HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK...

122
Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007 HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK: EEN POËTICAAL- INSTITUTIONELE BENADERING Promotor: Prof. dr. Yves T‘Sjoen Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen, door Hanne Janssens

Transcript of HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK...

Page 1: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007

HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK: EEN POËTICAAL- INSTITUTIONELE BENADERING Promotor: Prof. dr. Yves T‘Sjoen Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen, door Hanne Janssens

Page 2: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002
Page 3: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

Universiteit Gent Academiejaar 2006-2007

HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK: EEN POËTICAAL- INSTITUTIONELE BENADERING Promotor: Prof. dr. Yves T‘Sjoen Verhandeling voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen, door Hanne Janssens

Page 4: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

2

Voorwoord

Een scriptie maakt men niet uitsluitend op eigen kracht. Ik maak dan ook graag gebruik van

dit voorwoord om enkele mensen te bedanken.

In de eerste plaats wil ik mijn promotor Prof. dr. Yves T‘Sjoen bedanken voor zijn kritische

begeleiding en aanmoediging.

Verder dank ik Iwein Cardinael en Ellen Janssens voor het herlezen en het verbeteren van

mijn scriptie.

Ten slotte gaat mijn dank uit naar Laura Debussche, Kirsten Dewit, Eva Janssens en naar

vrienden en familie voor hun belangstelling en steun.

Page 5: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

3

Inhoudsopgave

INLEIDING............................................................................................................................................... 4

HOOFDSTUK 1: LEVEN EN WERK ...................................................................................................... 6

1.1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 6

1.2 LEVEN EN WERK ............................................................................................................................... 6

1.3 SITUERING ..................................................................................................................................... 10

HOOFDSTUK 2: DE LITERATUUROPVATTINGEN VAN DIMITRI VERHULST ................................ 13

2.1 IN DE THEORIE ............................................................................................................................... 13

2.2 IN DE PRAKTIJK .............................................................................................................................. 14

2.2.1 De kamer hiernaast; Niets, niemand en redelijk stil; Liefde, tenzij anders vermeld ............. 15

2.2.2 De verveling van de keeper & Problemski hotel .................................................................. 20

2.2.3 Dinsdagland. Schetsen van België ....................................................................................... 25

2.2.4 De helaasheid der dingen..................................................................................................... 25

2.2.5 Mevrouw Verona daalt de heuvel af ..................................................................................... 32

2.3 BESLUIT ........................................................................................................................................ 36

HOOFDSTUK 3: DE ROL VAN INSTITUTIONELE FACTOREN EN LITERATUUROPVATTINGEN IN

DE RECEPTIE VAN VERHULSTS WERK ........................................................................................... 38

3.1 INLEIDING ...................................................................................................................................... 38

3.2 THEORETISCH KADER ..................................................................................................................... 38

3.2.1 De ideeën van Bordieu ......................................................................................................... 39

3.2.2 Complementariteit van de reconstructie- en de institutionele benadering ........................... 40

3.3 DE RECEPTIE VAN HET WERK VAN VERHULST IN DE LITERAIRE KRITIEK .............................................. 47

3.3.1 De literaire kritiek van 1999- 2007 ........................................................................................ 47

3.3.2 Gegevensverzameling .......................................................................................................... 57

3.3.3 De literair-kritische receptie .................................................................................................. 58

3.4 DE ONTWIKKELING VAN CONSENSUS OVER HET WERK VAN VERHULST ............................................... 68

3.5 BEELDVORMING OVER HET WERK VAN VERHULST............................................................................. 79

3.6 BESLUIT ........................................................................................................................................ 92

HOOFDSTUK 4: DE ROL VAN VERHULST IN DE BEELDVORMING OVER ZIJN WERK .............. 94

4.1 INLEIDING ...................................................................................................................................... 94

4.2 ROL VAN DE SCHRIJVER .................................................................................................................. 94

4.3 BESLUIT ...................................................................................................................................... 100

BESLUIT ............................................................................................................................................. 102

BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................................... 105

Page 6: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

4

Inleiding

Het werk van Dimitri Verhulst geniet sinds kort grote bekendheid. Met zijn bestseller De

helaasheid der dingen verwierf de schrijver in 2006 zowel bij de literatuurcritici als bij het

publiek veel succes. Hij wordt beschouwd als de coming man van het Nederlandstalige

letterenlandschap, maar toch werd er nog amper wetenschappelijk onderzoek verricht naar

deze auteur en zijn boeiend oeuvre. Afgezien van twee bijdragen van Carl de Strycker, bleef

het in de academische wereld verrassend stil rond Verhulst. Met deze scriptie willen wij daar

verandering in brengen. Uiteraard vormde ook een persoonlijke waardering van zijn werk

een extra motivatie voor het schrijven van deze verhandeling.

In deze scriptie combineren wij een poëticaal onderzoek met een receptieonderzoek. Dit wil

zeggen dat wij ons enerzijds focussen op de literatuuropvattingen van de schrijver en

anderzijds op de receptie van zijn werk in de literatuurkritiek. Onze onderzoeksvraag in deze

scriptie is dan ook niet eenduidig maar meerledig. Ten eerste vragen wij ons af wat de

literatuuropvattingen van Verhulst zijn. Ten tweede stellen we ons de vraag hoe institutionele

factoren en literatuuropvattingen een rol spelen in de literatuurkritiek bij de receptie van

Verhulsts werk. En ten slotte onderzoeken we hoe Verhulst de receptie van zijn werk en de

beeldvorming er rond beïnvloedt aan de hand van zijn literatuuropvattingen.

Deze onderzoeksvragen willen wij beantwoorden in vier hoofdstukken. In het eerste

hoofdstuk stellen we de schrijver en zijn werk voor en we situeren hem kort in het literaire

veld.

In het volgende hoofdstuk beschrijven en analyseren we de literatuuropvattingen van

Verhulst. Dit doen we aan de hand van de poëticale theorie van Abrams, Sötemann en Van

den Akker. Om Verhulsts literatuuropvatting te reconstrueren maken we gebruik van zowel

versinterne als versexterne bronnen: primaire teksten, poëticale teksten, essays, interviews

en recensies geschreven door Verhulst.

In het derde hoofdstuk verschuiven we de focus van de schrijver naar het literaire veld en de

literaire kritiek, aangezien een auteur, zijn werk en zijn literatuuropvattingen niet geïsoleerd

zijn, maar functioneren binnen een breder literair veld. We analyseren in dit hoofdstuk de

receptie van Verhulsts werk in de literaire kritiek en de institutionele factoren die een invloed

uitoefenen op die receptie. Eerst en vooral schetsen we de institutionele theorie die enkele

Nederlandse academici ontwikkelden op basis van de ideeën van de Franse

cultuursocioloog Pierre Bourdieu. Vervolgens beschrijven we kort de ontwikkelingen en

heersende opvattingen in de literaire kritiek van 1999 tot 2007 en we geven een algemeen

beeld van de receptie van Verhulsts werk. In de volgende onderdelen analyseren we de

ontwikkeling in de waardering van Verhulsts werk, de wijze waarop Verhulsts werk

Page 7: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

5

gekarakteriseerd wordt en hoe die karakteriseringen zich verbreiden. We onderzoeken dus

de institutionele processen van consensusvorming en beeldvorming in de literair-kritische

receptie van het werk.

In het vierde en laatste hoofdstuk tonen we ten slotte aan dat schrijvers hun individuele

literatuuropvattingen in het literaire veld kunnen gebruiken als instrumenten in de

beeldvorming rond hun werk. We analyseren dus hoe Verhulst zijn denkbeelden aanwendt

om invloed uit te oefenen op de receptie van zijn oeuvre in de literatuurkritiek.

Page 8: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

6

Hoofdstuk 1: Leven en werk

1.1 Inleiding

In dit eerste hoofdstuk willen we de jonge schrijver Dimitri Verhulst en zijn werk voorstellen.

We stellen zowel zijn poëzie en proza voor als zijn toneelstukken en zijn journalistieke

essays en reportages. Verder willen we Verhulst kort situeren binnen het huidige literaire

veld.

1.2 Leven en werk

Dimitri Verhulst is op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zijn jeugd beleefde hij aan de rand

van de maatschappij. Zijn moeder, Nicole Maesschalk, verliet het gezin toen Verhulst nog

een kind was. Daarom nam Pierre Verhulst zijn zoon mee naar zijn ouderlijk huis, waar

Dimitri opgroeide tussen zijn grootmoeder en zijn nonkels drinkebroers. Op zijn twaalfde

werd Dimitri Verhulst aan de marginaliteit onttrokken en werd hij in een instelling geplaatst.

De rest van zijn jeugd verhuisde hij van het internaat naar een pleeggezin, en dan naar een

gezinsvervangend tehuis. Middelbaar onderwijs volgde hij op verschillende scholen, want

wegens opstandig gedrag werd hij steeds weggestuurd. Op negentienjarige leeftijd trok

Verhulst naar Gent om er Germaanse filologie te studeren, maar hij brak die studie al snel af.

Later begon hij nog aan kunstgeschiedenis, maar die studie moest hij stopzetten wegens

geldgebrek.1

Dimitri Verhulst beleefde dus een turbulente, moeilijke jeugd, al bleek ze een dankbare

inspiratiebron voor zijn later literair werk:

Mijn afkomst heeft het mij vergemakkelijkt om te beginnen schrijven. Het was een onderwerp dat ik al had. Ik hoefde mij niet de kop te breken over wat ik zou gaan schrijven of welk type mens ik zou schetsen. Dat was een last minder.

2

Ondanks weinig aanmoediging van thuis uit wou Verhulst al vanaf zijn negen jaar schrijver

worden. In de periode voor zijn officiële debuutroman De kamer hiernaast had hij al heel wat

bij elkaar geschreven. Zijn ongepubliceerde oeuvre bevat zowel toneelstukken (Sterven voor

Beginnelingen, Schetsen van angst & vrees, Tatoeages) als een verhalenbundel

(Assevrijdag). In 1994 werd voor het eerst literair werk van Verhulsts hand gepubliceerd. De

dichtbundel Werf en wrak is uitgegeven bij de Dilbeekse Cahiers, maar wordt door de

schrijver en de literaire kritiek niet gezien als zijn officieel debuut. Verhulst schreef in die tijd

1 C. de Strycker, ―Dimitri Verhulst‖, in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur na

1945, Wolters-Noordhoff, Groningen, feb. 2006, p. 1. 2 F. Rogiers, ―Ik schrijf fluitend over een hondenleven. Gesprek met schrijver Dimitri Verhulst‖, in De

Morgen, 25 jan. 2006.

Page 9: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

7

ook prozastukken die werden gepubliceerd in het Nieuw Wereld Tijdschrift, Deus Ex

Machina, Revolver en De Brakke Hond. Hij was ook een tijdje hoofdredacteur van De Brakke

Hond, werkte als presentator bij Studio Brussel en werd redacteur van Underground, een

jong literair tijdschrift dat een kort leven beschoren was. Het werd uitgegeven van 1997 tot

1999.

Na talloze weigeringen bij verschillende uitgeverijen wou de Nederlandse uitgeverij Contact

de verhalenbundel De kamer hiernaast in 1999 dan toch publiceren. Verhulst, die toen

animator in Mallorca was, haalde opgelucht adem. Ik was geen animator meer. Ik was zoveel

niet meer. Ik was iets, waarvan ik vond dat ik het altijd al was geweest. Schrijver.‖3 Zijn

prozadebuut bevat autobiografisch gekleurde verhalen over een ik-personage, de jonge

Dimitri, die ons laat kennismaken met zijn drinkende, gewelddadige vader en zijn

overspelige, waanzinnige moeder. We volgen Dimitri doorheen zijn jonge leven, elk

hoofdstuk verhaalt over een belangrijke stap in zijn miserabele bestaan. In het laatste en

langste titelverhaal vrijt zijn vriendin, die koste wat kost een kind wil, met zijn beste vriend in

de kamer ernaast. Die vrijpartij is er één op aanvraag, want Dimitri wil zelf geen kinderen. In

dit laatste verhaal wordt de samenhang tussen alle verhalen duidelijk, aangezien Dimitri het

wachten op het vrijende duo doodt door zich al schrijvend te bezinnen over zijn

levenswandel.

Verhulsts debuut kon over het algemeen rekenen op lovende en aanmoedigende recensies.

Zijn wrange humor, tragikomische verhalen, puntige stijl en zijn woordgebruik dat meerdere

registers bestrijkt lokte positieve reacties uit. De bundel werd genomineerd werd voor de

NRC Literair Prijs. De verhalenbundel kreeg ook extra media-aandacht aangezien Verhulsts

moeder zich herkende in het personage Nicole, de vergruisde moeder van het ik-personage.

Ze dagvaardde de jonge schrijver en eiste een schadeclaim. Dit was het eerste contact

tussen moeder en zoon in vijftien jaar. De klacht werd geseponeerd en Verhulst hield vol dat

hij geen autobiografie had geschreven. Al zegt hij wel in een later interview over zijn tweede

boek: ―Mijn eerste boek was op alle vlakken autobiografisch. In dit boek is de sfeer

autobiografisch." 4

Zijn tweede boek, de roman Niets, niemand en redelijk stil verscheen in 2001 bij Contact. De

korte roman heeft het verlangen naar en de onbereikbaarheid van de liefde als thema. Een

man, die net als in de eerste bundel Dimitri Verhulst heet, observeert op een terras in

Barcelona een vrouw voor één uur. Als hun blikken kruisen wordt hij stante pede verliefd op

haar. De vrouw verlaat het terras, maar zal de gedachten van het hoofdpersonage steeds

blijven beheersen. Hij noemt haar zijn miserlou, zijn woestijnprinses. Verhulsts roman is

3 D. Verhulst, ― Vlaamse kermis in de Spaanse hel‖, in De Morgen, 8 juli 2006.

4 J. de Preter, ―De drijfveer is wrok, het doel poëzie‖, in De Morgen 9 mei 2001.

Page 10: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

8

bestaat uit verschillende verhalen, die allemaal het relaas zijn ―van een falen.‖5 Waar

Verhulst in zijn debuut op zoek was naar het ware schrijverschap, is hij hier op zoek naar de

ware liefde, die onbereikbaar blijkt. Romantische motieven als eenzaamheid, smart en

tragiek voeren bijgevolg de boventoon. 6

De dichtbundel Liefde, tenzij anders vermeld handelt eveneens over de zoektocht naar

liefde. Verhulsts dichtbundel werd ook in 2001 uitgegeven en is onthaald op overwegend

positieve reacties. De bundel werd ook genomineerd voor de C. Buddingh‘- prijs 2002. Toch

bleven kritische noten niet uit. De critici struikelden over Verhulsts rijmdwang en de

overvloed aan alliteraties.

Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002 komt de voetbalroman De verveling van

de keeper uit. Deze roman heeft voor het eerst een hoofdpersonage met een andere naam,

de doelman Zarcko Vandegeneugten. De roman is naast een grotesk en absurd verhaal over

de beste keeper van de wereld die nooit een bal hoeft te vangen omdat zijn team zo

fantastisch speelt, ook een somber toekomstbeeld. Verhulst verhaalt over het

wereldkampioenschap voetbal van 2034 en schetst een verrechtst, onafhankelijk Vlaanderen

dat met ijzeren hand geregeerd wordt door Das Blok. De maatschappijkritiek die Verhulst in

De verveling van de keeper uit, vinden we ook in Problemski hotel. Toch werden beide

romans zeer anders beoordeeld.

Problemski hotel wordt uitgegeven in 2003 en ontstond uit een project van het literaire

tijdschrift Deus ex machina. Voor dit tijdschrift verbleef Verhulst een week in het asielcentrum

in Arendonk, waar hij als asielzoeker tussen de asielzoekers leefde. Uit deze ervaring

ontstond de korte roman, die het ellendige, rauwe bestaan van asielzoekers op een al even

rauwe wijze beschrijft. Waar De verveling van de keeper op weinig gratie van de vakpers kon

rekenen, leverde de maatschappijkritische mokerslag Problemski hotel unaniem positieve

recensies op. Problemski hotel werd vertaald in het Duits, Deens, Frans, Hebreeuws, in het

Engels en het Italiaans. Deze roman werd dan ook beschouwd als zijn beste werk tot dan

toe. De auteur verwierf er erkenning mee in het literaire veld.

In 2004 verschijnt Dinsdagland, schetsen van België. Een bundeling van ―reportages van

een thuisblijver‖ die Dimitri Verhulst schreef voor De Morgen. 7 Deze reportages schetsen de

volkse bezigheden van de Belgen, van duivensport tot wielerkoersen en thé dansants.

In 2006 verwierf Dimitri Verhulst met De helaasheid der dingen niet alleen erkenning in het

literaire veld, hij vergaarde ook succes in brede kringen. Zijn roman werd een bestseller. In

zijn meest lijvige roman tot nu toe maakt Verhulst voor de laatste keer komaf met zijn

5 C. de Strycker, ―Dimitri Verhulst‖, in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur na

1945, Wolters-Noordhoff, Groningen, feb. 2006, p. 4. 6 Idem, ibidem.

7 D. Verhulst, Dinsdagland, schetsen van België, Amsterdam, Uitgeverij Contact, 2004.

Page 11: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

9

turbulente, marginale jeugd. De roman is bestaat opnieuw uit verschillende verhalen, die

samen een hilarische maar schrijnende beschrijving van het leven op de rand in het Vlaamse

dorp Reetveerdegem vormen. De helaasheid leverde Verhulst talloze vergelijkingen met zijn

stadsgenoot Louis Paul Boon op en mede dankzij deze succesroman noemt de Nederlandse

criticus Arjen Fortuin in NRC Handelsblad de nieuwe generatie Vlaamse schrijvers beter dan

de Nederlandse. Dit artikel, dat heel wat stof deed opwaaien in het literaire landschap,

vestigde Verhulsts naam definitief in Nederland en Vlaanderen. Zijn roman werd

genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, voor de Libris literatuurprijs, won De Gouden Uil

publieksprijs en wordt in de loop van 2007 verfilmd.

De meest recente publicatie van Verhulst, Mevrouw Verona daalt de heuvel af, werd ook in

2006 uitgegeven. Deze korte novelle draait rond de stokoude mevrouw Verona uit het

afgelegen, Ardense dorpje Oucwègne. Op een dag daalt ze de heuvel waarop zij woont af in

de wetenschap dat de tocht omhoog fysiek onmogelijk is. Mevrouw Verona blikt terug op

haar leven, op haar dorp en vooral op haar grote liefde: Meneer Pottenbakker. In deze

laatste roman is Verhulst stijl poëtischer, gedragen en sierlijk. De critici kunnen deze

beheerste, minder choquerende Verhulst zeer goed smaken en ook deze novelle werd

genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.

Verhulst maakte in 2003 ook een nieuwe versie van Boons reportage ―Hij was een zwarte‖.

Hij schrijft ook kortverhalen die in de bloemlezingen Mooie jonge honden, Magazijn en

Gelezen en Goedgekeurd gepubliceerd zijn.

Verhulst is een veelzijdige auteur. Naast proza en poëzie schrijft hij ook toneelstukken.

In 2005 ging Aalst, de aankomst in de bleke morgen op dat bleke plein, een productie van

het Gentse theaterhuis Victioria in première. Verhulst baseerde zijn toneelstuk op de

ophefmakende moordzaak van ‗99. Een drugsverslaafd koppel bracht toen hun dochter en

hun zoontje om te Aalst. Het stuk verhaalt het familiedrama aan de hand van het

assisenproces van het koppel en het dwingt de toeschouwers tot morele reflectie over de

gruwelijk gebeurtenissen. Aalst wordt door het theaterhuis Victoria zelf factietheater

genoemd. Het verhaal is dus zowel gebaseerd op nieuwe, fictieve elementen als op de

realiteit, want ook uitspraken en interviews van de daders worden erin verwerkt.8 Naar

aanleiding van Aalst werd Verhulst voor de tweede keer voor de rechter gedaagd, deze keer

door de beschuldigden van de moordzaak. Hij won de zaak over de hele lijn.

Verder bewerkte Verhulst Yerma, een stuk van de Spaanse schrijver Federico Garcia Lorca

op aanvraag van regisseuse Marijke Pinoy. Yerma vraagt een toefeling werd in 2005 en

2006 opgevoerd door theater Zuidpool en het Muziek Lot. Verhulst zette Lorca‘s stuk

8 Anoniem, 16/02/2005, ―Archief: Aalst‖, Site Toneelhuis Victoria, <www.victoria.be> (05/12/2006).

Page 12: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

10

helemaal naar zijn hand en maakte er een eigentijdse tragedie van over een vrouw die

smacht naar kinderen maar een man heeft die geen kinderen wil. Deze thematiek vinden we

ook terug in Verhulst debuut.

Tenslotte schreef Dimitri Verhulst voor een project van Antwerpen Wereldboekenstad 2004

in samenwerking met circusartiest Danny Ronaldo het korte stuk De Gigantomaan. Deze

dialoog tussen een circusartiest die aan gigantonomie lijdt en zijn verouderd paard hebben

de twee ook opgevoerd in het planetarium van de Antwerpse Zoo.

Verhulst is niet enkel een schrijver, maar ook een journalist. Hij schreef onder andere voor

De Morgen. Daar maakte hij reisreportages over de Belgische volkscultuur (gebundeld in

Dinsdagland) en maakte hij voor de boekenbijlage reportages over Wallonië en de Waalse

literatuur. Hij schreef ook kritische essays over communautaire kwestie. Sinds februari 2007

is hij ook vaste columnist bij De Morgen.

1.3 Situering

Dimitri Verhulst situeren in het literaire landschap is geen sinecure. Zelf beweert hij in een

poëticaal artikel in het literaire tijdschrift Neerlandica extra muros wars te zijn van stromingen

en stijlen:

Weinig heersende normen, concepten, modes of theorieën raken mijn koude kleren. Ze kunnen geen trap op. Een boek hoeft voor mij niet meer te zijn dan een leverancier van schoonheid. Hoe ik die schoonheid lever is mijn zaak, en mijn genot.

9

Vele literaire journalisten plaatsen sinds 2006 Verhulst onder de noemer Dertiger. Deze term

kwam voor het eerst uit de pen van Frank Hellemans, literair journalist bij Knack. Hij

benoemde er de nieuwe Vlaamse generatie schrijvers en schrijfsters mee, die de

―Nederlandstalige literatuur een nieuwe élan geven.‖10 Al in 2005 doet Hellemans in de

boekenspecial van het tijdschrift Knack een schuchtere poging om deze nieuwe generatie te

lanceren. Aangezien vele van de jonge auteurs rond de dertig zijn, lag de naam voor de

hand. En ook al profileren die schrijvers zich niet als groep, toch ziet Hellemans

verwantschap tussen Chika Unigwe, Jeroen Theunissen, Leen Huet, Bart van Lierde, Margot

Vanderstraeten, Stefan Brijs, Yves Petry, Bart Koubaa, Peter Terrin, Erwin Mortier, Jan van

Loy, Annelies Verbeke, David van Reybrouck, Tom Naegels en in 2006 ook Dimitri Verhulst.

Hellemans stelt namelijk dat ze ―één ding gemeen hebben: ze willen opnieuw echte,

9 D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, vol. 40, afl. 1, feb. 2002, p.

45-50, p. 50. 10

F. Hellemans, 9/10/2006, ―De achterblijver is een voorloper‖, De Brakke Hond blogt, <www.brakkehondblogt.be/2006/09/09/de-achterblijver-is-een-voorloper>, (21/11/2006).

Page 13: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

11

degelijke verhalen schrijven.‖11 Of de naam Dertigers stand zal houden is zeer de vraag.

Aangezien de schrijvers zich niet als groep profileren en geen gedeelde literatuuropvatting

naar voren schuiven, blijkt Dertigers louter een verzamelnaam. Om de term betekenisvol te

maken moet de vinger kunnen gelegd worden op diepere overeenkomsten tussen de

schrijvers. Dit werd in de loop van 2006 getracht door zowel Vlaamse als Nederlandse

literaire critici, al bleef de controverse niet uit.

De nieuwe Vlaamse generatie schrijvers bleef niet onopgemerkt boven de Moerdijk. Er

ontstond namelijk een polemiek rond het eerder aangehaald artikel van Arjen Fortuin in NRC

Handelsblad, waarin geclaimd wordt dat de nieuwe generatie Vlaamse schrijvers (met o.a.

Dimitri Verhulst) beter werk afleveren dan hun Nederlandse collega‘s. Artikelen in De

Morgen, De Standaard, Het Parool, Trouw en in NRC Handelsblad zelf verschenen als

reacties op Fortuins provocerende stelling. In NRC reageerde de Vlaamse literatuurcriticus

Frank Albers meteen relativerend en hij liet niet veel heel van Fortuins argumenten. Fortuin

noemde de Belgen beter omwille van hun eigengereide en compromisloze manier van

schrijven, om hun taalgevoel en stijl en hun lef om de confrontatie met hun eigen obsessies

aan te gaan.12 Albers noemt de criteria die Fortuin aanhaalt conventioneel en romantisch-

individualistische en vindt dat hedendaagse literatuur met ruimere cultuurhistorische criteria

beoordeeld dient te worden. Verder twijfelt Albers of we de generatie schrijvers wel als een

groep kunnen naar voren schuiven:

Als je literaire betekenis op deze manier zou herdefiniëren, ruimer dus, dan zou de door Fortuin samengestelde generatie meteen weer uit elkaar vlokken. Dan zou blijken dat de onderlinge verschillen tussen de hier vorige week bejubelde schrijvers veel groter en significanter zijn dan hun bijna toevallige gelijkenissen. De Nieuwe Belgen zijn alleen op een uiterst indirecte manier familie van elkaar, zoals ze ook alleen maar op een banale manier erfgenamen van Boon kunnen worden genoemd.

13

Bert Bultinck van De Morgen relativeert de hype ook maar graaft tegelijkertijd dieper naar

onderliggende gelijkenissen bij de Dertigers. Bultinck schetst zo een beeld van een generatie

en in dat beeld blijkt ook Dimitri Verhulst te passen. Bultinck stelt ten eerste vast dat de jonge

auteurs het schrijven in de vingers hebben. Hij prijst hun stijl en structuur, en beschrijft hun

vakmanschap als efficiënt, doeltreffend: ―Voor een groot aantal van de dertigers zijn romans

in de eerste plaats verhalen en gaat het erom die verhalen zo goed mogelijk te vertellen.‖14

Op vlak van de inhoud stelt hij vast dat de auteurs dicht op de huid van de maatschappij

zitten en dat hun engagement tegenover de maatschappij en tegenover het schrijven vertrekt

11

F. Hellemans, ―Opgepast de dertigers komen‖, in Special Knack Boek 05, okt. 2005, p.58-67. 12

A. Fortuin, ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan. 2006. 13

F. Albers, ―Zijn de Belgen wel beter?‖, in NRC Handelsblad, 3 feb. 2006. 14

B. Bultinck, ―Literaire Lente Vlaanderen schrijft! De generatie dertigers‖, in De Morgen, 5 apr. 2006.

Page 14: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

12

vanuit het individuele: intieme ervaringen, persoonlijke anekdotes, eigen emoties.15 Dit

merken we ook bij Verhulst, die bijvoorbeeld in De helaasheid der dingen maatschappijkritiek

spuide, maar daarvoor vertrok vanuit zijn eigen jeugdbelevenissen. Verder merkt Bultinck op

dat velen van de Dertigers ―worstelen met een of andere vorm van romantiek‖. Maar dat de

spanning tussen verwachtingen en realiteit ook niet zelden leidt tot cynisme. 16 Vooral in

Verhulsts eerste publicaties De kamer hiernaast en Niets, niemand en redelijk stil komen

romantische en decadente motieven aan bod en aan cynisme ontbreekt aan het ik-

personage Dimitri niet. Bultincks goed beargumenteerde criteria maken de noemer Dertiger

meer dan louter een verzamelnaam. Door de gemeenschappelijkheden aan te duiden weet

Bultinck de naam te verdiepen en betekenisvoller te maken.

Of de benaming Dertigers nu relevant is en stand zal houden is koffiedik kijken. De lancering

van de nieuwe term is alvast ook een goede marketingstrategie, aangezien de ontstane hype

rond de Dertigers vele commerciële voordelen biedt. Toch blijkt duidelijk dat er een nieuwe

wind door het huidige Nederlandstalige literaire landschap waait, en dat Verhulst mee aan

het blazen is.

15 Idem, ibidem.

16 Idem, ibidem

Page 15: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

13

Hoofdstuk 2: De literatuuropvattingen van Dimitri Verhulst

2.1 In de theorie

In dit tweede hoofdstuk willen we de poëtica van Dimitri Verhulst reconstrueren en

analyseren. We hanteren hier de definitie die Van den Akker, naar het voorbeeld van A.L.

Sötemann heeft opgesteld: poëtica is ―het geheel van opvattingen van een auteur (of groep

van auteurs) over literatuur, blijkend uit uitspraken gedaan in en buiten het literaire werk.‖17

We beschouwen hier de termen poëtica en literatuuropvatting als synoniemen.

Het poëticale onderzoeksmodel dat beide academici hanteren is gebaseerd op de inzichten

van M.H. Abrams, die hij beschrijft in zijn studie The mirror and the lamp. Abrams stelt dat er

vier criteria zijn volgens welke we de literaire werken kunnen evalueren en analyseren: het

werk, de dichter of schrijver, het universum en het publiek. Naar gelang de schrijver meer

nadruk legt op één van de vier elementen wordt zijn werk verbonden met één van de vier

poëtica‘s. Van den Akker neemt dit schema over en geeft nadere beschrijvingen bij de

verschillende literatuuropvattingen. De pragmatische poëtica benadrukt het belang van het

publiek. De poëzie en het proza zijn geschreven om effect te sorteren bij het publiek. De

mimetische poëtica wil een weergave van de werkelijkheid zijn. De expressieve poëtica

plaatst de auteur centraal. De literatuur is het klankbord van de schrijver die er zijn

persoonlijkheid, percepties, gedachten en gevoelens in legt. Tenslotte is er de

autonomistische poëtica die de nadruk legt op het gedicht of het literaire werk zelf. Het

literaire werk verwijst niet langer naar de buitenwereld en staat ook los van de schrijver. Het

is autonoom. Hoewel elke auteur één van de vier aspecten benadrukt, betekent dat volgens

Abrams en van den Akker niet noodzakelijk dat hij de andere aspecten verwaarloost.18

Sötemann stelt bijgevolg ook dat de literatuuropvattingen van een schrijver kunnen

evolueren:

An author is not obliged to profess a specific poetic orthodoxy. […] There is no reason why an artist should not change his ―poetical‖ views in the course of his life.

19

Om Verhulsts literatuuropvatting te beschrijven doen we een beroep op zowel zijn uitspraken

over literatuur en schrijven binnen zijn literaire werk (expliciete werkinterne poëtica), als op

zijn uitspraken in interviews en poëticale artikelen (expliciete werkexterne poëtica). Ook de

impliciete werkinterne poëtica wordt geanalyseerd: de woordkeuze, onderwerpskeuze en

opvallende formele kenmerken van zijn werk worden bij de reconstructie betrokken. Enkel

17

W.J. van den akker, Een dichter schreit niet. Aspecten van M. Nijhoffs versexterne poetica, Veen, Utrecht, 1985, p.10. 18

W.J. van den akker, Een dichter schreit niet. p. 54. 19

A.L. Sötemann, Over poetica en poëzie, Wolters-Noordhoff, Groningen, p. 102.

Page 16: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

14

aan de impliciete werkexterne poëtica wordt geen aandacht besteed. Deze categorie ligt te

veel open voor speculaties om ze mee in rekening te brengen.

2.2 In de praktijk

In het artikel ―Een zoon van Boon‖ beschreef academicus Carl de Strycker in 2005 de

literatuuropvattingen van Dimitri Verhulst. De Strycker merkte een focusverschuiving in

Verhulsts oeuvre op en stelde de vraag of daar ook een verschuiving in literatuuropvatting

mee gepaard ging. Hij bakende twee periodes af binnen het oeuvre van Verhulst. In de eerst

fase, die de werken De kamer hiernaast, Niets, niemand en redelijk stil en Liefde, tenzij

anders vermeld omvat, zou Verhulsts poëtica sterk expressionistische trekken vertonen.

Verhulst flirt daar met het autobiografische genre, de focus ligt op zijn eigen ik. Hij

verliteratuurt zijn eigen leven en laaft zich gulzig aan de inspiratiebron die zijn verleden is.

Zijn werk vertoont in die eerste periode ook uitgesproken romantische kenmerken. In de

tweede fase, die De verveling van de keeper, Problemski hotel en Dinsdagland behelst, zou

Verhulst zijn referentiekader opentrekken, de buitenwereld centraler plaatsen en zich

ontpoppen tot een haast maatschappijkritische schrijver. Toch concludeert De Strycker dat

met de thematische verschuiving geen verschuiving in Verhulsts poëtica verbonden is:

[…]Telkens opnieuw is de (literaire) tekst voor Verhulst een mogelijkheid om zijn eigen gevoelens en gedachten te presenteren. In de eerste periode expliciet, in de tweede via de omweg van het fictieve romanpersonage dat losgemaakt lijkt van de persona biografica Verhulst of via de omweg van een specifiek genre ( de reportage). Het gehele werk kan echter gekarakteriseerd worden als een uiting van de subjectieve gedachte- en gevoelswereld van de auteur Dimitri Verhulst.

20

Deze conclusie snijdt hout, ook volgens onze analyse verder in dit hoofdstuk. Maar de door

De Strycker geopperde verschuiving van focus in Verhulst werk wordt wel tegengesproken

door de verdere ontwikkeling van Verhulsts oeuvre. In 2006 kwam Verhulst namelijk met zijn

meest autobiografische roman tot nu toe op de proppen: De helaasheid der dingen. Het is

een roman waarin de focus uitdrukkelijk op het ―ik‖ komt te liggen. Deze roman vraagt om

kritische bedenkingen bij de voorgestelde opdeling in twee periodes. Ook de laatste

publicatie Mevrouw Verona daalt de heuvel af sluit niet naadloos aan bij de idee dat Verhulst

zou evolueren naar een meer wereldse thematiek. Die autobiografische, sprookjesachtige

novelle is bovenal een stijloefening en lijkt niet goed te passen in de aangehaalde periodieke

onderverdeling.

Wij trachten in onze analyse aan te tonen dat er van een onderverdeling in twee periodes

volgens ons geen sprake kan zijn, maar dat de kern van Verhulsts poëtica inderdaad

doorheen zijn hele oeuvre expressief blijft. Vanuit zijn expressieve literatuuropvatting groeit

20

C. de Strycker, ―Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst‖, in Neerlandica extra muros, 43, nr. 3, 2005, p.5-26, p. 24.

Page 17: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

15

en experimenteert Verhulst en verlegt hij accenten. Zo lijkt hij steeds verder af te dwalen van

zijn originele denkbeelden. Toch is er (nog) geen voldoende bewijs dat zijn

literatuuropvatting nu een andere koers vaart dan bij zijn debuut in 1999. Daarvoor is een

rode draad doorheen zijn oeuvre te opvallend. We kunnen dus enkel op

accentverschuivingen, op een verruiming, maar niet op een verschuiving van denkbeelden

wijzen. Verhulst scherpt zijn literatuuropvattingen aan in elk werk. Naargelang het werk

vestigt hij naast de expressieve aspecten aandacht op ofwel de pragmatische ofwel de

mimetische ofwel op de autonomistische aspecten van zijn literatuur. De drang naar

originaliteit en het non-conformisme die Verhulsts werk kenmerken blijven de draaiende

motor achter diens literaire en poëticale ontwikkelingen en veranderingen. We bespreken

Verhulsts poëticale denkbeelden chronologisch, aan de hand van zijn romans.

2.2.1 De kamer hiernaast; Niets, niemand en redelijk stil; Liefde, tenzij

anders vermeld

De kamer hiernaast, Niets, niemand en redelijk stil en Liefde, tenzij anders vermeld zijn de

eerste drie werken van Verhulst. We willen ze beschouwen als een drieluik omdat ze

thematisch heel nauw bij elkaar aansluiten. De twee romans en de dichtbundel willen we

beschouwen als werken die nadrukkelijk de ―allerindividueelste expressie van de

allerindividueelste emotie‖21 van Verhulst zijn. Verhulst gunt ons een blik in zijn leven, door

zijn zwartgeblakerde bril. De neoromantiek druipt van de glazen. Dat Verhulst

neoromantische aspiraties koestert komt tot uiting in de thematiek en het is een belangrijk

aspect van zijn poëtica. Typisch romantische motieven als het onvervulbare verlangen, het

pathos, de zelfspot en het contrast tussen werkelijkheid en ideaal worden ook bij Verhulst in

dichterlijke taal en in archaïsche vorm ironisch verwoord.22

Het onvervulde verlangen fungeert als centrale thema binnen het drieluik. Het

hoofdpersonage Dimitri verlangt en streeft naar liefde, schoonheid en het schrijverschap.

Maar in de romans wordt hij voortdurend geconfronteerd met het contrast tussen zijn

verlangen en de werkelijkheid. Hij wordt erdoor heen en weer geslingerd en valt ten prooi

aan een romantisch dualisme. De personages verlangen, dromen en vluchten. De koude

douches die hen dat opleveren, worden door Verhulst verhaald met een troostende geut

zelfspot en ironie.

21 G.J. van Bork & P.J. Verkruijsse, 07/07/2000, ―W.J.T. Kloos, in De Nederlandse en Vlaamse

auteurs ‖ De Haan, 1985, Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/bork001nede01/kloo003.htm>, (10/02/2007). 22

G.J. van Bork, H. Struik, P.J. Verkruijsse & G.J. Vis, 16/11/2006, ―Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek”, Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/bork001lett01/index.htm> (10/02/2007).

Page 18: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

16

Verhulsts gelijknamige personages verlangen ten eerste naar de ultieme liefde. Dimitri heeft

van al zijn verlangen een vrouw gemaakt, die hij zijn Miserlou noemt. 23 Hij zoekt haar op zijn

reizen, hij schrijft over haar, fantaseert een heel leven met haar en hij schrijft haar brieven,

die hun bestemmeling nooit zullen bereiken. Dimitri weet namelijk dat hij haar nooit zal

vinden. Zij is de metafoor van het onvervulde verlangen.

Ten tweede verlangen zowel Verhulst als zijn personage naar het schrijverschap. De kamer

hiernaast is dan ook een soort Bildungsroman over hoe een kleine ongefortuneerde jongen

het schopt tot - weliswaar nog onsuccesvolle - schrijver. Dit verlangen is het enige van de

drie dat ten volle vervuld is geraakt in het drieluik.

Ten derde verlangt Dimitri naar schoonheid. Het kost het personage veel moeite om die te

vinden in zijn miezerig bestaan. Maar niet alleen het personage Dimitri koestert dit

verlangen, ook de schrijver tracht de miserie mooi te beschrijven. Hij wil de dagdagelijkse

ellende verliteraturen, ze wikkelen in een cadeauverpakking. Dat is zijn engagement

tegenover de literatuur. Of zoals hijzelf in een poëticaal artikel in Neerlandica extra muros

stelt: ―een boek hoeft voor mij niet meer te zijn dan een leverancier van schoonheid‖.24

Verhulst schenkt dan ook ruime aandacht aan de muzikaliteit en het ritme van zijn zinnen. Hij

rijmt, herhaalt en allitereert er op los. Verhulst wil muziek en ritme oproepen met woorden,

zoals blijkt uit het gedicht ―Tango‖:

TANGO

Zonder zonden gaat dit zoeken niet maar tevergeefs is de hooggehakte tango met je zachte moordenares, het betuttelen van de getuite lippen, het nippen aan haar nat van jou, haar gevaarlijke vat op jou.

25

Dat estheticisme wordt bij hem uitgelokt door de taal. Verhulst is namelijk verliefd op ―zijn

Nederlands‖ en laat ze dan ook alle mogelijke hoeken van haar registers zien. 26 Hij is een

meester in het spelen met stijlen. Hij ironiseert volkse uitdrukkingen, goochelt met woorden

en gemeenplaatsen en maakt er een heilige plicht van om ook minder alledaagse woorden in

zijn literatuur te gebruiken:

Zoveel machtige, prachtige woorden die wij ongebruikt laten. Uit schrik, denk ik, om blasé bevonden te worden, en uit angst omdat zo‘n woord wel eens dialect zou kunnen zijn […] Ik laat mij geen taalgrenzen opleggen. Geen tralies rond mijn taal.

27

Het verlangen naar schoonheid is zodoende niet enkel een thematisch motief in Verhulsts

drieluik, maar ook een aspect van zijn poëtica, dat zich manifesteert in zijn schrijfstijl en zijn

23

D. Verhulst, Niets, niemand en redelijk stil, Contact, Amsterdam, p. 7. 24

D. Verhulst,―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, vol. 40, afl. 1, feb.2002, p. 50. 25

D. Verhulst, Liefde, tenzij anders vermeld, Contact, Amsterdam, p. 12. 26

D. Verhulst, ―Beroep: spons‖, in Revolver, vol. 32, afl. 129, mrt. 2006, p. 111-118, p. 16. 27

L. Van De Velde, ― Dimitri Verhulst waagt zich aan de liefde‖, in Elle België, okt. 2006, p. 104.

Page 19: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

17

taal- en woordgebruik. Het verlangen naar schoonheid ligt dus niet enkel het

hoofdpersonage maar ook de schrijver na aan het hart.

Dat de verlangens en drijfveren van het personage Dimitri parallel lopen met de drijfveren

van de schrijver zelf kan goed zijn. Vele aanwijzingen en uitspraken van de schrijver tonen

namelijk aan dat we het drieluik een autobiografisch karakter mogen toedichten. Of zoals

Verhulst het zelf verwoordt in 2002 in Neerlandica extra muros:

Autobiografisch schrijven, zo commandeert de modieuze opinie, is vies. Afblijven, jongen, dat is kaka, foei! De gelijkenis van een bestaand persoon met een personage uit mijn boeken berust op louter mensenkennis. Om geen enkel andere reden is de ik-figuur in mijn verhalen een Dimitri Verhulst. Ik ben namelijk de enige mens die ik min of meer een beetje ken.

28

Verhulst geeft hier de reden van zijn autobiografisch schrijven. De auteur wil schrijven over

wat hij kent, over waar hij weet van heeft. Hij concludeert in deze passage dat hij alleen

zichzelf kent. Bijgevolg zijn de onderwerpen en thema‘s waarover hij schrijven kan eerder

beperkt.

Werkinterne aanwijzingen over het autobiografische karakter van de boeken vinden we

onder andere in De kamer hiernaast. Daar vertelt de vader aan de kleine Dimitri dat zijn

leven nog niet echt begonnen is. Dimitri ontdekt dan dat er twee katalysators zijn die zijn

leven op gang zullen brengen: de liefde en bovenal het schrijverschap.

Later wou ik de mensheid laten lezen wie ik was nog voor ik was. Poëet zijn, journalist van het ongebeurde. Het leven ging pas beginnen als ik de woorden kende. Dat was het. Ik was nog klein en voor de echtheid ongeboren. Ik kon mijn treurigheid nog steeds haar naam niet geven.

29

―Journalist van het ongebeurde zijn‖, journalist zijn van hetgeen hij beleefde nog voor hij het

kon verliteraturen, lijkt een levenslange opdracht voor de schrijver Verhulst. Een opdracht die

hij zowel in dit drieluik als jaren later in de roman over zijn jeugdjaren, De helaasheid der

dingen, tracht te voltooien. Verhulst reist door middel van zijn literatuur in zichzelf. Hij is de

touroperator die de lezer gidst doorheen zijn eigen tragikomische universum. Het adagium

dat Verhulst in zijn hele oeuvre gebruikt: ―We reizen om te leren‖, kunnen we dan ook

parafraseren tot: we reizen om te leren over onszelf. 30 Elke echte reis, elke vlucht die het

personage Dimitri onderneemt, is dan ook gedoemd te mislukken:

Ik heb gereisd, redelijk veel gereisd, en geleerd dat het tevergeefs is, dat reizen altijd de eerste stap naar terugreizen is. Ik ben een slecht reiziger omdat ik mezelf overal mee naartoe neem.

31

28

D. Verhulst,―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 49. 29

D. Verhulst, De kamer hiernaast, p. 11-12. 30

D. Verhulst, Niets, niemand en redelijk stil, p. 55. 31

D. Verhulst, Niets, niemand en redelijk stil, p. 67.

Page 20: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

18

Verhulst blijkt dus duidelijk vast te zitten aan zichzelf. Hij neemt zichzelf overal mee naartoe,

tot in zijn romans. Zoals hij duidelijk maakt in de quote uit Neerlandica extra muros op de

vorige pagina kent hij alleen zichzelf, en kan hij dus enkel over zichzelf schrijven. Hij plaatst

zichzelf noodgedwongen centraal, aangezien het hem aan kennis over anderen en de

buitenwereld nog ontbreekt. Daarom draagt het hoofdpersonage ook steeds zijn naam.

