geen verdere omslagen van de maandelijkse afleveringen ... · met de stad vergroeid zou kunnen...

103

Transcript of geen verdere omslagen van de maandelijkse afleveringen ... · met de stad vergroeid zou kunnen...

NOTITIE
geen verdere omslagen van de maandelijkse afleveringen beschikbaar

AMSTELODAMUM *MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAM

ORGAAN VAN HET GENOOT-SCHAP AMSTELODAMUM

REDACTEUR D. KOUWENAAR

VIER EN DERTIGSTE JAARGANG

1947

N. V. DRUKKERIJ hak UITGEVERIJ J. H. DE BUSSY. . ROKIN 60-62, AMSTERDAM

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMREDACTEUR VAN HET MAANDBLAD: D. KOUWENAAR, DOORNTJES 3i. BERGEN (NOORD-HOLLAND).SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN, PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120huis, A M S T E R D A M - Z . ,

( T E L E F O O N 9-17 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 1 . JANUARI 1947

BUITENLANDSCHE GRAFISCHE KUNSTENAARS IN AMSTERDAM.

De heropening van het Rembrandthuis schenkt ons wederom de gelegenheid, het prachtige etswerkvan den meester te bewonderen. Wi,j zullen weer kunnen genieten van de stadsgezlchten en land-schappen, van de portretten en de Bijbclsche tafereelen. Veel van zijn etsoeuvre is ontleend aande stad en haar Ónmiddellijke omgeving, voor veel van zijn bijbelsche figuren stonden de bewonersvan den ,Jodenhoek model. Is het een wonder, dat velen na Rembrandt getracht hebben, ietsvan de schoonheid van het oude Amsterdam op de koperen Flaat vast te leggen? En is het eenwonder, dat het werk van hen dan een Rembrandtleken invloed verraadt?Wij zullen ons hier uitsluitend met de buitenlandsche kunstenaars bezighouden. Hoe hebben zijden invloed van Amsterdam cn van Rembrandt ondergaan ? Laten wij ons eerst wenden tot dcBelgen. De oorlog van ‘14-‘18 bracht talloose Belgische kunstenaars naar Nederland. Wij zullenvolstaan met het noemen van eén naam *. Albert Baertsoen. In zijn woonschip zwieif hij doorHolland en Zeeland, en belandde zoo in Amsterdam. En laten wij slechts één van zijn etsen noemen :de Kromboomsloot. Maar die eene ets is dan ook wel zco beklemmend, zoo fascineerend, dat hijgeen ander werk naast zich duldt. Uit zijn schip zret de kunstenaar op een triesten ochtend uitover het water cn langs den somberen wallekant. De tegenstelling licht--donker heeft de kunstenaartot het volmaakte mtgebuit; technisch kan men het slecht< een meesterstuk noemen. Het bladis van een stillen weemoed; de artist heeft het schilderachtig aspect van de oude stad weten teverbinden met zijn eigen gemoedsstemming. Kortom, het is het werk van iemand, die al jarenmet de stad vergroeid zou kunnen zijn, en dit mist men juist bij de andere Belgen “).Ook van de Duitschers kunnen wij met een enkelen kunstenaar volstaan. Max Liebermann, in1933 ontslagen als directeur van de Berlijnsche Academie wegens zijn Jood-zijn, werkte in hetbegin van deze eeuw in Amsterdam. In zijn weergaven van zijn straattooneeltjes uit de Joden-buurt toont hij zich een eerste klas realist. Den invloed!van Rembrandt heeft hij wel degelijk onder-gaan. Voor den verzamelaar van grafiek, die in de eerste plaats op de topografische waarde let,is deze kunstenaar niet van belang. Wat hij ons schenkt, zou zich ook in Warschau of Krakaukunnen afspelen. Maar in artistiek opzicht staan deze bladen op een zeer hoog peil 2).Dat een artistiek zoo begaafd irolk als de Franschen aan de historische schoonheid van Amster-dam voorbij zou gaan, is niet waarschijnlijk. Henri Havard schreef met veel sympathie over onzegoede stad ín zijn ,,Amsterdam et Venise”, en de graficus Gaucherel verluchtte het met een drietalknappe etsen van Amsterdamsche stadsgezichten, fijn aangevoeld en topografisch verantwoord.Vooral zijn gezicht op de Spiegelgracht bij avond munt uit door een treffende weergave van desfeer, die bij avond over een Amsterdamsche gracht kan hangen “). In diezelfde jaren werkte een

‘) Afb. bij Leo van Puyvelde, De Belgische schilders in Holland.2, Catal. Schieffler, 3 8 , 5 7 , 6 3 , 6 7 , 71, 73, 77 .“) 111. bij Curt Glaser, Die Grafik der Neuzeit.

2 AMSTELODAMUM.

andere Pranschman in deze stad, Maxime Lalanne. Zijn stadsgezichten zijn misschien wat droog,maar een verzamelaar zal toch aan een blad als het gezicht op de Waag altijd genoegen beleven.Wie over de Fransche grafiek spreekt,, denkt vanzelf aan den vernieuwer van die kunst in l?rankrijk,aan Ruguste Lepere. Zijn liefde voor de11 waterkant dreef hem ook naar de i4msteIstad, en wijkunnen ons voorstellen, hoe hij de11 eersten ochtend den besten, toen de zon over de oude dakenvan het Damrak scheen, dat volmaakte blad schiep : ,,Amsterdam”, uit zijn kamer in het Victoria-hotel. Op straat het drukke leven, spelende kinderen en Ioopende menschen, in het verschietde Oude Kerk, badend in het zonlicht. Ook zwierf hij door de Jodenbreestraat en door Uilenburg;evenals bij Liebcrmann zijn het meer dc typen dan de architectuur, die hij weergeeft. Maar ookhier een hulde aan Rembrandt.Meer dan Belgen, Franschen of Duitschers zijn het echter de Engelschen en Amerikanen geweest,die zich ontvankelijk hebben getoond voor het oude stadsschoon van Amsterdam. Dit is geentoeval. Ten eerste staat de etskunst daar in zeer hoog aanzien. Daar vindt men de groote collectiesen ook de bestc kunstenaars. Bovendien reist de Angelsakser meer dan de andere volken, terwijlde Amerikaan in de oude wereld een oudheid, een traditie, zoekt, die het eigen land hem nietschenken kan. Daarbij staat Rembrandt in genoemde landen in hoog aanzien.Het is een onbegonnen werk, alle Engclsche cn Amerikaanschc kunstenaars op te sommen, diein Holland gewerkt hebben. Het treft ons, hoe zij voor ons tamelijk afgesleten thema’s als Markencn Volendam toch met verfijning kunncn weergeven; hun indrukken zijn frisch en levendig.Ook de sfeer van Amsterdam geven zi*j in hun etsen goed weer; bovendien zijn de meeste topo-‘grafisch-juist verantwoord. En overal bespeuren wij Rembrandts invloed. Het begint al metWhistler. Welke meer dan volmaakte etsen heeft hij hier gemaakt, toen hij in 1863 in gezelschapvan Seymour Haden en Alphonse Jqros door de stad zwierf. Wat hij hier schiep, behoort, totzijn beste werk l). Noemen wij slechts ,,The embroidcred curtain” en ,,Amsterdam as seen fromthe Tolhuys” . Het eerstc een oud huis ergens in de Jordaan, voor de ramen een druk-bewerktgordijn. Het tweede een impressie van de stad aan het IJ. Vergelijkingen met Rembrandt dringenzich op - wij allen kennen Rembrandts gezichten op de stad. Het is een ets om te bezitten ensteeds weer te beschouwen.Van Hrtden, den vernieuwer van de Engelsche grafiek in de 19e eeuw, zijn ons vier bladen vanAmsterdam bekend. Deze kenner en verzamelaar van Rembrandt geeft ons eveneens een paarstadsgezichten, o.a. een gezicht op den Amstel met de Hoogesluis, maar met heuvelachtig terreinaan weerskanten “).Na hen komen er velen de pelgrimage maken. Wij zullen slechts enkele grooten der grooten noemen.Daar is dan in de eerste plaats 1). Y. Cameron, de Schot, die op het eind van de 19e eeuw zijnonvolprezen ,,Noth Holland set”, vervaardigt, waarvan te noemen zijn het Beurspoort,je, hethuis de Dolfijn, de Oude Kerk, de Oude Schans met Montelbaanstoren, en een gezicht op hetIJ 3). Speciaal vermeld dienen te worden een profiel met de St. Nicolaaskerk, en een in Iaterejaren vervaardigde , , Souvern d’ilrnsterdam” , een groot blad, waarvan een zestal staten bestaan 4).James McBey, eveneens een Schot, een van de beste en bestbetaalde etsers van de 2Oe eeuw,bezocht, enkele jaren voor den len wereldoorlog A.nsterdam, waarvan het wondermooie ,,Amster-dam as seen from Ransdorp” h::t resultaat was, duidelijk geïnspireerd op Rembrandt en als ZOO-

danig inderdaad cen waardige hulde aan dezen door hem bewonderden meester 5). Verder werktehij langs Omval en Amstel.Van de Amerikanen, die Jrier tusschen de beide oorlogen woonden en werkten, noemen wij slechtsFrederick Robbins. Topografisch minder verantwoord, hebben zijn bladen niettemin een warmtecn een sfeer, die weldadig aandoet. Ook hij kan zich niet onttrekken aan den invloed van Rem-brandt. Zijn ,,Lcven op de Binnen-Amstel” is een bijzonder fraaie ets; daarnaast is te noemeneen impressie van dc oude huizen op den hoek van Langebrugsteeg en Rokin.Dit is mt den aard van de zaak een uiterst beknopt overzicht. De bedoeling was slechts aan tetoonen, hoe Amsterdam de buitcnlandsche kunstenaars heeft geïnspireerd, en Jloe sterk daarbijde invloed van Rembrandt geweest is. Een expositie van hetgeen Iandgenooten cn vreemdelingenhier zagen, zou ons op bijzondere wijze de schoonheid van onze stad tooncn.

Amersfoort, December 1946. SJ. D E V R I E S .

.

1) 11:. G. Kennedy, The etched work of J. Mc. N. WhistIer, no. 490 C.V.2) Afb. bij M. Salaman, The etching of Sir Francis S. Haden. Lond. 191.3. Catal. Harrington 151.“) Catal. Rinder 115-172.4) Hieraan werkte hij van 1915 tot 1930. Rmder 460.5) Catal. 59--81. De door ons genoemde ets is no. 74.

AMSTELODAMUM 3

c. w. H.

Te Alkmaar is, op 76-jarigen leeftijd, overledende heer C. W. H. Baard, oud-directeur vanhet Stedelijk Museum te Amsterdam.Baard heeft in zijn leven veel waardecringondervonden. Dat bleek bij verschillende ge-legenheden, die door velen --- In de eerste plaatsde kunstenaarsvereenigmgen - #gretig werdenaangegrepen om hem te huldigen: zijn zilverenfeest als gemeente-ambtenaar in 1920; zijn6Osten verjaardag in 1930; zijn afscheid in1935, bij het bereiken van den pensioenge-rechtigden leeftijd, toen hij tevens zijn 40-jarigambtsjubileum vierde ; zijn 70sten verjaardagin 1940....

