Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

8
55 Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed? PETER RAEYMAECKERS EN KAREN VAN RIEL ‘Mensen in armoede hebben nood aan generalistische hulpverleningsorganisaties waar ze met al hun vragen terecht kunnen.’ VERTREKKEN VANUIT DE PRAKTIJK De vaststelling die Recht-Op maakt, is dat bestaan- de hulpverlening vaak specialistisch is georgani- seerd. Men werkt vanuit één deeldomein en stelt het eigen aanbod van producten en diensten cen- traal. Daartegenover staat dat mensen in armoede hun rechten niet kennen, niet weten wat ze van be- paalde organisaties kunnen of mogen verwachten en niet weten waar ze met hun vragen kunnen aan- kloppen. In deze bijdrage belichten we de resultaten van een project van Recht-Op. Zij brachten in 2013 een groep mensen in armoede bijeen rond het the- ma toegankelijke hulp- en dienstverlening. Deze groep formuleerde een aantal knelpunten en aanbe- velingen met als speerpunt: meer generalistisch so- ciaal werk. De ideeën van de mensen van Recht-Op zetten we naast relevant wetenschappelijk materi- aal. Meer specifiek gaan we in op de resultaten van een onderzoek naar netwerken tussen hulpverle- ningsorganisaties (Raeymaeckers, 2013a). De focus van dit onderzoek is de wijze waarop netwerking tussen hulpverleningsorganisaties kan versterkt worden. En ook hier is de aanwezigheid van gene- ralistische hulpverleningsorganisaties een belang- rijke factor. POW ALERT | JAARGANG 40 | NUMMER 1 | MAART 2014 ‘Het gaat niet goed met het welzijnswerk: er is te veel versnippering, het kost te veel, het levert te weinig rendement op, het staat te ver van de mensen’ (Achterhuis, 1983). Deze zin is één van de vele kritieken op het sociaal werk uit Achterhuis’ boek ‘De markt van welzijn en geluk’, een invloedrijke publicatie uit de Nederlandstalige sociaalwerkliteratuur. Een aantal van zijn kritieken zijn nog steeds relevant. Zo worden de kwalijke gevolgen van een verregaande versnippering van hulp- verlening ook vandaag door Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen aan de kaak gesteld. Recht-Op is zo’n vereniging. Zij stellen vast dat, als gevolg van die versnippering, mensen in armoede de weg naar en in de hulpverlening moeilijk vinden. Er is een missing link tussen de noden van mensen en de huidige organisatie van de hulpverlening. Gevolg? Heel wat mensen in armoede worden geconfronteerd met onder- bescherming. Zij genieten niet van het voor- deel van het publiek aanbod van rechten en diensten waarop ze recht hebben. Deze bijdrage pleit voor een generalistisch sociaal werk dat de hulpverlening dichter bij de hulpvrager brengt, net om die onderbescher- ming aan te pakken.

Transcript of Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

Page 1: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

55

Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed? PETER RAEYMAECKERS EN KAREN VAN RIEL

‘Mensen in armoede hebben nood aan generalistische hulpverleningsorganisaties waarze met al hun vragen terecht kunnen.’

VERTREKKEN VANUIT DE PRAKTIJKDe vaststelling die Recht-Op maakt, is dat bestaan-de hulpverlening vaak specialistisch is georgani-seerd. Men werkt vanuit één deeldomein en stelthet eigen aanbod van producten en diensten cen-traal. Daartegenover staat dat mensen in armoedehun rechten niet kennen, niet weten wat ze van be-paalde organisaties kunnen of mogen verwachtenen niet weten waar ze met hun vragen kunnen aan-kloppen. In deze bijdrage belichten we de resultatenvan een project van Recht-Op. Zij brachten in 2013een groep mensen in armoede bijeen rond het the-ma toegankelijke hulp- en dienstverlening. Dezegroep formuleerde een aantal knelpunten en aanbe-velingen met als speerpunt: meer generalistisch so-ciaal werk. De ideeën van de mensen van Recht-Opzetten we naast relevant wetenschappelijk materi-aal. Meer specifiek gaan we in op de resultaten vaneen onderzoek naar netwerken tussen hulpverle-ningsorganisaties (Raeymaeckers, 2013a). De focusvan dit onderzoek is de wijze waarop netwerkingtussen hulpverleningsorganisaties kan versterktworden. En ook hier is de aanwezigheid van gene-ralistische hulpverleningsorganisaties een belang-rijke factor.

