Herstel gaaitradities

18
GAAISCHIETEN IN WESTKAPELLE Bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Herstel Gaaitradities Westkapelle, mei 2008 Ko Gabriëlse Jan Kaland

description

Bevindingen en aanbevelingen van de\Commissie Herstel Gaaitradities.\Westkapelle, mei 2008.\Door Ko Gabriëlse en Jan Kaland.

Transcript of Herstel gaaitradities

Page 1: Herstel gaaitradities

GAAISCHIETEN IN WESTKAPELLE

Bevindingen en aanbevelingen van de

Commissie Herstel Gaaitradities

Westkapelle, mei 2008

Ko Gabriëlse Jan Kaland

Page 2: Herstel gaaitradities

1. Inleiding

Toen de ledenvergadering van de Gaaischieters op 11 januari 2008 noodgedwongen moestbesluiten tot het afschaffen van de vrijgaai betreurde menigeen dat daarmee een mooie traditie werdprijsgegeven. Behoud van andere tradities werd daarmee extra belangrijk. Het bestuur gaf opdrachtaan een commissie van 2 leden, Ko Gabriëlse en Jan Kaland, om in beeld te brengen wat diespecifieke tradities van de Gaai waren en zijn en met voorstellen te komen om verdwenen tradititiesen gebruiken in ere te herstellen.

2. Het begin

Hoewel een exacte oorsprong en achtergrond van het gaaischieten in Westkapelle niet zijn tegeven omdat hiervan vrijwel geen oude stukken of documenten bewaard zijn gebleven, mogenwe, gelet op de overeenkomsten met schutterijen elders, als een gegeven aannemen dat het gaai-schieten is voortgekomen uit de middeleeuwse (handboog)schutterij en de schuttersfeesten. Datin Westkapelle een schutterij heeft bestaan, is in ieder geval af te leiden uit een historisch be-trouwbare vermelding in het archief van het Middelburgse schuttersgilde Sint Sebastiaan, van eenuitwisseling met het handboogschuttersgilde van Westkapelle in 1441. 1). De schutterij was een soort burgerwacht, gewapend met pijl en boog, belast met het verdedigenvan de stad en de handhaving van de openbare orde. Zij was militair en hiërarchisch georga-niseerd. Een hoogtepunt van het schuttersjaar waren de schuttersfeesten, waarbij spijs en drankin niet geringe mate werden aangesproken. Het schuttersfeest is in Westkapelle net als in veelandere steden altijd nauw verbonden geweest met de jaarlijkse kermis. Ter gelegenheid van dekermis hield men wedstrijden door “naar de vogel” te schieten. Het “upwaarts” schieten naar devogel op een stang of aan de wieken van een molen dateert op zichzelf al van lang voor hetontstaan van de schuttersgilden en ook anderen dan leden van de schutterij hielden zich daarmee bezig op tal van plaatsen. Sommigen denken dat het woord “gaaischieten” verwijst naar eenVlaamse gaai, maar in vroeger tijd sprak men van “papegaai-schieten”. De papegaai is door deKruistochten in Europa bekend geraakt en was geliefd bij de adel vanwege het exotische uiterlijk.Via deze weg kon zo'n bont versierde vogel van hout een aantrekkelijk doelwit worden voor degaaischieters. 2)

1) G.N. De Stoppelaar, Het Schuttengilde van den edelen handboog, confrèrie van St. Sebastiaan te Middelburg, 18862 ) M. Carasso-Kok e.a., Schutters in Holland, kracht en zenuwen van de stad, 1988

1

Op naar de vrijgaai in 1960; nu te onveilig

Page 3: Herstel gaaitradities

Voorstelling van gaaischieters uit de 16e eeuw

De meest vooraanstaande schutter was uiteraard de commandant of kapitein. Net als de andereofficieren was hij gewapend met een zwaard of sabel maar bovendien had hij het privilege alseerste te drinken, te eten en te schieten. Het gaaischieten kon pas beginnen na een openings-schot van de kapitein.De relatie tussen de schutterij en de stad was altijd erg sterk. Tot lid van de schutterij waren alleende vooraanstaande en stoutmoedigste poorters van de stad toegelaten. De schutterij was de trotsvan de stad en die tooide en toonde zich met het stedelijke wapen, vlag en vaandel en de daaringebruikte kleuren, in Westkapelle geel, blauw en wit.

2

Page 4: Herstel gaaitradities

3. Veranderingen en ontwikkelingen in de loop van de tijd

We zullen met grote stappen een wandeling maken door de geschiedenis van Westkapelle,deze in verband brengen met de algemene geschiedenis en die tegelijkertijd vertalen naar hetgaaischieten. We proberen ons daarmee een beeld te vormen van het gaaischieten in de loopvan de eeuwen, wat de oorsprong en achtergronden zijn van de gaaitradities en ook inzichtelijk temaken welke consequenties en veranderingen de historische gebeurtenissen (vermoedelijk) metzich mee hebben gebracht.

a. MiddeleeuwenDe bloeitijd van Westkapelle lag tussen de jaren 1250 en 1400. Overal in de Nederlanden bloeide indie tijd ook het gildenwezen en de schutterijen. In die tijd moet het Westkapelse schuttersgilde zijnopgericht. De Zeeuwse eilanden waren in de middeleeuwen een twistappel tussen de graven van Vlaanderen enHolland. Op 1 juli 1253 werd een invasie van een Vlaams leger bij Westkapelle afgeslagen door deburgerij waarbij ook de Westkapelse schutterij (of een voorloper daarvan) een belangrijke rol moethebben gespeeld. Volgens de geschiedschrijving van K. Baart 3) trokken de Westkappelaars tenstrijde met de strijdkreet “Sint Willebrord”. Indachtig dat een schuttersgilde altijd naar een bescherm-heilige werd genoemd, zou Sint Willebrord dus niet alleen de naam van de kerk maar ook die vanonze schutterij geweest kunnen zijn. 4) Ter nagedachtenis aan deze overwinning in de Slag bij Westkapelle werd jaarlijks op 4 juli eenprocessie gehouden, gecombineerd met een kerkmis. Ziedaar: de oervorm van de Waschappelsekerremesse. Vanaf 1361 maakte een “vrije jaarmarkt” de kermis compleet.