. Daarop, op die waardeering, had hij ten vollerecht. Want Baard was de man - het isalgemeen erkend en meermalen in het openbaarvastgesteld - die, als opvolger van den eerstenconservator van het Stedelijk Museum, mr. J.E. van Someren Brand, dat museum tot eenZevend museum wist te maken, een ,,waar allerichtingen in de kunst vrij tot uiting kunnenkomen”, zooals indertijd geschreven IS.Belangrijke tentoonstellingen zijn, in den loopder jaren, onder zijn leiding gehouden. Wijnoemen slechts : de Rembrandt-tentoonstellingter gelegenheid van de inhuldiging van H.M. deKoningm, in 1898 ; de (stedelijke) InternationaleTentoonstelling van kunstwerken van levendemeesters in 1912; de tentoonstelling bij het25-jarig regeeringsjubileum van de Koningin,die een beeld gaf van de ontwikkeling derbeeldende kunsten gedurende het tijdvak vanHr MS regeering; de Historische tentoonstelling,die chronologisch aansloot aan die in hetRijksmuseum ter herdenking van het ô50-jarigbestaan van *Amsterdam (1925), de Breitner-tentoonstelling in den zomer van 1933 en detentoonstelling van oud-Italiaansche kunst inNederlandsch bezit in 1934.Natuurlijk is dit slechts een enkele greep uitenkele honderden kunst-manifestaties, sinds1895 - het jaar van Baard’s aanstelling -in het Stedelijk Museum gehouden. Maar hetIS teekenend voor het geheel der tentoon:stellingen, voor zijn belangrijk werk als museum-directeur.Veel blijvends is er ook, tijdens zijn directoraat,tot stand gekomen, niet het minst door deoffervaardigheid van de Vereeniging ,,met denlangen naam”, de Vereeniging tot het vormenvan een openbare verzameling van heden-daagsche kunst. Bovendien dankte het Stedelijk

I .

BAARD. f

Museum belangrijke collecties in bruikleen oplangen termijn aan den kunst- en burgerzinvan mannen als: H. Cleyndert Azn., W. J. R.Dreesmann, ir. V. W. van Gogh en P. A.Regnault. Bijzondere vermelding verdient indit verband de heer P. Boendermaker Czn. teBergen (N.H.), die met het oog op het ruimte-gebrek en om plaats te maken voor de befaamdevan Gogh-verzameling, zijn bruikleen-collectieterugnam, maar vooraf een 40-tal schilderijenaan de Gemeente ten geschenke aanbood. Enten slotte vermelden wij het, een tientaljaren geleden opgerichte, Museum van modernetoegepaste kunst.Dat ruimtegebrek, hetwelk nog vermeerderdwend door de verschillende bijzondere verzame-lingen die het Stedelijk Museum herbergde, -hoe heeft Baard daarmede geworsteld, hoeheeft hij er ook aan trachten tegemoet te komendoor vernuftige inwendige verbeteringen inhet gebouw! Helaas heeft hij de voorgenomenuitbreiding van het Museum,noodig oordeelde,

die hij zooniet meer mogen beleven!,

Maar toch, toen hij in 1936 zijn functie neer-legde, had het Museum, dank zij zijn arbeid,een meer bevredigenden vorm gekregen. In detuinzaal was het Museum van Aziatische kunstingericht. Een ander deel van de parterre-ruimten, vrijgekomen, toen de historische ver-zameling der schut terij naar kasteel Doorwerthwas oirergebracht, kwam beschikbaar voor dewisselende tentoonstellingen van kunstnijver-heid en van een verzameling moderne ambachts-kunst. Het Bilderdijk-museum verhuisde naarde Universiteitsbibliotheek. EB dan warener nog het Geschiedkundig Medisch-Pharma-ceutisch Museum, gesticht door wijlen dr. C. E.Daniëls, dat, van hoe groot historisch belangook, in een kunstmuseum feitelijk niet thiabehoorde, en het museum voor Tijdmeetkundeder Ver. , ,Christiaan Huygens”.Behalve het Stedelijk Museum waren ook dekleinere gemeentelijke musea : het museum-Willet Holthuyzen, het museum-Bodor en hetAmsterdamsch Historisch Museum in hetWaaggebouw op de Nieuwmarkt. onder Baard’shoede gesteld. Het was een, uitgebreide enzware taak, die hij nochtans tot het eind toemet opgewektheid vervulde. En na zijn pen-sionneering heeft hij nog zijn zorgen als conser-vator gegeven aan het R.K. Museum ,,Amstel-kring”, beter bekend als ,,Ons Lieve Heer opSolder”, dat hij op gelukkige wijze reorgani-seerde.

4 AMSTELODA.MUM

Iemand heeft Baard eens ver~elckcn bi j cenjov~alcn huisdokter van den ouden steriqwl.Het was een goede kenschets van hem, naar

het uiterlijk. Maar vooral is terecht telkensweer geprezen Haard’s sprcel~woordclijltc w e l -willendheid. Het was deze eigenschap, die hemin wijden kring bekend en bemind maakte, nietin de laatste plaats bi j de kunstenaars, de

l\unstvcrecni~ingcn, dit telkens weer voor huntentoonstcllinqn on1 steun en voorlichtin= bijhem aanklopten en dan altijd ,,iemand thuis”vonden.Xció, als dc wt~lw~llcndt: mens&, de actieveilluscu~ndircctcur, zal hij thans, na zijn dood,bij velen in ~;ocde gedachtenis blijven!

1). KOU WlCNAAll.

I’rol’. dr. D. F. Slothouwcr. hoo;:leer:rar in de reizen (in l!)lO had hiCi de gouden medaille vanarchitectonischc vormleer cn de geschiedenis den Prix de Rome behaald) vestigde hij zichder bouwkunst aan de Technische Hoogescl~ool in 1905 als architect tc Amsterdam en voerdete Delft, is in den nacht van 3 op 4 December jl., v e l e belan~riLjkc wcrkcn u i t . Van 1921-193662 jaar oud, plotselinji te ‘s-(Gravenhajic ovcr-Icd&~ N a een periode

maakte hij deel uit van het bestuur van onsv a n buitenlands~he ~cnootscllal~.

EEN OUD GEBRIUK IN ERE HERSTELD.

Naar wij in het Hnn&ZsOl~cc;S van 7 Nov. j l . hcrstcld. Men had ontdekt, aldus voegt hetlazen heeft burgemeester d’Allly het s inds blad hieraan toe? dat deze gewoonte zelfs ineen@ tientallen jaren hier ter stede in onbruik de wet is voorgeschreven. Maar ook zondergeraakte dragen van de ambtsketen door den dat, is een zeker decorum niet kwaad, en deburgemeester in de raadsvergaderingen in eere ambtsketen ,,dced het” dan ook wonderwel.

VEILINGATLAS VAN ECK.

1)~ vcilitq van den Atlas-van Kck, door de firmaG. Theod. l30m en Zoon heeft plaatsgehadop 4, 6 en 7 Dvccmbcr jl. in Arti; de boekenkwamen op 10 December j l . in het gebouwder firma, Kerkstraat 310, onder den hamer.Bij cen wel~elijkcnd p o r t r e t v a n wijlen z i j nvriend schreef de heer R. M. v . d . Waal terinleiding van den cataloqzs een korte levens-schets. Na cr nog eens aan herinnerd te hebben,d a t v a n Eek als officier van de schutterijbc,qon allerlei bescheiden betreffende dit wapentu verzamelen (nadat zi jn medicus hem hadaangeraden ,,er iet9 bij tc doen”), liet hij erdit op volgen:,,I)c lust tot verzamelen was ontwaakt; deschutterij schonk geen bevrcdigiq meer CQtoen werd de grondslag gelegd voor de uitge-breide collectie Amsterdam, waarvan thanseen gedeelte, nl. plattegronden, prenten, foto’sen boekwerken in veiling w o r d t gebracht(lees : i.s gebracht (Red. Mdbl.). De verzamelingteekeningen, plaatwerken en eigen-gemaaktefoto ’s zi jn gelegateerd aan het KoninklijkOudheidkundig Genootschap.

,,Van ICck was !~ecn l~artstocl~telijk verzamelaar,doch heeft in den loop tlcr jaren zijn collectiemet beleid opgebouwd. Hij had voor zijn atlashet z.g. wijksysteem gekozen cn dit tot in depcrfectic doorgevoerd. Zijn verzameling heefthem heel wat aangename uren bezorgd en hetwas voor Iicrn een waar gcnc!egen aan belang-stellenden een en ander uit den atlas te mogentoonen, terwijl het, nooit te veel was anderenvan zijn uitgebreide kennis betreffende hetoude Amsterdam te laten profiteeren. Ookheeft hij tentoonstellingen betreffende Amster-dam gcorfraniscerd cn aan vele exposities zijnmedewerkintr verleend. Qschriften zi jn vanzi jn hand *niet. verschenen l), alleen is eennhv~~wscript achtergelaten, waarin uitvoerigde geschiedenis WlYl d e n AmsterdnmschenBuitensingel e n orr~,gening w o r d t b e h a n d e l den dat zeer waarschijnlijk t .z.t . zal wordenu&gcqven”.

l) Wcl \ erscheidcne kcr tere verhandelingen,Red. Mdbld.

AMSTELODAMUM

EEN AMERIKAANSCH JOURNALIST OVER AMSTERDAM.

Het actieve Bureau voor Pers, Propaganda en heb. Nauwelijks hadden de NederlandersVreemdelingenverkeer der Gemeente Amster- het in Den Haag weer voor het zeggen, ofdam zond ons een afschrift van eenige zinsneden zij wijzigden het leerplan van het middelbaaruit een correspondentie van den Amerikaan- onderwijs. Voortaan is de Engelsche taalschen journalist Allen Raymond over onze een van de verplichte vakken in het eerstestad, voorkomend in de Nere, Yorlc lierald leerjaar, met Duitsch in het tweede. VóórTribune van 16 November jl., Parijsche editie. den oorlog bezette het Duitsch de eersteWij vertalen : plaats en het Engelsch de tweede”.

,,In Amsterdam, geschiedkundig een vande grootste financieele en cultureele centrader wereld, is de atmosfeer nog steeds leven-

* dig en opwekkend, ondanks de vernietigingvan Nederlandach kapitaal als gevolg vanden oorlog. De menschen haasten zich voort,te voet of per fiets. De trams zijn overvol,de taxi’s steeds bezet. Men gebruikt zijnlunch snel en gaat daarna voort met zijnwerk, in plaats van lang te tafelen, zooalsin Parijs en Brussel.Het levenstempo gelijkt meer op dat vanNew York dan op dat van een der andere14 Europeesche hoofdsteden, die ik bezocht

DE STEMPELS

Zie mijn artikeltje in Amstelodamum van Decem-ber 1942 met naschrift in het nummer van

* Februari 1943. Tevens verwijs ik naar debijdrage van den heer Van der Meulen, inAmstelodamum van December 1943; hij zochtde verklaring van het woord ,,stempel” na inettelijke woordenboeken, en steunde mijndenkbeelden.Dezer dagen vond ik nu een volledige bevestigingvan mijn destijds uitgesproken vermoeden, datstempels waren en nog zijn horizontale stuttenof steunbalken om de verticale wanden van eenbouwput of sluiskolk te behoeden voor instorten.In een artikel over den bouw van den Maas-tunnel te Rotterdam (Ir. M. C. Fritzlin inNatuurkundige Voordrachten gehouden in deMaatschappij Diligentia te ‘s-Gravenhage,Nieuwe Reeks Nr. 17 1938-1939) lees ik: ,,Delandtunnels worden gebouwd in diepe openbouwputten. . . In een aanvankelijk ondiepeontgravmg zijn op 18 m. onderlingen afstandtwee schermen van stalen damplanken in dengrond geheid, waarna de grond tusschen dezedamwanden met de grijperkraan is ontgraven.Naar mate de ontgraving vorderde zijn de op deteekening aangegeven stalen stempels ingebrachtdie den enormen gronddruk op den tot 17 m.diepen put komen opnemen.”

En dan volgt nog deze opmerking, die medeeen hulde mag worden genoemd aan hetAmsterdamsche bureau :

,,Zoowel in Amsterdam als in Den Haagzijn eerste-klasse voorlichtingsbureaux inge-richt, welkc steeds klaar staan om vreemdenjournalisten uit het overvloedig materiaaldat zij in voorraad hebben, mooi-gedrukte engeïllustreerde lectuur te verschaffen over denwederopbouw van Nederland na den ocrlog.De Nederlanders begrijpen het belang vanpubliciteit, wereldhandel, wederopbouw enf inancieele aangelegenheden”.

VAN DER SLUZE.

