RIBW Brabant - Herstel

100

description

RIBW Brabant - Herstel

Transcript of RIBW Brabant - Herstel

Page 1: RIBW Brabant - Herstel
Page 2: RIBW Brabant - Herstel
Page 3: RIBW Brabant - Herstel
Page 4: RIBW Brabant - Herstel

2

Herstel is het intens persoonlijke en unieke proces van verandering van iemand. Het streven is een manier te vinden om een bevredigend, hoop vol en betekenisvol leven te leiden. Carla Lasonder en Artie van Tuijn zeggen:

Page 5: RIBW Brabant - Herstel

3

Iedereen volgt zijn unieke weg naar herstel. Het begint met het opkrabbelen uit een – vaak diep – dal van psychisch lijden. Medewerker of cliënt, het kan iedereen overkomen, in een bepaalde levensfase. Voor ons allemaal geldt hetzelfde: voorzichtig vooruitkijken en de lichtpuntjes zien. Dat is de basis voor het hervinden van hoop en kracht. Herstel is het intens persoonlijke en unieke proces van verandering van iemands houding, waarden, gevoelens, doelen, vaardigheden en rollen. Het is een manier om een bevredigend, hoopvol en betekenisvol leven te leiden ondanks de beperkingen.

“We benaderen herstel vanuit het individu en zijn mogelijkheden. Daarom betekent herstel niet noodzakelijk genezen, maar betekenis geven aan je eigen leven. Een benadering die is gebaseerd op de volgende waarden: positief mensbeeld, persoonlijke groei, zelf keuzes maken en beslissingen nemen, wederzijdse betrokken heid en respectvolle bejegening. In het Engels zeggen ze dit fraai: ‘Nothing about us without us’.

Tot slot: hoop is een uiterst werkzame kracht in het vinden van een uitweg in een moeilijke levenssituatie en vormt een zeer wezenlijk onderdeel van het herstelproces.

Met de verhalen in dit boek spreken cliënten en medewerkers positieve wensen uit. Hartelijk dank aan allen die hieraan hebben meegewerkt.”

Carla Lasonder en Artie van TuijnRaad van Bestuur RIBW BrabantJanuari 2013

Page 6: RIBW Brabant - Herstel

8

2

12

16

20

26

Page 7: RIBW Brabant - Herstel

30

34

38

44

48

52

Page 8: RIBW Brabant - Herstel

60

64

56

70

74

Page 9: RIBW Brabant - Herstel

76

84

88

94COLOFONCONTACT

Page 10: RIBW Brabant - Herstel

8

Bertus van Heusden vat zijn herstel samen met de woorden: langzaam en vasthoudend. Hij zegt hierover: “Niet toevallig zijn dat precies kenmerkende kwaliteiten van mensen met autisme. De fietskar op de foto bouwde ik toen niemand mij hielp bij mijn verhuizing. Zelfs bed en driezitsbank bracht ik zo naar mijn flat. Als ik nu verhuis heb ik vrienden genoeg, maar de fietskar blijft, want hij laat zien hoeveel rijker mijn leven nu is.” Bertus beschrijft zijn herstelverhaal vanuit het ontdekken en uitwerken van vier levensthema’s, die samen voor hem een oersterke levensfilosofie vormen.

Page 11: RIBW Brabant - Herstel

9

Page 12: RIBW Brabant - Herstel

10

1.TRAIN ZELFS JE GLIMLACHToen ik op mijn 17e in een tijdschrift las: ‘Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd’, dacht ik bij mezelf: dan ben ik al wel een paar jaar dood! Daarom ben ik begonnen met het oefenen van een glimlach. Dat leverde eerst vooral pijn op van ongebruikte spieren, maar na een week of twee kon ik een klein, houterig glimlachje maken. Zelfs dat voelde goed en zo leerde ik mezelf glimlachen. Twee en een half jaar later kon ik voor het eerst hardop lachen.

Ook andere emoties zoals woede en verdriet heb ik zo geoefend. Angst lukte niet, die zat te ver weg, terwijl schaamte juist te overheersend was en ook niet lukte.

Tot mijn dertigste heb ik zo vijfjarenplannen opgesteld, waarin ik mezelf bijvoorbeeld op ­droeg om te leren een praatje te maken, om te leren hoe je je in een café gedraagt, enzovoorts.

2.DE CONFRONTATIEOp mijn 25e was mijn motoriek rampzalig en mijn sociale vaardigheden evenzeer. In cursussen en therapieën zag ik niet veel, maar op eigen houtje kwam ik niet verder. Daarom zocht ik de moeilijkheden op en meldde me aan als vrijwilliger bij De Pollepel, een sociaal eethuis. De rauwe klanten daar hebben zich kostelijk vermaakt ten koste van mij en in de keuken heb ik honderd keer in mijn vingers gesneden. Maar ‘If it doesn’t kill you, it will strengthen you’. En zo was het. Tegelijk heb ik ook een vermijdende persoonlijkheidsstoornis, dus elke keer opnieuw moet ik de confrontatie aangaan met mijn onwil. Maar langzaam wint de wil het van de onwil.

‘HO

U V

OL,

LA

NG

ZAA

M E

N V

AST

HO

UD

END

Page 13: RIBW Brabant - Herstel

11

3.LEEF MET EEN DOELOp mijn 35e vond ik mijn leven uitzichtloos en ik verwachtte niet dat ik ooit iets zou bereiken in mijn privéleven: geen relatie, geen carrière, geen rijkdom, geen aanzien. Mijn leven was zo zinloos en treurig, dus ik zag maar twee mogelijkheden: een doel zoeken voor mijn leven, of mijn leven zo snel mogelijk beëindigen. Omdat ik vond en vind dat de Nederlandse samenleving goed voor mij zorgt, koos ik als doel om de samenleving zo goed mogelijk terug te betalen voor alle moeite en zorgen die aan mij besteed zijn. Ik heb mij getraind in het herkennen en steunen van mensen die dieper in de problemen zaten dan ikzelf. Dit deed ik in de privésfeer, terwijl ik daarnaast vrijwilligers­werk zocht met een ideëel doel. Bij De Pollepel was ik uitgekeken, daardoor ben ik na wat omzwervingen bij het MST (Missionair Service­centrum Tilburg) terecht gekomen. Daar en bij RIBW Brabant geef ik nu computerles. Bij MST zit ik in een projectgroep die ex­AMA’s, asielzoekers en andere nieuwkomers steunt en ook mensen in psychische nood praktische hulp biedt. Bij RIBW Brabant zit ik in Regioraad en Cliëntenraad en in de projectgroep Eigen Regie. Eigenlijk meer dan ik aankan, maar ik voel me gelukkiger dan ooit tevoren.

4. OPTIMIST TOT IN DE KISTVan nature ben ik niet het zonnetje in huis, maar ik heb mezelf verboden te klagen over dingen waar ik toch niets aan kan doen, zoals weer, poli tiek, pech, mijn handicaps, mijn angsten en de vele dingen die misgegaan zijn in mijn leven. Toen ik dit plechtig beloofde aan mezelf, zag ik meteen in dat dit wel een erg hard verbod was. Daarom sta ik mezelf vijf dagen per jaar toe, waarin ik uitgebreid en hartverscheurend mag klagen over alles wat mij hindert en verdriet doet. En wat blijkt? Ik hoef per jaar nooit meer dan drie van dergelijke klaagdagen op te nemen! En die gaan dan meestal nog over onbenulligheden zoals het weer of vervelende collega’s. En ook bij mensen om me heen ontmoedig ik het ongerichte klagen, maar moedig ik juist aan te klagen over zaken waar je nu of in de verre toekomst misschien iets aan kunt doen.

Page 14: RIBW Brabant - Herstel

12

Meedoen aan dit boekje is voor Brigitte een mooie afsluiting van een jaar trainen, een proces met vallen en opstaan. Met doorzettingsvermogen en steun van anderen viel ze 40 kilo af. Brigitte hoopt dat anderen iets aan haar verhaal hebben, ze wil andere mensen een hart onder de riem steken. Haar boodschap:

Page 15: RIBW Brabant - Herstel

13Brigitte lag twee jaar terug vanwege een longinfectie vier weken ziek in bed en pas na drie maanden was ze weer helemaal hersteld. Toen ging bij haar een alarmbel rinkelen, want ze was voorheen altijd goed gezond. Brigitte: “Ik realiseerde me dat ik veel te zwaar was; daardoor had mijn lijf veel te verduren. Al vanaf mijn zestiende had ik last van overgewicht; ik at altijd mijn frustraties weg. Ik kon mijn schoenen niet meer dichtknopen en zelfs traplopen was al erg vermoeiend. Bovendien heb ik diabetes (type 1); ook zat ik niet lekker in mijn vel. Ik liep al tegen de 40 en dacht: ik moet iets gaan doen, want ik wil wel ouder worden dan 45.”

RUGZAK MET 40 KILO“Via een sportschool kwam ik in juni 2010 in contact met een personal trainer, waar ik meteen een goede klik mee had. Ondanks de kosten besloot ik het tóch te doen. Dat besluit heb ik ook helemaal zelf genomen, niet omdat iemand anders dat wilde. Op woensdag had ik een gesprek met hem en op vrijdag kon ik al beginnen. Want hij had door dat hij meteen spijkers met koppen moest slaan, omdat ik me anders weer zou terugtrekken. Twee keer per week ging ik met hem sporten. Het doel was 40 kilo afvallen, en dat heb ik in mei van het jaar erop bereikt.

Mijn trainer (tevens mental coach en voedingsadviseur) gaf een­op­een begelei ding. Hij motiveerde me en hielp me mijn grenzen te verleggen. De oefeningen war en deels conditietraining (cardio), deels spierkracht­ontwikkeling. Alle spiergroepen werden getraind, want door spieren te ontwikkelen ver brand je veel vet. Als buikspieroefening moest ik onder meer mijn eigen lichaams gewicht tillen. Zo heb ik veel spierkracht gewonnen. Het was een heel afwisselend programma: soms gingen we boksen, dan weer touwtjespringen. En ook traplopen, omdat ik daar de grootste hekel aan had. »

Page 16: RIBW Brabant - Herstel

14Ik sportte 2 à 3 keer per week. Ik begon met een half uur per keer, omdat ik langer niet kon volhouden; daarna werd dat een uur per keer. Vooral de eerste twee maanden had ik het erg moeilijk. Vaak had ik ontzettende spierpijn en heel veel honger. Soms dacht ik: waar ben ik aan begonnen? Maar steeds als ik dacht dat ik aan mijn grens zat, motiveerde mijn trainer me om die grens weer een beetje op te schuiven.

‘IK KAN HET ECHT NIET MEER!’ ‘JAWEL, JE KUNT HET ECHT!’ Zo hield ik vol, ondanks de spierpijn. En vanwege de adrenalinekick ging ik met een lachend gezicht naar de training en keek ik steeds weer uit naar de nieuwe bijeenkomst. Ook kreeg ik veel morele steun van mijn vrienden en collega’s. Ze gaven complimentjes en als ik het even niet zag zitten, kon ik bij ze binnenlopen; dat vond ik erg fijn. Ik kreeg kleine bemoedigingen in de vorm van cadeautjes, kaartjes e.d. Daardoor kwam ik die moeilijke momenten wel door. Soms had ik een terugval, maar ik kwam er iedere keer sterker uit.”

Om de vooruitgang te zien, moest ze iedere drie maanden een circuit doen (waarbij ze om de paar minuten van apparaat wisselde), en de trainer legde de resultaten naast elkaar. Zo kon ze duidelijk de vooruitgang zien. Ook werd ze iedere 2 weken gewogen en gemeten. Bij de laatste training moest ze zelfs als oefening vier keer achter elkaar de Westpoint Wing (een gebouw van 11 verdiepingen naast de Westpoint­toren) beklimmen. De eerste keer met een rugzak met 40 kilo erin, om het verschil te voelen.

‘VA

N B

EWEG

ING

KR

IJG JE

EN

ERG

IE’

Page 17: RIBW Brabant - Herstel

15WERELD VAN VERSCHILHaar inspanningen hadden succes. Brigitte: “Ik ben in een jaar tijd wel 40 kilo afgevallen en wil straks nog 10 kilo afvallen. Als beloning ben ik in september met mijn zus de hele dag gaan statten om nieuwe kleren te kopen. En al mijn oude kleren heb ik weggegeven.

Doordat ik beter in mijn vel zit, ben ik ook van mijn depressiviteit af. Verder ben ik meer ontspannen en minder nors en chagrijnig. Ik voel me heel goed nu. Als je mijn vrienden zou vragen naar hoe ik nu ben en hoe twee jaar geleden, zullen ze allemaal beamen dat het een wereld van verschil is. En doordat ik me beter voel, krijg ik ook meer initiatief en ben ik ook steeds meer gaan ondernemen. Vroeger pakte ik vaak de auto, nu neem ik steeds vaker de fiets. Ook voor bood schappen, of als ik naar de stad ga of bij vrienden langs.

Als ik nu een hele dag binnen blijf, voelt dat toch niet fijn.

Ik hoef me ook niet meer steeds te belonen met eten; in plaats daarvan ga ik nu bijvoorbeeld een stukje fietsen of ga ik iets leuks kopen.Ook op dagen dat ik niets te doen had, ging ik sporten. Dat doe ik nog steeds vaak, want ik krijg er energie van. Mijn favoriet is spinnen (fietsen op een home­trainer, 50 minuten achter elkaar, met afwisselend klimmen, sprinten e.d.). Dat doe ik 1 à 2 keer per week. Ook wandelen op een helling op een loopband doe ik graag. Ik vind elke sport leuk, als ik maar veel zweet!”

HART ONDER DE RIEM“Het is moeilijk om die knop om te draaien in je hoofd, maar als je in beweging komt, krijg je ook weer meer energie. En hoe langer je op de bank blijft zitten, hoe vermoeider je wordt. Ook als je je niet zo lekker voelt, kijk je toch anders tegen de dingen aan als je even buiten bent geweest.

Alleen was het me nooit gelukt om zo af te vallen. Ga daarom nooit alleen sporten, maar altijd met iemand met wie je het goed kunt vinden. Begin klein, bijvoorbeeld met vijf minuten per dag, en bouw het dan steeds verder uit; dan ga je het vanzelf leuk vinden. Ook je woordkeus is belangrijk: ‘ik moet weer’ straalt iets heel anders uit dan ‘ik mag weer’. Gaan sporten is iets wat je zelf moet beslissen. Maar als je het echt wilt, ben je al een eind op de goede weg; dat is al 50% van je succes. Want gedachten zijn krachten!

Alles gaat me nu beter af, ook mijn werk. Ik sta ook anders op: elke dag word ik nu ontspannen en uitgerust wakker. Terwijl ik vroeger al bij het opstaan moe was. Ik kijk nu ook weer graag in de spiegel. Ik oog zelfverzekerder en ben blij met mezelf; mijn uitstraling is heel anders dan destijds. Behalve meer energie heb ik nu ook meer zin in het leven. En ik ben trots op mezelf. Met mijn verhaal wil ik andere mensen een hart onder de riem steken.”

Page 18: RIBW Brabant - Herstel

16

Als jong kind zat ze al niet goed in haar vel, op haar vijftiende ging het pas echt mis. Via een eerste lijns­psychologe werd ze doorverwezen naar het GGZ. Ze vertelt openhartig haar verhaal, over dieptepunten, overlevingsdrang en, inmiddels, haar werk als ervaringsdeskundige. Lysanne Ossewaarde is 26 jaar en woont zelfstandig. Als je je beper ­ kingen accep teert, kom je verder.

Page 19: RIBW Brabant - Herstel

17

Page 20: RIBW Brabant - Herstel

18Op mijn zestiende werd ik opgenomen met depressieve en psychotische klachten. Dit was het begin van een hele lange moeilijke weg. Niet alleen het gevecht met mezelf, maar vooral ook met de hulpverlening. Ik ging van behandelaar naar behandelaar en van afdeling naar afdeling. En werd vele malen gesepareerd en vol gestopt met medicijnen. Hierdoor werden mijn klachten alleen maar erger. Nergens wisten ze nog raad met me. Het dieptepunt kwam toen ik 19 was en mijn behandelaar zei: “Behandeling gaat bij jou niet meer werken”. Er volgde een plaatsing in het chronische circuit, tussen mensen van rond de 50 jaar en ik vouwde de hele dag blaadjes.

OP EIGEN KRACHT ZOCHT IK EEN PLEK WAAR IK WÉL HOORDEOndanks het feit dat door deze ervaringen mijn zelfvertrouwen nog verder tot een dieptepunt was gezakt, is er blijkbaar toch altijd een overlevingsdrang in mij blijven bestaan. Op eigen kracht ben ik altijd door blijven zoeken naar een plaats waar ik wél hoorde.

Uiteindelijk ben ik op mijn 21ste terechtgekomen in een groepswoning voor jongeren. Hier ging een wereld voor mij open. Er werd gekeken naar mijn persoonlijke kwaliteiten en de mogelijkheden die er waren ondanks mijn psychische handicap. Zij hielpen mij bij het zoeken naar een geschikte dagbesteding. Zo kwam ik op een kinderboerderij terecht. De omgang met de dieren, in de natuur en de buitenlucht, zorgde ervoor dat ik steeds beter in mijn vel kwam te zitten. Ik leerde om zelfstandig te worden, ik leerde steeds beter om (op tijd) hulp te vragen. Ook leerde ik niet te snel te willen. De kleine stapjes te zien. Als je je beperkingen accepteert, kom je verder.

De traumatiserende gebeurtenissen, die ik heb opgelopen door de heftige jaren, probeer ik te verwerken. Ik ga zo goed mogelijk om met mijn psychische handicap. Ondanks mijn moeilijke momenten, die er uiteraard nog altijd met periodes zijn, heb ik mijn leven toch weer aardig op de rit gekregen. Ik kan er ook iets goed mee doen. Na het volgen van cursussen ben ik nu aan de slag als ervaringsdeskundige.

‘KIJK

NA

AR

WAT

JE W

EL K

AN

Page 21: RIBW Brabant - Herstel

19DOORDAT IK VEEL VAN WAT DE CURSISTEN MEE-MAKEN HERKEN, KAN IK ZE IETS MEEGEVEN WAAR IK ZELF IETS AAN HAD. Ik ben nu 26 jaar, woon op mezelf en ben daar zeer trots op. Ik hoop met mijn verhaal mensen, die nu net zo ‘diep’ zitten, zoals ik dat ook ooit heb gezeten, te kunnen inspireren of hoop te geven.

