Het Register 2011-9

46
Register HET Vakblad van het Register Belastingadviseurs september 2011 / tweede jaargang / nummer 9 Werkruimte aan huis. Verschillen bij huur en koop ‘Belastingwetgeving mag geen proces van trial-and-error zijn’ Kaarten geschud voor belastingheffing op pokeren? Pleidooi voor ruimere toepassing kasstelsel

description

Het Register 2011-9

Transcript of Het Register 2011-9

Page 1: Het Register 2011-9

RegisterHET

Vakblad van het Register Belastingadviseurs

september 2011 / tweede jaargang / nummer 9

Werkruimte aan huis. Verschillen bij huur en koop

‘Belastingwetgeving mag geen proces van trial-and-error zijn’Kaarten geschud voor belastingheffi ng op pokeren?Pleidooi voor ruimere toepassing kasstelsel

Page 2: Het Register 2011-9

InhoudDE

3

Colofon

■ ■ ■

september 2011 | nummer 9 | Het Register

Het RegisterVaktijdschrift van het Register Belastingadviseurs uitgegeven door Reed Business bv.

Register BelastingadviseursBrenkmanweg 6, 4105 DH Culemborgtel.: (0345) 54 70 00www.rb.nl

RedactieadresReed Business bvPostbus 152, 1000 AD Amsterdam Coördinatie bureauredactieLucienne Bongerstel.: 06-30717422e-mail: [email protected]

RedactieraadMr. D.J. (Dick) de Korte FB (hoofdredacteur)Mr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FBMr. E.E.J.C. (Eli) Hendriks CBMr. W.J.M. (Wil) Vennix FB Prof. mr. dr. G.J.M.E. (Guido) de Bont

UitgeverOnno DekkerReed Business bvPostbus 152, 1000 AD Amsterdam

VerenigingsnieuwsRegister BelastingadviseursAfdeling CommunicatieBrenkmanweg 64105 DH Culemborg

NieuwsrubriekDeze rubriek staat onder redactie van het Nederlands Redactie Instituut

Jurisprudentie en WetgevingDeze rubriek staat onder redactievan Licent Academy

AdvertentiesReed Business bv Postbus 152, 1000 AD Amsterdam

AdvertentieverkoopMark MiedemaCommercieel Managertel.: (020) 515 97 94e-mail: [email protected] Nicolai tel.: (020) 515 93 40e-mail: [email protected]

Abonnementen en lezersserviceReed Business bvAfdeling Customer ContactPostbus 808, 7000 BA Doetinchemtel.: (0314) 35 83 58e-mail: [email protected]

AbonnementsprijzenPrijs jaarabonnement: € 165,06 ex btw (6%)Prijs los nummer: € 20,85 ex btw (6%)RB-leden ontvangen Het Register uit hoofde van hun lidmaatschap.

BasisvormgevingVerheulCommunicatie.com, Alphen a/d Rijn

© Register BelastingadviseursNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs. Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business bv zijn van toepassing de voor-waarden welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam. ‘Het Register’ bevat informatie die met de meeste zorgvuldigheid is samengesteld. Het Register Belastingadviseurs/Reed Business bv en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aanspra-kelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kun-nen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De redactieMr. S.F.J.J. (Sylvester) Schenk FB ■ 4

Nieuws-zaken-mensen ■ 5

Smartengeld in belastingzakenColumn – Mr. D.J. (Dick) de Korte FB ■ 13

Kaarten geschud voor belastingheffi ng op pokeren?M. (Marieke) van der Veer-Bosch FB ■ 18

Pleidooi voor ruimere toepassing kasstelselDhr. J. (Jan) Bakker AA MB FB ■ 22

Van belastingadviseur tot groothandelsdirecteurUit de praktijk – Frans Wehkamp ■ 25

Jurisprudentie en wetgeving ■ 29

Horizontaal toezicht via het RBDrs. D. (Diana) de Vries, drs. J. (John) Beljaars en

mr. drs. O. (Onno) Clous ■ 33

Het Verenigingsnieuws ■ 39

148‘Belastingwetgeving mag geen proces van trial-and-error zijn’Interview met prof. dr. S.J.C. (Sigrid) Hemels

Werkruimte aan huis. Verschillen bij huur en koopJ.P.F. (Hans) Fiolet enmr. A.F.L. (Anton) Fiolet

Page 3: Het Register 2011-9

RedactieDE

4 Het Register | september 2011 | nummer 9

Het kan u nauwelijks ontgaan zijn. Voorafgaand aan het offi ciële programma van de jaarlijkse RB - dag werd door het Register Belastingadviseurs en de Belastingdienst een koepelconvenant hori-zontaal toezicht gesloten. Hiervan is al eerder in beeld en geschrift uitvoerig verslag gedaan. Dat ik er bij zo’n ondertekening altijd wat ongemakkelijk bij zit komt doordat ik mijn hele leven al hartstochtelijk linkshandig ben. Iets waar mijn vader zich tot het einde aan toe oprecht over ver-baasde. Maar dat terzijde.

In de vorige afl evering van Het Register stond een verslag van de RB-dag en in dit nummer wordt het koepelconvenant toegelicht. Maar een klein ‘ten geleide’ bij dit laatste kan geen kwaad, al doe ik dat meer als voorzitter van het RB dan als redacteur van Het Register. Ons convenant is niet de eer-ste in zijn soort. Maar wat het uniek maakt, is dat een dergelijk convenant nu gesloten is met een organisatie van individuele belastingadviseurs. Hierdoor kan het MKB in zijn volle breedte onder de werking van een HT-convenant gebracht worden. Want alle bij onze vereniging aangesloten be-lastingadviseurs, ook degenen die alleen of bij een kleinere organisatie werken, kunnen hun klan-ten – indien gewenst! – een convenant aanbieden. Het voor een HT-convenant vereiste ‘tax control framework’ wordt in het RB-convenant ingevuld door de persoon van de adviseur, op wiens inte-griteit en werkwijze de Belastingdienst niet alleen moet, maar vooral ook wil kunnen vertrouwen.

Bij dit alles blijft gelden dat de keuze voor HT (of juist niet) een beslissing is en blijft van de indivi-duele belastingplichtige en diens adviseur. Wie niet meedoet blijft even goede vrienden met de fi scus en is niet bij voorbaat verdacht. Gribnau en Piepers lieten in hun betoog op de RB-dag weten dat van de fi scus geen wettelijke of gedetailleerde HT-voorschriften zullen komen. Toch hoeft u het niet alleen te doen. Bij de (verdere) verbetering van de kwaliteit van uw kantoor kunt u terug-vallen op het eerder uitgebrachte RB-kwaliteitshandboek. Verder zullen degenen die aangeven be-langstelling te hebben voor een convenant vooraf worden getoetst door hiervoor opgeleide be-roepsgenoten. Een toetsing door peers verdient naar onze mening de voorkeur boven een toetsing door de overheid. Zij is minder bedreigend en biedt de mogelijkheid om met uw kantoor een kwa-liteitsslag te maken. Wie overigens niet mee durft te doen omdat hij of zij niet overtuigd is van de kwaliteit van de organisatie heeft op dit moment, en los van HT, al een levensgroot probleem. HT is trouwens niet ‘eng’. Niet voor niets was de stelling van de laatste spreker op de RB-dag, Arend Jan van Lint, dat ‘Belastingadviseurs teveel beren op de weg zien als het gaat om HT’. Door verslag te doen van zijn eigen (praktijk)ervaringen op dit punt adstrueerde Van Lint deze stelling.

HT is nog niet ‘af’. Wie zijn leven lang vanuit een confl ictmodel heeft gewerkt en gedacht, zal niet altijd de gewenste omslag kunnen maken. Maar wil HT een succes worden dan zullen partijen met elkaar in gesprek moeten blijven. Waar dat gesprek de individuele klant betreft doet u dat zelf. Waar het RB echter problemen signaleert die het individuele geval overstijgen zullen we daarover met de Belastingdienst periodiek in gesprek gaan. Een situatie die goed vergelijkbaar is met de gang van zaken in het Beconoverleg. Vanzelfsprekend zal daarover verslag worden gedaan.

Met het nu door de Belastingdienst en het RB gesloten convenant steken beide partijen hun nek uit. Tegelijkertijd kan het nu voorliggende convenant niet

meer zijn dan een begin. In zijn dagsluiting schetste Jörgen Raymann een alternatief voor een convenant; ‘In Suriname hebben we geen belastingadvi-

seurs. In Suriname hebben we kennissen bij de Belastingdienst’. Maar voor wie die kennissen niet heeft (of van onvoldoende niveau, want ‘hoe

hoger je kennis, hoe lager het tarief’, aldus Raymann) zou HT wel eens een prima idee kunnen zijn. Het RB gaat in ieder geval graag samen

met u dit avontuur aan. ■

HT: alternatief voor fi scale kennissen

Mr. Sylvester Schenk FBVoorzitter Register Belastingadviseurs

en lid van de redactieraad van Het Register

p g g p gm m

zij lev

eket gan L

eween bet

n zukban ge

en cliggstebbe

Belaoenaymin

urs et R

door de overheid. Zij is minder bedreigend en biedt de mogelijkheid omliteitsslag te maken. Wie overigens niet mee durft te doen omdat hij of tkwaliteit van de organisatie heeft op dit moment, en los van HT, al een is trouwens niet ‘eng’. Niet voor niets was de stelling van de laatste spreJan van Lint, dat ‘Belastingadviseurs teveel beren op de weg zien als hette doen van zijn eigen (praktijk)ervaringen op dit punt adstrueerde Van

HT is nog niet ‘af’. Wie zijn leven lang vanuit een confl ictmodel heeft gealtijd de gewenste omslag kunnen maken. Maar wil HT een succes wordeelkaar in gesprek moeten blijven. Waar dat gesprek de individuele klant het RB echter problemen signaleert die het individuele geval overstijgenBelastingdienst periodiek in gesprek gaan. Een situatie die goed vergelijk zaken in het Beconoverleg. Vanzelfsprekend zal daarover verslag worden

Met het nu door de Belastingdienst en het RB geslotepartijen hun nek uit. Tegelijkertijd kan het nu voor

meer zijn dan een begin. In zijn dagsluiting schets alternatief voor een convenant; ‘In Suriname heb

seurs. In Suriname hebben we kennissen bij de Bwie die kennissen niet heeft (of van onvoldo

hoger je kennis, hoe lager het tarief’, aldus Raffeen prima idee kunnen zijn. Het RB gaat

met u dit avontuur aan. ■

Mr. Sylvester Schenk FBVoorzitter Register Belastingadviseu

en lid van de redactieraad van He

Page 4: Het Register 2011-9

Nieuws - zaken - mensenHET

■ ■ ■

5september 2011 | nummer 9 | Het Register

Ministerie timmert aan Wwft

Het ministerie van Financiën consulteert samen met het ministe-rie van Veiligheid en Justitie voorgenomen wijzigingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en het fi nancieren van terro-risme (Wwft). Dit om aanhoudende pogingen van criminelen om zwart geld wit te wassen te bestrijden Aanvulling en aanpassing van de wet- en regelgeving is daardoor noodzakelijk, aldus de ministeries.

Vorig jaar signaleerde de Financial Action Task Force (FATF) te-kortkomingen in de Wwft. Deze hebben onder meer betrekking op elementen van het cliëntenonderzoek dat instellingen, die onder de reikwijdte van de Wwft vallen, moeten uitvoeren. Een aantal aanpassingen van de Wwft in dit wetsvoorstel strekt ertoe tegemoet te komen aan de aanbevelingen van de FATF. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de nalevingskosten.

Nieuwe btw-regels auto van de zaak

De regels voor de btw-correctie voor privégebruik van auto’s van de zaak zijn per 1 juli gewijzigd. De aanleiding voor deze wijziging is een voor de Belastingdienst ongunstige uitspraak van de Rechtbank Haarlem van een maand eerder. De btw-correctie voor het privégebruik van auto’s van de zaak is niet langer gebaseerd op het Besluit Uitsluiting Aftrek (het BUA), maar direct op de wet zelf. De btw-correctie wordt niet meer gekoppeld aan de bijtelling in de loon- en inkomstenbelasting.

Volgens de nieuwe regels is als uitgangspunt 19% btw verschuldigd over de feitelijke, met btw belaste uitgaven voor het werkelijke privégebruik, voor zover de btw op die uitgaven in eerste instantie is afgetrokken. Hierbij geldt nu dat woon-werkverkeer voor de btw weer als privégebruik wordt aangemerkt. Op basis van het wettelijke systeem moet de ondernemer dus zowel de kosten per auto als het feitelijke privégebruik per werknemer bij-houden.

KilometeradministratieOm vast te stellen welk deel van de gemaakte uitgaven betrekking heeft op het werkelijke privégebruik moet de ondernemer een sluitende kilometer-administratie bijhouden. Op basis van deze kilometeradministratie moet de ondernemer berekenen welk deel van de kilometers privégebruik betreft.

Om de administratieve lasten die voortvloeien uit deze nieuwe regels te beperken, mag de btw-correctie ook forfaitair worden vastgesteld. In dat geval is de ondernemer jaarlijks in de laatste btw-aangifte over het kalen-derjaar 2,7% van de catalogusprijs van de desbetreff ende autoverschuldigd. Dit leidt er toe dat de hoogte van de correctie ter zake van

ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

zuinige auto’s is gestegen. Voor de auto’s die eerst niet in de zuinige categorie vielen is de correctie licht gedaald.

Page 5: Het Register 2011-9

Amerikaanse belastingwet raakt Nederlandse banken

Honderden miljoenen aan strijkstok buitenlandse fi scus

Nederlandse beleggers hebben vorig jaar voor 423 miljoen euro aan belastingteruggave bij buitenlandse belasting-diensten laten liggen. Dat blijkt uit een internationaal on-derzoek van Goal Group. Het gaat om circa een kwart van de bronbelasting die buitenlandse overheden wereldwijd inhouden op dividenden en rente-uitkeringen van aande-len en obligaties in handen van niet-ingezetenen.

Wereldwijd zou het bedrag van niet of niet op de juiste manier teruggevorderde bronbelasting uitkomen op bijna 12,25 miljard euro. Amerikaanse investeerders zouden daarvan 2,25 euro miljard verliezen. Het Financieele Dag-blad meldt dat de schadepost in Nederland 423 miljoen bedraagt. Dividend op buitenlandse aandelen en rente op buitenlandse obligaties zijn onderworpen aan bronbelas-ting in de bronstaat. Bewaarbanken kunnen een deel van deze belasting terugvragen.

Sterk gegroeidInternationale beleggingen in aandelen zijn het afgelopen decennium sterk gegroeid. Met de weer aangetrokken economie in 2010 trokken ook de uitkeringen van dividen-den aan. Daarbij is de waarde van internationale obligaties omhooggegaan. Goal Group verwacht dat het bedrag in on-geclaimde belastingen zal blijven stijgen, tenzij het niveau van terugvorderingen verbetert.

De Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) die vorig jaar van kracht is geworden in de VS, heeft gevolgen voor Nederlandse fi nanciële instellingen. Deze wet wil belastingontduiking door Amerikaanse burgers in het buitenland bestrijden. Op grond van FATCA worden fi nanciële instellingen buiten de VS geacht een overeenkomst te sluiten met de Amerikaanse belastingdienst. Die overeenkomst verplicht ze onder andere tot het verstrekken van informatie over de identiteit en het vermogen van hun Ameri-kaanse klanten.

BronbelastingDe gevolgen van de FATCA voor Nederlandse financiële instel-lingen staan beschreven in het Tijdschrift voor Compliance. Financiële instellingen die niet meewerken, krijgen te maken met een bronbelasting op inkomsten uit de VS. De Amerikaan-se belastingdienst (IRS) hanteert een ruime definitie van een financiële instelling. Duidelijk is dat naast banken ook verze-keraars, pensioenfondsen en beleggingsfondsen eronder val-len. De verplichtingen die deze instellingen volgens de overeenkomst met de Amerikaanse belastingdienst hebben, komen er kortweg op neer dat alle bedrijfsprocessen die het ‘ken-je-klant-beginsel’ van de organisatie betreffen, zo inge-richt moeten worden dat zij de naleving van FATCA faciliteren.

Amerikaanse klantenDe verplichtingen zijn grofweg in te delen in vier thema’s: custo-mer due diligence, rapporteren aan IRS, inhouden van belasting waar nodig en het geven van een verklaring van FATCA-naleving door de compliance offi cer van de fi nanciële instelling in Neder-land. Zelfs instellingen die overwegen om vanwege deze regelge-ving geen Amerikaanse klanten meer te bedienen, komen er niet onderuit. Zij moeten dan nog altijd kunnen aantonen geen US Persons of United States Owned Foreign Entities te bedienen. On-danks haar fi scale karakter brengt FATCA verplichtingen met zich mee die het belastingterrein overstijgen en waaraan door Neder-landse fi nanciële instellingen op 1 januari 2013 moet worden voldaan.

6 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■

ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

Keurmerk E-factureren voor gemeenteDe gemeente Horst aan de Maas is de eerste Nederlandse ge-meente, die het Keurmerk E-factureren heeft ontvangen. Het Keurmerk E-factureren is een initiatief van de Stichting Waar-borg E-factureren en bedoeld om de acceptatie van e-facture-ren te versnellen. Met het keurmerk kunnen organisaties aantonen, dat ze aan een aantal basisprincipes voor e-facture-ren voldoen. Zo’n zestig bedrijven bezitten momenteel het keurmerk.

‘We zijn op 1 januari van dit jaar met digitale factuurverwerking begonnen en handelen nu al 71% van de facturen - inclusief

de betaling - binnen 14 dagen af, 85% binnen drie weken en ruim 90% binnen de daarvoor gestelde termijn van 30 dagen’, zegt Luc Egging, teammanager van de gemeente Horst aan de Maas. Op tijd betalen levert volgens Egging aantoonbare voor-delen op. ‘We hebben berekend dat het totale renteverlies door snel betalen voor onze organisatie niet opweegt tegen de voordelen van een goede relatie met je toeleveranciers. Met korte betalingstermijnen heb je bovendien bij aanbestedingen een goede onderhandelingspositie en kun je kortingen bedin-gen.’

Page 6: Het Register 2011-9

■ ■ ■

7september 2011 | nummer 9 | Het Register

‘Misbruik VAR moet aan banden’De huidige verklaring arbeidsrelaties (VAR) moet worden vereen-voudigd en zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) moeten een betere rechtsbescherming krijgen. Daar maken FNV KIEM, FNV Zelfstandigen Diensten en FNV ZBO zich in een notitie aan het kabinet en de Tweede Kamer sterk voor. Nu zijn er vier soorten VAR’s. Een onduidelijke situatie, vinden de bonden. Daarnaast willen zij dat het persoonlijke karakter van de VAR nadrukkelijker wordt en dus niet meer door een opdrachtgever mag worden aangevraagd én dat misbruik van de VAR moet worden aange-pakt.

Ook willen de bonden dat het voor de aannemer van werk vrij moet zijn om in opdracht of in loondienst te kunnen werken. De bonden pleiten ook voor een betere controle van de VAR-wuo (winst uit onderneming) om schijnzelfstandigheid te voorkomen. De bonden stellen in de notitie onder meer dat uit de praktijk blijkt dat ZZP’ers onder druk worden gezet om de gewenste ant-woorden in te vullen om een VAR-wuo te bemachtigen. Dat blijkt vooral voor te komen in sectoren zoals tuinbouw, bouw en zorg, maar ook in de audiovisuele sector worden mensen onder druk gezet om een VAR-wuo aan te vragen of vraagt de op-drachtgever het door hem ingevulde VAR-formulier te onderte-kenen.

Het initiatief om zelfstandig te werken komt dan niet van de opdrachtnemer, maar ligt bij de opdrachtgever. De doelstelling om te beperken dat VAR-wuo wordt verstrekt aan schijnzelfstan-digen is hiermee niet bereikt. Ook weigeren opdrachtgevers geregeld om een overeenkomst aan te gaan met een ZZP'er als deze niet beschikt over een VAR-wuo. Een VAR-row wordt niet geaccepteerd omdat dit opdrachtgevers onvoldoende zekerheid biedt.

Lunch voor personeel is niet zakelijk

Een lunch van de zaak blijft in alle gevallen loon, zelfs als deze wordt besteed aan werkoverleg. Dat heeft de recht-bank in Haarlem bepaald in een recent vonnis. Een lunch voor werknemers heeft nu eenmaal geen zakelijk karakter in de ogen van de fi scus, aldus de rechter. Ook niet als de werknemers een derde van hun lunchtijd besteden aan werk.

Het ging hier om een bedrijf dat werklunches voor het personeel als aftrekpost opvoerde. De Belastingdienst accepteerde dat niet en legde een naheffi ng op van in totaal 3.276 euro. De werkgever is hier tevergeefs tegen in beroep gegaan. Het bedrijf rekende voor elke werkne-mer de eerste tachtig verstrekte lunches niet tot het loon. De argumentatie hiervoor luidde dat werknemers vaak buiten het kantoor de lunch gebruiken om zakelijke gege-vens met elkaar uit te wisselen. Van de dertig minuten die zo’n lunch duurt wordt minimaal 10 minuten over zaken gesproken die het werk betreff en.

De rechtbank vond dat bij deze lunches toch geen spra-ke was van een meer dan bijkomstig zakelijk belang. Het waren geen vergaderlunches, dus behoren deze maaltijden gewoon tot het loon. Overigens zijn er om-standigheden waaronder maaltijden zijn vrijgesteld. Dan moet het zakelijk belang inderdaad meer dan bij-komstig zijn, bijvoorbeeld in het kader van overwerk, bij dienstreizen of bij zakelijke besprekingen buiten de vaste werkplek.

Page 7: Het Register 2011-9

■ ■ ■ ■

8 Het Register | september 2011 | nummer 9

Werkruimte

Hans FioletJ.P.F. Fiolet bc

is eigenaar van Administratie-

kantoor Fiolet in Monninckendam.

Anton FioletMr. A.F.L. Fiolet CB

is directeur van trustkantoor

Admetos B.V. in Huis ter Heide.

Artikel 3:16 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) geeft de kwalifi cerende eigenschappen voor een werkruimte aan huis. Bepalend is de mate waarin binnen de privé-

bewoning van de ondernemer de werkruimte aan huis in bouwkundige zin wel of niet een zelfstandig karakter vertoont en dus voor de vermogensetikettering mag wor-den beoordeeld als zakelijk, privé of keuzevermogen.

Dat ook huurwoningen geschikt zijn om werkruimten in aan te houden werd door de wetgever aanvankelijk ont-kend; het werd althans niet gehonoreerd met aftrek voor eventuele gebruiksvergoeding. De enig erkende relatie bestond uit koppeling met veronderstelde bijtelling in box 3, wat bij huurwoningen niet voorkomt. Pas vanaf 1 januari 2005 werd in de wettekst mede opgenomen dat voor werkruimten in gehuurde woningen onder omstan-digheden een evenredig deel van de huurprijs in aftrek kan worden genomen.

Vanwege beperkingen die zijn gesteld aan de omvang van deze bijdrage wordt de invloed van het huwelijksgoede-renregime op de etikettering van woon-praktijkpanden bewust buiten beschouwing gelaten. Daarentegen wordt met name ruimte gegeven aan het omgaan met aspecten van huurrecht.

Beperkingen en uitsluitingenDe Wet IB 2001 kent ten aanzien van de winstbepaling een uitsluiting (artikel 3.14) respectievelijk een beperking (artikel 3.15) voor daarin met name genoemde algemene kosten. Hier staat niet zozeer de status van ondernemer centraal als wel de mate waarin bedoelde algemene kosten zich voordoen. In aanvulling op deze winstgerelateerde

onderwerpen zien de artikelen 3.16 en 3.17 aanvullend toe op aandachtsgebieden van mogelijke fi scale aftrek die specifi ek op belastingplichtigen zelf van toepassing zijn.

Het gebezigde criterium is niet nieuw, want ook in voor-loper Wet IB 1964 was onder invoering van Oort II in artikel 8, letter b al beperking opgelegd aan de aftrek van zakelijke kosten die samenhang vertonen met de tot het privévermogen behorende activa. Het doel destijds was pragmatisch te willen omgaan met de beperkingen, ook als dit pragmatisme onder omstandigheden voor arbitrair zou kunnen doorgaan.

De conclusie mag zijn dat het hoofdzakelijkheids- en het grotendeelscriterium beogen te voorkomen dat belasting-plichtigen ter verwerving van inkomen en met daarbij slechts bijkomstig gebruik van hun werkruimte aan huis, daarvan nochtans de kosten in aftrek zouden brengen. Enerzijds dus een ondubbelzinnige band tussen kosten van werkruimten en daaruit gegenereerde inkomsten en anderzijds beoogt de wetgever een slechts bijkomstig ge-bruik niet te willen honoreren met fi scale aftrek.

Personeel in werkruimteVoordat we de zelfstandige werkruimte bespreken wordt nadrukkelijk opgemerkt dat de artikelen 3.16 en 3.17 niet van toepassing zijn als de werkruimte niet uitsluitend wordt aangewend ten behoeve van de belastingplichtige zelf, maar daarnaast ook dienstbaar is aan diens perso-neel. Anders gezegd, zodra één personeelslid zich voegt bij de onderneming van een zelfstandige zonder perso-neel (hierna: ZPP’er) om werkzaam te zijn in diens niet-kwalifi cerende werkruimte aan huis is artikel 3.16 in het geheel niet van toepassing (dus niet een beetje wel en

Bij de diverse aspecten van een werkruimte aan huis hebben zich het a fgelopen jaar ontwikkelingen voorgedaan die het de moeite waard maken deze fi scale aftrekpost eens nader te beschouwen. Werkruimten kunnen deel uitmaken van de eigen woning of van een gehuurde woning. In dit artikel gaan we in op de verschillende vermogensetiketteringen die daarbij een rol spelen.