De teekening ziet er ongeveer als volgt uit:

A = d a m w a n d

Denkt men zich de onderste drie rijen stempelsweg, dan ontstaat precies het beeld van de oudehouten sluiskolk bij Hillegersberg, dien ik af-beeldde bij mijn stuk in Amstelodamum vanDecember 1942, of van het 17e eeuwsche sluisjein Drente - zit Amstelodamum van Februari1943, en dienovereenkomstig stel ik mij deoude sluizen in den Amsteldam voor. Met debovenaan gelegen rij stempels als fundament konmen er een licht houten huis optrekken, zooals inAmsterdam gebeurde. J. P. KRUSEMAN.Hilversum, 3 November ‘46.

6 AMSTELODAMUM

OP DEN BEROEMDEN TOONEELSPELER VAN DEN NATIONALEN AMSTERDAMSCHENSCHOUWBURG: A. SNOEK l) ’

Natuur is spaarzaam in haar gaven uit te Maar.... zal dan Nederland voor andre volkendeelen ; wijken ?

Verhevenheid, - genie, is nooit het lot van Neen! - sinds ‘t weer vrij is; heeft het aan’tvelen. heelal getoond,

De middelmatigheid heerscht op deze aarde ‘tmeest,

Dat kunst, zoowel als deugd, nog op zijn bodemwoont.

Maar des te sterker gloort ook d’ongemeenengeest,

Die, wijl hij zeldzaam is, te meerder achtingvordert. . . .

Dus heeft natuur, bij maat, het alles wijsverorderd .

En, blijft den Tiber nog van Roscius gewagen,Mocht Garrick aan de Theems de schouwburg-

lauwer dragen,Schrijft Frankrijk Talmas naam in haar ge-

dachtnisboek,

,Dus schonk ze een Roscius aan Rome’sschouwtooneel ;

Ons vaderland roemt op zijnen kunstheld,SNOEK!

J. F. WILLEMS.Dus viel aan Engeland eens Garricks kunst

ten deel,En dus blijft Talma nog in ‘t rustloos Frankrijk

prijken.

l) Antwerpsche Almanak, 1817. *

Medegedeeld door A. J. VAN HUFFEL.

OUDE KENNISGEVINGEN VAN OVERLIJDEN EN UITNOODIGINGEN TER BEGRAFENIS.

Op het Gemeente Archief is eeu collectie Kennis-gevingen van Overlijden en Uitnoodigingen terBegrafenis aanwezig, beginnend in de 17e eeuwen gaande tot op heden.Bij deze uitnoodigingen zijn een aantal die oprijm gemaakt zijn, al is het dan ook kreupel-rijm. Ons medelid, de heer Aug. K. Ph. Gunder-man alhier, heeft deze uitnoodigingen over-genomen en zendt ze ons toe, ter plaatsing inhet maandblad.

Anno 166s.In Amsterdam den eersten April,Werd UE. vriendelijk ter begraffems gebeden

met BIEDES JANSDie nu de Weereld heeft betredenTot hoogen Ouderdom, twee jaren min

dan Hondert,Het is die Vrouw, waarvan een ieder is

verwondertDie in haar Ouderdom van drie en negentig

jaarenNog met haar vierde man heeft lust gehad

te paaren,Haar mannen met haar vier, gelooft het

is waarachtigHaar tijd van des Levens was Drie

honderd vijf en tagtig.Cornelis Rotgans, Vriend van dees OverleedenDoet I.J.E. op deeze manier ter begrafenis beden.Vraagt gij: waar is ‘t Lijk, komt zonder abuisOp de Looiersgracht in ‘t:Engelsche Weeshuys’ Om het Lijk te brengen in ‘t stofOp ‘t Leijdsche Kerkhof.

In AmsterdamAnno een duizend zevenhondert twee en

twintig in Vreeden,Den derden van Sprokkelmaand werd UE.

ter Begravinge gebeedenmet het lijk van JAN VAN GIJZEN

Poeëet, die nimmer Schreef als op Maat.Het Lijk zal uitgedragen werden in de

EgelantierstraatTen huize van Belleflam, haarsnyder, daar

hy woondenEn aan de Buuren steeds zijn goede gunst

betoonden.‘t Is aan de Zuidzijde by de derde dwars-

straat, om wel te verstaanEn om niet verkeerd of door abuijs voorbij

te gaan.Zoo zult* gij daar de Baar voor de Gang

zien praalen,Daar men ‘t Lijk, wel ordentelyk op zal haalen.UE. naam zal geleezen werden, om te gaan

met verlofTegen drie uuren naar ‘t Karthuizer Kerkhof.

In Amsterdamwerd tegen Donderdag naar den Middag

den 23 Augustus des jaars 1759ter begravinge verzogt, met het lijk van

JAN VAN DAMDees man heeft reeds een eeuw op Aarde

moogen leevenWant hij was honderd jaar en nog een jaar

beneeven.

AMSTELODAMUM 7

Gij lieden werd verzogt op Wittenburg vooraan‘t Is in de groote straat, daar gij de Baar

ziet staan,Regt voor een gang, al waar men heeden

zonder faalenHet overschot van hem, ordentelyk op zal haalenEn brengen naar het Graf, om daar te

worden stofTen drie uur naar het Sint Amhonie Kerkhof.

Amsteldam Anno 1761.Op. Zondag 14 Juni ten 3 uur ten huize vanzijn broeder, Agterburgwal by de Molensteeg,zal uitgedragen werden het lyk van WILLEMWOLFF bejaarde jongmanDie nu wel 40 jaar om betaling heeft gedwaaldEn op 9 deezer, zijn eyge Schuld der natuure

betaald ;Wat helpt ‘t dat we om veel geld draaven

en loopen,Voor alle wereldsche Schatten, is de dood

niet vry te koopen.Als Vrind endoe debekenden vanldeze OverleedenWerd U WelEd Heer de Heer Izaak

Reynders ter begroevinge gebeden.Om zyn lichaam te helpen bergen onder het StofOp het Sim anthonies Kerkhof.Toont deze laatste liefde en wil niet na-

laatig weezenUEd. naam zal voorzeker werden geleesen.

Amsterdam Anno 1787tegen Zaterdag den 8 Decemberwerd de Heer

ter begravinge verzogt met het Lijk vanJOHANNES KANNINK

op den 3Osten Maij deezes jaars op ‘t Katten-burgerplein, voor de brug, ongelukkig om-gekomen, als een voorstander van ‘s Landsaloude gevestigde en herstelde Constitutie, diedoor de erroneuze begrippen van dien tijd,gecomdeneerd was, om met de Beene aan deGalg over ‘t Y gehangen te worden, gelyk ookis geschied, maar nu door handopligging vaneen Bode, uit naam van de Gerechte in Eerehersteld verklaard is, om met het boven-gemelde Lijk, het welk uit het wijnhuis, bygenaamd ,,het onvolmaakte Schip” op de hoekvan de Kleine Kattenburgerstraat en Plein zaluitgedraagen worden.

Om te half drie uuren te zijn in de Oosterkerk.

6 Januari 1789.Verzogt ter begravlnge met het lijk van

LODEWIJK KOFFER.Nu is de Ziel op reys, ‘t lichaam daalt

naar onderenVan Lodewyk Koffer, die ‘t Heelal doet

verwonderen,Was taggentig jaaren knegt, als timmer-

man op AardeDog nu geniet hy Vreugd en heyl de

groote waarde,God zy gedankt, nu hij ten Heemel is gevaarenIn eene Ouderdom van honderd en drie jaaren.In de Tuynstraat b/d Prinsengracht, ten 3 uure

Carthuizer Kerkhof.

KLEINE VONDSTEN.Frissche toestanden in den goeden, ouden tijd: De molen met zes wieken, die eens gestaan heeft

op den Middeleeuwschen stadsmuur, ten Zuiden. ‘t .dreigende gevaar van de pest en onder anderen van de Haarlemmerpoort, niet ver van de

zullen ze bezorgen, dat er door ‘t verzuim der tegenwoordige Ronde Luthersche kerk, schijntarme menschen en de onxindlijkheit der slachters op onze voorouders een diepen indruk te hebbengeen stank ontstaa, en vooral, dat er geen ziek gemaakt. Nog in 1593, toen hij al reeds meerrunderen vleesch zal worden verkocht. Dat dan een halve eeuw geleden zijn zes wiekenmenig slager in dezen tijd hier te lande gansch verloren had en zelfs al lang niet meer als molenniet wel [te pas] xouwde komen, inxonderheit diende, was de herinnering niet vervaagd.nu de quade ziekte onder de runderen wederom 30-4-1593. Begraven N.N., by de toorn metzo geweldig woed. Immers mach men zeggen, zes wyecken, int steechgen. (Begr. reg. Weesk.dat Amsterdam een rechten slok op is, want no. 1, Nieuwe Zijde.).al wat er in koomt xo wel ràjp als groen, ‘t raakt * *aan de man, de ware oorzaak, dat die van *Sticht en ‘t Gooy daaglijks hele driften twìjfe- Onverwachte inspiratie :laars derwaards zenden, daar ze door de slagersxo tranquìl en buiten eenige twijfeling werden

Door de harde Ooste-wind is het ijs ìn het IJ

doodgeslagen, als waren ze gexont en machtìg.voor Amsterdam als duinen en bergen, hoog

Mooglijk, omdat door ervarentheit is onder-en laag, xoo wonderlìjk opeen geschoven, dat

vonden, dat het ziek vleesch geen ziekte totduìxende van menschen het hebben weexen

noch toe heeft veroorzaakt. (Amsterd. Argus,admìreren, en van de Schilders is afgetekent.

3-12-1721).(Haagsche Mercurius, 15-3-1698).

*** * * *

8 AMSTELODAMUM

Voor Nieuwendammers :Jan Jansx. de Wìt is van voornemen te ver-kopen een sterk Huys tot Nìeuwendam, bCnnen-dìjks, tegenover de Sluys, versìen met 3 grooteKamers, die elk apart konnen bewoont worden,een groot, ruym Achterhuys met groote Solders,bequaem om een Groenlandse Vleet of anderScheepsgereedschap op te leggen ; x ì jnde ‘ t Huys

ook bequaem tot een Gruttery, om dat eenDnrnschzcyt uen de Wal kan komen, Daerachter is een mooye Tuyn, Bleekveld, enz.,breder in de Biljetten gespecìfìceert. De ver-koping sal xi#n Donderdag den 27 ,Januaryten huyse van Thys Smìt, Hospes in de Hol-landse Tuyn tot Nieuwendam. (Adv. Amsterd.Coulant, 13-1-1695) .

VAN DE BOEKENTAFEL.

GERIIARD T,OEBER 1846-2946. Onze Eeuw,Gerhard T,oeber 1846-1946. Amsterdam 1946,fol. -.

