GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen...

24
GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER ORIENTATIE OP HET WERKVELD MAATSCHAPPELIJKE ZORG

Transcript of GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen...

Page 1: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN

OPLEIDING MZ / VZ

READER

ORIENTATIE OP HET WERKVELD MAATSCHAPPELIJKE ZORG

Page 2: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

INHOUDSOPGAVE

1

2

Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk 1.3 Kern van het werk 1.4 MZ-opleidingen

Werken in de Maatschappelijke Zorg 2.1 Inleiding 2.2 Een baan in de Maatschappelijke Zorg

2.2.1 Het werk 2.2.2 De organisatie 2.2.3 De doelgroep

2.3 Gehandicaptenzorg 2.3.1 Dagopvang 2.3.2 Logeerhuis 2.3.3 Woonvormen

2.4 Ouderenzorg 2.4.1 Zorg en begeleiding thuis 2.4.2 Verpleeghuis

2.5 Specifieke doelgroepen 2.5.1 Asielzoekerscentrum 2.5.2 Begeleid wonen-projecten 2.5.3 Psychiatrische kliniek 2.5.4 Zorghotel of herstellingsoord 2.5.5 Penitentiaire inrichting 2.5.6 Welzijnsinstelling

Begrippenlijst

Opdrachten

1 1 1 1 3

4 5 5 5 6 6 7 7 9

9 10 10 11 11 11 11 12 12 12

13

15

Page 3: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg

1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een opleiding Maatschappelijke Zorg (MZ).

Als beroepskracht maatschappelijke zorg geef je ondersteuning en zorg aan mensen die door een beperking of andere omstandigheden hulp nodig hebben. Je houdt je bezig met de vraag hoe mensen volwaardig mee kunnen doen aan de samenleving. Een beperking of hoge leeftijd mag er niet de oorzaak van zijn dat mensen buitenspel staan en volkomen afhankelijk zijn van een ander.

Maatschappelijke zorg wordt meestal gezien als een vorm van welzijnswerk. Welzijnswerk noem je ook wel sociaal-agogisch werk. Daarin zit het begrip 'agogiek' dat het 'veranderen van gedrag' betekent. Welzijn heeft te maken met het welbevinden van mensen. In het sociaal-agogisch werk ben je dus bezig om het gedrag van mensen zodanig te beïnvloeden dat ze zich beter voelen.

In de maatschappelijke zorg zijn er zes opleidingen op niveau 3 en 4.

MZ niveau 3-opleidingen: BGZ = Begeleider gehandicaptenzorg BSD = Begeleider specifieke doelgroepen

MZ niveau 4-opleidingen PBSD = Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen PBGZ = Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg AGGZ = Agogisch medewerker GGZ (NVT op NP) TB = Thuisbegeleider (NVT op NP)

Agogiek is de wetenschap die zich be­ zighoudt met het veranderen van het gedrag van mensen.

Welzijn is een begrip dat je maar moeilijk kunt omschrijven. Welzijn heeft te maken met een gevoel van 'welbevinden'. Welzijn is een per­ soonlijke beleving. Het gaat niet om materiële voorspoed, maar om immateriële zaken. Anders gezegd: het gaat niet om veel geld en een grote auto, maar om 'zich beter voelen'.

In de maatschappelijke zorg krijg je te ma­ ken met veel verschillende doelgroepen en hun organisaties. De belangrijkste doelgroepen zijn: de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg en spe­ cifieke doelgroepen. Bij specifieke doelgroepen kun je denken aan mensen die asiel zoeken, verslaafd zijn, psychische problemen hebben of een vrijheidsstraf hebben. De drie hoofddoelgroepen kun je zowel intra­ muraal, extramuraal als semimuraal tegenkomen. Dat wil zeggen: in een woonvoorziening, buiten een woonvoorziening (thuis) of in een tussen­ vorm. De cliënt woont in dat laatste geval thuis, maar krijgt begeleiding en/of zorg buitenshuis.

Welke .opleiding je ook gekozen hebt, de beroepshouding is dezelfde. De beroepshouding steunt op zes pijlers: betrokkenheid, empathie, assertiviteit, representativiteit, integriteit en re­ flectief vermogen Je moet graag met mensen willen werken, je kunnen verplaatsen in de ge­ voelens van de cliënt, je grenzen bewaken, de organisatie vertegenwoordigen, en zorgvuldig, verantwoord en naar eer en geweten handelen.

Het betekent dat het zowel geestelijk/psychisch als sociaal goed gaat met een persoon. Dit staat nooit los van iemands lichamelijke gezondheidssituatie. Gebreken vanwege een hoge leeftijd of een lichamelijke handicap hebben veel invloed op iemands welzijn.

Welzijn is de mate van welbevinden.

1

1.3 Kern van het werk Als je gaat werken in deze sector, help je mensen om hun talenten te ontwikkelen en mee te doen in de samenleving. Dat doe je door opvoeding, begeleiding, advisering, ondersteuning of door het aanbieden van activiteiten. Je werk is gericht op het functioneren van mensen: • in hun eigen woon- en leefomgeving; • in de sociale omgeving; • als lid van de samenleving.

Page 4: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

Eigen woon- en leefomgeving Mensen moeten in de eerste plaats goed kunnen functioneren in hun eigen woon- en leefomge­ ving. Deze primaire leefomgeving is de basis van waaruit ze zich verder kunnen ontwikkelen en ontplooien. Vaak is dat het gezin waarin mensen opgroeien, of een zelfstandige woonruimte. Maar het kan ook een plek zijn waar mensen een deel van de dag of dag en nacht verblijven. Als agogisch werker kun je een rol spelen in het voorzien in de behoefte aan huisvesting, opvang, geborgenheid, veiligheid, relaties, spel, ontwik­ keling en ontplooiing.

Sociale omgeving De leefwereld van mensen is groter dan hun primaire leefomgeving. Ze wonen in een buurt, een wijk of een dorp. Ze gaan naar school, vol­ gen een opleiding, hebben een baan of doen vrijwilligerswerk. Ze maken gebruik van allerlei voorzieningen die het leven aangenamer maken. Maar niet iedereen functioneert hierin even ge­ makkelijk. De sociale omgeving zit behoorlijk in­ gewikkeld in elkaar. Het is dan ook belangrijk dat mensen weten welke voorzieningen er zijn en hoe ze er gebruik van kunnen maken. De mens is tenslotte een sociaal wezen. Mensen hebben el­ kaar nodig. Als sociaal-agogisch werker help en ondersteun je mensen hierbij.

Samenleving Mensen maken deel uit van de samenleving als geheel. Als het goed gaat, doen ze als actieve burgers mee aan het maatschappelijke en cultu­ rele leven. Actief meedoen betekent ook: in­ vloed hebben op je eigen leefsituatie. Dit alles draagt bij aan welzijn en geluk. Het geeft het leven inhoud en betekenis. Het werkterrein van de sociaal-agogisch werker ligt hier op het gebied van recreatie, kunst, cul­ tuur, educatie, participatie en samenlevingsop­ bouw.

Figuur 1 Mensen maken deel uit van de samenleving

Beroepskrachten maatschappelijke zorg zijn ambulant en/of intramuraal en/of se­ mimuraal werkzaam in instellingen voor wonen, dagbesteding en vrije tijd in onder andere de gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, verzorgings- en ver­ pleeghuizen, thuiszorg en maatschappelij­ ke opvang. Daarnaast zijn zij werkzaam in welzijnsinstellingen, justitiële inrichtingen, asielzoekerscentra, en ziekenhuizen. Ver­ der zijn zij onder andere ook inzetbaar in overige verzorgend-agogische functies binnen het sociaal agogisch werk of de verpleging en verzorging.

