GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

108
De grafische sector bekent kleur Sectorstudie Printmedia Industrie 2008-2010

description

GRAFOC Sectorstudie van de Printmedie industrie en onderwijs

Transcript of GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Page 1: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De grafi sche sector bekent kleurSectorstudie Printmedia Industrie 2008-2010

GRA0401_ESF_covers_060810 A.indd 1 7/09/10 11:02

Page 2: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

GRAFOC | Printmedia Opleidingscentrum

is hét opleidings- en kenniscentrum van en voor de Printmedia

industrie in Vlaanderen. Werknemers en werkgevers van paritair

comité 130 kunnen bij GRAFOC terecht voor advies, kennis en

informatie op vlak van opleiding, subsidies en competentiebeleid.

GRAFOC blijft door rechtstreekse contacten met bedrijven en

mensen uit de sector permanent op de hoogte van de noden en

de behoeften die er leven. Via continu onderzoek blijft GRAFOC

zich een beeld vormen van de actuele trends en ontwikkelingen.

GRAFOC streeft er naar hét referentiepunt en expertisecentrum

voor de Printmedia industrie te worden waar informatie en evo-

luties worden vertaald in kennis en advies.

www.grafoc.be | [email protected]

GRA0401_ESF_covers_060810 A.indd 2 7/09/10 11:02GRA0401_ESF_covers_060810 A.indd 2 7/09/10 11:02

Page 3: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

In dit voorwoord wil GRAFOC een woord van dank richten naar alle partijen die dit ambitieuze project heb-

ben ondersteund en mee mogelijk hebben gemaakt.

Vooreerst een dankwoord aan de Raad van Bestuur van GRAFOC, die een tomeloos geloof had in het belang

en de noodzaak van dit onderzoek en de daaraan in de toekomst gekoppelde initiatieven en inspanningen

van GRAFOC mee zal ruggensteunen.

Het welslagen van het project heeft GRAFOC in grote mate te danken aan alle partijen die bereidwillig

deelgenomen hebben aan het onderzoek. Zonder die input was er van een functionele studie geen sprake

geweest.

➔ Leerkrachten, technische adviseurs en directie van alle grafi sche TSO en BSO-scholen in Vlaanderen,

➔ Docenten en directie van de Arteveldehogeschool en Artesis,

➔ Leerlingen en studenten grafi sche die in het schooljaar van 2007-2008 deelnamen aan de bevraging,

➔ Oud-leerlingen en oud-studenten grafi sche die 2 tot 3 jaar na het beëindigen van hun studies

deelnamen aan de bevraging,

➔ Instructeurs en directie van VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge,

➔ Werkzoekenden die in het voorjaar van 2008 een grafi sche opleiding volgden en deelnamen aan de

enquêtering,

➔ Consulenten van werkwinkels en 50-plusclubs in Vlaanderen,

➔ CLB-medewerkers in Vlaanderen,

➔ De werkgevers en werknemers in grafi sche bedrijven die deelnamen aan het onderzoek.

Dit project werd mogelijk gemaakt met steun van het Europees Sociaal Fonds.

De grafi sche sector bekent kleur

voo

rwo

ord

Page 4: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010
Page 5: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

➔ INLEIDING 7

0.1. De sector onder de loep 7

0.2. Doelgroepen in de kijker 7

➔ HOOFDSTUK 1: HET IMAGO VAN DE GRAFISCHE SECTOR 13

1.1. Visie op de grafische sector 13

1.2. Kennis van de grafi sche sector 15

➔ HOOFDSTUK 2: DE VOORDEUR NAAR HET GRAFISCHE 25

1.1. De drempel op... Instroom in het grafi sche onderwijs en de grafi sche opleidingen 25

1.2. De drempel op... Uitstroom uit het grafi sch onderwijs en de grafi sche opleidingen 45

➔ HOOFDSTUK 3: HET COMPETENTIEDENKEN IN DE GRAFISCHE SECTOR 57

3.1. Het recruteringsbeleid 59

3.2. Het onthaalbeleid 63

3.3. Het opleidingsbeleid 67

3.4. Jaarlijkse personeelsgesprekken 72

3.5. Het retentiebeleid 74

➔ HOOFDSTUK 4: VAKMANSCHAP EN KENNIS OP PEIL HOUDEN 79

4.1. De visie van werkgevers en werknemers (arbeiders) op opleidingen 79

4.2. De opleidingskeuze 84

4.3. Opleidingstypes 85

4.4. Opleidingslocatie- en tijdstip 87

4.5. Hindernissen tot het volgen van opleidingen 88

➔ HOOFDSTUK 5: PROEVEN VAN HET GRAFISCHE WERKVELD 91

5.1. Leven stages binnen onze sector? 91

5.2. De praktische kennis van stagiairs 93

5.3. Stages voor grafi sche leerlingen en studenten 94

5.4. Stages voor grafi sche werkzoekende cursisten 95

5.5. Stages voor grafi sche leerkrachten, docenten en instructeurs 96

5.6. Stages als springplank naar werk in de grafi sche sector 102

➔ NAWOORD 105

Inh

ou

d

Page 6: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector6

Page 7: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Inleiding 7

0.1. De sector onder de loep

Anno 2007. GRAFOC, het Printmedia Opleidingscentrum, voelt stelselmatig de nood groeien om de dienst-

verlening beter af te stemmen op de specifi eke noden van de snel veranderende grafi sche sector en de

uiteenlopende stakeholders.

De grafi sche sector is er één van een snel evoluerend en hoogtechnologisch kaliber, maar werd dit ook zo

gepercipieerd door buiten- en binnenstaanders? Het buikgevoel gaf destijds aan dat de grafi sche sector

te onbekend was bij het grote publiek. Een onderliggende angst was zelfs dat de sector misschien zelfs

eerder pejoratief werd bekeken. “Grafi sche? Ah, die vuile, ouderwetse, ongezonde sector?”

Toch stappen grafi sche bedrijven elke dag weer verder op het toekomstpad met oude en nieuwe mede-

werkers, oude en nieuwe apparatuur en machines, oude en nieuwe denkwijzen. Leerlingen en studenten

kiezen jaarlijks voor een grafi sche studierichting, werkzoekenden stromen binnen via omscholings-

trajecten, werknemers blijven hangen in de sector. Maar in welke mate en waarom en vooral: Hoe pakken

grafi sche bedrijven hun personeelsbeleid vandaag de dag aan?

Dit en tal van andere vragen wenste GRAFOC met een sectorfoto beantwoord te zien en eind 2007

werd werk gemaakt van een aanvraag tot ESF-subsidies voor dit ambitieuze project. Het projectvoorstel,

kaderend binnen oproep 18 van het Europees Sociaal Fonds rond Competentiebeleid binnen sectoren en

sectorale (opleidings)fondsen werd uiteindelijk op 16 december 2007 goedgekeurd. Het resultaat is een

ruim onderzoek, gespreid over 2008 en 2009, waarin naast kwantitatieve, praktische informatie over tal van

doelgroepen binnen de grafi sche sector ook een aanzienlijk deel kwalitatieve informatie werd verzameld

om zo een totaalbeeld te krijgen van de sector.

In deze publicatie wensen wij u vanuit GRAFOC een overkoepelend beeld te schetsen van de resultaten van

dit onderzoek.

0.2. Doelgroepen in de kijker

Een sectorfoto maken, impliceerde voor GRAFOC in de eerste plaats een 360°-beeld krijgen van de totale

sector. We lieten de “lens” passeren aan volgende globale doelgroepen:

➔ Grafi sche bedrijven

➔ Grafi sche werknemers

➔ Grafi sch onderwijs

➔ Grafi sche opleidingscentra voor volwassenen

Deze resulteerden in volgende specifi eke doelgroepen en evenveel types vragenlijsten (16):

1 | GRAFISCHE BEDRIJVEN

Communicatie vanuit GRAFOC gebeurt vaak en veel naar de werkgevers binnen de grafi sche sector. Maar

kennen wij die bedrijven eigenlijk wel? Welke activiteiten doen ze precies? Hoeveel mensen stellen ze te

werk? Hoe loopt het personeelsbeleid binnen deze ondernemingen? Kennen zij GRAFOC? Hoe staan zij

tegenover opleiding? Tal van vragen die we vanuit het sectorfonds nog als onbeantwoord ervaarden. Daar-

om lanceerden we een online bevraging naar de werkgevers van het paritaire comité 130 toe.

Met de hulp van de elektronische newsletter van GRAFOC werd deze enquêtering verspreid. De bevraging

van werkgevers gebeurde via het online surveyprogramma Limesurvey en werd gelanceerd eind november

2008 en grotendeels beantwoord in de eerste helft van 2009.

inle

idin

g

Page 8: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Inleiding8

Uiteindelijk konden we rekenen op 60 reacties verspreid over 46 verschillende grafi sche bedrijven. De

vragenlijst werd voornamelijk door zaakvoerders ingevuld. | GRAFISCHE WERKNEMERS

2 | GRAFISCHE WERKNEMERS

Werknemers hebben de weg naar onze grafi sche sector al gevonden. Ze zijn talrijk en voeren een veelheid

aan functies uit. Vanuit GRAFOC werd echter vastgesteld dat we deze mensen amper of niet kennen. Wat

doen ze momenteel? Hoe trouw zijn ze aan onze sector? Welke vooropleiding hebben ze achter de rug?

Hoe ervaren ze onze sector? Hoe loopt het in de grafi sche bedrijven? Met deze vragen in het achterhoofd,

lanceerden we een schriftelijke bevraging naar de werknemers van het paritaire comité 130 toe. Met de

hulp van de vakbonden werd deze enquête verspreid in de grafi sche bedrijven doorheen Vlaanderen.

De bevraging van werknemers gebeurde schriftelijk en werd mee mogelijk door de verdeling via de vak-

bonden ACV en ABVV in tal van bedrijven. Een deel werd ook rechtstreeks bezorgd via email. De bevraging

gebeurde grotendeels in het najaar van 2009.

Uiteindelijk konden we rekenen op de repsons van 79 grafi sche werknemers verdeeld over 30 bedrijven in

Vlaanderen. Hierin vinden we zowel kleine als grote bedrijven terug en een greep uit alle grafi sche sub-

sectoren.

3 | GRAFISCH ONDERWIJS

1. SECUNDAIR GRAFISCH ONDERWIJS (TSO – BSO)

Het onderzoek van het grafi sche onderwijslandschap bevroeg voornamelijk de kwaliteit van het Vlaamse

grafi sche onderwijs, de competenties van leerkrachten en docenten, de instroom en uitstroom van leer-

lingen, studenten, oud-leerlingen, oud-studenten en hun motivatie om voor de grafi sche sector te werken.

In welke mate kennen de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB ‘s) de grafi sche sector en leiden zij

mensen naar het grafi sch onderwijs?

GRAFOC wilde een correct beeld krijgen van het grafi sch onderwijs zodat de onderwijssector en zijzelf

beter op de noden van de leerlingen, studenten, leerkrachten, docenten zouden kunnen inspelen.

a. Leerlingen (4de jaar, 6de jaar, 7de jaar)

Er werd voor gekozen de overgangsjaren te bevragen in de grafi sche richtingen in de secundaire scholen in

het schooljaar 2007-2008 op TSO, BSO en BuSO niveau.

Er is te weinig belangstelling voor de grafi sche sector door leerlingen van de 2de graad. Hoe komt het

dat er een tekort aan belangstelling is in het grafi sche? Leerlingen blijven niet in het grafi sche. Wat zijn de

onderliggende factoren?

Er zijn weinig leerlingen van de derde graad die doorstromen naar het grafi sch werkveld. Waar verliezen

de leerlingen van de derde graad hun interesse voor het grafi sche? De school moet de leerlingen klaar-

stomen voor de werkwereld.

Leerlingen in het 7de jaar kozen voor een extra jaar, met als doel specialisatie. Gaat de interesse verloren

van de leerlingen die speciaal verder studeren? De school specialiseert en leidt de leerling op voor de

werkwereld.

Leerlingen zijn kritisch wat hun opleiding betreft. Wat vinden leerlingen van het grafi sche?

De bevraging van deze leerlingen via papieren enquêtes vond plaats begin juni 2008. In totaal vulden 610

leerlingen op het einde van het schooljaar in 2008 de vragenlijst in.

b. Leerkrachten

Van leerkrachten die grafi sche vakken geven in het secundair onderwijs willen we voornamelijk antwoor-

den verzamelen rond volgende voornamelijk kwalitatieve thema’s:

Page 9: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Inleiding 9

Grafi sche leerkrachten moeten bijscholingen hebben en de grafi sche trends kunnen volgen. Krijgen ze

daarvoor genoeg tijd en middelen? Hoe blijven de leerkrachten op de hoogte, van deze snel evoluerende

sector? Leerkrachten hebben een goed zicht op het komen en gaan van de leerlingen, wat is hun mening?

We bevroegen de grafi sche leerkrachten van volgende secundaire scholen met een grafi sche afdeling:

➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen);

➔ Technische Scholen Mechelen (Mechelen);

➔ Koninklijk Technisch Atheneum de Merodelei (Turnhout);

➔ Vrije Technische Scholen (Turnhout);

➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo);

➔ KTA III - MS2 Drukkerijschool (Herk-de-Stad);

➔ VTI Brugge (Brugge);

➔ KTA Brugge (Brugge);

➔ TA Heule (Heule);

➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke);

➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem).

Uiteindelijk namen 59 leerkrachten deel aan het onderzoek in juni 2008 via papieren enquêtes.

c. Technische adviseurs

Naast heel wat kwantitatief cijfermateriaal aan te leveren, moest ook de technische adviseur zijn standpun-

ten innemen t.o.v. enkele kwalitatieve thema’s zoals de meeste hierboven reeds vermeld. Hoe moeilijk zijn

de grafi sche studierichtingen vulbaar? Welke acties worden reeds ondernomen om grafi sche leerlingen te

werven vanuit de school?

Hoe volgen technische adviseurs het grafi sche op? Leerkrachten willen opleidingen of bijscholingen volgen,

maar wat zijn de hindernissen uit standpunt van de technische adviseurs? Hoe is de relatie tussen de school

en de bedrijven? Zijn technische adviseurs op de hoogte van de noden van leerlingen en leerkrachten?

We bevroegen technische adviseurs van de grafi sche afdelingen van volgende secundaire scholen.

➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen);

➔ Technische Scholen Mechelen (Mechelen);

➔ Koninklijk Technisch Atheneum de Merodelei (Turnhout);

➔ Vrije Technische Scholen (Turnhout);

➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo);

➔ KTA III - MS2 Drukkerijschool (Herk-de-Stad);

➔ VTI Brugge (Brugge);

➔ KTA Brugge (Brugge);

➔ TA Heule (Heule);

➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke);

➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem).

Uiteindelijk namen 6 technische adviseurs deel aan de bevraging via papieren enquêtes in juni 2008.

d. Directie

Ook van de directie van de desbetreffende secundaire scholen werd informatie verzameld over de school in

het algemeen, zodat we de grafi sche richting ook binnen elke school op de kaart kunnen zetten.

Hoe volgen de directieleden het grafi sche op? Leerkrachten willen opleidingen of bijscholingen volgen,

maar wat zijn de hindernissen vanuit het standpunt van de directie? Hoe is de relatie tussen de school en de

bedrijven? Zijn de directieleden op de hoogte van de noden van leerlingen en leerkrachten?

Page 10: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Inleiding10

We bevroegen de directie van volgende secundaire scholen met een grafi sche afdeling in gans Vlaanderen:

➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen);

➔ Technische Scholen Mechelen (Mechelen);

➔ Koninklijk Technisch Atheneum de Merodelei (Turnhout);

➔ Vrije Technische Scholen (Turnhout);

➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo);

➔ KTA III - MS2 Drukkerijschool (Herk-de-Stad);

➔ VTI Brugge (Brugge);

➔ KTA Brugge (Brugge);

➔ TA Heule (Heule);

➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke);

➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem).

Uiteindelijk namen 6 directieleden deel aan de bevraging via papieren enquêtes in juni 2008.

e. Oud-leerlingen

Van de oud-leerlingen wilden we specifi ek gaan evalueren waar zij terecht zijn gekomen na hun grafi sche

opleiding in het secundair. Hoe zijn de oud-leerlingen vroeger in het grafi sch onderwijs terecht gekomen?

Oud-leerlingen en bedrijven kwamen weinig in contact met elkaar, was daar vraag naar? Leerlingen vinden

de weg naar het grafi sch werkveld moeilijk. Hoe zijn de oud-leerlingen in het grafi sche terecht gekomen.

Wat is hun motivatie of wat is juist niet hun motivatie?

Het bevragen van deze doelgroep riep een aantal praktische problemen op (Wet op de privacy en het

ontbreken van recente adresgegevens). Uiteindelijk werkten volgende secundaire scholen mee aan de

bevraging van de oud-leerlingen:

➔ Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (Antwerpen);

➔ TA Heule (Heule);

➔ Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs (Mariakerke);

➔ Technisch Heilig Hart Instituut Tessenderlo (Tessenderlo);

➔ Don Bosco Technisch Instituut (Sint-Denijs-Westrem).

1.400 oud-leerlingen kregen een brief met login-gegevens voor een online bevraging toegestuurd. 84 oud-

leerlingen namen uiteindelijk deel aan de bevraging tijdens het schooljaar 2008-2009.

2. HOGER GRAFISCH ONDERWIJS

a. Studenten

Leerlingen maken na het secundair onderwijs een cruciale keuze. Gaan ze aan de slag? Studeren ze

verder? Wij wilden achterhalen waarom jongeren al of niet kiezen voor een grafi sche bacheloropleiding.

Hoe volgen de studenten het grafi sche op? Studenten zijn kritisch wat hun opleiding betreft, wat vinden de

studenten van hun grafi sche opleiding? Hoe komen studenten terecht in het grafi sch onderwijs, wat zijn

hun interesses? Wat willen studenten bereiken, na hun opleiding?

In juni 2008 bevroegen we via papieren enquêtes de grafi sche bachelorstudenten van volgende hogescholen:

➔ Artesis Hogeschool Antwerpen (Turnhout) - bachelor in de grafi sche en digitale media,

➔ Arteveldehogeschool (Mariakerke) - bachelor in de grafi sche en digitale media.

166 studenten namen deel aan de bevraging. De grootste groep van deze geënquêteerden wordt

vertegenwoordigd door Crossmedia-ontwerp (44%). Daarna door studenten uit de richtingen

Grafi mediabeleid (26%), Grafi mediatechnologie (23%), Multimediaproductie (7%).

Page 11: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Inleiding 11

b. Docenten

Van docenten die grafi sche vakken geven in de bacheloropleiding wilden we voornamelijk antwoorden

verzamelen rond kwalitatieve thema’s.

Docenten moeten bijscholingen krijgen om de grafi sche trends te kunnen volgen. Krijgen docen-

ten daarvoor genoeg middelen en tijd? Hoe blijven docenten op de hoogte van deze snel evoluerende

sector? Docenten hebben een goede kijk op het komen en gaan van studenten, wat is hun mening?

We bevroegen via een papieren vragenlijst de docenten van de professionele bachelor in de grafi sche en

digitale media van de:

➔ Artesis Hogeschool Antwerpen (Turnhout),

➔ Arteveldehogeschool (Mariakerke).

15 docenten vulden uiteindelijk de vragenlijst in.

c. Oud-studenten

Van de grafi sche alumni wilden we specifi ek gaan evalueren waar zij terecht zijn gekomen na hun grafi sche

bacheloropleiding. Hoe zijn de oud-studenten vroeger in het grafi sch onderwijs terecht gekomen? Studen-

ten en bedrijven kwamen weinig in contact met elkaar, was daar vraag naar? Vinden studenten de weg naar

het grafi sch werkveld? Hoe zijn de oud-studenten in het grafi sche terecht gekomen? Wat is hun motivatie

of wat is juist niet hun motivatie?

Het bevragen van deze doelgroep riep echter nog een aantal praktische problemen op (Wet op de privacy en het

ontbreken van recente adresgegevens). 262 oud-studenten van Artesis Hogeschool en de Arteveldehogeschool

ontvingen in het schooljaar 2008-2009 een brief met login-gegevens voor de online vragenlijst via

Limesurvey. 58 oud-studenten namen uiteindelijk deel aan de bevraging.

3. CLB’S

Leerlingen die na het lager onderwijs of na hun secundair onderwijs een studiekeuze dienen te maken,

passeren daarbij allemaal langs de CLB’s (Centra voor Leerlingenbegeleiding), of het vroegere PMS. Een

correcte inbreng over onze sector door de CLB-medewerkers is dan ook van primordiaal belang. Hierbij is

een zekere bekendheid met onze sector belangrijk. In hoeverre zijn de consulenten van de CLB’s eigenlijk

vertrouwd met onze grafi sche sector? En kennen zij de mogelijke grafi sche studierichtingen en onze

grafi sche scholen in Vlaanderen? Zijn zij vertrouwd met de inhoud van de grafi sche studieprogramma’s?

Dit gingen we aan de hand van een online enquêtering na.

72 centra van leerlingenbegeleiding werden aangeschreven en kregen login-gegevens toegestuurd voor de

online enquêtering via Limesurvey. In totaal namen 169 CLB-medewerkers deel aan de bevraging begin

2009.

4 | GRAFISCHE OPLEIDINGCENTRA VOOR VOLWASSENEN

1. WERKZOEKENDEN IN EEN GRAFISCHE OPLEIDING

Dat werkzoekenden de weg vinden naar onze grafi sche omscholingsopleidingen staat vast. Maar waar

komen die mensen na afl oop van de opleiding terecht? Hoe zijn zij gekomen tot de keuze van een grafi sche

opleiding? Hoe hebben ze het hele opleidingstraject in al zijn facetten ervaren? Stof genoeg dus om mee

aan de slag te gaan voor GRAFOC. We besloten een aantal werkzoekenden die aan één van de verschillende

grafi sche opleidingstrajecten van de VDAB begonnen waren te bevragen aan de hand van een papieren

enquête.

Page 12: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Inleiding12

De bevraging van werkzoekenden gebeurde schriftelijk in de opleidingscentra zelf tijdens het opleidings-

traject. Deze gingen allen door in het voorjaar van 2008. Uiteindelijk namen 70 werkzoekenden, verdeeld

over 3 verschillende opleidingen (prepress, drukken & afwerken) en over 3 centra (VDAB Turnhout, VDAB

Heverlee & Syntra West Brugge (in samenwerking met VDAB Brugge), deel aan de enquête waarin we

peilden naar:

➔ Persoonlijke informatie (leeftijd, geslacht, afkomst, etc.);

➔ Professionele historiek;

➔ Visie op de grafi sche sector;

➔ Ervaringen binnen en visie op de opleiding en het opleidingscentrum;

➔ Hun toekomstige professionele plannen.

2. OPLEIDINGSCENTRA VOOR WERKZOEKENDEN – INSTRUCTEURS

De werkzoekenden die kiezen voor een grafi sche omscholing kunnen in Vlaanderen voor hun opleiding

terecht in 3 grafi sche centra. VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge. VDAB turnhout

biedt de 3 mogelijke types opleidingen aan: prepress, druk en drukafwerking. Syntra West focust voor

werkzoekenden voor de VDAB op druk en drukafwerking en VDAB Heverlee beperkt zich tot de pure

prepressopleidingen.

Dat deze instructeurs hun know-how elke dag opnieuw met passie doorgeven aan onze potentiële

toekomstige nieuwe werknemers, staat vast. Maar toch wisten we van deze mensen zo weinig, stel-

den we vast. Hoe kijken zij naar onze sector? Hoe verlopen de opleidingstrajecten? Hoe pakken zij de

opleidingen aan en waar lopen zij tegenaan? We namen ons dan ook voor alle grafi sche instructeurs in

de 3 centra het onderzoek voor te leggen in de vorm van een papieren enquête.

De bevraging van de instructeurs in opleidingscentra voor werkzoekenden gebeurde schriftelijk in de

opleidingscentra zelf. Deze gingen allen door in het voorjaar van 2008.

