Groeningen 2010-2

36
Groeningen Lente (april) 2010, 34 ste jaargang nr. 2 Een uitgave van de IVN-afdeling Groningen/Haren Groeningen verschijnt 4 maal per kalenderjaar http://www.ivn-groningenharen.nl/

description

Groeningen 2010-2

Transcript of Groeningen 2010-2

Page 1: Groeningen 2010-2

Groeningen

Lente (april) 2010, 34ste jaargang nr. 2

Een uitgave van de IVN-afdeling Groningen/Haren

Groeningen verschijnt 4 maal per kalenderjaar

http://www.ivn-groningenharen.nl/

Page 2: Groeningen 2010-2

Meidoornlaan 3

9771 AN Sauwerd

tel. 050-5269734

Page 3: Groeningen 2010-2

Lente 2010

1

Agenda

April – Juni 2010 Basiscursus planten determineren

Dinsdag 18 mei Lezing “eetbare stad”

Zondag 30 mei Vroege vogelwandelexcursie in het Stadspark

Vrijdag 4 juni IVN en Biodiversiteit te Leiden

Vrijdagavond 4 juni Fietsexcursie Stadsnatuur

Zaterdag 12 juni Slootexcursie voor de jeugd van 6 tot 12 jaar

Zaterdag 12 juni Excursie Westerbroek

Zaterdag 19 juni Vogelexcursie in Fochteloërveen en Diependal

Zaterdag 26 juni Provinciale IVN dag Nation. Park Lauwersmeer

Zaterdag 3 juli Excursie Kardinge

Zat. 31 juli t/m 7 aug. IVN Zomerweek 2010 Texel

Vacante plekken c.q. Oproepen

1. Trekker voor de activiteitenwerkgroep: contact Gert Jan Huiskes

2. Brainstorm kinder- en jeugdactiviteiten (meer info op pag. 26)

Meer informatie elders in deze Groeningen

!! De meest actuele informatie t.a.v. de agenda is te vinden op de website:

http://www.ivn-groningenharen.nl/

Foto omslag: Wespenspin (foto E. Mollema)

Page 4: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

2

Page 5: Groeningen 2010-2

Lente 2010

3

Inhoudsopgave

Van het bestuur............................................................4

Van de redactie ............................................................5

Excursie 14 Februari 2010, Park Groenestein .............6

Wandelfotoverhalen ....................................................7

ALV IVN Groningen-Haren........................................8

SPIN !!.........................................................................9

Voorjaarsplantenexcursie Noorderplantsoen.............18

IVN Zomerweek 2010 Texel.....................................20

Aankondiging IVN en Biodiversiteit.........................21

Duursche Waarden ....................................................22

Oproep: Brainstorm kinder- en jeugdactiviteiten ......26

Lezing “eetbare stad” ................................................27

Haren start projecten herstel landschapselementen ...28

IVN-programma voorjaar/zomer 2010......................23

Adressen e.d. .............................................................27

IVN-Afdeling Groningen/Haren............................27

Bestuur...................................................................27

Ledenadministratie ................................................27

Contributie/administratie .......................................27

Indeling werkgroepen en coördinatoren ................28

IVN Consulentschap Groningen...........................28

Page 6: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

4

Van het bestuur

Beste leden en donateurs,

Ik moet eerlijk zeggen dat ik de lente steeds mooier begin te vinden en er

ook steeds meer over ontdek. Natuurlijk weet ik, net als ieder ander, dat

bomen niet allemaal tegelijk in het blad komen. Maar om precies te

vertellen welke boom als eerste en welke als laatste met nieuwe

voorjaarsloten komt is (nog) te moeilijk voor mij.

Gelukkig leer ik elk jaar bij. Deze lente zijn mij twee dingen opgevallen.

Allereerst dat bomen ook fantastisch bloeien. Natuurlijk kende ik de

bloei van de wilg in maart: De witte wilgenkatjes die langzaam ontwik-

kelen tot gele bloemen vol met stuifmeel. Of de kastanjebomen met hun

opvallende witte of paarse kaarsen vol bloemen. Maar ook de esdoorn

bloeit. Dit voorjaar viel mij de mooie geelgroene bloemen op die aan de

boom zitten voordat het blad komt. En de es, die momenteel in april zijn

wat merkwaardige bruine slierten laat zien is ook apart om te ontdekken.

Het tweede wat mij is opgevallen is het rappe tempo waarin ook de

insecten weer tevoorschijn komen. De honingbijen, de hommels,

lieveheersbeestjes en een aantal vlindersoorten, die als volwassen insect

de winter hebben overleeft, zie je tevoorschijn komen zodra de

voorjaarszon gaat schijnen.

Ook de IVN-ers worden in het voorjaar weer actief. Zo zijn er de

volgeboekte vogelgeluidencursus en de basiscursus planten determineren.

Natuurlijk zijn er ook dit voorjaar weer diverse excursies, waarmee u de

natuur in kunt trekken. Zie daarvoor het programma elders in dit blad.

Dan een korte terugblik en vooruitblik. Op de goedbezochte algemene

ledenvergadering van 16 maart jl. hield Hans van Steenis een prachtige

lezing over uitsluipende libellen. En volgend jaar bestaat het IVN

landelijk 50 jaar en onze afdeling 35 jaar. Natuurlijk gaan we iets moois

organiseren om dit te vieren. We mogen echter niet teveel achterover

gaan liggen, want de natuur blijft onder druk staan. Daarom gaan we de

komende tijd meer activiteiten ontplooien voor de jeugd.

Namens het bestuur, Gert Jan Huiskes, voorzitter

Page 7: Groeningen 2010-2

Lente 2010

5

Van de redactie

De lente komt laat op gang dit jaar, al wordt ik hier en daar nogal eens

tegengesproken daarover. Voor mijn gevoel is alles veel later in knop en

eerste blad. Zoals bijvoorbeeld de kastanjeboom of de prunus. Maar echt

zeker weten doe je het vaak ook niet. Het is meer een gevoel dat het

aangeeft. Daarom is het eigenlijk wel heel leuk wat er in de Natuurtuin

gebeurt. Dat zou je gewoon in je eigen achtertuin, een vaste wandelplek

of dergelijke moeten doen. Verzamel eens een paar jaar en bekijk eens

hoe het wisselt. Volgens mij zitten er ook veel minder rupsjes in mijn

planten en bomen. Kan mijn gevoel weer zijn.....

Over wat later verschijnen gesproken. Gevoelsmatig is de lente-

editie van de Groeningen ook wat later dan andere jaren. Ja, dat

klopt helemaal. Maar het heef niet direct te maken met de lange

winter, misschien wel indirect.

In deze Groeningen verslagen van excursies, aankondigingen, weetjes en

een lijst van excursies voor de lente en de zomer. Check de agenda en de

bijbehorende details achterin deze Groeningen.