Verhulsts literatuur staat anno 2002 dus helemaal niet in dienst van een sociaal, politiek of

maatschappelijk ideaal. De auteur houdt zich bij het schrijven enkel het ideaal van de

schoonheid voor. Hij fulmineert dan ook in datzelfde poëticaal artikel in Neerlandica extra

muros tegen diegenen die zulke pragmatische opvattingen over het schrijverschap

koesteren:

Nog een actuele scheet die mij niet van mijn schrijverplezier houden kan betreft het engagement van de schrijver. Dat het de norm moet zijn. De artiest als maatschappelijk werker in tijden van oprukkend extreem-rechts. Niets lijkt mij zo pervers als de geëngageerde schrijver. De vreugde die ik vind in het schrijven is zo groot dat ik intrinsiek zou moeten verlangen naar veel miserie voor heel veel mensen, opdat ik eindelijk schrijven mag.

32

Dat zijn opvattingen over engagement zullen veranderen blijkt alleen al uit de thematiek van

Problemski hotel.

Waar zoekt Verhulst dan wel naar in de kunst en in de literatuur? Hij is op zoek naar een

kunst die zich niet zal conformeren aan huidige modes. Zoals blijkt uit het bovenstaande

citaat in Neerlandica extra muros is hij wars van al wat hem opgelegd wordt, of het nu

engagement of een anti- autobiografische houding is. Verhulst wil tegen de schenen

schoppen, imponeren en verontrusten en tussendoor nog enkele heilige huisjes neerhalen.

In De kamer hiernaast verklaart Dimitri dit: ―Ik had altijd al gehouden van kunst die mij nog

choqueren kon en had mij hoop wat dat betreft al een poosje laten varen. De moderne kunst

werd impotent.‖33 Choqueren tracht Verhulst dan ook te doen in zijn verhalen, zoals in ―Voor

onze kinderen, rijd voorzichtig!‖. In dit verhaal gaat Dimitri naar de begrafenis van een meisje

van negen dat hij heeft doodgereden. Hij parkeert zijn wagen voor de kerk, maar raakt in

paniek als hij bedenkt dat er nog stoffelijke resten aan zijn velgen zouden kunnen kleven:

―Hoogst onverstandig van mij om niet eerst naar de carwash te gaan.‖34 Verhulst drijft het

cynisme ten top en deinst niet terug voor het gebruiken van gitzwarte humor. Ook in zijn

taalgebruik schuwt Verhulst explicietere bewoordingen niet. Over vrijen schrijft hij

bijvoorbeeld: ―Ik zie mij in jouw ogen zien […]Hoe ik je/ luid, likkend aan de klepel/ van je

vuig bebaarde klok.‖35

32

D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 50. 33

D. Verhulst, De kamer hiernaast, p. 97. 34

D. Verhulst, De kamer hiernaast, p. 60. 35

D. Verhulst, Liefde, tenzij anders vermeld, p. 22.

Page 21: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

19

Verhulst gruwelt van het literaire experiment. Met de avant-garde wordt in zijn romans

steevast gespot en het postmodernisme is ook aan hem voorbijgegaan. Hij vestigt de

aandacht op het schrijfplezier dat hij beleeft en wil de lezer ook bovenal leesplezier

bezorgen. Hoogdravend taalexperiment of een problematisering van de relatie tussen taal en

werkelijkheid zouden dat doel enkel in de weg staan: hij wil zijn publiek met zijn woorden

―betoveren, ontroeren, aan het lachen brengen.‖36 Verhulst verkiest dan ook bewust het

anekdotische verhaal boven het experiment. Zoals Bultinck al aangaf zijn voor de Dertigers

romans verhalen en komt het er voor hen op neer die zo goed mogelijk te vertellen.37 Zo is

het ook bij Verhulst: hij wil kost wat kost een goed verhaal vertellen. Dat merken we ook in

de structuur van zijn romans. De onderverdeling in verschillende verhalen benadrukt het

groot belang dat Verhulst hecht aan een goed en afgerond verhaal.

Verder wordt Verhulst ook gestuwd door een voortdurende drang naar originaliteit. De

schrijver beseft dat hij in een tijd leeft waarin alles al geschreven en verteld is. Maar hij

gelooft in het hervertellen en in het daarmee gepaarde vertel- en leesplezier. Originaliteit ligt

bijgevolg niet in de thematiek, maar in de invalshoek, in de vorm van het verhaal en in het

hervertellen:

Het vertelplezier, en dat heb ik, vinden we terug in kleuterklasjes, waar de juf gevraagd wordt nog eens dat ene sprookje te vertellen, en nog eens, en nog eens. Alleen de herverteller slaagt erin iets nieuws te brengen. De vorm is het verhaal. Het is de invalshoek die we vertellen. Bovendien rust de grootsheid van een thema in het onbepaald lidwoord. Over de liefde en de dood moet je emmeren. Een liefde. Een dood.

38

Verhulst vertelt de verhalen vanuit zijn perspectief. Hij blaast de thema‘s van liefde en dood

nieuw leven in door ze op een hoogsteigen manier vorm te geven. Door zich vanuit zijn eigen

perspectief uit te laten over die aloude thema‘s kan hij teruggrijnzen naar de Gentse

Boekentoren, die in Niets, niemand en redelijk stil de jonge schrijver imponeert met ―een

versteende grimas omdat alles al een keer of duizend geschreven is.‖39 Verhulsts

expressieve opvattingen komen ook hier weer tot uiting.

Aan de hand van het poëticamodel van M.H. Abrams kunnen we besluiten dat Dimitri

Verhulst het meest de nadruk legt op de auteur zelf. We hebben aangetoond dat Verhulsts

werk autobiografisch georiënteerd is en dat hij in zijn werk expliciet uitdrukking geeft aan zijn

eigen verlangens, gevoelens en inzichten. Hij plaatst zichzelf bewust centraal. We

concluderen dus dat Verhulst in dit drieluik een overwegend expressieve poëtica aanhangt.

36

D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 46. 37

B. Bultinck, ―Literaire Lente Vlaanderen schrijft! De generatie dertigers‖, in De Morgen, 5apr. 2006. 38

D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 49. 39

D. Verhulst, Niets, niemand en redelijk stil, p. 91.

Page 22: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

20

2.2.2 De verveling van de keeper & Problemski hotel

In De verveling van de keeper en Problemski hotel benadrukt Verhulst vooral het

pragmatische aspect van zijn literatuuropvatting. Toch kunnen we aantonen dat de kern van

zijn poëtica expressief blijft.

De verveling van de keeper vormt een opmerkelijke verandering binnen het oeuvre van

Verhulst. Deze roman is namelijk geen uitdrukkelijk autobiografisch verhaal meer. Zoals De

Strycker al aanduidde verschuift de aandacht hier voor het eerst van het eigen subject naar

de ander.40 Het verhaal heeft ten eerste een hoofdpersonage met een andere naam, Zarcko

Vandegeneugten. Hoewel Zarcko een groot aantal gelijkenissen heeft met Dimitri, duidt de

andere naam toch op een grotere afstand tussen schrijver en zijn werk. Ten tweede is De

verveling niet geschreven vanuit de ik-persoon, het verhaal wordt verteld door de

reservekeeper van het nationale elftal. Ook uit deze tweede verandering blijkt dat er bewust

een grotere afstand is gecreëerd tussen schrijver en werk.

Ook Verhulsts schrijfstijl is geëvolueerd. Opvallend is dat Verhulst directer schrijft. De stijl is

minder hoogdravend of lyrisch, er zijn geen gezochte alliteraties of uitgekiende oneliners

meer. Verhulst hanteert een rechttoe rechtaan stijl en focust volop op het verhaal. Hij tracht

de aandacht te vestigen op zijn boodschap. Verhulst schreef De verveling van de keeper dan

ook met een welbepaald pragmatisch doel voor ogen:

Dat boek was een aanval op extreem-rechts, op een gekke manier. Het was een schijnbeweging. Ik wilde de sympathisanten van extreem rechts bereiken met een boek over voetbal. Op de achterflap staat helemaal niet waarover het gaat of wie ik ben. Het moest gewoon een boek over voetbal lijken. Zelf vind ik het overigens een zeer mislukt boek, dat een beetje is blijven steken in zijn bedoelingen.

41

Deze opmerkelijke uitspraak wijst op een verandering in Verhulsts denkbeelden over

literatuur. Waar hij in 2002 nog te kennen gaf dat hij de geëngageerde schrijver pervers vindt

en dat literatuur enkel een leverancier van schoonheid moet zijn, schrijft Verhulst in 2003 een

boek met een maatschappelijk ideaal voor ogen: de democratie.

In De verveling schetst Verhulst zijn dystopie: een antidemocratie. Hij voert een onafhankelijk

Vlaanderen in 2034 op dat geleid wordt door Das Blok. Het is een Vlaanderen waar racisme

heerst, waar Das Blok militanten allochtonen, holebi‘s en vrouwen met topfuncties

vermoorden en waar een voetbalstadion staat dat naar Philip Dewinter genoemd is.

Doorheen de voetbalroman wordt er voortdurend gezinspeeld op de huidige en de mogelijk

toekomstige positie van extreem rechts in Vlaanderen. Toch vormt deze maatschappijkritiek

40

C. de Strycker, ―Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst‖, in Neerlandica extra muros, p. 21. 41

A. Fortuin, ―Geluk is de grootste uitdaging; AKO-prijs-nominé Dimitri Verhulst wil de mensen een geweten kietelen‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006.

Page 23: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

21

enkel de achtergrond waartegen zich het absurde voetbalepos van de doelman Zarcko

afspeelt. Verhulst uit zijn maatschappijkritiek enkel in de marge, het absurde verhaal staat

voorop. Duidelijk is wel dat Verhulst zijn ogen heeft opengetrokken en de wereld binnenlaat

in zijn literatuur.

De maatschappijkritiek die Verhulst in De verveling van de keeper uit in de marge vinden we

nadrukkelijker aanwezig in Problemski hotel. Deze roman over de cynische vluchteling Bipul

Masli die in een Vlaams asielcentrum terechtkomt, is een aanklacht tegen racisme, zowel

racisme buiten als binnen het centrum.

In een artikel uit 2005 over de roman en de democratie in De Gids spreekt Verhulst zich uit

over Problemski hotel. Verhulst stelt daar dat de functie van literatuur voor hem tweeledig is:

Ik ben een schrijver, een die gelooft in literatuur als een esthetisch gegeven. En ik geloof in literatuur als een medium dat de wereld kan veranderen, verslechteren zowel als verbeteren.

42

Waar Verhulst in 2002 alleen de esthetische waarde van literatuur en het leesplezier

benadrukte, beklemtoont hij hier ook de maatschappelijke functie van literatuur. De schrijver

stelt dat literatuur iets kan uitmaken in de wereld. Hoewel hij vroeger de lezer enkel wou

―betoveren, ontroeren en aan het lachen brengen‖43, neemt hij in dit boek een grotere

verantwoordelijkheid op zijn schouders:

Problemski hotel is een geëngageerde roman. Waarom? Omdat ik met dit boek het droeve lot van een bepaalde groep mensen wou aantonen. Ik hekelde de manier waarop hun dossiers werden behandeld, de traagheid waarmee evenzeer. […] En ja, ik wou daar iets aan doen. Schrijvers krijgen makkelijker dan vele anderen een podium, vaak ten onrechte ook, maar dit keer maakte ik er graag gebruik van.

44

Verhulst wil de mensen bewust maken van de problematiek van asielzoekers en hij wil de

onwetendheid wegwerken die aan de basis ligt van racisme. In zijn roman confronteert hij de

lezers met ellende en onrecht en hij choqueert traditiegetrouw met wrange verhalen over o.a.

zelfmoord, moord, foltering en honger. Hij schrijft bewust choquerend en cynisch opdat de

lezer niet onbewogen zou kunnen blijven tijdens en ook na het lezen. Verhulst wil met

Problemski hotel een effect teweegbrengen bij de lezer, zijn literatuur heeft een pragmatisch

doel.45 Hij wil de lezers verontwaardigen, choqueren en hen aanmoedigen een halt te roepen

aan het onrecht. Verhulsts poëtica krijgt hier een pragmatische dimensie.

Om dit boek te kunnen schrijven verbleef Verhulst een week in een asielcentrum. Deze

werkwijze is voor hem ongewoon. Verhulst schreef zijn eerste drie werken vanuit zichzelf,

over zichzelf: ― Schrijven is een stiel, en dat moet je leren. Dus begon ik maar met mezelf,

42

D. Verhulst, ― De roman, de democratie‖, in De Gids, jg. 169, afl. 3, mrt. 2006, p. 229-235, p. 231. 43

D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 46. 44

D. Verhulst, ― De roman, de democratie‖, in De Gids, p. 232. 45

W.J. van den Akker, Een dichter schreit niet, p.53.

Page 24: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

22

een onderwerp dat ik al had. Zo kon ik me meer op stijl en vorm concentreren.‖46 Voor

Problemski hotel houdt Verhulst zich echter voor het eerste bezig met de gevoelens en

gedachten van anderen. De schrijver reist niet langer alleen door zichzelf, hij wil niet langer

zichzelf onderzoeken. Zijn verblijf in het centrum noemt hij in een poëticaal artikel in De Gids

dan ook emotionele research.

Toch verklaart de schrijver dat die inleving niet helemaal gelukt is en ook nooit nauwkeurig

kan zijn. Verhulst komt uit voor zijn onvermogen om de realiteit in het asielcentrum volledig

en klakkeloos te kunnen weergeven. Want hij is geen asielzoeker. Kunst vraagt volgens

Verhulst juist omwille van dat onvermogen om fictie:

Daarom is er fictie in mijn roman geslopen. Omdat de roman als kunstvorm daar op een bepaald ogenblik om vroeg, en om afstand te nemen van de pretentie dat ik mij volledig zou kunnen verplaatsten in het hoofd van een asielzoeker.

47

Verhulst distantieert zich hier van een mimetische poëtica, die de nadruk legt op de

nabootsing van de werkelijkheid. Want de nagebootste werkelijkheid heeft volgens hem altijd

verzinsels nodig opdat ze literatuur kan worden:

Zoals ik de roman zie, en zoals ik ook geloof dat het een grote troef is van de roman, is het een artistiek medium dat het niet in zich heeft om de werkelijkheid weer te geven, maar om haar te reflecteren. En dat reflecteren, men mag dat zien als een synoniem van weerspiegelen, maar dan uitsluitend zoals dat gebeurt op de kermis, in de spiegelzalen die steeds zeldzamer worden opgebouwd door foorkramers: gigantische spiegels waarin mensen zichzelf in verdikte, verdunde, opgeblazen, conische, piramidale versie kunnen bekijken.

48

Als een roman de werkelijkheid op een bijzondere manier reflecteert en vormgeeft, zoals een

kermisspiegel, ontstaat volgens Verhulst literatuur. In Problemski hotel is Verhulst zelf die

kermisspiegel. De lezer krijgt zijn persoonlijke reflecties, zijn impressies van die realiteit te

lezen. Hij vertelt niet het relaas van de asielzoekers, maar zijn relaas over de asielzoekers.

Verhulst filtert zichzelf niet uit zijn literatuur, hij laat er gewoon voor het eerst andere

personages in, dat is het verschil met zijn eerste drie werken. Hijzelf en zijn onvervulbare

verlangens zijn niet langer het hoofdthema, maar toch lezen we nog steeds Verhulsts

gedachten en inzichten over het asielcentrum. Ze worden nu enkel verwoord door andere

personages.

Dat Verhulst met Problemski hotel mimetischer dan ooit te werk is gegaan, staat buiten kijf.

En zowel in De verveling van de keeper als in Problemki hotel, manifesteert Verhulst zich als

een geëngageerde schrijver en hij benadrukt zo het pragmatische aspect van zijn poëtica.

Toch zijn er dus duidelijke aanwijzingen dat Verhulsts literatuuropvatting, net zoals in zijn

46 F. Rogiers, J. de Preter, ―Interview van oud naar nieuw met Walter Van den Broeck en Dimitri

Verhulst‖, in De Morgen, 31 dec. 2002. 47

D. Verhulst, ― De roman, de democratie‖, in De Gids, p. 233. 48

D. Verhulst, ― De roman, de democratie‖, in De Gids, p. 234.

Page 25: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

23

drieluik, expressief is gebleven. In het aangehaalde poëticaal artikel ―De roman, de

democratie‖ benadrukt Verhulst vooral zijn engagement als schrijver, dus de pragmatische

aspecten van zijn poëtica. Daar dit artikel geschreven werd voor De Gids, die net die maand

een nummer wijdde aan vrijheid en engagement, moeten we zijn uitspraken in die specifieke

context plaatsen en ze bijgevolg nuanceren. Als we Problemski hotel analyseren, merken we

namelijk dat er veel indicaties zijn die wijzen op een eerder expressieve poëticale opvatting,

iets waarvan Verhulst in het artikel geen gewag maakt. Dat poëzieleer en poëziepraktijk

discrepanties kunnen vertonen49, zoals Van den Akker al opmerkte, blijkt dus tevens

wanneer we Problemski hotel en De verveling van de keeper onder de loep nemen. We

halen drie argumenten aan om Verhulst zijn intrinsieke expressieve opvattingen aan te

tonen.

Ten eerste is er de blijvende nadruk op autobiografische elementen. In Problemski hotel en

in De verveling van de keeper zien we opmerkelijk veel gelijkenissen tussen de

hoofdpersonages Bipul Masli en Zarcko Vandegeneugten en Verhulst zelf. Zarcko is net als

Verhulst een jongen die uit een marginaal milieu moet opklimmen om zijn droom waar te

maken, ook hij wordt ―kleine‖ genoemd door zijn familie en ook hij schrijft verzen. Zarcko

verlangt net als het vroegere alter ego Dimitri naar ultieme liefde en ook hij wordt daarin diep

teleurgesteld door zijn Joods vriendinnetje. De jonge Zarcko verlangt er verder naar om

keeper te worden, net zoals Dimitri in De kamer hiernaast verlangt naar het schrijverschap.

Deze ambitie is, net als Dimitri‘s ambitie, die enige die waargemaakt wordt, al rouwen beide

personages erom dat het hen zo weinig waardering oplevert. Ook Bipul Masli wordt door De

Strycker ontmaskerd als Verhulsts alter ego.50 Uit het eerder aangehaalde poëticale artikel

uit De Gids blijkt dat Verhulst niet te zeer vertrouwde op zijn vermogen om zich te kunnen

inleven in de gedachten van de asielzoekers. Daarom creëerde hij iemand die dichter bij

hem stond, de fotograaf Bipul. Met dit personage deelt hij niet alleen het cynisme maar ook

het voyeurisme.51 Verhulst voert dus personages op die verder van hemzelf staan dan zijn

eerdere literaire gelijknamigen, maar die wel nog karaktereigenschappen met hem delen en

die ook deels een spreekbuis voor zijn gedachten en inzichten zijn.

Ten tweede zijn de thema‘s die Verhulst aansnijdt nog steeds dezelfde. Het onvervulbare,

romantische verlangen naar liefde en schoonheid, de eenzaamheid en de problematiek rond

kinderen worden weer aangehaald. Bijvoorbeeld in het verhaal ―Rocky III‖, waar uitgerekend

Dmitry het pasgeboren kind van de Albanese Martha wil vermoorden. Tot hij uiteindelijk in

huilen uitbarst en de moed niet kan opbrengen. Eerder in De kamer hiernaast drukte ook

49

W.J. van den Akker, Een dichter schreit niet, p 37. 50

C. de Strycker, ―Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst‖, in Neerlandica extra muros, p. 22. 51

D. Verhulst, ― De roman, de democratie‖, in De Gids, p.234.

Page 26: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

24

Dimitri zijn afschuw voor kinderen al uit. Ook het marginale dorpsleven, deze keer heet de

setting Dendermongo of Flutopia, en de nostalgie van het verenigingsleven worden opnieuw

hilarisch omschreven. Op deze ongure plaatsen gaan Verhulst alter ego‘s steevast op zoek

naar iets moois, ―naar de bloem op de mestvaalt.‖52 Net zelden blijven ze slechts met de

teleurstelling (zoals een succesvolle keepercarrière maar geen waardering) achter. Deze

herhaling van thema‘s en motieven is een aanwijzing dat de poëticale opvattingen van de

auteur alvast niet radicaal veranderd zijn. Verhulst blijft, zoals aangetoond, het belang van

het hervertellen huldigen, steeds vanuit een andere invalshoek, want alleen de herverteller

slaagt er volgens Verhulst in iets nieuws te brengen.53

Ten derde is de structuur en de verteltoon van de verhalen geen haar veranderd. Verhulst

schrijft nog steeds korte verhalen, die samen een overkoepelend verhaal vormen. Zijn

verhalen bestaan uit een resem uitvergrote, groteske, tragikomische anekdotes, die

doorspekt zijn met zijn gitzwarte humor. Verhulst vertelt moppen, enerzijds om de ellende op

de spits te drijven, anderzijds om ze dragelijk te maken. Zoals in Problemski hotel, waar

Maqsood vriendelijke, groetende mensen denkt tegen te komen in een Vlaams dorp

―Daar, aan de deur van het café, ze wenken ons met hun arm.‖ ―Doorlopen Maqsood, dat is de Hitlergroet.‖ En gezien er groeten in duizend variaties bestaan en er in de westerse asociale wereld al zo weinig wordt gegroet, doet Masqood ze vriendelijk de Hitlergroeten terug. Met de glimlach. Doe ook de Hitlergroeten aan uw moeder, en aan al uw zussen. Het is toen dat we de coopertest liepen, achternagezeten door veertien kale knikkers met een missie. Het café in kwestie heette De Welkom.

54

De ellende, die de auteur heeft aanschouwd in het asielcentrum, wordt in Problemski hotel

op zijn hoogstpersoonlijke, compromisloze wijze verhaald. Verhulsts anekdotische stijl, die

volgens hemzelf dicht bij de orale verteltraditie aanleunt,55 blijft een constante in zijn werk.

De schrijver blijft dus de nadruk leggen op het belang van een goed geconstrueerd verhaal.

Zoals we hebben aangetoond belicht Verhulst in De verveling van de keeper en Problemski

hotel andere facetten van zijn literatuuropvatting. Waar Verhulst ten tijde van zijn drieluik een

nadrukkelijk expressieve poëtica koestert, gruwelt hij nu niet langer van engagement. In De

Verveling beperkt zijn engagement zich tot kritiek in de marge op extreem rechts, maar in

Problemski hotel wordt de maatschappijkritiek substantiëler. Verhulst wil met die roman de

lezers confronteren met de rauwe realiteit en het onrecht. Hij wil zijn lezerspubliek wakker

schudden. Zijn literatuuropvatting krijgt hier een pragmatische dimensie.

52 B. Van Raemdonck, ― Welkom in Flutopia‖, in Rekto Verso, vol. 0, afl. 3, jan.-feb. 2004, p. 5.

53 D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 49.

54 Dimitri Verhulst, Problemski hotel, p. 68.

55 Dimitri Verhulst, ―Beroep: spons‖, in Revolver, p. 116.

Page 27: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

25

Problemski hotel is volgens een heel andere werkwijze ontstaan dan de andere romans.

Verhulst verbleef enkele dagen in een asielcentrum en observeerde daar de gebeurtenissen.

Deze werkwijze lijkt mimetisch, maar de schrijver geeft in zijn roman weliswaar geen zuivere

nabootsing van de realiteit in dat centrum. Daarvoor gaat het er vaak te onrealistisch aan

toe. Verhulst verliteratuurt daarentegen zijn impressies en gedachten bij het asielcentrum en

de bewoners en vult de realiteit aan met zijn verzinsels. Verhulst is de kermisspiegel, die de

werkelijkheid vervormd weerspiegeld. Verder zijn de hoofdpersonages in beide romans

ontmaskerd als alterego‘s van de schrijver. Verhulsts poëtica blijft volgens onze analyse

bijgevolg overwegend expressief.

2.2.3 Dinsdagland. Schetsen van België

In Dinsdagland trekt Verhulst erop uit als reporter. In zijn schetsen van België portretteert hij

zijn België: het land van kermiskoersen, van bier, carnaval, trekpaarden en duivenmelkers.

Verhulst is geen echte reporter, telkens wanneer hij zich waagt aan journalistiek veldwerk

valt zijn hele opzet in het water. Zijn reportages zijn eerder verhalen, want ze beginnen

allemaal vanuit een persoonlijke anekdote, zoals de vete van de Verhulsten met hun

buurman-duivenmelker Bloemkool of Verhulsts jeugdige bewondering voor Lucien Impe.

Verhulst gaat in Dinsdagland op zoek naar de ware aard van zijn land, maar merkt dat al de

volkse absurditeiten waar hij zo van houdt en die - volgens hem - zijn België karakteriseren

aan het uitsterven zijn. De volkse sport kaatsen, het Brabants trekpaard en het landschap

van de ronde van Vlaanderen zijn met uitsterven bedreigd. Verhulst vond op zijn reizen

vooral een troosteloosheid omwille van al dat uit- en afsterven, ―Een gevoel van dinsdagheid.

Hier is het dinsdag, alle dagen, ik weet het zeker. Dit is een dinsdags land.‖56

Het boek is Verhulsts persoonlijk en nostalgisch weerzien met het België van dertig jaar

geleden, dat aan het verdwijnen is. Zijn romantische verlangen naar het volkse en naar het

verleden is de rode draad doorheen het boek. Dinsdagland is dus geen bundeling objectieve

reportages over wat België nu eigenlijk karakteriseert, maar een subjectieve ode aan het

volkse België uit Verhulsts herinnering. Verhulst toont ons zijn kijk op België en niet België

tout court. Deze persoonlijke inslag zorgt ervoor dat dit boek de expressieve

literatuuropvatting van de schrijver lijkt te bevestigen.

2.2.4 De helaasheid der dingen

De roman De helaasheid der dingen bevestigt grotendeels de literatuuropvattingen die we

eerder aangehaald hebben. Toch komen enkele nieuwe denkbeelden over literatuur aan de

56

D. Verhulst, Dinsdagland, Schetsen van België, Contact, Amsterdam, p.173.

Page 28: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

26

oppervlakte. Verrassend is dat ook deze autobiografische roman toch een

maatschappijkritische insteek blijkt te hebben.

De helaasheid der dingen is heel nadrukkelijk een autobiografie. De schrijver keert, naar

eigen zeggen, voor de laatste keer terug naar zijn geboortedorp. De helaasheid der dingen

is, net als De kamer hiernaast, een Bildungsroman over ―Dimmetrie‖ die overleeft in de

marginale brousse die Reetveerdegem heet en er zich uiteindelijk van weet los te rukken.

Het boek focust op de jeugdjaren van Dimmetrie en schakelt daarna over naar de periode

waar hij ouder, gelukkiger en vader is geworden en zich vervreemd voelt van zijn roots en

zijn nonkels. Dat dit boek autobiografisch is, bewijst alvast de mededeling waarmee het

aanvangt: ―De eventuele gelijkenis van bepaalde personages in dit boek met bestaande

personen berust op louter mensenkennis.‖ 57 De gelijkenis met bestaande personen berust

dus zeker niet op toeval. Verhulst heeft zijn literaire personages daarentegen bewust

gecreëerd naar bestaande personen omdat hij, zoals hij in 2002 in Neerlandica extra muros

al aangaf, enkel wil schrijven over hetgeen hij kent.

In het literaire tijdschrift Revolver publiceerde Verhulst in 2004 een hoofdstuk van De

helaasheid dat hij liet voorafgaan door een stukje dat ―Duiding‖ heet. In dit korte artikel zien

we dat Verhulst zijn al eerder uitgedrukte poëticale opvattingen opnieuw aanhaalt. Over De

helaasheid der dingen en de verhalen die hij erin (her)vertelt schrijft Verhulst:

Het is nu eenmaal mijn verhaal. Ik vertel het graag. En ik hervertel het graag. De personages zijn authentieke mensen, hun tong is niet de grijze dweil die ik vaak zie druipen uit de monden van mensen die mij veel te leren hebben over kunst en literatuur. Personages die ik al kende voordat ik er aan dacht hen te zullen beschrijven. Personages, zoals ik er zelf één had kunnen worden in het boek van een ander, veel kan dat niet hebben gescheeld. Hen beschrijf ik graag, hun verhalen zijn mij dierbaar. Het vuil van de straat, ik veeg hen op mijn blad.

58

Verhulst geeft eerst en vooral aan dat zijn boek autobiografisch is en daarom authentiek. Dat

de personages echte mensen zijn en de beschreven gebeurtenissen over een hoog

waarheidsgehalte beschikken. Hij wil duidelijk alleen schrijven over wat hij kent of van nabij

heeft meegemaakt. Deze nadruk op authenticiteit gaat hier hand in hand met schrijvers

blijvend non-conformisme. Verhulst beseft dat de huidige literatuurkritiek geen hoge dunk

heeft van autobiografische verhalen over een jeugd in een Vlaams dorp: ―Ik doe [in de

helaasheid der dingen] ongeveer alles waar Vlaamse critici op neerkijken.‖59 Toch wil hij zijn

verhaal vertellen en zo de miserie en ―het vuil van de straat‖ bezingen. Hij haalt de

authenticiteit, de waarheidsgetrouwheid van zijn verhaal aan om deze drang te

verantwoorden. Verhulst beschouwt authenticiteit als een belangrijk aspect van literatuur, als

57 D. Verhulst, De helaasheid der dingen, Contact, Amsterdam, p. 6.

58 D. Verhulst, ―Duiding‖, in Revolver, vol. 31, afl. 124, dec. 2004, p. 57-58, p. 57.

59 Idem, ibidem.

Page 29: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

27

een kwaliteitslabel. Dit facet van zijn poëticale opvatting kunnen we zeker expressief

noemen.

Verhulst licht in het citaat uit ―Duiding‖ ook toe waarom hij in zijn nieuwe boek wederom zijn

verleden zal oprakelen en hervertellen. In 2002 in Neerlandica extra muros gaf hij al aan dat

alleen de herverteller erin slaagt iets nieuws te vertellenen in 2004 verdedigt hij die stelling

duidelijk nog steeds.60 Verhulst geeft aan in een later artikel in Revolver dat hij beïnvloed is

door zijn vaders kroegverhalen en hun structuur. Goede moppen en anekdotes blijven

namelijk bij de zoveelste herhaling nog steeds grappig, als men maar de vorm aanpast, de

clue uitstelt of een andere invalshoek kiest. 61 Zo is het volgens Verhulst ook bij geschreven

verhalen: door een andere invalshoek te kiezen en andere accenten te leggen slaagt de

schrijver er toch in iets nieuws te vertellen. Zo verantwoordt de auteur dat hij dezelfde

thematiek kiest als in zijn debuut. Hij brengt in 2006 de gebeurtenissen vanuit een andere

invalshoek, met een ander doel dan in 1999. Want ―zijn verhaal‖ is deze keer in De

helaasheid een afscheid vol mededogen van zijn miserabele jeugd, een afscheid van de

helaasheid geworden. In het laatste hoofdstuk van De helaasheid beseft Dimitri namelijk dat

hij vervreemd is geraakt van zijn roots: ―Ik ben allang geen meer van hen, het bewijs is dat

ze ook tegen mij iets gaan praten zijn dat zou moeten doorgaan voor algemeen

Nederlands.‖62

Vertel -en leesplezier blijven steeds belangrijke pijlers in Verhulsts poëtica, ook in De

helaasheid de dingen, zo blijkt uit het aangehaalde citaat uit ―Duiding‖. Verhulst schrijft graag

en wil dat de lezer die schrijfsels graag leest. Dat de lezers zich moeten kunnen herkennen

in zijn verhalen, zorgt voor extra leesplezier en is één van de redenen, naast authenticiteit,

waarom Verhulst autobiografisch schrijft:

Als het een vereiste moet zijn dat lezers zich kunnen herkennen in verhalen, dan doe ik er verstandig aan om over mezelf te schrijven. Maar memoires zijn het niet, ik weiger mij te herinneren wat ik niet verliteraturen kan.

63

Toch geeft Verhulst opnieuw aan dat hij niet louter autobiografisch schrijft, maar van zijn

herinnering literatuur maakt. Hij wil zijn herinneringen niet mimetisch weergeven, maar ze

reflecteren als door een kermisspiegel, zoals hij al aangeeft in Problemski hotel. Hij geeft

subjectieve literaire impressie van zijn verleden, hij maakt er verhalen en groteske anekdotes

van en voegt fictieve elementen toe. Hij herverzint en construeert zijn eigen verleden.

Tegelijkertijd is Verhulst de drang om te choqueren nog niet kwijt. De auteur wil op tijd en

stond tegen schenen schoppen en geeft in De helaasheid op cynische wijze zijn ongezouten

60

D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 49. 61

D. Verhulst, ―Beroep: spons‖, in Revolver, vol. 32, afl. 129, mrt. 2006, p. 111-118, p. 116. 62

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 199. 63

D. Verhulst, ―Duiding‖, in Revolver, p. 58.

Page 30: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

28

mening over sociale taboes. In het hospitaal bevalt Dimitri‘s vriendin van hun kind, terwijl hij

buiten een sigaretje rookt en zichzelf beklaagt:

Geen mens had ooit zo luid staan roepen dat hij geen kinderen wou als ik, en kijk, op een boogscheut van mij leed er iemand de gangbare pijnen om een kind, mijn kind, op aard te persen. […] Er was nog een waterkansje dat het kind straks dood geboren werd, of zodanig verminkt, chimerisch indien nodig, en plantaardig ter aardkloot kwam dat het niet levensvatbaar wou worden bevonden. Het zou mij in dat geval moeite kosten om mijn vreugde te verbergen.

64

Deze grove passages deden heel wat stof opwaaien in de Vlaamse pers.

Al deze beschreven elementen van Verhulsts poëtica zijn door de auteur eerder geuit in zijn

proza en poëzie en in zijn poëticale artikelen. Ze zijn de constanten in zijn hoofdzakelijk

expressieve denkbeelden over literatuur. Maar Verhulsts opvattingen evolueren ook en er

grijpen thematische verschuivingen plaats, zoals zal blijken uit wat volgt.

De thematiek van Verhulst roman lijkt op het eerste gezicht niet anders dan bij zijn

debuutroman, het is een Bildungsroman over een jongen die uit een marginaal milieu komt

en eraan ontsnapt. Toch vindt er een bijzondere verschuiving plaats. In De kamer hiernaast

( en ook bij de andere twee werken uit het drieluik) gaven we al aan dat het hoofdpersonage

een verlangen naar liefde, schoonheid en naar het schrijverschap koesterde, en dat enkel

dat laatste verlangen vervuld geraakte. Ook in De verveling van de keeper wordt die

thematiek geëvoceerd. Echter in De helaasheid der dingen heeft het hoofdpersonage in de

laatste hoofdstukken die verlangens eindelijk vervuld gekregen. Hij heeft zijn ultieme liefde

gevonden, hij is nu een succesvolle schrijver en schoonheid vindt hij bij zijn vriendin of

creëert hij bij het schrijven. Zijn zoektocht naar liefde, die in al zijn eerdere romans werd

gethematiseerd, is succesvol beëindigd:

Houden van, ik weet wat dat is. Mijn meisje en ik doen het, als zeldzame dwazen van elkaar. Ik kom ze bijna nooit tegen, de anderen die houden van elkaar, terwijl het helemaal niet moeilijk is. Weet ik nu.

65

De vervulling van die verlangens zorgt ervoor dat het hoofdpersonage zich vervreemd voelt

van zijn nonkels. Hij is gelukkig geworden, dus hij kan en wil zich niet langer wentelen in de

miserie en de helaasheid. Deze ommezwaai in de thematiek is ook autobiografisch te

noemen, aangezien de schrijver ook in zijn privé-leven gelukkig is geworden, zoals blijkt uit

de vele interviews. Andere thema‘s zoals geluk en wederzijdse liefde komen centraal te

staan in Mevrouw Verona daalt de heuvel af. De neoromantische, getormenteerde thematiek

heeft Verhulst dus na De helaasheid afgezworen. Maar dat de vernieuwde thematiek deze

keer weer autobiografisch geïnspireerd is, staat buiten kijf.

64

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 167-168. 65

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 196.

Page 31: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

29

De helaasheid der dingen verschilt nog op andere vlakken van De kamer hiernaast. Verhulst

verklaart namelijk zelf dat De helaasheid der dingen, in tegenstelling tot zijn debuut, ook een

kritische, geëngageerde inslag heeft. Hij noemt zichzelf anno 2006 een geëngageerde

schrijver, maar alleen als hij zin heeft.66 Verhulsts geëngageerde boodschap is geen

moraliserend opgestoken vingertje, want dat haat hij. In tegenstelling tot de geweten

schoppende Louis Paul Boon wil Verhulst ―de mensen een geweten kietelen‖. Hij wil steeds

een boodschap, een mening meegeven, stukken informatie aanreiken en lezers aan het

denken te zetten, maar meer ook niet. Want wie laat zich nu vrijwillig schoppen? 67

Ook De helaasheid der dingen is uiteindelijk een geëngageerde roman. Het vertelt een verhaal uit de jaren tachtig dat mijn persoonlijke verhaal is, maar dat nog steeds actueel is. Als ik uit Gent naar huis ga, dan kijk ik die groezelige cafeetjes binnen en dan zie je kinderen slapend op het biljart liggen terwijl hun vader nog zit te zuipen. Dat gebeurt nog steeds. Iemand moet dat opschrijven. Al verandert er niets.

68

In De helaasheid der dingen wil Verhulst aantonen dat de dingen niet zo helaas hoeven te

zijn als ze soms lijken. Zijn nonkels die foert zeggen tegen het leven, en bij elke misstap

enkel ―helaas‖ denken, zullen niet loskomen van de miserie. Deze onverschilligheid wil

Verhulst dan ook aanklagen. Hij stelt dat mensen de vrijheid kunnen grijpen om keuzes te

maken die hen boven de omstandigheden uittillen, zoals hij heeft gedaan. Deze boodschap

houdt ook een verantwoordelijkheid in voor de maatschappij: zij mogen de ogen niet sluiten

voor miserie en armoede. Deze sociale inzichten noemt Verhulst de wijze raad van nonkel

Dimitri.69

Verder heeft De helaasheid ook, naast een levensles, een politieke dimensie. Rechtstreekse

kritiek op het politieke landschap is er niet in te vinden. Er zijn enkel de sneren naar extreem

rechts die de linkse georiënteerde auteur toedient in de marge. In De helaasheid zijn de

nonkels van meet af aan rode rakkers, maar op het eind zal blijken dat ze gehoor hebben

gegeven aan de lokroep van extreem rechts. Nonkel Potrel blijkt namelijk bij een quiz de

naam te kennen van de Duitse herder die Blondi, de hond van Hitler, mocht bevruchten:

Harrar. Op de vraag van Dimitri hoe het komt dat hij die naam kende, antwoordde Potrel: ―Ge

moet u geen zorgen maken, ze hebben mijn burgerrechten afgenomen dus mag ik niet gaan

stemmen.‖ 70 Deze uitspraak wijst mogelijk op het extreem-rechtse verleden van Potrel. Niet

toevallig spelen er in de voorgaande verhalen al twee honden mee die Blondie en Harrar

heten, honden wiens naam dus gelieerd is aan Adolf Hitler. Het zijn dan ook agressieve,

boosaardige honden waar de kleine Dimitri ook niet toevallig heel bang van is. De schrijver

66 A. Fortuin, ―Geluk is de grootste uitdaging; AKO-prijs-nominé Dimitri Verhulst wil de mensen een

geweten kietelen‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006. 67

Idem, ibidem. 68

Idem, ibidem. 69

G. Van den Broeck, ―De levensles van nonkel Dimitri‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007. 70

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 204.

Page 32: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

30

vreest immers de opkomst van extreem rechts al langer, zoals blijkt uit zijn dystopie De

verveling van de keeper. Blondi, de teef wier puppies Dimitri heeft moeten laten verdrinken,

ontsnapt later omdat iemand haar ketting had doorgesneden. Dimitri is heel zijn jeugd

bevreesd voor de wraak van de hond, die ―als een zwaard van Damocles‖ boven zijn hoofd

hangt. 71 Blondi staat vermoedelijk symbool voor extreem rechts, dat als een continu gevaar

niet alleen Dimitri maar ook de samenleving bedreigt. De andere hond is de reu Harrar, de

hond van Dimitri‘s jeugdvriend Franky, een jongen uit de Reetveerdegemse verkavelingen

die Duitse, elektrische treintjes verzamelde en later ook judaïca. Hetgeen Franky, die wordt

afgeschilderd als een ―pantocraat, en de oppermeester van een namaakwereld‖72 uiteindelijk

leidde naar een wrede combinatie, want ―de kleine joodjes die hij ook gaan verzamelen was,

zaten allemaal dicht opeen in de beestenwagonnetjes gepakt.‖73 Franky krijgt dus een

heleboel trekken van Hitler mee. Zijn hond Harrar lust de linkse Dimitri rauw. Harrar, die ook

symbool staat voor extreem rechts, is een verzorgde waakhond van rijkelui in de villa‘s. De

opkomst van extreem rechts gedachtegoed situeert zich dus niet alleen in de onderbuik van

de samenleving, maar ook in de nette huishoudens. Dat de schrijver die opkomst vreest is

één van de (vele) redenen waarom hij naar Wallonië is verhuisd: ―omdat het verzuurde

Vlaanderen en de verrechtsing mijn kloten uithingen.‖74

Dat Verhulst op verschillende verdoken manieren kritiek uit is hierbij aangetoond. Verhulst

schetst in de marge de opkomst van het Vlaams Belang en de groeiende angst voor

vreemdelingen. Want waar nonkel Potrel in de jaren ‗80 verbroedert met een pas ingeweken

Iranees gezin tijdens de tv-uitzending van een concert van Roy Orbison, is hij decennia later

een vogel voor de extreem-rechtse kat. Verhulst geeft in zijn literatuur aldus blijk van een

betrokkenheid, zowel op sociaal als op politiek vlak. Dit engagement vormt het pragmatische

facet van Verhulsts poëtica.

In De helaasheid der dingen komt een laatste element van Verhulsts literatuuropvattingen

tevoorschijn. De auteur geeft voor het eerst aan dat hij tevergeefs schrijft voor de

eeuwigheid. Zoals uit het motto van Pierre Michon blijkt:

Het verbaasde me dat je daaraan je leven kon wijden, de wereld nabootsen en daar niet helemaal in slagen, en wanneer je daar wel in slaagt voeg je slechts het vergankelijke aan het vergankelijke toe, dat wat je niet kunt krijgen aan dat wat je niet hebt.

75

Verhulst stelt dat hij wil schrijven voor de eeuwigheid, dat hij onvergankelijke schoonheid wil

creëren. Dat hij, net als in Dinsdagland, een kleine encyclopedie wil maken van dingen die

71

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 41. 72

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 123. 73

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 145. 74

R. Goossens, ―Mijn tragedie is dat ik een kind heb‖, in Humo, 14 mrt. 2006. 75

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 5.

Page 33: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

31

verloren dreigen te gaan.76 Tezelfdertijd is er het tegenstrijdige besef dat alle schoonheid

vergankelijk is.

Wanneer in het verhaal ―Voer voor etnologen‖ enkele professoren volkskunde de

dronkemansliederen van de Verhulsten willen opnemen en archiveren, vindt Dimitri dat

pervers: ―Wat zaten die kunstboeren de sterfelijkheid van het schone, een pleonasme,

voortdurend te negeren.‖ 77 Dit is een duidelijke uithaal naar de intellectuelen, die zich

doorgaans distantiëren van het volk en die de regels van de wetenschap en het schone door

elkaar halen. Want schoonheid kan je niet archiveren, ze is vergankelijk. Toch is het ook een

zelfkritiek, zoals Verhulst in een interview met De Standaard verklaart.78 Verhulst wil namelijk

zelf ook de hilarische verhalen, de oude anekdotes, moppen en liederen hervertellen opdat

ze niet vergeten zullen worden. Hij wil ze archiveren in zijn boeken. Dit haalt hij aan in De

helaasheid:

Herinnering is de troostende stuiptrek van een leven, een hogere soort van nageboorte. Pas wanneer de herinnering is opgedroogd treedt de dood helemaal in, de ontbinding begint wanneer men opgehouden heeft van ons te dromen, en indien geen van de getuigen het risico neemt voor een leugenaar te worden versleten zullen de verhalen van café Liars delen in ons eigen lot te worden vergeten, wat zoveel is als er nooit zijn geweest.

79

Omdat die verhalen over het café, de wedstrijd naaktfietsen en de ronde van Frankrijk voor

drinkeboers niet verloren mogen gaan, schrijft Verhulst. Al weet hij dat dit schrijven vechten

tegen de bierkaai is. De herinnering en de verhalen zijn een troostende stuiptrek, maar meer

ook niet, aangezien definitieve registratie voor Verhulst een leugen is.80

Op die manier valt eerder aangeduide neiging om te hervertellen ook te verklaren: definitieve

registratie om zo te bewaren is namelijk een illusie. Verhalen moeten zich, zoals Verhulst

aangeeft in het verhaal ―Voer voor etnologen‖, net als dronkemansliedjes verbasteren,

opgaan in andere liedjes met andere teksten en zo overleven.81 Want definitieve registratie

betekent de eigenlijke ondergang. Door te hervertellen, verhalen aan te dikken en door er

fictieve elementen aan toe te voegen, koestert Verhulst de ijle hoop dat de verhalen van zijn

jeugd tegen de vergankelijkheid bestand zullen zijn.

