GRENSOVERSCHRIJDENDE E-COMMERCE IN DE EUROPESE …€¦ · De Commissie-Juncker stelde op 6 mei...
Transcript of GRENSOVERSCHRIJDENDE E-COMMERCE IN DE EUROPESE …€¦ · De Commissie-Juncker stelde op 6 mei...
GRENSOVERSCHRIJDENDE E-COMMERCE IN DE EUROPESE
DIGITALE EENGEMAAKTE MARKT
EEN JURIDISCHE ANALYSE VAN HET E-COMMERCE PAKKET EN EEN PRAKTISCHE KIJK OP HET BELGISCHE E-COMMERCE
LANDSCHAP Aantal woorden: 35.143 Karolien Van der Putten Studentennummer: 01302325 Promotor: Prof. dr. Inge Govaere Copromotor: Prof. dr. Leen Goossens Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting rechten
Academiejaar: 2017 – 2018
i
VOORWOORD
Met deze masterproef zet ik een punt achter mijn vijfjarige rechtenopleiding aan de Universiteit Gent.
Het schrijven ervan was een leerrijke uitdaging die ik zonder de hulp en steun van enkele personen niet
had kunnen volbrengen.
Eerst en vooral gaat mijn dank uit naar mijn promotor, professor Inge Govaere, voor haar begeleiding
bij deze masterproef en om mij twee jaar lang met raad en daad bij te staan. De lessen Europees recht
en EU Internal Market Law vormden een inspiratiebron voor deze masterproef.
Daarnaast wens ik graag mijn copromotor, Leen Goossens, te bedanken voor haar suggesties en
praktische tips met betrekking tot de uitwerking van mijn masterproef.
Ten slotte gaat ook een woord van dank uit naar mijn familie en vrienden. Ik wil in het bijzonder mijn
ouders en Karel bedanken voor hun onophoudelijke steun.
Karolien Van der Putten
ii
iii
INHOUDSTAFEL
INLEIDING .......................................................................................................................... 1
DEEL I. DE DIGITALE EENGEMAAKTE MARKT IN DE EUROPESE UNIE ...........5
Hoofdstuk 1. De digitale eengemaakte markt ...................................................................................... 5
Afdeling 1. De strategie voor een digitale eengemaakte markt ...................................................................5
Afdeling 2. De digitale revolutie: ontstaan, regulering en de Digitale Agenda voor Europa ........................8
Afdeling 3. Het juridische verband tussen de interne markt en de digitale eengemaakte markt.................. 11
Afdeling 4. De digitale eengemaakte markt in het licht van de Brexit ...................................................... 12
Hoofdstuk 2. E-commerce in de Europese Unie .................................................................................13
Afdeling 1. E-commerce: definitie en kenmerken .................................................................................... 13
Afdeling 2. Het Europees juridisch kader met betrekking tot e-commerce................................................ 14
Afdeling 3. Het belang van (grensoverschrijdende) e-commerce in de digitale eengemaakte markt .......... 15
Afdeling 4. De voornaamste belemmeringen ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce in de
digitale eengemaakte markt .................................................................................................................... 16
Afdeling 5. Het e-commerce pakket en complementaire initiatieven ........................................................ 18
DEEL II. GEOBLOCKING ............................................................................................... 20
Hoofdstuk 1. Geoblocking en geofiltering: knelpunten voor grensoverschrijdende e-commerce .........21
Afdeling 1. Definitie en oorzaken ........................................................................................................... 21
Afdeling 2. Verband met het Europees mededingingsrecht ...................................................................... 23
Afdeling 3. Verband met artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn ......................................................................... 26
Afdeling 4. Sectoronderzoek naar e-commerce legt de veelvuldige toepassing van geoblocking en
geofiltering bloot ................................................................................................................................... 27
Afdeling 5. Negatieve implicaties voor grensoverschrijdende e-commerce .............................................. 28
Hoofdstuk 2. De Geoblockingverordening .........................................................................................29
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de verordening ..................................................................... 29
Afdeling 2. Inhoud van de verordening ................................................................................................... 30
Afdeling 3. Impact en doeltreffendheid van de verordening ..................................................................... 35
Hoofdstuk 3. Conclusie .....................................................................................................................38
iv
DEEL III. GRENSOVERSCHRIJDENDE PAKKETBEZORGDIENSTEN .................. 40
Hoofdstuk 1. Grensoverschrijdende pakketbezorging in de digitale eengemaakte markt .....................41
Afdeling 1. Algemene beschouwingen met betrekking tot de postsector .................................................. 41
Afdeling 2. Het belang van doeltreffende en betaalbare grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten met
betrekking tot grensoverschrijdende e-commerce .................................................................................... 42
Afdeling 3. Vroegere Europese initiatieven en hun tekortkomingen ......................................................... 44
Afdeling 4. Huidige problemen inzake pakketbezorging .......................................................................... 48
Hoofdstuk 2. De Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten .......................................50
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de verordening ..................................................................... 50
Afdeling 2. Inhoud van de verordening ................................................................................................... 51
Afdeling 3. Verband met de Richtlijn Postdiensten.................................................................................. 57
Afdeling 4. Impact en doeltreffendheid van de verordening ..................................................................... 58
Hoofdstuk 3. Conclusie .....................................................................................................................59
DEEL IV. HANDHAVING VAN CONSUMENTENRECHTEN .................................... 61
Hoofdstuk 1. Het belang van consumentenbescherming en de handhaving van consumentenrechten ten
aanzien van grensoverschrijdende e-commerce..................................................................................62
Afdeling 1. Consumentenbescherming in de Europese Unie .................................................................... 62
Afdeling 2. Grensoverschrijdende handhaving van consumentenrechten .................................................. 63
Afdeling 3. Problemen inzake grensoverschrijdende handhaving in de digitale eengemaakte markt.......... 65
Hoofdstuk 2. Handhaving van consumentenrechten onder de Eerste SCB-verordening ......................65
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de Eerste SCB-verordening................................................... 65
Afdeling 2. Mechanismen van de Eerste SCB-verordening ...................................................................... 66
Afdeling 3. Tekortkomingen van de Eerste SCB-verordening .................................................................. 69
Hoofdstuk 3. Handhaving van consumentenrechten onder de Tweede SCB-verordening ....................72
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de Tweede SCB-verordening ................................................ 72
Afdeling 2. Mechanismen van de Tweede SCB-verordening ................................................................... 73
Afdeling 3. Impact en doeltreffendheid van de Tweede SCB-verordening ............................................... 80
Hoofdstuk 4. Conclusie .....................................................................................................................81
v
DEEL V. EEN PRAKTISCHE KIJK OP HET BELGISCHE E-COMMERCE
LANDSCHAP ..................................................................................................................... 83
Hoofdstuk 1. Overzicht van het Belgische e-commerce landschap .....................................................83
Afdeling 1. Online aankopen door Belgische individuen ......................................................................... 83
Afdeling 2. Elektronische verkopen door bedrijven ................................................................................. 85
Hoofdstuk 2. Mogelijke verklaringen voor het hoge aantal grensoverschrijdende e-commerce aankopen
door Belgische individuen .................................................................................................................87
CONCLUSIE ...................................................................................................................... 88
BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................ 90
vi
GEBRUIKTE AFKORTINGEN
bbp Bruto Binnenlands Product
b2b Business-to-business
b2c Business-to-consumer
DESI Digital Economy and Society Index
DSM-strategie Digital Single Market Strategy of met andere woorden: de strategie
voor een digitale eengemaakte markt
Eerste SCB-verordening Verordening (EG) Nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en
de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de
nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van
de wetgeving inzake consumentenbescherming
Geoblockingverordening Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de
Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van
ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van
discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats
of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van
Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn
2009/22/EG
Groepsvrijstellingsverordening
Verticale Overeenkomsten
Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april
2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen
verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke
gedragingen
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IP-adres Internet Protocol adres
Kmo Kleine of middelgrote onderneming, zijnde ondernemingen met
respectievelijk minder dan 50 of 250 werknemers
vii
Richtlijn Consumentenrechten Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van
25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging
van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG
van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van
Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees
Parlement en de Raad
Richtlijn Postdiensten Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15
december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de
ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de
Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst,
zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/39/EG en Richtlijn 2008/6/EG
Stappenplan inzake pakketten Een stappenplan voor de voltooiing van de interne markt voor
pakketbezorging: vertrouwen scheppen in bezorgdiensten en
onlineverkoop stimuleren, COM(2013) 886 final, 16 december
2013.
Tweede SCB-verordening Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de
Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de
nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving
van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot
intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004
UNCITRAL United Nations Commission on International Trade Law
Verordening
Grensoverschrijdende
Pakketbezorgdiensten
Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de
Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten
VEU Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese
Unie
VWEU Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Werking
van de Europese Unie
1
INLEIDING
1. De Commissie-Juncker stelde op 6 mei 2015 één van haar nieuwe topprioriteiten voor, namelijk
het creëren van een digitale eengemaakte markt.1 Deze topprioriteit staat bekend in het Engels als de
‘Digital Single Market Strategy’ (hierna: ‘DSM-strategie’).
2. Eén van de doelstellingen van de DSM-strategie betreft het stimuleren van de
grensoverschrijdende e-commerce in de Europese Unie. De Europese Commissie stelt namelijk dat
Europese consumenten en ondernemingen niet voldoende gebruik maken van de mogelijkheid tot
grensoverschrijdende online aan- en verkopen. Bijna de helft (47%) van de Europese consumenten deed
in 2015 online aankopen bij een binnenlandse handelaar, terwijl slechts 16% online aankopen deed bij
een handelaar van een andere EU-lidstaat.2 Zowel bij kmo’s als bij grote ondernemingen trad een
gelijkaardig fenomeen op. In 2015 verkocht bijna één op de vijf (19%) kmo’s online in de lidstaat van
vestiging, terwijl slechts 8% van de kmo’s dat deed in andere EU-lidstaten.3 Het aantal grote
ondernemingen dat online verkocht in de lidstaat van vestiging bedroeg 43%, terwijl slechts 23% van
de grote ondernemingen online verkocht in andere EU-lidstaten.
3. De Europese Commissie formuleert in haar DSM-strategie een aantal maatregelen om de
voornaamste belemmeringen ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce weg te werken. Met dit
doel vaardigde zij op 25 mei 2016 drie wetgevingsvoorstellen uit die het zogenaamde e-commerce
pakket vormen.4 Dit pakket bestaat uit drie wetgevingsvoorstellen die respectievelijk betrekking hebben
1 Voor de duidelijkheid wordt in deze bijdrage de term ‘eengemaakte markt’ steeds in de context gebruikt van de ‘digitale
eengemaakte markt’. De term ‘interne markt’ heeft in deze bijdrage steeds betrekking op de fysieke interne markt; Zie
EUROPESE COMMISSIE, Digitale eengemaakte markt voor Europa: Commissie stelt zestien initiatieven voor, Persbericht
IP/15/4919, 6 mei 2015, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-4919_nl.htm (laatst geraadpleegd op 31 januari 2018). 2 EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, Het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: een brede aanpak voor het stimuleren van de grensoverschrijdende elektronische
handel voor Europese burgers en bedrijven, COM(2016) 320 final, 25 mei 2016, 3-4. 3 EUROSTAT, Digital economy and society statistics - enterprises, code: [isoc_ec_eseln2], 2015,
http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Digital_economy_and_society_statistics_-
_enterprises#Enterprises_engaged_in_e-commerce (laatst geraadpleegd op 12 mei 2018) (hierna: ‘EUROSTAT, Digital Economy
and society statistics – enterprises’). 4 EUROPESE COMMISSIE, Commissie stelt nieuwe regels voor e-handel voor om consumenten en ondernemingen te helpen ten
volle van de eengemaakte markt te profiteren, Persbericht IP/16/1887, 25 mei 2016 via: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-
16-1887_nl.htm (laatst geraadpleegd op 15 maart 2018) (hierna: ‘Persbericht IP/16/1887’); De persmededeling maakt gewag
van het begrip ‘pakket e-handel’, evenwel wordt in deze bijdrage steeds de term ‘e-commerce pakket’ gebruikt.
2
op geoblocking en andere ongerechtvaardigde vormen van geodiscriminatie, grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten en de handhaving van consumentenrechten.
4. Het eerste wetgevingsvoorstel beoogt ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van
geodiscriminatie van klanten te verbieden. Dit wetgevingsvoorstel resulteerde in de Verordening (EU)
2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van
ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van
nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt (hierna:
‘Geoblockingverordening’).5 Deze verordening wordt besproken in deel II.
5. Het tweede wetgevingsvoorstel heeft betrekking op grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten. De Europese Commissie streeft met dit voorstel een meer doeltreffende werking
van de markt voor pakketbezorging na, alsook meer transparantie omtrent pakketbezorgingstarieven.
Het wetgevingsvoorstel resulteerde in de Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en
de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten (hierna:
‘Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten).6 Deze verordening wordt besproken in deel
III.
6. Het derde wetgevingsvoorstel heeft als doel een betere handhaving van consumentenrechten te
verzekeren. Het wetgevingsvoorstel wil daartoe de huidige Verordening 2006/2004 betreffende
samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (hierna: ‘Eerste SCB-verordening’)
herzien. Deze herziening leidde tot de Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de
Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die
verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (hierna:
‘Tweede SCB-verordening’).7 Deze laatste verordening wordt besproken in deel IV.
7. Het percentage grensoverschrijdende e-commerce transacties is echter niet in alle Europese
lidstaten even beperkt. In 2015 deed 35% van de Belgische ingezetenen online aankopen bij een
5 Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van
ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of
plaats van vestiging in de interne markt P.B. L 60, 2 maart 2018, 1-15 (hierna: ‘Geoblockingverordening’). 6 Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten, P.B. L 112, 2 mei 2018, 19-28 (hierna: ‘Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten). 7 Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking
tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004, P.B. L 345, 27 december 2017, 1-26 (hierna: ‘Tweede SCB-
verordening’).
3
handelaar die gevestigd is in een andere EU-lidstaat.8 Dit bedroeg meer dan het dubbele van het
Europees gemiddelde (16%).
8. Enerzijds bestaat de bedoeling van deze bijdrage erin te onderzoeken of de verordeningen die
deel uitmaken van het e-commerce pakket, werkelijk in staat zullen zijn om de grensoverschrijdende
e-commerce te stimuleren. Om een antwoord te bieden op deze vraag, worden de drie verordeningen
telkens volgens dezelfde werkwijze geanalyseerd. De delen II tot en met IV bevatten eerst een algemeen
kader, respectievelijk omtrent geoblocking, grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten en de
handhaving van consumentenrechten. Vervolgens wordt de inhoud van de nieuwe verordeningen
besproken. Ten slotte wordt de impact en doeltreffendheid van deze verordening besproken.
9. Anderzijds beoogt deze bijdrage een praktische kijk te bieden op grensoverschrijdende
e-commerce. Aangezien de Belgische consumenten een voorbeeld zijn op het vlak van
grensoverschrijdende online aankopen, wordt het Belgische e-commerce landschap onder de loep
genomen. Hierbij wordt onderzocht wat de mogelijke factoren zijn die ertoe leiden dat Belgische
consumenten veelvuldig grensoverschrijdende aankopen doen. Om een volledig beeld te schetsen met
betrekking tot e-commerce in België, wordt ook aandacht besteed aan grensoverschrijdende
e-commerce vanuit het oogpunt van de Belgische ondernemingen.
10. De bijdrage is gestructureerd als volgt: deel I schetst een algemeen beknopt kader aangaande de
Europese digitale eengemaakte markt en e-commerce. De delen II tot en met IV behandelen vervolgens
de drie verordeningen van het e-commerce pakket. Deel V is ten slotte gewijd aan een praktische kijk
op het Belgische e-commerce landschap.
8 EUROSTAT, Digital economy and society statistics - households and individuals, code: [isoc_ec_ibuy], 2015,
http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Digital_economy_and_society_statistics_-
_households_and_individuals (laatst geraadpleegd op 12 mei 2018) (hierna: ‘Eurostat, Digital economy and society statistics
– households and individuals’).
4
5
DEEL I. DE DIGITALE EENGEMAAKTE MARKT IN DE
EUROPESE UNIE
11. Dit deel omvat twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat enkele algemene beschouwingen
met betrekking tot het concept van de digitale eengemaakte markt. Eerst wordt de DSM-strategie nader
toegelicht. Daarna wordt ingegaan op de achterliggende oorzaak van de ontwikkeling van de DSM-
strategie, namelijk de digitalisering en de opkomst van het internet. Vervolgens wordt het juridische
verband tussen de digitale eengemaakte markt en de interne markt verduidelijkt. Ten slotte wordt in het
eerste hoofdstuk ook aandacht geschonken aan de stand van zaken omtrent de Brexit op het vlak van de
digitale eengemaakte markt.
12. Het tweede hoofdstuk behandelt beknopt verscheidene aspecten met betrekking tot e-commerce.
Eerst wordt het concept ‘e-commerce’ toegelicht, alsook de voornaamste kenmerken ervan. Daarna
wordt het huidig Europees juridisch kader inzake e-commerce uiteengezet. Verder wordt ook aandacht
besteed aan enerzijds het belang van grensoverschrijdende e-commerce en anderzijds de voornaamste
belemmeringen die efficiënte grensoverschrijdende e-commerce in de weg staan. Ten slotte wordt het
e-commerce pakket en de maatregelen die het pakket aanvullen, nader toegelicht.
Hoofdstuk 1. De digitale eengemaakte markt
Afdeling 1. De strategie voor een digitale eengemaakte markt
13. De Europese Commissie definieert een digitale eengemaakte markt als volgt: “In een digitale
eengemaakte markt is de vrijheid van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd en kunnen
personen en bedrijven op basis van eerlijke concurrentie vlot onlineactiviteiten uitoefenen en daar
toegang toe krijgen, waarbij zij kunnen rekenen op een hoog niveau van bescherming van consumenten
en persoonsgegevens, ongeacht nationaliteit of woonplaats. Met een digitale eengemaakte markt kan
Europa zijn positie als wereldleider in de digitale economie in stand houden en Europese bedrijven
wereldwijd groeimogelijkheden bieden.”9
9 EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, COM (2015) 192
final, 6 mei 2015, 3.
6
14. Momenteel is er nog geen sprake van een volledig functionele digitale eengemaakte markt. De
Europese Commissie betreurt dit ten zeerste omdat een digitale eengemaakte markt volgens haar een
enorm economisch potentieel herbergt dat onvoldoende wordt benut. Volgens onderzoeksresultaten van
het Europees Parlement zou een volledig functionele digitale eengemaakte markt jaarlijks 415 miljard
euro extra economische groei kunnen opleveren en voor honderdduizenden nieuwe banen kunnen
zorgen.10 Daarnaast zou een digitale eengemaakte markt enerzijds vele voordelen met zich meebrengen
voor Europese bedrijven. Zij zouden hun goederen en diensten eenvoudiger online kunnen aanbieden
op een afzetmarkt van meer dan 500 miljoen personen.11 Anderzijds zouden consumenten onder andere
kunnen profiteren van een groter aanbod aan producten en van de prijsconcurrentie tussen handelaars
en aanbieders van diensten onderling.
15. Om het potentieel van een digitale eengemaakte markt te kunnen benutten, stelde de Europese
Commissie de DSM-strategie op die bestaat uit 16 verschillende initiatieven. Deze zijn opgebouwd rond
drie beleidsterreinen ofwel pijlers. Deze pijlers betreffen respectievelijk: (i) “in heel Europa een betere
toegang tot digitale goederen en diensten voor consumenten en bedrijven”, (ii) “gunstige en gelijke
voorwaarden scheppen voor digitale netwerken en innovatieve diensten” en (iii) “een maximaal
groeipotentieel voor de digitale economie.”12
16. Binnen de eerste pijler concipieerde de Europese Commissie acht verschillende initiatieven. De
maatregelen hebben betrekking op: (i) het creëren van regels die het vertrouwen van consumenten en
bedrijven in grensoverschrijdende e-commerce zullen vergroten, (ii) een betere handhaving van
consumentenbescherming, (iii) efficiëntere grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten aan een meer
betaalbare prijs, (iv) het voorkomen van ongerechtvaardigde geoblocking, (v) het voeren van een
onderzoek naar de mededinging in de e-commercesector, (vi) een Europees kader voor auteursrechten,
(vii) het herzien van de satelliet- en kabelrichtlijn en (viii) het verminderen van BTW-lasten.13
Grensoverschrijdende e-commerce neemt binnen deze pijler duidelijk een belangrijke rol in. Enkel de
initiatieven inzake auteursrechten en de satelliet- en kabelrichtlijn houden hier strikt gezien geen
10 EUROPEAN PARLIAMENTARY RESEARCH SERVICE, Mapping the Cost of Non-Europe: 2014-2019, 2017, via:
http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2017/603239/EPRS_STU(2017)603239_EN.pdf (laatst geraadpleegd
op 15 maart 2018). 11 EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document: A Digital Single Market Strategy for Europe - Analysis and
Evidence Accompanying the document Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the
European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions A Digital Single Market Strategy for Europe,
SWD(2015) 100 final, 6 mei 2015. 12 Persbericht IP/15/4919. 13 COM(2015) 192 final, 4-9.
7
verband mee. Daarnaast situeert het e-commerce pakket zich volledig binnen deze pijler.14 Het
e-commerce pakket en de complementaire wetgevingsinitiatieven worden verder besproken in
hoofdstuk 2, afdeling 5.
17. De tweede pijler steunt op de behoefte aan een degelijke infrastructuur. De maatregelen die de
Europese Commissie nodig acht, betreffen (i) een herziening van de telecomregels, (ii) een herziening
en modernisering van de regels aangaande audiovisuele media, (iii) het analyseren van de werking van
onlineplatforms in de markt, (iv) het initiatief nemen voor een publiek-privaat partnerschap teneinde de
cyberveiligheid te verzekeren en (v) het zorgen voor een adequate bescherming van persoonsgegevens.15
18. De derde pijler tracht het potentieel van de voortschrijdende digitalisering in de Europese Unie
zoveel mogelijk te benutten, zowel op economisch als op sociaal vlak. De Europese Commissie tracht
dit te bewerkstelligen door (i) het tot stand brengen van een data-economie door middel van een initiatief
voor vrij gegevensverkeer, (ii) het creëren van normen voor bepaalde technologieën en het verzekeren
van interoperabiliteit en (iii) het bewerkstelligen van een digitale eengemaakte markt met digitaal
bekwame burgers en bedrijven en bovendien betere online overheidsdiensten.16
19. De Commissie-Juncker publiceerde op 10 mei 2017 een tussentijdse evaluatie van haar
werkzaamheden met betrekking tot de DSM-strategie strategie.17 In twee jaar tijd heeft de Europese
Commissie heel wat werk verricht. Zij heeft voor alle 16 initiatieven bepaalde voorstellen en initiatieven
uitgewerkt. In totaal resulteerden de inspanningen van de Commissie in 35 wetgevingsvoorstellen en
andere beleidsmaatregelen.18 Enkele voorbeelden hiervan zijn het voorstel voor een richtlijn betreffende
bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud19, het onderzoek naar de
mededinging in de e-commercesector20 en het voorstel voor een richtlijn betreffende privacy en
14 Persbericht IP/16/1887. 15 COM(2015) 192 final, 9-14. 16 COM(2015) 192 final, 14-19. 17 Zie EUROPESE COMMISSIE, Digitale eengemaakte markt: Commissie dringt aan op snelle goedkeuring van belangrijke
voorstellen en brengt toekomstige uitdagingen in kaart, Brussel 10 mei 2017, Persbericht IP/17/1232 via
http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-1232_nl.htm (laatst geraadpleegd op 16 maart 2018). 18 Zie EUROPESE COMMISSIE, Bijlage “Uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt” bij de Mededeling van de
Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s
over de tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt: een connectieve digitale interne
markt, COM(2017) 228 final - Annex 1, 10 mei 2017. 19 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor
de levering van digitale inhoud, COM(2015) 634 final – 2015/0287 (COD), 9 december 2015. 20 EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees parlement: Eindverslag over sectoronderzoek
naar e-commerce, COM(2017) 229 final, 10 mei 2017.
8
elektronische communicatie21. De meeste wetgevingsvoorstellen dienden ten tijde van de tussentijdse
evaluatie nog bepaalde stappen van de wetgevingsprocedure doorlopen. De Europese Commissie
spoorde daarom de medewetgevers, het Europees Parlement en de Raad, aan om haar ingediende
voorstellen snel goed te keuren. Daarnaast waren er volgens de Europese Commissie nog verdere
maatregelen vereist in verband met de verwezenlijking van een Europese dataeconomie, de
cyberveiligheid en de onlineplatforms.
20. Op datum van mei 2018, drie jaar na de introductie van de DSM-strategie, hebben de Europese
Commissie en de medewetgevers nog verdere vooruitgang geboekt.22 Belangrijke
wetgevingsvoorstellen waaronder alle voorstellen van het e-commerce pakket werden goedgekeurd.
Niettemin zijn er op een aantal vlakken nog steeds verdere maatregelen vereist, onder meer op het vlak
van online platforms en het juridisch kader voor audiovisuele media.
Afdeling 2. De digitale revolutie: ontstaan, regulering en de Digitale Agenda voor
Europa
21. De DSM-strategie moet de Europese Unie en haar interne markt voorbereiden op het digitale
tijdperk.23 Digitale technologieën hebben de samenleving reeds sterk veranderd. Dagelijks maken
mensen gebruik van computers, smartphones, tablets en andere digitale applicaties. Hiermee kunnen zij
onder andere videobellen met familieleden of vrienden, producten online aankopen en foto’s delen op
sociale media. De mogelijkheden van digitale technologieën lijken wel eindeloos. Robots en
zelfrijdende auto’s, bijvoorbeeld, zijn niet langer sciencefiction.
22. Momenteel is de vierde industriële revolutie aan de gang. Deze bouwt voort op de derde
industriële revolutie die op gang kwam door de ontwikkeling van ICT in de jaren 1960.24 De
verwachtingen over de impact van deze vierde industriële revolutie zijn groot. Volgens de Amerikaanse
economen BRYNJOLFSSON en MCAFEE staan we aan de vooravond van het tweede machinetijdperk.25
Zij maken een analogie met de stoommachine die de spil vormde van de eerste industriële revolutie en
21 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de eerbiediging van het privéleven
en de bescherming van persoonsgegevens in elektronische communicatie, en tot intrekking van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn
betreffende privacy en elektronische communicatie), COM(2017) 10 final – 2017/03 (COD), 10 januari 2017. 22 De vooruitgang van het Europees Parlement is te raadplegen op: http://www.europarl.europa.eu/legislative-train/theme-
connected-digital-single-market (laatst geraadpleegd op 3 mei 2018). 23 Persbericht van de Europese Commissie IP/15/4919. 24 K. DE LEUS, De winnaarseconomie: uitdagingen en kansen van de digitale revolutie, Tielt, Lannoo, 2017, 25. 25 E. BRYNJOLFSSON en A. MCAFEE, Het tweede machinetijdperk: hoe de digitale revolutie ons leven zal veranderen, Tielt,
Lannoo, 2014, 16.
9
het eerste machinetijdperk. Volgens hen zullen digitale technologieën dezelfde invloed hebben op het
gebruik van onze verstandelijke vermogens als de stoommachine op onze afhankelijkheid van dierlijke
en menselijke spierkracht. Klaus SCHWAB, de oprichter van het Wereld Economisch Forum, stelt
eveneens dat de vierde industriële revolutie zal zorgen voor een zodanig grote verandering van onze
samenleving op economisch, sociaal en cultureel vlak dat de impact ervan bijna onmogelijk is om te
voorspellen.26
23. Een belangrijke digitale innovatie in onze samenleving betreft het internet. Het internet kende
een grote opmars in de jaren ‘90 van de vorige eeuw, toen Tim Berners-Lee en Robert Calliau het
wereldwijde web uitvonden.27 Het internet biedt vele mogelijkheden, waaronder – wat in deze bijdrage
van belang is – de mogelijkheid om online aankopen te doen. Deze mogelijkheden geven ook aanleiding
tot juridische vragen, bijvoorbeeld omtrent jurisdictie, de totstandkoming van online contracten, de
verwerking van online betalingen, …28 De vraag of deze juridische kwesties moeten worden
gereguleerd, wordt niet eenduidig beantwoord.29 Langs de ene kant zijn er auteurs die het internet
beschouwen als een afzonderlijke ruimte die volledig verschillend is van de fysieke wereld. Zij stellen
dat, indien het internet regulering behoeft, er aparte wetten moeten worden gestemd die louter
betrekking hebben op het internet. Langs de andere kant zijn er auteurs die voorstellen om in de virtuele
wereld dezelfde regels toe te passen die gelden in de offline wereld.
24. In de praktijk treedt de wetgever vaak op om een antwoord te bieden op tal van juridische
vraagstukken. Enerzijds kan de wetgever bepaalde handelingen reguleren of beperken. Regels zijn
bijvoorbeeld vereist om het gebruik van cameradrones te beperken, aangezien zij het recht op privacy
van personen kunnen schenden die ongewenst in het beeld van de camera komen. Bovendien kunnen
handelingen die plaatsvinden in de virtuele ruimte uitwerking krijgen in de fysieke wereld. Digitale
piraterij van films en muziek, bijvoorbeeld, schaadt de belangen van de rechtmatige film- en
muziekproducenten en moet daarom aan regels worden onderworpen. Anderzijds kan de wetgever
bepaalde processen faciliteren.30 In het opzicht van e-commerce, bijvoorbeeld, kan de wetgever optreden
om de geldigheid van elektronische contracten te waarborgen en te zorgen voor de erkenning van
26 K. SCHWAB, The Fourth Industrial Revolution, Genève, World Economic Forum, 2016, 28. 27 P. VAN EECKE en A. DIERICK, “EU-regelgeving en de informatiemaatschappij: naar een wetgeving 2.0?” in I. GOVAERE (ed.),
Europees recht: moderne interne markt voor de praktijkjurist, Mechelen, Wolters Kluwer, 2012, (201) 203-204. 28 A. SAVIN, EU Internet Law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, 38. 29 J. HILL, Cross-border Consumer Contracts, Oxford, Oxford University Press, 2008, 21. 30 M.Y. SCHAUB, European Legal Aspects of E-commerce, Groningen, Europa Law Publishing, 2004, 15.
10
elektronische documenten. Een nadeel aan het wetgevingsproces is dat het veelal traag verloopt. Het
recht kan de snelle ontwikkeling van nieuwe digitale technologieën moeilijk opvolgen.31
25. De Europese Commissie heeft in het verleden al verschillende malen getracht om in te spelen
op de veranderingen die informatietechnologieën met zich meebrengen door middel van regulering en
beleidsinitiatieven. In 1999 lanceerde zij bijvoorbeeld het eEurope initiatief met als doel
informatietechnologieën zoveel mogelijk te verspreiden.32 Daarnaast vaardigde zij doorheen de tijd tal
van richtlijnen en verordeningen uit, waaronder bijvoorbeeld de Richtlijn betreffende een
gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, de Richtlijn inzake elektronische handel
en de Verordening betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde
betalingstransacties.33
26. In 2010 plaatste de Commissie-Barrosso II de digitale eengemaakte markt voor het eerst op de
voorgrond met haar ‘Digitale Agenda voor Europa’, die deel uitmaakt van de Europa 2020-strategie.34
De Europa 2020-strategie betreft een tienjarig plan om de economie in de Europese Unie te doen
herleven na de economische en financiële crisis.35 De ‘Digitale Agenda voor Europa’ is opgebouwd
rond zeven pijlers, waarvan de belangrijkste pijler de totstandbrenging van een digitale eengemaakte
markt betreft.36 De Commissie-Barrosso II duidde vier actiepunten aan ter verwezenlijking van een
digitale eengemaakte markt. Deze zijn: (i) de markten voor digitale inhoud stimuleren en de toegang
ertoe verbeteren, (ii) grensoverschrijdende online transacties vereenvoudigen, (iii) het vertrouwen van
EU-burgers in de digitale omgeving bevorderen en (iv) het creëren van een eengemaakte markt inzake
31 C. BUSH, “Towards a «New Approach» in European Consumer Law: Standardisation and Co-Regulation in the Digital Single
Market”, EuCML 2016, (197) 197. 32 Zie COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, eEurope - An information society for all - Communication on a
Commission initiative for the special European Council of Lisbon, 23 and 24 March 2000, COM(99) 687 final, 8 december
1999. Het document is in de EUR-Lex database enkel raadpleegbaar in de vorm van een samenvatting. 33 Richtlijn 1993/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk
kader voor elektronische handtekeningen, P.B. L 13, 19 januari 2000, 12-20; Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name
de elektronische handel, in de interne markt, P.B. L 178, 17 juli 2000, 1-16; Verordening (EU) 2015/751 van het Europees
Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties,
P.B. L 123, 19 mei 2015, 1-15. 34 P. VAN EECKE en A. DIERICK, “EU-regelgeving en de informatiemaatschappij: naar een wetgeving 2.0?” in I. GOVAERE (ed.),
Europees recht: moderne interne markt voor de praktijkjurist, Mechelen, Wolters Kluwer, 2012, (201), 206. 35 Zie EUROPESE COMMISSIE, EUROPA 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, COM(2010) 2020
final, 3 maart 2010. 36 https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/europe-2020-strategy (laatst geraadpleegd op 26 maart 2018).