Op twee zaken wil ik uw aandacht vestigen. Ten eerste de oproep voor

een brainstorm over kinder- en jeugdactiviteiten (pag. 26!), en een mooie

vertelling over spinnen. Het kan zijn dat de (gedrukte) foto’s in dit epos

niet scherp zijn. Kijk dan op de website in de Groeningen. Daar staan de

foto’s in kleur en scherper weergegeven.

Als laatste meld ik U dat de sluitingsdatum voor het inleveren van

stukjes, (wetensw-)aardigheden, cursusinformatie en -verslagen en

nieuwtjes voor de zomereditie van de Groeningen 10 juli 2010 is. De

verschijningsdatum op uw deurmat is dan in de 2e helft van die maand.

Veel leesplezier gewenst met deze Groeningen!!

Kees van de Ven

Reacties

Per e-mail: [email protected]

Per post: IVN-Afdeling Groningen/Haren, t.a.v. de Groeningen,

Postbus 1573, 9701 BN Groningen

Page 8: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

6

Excursie 14 Februari 2010, Park Groenestein

Collega Gids Claudia heet iedereen welkom op deze koude

Valentijnsdag, en dankt voor de geweldige opkomst (17 mensen)

ondanks de kou, het zeer mooie schaatsweer en met de geluiden van FC

Groningen op de achtergrond.

Na het welkomstwoord en uitleg wat we willen laten zien gaan we op

weg door het winterse Park Groenestein.

Claudia legt hier uit dat ook in de winter er nog veel blad aan sommige

bomen en struiken zit en hoe deze bomen en struiken hun water verlies

beperken.

Op enkele bladeren zitten bruine vlekken dit komt door een rupsje dat in

het blad leeft en zich al etende gangetjes graaft. Nadat hij zich heeft

verpopt zal hij als bladmineervlieg weer te voorschijn te komen.

Page 9: Groeningen 2010-2

Lente 2010

7

Hier nog een foto van de gangen van 2 mineerders in 1 blad.

Na iedereen bedankt te hebben voor het trotseren van de kou hebben we

allemaal de warme kachel op gezocht.

Manfred E. Ham(tekst)

Evert-Jan Slot (foto’s)

Wandelfotoverhalen

Mijn vriend en ik maken elke week een wandeling. Meestal in

Groningen, Friesland en Drenthe, maar af en toe gaan we verder weg.

Tijdens die wandelingen maak ik foto’s en van die foto’s maak ik een

(visueel) verhaal. Dat doe ik al jaren en sinds kort heb ik een eigen site.

De fotoverhalen zijn ingedeeld per maand, zodat je in de sfeer van het

seizoen kunt blijven (of juist niet natuurlijk!). Maar er is ook een

alfabetisch overzicht en daar vind je tevens de lengte en herkomst van

alle routes. Inmiddels staan er al meer dan 250 verhalen op.

De ervaring leert dat foto’s kijken zo zijn grenzen heeft. Eigenlijk is mijn

site een soort virtueel salontafelboek: je moet er regelmatig eventjes in

bladeren…

Nieuwsgierig geworden? Ga naar www.wandelfotoverhalen.nl.

Veel kijkplezier,

Babette Wiedeman

Page 10: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

8

ALV IVN Groningen-Haren 16 maart 2010

Op de ALV van onze afdeling bestond het algemene deel uit twee

presentaties met de nadruk op ‘Beeld’.

Platbuiklibel

De eerste presentatie betrof het uitsluipen van een Platbuiklibel in de tuin

van Hans van Steenis te Haren. Hans volgt al een aantal jaren de larven

van de libel: waar vestigen ze zich rond het huis (meestal op een muur).

Vervolgens betracht hij zeer veel geduld om het uitsluipen in beeld te

brengen met een camera. Via een zeer mooie en intrigerende animatie

bracht Hans vervolgens alle stadia van het uitsluipen in beeld. Ja, dat kun

je niet beschrijven, dat moet je zien.

Mooi waren ook de foto’s van

Hans in actie, met krukje, lege

kop koffie ernaast en camera in

de aanslag. Of hij daar al drie

dagen stond te wachten. Maar het

wachten, dat soms al zeer vroeg

in de ochtend begon, werd wel

beloond. Wilt u meer details

weten over de Platbuiklibel? Zoek

‘m op Internet op of vraag Hans

of hij een presentatie wil geven.

Interactieve Vogel dvd

De tweede presentatie betrof de ‘Interactieve Vogel dvd’. Een 13-delige,

niet in de kast passende, encyclopedie is op dvd gezet. Met als extra:

geluiden, filmpjes etc. Zeer handig om bij cursussen lastige vragen te

beantwoorden, zoals over de blauwnekmuisvogel (ja, die bestaat echt). Je

kan er leuke quizzen mee houden, zoals tijdens de ALV werd gedaan.

Eerst alleen geluid, dan filmpje erbij en dan de foto. Mooie aanwinst voor

de afdeling! En door iedereen die wil te gebruiken natuurlijk.

Kees van de Ven

Page 11: Groeningen 2010-2

Lente 2010

9

SPIN !! Voor zover het nieuws nog niet doorgesijpeld was, zal ik het maar

bekennen: ik vind spinnen leuk. Hoewel ik altijd al belangstelling had

voor deze zeer oude diergroep, was ik er nooit toe gekomen me er verder

in te verdiepen. De Natuurgidsencursus (sept. 2006 t/m mei 2008) bracht

daar verandering in. Met twee compagnons (Anne Jan Loonstra en Ilse

Sibrandi) stortte ik me op de geleedpotige beestjes. Zij ‘deden’ de

insecten en aan mij viel de eer te beurt om te liefhebberen in

duizendpoten, kreeftachtige en spinachtige dieren. Van deze dieren kom

je de spinnen het meest tegen en dus lag daar voor mij van meet af aan

het zwaartepunt.

Zelfstudieproblemen

Zoals gezegd was mijn startkennis beperkt. Het zijn kleine dieren die -

zeker voor een beginnend ‘spindoctor’- in het veld moeilijk op naam te

brengen zijn. Toch was soortbepaling aanvankelijk de bedoeling. Ik werd

dus direct het diepe ingekieperd.

Hoewel ik meer ben van het kijken en intact laten, zag ik me dan ook

eigenlijk meteen al genoodzaakt de dieren te vangen en te doden om ze te

kunnen determineren. Levend of dood, een loepje is vaak niet genoeg en

daarom was ik blij vanaf februari een IVN-binoculair te kunnen lenen.

Vorig jaar (2009) werd dat zelfs een nieuw exemplaar.

Een ander groot probleem werd gevormd door het ontbreken van up-to-

date determinatieliteratuur. Ook dit verbeterde aanzienlijk in de loop van

2007 [dank je wel, Anne Jan!].

Om een lang verhaal niet nog langer te maken: de NGC ligt al lang achter

ons, maar mijn spinnenbibliotheek dijt gestaag uit en daar achteraan komt

mijn kennis gehobbeld. Elke ontdekking – buiten of binnen – roept weer

nieuwe vragen op en zo wordt ik steeds dieper de spinnenwereld

ingetrokken. En het gaat al lang niet meer om soortbepaling alleen.