Verschillen bij huur en koop

Werkruimte aan huis

Page 8: Het Register 2011-9

9september 2011 | nummer 9 | Het Register

een beetje niet van toepassing). De kosten en uitgaven ter zake van huisvesting worden in dat geval niet meer gemaakt ten behoeve van belastingplichtige zelf, waar-door artikel 3.16 toepassing mist. Bekend voorbeeld is de tandarts met praktijk aan huis en waarin tevens een tandartsassistente werkzaam is, al dan niet met een col-lega mondhygiëniste. Een voorbeeld is ook de belasting-consulent die werkt in zijn eigen woning vanuit een niet-kwalifi cerende kantoorruimte waarin tevens een assistent werkzaam is.

Kwalifi cerende werkruimte in de eigen woningKwalifi cerende werkruimten worden geacht een zelf-standig karakter te bezitten, zodanig dat ze desnoods kunnen worden verhuurd aan willekeurig derden. De ruimte kenmerkt zich daartoe met een eigen ingang en een ‘natte hoek’. De wetgever beschrijft dit in termen van ‘een naar verkeersopvattingen zelfstandig deel van de woning’. Hiermee wordt bedoeld dat men zélf nog wel de opvatting kan zijn toegedaan dat een toegang via een kantoorraam volstaat of dat de gebruikmaking van een aanwezige brandtrap óók mag kwalifi ceren voor ‘eigen ingang’, maar dat dit naar algemeen geldende verkeersop-vattingen toch niet zo zal worden ervaren.

Artikel 3.17, onderdeel 1, letter c, ten eerste, beperkt de aftrek voor gebruiksvergoeding op ‘ten hoogste het voor-deel uit sparen en beleggen’. Daarmee wordt aansluiting gevonden bij de 4% rendementsgrondslag die op box 3-vermogen van toepassing is. Heffi ngsvrijvermogen of de aan deze bezittingen gekoppelde schuld is hierbij niet relevant en doet niet mee voor de gebruiksvergoe-ding.

Dit is echter niet het enige. Ook is sinds de wetswijzi-ging van 2005 alsdan aftrek toegestaan voor een evenre-dig deel van de kosten die in huurverhoudingen door een huurder gemeenlijk plegen te worden gedragen. Tot deze huurders- of gebruikerslasten zijn te rekenen de uit-gaven aan de nutsbedrijven, gemeentelijke heffi ngen en belastingen, reparaties en klein onderhoud, verzekerin-gen en afschrijvingen op de inrichting. De keerzijde van de medaille is dat een kwalifi cerende werkruimte niet behoort tot de eigenwoningregeling, zodat onder het be-paalde van artikel 3.111, lid 10, een pro-ratotoevoeging volgt in box 3 met pro-ratovermindering van aftrekbare hypotheekrenten. Dus of men kwalifi cerende werk-ruimte wil opvoeren als aftrekpost ter zake van de zake-lijke huisvesting mag eerst wel goed worden doorgere-kend.

■ ■ ■ ■

ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

Page 9: Het Register 2011-9

10 Het Register | september 2011 | nummer 9

Er wordt wel eens vernomen dat dergelijke kwalifi ceren-de werkruimten indiceren tot verplicht zakelijk vermo-gen en dat zij in de vermogensbalans zouden moeten worden opgenomen. Het is de vraag of dit wel zo vanzelf-sprekend is. Een werkruimte binnen een privéwoning mag dan naar bouwkundige en fi scale relevantie beant-woorden aan de begripsinhoud van kwalifi cerende werk-ruimte, maar hiermee is nog niets gezegd over aanwen-ding van dergelijke ruimten.

Als een werkruimte exclusief wordt aangewend voor za-kelijke doeleinden, heeft men een punt en is er sprake van zakelijk vermogen dat op de balans verschijnt. In dat geval zijn alle huisvestings- en gebruikerslasten aan de onder-neming toe te rekenen. Dan rest hooguit nog de vraag vol-gens welke verdeelsleutel een en ander toerekenbaar is.

Als de kwalifi cerende werkruimte echter tevens dienst-baar is aan privédoeleinden, is er sprake van gemengd ge-bruik. In dat geval ontstaat er keuzevermogen en is de verplichte zakelijke vermogensetikettering niet aan de orde. In dat geval zal er sprake zijn van voordeel uit spa-ren en beleggen en is de gebruiksvergoeding van artikel 3.17 onderdeel 1, letter c, ten eerste van toepassing, zijn-de 4% over de toevoeging onder box 3. Dit is vastgelegd in artikel 3.111, dat kwalifi cerende werkruimte aanmerkt als uitzondering onder de eigenwoningregeling. Dus wél ge-bruiksvergoeding vanwege merendeels zakelijke aanwen-ding, maar geen fi scale afrekening over de waardesprong bij vervreemding van het pand. Om van gemengde aan-wending te spreken moet er sprake zijn van meer dan slechts oppervlakkig privégebruik, wat veronderstelt dan het moet handelen om ten minste 10%. De enkele opslag van sjoelbak of kinderstoel volstaat daartoe dus niet.

Werkruimte in de gehuurde woningVan heel andere orde is het omgaan met al dan niet kwa-lifi cerende werkruimte in een gehuurde woning. Tot 2005 was dit een non-issue. De wetgever had kennelijk gemeend dat dit niet of nauwelijks relevant kon zijn voor zakelijke huisvesting, wellicht omdat aan huurwoningen gewoonlijk niets mag worden verbouwd om de ruimte meer geschikt te maken voor zakelijke huisvesting. Voor zover men al meende kosten voor kantoor aan huis bin-nen een gehuurde woning te kunnen opvoeren, strandde dit op het bepaalde dat elke vergoeding, hoe ook ge-naamd, werd beheerst door de beperking van artikel 3.17. Dit artikel bepaalde destijds de zakelijke gebruiksvergoe-ding op ten hoogste 4% over het voordeel opgenomen onder box 3.

Probleem vóór 2005 was dat ingevolge artikel 5.3, letter b, het huurrecht gold als een bezitting en waarvan artikel 5.19, lid 4 dan weer bepaalde dat als dit genotsrecht was verleend tegen zakelijke vergoeding – te voldoen in regel-matig vervallende termijnen – het betreff ende voordeel op nihil werd gesteld. Niemand hoefde zijn eventuele vermogensvoordelen uit huurrecht dus op te geven als onderdeel van rendementsheffi ng (waarbij nu maar in

het midden wordt gelaten hoe dergelijk huurrecht op geld zou moeten worden gewaardeerd).

Het ten behoeve van box 3-aspecten op nihil stellen van huurrecht voor een (deel van de) woning had echter óók tot gevolg dat niemand vóór 2005 huisvestingslasten kon opvoeren voor het aanhouden van zakelijke huisvesting in zijn gehuurde woning. Dat was dus niet alleen als de betreff ende ruimte een kwalifi cerende werkruimte was, maar ook als men na 2005 nog bezig was te procederen over werkruimteaftrek in huurwoningen ten aanzien van belastingaangiften van vóór 2005. (Rechtbank Haar-lem, 18 september 2007, 06/11098 en 06/1110, LJN: BB4455 ‘(…) indien het in de bedoeling had gelegen de wijziging van artikel 3.17 ook op eerdere jaren van toe-passing te verklaren, zou de wetgever dit ook zo wel heb-ben bepaald …’.)

Een ondernemer/huurder zag zich dus destijds vaak ge-steld voor de onmogelijkheid een deel van het gehuurde te kwalifi ceren als zelfstandig deel van de woning, wat toch eerste vereiste was om in aanmerking te komen voor fi scale aftrek van zowel gebruiksvergoeding als van huurderslasten. Hier geldt echter sinds eind 2009 vanuit de jurisprudentie een eenvoudige aanpassing om toch af-trek te bereiken voor alle denkbare vormen van huisves-ting, zelfs zodanig dat de ondernemer (met name de ZZP’er) sindsdien beter uit is met een werkruimte in de gehuurde woning dan met gelijksoortige werkruimte in een koopwoning.

Waar het op aankomt is zich niet in te laten met opvat-tingen over mogelijke splitsbaarheid van de woning, maar de aandacht te concentreren op het gegeven dat een huurrecht een vermogensrecht is en deel kan uitmaken van het vermogen van de ondernemer. Een woning is een stoff elijk object en kan vanuit bouwkundige aard splits-baar zijn in een zelfstandigheid of een niet-zelfstandig-heid, maar een vermogensrecht is en blijft voor de huur-der één recht en wijkt hierin af van een woning.

Dit werd bevestigd door Rechtbank Arnhem (AWB 08/2519 en AWB 08/2636 van 17 december 2009, gepu-bliceerd 4 februari 2010, LJN: BL2190) die verwees naar een uitspraak van Hof Amsterdam (AWB 07/00839 van 1 oktober 2008, LJN: BG0963). Hierbij kwam aan de orde dat het aan een ondernemer vrijstaat om het huurrecht van zijn (tevens privébewoonde) huurwoning tot onder-nemingsvermogen te rekenen. Als de ondernemer dit recht merendeels privé gebruikt maar voor een minder-heid (ten minste 10%) ook zakelijk, ontstaat er gemengd gebruik waarvoor opgaat dat het huurrecht keuzevermo-gen wordt. In dat geval heeft de ondernemer/huurder de vrijheid het héle huurrecht tot zakelijk vermogen te eti-ketteren, wat met zich brengt dat de volledige huur en alle gebruikerslasten als zakelijke huisvestingslasten in aftrek kunnen worden genomen. Hier dus géén pro- ratotoerekening naargelang mate van gebruik. De volle jaarhuur is aftrekbaar en alle kosten en lasten die

Werkruimte■ ■ ■ ■

Page 10: Het Register 2011-9

11september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■

voor huurders en gebruikers gebruikelijk zijn komen in aanmerking voor onbeperkte aftrek.

Nu zal men opmerken dat al doende een situatie is ont-staan waarbij men ook in privé gebaat is bij de zakelijke etikettering. Dat is ook zo en de situatie laat zich verge-lijken met het in privé bewonen van een ondernemings-woning. Vergelijkbare voorbeelden zijn de conciërge in een bedrijfswoning en de ondernemer die is gehuisvest in een voor privébewoning geschikt gemaakt deel van zijn bedrijfspand. Hierin voorziet artikel 3.19 met de bijtelling privégebruik woning die sinds járen neerkomt op correc-tie met (meestal) 1,35% van de WOZ-waarde.

Bijzondere omstandigheid tot heretiketteringDe Hoge Raad heeft in 2004 regels gegeven voor vermo-gensetikettering van panden met gemengd gebruik (HR 24 december 2004, nr. 39.753, BNB 2005/240). Binnen redelijke grenzen heeft een ondernemer de keuze om een woon-werkpand (deels) tot ondernemingsvermogen of privévermogen te rekenen. Bij splitsbare panden moet de keuze per deel worden aangegeven. In het algemeen is daarbij de wil van de ondernemer beslissend en wordt af-gegaan op diens boekhouding. Terugkomen op een een-maal gemaakte keuze kan alleen in bijzondere omstan-digheden, zoals een wetswijziging of een pertinent onjuiste etikettering.

Als in het verleden is nagelaten het huurrecht op de ba-lans te activeren, kan dit mogelijk worden gerepareerd door de huurwoning te verbouwen. Als met die verbou-wing extra werkruimte wordt gecreëerd of als de be-staande werkruimte maar voldoende wordt vergroot, zou dit een bijzondere omstandigheid kunnen vormen op ba-sis waarvan de keuze om het huurrecht op de balans te zetten opnieuw mag worden gemaakt. Belangrijk is dat het zakelijk gebruik aantoonbaar toeneemt. Argument voor deze insteek kan worden gevonden in een recente uitspraak van Rechtbank Arnhem. In de zaak AWB 10/1515, LJN: BO6483 van 7 december 2010 oordeelde de rechter dat een vergrote praktijkruimte kan leiden tot heretikettering. Waar in de bewuste zaak aanvankelijk minder dan 10% voor het zakelijk gebruik werd ingezet, nam dit na enige verbouwing toe tot zo’n 12%. Dit oor-deelde de rechter voldoende om te mogen etiketteren waar dit voordien niet had plaatsgevonden en waarbij de rechtbank aansluiting vond bij een beslissing van Ge-rechtshof Arnhem van 30 maart 2004 (nr. 04/0626, LJN: AO8163, V-N 2004/3510).

Resteert de vraag of de staatssecretaris het hiermee eens is. Bij de toelichting van 10 november 2008 (nr. DGB 2008-5424) heeft hij laten weten waarom is afgezien van cassatie tegen de uitspraak waarin Hof Amsterdam bij arresten van 1 oktober 2008 (zaken 2007/00839-840, jaar 2004) toestond het huurrecht van de huurwoning – bij 25% zakelijke aanwending en 75% privégebruik – des-ondanks geheel tot het ondernemingsvermogen te reke-

nen. Dit leidde toen nog tot 25% aftrek van huur op de fi scale winst waarbij de overige 75% tot privégebruik werd gerekend.

Een stap verder ging Rechtbank Arnhem in de zaken AWB 08/2519 en AWB 08/2636, uitspraak van 17 decem-ber 2009, LJN: BL2190. Evenals bij Hof Amsterdam werd het huurrecht van een medisch-wetenschappelijke tekst-schrijfster tot haar zakelijk vermogen bevonden. De ge-hele op de woning betrekking hebbende huur en de an-dere huisvestingkosten mochten op de winst in aftrek

worden gebracht. Voor een correctie wegens privéwonen vond de rechtbank aansluiting bij artikel 3.19, lid 5, letter b, neerkomende op een bescheiden correctie van nauwe-lijks 1% over de (lage) huurwaarde. Deze opmerkelijke uitkomst werd mede bereikt omdat de rechtbank aan-sluiting zocht bij de parlementaire behandeling over de reikwijdte van artikel 3.19 (Kamerstukken II, 1999/2000, 26727, nr. 7, blz. 457). De omstandigheid dat het huurwaardeforfait van artikel 3.19 lager uitkomt dan de feitelijk betaalde huur doet volgens de rechtbank niet ter zake.

Ongelijkheid in rechtens gelijke gevallenHiermee is een opmerkelijk situatie ontstaan. De ZZP’er die werkzaam is vanuit zijn huurwoning trekt zich niets aan van de uitsluiting noch beperking als beschreven in de artikelen 3.16 en 3.17. Hij trekt als huisvestingslasten van zijn onderneming de volledige huur en alle gebruiker-slasten af. Hij corrigeert daarbij slechts in bescheiden mate voor het privébewonen van de huurwoning. De ZZP’er die daarentegen werkzaam is vanuit een werkka-mer in de eigen woning wordt geconfronteerd met aller-hande beperkingen. Door inkomenscriteria en zelfstan-digheidscriteria komt hij niet toe aan enige aftrek van huisvestingslasten, zelfs niet voor de nutslasten of de kos-ten van inrichting die rechtstreeks kunnen worden ge-koppeld aan het zakelijk gebruik binnen de eigen woning.

Het is aan de auteurs van dit artikel uit eigen ervaring be-kend dat een en ander aan cliënten niet valt uit te leggen. De oorzaak van deze discrepantie is gelegen in vermo-gensetikettering. Bij een woning is nog bouwkundige splitsing mogelijk en kan onderscheid worden gemaakt naar zelfstandige of onzelfstandige werkruimten en naar de mate waarin de werkruimte zal bijdragen aan genere-ren van inkomsten. Bij de huurwoning is de wetgever tot dusverre niet toegekomen aan beperkingen, omdat een huurrecht niet splitsbaar is en er ter zake geen beperkin-gen zijn geregeld wegens het voordoen van gemengde kosten. De vraag lijkt gewettigd hoe lang de wetgever deze ongelijkheid blijft toestaan. ■

‘Werkruimte als aftrekpost niet per defi nitie gunstig’

Page 11: Het Register 2011-9

COLUMN

13september 2011 | nummer 9 | Het Register

Op 10 juni 2011 heeft de Hoge Raad een aantal voor de procespraktijk interessante arresten gewezen (Zie HR 10 juni 2011, LJN BO 5046, LJN BO 5080 en LJN BO 5087). In deze arresten heeft de Hoge Raad uitgesproken dat een belastingplichtige aanspraak kan maken op vergoeding van materiële en ook immateriële schade indien hij of zij onredelijk lang op beslechting van een geschil met de fi scus over de belastingaanslag heeft moeten wachten.Het oordeel is gebaseerd op artikel 6 van het EVRM. Als de redelijke termijn wordt overschreden moet de burger volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geldelijk worden gecompenseerd voor de spanning en frustratie van een te lange procedure. Voor de beoordeling of sprake is van over-schrijding van een redelijke termijn heeft de Hoge Raad aansluiting gezocht bij zijn eerdere arresten inzake undue delay betreff ende de bestuurlijke boeten. Is sprake van overschrijding van de redelijke termijn, dan kan als uitgangspunt worden genomen dat de belastingplichtige aanspraak heeft op een schadevergoeding van € 500 per half jaar vertraging.Deze ontwikkeling is belangwekkend maar ligt wel in de rede. Het door de Hoge Raad geformuleerde beleid vormt een logische aanvulling op de sinds kort geldende artikelen 4:17 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb), waarin het verschuldigd zijn van een dwangsom door het bestuursor-gaan is geregeld bij het niet tijdig beslissen.Toch kan dit niet klakkeloos in elkaars verlengde worden gezien. In de arresten is sprake van een scha-devergoeding. Bij het toekennen van een dwangsom is daarvan geen sprake. Uit de arresten kan wor-den afgeleid dat de belastingplichtige ook aanspraak kan maken op schadevergoeding over de periode die is toe te rekenen aan de vertraging die wordt opgeroepen door het bestuursorgaan. De vraag die nu rijst is hoe de schadevergoeding zich verhoudt tot de dwangsom waar de belastingplichtige aanspraak op kan maken. Nu deze aanspraken een verschillende grond kennen (de dwangsom moet het bestuurs-orgaan bewegen tot een snelle beslissing en het smartengeld ziet op vergoeding van geleden schade) meen ik dat deze naast elkaar dienen te worden betaald. Wel kan worden betoogd dat de Hoge Raad heeft uitgesproken dat de vergoeding van de schade als uitgangspunt € 500 per half jaar vertraging is. Indien de belastingplichtige reeds aanspraak kan gelden op een redelijk bedrag aan smartengeld, dan zou de schadevergoeding kunnen worden gematigd. De dwangsom blijft dan in ieder geval in stand. Bezien we artikel 4.17 lid twee Awb, dan komen de daarin genoemde bedragen nogal wat hoger uit dan

de schadevergoedingsbedragen van de Hoge Raad.De matiging van de bestuurlijke boete wegens undue delay vindt ambtshalve door de rechter plaats. Het toekennen van een schadevergoeding wegens overschrijding van de behandeltermijn is

geen zaak van openbare orde. Dit betekent dat de belastingplichtige hier in de procedure zich op moet beroepen. Dit kan een probleem vormen, aangezien bij de aanvang van de procedure nog geen

sprake hoeft te zijn van de overschrijding van een redelijke termijn, doch dit wel in de loop van de procedure kan ontstaan. Om toch tijdig te zijn met het indienen van de eis tot schadevergoeding

dient de procederende belastingplichtige in een vroeg stadium deze te formuleren, zo nodig onder voorwaarde.

Indien de vertraging door de rechterlijke instantie wordt veroorzaakt dient de minister van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid te worden gesteld om als partij in het geding deel te nemen. Dit zal waar-schijnlijk tot een verdere vertraging leiden en ook mogelijk tot een hogere vergoeding.

Ten slotte betekent de overschrijding van de redelijke termijn, ook zonder dat een bestuurlij-ke boete in het geding is dat bij een eis tot schadevergoeding het beroep gegrond

dient te worden verklaard. Dit heeft ook gevolgen voor de proceskosten-vergoeding en de vergoeding van het griffi erecht. Het kan dan zo zijn

dat dit niet door de staatssecretaris van Financiën moet worden be-taald maar door de minister van Veiligheid en Justitie.Bezie ik het vorenstaande, dan kom ik tot de conclusie dat met de arresten van de Hoge Raad een positieve ontwikkeling is ingezet inzake de rechtsbescherming, doch dat dit op een veel praktische-re manier zou kunnen worden geregeld. Om die reden pleit ik voor een wettelijke regeling van deze materie. ■

Smartengeld in belastingzakenMr. D.J. (Dick) de Korte FBHoofdredacteur Het Register

ng vansord, daan dboe

chat belee

hrijdtijdcht

rlijkdeng leschgedwo

goeat daaldBezarreinzre voo

den afgeleid dat de belastingplichtigdie is toe te rekenen aan de vertraginrijst is hoe de schadevergoeding zichop kan maken. Nu deze aanspraken eorgaan bewegen tot een snelle beslismeen ik dat deze naast elkaar dienenheeft uitgesproken dat de vergoedinIndien de belastingplichtige reeds aazou de schadevergoeding kunnen woBezien we artikel 4.17 lid twee Awb,

de schadevergoedingsbedragen vaDe matiging van de bestuurlijke bplaats. Het toekennen van een sc

geen zaak van openbare orde. Ditmoet beroepen. Dit kan een probl

sprake hoeft te zijn van de overschprocedure kan ontstaan. Om toch t

dient de procederende belastingplicvoorwaarde.

Indien de vertraging door de rechteren Justitie in de gelegenheid te wordschijnlijk tot een verdere vertraging

Ten slotte betekent de overke boete in het

dient te verg

dataBai

Page 12: Het Register 2011-9

14 Het Register | september 2011 | nummer 91111111111111111144444444444444444444444444444444 HHHHHHHHHeteteteteeete RegRe isstststtttsssttstereeeerrerreeerrrerrrrrererrr ||||||||||| || | |||| | sepsepsepepeppepsepseepeseppsepsepsepsepsepeseppsepsepsepsepsepeppsepepseppsepseppptemttemtemememtemtemtemmttemtemtememtemtemememetemttemtemmtemtemtemtemtemmtttemmmtemmmbebererbbebbberbbbbberbbeberrberbbberrrberberrrbbeberberb rr 2222202020000020022002220 2200 20 22 111111111111 1 1111111111111111 | n| nnn| nnnn| n| | | ummummummummummummmummmumum er erer erer er er er 9999999

‘Belasti pro

Het Register | september 2011 | nummer 9

Foto

: Die

deri

k va

n de

r Laa

n

14

■ ■ ■ ■

Prof. dr. S.J.C. (Sigrid) Hemels1973 Geboren te Malden1991 VWO-diploma te Nijmegen1992 Propedeuse Kunst- en Cultuurwetenschappen Erasmus

Universiteit Rotterdam1996 Stage Belastingdienst1997 Doctoraal Fiscale Economie Erasmus Universiteit Rotterdam1997 - 2003 Fiscalist KPMG Meijburg & Co 1999 - 2001 Deeltijd universitair docent Belastingrecht Universiteit

Utrecht2001 - 2010 Idem Universiteit Leiden (vanaf 2007 hoofddocent)2003 - heden Fiscalist Allen & Overy2005 Door de Muze omhelsd, een onderzoek naar de inzet van

belastingsubsidies voor kunst en cultuur in Nederland (diss.) 2005 - heden Redactielid Weekblad voor Fiscaal Recht2009 - heden Bestuurslid Nederlandse Orde van Belastingadviseurs 2009 - heden Raad van Toezicht Amsterdam Museum2010 Mecenaat en fi scus, boek samen met wijlen-Ferdinand

Grapperhaus sr.2010 - heden Raad van Toezicht Prins Bernhard Cultuurfonds 2010 - heden Hoogleraar Belastingrecht Erasmus Universiteit Rotterdam2011 Oratie De Toren van Babel, Grenzen aan de autonomie van de

belastingwetgever en de invloed daarvan op (fi scale) wetenschapsbeoefening

Page 13: Het Register 2011-9

15september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■

cultuur in Nederland. Vorig jaar verscheen Mecenaat en fi scus, waaraan ik samen met Ferdinand Grapperhaus se-nior begon. En dat ik helaas alleen heb moeten afmaken omdat hij vorig jaar plotseling overleed. Hij wilde dat het een mooi geïllustreerd boekje werd en dat is, denk ik, wel gelukt. In de algemene media heeft het veel aan-dacht gekregen.’

Dus zie dan nog eens van dat kunststempel af te komen ...‘Ik heb ook over kunst en fi scaliteit geschreven in tijd-schriften voor een heel ander publiek. Zoals Boekman, het tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid. En in het Tijd-

schrift voor Mediageschiedenis een stuk over de opkomst en ondergang van de fi lm-cv. Deze cv was bedoeld om de Nederlandse fi lm te steunen, maar was uitgewerkt als een zuivere belastingfaciliteit. De fi lm-cv trok daarom

Sinds haar proefschrift over belastingsubsidies voor kunst en cultuur staat Sigrid Hemels bekend als ‘die mevrouw van de kunst’. Maar ‘Ik wil proberen generalist te blijven.’ Hemels werkt als vaktechnisch fi scalist bij advocatenkantoor Allen & Overy. Vorig jaar werd zij benoemd tot deeltijd-hoogleraar Belasting-recht in Rotterdam. In haar oratie De Toren van Babel* geeft zij aan waardoor de autonomie van de belastingwetgever wordt begrensd. ‘Het invoeren van een belasting gaat gepaard met veel administratieve lasten. Je kunt niet eerst een belasting invoeren, afschaff en, weer invoeren en daarna verder zien.’

Door Lex van Almelo

U hebt het stempel van kunst- en cultuurspecialist. Hoe bent u daaraan gekomen?

‘Ik ben in 1991 begonnen met een studie Kunst- en Cul-tuurwetenschap aan de Erasmus Universiteit. Na een jaar had ik mijn propedeuse. Ik haalde erg hoge cijfers en wil-de iets moeilijkers doen. Ook omdat ik een beter perspec-tief op een baan wilde, ben ik overgestapt naar economie en vervolgens bij toeval bij fi scale economie terechtge-komen.’