De 12 instructeurs, verdeeld over de 3 centra (VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge),

namen allemaal deel aan de enquête waarin we peilden naar:

➔ Persoonlijke informatie (leeftijd, geslacht, afkomst, etc.);

➔ Professionele historiek;

➔ Visie op de grafi sche sector;

➔ Ervaringen binnen en visie op de opleiding en het opleidingscentrum;

➔ Hun toekomstvisie.

3. WERKWINKELS & 50-PLUSCLUBS

De werkzoekenden in Vlaanderen worden vaak toegeleid naar opleidingen of omscholingstrajecten bij

VDAB via de werkwinkels of de 50-plusclubs. Hierbij is een zekere bekendheid met onze sector belangrijk.

In hoeverre zijn de consulenten van de werkwinkels en 50-plusclubs eigenlijk vertrouwd met onze grafi -

sche sector? En kennen zij onze grafi sche opleidingscentra voor werkzoekenden in Brugge, Turnhout en

Heverlee? Zijn zij vertrouwd met de inhoud van de grafi sche werkzoekendenopleidingen? Dit gingen we aan

de hand van een online enquêtering na.

De lancering van de enquête gebeurde via de online tool Limesurvey en vond plaats in mei-juni 2009.

Gedurende de daaropvolgende maanden konden de consulenten vrijblijvend de bevraging invullen. Eind

2009 werd de openstaande vragenlijst gesloten. 124 consulenten van werkwinkels en 50-plusclubs

namen uiteindelijk deel aan de enquête. We geven hierbij even een overzicht van de geografi sche spreiding

van de respondenten en hun respectievelijke werkwinkels:

➔ Brussel: 6 respondenten

➔ Vlaams-Brabant: 7 respondenten

➔ West-Vlaanderen: 27 respondenten

➔ Oost-Vlaanderen: 24 respondenten

➔ Limburg: 45 respondenten

➔ Antwerpen: 15 respondenten

Page 13: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector 13

Het imago van de grafi sche sector

Moest GRAFOC aandacht schenken aan de geruchten die ze opvingen over het negatieve en ongekende ima-

go van de sector? Werd de sector effectief gezien als een vuile, ongezonde en ouderwetse sector? Er was

maar één manier om dat te achterhalen, namelijk het alle stakeholders persoonlijk te vragen. Zij waren op

één of andere manier in contact gekomen met de grafi sche sector op een gegeven moment. Welk imago van

het grafi sche lag daar nu eigenlijk aan ten grondslag? En hoe is hun visie vandaag de dag op de sector en

hoe verspreiden zij die naar de buitenwereld toe? En hebben zij wel altijd recht van spreken? Kennen zij de

grafi sche sector voldoende? Welke informatiekanalen gebruiken zij om op de hoogte te blijven van het

reilen en zeilen binnen de sector? We kijken even wat ‘de sector’ op deze 2 thema’s als antwoord bood.

1.1. Visie op de grafi sche sector

GRAFOC vroeg elke doelgroep in de bevraging een 5-tal kernwoorden op te sommen, die onmiddellijk in

hun gedachten sprongen als ze aan de grafi sche sector dachten. We geven u hierbij steeds per doelgroep

de 10 meest vermelde termen mee.

1 | GRAFISCHE BEDRIJVEN

1. Snelle evolutie

2. Vernieuwend/innovatief

3. (Hoog)technologisch

4. Creatief

5. Krimpende markt

6. Flexibel/fl exibiliteit

7. Boeiend/uitdagend

8. Concurrentie // kapitaalintensief

9. Gespecialiseerd

10. Geschoold personeel

2 | GRAFISCHE WERKNEMERS

1. Snelle evolutie

2. Vernieuwend/innovatief // snelheid

3. (Hoog)technologisch

4. Werkdruk // creatief

5. Modern

6. Flexibiliteit/fl exibel

7. Interessant/boeiend

8. Stress // digitaal

9. Goed betaald

10. Overnames/groepen

ho

ofd

stu

k 1

Page 14: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector14

3 | GRAFISCH ONDERWIJS

De vragenlijsten in het grafi sch onderwijs van leerlingen 4de, 6de en 7de jaar, leerkrachten, technische

adviseurs, directie secundaire scholen, studenten grafi sche bachelor, grafi sche docenten werden

allemaal schriftelijk ingevuld. Dit resulteerde in 1.004 vragenlijsten in totaal, wat het onmogelijk

maakte een overzicht te geven van de top 10 van de vermelde termen.

We kunnen echter wel een overzicht geven van de top 10 van de CLB’s.

1. Creatief/creativiteit

2. Onzekere werkgelegenheid

3. Innovatief/modern/trendy/blits/hip

4. Onbekend

5. uitdagend/boeiend

6. Stress/deadines/werkdruk

7. (Hoog)technologisch

8. Informatica

9. Vuil en ongezond werk

10. Resultaatgericht

4 | GRAFISCHE OPLEIDINGCENTRA VOOR VOLWASSENEN

1. Werkzoekenden in een grafi sche opleiding

1. Creatief

2. (Hoog)technologisch

3. Vernieuwend/innovatief

4. Modern

5. Stress/werkdruk

6. Nauwkeurig

7. Veelzijdig/afwisselend

8. Dynamisch

9. Uitdagend/boeiend

10. Flexibel/fl exibiliteit

2. Opleidingscentra voor werkzoekenden - instructeurs

1. Snelheid

2. Stress

3. Uitdagend/boeiend

4. (Hoog)technologisch

5. Automatisatie

6. Groei

7. Vernieuwend/innovatief

8. Kleine sector

9. Kwaliteit

10. Gesloten wereld

3. Werkwinkels & 50-plusclubs

1. Ontwerpen/design

2. Reclame/publiciteit

3. Drukkerijen

4. Creatief/creativiteit

5. Druk(ken)/print(en)

Lay-out - drukwerk

6. computerprogramma’s

7. Tekenen/tekeningen

8. IT/computer

9. Krant(en)

Dagbladen/tijdschriften/magazines

Drukvoorbereiding/prepress

10. Tekenprogramma’s

Page 15: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector 15

1.2. Kennis van de grafi sche sector

In een sector waar alles draait om communicatie en diverse informatiedragers, lijkt het een evidentie dat

tal van voorhandene informatiebronnen ook door de verschillende doelgroepen worden aangegrepen als

manier om op de hoogte te blijven van het reilen en zeilen binnen de grafi sche sector. In dit punt leggen

we bloot welke informatiekanalen precies door de verschillende doelgroepen worden aangeboord en in

welke mate. Met andere woorden, welke sectorale informatiebronnen en -kanalen zijn het populairst bij de

diverse stakeholders binnen de grafi sche sector?

1 | GRAFISCHE BEDRIJVEN

We stellen vast dat grafi sche bedrijven voornamelijk op de hoogte blijven van het reilen en zeilen binnen

de grafi sche sector tijdens grafi sche beurzen (45%) en via publicaties van Febelgra (43,33%). Ook vaktijd-

schriften en vakliteratuur nemen een belangrijk aandeel voor hun rekening. 23,33% van de bedrijven geeft

aan via GRAFOC op de hoogte te blijven en 16,67% via de Sectorconsulenten van GRAFOC.

Informati ekanalen grafi sche sector (werkgevers)

Grafi sche beurzen, vakliteratuur en Febelgra

spelen een belangrijke rol in het informeren van

grafi sche bedrijven over ontwikkelingen

binnen de grafi sche sector. ”

Page 16: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector16

2 | GRAFISCHE WERKNEMERS

Hoe blijven onze werknemers binnen onze sector op de hoogte over ontwikkelingen binnen de

grafi sche sector? We merken dat de werknemers vooral beroep doen op informatiekanalen zoals het

internet (32,91%) en grafi sche beurzen (30,78%) zoals Drupa. Vooral het bedrijf (51,90%) waar ze

werken zelf, blijkt hen het meeste informatie over de eigen sector bij te brengen, wat ook logisch is.

GRAFOC publicaties zijn relatief goed bekend bij 13,92% van de bevraagde werknemers; de sectorconsu-

lenten van GRAFOC zelf kennen de werknemers totaal niet.

3 | GRAFISCH ONDERWIJS

1. SECUNDAIR GRAFISCH ONDERWIJS (TSO – BSO)

a. Leerlingen (4de jaar, 6de jaar, 7de jaar)

4de jaar

Bij de vierdejaars blijken vooral internet (26%) en de grafi sche school (27%) zelf het informatiekanaal bij

uitstek te zijn op het grafi sche op te volgen. 22% van de leerlingen in het 4de jaar geeft aan op de hoogte

te blijven van het reilen en zeilen binnen de grafi sche sector via een kennis of via familie die in een

grafi sch bedrijf werkzaam is of zelfs een grafi sch bedrijf runt. Dit wijst erop dat 22% van de leerlingen die

voor een grafi sche studierichting kiezen wel iemand kenden die reeds met de sector vertrouwd is, wat

duidelijk drempelverlagend werkt.

Informati ekanalen werknemers

Informati ekanalen leerlingen 4de jaar TSO-BSO

Page 17: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector 17

6de jaar

Leerlingen van het 6de jaar TSO-BSO houden zich opnieuw vooral op de hoogte van het grafi sche door

het internet (27%) en door de grafi sche school (26%) zelf. Verder zien we dat 13% van de leerlingen naar

minstens één beurs is geweest. Opvallend is dat 17% van de leerlingen op de hoogte blijft van het grafi sche

door een kennis of een familielid die in het grafi sche heeft gewerkt of zelf een grafi sche bedrijf heeft.

7de jaar

Leerlingen van het 7de jaar volgen opnieuw het grafi sche vooral op via het internet (22%). Ook beurzen

zijn volgens de leerlingen goed om het grafi sche bij te houden (17%) en via de grafi sche school zelf (15%).

Opvallend is dat bijna niemand van de leerlingen zich op de hoogte houdt via het VIGC, een sectorconsulent

van GRAFOC of GRAFOC-publicaties. Een mogelijke oorzaak kan onbekendheid zijn.

Voor leerlingen in het grafi sche onderwijs

zijn vooral het internet en de grafi sche

school een venster op de printmedia wereld.

Informati ekanalen leerlingen 6de jaar TSO-BSO

Informati ekanalen leerlingen 7de jaar TSO-BSO

”“

Page 18: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector18

b. Leerkrachten

Leerkrachten houden zich op de hoogte via directe contacten met grafi sche bedrijven (16%). Ook het

internet (16%) en grafi sche beurzen (15%) blijken een zeer belangrijke informatieve rol te spelen.

c. Technische adviseurs

We zien aan de hand van het cirkeldiagram dat de stukken mooi verdeeld zijn. Grafi sche bedrijven (13%),

Beurzen (13%) en Febelgra-publicaties (13%) worden door technische adviseurs als de belangrijkste

informatiekanalen gezien om zich op de hoogte te houden van het grafi sche. Grafi sche opleidingscentra

(4%), vakliteratuur (4%) en andere kanalen (2%) worden door de technisch adviseurs het minste gebruikt.

We zien ook hoe het VIGC (8%) en GRAFOC (17%) belangrijk worden als informatiekanaal.

Informati ekanalen grafi sche leerkrachten TSO-BSO

Informati ekanalen technisch adviseurs grafi sche scholen

Grafi sche bedrijven en vakbeurzen zijn voor

leerkrachten en technische adviseurs uit het

grafi sch onderwijs belangrijke informatiekanalen

om op de hoogte te blijven. ”

Page 19: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector 19

Informati ekanalen oud-leerlingen TSO-BSO

d. Directie

De directieleden van grafi sche scholen volgen het grafi sche voornamelijk op via Febelgra publicaties

(17%), GRAFOC-publicaties (14%) en het VIGC (Vlaams Inovatiecentrum Grafi sche Communicatie, 14%).

Andere informatiekanalen zijn er niet (0%). We zien ook dat de sectorconsulenten van GRAFOC (10%)

en grafi sche opleidingcentra (10%) een informatieve rol blijken te spelen. De directieleden volgen het

grafi sche minst op via vakliteratuur (3%) en beurzen (4%).

e. Oud-leerlingen

Voornamelijk via grafi sche bedrijven (23%) blijven oud-leerlingen op de hoogte van de grafi sche sector. Ook

via beurzen (18%), het internet (18%) en via vakliteratuur (20%). Sectorconsulenten GRAFOC, het VIGC en

vaktijdschriften worden niet geraadpleegd door oud-leerlingen.

Directieleden uit het grafi sch onderwijs zijn

vooral vertrouwd met GRAFOC, Febelgra

en het VIGC als informatiekanalen

over de grafi sche wereld.

Informati ekanalen directi e grafi sche scholen

Page 20: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector20

2. HOGER GRAFISCH ONDERWIJS

a. Studenten

De studenten houden zichzelf voornamelijk op de hoogte van tendensen binnen de grafi sche sector via

het internet (24%), via de grafi sche scholen (23%) en beurzen (14%). Dit zijn duidelijk de blikvangers in

dit cirkeldiagram. Ook blijven de studenten op de hoogte van het grafi sche door een kennis die in het

grafi sche werkt (11%). Daarna liggen de cijfers heel wat lager. Sectorconsulenten van GRAFOC en andere

informatiekanalen worden zeer weinig of niet geraadpleegd en blijken dus eerder onbekend.

b. Docenten

Wanneer we de grafi sche docenten vroegen hun meest aangewende informatiekanalen binnen de grafi sche

aan te duiden, bleek dat het grootste aandeel is vertegenwoordigd bij het internet (13%) en de grafi sche

bedrijven (13%). Dit op de voet gevolgd door het VIGC (12%) samen met de grafi sche beurzen (12%).

Informati ekanalen studenten grafi sche bachelor

Informati ekanalen docenten grafi sche bachelor

Studenten blijven op de hoogte van tendensen

binnen de grafi sche sector via het

internet en de grafi sche school zelf.”“

Page 21: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector 21

c. Oud-studenten

Oud-studenten grafi sche blijven op de hoogte van het grafi sche via kanalen zoals het internet (52%),

de grafi sche bedrijven (14%) en ook vaktijdschriften (14%). Volgende informatiekanalen worden niet

gebruikt, ondanks het feit dat het merendeel momenteel werkzaam is in de grafi sche sector en deze

kanalen toch zou moeten kennen op één of andere manier:

➔ VIGC,

➔ Sectorconsulenten van GRAFOC,

➔ Febelgra publicaties.

3. CLB’S

CLB-medewerkers hebben een belangrijke taak in het toeleiden van leerlingen naar de juiste studie-

richtingen. Instroom binnen ons grafi sch onderwijs is echter niet uitgesproken uitgebreid. ‘Kennen

de CLB-medewerkers onze sector wel?’ vroeg GRAFOC zich af. En zo ja, via welke informatiekanalen

kennen zij ons dan precies? Vooral het internet (28%) en grafi sche scholen (24%) spelen een belangrijke

rol voor CLB-medewerkers in het hen informeren over de grafi sche. Ook via de grafi sche opleidings-

centra (11%) blijven de medewerkers op de hoogte van het grafi sche. Vakliteratuur (10%) en beurzen

(10%) spelen ook een zekere rol. De medewerkers raadplegen niet of nauwelijks de sectorconsulenten van

GRAFOC, GRAFOC publicaties of het VIGC

Informati ekanalen oud-studenten grafi sche bachelor

Informati ekanalen CLB-medewerkers

Page 22: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector22

4 | GRAFISCHE OPLEIDINGCENTRA VOOR VOLWASSENEN

1. WERKZOEKENDEN IN EEN GRAFISCHE OPLEIDING

Wanneer werkzoekenden kiezen voor een grafi sche opleiding, veronderstellen we dat zij zich op een be-

paalde manier informeren over de grafi sche sector. We wilden weten welke grafi sche informatiekanalen

bij deze doelgroep het populairst blijken te zijn.

De studie wees uit dat werkzoekende cursisten binnen een grafi sch opleidingstraject vooral be-

roep doen op 4 kanalen om zich te informeren over de grafi sche sector: in de eerste plaats via de

VDAB zelf (19,50%), in tweede instantie via internet (13,50%) en de grafi sche scholen (13,60%) en tot

slot blijkt ook een belangrijke informatieoverdracht te komen vanuit kennissen en/of familieleden

die reeds werkzaam zijn binnen de grafi sche sector (12,20%). We merken opnieuw op hoe belangrijk

die kennissen en familieleden die reeds affi niteit met de grafi sche wereld hebben, blijken te zijn naar

instroom in onze opleidingen toe. In totaal gebruikt 17,60% van de werkzoekenden de informatie over de

sector die ze kregen van kennissen of familieleden die zelf een grafi sch bedrijf hebben of werkzaam zijn

binnen een grafi sch bedrijf.

2. OPLEIDINGSCENTRA VOOR WERKZOEKENDEN - INSTRUCTEURS

Wanneer instructeurs willen op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen de printmedia sector, doen

ze hiervoor beroep op een aantal informatiekanalen.

Informati ekanalen werkzoekenden

Informati ekanalen instructeurs grafi sche opleidingscentra voor werkzoekenden

Page 23: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector 23

De studie toonde aan dat de grafi sche instructeurs vooral beroep doen op 5 kanalen om zich te informeren

over de grafi sche sector: in de eerste plaats het internet (14,61%), in tweede instantie via

beurzen (13,48%) en grafi sche bedrijven (13,48%) en ten derde via vaktijdschriften (12,36%). Tot slot blijkt

ook een belangrijke informatieoverdracht te komen vanuit GRAFOC (15,73%). Duidelijk is dat de grafi sche

instructeurs alle kanalen gebruiken die voorhanden zijn om op de hoogte te blijven van de grafi sche sector,

wat toch een positieve boodschap is.

3. WERKWINKELS & 50-PLUSCLUBS

In de studie naar werkwinkelconsulenten en consulenten van de 50-plusclubs wilden we wel eens peilen

naar welke informatiekanalen worden gebruikt om op de hoogte te blijven van de grafi sche sector.

We merken dat de VDAB (57,26%) en het internet (24,19%) met kop en voeten boven alle andere informa-

tiekanalen uittorenen. Blijkbaar zijn de specifi eke informatiekanalen om op de hoogte te blijven van ten-

densen en ontwikkelingen binnen de grafi sche sector zo goed als onbekend. 9,68% blijft op de hoogte via

grafi sche opleidingcentra. 4,84% van de consulenten geeft aan dat ze via een andere weg informatie over de

grafi sche sector opvangen. Hierbij wordt vooral vanuit het privéleven zaken opgepikt, hetzij via een kennis

of familielid dat binnen de grafi sche sector werkzaam is of eigen ervaring door kunstschool of academie

en dergelijke.

Informati ekanalen Werkwinkelconsulenten en consulenten 50-plusclubs

Page 24: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het imago van de grafi sche sector24

Page 25: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 25

De voordeurnaar het grafi sche

Het grafi sch onderwijs en grafi sche opleidingen als toeleidingskanalen naar de grafi sche sector

Nu we gezien hebben dat het beeld op de grafi sche sector best wel meevalt, kunnen we ons meteen de

terechte vraag stellen: Hoe komen mensen in de printmedia sector terecht? De meest evidente weg is

natuurlijk via onderwijs of opleidingen.

Onmiddellijk ontkiemen een aantal andere cruciale vragen:

➔ Wanneer men kiest voor een grafi sche studierichting of opleiding,

wat zijn daarvoor dan de onderliggende redenen?

➔ Hoe worden het grafi sch onderwijs en de grafi sche opleidingen ervaren?

➔ En nog belangrijker: waarom stromen leerlingen, studenten en werkzoekende cursisten uiteindelijk al

dan niet in de printmedia sector in?

Rond dit topic bevroegen we niet alleen de voor de hand liggende doelgroepen: leerlingen en oud-

leerlingen TSO-BSO, studenten en oud-studenten grafi sche bachelor en werkzoekenden in een gra-

fi sche opleiding, maar ook werknemers, leerkrachten, technische adviseurs, docenten en instructeurs.

Tot slot werden ook de CLB’s en de werkwinkels en 50-plusclubs niet vergeten, als niet te onderschatten

medespelers in de voortuin van het grafi sch onderwijs- en opleidingsgebeuren.

Opnieuw kunnen we dus rekenen op een min of meer totaalbeeld vanuit de sector. Ditmaal op het

grafi sch onderwijs- en opleidingslandschap met als doel na te gaan hoe goed het grafi sch onderwijs en

de grafi sche opleidingen voor werkzoekenden hun taak volbrengen als de voordeur die mensen binnen-

leidt in het printmedia werkveld.

1.1. De drempel op...

Instroom in het grafi sche onderwijs

en de grafi sche opleidingen

1 | GRAFISCH ONDERWIJS

WIE?

We werpen vooreerst een blik op het grafi sch onderwijslandschap en gaan na wie binnen dit onderwijsland-

schap terechtkwam in de overgangsjaren 4de, 6de en 7de jaar TSO-BSO in het schooljaar van 2007-2008.

We konden rekenen op de deelname van volgende groepen leerlingen en studenten, oud-leerlingen en

oud-studenten:

➔ 276 leerlingen 4de jaar TSO-BSO

➔ 285 leerlingen 6de jaar TSO-BSO

➔ 49 leerlingen 7de jaar TSO-BSO

➔ 84 oud-leerlingen van het TSO-BSO

➔ 166 studenten grafi sche bachelor

➔ 58 oud-studenten grafi sche bachelor

ho

ofd

stu

k 2

Page 26: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche26

a. Nationaliteit

➔ Alle leerlingen van het 4de jaar hebben de Belgische nationaliteit. Volgens de VESOC-defi nities is

5% van de grafi sche leerlingen in het 4de jaar TSO-BSO allochtoon. 93% van deze

populatie heeft het Nederlands als moedertaal en 7% is anderstalig.

➔ 93% van de bevraagde leerlingen in het 6de jaar TSO-BSO is Belg. 95% van deze leerlingen heeft

het Nederlands als moedertaal.

➔ 90% van de leerlingen van het 7de jaar TSO-BSO is Belg met beide ouders met Belgische

nationaliteit en 95% spreekt het Nederlands als moedertaal.

➔ Alle oud-leerlingen die deelnamen aan het onderzoek hebben de Belgische nationaliteit

➔ De bevraagde studenten zijn overwegend (97%) Nederlandstalig en Belg. Dit percentage komt ook

overeen met het totaalpercentage van de onderwijsstatistieken. 13 studenten (2,15%) zijn volgens

die statistieken buitenlands. Het overgrote deel (97,85%) is Belg.

➔ Alle oud-studenten die deelnamen aan het onderzoek hebben de Belgische nationaliteit

b. Geslacht

HOE?

Nu we weten wie in ons grafi sch onderwijs aanwezig is, is het van belang na te gaan hoe die leerlingen

en studenten in ons grafi sch onderwijs terecht zijn gekomen. Met andere woorden, welke kanalen leiden

het meest toe naar het grafi sche onderwijs? Via welke kanalen informeerde de leerling of student zich

om de studiekeuze uiteindelijk te maken?

Geslacht leerlingen 4de jaar

Geslacht leerlingen 7de jaar

Geslacht studenten

Geslacht oud-leerlingen

Geslacht oud-studenten

Geslacht leerlingen 6de jaar

Page 27: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 27

4de jaar TSO-BSO

Uit deze grafi ek kunnen we afl eiden dat opendeurdagen (32%) voor 4de jaars zeer effectief bleken wanneer

zij in de 2de graad een opleidingskeuze moesten maken. De brochure (21%) en de website (21%) van de

school blijken ook zeer effectief. 21% komt via een andere weg tot de studiekeuze, namelijk via kennissen

of familie die reeds vertrouwd zijn met de grafi sche sector, hetzij als werknemers, hetzij als eigenaar van

een grafi sch bedrijf.

6de jaar TSO-BSO

Opendeurdagen bleken voor 6de jaars TSO-BSO zeer effectief te zijn (31%), op de voet gevolgd door andere

(30%) (bv. familie, kennis, CLB). Daarnaast zien we dat de brochure of folder (19%) en de website van de

school (13%) bijdragen tot de keuze voor het grafi sche. Leerlingen komen niet terecht in het grafi sche door

GRAFOC, Febelgra of speciale acties om het grafi sche in de kijker te zetten.