Hieronder vindt u, lieve lezer, een klein verhaaltje over de (Nederlandse)

spinnen. O ja, bijgaande foto’s zijn deels gemaakt met het nieuwste

hebbedingetje van onze IVN: een cameraatje aangesloten op de

microscoop.

Page 12: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

10

Familie

Spinnen behoren tot de Spinachtigen. De bekendste andere:

Schorpioenen, Hooiwagens, Teken en mijten. Die spinachtige dieren

maken op hun beurt weer deel uit van de veruit grootste en meest

succesvolle diergroep op aarde, die van de Geleedpotigen. Van alle

diersoorten die nu leven behoort meer dan driekwart tot de

Geleedpotigen.

Ook van spinnen zijn er een heleboel soorten. Wereldwijd staat de teller

voorbij de 40.000, maar er worden voortdurend nieuwe gevonden. Voor

Nederland zijn er nu 640 (onder voorbehoud) beschreven. De

klimaatverandering zorgt voor verschuivingen. Zo is de Wespspin (zie

voorkant) de afgelopen jaren hier ingeburgerd. Ook het heen en weer

gesleep van ons mensen zorgt voor veranderingen: bedoeld of onbedoeld

zijn wij voortdurend bezig soorten te introduceren waar ze niet

thuishoren. Een voorbeeldje: de Kaskaardespin die in verwarmde kassen

te vinden is en de tuinders helpt bij het onder controle houden van Witte

vlieg.

Ook per soort zijn de aantallen spinnen onvoorstelbaar. Er wordt wel

beweerd dat een mens gedurende zijn hele leven nooit meer dan twee

meter van een spin vandaan is! Slecht nieuws voor de arachnofoben

onder u; al zijn het in Nederland bijna altijd maar kleintjes.

Anatomie van de spin

Page 13: Groeningen 2010-2

Lente 2010

11

Anatomie

Ja hoor, dat moet even! Géén antennes, maar tasterpootjes. Vier paar

looppoten (It/mIV). Al die onderdelen(van de pootjes) hebben

wetenschappelijke namen waarvan er een aantal heel vertrouwd klinken,

femur (dijbeen) en tibia (scheenbeen) bijvoorbeeld; maar natuurlijk lijken

ze in niets op de pootjes van gewervelde dieren. Bij alle in Nederland

voorkomende soorten (op één na) wijzen de gifkaken naar beneden en

werken ze als een tangetje.

Kaken wolfspinsoort

Er zijn zes of acht ogen; enkelvoudig, dus niet zoals insectenogen. Al

deze zaken vinden we op of aan het voorste gedeelte, het prosoma (ook

wel kopborststuk genoemd). Erin zitten ondermeer het centrale

zenuwstelsel, de gifklieren en de maag. Die maag is gespierd om het

voedsel naar binnen te zuigen. Een dunne buis (pedicel ) verbindt het

voorste deel met het achterlichaam. Hierin vinden we het hart, de

boeklongen, de rest van het spijsverteringsstelsel, de

voortplantingsorganen en – last but not least – de spinselklieren. Het

achterlijf is minder zwaar gepantserd dan het voorlijf zodat het kan

uitdijen. Dat is handig bij het eten of (bij vrouwtjes) voor de

ontwikkeling van de eieren. Aan de achterzijde zitten de spintepels.

Zijde

Zeg “spin” en mensen denken meteen aan webben. En meestal meteen

aan die mooie wielwebben (of je moet in de ‘schoonmaakstand’ staan).

Maar er zijn heel veel andere webvormen en bovendien: alle spinnen

Page 14: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

12

gebruiken zijde maar lang niet altijd voor het vangen van prooien. Zij

liggen in hinderlaag, besluipen en/of bespringen hun toekomstig maaltje

of hollen er hard achteraan.

Web Gewone doolhofspin

Spinnenzijde is een fantastisch goedje. Het is veel sterker dan staaldraad

van dezelfde dikte, onoplosbaar in water, maar wel heel elastisch doordat

het water kan opnemen. De spin zelf kan het wel weer afbreken en

opnemen, door het op te eten, zo gaan de kostbare grondstoffen en de

erin opgeslagen energie niet verloren.

Niet zelden wordt er een schuilplaats van gebouwd; soms voor dagelijks,

respectievelijk nachtelijk verblijf, soms als winteronderkomen of als

kraamkamer. Vrijwel alle spinnenmoeders maken een cocon voor hun

eieren.

Van veel soorten maken de jonge dieren hele luchtreizen aan een enkel

draadje. Zo verspreidt de soort zich binnen een leefgebied maar kunnen

ook nieuwe gebieden worden gekoloniseerd. Zulke spinnetjes zijn tot op

enkele kilometers hoogte aangetroffen.

Springspinnen (bijvoorbeeld de Huiszebraspin op uw vensterbank)

springen nooit zonder veiligheidslijn. Veel soorten spinnen lijken zich bij

gevaar pardoes naar beneden te laten vallen, maar vaak is het meer

‘abseilen’. Een laatste toepassing die hier nog genoemd kan worden is het

verspreiden van lokgeurstoffen, feromonen. Deze worden door het

volwassen vrouwtje druppelsgewijs op draden achtergelaten, als een

geurspoor voor de mannetjes.

Page 15: Groeningen 2010-2

Lente 2010

13

Voortplanting

In onze streken is het ’s winters (nog?) te koud voor veel insecten.

Aangezien zij het hoofdvoedsel vormen voor de meeste spinnensoorten,

draaien deze laatste hun activiteiten dan ook op een laag pitje; kortom ze

overwinteren. Hóe zij dat doen is afhankelijk van de soort; alle stadia

komen voor: van eitje tot volwassen spin. In ons gematigd klimaat leven

de meeste spinnensoorten maar één tot anderhalf jaar. Dit alles betekent

dat sommige al in het vroege voorjaar volwassen zijn (omdat ze zo

overwinterd hebben), andere in de zomer en weer andere in het najaar.

Spinnetjes komen bijna als het evenbeeld van hun ouders uit het ei, alleen

veel kleiner. De bij de Geleedpotigen gebruikelijke gedaanteverwisseling

lijkt dus alleen te bestaan uit groeien, maar dat is toch niet helemaal

waar. Bij de kortlevende soorten is de laatste vervelling de belangrijkste,

daarna is het dier pas geslachtsrijp. Van de eigenlijke voortplantings-

organen is niet meer te zien dan een spleetje aan de voor-onderzijde van

het achterlichaam, maar dat is pas het begin van het verhaal. Bij het

volwassen mannetje zijn de uiteinden (bulbus) van de tasterpootjes

(pedipalpen) omgevormd tot secundaire geslachtsorganen waarmee het

zaad ingebracht wordt bij het vrouwtje. Bij het vrouwtje is dat spleetje

uitgebouwd tot een net zo soorteigen receptor (epigyne) van dat zaad.

