Zo plan je content op sociale media! (Bewonersacademie Gent)
Grammarunit5
-
Upload
english-grmmr -
Category
Education
-
view
65 -
download
1
Transcript of Grammarunit5
have to moeten
I have to do it myself. (moet …)
I had to get up during the night. (moest …)
You’ll have to tell them. (zal moeten …)
don’t have to niet hoeven
You don’t have to work. (hoeft niet …)
Mom didn’t have to take an aspirin. (hoefde niet …)
They won’t have to help. (zullen niet hoeven)
Betekenis: enige / enkele / een paar
Gebruik:
Some: - bevestigende zinnen
- vraagzinnen antwoord: ja
Any: - ontkennende (not) zinnen
- vraagzinnen antwoord: ?
Samenstellingen:
somebody/anybody
someone/anyone
something/anything ding
somewhere/anywhere plaats
persoon
Gebruik:
Which: beperkte keuze
Which bike is yours, the blue or
the red one?
What: Onbeperkte keuze
What music do you like?
Bij woorden met maar één lettergreep:
small (1)
+ …er than smaller than (2)
+ the …est the smallest (3 of meer)
Bij woorden met 3 of meer lettergrepen:
beautiful (1)
+ more … than more beautiful than (2)
+ the most … the most beautiful (3 of meer)
Bij woorden met 2 lettergrepen:
Bij woorden met 2 lettergrepen gaat het om de uitgang:
Vorm 1 krijg je bij: leerowysome-woorden
Vorm 2 krijg je bij de rest
leerowysome woorden zijn woorden die eindigen op:
-le simple-er clever-ow narrow-y happy-some handsome
Gebruik: iets gebeurde in het verleden voordat er iets
anders gebeurde.
Je kunt de past perfect alleen gebruiken als er
ook een past simple in de zin staat.
Vorm: had + voltooid deelwoord
The pupil said he had done his homework.
Gebruik: om iets met nadruk te zeggen.
I did it myself. We did it ourselves.
You did it yourself. You did it yourselves.
He did it himself. They did it themselves.
She did it herself.
I am not able to explain the mystery. (T.T.)
( … kan .. niet verklaren.)
He was not able to find the plane. (V.T.)
(… kon niet vinden.)
It is unlikely that rescuers will be able to find the black box. (Toekomst)
(… zullen kunnen vinden.)
Gebruik: om iets met nadruk te zeggen.
I did it myself. We did it ourselves.
You did it yourself. You did it yourselves.
He did it himself. They did it themselves.
She did it herself.
Bijvoeglijk naamwoord
Gebruik: een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het geeft antwoord op de vraag ‘Wat voor …?’It really is a sad situation.
BijwoordGebruik: een bijwoord geeft antwoord op de vraag ‘Hoe …?’
She is always beautifully dressed.
Vorm: bijwoord = bijvoeglijk naamwoord + ly
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak), never (nooit), etc.
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak), never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak), never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Plaats van het bijwoord in de zin:
één werkwoord in de zin? Het bijwoord komt voor het werkwoord.
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak), never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Plaats van het bijwoord in de zin:
één werkwoord in de zin? Het bijwoord komt voor het werkwoord.twee werkwoorden in de zin? Het bijwoord komt tussen de werkwoorden in.
Bijwoorden zijn woorden als:
just (alleen maar), always (altijd), nearly (bijna), still (nog steeds), often (vaak), never (nooit), etc.
Bijwoorden geven aan ‘hoe …’ iets gebeurd
Plaats van het bijwoord in de zin:
één werkwoord in de zin? Het bijwoord komt voor het werkwoord.twee werkwoorden in de zin? Het bijwoord komt tussen de werkwoorden in.is het werkwoord een vorm van ‘to be’? Het bijwoord komt achter het werkwoord.