De papiergroothandel de Firma Gerhard Loeberherdacht haar eeuwfeest met het uitgeven vaneen gedenkboek, waarin de geschiedenis van ditoude Amsterdamsche bedrijf uitvoerig wordtbeschreven. De tekst van dit , dank zi j denzorgen van J. van Krimpen typografischuitstekend verzorgde werk is samengestelddoor John Kooy. De schrijver heeft zich nietbepaald tot het geven van een geschiedenisvan het bedrijf , maar deze geschiedenisgeplaatst in een overzicht van onze vadcr-landsche geschiedenis en die van Amsterdamin de afgeloopen eeuw, waarbij uiteraard denadruk viel op de economische geschiedenis.Na een korte herinnering aan de oprichting derfirma op 28 November 1846 door C. GerhardH. G. Loeber in het perceel Nieuwendijk 243,opent het eerste hoofdstuk met een beschrijvingvan het Amsterdam van een eeuw geleden,waarna a,chtereenvolgens verschillende aspectenvan het leven in ons land omstreeks 1846worden behandeld en gewezen wordt op de ont-wikkeling van allerlei ondcrdeelen, dank zijvelen uitvindingen. Zoo wordt herinnerd aande uitvinding en verdere ontwikkeling der foto-grafie, die zoo zeer het papiergebruik heeft,gestimuleerd. Het laatste gedeelte van dithoofdstuk is dan gewijd aan het papierverbruiken al wat daarmee samen hangt in die eersteperiode; zoo de ontwikkeling van de pers, dienog tot 1869 beperkt was door het toen af-geschafte dagbladzegel . Daarnaast dc sterktoegenomen productie van boeken, brochurese.d., zoodat de schrijver concludeert : - ,,Ver-gelijkt: men de plaats, die lic. papier in het beginen aan het emd van ,,onze eeuw” in dc sancn-leving inneemt, dan komt men tot een waarlijkverbijsterend beeld. Alleen met de opsommingvan de toepassingen, welke het papier in diejaren heeft gekregen en die voordien onbekendwaren, zou de rest van dit, boek kunnen wordengevuld”. Het tweede hoofdstuk behandelt deoprichting van de Jubileerende firma en deverdere ontwikkeling in de eerste veertig jaren

van haar bestaan, waarbij uitvoerig wordt,ingegaan op aanmaak en kwaliteit van papier.De schrijver behandelt dan de ont,wikkeling vanAmsterdam in deze pc*iode van overgang naareen nieuwen tijd van ongekenden bloei en ont-wikkeling op allerlei gebied, in welken tijd ookde Firma Loeber zich steeds uitbreidde.Zoo geeft de schrijver een aantrekkelijk beeldvan de gelijktijdige ontwikkeling van eenbedrij f in dc opnieuw opbloeiende hoofdstadvan Nederland. Op dezelfde wijze worden mde hoofdstukken 111 en IV dc: ,,eriodcs 1886-1918 en 1918-1946 behandeld . Een laatstehoofdstuk behandelt dan het heden: 1946,waarin een tabellarisch overzicht wordt gegevenvan den export der Firma Gerhard Loeber. Hetboek is geïllustreerd met een aantal goede ar-beeldingen, vervaardigd naar voortreffelijkefoto ’s , dit echter door de uitvoering in roto-gravure wel iets van haar scherpte verlorenhebben, Anderen afbeeldingen is dit ten goedegekomen; zoo het gezicht in Oud-Amsterdam,op de Leidschegracht (blz. 123).

H. VAN DER BIJLL.

SCHILDERACHTIG OUD-AMSTERDAM.Wandelingen door Oud -Amsterdam.Teekeningen van Leo Zeldenrust. Met inleidingvan mr. W. F. H. Oldewelt. Leiden 1946. -

In een serie wandelingen door onze oud-Nedcrlandsche steden, uitgegeven door de firmaBurgersdijk & Niermans, is thans een deeltjeover Amsterdam verschenen. Voorafgegaandoor een beknopte inleiding van mr. Oldewelt,waarin deze de ontwikkeling van ons oudestadscentrum in vogelvlucht schetst, zijn hiereen 35-tal teekeningen van Leo Zeldenrustgepubliceerd. De bedoeling van het boekje isden gebruiker op te wekken zelf een wandelinglangs de afgebeelde gebouwen en schilderachtigeplekjes te maken. Een bqgevoegde plattegrondgeeft door de aangebrachte nummers, diecorrespondeeren met de lijst van afbeeldingen,de ligging der afgebeelde huizen en straten aan.

H. VAN DER BIJLL.

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMREDACTEUR VAN HET MAANDBLAD: D. KOUWENAAR, DOORNTJES 32. BEPCEN (NOORD-HOLLAND).SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN. PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120huis, A M S T E R D A M - Z . ,

( T E L E F O O N 9-17 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 2 FEBRUARI 1947

DE BELL CONTRA DE GEMEENTE.

Van verschillende zijden ontvingen wij opmerkingen naar aanleiding van ons artikel onder dentitel: Een halve eeuw gemeente-telefoon, voorkomend in het maandblad van December 1946,blz. 93.In de eerste plaats over dien titel! Inderdaad is die alleen juist te achten, indien hij opgevat wordtals ,,plaatselijke telefoondienst”. Immers, op 15 September 1940 werd de Gemeentetelefoon doorhet Rijk genaast.In de tweede plaats over den strijd van de Nederlandsche Bel1 Telephoon Maatschappij tegende gemeente, na de naasting van dit particuliere telefoonbedrijf hier ter stede, of liever over dedaarbij door die maatschappij gebezigde middelen.Zoowel ons medelid, dr. H. Y. Heineken, als de directeur, ir. J. van de Kamp, verwezen ons tedezer zake naar de ,,Herinneringen en overpeinzingen van Mr. M. W. F. Treub”, en wel naarhet gedeelte uit hoofdstuk XVII ,,Zonderlinge practijken van de Bel1 Telephoon Maatschappij.De guillotine van Dr. Hubrecht, die hemzelf onthalsde”. Op de hern eigen scherpe wijze breektmr. Treub daarin den staf over het optreden van de Bel1 Telephoon Maatschappij (i.c. dr. Hubrecht)die, zooals herinnerd is, de telefoondraden liet vernielen.Men vindt daarover in het boek van Treub het volgende:

.

. . . . Voor het overige werd het met den dag bitterder ernst. Men had groote moeite tot het ver-krijgen der noodige vergunningen voor het aanbrengen van steunpunten op daken en aan muren,en herhaaldelijk kwam het voor, dat draden, die overdag gespannen waren, ‘s nachts werdendoorgeknipt. Zoolang men de daders niet betrappen kon, was er natuurlijk geen verhaal.Waar het niet bepaald noodzakelijk was, werd aan bovengrondsche draden boven ondergrondschekabels de voorkeur gegeven, zoo ook boven het kleine grachtje, dat destijds van den stadstimmer-tuin langs het gebouw van Carré naar den Amstel voerde l). Toen daarover een bundel dradenwas gespannen, liet Dr. Hubrecht op een bootje, dat juist door het grachtje kon worden getrokken,een hoogen mast zetten met als top een groot mes, gelijkende op een overeind gezette guillot,ine.Op een goeden nacht, indien men in zulk een verband van een goeden nacht kan spreken, werddit vernielingsinstrument door een groot aantal mannen met een vaartje door de gracht getrokkenmet het maar al te goed bereikte doel, den geheelen bundel pas gespannen draden door te snijden.De bonne guerre was dit zeker niet meer; maar aangezien het bewuste grachtje publiek vaar-water was en er geen bepalingen waren betreffende de maximale hoogte van masten, viel er nietsanders aan te doen dan nieuwe draden te spannen in het vertrouwen, dat dergelijke onbehoorlijk-heden niet voor een tweede maal zouden worden uitgehaald. Maar hiermede hadden wij buitenden waard gerekend: nauwelijks was de schade hersteld, of de draden werden opnieuw door-gesneden. Er zat toen niets anders op dan de bovengrondsche verbinding door een ondergrondschen

r) De Onbekende gracht. (Red. Mbld.)

10 AMSTELODAMUM

kabel te vervangen. Dat dit en het, voortdurend doorknippen van’draden in den nacht vertraginggaf, behoeft wel niet te worden gezegd. ‘Maar één gevolg hadden die onbehoorlijkheden, waar-mede de Directeur van de Bel1 Telephoon Maatschappij geen rekening had gehouden.Allen, die bij den aanleg van de gemeente-telefoon waren .betrokken, tot de werklieden, die inde masten klommen en de draden spanden, toe, werden zoo verontwaardigd en zoo fel, dat hetals het ware een algemeene eerezaak werd, de Maatschappij, die dergelijke practijken toepaste,eronder te krijgen. Allen, van den hoogste tot den laagste, werden bezield met den vasten wilhet te winnen. Dit woog tegen de moedwillig aangebrachte vernielingen ruimschoots op.Daarbij kwam, dat ongeveer te gelijkertijd dat de guillotine van Dr. Hubrecht de draden overhet genoemde grachtje doorsneed, een der nachtelijke dradenknippers door de politie op een dakwerd gesnapt. Bij het verhoor viel de man direct door de mand. Wij hadden toen het bewijs inhanden, dat die wèl strafbare zaakbeschadiging terug te voeren was tot de Directie van de Bel1Telephoon Maatschappij. Daarmede kwam aan dit schandaal een einde. Ik stapte naar den Burge-meester en vroeg en verkreeg medewerking om aan Dr. Hubrecht duidelijk te maken, dat indiener nog één keer een draad werd doorgeknipt, de justitie in de zaak zou worden gemengd. Deze,die even intelligent als ,,rücksichtlos” was, begreep dat hij de zaak voor goed verloren had ; wantzelfs als de gemeente niet op tijd zou zijn klaar gekomen, was nu komen vast te staan, dat devertraging was veroorzaakt door handelingen van de wederpartij in het contract. Maar zij was

. wèl op tijd gereed.Op 30 October kon de Directeur mij verzekeren, dat de geheele installatie, zoowel van de zaalals van het buitenwerk en de telefoontoestellen der aangeslotenen, kant en klaar was en deh31sten ‘s nachts om twaalf uur waren de telefonisten van de Bel1 Telephoon Maatschappij, dieallen naar den gemeentedienst waren overgegaan, voorzoover zij voor den nachtdienst. noodigwaren, in de zaal van het gemeentelijk telefoongebouw aanwezig. Ik hield een korte toespraak,waarin ik allen, die tot dit resultaat hadden medegewerkt, dankte voor hun toewijding, zonderwelke wij niet zouden zijn geslaagd, en op klokslag twaalf uur van den nacht van 31 Octoberop 1 November 1896 begon te Amsterdam de exploitatie van de gemeente-telefoon en was hetmet die der Bel1 Telephoon Maatschappij in de hoofdstad gedaan., , . .

Tot zoover de bewuste zinsneden, waarin wel een heel hard oordeel, of liever :een oordeel in on-gezouten termen, geveld wordt over een man als dr. Hubrecht. Mr. Treub heeft dit zelf gevoeld,vandaar dat hij in een voetnoot het volgende schreef:

Ik ontving herhaalde malen booze brieven naar aanleiding van mijne artikelen in de H.P., waaropik niet reageerde. Speciaal mijn verhaal over de wijze, -waarop de gemeente-telefoon tot standkwam, joeg enkele bewonderaars van Dr. Hubrecht in het harnas. In een dier brieven werd zelfsgesproken van ,,lasteren” en ,,door het slijk halen”. Hoewel dit onredelijk en onjuist was, gelijkde schrijver had kunnen nagaan als hij het gemeent,e-archief van Amsterdam had geraadpleegd,begrijp ik toch de ontstemming die mijn verhaal bij enkele vrienden van Hubrecht moest wekken ;tot op zekere hoogte waardeer ik die zelfs. Hubrecht was een man van beteekenis; hij beschikteover een groot intellect en een krachtigen wil. Voorts heeft hij in het laatst van zijn leven getoond,heel veel over te hebben voor de stad zijner inwoning l). Men meene niet, dat ik daarvoor geenoog heb of had. Dit mocht echter geen reden zijn, die niet slechts voor mij hoogst belangrijkegeschiedenis van de totstandkoming van het gemeentelijke telefoonnet te Amsterdam, voor zooverbetreft het aandeel dat Hubrecht erin had, aan de vergetelheid prijs te geven. Dit stukje geschiedeniszou dan al te onvolledig en daardoor tevens onverklaarbaar zijn geweest.

Dit stukje geschiedenis was - kon het ook. anders? - ook aan de directie’der Gemeente-telefoonbekend, ‘toen zij ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan, het Gedenkboek samenstelde. Het werddaarin echter niet opgenomen, omdat zij meende dat dit ,,geharrewar” minder paste in het kadervan die zeer officieele en feestelijke herdenking. Overigens moet men bij zijn beschouwing,zoowel van de houding van de Bel1 Telefoon Maatschappij in deze, als van dè uitdrukkings-wijze van Mr. Treub, naar aanleiding daarvan, rekening houden met de stemming wederzijds,de opgewondenheid en de daaruit voortvloeiende onbillijkheid.