11
telecomdiensten.37 De Commissie-Juncker bouwt met haar DSM-strategie voornamelijk voort op de
‘Digitale Agenda voor Europa’. Ze voegde hier enkele belangrijke actiepunten aan toe (supra nrs. 16
t.e.m. 18) en herschikte deze in de drie bovengenoemde pijlers (supra nr. 15).
Afdeling 3. Het juridische verband tussen de interne markt en de digitale eengemaakte
markt
27. De interne markt is het kloppend hart van de Europese Unie en is één van haar grootste
verwezenlijkingen. In 1985 stelde de Commissie van de Europese Gemeenschappen, onder het
voorzitterschap van Jacques Delors, een Witboek op ter voltooiing van de interne markt.38 Thans bepaalt
het VWEU dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat “waarin het vrije verkeer van
goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de verdragen.”39
28. Er bestaan in hoofdzaak twee technieken om een interne markt te bekomen, namelijk: negatieve
integratie en positieve integratie.40 Negatieve integratie bestaat uit het verbieden van nationale regels
die het vrije handelsverkeer belemmeren. Dit gebeurt voornamelijk door de werking van de vrijheid van
goederen, personen, diensten en kapitaal. Positieve integratie houdt daarentegen in dat de barrières die
ontstaan door verschillen in nationale regelgeving, worden weggewerkt door middel van harmonisatie
via Europese richtlijnen. Deze harmonisatie steunt op de artikelen 114 en 115 VWEU.
29. De digitale eengemaakte markt is als het ware opgevat als een update van de interne markt naar
het digitale tijdperk. Dit blijkt enerzijds uit haar definitie, waarbij verwezen wordt naar de vrijheid van
goederen, personen, diensten en kapitaal (supra nr. 13). Daarnaast baseert de Europese Commissie haar
wetgevingsinitiatieven op artikel 114 VWEU.41
37 EUROPESE COMMISSIE, Een digitale agenda voor Europa, COM(2010) 245 final/2, 26 augustus 2010, 8-16. 38 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Completing the Internal Market: White Paper from the Commission to the
European Council, COM(85) 310 final, 14 juni 1985. 39 Art. 26 (2) VWEU. 40 P. CRAIG en G. DE BÚRCA, EU Law: Text, Cases and Materials, Oxford, Oxford University Press, 2015, 608. 41 Zie bijvoorbeeld de preambule bij de Geoblockingverordening, de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten,
de Tweede SCB-verordening, de Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017
betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt, P.B. L 168, 30 juni 2017, 1-11.
12
Afdeling 4. De digitale eengemaakte markt in het licht van de Brexit
30. Op 23 juni 2016 hield het Verenigd Koninkrijk een referendum omtrent het Britse lidmaatschap
van de Europese Unie. Een meerderheid van 51,9% van de Britten koos ervoor om de Europese Unie te
verlaten.42 Artikel 50 van het VEU regelt de procedure in het geval een lidstaat zich uit de Unie wenst
terug te trekken.43
31. De uitslag van het referendum bracht een schokgolf teweeg doorheen de hele Europese Unie.
Meteen rezen er vele vragen omtrent de gevolgen waartoe deze Brexit zou leiden. Het Verenigd
Koninkrijk heeft alvast interesse geuit in een vrijhandelsakkoord met de Europese Unie voor wat betreft
goederen en diensten.44 Op 2 maart 2018 bracht Theresa May, de eerste minister van het Verenigd
Koninkrijk, meer duidelijkheid over de rol die het Verenigd Koninkrijk zou spelen in de digitale
eengemaakte markt. Zij verklaarde dat het Verenigd Koninkrijk na de Brexit geen deel meer zal
uitmaken van de digitale eengemaakte markt.45 Zij gaf aan dat het Verenigd Koninkrijk een zekere
autonomie en flexibiliteit nodig heeft op dit vlak, aangezien de staat volgens haar een wereldleider is op
het vlak van digitalisering.
32. De Digital Economy and Society Index (DESI) lijkt dit laatste argument echter tegen te spreken.
Deze index meet de prestaties van EU-lidstaten op het vlak van digitalisering op basis van vijf factoren,
namelijk: (i) connectiviteit, (ii) digitale vaardigheden, (iii) internetgebruik, (iv) integratie van digitale
technologie en (v) digitale overheidsdiensten. Het Verenigd Koninkrijk neemt in de DESI van 2017
slechts de zevende plaats in.46
33. Daartegenover staat dat het Verenigd Koninkrijk van alle EU-lidstaten het hoogste aantal
e-commerce verkopen ten opzichte van bruto binnenlands product heeft. Volgens cijfergegevens van de
Ecommerce Foundation bedroeg in 2016 het percentage van e-commerce verkopen in het Verenigd
Koninkrijk ten opzichte van het bbp 7,16%.47 Het Verenigd Koninkrijk werd gevolgd door Denemarken.
Daar bedroeg in 2016 het percentage van e-commerce verkopen ten opzichte van het bbp slechts 4,88%.
42 https://www.euractiv.com/section/uk-europe/news/live-countdown-to-brexit-referendum (laatst geraadpleegd op 15 maart
2018. 43 Art. 50 Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie, P.B. C 202, 7 juni 2016, 43-44 (hierna:
‘VEU’). 44 S. PEERS en D. HARVEY, “Brexit: the Legal Dimension” in C. BARNARD en S. PEERS (eds.), European Union Law, Oxford,
Oxford University Press, 2017, (815) 835. 45 Zie http://www.bbc.com/news/uk-politics-43256183 (laatst geraadpleegd op 15 maart 2018). 46 http://ec.europa.eu/newsroom/document.cfm?doc_id=43047 (laatst geraadpleegd op 23 maart 2018). 47 Ecommerce Europe, European Ecommerce Report 2017, 36.
13
De digitale eengemaakte markt van de Europese Unie verliest door de Brexit dus een EU-lidstaat met
een aanzienlijke e-commerce markt.
Hoofdstuk 2. E-commerce in de Europese Unie
Afdeling 1. E-commerce: definitie en kenmerken
34. Het begrip e-commerce lijkt een vrij eenvoudige betekenis te hebben. Niettemin definiëren
verscheidene auteurs en internationale instanties het begrip op een andere manier.48 In de eerste plaats
omschrijft de Wereldhandelsorganisatie e-commerce als “The production, distribution, marketing, sale
or delivery of goods and services by electronic means.”49 Een ander voorbeeld betreft de definitie van
UNCITRAL in de modelwet aangaande e-commerce: “Any kind of information in the form of a data
message used in the context of commercial activities.”50 Verder definieert LODDER e-commerce als
volgt: “Any business transaction concerning goods and services, including relating commercial
activities, where participants are not at the same physical location and communicate through electronic
means.”51 SAVIN omschrijft e-commerce als “the act of buying or selling goods or services by means
of electronic resources.”52
35. Uit deze definities kunnen de basiskenmerken van e-commerce worden afgeleid. Ten eerste gaat
het om een commerciële activiteit. Ten tweede heeft e-commerce betrekking op zowel goederen als
diensten. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde ‘directe’ en ‘indirecte
e-commerce’ naargelang de tastbaarheid van het aangeboden goed. Directe e-commerce betreft de aan-
en verkoop van immateriële goederen zoals bijvoorbeeld computersoftware en computerspellen,
aangezien er geen fysieke levering van het goed vereist is.53 Hier tegenover staat indirecte e-commerce,
die de aan- en verkoop van materiële goederen betreft die wel een levering aan de klant vereisen. Ten
derde vindt e-commerce plaats dankzij elektronische hulpmiddelen. Hierbij is het van belang om op te
merken dat verkoop via het internet geen wezenskenmerk van e-commerce is. Er bestaan namelijk nog
andere technieken die e-commerce mogelijk maken, zoals Electronic Data Interchange en het gebruik
48 M.Y. SCHAUB, European Legal Aspects of E-commerce, Groningen, Europa Law Publishing, 2004, 4. 49 WTO, Work programme on electronic commerce, https://www.wto.org/english/tratop_e/ecom_e/wkprog_e.htm (laatst
geraadpleegd op 28 februari 2018). 50http://www.usvtc.org/httpdocs%202/Documents/USVTC%20TA/Technical%20Assistance/E-Commerce/UNCITRAL%20
MODEL%20LAW%20ON%20ELECTRONIC%20COMMERCE.pdf (laatst geraadpleegd op 28 februari 2018). 51 A.R. LODDER, “Introduction” in A.R. LODDER en H.W.K. KASPERSEN (eds.), eDirectives: Guide to European Union Law on
E-Commerce, Den Haag, Kluwer Law International, 2002, (1) 3. 52 A. SAVIN, EU Internet Law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, 43. 53 D. KELLEHER en K. MURRAY, IT Law in The European Union, 83.
14
van mobiele terminals of elektronische agenten.54 Het internet is heden ten dage wel de voornaamste
techniek die handelaars gebruiken om aan e-commerce te doen. Via het internet en meer bepaald door
middel van een webshop, is het immers mogelijk om op een eenvoudige manier een groot aantal
personen te bereiken.
Afdeling 2. Het Europees juridisch kader met betrekking tot e-commerce
36. De Europese Unie tracht al meer dan 20 jaar lang de groei van e-commerce te stimuleren. Eén
van de eerste Europese initiatieven daaromtrent dateert van 1997.55 De Commissie van de Europese
Gemeenschappen stelde toen haar “Europees initiatief aangaande elektronische handel” voor.56 De
Commissie benadrukte hierin reeds de noodzaak aan vertrouwen in e-commerce vanwege consumenten
en bedrijven, alsook het belang van efficiënte postdiensten. Dit zijn belangrijke elementen die ook in de
DSM-strategie terug te vinden zijn.
37. Het huidige juridische kader inzake e-commerce wordt gevormd door een groot aantal
richtlijnen en verordeningen, die al dan niet uitsluitend op e-commerce betrekking hebben. Enkele
voorbeelden hiervan zijn de Verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten
voor elektronische transacties in de interne markt, de Richtlijn inzake elektronische handel en de
Richtlijn betreffende consumentenrechten.57
38. De Richtlijn inzake elektronische handel vormt het algemeen juridisch kader met betrekking tot
e-commerce.58 Deze richtlijn heeft tot doel het vrije verkeer tussen de lidstaten te bevorderen inzake
54 M.Y. SCHAUB, European Legal Aspects of E-commerce, Groningen, Europa Law Publishing, 2004, 6-8. 55 A. BÜLLESBACH, S. GIJRATH, Y. POULLET en C. PRINS, Concise European IT Law, Alphen aan den Rijn, Kluwer Law
International, 2010, 295. 56 COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een Europees initiatief op het gebied van elektronische
handel, COM(97) 157 final, 16 april 1997. 57 Verordening (EU) Nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische
identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn
1999/93/EG, P.B. L 257, 28 augustus 2014, 73-114; Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni
2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische
handel, in de interne markt ("Richtlijn inzake elektronische handel"), P.B. L 178, 17 juli 2000, 1-16; Richtlijn 2011/83/EU van
het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn
93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn
85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, P.B. L 304, 22 november 2011, 64-88 (hierna:
Richtlijn Consumentenrechten). 58 Overweging (7) Richtlijn inzake elektronische handel.
15
diensten van de informatiemaatschappij.59 Het begrip ‘diensten van de informatiemaatschappij’ dient te
worden begrepen als “elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand
en op individueel verzoek van een afnemer van diensten wordt verricht.”60
39. De richtlijn vormt een afspiegeling van de “levensloop van e-commerce bedrijvigheden”.61 In
de eerste plaats start de richtlijn met bepalingen inzake de vrijheid van vestiging.62 Vervolgens bevat de
richtlijn bepalingen betreffende commerciële communicatie, het sluiten van elektronische contracten,
de aansprakelijkheid van tussenkomende dienstverleners en ten slotte het oplossen van eventuele
geschillen.63
40. Een belangrijk arrest van het Hof van Justitie met betrekking tot de Richtlijn inzake
elektronische handel betreft het arrest Ker-Optika.64 Het Hof diende zich in deze zaak te buigen over
een verbod op het verkopen van contactlenzen via het internet. Ker-Optika verkocht contactlenzen via
haar website. Een Hongaarse overheidsinstantie legde haar echter het verbod op om contactlenzen via
het internet te verkopen, aangezien een Hongaarse regeling bepaalt dat de verkoop van contactlezen
slechts mocht plaatsvinden in een speciaalzaak. Het Hof oordeelde dat dit verbod in strijd is met de
Richtlijn inzake elektronische handel, alsook met het vrije verkeer van goederen.65
Afdeling 3. Het belang van (grensoverschrijdende) e-commerce in de digitale
eengemaakte markt
41. E-commerce is een fenomeen dat de laatste jaren sterk aan belang heeft toegenomen. Volgens
cijfergegevens van Eurostat, verkocht in 2016 één op de vijf ondernemingen in de Europese Unie online,
59 Art. 1 (1) Richtlijn inzake elektronische handel. 60 Art. 2, a) Richtlijn inzake elektronische handel verwijst voor de definitie van ‘diensten van de informatiemaatschappij’ naar
artikel 1 (2) van de Richtlijn 98/34/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG. Deze richtlijn werd echter afgeschaft en
vervangen door de Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een
informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de
informatiemaatschappij, P.B. L 241, 17 september 2015, 1-15. Thans bevat art. 1 (1), b) van deze laatstgenoemde richtlijn de
definitie van ‘diensten van de informatiemaatschappij’. 61 A.R. LODDER, “Directive 2000/31/EC on certain legal aspects of information society services, in particular electronic
commerce, in the internal market” in A.R. LODDER en A.D. MURRAY (eds.), EU Regulation of E-commerce: a commentary,
Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, (15) 19. 62 Zie art. 4 Richtlijn inzake elektronische handel. 63 Zie art. 6 t.e.m. 20 Richtlijn inzake elektronische handel. 64 Arrest van 2 december 2010, Ker-Optika, C-108/09, ECLI:EU:C:2010:725. 65 Arrest van 2 december 2010, Ker-Optika, C-108/09, ECLI:EU:C:2010:725, §77-78.
16
terwijl dit aantal in 2008 slechts 13% bedroeg.66 Ook consumenten doen steeds meer online aankopen.
In 2012 bedroeg het percentage van personen tussen de 16 en 74 jaar die online aankopen deed 44%.67
Dit percentage steeg in 2017 tot 57%. Zo nam ook de totale omzet van e-commerce verkopen in de
Europese Unie toe. In 2016 bedroeg deze meer dan 530 miljard euro. Dit is meer dan het dubbel van de
totale omzet in 2011, namelijk 254 miljard euro.68
42. Toch wordt het potentieel dat e-commerce te bieden heeft, in de Europese Unie niet volledig
benut. Zoals in de inleiding reeds werd aangehaald, ligt het aantal grensoverschrijdende e-commerce
transacties namelijk een stuk lager dan het aantal binnenlandse e-commerce transacties (supra nr. 2).
43. De Europese Commissie hecht voornamelijk belang aan grensoverschrijdende e-commerce
omdat dit voordelen met zich kan meebrengen voor zowel consumenten als bedrijven.
Grensoverschrijdende e-commerce kan leiden tot een groter aanbod aan goederen en diensten.69
Ondernemingen kunnen gebruik maken van de mogelijkheden tot grensoverschrijdende e-commerce in
de digitale eengemaakte markt om schaalvoordelen te bekomen.70 Daarnaast genereert
grensoverschrijdende e-commerce competitie tussen handelaars in verscheidene lidstaten.71 Langs de
andere kant, kunnen consumenten profiteren van een groter aanbod aan producten, alsook lagere prijzen
ingevolge de concurrentie tussen de bedrijven.72
Afdeling 4. De voornaamste belemmeringen ten aanzien van grensoverschrijdende
e-commerce in de digitale eengemaakte markt
44. Aangezien het aantal grensoverschrijdende e-commerce transacties lager ligt ten opzichte van
het aantal binnenlandse e-commerce transacties, tracht de Europese Commissie enkele specifieke
belemmeringen ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce weg te werken. Deze worden in de
volgende afdeling en de delen II tot en met IV verder verduidelijkt. Het lagere aantal
66 http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Digital_economy_and_society_statistics_-
_enterprises#Enterprises_engaged_in_e-commerce (laatst geraadpleegd op 6 mei 2018). 67 http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Digital_economy_and_society_statistics_-
_households_and_individuals (laatst geraadpleegd op 6 mei 2018). 68 ECOMMERCE EUROPE, European Ecommerce Report 2017,
https://www.eurocommerce.eu/media/142202/c_european_ecommerce_report_2017_v170623-published_28basic_29.pdf, 32
(laatst geraadpleegd op 14 mei 2018). 69 SWD(2015) 100 final, 5. 70 COM(2016) 320 final, 2. 71 J. HILL, Cross-border Consumer Contracts, Oxford, Oxford University Press, 2008, 11. 72 SWD(2015) 100 final, 6.
17
grensoverschrijdende e-commerce transacties binnen de Europese Unie kan echter nog te wijten zijn
aan andere, diverse factoren.
45. Wat betreft bedrijven, voerden DUCH-BROWN en MARTENS onderzoek uit naar de
belemmeringen die zij ervaren om grensoverschrijdende online aan- en verkopen te doen. De keuze van
een bedrijf om al dan niet grensoverschrijdende verkopen te doen, wordt volgens hen voornamelijk
beïnvloed door de prijs van de leveringskosten, mogelijke beperkingen vanwege leveranciers met
betrekking tot grensoverschrijdende verkopen en de kosten voor het oplossen van klachten en
geschillen.73 De keuze van een bedrijf om zelf grensoverschrijdende online aankopen te doen, wordt
daarentegen in grote mate beïnvloed door de veiligheid van betalingen, de gehanteerde taal, alsook de
kosten voor het oplossen van klachten en geschillen.
46. Wat betreft consumenten, vormt een gebrek aan vertrouwen in de digitale omgeving een
belangrijke belemmering ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce.74 Consumenten hebben
meer vertrouwen in online aankopen bij een binnenlandse online handelaar dan bij een buitenlandse
online handelaar.75 Dit fenomeen staat bekend als de ‘home bias’. Bovendien kan de voorkeur van
consumenten te wijten zijn aan de herkenningsheuristiek.76 De toepassing van de herkenningsheuristiek
komt er in de praktijk op neer dat consumenten eerder online aankopen zullen doen bij een binnenlandse
handelaar wanneer het merk van deze handelaar voor hen meer herkenbaar is dan het merk van een
buitenlandse handelaar.
47. Daarnaast kunnen taalbarrières een belangrijke rol spelen.77 Een handelaar met een online-
interface in een taal die weinig gesproken wordt, zal moeilijker clienteel kunnen aantrekken dan
bijvoorbeeld een online handelaar met een Engelse online-interface.
73 N. DUCH-BROWN, B. MARTENS, Institute for Prospective Technological Studies Digital Economy Working Paper (2015-07):
Barriers to Cross-border eCommerce in the EU Digital Single Market, https://ec.europa.eu/jrc/sites/jrcsh/files/JRC96872.pdf,
33-34 (laatst geraadpleegd op 6 mei 2018). 74 SWD(2015) 100 final, 12-13. 75 SWD(2015) 100 final, 6. 76 A.R. LODDER en A.D. MURRAY, “The European Union and E-Commerce” in A.R. LODDER en A.D. MURRAY (eds.), EU
Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, (1) 3. 77 A.R. LODDER en A.D. MURRAY, “The European Union and E-Commerce” in A.R. LODDER en A.D. MURRAY (eds.), EU
Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, (1) 3.
18
Afdeling 5. Het e-commerce pakket en complementaire initiatieven
48. Aangezien momenteel het economisch potentieel van grensoverschrijdende e-commerce in de
Europese Unie onderbenut wordt, wenst de Europese Commissie de grensoverschrijdende e-commerce
te stimuleren. Binnen de eerste pijler van de DSM-strategie stelde zij zes wetgevingsinitiatieven voor
die het aantal grensoverschrijdende e-commerce transacties moet verhogen (supra nr. 16), alsook
lanceerde zij een sectoronderzoek om meer inzicht te krijgen in de gehanteerde mededingingspraktijken
in de e-commercesector.
49. Het e-commerce pakket bestaande uit drie wetgevingsvoorstellen inzake respectievelijk
ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van geodiscriminatie, grensoverschrijdende
pakketbezorging en de handhaving van consumentenbescherming wordt gecomplementeerd door enkele
andere wetgevingsinitiatieven van de DSM-strategie. Deze initiatieven betreffen de
wetgevingsvoorstellen inzake (i) de levering van digitale inhoud, (ii) de onlineverkoop van goederen en
(iii) de modernisering en vereenvoudiging van de btw-regels inzake grensoverschrijdende e-commerce.
50. Volgens de Europese Commissie vormen verschillen in overeenkomstenrecht een belangrijke
barrière ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce. De Europese Commissie heeft twee
voorstellen voor een richtlijn ingediend bij het Europees Parlement en de Raad om bepaalde aspecten
inzake consumentenrechten te harmoniseren. Deze betreffen (i) het voorstel voor een richtlijn
betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhouden (ii) het
voorstel voor een richtlijn betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de online-verkoop
en andere verkoop op afstand van goederen.78 Volgens de Europese Commissie kunnen beide richtlijnen
de grensoverschrijdende e-commerce stimuleren door onder andere bedrijven meer rechtszekerheid
inzake het toepasselijke rechtskader te bieden en door consumenten in de hele Europese Unie dezelfde
rechten toe te kennen.79 Op datum van mei 2018, zaten beide richtlijnen nog in een fase van de (gewone)
wetgevingsprocedure.
51. Daarnaast stelt de Europese Commissie dat de administratieve lasten die gepaard gaan met het
bestaan van verschillende regelingen inzake btw een belangrijke belemmering vormen ten aanzien van
grensoverschrijdende e-commerce in hoofde van bedrijven. In 2016 stelde de Europese Commissie
78 Zie Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten
voor de levering van digitale inhoud, COM(2015) 634 final – 2015/0287 (COD), 9 december 2015; Voorstel voor een richtlijn
van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de online-verkoop en andere
verkoop op afstand van goederen, COM(2015) 365 final – 2015/0288 (COD), 9 december 2015. 79 COM(2016) 320 final, 12-13.
19
hieromtrent een actieplan op waarin zij een grootschalige hervorming van de regels inzake btw
vooropstelde.80 De Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van
Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten
en afstandsverkopen van goederen was op datum van mei 2018 reeds van kracht.81
52. Het e-commerce pakket moet derhalve niet gezien worden als een alleenstaand fenomeen. Het
e-commerce pakket is slechts een onderdeel van een geheel aan maatregelen dat bedoeld is om de
grensoverschrijdende e-commerce in de Europese Unie te stimuleren. In deze bijdrage worden de
bovenvermelde complementaire initiatieven niet verder meer besproken, doch dient in het achterhoofd
te worden gehouden dat deze mede het aantal grensoverschrijdende e-commerce transacties kunnen
doen toenemen.
80 Zie EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch
en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw: Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU - Tijd om knopen
door te hakken, COM(2016) 148 final, 7 april 2016. 81 Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn
2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen, P.B. L 348, 29
december 2017, 7-22.
20
DEEL II. GEOBLOCKING
“Deep in my heart, I would like to say I hate geoblocking. I think this is old-fashioned, this is not fair.
We do not have to use that kind of instruments in the 21st century.”82
Andrus Ansip, Eurocommissaris voor de digitale eengemaakte markt
53. Met deze niet mis te verstane boodschap maakte Andrus Ansip, de Eurocommissaris voor de
digitale eengemaakte markt, duidelijk dat er volgens hem een einde moet komen aan geoblocking. De
Europese Commissie diende daarom een voorstel voor een verordening in om de problemen inzake
geoblocking en andere vormen van geodiscriminatie van klanten op te lossen.83 Na enkele wijzigingen84
van dit voorstel en de uiteindelijke goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad, werd de
Geoblockingverordening op 2 maart 2018 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.85
De verordening zal van toepassing zijn vanaf 3 december 2018.86 Dit geeft handelaars de nodige tijd om
hun werkwijzen tegen het licht van de verordening te houden en indien nodig voor aanpassingen te
zorgen.
54. Dit deel valt uiteen in twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bespreekt de fenomenen
geoblocking en geofiltering en toetst deze aan de bepalingen van het mededingingsrecht. Verder worden
in het eerste hoofdstuk de resultaten van het onderzoek naar de toepassing van geoblocking en
geofiltering in de e-commerce sector uiteengezet. Het eerste hoofdstuk sluit af met een toelichting over
de problemen die beide fenomenen stellen in een digitale eengemaakte markt. Het tweede hoofdstuk
behandelt vervolgens de Geoblockingverordening. Na een uiteenzetting over de reikwijdte en
verbodsbepalingen van de verordening, worden deze verbodsbepalingen vergeleken met het
82 Andrus Ansip deed deze uitspraak tijdens een persconferentie naar aanleiding van een overleg door het college van
commissarissen over de DSM-strategie. Deze persconferentie kan bekeken worden op de volgende link:
http://ec.europa.eu/avservices/video/player.cfm?sitelang=en&ref=I101027 (laatst geraadpleegd op 5 april 2018). 83 Zie EUROPESE COMMISSIE, Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de aanpak van
geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op basis van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in
de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG, COM(2016) 289 final –
2016/0152 (COD), 25 mei 2016. 84 Het wetgevingsvoorstel heeft geen ingrijpende veranderingen ondergaan en zal bijgevolg in dit deel niet worden besproken. 85 Zie Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van
ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of
plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn
2009/22/EG, P.B. L 60, 2 maart 2018, 1-15. 86 Art 11 (1) Geoblockingverordening.
21
discriminatieverbod dat vervat is in artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn. Ten slotte wordt de impact en de
doeltreffendheid van de verordening beoordeeld.
Hoofdstuk 1. Geoblocking en geofiltering: knelpunten voor
grensoverschrijdende e-commerce
Afdeling 1. Definitie en oorzaken
55. Geoblocking is een discriminerende handelspraktijk waarbij een handelaar in
consumptiegoederen of een aanbieder van digitale inhoud een klant de toegang tot zijn online-interface
ontzegt of beperkt op basis van de nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging van de klant.87 Het
beperken van de toegang kan bestaan in het automatisch omleiden van een klant naar een andere online-
interface die bijvoorbeeld verschilt qua taal, prijzen of vormgeving. Deze laatste praktijk wordt ook wel
re-routing genoemd. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een Spaanse handelaar een Duitse klant
automatisch doorstuurt naar een Duitse versie (.de) van zijn originele, Spaanse online-interface (.es).
Verder vindt geoblocking ook plaats wanneer een handelaar of een aanbieder van digitale inhoud een
klant met een andere nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging belet om goederen of online
diensten aan te kopen door middel van een leveringsweigering of een betalingsweigering.88
56. Naast geoblocking bestaan er nog andere discriminerende handelspraktijken. Een handelaar kan
een klant weliswaar toelaten tot zijn online-interface, maar hem niettemin discrimineren op basis van
zijn nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging door het toepassen van verschillende algemene
voorwaarden. De Europese Commissie spreekt in dit geval over geofiltering.89 Concreet zal er
bijvoorbeeld sprake zijn van (een bepaalde vorm van) geofiltering wanneer een Spaanse online
detailhandelaar een Duitse klant toelaat tot zijn online-interface, maar ten aanzien van hem duurdere
prijzen hanteert in vergelijking met Spaanse klanten.
57. Handelaars en aanbieders van digitale inhoud kunnen geoblocking en/of geofiltering toepassen
door middel van technologieën die de locatie van een klant achterhalen. Vaak gebeurt dit aan de hand
van het IP-adres of het gebruik van satellietnavigatiesystemen.90 Handelaars en aanbieders van digitale
87 Overweging (1) Geoblockingverordening. 88 SWD(2016) 70 final, 17. 89 EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Eindverslag over sectoronderzoek
naar e-commerce, COM(2017) 229 final, 10 mei 2017, 13. 90 Overweging (18) Geoblockingverordening.
22
inhoud kunnen zich ook baseren op het land waar het betaalinstrument van de klant is geregistreerd of
de aanduiding door de klant van zijn leveringsadres.91
58. Zulke directe en indirecte discriminatie op basis van de nationaliteit druist in tegen de principes
van het VWEU.92 Dit werd ook bevestigd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese
Unie.93
59. Handelaars kunnen verscheidene redenen hebben om geoblocking en/of geofiltering toe te
passen. Dit kan te wijten zijn aan een eenzijdige beslissing van een handelaar, een overeenkomst of een
wettelijke verplichting.
60. Ten eerste kan een eenzijdige beslissing van een handelaar aan de basis liggen van geoblocking
en/of geofiltering. Een handelaar kan op basis van zijn contractvrijheid beslissen om geoblocking en/of
geofiltering toe te passen wanneer hij geen grensoverschrijdende verkopen wenst te doen.
Grensoverschrijdende handel brengt namelijk bijkomende maatregelen, onzekerheden en kosten met
zich mee waarmee de handelaar mogelijk niet wenst te worden geconfronteerd.94 Er kan bijvoorbeeld
onzekerheid zijn met betrekking tot het toepasselijke juridische kader95, extra kosten met betrekking tot
de vertaling van een website of hogere leveringskosten, …
61. Ten tweede kan geoblocking en/of geofiltering te wijten zijn aan contractuele verplichtingen.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij licentieovereenkomsten van auteursrechtelijk beschermde werken
of distributieovereenkomsten tussen leveranciers en distributeurs.96 Wat betreft licentieovereenkomsten,
zijn aanbieders van digitale inhoud vaak verplicht om geoblocking toe te passen. Zij passen geoblocking
toe met de bedoeling om personen in een bepaald gebied de toegang tot digitale inhoud te ontzeggen
indien zij geen licentie hebben gekregen om een auteursrechtelijk beschermd werk in dat gebied
91 SWD(2015) 100 final, 21. 92 SWD(2016) 173 final, 6. 93 Zie bijvoorbeeld Arrest van 16 januari 2003, Commissie/Italië, C-388/01, ECLI:EU:C:2003:30, §13-14. 94 EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Geo-blocking practices in e-commerce Issues paper presenting
initial findings of the e-commerce sector inquiry conducted by the Directorate-General for Competition, SWD(2016) 70 final,
60. 95 Overweging (2) Geoblockingverordening. 96 EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Impact Assessment Accompanying the document proposal for
a Regulation of the European Parliament and of the Council on adressing geo-blocking and other forms of discrimination based
on place of residence or establishment or nationality within the Single Market, SWD(2016) 173 final.