Page 22: RIBW Brabant - Herstel

20

Mark Wagemakers schrijft een column en heeft sinds kort een eigen tekstbureau. Het gaat goed met hem. In een open gesprek vertelt hij enthousiast over zijn journalistieke werk. Maar ook over zijn homoseksualiteit en over de depressie die hem een paar jaar terug velde. Mark weet inmiddels dat hij niet te hoge doelen aan zichzelf moet stellen. Zijn motto is:

Page 23: RIBW Brabant - Herstel

21

Page 24: RIBW Brabant - Herstel

22

Voor Mark begonnen de problemen op zijn twaalfde. Vlak voordat hij naar het conserva­torium zou gaan om piano te studeren ging er iets mis in zijn hoofd: “Ik raakte van het padje af en wilde niet meer leven. Ik kwam in een toestand tussen depressie en psychose terecht. Een heel grijze periode, waarin ik steeds meer werd geobsedeerd door de donkere kant van het bestaan, zoals het occultisme. Terwijl ik daar helemaal niet in geloof en altijd recht voor zijn raap ben. Later is ooit de diagnose MCDD gesteld. Dat is een meervoudig complexe ontwikkelingsstoornis, verwant aan autisme. Al zeiden ze onlangs dat ze bij mij geen stoornis meer konden vinden. Ik ben gewoon een speciaal iemand.”

Op zijn veertiende werd hij opgenomen in een kliniek in Breda, waar hij 3 ½ jaar verbleef. Als hij daarop terugblikt: “Een lange tijd, maar wel nodig. Het ging daar echter snel achteruit met mij. Ik kreeg medicijnen en moest naar therapieën. Vele malen zat ik om niks in de sepa reer, misschien omdat ze dachten me niet in het gareel te kunnen houden. Eens werd ik in de isoleer gezet om af te koelen, nadat ik naar mijn kamer was gestuurd en mijn schoenen tegen de deur had gegooid. Ik had geen vrienden en omdat het met mijn gezin niet goed liep, kreeg ik een contactverbod. Alles was in één klap weg. Behalve een kamertje in een inrichting. Omdat ik geen enkele opleiding had, heb ik toen maar een paar mavo­certificaten gehaald.”

HET IS MÍJN LEVEN!Bij de jeugdzorg was hij niet op zijn plaats. Daar kwam Mark op zijn 18e terecht. Liever wilde hij op zichzelf wonen. Ruim drie jaar verder was het zover. Mark: “In overleg met mijn psychiater kwam ik bij RIBW Brabant terecht. Ik heb nu een eigen woning in Tilburg. Het bleek op alle fronten een uitkomst: een eigen huis, vlakbij het station. En het is belangrijk dat je je op je gemak voelt en dat je jezelf kunt zijn.

‘LEG

DE

LAT

NIE

T TE

HO

OG

Page 25: RIBW Brabant - Herstel

23

Ik krijg ontzettend goede begeleiding: ze voelen me goed aan en kennen me door en door. Je hoeft het niet altijd met hen eens te zijn en je wordt ook niet zo gecontroleerd. Dat vind ik wel prettig. Ze laten me in mijn waarde. Als ik ’s avonds met vrienden een wijntje wil drinken, kan dat. Ik heb al bijna tien jaar dezelfde psy­chiater. We hebben wederzijds respect. Hij is mijn dokter, op een gezonde manier. Ik kan ook absoluut niet tegen behandelaars die op je neerkijken en je beter willen maken.

Mijn begeleider bij RIBW Brabant heeft me ook goed begeleid toen ik een depressie had. Dat heeft zelfs mijn leven gered, want ik was echt ziek. Ze stonden dag en nacht voor me klaar; daar ben ik ze zó dankbaar voor. Die depressie

JE LEVEN KAN IN EEN FRACTIE VAN EEN

SECONDE IN ELKAAR STORTEN, MAAR DE

WEDEROPBOUW DUURT JAREN.

Zelf ben ik er al acht jaar mee bezig.

kwam ineens uit de lucht vallen. Ik had er nog nooit een gehad. Ineens zat ik thuis huilend op de bank. Het duurde vijf maanden om te herstellen. Ik lag alleen maar op de bank of in bed; ik was zó moe! Het was de zwartste periode uit mijn leven. Steun had ik hard nodig, ook van mijn moeder en vrienden. Gelukkig ging het op een dag in maart weer de goede kant op. De dagen werden langer, daar ben ik wel gevoelig voor. Ook kreeg ik in die tijd een relatie. Hij heeft me in de donkerste periode van mijn leven leren kennen. Een goed begin voor een stabiele relatie. Ondanks heftige ruzies is onze relatie shockproof gebleken. Overigens zit mijn vriend niet in de wereld van de psychiatrie en is hij erg gefixeerd op mijn herstel. Maar ik denk: wen er maar aan, het is míjn leven!” »

Page 26: RIBW Brabant - Herstel

24IN CABARET BELICHT IK DE LEUKE KANT VAN EEN DEPRESSIEOp zijn 18e werd Mark aangenomen als journalist bij de Gay Krant. Nu heeft de grote stap naar zelfstandig ondernemerschap gezet, met zijn Eigen­Zin(nig) Tekstbureau. Mark: “Aanvankelijk had ik veel moeite met interviewen, omdat ik me geen houding kon geven. Tot ik me bedacht: het gaat niet om mij, het gaat om de ander. Ik haal graag het onderste uit de kan, want ik ben erg geïnteresseerd in de geest van mensen, in menselijke problemen.

Waarom zijn mensen zoals ze zijn, en hoe kan het anders? Dat vind ik boeiend.

Het maakt me ook niet zoveel uit dat ik voor een homoblad werk. Ik ben gewoon nieuwsgierig naar de persoon en wil mooie verhalen maken. Ik vraag gewoon wat ik wil vragen; het gebeurt vrijwel nooit dat iemand het ergens niet over wil hebben. Omdat ik zelf altijd heel open ben, krijg ik ook veel los. Soms zeggen mensen achteraf dat ze wel iets te veel verteld hebben. Meestal ga ik interviews heel onbevangen in. Ik zie wel hoe het loopt. Eerst stel ik ze gerust en praat wat over koetjes en kalfjes. Dan ga ik de diepte in, met een ‘Zomergastenvraag’ als: ‘Wat is de kern van uw culinaire bestaan?’ Dan wordt het een heel gezellige middag. Pijnlijke gesprekken heb ik nooit, dat zou ik zelf ook niet prettig vinden.

Ik hou van portretten en diepte­interviews, waarbij ik een­op­een de ander kan bevragen. Een van mijn beste interviews was met meester­kok Rudolph van Veen. Een heel inspirerende man die met veel liefde over koken en zijn passie sprak, en over hoe het overlijden van zijn ouders hem gevormd heeft. Het is een heel mooi verhaal geworden. Straatinterviews vind ik wat minder. Ik heb moeite om me in een groep te mengen en vraag me dan steeds af hoe ik overkom – ook vanwege mijn psychiatrische verleden. In een grote groep ben ik ofwel heel stil, ofwel

‘LEG

DE

LAT

NIE

T TE

HO

OG

Page 27: RIBW Brabant - Herstel

25heel vrolijk en druk; puur omdat ik mezelf geen houding weet te geven. Behalve als ik zelf cen­traal sta. In mijn vrije tijd doe ik aan cabaret; dan hou ik zelf een verhaal en weet ik tenminste hoe ik me moet gedragen. In zo’n voorstelling probeer ik iets creatiefs met mijn GGZ­verleden te doen, bijvoorbeeld door de leuke kant van een depressie te belichten. Dat helpt bij de ver­werking. Ook speel ik piano, onder meer klassiek en jazz.”

‘EEN KRIEBEL DIE JE NIET LOS KUNT LATEN’Mark komt openlijk uit voor zijn seksuele geaard heid: “Toch sta je als homo anders in het leven. Ik loop met mijn opa­petje niet op mijn gemak door een buurt waar homo’s niet worden getolereerd. Ook heb ik weinig met streng­gelovigen die iets tegen mij als individu hebben. Op dat punt kunnen ze mij ongenuanceerd of zelfs rechts noemen. Maar de intolerantie neemt toe; dat maakt het leven soms erg moeilijk. Mijn vriend is ooit in Amsterdam met een priem in zijn nek gestoken. Veel mensen roepen ‘kanker­homo’ of ‘vieze flikker’. Dan is het belangrijk om een sterk individu te zijn.”

Op zijn twaalfde kwam Mark voor het eerst uit voor zijn homoseksualiteit, maar kreeg al snel spijt en besloot toch maar als hetero verder te gaan, dat voelde veiliger. Mark: “Maar dat kon natuurlijk niet, omdat ik zeker wist dat ik verliefd werd op jongens. Zes jaar speelde die heimelijke homoseksualiteit een ontzettend grote rol, en veel mensen hadden dat door. Je zit in een heel lastige positie, zeker omdat iedere dag het gevoel sterker wordt. Het is een kriebel die je niet los kunt laten; je staat ermee op en je gaat ermee naar bed. Dat is vreselijk. Want je kunt jezelf niet zijn, en dat zoekt dan een uitweg in depressies en psychoses. Al is het te kort door de bocht om te stellen dat ik in een inrichting ben gekomen doordat ik homo ben. Maar je bent toch anders, en als je ook nog psychiatrische problematiek hebt, is dat een opstapeling van factoren, waardoor het compleet de andere kant is ingeslagen.

Sinds ik uit de kast ben, zit ik beter in mijn vel en ben ik echt mezelf. Ik heb er geen problemen meer mee, al word ik soms nageroepen door een achterlijke Marokkaan. Dat ik verliefd word op jongens maakt me nog niet minderwaardig. Ik vind dat ik mezelf mag zijn en niet anders ben dan iemand anders. Bij sommige geloven en bevolkingsgroepen is het ‘not done’ om uit te komen voor je homoseksualiteit. Daarom moeten we vooral voor hen opkomen.

LAT NIET TE HOOG LEGGENHet slechtste heb ik achter de rug. Ik heb alles gehad: ik heb aan de rand van zelfmoord gestaan en ben ook manisch geweest. Het kan nu alleen maar beter worden; dat maakt me ook een stuk rustiger. Het gaat nu gewoon lekker. Ik voel me een normaal mens. Vroeger had ik allerlei plannen voor de toekomst en stelde ik heel hoge doelen. Nu zie ik wel hoe het loopt en leg ik de lat niet te hoog. Nu ik een eigen bedrijf heb, komt het aan op je kwaliteiten. Ik moet nú presteren. Alles wat ik bijvoorbeeld bij de Gay Krant heb geleerd, breng ik nu in praktijk.

Vroeger was ik heel lelijk en stil; dat is er nu wel vanaf. Ik ben op diverse fronten goed ‘opgedroogd’! En sinds ik in de kliniek kwam en wist wat er aan de hand was, ben ik echt een nieuwe Mark geworden. Een fantastische, maar spannende nieuwe fase in mijn leven. Ik leef!

Page 28: RIBW Brabant - Herstel

26

Martijn, Cees en Bas werken graag in het groen. Vandaar dat zij veel te vinden zijn bij de dahlia­ en volkstuinvereniging Flora. Iets voor anderen kunnen betekenen geeft hun een goed gevoel. In de tuin worden groenten en bloemen gekweekt. Iedereen werkt er in zijn eigen tempo, met het accent op recreatie en educatie. Tuinieren en rustig een eindje wandelen, als daaraan behoefte is.

Page 29: RIBW Brabant - Herstel

27

Page 30: RIBW Brabant - Herstel

28

Martijn: “Toen ik bij RIBW Brabant ging wonen, koos ik meteen voor de tuinclub. Het is een leuke dagbesteding; ik heb het hier wel naar mijn zin. Ik werk graag in het groen en vind het leuk om groenten uit eigen tuin te kweken.”

Martijn en Cees zien het wel zitten om ook de komende jaren te blijven werken in de volkstuin. Het heeft een goede uitwerking. Zo vertelt Cees dat hij nu meer ontspannen is en beter slaapt.

‘IETS

BET

EKEN

EN V

OO

R A

ND

EREN

Page 31: RIBW Brabant - Herstel

29

Bas: “We hebben een paar medetuin­eigenaren geholpen bij groot onderhoud. Het contact met hen was heel prettig.”

Martijn:

WE ZIJN HEEL GASTVRIJ ONTVANGEN; DAT GAF ONS VEEL ENERGIE. Omgekeerd doen andere gebruikers van de volkstuin ook geregeld wat voor ons.

Page 32: RIBW Brabant - Herstel

30Als kind werd Jan Bergman vrolijk van sport. Later had hij drie grote passies: schilderen, verhalen schrijven en beeldhouwen. Een psychologische test wees ooit twee geschikte beroepen aan: activiteitenbegeleider en schrijver. Jan vertelt: “Als de mensen mijn verhalen zouden lezen, zag de wereld er heel anders uit.” Zijn motto:

Page 33: RIBW Brabant - Herstel

31Bij een wijkcentrum in Tilburg volgt Jan een cursus ‘Stof tot schrijven’, gericht op stijl en schrijfvaardigheid. Jan: “Soms moeten we een verhaal op drie manieren herschrijven: in rijm­vorm, of achterstevoren, of met woorden ertus­sendoor. Ook krijgen we iedere week een vrije schrijfopdracht. We becommentariëren elkaars stukjes in een groep. Dat geeft meer grip en is ook een stimulans om te gaan schrijven.”

Hét sleutelwoord voor mij is associëren, vaak met een woord dat ik op de radio hoor. Al wordt dat associëren ook weleens tegen me gebruikt…

“Het ging niet altijd van een leien dakje; ik heb vaak moeten knokken. Om me te ontwikkelen, moet ik veel lezen en bij de tijd blijven.”

Jan wil graag zijn eigen boeken uitgeven met korte, beschouwende verhalen van elk 1 A4: “De essentie ligt voor mij in de vier elementen aarde, vuur, lucht en water. Die wil ik nog eens verwerken in een romanserie met een open einde; een soort volwassen Harry Potter. Ik hoop vurig dat die ooit verfilmd wordt. Als de mensen mijn verhalen zouden lezen en ik het voor het zeggen had, zag de wereld er heel anders uit. Er was geen hebzucht, jaloezie of wraakzucht en het journaal zou veel positiever zijn, zonder al die moorden en oorlogen. Ook geld zou geen rol spelen; de mensen zouden gewoon met elkaar ruilen. Ik bewonder mensen als de bekende pedagoge Maria Montessori. Haar eerlijkheid en kracht hielpen haar bij het bewerken van machtige personen.”

Alles valt onder het sleutelwoord PEACE­methode1. Als mensen dit toepassen, zijn alle problemen uit de wereld. Geen agressie, alcohol of drugs, maar vrede. En stukken beter dan die SMART­methode2, want die helpt voor geen meter! Jan is er duidelijk over.»

1 PEACE­methodeProbleemMet vertrouwen het probleem herkennen en erkennenEvaluatieMet een vertrouwenspersoon een conclusie trekkenAcceptatieAannemen dat de bejegening niet veel haken en ogen meer met zich meebrengtContemplatieAanschouwend spiegelbeeld zijn voor de medemens; met open vizier kijkenEvenwichtBalans opmaken, de middenweg, eenheid zowel links als rechts

2 SMART­methode SpecifiekMeetbaarAcceptabelRealistischTijdgebonden

Page 34: RIBW Brabant - Herstel

32 BIJ VOORBAAT EEN 10Ooit lag Jan drie maanden in het Bredase Sint­Laurens­ziekenhuis vanwege over­spannenheid. Op aanraden van een activitei­ten begeleider ging hij toen de sociale academie doen; dat zou de beste weg zijn naar voorspoed en geluk. Jan: “Feitelijk was ik toen al ervarings­deskundige, terwijl de meeste mensen op de sociale academie vaak nog maar 18 à 20 jaar zijn en recht streeks van de havo komen. Zelf zat ik in een klas met allerlei alternatieve­lingen. Een van hen, een soort Armand­figuur, riep op een keer keihard ‘kutzooi!’ Hij zag het niet meer zitten en volgde liever zijn eigen levens filosofie.”

De sociale academie was volgens hem destijds erg professioneel, en formuleerde met vooruitziende blik al oplossingen voor hedendaagse problemen in het bedrijfsleven. Zoals de problemen waar een fabrieksarbeider tegenaan loopt: voelt hij zich thuis, heeft hij financiële problemen en hoe zijn zijn contacten met collega’s?

Rond 1984 werkte Jan een jaar lang in het welzijnswerk, met veel plezier. Eerst werkte hij een paar maanden als maatschappelijk werker: “Het ergste vond ik nog als ik werkte met gescheiden mensen, omdat ik ze vaak niet kon helpen. Soms gingen ze huilend weg. Dat vond ik ontzettend triest. Over zijn ervaring als jongerenwerker bij het JAC (Jongerenadviescentrum) in Tilburg zegt hij: “Als ik ’s morgens arriveerde, zat de eerste jongere in de wachtkamer, samen met de ou ders. Het is bijzonder triest als ik dan zo’n jongere zo kwetsbaar zag zitten, bijvoorbeeld vanwege een alcoholprobleem. Toch beviel dit werk bij het JAC me prima. Ik kreeg bij een evaluatie ooit al bij voorbaat een 10 omdat ik een jongere zo goed hielp.”

WONEN OP HET PLATTELANDJan heeft goede ervaringen met RIBW Bra bant. Onder meer dankzij de Individuele Rehabil itatiebenadering (IRB) worden

‘PR

OBE

ER A

LTIJD

PO

SITI

EF T

E D

ENK

EN’

mensen zelf standiger. De mensen worden gestimuleerd om zelf dingen te ondernemen. In vergelijking met het begin (1992) zijn er nu meer soorten zorg.

In de loop der jaren heeft Jan gewoond in ver­schillende woningen van RIBW Brabant. Een tijdlang woonde hij in Rijen. Maar omdat hij niet met zijn medebewoners overweg kon en de groep te groot was, verhuisde hij enkele jaren terug naar een woning in Tilburg. Die woning vond hij verschrikkelijk, alleen al qua uitzicht. Daarom bleef hij maar liever op zijn kamer. Begin dit jaar is hij opnieuw verhuisd, ditmaal naar Moergestel. Tot grote tevredenheid: “Het was altijd mijn grote wens om op het platteland te wonen. Daar ben ik geboren en getogen en heb ik ook meer woonruimte. De contacten zijn er ook wat persoonlijker dan in Tilburg. Bij de supermarkt maakten ze nooit een praatje met me en bij de kassa keken ze me altijd smerig aan. Terwijl ik toch nooit voordrong en altijd netjes betaalde.”

Jans kamer hangt vol met schilderijen. Van al les wat: een boek, een beeldje, een klein hebbedingetje, een kleine attentie. Twee van zijn hobby’s zijn lezen en muziek. Hij heeft in zijn woning zo’n duizend boeken staan (al zijn er zo’n vierhonderd weggegeven, onder meer aan tweedehandswinkels) en duizend LP’s.