Bron: KO Maatschappelijke zorg 2015

2

Page 5: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

1.4 MZ-opleidingen

Wil je gaan werken in de maatschappelijke zorg, dan kun je de opleiding MZ gaan volgen. Dat kan op twee kwalificatieniveaus, niveau 3 en ni­ veau 4. Als je gaat werken op niveau 3 ben je bezig met zorg en begeleiding ten behoeve van het welzijn van je cliënten. Op niveau 4 doe je dezelfde werkzaamheden, maar dan met meer verantwoordelijkheden. Dat is bijvoorbeeld zo bij het opstellen van het ondersteuningsplan en het rapporteren over de ondersteuning die wordt geboden. Binnen de opleiding MZ kun je kiezen uit ver­ schillende richtingen, ook wel profielen genoemd. Op niveau 3 kun je kiezen uit de volgende twee profielen: • Begeleider gehandicaptenzorg

Als begeleider gehandicaptenzorg bied je zorg en ondersteuning aan mensen van alle leeftijden met verstandelijke, lichamelijke, zintuiglijke of meervoudige beperkingen. Je staat mensen bij in hun leefsituatie (intra- of extramuraal) of in een dagcentrum waar mensen activiteiten komen doen. Wat nodig is, lees je in de ondersteuningsplannen van de cliënten. Je hebt aandacht voor problemen die het gevolg van een beperking of ziekte zijn. Je richt je, afhankelijk van de cliënt en de situatie, op het leren leven met de beperking, het behouden of vergroten van de eigen re­ gie, het bevorderen van het welzijn en/of het zo veel mogelijk voorkomen van ongemak.

• Begeleider specifieke doelgroepen Als begeleider specifieke doelgroepen werk je met cliënten van alle leeftijden met (chro­ nische) ziekten zoals psychiatrische en psycho­ geriatrische stoornissen. Je richt je afhankelijk van de cliënt of de situatie op herstel, behoud of ontwikkeling van de zelfredzaamheid en zelfstandig functioneren.

tenzorg, met cliënten die een beperking hebben. Je hebt in deze functie meer coör­ dinerende taken, rapporteert over de onder­ steuning die wordt geboden en overziet de totale situatie van de cliënt. Ook heb je oog voor de ontwikkelingen in de organisatie en de samenleving die van belang zijn voor je cliënt en je werkzaamheden.

• Agogisch medewerker GGZ Als agogisch medewerker GGZ bied je on­ dersteuning aan cliënten van alle leeftijden met psychische of psychiatrische ziektebeel­ den en/of stoornissen of een verslaving. De cliënten hebben één of meerdere geestelijke gezondheidsproblemen die hun lichamelijk, psychisch, sociaal en maatschappelijk func­ tioneren beïnvloeden.

• Thuisbegeleider Als thuisbegeleider werk je vaak zelfstandig in lastige zorgsituaties bij cliënten in de thuis­ situatie. Het kan daarbij gaan om kwetsbare mensen die de regie over hun eigen situatie (dreigen te) verliezen. Soms werk je in op­ dracht van een externe opdrachtgever, bij­ voorbeeld de gemeente.

• Persoonlijk begeleider specifieke doel­ groepen De persoonlijk begeleider specifieke doel­ groepen werkt met cliënten van alle leeftijden die (tijdelijk of langdurig) ondersteuning no­ dig hebben bij de dagelijkse bezigheden en/ of het functioneren in de samenleving. Dit kunnen cliënten zijn die zelf om deze onder­ steuning vragen, maar ook cliënten die ge­ dwongen worden hun zelfstandigheid (tijde­ lijk) op te geven. Je hebt ook verantwoorde­ lijkheden bij het opstellen van het onder­ steuningsplan, de coördinatie van de onder­ steuning in relatie tot de individuele cliënt en het rapporteren over ontwikkelingen.

Op niveau 4 kun je kiezen uit de volgende vier profielen: • Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg

Als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg werk je, net als de begeleider gehandicap-

3

Page 6: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

2 Werken zorg

• 1n de maatschappelijke

Simone werkt in een gezinsvervangend tehuis voor mensen met een verstandelijke beperking. Ze is hier begonnen als vakantiekracht. Een goede kennis tipte haar voor dat baantje. De zorg had haar altijd wel wat geleken, maar aan mensen met een verstandelijke beperking had ze nooit gedacht. Tot haar verrassing bleek het werk haar erg goed te liggen. 'Ik vond het eerst wel een beetje eng, maar het zijn heel erg lieve mensen. Nou ja, niet altijd hoor. Sommigen hebben een speciale gebruiksaanwijzing. Je moet de goede snaar weten te raken. Net als kinderen zijn ze heel spontaan en eerlijk. En ze kunnen veel meer dan ik eerst had gedacht. Verschillende bewoners hebben een baan in het reguliere bedrijfsleven. Op kantoor of bij een supermarkt zijn altijd wel geschikte taken waarmee ze zich nuttig kunnen maken. Wij zorgen dat ze 's morgens op tijd en verzorgd de deur uitgaan. De één heeft daar meer hulp bij nodig dan de ander. Maar wat ze zelf kunnen, doen ze ook zelf. En trots dat ze dan zijn als het lukt! Marcel, een van de bewoners, is pasgeleden zelfstandig gaan wonen. Wel met begeleiding natuurlijk. Zijn flatje is schitterend strak inge­ richt. En hij heeft nu eindelijk plaats voor zijn verzameling modelauto's.' Inmiddels combineert Simone haar baan in het gezinsvervangend tehuis met de opleiding maatschappelijke zorg. 'Nu ik leer hoe ik met verschillende situaties om moet gaan, wordt het werk alleen nog maar leuker. Het is echt mijn ding!'

4

Page 7: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

2.1 Inleiding 2.2 Een baan in de maatschappelijke zorg

Je bent begonnen aan een mbo-opleidinq in de maatschappelijke zorg (MZ). Deze richting past goed bij je als je feeling hebt met zorg en be­ geleiding van mensen die het in hun eentje niet redden. Je kunt werken met mensen met een verstandelijke of een lichamelijke beperking, met ouderen, met mensen die door hun persoonlijke situatie ondersteuning nodig hebben, of met mensen die gedwongen worden hun zelfstan­ digheid (tijdelijk) op te geven (bijvoorbeeld in het gevangeniswezen). Bij sommige functies ligt de nadruk op zorg en begeleiding bij het wonen, bij andere op activering of op gedragsverande­ ring. Door je goed te oriënteren kom je erachter waar je hart ligt en wat je sterke kanten zijn.

Maatschappelijke zorg of MZ is een deelgebied van sociaal-agogisch werk. In de maatschappelijke zorg ondersteun je cliënten bij zelfredzaamheid en het sociaal functioneren. Je werkt in de gehandicap­ tenzorg, ouderenzorg of met specifieke doelgroepen (zoals mensen die asiel zoe­ ken, in een gedwongen situatie zitten, dakloos zijn of een verslaving hebben).

Mee kunnen doen, daar draait het om in de maatschappelijke zorg. Ook mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en kwetsbare ouderen moeten op hun eigen manier actief deel kunnen nemen aan de samenleving. Dat kan vaak met enige ondersteuning. Die on­ dersteuning geeft de beroepskracht maatschap­ pelijke zorg. Simone ontdekte bij toeval dat het werk met mensen met een verstandelijke beper­ king haar goed lag. Maar je kunt ook kiezen voor een andere werkomgeving of doelgroep. Als Si­ mone haar studie op niveau 4 heeft afgerond, kan ze woonbegeleider worden en mensen als Marcel ondersteunen bij het zelfstandig wonen. Je kunt ook kiezen voor werken met mensen met

een lichamelijke beperking of met ouderen in een zorgcentrum. Of dit werk iets voor jou is, ontdek je door je er goed op voor te bereiden. Waar werk je en met wie? Wat houdt het werk in? Wat moet je er voor kunnen en wat zijn je toe­ komstmogelijkheden?