Bij toeval?‘Ik zat toevallig bij het college Inleiding Belastingrecht van Leo Stevens en dacht: dit is zo ontzettend leuk, dat ga ik doen; kunst en cultuur zijn mijn hobby en belastin-gen dat wordt werk. Toen ik later moest nadenken over een proefschrift vond ik in de knipselkrant van KPMG Meijburg & Co, waar ik tot 2003 werkte, een heel klein berichtje uit Het Financieele Dagblad. Daarin stond dat de Raad voor Cultuur meer kennis moest hebben van de fi s-caliteit. Ik dacht: heeft dat dan iets met elkaar te maken? En zo ben ik begonnen aan mijn promotieonderzoek naar de inzet van belastingsubsidies voor kunst en

Hoogleraar/belastingadviseur prof. dr. Sigrid Hemels:

ngwetgeving mag geences van trial-and-error zijn’

■ ■ ■ ■InterviewHET

‘Wij belastingadviseurs geven relatief weinig aan cultuur’

Page 14: Het Register 2011-9

16 Het Register | september 2011 | nummer 9

Interview■ ■ ■ ■

investeerders aan die niet betrokken waren bij de fi lm-sector. Dus zodra er onzekerheid ontstond over het voortbestaan van deze faciliteit hebben ze hun geld elders ondergebracht.’

Kunnen we hieruit een les trekken voor cultureel onderne-merschap?

‘Absoluut. Wij hebben in Nederland de periodieke giften-aftrek. Je mag hier je hele inkomen wegschenken aan een culturele instelling. Ik denk dat middeninkomens in Nederland hier veel meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Wij belastingadviseurs komen wel veel in het

theater, museum en concertgebouw, maar geven relatief weinig aan cultuur.’

Is dit een oproep?‘Zeker. Ik weet dat er fi scalisten zijn die al geld geven. Maar het moet niet alleen van partners komen, ook van de laag eronder. Het is ook een oproep aan de cul-turele instellingen: die moeten een beroep op ons doen.’

Geefwet‘Ik stond een keer in de rechtszaal voor een zaak over ren-te-aftrek. De rechter vroeg of wij ons wilden voorstellen en zei toen: oh, u bent die mevrouw van de kunst? Ik ben blij dat mijn cliënt buitenlands was en dat niet verstond. Ik doe niet alleen maar kunst en cultuur. Op de Erasmus Universiteit en bij Allen & Overy bemoei ik me met van alles en nog wat op het terrein van het belastingrecht. Be-halve het douanerecht, dat is echt een ander vak. Ik wil proberen generalist te blijven. Je kunt niet zonder specia-listen die zich bijvoorbeeld verdiepen in de rente-aftrek. Maar je hebt ook generalisten nodig die het hele vakge-bied overzien en verschillende specialismen combineren.’

Maar mag ik u gezien de actualiteit nog even vragen wat u vindt van de Geefwet, waarmee het kabinet het cultureel ondernemerschap wil faciliteren?

‘Ik vind het jammer dat de staatssecretaris in een brief over de Geefwet een inperking aankondigt van de aftrek voor investeringen in rijksmonumenten. Voor het Prins Bernard Cultuurfonds, waar ik in de Raad van Toezicht zit, is dat best lastig. Want omdat die aftrek voor rijksmo-numenten bestond, hoeft het fonds die restauraties niet te ondersteunen. Nu moeten wij dat misschien toch.’

Jammer omdat de staatssecretaris neemt in een geefwet?‘Ja. Maar wat ik wel weer goed vind, is dat de staatssecre-taris duidelijk heeft gezegd dat algemeen nut beogende instellingen meer mogelijkheden krijgen om commercië-le activiteiten te ontplooien zonder dat ze de ANBI-sta-tus verliezen.’

En er komt misschien een speciale fi scale reserve voor cultu-rele instellingen…

‘Jawel, maar dan zit je al in de sfeer van de vennoot-schapsbelasting. Die Geefwet is er alleen gekomen omdat die in het regeerakkoord staat, met als doel de faciliteiten in de IB en Succesiewet te stroomlijnen. Maar in 2008 wáren die al gestroomlijnd, dat leken de regeringspartijen te zijn vergeten. Mensen gaan hele-maal niet méér geven omdat de wet nu Geefwet heet. De Wet op het Mecenaat zou een veel mooiere titel zijn. Zo heet die in Frankrijk en daar zijn de faciliteiten uit-gebreid.’

Wat kunnen we behalve de titel nog meer overnemen van deze Franse wet?

‘Dat je als bedrijf bijvoorbeeld een muziekinstrument kunt aanschaff en en uitlenen aan een muzikant. Je kunt

Foto

: Die

deri

k va

n de

r Laa

n

Sigrid Hemels: ‘Zelfs wanneer je een louter Nederlandse btw-situatie hebt, moet je ook kijken naar de Europese btw-richtlijn en de rechtspraak daarover’

Page 15: Het Register 2011-9

17september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■

dat instrument niet afschrijven. Maar in de Franse rege-ling kun je toch ieder jaar een bepaald percentage ten las-te van de winst brengen.’

Onbetrouwbare overheidIn uw oratie laat u aan de hand van historische en buiten-landse voorbeelden zien waar de autonomie van de belas-tingwetgever door wordt begrensd. Dat zijn de calculerende burger, de rechter, grond- en mensenrechten, de werking van de Europese Unie en maatschappelijke reacties. Om de perso-nele belasting op ‘uiterlijke tekenen van welstand’ te ontwij-ken, metselden mensen in de 19e eeuw hun ramen dicht, schrijft u als voorbeeld van calculeren. Heeft u een recenter voorbeeld?

‘De vliegtaks: mensen gingen de grens over om deze be-lasting te besparen. Dat leidde tot zo veel economische schade dat het tarief na één jaar al op nihil werd gezet. Het Nederlands fi asco heeft Duitsland er overigens niet van weerhouden om per 1 januari 2011 een vliegbelasting in te voeren.’

In uw oratie schrijft u dat de Duitse vliegtaks het voor Nederland gemakkelijker maakt om een herinvoering van de belasting te overwegen. Moet de Nederlandse belastingwet-gever dat echt doen?

‘Nee. Dan krijg je een verplaatsing van vluchten naar Bel-gië. Bovendien is het onwenselijk omdat de overheid dan onbetrouwbaar wordt. Het invoeren van een belasting gaat gepaard met veel administratieve lasten. Je kunt niet eerst een belasting invoeren, afschaff en, weer invoe-ren en daarna verder zien.’

U noemt dat mooi trial and error-wetgeving…‘Ja en die leidt tot collateral damage, om nog maar een En-gels woord te gebruiken. De verpakkingsbelasting is er ook een voorbeeld van. De reactie van de wetgever is dan: je kunt belastingwetgeving nu eenmaal niet toetsen in een laboratoriumsituatie. Daarom zeg ik dat je moet kijken naar de rest van de wereld.’

Moet de belastingadviseur dat ook?‘Zelfs wanneer je een louter Nederlandse btw-situatie hebt, moet je ook kijken naar de Europese btw-richtlijn en de rechtspraak daarover. Dat maakt ons vak eigenlijk wel heel leuk. Maar voor de praktijkjurist is het vaak las-tig, omdat niet alle antwoorden bekend zijn.’

ProcederenIn het kader van de bezuiniging wil de regering de griffi e-rechten verhogen zodat procederen in belastingzaken fl ink duurder wordt. U bent bestuurslid van de NOB en werk-zaam op een advocatenkantoor. Zijn hogere griffi erechten schadelijk voor de belastingbetaler met een geschil en mis-schien ook voor alle belastingbetalers?

‘De NOB vindt dat de verhoging een barrière opwerpt voor het verkrijgen van rechtsbescherming. Daardoor ziet een individuele belastingplichtige mogelijk af van een procedure. De gedachte dat de “gebruiker moet beta-len” miskent ook het maatschappelijk belang van recht-

spraak. Er zijn verschillende voorbeelden te noemen van uitspraken die ook een antwoord geven op rechtsvragen van andere burgers en bedrijven. En van de Belasting-dienst. Zo heeft de Hoge Raad medio mei bijvoorbeeld nader uitgelegd hoe je mee te geven verliezen moet bepa-

len wanneer je de fi scale eenheid verbreekt**. Die facili-teit is zowel voor het grote bedrijfsleven als voor het mkb van groot belang. Zo'n arrest geeft alle partijen duidelijk-heid. Het voorkomt toekomstige geschillen en lopende discussies kunnen worden beëindigd. Daarom is zo’n uit-spraak kostenbesparend voor zowel de Belastingdienst als andere belastingplichtigen.’

U bent ook wetenschapper en redacteur van het Weekblad voor Fiscaal Recht. Heeft de praktijk genoeg oog voor de wetenschap?

‘Wanneer belastingadviseurs vaktijdschriften lezen zijn ze ook bezig met wetenschap. Ik denk dat RB-leden ook

het Weekblad voor Fiscaal Recht lezen. Wij willen graag artikelen over de mkb-praktijk en ik moedig RB-leden ook van harte aan om deze bij ons in te dienen.’

Is dit weer een oproep?‘Ja. Aarzel niet. Voor sommigen lijkt de drempel mis-schien hoog. Maar wij als weekblad staan er heel erg voor open.’

Het is dus niet zo dat NOB-leden een klein beetje neerkijken op hun collega's van de RB?

‘Zeker niet. We bedienen verschillende doelgroepen. Het is heel belangrijk dat er voor verschillende soorten advi-seurs verschillende belangenorganisaties bestaan.’ ■

*) Sigrid Hemels: De Toren van Babel, Grenzen aan de autonomie van

de belastingwetgever en de invloed daarvan op (fi scale) wetenschaps-

beoefening. Sdu Uitgevers, Den Haag 2011. ISBN 978 90 12 38580 0.

€ 27,50.

**) LJN BP7962

‘Inperking van de aftrek voor investeringen in rijksmonumenten is zonde’

‘Mensen gaan helemaal niet méér geven omdat de wet nu Geefwet heet’

Page 16: Het Register 2011-9

18 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■ ■ Kansspelbelasting

Marieke van der Veer-Bosch FB

M. van der Veer-Bosch is

belastingadviseur bij Smids en

Schakel Accoun-tants en Adviseurs

B.V. in Leeuwarden.

Poker is een kaartspel met verschillende varian-ten. Tijdens het pokerspel bepaalt de speler zelf of hij met zijn kaartencombinatie wil meedoen aan de spelronde. Door kansberekening kan hij

zijn winstkansen berekenen. De kansfactor blijft echter een belangrijke factor. Het pokerspel wordt in mindere mate beïnvloed door geluk, maar in sterke mate door strategie.

Over de vraag of pokeren als kansspel moet worden be-schouwd zijn de meningen verdeeld. Uit wetenschappe-lijk onderzoek blijkt dat pokeren een behendigheidsspel is. Op grond van de huidige jurisprudentie is poker een kansspel.1 Op dit moment lopen er procedures over de vraag of poker een kansspel of een behendigheidsspel is. De Stichting Fiscale Pokerprocedure start een proefpro-cedure om duidelijkheid te krijgen over diverse vraag-stukken in de belastingheffi ng over pokerinkomsten.

In dit artikel bespreek ik achtereenvolgens de volgende onderwerpen:■ poker in de kansspelbelasting;■ raakvlakken andere fi scale wetten;■ kans of behendigheid;■ fi scale pokerprocedure.

Poker in de kansspelbelastingDoor de kwalifi catie van poker als kansspel is een pokeraar op grond van de Wet op de kansspelbelasting (hierna: Wet KSB) 29% belasting verschuldigd over de inkomsten. De wijze van heffi ng over de inkomsten uit poker is af-hankelijk van waar en hoe het spel wordt gespeeld. Een binnenlandse aanbieder van poker is belastingplichtig voor de kansspelbelasting. Onder de huidige wetgeving

kan alleen het Holland Casino in Nederland legaal livepo-ker aanbieden. Ook het Holland Casino mag poker niet aanbieden via internet. Wordt poker in een binnenlands casino tegen ‘de bank’ gespeeld, dan is de exploitant van het casino 29% kansspelbelasting verschuldigd over het totaal van de ontvangen inzetten minus de uitgekeerde prijzen. Wordt poker in een binnenlands casino tegen an-dere spelers gespeeld, dan is de exploitant van het casino kansspelbelasting verschuldigd over de provisie (de rake) die het casino ontvangt voor het faciliteren van het po-kerspel.

Bij buitenlandse livetoernooien en poker op buitenlandse internetsites wordt de gerechtigde tot de prijzen aange-merkt als belastingplichtige. Een deelnemer aan een bui-tenlands livepokertoernooi is kansspelbelasting ver-schuldigd over door hem gewonnen prijs.2 De inzetten tijdens het spel komen niet in mindering op de prijs. Bij deelname aan poker op een buitenlandse internetsite is de speler daarentegen kansspelbelasting verschuldigd over het saldo van de in een kalendermaand gewonnen prijzen minus de in die maand gedane inzetten.

Binnenlandse kansspelen zijn kansspelen die worden georganiseerd door natuurlijke personen of lichamen in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) van wie één of meer in Nederland wonen of zijn gevestigd. Waar iemand woont of is gevestigd wordt beoordeeld op grond van artikel 4 AWR. Een buitenlands kansspel is een kansspel dat geen binnenlands kansspel is.3

Om kansspelbelasting te kunnen heff en moet er sprake zijn van een kansspel. Een kansspel is de gelegenheid tot mededinging naar prijzen en premies waarbij de aanwij-

De afgelopen jaren is poker een enorm populair spel geworden. Op grond van de huidige jurisprudentie van de Hoge Raad is poker een kansspel. De Belastingdienst nodigt pokeraars daarom uit tot het doen van aangifte kansspelbelasting en legt zo nodig naheffi ngsaanslagen op. Heffi ng van kansspelbelasting is alleen mogelijk als er sprake is van een kansspel. Bij poker speelt behendigheid naast kansbepaling een belangrijke rol. Hoe moeten de inkomsten uit poker in de belastingheffi ng worden betrokken?

Kansspel of behendigheidsspel?

Poker en belastingheffi ng

Page 17: Het Register 2011-9

19september 2011 | nummer 9 | Het Register 19

zing van de winnaars plaatsvindt door enige kansbepa-ling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwe-gende invloed kunnen uitoefenen.4

Het begrip ‘enige kansbepaling’ moet ruim worden geïn-terpreteerd en maakt onderscheid tussen een behendig-heidsspel en een kansspel. Met name de woorden ‘in het algemeen’ en ‘overwegende invloed’ zijn van belang voor de vraag of een spel een kansspel is. Er is alleen een kans-spel als de deelnemers in het algemeen geen overwegen-de invloed hebben op de aanwijzing van de winnaars. Hierbij gaat het om het resultaat van de gemiddelde spe-ler. De ‘overwegende invloed’ wordt bepaald door de spel-regels van het spel.

Raakvlakken andere fi scale wettenDe heffi ng van kansspelbelasting kent raakvlakken met een aantal andere fi scale wetten. In beginsel valt een prijs uit een kansspel niet onder de heffi ng van inkomstenbelasting. Door het onzekere ka-rakter van de prijs wordt doorgaans niet voldaan aan de voorwaarden van een bron van inkomen. Bij een kans-spel kan de deelnemer in het algemeen geen overwegen-de invloed uitoefenen op het resultaat. In bijzondere ge-vallen is het mogelijk voordelen uit kansspelen aan te merken als bron van inkomen. Professionele pokeraars kunnen het spel dermate behendig spelen dat zij er ob-jectief gezien een voordeel mee weten te behalen. De woorden ‘in het algemeen’ uit de Wet KSB geven aan dat er uitzonderingen mogelijk zijn. Dit maakt dat het spel als geheel toch een kansspel kan blijven, mits de grote meerderheid van de spelers maar geen overwegende in-vloed op het resultaat kan uitoefenen.

Als er een bron van inkomen aanwezig is, kunnen de in-komsten kwalifi ceren als winst uit onderneming of als re-sultaat uit overige werkzaamheden. Ingeval de inkom-sten als resultaat uit overige werkzaamheden moeten worden gekwalifi ceerd, vindt eff ectief geen inkomsten-belastingheffi ng plaats door de vrijstelling voor kansspe-len.5 Slechts in bijzondere situaties vormen de inkomsten uit poker winst uit onderneming. De inkomsten blijven echter ook belast met kansspelbelasting. De ingehouden kansspelbelasting is dan als voorheffi ng verrekenbaar met de verschuldigde inkomstenbelasting. Verrekening is ook mogelijk als een vennootschapsbelastingplichtig li-chaam deelneemt aan een kansspel. De inkomsten beho-ren dan tot de belastbare winst van dit lichaam.

In de Wet op de omzetbelasting 1968 worden kansspelen vrijgesteld van omzetbelasting. Door de vrijstelling wordt voorkomen dat ten aanzien van kansspelen zowel kansspelbelasting als omzetbelasting moet worden be-taald.

Kans of behendigheidAls de uitkomst van het spel kan worden beïnvloed door het behendiger te spelen dan de tegenstanders, is er spra-ke van een behendigheidsspel. Gaat het alleen om toeval, dan is er sprake van een kansspel.

De Hoge Raad (hierna: HR) heeft zich in 1998 voor het eerst uitgelaten over de kwalifi catie van poker.6 De HR concludeerde dat poker een kansspel is, omdat de grote meerderheid van de spelers geen overwegende invloed heeft op het resultaat. Het bewijs dat in het algemeen geen overwegende invloed kan worden uitgeoefend op de winstkansen, kan worden geleverd door verklaring van getuigen en deskundigen over het spel en de wijze waarop het in de praktijk wordt gespeeld. Naar de objec-tieve winstkansen mag volgens de HR niet worden geke-ken. Dat een enkeling echt behendig is maakt het spel nog niet tot een behendigheidsspel.

Ondanks deze uitspraak bestaat er nog steeds discussie over de vraag of poker een kansspel of een behendig-heidsspel is. In 2010 hebben twee rechtbanken deze vraag moeten beantwoorden.

Rechtbank Den Haag heeft poker in juli 2010 als behen-digheidsspel gekwalifi ceerd.7 De rechtbank kwam tot deze uitspraak op basis van de conclusies uit het weten-schappelijk onderzoek van hoogleraar Van der Genugten. Hieruit blijkt dat het resultaat van het spel is te beïnvloe-den als het behendiger wordt gespeeld dan de medespe-lers. Rechtbank Leeuwarden kwam in oktober 2010 ech-ter tot de conclusie dat poker een kansspel is.8 De rechtbank sluit daarmee aan bij de uitspraak van de HR uit 1998.

Naar verwachting zal de vraag of poker een kansspel of een behendigheidsspel is opnieuw aan de HR worden voorgelegd. Ik acht de kans klein dat poker door de HR als behendigheidsspel zal worden aangemerkt. De Wet KSB bepaalt namelijk niet of een spel voor een belasting-plichtige een kansspel is, maar of het in het algemeen een kansspel is. De grootste groep spelers heeft geen be-

■ ■ ■ ■w

ww

.shutterstock.com

Page 18: Het Register 2011-9

20 Het Register | september 2011 | nummer 9

hendigheid in het spel ontwikkeld en verliest in het alge-meen, dus daarom is poker een kansspel.

Als de HR beslist dat poker een behendigheidsspel is, zijn de pokerinkomsten (ingeval aan de bronvereisten wordt voldaan) ook voor niet-professionele spelers belast in de inkomstenbelasting als resultaat uit overige werkzaam-

heden. De vrijstelling van artikel 3.96 Wet inkomstenbe-lasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) geldt immers alleen voor kansspelen in de zin van de Wet KSB. Is poker geen kansspel, dan is ook de vrijstelling van artikel 3.96 Wet IB 2001 niet van toepassing. In dat geval zal het verlies uit poker aftrekbaar zijn.

Fiscale pokerprocedureDe vraag of poker een kansspel is of een behendigheids-spel is niet het enige punt van discussie. De Stichting Fis-cale Pokerprocedure start een proefprocedure om duide-lijkheid te krijgen over poker in de belastingheffi ng. De volgende vragen worden onder andere gesteld. 1. Wanneer is er sprake van binnenlandse en buitenland-

se kansspelen?2. Is de ongelijke behandeling van binnenlandse en bui-

tenlandse kansspelen in strijd met Europees recht?3. Kunnen pokerinkomsten in Nederland met een be-

roep op artikel 52 Besluit ter voorkoming dubbele be-lasting 2001 (hierna: Bvdb 2001) worden vrijgesteld?

4. Kan de kansspelbelasting worden verrekend met de inkomstenbelasting?

5. Is het gerechtvaardigd dat de Belastingdienst verzuim-boetes oplegt als er geen kansspelbelasting is afgedra-gen en/of de vereiste aangifte niet is gedaan?

Kwalifi catie binnenlandse en buitenlandse kansspelenDe kwalifi catie binnenlands of buitenlands kansspel is van belang voor de vraag wie de belastingplichtige is (de aanbieder of de speler) en voor het vaststellen van de hef-fi ngsgrondslag voor de kansspelbelasting.

De Belastingdienst wijst de gerechtigde tot de prijs uit internetpoker aan als belastingplichtige, omdat de in-komsten voortkomen uit buitenlandse internetkans-spelen. De kwalificatie van internetpoker als buiten-lands internetkansspel is discutabel. De staatssecretaris heeft aangegeven dat kansspelen op buitenlandse internetsites, die in Nederland kunnen worden gespeeld via internet, als binnenlandse kans-spelen moeten worden aangemerkt.9 Dit heeft tot ge-volg dat de aanbieder van het internetspel de belasting-plichtige is. Nu wijst de Belastingdienst de gerechtigde tot de prijs uit internetpoker aan als belastingplichti-ge.10 Deze werkwijze is tegenstrijdig aan de uitspraak van de staatssecretaris.

Als de buitenlandse aanbieder van een internetkansspel in Nederland kansspelbelasting moet afdragen, zal de Ne-derlandse fi scus moeten achterhalen wie de aanbieders van internetkansspelen zijn. Een directe relatie tussen de aanbieder van de internetkansspelen en Nederland ont-breekt doorgaans. De aanbieders zijn moeilijk te achter-halen waardoor inning van kansspelbelasting lastig is.

Als de rechter tot de conclusie komt dat kansspelen die in Nederland via internet kunnen worden gespeeld inder-daad binnenlandse kansspelen zijn, kan dit door uitvoe-ringsproblemen tot een heffi ngslek leiden.

Strijd met Europees RechtPoker heeft een internationaal karakter. Naast internet-poker worden vele livetoernooien georganiseerd in het buitenland. Vanwege dit internationale karakter moet de Wet KSB passen binnen de internationale regelgeving.

In de Wet KSB wordt onderscheid gemaakt in de hef-fi ngsgrondslag naar de plaats waar de aanbieder van het kansspel is gevestigd. De inkomsten uit buitenlandse kansspelen worden zwaarder belast. Het onderscheid naar de vestigingsplaats van de aanbieder van het kans-spel leidt tot juridisch ongelijke belasting. De pokeraar wordt bij inkomsten uit deelname aan een buitenlands livetoernooi belastingplichtig voor de kansspelbelasting. Voor inkomsten uit buitenlandse internetsites wordt hij belastingplichtig als de opbrengsten in een kalender-maand meer bedragen dan de inzetten. Dit in tegenstel-ling tot deelname aan een binnenlands kansspel waarbij de aanbieder belastingplichtig is en de pokeraar slechts indirect in de heffi ng wordt betrokken.

Het verschil wordt duidelijk aan de hand van een voor-beeld.Bij een pokertoernooi bedragen de inzetten totaal $ 2 miljoen. Er nemen alleen in Nederland woonachtige po-keraars deel. De rake voor de organisator bedraagt 5%. Als het toernooi wordt georganiseerd in een land dat geen kansspelbelasting kent, zijn de spelers in Nederland 29% over $ 1,9 miljoen ($ 551.000) aan kansspelbelasting ver-schuldigd. Als dit toernooi in Nederland wordt gehouden, is de organisator slechts $ 29.000 belasting verschuldigd.

Daarnaast is een pokeraar met inkomsten uit buitenland-se kansspelen gehouden een aangifte kansspelbelasting in te dienen en de belasting af te dragen. Geniet hij in-komsten uit binnenlandse kansspelen, dan is hij niet aangifteplichtig.

De aangifteplicht en de ruimere heffi ngsgrondslag bij deelname aan een buitenlands kansspel zijn binnen de Europese Unie in strijd met het vrije verkeer van dien-sten en kapitaal. Bepalingen die het vrije verkeer binnen de Europese Unie beperken zijn alleen toegestaan om re-denen van algemeen belang. Beoordeeld moet worden of er objectieve redenen zijn waarom een in Nederland woonachtige pokeraar, die in het buitenland speelt,

Kansspelbelasting■ ■ ■ ■

Kansspelprijs is in bijzondere gevallen bron van inkomen

Page 19: Het Register 2011-9

21september 2011 | nummer 9 | Het Register

fi scaal verschillend moet worden behandeld ten opzichte van een speler die in Nederland speelt. Ik kan geen rede-nen van algemeen belang bedenken die het verschil in behandeling rechtvaardigen.

Vrijstelling in verband met artikel 52 Bvdb 2001Nederland heft kansspelbelasting over prijzen die zijn ge-wonnen door in Nederland wonende/gevestigde prijs-winnaars van buitenlandse kansspelen. Dit sluit niet uit dat de buitenlandse aanbieder in het land van vestiging ook kansspelbelasting is verschuldigd over de door hem ontvangen inzetten minus de uitgekeerde prijzen. Hier-door treedt dubbele heffi ng op. In een situatie waarin dubbele belastingheffi ng dreigt, kan een beroep worden gedaan op het bilaterale belastingverdrag met het betref-fende buitenland. Kansspelbelasting valt echter buiten de reikwijdte van bilaterale belastingverdragen. Als er geen bilateraal verdrag is gesloten, is het Bvdb 2001 van toepassing.

Om dubbele heffi ng te voorkomen treedt Nederland te-rug bij de heffi ng onder de voorwaarde dat het object in het buitenland is onderworpen aan een belasting die soortgelijk is aan de Nederlandse kansspelbelasting.