WENSENJan: “Als ik burgemeester was zou ik voor al op cultureel en maatschappelijk gebied veel veranderen. Meer sportfaciliteiten, meer buurthuizen en meer geld voor het Kwartiermakersfestival. Ervaringsdeskun ­digen zouden echt een plekje krijgen in de samen leving, bijvoorbeeld door ze als kwartier­makers de eerste contacten te laten leggen. Niet de diploma’s tellen, maar de ervaring. Daar kijk ik echt naar uit. Ook ikzelf wil graag ervaringsdeskundige worden. Overdag wer ken en ’s avonds de knop om. Betaald hoeft niet, want ik heb genoeg om rond te komen.

Page 35: RIBW Brabant - Herstel

33

WEL HOOR IK VAAK DAT IK TE VEEL DROOM EN DE WERKELIJKHEID NIET GOED ONDER OGEN ZIE. Mijn huidige vriendin verwijt me soms dat ik niks snap.

Mijn grootste wens is een vaste relatie; huisje­boompje­beestje. Want relaties hebben altijd een grote rol gespeeld in mijn leven. Liefst zou ik gaan samenwonen met een gescheiden vrouw met een of twee kinderen. Zonder sleur, maar met elke dag nieuwe ontwikkelingen.”

EEN PESSIMIST IS EEN OPTIMIST MET LEVENSERVARINGJan heeft een breed netwerk: onder meer bij RIBW Brabant, de GGZ, sociaal­maatschappelijk en in de werksituatie. In oktober 2011 was bij RIBW Brabant een lezing van Richard Weingarten (een ervaringsdeskundige uit New York), die vertelde over vriendschap en netwerken. Ondanks een slechte relatie met zijn ouders had hij veel warme relaties om op terug te vallen. Onderweg kon hij altijd wel ergens overnachten. Over zichzelf: “Ik ben van alle markten thuis, ze maken mij niks meer

wijs. Ik kan iedereen de weg wijzen, als ze maar luisteren! In ieder geval wil ik een beetje populair en bekend worden. Zien en gezien worden, zonder alsmaar onbekende gezichten te zien. Het liefst zou ik terug willen naar de tijd van vroeger. Toch probeer ik altijd positief te denken. Met goed eten en drinken, een goed dag­ en nachtritme, op tijd mijn medicijnen innemen en luisteren naar de begeleiding. Al zeggen mensen weleens: een pessimist is een optimist met levenservaring.”

Page 36: RIBW Brabant - Herstel

34Dansen is zonder meer de grootste pas sie van Toon Schuurkes. Hij zette een cursus stijldansen op. Toon werkte 7 jaar geleden al eens mee aan een boekje met succesverhalen van cliënten. Want, zegt hij, succesverhalen kunnen mensen stimuleren, iedereen kan meer dan hij denkt. Zijn eigen levensverhaal sluit daar goed bij aan. De kern van zijn verhaal is:

Page 37: RIBW Brabant - Herstel

35Toon, 36 jaar geleden geboren in Tilburg, ging vanwege een ernstige vorm van dyslexie naar een SIO­school (speciaal individueel onderwijs): “Met lezen en schrijven heb ik nog steeds moeite. Praten gaat me nu goed af, maar iets op papier zetten is lastig. Exacte vakken liggen me daarentegen wél, vanwege de formules en de manier van denken.”

Toon volgde na de LTS een vakopleiding metaal. Die kon hij echter niet vol­tooien, want in januari 1995 ging ineens alles mis. Toon: “Op mijn zestiende was een goede kameraad overleden aan leukemie. Hij betekende veel voor mij, omdat hij altijd voor mij opkwam. Op school werd echter niets aan verwerking gedaan en ook met mijn ouders heb ik er nooit goed over kunnen praten. Op mijn achttiende kwam alsnog alles los. Toen mijn vriendinnetje vreemdging, knapte er iets bij mij. Ik was verward en zag het even niet meer zitten, daarom zocht ik hulp. De arts gaf echter alleen maar medicatie, dan was ik rustig en hadden ze geen last van mij. Ondertussen raakte mijn energie helemaal op. Het ging de verkeerde kant op. Ik wilde opgenomen worden, maar dat werd afgewimpeld. Pas toen ik dreigde mezelf iets aan te doen, werd er naar me geluisterd en werd ik in mei 1995 vijf weken opgenomen op de PAAZ, een psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis. Terwijl ik die weg eigenlijk hele­maal niet op wilde. Ik werd vervolgens volgestopt met medicijnen, omdat ze dachten dat ik depressief was. Terwijl ik alleen maar gehoord wilde worden. Door de medicijnen kwam ik wel 24 kilo aan en was ik ontzettend moe en sloom. Ook mijn emoties vervlakten.”

Achteraf vraag ik me af: had ik die medicijnen wel nodig gehad? Als ze goed naar mij geluisterd hadden, was het allemaal niet nodig geweest.

In de zes jaar nadien werd Toon zeven keer opgenomen. Elke opname duurde gemiddeld zo’n vijf weken, onder het motto ‘even bijtanken’. Na zijn laatste opname (rond 2000) bouwde hij in een half jaar tijd zijn medicatie af. Hij is nu helemaal ‘clean’. Toon: “Ik denk dat cliënten zoiets ook wel kunnen, mits ze een activiteit hebben waar ze zich prettig bij voelen.”

STIJLDANSENRond 1997 kwam hij voor het eerst in aanraking met RIBW Brabant. Hij ging werken bij De Werkplaats, een van de activiteitencentra waar hij het aantal dagdelen geleidelijk steeds verder uitbreidde. Doorzettingsvermogen, actief bezig zijn en een dagritme volgen, droeg bij aan zijn herstel. Een van Toons herstelfactoren was het feit dat hij zo’n 10 jaar geleden bij RIBW Brabant de cursus Samenspel (een cursus over bejegening) mee gaf. Wat hem voor al aansprak, was de mogelijkheid om je verhaal te vertellen, samen met mede­cliënten. Ook sprak hem aan dat je samen een cursus op kon zetten, dat je samen ergens naartoe kon werken. Bovendien kon iedereen zijn eigen »

Page 38: RIBW Brabant - Herstel

inbreng hebben; iedereen werd geaccepteerd. Voor sommige medewerkers was de cursus soms zwaar; regelmatig kwamen de emoties los. Wel heeft Toon de indruk dat door de cursus medewerkers anders zijn gaan kijken.

Wat echter ook zeker heeft geholpen bij zijn herstel, was het stijldansen waar hij zo’n 20 jaar geleden mee begon vanwege de bruiloft van zijn zus. Dat sloeg aan, hij ging het meer en meer doen. Nu danst hij 10 tot 16 uur per week. Sinds 2003 doet hij met zijn dansschool Van Opstal ook mee aan regionale wedstrijden van dansbond DMN (Dance Midden­Nederland), waar hij zo’n 50 keer in de finale heeft gestaan. Er wordt gedanst in twee categorieën: ballroom en latin.

Toon:

Dankzij het dansen ben ik altijd op de been gebleven, omdat je onder de mensen komt. Het is ook fijn; je hebt een verzetje. Je komt buiten de deur en kunt je verhaal kwijt. Daar voel ik me gewoon lekker door.

“Wel heb ik er altijd hard aan moeten werken. Omdat mensen in het begin zeiden dat ik niet in de maat kon dansen, werd ik extra geprikkeld om er hard aan te werken; daardoor ben ik een danser geworden. Dat werkte ook door op andere gebieden, zoals mijn opleiding of op mezelf wonen.”

Dansen is echt Toons grootste passie: “Samen met een aantal mensen ben je lekker aan het bewegen. Je krijgt controle over je motoriek en spieren en het is gezellig. Mijn lievelingsdans is de samba: een vrolijke dans die doet denken aan carnaval. En ik ben wel een levensgenieter. Dansen is net een toneelspel. Zo is de rumba eigenlijk een liefdesdans: hij wil wel, zij wil niet (of omgekeerd). En de paso doble is gebaseerd op het stierenvechten: de vrouw is de rode doek, de man de matador. Gevorderde dansers stemmen hun kleding, kapsel en make­up af op de dans. Vooral de dame, want zij moet bij het dansen op de voorgrond treden. De heer is vaak in het zwart om de dame (mooi uitgedost met allerlei sieraden) te laten schitteren op de dansvloer. Bij onze dansschool zeggen ze altijd: de heer is de lijst, de dame het schilderij.”

‘WEE

S A

CTI

EF B

UIT

EN D

E D

EUR’

36

Page 39: RIBW Brabant - Herstel

LEKKER STOFJE IN JE HOOFDIn 2003 ging Toon weg bij RIBW Brabant. Hij ging werken bij Amarant, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en kreeg een eigen flat in Tilburg. De ruime woning en de landelijke omgeving aan de rand van de stad kan hij wel waarderen. Dat laatste mede vanwege zijn grote hobby hardlopen, waar hij in 2007 mee is begonnen. Hij kan het iedereen aanraden: “Tijdens het lopen maak je een stofje in je hoofd aan, waardoor je ontspant en je hoofd kunt leegmaken. Je komt lekkerder in je vel te zitten en krijgt een frissere kijk op het leven. Bij veel negativiteit is het wel lekker om het eruit te lopen.

ZELF LOOP IK ALTIJD, OF IK NU WEL OF GEEN STRESS HEB. Je doet ook energie op en na afloop heb je een fit en fris gevoel.

Ook is het goed voor je conditie en je bouwt spieren op; daarnaast heb je een doel waar je naartoe kunt werken. De dingen gaan makkelijker en ik kan beter relativeren, ook slaap ik beter.” Twee keer deed hij mee met de Tilburg Ten Miles; door een voetblessure kan hij dit jaar echter niet meedoen. Maar geen nood: via een andere hobby (het ‘tabletopspel’ Warhammer) kan hij toch nog strijden voor een eervolle overwinning!

37

Page 40: RIBW Brabant - Herstel

38

Kunstenares Hilda van Gisbergen komt uit Oisterwijk. Als kind knutselde ze graag. Haar werken geven blijk van veel fantasie. Ooit kocht ze bij een kringloopbedrijf een paard; daar plakte ze vleugels op als een soort Pegasus en zette er een Barbiepop op. Als ze kunst maakt, stroomt de adrenaline door haar lijf. Op dit moment schrijft ze een boek over haar leven met depressies, paniekaanvallen en over relaties. Haar motto:

Page 41: RIBW Brabant - Herstel

39

Page 42: RIBW Brabant - Herstel

40Ze werkt vaak met afvalmateriaal, want ze vindt het zonde om dingen weg te gooien. Ze werkt nu aan een kunstwerk van afval en lege flessen met sieraden eromheen en een Boeddha erbovenop. Hilda: “Ideeën rijpen geleidelijk. Vooral als ik ’s avonds van mijn vriend afkom, dan voel ik me goed en ontspannen. Als ik ’s nachts niet kan slapen, krijg ik soms ineens een idee van: tsjakka! Dat is het! Dan gaan bij mij letterlijk en figuurlijk alle laden open om materiaal te verzamelen en stroomt de adrenaline door mijn lijf. Dat vind ik wel zo leuk; dát is geluk! Ook al komt er vaak iets totaal anders uit.

Want het is geweldig om je af en toe een ander mens te voelen, en niet bezig te zijn met je ziektebeeld.

Vaak is het een grote puinhoop op mijn kamer. Maar die ruim ik niet op, want dan nemen ze mijn passie af.

Ik ga regelmatig naar het activiteitencentrum van RIBW Brabant in Moergestel. Daar kan ik mijn creativiteit kwijt. Ook voorkomt het dat ik ‘s ochtends in bed blijf liggen. Het activiteitencentrum heeft me enorm geholpen om weer in mijn kracht te komen. Soms ga ik weleens boos naar huis, maar de volgende dag ben ik dat weer vergeten.” Hilda zit ook in de werkgroep ‘Jong@Work’ (een winkel/werkplaats voor en door jongeren), die kijkt of mensen weer productiewerk of zo kunnen doen. Ook wil ze er net als vroeger weer gast­vrouw worden.

Hilda deed eind 2011 mee aan een expositie van Moergestelse kunst in galerie De Verdieping: “Enkele bekende kunstenaars verkochten niks, terwijl ik wel vijf werken verkocht. Men vond mijn kunst van hoog niveau en zei dat mijn werk steeds beter wordt. Dat motiveert me om verder te gaan. Volgens mijn begeleider hoef ik ook

Hilda houdt ervan om gek te doen: “Dat speelse heb ik altijd al gehad, ik moet altijd iets aparts maken. Pas zag ik op internet een vrouw met een bolle buik, waar een kindervoetje uit kwam. Ik dacht: daar moet ik iets leuks mee kunnen doen – en maakte toen een torso van een man die van een baby bevalt. Ik ga ook niet uit van stromingen, maar maak gewoon wat ik zelf leuk vind. Dat sommige mensen het niet begrijpen interesseert me niet, zolang ik het zelf maar begrijp en weet wat ik ermee wil. En het frappante is dat ook die aparte dingen altijd wel verkocht worden. Ook krijg ik vaak opdrachten.”

‘ZEG

ALT

IJD W

AT JE

OP

JE H

ART

HEB

T’

Page 43: RIBW Brabant - Herstel

41hele maal geen kunstcursus te volgen: ‘Want jij hébt het al helemaal en je weet, ziet en doet zelf al een heleboel.’ Door zo’n compliment groei ik enorm.”

CAKEWALK“Ik heb een heel moeilijk en zwaar leven gehad. Gelukkig kende mijn jeugd ook veel leuke dingen; die hou je vast. Vorig jaar had ik het zwaar en ben ik 11 weken opgenomen geweest. Alle ellende van vroeger kwam naar boven, zo heftig zelfs dat ik niet meer verder wilde. Maar de stille kracht en de vechtlust die in me zat hebben me toch gesterkt. Ik ben nog steeds bezig om eruit te krui­pen. Net als de cakewalk op de kermis gaan mijn stemmingen steeds maar op en neer.

Het ene moment loop ik zingend rond, het andere moment denk ik: ik geef er de brui aan. Maar het is elke dag knokken om positief te blijven.

Net of iemand op mijn schouder constant com­mentaar geeft. Daarom schrijf ik elke avond de shit van me af. Ik begin heel negatief, maar na een paar bladzijden heb ik schoon schip gemaakt en wordt de toon positief. Zo ga ik positief slapen en sta ik positief weer op. Dat helpt ontzettend goed. En als ik me ‘s ochtends niet goed voel, ga ik eerst onder de douche. Als ik me dan verzorgd heb en mooie vrouwelijke kleding heb gepast, kijk ik in de spiegel en denk: ja, ik ben toch weer een mooie vrouw!”

Hilda krijgt vaak complimenten over haar werk. Daarover zegt ze: “Doordat ze vroeger zeiden dat ik niks kon, kan ik daar nog steeds moeilijk mee omgaan. Vaak dacht ik dat het wel niet waar zou zijn, want ik had veel last van achterdocht. Toch zie ik het weer zitten, al steken elke dag weer die gedachten uit het verleden de kop op. ’s Morgens gaat het nog moeilijk, maar ’s middags kom ik weer in mijn flow. Doordat ik gebukt ga onder de moei lijke dingen van mijn leven, ben ik niet altijd gemakkelijk in de omgang.

Dan denk ik: sorry mensen, ik bedoelde het niet zo. Gelukkig houdt mijn humor me op de been.Ik ga recht op de man af, zeg altijd wat ik op mijn hart heb. Dat heeft mijn onzekerheid wat weggehaald. Vroeger was ik altijd zielig en afhankelijk. Nu ben ik een kordate en zelf­standige vrouw die weet wat ze wil en recht op haar doel afgaat. Ik durf nu dingen aan te pakken waar ik vroeger nog niet aan moest denken en stap overal gewoon op af. Dat bevalt ontzettend goed en het helpt mij enorm. Mijn begeleidster zegt dat ik afgelopen jaar ontzettend ben gegroeid.”

RELATIENa 36 jaar is haar huwelijk gestrand en heeft ze een nieuwe relatie: “Pas nu ervaar ik liefde, bij een man die me als vrouw behandelt. Bij hem vind ik innerlijke rust en dat straal ik weer uit op mijn werk. Het voelt goed, ook door zijn humor. We hebben ook bijna nooit ruzie. Met hem ge niet ik van de kleine dingen, zoals samen op de brommer weggaan. We moeten eerst nog wat moeilijkheden overwinnen, maar dan kunnen we samen alles aan. Het is een fijne »

Page 44: RIBW Brabant - Herstel

42vent en ik wil met hem gelukkig worden. Ik ben mezelf veel meer gaan waarderen sinds hij bij me is. Zonder hem weet ik niet wat er van mij zou zijn geworden. Soms zit ik nog wel op een roze wolk, maar als ik val, vormt hij een goede parachute. Samen staan we stevig. En als het met mijn twee zoons goed gaat, gaat het met mij ook goed. Ik woon nu met acht mensen in een RIBW­huis in Moergestel. Dat is soms niet gemakkelijk. Net als in een gewoon gezin klapt het soms. En ik woon op een klein rotkamertje, dat benauwt me weleens. Op termijn wil ik met mijn vriend in Oisterwijk gaan wonen. Wel spannend vanwege het verleden, maar zo geef ik wel te kennen dat ze me niet klein hebben gekregen.”

VAN MAAT 41 NAAR MAAT 44Hilda schrijft een boek over haar leven: “Daarin vermeld ik mijn familie niet met name, maar wel wat ze me aangedaan hebben. Die depressies en paniekaanvallen hebben me bijna mijn leven gekost – maar ik ben er nog! Ik heb gekapt met mijn familie en met mijn zogenaamde vrienden. Als je bent opgenomen, zie je pas dat dat er verdomd weinig zijn. Toch ben ik niet uit op wraak. Mijn vriend zegt: probeer te vergeven, maar niet te vergeten. Al kook ik van woede, toch probeer ik gewoon met mensen te praten. Dan kom ik langzaam weer in een goede bui.

Ik ben zestig, maar nog jong van geest. Soms ben ik zo blij als een kind. Dan zet ik lekker muziek op, om te kunnen dansen. En als er op straat een bandje speelt, doe ik gewoon lekker mee. Ik zou ook gewoon midden op tafel gaan dansen. Verder hou ik van gekke dingen, zoals een rare pruik opzetten. Dat is ook het kind in jezelf. Ik zou ook best weer touwtje willen springen, of met de voorzitter van de Raad van Bestuur gaan knikkeren of met hem een kunstwerk maken. Dat kind in mezelf leren kennen, was een geleidelijk proces.

Ik doe nu gewoon waar ik zin in heb – en dat voelt goed.

Ook kan ik met iedereen opschieten, al zeg ik wel wat ik denk. Ik ben nergens meer bang voor, behalve soms voor mijn eigen gedachten. Als dat soort gedachten opkomen, dwing ik mezelf om een liedje mee te zingen; soms dans ik erbij.