23
commercieel te exploiteren.97 Een goed voorbeeld hiervan is de populaire streamingdienst Netflix.98 Een
Belgische Netflix-abonnee zal bijvoorbeeld geen toegang krijgen tot het Franse Netflix-aanbod,
aangezien Netflix slechts een licentie voor een film of serie verkrijgt die geldt voor bepaalde landen en
voor een bepaalde periode.99 Wat betreft geoblocking en/of geofiltering op basis van
distributieovereenkomsten, wordt meer duidelijkheid verschaft in de volgende afdeling.
62. Ten derde kunnen ook wettelijke verplichtingen aan geoblocking en/of geofiltering ten
grondslag liggen. Een handelaar kan bijvoorbeeld geoblocking toepassen om te voldoen aan een wet die
de verkoop van een bepaald product in bepaalde landen verbiedt.100 Hierbij kan worden opgemerkt dat
wanneer geoblocking zou uitgaan van een lidstaat, bijvoorbeeld door middel van het opleggen van een
wettelijk verbod tot levering buiten de grenzen, dit zou neerkomen op een beperking van de vrijheid van
goederen en diensten.101
Afdeling 2. Verband met het Europees mededingingsrecht
63. Bedrijven die aan e-commerce doen in de Europese Unie dienen rekening te houden met het
Europees mededingingsrecht. Langs de ene kant verbiedt artikel 101 (1) VWEU het verhinderen,
beperken of vervalsen van de concurrentie in de interne markt door middel van een overeenkomst tussen
twee of meer ondernemingen, een besluit van een ondernemersvereniging of een onderling afgestemde
feitelijke gedraging.102 Langs de andere kant verbiedt artikel 102 VWEU het misbruik van een
machtspositie.103
97 G. MAZZIOTTI, “Is geo-blocking a real cause for concern in Europe?”, EIPR 2016, (365) 365. 98 Het Netflix-aanbod verschilt sterk van land tot land. Volgens cijfergegevens van 2016, hadden Franse abonnees toegang tot
387 tv-series en 1485 films. Ter vergelijking: in Estland bestond het aanbod slechts uit 170 tv-series en 550 films. Zie
https://www.finder.com/netflix-usa-vs-world-content (laatst geraadpleegd op 10 april 2018). 99 M. EDELMAN, “The Thrill of Anticipation: Why the Circumvention of Geoblocks Should Be Illegal”, Va. Sports & Ent. L.J.
2015, (110) 111-112. 100 D.P. KUIPERS en M.A.M.L. VAN DE SANDEN, “De (finale) verordening op het verbod op geoblocking en andere vormen van
geodiscriminatie: een game changer voor online handel binnen de EU?”, NtER 2018, exacte paginanummering onbekend, DOI:
10.5553/NtER/138241202018024102004. 101 M. POIARES MADURO, G. MONTI en G. COELHO (DIRECTORATE-GENERAL FOR INTERNAL POLICIES), The Geo-Blocking
Proposal: Internal Market, Competition Law and Regulatory Aspects, 2017, via:
http://www.europarl.europa.eu/thinktank/en/document.html?reference=IPOL_STU(2017)595362, 7 (laatst geraadpleegd op 7
mei 2018). 102 Art. 101 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (geconsolideerde versie), P.B. C 202, 7 juni 2016, 88. 103 Art. 102 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (geconsolideerde versie), P.B. C 202, 7 juni 2016, 89.
24
64. Een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging in de zin van artikel 101 (1)
VWEU kan horizontaal of verticaal zijn. Een verticale overeenkomst betreft een overeenkomst of
onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen ondernemingen die zich situeren op een verschillend
niveau van de productie- of distributieketen, bijvoorbeeld een producent en een detailhandelaar.104 Een
horizontale overeenkomst wordt daarentegen gesloten tussen ondernemingen die operationeel zijn op
hetzelfde niveau van de productie- of distributieketen, of met andere woorden, ondernemingen die
directe concurrenten zijn van elkaar.
65. Wanneer de artikelen 101 en 102 VWEU worden toegepast op de praktijken inzake geoblocking
en geofiltering dient eerst een onderscheid te worden gemaakt naargelang deze praktijken te wijten zijn
aan enerzijds een overeenkomst en anderzijds een eenzijdige beslissing van een handelaar. Wanneer een
overeenkomst aan de basis ligt van geoblocking en/of geofiltering, kan dit neerkomen op een
mededingingsbeperkende overeenkomst in de zin van artikel 101 VWEU. Wanneer de toepassing van
geoblocking en/of geofiltering daarentegen het gevolg is van een eenzijdige beslissing van een handelaar
om niet in bepaalde lidstaten te verkopen én deze handelaar een machtspositie inneemt, kan dit onder
het verbod van artikel 102 VWEU vallen.105 Een eenzijdige beslissing die evenwel uitgaat van een
handelaar zonder machtspositie, valt niet onder het toepassingsgebied van artikel 102 VWEU.
66. Zoals hierboven reeds werd vermeld (supra nr. 61), kan geoblocking en/of geofiltering te wijten
zijn aan een contractuele verplichting die een leverancier oplegt aan een distributeur. Een overeenkomst
tussen een leverancier en een distributeur betreft een verticale overeenkomst en moet worden onderzocht
in het licht van de Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten en de bijhorende
Richtsnoeren inzake verticale beperkingen.106
104 Art. 1 (1), a) Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel
101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling
afgestemde feitelijke gedragingen, P.B. L 102, 23 april 2010, 1. 105 S. JOZWIAK-GORNY en M. JOZWIAK, “E-Commerce and EU Competition Law” in A. LODDER en A.D. MURRAY (eds.), EU
Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, (313) 330-331. 106 Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101,
lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en
onderling afgestemde feitelijke gedragingen, P.B. L 102, 23 april 2010, 1-7 (hierna:
‘Groepsvrijstellingsverordening verticale overeenkomsten’); Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, P.B. C
130, 19 mei 2010, 1-46; T. WEERMEIJER en N.C. LODDER, “De Geoblocking-verordening: digitale EU-grenzen
doorbroken?”, IR 2016, (100) 104.
25
67. Ten eerste stelt de Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten verticale
overeenkomsten vrij van het toepassingsgebied van artikel 101 (1) VWEU.107 De verordening bevat
echter ook zogenaamde hardcore beperkingen. Deze hardcore beperkingen doen het voordeel van de
groepsvrijstelling teniet.108 Zo zal er sprake zijn van een hardcore beperking wanneer een verticale
overeenkomst direct of indirect tot doel heeft het verkoopgebied van een afnemer te beperken of een
beperking inhoudt met betrekking tot de personen aan wie een afnemer mag verkopen.109
68. Ten tweede moet volgens de Richtsnoeren inzake verticale beperkingen iedere distributeur in
principe het recht hebben om producten via het internet te verkopen.110 Verkoop via het internet kan
verder worden gekwalificeerd als een vorm van passieve verkoop. Dit houdt in dat een handelaar zelf
geen individuele klanten benadert, maar dat hij louter reageert op spontane verzoeken die uitgaan van
een klant.111 Wanneer een leverancier zijn (exclusieve) distributeur beperkingen oplegt met betrekking
tot passieve verkoop kan dit een hardcore beperking inhouden. Zo zal er onder meer sprake zijn van een
hardcore beperking wanneer de (exclusieve) distributeur moet verhinderen dat klanten in een bepaald
gebied zijn website bezoeken of dat hij deze moet omleiden naar de website van de producent of een
andere (exclusieve) distribiteur. Daarnaast vindt een hardcore beperking plaats wanneer de (exclusieve)
distributeur verplicht wordt om een transactie met een klant te verbreken wanneer de creditcardgegevens
van de klant erop wijzen dat hij afkomstig is van een ander gebied dan dat van de distribiteur. Beide
praktijken komen in feite neer op geoblocking. In het eerste geval vindt geoblocking plaats door een
klant de toegang tot een website te weigeren. In het tweede geval vindt geoblocking plaats door een
betalingsweigering.
69. In deze zin kan het Europees mededingingsrecht een zekere rol spelen in het stimuleren van
(grensoverschrijdende) e-commerce aangezien distributeurs de mogelijkheid moeten hebben om via het
internet te verkopen.112 Een interessante zaak hieromtrent betreft het arrest Pierre Fabre.113 In dit arrest
107 Art. 2 (1) Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten; Bovendien geldt voor de toepassing van de vrijstelling
ook een marktaandeeldrempel van maximaal 30% op grond van art. 3 Groepsvrijstellingsverordening Verticale
Overeenkomsten. 108 Zie art. 4 Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten. 109 Art. 4, b) Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten; D.P. KUIPERS en M.A.M.L. VAN DE SANDEN, “Het
verbod op geoblocking en geodiscriminatie”, NtER 2016, (243) 249. 110 Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, §52. 111 Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, §51. 112 G. MONTI en G. COELHO, “Geo-blocking Between Competition Law and Regulation”, CPI Antitrust Chronicle 2017, (1) 2,
https://www.competitionpolicyinternational.com/geo-blocking-between-competition-law-and-regulation/ (laatst geraadpleegd
op 5 april 2018). 113 Arrest van 13 oktober 2011, Pierre Fabre Dermo-Cosmétique, C-439/09, ECLI:EU:C:2011:649.
26
was er sprake van een bepaling in een selectieve distributieovereenkomst114 die vereiste dat de
cosmeticaproducten van Pierre Fabre louter werden verkocht in een fysieke ruimte en in aanwezigheid
van een apotheker. Het Hof van Justitie bepaalde dat zulke bepaling, die dus de facto tot gevolg heeft
dat verkoop via het internet uitgesloten is, ertoe strekt de mededinging te beperken in de zin van artikel
101 (1) VWEU.115 Bovendien kwam de overeenkomst niet in aanmerking voor de groepsvrijstelling
aangezien deze de hardcore beperking inhield die vervat is in artikel 4, c) Groepsvrijstellingsverordening
Verticale Overeenkomsten.116
Afdeling 3. Verband met artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn
70. Ongerechtvaardigde geoblocking en geofiltering zijn discriminerende handelspraktijken. Wat
betreft diensten, bestond voorafgaand aan de Geoblockingverordening reeds een discriminatieverbod in
artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn.117 Krachtens deze bepaling mogen dienstverleners hun afnemers niet
discrimineren met betrekking tot de algemene voorwaarden voor toegang tot hun dienst op grond van
de nationaliteit of verblijfplaats van de afnemer. Evenwel is een rechtvaardiging mogelijk op basis van
objectieve criteria. De vraag rijst vervolgens wat precies onder de noemer ‘objectieve criteria’ valt.
71. De preambule van de Dienstenrichtlijn zorgt op dit vlak voor enige duiding. Overweging 95 lijst
enkele mogelijke objectieve criteria op, waaronder bijvoorbeeld extra kosten die voortvloeien uit de
afstand en verschillende marktvoorwaarden.118 De opsomming in overweging 95 is echter niet-
exhaustief en laat ruimte voor interpretatie. Bijgevolg ontstond er rechtsonzekerheid met betrekking tot
de rechtvaardigingsgronden van artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn en bleek het artikel niet werkbaar te zijn
in de praktijk.
72. De Europese Commissie stelde in 2012 richtsnoeren op met betrekking tot de toepassing van
artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn.119 De Europese Commissie bemerkte namelijk dat de nationale instanties
114 Het begrip selectief distributiestelsel wordt in artikel 1, e) Groepsvrijstellingsverordening Verticale Overeenkomsten
gedefinieerd als “een distributiestelsel waarbij de leverancier zich ertoe verbindt, de contractgoederen of -diensten, direct of
indirect, slechts aan distributeurs te verkopen die op grond van vastgestelde criteria zijn geselecteerd, en waarbij deze
distributeurs zich ertoe verbinden, deze goederen of diensten niet aan niet-erkende distributeurs te verkopen binnen het
grondgebied waarop de leverancier heeft besloten dat systeem toe te passen”. 115 Arrest van 13 oktober 2011, Pierre Fabre Dermo-Cosmétique, C-439/09, ECLI:EU:C:2011:649, §47. 116 Arrest van 13 oktober 2011, Pierre Fabre Dermo-Cosmétique, C-439/09, ECLI:EU:C:2011:649, §59. 117 Art 20 (2) Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op
de interne markt, P.B. L 376, 27 december 2006, 60 (hierna: ‘Dienstenrichtlijn’). 118 Overweging (95) Dienstenrichtlijn. 119 Zie EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document With a view to establishing guidance on the application of Article 20(2) of Directive 2006/123/EC on services in the internal market (‘the Services Directive’) Accompanying the
27
die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van het desbetreffende discriminatieverbod, vele klachten
ontvingen vanwege consumenten en dienstenafnemers, doch werd tegen weinig van deze klachten
effectief opgetreden.120 Met deze richtsnoeren beoogde de Europese Commissie aldus de handhaving
van artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn te verbeteren. Volgens de Europese Commissie is de toestand na de
publicatie van de richtsnoeren niet verbeterd, waardoor bijkomende maatregelen vereist zijn.121
73. De Geoblockingverordening werd bijgevolg opgesteld met als doel de toepassing van artikel
20 (2) Dienstenrichtlijn te verduidelijken, onder meer door meer duidelijkheid te scheppen omtrent de
rechtvaardigingsgronden van artikel 20 (2).122 Gezien het nauwe verband tussen beide
wetgevingsinstrumenten, geeft de Geoblockingverordening de verhouding aan ten opzichte van het
discriminatieverbod van artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn. Artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn zal van
toepassing zijn voor zover de Geoblockingverordening geen specifiekere bepalingen vaststelt.
Afdeling 4. Sectoronderzoek naar e-commerce legt de veelvuldige toepassing van
geoblocking en geofiltering bloot
74. De Europese Commissie kan op grond van het mededingingsrecht een sectoraal onderzoek
voeren indien zij vermoedens heeft dat de mededinging wordt beperkt of vervalst.123 Bijgevolg opende
de Europese Commissie een mededingingsrechtelijk onderzoek in de e-commerce sector. Het onderzoek
had betrekking op de elektronische handel in consumptiegoederen enerzijds en digitale content
anderzijds. De Europese Commissie ging te werk door het voorleggen van vragenlijsten aan
verschillende categorieën van belanghebbenden, waaronder detailhandelaars, marktplaatsen,
fabrikanten, aanbieders van prijsvergelijkingstools, aanbieders van digitale inhoud, …124 Op 15
september 2016 publiceerde de Europese Commissie een eerste, voorlopig verslag.125 Het eindverslag
maakte zij vervolgens bekend op 10 mei 2017.126 Hoewel het sectoronderzoek tot interessante
document Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social
Committee and the Committee of the Regions on the implementation of the Services Directive: A partnership for new growth
in services 2012-2015, SWD(2012) 146 final, 8 juni 2012. 120 SWD(2012) 146 final, 4. 121 SWD(2016) 173 final, 22. 122 Art 1 (1) Geoblockingverordening. 123 Zie art. 17 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de
mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb. L. 1, 4 januari 2003, 13. 124 COM(2017) 229 final, 3. 125 Zie EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Preliminary Report on the E-commerce Sector Inquiry,
SWD(2016) 312 final, 15 september 2016. 126 Zie EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement Eindverslag over
sectoronderzoek naar e-commerce, COM(2017) 229 final, 10 mei 2017, 3.
28
bevindingen omtrent verschillende aspecten van de e-commercesector leidde, worden hieronder enkel
de resultaten besproken die specifiek betrekking hebben op geoblocking en geofiltering.
75. Wat betreft consumptiegoederen, gaf 38% van de detailhandelaars aan dat zij informatie
verzamelen omtrent de locatie van een klant teneinde geoblocking toe te passen.127 Daarnaast verklaarde
25% van de handelaars die aan grensoverschrijdende e-commerce doen, verschillende prijzen te
hanteren ten opzichte van klanten die afkomstig zijn van een andere EU-lidstaat.128
76. Het sectoronderzoek toonde bovendien de voornaamste redenen aan die handelaars van
consumptiegoederen ertoe brengen om geoblocking toe te passen.129 Uit het onderzoek bleek dat de
meeste geoblockingmaatregelen op dit vlak te wijten zijn aan een eenzijdige beslissing van een
handelaar. Zulke eenzijdige beslissingen van niet-dominante handelaars vallen niet onder het
toepassingsgebied van artikel 102 VWEU. Dat artikel verbiedt echter wel dat een handelaar die wél over
een machtspositie beschikt, geoblocking toepast op basis van een eenzijdige beslissing.
77. Wat betreft digitale inhoud, past 68% van de aanbieders van digitale inhoud geoblocking toe
ten aanzien van personen uit andere lidstaten.130 Deze grootschalige toepassing van geoblocking is in
59% van de gevallen te wijten aan contractuele verplichtingen. Geoblocking komt het meest voor ten
aanzien van tv-series (74%), films (66%) en sportevenementen (63%).
Afdeling 5. Negatieve implicaties voor grensoverschrijdende e-commerce
78. Het bestaan van een interne markt en een digitale eengemaakte markt impliceert in principe dat
consumenten en bedrijven kunnen profiteren van een vrij verkeer van goederen en diensten.131 Dit moet
vervolgens leiden tot een uitgebreider aanbod, alsook lagere prijzen. Wanneer geoblocking wordt
toegepast, wordt de mogelijkheid voor een klant om grensoverschrijdende online aankopen te doen,
beperkt.132
79. Het huidige rechtskader biedt geen voldoende uitwegen tegen de toepassing van geoblocking
en geofiltering. Ten eerste verbiedt het Europees mededingingsrecht geoblocking of geofiltering louter
127 EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Accompanying the document Report from the Commission
to the Council and the European Parliament Final report on the E-commerce Sector Inquiry, SWD(2017) 154 final, 116. 128 SWD(2017) 154 final, 118. 129 COM(2017) 229 final, 14. 130 COM(2017) 229 final, 17 131 SWD(2016) 173 final, 7. 132 SWD(2016) 70 final, 18.
29
wanneer er sprake is van een mededingingsbeperkende overeenkomst in de zin van artikel 101 VWEU
of een eenzijdige beslissing van een handelaar met een machtspositie in de zin van artikel 102 VWEU.
Ten tweede bevat artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn reeds een discriminatieverbod op grond van de
nationaliteit of verblijfplaats van de dienstenafnemer. Het is echter niet voldoende duidelijk welke
rechtvaardigingsgronden dat artikel precies toelaat. Dit leidt ertoe dat de handhaving van artikel 20 (2)
Dienstenrichtlijn geen sinecure is en het artikel in de praktijk vrijwel dode letter is.
80. De ontoereikendheid van het huidige rechtskader wordt bovendien aangetoond door het
sectoronderzoek naar e-commerce. Uit de resultaten van het sectoronderzoek blijkt dat geoblocking en
geofiltering een veelvuldige toepassing kennen in de Europese Unie, zowel met betrekking tot
consumptiegoederen als digitale inhoud.
81. Beide fenomenen moeten derhalve op een effectieve en doeltreffende manier worden aangepakt
opdat het aantal grensoverschrijdende e-commerce transacties in de Europese Unie zou kunnen
toenemen.
Hoofdstuk 2. De Geoblockingverordening
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de verordening
82. Het doel van de Geoblockingverordening bestaat erin “bij te dragen aan de goede werking van
de interne markt” door middel van een verbod op ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen
van geodiscriminatie.133 Daarnaast beoogt de verordening artikel 20 Dienstenrichtlijn te verduidelijken.
83. Bepaalde activiteiten zijn van het toepassingsgebied van de Geoblockingverordening
uitgesloten.134 Het gaat hierbij om dezelfde activiteiten die uitgesloten zijn van het toepassingsgebied
van de Dienstenrichtlijn. Dit impliceert dat onder andere niet-economische diensten van algemeen
belang, financiële diensten, diensten van de gezondheidszorg en audiovisuele diensten niet onder het
toepassingsgebied van de verordening vallen.135
84. Het is enigszins opmerkelijk dat audiovisuele diensten niet onder het toepassingsgebied van de
verordening vallen. Het sectoronderzoek naar e-commerce toonde immers aan dat aanbieders van
digitale inhoud geoblocking veelvuldiger toepassen (68%) dan handelaars in consumptiegoederen
133 Art. 1 (1) Geoblockingverordening. 134 Art. 1 (3) Geoblockingverordening. 135 Art. 2 (2) Dienstenrichtlijn.
30
(38%). Bovendien komt geoblocking het meest voor bij audiovisuele diensten zoals tv-series, films en
sportuitzendingen. De reden dat audiovisuele diensten uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de
verordening is de kritiek van belangenorganisaties en ondernemingen die actief zijn in de audiovisuele
sector.136 Indien de Geoblockingverordening op hen van toepassing zou zijn, zou dit volgens hen
ernstige gevolgen hebben voor het huidige licentie- en financieringssysteem dat in grote mate op
territorialiteit gebaseerd is (supra nr. 61). Bepaalde rechtsleer wees tevens op de mogelijke negatieve
implicaties.137 Om een zeker evenwicht te bewaren, zal de Europese Commissie uiterlijk 23 maart 2020
de verordening een eerste maal evalueren met een bijzondere aandacht voor het toepassingsgebied van
de verordening.138
85. Daarnaast is de verordening enkel van toepassing ten aanzien van grensoverschrijdende
situaties.139 De verordening belet dus niet dat handelaars in hun eigen land van vestiging geoblocking
en/of geofiltering toepassen ten aanzien van klanten van dezelfde lidstaat. De verordening staat dus niet
in de weg dat bijvoorbeeld een Vlaamse handelaar geoblocking toepast ten opzichte van Waalse klanten.
Hoewel de verordening op dit vlak tot ongelijke situaties kan leiden, strookt het toepassingsgebied ervan
met de doelstelling van de Europese Commissie om vooral grensoverschrijdende e-commerce te
stimuleren.
Afdeling 2. Inhoud van de verordening
86. De Geoblockingverordening verbiedt directe en indirecte discriminatie van klanten op basis van
hun nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging op het vlak van de toegang tot de online-interface
van de handelaar, de algemene toegangsvoorwaarden en de betalingstransactie. De verordening houdt
het zogenaamde ‘shop like a local’-principe in.140 Dit wil zeggen dat een klant een overeenkomst moet
kunnen sluiten met een handelaar in een andere lidstaat in dezelfde omstandigheden als een lokale klant.
87. Vooraleer de belangrijkste bepalingen van de verordening verder toe te lichten, dient te worden
stilgestaan bij het begrip ‘klant’. Een klant kan in de zin van de verordening zowel een consument als
136http://www.digitaleurope.org/DesktopModules/Bring2mind/DMX/Download.aspx?Command=Core_Download&entryID=
2445&language=en-US&PortalId=0&TabId=353 (laatst geraadpleegd op 6 april 2018). 137 Zie B. BATCHELOR, B. ALLGROVE en M. AGNEW, “Digital disruption: the practical implications of the EU's digital single
market agenda”, ECLR 2015, (379) 379. 138 Art. 9 Geoblockingverordening. 139 Art. 1 (2) Geoblockingverordening. 140 T. WEERMEIJER, T. en N.C. LODDER, “De Geoblockingverordening: digitale EU-grenzen doorbroken?”, IR 2016, (100) 101.
31
een onderneming zijn.141 Echter zal een onderneming slechts als een klant worden beschouwd indien hij
goederen koopt of diensten afneemt voor eindgebruik.
§ 1. Het verbod op geoblocking (artikel 3)
88. Het is een handelaar verboden om de toegang van een klant tot zijn online-interface142 te
blokkeren of te beperken om redenen die verband houden met de nationaliteit, verblijfplaats of plaats
van vestiging van de klant.143 Daarnaast mag een handelaar om dezelfde redenen een klant niet re-routen
naar een online-interface die specifiek bestemd is voor klanten van een bepaald land. Dit wil zeggen dat
de handelaar de klant niet mag omleiden naar een online-interface die qua taal, opmaak of andere
kenmerken verschillend is van de online-interface waartoe de klant eerst toegang wou krijgen.144
89. Op deze verbodsbepaling geldt een belangrijke uitzondering. Een handelaar mag wel
geoblocking of re-routing hanteren indien hij hiermee voldoet aan een wettelijke verplichting.145 Dit
kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer bepaalde wetgeving de verkoop van een bepaald product in een
lidstaat verbiedt.146 In het geval dat op een handelaar dergelijke wettelijke verplichting rust, moet hij de
klant duidelijk en precies uitleggen waarom de toepassing van geoblocking of re-routing noodzakelijk
is. Deze uitleg dient te gebeuren in de taal van de online-interface waartoe de klant eerst toegang
probeerde te krijgen.
90. Daarnaast is er een specifieke uitzondering op het verbod op re-routing. Het verbod is namelijk
niet van toepassing wanneer de klant zijn uitdrukkelijke toestemming geeft voor de omleiding.147 De
preambule van de Geoblockingverordening geeft enige duiding omtrent de draagwijdte van het begrip
“uitdrukkelijke toestemming”. Onder meer zou een klant zijn uitdrukkelijke toestemming kunnen geven
door die voorkeur kenbaar te maken aan de hand van een persoonlijk account.148 De handelaar moet in
dit geval echter garanderen dat de online-interface waartoe de klant eerst toegang wou krijgen, voor hem
eenvoudig toegankelijk blijft.
141 Art. 2 (13) Geoblockingverordening. 142 Het begrip online-interface is gedefinieerd in art. 2 (16) Geoblockingverordening. 143 Art. 3 (1) Geoblockingverordening. 144 Art. 3 (2) Geoblockingverordening 145 Art. 3 (3) Geoblockingverordening. 146 D.P. KUIPERS en M.A.M.L VAN DE SANDEN, “De (finale) verordening op het verbod op geoblocking en andere vormen van
geodiscriminatie: een game changer voor online handel binnen de EU?”, NtER 2018, (exacte paginanummering onbekend),
DOI: 10.5553/NtER/138241202018024102004. 147 Art. 3 (2) tweede lid Geoblockingverordening. 148 Overweging (20) Geoblockingverordening.
32
91. Bepaalde handelaars die actief zijn in meerdere lidstaten, hanteren een methode waarbij zij de
klant op de homepage van hun website (vaak een .com webadres) vragen om het land van de levering
aan te duiden en/of de gewenste taal te kiezen (zie onderstaande figuur). Vervolgens komt de klant
terecht op een online-interface van de handelaar die specifiek bestemd is voor klanten van het
aangeduide land. Deze werkwijze laat de keuze omtrent re-routing volledig over aan de klant aan de
hand van één muisklik. Dit is een snelle methode om de uitdrukkelijke toestemming van de klant inzake
re-routing te bekomen. Wellicht is deze methode ook meer geschikt dan de methode waarbij gebruik
wordt gemaakt van een persoonlijk account. Het lijkt immers niet efficiënt om als klant bij ieder
websitebezoek een persoonlijk account te moeten aanmaken.
Figuur: De webshop van Marks & Spencer149
149 Schermafdruk van de website http://www.marksandspencer.com/ (laatst geraadpleegd op 6 april 2018).
33
§ 2. Het verbod op geodiscriminatie met betrekking tot de algemene toegangsvoorwaarden
(artikel 4)
92. Een handelaar mag in drie gevallen geen verschillende algemene toegangsvoorwaarden150 tot
zijn goederen of diensten hanteren om redenen die verband houden met de nationaliteit, verblijfplaats
of de plaats van vestiging van de klant.151
93. Ten eerste geldt het verbod wanneer een klant goederen wenst aan te kopen die volgens de
algemene toegangsvoorwaarden ofwel worden geleverd op een plaats in een lidstaat, ofwel worden
opgehaald op een overeengekomen plaats in een lidstaat. Wanneer bijvoorbeeld een Belgische klant een
goed wenst aan te kopen bij een Duitse handelaar, zal de Duitse handelaar ten opzichte van zijn
Belgische klant dezelfde toegangsvoorwaarden moeten hanteren als ten aanzien van zijn Duitse klanten.
Deze bepaling houdt geenszins een verplichting in voor de handelaar om in alle lidstaten te leveren.
Wanneer bijvoorbeeld de Duitse handelaar voor zijn Duitse klanten voorziet in de mogelijkheid tot
levering op een adres in Duitsland, zal hij dezelfde mogelijkheid moeten voorzien voor de Belgische
klant. De Belgische klant zal in dat geval zelf voor de levering van Duitsland naar België moeten instaan.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat indien de klant in kwestie een consument is, er op grond van de
Richtlijn Consumentenrechten een bijkomende vereiste geldt. De handelaar moet op zijn website
duidelijk en leesbaar aangeven of er beperkingen zijn inzake de levering.152 De consument moet ten
laatste aan het begin van het bestelproces hiervan op de hoogte worden gebracht.
94. In de tweede plaats is het verbod van toepassing wanneer een klant via elektronische weg
diensten wil afnemen van een handelaar. Enkele mogelijke voorbeelden hiervan zijn: clouddiensten,
gegevensopslag en sitehosting.153 Dit verbod geldt met uitzondering van diensten die als hoofdkenmerk
het verlenen van toegang tot, het gebruik of de verkoop van auteursrechtelijk beschermde werken of
ander beschermd materiaal hebben. Hierboven werd reeds besproken dat audiovisuele diensten geweerd
zijn uit het toepassingsgebied van de verordening (supra nr. 84). Volgens deze bepaling zal het verbod
bovendien niet gelden ten opzichte van niet-audiovisuele diensten, zoals muziek en boeken, die
150 Artikel 2 (14) Geoblockingverordening definieert de term ‘algemene toegangsvoorwaarden’ als: “Alle voorwaarden en
andere informatie, met inbegrip van nettoverkoopprijzen, die de toegang van klanten tot door een handelaar te koop
aangeboden goederen of diensten regelen, die door of namens de handelaar worden vastgesteld, toegepast en ter beschikking
gesteld van het grote publiek, en die gelden bij ontstentenis van een individueel gesloten overeenkomst tussen de handelaar en
de klant.” 151 Art 4 (1) Geoblockingverordening. 152 Art. 8 (3) Richtlijn Consumentenrechten. 153 COM(2016) 320 final, 7.
34
auteursrechtelijk beschermd zijn. De reden hiervoor is dezelfde als bij audiovisuele diensten, namelijk
de kritiek vanwege de creatieve industrie.
95. Ten derde geldt het verbod ook wanneer een klant niet via elektronische weg diensten wenst af
te nemen van de handelaar, maar op een fysieke locatie in een lidstaat waar de handelaar actief is.154 Dit
verbod kan bijvoorbeeld van toepassing zijn op hotelaccomodaties, autoverhuur, toegangstickets voor
concerten, …155
96. Het verbod op geodiscriminatie in de bovenstaande gevallen kent een belangrijke uitzondering.
Het verbod is niet van toepassing wanneer Europese wetgeving of de wetgeving van een lidstaat de
handelaar belet om goederen te verkopen of diensten te verlenen aan bepaalde klanten of klanten in
bepaalde gebieden.156
§ 3. Het verbod op geoblocking met betrekking tot de betalingstransactie (artikel 5)
97. Een handelaar mag om redenen die verband houden met de nationaliteit, de verblijfplaats of
plaats van vestiging van de klant, de plaats van de betaalrekening, de plaats van vestiging van de
betalingsdienstaanbieder of de plaats van afgifte van het betaalinstrument binnen de Unie de klant niet
discrimineren met betrekking tot de voorwaarden omtrent de betalingstransactie wanneer aan drie
voorwaarden is voldaan.157 Dit verbod geldt meer bepaald wanneer: (i) de betalingstransactie gebeurt
aan de hand van een elektronische transactie door overmaking, automatische afschrijving of een op
kaarten gebaseerd betaalinstrument binnen hetzelfde betaalmerk en dezelfde categorie, (ii) de
authentificatievoorschriften op grond van Richtlijn (EU) 2015/2366158 zijn voldaan en (iii) de
betalingstransactie gebeurt in een valuta die de handelaar aanvaardt.
98. Deze verbodsbepaling impliceert niet dat een handelaar niet langer het recht zou hebben om te
kiezen welke betaalmiddelen hij aanvaardt. De verbodsbepaling houdt louter in dat dezelfde
betalingsvoorwaarden moeten gelden voor zowel lokale klanten als buitenlandse klanten binnen de
Europese Unie.