4de jaar TSO-BSO

6de jaar TSO-BSO

De studiekeuze van jongeren in het grafi sch

onderwijs werd vaak meebepaald door

kennissen of familieleden die reeds

vertrouwd waren met de grafi sche sector.”

Page 28: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche28

7de jaar TSO-BSO

De meeste leerlingen van het 7de jaar TSO-BSO kozen voor het grafi sche omwille van een andere reden

(31%): vrienden, familie en school. Ook opendeurdagen (25%) en een brochure of folder (25%) van de school

zijn effectief.

Oud-leerlingen TSO-BSO

Bij de oud-leerlingen ging het grootste percentage naar opendeurdagen (27%). Ook maakten ze de studie-

keuze vaak via een kennis die met het grafi sche te maken had (24%). ‘Andere’ (19%) is door familie of door

vrienden. Deze oud-leerlingen zijn niet door GRAFOC of Febelgra in het grafi sche terecht gekomen.

7de jaar TSO-BSO

Oud-leerlingen TSO-BSO

Opendeurdagen van grafi sche scholen zijn

het meest effectief in het aantrekken van jong

grafi sch talent in het grafi sche onderwijs. ”“

Page 29: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 29

Studenten grafi sche bachelor

We stellen hier 4 belangrijke factoren vast die de vraag ‘ Hoe kwamen studenten tot hun opleidingskeuze?’

beantwoorden. 29% geeft een ‘andere reden’ als antwoord: namelijk via familie en/of vrienden die om één

of andere reden vertrouwd zijn met de grafi sche sector, een brochure van het CLB, SID-in beurs, grafi sche

vooropleiding,... Daarnaast blijken ook opnieuw de opendeurdagen (24%) erg populair, brochures/folders

van de hogeschool (23%) en de website van de hogeschool (20%). Via directe brief, e-mail of telefoon van de

hogeschool werden geen studenten verworven.

Oud-studenten grafi sche bachelor

De oud-student is in het grafi sche terecht gekomen via opendeurdagen (47%). Maar 35% van de oud-

studenten zijn via de brochure of folder van de hogeschool in het grafi sche terecht gekomen. Niet via

speciale acties om het grafi sche in de kijker te zetten, ook niet via Febelgra en ook niet via GRAFOC.

Wanneer studenten in het middelbaar reeds een grafi sche vooropleiding hadden, dan faciliteert dat

misschien de instroom in het grafi sch hoger onderwijs? We stellen vooreerst vast dat zo’n 57% van de

oud-studenten voordien een grafi sche richting volgde in het secundair.

Studenten grafi sche bachelor

Oud-studenten grafi sche bachelor

Wanneer studenten in het middelbaar een

grafi sche vooropleiding hadden, dan faciliteert dat

de instroom naar het grafi sch hoger onderwijs.”“

Page 30: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche30

WAAROM?

We weten nu langs welke weg de leerlingen en studenten zijn ingestroomd in het grafi sche onderwijsland-

schap. Een volgende vraag die zich meteen opdringt is: Om welke reden(en) kozen zij uiteindelijk voor een

grafi sche studierichting? Wat precies dreef hen?

De onderwijsstatistieken voor ons grafi sche secundair onderwijs zijn niet veelbelovend. Er stromen niet

bijzonder veel leerlingen binnen in het grafi sch secundair onderwijs.1

➔ 597 Leerlingen van de 2de graad TSO in de grafi sche onderwijsstati sti eken van schooljaar 2007-2008 (jongens en meisjes),➔ 365 Leerlingen van de 3de graad TSO in de grafi sche onderwijsstati sti eken van schooljaar 2007-2008 (jongens en meisjes),➔ 140 Leerlingen van het 7de jaar in het grafi sche (jongens en meisjes).

WAAROM NIET?

We vroegen de directieleden van de secundaire grafi sche scholen waaraan deze matige instroom zou

kunnen liggen en wat zij als de voornaamste reden zagen voor de moeilijk vulbare grafi sche richtingen.

Volgens de directieleden is de matige instroom vooral te wijten aan de onbekendheid van de grafi sche

sector (37%). De grafi sch sector heeft daarnaast ook een ouderwets imago (27%) en een negatief imago

(18%) volgens de directie. Deze 3 redenen samengenomen houden jongeren tegen in te stromen in het

grafi sche onderwijs.

Totaal andere resultaten kregen echter we toen we de technische adviseurs de vraag stelden waarom zij

dachten dat jongeren zo weinig de keuze maken voor een grafi sche studierichting in het middelbaar.

1 http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2007-2008/jaarboek0708/0802271_13-28%2005%20-%202008-1%20hdst412.pdf

Directi eleden

Technische adviseurs

Page 31: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 31

De technische adviseurs denken dat de matige instroom vooral te wijten is aan andere reden zoals (29%):

Antireclame door VDAB die de grafi sche opleidingen in de publiciteit brengt als “te vermijden want te wei-

nig kans op werk”. Ook de sluiting van vele grafi sche bedrijven is negatief. De grafi sche sector is onbekend

bij het brede publiek (24%) en leerlingen denken dat het om slecht betaalde jobs gaat (16%). Nochtans

zullen we zo dadelijk zien dat dit niet echt het geval is bij de leerlingen die uiteindelijk toch kozen voor een

grafi sch studierichting, integendeel.

We stelden ook de CLB-medewerkers de vraag waarom leerlingen expliciet niet willen kiezen voor een

grafi sche studierichting.

Volgens de CLB-medewerkers komt dit door geen interesse (33%) of door dat het grote publiek het grafi -

sche niet kent (33%). 12% geeft aan dat dit komt doordat het een te dure opleiding is en 11% vertelt ons dat

de scholen slecht bereikbaar zijn. 3% schrijft het toe aan het slechte imago van de sector en 2% aan het

negatieve imago van het grafi sch onderwijs.

WAAROM WEL?

4de jaar TSO-BSO

We stellen vast dat voor de 4de jaars TSO-BSO de voornaamste reden het creatief bezig zijn is (19%).

Daarna denken ze dat het in de grafi sche sector om goed betalende jobs gaat (15%) en dat men graag in een

moderne, technologische en geavanceerde sector wil werken zoals de grafi sche (13%). 5% kiest zomaar,

zonder specifi eke onderliggende reden voor een grafi sche studie.

CLB-medewerkers

4de jaar TSO-BSO

Page 32: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche32

6de jaars TSO-BSO

Een creatief beroep leren of creatief bezig zijn (21,70%) is de voornaamste reden waarom leerlingen uit

het 6de jaar TSO-BSO kozen voor het grafi sche. Deze leerlingen baseerden hun studiekeuze ook op het

feit dat de grafi sche sector een moderne, technologisch geavanceerde sector is (15,40%) en omdat ze

meenden dat ze nadien een goed betalende job zullen hebben (14,37%). Opvallend is dat 6,16% zonder

enige specifi eke reden voor het grafi sche kiest.

7de jaar TSO-BSO

Een job binnen de grafi sche sector is volgens de 7de jaars een goed betalende job, 21% van de leerlingen

kiest daarom voor het grafi sche. 17% kiest voor het grafi sche omdat het een creatief beroep is. Andere

(14%) kiezen dan weer voor het grafi sche omdat het een moderne, technologisch en geavanceerde sector

is. Opvallend is dat 8% van de leerlingen geen specifi eke reden of belangstelling heeft.

6de jaar TSO-BSO

7de jaar TSO-BSO

Page 33: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 33

We vroegen ook de grafi sche leerkrachten die dag in dag uit in contact staan met de grafi sche leerlingen

welke drijfveren zij als belangrijk zagen bij hun leerlingen om de stap naar het grafi sch secundair onder-

wijs te zetten. Hieronder nemen we hun rangvolgorde op. De absolute nummer 1 is volgens leerkrachten

dat de leerlingen een creatief beroep wilden leren. Op nummer 2 komt het feit dat leerlingen blijkbaar

beseffen dat jobs binnen de grafi sche sector goed betaald zijn, wat ook klopt met de realiteit. Op nummer

3 staat het feit dat de grafi sche een moderne, hoogtechnologische sector is en dat in belangrijke mate de

jongeren aanspreekt. De leerkrachten kennen hun leerlingen duidelijk goed.

1. Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn.

2. De grafi sche sector is een goed betalende sector.

3. Grafi sche sector is een moderne, technologische geavanceerde sector.

4. Leerling kent iemand die in een grafi sch bedrijf werkt of gewerkt heeft.

5. Drukwerk is overal te vinden en wil meewerken aan de productie van kranten, boeken, …

6. Goede arbeidsomstandigheden, jobs in de grafi sch sector zijn aangenaam, binnen,

proper, niet te arbeidsintensief, etc.

7. Door ruim aanbod aan vacatures is de leerling zeker van een job na afl oop van de opleiding.

8. Kent een grafi sch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wil.

9. Zomaar, geen specifi eke reden.

10. Andere: beïnvloedbaar door vrienden.

11. Ouders hebben een grafi sch bedrijf.

Tot slot vroegen we ook de CLB-medewerkers een zicht te geven op de volgens hen voornaamste redenen

waarom een leerling koos voor een grafi sche studierichting in secundair.

Voor het grootste deel geeft de leerling volgens de CLB-medewerkers zelf aan te willen studeren

in het grafi sche (20%). Ook de creativiteit van de leerlingen (19%) en de bereikbaarheid van de school

(19%) blijken motivatoren om voor een grafi sche studierichting te kiezen. Het feit dat de leerling

graag met technologie werkt (17%) telt zeker ook mee. Dat grafi sche jobs goed betaald zijn, blijken

leerlingen niet echt te weten of althans niet als criterium te gebruiken bij hun studiekeuze (1%), aldus de

CLB-medewerkers

CLB-medewerkers over de studiekeuze leerlingen TSO-BSO

Page 34: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche34

Studenten grafi sche bachelor

De grootste belangstelling van studenten grafi sche bachelor ging bij hun studiekeuze uit naar een creatief

beroep leren en creatief bezig zijn (26%). Daarnaast was ook dat het om een de moderne, technologisch

geavanceerde sector (18%) ging een verlokkelijke factor. Het feit dat de student wil meewerken aan de pro-

ductie van kranten, boeken, tijdschriften, folders en affi ches (15%) was eveneens van tel.

Wat we ook niet mogen onderschatten als achterliggende stimulans om te kiezen voor een grafi sche ba-

cheloropleiding is dat deze studenten in het secundair misschien al een grafi sche scholing genoten heb-

ben, wat de stap naar een hogeschool opleiding in dezelfde branche kleiner maakt. Dit blijkt, zoals onder-

staande grafi ek aantoont, het geval voor 23% van de studenten in het academiejaar 2007-2008.

Ook de grafi sche docenten stelden we de vraag een top 10 te geven van de naar hun gevoel belangrijkste

drijfveren voor studenten om in hun klassen te zitten. Op nummer 1 zien zij het feit dat het om een mo-

derne, technologisch geavanceerde sector gaat. De tweede plaats is volgens docenten gereserveerd omdat

leerlingen denken dat er veel vacatures zijn in de grafi sche sector en dus werkzeker zijn na afl oop van hun

studie. Op nummer 3 zetten de docenten ‘zomaar’. Toch blijken studenten zelf wel steeds een doordachte

keuze te maken. Slechts 2% van de studenten gaf aan zonder specifi eke reden gekozen te hebben voor een

grafi sche hogeschoolopleiding.

Studenten grafi sche bachelor

Studenten met een grafi sche vooropleiding

Page 35: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 35

1. Grafi sche sector is een moderne, technologisch geavanceerde sector.

2. Door ruim aanbod aan vacatures is de student zeker van een job na afl oop van de opleiding.

3. Zomaar, geen specifi eke reden.

4. Drukwerk is overal te vinden en wil meewerken aan de productie van kranten, boeken, …

5. Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn.

6. Student kent iemand die in een grafi sch bedrijf werkt of gewerkt heeft.

7. Kent een grafi sch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wil.

8. Ouders hebben een grafi sch bedrijf.

9. Goede arbeidsomstandigheden, jobs in de grafi sch sector zijn aangenaam, binnen, proper,

niet te arbeidsintensief, etc.

10. Uit nostalgie, de goede oude ambachtelijke drukpersen.

11. Andere redenen.

WAT?

Tot slot grasduinen we nog even in de specifi eke studierichtingen binnen de grafi sche. Hoe zijn de leerlin-

gen verdeeld per studierichting in het schooljaar van 2007-2008?2

2de graad - TSO

Studierichting Tweede graad

Grafi sche communicatie 74

Grafi sche media 523

Grafi sche technieken -

Grafi sche wetenschappen -

Druk- en afwerkingstechnieken -

Drukvoorbereidingtechnieken -

Tech. Sec. Grafi sche 597

2de graad - BSO

Studierichting Tweede graad

Drukken en afwerken -

Drukken en voorbereiden 129

Drukvoorbereidingen -

Grafi sche opmaaksystemen -

Beroeps. Sec. Grafi sche 129

3de graad - TSO

Studierichting Derde graad

Grafi sche communicatie -

Grafi sche media -

Grafi sche technieken 214

Grafi sche wetenschappen 71

Druk- en afwerkingstechnieken 30

Drukvoorbereidingtechnieken 50

Tech. Sec. Grafi sche 365

2 http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2007-2008/jaarboek0708/0802271_13-28%2005%20-%202008-1%20hdst412.pdf

Page 36: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche36

3de graad + 7de jaar - BSO

Studierichting Derde graad (7de jaar)

Drukken en afwerken 159 -

Drukken en voorbereiden - -

Drukvoorbereidingen 56 -

Grafi sche opmaaksystemen - 14

Beroeps. Sec. Grafi sche 215 14

Studenten grafi sche bachelor

Volgens de onderwijsstatistieken zitten er 604 studenten in de bachelor grafi sche en digitale media in het

academiejaar 2007-2008.3

De verdeling over de verschillende afstudeerrichtingen ziet er min of meer als volgt uit op basis van de 166

respondenten.

2 I GRAFISCHE OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN

2 | GRAFISCHE OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN

WIE?

In dit eerste stuk geven we u een overzicht van wie onze opleidingen voor werkzoekenden in het voorjaar

van 2008 volgde. Met deze steekproef hopen we een beeld te vormen op de gemiddelde populatie bin-

nen de grafi sche werkzoekendenopleidingen die gegeven worden in VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en

Syntra West Brugge.

We konden rekenen op de deelname van 70 werkzoekenden, verdeeld over 3 verschillende opleidingen

(prepress, drukken en afwerken) en over de 3 centra (VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brug-

ge).

a. Nationaliteit

Van de bevraagde cursisten geeft 92,85% in totaal aan van Belgische nationaliteit te zijn. (87,15% heeft

2 Belgische ouders, 2,85% heeft 1 ouder dat niet-Belgisch is, maar wel Europees, 2,85% heeft 1 ouder van

niet-Europese afkomst), 7,15% in totaal geeft aan geen Belgische nationaliteit te hebben (4,30% is van Eu-

ropese afkomst, maar is niet Belgisch. 2,85% is van niet-Europese afkomst.). Volgens VESOC-defi nities4 is

94,25% van de werkzoekende grafi sche cursisten autochtoon en 5,75% van allochtone afkomst.

Wat betreft de moedertaal hanteert 91,40% van de werkzoekende cursisten het Nederlands als moeder-

taal. 8,60% geeft aan een andere taal dan het Nederlands als moedertaal te hebben.

3 http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2007-2008/jaarboek0708/0802271_13-28%2009%20-%202008-1%20hdst52.pdf

4 VESOC-defi nitie ‘allochtoon’ vastgelegd in 2003: ‘Iemand is allochtoon indien hij of zij geen nationaliteit heeft uit één van de landen

van de Europese Unie of indien minstens één ouder of minstens twee grootouders een nationaliteit heeft van buiten de Europese Unie’

Studenten grafi sche bachelor

Page 37: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 37

b. Geslacht

We kunnen stellen dat bij de werkzoekenden die kiezen voor een grafi sche opleiding, de verdeling tussen mannen

en vrouwen redelijk evenwichtig is in zijn totaliteit. 54,30% van de werkzoekenden die bevraagd werden zijn

mannen, 45,70% zijn vrouwen. Wanneer we een blik werpen op de verschillende richtingen, dan krijgen we

een heel ander verhaal en zien we dat de 2 technisch gerichtere opleidingen drukken en drukafwerking op

het moment van de bevraging uitsluitend bevolkt werden door mannen.

- Prepressopleiding: 41,20% mannen 58,80% vrouwen

- Drukopleiding: 100% mannen 0% vrouwen

- Drukafwerking: 100% mannen 0% vrouwen

c. Leeftijd

Wat betreft de leeftijd van onze werkzoekende cursisten komen we tot onderstaande vaststellingen:

Binnen de prepress zitten we met een sterke vertegenwoordiging van 25 tot 35-jarigen. Bij de drukkers

blijkt 50% jonger dan 25 jaar te zijn. Bij de drukafwerking is dit percentage nog hoger; 57,10% is daar jonger

dan 25 jaar. Voor onze arbeidsmarkt is dit een goede zaak. Gezien de vergrijzing van het grafi sch technisch

personeel, kunnen we jong aanstormend grafi sch talent zeer goed gebruiken, zeker in functies als drukker

en drukafwerker.

We kunnen daarnaast vaststellen dat ook oudere werkzoekenden bereikt worden met grafi sche oplei-

dingen. 7,20% van onze werkzoekende cursisten zijn in totaal ouder dan 45 jaar; 4,30% is zelfs ouder dan

50 jaar. 67,10% van de totale groep aan werkzoekende cursisten in grafi sche opleidingen zijn mensen

jonger dan 35 jaar.

Geslacht werkzoekende cursisten

Leeft ijden werkzoekende cursisten per opleiding & totaal

Leeftijd prepress druk drukafw. Totaal

<25j 23,50% 50% 57,10% 31,40%

25-35j 45,10% 16,70% 0% 35,70%

35-45j 23,50% 33,30% 28,60% 25,70%

>45j 3,90% 0% 0% 2,90%

>50j 3,90% 0% 14,30% 4,30%

De werkzoekendenopleidingen drukken

en drukafwerking trekken weinig tot

geen vrouwen aan. ”“

Page 38: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche38

Leeft ijden werkzoekende cursisten per opleiding & totaal

Duur werkloosheid werkzoekende cursisten bij volgen cursus

d. Gezondheid

Van de werkzoekende cursisten geeft 10% aan over een Vlaams fondsnummer te beschikken. Uit deze

cijfers blijkt duidelijk de toegankelijkheid van de grafi sche sector voor arbeidsgehandicapten. De grafi sche

sector is laagdrempeliger dan men in eerste instantie zou denken.

e. Werkzaamheid en diploma

Binnen deze rubriek willen we informatie verzamelen over de schoolse en professionele achtergrond van

onze cursisten.

We willen in de kijker plaatsen hoe lang onze grafi sche cursisten gemiddeld werkloos zijn. Onderstaande

grafi ek geeft daarvan een overzicht per opleiding. We kunnen stellen dat binnen deze referentiegroep men-

sen die kiezen voor een prepressopleiding of een opleiding drukafwerking soms wat langer werkloos zijn

vooraleer ze die stap zetten. De drukkers in opleiding hebben eerder in de werkloosheidsperiode (over het

algemeen binnen het eerste jaar) de stap gezet naar een drukopleiding.

Richtingoverschrijdend blijkt dat werkzoekenden over het algemeen binnen het eerste jaar van hun werk-

loosheid de keuze maken voor een grafi sche opleiding. 60,70% van de werkzoekende cursisten is binnen

het eerste jaar van werkloosheid aan de opleiding begonnen, 36,10% van de cursisten, binnen de 6 maan-

den en 4,30% zelfs binnen de eerste maand. Let wel: op het moment van de enquête waren er nagenoeg

geen wachtlijsten voor de VDAB opleidingen.

Hoelangwerkloos prepress druk drukafw.

< 1m 2% 9,10% 14,30%

1-3m 17,60% 18,20% 0%

3-6m 13,70% 27,30% 14,30%

6-12m 25,50% 27,30% 14,30%

1-2j 23,50% 9,10% 42,90%

> 2j 17,60% 9,10% 14,30%

Page 39: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 39

Daarnaast peilden we in de enquête ook naar het opleidingsniveau van de verschillende cursisten. Gezien

we bij drukken en afwerken een relatief kleine referentiegroep hebben is enige voorzichtigheid geboden bij

de relatieve cijfers per richting. We kunnen statistisch gezien niet zeggen dat deze procentuele verdeling

indicatief is voor alle cursisten drukken en afwerken doorheen de tijd. Vermoedelijk moet het overgewicht

bij drukken en drukafwerking liggen bij BSO, TSO, BuSO, geen diploma en KSO. In totaliteit zien we dat het

TSO-diploma en het Hogeschooldiploma in het oog springt. Het hogere cijfer van Hogeschool-diploma is

te wijten aan het feit dat de opleidingen prepress meer cursisten telde en dat deze opleidingen toeleiden

tot bediendenfuncties en daardoor ook hoger geschoolde cursisten aantrekken dan de opleiding druk en

drukafwerking.

Naar diploma kunnen we de werkzoekende grafi sche cursisten indelen al volgt:

1,9% van de bevraagde werkzoekenden heeft een diploma lager onderwijs en eenzelfde percentage van de

werkzoekende cursisten heeft een BuSO-diploma. 30,7% bezit een TSO of BSO-diploma. 13,4% heeft een

ASO-diploma. 42,30% van het totaal aan werkzoekende cursisten is in het bezit van een hogeschooldiploma

en 7,7% van een universitair diploma. Dat houdt in dat de helft van de werkzoekende cursisten in een

grafi sche omscholing in het bezit is van een hoger diploma. Deze cijfers zijn gedeeltelijk te verklaren door

het feit dat de prepressopleidingen gericht zijn op bediendefuncties en met name meer hoger geschoolde

werkzoekenden aantrekken dan de opleidingen drukken en afwerken. Wanneer we inhoudelijk een blik

werpen op de diploma’s, dan stellen we vast dat 42,3% van de bevraagde cursisten die momenteel in een

grafi sche opleiding zit als werkzoekende reeds een grafi sche vooropleiding gehad heeft, hetzij op secun-

dair niveau, hetzij tijdens de hogere studies. We kunnen dan ook stellen dat de keuze voor een grafi sche

opleiding gedeeltelijk gestoeld is op het reeds vertrouwd zijn met de grafi sche sector.

Een belangrijk aandeel van de in ons onderzoek bevraagde cursisten in het voorjaar van 2008, bleek een

grafi sch beroep uitgevoerd te hebben vooraleer ze in de opleiding terecht kwamen. Van de cursisten in

prepress, merkten we dat 28,60% van het totaal aantal prepresscursisten reeds een grafi sche job uitvoerde

voor de start van de opleiding, waarvan het merendeel in een bediendenjob. Bij de cursisten-drukkers blijkt

57,10% van de kandidaat-drukkers voordien reeds een grafi sche functie uitvoerden als arbeider.

Lager onderwijs 1,9% Hogeschool 42,30%

BuSo 1,90% Universiteit 7,70%

TSO/BSO 30,70%

KSO 1,90% Hoger opgeleid 50%

ASO 13,40% Grafi sche vooropleiding 42,30%

Diploma werkzoekende cursisten

Verdeling cursisten naar diploma en vooropleiding

Page 40: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche40

HOE?

Nu we weten wie in onze grafi sche werkzoekendentrainingen aanwezig is, is het van belang na te gaan hoe

die werkzoekenden tot deze opleidingskeuze gekomen zijn. Met andere woorden, welke kanalen leiden het

meest toe naar de grafi sche opleidingen voor werkzoekenden? Via welke kanalen informeerde de werkzoe-

kende zich om zijn of haar uiteindelijke opleidingskeuze te maken?