POW ALERT | JAARGANG 40 | NUMMER 1 | MAART 2014

‘Het gaat niet goed met het welzijnswerk: er iste veel versnippering, het kost te veel, hetlevert te weinig rendement op, het staat te vervan de mensen’ (Achterhuis, 1983). Deze zin iséén van de vele kritieken op het sociaal werkuit Achterhuis’ boek ‘De markt van welzijn engeluk’, een invloedrijke publicatie uit deNederlandstalige sociaalwerkliteratuur. Eenaantal van zijn kritieken zijn nog steedsrelevant. Zo worden de kwalijke gevolgen vaneen verregaande versnippering van hulp-verlening ook vandaag door VerenigingenWaar Armen het Woord Nemen aan de kaakgesteld. Recht-Op is zo’n vereniging. Zijstellen vast dat, als gevolg van dieversnippering, mensen in armoede de wegnaar en in de hulpverlening moeilijk vinden.Er is een missing link tussen de noden vanmensen en de huidige organisatie van dehulpverlening. Gevolg? Heel wat mensen inarmoede worden geconfronteerd met onder-bescherming. Zij genieten niet van het voor-deel van het publiek aanbod van rechten endiensten waarop ze recht hebben. Dezebijdrage pleit voor een generalistisch sociaalwerk dat de hulpverlening dichter bij dehulpvrager brengt, net om die onderbescher-ming aan te pakken.

Page 2: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

56

WAT IS EEN GENERALIST?De juiste definiëring van de term ’generalist’ of ‘ge-neralistische hulpverleningsorganisatie’ wordt inhet taalgebruik van zowel de sociaal werker als on-derzoeker vaak verschillend ingevuld (voor een uit-gebreide discussie: Raeymaeckers, 2013a). Wie be-schouwen we nu als generalist? Is dat de sociaalwerker of de hulpverleningsorga-nisatie? In deze bijdrage makenwe de keuze om te spreken overgeneralistische hulpverleningsor-ganisaties, wat wil zeggen dat deorganisatie een doelstelling han-teert of hulp aanbiedt die genera-listisch is. De sociaal werkers diebinnen deze organisaties werken zijn dan generalis-ten. Dit organisatieniveau is belangrijk. Generalisti-sche hulpverlening moet immers voldoende onder-steund worden door de organisatie. Een generalisti-sche hulpverleningsorganisaties heeft drie belang-rijke kenmerken: ze zorgt voor hulp op diverselevensdomeinen, ze is een soort van wegwijzer enmedewerkers hebben een goede basishouding.

VERSCHILLENDE LEVENSDOMEINENWe merken in de literatuur dat de term ‘generalis-tisch’ betrekking kan hebben op de methodiek, dedoelgroep of de hulpvragen (Raeymaeckers,2013a). Organisaties zijn generalistisch indien zeverschillende methodieken gebruiken, hun activi-teiten richten naar meerdere doelgroepen of eenantwoord willen formuleren op diverse hulpvragen.In dit artikel beschouwen we een hulpverleningsor-ganisatie als generalistisch als ze zich richt naar eenwaaier aan hulpvragen op verschillende levensdo-meinen. Cliënten kunnen er terecht voor elkevraag, over alle levensdomeinen heen, gaande vanproblemen met de buurt, partnergeweld, vragenover de opvoedingssituatie van kinderen of metmateriële en financiële problemen. Ook Recht-Ophanteert deze invulling. Zij merken immers dat devragen of problemen van mensen in armoede vaakverweven zijn over verschillende levensdomeinenheen. Werk, gezin, onderwijs, huisvesting, justitieen gezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar ver-

bonden. Het is dan ook vaak nefast wanneer hulp-verleners slechts met één van die domeinen aan deslag gaan, aangezien beslissingen of ingrepen op hetene domein ook invloed hebben op andere levens-domeinen. Net daarom is een generalistische aan-pak zo belangrijk.