In De helaasheid der dingen geeft Verhulst blijk van een reeks denkbeelden over literatuur

die hij al eerder aan de dag legde. Verhulst heeft met De helaasheid der dingen heel

duidelijk een autobiografie geschreven, die handelt over zijn groeiproces van jongen uit een

marginaal milieu naar een volwassen, gelukkige man, een schrijver. In De helaasheid

76

R. Goossens, ―Mijn tragedie is dat ik een kind heb‖, in Humo, 14 mrt. 2006. 77

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 186. 78

G. Van den Broeck, ―De levensles van nonkel Dimitri‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007. 79

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 42-43. 80

D. Verhulst, De helaasheid der dingen, p. 186. 81

Idem, Ibidem.

Page 34: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

32

worden we geconfronteerd met Verhulsts opvattingen, inzichten en emoties. We krijgen de

verliteratuurde impressie van zijn verleden te lezen. Opnieuw staat de schrijver dus centraal

in dit werk. Toch moeten we benadrukken dat De helaasheid ook maatschappijkritiek en

politieke kritiek bevat, zodat we de schrijver in dit werk ook geëngageerd kunnen noemen.

Dit pragmatische facet van Verhulsts poëtica is echter enkel in de marge aanwezig. Verder

benadrukt de schrijver dat hij tervergeefs wil schrijven voor de eeuwigheid. Voor hem is één

van de redenen voor het schrijven dat de verhalen zo hopelijk minder snel verloren zullen

gaan.

2.2.5 Mevrouw Verona daalt de heuvel af

Mevrouw Verona daalt de heuvel af is een novelle over liefde van de zuiverste soort. Het is

een fabel, een idyllisch dorpsverhaal en een oefening in sierlijkheid. Verhulst gooit het met

dit boek bewust over een heel andere boeg. Eerder hebben we Verhulsts drang naar

originaliteit en zijn non-conformisme aangeduid als motor achter diens literaire ontwikkeling

en ook hier blijkt deze veronderstelling, zoals we zullen aantonen, hout te snijden.

In ―Beroep: spons‖, een artikel over invloed dat Verhulst in 2006 voor het literaire tijdschrift

Revolver schreef, poneert Verhulst dat sommige schrijvers zich te veel houden aan één

hoogstpersoonlijke stijl, zodat ze uiteindelijk al hun romans in dezelfde moule gieten:

Volstrekt eigenheid is rampzalig, of het moest zijn dat het zich kon beperken tot één boek. Dan maar Hugo Claus, onze meest onderschatte. Want de meest complete atleet is de tienkamper.

82

Verhulst wil zichzelf als schrijver voortdurend vernieuwen, zich niet houden aan één stijl. Hij

wil zich meerdere genres en stijlen aanmeten en zo een complete schrijver worden, een

tienkamper. Hij heeft bij het schrijven van Mevrouw Verona dan ook heel bewust een andere

werkwijze toegepast:

Bij Mevrouw Verona wilde ik me wat inhouden. Ik ben bang om altijd hetzelfde boek te schrijven, dus ik dacht: ik ga de methode veranderen en dan komen we vanzelf tot iets anders. Toen heb ik een velletje voor me op tafel gelegd en dwong ik mezelf om een week bij dat vel te blijven.

83

Deze veranderde werkwijze leverde een andere, meer poëtische stijl op. Verhulsts stijl is

gedetailleerd, verzorgd en zwierig. Zijn nadrukkelijke originaliteitsdrang zorgt er opnieuw

voor dat zijn oeuvre onverwachte wendingen neemt, deze keer met Mevrouw Verona daalt

de heuvel af.

Verhulst zelf noemt zijn novelle een liefdesverhaal en een stationsroman:

82 D. Verhulst, ―Beroep: spons‖, in Revolver, p. 115.

83 J. Posthuma, ―Interview: misschien moet ik toch eens een kaars in mijn gat steken‖ in De Groene

Amsterdammer, 9 mrt. 2007.

Page 35: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

33

Mijn ambitie was om een stationsroman te schrijven. In de literatuur wordt heel cynisch gedaan over de liefde. Eigenlijk zijn de opvattingen heel kleinburgerlijk: geluk ziet er overal hetzelfde uit, ongeluk is een thema dat je kunt waarderen. Kennelijk bestaat er een taboe. Geluk is een van de weinige grote uitdagingen die er nog liggen in de literatuur.

84

Dit citaat verraadt Verhulsts drang om tegen schenen te schoppen. Deze keer doet hij dat

niet met cynisme, expliciet taalgebruik of bieranekdotes maar nota bene met de liefde.

Verhulst wil met zijn ―l‘amour pour toujours‖- thematiek een taboe in de literatuur doorbreken.

Met zijn ode aan de liefde weigert hij opnieuw om zich te conformeren aan de ongeschreven

maar geldende wetten binnen het literaire veld. Verhulst beseft dat de thematiek van de

eeuwige, gelukkige en dus kleffe liefde thuis hoort in het genre van de stationsromans, maar

weigert daaraan toe te geven. Bijgevolg schrijft hij geen ordinaire maar een literaire

stationsroman. Verhulsts non-conformisme blijkt dus een tweede verklaring voor de

ommezwaai in zijn oeuvre.

Mevrouw Verona verschilt veel van Verhulsts overige werken, maar vertoont er alvast één

grote gelijkenis mee, want net als zijn andere werken is de roman autobiografisch getint. In

een interview in De Standaard bevestigt de auteur dit:

Ik heb het zelf ook graag als ik iets lees dat ik herken en dat kan je alleen zo neerschrijven als je het zelf hebt meegemaakt. Mevrouw Verona is nog autobiografischer dan De helaasheid, en ik vind dat het mijn beste boek is. […] Ik vertel een verhaal over de liefde zoals ik die voor mijn vrouw voel, in een afgelegen huis op een heuvel, zoals wij ook wonen.

Ik heb cynisme in

mij, maar graag zien vind ik machtig.85

In deze uitspraak bevestigt de auteur dat hij nog steeds autobiografisch te werk gaat en

zichzelf, zijn gedachten en ervaringen centraal stelt. Verhulst geeft zijn persoonlijke kijk op

de werkelijkheid rondom zich: ―Ik zie zo‖n stelletje oude mensen, het grijpt mij aan en dat wil

ik vanuit mijn perspectief doorgeven.‖ 86 Zijn poëtica is nog steeds sterk expressief. Het

personage Meneer Pottenbakker kunnen we dan ook ontmaskeren als een alter ego van

Verhulst zelf. Het personage is ook een kunstenaar die kampt met melancholische buien. Hij

heeft een geliefde die hij doodgraag ziet, heeft longkanker ( de grote angst van de auteur) en

is gefascineerd door cellospeelsters, een motief dat al eerder in o.a. Niets, niemand en

redelijk stil werd opgevoerd. Pottenbakker koestert dezelfde interesses, obsessies en

denkbeelden als Verhulst en valt dus aan te duiden als diens alter ego.

De auteur vestigt in het bovenstaande citaat uit De Standaard opnieuw de aandacht op de

onlosmakelijke verbondenheid tussen schrijven over wat je zelf hebt meegemaakt en

herkenbaarheid. ―Goede‖ literatuur is voor Verhulst authentiek en op die manier herkenbaar.

84 A. Fortuin, ―Geluk is de grootste uitdaging; AKO-prijs-nominé Dimitri Verhulst wil de mensen een

geweten kietelen‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006. 85

G. Van den Broeck, ―De levensles van nonkel Dimitri‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007. 86

J. Vulling, ―Volgens Dimitri Verhulst‖, in Vrij Nederland, 11 nov. 2006.

Page 36: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

34

Dit facet van diens literatuuropvatting is een constante doorheen zijn hele oeuvre. Eerder bij

Problemski hotel stelde de auteur dat hij zijn inlevingsvermogen in andere mensen niet

vertrouwde. Sindsdien is Verhulst in zijn werken weer dichter naar de autobiografie toe

gegroeid.

Zoals we aangegeven hebben gooit Verhulst het met deze novelle over een totaal andere

boeg. We tonen aan dat Mevrouw Verona op twee grote vlakken verschilt met al het vorige

dat Verhulst al geschreven heeft en dat daarmee ook een nieuw aspect van Verhulsts

poëtica mee aan het licht komt.

Het eerste verschil tussen Mevrouw Verona en de eerdere werken van Verhulst speelt zich

af op het niveau van de thematiek. In De helaasheid der dingen treffen we nog steeds

elementen van de Bildungsroman aan ( het jonge personage groeit en zoekt en wordt

volwassen) en ook het romantische verlangen naar liefde en schoonheid wordt er opnieuw in

aangehaald. In de laatste hoofdstukken van De helaasheid zijn deze verlangens weliswaar

vervuld en op dat moment neemt Mevrouw Verona de draad weer op. Mevrouw Verona is

namelijk een idylle die draait rond de liefde die de dood overwint en rond het geluk dat door

die allesomvattende liefde ontstaat. Volgens Keunen bestaat een idylle uit portretten waaruit

het negatieve is weggelaten; zij cultiveren een absoluut ―binnen‖ en houden het

onregelmatige ―buiten‖. 87 Zo ook in Mevrouw Verona, waar de geliefden eenzaam op een

heuvel wonen, in volstrekte rust en geluk en waar de ongure, kwade wereld die Verhulst in

eerdere romans schetste ver weg lijkt. Reetveerdegem, Flutopia, Dendermongo en hun

marginalen zijn nog nooit zo veraf geweest. In de roman wordt weliswaar ook een

dorpsgemeenschap opgevoerd, met mannen die houden van pastis, pétanque en

tafelvoetbal, maar die boerengemeenschap wordt vol mededogen en geïdealiseerd

geportretteerd. Mevrouw Verona is dus Verhulsts utopie, waar De verveling van de keeper

zijn dystopie was.

Het tweede radicale verschil tussen Mevrouw Verona en Verhulsts vorige werken is de stijl.

In deze roman zijn de zinnen langer, poëtischer en sierlijker dan ooit. Verhulst is opnieuw

een estheet, zoals hij in zijn drieluik al was, maar deze keer blijft de neoromantische

thematiek dus achterwege. In 2002 vermeldde hij in Neerlandica extra muros dat literatuur

voor hem een leverancier van schoonheid moet zijn 88, en in 2006 lijkt hij die stelling opnieuw

volmondig te beamen. In Mevrouw Verona zweven, dansen en zingen de zinnen, ze zijn

gestileerd en met zorg geschreven:

Beneden beschreef de rivier zijn weg in kalligrafische krullen, in sierlijke majuskels waarvan men sinds het gebruik van het schrijfklavier haast geen weet meer had. En terwijl ze naar dat

87 B. Keunen, Verhaal en verbeelding. Chronotopen in de Westerse verhaalcultuur, Academia Press,

Gent, 2007, p. 59. 88

D. Verhulst, ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra muros, p. 50.

Page 37: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

35

landschap keken overwogen ze of ze de eenvoudige schoonheid ervan zouden blijven verdragen, of ze op den duur niet zouden worden meegesleept door de eenzaamheid van deze omgeving.

89

Waar Verhulst zich bijvoorbeeld in De helaasheid der dingen liet meeslepen door de hilariteit

van de verhalen en de anekdotes, wordt hij hier meegesleept door de muzikaliteit en het

ritme van het Nederlands. Verhulst schrijft nog steeds anekdotische verhalen, maar het

accent is nadrukkelijker op de stijl komen te liggen. Het boek zit vol alliteraties (vb:

kalligrafische krullen), woordspelingen en mooie woorden die in onbruik zijn geraakt, zoals

merkeldag, boezelaar en lochting. Verhulst verklaart in het artikel ―Beroep: spons‖ hoe de

stijlverandering in Mevrouw Verona tot stand is gekomen:

Ik hou namelijk nogal van het Nederlands, te zeggen mijn Nederlands. Een taal met een mooie ―z‖ en een mooie ―g‖. Op de cadans van een Nederlandstalige zin kan je een boot te water laten, en hij zou gezellig dobberen. Ik stel vast dat de taal het soms van mij overneemt, mijn papier zich vult met zinnen die ik op het commando van de cadans en van de klank heb neergeschreven. Woorden geboortig uit andere woorden. Zodat ik soms in slechts de rol van vroedvrouw aan tafel zit.

90

Hier brengt Verhulst een statement naar voren dat een ander licht werpt op zijn

literatuuropvattingen. Verhulst benadrukt voor het eerst dat de taal zijn taak als schrijver

soms overneemt, dat de woorden uit elkaar lijken voort te vloeien. De auteur geeft aan dat hij

uit zijn proza geweerd wordt, dat de woorden zelfstandig ontstaan en hij enkel als een

vroedvrouw, als een tussenpersoon, die ontstane woorden kan neerschrijven. De taal zelf

neemt het heft in handen. Deze opvatting over literatuur vinden we terug bij dichters van de

zuivere lyriek, zoals Mallarmé, Kouwenaar en Auden. Deze dichters hangen, volgens

Abrams‘ indeling, een autonomistische poëtica aan en hebben heel specifieke ideeën in

verband met taalconceptie. In Over poetica en poëzie van Sötemann treffen we een analyse

van de opvattingen van Mallarmé aan, die het heeft over ―het initiatief aan de woorden

overlaten‖91 en vinden we de inzichten van Auden terug, die stelt: ―bij de voltooiing bestuurt

het gedicht zichzelf van binnen uit en wordt de dichter ontslagen.‖92 Sötemann trekt

bijgevolg, samen met Auden, een zelfde conclusie als Verhulst, namelijk dat de taal de

moeder en de dichter de vader is van het gedicht: ―hij moet het verwèkken niet alleen, hij

moet ook als vroedmeester optreden.‖93

Verhulst lijkt zeer bewust te flirten met deze autonomistische opvattingen in verband met

taal. Toch mogen we ons door deze programmatische passage uit Revolver niet laten

meeslepen. De schrijver gaat niet heel ver in zijn autonomistische ideeën: literatuur is voor

89 D. Verhulst, ―Mevrouw Verona daalt de heuvel af‖, Amsterdam, Contact, p. 20.

90 D. Verhulst, ―Beroep spons‖, in Revolver, p. 117.

91 A.L. Sötemann, Over poetica en poëzie, p. 88. Geciteerd naar Mallarmé.

92 A.L. Sötemann, Over poetica en poëzie, p. 88. Geciteerd naar Auden.

93 A.L. Sötemann, Over poetica en poëzie, p. 45.

Page 38: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

36

hem niet compleet autonoom en objectief, noch onafhankelijk van de schrijvers inzichten en

emoties. We hebben juist aangetoond dat Verhulst doorheen zijn hele oeuvre zichzelf als

schrijver centraal stelt en dat elk werk autobiografisch gekleurd is. Het citaat uit Revolver

moet daarom genuanceerd worden. We vermoeden dat de passage enkel slaat op de stijl die

Verhulst door zijn nieuwe werkwijze ontwikkeld heeft. Verhulsts heeft zich dus een poëtische

stijl aangemeten en hij heeft zich daarvoor meer laten leiden door het ritme van zijn taal. Dit

kunnen we een autonomistisch aspect van zijn poëtica noemen. Verhulst toont verder weinig

affiniteiten met het bredere denkkader van de autonomistische poëtica.

In Mevrouw Verona daalt de heuvel af blijft het engagement, dat Verhulst in De helaasheid

der dingen en Problemski hotel tentoonspreidde, achterwege. Hij is duidelijk, zoals hij zelf

beweert, enkel een geëngageerde schrijver als hij zin heeft.94 Verhulst hekelt wel de

stadsmens, de leegloop van de agrarische gehuchten en de drang van de mens om de

natuur te overheersen, maar van een sociale of politieke inslag is geen sprake.

Met Mevrouw Verona heeft Verhulst opnieuw een werk geschreven dat nauw aansluit bij de

autobiografie. Toch heeft hij het deze keer op een totaal andere manier aangepakt. Zijn

opvattingen wat betreft originaliteit en zijn non-conformisme hebben er hem toe aangezet

een novelle te schrijven die anders is qua thematiek en qua stijl. Voor het eerst verwijst

Verhulst ook naar een autonomistische dimensie van zijn poëtica. Toch blijft de kern van zijn

literatuuropvattingen, zoals we aangetoond hebben, expressief.

2.3 Besluit

In dit tweede hoofdstuk hebben we Dimitri Verhulsts literatuuropvattingen onder de loep

genomen. We kunnen zijn opvattingen over literatuur het best met zijn eigen woorden

omschrijven: ―Ik heb het zelf ook graag als ik iets lees wat ik herken, en dat kan je alleen zo

neerschrijven als je het zelf hebt meegemaakt.‖95 Verhulst schrijft in zijn hele oeuvre over

zichzelf, zijn verleden, zijn heden en over dingen die hij zelf heeft beleefd. Omdat dat de

enige dingen zijn die hij echt kent. De schrijver streeft op die manier naar authenticiteit en

herkenbaarheid. Autobiografie, authenticiteit en herkenbaarheid komen dan ook uit onze

analyse als dé drie belangrijkste pijlers van zijn poëtica naar voren. Duidelijk is dat Verhulst

zichzelf als schrijver doorheen zijn hele oeuvre centraal stelt. Zijn literatuur is de uitdrukking

van zijn gedachten, fascinaties, inzichten en emoties. Verhulsts hoofdpersonages zijn dan

ook steeds alter ego‘s van de schrijver zelf. Daarom kunnen we de kern van zijn poëtica

expressief noemen.

94 A. Fortuin, ―Geluk is de grootste uitdaging. AKO-prijs-nominé Dimitri Verhulst wil de mensen een

geweten kietelen‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006. 95

G. Van den Broeck, ―De levensles van nonkel Dimitri‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007.

Page 39: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

37

Verhulst geeft ook steeds een eigen kijk op de werkelijkheid rondom zich. Hij bootst de

werkelijkheid niet klakkeloos na, maar reflecteert en vervormt de realiteit als een

kermisspiegel. De mimetische dimensie van Verhulsts poëtica wordt nooit echt in de verf

gezet. Juist in Problemski hotel geeft de schrijver bewust aan dat hij getracht heeft zich in te

leven in andere mensen, dat hij afstand neemt van zichzelf. Enkel in die roman gaat Verhulst

echt de confrontatie aan met een werkelijkheid die hem vreemd is, die zich ver van zijn bed

afspeelt. Toch stelde de auteur dat hij zijn inlevingsvermogen in andere mensen niet

vertrouwde. Sindsdien is de schrijver in zijn werken weer dichter naar de autobiografie toe

gegroeid. Problemski hotel is een buitenbeentje in Verhulsts oeuvre.

Verhulst legt ook het accent op andere elementen van Abrams‘ schema. In De verveling van

de keeper, Problemski hotel en De helaasheid der dingen toont Verhulst zijn engagement als

schrijver: hij verkondigt politieke en maatschappelijke kritiek. Zoals Bultinck in De Morgen al

aangaf, vertrekt dit engagement ook bij Verhulst steeds vanuit de eigen ervaring en

persoonlijke anekdotes.96 Verhulst geeft ook aan dat hij enkel een geëngageerde schrijver is

als hij zin heeft. Die kritiek speelt zich weliswaar enkel af in de marge, toch duidt ze op de

pragmatische dimensie van Verhulst poëtica.

In Mevrouw Verona daalt de heuvel af benadrukt Verhulst dan weer een autonomistisch

aspect van zijn poëtica. Hij benadrukt dat de taal het soms van hem overneemt wanneer hij

schrijft, dat hij soms uit zijn proza wordt geweerd wordt. Maar we vermoeden dat de passage

enkel slaat op de stijl die Verhulst door zijn nieuwe werkwijze ontwikkeld heeft. Verhulst gaat

niet heel ver in zijn autonomistische ideeën: literatuur is voor hem niet compleet autonoom,

objectief en onafhankelijk van de schrijver. Integendeel!

We kunnen dus concluderen dat de literatuuropvatting van Verhulst in hoofdzaak expressief

gekleurd is, maar dat elk ander aspect van Abrams‘ model niet verwaarloosd wordt. Verhulst

scherpt zijn literatuuropvattingen aan in elk werk. Naargelang het werk vestigt hij naast de

expressieve aspecten aandacht op de pragmatische, mimetische of autonomistische

aspecten van zijn literatuur. We kunnen besluiten dat Dimitri Verhulsts poëtica gekenmerkt

wordt door een soort ongrijpbaarheid, omdat hij steeds, als een kameleon, de kleur van zijn

romans aanpast. Tezelfdertijd blijft de kern constant. Zoals een kameleon ook steeds een

kameleon blijft, of hij nu een groene, gele of paarse kleur aanneemt.

96

B. Bultinck, ―Literaire Lente Vlaanderen schrijft! De generatie dertigers‖, in De Morgen, 5 apr. 2006.

Page 40: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

38

Hoofdstuk 3: De rol van institutionele factoren en literatuuropvattingen in de receptie van Verhulsts werk

3.1 Inleiding

In dit derde hoofdstuk willen we onderzoeken hoe het werk van Dimitri Verhulst wordt

onthaald in de literaire kritiek en door wat de waardeoordelen van de Vlaamse en

Nederlandse literaire critici gestuurd worden. Wij geven dus gehoor aan de kritiek van de

academici G. Dorleijn en C.J. van Rees op de theorieën van Abrams, Sötemann en Van den

Akker. Zij stellen dat we het poëticaonderzoek verder moeten open trekken. Ze verleggen de

focus van de literatuuropvatting van de auteur naar de literatuuropvattingen van de

instituties. Dit omdat een auteur, zijn werk en zijn literatuuropvattingen niet geïsoleerd zijn,

maar functioneren binnen een breder literair veld.

We analyseren in dit hoofdstuk de receptie van Verhulsts werk in de literaire kritiek en de

institutionele factoren die een invloed uitoefenen op die receptie. Eerst en vooral beschrijven

we de institutionele theorie die enkele Nederlandse academici ontwikkelden op basis van de

ideeën van de Franse cultuursocioloog Pierre Bourdieu. Vervolgens beschrijven we kort de

ontwikkelingen en heersende opvattingen in de literaire kritiek van 1999 tot 2007 en we

schetsen een algemeen beeld van de receptie van Verhulsts werk. In een volgend onderdeel

analyseren we de ontwikkeling in de waardering van Verhulsts werk, de wijze waarop

Verhulsts werk gekarakteriseerd wordt en hoe die karakteriseringen zich verbreiden. We

onderzoeken dus de processen van consensusvorming en beeldvorming in de literair-

kritische receptie van het werk. Kortom, we analyseren in dit derde hoofdstuk het

institutionele karakter van de literair-kritische reacties op het werk van Verhulst. In hoofdstuk

vier onderzoeken we dan welke de rol van de schrijver en diens individuele poëticale

opvattingen is in de beeldvorming en de classificatie van zijn romans.

3.2 Theoretisch kader

In het vorige hoofdstuk hebben we de literatuuropvattingen van Dimitri Verhulst onderzocht

en gereconstrueerd aan de hand van de theorie van M.H. Abrams, Van den Akker en

Sötemann. Aan deze eerder beschreven traditionele poëticale benadering, die ook de

reconstructiebenadering wordt genoemd, gaan echter enkele vooronderstellingen vooraf die

niet onbetwist zijn gebleven. De poëticale denkbeelden worden er gepresenteerd als zijnde

hoogst individueel, op zichzelf staand en onafhankelijk van enige context. Van den Akker gaf

al in zijn inleiding bij Een dichter schreit niet aan dat die benadering een vertekend beeld

geeft van poëticale opvattingen:

Page 41: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

39

Een dichter reflecteert niet alleen vanuit zijn eigen poëzieconceptie, maar reageert tevens op de actuele literaire situatie en staat in contact met mededichters of collegae-critici. Deze polemische context oefent een belangrijke invloed uit zowel op de poeticale denkbeelden als op de wijze waarop deze worden geformuleerd.

97

Van den Akker gaat er dus vanuit dat de denkbeelden van een schrijver niet los van hun

literaire context kunnen gepresenteerd worden.

3.2.1 De ideeën van Bordieu

De beschreven bedenkingen van Van den Akker werden eerder al uitgesproken door de

Franse cultuursocioloog Pierre Bourdieu. Bourdieu maakte vanaf midden de jaren ‗60

sociologische analyses van het Franse culturele veld en kwam met enkele ophefmakende

conclusies naar voren. Ook volgens hem kan men kunst en kunstopvattingen niet als

autonoom beschouwen, aangezien ze voortdurend in interactie met het actuele culturele veld

staan.

Bourdieu definieert het ―culturele veld‖ als de instellingen en personen die betrokken zijn bij

de materiële en symbolische productie van kunst. 98 De materiële productie maakt en

verspreidt de culturele producten, waar de symbolische productie instaat voor de vorming

van meningen over kunst en het toekennen van waarde. Tot de materiële productie rekenen

we de kunstenaars, de kunst- en boekhandels en de uitgeverijen en musea. De symbolische

productie bestaat uit zowel auteurs, critici, letterkundigen en leraren, als uit kunsttijdschriften,

de kunstkritiek en het kunstonderwijs.

De kunstenaar en zijn kunst staan in interactie met dat culturele veld en zijn dus volgens

Bourdieu niet onafhankelijk. Bourdieu verwerpt dan ook het beeld van de kunstenaar als

autonome uitvoerder van een individueel scheppingsplan. Hij verzet zich tegen het idee van

de criticus of kunstbeschouwer als een objectieve deskundige, die in een willekeurig

kunstwerk de artistieke kwaliteiten kan aangeven waaraan dat werk zijn plaats in de

hiërarchie van gerenommeerde kunstwerken te danken zou hebben. Verder kant Bourdieu

zich tegen de voorstelling van de ware kunstconsument, die vanuit een aangeboren liefde

voor kunst gedreven wordt om zich bezig te houden met kunst.99 Deze traditionele

denkbeelden noemt hij ―de charismatische ideologie‖.

In tegenstelling tot wat de charismatische ideologie beweert heeft kunst, volgens Bourdieu,

geen artistieke essentie. Hij maakt brandhout van ―het idee dat het ‗kunst‘ zijn van een object

een immanente eigenschap ervan vormt en dat de hoge maatschappelijke status van

97

W.J. van den Akker, Een dichter schreit niet, p. 29. 98

S. Janssen, In het licht van de kritiek, Hilversum, 1994, p. 15. Geciteerd naar Bourdieu. 99

C.J. van Rees, G.J. Dorleijn, 22/02/2005,―De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld.‖ ‗s- Gravenhage, Stichting Literatuurwetenschap, 1993, Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/rees001impa01_01/colofon.htm> (07/10/06), p. 14. Naar Bourdieu.

Page 42: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

40

kunstwerken voortvloeit uit hun intrinsieke kwaliteiten.‖100 De waardetoekenning aan

bepaalde kunstwerken gebeurt dus volgens de Franse cultuursocioloog niet op basis van

kwaliteit, maar op basis van de beeldvorming, die door de symbolische productie wordt

bewerkstelligd. Het kunstwerk beschikt zodoende niet over een artistieke essentie, maar

bestaat alleen als kunstwerk op grond van het beeld dat het kunst is.101 Bijvoorbeeld in het

literaire veld scheppen de literatuurcritici, de leraren Nederlands en de letterkundigen, door

middel van hun classificaties en karakteriseringen een bepaald beeld van een literair werk.

Dit beeld kan vervolgens ingang vinden in andere maatschappelijke velden, zodat er een

consensus, een geloof in de kwaliteiten van dat werk ontstaat. Dit proces noemt Bourdieu

―de productie van geloof‖.102 Maar het gaat niet alleen om het geloof in de kwaliteiten van

een werk, maar ook om het geloof in het belang van kunst en in de onafhankelijkheid en

professionaliteit van critici. Dorleijn en Van Rees beschrijven het geloof als volgt:

Het gaat om geloof in een grote verscheidenheid aan immateriële verschijnselen: geloof in de symbolische meerwaarde van kunst; geloof in de consacrerende en legitimerende activiteiten van critici en kunstkenners; geloof in het kunstproducerende talent van deze of gene kunstenaar; geloof in de verheffende, en tevens distingerende functie van omgang met kunst.

103

Deze standpunten van Bourdieu zijn op heel wat kritiek van het culturele veld gestoten, maar

vonden toch hun ingang in de academische wereld. Bourdieu‘s ideeën werden in de jaren ‗80

opgepikt door o.a. Nederlandse academici zoals Verdaasdonk, Van Rees, Janssen en

Dorleijn. Zij dachten ze verder uit en pasten ze specifiek toe op het Nederlandse literaire

veld. Hun benadering van het literaire veld en literatuuropvattingen werd de ―institutionele

benadering‖ gedoopt.

3.2.2 Complementariteit van de reconstructie- en de institutionele

benadering

In 1993 gaven Van Rees en Dorleijn, hun kritiek op de traditionele poëticale benadering

duidelijk vorm in hun artikel ―Literatuuropvattingen in het literaire veld: over de integratie van

twee benaderingen.‖ In dat artikel bekritiseren zij de poëticale theorie van M.H. Abrams en

Van den Akker, die ze ―de reconstructiebenadering‖ noemen en pleiten ze voor een

verbreding van het poëticale onderzoek. Zij stellen, net als Van den Akker, dat in de

reconstructiebenadering de poëticale uitspraken van auteurs uit hun context worden gehaald

en worden omgevormd tot een nieuw poëticaal betoog. Ze verdedigen de opvatting dat de

100

S. Janssen, In het licht van de kritiek, p. 14. Naar Bourdieu. 101

S. Janssen, In het licht van de kritiek, p. 14. Naar Bourdieu. 102

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 14. Naar Bourdieu 103

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 14.

Page 43: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

41

denkbeelden van een schrijver niet autonoom zijn en daarom niet onafhankelijk van de

literaire, polemische en institutionele context kunnen gepresenteerd worden. Van Rees en

Dorleijn stellen dus in hun artikel vast dat de reconstructiebenadering niet los kan staan van

de institutionele context, zodat beide benaderingen als complementair kunnen beschouwd

worden. De onderzoekers breken een lans voor het soort onderzoek dat beide perspectieven

integreert en zich dus richt ―op een analyse van de ontwikkeling en het gebruik van

literatuuropvattingen door deelnemers uit het literaire veld.‖104

De institutionele benadering, die zoals eerder vermeld haar mosterd bij Bourdieu haalde,

behoeft hier nog enige uitleg. In deze studie staan de interacties tussen de verschillende

literaire instituties centraal. De studie toont het literaire veld als een dynamisch geheel van

krachtsverhoudingen tussen die instituties. Ze wil inzicht verschaffen in de aard van de

krachtsverhoudingen en in de aard van de waardebepalingen waaraan teksten worden

onderworpen.105 De term ―literaire institutie‖ word door Janssen in In het licht van de kritiek

gedefinieerd als:

Een constellatie van actoren die een specifieke taak vervullen in de materiële produktie en verspreiding van teksten èn in het vormen en verkondigen van opvattingen, oftewel in de beeldvorming, over die teksten.

106

Onder die verzamelnaam horen onder andere de uitgeverijen, de bibliotheken, de

literatuurkritiek, de beleidsorganisaties voor literatuur, de boekenwinkels en het

literatuuronderwijs. Al die instituties vormen samen met de lezers en de auteurs het

dynamische literaire veld.

De institutionele studie van het literaire veld berust op het basisidee dat literatuur over geen

intrinsieke kwaliteit beschikt, maar dat de classificatie van een tekst als literatuur en de

waarde die eraan toegekend wordt het resultaat zijn van een complex proces dat

gereguleerd wordt door een aantal instituties uit het literaire veld, in wisselwerking met de

auteurs.107 Een zeer belangrijke institutie in dat classificeringsproces is de literaire kritiek.

Maar men gaat er van uit, zoals Bourdieu al aangaf, dat literaire critici geen objectieve,

onafhankelijke deskundigen zijn. Zij vormen hun waardeoordeel over de teksten niet volgens

objectieve methodes. Dat is ook niet mogelijk, want volgens Dorleijn en Van Rees ontbreekt

het hen aan absolute of eenduidige criteria om een tekst te beoordelen en is de waarde van

een tekst dus een relatieve zaak. Wat dan wel de waardeoordelen van critici stuurt is een

van de interessegebieden van de institutionele benadering. Onder andere Van Rees en

104

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 2. 105

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 13. 106

S. Janssen, In het licht van de kritiek, p. 19. 107

S. Janssen, In het licht van de kritiek, p. 19.

Page 44: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

42

Janssen gaan in hun analyses van de literaire kritiek op zoek naar de factoren en processen

die van invloed zijn op de praktijk van de critici.

Een proces dat van groot belang is voor de praktijk van de critici is het proces van

beeldvorming. Dit proces wordt gekenmerkt door orkestratie. Dorleijn en Van Rees

omschrijven beeldvorming als volgt:

De notie beeldvorming verdient verheldering. Doordat critici van reputatie en gezag bepaalde omschrijvingen aanwenden wanneer ze een literair werk of zelfs het oeuvre van (een groep) schrijvers bespreken, vinden die karakteriseringen ingang in een bredere maatschappelijke context.

108

Bepaalde karakteriseringen van werken en auteurs worden dus, als ze zijn gevormd door

gerespecteerde, belangrijke critici, aanvaard in de maatschappij, via andere literaire critici,

via het literatuuronderwijs of de media. De omschrijvingen over auteurs en hun werk kunnen

dus geaccepteerd worden en zich verder verspreiden, zodat ook bijvoorbeeld mensen die

nog nooit een werk van Claus hebben gelezen, weten dat hij de grootste schrijver van België

zou zijn. Het beeld dat rond een literair werk of een auteur wordt gecreëerd komt als het

ware voor het werk te staan en stuurt vervolgens elke verdere discussie over die auteurs en

hun werken.109

Een kenmerk van het proces van beeldvorming is orkestratie. Doordat het de critici aan een

objectieve beoordelingsregels ontbreekt, veroorzaakt dit volgens Dorleijn en Van Rees

onzekerheid. Critici laten dan ook hun oordeel afhangen van de uitspraken en oordelen van

gereputeerde collega-critici, dus van de gangbare beeldvorming rond het werk. De reputatie

en legitimering van het gezag van een criticus hangt namelijk af van de oordelen van andere,

gewaardeerde recensenten. Als die hem bevestigen in zijn oordeel, komt dat zijn

geloofwaardigheid en zijn reputatie ten goede. Van Rees toont aan in zijn empirische studies

dat binnen de literaire kritiek over het oeuvre van een schrijver na een zekere periode een

consensus optreedt, ook al hangen die critici verschillende literatuuropvattingen aan. Dit

proces van orkestratie noemt hij consensusvorming.110

Tot zo ver de institutionele analyse. Als we nu terugkeren naar het eerder aangehaalde

artikel ―Literatuuropvattingen in het literaire veld: over de integratie van twee benaderingen‖,

zien we dat in het proces van beeldvorming een belangrijke taak voor literatuuropvattingen

weggelegd is. Volgens Van Rees en Dorleijn worden die opvattingen zowel door de

literatuurbeschouwing als door de schrijvers gebruikt als instrumenten om de beeldvorming

te bepalen.

108

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 16. 109

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 6. 110

C.J. van Rees, 14/12/2004, ―Consensusvorming in de literatuurkritiek‖, in ―De regels van de smaak‖, Joost Nijssen, Amsterdam, 1985, Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/rees001cons01_01/colofon.htm>, (14/11/06), p. 83.

Page 45: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

43

De literatuurbeschouwing, waarmee zowel de literaire kritiek als de essayistische en de

academische kritiek bedoeld wordt, gebruikt literatuuropvattingen om waardeoordelen te

vellen over teksten, om die teksten te classificeren en de beeldvorming er rond te sturen.

Eerder verklaarden we dat het literatuurbeschouwers ontbreekt aan objectieve maatstaven

om de waarde van teksten te beoordelen. Toch zijn critici genoodzaakt om hun keuzes en

oordelen te legitimeren. Ze wenden daarom hun literatuuropvattingen aan om het literaire

aanbod te ordenen en er waarde en betekenis aan toe te kennen.111 Onrechtstreeks dragen

ze via hun recensies en beschouwingen bepaalde opvattingen over literatuur uit, en worden

die via de beeldvorming opgepikt door andere instituties in het literaire veld. Zoals door

bibliotheken en boekhandels, die hun aankopen laten afhangen van de literaire kritieken, of

door uitgeverijen, die de door de pers bejubelde debutant de kans geven een tweede boek te

publiceren.

Ook schrijvers kunnen literatuuropvattingen in het literaire veld gebruiken als instrumenten.

Zij kunnen de beeldvorming rond hun werk sturen, door bijvoorbeeld interviews te geven

over hun werk, commentaar te geven over het gevormde oordeel erover, of door in poëticale

artikelen hun literatuuropvattingen te expliciteren. Op die manier kan de auteur het literaire

veld kennis laten maken met zijn denkbeelden, kan hij zich manifesteren en aangeven waar

hij geplaatst wil worden in de literaire traditie. Susanne Janssen toonde in In het licht van de

kritiek al aan dat literaire critici graag en vaak de geëxpliciteerde literatuuropvattingen van

schrijvers aanhalen in hun recensies, om zo hun oordeel te rechtvaardigen. Op die manier

kan de auteur via zijn opvattingen en uitspraken invloed uitoefenen op de receptie van en de

beeldvorming rond zijn werk.112

Literatuuropvattingen hebben via de beeldvorming dus een grote impact op het literaire veld.

Volgens Van Rees en Dorleijn loont het dan ook de moeite om de rol van die opvattingen in

het literaire veld nader te onderzoeken. Literatuuropvattingen, die in de inleiding van het

artikel door Van Rees en Dorleijn als ―het geheel aan ideeën over doel, functie, aard en

middelen, effecten en ontstaan van literatuur‖113 omschreven zijn, worden in het licht van de

institutionele analyse in datzelfde artikel gedefinieerd als:

Een verzameling normatieve denkbeelden over de aard en functie van literatuur alsmede een verzameling definities van teksteigenschappen en literaire technieken ( procédés), waardoor de tekst geacht wordt bepaalde effecten op de lezer te hebben.

114

In deze definitie ligt de kern van de complementariteit van de reconstructie en de

institutionele benadering. Van Rees en Dorleijn willen het begrip ―literatuuropvattingen‖ niet

111

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 6. 112

Janssen, In het licht van de kritiek, p. 81. 113

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 2. 114

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 3.

Page 46: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

44

als de autonome opvattingen van een schrijver definiëren, maar als ―normatieve

denkbeelden‖ binnen het literaire veld. Ze verleggen het onderzoeksterrein van de

individuele schrijver naar het dynamische veld. Ze willen uitzoeken hoe bepaalde

opvattingen over literatuur zich verbreiden, hoe ze de beeldvorming sturen en hoe ze, naast

andere economische en sociale factoren, belangrijk zijn in de waardeoordelen over literatuur.

Ze willen dus ―de ontwikkeling en het gebruik van literatuuropvattingen door deelnemers in

het literaire veld analyseren.‖115

Als de reconstructie en de institutionele benadering als complementair worden aangenomen,

zullen beide benaderingen een sprong voorwaarts maken. Enerzijds zal de institutionele

benadering baat hebben bij het verdisconteren van eerder onderzoek naar individuele

literatuuropvattingen. Anderzijds zal de reconstructie van de literatuuropvatting van een

auteur betrouwbaarder worden wanneer die niet als autonoom wordt behandeld. Dan zal

blijken dat, zoals wij in onze scriptie willen aantonen, ―kennis van het institutionele kader

waarbinnen een literatuuropvatting werd ontwikkeld zinvol is voor de reconstructie ervan.‖116

De beeldvorming rond een auteur, zijn positionering in het literaire veld en de receptie van

zijn werk in de literatuurbeschouwing vormen belangrijke aspecten in het onderzoek naar

diens literatuuropvattingen. Dat opvattingen die ontstaan zijn binnen een literaire context er

niet los van gepresenteerd kunnen worden, is een opmerking die Van den Akker al maakte in

1985. In 2007 geven wij er gehoor aan in deze scriptie.

Tegelijkertijd willen wij ons in dit derde hoofdstuk niet uitsluitend richten op de persoonlijke

poëtica van Dimitri Verhulst. Want in 2006 werpen Dorleijn en Van den Akker in hun artikel

―Literatuuropvattingen als denkstijl‖ op dat literatuuropvattingen weliswaar een individuele

dimensie hebben, maar in wezen collectief zijn. Dat deze dus, volgens hen, gevormd zijn op

basis van wat men in een literair socialisatieproces heeft aangeleerd.117 Beide academici

wijzen dan ook poëticaal en institutioneel onderzoek met de vinger dat er stilzwijgend vanuit

gaat dat een auteur of een criticus een individuele poëtica heeft:

Veel institutioneel onderzoek, dat qualitate qua de sociaal georiënteerdheid van het proces van symbolische productie als uitgangspunt hanteert, doet paradoxalerwijs herhaaldelijk uitspraken over hoe een individuele actor zijn positie verwerft, ook al vormen het literaire veld en mechanismen als orkestratie of consensusvorming de context waarbinnen de positionering wordt bezien en waar naar relevante factoren wordt gezocht.

118

In deze scriptie gaan we er – in tegenstelling tot wat Van den Akker en Dorleijn in het

aangehaalde artikel neerschrijven- weldegelijk vanuit dat een individuele poëtica kan en mag

115

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 2. 116

C.J. van Rees en G.J. Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 8. 117

G. J. Dorleijn, W.J. van den Akker, ―Literatuuropvattingen als denkstijl. Over de verbreiding van normen in het literaire veld rond 1900‖, in De productie van literatuur, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2006, p. 91. 118

G. Dorleijn, W.J. van den Akker, ―Literatuuropvattingen als denkstijl‖, p. 91.

Page 47: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

45

onderzocht worden ( zie het tweede hoofdstuk), en zeker wanneer de literaire context erbij

betrokken wordt. Hiervoor baseren wij ons op eerder succesvol onderzoek van o.a. Dorleijn

en Van den Akker zelf, en van Janssen en Van Dijk.119 We schetsen in ons onderzoek

bovendien ook de rol van de individuele actor, Dimitri Verhulst, in het literaire veld en in de

beeldvorming rond zijn werk. Toch trachten wij aan de verzuchtingen van de Nederlandse

onderzoekers tegemoet te komen door in dit hoofdstuk aandacht te hebben voor het literaire

veld en zijn institutionele mechanismen zoals orkestratie, beeldvorming en

consensusvorming. Ook uit in onze casus ( de receptie van het werk van Verhulst) zal

namelijk blijken dat literatuuropvattingen in het literaire veld het best te omschrijven vallen

als:

[…]een aangeleerd, dus sociaal overgedragen instrument dat mensen in staat stelt om een mening over literatuur te verwoorden en hun selecties van wat wel en niet goede literatuur is te rechtvaardigen. Hier is een literatuuropvatting niet de oorzaak van de keuzen en het gedrag, maar een hulpmiddel in een ex post facto toelichting op dit gedrag.

120

In deze casus blijken de keuzen, waardeoordelen en karakteriseringen van de critici over

Verhulsts werk grotendeels bepaald door institutionele mechanismen. De verschillende

individuele denkbeelden of literatuuropvattingen van de critici kunnen namelijk niet beletten

dat onder die critici een consensus kan ontstaan over het werk van Verhulst. Daarom

hanteren wij in dit hoofdstuk over de receptie van Verhulsts werk de bovenstaande

interpretatie van het begrip literatuuropvatting.

Verder moet nog aangehaald worden dat we in deze scriptie het Vlaamse en Nederlandse

literaire veld als één geheel beschouwen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Dorleijn en Van

Rees in De productie van literatuur. Zij beschouwen het Nederlands en het Vlaamse literaire

veld in dat boek als afzonderlijk, omdat het Vlaamse veld een eigen geschiedenis, eigen

instituties en eigen spelers zou hebben.121 Voor deze scriptie lijkt deze opsplitsing weliswaar

niet aangewezen, daar Verhulsts werk in Nederland gekend is en gewaardeerd wordt. Als we

de Nederlandse literaire kritiek buiten beschouwing laten, vallen ongeveer de helft van de

recensies weg. Op die manier wordt het onmogelijk een representatief overzicht te geven

van de receptie van Verhulsts oeuvre.

119

Zie voor poëticaal onderzoek Dorleijn, Schuilgelegen uitzicht (Leopold), Van den Akker, Een dichter schreit niet (Nijhoff). Voor institutioneel onderzoek Janssen, In het licht van de kritiek, Van Dijk De politiek van de literatuurkritiek. 120

W. De Nooy, ―Eenheid door polarisering. Het Nederlandse literaire veld tussen 1970 en 1980‖, in De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2006, p. 187. 121

K. Van Rees, G.J. Dorleijn, ―Het Nederlands literaire veld 1800-2000‖, in De productie van literatuur, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2006, p. 23.