Het overgrote deel van de cursisten (48,80%) geeft aan tot de opleiding gekomen te zijn via de website van

de VDAB. Een ander relatief populair kanaal zijn de brochures van de VDAB (11%). Ook de werkwinkels zijn

goed voor 7,30%. 3,70% ontving een gepersonaliseerde brief of werd telefonisch of via mail gecontacteerd.

4,90% leerde de grafi sche opleiding kennen tijdens een opendeurdag van het competentiecentrum.

24,40% van de cursisten geeft echter aan dat een andere informatiebron ertoe bijdroeg tot de keuze van de

grafi sche omscholing. Het merendeel van de werkzoekenden schuimde het internet af en stootte zo op de

opleiding. (6,10%). Maar een grote succesfactor blijft toch ook de mond-aan-mondreclame. Maar liefst 11%

wijst erop dat ze de opleiding louter via kennissen of ex-VDAB-cursisten leerden kennen en zo de keuze

maakten voor een grafi sche opleiding. Andere, iets minder frequente kanalen zijn: de 50+-begeleiding in

de 50+Club, het doen van een interim in de grafi sche of het reeds gewerkt hebben in een andere afdeling

van een grafi sch bedrijf.

De rol van de werkwinkels in het doorverwijzen van werkzoekenden naar de juiste loopbaan is niet te on-

derschatten. De consulenten van de werkwinkels krijgen dagelijks een heel uiteenlopende reeks van werk-

zoekenden over de vloer en gericht advies geven over alle mogelijke jobs op de arbeidsmarkt is niet steeds

een evident verhaal. 61,40% van onze werkzoekende cursisten gaf in de bevraging te kennen dat ze vóór

de opleiding contact hadden met een werkwinkel. 46,50% van die groep geeft aan dat ze het in het gesprek

over hun toekomstige loopbaan gehad hebben over de grafi sche sector als optie. We kunnen hieruit con-

cluderen dat het overgrote deel van de cursisten eerder op eigen initiatief koos voor de grafi sche opleiding,

eerder dan gericht gestuurd te zijn door de werkwinkels. Wat hiervan de oorzaak is, zal in een bevraging

van de werkwinkels duidelijk worden.

Informati ekanalen opleidingskeuze werkzoekenden

Hoe kwamen werkzoekende cursisten tot de opleidingkeuze?

Page 41: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 41

WAAROM?

We weten nu langs welke weg de werkzoekenden zijn ingestroomd in de grafi sche opleidingen.

Toch is het opmerkelijk dat er een vrij lage instroom is in onze werkzoekenden opleidingen. Vooraleer we

dieper ingaan op de redenen waarom werkzoekenden uiteindelijk wel voor een grafi sche bij- of omscholing

kozen, gaan we na waarom volgens werkwinkelconsultenten en consulenten van 50-plusclubs zo weinig

gekozen wordt voor een grafi sche opleiding bij de werkzoekenden.

Waaraan ligt het nu precies dat er zo weinig voor het grafi sch beroep wordt gekozen?

Naar het aanvoelen van de consulenten zijn de voornaamste redenen de volgende:

➔ werkzoekende denkt dat er te weinig vacatures zijn op de grafi sche arbeidsmarkt (42,74%)

➔ de grafi sche sector is de werkzoekende totaal onbekend. (34,68%)

18,55% van de consulenten wijst ook op andere onderliggende tegenargumenten:

➔ de werkzoekenden denken dat de lat binnen grafi sche bedrijven te hoog ligt om toegelaten te worden.

➔ de opleidingen zijn enkel in opleidingscentra in Turnhout en Brugge mogelijk en dat is te ver voor

de meeste werkzoekenden

➔ er zijn te lange wachttijden voor bepaalde grafi sche opleidingen

➔ de werkzoekende ziet het werken tegen stresserende deadlines, het avondwerk, ploegwerk en

de onregelmatige uren niet zitten

Argumenten tegen een keuze voor een grafi sche opleiding (volgens werkwinkelconsulenten)

grafische leerkrachten

grafische leerkrachten

Werkzoekenden vinden de weg naar de

grafi sche werkzoekendenopleidingen

in hoofdzaak via de website van de VDAB.”“

Page 42: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche42

Bekijken we de werkzoekenden die wel in onze grafi sche opleidingen zijn terechtgekomen. Om welke

reden(en) kozen zij uiteindelijk voor een grafi sche opleiding? We vroegen het de 70 cursisten en kwamen

tot volgende vaststellingen:

Algemeen gezien geven de grafi sche cursisten als totaalgroep aan dat ze volgende elementen het belang-

rijkst vonden in hun opleidingskeuze:

1. De grafi sche sector is een goed betaalde sector.

2. Het creatief bezig zijn in de grafi sche sector.

3. Drukwerk is overal te vinden.

Wanneer we alle resultaten van de bevraging rond dit onderwerp bekijken van de doelgroep in zijn totaliteit,

dan komen we tot onderstaande resultaten:

Reden opleidingskeuze werkzoekenden

Page 43: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 43

Bij ‘andere’ werden door de cursisten de volgende onderliggende drijfveren vernoemd:

• Ik wil terug inpikken op mijn studies die ik reeds deed binnen de grafi sche,

• Een grafi sche opleiding biedt veel mogelijkheden nadien,

• Ik wil mijn grafi sche vakkennis uitbreiden.

We vroegen ook de grafi sche instructeurs in de drie opleidingscentra, die dag in dag, uit in contact staan

met de werkzoekende cursisten, welke redenen volgens hen ten grondslag lagen aan de opleidingskeuze

van hun cursisten. Hieronder nemen we hun rangorde op. De absolute nummer één is volgens de instruc-

teurs dat de cursisten creatief willen bezig zijn. Op nummer 2 komt het feit dat de grafi sche sector een mo-

derne, hoogtechnologische sector is en tot slot hebben we op de derde plaats het feit dat drukwerk overal

te vinden is en cursisten het leuk vinden om aan de productie van kranten of boeken en dergelijke mee te

werken die ze achteraf nog kunnen tegenkomen. De grafi sche instructeurs blijken hun cursisten relatief

goed te kennen, maar zijn blijkbaar niet echt op de hoogte van het feit dat de loonsverwachtingen ook zo’n

grote rol spelen in de beslissing voor een grafi sche opleiding, gezien ze die pas in 8ste positie plaatsen en

werkzoekenden het zelf aangeven als de absolute nummer 1 reden.

1. Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn.

2. Grafi sche sector is een moderne, technologisch geavanceerde sector.

3. Drukwerk is overal te vinden en wil meewerken aan de productie van kranten, boeken,…

4. Cursist kent iemand die in een grafi sch bedrijf werkt of gewerkt heeft.

5. Goede arbeidsomstandigheden, jobs in de grafi sch sector zijn aangenaam, binnen, proper,

niet te arbeidsintensief, etc.

6. Door ruim aanbod aan vacatures is de cursist zeker van een job na afl oop van de opleiding.

7. Kent een grafi sch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wilt.

8. De grafi sche sector is een goed betalende sector

9. Andere: De werkzoekende werd door de VDAB opgeroepen om zich in te schrijven in een

omscholingstraject als werkzoekende of de werkzoekende wil terug inpikken op de studies

die hij/zij reeds deed binnen de grafi sche.

10. Zomaar, geen specifi eke reden.

Tot slot vroegen we ook de consulenten van werkwinkels en 50-plusclubs een zicht te geven op de volgens

hen voornaamste redenen waarom een leerling koos voor een grafi sche studierichting in secundair.

Wat was voor de werkzoekende cursisten de achterliggende reden om een grafi sche opleiding te volgen?

We vroegen het de consulenten in de verschillende werkwinkels en 50-plusclubs en zij duiden op de vol-

gende 3 voornaamste redenen:

1. Wil een creatief beroep leren en creatief bezig zijn,

2. Kent een grafi sch bedrijf waar hij/zij graag aan de slag wil,

3. Zomaar, geen specifi eke reden.

Reden opleidingskeuze werkzoekenden (volgens instructeurs)

Page 44: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche44

De consulenten geven ook een andere reden aan als onderliggende stimulans voor de opleidingskeuze,

namelijk: specialisatie of uitbreiding praktische kennis na de reeds gedane grafi sche studies.

Wanneer we alle resultaten van de bevraging rond dit onderwerp in hun totaliteit bekijken, dan komen we

tot onderstaande resultaten:

WAT?

Tot slot grasduinen we nog even in de specifi eke opleidingen die gekozen werden door de werkzoekenden.

We merken in één oogopslag dat de drukvoorbereiding met kop en schouders boven de andere opleidingen

uitsteekt qua aantal cursisten. Dit wijst duidelijk op een zekere populariteit van het prepressgebeuren.

Anderzijds moet ook vermeld worden dat de beide andere opleidingen moeilijk gegeven kunnen worden

in grote groepen, gezien de praktisch-technische oriëntering van de opleidingen. Dit verklaart mede het

lagere cursistenaantal bij de werkzoekenden. Onderstaande cijfers dienen dus met andere woorden genu-

anceerd te worden in dit opzicht.

➔ 72,90% van de werkzoekende cursisten koos voor een prepressopleiding

(bij VDAB Heverlee of VDAB Turnhout),

➔ 17,10% van de werkzoekende cursisten koos voor een drukopleiding

(bij VDAB Turnhout of Syntra West Brugge),

➔ 10% van de werkzoekende cursisten koos voor een opleiding drukafwerking

(bij VDAB Turnhout of Syntra West Brugge).

Reden opleidingskeuze werkzoekenden (volgens werkwinkelconsulenten)

Verdeling opleidingen

Page 45: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 45

1.2. De drempel op...

Uitstroom uit het grafi sch onderwijs

en de grafi sche opleidingen

In dit punt willen we nagaan in hoeverre leerlingen, studenten en werkzoekenden na afl oop van hun

studie of opleiding ook effectief instromen in onze grafi sche sector. Zeer belangrijk hiervoor was de inbreng

van de oud-leerlingen en de oud-studenten. Maar ook leerlingen, studenten en werkzoekenden vroegen we

tijdens hun studie of opleiding of ze van plan waren nadien aan de slag te gaan binnen de printmedia sector

en om welke redenen al dan niet.

We bekijken hieronder per doelgroep de resultaten.

1 | GRAFISCH ONDERWIJS

In eerste instantie werpen we een blik op de resultaten van de overgangsjaren van het secundair onder-

wijs.

4de jaar TSO-BSO

Aan deze groep leerlingen vragen of ze volgend jaar in de sector gaan werken was natuurlijk moeilijk,

gezien ze nog een aantal jaren school voor de boeg hebben. Daarom vroegen we hen of ze na afl oop van het

schooljaar verder zouden studeren in een grafi sche richting. 90% van de leerlingen in het 4de jaar TSO of

BSO geeft aan van wel. 10% zal er echter voor kiezen een andere richting in te slaan, wat toch een niet te

onderschatten percentage is.

Page 46: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche46

6de jaar TSO-BSO

Wanneer we de 6de jaars TSO en BSO vroegen wat ze na afl oop van het schooljaar 2007-2008 zouden doen,

kwamen we tot volgende resultaten.

Ongeveer 40% zal verderstuderen in het grafi sche, na het afstuderen in het secundair. Opvallend is dat

20% verder wil studeren in een andere richting, die niets te maken heeft met het grafi sche. Daarna zijn de

antwoorden meer verdeeld. De som van diegenen die in het grafi sche gaan werken, bedraagt 15%. De som

van diegene die niet in het grafi sche gaan werken, bedraagt 10%. Vijf procent staat open voor om het even

welke job en het maakt niet uit in welk bedrijf. 40% van de leerlingen geeft aan het daaropvolgende jaar nog

een 7de jaar grafi sche of een grafi sche bacheloropleiding te gaan doen.

Wanneer leerlingen in het 6de jaar kiezen voor een verder ‘verblijf’ binnen de grafi sche wereld, dan doen

ze dit om onderstaande redenen:

1. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven, je hebt er overal mee te maken,

2. De grafi sche sector is een moderne, hoogtechnologische sector,

3. Grafi sche jobs zijn goed betaald.

Page 47: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 47

Wanneer ze echter resoluut niet kiezen voor het grafi sche (hetzij een verdere studie of een job) na hun 6de

jaar (en dan hebben we het over een dikke 25% van de bevraagde 6de jaars), dan doen ze dit om onder-

staande redenen:

7de jaar TSO-BSO

Wanneer we de 7de jaars TSO en BSO vroegen wat ze na afl oop van het schooljaar 2007-2008 zouden doen,

kwamen we tot volgende resultaten:

27% van de leerlingen heeft na het 7de jaar al oog op een concrete job in een grafi sch bedrijf. Bijna evenveel

leerlingen (25%) zal na afl oop van het schooljaar aan de slag gekund hebben in een niet-grafi sch bedrijf.

14% van de leerlingen geeft aan straks een andere studierichting in te slaan dan de grafi sche, 7% wil eerst

nog een ander beroep aanleren alvorens op zoek te gaan naar een job en 3% geeft aan liever niet in een

grafi sch bedrijf aan de slag te willen. In totaal gaan dus 24% van de 7de jaars niet verder in de grafi sche

wereld.

Page 48: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche48

Wanneer leerlingen in het 7de jaar kiezen voor een verder ‘verblijf’ binnen de grafi sche wereld, dan doen

ze dit om onderstaande redenen:

1. De grafi sche sector is een moderne, hoogtechnologische sector,

2. Grafi sche jobs zijn goed betaald,

3. De grafi sche sector heeft een positief imago.

(licht, proper werk in goede en gezonde arbeidsomstandigheden)

Wanneer leerlingen in het 7de jaar er resoluut voor kiezen een andere weg in te slaan dan die van het gra-

fi sche, en dan hebben we het over een kleine 25%, dan is dat voor onderstaande redenen:

De voornaamste reden is omdat de leerling uitgekeken is op het grafi sche (40%). 15% kiest niet voor het

grafi sche omdat er te weinig vacatures openstaan.

Om een zicht te krijgen op hoe vaak het gebeurt dat leerlingen niet het volledige traject van de grafi sche

studie in het secundair afmaken, vroegen we de grafi sche leerkrachten hoe vaak het voorkwam naar hun

gevoel dat leerlingen afhaakten tijdens hun studie en wat volgens hen de oorzaak daarvoor was.

Geen enkele leerkracht zegt dat er nooit een leerling afhaakt tijdens het schooljaar. 29% van de leerkrach-

ten zegt dat leerlingen zelden afhaken. 43% van de leerkrachten zegt dat leerlingen af en toe afhaken. Tot

slot zegt 28% van de leerkrachten dat leerlingen vaak afhaken.

Page 49: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 49

De vraag naar de oorzaak, waarom leerkrachten denken dat grafi sche leerlingen afvallen, is gesteld aan

de hand van een rangvolgorde.

1. Andere: schoolmoe zijn.

2. Te weinig verstandelijke capaciteit, waardoor de opleiding te moeilijk is.

3. Inhoud van de opleiding spreekt niet aan, wil een andere richting uit.

4. Te weinig praktische behendigheid en vaardigheid, waardoor de praktijkoefeningen te moeilijk zijn.

5. Te veel theorie.

6. Werk gevonden.

7. Leert te weinig bij, weet er al veel over.

8. Locatie van de school is moeilijk bereikbaar, zoekt school dichterbij.

9. Ziet de stage niet zitten.

Laten we kijken naar de reële percentages. Hoe vaak stromen leerlingen na een secundaire studierichting

nu daadwerkelijk binnen in onze sector? We vroegen het de oud-leerlingen TSO-BSO.

Oud-leerlingen TSO-BSO

39% van de bevraagde oud-leerlingen werkt intussen in een grafi sch bedrijf. 22% van de oud-leerlingen is

aan het werk, maar niet in een grafi sch bedrijf. 20% van hen studeert momenteel verder in een grafi sche

hogeschool en 19% studeert verder in een niet-grafi sche school. Dat betekent dat 41% van de leerlingen

ervoor koos weg te wandelen van de grafi sche wereld. 59% bleef in de grafi sche wereld hangen.

De 39% oud-leerlingen die momenteel een grafi sche job beoefent vroegen we op welke manier ze hun

huidige job te pakken kregen. De grootste groep geeft een andere reden aan dan de door ons opgesomde.

Deze zijn spontane sollicitatie, werken bij familie of zelfstandig zijn. Via het interimkantoor ging 21% van

de oud-leerlingen aan de slag in de grafi sche sector en 17% bleef hangen in het bedrijf waar ze ervoor als

leerling stage hadden gedaan. 14% van de oud-leerlingen kende het bedrijf waar ze momenteel aan de slag

zijn via een persoonlijke weg (familie of kennissen).

Page 50: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche50

Wanneer de oud-leerling koos voor een grafi sche job, wat was daarvoor dan voor hem of haar de meest

doorslaggevende reden?

1. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven, je hebt er overal mee te maken,

2. Andere reden: uit passie, logische keuze, uit interesse en omdat er sommigen ermee

zijn opgegroeid,

3. De grafi sche sector is een moderne, hoogtechnologische sector.

De 22% leerlingen die aan de slag zijn in een niet-grafi sche onderneming, vroegen we waarom ze die keuze

hadden gemaakt.

1. Andere reden: omdat de oud-leerling verder studeert, gezondheidsredenen en uit interesse

voor een andere sector,

2. Weinig vacatures en werkgelegenheid in de grafi sche sector,

3. Ik had al oog op een job in een niet-grafi sch bedrijf.

Belangrijk om aan te geven is ook dat 13% van de oud-leerlingen die niet in een grafi sch bedrijf werkzaam

zijn, aangeven dat voor hen de voornaamste reden was dat ze iemand kenden die negatieve ervaringen

had in de sector. Dit heeft een pak oud-leerlingen ervan weerhouden te kiezen voor een grafi sche job in

de grafi sche sector. De impact van mond-aan-mondreclame, of in dit geval ‘anti-reclame’ mag dus niet

onderschat worden.

Page 51: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 51

We bekijken ook het bachelor landschap. Hoe zit het daar met de uitstroom na afl oop van de studie?

Studenten grafi sche bachelor

Wat waren de studenten van plan na het afronden van hun academiejaar (2007-2008)?

55% kiest ervoor verder te studeren na hun jaar, wat niet abnormaal is, gezien 2/3 van de respondenten

1ste en 2de jaarsstudenten waren. 10% wil specifi ek een job naar keuze zoeken binnen een grafi sch bedrijf.

10% is niet op zoek naar een job. Studenten hebben geen interesse in een job binnen een niet-grafi sch

bedrijf. Ook niet om een ander beroep te leren en 10% is nog niet op zoek naar een job. 4% geeft aan liever

niet aan de slag te willen in een grafi sch bedrijf en 8% wil verderstuderen in een andere richting. 12% van

de studenten willen dus liever een andere weg inslaan dan die van de grafi sche.

Wanneer studenten ervan overtuigd zijn een job in de grafi sche sector te gaan zoeken, waarom doen ze dat

dan. Volgens de onderstaande resultaten moeten we aannemen dat ze dat dan doen omdat:

1. De grafi sche een modern, hoogtechnologische imago heeft (23%),

2. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven (25%),

3. Veel vacatures op de arbeidsmarkt 13%).

Page 52: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche52

We vroegen de 12% studenten die een andere weg wilde inslaan dan het grafi sche qua studie- of werk-

keuze, wat daarvoor de onderliggende reden was. Hieronder de top 3:

1. Uitgekeken op de grafi sche sector,

2. De sector is te onbekend,

3. Weinig vacatures en werkgelegenheid // grafi sche sector is slecht betaald.

Om een zicht te krijgen op hoe vaak het gebeurt dat studenten niet het volledige traject van de gra-

fi sche studie op de hogeschool afmaken, vroegen we de grafi sche docenten in de Arteveldehogeschool

te Mariakerke en Artesis te Turnhout hoe vaak het voorkwam naar hun gevoel dat studenten al of niet

noodgedwongen afhaakten tijdens hun studie en wat volgens hen de oorzaak daarvoor was.

Alle docenten antwoordden hierop ‘vaak’.

Hieropvolgend vroegen we de docenten waaraan dit te wijten is en kregen volgende rangorde:

1. Te weinig verstandelijke capaciteit, waardoor de opleiding te moeilijk is.

2. Te veel theorie.

3. Te weinig praktische behendigheid en vaardigheid, waardoor de praktijkoefeningen te moeilijk zijn.

4. Ziet de stage niet zitten.

5. Inhoud van de opleiding spreekt niet aan, wil een andere richting uit.

6. Werk gevonden.

7. Leert te weinig bij, weet er al veel over.

8. Locatie van de school is moeilijk bereikbaar, zoekt school dichterbij.

9. Andere redenen.

Page 53: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 53

Laten we op basis van de antwoorden van de bevraagde oud-studenten kijken naar de juiste uitstroomcijfers.

Oud-studenten grafi sche bachelor

64% van de bevraagde oud-studenten is momenteel werkzaam in de grafi sche sector. 36% van de vroegere

studenten niet.

De oud-studenten die momenteel werkzaam zijn in de grafi sche sector vroegen we via welke weg ze hun

huidige job te pakken hebben gekregen.

We zien dat 29% gecontacteerd werd door de werkgever zelf. Ongeveer 24% heeft een andere reden, deze zijn:

➔ Zelfstandig geworden,

➔ Via een kennis.

Wanneer de oud-student koos voor een grafi sche job, wat was dan voor hen de meest cruciale reden?

1. Andere: uit passie en interesse,

2. Drukwerk is overal aanwezig in het dagdagelijkse leven,

3. De grafi sche sector is een moderne, hoogtechnologische sector.

Page 54: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche54

De 36% oud-leerlingen die niet in een grafi sch bedrijf zijn terechtgekomen, vroegen we of daar een speci-

fi eke onderliggende reden voor was.

1. Andere:

- De oud-student wil nog een andere opleiding studeren,

- Voert een gelijkaardige job uit maar niet in een grafi sch bedrijf (vb. programmeur),

- Volgens iemand is de grafi sche sector een mannenwereld,

2. Al oog op een job binnen een niet-grafi sch bedrijf,

3. Weinig vacatures en werkgelegenheid.

2 | GRAFISCHE OPLEIDINGEN VOOR WERKZOEKENDEN

Na het luik onderwijs (secundair en hogeschool), richten we de schijnwerpers op de werkzoekendenop-

leidingen. Waar willen de werkzoekenden in een grafi sche opleiding na afl oop van hun opleidingstraject

naartoe? Waarom blijven zij al dan niet in de printmedia industrie?

Werkzoekenden

In het investeren in opleidingen om mensen om te scholen naar de knelpuntberoepen, staat als voorwaarde

voorop dat werkzoekenden ook na afl oop van hun opleiding instromen in die functies op de arbeidsmarkt.

We zagen reeds dat heel wat redenen aan de grondslag kunnen liggen voor de keuze van een grafi sche op-

leiding. De meeste grafi sche cursisten lieten hun oog vallen op de grafi sche sector omwille van het imago

van een goed betalende sector, die overal terug te vinden is en waar men creatief werk kan doen. Zullen

de initiële drijfveren om zich in de grafi sche sector om te gaan scholen, na afl oop van de opleiding ook de

drijfveren zijn om uiteindelijk in de grafi sche sector aan de slag te gaan?

Page 55: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche 55

Vooreerst nemen we een kijkje hoeveel van de cursisten na afl oop van de opleiding wil gaan werken in de

grafi sche sector zelf. Het gaat hierbij om 93,4%. Slechts 6,6% signaleert redenen te hebben om niet in de

grafi sche sector van start te gaan na de opleiding.

De voornaamste redenen voor de cursisten om ook na de opleiding aan de slag te proberen gaan in de

grafi sche sector zijn de volgende:

1. Drukwerk is overal terug te vinden in het dagdagelijkse leven,

2. De grafi sche sector is een moderne geavanceerde en hoogtechnologische industrie,

3. De grafi sche sector een positief imago kent gezien het om proper en geen fysiek te zwaar werk gaat.

Heel wat cursisten geven ook te kennen dat ze reeds een grafi sch bedrijf kennen waar ze graag aan de slag

zouden gaan na afl oop van de opleiding.