Al voor het jaar 1400 kwam er een einde aan de bloei van Westkapelle doordat de kust steeds verderafkalfde. Nadat Westkapelle in 1453 werd verkocht aan de heer van Veere (ook toen al) was het geengrafelijke stad meer en kwam het steeds verder in verval. Na 1400 stelde de schutterij als stedelijkemilitaire organisatie niet veel meer voor en behield zij alleen haar symbolische functie, het opluisterenen begeleiden van de processie op 4 juli, die nog tot 1572 in ere werd gehouden en, niet minderbelangrijk, het schuttersfeest met gaaischieten.

3 ) K. Baart, Westkapelle, hare bevolking, Westkapelsche dijk, 18894 ) Ten onrechte wordt Willebrord tegenwoordig niet met Westkapelle maar meer met Zoutelande in verband gebracht; volgens de overlevering is Willebrord in Westkapelle geland en is hij van daaruit zijn zendingswerk in Europa gaan verrichten. Westkapelle was daarom een bedevaartsoord en ook de kerk werd aan hem gewijd.

3

Middeleeuwse boogschutters in slagorde

Page 5: Herstel gaaitradities

b. De strijd met Spanje en de kerkelijke reformatie in de 16e eeuw

De zgn. 80-jarige oorlog en de kerkelijke hervormingsstrijd, die op Walcheren vooral woedde in dejaren 1568-1574, liet Westkapelle in ontredderde staat achter. Na het vertrek van de Spanjaarden in 1574 wendde men zich af van de Roomskatholieke kerk enkwam de Calvinistische kerk aan de macht. Deze zag alle van oorsprong katholieke feesten,hoogtijdagen en gebruiken als “van den duvel”, en probeerde die met kracht uit te roeien. De kermismet de processie en het gaaischieten was bij uitstek een katholieke aangelegenheid en dus moest datalles verdwijnen. Maar een harde kern van kermisvierders trotseerde deze uitbanning en slaagde er in,tegen de stroom in, de kermis- en gaaitraditie eeuwenlang hoog te houden. Dat de schutterijen nog niet helemaal uit het beeld verdwenen waren blijkt uit het feit dat in Domburgin het jaar 1587 nog een handboogschutterij werd opgericht. 5 ) In aanmerking genomen dat Domburgen Westkapelle in de geschiedenis nogal eens gelijk op gingen, mogen we aannemen dat in die tijdook in Westkapelle nog wel een schutterij in enige vorm bestond. Vooral in de loop van de 17e eeuwkregen onze kermis- en gaailiefhebbers een steuntje in de rug van de elders in het land wel florerendeschutterijen, al waren ook daar de schuttersfeesten belangrijker dan de militaire activiteiten. De veleschilderijen van schutterijen en schuttersmaaltijden geven aan hoe belangrijk dat alles werd gevonden.

Maar in het berooide Westkapelle moesten we wel de nodige concessies doen aan de aard en deomvang van de kermis- en schuttersfeestelijkheden. Ook de religieuze en aan het stadsbestuurgebonden functie van de schutterij was nu geheel verdwenen en over bleef alleen het schuttersfeest ineen uitgeklede vorm. Het gaaischieten werd stap voor stap een randverschijnsel, veracht door deeerzame burgerij. De Roomskatholieke achtergrond van kermis en gaai bleven er tot op de dag vanvandaag de belangrijkste reden van, dat hervormd kerkelijken zich daar totaal van distantieerden enook herhaaldelijk maar zonder succes probeerden dat alles helemaal afgeschaft te krijgen.

5) H.M. Kesteloo, Domburg in woord en beeld, 1913

4

Maaltijd officieren Haarlemse Sint Jorisschutterij, Frans Hals, 1627

Als je goed kijkt zie je middenonder dat ze ook een “tôôgkrabbe” op tafel hebben en dat de voorsteschutter nadrukkelijk toont dat z'n glas leeg is; echte gôôieschieters dus.

Page 6: Herstel gaaitradities

c. De Gouden Eeuw en de hoogtijdagen van de VOC; 1650-1800

In de 17e eeuw bloeide de overzeese handel en kenden handelssteden als Middelburg en Vlissin-gen een grote welvaart. Een belangrijke rol in deze economische hoogcultuur speelde de Ver-eenigde Oostindische Compagnie (VOC), die een dependance had in Middelburg. Deze multi-national met ook militaire taken had doorlopend veel scheepsvolk en soldaten nodig en moestdaarvoor mensen ronselen in de haven- en kustplaatsen. Waarschijnlijk dus ook in Westkapelleen Domburg. In ieder geval wijst de herbergnaam “Het Kasteel van Batavia” op een relatie metde vaart op Indië.