154 Art. 4 (1) Geoblockingverordening. 155 D.P. KUIPERS en M.A.M.L VAN DE SANDEN, “Het verbod op geoblocking en geodiscriminatie”, NtER 2016, (243) 246. 156 Art. 4 (5) Geoblockingverordening. 157 Art. 5 (1) Geoblockingverordening. 158 Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in
de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr.
1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG, P.B. L 337, 23 december 2015, 35-127.
35
99. In het geval dat de klant in kwestie een consument is, geldt er een bijkomende vereiste op grond
van de Richtlijn Consumentenrechten. Op de website van de handelaar moet duidelijk en leesbaar
aangegeven worden welke betaalmethoden hij aanvaardt.159 De consument moet ten laatste aan het begin
van het bestelproces hiervan op de hoogte worden gebracht.
§ 4. Overeenkomsten inzake passieve verkoop (artikel 6)
100. Zoals hierboven reeds vermeld (supra hoofdstuk 1, afdeling 2), zijn bepaalde geoblocking- en
geofilteringpraktijken reeds verboden op grond van het Europees mededingingsrecht. De
Geoblockingverordening bepaalt ten eerste dat de verordening geen gevolgen heeft voor
overeenkomsten tot beperking van de actieve en passieve verkoop in de zin van de
groepsvrijstellingsverordening die buiten het toepassingsgebied van de verbodsbepalingen van artikel 3
tot en met 5 vallen.160 Ten tweede zijn overeenkomsten die een bepaling bevatten dat de handelaar in
strijd met de verbodsbepalingen van de verordening moet handelen, volgens de verordening van
rechtswege nietig.161
§ 5. Handhaving van de verordening (artikel 7)
101. De lidstaten dienen een nationale instantie aan te duiden die verantwoordelijk is voor de
handhaving van de verordening.162 Daarnaast bestaat er op het vlak van de handhaving een verband met
een ander initiatief van het e-commerce pakket, namelijk de Tweede SCB-verordening (infra deel IV,
hoofdstuk 3). De Tweede SCB-verordening coördineert het nemen van handhavingsmaatregelen tussen
de nationale autoriteiten in geval van inbreuken op de Geoblockingverordening. Evenwel is de Tweede
SCB-verordening louter van toepassing in het geval de inbreuk plaatsvindt ten aanzien van
consumenten.
Afdeling 3. Impact en doeltreffendheid van de verordening
102. Wat betreft de impact en de doeltreffendheid van de Geoblockingverordening, kunnen er enkele
opmerkingen worden gemaakt, respectievelijk met betrekking tot (i) het toepassingsgebied van de
verordening, (ii) de inhoud van de verordening, (iii) het verband met het mededingingsrecht, (iv) het
verband met artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn en (v) de handhaving van de verordening.
159 Art. 8 (3) Richtlijn Consumentenrechten. 160 Art. 6 (1) Geoblockingverordening. 161 Art. 6 (2) Geoblockingverordening. 162 Art. 7 (1) Geoblockingverordening.
36
103. Ten eerste is het opmerkelijk dat audiovisuele diensten uitgesloten zijn van het
toepassingsgebied van de verordening, aangezien dit volgens het sectoronderzoek naar e-commerce de
meeste problemen inzake geoblocking met zich meebracht. Dit impliceert dat de impact van de
verordening beperkter zal zijn dan in het geval dat audiovisuele diensten wel onder het
toepassingsgebied van de verordening zouden vallen. Op dit vlak heeft de Europese Commissie
voornamelijk een toegeving gedaan aan de ondernemingen die actief zijn in de audiovisuele sector (en
bij uitbreiding: de creatieve industrie). Evenwel heeft de Europese Commissie getracht hieraan tegemoet
te komen door middel van de Verordening betreffende grensoverschrijdende portabiliteit van online-
inhoudsdiensten.163 Deze verordening beoogt abonnees op portabele inhoudsdiensten, zoals
bijvoorbeeld Netflix en Spotify, dezelfde toegang tot deze diensten te verschaffen als in hun
woonlidstaat wanneer zij zich tijdelijk in het buitenland bevinden.164 Daarnaast bepaalt de
Geoblockingverordening dat de Europese Commissie uiterlijk op 23 maart 2020 de verordening een
eerste maal moet evalueren met een bijzondere aandacht voor het toepassingsgebied van de
verordening.165
104. Ten tweede beperkt de inhoud van de Geoblockingverordening zich voornamelijk tot
verbodsbepalingen. Loutere verbodsbepalingen werken niet noodzakelijk grensoverschrijdende
e-commerce transacties in de hand.166 Daarvoor is ook een ondersteunend beleid noodzakelijk. Hoewel
het ‘shop like a local’-principe van de Geoblockingverordening digitale grenzen wegneemt, blijven er
zich toch praktische problemen stellen. De verordening maakt het eenvoudiger om grensoverschrijdende
online aankopen te doen, maar heeft verder geen gevolgen met betrekking tot de levering van een
materieel aangekocht goed. Zal bijvoorbeeld een Belgische consument in dat geval daadwerkelijk een
koelkast kopen bij een Spaanse webshop indien hij zelf voor de levering of de ophaling ervan moet
instaan?167 Op dit vlak zal de impact van de verordening deels afhangen van het tweede initiatief van
het e-commerce pakket, namelijk de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten (infra
deel III). Deze laatste verordening kan op dit vlak de Geoblockingverordening aanvullen.
105. Ten derde vormt de Geoblockingverordening een complementair geheel met het Europees
mededingingsrecht. Op basis van het Europees mededingingsrecht zijn geoblocking- en
163 Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende grensoverschrijdende
portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt, P.B. L 168, 30 juni 2017, 1-11. 164 Art. 1, eerste lid Verordening 2017/1128. 165 Art. 9 Geoblockingverordening. 166 P. VAN CLEYNENBREUGEL, “The European Commission’s Geo-Blocking Proposals and the Future of EU E-Commerce
Regulation”, Masaryk U. J.L. & Tech. 2017, (39) 48. 167 T. WEERMEIJER en N.C. LODDER, “De Geoblocking-verordening: digitale EU-grenzen doorbroken?”, IR 2016, (100) 105.
37
geofilteringpraktijken die te wijten zijn aan een eenzijdige beslissing van een handelaar zonder
machtspositie immers niet verboden. De Geoblockingverordening vult deze lacune op en bevat derhalve
verbodsbepalingen die van toepassing zijn op eenzijdige beslissingen van handelaars zonder
machtspositie.168
106. Ten vierde heeft de bestaansreden van de Geoblockingverordening onder andere te maken met
de problemen inzake de toepassing van artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn. De verordening stelt daarom tot
doel “het nader verduidelijken van bepaalde situaties waarin een verschillende behandeling niet uit
hoofde van artikel 20, lid 2, van Richtlijn 2006/123/EG kan worden gerechtvaardigd.”169 De
Geoblockingverordening slaagt in dit opzet doordat de verbodsbepalingen slechts in specifieke situaties
van toepassing zijn, alsook zijn de uitzonderingen beperkt.170
107. Ten vijfde kunnen er opmerkingen worden gemaakt met betrekking tot de handhaving van de
Geoblockingverordening. In de eerste plaats zou de duidelijkheid van de verbodsbepalingen en de
mogelijke uitzonderingen er in principe voor moeten zorgen dat de verordening beter te handhaven is
dan artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn. Er dient echter te worden opgemerkt dat consumenten niet vaak
procedures aanspannen op het gebied van e-commerce omdat de kosten niet opwegen tegen de baten.171
De vraag rijst vervolgens of een consument actie zal ondernemen indien een handelaar slechts een
marginaal, discriminatoir prijsverschil hanteert ten opzichte van klanten uit een andere lidstaat.172 In de
tweede plaats is er op het vlak van de handhaving een verband tussen de Geoblockingverordening en
het derde initiatief van het e-commerce pakket, namelijk de Tweede SCB-verordening. De Tweede
SCB-verordening beoogt een betere samenwerking tussen nationale autoriteiten in het geval van
inbreuken die in strijd zijn met “het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen”.173 De
doeltreffendheid van de Geoblockingverordening zal bijgevolg deels afhangen van de doeltreffendheid
van de Tweede SCB-verordening. Evenwel is de Tweede SCB-verordening enkel van toepassing
wanneer geoblocking en/of geofiltering consumenten treft, terwijl de Geoblockingverordening deze
praktijken ook verbiedt ten aanzien van b2b-transacties.
168 D.P. KUIPERS en M.A.M.L. VAN DE SANDEN, “Het verbod op geoblocking en geodiscriminatie”, NtER 2016, (243) 250. 169 Art. 1 (1) Geoblockingverordening. 170 D.P. KUIPERS en M.A.M.L. VAN DE SANDEN, “Het verbod op geoblocking en geodiscriminatie”, NtER 2016, (243) 252. 171 V. VAN DRUENEN en C. JELOSCHEK, “Kroniek Nederlands e-commercerecht 2015-2016”, Computerrecht 2016, (305)
(exacte paginanummer onbekend). 172 G. MONTI en G. COELHO, “Geo-blocking Between Competition Law and Regulation”, CPI Antitrust Chronicle 2017, (1) 3,
https://www.competitionpolicyinternational.com/geo-blocking-between-competition-law-and-regulation/ (laatst geraadpleegd
op 5 april 2018). 173 Art. 3 (5) jo. 3 (1) Tweede SCB-verordening.
38
Hoofdstuk 3. Conclusie
108. Geoblocking en geofiltering vormen in hoofde van de koper een veelvuldig toegepaste
beperking ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce. Om deze beperkingen weg te nemen,
bevat de Geoblockingverordening enkele belangrijke verbodsbepalingen. De Geoblockingverordening
verbiedt meer bepaald (i) geoblocking en re-routing, (ii) geodiscriminatie met betrekking tot de
algemene toegangsvoorwaarden en (iii) geoblocking met betrekking tot de betalingstransactie.
109. De uitzonderingen op deze verbodsbepalingen zijn zeer beperkt. Ten eerste is een uitzondering
op het verbod op geoblocking en het verbod op geodiscriminatie met betrekking tot de algemene
toegangsvoorwaarden enkel mogelijk wanneer hiertoe een wettelijke verplichting bestaat. Ten tweede
is re-routing slechts toegelaten wanneer de klant hiertoe zijn uitdrukkelijke toestemming geeft.
110. Deze duidelijk omschreven verbodsbepalingen en mogelijke uitzonderingen vormen een
doeltreffende verbetering ten opzichte van de rechtsonzekerheid die artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn met
zich meebracht. Het doel van de Geoblockingverordening, namelijk het verduidelijken van artikel 20 (2)
Dienstenrichtlijn wordt bijgevolg waargemaakt.
111. Deze verbodsbepalingen zullen ertoe leiden dat Europese klanten met een andere nationaliteit,
verblijfplaats of plaats van vestiging dan de handelaar een betere toegang zullen krijgen tot
grensoverschrijdende online goederen en diensten die beschikbaar zijn in de hele Europese Unie. Een
betere toegang tot deze goederen en diensten zou in principe klanten in staat moeten stellen om meer
grensoverschrijdende online aankopen te doen.
112. Evenwel heeft de Geoblockingverordening enkele belangrijke beperkingen. Ten eerste houdt de
verordening louter het ‘shop like a local’-principe in. Dit principe kan in de praktijk nog steeds voor
moeilijkheden zorgen. Op basis van dit principe zal een klant die een grensoverschrijdende online
aankoop doet van een materieel goed, zelf in bepaalde gevallen moeten instaan voor de levering of het
ophalen ervan. Ten tweede vallen audiovisuele diensten buiten het toepassingsgebied van de
verordening. Nochtans toonde het sectoronderzoek aan dat geoblocking het meest toegepast wordt met
betrekking tot audiovisuele diensten. Derhalve leidt de Geoblockingverordening tot geen algeheel
verbod op geoblocking en geofiltering.
113. Bijgevolg kunnen er bedenkingen worden gemaakt met betrekking tot de doeltreffendheid van
de Geoblockingverordening. Door de beperkte reikwijdte van de Geoblockingverordening zal de
verordening op zichzelf wellicht niet leiden tot een explosieve stijging van het aantal
grensoverschrijdende e-commerce transacties. De doeltreffendheid van de Geoblockingverordening kan
39
evenwel worden versterkt door de andere initiatieven van het e-commerce pakket, namelijk de
Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten en de Tweede SCB-verordening.
40
DEEL III. GRENSOVERSCHRIJDENDE
PAKKETBEZORGDIENSTEN
114. Het tweede initiatief van het e-commerce pakket betreft een voorstel voor een verordening
inzake pakketbezorgdiensten.174 Dit voorstel beoogt een aantal problemen inzake grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten aan te pakken.175 De Europese Commissie streeft met dit voorstel een meer
doeltreffende werking van de markt voor pakketbezorging na, alsook meer transparantie omtrent
pakketbezorgingstarieven.
115. Na een langdurig wetgevingsproces en vele wijzigingen aan het voorstel, ondertekenden de
voorzitter van het Europees Parlement en de Raad de definitieve tekst van de verordening op 18 april
2018 en werd de tekst vervolgens gepubliceerd op 2 mei 2018.176 De verordening zal van toepassing
zijn vanaf 22 mei 2018, met uitzondering van artikel 8.177 Dat artikel zal pas in werking treden op 23
november 2019.
116. Het eerste hoofdstuk van dit deel behandelt postdiensten en grensoverschrijdende
pakketbezorging in het algemeen. Hierbij gaat bijzondere aandacht uit naar het belang van
grensoverschrijdende pakketbezorging ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce. Het tweede
hoofdstuk bespreekt de belangrijkste vroegere Europese initiatieven inzake postdiensten en hun
tekortkomingen, alsook de huidige problemen op de markt voor pakketbezorging. Het derde hoofdstuk
behandelt de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten en beoordeelt de impact en
doeltreffendheid. Aangezien de definitieve tekst van de verordening vele verschillen vertoont met het
wetgevingsvoorstel, wordt hier in het derde hoofdstuk de nodige aandacht aan besteed.
174 Zie Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten, COM(2016) 285 def – 2016/0149 (COD), 25 mei 2016. 175 COM(2016) 285 final, 4-5. 176 Zie Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten, P.B. L 112, 2 mei 2018, 19-28 (hierna: ‘Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten’). 177 Art. 13 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
41
Hoofdstuk 1. Grensoverschrijdende pakketbezorging in de digitale
eengemaakte markt
Afdeling 1. Algemene beschouwingen met betrekking tot de postsector
117. Postdiensten omvatten “het ophalen, het sorteren, het vervoeren en de distributie van
postzendingen.”178 Deze zijn van essentieel belang voor de communicatie, de handel, de uitwisseling
van informatie en de ontwikkeling van sociale, economische en territoriale samenhang in de Europese
Unie.179 Daarnaast zijn postdiensten een algemene dienst van economisch belang.180 Het VWEU erkent
het belang van algemene diensten van economisch belang in artikel 14.
118. Wat betreft de regulering van postdiensten, dient er rekening te worden gehouden met het
bestaan van drie niveaus. Ten eerste legt de Wereldpostunie regels vast met betrekking tot het
internationale postverkeer. Deze internationale organisatie werd in 1874 opgericht en telt thans 192
lidstaten.181 Heden ten dage is deze internationale organisatie een gespecialiseerde instelling van de
Verenigde Naties. Ten tweede bestaat er ook regelgeving op Europees niveau. Al meer dan 20 jaar lang
vormt de Richtlijn Postdiensten het belangrijkste wetgevingsinstrument op Europees vlak (infra
hoofdstuk 1, afdeling 3, §2). De nieuwe Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten die
nog in werking moet treden, vormt een aanvulling op deze richtlijn. Bovendien is het mededingingsrecht
van toepassing op “ondernemingen belast met diensten van algemeen economisch belang”.182 Ten derde
dient ook de regelgeving op nationaal niveau in acht te worden genomen. In België is de Wet betreffende
de postdiensten het belangrijkste wetgevingsinstrument.183
119. De postsector werd jarenlang gekenmerkt door het bestaan van monopolistische postoperatoren
in handen van de staat. De achterliggende reden was dat postdiensten zodanig essentieel zijn dat het
voor iedere burger mogelijk moet zijn om post te versturen en te ontvangen, zelfs indien dit voor een
postoperator tot verlies zou lijden.184 Bijgevolg kan een postoperator die over een monopolie beschikt
178 Art. 2 (1) Richtlijn Postdiensten. 179 D. APPELMANS en F. PETILLION, “Liberalisering postsector”, NJW 2009, (479) 479. 180 Arrest van 19 mei 1993, Corbeau, C-320/91, ECLI:EU:C:1993:198, §13. 181 http://www.upu.int/en/the-upu/the-upu.html (laatst geraadpleegd op 3 mei 2018). 182 Zie art. 106 (2) VWEU; Arrest van 19 mei 1993, Corbeau, C-320/91, ECLI:EU:C:1993:198, §13. 183 Wet 26 januari 2018 betreffende de postdiensten, BS 9 februari 2018, 9855. 184 E.J. DOMMERING, “Article 90 of the EEC Treaty and the Telecommunications, Broadcasting and Postal Services Sectors”
in J.H.V. STUYCK en A.J. VOSSESTEIN (eds.), State Entrepreneurship, National Monopolies and European Community Law,
Deventer, Kluwer Law and Taxation Publishers, 1993, (53) 60.
42
bepaalde verlieslatende postdiensten compenseren met winstgevende.185 De Europese markt inzake
postdiensten werd echter geliberaliseerd door de Richtlijn Postdiensten (infra hoofdstuk 1, afdeling 3,
§2).
120. De focus binnen de postsector lag aanvankelijk op briefpost. Er valt echter wereldwijd een
daling in de volumes van briefpost waar te nemen.186 Dit is onder meer te wijten aan de opkomst van
digitale communicatiemiddelen. Echter valt er door de sterke groei van b2c e-commerce een stijging op
te merken met betrekking tot pakketbezorging. Bijgevolg is de Europese Commissie zich gaandeweg
steeds meer beginnen toeleggen op de pakketbezorgdiensten in de plaats van op de briefpost.
Afdeling 2. Het belang van doeltreffende en betaalbare grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten met betrekking tot grensoverschrijdende e-commerce
121. De Europese Commissie benadrukte reeds in een aantal beleidsinitiatieven het belang van
pakketbezorgdiensten ten aanzien van (grensoverschrijdende) e-commerce. In één van de eerste
initiatieven met betrekking tot e-commerce (supra nr. 36) gaf de Europese Commissie al aan dat
efficiënte postbezorgdiensten onontbeerlijk zijn voor het stimuleren van e-commerce.187 Ook in het
kader van de Digitale Agenda werden problemen inzake grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten
beschouwd als een belemmering van de digitale eengemaakte markt en grensoverschrijdende e-
commerce.188 Een ander belangrijk beleidsinitiatief betreft het stappenplan inzake pakketten. Dit
stappenplan wordt verder in de bijdrage besproken (infra afdeling 3, §3).
122. Pakketbezorging is in het bijzonder van belang wanneer er sprake is van indirecte e-commerce
(supra nr. 35). Dit betreft de aan- en verkoop van materiële goederen die vervolgens bij de klant moeten
worden geleverd. Hierbij zijn aspecten met betrekking tot de levering zowel voor consumenten als
bedrijven relevant.
185 Arrest van 19 mei 1993, Corbeau, C-320/91, ECLI:EU:C:1993:198, §18. 186 A.C. HOUCK, “Life After Volume Declines: Is There a Viable Future for the Postal Sector?” in P.L PARCU, T. BRENNAN en
V. GLASS (eds.), The Contribution of the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham,
Springer, 2018, (161) 161-162; J. HEARN, “Implications of Recent Developments in E-Commerce for Universal Service
Providers and the USO” in M.A. CREW en T.J. BRENNAN (eds.), The Future of the Postal Sector in a Digital World, Cham,
Springer, 2016, (43) 43. 187 COM(97) 157 final, 3. 188 Zie EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een coherent kader voor een groter vertrouwen in de digitale eengemaakte
markt voor elektronische handel en onlinediensten, COM(2011) 942 final, 11 januari 2012, 3 en 11-13.
43
123. Ten eerste toonde een studie van de Europese Commissie aan dat aspecten inzake de levering
de keuze van een consument kunnen beïnvloeden om bij een bepaalde online handelaar materiële
goederen aan te kopen.189 Consumenten hechten voornamelijk belang aan lage leveringskosten, de
beschikbare opties met betrekking tot de levering (bijvoorbeeld het kiezen van de plaats van de levering)
en de mogelijkheid tot levering in de lidstaat van de consument. Daarnaast toonde een studie van
Comeos, de Belgische federatie van de handel en de diensten, in 2017 aan dat voor 37% van de Belgische
consumenten de levering van het aangekochte product aan huis één van de drie voornaamste drijfveren
is om producten online aan te kopen.190
124. Daarnaast hebben de bezorgdheden van consumenten met betrekking tot grensoverschrijdende
e-commerce voornamelijk te maken met de levering, meer bepaald hoge leveringskosten, hoge
retourneringskosten, lange leveringstermijnen of het niet toekomen van een levering.191 Het stimuleren
van het vertrouwen van de consument inzake grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten zou dus een
barrière kunnen wegnemen ten aanzien van grensoverschrijdende e-commerce.
125. Bovendien zijn doeltreffende en betaalbare grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten ook
voor ondernemingen van belang. Volgens een studie van de Europese Commissie vormen hoge prijzen
voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten voor 37% van de online handelaars een barrière ten
aanzien van grensoverschrijdende e-commerce.192 Daarnaast kunnen online handelaars aspecten met
betrekking tot de levering gebruiken als een marketingtechniek (bijvoorbeeld gratis levering, levering
de volgende dag, …).193
126. Daarenboven zijn efficiënte en betaalbare pakketbezorgdiensten van belang voor de
doeltreffendheid van de Geoblockingverordening. In sommige gevallen zal een klant ingevolge de
toepassing van deze verordening een goed kunnen aankopen bij een buitenlandse handelaar, maar zelf
voor de levering van het goed moeten instaan (supra nr. 93). Indien een klant gebruik kan maken van
efficiënte pakketbezorgdiensten aan een betaalbare prijs, kan dit in samenhang met de
Geoblockingverordening een positief effect hebben op het aantal grensoverschrijdende e-commerce
transacties.
189 SWD(2015) 100 final, 17-18. 190 COMEOS, E-Commerce Belgium 2017, https://static.comeos.be/E-Commerce_Study_Comeos_2017_4.pdf, 20 (laatst
geraadpleegd op 11 mei 2018). 191 SWD(2015) 100 final, 18. 192 SWD(2016) 166 final, 7. 193 P. GROVES, “The 2016 European Commission Proposal for a Regulation on Cross-Border Parcels: An Assessment of the
Objectives, Background, Issues and Potential Impacts” in P.L. PARCU, T. BRENNAN, en V. GLASS (eds.), The Contribution of
the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, (115) 122.
44
Afdeling 3. Vroegere Europese initiatieven en hun tekortkomingen
§ 1. Overzicht
127. In het verleden heeft de Europese Unie reeds enkele maatregelen genomen met betrekking tot
postdiensten in het algemeen. Als onderdeel van het interne markt-programma, presenteerde de
Europese Commissie het “Groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten”.194
Dit gaf enkele jaren later aanleiding tot de Richtlijn Postdiensten (97/67/EG) (infra hoofdstuk 1, afdeling
3, §2).195 Deze richtlijn maakt heden ten dage al meer dan 20 jaar het Europese regelgevingskader voor
postdiensten uit. De richtlijn werd tweemaal gewijzigd, meer bepaald in 2002 en 2008.196
128. Na de laatste wijziging van de Richtlijn Postdiensten, verplaatste de focus zich in het bijzonder
naar pakketbezorging in functie van e-commerce. In 2012 presenteerde de Europese Commissie het
Groenboek “Een geïntegreerde markt van pakketbestellingen voor groei van de elektronische handel in
de EU”.197 Een jaar later volgde een mededeling van de Europese Commissie omtrent “Een stappenplan
voor de voltooiing van de interne markt voor pakketbezorging” (hierna: ‘stappenplan inzake pakketten’,
infra hoofdstuk 1, afdeling 3, §3).198 Vervolgens stelde de Europese Commissie in 2015 haar DSM-
strategie voor, waarvan het voorstel voor een Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten
deel uitmaakt.
129. Hierna volgt eerst een bespreking van de Richtlijn Postdiensten, aangezien deze Richtlijn het
huidige Europese regelgevingskader inzake postdiensten uitmaakt. Daarna wordt het stappenplan inzake
pakketten toegelicht, daar dit kan gezien worden als de voorloper van het initiatief inzake
pakketbezorging dat kadert in de DSM-strategie.
194 Zie EUROPESE COMMISSIE, Groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten, COM(91) 476 final,
11 juni 1992. 195 Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels
voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de
dienst, P.B. L 15, 21 januari 1998, 14-25. 196 Deze wijzigingen zijn vervat in de zogenaamde tweede en derde Richtlijn Postdiensten. Zie Richtlijn 2002/39/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere
openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging, P.B. L 176, 5 juli 2002, 21-25; Richtlijn 2008/6/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige
voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap, P.B. L 52, 27 februari 2008, 3-20. 197 Zie EUROPESE COMMISSIE, Groenboek over een geïntegreerde markt van pakketbestellingen voor groei van de elektronische
handel in de EU, COM(2012) 698 final, 29 november 2012. 198 Zie EUROPESE COMMISSIE, Een stappenplan voor de voltooiing van de interne markt voor pakketbezorging: vertrouwen
scheppen in bezorgdiensten en onlineverkoop stimuleren, COM(2013) 886 final, 16 december 2013.
45
§ 2. De Richtlijn Postdiensten
130. De Richtlijn Postdiensten houdt nauw verband met de geleidelijke liberalisering van de
postsector in de Europese Unie.199 In het Groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor
postdiensten haalde de toenmalige Commissie van de Europese Gemeenschappen aan dat de kwaliteit
van de postdienst sterk verschilde van lidstaat tot lidstaat.200 De Commissie stelde voor om de markt
verder te liberaliseren en om in alle lidstaten te voorzien in een universele postdienst aan aanvaardbare
voorwaarden.
131. De Richtlijn Postdiensten legt bijgevolg gemeenschappelijke regels vast met betrekking tot een
universele postdienst.201 De universele dienst houdt het waarborgen van een permanente basispostdienst
in, die voldoet aan zekere kwaliteitseisen en beschikbaar is aan een betaalbare prijs.202 Meer bepaald
behelst de universele dienst enerzijds het verstrekken van een postdienst met betrekking tot
postzendingen tot 2kg en postpakketten tot 10 kg en anderzijds het afhandelen van aangetekende
zendingen en zendingen met een aangegeven waarde.203 De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de
universele dienst op hun gehele grondgebied wordt gewaarborgd.204 Met deze bedoeling kunnen zij de
universele dienst toewijzen aan één of meerdere ondernemingen.205 De universele dienst heeft
betrekking op zowel binnenlandse als grensoverschrijdende postdiensten.206
132. De reikwijdte van de universele dienst ten aanzien van pakketten is in eerste instantie beperkt
tot pakketten met een maximaal gewicht van 10 kg. De nationale regelgevende instanties hebben echter
de mogelijkheid om deze drempel te verhogen tot 20 kg.207 Bijgevolg kan de universele dienst met
betrekking tot pakketten verschillen van lidstaat tot lidstaat. Niettemin dienen alle lidstaten ervoor te
zorgen dat postpakketten die afkomstig zijn van een andere lidstaat en een maximaal gewicht van 20 kg
hebben, binnen hun grondgebied worden bezorgd.
199 D. GERADIN en C. HUMPE, “The Liberalisation of Postal Services in the European Union: An Analysis of Directive 97/67”
in D. GERADIN (ed.), The Liberalization of Postal Services in the European Union, Den Haag, Kluwer Law International, 2002,
(91) 91-92. 200 COM(91) 476 final, 2-4. 201 J. HEARN, “Regulation. Quo Vadis?” in P.L PARCU, T. BRENNAN en V. GLASS (eds.), The Contribution of the Postal and
Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, 2018, (75) 75. 202 Art. 3 (1) Richtlijn Postdiensten. 203 Art. 3 (4) Richtlijn Postdiensten. 204 Art. 4 (1) Richtlijn Postdiensten. 205 Art. 4 (2) Richtlijn Postdiensten. 206 Art. 3 (7) Richtlijn Postdiensten. 207 Art. 3 (5) Richtlijn Postdiensten.
46
133. De Richtlijn Postdiensten bepaalt tevens dat iedere lidstaat een nationale regelgevende instantie
voor de postsector moet oprichten.208 De term ‘nationale regelgevende instantie’ is enigszins misleidend,
aangezien deze instantie geen regelgevende bevoegdheid heeft maar eerder over een toezichthoudende
functie beschikt.209 Deze instanties dienen ervoor te zorgen dat de verplichtingen van de richtlijn worden
nageleefd.210
134. Zowel de Europese Commissie als de rechtsleer stellen enkele tekortkomingen vast met
betrekking tot de Richtlijn Postdiensten. Ten eerste stelt de Europese Commissie dat de richtlijn
voornamelijk bedoeld was om briefpost te reguleren en niet zozeer grensoverschrijdende
pakketbezorging.211 De richtlijn dateert van de periode dat de focus binnen de postsector nog op
brievenpost lag. Bijgevolg is er een ontstentenis aan een juridisch kader dat uitsluitend betrekking heeft
op grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.
135. Ten tweede wijst ook de rechtsleer op het verouderde karakter van de richtlijn. Volgens HEARN
is het aangewezen om de universele dienstverplichting te herzien, aangezien deze niet meer aangepast
is aan de wensen van gebruikers. 212 ALLOO wijst daarentegen op de rechtsonzekerheid met betrekking
tot de vraag of expressdiensten al dan niet onder het begrip postdiensten vallen.213 In sommige lidstaten
vallen expressdiensten namelijk onder de reglementering inzake postdiensten en in andere lidstaten niet.
Daarnaast stelt ALLOO vast dat de Richtlijn Postdiensten een lacune bevat met betrekking tot flexibiliteit
inzake pakketbezorging.214 Indien een pakket geleverd wordt op het thuisadres van de geadresseerde
maar deze niet aanwezig is om het pakket te ontvangen, kan het voor een aanbieder van postdiensten
wenselijk zijn om op een legale manier het pakket te mogen afleveren bij bijvoorbeeld de buren. De
regelgeving hieromtrent verschilt van lidstaat tot lidstaat.
208 Art. 9 (1) Richtlijn Postdiensten. 209 S. COOLSAET, “De (Belgische) postsector: juridische stand van zaken”, RW 2002, (1413) 1422. 210 Art. 22 (2) Richtlijn Postdiensten. 211 EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Impact Assessment Accompanying the document Proposal
for a Regulation of the European Parliament and of the Council on cross-border parcel delivery services, SWD(2016) 166 final,
25 mei 2016, 4. 212 J. HEARN, “Implications of Recent Developments in E-Commerce for Universal Service Providers and the USO” in M.A.
CREW en T.J. BRENNAN (eds.), The Future of the Postal Sector in a Digital World, Cham, Springer, 2016, (43) 56. 213 V. ALLOO, “How E-Commerce Is Shaping a New Consumer-Focused Regulatory Framework for the European Parcel
Delivery Market” in P.L. PARCU, T. BRENNAN en V. GLASS (eds.), The Contribution of the Postal and Delivery Sector: Between
E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, (145) 153. 214 V. ALLOO, “How E-Commerce Is Shaping a New Consumer-Focused Regulatory Framework for the European Parcel
Delivery Market” in P.L. PARCU, T. BRENNAN en V. GLASS (eds.), The Contribution of the Postal and Delivery Sector: Between
E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, (145) 154.