Als je in de maatschappelijke zorg werkt, val je onder de sector zorg en welzijn. Die kent twee domeinen: de verpleging en verzorging en het sociaal-agogisch werk. De maatschappelijke zorg heeft met beide domeinen te maken. Je bege­ leidt mensen niet alleen bij hun activiteiten, maar geeft ze ook de zorg die ze, afhankelijk van hun beperking, nodig hebben. En als je daarvoor gekwalificeerd bent, zorg je bijvoorbeeld ook dat ze op tijd hun medicijnen krijgen. Je werkt in de gehandicaptenzorg of met specifieke doelgroe­ pen. Je hebt een baan als begeleider, groeps­ leider, groepswerker, woonbegeleider of activi­ teitenbegeleider.

2.2.1 Het werk

Als beroepskracht maatschappelijke zorg heb je een begeleidende en een verzorgende taak. Je ondersteunt mensen bij het functioneren in hun eigen leefomgeving. Afhankelijk van de woonvorm wonen je cliënten meer of minder zelfstandig. Je zorgt dat ze hun eigen leven zo­ veel als mogelijk vorm en inhoud kunnen geven. Je ondersteunt en begeleidt hen bij hun activi­ teiten. Samen zoeken jullie naar een geschikte opleiding of werkomgeving en een actieve in­ vulling van hun vrije tijd. Je ondersteunt de

cliënten bij het leggen en onderhouden van contacten met vrienden en familie. En je stimu­ leert ze ook om actief deel te nemen aan de samenleving. Dat is de agogische kant van je werk. Daarnaast heb je verzorgende en soms verple­ gende taken. Je ondersteunt en begeleidt men­ sen bij hun dagelijkse levensbehoeften en hun persoonlijke verzorging. Het gaat daarbij om al­ gemene dagelijkse levensverrichtingen (adl) en gezondheid. Mensen met een beperking kunnen niet alles zelf. Mensen met een verstandelijke beperking hebben niet altijd zelf in de gaten dat ze iets mankeren. Je moet dus extra alert zijn op signalen. Je maakt samen afspraken met de arts of de specialist. Je zorgt ook dat mensen op tijd hun medicijnen krijgen.

5

Page 8: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

I

1

Je zorgt dat de cliënten prettig kunnen leven en zo veel mogelijk de regie in eigen hand houden. Als je een woongroep begeleidt, zorg je voor een goede sfeer en een prettige omgang met elkaar. Omdat je met mensen met een beperking te maken hebt, moet je steeds opnieuw in­ schatten wat jouw rol is: activeren, stimuleren, ondersteunen of zorgen. Zelf kunnen ze immers lang niet altijd aangeven waar hun behoeften en mogelijkheden liggen.

2.2.2 De organisatie

Als beroepskracht maatschappelijke zorg werk je meestal in een team waarin je verantwoordelijk bent voor je eigen werkzaamheden. Daarbij word je wel aangestuurd door je team en een lei­ dinggevende van de organisatie. Je kunt bij veel verschillende orqanisaties wP.r­ ken, zowel in het sociaal-agogisch werk als in de verpleging en verzorging. Denk bijvoorbeeld aan een woonvoorziening zoals een gezinsvervan­ gend tehuis. Maar je kunt ook werken in de dagbesteding, bij een welzijnsinstelling, een jus­ titiële inrichting, een asielzoekerscentrum, een jeugdinrichting, een verpleeghuis of een zieken­ huis. Je zult je dus goed moeten oriënteren. Waar gaat je belangstelling naar uit? Waar zul je je het meeste thuis voelen? Voor die oriëntatie, maar ook als je straks 'echt' werkt, is het handig om een goed overzicht te hebben van de verschillende zorg- en welzijns­ organisaties in jouw regio. Zo'n overzicht noem je een sociale kaart. Behalve zorg en welzijn kom je ook vaak in aanraking met het onderwijs, ge­ meentelijke instanties en belangenorganisaties. Soms ook met sportverenigingen. De sociale kaart bevat niet alleen de naam van een organi­ satie, maar ook informatie over doelen, doel­ groepen, contactpersonen en intakeprocedure.

2.2.3 De doelgroep

Met welke doelgroep je werkt, hangt af van de organisatie. Je kunt met jongvolwassenen wer­ ken, met ouderen of met de brede groep vol­ wassenen. Je zult in het algemeen werken met mensen die een bepaalde problematiek hebben. Daarbij kun je denken aan de volgende (speci­ fieke) doelgroepen voor MZ, of een combinatie daarvan:

• mensen met een verstandelijke beperking; • mensen met een lichamelijke beperking; • mensen met een zintuiglijke beperking; • mensen met psychiatrische problemen; • mensen met psychosociale of gedragspro­

blemen; • mensen die te maken hebben met huiselijk

geweld; • (aanstaande) tienermoeders; • mensen in de maatschappelijke opvang; • mensen met beperkingen als gevolg van

ouderdom; • mensen in een justitiële jeugdinrichting; • mensen in detentie; • mensen met een justitiële maatregel.

Het hangt van je opleidingsniveau af en de richting die je hebt gekozen, met welke doel­ groep je mag werken. Op niveau 3 kun je alge­ meen worden ingezet en werk je meestal met een groep die geen complexe problemen heeft. Op niveau 4 kun je je verder specialiseren en krijg je voor een deel andere verantwoordelijk­ heden.

Figuur 2.2 Lijkt het je leuk om jongeren te begeleiden die een HALT-straf hebben?

Figuur 2.1 Cliënten houden zo veel mogelijk de regie in ei-

gen hand 6

Page 9: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

2.3 Gehandicaptenzorg

Als je gaat werken in de gehandicaptenzorg on­ dersteun je cliënten met een lichamelijke, ver­ standelijke en/of zintuiglijke beperking. In de gehandicaptenzorg zijn veel verschillende soor­ ten voorzieningen waar je kunt werken. Mensen met een beperking wonen veel minder vaak dan vroeger in grote instellingen in het buitengebied.

Er wordt zorg op maat geboden. Er wordt beke­ ken welke zorg iemand nodig heeft, waar zijn of haar behoeften liggen en wat zijn of haar wensen zijn. De zorg kan extramuraal zijn of intramuraal. Extramuraal wil zeggen: 'buiten de muren', ie­ mand woont dan thuis of op zichzelf. Bij extra­ murale zorg krijgt de cliënt de zorg die nodig is in de eigen leefomgeving. Bij intramurale zorg woont iemand binnen een instelling. Er zijn ook tussenvormen mogelijk. Iemand woont thuis, maar krijgt overdag zorg of behandeling bij een zorgorganisatie. Dat noem je semimurale zorg.

Extramurale zorg: alle vormen van hulp­ verlening waarbij de cliënt thuis woont en daar ondersteuning krijgt. Ook wel: thuisopvang of ambulante hulpverlening.

Intramurale zorg: alle vormen van hulp­ verlening waarbij de cliënt in een instel­ ling woont. Ook wel: residentiële hulp­ verlening of 24 uursopvang.