Hoewel er weinig of geen historisch betrouwbare informatie over bestaat, mogen we aannemendat maritieme activiteiten ook hun weerslag hadden op de schutterijen en (gaai)schietingen. InDomburg houdt men die marine-activiteiten (naast de VOC worden in dit verband ook deWatergeuzen genoemd) zelfs voor het begin en de oorsprong van het gaaischieten. 6). Histori-sche bronnen hiervoor ontbreken en erg logisch is het niet omdat ook in Domburg al veel eerdereen schutterij bestond en het verband tussen gaaischietingen en schutterijen wel historischvaststaat. Ook op de in 1871 afgeschafte Veerse kermis werd de gaai geschoten en ook hier waser geen twijfel aan dat het gaaischieten zijn oorsprong vond in de oude schuttersgilden al washet in de 19e eeuw een herbergier die dat met commerciële bedoelingen organiseerde. 7) Hoe dan ook, een aantal van de heden ten dage nog bestaande gaaigebruiken en –traditieskunnen wel logisch worden teruggevoerd op VOC-activiteiten. Je kunt je voorstellen dat deronselpraktijken en schietoefeningen van de VOC en de daarmee samenhangende drankgelagenop enig moment gelijk begonnen te lopen met de gaaischietingen van de schutterij. De overstap van de handboog op vuurwapens, waarover geen historische informatie bekend is,zou in deze tijd gemaakt kunnen zijn. Immers het scheepsvolk was niet meer bewapend met pijlen boog, dus de schietoefeningen zullen wel met musketten of soortgelijke vuurwapens zijngehouden. Er bestaat wel een zgn Kruitlijst uit 1688, waarin wordt vermeld dat aan 114schutters schietkruit was uitgereikt. 8) Van toen af dateert dus ons gebruik van buskruit, andersgenaamd zwart kruit. Willem Gabriëlse, oud-wethouder en oud-kapitein van de gaaischieters,stelt dat de handboog nog gebruikt werd ten tijde van de bouw van de dijkmolen in 1773. 9),maar dat is dus niet zo waarschijnlijk.

6 ) P. de Pagter, Gaaischieten, De Wete, 1987 7 ) P. Geschiere, De laatste honderd jaar van de Veerse kermis 1770-1871, 19868 ) Daarmee vergeleken is de Gaai anno 2008 nog maar een klein ploegje9 ) W. Gabriëlse, 't Oude Westkappelse leefpatroon, 1986

5

Westkapelle in de 17e eeuw; gravure Cronyck van Smallegange, 1696

Page 7: Herstel gaaitradities

Een ander fenomeen dat rechtstreeks verwijst naar het zeemansleven is de rolle. De rolle is ookeen nu nog wel gebruikte oude naam voor een lijst van bemanningsleden, of, in ruimere zin eendeelnemerslijst. Anders dan velen nu denken is de rolle dus niet het document met bepalingendat door de kapitein wordt voorgelezen, maar de lijst, waarop de deelnemers hun naam plaatsen.Natuurlijk staan en stonden de richtlijnen en voorwaarden ook op de rolle, om er geenmisverstand over te laten bestaan waarvoor men tekende. Het is dus beter om op de zondag voorde kermis te praten over “de rolle opmaken” (tot voor korte tijd was dat de gangbareterminologie) in plaats van “de rolle voorlezen”, wat je tegenwoordig veel hoort. 10)De nog bekende (maar niet altijd nagevolgde) traditie “Op deze rol staat 2 liter jenever” kan eenrestant zijn van het aanbieden van drank om de mensen laveloos te voeren en ze zo te strikkenals schepeling. Maar deze rolbepaling had ook ten doel om het drankgebruik tijdens het rolopmaken te beperken: 2 liter en niet meer. Een echt oude rolle is niet bewaard gebleven. De rolbepalingen stonden tot 1973 geschreven opeen vel papier dat in het Kasteel van Batavia werd bewaard. Bij de kapiteinswisseling in 1973 (KoGabriëlse volgde Ries van Rooijen op) werd de rolle vernieuwd en geactualiseerd met de toenvan kracht zijnde bepalingen. Als de VOC bij het gaaischieten de dienst heeft uitgemaakt, zal er weinig tijd en zin geweest zijnom zoals in vroeger tijd, houten papegaaien te gaan maken. Men gebruikte eenvoudigweg“tronken”. Een tronk is letterlijk een gedeelte van een (afgeknotte) boomstam, voor het schietenbij voorkeur van essenhout. Gaandeweg werd het “tronken zagen”en “tronken boren” een vastritueel behorende bij de voorbereiding van het gaaischieten. Hoewel er ook al functie- en rangbenamingen werden gebruikt in de middeleeuwse schutters-gilden zullen de meeste nu nog bekende benamingen als kapitein, foerier, tamboer, bottelier,oppasser e.d., van die tijd of mogelijk van nog later, uit de Franse tijd, dateren.

10) Toen Ries van Rooijen nog kapitein was eindigde hij het voorlezen van de rolbepalingen altijd met “De deelnemers zijn:..... ...en noe komme julder”, daarmee aangevende dat de deelnemers geacht werden daarna hun naam op de rolle te (laten) plaatsen.

6

De wereldberoemde 17e eeuwse gaaischieters van kapitein Banning Cocq, oftewel deNachtwacht, Rembrandt van Rijn 1642.

De tamboer rechts heeft opvallend veel weg van de hedendaagse Wasschappelse tamboer

Page 8: Herstel gaaitradities

d. De Franse overheersing tussen 1795 en 1813

Walcheren was een strijdtoneel tussen Napoleon en Engeland en stond daardoor bloot aan diver-se Engelse bombardementen vanuit zee. Vlissingen werd zo voor een groot deel verwoest in 1809en ook Westkapelle en andere kustplaatsen kregen hun deel van de ellende. De schrik voor dezekustbombardementen bracht de gaaischieters ertoe om op de gaai als “hoofdvogel” een modelvan een Engels oorlogsschip te gaan gebruiken, kortom “het scheepje”. En van zo’n schip is al-leen wat te vrezen als het vanuit zee, dus “naar binnen” komt d.w.z. met de boeg naar het zuidenis gericht. Destijds symboliseerde het schieten op het scheepje de vijandige gevoelens die de be-volking jegens de aanvallers koesterde. Nu nog verwijzen de namen van de scheepjes naar bij-zondere voorvallen liefst uit de plaatselijke of landelijke politiek, waarmee, net als toen, de gaai-schieters met cryptische bewoordingen een negatief oordeel of een vorm van protest uiten. Maarniet steeds is dat het geval geweest. Soms was de naam een soort eerbetoon aan iemand of wistmen totaal niets te bedenken dan een gewone jongensnaam. Recenter waren er ook namen vanscheepjes (of poppen) waarmee niet de politieke of maatschappelijke toestand of een hoogwaar-digheidsbekleder op de korrel werd genomen, maar een gewone burger die een scheve schaatshad gereden. In het licht van de traditie kun je zo'n naam minder geslaagd noemen.