Deze gang van zaken is uniek in de dierenwereld.

Bulbus Kruisspin

Page 16: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

14

Balts

Zodra het mannetje volwassen is spint het een piepklein webje en

deponeert hier een druppeltje sperma op. Vervolgens wordt dit met de

bulbus van de tasterpootjes opgenomen (capillaire werking) en dan is

onze held klaar voor het vrijerspad. Notabene: op een handjevol na zijn

alle 40.000 soorten solitair levende rovers. Hoe nu het altijd grotere

vrouwtje te benaderen zonder geconsumeerd te worden? Wel, hiervoor

zijn baltsrituelen. Deze hebben tijdens de evolutie gelijke tred gehouden

met de ontwikkeling van de diverse jachtmethoden. Het komt er op neer

dat het mannetje zich anders moet gedragen dan een mogelijke prooi. En

in weerwil van het populaire geloof gaat dat opvallend vaak goed. Er zijn

soorten waarbij het mannetje altijd opgegeten wordt, maar meestal kan

het mannetje ontsnappen en op zoek naar een volgend vrouwtje.

Webspinnen hebben slechte ogen; zij zijn gefocust op trillingen. Het

mannetje wacht dus geduldig tot het vrouwtje met een prooi bezig

is(Herfstspin) of hij brengt het web zelf in trilling met ritmisch

getokkel(Kruisspin). Van andere soorten laat het mannetje een blad

trillen. Ook strelen of haar met wat draden vastbinden komt voor.

Strekspinnen hebben extra grote kaken en houden elkaar vast tijdens de

paring. Het mannetje van de Kraamwebspin overhandigt zijn lief een

verse vlieg. Spinnen met goede ogen zoals Wolfspinnen en

Springspinnen hebben een uitgebreid repertoire van seinen en zelfs

dansjes om in de stemming te komen. Overigens komt men er steeds

meer achter dat ook geluid een rol kan spelen bij het voorspel.

Mannetje Gewone strekspin

Page 17: Groeningen 2010-2

Lente 2010

15

Broedzorg

Na de paring kan het vrouwtje het zaad nog lang met zich meedragen.

Pas als ze de eitjes legt worden ze bevrucht. Vervolgens worden de eitjes

gezamenlijk in een beschermende eicocon verpakt. Afhankelijk van de

soort wordt deze verstopt, gecamoufleerd opgehangen, bewaakt of zelfs

meegesleept totdat ze uitkomen. Als het vrouwtje erbij blijft verzorgt ze

de cocon: ze houdt licht en vocht in de gaten. In dat geval blijft ze ook

nog enige dagen bij de uitgekomen spinnetjes, of zij bij haar als ze

lopend jaagt. Ook de spinnetjes uit achtergelaten cocons blijven nog een

poosje bij elkaar. Ze vormen een wriemelende kluwen die bij onraad uit

elkaar stuift.

Een stapje verder in de broedzorg gaan de spinnenmoeders die zelf de

eerste voeding voor hun kroost vormen: vlak voor of nadat de spinnetjes

uit het ei komen sterft de moeder en wordt vervolgens leeggezogen

(Huiskaardespin). Ja, er zijn zelfs spinnen die hun kinders druppeltjes

voorverteerde prooi voeden (sommige Kogelspinnen), of prooien voor ze

doden.

Feeënlampje(= eicocon

Grote Lantaarnspin)

Vijanden

De hoeveelheid eieren loopt uiteen van enige tientallen tot enkele

duizenden. Dat mag ook wel, want terwijl spinnen met elkaar erg veel

insecten opruimen vormen ze zelf ook een welkom hapje. In de eerste

plaats denken we daarbij natuurlijk aan veel zangvogels: alle

zogenaamde insecteneters eten ook spinnen. Hetzelfde geldt voor veel

Page 18: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

16

amfibieën en reptielen. Er zijn echter ook veel specialisten. Bijvoorbeeld

de wespenfamilie van de Spinnendoders. De vrouwtjes daarvan

verlammen een spin, slepen hem naar een al van tevoren gegraven

holletje en leggen er een eitje bij. De uitgekomen larve eet de levende

spin op alvorens te verpoppen. Er zijn ook sluipwespjes die hun eieren op

een spin leggen, of op hun eicocon. Vooral in vochtiger gebieden kunnen

spinnen ook ten prooi vallen aan schimmels of parasitaire zwammen. Tot

slot en misschien ten overvloede, spinnen eten ook spinnen. Er is zelfs

een familie die erin is gespecialiseerd en heel origineel de Spinneneters

(Mimetidae) heet. Zij hebben het met name voorzien op webspinnen.

Portret v/d Gewone stekelpoot

Tot slot

Ik zei het al: in Nederland leven meer dan zeshonderd soorten. Vele

daarvan zul je niet te zien krijgen, laat staan ze herkennen: ze zijn

nachtactief of simpelweg te klein.

Bepaling van de soort is in veel gevallen microscopenwerk. Dat geldt niet

alleen voor de hele kleintjes, ook grote soorten lijken af en toe veel op

elkaar, vooral als ze nauw aan elkaar verwant zijn. Toch zijn er ook veel

soorten die wel degelijk heel vlug te herkennen zijn, denk maar aan de

Kruisspin. Er zijn ook veel families en/of geslachten die zich als groep

onderscheiden door uiterlijk of gedrag. Bij de webbouwers kan het web

verraden wie de trotse eigenaar is. Veel spinnen bouwen een schuilplaats

en hiervoor geldt hetzelfde. Ook het jaargetijde is van belang, evenals de

onmiddellijke omgeving: bodem (grondsoort), begroeiing, etc. Als dat

Page 19: Groeningen 2010-2

Lente 2010

17

allemaal de revue gepasseerd is blijft het beter bekijken van de spin zelf

over. Een van de belangrijkst aanwijzingen voor het bepalen van de

familie (of het genus) waartoe een onbekende spin behoort, is de

rangschikking en de grootte van de ogen.

Voor de uiteindelijke precieze soortbepaling rest maar een afdoende

methode: nauwkeurige bestudering van de geslachtsorganen van de

volwassen spin.

Maar ook zonder binoculair valt er nog veel interessants te ontdekken aan

deze boeiende diergroep!

Eunice Mollema (tekst en foto’s)

Ogen van een Wolfspinsoort

Page 20: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

18

Voorjaarsplantenexcursie Noorderplantsoen

Ieder jaar organiseert de plantenwerkgroep een voorjaarsexcursie in het

Noorderplantsoen. Tijdens deze excursies wordt vooral aandacht besteed

aan stinzenplanten.

Eunice en ik organiseerden dit jaar de excursie op 13 maart 2010.

Hoewel het niet meer vroor, was het een gure dag. Helaas had dit ook

zijn weerslag op de opkomst. Met een handjevol deelnemers begon de

wandeling bij het Restaurant ‘Jantje zag eens pruimen hangen’.