Semimurale zorg: alle vormen van hulp­ verlening waarbij de cliënt naar een in­ stelling gaat voor dagbehandeling, maar thuis woont. Ook wel: semiresidentiële hulpverlening.

2.3.1 Dagopvang

Met dagopvang bedoelen we semimurale voor­ zieningen voor cliënten voor wie begeleiding in de eigen omgeving onvoldoende is. Er zijn vor­ men van dagopvang voor kinderen, volwassenen en ouderen. Er zijn bijvoorbeeld revalidatiecentra voor verschillende doelgroepen. Een revalida­ tiecentrum is een voorziening waar cliënten met lichamelijk letsel of een functionele beperking

behandeld kunnen worden. Dat kan intramuraal, maar ook semimuraal. Voor kinderen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beper­ king is dat een uitkomst. Zij kunnen dan thuis bij hun ouders opgroeien en krijgen toch de be­ handeling en ondersteuning die ze nodig heb­ ben. Dit kan ook een ontlasting betekenen voor de ouders. Een kind met een beperking opvoe­ den, kost veel energie en gaat vaak ten koste van de aandacht voor de andere kinderen thuis. Kinderen worden opgevangen in een groep. Je biedt ontwikkelingsgerichte activiteiten aan die passen bij de beperking van het kind. Kinderen krijgen er verder verschillende vormen van the­ rapie. Deze is erop gericht om kinderen, met de beperking die ze hebben, zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Ze krijgen bijvoorbeeld fysiotherapie, bewegingstherapie, logopedie of muziektherapie. Kinderen die daartoe in staat zijn gaan vanaf hun zesde jaar naar school. Dat is meestal het spe­ ciaal onderwijs. Kinderen die gezien de aard van hun beperking geen onderwijs kunnen volgen, gaan naar een dagactiviteitencentrum. Een dagactiviteiten­ centrum (DAC) is een semimurale voorziening waar zinvolle bezigheden worden aangeboden aan chronisch zieke cliënten of cliënten met een beperking. Soms is de beperking echter zo groot, dat cliënten alleen passief aan activiteiten kunnen deelnemen. Snoezelen is daarvan een voorbeeld. In een speciaal ingerichte ruimte worden de zintuigen geprikkeld met kleur, ge­ luid, beweging. Of met voorwerpen met diverse vormen en van verschillende materialen. Verder zijn er sociale activiteiten als spel, creatieve acti­ viteiten als handvaardigheid, en bewegingsacti­ viteiten. Tegenwoordig werken veel dagactivitei­ tencentra vraaggericht. Samen met de cliënt wordt een programma samengesteld. Zo houden mensen ondanks hun beperking de regie over hun leven in eigen hand. Ook voor volwassenen met een beperking kan dagopvang uitkomst bieden, vooral als ze niet kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. Dag-

opvang geeft structuur en zin aan hun leven en ze ontmoeten er andere mensen. Volwassenen die naar de dagopvang gaan, wonen vaak in een woonvoorziening of een instelling. Maar ze kun­ nen ook nog thuis bij hun ouders wonen of be­ geleid zelfstandig.

7

Page 10: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

De dagopvang kan bestaan uit aangepaste ar­ beid in een veilige omgeving. Dat zijn instellin­ gen voor sociale werkvoorziening. Dat is een door de overheid mogelijk gemaakte werkplek voor cliënten met een arbeidshandicap, ook wel sociale werkplaats genoemd. Vanaf 2015 komen er alleen geen nieuwe arbeidsplaatsen meer bij. De overheid wil dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zo veel mogelijk begeleid wor­ den richting een 'normale' arbeidsplek. Mensen met een verstandelijke beperking die graag bui­ ten werken, kunnen nog wel terecht op een zorgboerderij. Een zorgboerderij is een agrarisch bedrijf dat dagbesteding biedt aan cliënten met een beperking en soms ook aan cliënten met psychische problemen, jongeren met gedrags­ problemen of (licht)delinquenten. Sommige zorgboerderijen bieden niet alleen dagbeste­ ding, maar ook 24 uursopvang. Het kan ook gaan om productiewerk voor het gewone bedrijfsleven. In sommige bedrijven worden bijvoorbeeld niet al te ingewikkelde producten in elkaar gezet of verpakt. De mensen die er werken kunnen het werk in hun eigen tempo doen. Ook bij gemeentelijke instellingen als de plantsoenendienst of een kinderboerderij werken steeds vaker mensen met een beperking, en ook in het gewone bedrijfsleven. Ze worden daarbij begeleid door een coach.

2.3.2 Logeerhuis

Veel kinderen met een beperking wonen thuis. Voor kinderen is dat een natuurlijke situatie. Ook al is het zwaar om een kind met een beperking op te voeden, toch willen ouders hun kind zo lang mogelijk thuis houden. Ook veel volwasse­ nen met een beperking wonen nog steeds bij hun ouders of bij familie. Dagopvang, in welke vorm dan ook, geeft ouders en mantelzorgers ruimte om ook hun eigen leven te leiden. Maar de avonden, de weekends en de vakanties zijn voor hun rekening. Om af en toe even afstand van elkaar te kunnen nemen en om ouders en mantelzorgers te ont­ lasten, zijn er logeerhuizen. In een logeerhuis kunnen mensen met een beperking, zowel kin­ deren als volwassenen, een weekend logeren, een vakantie doorbrengen of op andere mo­ menten een aantal dagen of weken verblijven. Doordat ze er regelmatig komen, wordt het een vertrouwde omgeving. Er zijn mogelijkheden voor het leggen van nieuwe sociale contacten.

Het verblijf in een logeerhuis kan ook dienen als voorbereiding op de stap van thuis naar een passende woonvorm. Er zijn logeerhuizen voor verschillende doel­ groepen. leder logeerhuis heeft zijn eigen sfeer en werkt vanuit een eigen visie. Sommige lo­ geerhuizen zijn heel kleinschalig en bieden op­ vang binnen een gezin. Andere logeerhuizen zijn professioneel opgezet, al dan niet verbonden aan een grotere instelling. Sommige logeerhui­ zen werken veel met vrijwilligers. Voor jou is het een kans om te ontdekken of bijvoorbeeld een baan als activiteitenbegeleider bij een instelling voor kinderen met een verstandelijke of licha­ melijke beperking iets voor jou is.

Vrijwilliger bij logeerhuizen

Voor onze logeerhuizen zijn we altijd op zoek naar vrijwillige activiteitenbegelei­ ders. Een activiteitenbegeleider begeleidt de kinderen gedurende het hele logeer­ weekend bij hun activiteiten. Van een ac­ tiviteitenbegeleider wordt verwacht dat deze flexibel is en goed met kinderen om kan gaan, dat deze leiding kan geven aan een groepje kinderen en verantwoorde­ lijkheidsgevoel heeft. Voor een activiteitenbegeleider begint een logeerweekend op vrijdagmiddag 16.00

uur en eindigt op zondagmiddag 16.00 uur. Ben je jong en dynamisch en heb je bo­ venstaande kwaliteiten in huis? En ben je een heel weekend beschikbaar? Aarzel dan niet en neem contact op met de stichting! De stichting verlangt zeker niet dat je elk weekend komt helpen. Naar ei­ gen keus kun je structureel of incidenteel ingeroosterd worden. NB. Ben je enthousiast maar niet een heel weekend beschikbaar? Meld je dan aan voor één of meerdere dagdelen! Ook voor studenten die in het kader van hun opleiding SPH/SPW of aanverwante opleiding studiepunten nodig hebben, is dit erg leuk en leerzaam. De stichting biedt je adequate stagebegeleiding in praktijkervaring. Wil je liever komen 'snuf­ felen', wil je een maatschappelijke stage bij ons volgen of wil je een afstudeerpro­ ject voor ons opzetten? Dat kan ook!