Van soortgelijke belasting is sprake als de in het buiten-land geheven belasting naar oorzaak en naar object over-eenkomt met de Nederlandse kansspelbelasting. De wij-ze van heffi ng en het tarief doen niet ter zake. De vraag is of de belasting die bij de buitenlandse aanbieder wordt geheven over het speelresultaat naar oorzaak en object overeenkomt met de kansspelbelasting die de pokeraar in Nederland is verschuldigd over de gewonnen prijs. De Belastingdienst is van mening dat dit niet het geval is. De Belastingdienst vat de bepaling van artikel 52 Bvdb 2001 heel restrictief op waardoor een beroep op de vrijstelling zelden succesvol is. Als het andere land een heffi ngssyste-matiek kent die vergelijkbaar is met de Nederlandse sys-tematiek, zal de rechter mijns inziens moeten oordelen dat de geheven kansspelbelasting een soortgelijke hef-fi ng is zodat dubbele belastingheffi ng wordt voorkomen. Verrekening kansspelbelastingDe geheven kansspelbelasting kan als voorheffi ng wor-den verrekend als zij betrekking heeft op bestanddelen van het verzamelinkomen. Volgens het systeem van de wet zou de kansspelbelasting kunnen worden verrekend met de inkomstenbelasting in box 3. De Belastingdienst is van mening dat verrekening niet mogelijk is, omdat de inkomsten geen deel uitmaken van het verzamelinkomen.

Op grond van een arrest van de HR (gewezen onder de Wet IB 1964 voor de loonheffi ng) is loonheffi ng verre-kenbaar als voorheffi ng in de inkomstenbelasting, ook al maakt het betreff ende inkomensbestanddeel geen deel uit van het verzamelinkomen.11 Aangezien de kansspel-belasting een met loonheffi ng vergelijkbare voorheffi ng is, is de geheven kansspelbelasting naar mijn mening ver-

rekenbaar met de inkomstenbelasting ook al maakt de prijs geen deel uit van het verzamelinkomen.

VerzuimboetesDe Belastingdienst is voornemens bij het opleggen van naheffi ngsaanslagen tevens verzuimboetes op te leggen. Rechtbank Leeuwarden geeft in haar uitspraak van okto-ber 2010 aan dat poker een kansspel is. Ten aanzien van de opgelegde boetes bepaalt zij dat een tegengesteld standpunt pleitbaar is op grond van de uitspraak van Rechtbank Den Haag van juli 2010. Het opleggen van verzuimboetes is vanwege het pleitbare standpunt niet gerechtvaardigd.

ConclusieOver de vraag of pokeren als kansspel moet worden be-schouwd zijn de meningen verdeeld. Naar verwachting zal de HR wederom concluderen dat poker een kansspel is, met heffi ng van kansspelbelasting tot gevolg. Voor professionele pokeraars kan echter worden voldaan aan de bronvereisten waardoor de inkomsten tevens zijn be-last met inkomstenbelasting. Onder de bepalingen van de Wet KSB ontstaat onredelijke heffi ng over (buitenlandse) pokerinkomsten. In de fi scale pokerprocedure zal duide-lijkheid worden verkregen over de toepassing van de Wet KSB en haar verenigbaarheid met het Europese Recht. ■

Noten1. HR 3 maart 1998, nr. 106 628E, NJ 1999/59.

2. Mits de prijs groter is dan € 454 en groter is dan de inzet (artikel

4, lid 1 Wet KSB).

3. Artikel 2, lid 3 Wet KSB.

4. Artikel 2 Wet KSB.

5. Artikel 3.96 Wet IB 2001.

6. HR 3 maart 1998, nr. 106 628E, NJ 1999/59.

7. Rechtbank Den Haag, 09/867520-08, LJN: BN0013.

8. Rechtbank Leeuwarden, AWB 09/512, niet gepubliceerd.

9. Kamerstukken I, 2007-2008, 30 583, nr. E.

10. Op grond van artikel 1, lid 1, letter e Wet KSB.

11. HR 24 juni 1987, nr. 24.652.

■ ■ ■ ■

Foto: www.sh

utterst

ock.co

m

Page 20: Het Register 2011-9

22 Het Register | september 2011 | nummer 92222

■ ■ ■ kasstelsel

Jan Bakker Dhr. J. Bakker AA MB FB

is werkzaam alsaccountant / belasting-

adviseur tevens partner bij Eenkhoorn & Bakker

Accountants enBelastingadviseurs in

Genemuiden.

Bij het kasstelsel worden de inkomsten en uitga-ven toegerekend aan het jaar waarin zij worden ontvangen of betaald. Dit in tegenstelling tot het vorderingen-en-schuldenstelsel waarbij de

baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Als boekhoudsysteem is het kas-stelsel heel eenvoudig, want een eenvoudige kas- en bankadministratie voldoet. Toepassing van het kasstelsel kan de inboekwerkzaamheden met de helft verminderen.

Voorbeeld Een loodgieter werkt als zelfstandige zonder personeel. Op jaarbasis heeft hij driehonderd verkoopfacturen en vijfh on-derd inkoop- en kostenfacturen die per bank worden betaald en ontvangen. Bij toepassing van het kasstelsel hoeft hij al-leen de bankmutaties in te boeken. Dit betekent dat hij in een jaar achthonderd bankmutaties moet inboeken.

Bij het vorderingen-en-schuldenstelsel moet hij per periode eerst de verkoopfacturen in het verkoopboek en de inkoopfac-turen in het inkoopboek boeken. Daarbij ontstaan debiteuren en crediteuren. Vervolgens boekt hij per periode de bankmuta-ties en worden die debiteuren en crediteuren weer afgeboekt. In dit geval boekt hij driehonderd verkoopfacturen, vijfh on-derd inkoopfacturen en achthonderd bankmutaties, in totaal dus zestienhonderd mutaties. Daarnaast moeten nog diverse andere overlopende balansposten worden bepaald.

Het kasstelsel bespaart een belastingplichtige dus veel tijd. Bij uitbesteding aan een accountantskantoor bespaart hij zelfs veel geld. Het kasstelsel is een eenvoudig sys-teem, dus is er weinig fi scale en boekhoudkundige kennis nodig. Wat betreft lastenverlichting voor een kleine zelf-standige is het kasstelsel een ideaal systeem. Bij een resul-taatgenieter valt een vergelijkbare lastenverlichting te be-reiken. Toch wordt het kasstelsel nauwelijks toegepast.

Goed koopmansgebruikHet kasstelsel in de winstsfeer is gebaseerd op het begrip ‘goed koopmansgebruik’ van artikel 3.25 Wet inkomsten-belasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). ‘De in een kalender-jaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansge-bruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafh ankelijk is van de vermoedelijke uitkomst.’

Goed koopmansgebruik laat ruimte aan de ondernemer om een passend winststelsel te kiezen. De wetgever heeft ervan afgezien om dit begrip een wettelijk kader te geven, maar dat overgelaten aan de rechtspraak. Goed koopmans-gebruik berust op drie peilers, namelijk het realiteitsbegin-sel, het voorzichtigheidsbeginsel en het eenvoudsbeginsel.

Het kasstelsel is gebaseerd op het eenvoudsbeginsel. Dit houdt in dat een systeem van winstbepaling praktisch hanteerbaar moet zijn. Daardoor kan bij ondernemingen van beperkte omvang het kasstelsel aanvaardbaar zijn.

Toch wordt het kasstelsel momenteel zeer beperkt toe-gepast. Dit is te wijten aan enkele oude arresten van de Hoge Raad, namelijk BNB 1955/204 en BNB 1960/84. Uit die arresten vallen de volgende voorwaarden voor toepas-sing van het kasstelsel in de winstsfeer af te leiden. ■ De werkzaamheden hebben een bescheiden omvang.■ Van jaar op jaar doen zich geen grote verschillen voor

in de vorderingen en schulden. ■ Er is geen boekhouding verplicht of gevoerd volgens

het vorderingen-en-schuldenstelsel.

Voor veel bedrijven leek na deze arresten het kasstelsel niet meer mogelijk. Na nog enkele van dergelijke arres-ten voor vrije beroepen (onder andere BNB 1968/103) kwam de staatssecretaris op 3 mei 1968 met resolutie nr. B 68/5891 waarin hij bepaalde dat de fi scus vrije beroeps-

Het kasstelsel is door zijn eenvoud als systeem van winstbepaling erg interessant voor de kleinere onderneming. Desondanks leidt het kasstelsel al jaren een marginaal bestaan. In dit artikel doe ik een voorstel om door een ruimere toepassing van het kasstelsel te komen tot een forse vermindering van administratieve lasten.

Pleidooi voor ruimere toepassing

Het kasstelsel: één begrip, één stelsel?

Page 21: Het Register 2011-9

23september 2011 | nummer 9 | Het Register

2013 worden toegepast. Daarin is als vereenvoudiging voor het midden- en kleinbedrijf artikel 167 bis opgeno-men. In aanvulling op het al bestaande facultatieve kas-stelsel aan de ontvangstenkant is daarin geregeld dat dit ook aan de uitgavenkant mag worden toegepast. Verder is een drempel voor toepassing van het kasstelsel vermeld met als hoofdregel een maximale omzet van € 500.000.

De afgrenzing van het kasstelsel bij de omzetbelasting is voor de toekomst helder, mits serieus werk wordt ge-maakt van de codifi catie. Het probleem is dat het kasstel-sel in de omzetbelasting niet correspondeert met het kas-stelsel in de inkomstenbelasting, zodat ondernemers daar geen administratieve voordelen van kunnen plukken.

VerslaggevingsregelsVoor ondernemingen die onder de inkomstenbelasting vallen als eenmanszaken, vennootschappen onder fi rma, maatschappen en gesloten commanditaire vennoot-schappen geldt in het civiele recht alleen de administra-tieplicht van artikel 3:15i Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en kan worden volstaan met de fi scale cijfers. Resul-taatgenieters zijn geen bedrijven of zelfstandig onderne-mers, dus voor hen gelden alleen de fi scale regels.

Kleine rechtspersonen die onder de vennootschapsbelas-ting vallen mogen sinds de aanpassing in 2008 van arti-kel 2:395, lid 6 BW ook de jaarrekening opmaken volgens de fi scale regels. Een rechtspersoon is klein als deze vol-doet aan minimaal twee van de volgende drie eisen:■ activa niet meer dan € 4,4 miljoen;■ netto jaaromzet niet meer dan € 8,8 miljoen;■ niet meer dan vijftig werknemers in dienst.

Verder is er uit oogpunt van lastenverlichting een wijzi-ging van de vierde EEG Richtlijn Vennootschapsrecht op komst voor micro-ondernemingen, waardoor de lidstaten deze kunnen vrijstellen van de voor hen geldende ver-slaggevingsregels. Micro-ondernemingen zijn vennoot-

Foto

: ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

beoefenaars moest dwingen over te stappen op een volle-dig vorderingen-en-schuldenstelsel. Het kasstelsel kwam helemaal in de verdrukking.

De bedrijven die bij de procedure waren betrokken waren echter niet bepaald van beperkte omvang. Bij BNB 1955/204 ging het om een handelsagent met een belast-baar inkomen van bijna f 350.000. Anno 2011 zou dat een inkomen van circa € 1 miljoen zijn! In de casus van BNB 1960/84 betrof het een architect met negen werknemers en bij BNB 1968/103 ging het om een zenuwarts met een zuiver inkomen van bijna f 120.000 in 1963 wat nu circa € 300.000 zou bedragen.

Deze arresten leidden tot de heersende opvatting dat het vorderingen-en-schuldenstelsel in de winstsfeer moest worden toegepast, maar dat heeft de Hoge Raad niet ge-oordeeld. Kleine bedrijven mogen als zij aan de voorwaar-den voldoen nog steeds het kasstelsel toepassen. Het pro-bleem is dat een duidelijke afgrenzing voor de begrippen ‘bescheiden omvang’ en ‘grote verschillen’ ontbreekt.

Kasstelsel in de omzetbelastingNaast het kasstelsel in de winstsfeer kennen we ook een kasstelsel in de omzetbelasting wat is geregeld in artikel 26 Wet op de omzetbelasting 1968. Ondernemers zijn dan de omzetbelasting over hun leveringen en diensten pas verschuldigd op het tijdstip waarop de vergoeding wordt voldaan. Dit in tegenstelling tot het zogenoemde factuurstelsel waarbij de omzetbelasting al moet worden afgedragen als de factuur is opgemaakt. Het is een kas-stelsel aan de ontvangstenkant, maar in enkele besluiten (onder andere V-N 2009/11.21) heeft de staatssecretaris vermeld dat dan ook het kasstelsel aan de uitgavenkant mag worden toegepast.

In de uitvoeringsbeschikking is geregeld welke onderne-mers het kasstelsel mogen toepassen. De grootte van de onderneming of de hoogte van de omzet is niet van belang. In de omzetbelasting gaat het om de typologie van de on-derneming. Levert men nagenoeg geheel aan particulieren, dan mag men onder voorwaarden het kasstelsel toepassen.

Andere ondernemers die wat de omzetbelasting betreft het kasstelsel mogen toepassen zijn ondernemers die:■ zijn vrijgesteld van administratieve verplichtingen

wegens hun beperkte omvang;■ zijn vrijgesteld van omzetbelasting (bijvoorbeeld

medici en agrariërs);■ voor de omzetbelasting niet als ondernemer kwalifi -

ceren (bijvoorbeeld alfahulpen).

Opvallend is dat de EU-wetgeving in tegenstelling tot de Nederlandse wetgeving niet uitgaat van de typologie van de onderneming, maar slechts een omzetgrens vermeldt. Ik wijs hierbij op de op 13 juli 2010 door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Richtlijn 2010/45/EU. Deze richtlijn moet uiterlijk 31 december 2012 door de lidstaten in hun wetgeving worden vastgelegd en uiterlijk 1 januari

■ ■ ■

Page 22: Het Register 2011-9

24 Het Register | september 2011 | nummer 9

schappen die op de balansdatum voldoen aan minimaal twee van de volgende drie eisen: ■ activa niet meer dan € 500.000; ■ netto jaaromzet niet meer dan € 1 miljoen;■ niet meer dan tien werknemers in dienst. Door de aanpassing in 2008 van artikel 2:395, lid 6 BW zal het eff ect daarvan in Nederland minder zijn dan in andere lidstaten.

Duidelijk is wel dat de verslaggevingsregels de resultaat-genieter en de kleine ondernemingen geen beperkingen opleggen voor de toepassing van het kasstelsel.

Voorgestelde aanpassingVanuit de wetenschap is veelvuldig over het kasstelsel ge-discussieerd. Een groot pleitbezorger voor herinvoering dan wel uitbreiding van het kasstelsel was Kuijl in zijn proefschrift (Kuijl, J.G. (1987). Winstallocatie in de tijd bij het kasstelsel). Hij dacht daarbij aan uitbreiding met dienst-verleners, de middenstand die aan de consument levert en agrarische beroepen. Ook Van Dijck en Van Vijfeijken (J.E.A.M. van Dijk & I.J.F.A. van Vijfeijken (2006). Het kas-stelsel in de Wet IB 2001, Fed fi scale brochures) zien het kas-stelsel als het hoofdstelsel voor ondernemers, omdat dit het best past bij de draagkracht. In Weekblad Fiscaal Recht (hierna: WFR) 2007/6740 gaat Van Dijck – die meer dan vijftig jaar voor het kasstelsel heeft gepleit – hier verder op door. Het kasstelsel zou volgens hem zonder verdere voor-waarden kunnen gelden voor alle kleine ondernemers. Hij illustreert dat met een passend voorbeeld over draagkracht.

‘Laat ons simpel beginnen. Als een boer zijn koe melkt, kan hij van die melk geen belasting betalen. Als hij die melk aan de melkfabriek levert, kan hij van de vordering op de melkfa-briek geen belasting betalen. Pas als hij van de melkfabriek geld krijgt, kan hij belasting betalen zonder geld te lenen.’

Er zijn ook tegenstanders. Zo vindt Van Huijgevoort (WFR 2001/6424) het een optie om het kasstelsel af te schaff en. Hij komt tot deze mening, omdat ook hij vastloopt op de begrippen ‘bescheiden omvang’ en ‘grote verschillen’.

In de winstsfeer is de afgrenzing van deze beide begrip-pen nergens in cijfers vastgelegd en onduidelijk. Bij de omzetbelasting is voor de toepassing van het kasstelsel de typologie bepalend, terwijl in de winstsfeer de om-vang van de onderneming bepalend is. Van de adminis-tratieve voordelen van het kasstelsel kunnen onderne-mers daarom nu geen gebruikmaken.

De hierna voorgestelde afb akening maakt aan deze on-duidelijkheid en tegenstrijdigheid een einde.

Belastingplichtigen mogen het kasstelsel zowel in de winst-sfeer als voor de omzetbelasting – ongeacht hun typologie – toepassen tot een jaaromzet van € 150.000.

Hiermee is de grens voor toepassing van het kasstelsel duidelijk afgebakend en voor de omzetbelasting en de

winstsfeer gelijk aan elkaar. Dit zorgt voor een grote ad-ministratieve lastenverlichting voor de resultaatgenieter en de kleine zelfstandige. Deze heldere afb akening voor-komt ook juridische procedures en de administratie is makkelijker te controleren door de Belastingdienst, wat leidt tot vermindering van uitvoeringskosten.

Tegenargumenten kasstelselEen veelgebruikt argument tegen het kasstelsel is het ri-sico op winstverschuivingen. Belangrijke redenen voor winstverschuivingen in het verleden waren het creëren van een zo laag mogelijk bij-zonder tarief in de inkomstenbelasting, het gebruikma-ken van de anticumulatieregeling in de vermogensbelas-ting en inkomensnivellering. De eerste twee zijn al jaren afgeschaft en nivellering kan ook met de huidige midde-lingsregeling van artikel 3.154 Wet IB 2001 plaatsvinden.

Daarnaast beperkt de jurisprudentie rondom het goed koopmansgebruik winstverschuivingen ook al en desnoods kunnen via aanvullende wetgeving genietingsfi cties wor-den opgenomen. Verder heeft een ondernemer er belang bij zo snel mogelijk voor zijn diensten of leveringen te worden betaald. Bij het vorderingen-en-schuldenstelsel kan ook worden geschoven door meer of minder voorzichtige waar-deringen van bijvoorbeeld voorraden, dubieuze debiteuren, vorderingen, voorzieningen en schulden. Het risico op winstverschuivingen moet dus niet worden overtrokken.Een ander tegenargument is dat de begrippen ‘werkzaamhe-den van bescheiden omvang’ en ‘van jaar tot jaar geen grote verschillen in de vorderingen en schulden’ niet te kwantifi -ceren zijn. De door mij voorgestelde afb akening maakt bei-de begrippen door een andere afb akening overbodig.

Ten slotte zou toepassing van het kasstelsel de onderne-mer minder inzicht in zijn administratie bieden. Het kas-stelsel is facultatief. Als een ondernemer meer inzicht in de administratie wenst, staat het hem vrij het vorderin-gen-en-schuldenstelsel toe te passen.

ConclusieDe huidige regelgeving rondom het kasstelsel is onduide-lijk en tegenstrijdig. Voor de meeste belastingplichtigen is de grens voor toepassing van het kasstelsel in de winst-sfeer niet te trekken. Daarnaast richt het kasstelsel in de omzetbelasting zich op de typologie, wat afwijkt van de winstsfeer. Zowel vanuit de wetenschap als vanuit de praktijk is daar ontevredenheid over en gaan er stemmen op voor verruiming en gelijkschakeling van het kasstelsel.

De voorgestelde aanpassing leidt tot een forse vereen-voudiging en minder administratieve lasten. Het verdient een plaats te krijgen op de Fiscale Agenda voor de komen-de jaren. Verruiming en gelijkschakeling met heldere af-grenzing van het kasstelsel is zeer gewenst. In dit artikel heb ik daartoe een voorstel gedaan. Dat geeft duidelijk-heid, voorkomt geschillen en zorgt echt voor administra-tieve lastenverlichting voor de kleine zelfstandige en re-sultaatgenieter. Het kasstelsel: één begrip, één stelsel! ■

kasstelsel■ ■ ■

Page 23: Het Register 2011-9

■ ■■ ■ ■De praktijk UIT

25september 2011 | nummer 9 | Het Register

Foto

graa

f: Ch

arles

Mue

tste

geot

oFo

toFo

toFo

toFo

tooto

Foto

Foto

Foto

Ft

Foto

Foto

Foto

Fotooto

FotootFot

FottoFoooFFFFFFFF

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graa

graaa

graaaa

graaa

graaa

graaaaa

graaaaaaa

graa

graa

graaa

gra

gra

gra

graa

gra

grgrgf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

CCf:

Cf:

Cf:

CCf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

Cf:

CCCf:

C Cff: f:ffffffha

rlha

rlarl

harlar

lha

rlha

rlha

rlha

rlha

rlha

rlha

rlha

rlha

rlha

rllha

rlha

rlha

rlha

rrha

rha

raahahes

Mes

Mes

Mes

Mes

MMes

Mes

Mes

Mes

Ms Mes M

esM

es M

es M

es M

esM

es M

esMMM

eseseeeeeeeeeue

tsue

tsets

uetsets

uets

uetsets

uets

uets

uetsetssts

uets

uetst

uetettetueuu

ete

gete

gete

gete

gete

gete

geggete

gete

gete

gete

gete

gete

geege

ege

egtetetete

Wehkamp, uit de postorderfamilie, heeft een drukke baan bij de Ter Hoeven Groep in Apeldoorn. Komt nog bij dat hij enkele nevenfuncties heeft. Daarover

horen we meer in dit gesprek. Maar ook over de kruispun-ten waarop hij in zijn leven soms staat. Wellicht staat hij er ook nu weer. Als we hem straks vragen of hij denkt ooit weer eens in ‘het vak’ terug te keren, aarzelt hij. ‘In een adviesfunctie in elk geval wel’, antwoordt hij dan. ‘Maar als belastingadviseur...?’ Hij wijst vervolgens op de ont-wikkelingen in het vak. ‘Die had ik dan bij moeten hou-den en dat red je niet als je een andere voltijdbaan hebt.’

Frans Wehkamp werd in 1963 in Slagharen geboren. Zijn familie heeft dan net het postorderbedrijf verkocht. Na de

havo gaat hij naar een nieuwe en zelfs nog niet geaccredi-teerde heao-opleiding fi scale economie aan de HAN. ‘De fi scale afdeling was daar juist opgericht door een team met onder anderen Hein Beuman. Sommige men-

Frans Wehkamp is weer vadergeworden. Dat wil de 47-jarigeoud-belastingadviseur en mede-eigenaar van bouwmarktenleve-rancier Ter Hoeven Groep wel even kwijt. Met trots. ‘Wat is het heerlijk om met dat klein-tje te spelen. Daar maak ik tijd voor!’, zegt hij. Ondanks zijn volle agenda.

Door Charles Muetstege

‘Het komt op mijn pad’

Wehkamp van belastingadviseur tot groothandelsdirecteur:

Foto

: Cha

rles

Mue

tste

ge

‘Als ik iets doe, wil ik het ook helemaal goed doen’

Page 24: Het Register 2011-9

26 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■ Uit de praktijk

sen zullen zich hem beslist herinneren’, weet Wehkamp. ‘Voor mij was dit een prettige opleiding met naast fi scali-teit als hoofdvak, ook nog de meeste heao-kernvakken zoals commerciële economie.’ Hierna ging Frans

Wehkamp fi scaal recht doen in Tilburg en – via Beuman - tegelijk als belastingadviseur werken bij het Algemeen Nederlands Accountantskantoor in Zutphen. Hier werd hij zonder pardon in het diepe gegooid.

Wakker gelegen‘Ze wilden daar in Zutphen een belastingadviseur erbij. Mede door de omstandigheden van het kantoor, kreeg ik meteen alle soorten klanten op mijn bord, van klein tot groot. Ik weet nog dat ik drie nachten wakker heb gelegen van de eerste aangifte vennootschapsbelasting. Of ik het wel compleet en foutloos had gedaan. Als ik iets doe, dan wil ik het namelijk ook helemaal goed doen.’Na drie jaar vertrekt Wehkamp naar een grotere club, een van de rechtsvoorgangers van Deloitte. Daar is hij tot 1995 eindverantwoordelijk voor de fi scale praktijk van de lokale Apeldoornse vestiging en zit al snel in het partner-traject. Op dat moment is hij ook bezig met de laatste tentamens in Tilburg. Hij maakt alles af, maar van een scriptie komt het niet. Wehkamp is mede door ervarin-gen bij Deloitte inmiddels sterk in het begeleiden vanfusie- en overnametrajecten. ‘Het is fi jn om van alle benodigde aspecten het een en ander af te weten: arbeidsrecht, familierecht, balans le-

zen, juridische zaken... en het is handig probleemkwes-ties snel te kunnen doorzien en dat je daarnaast je ei-gen beperkingen goed kunt inschatten. Ik wist inmiddels wel al dat ik analytisch sterk ben!’, glimlacht Wehkamp.

Raad van AdviesOp een dag zit Frans Wehkamp bij een overname aan ta-fel met een klant en een tegenpartij. Zijn inbreng valt op bij de adviseur van de tegenpartij. ‘En zo was ik enige tijd later partner bij Boon Accountants en Belastingadviseurs. Ik wist echter niet of ik dit nu mijn verdere leven wilde doen. Ik voel me soms op een kruispunt staan, waarbij ik, mede geleid door kansen die zich aandienen op het juiste moment, kies voor een ander pad. Of ik nu na vijf jaar THG ook voel dat ik op een kruispunt ben aangeland? Ik denk het wel. Kom ik nog op terug...’