Nederland was ingelijfd bij het Franse keizerrijk en, anders dan later vaak werd beweerd, stond de Nederlandse bevolking niet alleen maar negatief tegenover het bewind van Napoleon; de afkeer van de Engelse oorlogsschepen is daarvan een uiting maar waarschijnlijk ook het over- nemen door de gaaischieters van een opvallend militair kledingstuk, de witte broek. 11) Aan de militaire praktijk in de Franse tijd zijn waarschijnlijk ook ontleend het wek- ken van de deelnemers door de tamboer om tot een soort appèl te komen en het gebruik van gekleurde sjerpen als onder- scheidingstekens van functionarissen en prijswinnaars.

e. De instelling van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815

De bedoeling van het koninkrijk was dat Nederland anders dan voorheen een eenheidsstaatmoest worden. De overheid zette zich in om de Nederlanders een nationaal besef en eennationale trots bij te brengen. Hoewel de Westkappelaars traditoneel nogal wantrouwig zijn tegen de overheid werden tochenkele symbolen van de nieuwe natie ingevoerd:- de oranje sjerp van kapitein en foerier (hoewel die vroeger ook nog wel eens rood was) - de yell bij het hulde brengen aan een prijsgever (“Daar is de man, wat heeft ie aan, rood, wit,

blauw).

11) Er bestaat ook een heel wat banalere verklaring voor de witte broek, n.l. de noodzaak in tijden van armoede om zuinig te zijn op je goede (pilo) broek; als die vuil of kapot kon raken, bijv. bij vuil werk, drankfestijnen

en bij omgang met dieren, werd die omgeruild voor een gemakkelijk wasbare en goedkope, dus witkatoenenbroek. Bij het gaaischieten werd het risico om vuil te worden in de loop van de dag groter, reden om pastussen de middag te verkleden.

7

Goed voorbeeld doet goed volgen.

Page 9: Herstel gaaitradities

f. 1840-1940; armoede en verval en begin van modernisering

De 19e eeuw was voor Westkapelle een donkere tijd, gekenmerkt door armoede, verval enverruwing. De mensen hadden wel andere prioriteiten dan zich druk te maken over historie entradities. Het historisch besef nam af en aan traditie en monumenten hechtte men (overigens nietalleen in Westkapelle) nauwelijks meer enig belang. Ook veel gaaigebruiken en –tradities raaktenbeetje bij beetje op de achtergrond en in de vergetelheid. Ongetwijfeld zullen er diverse gebrui-ken zijn geweest waarvan we nu niet meer weten dat ze ooit hebben bestaan. Aan de teloorgang van de tradities zal nog hebben bijgedragen dat het gaaischieten geen zaakwas van de gegoede burgerij maar een jaarlijkse uitspatting van de dijkwerkers en ambachts-lieden, zeg maar het niet zo ontwikkelde maar wel anarchistische werkvolk. Het stamcafé en de plaats van uitbetaling van de dijkwerkers was Het Kasteel van Batavia, duslag het voor de hand dat deze herberg ook het thuishonk werd van de gaaischieters. De kermis duurde in oorsprong officieel een week, van zaterdag tot en met zaterdag; de feitelijkekermisviering werd door de Calvinistische invloed steeds verder ingekrompen tot uiteindelijkslechts de laatste vrijdag en zaterdag. In de loop van de 19e eeuw werd aan feesten en kermissensoms een extra afsluitende dag toegevoegd. In Domburg en Westkapelle werd dat de maandagna de kermisweek; men noemde dat beloken kermis. 12) Voor de gaaischieters was die belokenkermis een uitgelezen dag voor de afsluiting van hun evenement. De beloken kermis stond laterin de 19e eeuw overigens weer ter discussie, vooral omdat er juist op die dag, doordat het ker-misgeld op was, veel vechtparijen waren. In Domburg is die dag in 1877 zelfs weer afgeschaft 13)maar later kennelijk weer teruggekomen. Bij de slotdag behoorde nu ook het bedanken van de burgemeester voor de verkregen toestem-ming. Want mede door het ruwe karakter van de dijkwerkers/gaaischieters, het drankgebruik endaarmee samenhangende vechtpartijen en de regelmatige onlusten op en bij de dijk, was deoverheid in de tijd nogal bevreesd voor de openbare orde en sprak die toestemming zeker nietvanzelf. Van toen af zijn we eigenlijk voortdurend ongerust geweest over het voortbestaan vanhet gaaischieten. De relatie tussen de dijk en de gaaischieters was erg sterk. Op en bij de dijk waren altijd wel oudehouten palen te vinden (pieten van d’n diek) om er tronken van te maken. Echte essen tronkenhad men nauwelijks meer nodig.

12 ) Vergelijk: Beloken Pasen, d.i de zondag na Pasen13 ) H.M. Kesteloo, Domburg in woord en beeld, 1913

8

Gaaischieten omstreeks 1920-1925.