Een aantal uitspraken van men-sen in armoede bevestigen dienood: ‘Als de dokter mij medica-tie mee geeft omdat ik ziek ben,maar ik moet na het doktersbe-zoek terug naar mijn ongezondhuis met schimmel en vocht, danzal die medicatie uiteindelijk niet

helpen. Ik zal ook geen ander huis kunnen vindenals mijn inkomen niet omhoog gaat. Maar onder-tussen ben ik wel voor die medicatie aan het beta-len.’ En nog: ‘De werkwinkel hielp mij bij het zoe-ken naar een job. Toen de sociaal werker van dewerkwinkel ontdekte dat ik eigenlijk geen vastewoonplaats had, zochten ze eerst samen met mijnaar een sociale woning. Als je geen vaste woon-plaats hebt, kan je ook niet gemakkelijk werk vin-den. Toen ik eenmaal een job vond, kwamen er op-nieuw vragen in mij naar boven: Hoe zal ik daar ge-raken zonder eigen vervoer? Wat moet ik doen metmijn kind? Kan ik kinderopvang betalen? Ook daarhad de sociaal werker oog voor. Dat vond ik heelgoed, want ik heb al meegemaakt dat de VDAB zichenkel op werk richtte en dat hielp me niet altijdvooruit.’ Kortom: een generalist benadert de per-soon in armoede niet vanuit één probleem op éénlevensdomein, maar kijkt naar het totaalpakket.Nog een citaat: ‘Een goede begeleider bekijkt je alsmens en niet als werkloze (in een vakbond) of alsmama (in een opvoedingswinkel) of als huurder (ineen woonkantoor). Hij ziet de mens als individu enniet als een nummer.’ Dit kenmerk van generalisti-sche hulpverleningsorganisaties wordt ook gebruiktdoor onderzoekers zoals Blom: 'In this context ge-neralist practice means that individual social wor-kers in integrated organizations work with all sortsof problems and types of social work cases’ (Blome.a., 2004, 27). Deze auteurs definiëren een genera-

GENE

RALI

STIS

CH S

OCIA

AL W

ERK

WWW.ALERTONLINE.BE

Een generalist benadert

de persoon in armoede niet

vanuit één probleem op één

levensdomein, maar kijkt

naar het totaalpakket.

Page 3: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

57

listische organisatie in termen van de probleemdo-meinen die ze wil beantwoorden. Generalistischehulporganisaties maken geen onderscheid of selec-tie naar het type van cliëntproblemen. Men han-teert een holistisch perspectief op de cliëntsituatie.Sociaal werkers verbonden aan deze organisatiesrichten zich naar de volledige complexiteit van pro-blemen waar cliënten mee kampen.

DE WEG WIJZENVoor mensen in armoede is het ook veel efficiënterdat ze met hun vragen of problemen op één plaatsterecht kunnen. Mensen in armoede hebben vaakveel stappen nodig om zaken in orde te brengen. Degeneralist kan samen met de hulpvrager bekijkenwat er nodig is. Zo lopen mensen in armoede nietverloren in het versnipperde aan-bod en komen ze sneller terechtbij de juiste oplossing. Opnieuwtwee mensen van Recht-Op aanhet woord. ‘We worden zo vaakdoorverwezen dat, tegen de tijddat we hulp vinden, het probleemin ons gezicht ontploft is. Dan is het te laat. Als wedan bij de dienst komen die ons kan helpen, krijgenwe te horen: ‘Waarom vroegen jullie niet eerderhulp?’. Dat is echt ontmoedigend. Sommige mensengeraken zelfs nooit op de dienst die hen kan hel-pen!’ (…) ‘We zijn al zo vaak met ons gezicht tegende muur gelopen dat het telkens moeilijker wordtom iemand te vertrouwen. Ik wil soms wel eendienst vertrouwen, maar ik durf niet meer. Het liepal zo vaak mis. Als je dan telkens naar dezelfdedienst terug kan voor vragen, ken je de werking vande dienst al en dat geeft vertrouwen en een veiliggevoel.’