Bij Boon had het een directe oorzaak, een verschil van in-zicht. Wehkamp zegt dat je dan een patroon krijgt van: of de ander gaat weg of je gaat zelf. ‘Ik koos voor het laatste en heb vervolgens anderhalf jaar gereisd, spirituele dingen gedaan en gegolfd tot ik elke grasspriet van de baan bij de voornaam kende.’ Teruggekeerd van een Australië-reis, werd Frans Weh-kamp door een paar partijen benaderd, onder wie Ton ter Hoeven. ‘Bij de Ter Hoeven Groep zat ik in de Raad van Advies. Ton wilde in het bedrijf blijven werken, maar zocht een opvolger als algemeen directeur. Hoewel ik voor hem, ge-zien mijn achtergrond, destijds niet een echt logische keuze vormde, was er veel vertrouwen dat ik zou groeien in mijn nieuwe rol. Ook het bedrijf wilde groeien. Ik wil-de de uitdaging wel aangaan, maar als ondernemer. En zo nam ik vijf jaar geleden eenderde van de Ter Hoeven Groep over. Een mooi bedrijf. We leveren aan bouw-marktketens en zijn daar een van de grootste in. Daar-naast exploiteren we een tweetal verfgroothandels en tot slot zijn we ook betrokken bij de exploitatie van bouw-markten. Als leverancier hebben we een breed assorti-ment, we leveren alles behalve hout en sanitair.’

De AlchemistWehkamp had ook aangegeven na vijf jaar te willen eva-lueren. Op dat punt is hij nu. In die vijf jaar is een aantal overnames verwezenlijkt en Wehkamp gaf leiding aan de integratie. De meest recente overname van de Ter Hoe-ven Groep betreft de groothandelsactiviteiten en Fixet-winkels van de Koninklijke Reesink NV. ‘De geboorte van mijn tweede zoon en andere overwe-gingen brachten me opnieuw op een kruispunt. Ik be-sloot de integratie van Reesink niet meer te gaan leiden, verkocht de bouwmarkten en deed een deel van de zaken weer over aan de familie Ter Hoeven. Om een lang ver-haal kort te maken, ik zit weer in de – inmiddels – Raad van Commissarissen, ben daarnaast inderdaad nog mede-eigenaar, maar ben niet meer gefocust op het algemeen, doch op interessante mogelijkheden die zich in de omge-ving van THR (Ter Hoeven Reesink, red), de naam van het nieuwe bedrijf, voordoen.’

In feite een geweldig carrière-verhaal?‘Ach, zo zie ik het niet. Het komt op mijn pad. Ik heb niet bewust een carrière nagestreefd, al wilde ik wel dóór-groeien. Heeft u De Alchemist gelezen van Paulo Coel-ho? Daarin wordt op een hele mooie manier beschreven hoe je je openstelt voor je omgeving. Sommige dingen komen niet voor niets op je pad, ze hebben een betekenis of geven je een aanwijzing... Je kunt je er dus door laten leiden. Dit laatste heb ik gedaan.’

Verlangt u nog weleens terug naar die tijd van toen, de belas-tingadviespraktijk?‘Nou, daar denk ik helemaal niet aan, hoewel ik het altijd met zeer veel plezier heb gedaan. Wel weet ik dat de ont-wikkelingen in mijn oude vak erg snel gaan en soms zo ingrijpend zijn dat het onmogelijk is om naast een andere

‘Het is onmogelijk om naast een andere voltijdbaan nog een soort halve fi scalist te zijn’

‘Ik voel me soms op een kruispunt staan’

Page 25: Het Register 2011-9

■ ■ ■

27september 2011 | nummer 9 | Het Register

voltijdbaan nog een soort ‘halve fi scalist’ te zijn. Trou-wens, dat zou ik ook niet willen. Ik wil alleen maar din-gen oppakken waarvan ik weet dat ik me er helemaal voor in kan zetten.’

Doordringen tot de haarvatenHebt u nog wel wat aan de opgedane kennis en ervaring?‘In praktische zin maar heel weinig; ik vul de aangifte in voor mijn moeder en een nichtje. De Vpb-aangifte voor mijn eigen BV doe ik niet eens zelf! Maar mijn achter-grond geeft me wel toegevoegde waarde in het bedrijfsle-ven, in het bijzonder in een holding als de Ter Hoeven Groep. Ons bedrijf is ingericht volgens een celstructuur. Elk bedrijf kent haar eigen management die volop wor-den gefaciliteerd in het eigen ondernemerschap. Als de doelstellingen gehaald worden krijgt het management veel ruimte. Tijdigheid en betrouwbaarheid van manage-mentinformatie is dan erg belangrijk, naast een cultuur van transparantie. Ik heb onder andere naar de logistiek en infrastructuur van de groep gekeken en heb state of the art management-informatie kunnen implementeren. Sa-men met het team binnen de holding zag ik snel of het goed of minder goed gaat bij onze bedrijven. Zoals gezegd ben ik mede door opleiding en ervaring analytisch sterk. Ik dring indien nodig door tot de haarvaten van de pro-blematiek in de bedrijfsvoering en haal snel boven tafel waar problemen zitten.’

Wat vond u leuk in het belastingadviesvak?‘Ha! Ik vond het leuk als er nieuwe wetgeving kwam! De wetgeving kon voor mij als jonge fi scalist niet snel ge-noeg veranderen. Oudere fi scalisten hebben immers een relatief voordeel in het vak. Ze dragen jaren ervaring met zich mee ten opzichte van bestaande wetgeving. Kwam er weer een nieuwe wet, dan dook ik erin, wilde het fi jne ervan weten. Op zo’n punt voel je je dan als jongere op gelijke voet met de seniors!’

Politiek is opportunismeOns stelsel zou toch veel minder complex zijn als er niet steeds nieuwe wetgeving kwam? ‘Precies! De gecompliceerdheid van de fi scale wetgeving berust voornamelijk op de politiek. Ons belastingstelsel is een samenstel van allerlei genuanceerde regeltjes, klei-ne uitzonderingssituaties, mede ingegeven door lobbyis-ten. Op zich niet zó erg, als ze maar niet te vaak worden gewijzigd. En dat gebeurt inderdaad juist wel! Ook onder invloed van Europa overigens.’ Frans Wehkamp haalt aan dat hij van 1995 tot 2000 in het bestuur van de Federatie Belastingadviseurs zat, ten tijde van Anne Bijvoet. ‘Destijds werd er gepraat over ver-eenvoudiging van het stelsel en beperking van adminis-tratieve lasten. Het woord vlaktaks viel geloof ik voor het

eerst. Wij zagen er wel wat in, maar de politieke wil ont-brak om het mes te zetten in het huidige stelsel. Refere-rend aan vlaktaks: je gaat een uiterst gecompliceerd en verfi jnd bouwwerk vervangen door een plank. Ook hier

zullen weer talloze groeperingen en lobbyisten uitzonde-ringen op willen. De politiek houdt dan niet voet bij stuk, politiek is opportunisme. Welke politieke partij houdt binnen coalitieverhoudingen nog vast aan haar primaire idealen?’

Schaalgrootte is keyIn de afronding van het gesprek komt het samengaan van FB en CB ter tafel. ‘Een hele goede ontwikkeling!’, zegt Frans Wehkamp. ‘Je hebt stem, je hebt body... schaalgrootte is key, ook in eco-nomische zin en in termen van effi ciency. En je kunt za-ken makkelijker optimaliseren en professionaliseren. Neem educatie. Of alleen al dit magazine Het Register! Mooi toch? In mijn bestuurstijd was de weerstand nog te groot, maar de fusie is goed, héél goed.’

Er zouden nog wat nevenfuncties de revue passeren?‘Haha, ik dacht al: waar blijf je? Ik had om te beginnen naast mijn eerste baan en mijn studie ook nog een eigen bedrijfj e. Dit deed parallel-import van Apple computers. Begin jaren ’90 zijn we, een vriend en ik, organisatorisch toegetreden tot de formele Apple organisatie; we kregen toen ook ‘Apple stores’. Afgelopen september pas, heb ik

mijn aandeel verkocht aan een investeringsmaatschap-pij. Maar ik ben ook nog bestuurslid van een pensioen-fonds, ik ben president-commissaris van BredenoordAggregaten en penningmeester van de Tjommie Founda-tion die mensen in een township in Zuid-Afrika op klini-sche en niet-klinische manier steunt. Onder andere met aidsbestrijding en –preventie, schoon drinkwater uit de kraan, een veilige leefomgeving, projecten op het gebied van zelfstandig ondernemerschap, educatie en ontspanning. Een mooi doel met prachtige resultaten!’ (www.tjommie.nl) ■

‘Sommige dingen komen niet voor niets op je pad’

‘De wetgeving kon voor mij als jonge fi scalist niet snel genoeg veranderen’

Page 26: Het Register 2011-9

29september 2011 | nummer 9 | Het Register

Jurisprudentie en wetgevingIN

■ ■ ■ ■

Inkomstenbelasting■ ‘Samenwerkingsverband’ voor tbs is ruim begrip 29■ Veranderde identiteit onderneming verhinderderde

hir-dotatie 29

Vennootschapsbelasting■ Europese Commissie wil verruiming regime fi scale eenheid 30■ Bij afschrijving Vamil-gebouwen is bodemwaarde niet

van belang 30

Loonbelasting■ Betaling van dwangsommen was belast loon 30■ Staatssecretaris legt begrip ‘communicatiemiddel’ uit 31

Formeel belastingrecht■ Ambtsedige verklaring niet geaccepteerd bij mogelijke

mijneed 31

Omzetbelasting■ Bij onbekend werkelijk gebruik gemengde kosten

geldt pro-ratamethode 31

wel onder het tbs-regime vallen. Het hof oordeelde dat dit ook het geval was, omdat men het begrip ‘samenwerkingsverband’ onder het tbs-regime ruim moet nemen. Er bestond een sterk causaal ver-band tussen de uitoefening van de onderneming door de werk-nv en het verstrekken van de lening en het recht op het winstaandeel bij de dga, dus was er toch sprake van een samenwerkingsverband. Zonder lening had de dga geen recht op een aandeel in de winst. Volgens het hof had de dga wel degelijk een lening verstrekt aan een samenwerkingsverband met zijn eigen bv, zodat de fi scus het tbs-regime terecht had toegepast.

■ Bron: Hof Amsterdam, 30 juni 2011, LJN: BR1922

2011/68 Veranderde identiteit onder-neming verhinderderde hir-dotatieAls een ondernemer zijn zaak op een bepaalde locatie staakt om deze ergens anders voort te zetten, mag hij zijn stakings-winst doteren aan de herinvesteringsreserve (hir) mits de identiteit van zijn onderneming niet wezenlijk is veranderd.

In de volgende zaak was de identiteit van de onderneming wel we-zenlijk veranderd. Het betrof een man en een vrouw die samen via een vennootschap onder fi rma (vof) een poff ertjes- en pannenkoe-kenrestaurant exploiteerden. Bovendien verkochten zij elk jaar op drie dagen in december vuurwerk vanuit het pand van hun restaurant en vanuit een andere, gehuurde locatie. Daarnaast dreven de man en de vrouw ook een klussenbedrijf. Medio 2006 stopten zij met het res-taurant en verkochten het bijbehorende pand. Deze verkoop leidde tot een boekwinst van ruim € 145.000. De ondernemers wilden deze boekwinst aan de hir doteren, maar de Belastingdienst weigerde dit.

Inkomstenbelasting

2011/67 ‘Samenwerkingsverband’ voor tbs is ruim begripBinnen het regime van de terbeschikkingstelling (tbs) moet men het begrip ‘samenwerkingsverband’ ruim nemen. Het gevolg blijkt uit een recente zaak voor Hof Amsterdam. Een lening die een directeur-grootaandeelhouder (dga) ver-strekte aan een vennootschap die geen vennootschap onder fi rma (vof) met zijn eigen bv was aangegaan maar wel met deze bv samenwerkte, viel daardoor onder het tbs-regime.

De zaak was als volgt. Een man werkte als dga voor zijn eigen werk-bv. Daarnaast was hij verbonden aan een belastingadvieskantoor. Dat kantoor bestond uit een bv als holding en een nv als werkmaat-schappij. In 2006 leende de werk-bv haar dga uit aan de werk-nv van het belastingadvieskantoor. De dga mocht zich toen partner van het belastingadvieskantoor noemen en kreeg recht op een aan-deel in de winst. Zijn werk-bv kreeg – net als de werkmaatschappij-en van alle circa 250 andere partners – een aandeel in de holding van het advieskantoor. De werk-bv van de dga moest een achterge-stelde lening verstrekken aan de werk-nv. Aan deze verplichting werd voldaan doordat de dga zelf de achtergestelde lening aan de werk-nv verstrekte. Het geld leende hij van een bank. Het verschil tussen de ontvangen en de betaalde rente was volgens de Belasting-dienst bij de dga belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

SamenwerkingDe dga ging in beroep waarbij hij stelde dat zijn schuld aan de bank en zijn vordering op de werk-nv in box 3 vielen. Hij had immers de lening verstrekt aan een nv waarin hij geen (in)direct aanmerkelijk belang had. Als tussen de werk-bv en werk-nv een samenwerkings-verband (bijvoorbeeld een vof ) bestond, zou de lening van de dga

Page 27: Het Register 2011-9

Jurisprudentie en wetgeving

30 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■ ■

Gewijzigde identiteitDe rechtbank oordeelde dat met de vervreemding van het pand de onderneming was gestaakt en een vervangingsvoornemen ontbrak. De ondernemers ontkenden dit en zeiden dat de verkoop van vuur-werk op een andere locatie was voortgezet. Volgens de rechtbank was de verkoop van vuurwerk vóór de verkoop van het restaurant slechts een bijkomstige activiteit. Het drijven van een poff ertjes- en pannenkoekenrestaurant was de hoofdactiviteit. De identiteit van de onderneming was na de verkoop van het pand zo sterk ge-wijzigd dat de ondernemers geen hir mochten vormen.

■ Bron: Rechtbank Haarlem, 7 maart 2011, LJN: BR1305 (gepubliceerd 14 juli 2011)

Vennootschapsbelasting

2011/69 Europese Commissie wil verruiming regime fi scale eenheidAls een moedermaatschappij juridisch en economisch gezien ten minste 95% van de aandelen van een dochter-maatschappij bezit, kunnen beide vennootschappen onder voorwaarden een fi scale eenheid voor de vennootschapsbe-lasting aangaan.

Bij het aangaan van een fi scale eenheid voor de vennootschapsbe-lasting geldt onder andere als voorwaarde dat beide maatschappijen in Nederland zijn gevestigd of in Nederland een onderneming drij-ven via een vaste inrichting. Aan deze eis wordt niet voldaan als er sprake is van twee dochtermaatschappijen van een buitenlandse moedermaatschappij.

Europees rechtIn 2008 oordeelde het Europese Hof van Justitie in het zogenoem-de Papillon-arrest dat een Franse moedermaatschappij en een Franse kleindochtermaatschappij een fi scale eenheid (‘intégration fi scale’) moeten kunnen vormen, ook al is de tussenliggende doch-termaatschappij gevestigd in een andere EU-lidstaat. Naar aanlei-ding van dit arrest concludeert de Europese Commissie (EC) dat de Nederlandse vestigingseis in strijd is met de vrijheid van vestiging die binnen de EU geldt. Volgens de EC moet een fi scale eenheid tus-sen twee Nederlandse zustermaatschappijen met een buitenlandse moedermaatschappij ook mogelijk zijn. Nederland moet daarom van de EC de wetgeving aanpassen.

■ Bron: Europese Commissie, 16 juni 2011, IP/11/719 en Europese Hof van Justitie, 27 november

2008, C-418/07

2011/70 Bij afschrijving Vamil-gebouwen is bodemwaarde nietvan belangDe wet is met terugwerkende kracht aangepast, zodat de nor-male afschrijvingsbeperking voor gebouwen niet geldt als de onderneming op deze gebouwen willekeurig mag afschrijven.

Een onderneming, bijvoorbeeld een bv, mag de aanschaf- of voort-brengingskosten van een bedrijfsmiddel willekeurig afschrijven als dat bedrijfsmiddel is aangewezen als een bedrijfsmiddel dat de bescherming van het Nederlandse milieu dient (Vamil-regeling). Tot en met 2010 kon een bv 100% van de aanschaf- of voortbren-gingskosten willekeurig afschrijven. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 is de willekeurige afschrijving beperkt tot 75% van die kos-ten. Op de overige 25% moet men het reguliere afschrijfsysteem toepassen. De wetgever heeft echter bij het invoeren van de be-perking geen rekening gehouden met de regel dat een ondernemer alleen kan afschrijven op een gebouw als de boekwaarde van het gebouw hoger is dan de zogenoemde bodemwaarde. Voor een be-leggingspand is de bodemwaarde gelijk aan de WOZ-waarde en voor een pand in eigen gebruik is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde.

AanpassingVolgens de wet gold de afschrijfbeperking tot de bodemwaarde aanvankelijk niet voor dat deel van de gebouwen waarop vanwege de Vamil willekeurig werd afgeschreven. De wetgever wil echter dat deze afschrijfbeperking evenmin geldt voor het gedeelte van het gebouw waarop het reguliere afschrijfsys-teem van toepassing is en heeft de wet daarom aangepast. Deze aanpassing heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011.

■ Bron: ministerie van Financiën, 15 juni 2011, nr. 32810 (Fiscale verzamelwet 2011)

Loonbelasting

2011/71 Betaling van dwangsommen was belast loonAls een voormalige werkgever zijn ex-werknemer dwang-sommen betaalt omdat hij een rechterlijk vonnis tot betaling niet nakomt, vormen deze dwangsommen belast loon. Zo luidt het oordeel van de Hoge Raad in de volgen-de zaak.

Een werknemer was tot 1 april 2004 in dienst van een bv. Op 21 juli 2004 besliste de kantonrechter dat de bv achterstallig loon moest betalen en haar pensioenverplichtingen moest nakomen. De bv zou een dwangsom moeten betalen van € 250 voor elke dag dat zij de uitspraak van de rechter met betrekking tot de pensi-oenverplichtingen niet zou naleven. De werkgever weigerde ech-ter de pensioenverplichtingen na te komen en moest daardoor dwangsommen betalen. In december 2004 was de bv de pensi-oenverplichtingen alsnog nagekomen, maar weigerde zij de dwangsommen te betalen en ging in beroep bij de kantonrechter. Deze verwierp het beroep waarna de advocaten van de partijen tot een akkoord kwamen over het te betalen bedrag aan dwang-sommen. Uiteindelijk stortte de werkgever een bedrag van € 35.000 aan dwangsommen op een derdenrekening. Op 1 no-vember 2006 was het bedrag uitbetaald aan de werknemer en waren loonheffi ngen ingehouden. De bv tekende beroep aan tegen deze inhouding.

Page 28: Het Register 2011-9

31september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■

Sterke samenhang met dienstbetrekkingHof Den Haag oordeelde dat het bedrag van € 35.000 aan dwang-sommen zo sterk samenhing met de dienstbetrekking dat het be-drag kwalifi ceerde als loon uit dienstbetrekking. Gezien de aard van de dwangsommen concludeerde het hof namelijk dat de dwang-sommen onverbrekelijk waren verbonden met de verplichting van de bv als werkgever om de werknemer het voor het verrichten van arbeid overeengekomen loon inclusief de pensioengelden te beta-len. De werkgever moest dan ook gewoon loonheffi ngen inhouden op de dwangsommen. In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat het hof het recht juist had toegepast en verder niet kon oordelen over de feiten.

■ Bron: Hoge Raad, 24 juni 2011, LJN: BO5996

2011/72 Staatssecretaris legt begrip ‘communicatiemiddel’ uitOnder de huidige overgangsregeling, zoals deze tot 2014 geldt, kunnen werkgevers onder voorwaarden een vrije vergoeding of verstrekking geven voor communicatiemid-delen. De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs een nieuw besluit uitgebracht waarin hij het begrip ‘communi-catiemiddel’ nader toelicht.

Communicatiemiddelen zijn onder de overgangsregeling vrij te verstrekken of te vergoeden als de werknemers deze middelen voor meer dan 10% zakelijk gebruiken. Bij computers is een vrije vergoe-ding of verstrekking pas mogelijk als het zakelijk gebruik ten min-ste 90% is. Met de huidige technologische ontwikkelingen, zoals smartphones, is het soms niet duidelijk of er sprake is van een com-municatiemiddel of van een computer. De staatssecretaris van Fi-nanciën stelt in een nieuw besluit dat bepaalde toestellen waarbij de communicatie (zoals telefonie, sms en e-mail) een centrale rol speelt, ook onder het begrip ‘communicatiemiddelen’ vallen. Voor-beelden daarvan zijn de smartphones, zoals een BlackBerry of een iPhone. Het beeldscherm mag dan een diagonaal hebben van niet meer dan 7 inch (17,78 cm). Het beeldscherm en de invoermogelijk-heden zijn bij deze toestellen te beperkt voor langdurig gebruik als computer. Werknemers kunnen eventueel aannemelijk maken dat een apparaat met een groter beeldscherm toch een communicatie-middel vormt. Pocket-pc’s, mininotebooks, netbooks, e-readers en navigatieapparatuur zijn geen communicatiemiddelen. Deze appa-ratuur is geschikt voor algemeen gebruik of voor een ander speci-fi ek gebruik dan als communicatiemiddel en valt daarom onder de regeling voor computers.

WerkkostenregelingOnder de werkkostenregeling mag de werkgever de waarde van communicatiemiddelen die hij ter beschikking stelt aan zijn werk-nemers op nihil stellen. Daarbij gelden twee voorwaarden. De werknemer moet de apparatuur geheel of gedeeltelijk op de werk-plek gebruiken en het zakelijk gebruik moet meer dan 10% zijn. Hetzelfde geldt voor computers, maar dan moet het zakelijk ge-bruik ten minste 90% zijn.

■ Bron: ministerie van Financiën, 5 juli 2011, nr. BLKB2011/618M

Formeel belastingrecht

2011/73 Ambtsedige verklaring niet geaccepteerd bij mogelijke mijneedIn de praktijk neemt de belastingrechter een ambtsedige verklaring van de Belastingdienst zeer serieus. De belas-tingrechter zal een dergelijke verklaring echter niet ac-cepteren als de desbetreff ende ambtenaar een verklaring afl egt over iets wat hij redelijkerwijs niet kan weten. In dat geval kan er immers sprake zijn van meineed.

Deze problematiek speelde onlangs voor Hof Den Bosch. In deze zaak had een bv een naheffi ngsaanslag omzetbelasting 2002 ont-vangen op vrijdag 4 januari 2008. Deze aanslag had als dagtekening zaterdag 29 december 2007. De bv geloofde niet dat de fi scus de aanslag vóór 1 januari 2008 had verstuurd. Dit betekende dat de in-specteur geen naheffi ngsaanslag mocht opleggen, omdat hij maar vijf jaar de tijd had om een aanslag over een btw-tijdvak op te leg-gen. Bovendien moet de fi scus de aanslag ook tijdig hebben gepost. Het geschil belandde voor Hof Den Bosch.

Niet-onderbouwde verklaringDe inspecteur baseerde zijn stelling op een ambtsedige verklaring die een productiecoördinator bij de Belastingdienst op 2 februari 2009 had afgelegd. Deze ambtsedige verklaring zou zijn gebaseerd op een deel van een dagplanningslijst. Het hof oordeelde dat de dagplanningslijst geen garantie bood dat de aanslag tijdig was ge-post. Verder stelde het hof dat de verklaring van de productiecoör-dinator niet kon zijn gebaseerd op de dagplanningslijst. Het was evenmin aannemelijk dat de coördinator zijn verklaring had geba-seerd op wat hij zich had herinnerd over de verzending van de aan-slag. Het hof concludeerde dat de productiecoördinator wellicht meineed had gepleegd. In elk geval vormde de ambtsedige verkla-ring geen bewijs. Het hof oordeelde dat de inspecteur zijn stellin-gen niet had bewezen en vernietigde de naheffi ngsaanslag.

■ Bron: Hof Den Bosch, 27 mei 2011, LJN: BR2546 (gepubliceerd op 21 juli 2011)

Omzetbelasting

2011/74 Bij onbekend werkelijkgebruik gemengde kosten geldtpro-ratamethode

Als een bedrijf zowel btw-belaste als btw-vrijgestelde pres-taties verricht, krijgt het te maken met de regels voor de splitsing van voorbelasting. De hoofdregel is dat de split-sing plaatsvindt op basis van de omzetverhouding van de belaste en de vrijgestelde prestaties. Wie de splitsing op ba-sis van het werkelijk gebruik wil berekenen moet daarvoor de bewijslast leveren.

Page 29: Het Register 2011-9

Jurisprudentie en wetgeving

32 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■ ■

Wet

gevi

ngD

e st

and

van

zake

n

■W

etsv

oors

tel +

MvT

TK

■Ve

rsla

g TK

■ No

ta n

.a.v

. ver

slag

TK

■ Ei

ndve

rsla

g TK

■Aa

ngen

omen

TK

■W

etsv

oors

tel E

K

■Vo

orlo

pig

vers

lag

EK

■ M

emor

ie v

an A

ntw

oord

EK

■Ei

ndve

rsla

g EK

■Aa

ngen

omen

EK

■St

aats

blad

EK

Invoeringswet vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (32 426)

Btw-tarief levende dieren (30 922)

Wijziging AOW i.v.m. mogelijkheid om ouderdomspensioen op een later tijdstip te laten ingaan (31 774)

Wijziging van de Wet OB i.v.m. aanpak constructies met (on)roerende zaken (30 061)

Wet belastingen op milieugrondslag i.v.m. het beperken van de emissies kolencentrales (31 362)

Vereenvoudiging en fl exibilisering bv-recht (31 058)

Invoeringswet titel 7.13 BW (31 065)

Vaststelling titel 7.13 BW (28 746)

Wet verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar (32 767)

Wet uniformering loonbegrip (32 131)

Fiscale Verzamelwet 2011 (32 810)

Wet Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen (32 818)

Dit speelde onlangs voor Rechtbank Arnhem. Het betrof een nv die zich bezighield met de verkoop, verhuur en fi nanciering van nieu-we en gebruikte exclusieve auto’s. Haar fi nancieringsactiviteiten waren vrijgesteld van btw en haar overige activiteiten waren met btw belast. De nv had met de Belastingdienst afgesproken over de jaren 1996 tot en met 2000 88,15% van de btw op de gemengde kosten (accountantskosten, kosten voor advisering en kosten voor automatisering) af te trekken als voorbelasting. Vanaf 2001 vond de inspecteur dat de nv de splitsing in de voorbelasting moest bereke-nen op basis van het werkelijk gebruik. De inspecteur meende dat de aftrek in de desbetreff ende jaren dan ten hoogste 18% zou bedra-gen. De nv was het daarmee niet eens en ging in beroep.