Dit jaar was de excursie enkele weken eerder gepland dan in voorgaande

jaren. In combinatie met het lang aanhoudende winterweer pakte dit voor

het waarnemen van voorjaarsbloeiers nadelig uit. Gelukkig wist Eunice

het slecht-nieuwsgesprek een positieve draai te geven zodat iedere

deelnemer met behoud van enthousiasme haar volgde naar het eerste

veldje. Op het bewuste veldje vlak bij het restaurant was nog weinig te

zien. Eunice vertelde dat over enkele weken hier een tapijt van gele

sterretjes is te zien. De stinzenplant die hier haar standplaats heeft, is

bosgeelster. Met behulp van het boek ‘Stinzeplanten in Groningen’ van

Klaas van Nierop sprong ik bij voor de nodige visuele effecten.

Gelukkig kon ik de deelnemers wijzen op een andere gele stinzenplant

die iets verder op groeit. Het ging om de winterakoniet. Deze zeer vroege

bloeier liet ons in tegenstelling tot de meeste andere soorten niet in de

steek.

Winterakoniet

Page 21: Groeningen 2010-2

Lente 2010

19

Na stilgestaan te hebben bij dit fraaie bloempje liepen we langzaam

verder en vertelde Eunice ons over stinzenplanten en waar ze vandaan

komen.

Omdat het dun gezaaid was met bloeiende stinzeplanten, wezen we de

deelnemers ook op vroegbloeiende bomen en struiken zoals hazelaar,

zwarte els en toverhazelaar. Weinigen wisten hoe de vrouwelijke

bloemen van de hazelaar er uitzien. Al dan niet met of zonder behulp van

een loep werden deze merkwaardige rode kwastjes bekeken.

Na het korte intermezzo over bomen en struiken vertelde Eunice ons over

begeleiders van stinzenplanten zoals speenkruid, klimop en kraailook.

Om deze laatste plant goed te zien, liepen we een heuvel op. Al

slalommend langs hondenpoep kwamen we bij diverse pollen

blauwgroene sprieten. Een enkele spriet werd fijngewreven om de

typische lookgeur vrij te maken. Het proeven van deze ongetwijfeld

lekkere plant hebben we dankzij de vele loslopende trouwe viervoeters,

achterwege gelaten.

Eunice in actie!

We vervolgden onze weg naar het Sikkenspoortje, waar Eunice dieper op

de historie van het Noorderplantsoen inging.

Na dit interessante verhaal kwamen we weer in beweging om niet nog

kouder te worden. Een deelnemer met een te dunne jas was inmiddels

vertrokken en nog meer afhakers zou erg jammer zijn.

Page 22: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

20

Onderweg kwamen we twee verschillende variaties (wit en roze) van

sneeuwbesstruiken tegen die we ook tot de stinzenplanten mogen

rekenen. Vervolgens liepen we langs enkele fraaie gele kornoelje bomen.

Tijdens de voorloopronde die we ter voorbereiding hadden afgelegd,

zagen we al dat de knoppen erg dik waren. Helaas waren ze in het

tussenliggende etmaal nog niet open gegaan.

We liepen langs ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ om nog een laatste lus

te lopen. Iedereen had ondanks de kou nog zin om dit te doen. Het was

niet voor niets, want we werden beloond met boerenkrokussen, bonte

krokussen, oosterse anemoon en de nog niet bloeiende holwortel en

vingerhelmbloem. We liepen terug naar het vertrekpunt. Helaas opende

het restaurant ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ niet haar deuren om ons

‘verkleumde plantenliefhebbers' bij te staan met hete koffie of andere

warms.

Nadat iedere deelnemer afscheid had genomen, spoedden Eunice en ik

ons huiswaarts. Ik visualiseerde me een grote pot hete koffie voor me en

hup het fietsen ging een stuk sneller!

Evert-Jan Slot (foto’s en tekst)

IVN Zomerweek 2010 Texel

De stichting IVN-zomerweek organiseert jaarlijks in de zomervakantie

een week voor volwassenen, jeugd en jongeren. Een actieve week waarin

natuurbeleving, landschap en cultuurhistorie centraal staan. Ieder jaar

doet de IVN Zomer week een mooie plek in Nederland aan. Samen met

lokale vrijwilligers vullen we de week met een boeiend programma in de

natuur, met een op de omgeving toegespitst thema. Iedereen vanaf 5 jaar

(met zwemdiploma) kan meedoen. Dit jaar gaan we van zat. 31 juli t/m

zat. 7 augustus naar de groepsaccommodatie De Breemhoeve te Den

Hoorn op Texel.

Het programma is gevarieerd. Wandelingen en fietstochten met een

(IVN) gids, werken in de natuur, of rustig buiten tekenen of schilderen.

Meer info op www.ivn.nl/zomerweek.

Page 23: Groeningen 2010-2

Lente 2010

21

Aankondiging IVN en Biodiversiteit vrijdag 4 juni, Naturalis, Leiden

Het is bij u allen zeker bekend: 2010 is het

internationale jaar van de biodiversiteit.

In Nederland is een Coalitie Biodiversiteit opgericht, waar IVN natuurlijk

ook lid van is. Op 28 januari jl. ging het jaar van de Biodiversiteit in

Nederland in Leiden formeel van start, tegelijk met de lancering van het

Nederlands Centrum voor Biodiversiteit. Inmiddels is HKH Prinses Irene

van Lippe-Biesterfeld beschermvrouwe van de Coalitie geworden.

Natuurlijk kunnen wij als IVN vereniging voor Natuur- en

Milieueducatie dit alles niet ongemerkt voorbij laten gaan! Zeker niet in

dit jaar dat we ook nog eens ons 50-jarig jubileum vieren.

In dit licht is het idee opgepakt een landelijke IVN-dag te organiseren

over biodiversiteit, met als doel te leren en elkaar te inspireren over de

mogelijkheden om dit onderwerp handen en voeten te geven in onze

activiteiten. En wat is daarvoor een betere plek dan het nationaal

natuurhistorisch museum Naturalis in Leiden.

Programma

Aan het programma wordt nog gewerkt. De dag zal duren van 10.00-

16.00 uur. Er is volop ruimte voor uitwisseling en leren over

onderwerpen als: ‘Waarom en hoe kunnen we ons als IVN inzetten voor

het behoud van biodiversiteit, en ‘Hoe kunnen we aandacht besteden aan

biodiversiteit in onze afdelingenactiviteiten’.

Opgave

Er zijn totaal maximaal 150 plaatsen beschikbaar. Per afdeling kunnen 1

tot max. 2 leden meedoen aan de dag. De betreffende personen dienen

zich via Lammert Tiesinga ([email protected]) aan te melden bij

het consulentschap Brabant o.v.v. “4 juni”.

Aanmelden voor 10 mei a.s. !!

Het Bestuur

Page 24: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

22

Duursche Waarden

Zaterdag 20 maart jl. vond een vogelexcursie plaats in de Duursche

Waarden, een uiterwaarden gebied lang de IJssel, tussen Olst en Wijhe.