47
136. De tekortkomingen die geformuleerd worden door zowel de Europese Commissie als de
rechtsleer zijn enigszins terecht. De Richtlijn Postdiensten is niet meer aangepast aan de huidige
economische realiteit. De Richtlijn Postdiensten richt zich met betrekking tot het aanbieden van
pakketten louter tot de aanbieders van de universele dienst, hoewel er ook andere belangrijke spelers
zijn op de markt voor pakketbezorging zoals bijvoorbeeld DHL, UPS en GLS. In de meeste lidstaten
beschikken de aanbieders van de universele dienst niet over het grootste marktaandeel.215 Bijgevolg
bevat de Richtlijn Postdiensten effectief een lacune met betrekking tot (grensoverschrijdende)
pakketbezorging.
§ 3. Stappenplan inzake pakketten
137. Eind 2013 stelde de Europese Commissie haar stappenplan inzake pakketten voor.216 Met dit
stappenplan beoogde de Europese Commissie enkele moeilijkheden in verband met pakketbezorging op
te lossen met het oog op het stimuleren van het aantal e-commerce transacties. Dit stappenplan was
bedoeld voor een duurtijd van 18 maanden. De Europese Commissie moest na deze periode van 18
maanden nagaan of er zich verbeteringen hadden voorgedaan en of er al dan niet verdere actie
noodzakelijk was.217
138. Het stappenplan inzake pakketten zette drie hoofddoelstellingen uiteen. Deze hadden betrekking
op (i) het creëren van meer transparantie, (ii) een betere beschikbaarheid, kwaliteit en betaalbaarheid
van pakketbezorgdiensten en (iii) een betere bescherming voor consumenten aan de hand van verbeterde
klachtenbehandeling en geschillenregelingen.218
139. Om deze doelstellingen te bereiken, stelde de Europese Commissie vijf actiepunten voor.
Samengevat hadden deze actiepunten betrekking op (i) het verstrekken van informatie door webwinkels
aan consumenten inzake de kosten voor levering en terugzending, (ii) het verstrekken van informatie
door de exploitanten van besteldiensten aan de webwinkels inzake hun bezorgingsmogelijkheden, (iii)
het creëren van meer transparantie met betrekking tot de markt voor pakketbezorging binnen het kader
215 Overweging (8) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 216 Zie COM(2013) 886 final. 217 (COM) 2016 886 final, 3. 218 EUROPESE COMMISSIE, Een stappenplan voor de voltooiing van de interne markt voor pakketbezorging: vertrouwen scheppen
in bezorgdiensten en onlineverkoop stimuleren, COM(2013) 886 final, 16 december 2013, 7-12.
48
van de Richtlijn Postdiensten, (iv) het verbeteren van de interoperabiliteit inzake pakketbestellingen en
(v) het verbeteren van de consumentenbescherming.219
140. Deze vijf actiepunten hielden geen wetgevingsinitiatieven in, maar wel initiatieven tot
zelfregulering binnen de sector. De Europese Commissie stelde concrete initiatieven voor die zij zelf
zou nemen, alsook enkele initiatieven die gericht waren aan de uitbaters van webwinkels, de
exploitanten van besteldiensten, de lidstaten en de nationale regelgevende instanties. Bepaalde van deze
actiepunten zijn ook terug te vinden in de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
141. De Europese Commissie evalueerde het stappenplan na een periode van 18 maanden. Bepaalde
initiatieven waren nog niet volledig ten uitvoer gebracht in de praktijk, waaronder het verstrekken van
informatie door de exploitanten van besteldiensten aan de webwinkels inzake hun
bezorgingsmogelijkheden.220 De Europese Commissie stelde enkele verbeteringen vast, onder meer
aangaande de informatieverstrekking aan consumenten.221 Andere initiatieven bleken echter geen al te
groot succes te zijn. De Europese Commissie stelde dat verdere maatregelen vereist waren met
betrekking tot het creëren van meer transparantie inzake de markt voor pakketbezorgingen, alsook de
betaalbaarheid ervan.222 Deze tekortkomingen worden bijgevolg aangepakt in de Verordening
Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
Afdeling 4. Huidige problemen inzake pakketbezorging
142. De Europese Commissie wijst te hoge kosten voor bezorging aan als het fundamentele probleem
met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorging.223 Deze hoge kosten voor de bezorging
vormen voornamelijk ten aanzien van individuen en kmo’s een belangrijke belemmering voor
grensoverschrijdende aan- en verkopen.
143. Een studie uit 2015 toonde aan dat de aanbieders van de universele dienst voor een
grensoverschrijdende bezorging van een pakket een prijs hanteren die drie tot vijf maal hoger kan zijn
dan het tarief voor een vergelijkbare binnenlandse pakketbezorging.224 In principe zijn meer handelingen
219 COM(2013) 886 final, 8-12. 220 SWD(2016) 166 final, Annex 10: Commission’s 2013 Roadmap Assessment, 244. 221 Ibid., 244. 222 Ibid., 247 en 249. 223 Ibid., 5. 224 COM(2016) 320 final, 9.
49
vereist om een pakket te bezorgen in een andere lidstaat, wat aanleiding geeft tot hogere kosten.225 Echter
zijn deze significant hogere prijzen volgens de Europese Commissie niet verklaarbaar aan de hand van
hogere loonkosten of andere kosten in de lidstaat van bestemming.
144. De Europese Commissie onderscheidt vier oorzaken die leiden tot hogere kosten voor
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Samengevat hebben deze oorzaken betrekking op
(i) sectorspecifieke economische factoren, (ii) het gebrek aan transparantie met betrekking tot de markt
voor pakketbezorging en de gehanteerde tarieven, (iii) een ondoeltreffend regelgevend toezicht en (iv)
de winstmarges die online handelaars trachten te halen op de leveringskosten.226
145. Wat betreft sectorspecifieke economische factoren, houdt dit in dat de markt voor
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten een tweeledige markt is.227 Enerzijds zijn er afnemers die
pakketten in grote hoeveelheden verzenden en daardoor kunnen genieten van voordeligere prijzen.
Anderzijds zijn er consumenten en kmo’s, die slechts in kleine volumes gebruik maken van
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Consumenten maken slechts sporadisch gebruik van een
pakketbezorgdienst, bijvoorbeeld wanneer zij een pakket willen retourneren. Daarnaast verzenden
kmo’s slechts pakketten in kleine hoeveelheden, waardoor zij over minder onderhandelingsmacht
beschikken en hogere prijzen dienen te betalen. Bijgevolg is de Verordening Grensoverschrijdende
Pakketbezorgdiensten voornamelijk gericht op het verlagen van de prijzen van de bezorgkosten voor
consumenten en kmo’s.
146. Hoewel de Europese Commissie de te hoge kosten voor de bezorging als hét fundamentele
probleem met betrekking tot grensoverschrijdende pakketbezorging beschouwt, dient niet uit het oog te
worden verloren dat de kwaliteit van deze diensten een belangrijke factor is voor het stimuleren van het
vertrouwen van ondernemingen en consumenten. Hierboven werd reeds aangehaald dat consumenten
zekere bezorgdheden hebben met betrekking tot de levering (supra nr. 124).
147. De bezorgdheden van consumenten zijn niet alleen gerelateerd aan de prijs van de
pakketbezorgdiensten, maar hebben ook betrekking op bijvoorbeeld niet-levering of lange
leveringstermijnen.228 Wat betreft het vertrouwen van consumenten, stelde het stappenplan inzake
225 J. S. MARCUS en G. PETROPOULOS, “E-Commerce in Europe: Parcel Delivery Prices in a Digital Single Market” in M. CREW,
P.L. PARCU en T. BRENNAN (eds.), The Changing Postal and Delivery Sector: Towards A Renaissance, Cham, Springer, 2017,
139-159. 226 SWD(2016) 166 final, 5. 227 SWD(2016) 166 final, 7-8. 228 SWD(2015) 100 final, 18.
50
pakketten voor dat online handelaars zouden gebruik maken van betrouwbaarheidskeurmerken. Hoewel
deze betrouwbaarheidskeurmerken effectief het vertrouwen van consumenten in een bepaalde handelaar
kunnen vergroten, houdt het gebruik ervan ook zekere risico’s in. Het is voornamelijk belangrijk dat de
consumenten zich er van bewust zijn welke keurmerken te vertrouwen zijn, alsook zou er moeten
worden toegezien op het gebruik ervan.229
Hoofdstuk 2. De Verordening Grensoverschrijdende Pakket-
bezorgdiensten
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de verordening
148. Het doel van de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten bestaat erin de
grensoverschrijdende pakketbezorging in de Europese Unie te bevorderen.230 De verordening tracht dit
resultaat te bereiken door regels vast te stellen die zorgen voor toezicht en meer transparantie aangaande
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.231 Bijgevolg zouden consumenten ook meer vertrouwen
moeten krijgen in grensoverschrijdende e-commerce.
149. De Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten vormt een aanvulling op de
Richtlijn Postdiensten. Dit wordt benadrukt in de doelstelling van de verordening, alsook in de
toepasselijke definities. Enerzijds bepaalt de verordening dat zij specifieke bepalingen bevat ter
aanvulling op de Richtlijn Postdiensten.232 Anderzijds wordt voor de toepassing van de verordening
verwezen naar de definities van de Richtlijn Postdiensten.233
150. Vooraleer de inhoud van de verordening te bespreken, dient eerst te worden stilgestaan bij
enkele belangrijke begrippen, meer bepaald ‘pakket’ en ‘pakketbezorgdiensten’. Ten eerste heeft het
begrip ‘pakket’ betrekking op een postzending met een maximaal gewicht van 31,5 kg.234 Het wordt
aangenomen dat postzendingen die een dikte hebben van meer dan 20mm geen briefpost bevatten maar
andere goederen.235 Brievenpost valt buiten de definitie van een pakket. Ten tweede dient de term
229 J. NOLL, “European Community and E-commerce: Fostering Consumer Confidence”, E.C.L.Rev. 2002, (207) 213. 230 Art. 1 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 231 Overweging (36) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 232 Art. 1 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 233 Art. 2 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 234 Art. 2 (1) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 235 Overweging (16) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
51
‘pakketbezorgdiensten’ begrepen te worden als “de diensten die bestaan in de ophaling, de sortering,
het vervoer en de distributie van pakketten”.236
Afdeling 2. Inhoud van de verordening
151. De belangrijkste bepalingen van de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten
zijn vervat in de artikelen 4 tot en met 7. Deze artikelen hebben respectievelijk betrekking op (i) het
verstrekken van bepaalde informatie door de aanbieders van pakketbezorgdiensten, (ii) transparantie
inzake de tarieven voor enkelstukspostzendingen, (iii) het beoordelen van de tarieven voor
enkelstukspostzendingen en (iv) de verplichting voor bepaalde handelaars om consumenten in te lichten
over zaken met betrekking tot de levering. Deze bepalingen worden achtereenvolgens besproken met de
nodige aandacht voor belangrijke wijzigingen ten opzichte van het wetgevingsvoorstel.
§ 1. Informatieverstrekking door de aanbieders van pakketbezorgdiensten (artikel 4)
152. De Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten verplicht bepaalde aanbieders van
pakketbezorgdiensten om informatie in te dienen bij de nationale regelgevende instantie van de lidstaat
waar zij hun plaats van vestiging hebben. Deze verplichting geldt voor alle aanbieders van
pakketbezorgdiensten die het voorgaande kalenderjaar gemiddeld meer dan 50 personen in dienst
hadden in de lidstaat van vestiging.237 Daarnaast is deze verplichting ook van toepassing op aanbieders
van pakketbezorgdiensten die het voorgaande kalenderjaar gemiddeld minder dan 50 personen in dienst
hadden, maar die in meerdere lidstaten gevestigd zijn.
153. Bovendien kunnen de nationale regelgevende instanties aan de aanbieders van
pakketbezorgdiensten die het voorgaande kalenderjaar tussen de 25 en 49 personen in dienst hadden,
vragen om ook welbepaalde informatie in te dienen. De nationale regelgevende instanties kunnen
hierom verzoeken “indien de specifieke kenmerken van de betrokken lidstaat zulks vereisen en mits dit
noodzakelijk en evenredig is om toe te zien op de naleving van deze verordening.”238 Deze mogelijkheid
was oorspronkelijk niet opgenomen in het wetgevingsvoorstel. Het wetgevingsvoorstel hanteerde met
betrekking tot de informatieverplichting een strikte toepassingsdrempel van 50 werknemers, tenzij de
aanbieder een plaats van vestiging had in meerdere lidstaten.239 De verordening is op dit vlak een
verbetering ten opzichte van het wetgevingsvoorstel, aangezien het toepassingscriterium van het
236 Art. 2 (2) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 237 Art. 4 (6) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 238 Art. 4 (7) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 239 Art. 3 (6) Voorstel Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
52
wetgevingsvoorstel geen differentiatie toeliet naargelang de specifieke situatie in een welbepaalde
lidstaat. Een andere mogelijke optie betreft bijvoorbeeld een toepassingscriterium op basis van het
marktaandeel dat een aanbieder van pakketbezorgdiensten heeft in een bepaalde lidstaat.240
154. De hierboven beschreven aanbieders van pakketbezorgdiensten zijn in de eerste plaats verplicht
om enkele algemene gegevens te verstrekken aan de nationale regelgevende instantie. Deze gegevens
hebben betrekking op (i) de identificatie van de aanbieder (naam, rechtpositie, rechtsvorm,
inschrijvingsnummer in het handelsregister, btw-nummer, adres en gegevens van een contactpersoon),
(ii) de kenmerken van de aangeboden pakketbezorgdiensten en (iii) de algemene voorwaarden die de
aanbieder hanteert, inclusief zijn klachtenprocedure en aansprakelijkheidsbeperkingen.241
155. Ten tweede rust er op de aanbieders van pakketbezorgdiensten een jaarlijkse verplichting tot het
indienen van bepaalde informatie bij de nationale regelgevende instanties. Samengevat heeft deze
verplichting betrekking op (i) de jaarlijkse omzet, (ii) het aantal werknemers, (iii) het aantal
afgehandelde pakketten, (iv) de namen van de eventuele onderaannemers en (v) de openbaar
toegankelijke prijslijsten.242
156. De aanbieders van pakketbezorgdiensten dienen de bovenstaande informatie niet te verstrekken
indien de nationale regelgevende instantie deze reeds heeft opgevraagd en ontvangen.243 Daarnaast
hebben de nationale regelgevende instanties de mogelijkheid om bijkomende informatie op te vragen,
voor zover dit noodzakelijk is en niet verder gaat dan nodig.244
§ 2. Transparantie van de tarieven voor enkelstukspostzendingen (artikel 5)
157. Naast de informatieverplichting in artikel 4, legt de verordening ook een jaarlijkse
informatieverplichting op aan alle aanbieders van pakketbezorgdiensten die onder het toepassingsgebied
van artikel 4 vallen maar ook hun diensten over de landsgrenzen heen aanbieden. Deze verplichting
bestaat uit het indienen van de openbare tarievenlijst bij de nationale regelgevende instantie van de
lidstaat waar zij gevestigd zijn.245 Deze openbare tarievenlijst moet betrekking hebben op de tarieven
240 P. GROVES, “The 2016 European Commission Proposal for a Regulation on Cross-Border Parcels: An Assessment of the
Objectives, Background, Issues and Potential Impacts” in P.L. PARCU, T. BRENNAN en V. GLASS (eds.), The Contribution of
the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, (115) 127. 241 Art. 4 (1) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 242 Art. 4 (3) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 243 Art. 4 (1) en (3) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten 244 Art. 4 (5) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 245 Art. 5 (1) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
53
die gelden voor het desbetreffende kalenderjaar voor de bezorging van enkelstukspostzendingen die
geen brievenpost uitmaken. Deze enkelstukspostzendingen zijn opgesomd in de bijlage bij de
verordening. Het gaat onder meer om aangetekende brieven (500 g, 1 kg, 2 kg) en standaardpakketten
(1 kg, 2 kg of 5 kg), waarbij zowel de binnenlandse als de intracommunautaire tarieven moeten worden
meegedeeld.246 De nationale regelgevende instanties dienen vervolgens deze openbare tarievenlijst in
bij de Europese Commissie.247 De Europese Commissie maakt naderhand deze informatie bekend op
een speciaal daartoe bestemde website.
158. Het begrip enkelstukspostzending dient best in zijn letterlijke betekenis te worden
geïnterpreteerd als een afzonderlijke zending die aan een individueel tarief wordt aangerekend. Het
begrip werd noch expliciet in de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten gedefinieerd,
noch in de Richtlijn Postdiensten. De Richtlijn Postdiensten definieert echter wel het begrip ‘tegen
enkelstukstarieven aangeboden zendingen’ als “postdiensten waarvoor het tarief is vastgesteld in de
algemene voorwaarden van aanbieder(s) van de universele dienst voor individuele postzendingen.”248
159. Het achterliggende doel van deze bepaling is het bekomen van meer transparantie inzake
grensoverschrijdende tarieven en om eventuele verschillen in de tarieven vast te stellen. Daarbij ligt de
focus van het artikel op de tarieven voor enkelstukspostzendingen. Dit moet voornamelijk ten goede
komen aan kmo’s en consumenten aangezien zij slechts sporadisch een pakket verzenden of slechts in
beperkte hoeveelheden. Bijgevolg hebben zij minder onderhandelingsmacht en betalen zij hogere
tarieven. Indien de openbare tarievenlijsten worden gepubliceerd, zullen de aanbieders van
pakketbezorgdiensten wellicht minder geneigd zijn om veel hogere tarieven te hanteren dan de
concurrentie.
160. Deze bepaling heeft enkele wijzigingen ondergaan ten opzichte van het wetgevingsvoorstel. Het
wetgevingsvoorstel stelde namelijk het indienen van de openbare tarievenlijst verplicht voor “alle
aanbieders van universele diensten die pakketbezorgdiensten aanbieden”.249 Naast de indiening van de
openbare tarievenlijst, waren de aanbieders in kwestie ook verplicht om de nationale regelgevende
instanties te informeren over hun toepasselijke eindvergoedingen.250 Een eindvergoeding betreft een
“vergoeding aan de leveranciers van de universele dienst voor de distributie van de inkomende
246 Bijlage bij de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 247 Art. 5 (2) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 248 Art. 2 (20) Richtlijn Postdiensten. 249 Art. 4 (1) Voorstel Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 250 Art. 4 (3) Voorstel Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
54
grensoverschrijdende post, bestaande uit postzendingen die uit een andere lidstaat afkomstig zijn.”251
Aangezien de reikwijdte van deze bepaling nu is uitgebreid tot alle aanbieders van grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten die ook onder artikel 4 vallen, kan dit de nationale regelgevende instanties
toelaten om een beter zicht te krijgen op de openbare tarievenlijsten van alle belangrijke marktspelers
en niet louter de aanbieders van de universele dienst.
§ 3. Beoordeling van de tarieven voor enkelstukspostzendingen (artikel 6)
161. In uitvoering van de in het vorige lid vermelde verplichting verkrijgt de nationale regelgevende
instantie een overzicht van de openbare tarievenlijst voor elk van de in de bijlage vermelde
enkelstukspostzendingen. Op basis van deze gegevens stelt de nationale regelgevende instantie vast
welke aan een universele dienstverplichting onderworpen grensoverschrijdende tarieven zij dient te
beoordelen.252
162. De nationale regelgevende instantie beoordeelt op objectieve wijze of de grensoverschrijdende
tarieven onredelijk hoog zijn.253 Zij moet deze beoordeling uitvoeren in overeenstemming met de
beginselen die vervat zijn in artikel 12 van de Richtlijn Postdiensten. Dat artikel legt enkele principes
vast met betrekking tot de tarieven voor diensten die deel uitmaken van de universele dienstverplichting.
Samengevat moeten de prijzen betaalbaar, kostengeoriënteerd, transparant en non-discriminatoir zijn.254
In het geval dat de aanbieder van de universele dienst speciale tarieven hanteert, moeten zowel de
tarieven als de voorwaarden transparant en non-discriminatoir zijn.255 Daarnaast mogen de lidstaten
uniforme tarieven vaststellen, die voor de aanbieders de mogelijkheid tot individuele prijsafspraken met
gebruikers niet uitsluit.256
163. De nationale regelgevende instantie dient bij haar beoordeling rekening te houden met enkele
elementen. Deze elementen zijn onder meer de toepassing van uniforme tarieven ten aanzien van
meerdere lidstaten, de waarschijnlijke gevolgen van de tarieven voor particulieren en kmo’s, …257 In
tegenstelling tot het wetgevingsvoorstel biedt de uiteindelijke tekst van de verordening de mogelijkheid
aan nationale regelgevende instanties om voor haar beoordeling rekening te houden met bijkomende
251 Art. 2 (15) Richtlijn Postdiensten. 252 Art. 6 (1) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 253 Art. 6 (2) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 254 Art. 12, eerste, tweede en vierde streep Richtlijn Postdiensten. 255 Art. 12, vijfde streep Richtlijn Postdiensten. 256 Art. 12, tweede en derde streep Richtlijn Postdiensten. 257 Art. 6 (2) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.
55
elementen indien zij dit nodig acht.258 Deze bijkomende elementen hebben betrekking op nationale
prijsreguleringen en eventuele misbruiken van machtpositie.
164. De beoordeling van de nationale regelgevende instantie, alsook een niet-vertrouwelijke versie
ervan, moeten worden ingediend bij de Europese Commissie.259 Vervolgens maakt de Europese
Commissie de niet-vertrouwelijke versie bekend.260 Zulke praktijk staat ook bekend als “naming-and-
shaming”.261
165. Op grond van het wetgevingsvoorstel moest de nationale regelgevende instantie de
grensoverschrijdende tarieven van de aanbieders van universele diensten die pakketbezorgdiensten
aanbieden, beoordelen op grond van hun betaalbaarheid.262 Indien een nationale regelgevende instantie
tot de conclusie kwam dat de tarieven voor grensoverschrijdende pakketbezorgingen niet betaalbaar
zijn, diende deze instantie de aanbieder van de universele dienst om nadere uitleg te vragen.263 De
aanbieder van de universele dienst had de mogelijkheid om zijn tarieven te rechtvaardigen. De
beoordeling van de nationale regelgevende instantie moest ook ter kennis worden gebracht aan de
mededingingsautoriteit van de desbetreffende lidstaat, de Europese Commissie en de nationale
regelgevende instanties in andere lidstaten.264
§ 4. Informatieverplichting van handelaars ten aanzien van consumenten (artikel 7)
166. De Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten creëert jegens bepaalde
handelaars een informatieverplichting ten aanzien van consumenten, die oorspronkelijk niet opgenomen
was in het wetgevingsvoorstel. Deze bepaling is van toepassing op handelaars die
verkoopovereenkomsten sluiten met consumenten die onder het toepassingsgebied van de Richtlijn
Consumentenrechten vallen én die de verzending van een pakket over de grens omvat.265 In dat geval
258 Art. 6 (3) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 259 Art. 6 (7) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 260 Art. 6 (8) Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 261 P. GROVES, “The 2016 European Commission Proposal for a Regulation on Cross-Border Parcels: An Assessment of the
Objectives, Background, Issues and Potential Impacts” in P.L. PARCU, T. BRENNAN en V. GLASS (eds.), The Contribution of
the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, (115) 116. 262 Art. 5 (1) Voorstel Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 263 Art. 5 (2) Voorstel Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 264 Art. 5 (4) Voorstel Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 265 Art. 7 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten jo. art. 3 Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van
Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn
56
rust op de handelaar in kwestie een precontractuele informatieverplichting. Hij moet de consument
inlichten over de grensoverschrijdende bezorgopties met betrekking tot die specifieke
verkoopovereenkomst en de kosten die de consument daar (eventueel) voor moet betalen. Indien van
toepassing, moet de handelaar de consument ook informeren over zijn klachtenafhandelingsbeleid.
167. De Richtlijn Consumentenrechten legt onder andere reeds precontractuele
informatieverplichtingen op aan handelaars betreffende de levering van een goed of dienst. Deze
informatieverplichtingen zijn van toepassing op overeenkomsten op afstand en gelden bijgevolg voor
overeenkomsten die via e-commerce worden gesloten. Een handelaar moet de consument meer bepaald
inlichten over (i) de totale prijs van een goed of dienst, met inbegrip van alle vracht-, leverings- of
portokosten, (ii) de wijze van levering, (iii) de termijn waartoe de handelaar zich verbindt om de levering
na te komen en (iv) de kost voor het eventueel terugzenden van een goed.266
§ 5. Schematisch overzicht van de artikelen 4 tot en met 7
Toepassingsgebied Verplichting Artikel 4 Aanbieders van pakketbezorgdiensten:
1. meer dan 50 personen in dienst in de lidstaat van vestiging; 2. minder dan 50 personen in dienst maar gevestigd in meerdere lidstaten; 3. tussen 25 en 49 personen in dienst + verzoek door nationale regelgevende instantie
Informatie indienen bij nationale regelgevende instantie: 1. algemene gegevens 2. jaarlijkse omzet 3. aantal werknemers 4. aantal afgehandelde pakketten 5. namen van onderaannemers 6. openbare prijslijsten
Artikel 5 Aanbieders van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten die ook onder toepassingsgebied van artikel 4 vallen
Indienen bij nationale regelgevende instantie: openbare tarievenlijst m.b.t. enkelstukspostzendingen, uitgezonderd brievenpost
Artikel 6 Nationale regelgevende instantie Beoordeling openbare tarievenlijst op objectieve wijze en overeenkomstig beginselen artikel 12 Richtlijn Postdiensten
Artikel 7 Handelaars die verkoopovereenkomsten sluiten met consumenten overeenkomstig Richtlijn Consumentenrechten + grensoverschrijdende verzending van een pakket
Precontractuele informatieverplichting m.b.t. grensoverschrijdende bezorgopties, de kosten en klachtafhandelingsbeleid
97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, P.B. L 304, 22 november 2011, 73-74 (hierna: ‘Richtlijn
Consumentenrechten’). 266 Art. 6 (1), e), g) en i) Richtlijn Consumentenrechten.
57
Afdeling 3. Verband met de Richtlijn Postdiensten
168. Zoals hierboven reeds werd vermeld (supra nr. 149), vormt de Verordening
Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten een aanvulling op de Richtlijn Postdiensten. Bijgevolg
vertonen beide wetgevingsinstrumenten op verschillende vlakken een verband.
169. Ten eerste zijn de definities die opgenomen zijn in de Richtlijn Postdiensten ook van toepassing
op de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten.267
170. Ten tweede legt de Richtlijn Postdiensten in artikel 12 beginselen vast aangaande de tarieven
voor diensten die onder de universele dienstverplichting vallen.268 Deze principes hebben onder andere
betrekking op de betaalbaarheid van de tarieven, alsook de transparantie ervan. De nationale
regelgevende instantie dient bij haar beoordeling van de tarieven voor enkelstukspostzendingen met
deze principes rekening te houden.
171. Ten derde bevat de Richtlijn Postdiensten reeds enkele informatieverplichtingen. Enerzijds
moeten de aanbieders van de universele dienst regelmatig nauwkeurige en actuele inlichtingen
verschaffen ten behoeve van gebruikers en aanbieders van postdiensten.269 Deze inlichtingen hebben
betrekking op het aanbod aan universele diensten, meer bepaald de toegang ertoe, de prijzen en de
kwaliteitsnormen. Anderzijds moeten alle aanbieders van postdiensten bepaalde informatie meedelen
aan de nationale regelgevende instanties. De verplichting behelst het verstrekken van alle informatie die
de nationale regelgevende instanties in staat zou stellen om toezicht te houden op de naleving van de
richtlijn en ten behoeve van statistische doeleinden.270 De informatieverplichtingen die vervat zijn in de
Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten zijn bedoeld om meer transparantie te creëren
inzake de tarieven voor enkelstukspostzendingen, alsook de nationale regelgevende instanties in staat te
stellen om een beoordeling te maken van de gehanteerde tarieven voor enkelstukspostzendingen. De
informatieverplichting in de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten en de Richtlijn
Postdiensten hebben derhalve een andere finaliteit en zijn complementair aan elkaar.
172. Ten vierde wees de rechtsleer op bepaalde tekortkomingen van de Richtlijn Postdiensten (supra
nr. 135). Wat betreft het statuut van expressdiensten, stelt er zich onder de Verordening
Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten geen probleem. Indien een aanbieder van expressdiensten
267 Art. 2 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 268 Art. 12 Richtlijn Postdiensten. 269 Art. 6 Richtlijn Postdiensten. 270 Art. 22bis Richtlijn Postdiensten.
58
ook pakketbezorgdiensten aanbiedt, zal hij – mits voldaan is aan bepaalde andere voorwaarden – onder
het toepassingsgebied van de verordening vallen. Wat betreft het gebrek aan bepalingen in de Richtlijn
Postdiensten in verband met flexibiliteit inzake de levering van pakketten, wordt dit probleem niet
verder uitgewerkt in de verordening en blijven de verschillen tussen de lidstaten hieromtrent bestaan.
Daarnaast raakt de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten niet aan de bepalingen
inzake de universele dienstverplichting.
Afdeling 4. Impact en doeltreffendheid van de verordening
173. Wat betreft de impact en de doeltreffendheid van de Verordening Grensoverschrijdende
Pakketbezorgdiensten kunnen er enkele opmerkingen worden gemaakt, respectievelijk met betrekking
tot (i) het toepassingsgebied van de afzonderlijke bepalingen, (ii) de inhoud van de verordening, (iii) het
verband met de Richtlijn Postdiensten en (iv) de mogelijkheid tot herziening.
174. Ten eerste vormen de bepalingen van de Verordening Grensoverschrijdende
Pakketbezorgdiensten een complex geheel. De vier bepalingen die hierboven werden besproken, zijn
telkens van toepassing op een andere doelgroep. Dit komt, mede door de vage formuleringen, de
overzichtelijkheid van de verordening niet steeds ten goede. Echter heeft er zich op dit vlak wel een
verbetering voorgedaan ten opzichte van het wetgevingsvoorstel. Wat betreft de informatieverstrekking
door de aanbieders van pakketbezorgdiensten op grond van artikel 4, bestaat er nu de mogelijkheid voor
de nationale regelgevende instanties om de informatieverplichting ook te laten gelden voor aanbieders
van pakketbezorgdiensten die het voorgaande kalenderjaar tussen de 25 en 49 personen in dienst hadden.
De nationale regelgevende instanties kunnen hiermee inspelen op de specifieke situatie in een lidstaat,
wat de impact van de verordening ten goede kan komen.
175. Ten tweede bevat de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten concrete
informatieverplichtingen die effectief het potentieel hebben om de transparantie op de markt voor
pakketbezorgdiensten te verhogen. De verordening kent duidelijke bevoegdheden toe aan de nationale
regelgevende instanties. Zij spelen een cruciale rol met betrekking tot de toepassing van de verordening.
Het is bijgevolg van wezenlijk belang dat zij hun taken doeltreffend kunnen uitvoeren. De lidstaten
zullen derhalve moeten voorzien in effectieve sancties voor het geval bepaalde aanbieders van
pakketbezorgdiensten geen of foutieve informatie zouden doorspelen. Daarnaast legt de verordening
een informatieverplichting op ten aanzien van bepaalde handelaars jegens consumenten met betrekking
tot de bezorgopties, de toepasselijke kosten en het klachtenafhandelingsbeleid van de handelaar. Zoals
hierboven reeds werd vermeld (supra nr. 124), hebben consumenten enkele bekommernissen met
betrekking tot de levering van hun online aangekochte goederen. Op deze manier houdt de verordening
59
hier enigszins rekening mee. Indien de consument vooraf duidelijk wordt geïnformeerd, kan dit een
positieve impact hebben op zijn vertrouwen in de handelaar.
176. Ten derde vormt de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten op verscheidene
vlakken een complementair geheel met de Richtlijn Postdiensten. Aangezien de Richtlijn Postdiensten
in zekere zin verouderd is doordat de richtlijn voornamelijk gericht is op briefpost, zorgt de Verordening
Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten voor een aanvulling van deze richtlijn die beter
overeenstemt met de huidige economische realiteit binnen de sector.