Page 48: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

46

Concreet betekent dit alles dat we vooreerst een korte analyse geven van de ontwikkelingen

en opvattingen in de literaire kritiek rond de eeuwwisseling. We onderzoeken vervolgens hoe

Verhulsts werk ontvangen wordt in de literaire kritiek. We analyseren de ontwikkeling in de

waardering van het werk en leggen de mechanismen van consensusvorming en orkestratie

hierin bloot. Verder analyseren we de wijze waarop Verhulsts werk gekarakteriseerd wordt

en hoe de beeldvorming rond het werk tot stand komt.

Page 49: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

47

3.3 De receptie van het werk van Verhulst in de literaire kritiek

3.3.1 De literaire kritiek van 1999- 2007

Wanneer we de receptie van het werk van Verhulst in de Vlaamse en Nederlandse

literatuurkritiek willen analyseren, mogen we de relatie tussen de recensies en de ruimere

literaire context niet uit het oog verliezen. Daarom is het nodig eerst een beeld te schetsen

van de huidige stand van zaken binnen de literaire kritiek. Wat zijn de taken van een literaire

criticus, aan welke werken wordt veel aandacht en waarde verleend en waar draaien de

contemporaine polemieken rond? We onderzoeken dus de trends, de kopzorgen, de

ontwikkelingen en de heersende opvattingen binnen de literatuurbeschouwing vanaf 1999,

toen de naam Verhulst voor het eerst in de boekenbijlagen werd gesignaleerd, tot nu. In dit

deel trachten we weliswaar geen integraal beeld te geven van de literaire kritiek van die

periode. We schetsen uitsluitend enkele opvallende grote lijnen die in verband kunnen

gebracht worden met de receptie van Verhulst zijn werk.

De literaire criticus moet, volgens Maarten Doorman, vier taken vervullen. Doorman legt in

zijn rede bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de literaire kritiek uit

dat de critici moeten informeren, oordelen, beargumenteren, en zich ten slotte engageren.

Dit engageren houdt in dat de recensent de overtuiging toegedaan is dat vooruitgang in de

kunst mogelijk is. Doorman benadrukt dat de critici, omwille van dit vooruitgangsidee, een

oordeel moeten uitspreken over het gerecenseerde werk, zodat ze blijk geven van een

welbepaalde visie op literatuur. Enkel op die manier blijft de literatuurkritiek vrij van

relativisme. Doorman pleit dus voor niet- vrijblijvende interpretaties en diepgravende

debatten en dit,

niet alleen voor de kritiek, maar minstens evenzeer voor de kunst, die niet kan bestaan zonder interpretatie en zonder discussie over die interpretatie. Wanneer kritiek ontbreekt, wordt receptie van kunst consumptie.

122

Doorman raakt hier een gevoelige snaar. De onheilsberichten over de dalende kwaliteit van

recensies zijn namelijk talrijk. De literaire kritiek zou enkel nog informeren en vanuit een

relativerende houding geen oordelen meer vellen. Criticus Rob Schouten schreeuwde in

Trouw van de daken dat: ―kwaliteitsbewakers hun posten massaal hebben verlaten.‖123

Nochtans moet, volgens Schouten, in deze moderne, gecommercialiseerde tijden waarin de

media de scepter zwaait, meer dan ooit het kaf van het koren gescheiden worden.

122 M. Doorman, De vrede graast zonder genade. Over literaire kritiek, Bakker, Amsterdam, 2001, p.

10. 123

R. Schouten, ―De ivoren toren stort in‖, in Trouw, 31 dec. 2005.

Page 50: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

48

In zijn analyse van de literatuur en de literatuurkritiek rond de millenniumwisseling, stelt

academicus Hugo Brems dat:

De belangrijkste literaire controverses rond de eeuwwisseling zijn verweven met discussies over de toenemende commercialisering en mediatisering van het literaire bedrijf. Zowel in verband met de literaire kritiek als met betrekking tot proza en poëzie komt de tegenstelling naar voren tussen literatuur als een enigszins afgezonderd en bijzonder verschijnsel – als Kunst- en literatuur als een cultureel verbruiksgoed.

124

De commentaar van de critici op de commercialisering en mediatisering van het literaire veld

vertrekt vanuit een bezorgdheid over de kwaliteit van de huidige en vooral de toekomstige

literatuur. Vast staat dat er de laatste tien jaar heel wat veranderd is in het literaire veld en de

instituties. Ten eerste werden in de jaren ‗90 vele uitgeverijen opgeslokt door vier grote

concerns: PCM Uitgevers, WPG, Veen Bosch & Keuning en Foreign Media Group. Dat de

kleine opgeslokte uitgeverijen vanaf dan de winstquota en eisen van het bedrijfsleven meer

dan ooit in het achterhoofd moeten houden is volgens Brems onvermijdelijk. En omdat deze

gecommercialiseerde concerns hun grootste omzetten halen uit bestsellers en hypes, wordt

vooral in deze populaire boeken veel geld en promotie gepompt.125

Ten tweede hebben er ook in de boekhandelsector grote omwentelingen plaatsgevonden. In

Nederland bijvoorbeeld hebben vele boekhandels zich verenigd in concerns ( e.g. Bruna,

AKO, Libris), zodat ze, ondanks de vaste boekenprijs, toch grotere winstmarges kunnen

bekomen op goed en snel verkopende boeken. Die bestsellers vormen dan ook het

merendeel van het aanbod in de winkels.

Dat deze, en andere commercialiseringen, zoals de commercialisering van de literaire prijzen

en de marketingtrucks die schuilgaan achter ―toptienlijsten‖, hun stempel drukken op het

literaire veld en op het boekenaanbod staat buiten kijf. Sommige critici vrezen dan ook dat de

literatuur volledig gecommercialiseerd zal worden. Dat er hoofdzakelijk nog bestsellers en

zogenaamde prikkelliteratuur in de rekken zal liggen en dat het literaire boek zijn weg naar

de lezer niet langer zal vinden. Onder andere criticus Elsbeth Etty van NRC Handelsblad

vreest de hete adem van de markt die hijgt in de nekken der literatuur en zij waarschuwt voor

de ―talpaïsering‖ (naar de commerciële Nederlandse tv-zender Talpa) en trivialisering van de

literatuur.126 Zij hekelt de romans die zijn geschreven volgens vaste formats. Die sleutel-op-

de-deurromans zouden de lezer enkel vermaken en drijven op de kracht van clichés en

herkenning. Etty maakt in haar artikel dan ook een duidelijk onderscheid tussen kunst en

commercie, tussen ontspanningslectuur en echte literatuur, tussen Nicci French en Jan

124

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlands literatuur 1945-2005, Amsterdam, 2006, p. 630. 125

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen, p. 616. 126

E. Etty, ―Weerzien met domineesland. De literaire trends van 2005‖, in NRC Handelsblad, 30 dec. 2005.

Page 51: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

49

Siebelinck, tussen ―leesbare‖ en ―schrijfbare‖ teksten als het ware. Etty wil, net als uit het

voorgaande citaat van Brems blijkt, de tegenstelling tussen literatuur als kunst en literatuur

als een cultureel verbruiksgoed goed in de verf zetten. Zij wil de autonome status van

literatuur verzekeren. Op de vermenging van ―hoge‖ en ―lage‖ literatuur, die volgens

academici Van Boven en Kemperinck eigen is aan de contemporaine literatuur, wordt door

haar afwijzend gereageerd. 127 Critici als Etty willen de grensbewakers van de literatuur zijn.

Zij voelen meer dan ooit dat de vaste grenzen van de literatuur vervagen. Niet alleen de

markt en triviale lectuurgenres maar ook andere kunstvormen, de media en internet, sjouwen

aan de omheining rond de literatuur, sluipen het zwaar bewaakte terrein binnen en klimmen

de ivoren letterentoren in. Of de grenzen van de literatuur extra beveiligd of juist opengesteld

moeten worden is alsnog het onderwerp van vele discussies die binnen de literaire kritiek

gevoerd werden en worden.

Maar dat de grens tussen ―hoog‖ en ―laag‖, tussen markt en kunst, niet langer duidelijk is,

laat de Vlaamse schrijver Tom Naegels blijken. In een artikel in De Morgen bekent Naegels

zijn liefde voor Harry Potter. Hij stelt dan ook dat bestsellers niet per se vergruisd moeten

worden omdat ze commercieel succesvol zijn, maar dat er juist dieper moet gegraven

worden op zoek naar oorzaken van dat succes:

Wat is het toch met bestsellers, dat de boekengemeenschap ze altijd uitspuwt. Waarom zijn ze nooit goed genoeg? Waarom doet niemand zijn best om te begrijpen waarom zo velen net dat boek kiezen, en niet de ongetwijfeld veel betere romans van veel getalenteerde schrijvers die helaas jammer het is een schande niet zo gehypet worden?

128

Nagels toont hier dat zijn geloof in een scherpe grens tussen kunst en commercieel succes

verdwenen is. Onder andere dit contemporaine verlies van het geloof in zo een duidelijke

grens leidt volgens literatuursocioloog Verdaasdonk tot ―het verkleinen van het verschil in

legitimiteit tussen de auteurs met een grote literaire reputatie en de auteurs met een grote

lezerskring.‖129 De discussies rond de commercialisering en de trivialisering van de literatuur,

de vermenging van ‗hoge‘ en ‗lage‘ literatuur en de vervagende grens tussen literatuur en

commercieel amusement zijn, zoals aangetoond, hete hangijzers binnen de literatuurkritiek

van 1999 tot 2007.

Een ander discussiepunt binnen de literaire kritiek dat hand in hand gaat met de

commercialisering van de literatuur, is de mediatisering. Televisie, radio en internet,

publiciteit en promotiestunts worden dan ook vaak ingezet om de aandacht voor een

127

E. Van Boven, M. Kemperinck, Literatuur van de Moderne tijd. Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19

e en 20

e eeuw, Uitgeverij Coutinho, Bossum, 2006, p. 304.

128 T. Naegels, ― Allemaal Harry‖, in De Morgen, 23 nov. 2005.

129 H. Verdaasdonk, ―Het onbehagen over de literatuur. Een literatuursociologische beschouwing‖, in

Literatuur, 16, 5, 1999, p. 293.

Page 52: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

50

schrijver en zijn werk te vergroten. De mediatisering van de literatuur houdt vooral in dat

vanaf de jaren ‗90 televisie en ook bladen meer aandacht schenken aan pas verschenen

titels.130 Maar ook dat het boek zijn weg naar het internet heeft gevonden, waar het

besproken wordt op literaire websites, poëzieblogs of op forums van leesclubs. Verdaasdonk

verklaart bijgevolg in 1999 dat het aantal plaatsen waar literatuur wordt beoordeeld sterk is

toegenomen.131

Meer aandacht voor literatuur via verschillende kanalen lijkt een evolutie die het literaire veld

enkel kan toejuichen. Maar volgens bezorgde critici zijn die media slechts een verlengstuk

van de markt, aangezien het leeuwendeel van de media-aandacht naar een relatief klein

aantal boeken en auteurs gaat. Op die manier kunnen een handjevol schrijvers nationale

bekendheden worden, wat zich laat doorrekenen aan de kassa. Critici zoals Rob Schouten

klagen dan ook de groeiende macht van de media in het literaire bedrijf aan, en eveneens de

(vaak onterechte) sterrenstatus van sommige schrijvers:

Schrijvers zijn publieke figuren geworden, een soort van sterren, zoals omgekeerd publieke figuren schrijvers zijn geworden. In feite zijn we getuige van het ontstaan een nieuw soort hybride, iets tussen schrijver en publieke figuur in.

132

Ook Hugo Brems stelt in zijn Geschiedenis van de Nederlandse literatuur eenzelfde

fenomeen vast:

dat een kleine categorie schrijvers die zijn uitgegroeid tot publieke personen, ook daar meer aandacht krijgen dan anderen, eerder op grond van bekendheid dan op grond van de literaire waarde van hun werk. In literaire programma‘s[…] en helemaal in algemene talkshows zijn zij vrijwel de enigen die er nog toe doen, en dan niet zozeer door hun werk als wel vanwege kwesties van human interest.

133

Brems stelt hier tevens een huidige trend aan de kaak. De interesse van de media en het

publiek naar ‗de vent‘ achter de auteur drukt zijn stempel op de verslaggeving over literatuur.

Die interesse kadert binnen een bredere human interest tendens in de media, die men

opmerkt als men het aanbod van huidige televisieprogramma‘s aanschouwt of er tijdschriften

en kranten op naslaat. F. Jensma, hoofdredacteur van NRC Handelsblad, wijst ook op deze

tendens: ―er is in de loop der jaren toch ook journalistieke belangstelling gegroeid voor

menselijke drijfveren, voor gevoels- en identiteitskwesties, voor passie en persoon.‖134

Schrijvers worden in de media niet alleen aangesproken over hun nieuwste boek, maar ook

130

H. Verdaasdonk, ―Het onbehagen over de literatuur‖, in Literatuur, p. 293. 131

H. Verdaasdonk, ―Het onbehagen over de literatuur‖, in Literatuur, p. 293. 132

R. Schouten, ―De ivoren toren stort in‖, in Trouw, 31 dec. 2005. 133

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen, p 631. 134

F. Jensma, ―De lezer schrijft, de krant antwoordt: Human interrest‖, in NRC Handelsblad, 21 aug. 2004.

Page 53: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

51

over hun privé-leven, hun politieke inzichten en de inhoud van hun kleerkast. In De Morgen

worden ze dan weer gevraagd om hun ultieme zomerhit te kiezen.

Die zucht naar persoonlijke verhalen en anekdotes kent ook zijn weerslag op de meer

beschouwende literaire kritiek. Vele literaire critici zijn niet te spreken over de veranderingen

die zich in hun vakgebied hebben voorgedaan ten gevolge van de human interest tendens.

Zoals Karl van den Broeck, die in Knack opmerkt dat boekenbijlagen ―alsmaar minder

recensies of beschouwende artikels over de Schone Letteren bevatten, maar steeds meer

interviews met schrijvers en columns.‖135 Deze evolutie werd ook door ex-poëziecriticus van

De Standaard Jos Joosten opgemerkt en noopte hem ontslag te nemen.

De mediatisering en de invloed van het internet oefenen ook een andere druk uit op de

literaire kritiek. Zij doen namelijk een aanslag op de alleenheerschappij en het belang van de

kritiek. Televisie en radio bereiken vooraleerst een veel groter en breder publiek, waardoor

hun impact op de verkoop en de algemene opinie groter is. Internet zorgt op zijn beurt voor

een forum voor de mening van Jan en alleman. Op literaire sites telt elke opinie mee, komen

literaire discussies van de grond, is er een snellere verspreiding mogelijk en is het bereik

groter dan bij pakweg een literair tijschrift. Jos Joosten stelt dan ook dat ―internet […] stilaan

volledig meekan als ―volwaardig‖ kritisch medium.‖136 Of dat literaire critici door deze

ontwikkelingen in het literaire veld hun voortrekkersrol aan het verliezen zijn, is een vraag die

de tijd zal beantwoorden.

Dat het literaire debat, dat nu ook op internet gevoerd wordt, in de traditionele pers nog niet

doodgebloed is, bewijst het autobiografiedebat dat ontstond rond I.M. van Connie Palmen

(1998) en Het Bureau van J.J. Voskuil (1996-2000). Het debat richtte zich, volgens Brems,

niet op de autobiografie als genre. Dat genre bestaat al sinds de romantiek en het leverde in

de jaren ‘60 vele gewaardeerde titels op van Geeraerts, De Wispelaere, Reve en

Robberechts. Ook in de jaren ‗80 en ‗90 beleefde de autobiografische literatuur een opleving

met werken van De Wispelaere en Brouwers en ook van De Kuyper, Verpale en Pleysier.

Hugo Brems merkte de ambivalente en vaak afwijzende houding die critici aannamen

tegenover die autobiografisch getinte werken van 1985 tot 1995 wel op, maar stelt dat zowel

het publiek als de kritiek uiteindelijk overstag ging. Vele literaire prijzen werden toen ook

uitgedeeld aan werken met een autobiografische insteek.137 De commotie rond I.M. en Het

Bureau heeft dus andere oorzaken dan enkel het genre.

135

K. van den Broeck, ―De toekomst van de literaire kritiek‖, in Knack, 2 nov. 2005. 136

J. Joosten, ―Kritiek op een keerpunt. Recenseren in tijden van internet en weblog‖, in Nieuwzuid 18, 2005, p. 88. 137

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen, p. 551-554.

Page 54: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

52

Het Bureau, een zevendelige reeks hyperrealistische romans rond het hoofdpersonage

Maarten Koning, werd door vele critici zeer enthousiast onthaald, maar werd door enkelen

verworpen als zijnde geen literatuur. Ook Brems meent dat deze roman de grens tussen

literatuur en het trivialere soapgenre aftast. Recensente J. Roodnat van NRC geeft in een

recensie toe dat ze in de ban was van Voskuils personages, van wie ze ―heel kinderachtig,

steeds wilde weten hoe het verder met ze ging‖, het soort effect dat ook een soapserie

opwekt. 138 Maar Roodnat eindigt haar recensie van het laatste deel van Het Bureau met de

bevestiging dat Het Bureau wel degelijk grote literatuur is. De vermenging van ―hoge‖ en

―lage‖ genres wordt in het geval van Het Bureau door vele critici op applaus onthaald.

I.M. leverde meer tegenstrijdige reacties op. Palmens relaas over haar vierjarige relatie met

de bekende Nederlandse journalist Ischa Meijer werd door bepaalde ontroerde critici en door

het publiek op lof onthaald, maar werd door een meute ontstemde recensenten de grond in

geschreven. I.M. was op zijn minst gezegd een controversieel boek. Belangrijk is dat dit boek

het debat rond autobiografie weer op gang trok. Vragen over sentimentaliteit, voyeurisme,

herkenning, commercialisering en het belang van fictie voor literatuur, werden opnieuw

gelanceerd. W. Kuipers schreef in de Volkskrant over de indrukken die I.M. bij hem opriep:

Als haar boek een ‗roman‘ is, dan is het een naïeve roman, een die niet evoceert, maar beschrijft, en die daarmee afhankelijk is van zijn (van tevoren vaststaande) onderwerp. […] I.M. is, literair gesproken, een beperkt boek, beperkter dan een volledig fictief verhaal over liefde en dood, dat de lezer immers niet opzadelt met ongemakkelijkheden als het gaat om intimiteiten, maar hem juist bevrijdt door veel verder te gaan dan menigeen zichzelf zou toestaan. In dit autobiografische boek is, ondanks de kwaliteiten die het heeft, de verbeelding aan banden gelegd, ten koste van een dieper inzicht in de fenomenen waarover Palmen schrijft.

139

Kuipers expliciteert dat een roman nood heeft aan fictie, om los te komen van het banale en

om te kunnen graven naar diepere werkelijkheden en fenomenen. Dit argument blijft de

literaire kritiek, ook na I.M., bij sommige autobiografische werken aanhalen.

Een gelijkaardig geluid horen we in 2005 bij Knack-criticus en mediadocent F. Hellemans. In

een essay in Deus ex machina rond 30 jaar autobiografie in Vlaanderen maakt Hellemans

een duidelijk onderscheid tussen twee soorten autobiografie. Enerzijds is er de autobiografie

die zich niet enkel op de eigen navel richt maar ook de wereld mee in beschouwing neemt.

Anderzijds is er het realityproza dat zich spiegelt aan de reality-tv. Realityproza maakt weinig

gebruik van literaire principes, maar teert op voyeurisme, herkenning en anekdotiek:

138 L. Roodnat, ―J. Voskuil voltooit Het Bureau. Dertig jaar overspel‖, in NRC Handelsblad, 17 nov.

2000. 139

W Kuipers, ―Nummertje acht‖, in de Volkskrant, 20 feb. 1998.

Page 55: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

53

Wie als auteur in zijn autobiografische boeken de lezer geen zicht geeft op die grote werkelijkheid, die verzandt volgens mij in de slappe anekdotiek die zo typisch is voor het hersenloze reality-proza van vandaag.

140

De argumenten die Hellemans hier aanhaalt, komen overeen met de argumenten van

Kuipers. Beiden stellen dat de autobiografie meer moet zijn dan ―een verslag van een

werkelijkheid‖, anders blijkt het boek een reportage.141 De literaire autobiografie moet dieper

peilen, verder graven dan de gebeurde werkelijkheid en verbanden leggen met grotere

gehelen. En fictie kan daarbij helpen. Bij Hellemans blijven ook de sneren naar de

commercialisering van de literatuur, die dit soort ―hersenloze realityproza‖ zou uitlokken, niet

uit. De grenzen tussen literatuur en lectuur, markt en cultuur, moeten volgens deze criticus

scherp bewaakt worden.

Kuipers klachten over I.M. en Hellemans tirade tegen een bepaalde vorm van

autobiografisch proza, zijn volgens Brems een verzet tegen vormen van literatuur die enkel

gericht zijn op herkenning. Ze zijn een verzet tegen proza dat een transparante

doorverwijzing is naar gebeurtenissen uit de werkelijkheid of naar echt beleefde emoties.142

Ook het toegankelijke, no-nonsense taalgebruik en het idee dat deze boeken zich expliciet

zouden richten op de smaak van de lezer - die zogezegd enkel wil meeleven en herkennen-

vormen voor vele critici een struikelblok. Dat dit verzet nauw verstrengeld is met het protest

tegen de opkomst van de media en de commercie in het literaire bedrijf, gaf Hellemans al te

kennen.

En het aangehaalde autobiografiedebat wordt nog steeds aangewakkerd. Bij de publicatie

van autobiografische romans zoals Helena, een relaas van de bekende Nederlander Edwin

De Vries over de dood van zijn zoontje, steken dezelfde argumenten de kop op. Criticus

Elsbeth Etty staat in NRC Handelsblad zeer afwijzend tegenover dit autobiografische boek,

dat volgens haar geschreven is in ―clichés die geen literator nodig hebben om te worden

geformuleerd.‖143 Etty verwijt de auteur dat hij geen verbeelding aan de werkelijkheid heeft

toegevoegd, zodat de roman eendimensioneel proza wordt. Zij voelt zich een voyeur die

door het sleutelgat kijkt, en is genegeerd bij de aanblik van al die ongestileerde intimiteiten.

Etty noemt Helena dan ook geen literatuur, maar ―een nauwelijks gestileerde weergave van

de werkelijkheid, eerder journalistiek of documentair dan literair.‖144 Ook enkele

vergelijkingen met commerciële genres zoals het feuilleton in damesbladen worden niet

140 F. Hellemans, ―Van kleine tot grote geschiedenis. 30 jaar autobiografisch schrijven in Vlaanderen‖,

in Deus ex Machina, nr.113, juni 2005. 141

W Kuipers, ―Nummertje acht‖, in de Volkskrant, 20 feb. 1998. 142

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen, p 636. 143

E. Etty, ―Odysseus in een Gooise villa‖, in NRC Handelsblad, 25 nov. 2005. 144

E. Etty, ―Odysseus in een Gooise villa‖, in NRC Handelsblad, 25 nov. 2005.

Page 56: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

54

geschuwd. Deze critica trekt, net als Hellemans, een duidelijke lijn tussen twee soorten

autobiografisch proza. Waar Schaduwkind van Thomèse in dezelfde recensie geprezen

wordt als uitzonderlijke autobiografische literatuur, is Helena niets meer of minder dan

realityproza. Ook hier wordt weer met nadruk gewezen op de strikte grens tussen hoge en

triviale genres.

Naast deze ontwikkelingen in de literaire kritiek rond de markt, de media en de autobiografie,

is er nog een polemiek in het literaire veld die aandacht verdient. Zoals aangehaald in

hoofdstuk één, schreef criticus Arjen Fortuin in 2006 een artikel in NRC Handelsblad met de

provocerende titel: ―De Belgen zijn beter‖. Fortuin doelde daarmee op de aanstormende

Vlaamse generatie schrijvers en schrijfsters die beter zouden schrijven dan hun Nederlandse

generatiegenoten. Fortuin haalde Slaap van Annelies Verbeke en De helaasheid der dingen

van Dimitri Verhulst.aan om zijn stelling kracht bij te zetten. Hij prees de nieuwe Vlaamse

lichting om hun lef, vitaliteit, taalgevoel en stijl en om hun eigengereidheid:

Hun eigengereide en compromisloze manier van schrijven brengt risico‘s met zich mee (...), maar betekent vooral dat de boeken een urgentie uitstralen die in veel werk van Nederlandse schrijvers ontbreekt.

145

Volgens Fortuin zijn de Vlaamse schrijvers dan ook ―waardige erfgenamen van Louis Paul

Boon, door een eigenzinnige zoektocht naar iets wat nieuw en betekenisvol is.‖146 Fortuins

gewaagde stellingen lokten heftige reacties uit. Nochtans gingen behoorlijk veel van zijn

Nederlandse collega-critici grotendeels akkoord met zijn observaties. Dannielle Serdijn,

recensente bij Het Parool laat in De Morgen optekenen dat ze de Vlaamse schrijvers

bewondert omwille van hun engagement, iets wat ze bij de huidige Nederlandse auteurs

mist.147 Ook Rob Schouten van Trouw ziet positieve evoluties in de Vlaamse literatuur en

stelt dat de jonge garde het Vlaamse platteland en de streekroman ontgroeid is, en resoluut

zijn voorbeelden kiest uit de internationale letteren.148 Maar de Vlaming Frank Albers

relativeerde Fortuins argumenten in NRC dan weer op scherpzinnige wijze en ook Kees ‗T

Hart en Mark Reugebrink verzetten zich tegen de ongenuanceerde stellingen van Fortuin. Er

werd een polemiek op gang getrokken.

Eerder in 2005 merkte Frank Hellemans in de boekenspecial van Knack de nieuwe generatie

al op. Hij trachtte deze auteurs te verzamelen onder de noemer ―de generatie van de

Dertigers‖. Naast het feit dat al deze auteurs een leeftijd hebben bereikt met een drie ervoor

zag Hellemans nog andere gronden om deze generatie te verenigen. Volgens Hellemans

145

A. Fortuin, ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan. 2006. 146

A. Fortuin, ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan. 2006. 147

J. de Preter, ―Jonge Vlaamse schrijvers beter dan Nederlandse‖, in De Morgen, 31 jan. 2006. 148

R. Schouten, ―Klaar met de verdrietjes van België‖, in Het Parool, 13 mei 2006.

Page 57: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

55

willen deze schrijvers allen ‖authentieke, neorealistische verhalen‖ vertellen, pretentieloos en

‖met de voeten op de grond.―149 Of deze naam Dertigers stand zal houden is zeer de vraag.

Aangezien de schrijvers zich niet als groep profileren en geen gedeelde literatuuropvatting

naar voren schuiven, blijkt Dertigers enkel een verzamelnaam.

Ook zouden de nieuwe naam en de polemiek rond de betere Belgen louter een

marketingstrategie van de pers kunnen zijn om deze jonge schrijvers meer in de

schijnwerpers te plaatsen. Daarin zijn ze alvast geslaagd. Door de auteurs te verzamelen

onder één noemer en ze aan te kondigen als een nieuwe, beloftevolle lichting, leken deze

jonge auteurs hét onderwerp van literaire discussies in 2006. In Nederland is er sindsdien

ook meer aandacht voor de Vlaamse letteren, wat zich vertaald in nominaties voor

Nederlandse literaire prijzen en recensies in dagbladen. Dat de verzamelnaam ook

aangename financiële gevolgen heeft, met name in de boekenverkoop, spreekt voor zich.

Als marketingstrategie hebben de benaming Dertigers en de polemiek alvast goed werk

geleverd.

Ook heerst er sinds Arjen Fortuins artikel in NRC een opgetogen hoera-sfeer in het Vlaamse

literaire veld over de kwaliteit van de romans van de jonge garde. De critici zijn voorzichtig,

maar toch optimistisch over de evoluties, getuige Bert Bultinck in De Morgen:

Is er dan reden tot juichen in letterenland? Wel ja, een beetje wel. Niemand zal het jammer vinden dat de Vlaamse schrijfvaardigheid er zienderogen op vooruit is gegaan. Dat lezers ook iets lijken te hebben aan romans als Problemski hotel (de vorige roman van Verhulst, die inhoudelijk een stuk straffer is dan zijn huidige succesboek) of Elvis Peeters‘ De ontelbaren kan ook niet tot ontevredenheid stemmen. De Nederlandse aandacht is daarbij meegenomen en financieel interessant. Zolang de zelfgenoegzaamheid haar lelijke kop niet opsteekt, lijkt de literaire toekomst in Vlaanderen zonder meer veelbelovend. Maar veelbelovend betekent meteen ook dat vele van de genoemde dertigers (en jonge veertigers - onder meer Jan Van Loy) een en ander nog moeten waarmaken. Zowel Saskia De Coster, Jeroen Theunissen als Peter Terrin brengen deze maand nieuw werk uit, dat u wekelijks in deze bijlage besproken zult vinden. Net als bij Tom Naegels en Jan Van Loy is het afwachten of het bij dat ene spraakmakende boek blijft. Maar dat die vraag in zekere zin echt spannend is - en dat er dus met een zekere nieuwsgierigheid naar de nieuwe romans wordt uitgekeken - dat geeft op zijn minst aan dat er iets bougeert. Dat is, enkele straffe boeken van Mennes, Hoste of Berckmans niet te na gesproken, in een niet zo ver verleden namelijk weleens anders geweest.

150

Veel reactie is er tot nu toe niet gekomen van de schrijvers zelf. Als ze erop worden

aangesproken, blijkt dat de jonge schrijvers bovenal de aandacht willen vestigen op hun

eigenheid en niet op de verzamelnaam. Op de vraag in De Morgen of hij zichzelf ziet als de

aanjager van de nieuwe golf, antwoordde Stefan Brijs:

149 F. Hellemans, ―Opgepast de dertigers komen‖ in Special Knack Boek 05, okt. 2005, p.58-67

150 Bert Bultinck, ―Literaire Lente Vlaanderen schrijft! De generatie dertigers‖ in De Morgen, 5apr.

2006.

Page 58: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

56

Ik beschouw me zeker niet als vaandeldrager van een generatie. Daarvoor volg ik te zeer mijn eigen parcours. Toch koester ik me in een groep van een tiental jonge, talentvolle Vlaamse auteurs die geduldig aan een oeuvre timmeren.

151 Uiteraard benadrukt Brijs hier zijn eigen onafhankelijkheid en individualiteit als schrijver.

Toch geeft ook hij toe dat er een gunstige wind uit het Zuiden waait.

In navolging van de polemiek rond de betere Belgen, kwam ook het debat rond

―straatrumoer‖ opnieuw op gang in Nederland. De voorzet werd gegeven door Joost

Zwagerman, schrijver en voormalig vertegenwoordiger van de Maximalen, die eind de jaren

‗80 al vochten voor meer straatrumoer in de poëzie. Op 13 februari 2006 haalt Zwagerman

dit debat, dat eerder al gevoerd werd naar aanleiding van een artikel van Ton Anbeek over

de wereldvreemde Nederlandse literatuur, terug van onder het stof met zijn Frans

Kellendonklezing in Nijmegen. Zwagerman houdt in die lezing een pleidooi ― tegen de

literaire quarantaine.‖ Hij poneert dat:

die zelfopgelegde literaire quarantaine tot gevolg heeft gehad dat er in Nederland relatief weinig romans verschenen die zich én stevig verankerden in de eigen tijd én afdaalden in de contreien van de eeuwiger vragen naar de menselijke ervaring.

152

Dit voelt de schrijver aan als een groot gemis voor de literatuur in Nederland. Hij pleit dan

ook voor ―de literaire sensibiliteit van schrijvers‖ en heeft het over ―de voelhoorns die

schrijvers in hun werk kunnen uitsteken wanneer zij algemeen menselijke drama‘s

verbeelden, drama‘s die zich aftekenen tegen een achtergrond van actuele gebeurtenissen

in een land.‖153 Net als Hellemans breekt Zwagerman een lans voor literatuur die niet enkel

ik-betrokken is, maar zich ook richt op ―die grote werkelijkheid.‖154 Hij dist ook een lijstje

namen op van schrijvers die wel over een paar sensitieve ―voelhoorns‖ beschikken. Onder

hen zijn o.a. de Vlaamse schrijvers Louis Paul Boon, Cyriel Buysse, Walter van den Broeck

en Tom Lanoye. Volgens Zwagerman is de literaire struisvogelpolitiek dan ook enkel eigen

aan de Nederlandse schrijvers.

Dat de nieuwe Belgen, de zogenaamde erfgenamen van de straatrumoerige Boon, in

interviews vaak geconfronteerd worden met vragen over hun engagement lijkt een direct

gevolg van het gemis aan maatschappelijke betrokkenheid in de literatuur in Nederland. De

polemiek rond het zogezegd betere proza van de Vlamingen gaat duidelijk hand in hand met

de Nederlandse oproep voor meer straatrumoer in de letteren.

151

D. Leyman, ―De Engelmaker Interview‖, in De Morgen, 3 mei 2006. 152

J. Zwagerman, 13/10/2006, ―tegen de literaire quarantaine‖, site Joost Zwagerman, < www.joostzwagerman.nl/boekboek/show/id=73979 >, (03/03/ 2007). 153

J. Zwagerman, ―tegen de literaire quarantaine‖. 154

F. Hellemans, ―Van kleine tot grote geschiedenis. 30 jaar autobiografisch schrijven in Vlaanderen‖, in Deus ex Machina, nr.113, juni 2005.

Page 59: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

57

3.3.2 Gegevensverzameling

Er zijn voor dit receptieonderzoek gegevens verzameld over Dimitri Verhulst en zijn werk in

de Vlaamse en Nederlandse pers. Deze gegevens zijn in deel twee en drie van de

bibliografie terug te vinden.

Er is ten eerste een bestand van 80 recensies bij elkaar gesprokkeld. In dit bestand,

bevinden zich zowel recensies uit Vlaamse en Nederlandse dag -en weekbladen als uit

Vlaamse en Nederlandse literaire tijdschriften. Voor elke recensie hebben we de naam van

de recensent, de naam van het blad waarin de recensie is verschenen, de titel en datum van

de recensie, de omvang van de recensie en de waardering die in de recensie wordt

uitgesproken, geregistreerd. In de waardering wordt net zoals in In het licht van de kritiek van

S. Janssen, onderscheid gemaakt tussen overwegend positieve, overwegend negatieve en

gemengde/onduidelijke recensies. In de zoektocht naar recensies in dag-en weekbladen is

er vooral digitaal gezocht via de digitale archieven van Mediargus ( voor Vlaanderen) en

LexisNexis (voor Nederland). Deze zoekmachines verzamelen alle artikelen die kranten en

enkele tijdschriften hebben gepubliceerd de laatste negen jaar. Om de hiaten in die

zoekwijze op te vullen, is er via andere kanalen nog gespeurd naar artikelen. Het digitale

bestand van de literaire knipselbank Literom werd aangeboord, alsook de knipselmappen

van de vakgroepbibliotheek voor Nederlands Letterkunde (UGent) en het kranten- en

tijdschriftenarchief van de Gentse universitaire bibliotheek in de Boekentoren. Verder werd

gezocht via de archieven op de sites van de bewuste kranten en tijdschriften. Recensies in

literaire tijdschriften werden opgezocht via de Bibliografie van de Nederlandse en Friese taal-

en literatuurwetenschap (BNTL) en via de Bibliografie van de Literaire Tijdschriften in

Vlaanderen en Nederland (BLTVN) van de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek. De artikelen

werden vervolgens verkregen via de archieven van de Gentse universitaire bibliotheken. Ook

via de sites van literaire tijdschriften ( o.a. De Brakke Hond, Revolver) en op poëziesites

zoals Meander werden recensies gevonden.

Er werden ook tijdschriftpublicaties en essays van Verhulsts hand, essays over zijn werk en

interviews opgezocht en verzameld, hoofdzakelijk via de hierboven beschreven kanalen. Ook

informatie over literaire prijzen, subsidies en verkoopcijfers werd verkregen, via de uitgeverij

Contact en de sites van literaire prijzen zelf.

Zeker is dat deze verzameling niet compleet is. Maar ze is wel omvangrijk en kan daardoor

toch een representatief beeld geven van de receptie van Verhulsts werk in de

literatuurkritiek.

Page 60: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

58

3.3.3 De literair-kritische receptie

In dit deel schetsen we een algemeen beeld van de receptie van Verhulsts werken in de

journalistieke literaire kritiek. We analyseren de reacties op de werken en bestuderen de

argumenten die recensenten aanhalen om een werk positief of negatief te beoordelen. We

gaan er uiteraard vanuit dat literaire teksten niet over intrinsieke kwaliteiten beschikken,

maar dat kwaliteit door verschillende actoren en institutionele factoren ―aan teksten en hun

makers worden verleend in een sociaal proces.‖ 155 De verschillende recensies en essays

zijn terug te vinden in de bibliografie, deel drie.

De verhalenbundel De kamer hiernaast werd in 1999 tien maal besproken in de Vlaamse

kranten en tijdschriften. De Nederlandse dagbladen wijdden geen enkele recensie aan de

bundel. Enkel het Nederlandse tijdschrift De Groene Amsterdammer plaatst een laaiend

enthousiaste reactie. Rob van Erkelens prijst de debutant om zijn ritmische stijl en zijn zwarte

humor en noemt de bundel een ―pleizier‖ om te lezen. Bovenal verwondert Van Erkelens zich

om het feit dat Verhulst nog redacteur is van het tijdschrift Underground, iets wat volgens

hem niet meer van deze tijd is en des te meer bewonderenswaardig. De recensent-schrijver

schreeuwt het dan ook van de daken:

Wat een opluchting. En de opluchting komt voor de zoveelste keer uit België. Dimitri Verhulst heet hij, en ik wil hem voordragen voor het nieuwe-heldendom.

156

Deze ode wordt prompt op de flap van Verhulsts volgende boek geplaatst. Van Erkelens

benadrukt verder nog dat ―alleen iemand die het een en ander heeft gezien en gehoord‖

zulke tragische gebeurtenissen humoristisch kan beschrijven.157 Hij benadrukt dus het

belang van ―de vent‖ achter de schrijver.

Bijna alle recensies over deze bundel zijn overwegend positief. In Knack schrijft F. Rogiers

dat hij vreesde dat de bundel ―een zoveelste ikkerig ontwikkelingsromannetje‖ zou zijn, maar

dat hij de scepsis naast zich neer heeft moeten leggen. Ook Thielemans is in De Morgen

zeer te spreken over Verhulsts debuut, dat een ―aangrijpende bezinning over het leven, het

eigen bestaan‖ brengt, in een weldoordachte stijl, die zowel lichtvoetig, als ironisch, droef als

baldadig is.158

Toch werden er ook enkele minpunten aangehaald. In De Tijd stoorde Verheyden, die

overigens vrij positief uit de hoek kwam, zich aan de stijl van Verhulst, die ‖stilistische

155 G.J., Dorleijn, ― Niet de knikkers maar het spel, of De poëziecriticus als symbolische producent.

Een institutionele close reading‖, in Neerlandica Extra Muros, jg.44, nr. 2, mei 2006. 156

R. Erkelens, van, ―Opluchting‖, in De Groene Amsterdammer, 7 juli 1999. 157

Idem, Ibidem. 158

D. Thielemans, ― Afscheid van een waanzinnig dikke moeder‖, in De Morgen, 3 juni 1999.

Page 61: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

59

onhebbelijkheden‖ vertoonde.159Jeroen Overstijns plaatste op zijn beurt in De Standaard een

vernietigende kritiek. Overstijns ziet in De Kamer Hiernaast te veel weltschmerz en te weinig

zelfrelativering, waardoor de verhalen niet verder gaan ―dan wat ironische-larmoyante

beschouwingen.‖160 Verder blijkt hij niet onder de indruk van Verhulsts stijl, die gericht is op

―leukdoenerij‖. Overstijns laat geen spaander heel van het debuut. Toch is de gangbare

receptie van Verhulst zijn eersteling overwegend tot zeer positief. Over het algemeen kunnen

we stellen dat Verhulst wordt beschouwd als een beloftevol jong schrijver met veel talent. Hij

wordt op de koop toe genomineerd voor de NRC-literair prijs.

Niets, niemand en redelijk stil krijgt aanzienlijk minder aandacht dan Verhulsts debuut. De

roman leverde maar vijf besprekingen op, die weliswaar allemaal een overwegend positief

oordeel uitspreken. Al zijn de reacties wel niet even extatisch te noemen als die over de

eerste bundel. Hilde Proot spreekt in De Standaard met lof over Verhulsts tweede publicatie:

Dit is geen proza met de mokerslag, het werd gehouwen met de beitel van een steenkapper. Het moet hard labeur zijn geweest, maar het resultaat mag gelezen worden. Dimitri Verhulst is iemand die zijn vak verstaat en het omzichtig, met veel geduld, beoefent. Literatuur op zijn traagst, zullen we maar zeggen.

161

Proot analyseert de roman vrij uitvoerig en geeft aan dat achter de wansmakelijke en soms

macabere motieven een arsenaal aan grotere thema‘s en verlangens verscholen ligt. Zij

raakt zo aan de kern van Verhulsts symbolisme:

Verhulst behandelt graag grote literaire thema‘s, maar benadert ze vanuit de banaliteit. Zijn asbak, zijn doorrookt gebit, stinkende treintoiletten staan achtereenvolgens symbool voor eenzaamheid, verlangen naar liefde, maatschappelijk onrecht.

162

Toch weet Proot niet elk verhaal even goed te smaken. In de meeste verhalen waardeert zij

de stijl van Verhulst, die hij zelf -volgens Proot - ―gongorisch‖ noemt. Maar in de twee laatste

verhalen voelt de critica Verhulsts stijl aan als te nadrukkelijk geconstrueerd.

In Vrij Nederland weerklinkt ook een overwegend positief geluid. Agnes Andeweg geeft aan

dat Verhulst zijn romantische idealen over liefde en literatuur in zijn boek tracht waar te

maken, maar dat hij die meteen zelf kan relativeren door een serieuze scheut zelfspot.163

Andeweg prijst Verhulst zijn ―aandacht voor de vorm‖. Ze noemt zijn stijl vol alliteraties

‖traag, verzorgd en precies‖ en hoopt op meer werk van zijn hand. Ook Joris Hulle schat in

Leesidee de stijl van Niets, niemand en redelijk stil hoog in: ―mooi en beheerst proza.‖ De

krant De Morgen geeft geen recensie over de roman, maar publiceert twee interviews met de

159

T. Verheyden, ―Literatuur met pukkels‖, in De Tijd, 22 juni 1999. 160

J. Overstijns, ―Karikaturaal‖, in De Standaard, 10 juni 1999. 161

H. Proot, ―Liefde op het snelste gezicht‖, in De Standaard, 3 mei 2001. 162

Idem, ibidem. 163

A. Andeweg, ―Het Kraken van de Kakkerlak‖, in Vrij Nederland, 16 juni 2001.

Page 62: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

60

schrijver. Ook het Vlaamse Mannenblad Menzo haalt Verhulst, samen met Mennes en Aerts,

twee andere jonge schrijvers, voor de micro en de lens, en noemt de heren ―De nieuwe

generatie in de Nederlandse Letteren‖164

Later in 2001 publiceerde Verhulst zijn dichtbundel Liefde, tenzij anders vermeld. De bundel

kreeg acht recensies, en werd in 2002 genomineerd voor de C Buddingh’ Prijs. Liefde, tenzij

anders vermeld werd op gemengde reacties onthaald. De meeste critici lijken het er over

eens dat de bundel over veel potentieel beschikt, maar allen leggen ze ook de vinger op

enkele gebreken. Piet Gerbrandy is in de Volkskrant enthousiast over de jonge schrijver en

zijn gedichten. In Verhulst ziet hij eindelijk nog een dichter die probeert zijn gedicht ―alle

hoeken van de taal‖ te laten zien. Een dichter die ―woedend in opstand‖ wil komen en een

―Umwertung aller Werte beoogt.‖165 Gerbrandy bewondert dat Verhulst in zijn bundel blijk

geeft van deze romantische idealen en vindt het taalplezier waarmee de dichter de liefde

beschrijft ―aanstekelijk‖. Ook Yvan De Maesschalk noemt Verhulst een neoromanticus.

Adriaan Jaeggi en Reinier Spreen zijn op hun beurt opgetogen over de bundel en Spreen

kopt in het Dagblad van het Noorden: ―Rijk aan beelden, bont van taal‖.166

Maar zoals aangegeven wijzen al deze critici ook op enkele pijnpunten. Gerbrandy vat die

negatieve punten goed samen wanneer hij een citaat uit de bundel becommentarieert:

Dit is regelrecht gemaniëreerd, niet alleen in de formulering, maar ook in de beeldspraak. Het gebeurt in de bundel meermalen dat Verhulst zich zo laat meeslepen door klankspel, wellustige woordherhalingen en elkaar in hoog tempo afwisselende beelden dat het resultaat een troebele brij van lekker bekkende onzin is.

167

Vooral de alliteratie- en rijmdwang en de vaak overvloedige beeldspraak stoten de critici

tegen de borst. De schrijver-criticus I.L. Pfeiffer besluit in een NRC-artikel over de

genomineerden van de C Buddingh’ Prijs dat Liefde, tenzij anders vermeld ―onevenwichtig‖

is, maar dat Verhulst ―niet hoeft te treuren, want hij gaat heel goed worden, zolang hij zijn

branie maar niet verliest.‖168 Verhulst wordt hier opnieuw voorgesteld als een belofte, als een

jonge schrijver die zich nog ontpoppen moet.