Het thema was: water- en moerasvogels.

Wij - de Vogelwerkgroep - hadden zin eens een nieuw gebied te

verkennen. Rob Lindeboom - zelf van oorsprong afkomstig uit deze regio

- was met het idee gekomen. De Duursche Waarden is namelijk een zeer

interessant natuurreservaat. Staatsbosbeheer heeft hier in samenwerking

met provincie en gemeente in 1989 een groot natuurontwikkelingsproject

uitgevoerd met het doel om het gebied zoveel mogelijk weer in zijn

oorspronkelijke staat te herstellen.

Want ooit, eeuwen terug baande het water van de IJssel zich hier een

geheel eigen weg en werd er zo een karakteristiek en natuurlijk gebied

gecreëerd. Door de regelmatig hoge waterstanden liet het water allerlei

bezinksel achter op de bestaande grond. Dat vormde arme zandgronden,

maar ook zeer vruchtbare kleigronden. Dit ging tientallen, zelfs

honderden jaren ongehinderd door. Zo ontstond een gebied waar allerlei

natuurlijke processen een kans kregen. Er groeiden verschillende grassen

en kruiden op de rijke kleigrond en weer andere op de arme zandgronden.

Daar kwamen insecten op af, die op hun beurt weer een lekker hapje

waren voor verscheidene vogelsoorten. Ook grote dieren kwamen er en

zorgden voor het 'onderhoud'. Door te grazen hadden ook zij hun invloed

op de natuurlijke ontwikkeling van dit gebied.

Dat veranderde, eigenlijk ongemerkt, toen de mensen hun oog lieten

vallen op dit gebied. Op de voedselrijke grond langs het water konden de

gewassen goed groeien. Om te voorkomen dat alles wegspoelde wierpen

de eerste mensen die zich er vestigden terpen op en later zomer- en zelfs

winterdijken. In de loop der eeuwen werden bossen en moerassen

landbouwgebieden en werd de IJssel niet meer dan een ingedamde rivier

die nauwelijks invloed meer kon uitoefenen op het gebied achter de

dijken. Door het gebruik van (kunst)meststoffen, bestrijdingsmiddelen en

een steeds intensievere delfstofwinning ging er veel van de natuurlijke

waarden verloren. Bloemen en planten verdwenen en daarmee de

insecten, vogels... dieren die er zich ooit eens thuis voelden. Een

Page 25: Groeningen 2010-2

Lente 2010

23

neerwaartse spiraal was ingezet, onbewust, ongewild en vaak zonder dat

we erbij stilstonden...

Dit proces moest een halt worden toegeroepen vond Staatsbosbeheer,die

dit gebied bezit en beheerd ! Met het bovengenoemde natuurontwikke-

lingsproject zijn de Duursche Waarden het eerste gebied in Nederland

waar de natuur langs de rivier weer meer ruimte krijgt. De waterstanden

variëren weer en daarmee komt er een meer gevarieerd en bij de rivier

passend ecosysteem terug in de uiterwaard. Daarnaast heeft het Staats-

bosbeheer ‘grote grazers’ (Schotse Hooglanders en IJslandse paarden)

ingezet om hen te helpen bij een natuurlijk beheer van het gebied.

Het gebied zelf is niet volledig toegankelijk. Toch zijn er genoeg

mogelijkheden om van de natuur, de vogels en alles wat er te zien is te

genieten. Er is een vogelhut en een metershoge uitkijktoren bij de

overblijfselen van de steenfabriek Fortmond en op diverse plekken kan je

tot aan de IJssel lopen. Een gebied in ontwikkeling dus, waar steeds meer

vogels een rust plek vinden en veel ganzen foerageren op doortrek naar

noordelijker streken. Een leuke plek om eens met een excursie te vereren.

Dus togen wij zaterdag 20 maart met een heel klein groepje van 5 perso-

nen, het gevolg van allerbelabberdste weersvoorspellingen, met de trein

van 8.06 richting Zwolle, alwaar wij overstapten op de trein naar Olst.

Page 26: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

24

In Olst aangekomen hoopte ik ergens een kop koffie te kunnen ‘scoren’,

maar helaas voor 10.00 uur was er nog geen café of restaurant geopend.

Dus liepen wij door het dorp op weg naar de dijk in de richting van Den

Nul/Tichelstraat, waar het bewuste gebied zo’n beetje begint. Het weer

was gelukkig niet zo erg als voorspeld. Een lichte miezerregen

belemmerde enigszins mijn zicht, maar meer werd het ook niet. De eerste

vogels hadden zich al aangediend in het dorp, zoals een groenling, vink,

heggenmus, winterkoning, tjiftjaf.

Op de Tichelstraat aangekomen zagen we groepen ganzen: grauwe-,

kol- , brand- en enkele nijlganzen. Op het water ontdekten weeën aantal

eenden; wilde eend, wintertaling, kuifeend, smient en bergeend. Even

verderop hoorde ik een geluidje wat ik nog niet eerder had gehoord dit

jaar. Al snel werd duidelijk dat het een rietgors was.

Op de Fortmonderweg ging onze aandacht uit naar weidevogels. Wat

opviel was dat de kieviten zich vooral ophielden in en boven akkers i.p.v.

op het weiland. Iets wat je overigens steeds meer ziet, vooral wanneer het

weiland met monotoon raaigras is bedekt en fanatiek gier is geïnjecteerd.

De vogels kunnen hier waarschijnlijk geen voedsel (slakjes, insecten,

e.d.) in vinden. Jammer dat ook op deze plek hier klaarblijkelijk (nog)

geen aandacht voor is. Bij de camping ‘het Haasje’ aangekomen hoopte

ik opnieuw op koffie in de kantine! Maar ook nu bleek de zaak niet open.

Ondertussen bleek de naam van de camping zeer juist gekozen, want wel

vier grote hazen renden over het weiland heen en weer. Bij de struiken en

Page 27: Groeningen 2010-2

Lente 2010

25

boomwal rond de camping was veel te zien en horen. Boomklever,

boomkruiper, een roodborst, een grote bonte specht, ringmussen,

huismus. Leuk om het kleine verschil te horen tussen het getjilp van de

huismus en ringmus, was me nog niet eerder opgevallen. Zo leer je elke

keer weer wat!

Intussen was de lichte miezerregen gestopt en al bleef de lucht bewolkt,

regen hebben we niet meer gehad. Zo zie je maar weer dat het meestal

meevalt en dat je je niet te snel door slechte voorspellingen moet laten

weerhouden op pad te gaan.

In de bocht na de camping besloten we een wandeling door het aldaar

gelegen bos te maken. Dit leverde o.a. een goudhaantje en staartmezen

op, maar zorgde er ook voor dat we zo’n beetje de weg kwijt raakten. De

bomen waren her en der - lukraak leek het - gekapt, paden waren niet

meer duidelijk zichtbaar en op een gegeven moment kwamen we bij een

boerderij, waar een bord stond met privéterrein, geen doorgang! Een

enigszins wilde tocht dwars door het bos bracht ons uiteindelijk weer

terug op de hoofdweg.