Een generalist hanteert een holistisch perspectiefen bekijkt alle vragen, over de verschillende levens-domeinen heen. Dit wil echter niet zeggen dat alleproblemen in deze generalistische hulpverlenings-organisatie kunnen worden opgevangen. Specialis-tische hulpverlening is soms nodig om de cliënt opéén enkel levensdomein te ondersteunen. We plei-ten daarom voor een goede samenwerking tussen

zowel generalisten als specialisten. In deze bijdragezoomen we in op de belangrijke rol van generalis-ten, zonder daarvoor zijn specialistische partner alsminderwaardig te beschouwen. De meerwaardevan een generalist zit hierin dat hij over veel infor-matie beschikt. Hij kan bijgevolg de hulpvrager deweg wijzen vanuit een zeer breed beeld over alleprobleemdomeinen waar de hulpvrager mee wordtgeconfronteerd. Recht-Op maakt hier de symboli-sche vergelijking met de huisarts. Een huisarts iseen generalist binnen de gezondheidssector die kandoorverwijzen naar een diëtist, een pneumoloog,een psycholoog of andere specialisten. Zonderhuisarts komen mensen rechtstreeks en afzonder-lijk bij deze specialisten terecht. Zonder globaaloverzicht kunnen deze specialisten wel eens tegen-

strijdige oplossingen aanbiedenwaardoor de persoon uiteindelijkniet of verkeerd wordt verder ge-holpen. Opnieuw iemand vanRecht-Op aan het woord: ‘Ik waseerst op een sociaal infopuntgaan vragen of ik recht had op

een parkeerplaats voor gehandicapten. Daar had-den ze gezegd dat ik er recht op had en dit moestaanvragen bij het parkeerbedrijf. Daar zeiden zeechter dat ik er geen recht op had, ik had niet ge-noeg punten. Ik moest aan de FOD Sociale Zeker-heid vragen of ik er nu al dan niet recht op had enzij zeiden van wel. Nu moet ik opnieuw beginnenen de aanvraag opnieuw indienen.’

EEN GOEDE BASISHOUDINGRecht-Op pleit daarnaast ook voor een goede basis-houding bij sociaal werkers, en dat geldt zowel voorspecialisten als generalisten. We vinden het echternoodzakelijk om het belang van deze basishoudingvoor generalisten te benadrukken. Meer specifiekstelt Recht-Op dat een open, onbevooroordeelde,respectvolle en gelijkwaardige basishouding van desociaal werker zeer cruciaal is. Een generalist heeftde mogelijkheid om te vertrekken van de nodenvan mensen en niet vanuit het beperkte aanbod vande hulpverleningsorganisatie. Hij kan hiermee pro-actief aan de slag gaan. Opnieuw twee citaten uit de

Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

POW ALERT | JAARGANG 40 | NUMMER 1 | MAART 2014

Voor mensen in armoede is

het veel efficiënter dat ze met

hun vragen of problemen op

één plaats terecht kunnen.

Page 4: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

58

groep: ‘Als je niet weet dat je recht hebt op iets ofhet niet kent, kan je het ook niet vragen. Als ie-mand anders dan mee kan bekijken waar je alle-maal nog recht op hebt, kan er wel veel in orde ko-men.’ (…) ‘De ene dienstverlener is de andere niet.Het gaat over de manier hoe ze u behandelen. Deene doet al wat meer moeite dan de andere. Maardiegenen die buiten de lijntjes kleuren en kijkennaar wat ik nodig heb in de plaats van wat ik man-keer, vind ik de beste.’

Een belangrijk aandachtspunt isde reflex om zo veel als kan sa-men met de hulpvrager te doen,zoals samen te zoeken naar eenoplossing en samen een verwij-zing voor te bereiden. Een gene-ralistische sociaal werker handelt steeds onafhan-kelijk en objectief. Ook is het belangrijk dat de ge-neralist enkel informatie aan anderen doorgeeft in-dien dit in samenspraak gebeurt met de hulpvrager.Slechts zo wordt de hulpvrager een volwaardigepartner. Een paar voorbeelden: ‘Mijn thuishulp zager nogal streng uit. Ik dacht, ze gaat hier weer ko-men commanderen en de baas spelen maar tochwas het niet zo. De tweede keer dat ze op huisbe-zoek kwam, zei ze meteen ‘wij beslissen samen, ikbeslis niet alleen maar jij beslist mee’. Ze overlegt al-les met ons. Ook wanneer ze dingen over mij hoort,zegt ze dat tegen mij. Ik vind dit belangrijk. Zo kanik haar vertrouwen en weet ik dat ze me wil helpenen niets zal doen wat ik niet weet of wil.’ (…) ‘Mijnbegeleider gelooft in mij. Wanneer ik moeilijkhe-den heb, luistert ze naar mij en gaan we samen opzoek naar de hulp die mij kan helpen. Op de duurkan ik mijn problemen zelf oplossen zonder dat ikhet haar eerst moet vragen.’ (…) ‘De klusjesdienstkwam bij mij een verwarming plaatsen. In plaatsvan het met mij te bespreken, belden ze zelf achtermijn rug naar het OCMW om te vragen of ik ditwel kon betalen. Ik had zelf geld bijeen gespaard envond dat heel kleinerend.’