1) Hier wordt blijkbaar gedoeld op zijn aandeel in de tot stand koming van het Koloniaal Instituut,zijn vorstelijke gift daarvoor. (Red. Mbld.)

AMSTELODAMUM 11

KLAAS DE VRIES t.

Op 85-jarigen leeftijd is hier ter stede over-leden de heer Klaas de Vries, in onderwijs-kringen en ook in openbare lichamen vroegereen bekende persoonlijkheid.De Vries was vele jaren als vrijz.-democraatlid van den Amsterdamschen raad en van deProv. Staten van Noord-Holland. Ook was hijlid van den Onderwijsraad en vroeger secretarisvan de vereeniging ,,Volksonderwijs”. Hijschreef vele artikelen en brochures op onder-

wijs- e n paedagogisch gebied. Hij was vanmeening, dat het Pestalozxi-Fröbelbeginsel, datarbeid als element van opvoeding vraagt, meertoepassing moest vinden. Ook was hij een grootvoorstander van lichamelijke opvoeding envele soorten sport. De heer De Vries wasofficier in de orde van Oranje-Nassau en eerelidvan verschillende vereenigingen, zooals hetKon. Ned. Gymnastiekverbond en de ,,Ver-eeniging voor Handenarbeid”.

DE KONINGIN BIJ DE GYSBREGHT EN DE BRUILOFT.

Voor de eerste maal heeft de Koningin - deAmsterdamsche traditie van meer dan drie-honderd jaar volgend - op Nieuwjaarsdag,in den Stadsschouwburg, de vertooning vande Gysbreght bijgewoond. Deze vertooningweek niet af van die van het vorig jaar, zijhet dan ook, dat enkele rollen anders bezetwaren. Het was dus weer een GodvruchtigeGysbreght, die Van Dalsum voor het voetlichtbracht. De rolverdeeling was overigens als volgt :Loudi Nijhoff, Badeloch; Jenny van Maerlant,Rey van Amsterdamsche Maegden ; Kees vanIersel, Rey van Burghzaten ; Ben Groenier,Vosmeer de Spie; Frits van Dijk, Arent vanAemstel; Louis Saalborn, de Bode ; Paul Huf,Bisschop Gozewijn ; Jacques Snoek, BroerPeter; Stine Lerou, Raphaël; de HaarlemscheOrkestvereeniging, onder leiding van Mauricevan IJzer, vertolkte Arnold Juda’s omlijstendemuziek.Hare Majesteit kwam na het eerste tafreel vanhet tweede bedrijf (even ging het licht aan enstond het publiek op) en bleef den ganschenavond, tot en met de Bruiloft. Ditmaal namZij dus persoonlijk den heilwensch van Thomas-vaer (Paul Huf) en Pieternel (Marie Hamel)in ontvangst.

Zóó klonk het uit den mond van Pieternel ‘inden tekst van Theo van Raalte, den dichterditmaal van den Nieuwjaarswensch, een wensch,die over het algemeen een vrij vinnig karakterhad, maar zich ten aanzien van de Koningindoor groote hartelijkheid onderscheidde :

Vorstin, die onze leidsvrouw zijt geweest,In acht en veertig moeitevolle jaren,Die ons ten voorbeeld zijt het allermeest,Te midden van d’omringende gevaren ;Aanvaard op dezen tweeden Nieuwjaarsdag,Dien wij in vrijheid vieren met elkaar,Den heilwensch, dien ik vrij weer zeggen mag :God geve U een goed, gezegend jaar!

Ook de aanstaande blijde gebeurtenis in hetPrinselijk gezin werd natuurlijk niet vergeten :

Want gaan niet de gedachtenVan iedereen vandaag naar Hem en HaarEn ‘t blijde nieuws, waarop wij allen wachten.

Het publiek bezegelde den heilwensch door hetzingen van het Wilhelmus.Pas om half een ‘s nachts was de Koningin inhet Paleis op den Dam teruggekeerd.

HET PLAFOND VAN DE BURGERZAAL HERSTELD.

Vaardige handen - zoo lazen wij in Het Paroolvan 30 December jl., naar aanleiding van hetbezoek van de Koningin aan Amsterdam --hebben het Paleis voor zijn vorstelijke be-woonster gereed gemaakt, Ja, zelfs is hetprachtige op hout geschilderde plafond van deGroote Burgerzaal, tijdens den oorlog weg-genomen en in zijn duizenden paneeltjesbetrekkelijk veilig in den Paleiskelder geborgen,

weer aangebracht. Drie maanden lang hebben,deels onder persoonlijke leiding van den thansafgetreden minister Ringers, vaklieden doorde 34 Meter hooge zaal op twaalf lorries rijdend,aan die karwei gewerkt en thans is de prachtigezaal zelfs in méér dan haar ouden luister her-steld: het plafond is technisch solider aange-bracht, dan te voren, verzekerd als het nu wordtdoor nauwelijks opvallende ijzeren steunen.

1pI AMSTELODAMUM

DE TWEE GOBELIN-GANAPÉ’S TERUG.

Naar het bestuur van de Portugeesch-Israëlieti- niet geheel onbeschadigd weergekeerd, dochsche Gemeente ons bericht, zijn de twee gobelin- zullen door restauratie, waarschijnlijk weercanapé’s, waarvan gemeld werd, dat zij geroofd geheel hersteld kunnen worden. Het is metwaren, in Duitschland teruggevonden en naar groote voldoening dat wij hiervan gewagAmsterdam teruggebracht. De canapé’s zijn maken.

DE WILDE MAN.

In het Maandblad van Aug.-Sept. ‘46 deelde voegde daaraan toe, dat de fa. Levert voorheende heer Alings als zijn meening, terzake van het op een andere plaats gevestigd was. Die andereuitstaande beeldje ,,de Wildeman” in de Kolk- plaats was de Nieuwendijk 136. Van de puisteeg 3 mede, dat dit niet zoo oud zou zijn, daarvan bezit de heer Alings thans een af-als het bericht onder de ,,Kleine Vondsten” beelding van ca. 1905, waar kennelijk dezelfdeop blz. 48 wilde doen veronderstellen. Hij wildeman voor het bovenlicht uitstaat.

VERZET IN DEN FRANSCHEN TIJD,

Ongetwijfeld zijn er in de achter ons liggendeoorlogsjaren, behalve de in onderscheideneorganisaties tereenigde illegale strijders nog talvan anderen geweest, die, gehéél onafhankelijkvan elkaar en ieder op eigen manier, van huntrouw aan het vaderland hebben doen blijken,daarbij het gevaar dat hen bedreigde, moedigtrotseerend, doch wier namen wel voor altijdaan het nageslacht onbekend zullen blijven.Ook in vroeger tijden zijn er zulke geweest,getuige een tweetal feiten, dateerende uit dejaren, dat ,,een Fransche rakker Holland’shart uit Holland nam”.Na de ,,Gelukkige Omwenteling” in Januari1795 werd, op last van het Provisioneel Bestuurvan Holland ook voor Amsterdam een ,,Com-missie tot de gelofte ingesteld welke tot taakzou hebben van het geheele personeel in over-heidsdienst - de openbare instellingen vanliefdadigheid daarbij inbegrepen - de geloftevan trouw aan het nieuwe bewind af te nemen.Voor wat nu het personeel der beide gast-huizen - derzelver bestuur incluis - aangaat,veroorloven de op deze aangelegenheid be-trekking hebbende aanteekeningen in de diversearchivale bescheiden ons niet, de loftrompette steken over de houding der regenten, manne-lijke suppoosten, knechts en dienstboden ; dezenhebben de van hen geëischte onderwerpingblijkbaar zonder eenig verzet aanvaard. Tcmeer valt dan ook de houding van het grootstedeel der regentessen te waardeeren, die denmoed harer overtuiging wenschten gestand tedoen. Blijkens een raadsbesluit van 12 Januari1798, werden op dien datum de regentessen

Y.B OUDAEN-HUYDECOPER, L. C. E.HASSELAER-VAN HAEFTEN, A. E. VANLENNEP-MARSELIS en A. M. VAN DEPOLL-BACKER

uithoofde dat dezelve (blijkens het, uitgebrachtrapport) der Commissie tot de gelofte) gediffi-culteerd hebben de gelofte, als Regentessen vanhet voornoemde Huis ontslagen met Znst deonder haar berustende sleutels van hetzelve wnden Boekhouder te overhandigen 1).Voorts werd, bij missive van 21 October 1796door de Commissie van de gelofte ,,zonder ver-traging aan de regenten kennisgegeven dat

JOHANNA MARIA SOPHIA VAN HATZ,

moeder in het Buitengasthuis, geweigerd heb-bende de belofte af te leggen, door ons provisio-neel is gesuspendeerd, in alle de betrekkingenvan voorss. qualiteit, sullende Ul. de naderedispositie des Raads deswege geworden. Gijzult dierhalven ingevolge deze onze aan-schrijving zorge gelieven te dragen, dat ge-noemde onze provisioneele resolutie effectsorteere”.Den eersten November d.a.v. werd, ten aanzienvan deze vrouw door den Raad goedgevondenen verstaan ,,dexe suspensie” te veranderen ineen volledig ontskg, met kennisgeving aan hetCommitte van Waakzaamheid, en aan de Regentender bijzondere Huizen.

l) Arch. Ghn. No. 38 bundel 1798, NW. Stedel.Best. No. 18, blz. 136.

AMSTELODAMUM 18

De Raad heeft blijkbaar willen voorkomen, hun houding dan niet met een vrijheidsstrafdat de moeder door het bestuur van een der - of erger -- hebben geboet, haar daad ver-overige Openbare instellingen van dien aard dient niettemin, zij het dan wel zéér laat, aanin dienst zou worden genomen 2). de vergetelheid te worden ontrukt.De hiervoor genoemde functionarissen mogen Hun verzet was ongetwijfeld een moedige daad,

vooral omdat het toentertijd lang niet den2, Arch. Ghn. 38a portef. ,38, bundel 1'796 omvang had van dat in de jaren 1940/'45, enen NW. St. Br. 11, Verg. 1.11.1796, blz. 2795. ook niet zoo georganiseerd was.

DRIE AMSTERDAMMERS HERDACHT.

Het Jaarboek van de Maatschappij der Neder-landsche Letterkunde te Leiden over 1943-1945 bevat o.m. de levensberichten van drieAmsterdammers : den tooneelspeler, regisseur endirecteur Adriaan van der Horst, door prof.J. 1,. Walch, den schilder prof. H. M. Lunsdoor S. Bottenheim en den museum-directeurdr. F. Schmidt Degener, door dr. H. E. vanGelder.