8

Page 11: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

-~. :':~

- :--.,r;,_ n·· :· ·.1 ·\{:: 1 : . ~, -·- r}.~,:~- '.'. ~ ..,r.•:- , ' -~ - _:t : .;· ; ; : . . . ' . >-~~·-

Figuur 2.3 Voor thuiswonende jongeren met een verstande­

lijke beperking is een logeerhuis een mooie voorziening

2.3.3 Woonvormen

Kinderen met een beperking kunnen niet altijd thuis wonen. Soms zijn de beperkingen te zwaar voor de ouders of kan door omstandigheden thuis niet de zorg geboden worden die een kind nodig heeft. En net als alle kinderen hebben ook

kinderen met een beperking op een gegeven moment de behoefte om uit huis te gaan. Ook voor ouders kan de zorg voor hun volwassen kind om verschillende redenen op een gegeven mo­ ment te veel worden. En er zijn ook mensen die door een ongeluk of ziekte op latere leeftijd een beperking krijgen. Voor deze diverse doelgroep is er een grote verscheidenheid aan woonvormen. Ze verschillen in grootte, mate van zelfstandig wonen, sfeer, doelstelling en visie. Je kunt ze ook indelen naar zorgbehoefte: • er is veel verpleging en verzorging nodig; • er is bescherming en verzorging nodig; • er is verzorging nodig, maar mensen zijn re­

delijk zelfstandig en zelfredzaam; • er is beperkte begeleiding en verzorging op

afstand nodig.

24 uursopvang Er zijn instellingen waar mensen in een be­ schermde omgeving kunnen wonen. Grote in­ stellingen liggen vaak buiten en kleinere voor­ zieningen binnen de stad. Vroeger werd zo'n voorziening een sociowoning of gezinsvervan­ gend tehuis genoemd. Nu wordt er meer in het algemeen over woonvoorziening gesproken. Er is 24 uur per dag zorg en begeleiding, vandaar de term 24 uursopvang. Mensen wonen er in een leefgroep en hebben meestal wel een eigen kamer waarin ze zich kunnen terugtrekken. Er zijn

instellingen waar mensen tijdelijk wonen, waar ze behandeld worden en instellingen waar mensen permanent wonen. Een revalidatiecentrum is een voorbeeld van een instelling waar mensen tijde­ lijk wonen. Bij een revalidatiecentrum kunnen mensen ook alleen overdag worden behandeld, vaak als vervolg op een 24 uursopname. Grote instellingen beschikken over allerlei facili­ teiten. Vaak zijn er verschillende woonvormen mogelijk met meer of minder zelfstandigheid. Er zijn recreatieve voorzieningen, voorzieningen voor dagbesteding en voorzieningen voor the­ rapie. Zo'n grote instelling kent dan ook een grote variëteit aan functies en specialisaties. Je

kunt er bijvoorbeeld een leefgroep begeleiden of je bent activiteitenbegeleider bij een van de voorzieningen voor recreatie of dagbesteding. Dat geeft mogelijkheden om binnen de instelling van baan te veranderen.

Zelfstandige woonvormen Er zijn ook voorzieningen waar mensen zelfstan­ dig wonen, maar wel 24 uur per dag een beroep kunnen doen op zorg. Een Fokuswoning is daarvan een voorbeeld. Fokuswoningen zijn be­ doeld voor mensen met een lichamelijke beper­ king of voor wonen met adl. Het gaat om een blok van twaalf tot vijftien huizen in een gewone woonwijk. De huizen zijn aangepast voor mensen die afhankelijk zijn van een rolstoel. Op afroep komt er iemand vanuit het vaste servicepunt om ondersteuning te geven bij het opstaan, naar bed gaan, wassen of toiletbezoek. Mensen kun­ nen dus zelf vragen om hulp bij alle dagelijkse levensverrichtingen.

2.4 Ouderenzorg

Oudere mensen krijgen vroeg of laat te maken met lichamelijke of geestelijke beperkingen. Te­ genwoordig is de hulp gericht op zo lang mo­ gelijk zelfstandig wonen. Er zijn allerlei voorzie­ ningen die dit mogelijk maken. Ouderen kunnen een maaltijd thuisbezorgd krijgen, verpleging en zorg aan huis krijgen, of hulp in de huishouding. Als ze in een aanleuningwoning bij een zorg­ centrum wonen, kunnen ze gebruikmaken van de voorzieningen van het zorgcentrum. Een zorg­ centrum biedt een combinatie van voorzienin­ gen (wonen, verpleeghuis, verpleging en verzor­ ging, revalidatie, zorg thuis) in de ouderenzorg binnen één organisatie. Andere benamingen zijn

9

Page 12: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

'woon-zorgcentrum' en 'zorggroep'. Een cliënt die niet meer zelfstandig kan wonen en continu zorg en begeleiding nodig heeft, kan in aan­ merking komen voor een verpleeghuis.

Figuur 2.4 Werken in de ouderenzorg

2.4.1 Zorg en begeleiding thuis

Tot 2012 konden ouderen die niet volledig zorgafhankelijk zijn, gaan wonen in een verzor­ gingshuis, met een eigen kamer, met badkamer en soms ook een aparte slaapkamer. Daarbij konden deze cliënten gebruik maken van allerlei voorzieningen van de zorgorganisatie. Sinds 2012 en met name vanaf 2015 is het over­ heidsbeleid erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk, zo nodig met ondersteuning en bege­ leiding, thuis blijven wonen. Ook zie je steeds meer dat zorgcentra de zorg en begeleiding in aanleunwoningen geven. Bewoners van een aanleunwoning wonen zelfstandig, maar kunnen gebruikmaken van de zorg, welzijnsactiviteiten en de restaurants en winkels die zich steeds vaker in of bij intramurale organisaties vestigen. Hierdoor krijgen deze zorgcentra steeds meer een buurt­ functie.

's middags is er een activiteit. Voor demente­ rende ouderen zijn er aparte voorzieningen, vaak gekoppeld aan een verpleeghuis. Veelal wonen de bezoekers van de dagopvang thuis bij hun partner. Deze vorm van dagopvang heeft ver­ schillende functies. Er kan behandeling plaats­ vinden om mensen zo optimaal mogelijk te laten functioneren, de opvang geeft structuur aan de dag en ontlast de partner. De medewerker maatschappelijke zorg zal met name ingezet worden voor de activiteitenbegeleiding.

2.4.2 Verpleeghuis

Een verpleeghuis is niet alleen bestemd voor ouderen, maar voor alle volwassenen die van­ wege een beperking intensieve begeleiding, zorg of verpleging nodig hebben. Veel van de bewoners zijn echter wel ouderen. Een ver­ pleeghuis heeft meestal aparte wooneenheden voor somatische (lichamelijke beperking staat centraal) en psychogeriatrische (mentale beper­ king staat centraal) cliënten. Voor de bewoners is er een uitgebreid activitei­ tenprogramma. De activiteiten zijn individueel of groepsgericht en vinden plaats in de leefgroep, in een aparte ruimte of op een locatie buiten de instelling. Daarbij is vaak intensieve begeleiding nodig. Daarom werken er naast professionele activiteitenbegeleiders en medewerkers zorg en welzijn ook veel vrijwilligers. Die gaan bijvoor­ beeld een wandeling maken met een bewoner of ze komen voor het sociale contact.