Als je weet hoe je in elkaar zit en jezelf al hon derd keer bent tegengekomen, weet je waar je op moet letten en waar je kracht uit put. Elk mens heeft kracht, alleen blijven sommige mensen steken. Ze zijn bang voor hun eigen gevoelens en hun eigen waarheid, of durven niet toe te geven dat ze fout zitten. Als ik vastzit, bemoe­digt mijn begeleider me en zegt: ‘je hebt al zoveel bereikt en doet het zó goed; haal jezelf toch niet de hele tijd onderuit.’ Daar put ik kracht uit. Want je kunt elke dag wel in je ellende zitten; dat schiet niet op. Daarom zet ik elke morgen weer de tanden op elkaar.

Niet zeuren, maar doen; pas dan kom je in je energie.Ik heb veel bewondering voor Karin Bloemen: een echte oervrouw, die veel kracht uitstraalt en in zichzelf gelooft. Zelf ben ik in mijn nieuwe leven zo gegroeid dat ik van maat 41 naar maat 44 ben gegaan – en ik schop hard terug!”

‘ZEG

ALT

IJD W

AT JE

OP

JE H

ART

HEB

T’

Page 45: RIBW Brabant - Herstel

43

Page 46: RIBW Brabant - Herstel

Stan van Heerebeek, afkomstig uit het dorpje Spoordonk bij Oirschot, leek als succesvol economiestudent op weg naar een mooie carrière. Tot in 1996, vlak voor zijn afstuderen, een psychose alles onderuit kegelde. Dankzij een medicijn dat goed aansloeg, pakte hij langzaam de draad weer op. Nu richt hij de blik steeds meer naar de wereld buiten de psychiatrie en heeft hij weer als vanouds een zonnige kijk op het leven.

44

Page 47: RIBW Brabant - Herstel

Toen Stan in 1994 aan de Tilburgse universiteit begon met bedrijfseconomie, ging dat naar eigen zeggen hartstikke goed. Maar vlak voor zijn afstuderen in 1996 ging het mis: hij kreeg plotseling een zware psychose en werd opge­nomen op de PAAZ­afdeling van het Catharinaziekenhuis in Eindhoven. Dat was zijn enige echte psychose, met wanen en hallucinaties. Daar is hij van genezen. Hij ging weer bij zijn ouders wonen. Zo’n zes jaar ging het heel slecht met hem; hij was heel depressief en apathisch: “Ik had allerlei angsten en dwanggedachten en ze wisten niet hoe ze die moesten aanpakken. Tot mijn psychiater in juni 2002 met een bepaald antidepressivum kwam. Daar maakte ik gretig gebruik van. Het was precies het medicijn dat ik nodig had: het sloeg aan en ik was gered.

Ik knapte daar zó van op, dat ik al voor een heel stuk hersteld was. Alles zat in één keer in de lift; het ging ineens als een tierelier.

Zo kreeg ik al in oktober 2002 werk bij Anoiksis, een vereniging van patiënten die een of meer psychosen hebben gehad. Begin 2004 ging ik weer op mezelf wonen en ook kreeg ik een vriendin.

Bij Anoiksis zochten ze een typewriter voor het uittikken van de stukken voor het blad ‘Open Geest’. Ook ging ik bijeenkomsten verslaan. Dat laatste paste perfect bij mij, omdat ik als student vaak al aantekeningen maakte van colleges. Het was mijn eerste serieuze baantje en het heeft goed geholpen bij mijn herstel. Het werk voor de ‘Open Geest’ is me altijd goed bevallen. Ik doe het inmiddels 10 jaar en heb al zo’n veertig nummers mee in elkaar gezet. Het resultaat zag er altijd goed uit. Dat was wel een oppepper, ook omdat het om een landelijk blad gaat, waar ik toch maar mooi aan meewerk! Bovendien vind ik het belangrijk dat ik overdag iets te doen heb.”

EEN ROL IN DE ‘ECHTE WERELD’Het aantal uren voor Anoiksis ging in 2010 terug van 10 uur per week naar 5 uur per week. Sinds dat jaar werkt hij namelijk ook voor de Wereldwinkel in Oirschot. Eens in de week staat hij in de winkel; daarnaast zorgt hij als penning­meester voor de boekhouding. Stan: “Dat doe ik graag, want ik vind het leuk om met getallen te werken. Bovendien is het een echt bedrijf dat winst moet maken. Overigens maakt het me niet uit of het betaald of vrijwillig is; het gaat erom dat ik een bijdrage lever aan de maatschappij. Anders is het zonde van mijn kwaliteiten. Alleen zou ik liever niet bij een sociale werkplaats werken. Die zijn niet ingericht op mensen met psychische problemen; die worden daar niet goed begeleid. Mijn vriendin liep daar vast, omdat ze haar veel te veel uren lieten maken. Ook vind ik het niet eerlijk dat je ook voor een sociale werkplaats aan bepaalde eisen moet voldoen.” »

45

Page 48: RIBW Brabant - Herstel

Toen ik ziek was, mocht ik er niet werken, omdat ik maar 4 uur per week kon werken. Dat vind ik vreemd. Voor wie is zo’n sociale werkplaats dan wél bedoeld? Of je stelt sociale werkplaatsen open voor iedereen met een handi cap of juist helemaal niet.

Sinds 2003 is hij ook bezoeker van het activiteitencentrum van RIBW Brabant in Moergestel. Een tijdlang zat hij daar in de cliëntencommissie. In 2008 stopte hij daarmee toen hij secretaris werd van de Oirschotse huurdersraad.

Stan:

Ik vind het prettig dat ik in de echte wereld een rol kan spelen, met normale mensen, zonder psychia­trie. Want ik vind dat je niet te veel in de psychiatrie moet blijven zitten.

“Daar word je steeds met je eigen problemen geconfronteerd. Dat is zonde, want een mens is veel meer dan alleen patiënt. De gezonde maatschappij is ook heel belangrijk. Je moet je gezonde kanten versterken en niet blijven hangen in je zieke kanten.”

SNEL MOE DOOR PRIKKELSPas vijf jaar geleden ontdekte hij dat hij een vorm van autisme had. Voorheen had hij daar nog nooit van gehoord: “Mijn casemanager, die bekend was met zowel psychotische als autistische stoornissen, begon er als eerste over. Ik kreeg de diagnose PDD­NOS en ging bij GGZ Eindhoven van de afdeling psychotische stoornissen naar de afdeling autistische stoornissen. Daar wer­ken ze sinds kort alleen nog maar met de algemene diagnose ‘autisme’. Mijn autisme is ook de reden dat ik geen betaald werk kan doen. Daar heb ik te weinig energie voor, mede als gevolg van die psychose. Als er te veel prikkels binnenkomen, moeten die allemaal worden verwerkt door mijn hersenen en daar word ik moe van. Daarom blijf ik op bijeenkomsten maar een uur, dan ga ik weer naar huis. Daar heb ik echter duidelijke afspraken over gemaakt. Mijn autisme heeft echter ook voordelen. In tegenstelling tot iemand met schizofrenie is mijn concentratievermogen heel goed. Zo boek ik ieder jaar in februari of maart de betalingen voor Anoiksis. Dat kost me wel zes halve dagen, want het is vrij monotoon werk, dat ik maar maximaal twee uur volhoud. Maar in die twee uur werk ik wel evenveel rekeningen af als iemand anders in een hele dag, want ik werk vrij snel. Dan zit ik in een flow en dan heb ik het zo af.”

Sinds 2005 heeft hij een goede vriendin, eveneens met een psychiatrische achtergrond: “Het klikte meteen, al werd het contact pas na vijf jaar wat intensiever. We doen veel dingen samen en zijn elkaars maatje. We hebben veel steun aan elkaar. Zonder haar zat ik nu misschien bij beschermd wonen. Ze geeft me misschien wel meer steun dan de GGZ. Zoals op het gebied van eten; ze kookt goed, terwijl ikzelf helemaal geen kooktalent heb.”

‘VER

STER

K JE

GEZ

ON

DE

KA

NTE

N’

46

Page 49: RIBW Brabant - Herstel

EEN POSITIEF MENSVier uur per week komt Stan nog bij het activiteitencentrum Moergestel. Stan: “Zo heb ik drie dagdelen in de week gevuld: een dagdeel voor Anoiksis, een voor activiteitencentrum Moergestel en een dagdeel voor de Wereldwinkel. Dat is voor mij genoeg. De rest van de week heb ik vrij. Die tijd vul ik met losse dingen. Zo ben ik afgelopen week met mijn ouders nog naar Spoordonk gefietst. Eens per week ga ik fitnessen in een Oirschotse sportschool. Ook kijk ik graag naar voetbalwedstrijden op tv, vooral PSV. In ieder geval verveel ik me nooit. Ik heb ook nog steeds veel belangstelling voor economie; zo lees ik op internet met veel interesse het nieuws over Griekenland en de schuldencrisis.Eens in de vier weken heb ik een gesprek bij het Autismecentrum Eindhoven. Ik vraag dan altijd of ze mij positief willen bevestigen, en kunnen zeggen of ik al dan niet goed bezig ben. Want dat zie ik van mezelf vaak niet. Ik ben er onzeker over. Vooral omdat ik mezelf vaak vergelijk met gezonde mensen zoals mijn broer, die vlekkeloos en succesvol door het leven gaan. Hij kan wél 40 uur per week werken. Hij heeft ook nooit psychische problemen gehad en kan zich daarom ook niet goed in mij verplaatsen. Maar dan hoor ik dat ik de lat te hoog leg en dat ik het met 10 uur werken per week ook goed doe. Er zijn er ook genoeg die veel minder kunnen dan ik.”

Positief was ook dat hij vorig jaar werd geïnterviewd voor het boek ‘Autipower!’ In dit boek staan interviews met mensen met autisme. Hij zegt hierover: “Ze zochten iemand die het ondanks zijn beperking vrij goed deed, en via GGZ Eindhoven kwamen ze toen bij mij uit. Ik ben tevreden. Vroeger was ik ook altijd opgewekt, dat zit gewoon in mijn aard. Ik ben altijd al een positief mens geweest. Bovendien weet ik nu wat het leven waard is en hoe het is om in de put te zitten. Ik heb de ondergrens gezien en ik ben nog iedere dag blij dat ik hersteld ben en van het leven kan genieten. Het leven lacht me nu weer toe.”

En als ’s ochtends bij het opstaan de zon schijnt, ben ik al bijna niet meer uit het veld te slaan.

47

Page 50: RIBW Brabant - Herstel

48

Je kunt niet alles krijgen wat je wilt, als je maar hebt wat je nodig hebt. Gerda Braam is heel blij met haar drie kinderen. Zij zijn een belangrijke inspiratiebron voor haar. Gerda: “Zij leerden mij kijken. Zij leerden mij zijn. Stilstaan bij wat belangrijk is. En vooral:

Page 51: RIBW Brabant - Herstel

49

Page 52: RIBW Brabant - Herstel

50

‘VO

LG JE

HA

RT’

Van kinderen kun je enorm veel leren. Gerda: “Ik heb drie kinderen, waarvan er twee speciale zorg nodig hebben. Mijn oudste is verstandelijk gehandicapt, mijn jongste autistisch en een ‘gewone’ jongen er tussen. Door hen leerde ik een stap terug zetten, kijken hoe een vogel een worm uit de grond pikt, bijvoorbeeld. Ik let meer op de mooie kleine dingen in het leven.”

Gerda is cotrainer bij een organisatie voor hulpverlening aan kinderen en vrouwen. Ze geeft als ervaringsdeskundige trainingen in bejegening: “Mijn toekomstbeeld is dat ik als een soort mediator werk. Als schakel tussen jeugdzorg en situaties thuis. Voor kinderen die tussen de wal en het schip dreigen te raken. Ik hou van one­liners en gebruik de volgende vaak: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Net als in een haiku en een elf, zit er veel kracht in korte spreuken. Als ik schrijf, zie ik een situatie voor me. De teksten vliegen eruit.”

Een Haiku is een Japanse dichtvorm in beeldspraak, over de natuur: 5 lettergrepen, 7 lettergrepen en weer 5 lettergrepen. Een Elf begint met een woord, dan twee woorden, bij 3 woorden komt er een kleur of waardebepaling bij. De vierde regel bevat een veronderstelling, bewering of vraag . En tot slot… één conclusie. Haiku’s en elfs, als vorm van creatieve therapie. Gerda Braam schrijft er vele. Kort maar krachtig.

Page 53: RIBW Brabant - Herstel

51

Weg ebbende zeeneem vooral mijn zorgen meeal verwaterend

Zonnige bloemenzij vonden vaste grondenwaardoor zij groeiden

Binnenkantgekleurde binnenkantzwart gekleurde binnenkantverlangt naar een schoonmaakbeurtbuitenshuis

Kindapart kindelk apart kindzijn eigen gaveschitterend!

Page 54: RIBW Brabant - Herstel

52

Kunstenares Sabine Polak­Lips heeft wat met fotografie. Ze zat in 1988 op de MTS voor fotografie. Haar begeleidster motiveerde en stimuleerde haar begin jaren negentig weer te gaan fotograferen. En dat deed ze. Al waren de ideeën soms raar. Ook in tekenwerk laat Sabine haar verbeelding de vrije loop. Een insult in 2008 zorgde ervoor dat ze haar fantasiewereld veel meer kon gaan gebruiken. Sabine heeft een boodschap voor iedereen die ongeveer hetzelfde meemaakt als zij:

Page 55: RIBW Brabant - Herstel

53

Page 56: RIBW Brabant - Herstel

54

‘BLI

JF O

PEN

STA

AN

EN

LA

AT JE

VER

RA

SSEN

rijke fantasiewereld; dat maakt de werke lijkheid dragelijk.”

Sabine is na haar psychose al haar vrienden van vroeger kwijtgeraakt. Sabine: “Ik geef toe, ik kan moeilijk zijn en snel kwaad worden. Ik durf meer dan vroeger. Doordat ik door zo’n diep dal ben gegaan, ben ik onverschilliger geworden en maak ik me minder druk om wat mensen van me denken. Als je de dingen zelf op wilt lossen, is de keerzijde dat je er ook meer alleen voor staat. Vooral als je in de WAO terechtkomt, sta je aan de kant en kom je in een isolement. Ze laten je maar vissen en niemand belt hoe het met je gaat; je moet het maar zelf uitzoeken.

Daarom kies ik ervoor om mijn eigen leven te leiden en niet afhankelijk te zijn van de psychiatrie.

Wat mij veel meer inspireert is licht en de vergan­kelijkheid daarvan. Of het feit dat je een sprankje hoop kunt bieden aan mensen. Zit niet bij de pakken neer en stel je niet te afhankelijk op van hulpverleners. Werk vanuit je eigen kracht, al is het maar schrijven of e­mailen. Probeer ergens een aangrijpingspunt te vinden. Daarom kom

Kunstenares Sabine Polak­Lips werkt bij haar tekeningen met een ‘android tablet’, waarbij ze zich laat leiden door het onbewuste. “Gewoon wat streepjes zetten, dan begint de fantasie vanzelf te lopen. En op een gegeven moment zie ik er wat in. En daar ontstaat dan de vorm uit. Dat heet intuitief tekenen”, zegt Sabine. Ze maakt af en toe fantasietekeningen met bizarre, vaak ‘alien­achtige’ wezens. Dat beeld komt dan steeds naar voren, van onder breed en van boven smal. Ze heeft geen idee hoe dat komt, blijkbaar iets in haar onderbewustzijn. Ooit zag Sabine in een politiecel echt een alien: “Het beeld was heel sterk, al moet het wel een hallucinatie zijn geweest.”

REALISTISCHER GEWORDENSabine zit nu twintig jaar in de psychiatrie. Sabine: “Vier jaar terug, na een opname in Waalwijk, was ik positiever over de mogelijk­heden van herstel dan nu. En twee jaar geleden dacht ik nog dat ik helemaal kon genezen. Maar door boeken te lezen over psychoses ben ik realistischer geworden. Doordat mijn hersenen zijn beschadigd, word ik nooit meer de oude en kan ik een aantal dingen niet meer. Mijn taal is niet meer als vroeger en ook mijn karakter is veranderd. Ook komen in flashbacks nog steeds dingen uit mijn opnametijd naar boven, zoals separaties. Gelukkig kan ik wegvluchten in mijn

Page 57: RIBW Brabant - Herstel

55

ik ook niet meer bij het activiteitencentrum. Ik kan er niet zo goed tegen als mensen zich als slachtoffer opstellen. Toch wil ik er weer eens gaan kijken. Er is nu meer individuele begeleiding en mensen worden meer gestimuleerd om meer dingen aan te pakken.

Het cliëntenblad is inspirerend om te lezen. Het is mooi vormgegeven en er staan leuke dingen in. Al zei iemand onlangs in een interview dingen die naar mijn idee niet kunnen, zoals: ‘borderliners herken je hieraan en schizofrenen daaraan.’ Daarmee zet je mensen in een hokje. Er moet sowieso nog veel gebeuren tegen stigmatisering. Het is echter moeilijk om GGZ­cliënten en mensen met een verstandelijke beperking mee te laten doen in het reguliere circuit. De maatschappij wil hen uit beeld houden, uit angst voor confrontatie. Het Kwartiermakersfestival kan een hulpmiddel zijn, maar moet dan meer de stap zetten naar de gezonde mensen.

VROLIJK WORDEN VAN SIMPELE DINGENAls ik een gedicht schrijf, weet ik vaak al vrij goed waar ik het over wil hebben. En bij mijn gedichtenboek heb ik heel duidelijk aan bepaalde mensen gedacht. Ik wilde hen een sprankje hoop geven. Net als dat meisje in Afghanistan, dat ondanks haar ernstige verminking toch hoopvol blijft. Daar kunnen mensen hoop uit putten:

‘Als zij het kan, moet ik het ook kunnen’. In mijn kunst ligt mijn passie. Ik zou graag beroemd willen worden en dat de mensen weten dat ik bepaalde dingen van het leven wel begrepen heb. Overigens deed ik pas een belangrijke ontdekking, waardoor mijn idee over sterfelijkheid veranderde. Ik ben nu niet meer zo bang voor de dood. Verder ben ik niet zo van de grote woorden, als ‘het leven’ of ‘de dood’.

Ik zie meer in de kleine dingen. Zo word ik vrolijk van heel sim­pele dingen, zoals het groeten van mensen op straat.

Meestal krijg ik ook positieve reacties terug; een simpel ‘hoi’ kan al voldoende zijn. Nog een laatste voorbeeld: Pas zag ik bij een vriendin een kaart met een mooie foto van een vlinder. Iemand vond die kleuren mooi en ikzelf ook. Het is leuk en inspirerend dat iemand dat gezien heeft. Dat soort onverwachte dingen, die verrassingen, zijn voor mij al voldoende om zin te maken. Blijf openstaan en laat je verrassen! Ik raak daarvan in een positieve stemming. Maar mijn voornaamste boodschap is: sluit je niet op!”