Adriaan van der Horst werd 19 Juli 1868 teDordrecht geboren. Zijn vader had daar eenkoffiehuis aan de Groenmarkt naast hetpolitiebureau, een koffiehuis waaraan ook eenvrij groote tooneelzaal verbonden was, het,,lokaal van der Horst”, waar veel uit-voeringen werden gegeven. Die hadden devolle belangstelling van den eigenaar, wanthij speelde ook in de dilettantenvereenigingmee. Toen zijn zoon Adriaan tooneelspelerwilde worden, ondervond deze dan ook nietden minsten tegenstand.Van der Horst ontving zijn opleiding op dein 18’74 door het Nederlandsch Tooneelver-bond te Amsterdam opgerichte Tooneelschool,waar hij o.m. les kreeg van mevr. Kleine-Gartman, mevr. Christine Stoetz en den heerLe Gras. Hij debuteerde bij de Nieuwe Rot-terdamsche Schouwburg Maatschappij, AlexFaassen en Co. Hier vond hij ook zijn vrouw,de jonge tooneeliste Wilhelmina Van der Lugt1Melsert.In dien tijd voltrok zich een vernieuwingvan ons tooneel, eerst door een in 1887 teAmsterdam opgerichte Tooneelvereeniging, eenvereeniging van in het tooneel belangst,ellendejonge menschen, die zich ten doel stelden,eens naar den inhoud artistiek werk op hettooneel te doen brengen, daarna door Kreuk-niet, den directeur van den kleinen Salondes Variétés, wien Henri van Kuyk als eenuitmuntend regisseur ter zijde stond. TeRotterdam w-erd dit streven overgenomendoor Jan C. de Vos, die met Van Korlaarals leider optrad van den toen nieuw ge-stichten Tivoli-Schouwburg.Vijf jaar duurde De Vos’ leiderschap; toenging het niet meer. Maar de fakkel bleef bran-

dende. In I.893 werd te Amsterdam de Neder-landsche Tooneelvereeniging opgericht, metChrispijn als directeur; Ternooy Appel waseen der voornaamste krachten. De jongeAdriaan van der Horst, wiens zakelijke dege-lijkheid men had opgemerkt, werd secretarisen administrateur van het gezelschap ; later(in 189’7) toen Chrispijn naar het Nederlandschoverging, directeur. Hij is dit tot 1911 ge-bleven, en heeft daar uitstekend werk gedaan.Want de Nederlandsche Tooneelvereeniging,die het. tot 1912 uithield, is een prachtigeartistieke onderneming geweest, die nooitontrouw is geworden aan haar ideaal: hetbeste te geven van klassieken en modernen.De Nederlandsche Tooneelvereeniging iswaarlijk niet alleen een Heyermans-gezelschapgeweest.Men speelde in het Paleis voor Volksvlijtop het Frederiksplein, later in den Holland-schen Schouwburg. Met groot succes is deNederlandsche Tooneelvereeniging ook, tottweemaal toe, in Duitschland opgetreden.Toen er nieuwe lichten aan den Nederlandschentooneelhemel verschenen, Royaards en Ver-kade, begreep Van der Horst, dat de Neder-landsche Tooneelvereenigmg het niet zoukunnen volhouden. Zij vertegenwoordigdeneen nieuwe visie; het naturalisme had nogwel niet uitgediend, maar raakte op het tweedeplan. Van der Horst werd eerst regisseur bijRoyaards, daarna directeur van den Neder-landschen Schouwburg te Antwerpen. Ver-volgens werkte hij korten tijd als gast bijVerkade’s Hagespelers, was iets langer régis-seur bij het Nederlandsch Tooneel, om tenslotte weer terecht te komen bij de doorHeyermans weder opgerichte Tooneelver-eeniging. Daarna richtte hij, samen met JanMusch, het Schouwtooneel op (1919). Ditzette geheel de traditie van de NederlandscheTooneelvereeniging voort. O.a. - wij willenéén stuk noemen, omdat dit noodzakelijkis -- werd Peer Gynt opgevoerd. Van derHorst had zich daar ontzaglijke moeite voorgegeven, en de geweldige zenuwspanning diedit voor hem beteekende, werd nog verergerddoor het feit, dat op den dag van de première

14 AMSTELODAMUM

de Lobo’s bij het bekende spoorwegongelukbij De Vink omkwamen. Hij is na de premièreeenige weken geheel overspannen geweest.Na de opheffing van Het Schouwtooneel,waarvan hij ten slotte alleen de directie voerde,werd Van der Horst administrateur vanhet Rotterdam-Hofstadtooneel, waarvan zijnzwager Cor van der Lugt Melsert directeur was.Zijn groote tijd was voorbij. Hij heeft nogrégie aan dilettanten gegeven, vooral veelartikelen geschreven in tijdschriften en cou-ranten over oude tooneelherinncringen ; hijhad voor dit historische werk zijn bijzondermooie en rijke tooneelbibliotheck te zijnerbeschikking.

* **

Hubert Marie Luns werd op f.l Juni 1881 teParijs geboren. Ofschoon zijn beide oudersras-echte Nederlanders waren en hijzelf vanzijn prille jeugd af zijn opvoeding in het landzijner vaderen heeft geno ten, behield hijaltijd iets Bransch in zijn allure. Het opbruisendenthousiasme van den zuiderling was hemeigen ; zijn uitbundigheid had iets der Gas-cogners . Ook zijn uiterlijk, lvaarvan men despontaneïteit terstond kon aflezen, had weiniggemeenzaams met dat van den gemiddeldenbedachtzamen Nederlander. En toch was HuibLuns met al dezen Franschen en zuidelijkeninslag Nederlander in hart. en nieren. GeenNederlander zou met meer warmte en geest-drift hebben kunnen pleiten voor de schoon-heid van ons land en ons volk, gelijk dieschoonheid zich duurzaam manifesteert inonze schilderkunst. Getuige het laatste grooteboek van zijn hand ,,Holland schildert”.Betrekkelijk kort na zijn geboorte keerdenzijn ouders naas Nederland terug, waar zi*jzich aanvankelijk te Haarlem en spoedig nadien te Amsterdam metterwoon vestigden.De groote uitbreiding der hoofdstad op elkterrein en speciaal op het gebied der kunstmidden in de ,,branding van tachtig” stordvoor de deur en Luns heeft er zich altoos opkunnen beroemen aan dit gansche evolutie-proces te hebben mogen deelnemen.Hij is leerling geweest van de Vijfjarige opde Keizersgracht, destijds de eenige te Am-sterdam, waar hij zijn eerste schreden zetteop het pad, dat naar verdere schoonheidleidde. De artistiek onderlegde vader heeftden kunstzinnigen aanleg zijner beide zoonsniet onderdrukt, integendeel flink aange-wakkerd, zoodat beide knapen, zoowel Huibals zijn jongere broeder Frank, hun lotsbe-stemming onbelemmerd mochten volgen, Huibals teekenaar en kunstschilder, Frank alsletterkundige en dramaturg.Gedurende zijn H.B.S.-tijd bracht Luns zijn

vrije Zaterdagmiddagen door op de teeken-school van de jonge Molkenboer’s, Antoonen Thee, de Hendrick de Keyserschool, ge-vcstigd op de bovenste verdieping van hetNutsgebouw. Zij werden in zekeren zin Luns’wegbereiders op het terrein der grafischekunst; het eigenlijke groote onderwijs na deH.B.S.-jaren zou Luns ontvangen aan deRijks Normaalschool voor Teeken-onderwijsonder leiding van hun beider vader W. B. G.Molkenboer, en gevestigd in een der vleugelsvan het Rijks-Museum. Die jaren waren voorden jongen, begaafden kunstenaar van univer-sitair belang. Zij openden hem, den jeugdigenenthousiasten teekenaar, schilder, graficus,modelleur en aestheticus, de ruimste pers-pectieven. ,Zij hebben hem de richtlijnen ge-geven voor zijn verder leven, waarin hetdidactische naast het creatieve een gelijk-waardige plaats heeft ingenomen. Hier ver-wierf Luns ook in 1901 de acte MiddelbaarHand- en Lijnteekenen (M.A.).Na een korte stage aan de Rijks-Academievoor Beeldende Kunsten toog Luns naarBrussel, waarheen zijn ouders inmiddels ver-huisd waren, ter aanvaarding van het vrijeberoep van kunstschilder. Heel lang zou ditniet duren. Reeds in 1908 volgde zijn be-noeming tot hoofdleeraar aan de Academievoor Beeldende Kunsten en Technische Weten-schappen te Rotterdam. Toen in 1918 in‘s-Hertogenbosch de Koninklijke School voorKunst, Techniek en Ambacht zou wordengereorganiseerd, was I,uns de eerstgeroepeneom aan dit quasi-herboren instituut nieuwleven in te blazen. In 1923 zou Amsterdamandermaal Luns voor zich opeischen; hij werder directeur van de Rijksnormaalschool, waar-uit korten tijd later het RijksinsCtuut voorTeekenleeraren zou groeien. Amsterdam werddus ten tweeden male Luns’ woonplaats ; zijis het gebleven tot het einde zijner dagen.En dit ondanks het feit, dat hij in 1931 tothoogleeraar aan de Technische Hoogeschoolte Delft benoemd werd, om onderwijs te gevenin het handteekenen en de geschiedenis derschilder- en beeldhouwkunst. Ook toen bleefzijn actief kunstenaarschap zich manifesteeren.O.a. de vele portretten die hij schilderdeleggen daarvan getuigenis af.Herinnerd wordt aan de studiereizen naar hetbuitenland die 1,uns telken jare in de lente,met, eenige getrouwen, organiseerde, inzonder-heid naar zijn geliefd Italië, naar Spanje, naarde Zuidelijke Nederlanden en naar zijn ge-boortestad. Ook wordt herdacht zijn voor-zitterschap van ,,Arti”; bij het Eeuwfeestvan het Genootschap in 1939 zaglhijfzich ge-eerd met de orde van den NederlandschenLeeuw. De oorlog heeft hem een zwaren slag

AMSTELODAMUM 15

toegebracht en zoo overleed hij 24 Febr. 1942als gevolg van een ernstige ziekte die operatiefingrijpen noodzakelijk maakte.

* **

Frederik Schmidt-Degener werd 10 Dec. 1881te Rotterdam geboren, waar hij het Eras-miaansch Gymnasium bezocht. Toen hij tengevolge van een ernstige ziekte wat achteropgekomen was, kreeg hij privaatlessen vanLeopold. Deze kennismaking, waarbij tweeschuwe naturen elkander naderden en vonden,is voor Degeuer’s ontwikkeling van bijzonderebeteekenis geweest.Na het eindexamen werd het advies vandr. Bredius ingewonnen voor de opleidingvan den, zich tot de kunstgeschiedenis aan-getrokken voelenden zoon. Een jaar studieaan de Universiteit te Berlijn was er hetgevolg van. Maar deze sfeer was er niet eene,waarin Degener zich thuis gevoelde. Op eigeninitiatief ging hij het volgend jaar naar deSorbohne in Parijs. Hier was hij in zijn ele-ment; op den Franschen geest bleef Degenersteeds georiënteerd.Terwijl hij voor een dissertatie bezig wasstierf zijn vader en onderbrak Degener zijnstudie. Geschriften gaven hem bekendheid inruimer kring en waren mede aanbevelingenvoor zijn benoeming tot directeur van hetMuseum Boymans in zijn vaderstad, in 1908,als opvolger van Haverkorn van Rijsewijk.Hier konden Degener’s gaven, zijn eruditie,zijn smaak, zich eerst waarlijk ontplooien.Bovendien had hij de omstandigheden mede.In Duitschland was immers de beweging be-gonnen, welke aan het al te kunsthistorisch-documentaire karakter, dat de kunstmusea totiets voor het groote publiek ongenietbaarsdreigde te doen worden, een einde wilde makendoor een zuivering van den inhoud en eeneverbetering in de wijze van opstelling van watoverblijven zou. Boymans bleef een jaar ge-sloten. Toen het zijn deuren weder opende,was het als herboren.Gereleveerd worden ook de uiterst belangrijkeaankoopen waarmede Degener het bezit vanBoymans verrijkte.Dat hij op zijn plaats was in de Staatscom-missie, welke haar advies moest uitbrengenover eene reorganisatie der NederlandscheMusea behoeft eigenlijk geen betoog. En dathet Rijksmuseum - het gebouw als zoodanigen de organisatie van de verzamelingen -telkens in het midden van de discussie stond,sprak eveneens vanzelf. En niet minder laghet voor de hand, dat, toen in 1921, het jaardat het eindrapport van de commissie ver-scheen, de heer Van Riemsdijk als zeventig-