Let op pieten met de punt naar boven, die nog tot in de jaren 60 alsafzetting van de baan werden gebruikt

Page 10: Herstel gaaitradities

In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was Nederland neutraal maar wel in staat van mobili-satie. Daarom mocht er vanaf 1915 vier jaar geen gaai geschoten worden. In 1919 kon het totveler opluchting weer. Volgens de door Bo Verstraate, gaaischieter en lader tot 1987, door-vertelde overlevering stond toen op de gaai geschilderd: ”Na 4 bange jaren, 't oog helder en detromp omhoog”, een slogan die door de vader van Bo (Fien de Buin, foerier van 1919 t/m 1926en kapitein in 1927 en 1928), zou zijn verzonnen. Als dit toen al niet het gaaischietersmotto was,dan werd het dat tot op de dag van vandaag. Soortgelijke motto's zijn later speciaal bedacht voorde dan toegevoegde 2 banen: “Een vaste hand en goed gericht” en “Een scherpe geest en hetdoel getroffen”. Inmiddels kunnen we ook die slogans tot de traditie rekenen.In de vooroorlogse jaren wisselden anders dan tegenwoordig de functies van kapitein, foerier entamboer vrij snel, sommigen bekleedden zo'n functie maar 1 keer. De nu nog in gebruik zijnde sabel van de kapitein, een soort klewang, was ooit het wapen van dedijkwachter-commies 14). Er was nog een tweede sabel, voor de foerier, maar die is naar eigenzeggen door Willem Gabriëlse in de jaren 30 kapotgeslagen op de rug van een stoute gaai-schieter. 15 )

Zoals gezegd hadden de gaaischieters het niet zo breed. Hierin ligt ook de oorsprong van devrijgaai. Vindingrijke (oud)gaaischieters zagen een mooie gelegenheid voor een bijverdienstedoor buitenom het gaaiverband gelegenheid te geven om te schieten tegen betaling. Pas in dejaren 60 van de 20e eeuw was er geen particulier meer te vinden die de vrijgaai voor zijnrekening nam en hebben de gaaischieters dit onderdeel in eigen beheer genomen. Een anderegewoonte die terug te voeren is op de armoede en de sociale positie van de gaaischieters, is hetgeven van prijzen door meer bemiddelde dorpelingen en de burgemeester. Als tegenprestatiemochten de prijsgevers enige schoten op de gaai lossen en enkele borrels meedrinken. De prijsvan de burgemeester promoveerde tot de “eerste” prijs. Maar ondanks de plichtplegingen aan deburgemeester bleef het scheepje eigenlijk de hoofdgaai; en daar schoot je pas op als het gaai-schieten en de kermis hun climax hadden bereikt, dus direct na de middag. Na 1900 kreeg Westkapelle het wat beter en drongen de eerste moderniseringen door. Maar hetgaaischieten veranderde tot 1940 niet veel ten opzichte van de 19e eeuw. Er warenondergeschikte veranderingen; zo gingen we in de lijn van de Westkapelse cultuur spreken van“slokjesjoen” in plaats van het meer officiele bottelier of 2e foerier.

14 ) Zie ook: A. Boone, Van Weskappel naar Westkapelle, 198415 ) W. Gabriëlse, 't Oude Westkappelse leefpatroon, 1986

9

Ringrijden op de kermis omstreeks 1938; helaas een verdwenen traditie

Page 11: Herstel gaaitradities

g. De verwoesting van het dorp en de evacuatie van de bevolking van 1944-1947

In de oorlog was er geen kermis en ook geen gaaischieten. Met de verwoesting van het dorpwaren ook de gehele “infrastructuur” en de meeste geweren van het gaaischieten verdwenen. Deveranderde omstandigheden betekenden door verschillende oorzaken ook het einde van diversevooroorlogse gebruiken en tradities. We noemen de volgende punten:.a Het terrein bij de dijkmolen, dat al eeuwen als schietbaan werd gebruikt was letterlijk verdwe-

nen; in de naoorlogse jaren moest de baan herhaaldelijk worden verplaatst: aanvankelijk bijde nooddijk, waar nu de Rabobank staat, daarna het terrein van het huidige polderhuis, hetparkeerterrein aan het eind van de Zuidstraat, een schietbaan boven op de dijk, achter de“katterik” en tenslotte, na de dijkverzwaring in de jaren 1986-1988, het Abraham Calandplein

.b De vooroorlogse gedragslijn waarbij de ongetrouwden 2 dagen schoten, op vrijdag ènzaterdag, en de getrouwden 's zaterdags een tweede ploeg vormden, werd, vermoedelijk ompragmatische redenen en door het aanvankelijk zeer geringe aantal deelnemers, losgelaten ende zaterdag werd voor iedereen de gaaischietdag.

.c De deelnemers hoefden niet meer individueel voor een geweer en munitie te zorgen maar ditwerd collectief geregeld; men had de beschikking over een zeker aantal jachtgeweren van ver-schillend kaliber (12 en 16); patronen ging men gezamenlijk maken. 16). Gaaischieters diegeen eigen geweer hadden, leenden er één; als met dit geleende geweer een prijs werdgeschoten kreeg de eigenaar na de kermis het lintje; ook dit gebruik bestaat niet meer.

.d Het gebruik om één van de deelnemers de eer te gunnen (soms met drank of geld alstegenprestatie) het scheepje te maken en de naam daarvan te verzinnen, was verdwenen.

.e De functie-inhoud van kapitein, foerier en slokjesjongen veranderde en de functie vanoppasser verdween. De kapitein kreeg naast het handhaven van de orde meerorganisatorische en representatieve taken; bij de foerier kwam de nadruk nog meer te liggenop het beheer van de financiën, terwijl hij niet meer de vanzelfsprekende loco-kapitein was; deslokjesjongen die vroeger de drank uitschonk en in wezen het drinktempo van de schuttersbepaalde, werd nu meer een soort barkeeper bij wie je een consumptie kan bestellen. Defoerier verloor zijn onderscheidingsteken, de oranje of rode sjerp, nadat voor de oorlog ook alzijn sabel letterlijk was gesneuveld.

.f het kermisonderscheid tussen de maatschappelijke standen, in die zin dat de dijkwerkers enandere arbeiders de gaai schoten en de boeren en middenstanders de ring reden, verdween.