177. Ten vierde voorziet de verordening in de mogelijkheid tot herziening voor het geval de werking
en doeltreffendheid van de verordening te wensen zou overlaten. Uiterlijk twee jaar na de
inwerkingtreding van de verordening (23 mei 2020) dient de Europese Commissie een
beoordelingsverslag in te dienen aangaande de toepassing en uitvoering van de verordening.271 De
impact van de verordening zal derhalve worden opgevolgd.
178. Verder kan er nog een kleine kanttekening worden geplaatst met betrekking tot de toekomst van
pakketbezorgdiensten. Enkele aanbieders van pakketbezorgdiensten, waaronder DHL en UPS zijn
namelijk momenteel aan het experimenteren met de levering van pakketten via drones.272 Daarnaast
experimenteert de webwinkel Amazon met haar initiatief Amazon Prime Air, waarbij het de bedoeling
is om pakketten binnen de 30 minuten via drone te leveren.273 Het kan echter nog enkele jaren duren
vooraleer de bezorging van pakketten via drones effectief plaats zal vinden.274 Niettemin kan deze
innovatie de vraag oproepen of er in de nabije toekomst nood zou onstaan aan een nieuw wetgevend
kader met betrekking tot pakketbezorging via drones.
Hoofdstuk 3. Conclusie
179. Pakketbezorging vormt een cruciaal onderdeel bij het online aankopen van materiële goederen.
De Europese Commissie beschouwt te hoge leveringskosten voor grensoverschrijdende
pakketbezorgdiensten als een fundamenteel probleem inzake grensoverschrijdende e-commerce. Dit
vormt voornamelijk voor consumenten en kmo’s een belangrijke belemmering om aan
271 Art. 11 Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten. 272 https://abcnews.go.com/Technology/amazon-ups-drone-delivery-options/story?id=21086160 (laatst geraadpleegd op 12
mei 2018); https://www.reuters.com/article/us-deutsche-post-drones/drone-delivery-dhl-parcelcopter-flies-to-german-isle-
idUSKCN0HJ1ED20140924 (laatst geraadpleegd op 12 mei 2018). 273 https://www.amazon.com/Amazon-Prime-Air/b?node=8037720011 (laatst geraadpleegd op 12 mei 2018). 274 P.J.M. ELANDS, “Drones: zegen of vloek?”, JV 2016, (95) 96.
60
grensoverschrijdende aan- en verkopen te doen. Aangezien zij slechts sporadisch of in kleine
hoeveelheden gebruik maken van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, betalen zij hogere
prijzen dan grotere ondernemingen die grotere volumes aan pakketten verzenden.
180. De Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten beoogt deze problemen weg te
werken door enerzijds bepaalde (grensoverschrijdende) aanbieders van pakketbezorgdiensten te
onderwerpen aan informatieverplichtingen met betrekking tot hun tarieven en anderzijds de nationale
regelgevende instanties de bevoegdheid te geven om bepaalde tarieven van enkelstukspostzendingen te
beoordelen. De tarieven die gehanteerd worden met betrekking tot enkelstukspostzendingen, zijn de
tarieven die voornamelijk van belang zijn voor consumenten en kmo’s. Een doeltreffend toezicht door
de nationale regelgevende instanties kan ertoe leiden dat consumenten en kmo’s voor
enkelstukspostzendingen geen onredelijk hoge tarieven moeten betalen. Dit kan er bijgevolg toe leiden
dat er effectief meer grensoverschrijdende e-commerce transacties zullen plaatsvinden in de Europese
Unie.
61
DEEL IV. HANDHAVING VAN CONSUMENTENRECHTEN
181. Het derde en laatste initiatief van het e-commerce pakket van de Europese Commissie betreft
het verbeteren van de handhaving van consumentenbescherming. De Verordening 2006/2004
betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (hierna: ‘Eerste SCB-
verordening’) creëerde een netwerk van nationale autoriteiten die belast zijn met de handhaving van
consumentenbescherming.275 Volgens de Europese Commissie is deze verordening niet aangepast aan
de noden van de digitale eengemaakte markt. In het kader van de DSM-strategie stelde de Europese
Commissie daarom voor om het juridisch kader betreffende het SCB-netwerk te herzien door middel
van een voorstel voor een verordening.276
182. Deze herziening resulteerde op 12 december 2017 in een nieuwe SCB-verordening.277 De
Tweede SCB-verordening trekt de Eerste SCB-verordening in met ingang van 17 januari 2020 en zal
dus vanaf die datum van toepassing zijn.278
183. Dit deel behandelt eerst op beknopte wijze enkele algemene principes inzake
consumentenbescherming en de handhaving ervan in de Europese Unie. Vervolgens komen de
handhavingsmechanismen en de tekortkomingen van de Eerste SCB-verordening aan bod. Daarna wordt
nagegaan hoe de Tweede SCB-verordening deze tekortkomingen tracht weg te werken. Ten slotte wordt
de impact en doeltreffendheid van de Tweede SCB-verordening besproken.
275 Zie Verordening (EG) Nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende
samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake
consumentenbescherming (“verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming”), P.B. L
364, 9 december 2004, 1-11. 276 Zie Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de nationale
instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, COM(2016) 283
final – 2016/0148 (COD), 25 mei 2016. 277 Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking
tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004, P.B. L 345, 27 december 2017, 1-26. 278 Art 41-42 Tweede SCB-verordening.
62
Hoofdstuk 1. Het belang van consumentenbescherming en de
handhaving van consumentenrechten ten aanzien van grensoverschrijdende
e-commerce
Afdeling 1. Consumentenbescherming in de Europese Unie
184. Het belang van consumentenbescherming wordt in de Europese Unie weerspiegeld in het
VWEU, het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en in de secundaire regelgeving. Ten
eerste is de juridische basis voor de Europese Unie om regelgeving uit te vaardigen inzake
consumentenbescherming vervat in artikel 114 VWEU en heeft deze derhalve betrekking op de
verwezenlijking van de interne markt.279 Hierbij moet de Europese Commissie uitgaan van een hoog
beschermingsniveau.280 Daarnaast bepaalt artikel 169 VWEU: “Om de belangen van de consumenten te
bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, draagt de Unie bij tot de
bescherming van de gezondheid, de veiligheid en de economische belangen van de consumenten
alsmede tot de bevordering van hun recht op voorlichting en vorming, en hun recht van vereniging om
hun belangen te behartigen.”281 In het tweede lid bepaalt artikel 169 VWEU dat met het oog op het
verwezenlijken van deze doelstellingen, de Unie kan bijdragen door middel van maatregelen op basis
van artikel 114 VWEU, alsook “door middel van maatregelen om het beleid van de lidstaten te
ondersteunen, aan te vullen en te controleren.”282 Het merendeel van de secundaire regelgeving wordt
echter gebaseerd op artikel 114 VWEU.283
185. Ten tweede bepaalt het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie dat het beleid van
de Unie een hoog niveau inzake consumentenbescherming moet verzekeren.284
186. Ten derde ontwikkelde het acquis communautaire inzake consumentenbescherming zich sinds
de jaren ‘80 voornamelijk door middel van richtlijnen.285 De focus van de Europese wetgever lag hierbij
279 A. SAVIN, EU Internet Law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, 228. 280 Art. 114 (3) VWEU. 281 Art. 169 (1) VWEU. 282 Art. 169 (2) VWEU. 283 G. HOWELLS, “European Consumer Law” in C. BARNARD en S. PEERS, European Union Law, Oxford, Oxford University
Press, 2017, (686) 689. 284 Art. 38 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, P.B. C 202, 7 juni 2016, 401. 285 E. TERRYN, “Vers une harmonisation des sanctions?” Section 1: Le contrôle de l’application du droit des pratiques
commerciales déloyales – l’expérience du règlement 2006/2004 relatif à la coopération en matière de protection des
63
aanvankelijk op minimale harmonisatie. In het geval van minimale harmonisatie moeten de lidstaten
bepaalde Europese minimumstandaarden garanderen.286 Het staat de lidstaten echter vrij om meer
bescherming te bieden aan consumenten en door middel van nationale wetgeving strengere standaarden
in te voeren. Bijgevolg kunnen ten gevolge van minimale harmonisatie nog steeds verschillen tussen
lidstaten blijven bestaan. Dit leidde tot een verandering in de aanpak van de Europese Commissie,
waarbij zij steeds meer maximale harmonisatie nastreeft.287 In het geval van maximale harmonisatie
kunnen de lidstaten geen strengere bepalingen invoeren.
Afdeling 2. Grensoverschrijdende handhaving van consumentenrechten
187. In tegenstelling tot de harmonisatie inzake het materieel recht aangaande
consumentenbescherming is er geen sprake van harmonisatie betreffende de handhaving ervan.288 De
handhaving van het Europese consumentenrecht ligt in handen van de lidstaten. Dit vloeit voort uit de
procedurele autonomie van de lidstaten.289 Het Hof van Justitie bevestigde dit principe in het arrest
Cassis de Dijon.290 Daarnaast bepaalt artikel 19 VEU dat “De lidstaten voorzien in de nodige
rechtsmiddelen om daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het recht van de Unie vallende
gebieden te verzekeren.”291
188. Aangezien de handhaving van consumentenrechten in handen is van de lidstaten, bestaan er op
dit vlak ook grote verschillen tussen de lidstaten.292 De handhaving kan onder meer gebeuren door
publieke autoriteiten, schadeloosstelling via het privaatrecht, het strafrecht of via administratieve
sancties.293
consommateurs” in E. TERRYN en D. VOINOT (eds.), Droit européen des pratiques commerciales déloyales: évolution et
perspectives, Brussel, Larcier, 2012, (33) 34-35. 286 P. CRAIG en G. DE BÚRCA, EU Law: Text, Cases and Materials, Oxford, Oxford University Press, 2015, 626. 287 N. REICH, “From minimal to full to ‘half’ harmonisation” in J. DEVENNEY en M. KENNY, European Consumer Protection:
Theory and Practice, Cambridge, Cambridge University Press, 2012, (3) 3; Zie bijvoorbeeld Richtlijn 2002/65/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan
consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad, P.B. L 271, 9 oktober 2002,
16-24. 288 M. DUROVIC en H.W. MICKLITZ, Internationalization of Consumer Law: A Game Changer, Cham, Springer, 2017, 85. 289 G. BETLEM, “Public and Private Transnational Enforcement of EU Consumer Law”, EBLR 2007, (683) 683-684. 290 Arrest van 16 december 1976, Rewe v Landwirtschaftskammer für das Saarland, C-33/76, ECLI:EU:C:1976:188, §5. 291 Art. 19 (1), tweede lid VEU. 292 P. ROTT, “Effective enforcement of consumer law: the comeback of public law and criminal law” in J. DEVENNEY en M.
KENNY, European Consumer Protection: Theory and Practice, Cambridge, Cambridge University Press, 2012, (64) 64. 293 G. HOWELLS, “European Consumer Law” in C. BARNARD en S. PEERS, European Union Law, Oxford, Oxford University
Press, 2017, (686) 705-706.
64
189. Niettemin bestaan er op Europees niveau twee wetgevingsinstrumenten die de handhaving van
consumentenrechten faciliteren. Enerzijds is er de Eerste SCB-verordening, die vervangen zal worden
door de Tweede SCB-verordening in 2020. Beide verordeningen komen verder aan bod in
respectievelijk hoofstuk 2 en 3. Anderzijds is er de Richtlijn 2009/22/EG betreffende het doen staken
van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen.294 Op grond van deze
richtlijn dienen de lidstaten een rechterlijke of administratieve instantie aan te duiden die
verantwoordelijk is voor het nemen van beslissingen aangaande het staken van inbreuken op de
collectieve belangen van consumenten.295
190. In het kader van de DSM-strategie benadrukt de Europese Commissie het belang van een
doeltreffende handhaving van consumentenrechten ten behoeve van grensoverschrijdende e-commerce.
Volgens cijfergegevens van 2015, zou 61% van de consumenten vertrouwen hebben in online aankopen
bij een binnenlandse webshop, terwijl slechts 38% vertrouwen heeft in een buitenlandse webshop.296 De
Europese Commissie gaat ervan uit dat een betere handhaving van consumentenrechten het vertrouwen
van consumenten in grensoverschrijdende transacties zal vergroten en dat bijgevolg het aantal
grensoverschrijdende e-commerce transacties zal toenemen.297 Hierbij moet echter worden opgemerkt
dat het niet zeker is in welke mate een betere handhaving precies kan bijdragen tot meer
grensoverschrijdende aan- en verkopen, aangezien er nog andere belangrijke barrières zijn zoals taal,
cultuur en afstand.298
191. Het is daarnaast belangrijk om de handhaving van consumentenrechten in zijn geheel met de
andere initiatieven van de DSM-strategie te bekijken. De handhaving van consumentenrechten is ook
van belang voor het eerste initiatief van het e-commerce pakket, namelijk de Geoblockingverordening
(supra deel II). Deze verordening valt onder het toepassingsgebied van de Tweede SCB-verordening
(infra nr. 218). Indien deze verordening op een doeltreffende wijze zal worden gehandhaafd, zullen
consumenten bijgevolg een betere toegang krijgen tot online goederen en diensten.299
294 Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken van inbreuken
in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (Gecodificeerde versie), P.B. L 110, 1 mei 2009, 30-36. 295 Zie art. 1-2 Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen staken
van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (Gecodificeerde versie), P.B. L 110, 1 mei 2009,
31-32. 296 COM(2016) 284 final, 3. 297 COM(2016) 320 final, 6. 298 R. VAN DEN BERGH, “Should consumer protection law be publicly enforced? An economic perspective on EC Regulation
2006/2004 and its implementation in the consumer protection laws of the Member States” in W. VAN BOOM en M. LOOS, Collective Enforcement of Consumer Law: Securing Compliance in Europe through Private Group Action and Public Authority
Intervention, Groningen, Europa Law Publishing, 2007, (177) 179. 299 COM(2016) 320 final, 5.
65
Afdeling 3. Problemen inzake grensoverschrijdende handhaving in de digitale
eengemaakte markt
192. Digitale technologieën zoals het internet en e-commerce zijn niet gebonden aan echte
landsgrenzen. Dit leidt tot moeilijkheden inzake de handhaving van consumentenrechten aangezien de
bevoegde autoriteiten slechts in een bepaalde jurisdictie kunnen optreden.300 Om deze reden acht de
Europese Commissie een efficiënte coördinatie van de werkzaamheden van deze publieke autoriteiten
onontbeerlijk.
193. In 2014 werd geschat dat 37% van de online handelaars die actief zijn in de sectoren van kledij,
elektronica, recreatie, consumentenkrediet en pakketreizen het Europees consumentenrecht niet zouden
naleven.301 Dit zou in deze sectoren leiden tot een benadeling van consumenten ten belope van 770
miljoen euro per jaar. De Europese Commissie beoogt met de verbetering van de handhaving van
consumentenrechten het nalevingspercentage derhalve op te drijven.
Hoofdstuk 2. Handhaving van consumentenrechten onder de Eerste
SCB-verordening
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de Eerste SCB-verordening
194. Het doel van de Eerste SCB-verordening is het creëren van een netwerk van nationale instanties
die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van consumentenbescherming en het coördineren van hun
onderlinge, wederzijdse bijstand. Deze verordening streeft dus geenszins harmonisatie na van de
handhaving van consumentenrechten, maar wel de coördinatie ervan.
195. Het toepassingsgebied van de Eerste SCB-verordening strekt zich uit tot intracommunautaire
inbreuken op de wetgeving inzake consumentenbescherming die opgenomen is in de bijlage bij de
300 SWD(2015) 100 final, 15. 301 COM(2016) 284 final, 2.
66
verordening.302 Onder meer de Richtlijn inzake elektronische handel303, de Verordening inzake de
rechten van vliegtuigpassagiers304 en de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken305 vallen onder het
toepassingsgebied van de verordening. De Eerste SCB-verordening is niet van toepassing op het
discriminatieverbod vervat in artikel 20 (2) Dienstenrichtlijn. Dat artikel werd hierboven reeds
besproken in het kader van de Geoblockingverordening (supra deel II, hoofdstuk 1, afdeling 3).
196. Wat betreft de notie ‘intracommunautaire inbreuk’, kan dit volgens de definitie in de
verordening in drie gevallen plaatsvinden. Om te bepalen of de inbreuk een intracommunautair karakter
heeft, moet er in de eerste plaats gekeken worden naar de lidstaat of de lidstaten waar de inbreuk “schade
toebrengt of kan toebrengen aan de collectieve belangen van consumenten.”306 Concreet zal er sprake
zijn van een intracommunautaire inbreuk indien de schade plaatsvindt of kan plaatsvinden in een andere
lidstaat dan (i) waar de inbreuk plaatsvond, of (ii) waar de verantwoordelijke verkoper of dienstverlener
zijn plaats van vestiging heeft, of (iii) waar bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen omtrent de
inbreuk gevonden kunnen worden.
Afdeling 2. Mechanismen van de Eerste SCB-verordening
§ 1. Minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten (artikel 4)
197. Iedere lidstaat dient een bevoegde autoriteit en één verbindingsbureau aan te duiden die instaan
voor de toepassing van deze verordening.307 De bevoegde autoriteit is verantwoordelijk voor de
302 Art. 2 (1) jo. art. 3, a) - b) Eerste SCB-verordening. Opmerking: de bijlage bij de Eerste SCB-verordening is meermaals
gewijzigd om nieuwe richtlijnen en verordeningen aan het toepassingsgebied van de verordening toe te voegen. Oorspronkelijk
waren in totaal veertien richtlijnen en één verordening opgenomen in de bijlage. Momenteel telt de bijlage zestien richtlijnen
en vier verordeningen. Het is daarom aangewezen om de geconsolideerde (doch niet authentieke) versie van de verordening te
raadplegen. 303 Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van
de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt, P.B. L 178, 17 juli 2000,
1-16. 304 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van
gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige
vertraging van vluchten, P.B. L 46 17 februari 2004, 1-7. 305 Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken
van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad,
Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004
van het Europees Parlement en de Raad (“Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), P.B. L 149, 11 juni 2005, 22-39. 306 Art. 3, b) Eerste SCB-verordening. 307 Art 4 SCB-verordening.
67
handhaving van inbreuken die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen, terwijl het
verbindingsbureau een coördinerende rol speelt.308
198. Elke bevoegde autoriteit beschikt over enkele onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden. De
bevoegde autoriteit moet deze bevoegdheden uitoefenen overeenkomstig het nationale recht. Dit kan
hetzij rechtstreeks op eigen gezag of onder het toezicht van de gerechtelijke autoriteiten, hetzij door een
verzoek in te dienen bij de rechtbanken die belast zijn met het geven van de vereiste beslissing.
Bovendien mag de bevoegde autoriteit haar bevoegdheden slechts uitoefenen wanneer er een redelijk
vermoeden bestaat dat er een intracommunautaire inbreuk heeft plaatsgevonden.309
199. De bevoegde autoriteiten dienen ten minste over een zevental bevoegdheden te beschikken.
Samengevat kunnen de bevoegde autoriteiten ten minste (i) toegang krijgen tot alle relevante
documenten, (ii) informatie eisen, (iii) inspecties uitvoeren ter plaatse, (iv) de betrokken verkoper of
dienstverlener schriftelijk verzoeken om de intracommunautaire inbreuk te beëindigen, (v) de
toezegging verkrijgen van de verkoper of dienstverlener die voor de inbreuk verantwoordelijk is dat hij
de intracommunautaire inbreuk zal beëindigen en deze toezegging openbaar maken, (vi) de beëindiging
of verbod van de inbreuk eisen en deze beslissing openbaar maken en (vii) eisen dat de gedaagde die in
het ongelijk is gesteld en zich niet naar de uitspraak schikt, een betaling verricht aan de schatkist of een
andere begunstigde.310 Aangezien deze lijst slechts een opsomming is van de minimale bevoegdheden,
zijn de lidstaten vrij om de bevoegde autoriteiten bijkomende bevoegdheden toe te kennen. Bijgevolg
kunnen de exacte bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten van lidstaat tot lidstaat verschillen.
§ 2. Wederzijdse bijstand (artikel 6 tot en met 10)
200. De wederzijdse bijstand tussen de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten kan bestaan uit (i)
informatie-uitwisseling (al dan niet op verzoek)311, (ii) verzoeken om handhavingsmaatregelen312 en (iii)
coördinatie van markttoezicht en handhavings-activiteiten.313 De Europese Commissie houdt daarnaast
een elektronische databank bij van de informatie die zij in het kader van de wederzijdse bijstand van de
bevoegde autoriteiten verkrijgt.314 Het verlenen van deze wederzijdse bijstand is echter niet absoluut.
308 Art. 3, c) - d) Eerste SCB-verordening. 309 Het begrip ‘intracommunautaire inbreuk’ is gedefinieerd in art. 3, b) Eerste SCB-verordening. 310 Art. 4 (6) Eerste SCB-verordening. 311 Zie art. 6-7 Eerste SCB-verordening. 312 Zie art. 8 Eerste SCB-verordening. 313 Zie art. 9 Eerste SCB-verordening. 314 Zie art. 10 Eerste SCB-verordening.
68
Een bevoegde autoriteit kan in bepaalde gevallen weigeren om een verzoek om informatie-uitwisseling
of handhavingsmaatregelen in te willigen.315
201. Ten eerste kunnen de bevoegde autoriteiten elkaar bijstaan door middel van informatie-
uitwisseling. Deze informatie-uitwisseling kan zowel op verzoek als zonder verzoek plaatsvinden. Wat
betreft informatie-uitwisseling op verzoek, dient de aangezochte instantie onverwijld alle relevante
informatie te verstrekken aan de verzoekende instantie teneinde vast te stellen of er zich een
intracommunautaire inbreuk heeft voorgedaan of er een redelijk vermoeden bestaat dat zulke inbreuk
zich kan voordoen.316 Wat betreft informatie-uitwisseling zonder verzoek, dient de bevoegde autoriteit
die een redelijk vermoeden heeft of kennis krijgt van een intracommunautaire inbreuk, de bevoegde
autoriteiten van andere lidstaten en de Europese Commissie hiervan onverwijld in kennis te stellen en
alle nodige informatie te verstrekken.317 In dit geval komt de informatie-uitwisseling neer op een
waarschuwing.
202. Ten tweede kan de wederzijdse bijstand bestaan uit een verzoek om handhavingsmaatregelen.
De aangezochte instantie neemt in dit geval “alle nodige handhavingsmaatregelen om de
intracommunautaire inbreuk onverwijld te beëindigen of te verbieden.”318
203. Ten derde regelt de Eerste SCB-verordening de coördinatie van markttoezicht en
handhavingsactiviteiten aan de hand van informatie-uitwisseling door de bevoegde autoriteiten.319 In het
kader hiervan kunnen de bevoegde autoriteiten zogenaamde ‘EU sweeps’ of met andere woorden
‘bezemacties’ uitvoeren.320 Bij dergelijke bezemacties onderzoeken de bevoegde autoriteiten websites
over de hele Europese Unie om na te gaan in welke mate zij de Europese regels omtrent
315 Zie art. 15 (2) en (3) Eerste SCB-verordening. 316 Art. 6 (1) Eerste SCB-verordening. 317 Art. 7 (1) Eerste SCB-verordening. 318 Art. 8 (1) Eerste SCB-verordening 319 Art. 9 (1) Eerste SCB-verordening. 320 E. TERRYN, “Vers une harmonisation des sanctions?” Section 1: Le contrôle de l’application du droit des pratiques
commerciales déloyales – l’expérience du règlement 2006/2004 relatif à la coopération en matière de protection des
consommateurs” in E. TERRYN en D. VOINOT (eds.), Droit européen des pratiques commerciales déloyales: évolution et
perspectives, Brussel, Larcier, 2012, (33) 41.
69
consumentenbescherming naleven. Zo hebben de bevoegde autoriteiten reeds onderzoek gedaan omtrent
boekingswebsites321, garanties op elektronische producten322, …
§ 3. Activiteiten van de Gemeenschap (artikel 16 tot en met 18)
204. De Eerste SCB-verordening tracht naast het mechanisme van wederzijdse bijstand de
handhaving van consumentenrechten te faciliteren door middel van enkele algemene regelingen. Deze
hebben betrekking op het uitwisselen van praktische informatie, waaronder bijvoorbeeld inzake de
opleiding van ambtenaren en consumentenvoorlichting.323 Daarnaast voorziet de Eerste SCB-
verordening in de mogelijkheid om internationale overeenkomsten te sluiten met derde landen inzake
de handhaving van consumentenrechten.324
§ 4. Verslaggevingsverplichting (artikel 21)
205. Verder hebben de lidstaten de plicht om tweejaarlijks een verslag uit te brengen aan de
Commissie over de toepassing van de verordening.325 Vervolgens stelt de Europese Commissie op basis
hiervan een algemeen verslag op en dient dit verslag in bij het Europees Parlement en de Raad.326 Deze
verslagen verschaffen voornamelijk meer inzicht in de werking van het SCB-netwerk en de mogelijke
tekortkomingen ervan. Naar aanleiding hiervan dringt zich een bespreking van de tekortkomingen van
de Eerste SCB-verordening op.
Afdeling 3. Tekortkomingen van de Eerste SCB-verordening
206. De Europese Commissie volgde doorheen de jaren de werking van de Eerste SCB-verordening
zorgvuldig op. Op basis van de werkingsverslagen die de lidstaten tweejaarlijks bij haar moesten
indienen, kwamen een groot aantal tekortkomingen van deze verordening aan het licht.
321 Zie EUROPESE COMMISSIE, Online vakanties boeken: Commissie en instanties voor consumentenbescherming pakken
misleidende boekingswebsites aan, Persbericht IP/17/844, 7 april 2017, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-844_nl.htm
(laatst geraadpleegd op 17 april 2018). 322 https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/consumers/enforcement-consumer-protection/eu-wide-screening-websites-
sweeps (laatst geraadpleegd op 17 april 2018). 323 Art. 16 en 17 Eerste SCB-verordening. 324 Art. 18 Eerste SCB-verordening. 325 Art. 21 (2) Eerste SCB-verordening. 326 Art. 21 (4) Eerste SCB-verordening.
70
207. In de eerste werkjaren (2007-2008), had de toepassing van de verordening voornamelijk te
maken met enkele kinderziekten. Er waren onder meer problemen met de IT-tool ter uitwisseling van
informatie en de zichtbaarheid en profilering van het SCB-netwerk.327
208. Vervolgens publiceerde de Europese Commissie een tweede verslag in 2012 aangaande de
werkjaren 2009-2010. Er werd vastgesteld dat de kinderziekten van de beginjaren grotendeels
verdwenen waren. 328 Echter was er op andere vlakken verdere actie vereist.329 De Europese Commissie
bemerkte dat sommige instanties nauwelijks gebruik maken van het SCB-netwerk. Daarnaast was er een
gebrek aan gemeenschappelijke visie inzake de handhavingsprioriteiten van het netwerk en een gebrek
aan overeenstemming omtrent het gebruik van de samenwerkingsmechanismen.
209. Het derde en laatste werkingsverslag verscheen in 2014 en integreerde ook de bevindingen van
een externe evaluatie (2012), een openbare raadpleging (oktober 2013 - februari 2014), alsook de
conclusies van een Europese consumententop (2013). Er werd geconcludeerd dat de volgende
maatregelen vereist zijn: (i) het versterken van de gemeenschappelijke handhavingsacties, waaronder
bezemacties, (ii) het verder ontwikkelen van het mechanisme voor markttoezicht en het geven van
waarschuwingen en (iii) het beter aanpakken van inbreuken die in meerdere lidstaten tegelijkertijd
plaatsvinden.330
210. De Europese Commissie stelde ook een integraal beoordelingsverslag op omtrent de
doeltreffendheid en de operationele mechanismen van de Eerste SCB-verordening. De Europese
Commissie had op basis van de verordening namelijk de verplichting om dergelijk verslag voor te leggen
aan het Europees Parlement en de Raad.331 In het kader van deze beoordeling kwam de Europese
Commissie tot de conclusie dat de Eerste SCB-verordening op een groot aantal punten moest worden
327 EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van
Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking
tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
(verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming), COM(2009) 336 definitief, 2 juli 2009,
10-12. 328 EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van
Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking
tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
(verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming), COM(2012) 100 final, 12 maart 2012,
9. 329 COM(2012) 100 final, 10-12. 330 COM(2014) 439 final, 6-7. 331 Art. 21bis Eerste SCB-verordening.
71
verbeterd.332 Ten eerste hebben de nationaal bevoegde autoriteiten te weinig minimumbevoegdheden
om wanpraktijken in een digitale omgeving aan te pakken. Ten tweede verloopt het
waarschuwingsmechanisme gebrekkig waardoor inbreuken soms laattijdig worden aangepakt. Ten
derde moet de SCB-verordening worden aangepast om inbreuken die plaatsvinden in meerdere landen
aan te pakken. Ten vierde dient de bijlage bij de verordening (en dus het toepassingsgebied, supra
hoofdstuk 2, afdeling 1) te worden uitgebreid. Zoals hierboven reeds werd vermeld, vormt het ontbreken
van de Dienstenrichtlijn in de bijlage bij de verordening op dit vlak een lacune (supra nr. 195). Ten
vijfde is er nood aan procedurele normen, bijvoorbeeld het instellen van termijnen voor het
beantwoorden van verzoeken.
211. Daarnaast wordt de werking van de Eerste SCB-verordening bemoeilijkt door verschillen die
bestaan tussen de lidstaten. In de eerste plaats bestaan er verschillen in nationaal procesrecht.333 Indien
een autoriteit om informatie of handhavingsmaatregelen verzoekt, verlopen de onderzoeks- en
handhavingsmaatregelen volgens het procesrecht van de verzochte autoriteit.334 Zo kan bijvoorbeeld de
informatie die de verzochte autoriteit verstrekt aan de verzoekende autoriteit niet voldoende zijn om in
die lidstaat handhavingsmaatregelen te nemen of kan de verjaringstermijn in de lidstaat van de
verzoekende autoriteit reeds verstreken zijn wanneer de verzochte autoriteit de nodige informatie
verstrekt.335 Daarnaast bestaan er verschillen tussen de lidstaten wat betreft de bevoegdheden van de
bevoegde autoriteiten.336 De Eerste SCB-verordening legt louter de minimumbevoegdheden vast.
Bijgevolg kunnen de lidstaten bijkomende bevoegdheden toekennen aan de nationale bevoegde
autoriteiten. Dit leidt ertoe dat de nationale bevoegde autoriteiten niet allemaal dezelfde mogelijkheid
hebben om intracommunautaire inbreuken aan te pakken.
332 Zie EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad ter beoordeling van de
doeltreffendheid van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende
de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake
consumentenbescherming (“verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming”),
COM(2016) 284 final, 25 mei 2016, 6-8. 333 COM(2012) 100 final, 12. 334 E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend consumentenleed?”,
TvC 2018, 11. 335 E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend consumentenleed?”,
TvC 2018, 11. 336 E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend consumentenleed?”,
TvC 2018, 11.
72
212. Verder vormt het bestaan van 24 verschillende officiële talen337 in de Europese Unie een
praktische belemmering in de procedures aangaande wederzijdse bijstand.338 De verordening bepaalt
hieromtrent dat de bevoegde autoriteiten in kwestie eerst dienen overeen te komen welke taal zij zullen
gebruiken voor het verlenen van de wederzijdse bijstand.339 Indien zij hierover geen akkoord kunnen
bereiken, gebruikt iedere bevoegde autoriteit de officiële taal (of talen) van de lidstaat waar die gevestigd
is. In dat geval zal bijvoorbeeld een bevoegde autoriteit van Duitsland een verzoek versturen in het
Duits, terwijl de bevoegde autoriteit van Bulgarije het Bulgaars mag gebruiken voor haar antwoorden.