Bewijslast bij werkelijk gebruikDe rechtbank wees de inspecteur op het feit dat splitsing op basis van de omzetverhouding de hoofdregel is. Nu de inspecteur een an-dere methode voorstelde, namelijk een splitsing aan de hand van het werkelijk gebruik, droeg hij de bewijslast. De inspecteur kon wel aannemelijk maken dat het werkelijk gebruik afweek van de omzetverhouding, maar kon niet bewijzen wat het werkelijk ge-bruik precies was. De rechtbank stelde de nv daarom in het gelijk.

■ Bron: Rechtbank Arnhem, 14 juli 2011, LJN: BR1723

Page 30: Het Register 2011-9

■ ■ ■ ■ ■

33september 2011 | nummer 9 | Het Register

De strategische doelstelling van de Belasting-dienst is het onderhouden en versterken van de compliance. Compliance is het zoveel mo-gelijk uit zichzelf nakomen van de regelge-

ving door belastingplichtigen. Van oudsher houdt de Belastingdienst toezicht op de correcte naleving van fi s-cale regelgeving door controle achteraf aan de hand van de ingediende aangifte. Aan de hand van geconstateerde onjuistheden of risico’s stelt de inspecteur aanvullende vragen of vindt een (boeken)onderzoek plaats. Dit verti-cale toezicht resulteert dan in afwijkingen van de aangif-te, navorderings- en naheffi ngsaanslagen, al dan niet met boete. De laatste jaren richt de Belastingdienst zich ech-ter steeds meer op activiteiten die de compliance bevor-deren vanuit de veronderstelde bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke (fi scale) verplichtingen na te komen. Dat doet de Belastingdienst door meer dienstverlenend te zijn en vanuit de actualiteit te wer-ken. De Belastingdienst probeert de compliance te bevor-deren door onder meer de vooringevulde aangifte, de ver-betering van de communicatiemogelijkheden en de ont-wikkeling van een passende horizontaaltoezichtbenade-ring per doelgroep. De doelgroepen zijn starters, zelf-standigen zonder personeel, midden- en kleinbedrijf met personeel en middelgrote en zeer grote ondernemingen.1

Het besturingsmodel van de Belastingdienst is daarop aan-gepast. Vanaf 1 januari 2011 is een landelijk kantoor belas-tingregio’s (hierna: LKB) ingesteld onder leiding van een algemeen directeur belastingregio’s. Die algemeen direc-teur geeft leiding aan de directeuren van de belastingre-gio’s die vanaf 1 januari 2011 de plaats innemen van de

voorzitters van de managementteams.2 De landelijkecoördinatie van horizontaal toezicht (hierna: HT) is onder-gebracht bij de Landelijke Toezichtorganisatie van het LKB.

Wat is HT?Bij HT maakt de Belastingdienst afspraken (in een conve-nant) met burgers en ondernemers, onder wie fi scale dienstverleners, om op basis van wederzijds vertrouwen en kennis over elkaars werkwijzen en processen het toe-zicht te verschuiven van verticaal toezicht achteraf naar afstemming vooraf. De (fi scale) rechten en verplichtin-gen blijven gebaseerd op de geldende wet- en regelge-ving. De aan HT deelnemende ondernemers (en de fi scale dienstverleners) verklaren de intentie te hebben de fi sca-le regelgeving correct na te komen en geven de Belasting-dienst zonder voorbehoud inzage in de gegevens die aan de convenantaangifte ten grondslag liggen, voor zover wet- en regelgeving dit eisen.3 Bovendien voeren conve-nantpartners tijdig vooroverleg met de Belastingdienst over relevante standpunten (niet over ‘kruimelwerk’) waarover verschil van mening kan bestaan in de duiding van de feiten of de wetsinterpretatie. De Belastingdienst vertrouwt er op zijn beurt op dat aanvaardbare aangiften zijn ingediend of dat uit vooroverleg bekend is dat een aangifte moet worden gecorrigeerd (‘agree to disagree’).

Individuele convenanten en koepelconvenantenVoor middelgrote ondernemingen en zeer grote onderne-mingen hanteert de Belastingdienst de individuele klant-behandeling. HT is voor deze ondernemingen al langere tijd mogelijk in de vorm van een individueel convenant

Op 17 juni 2011 heeft het Register Belastingadviseurs (hierna: RB) een koepelconvenant horizontaal toezicht gesloten met de Belastingdienst. Dit koe-pelconvenant biedt belastingadviseurs die lid zijn van het RB onder voorwaarden de mogelijkheid convenantaangiften in te dienen voor hun klanten. In dit artikel staan we kort stil bij het fenomeen horizontaal toezicht. Daarna gaan we in op de overwegingen van het RB om een koepelconvenant te sluiten. Tot slot lichten we het RB-koepelconvenant toe en de voorwaarden voor deelname.

Horizontaal toezichtvia het Register Belastingadviseurs

Toelichting op mogelijkheden convenant

Drs. D. de Vries, drs. J. Beljaars en mr. drs. O. Clous zijn werkzaam bij het Bureau Vak-techniek van het Register Belasting-adviseurs.

Page 31: Het Register 2011-9

34 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■ ■ ■ Horizontaal toezicht

HT. Van deze ondernemingen wordt een juiste houding en gedrag verwacht en een adequate interne fi scale risi-cobeheersing, ook wel aangeduid als ‘tax control frame-work’ (hierna: TCF).4

Voor mkb-ondernemingen werkt de Belastingdienst sa-men met fi scale dienstverleners, zoals accountants- en be-lastingadvieskantoren. Zo heeft de Belastingdienst met (grotere) kantoren individuele convenanten gesloten. Ook

heeft de Belastingdienst met kantorenorganisaties (zoals SRA en NOAB) zogenoemde koepelconvenanten afgeslo-ten. Sinds 17 juni 2011 heeft de Belastingdienst ook een koepelconvenant met het RB. Het RB-koepelconvenant onderscheidt zich van andere koepelconvenanten doordat het RB een vereniging is van individuele leden. Overigens was het RB al bekend met een vorm van HT door het toe-zichtarrangement met Bureau Financieel Toezicht (hier-na: BFT). Dat toezichtarrangement is overigens op 17 juni 2011 voor een periode van drie jaar verlengd.5

Het TCF van het RBBinnen het mkb is een TCF, als onderdeel van een business control framework, niet goed denkbaar. Onder het RB-koe-pelconvenant vervullen het RB en het kantoor van het RB-lid de functie van het TCF. De Belastingdienst laat de toela-tingseisen en het toezicht op de deelnemende kantoren gedeeltelijk over aan het RB. Het RB stelt kwaliteitseisen aan het kantoor door middel van opleidingseisen, de per-manente educatieverplichting en het Reglement voor de Beroepsuitoefening. De onafh ankelijke tuchtrechtspraak maakt ook onderdeel uit van dit kwaliteitsraamwerk. Voor de kantoororganisatie en werkprocessen geeft het RB handreikingen in het RB Kwaliteitshandboek. De kantoren van RB-leden staan onder periodiek kantoortoezicht van het RB. Dat kantoortoezicht kan verplicht zijn als het kan-toor niet onder wettelijk toezicht valt. Zo vallen kantoren waaraan geen openbaar accountants zijn verbonden ver-plicht onder het toezichtarrangement tussen RB en BFT. Deelname aan het RB-koepelconvenant is vrijwillig. Aan het RB-koepelconvenant kunnen alle kantoren deelne-men waarvan een RB-lid in de leiding zit.6

Het RB-koepelconvenant7

RB-leden die hun klanten willen aanbieden om conve-nantaangiften in te dienen kunnen onder voorwaarden deelnemen aan het RB-koepelconvenant. Ook bij deelna-me aan het RB-koepelconvenant is het uitgangspunt dat de rechten en verplichtingen op grond van wet- en regel-geving van toepassing blijven en dat de belastingadviseur en zijn klant met de Belastingdienst samenwerken op ba-sis van vertrouwen, begrip en transparantie.

Vertrouwen, begrip en transparantieSamenwerken op basis van vertrouwen houdt verband met de ongelijkheid in kennis en informatie tussen de fi scaal dienstverlener, de ondernemer en de Belasting-dienst.8 De Belastingdienst vertrouwt erop dat de ge-maakte afspraken in het convenant worden nagekomen, zoals een zorgvuldige toelatings- en toezichtprocedure door het RB, het indienen van aanvaardbare aangiften door de belastingadviseur of de ondernemer en het tijdig op de hoogte stellen van de Belastingdienst door de belas-tingadviseur van fi scaal relevante standpunten waarover verschil van mening kan bestaan of ontstaan. De belas-tingadviseur en de ondernemer mogen erop vertrouwen dat de Belastingdienst ook handelt vanuit vertrouwen door aangiften zo snel mogelijk af te handelen, door een zo snel mogelijke uitwisseling van standpunten over fi s-cale rechtsgevolgen bij vooroverleg, door toezichtlasten zoveel mogelijk te beperken en uiteraard een correcte toepassing van wet- en regelgeving.

Deelname door het kantoorKantoren die onder leiding staan van een gecertifi ceerd9 RB-lid en willen deelnemen aan HT kunnen zich aanmel-den bij het RB (zie ook hierna onder toelatings- en toe-zichtprocedure). Daartoe vult het kantoor de vragenlijst (HT self assessment) in en stuurt deze op naar het RB. Het RB beoordeelt de aanmelding.10 Voldoet het kantoor volgens de aanmelding aan de kwaliteitseisen voor HT11, dan meldt het RB het betreff ende kantoor aan bij de con-tactpersoon van het RB bij de Belastingdienst/Holland-Midden (de zogenoemde adoptieregio). Die neemt con-tact op met de contactpersoon bij de Belasting dienstregio waaronder het kantoor valt. Vervolgens voert die con-tactpersoon een gesprek met de leiding van het kantoor over de ‘tone at the top’, als kennismaking en voor de op-bouw van de convenantrelatie. Zijn er na dit gesprek geen belemmeringen voor deelname aan het convenant, dan tekent het kantoor een zogenoemde deelnemings-verklaring. Deelname door mkb-klantenHet deelnemende kantoor kan alleen convenantaangif-ten indienen als de mkb-ondernemers die dat willen aan het kantoor hebben verklaard dat zij eveneens een relatie met de Belastingdienst willen gebaseerd op vertrouwen, begrip en transparantie. Bovenden verklaren zij de gege-vens voor het opmaken van een convenantaangifte tijdig, juist en volledig aan te leveren aan het kantoor van het RB-lid.12

Belastingdienst probeert compliancete bevorderen

Het TCF van deelnemende kantoren aan het RB-koepelconvenant■ Opleidingseisen■ Permanente educatieverplichting■ Reglement voor de Beroepsuitoefening■ Tuchtrecht■ RB Kwaliteitshandboek■ Kantoororganisatie deelnemer■ Kantoortoezicht van het RB

Page 32: Het Register 2011-9

35september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

DossiervormingHet kantoor van het RB-lid heeft een eigen zorgplicht voor wat betreft de kwaliteit van de aangeleverde infor-matie door de klant of derden.13 Aan de hand van de dos-siers moet het kantoor inzichtelijk kunnen maken welke werkzaamheden zijn verricht, welke (fi scale) standpun-ten zijn ingenomen en welke gegevens en informatie aan de ingenomen standpunten in de convenantaangiften ten grondslag liggen.14

VooroverlegRelevante fi scale standpunten waar over de duiding van de feiten of rechtstoepassing verschil van inzicht kan ontstaan, worden zo snel mogelijk in het kader van voor-overleg voorgelegd aan de Belastingdienst. De Belasting-dienst geeft op zijn beurt zo snel mogelijk zijn visie op de rechtsgevolgen.

De verplichting op grond van het convenant om bij twij-fel in overleg met de Belastingdienst te treden bestaat niet op grond van de wet. In afwijking van een convenant-aangifte hoeft een pleitbaar standpunt in een gewone aangifte niet expliciet onder de aandacht van de Belas-tingdienst te worden gebracht, ook niet als het risico be-staat dat de Belastingdienst een andere visie heeft. Toch geven veel klanten er de voorkeur aan om fi scale risico’s te beperken en verkiezen zij daarom vaak de afstemming vooraf met de Belastingdienst. Het valt aan te bevelen die klanten te informeren over HT.

Kantoortoezicht door het RBHet RB toetst periodiek of de kantoor- en werkprocessen van het deelnemende kantoor voldoen aan de kwaliteit-seisen. De auditoren van het RB beschikken over ruime ervaring in de mkb-adviespraktijk en voeren samen met Bureau Vaktechniek het kantoortoezicht uit. Dit toezicht is onder meer gebaseerd op de (positieve) ervaringen die zijn opgedaan met het toezicht op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en fi nanciering van terroris-me, de inhoud van het koepelconvenant HT, de ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB, Fiscaal dienstverleners’ van de Belastingdienst, het reglement Beroepsuitoefening RB en het RB Kwaliteitshandboek. De resultaten van de kan-toortoetsen worden niet aan de Belastingdienst verstrekt. Wel kunnen de resultaten in abstracto aan de orde komen bij de periodieke evaluatie van het koepelconvenant tus-sen het RB en de Belastingdienst.

Metatoezicht door de BelastingdienstNaast het toezicht door het RB controleert de Belasting-dienst de nakoming van de convenantafspraken door steekproefsgewijze beoordeling van de convenantaangif-ten (metatoezicht). Voldoet een convenantaangifte niet aan de eisen, dan gaat de Belastingdienst in eerste instan-tie het gesprek aan met de belastingadviseur en de on-dernemer over de oorzaken en eventueel noodzakelijke aanpassingen van de werkprocessen. De bevindingen uit het metatoezicht vormen ook onderwerp van gesprek tussen de Belastingdienst en het RB.

Gevolgen voor de praktijkDeelname aan het RB-koepelconvenant levert het deel-nemende kantoor een vaste contactpersoon bij de Belas-tingdienst op voor vragen en vooroverleg. Verder is het streven dat wederzijds begrip, vertrouwen en trans-parantie in combinatie met vooroverleg tot een snellere afwikkeling en zekerheid over aangiften en andere lopende zaken leiden. De Belastingdienst sluit zijn toezicht acti viteiten hierop aan door zijn toezicht in be-ginsel te beperken tot steekproefsgewijze controle van convenantaangiften, eventueel derdenonderzoek of on-derzoek bij signalen van fraude.

ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

In de afspraken over horizontaal toezicht neemt wederzijds vertrouwen tussenBelastingsdienst, belastingadviseur en bedrijfsleven een belangrijke plaats in.

Samenwerking tussen ondernemer, belastingadviseur, beroepsorganisatie en BelastingdienstMet deelname aan het RB-koepelconvenant spreken RB, Belasting-dienst, belastingadviseur en ondernemer naar elkaar uit dat zij transparant zijn in de informatieverstrekking. Dit komt bijvoorbeeld tot uitdrukking door relevante fi scale discussiepunten niet in de aangifte te ‘verstoppen’, maar in het kader van vooroverleg voor te leggen aan de Belastingdienst. De Belastingdienst is op zijn beurt open over bijvoorbeeld de reden dat hij bepaalde vragen stelt of over de wijze van afh andeling van een geschilpunt. Dat vraagt een open en constructieve, maar ook kritische houding van alle betrokken partijen.

Page 33: Het Register 2011-9

36 Het Register | september 2011 | nummer 9

■ ■ ■ ■ ■ Horizontaal toezicht

Of deelname aan het RB-koepelconvenant voor het kan-toor (en voor deelnemende klanten) leidt tot een wezen-lijk andere werkwijze is de vraag. Aangenomen mag wor-den dat het RB-lid ook zonder convenant de kantoor- en werkprocessen op orde heeft en zorgvuldigheid betracht bij het opstellen en indienen van aangiften; een aangifte die voldoet aan wet- en regelgeving.

Deelnemende kantoren Kantoren onder leiding van een gecertifi ceerd RB-lid kunnen deelnemen aan het RB-koepelconvenant. Aan de omvang van het kantoor worden geen eisen gesteld. Ook kleine kantoren en eenmanszaken kunnen meedoen. Ui-teraard gelden voor deelnemende kantoren dezelfde be-oordelingscriteria (zie hierna). Als kantoren die ook aan

andere koepelconvenanten kunnen deelnemen zich aan-melden voor deelname aan het RB-koepelconvenant, zal het RB in overleg treden met het kantoor en de Belas-tingdienst.

De fi scale dienstverlener moet voldoende zicht hebben op de fi scale gevolgen en risico’s van de transacties van de klant, bijvoorbeeld door het verzorgen van zijn admi-nistratie of het samenstellen van de jaarrekening. In de dossiers moet voldoende zijn vastgelegd welke werk-zaamheden zijn verricht, welke (fi scale) standpunten zijn ingenomen en welke gegevens en informatie (onder meer eigen klantkennis) aan de ingenomen standpunten ten grondslag liggen.

Beoordelingscriteria kantoortoetsEen kantoor wordt op een aantal punten getoetst, name-lijk kantoororganisatie, klant- en risicobeleid, dossier-vorming, opleiding, kennis en procedures, kwaliteitsbor-ging, overleg en review. Naast fi scale kennis is bijvoorbeeld in een administratieve praktijk ook kennis over relevante software, het voeren van administraties en het samenstellen van jaarrekeningen van belang.

Voor de inrichting van de kantoororganisatie en relevan-te werkprocedures biedt het RB Kwaliteitshandboek handvatten. RB-leden kunnen hun kantoororganisatie toetsen aan de hand van de HT quick scan, het HT selfassessment en de beoordelingscriteria HT in het dossier Horizontaal Toezicht op de RB-site.

Klanten Klanten die mkb-ondernemers zijn kunnen meedoen aan het koepelconvenant. Particuliere klanten zijn uitge-sloten van deelname. Voor ondernemingen die de Belas-tingdienst aanmerkt als grote en middelgrote onderne-mingen hanteert de Belastingdienst individuele klantbehandeling. De Belastingdienst hanteert voor die klanten het uitgangspunt dat zij individuele convenan-ten sluiten. Ondernemers in zogenoemde fi scale vrij-plaatsen zijn uitgesloten van deelname aan HT. Dat zijn coff eeshops, ondernemers in de prostitutiebranche en woonwagencentra. Andere branches waar mogelijk spra-ke is van een hoger fi scaal risico zijn niet uitgesloten. Het RB-lid zal hier zelf op risico gebaseerde maatregelen moeten treff en om in te staan voor een aanvaardbare aangifte.

Toelatings- en toezichtprocedureAls RB-leden willen deelnemen aan HT, kunnen zij zich aanmelden door een volledig ingevulde HT self assess-ment op te sturen naar het RB. De HT self assessment wordt vervolgens beoordeeld door Bureau Vaktechniek. Wordt het HT self assessment als voldoende beoordeeld, dan meldt het RB het kantoor aan bij de Belastingdienst. Binnen een half jaar neemt een auditor van het RB ver-volgens een kantoortoets af.Wil het kantoor liever voorafgaand aan de melding aan de Belastingdienst een kantoortoets laten afnemen, dan werkt het RB daar zoveel mogelijk aan mee. Na toelating tot het convenant vindt periodiek (één keer in de vijf jaar) een kantoortoets plaats. Bovendien ontvangt het kantoor jaarlijks een vragenlijst met het oog op een con-tinue monitoring door het RB. Daarnaast oefent de Be-lastingdienst zelf metatoezicht uit, onder andere door een steekproefsgewijze controle naar de aanvaardbaar-heid van convenantaangiften.

Uiteraard zijn er aan de deelname aan het RB-koepelcon-venant auditkosten verbonden die afh ankelijk zijn van de omvang van het kantoor. Naar verwachting zal een kantoortoets, al naargelang van de grootte van het kan-toor, één tot twee dagen in beslag nemen.

Aanvaardbare aangiftenEen aanvaardbare aangifte is volgens het convenant een aangifte die voldoet aan wet- en regelgeving en waarin geen materiële fouten voorkomen. De aangifte moet be-trouwbaar en nauwkeurig zijn.15 Deze eisen staan be-schreven in de Controleaanpak Belastingdienst.16 Een fi s-cale dienstverlener kan uiteraard geen absolute zekerheid geven over de volledigheid van de opbrengst-verantwoording door de ondernemer. De onderneming

Stappen voor deelname aan het RB-koepelconvenant■ Kantoor (mede) onder leiding van een RB-lid.■ RB-lid vult quick scan en vragenlijst in.■ RB-lid meldt kantoor aan bij RB.■ RB beoordeelt de aanmelding en meldt het kantoor aan bij de

adoptieregio.■ Tone at the top-gesprek tussen het kantoor en de contactpersoon uit

de Belastingdienstregio. ■ Tekenen deelnemingsverklaring.■ Periodieke kantoortoets van het RB.

Convenantpartners voeren vooroverleg over relevante standpunten

Page 34: Het Register 2011-9

37september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■

in het mkb is vaak te klein om te steunen op interne con-trolemaatregelen. Bovendien heeft de fi scale dienstverle-ner niet de beschikking over de controlemiddelen van de Belastingdienst, zoals de mogelijkheid van een derden-onderzoek. Wel moet de professionele zorgvuldigheid in acht worden genomen. Zolang echter in redelijkheid aan-wijzingen van het tegendeel ontbreken, mag een lid af-gaan op de juistheid en volledigheid van de gegevens die de klant heeft verstrekt. Als die gegevens hiertoe aanlei-ding geven stelt een lid een nader onderzoek in.17 Zo’n nader onderzoek kan bijvoorbeeld bestaan uit een beoor-deling van de plausibiliteit van de aangeleverde gegevens, het brutowinstpercentage en de kasadministratie of het maken van een privévermogensvergelijking.

De fi scale dienstverlener wordt wel geacht de juistheid van onderdelen van de aangifte te (kunnen) beoordelen, zoals het onderscheid tussen privé-uitgaven en onderne-mingsuitgaven, het afschrijvingssysteem, aftrekbaarheid van rentekosten, de juiste tarieftoepassing en afdracht van de omzetbelasting en dergelijke.

Alle aangiften verzorgd door het deel-nemende kantoorBij deelname aan het RB-koepelconvenant vallen alle aangiften van de betreff ende klant die worden verzorgd door het deelnemende kantoor (in elk geval de aangiften loonheffi ng, omzetbelasting, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting) onder het convenant. Verzorgt de klant echter zelf zijn aangifte omzetbelasting of ver-zorgt een loonservicebureau de loonaangiften, dan kun-nen die blijkens de tekst van het convenant als niet-con-venantaangiften worden ingediend.

LeerprocesDeelnemen aan het RB-koepelconvenant is het op pro-fessionele wijze vormgeven van de fi scale rechtsbetrek-king van de klant. Alle deelnemers aan HT hebben daar-over hun eigen beeld en verwachtingen. Dit betekent dat de werkwijze rond HT niet vooraf exact in regels en checklists valt vast te leggen. Wederzijdse ervaringen kunnen aanleiding geven om procedures in onderling overleg aan te passen. Het RB zal, als een van de partijen van het RB-koepelconvenant, naar aanleiding van infor-matie en ervaringen van RB-leden in overleg treden met de Belastingdienst. Als belangenbehartiger van zijn leden zal het RB zich inzetten om knelpunten bespreekbaar te maken en oplossingen te zoeken.

Meer informatieMeer informatie over HT en het RB-koepelconvenant is te lezen in het dossier Horizontaal Toezicht op het leden-gedeelte van www.rb.nl. Hierin is opgenomen een HT quick scan, een HT self assessment, de toelatings- en toe-zichtprocedure HT en de beoordelingscriteria. Ook bie-den de leidraden ‘Horizontaal Toezicht MKB, Fiscaal dienstverleners’ en ‘Horizontaal Toezicht binnen de indi-viduele klantbehandeling’ veel informatie van de Belas-tingdienst over HT. ■

Noten1. Zie ‘Bedrijfsplan 2011. Het Huis op orde (en daarna )’ van de Belas-

tingdienst op www.belastingdienst.nl.

2. De directeuren van de belastingregio’s zijn aangewezen als in-

specteur en ontvanger.

3. Het fair-playbeginsel blijft onverminderd gelden. Dat houdt in dat

de belastingadviseur geen inzage hoeft te verstrekken voor zover

de informatie betrekking heeft op advies en communicatie met

de klant (Hoge Raad 23 september 2005, nrs. 38.809 en 38.810).

4. Zie de ’Leidraad Horizontaal Toezicht binnen de individuele

klantbehandeling’ op www.belastingdienst.nl.

5. RB-leden kunnen op het ledendeel van de RB-site meer informa-

tie over het koepelconvenant HT en het toezichtarrangement

met BFT vinden.

6. Artikel 3.1 van het RB-koepelconvenant.

7. Zie het dossier Horizontaal Toezicht op het ledengedeelte van de

RB-site.

8. Zie onderdeel 1 van de ‘Leidraad Horizontaal Toezicht MKB, Fiscaal

dienstverleners’ in het dossier Horizontaal Toezicht en zie noot 4.

9. Hiermee wordt bedoeld een belastingadviseur met een gewoon lid-

maatschap die voldoet aan zijn permanente educatieverplichting.

10. Zie in het dossier Horizontaal Toezicht op het ledengedeelte van

de RB-site het onderdeel Aanmeldprocedure Horizontaal Toe-

zicht.

11. In het dossier Horizontaal Toezicht op het ledendeel van de web-

site zijn de beoordelingscriteria beschreven.

12. Voor niet-convenantaangiften blijft het gewone (verticale) toe-

zicht door de Belastingdienst gelden. Theo Poolen heeft tijdens de

RB-dag van 17 juni 2011 aangegeven dat fi scale dienstverleners of

ondernemers niet scherper gecontroleerd gaan worden als ze niet

meedoen aan HT.