In de receptie van Liefde, tenzij anders vermeld neemt het artikel ―De poëzie van de

toekomst‖ van Koen Vergeer een aparte plaats in. Vergeer schetst naar aanleiding van de

jaarlijkse gedichtendag een beeld van de huidige Vlaamse poëzie en hekelt ondertussen de

poëzieopvatting die achter zulke literaire evenementen schuilgaat. Poëzie moet volgens de

164

S. De Groeve, ― De nieuwe generatie in de Nederlandse Letteren in tien stappen‖, in Menzo, nov. 2001. 165

P. Gerbrandy, ― Stradivarius van het strelend woord‖, in de Volkskrant, 21 dec. 2001. 166

R. Spreen, ―Rijk aan beelden, bont van taal‖ in Dagblad van het Noorden, 9 okt. 2001. 167

P. Gerbrandy, ― Stradivarius van het strelend woord‖, in de Volkskrant, 21 dec. 2001. 168

I.L. Pfeijffer, ―Een vleugje hier, een snufje daar en afblussen maar. De maximale poëzie-oogst voor de C. Buddingh‖-prijs‖, in NRC Handelsblad, 14 juni 2002.

Page 63: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

61

organisatoren namelijk ―weer onder de mensen komen‖, ―midden in het leven staan‖ en

―entertainen‖.169 Die organisatoren lijken bijgevolg vlot wegleesbare poëzie en podiumpoëzie

te propageren als poëzie van de toekomst. Dat je de tijd moet nemen om een gedicht te

lezen, doen die evenementen vergeten. In dit kader plaatst Vergeer de dichter Verhulst als

de juiste man op het juiste moment. Volgens de poëziecriticus past Verhulsts poëzie perfect

in het populariseringsplaatje van onder andere de toenmalige Nederlandse Dichter des

Vaderlands Gerrit Komrij. Want Verhulsts poëzie is, net zo als het hoort, ―eigentijds en

herkenbaar‖. Het is ―rauwe en pretentieuze romantiek ‖ met een hoog ―recht-voor-zijn-raap-

gehalte‖, met ―knoertlelijke beeldspraak‖ en ―grootse pretentie‖.170 Koen Vergeer geeft snedig

aan dat als deze bundel een ―opluchting‖ voor de Nederlandstalige poëzie is, men blijkbaar

zeer wanhopig moet zijn. 171 De criticus ziet Verhulst dus als hét voorbeeld van ―de poëzie

van de toekomst‖, maar hij betwijfelt of dat soort poëzie een stap in de goede richting is.

Duidelijk is wel dat deze reactie van Vergeer perfect past in het beeld van de literaire kritiek

die we in het vorige onderdeel geschetst hebben. Ook Vergeer trekt de huidige tendens van

herkenning en no-nonsense taalgebruik in vraag en hij verzet zich tegen poëzie die zich via

zulke strategieën te expliciet zou richten op de smaak van de lezer.

In 2002 komt Verhulsts vierde publicatie uit: De verveling van de keeper. Dit werk krijgt

behoorlijk veel literair-kritische belangstelling (negen recensies) maar de oordelen van de

critici variëren sterk. Overwegend positieve berichten zijn te lezen in Het Nieuwsblad,

Algemeen Dagblad, Muziek en Woord, De Morgen en Leesidee. Hemelaer noemt de roman

een ―een bijzonder aangename en vlotte satire‖ en Yvan De Maarsschalk vindt in M&W dat

deze groteske satire ―bewijst dat Verhulst van vele markten thuis.‖172 Het Nieuwsblad acht de

onheilspellende, satirische toekomstschets eveneens geslaagd, want ―het Vlaanderen van

2034 vertoont trekjes van een ander land, een eeuw voordien.‖173 Maar juist die satirische

dimensie van de roman wordt door vele andere critici negatief beoordeelt. Reinier Spreen

vindt in Dagblad van het Noorden dat Verhulst er niet in slaagt ―de vele verwijzingen naar

politieke ontwikkelingen (―Das Blok‖) betekenisvol te maken‖ 174 en ook A. Truijens plaatst in

de Volkskrant negatieve kanttekeningen bij het dystopische aspect van de roman:

Het werkt niet, deze toekomstsatire. Geen huiver, geen gruwel. Geen overtuigingskracht. De pennenstreken van Verhulst zijn te grof, hij lijkt zelf niet in zijn grimmige overdrijving te geloven.

175

169

K. Vergeer, ―De poëzie van de toekomst‖, in De Morgen, 30 jan. 2002. 170

Idem, Ibidem. 171

R. Erkelens van, ―Opluchting‖, in De Groene Amsterdammer, 7 juli 1999. 172

Y. Maarsschalk De, ―De verveling van de schrijver―, in Muziek en Woord, dec. 2002. 173

Anoniem,‖ De verveling van de keeper‖, in Het Nieuwblad, 19 okt. 2002. 174

R. Spreen, ― Wachten op het verlossend eindsignaal‖, in Dagblad van het Noorden, 1 okt. 2002. 175

A. Truijens, ―De keeper die zijn broertje at‖, in de Volkskrant, 11 okt. 2002.

Page 64: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

62

Arjen Fortuin van NRC en Jeroen De Preter, die zich in De Morgen overwegend gunstig over

Verhulsts werk uitlaat, beamen beiden deze bezwaren. En de schrijfstijl waarin De verveling

van de keeper is opgetekend wordt in De Standaard door Karel Ostyn zelfs omschreven als

―studentikoze slapstickstijl‖.176 De meningen over Verhulsts vierde publicatie zijn dus op zijn

minst gezegd verdeeld.

In 2003 oogstte Verhulst met Problemski hotel dan weer veel waardering binnen de

literatuurkritiek. Dit boek levert hem erkenning op in het letterenlandschap. Zijn roman over

de asielzoeker Bipul Masli werd vol lof onthaald: de critici lieten zich bijna eensgezind uit

over dit ―indringend portret van een groep mensen zonder toekomst. ‖177 Enkel de recensent

van De vrijzinnnig lezer en Roeland Sprey van de Leeuwarder Courant geven uiting aan hun

bedenkingen bij de roman. In De vrijzinnige lezer struikelt men vooral over het taalgebruik

dat wordt omschreven als: ―direct, hard en soms op het vulgaire af. ‖178 Roeland Sprey stelt

zich eerder vragen bij de focalisatie in Problemski hotel:

Zijn relaas had zeker aan kracht gewonnen als Verhulst het verhaal vanuit zijn eigen gezichtspunt geschreven had. Nu dient de lezer keer op keer te bedenken dat een Somalische asielzoeker aan het woord is. Het is soms net of een Vlaamse buikspreker zich bedient van een negerpop.

Waar dit perspectief gekunsteld overkomt voor Sprey, is het voor Arjan Peters juist een

meerwaarde. Peters verklaart in de Volkskrant dat Verhulsts korte roman juist dankzij het

vertelperspectief en dankzij een gedurfd stijlregister aankomt als een mokerslag:

Niet verslaggever Verhulst vertelt ons met ingehouden meewarigheid over de toestanden die hij heeft aangetroffen, maar hij geeft het woord aan een asielzoeker, de fotograaf Bipul Masli, die de stumperds in zijn ‗blok‘ met cynisme beziet. Zijn verslag bulkt van de incorrecte grappen.

179

Doordat Verhulst de cynische asielzoeker een stem verleent en een ―woeste‖ stijl hanteert

houdt hij zich volgens Peters en ook volgens Arjen Fortuin ver weg van een meelijkwekkend

verslag over onfortuinlijke asielzoekers. 180 De schrijver bereikt iets meer. Volgens Fortuin

geeft hij de lezer een ―boos en machteloos gevoel‖, ―een gevoel van onbehagen en behoefte

om iets te doen.‖181 Fortuin vraagt zich dan ook af of Verhulst zijn engagement te vergelijken

valt met dat van Boon. Ook hij wou de mensen een geweten schoppen.

176

K. Osstyn, ― Dimitri Verhulst herkauwt Handke‖, in De Standaard, 10 okt. 2002. 177

E. Vissers,‖ Schaken in de Kempen‖, in De Standaard, 25 sep. 2003. 178

J. van Hulle, ―Asiel‖, in Leesideeën Off Line, 31 dec. 2003. 179

A. Peters, ― Wrange grappen uit asielopvang‖, in de Volkskrant, 16 aug. 2003. 180

A. Fortuin, ―Vluchten kan nog best; Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen‖, in NRC Handelsblad, 7 okt. 2003. 181

A. Fortuin,, ―Vluchten kan nog best; Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen‖, in NRC Handelsblad, 7 okt. 2003.

Page 65: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

63

Dinsdagland, een bundel reisreportages over België, krijgt negen uiteenlopende

besprekingen. Het gaat van zeer lovende besprekingen in NRC Handelsblad, De Standaard

en Leeswolf, naar matige in De Tijd tot ronduit vernietigende kritieken in de Volkskrant en in

Ons Erfdeel. Paul Depondt kraakt Dinsdagland in de Volkskrant af. Hij noemt de verzameling

schetsen ―goedkoop sentiment‖ en ―clichématig‖. Hij vindt dat Verhulst zijn taalgebruik te veel

parallellen vertoont met dat van Boon en verwijt Verhulst een gebrek aan een eigen stem. 182

Cyrille Offermans merkt in Ons Erfdeel op dat Verhulst te veel afstand neemt van de

beschreven gebeurtenissen, waardoor zijn ironie te voorspelbaar wordt. Offermans meent

aan te voelen dat de auteur zich ver verheven voelt boven de volkse gebruiken waarover hij

verhaalt.183 Het lijkt alsof de literatuurbeschouwer bovenal aanstoot neemt aan Verhulsts

vreemde, volgens hem neerbuigende houding tegenover zijn land. Toch vonden vele critici

dat de schrijver juist met veel nostalgie, met spot, maar vooral met liefde de Belgitude

genadeloos scherp wist te vatten.184 Ook Niels Lange maakt zich niet druk over enige

verhevenheid, maar kan de ironie van de schrijver juist zeer smaken. Hij noemt het boek in

Elsevier ―een 174 bladzijden durende ode aan onze Zuiderburen, die door subtiele ironie en

een verklarende toon ook geschikt is voor kaaskoppen.‖185 Een zeer positieve reactie kwam

opnieuw van Arjen Fortuin. Deze criticus lijkt na Problemski hotel een regelrechte fan. In

NRC Handelsblad hoopt hij dat Verhulst, die al vijf jaar een beloftevolle schrijver is, zijn naam

―zoon van Boon‖ zal waar maken. Door zijn voortdurende vergelijkingen met Louis Paul

Boon, plaatst deze criticus Verhulst op de hoogste sport van de literatuurladder.

Eind 2006 is het dan zo ver. De helaasheid der dingen, Verhulst zijn zevende publicatie, kan

rekenen op een enorm enthousiasme binnen de literaire kritiek. De commentaren zijn in

achttien van de twintig recensies uitzonderlijk lovend. Arjen Fortuin kopte, zoals eerder

vermeld, ―De Belgen zijn beter‖ en hij roept Verhulst en enkele van zijn jonge Vlaamse

collega‘s uit tot waardige erfgenamen van Boon.

Alle literaire critici waarderen Verhulst ―zijn laconieke registratie van diepdroevige taferelen ‖

en ze beweren dit boek ook nog meer is dan enkel een dolkomisch relaas. 186 Zoals Herman

Brusselmans die in een recensie voor de leesclub van NRC Handelsblad een pluim op de

hoed van zijn collega steekt:

Niet enkel de gulle lachbui valt de lezer ten deel, doch evenzeer de ontroering, de herkenning, de tristesse, het medevoelen, en niet in het minst de hoop. Ja, de hoop op een betere wereld voor ons allen! Mag ik bij deze Dimitri Verhulst volop feliciteren met z‘n meesterwerk?

187

182

P. Depondt, ―Het taaltje van Boontje‖, in de Volkskrant, 8 okt. 2004. 183

C. Offermans, ― België, twee visies‖, in Ons Erfdeel, feb. 2005. 184

J. Hulle, ―Dinsdagland Schetsen van België‖, in Leeswolf, nov. 2004. 185

N. Lange, ― Dimitri Verhulst Dinsdagland‖, in Elsevier, 9 okt. 2004. 186

F. Hellemans, ― Urbanus in Reetveerdegem‖, in Knack, 25 jan. 2006. 187

H. Brusselsmans, ―De dokter bellen van het lachen‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 19 jan. 2007.

Page 66: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

64

Brusselmans prijst De helaasheid niet enkel om zijn literaire kwaliteiten, maar ook omdat de

roman hem raakte en hem deed meeleven. Opmerkelijk is dat ―herkenning‖, een woord dat

vaak geassocieerd wordt met autobiografisch realityproza dat de grens tussen lectuur en

literatuur aftast, hier wordt gebruikt als een positief criterium. Ook Marc Cloostermans,

recensent bij De Standaard, stelt dat Verhulsts roman meer is dan een klucht. Want Verhulst

slaagt er volgens Cloostermans in om ―doorleefd gevoel in de komedie te smokkelen.‖188

Voor hem is de roman bovenal een vaderboek:

Elk hoofdstuk is een miniklucht en pas laat realiseer je je dat dit ook een vaderboek is. […] Tegen de tijd dat je dit beseft, is het al te laat en zit je plots een heel ander boek te lezen: een bloedmooi, uniek relaas van een man die hulde brengt aan zijn vader, terwijl zijn eigen vaderschap een fiasco aan het worden is.

189

Ook de verzuchting al zou de roman een zoveelste autobiografische streekroman zijn over

de jeugd van een schrijver, wordt gepareerd. Arjan Peters stelt dat een bepaalde spanning

de roman verheft boven ordinaire streekromantiek. Dit is enerzijds de spanning tussen ―de

drang om af te rekenen‖ met de heimat en ―de weemoed‖ en anderzijds de tensie tussen het

―opspelende sentiment‖ en de ―snijdende humor‖.190 Verhulst weet volgens het gros van de

critici weemoed en humor, tragiek en hilariteit strak in balans te houden. Verder wordt ook

Verhulsts schrijfstijl erg positief onthaald en zelfs ―meesterlijk‖ genoemd.191 De helaasheid

der dingen wordt dan ook door de andere literaire instituties en de media met open armen

ontvangen. En ook het publiek blijkt in de wolken met deze roman. Boek en schrijver worden

een hype.

Dat er ook tegen de stroom in kan en moet geroeid worden bewijst Hugo Bousset in de

Dietsche Warande en Belfort. Bousset leest voor dit tijdschrift systematisch de romans van

de nieuwe generatie Vlaamse schrijvers en maakt de balans op. In de recensie ―Wie van de

drie‖ becommentarieert hij de recentste romans van Anneslies Verbeke, Jeroen Theunissen

en Dimitri Verhulst en beslist hij wie een plaats krijgt op zijn lijstje van graag gelezen auteurs.

Dimitri Verhulst is daar alvast niet bij, en wel om twee redenen. Ten eerste beargumenteert

Bousset dat Verhulst zijn autobiografische roman niets toevoegt aan het interview dat de

schrijver gegeven heeft in Humo. In dit interview vertelt Verhulst over zijn jeugd en het

gevecht om los te komen van zijn roots. Bousset noemt dat interview ―spannend, net zoals ik

sommige anekdotes uit Het leven zoals het is of Man bijt hond spannend vind.‖192

188

M. Cloostermans, ―En de nieuwe Brel heet Dimmitrieken‖, in De Standaard, 27 jan. 2006. 189

Idem, ibidem. 190

A. Peters, ―Geen Einstein te bekennen in Reetveerdegem‖, in de Volkskrant, 27 jan. 2006. 191

E. Etty, ―Meer dan zuipende nonkels en bazige bomma‖s‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 5 jan. 2007. 192

H. Bousset, ―Wie van de drie‖, in Dietsche Warande & Belfort, dec. 2006.

Page 67: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

65

Ten tweede bekritiseert Bousset de alwetende verteller in het boek. Bousset stelt dat door de

alwetende interventies de vrijheid van de lezer om te interpreteren en er het zijne van te

denken wordt beknot. Bousset verwijst ook via dit argument terug naar het aangehaalde

interview in Humo:

De alwetende verteller geeft zijn hoofdpersonage gelijk, dat op zijn beurt naadloos aansluit bij wat alle andere personages denken. Als auteur, verteller, personage(s) met elkaar samenvallen, volstaat het eigenlijk om het interview van de auteur te lezen, of zijn optreden mee te maken in een reality show.

Zoals blijkt uit dit citaat en het vorige, spelen er ook andere onuitgesproken motieven mee in

dit discours. We kunnen Boussets argumentatie ook in het licht zien van het eerder

aangehaalde autobiografiedebat en het artikel van Frank Hellemans over autobiografisch

schrijven. In dat artikel maakt Hellemans een duidelijk onderscheid tussen de autobiografie

die ook de wereld mee in beschouwing neemt en het ―realityproza‖ dat zich spiegelt aan de

reality-tv en teert op voyeurisme, herkenning en anekdotiek. Het bovenstaande citaat uit

DWB maakt duidelijk tot welk soort Bousset De helaasheid der dingen rekent: realityproza.

De academicus verwijst in het citaat zelfs naar een reality show en stelt dat de roman

nauwelijks meer te bieden heeft dan human interest. Bousset contrasteert Verhulsts roman

vervolgens met de autobiografische romans van Leo Pleysier, Walter van de Broeck en Pol

Hoste. Volgens Bousset beschrijven die auteurs ―met een mengeling van schaamte en

melancholie het nest waaruit ze komen. En doen ze met dat gegeven literair prachtige

dingen, die hun privé-ervaringen uittillen boven het particuliere.‖193 Volgens de indeling

behoren zij tot de eerste categorie en Verhulsts roman tot het realityproza. De helaasheid

steunt te veel op anekdotiek en analyseert de beschreven thuissituatie te weinig. Opvallend

is wel dat juist Frank Hellemans zelf, de man van de opdeling, de roman positief evalueert.

Dat vakjes slechts vakjes zijn, wordt hiermee aangetoond. Maar ook dat het delen van

bepaalde opvattingen over literatuur niet per se leidt tot een zelfde waardeoordeel.

Bousset kant zich in de recensie niet alleen tegen de vertelinstantie en de anekdotiek in de

autobiografische roman, maar keert zich ook subtiel tegen het mediacircus en de markt die

van deze roman een bestseller hebben gemaakt. Op het eind van het lange artikel vertelt hij

dan ook: ―Verder ben ik van plan nog meer mijn intuïtie te volgen, me niet meer te laten

meeslepen door persoffensieven, nominaties of verkoopcijfers.‖194 Boussets afwijzing van de

roman is ook een afwijzing van de hypes, de mediatisering en de commercialisering van het

literaire veld.

193 Idem, ibidem.

194 Idem, ibidem.

Page 68: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

66

Ook Verhulsts laatste publicatie, Mevrouw Verona daalt de heuvel af, was opnieuw een

schot in de roos. De novelle kreeg ruime belangstelling en werd in twaalf dagbladen en

tijdschriften besproken. Alle recensenten kwamen overwegend tot zeer lovend uit de hoek.

Verhulst werd naar aanleiding van zijn nieuwe boek ook veel geïnterviewd en deze keer ook

door enkele damesbladen. Zijn nieuwe publicatie bezingt dan ook de romantische, eeuwige

liefde.

Vele critici verbazen zich in hun artikelen over de omslag die de schrijver op het vlak van stijl

en thematiek gemaakt heeft. Jaap Goedegebuure merkt op dat Verhulst door zijn

dorpsnovelle ―zijn schrijverschap een onverwachte wending heeft gegeven.‖195 In alle

recensies wordt deze omslag positief geëvalueerd, want op die manier zou de jonge schrijver

bewijzen wat hij echt waard is. De critici verwonderen zich vooral over de veranderde

verteltoon en stijl van de ―woordbronstige novelle‖:

Het is de verteltoon die gewoon zo drastisch verschilt, véél statiger én breedsprakeriger is. Onvermoeibaar spint Verhulst guirlandes van woorden, zodanig dat je wel eens aan de taalbouwsels van Pjeroo Roobjee moet denken, die even hoogstaand en dynamisch over akkefietjes kan fabuleren. Lezen in Mevrouw Verona daalt de heuvel af is als rondwandelen in een aangeharkt bloemenperk met wellustig begroeide pergola‘s. Met een mierzoet geduld én merkbare liefde voor zijn creaturen schrijft Verhulst de vertraagde tijd naar zich toe. Soms schurkt hij dicht tegen een soort pointillistische schoonschrijverij aan. Maar wanneer de zinnen al te zeer hun eigen krolse loop volgen, roept de auteur ze vakkundig tot de orde.

196

Dirk Leyman van De Morgen stelt dus vast dat de stijl van de schrijver een grote, sierlijke

omwenteling heeft gemaakt sinds De helaasheid der dingen. Ook in De Standaard kan

Verhulsts hernieuwde ―wonderlijke stijl‖ met ―originele formuleringen‖ en ―archaïsche

woorden‖ op lof rekenen, al is de recensent Matthijs De Ridder minder te spreken over de

―overtrokken beeldspraak‖.197 Verder kan niet alleen de elegante stijl maar ook de thematiek

van de eeuwige liefde critici zoals Arjan Peters in de Volkskrant bekoren: ―Je moet een

reddeloze valse hond zijn om voor het cellospel van Mevrouw Verona niet sniffend door de

knieën te gaan.‖198

Een apart geluid weerklinkt in Humo. Hermans Brusselmans maakt in zijn vaste column in

dat weekblad een rebelse parodie op Mevrouw Verona daalt de heuvel af. Brusselmans

kondigt in zijn column aan dat zijn nieuwe boek Mevrouw Pamplona graast de weide af zal

heten en brengt een korte inhoud van de toekomstige roman. Mevrouw Pamplona is

natuurlijk ook een eenzame weduwe en naast treuren over haar overleden man houdt zij van

graassessies in de wei. Brusselmans pastiche bekritiseert de volstrekt ongevaarlijke en

195

J. Goedegebuure, ―Een zachte streling van de pen‖, in BN De Stem, 13 okt. 2006. 196

D. Leyman, ― Duet met de eenzaamheid‖, in De Morgen, 11 okt. 2006. 197

M. De Ridder, ― Op de helling‖, in De Standaard, 20 okt. 2006. 198

A. Peters, ―Twintig jaar wachten op een cello; bij Verhulst laat de lezer zijn argwaan varen‖, in de Volkskrant, 13 okt. 2006.

Page 69: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

67

sentimentele thematiek van Verhulsts roman. Verder hekelt hij ook het mediacircus en de

hoerastemming die rond de schrijver zijn ontstaan.

Het is mijn mening dat een schrijver, of een filmmaker, zich moet bezighouden met totaal ongevaarlijke materie, en bovenal moet hij zo politiek correct zijn dat hij het niet eens zou aandurven om in het openbaar, in het midden van de nacht, tegen een muurtje te urineren. Uiteraard moet hij er, ter wille van de publiciteit, voor zorgen dat iedere krant en weekblad hem interviewt, waarbij hij wel moet vermijden om bepaalde [politiek incorrecte]overtuigingen te ventileren.

199

In dit citaat verkondigt Brusselmans een mening die heel duidelijk de zijne niet is. Het enfant

terrible stelt juist de houding van zijn collega-schrijver Verhulst aan de kaak. Dat Verhulst

een roman heeft geschreven die niet tegen de schenen schopt maar enkel harten beroert,

vindt Brusselmans bespottelijk. Ook het feit dat de jonge schrijver zo gewillig meedraait in

het mediacircus wordt door Brusselmans beschimpt.

Verder spelen ook nog andere gebeurtenissen een rol. In de column wordt namelijk tussen

de regels door verwezen naar de verfilming van Brusselmans‘ roman Ex-schrijver. Die prent

lokte veel controverse uit en werd door pers en publiek onthaald op boegeroep. Dat

uitgerekend een volstrekt ongevaarlijke en politiek correcte roman als Mevrouw Verona wel

alle lof van de media krijgt, wordt door de auteur uiteraard scherp bekritiseerd. Brusselmans‘

parodie is dus niet enkel een sneer aan het adres van Verhulst, maar ook één aan het adres

van de media en de journalistieke kritiek.

199

H. Brusselmans, ― Het beroeren der harten‖, in Humo, 13 feb. 2007.

Page 70: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

68

3.4 De ontwikkeling van consensus over het werk van Verhulst

Zoals we in 4.3.3 hebben aangetoond is er langzamerhand een consensus gegroeid over de

kwaliteit van Verhulsts werk. De positieve waardering van zijn werk is in de loop der jaren

gegroeid en in 2006 heeft ze met De helaasheid der dingen een hoogtepunt bereikt. Ook

Mevrouw Verona daalt de heuvel af kon rekenen op een ruime belangstelling en vele

lovende recensies. Het lijkt alsof de critici anno 2006 een overeenstemming hebben bereikt

over de kwaliteiten van de auteur en zijn werk. Nochtans waren de meningen over deze

schrijver ooit zeer verdeeld.

In dit deel onderzoeken we het institutionele karakter van de literair-kritische reacties op de

publicaties van Verhulst aan de hand van het artikel van C.J. Van Rees ―Consensusvorming

in de literaire kritiek.‖ In dit artikel tracht Van Rees aan te tonen dat:

de overeenstemming die recensenten bereiken over de aard en de kwaliteit van bepaalde werken afhangt van buiten-tekstuele faktoren, m.n. van de stellingnames die gezaghebbende critici ontwikkelen. Deze stellingnames worden door de andere critici gereproduceerd.

200

Van Rees geeft aan dat critici beweren dat zij de kwaliteit van een literair werk bepalen aan

de hand van louter tekstuele factoren. Deze bewering noemt Van Rees ―de

continuümthese.‖201 Dit betekent ten eerste dat de critici er vanuit gaan dat ―beschrijvende

uitspraken‖ over een literaire tekst een goede basis zijn voor ―de interpretatieve uitspraken‖

die ze erover doen. Ten tweede betekent dit dat critici er vanuit gaan dat ―beschrijvende en

interpretatieve uitspraken‖ gezamenlijk de basis zouden leveren voor de ―evaluatieve

uitspraken.‖202 In het aangehaalde artikel gaat de literatuursocioloog in tegen deze these

omdat volgens hem het vooronderstelde logische verband tussen de beschrijvende en

interpretatieve uitspraken en de evaluatieve uitspraken onbestaande is. De critici beschikken

namelijk niet over een objectief beoordelingsinstrumentarium waarmee zij hun

waardetoekenningen kunnen onderbouwen en verantwoorden. Zij kunnen zich enkel

verantwoorden voor hun keuzes en waardetoekenningen aan de hand van hun

literatuuropvatting. Toch stelt Susanne Janssen, net als Van Rees, vast dat:

de afwezigheid van absolute of eenduidige beoordelingscriteria noch het bestaan van uiteenlopende literatuuropvattingen in de praktijk een beletsel blijken voor de totstandkoming van overeenstemming in de kritiek: zowel over de vraag welke werken de aandacht verdienen, als over het belang en het specifieke karakter dat een gegeven werk zou hebben.

203

200 C.J. van Rees, 14/12/2004, ―Consensusvorming in de literatuurkritiek‖, in ―De regels van de

smaak‖, Joost Nijssen, Amsterdam, 1985, Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/rees001cons01_01/colofon.htm>, (14/11/06), p. 59. 201

Idem, ibidem 202

Idem, ibidem. 203

S. Janssen, In het licht van de kritiek, p. 26.

Page 71: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

69

De constatering dat er ondanks verschillende literatuuropvattingen toch een consensus over

een literair werk kan bereikt worden, bracht Van Rees ertoe na te gaan hoe critici met elkaar

in wisselwerking staan. Ook Janssen doet dit in haar proefschrift. Zij stelt vast dat critici

elkaars recensies lezen, rekening houden met elkanders karakteriseringen en die

verdisconteren in hun eigen kritieken. Janssen merkt als gevolg hiervan op dat de literair-

kritische uitspraken over een literair werk de tendens vertonen ―om in de loop van de tijd

steeds meer op elkaar te gaan lijken.‖204

Er wordt dus in de literaire kritiek doorheen de jaren een algemeen aanvaard beeld gevormd

over een schrijver en zijn werk. Dit beeldvormingsproces wordt gekarakteriseerd door

orkestratie. Het orkestratieproces wordt gestuwd door gerenommeerde critici, die verwikkeld

zijn in een concurrentiestrijd om gezag met hun andere collega‘s. Deze strijd is aan de gang

omdat het alle critici aan objectieve beoordelingscriteria ontbreekt en ze dus onzeker zijn

over hun beslissingen. Ze laten bijgevolg vanuit die onzekerheid hun oordeel vaak afhangen

van de uitspraken en oordelen van gereputeerde, gezaghebbende collega-critici, dus van de

gangbare beeldvorming rond het werk. Naarmate steeds meer critici een overeenstemming

bereiken over een bepaald werk, wordt het moeilijker voor andere critici om in hun

tegendraadse opvattingen te volharden. Hun reputatie en gezag staan op het spel, ―want in

feite vormt alleen de overeenkomst of vergelijkbaarheid van hun uitspraken met die van

andere critici een aanwijzing of hij het ‗bij het rechte eind‘ heeft.‖205 Er zit dus niet veel anders

op voor een dwarse recensent om zich te conformeren aan de gangbare oordelen.

Tegelijkertijd wil een criticus zich ook profileren en zich onderscheiden van zijn collega‘s. Dit

omdat elke recensent er ook naar streeft om een eigen positie in de literaire kritiek te

verwerven. Om dit te verwezenlijken moet hij zijn eigenheid benadrukken en zijn oordeel dus

expliciet laten contrasteren met dat van de anderen. Als zijn ideeën later toch navolging

krijgen, levert hem dat meer gezag op. Samenvattend wil dit zeggen dat de concurrentiestrijd

binnen de literaire kritiek vaak leidt tot de vorming van een consensus over de kwaliteiten

van literaire werken, ondanks uiteenlopende literatuuropvattingen en het ontbreken van strak

omlijnde literaire beoordelingscriteria.

Als we nu terugkeren naar de receptie van Verhulsts werk zien we dat Van Rees‘ theorie

over de consensusvorming ook in deze casus van toepassing blijkt. Er is namelijk binnen de

kritiek een consensus bereikt over de kwaliteit en de aard van Verhulsts publicaties. In dit

deel analyseren we de evolutie in de belangstelling en waardering van de literaire kritiek. In

het volgende deel (3.5) richten we onze pijlen op de beeldvorming en de karakterisering van

Verhulst en zijn publicaties.

204

Janssen, In het licht van de kritiek, p. 27. 205

Idem, ibidem

Page 72: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

70

Dat er een consensus wordt bereikt over Verhulsts werk, wordt bevestigd door de cijfers in

Tabel 1. Deze tabel geeft aan dat de indicatoren van aandacht en waardering fluctueren

maar uiteindelijk een sterke stijging ondergaan in 2006. Ook bij een tweede publicatie later in

2006 blijven de indicatoren constant hoog.

TABEL 1. EVOLUTIE VAN DE AANDACHT EN WAARDERING VOOR VERHULSTS WERK

Uit deze tabel blijkt duidelijk dat sinds De helaasheid der dingen het aantal recensies fors is

toegenomen, dat de besprekingen positiever zijn en ook langer. Verder kunnen we de

bereikte overeenstemming ook afleiden uit de snelheid waarmee de recensies volgen op de

publicatie van een roman. Waar bij de eerste drie titels een periode van vier maanden voorbij

gaat vooraleer het gros van de recensies is gepubliceerd, duurt dat bij de twee recentste

werken veel minder lang. Bij De helaasheid verschijnt het leeuwendeel van de kritieken

namelijk binnen de twee maanden na publicatie, bij Mevrouw Verona binnen de maand (zie

bibliografie, deel 3.1).

Jaar van publicatie

Totaal aantal recensies

Overwegend positief (%)

Gemiddeld aantal woorden per recensie

De kamer hiernaast

1999 10 88% 489

Niets, niemand en redelijk stil

2001 5 75% 432

Liefde, tenzij anders vermeld

2001 8 50% 564

De verveling van de keeper

2002 9 56% 512

Problemski hotel 2003 10 80% 464

Dinsdagland. Schetsen van België

2004 9 56% 585

De helaasheid der dingen

2006 20 90% 713

Mevrouw Verona daalt de heuvel af

2006 12 91% 625

Page 73: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

71

In de tabel zien we dat Verhulst als debutant heel welwillend wordt ontvangen in de literaire

kritiek. Janssen gaf in haar proefschrift aan dat critici normaal gezien vrij gereserveerd zijn bij

een debuut, aangezien ze steeds een slag om de arm willen houden als het uiteindelijk op

niets uitdraait met de schrijver. Maar de receptie van De kamer hiernaast vertoont een ander

patroon. Verhulst wordt met de grote trom en tien recensies binnengehaald. Het merendeel

(88%) van de critici is enthousiast tot euforisch en ze roepen: ―Er is hier nog talent.‖206 Maar

op veel publieke belangstelling kon de auteur zich desalniettemin niet verheugen, want zijn

debuut scoorde slecht.

Het verdere verloop van de receptie van Verhulsts werk is ietwat grillig. Niets, niemand en

redelijk stil krijgt slechts 5 recensies, waarvan er wel 75 % overwegend positief zijn. Toch

wijst het lage aantal besprekingen waarschijnlijk op een mindere waardering. De reacties op

Verhulsts dichtbundel variëren nog sterker, slechts de helft van de besprekingen zijn

overwegend positief te noemen. Maar de bundel levert Verhulsts wel een nominatie voor de

C. Buddingh’ prijs op en dit heeft dan weer andere aangename gevolgen. Vanaf dat moment

wordt de schrijver namelijk opgepikt door de Nederlandse dagbladpers. De besprekingen

van De verveling van de keeper zijn ook zeer wisselend. Slechts 56 % van de recensies zijn

overwegend positief. De critici lijken een beetje teleurgesteld in de jonge schrijver. Bert van

Raemdonck spreekt in zijn essay in naam van meerdere critici wanneer hij zegt:

Ik was ontgoocheld in de prozaschrijver Dimitri Verhulst. Na een eenvoudig optelsommetje vreesde ik dat Verhulst toch niet het oeuvre in de vingers had, waar ik in stilte op zitten hopen had. Niets, niemand en redelijk stil had niets afgedaan aan de eerste positieve indruk die hij had verwerkt, maar ook niets toegevoegd. De verveling van de keeper was in mijn ogen een stap in de verkeerde richting. Eén plus nul min één is nul: terug naar af.

207

Opvallend is wel dat de aandacht voor het werk van Verhulst constant blijft, ondanks de

gemengde kritieken. De pers blijft een vrij groot aantal recensies schrijven over Verhulsts

publicaties.

Problemski hotel was wel opnieuw een schot in de roos. Bert van Raemdonck oppert: ―En

toen klaarde de hemel uit. Na regen komt zonneschijn […].‖208 Dit boek lijkt het eerste

positieve keerpunt in de receptie van Verhulst. Nadat de waardering voor Verhulsts werk na

zijn debuut in een dipje was beland, krijgt ze door Problemski hotel opnieuw een duwtje in de

rug. Acht van de tien recensies over deze roman zijn zeer positief. Dat Dinsdagland,

Schetsen van België opnieuw zeer uiteenlopende besprekingen krijgt, ligt ten dele aan het

feit dat dit boek slechts een bundeling is van eerder verschenen verhalen. Het is dus geen

206

Anoniem, ―Een meisje om de dood te vergeten‖, in Het Nieuwsblad, 22 mei 1999. 207

B. Van Raemdonck, ― Welkom in Flutopia‖, in Rekto Verso, vol. 0, afl. 3, jan.-feb. 2004, p. 10. 208

Idem, ibidem.

Page 74: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

72

compleet nieuwe roman. Toch valt er ook bij deze publicatie over persaandacht niet te

klagen. De bundel krijgt negen recensies, waarvan enkele zeer uitgebreid.

Dat De helaasheid der dingen een tweede positief keerpunt in de receptie van Verhulst werk

is, is te bescheiden uitgedrukt. Deze roman is dé grote doorbraak. Zowel pers en publiek

springen op de kar. De roman krijgt binnen een korte tijdspanne zestien recensies en allen

zijn ze uitzonderlijk lovend. In 2007 volgen er nog vier recensies, waarvan drie hele

positieve. De recensies zijn ook gemiddeld langer dan die over de eerdere romans. Deze

trend zet zich verder bij de receptie van Mevrouw Verona daalt de heuvel af. De pers

vertoont een grote interesse in Verhulsts publicatie en elf van de twaalf recensies

bewieroken de gestileerde novelle. Mevrouw Verona blijkt een bevestiging van Verhulsts

kunnen en vormt dus de legitimering van zijn succes. We kunnen dus stellen dat met De

helaasheid der dingen een algemene consensus is ontstaan over de waarde van Verhulsts

werk. De enthousiaste ontvangst van Mevrouw Verona toont aan dat Verhulst sindsdien in

de bovenste lade ligt. De Vlaamse en Nederlandse critici vellen unaniem positieve oordelen

over Verhulsts laatste twee werken en ze lijken het eens over de kwaliteit en het talent van

de jonge schrijver.

Een andere factor waaraan we de waardering en belangstelling van Verhulsts werk in de

pers kunnen afleiden is de hoeveelheid interviews. Waar het aantal interviews van 1999 tot

2005 zeer laag is, verschijnen er in 2006 maar liefst twaalf interviews. Ook in de eerste vier

maanden van 2007 werden er al vijf interviews gepubliceerd. Dit wijst nogmaals op de

bereikte consensus in de geschreven pers over het belang van Verhulsts werk.

TABEL 2. EVOLUTIE VAN HET AANTAL INTERVIEWS PER JAAR

Jaar Aantal interviews

1999 1

2000 0

2001 3

2002 1

2003 1

2004 3

2005 3

2006 12

januari- april 2007 5

De ontwikkeling naar meer belangstelling en waardering realiseert zich niet enkel in de

literaire kritiek, maar ook in het bredere literaire veld. Verhulst kreeg weliswaar al vanaf zijn

debuut vrij veel aandacht in dit veld. Zo werden vier kortverhalen van hem opgenomen in

Page 75: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

73

bloemlezingen, kreeg hij steeds een forum voor zijn literaire uitspattingen in verschillende

literaire tijdschriften en kranten en werd zijn werk bekroond met twee nominaties: één voor

de C. Buddingh‘ prijs en één voor de NRC Literair prijs. In de loop der jaren valt er echter

een ontwikkeling naar meer aandacht en waardering op te merken. De helaasheid wordt

bijvoorbeeld opgenomen in de toplijst van de AKO literatuurprijs en in de shortlist van De

Gouden Uil en zowel De helaasheid als Mevrouw Verona kregen een plaatsje op de longlist

van de Librisprijs. Eind maart 2006 wint Verhulst nog de Gouden Uil publieksprijs. De

schrijver wordt door de jaren heen een gewaardeerde gast op literaire evenementen zoals

Saint Amour, De Nachten en Crossing Border. En de academische wereld toont eveneens

zekere blijken van waardering. Verhulst wordt bijvoorbeeld opgenomen in het Kritisch lexicon

van de moderne Nederlandstalige literatuur na 1945. Het is duidelijk dat de consensus zich

niet enkel manifesteert in de literaire kritiek, maar ook in andere literaire instituties. Dat de

verschillende literaire instituties elkaar beïnvloeden over de waarde van bepaalde literaire

teksten en elkaar versterken in de consensusvorming, staat buiten kijf.

Naast de literaire instituties springt in 2006 de media eveneens op de kar. In de media wordt

ook een consensus bereikt over het belang van het werk van Verhulst en de waardering die

het toekomt. De schrijver mag sinds januari 2006 steeds vaker opdraven in praat- en

cultuurprogramma‘s op één, Canvas, Radio één en Studio Brussel. Hij komt in een ware

mediastorm terecht. Verhulst wordt, zoals Hugo Brems het zou uitdrukken, een publiek

persoon. 209 De interviews met de schrijver draaien dan ook heus niet alleen om zijn boeken,

maar evenzeer om zijn privé-leven en zijn verleden. De interesse van de media voor Verhulst

is ongetwijfeld voor een deel een kwestie van human interest. Verder zijn de filmrechten van

de bestseller opgekocht door de Vlaamse regisseur Felix van Groeningen. In 2008 zal De

helaasheid der dingen spelen in de zalen.

Na een succesvol optreden in de De laatste show, loopt ook het publiek storm voor de

nieuwe roman. Verhulst vertelde in die talkshow heel geamuseerd over zijn miserabele jeugd

en won de harten van de kijkers. Dat er van De helaasheid der dingen al 30.000 exemplaren

over de toonbank gingen en dat zijn boek op nummer één in de toptienlijst kwam te staan,

schrijft de auteur zelf toe aan dat gesprekje op de sofa bij Mark Uytterhoeven:

De helaasheid der dingen volgt op drie veel minder gelezen romans. Hoe komt het dat lezend Vlaanderen je nu pas ontdekt? Dat begrijp ik zelf niet zo goed. Mijn vorige boek Problemski hotel sloeg bijvoorbeeld wel heel goed aan in het buitenland. Het staat op de lijst van Unesco van ‗relevante boeken‘ en is in een stuk of tien talen vertaald. Niettemin is het boek nauwelijks opgemerkt door het grote publiek. Terwijl je met je nieuwste boek in De laatste show mocht komen zitten. Ik vrees dat dat het grote verschil maakt, ja, hoe jammer dat ook is voor goede schrijvers die

209

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen, p 631.

Page 76: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

74

niet voor dat programma worden uitgenodigd. De mensen moeten weten dat je boek bestaat, anders verkoopt het niet, zo simpel zit dat in elkaar.

210

De rol van de media in de publieke receptie van het werk valt dus volgens de schrijver niet te

onderschatten.

Uit dit verslag van het verloop van de receptie en de consensusvorming over Verhulsts

oeuvre blijkt dat er in 2006 niet enkel in de literaire kritiek een besluit is gevormd over de

kwaliteit van Verhulst werk, maar ook in andere literaire instituties, de media en bij het

publiek. De consensus beslaat dus het hele literaire veld en de media.

De brede consensusvorming in deze casus toont aan dat, zoals Verdaasdonk al stelde, het

geloof in een scherpe grens tussen kunst en commercieel succes grotendeels verdwenen is.

De jonge schrijver geniet namelijk media-aandacht én commercieel succes, maar hij verliest

daarvoor de gratie van de gespecialiseerde pers niet. Dirk Leyman vindt bijvoorbeeld in De

Morgen dat Verhulst ―in alle mediageweld ook zijn authenticiteit bewaart.‖211 In de huidige

literaire context is het voor Verhulst mogelijk om een vrij ―grote literaire reputatie‖ te

combineren met een ―een grote lezerskring.‖212 Dus enkel door het verlies aan geloof in de

grens tussen commercie en kunst kon er zowel in de kritiek, als in de media en bij het

publiek een globale consensus ontstaan over de aard en de kwaliteit van Verhulsts oeuvre.

Wanneer we terugkeren naar de literaire kritiek, valt het op dat parallel aan de toename van

waardering voor Verhulsts werk ook veranderingen vast te stellen zijn in de manier waarop

recensenten zich uitspreken over de kwaliteit van het proza. De oordelen van individuele

critici veranderen en evolueren namelijk naar gelang de consensus groeit. Naarmate de

reputatie van de schrijver groter wordt en meer critici het eens worden over de kwaliteit van

het werk, wordt het, zoals eerder vermeld, voor de tegendraadse recensent moeilijker om te

volharden in zijn afwijkend oordeel. Er blijft uiteindelijk volgens Susanne Janssen weinig over

voor die individuele criticus ―dan te zwijgen of zich aan te sluiten bij de consensusgroep‖213

Jeroen Overstijns koos voor het laatste. Deze De Standaard-criticus maakte brandhout van

De kamer hiernaast. Hij hekelde onder andere Verhulsts zelfspot en ironie en omschreef de

humor als ―ik lach maar een beetje met mijn ellende in een poging om mijn pathetiek te

stelpen.‖214 Na deze ene recensie schreef de criticus geen artikels meer over het werk van

Verhulst. Maar in 2005 verscheen een bespreking van de bloemlezing Gelezen en

210

J. de Preter, ―Dimitri Verhulst stoot Dan Brown van de troon‖, in De Morgen, 22 feb. 2006. 211

D. Leyman, ―The winner takes it all‖, in De Morgen, 28 mrt. 2007. 212

H. Verdaasdonk, ―Het onbehagen over de literatuur. Een literatuursociologische beschouwing‖, in Literatuur, 16, 5, 1999, p. 293. 213

S. Janssen, In het licht van de kritiek, p. 127. 214

J. Overstijns, ―Karikaturaal‖, in De Standaard, 10 juni 1999.

Page 77: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

75

goedgekeurd van zijn hand, waaruit blijkt dat hij toch aangenaam verrast was door

Houcwègne, de bijdrage van Verhulst. Hij wist zelfs diens humor te smaken.