Hoofdstuk 3. Handhaving van consumentenrechten onder de Tweede
SCB-verordening
213. Na een evaluatie van de SCB-verordening kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat
deze verordening niet aangepast is aan de noden van de digitale eengemaakte markt. Zij diende daarom
een voorstel voor een verordening in teneinde de Eerste SCB-verordening te hervormen en te
moderniseren.340 Het voorstel beoogt efficiëntere mechanismen te ontwikkelen voor de samenwerking
tussen de nationale instanties die belast zijn met de handhaving van de EU-consumentenwetgeving.341
Hierna worden de belangrijkste bepalingen van de Tweede SCB-verordening besproken.
Afdeling 1. Doel en toepassingsgebied van de Tweede SCB-verordening
214. Het doel van de Tweede SCB-verordening is onveranderd ten opzichte van de Eerste SCB-
verordening. Dit is echter niet het geval wat betreft het toepassingsgebied. De Tweede SCB-verordening
heeft een ruimer toepassingsbereik dan de Eerste SCB-verordening.
215. De Tweede SCB-verordening is van toepassing op drie categorieën van inbreuken die in strijd
zijn met “het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen”.342 Deze categorieën in kwestie
betreffen: (i) inbreuken binnen de Unie, (ii) wijdverbreide inbreuken en (iii) wijdverbreide inbreuken
met een Uniedimensie. De Eerste SCB-verordening was louter van toepassing op intracommunautaire
337 https://europa.eu/european-union/topics/multilingualism_en (laatst geraadpleegd op 25 april 2018). 338 G. BETLEM, “Public and Private Transnational Enforcement of EU Consumer Law”, EBLR 2007, (683) 707-708. 339 Art. 12 (4) Eerste SCB-verordening. 340 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de nationale
instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, 25 mei 2016,
COM(2016) 283 def – 2016/0148 (COD). 341 COM(2016) 283 def – 2016/0148 (COD), 2. 342 Art. 3 (5) jo. 3 (1) Tweede SCB-verordening.
73
inbreuken (supra nr. 195-196). Deze drie categorieën van inbreuken verschillen op het vlak van het
aantal lidstaten waar de inbreuk “schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal
veroorzaken.”343
216. In het geval van een ‘inbreuk binnen de Unie’ is er sprake van (mogelijke) schade “in een andere
lidstaat dan de lidstaat waar a) de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatshad; b) de voor
de handeling of omissie verantwoordelijke handelaar gevestigd is, of c) bewijsmateriaal of
vermogensbestanddelen van de handelaar met betrekking tot de handeling of omissie kunnen worden
gevonden.”344 In het geval van een wijdverbreide inbreuk daarentegen, is er sprake van (mogelijke)
schade in minstens twee andere lidstaten dan die genoemd in de punten a) tot en met c).
217. Ten derde vindt een ‘wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie’ plaats wanneer een inbreuk
“schade heeft veroorzaakt, veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken (…) in ten minste twee derde
van de lidstaten waarvan de bevolking ten minste twee derde uitmaakt van de bevolking van de Unie.”345
218. Bovendien lijst de bijlage bij de Tweede SCB-verordening de wetgeving op die onder het
toepassingsgebied van de verordening valt.346 Dit was ook het geval bij de Eerste SCB-verordening.
Evenwel is de bijlage bij de Tweede SCB-verordening uitgebreider ten opzichte van de Eerste SCB-
verordening. Zo vallen onder meer de Dienstenrichtlijn347 en de Geoblockingverordening348 onder het
toepassingsgebied van de verordening.
Afdeling 2. Mechanismen van de Tweede SCB-verordening
§ 1. Minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten (artikel 9)
219. Net zoals bij de Eerste SCB-verordening, hebben de bevoegde autoriteiten een aantal
minimumbevoegdheden. De Tweede SCB-verordening heeft het aantal minimumbevoegdheden
uitgebreid van zeven naar twaalf.349
343 Art. 3 (2) t.e.m. 3 (4) Tweede SCB-verordening. 344 Art. 3 (2) Tweede SCB-verordening. 345 Art. 3 (4) Tweede SCB-verordening. 346 Zie art. 3, a) Eerste SCB-verordening; art. 3 (1) Tweede SCB-verordening. 347 Zie Bijlage (12) Tweede SCB-verordening. 348 Zie art. 10 (2) Geoblockingverordening. 349 Zie art. 9 (4) Tweede SCB-verordening.
74
220. Wat betreft de onderzoeksbevoegdheden, hebben de bevoegde autoriteiten op grond van de
Tweede SCB-verordening bijkomend de mogelijkheid om testaankopen van goederen of diensten te
doen met het doel om inbreuken vast te stellen en bewijsmateriaal te verwerven.350
221. Wat betreft de handhavingsbevoegdheden, zijn de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten
behoorlijk verruimd. Samengevat hebben de bevoegde autoriteiten op grond van de Tweede SCB-
verordening de volgende bijkomende bevoegdheden gekregen: (i) het nemen van tijdelijke maatregelen
om ernstige schade te voorkomen351, (ii) het verkrijgen, op initiatief van de handelaar, van aanvullende
toezeggingen tot herstel ten bate van benadeelde consumenten352, (iii) het inlichten van consumenten
over compensatiemogelijkheden353, (iv) het verwijderen van de inhoud van een online-interface, de
toegang ertoe beperken of blokkeren of de domeinnaam laten schrappen, (v) het opleggen van sancties
voor zover de wetgeving waarmee in strijd wordt gehandeld, hierin voorziet, (vi) de bevoegdheid tot
name and shame: het bekendmaken van vastgestelde definitieve besluiten, toezeggingen of bevelen
waarbij ook de identiteit van de handelaar in kwestie wordt bekendgemaakt en (vii) het raadplegen van
consumentenorganisaties.
222. Hoewel de minimumbevoegdheden onder de Tweede SCB-verordening ruimer zijn dan onder
de Eerste SCB-verordening, is er op dit vlak toch sprake van een afzwakking ten opzichte van het
wetgevingsvoorstel van de Tweede SCB-verordening.354 Het wetgevingsvoorstel voorzag namelijk in
bijkomende minimumbevoegdheden voor de bevoegde autoriteiten, die voornamelijk te maken hebben
met schadeherstel voor benadeelde consumenten.355 Ten eerste verschafte het wetgevingsvoorstel de
bevoegde autoriteiten de mogelijkheid om een toezegging van de handelaar te verkrijgen om benadeelde
consumenten te compenseren, zonder dat dit op initiatief van de handelaar zelf moet gebeuren.356 Ten
tweede voorzag het wetgevingsvoorstel in de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten om de
handelaar op te leggen om benadeelde consumenten te compenseren, onder andere door geldelijke
compensatie, het beëindigen van de overeenkomst of andere mogelijkheden tot verhaal.357 Ten derde
350 Art. 9 (3), d) Tweede SCB-verordening. 351 Art. 9 (4), a) Tweede SCB-verordening. 352 Art. 9 (4), c) Tweede SCB-verordening. 353 Art. 9 (4), d) Tweede SCB-verordening 354 Zie Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de nationale
instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, 25 mei 2016,
COM(2016) 283 def – 2016/0148 (COD) (hierna: ‘tweede SCB-conceptverordening’). 355 Zie art. 8 Voorstel Tweede SCB-verordening. 356 Art. 8, (i) Voorstel Tweede SCB-verordening. 357 Art. 8, (n) Voorstel Tweede SCB-verordening.
75
konden de bevoegde autoriteiten de handelaar verplichten om de winst terug te betalen die hij verwierf
door het plegen van de inbreuk.358
§ 2. Wederzijdse bijstand in het geval van inbreuken binnen de Unie (artikel 11 tot en met
12)
223. De wederzijdse bijstand in het geval van inbreuken binnen de Unie kan bestaan uit verzoeken
om informatie en verzoeken om handhavingsmaatregelen. Beide mechanismen verlopen nagenoeg
identiek aan deze bij de Eerste SCB-verordening. Er is echter een verschil met betrekking tot de
informatie-uitwisseling zonder verzoek (supra nr. 201). Waar dit onder de Eerste SCB-verordening
onder de mechanismen van wederzijdse bijstand valt, is dit onder de Tweede SCB-verordening een
Uniebrede activiteit (infra nr. 235).
224. Ten eerste kan een bevoegde autoriteit om informatie verzoeken van een bevoegde autoriteit in
een andere lidstaat teneinde vast te stellen of er zich een inbreuk binnen de Unie voordoet of heeft
voorgedaan en om deze inbreuk te beëindigen.359 Een verschil ten opzichte van de Eerste SCB-
verordening is dat de aangezochte autoriteit gevolg moet geven aan het informatieverzoek binnen een
termijn van 30 dagen, tenzij de bevoegde autoriteiten in kwestie anders zijn overeengekomen. De reden
hiervoor is dat informatieverzoeken niet steeds tijdig werden afgehandeld.360
225. Ten tweede kan een bevoegde autoriteit een verzoek om handhavingsmaatregelen indienen bij
een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat. In dat geval moet de aangezochte instantie “alle nodige
en evenredige handhavingsmaatregelen” nemen om de inbreuk onverwijld te beëindigen of te
verbieden.361 De aangezochte instantie dient deze maatregelen binnen een termijn van zes maanden na
ontvangst van het verzoek te nemen, tenzij de aangezochte autoriteit specifieke redenen kan aanvoeren
die een verlenging van de termijn kunnen verantwoorden. Bovendien dient de aangezochte instantie de
verzoekende instantie en de Commissie op de hoogte te houden van haar werkzaamheden.362
358 Art. 8, (o) Voorstel Tweede SCB-verordening. 359 Art. 11 (1) Tweede SCB-verordening. 360 COM(2009) 336 definitief, 8. 361 Art. 12 (1) Tweede SCB-verordening. 362 Art. 12 (2) Tweede SCB-verordening.
76
§ 3. Wederzijdse bijstand in het geval van wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide
inbreuken met een uniedimensie (artikel 15 tot en met 17)
226. Daarnaast biedt de Tweede SCB-verordening een raamwerk voor de uitvoering van
gecoördineerde acties door bevoegde autoriteiten en de Europese Commissie in het geval van
wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie. Dit betreft een volkomen
nieuw onderzoeks- en handhavingsmechanisme ten opzichte van de Eerste SCB-verordening.
227. Onder deze procedure gelden enkele algemene beginselen. Ten eerste dienen alle beslissingen
van de bevoegde autoriteiten in deze aangelegenheden te worden genomen bij consensus.363 Ten tweede
moeten de bevoegde autoriteiten en de Europese Commissie elkaar en het verbindingsbureau
onmiddellijk waarschuwen indien er een redelijk vermoeden bestaat dat een wijdverbreide inbreuk of
een wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie plaatsvindt.364 Ten derde moeten de bevoegde
autoriteiten die bij de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie betrokken
zijn, hun onderzoeks- en handhavingsmaatregelen coördineren en hierbij al het nodige bewijsmateriaal
en alle noodzakelijke informatie verzamelen en uitwisselen.365
228. In het geval van een redelijk vermoeden omtrent het bestaan van een wijdverbreide inbreuk,
dienen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de inbreuk mogelijk plaatsvindt in onderling
overleg een gecoördineerde actie in te leiden.366 De bevoegde autoriteiten in kwestie dienen één
bevoegde autoriteit aan te duiden als coördinator.367 Indien de bevoegde autoriteiten het hierover niet
eens worden, zal de Europese Commissie optreden als coördinator.
229. Indien de Europese Commissie een redelijk vermoeden heeft dat er zich een wijdverbreide
inbreuk met een Uniedimensie voordoet, brengt zij hierover de bevoegde autoriteiten van de lidstaten
waar deze inbreuk mogelijk plaatsvindt en hun verbindingsbureaus op de hoogte.368 Daarnaast geeft zij
de redenen aan waarom een gecoördineerde actie vereist zou zijn. Vervolgens openen de bevoegde
autoriteiten in kwestie een onderzoek. Indien hieruit blijkt dat er inderdaad mogelijk een wijdverbreide
inbreuk met een Uniedimensie plaatsvindt, starten de bevoegde autoriteiten in kwestie een
363 Art. 15 Tweede SCB-verordening. 364 Art. 16 (1) Tweede SCB-verordening. 365 Art. 16 (2) en (3) Tweede SCB-verordening. 366 Art. 17 (1) Tweede SCB-verordening. 367 Art. 17 (2) Tweede SCB-verordening. 368 Art. 17 (3) Tweede SCB-verordening.
77
gecoördineerde actie en nemen zij de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen. De Europese
Commissie neemt in dit geval de coördinerende rol op zich.369
230. De onderzoeksmaatregelen van de bevoegde autoriteiten die bij de gecoördineerde actie
betrokken zijn, dienen “doeltreffend, efficiënt en gecoördineerd” te worden gevoerd.370 De bevoegde
autoriteiten in kwestie kunnen een gemeenschappelijk standpunt innemen waarin de resultaten van het
onderzoek en hun beoordeling in worden opgenomen.371 De coördinator deelt vervolgens dit
gemeenschappelijke standpunt mee aan de handelaar die verantwoordelijk is voor de wijdverbreide
inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie.372 Daarna kunnen de bevoegde autoriteiten
in kwestie op basis van dit gemeenschappelijke standpunt deze handelaar vragen om toezeggingen te
doen tot beëindiging van de inbreuk.373
231. Indien deze toezeggingen van de handelaar niet volstaan om de wijdverbreide inbreuk of
wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie te beëindigen, kunnen de bevoegde autoriteiten verdere
handhavingsmaatregelen nemen in hun eigen bevoegdheidsgebied.374 Deze handhavingsmaatregelen
dienen net zoals de onderzoeksmaatregelen “op een doeltreffende, efficiënte en gecoördineerde wijze”,
alsook best gelijktijdig te worden genomen.375
232. Ten slotte neemt de gecoördineerde actie een einde wanneer de wijdverbreide inbreuk of de
wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie is beëindigd of werd verboden in alle betrokken
lidstaten.376
233. De rol van de Europese Commissie is ten opzichte van de Eerste SCB-verordening enigszins
uitgebreid, doch haar rol is nog steeds beperkt. Het zwaartepunt van de gecoördineerde acties ligt nog
steeds bij de lidstaten. In het geval van een wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie, dient de
Europese Commissie de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar deze inbreuk mogelijk plaatsvindt
en hun verbindingsbureaus op de hoogte te brengen van de vermoede inbreuk. Evenwel kan de Europese
Commissie niet zelf een gecoördineerde actie inleiden. Zulke actie hangt af van de resultaten van het
369 Art. 17 (3) en art. 17 (4) Tweede SCB-verordening. 370 Art. 19 (1) Tweede SCB-verordening. 371 Art. 19 (3) Tweede SCB-verordening. 372 Art. 19 (4) Tweede SCB-verordening. 373 Art. 20 (1) Tweede SCB-verordening. 374 Art. 20 (3) en 21 (1) Tweede SCB-verordening. 375 Art. 21 (2) Tweede SCB-verordening. 376 Art. 22 Tweede SCB-verordening.
78
onderzoek dat de bevoegde autoriteiten in kwestie voeren.377 Het wetgevingsvoorstel voorzag echter wel
in de mogelijkheid voor de Europese Commissie om een gecoördineerde actie in geval van een
wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie in te leiden.378
§ 4. Uniebrede activiteiten (artikel 26, 27, 29, 31 en 32)
234. De Tweede SCB-verordening biedt een kader voor enkele Uniebrede activiteiten. Net zoals bij
de Eerste SCB-verordening, is er de mogelijkheid om informatie en ambtenaren uit te wisselen, en
internationale overeenkomsten te sluiten met derde landen.379 Bovendien werd de praktijk van de EU
sweeps (supra nr. 203) expliciet verankerd.380
235. Daarnaast voorziet deze verordening in een verbetering van het waarschuwingsmechanisme. De
Tweede SCB-verordening bepaalt dat de bevoegde autoriteiten elkaar, de verbindingsbureaus en de
Europese Commissie dienen te waarschuwen in het geval zij een redelijk vermoeden hebben dat er een
inbreuk die onder de verordening valt, op hun grondgebied plaatsvindt en dat die ook nefaste gevolgen
kan hebben voor consumenten in andere lidstaten.381 In dat geval dient de waarschuwende instantie of
de Europese Commissie bepaalde informatie mee te delen, zoals onder andere een beschrijving van de
inbreuk en de identiteit van de verantwoordelijke handelaar. Dit waarschuwingsmechanisme komt
overeen met de informatie-uitwisseling zonder verzoek van de Eerste SCB-verordening. Echter voorziet
de Tweede SCB-verordening bijkomend in de mogelijkheid dat ook externe instanties waarschuwingen
kunnen geven aan de bevoegde autoriteiten en de Europese Commissie.382 Deze externe instanties
kunnen Europese consumentencentra, consumentenorganisaties of handelaarsverenigingen zijn.
377 E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend consumentenleed?”,
TvC 2018, (6) 13. 378 Art. 21 (1) Voorstel Tweede SCB-verordening. 379 Art. 31 en 32 Tweede SCB-verordening. 380 Art. 29 Tweede SCB-verordening. 381 Art. 26 Tweede SCB-verordening. 382 Art. 27 Tweede SCB-verordening.
79
§ 5. Schematisch overzicht van de verschillen en gelijkenissen tussen de Eerste SCB-
verordening en de Tweede SCB-verordening
Eerste SCB-verordening Tweede SCB-verordening Toepassingsgebied Intracommunautaire inbreuken 1. Inbreuken binnen de Unie
2. Wijdverbreide inbreuken 3. Wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie
Minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten
1. Toegang tot alle relevante documenten 2. Informatie eisen 3. Inspecties uitvoeren 4. Schriftelijk verzoeken de intracommunautaire inbreuk te beëindigen 5. Toezegging verkrijgen tot beëindiging van de inbreuk en deze toezegging openbaar maken 6. Beëindiging of verbod van de inbreuk eisen en deze beslissing openbaar maken 7. Betaling eisen van de gedaagde die in het ongelijk is gesteld en zich niet naar de uitspraak voegt
Alle minimumbevoegdheden onder de Eerste SCB-verordening en bijkomend: 1. Tijdelijke maatregelen nemen 2. Aanvullende toezeggingen tot herstel ten bate van benadeelde consumenten op initiatief van de handelaar 3. Consumenten inlichten over compensatiemogelijkheden 4. Verwijderen van de inhoud van een online-interface, de toegang ertoe beperken of blokkeren of het schrappen van de domeinnaam 5. Opleggen van sancties voor zover de wetgeving waarmee in strijd wordt gehandeld, hierin voorziet 6. Name and shame 7. Consumentenorganisaties raadplegen
Wederzijdse bijstand 1. Informatie-uitwisseling op verzoek 2. Informatie-uitwisseling zonder verzoek 3. Verzoek om handhavings-maatregelen 4. Coördinatie van markttoezicht en handhavings-activiteiten
Inbreuken binnen de unie 1. Verzoek om informatie-uitwisseling 2. Verzoek om handhavings-maatregelen Wijdverbreide inbreuken Coördinatie van onderzoeks- en handhavingsmaatregelen na inleiding door de bevoegde autoriteiten die bij de inbreuk betrokken zijn Wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie Coördinatie van onderzoeks- en handhavingsmaatregelen na inleiding door Europese Commissie
Activiteiten van de Gemeenschap/Uniebrede activiteiten
1. Informatie met betrekking tot coördinatie handhaving 2. Uitwisseling ambtenaren 3. Administratieve samenwerking 4. Internationale overeenkomsten
1. Waarschuwingen (informatie- uitwisseling zonder verzoek) 2. Uitwisseling ambtenaren 3. Internationale overeenkomsten 4. EU sweeps
80
Afdeling 3. Impact en doeltreffendheid van de Tweede SCB-verordening
236. Wat betreft de impact en de doeltreffendheid van de Tweede SCB-verordening kunnen er enkele
opmerkingen worden gemaakt, respectievelijk met betrekking tot (i) het toepassingsgebied van de
verordening, (ii) de minimumbevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten en (iii) verdere
verbeteringen ten opzichte van de Eerste SCB-verordening.
237. Ten eerste werd het toepassingsgebied van de Tweede SCB-verordening uitgebreid ten opzichte
van de Eerste SCB-verordening. Waar de Eerste SCB-verordening enkel van toepassing was op
intracommunautaire inbreuken, is de Tweede SCB-verordening van toepassing op drie categorieën van
inbreuken. Dit moet de nationale bevoegde autoriteiten de mogelijkheid bieden om beter te kunnen
optreden tegen grootschalige inbreuken die plaatsvinden in meerdere lidstaten. Daarnaast werd de
bijlage bij de Tweede SCB-verordening uitgebreid. Belangrijke toevoegingen betreffen de
Dienstenrichtlijn alsook het eerste initiatief van het e-commerce pakket, namelijk de
Geoblockingverordening. De Tweede SCB-verordening speelt derhalve ook een belangrijke rol ten
aanzien van de doeltreffendheid van de Geoblockingverordening in het geval dat geoblocking of een
andere vorm van geodiscriminatie plaatsvindt ten nadele van consumenten (supra nr. 101).
238. Ten tweede werd het aantal minimumbevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten
uitgebreid. Hoewel deze uitbreiding een verbetering vormt ten opzichte van de Eerste SCB-verordening,
bevat de Tweede SCB-verordening louter de minimumbevoegdheden en kunnen er ter zake nog steeds
verschillen blijven bestaan tussen de lidstaten. Daarnaast houdt de Tweede SCB-verordening op dit vlak
een afzwakking in ten opzichte van het wetgevingsvoorstel. Door deze afzwakking gaan mogelijkheden
voor de consument om compensatie te bekomen, verloren. Niettemin behoudt iedere consument het
recht om individueel herstel te vorderen.383 Bovendien kunnen de nationale bevoegde autoriteiten de
consument inlichten over zijn middelen tot compensatie.384 Daarnaast voorziet de Tweede SCB-
verordening niet in een algemene bevoegdheid tot het opleggen van boetes.385 De nationale bevoegde
autoriteiten kunnen enkel boetes opleggen indien een wetgevingsinstrument vanuit de bijlage hierin
voorziet ofwel wanneer dit mogelijk is overeenkomstig nationaal recht. Bijgevolg kunnen er op dit vlak
verschillen bestaan tussen de lidstaten.
383 Overweging (17) Tweede SCB-verordening; E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor
grensoverschrijdend consumentenleed?”, TvC 2018, (6) 12. 384 Art. 9 (4), d) Tweede SCB-verordening. 385 E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend consumentenleed?”,
TvC 2018, (6) 15.
81
239. Ten derde zorgt de Tweede SCB-verordening voor enkele verdere verbeteringen ten opzichte
van de Eerste SCB-verordening. Zo legt de Tweede SCB-verordening termijnen vast waarbinnen de
bevoegde nationale autoriteiten gevolg dienen te geven aan verzoeken om informatie en
handhavingsmaatregelen.386 Bijgevolg zouden deze procedures vlotter moeten verlopen. Samen met de
verdere harmonisatie van de minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten en het verplicht
meedelen van de verjaringstermijnen387 inzake handhavingsmaatregelen binnen een lidstaat, zou dit
enkele verschillen in nationaal procesrecht kunnen overbruggen.388 Daarnaast wordt de praktijk inzake
de EU-sweeps expliciet verankerd, wat tot gevolg kan hebben dat deze praktijk wordt versterkt. Verder
versterkt de Tweede SCB-verordening ook het waarschuwingsmechanisme waarbij onder andere ook
consumentenorganisaties de mogelijkheid kunnen hebben om waarschuwingen te geven. Bovendien
bevat de Tweede SCB-verordening een bepaling omtrent handhavingsprioriteiten.389
Hoofdstuk 4. Conclusie
240. De Eerste SCB-verordening kent een groot aantal tekortkomingen die de effectieve handhaving
van grensoverschrijdende inbreuken op consumentenwetgeving in de Europese Unie in de weg staat.
De voornaamste problemen inzake de werking van de Eerste SCB-verordening hebben betrekking op
het ontoereikende aantal minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, de gebrekkige werking
van het waarschuwingsmechanisme, de moeilijkheid om inbreuken aan te pakken die plaatsvinden in
meerdere lidstaten en de beperkingen inzake de richtlijnen en verordeningen waarop de eerste SCB-
verordening op van toepassing is.
241. De Tweede SCB-verordening brengt een grondige verbetering van de mechanismen van de
Eerste SCB-verordening met zich mee. De minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten
werden uitgebreid. Alsook werden enkele belangrijke wetgevingsinstrumenten toegevoegd aan de
bijlage bij de Tweede SCB-verordening, waaronder de Dienstenrichtlijn en de Geoblockingverordening.
Bovendien werd het waarschuwingsmechanisme versterkt en kunnen nu ook onder andere
consumentenorganisaties waarschuwingen geven. Daarnaast bevat de Tweede SCB-verordening
bijkomende procedures om grootschalige inbreuken, meer bepaald wijdverbreide inbreuken en
wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie, te kunnen aanpakken. Verder bevat de Tweede SCB-
verordening nog enkele andere verbeteringen ten opzichte van de Eerste SCB-verordening, zoals onder
386 Zie art. 11 (1) en art.12 (1) Tweede SCB-verordening. 387 Art. 4 Tweede SCB-verordening. 388 E. TERRYN en P. VERBIEST, “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend consumentenleed?”,
TvC 2018, (6) 14-15. 389 Art. 37 Tweede SCB-verordening.
82
meer een expliciete verankering van de praktijk inzake EU-sweeps en termijnen voor het afhandelen
van verzoeken om informatie en handhavingsmaatregelen.
242. Niettemin kleven er enkele beperkingen aan de Tweede SCB-verordening die voornamelijk tot
gevolg hebben dat er verschillen tussen lidstaten blijven bestaan. De Tweede SCB-verordening biedt
namelijk slechts een geringe mogelijkheid tot compensatie van benadeelde consumenten, alsook bevat
deze verordening geen algemene bevoegdheid tot het opleggen van boetes. Daarnaast werden de
minimumbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten uitgebreid, maar werden deze niet volledig
geharmoniseerd.
243. Globaal gezien vormt de Tweede SCB-verordening een stap in de goede richting naar een betere
handhaving van consumentenrechten in de Europese Unie. Bijgevolg kan deze verordening een gunstig
effect hebben op het vertrouwen van consumenten in een digitale omgeving. Aangezien ook de
Geoblockingverordening onder het handhavingsmechanisme van de Tweede SCB-verordening valt,
kunnen zij samen een positieve impact hebben op het aantal grensoverschrijdende e-commerce
transacties.
83
DEEL V. EEN PRAKTISCHE KIJK OP HET BELGISCHE
E-COMMERCE LANDSCHAP
244. Dit laatste deel vormt een praktische kijk op de Belgische e-commerce. Dit deel bevat twee
beknopte hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk schetst een overzicht van de online aankopen door
Belgische ingezetenen en de elektronische verkopen door bedrijven. Het tweede hoofdstuk geeft enkele
mogelijke verklaringen die betrekking hebben op de grensoverschrijdende online aankopen door
Belgische ingezetenen.
Hoofdstuk 1. Overzicht van het Belgische e-commerce landschap
Afdeling 1. Online aankopen door Belgische individuen
245. E-commerce kende de laatste jaren een stijgende populariteit in België en de rest van de
Europese Unie (figuur 1). Uit statistieken van Eurostat blijkt dat 31% van de Belgische individuen in
2010 online aankopen deed bij een Belgische verkoper. Het gemiddelde van de Europese individuen die
toen een online aankoop deed bij een verkoper die gevestigd is in hun eigen lidstaat bedroeg toen 36%.
In 2017 was het percentage van de Belgische individuen dat online aankopen deed bij een Belgische
handelaar gestegen tot 48%. Het Europese gemiddelde bedroeg 50% in 2017. Onderstaande figuur toont
duidelijk aan dat er op het vlak van binnenlandse online aankopen geen significante verschillen zijn
tussen het Belgische gemiddelde en het Europese gemiddelde op het vlak van online aankopen bij een
binnenlandse handelaar.
Bron gegevens: EUROSTAT, Digital economy and society statistics – households and individuals, 2010-2017
36% 38% 41% 42% 44% 47% 49% 50%
31% 33% 35% 38%44% 42% 45% 48%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Fig. 1: Aandeel individuen dat online aankopen doet bij een binnenlandse verkoperBelgië vs EU gemiddelde (28)
EU (28) België
84
246. Wat betreft grensoverschrijdende online aankopen binnen de Europese Unie, is er wel een
significant verschil tussen het Belgische gemiddelde en het Europese gemiddelde (figuur 2). Uit
statistieken van Eurostat blijkt dat in 2010 reeds 20% van de Belgen grensoverschrijdende online
aankopen deed, terwijl het Europese gemiddelde slechts 9% bedroeg. Inmiddels (2017) steeg het
Belgische gemiddelde tot 37% van de individuen. Op Europees vlak nam het percentage toe tot 19%.
Er zijn echter nog andere lidstaten waarvan de individuen veel grensoverschrijdende online aankopen
doen binnen de Europese Unie. In Luxemburg en Oostenrijk deden respectievelijk 77% en 46% van de
individuen in 2017 grensoverschrijdende online aankopen. België nam op dit vlak in 2017 de zesde
plaats in.
Bron gegevens: EUROSTAT, Digital economy and society statistics – households and individuals, 2010-2017
247. BeShopping, de Belgische vereniging van bedrijven actief op het vlak van e-commerce, deed
een onderzoek naar het koopgedrag van Belgische individuen die online aankopen doen. Uit de
onderzoeksresultaten van 2016-2017 bleek dat 79% van de Belgische individuen die online aankopen
doet, bij een buitenlandse webwinkel koopt.390 Bij deze onderzoeksresultaten dient een kanttekening te
worden gemaakt ten opzichte van de resultaten van Eurostat. De statistieken van Eurostat hebben
namelijk betrekking op alle individuen, terwijl de cijfergegevens van BeShopping zich toespitsen op de
Belgische ingezetenen die online aankopen doen. Daarnaast hebben de cijfergegevens van BeShopping
ook betrekking op online aankopen bij niet Europese webwinkels.
390 BESHOPPING, BeShopping 100: Analysis of Belgium’s top 100 webshops, Brussel, BeShopping, 2017, 13.
9% 10% 11% 12%15% 16% 18% 19%
20%24% 25%
28%34% 35% 37% 37%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Fig. 2: Aandeel individuen dat grensoverschrijdende online aankopen doet binnen de EU
België vs EU gemiddelde (28)
EU (28) België
85
Afdeling 2. Elektronische verkopen door bedrijven391
248. Het gemiddelde aandeel van e-commerce in de bedrijfsomzet in België steeg sterk gedurende
de voorbije jaren (figuur 3). De Belgische e-commerce groeide significant sterker dan het Europese
gemiddelde. Volgens cijfergegevens van Eurostat, bedroeg voor België het aandeel van e-commerce in
de bedrijfsomzet 13% in 2011 en steeg dit tot 31% in 2011. In 2011 bedroeg het aandeel van e-commerce
in de bedrijfsomzet in de ganse Europese Unie gemiddeld 14% en in 2017 reeds 18%.
Bron gegevens: EUROSTAT, Digital Economy and society statistics – enterprises, 2010-2017.
249. Wat betreft het gewogen gemiddelde aandeel van de bedrijven die elektronisch verkopen in
België, ligt dit enigszins hoger dan het Europese gemiddelde, namelijk 3% in 2017 (zie figuur 4). Het
verschil tussen België en het Europese gemiddelde vertoont geen significante verschillen, behalve in
2011 waar het Belgische gemiddelde 23% bedroeg en het Europese gemiddelde 14%. Er valt echter wel
een significant verschil op te merken tussen het aantal kmo’s en het aantal grote bedrijven dat
binnenlandse e-commerce verkopen doet. Het aantal grote ondernemingen dat e-commerce verkopen
deed in het binnenland steeg doorheen de jaren en ligt significant hoger dan bij kmo’s. Het aantal kmo’s
dat in eigen land e-commerce verkopen doet, bleef doorheen de jaren vrij stabiel.