16 ) Het gebruik van bovenlaads geweren, wat in Domburg nog tot de traditie behoort, is in Westkapelle al sedert 1924 door de burgemeester verboden, nadat een gaaischieter (Jakob Tanker) door een onverantwoord zwaar geladen geweer een deel van zijn hand was kwijt geraakt; illegaal werd zo'n “ganzeroer” soms nog wel gebruikt

10

Eerste kermis na de oorlog in 1947

Page 12: Herstel gaaitradities

g. De maatschappelijike veranderingen en technologische ontwikkelingen tussen 1950 en heden

Samenhangend met de tijdgeest en de mechanisering, automatisering en digitalisering slopen inde moderne tijd veel kleine veranderingen binnen, die alles bij elkaar het karakter van hetgaaischieten hebben veranderd. Voorbeelden:- Het “tronken zagen” en “tronken boren”, resp. met een trekzaag en een avegaar, ooit een

bijzonder ritueel, werd een routineklus met elektrisch gereedschap. In plaats van donderdagsvoor de kermis verschoof het naar de vrijdag 2 weken voor de kermis.

- de “touwen” met gepunte dijkpalen als afzetting van de schietbaan werden ingeruild voormetalen dranghekken; de regel “Het is verboden te schenken aan de touwen” zegt jongegaaischieters nauwelijks meer iets .

- Het gebruik door de gaaischieters van sterke drank als jenever en bitter verminderde; was jevoor de oorlog een “softie” als je als gaaischieter bier of zelfs jonge in plaats van oude jeneverdronk, nu werd bier de algemene drank; pas in de jaren 70 werd dat op de baan ookgekoeld; een aparte ketel koude thee voor de dorst was nu niet langer meer nodig.

- De vaste momenten om een rondgang langs de café’s te maken, n.l. telkens wanneer eenprijs was afgeschoten, konden wegens praktische problemen niet meer worden aangehouden.

- Was het gaaischieten direct voor en zeker in de eerste jaren na de oorlog een soortrandverschijnsel geworden, waar “eerzame” mensen zich van distantieerden, in de loop vande jaren 60 werd het meer en meer populair bij de jongere generaties en groeide het uit vanca. 10 deelnemers in 1947 tot 100 in 2007, gesplitst in 3 groepen/banen.

- Door het geringe aantal deelnemers en het weinige belang dat velen aan historie en traditiehechtten, raakte ook de witte broek in onbruik. In 1970 waren er nog maar een paargaaischieters (Bo Verstraate en Ko Gabriëlse) die deze traditie hoog hielden. Een groepjejonge gaaischieters sprak, nadat één het goede voorbeeld had gegeven, toen met elkaar af dewitte broek weer te gaan dragen, waarna velen volgden. In 1973 werd het als verplichtgebruik in ere hersteld door opname in de rolbepalingen.

- Het gaaischieten en alle voorbereidingen en afrondende activiteiten werden geleidelijk aanstrakker georganiseerd en gereglementeerd, nu al jaren in verenigingsverband.

11

Niet te kinderachtig: bier èn bitter, 1975

Page 13: Herstel gaaitradities

- Doordat het ringrijden na 1957 als kermistraditie was afgeschaft bestond ook de uitwisselingvan wederzijds prijzen schenken, schieten door de ringrijders en een ommekeer in de ring-baan door de gaaischieters, niet meer.

- Klederdracht, tot in de jaren 50 nog algemeen gangbaar, werd niet meer gedragen, waardoorhet uiterlijk van de gaaischieters als geheel van karakter veranderde. De flitsende combinatiewitte broek met pilo onderbuis is een ideale outfit voor de tamboer; als die combinatieontdekt wordt door de hedendaagse mode-ontwerpers .....

- De goede gewoonte om een rondje te geven als je een prijs had gewonnen maar die in depraktijk ook veel gedoe opleverde, werd omstreeks 1980 losgelaten, omdat dat door het groteaantal schutters praktisch onmogelijk werd en ook omdat door de toegenomen welvaart alleverteer voor rekening van de gaaischieters kon komen.

- Alle facetten van het gaaischieten zijn gemoderniseerd, handwerk komt nauwelijks meer vooren alle technologische verworvenheden worden waar nodig ingezet.

- Vanaf 2008 geen vrijgaai meer.- De gaai is gedemocratiseerd; aan alle voorbereidingen en activiteiten doen veel schutters

mee, terwijl vroeger een kleine elite groep de dienst uitmaakte; tegelijkertijd werd ook aanregels, tradities en gewoonten strakker de hand gehouden.

12

Kapitein Ko Gabriëlse roept een prijs af in 1975

Pilo buis met witte broek

Page 14: Herstel gaaitradities

4. Traditie en gebruiken zonder herkenbare historische achtergrond

Naast de vele onderdelen en tradities van het gaaischieten die hiervoor zijn vermeld, zijn er nogtalloze gebruiken en gedragswijzen, waaraan niet direct een historische achtergrond is teverbinden. Vele zullen in de loop van de jaren spontaan zijn ontstaan, door de omstandighedengedwongen of uitgenodigd of gewoon omdat men het leuk vond.

In een willekeurige volgorde:- Het rechten van de gaaien om 5.00 uur

Dit houdt verband met de aanvangstijd 7.00 uur, wat vroeger, toen het hele maatschappelijkeleven eerder op de dag plaatsvond, een normale tijd was om werk of andere activiteiten tebeginnen

- De kapitein lost het eerste schot; de eerste prijs is de burgemeestersprijs en dat is dezuidelijkste tronk

- De burgemeester is aanwezig bij het afschieten van zijn prijs - De schutters dragen petten of hoeden.

- Bij rondgangen door het dorp loopt de tamboer voorop, daarachter de gaaischieters arm inarm over de volle breedte van de straat; de prijswinnaars lopen op de eerste rij, in ieder gevalbij de maandagrondgang

13

De baan in 2006

Gay-shooters in 2006

Page 15: Herstel gaaitradities

- Scheepjes maken op maandag- Baan en kot opzetten, voorheen ook tronken zagen en boren op donderdag- Op vrijdag schietbaan afmaken, namen op de scheepjes zetten en afleveren van de poppen - Prijsuitreiking op zondag- De aard en de tijdstippen van de gehele voorbereiding met kogels smelten, patronen vullen,

tronkhout uitzoeken op de dijk en tronken zagen- Gebruik van de kogeltang van Arjaan van Vaardegem 17)- Altijd eten en drinken in overvloed - Kip met brood eten na het afschieten van de eerste prijs.