jarige het Hoofddirectoraat van het Rijks-museum neerlegde, Degener zijn opvolgerwerd.Hij heeft ook hier geducht ingegrepen. Conse-quent streefde hij naar een nieuwe eenheid :het Rijksmuseum, dat een werkzaam elementmoest worden in het cultuurleven van onsvolk - het was een doel, dat hij ook inderdaadbereikt heeft. Hij heeft het Rijksmuseum wedereen naam doen verwerven in het vaderlanden ver daarbuiten, waarop wij waarlijk trotschmogen zijn. En dat heeft hij verkregen dankzij zijn ontembare energie en onbezwekentrouw. Het was een reorganisatie met een vol-komen nieuwe expositie in een beter voor zijndoel geschikt gebouw, met meestendeels voor-treffelijke aankoopen, met ten slotte boeiende,belangrijke tentoonstellingen. Hij heeft hetRijksmuseum tot een treffend en boeiendensemble gemaakt, en ook heeft hij latenzien, hoe daarin de historische afdeelingenen die voor kunstnijverheid uitstekend kunnenmedespreken. Degener’s verdienste voor hetopenbaar kunstbezit tusschen de twee wereld-oorlogen is. uitzonderlijk groot geweest. Heteeredoctoraat, hem door de Universiteit vanAmsterdam verleend, was dan ook welver-diend.Tegelijkertijd met zijn optreden in Amsterdamwerd Degener lid van de nieuw-ingesteldeR.ijkscommissie van Advies inzake de Musea,waarin, onder voorzitterschap van Huizinga,eenige leden van de ontbonden staatscom-missie werden benoemd. Hij heeft daaringewerkt, tot de dood hem wegrukte ; geme-moreerd worden zijn uitstekende adviezen,wel-doordachte betoogen, goede practischeraad. Maar ook zijn hartelijkheid, zijn vriend-schappelijke omgang, zijn gulle gastvrijheid,zijn brilliante geestesgaven.Van de groote tentoonstellingen welke hijmet anderen of alleen voorbereidde en totstand bracht, worden genoemd twee buiten-landsche : de Nederlandsche Tentoonstellingenin Parijs (1921.) en Londen (1929), en in hetgebouw : de Historische Tentoonstelling inverband met het Jubileum van H.M. in 1923,de Amsterdamsehe Historische Tentoonstellingin 1925 l), de Rembrandttentoonstellingen van1932 en 1935, die van Bijbelsche Kunst in1939. En met merkwaardig enthousiasmewerkte hij in 1941 mede aan de groote tentoon-stelling tot steun van beeldende kunstenaars:, ,Kunst van Heden”.Rembrandt stond bij de eerstgenoemde telkens

l) Die, waartoe ons Genootschap het initiatiefnam, ter gelegenheid van de herdenking vanhet 650-jarig bestaan der stad.

16 AMSTELODAMUM

weer op den voorgrond; voor de Historische voor hem geweest, door den dood van zijnTentoonstelling was het gelukt den ,,Claudius vrouw, de fijnzinnige, kunstgevoelige Francaise,Civilis” uit Stockholm naar Amsterdam te Suzanne Vadurel, met wie hij in 1928 gehuwdbrengen ; , , de Brunswijksche Familie” was er was, in het laatste jaar van haar leven nogin 1932, in 1935 kwam er o.a. de ,,Aristoteles”; vermeerderd door zijn zorgen voor de museum-onder de belangrijkste aanwinsten van het schatten die hij in veiligheid moest brengen -Rijksmuseum tellen wij den ,,Jeremia”, den de Nachtwacht eerst in het aanvankelijk veilig,,Titus als Monnik”, en vooral de ,,Verlooche- geachte kasteel te Medemblik, daarna in denning van Petrus”, onder de successen van de bergkelder van Arnsterdam in de duinen bijreorganisatie van het Rijksmuseum zijn de Castricum. De oorlogsgevaren brachten tenregeneratie en nieuwe opstelling van de Nacht- slotte mede het afbreken van de geheele op-wacht, de reiniging van de Staalmeesters en stelling van het Rijksmuseum, het uiteen-het tot reliëf brengen door nieuwe plaatsing rukken van wat hij met zooveel zorg en liefdevan het Joodsche Bruidje. had opgebouwd. Cp 21 November 19431 vondTen slotte wordt, naast den schrijver, die hij zijn zuster, die met toewijding sinds 1921 zijnook was, de dichter herdacht. Zijn laatste huishouding had verzorgd, hem rustig inge-levensjaren zijn jaren van groot,e beproeving slapen.

KLEINE VONDSTEN.

Dat een vader de beeltenis van zijn eigen zoonals gevelsteen boven de huisdeur of daarom-trent liet pIaatsen, zal wel tot de uitzonderingenhebben behoord :

23-1-1666. Bij executie verkocht aan DanielBlas, silversmit, twee huizen en erven in dePalmstraet Z.Z., daer Pieter Outgertsz. Clercqin de gevel staet. Lendenen zijn, enz. Toebehoord hebbende aan Neeltje Witlems,wed. van Outgert Claesz. Clercq. Betaald18-10-1668. (Rechterl. Archief 2170 f” 268).

Intusschen heeft het zevent,iende-eeuwschevoorbeeld in onze eeuw - het zal wel onbewustzijn - navolging gevonden. In den gevel vanperceel No. : 14 in de Scheldestraat (Zuid)ziet men drie gebeeldhouwde kinderkopjes,zichtbaar naar het leven vervaardigd. Hetbijschrift luidt :

N.V. BOUW MIJ. MARCANYAUL.Eerste steen gelegd door

ANNR, PAULUS en MARCUS BOERSMA.4 Aug. 1928.

Laatst kwam ik langs de botermarkt, daar ik eenboekwinkel zag, op een kruywagen gerangeert, envoortgesleurt door een gekrulde waterhond, dìe ernog beter uytzag als zijn meester, den Bìblìothe-karis, die een rhannetje scheen, dut leelyk, kleynen boos was. (Amsterdamsche Argus van 31 Oct.1729).In een noot zegt de schr., dat de ,,bloemerantek r u y w a g e n ” t,,me niet veel anders dan blaauweboekjes was geballast”.

* * *

Woningnood te Amsterdam in het begin derachttiende eeuw :

Te Parijs staah op dato dezes noch meer dan3000 winkels, treree honderd aanzienlijke koop-manshuisen en wteer dan 8000 gemeubileerdekamers ledig. Daarentegen zijn te Amsterdawhbijnaa geen huisen voor geld te bekomen,hoewel menig daar een heel jaar slaaft voorzijn huisheer en de soobre kost. (De BataafscheProteus, 1726 no. 40, geen datum).

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.

Het Bestuur deelt mede, dat door het eerelid J. van Eek, een bedrag aan het Genootschapis nagelaten tot stichting van een fonds, waarvan de rente zal dienen tot bestríjding vande kosten verbonden aan het voeren van een eventueele actie tot behoud van een belangrijkbouwwerk of tot bestrijding van de schending van stadsschoon. Het Bestuur heeft dit legaatmet weemoedige dankbaarheid aanvaard.

NIEUWE LEDEN.

Het Bestuur heeft met ingang van 1 Januari 1947 benoemd tot leden de Heeren H. K. W.Heymeyer en F. Hofman, beiden te Amsterdam en den Heer G. W. Uytenhoudt te Blaricum.

AiMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMR E D A C T E U R V A N H E T M A A N D B L A D : D . K O U W E N A A R , D O O R N T J E S 3 2 , B E R G E N ( N O O R D - H O L L A N D ) .SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EECHEN, PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T IZOhuD, A M S T E R D A M - Z . ,

(TELEFOON 9-17 UUR 23255).

34ste JAARGANG No. 3 MAART 1947

WALVISSCHEN EN WALVISCHVANGST.

Holland in zijn grootste kracht,Dat was de tijd der walvischjacht.

De in , ,Artis” gereedgemaakte tentoonstelling betreffende walvisschen en walvischvangst toontden Amsterdammers een reeks van bi,jzonderheden, die men anders niet gemakkelijk zoouitgebreid te zien krijgt en die uitermate leerrijk zijn, nu ons land weer, na 75 jaren stilstand,aan de walvischvaart meedoet.Aldus begint een verhandeling van dr. A. B. van Deinse te Rotterdam in een, ter gelegenheidvan deze tentoonstelling, door de Gemeentelijke Commissie Heemkennis (Zoölogisch MuseumAmsterdam) uitgegeven vlugschrift, onder bovenstaanden titel.In het eerste gedeelte beschouwt de schrijver eerst lichaamsbouw en organisatie dezer hoogstmerkwaardige zoogdieren. Natuurlijk wordt hierbij ook aandacht gegeven aan het spek, hetvoornaamste winstobject van de walvischvaart. Vooral op den kop is vaak een dikke spekbultaanwezig b.v. bij den bulskop, waarvan de tentoonstelhng een groot skelet vertoont. Tijdens ’hun leven dient de omvangrijke speklaag de dieren voor reservevoedsel, en voor een veerkrachtigkussen bij harden golfslag en duiken. Verder bevordert die speklaag het drijfvermogen derwalvisschen.De groep of orde van de walvisschen, cetacea, wordt verdeeld in 2 kleinere groepen of onderorden,die van de tandwalvisschen en die der baard- of,baleinwalvisschen. Van de 90 bekende soortenbehooren er plm. 80 tot de tandwalvisschen en slechts plm. 10 tot de baardwalvisschen. Vande laatste worden o.a. de Groenlandsche en de Australische walvisch genoemd.De baleinen hangen bij honderden op een rij van het verhemelte; zij bestaan uit hoorn en zijngemaakt door de opperhuid in de bovenkaak. Hun aantal bedraagt b.v. 2SO-450 aan denrechter- zoowel als aan den linkerkant. Bij de echte walvisschen zijn zij smal en zeer lang,terwijl bij de vinvisschen de baarden breed en kort zijn. Voorbeelden ervan zijn op de tentoon-stelling te zien. De kleur van de baarden is wit, blauwgrijs tot geheel zwart toe. Met diehonderden baarden filtreeren de baardwalvisschen het zeewater ; het erin voorkomende voedsel :slakken, garnalen, visschen, wordt door de tong naar de keel gebracht en daar ingeslikt, bijkubieke meters tegelijk, terwijl het zeewater bij de mondhoeken, tusschen de baarden door,wegvloeit. Het is niet waar, dat de dieren het wa,ter uitspuiten door de neusgaten.Wat wij van de cetacea weten en aan lichaamsdeelen bezitten in onze groote musea, is voor hetgrootste deel afkomstig van gestrande exemplaren. Daarom doet men goed, strandingen teberichten, bijv. aan het Zoölogisch Museum te Amsterdam of aan het Rijks Museum vanNatuurlijke hjstorie te Leiden.In het tweede gedeelte van het vlugschrift geeft dr. van Deinse historische bijzonderhedenover de Walvischvangst .Reeds meer dan 1000 jaren oefent, de mensch walvischvangst uit. De oude Noren vingen aldieren die nabij de kust kwamen. In de 12e eeuw waren de Basken reeds walvischjagers.Omstreeks 1600 bedreven Hollanders en Engelschen de jacht in het hooge Noorden en begonvoor ons land de bloeitijd, die tot bijna 1800 duurde.Men joeg in genoemde twee eeuwen den Groenlandschen walvisch nabij Spitsbergen en later bij