Dagopvang De dagopvang is bedoeld voor ouderen die nog wel zelfstandig wonen, maar niet goed meer zelf inhoud kunnen geven aan hun dagen. Het kan bijvoorbeeld gaan om mensen die weinig con­ tacten hebben of door hun beperkingen niet meer gemakkelijk zelfstandig erop uit kunnen. Ze gaan één of meerdere dagen per week naar de dagopvang. Die heeft meestal een vaste struc­ tuur. De bezoekers drinken samen koffie of thee en gebruiken een maaltijd, 's morgens en

10

Page 13: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

2.5 Specifieke doelgroepen

Cliënten uit specifieke doelgroepen kom je te­ gen in een grote verscheidenheid aan welzijns­ en zorgorganisaties. Zo'n organisatie kan gericht zijn op een speciale doelgroep, zoals vrouwen, mensen zonder werk, cliënten zonder onderdak, mensen in detentie, cliënten met een verslaving of mensen die asiel zoeken. Maar de organisatie kan ook wijkgericht werken, een welzijnsvoorzie-

ning bijvoorbeeld. Er zijn voorzieningen waar mensen tijdelijk of permanent wonen en voor­ zieningen waar mensen komen voor een enkele activiteit of een dagprogramma. Hierna bespre­ ken we een aantal voorzieningen.

2.5.1 Asielzoekerscentrum

Asielzoekers die naar Nederland komen, verblij­ ven tijdelijk in een asielzoekerscentrum. Daar wachten ze af of ze in Nederland kunnen blijven. Dat kan soms lang duren. Er wonen mensen met heel verschillende achtergronden. Vaak hebben ze van alles meegemaakt. In een asielzoekers­ centrum hebben bewoners weinig privacy. Daar­ door kunnen grote spanningen ontstaan. Activi­ teiten moeten afleiding bieden en kunnen ook doelgericht zijn. Afhankelijk van de kansen die de asielzoekers hebben op een permanente status of op terugkeer naar hun eigen land, kan het gaan om het leren van Nederlands tot het op­ bouwen van een nieuw bestaan in het land van herkomst.

~,. î ! "",.;.·• , .. .... C L' ~~- -~,~ . 1- . ' ;-_-~ ...- -11~· • •r .

. ,· !

Figuur 2.5 In een asielzoekerscentrum wonen mensen met

verschillende achtergronden

2.5.2 Begeleid wonen-projecten

Er zijn speciale woonvormen voor mensen die door verschillende oorzaken in de problemen zijn gekomen en niet zelfstandig kunnen wonen. Het gaat meestal om kleinschalige voorzieningen waar mensen in een leefgroep worden opge­ vangen. Meestal hebben de bewoners een eigen kamer. Het verblijf is tijdelijk en de groepen wisselen dan ook regelmatig van samenstelling. Voor elke bewoner wordt een individueel bege­ leidingsplan opgesteld. Het doel daarvan is dat de cliënt weer een zelfstandig bestaan opbouwt. De leefgroep is een onderdeel van de behan­ deling. Bewoners leveren actief een bijdrage aan de dagelijkse huishoudelijke bezigheden, ze werken aan hun sociale vaardigheden en leren om voor zichzelf te zorgen. Ze nemen deel aan activiteiten binnen en buiten de opvang en vol­ gen een individueel begeleidingstraject. De precieze gang van zaken hangt af van de aard van de opvang en de doelgroep die er komt. In een blijf-van-mijn-lijfhuis gaat het er anders aan toe dan in de opvang voor daklozen of verslaaf­ den.

Figuur 2.6 In een woonvoorziening leren de bewoners om

weer een regelmatig leven op te bouwen

2.5.3 Psychiatrische kliniek

11

Een van de werkvelden waar je als beroepskracht maatschappelijke zorg kunt gaan werken, is rlP. geestelijke gezondheidszorg (ggz). Onder geestelijke gezondheidszorg vallen alle organisa­ ties die mensen met psychische problemen be­ geleiden, bijvoorbeeld een psychiatrische kliniek. In een psychiatrische kliniek verblijven cliënten tijdelijk of permanent vanwege een psychia­ trische aandoening. Ze wonen er of komen al­ leen voor een dagbehandeling. Afhankelijk van

Page 14: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

de problematiek wonen ze op een open of ge­ sloten afdeling. Er zijn verschillende soorten kli­ nieken Op een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis komen mensen voor een korte pe­ riode. In een algemeen psychiatrisch ziekenhuis verblijven mensen meestal voor een langere pe­ riode, of permanent. In een forensisch psychia­ trische kliniek wonen mensen die een ernstig delict hebben gepleegd. De grote organisaties hebben uilgebreide voor­ zieningen voor behandeling en recreatie op hun eigen terrein. Uit een uitgebreid aanbod van in­ dividuele of groepsactiviteiten wordt voor de cliënt een persoonlijk programma samengesteld. De begeleiding in de leefgroep maakt onderdeel uit van de behandeling.

2.5.4 Zorghotel of herstellingsoord

In een zorghotel of herstellingsoord verblijven mensen voor een korte periode om te herstellen van een lichamelijke of geestelijke ziekte. Deze mensen hebben geen intensieve zorg nodig, maar zijn nog niet zo ver dat ze naar huis kunnen. Soms zijn ze daar om tijdelijk even afstand te nemen van thuis en op verhaal te komen. Het verblijf kan ook dienen als overbrugging naar een verpleeghuis of andere meer permanente woonvoorziening. Je kunt het zien als een hotel met een zorgfaciliteit, waar mensen hun eigen kamer hebben en het eten verzorgd is. Er wordt ook gesproken van gasten en niet van cliënten. De gasten krijgen er de benodigde zorg en be­ geleiding. Ze kunnen deelnemen aan verschil­ lende activiteiten.

met een ander. Ze zitten er natuurlijk niet voor niets. Veel mensen hebben een problematische achtergrond, ze zijn opgegroeid onder weinig gunstige omstandigheden of ze hebben een persoonlijkheidsstoornis. Mensen zitten er niet alleen om hun straf uit te zitten. Het is ook de bedoeling dat ze na terug­ keer in de maatschappij niet meer terugvallen in hun oude gedrag. In het dagbestedingspro­ gramm;:i zijn daarom niet alleen activiteiten op­ genomen ter ontspanning en om structuur te geven aan de dag. Het bevat ook activiteiten om van te leren. Een programma op maat aan de hand van een begeleidingsplan behoort tot de mogelijkheden.

2.5.6 Welzijnsinstelling

Een welzijnsinstelling is een wijk- of buurtge­ richte organisatie, gericht op welzijn, samenle­ vingsopbouw, maatschappelijke participatie en onderwijs. Het is het werkterrein van het sociaal­ cultureel werk, maar ook van de maatschappelij­ ke zorg. Je werkt met mensen in hun eigen leefomgeving. Er wordt vaak doelgroepgericht gewerkt. Voor elke doelgroep is er een breed aanbod aan activiteiten. Wijkbewoners kunnen er ook een individueel begeleidingstraject volgen, afgestemd op hun persoonlijke problematiek. De medewerkers kunnen voor een brede doelgroep werken of voor een speciale doelgroep. Een voorbeeld van zo'n speciale doelgroep is bij­ voorbeeld de cluster volwassenenwerk.

2.5.5 Penitentiaire inrichting

In een penitentiaire inrichting verblijven mensen voor een door de rechter vastgestelde korte of langere periode. Dit verblijf is niet vrijwillig. Er zijn strenge regels en een duidelijke structuur. De mensen die er verblijven, hebben weinig zelf in te brengen. Ze hebben geen kamer maar een cel. Als ze pech hebben, moeten ze die delen

12

Page 15: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

Begrippenlijst Aanleunwoning Woning die tegen (of in de nabijheid van) een zorginstelling is

gebouwd.