Page 58: RIBW Brabant - Herstel

56Clementine van den Heuvel, geboren in 1959, heeft in haar werk altijd flink aangepakt. Ze werkte voorheen in een tehuis met moeilijk opvoedbare kinderen en bij een bedrijf voor schuldhulpverlening. Tweemaal kreeg ze een burn­out. Clementine: “Herstel stimuleer je door het leven in eigen hand te nemen. Ik ben positief over het inzetten van ervaringsdeskundigen.”

Page 59: RIBW Brabant - Herstel

57Clementine: “In mijn ogen was ik altijd een strenge ouder. Ik had een minderwaardigheids­complex en faalangst. Ik vond dat ik het nooit goed deed en wilde steeds voldoen aan hoge eisen, zonder me af te vragen: kan of wil ik dit wel? Ik probeerde het zo goed mogelijk te doen, ook al zei het lichaam ‘nee’. Maar ik durfde geen nee te zeggen; stel je voor dat ze er iets van zouden zeggen! Mijn houding was altijd: schouders eronder en aanpakken. Dat was er al ingebracht in het gezin waar ik opgroeide.”

MET BEIDE BENEN OP DE GRONDNa haar tweede burn­out volgde ze een herstel­training bij een eerstelijnspsycholoog: “Ik leerde vroegtijdig signaleren dat ik te veel van mezelf eis. Dan word ik druk, begin te hyperventileren of krijg het gevoel dat ik omval en me vast moet grijpen.” Om haar stabiliteit terug te krijgen, leerde ze te aarden door met beide benen op de grond te gaan staan en dan naar voren en naar achteren te gaan hangen. Ook leerde ze om op haar ademhaling te letten en rustmomenten in te bouwen. Elke dag doet ze een bodyscan, een ontspanningsoefening waarbij ze haar hele lichaam naloopt. Clementine: “Zo leer ik voelen wat ik voel in mijn lijf. Bij mij zit de spanning vaak in mijn schouderbladen.

Mijn lichaam zegt: er is iets, doe er iets mee. Maar ik kan ook accepteren dat het er mag zijn.

Of ik visualiseer dat ik een meer ben, dat de vogel weerspiegelt die erboven vliegt. Dat helpt me om te denken: ik mag fouten maken; ik mag een mens zijn.

Ik ben er sterker uit gekomen, doordat ik heel goed begeleid ben. RIBW Brabant doet voor medewerkers hetzelfde als voor de bewoners. »

Page 60: RIBW Brabant - Herstel

58huis en ik ben bij hen te gast. Verder is over alles overleg mogelijk, vooral als je duidelijk uitlegt waarom. Het is aan de bewoners om zelf de taken goed te verdelen, want het is hún woning en ze moeten saamhorigheid en respect voor elkaar opbrengen. Als een bewoner steeds iets laat slingeren en een medebewoner is dat beu, moeten ze samen overleggen wat ze daaraan kunnen doen; daar hebben ze mij niet voor nodig. En als een bewoner kan leven in een rommelige kamer (niet in een heel vieze!), is het gewoon aan hem. Want je moet een bewoner geen regels opdringen, hij kan het zelf wel bepalen. Van regeltjes word ik zelf ook erg opstandig. Door met de bewoner om tafel te gaan zitten en hem zelf te laten nadenken wat hij met zijn leven wil, leert hij zijn leven in eigen hand te nemen. Dat stimuleert zijn herstel. Bewoners beslissen ook mee; een mooie ontwikkeling. Pas zei een bewoner: vroeger móest ik van alles, nu mág ik. Dat alles wijst erop dat er veel veranderd is. Ik ben positief over het inzetten van ervaringsdeskundigen.

Ervaring is de beste leermeester, al kan niet iedereen dit werk goed doen.

Een bewoner die dit wil gaan doen, moet goed begeleid en geïnformeerd worden. Ook moet hij respect hebben voor andere medewerkers.”

HET POSITIEVE BENADRUKKENClementine: “Toen ik ziek was, leerde ik me concentreren op de kleine dingen die wél goed gaan. Kijken naar wat je kunt, stimuleert meer dan focussen op wat je niet kunt, want van dat laatste word je alleen maar ziek.

Dat is een compliment waard, een extra indicatie voor de mensvriendelijke houding bij RIBW Brabant. Je hoeft je hier niet groot te houden. En het is een veilige gedachte dat mijn collega’s het weten. Dan kunnen ze tijdig aangeven als het volgens hen wat minder gaat. Ook enkele bewoners weten van mijn burn­out, al bekijk ik goed wie ik het vertel. Sommige bewoners willen liever niet weten dat hun begeleider zelf ook kwetsbaar is.”

Maar als iemand er met mij over begint, zeg ik altijd: kijk naar mij; ik ben ook weer opgeknapt. Met de nodige humor, want dat is mijn begelei dings­methodiek.

GELIJKWAARDIGHEIDDestijds kwam ze via een open dag voor het eerst in aanraking met RIBW Brabant. Dat sprak haar wel aan: “Gewoon mensen helpen en kijken naar mogelijkheden om ze te laten meedoen in de maatschappij. Bovendien gaan ze hier uit van het gezonde, niet van het zieke. Zelf was ik altijd al een voorstander van gelijkwaardigheid. Zo kom ik altijd op bezoek bij mensen thuis en niet in ‘een RIBW­huis’. Ik bel altijd gewoon aan en wacht tot de bewoner opendoet. Want het is hún

‘ERV

AR

ING

IS D

E BE

STE

LEER

MEE

STER

Page 61: RIBW Brabant - Herstel

59

OM IETS IN POSITIEVE ZIN OM TE KEREN, MOET JE HET STAP VOOR STAP AANPAKKEN.

Ooit had ik een bewoner die niet verder durfde dan zijn voortuin. Een half jaar later fietste hij met mij mee naar de winkel en weer drie maanden later fietste hij overal alleen heen. Dat is het mooie van dit werk: je helpt elkaar. En het stopt niet, je blijft van elkaar leren.

Aan kleine dingen merk ik dat ze blij zijn met mij als woonbegeleider. Als ik langskom, staat de koffie klaar, samen met een glaasje water. Want ze weten dat ik dat prettig vind. En toen ik ziek was, vroegen ze aan collega’s hoe het met me was. Onlangs zei een bewoner dat ik altijd zo vrolijk binnenkom als hij nog maar net wakker is. Hij gaf aan dat niet prettig te vinden; daarom doe ik nu bij die bewoner wat rustiger. Een paar maanden later hoorde ik: ‘Clementine, het is fijn dat je dat voor mij doet!’”

Page 62: RIBW Brabant - Herstel

60 Als ík met de handen in het haar zit, gaat het juist goed met me! Een uitspraak van Sue Vogel, kapster. Na een psychose leerde ze mediteren en tot rust komen. Die ervaring wil ze graag delen met anderen. Daarom nam ze een cd op met ontspanningsoefeningen. Meer rust. In plaats van ‘wat wil ik?’ stelt ze zich de vraag: ‘wat is goed voor mij?’. Ze heeft weer geleerd te spelen en zegt dan ook:

Page 63: RIBW Brabant - Herstel

61

Page 64: RIBW Brabant - Herstel

62De Papendrechtse Sue kwam via haar werk voor Kinky Kappers in Tilburg terecht. Na een opname vanwege een psychose (zo’n 12 jaar geleden) woont ze sinds tien jaar bij RIBW Brabant: eerst in een eenpersoonsflat, en sinds kort in een huis met enkele medebewoners. Dat laatste bevalt haar goed: “Ik trek met hen op of wandel binnen voor een kopje koffie. Als lotgenoten onder elkaar heb je aan een half woord genoeg – ook als je een slechte dag hebt. Er is veel menselijke warmte en we hebben wat voor elkaar over. De begeleiders werken met hun verstand én met hun hart. Ze luisteren zonder oordeel en stimuleren me om iets met mijn ervaringsdeskundigheid te doen.” Sue wordt behandeld bij een GGZ­instelling en woont bij RIBW Brabant.

IN CONTACT MET JE KERN“Door mijn psychose was ik totaal verwijderd van mijn lichaam, tot ik van een GGZ­dominee leerde mediteren. Je laat je gedachten als wolken voorbijtrekken en via je ademhaling kom je weer bij je bron in je onderbuik. Hierdoor kwam mijn lichaam meer tot rust en zat ik beter in mijn vel. Door dagelijks vijf minuten te mediteren, kom ik dichter bij mezelf en hervind ik de rust die ik door de dagelijkse hectiek ben verloren. Afgelopen zomer had ik een korte psychose, maar dankzij de meditatieoefeningen was ik goed geaard; ik schoot er niet meer in door. Verder kreeg ik afgelopen jaar een driedubbele hernia. Via yoga leerde ik mijn lichaam weer gebruiken. Daarbij luisterde ik bewust naar mijn lichaam of ik een bepaalde oefening aankon. Ook moest ik afvallen en moest ik leren om in het nu te zitten. Iedere dag doe ik een bodyscan; daarbij span en ontspan ik mijn lichaam van beneden tot boven. Zo kom je meer in jezelf. Je kijkt naar de pijn en accepteert het. Vaak zitten we erg in ons hoofd, maar deze ontspanningsoefeningen brengen je op prettige wijze weer in contact met je kern, met wie je werkelijk bent.

Omdat ik zelf zo goed geholpen ben, kwam ik samen met de meditatiedocent op het idee om een ontspannings­cd op te nemen met deze oefeningen. Dan hebben ook anderen er iets aan. De cd bevat ook ontspannende geluidjes om zelf iets te visualiseren. Zoals een rustig plekje voor jou alleen, met een kabbelend beekje en fluitende vogels, of een plek waar je je heel goed hebt gevoeld. Dan voel je je weer even gesterkt. Eerst was ik onzeker of mensen iets aan die cd konden hebben. Maar de DJ die zorgde voor de afwerking was enthousiast. Gaandeweg kreeg ik het vertrouwen dat het zou lukken. Zelfs als maar twee mensen iets aan de cd hebben, ben ik al blij.”

KNIPPEN ALS THERAPIESue knipt al zo’n acht jaar bij een GGZ­instelling. Sue noemt zich haarkunstenaar: “Een kapsel moet je niet op iemand plakken, maar uit iemand halen. Door details uit te vergroten of af te zwak ken krijg je een krachtig kapsel dat bij de persoonlijkheid past. Als ik met mensen praat, zie ik er vaak ineens een leuk kapsel in. Bij een klant ga ik even zitten en leg ik mijn handen op zijn of haar hoofd. Dan voel ik. En praat. Ik wrijf over de schouders en pak het hoofd goed beet. Pas dan knip ik een kapsel. Ik ben ook niet commercieel. Ik doe het meer voor een glimlach dan voor het geld. Even vlug iemand knippen als bij een gewone kapper kan ik niet; dan is de ‘feeling’ er niet. Iedere klant behandel ik ook alsof het mijn eerste model is. Knippen is voor mij ook een vorm van therapie. Het is heel ontspannend, bijna meditatief – hoe rot ik me ook voel. Als ík met de handen in het haar zit, gaat het juist goed met me! Zelf geef ik altijd wat energie via mijn handen en na afloop schud ik alles van me af, als bij tai chi. Cliënten worden ook rustig van mij, vanwege mijn warme, rustige handen. Iemand zei ooit: ‘jij bent een bijzondere kapper, jij haalt stemmen weg!’

‘MA

AK

HET

KIN

D IN

JEZE

LF B

LIJ’

Page 65: RIBW Brabant - Herstel

63WODANPRINSESSue houdt van huisdieren en heeft al acht jaar een hond, Tara. De beste keus van haar leven: “De beste keus van mijn leven. Dankzij mijn hond leerde ik weer contact maken met andere wezens, nadat ik door traumatische ervaringen het vertrouwen in mensen had verloren. Dieren houden onvoorwaardelijk van je en geven je het gevoel: ik doe ertoe. Een hond zorgt ook voor ritme en beweging, omdat je hem elke avond uit moet laten. Je bent ook ergens verantwoordelijk voor en maakt makkelijk een praatje met anderen. Verder is een hond trouw en thuis wacht er altijd een blije gup op je. Bovendien verlaagt een hond de bloeddruk; als ik hem aai, word ik rustig. Als ik met hem aan zee ga wandelen, is hij helemaal één met de natuur en met zijn lichaam. Die rekbaarheid en dat genot om te jagen is zó mooi om te zien. Wat wij doen met meditatie en yoga, heeft een dier al van nature. Ze zijn gewoon bezig; ze ‘zijn’ gewoon. Fietsen met mijn hond geeft me een heerlijk gevoel van vrijheid. Ik voel me dan een soort Wodanprinses met haar wolf en vergeet al mijn zorgen.”

DANSEN DOOR DE WOONKAMER“Voor mijn herstel is mijn omgeving van groot belang. Ze geven me het gevoel dat ik de moeite waard ben en door moet gaan met de dingen die ik doe. Ook heb ik geleerd om meer in het hier en nu te zitten. Ik kijk met een milde blik naar het verleden en met een glimlach naar de toekomst.

Vaak draai ik ontspannende muziek; dan voel ik me heerlijk. Ik ben een levensgenieter en wil het leven leven, waarbij ik zowel het verdriet als het geluk omarm. Dat heeft me tijdens mijn ziekte ook ondersteund. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik me goed voel en weer helemaal in mijn lichaam zit. Elke dag dans ik door de woonkamer. Dan kijkt mijn hond me aan van: daar gaat ze weer! Al zeggen ze dat mensen in de GGZ gek zijn, toch maken we er, ondanks onze ellende, iets moois van. Dankzij mijn psychose ben ik bewuster gaan leven. Ik zeg nu niet meer zomaar

wat zonder erbij na te denken. Ik geniet weer van dingen en het is weer rustig in mijn hoofd. Ik ben weer bezig waar ik mee bezig ben. Al moet ik soms een ‘ontprikkelingsdag’ nemen om weer tot mezelf te komen.”

Hoewel Sue veel heeft meegemaakt en uit een gebroken gezin komt, kijkt ze mild naar het verleden. Ook het contact met haar familie is weer goed; ze houden onvoorwaardelijk van elkaar. Haar neefje en nichtje van drie zijn haar oogappels: “Ze geven me het gevoel dat ik ertoe doe; ook ‘zijn’ ze gewoon. Soms speel ik met hen verstoppertje of ik hou met hen een ‘Piet Piraatfeest’. Want ik heb geleerd om het kind in mezelf weer blij te maken. Het lacht nu naar me en zegt: ik ben trots op jou!”

Page 66: RIBW Brabant - Herstel

64Als ik op 27 augustus 2008 onder de veilige vleugels van RIBW Brabant uitkruip, lijkt mijn leven geenszins meer op dat van tweeënhalf jaar eerder. Via een individueel re­integratietraject werk ik als cartografisch tekenaar bij een fabrikant van landkaarten en navigatieapparatuur in Eindhoven. Ik maak als freelancer toeristisch kaartmateriaal voor lesboeken die uitgegeven worden door een uitgeverij in Den Bosch. Is getekend, Peter Timmermans.

Page 67: RIBW Brabant - Herstel

65

Page 68: RIBW Brabant - Herstel

66

‘JE B

ENT

NIE

T D

E EN

IGE’

The night before

UIT DE SERIE GAPSCENE:

Testbeeld

Page 69: RIBW Brabant - Herstel

67We schrijven het jaar 2003. Ik woon in Garmisch­Partenkirchen, een kleine stad in het uiterste zuiden van Duitsland. Een kinderdroom van mij lijkt vorm te gaan krijgen. Niet alleen wilde ik reeds als kind al in deze stad, prachtig gelegen tussen de besneeuwde toppen van de Beierse Alpen, gaan wonen. Ook op het vlak van werk en liefde lijk ik zelfs eindelijk de wind in de zeilen te gaan krijgen.

Twee jaar later, het jaar 2005. Van de ‘Alpenidylle’ is niks meer over. Ik woon bij m’n ouders, zonder uitzicht op ’n fatsoenlijke baan en een fatsoenlijke woning. Via de huisarts ben ik doorverwezen naar de GGZ. Depressief en gefrustreerd hol ik van de ene kleine uitzendbaan naar de andere. Op maandag sta ik om vijf uur op om tot acht uur ’s avonds computermuizen van een streepjescode te gaan voorzien, In de nacht van dinsdag op woensdag stapel ik dozen met loeizware TV’s op pallets, donderdag belt het uitzendbureau op dat ik bij nader inzien toch niet hoef te komen en op vrijdagavond sta ik tot in de kleine uurtjes zeecontainers met tuinmeubels te legen. Van freelance wetenschapper heb ik het geschopt tot loopjongen.

Als ik op 14 juli 2005, mijn 33e verjaardag, te horen krijg dat ik een stoornis in het autistische spectrum (het syndroom van Asperger) heb, vallen voor mij heel veel dingen op z’n plaats.

INEENS SNAP IK WAAROM IK ALS KIND VERSLINGERD WAS AAN KONIJNEN EN OVERAL HET GETAL 801 OP SCHREEF. Plotseling snap ik waarom ik op de Middelbare Detailhandelsschool door de meeste klasgenoten volledig werd genegeerd en uitgelachen. Nu begrijp ik dat de verhuizing naar Garmisch­Partenkirchen onderdeel was van een compleet uit hand gelopen interesse... En nu is me ook duidelijk geworden waarom ik bij sollicitaties telkens te horen krijg dat ik niet in het team pas en/of te weinig praktijkgericht ben. »

Page 70: RIBW Brabant - Herstel

68 Na, op 17 februari 2006 samen met twee van mijn toekomstige huisgenoten, onder het genot van een lekker bakje koffie, van winterse TV beelden te heb­ben genoten, trek ik op 1 maart 2006 bij RIBW Brabant in. Ik doe dit omdat ik ervan overtuigd ben dat de middelen en expertise die RIBW Brabant in huis heeft mij behulpzaam gaan zijn voor de (weder)opbouw van een zelfredzaam leven. Al snel blijkt deze gedachte nog niet zo verkeerd te zijn. Als snel praat en lach ik met de medebewoners heel wat af. Het wordt me steeds duidelijker dat ik niet de enige ben die psychische problemen heeft hetgeen me sterkt. De met grote regelmaat terugkerende hilarische sfeer in huis doet frustraties vergeten en geweldige ideeën voor nieuwe stripfiguren en stripverhalen opkomen.

Zo ziet op 25 oktober 2006 Eblal de autist via mijn potlood het levenslicht en wordt onder genot van muziek van onder andere Pink Floyd, The Who, Alice Cooper, Kraftwerk en Nirvana in 2007 het album Festival Numerique getekend. Door de vele goede en vooral interessante gesprekken met begeleiders groeit niet alleen het inzicht in mijn ‘psychiatrisch zijn’ zienderogen. Door hun adviezen en praktische tips gelukt het mij ook om mijzelf een set aan ‘handvatten’ eigen te maken, waarmee ik crisissituaties gemakkelijker te baas kan.