Slechts enkele cursisten geven aan dat ze bewust niet zullen kiezen om in de grafi sche sector aan de slag

te gaan en dit voornamelijk om volgende redenen:

1. Grafi sche jobs zijn slecht betaald,

2. Weinig vacatures en werkgelegenheid,

3. Sector is te onbekend.

Maar hoe ver staan de plannen bij de cursisten nu eigenlijk effectief? 17,10% van de bevraagde werkzoe-

kenden heeft al tijdens de opleiding oog op een concrete job bij een grafi sch bedrijf. 52,90% van de werk-

zoekenden heeft nog geen oog op een specifi eke job, maar gaat wel gericht op zoek naar een grafi sche job

binnen de grafi sche sector. 18,60% vermeldt dat ze het liefst in een grafi sch bedrijf zouden willen werken

maar dat het hen eender is in welk type functie. 4,30% wil eender welke job in eender welke onderneming.

1,40% wil liever niet in een grafi sch bedrijf werken, maar wel in een ander type onderneming. 4,30% is nog

niet op zoek naar een job en 1,40% wil liever eerst nog iets anders gaan leren alvorens op zoek te gaan

naar een job.

93,4% van de werkzoekende grafi sche cursisten

wil achteraf ook daadwerkelijk aan de slag

binnen de printmedia sector.”“

Page 56: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

De voordeur naar het grafi sche56

We analyseerden hieronder de antwoorden per opleiding naast de overkoepelende percentages.

We vroegen de grafi sche instructeurs in VDAB Turnhout, VDAB Heverlee en Syntra West Brugge eens hoe

vaak de werkzoekende cursisten afhaken gedurende het opleidingstraject. Haken werkzoekende cursisten

makkelijk af tijdens de grafi sche opleiding en gebeurt het met andere woorden vaak dat werkzoekenden hun

omscholing stopzetten? 14,29% van de instructeurs meent van wel. 42,86% van de instructeurs houdt het op

‘af en toe’. 42,86% van de instructeurs zegt dat het zelden gebeurt en geen van alle instructeurs zegt dat het

nooit gebeurt dat mensen de opleiding stopzetten.

De instructeurs geven dus aan dat ze toch wel af en toe eens afvallers in hun cursistengroepen hebben. We

vroegen hun of zij een zicht hadden op de redenen voor dit vroegtijdig stopzetten van de opleiding.

Samengevat en over de verschillende opleiding heen kunnen we volgend gewicht geven aan de opgesomde

redenen voor het stopzetten van de grafi sche werkzoekendeopleiding:

1. De cursist heeft werk gevonden,

2. De cursist beschikt niet over de nodige verstandelijke capaciteiten om te kunnen volgen,

3. De cursist had andere verwachtingen van de opleiding,

4. De cursist beschikt over te weinig praktische handigheid,

5. Teveel theorie in de opleiding,

6. De locatie van het opleidingscentrum is ongunstig voor de cursist,

7. De inhoud van de opleiding spreekt de cursist niet aan,

8. De duur van de opleiding is te lang,

9. De cursist weet al teveel,

10. Andere reden,

11. De cursist ziet de stage niet zitten.

Het is natuurlijk een goed signaal te merken dat de meest voorkomende reden van het stopzetten van de

grafi sche omscholing het vinden van werk is. De tweede en derde plaats worden echter door een stel onrust-

wekkende redenen ingenomen. Kunnen we aannemen dat onze grafi sche opleidingen te weinig toegankelijk

zijn voor laaggeschoolden? En hoe komt het dat werkzoekenden vaak met andere verwachtingen beginnen

aan het opleidingstraject en dan merken dat hun beeld op de opleiding niet helemaal klopt?

Page 57: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 57

Het competentiedenken in de grafi sche sector

Bedrijven ondervinden vandaag de dag meer dan ooit het belang van anders te gaan denken over hun

personeelsbeleid. Mee-evoluerend met een snel veranderende economie en technologie, op een markt die

gekenmerkt wordt door een steeds grotere mobiliteit en internationalisering, voelen bedrijven aan den lijve

de noodzaak om zich wendbaarder en fl exibeler te gaan opstellen. Sleutelen aan processen, structuren en

infrastructuur brengt ons vandaag de dag niet ver genoeg om strategisch concurrentieel te blijven. Men

begrijpt dat de uiteindelijke meerwaarde van een bedrijf zit in dat andere kapitaal dat een onderneming

bezit, namelijk het menselijk kapitaal. Het is met het kennen en het kunnen en de persoonlijkheden van de

werknemers dat je als bedrijf het verschil kan maken.

Competentiemanagement is een manier om een zicht te krijgen op dit kennen en kunnen, ofwel de

‘competenties’ van de medewerkers. Het invoeren van een competentiebeleid in een organisatie zorgt

voor een gestructureerd personeelsbeleid dat vertikaal geïntegreerd zit in de missie, visie en de bedrijfs-

strategie en deze dus mee ondersteunt en horizontaal geïntegreerd zit in alle HR-processen. Zo bekom je

als organisatie structuur en objectiviteit in:

- het recruteringsbeleid

- het onthaalbeleid

- het opleidingsbeleid

- het loopbaanbeleid

- het beloningsbeleid

- het retentiebeleid

In dit 3de onderdeel van de studie werpen we een blik op het grafi sche werkveld: de werkgevers en de

werknemers (paritair comité 130).

Een goed competentiebeleid begint met uitgeschreven competentieprofi elen. Competenties zijn immers

de gemeenschappelijke taal waarmee in alle takken van personeelsbeleid op een objectieve manier kan

gesproken worden over vaardigheiden, kennis, kunde en attitude.

Vaak heeft men in bedrijven al werk gemaakt van het opstellen van functieprofi elen, waarbij vooral ge-

keken wordt naar het WAT van een functie, de taken. Hiervan zegt 30% van de werkgevers dat ze deze

in de onderneming hebben voor zowel arbeiders als bedienden. Zo’n 10% van de bedrijven heeft enkel

functiebeschrijvingen voor de bedienden. Deze cijfers liggen verrassend laag. Meestal liggen de cijfers van

competentieprofi elen dan nog lager.

ho

ofd

stu

k 3

Functi eprofi elen in de grafi sche sector (volgens werkgevers)

Beschikken jullie over uitgeschreven FUNCTIEPROFIELEN met taakbeschrijvingen

voor elke functie op basis waarvan jullie de vacatures opstellen?

Page 58: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector58

Bij competentieprofi elen wordt uitgegaan van het HOE van een functie, de vaardigheden, de kennis en

attitude van werknemers binnen een bepaalde functie. De bedoeling van competentieprofi elen is het be-

schrijven van de competenties van medewerkers.

Slechts 13,33% van de antwoordende bedrijven zegt competentieprofi elen in de onderneming te hebben

voor zowel arbeiders als bedienden. 13,33% zegt er enkel te hebben voor bediendenfuncties binnen de

organisaties. Waarschijnlijk zullen in realiteit deze cijfers weer wat lager liggen, gezien het merendeel van

de antwoordende bedrijven relatief groot was.

Het feit dat 73,33% van de bedrijven geen competentieprofi elen blijkt te hebben, wijst op nog heel wat werk

binnen onze sector op vlak van sensibilisering rond competentiemanagement.

Competenti eprofi elen in de grafi sche sector (volgens werkgevers)

Beschikken jullie over uitgeschreven COMPETENTIEPROFIELEN met beschrijvingen

van vereiste vaardigheden voor elke functie op basis waarvan jullie sollicitanten screenen?

De uiteindelijke meerwaarde van een bedrijf zit

in dat andere kapitaal dat een onderneming

bezit, namelijk het menselijk kapitaal.

“”

Page 59: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 59

Ook bij navraag bij de werknemers blijkt competentiemanagement nog niet echt doorgedrongen te zijn.

Slechts 8,86% van de werknemers geeft aan dat er voor zijn of haar functie een competentieprofi el is opge-

steld. 29,11% zegt dat er geen competentieprofi el is opgesteld, maar wel een functiebeschrijving op basis

van taken. 62,03% beschikt over geen van beiden.

3.1. Het recruteringsbeleid

De grafi sche sector wordt vaak gezien als een krimpende sector. Automatisering en technologische evo-

lutie van grafi sche apparatuur lijken aan de basis van het dalend aantal werknemers binnen de grafi sche

sector te liggen. Toch stellen we vaak vast dat bedrijven op zoek zijn naar nieuwe al of niet technisch ge-

schoolde werknemers.

We gingen deze bevinding ook na bij werkgevers en vroegen hen of in de bedrijven momenteel, of in de

nabije toekomst openstaande vacatures waren. Ondanks het feit dat de lancering van de enquêtes voor

grafi sche werkgevers plaatsvond eind 2008 en voornamelijk begin 2009 werd ingevuld, in het midden van

een economische crisis, wordt ons vermoeden inderdaad bevestigd.

Ongeveer 30% van de bedrijven was begin 2009 op zoek naar mensen. 20% van de bedrijven zocht zelfs

meer dan 1 nieuwe werknemer. 70% van de bedrijven was op het moment van de bevraging niet op zoek

naar nieuwe medewerkers.

Is er een competenti eprofi el opgesteld? (volgens arbeiders)

Instroombehoeft e in de grafi sche sector (voorjaar 2009) (volgens werkgevers)

meerdere vacatures

één

geen

Page 60: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector60

We stelden ons meteen de vraag in welke afdelingen mensen werden bijgezocht. Ondanks de crisis blijven er

veel openstaande vacatures in drukkerij en postpress, waar traditioneel al sinds jaren knelpuntberoepen zijn.

Het interesseerde ons verder te achterhalen welke wervingskanalen door grafi sche bedrijven aangeboord

werden in hun zoektocht naar nieuwe werknemers.

De bevraging leverde volgende resultaten op:

Verdeling openstaande vacatures per afdeling (volgens werkgevers)

Gebruikte wervingskanalen (volgens werkgevers)

Page 61: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 61

De populairste wervingskanalen zijn interimkantoren (35% van de bedrijven maakt van dit kanaal gebruik

tijdens de zoektocht naar nieuw personeel) en de VDAB (30%). Ook interne werving (21,67%) waarbij wordt

nagegaan welke werknemers intern eventueel willen en kunnen doorgroeien naar de openstaande functie,

en scholen (21,67%) worden aanzien als aantrekkelijke wervingskanalen.

Verrassend is dat slechts 10% van de grafi sche bedrijven de eigen website als communicatiekanaal ge-

bruikt voor de verspreiding van de vacature. Dit terwijl de regionale krant zoals de Streekkrant of De Zon-

dag wel nog door 16.67% van de bedrijven wordt aangewend voor de publicatie van vacatures.

Vaak wordt binnen de grafi sche sector gezegd dat werknemers door concurrenten worden weggekaapt.

Toch blijkt slechts 3,33% van de grafi sche bedrijven bij concurrenten op zoek te gaan naar werknemers.

Verrassend is ook dat geen van de bedrijven contacten heeft of gehad heeft met outplacementkantoren

voor het vinden van nieuwe kandidaten. Dit terwijl we midden in een economische crisis zaten tijdens de

bevraging, waarbij honderden grafi sche werknemers door faillissementen, herstructurering of sluitingen

in de werkloosheid terecht waren gekomen en opgevangen werden in outplacement. Voor GRAFOC ligt hier

duidelijk nog een taak te wachten als bruggenbouwer.

Temeer er tijdens de economische crisis toch nog steeds door 30% van de bedrijven werd gezocht naar

nieuw personeel, rees de vraag op welke hindernissen grafi sche bedrijven precies stoten die hun zoektocht

bemoeilijken.

Knelpunten grafi sche bedrijven in hun zoektocht naar nieuw personeel (volgens werkgevers)

Page 62: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector62

31,67% van de reagerende bedrijven geeft aan dat er te weinig grafi sch geschoold personeel te vinden is op

de arbeidsmarkt, dit zelfs op het moment van een economische crisis. 26,67% van de bedrijven kampt met

het probleem te weinig respons te krijgen op gepubliceerde vacatures. 25% van de bedrijven vindt dat het

gros van de sollicitanten dat toch reageert uiteindelijk niet echt in aanmerking komt voor de openstaande

functie omdat ze te weinig ervaring hebben of een verkeerde scholing. Schoolverlaters uit grafi sche rich-

tingen zouden hier soulaas kunnen brengen, denken we dan. Maar helaas zegt 13,33% van de responden-

ten hiervan dat ze te weinig ervaring hebben, geen realistische kijk op het grafi sche beroep hebben en

onvoldoende voorbereid zijn om in een echt grafi sch bedrijf te werken.

We zagen dat 30% van de bedrijven beroep doet op de VDAB als wervingskanaal. 15% van de bedrijven

echter blijft na de samenwerking met VDAB met het gevoel achter dat VDAB te weinig valabele kandidaten

doorstuurt naar de grafi sche bedrijven. Ook interimkantoren en selectiebureau’s kennen de grafi sche sec-

tor onvoldoende om de juiste kandidaten door te sturen, meent 10% van de bedrijven. 10% van de respon-

denten vindt ook dat sollicitanten vaak onrealistische salarisvereisten hebben en eenzelfde aantal vindt dat

vele kandidaten nog teveel opleiding nodig hebben om startklaar te zijn voor de openstaande functie.

Uit de studie van oud-leerlingen en oud-studenten in grafi sche richtingen kregen we de bevestiging dat

heel wat van de studenten achteraf in de grafi sche sector aan de slag gaan. Ook als we een blik wierpen

op de educatieve achtergrond van onze huidige werknemers stelden we vast dat een aanzienlijk deel van

hen een grafi sche opleiding genoot. Een faciliterend criterium om in te stromen in de grafi sche sector, kan

dus zeker en vast een grafi sche opleiding genoemd worden. Maar dan hebben we het over het reguliere

onderwijs. We stelden de werknemers ook de vraag hoeveel van hen via een werkzoekendenopleiding van

de VDAB in de grafi sche terecht kwamen.

Dit percentage blijkt eerder beperkt te zijn. Slechts 5,06% van de bevraagde werknemers heeft ooit een op-

leiding als werkzoekende bij de VDAB gevolgd om dan in het grafi sche terecht te komen. (dit cijfer is echter

deels te nuanceren gezien het beperkte aantal antwoorden)

Percentage instroom via werkzoekendenopleidingen VDAB (volgens arbeiders)

Page 63: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 63

3.2. Het onthaalbeleid

Elke carrière begint met een goed onthaal. “Goed begonnen is half gewonnen”, zegt men. En uit studies

blijkt dat ook te kloppen. Een werknemer die van bij het begin goed opgevangen, onthaald en begeleid

wordt, blijft langer in het bedrijf. Een goed uitgebalanceerd, gestructureerd en duidelijk onthaalbeleid gaat

grotendeels het draaideureffect tegen. We gaan na in welke mate er sprake is van een onthaalbeleid of

-procedure binnen de grafi sche bedrijven.

35,71% van de bevraagde bedrijven heeft zowel voor arbeiders als voor bedienden een uitgetekende ont-

haalprocedure die de nieuwe werknemer gedurende de eerste dag/dagen van zijn of haar tewerkstelling

opvangt. 3,57% van de bedrijven heeft enkel een onthaalbeleid voor de bedienden, 3,57% enkel voor de

arbieders. 57,14% van de grafi sche bedrijven echter, geeft aan geen echt onthaalbeleid te hanteren bij

aanwerving van nieuwe werknemers.

Deze cijfers komen overeen met de tevredenheid van de werknemers over hun onthaal. Waar 39,28% van

de bedrijven aangeeft een onthaalprocedure te hebben voor arbeiders, antwoordt 44,30% van de arbeiders

dat ze tevreden zijn over hun onthaal. Het kan zeker geen toeval zijn dat deze percentages zo dicht bij elkaar

liggen.

We merken dat 44,30% dus tevreden is over het onthaal dat ze in hun huidig bedrijf hebben gekregen.

37.98% heeft hierover geen uitgesproken mening. 17,72% geeft echter aan totaal niet tevreden te zijn over

het onthaal dat ze destijds hebben gekregen bij hun huidige werkgever.

Het is tegenwoordig een wettelijke verplichting elke nieuwe werknemer voldoende informatie te bezorgen

in de vorm van een arbeidsreglement, opdat die maximaal zou voorbereid zijn op de afspraken en wettelijke

rechten en plichten die binnen de onderneming heersen. Meer en meer merken we dat bedrijven hiernaast

ook vaak een onthaalbrochure bezorgen aan de nieuwe werknemer, waarin de werknemer allerhande

weetjes, duidingen, gebruiken en gewoontes en de cultuur van het bedrijf kunnen leren kennen.

Tevredenheid over onthaal (volgens arbeiders)

Onthaalbeleid in de grafi sche bedrijven (volgens werkgevers)

Is er een onthaalbeleid of -procedure voorzien voor nieuwe werknemers?

Page 64: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector64

Een onthaalbrochure of- dvd is een middel om de nieuwe werknemer vóór zijn of haar start voor te bereiden.

Maar hoeveel van onze grafi sche bedrijven beschikken eigenlijk over zo’n onthaalbrochure of -dvd?

25% van de bevraagde grafi sche bedrijven beschikt in de organisatie over een onthaalbrochure of -dvd. 75%

van de bedrijven echter geeft aan dat deze er niet is, maar 17,86% heeft wel de intentie er in de toekomst

één te maken. Opnieuw een boodschap die GRAFOC ter harte kan nemen en mee kan ondersteunen ter

uitvoering.

We stelden de arbeiders uit paritair comité 130 dezelfde vraag en kwamen tot volgende resultaten:

78,48% van de bedrijven beschikt niet over een onthaalbrochure volgens de werknemers. Slechts 21,52%

van de bevraagde werknemers heeft bij de start in het bedrijf een onthaalbrochure of -dvd ontvangen.

5,06% ervan is er echter toch niet tevreden over want voelde zich ondanks de onthaalbrochure erg onvoor-

bereid om aan de slag te gaan in het bedrijf.

Is er een onthaalbrochure/onthaaldvd in de grafi sche bedrijven? (volgens werkgevers)

Is er een onthaalbrochure/onthaalvideo in het bedrijf? (volgens arbeiders)

Page 65: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 65

Eens de werknemer aan de slag gaat in het bedrijf is een peter of meter toegewezen krijgen soms een

handige manier om wegwijs gemaakt te worden in de do’s en don’t’s van de onderneming, geïntroduceerd

te worden in het team, de afdeling of het bedrijf in zijn totaliteit en ergens heen te kunnen met tal van prak-

tische en technische vragen.

Dit concept is echter nog niet echt verspreid in de grafi sche sector.

We merken dat aan 79,75% van de bevraagde arbeiders nooit een peter of meter toegewezen werd. 20,25%

heeft in de beginperiode en later tijdens de tewerkstelling wel beroep kunnen doen op een peter of meter.

Werkgevers beweren voor meer dan één derde dat ze peters en meters hebben in de onderneming die de

nieuwe medewerkers begeleiden gedurende een periode bij aanvang van hun nieuwe job. Volgens de werk-

nemers zelf geldt dit voor 1 op 5.

64,28% van de bedrijven werkt momenteel niet met het peter- en meterschapsprincipe, maar 10,71% daar-

van geeft echter aan dat dit naar de toekomst toe een interessante piste is die zeker moet uitgespit worden.

Opnieuw ligt hier een opportuniteit voor GRAFOC om dit mee gestalte te geven in de grafi sche sector en

bedrijven hierrond te adviseren.

Naast het praktisch opvangen van mensen, is het ook van belang dat nieuwe werknemers op een goede

manier ingewerkt worden in hun nieuwe job en de nodige technische bagage krijgen om de job waarvoor ze

aangesteld werden met de tijd perfect uit te kunnen voeren. De aangewezen manier hiervoor is on-the-job

training. Dit kan door de peter of meter als die dezelfde functie uitoefent of uitgeoefend heeft, of door één

of meerdere collega’s met ervaring binnen desbetreffende job.

Wordt er peter-en meterschap voorzien voor nieuwe medewerkers in het bedrijf? (volgens arbeiders)

Wordt er peter- / meterschap toegepast?

Page 66: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector66

Hoe vaak kregen nieuwe werknemers on-the-job training door een collega om zich maximaal te kunnen

voorbereiden op hun nieuwe job?

Dit blijkt de grafi sche sector toch min of meer belangrijk te vinden. 48,15% van de grafi sche bedrijven,

een kleine helft dus, voorziet een inleidende on-the-jobtraining die de nieuwe werknemers klaarstoomt

voor hun nieuwe functie. 51,85% van de grafi sche bedrijven doet dit niet.

We vroegen het ook aan de arbeiders zelf. Hoe vaak kregen nieuwe werknemers nu precies on-the-

jobtraining door een collega om zich maximaal te kunnen voorbereiden op hun nieuwe job?

Slechts 40,51% heeft in de beginperiode on-the-job training gekregen en dubbel gelopen met een collega.

Gezien de techniciteit van de meeste grafi sche jobs, liggen de cijfers dus lager dan verwacht.

Wat zien bedrijven als on-the-jobtraining? Hoe lang zien grafi sche bedrijven deze inlooptraining op de

werkvloer? Wat is de gebruikelijke termijn met andere woorden? Bij de meeste bedrijven behelst de inloop-

training een periode langer dan 1 maand (38,46%).

Duurti jd on-the-jobtraining (volgens werkgevers)

Wordt er on-the-job-training voorzien in het bedrijf? (volgens werkgevers)

Wordt er on-the-job-training voorzien in het bedrijf? (volgens arbeiders)

Page 67: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 67

3.3. Het opleidingsbeleid

Gezien de snelle evolutie van de technologie binnen de printmedia industrie, is bijblijven een must, wil een

bedrijf zijn concurrentieel voordeel behouden. Maar hoe zit dat nu precies binnen onze sector? Hoe vaak

wordt opleiding gegeven? En in welke opleidingen vinden we onze werknemers terug?

Opleidingen op een gestructureerde en doordachte manier aanpakken binnen de onderneming begint met

het opstellen van een bedrijfsopleidingsplan. We gingen in eerste instantie na in welke mate dit gedaan

wordt in de grafi sche bedrijven.

De resultaten leren ons dat 74,07% van de bedrijven geen opleidingsplan opstelt. 25,93% doet dit naar ver-

luidt wel jaarlijks of 2-jaarlijks. Vermoedelijk mogen we dit cijfer nog naar beneden trekken bij extrapolatie

van de cijfers, aangezien vooral grote bedrijven deelnamen aan de bevraging.

We stelden deze vraag ook aan de arbeiders uit PC 130 en kwamen tot gelijkaardige resultaten.

77,21% van de werknemers heeft geen weet van een opleidingsplan en 21,52% beweert dat opleidings-

behoeftes enkel mondeling worden besproken, maar niet op een gestructureerde manier of in de vorm

van een concreet opleidingsplan worden gegoten. 1,27% van de werknemers geeft aan dat in zijn of haar

onderneming een opleidingsplan bestaat en opgemaakt wordt, terwijl 22,22% van de werkgevers beweert

dat er jaarlijks één wordt opgesteld.

Worden opleidingsplannen opgesteld in de grafi sche sector? (volgens werkgevers)

Is er een opleidingsplan voorhanden in het bedrijf? (volgens arbeiders)

74% van de bedrijven stelt geen collectief

opleidingsplan op voor de organisatie, waarmee

opleidingsnoden op een gestructureerde en door-

dachte manier kunnen worden aangepakt.”

Page 68: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector68

Vervolgens gingen we na bij de bedrijven en dus de werkgevers die een opleidingsplan opstellen of deze

zowel voor arbeiders als voor bedienden wordt opgesteld. In 57,14% van de gevallen, de grote meerder-

heid, gebeurt het opstellen van een collectief opleidingsplan of bedrijfsopleidingsplan zowel voor de arbei-

ders als voor de bedienden. In 14,29% van de gevallen worden ze uitsluitend voor de bedienden opgesteld.