Agogiek Wetenschap die zich bezighoudt met het veranderen van het gedrag van mensen.

Agogisch medewerker ggz

Asielzoekerscentrum

Medewerker op mbo 4-niveau in de maatschappelijke zorg.

AZC. Opvang waar cliënten verblijven tot er een uitspraak is gedaan over hun vluchtelingenstatus.

Assertiviteit Zelfverzekerd en op een rustige wijze opkomen voor jezelf en je eigen belangen en behoeften, zonder de ander te kwetsen of diens belangen te ontkennen of te schaden.

Begeleider gehandicaptenzorg Medewerker op mbo 3-niveau in de maatschappelijke zorg.

Begeleider specifieke Medewerker op mbo 3-niveau in de maatschappelijke zorg. doelgroepen

Beroepshouding Eigenschappen en gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te oefenen.

Beroepskracht maatschappelijke Medewerker op mbo-niveau in de maatschappelijke zorg. zorg

Betrokkenheid Echte belangstelling en aandacht voor cliënten hebben, maar ook professionele afstand weten te bewaren.

Dagactiviteitencentrum DAC. Veelal semimurale voorziening waar diverse zinvolle be­ zigheden worden aangeboden aan chronisch zieke cliënten of cliënten met een beperking.

Dagopvang Semimurale voorziening voor cliënten waarvoor begeleiding in de eigen omgeving onvoldoende is. Er zijn vormen van dag­ opvang voor kinderen, volwassenen en ouderen.

Doelgroep De cliënten waar je werkzaamheden op zijn gericht, die een aantal kenmerken gemeen hebben.

Empathie Inlevingsvermogen. Het vermogen om zich te verplaatsen in de gevoels- en belevingswereld van een ander.

13

Page 16: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

Extramurale zorg Alle vormen van hulpverlening waarbij de cliënt thuis woont en daar ondersteuning krijgt. Ook wel: thuisopvang of ambulante hulpverlening.

Fokuswoning Aangepaste woning voor een cliënt met een lichamelijke be­ perking, gelegen bij een centrale hulppost. De bewoner kan 24 uur per dag een beroep doen op ADL-hulp. Ook wel: ADL­ clusterwoning.

Geestelijke gezondheidszorg

Gehandicaptenzorg

Ggz

Herstellingsoord

Integriteit

Intramurale zorg

Logeerhuis

Maatschappelijke zorg

Ggz. Werkveld van de welzijnssector. Onder geestelijke ge­ zondheidszorg vallen alle organisaties die mensen begeleiden met psychische problemen.

Werkveld van de welzijnssector. De gehandicaptenzorg onder­ steunt cliënten met een lichamelijke, verstandelijke en/of zin­ tuiglijke beperking.

Geestelijke gezondheidszorg. Werkveld van de welzijnssector. Onder geestelijke gezondheidszorg vallen alle organisaties die mensen begeleiden met psychische problemen.

Intramurale voorziening waar cliënten voor een korte periode verblijven om te herstellen van een lichamelijke of geestelijke ziekte. Ook wel: zorghotel.

Beroepshoudingsaspect dat duidt op betrouwbaarheid van binnenuit.

Alle vormen van hulpverlening waarbij de cliënt in een instelling woont. Ook wel: residentiële hulpverlening of 24 uursopvang.

Voorziening waar cliënten met een beperking in een weekend of vakantie kunnen verblijven om de eigen omgeving even te ont­ lasten.

MZ. Deelgebied van het domein zorg en welzijn. In de maat­ schappelijke zorg worden cliënten ondersteund bij zelfredzaam­ heid en het sociaal functioneren. Er wordt gewerkt in de ge­ handicaptenzorg, ouderenzorg of met specifieke doelgroepen (zoals mensen die asiel zoeken, dakloos zijn of een verslaving hebben).

14

Page 17: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

Opdrachten

a Maak een mindmap (een woordweb) met als titel 'sociaal-agogisch werk' of 'welzijnswerk'. Mindmappen is een goede manier om 'anders' met leerstof om te gaan. Het kan prima gebruikt worden als startmoment, om vast te stellen wat je al weet Maar ook na bestudering van theorie kan het maken van een mindmap helpen om deze te verwerken. Een mindmap kun je gewoon op papier maken, maar digitaal via 'coggle' is ook een leuke manier. Je kunt inloggen op de site van coggle (www.coggle.it) met een Google-account Coggle is gratis. Het werkt intuïtief, maar er zijn op YouTube ook instructiefilmpjes te vinden.

b Wat is het doel van sociaal-agogisch werk?

c Bewijs het doel van sociaal-agogisch werk door voor MZ een voorbeeld te geven.

2 a Welke beroepsgroepen kun je onderscheiden bij de maatschappelijke zorg

b Zet achter de volgende praktijksituaties de juiste beroepsgroep:

VVilma snoezelt met Ton.

Ali organiseert een voetbalwedstrijd met 'hangjongeren'.

Tjeerd begeleidt cliënten bij een asielzoekerscentrum.

Norali verzorgt dagactiviteiten in een zorgcentrum.

Jaap werkt op een informatiecentrum van de gemeente.

Page 18: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

3 In de maatschappelijke zorg krijg je te maken met veel verschillende doelgroepen en hun organisaties. Bij de specifieke doelgroepen kun je bijvoorbeeld denken aan daklozen. Lees de situatieschets.

Keiran werkt nu een paar maanden in de daklozenopvang en daar heeft hij het erg

naar zijn zin. Hij maakt geregeld een praatje met de daklozen. De meesten waarderen Keiran zeer, omdat hij de tijd voor ze neemt en belangstelling toont. Hij is altijd bereid om wat vuur ze te doen. Bovendien vertrouwen ze hem, hij vertelt persoonlijk= informatie

nooit door en roddelt ook niet over anderen. Keiran vindt het triest te horen hoe sommige mensen hun werk en huis zijn kwijtgeraakt. Hij probeert altijd mee te denken over een oplossing. Aan de andere kant vindt hij ook dat de mensen zelf soms weleens wat harder hun best kunnen

doen om weer werk te vinden. Zeker de jongere daklozen, die hebben hun situatie toch vooral aan zichzelf te danken, vindt hij. Als in een over1eg wordt aangekaart dat er niet ·genoeg plekken vrij zijn om iedereen op te vangen, stelt hij dan ook voor om jongeren te weigeren. 'Die zijn echt lui, ze moeten gewoon een baan zoeken! Ik heb er gisteren één weggestuurd en gezegd dat-ie nu maar eens voor zichzelf moet gaan zorgen!'

a Geef minstens twee argumenten waarom sociaal agogisch werk wel bij Keiran past en ook waarom dit niet bij hem past.

b Bedenk twee mogelijke redenen waarom deze.jongeren dakloos zijn.

c Welke tips zou je Keiran kunnen geven om zijn beroepshouding te verbeteren?

4 Omschrijf de doelgroep van de maatschappelijke zorg.

Page 19: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

5 a Welke organisatie(vormen) kun je onderscheiden bij gehandicaptenzorg? Zet ze in de eerste kolom in het schema hierna.

b Wat is de doelgroep die erbij hoort? Zet rlie in de tweede kolom.

Organisatie Doelgroep

c Welke organisatie(vormen) kun je onderscheiden bij ouderenzorg? Zet ze in de eerste kolom in het schema hierna.

d Wat is de doelgroep die erbij hoort? Zet die in de tweede kolom.