Voor het eerst sinds jaren ga ik weer serieus op reis. Begin september 2008 vertrek ik samen met een oude schoolvriend naar Andalusië in Spanje. Als eind 2008 als gevolg van de kredietcrisis de huizenprijzen hard beginnen te dalen komt zelfs een eigen huis in zicht.

Op 4 september 2009, nauwelijks één jaar nadat ik RIBW Brabant verliet, mag ik mij eigenaar noemen van een kleine maar leuk gelegen eengezinswoning in Tilburg. Enerzijds trots, maar anderzijds ook nerveus, open ik rond 12.00 uur voor het eerst mijn eigen voordeur. Naast het heugelijke feit dat ik nu eindelijk geheel op eigen benen sta spoken er ook vragen zoals ‘Kan ik als autist deze verantwoordelijkheid wel aan?’ of ‘zullen de buren mij wel accepteren?’ door m’n hoofd. De eerste maanden staan in het teken van regelmatig terugkerende angstaanvallen en perioden van overprikkeling. Als begin 2010 de woning van betere geluidsisolatie wordt voorzien en de buren van beide zijden een aantal maal op visite komen stabiliseert mijn psychische situatie. In de loop van 2010 krijgt mijn eigen woning steeds meer lichtpuntjes.

Ik heb een vast contract bij het bedrijf waar ik met ondersteuning van het re­integratiebureau ben binnengekomen. In mijn huis, waar ik inmiddels eigenlijk niet meer weg wil, teken ik onder genot van muziek van onder andere Pink Floyd, The Who, Alice Cooper, Kraftwerk en Nirvana nog steeds veel strips. Eblal, Peter Pet, Frau Stangl en al mijn andere geesteskinderen lijken steeds verder de wijde wereld in te gaan. Op de eindejaarsmarkt bij kunstatelier ‘De Werkplaats’ vonden weer een kleine tien albums van de Gapscene stripboekenreeks hun weg richting de geïnteresseerde lezer en ik maak bestellingen van Gapscene­albums gereed. Wellicht vindt Eblal, als ik psychisch stabiel blijf, wel z’n weg naar bijvoorbeeld… Garmisch­Partenkirchen in Zuid­Duitsland, wie weet?

‘JE B

ENT

NIE

T D

E EN

IGE’

Page 71: RIBW Brabant - Herstel

69

Peter PetVoel jezelf niet superieur, je bereikt veel meer als je van elkaars kwaliteiten gebruik maakt

Peter PetBlijf niet in je cocon zitten maar treed naar buiten

Page 72: RIBW Brabant - Herstel

70Ad Kennes, uit een Oisterwijks gezin met zeven kinderen, koos al op jonge leeftijd voor een priesteropleiding. Bij een eucharistie kan hij zich concentreren op het geloof en kan hij alle bijgedachten tijdelijk uitschakelen. Ad: “Gebed heeft altijd effect, maar vaak op een andere manier dan je denkt.”

Page 73: RIBW Brabant - Herstel

71

Page 74: RIBW Brabant - Herstel

72Op twaalfjarige leeftijd dacht Ad: leuk, een seminarie, daar kun je elk jaar op kamp! Een priester­oom was leraar op kleinseminarie IJpelaar in Breda en leidde daar een scouting­groep. Toen hij naar het kleinseminarie Beekvliet in Sint­Michielsgestel ging, bleken ze daar helemaal geen scoutinggroep te hebben. Toch zette hij door. Na het behalen van zijn gymnasiumdiploma op Beekvliet ging hij naar het grootseminarie (een soort hogeschool voor theologie en filosofie) Haarendael in Haaren. Eerst was onduidelijk wat hij wilde als priester, tot Ad een heel intense geloofservaring meemaakte. Christus zei tegen hem: ‘dit is jouw weg, ik nodig je uit om mij te volgen.’ Letterlijk een roeping.

MIJN EERSTE LIEFDE“Kort na mijn priesterwijding in juni 1962 door bisschop Bekkers, een heel vriendelijke en joviale man met een speciale uitstraling, werd ik kapelaan in Son, ‘mijn eerste liefde’. In 1966 verhuisde ik naar Nijmegen, waar ze een kapelaan zochten voor de nieuwe parochie Petrus en Paulus in Hatert. In 1980 werd ik pastoor van deze parochie.

Ik kon het goed met de mensen vinden, al waren ze kritischer en minder gemoedelijk dan in Brabant. Dat kritische heeft me wel een beetje gevormd.

Zelf ging ik in de jaren zeventig ook vraagtekens zetten: spreekt de kerk de jeugd nog wel aan? Omdat ik ze niet via de kerk kon bereiken, zocht ik ze op in culturele clubs en sociëteiten. Daar hielp ik hen bij activiteiten om hun leven zinvol te maken.”

HARDE KLAPNa de jaren zestig ondervond Ad de leegloop uit de kerk aan den lijve: “Eerst legde ik me erbij neer. Als we maar goede gelovigen overhielden, had ik er vrede mee. Toen kwam het cruciale jaar 1991. Vanwege een fusie met de parochie Antonius Abt moest ik mijn oude parochie (die net niet het 25­jarig bestaan haalde) achterlaten, en werd het kerkgebouw verkocht. Die klap kwam hard aan. Ik dacht: een Godshuis kun je toch niet zomaar verkopen? En was het misschien mijn schuld dat de kerk minder goed liep? Ik ging daaronder gebukt. Ook raakte ik emotioneel te zeer gehecht aan mijn huishoudster. Ik moest haar meer op de achtergrond plaatsen om van haar los te komen.”

Door dit alles kwam hij in de problemen en kon hij niet meer goed functioneren. Hij trok zich terug in de abdij van Berne in Heeswijk­Dinther om zich te oriënteren op zijn toekomst. Ad: “Ik zocht intens naar de bedoeling van Onze Lieve Heer met mijn leven en hoopte dat ik me wat kon optrekken aan het samen zijn met andere priesters. Mijn weg leidde langs Nijmegen naar Oss en vervolgens naar Oisterwijk. Ik kon mijn draai niet vinden en ging in therapie bij psychiatrisch ziekenhuis Rosenburg in Den Haag. Ik had veel last van dwanggedachten. Constant dacht ik terug aan allerlei kleine dingen. Was het allemaal wel juist wat ik gedaan had? Ik kon het niet van me afzetten. Ook contro­leerde ik alles; ik was de grote controleur van mezelf geworden.”

Er volgde twee jaar in dagtherapie, waar hij zijn dwangen om leerde zetten in creatieve activiteiten. Omdat hij moeite had om alleen te wonen, kwam hij in contact met RIBW Brabant. Die bood via woonbegeleiding hulp bij het dage lijkse leven. Hij woont nu al enige tijd in een RIBW­woning in Moergestel. Een leuk dorp met een actieve parochie, zegt hij. Ook zocht hij contact met een parochie in Goirle, waar hij als hulppastor weer de kans kreeg om de mis op te dragen. Ook werd hij actief voor een parochie

‘HET

GEL

OO

F G

EEFT

KR

AC

HT

OM

VER

DER

TE

KU

NN

EN’

Page 75: RIBW Brabant - Herstel

73in Oisterwijk: “Zo kreeg ik weer contact met de Heer. Dat was ik kwijtgeraakt en heeft me enorm geholpen om er weer bovenop te komen. Dit alles gaf me weer kracht om verder te komen.

Ik had voldoening dat ik dit weer kon en kreeg waardering. Aanvankelijk droeg ik alleen als concelebrant heilige missen mee op, maar van lieverlee ging ik ook weer alleen voor. Ik ging steeds meer zelfstandig functioneren als priester. Toen in Oisterwijk de pastoor elders werd benoemd, was het een tijdlang een komen en gaan van pastoors, die allemaal maar een paar jaar bleven. Ik was in die tijd de enige constante factor. Ik dacht: ik moet blijven, want hier ben ik nodig.”

RUSTGEVENDE CADANS“Mijn passie ligt bij het priester zijn. Vooral het opdragen van de mis geeft me altijd veel steun. Ik voel me gesterkt door het feit dat ik Jezus vertegenwoordig voor mijn parochianen en zoveel mogelijk probeer aan te sluiten bij wat Hij gezegd heeft. Dat helpt me en geeft me kracht om de parochie toe te spreken. Het was ook steeds een goede therapie. Dan kijk ik de mensen aan en denk: jullie zitten hier om dit mee te maken; dan moet ik het goed doen om jullie te versterken in je geloof. Op hun beurt versterken de gelovigen mij door hun geloof. Ook het bidden van de rozenkrans geeft me veel steun. Het monotoon herhalen van steeds dezelfde gebedjes heeft een geruststellende uitwerking. Door die concentratie op het heilige kom je in een soort cadans. Dat geeft me rust en steun en heeft me door moeilijke periodes heen geholpen.”

Verder hecht hij vooral aan het getijdengebed en de psalmen, vooral psalm 23, met de passage ‘Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees

geen gevaar, want u bent bij mij.’ Een lied dat hem erg aanspreekt, is ‘Jerusalaim, stad van God/Wees voor de mensen een veilig huis’. En bij uitvaarten vindt hij ‘In Paradisum’ erg mooi: een lied ter afscheid van de overledene, maar tevens een welkomstlied door de engelen en heiligen. We hoeven niet bedroefd te zijn, want de dood heeft niet het laatste woord.

Voor Ad is het geloof altijd een grote steun geweest: “Zonder mijn geloof was ik hier niet meer geweest.

Nu weet ik dat er altijd een weg is over de problemen heen naar de toekomst.

God maakt mogelijk wat jij niet voor mogelijk houdt. Blijf dus vertrouwen houden, het komt goed. Regelmatig bid ik in een boskapel voor de overledenen van onze parochie van de laatste paar jaar. Dat geeft me kracht. Gebed heeft ook altijd effect, maar vaak op een andere manier dan je denkt. Gods plannen met ons zijn vaak anders dan wij zelf voor ogen hebben. Pas bad ik tot Antonius om te helpen iets terug te vinden. Het voorwerp bleef zoek, maar iemand anders loste het probleem voor mij op. Mijn wens werd dus tóch verhoord. Ook als een huisbezoek moeizaam gaat, sluit ik altijd af met een gebed. Daarin spreek ik de wens uit dat het geloof als een stralend licht in hun leven gaat stralen, dat ze de zon weer in hun leven gaan voelen. Vaak realiseren we ons niet hoe belangrijk Jezus kan zijn voor ons leven. Soms denk ik weleens: je zou zoveel gelukkiger zijn als je Hem wat meer zou kennen. Pas sprak ik iemand wiens vrouw was overleden. Op mijn vraag waar hij de kracht vandaan haalde om erbovenop te komen, ant­woordde hij: ‘Van jou; ik heb gemerkt dat het geloof jou kracht geeft.’

Page 76: RIBW Brabant - Herstel

74 Kitty van den Heuvel is een vechter. Door te vechten, zwakheden te laten zien en op een gezonde manier controle te houden, word je sterker. Kitty: “Ik kan het leven aan. Het gaat erom dat je leert om je grenzen aan te geven. Dit maakt het voor mij mogelijk om door te gaan en om vol te houden. Op deze manier kan ik de controle behouden en niet doorschieten. Controle is nodig, maar niet ten koste van alles.” Een proces dat continu aandacht vraagt. Dat is okay, want:

‘HET

LEV

EN IS

WER

K IN

UIT

VO

ERIN

G’

Page 77: RIBW Brabant - Herstel

75WERK IN UITVOERING

Ik heb van alles een beetje,Dat kan erg vervelend zijn dat weet je.Het brengt mensen soms in beroering,Als ze dan vragen hoe het met me gaat,Dan zeg ik kordaat.Ik ben een werk in uitvoering

Ik heb een bipolaire stoornis,Wat niet te genezen is.Maar ik zit niet bij de pakken neer,Het overvalt me toch keer op keer.

Ook is me nu ook verteldDat ik door iets anders ben geveld.Er zit ook nog een andere stoornis,Het is goed dat het nou duidelijk is.

Een borderline persoonlijkheidsstoornis,Is het andere wat er in mij gevonden is.Je kunt er goed mee leven,Maar het zal mij wel problemen geven.

Ook dingen van alle dag, Wat het ook maar wezen mag.Geven problemen in mijn bestaan,Waar ik mee door het leven moet gaan.

Met deze problemen kan ik leven,En zal een draai aan mijn leven moeten geven.Mensen raken soms in beroering,Ik ben een werk in uitvoering.

Page 78: RIBW Brabant - Herstel

76 Het levensverhaal van Frans van Hoof, 49 jaar: “Als ik terug kijk op mijn leven besef ik dat ik van ver gekomen ben. Mijn leven heeft diepe dalen gekend. Maar stapje voor stapje is het me toch gelukt weer op te klauteren en te komen waar ik nu ben. Graag wil ik middels dit verhaal iets meer over mijn leven vertellen. Zo hoop ik op een dag een ander te kunnen helpen met mijn ervaringen.” Na vele omzwervingen weet hij inmiddels:

Page 79: RIBW Brabant - Herstel

77

Page 80: RIBW Brabant - Herstel

78Mijn jeugd zou ik willen beschrijven als prettig en een onbezonnen periode in mijn leven. In mijn jeugd zijn er geen traumatische zaken voorgevallen. Ik heb als kind een onbezorgd leven kunnen leiden. Toen ik een jaar of 10 was kreeg ik bier; werd erg dronken en moest overgeven. Dit was mijn eerste ervaring met alcohol.

Op mijn twaalfde ging ik naar de LTS, waar ik elektrotechniek studeerde. Deze schoolperiode was ontspannen. Ik kreeg mijn eerste brommer en mijn eerste vriendinnetje. Dit was een fijne periode. Ik kon goed met mijn klasgenootjes opschieten, maar een echte vriend had ik maar een. Samen met deze vriend ging ik naar dansles, waar ik mijn toekomstige vrouw zou ontmoeten. Tijdens de dansles kwam ik voor de tweede keer in aanraking met alcohol. Deze ervaring was niet problematisch. Ik was destijds een gezelligheidsdrinker en dronk nooit door de week. Als je mij destijds verteld zou hebben dat ik later aan alcohol verslaafd zou raken, dan zou ik je niet geloofd hebben. Alcohol was in die tijd geen ‘trigger’ voor mij.

Na school ging ik als elektricien werken en heb mijn dienstplicht vervuld. In deze tijd kocht ik een woning in het centrum van Tilburg. Toen ik die opgeknapt had, gingen mijn vriendin, haar zoontje en ik daar wonen. We waren erg gelukkig met ons eigen plekje.

ANDER WERK Na een tip van een kennis kreeg ik een baan bij een elektrotechnisch installatiebureau. In dit bedrijf was het heel normaal om na werktijd een paar flesjes bier te pakken. Onderweg naar huis dronk ik nog een paar blikjes bier op. En eenmaal thuis aangekomen nog een fles bier. Ik begon langzaam steeds meer te drinken. Zelfs op dat moment had ik nooit gedacht verslaafd te raken. Maar nu ik dit beschrijf voor mezelf, denk ik dat ik in die periode verslaafd ben geraakt, al was het toen matiger dan later.

DE THUISSITUATIEMijn vrouw en ik hebben samen twee doch­ters gekregen. Ons huwelijk kende de nodige spanningen en veel ruzies, wat natuurlijk voor de kinderen erg vervelend was. De spanningen liepen hoog op en ik kon maar weinig hebben. Het was voor mij heel normaal dat ik na 16.00 uur een biertje opentrok. Ik trok zo flink door dat ik geen honger meer had. Dit resulteerde erin dat ik regelmatig op de bank zat te drinken terwijl mijn vrouw en kinderen aan tafel aten. Mijn vrouw heeft deze situatie behoorlijk gelaten ondergaan. Ruzie over mijn drankgebruik maak­ten we niet.

Ik ging steeds meer drinken: twaalf flesjes per dag dronk ik op na het werk en dat liep op tot een paar kratjes bier per dag. Dit patroon liep uit de klauwen en langzaam werd het thuis een grote puinhoop.

Hoe dit voor mijn kinderen moet zijn geweest, daar sta ik nu pas veel later bij stil.

We schreeuwden regelmatig naar elkaar, wat voor de kinderen heel erg moet zijn geweest. Achteraf gezien won de verslaving het op dat moment al van mijn verantwoordelijkheids­gevoel voor de kinderen.

‘ZO

ZEL

FSTA

ND

IG M

OG

ELIJK

WO

NEN

VO

ELT

VR

IJER’

Page 81: RIBW Brabant - Herstel

79Na een van de meningsverschillen zijn mijn vrouw en kinderen ’s nachts het huis uitgegaan. Doordat ik behoorlijk gedronken had, ben ik niet wakker geworden toen ze vertrokken. Wie ik ook belde, ik kreeg geen informatie over de verblijfplaats van mijn vrouw en kinderen. De dag verstreek zonder dat ik iets te weten kwam. Deze dag was de eerste dag ooit dat ik begon met drinken in de ochtend. Een dag later kreeg ik bericht dat ik op staande voet ontslagen was. Zo was ik in twee dagen tijd alle vastigheid die ik had verworven in de loop der jaren kwijt geraakt. Ik zag geen uitweg meer.

Uiteindelijk heb ik ruim een half jaar thuis gezeten, zonder werk en zonder te weten waar mijn vrouw en kinderen verbleven. Vreemd genoeg dronk ik in dit half jaar niet overdag, ik sliep overdag voornamelijk en zo gauw ik wakker werd begon ik te drinken. Mijn ouders kwamen een keer per week langs om te kijken hoe het me ging. Ze namen dan mijn was mee en praatten met me over de situatie. Mijn ouders hadden op dat moment nog niet zo in de gaten dat ik zoveel dronk. Het aanvechten van mijn ontslag verliep uiteindelijk succesvol. Mijn werkgever heeft een financiële regeling getroffen. Ik moest verhuizen naar een flat, waar ik maar zeer moeizaam kon wennen.

De omgangsregeling met de kinderen is al met al een jaartje goed gegaan. Van het ene op het andere moment kreeg ik mijn kinderen niet meer mee toen ik deze wilde gaan ophalen bij mijn ex. Achteraf gezien heeft mijn ex deze beslissing genomen omdat ik in deze periode al veel dronk. Hoewel ik zelf denk dat het in deze periode nog niet zo erg was. Nou ja, niet zo erg, daarmee bedoel ik eigenlijk nog niet zo erg als dat het later zou worden.

DRANKVERSLAVING Eenmaal op de flat brak er een donkere periode voor me aan. Ik had in de ochtend direct zin om alcohol te drinken, gedurende de dag ging deze behoefte aan alcohol langzaam over in

vluchtgedrag. Het vluchten van de realiteit. De realiteit ervaarde ik als te zwaar.