28,57% van de andere bedrijven stellen het in hun onderneming enkel op voor arbeiders.

We wilden binnen de bedrijven die werk maken van een collectief opleidingsplan ook nagaan op welke ma-

nier die dan werd opgesteld. Met name stelden we de bedrijven de vraag of elk afdelingshoofd afzonderlijk

voor zijn of haar afdeling een opleidingsplan opstelt op basis van de opleidingsbehoeftes van die afdeling.

Hierop antwoordt 28,57% van de bedrijven met een opleidingsplan ‘ja, elke afdeling’. 42,86% van de bedrij-

ven met een opleidingsplan zegt dat dat in sommige afdelingen wordt gedaan maar niet in alle afdelingen.

28,57% van de bedrijven met een opleidingsplan zeggen dat er een algemene aanpak is en niet elke afde-

ling voor zich.

Opleidingsplan voor zowel arbeiders als bedienden opgesteld? (volgens werkgevers)

Opleidingsplan per afdeling opgesteld? ( volgens werkgevers)

Page 69: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 69

Er is op het vlak van het opleidingsplan duidelijk nog een hele weg af te leggen in de grafi sche onderne-

mingen. Als Sectorfonds kan GRAFOC hier een belangrijke rol gaan spelen. Gezien het GRAFOC’s mis-

sie is bedrijven op vlak van hun opleidingsbeleid maximaal te ondersteunen, is het positief te horen dat

33,33% van de bevraagde bedrijven gericht advies en begeleiding wenst door GRAFOC bij het opstellen van

hun eigen collectief opleidingsplan.

Aansluitend hierop, vroegen we de arbeiders wie nu eigenlijk het initiatief neemt tot het inleggen of aan-

vragen van opleidingen in hun bedrijf.

We kunnen vaststellen dat het initiatief voor opleidingen in hoofdzaak genomen wordt door de afdelingsver-

antwoordelijke (35,08%) en/of door de zaakvoerder of directeur (24,56%). Toch merken we dat zo’n 14,04%

van de werknemers zelf kan of mag komen met ideeën rond opleiding, wat toch een niet onbelangrijk per-

centage is. Dit wijst erop dat ruim een zevende van de grafi sche werknemers zijn eigen opleidingsbehoeftes

zelf gestalte kan geven en aan tegemoet kan komen. De verantwoordelijkheid voor ontwikkeling bij de

werknemers zelf leggen is een grote stap vooruit binnen het personeelgebeuren. Door mensen hun eigen

carrière in handen te geven en hen zelf de verantwoordelijkheid ervoor te geven, verhoogt hun betrokken-

heid en engagement.

Nood aan ondersteuning van GRAFOC bij het opstellen van een COP (volgens werkgevers)

Initi ati ef voor opleidingen (volgens arbeiders)

Het initiatief voor en de vraag naar opleidingen

komt in grafi sche bedrijven vooral vanuit de

hoek van afdelingsverantwoordelijke,

zaakvoeder of directeur. ”

Page 70: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector70

Hierop verderbouwend besloten we in de studie ook een dieper in te gaan op de frequentie waarmee job-

gerelateerde opleidingen worden ingericht voor grafi sche arbeiders. We kwamen echter tot pijnlijke vast-

stellingen.

51,90% van de bevraagde arbeiders geeft aan nooit job-gerelateerde opleidingen te volgen of gevolgd te

hebben. Binnen een snel evoluerende sector als de grafi sche is dit bijna ondenkbaar. 31,65% van de be-

vraagde werknemers zegt minder dan 1 keer per jaar een job-gerelateerde opleiding te krijgen. 13,92%

volgt gemiddeld 1 keer per jaar een job-gerelateerde opleiding en slechts 2,53% van de werknemers zegt

meer dan 1 keer per jaar de kans te krijgen een job-gerelateerde opleiding te volgen.

Vaak wijzen bedrijfsleiders of personeelsverantwoordelijken ons op het feit dat opleiding een duur gegeven

is voor een onderneming. Tal van subsidiemaatregelen in Vlaanderen echter, kunnen een deel van die oplei-

dingskost verlichten voor de werkgevers, zoals de GRAFOC en Cevora subsidies en de KMO-portefeuille.

We stelden hen eerst de vraag of ze vertrouwd waren met de fi nanciële tussenkomst van GRAFOC van 35%

tot 50% in de opleidingsfactuur van opleidingen voor arbeiders en kwamen tot volgende vaststellingen:

73,08% van de bevraagde bedrijven geeft aan reeds gebruik te maken van de GRAFOC-tussenkomst voor

opleiding. Dit cijfer dienen we echter serieus te nuanceren aangezien de deelnemende bedrijven voorna-

melijk bedrijven waren waarmee in het verleden reeds op één of andere manier contacten waren. Dit ver-

hoogt natuurlijk aanzienlijk het aantal met GRAFOC bekende bedrijven. 26,82% van de bevraagde bedrijven

maakt er tot op heden nog geen gebruik van. 19,23% zou het wel willen gebruiken.

Hoe vaak worden job-gerelateerde opleidingen gegeven in het bedrijf? (volgens arbeiders)

Bekendheid subsidiemaatregel van GRAFOC voor opleidingsinspanningen van grafi sche bedrijven (volgens werkgevers)

Maakt u reeds gebruik van de GRAFOC-subsidie?

Page 71: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 71

Ook de KMO-portefeuille biedt bedrijven een fi nanciële tussenkomst voor opleidingsinspanningen van be-

drijven. Uit de bevraging blijkt ook deze maatregel bij 30,77% van de bevraagde grafi sche bedrijven niet

gebruikt te zijn. 11,54% van de bedrijven wil er wel gebruik van maken en wenst meer informatie.

Niet alleen de opleidingskost, maar ook de loonkost die dient betaald te worden tijdens de afwezigheid van

de werknemers tijdens hun opleiding, is vaak een hinderpaal voor bedrijven. Via Betaald Educatief Verlof

echter kunnen bedrijven een aanzienlijk stuk van deze loonkost recupereren, als het gaat om opleidingen

die 4 dagen duren of meer.

Slechts 38,46% van de bevraagde bedrijven maakte van deze maatregel al gebruik. 46,15% zegt er geen

nood aan te hebben. 15,38% van de bedrijven wil er wel gebruik van maken in de toekomst.

We vroegen de bedrijven uiteindelijk hoeveel opleidingsdagen jaarlijks werden gegeven in de onderneming.

Hiervan kunnen we na de studie een gemiddelde geven per grafi sch bedrijf. Dit gemiddelde is dus niet indi-

catief voor elke grafi sche onderneming, maar een gemiddelde van de grafi sche bedrijven als collectivum.

Gezien vooral grotere bedrijven reageerden op de enquête moeten we er rekening mee houden dat dit cijfer

in realiteit vermoedelijk een beetje lager ligt.

In 2007 werden aan bedienden 11,65 dagen opleiding per jaar gegeven. In 2008 lag dit cijfer ongeveer even

hoog. In 2008 komen we op een gemiddelde van 11,85 dagen per jaar.

Bekendheid subsidiemaatregel KMO-portefeuille (volgens werkgevers)

Maakt u reeds gebruik van de KMO-portefeuille?

Bekendheid subsidiemaatregel BEV (volgens werkgevers)

Maakt u reeds gebruik van Betaald Educatief Verlof?

De helft van de arbeiders volgde nog nooit

job-gerelateerde opleidingen binnen zijn

of haar huidige functie.”“

Page 72: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector72

Voor arbeiders werden in 2007 9,83 dagen opleiding ingelegd. In 2008 lag dit cijfer op 12,21 dagen per jaar.

Bij de arbeiders zien we dus een stijging in het aantal opleidingsdagen in 2008. We mogen stellen dat het

sensibiliseringswerk van GRAFOC duidelijk zijn vruchten afwerpt.

3.4. Jaarlijkse personeelsgesprekken

De resultaten bij de vraag welke bedrijven welk type personeelsgesprekken houden op regelmatige basis

waren eerder aan de lage kant. Personeelsgesprekken zoals objectievengesprekken, werkpleziergesprek-

ken, functioneringsgesprekken en evaluatiegesprekken zijn blijkbaar geen standaard en ingeburgerd on-

derdeel van het personeelsbeleid binnen grafi sche organisaties.

We kijken naar de personeelsgesprekken die in de bedrijven gehouden worden voor bedienden. Vaak mer-

ken we dat bedienden wel bepaalde personeelsgesprekken krijgen, terwijl hiervan op arbeidersniveau

minder regelmatig een punt wordt van gemaakt. Slechts 5% van de bedrijven kent voor de bedienden het

werkpleziergesprek, 11,67% het functioneringsgesprek, beide gesprekken waarbij in een dialoog wordt

besproken wat de wederzijdse verwachtingen en mogelijkheden zijn. Maar ook objectievengesprekken,

waarin de verwachtingen naar de werknemer toe worden besproken zijn slechts voor 10% ingeburgerd en

evaluatiegesprekken waarin wordt nagegaan welke resultaten door de werknemer binnen de wederzijdse

verwachting werden behaald en welke groei nog mogelijk is, slechts voor 16,67%

Evoluti e gemiddeld jaarlijks aantal opleidingsdagen arbeiders en bedienden (2007 & 2008) (volgens werkgevers)

Jaarlijkse personeelsgesprekken voor bedienden in grafi sche bedrijven (volgens werkgevers)

Personeelsgesprekken zijn nog geen standaard

en ingeburgerd onderdeel van het personeels-

beleid binnen grafi sche organisaties.”“

Page 73: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 73

De resultaten van de arbeiders liggen in dezelfde lijn. In 11,67% van de gevallen zijn er functioneringsge-

sprekken, in 6,67% van de bedrijven werkpleziergesprekken. 8,33% van de bedrijven kent objectievenge-

sprekken voor de arbeiders en 13,33% van de bedrijven voorziet een evaluatiegesprek voor de arbeiders.

Langs arbeiderszijde zijn gelijkaardige reacties. 50,63% van de bevraagde arbeiders geeft immers aan

geen van de door GRAFOC opgesomde personeelsgesprekken te kennen. Anderzijds lijken de cijfers hier

toch iets hoopvoller te zijn dan het cijfer dat we meekregen van de werkgevers.

32,91% van de arbeiders kreeg reeds te maken met een evaluatiegesprek. 21,52% van hen met een functi-

oneringsgesprek. 13,92% kent een objectievengesprek en 7,59% een werkpleziergesprek.

Op het vlak van de jaarlijkse personeelsgesprekken is dus duidelijk nog heel wat werk aan de winkel.

Competentiemanagement ligt hier natuurlijk in de eerste plaats aan de basis om een goed kader voor ge-

structureerde personeelsgesprekken te creëren voor de ondernemingen. Hier kan GRAFOC nog heel wat

ondersteuning bieden in de toekomst.

Competentieprofi elen zijn dan ook in sé de leidraad om afdelingshoofden, leidinggevenden of personeels-

verantwoordelijken een houvast te geven tijdens deze personeelsgesprekken en zou steeds weer een te-

rugkerend item moeten zijn waarrond het gesprek opgebouwd is en van waaruit competentiegaps kunnen

worden opgemerkt, groeipaden kunnen worden uitgestippeld en sterktes in de verf kunnen worden gezet.

Jaarlijkse personeelsgesprekken voor arbeiders in grafi sche bedrijven (volgens werkgevers)

Jaarlijkse personeelsgesprekken (volgens arbeiders)

Competentieprofi elen zijn nog onvoldoende de

leidraad bij het voeren van functionerings-

en evaluatiegesprekken. ”“

Page 74: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector74

We weten reeds dat relatief weinig grafi sche bedrijven al vertrouwd zijn met competentiemanagement. We

gingen na of ons vermoeden dat competentieprofi elen in deze personeelsgesprekken nog niet zo vaak de

leidraad vormen, bevestigd wordt. We bevroegen hierbij enkel de bedrijven die aangaven bepaalde of alle

van de genoemde personeelsgesprekken binnen de onderneming te kennen en toe te passen.

Slechts 21,43% van de bedrijven die personeelsgesprekken voert in de onderneming met arbeiders en/of

bedienden, maakt hierbij gebruik van competentieprofi elen. 78,57% van hen houdt dus functionerings-,

objectieven en/of evaluatiegesprekken zonder de cruciale leidraad die competentieprofi elen kunnen bie-

den. 28,57% van hen zegt echter dat dit wel de bedoeling is naar de toekomst toe. GRAFOC kan hier in de

toekomst zeker een meerwaarde rond betekenen.

3.5. Het retentiebeleid

Ook al kent de printmedia sector een steeds vergaandere automatisering en technologisering; we kampen

daarnaast ook met een steeds grijzer wordend personeelsbestand. Dit zal in de komende decennia een

tekort aan technisch geschoold en ervaren personeel voor onze sector opleveren. Daarom is het nu van

primordiaal belang werk te maken van een retentiebeleid binnen onze ondernemingen. We moeten na-

denken over manieren om niet alleen de opgedane kennis en vaardigheden binnen onze sector te borgen

vooraleer die zonder meer verloren gaat met de uitstromende oudere generatie werknemers, maar ook

hoe we mensen langer en gerichter aan het werk kunnen houden.

Maar hoe zit het nu op vlak van de uitstroom? We vroegen de bedrijven telkens hoeveel bedienden en

hoeveel arbeiders respectievelijk in 2007 en 2008 de fi rma verlieten of dienden te verlaten. Als we hiervan

gemiddelden trekken, merken we dat in 2007 binnen de grafi sche bedrijven gemiddeld 0,59 bediende per

grafi sch bedrijf uitstroomde en 2,11 arbeiders. In 2008 liggen deze cijfers iets hoger. Dan stroomden 1,27

bedienden en 2,36 arbeiders uit per grafi sch bedrijf gemiddeld. We merken dat het aantal uitstromende

werknemers elk jaar een toeneemt. We kunnen er quasi zeker vanuit gaan dat de cijfers voor 2009 naar

uitstroom per bedrijf onder invloed van de economische crisis nog hoger zullen liggen.

Competenti eprofi elen als basis van personeelsgesprekken in de grafi sche sector (volgens werkgevers)

Zijn competentieprofi elen de leidraad voor de personeelsgesprekken?

Page 75: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 75

Niet alleen merken we dat per bedrijf het aantal uitstromende werknemers omhoog gaat; we stellen ook

vast dat het aantal bedrijven dat met uitstroom te maken krijgt groter wordt. In 2007 had slechts 31,82%

van de grafi sche bedrijven een aantal bedienden die de fi rma verlieten of moesten verlaten. In 2008 is dat

al 54,55% van de grafi sche bedrijven. In 2007 heeft 47,37% te maken gekregen met uitstromende arbeiders,

in 2008 is dat al 63,16%. De uitstroom per bedrijf groeit dus aan, maar ook het aantal bedrijven binnen onze

sector die ermee te maken krijgt, zoals op onderstaande grafi ek duidelijk wordt.

Een volgende stap is te achterhalen wat de voornaamste redenen zijn voor het vertrek van bedienden en

arbeiders binnen onze sector.

Voor bedienden is dit volgens de werkgevers vaak omdat ze een andere richting uit willen dan de grafi sche

(13,33%) of dat ze betere loonsvoorwaarden kunnen krijgen bij een concurrent (10%). Maar ook interne

confl icten met collega’s kunnen een belangrijke oorzaak zijn van het al of niet vrijwillige vertrek van be-

dienden (8,33%). 6,67% is te wijten aan brugpensioen en 5% aan pensioen, wat een gezond verloop is.

Bedrijven geven aan dat het vaak ook omwille van een andere reden is. We lijsten deze hier even op:

➔ De bediende wil of kan geen voltijds werk meer doen

➔ De bediende moet vertrekken wegens slechte resultaten

➔ De bediende kreeg zijn ontslag

➔ De bediende ziet de dagelijkse verplaatsing niet langer zitten

➔ De bediende verhuist

➔ De onderneming is verhuisd

Evoluti e in de uitstroom binnen de grafi sche sector (bedienden en arbeiders)

Aandeel grafi sche bedrijven dat met uitstroom te maken heeft (arbeiders en bedienden)

Page 76: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector76

De resultaten bij de arbeiders liggen een beetje in dezelfde richting. De voornaamste redenen volgens

de werkgevers zijn daar voornamelijk het verkrijgen van betere (loons)voorwaarden bij een concurrent

(18,33%) en het in een andere richting dan de grafi sche willen gaan zoeken (16,67%). Voor 11,67% van de

respondenten is brugpensioen een belangrijke reden, alsook pensioen (3,33%).

Andere onderliggende redenen volgens de werkgevers zijn de volgende:

➔ Er is te weinig werk voor alle arbeiders

➔ De arbeider heeft zijn/haar ontslag gekregen

➔ De arbeider is werkonbekwaam geworden

Voornaamste redenen voor uitstroom van bedienden in grafi sche bedrijven

Voornaamste redenen voor uitstroom van arbeiders in grafi sche bedrijven

Page 77: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Het competentiedenken in de grafi sche sector 77

Belangrijk bij een vertrek van een werknemer is een goed afsluitend exitgesprek. Hoeveel van de grafi sche

bedrijven voorzien een dergelijk gesprek voor hun medewerkers?

37,50% van de antwoordende bedrijven zegt een exitgesprek te voorzien voor de vertrekkende werknemers.

62,50% van de bedrijven voorziet daar niet in. 4,17% van de grafi sche bedrijven zegt hier echter in de toe-

komst wel werk van te willen maken.

Voor bedrijven is het nochtans erg leerrijk in het geval van het vrijwillig vertrek van een medewerker te

achterhalen wat daarvan de onderliggende reden is en hoe hierop in de toekomst kan ingespeeld worden.

Zoals gezegd kent de grafi sche sector, evenals andere sectoren, een belangrijke vergrijzing. Niet alleen

dienen bedrijven na te denken over manieren om aan kennisborging te gaan doen, maar we zullen ons in

de komende jaren ook genoodzaakt zien werk te maken van het langer aan het werk proberen houden van

oudere werknemers. We stelden de grafi sche bedrijven de vraag wat zij binnen de organisatie zoal op dit

vlak ondernemen.

Vooral arbeidsduurvermindering (13,33%) en fl exibele werkuren (13,33%) wordt aan oudere werknemers

aangeboden in de hoop hen daarmee langer aan het werk te kunnen houden. Ook het aanpassen van de

jobinhoud binnen dezelfde functie wordt door 6,67% van de bedrijven toegepast als methode.

Exitgesprekken in de grafi sche bedrijven bij vertrek werknemers

Retenti emaatregelen binnen de grafi sche sector voor het langer aan het werk houden van oudere werknemers

Page 78: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden78

Page 79: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden 79

Vakmanschap en kennisop peil houden

Opleidingen in de printmedia bedrijven

Het werd reeds meermaals in de verf gezet dat de grafi sche sector een snel evoluerende, hoogtechnologi-

sche sector is. Bijblijven is dan ook een must, vooral op technisch vlak. Maar ook op vlak van gedragscom-

petenties dient constant gesleuteld te worden via opleiding en coaching.

We gingen na hoe hoog opleiding en ontwikkeling van competenties op handen gedragen wordt binnen de

printmedia industrie.

4.1. De visie van werkgevers en werknemers (arbeiders) op opleidingen

In dit eerste punt verzamelden we de standpunten van de deelnemende bedrijven en arbeiders uit PC 130

omtrent opleidingen. Aan de hand van een aantal uitspraken werd telkens gepeild naar hun visie ten op-

zichte van opleiding.

We legden de werkgevers de volgende stelling voor: ‘Opleidingen zijn een investering op langere termijn’.

Hierop antwoordt 96,15% van de bedrijven akkoord te zijn. Geen enkele werkgever ziet opleiding niet als

een goede investering die opbrengt op termijn. 3,85% van de antwoordende bedrijven heeft hierover geen

mening.

ho

ofd

stu

k 4

Werkgevers

Opleidingen zijn een investering op langere termijn

Page 80: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden80

Ook de arbeiders zien opleiding als een investering, maar dan op hun beurt als een investering in hun car-

rière. De reacties op de eerste stelling ‘Door opleidingen verhoog ik mijn kansen op de arbeidsmarkt en

dus op tewerkstelling.’ zijn relatief eenduidig. 87,01% van de bevraagde werknemers geeft aan akkoord te

gaan met deze stelling. Werknemers zien dus in dat bijscholing effectief leidt tot een grotere employability.

11,69% van de werknemers heeft hierover niet echt een mening en slechts 1,30% van de werknemers is de

mening toegedaan dat opleiding zijn of haar kansen op de arbeidsmarkt helemaal niet vergroot.

De stelling voor de ‘Opleidingen zijn in eerste instantie een zware kost voor het bedrijf’ lokt bij 34,62% van

de werkgevers een ‘akkoord’ uit. 42,31% van de bedrijven is er niet mee akkoord. 23,08% van de bedrijven

heeft hierover geen mening. Een goed derde van de bedrijven ziet opleiding dus inderdaad als een kost voor

het bedrijf.

De stelling ‘Opleidingen zijn duur’ levert bij de arbeiders volgende resultaten op: 33,77% gaat met deze

stelling akkoord. 45,45% van de bevraagde werknemers heeft over deze uitspraak geen duidelijke mening.

20,78% is niet van mening dat opleidingen te duur zijn. Het overheersend gevoel bij werknemers is dus toch

dat opleidingen eerder aan de dure kant zijn.

Zowel werknemers als werkgevers zien opleidingen dus vaak vooral als een kostenpost, maar er valt niet

te onderkennen dat opleidingen ook positieve ‘bijwerkingen’ met zich meebrengen. Men spreekt in de lite-

ratuur rond personeelsbeleid graag over intrinsieke en extrinsieke motivatoren voor medewerkers. Vaak

denken werkgevers dat het werknemers uitsluitend te doen is om de extrinsieke (externe) motivatoren die

rechtstreeks voortvloeien uit geld en status. Studies wezen uit dat niets minder waar is. Vaak zijn het de

intrinsieke (interne) motivatoren die bepalen of een werknemer loyaal blijft aan de fi rma of niet. Opleiding

mogen en kunnen volgen valt daaronder. We onderzochten of deze vaststelling ook bij de grafi sche ar-

beiders kon worden gedaan en stelden hen de volgende uitspraak voor: ‘Opleiding mogen volgen, werkt

motiverend voor mij.’ Verrassend of niet, maar 76,62% is hier volmondig akkoord. Slechts 1,30% van de

bevraagde werknemers zegt dat het hen niet uitmaakt en 22,08% heeft er geen uitgesproken mening over,

noch in positieve, noch negatieve zin. We mogen er dus van uitgaan dat opleiding tal van verwachtingen

inlost en een investering is in het personeel, veeleer dan een kostenpost.

Arbeiders

Arbeiders

Arbeiders

Werkgevers

Door opleidingen verhoog ik mijn kansen op de arbeidsmarkt en dus op tewerkstelling.

Opleidingen zijn in eerste instantie een zware kost voor het bedrijf.

Opleiding mogen volgen, werkt motiverend voor mij.

.

Opleidingen zijn duur.

Werknemers opleiden werkt motiverend voor hen.

Werkgevers

Page 81: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden 81

En werkgevers zien dat ook wel ergens in. Op de stelling ‘Werknemers opleiding geven werkt motiverend

voor hen’ antwoordt 84,62% van de bedrijven ‘akkoord’. Niet alleen loonsvoorwaarden zijn motiverend voor

medewerkers, maar ook het krijgen van opleiding omdat werknemers dan het gevoel krijgen dat in hen

geïnvesteerd wordt en ze zich binnen de onderneming kunnen ontwikkelen.

Mensen motiveren betekent meteen ook hen op een zekere manier ‘binden’ aan de onderneming. Denken

werkgevers dat opleiding leidt tot een grotere loyaliteit? We lanceerden de vraag via de stelling: ‘Opleiding

aanbieden aan de medewerkers is een manier om hen te motiveren en te binden aan de fi rma.’ 84,62%

van de bedrijven is hiermee akkoord. Slechts 7,69% deelt deze mening niet. En ook langs de kant van de

arbeiders krijgen we een overwegend positief antwoord op de stelling: ‘Ik blijf liever werken in een bedrijf

waar ik opleiding mag volgen.’ 61,04% van de bevraagde werknemers is hiermee akkoord. Slechts 2,60%

van de bevraagde werknemers was met deze uitspraak niet akkoord. 36,36% van hen heeft er geen uitge-

sproken mening over.