13. Het Reglement Beroepsuitoefening RB geeft voor die zorgplicht

ook richtlijnen.

14. Als uitgangspunt geldt de fi scale stelplicht en bewijslast. Dat wil

zeggen dat de omzet juist is verantwoord en dat aftrekposten on-

derbouwd moeten zijn.

15. Zie onderdeel 5 van bijlage I van de leidraad ‘Horizontaal Toezicht

MKB, Fiscale dienstverleners’.

16. Een uitgebreide nieuwsbrief over de Controleaanpak Belasting-

dienst is opgenomen in het dossier Horizontaal toezicht op het

ledendeel van de RB-site.

17. Artikel 7, lid 2 van het Reglement Beroepsuitoefening RB.

ww

w.sh

utte

rsto

ck.co

m

Als RB-leden willen deelnemen aan HT, kunnen zij zich aanmelden door een volledig ingevulde HT self assessment op te sturen naar het RB.

Page 35: Het Register 2011-9

39september 2011 | nummer 9 | Het Register

Yvo Burkink FB nieuw bestuurslid RBTijdens de Algemene Ledenvergadering van 17 juni 2011 is Yvo Burkink FB (1966) gekozen als nieuw bestuurslid van het Register Belastingadviseurs. Yvo is al ruim twintig jaar werkzaam als belastingadviseur, waarvan de laatste twee jaren bij Jongbloed Fiscaal Juristen in Enschede. Binnen het RB is hij geen onbekende. Hij is al geruime tijd bestuurslid bij de Studiekring Gelderland/Overijssel. Tijd om nader kennis te maken.

Wat was voor jou de aanleiding om belastingadviseur te worden? Toen ik mijn opleiding Commerciële Economie aan de HEAO had afgerond vroeg ik mij af wat ik met deze studie kon doen. Mijn va-der zette mij op het goede spoor. Hij was een Federatie Belasting-adviseur van het eerste uur en overtuigde mij van de mogelijkhe-den die het beroep van belastingadviseur biedt. Ik vind het vooral een boeiend en dynamisch vak met continu wijzigende wetge-

ving. Het blijft steeds weer een uitdaging om de juiste oplossing te zoeken voor de vaak ingewikkelde fi scale vraagstukken.

Je bent zeer actief in diverse nevenfuncties. Hoe zorg je voor een juiste balans met je privéleven?Ik probeer voldoende tijd vrij te houden voor mijn kinderen. Soms is dat moeilijk omdat ik naast het werk literatuur moet bijhouden en daarnaast vragen de nevenfuncties natuurlijk tijd. Als je een dienstverlenende instelling hebt is het moeilijk om ‘nee’ te zeggen, maar soms is dat nodig. Het is vooral een kwestie van plannen.

Wat is jouw grootste passie?Ik heb een grote passie voor klassieke Italiaanse auto’s, met name voor Alfa Romeo. Zelf heb ik een Alfa Romeo uit 1972 en ben ik lid van diverse Alfaclubs. Een andere passie is modelbouw. Thuis heb ik een modelspoorbaan en maak ik zelf bestaande gebouwen na.

Ten slotte. Wat is jouw persoonlijke doelstelling als bestuurslid bij het RB?Het RB is de belangrijkste beroepsorganisatie in de fi scale advies-branche en kan veel betekenen naar de politiek voor de branche. Daarnaast vind ik het belangrijk om de naamsbekendheid van het RB in de markt te vergroten en ervoor te zorgen dat de RB-leden een hoge kwaliteit van advisering en dienstverlening waarborgen.

Overzichten herinneringen en aanmaningen toegelichtHet RB ontvangt van de Belastingdienst overzichten van herinne-ringen en aanmaningen. Sommige leden hebben ons gevraagd om die overzichten toe te lichten. Zij kunnen bijvoorbeeld uit de overzichten niet duidelijk opmaken wanneer de herinneringen en aanmaningen vanwege het verlopen Beconuitstel worden verzon-den. Hieronder volgt een toelichting.

Onderdeel van het beleid van de Belastingdienst is het werken in de actualiteit. Wat betreft dienstverlening profi teren belasting-plichtigen en belastingadviseurs daarvan. Maar het werken in het heden brengt de Belastingdienst er ook toe om eerder te herinne-ren en aan te manen. Daarbij kijkt de Belastingdienst niet alleen naar het verleende Beconuitstel, maar ook naar bijzonder en indi-vidueel uitstel. Alle aangiften waarvoor nog een vorm van uitstel loopt, worden niet geselecteerd voor herinneringen en aanmanin-gen. Loopt er geen uitstel, dan selecteert de Belastingdienst zo

snel mogelijk herinneringen en aanmaningen. Met de Beconorga-nisaties is afgesproken, dat de Belastingdienst de vakantieperio-des daarbij probeert te ontzien. Een voorbeeld: Voor de aangiften IB 2009 waarvan de reguliere Beconuitsteltermijn is verlopen heeft de Belastingdienst begin juli 2011 herinneringen verzon-den. Zijn die aangiften niet tijdig binnen, dan worden ze vervol-gens automatisch geselecteerd voor de aanmaningenronde in september 2011. Is de aangifte dan nog niet op tijd, dan valt deze er bij de volgende selectieronde van (vermoedelijk) oktober uit en legt de Belastingdienst een ambtshalve aanslag met boete op. Houd de RB-Nieuwfl its bij voor de overzichten.

Het RB heeft de Belastingdienst verzocht om duidelijker aan te geven wanneer de herinneringen en aanmaningen vanwege het verlopen van het reguliere Beconuitstel worden verzonden.

Bestuurslid Yvo Burkink (r) werd door zijn vader (l) overtuigd van de mogelijkheden van het beroep belastingadviseur.

Belangenbehartiging en Vakinformatie

VerenigingsnieuwsHET

Page 36: Het Register 2011-9

40 Het Register | september 2011 | nummer 9

Bijeenkomsten horizontaaltoezichtIn het najaar licht het RB in een reeks bijeenkomsten het RB Koepelconvenant toe. Tijdens de bijeenkomsten wordt in-gegaan op het Koepelconvenant, de voorwaarden voor deelname, de toezichtprocedure en de aanmelding van klanten. Uiteraard is er uitgebreid de gelegenheid voor het stellen van vragen. Meer informatie over deze bijeenkomsten vindt u op het ledendeel van www.rb.nl (bijeenkomsten). U kunt zich daar ook aanmelden voor de bijeenkomst bij u in de buurt.

Update dossier SBR Vanaf 1 januari 2013 wordt Standard Business Reporting (SBR) het exclusieve kanaal voor het aanleveren van de aangiften IB en VPB. Belastingadviseurs moeten daarom (ruim) voor die tijd hun software op orde hebben. Op de RB-site is in het dossier SBR relevante informatie opge-nomen. U vindt er uitleg over hoe u uw software SBR-proof kunt maken en links naar diverse websites. Het RB ondersteunt SBR en is vertegenwoordigd in het SBR Koe-peloverleg tussen Logius en diverse beroeps- en kanto-renorganisaties.

Digitale kredietrapportages aan bankenHet Financiële Rapportage Coöperatief (FRC) is een initia-tief van ABN AMRO, ING en Rabobank en heeft als doel het mogelijk maken van digitale kredietrapportages op basis van Standard Business Reporting. Het FRC defi nieert en be-heert daartoe de bankentaxonomie en een gezamenlijk aanleverpunt, de Bancaire Infrastructurele Voorziening (‘BIV’). Aan de aanleverende intermediairs stelt FRC kwali-teitseisen die zijn vastgelegd in het Bancair Kwaliteitsraam-werk voor Kredietrapportages (BKK). De gedrags- en be-roepsregels van het RB sluiten aan bij de kwaliteitseisen. Verschillende leden hebben gevraagd naar de voorwaarden voor het aanleveren van digitale kredietrapportages aan banken. Het RB heeft daarom gesproken met FRC. Kantoren van RB-leden kunnen, als hun software daarin voorziet, di-gitale kredietrapportages middels SBR aanleveren bij de BIV. Kredietaanvragen kunnen niet worden ingediend via de BIV. Aan die aanvragen kunnen de banken ook aanvullende voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld een verklaring van een accountant. Meer informatie vindt u in het dossier SBR op het ledendeel van de RB-site (Vakinformatie>Dossier SBR).

Bereikbaarheid BelastingdienstOp de RB-site zijn de algemene bereikbaarheidsgegevens van de Belastingdienst geactualiseerd. De Belastingdienst heeft inmid-dels alle Beconlijnen opgeheven. Belastingadviseurs kunnen bij de Belastingdienst terecht via de Helpdesk Intermediairs en de Becon-emailadressen. Op correspondentie gericht aan de fi scaal dienstverlener is de Belastingdienst verplicht een contactpersoon en een doorkiesnummer te vermelden.Informatie hierover vindt u op het ledendeel van de RB-site (Vak-informatie > Becon).

Vragen over mislopen toeslagen Het Register Belastingadviseurs heeft veel voorkomende vragen over het mislopen van toeslagen voorgelegd aan de Tweede Kamer. De aanvraagtermijn voor toeslagen en de aan-giftetermijn voor de IB-aangifte lopen namelijk niet helemaal gelijk. Het RB signaleert dat dit tot knelpunten leidt, in geval-len dat belastingplichtigen te goeder trouw hun aangiftever-plichting nakomen maar dan geen toeslag kunnen aanvragen. Het RB roept op om de toeslagaanvraagtermijn zodanig wette-lijk te formuleren, dat deze termijn gelijk loopt met de aangif-tetermijn voor de IB-aangifte. Ook roept het RB op om voor toeslagaanvragen buiten de aanvraagtermijn het beleid ambtshalve herziening overeenkomstig toe te passen.De brief aan de Tweede Kamer is opgenomen op de RB-site. (Vakinformatie > Dossiers> SBR)

Bijeenkomst loonsomheffi ngOp 9 augustus 2011 heeft het RB deelgenomen aan een intervi-siebijeenkomst over de loonsomheffi ng, georganiseerd door het ministerie van Financiën. De bijeenkomst had een verkennend karakter.

Belangenbehartiging, Vakinformatie en Ledenservice

Update RB Kwaliteitshandboek

In het onderdeel klantprocessen is het onderdeel samenstellen van jaarrekeningen opgenomen. In het modellenoverzicht zijn werkprogramma’s en samenstellingsverklaringen beschikbaar.

VerenigingsnieuwsHET

Page 37: Het Register 2011-9

41september 2011 | nummer 9 | Het Register

Opleidingen

Vernieuwde opleiding CB-belastingconsulent in septembervan start gegaanHet curriculum van de opleiding CB-belastingconsulent is vernieuwd. Een beter onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, een directere kop-peling met de mkb-praktijk en een nog betere aansluiting op de op-leiding CB-belastingadviseur zijn de belangrijkste verbeteringen. Dit is het mooie resultaat van intensief overleg met verschillende com-missies, studenten en docenten. Het aangepaste onderwijsprogram-ma geldt voor alle studenten die vanaf 1 september 2011 starten.

Verschillen overzichtelijk op een rijIn het eerste en tweede semester liggen de belangrijkste wijzigin-gen van de opleiding CB-belastingconsulent. Een volledig nieuw

onderdeel in deze opleiding is het vak Capita Selecta onderne-ming en dga in het tweede semester. De leerstof van dit vak wordt getoetst in de vakken Vennootschapsbelasting/ dividend-belasting en Inkomstenbelasting winst en dga.

Vanaf 2014 alle examens volgens nieuw curriculumStudenten die voor september 2011 zijn gestart, studeren tot en met de examenperiode in 2013 af volgens het huidige curri-cu lum. Vanaf januari 2014 worden alle examens afgenomen volgens het nieuwe curriculum van de opleiding CB-belasting-consulent.

CB-belastingconsulent, gestart vóór 1-9-2011 CB-belastingconsulent, gestart na 1-9-2011Semester 1 Semester 1Inleiding belastingrecht / formeel belastingrecht Inleiding recht, inleiding belastingrecht en formeel belastingrechtStaats-, privaat- en ondernemingsrecht Privaatrecht en ondernemingsrecht

Omzetbelasting Inkomstenbelasting voor de particulierExamentraining / samenvatting

Semester 2 Semester 2Loonbelasting Inkomstenbelasting winst en dgaInkomstenbelasting (excl. winst) Vennootschapsbelasting / dividendbelastingSchenk- en erfbelasting / Internationaal belastingrecht / belastingen van rechtsverkeer

Capita Selecta onderneming en dgaExamentraining / samenvattingSemester 3

Semester 3 LoonbelastingIB (winst) OmzetbelastingVennootschapsbelasting / dividendbelasting Schenk- en erfbelasting / Internationaal belastingrecht /

belastingen van rechtsverkeerExamentraining / samenvatting

Inschrijven kan nog!Na de zomer gaan de diverse RB-opleidingen weer van start. Bent u geïnteresseerd in een van de opleidingen? U kunt zich voor de meeste opleidingen nog inschrijven. De startdata staan hier vermeld. De colleges voor de opleiding CB-belastingconsulent zijn op dinsdagavond. De colleges voor de opleiding CB-belastingadviseur zijn naar keuze op maandag, dinsdag of donderdag. De startdatum voor deze opleiding is een eerste gezamenlijk college voor alle groepen op maandagavond. Meer informatie en inschrijven? Kijk in de brochure Fiscale Opleidingen 2011/2012 of op onze website www.rb.nl/opleidingen.

CB-belastingconsulentAmsterdam dinsdag 27 septemberEindhoven dinsdag 27 septemberRotterdam dinsdag 27 septemberUtrecht dinsdag 4 oktober Zwolle dinsdag 27 september

CB-belastingadviseur Utrecht dinsdag 27 september

AA CB-BelastingadviseurUtrecht maandag 3 oktober

dinsdag 4 oktober woensdag 5 oktober

Schakelprogramma Master BelastingadviseurUtrecht vrijdag 16 september

Master BelastingadviseurUtrecht vrijdag 23 september

BeroepsvaardigheidsprogrammaUtrecht vrijdag 30 september

De opleiding AA-Belastingaccountant is vorige week van start gegaan in Amsterdam, Zwolle, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven. Wilt u toch nog starten? Bel even met RB Opleidingen en vraag naar de mogelijkheden, telefoon (0345) 54 70 30.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Page 38: Het Register 2011-9

42 Het Register | september 2011 | nummer 9

Opleidingen

Permanente Educatie bij het RBAls RB-lid (uitgezonderd aspirant-leden en buitengewone leden) bent u in principe verplicht minimaal 40 PE-punten per kalenderjaar te behalen, waarvan minimaal 20 fi scale punten. Door gedurende het jaar voldoende PE-punten te behalen, blijft u gecertifi ceerd.

Wat biedt het RB u om uw kennis up-to-date te houden en

gecertifi ceerd lid te blijven?

Voor u als RB-lid zijn er binnen de vereniging tal van mogelijkheden om bij te blijven op uw vakgebied en daarmee voldoende PE-pun-ten te behalen om uw certifi cering – en lidmaatschap – te behou-den. Wij hebben een uitgebreid aanbod van cursussen en bijeen-komsten met gerenommeerde sprekers om uw kennis up-to-date te houden en u te ondersteunen in uw dagelijkse adviespraktijk. We zetten alle mogelijkheden voor de ideale na- en bijscholing voor u op een rij.

RB-dag Voor wie RB-ledenWat Algemene Ledenvergadering (ALV) en Congres Waar Hotel en Congrescentrum Papendal te ArnhemWanneer éénmaal per jaar Onderwerpen actuele, praktijkgerichte bijeenkomst met een centraal thema als verdieping op eerder opgedane kennis of bestudering van nieuwe fi scale

ontwikkelingen Karakter congres, maximaal 1000 – 1250 personen per bijeenkomstPE-punten RB-dag: 3 fi scale PE-punten ALV: 1 algemene PE-punt Prijs € 95,- voor het congres (ALV is gratis) Aanmelden online aanmelden, als RB-lid ontvangt u per e-mail uw persoonlijke uitnodiging voor aanmelding voor de RB-dag en de Algemene Ledenvergadering

VLB OpleidingenVoor wie RB-leden en andere geïnteresseerdenWat korte, actuele, praktijkgerichte cursussen, als verdieping op eerder opgedane kennis of bestudering van nieuwe ontwikkelingen, met name gericht op de agrofi scale en agrobedrijfskundige adviespraktijkWaar Vianen of LeusdenWanneer fl itscursussen gedurende het hele jaar, gemiddeld 3 à 4 cursussen per maand, vast cursusprogramma in het najaar, gemiddeld 4 à 5 cursussen per maandOnderwerpen uiteenlopende actuele en praktijkgerichte (agro)fi scale onderwerpen en vaardigheidstrainingenKarakter interactief, gemiddeld 12 - 25 personen per bijeenkomstPE-punten afhankelijk van onderwerp en tijdsduur (1,25 PE-punt per uur) Prijs vanaf € 295 per cursusAanmelden aanmelden kan via de digitale VLB-fl its, www.vlbopleidingen.nl en met de aanmeldingsformulieren

achterin de brochure VLB Opleidingen

Cursusprogramma Permanente EducatieVoor wie RB-leden, kantoorgenoten en andere geïnteresseerdenWat korte, actuele, praktijkgerichte cursussen, als verdieping op eerder opgedane kennis of bestudering van nieuwe fi scale ontwikkelingen Waar regionaal: Akersloot, Breda, Veldhoven, Emmeloord, Ridderkerk en Zwolle centraal: Vianen en HoutenWanneer per half jaar worden er gemiddeld 120 cursussen aangeboden Onderwerpen uiteenlopende onderwerpen gericht op de diverse vakgebieden van de belastingadviespraktijk en de accountantsorganisatie Karakter interactief, kleine groepen (doorgaans 25 – 50 personen)PE-punten afhankelijk van onderwerp en tijdsduur (1,25 PE-punt per uur)Prijs € 160 – € 190 (speciale ledenprijs) voor een cursus van 16.00 – 21.00 uurAanmelden online aanmelden via www.rb.nl of via de aanmeldingsformulieren achterin de brochure Permanente Educatie

VerenigingsnieuwsHET

Page 39: Het Register 2011-9

43september 2011 | nummer 9 | Het Register

Landelijke Studiebijeenkomsten (LSB)Voor wie RB-leden Wat algemene lezing over een of meerdere actuele fi scale onderwerpen door gerenommeerde sprekersWaar Akersloot, Assen, Apeldoorn, Ridderkerk, Veldhoven, VianenWanneer per locatie vier bijeenkomsten per jaarOnderwerpen twee onderwerpen per bijeenkomst, de onderwerpen worden vastgesteld aan de hand van de actualiteitKarakter lezing, maximaal 250 personen per bijeenkomst PE-punten 4 fi scale punten per bijeenkomstPrijs gratisAanmelden als RB-lid ontvangt u per e-mail de uitnodiging tot inschrijving voor de Landelijke Studiebijeenkomst

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Jong RBVoor wie RB-leden tot 36 jaar, uitgezonderd aspirant-leden en buitengewone ledenWat actuele, praktijkgerichte bijeenkomsten, waarbij tevens kennis gemaakt wordt met collega-adviseurs in het hele land. Waar Houten en een nader te bepalen locatie in het land (bijvoorbeeld Belastingdienst of rechtbank)Wanneer 4 à 5 bijeenkomsten per jaar Onderwerpen uiteenlopende actuele en praktijkgerichte fi scale onderwerpen en vaardighedenKarakter interactief, gemiddeld 35 - 80 personen per bijeenkomstPE-punten afhankelijk van onderwerp en tijdsduur (1,25 PE-punt per uur)Prijs gratisAanmelden als RB-lid ontvangt u per e-mail de uitnodiging tot inschrijving voor een Jong RB-bijeenkomst

ForumVoor wie RB-ledenWat interactieve bijeenkomst waarin u als RB-lid zelf aan kunt geven welke onderwerpen behandeld worden. Daarnaast behandelt Bureau Vaktechniek een actueel fi scaal onderwerpWaar centraal: Vianen (zaterdag)Wanneer twee bijeenkomsten per jaar Onderwerpen uiteenlopende actuele en praktijkgerichte fi scale onderwerpen Karakter interactief, maximaal 200 personen per bijeenkomstPE-punten 4 fi scale PE-punten per bijeenkomstPrijs gratisAanmelden als RB-lid ontvangt u per e-mail de uitnodiging tot inschrijving voor een Forumbijeenkomst

Wanneer 8 à 9 bijeenkomsten per jaarOnderwerpen uiteenlopende actuele en praktijkgerichte onderwerpen Karakter interactief/hoorcollege, maximum aantal deelnemers verschilt per kringPE-punten afhankelijk van onderwerp en tijdsduur (1,25 PE-punt per uur)Prijs voor deelname aan een kring wordt, los van uw contributie, een fi nanciële jaarbijdrage gevraagd, die per kring varieert tussen € 75 en € 170Aanmelden via de kring waar u als RB-lid staat ingeschreven

KringbijeenkomstenVoor wie RB-leden die ingeschreven staan bij de kring in hun regioWat actuele, praktijkgerichte en veelal interactieve bijeenkomsten, als verdieping op eerder opgedane kennis of bestudering van nieuwe fi scale ontwikkelingen Waar 11 kringen: Limburg, Amsterdam, Arnhem, Eindhoven, Gelderland/Overijssel, Leiden, Noord-Holland/Alkmaar, Noordelijke Kring, Rotterdam, Utrecht, Zeeland/West-Brabant

Genoemde bedragen zijn exclusief btw.

>>

Page 40: Het Register 2011-9

44 Het Register | september 2011 | nummer 9

UitgelichtBeroepsvaardigheidsprogrammaOm uw praktische vaardigheden te verbeteren biedt RB Opleidin-gen het Beroepsvaardigheidsprogramma aan. Gedurende een half jaar houdt u zich bezig met schriftelijke vaardigheden gericht op onder andere adviesnota’s voor de klant. Daarnaast nemen com-municatieve vaardigheden, procesvoering en toegepast belasting-recht een belangrijke plaats in. Door middel van rollenspelen leert u op een leuke en interactieve manier nog beter te commu-niceren met uw klanten, de Belastingdienst en de rechterlijke macht.

Het beroepsvaardigheidsprogramma is:■ kwalitatief hoge scholing in beroepsvaardigheden■ een stevige basis voor (klant)gesprekken■ een voorbereiding op het voeren van gerechtelijke procedures■ aandacht voor beroepsregels en beroepsuitoefening■ gericht op de praktijk van de belastingadviseur■ twee keer per jaar startmogelijkheid■ twintig algemene en tien fi scale PE-punten

Voor meer informatie en de toelatingsvoorwaarden kijkt u in de brochure Fiscale opleidingen 2011/2012. Deze is ook download-baar op www.rb.nl.

MKB Belastingrecht IHoe doet u de aangifte Inkom-stenbelasting voor uw klant? Via het aangifteprogramma natuurlijk, aan de hand van de gegevens die u ontvangt. Maar wat is de ge-dachte achter de aangifte? Wat voor onderneming drijft uw klant? Waarom heeft uw klant wel of geen recht op bepaalde aftrekposten?

Kennis van het fi scale winstbegrip, de verschillende onderne-mingsfaciliteiten en de relevante samenwerkingsverbanden, toegespitst op de inkomstenbelasting is de basis van een goede aangifte. Tijdens deze praktijkgerichte cursus wordt de fi scaal-technische kennis gericht op de ondernemer aangereikt. U kunt daardoor aangiften inkomstenbelasting met meer begrip verzor-gen en van daaruit attentie- en adviespunten aangeven.

Na een korte introductie in het (fi scale) recht worden de volgende onderwerpen behandeld:■ Inleiding belastingrecht■ Systematiek Wet IB 2001■ Begrippen ondernemer en onderneming■ Totaal winst■ Jaarwinst■ FOR■ Ondernemersaftrekposten

Data/locatie:maandag 3 oktober 2011 (dag I) Vianenmaandag 17 oktober 2011 (dag II) Vianen

Docent: mr. drs. A.J. Meijer

Meer informatie over deze cursus en online inschrijven? Kijk op www.vlbopleidingen.nl.

Opleidingen

De deelnemers van het Beroepsvaardigheidspro-gramma geven aan dat 89% van de colleges direct praktisch toepasbaar is in de praktijk!

Gemiddelde beoordeling Beroepsvaardigheids -

programma 7.9!

NieuwjaarsbijeenkomstOp maandag 16 januari 2012 wordt een nieuwjaarsbijeenkomst voor leden georganiseerd in Theater en congrescentrum De Flint in Amersfoort.

FIT-cursussenWie RB-leden Wat actuele, praktijkgerichte cursussen aangeboden in samenwerking met Fiscaal Instituut Tilburg (FIT) als verdieping op eerder opgedane kennis of bestudering van nieuwe fi scale ontwikkelingenWaar Tilburg, Vianen of ZwolleWanneer 6 bijeenkomsten per jaar Onderwerpen uiteenlopende actuele en praktijkgerichte fi scale onderwerpenKarakter interactief, gemiddeld 20 - 50 personen per bijeenkomstPE-punten 6 fi scale PE-punten per cursus Prijs € 340 per cursusAanmelden als RB-lid kunt u zich via de website van het Fiscaal Instituut Tilburg aanmelden

D

VerenigingsnieuwsHET

Page 41: Het Register 2011-9

45september 2011 | nummer 9 | Het Register

Nieuwe opzet Landelijke Studiebijeenkomsten

BTW-academieRB Opleidingen biedt u de mogelijkheid om u in zes bijeenkom-sten te specialiseren in de btw-adviespraktijk. De BTW-academie is een unieke verdiepingscursus in de btw. U wordt tijdens de cursus op een interactieve en praktische manier opgeleid tot aanspreekpunt in uw organisatie voor de btw.