Het voelde alsof ik alleen was de op de wereld, alsof de hele maatschappij tegen me gekeerd was.

Ik was boos dat niemand me hielp, dat ze me niet op het juiste pad zetten of me de juiste kant op stuurden. Als ik nu zou moeten beantwoorden wie ‘ze’ dan zijn, dan weet ik dat zelf eigenlijk ook niet. Ik denk dat ik zelf het heft in handen had moeten nemen, zelf het goede pad had moeten kiezen, maar op dat moment won de verslaving het al van mijn verstand. Langzaam maar zeker zakte ik steeds dieper en dieper weg in mijn verslaving. Stukje bij stukje raakte ik verder van de maatschappij ontvreemd. Het was ik tegen de rest. Ik voelde me alleen, in de steek gelaten, ik voelde me steeds on geluk kiger.

De huisarts verwees me naar de Roder Heide, een afkickkliniek. Samen met mijn ouders ging ik daar op intake. Vreemd genoeg besef ik nu dat ik op dat punt in mijn leven wel het heft in handen heb genomen. Op dat moment voelde het niet als het heft in handen nemen, het was overleven.Ik kreeg daar gesprekken en een dagstructuur aangeboden, maar ik hield het niet vol. Ik kwam weer terug in mijn flat en daar hervatte ik mijn oude patroon direct. Ik kon eigenlijk nog geen uur zonder alcohol.

Mijn fles bier was eigenlijk mijn enige vriend. Als ik eenmaal gedronken had voelde het alsof ik de hele wereld aan kon.

Ik begon dan vrijer te praten, terwijl ik nuchter maar een stille jongen was. »

Page 82: RIBW Brabant - Herstel

80Alcohol was als een steun, een steun in een wereld waar ik doodongelukkig was, het maakte me sterker, pepte me op.

Op zaterdagmiddagen kwamen mijn ouders langs; zij vroegen me nooit of ik nog dronk, hoe slecht ik er ook uit zag. Waarom ze dat niet deden, weet ik niet. Mijn ouders hadden op dat moment al veel contact gehad met instanties en waren waarschijnlijk ook de wanhoop nabij. Instanties hadden hen gezegd dat er eerst echt iets fout met me moest gaan voordat hulp kon worden ingeschakeld. Wellicht dat ze niets zeiden in de hoop dat het fout zou gaan en ik ein delijk wel hulp kreeg.

Ik knapte eigenhandig mijn flat op, in de hoop dat dit een goed begin zou zijn van een nieuw leven. Echter dronk ik nog terwijl ik de flat opknapte, dus dit nieuwe begin kwam er natuurlijk nooit. Op een gegeven moment hebben mijn ouders me buiten westen in mijn flatje aangetroffen. Ik had zoveel gedronken dat mijn lichaam het op dat moment letterlijk op gaf. Ik werd overgebracht naar de PAAZ­afdeling, waar ik ongeveer drie maanden gezeten heb. Van de eer ste dagen daar herinner ik me niks meer. Op de PAAZ kickte ik lichamelijk grotendeels af. Ik voelde me verlost, ik voelde me geholpen. Ik wist diep van binnen dat dit moment wel moest gaan komen. Dit moment ervaar ik als een van dieptepunten maar tegelijkertijd dus ook als een verlossing. Er was hulp. Op de PAAZ­afdeling werd Korsakov bij me gediagnos­ticeerd. Ik was compleet verward, ik wist geen dagen meer, ik liet alles maar op me af komen. De diagnose kwam eigenlijk als donderslag bij heldere hemel. Ik heb zelf nooit bemerkt dat mijn korte­termijn geheugen zo sterk was aangetast.

Na de PAAZ ging ik naar Vincent van Gogh, een GGZ­instelling in Venray. Ik werd er ge obser­veerd door de verpleging en ging naar een dagbesteding op de werkplaats. Stap 2 in het programma was de voortgezette behandeling. Later in de resocialisatiegroep, de derde stap,

woonden we met enkele cliënten zelfstandig, het lijkt een beetje op waar ik nu verblijf.

Daar ervaarde ik eigenlijk pas voor het eerst mijn geheugen­problematiek. Door middel van de agendatraining merkte ik dat ik van alles vergat.

Voorheen had ik dit niet eens in de gaten. On danks dat ik toen bemerkte dat mijn ge heu­gen sterk was aangetast, wilde ik toch weg. Van de ene op de andere dag ben ik vanuit de resocialisatiegroep vertrokken. Ik heb dit niet met de begeleiding besproken en ben dus ‘stiekem’ gegaan. Al met al ben ik ongeveer een half jaar opgenomen geweest bij Vincent van Gogh. Ik ging terug naar mijn flat. Daar zat ik dan, na een lange opname op de PAAZ en Vincent van Gogh. Ik had geen rooie cent te besteden, ik voelde me ontzettend rot. Diezelfde dag kwam een vriend van me langs met geld. Van dit geld ben ik direct bier gaan halen en wat boterham­men. Hoewel ik ruim een half jaar niet gedronken had, bleef de verslaving het winnen van mijn verstand. Een paar uur later zat ik dus terug in mijn flat op de bank met een bak bier. Niets in mij maakte dat ik besloot dit niet te doen, ik dacht er niet eens bij na of dit mogelijk erg slecht was voor me.

Via een Rechterlijke Machtiging ging ik terug naar Vincent van Gogh. Ik werd teruggeplaatst bij de resocialisatie­afdeling. Ik ben daar een maand gebleven waarna ik weer de benen heb genomen; terug naar mijn flat. Nu ik terug kijk op deze situatie zie ik in dat ik toen de situatie slecht kon inschatten. Ik had nog geen besef van wat Korsakov inhield. Pas veel later zou bij mij het kwartje vallen.

‘ZO

ZEL

FSTA

ND

IG M

OG

ELIJK

WO

NEN

VO

ELT

VR

IJER’

Page 83: RIBW Brabant - Herstel

81Nu ik stil sta bij deze situatie besef ik hoe moeilijk het voor mijn ouders moet zijn geweest om mij op deze wijze te laten opnemen.

Ik heb nagedacht over wat ik zou doen als mijn dochter dit zou overkomen. Ik zou als ouder precies hetzelfde gedaan hebben. Wel benoem ik hierbij dat ik zelf een vinger in de pap had gehouden. Raar eigenlijk dat ik dit nu pas besef.

Een paar dagen na mijn vertrek uit Vincent van Gogh heeft de politie me naar Jan Wier, een GGZ­instelling in Tilburg, gebracht. Ik kwam daar terecht op een gesloten afdeling. Overdag nam ik deel aan creatieve therapie. Ik kon echter ondanks deze therapie mijn berusting niet vin den in het feit dat ik verslaafd was en dus echt niet meer voor mezelf kon zorgen. Ik had nog steeds niet het besef dat ik niet meer moest drinken omdat dit het ziekteproces zou doen versnellen. Al met al heb ik ongeveer een half jaar op de gesloten afdeling verbleven. Hierna mocht ik naar de open afdeling, echter had ik nog wel steeds een RM. Eenmaal op de open afdeling was ik eerste instantie gemotiveerd om verder te komen.

Ik was op dat moment wel bewuster bezig met het feit dat ik niet moest drinken.Ik nam goed deel aan alle dagprogramma’s en had de hoop dat ik nog op zou krabbelen uit deze problemen. Op een gegeven moment begon ik een sleur te ervaren. Iedere dag het­zelfde begon echt ontzettend te vervelen.

Ik ging weer drinken, ondanks het feit dat ik in de gehele periode op de gesloten afdeling niet had gedronken. Ik ben toen een paar keer betrapt met alcohol, de consequentie hiervan was dat je dan in de separeercel moest. Je moest daar dan weer opnieuw ontnuchteren. Dit was echter iedere keer maar een paar uur. Je zat dan helemaal alleen in een kale betonnen cel zonder shag of drinken. Ik benoem nu dat ik deze cel net zo erg vond als een politiecel.

Samen met een vrouw die ik kende van de afdeling besloot ik Jan Wier te verlaten en de wijde wereld in te trekken. We gingen naar Breda, maar hadden geen dak boven ons hoofd. We zijn toen in een portiek gaan liggen maar dit was niet van lange duur. De politie bracht ons naar het daklozencentrum. Toen de politie erachter kwam dat ik een RM had werden we teruggebracht naar Jan Wier. Twee dagen na ons avontuur waren we weer terug bij af. Achteraf moet ik hier wel om lachen, ik vind dit nu een erg dom idee.

De dagen en maanden gingen voorbij en al snel raakte ik weer in een sleur; ik ging regelmatig overdag weg, ik stopte met mijn dagprogramma op de creatieve therapie na. Ik begon me steeds meer te vervelen. Ik dacht in die tijd ook nog dagelijks aan alcohol, nu kan ik gelukkig zeggen dat er hele dagen voorbij gaan waarbij ik niet meer aan alcohol denk.Mijn dagen toen: ik ging ’s morgens naar buiten op zoek naar alcohol en als ik in de avond terugkeerde liep ik rechtstreeks naar mijn kamer waar ik bier verstopte en dat in de avond stiekem dronk. Dit heb ik een paar maanden volgehou­den. Op een gegeven ogenblik kwamen ze op Jan Wier achter mijn alcoholgebruik. Dit konden ze opmaken uit mijn gedrag, ik bleef ’s morgens langer in mijn bed liggen.Op een gegeven moment ben ik er zelfs een paar dagen tussenuit geweest. Ik was naar België gevlucht. Terug op Jan Wier ben ik op een gesloten afdeling geplaatst, wat niet zo’n succes bleek. Ik kon namelijk gemakkelijk vluchten »

Page 84: RIBW Brabant - Herstel

82en de trein pakken. In het weekend haalde ik door in Den Bosch en keerde op zondagavond dan weer terug naar Tilburg en kwam vrolijk weer binnen. Doordeweeks volgde ik mijn therapieën binnen Jan Wier. In deze periode ben ik mijn flat definitief kwijt geraakt, door toedoen van mijn begeleider. Iets wat ik hem toen zeer kwalijk heb genomen. Omdat het verblijf op de gesloten afdeling weinig succesvol was, is de opname op Jan Wier beëindigd. Maar omdat ik geen flat meer had, had ik ook geen onderdak meer. Ik ben toen vanuit Jan Wier geplaatst bij de Gaarshof, een woonvoorziening van de maatschappelijke opvang.

Op de Gaarshof in Baarle Nassau heb ik het een half jaar uitgehouden. Daar mocht absoluut niet gedronken worden. Op enig moment werd ik betrapt op alcohol en werd mijn zakgeld voortaan ingehouden. Dat beviel me niet en op een gegeven moment ’schoot het in mijn kont’. Ik ging dwars liggen en eiste teruggebracht te worden naar Jan Wier. Ze hebben me wel weg gebracht naar Jan Wier, maar niet geregeld dat ik daar terecht kon. Dus stond ik met mijn spullen bij Jan Wier aan de deur. Mijn spullen werden wel in bewaring genomen, maar zelf mocht ik niet binnen.

Ik stond dus letterlijk op straat en was dakloos.

In mijn zwerfperiode heb ik me aangemeld bij het Dienstencentrum van de maatschappelijke opvang. Ik moest een nacht wachten voordat ik daar kon slapen. Die nacht heb ik in een kraak­pand doorgebracht. In het Dienstencentrum kon je alleen de nacht doorbrengen: van zeven uur ’s avonds tot de volgende dag 12 uur. Je kon er alleen slapen en verblijven. Voor je eten moest je zelf zorgen. Alleen ’s morgens kreeg je wat boterhammen mee voor de dag. Mijn dagen bracht ik door met slenteren over straat. Liefst wilde ik zo ver mogelijk van het Dienstencentrum af zijn, want

ik wilde eigenlijk niks met de mensen die daar kwamen te maken hebben. Ik ben zo’n zes à acht maanden bij het Dienstencentrum geweest. Op een gegeven moment kreeg ik klachten van mijn galblaas. Maar een operatie was niet mogelijk als ik een zwervend bestaan had en geen fatsoenlijk onderdak. Dat was dan ook de reden dat ik opgenomen werd bij de Klinkert, het langdurig verblijf van Traverse (maatschappelijke opvang).

Bij Traverse had ik een eigen kamer, met alles er op en er aan. Ik werkte in de Werkhal van Traverse. In het begin van mijn verblijf bij Traverse heb ik nog wel gedronken. De begeleiding kwam daar toen achter en heeft ervoor gezorgd dat ik aan de Refusal kwam. Het drinken was toen afgelopen, want drinken met Refusal is iets wat absoluut niet gaat. Ik ben daar door schade en schande achter gekomen en goed ziek geworden, toen ik probeerde toch te drinken met de Refusal.Ondanks de zucht naar drank – ik had al bier verstopt – ben ik niet gaan drinken. Ik ben toen naar mijn begeleider gegaan en heb dit aangekaart. Doordat ik met de begeleiding kon praten over mijn drankzucht is die daarna wel minder geworden. Na een half jaar verblijf bij de Klinkert ben ik getest op mijn Korsakov. Het bleek dat er inderdaad ‘gaten’ zaten in mijn hersenen. Ik kreeg bij de GGZ de vraag of ik interesse had om naar de Korsakov­groep van RIBW Brabant te gaan, waar ik wel interesse in had. Vervolgens is de bal aan het rollen gegaan.

Bij RIBW Brabant kwam ik in een woongroep voor mensen met Korsakov. De meeste bewo­ners van deze groep kwamen van Vincent van Gogh, maar ik kende niemand. Het ging in die tijd steeds beter met me. In die tijd heb ik nog wel een paar keer door de Refusal heen gedronken, maar stond ik overwegend droog.

‘ZO

ZEL

FSTA

ND

IG M

OG

ELIJK

WO

NEN

VO

ELT

VR

IJER’

Page 85: RIBW Brabant - Herstel

83Omdat ik er toch wel moeite mee had om met zoveel mensen zo dicht op elkaar te wonen en omdat het ook steeds beter met me ging ben ik na een jaar of anderhalf naar een kleinere groep van vier personen verhuisd.

Het wonen op deze groep was weer een stap vooruit. Het wonen was meer zelfstandig, er was niet de gehele dag begeleiding aanwezig. Ik voelde me vrijer en zelfstandiger. Ik had daar een zolderkamer, waar ik goede aard had. In die tijd kon ik het ook steeds beter vinden met een huisgenote. Het contact werd steeds inniger. Ze kwam ’s avonds altijd bij mij op de kamer zitten en we keken samen naar TV etc. Omdat wij het zo goed met elkaar konden vinden, kregen we na enige tijd het aanbod om met zijn tweeën te verhuizen naar een flatwoning voor ons beiden. Dat was een geweldige stap vooruit.

HEDEN We wonen samen al een jaar of drie in deze flat. Het wonen is heel prettig omdat ik me vrij voel. We hebben weinig begeleiding om ons heen. Deze komt ’s avonds langs om een praatje te maken en te kijken hoe het met ons gaat. Ze brengen ook mijn medicatie mee voor een dag. Het voelt een beetje alsof we op ons zelf wonen. We moeten zelf onze boodschappen doen, zelf koken en het huis bijhouden.Ik vind het fijn om niet te veel mensen om me heen te hebben, zoals in een grote groep. Ik word daar toch altijd wat gespannen van. Ik heb het idee dat ik nu kan doen en laten wat ik wil. Ik breng mijn dag door met de boodschappen doen, hobby’s als muziek en TV kijken.

En als ik even frisse lucht nodig heb, pak ik mijn scooter en ga een eindje rijden.

TOEKOMSTDe Korsakov­groepen gaan binnenkort verhuizen naar nieuwbouw. Ik zie niet op tegen de verhuizing, maar heb wel allerlei vragen over hoe de nieuwe woonsituatie er uit zal gaan zien. Wat ik al wel weet is dat ik in het nieuwbouwcomplex een eigen woning krijg, waardoor ik toch redelijk zelfstandig kan blijven wonen. Het zelfstandig wonen lijkt me in de toekomst toch moeilijk en misschien een stap te ver. Ik besef dat de Korsakov beperkingen geeft. Maar zoals ik nu woon heb ik het prima naar mijn zin. Dus waarom zou ik anders willen.

Page 86: RIBW Brabant - Herstel

84

Page 87: RIBW Brabant - Herstel

Myra weet nu goed om te gaan met haar beperkte energie. Ze is voorzitter van de Regioraad voor Activiteiten en Arbeid, is lid van de Centrale Cliëntenraad. Ook speelt Myra toneel en besteedt tijd aan waar ze vooral echt goed in is: fotograferen. Daar is ze al mee bezig vanaf haar veertiende. Dat wat ze onderneemt, geeft haar zelfvertrouwen en zelfwaardering. Ze zoekt de maximale grens, die steeds iets opschuift. Haar tip:

85

Page 88: RIBW Brabant - Herstel

‘BLI

JF Z

OEK

EN N

AA

R D

ING

EN D

IE JE

EC

HT

INTE

RES

SER

EN’

Myra Lups: “Ik ging deelnemen aan een foto­groep. Dat was voor het eerst iets waar ik echt zin in had. Normaal heb ik veel last van pijn (onder meer in mijn rug) en chronische vermoeidheid, maar tijdens het fotograferen valt dat even weg. Dat hielp me om nóg actiever te worden.”

Myra fotografeert vooral landschappen en natuur:“Bij een foto let ik er vooral op of hij scherp genoeg is en of iemand er leuk opstaat. Ik denk verder niet te veel na; ik doe het gewoon op gevoel. Pas maakte ik een mooie scherpe foto van een fazant. Doordat ik iets vóór hem mikte, kwam hij precies mooi in beeld.”

Helaas moet ik opletten dat ik niet te veel tegelijk aanpak, anders krijg ik een terugval. Na het vinden van het gaspedaal moet ik nu de rem nog leren vinden. Wel begin ik nu de signalen beter te herkennen. Ik zoek mijn maximale grens; die ligt misschien lager dan bij anderen, maar schuift langzaam wel wat op.

Myra gunt het iedereen om net als zij de eigen passie te ontdekken: “Mijn tip: blijf zoeken naar dingen die je echt interesseren, en probeer tel­kens wat anders. Op een gegeven moment vind je vanzelf iets wat jou motiveert.”