Het hoofddoel van opleiding blijft echter het vakmanschap op peil houden, dachten we en besloten na te

gaan of ook onze arbeiders die mening waren toegedaan. Op de stelling ‘Het hoofddoel van opleiding

is mijn vakmanschap op peil houden.’ Hierop antwoordt 75,32% van de werknemers ‘akkoord’. 24,68%

heeft er niet echt een mening over.

Deze stelling kent eveneens veel aanhangers bij de grafi sche werkgevers. 84,62% van de bevraagde bedrij-

ven gaat akkoord . Slechts 3,85% van de bedrijven is hier niet mee akkoord. 11,54% van de bedrijven heeft

hierover geen uitgesproken mening.

Door tijdig bij te scholen, het vakmanschap op peil te houden en kennis aan te sterken, kunnen we aan-

nemen dat werknemers effi ciënter en productiever worden in hun job. Klopt dit ook in de realiteit? We

legden het voor aan de werkgevers aan de hand van de stelling: ‘Door opleiding gaat de productiviteit

van de werknemer er op vooruit.’ Hiermee is 84,62% van de grafi sche bedrijven akkoord. 15,38% heeft er

geen echt zicht op. Het is geruststellend te zien dat bedrijven begrijpen dat er wel degelijk een return on

investment is wat betreft opleiding, ook al is die moeilijk te meten of vast te stellen.

Werkgevers

Opleiding aanbieden aan medewerkers

is een manier om hen te motiveren en

te binden aan de fi rma.

Opleiding aanbieden aan de medewerkers is een manier om hen te motiveren

en te binden aan de fi rma.

Hoofddoel van opleiding is mijn vakmanschap op peilhouden.

Ik blijf liever werken in een bedrijf waar ik opleiding mag volgen.

Hoofddoel van opleiding is het vakmanschap op peil houden.

Werkgevers Arbeiders

Arbeiders

”“

Page 82: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden82

Met ‘Door opleiding kan ik effi ciënter werken in mijn job.’ peilen we ook langs arbeiderszijde naar het

vaak gebruikte argument om opleiding en bijscholing te geven aan werknemers. Maar klopt dit ook effec-

tief? Hebben functiehouders na een opleiding ook effectief het gevoel dat ze hun werk effi ciënter en beter

uitvoeren? Hierop antwoordt 76,62% ‘akkoord’. Zij hebben daadwerkelijk ervaren dat hun job beter loopt na

het volgen van een opleiding en komen daardoor tot optimalere resultaten. Slechts 2,60% van de bevraagde

arbeiders is niet meteen akkoord met deze uitspraak en 20,78% heeft er geen echte mening over.

Door het vakmanschap op peil te houden, wordt ook voor een stuk de marktpositie van de ondernemingen

gewaarborgd. Ondernemingen kunnen concurrentieel blijven door zoals hierboven gezien productiever te

worden en kwaliteit en vakmanschap af te leveren. Maar zien de werkgevers zelf dat ook zo? Met de stel-

ling ‘Het opleiden van medewerkers houdt onze fi rma concurrentieel’ stoten we op een bijna volmondig

akkoord bij de werkgevers. 73,08% van de bevraagde werkgevers is akkoord met deze uitspraak. 23,08%

van de bedrijven heeft hierover niet echt een mening. 3,85% is er niet mee akkoord.

Met de stelling ‘De werknemers vragen zelf niet naar opleiding’ peilden we bij de werkgevers naar de

mate waarin werknemers zelf vragende partij zijn voor het krijgen van opleiding. Verrassend genoeg ant-

woordt hierop een kleine meerderheid ‘akkoord’ (54,31%). 34,15% zegt het tegendeel. 11,54% kan zich hier

niet echt over uitspreken. Meer dan de helft van de werkgevers is er dus van overtuigd dat werknemers zelf

niet echt geïnteresseerd zijn in opleidingen. Dit blijkt echter totaal niet te kloppen met wat de arbeiders

antwoorden op de stelling: ‘Ik heb geen nood aan opleiding’. 64,94% zegt gelukkig niet akkoord te zijn.

Slechts 5,19% zegt geen nood te hebben aan opleiding. 29,87% heeft over deze uitspraak geen uitgespro-

ken mening.

Grafi sche werkgevers verwoorden nogal vaak de schrik dat het geven van opleiding aan werknemers vaak

met zich meebrengt dat zij dan een hoger loon verwachten. Daarna peilden we met de stelling ‘Opleiding

geven kan inhouden dat we mensen hoger zullen moeten gaan verlonen.’ 23,08% van de antwoordende

bedrijven is hiermee akkoord, 15,38% niet. 61,54% durft zich hierover niet eenduidig uitspreken.

Werkgevers

Werkgevers

Door opleiding gaat de productiviteit van de werknemer er op vooruit.

De werknemers vragen zelf niet naar opleiding.

Het opleiden van medewerkers houdt onze fi rma concurrentieel.

Door opleiding kan ik effi ciënter werken in mijn job.

Ik heb geen nood aan opleiding.

Arbeiders

ArbeidersWerkgevers

Page 83: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden 83

Een klein kwart van de ondernemingen denkt daadwerkelijk dat werknemers hogere looneisen gaan stel-

len eens ze opleiding gevolgd hebben. De angst van de werkgevers blijkt uit ons onderzoek niet helemaal

ongegrond, maar mag toch ook niet gezien worden als doorslaggevend argument om geen opleiding te

gaan geven. Slechts 40,26% van de arbeiders was akkoord met de uitspraak ‘Als ik opleiding gevolgd heb,

vind ik dat ik een hoger loon moet krijgen.’ 53,25% heeft hierover niet eens een mening en 6,49% is er niet

mee akkoord. Het is dus zeker niet zo dat alle werknemers er vanuit gaan dat ze zonder meer recht hebben

op een hoger loon als ze opleiding gevolgd hebben.

Een laatste vooroordeel tegen opleiding, dat we vaak opvingen bij grafi sche bedrijven, is het gevaar dat me-

dewerkers na het volgen van een opleiding gaan solliciteren bij de concurrentie in de hoop daar een hoger

salaris te krijgen. Daarom lanceerden we de stelling ‘Als we mensen opleiden, riskeren we dat ze bij de

concurrentie gaan solliciteren voor een hoger salaris.’ Hiermee is 26,92% van de werkgevers akkoord,

30,77% van hen niet. 42,31% heeft hierover geen mening.

Werkgevers

Als we mensen opleiden, riskeren we dat ze bij de concurrentie gaan solliciteren voor een hoger salaris.

Opleiding geven kan inhouden dat we mensen hoger zullen moeten gaan verlonen.

Als ik opleiding gevolgd heb, vind ik dat ik een hoger loon moet krijgen.

ArbeidersWerkgevers

Page 84: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden84

4.2. De opleidingskeuze

Als er opleidingen gegeven worden in grafi sche bedrijven, stellen we ons natuurlijk de vraag hoe dan ge-

zocht wordt naar gepaste opleidingen voor de medewerkers. Uit de studie van de werkgevers blijkt dat

vooral via de brochures van opleidingscentra (23,33%), Febelgra (23,33%) en GRAFOC (20%) wordt gekomen

tot de op hun behoeftes aangepaste opleidingen. GRAFOC blijkt bij de grafi sche bedrijven dus al een be-

langrijk kanaal te zijn om informatie over opleidingen te verkrijgen en uit te zoeken welke richting ze met

hun opleidingsbehoeftes uit moeten.

Ook het internet (15%) blijkt voor werkgevers nog steeds een goed kanaal om op zoek te gaan naar oplei-

dingen voor hun werknemers. 5% van de bedrijven antwoordt ook via andere dan de vernoemde kanalen op

zoek te gaan naar opleiding. Hierbij werd het persoonlijk netwerk en leveranciers aangehaald, na bijvoor-

beeld aankoop van nieuwe apparatuur of machines.

De arbeiders antwoordden ons dat vooral via de baas gepaste opleidingen werden aangebracht (28,05%).

Een ander veel gebruikt kanaal is zonder twijfel het internet (20,73%). 15,85% van de werknemers kijkt in

brochures, 2,44% in reclamefolders van opleidingscentra. Opmerkelijk is dat 10,98% van de werknemers

rechtuit zegt niet geïnteresseerd te zijn in opleiding en het dus niet opportuun vindt ernaar op zoek te gaan.

3,66% van de werknemers komt via andere kanalen aan informatie over jobgerelateerde opleidingen. Hierbij

worden vooral de vakbonden en oudere werknemers genoemd. GRAFOC is goed voor 3,65% van de werkne-

mers als kanaal om te zoeken naar opleidingen.

Hoe wordt de opleidingskeuze gemaakt in grafi sche bedrijven? (volgens werkgevers)

Hoe wordt gezocht naar gepaste opleidingen? (volgens arbeiders)

Page 85: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden 85

Met welke opleidingscentra wordt nu voornamelijk samengewerkt binnen de grafi sche sector? We geven

hierbij even de top 10 weer.

1. manroland

2. Syntra

3. Plantin

4. Müller Martini

5. Sagam Graphics

6. VDAB

7. KBA (Naca)

8. Cevora

9. GRAFOC/VIGC

10. Komori/Online Grafi cs/Data Line Solutions

We stellen dus vast dat vooral de leveranciers van grafi sche machines het opleidingslandschap van de

grafi sche sector gestalte geven. Ook algemeen technische opleidingen bij Syntra en VDAB lijken hun po-

pulariteit te kennen.

4.3. Opleidingstypes

1 | TECHNISCHE TRAININGEN

Onder de noemer ‘technische trainingen’ verstaan wij binnen deze studie elke opleiding die erop gericht is

voornamelijk de vaktechnische competenties van medewerkers binnen de sector te ontwikkelen of te ver-

sterken. Vaktechnische competenties zijn vooral vaardigheden, kennis en ervaringen die te maken hebben

met het beroep zelf. Hieronder vallen prepressopleidingen, drukopleidingen, opleidingen drukafwerking

en trainingen webontwikkeling en alle trainingen die te maken hebben met machines. Het gaat hier om

opleidingen die puur te maken hebben met het grafi sche en een meerwaarde betekenen in de tewerkstel-

ling binnen de grafi sche sector.

We gingen bij de grafi sche werkgevers na welke technische trainingen bij hen het meest courant waren.

Vooral leveranciersopleidingen, na afl oop van de aankoop van een nieuwe machine, blijken erg populair.

26,67% van de grafi sche trainingen die in de bedrijven gegeven worden zijn leverancierstrainingen. 25% zijn

prepressopleidingen, 21,67% zijn opleidingen drukafwerking en 20% zijn opleidingen drukken.

Koploper bij de arbeiders op vlak van de technische trainingen zijn de leveranciersopleidingen, goed

voor zo’n 33,33% van de totale gevolgde opleidingen. Onmiddellijk daarna komen de prepressopleidingen

(27,09%) en de drukopleidingen (25%). Drukafwerking blijkt iets minder populair (12,50%) en webontwik-

keling bengelt onderaan met 2,08%.

Verdeling technische (grafi sche) opleidingen (volgens werkgevers)

Page 86: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden86

2 | NIET-TECHNISCHE TRAININGEN

Naast technische opleidingen kunnen ook voor arbeiders niet-technische opleidingen van belang zijn. We

mogen ons immers niet alleen blindstaren op de technische competenties van onze werknemers.

Onder ‘niet-technische trainingen’ verstaan we elke opleiding die werk maakt van vaktechnische compe-

tenties die overdraagbaar zijn tussen verschillende sectoren zoals talen, bureauticakennis, gedragscom-

petenties, ...

Vooral opleidingen inkoop, verkoop en orderbegeleiding (21,67%) lijken bij de categorie ‘niet-technische

trainingen’ hoog aangeschreven te zijn volgens werkgevers. Veiligheidstrainingen zoals EHBO, brandpre-

ventie, rugpreventie, bureauticatrainingen zoals MS Offi ce, Windows en soft skills trainingen zoals pe-

ter- en meterschap, communicatie en samenwerken op de werkvloer, confl icthantering, leidinggeven en

coachen zijn alledrie even populair (13,33%). Logistieke trainingen zoals heftruck, reachtruck zijn voor

10% vertegenwoordigd bij de niet-grafi sche trainingen. Minder voorkomend zijn taaltrainingen volgens de

werkgevers.

Verdeling technische (grafi sche) opleidingen(volgens arbeiders)

Verdeling niet-technische opleidingen (volgens werkgevers)

Page 87: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden 87

Arbeiders zeggen in hoofdzaak veiligheidstrainingen (43,48%) te krijgen. Hieronder vallen EHBO-opleidin-

gen, opleidingen rugpreventie, brandpreventie, etc. Ook logistieke opleidingen zijn goed voor een aanzien-

lijk aandeel (26,09%). Logistieke trainingen die binnen onze sector populair zijn zijn onder meer heftruck-

en reachtruckopleidingen en magazijnbeheer. Soft skills opleidingen zoals samenwerking, communicatie,

etc zijn goed voor zo’n 17,39% van de niet-technische opleidingen. Iets minder populair voor arbeiders

zijn de inkoop-, verkoopopleidingen en opleidingen orderbegeleiding (6,52%) en bureauticaopleiding zoals

computertraining, Excel, Word, etc. (6,52%). Taalopleidingen worden quasi niet gegeven.

We merken in de sector dat het belang van soft skills opleidingen steeds meer toeneemt. Grafi sche bedrij-

ven zien in dat productiviteit en effi ciëntie niet altijd uitsluitend gelinkt is aan technische competenties,

maar soms ook een invloed ondervindt van attitude, sfeer, samenwerking en cultuur.

4.4. Opleidingslocatie- en tijdstip

Werknemers in opleiding worden op de werkvloer zwaar gemist. Een gefundeerde keuze qua timing en

locatie is dus voor ondernemingen erg belangrijk. We stelden de bedrijven de vraag wanneer het voor hen

het meest haalbaar leek binnen het kalenderjaar om medewerkers naar opleiding te sturen. Uit de studie

blijkt dat het voorjaar de meest aangewezen periode is op opleiding te laten doorgaan voor medewerkers.

Dit is het geval voor 20% van de bedrijven. 11,67% van de grafi sche bedrijven zegt dat het in feite niet veel

uitmaakt wanneer de opleidingen doorgaan. Het begin van het schooljaar en het eindejaar blijkt voor geen

enkel bedrijf aangewezen te zijn qua timing.

Verdeling niet-technische opleidingen (volgens arbeiders)

Voorkeur qua ti ming voor opleiding (volgens werkgevers)

Page 88: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden88

Naast timing is ook de locatie van de opleiding een parameter waarmee rekening gehouden wordt in de

beslissing voor een opleiding. 53,85% van de werkgevers verkiest een opleiding in de eigen onderneming

zelf. Voor 34,62% van de bedrijven maakt de opleidingslocatie niet echt iets uit. 11,54% van de bevraagde

bedrijven heeft een uitgesproken voorkeur voor opleidingen op verplaatsing in een opleidingcentrum weg

van de productiecontext.

We vroegen ons af of de opleidingslocatie op zich voor werknemers een verschil uitmaakte. Waar gaat hun

voorkeur naar uit? Volgen werknemers opleidingen liever buiten de muren van het bedrijf of toch liever op

de werkvloer? Voor 43,90% van de bevraagde arbeiders maakt de locatie weinig uit. 29,27% gaat liever op

verplaatsing naar een opleidingscentrum extern en 26,83% krijgt de opleiding liever in house op de werk-

vloer.

4.5. Hindernissen tot het volgen

van opleidingen

Opleidingen voor medewerkers laten doorgaan is niet altijd evident. Bedrijven stoten op tal van hindernis-

sen die het inleggen van opleidingen alleen maar bemoeilijken of zelfs verhinderen. Uit de studie blijkt dat

volgens werkgevers vooral tijdsgebrek een bemoeilijkende factor is (25%). Ook de loonkost van werkne-

mers die moet doorbetaald worden terwijl ze in opleiding zijn is een struikelblok voor 15% van de werkge-

vers. Werknemers in opleiding kunnen niet altijd vervangen worden door collega’s omdat er onvoldoende

back-up werknemers zijn die hun taken kunnen overnemen (13,33%). Even belangrijk is ook de kostprijs

(13,33%). Veel werkgevers geven aan dat opleidingen nogal duur zijn. 5% van de bedrijven geeft aan dat er

nog een andere hindernis is dan de vermelde.

Voorkeur opleidingslocati e (volgens werkgevers)

Voorkeur opleidingslocati e (volgens arbeiders)

Page 89: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Vakmanschap en kennis op peil houden 89

Zij halen aan dat er onvoldoende aangepaste opleidingen op de markt bestaan en dat er binnen de orga-

nisatie gebrekkige communicatielijnen zijn waardoor er geen heldere afspraken worden gemaakt rond

opleidingen.

De bevraging van de grafi sche arbeiders wees uit dat het grootste probleem ligt bij tijdsgebrek (40,22%).

Er is onvoldoende tijd om tijdens de arbeidstijd opleiding te volgen. 17,39% van de bevraagde werknemers

legt het probleem bij de werkgever en legt bloot dat het simpelweg niet mag of kan van de werkgeverskant

uit. 11,97% onderkent het probleem van het gebrek aan werknemers op de werkvloer die hem of haar

kunnen vervangen tijdens zijn of haar afwezigheid tijdens een opleiding. Ook de prijs blijkt een niet te

onderschatten hindernis voor veel grafi sche bedrijven. Volgens 9,78% van de werknemers ligt hierin de

grootste belemmering. 6,52% van de grafi sche werknemers wijst op een ander onderliggend probleem.

Hierin wordt vooral melding gemaakt van het feit dat er voor hun functie/job simpelweg geen aangepast

opleidingsaanbod voorhanden is of dat het volgen van opleiding door het ploegensysteem gewoon onmo-

gelijk wordt gemaakt. Deze beide zijn belangrijke uitdagingen voor het opleidingslandschap die niet zonder

meer terzijde geschoven mogen worden. Ploegwerk is binnen de grafi sche sector quasi een standaard

gegeven. Het is jammer dat werknemers daardoor uitgesloten worden van het volgen van opleiding omdat

opleidingscentra hoofdzakelijk dagopleidingen aanbieden. Ook het probleem van het ontbreken van een

aanbod voor bepaalde functiegroepen zoals rotatiedrukkers is een niet onbelangrijk probleem, waar toch

in de toekomst antwoorden moeten op geboden worden. Tot slot geeft 2,17% van de bevraagde werknemers

aan het nut niet in te zien van opleiding.

Hindernissen voor grafi sche bedrijven voor opleiding (volgens werkgevers)

Hindernissen voor opleiding (volgens arbeiders)

Page 90: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010
Page 91: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 91

Proeven van het grafi sche werkveld

Stages binnen de grafi sche sector

5.1. Leven stages binnen onze sector?

En aangezien 1 plus 1 tot dusver nog steeds 2 is, is het vaak moeilijk een brug te slaan tussen het gra-

fi sch onderwijs en grafi sche opleidingen voor werkzoekenden enerzijds en het grafi sche bedrijfsleven

anderzijds.

Leerlingen en studenten gaven in de studie aan dat ze zich niet altijd voldoende voorbereid voelden op een

grafi sche job. Dit werd bekrachtigd door oud-leerlingen en oud-studenten, die momenteel in het werkveld

actief zijn, en achteraf bekeken goed kunnen inschatten hoe ‘klaar’ zij waren voor een effectieve grafi sche

job. Datzelfde geldt ook voor werkzoekenden, al zijn die iets minder onzeker over hun toekomstige tewerk-

stelling binnen de grafi sche sector.

Stages zijn de ideale manier om te proeven van het grafi sche werkveld na of tijdens een grafi sche scholing

of opleiding. Je leert niet alleen de theorie en de geziene praktijk omzetten in de daadwerkelijke praktijk

binnen een bedrijf, maar je wordt ook ondergedompeld in het bedrijfsleven waar een zeker werkritme,

bepaalde attitudes en verantwoordelijkheden van je worden verwacht. Kortom, veel meer dan het zuiver

uitvoeren van handelingen.

Grafi sche bedrijven begrijpen het belang van deze ‘overgangs- en aanpassingsperiode’ maar al te goed

en staan dan ook voor het overgrote deel open voor bedrijfsstages voor leerlingen, studenten en werk-

zoekenden.

31,04% van de bedrijven heeft op het moment van de bevraging meerdere stagiairs uit het onderwijs

(secundair of hogeschool) aan de slag in de onderneming. 20,69% van de bedrijven heeft er één. Dat houdt

in dat 51,73% van de bedrijven op het moment van de enquête één of meerdere stagiairs in de onderneming

had. 10,34% van de bedrijven had er op het moment van de bevraging geen, maar in het verleden wel, dus

is 62,07% van de grafi sche bedrijven vertrouwd met de stagewerking en maakt er ook gebruik van. 37,93%

van de bedrijven zegt nog nooit een stagiair gehad te hebben in het bedrijf.

ho

ofd

stu

k 5

Aantal grafi sche bedrijven dat werkt met stagiairs (secundair – hogescholen)

Heeft u momenteel stagiairs uit het onderwijs in de organisatie?

Page 92: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld92

Ook de werkzoekenden die een grafi sche opleiding volgen bij de VDAB in het kader van een potentiële

toekomstige tewerkstelling, kunnen of moeten een stage lopen in een bedrijf. We vroegen de grafi sche be-

drijven in het onderzoek of zij reeds werkzoekende stagiairs hadden in hun onderneming. Slechts 14,29%

van de respondenten geeft aan één keer per jaar een werkzoekende stagiair in de onderneming te heb-

ben. 32,14% kent het concept wel en werkte er reeds mee in het verleden, maar geeft aan dat dit nu niet

meer gedaan wordt in de onderneming, om één of andere reden. Een grote meerderheid (53,57%) van de

bedrijven zegt nog nooit een werkzoekende cursist van de VDAB aan de slag gehad te hebben als stagiair

in het bedrijf.

Maar ook IBO of de Individuele Beroepsopleiding kunnen we zien als een soort stage. IBO is een opleiding

waarbij een werkzoekende cursist op de werkplek in een onderneming wordt opgeleid en uiteindelijk aan-

geworven wordt met een contract voor onbepaalde duur en waarvoor de werkgever geen loon of RSZ dient

te betalen, enkel een productiviteitspremie. We wilden in de studie ook even peilen of IBO reeds in onze

grafi sche bedrijven is doorgedrongen en in welke mate er gebruik wordt van gemaakt.

Op de vraag ‘Heeft u momenteel een IBO-contract lopende in de organisatie?’ antwoordt 6,67% er meer-

dere te hebben en 10% heeft er 1. Dat betekent dat op het tijdstip van de bevraging 16,67% van de bevraag-

de bedrijven één of meerdere IBO-contracten had lopen.

30% van de responderende bedrijven zegt momenteel geen IBO-contract te hebben lopen, maar duidt aan

dat dit in het verleden wel reeds het geval was. Dat betekent dat 46,67% of een kleine helft van de grafi sche

bedrijven toch vertrouwd blijkt te zijn met de werking van IBO en dit tevens als een kanaal gebruikt om

nieuwe werknemers binnen te halen in de onderneming.

43,33% van de grafi sche bedrijven zegt nog nooit een IBO-contract in de onderneming lopende gehad te

hebben en 10% van hen meent er niet echt een zicht op te hebben.

Aantal grafi sche bedrijven dat werkt met werkzoekende stagiairs (VDAB)

Aantal grafi sche bedrijven met een IBO-contract voor een werknemer

Hebben jullie in de fi rma al werkzoekende stagiairs (in het kader van het VDAB omscholingstraject) aan het werk gehad?

Heeft u momenteel een IBO-contract lopende in de organisatie?