Organisatie Doelgroep

Page 20: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

6 a Welke organisatie(vormen) kun je onderscheiden bij de specifieke doelgroepen? Zet ze in de eerste kolom in het schema hierna.

b Wat is de doelgroep die erbij hoort? Zet die in de tweede kolom.

Organisatie Doelgroep

7 Binnen de maatschappelijke zorg wordt onderscheid gemaakt tussen gehandicaptenzorg, ouderenzorg en specifieke doelgroepen. a In het schema hierna staan voorbeelden van specifieke doelgroepen. Noteer zelf

nog minstens drie specifieke doelgroepen in de eerste kolom van het schema.

Mogelijke subdoelgroepen

Organisatievormen Organisatie in mijn omgeving

Mensen in detentie Penitentiaire inrichting

Verslaafden Zorghotel of vcrslcafdenopvanq

Bijvoorbeeld: De Hartelborgt, justitiële jeugdinrichting, Spijkenisse

Bijvoorbeeld: Victas, centrum voor verslavingszorg, Utrecht

b Noteer in de tweede kolom per doelgroep minstens één organisatievorm waar de cliënten terechtkunnen.

c Zoek van elke organisatievorm een voorbeeld in jouw omgeving. Noteer de naam van deze organisaties in de derde kolom.

Page 21: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

8 Als beroepskracht MZ kun je werken in de intramurale en in de extramurale zorg. a Bedenk een belangrijk verschil tussen de werkzaamheden binnen die twee

werkvelden.

b Noteer ook een belangrijke overeenkomst in je werkzaamheden in beide werkvelden.

c Welke doelgroep of organisatievorm spreekt jou het meest aan? Leg uit waarom.

Studiehulp

Stelling 1 Een ander woord voor welzijnswerk is sociaal-agogisch werk. 2 Pedagogiek is de wetenschap die zich bezighoudt met het veranderen van

het gedrag van mensen. 3 Welzijn is de mate van welbevinden. 4 MZ is de afkorting voor maatschappelijke zorg. 5 MZ bestaat uit zes opleidingen. 6 De cliënten waar je werk op is gericht noem je de doelgroep. 7 Een goede beroepshouding bestaat uit: echtheid, waardering en empathie. 8 Een ander woord voor empathie is inlevingsvermogen. 9 Integer wil zeggen dat je kunt opkomen voor jezelf.

10 Assertief betekent dat je je kunt inleven in de cliënt.

Stelling 1 In de maatschappelijke zorg werk je in de gehandicaptenzorg, de

ouderenzorg of met specifieke doelgroepen. 2 MZ heeft met twee domeinen te maken: horeca en welzijn. 3 In de gehandicaptenzorg werk je met cliënten die een lichamelijke,

verstandelijke en/of zintuiglijke beperking hebben. 4 Extramuraal betekent dat een cliënt thuis woont, maar naar een instelling

gaat voor dagbehandeling. 5 Een revalidatiecentrum is een voorbeeld van een extramurale vorm van

hulpverlening. 6 DAC is de afkorting voor dagactiviteitencentrum. 7 De sociale werkvoorziening wordt langzaam afgebouwd. 8 Een logeerhuis kunnen cliënten met een beperking ook gebruiken voor hun

vakantie. 9 Een woonvoorziening is een vorm van 24-uursopvang voor cliënten met een

beperking.

Juist Onjuist 0 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Juist Onjuist 0 0

0 0 0 0

0 0

0 0

0 0 0 0 0 0

0 0

Page 22: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

Stelling 10 Fokuswoning is een ander woord voor aanleunwoning. 11 In de ouderenzorg spelen verzorgingshuizen een steeds qrotere rol. 12 Een verpleeghuis is niet alleen voor oudere cliënten. Ook volwassenen,

jongeren en soms zelfs kinderen die intensieve zorg nodig hebben kom je er tegen.

13 Een ander woord voor herstellingsoord is zorghotel. 14 Een penitentiaire inrichting is bedoeld voor cliënten met een psychiatrische

aandoening. 15 GGZ staat voor geestelijke gezondheidszorg.

Juist Onjuist 0 0 0 0 0 0

0 0 0 0

0 0

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?

Tijd en kwaliteit Helma is woonbegeleider bij een instelling voor mensen met een meervoudige beperking. Het is intensief werk en de werkdruk is groot. Vanmorgen liep het helemaal mis bij het wassen. Jochem werkte erg tegen. Hij reageerde agressief toen ze hem uit bed haalde. 'Jochem, kom op. Werk even mee', had Helma gezegd. 'Ik moet ook nog Michiel en Rianne wassen.' Ze had Jochem resoluut uit bed gehaald en onder de douche gezet. Gevolg was dat Jochem totaal niet meewerkte. Hij maaide met z'n armen zodat Helma haar werk bijna niet kon doen. Boos had hij de fles douchegel uit haar handen geslagen. Uiteindelijk was ze twee keer zo lang met hem bezig als normaal en had ze ook nog een gevoelige dreun tegen haar hoofd gehad Voor de andere twee bewoners had ze nu nóg minder tijd. Meer dan een snelle wasbeurt zat er niet in en voor persoonlijke aandacht was er al helemaal geen tijd.

Context DP. verzorqinq van mensen met een meervoudige beperking is zwaar en intensief. Dat komt niet alleen omdat ze zelf vaak weinig kunnen. Veel bewoners functioneren ook op een heel laag niveau. Daardoor begrijpen ze vaak niet wat er aan de hand is. Tegelijk zijn ze wel heel gevoelig voor sfeer. Het is de taak van Helma om de bewoners te verzorgen en om te zorgen voor een veilige en prettige leefsituatie. Samen met haar collega is Helma 's morgens verantwoordelijk voor het wassen en aankleden van acht bewoners. Daar is maar een beperkte hoeveelheid tijd voor. Met z'n tweeën is het bijna niet te doen. Als er een ingewerkte stagiaire meewerkt, verloopt het hele ochtendritueel veel relaxter. Helma kan dan echte aandacht geven aan een bewoner. Dat lukt nu niet en dat geeft Helma een erg onbevredigend gevoel. Uiteindelijk zaten alle bewoners wel precies op tijd aan tafel. Want dat is wat het management van de woonbegeleiders verlangt. Maar de sfeer was beneden peil. De bewoners waren onrustig en aten slecht. En Helma voelde zich helemaal uitgeput, terwijl ze nog een lange dag te gaan had. Ze had een slecht gevoel over de manier waarop ze het had aangepakt. Met Jochem was ze twee keer zo lang bezig geweest als anders en ze had hem toch niet de aandacht kunnen geven die nodig was.

Je maakt deze opdracht in een groep van vier. Je maakt een analyse van de situatie, geeft verschillende alternatieven hoe je in de situatie kunt handelen en kiest de volgens jullie beste manier van handelen.

Page 23: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

Werkwijze Maak een korte samenvatting van de praktijksituatie aan de hand van de volgende punten: a de situatie b de taak van de beroepskracht maatschappelijke zorg c de gekozen aanpak d het resultaat

2 Bespreek de volgende vragen met elkaar en zet het antwoord op papier: a Met welke dilemma's had de beroepskracht maatschappelijke zorg te maken?

b Welke keuzen had zij kunnen maken?

c Wat is volgens jullie de beste keuze in deze situatie? Motiveer jullie antwoord.

3 Wissel het resultaat van deze opdracht uit met de andere groepen.

Page 24: GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN OPLEIDING MZ / VZ READER...1 Het werkveld en de opleidingen Maatschappelijke Zorg 1.1 Inleiding 1.2 Sociaal-agogisch werk/Welzijnswerk Je begint aan een

\

...