86

Page 89: RIBW Brabant - Herstel

87

Page 90: RIBW Brabant - Herstel

Rinus­Jan van Doorn heeft in de loop van zijn leven ontdekt dat hij iemand is van kunst en natuur, geloof en psychiatrie. Het een beïnvloedt het ander en vice versa. In het verhaal ‘De kraaienkoning’ komen al de ze facetten samen in Cor, de kraaienkunstenaar. Het motto van Rinus­Jan is:

88

Page 91: RIBW Brabant - Herstel

DE KRAAIENKONING

1 De jongste blaadjes van de populier, die boven aan de boom bleven zitten in de herfst, waren ieder jaar weer reden te denken aan die jaren dat hij dat voor het eerst zag. Langzaam zouden de bomen er weer net zo bruin uit gaan zien als zijn uitzicht op de neogotische kerk van baksteen. Die monumentale immense donkerte met zijn luchtbogen en pinakels, waar ’s avonds de ramen hun brand­schilderij lieten zien en het koor oefende. Afgehaakte postduiven streden er met kauwen om een plekje boven de stad. Door de stadsgeluiden mengde zich zo nu en dan het fluiten van de vleugels der duiven, hun gekoer en het tsjakken van de kauwen.

Cor zette zijn fiets in de serre, haalde een dode kraai uit zijn fietstas en vroeg zich af of hij daar nu nog wel zijn eten in kon vervoeren. Zijn maag draaide net niet om, maar het was reden genoeg om de vogel zo lang in de tuin te leggen. Dat veroorzaakte enorme onrust onder de kauwen, tsjakkend en ratelend hin gen ze in een wolk boven de tuin, regelmatig hing er een stil als een biddende valk. Cor deed nu maar wat hij ermee wilde doen, de kraai werd opengesneden en hij keek hoe hij er van binnen uit zag. Hij zag het hartje van de kraai. Daarna begroef hij hem voor het schedeltje.Zijn benen waren moe van het fietsen en de eerste kou was even wennen. Er moest gegeten worden, het koken ging dit keer vrij vlot, het eten wat minder; natuurlijk totaal het verkeerde moment om een kraai open te snijden zo vlak voor het eten, geen wonder dat in de bijbel staat dat je ze niet mag eten, zijn maag dreigde weer om te draaien.

Na het eten liep hij weer de tuin in. Daar stond een folly die hij gemaakt had in een tijd met bouwromantiek. De neogotische kerk had hem daartoe ooit geïnspireerd. De kraai was begraven naast een oude put een paar meter van de folly en zou daar een jaar blijven liggen. Het begon te schemeren en het zou niet lang meer duren dat er licht in de kerk aan zou gaan.Cor ging in de folly staan, die hij ook wel huisje noemde. Eenmaal binnen kon je alleen de hemel zien door een Pantheonachtige lichtspleet. In de donkere tuingrond op de vloer waren putjes te zien, gemaakt door druppels die door het poreuze gesteente van het koepeldak waren gesijpeld. Er klonk een merel en je kon de stad horen, maar zien kon hij alleen de hemel en de steentjes van de folly. Even verschenen in een wolkensliert twee cirkels, die zo een spiegeling vormden van het grondplan van de folly. De volgende dag zou hij de twee cirkels weer zien. Ook een 8 eigenlijk of een oneindig teken uit de wiskunde. Voor de kerk, buiten het zicht vanuit de tuin stond een oude lindeboom in het centrum van de stad met een geheime macht, zo werd wel eens verondersteld. “Zou hij de cirkels gemaakt hebben?”, dacht Cor, “een heilige boom kan dat misschien”. Cor had de laatste jaren naar aanleiding van verscheidene bomen kunst gemaakt waaronder deze lindeboom, het was de achtste boom die hij deed. »

89

Page 92: RIBW Brabant - Herstel

Hij maakte werken van een Amerikaanse eik, een witte abeel, een Italiaanse populier, een berk en een rode beuk. Ook had hij bij enkele bomen een vogel gezocht. De Italiaanse populier hoorde bij de spreeuw, de rode beuk bij de merel en de kraai hoorde bij de berk, dit om het contrasterende wit van de bast en het zwart van het verenpak. Cor vond het werk van de rode beuk het belangrijkst. Eens vond hij tijdens een fietstocht een kapel met daaromheen dertien rode beuken. De kapel was gewijd aan de heilige Jozef. De kapel deed hem denken aan het huisje dat echter geflankeerd werd door een lijsterbes en een appelboom.

2 Na het eten op een zomerse dag fietste Cor naar het park. Daar stond een rode beuk op een van de grasvelden. Het was zo’n boom die geschikt was voor een werk in zijn serie. De zon stond laag. Eenmaal bij de boomstam ontdekte hij dat hij er met zijn hakken in twee inhammetjes kon staan gevormd door het begin van wortels. Hij besloot te gaan bidden onder het bladerdak van deze boom, met zijn hakken in de inhammen en met zijn rug tegen de stam.Hij had allerlei onduidelijkheden voor te leggen aan God, zoals wat zijn plaats was in de maatschappij of wat die kraaien in zijn leven nu weer betekende. Na het gebed keek hij omhoog naar het dichte bladerdak van beukenblaadjes waar een lage zon op stond. Een zuchtje wind bewoog even alle blaadjes en doordrenkte hem met een gevoel van Gods aanwezigheid op dat moment. Hij fietste naar huis om zijn camera te halen en nam eenmaal weer terug een foto van het bladerdak met de lage zon. Vele malen kwam Cor nog terug naar deze boom, ook nadat hij na een winter geen blaadjes meer kreeg en geveld werd, kwam hij toch nog terug naar de plek waar hij eens stond.In hetzelfde jaar als de ontdekking van de rode beuk in het park ontdekte hij dertien rode beuken rond een Jozefkapel. Deze plek werd na het sterven van de boom belangrijk voor hem.

3 Cor fietste naar huis tussen een dorp en de stad. Op de fiets kun je goed nadenken met name op zo’n weg. Opeens vloog er een kraai met hem mee. Het vliegen gaat blijkbaar ook met 20 km per uur want de kraai hield hem goed bij. De kraai wilde blijkbaar met hem praten of wilde iets zeggen, want heel zacht hoorde hij iets van krwakekrawa uit zijn snavel komen. Hij wist niet dat kraaien zulke zachte geluiden konden maken, heel wat anders als dat territoriale gekraai. Ook plotseling boog de kraai af van hem. Hij was thuis bezig met een schilderij waarbij kauwen langs de torens van de neogotische kerk vlogen en had een mooi Engels boek in huis gehaald over alle kraaiachtigen van Europa. Daar stond ook een mooie tekening in van een zwerm roeken boven iets van Canadese populieren. Populieren met de laatste blaadjes in de top zoals in de herfst.Het was eenzaam zonder vriendin, maar kluizenaars kregen vroeger als gezelschap een raaf en aangezien die niet voorkwamen waar Cor woonde,

‘GA

MET

DIS

CIP

LIN

E A

AN

DE

SLA

G’

90

Page 93: RIBW Brabant - Herstel

werd het de zwarte kraai, ook een Corvus. Corvus corone om precies te zijn, ‘raaf kraai’ vertaald uit het Latijn en oud Grieks. Cor kwam thuis en maakte een tekeningetje van het voorval met de kraai op de fiets als herinnering.

4 Het was oktober en een trouwe vriendin had hem net verlaten. Het was november en hij werd verliefd op een vrouw die hij maar een keer gezien had. De jongste blaadjes van de populieren zaten nog aan de boom en Cor zag het voor de eerste keer. Hij schilderde twee kraaien die voor de torens van de kerk langs vlogen en ging vaak naar het café, ook het danscafé. Een kraai vloog een keer met hem mee, terwijl hij op de fiets zat en hij noemde hem Krwakekrawa. Hij bad in de zomer daaropvolgend onder een rode beuk in een park, het gebed werd verhoord. Een foto van het bladerdak werd groot afgedrukt en ingelijst. Twee olieverven werden gemaakt met kauwen die langs de kerktorens vlogen. Op een dag kreeg hij een zeer ruimtelijk gevoel bij het zien van de kauwen die speels rond de torens vlogen en het werden dus twee schilderijen. Het huis in het centrum van de stad was nu van hem alleen en hij kon op een kamer een groter atelier inrichten. Het atelier keek uit op de kerk. In twee ramen van het atelier zat glas in lood.Het ging toch wel slecht met hem, maar sfeervol was het wel de tijd na de vriendin. Hij dacht te vaak aan zelfmoord en besloot een therapie te volgen. De plek met de therapie heette daar Jozef net als de kapel met de dertien rode beuken, dat was eigenlijk Sint Jozef. De kerk waar hij bij woonde was ook gewijd aan Jozef en dan kwam er nog een Sint Josephstraat uit op zijn straatje. Sint Jozef helpt ook wel vrijgezellen na gebed, dus dat kwam goed uit. De plek met de therapie lag bij een dorp in een andere provincie. Hij vond er twee bomen om in zijn serie boomwerken te plaatsen, de iep en een pruimenboom. Bij de iep hoorde de meeuw, want hij verbleef in de buurt van de zee. De therapie hielp wel na een paar jaar en hij ging weer naar huis. Daar diende zich meteen een boom aan: de oude lindeboom van de stad werd geveld. Met een vriend uit de therapie bezocht hij dit gebeuren. Het hele gebeuren heette ontmanteling van de linde en dat klopte want onder de dikke stam zat een kleine nieuwe linde die niet weg wilde van het centrale stadsplein. Dit gegeven werd geschilderd: een grote oude boom met een kleine boom erin.Na de therapie bleek ook dat er drie rode beuken van de dertien rond de Jozefkapel de jaren vertegenwoordigden die hij in therapie had besteed omdat er tussen de derde en de vierde een lege plek zat. Nu zouden er negen jaren volgen die met elkaar te maken hadden na de therapie omdat er tussen boom twaalf en dertien ook weer een lege plek zat. De rode beuk uit het park stierf drie jaar na het gebed, er was nu alleen een plek over. In de jaren van de therapie had hij ook drie achtereenvolgende jaren een week in een klooster gezeten. Na die negen jaar volgde het jaar van boom dertien. Dit was weer een jaar van therapie, meer een herhaling op een plek in zijn stad aan het andere einde van de Sint Josephstraat als waar hij woonde. »

91

Page 94: RIBW Brabant - Herstel

92

‘GA

MET

DIS

CIP

LIN

E A

AN

DE

SLA

G’

5 Op een dag in de lente fietste Cor op een zandpad met 100 berken. Rechts van hem stoof een kraai uit een sloot en ging voor hem op een tak zitten waar hij nog onderdoor moest. De kraai keek Cor aan en Cor keek de kraai aan, terwijl hij onder de tak doorfietste. Op een dag in de herfst daaropvolgend, fietste Cor weer op het zandpad en lag er midden op het pad een dode kraai. Cor bekeek de kraai die toch veel kleuren had zoals groen, blauw, bruin, zijn nek en kop waren echt zwart. Hij tekende de kraai in zijn schetsboekje en besloot hem niet mee te nemen, maar aan de kant te leggen. Het was 11 november de dag gewijd aan Sint Maarten. Het jaar daarop was hij weer op dat berkenpad en besloot tot Sint Maarten te bidden. Kort daarna verscheen er een regenboog. Hij maakte thuis het schilderij de regenboogkraai, ook een bonte kraai eigenlijk of wel een Sint Martijnsvogel zoals ze in de middeleeuwen zouden zeggen van de vogel die rond Sint Maarten weer in Nederland was.

6 Enkele jaren voor alles wat tot nu toe beschreven is gebeurde het vol­gende in het leven van Cor. Hij lag in bed naast zijn vriendin en kon de slaap niet vatten. Hij keek naar het licht dat nog door de gordijnen kwam en er verscheen een spitsboog, door de spitsboog liep een horizontale lijn die het geheel vijf uiteinden gaf . Onder de horizontale lijn verschenen aan weerszijde van de boog twee takjes met blaadjes. Ook klonk er kraaigekraai. Cor zag dit alles als zijn roeping tot kunstenaar en aanvaardde dat. Het kwam van God dat was duidelijk.In een andere nacht zag hij onder een volle maan een teken dat hier het beste als V3 omschreven kan worden. Het was een teken van wolkensliert net als later de twee cirkels boven de folly. Hij kon er van alles mee, maar wist toen niet dat de bomen die erachter stonden zijn derde boomwerk zouden worden: de Italiaanse populieren in zijn uitzicht. Ook wist hij niet dat de 13 in V3 sloegen op de dertien rode beuken rond de Jozefkapel. Ook kon je er na wat knippen en schuiven een hartje van maken.Nu weten wij al dat dat geheime lindemacht kon zijn zoals verondersteld werd bij de linde in het centrum van de stad, die jaren later gekapt zou worden.

7 In de herfst voor de schim op de gordijnen begon voor Cor een andere periode in zijn leven. De zon stond een aantal dagen dichtbij en boven het sterrenbeeld raaf in het sterrenbeeld maagd. Hij fietste in de richting van de zee op een ochtend na een nacht doorwerken, maar werd na 35 kilometer overvallen door vermoeidheid. Toen hij een dode kauw zag liggen op zijn pad dacht hij dat dat een teken was dat hij zou sterven. Hij belde zijn ouders en werd opgehaald. Wat een rare sfeer had die fietstocht gehad. Het was alsof God weer aan de einder verscheen na een afwezigheid van een jaar of zeven. Later kreeg hij van zijn vader een bijbel uit de vijftiger jaren.In dezelfde dagen, maar zeven jaar later zou zijn vriendin hem verlaten in de vroege ochtend na een nacht vol ruzie. Het was het begin van een lange tijd alleen met zelfmoordgedachten, maar ook begonnen de kraaien hem op te

Page 95: RIBW Brabant - Herstel

93vallen en zou God een vastere plaats veroveren in zijn leven.In diezelfde raafdagen, maar weer elf jaar later zou hij een bijzondere vrouw zien in een café. Ze had zwarte lange haren, een zwarte jurk en zwart omlijnde ogen. Aangezien hij haar nooit zou spreken noemde hij haar S. Hij werd verliefd op haar, maar stapte niet op haar af zoals iedereen zou doen. Het werd een liefde op afstand, die jaren zou duren, maar op niets uitliep uiteraard. Wel pro beerde hij haar te tekenen en te schilderen, b.v. als een soort ravenvrouw. Of hij noemde een portret Coronis, naar de vrouw in een verhaal met Apollo uit de Griekse oudheid waar kraaien Coronis op overspel betrappen. Zo was ze een soort muze, maar spreken zou hij haar niet.

8 Naast die raafdagen was er drie jaar ook iets aan de hand met 8 april. Zijn huis werd gerenoveerd en er was een man bezig met zijn badkamer te betegelen. Op televisie was de bijzetting van Paus Johannes Paulus de tweede. ‘La Papa’ zei de tegelman toen hij water kwam halen in de keuken en zag wat er op televisie was. Toen de bijzetting op het Sint Pietersplein in Rome was afgelopen en de tegelman klaar was ging Cor fietsen, daar gebeurde wat al eerder beschreven is: een kraai stoof uit een sloot en ging op zijn pad boven en voor hem op een tak zitten en vandaar keek de kraai hem aan. Een jaar later weer op 8 april ging Cor op bezoek bij zijn ouders en aangezien hij begonnen was munten te verzamelen vroeg hij of zijn ouders iets daarvan in huis hadden. Er kwam een doosje te voorschijn met daarin muntjes, maar ook een kruistekentje zoals aan de staf van de paus zit. Het was gezegend op het Sint Pietersplein door paus Paulus op een Rome reis van zijn ouders. “Dat mag jij wel hebben” zei zijn moeder.Eenmaal thuis bleek er die dag een groot schrijver te zijn overleden. Een schrij ver die kraaien katholieke dieren noemde. Een jaar later viel Pasen op 8 april en was het Sint Pietersplein te zien met een urbi et orbi van de nieuwe paus. Deze had zich Benedictus genoemd wat o.m. verwijst naar de heilige Benedictus die wel met een raaf wordt afgebeeld omdat hij die vogel in zijn kluizenaarstijd gevoed had. Het gebied met het pad waar de kijkende kraai drie jaar hiervoor verscheen heet ook Benedictus. Ook waren er rond de Jozefkapel drie lege boomplekken voor de jaren met de 8 april. Vroeger stonden er dus zestien rode beuken i.p.v de huidige dertien rond de Jozefkapel, want er waren er dus drie dood gegaan.

9 Het is nu 17 oktober 2009. Cor heeft inmiddels een achttiende rode beuk gekozen op zijn rode beukdag in de zomer, achttien jaar na het gebed onder de rode beuk in het park. Dit keer bij een Mariakapel waar ook beuk negentien al staat. Hij heeft een tentoonstelling gehad met zijn kraaienkunst en komt nog vaak op de Benedictus waar het zandpad is met de honderd berken.Hij is nog steeds een vrijgezel met vrije gezelschapsdieren, de kraaien. Toch een beetje een groep vogels die in het verdomhoekje zitten en waarvoor hij graag op kwam. Zo was hij een beetje hun redder, hun koning.

Page 96: RIBW Brabant - Herstel

94

COLOFON

Dit is een uitgave van RIBW Brabant. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met dank aan allen die hun ervaringen in dit boek willen delen: Bertus van Heusden, Brigitte, Lysanne Ossewaarde, Mark Wagemakers, Martijn van Alphen, Jan Bergman, Toon Schuurkes, Hilda van Gisbergen, Stan van Heerebeek, Gerda Braam, Sabine Polak­Lips, Clementine van den Heuvel, Sue Vogel, Peter Timmermans, Ad Kennes, Kitty van den Heuvel, Frans van Hoof, Myra Lups en Rinus­Jan van Doorn.

redactie: Stan de Laateindredactie: Ine Ketelaars en Nanny ’t Hartconcept en ontwerp: Studio Lonne Wennekendonkfotografie: Bart Koetsierdrukkerij: Lecturis BVproductiecoördinatie: afdeling communicatie RIBW Brabant en Karin Maksoplage: 3000font: Novel Sans, Triplexpapier: Lessebo Design Smooth

RIBW BRABANT

RIBW Brabant ondersteunt mensen met een psychiatrische achtergrond bij het vinden van een weg in de samenleving. Er gaat veel aandacht uit naar herstel en naar herstelondersteunende zorg. RIBW Brabant wil mensen in hun kracht zetten; zowel cliënten als medewerkers ondersteunen en stimuleren hun talenten te gebruiken.

RIBW BrabantWillem II straat 21­23 5038 BA Tilburgt 013 533 66 [email protected]

Page 97: RIBW Brabant - Herstel
Page 98: RIBW Brabant - Herstel
Page 99: RIBW Brabant - Herstel
Page 100: RIBW Brabant - Herstel

Herstel is het intens persoonlijke en unieke proces van verandering van iemand. Iedereen volgt zijn unieke weg naar herstel. Met het hervinden van hoop en kracht als kapstok. De behoefte om van elkaar te leren is groot en bijzonder krachtig. En dat is niet voor niets, want verhalen delen met mensen die vergelijkbare ervaringen heb ben opgedaan, kunnen helend werken. Cliënten en medewerkers van RIBW Brabant hebben een ding gemeenschappelijk: ze willen anderen positief inspireren met hun verhaal.