Toch eindigt het boek vrolijk. In wellicht zijn beste literaire verhaal tot nog toe schetst Dimitri Verhulst een kleine gemeenschap in een regio die aan de Ardennen doet denken. Het is een stuk vol humor en leuke personages.

215

De recensent licht zijn koerswijziging niet toe, maar sluit zich stilzwijgend aan bij de

consensusgroep.

Ook andere critici zoals Mark Cloostermans draaiden bij. Deze criticus van De Standaard

had voor 2006 nog geen enkele recensie over Verhulst zijn werk geschreven. Hij heeft enkel

in 2005 een interview afgenomen over de toneeltekst Yerma vraagt een toefeling. In zijn

enthousiaste recensie over De helaasheid der dingen doet Cloostermans het relaas van zijn

persoonlijke receptie van Verhulsts oeuvre:

HET is waar en het spijt me: na zijn teleurstellende roman De verveling van de keeper was ik Dimitri Verhulst wat uit het oog verloren. Mijn aandacht werd weer geprikkeld door de talige schoonheid van zijn toneeltekst Yerma verdient een toefeling (2005). Toen was er ,,Houcwègne‖, een fragment uit een novelle-in-wording, dat Verhulst afstond voor de bundel Gelezen en goedgekeurd. ,,Houcwègne‖ deed mijn adem stokken. Hier was een volwassen schrijver aan het woord. Zijn taal tastte niet meer zoekend om zich heen, zoals ooit in het mooie, maar nogal gezochte Niets, niemand en redelijk stil (2000), maar vloeide, alsof ze nooit anders gedaan had. Poëtische toetsen vind je her en der in dit verhaal over een oude vrouw die de heuvel afdaalt waarop ze woont, in de wetenschap dat ze nooit meer de kracht zal vinden om hem op eigen houtje weer te beklimmen. Tegelijk schrijft Verhulst over het moeizame overleven van een kleine gemeenschap, aan de rand van de bewoonde wereld. Leg daar de nieuwe roman De helaasheid der dingen naast en je ziet dat Verhulst niet alleen zijn stijl, maar ook zijn thematiek gevonden heeft.

216

Cloostermans doet hier een uitgebreid verslag over zijn beweegredenen om de jonge

schrijver terug in de armen te sluiten. De criticus verantwoordt de omslag in zijn appreciatie

door het aanhalen van tekstuele, zowel stilistisch als thematische, ontwikkelingen in het

proza. Ongeacht de aannemelijkheid van die vaststellingen, blijkt evenwel dat Cloostermans

zich voegt naar de gangbare meningen over het oeuvre.

Maar niet elke criticus loopt in het gareel. Er zijn in 2006 ook twee critici, Ilja Leonard Pfeijffer

en Hugo Bousset, die pertinent en met behoorlijk wat poeha weigeren om in de pas te lopen

en de courante waardeoordelen te volgen. Op die manier onderscheiden zij zich nadrukkelijk

van hun collega‘s en profileren ze zich als zijnde onafhankelijk. We zouden de beoordelingen

van deze critici in verband kunnen brengen met hun mogelijk afwijkende literatuuropvatting.

Maar ook al verschillen de denkbeelden van deze critici met die van de anderen, de aan een

literatuuropvatting ontleende termen zijn volgens Van Rees sowieso meerzinnig. Het

begrippenapparaat van de criticus is dus onvoldoende welomlijnd om op basis van een

215

J. Overstijns, ―De vele gedaanten van de Vlaamse letteren‖, in De Standaard, 4 nov. 2005. 216

M. Cloostermans, ―En de nieuwe Brel heet Dimmitrieken‖, in De Standaard, 27 jan. 2006.

Page 78: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

76

literatuuropvatting te voorspellen hoe de oordelen zullen uitdraaien.217 Critici met

overeenkomstige literatuuropvattingen maken dus niet per se dezelfde literair-kritische

keuzes. Andersom wijzen verschillende oordelen niet automatisch op verschillende

literatuuropvattingen. Deze tegendraadse recensies indiceren eerder dat deze critici zich

bewust afzetten tegen de courante opvattingen om zo hun eigenheid te benadrukken. Want

uiteraard hebben ook deze recensies de bijkomende functie om de positie van de criticus in

de verf te zetten.218

Niet toevallig zijn deze twee eigenzinnige critici, Ilja Leonard Pfeijffer en Hugo Bousset,

gerenommeerd en hebben ze hun strepen in het literaire veld al verdiend. Hun gezag binnen

het veld verleent hun namelijk de vrijheid om radicaal tegen de stroom in een eigen koers te

varen. Hun recensies komen ook vrij laat na de publicatie van De helaasheid der dingen. Op

die manier konden beide recensenten de vorming van de hype rond de roman waarnemen,

becommentariëren en hun positie ertegenover expliciteren in hun besprekingen.

Ilja Leonard Pfeiffer, schrijver, NRC-recensent en geducht polemist wierp zich eerder al op

als fan van de jonge schrijver. Hij beoordeelde in 2002 de oogst voor de C Buddingh‘- prijs

als zeer mager, maar de dichtbundel van de buitenstaander Verhulst wist hem toen toch te

verrassen. De kaarten liggen in 2006 echter anders. Verhulst is een succesvolle schrijver

geworden en hij krijgt de steun van het gros van de Vlaamse en Nederlandse critici. Pfeiffer,

die volgens Dorleijn sowieso meer met positioneren dan met interpreteren zou bezig zijn,

geeft niet expliciet aan waarom zijn oordeel ten negatieve is omgeslagen.219 Wel

beargumenteert hij zijn betoog aan de hand van tekstuele factoren, zoals een tekort aan

samenhang en een teveel aan overdrijvingen en ―interessantdoenerij.‖220 Los van het feit of

deze vaststellingen plausibel zijn, blijkt uit Pfeiffers beoordeling dat hij rekening heeft

gehouden met de kritieken van zijn collega‘s, maar dat hij er zich bewust heeft van willen

distantiëren.

Hugo Bousset, academicus en hoofdredacteur van Dietsche Warande en Belfort, hield

evenzeer rekening met de eerdere besprekingen van de literatuurkritiek. Zijn oordeel staat er

diametraal tegenover. Bousset ironiseert de hype rond het De helaasheid en relativeert ze

door te wijzen op de vele onvolkomenheden in de roman. Hij profileert zich op die manier als

een criticus met een eigenzinnige, persoonlijke kijk op literatuur, onafhankelijk van de

medecritici en van ―persoffensieven, nominaties en verkoopcijfers.‖221

217 C.J. Van Rees, ―Consensusvorming in de literatuurkritiek‖, p. 62.

218 G.J., Dorleijn, ― Niet de knikkers maar het spel‖, in Neerlandica Extra Muros, 2006.

219 Idem, ibidem

220 I. L., Pfeijffer, ―Roman of kluwen van losse eindjes?‖, in NRC Handelsblad, Leesclub, 26 jan. 2007.

221 Bousset, H, ―Wie van de drie‖, in Dietsche Warande & Belfort, dec. 2006.

Page 79: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

77

Zoals we hebben aangetoond spelen in de receptie van Verhulsts werk hoofdzakelijk

institutioneel bepaalde reacties mee. Het merendeel van de critici vormen in 2006 een

overeenstemming over de waarde van Verhulsts werk. Zij aanvaarden en bevestigen de

algemene beeldvorming die rond het werk van Verhulst is ontstaan. Enkele critici maken zelf

een bocht van 90 graden om zich te schikken in het algemene oordeel. Twee andere

literatoren zetten zich juist bewust af tegen de gangbare consensusvorming en distingeren

zich op die manier van de middenmoot. Verder mag in het proces van consensusvorming het

belang van gerenommeerde critici niet onderschat worden. Pas wanneer die gezaghebbende

critici zich opstellen als pleitbezorgers van een schrijver, kan een consensus bereikt worden

via reproductie:

De bedoelde overeenstemming komt tot stand doordat enkele gezaghebbende critici een aantal algemene uitspraken doen over de aard die het werk van een auteur zou bezitten […]De omschrijvingen die gezaghebbende critici geven van de aard van het werk van een auteur worden gereproduceerd door de andere critici.

222 In de receptie van en de beeldvorming rond het werk van Verhulst treedt criticus Arjen

Fortuin van NRC Handelsblad consequent op de voorgrond. Fortuin heeft een groot aandeel

gehad in de beeld- en consensusvorming over het werk van Verhulst. Zoals te zien in de

bibliografie (deel 3.1) publiceerde deze recensent vier uitermate positieve besprekingen over

het werk -waaronder het ophefmakende artikel over de betere Belgen- en een uitgebreid

interview met Verhulst over zijn engagement als schrijver. Bovendien zit de criticus in de

redactie van Magazijn, een jaarlijkse bloemlezing die de ―schrijvers aanwijst die de toon

zullen zetten voor de komende jaren‖.223 Bij de eerste publicatie van Magazijn in 2004 werd

door Fortuin een verhaal van Verhulst opgenomen in de bundel. Een teken van waardering.

Arjen Fortuin legt in zijn artikelen vaak de nadruk op de gelijkenissen tussen Verhulst en

Louis Paul Boon. Om die vergelijking meer diepgang te verlenen wijst de criticus op de

maatschappelijke betrokkenheid die Verhulst in zijn werk uit en op de ―bijzondere mengeling

van agressie en mededogen‖ waar de beide auteurs in hun proza blijk van geven.224 Fortuin

is zeker niet de eerste die deze verwantschap tussen Verhulst en Boon suggereert, want

Knack- recensent F. Rogiers en Verhulst zelf waren hem voor. Maar de criticus lanceert de

vergelijking voor het eerst in Nederland en dankzij de polemiek die hij met ―De Belgen zijn

beter‖ heeft gecreëerd, staat de vergelijking meer dan ooit centraal in de beeldvorming rond

de schrijver. Fortuin kreeg in Nederland en ook in Vlaanderen, naast protest van o.a. Kees ‗T

Hart en Frank Albers, ook veel aandacht en navolging in zijn karakteriseringen en oordelen.

Nochtans waren vrijwel alle critici het er over eens dat Fortuin in zijn ophefmakend artikel

222 C.J. Van Rees, ―Consensusvorming in de literatuurkritiek‖, p. 73.

223 A. Fortuin, M. Hartman, D. de Heer, J. Janssen, Magazijn, Uitgeverij 521, Amsterdam, 2004.

224 Fortuin, A., ―Toch schrijven de buren beter‖, in NRC Handelsblad, 10 feb. 2006.

Page 80: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

78

een overhaast, te zwart-wit beeld had geschetst van literaire situatie in Vlaanderen en

Nederland:

Kortom, het is allemaal erg met de grove borstel geschreven, een vlot stukje met een pakkende kop die misschien — wie weet? — wel voor controverse zal zorgen. De suggestie is toch een beetje dat het vooral werd geschreven om het Hollandse hoederhok weer eens op stelten te zetten, en minder omdat men wérkelijk geïnteresseerd is in wat er in de hedendaagse Vlaamse literatuur gebeurt.

225

Fortuin, die in debatten rond zijn artikel toegaf dat hij de argumentatie voor zijn stelling niet

voldoende had uitgewerkt omdat een krantenartikel ―newsy‖ moet zijn, beoogt uiteraard nog

een ander doel dan het schetsen van een heersende tendens.226 Ook Fortuin staat midden in

een institutionele context, waarin hij zijn gezag als criticus probeert te vergroten en zich

probeert te onderscheiden van zijn collega‘s. Een polemiek aangaan met andere literatoren

is ook een strategie voor een criticus om zich te profileren en zich als vooraanstaande

literator te positioneren. Deze polemiek leverde Fortuin alleszins veel bijval en aandacht op.

In het volgende deel rond beeldvorming onderzoeken we o.a. hoe Fortuins karakteriseringen

ingang vonden in de literaire kritiek en de consensusvorming in de hand werkten.

225

M. Reugebrink, 31/01/06, ―Vlaanderen boven‖, Inwijkeling: Literair journaal, <reugebrink.skynetblogs.be/archive-month/2006-01>, (01/04/07). 226

M. Reugebrink, 04/12/06, ―newsy‖, Inwijkeling: literair journaal, op <reugebrink.skynetblogs.be /post/3936584/newsy>,(01/04/07).

Page 81: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

79

3.5 Beeldvorming over het werk van Verhulst

Een proces dat van groot belang is met betrekking tot de receptie en de consensusvorming

over Verhulsts werk is het proces van beeldvorming. Dorleijn en Van Rees omschrijven

beeldvorming als volgt:

Doordat critici van reputatie en gezag bepaalde omschrijvingen aanwenden wanneer ze een literair werk of zelfs het oeuvre van (een groep) schrijvers bespreken, vinden die karakteriseringen ingang in een bredere maatschappelijke context.

227

Het beeld dat door gerenommeerde critici over de aard en de waarde van een auteur en zijn

literaire werk wordt gecreëerd, wordt door andere critici gereproduceerd en komt dan als het

ware voor dat werk of die auteur te staan. Op die manier stuurt de gangbare beeldvorming

elke verdere discussie over die auteurs en hun werken en kan er een consensus ontstaan.228

In 4.5 onderzoeken we de meest invloedrijke uitspraken en karakteriseringen die in de

literaire kritiek over Verhulsts oeuvre ontstaan en verbreid zijn.

Doorheen de tijd kreeg Verhulst al vele etiketten opgekleefd. De non-conformistische

schrijver laat zich dan ook niet gemakkelijk in een hokje duwen. Wanneer hij bijvoorbeeld in

2001 door Jeroen de Preter wordt omschreven als een romanticus, noemt Verhulst deze

typering eng, net als ―een kot waarin je gevangen zit.‖229 Dirk Leyman geeft bij zijn recensie

van Mevrouw Verona een beknopte samenvatting van de vele verschillende beelden die de

pers rondom de schrijver heeft geweven:

In zijn jonge maar reeds veelbewogen schrijversbestaan mocht Dimitri Verhulst (°1972) zich al met de meest uiteenlopende literaire emblemen tooien. Vanwege zijn sarcastisch mededogen en de tedere anarchie waarmee hij over de gewone man schrijft, zien velen hem als dé echte nazaat van Louis Paul Boon, even geniaal maar met weliswaar kortere beentjes. Andere literaire speleologen beschouwen hem als een ietwat nostalgische heimatschrijver […]. Als een soort conciërge van la Flandre profonde portretteerde Verhulst gruizig de duivensport, de koers, de voetbal, de thé-dansants en dat "op het ritme van een zatte kusjesdans", zoals in de reportagebundel Dinsdagland. Maar Verhulst is ook geëngageerd, zij het dan met een barmhartig cynisme als handelsmerk. Het zijn gaven waarmee hij Problemski hotel perfect in evenwicht hield. Sinds De helaasheid der dingen, zijn eerste bestseller, krijgt Verhulst dan weer het label van beroepschroniqueur van zerpe bierluchten en gore familiale sores (gelukkig vergezeld van een forse snik en een brede grimlach). Toch heeft Verhulst in wezen een broertje dood aan al die verpakkingen.

230

De beeldvorming rond Verhulst gaat dus verschillende richtingen uit. Toch staan er steeds

drie terugkerende aspecten centraal in de stellingnames en de analyses van de critici. Ten

eerste is er de autobiografie. Zoals aangetoond in hoofdstuk twee hebben alle boeken van

Verhulst een autobiografische inslag. De critici blijven zich dan ook vragen stellen over het

227

Van Rees en Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 16. 228

Van Rees en Dorleijn, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld, p. 6. 229

J. de Preter, ―Ambities? Een vertaling naar het IJslands‖, in De Morgen, 12 jan. 2001. 230

D. Leyman, ― Duet met de afwezigheid‖, in De Morgen, 11 okt. 2006.

Page 82: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

80

spel dat de schrijver in zijn literatuur speelt met waarheid en leugen, met fictie en realiteit. Op

basis van deze karakteristiek trachten ze Verhulst in een lange rij van Vlaamse en

Nederlandse autobiografische schrijvers te plaatsen. Het tweede aspect dat centraal staat in

de beeldvorming zijn de tekenen van sociaal engagement en maatschappijkritiek in Verhulst

zijn romans. Ook dit levert hem verschillende vergelijkingen op met schrijvers die dicht op de

huid van de maatschappij zitten. Ten derde is er Louis Paul Boon. De analogie met deze

schrijver wordt in de beeldvorming rond Verhulst zo belangrijk dat ze een eigen leven gaat

leiden.

In de besprekingen van Verhulsts eerste drie werken wordt meermaals gewezen op het

autobiografische karakter van zijn literatuur. Bijna alle recensenten haasten zich evenwel om

aan te geven dat Verhulsts debuut weldegelijk literair autobiografisch proza bevat. Het zou

het soort proza zijn dat zich verheft boven het banale realityproza, waar de literaire

opiniemakers zo van gruwelen. Verhulst zijn debuut zou, volgens Daniël Thielemans, in de

eerste plaats lijken op

Het zoveelste ironische relaas van het wel en wee van een getormenteerde jeugd, kwajongensproza over van de pijn van het prille zijn, het makkelijke, oppervlakkige en anekdotische gemekker over het jonge lijden. Maar al vlug wordt duidelijk dat Verhulst meer in huis heeft.

231

Ook in Het Nieuwsblad, in Knack, in Leesidee en in de Groene zijn ze het over deze typering

eens, want ook in deze bladen geeft men aan dat Verhulst weldegelijk een

―ontwikkelingsromannetje‖ heeft geschreven, maar daarom niet het eerste het beste.

Verhulst zou de scepsis in verband met het genre van zijn debuut neerslaan ―tja, met wat?,

met literatuur zeker.‖232 Omwille van die omschrijvingen wordt het proza van Verhulst

vergeleken met dat van Jeroen Brouwers en Pol Hoste. Deze vergelijkingen houden ook een

extra waardetoekenning in. Het vergelijken van een auteur met een andere auteur dient

namelijk volgens literatuursocioloog Verdaasdonk niet alleen om het werk te classificeren,

maar ook om het te evalueren.233

Ook wordt Verhulst eerder toevallig in Knack voor het eerst vergeleken met Louis Paul Boon.

Filip Rogiers bespreekt namelijk in dezelfde recensie het nieuwe boek van Jeroen

Olyslaegers, Open gelijk een mond, een boek waarvan de titel is ontleend is aan Boons

Paradijsvogel. Zodoende wordt ook Verhulsts debuut vergeleken met Boon omdat het meer

231

D. Thielemans,‖ Afscheid van een waanzinnig dikke moeder‖, in De Morgen, 3 juni 1999. 232

F. Rogiers, ―Iets frissers hebben we nodig‖, in Knack, 27 sep. 1999. 233

H. Verdaasdonk, ―analogies as tools for classifying and appraising literary texts‖, in Poetics, 22, 1994, p. 373-388, p. 373.

Page 83: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

81

dan Olyslaegers roman blijk zou geven van het ―blijvend moderne besef van onvermogen, in

kunst en leven.‖234

Verder wordt het debuut beschreven als cynisch, vol zelfspot, overgoten met zwarte humor

en ―met een zuurzoete vrolijkheid die een diepe tristesse verraadt.‖235 Deze omschrijvingen

zullen doorheen de receptie van Verhulst oeuvre blijven weerklinken.

Verhulst volgende publicaties, Niets, niemand en redelijk stil en Liefde, tenzij anders vermeld

werden ook gekarakteriseerd als zijnde autobiografisch maar kregen daarenboven het label

romantisch of neoromantisch. En omdat Verhulst zijn proza in Niets, niemand en redelijk stil

dicht bij poëzie aanleunt, behoort Verhulst volgens De Preter en Rogiers van De Morgen ook

tot de lichting van de ―nieuwe estheten‖, samen met Erwin Mortier en Peter Verhelst.236

Verhulst wordt ook met Aerts en Naegels opgevoerd als ―de nieuwe generatie in de

Nederlandse Letteren.‖237 Verder wordt hij vaak in verband gebracht met andere debutanten

uit het jaar 1999, zoals Christophe Vekeman en opnieuw Jef Aerts. In de beeldvorming is

duidelijk nog geen overeenstemming ontstaan. Deze omschrijvingen en classificaties blijken

dan ook een zeer beperkte houdbaarheid te hebben.

In 2003 en 2004 wordt de beeldvorming rond de schrijver over een andere boeg gegooid,

want men merkt een ontwikkeling op in zijn oeuvre. De critici spreken niet meer over

autobiografisch proza. Zij verleggen het accent op de thematische evolutie in het oeuvre en

op het ontluikende engagement van de jonge schrijver in De verveling van de keeper en

vooral in Problemksi hotel.

Deze roman [De verveling van de keeper]bewijst alvast dat Verhulst van vele markten thuis is én dat hij zijn materiaal steeds meer uit de hem omringende realiteit betrekt. Daarmee plaatst hij zich in een traditie waarvan schrijvers als Boon en Lanoye de onbetwiste vaandeldragers zijn? Wie zich ten overvloede wil overtuigen van Verhulsts sociale bewogenheid, leze zijn verhaal Problemski hotel […]. Of de schrijver hiermee een nieuwe richting is ingeslagen, zal de toekomst snel uitwijzen.

238

Verhulst, die bij zijn vorige roman nog een estheet en een neoromanticus werd genoemd,

wordt bij zijn volgende roman dus in de maatschappijkritische traditie van Lanoye en Boon

geplaatst. Deze bedenkingen van Yvan De Maarsschalk in Muziek en Woord hebben

weliswaar geen invloed gehad op de verdere beeldvorming rond De verveling van de keeper.

Het artikel verscheen hiervoor veel te laat na de publicatie van de roman. Pas in de

234

F. Rogiers, ―Iets frissers hebben we nodig‖, in Knack, 27 sep. 1999. 235

D. Thielemans,‖ Afscheid van een waanzinnig dikke moeder‖, in De Morgen, 3 juni 1999. 236

F. Rogiers, J. de Preter, ―Van oud naar nieuw met Walter van den Broeck en Dimitri Verhulst‖, in De Morgen, 31 dec. 2002. 237

S. De Groeve, ― De nieuwe generatie in de Nederlandse Letteren in tien stappen‖, in Menzo, nov. 2001. 238

Y. Maarsschalk De, ―De verveling van de schrijver―, in Muziek en Woord, dec. 2002.

Page 84: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

82

beeldvorming rond Problemski hotel merken we soortgelijke analyses over een mogelijke

ontwikkeling in Verhulsts oeuvre op. Bijvoorbeeld in het Algemeen Dagblad, waar A.T.

Mulder een verschuiving opmerkt in Verhulsts werk. Ook zij stelt dat de schrijver met

Problemski hotel een heel andere weg dan de autobiografische heeft ingeslagen:

Hij beaamt dat Problemski hotel, in vergelijking met zijn eerdere werk, een buitenbeentje is. Met name Verhulsts debuut, maar ook Niets, niemand en redelijk stil en de dichtbundel waren erg persoonlijk en gingen voornamelijk over de roerige jeugd van de schrijver, die zijn kindertijd grotendeels doorbracht in internaten, pleeggezinnen en gezinsvervangende tehuizen[…].

239

Deze vaststelling werd gereproduceerd door Bert van Raemdonck, die in zijn essay over het

oeuvre van Verhulsts verkondigt: ―Hij heeft het keurslijf van zijn schijnbaar autobiografische

vertelsels losgerukt, en dat heeft hem deugdgedaan.‖240 Deze bevindingen vinden ook later

ingang in het academische essay van Carl De Strycker over de poëtica van Verhulst. Ook De

Strycker wijst op een thematische verschuiving van ―sterk ik-betrokken‖ proza naar een

―onderzoek van de buitenwereld.‖241

Op de vraag wat voor soort literatuur Verhulst dan met Problemski hotel wel heeft

geschreven, aangezien het niet langer autobiografische getint is, wordt door Arjan Peters

―faction‖ geantwoord. 242 Dit omdat de schrijver in zijn roman fictie en feiten uit het

asielcentrum vermengt. Deze vaststelling vindt veel weerklank bij de andere recensenten,

want ook zij gaan zich focussen op de wisselwerking in het boek tussen ―fantasie en harde

realiteit.‖243 Roeland Sprey noemde het boek een ―fictieve documentaire‖, hetgeen neerkomt

op ―faction‖, en ook Arjen Fortuin reproduceert de vaststelling van Peters. Fortuin vindt

namelijk dat dit boek

door zijn heftigheid duidelijk maakt waarom non-fictie niet volstond. Want de sporen die het verblijf in het centrum bij Verhulst achterliet, waren beestachtiger dan de feiten die hij er aanschouwde. Hij moest overdrijven, hij moest vervormen. Bij Verhulst is de verbeelding de baas[…].

244

Ook Fortuin analyseert dus de verhouding tussen fictie in non-fictie en hij bevestigt de

karakterisering "faction.‖ Verder vond deze karakterisering ook ingang in de academische

239

A.T. Mulder, ―Ik schrijf een taal die van mij is‖, in Algemeen Dagblad, 19 sep. 2003. 240

B. Van Raemdonck, ― Welkom in Flutopia‖, in Rekto Verso, vol. 0, afl. 3, jan.-feb. 2004, p. 11. 241

C. de Strycker, ―Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst‖ in Neerlandica extra muros, 43, nr. 3, okt. 2005, p. 5-26, p. 17. 242

A. Peters, ― Wrange grappen uit asielopvang‖, in de Volkskrant, 16 aug. 2003. 243

Y. van Durme, ―Problemski hotel‖, in Muziek en woord, okt. 2003. 244

A. Fortuin, ―Vluchten kan nog best; Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen‖, in NRC Handelsblad, 7 okt. 2003.

Page 85: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

83

literatuurbeschouwing. In het Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur na

1945 wordt het proza van Verhulst ook als ―faction‖ omschreven.245

Bij de analyse over de synthese tussen feit en fictie begint Arjen Fortuin zich in zijn recensie,

in navolging van De Maarsschalk, ook te verwonderen over het engagement van Verhulst.

Een vergelijking tussen de sociale bewogenheid van Verhulst en die van Boon komt op de

proppen.

Dat laatste verraadt dat Verhulst ook een wereldlijke missie heeft, al is onduidelijk hoe ver die gaat. Misschien niet veel verder dan het Louis Paul Boons aloude ―Schop de mensen, tot ze een geweten krijgen‖.[…] Problemski hotel geeft je een gevoel van onbehagen en behoefte om iets te doen. Niet dat Verhulst aanknopingspunten voor een oplossing biedt. Het goede doel ontbreekt. Verhulst laat je boos en machteloos achter.

246

Waar Arjen Fortuin deze vergelijking met Boon op het vlak van engagement vandaan haalt,

kan achterhaald worden. Alvast niet bij De Maarsschalk, die al eerder een toespeling maakte

op Verhulst zijn voorzichtig engagement. De kans dat een Nederlands criticus een recensie

leest uit Muziek en Woord, het Vlaamse culturele programmablad van Klara en Canvas, is

namelijk klein. Er moet eerder verwezen worden naar Verhulsts bijdrage aan Hij was een

Zwarte. Over oorlog en collaboratie, een bundel opstellen rond Boons reportage over een

fascist. Verhulst, die een remake van deze reportage maakte, treedt op die manier expliciet

in de voetstappen van zijn stadsgenoot. Al werd Verhulsts bijdrage, behalve door Arjen

Fortuin, door de literaire pers de grond in geschreven, toch profileerde hij zich zo als een

kritische schrijver die uit zijn ivoren toren durft te komen. Arjen Fortuin merkte dit op en

schreef in zijn recensie over Hij was een zwarte:

Eerst lees je vooral Boons empathie met zijn ―zwarte‖, pas later valt op hoeveel minachting er tussen de regels is gestopt […].Boons dubbele perspectief is ver te zoeken in de andere twee stukken. Verhulst bezoekt anno 2003 een oude collaborateur, probeert hem te bezien met de blik van Boon en schrijft er een mooi stuk over, maar hij stikt in zijn woede - wat gezien de weerzinwekkende opmerkingen van zijn gastheer begrijpelijk is.

247

In deze recensie die enkele dagen voor de recensie over Problemski hotel verscheen, ziet

Fortuin al linken tussen de benaderingswijzen van beide schrijvers, ook al zou Verhulst zijn

versie niet helemaal geslaagd zijn. Deze remake van Boons reportage is duidelijk dé

inspiratiebron geweest voor Fortuin om verdere vergelijkingen over het engagement tussen

de twee schrijvers te beschrijven. De vergelijking over de maatschappelijke betrokkenheid

van beide auteurs zal blijven centraal staan in het discours dat pleitbezorger Arjen Fortuin

uitdraagt over het oeuvre van Verhulst. Andere literatuurbeschouwers zullen deze analyse

245

C. de Strycker, ―Dimitri Verhulst‖, in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur na 1945, feb. 2006, p. 5. 246

A. Fortuin, ―Vluchten kan nog best; Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen‖, in NRC Handelsblad, 7 okt. 2003. 247

A. Fortuin, ―Medelijden met verraders‖, in NRC Handelsblad, 3 okt. 2003.

Page 86: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

84

van de gerenommeerde criticus reproduceren, want naar aanleiding van Dinsdagland en De

helaasheid der dingen zal men in de literaire kritiek blijven zoeken naar parallellen tussen

beide schrijvers.

Verder omschrijft men Problemski hotel in de literatuurkritiek als cynisch, maar met

mededogen. 248 Het boek zou opgebouwd zijn uit ―woeste passages‖249 vol ―wrange humor

en af en toe wat choquerend taalgebruik.‖250

In de beeldvorming rond De verveling van de keeper en Problemski hotel zien we dus een

grotere aandacht ontstaan voor de thematische ontwikkeling in het oeuvre en voor het

opkomende engagement van de jonge schrijver. De aard van zijn schrijfsels wordt

herhaaldelijk bestempeld als faction, een combinatie van feiten en fictie. Overigens wordt er

ook aandacht besteed aan de verwantschap tussen Verhulst en Boon op het vlak van sociale

bewogenheid. Op deze vergelijking wordt voortgeborduurd in de recensies over Verhulsts

volgende publicaties.

Bij de receptie van Dinsdagland. Schetsen van België wordt de beeldvorming rond Verhulst

als zoon van Boon gestaag uitgebreid en beargumenteerd. De critici zien in Dinsdagland

bijkomende overeenkomsten tussen de twee schrijvers opduiken. De gelijkenissen zouden

zich niet enkel meer op het vlak van engagement situeren, maar ook op dat van het

taalgebruik en reportagestijl. Wederom lijkt de criticus Arjen Fortuin hierin de aanvoerder.

Onder andere Volkskrant-criticus Paul Depondt reproduceert de eerdere opvattingen van

Fortuin in zijn recensie over Dinsdagland: ―Boon schopte de mensen een geweten, Verhulst

wil dat met zijn roman Problemski hotel en zijn ‗ sociale‘ reportages ook.‖251 Maar Depondt

gaat verder. Hij vergelijkt ook de taal van Verhulst met die van de Boon:

Verhulst is een razende reporter, een nieuwe Egon Erwin Kisch - maar in een oubollige taal, een Boonse taal, een vreemd muziekje.[…] Elke schrijver heeft natuurlijk zijn eigen muziekje, sa petite musique, zijn eigen tongval. Het ‗taaltje van de Vlaam‘ in het proza van Verhulst is echter folklore. Het is een mythe. […]Het ‗brabbelnederlands‘ van Hugo Claus, zoals Ten Braven het ooit in Vrij Nederland omschreef, is puur Clausiaans; dat ‗kunstmatig samenraapsel van gallicismen, fantasievlaams, namaakvlaams, boerenvlaams en Nederlands‘ is geen Vlaams maar literatuur. Maar Verhulstiaans, bestaat dat? Nee. Verhulst loopt ietsje te gemakkelijk in het voetspoor van Boontje.

252

Hier wordt Verhulst na-aperij verweten. De jonge schrijver zou teveel op zijn grote voorbeeld

gaan lijken en zo zijn eigen stem verliezen. Deze opmerking wordt echter niet

gereproduceerd.

248

A. Peters, ― Wrange grappen uit asielopvang‖, in de Volkskrant, 16 aug. 2003. 249

A. Fortuin, ―Vluchten kan nog best; Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen‖, in NRC Handelsblad, 7 okt. 2003. 250

E. Vissers,‖ Schaken in de Kempen‖, in De Standaard, 25 sep. 2003. 251

P. Depondt, ―Het taaltje van Boontje‖, in de Volkskrant, 8 okt. 2004. 252

Idem, ibidem.

Page 87: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

85

Ook Fortuin breidt zijn discours rond de overeenkomsten tussen de twee schrijvers verder uit

en hij steekt ondertussen nog wat pluimen op de hoed van de auteur:

Journalistiek in de ambachtelijke zin van het woord zijn de stukken van Verhulst niet - wat hij gemeen heeft met het journalistieke werk van Boon. De verslaglegging loopt vaak op een mislukking uit.

253

En verder:

Hij is een van de grootste, meest woeste talenten van de Vlaamse letteren, die het in zich heeft een roman te schrijven zoals een eenentwintigste-eeuwse Louis Paul Boon dat zou doen.

Deze laatste complimenteuze opmerking wordt op de flap van De helaasheid der dingen

gedrukt. Het merendeel van de recensenten die dit boek in 2006 becommentariëren gaan

dan ook uitgebreid in op deze stelling, zoals verder zal worden aangetoond. Volgens Van

Rees kan de flaptekst daarom als een vorm van orkestratie beschouwd worden.254

De wisselwerking tussen realiteit en fictie blijft eveneens onder de aandacht. De critici

ondervinden namelijk moeilijkheden om het genre van Dinsdagland te bepalen. Fortuin stelt

dat de zinnen van Verhulst in zijn ―reportages‖ meer worden ―gestuurd door de verbeelding

dan door de realiteit.‖255 Dirk Leyman merkt in De Morgen op dat Verhulst ―een dubbelzinnig

soort reisjournalistiek‖ bedrijft, want hij leeft zich ―volop in zijn onderwerp in‖, maar hij blijft

tegelijkertijd ―een waarnemer aan de zijlijn.‖256 Ook Philip Hoorne vindt dat de reportages niet

getuigen van de gebruikelijke journalistieke objectiviteit:

Ik spreek liever over verhalen i.p.v. reportages, want een reportage dient vooral informatief en leerrijk te zijn, terwijl Dimitri Verhulst aan zijn verslagen enkele ingrediënten toevoegt waarmee hij dit boek helemaal op literaire smaak brengt. Het boek leest als een sneltrein en dat is uitsluitend te danken aan de vlotte taal en een milde vorm van ironie en zelfspot die de auteur het hele boek door weet aan te houden. Ik ben dol op zelfspot: de kleine mens die zich bewust is van zijn kleinheid, die aanvaardt en er om kan lachen. Dimitri Verhulst, een jongen van eenvoudige komaf, weet waarover hij spreekt.

257

Deze drie critici blijven zich verwonderen over het spel dat de schrijver speelt met realiteit en

fictie, met waarheid en leugen. Het persoonlijke, autobiografische aspect van zijn reportages

wordt steeds opnieuw benadrukt. Toch wordt zijn literatuur nog steeds hoofdzakelijk

gekarakteriseerd als een combinatie van verbeelding en werkelijkheid, van feiten en fictie:

een soort ―faction‖.

253

A. Fortuin, ―Een vieze bak Vlaamse leut‖, in NRC Handelsblad, 24 okt. 2004. 254

C.J. Van Rees, ―Consensusvorming in de literatuurkritiek‖, p. 84. 255

A. Fortuin, ―Een vieze bak Vlaamse leut‖, in NRC Handelsblad, 24 okt. 2004. 256

D. Leyman, ―Ten zuiden van ons land ligt plots België! Wat nu gezongen?‖, De Morgen, 27 okt. 2004. 257

P. Hoorne, 01/10/2005, ―België van binnenuit bekeken‖, in Meander, een site vol van literatuur, <meander.italics.net/recensiesproza /index.php?pag=1&ord=1 > (03/11/2006).

Page 88: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

86

Naar aanleiding van Dinsdagland wordt er, zoals blijkt uit het vorige citaat, ook een nieuw

beeld rond de schrijver geweven. Verhulst wordt de schrijver die de zelfkant van de Vlaamse

maatschappij, ―de kleine mens‖ en diens besognes benadert. Eerder al schetste hij in De

verveling van de keeper een beeld van het fictieve Vlaamse dorpje Dendermongo. Toen ging

hij, volgens de recensenten, op zoek naar ―de schoonheid van het banale‖ in zijn ―kluchtige

vertelling over een racistische Vlaamse volksgemeenschap.‖258 Nu in Dinsdagland doet

Verhulst er een schep bovenop en schetst hij een nostalgisch, volks beeld van België:

Verhulst begeeft zich voor zijn onderzoek het liefst tussen het volk. De reden daarvoor: ―Het leven speelt zich af tussen de soep en de patatten‖. […]Zijn boek is ook niets anders dan de neerslag van zijn eigen diepgewortelde nostalgie. Hij doet niets liever dan die echo‘s van vroeger te laten weerklinken.

259

Verder wordt ook de haat-liefde verhouding van de schrijver tot zijn land, tot de volkse

tradities en tot de wereld door meerdere recensenten onder de loep genomen. Verhulst is

volgens de literatuurbeschouwers een schrijver die de volkse gebruiken verheerlijkt en

tegelijkertijd beschimpt. Bert Raemdonck verwondert zich als eerste over deze karakteristiek

van Verhulsts schrijverschap:

Ook dat is typisch Verhulst: hij kan het niet laten de mensen en de dingen die hij het meeste koestert, tegelijk ook mild maar treffend te bespotten. Zo beschrijft hij met walging de taferelen van pis en kots en vuile janetten die jaarlijks met het carnaval van Aalst gepaard gaan, maar hij geeft toe dat hij ook wel elke keer van de partij is.

260

Ook Arjen Fortuin registreert deze opmerkelijke houding van de jonge schrijver en hij denkt

ze verder uit:

Die dubbelhartige houding tot Aalst wordt vergroot in zijn verhouding tot België en - onvermijdelijk - tot de rest van de wereld. Mensen zijn beesten en Verhulst weet walgend dat hij erbij hoort.

261

De haat-liefde verhouding staat ook centraal in het interview met Verhulst dat Dirk Leyman

afnam.

In zijn woordwoeste Dinsdagland schuwt Dimitri Verhulst evenmin de schimpscheut. Voor hem is België een "klein land gelegen tussen een glas water en een bidon mosterdgas". Toch bolwast hij zijn heimat zelden zonder gloedvolle compassie.

262

De karakterisering van Verhulst als een nostalgische, beschimpende ―heimatschrijver‖, als

een liefhebber en een hater van de Vlaamse – Belgische volkscultuur, zal blijven doorwerken

in de beeldvorming. Ook hier is het weer bijzonder opvallend hoe verschillende critici steeds

258

A. Truijens, ―De keeper die zijn broertje at‖, in de Volkskrant, 11 okt. 2002. 259

B. van Raemdonck, ,‖‖Tussen de soep en de patatten‖, in Financieel Economische Tijd, 25 sep. 2004. 260

Idem, ibidem. 261

A. Fortuin, ―Een vieze bak Vlaamse leut‖, in NRC Handelsblad, 24 okt. 2004. 262

D. Leyman, ―Ten zuiden van ons land ligt plots België! Wat nu gezongen?‖, in De Morgen, 27 okt. 2004.

Page 89: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

87

aan dezelfde karakteristieken van een literair werk aandacht besteden. Ze reproduceren de

aandachtspunten die al eerder zijn beschouwd en voegen hun eigen commentaar eraan toe,

zoals hierboven is aangetoond.

Bepaalde adjectieven om die karakteristieken te benoemen worden ook steeds herhaald.

Leyman noemt Dinsdagland in het bovenstaande citaat bijvoorbeeld ―woordwoest‖. Sinds

Arjen Fortuin de schrijfstijl van Verhulst in Problemski hotel ―woest‖ heeft genoemd, komt dit

adjectief te pas en te onpas voor in de beschouwingen van andere critici om deze typische

stijl te benoemen. Zoals in de bespreking van De helaasheid van Atte Jongstra, waarin ook

hij de verhalen van Verhulst ―woest‖ noemt.263 Fortuin zelf blijft ―woest‖ in elke volgende

recensie herhalen. Deze vaste adjectieven zijn het resultaat van het reproductieproces, dat

alweer is begonnen bij Arjen Fortuin, en dat zich blijkbaar ook op het vlak van de

beschrijvende terminologie afspeelt.

In 2006 komen heel wat beelden samen die in de loop van de receptie van Verhulsts oeuvre

zijn ontstaan. In de beeldvorming over De helaasheid der dingen zal namelijk de nadruk

opnieuw liggen op het autobiografische karakter van de roman, op de gelijkenissen met

Boon en later ook in de interviews op de maatschappijkritiek en het engagement van de

schrijver. Daarnaast blijft het beeld van de dubbelhartige ―heimatschrijver‖ die liefdevol maar

spottend schrijft over de onderkant van de maatschappij, opduiken in de recensies. Zoals zal

aangetoond worden, vertonen de twintig kritieken over De helaasheid der dingen meer

onderlinge overeenkomsten dan voorheen, zodat het reproductieproces duidelijk zichtbaar

wordt.

Vooraleerst schrijft Verhulst volgens de critici niet langer ―faction.‖ Zijn boek wordt in elke

recensie als een autobiografische roman gekarakteriseerd, net als zijn debuut. Enkele critici

verwijzen naar voorgaande bundels om deze opgemerkte autobiografische omslag te

verklaren:

In ‗De helaasheid der dingen‘, zijn nieuwe autobiografische roman heeft Verhulst[…] alle ingrediënten van zijn vroegere verhalenbundels en romans bij elkaar geshaket om het mythische Reetveerdegem van zijn jeugd voorgoed in de literaire annalen te schrijven.

264

Verhulsts boek over zijn jeugd in een Vlaams dorp levert hem vaak vergelijkingen op met

schrijvers die deze thematiek ook ter harte hebben genomen: ―Luuk Gruwez heeft ervan

verhaald, Walter van den Broeck, Boon en Claus vanzelf, Erwin Mortier en Leo Pleysier

weten ervan. Nu heeft ―onze Dimmetrieken‖ zijn eigen versie afgeleverd.‖265 Naast deze

schrijvers wordt Verhulst ook vergeleken met Urbanus, de jonge Brusselmans en de jonge

263 A. Jongstra, ―Niet bij bier alleen‖, in Leeuwarder Courant, 24 feb. 2006.

264 F. Hellemans, ― Urbanus in Reetveerdegem‖, in Knack, 25 jan. 2006.

265 A. Peters, ―Geen Einstein te bekennen in Reetveerdegem‖, in de Volkskrant, 27 jan. 2006.

Page 90: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

88

Gerard Reve en Erik Vlaminck. In De Standaard hoopt men dat hij de ―Jacques Brel van de

Vlaamse literatuur‖ wordt. Frank Hellemans categoriseert Verhulst dan weer bij de Dertigers.

Hellemans ziet namelijk verwantschap tussen o.a. Jeroen Theunissen, Leen Huet, Margot

Vanderstraeten, Stefan Brijs, Yves Petry, Bart Koubaa, Peter Terrin, Erwin Mortier, Jan van

Loy, Annelies Verbeke, David van Reybrouck, Tom Naegels en Dimitri Verhulst, omdat zij

allemaal opnieuw degelijke verhalen willen schrijven.266 Ook Arjen Fortuin stelt in zijn

polemische NRC-artikel ― De Belgen zijn beter‖ dat Verhulst hoort tot een nieuwe,

beloftevolle lichting Vlamingen. Tot deze lichting van de Vlaamse renaissance behoren

volgens hem ook het leeuwendeel van de schrijvers die Hellemans al eerder aanhaalde. De

Nederlandse recensies over De helaasheid zijn omwille van dit ophefmakende artikel niet

alleen een reactie op het boek, maar ook vaak een reactie op Fortuins artikel en op zijn

boude stellingen. Naar aanleiding van dit artikel vergelijken de meeste recensenten Dimitri

Verhulst ook vooral met Louis Paul Boon.

In de opmars van de vergelijkingen met Boon speelt orkestratie een enorme rol. Dit komt

omdat het gros van de critici deze evaluatieve Boonvergelijking van Arjen Fortuin lijkt te

reproduceren. Doordat deze criticus het artikel ―De Belgen zijn beter‖ naar aanleiding van De

helaasheid heeft geschreven en doordat dit artikel een controverse uitlokte, kunnen de

andere recensenten niet om zijn opvattingen over ‖de waardige erfgenaam van Boon‖

heen.267 En aangezien nog eens op de flap van de roman een eerder aangehaald citaat van

Fortuin over Verhulst als ―een eenentwintigste-eeuwse Louis Paul Boon"268 gepubliceerd

staat, reproduceren vele critici deze vergelijking tussen de twee schrijvers. Ook de

regelmatige verwijzingen van Verhulst naar zijn stadsgenoot in interviews en in zijn artikelen,

helpen dit reproductieproces een handje.