Dit is ontstaan in de beginjaren 60 toen er cafetaria's in Westkapelle kwamen; kip werd toennog beschouwd als een delicatesse. Omdat er toentertijd bij de gaaistaf mensen waren diegeen kip lustten, is ook de keuzemogelijkheid ingevoerd van “een biefje”. Tot de traditiehoort ook dat de bestellers van een biefje op hoongelach worden getracteerd en voor tekenworden uitgemaakt. De maaltijd en ook het overvloedige eten op de zondagmiddag staan welin de traditie van de schuttersmaaltijden in vroeger eeuwen

- Het zingen van “aauwerwesse”De is een algemeen Westkapelse traditie maar in het bijzonder wel tijdens de kermis en hetgaaischieten

- De gaaischieters bedanken 's maandags de burgemeester voor diens medewerking en gaandaarna in de draaimolen (kuresel), de laatste jaren in de zweef.

17 ) Deze kogeltang is inmiddels legendarisch, vooral omdat de eigenaar daar telkens bij vertelde dat zijn vader die ooit had gekocht voor een dubbeltje.

14

De schutterij in middeleeuwse vermomming bij de feestelijkheden 500 jaar dijkwerken in1978

Page 16: Herstel gaaitradities

5. Ideeën en suggesties

In de loop van de eeuwen zijn veel tradities en gebruiken verdwenen en zijn we de kenmerken enachtergronden van het gaaischieten in zijn oorspronkeljke vorm uit het oog verloren. Van veelvan die vergeten en verdwenen gebruiken is het is praktisch onmogelijk en in veel gevallen ookonwenselijk om die weer in te voeren. Toch kunnen enkele kleinere dingen wel worden hersteldof door een andere werkwijze nieuwe verbindingen met de historie worden gelegd. We doen daarvoor enkele suggesties.

1. Nog bestaande tradities bewarenDe nog bestaande tradities en bekende achtergronden moeten we trachten nog tot in lengte vanjaren in ere te houden. Daarvoor is het in de eerste plaats nodig dat niet alleen een paar oudefanatieke gaaischieters de ins en outs kennen maar dat het gehele gebeuren met alles wat er bijhoort meer algemeen bekend wordt. Het zou kunnen helpen om deze en andere documentatieaan iedereen beschikbaar te stellen en daaraan bij meerdere gelegenheden aandacht te besteden.

2. Op deze rol staat 2 liter jenever en wel voor iedereen Gelukkig is het rondgaan met een slokje “op de rolle” (nu weliswaar zoete bitter) weer gewoontegeworden. In de lijn van de oude bedoeling daarvan moeten we erop letten dat iedereen die opdat moment in het café is, mag meedrinken. Gelet op de oorspronkelijke bedoelingen zouden weeigenlijk voordat de rolbepalingen zijn voorgelezen helemaal geen drank moeten verstrekken entot dat moment voor eigen rekening drinken. Maar dit zal nogal wat praktische probleempjesopleveren en daarom willen we niet zover gaan om dat voor te stellen.

3. Tronken zagen en borenNu we minder patronen moeten maken, kunnen we de vrijkomende tijd gebruiken om op deouderwetse manier tronken te maken. Zagen met een trekzaag, boren met een avegaar. Vanzelfsprekend moeten we daarvoor een vaste dag aanhouden. Al jaren gebruiken we daar devrijdag 2 weken voor de kermis voor. Maar dat is eigenlijk een ongepaste dag, die alleen maarontstaan is omdat op de vrijdag voor de kermis de gaai in Domburg bezocht moet worden.Vroeger deden we dat op de donderdag voor de kermis, dezelfde dag als het kot opzetten. Er zijnmeestal wel voldoende schutters aanwezig om samen met het opzetten van de baan en het kothier ook de tronken klaar te maken. De donderdagavond krijgt daardoor nog extra cahet.

4. Kermisvrijdag blijft gaaidagHet is door de op veel punten veranderde omstandigheden niet goed voorstelbaar dat devooroorlogse manier van gaaischieten, n.l. op vrijdag èn zaterdag, weer terug kan komen.Niettemin moeten we voorkomen dat de vrijdag als kermisdag steeds verder achteruit gaat.Gelukkig gebeurt er op die dag voor de gaai al heel wat. Het vaststellen van de namen van descheepjes en deze op de scheepjes plaatsen is toch altijd iets bijzonders, evenals het klaarmakenvan de tronken en gaaien. Maar dat zouden we wat meer body kunnen geven en officieel kunnenmaken. In de eerste plaats door het zo te benoemen en aan te kondigen, zodat iederegaaischieter daarbij aanwezig zal willen zijn. Extra officieel wordt het als we na gedanewerkzaamheden, op een vast aan te houden tijd, bijv. 16.00 uur, op de traditonele manier, dusmet de tamboer voorop en de kapitein in vol ornaat naar het Kasteel gaan; de kermis is dan echtbegonnen. Maar dan zijn wel goede afspraken nodig over het einde van de drankverstrekking.

5. De foerier is een belangrijke functie.De foerier is anders dan vroeger niet meer direct als zodanig herkenbaar. Herstel zijn functie inere door ook hem een sjerp of ander onderscheidingsteken te geven en hem weer te beschouwenals 2e kapitein. Misschien ook nog een oppasser aanwijzen ?