EEN DIVERSE WAAIERUit het onderzoek van Raeymaeckers (2013a) blij-ken er verschillende organisaties deze generalisti-sche rol op te nemen. Er zijn de buurthuizen vanSamenlevingsopbouw met een laagdrempelige ont-haalwerking zoals ’t Pleintje in Deurne en Centrumde Wijk in Antwerpen-Noord. Buurtbewonerskunnen er zowel bij vrijwilligers als opbouwwer-kers terecht met hun vragen. Deze sociaal werkerswerken aan vraagverheldering en wijzen de wegnaar de juiste instantie. Over het belang van derge-

lijke buurtcentra in Brussel werdeerder al geschreven, onder meerdoor Storme (2012). Generalisti-sche hulpverleningsorganisatieshebben een belangrijk kenmerkgemeen. Ze vervullen een schar-

nierfunctie door cliënten op een laagdrempeligemanier op te vangen, te werken aan vraagverhelde-ring en op maat van de hulpvraag de persoon inkwestie te verwijzen naar de juiste gespecialiseerdehulp. Dit is bijvoorbeeld een belangrijke opdrachtvan de sociale infopunten te Antwerpen. Sommigegeneralisten bieden tegelijkertijd een zeer intensie-ve begeleiding aan. Modem, een deelwerking vanCentrum Algemeen Welzijnswerk (CAW) Antwer-pen, richt zich naar mensen die vastzitten in eenkluwen aan problemen op meer dan één levensdo-mein. Modem investeert in een intensieve periodevan vraagverheldering, er wordt samen met decliënt een traject opgestart. Hierbij begeleidt Mo-dem cliënten in hun contacten met andere hulpver-leningsorganisaties. Deze hulpverleners proberendaarnaast het volledige overzicht te behouden envervullen voor cliënten het belangrijkste aan-spreekpunt.

CONTEXTUALISERENBelangrijke vraag is nu hoe deze generalistischehulpverleningsorganisaties hun concrete opdrachtin de praktijk omzetten. Onderzoek (Raeymaec-kers, 2013a) toont aan dat generalisten een sterkesamenwerking kunnen aanknopen met verschillen-de hulpverleningsorganisaties als ze vertrekkenvanuit de concrete cliëntsituatie. Meer specifiek be-

GENE

RALI

STIS

CH S

OCIA

AL W

ERK

WWW.ALERTONLINE.BE

Een generalistische sociaal

werker handelt steeds

onafhankelijk en objectief.

Page 5: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

59

tekenen generalistische hulpverleners een meer-waarde omdat ze de cliëntsituatie zeer sterk contex-tualiseren, de cliënt ondersteunen bij de contactennaar andere hulpverleningsorganisaties en een on-derhandelingspositie innemen.

Generalisten contextualiseren de cliëntsituatie voorhulpverleners van andere organisaties. Ze biedeneen kader waarbinnen de cliëntsituatie moet beke-ken worden. De verklaring ligt voor de hand. Gene-ralistische organisaties streven een zeer brede ken-nis na over de hulpvragen en noden waar cliëntenmee worstelen. Deze kennis en informatie wordtgebruikt om het verhaal van de cliënt te kaderen

binnen de juiste context. Sociaal werkers van gene-ralistische organisaties vervullen een brugfunctietussen de cliënt en andere meer specialistische ac-toren zoals schuldbemiddelaars of een sociale huis-vestingsmaatschappij. Sommige cliënten kunnenhun probleemsituatie moeilijk verwoorden. Gene-ralisten zijn in staat om deze informatie zo beknopten bondig mogelijk over te brengen. Generalisti-sche sociaal werkers hanteren als belangrijk start-punt een goede vraagverheldering. Dat is essentieelvoor het verdere traject. In deze eerste fase vergarenzij daarom veel informatie over de cliëntsituatie.Deze informatie spelen zij graag uit naar de part-ners in het netwerk. In onderstaand voorbeeld uit

Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

POW ALERT | JAARGANG 40 | NUMMER 1 | MAART 2014

© Lisa Van Damme

Page 6: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

60

het onderzoek van Raeymaeckers (2013a) geeft eensociaal werker een mooie illustratie van het belangvan de context. De sociaal werker wil aan hetOCMW een bijpassing aanvragen bij het leefloon.De cliënte weet echter niet hoe ze zelf haar gezinssi-tuatie moet uitleggen en haar vraag moet motive-ren bij het OCMW. De hulpverlener vertaalt de si-tuatie van de cliënt. ‘Ik ga voor een vrouw bijpas-sing voor een leefloon aanvragen, omdat de maneen te laag inkomen heeft. De man is tegelijkertijdverslaafd. Die mevrouw kan dat niet goed uitgelegdkrijgen. Die schaamt zich daar voor. Dan doe ik deuitleg. Dat gaat veel vlotter hé. Die kennen mij, ikleg dat uit en dan is dat ok.’

De brede kennis die generalisten over hun cliëntenvergaren is een belangrijke hulpbron bij contactenmet andere organisaties. Andere, meer specialisti-sche organisaties vergaren in eer-ste instantie niet dezelfde infor-matie over hun cliënten. Genera-listen reiken extra of complemen-taire informatie aan waardoorandere hulpverleners het gedragbeter kunnen kaderen. In volgend voorbeeld wordtde agressieve houding van een cliënt gecontextuali-seerd binnen haar specifieke situatie, waardoor ermeer begrip voor zijn gedrag kan worden opge-bracht. Een sociaal werker vertelt: ‘Eén van mijncliënten was een vrouw, communicatief was dienogal sterk assertief. Die drinkt wel wat en als diewat gedronken heeft, dan zijn alle remmen los endan is zij heel overtuigend. Maar ja, soms moet je erdoor kijken en niet te snel schrik hebben. Die ande-re hulpverlener had wel schrik gekregen. Die heefttoen gezegd, als die nog eens zo binnenkomt danwordt ze opgepakt. En dan zijn we daar mee gaanspreken, om dat op een rij te zetten. Ik heb haar deboodschap gegeven om dat niet zo persoonlijk op tenemen, dat het haar manier is om met iemand tecommuniceren. Ik heb haar gedrag eigenlijk uitge-legd tegen die hulpverlener. Daar heb ik wel eengoed gevoel bij gehad, dat is het teken dat wij daarwel terug kunnen komen hé.’

ONDERSTEUNENEen tweede meerwaarde van de generalistische so-ciaal werker is het ondersteunen van de cliënt bijzijn of haar contacten met andere organisaties. Vol-gens vele sociaal werkers ervaren hulpvragers eenhoge drempel om de stap naar de hulpverlening tezetten, mensen vermoeden een onvriendelijk ont-haal of onpersoonlijke behandeling, men heeftschrik voor een negatieve beslissing of men voelt‘stress’ om het verleden nogmaals te moeten uitspit-ten. Veel generalisten vinden het dan ook nodig omde cliënt te vergezellen naar andere hulpverlenings-organisaties. Hierbij geven ze aan dat deze onder-steuning afhankelijk moet zijn van de capaciteitenof draagkracht van de cliënt. Sommige cliëntenhebben meer nood aan ondersteuning dan ande-ren. Zo stelt een respondent uit Raeymaeckers(2013a) dat als cliënten het nodige zelfvertrouwen

ontbreken om zelf naar een orga-nisatie te stappen, ze de cliënthierbij vergezelt. ‘Ik kan metmensen meegaan als het echt no-dig is. Sommige cliënten hebbenmeer begeleiding nodig, daarin

moet je meer investeren. Je ondervindt het met detijd of iemand wat meer ondersteuning nodig heeft,mensen geven dat soms wel aan.’