De volgende onderwerpen worden onder meer behandeld:■ grenzen, mogelijkheden en gevolgen ondernemerschap■ vormen van leveringen en diensten, fi ctieve prestaties■ btw-aspecten onroerende zaken en de interne levering■ internationale verhoudingen: intracommunautaire transacties,

nultarief■ vooraftrek, BUA, splitsingsregels, aspecten auto van de zaak■ bijzondere regelingen (KOR, landbouwregeling)

Data:ma 31 oktober, ma 7, 14, 21, 28 november en ma 12 december 2011Locatie: Van Driel Fruijtier btw-specialisten in Dordrecht Docenten: mr. G.B. van Driel FB, mr. A.F. Fruijtier FB en mr. C.F.C. Resseler.

Meer informatie over deze cursus en online inschrijven? Kijk op www.rb.nl (Permanente Educatie). U kunt ook gebruik maken van de aanmeldingsformulieren in de brochure Permanente Educatie najaar 2011.

Eind september gaan de Landelijke Studiebijeenkomsten (LSB) weer van start. Gerenommeerde sprekers uit het vak lichten u dan de nieuwste fi scale ontwikkelingen toe. De ervaring leert dat de Landelijke Studiebijeenkomsten snel vol zitten. Vandaar dat nu is gekozen voor een nieuwe opzet met meer bijeenkomsten op meer locaties. Daar kan ieder lid van profi teren! Locatie bij u in de buurtLandelijke Studiebijeenkomsten op meer locaties betekent dat u meer keuzevrijheid heeft. U heeft de keuze uit zes goed bereikba-re locaties met uitstekende faciliteiten in het land. Daarmee blijft

Rijksbegroting 2012

In één middag op de hoogte Op de derde dinsdag in september presenteert het kabinet tradi-tiegetrouw de Miljoenennota.

Een belangrijk onderdeel daarin is het Belastingplan 2012. Ervaringen uit het verleden leren dat ingrijpende wijzigingen in de fi scale wet- en regelgeving, maar ook in de uitvoering, hun oorsprong vinden in de bijbehorende belastingplannen.

In een interactief hoorcollege worden de belangrijkste onderwerpen van het Belastingplan 2012 en gevolgen voor het mkb behandeld.

Datum/locatie:woensdag 28 september Vianen

Docent: prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis

Zorg dat u deze datum in uw agenda reserveert en meld u snel aan! Meer informatie over deze cursus vindt u op www.rb.nl (Permante Educatie). U kunt zich aanmelden via het digitale aanmeldingsformulier.

reistijd beperkt, omdat er altijd wel een lo-catie bij u in de buurt is met ruim voldoende deelnemerscapaciteit.

Programma Landelijke Studie-bijeenkomsten najaar 2011 Voor het najaar staan twee gratis Landelijke Studiebijeenkomsten gepland. Elke bijeenkomst bestaat uit twee lezingen. Dat betekent dat vier actuele onderwerpen op zes ver-schillende locaties worden gepresenteerd. Ook u kunt daar bij zijn. Reserveer daarom een datum in uw agenda en meld u aan!

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

>>

Situatie voor september 2011 Situatie vanaf september 2011

■ Landelijke Studiebijeenkomsten op één centrale locatie ■ Landelijke Studiebijeenkomsten op zes verschillende locaties

■ Deelnemerscapaciteit per onderwerp: 450 personen ■ Deelnemerscapaciteit per onderwerp: 1.500 personen

■ Uitnodiging via RB-Nieuwsfl its en start inschrijving twee weken voor een bijeenkomst

■ Uitnodiging via RB-Nieuwsfl its en start inschrijving minimaal een maand voor een bijeenkomst

■ Afzonderlijk aanmelden voor lezing I en II ■ Eenmaal aanmelden voor gehele bijeenkomst

■ Na aanmelding ontvangt u direct het toegangsbewijs ■ Na aanmelding ontvangt u direct het toegangsbewijs. Ook ontvangt u een week voor de bijeenkomst een herinnering via e-mail

Page 42: Het Register 2011-9

46 Het Register | september 2011 | nummer 9

Programma Landelijke Studiebijeenkomsten

Inschrijven voor de eerste Landelijke Studiebijeenkomsten

details van de vennootschapsbelasting. De Landelijke Studie-bijeenkomsten van april en mei staan in het teken van actualitei-ten in omzetbelasting en formeel belastingbericht. Kortom, inte-ressante informatie die u niet wilt missen.

Direct na de inschrijving ontvangt u via e-mail uw toegangsbewijs als bevestiging van de inschrijving. Een week voor de bijeenkomst krijgt u nog een herinnering, ook via e-mail.

Graag tot ziens op een van de gratis bijeenkomsten en verrijk uw fi scale kennis!

Opleidingen

voorjaar 2012

Voor het voorjaar 2012 staan wederom twee gratis Landelijke Studiebijeenkomsten gepland. De opzet is hetzelfde, alleen ver-schillen de onderwerpen. In de Landelijke Studiebijeenkomsten van februari en maart wordt u bijgepraat over de actualiteiten en

Nu kunt u zich inschrijven voor de eerste Landelijke Studie-bijeenkomst in nieuwe stijl. Dat kan via de RB-Nieuwsfl its of op www.rb.nl. Kies dan bij ‘Mijn RB’ voor ‘Permanente Educatie’ en klik op ‘Landelijke Studiebijeenkomsten’. Daar krijgt u ook alle informatie over de Landelijke Studiebijeenkomsten voor 2011 en 2012.

Onderwerp Locatie Data SprekersEstate planning Veldhoven 26 september 2011 prof. dr. B.M.E.M. Schols

prof. dr. F.W.J.M. Schols

Europees belastingrecht Apeldoorn 27 september 2011 prof. dr. D.M. Weber

Assen 4 oktober 2011

Akersloot 5 oktober 2011

Ridderkerk 7 november 2011

Aanmelding is gestart Vianen 9 november 2011

Actualiteiten inkomstenbelasting Akersloot 22 november 2011 mr. M.J. Hoogeveen

Loonbelastingen Ridderkerk 24 november 2011 mr. M.R.M. Deden

Apeldoorn 1 december 2011

Veldhoven 6 december 2011

Assen 8 december 2011

Aanmelden kan vanaf 24 oktober 2011 Vianen 15 december 2011

VerenigingsnieuwsHET

Onderwerp Locatie Data SprekersActualiteiten vennootschapsbelasting Assen 8 februari 2012 mr. drs. S.A.W.J. Strik

Verdieping vennootschapsbelasting Veldhoven 15 februari 2012 prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis

Akersloot 21 februari 2012

Ridderkerk 14 maart 2012

Apeldoorn 15 maart 2012

Aanmelden vanaf 9 januari 2012 Vianen 21 maart 2012

Actualiteiten omzetbelasting Akersloot 3 april 2012 mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen

Formeel belastingrecht Veldhoven 10 april 2012 prof. mr. G.M.J.E. de Bont

Apeldoorn 23 april 2012

Ridderkerk 24 april 2012

Assen 8 mei 2012

Aanmelden vanaf 5 maart 2012 Vianen 22 mei 2012

Page 43: Het Register 2011-9

47september 2011 | nummer 9 | Het Register

Studietijd

Waarom heb je gekozen voor de opleiding Master Belastingadviseur?Ik wilde graag een verdieping op mijn opleiding hbo Fiscale Eco-nomie. Tegelijkertijd had mijn werkgever behoefte aan diepgaan-dere kennis op het gebied van fi scale advisering, zodat we deze werkzaamheden niet meer hoefden uitbesteden. Hij raadde mij aan om de opleiding Master Belastingadviseur te doen, omdat hij al goede ervaringen had met belastingadviseurs met de FB-titel. Om met deze opleiding te kunnen starten heb ik voorafgaand het

Schakelprogramma Master Belastingadviseur gevolgd. Dit heb ik in de zomer van 2009 afgerond. Vervolgens startte ik in septem-ber 2009 met de opleiding Master Belastingadviseur, waarvoor ik in november 2010 mijn diploma heb gehaald.

Hoe ervoer je de overgang van de opleiding hbo Fiscale Economie naar het Schakelprogramma Master Belastingadviseur?De opleidingen sloten naadloos aan op elkaar. Bijna iedereen in de groep had dezelfde achtergrond en hetzelfde niveau. We wis-selden veel ervaringen met elkaar uit, waardoor de stof meer ging leven. Naast de verdieping op hbo Fiscale Economie beleefde ik

vooral een toegevoegde waarde in het contact met de medestu-denten en de docenten. Door de interessante casussen was de theorie vaak direct toepasbaar in de praktijk. Het is hierdoor voor mij nog meer mogelijk geworden onze klanten van pro-actief ad-vies te voorzien.

Wat vond je van de studiebelasting voor beide opleidingen?De studiebelasting voor het schakelprogramma was prima. Bij de opleiding Master Belastingadviseur wogen de laatste loodjes het zwaarst door de combinatie van het afronden van de scriptie en de tentamens in dezelfde periode.

Heb je nog tips voor aankomende studenten?Vanzelfsprekend is het belangrijk je lesstof van het begin af aan bij te houden en te leren van elkaar. Daarnaast wil ik als tip mee-geven om het onderwerp van de scriptie bij aanvang direct af te bakenen. Hiervan heb je profi jt tijdens de eindfase van de oplei-ding doordat je meer tijd overhoudt voor studeren.

Wat is je het meest bijgebleven?Vooral de rechtbankzitting was erg leuk om mee te maken. Daarnaast was het contact met de medestudenten prettig en vond ik de opzet van de opleidingen en de organisatie daarachter zeer professioneel.

‘De theorie was vaak direct toepasbaar in de praktijk’

‘We wisselden veel ervaringen uit’

Erik van Hemert FB MB is sinds enkele jaren werkzaam als belastingadviseur bij het accountantskantoor Eijkhout & Partners te Nijmegen. Het kantoor richt zich op het midden- en kleinbedrijf, vrije beroepsbeoefenaren en vermogende particulieren in het ‘Rijk van Nijmegen’. Nadat de stofwolken waren opgetrokken die de wandelaars van de Nijmeegse Vierdaagse achter zich lieten, wilde Erik graag zijn ervaringen met ons delen over de opleiding Master Belastingadviseur en het Schakelprogramma dat daaraan vooraf ging.

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Page 44: Het Register 2011-9

48 Het Register | september 2011 | nummer 9

BedrijfsopvolgingHet boek ‘Bedrijfsopvolging’ is voortge-komen uit het studiemateriaal behoren-de bij de cursus die de schrijver organi-seert en is ook los daarvan uitstekend bruikbaar voor het begeleiden van be-drijfsopvolgingen. Een verkoper van een onderneming of een aandelenpakket wil in principe verkopen voor een zo hoog mogelijke prijs en die bij voorkeur contant ont-vangen. De praktijk is echter vaak an-ders en er zullen afwegingen moeten worden gemaakt, waardoor een bedrijfsover-dracht uit een groot aantal componenten bestaat. Aan de hand van allerlei (cijfermatige) vergelijkingen gaat de auteur in op de waardering van een bedrijf, tal van aspecten die samenhangen met staking voor een IB-ondernemer en verkoop van een aande-lenpakket door een DGA, fi nanciering van de bedrijfsopvolging en de “after sales” in de vorm van fi nanciële planning na de over-dracht. Meer specifi ek komen aan bod de stakingslijfrente, belastingla-tenties bij geruisloze doorschuiving, mezzaninefi nanciering (vordering met hoge rente in box 3), thin-cap, earn-out, het ge-bruik van preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956. Dit is slechts een kleine greep uit de onderwerpen, het boek gaat veel verder.Aan de hand van 45 opdrachten die tussen de tekst staan en 5 uitgebreide cases aan het slot van het boek kan de belastingadvi-seur zelf of met collega’s fi losoferen over de uitwerking daarvan. Bij het boek zit ook een cd-rom met een aantal rekenmodellen.Kortom, wij vinden het boek een prima combinatie van psycholo-gische, cijfermatige, fi scale en fi nanciële aspecten die bij een be-drijfsoverdracht komen kijken. Een “must” voor elke adviseur.

Praktisch nut 9Wetenschappelijk niveau 7Actualiteit 8Leesbaarheid 8Presentatie 8Prijs-kwaliteit-verhouding 7Bedoeld voor: generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■ ■

Auteur: drs. H.J. MeijerPrijs: € 100,70 inclusief cd-romDeze uitgave heeft geen ISBN nummer. Het boek is uitgegeven in eigen beheer door MFAS

Door: mr. Berrie van der Velden FB AA en Marcel van Galen FB

De auto, zakelijk en privéEen belastingadviseur wordt in de dage-lijkse adviespraktijk regelmatig gecon-fronteerd met vragen over de auto. Het beantwoorden van die vragen is niet al-tijd even eenvoudig. Al is het maar omdat er over dit onderwerp zo vaak iets veran-dert. Dit hebben we recent nog kunnen constateren met de wijziging van de btw-correctie met betrekking tot privé-gebruik van een zakelijke auto. Deze wijziging maakt niet alleen duidelijk dat de overheid een slecht verliezer is, maar ook dat de overheid de auto nog steeds gebruikt als de melkkoe van de samenleving.

De kwalifi catie “melkkoe” is naar onze mening op z’n plaats, om-dat nagenoeg iedere belastingsoort wel een raakvlak heeft met de auto. Menig belastingadviseur heeft mogelijk al eens de vraag gesteld of er iets bestaat waarmee op een zo effi ciënt mogelijke manier de vragen rond de auto beantwoord kunnen worden, die zijn bureau passeren. Die vraag hoeft niet langer te worden ge-steld. Het boek van de auteur kan hier namelijk een belangrijke bijdrage aan leveren. De auteur behandelt achtereenvolgens de relatie met de ondernemer, de relatie met de werknemer, de bij-telling wegens privégebruik, de bijzonderheden rond bestelauto’s en als laatste overige wetenswaardigheden inzake de BPM.

Met dit boek in de hand kan menige vraag worden beantwoord. Tenminste, voor wat betreft de stand van de regelgeving die gold tot en met 30 juni 2011. Want zoals in de eerste alinea al is ver-meld, is de overheid de inhoud van het boek al weer deels voor-bijgereden.

Praktisch nut 9Wetenschappelijk niveau 6Actualiteit 7Leesbaarheid 8Presentatie 7Prijs-kwaliteitverhouding 7Bedoeld voor: generalist

Eindoordeel: ■ ■ ■ ■

Auteur: mr. H.A. ElbertUitgever: SDU UitgeversISBN: 978 90 12 38581 7Prijs: € 23,95

Door: mr. Lucas Blom FB AA enmr. Johan Stip FB

Boeken

In de boekenrubriek geven ervaren vak mensen op persoonlijke titel hun mening over recent verschenen (fi scale) boeken:■ Twee beoordelaars recenseren

een boek. ■ Zij kennen cijfers toe voor

bijvoorbeeld leesbaarheid, actualiteit en niveau.

De recensenten geven een eindoordeel:Aanrader ■ ■ ■ ■ ■

Goed ■ ■ ■ ■

Redelijk ■ ■ ■

Matig ■ ■

Afrader ■

-n--

sover-

f

tedc

gwd

������������ ����� ����

� � �

at -

teeds gebruikt als de

mr. H.A. Elbert

derde druk

De auto, zakelijk en privé

FISCALE PRAKTIJKREEKS

Elbert

12

De auto, zakelijk en privé

VerenigingsnieuwsHET

Page 45: Het Register 2011-9

49september 2011 | nummer 9 | Het Register

■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■

Permanente Educatie

Akersloot

ma 26 september Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 27 september Proactief belastingadvies Drs. H.J. Meijer FB

ma 3 oktober Casuscollege Auto Mr. H.A. Elbert

di 4 oktober Actualiteiten loonheffi ngen

Mr. M.T.W. Aandewiel & J.H.P.M. Raaijmakers

ma 24 oktober Casuscollege Fiscale eenheid Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 25 oktober Casuscollege Haal meer winst uit het fi scale winstbegrip

J.W. Kemper FB

di 1 november Actualiteiten btw Mr. G.B. van Driel FB

ma 7 november Casuscollege Bedrijfsopvolging Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 28 november De werkkostenregeling: alles wat u moet weten!

R. Vink

di 29 november Casuscollege Eigen woning Mr. N.C.G. Gubbels

Breda

ma 19 september Casuscollege Verliesverrekening Mr. drs. S.A.W.J. Strik

ma 3 oktober Casuscollege Fiscale eenheid Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 11 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 8 november Casuscollege Haal meer winst uit het fi scale winstbegrip

J.W. Kemper FB

di 22 november De werkkostenregeling: alles wat u moet weten!

R. de Groot CB

Dordrecht

ma 31 oktober start BTW-academie I

Van Driel Fruijtier btw-specialisten

Emmeloord

di 27 september Actualiteiten inkomstenbelasting

Mr. A.J. van Lint

ma 10 oktober Actualiteiten loonheffi ngen

Mr. M.T.W. Aandewiel & J.H.P.M. Raaijmakers

ma 31 oktober Casuscollege Fiscale eenheid Mr. drs. S.A.W.J. Strik

Ridderkerk

ma 3 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

di 10 oktober Casuscollege Fiscale eenheid Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 1 november Casuscollege Haal meer winst uit het fi scale winstbegrip

J.W. Kemper FB

di 15 november Casuscollege Eigen woning Mr. N.C.G. Gubbels

Veldhoven

ma 26 september Casuscollege Verliesverrekening Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 4 oktober Actualiteiten inkomstenbelasting Mr. A.J. van Lint

ma 17 oktober Casuscollege Fiscale eenheid Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 8 november Actualiteiten btw Mr. G.B. van Driel FB

ma 14 november Inleiding Aangifte en advies grensoverschrijdende situaties

werknemers Mr. M. Snikkenburg

di 29 november De werkkostenregeling: alles wat u moet weten!

R. de Groot CB

Vianen

di 27 september Inleiding Samenstellen van de jaarrekening mkb

Drs. M. Moling AA RA CB

di 27 september Inkomstenbelasting en omzetbelasting: verschillen in

benadering Mr. G.B. van Driel FB & J.W. Kemper FB

wo 28 september Rijksbegroting 2012 Prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis

do 29 september Dga 2012 Mr. drs. S.A.W.J. Strik

do 29 september Schenk- en erfbelasting 2011 Mr. J.F.H. van den Belt

ma 3 oktober Start tweeluik erfrecht I

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & Prof. dr. F.W.J.M. Schols

wo 5 oktober Casuscollege Verliesverrekening Mr. drs. S.A.W.J. Strik

wo 5 oktober Alternatieven voor oudedagsvoorzieningen

Mr. G.A.C. Aarts

do 6 oktober De margeregeling in de btw

Mr. M.C. van den Oetelaar & Mr. F.L.J. Vervaet

wo 12 oktober Doorschuifregelingen voor de IB-ondernemer en de dga

Mr. J. Zwagemaker

ma 31 oktober Actualiteiten loonheffi ngen

Mr. M.T.W. Aandewiel & J.H.P.M. Raaijmakers

ma 31 oktober De bijleenregeling in de praktijk Mr. G.A.C. Aarts

di 1 november Kapitaalverzekeringen Mr. G.M.C.M. Staats

di 1 november Financiële strategieën Drs. H.J. Meijer FB

wo 2 november Leergang Inkomstenbelasting (winst) I Mr. R.J. Roerink

wo 2 november Toeslagen J.H.P.M. Raaijmakers & E. de Vries

do 3 november Casuscollege Fiscale eenheid Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 8 november Jaarafsluiting 2011: wat nu, wat straks? Mr. J. Zwagemaker

wo 9 november Leergang Inkomstenbelasting (winst) II Mr. R.J. Roerink

wo 9 november Privégebruik in de btw

Mr. M.C. van den Oetelaar & Mr. F.L.J. Vervaet

do 10 november Casuscollege Haal meer winst uit het fi scale winstbegrip

J.W. Kemper FB

do 10 november Arbeidsrecht in de dagelijkse praktijk Mr. J.P.M. van Zijl

ma 14 november Het familiebedrijf: partners, ouders, kinderen en

belastingen Mr. S.F.J.J. Schenk FB & Mr. P.L.F. Seegers

di 15 november Actualiteiten btw Mr. G.B. van Driel FB

di 15 november Start verdieping Estate planning I

Prof. dr. B.M.E.M. Schols & Prof. dr. F.W.J.M. Schols

wo 16 november Leergang Inkomstenbelasting (winst) III Mr. R.J. Roerink

wo 16 november In en uit de bv Mr. C.G. Dijkstra

ma 21 november Fiscale waarderingsgrondslagen in de commerciële

jaarrekening Mr. J. Zwagemaker

ma 21 november Pensioen in eigen beheer en lijfrentesparen anders

bekeken H.C.P. Schilder MFP FFP

di 22 november Leergang Omzetbelasting I Mr. M.C. van den Oetelaar

di 22 november Inleiding Aangifte en advies grensoverschrijdende situaties

werknemers Mr. M. Snikkenburg

wo 23 november Leergang Inkomstenbelasting (winst) IV Mr. R.J. Roerink

wo 23 november De WOZ in de praktijk Mr. H.A. Elbert

PE-programma najaar 2011Hieronder het PE-programma voor het najaar van 2011 tot en met november. Aanmelden voor de cursussen uit het PE-programma kan middels de formulie-ren uit de brochure Permanente Educatie najaar 2011. Deze zijn ook te downloaden en direct te verzenden via www.rb.nl.

Het complete PE-programma vindt u ook op www.rb.nl.

d

m

d

V

d

d

PermanenteEducatie

najaar 2011

Praktijkgerichte

fiscalecursussen

Verder in fiscale kennis

De brug tussen kennis en praktijk

Page 46: Het Register 2011-9

50 Het Register | september 2011 | nummer 9

VerenigingsnieuwsHET

ma 28 november Civiele en fi scale aspecten van faillissement en (schuld)

sanering Mr. J.A. Dullaart

wo 30 november Financieren van ondernemingen Drs. L.J.A. Mennes & J. Kist

wo 30 november Btw in internationale verhoudingen Mr. A.F. Fruijtier FB

Zwolle

di 20 september Casuscollege Verliesverrekening Mr. drs. S.A.W.J. Strik

di 25 oktober Actualiteiten btw Mr. G.B. van Driel FB

ma 21 november De werkkostenregeling: alles wat u moet weten! R. Vink

KringbijeenkomstenRB kent elf regionale studiekringen. Elke kring organiseert meerdere bijeenkomsten per jaar. Voor komend najaar zijn op dit moment al enkele data bekend. Hieronder vindt u van iedere re-gio waarvan dit bekend is de eerstvolgende datum. Meer informa-tie over deze en andere kringen en de laatste updates vindt u op het ledendeel van www.rb.nl (Permanente Educatie RB > Kringbijeenkomsten).

Kring Arnhem

ma 10 okt Actualiteiten vennootschapsbelasting

Mr. dr. E. Nijkeuter

Kring Leiden

di 11 okt Actualiteiten inkomstenbelasting

Mr. J.P. Boer

Kring Utrecht

di 11 okt Successierecht

Mr. J.F.H. van der Belt

Kring Gelderland/Overijssel

ma 19 sep De fi scale agenda, spreker volgt

ma 17 okt Aanmerkelijk belang, Mr. R.L.M.C. Janssen

Kring Noord-Holland/Alkmaar

do 22 sep Jaarvergadering gevolgd door lezing over ‘beroepsethiek’

(aansluitend borrel en diner)

Mr. H.J.J. Oostdam FB

ma 17 okt Actualiteiten successierecht,

Prof. dr. F.W.J.M. Schols

Kring Zeeland/West Brabant

di 4 okt De bedrijfsopvolgingsregeling in de wet Erfbelasting,

Mr. J.C.L. Zuiderwijk

Kring Eindhoven

di 11 okt Vastgoed omzetbelasting en overdrachtsbelasting

Dhr. L. van Loo

Kring Limburg

do 13 okt Vastgoed omzetbelasting en overdrachtsbelasting

Dhr. L. van Loo

Permanente Educatie

VLB OpleidingenVLB Opleidingen is onderdeel van RB Opleidingen en richt zich met name op agrofi scale en agrobedrijfskundige cursus-sen. Naast het reguliere pro-gramma zijn incompany cursussen en maatwerk mogelijk.Hieronder vindt u het voorlopige programma. Kijk voor de volledige cursusinformatie op www.vlbopleidingen.nl.U kunt zich op deze website nu online aanmelden voor de cursus van uw keuze.

Vianen

ma 3 okt Start MKB belastingrecht I Mr. drs. A.J. Meijer

ma 3 okt Start Agrarisch belastingrecht I groep I

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 12 okt Bedrijfsopvolging in de bv Mr. F.J. Kerkhof FB

ma 17 okt MKB belastingrecht I (dag II) Mr. drs. A.J. Meijer

wo 19 okt Start Agrarisch belastingrecht I groep II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 20 okt Inleiding estate planning voor agrariërs

Mr. H.J.L. Paantjens

ma 24 okt Start MKB belastingrecht II Mr. drs. A.J. Meijer

di 1 nov Timemanagement, ontspannen druk zijn Drs. E. Spliethof

wo 9 nov De bv in de agrarische praktijk

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 10 nov Omzetbelasting in de agrarische sector

Mr. H.J. de Boer FB

di 15 nov Start Schriftelijk zakelijk taalgebruik Drs. H. Ottenhof

do 17 nov Start Praktisch klantadvies - oren hebben naar uw klant!

J.A.M. Spaan

wo 23 nov Start Agrarisch belastingrecht II groep I

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 24 nov Agrarisch belastingrecht II (dag II) groep I

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

di 29 nov Agrofi scale actualiteiten Drs. P.H.M. Ceelen FB &

Mr. E.H.E.F. Sloot FB

wo 30 nov Professioneel klantcontact J.A.M. Spaan

do 1 dec Erfrecht en het huwelijksvermogensrecht in de

agrarische sector Mr. H.J.L. Paantjens

wo 7 dec Agrarisch belastingrecht II (dag I) groep II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 8 dec Agrarisch Belastingrecht II (dag II) groep II

Drs. P.H.M. Ceelen FB & Mr. E.H.E.F. Sloot FB

do 15 dec Praktisch klantadvies - oren hebben naar uw klant!

(dag II) J.A.M. Spaan