Op naar de uitkijktoren bij de oude steenfabriek; een prachtig stukje

natuur. De schotse Hooglanders begrazen dit gebied om het ‘open’ te

houden. Op een paal was een ooievaarsnest met een (echt)paar ooievaar

er op, in de resten van de steenfabriek schijnen vleermuizen te huizen,

een buizerd cirkelde in de lucht.

Page 28: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

26

Na een korte stop - met een kopje koffie uit Saskia haar thermosfles! -

liepen wij via het ‘ooibos’ naar de Barloseweg. In de Barloseplas zagen

we een nonnetje, maar net op het moment dat ik de telescoop zou

instellen, klonk er een schot (!) en maakte even verderop een meneer met

buks zich schielijk uit de voeten. Waarschijnlijk was ie bezig ganzen te

verjagen met een schot in de lucht hebben wij maar aangenomen!

Na nog een tureluur, witte kwik, futen, aalscholver, blauwe- en

zilverreiger kwamen wij uit op de Scherpenzeelseweg naar Wijhe.

Intussen was het ruim 2 uur in de middag en na nog een wat lange

wandeling door het dorp kwamen we om ongeveer half 3 aan in het

centrum, alwaar we in een café van heerlijke eigen gebakken appeltaart

met slagroom en ‘eindelijk mijn’ koffie hebben genoten!

Ondanks het wat donkere weer konden we toch terugkijken op een mooie

excursie in een bijzonder gebied, met leuke vogelsoorten.

Willy Sjaarda

Oproep: Brainstorm kinder- en jeugdactiviteiten Onze IVN-afdeling onderneemt veel activiteiten, maar kinderen en

jongeren komen er bekaaid van af. Terwijl het toch goed is om mensen al

op jonge leeftijd in aanraking te brengen met de natuur. Wie van jongs af

aan opgroeit met de natuur zal ook later sterker bij de natuur betrokken

blijven dan wanneer dat niet het geval is. Door verstedelijking,

toenemend autoverkeer, verleidingen van de computer e.d. komen

kinderen steeds minder met de natuur in aanraking. Natuureducatie en

natuurbeleving, ook voor kinderen en jongeren zijn heel belangrijk.

Het afdelingsbestuur wil graag stimuleren dat binnen onze afdeling meer

aan kinder- en jeugdactiviteiten wordt gedaan. Onder andere door

hiervoor nieuwe ideeën te ontwikkelen en uit te voeren. Doel is niet

direct een nieuwe werkgroep op te richten, maar allereerst tot goede

voorstellen te komen en ten minste één keer een goed idee uit te werken.

Wie wil hierover meedenken? Heb je ideeën en vind je het leuk om een

keer met anderen hierover van gedachten te wisselen, meld je dan aan bij

Lammert Tiesinga: [email protected].

Page 29: Groeningen 2010-2

Lente 2010

27

Lezing “eetbare stad” 18 mei 2010

Eetbaar groen toont Stadjers de natuur en de herkomst van ons voedsel.

De initiatieven uit 2009 op weg naar een eetbare stad krijgen dit jaar een

vervolg. Bij meerdere basisscholen, in de gemeentelijke schooltuinen, bij

Stichting De Zijlen en in plantsoenen komen in totaal zo’n 45

fruitbomen. Dit najaar staat de aanleg van een groot plukbos in Kardinge

en de renovatie van de boomgaard van de Uilenborg gepland. In

Helpman is door bewoners een kruidenpluktuin aangelegd.

De website van Natuur en Milieufederatie biedt inspiratie en een

overzicht van de mogelijkheden binnen het project “Eetbare stad”:

www.nmfgroningen.nl/bouwen en wonen. Daar is een aantal ideeën,

initiatieven en subsidiemogelijkheden op een rijtje gezet. Over ideeën of

wensen die passen in het project Eetbare Stad kunt u contact opnemen

met Laurens Stiekema van de gemeente Groningen, telefoon (050) 367

8907 of Kristin Wijnja van de Natuur en Milieufederatie Groningen,

telefoon (050) 3130800 of e-mail [email protected].

Op 18 mei vertellen verschillende sprekers praktisch over de mogelijk-

heden voor het kweken van groenten, fruit en kruiden in balkon-, dak- en

geveltuinen. Ook de nieuwe rage – de vierkante-meter-tuin of square foot

garden -- komt daarbij aan bod. Daarnaast zal het fenomeen

“buurtmoestuin” kort belicht worden.

Locatie lezing: Duurzaamheidscentrum in de Openbare Bibliotheek,

Oude Boteringestraat 18. Aanvang: 19.30 uur.

Entree: gratis

Aanmelden: e-mail naar: [email protected].

De gemeente is ook bezig met een kaart van al bestaand eetbaar groen.

Weet u bij uw in de buurt fruit- of notenbomen of fruitstruiken te staan,

dan kunt u die samen met de precieze locatie melden door een email te

sturen naar: [email protected].

Page 30: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

28

Haren start projecten herstel landschapselementen

De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in het landschap van de

gemeente Haren in Groningen. Aanleiding hiervoor is het realiseren van

de doelen uit het landschapsuitvoeringsplan. Een aantal van de

deelprojecten uit dit plan zijn inmiddels uitgevoerd. Ook starten er dit

jaar nieuwe projecten.

In de gemeente zijn veel hagen en houtwallen aanwezig. Deze kleine

landschapselementen zijn erg kenmerkend voor het buitengebied. In 2006

is door Landschapsbeheer Groningen een inventarisatie naar hagen en

houtwallen uitgevoerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat van de circa 70

kilometer aan houtwal die hier rond 1850 voorkwam, in 2006 nog maar

een derde aanwezig was. Om het landschap te behouden en te versterken,

is het project 'Herstel kleine landschapselementen' in het leven geroepen.

In dit project is het mogelijk voor particulieren om kosteloos een haag of

houtwal te herstellen of aan te leggen. Doelstelling van het project is het

herstellen en aanleggen van 3,3 km houtwal. Ook moet er 1,3 km

meidoornhaag worden hersteld en opnieuw aangelegd.

Herstel van waterelementen Naast de 'groene' landschapselementen zijn ook de 'natte' elementen

kenmerkend in het landschap, zoals poelen, dobben en petgaten. Deze

elementen hebben een belangrijke cultuurhistorische en natuurwaarde. Ze

zijn een belangrijk leefgebied voor verschillende planten en dieren. Met

het project 'Herstel van natte landschapselementen' wil de gemeente de

poelen, dobben en petgaten op particuliere terreinen in het buitengebied

gaan herstellen en ook aanleggen.