Het reproductiemechanisme rond de karakterisering ―zoon van Boon‖ toont zich zeer

duidelijk aan de hand van een eenvoudige optelsom. Want wanneer ten tijde van Problemski

hotel enkel Arjen Fortuin in zijn bespreking Boon aanhaalt, volgt Paul Depondt zijn voorbeeld

bij Dinsdagland. En in 2006 bij De helaasheid der dingen noemen maar liefst negen

recensenten deze schrijver in hun recensie en valt de naam van Boon in bijna elk interview

met de schrijver. Het reproductiemechanisme rond de verwantschap met Boon,

voorgetrokken door Arjen Fortuin, gaat geheid zijn gang.

Fortuins redenen om Verhulst uit te roepen tot ―waardige erfgenaam van Boon‖ verklaart hij

in zijn artikel ―Toch schrijven de buren beter‖. Dit artikel is een repliek op Frank Albers, die in

zijn NRC-artikel ―Zijn de Belgen wel beter?‖ Fortuins argumentatie om de nieuwe lichting

Vlaamse schrijvers waardige erfgenamen van Boon te noemen onderuit haalde. Fortuin

266 F. Hellemans ―Opgepast de dertigers komen‖ in Special Knack Boek 05, okt. 2005, p.58-67.

267 A. Fortuin, ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan. 2006.

268 A. Fortuin, ―Een vieze bak Vlaamse leut‖, in NRC Handelsblad, 24 okt. 2004.

Page 91: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

89

noemde de nieuwe lichting in zijn eerste artikel vaagweg erfgenamen omwille van ―hun

eigenzinnige zoektocht naar iets wat nieuw en betekenisvol is, als het moet dwars door de

pijn heen.‖269 In zijn repliek op Albers verduidelijkt Fortuin zijn opvattingen en stelt hij het

volgende:

Wat de overeenkomsten tussen het werk van Dimitri Verhulst en Boon betreft, die liggen in hun belangstelling voor wat ik maar even ‗sociale vraagstukken‘ zal noemen en een bijzondere mengeling van agressie en mededogen. De verwantschap tussen Verhulst en Boon kwam eerder aan de orde in het boekje Hij was een zwarte (2003) waarin Boons beroemde reportage over een collaborateur werd ―overgedaan‖ door Verhulst.

270

De andere recensenten vergelijken Verhulst ook met Boon, maar omwille van andere

redenen. Over het sociale engagement en de maatschappijkritiek in Verhulsts roman wordt

verrassend genoeg bijna niet geschreven in de recensies. Pas in de interviews komen er

vragen over deze onderwerpen aan bod, zoals zal blijken in het volgende hoofdstuk. Enkel

Wim Vogel stelt in navolging van Fortuin dat Verhulst een van de vele jonge Vlaamse

schrijvers is die met kop en schouders boven hun Nederlandse collega‘s uitsteken onder

andere omwille van zijn ―maatschappelijke betrokkenheid‖271 Verhulst wordt in de andere

recensies met Boon vergeleken omwille van zijn verteltoon en omwille van zijn taal. Hij zou

namelijk het ―het sappige Vlaams van Boon‖ bezigen.272

Naast de talloze vergelijkingen met Boon wordt De helaasheid vooral gekarakteriseerd als

een hilarisch en tegelijkertijd tragisch portret van een marginale zuipfamilie in een stereotiep

Vlaams dorp. Opvallend is de uniformiteit van de recensies. Twaalf van de twintig

recensenten beschrijven het bewuste Tour de France- drankverhaal in hun recensie, en vele

recensenten tonen aan dat dit boek meer is dan wat verzamelde, autobiografische

zuipverhalen. Ze wijzen daarvoor op de verschuiving in perspectief, op het verraad van het

hoofdpersonage dat zijn familie afvallig is of op de onderliggende vader-thematiek. Want

beide vaders in het boek falen helaas in hun vaderschap.

Het rapport van jurylid Wim Sanders van de AKO-literatuurprijs vat de algemene

beeldvorming in de literaire kritiek over de roman en de schrijver goed samen. Uit deze

bespreking blijkt duidelijk dat ook de jury‘s van literaire prijzen rekening houden met de

reacties van de literaire kritiek en die verdisconteren en reproduceren in hun eigen betoog:

In eerste instantie lijkt De helaasheid der dingen een hilarische roman over de vader en `nonkels‘ van de dertienjarige verteller Dimitri Verhulst. Zij slijten hun dagen voornamelijk met stevig doorzuipen onder het motto `God schiep de dag en wij sleepten ons erdoorheen.‘ […]

269

A. Fortuin, ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan 2006. 270

A. Fortuin, ―Toch schrijven de buren beter‖, in NRC Handelsblad, 10 feb 2006. 271

W. Vogel, ―Opgewekte ellende van Dimitri Verhulst‖, in Noordhollands Dagblad, 16 feb 2006. 272

T. Hakkert, ―Hakkert, T., ―Het is maar goed dat oma het niet hoeft mee te maken‖, in Twentsche Courant, 4 feb 2006.

Page 92: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

90

Maar De helaasheid der dingen is meer dan de beschrijving van een armoedige en toch liefdevolle dronkemansjeugd. De roman gaat ook over het falen van vaders en over de kwetsende zelfgenoegzaamheid van degelijke burgers. De vader van de verteller wordt steeds tragischer in zijn aandoenlijke en vergeefse pogingen om van de drank af te komen. Zijn streven om een normale vader te zijn, wordt hem fataal. Ook de verteller is als ouder een fiasco. Hij houdt niet van het kind dat hij heeft verwekt en zijn zoon weet dat intuïtief maar al te goed. […]

273

We kunnen besluiten dat de beeldvorming rond De helaasheid der dingen vooral kaderde

binnen de polemiek rond de betere Belgen die Fortuin in gang zette. Verhulst wordt gezien

als een voortrekker van die nieuwe lichting Vlaamse schrijvers, die zich allen waardige

erfgenamen van Boon zouden mogen noemen. In de recensies wordt Verhulst dan ook als

ware nazaat van Boon opgevoerd. Verder worden schrijver en boek steeds in verband

gebracht met de hilarische verhalen over marginaliteit, alcohol en werkloze en gewelddadige

nonkels, al hebben de meeste critici wel aandacht voor de onderliggende thematiek en de

perspectiefverschuiving. Hoe de schrijver zich op zijn beurt verzet tegen deze

eendimensionale ―familie Flodder‖ -beeldvorming, analyseren we in het volgende hoofdstuk.

Bij de karakterisering van Verhulsts volgende roman, Mevrouw Verona daalt de heuvel af,

wordt de schrijver nauwelijks nog vergeleken met andere schrijvers. Eerder worden de

verrassende ontwikkelingen in zijn werk een centraal aandachtspunt. Vrijwel alle critici

verwonderen zich over de wending die de schrijver neemt met zijn nieuwe publicatie en ze

trachten de novelle in te passen in het beeld dat ze tot dan toe van de schrijver en zijn werk

hebben gecreëerd. Het kost hen desalniettemin moeite om het beeld dat ze gecreëerd

hebben vol te houden. De ―zoon van Boon‖-analyse verdwijnt op de achtergrond en wordt

alleen nog aangehaald wanneer men naar het eerdere werk van Verhulst verwijst. Ook de

etiketten ―autobiografisch‖ of ―faction‖ worden niet langer gebruikt. Mevrouw Verona wordt

omschreven als een dorpsnovelle, een ode aan de liefde, een sage en een moderne fabel

waarin ―van enig autobiografisme geen sprake is‖. 274 En ook het beeld van Verhulst als ―de

ongepolijste chroniqueur van veel wat smerig is in de wereld‖, lijkt op de gestileerde novelle

niet van toepassing.275 In De Morgen schrijft Leyman de omslag in het oeuvre toe aan het

non-conformisme van de schrijver:

Met het flinterdunne Mevrouw Verona daalt de heuvel af verstoort Verhulst allicht zonder verpinken het verwachtingspatroon van een boel nieuwbakken fans. Wie zich in een sequel van De helaasheid der dingen had verkneukeld, zal vreemd opkijken van dit bewust maniëristische verhaal.

276

273

W. Sanders, ―Juryrapport AKO‖, op www.akoliteratuurprijs.nl, 13 okt. 2006. 274

T. van den Berg, ―Oefening in verdwijnen‖, in Elsevier, 7 okt. 2006. 275

Jann Ruyters, ―Er is bier, en een tafelvoetbalspel; Verrassend ingetogen dorpsroman; van Dimitri Verhulst‖, in Trouw, 7 okt. 2006. 276

D. Leyman, ―Duet met de afwezigheid‖, in De Morgen, 11 okt. 2006.

Page 93: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

91

Ook in Trouw en in de Volkskrant wijt men het ontstaan van dit onverwachte verhaal aan zijn

tegendraadse houding, waarvan de schrijver al in verscheidene interviews heeft blijk

gegeven.

Een kerstverhaal zonder Kerstmis. Speelt in februari, verschijnt in oktober. Geschreven door een Vlaming, als in gans België iedereen zich met de zorgwekkende actualiteit engageert. En waar komt Dimitri Verhulst mee voor de dag, de jonge solist die alweer dat doet waar niemand op heeft gerekend? Een teder sprookje over een bejaarde weduwe in het geïsoleerde Waalse dorpje Oucwègne […]

277 Tevens haalt Arjan Peters in de bovenstaande quote aan dat Verhulsts laatste publicatie ook

geen tekenen van maatschappelijk engagement bevat. Het beeld van de jonge auteur die wil

proberen ―de mensen een geweten te kietelen‖, zoals bleek uit een interview in De Morgen,

mag dus ook voor onbepaalde tijd de kast in.278 Verhulst gooit het volgens de critici dus over

een heel andere boeg en dat bewijst voor Filip Rogiers van De Morgen het volgende:

De Kleine Windop heeft een hart en hersenen in zijn lijf die hem veel verder zullen voeren dan Reetveerdegem. Verder ook, in de letteren, dan de sociaal-realistische traditie van Louis Paul Boon, Gerard Walschap of Walter Van den Broeck waarin hij door de literaire kritiek geplaatst wordt.

279

Hier geeft Rogiers aan dat deze schrijver aan het groeien is en zich losmaakt van zijn

literaire voorbeelden. Rogiers benadrukt de eigenheid van de schrijver en de onmogelijkheid

om hem in vakjes of tradities te plaatsen. Volgens de Nederlandse oud-criticus Kees Fens

zijn zulke reacties een gevolg van een institutioneel proces dat zich voltrekt in de receptie

van een oeuvre. Literaire critici trachten bij een debutant te wijzen op de verwantschappen

van die ene schrijver met andere vaste waarden. Zo proberen zij de beginnende schrijver

door middel van vergelijkingen te karakteriseren en hem in te passen in de literaire

constellatie. Maar eenmaal de schrijver meer publiceert en een oeuvre uitbouwt, lijken de

invloeden van andere schrijvers voor de literatuurbeschouwers minder aanwezig en leggen

de critici net de nadruk op de eigenheid van de schrijver, zoals Rogiers. De aandacht van de

kritiek voor eventuele invloeden verdwijnt naar de achtergrond en maakt plaats voor betogen

over de evoluties in het oeuvre en over de oorspronkelijkheid van het werk.280

Ook in de karakterisering van Verhulst en zijn werk heeft deze ontwikkeling zich voltrokken.

Eerst en vooral werd Verhulst te pas en te onpas vergeleken met Boon. Deze vergelijking

viel niet in zijn nadeel uit, integendeel, ze was een uiting van grote waardering. Maar

277

A. Peters, ―Twintig jaar wachten op een cello; bij Verhulst laat de lezer zijn argwaan varen‖, in de Volkskrant, 13 okt. 2006. 278

A. Fortuin, ―Geluk is de grootste uitdaging; AKO-prijs-nominé Dimitri Verhulst wil de mensen een geweten kietelen.‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006. 279

F. Rogiers, ―Ik schrijf fluitend over een hondenleven. Gesprek met schrijver Dimitri Verhulst‖, in De Morgen, 25 jan. 2006. 280

K. Fens, ―Het witte achterland‖, in Een gedicht verveelt zich niet. Over poëzie, Querido, Amsterdam, 1987.

Page 94: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

92

naarmate er een consensus werd gevormd over de aard en de waarde van de schrijver, en

naarmate de waardering voor deze auteur groeide, werd juist de ontwikkeling in zijn werk en

de originaliteit ervan in de verf gezet. De vergelijking met Boon wordt naar het achterplan

geschoven, zodat de nadruk kan liggen op het eigene van het literaire werk.

Mevrouw Verona wordt dus getypeerd als een volstrekt eigen werkje. Het is een klein

verhaal dat het grote verhaal van de liefde vertelt.281 Het zou geschreven zijn in een sierlijke

stijl, vol ―trefzekere volzinnen, waarin meer en meer archaïsche woorden en wendingen

opduiken.‖282 En het zou vooral bewijzen dat Verhulst ―vele pijlen op zijn schrijfboog‖ heeft.283

We kunnen besluiten dat de literaire kritiek moeite heeft met het scheppen van een

eenvormig beeld over het werk van Verhulst. Naargelang het boek wordt de beeldvorming

steeds aangepast. Afhankelijk van het werk werd de literatuur bestempeld als

autobiografisch, faction of als een soort moderne liefdesfabel. Ook Verhulst zelf kreeg

verschillende etiketten opgekleefd: hij was zowel een neoromanticus, een Boonkloon, een

chroniqueur van het Vlaamse, volkse grauwe dorpsleven, een geëngageerde

maatschappijcriticus en een poëtische chansonnier die de eeuwige liefde bezingt. De literaire

critici wijzen dan ook in de recensies over de laatste roman op het feit dat deze schrijver

zoals hij beweert, hoopt een tienkamper te zijn, omdat hij zich niet wil vastpinnen op één

stijl.284 Hoewel de beeldvorming rond deze schrijver en zijn werk vaak varieerde, kon het

institutioneel bepaalde reproductieproces toch bloot gelegd worden. Want in deze casestudy

bleken de recensies vaak behoorlijk uniform, doordat de omschrijvingen en vergelijkingen

van gezaghebbende critici, en dan vooral van Arjen Fortuin, werden gereproduceerd. Op die

manier ontstond er zowel over de aard als over de waarde van de schrijver en zijn werk een

consensus.

3.6 Besluit

In dit hoofdstuk over de receptie van Verhulsts werk bleken de individuele

literatuuropvattingen van de critici niet de oorzaak van hun keuzen en karakteriseringen te

zijn. We konden namelijk aantonen dat die keuzen en karakteriseringen bovenal werden

gestuurd door institutionele factoren zoals consensusvorming en beeldvorming.

In deel 3.4 hebben we de vorming van een consensus over Verhulsts oeuvre vastgesteld en

geanalyseerd. We kwamen tot de conclusie dat de overeenstemming die de literatuurcritici

hebben bereikt, navolging kreeg in de media en bij het publiek. Zo besloten we dat er een

brede, algemene consensus in het literaire veld en de media tot stand is gekomen over de

281

M. Kaan, ―Het verhaal van de liefde‖, in De Groene Amsterdammer, 10 nov. 2006. 282

M. De Ridder, ―Op de helling‖, in De Standaard, 20 okt. 2006. 283

D. Leyman, ―The winner takes it all‖, in De Morgen, 28 mrt. 2007. 284

K. Knols, ―Grof en gevoelig, cynisch en weemoedig‖, in de Volkskrant, 27 mei 2006.

Page 95: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

93

waarde van Verhulsts werk. Die consensusvorming kon weliswaar alleen ontstaan doordat

enkele krachtige beelden en karakteriseringen ingang vonden bij het gros van de critici.

In deel 3.5 analyseerden we die beeldvorming. Hoewel er geen eenduidig beeld over

Verhulsts werk geschept wordt in de literaire kritiek, konden we wel drie steeds terugkerende

thema‘s identificeren: de vergelijking met Boon, de autobiografie en het spel tussen realiteit

en fictie. Verder analyseerden we de belangrijke rol van pleitbezorger Arjen Fortuin in het

beeldvormingsproces en konden we het reproductieproces meerdere malen aantonen.

Ten slotte wezen we op tijd en stond op de invloed van de ontwikkelingen binnen het literaire

veld op de receptie. Zo toonden we aan dat bepaalde critici zoals Bousset en Vergeer in de

beoordeling van Verhulsts werk rekening hielden met de commercialisering en mediatisering

van het letterenlandschap. De band die Verhulst heeft met de media en de markt is voor hen

de aanleiding tot een negatieve beoordeling.

Hoe de schrijver op zijn beurt de beeldvorming over zijn werk in de hand werkt, analyseren

we in hoofdstuk vier.

.

Page 96: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

94

Hoofdstuk 4: De rol van Verhulst in de beeldvorming over

zijn werk

4.1 Inleiding

In dit vierde hoofdstuk onderzoeken we de rol van de schrijver in de beeldvorming over zijn

werk. Want ook de schrijver kan, naast de gerenommeerde critici, invloed uitoefenen op de

waardering en karakterisering van zijn werk in de literaire kritiek. Hij kan dit doen door o.a.

interviews te geven over zijn werk, door in poëticale artikelen zijn individuele

literatuuropvattingen te expliciteren of door deel te nemen aan literaire debatten. Op die

manier kan de auteur het literaire veld kennis laten maken met zijn denkbeelden, kan hij zich

manifesteren en aangeven waar hij geplaatst wil worden in de literaire traditie. Janssen

toonde in In het licht van de kritiek al aan dat literaire critici graag en vaak de geëxpliciteerde

literatuuropvattingen van schrijvers aanhalen en reproduceren in hun recensies, om zo hun

oordeel te rechtvaardigen. Op die manier kan de auteur via zijn opvattingen en uitspraken

invloed uitoefenen op de receptie van en de beeldvorming rond zijn werk.285

Hier tonen we aan dat Verhulst daadwerkelijk tussenkomt in de receptie en de beeldvorming

rond zijn werk. De schrijver reageert namelijk in interviews en artikelen op de

meningsvorming van de critici. Hij probeert misverstanden betreffende zijn romans recht te

zetten, tracht te anticiperen op eventuele tegenwerpingen van de literatuurkritiek en

expliciteert zijn literatuuropvattingen. Daarnaast geeft hij ook zijn literaire voorbeelden aan en

hij schenkt in interviews aandacht aan thema‘s die volgens hem te weinig aan bod zijn

gekomen in de literair-kritische receptie van zijn werk. Deze tussenkomsten en uitspraken

van de auteur worden door de critici hoog aangeschreven en ze worden dan ook vaak

gereproduceerd. Deze casestudy illustreert bijgevolg de grote impact die de poëticale en

andere uitspraken van een schrijver kunnen hebben in de beeldvorming rond zijn werk.

4.2 Rol van de schrijver

Dat Verhulst weldegelijk een grote rol speelt in de beeldvorming blijkt uit onze analyse

omtrent de vergelijking met Louis Paul Boon. Deze vergelijking staat, zoals in 4.5 is

aangetoond, centraal in de classificatie en karakterisering van de schrijver en zijn romans en

ze blijkt tot stand gekomen door een wisselwerking tussen de auteur en de kritiek. Uit onze

analyse komt namelijk naar voren dat Verhulst zichzelf veelvuldig in de voetsporen van Boon

heeft geplaatst. Zowel in zijn krantenreportages, in zijn boeken als in interviews haalde hij

285

Janssen, In het licht van de kritiek, p. 81.

Page 97: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

95

veelvuldig de auteur Boon aan. Soms doet hij dit terloops, zoals hier in een reportage van

zijn hand over carnaval in Aalst: ―Het regent en het blijft maar regenen. Het regent zoals het

in Boons boeken regent.‖286 Andere keren wijst hij uitvoerig op de gemeenschappelijke

afkomst en de verwantschap met zijn literaire voorbeeld. Zoals in een artikel voor De

Morgen, waarin Verhulst verhaalt over een welbepaalde dinsdag waarop hij de

begrafenisstoet van Boon zag passeren, terwijl hij zijn eerste communiekleren paste:

Later die dag heeft hij [d.i. Verhulsts vader] met paars plakband het doodsprentje van Louis Paul Boon in zijn (en inmiddels mijn) exemplaar van Mieke Maaike‘s obscene jeugd gekleefd. Een wit doodsprentje, gedrukt bij Van Nuffel op de Moorselbaan met een tekst van Boontje zelf. […] Mijn communieprentjes zijn ook bij Van Nuffel gedrukt, ook zonder hoofdletters. […]Wij hebben daar elkaar gekruist, onze namen zijn in dezelfde maand in hetzelfde drukkersatelier in lood gezet. Drukkers kennen de seizoenen van het leven.

287

De schrijver benadrukt hier het feit dat zijn en Boons wegen elkaar gekruist hebben. Zulke

details worden door Verhulst wel vaker aangehaald om zichzelf te associëren met de

―gemankeerde Nobelprijswinnaar.‖288 Dat hij ook een grote fan was van Boon, geeft hij toe bij

de uitgave van een bundel met drie versies van Mijn kleine oorlog. In een artikel over dit

werk biecht de schrijver zijn jeugdige adoratie voor Boon op: ―Mijn boekenplank boog onder

zijn titels, aan mijn muur kwam een geëtst portret van de meester te hangen.‖289

Maar de schrijver wijst ook op poëticale gelijkenissen tussen hem en Boon. In een artikel

naar aanleiding van de publicatie van het eerste deel van Boons verzameld werk, schrijft hij:

Wat de literaire kritiek nog moest leren, en wat de grote sterkte was van Boon, was dat hij de hele wereld en haar problemen langs een klein kiertje in zijn novelle binnenliet. Soms heel ironisch.

290

Deze analyse van het pragmatische facet van Boons poëtica vertoont opvallend veel

gelijkenissen met onze analyse van Verhulsts poëtica in hoofdstuk twee. Ook Verhulsts

individuele literatuuropvatting omvat een pragmatische dimensie en ook zijn

maatschappijkritische opmerkingen bevinden zich vooral in de marge. Bovendien is ironie

hem eveneens niet vreemd. Hier duidt Verhulst op diepere overeenkomsten tussen hem en

zijn literaire grootvader.

Verder maakt de jonge schrijver zoals vermeld nog een opgemerkte remake van Boons

reportage ―Hij was een zwarte‖ en schreef hij in Problemski hotel een hoofdstuk getiteld:

286

D. Verhulst, ―Dikke memmen in een vellen frak‖, in De Morgen, 16 feb. 2002. 287

D. Verhulst, ―Een dinsdag en de dood‖, in De Morgen, 1 dec. 2003. 288

Idem, ibidem. 289

D. Verhulst, ―De drie versies van ―Mijn kleine oorlog‖ gebundeld. De geile stotter- en brabbeltaal van losgeslagenen van het anker Gods‖, in De Morgen, 20 nov. 2002. 290

D. Verhulst, ― Er gaat heel veel wereld door een kleine kier‖, in De Morgen, 9 nov. 2005.

Page 98: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

96

―Inburgeringsoefening N°: 4545KFSD45bis ―Louis Paul Boon vertelt een grol in ‘t

estaminet.‖291 In dit hoofdstuk vertelt hij een platte mop in de stijl van Boon.

Dit voortdurende verwijs naar Boon werd uiteraard opgepikt door de literaire kritiek en vooral

door Arjen Fortuin. Zoals we in 3.5 hebben aangetoond wordt deze vergelijking

alomtegenwoordig in de beeldvorming rond de auteur. Verhulst wordt vergeleken met Boon

omwille van zijn schrijfstijl en verteltoon, om zijn maatschappelijk engagement en om ―zijn

sarcastisch mededogen en de tedere anarchie waarmee hij over de gewone man schrijft.‖ 292

Wegens deze overeenkomsten wordt hij ook in de sociaal-realistische traditie van Boon

geplaatst.

Maar in 2006 wil de auteur niet langer beschouwd worden als zoon van. In deze

ontvoogdingsstrijd vestigt hij in interviews en beschouwende essays steeds meer de

aandacht op zijn eigenheid als schrijver. Waar Verhulst eerder nog prat ging op de

gelijkenissen, beklemtoont hij anno 2006 de verschillen tussen hem en zijn stadsgenoot.

Het is natuurlijk pech dat ik in Aalst gewoond heb, en dat ik bijvoorbeeld in Problemski hotel humor combineer met een sociaal geëngageerd thema, zoals Louis Paul Boon dat deed. Maar voor het overige vaar ik mijn eigen koers. Ik scheur nog geen blote meisjes uit boekjes, schrijf geen porno, heb geen dikke buik. Ik heb veel van Boon gelezen, dat wel, dus misschien heeft hij me wat gevormd.

293

In de interviews verhult Verhulst de invloed niet die Boon op hem als schrijver heeft gehad.

Maar hij verzet zich heel duidelijk tegen een karakterisering in de schaduw van zijn literair

voorbeeld. Vervolgens noemt hij de door de kritiek geopperde gelijkenissen te oppervlakkig:

―Ik word weleens ―de zoon van Boon‖ genoemd. Dat zit me niet lekker. De vergelijking ligt

voor de hand, omdat mijn wegen en die van mijn familie die van Boon zijn gekruist.‖294 In zijn

artikelen en columns komt deze naam vanaf 2006 dan ook plots niet meer voor.

Verhulst vertoont in dit opzicht tekenen van een zekere ―anxiety of influence.‖295 Hoewel hij

de invloed van Boon nooit ontkend heeft, geeft hij in een essay over beïnvloeding toe dat hij

veel moeite heeft gedaan om diens stijl uit zijn manuscripten te schrappen en een eigen stijl

te ontwikkelen. Verhulst verklaart in dit essay dat hij deze invloeden wegmoffelde omdat zijn

drang naar originaliteit als jeugdig schrijver zo groot was. Maar ook in 2005 bestrijdt hij nog

steeds zijn grote inspiratiebron en hij voelt zich gekrenkt wanneer de literatuurkritiek toch

enkele gelijkenissen opmerkt.

291

D. Verhulst, Problemski hotel, p. 101. 292

D. Leyman, ― Duet met de afwezigheid‖, in De Morgen, 11 okt. 2006. 293

G. Van den Broeck, ―De levensles van nonkel Dimitri‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007. 294

F. Rogiers, ―Ik schrijf fluitend over een hondenleven. Gesprek met schrijver Dimitri Verhulst‖, in De Morgen, 25 jan. 2006. 295 Bloom, Harold, The anxiety of influence. A theory of poetry, Oxford University Press, New York/ Oxford, 1997.

Page 99: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

97

Wanneer je echter je best hebt gedaan om zijn invloed van je af te schudden, of die op zijn minst te verduisteren, dan lees ik in die vergelijking mijn persoonlijke mislukking als schrijver. […] Wie achter deze mening een vadermoord wenst te zien, hij doet maar. De jongste zoon van Boon…Dag, papa.

296

Deze commentaar van Verhulst op de beeldvorming werpt zijn vruchten af, want enkele

critici maken gebruik van zijn gewijzigde opvattingen in hun recensies. Zoals Elsbeth Etty,

die een jaar na de publicatie van De helaasheid der dingen voor de NRC Leesclub een

recensie schrijft over de bestseller. Zij zet een boompje op over de Boon-vergelijking en haalt

daarvoor gelijkaardige argumenten aan:

Eerlijk gezegd zie ik behalve het rauwe en voor Nederlandse oren tegelijk zangerige Vlaams waarvan Verhulst zich bedient weinig overeenkomsten met de onvergelijkbare experimenteerzucht van de onovertroffen Louis Paul Boon. Of het moest de locatie zijn van de roman, een godvergeten buitenwijk van Aalst.

297

Deze gerenommeerde critica keert zich uitdrukkelijk tegen de gangbare beeldvorming als

erfgenaam van Boon. Andere critici pikken eveneens de klachten van Verhulst op en

schrijven bijvoorbeeld naar aanleiding van de Gouden Uil dat de auteur vindt dat:‖we mogen

ophouden hem te vergelijken met Louis Paul Boon.‖298 Verder wordt er bij de receptie van

Mevrouw Verona daalt de heuvel af door de critici niet meer over Louis Paul Boon gerept.

Alle recensenten verklaren dat Verhulst het over een andere boeg heeft gegooid en in hun

recensies staat de eigenheid en de evolutie van het oeuvre in het middelpunt. Ongeacht de

tekstuele factoren die de recensenten aanhalen om de vergelijking met Louis Paul Boon niet

meer onder de aandacht te brengen, staat vast dat Verhulst een invloedrijke stem heeft

gehad in de literair –kritische beeldvorming rond zijn werk.

Verhulst probeert ook te ―anticiperen op mogelijke bezwaren van de literaire kritiek.‖299 Hij

trachtte bijvoorbeeld in 2003 om door middel van een nawoord in Problemski hotel de

beeldvorming rond de roman te sturen. In dit nawoord expliciteert Verhulst het tot stand

komen van de roman en hij geeft terwijl ook deze poëticale aanwijzing aan de lezers en de

critici mee: ―Om misverstanden te vermijden voel ik mij genoopt te melden dat zowat de helft

van deze verhalen verzonnen is, en dat geen enkel verhaal een leugen bevat.‖300 Deze

regels indiceren dat men de roman niet moet lezen als een waarheidsgetrouw verslag, maar

als een mix van feiten en fictie. In De Gids verklaart Verhulst waarom hij deze regels in zijn

nawoord heeft opgenomen en welk effect hij ermee beoogde op de receptie:

296

D. Verhulst, ―Beroep spons‖ in Revolver, vol. 32, afl. 129, mrt. 2006, p. 111-118, p. 16. 297

E. Etty, ―Meer dan zuipende nonkels en bazige bomma‖s‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 5 jan. 2007. 298

Anoniem, ―De line-up van de kandidaten‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007. 299

Janssen, In het licht van de kritiek, p. 81. 300

D. Verhulst, Problemski hotel, p. 110.

Page 100: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

98

Blijkbaar had ineens de schrik te pakken gekregen dat de lezer dit boek aan een of andere leugendetector zou hangen die, naar gelang het soort waarheid dat die machine nastreefde, mij zou ontmaskeren als een oplichter. Dat moest vermeden worden, vond ik. Wat ik naar de drukker droeg was een geloofwaardig boek, qua vorm zowel als qua inhoud. Ik gaf het antwoord op een vraag omdat ik hoopte dat ze daarmee nooit zou worden gesteld, uitsluitend en alleen omdat die vraag niet relevant was voor dit boek. De vraag: wat is daar nu van aan, van al deze vertellingen hier.

301

Verhulst heeft met zijn nawoord het beoogde effect bereikt. In de gehele literair-kritische

receptie is deze vraag niet aan bod gekomen. Tegelijkertijd geeft hij via deze

programmatische regels enkele van zijn denkbeelden over literatuur mee. Zoals we in 2.2.2

hebben aangetoond, bootst literatuur voor Verhulst de werkelijkheid niet na. Ze reflecteert

eerder de werkelijkheid, zoals een kermisspiegel dat zou doen.302 Literatuur heeft dus voor

Verhulst altijd verzinsels nodig, opdat het literatuur zou zijn.

Deze opvatting over literatuur vindt gemakkelijk ingang in de recensies over Problemski

hotel. De critici vatten de uitlatingen van de schrijver op als betrouwbare omschrijvingen over

de aard van het werk.303 Verhulsts opmerking in het nawoord wordt voortdurend geciteerd en

het merendeel van de critici richt zich in hun bespreking op de wisselwerking tussen fantasie

en realiteit. Naar aanleiding van deze regels worden Problemski hotel en ook Dinsdagland

als ―faction‖ bestempeld. Volgens het Kritisch literatuur lexicon is de poëticale uitspraak dan

ook ―op het gehele oeuvre van Verhulst van toepassing.‖304

Ook uit deze casus blijkt dat Verhulst een hand heeft in de beeldvorming over zijn romans.

Via zijn nawoord heeft hij de aandacht getrokken naar het opzet van zijn boek en naar zijn

literatuuropvattingen. Vervolgens lazen de critici het boek in het licht van zijn poëticale

aantekeningen en ze hielden uitgebreid rekening met zijn beschrijvingen over de aard van de

roman. Hij was hun eventuele bezwaren een stapje voor.

Een laatste voorbeeld van de wijze waarop Verhulst de receptie van zijn werk tracht te

beïnvloeden, betreft De helaasheid der dingen. Verhulst tracht namelijk in interviews enkele

misverstanden over deze roman recht te zetten en hij vraagt veelvuldig aandacht voor

bepaalde aspecten ervan die volgens hem te weinig aan bod zijn gekomen in de literair-

kritische receptie. Eerder bij een voorpublicatie van een hoofdstuk uit De helaasheid in

Revolver loopt Verhulst vooruit op mogelijke bezwaren van de critici:

In dit hoofdstuk, en in dat hele boek waar ik aan bezig ben, ben ik teruggekeerd naar Reetveerdegem, het dorp uit mijn debuut. Niet alleen ben ik naar dat dorp teruggekeerd, maar ook naar de jaren waarin die eerste verhalen zich afspeelden. Ik doe daarmee ongeveer alles waar Vlaamse critici op neerkijken: schrijven over een jeugd in Vlaanderen in het algemeen,

301

D. Verhulst, ― De roman, de democratie‖, in De Gids, jg. 169, 3 mrt. 2006, p. 229-235, p. 229. 302

D. Verhulst, ―De roman, de democratie‖, in De Gids, p. 234. 303

Janssen, In het licht van de kritiek, p. 140. 304

C. de Strycker, ―Dimitri Verhulst‖, in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur na 1945, feb. 2006, p. 5.

Page 101: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

99

en schrijven over een Vlaams dorp in het bijzonder. En autobiografisch op de koop toe, dat is vragen om gezeik. Het zij zo. Het is nu eenmaal mijn verhaal.

305

Verhulst geeft hier blijk dat hij de opvattingen van de Vlaamse literaire critici over de

streekliteratuur en de autobiografie kent. Hij stelt zijn expressieve literatuuropvatting recht

tegenover hun mogelijke ideeën en benadrukt zijn non-conformisme. Zoals we in 3.3.1

hebben onderzocht heeft de autobiografie of het bekentenisproza inderdaad last van een

wisselvallige reputatie. Dankzij het autobiografiedebat blijft dit genre ietwat gecontesteerd.

Ook de reputatie van de streekroman waar Verhulst op alludeert, is aan de twijfelachtige

kant. Maar in de receptie van De helaasheid geven vooral Nederlandse, en geen Vlaamse

critici blijk van hun afkeer van dit genre. Zoals Rob Schouten, die in een overzichtsartikel

naar aanleiding van ―De Belgen zijn beter‖ toegeeft zijn buik vol te hebben van die

―veredelde streekliteratuur over de persoonlijke of collectieve geschiedenis en de verhouding

tot Vlaanderen.‖306 Opvallend genoeg geven alle critici die gewag maken van dit genre, aan

dat De helaasheid de streekromantiek ontstijgt. Of dit aan Verhulsts voorwoord in Revolver

lag, valt moeilijk te achterhalen. Eerder lijkt het reproductiemechanisme dat eigen is aan de

consensusvorming hier aan het werk. Maar het feit dat Verhulst de bovenstaande quote

opnam in zijn artikel, duidt op zijn wil om te participeren in de receptie en beeldvorming rond

zijn roman.

Verhulst wil ook enkele misverstanden in de beeldvorming rond deze roman wegwerken.

Zoals bleek uit 4.5 vinden enkele critici dat Verhulst in de beeldvorming te eenzijdig wordt

geportretteerd als een beschrijver van met drank overgoten braspartijen. In de recensies

staan dan ook vaak de zuipavonturen van de Verhulsten centraal. De schrijver verzet zich

eveneens tegen deze eendimensionale beeldvorming, zoals te lezen valt in een interview in

de Gouden Uil-bijlage van het tijdschrift Humo:

VERHULST « Maar het gaat over zoveel meer dan alleen maar over zuipende mensen. Het gaat ook over de verschuiving van links en rechts in de maatschappij. Ik schets een milieu van mensen die vroeger met de borst vooruit in de 1 mei-optochten meeliepen en die nu rechts stemmen. Dat is iets anders dan alleen maar het wereldkampioenschapzuipen in Reetveerdegem.» HUMO Ergert het je dat mensen vooral de hilarische heldendaden van je familie lijken te onthouden? VERHULST « Wel, op den duur lijkt het zo‘n beetje de familie Flodder. Als ik mensen er soms over bezig hoor, denk ik dat ik het slecht geschreven heb, anders zouden ze dat er niet uitpikken.»

307

Verhulst wijst hier vooral op de gewichtigere, door de recensenten bijna onopgemerkte

aspecten van De helaasheid. Aangezien hij af wil van die oppervlakkige beeldvorming,

305 D. Verhulst, ―Duiding‖, in Revolver, vol. 31, afl. 124, dec. 2004, p. 57-58, p. 57

306 R. Schouten, ―Klaar met de verdrietjes van België‖, in Het Parool, 13 mei 2006.

307 Anoniem, ―De Gouden Uil bijlage‖, in Humo, nr. 3472, 20 mrt. 2007.

Page 102: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

100

vestigt hij de aandacht op de politieke kwesties die hij hekelt en de maatschappijkritiek die hij

spuit in de roman. Ook in andere interviews beklemtoont Verhulst zijn maatschappelijk

engagement en hij expliciteert de boodschap die hij via de roman tracht mee te geven:

Ook De helaasheid der dingen is uiteindelijk een geëngageerde roman. Het vertelt een verhaal uit de jaren tachtig dat mijn persoonlijke verhaal is, maar dat nog steeds actueel is. Als ik uit Gent naar huis ga, dan kijk ik die groezelige cafeetjes binnen en dan zie je kinderen slapend op het biljart liggen terwijl hun vader nog zit te zuipen. Dat gebeurt nog steeds. Iemand moet dat opschrijven. Al verandert er niets.

308

Hiermee bevestigt Verhulst de vermoedens van Arjen Fortuin, die als pleitbezorger van

Verhulst steeds weer focuste op het engagement van de schrijver. Verhulst verzet zich

weliswaar in dit interview tegen de door Fortuin gepromote vergelijking met Boon, maar hij

bevestigt wel dat hij een geëngageerde schrijver kan zijn, als hij zin heeft. Ook in De Morgen

vertelt Verhulst over zijn betrokkenheid als schrijver:

Ik vind het altijd vreemd dat je je als schrijver moet verantwoorden voor je engagement. Ik heb niets tegen l‘art pour l‘art en het moet ook bij mij eerst en vooral goed en mooi geschreven zijn. Het is literatuur, geen journalistiek. Maar ja, ik hoop toch een beetje dat ik deze boodschap kan meegeven: dat de dingen niet zo helaas hoeven te zijn als ik ze om mij heen zag. Je kunt je eraan onttrekken. Ik deed het.

Door deze aspecten van zijn schrijverschap en zijn roman te accentueren, wil Verhulst

aantonen dat De helaasheid meer is dan een Vlaamse, autobiografische streekroman of een

hilarisch, ongenuanceerd drankrelaas. Hij biedt weerstand aan de gangbare beeldvorming

door onopgemerkte aspecten van de roman onder de aandacht te brengen. Terwijl

expliciteert Verhulst ook het pragmatische aspect van zijn literatuuropvatting. Dat deze

aanpak werkt, bewijst onder andere het artikel dat Dirk Leyman in De Morgen schrijft naar

aanleiding van de Gouden Uil. In dit artikel vreest Leyman dat de roman de schrijver ten

onrechte dreigt ―te reduceren tot een behendig en woorddronken chroniqueur van de zerpe

onderbuik.‖309 In navolging van Verhulst bekritiseren de critici nu ook uitdrukkelijk de te

eenzijdige beeldvorming.

4.3 Besluit

In dit vierde hoofdstuk werd duidelijk dat literatuuropvattingen die ontstaan zijn in een literaire

context, niet los van die context kunnen gepresenteerd worden. We hebben aangetoond dat

Verhulsts literatuuropvattingen, die we in het tweede hoofdstuk bespraken, in wisselwerking

staan met het literaire veld. De schrijver wendt zijn denkbeelden namelijk aan om invloed uit

te oefenen op de receptie van zijn oeuvre, en die strategie blijkt te werken.

308 A. Fortuin, ―Geluk is de grootste uitdaging; AKO-prijs-nominé Dimitri Verhulst wil de mensen een

geweten kietelen.‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006. 309

D. Leyman, ―The winner takes it all‖, in De Morgen, 28 mrt. 2007.

Page 103: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

101

In dit laatste hoofdstuk illustreerden we de grote impact die de poëticale en andere

uitspraken van Verhulst hebben in de beeldvorming rond zijn werk. Literatuurcritici houden

namelijk rekening met deze uitspraken en reproduceren ze in hun recensies als zijnde

betrouwbare aanwijzingen bij de romans. Dit werd bewezen aan de hand van drie casussen.

Uit de eerste casus bleek dat Verhulst zelf een hand heeft in de classificatie van zijn werk.

Wanneer hij meerdere malen aangeeft niet meer geplaatst te willen worden in de traditie van

Boon, houden de critici daar rekening mee. Bij de publicatie van Mevrouw Verona vergelijkt

geen enkele criticus hem nog met zijn stadsgenoot.

Ten tweede namen vele critici de poëticale aanwijzing in het nawoord bij Problemski hotel

over in hun recensie. Verhulst vermelde in dit nawoord dat zijn roman bestaat uit een mix

van feiten en fictie. De critici lazen de roman in het licht van die kanttekening en kleefden er

vervolgens de noemer faction op.

Ten slotte wist de auteur via interviews de nadruk te leggen op enkele onderbelichte

aspecten van De helaasheid der dingen, zoals de maatschappijkritische dimensie van de

roman. Met die uitspraken wil de auteur erop wijzen dat zijn succesroman meer is dan een

ordinair zuiprelaas. Vele critici houden rekening met deze opmerkingen en reproduceren ze

in hun artikelen.

Dat een schrijver zijn opvattingen kan aanwenden als instrumenten om de literair-kritische

beeldvorming rond zijn oeuvre te manipuleren, komt duidelijk naar voren in dit laatste

hoofdstuk.

Page 104: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

102

Besluit

In deze scriptie combineren wij zoals vermeld een poëticaal onderzoek met een

receptieonderzoek. Daarvoor baseerden we ons op de theorie van Dorleijn en Van Rees, die

ervan uit gaat dat de institutionele benadering en de reconstructiebenadering complementair

zijn. Dorleijn en Van Rees verdedigen de opvatting dat de denkbeelden van een schrijver

niet autonoom zijn en daarom niet onafhankelijk van de literaire, polemische en institutionele

context kunnen gepresenteerd worden. Ook in dit poëticaal-institutioneel onderzoek over het

oeuvre van Dimitri Verhulst en de literaire kritiek gingen wij van deze stelling uit.

In de inleiding van de scriptie zijn er drie onderzoeksvragen voorop gesteld. Ten eerste

vroegen wij ons af wat de literatuuropvattingen van Verhulst zijn. Ten tweede stelden we ons

de vraag hoe institutionele factoren en literatuuropvattingen een rol spelen in de

literatuurkritiek bij de receptie van Verhulsts werk. En ten slotte wilden we onderzoeken hoe

Verhulst de receptie van zijn werk en de beeldvorming er rond beïnvloedt aan de hand van

zijn literatuuropvattingen. De antwoorden op deze vragen worden in dit besluit samengevat.

Eerst werd er volop gefocust op de schrijver Verhulst. We stelden zijn leven en werk voor en

analyseerden zijn individuele poëticale opvattingen, als waren zij autonoom. We concluderen

dat authenticiteit, autobiografie en herkenbaarheid de drie belangrijkste pijlers van zijn

poëtica zijn. Uit onze analyse kwam verder naar voren dat Verhulst zichzelf als schrijver

doorheen zijn oeuvre centraal stelt en dat zijn literatuur hoofdzakelijk de uitdrukking is van

zijn gedachten, inzichten, emoties en fascinaties. Naar het poëticamodel van Abrams

noemen we de kern van zijn literatuuropvattingen dan ook expressief. Toch bleek dat

Verhulst in elk werk zijn literatuuropvattingen aanscherpt: naargelang het werk vestigt hij ook

de aandacht op de pragmatische, mimetische of autonomistische aspecten van zijn

literatuur.

Vervolgens verlegden we de focus van de individuele actor naar het literaire veld voor het

receptieonderzoek. We gingen op zoek naar factoren die de receptie van Verhulsts werk

bepalen. De institutionele benadering gaat er namelijk van uit dat het waardeoordeel van de

literatuurcritici niet gebaseerd is op de kwaliteit van het werk, maar op buiten-tekstuele

factoren. Doordat de literatuurcritici niet beschikken over objectieve maatstaven om over de

kwaliteit van literatuur te oordelen, zijn die waardeoordelen vooral afhankelijk van de

stellingnames en karakteriseringen van gerenommeerde critici. Via een reproductieproces

kan er dan een consensus ontstaan over de aard en de waarde van het werk van een

schrijver.

Page 105: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

103

Dit proces van consensusvorming speelt een enorme rol in de receptie van Verhulsts werk.

Waar de critici verdeeld reageerden op Verhulsts eerste werken, wordt De helaasheid der

dingen quasi unaniem bewierookt. Sinds de publicatie van dit werk zijn de recensenten het

dan ook eens over de waarde van Verhulsts proza. Het consensusproces omvatte ook in

deze casus een vorm van orkestratie: de overeenstemming kreeg een dwingend karakter.