We benadrukken dat de inspanning die van decliënt gevraagd wordt, wel in relatie moet staan metzijn draagkracht. Een veel voorkomend voorbeeldgaat over de contacten met het OCMW of socialehuisvestingsmaatschappij waar de cliënt een zeerintensieve administratieve aanvraagproceduremoet ondergaan. Hierbij is intensieve ondersteu-ning noodzakelijk. Het gaat dan om het samendoorlopen van de aanvraagprocedure of het meeverzamelen van de nodige papieren en documen-ten. Generalisten verlagen de drempel tot het zoe-ken van hulp, door de cliënt zeer intensief voor tebereiden op de intakeprocedure. ‘Als een cliënt hierkomt en je voelt dat een aanvraag leefloon nodig is,dan zeg ik van, bereid je voor op veel registratie, ad-ministratie en eventueel ook teleurstelling. Ik pro-beer in te schatten hoe sterk het dossier is voor het

GENE

RALI

STIS

CH S

OCIA

AL W

ERK

WWW.ALERTONLINE.BE

Generalisten

contextualiseren de

cliëntsituatie.

Page 7: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

61

OCMW. En als we eerst wat voorbereidend werkmoeten doen zoals bewijzen zoeken of nog wat pa-pieren bijeensprokkelen, dan doen we dat eerst na-tuurlijk. Zoals bijvoorbeeld inschrijven voor lessenNederlands en al werk zoeken of samen bewijzenrond sollicitaties verzamelen.’

ONDERHANDELENEen generalistische sociaal werker kan ook onder-handelen met anderen, en dat gaat verder dan hetcontextualiseren en het ondersteunen van de cliënt.Onderhandelen betekent dat menbijvoorbeeld het OCMW of dewoningcorporatie tracht te over-tuigen van de eerlijkheid en ge-rechtigdheid van de situatie vaneen cliënt. Dat de cliënt rechtheeft op bijvoorbeeld een leef-loon of andere financiële steun. Dit soort van on-derhandelen vraagt heel wat voorbereidingswerk.Men moet de wetgeving kunnen doorgronden ende situatie van de cliënt goed verkennen. Men oe-fent druk uit om de cliënt van de nodige steunverle-ning te voorzien. Een sociaal werker geeft hiervaneen treffend voorbeeld: ‘Een cliënte van mij wasthuis vertrokken wegens zwaar geweld en relatie-problemen, maar de papieren waren goed. Diekwam hier. Ik heb mij de wetgeving eigen gemaakt,die ken ik zeer goed. Maar blijkt dat ze was gewei-gerd voor een leefloon. Ik dacht dit kan niet. Dus ikheb doorgevraagd naar de cliëntsituatie, zoveel mo-gelijk gegevens verzameld. Uiteindelijk moet ik dattoch elegant aanpakken. Dan heb ik de intaker ge-beld. Die heeft dat opnieuw gecheckt en die zei datik gelijk had. Ze hebben de beslissing herbekeken.’

PLEIDOOI VOOR MEER GENERALISTENHet opzet van deze bijdrage is duidelijk. Wij pleitenvoor meer generalistisch sociaal werk. Dit sociaalwerk moet een plaats krijgen binnen organisatiesdie een generalistische werking nastreven en zichniet laten vastzetten in een verkokerd of versnip-perd welzijnsveld. Bij deze afbakening stellen we devraag of ook in andere, niet-generalistische organi-saties een generalist een plaats kan vinden. Het ant-

woord op deze vraag zou positief moeten zijn. Ineen ideale situatie moet elke sociaal werker deruimte krijgen om op een generalistische manierbinnen elke organisatie met zijn of haar doelgroepom te gaan. We benadrukken hierbij dat een gene-ralist ondersteund moet worden op het organisatie-niveau. We pleiten dan ook voor meer gedragen-heid bij het beleid om dit pleidooi mee te onder-steunen. Onderzoek over de manier waarop het so-ciaal werk op een meer generalistische manier kanworden ingericht binnen alle types van hulpverle-

ningsorganisaties kan een zeerzinvolle bijdrage leveren. We her-halen in deze discussie dat het so-ciaal werk ook specialistisch magzijn. Specialisten zijn noodzake-lijk. Het is echter uitermate be-langrijk dat er een sterke samen-

werking met generalisten ontstaat. Het is dan ookonze bedoeling om de discussie aan te wakkerenover de plaats van generalisten binnen het zeer di-verse hulpverleningslandschap.

