” of “bij beetje schelden naar elkaar” zijn geschikt voor de bemiddelaars. Er zijn altijd twee bemiddelaars, deze gaan altijd samen mee naar binnen. Onder de trap is de plek voor de bemiddelaars om kleine conflicten stapsgewijs te bespreken. Aan de hand van een vragenschema wordt het gesprek gevoerd, waarbij de bemiddelaars om de beurt een deel zeggen. Het conflict wordt uitgesproken en er wordt op een bemiddelformulier geschreven wat er gebeurt is en wat de oplossing is. Met de inzet van de bemiddelaars wordt mogelijk proppen voorkomen. Komen de kinderen echter er niet uit met de bemiddelaar of worden de bemiddelaars niet serieus genomen, dan worden ze doorgestuurd om te proppen.

-Voordat er buiten gespeeld wordt, moeten lln. naar het toilet gaan. Bij hoge uitzondering onder de

pauze. Bij terugkomst moeten de lln. zich melden bij de surveillant.


-Speelgoed wordt alleen op de juiste manier gebruikt, dus springtouw om te springen, elastiek om oefeningen mee te doen. Dus niet trekken met de elastiek, springtouw,… -Diegene die surveilleert geeft bij slecht weer, steeds 10 minuten van te voren aan, of er buiten dan wel binnen gespeeld/ gesurveilleerd wordt. Diegene die op de kleine speelplaats surveilleert doet dat op de begane grond. Diegene die op de grote speelplaats surveilleert doet dat op de 1e verdieping. Daarbij houdt een van de 2 “maatjes”ook toezicht op de combi’s (wisselen elkaar af) In overleg kan ook volgens rooster in de speel/gymzaal gespeeld worden. -Bij het naar binnen gaan staan de kinderen op een afgesproken plek in de rij. -Er kan niet op andere tijden buiten gespeeld worden. Rustige “lesgebonden”activiteiten kunnen in de rustige hoek op de bankjes. -Het naar buiten gaan van de kinderen: In overleg worden de volgende afspraken gemaakt: kinderen pas naar buiten laten gaan als de bel is gegaan, lkr. of stagiaire begeleidt de klas altijd naar buiten, -De leerkracht/conciërge én de leerlingen van de ‘opruimklas’ zorgen ervoor dat de speelplaatsen opgeruimd zijn en de onderbouwspeelplaats is aangeveegd.


14. Lijst met afkortingen

APO APS AUTI-r AVI BaO BB BC BHP BV CBCL CITO CvB DMT GARS GALO GSO HP IB'er ICT IHP IPB IQ JRK KPC LEVO LIS LVS MB MD OB OOP PDD-nos POP PROP PVL REC-scholen RPBO RST RT'er SBO SEO SLO SMART SO SOVA SPD SVIB SWV TRF VIS VLL WSNS+ WISC-R ZMLK ZMOK

Acute Pedagogische Ondersteuning Algemeen pedagogisch studiecentrum test voor autisme objectieve technische leestoets Basisonderwijs Bovenbouw Bouwcoördinator Basishandelingsplan Bouwvertegenwoordiger Child behavior check list (gedragsvragenlijst voor ouders) Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling Commissie van begeleiding objectieve leestoets test voor autisme test schoolverlaters Groepsgewijs schoolonderzoek Handelingsplan Intern begeleider Informatie en communicatie technologie Integraal huisvestingsplan Integraal personeelsbeleid Intelligentie quotiënt Jonge Risico Kinderen Katholiek pedagogisch centrum Levensbeschouwelijke vorming Leerling informatiesysteem Leerlingvolgsysteem Middenbouw Maatschappelijk deskundige Onderbouw Onderwijsondersteunend personeel Pervasive developmental disorders Persoonlijke ontwikkelingsplan Problemen oplossen Pedagogische volglijst Regionale Expertisce Centra Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel Regulier schooltoezicht Remedial teacher Speciale school voor basisonderwijs Sociaal-emotionele ontwikkeling Stichting leerplanontwikkeling Specifiek meetbaar acceptabel resultaatgericht tijdgebonden Speciaal onderwijs Sociale vaardigheid sociaal pedagogische dienst school video interactie begeleiding Samenwerkingsverband Teachers report form (gedragsvragenlijst in te vullen door de lkr.) leesmethode veilig in stapjes leesmethode veilig leren lezen Weer samen naar school plus Intelligentie test Zeer moeilijk lerende kinderen Zeer moeilijk opvoedbare kinderen

Het schoolplan - Skipov · 201 speciale school voor basisonderwijs Veghel, mei 2015 Het schoolplan...

Documents

Transcript of Het schoolplan - Skipov · 201 speciale school voor basisonderwijs Veghel, mei 2015 Het schoolplan...