Naarmate de reputatie van Verhulst groeide en meer critici akkoord gingen met de positieve

omschrijvingen over het werk, bleek het voor enkele critici moeilijk om te volharden in hun

afwijkend oordeel. Ook zij conformeerden zich uiteindelijk aan de naderende

overeenstemming. Verder identificeerden we de gerenommeerde NRC-criticus Arjen Fortuin

als de belangrijkste pleitbezorger van Verhulst zijn werk en als aanjager van de

consensusvorming.

De consensusvorming kon weliswaar alleen ontstaan doordat enkele krachtige beelden en

karakteriseringen ingang vonden bij het merendeel van de critici. In de recensies zagen we

drie steeds terugkerende karakteriseringen opduiken: Verhulst als zoon van Boon, de

autobiografie en het spel tussen realiteit en fictie. De rol van pleitbezorger Arjen Fortuin in dit

beeldvormingsproces bleek groot. Vooral zijn karakterisering rond de zoon van Boon kreeg

ruime navolging bij de medecritici.

Opvallend in deze casestudy is dat de consensus zich verbreid heeft. In 2006 ontstond er

immers ook in de media en bij het publiek een overeenstemming over de kwaliteit van

Verhulsts oeuvre. Daarom concluderen we dat er een bredere, algemene consensus in het

literaire veld en de media tot stand is gekomen.

Institutionele factoren zoals beeldvorming, orkestratie en consensusvorming speelden dus

een enorme rol in de receptie van Verhulsts oeuvre. De vraag hoe literatuuropvattingen

meespeelden in de receptie is moeilijker te beantwoorden. In deze scriptie gingen we er van

uit dat literatuuropvattingen niet de oorzaak zijn van de keuzen van de critici, maar eerder

een hulpmiddel om die keuzen te legitimeren. Aangezien we het gros van de literair-kritische

reacties op Verhulsts oeuvre kunnen verklaren aan de hand van institutionele mechanismen,

blijkt die aanname te kloppen.

Ten slotte tonen we aan dat de poëticale denkbeelden van een schrijver inderdaad niet

autonoom zijn en daarom niet onafhankelijk van de literaire en institutionele context kunnen

gepresenteerd worden. Verhulst zelf blijkt in de receptie van zijn werk immers een

belangrijke actor. Literatuuropvattingen zijn ook voor hem een hulpmiddel om zich in het

literaire veld te verantwoorden voor zijn werk en om de waarde er van te benadrukken.

In dit laatste hoofdstuk toonden we aan de hand van enkele casussen aan dat Verhulst de

receptie en de beeldvorming rond zijn werk succesvol heeft beïnvloed. In interviews en

poëticale artikelen expliciteert de auteur zijn denkbeelden en hij reageert op de

Page 106: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

104

meningsvorming van de literatuurkritiek. De literaire critici hielden opvallend veel rekening

met zijn opvattingen en verdisconteerden ze in hun artikelen. Op die manier wist Verhulst de

beeldvorming rond zijn werk naar zijn hand te zetten. Naast de institutionele factoren spelen

dus ook de opvattingen en uitspraken van Verhulst zelf een belangrijke rol in de receptie van

zijn werk.

Deze scriptie opent vele perspectieven voor toekomstig onderzoek. Enerzijds bleek Dimitri

Verhulst een boeiende schrijver, met een groeiend oeuvre. Verder onderzoek naar zijn werk

zal zeker interessante resultaten opleveren. Anderzijds merkten we een lacune op in het

institutioneel onderzoek van het Vlaamse literaire veld. Dit onontgonnen gebied verdient

zeker verdere analyse. Ten slotte bleek ook de kruisbestuiving tussen poëticaal- en

receptieonderzoek een interessante denkpiste, die zeker mogelijkheden biedt voor andere

casussen.

Page 107: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

105

Bibliografie

1. Algemeen

1.1 Theoretische werken en artikelen Akker, W.J. van den, Een dichter schreit niet. Aspecten van M. Nijhoffs versexterne poëtica, Veen, Utrecht, 1985.

Akker, W.J. van den, G.J. Dorleijn, ―Poetica en literatuurgeschiedschrijving‖, in De Nieuwe Taalgids, 84-6, 1991, p. 508-526.

Anbeek, Ton, ―De (ver)wording van een reputatie. Leon de Winter en de literaire kritiek‖, in Literatuur, 9, 1992, p. 258-265.

Anbeek, Ton, 22/03/2005, ―In puinhopen voel ik mij prettig, ergens anders hoor ik niet thuis, over de wederopbouw van de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving‖, 1982, Amsterdam, Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/anbe001inpu01_01/colofon.htm> (02/10/06).

Anbeek, T., ―Receptie-esthetika en receptie-geschiedenis. Enkele problemen‖, in Receptie-esthetika, grondslagen, theorie en toepassing, Huis aan de drie grachten, Amsterdam, p. 75-84, 1978.

Berndsen, F.A.H, Dijk, H. Van, Vries, G.J. De, Poëticaonderzoek in de praktijk, Passage, Groningen, 1993.

Bloom, Harold, The anxiety of influence. A theory of poetry, Oxford University Press, New York/ Oxford, 1997.

Boonstra, H.T., ―Van waardeoordeel tot literatuuropvatting‖, in De Gids, 142, 1979, p. 243-253.

Boven, E. Van, Kemperinck, M., Literatuur van de Moderne tijd. Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw, Uitgeverij Coutinho, Bossum, 2006.

G.J. van Bork, H. Struik, P.J. Verkruijsse & G.J. Vis, 16/11/2006, ―Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek‖, Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/bork001lett01/index.htm> (10/02/2007).

H. Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2006.

Dijk, Nel van, ― Een repliek‖, in Spektator, 24, 1995, p. 175-182.

Dorleijn, Gilles J., Rees, Kees van, De productie van literatuur, het Nederlandse literaire veld 1800-2000, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2006.

Dorleijn, G.J., Rees, C.J., ―Literatuuropvattingen in het literaire veld, een toelichtende reactie‖, in Spektator, 24, 1995, p. 183-187.

Dorleijn, Gilles, J., ―niet de knikkers maar het spel. Of De poëzieciticus als symbolische producent. Een institutionele close reading‖, in Neerlandica Extra Muros, 2, 2006, p. 2-13.

Doorman, Maarten, De vrede graast zonder genade. Over literaire kritiek, Bakker, Amsterdam, 2001.

Fens, K., ―Het witte achterland‖, in Een gedicht verveelt zich niet. Over poëzie, Querido, Amsterdam, 1987.

Page 108: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

106

Glas, Frank De, ―De materiële en symbolische productie van het werk van moderne literaire auteurs. Bouwstenen voor de jonge Hella Haasse‖, in Jaarboek voor de Nederlandse boekgeschiedenis, 10, 2003, p. 103-120.

Glas, Frank De, ―investeringen van literaire uitgeverijen in jong talent en de opbrengst daarvan. Een onderzoek naar de generatie literaire prozadebutanten uit de jaren 1961-1965‖, in Nederlandse letterkunde, 3, 1998, p. 127-150.

Goedegebuure, Jaap, Heynders, Odile, ―het breekbare ligt open een beschouwing over impliciete poëticaliteit en de problemen van interpretatie‖, in De Nieuwe Taalgids, 84-6, 1991, p. 508-526.

Gorp, H. Van, Ghesquiere R., Segers, R.T., receptieonderzoek, mogelijkheden en grenzen, Leuven, 1981.

Hellemans, Frank, ―Mediatisering en Literatuur. De mediacrisis van de literatuur te lijf‖, in Mediatisering en Literatuur. Een moderne, mediavergelijkende literatuurgeschiedenis, Leuven, 1996, Elektronisch literair tijdschrift De Brakke Hond, <www.brakkehond.be/redactie/media1.html> (15/03/07).

Hellemans, F., ―Van kleine tot grote geschiedenis. 30 jaar autobiografisch schrijven in Vlaanderen‖, in Deus ex Machina, nr.113, juni, 2005.

Heynders, Odile, ―De toekomst van poëtica-onderzoek problemen van een reconstructieve-institutionele benadering‖, in Spektator, 24, 1995, p. 3-20.

Janssens, Susanne, in het licht van de kritiek, variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken, Verloren, Hilversum, 1994.

Joosten, J., ―Kritiek op een keerpunt. Recenseren in tijden van internet en weblog‖, in Nieuwzuid, 18, 2005.

Keunen, Bart, Verhaal en Verbeelding. Chronotopen in de Westerse verhaalcultuur, Academia Press, Gent, 2007.

Luxemburg, Jan van, Bal, Mieke, Weststeijn Willem G., inleiding in de literatuurwetenschap, Muiderberg, 1989.

Maesschalck, Isabelle De, Gabriel Garcia Marquez in de Vlaamse pers, een empirisch receptieonderzoek van zijn in het Nederlands vertaalde werken, Gent, 1990 (onuitgegeven licentiaatsverhandeling).

C.J. van Rees, 14/12/2004, ―Consensusvorming in de literatuurkritiek‖, in ―De regels van de smaak‖, Joost Nijssen, Amsterdam, 1985, Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, <www.dbnl.org/tekst/rees001cons01_01/colofon.htm>, (14/11/06), p. 59- 85.

Rees, C.J. van, ―How a literary work becomes a masterpiece on the threefold selection practised by literary criticism‖, in Poetics, 12, 1983, p. 397-417.

Rees, C.J. van, G.J. Dorleijn, 22/02/2005, De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld. Aandachtsgebied literaire opvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap, ‗s- Gravenhage Stichting Literatuurwetenschap, 1993, Digitale bibliotheek der Nederlandse letteren, < www.dbnl.org/tekst/rees001impa01_01/colofon.htm> (07/10/06).

Rees, C.J. van, G.J. Dorleijn, ―Literatuuropvattingen in het literaire veld over de integratie van twee benaderingen‖, in Spektator, 32-2, 1994, p. 91-114.

Schulte Nordholt, Annelies, Winkel, Jos van, ―in den beginne was er de literaire tekst, contra het literatuurwetenschappelijk veld volgens Van Rees en Dorleijn‖, in Forum der Letteren, 36, 1995, p. 98-107.

Segers, R.T., ―Grondslagen van de receptie-esthetika‖, in Receptie-esthetika, grondslagen, theorie en toepassing, Amsterdam, 1978, p. 9-19.

Page 109: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

107

Sötemann A.L., Over poëtica en poëzie, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1985.

Thomése, P.F., ―De narcistische samenzwering‖, in De Revisor, 25, nr. 1, p. 24-32, 1998.

Verdaasdonk, H, ―Analogies as tools for classifying and appraising literary texts‖, in Poetics, 22, 1994, p. 373-388.

Verdaasdonk, H., ―Het onbehagen over de literatuur. Een literatuursociologische beschouwing‖, in Literatuur, 16, 5, 1999, p. 292-294.

Verdaasdonk, H, ―Social and economic factors in the attribution of literary quality‖, in Poetics, 12, 1983, p. 383-395.

Vogel, M., ―Betrokkenheid en beeldvorming in het literaire circuit‖, in Nederlandse letterkunde, 3, 1, 1998, p. 15-30.

1.2 Algemene persartikelen

Albers, F., ―Zijn de Belgen wel beter?‖, in NRC Handelsblad, 3 feb. 2006.

Broeck, K. van den, ―De toekomst van de literaire kritiek‖, in Knack, 2 nov. 2005.

Bultinck, B., ―Literaire Lente Vlaanderen schrijft! De generatie dertigers‖, in De Morgen, 5

apr. 2006.

Brusselmans, H., ―Het beroeren der harten‖, in Humo, 13 feb. 2007.

E. Etty, ―Odysseus in een Gooise villa‖, in NRC Handelsblad, 25 nov. 2005.

Etty, E., ―Weerzien met domineesland. De literaire trends van 2005‖, in NRC Handelsblad, 30 dec. 2005.

Fortuin, A., ―De meisjes moeten het doen de eerste twee delen van het verzameld werk van Louis Paul Boon ―, in NRC Handelsblad, 13 jan. 2006.

Fortuin, A., ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan. 2006.

Fortuin, A., ―Toch schrijven de buren beter‖, in NRC Handelsblad, 10 feb. 2006.

Hellemans, F., ―Opgepast de dertigers komen‖ in Special Knack Boek 05, okt. 2005.

Jensma, F., ―De lezer schrijft, de krant antwoordt: Human interest‖, in NRC Handelsblad, 21 aug. 2004.

Kuipers, W., ―Nummertje acht‖, in de Volkskrant, 20 feb. 1998.

Leyman, D., ―De Engelmaker interview‖, in De Morgen, 3 mei 2006.

Naegels, T., ― Allemaal Harry‖, in De Morgen, 23 nov. 2005.

Pfeijffer, I.L., ―Manifest ten faveure van de glorieuze Vlaamse poëzie‖, in·De Standaard, 29 mrt. 2004.

Preter, J. De, ―Jonge Vlaamse schrijvers beter dan Nederlandse‖, in De Morgen, 31 jan. 2006.

Roodnat, L., ―J. Voskuil voltooit Het Bureau. Dertig jaar overspel‖, in NRC Handelsblad, 17 nov. 2000.

Schouten, R., ―De ivoren toren stort in‖, in Trouw, 31 dec. 2005.

Schutte X., ―Niet zo somberen literatoren!‖, in Trouw, 30 dec. 2006.

Vloet, C., ―Hype dit! De onweerstaanbare kracht van de literaire windmachine‖, in NRC Handelsblad, 4 okt. 2002.

Page 110: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

108

Zwagerman, J., ―Tegen de literaire quarantaine‖, in NRC Handelsblad, 2 maart 2006.

2. Van Dimitri Verhulst 2.1 Romans, dichtbundels, toneelteksten Verhulst, D., Werf en wrak, Dilbeekse Cahiers, Dilbeek, 1994.

Verhulst, D., De kamer hiernaast, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 1999.

Verhulst, D., Niets, niemand en redelijk stil, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 2001.

Verhulst, D., Liefde, tenzij anders vermeld, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 2001.

Verhulst, D., De verveling van de keeper, Contact, Amsterdam en Antwerpen,2002.

Verhulst, D., Problemski hotel, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 2003.

Verhulst, D., Dinsdagland. Schetsen van België, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 2004.

Verhulst, D., Yerma vraagt een toefeling, Het muziek Lod & Theater Zuidpool, 2005.

Verhulst, D., Aalst. De Aankomst in de bleke morgen op dat bleke plein, Drukkerij Sintjoris en Victoria, Gent, 2005.

Verhulst, D., De Helaasheid der dingen, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 2006.

Verhulst, D., Mevrouw Verona daalt de heuvel af, Contact, Amsterdam en Antwerpen, 2006.

2.2 Bijdragen aan kranten, tijdschriften, bloemlezingen en aan de radio310

V Verhulst, D., ―Gescheten‖, in De Brakke Hond, nr. 49, 1995.

V Verhulst, D., ―Het condominium‖, in De Brakke Hond, nr. 56, 1997.

V Verhulst, D., ―Drie septemberbrieven‖, in Underground, jg. 2, nr. 4, mei 1998.

Rec Verhulst, D., ―Het laweit van een beregenjaste man‖, in Underground, vol. 2, afl. 3, mrt. 1998.

B Verhulst, D., ― Weledelgestorven Heer Roger van de velde, bij de voorstelling van de heruitgave van Recht op antwoord en De knetterende schedels‖, in De Brakke Hond, nr 67, 2000.

V Verhulst, D. ―Nonkel Potrel‖, in Passionate, jg. 8, 5, sep.-okt. 2001.

B Verhulst, D., ―Brief aan Dutroux‖, in Mao Magazine, 23 mei 2001.

R Verhulst, D., ―hasse patatte en zeer aan ―t gat‖ in De Morgen, 24 nov. 2001.

V Verhulst, D., ―De laatavondcontainer naar Engeland, enkel, tiende klasse‖, in De Morgen, 22 dec. 2001.

REC Verhulst, D., ― De pen van het IRA‖, in De Morgen, 2 jan. 2002.

R Verhulst, D., ―Dikke memmen in een vellen frak‖; in De Morgen, 16 feb. 2002.

R Verhulst, D., ―Brugge, die dode‖, in De Morgen, 20 feb. 2002.

310 B= beschouwend proza, V= verhalend proza, P= poëzie, R= reportage, Rec= recensie, C=

Column, T= toneel.

Page 111: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

109

B Verhulst, D., ―Tussendoor is er het woord‖, in Neerlandica extra Muros, feb. 2002.

R Verhulst, D., ― Alle coureurs heten Eddy‖, in De Morgen, 20 apr. 2002.

R Verhulst, D., ―O amor vulneris, O vulnus amoris―; in De Morgen, 11 mei 2002.

R Verhulst, D. ―De laatste de kaatsers‖, in De Morgen, 29 juni 2002.

B Verhulst, D. ―De drie versies van ―Mijn kleine oorlog‖ gebundeld. De geile stotter- en brabbeltaal van losgeslagenen van het anker Gods‖, in De Morgen, 20 nov. 2002.

R. Verhulst, D. ―Sérénade sans Espoir―, in De Morgen, 14 dec. 2002.

R Verhulst, D. ―Requiem voor een kalkoen‖, in De Morgen, 28 dec. 2002.

R Verhulst, D., ―Tussen de bielzen en de barelen is de wind het frist‖, in De Morgen, 22 feb. 2003.

C Verhulst, D., ―Geen titel‖, in De Morgen, 1 apr. 2003.

C Verhulst, D., ―Geen titel‖, in De Morgen, 2 apr. 2003.

R Verhulst, D., ―Zwart gaat moeilijk af‖, in Hij was een zwarte, Meulenhoff/Manteau, Antwerpen, 2003.

C Verhulst, D, ―Geen titel‖, in De Morgen, 3 apr. 2007.

P Verhulst, D, ―Geen titel‖, in De Morgen, 5 apr. 2007.

C Verhulst, D., ―Leeuw‖, in De Morgen, 7 apr. 2003.

C Verhulst, D, ―Dante‖, in De Morgen, 14 apr. 2007.

C Verhulst, D., ―Vader‖, in De Morgen, 28 apr. 2003.

R Verhulst, D., ―Meter sensualiteit‖, in De Morgen, 28 mei 2003.

R Verhulst, D., ―Komkomkomkomkomkomkom‖, in De Morgen, 7 juni 2003.

R Verhulst, D., ―Zwart gaat moeilijk af voorpublicatie‖, in De Morgen, 9 juli 2003.

R Verhulst, D., ―Het scoutskamp‖, in De Morgen, 12 juli 2003.

R Verhulst, D., ―Minigolfen in Barvaux‖, in De Morgen, 17 juli 2003.

R Verhulst, D. ―Fête Nationale‖, in De Morgen, 19 juli 2003.

R Verhulst, D., ―De transardense route‖, in De Morgen, 24 juli 2003.

R Verhulst, D., ―De velden van de Condroz‖, in De Morgen, 26 juli 2003.

R Verhulst, D., ―De Railbikes van de Molignée‖, in De Morgen, 31 juli 2003.

R Verhulst, D., ―Het casino van Spa‖, in De Morgen, 1 aug. 2003.

R Verhulst, D., ―Het casino van Spa (2)‖, in De Morgen, 7 aug. 2003.

R Verhulst, D., ―Huilen in Hotton‖, in De Morgen, 9 aug. 2003.

R Verhulst, D., ― La Route Ardennaise, in De Morgen, 16 aug. 2003.

V Verhulst, D., ― De eerste schoolnacht‖, in De Morgen, 30 aug.2003.

V Verhulst, D., ― Zwart gaat moeilijk af‖, in Hij was een zwarte, Meulenhoff/Manteau, 2003.

V Verhulst, D., ―Een dinsdag en de dood‖, in De Morgen, 1 dec. 2003.

R Verhulst, D., ―Die kerel heeft gewoon een eigen postkantoor‖, in De Morgen, 20 dec. 2003.

Page 112: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

110

V Verhulst, D., ―Zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren‖, in Mooie jonge honden. Nieuw Vlaams literair talent, Van Halewijck, Leuven, 2003.

R Verhulst, D., ― Kam uw haar en maak u klaar‖, in De Morgen, 3 jan. 2004.

R Verhulst, D. ― Ga naar Aarlen, U ontvangt geen 4.000 frank‖, in De Morgen, 14 feb. 2004.

R Verhulst, D., ― Het evangelie volgens Vlaanderen‖, in De Muur, nr. 6, mrt. 2004.

R Verhulst, D., ―40 jaar Marokko in België. Babbelwater‖, in De Standaard, 17 apr. 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe bedrogen‖, in De Morgen, 7 juli 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe een ijzersterk verhaal‖, in De Morgen, 14 juli 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe Minister Hazette‖, in De Morgen, 20 juli 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe boekendorpen‖, in De Morgen, 28 juli 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe de bibliobus‖, in De Morgen, 4 aug. 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe Espace Nord‖, in De Morgen, 11 aug. 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe Bas Oha‖, in De Morgen, 18 aug. 2004.

R Verhulst, D.,‖ Livre sur Ourthe Kaas en bier‖, in De Morgen, 25 aug. 2004.

V Verhulst, D., ―Schrijvend Vlaanderen over hun eerste keer‖, in De Morgen, 1 sep. 2004.

R Verhulst, D., ―Adieu, facteur, adieu‖, in De Morgen, 18 sep. 2004.

B Verhulst, D., ―Duiding‖, in Revolver, jg. 31, dec. 2004.

V Verhulst, D., ―De ronde van Frankrijk, in Revolver, jg. 31, dec. 2004.

T Verhulst, D., Ronaldo, D., Cahier G. De Gigantomaan, ABC 2004, Imschoot Uitgevers, Antwerpen, 2004.

V Verhulst, D., ― Weinig gaat er boven een ongelukkig huwelijk‖, in Magazijn, Uitgeverij 521, Amsterdam, 2004.

V Verhulst, D. ―Zomerdagboek van Dimitri Verhulst. Ten days without techno‖, in De Morgen, 23 juli 2005.

R Verhulst, D., ― De Duivels blijven in hun doosje‖, in De Morgen, 10 sep. 2005.

V Verhulst, D., ―Houcwègne‖, in Gelezen en goedgekeurd, Meulenhoff-Manteau, okt. 2005.

B Verhulst, D., ― Er gaat heel veel wereld door een kleine kier‖, in De Morgen, 9 nov.. 2005.

R Verhulst, D., ―De zak van Sinterklaas‖, in De Morgen, 3 dec. 2005.

B Verhulst, D., ―Beroep spons‖, in Revolver, mrt. 2006.

B Verhulst, D. ―De roman, de democratie‖, in De Gids, mrt. 2006.

C Verhulst, D, ―Onmiddellijk repatriëren‖ in De Morgen, 26 apr. 2006.

R Verhulst, D., ―Vijf dagen Ramazzotti‖, in De Morgen, 6 mei 2006.

V Verhulst, D., 05/08/2006, ―Wie dronk Hector Hernández op?‖, Vlaams-Nederlands Huis deBuren, <www.deburen.eu/pce.php?lan=nl&main=81&id=2&p=4> (12/01/2007).

V Verhulst, D., ― Vlaamse kermis in de Spaanse hel‖, in De Morgen, 8 juli 2006.

R Verhulst, D., ―Bidden wij nu ook eens voor Antonio Ianetta‖, in De Morgen, 5 sep. 2006.

B Verhulst, D., ―Ca Stincke‖, in De Morgen, 16 sep. 2006.

B Verhulst, D., ―Monsieur, je ne sais pas‖, in De Morgen, 9 nov. 2006.

Page 113: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

111

B Verhulst, D. ―Opmerkingen in de rand‖, in Tirade, jg. 50, 416, dec. 2006, p. 78-80.

C Verhulst, D., ― Romeo en Julia‖, in De Morgen, 3 mrt. 2007.

C Verhulst, D., ―Ren je rot‖, in De Morgen, 10 mrt. 2007.

C Verhulst, D., ―De juiste plaats‖, in De Morgen, 17 mrt. 2007.

C Verhulst, D., ―Rock de Heer‖, in De Morgen, 24 mrt. 2007.

C Verhulst, D., ―ReCycling‖, in De Morgen, 31 mrt. 2007.

C Verhulst, D., ―Stiefkat‖, in De Morgen, 7 apr. 2007.

C Verhulst, D, ―Maar zij heeft een toverring‖, in De Morgen, 14 apr. 2007.

C Verhulst, D, ―De wereld is plat‖, in De Morgen, 21 apr. 2007.

C Verhulst, D, ―Geen nieuw begin‖, in De Morgen, 28 apr. 2007.

C Verhulst, D, ―De Sukkelstraat in de Sukkelstad‖, in De Morgen, 5 mei 2007.

C Verhulst, D., ―De goede herder‖, in De Morgen, 12 mei 2007.

C Verhulst, D., ―Hofleverancier‖, in De Morgen, 19 mei 2007.

3. Over Dimitri Verhulst 3.1 Recensies

Gebruikte afkortingen

P = (overwegend) positief

N = (overwegend) negatief

G = gemengd/ onduidelijk

- = recensie niet beschikbaar.

De kamer hiernaast (1999) Vlaamse kranten

P Anoniem, ― Een meisje om de dood te vergeten‖, in Het Nieuwsblad, 22 mei 1999. (Aantal woorden 571)

P Thielmans, D., ― Afscheid van een waanzinnig dikke moeder‖, in De Morgen, 3 juni 1999. (Aantal woorden 1024)

N Overstijns, J., ―Karikaturaal‖, in De Standaard, 10 juni 1999. (Aantal woorden 634)

P K.S., ―Rasverteller‖, in Het Belang van Limburg, 12 juni 1999. (Aantal woorden 183)

- Haex, P., ―Verhalen uit Reetveerdegem‖, in Gazet van Antwerpen, 19 juni 1999.

P Verheyden, T., ―Literatuur met pukkels‖, in De Tijd, 22 juni 1999. (Aantal woorden 405)

Tijdschriften

P Erkelens, R., van, ―Opluchting‖ in De Groene Amsterdammer, 7 juli 1999. (Aantal woorden 400)

P Hemelaer, C. ―Dimitri Verhulst, De kamer hiernaast, verhalen.‖ in Leesidee, juli 1999. (Aantal woorden 323)

Page 114: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

112

P Rogiers, F., ―Iets frissers hebben we nodig‖, in Knack, 27 sep. 1999. (Aantal woorden 374)

- Oyen, A., ―Liever schrijven dan voortplanten‖, in De vrijzinnige lezer, vol. 20, afl. 3, sep. 1999, p. 256-257.

Niets, niemand en redelijk stil (2001)

Vlaamse kranten P Proot, H., ―Liefde op het snelste gezicht‖, in De Standaard, 3 mei 2001. (Aantal woorden 773)

Nederlandse kranten

G Hart, K. ―T, ―De eerste blik‖, in Leeuwarder Courant, 20 juli 2001. (Aantal woorden 516)

Tijdschriften

P Hulle, J. Van, ―Niets, niemand en redelijk stil‖, in Leesidee, 1 sep. 2001. (Aantal woorden 224)

P Andeweg, A. , ―Het Kraken van de Kakkerlak‖, in Vrij Nederland, 16 juni 2001. (Aantal woorden 216)

- Oyen, A., ―Op zoek naar Miserlou‖, in De vrijzinnige lezer, vol. 22, afl. 3 (sep.), p. 220, vol. 22 (2001), afl. 3 (sep), p. 220.

Liefde, tenzij anders vermeld ( 2001) Vlaamse pers

G Vergeer, K., ―De poëzie van de toekomst‖, in De Morgen, 30 jan. 2002. (Aantal woorden 233)

Nederlandse pers

P Spreen, R., ―Rijk aan beelden, bont van taal‖ in Dagblad van het Noorden, 9 okt. 2001. (Aantal woorden 291)

P Jaeggi, A. ― vrolijk sterven voor beginners‖, in Het Parool, 16 nov. 2001. (Aantal woorden 501)

P Gerbrandy, P., ― Stradivarius van het strelend woord‖, in de Volkskrant, 21 dec. 2001. (Aantal woorden 934)

G Pfeijffer, I. L., ―Een vleugje hier, een snufje daar en afblussen maar. De maximale poëzie-oogst voor de C. Buddingh‖-prijs‖, in NRC Handelsblad, 14 juni 2002. (Aantal woorden 274)

Tijdschriften

G Maarsschalk, Y., De, ―Al meteen herbeginnen. Enkele opmerkingen bij Dimitri Verhulsts poëziedebuut‖, in Poëziekrant, juli/aug. 2002. (Aantal woorden 1121)

G Geest, D. De, ― Liefde tenzij anders vermeld gedichten‖, in Leesidee, 31 dec. 2002. (Aantal woorden 191)

P Hoorne, P., ― Liefde, tenzij anders vermeld, in Poëzierapport. (Aantal woorden 965)

De verveling van de keeper (2002)

Page 115: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

113

Vlaamse pers

P Preter, J. De, ― Blauw is zijne liebelingskleure‖, in De Morgen, 2 okt. 2002. (Aantal woorden 854)

N Osstyn, K., ― Dimitri Verhulst herkauwt Handke‖, in De Standaard, 10 okt. 2002. (Aantal woorden 269)

P Anoniem,‖ De verveling van de keeper‖, in Het Nieuwsblad, 19 okt. 2002. (Aantal woorden 110)

Nederlandse pers

P Ruesink, C., ― Rauw, verrassend en absurdistisch‖, in Algemeen Dagblad, 10 okt. 2002. (Aantal woorden 497)

N Truijens, A., ―De keeper die zijn broertje at‖, in de Volkskrant, 11 okt. 2002. (Aantal woorden 759)

G Spreen, R., ― Wachten op het verlossend eindsignaal‖, in Dagblad van het Noorden, 1 nov. 2002. (Aantal woorden 402)

G Fortuin, A., ―Bungelen aan de doellat; Keepers zijn favoriet bij voetbalschrijvers‖, in NRC Handelsblad, 8 nov. 2002. (Aantal woorden 590)

Tijdschriften

P Hemelaer, C., ― De verveling van de keeper‖, in Leesidee, jan. 2003. (Aantal woorden 269)

P Maarsschalk, Y. De, ―De verveling van de schrijver―, in Muziek en Woord, dec. 2002. (Aantal woorden 859)

Problemski hotel (2003) Vlaamse pers

P Vissers, E.,‖ Schaken in de Kempen‖, in De Standaard, 25 sep. 2003. (Aantal woorden 795)

P Anoniem, ― Problemski Hotel‖, in Het Nieuwsblad, 15 nov. 2003. (Aantal woorden 88)

P Anoniem, ―Problemski Hotel‖, in Metro, nov. 2003.

Nederlandse pers

P Peters, A., ― Wrange grappen uit asielopvang‖, in de Volkskrant, 16 aug. 2003. (Aantal woorden 482)

P Huseman, J., ―U mag gerust Bopul Muesli zeggen ; Venijnig verhaal uit een asielzoekershuis‖, in Trouw, 13 sep. 2003. (Aantal woorden 441)

P Fortuin, A., ―Vluchten kan nog best; Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen‖, in NRC Handelsblad, 7 okt. 2003. (Aantal woorden 920)

N Sprey, R., ― Vlaamse buikspreker met negerpop‖, in Leeuwarder Courant, 10 okt. 2003. (Aantal woorden 326)

Tijdschriften

P Durme, Y. Van, ―Problemski hotel‖, in Muziek en woord, okt. 2003. (Aantal woorden 225)

G anoniem, ―Problemki Hotel‖, in De Vrijzinnige Lezer, 15 nov. 2003. (Aantal woorden 495)

P Hulle, J. Van, ―Asiel‖, in Leesideeën Off Line 2000-2003, 31 dec. 2003. (Aantal woorden 406)

Page 116: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

114

Dinsdagland. Schetsen van België (2004) Vlaamse pers

G Raemdonck, B. Van, ― Tussen de soep en de patatten‖, in Financieel Economische Tijd, 25 sep. 2004. (Aantal woorden 785)

P Huet, L. ―If it‖s Tuesday‖, in De Standaard, 7 okt. 2004. (Aantal woorden 329)

Nederlandse pers

N Depondt, P. ―Het taaltje van Boontje‖, in De Volkskrant, 8 okt. 2004. (Aantal woorden 451)

P Lange, N., ― Dimitri Verhulst Dinsdagland‖, in Elsevier, 9 okt. 2004. (Aantal woorden 106)

P Fortuin, A., ― Een vieze bak Vlaamse leut‖, in NRC Handelsblad, 24 okt. 2004. (Aantal woorden 850)

Tijdschriften

P Hulle, J., ―Dinsdagland. Schetsen van België‖, in Leeswolf, nov. 2004. (Aantal woorden 277)

G Brunt, E., ― Het geluk van België‖, in HP/De Tijd, 27 aug. 2004. (Aantal woorden 1425)

N Offermans, C., ― België, twee visies‖, in Ons Erfdeel, feb. 2005. (Aantal woorden 337)

P P. Hoorne, 01/10/2005, ―België van binnenuit bekeken‖, in Meander, een site vol van literatuur, <meander.italics.net/recensiesproza /index.php?pag=1&ord=1 > (03/11/2006). (Aantal woorden 708)

De helaasheid der dingen (2006) Vlaamse pers

P Haex, P., ―Geen titel‖, in Gazet van Antwerpen, 21 jan. 2006. (Aantal woorden 118)

P Cloostermans, M., ―En de nieuwe Brel heet Dimmitrieken‖, in De Standaard, 27 jan. 2006. (Aantal woorden 756)

P J.O.V., ― De Helaasheid der dingen‖, in Het Nieuwsblad, 10 mrt. 2006. (Aantal woorden 92)

Nederlandse pers

P Fortuin, A., ―De Belgen zijn beter‖, in NRC Handelsblad, 27 jan. 2006. (Aantal woorden 1205)

P Peters, A., ― Geen Einstein te bekennen in Reetveerdegem‖, in de Volkskrant, 27 jan. 2006. (Aantal woorden 1042)

P Hakkert, T., ―Het is maar goed dat oma het niet hoeft mee te maken‖, in Twentsche Courant, 4 feb. 2006. (Aantal woorden 513)

P Goedegebuure, J., ―Vlaamse Negorij van motregen en zuipschuiten‖, in Nieuw Kamper Dagblad, in 8 feb. 2006. (Aantal woorden 777)

P Vogel, W., ―Opgewekte ellende van Dimitri Verhulst‖, in Noordhollands Dagblad, 16 feb. 2006. (Aantal woorden 578)

P Jongstra, A., ― Niet bij bier alleen‖, in Leeuwarder Courant, 24 feb. 2006. (Aantal woorden 467)

Page 117: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

115

P Schouten, R., ―Klaar met de verdrietjes van België‖, in Trouw, 13 mei 2006. (Aantal woorden 535)

P Etty, E., ―Meer dan zuipende nonkels en bazige bomma‖s‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 5 jan. 2007. (Aantal woorden 769)

P Dijk, Y. van, ―De weidse kloof tussen twee ―ikken‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 12 jan. 2007. W832

P Brusselsmans, H., ―De dokter bellen van het lachen‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 19 jan. 2007. (Aantal woorden 795)

G Pfeijffer, I. L., ―Roman of kluwen van losse eindjes?‖, in NRC Handelsblad Leesclub, 26 jan. 2007. (Aantal woorden 824)

Tijdschriften

P Hellemans, F., ― Urbanus in Reetveerdegem‖, in Knack, 25 jan. 2006. (Aantal woorden 1015)

P Redactie, ― De helaasheid der dingen‖, in Humo, 27 jan. 2006. (Aantal woorden 325)

G Pam, M.,‖ Laat duizend scheten waaien‖, in HP/DeTijd, 3 feb. 2006. (Aantal woorden 1088)

P Hart, K. ―T, ―Reetveerdegem‖, in De Groene Amsterdammer, 24 feb. 2006. (Aantal woorden 711)

P Strycker, C. De, ―De Helaasheid der dingen‖, in Streven, Jg. 73, nr. 8, 2006. (Aantal woorden 488)

N Bousset, H., ―Wie van de drie‖, in Dietsche Warande & Belfort, dec. 2006. (Aantal woorden 1320)

Mevrouw Verona daalt de heuvel af (2006) Vlaamse pers

P Leyman, D., ― Duet met de afwezigheid‖, in De Morgen, 11 okt. 2006. (Aantal woorden 958)

N Anoniem, ―Happy Birthday, Het andere boek driemaal vers‖, in Gazet van Antwerpen, 14 okt. 2006. (Aantal woorden 130)

P Ridder, M. De, ― Op de helling‖, in De Standaard, 20 okt. 2006. (Aantal woorden 865)

Nederlandse pers

P Berg, T. van den, ― Oefening in verdwijnen‖, in Elsevier, 7 okt. 2006. (Aantal woorden 644)

P Ruyters, J., ―Er is bier, en een tafelvoetbalspel; Verrassend ingetogen dorpsroman; van Dimitri Verhulst‖, in Trouw, 7 okt. 2006. (Aantal woorden 703)

P Goedegebuure, J., ―Een zachte streling van de pen‖, in BN De Stem, 13 okt. 2006. (Aantal woorde 697)

P Peters, A., ―Twintig jaar wachten op een cello; bij Verhulst laat de lezer zijn argwaan varen‖, in de Volkskrant, 13 okt. 2006. (Aantal woorden 822)

P Vogel, W., ― Een duet met de afwezigheid‖, in Haarlems Dagblad, 28 okt. 2006. (Aantal woorden 493)

P Schut, L., ― Ode aan de liefde‖, in De Telegraaf, 27 okt. 2006. (Aantal woorden 448)

Page 118: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

116

P Etty, E., ― Liever liefde dan God‖, in NRC Handelsblad, 3 nov. 2006. (Aantal woorden 479)

P Jongstra, A., ―Langzaam vertellen‖, in Leeuwarder Courant, 3 nov. 2006. (Aantal woorden 477)

Tijdschriften

P Kaan, M., ―Het verhaal van de liefde‖, in De Groene Amsterdammer, 10 nov. 2006. (Aantal woorden 788)

3.2 Essays en studies

Raemdonck, Bert Van, ―Welkom in Flutopia Dimitri Verhulst, probeer daar maar eens het beste van te maken‖, in RektoVerso, vol. 0, afl. 3, jan.-feb. 2004. Strycker, C. de, ―Een zoon van Boon Over de poëtica van Dimitri Verhulst‖, in Neerlandica extra muros, 43, nr. 3, p.5-26, okt. 2005.

Strycker, C. de, ―Dimitri Verhulst‖, in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur na 1945, Wolters-Noordhoff, Groningen, feb. 2006.

3.3 Interviews Anoniem, ―Stemgedrag D. Verhulst‖, in De Morgen, 9 mei 1999.

Preter, J. de, ―Ambities? Een vertaling naar het Ijslands‖, in De Morgen, 12 jan. 2001.

Preter, J. de, ―De drijfveer is wrok. Het doel poëzie‖, in De Morgen, 9 mei 2001.

Groeve, S. De, ― De nieuwe generatie in de Nederlandse Letteren in tien stappen‖, in Menzo, nov. 2001.

Rogiers, F., Preter, J. de, ―Van oud naar nieuw met Walter van den Broeck en Dimitri Verhulst‖, in De Morgen, 31 dec. 2002.

Mulder, A.T. ―Ik schrijf een taal die van mij is‖, in Algemeen Dagblad, 19 sep. 2003.

Leyman, D., ―Ten zuiden van ons land ligt plots België! Wat nu gezongen?‖, De Morgen, 27 okt. 2004.

Plottier, A., ―Dimitri Verhulst en Danny Ronaldo brengen hommage aan de liefde van een man voor zijn paard‖, in De Morgen, 14 aug. 2004.

Anoniem, ―geen titel‖, in Magazijn, Uitgeverij 521, Amsterdam, 2004.

Preter, J. De, ― Ze had haar kinderen maar niet moeten kapotmaken‖, in De Morgen, 17 feb. 2005.

Cloostermans, M., ― Een kind maak je niet om eens te proberen‖, in De Standaard, 1 juni 2005.

W.D., ― De Zomerhit van Dimitri Verhulst,‖ in De Morgen, 25 juni 2005.

Rogiers, F., ―Ik schrijf fluitend over een hondenleven‖, in De Morgen, 25 jan. 2006.

Spleet, F. ―Literatuur is een eerlijke kunstvorm‖, in Het Financieele Dagblad, 18 feb. 2006.

Preter, J. de, ― Dimitri Verhulst stoot Dan Brown van de troon‖, in De Morgen, 22 feb. 2006.

Goossens, R. , ―Mijn tragedie is dat ik een kind heb‖, in Humo, 14 mrt. 2006.

Cuyt, M., ―Het wordt gênant‖, in Gazet van Antwerpen, 30 mrt. 2006.

Knols, K., ―Grof en gevoelig, cynisch en weemoedig‖, in de Volkskrant, 27 mei 2006.

Page 119: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

117

Cuyt, M. ―iedereen denkt nu dat ik kaviaar aan mijn konijnen geef‖, in Gazet van Antwerpen, 11 okt. 2006.

Fortuin, A., ―Geluk is de grootste uitdaging‖, in NRC Handelsblad, 13 okt. 2006.

L. Van De Velde, ― Dimitri Verhulst waagt zich aan de liefde‖ in Elle België, okt. 2006.

Bons, M., ―Zelfportret‖, in HP/De Tijd, 3 nov. 2006.

Vullings, J., ―Volgens Dimitri Verhulst‖, in Vrij Nederland, 11 nov. 2006.

Bulté, A., Beeck, G. Op de, ―BV‖s doven de sigaret‖, in Humo, 17-23 nov. 2006.

Broeck, G. Van den, ― De levensles van nonkel Dimitri‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007.

Posthuma, J., ―Misschien moet ik toch eens een kaars in mijn gat steken‖, in De Groene Amsterdammer, 9 mrt. 2007.

Vandenbroucke, J. ―gracieus over het glooiende letterenlandschap glijdende gids tot de Gouden Uil 2007 Dimitri Verhulst, De helaasheid der dingen‖, in Humo, 20 mrt. 2007.

Blanc, N. Le, ―Dimitri Verhulst, schrijver, openhartig over zijn werk en zijn leven‖, in Evita, mrt. 2007.

Leyman, D., ―Ik ben een gelukzak‖, in De Morgen, 2 mrt. 2007.

3.4 Overige aandacht S. H., ―Jonge auteur gedagvaard door moeder‖, in De Morgen, 1 sep. 1999.

S.H., ― Waarom Nicole verdween uit de ―De kamer hiernaast‖, in De Morgen, 19 nov. 1999.

Anoniem, ―Stemgedrag Dimitri Verhulst‖, in De Morgen, 17 mei 2003.

Moor, Piet de, ―Controversiele reportage van Louis Paul Boon heruitgegeven‖ in De Standaard, 10 juli 2003.

Fortuin, A., ―Medelijden met verraders‖, in NRC Handelsblad, 3 okt. 2003.

Renders, H., ―Het geweten van Vlaanderen‖, in Het Parool, 30 okt. 2003.

Wispelaere, P. de, ―Mooie jonge Honden‖, in Ons Erfdeel, vol. 47, afl. 2, apr. 2004, p. 297-299.

Anoniem, 16/02/2005, ―Archief: Aalst‖, Site Toneelhuis Victoria, <www.victoria.be> (05/12/2006)

Groos, M., Vaessens, T. en Waard, E. de, 24/6/2004, ―Juryrapport C. Buddingh‖ prijs‖, Stichting

Poetry International, < www.poetry.nl/read/buddingh02>, (25/11/2006).

Lauweraert, G., ―Om in te lijsten. Aalst‖, in De Tijd, 18 feb. 2005.

Daenen, W., ―De zomerhit van: Dimitri Verhulst‖, in De Morgen, 25 juni 2006.

Hellemans, F., 09/10/2006, ―De achterblijver is een voorloper‖, in De Brakke Hond Blog, <www.brakkehondblogt.be/2006/09/09/de-achterblijver-is-een-voorloper>, (11/02/2007).

Leyman, D., ―Wat komt er uit de Compromismachine. De zes kandidaten voor de AKO Literatuurprijs‖, in De Morgen, 8 nov. 2006.

W. Sanders, 10/11/2006, ―Juryrapport AKO 2006‖, Site AKO Literatuurprijs, <http://www.akoliteratuurprijs.nl/ARCH/Pb/10112006.pdf > (15/11/ 2006).

Anoniem, ―De line-up van de kandidaten‖, in De Standaard, 9 mrt. 2007.

Anoniem, ―De Gouden Uil bijlage‖, in Humo, nr. 3472, 20 mrt. 2007.

Page 120: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

118

Leyman, D, ―The winner takes it all‖, in De Morgen, 28 mrt. 2007.

Joos, R., Arensman, D.J., Beck, A., Bultinck, B., Tilkin, K., 30/03/07, ―juryrapport Gouden Uil 2007‖, Site Gouden Uil, <www.goudenuil.be> (01/04/2007).

Moll, M., ―Campert, Moering, 't Hart en Verhulst opvallend afwezig bij nominaties literatuurprijs‖, in de Volkskrant, 27 mrt. 2007.

Page 121: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

119

Page 122: HET OEVRE VAN DIMITRI VERHULST EN DE LITERAIRE KRITIEK ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/265/216/RUG01-001265216_2010_000… · Dimitri Verhulst schrijft aan een hoog tempo. In 2002

120