Page 93: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 93

5.2. De praktische kennis van stagiairs

Hoe lopen deze bedrijfsstages vanuit het oogpunt van de grafi sche werkgevers?

We peilden in het onderzoek naar hoe het gesteld was met de praktische kennis van stagiairs afkomstig

uit grafi sche secundaire en hogescholen. Hier zegt 47,06% van de bevraagde bedrijven dat het kennis-

niveau van de stagiairs die zij tot nu hadden overwegend goed is. 52,94% van de bedrijven echter spreekt

over ‘niet zo goed’. Stagiairs zijn dus niet altijd zomaar inzetbaar in een onderneming. Rekening houdend

met het feit dat deze leerlingen na hun studies onze toekomstige grafi sche werknemers zijn, is er duidelijk

voor onderwijs nog werk weggelegd om nog meer de brug te slaan tussen onderwijs en arbeidsmarkt en

leerlingen nog praktischer te gaan voorbereiden op een job in de grafi sche sector. Op dit moment heeft

immers een dikke helft van de bedrijven het gevoel dat de leerlingen onvoldoende weten en kunnen.

Geen enkel bedrijf spreekt noch over een uitermate goed kennisniveau, noch over een uitzonderlijk slecht

kennisniveau.

In gedachten hebbend dat de werkzoekendentrainingen relatief praktisch geöriënteerd zijn en op een

potentiële tewerkstelling gericht zijn, verwachten we dat werkzoekende cursisten als stagiair goed inzet-

baar zijn in grafi sche bedrijven. We stelden de bedrijven dan ook de vraag hoe het met de praktische kennis

van deze werkzoekende stagiairs gesteld is/was.

18,18% van de respondenten zegt relatief tevreden te zijn over de praktische kennis van de grafi sche cur-

sisten die bij hen stage volgen. 72,73% van hen zegt echter dat de praktische kennis niet zo goed is en

9,09% spreekt zelfs van slecht. Dat betekent met andere woorden dat 81,82% van de grafi sche bedrijven die

ervaringen heeft met werkzoekende stagiairs eerder ontevreden is.

Kennisniveau stagiairs grafi sche scholen (secundair - hogescholen)

Kennisniveau werkzoekende stagiairs VDAB

Page 94: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld94

Gezien de verspreidingsgraad van IBO zeker een succes te noemen is binnen onze sector, vernamen we ook

graag van de betrokken bedrijven hoe hun ervaringen met IBO’ers precies was of is.

7,14% van de enquêtees geeft aan geen directe ervaringen gehad te hebben met een IBO’er. 57,14% van

de bedrijven is relatief tevreden over de IBO’ers die ze tot nu gehad hebben in de organisatie. Geen van de

bedrijven is echter laaiend enthousiast en duidt ‘zeer goed’ aan. 28,57% van de bedrijven vinkt ‘matig’ aan

en 7,14% van de bedrijven heeft het over ‘eerder slecht’. Geen van de organisaties heeft uitermate slechte

ervaringen met IBO’ers. We mogen dus stellen dat IBO binnen de sector toch min of meer een succesvol

middel is om nieuwe mensen aan te werven.

5.3. Stages voor grafi sche leerlingen en studentenWe zoomen in op de leerlingen en studenten en peilen naar hun ervaringen met stages.

a. Leerlingen secundair TSO-BSO

In het 4de jaar krijgen leerlingen nog niet echt te maken met bedrijfsstages. Vooral de 6de jaars en 7de

jaars TSO en BSO moeten een stage volgen als vast onderdeel van hun leerprogramma binnen de studie-

richting.

Bij de 6de jaars heeft 47% geen stage gehad op het einde van het schooljaar. 49% van de leerlingen geeft

aan dat hun ervaringen met stages overwegend goed tot zeer goed waren. Slechts 4% wijst erop dat ze de

stage-ervaring niet zo goed vonden. Geen enkele leerling zegt dat de stage slecht was.

Bij de 7de jaars zegt 88 % van de leerlingen overwegend goede tot zeer goede ervaringen met stages. Toch

heeft 10 % een slechtere ervaring met stage. Slechts 2% heeft nog geen stage gehad op het einde van het

schooljaar.

b. Bachelorstudenten

Ook de studenten in een opleiding tot bachelor in de grafi sche en digitale media krijgen te maken met

bedrijfsstages. We peilden ook even naar hun ervaringen. We zien dat 69% van de studenten op het

einde van het academiejaar nog geen stage heeft gehad. Van de 31% die wel stage heeft gehad, zijn de

meningen verdeeld, 11% heeft zeer goede ervaringen met stage en 16% heeft goede ervaringen met

stages. Slechts 4% heeft niet zo goede ervaringen met stages.

Ervaringen van grafi sche bedrijven met IBO’ers in de onderneming

Page 95: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 95

We kunnen concluderen dat stages eigenlijk nog te weinig een onderdeel vormen van het leerprogramma

van grafi sche leerlingen en studenten. Dat geven zij ook zelf gedeeltelijk aan, wanneer zij melden dat ze

zich nog niet echt voldoende voorbereid voelen op een grafi sche job en vragende partij zijn voor meer prak-

tijk binnen hun lessenpakket.

Volgens een derde van de technische adviseurs is er van de leerlingen uit zeker vraag naar meer

stages binnen hun opleiding. De helft van de technische adviseurs zegt echter het compleet omgekeerde.

17% van de technische adviseurs zegt dat het vooral bij bepaalde opleidingen is dat de vraag naar stages

meer leeft bij de leerlingen.

5.4. Stages voor grafi sche werkzoekende

cursisten

Hoe worden de stages ervaren door de werkzoekenden? Alle grafi sche cursisten in een werkzoekenden-

opleiding van de VDAB moeten een bedrijfsstage tijdens de looptijd van de omscholing doorlopen. Zo leren

zij in de reële arbeidscontext het geleerde in de praktijk om te zetten. Het is belangrijk dat deze stages vlot

en positief verlopen; enerzijds voor het positieve imago van onze sector naar de cursisten toe, anderzijds

om een kwalitatieve instroom van nieuwe werknemers in onze grafi sche sector te garanderen.

De helft van de cursisten had op het moment van de bevraging nog geen bedrijfsstage gehad. Van de andere

helft leerden we dat de grote helft een zeer goede stage-ervaring achter de rug heeft (51,50%). 36,40%

bestempelt het verloop van zijn of haar stage als ‘overwegend goed’. 12,10% echter geeft het signaal dat

hun stage-ervaring niet zo goed was. Redenen daarvoor zijn de slechte sfeer in de onderneming, het type

werk dat men maar mocht uitvoeren in de organisatie en de te beperkte begeleiding door de trainer. Deze

laatste opmerking werd enkel gegeven door cursisten uit de prepress.

We moeten bij dit onderdeel ook vermelden dat deze resultaten dateren van het voorjaar van 2008. Sinds

juni 2009 heeft GRAFOC een stagebegeleider in dienst die de werkzoekenden op een zeer regelmatige

basis kwalitatief opvolgt. We mogen ervan uitgaan dat de resultaten nu bij een soortgelijke bevraging veel

positiever zullen zijn.

Is er van de leerlingen uit meer vraag naar stages? (volgens technisch adviseurs)

Stages vormen nog te weinig een onderdeel

van het leerprogramma van leerlingen en

studenten om hen voor te bereiden op een

effectieve grafi sche job.”

Page 96: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld96

5.5. Stages voor grafi sche leerkrachten, docenten en instructeursWerkgevers zijn niet altijd tevreden over het niveau van praktische kennis die de stagiairs vanuit het on-

derwijs of de VDAB hebben. Dit stelden we reeds vast in punt 5.2. We kunnen zien dat de werkgevers in

bijzondere mate ontevreden zijn over het niveau van de grafi sche cursisten. Vermoedelijk is het zo dat men

in bedrijven een hoger verwachtingspatroon heeft van werkzoekenden (volwassenen) die een opleiding bij

de VDAB achter de rug hebben dan van leerlingen of studenten (jongvolwassenen) die pas van de school-

banken komen.

Het niveau dat leerlingen, studenten en cursisten bereiken wordt in sterke mate bepaald door enerzijds

de inhoud van het lessenpakket en de gebruikte leerapparatuur, maar anderzijds ook door de kennis en

ervaring van de grafi sche leerkrachten, docenten en instructeurs. Zij bepalen in belangrijke mate of leer-

lingen, studenten en werkzoekende cursisten een correct beeld hebben op een job in de grafi sche sector

en wat deze inhoudt.

Hoe zit het nu met deze kennis? Zijn de leerkrachten, docenten en instructeurs wel daadwerkelijk ‘mee’

met wat leeft in de sector?

a. Leerkrachten grafi sche secundair onderwijs

We stelden vooreerst aan leerlingen uit het TSO-BSO de vraag zich uit te spreken over de volgende uit-

spraak: ‘De leerkrachten zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de grafi sche wereld.’

4de jaars over hun leerkrachten

6de jaars over hun leerkrachten

Page 97: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 97

We zien dat naarmate de leerlingen ouder worden, hun kritische kijk op de leerkrachten op vlak van grafi -

sche kennis groter wordt. 14% van de 6de jaars vindt dat de leerkrachten niet honderd procent mee zijn met

de laatste ontwikkelingen in de grafi sche sector. 43% vindt van wel en 10% is zelfs helemaal akkoord. 7de

jaars zijn voor 22% niet akkoord met de uitspraak dat de leerkrachten voldoende mee zijn met de laatste

ontwikkelingen in de grafi sche wereld. 39% van de leerlingen is dat echter wel.

Net zoals stages voor leerlingen een kloof kunnen dichten tussen hun schoolse kennis en de daadwerke-

lijke noden van de grafi sche sector qua competenties, kunnen stages ook voor grafi sche leerkrachten hun

blikveld verruimen en een beter inzicht geven in het reilen en zeilen binnen de grafi sche bedrijven. Gaan

de grafi sche leerkrachten echter vandaag de dag op bedrijfsstage om bij te blijven en een realistische blik

te houden op het beroep? Uit de bevraging van de leerkrachten blijkt dat 83% geen bedrijfsstage gelopen

heeft in de voorbije 3 jaar.

We vroegen hen vervolgens wat precies de hinderpalen zijn die het volgen van een bedrijfstage bemoeilijken.

7de jaars over hun leerkrachten

Aandeel bedrijfsstages leerkrachten

Hinderpalen voor het volgen van bedrijfsstages voor leerkrachten

Page 98: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld98

Hieruit blijkt dat vooral het feit dat er geen back-up leraars zijn die lestijd kunnen overnemen de grootste

hinderpaal is (42%). Ook tijdsgebrek is een grote reden tot het niet volgen van bedrijfsstages (11%). Andere

(11%) redenen worden ook toegeschreven als hinderpalen. De grootste reden van die 11% gaat uit naar het

lage aanbod bedrijfsstages voor leerkrachten bij grafi sche bedrijven.

Deze laatste vaststelling is jammer. Temeer leerkrachten wel vragende partij zijn om bedrijfsstages te

gaan volgen. Op de vraag: ‘Wilt u graag bedrijfsstages kunnen volgen’ antwoordt de grote meerderheid

(86%) volmondig ‘ja’. Slechts 2% van de leerkrachten ziet daar het nut niet echt van in en 12% heeft er geen

uitgesproken mening over.

Tot slot peilden we bij de grafi sche leerkrachten naar hun voorkeuren qua type stage.

34% van de leerkrachten prefereert een praktijkstage. Slechts 17% houdt het liever bij kijken. 49% van de

leerkrachten heeft de voorkeur voor een gekoppelde stage, kijken en doen.

b. Docenten grafi sche hogescholen

We vroegen studenten hoe het volgens hen zat met het inzicht van hun docenten in het effectieve grafi sche

bedrijfsleven. Zij konden een uitspraak doen over de stelling: ‘De docenten zijn duidelijk op de hoogte van

de laatste ontwikkelingen in de grafi sche wereld.’

Bereidheid om bedrijfsstage te volgen bij leerkrachten

Voorkeurstype bedrijfsstage leerkrachten

Grafi sche leerkrachten, docenten en instruc-

teurs zijn vragende partij voor het volgen van

bedrijfsstages om op de hoogte te blijven van de

laatste ontwikkelingen in de grafi sche wereld. ”

Page 99: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 99

53% van de studenten is met deze uitspraak akkoord en 8% is helemaal akkoord. 19% is echter niet tot

helemaal niet akkoord met deze uitspraak.

Gaan de grafi sche docenten op bedrijfsstage? Uit de bevraging blijkt van niet. In de voorbije 3 jaar heeft

geen enkele docent een bedrijfsstage gedaan.

Wat zijn dan precies de hinderpalen die het volgen van een bedrijfsstage bemoeilijken voor grafi sche do-

centen?

We zien dat 47 % de oorzaak toeschrijft aan geen back-up docenten die hun lestijd zouden kunnen over-

nemen. Ook tijdsgebrek is een groot probleem (46 %). 7% van de docenten vindt dat zijn of haar eigen ken-

nisniveau voldoende is.

Visie studenten op het kennisniveau van grafi sche docenten

Aandeel bedrijfsstages docenten

Hinderpalen voor het volgen van bedrijfsstages voor docenten

Page 100: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld100

Toch blijkt een groot aandeel docenten bereid te zijn tot het volgen van bedrijfsstages (85%). 15% van de

docenten vindt dit echter niet nuttig.

We merken dat 18 % van de docenten een kijkstage zou prefereren en 82 % een combinatie van kijkstage

en praktijkstage.

c. Instructeurs grafi sche opleidingen voor werkzoekenden

Een eerste navraag bij de werkzoekenden die in opleiding waren bij VDAB Turnhout, Heverlee en Syntra

West leverde ons volgende visie op het kennisniveau van de grafi sche instructeurs op: 91,3% vindt dat de

instructeurs hier zeker hun strepen verdienen. Bij de prepressers zien we dat een klein percentage zegt

over de uitspraak ‘De instructeurs zijn duidelijk op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de

grafi sche wereld.’ geen mening te hebben, terwijl bij de drukkers en afwerkers de meningen onverdeeld

liggen aan de ‘akkoord’-zijde.

Bereidheid om bedrijfsstage te volgen bij docenten

Voorkeurstype voor bedrijfsstage docenten

Werkzoekende cursisten over hun grafi sche instructeurs

Voornaamste hinderpalen om bedrijfsstages te kunnen

volgen voor grafi sche leerkrachten, docenten en in-

structeurs zijn vooral het gebrek aan tijd en aan

back-ups die hun lestijd kunnen overnemen.”

Page 101: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 101

Alle instructeurs van de grafi sche opleidingscentra voor werkzoekenden, geven aan dat zij in het verleden

nog geen bedrijfsstage hebben gevolgd.

We peilden terzelfdertijd naar de reden waarom het zo moeilijk blijkt te zijn om op stage te gaan. Voor

37,50% is de onmogelijkheid om op stage te gaan te wijten aan tijdsgebrek. 31,25% van de reden is ge-

linkt aan het feit dat er tijdens die stage dan geen back-up instructeur voorhanden is, die de training kan

overnemen en in goede banen leiden tijdens hun afwezigheid. Voor 31,25% wordt het echter ook gewijt aan

andere oorzaken zoals het feit dat het moeilijk is om een relevante stageplaats te vinden, dat het moeilijk

is om binnen te raken in een grafi sch bedrijf voor stage, dat stage volgen nu eenmaal niet opgenomen is in

het takenpakket van een instructeur en tot slot dat het om heel specifi eke materie gaat in de trainingen die

misschien in een stage niet aan bod zouden komen.

Alle instructeurs zijn echter wel de mening toegedaan dat bedrijfsstages niet alleen nuttig zouden zijn,

maar tevens een grote meerwaarde in de uitvoering van hun job als instructeur.

Aandeel bedrijfsstages instructeurs

Bereidheid om bedrijfsstages te volgen bij instructeurs

Hindernissen voor het volgen van bedrijfsstage voor instructeurs

Page 102: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld102

Gezien we merken dat de openheid bij instructeurs er zeker is, polsten we naar welk type stage hen het

meest aansprak, een kijkstage of een doestage. 58,33% gaf de voorkeur aan een zuivere doestage. 41,67%

heeft geen bepaalde voorkeur en meent dat een combinatie van een doestage met een kijkstage ideaal zou

zijn.

5.6. Stages als springplank naar werk in de grafi sche sector

Zoals reeds vermeld kunnen stages de ideale brug slaan tussen een grafi sche scholing of opleiding en het

grafi sche werkveld. Maar is dat ook zo? Kunnen stagiairs makkelijk aan de slag in een grafi sche onderne-

ming na afl oop van hun stage?

We stelden deze vragen aan de werkgevers. In welke mate resulteert stagelopen in een vaste job bij hen?

We stelden vast dat 70,58% van de bevraagde bedrijven al één of meerdere stagiairs uit onderwijs aange-

nomen heeft in vast dienstverband na afl oop van zijn of haar stage. Dat is een positief cijfer. Slechts 29,41%

van de bedrijven zegt dit nog nooit gedaan te hebben.

Wanneer we de oud-leerlingen en de oud-studenten die momenteel in de grafi sche sector werken vroegen

via welke weg zij instroomden in de sector, dan geeft 17% van de oud-leerlingen uit het secundair onder-

wijs aan dat dit via de toenmalige bedrijfsstage was. Bij de oud-studenten is dat percentage 10%. We mogen

dus wel degelijk stellen dat stages een belangrijke springplank kunnen zijn naar werk binnen de grafi sche

sector, waarmee de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt toch een beetje gedicht raakt.

Voorkeurstype bedrijfsstage instructeurs

Aandeel stages werkzoekenden dat resulteert in vaste job

Heeft u al stagiairs van de secundaire school na hun stage in vaste dienst genomen?

Page 103: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Proeven van het grafi sche werkveld 103

Aandeel stages dat resulteert in vaste job

Hebben jullie al in de fi rma al werkzoekende stagiairs na hun stage in vaste dienst genomen?

We wilden ook uitzoeken met betrekking tot de werkzoekendenstages in welke mate deze uitmonden in

een vaste tewerkstelling binnen de printmedia sector. Hier merken we dat 45,45% van de bedrijven die

reeds een stagiair van de VDAB had, uiteindelijk ook overgaat tot het aanbieden van een vast contract.

36,36% van de bedrijven nam reeds meerdere keren een werkzoekende stagiair na afl oop van zijn of haar

stage in dienst. 54,55% van de bedrijven die reeds een stagiair in de onderneming had, deed dit niet.

De werkzoekenden zien ook duidelijk het belang van stages in om na hun opleiding aan vast werk binnen

de grafi sche sector te raken. We vroegen hen uit te spreken over de volgende uitspraak: ‘Via de stage zal ik

proberen aan de slag te kunnen in datzelfde bedrijf.’ Veel cursisten blijken deze mening toegedaan te zijn

want 36,80% verklaart akkoord te zijn met deze uitspraak en 16,20% helemaal akkoord. Slechts 4,40% en

1,50% van de bevraagde cursisten verklaart respectievelijk niet akkoord en helemaal niet akkoord te zijn.

41,20% heeft over deze uitspraak geen mening. Dit hoge percentage bij ‘geen mening’ is terug te brengen

naar het feit dat heel wat cursisten nog geen stage hebben gevolgd op het moment van de bevraging en zich

dus niet een mening kunnen vormen over de uitspraak.

Werkzoekenden

Page 104: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Nawoord104

Page 105: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Nawoord 105

Toen GRAFOC in januari 2008 haar eerste stappen zette in het uitwerken van het ESF-project, waarbij

een sectorfoto zou worden gemaakt van de Printmedia industrie, konden we ons nog niet inbeelden hoe

ver deze studie ons uiteindelijk zou leiden. Het doel op dat moment was in hoofdzaak:

➔ De sector nog beter leren kennen in al zijn facetten;

➔ Een 360° beeld krijgen op alle doelgroepen die te maken hebben met het grafi sche, gaande

van werkgevers, werknemers en grafi sche opleidingscentra tot werkzoekenden, het grafi sch

onderwijs en toeleidingskanalen;

➔ Gangbare opvattingen over de grafi sche sector bevestigd of ontkracht zien en een zicht krijgen op

hoe onze sector van buitenaf wordt gepercipieerd;

➔ De dienstverlening van GRAFOC nog beter afstemmen op de specifi eke behoeften van de sector.

Het resultaat in juni 2010 is een zeer uitgebreid onderzoek geworden, waarin naast kwantitatieve,

praktische informatie over tal van doelgroepen binnen de grafi sche sector ook een aanzienlijk deel

kwalitatieve informatie werd verzameld, om zo een totaalbeeld te krijgen van de sector. In totaliteit

beslaat de som van alle deelstudies zo’n 1.000 pagina’s. In deze verkorte publicatie poogden we u

een overzicht te geven van een aantal in het oog springende resultaten en linken te leggen tussen de

verschillende doelgroepen.

We mogen stellen dat dit ambitieuze onderzoek, dat meer dan 2 jaar in beslag nam, een bijzondere

meerwaarde zal vormen in de verdere uitbouw van de activiteiten en doelstellingen van GRAFOC als

opleidings- en expertisecentrum van de Printmediasector en een interessante aanzet zal geven aan tal

van andere partijen binnen de grafi sche wereld om acties te ondernemen ter verbetering van hun dien-

sten, aanpak en aanbod. Dit slotwoord sluit met andere woorden het verhaal niet af, maar doet dienst als

voorwoord voor wat een nog veel langer verhaal wordt. Een verhaal van:

➔ Grotere bekendheid van onze sector creëren bij jongeren, buitenstaanders en toeleidingskanalen

zoals CLB’s en werkwinkels;

➔ Betere afstemming van het grafi sche onderwijs op de specifi eke noden en de realiteit van de

grafi sche arbeidsmarkt;

➔ Blijvende sensibilisering van bedrijven en werknemers rond het competentiedenken;

➔ Kwalitatieve opvolging van stages binnen onze sector;

➔ Aangepaste en relevante opleidingsmogelijkheden voor werknemers en werkzoekenden uitbouwen;

➔ Kwalitatieve screening van het grafi sche opleidingsaanbod en afstemming op de specifi eke

competentienoden van Printmediabedrijven;

➔ Uitbouw van een uitgebreid aanbod aan soft skills trainingen voor werknemers;

➔ Aandacht voor de persoonlijke groei en loopbaan van werknemers binnen onze sector;

➔ Nadenken over manieren om de aanwezige kennis en expertise binnen onze sector te borgen

en talenten in de toekomst te behouden;

➔ En tal van andere initiatieven die bij zullen bijdragen tot de groei en stabiliteit van de Printmedia

sector.

“De grafi sche sector bekende kleur…

en toonde zich bovenal als een moderne en kleurrijke sector

vol toekomstperspectieven!”

Na

wo

ord

”“

Page 106: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

No

ta’s

Page 107: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

Colofon

© 2010, GRAFOC | Printmedia Opleidingscentrum, Brussel

www.grafoc.be | [email protected]

Deze studie kwam tot stand met de medewerking van het ESF

Teksten: Jocelyn Desreumaux, GRAFOC

Foto’s: Filip Naudts

Druk & afwerking: Drukkerij De Bie

Dank aan allen die meewerkten aan deze uitgebreide grafi sche sectorstudie de afgelopen jaren.

© GRAFOC | Printmedia Opleidingscentrum. Auteursrecht voorbehouden; gebruik van deze publicatie is

toegestaan na schriftelijk akkoord van GRAFOC, en mits duidelijke bronvermelding.

GRA0401_ESF_covers_060810 A.indd 2 7/09/10 11:02

Page 108: GRAFOC Sectorstudie 2008-2010

www.grafoc.be PRINTMEDIA OPLEIDINGSCENTRUM

MENSEN OPLEIDEN, DAT WERKT!

c/o The Egg/Communication nest | Barastraat 175 | 1070 Brussel | Tel 02 545 60 42 | Fax 02 513 56 76 | [email protected]

GRA0401_ESF_covers_060810 A.indd 1 7/09/10 11:02