391 Opmerking: het begrip ‘elektronische verkopen’ heeft niet uitsluitend betrekking op verkopen via het internet. Het begrip
omvat ook verkoop via Electronic Data Interchange en het gebruik van apps; zie http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-
explained/index.php/Digital_economy_and_society_statistics_-_enterprises#Enterprises_engaged_in_e-commerce (laatst
geraadpleegd op 12 mei 2018).
14% 14% 15% 14% 15% 17% 16% 18%
18%13% 14%
n.b.n.b.
25%29% 31%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Fig. 3: Aandeel e-commerce in de bedrijfsomzetBelgië vs EU gemiddelde (28)
EU (28) België
86
Bron gegevens: EUROSTAT, Digital economy and society statistics – enterprises, 2011-2017.
(opmerking: gegevens slechts tweejaarlijks beschikbaar)
250. Wat betreft grensoverschrijdende e-commerce verkopen, kan er eveneens een verschil worden
opgemerkt tussen de grote bedrijven en de kmo’s (figuur 5). Het Belgische gewogen gemiddelde ligt
bovendien enigszins hoger dan het Europese gewogen gemiddelde.
Bron gegevens: EUROSTAT, Digital economy and society statistics – enterprises, 2011-2017.
(opmerking: gegevens slechts tweejaarlijks beschikbaar)
251. Uit figuur 4 en figuur 5 kan worden vastgesteld dat het percentage van de bedrijven dat
grensoverschrijdende e-commerce verkopen doet, lager ligt dan het percentage dat binnenlandse
e-commerce verkopen doet.
44% 45%50%
55%
22%19%
22% 22%
14% 16%18% 20%
23%19%
23% 23%
2011 2013 2015 2017
Fig. 4: Aandeel bedrijven met binnenlandse elektronische verkopen
België vs EU gemiddelde (28)
Grootbedrijf België Klein- en middenbedrijf België EU (28) België
32%29%
36% 36%
11%9%
13% 12%
6% 7%8% 9%
12%9%
14% 13%
2011 2013 2015 2017
Fig. 5: Aandeel bedrijven met elektronische verkopen in andere EU-lidstaten
België vs EU gemiddelde (28)
Grootbedrijf België Klein- en middenbedrijf België EU (28) België
87
Hoofdstuk 2. Mogelijke verklaringen voor het hoge aantal
grensoverschrijdende e-commerce aankopen door Belgische individuen
252. Wat betreft de hierboven uiteengezette statistische gegevens, is voornamelijk het hoge
percentage grensoverschrijdende e-commerce aankopen door Belgische individuen opvallend. De vraag
rijst vervolgens welke factoren hier onder andere een rol in zouden kunnen spelen.
253. Zoals hierboven reeds werd aangehaald (supra nr. 47), vormt taal een mogelijke barrière ten
aanzien van grensoverschrijdende e-commerce. Aangezien België een land is met drie officiële
landstalen, kunnen de Belgische ingezetenen met hun talenkennis eenvoudig online aankopen doen bij
Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige online handelaars. Bovendien beschikt een groot aantal van
de Belgen over een degelijke kennis van de verschillende landstalen, alsook van het Engels. Het werd
ook bevestigd in onderzoek dat het aantal gesproken talen leidt tot meer grensoverschrijdende
e-commerce aankopen.392
254. Bovendien blijkt uit onderzoek dat grensoverschrijdende e-commerce ingegeven kan zijn door
de gevarieerdere keuzemogelijkheden.393 Een studie van BeCommerce toonde aan bij welke
detailhandelaars de Belgische individuen online aankopen doen. Wat betreft de top vijf, bestaat deze
volledig uit buitenlandse webwinkels (Amazon, bol.com, Apple, Zalando, Coolblue).394 Deze
webwinkels bieden elk een groot aanbod aan consumptiegoederen aan. Op dit vlak bestaan er geen
gelijkaardige Belgische alternatieven.
255. In het licht van het stimuleren van de grensoverschrijdende e-commerce, kunnen taalbarrières
moeilijk weg worden gewerkt via een regelgevend beleid. Evenwel kunnen vertaaldiensten zoals
bijvoorbeeld Google Translate op dit vlak een rol spelen, echter werken zulke diensten in de praktijk
niet steeds even efficiënt.395 Wat betreft gevarieerdere keuzemogelijkheden, kan via regelgeving de
toegang tot het aanbod aan online goederen en diensten worden opengesteld. Dit is exact wat de
Europese Commissie tracht te bereiken met de Geoblockingverordening.
392 M. CARDONA, N. DUCH-BROWN en B. MARTENS, Consumer Perceptions of (Cross-border) eCommerce in the EU Digital
Single Market, 2015, https://ec.europa.eu/jrc/sites/jrcsh/files/JRC97231.pdf , 11 (laatst geraadpleegd op 14 mei 2018). 393 M. CARDONA, N. DUCH-BROWN en B. MARTENS, Consumer Perceptions of (Cross-border) eCommerce in the EU Digital
Single Market, 2015, https://ec.europa.eu/jrc/sites/jrcsh/files/JRC97231.pdf, 18 (laatst geraadpleegd op 14 mei 2018). 394 BESHOPPING, BeShopping 100: analysis of Belgium’s top 100 webshops, Brussel, BeShopping, 2017, 27-31. 395 A.R. LODDER en A.D. MURRAY, “The European Union and E-Commerce” in A.R. LODDER en A.D. MURRAY (eds.), EU
Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, (1) 3.
88
CONCLUSIE
256. Het e-commerce pakket van de Europese Unie bestaande uit de Geoblockingverordening, de
Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten en de Tweede SCB-verordening vormt een
geheel dat op verschillende manieren de ontwikkeling van grensoverschrijdende e-commerce in de
Europese Unie tracht te stimuleren. Ten eerste moet de Geoblockingverordening zowel consumenten
als ondernemingen een betere toegang verzekeren tot online goederen en diensten. Ten tweede beoogt
de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten voornamelijk kmo’s en consumenten de
mogelijkheid te bieden om gebruik te maken van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten aan
gunstigere tarieven. Ten derde moet de Tweede SCB-verordening ervoor zorgen dat consumenten meer
vertrouwen krijgen in grensoverschrijdende e-commerce dankzij een betere grensoverschrijdende
handhaving van consumentenrechten.
257. Deze drie verordeningen moeten evenwel niet op zichzelf worden bekeken, maar in hun geheel.
Bijgevolg wordt duidelijk dat deze verordeningen een wisselwerking vertonen. Ten eerste zijn de
Geoblockingverordening en de Verordening Grensoverschrijdende Pakketbezorgdiensten met elkaar
verweven. De Geoblockingverordening verbiedt geoblocking en andere vormen van geodiscriminatie,
maar impliceert geenszins een verplichting voor een handelaar om overal in de Europese Unie goederen
te leveren. Bijgevolg kan dit tot praktische moeilijkheden leiden voor consumenten of een andere
onderneming die een goed wensen aan te kopen bij een buitenlandse online handelaar, maar geen
levering in hun eigen lidstaat aangeboden krijgen. De Verordening Grensoverschrijdende
Pakketbezorgdiensten lijkt in eerste instantie een doeltreffend instrument om te leiden tot betaalbaardere
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Bijgevolg kan de effectieve werking van deze verordening
bijdragen tot het succes van de Geoblockingverordening. Ten tweede is er een verband tussen de
Geoblockingverordening en de Tweede SCB-verordening. De Tweede SCB-verordening biedt de
mogelijkheid om een betere grensoverschrijdende handhaving van consumentenrechten te verzekeren,
waaronder de handhaving van de Geoblockingverordening. Derhalve kan de doeltreffendheid van de
Tweede SCB-verordening een positieve impact hebben op de werking die uitgaat van de
Geoblockingverordening. Ten derde hebben de Verordening Grensoverschrijdende
Pakketbezorgdiensten en de Tweede SCB-verordening geen direct effect op elkaar, niettemin zijn beide
verordeningen belangrijk voor het bevorderen van de grensoverschrijdende e-commerce waardoor zij
elkaar kunnen versterken.
258. Het e-commerce pakket creëert derhalve de mogelijkheid om het aantal grensoverschrijdende
e-commerce transacties te stimuleren, doch zal de toekomst precies uitwijzen wat de precieze invloed
zal zijn die van deze drie verordeningen uitgaat. Een praktische kijk op de Belgische e-commerce toont
89
evenwel aan dat er in een lidstaat relatief meer grensoverschrijdende e-commerce aankopen kunnen
plaatsvinden op basis van factoren die geen direct verband houden met het e-commerce pakket, onder
meer de talenkennis binnen een bepaalde lidstaat.
90
BIBLIOGRAFIE
1. Akten van de instellingen van de Europese Unie
§1. Primaire bronnen
Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie), P.B. C 202, 7 juni 2016, 13-45.
Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (geconsolideerde versie), P.B. C 202, 7 juni
2016, 47-199.
Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, P.B. C 202, 7 juni 2016, 389-405.
§2. Secundaire bronnen
1. Verordeningen
Verordening (EG) Nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de
mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, P.B. L 1, 4 januari 2003, 1-25.
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot
vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij
instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten, P.B. L 46, 17 februari 2004, 1-7.
Verordening (EG) Nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004
betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van
de wetgeving inzake consumentenbescherming, P.B. L 364, 9 december 2004, 1-11.
Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van
artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale
overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, P.B. L 102, 23 april 2010, 1-7.
91
Verordening (EU) Nr. 954/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties
die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, P.B. L
259, 4 oktober 2011, 1-4.
Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende
afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties, P.B. L 123, 19 mei 2015, 1-
15.
Verordening (EU) 2017/1128 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende
grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt, P.B. L 168, 30 juni
2017, 1-11.
Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017
betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving
van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr.
2006/2004, P.B. L 345, 27 december 2017, 1-26.
Verordening (EU) 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de
aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond
van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, P.B. L 60, 2 maart 2018, 1-
15.
Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, P.B. L 112, 2 mei 2018, 19-28.
2. Richtlijnen
Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende
gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de
Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, P.B. L 15, 21 januari 1998, 14-25.
Richtlijn 1993/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een
gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen, P.B. L 13, 19 januari 2000, 12-20.
92
Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van
Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap
voor mededinging, P.B. L 176, 5 juli 2002, 21-25.
Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde
juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel,
in de interne markt, P.B. L 178, 17 juli 2000, 1-16.
Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de
verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen
90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad, P.B. L 271, 9 oktober 2002, 16-24.
Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke
handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van
Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees
Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad
(“Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), P.B. L 149, 11 juni 2005, 22-39.
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende
diensten op de interne markt, P.B. L 376, 27 december 2006, 36-68.
Richtlijn 2008/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot wijziging van
Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de
Gemeenschap, P.B. L 52, 27 februari 2008, 3-20.
Richtlijn 2009/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende het doen
staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (Gecodificeerde
versie), P.B. L 110, 1 mei 2009, 30-36.
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende
consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG
van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn
97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, P.B. L 304, 22 november 2011, 64-88.
Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten
van de informatiemaatschappij, P.B. L 241, 17 september 2015, 1-15.
93
3. Andere
Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, P.B. C 130, 19 mei 2010, 1-46.
§3. Wetgevingsvoorstellen
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van
overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud, COM(2015) 634 final – 2015/0287 (COD), 9
december 2015.
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde aspecten van
overeenkomsten voor de online-verkoop en andere verkoop op afstand van goederen, COM(2015) 365
final – 2015/0288 (COD), 9 december 2015.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de aanpak van
geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op basis van nationaliteit, verblijfplaats of
plaats van vestiging in de interne markt en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en
Richtlijn 2009/22/EG, COM(2016) 289 final – 2016/0152 (COD), 25 mei 2016.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende
grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten, COM(2016) 285 def – 2016/0149 (COD), 25 mei 2016.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen
de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake
consumentenbescherming, COM(2016) 283 def – 2016/0148 (COD), 25 mei 2016.
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot de
eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens in elektronische
communicatie, en tot intrekking van Richtlijn 2002/58/EG, COM(2017) 10 final – 2017/0003(COD),
10 januari 2017,
94
§4. Mededelingen van de Europese Commissie
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Completing the Internal Market: White Paper from
the Commission to the European Council, COM(85) 310 final, 14 juni 1985.
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Green Paper on the Development of the Single
Market for Postal Services, COM(91) 476 final, 11 juni 1992.
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Mededeling van de Commissie aan het Europees
Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een
Europees initiatief op het gebied van elektronische handel, COM(97) 157 final, 16 april 1997.
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, eEurope - An information society for all -
Communication on a Commission initiative for the special European Council of Lisbon, 23 and 24
March 2000, COM(99) 687 final, 8 december 1999.
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Mededeling van de Commissie aan het Europees
Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de
grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU,
COM(2009) 557 final, 22 oktober 2009.
EUROPESE COMMISSIE, EUROPA 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei,
COM(2010) 2020 final, 3 maart 2010.
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een digitale agenda voor
Europa, COM(2010) 245 final/2, 26 augustus 2010.
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een coherent kader voor een
groter vertrouwen in de digitale eengemaakte markt voor elektronische handel en onlinediensten,
COM(2011) 942 final, 11 januari 2012.
95
EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de
toepassing van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober
2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor
handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende
samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming), COM(2012) 100 final, 12 maart 2012.
EUROPESE COMMISSIE, Groenboek: Een geïntegreerde markt van pakketbestellingen voor groei van de
elektronische handel in de EU, COM(2012) 698 final, 29 november 2012.
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie: Een stappenplan voor de voltooiing van de
interne markt voor pakketbezorging Vertrouwen scheppen in bezorgdiensten en onlineverkoop
stimuleren, COM(2013) 886 final, 16 december 2013.
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het
Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw: Naar een
gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU - Tijd om knopen door te hakken, COM(2016) 148 final, 7
april 2016.
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Strategie voor een digitale
eengemaakte markt voor Europa, COM (2015) 192 final, 6 mei 2015.
EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad ter
beoordeling van de doeltreffendheid van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement
en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die
verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming
("verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming"), COM(2016)
284 final, 25 mei 2016.
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: een brede aanpak voor het
stimuleren van de grensoverschrijdende elektronische handel voor Europese burgers en bedrijven,
COM(2016) 320 final, 25 mei 2016.
96
EUROPESE COMMISSIE, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de tussentijdse evaluatie
van de uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt: een connectieve digitale interne markt,
COM(2017) 228 final, 10 mei 2017.
EUROPESE COMMISSIE, Bijlage “Uitvoering van de strategie voor de digitale interne markt” bij de
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en
Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de tussentijdse evaluatie van de uitvoering van de
strategie voor de digitale interne markt: een connectieve digitale interne markt, COM(2017) 228 final -
Annex 1, 10 mei 2017.
EUROPESE COMMISSIE, Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: eindverslag
over sectoronderzoek naar e-commerce, COM(2017) 229 final, 10 mei 2017.
§5. Persberichten
EUROPESE COMMISSIE, Stimuleren van groei en werkgelegenheid: een actieplan om de omvang van de
elektronische handel in Europa tegen 2015 te verdubbelen, Persbericht IP/12/10, 11 januari 2012 via
http://europa.eu/rapid/press-release_IP-12-10_nl.htm (laatst geraadpleegd op 5 maart 2018).
EUROPESE COMMISSIE, Digitale eengemaakte markt voor Europa: Commissie stelt zestien initiatieven
voor, Persbericht IP/15/4919, 6 mei 2015 via: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-4919_nl.htm
(laatst geraadpleegd op 31 januari 2018).
EUROPESE COMMISSIE, De commissie stelt moderne regels voor digitale overeenkomsten voor ter
vereenvoudiging en bevordering van de toegang tot digitale inhoud en online verkoop in de EU,
Persbericht IP/15/6264, 9 december 2015 via http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-6264_nl.htm
(laatst geraadpleegd op 8 februari 2018).
EUROPESE COMMISSIE, Commissie stelt nieuwe regels voor e-handel voor om consumenten en
ondernemingen te helpen ten volle van de eengemaakte markt te profiteren, Persbericht IP/16/1887, 25
mei 2016 via: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-1887_nl.htm (laatst geraadpleegd op 15 maart
2018).
EUROPESE COMMISSIE, Online vakanties boeken: Commissie en instanties voor
consumentenbescherming pakken misleidende boekingswebsites aan, Persbericht IP/17/844, 7 april
2017, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-844_nl.htm (laatst geraadpleegd op 17 april 2018).
97
EUROPESE COMMISSIE, Digitale eengemaakte markt: Commissie dringt aan op snelle goedkeuring van
belangrijke voorstellen en brengt toekomstige uitdagingen in kaart, Persbericht IP/17/1232, 10 mei 2017
via http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-1232_nl.htm (laatst geraadpleegd op 16 maart 2018).
§6. Andere
EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document A Digital Single Market Strategy for
Europe - Analysis and Evidence Accompanying the document Communication from the Commission
to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the
Committee of the Regions A Digital Single Market Strategy for Europe, SWD(2015) 100 final, 6 mei
2015.
EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Geo-blocking practices in e-commerce
Issues paper presenting initial findings of the e-commerce sector inquiry conducted by the Directorate-
General for Competition, SWD(2016) 70 final, 18 maart 2016.
EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Impact Assessment Accompanying the
document proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on addressing geo-
blocking and other forms of discrimination based on place of residence or establishment or nationality
within the Single Market, SWD(2016) 173 final, 25 mei 2016.
EUROPESE COMMISSIE, Samenvatting van de effectbeoordeling - Begeleidend document bij het voorstel
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpak van geoblocking
en andere vormen van discriminatie van klanten op basis van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van
vestiging in de interne markt, SWD(2016) 174 final, 25 mei 2016.
EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Impact Assessment Accompanying the
document Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on cross-border
parcel delivery services, SWD(2016) 166 final, 25 mei 2016.
EUROPESE COMMISSIE, Commission Staff Working Document Accompanying the document Report
from the Commission to the Council and the European Parliament Final report on the E-commerce
Sector Inquiry, SWD(2017) 154 final, 10 mei 2017.
98
2. Rechtspraak
Arrest van 16 december 1976, Rewe v Landwirtschaftskammer für das Saarland, C-33/76,
ECLI:EU:C:1976:188.
Arrest van 19 mei 1993, Corbeau, C-320/91, ECLI:EU:C:1993:198.
Arrest van 16 januari 2003, Commissie/Italië, C-388/01, ECLI:EU:C:2003:30.
Arrest van 2 december 2010, Ker-Optika, C-108/09, ECLI:EU:C:2010:725.
Arrest van 13 oktober 2011, Pierre Fabre Dermo-Cosmétique, C-439/09, ECLI:EU:C:2011:649.
3. Boeken en bijdragen in verzamelwerken
ALLOO, V., “How E-Commerce Is Shaping a New Consumer-Focused Regulatory Framework for the
European Parcel Delivery Market” in PARCU, P.L., BRENNAN, T. en GLASS, V. (eds.), The Contribution
of the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, 145-159.
BESHOPPING, BeShopping 100: analysis of Belgium’s top 100 webshops, Brussel, BeShopping, 2017,
256 p.
BRYNJOLFSSON, E. en MCAFEE A., Het tweede machinetijdperk: hoe de digitale revolutie ons leven zal
veranderen, Tielt, Lannoo, 2014, 272 p.
BÜLLESBACH, A., GIJRATH, S., POULLET, Y. en PRINS, C., Concise European IT Law, Alphen aan den
Rijn, Kluwer Law International, 2010, xii + 809 p.
CAFAGGI, F., “On the transformation of European consumer enforcement law: judicial and
administrative trialogues, instruments and effects” in CAFAGGI, F. en LAW, S., (eds.), Judicial
Cooperation in European Private Law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, 223-261.
CRAIG, P. en DE BÚRCA, G., EU Law: Text, Cases and Materials, Oxford, Oxford University Press,
2015, clxxv + 1198 p.
99
DE LEUS, K., De winnaarseconomie: uitdagingen en kansen van de digitale revolutie, Tielt, Lannoo,
2017, 320 p.
DOMMERING, E.J., “Article 90 of the EEC Treaty and the Telecommunications, Broadcasting and Postal
Services Sectors” in STUYCK, J.H.V. en VOSSESTEIN, A.J. (eds.), State Entrepreneurship, National
Monopolies and European Community Law, Deventer, Kluwer Law and Taxation Publishers, 1993, 53-
85.
DUROVIC, M. en MICKLITZ, H.W., Internationalization of Consumer Law: A Game Changer, Cham,
Springer, 2017, x + 89 p.
GERADIN D. en HUMPE, C., “The Liberalisation of Postal Services in the European Union: An Analysis
of Directive 97/67” in GERADIN, D. (ed.), The Liberalization of Postal Services in the European Union,
Den Haag, Kluwer Law International, 2002, 91-119.
GROVES, P., “The 2016 European Commission Proposal for a Regulation on Cross-Border Parcels: An
Assessment of the Objectives, Background, Issues and Potential Impacts” in PARCU, P.L., BRENNAN,
T. en GLASS, V. (eds.), The Contribution of the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and
E-Substitution, Cham, Springer, 115-128.
HEARN, J., “Implications of Recent Developments in E-Commerce for Universal Service Providers and
the USO” in CREW, M.A. en BRENNAN T.J. (eds.), The Future of the Postal Sector in a Digital World,
Cham, Springer, 2016, 43-58.
HEARN, J., “Regulation. Quo Vadis?” in PARCU, P.L., BRENNAN, T. en GLASS, V. (eds.), The
Contribution of the Postal and Delivery Sector: Between E-Commerce and E-Substitution, Cham,
Springer, 2018, 75-88.
HILL, J., Cross-border Consumer Contracts, Oxford, Oxford University Press, 2008, xxxvi + 427 p.
HOUCK, A.C., “Life After Volume Declines: Is There a Viable Future for the Postal Sector?” in PARCU,
P.L., BRENNAN, T. en GLASS, V. (eds.), The Contribution of the Postal and Delivery Sector: Between
E-Commerce and E-Substitution, Cham, Springer, 2018, 161-173.
HOWELLS, G., “European Consumer Law” in BARNARD C. en PEERS, S. (eds.) European Union Law,
Oxford, Oxford University Press, 2017, 686 -709.
100
HOWELLS, G. en WEATHERILL, S., Consumer Protection Law, Aldershot, Ashgate, 2005, xxiv + 679 p.
JOZWIAK-GORNY, S. en JOZWIAK, M., “E-commerce and EU Competition Law” in LODDER, A en
MURRAY, A.D. (eds.), EU Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar
Publishing, 2017, 313-348.
KELLEHER, D. en MURRAY, K., IT Law in The European Union, London, Sweet and Maxwell, 1999,
xlix + 383 p.
LODDER, A.R., “Introduction” in LODDER, A.R. en KASPERSEN, H.W.K. (eds.), eDirectives: Guide to
European Union Law on E-Commerce, Den Haag, Kluwer Law International, 2002, 1-9.
LODDER, A.R. en MURRAY, A.D., “The European Union and E-Commerce” in LODDER, A.R. en
MURRAY, A.D. (eds.), EU Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar
Publishing, 2017, 1-14.
LODDER, A.R., “Directive 2000/31/EC on certain legal aspects of information society services, in
particular electronic commerce, in the internal market” in LODDER, A.R. en MURRAY, A.D. (eds.), EU
Regulation of E-commerce: a commentary, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, 15-58.
MARCUS, J.S. en PETROPOULOS, G., “E-Commerce in Europe: Parcel Delivery Prices in a Digital Single
Market”, CREW, M., PARCU, P.L. en BRENNAN, T. (eds.), The Changing Postal and Delivery Sector:
Towards A Renaissance, Cham, Springer, 2017, 139-159.
PEERS, S. en HARVEY, D., “Brexit: the Legal Dimension” in BARNARD, C. en PEERS, S. (eds.), European
Union Law, Oxford, Oxford University Press, 2017, 815-836.
REICH, N., “From minimal to full to ‘half’ harmonisation” in DEVENNEY, J. en KENNY, M. (eds.),
European Consumer Protection: Theory and Practice, Cambridge, Cambridge University Press, 2012,
3-5.
ROTT, P., “Effective enforcement of consumer law: the comeback of public law and criminal law” in
DEVENNEY, J. en KENNY, M. (eds.), European Consumer Protection: Theory and Practice, Cambridge,
Cambridge University Press, 2012, 64-81.
SAVIN, A., EU Internet Law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2017, xxiv + 360 p.
101
SCHAUB, M.Y., European Legal Aspects of E-commerce, Groningen, Europa Law Publishing, 2004, xii
+ 216 p.
SCHWAB, K., The Fourth Industrial Revolution, Genève, World Economic Forum, 2016, 184 p.
TERRYN, E. “Vers une harmonisation des sanctions? Section 1: Le contrôle de l’application du droit des
pratiques commerciales déloyales – l’expérience du règlement 2006/2004 relatif à la coopération en
matière de protection des consommateurs” in TERRYN, E. en VOINOT, D. (eds.), Droit européen des
pratiques commerciales déloyales: évolution et perspectives, Brussel, Larcier, 2012, 33-59.
THATCHER, M., Internationalisation and Economic Institutions: Comparing European Experiences,
Oxford, Oxford University Press, 2007, 311 p.
VAN DEN BERGH, R., “Should consumer protection law be publicly enforced? An economic perspective
on EC Regulation 2006/2004 and its implementation in the consumer protection laws of the Member
States” in VAN BOOM, W. en LOOS, M. (eds.), Collective Enforcement of Consumer Law: Securing
Compliance in Europe through Private Group Action and Public Authority Intervention, Groningen,
Europa Law Publishing, 2007, 177-203.
VAN EECKE, P. en DIERICK, A., “EU-regelgeving en de informatiemaatschappij: naar een wetgeving
2.0?” in GOVAERE, I. (ed.), Europees recht: moderne interne markt voor de praktijkjurist, Mechelen,
Wolters Kluwer, 2012, 201-243.
4. Tijdschriften
APPELMANS, D. en PETILLION, F., “Liberalisering postsector”, NJW 2009, 479-485.
BATCHELOR, B., ALLGROVE, B. en AGNEW, M., “Digital disruption: the practical implications of the
EU's digital single market agenda”, ECLR 2015, 379-383.
BETLEM, G., “Public and Private Transnational Enforcement of EU Consumer Law”, EBLR 2007, 683-
708.
BUSH, C., “Towards a «New Approach» in European Consumer Law: Standardisation and Co-
Regulation in the Digital Single Market”, EuCML 2016, 197-198.
102
COOLSAET, S., “De (Belgische) postsector: juridische stand van zaken”, RW 2002, 1413-1424.
EDELMAN, M., “The Thrill of Anticipation: Why the Circumvention of Geoblocks Should Be Illegal”,
Va. Sports & Ent. L.J. 2015, 110-134.
ELANDS, P.J.M., “Drones: zegen of vloek?”, JV 2016, 95-107.
KUIPERS, D.P. en VAN DE SANDEN, M.A.M.L., “Het verbod op geoblocking en geodiscriminatie”, NtER
2016, 243-252.
KUIPERS, D.P. en VAN DE SANDEN, M.A.M.L., “De (finale) verordening op het verbod op geoblocking
en andere vormen van geodiscriminatie: een game changer voor online handel binnen de EU?”, NtER
2018, exacte paginanummering onbekend, DOI: 10.5553/NtER/138241202018024102004.
MAZZIOTTI, G., “Is geo-blocking a real cause for concern in Europe?”, EIPR 2016, 365-376.
NOLL, J., “European Community and E-commerce: Fostering Consumer Confidence”, E.C.L.Rev. 2002,
207-219.
TERRYN, E. en VERBIEST, P., “De herziene CPC-verordening als oplossing voor grensoverschrijdend
consumentenleed?”, TvC 2018, 6-18.
VAN CLEYNENBREUGEL, P., “The European Commission’s Geo-Blocking Proposals and the Future of
EU E-Commerce Regulation”, Masaryk U. J.L. & Tech. 2017, 39-62.
WEERMEIJER, T. en LODDER, N.C., “De Geoblockingverordening: digitale EU-grenzen doorbroken?”,
IR 2016, 100-105.
103
5. Online bronnen
CARDONA, M. DUCH-BROWN, N. en MARTENS, B., Consumer Perceptions of (Cross-border)
eCommerce in the EU Digital Single Market, 2015,
https://ec.europa.eu/jrc/sites/jrcsh/files/JRC97231.pdf (laatst geraadpleegd op 14 mei 2018).
COMEOS, E-Commerce Belgium 2017,
https://static.comeos.be/E-Commerce_Study_Comeos_2017_4.pdf (laatst geraadpleegd op 11 mei
2018).
DUCH-BROWN, N. en MARTENS, B., Institute for Prospective Technological Studies Digital Economy
Working Paper (2015-07): Barriers to Cross-border eCommerce in the EU Digital Single Market,
https://ec.europa.eu/jrc/sites/jrcsh/files/JRC96872.pdf, 33-34 (laatst geraadpleegd op 6 mei 2018).
ECOMMERCE EUROPE, European Ecommerce Report 2017,
https://www.eurocommerce.eu/media/142202/c_european_ecommerce_report_2017_v170623-
published_28basic_29.pdf, 32 (laatst geraadpleegd op 14 mei 2018).
EUROPEAN PARLIAMENTARY RESEARCH SERVICE, Mapping the Cost of Non-Europe: 2014-2019, 7
december 2017, via:
http://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2017/603239/EPRS_STU(2017)603239_EN.pd
f (laatst geraadpleegd op 15 maart 2018).
EUROSTAT, Digital economy and society statistics, households and individuals, code: [isoc_ec_ibuy],
http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Digital_economy_and_society_statistics_-
_households_and_individuals (laatst geraadpleegd op 8 mei 2018).
MONTI, G. en COELHO, G., “Geo-blocking Between Competition Law and Regulation”, CPI Antitrust
Chronicle 2017, https://www.competitionpolicyinternational.com/geo-blocking-between-competition-
law-and-regulation/ (laatst geraadpleegd op 5 april 2018).
POIARES MADURO, M., MONTI G. en COELHO G., (DIRECTORATE-GENERAL FOR INTERNAL POLICIES),
The Geo-Blocking Proposal: Internal Market, Competition Law and Regulatory Aspects, 2017, via:
http://www.europarl.europa.eu/thinktank/en/document.html?reference=IPOL_STU(2017)595362
(laatst geraadpleegd op 7 mei 2018).
104
UNCITRAL Model Law on Electronic commerce,
http://www.usvtc.org/httpdocs%202/Documents/USVTC%20TA/Technical%20Assistance/E-Commer
ce/UNCITRAL%20MODEL%20LAW%20ON%20ELECTRONIC%20COMMERCE.pdf (laatst
geraadpleegd op 28 februari 2018).
WTO, Work programme on electronic commerce,
https://www.wto.org/english/tratop_e/ecom_e/wkprog_e.htm (laatst geraadpleegd op 28 februari
2018).
https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/europe-2020-strategy (laatst geraadpleegd op 26 maart
2018).
http://www.digitaleurope.org/DesktopModules/Bring2mind/DMX/Download.aspx?Command=Core_
Download&entryID=2445&language=en-US&PortalId=0&TabId=353 (laatst geraadpleegd op 6 april
2018).
https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/consumers/enforcement-consumer-protection/eu-wide-
screening-websites-sweeps (laatst geraadpleegd op 17 april 2018).
http://www.upu.int/en/the-upu/the-upu.html (laatst geraadpleegd op 3 mei 2018).
http://www.europarl.europa.eu/legislative-train/theme-connected-digital-single-market (laatst
geraadpleegd op 3 mei 2018).
https://www.finder.com/netflix-usa-vs-world-content (laatst geraadpleegd op 10 april 2018).
https://europa.eu/european-union/topics/multilingualism_en (laatst geraadpleegd op 25 april 2018).