Participanten De gemeente Haren en Landschapsbeheer Groningen zijn niet de enige

partijen die participeren binnen deze projecten. Ook de Provincie

Groningen en Regio Groningen-Assen hebben een financiële bijdrage

geleverd om de projecten te kunnen realiseren. Landschapsbeheer

Groningen coördineert en voert de projecten uit. De agrarische

natuurvereniging Stad en Ommeland draagt ook haar steentje bij in de

werving van deelnemers aan de projecten.

Meer informatie is te vinden op de website van de gemeente Haren.

Page 31: Groeningen 2010-2

Lente 2010

29

IVN-programma voorjaar/zomer 2010 Excursie- en cursusprogramma

Excursieprogramma

Zondag 30 mei: vroege vogelwandelexcursie in het Stadspark

Thema: Zangvogels in de vroege ochtend.

Vertrek om 4.00 uur bij ijscokar op hoek Concourslaan/Paterswoldseweg.

Warme kleren is zo vroeg geen overbodige luxe! Terug om circa 7 uur.

Informatie en opgave bij Willy Sjaarda (050-5419726;

[email protected]).

Vrijdagavond 4 juni 2010: Fietsexcursie Stadsnatuur

Aanvang 19.30 uur Noorderplantsoen, bij restaurant “Jantje zag eens

pruimen hangen”. Terugkeer in het Noorderplantsoen: circa 22.30 uur.

Er valt veel moois te beleven aan de stadsnatuur. Tijdens een tien

kilometer lange fietstocht langs de noordkant van de stad besteden we

aandacht aan de kwaliteit van de stadsnatuur, hoe die kwaliteit wordt

verbeterd en aan de obstakels die er zijn. We speuren naar vleermuizen

en luisteren naar vogels in het riet. Ook aan cultuurhistorische elementen

in het landschap besteden we aandacht.

Informatie bij Lammert Tiesinga, e-mail: [email protected] of tel:

050-3133682.

Zaterdag 12 juni: slootexcursie voor de jeugd van 6 tot 12 jaar.

Verzamelen om 13.30 bij de Vensterschool aan de Siersteenlaan in de

wijk Vinkhuizen in Groningen.

Het is gratis en er zijn voldoende schepnetten aanwezig.

Opgave is verplicht via Claudia Vrieling telefoon 050-3148314 of e-mail

[email protected].

Zaterdag 12 juni: Westerbroek

Een verrassende combinatie van een oude beukenlaan en een

laagveengebied. Het veengebied is een paar jaar geleden opnieuw

ingericht, met o.a. een informatiepunt dat een prachtig uitzicht biedt

over de wijde omgeving.

Page 32: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

30

De excursie begint om 2 uur. Het startpunt is bij de parkeerplaats van het

van der Valkhotel aan het Winschoterdiep.

Zaterdag 19 juni: vogelexcursie in het Fochteloërveen en Diependal

Thema Moeras-, water- en heidevogels.

Vertrek om 8.00 uur met auto’s bij AH in de Hoornse Meer.

Koffie, brood en geschikte kleren (muggen) en schoeisel mee.

Reiskosten, te betalen aan chauffeur, bedragen ca. 7 euro. Terug in de

Hoornse Meer omstreeks 15.00 uur.

Informatie en opgave bij Andre Sikkema (050-5493062;

[email protected]).

Zaterdag 3 juli Kardinge

Een afwisselende wandeling die begint in het Bevrijdingsbos, daarna

over de dijk langs het Kardingermaar en langs uitbundig bloeiende

slootkanten terug naar het startpunt.

Aanvang 14.00 uur.

Verzamelen op het parkeerterrein bij het oude kerkje in Noorddijk.

Cursusprogramma Op dit moment zijn er geen cursussen in aantocht.

ALV 16

maart 2010

(foto GJ

Huiskes)

Page 33: Groeningen 2010-2

Lente 2010

31

Adressen e.d.

IVN-Afdeling Groningen/Haren

Postbus 1573

9701 BN Groningen

Website: http://www.ivn-groningenharen.nl/

e-mail: [email protected]

Bestuur Voorzitter: Gert Jan Huiskes ([email protected])

Tel.: 06-24149856

Secretaris: Lammert Tiesinga ([email protected])

Tel: 050-3133682

Penningmeester: Peter Driessen ([email protected])

Tel.: 050-5343781

Leden:

Maaike Everink, Kees van de Ven, Ernst Flentge, Janneke van Steenis

Ledenadministratie

Postbus 1573, 9701 BN Groningen.

E-mail: [email protected] (Peter Driessen)

Gironummer 3742937 t.n.v. IVN afd. Groningen/Haren

Contributie/administratie Leden zijn actief betrokken bij het IVN. Zij betalen per jaar minimaal

15,70 euro (vanaf 2011: 17,50 euro), waarvan de afdeling 8,65 euro

afdraagt aan het landelijk bureau. Donateurs steunen het IVN en betalen

minimaal 9,50 euro (vanaf 2011: 10,50 euro) per jaar, dat geheel ten

goede komt aan de afdeling.

Leden en donateurs ontvangen “Groeningen”, en leden ontvangen tevens

het landelijk tijdschrift “Mens en Natuur”.

Leden, die “Mens en Natuur” niet thuis gezonden krijgen, dienen contact

op te nemen met de afdelingspenningmeester.

Opgave, verhuizingen, overschrijvingen naar andere afdelingen en

opzeggingen (dit laatste alleen voor 1 januari): aan de ledenadministratie

van onze afdeling doorgeven. Betalingen geschieden per toegezonden

acceptgiro.

Page 34: Groeningen 2010-2

Groeningen 2010-2

32

Indeling werkgroepen en coördinatoren

Vogelwerkgroep

Maaike Everink , tel: 050 - 5490387 [email protected]

Plantenwerkgroep

Janneke van Steenis, tel.: 050-5352845 [email protected]

Natuur- en Milieuwerkgroep Haren

Ernst Flentge, tel.: 050-5349131 [email protected]

Werkgroep stadsecologie

Lammert Tiesinga, tel.: 050-3133682 [email protected]

Activiteitenwerkgroep

Gert Jan Huiskes, tel.: 06-24149856 [email protected]

Boekenverkoop

Claudia Vrieling, tel.: 050-3148314 [email protected]

Werkgroep PR & Communicatie (o.a. redactie Groeningen)

Kees van de Ven, tel.: 050-4063310 [email protected]

Kopij voor de Groeningen sturen naar Postbus 1573, 9701 BN Groningen of [email protected]

IVN Consulentschap Groningen Postbus 1020, 9701 BA Groningen.

Tel: 050-3135933; e-mail: [email protected]

Vrijwilligersconsulent: Marit Stokkentreeff

IVN-Landelijk Postbus 20123, 1000 HC Amsterdam.

Tel: 020-6228115

Website: www.ivn.nl

Page 35: Groeningen 2010-2
Page 36: Groeningen 2010-2

Dru

kw

erk

IVN

afd

elin

g G

ron

ing

en/H

are

n

Po

stb

us

157

3

9701

BN

G

ron

ing

en