De analyse van Recht-Op toont duidelijk dat men-sen in armoede nood hebben aan generalistischehulpverleningsorganisaties waar ze met al hun vra-gen terecht kunnen. In onze analyse hebben wedeelwerkingen van Samenlevingsopbouw en deCAW’s benoemd als voorbeelden. Maar we gaanook verder. We tonen aan dat generalisten een be-langrijke meerwaarde creëren in de samenwerkingmet andere hulpverleningsorganisaties. Generalis-ten hebben toegang tot veel informatie van de cliënten kunnen op deze manier de cliëntsituatie op eengoede manier vertalen naar andere netwerkpart-ners. Dit zijn belangrijke voordelen in termen vanefficiëntie en tijdswinst. Hulpverleners ervarenvaak een tijdsdruk om voldoende aandacht op tebrengen voor het verhaal van de cliënt. Indien eengeneralist deze informatie kan aanreiken, steeds insamenspraak met zijn cliënt, dan kan de hulp snel-ler op gang komen. Dit is voordelig en beter vooriedereen, niet in het minst voor de cliënt.

Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

POW ALERT | JAARGANG 40 | NUMMER 1 | MAART 2014

Investeren in generalistische

hulpverleningsorganisaties

moet een belangrijk

speerpunt blijven.

Page 8: Generalistisch sociaal werk Overbodige luxe of noodzakelijk goed?

62

NIETS NIEUW ONDER DE ZONZijn deze resultaten nieuw? Het antwoord is nee.Jammer genoeg komt de nood voor een generalisti-sche praktijk doorheen de geschiedenis van het so-ciaal werk op gezette tijdstippen terug. Onder meeruit de bevindingen uit het project van Recht-Opstellen we echter vast dat mensen in armoede nog teweinig terecht kunnen bij generalisten die hen ophun maat de weg wijzen doorheen het complexehulpverleningslandschap. We merken daarnaastook dat in allerlei besparingsrondes, zoals in destad Antwerpen, de grote organisaties zoals CAWAntwerpen en Samenlevingsopbouw die generalis-tische deelwerkingen uitbouwen het met mindermiddelen moeten doen. Dit blijkt ook in anderesteden zo te zijn. Zo stelde opbouwwerker AlainStorme in een essay vast dat in de hernieuwing vanhet Stedenfonds er jammer genoeg geen tot weinigmiddelen worden voorzien voor de zogenaamdegeïntegreerde buurthuizen in Brussel (Storme,2012). We willen er dan ook voor pleiten dat stede-lijke en andere lokale besturen creatief blijven na-

denken over een kwaliteitsvolle hulpverlening. In-vesteren in generalistische hulpverleningsorganisa-ties moet een belangrijk speerpunt blijven van hetbeleid. Teveel nog worden net deze organisaties alseen overbodige luxe beschouwd. We hopen danook dat sociaal werkers in de toekomst voldoenderuimte krijgen om hun generalistische kerncompe-tentie in de praktijk om te zetten.

Peter Raeymaeckers is als onderzoeker verbonden aanhet onderzoekscentrum OASES (Universiteit Antwerpen).Hij werkt deeltijds als lector sociaal werk. Karen van Rielwerkt als groeps-werker bij Recht-Op Deurne. Reagerenkan via [email protected] [email protected]

De auteurs werden geïnspireerd door een denknamiddagrond toegankelijke dienstverlening van Recht-Op en dooreen seminarie ‘Broodje Sociaal’ van het OnderzoeksforumSociaal Werk (Universiteit Antwerpen, Karel de GroteHogeschool en Artesis Plantijn Hogeschool).

GENE

RALI

STIS

CH S

OCIA

AL W

ERK

WWW.ALERTONLINE.BE

VerwijzingenAchterhuis, H. (1983), De markt van welzijn en geluk, Baarn, Ambo. Blom, B. (2004), 'Specialization in social work practice. Effects on interventions in the personal social services', Journal of

Social Work, 4(1), 25–46.Raeymaeckers, P. (2013a), Tussen centrum en periferie: een mixed methods-onderzoek naar de integratie van netwerken

tussen hulpverleningsorganisaties (Proefschrift), Antwerpen, Universiteit Antwerpen.Raeymaeckers, P. (2013b), ‘Werken aan netwerken tegen armoede. Hoe één plus één drie kan worden’, Alert, 4, 23-31.Storme, A. (2012), ‘Sociale wijkontwikkeling in het stedenbeleid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel:

from hero to zero’, Ruimte & Maatschappij, 3(3),47-63.