15

Page 17: Herstel gaaitradities

6. De poppen krijgen meer vormWat we nog steeds poppen noemen zijn de laatste jaren beschilderde platen geworden. Deoriginaliteit, de humor en de kunstzinnigheid waarmee ze gemaakt worden, zijn prima, maar echtpoppen of andere vormen zijn het niet. We zouden recht doen aan de bedoelingen om meer werk te maken van de voorstelling doordeze waar nodig een aangepaste vorm te geven en uit te zagen. Daarbij is het zeker nodig datzichtbaar is waar de tronk van de pop zich bevindt. Ideaal zou het zijn als het echt poppen waren,dus een voorstelling van een op de korrel te nemen persoon, maar andere voorstellingen zijnzeker ook niet verkeerd. Wie zulke fraaie beschilderingen kan maken als de poppen van delaatste jaren, achten we zeker in staat om aan het geheel ook meer vorm en reliëf te geven.

7. De prijsgever moet schietenNu de vrijgaai vervalt, dreigt ook het voorrecht van de prijsschenkers om enkele schoten telossen, te verdwijnen. Wijs één of twee extra tronken aan voor de prijsgevers. De loze stengen opde banen B en C kunnen hiervoor dienen.

8. BaanformaliteitenHet afroepen van een prijs en het afschieten van een tronk was ooit iets bijzonders. De laatstejaren gaat veel van deze formaliteiten in de massa verloren. Ga hieraan meer aandacht bestedenen meer mensen bij betrekken. Leg zo nodig het schieten daarvoor stil en als dat niet kan, benutdan de tijd dat het schieten is stilgelegd voor passerende schepen.

9. De Westkapelse symbolen gebuiken en daarmee uitdragen “Ons bin Wasschappel”In deze tijden van grotere verbanden en fusies op alle gebied groeit de behoefte de eigenidentiteit te behouden en uit te dragen. In een dorp als Westkapelle gebeurt dit door instanties alsde voetbal, de muziek, de zang en het Polderhuis, maar zeker ook de gaaischieters zijn hiervooreen uitgelezen club. Dat we voor Wasschappel staan, laten we natuurlijk al volop zien met onzeactiviteiten en de gaaishirts, maar niet minder belangrijk is de diepere symboliek Zoals in de Middeleeuwen de schutterij de trots van de stad was zo zouden we nu ook de West-kapelse symbolen, zoals het stadwapen met de drie burchten en de kleuren geel, blauw en witmeer kunnen uitdragen en in onze attributen, op de baan en het “Schuttershof” gebruiken. 18 )

18 ) Kijk naar de praktijk in Amsterdam, waar het stadssymbool, de drie kruisjes, te pas en te onpas gebruikt wordt, tot op de aanvoerdersband van Ajax toe.

16

De pop van de A-baan in 2007 in aangeschotentoestand

Page 18: Herstel gaaitradities

10. We dragen bij aan andere kermistraditiesOok onze laatste suggestie gaat niet over het gaaischieten op zichzelf maar richt zich op de kermisin het algemeen. Historisch gezien is de kermis niet beperkt tot de bekende drie dagen maar degehele daaraan voorafgaande hoort week erbij. Ter illustratie laten we Baart aan het woord: 19)

"Het algemeen volksfeest is de Westkappelsche kermis, die invalt op den eersten Zaterdag in Julides middags te 12 uren en den volgenden Zaterdag eindigt, alzoo een geheel octaaf duurt. Heteigenlijke feest wordt gevierd op het eind, des Vrijdags en Zaterdags. De hoofddag is de Zaterdag.[ ] Het oorspronkelijke voorschrift om de opening der vrije jaarmarkt door eenig teeken kenbaar temaken, aanvankelijk door het oprichten van een kruis en later door het stadswapen op een paalte plaatsen met het onderschrift "vrije jaarmarkt" heeft te Westkapelle tot den jongsten tijd standgehouden. Des Zaterdags vòòr de kermisweek zag men, des middags te 12 uren, den gemeente-bode uit het stadhuis komen met een paal op den schouder, waaraan bovenaan een bordje wasbevestigd. Deze paal werd tot groot pleizier van de bijstaande kinderen, recht voor het stadhuis inden grond geplant. Weinige jaren geleden is de paal door het kermisgedrang onder den voetgeraakt en sedert niet meer opgericht. Dit teeken uit de oudheid is verdwenen en uitgewischt. "

De dagen voor de kermis en zeker de zaterdag ervoor, zijn dus historisch gezien belangrijkedagen, maar daar is, met uitzondering van de gaaiactiviteiten, de muziekrondgang en debrandweeroefening in die week, weinig meer van te merken. Het Vrije jaarmarkt-bord wordt aleen aantal jaren door de gemeente weer geplaatst maar dat kan enkel stand houden omdat eenmedewerker van de gemeente sterk bij de kermis en de gaai betrokken is 20). Als die man weg is,is ook die traditie (weer) weg, zo valt te vrezen. Onze suggestie is dat we dat als gaaischietersgaan overnemen en daar een bijzonder ritueel van maken. We maken daarvoor een nieuw bord,waarop zowel de symbolen van Westkapelle als die van de gaai zijn geschilderd. De meest inaanmerking komende dag om dit kermisteken te rechten, is de zaterdag voor de kermis, maar wezien het niet als haalbaar op die dag daarvoor mensen te enthousiasmeren. Wat wel zou kunnenis de maandag. Naast een ploeg scheepjesmakers is dan een tweede ploeg actief op de markt.Een dergelijk ritueel levert een extra gezellige avond op voor een grotere groep schutters en zalook de nodige aandacht trekken, hetgeen weer bijdraagt aan instandhouding van de traditie.

6. Ten slotte

't Zal aanstonds kermis zijn; geniet er van, schiet de kogels dat ze rollen en spaar ze maar niet.

' T OOG HELDER EN DE TROMP OMHOOG

EEN VASTE HAND EN GOED GERICHT

EEN SCHERPE GEEST EN HET DOEL GETROFFEN

Westkapelle, mei 2008Ko GabriëlseJan Kaland

19 ) K. Baart, Westkapelle, hare bevolking, Westkapelsche dijk, 188920 ) Aarnout Gabriëlse

17