18 AMSTELODAMUM

Groenland en IJsland. De Zaanstreek en Friesland hadden van de vangsten groote voordeelen.Het museum de Oudheidkamer te Zaandijk vertoont uit dien tijd een menigte platen,schilderijen, tegels, voorwerpen van allerlei aard en kostbare boeken, tezamen gebracht metgroote toewijding en liefde door den heer G. J. Honig; Zaandijk. Veel uit zijn collectie is op detentoonstelling aanwezig.Reeds in het begin van de 1’7e eeuw, in 1616, stelde de Nederlandsche wereldreiziger Jacquesle Maire vast, dat het om Kaap Hoorn van walvisschen wemelde. Latere Zuidpoolvaarders, J. Cook,J. Cl. Ross en C. *4. Larsen bevestigden die waarnemmg en Larsen raadde den Noren aan,omstreeks 1900, in het groot de walvischvangst te gaan bedrijven op het Zuidelijk halfrond.De soorten, die men nu in de Zuidelijke IJszee vangt, behooren voornamelijk tot de vinvisschen.Ook potvisschen kan men aantreffen. De Groenlandsche walvisch komt daar in het Zuidenniet voor en de Australische walvisch is er zoo zeldzaam geworden, dat de vangst daaropinternationaal verboden is. Lange jaren waren de Noren in het Zuiden vrijwel de eenigewalvischvangers, maar gaandeweg kwamen Engelschen, Amerikanen, Duitschers en Japannerserbij, aangelokt door de groote winsten. NO g steeds spelen de Noren de hoofdrol. De Duitscherszijn na den oorlog van de vangst uitgesloten; de Japanners kregen van MacArthur, denAmerikaanschen bewindvoerder in Japan, verlof weer te gaan vangen. Regrijpelijk protesteerdenEngeland en Noorwegen daartegen.In 1945 werd Nederland, op grond van zijn historisch verleden wat betreft de walvischvangst,toegelaten tot de Walvischconferentie te J,onden en kregen wij het recht mede te doen. Gelijknu geschiedt.Dr. van Deinse bespreekt. hierbij ook de vraag: worden de dieren niet uitgeroeid, nu er in hetZuiden zóó gejaagd wordt?Van 1921-1928 bleef men met de vangsten ver beneden de 20.000 per seizoen, welk seizoenzich uitstrekte van December--Maart of April. Na 1928 gingen de vangsten snel omhoog enbereikten zij een top van 40.000 dieren in 1930--‘31.Dat deze vangst veel te hoog was, bleek al dadelijk 1 jaar later, toen er, 1931-‘32, ,,slechts”9000 werden buitgemaakt. Na 1932 ging het weer omhoog met de vangst tot een nooit eerderbereikte top van 46.000 in 1937--‘38, waarna weer een daling intrad, 1938-‘39. Toen kwamde tweede wereldoorlog en de vangsten verminderden sterk. In 1945-‘46 waren de resultatenslecht, o.a. door ongunstig weer en veel mist, misschien ook wel door gebrek aan dieren. Dejacht 1945-‘46 IS nu in vollen gang en de resultaten moet men afwachten. In ieder geval ismternationaal voor 1946~-‘47 en ook reeds voor 1947--‘48, een beperkte vangst voorgeschreven,die streng gecontroleerd wordt. Van 1921---1939 werden totaal 406.173 dieren gedood of22.565 per seizoen.Indien men inderdaad de jacht binnen bepaalde perken houdt, dan zal men - naar het oordeelvan dr. van Deinse -.- vermoedelijk nog wel jaren lang kunnen vangen.Ten slotte vertelt de schrijver iets over de producten van de walvisschen. In de 17e en de18e eeuw werd het hoofdproduct van de vangst, de traan, voor verlichting, zeepfabrikatie enals smeermiddel gebruikt. Voor de straatverlichting te Amsterdam gebruikte men walvischtraan,opgeslagen -- zooals men weet. - in de z.g. Groenlandsche pakhuizen, vijf in getal, waarvaner nog drie staan. Ook baleinen werden daar bewaard. Deze laatsten werden gebruikt voorcorsettenfabricage, paraplu’s en parasols, maatstokken, rijzweepen, garenwinders, schilderij -lijsten, slokdarm- of luchtpijpsondes, snuifdoosjes, speldenbakjes enz. enz. Zelfs werden ergedenkpenningen van geslagen, o.a. van Maurits, Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Menkan nl. het balein zacht maken door koken met water, een kunst die Joh. Osborn in 1626 teAmsterdam uitoefende. Genoemde penningen dragen den naam van den maker Osborn. Laterwerd het geraamte van de omvan,grijke hoepelrokken van balein gemaakt.De moderne walvischvangst heeft tegenwoordig door den enormen opbloei van de scheikunde,een zeer groote beteckenis. De ruwe traan in een paar kwaliteiten gewonnen, wordt afgeleverdaan de margarine- en zeepfabrieken. Ook springstoffen kunnen uit traan gemaakt worden.Walvischvleesch noemt dr. van Deinse uitstekend voedsel ook voor den mensch. Reeds voorongeveer 20 jaar heeft hij het dagen lang gegeten en het voortreffelijk van smaak bevonden.Het gelijkt veel op donkergekleurd, grofvezelig rundvleesch. Het smaakt niet naar traan,noch naar visch.Uit de schildklier, hersenkliertjes, bijnieren, alvleeschklier enz. maakt men thans hormoon-preparaten voor de geneeskunde, Uit darm en huid wordt, leer gemaakt. De baleinen wordenfijn gespleten en tot borstels en schuiers verwerkt. Tot poeder gemaakt been van het enormeskelet dient voor kunstmest.Van de tandwalvisschen noemt schr. in het bijzonder den potvisch. De groote tanden uit den

AMSTELODAMUM 19

onderkaak bestaan uit ivoor, dat verwerkt wordt voor pianotoetsen, fiches van kaartspelen ensnuisterijen. In December 1937 zag hij in een Rotterdamsch veem plm. 60.000 potvischtanden,die toebehoorden aan plm. 1500 potvisschen.In maag en darm van dit dier kan amber voorkomen, de bekende reukstof, in kleine, groote enzeer groote stukken. In Maart 1937 zag hij, weder te Rotterdam, 273 kg bijeen, een waarde vanbijna f4 millioen vertegenwoordigend. In den kop komt een vloeibaar wasachtig vet voor, datgebruikt wordt voor zalven, lipstiften, kaarsen, pommades en cold cream.Dr van Deinse besluit met den wensch, dat de menschheid, die in de walvisschen een ontzaglijkewaarde bezit, er in de toekomst zuinig mee moge omspringen.Moge die wensch vervuld w-orden!

DE KONINGIN ALS AMSTERDAMSCHE.

Wij weten allen, dat het Koninklijk bezoekditmaal een ander karakter gedragen heeftdan tot dusver het geval placht te zijn.De Gcroene van 1 Febr. 11. bevat naar aanleidinghiervan het volgende aardige stukje:Men kan wel zeggen dat Amsterdam in deafgeloopen maand zijn Koningin heeft leerenkennen. Bij haar komst merkten we op datde vlaggen die toen allerwegen waren uitge-stoken er eigenlijk, niet hadden moeten zijn:men vlagt voor een hoogen gast, maar nietvoor iemand die thuis is. Welnu, KoninginWilhelmina is deze maand thuis geweest inAmsterdam, de meeste vlaggen zijn de eenena de andere ingehaald en de Dam vertoondeden aanblik van elken dag, afgezien van deschildwachten voor het paleis en den konink-lijken standaard uit den koepel - geendrommen nieuwsgierigen meer, die opkekennaar het hooge huis. Wij hebben de Koningingezien op allerlei plaatsen en bij allerlei ge-legenheden, en overal waar zij kwam heeft zijgevoelens van diepe genegenheid en grootebewondering achtergelaten. Een cynisch man,

die voor God noch duivel eerbied pleegt tetoonen, was na een bezoek van de Koninginwaarbij hij tegenwoordig was geweest evenstil; toen uitte hij zijn bewondering in vijfwoorden, die hem kenmerkten als aanhangervan het weleer veelbesproken ,,ventisme”. Uitzijn mond beteekende dat meer dan menigeplechtige verzekering of luid gejuich van veelanderen. En wat had de Koningin gedaan omdat te verdienen? Zij had met een aantalmenschen vriendelijk en belangstellend ge-sproken en een kopje thee met een koekjegebruikt. Verder niets. Zóó indruk te maken,zonder één der uiterlijkheden van vorstelijkewaardigheid - dat is majesteit.Als Amsterdam zich uit, gaat dat niet altijdvolgens de eischen van het hofceremonieel,maar omtrent de bedoeling kan niet de minstetwijfel bestaan. De Koningin is een maandlang Amsterdamsche geweest te midden vande Amsterdammers en zij zal hebben verstaanwat misschien nog meer hun hart dan hunmond heeft gesproken.

HET LUTHERSCHE DIACONIEHUIS 175 JAAR.

Het was in den avond van 13 Januari 1772dat het Evangelisch-Luthersch Diaconie OudeMannen en Vrouwenhuis, Nieuwe Keizers-gracht 120, werd ingewijd, en dus bestond hetin die maand 175 jaar.Het is nu al weer bijna twintig jaar geleden,dat de leden van ons genootschap (in 1929)een bezoek brachten aan dit indrukwekkendgebouw, dat een fraai voorbeeld mag heetenvan den kloeken stijl uit het laatst der 18eeeuw, en waar - tot den huidigen dag - deoude lieden met veel zorg verpleegd worden.Men vindt een uitvoerige beschrijving van hetgebouw in het nummer van dat jaar, blz. 89.Daarin lezen wij dat het terrein op het Weesper-veld door de stad geschonken werd. Op

6 December 1769 werd de eerste steen gelegddoor Jan Gildemeester Janszn. In een gangvan het gebouw is dit feit, te midden van eenrococo-omlijsting, voor de nakomelingschapbewaard. De inwijding op 13 Januari 1772geschiedde door ds. P. Wesling, in de Lutherscheoude kerk op het Spui, den volgenden dagdoor denzelfden leeraar in het nieuwe gesticht.De Diaconie was tot den bouw en het onder-houd ruimschoots in staat gesteld door aan-zienlijke schenkingen en legaten. Reeds in1763 had Johanna Maria Camphuyzen, vrouwevan Den Bosch, weduwe van mr. Melchiorten Hove, Heer van Rhijnauwen, enz. (zijwoonden Keizersgracht 672, later het huisvan de familie Van Loon) twee ton aan de

2 0 AMSTELODAMUM

Diaconie vermaakt. Een in kleuren uitgevoerdwapenbord in de regentenkamer brengt dezebelangrijke schenking in herinnering De totalebouwkosten bedroegen f 229.000..De medewerking van de stedelijke regeeringis in de stichting in marmer vereeuwigd. Datgeschiedde door een gedenkplaat boven demiddendeur in de groote zaal, welke voortseen rijke omlijsting van grijs en wit marmerin de Dorische pilasterordonnantie draagt. Debekroning vertoont het wapen van Amsterdam,omgeven door een leeuw, een zwaan als hetbekende attribuut van Luther, een vrijheids-hoed en een mercuriusstaf. Het geheel wordtbekroond door een adelaar. Ter weerszijdenvan de deur zijn op de pilasters, met festoenenaan de bekroning verbonden en geplaatst op

lictorenstaven als symbolen van het gezag,de wapens van de vier burgemeesters aan-gebracht ; links onder elkander Huyghensen de Vrij’ Temminck, rechts Boudaen enClifford. .De deur aan den ingang van de kerkzaaldraagt een overeenkomstige omlijsting, metdit verschil echter dat geen gebeeldhouwdmarmer, maar houtsnijwerk is toegepast. Hierstaan de namen van de twaalf gecommit-teerden voor den bouw, met hun geslachts-wapens. Bijzonder fraai is de regentenkamermet een omlijsting Louis XV, waartusschenbruin trijp is gespannen.Het jubileum is op gepaste wijze gevierd; o.a.hebben de oudjes bij deze gelegenheid lekkergesmuld t

De middendeur in de’ groote zaal.

AMSTELODAMUM 21

LOTGEVALLEN VAN DE U.B. IN 1944.

Wij lezen in het dezer dagen verschenen jaar-verslag over 1944 van de Universiteits-biblio-theek o.m. : i

Gelijk niet te verwonderen is, kon ten gevolgevan het voortduren van den oorlogstoestandvan de uitvoering der plannen voor een ge-

wijzigde inrichting en een uitbreiding zoowelvan het boekenmagazijn als van het bibliotheek-gebouw niets komen. Het steeds nijpenderwordend gebrek aan ruimte in het boeken-magazijn maakte het noodzakelijk, uit te ziennaar een nieuw hulpmagazijn. In den loopvan het verslagjaar werd een der zolders vande Stads-bank-van-leening als zoodanig ingebruik genomen. Het hulpmagazijn aan denNieuwezijds Voorburgwal werd door den Land-wacht gevorderd ; door persoonlijk ingrijpenvan den Burgemeester kon voorkomen worden,dat aan deze vordering gevolg werd gegeven.De Historische Studiezaal, waarvan de in-richting in het vorige verslagjaar gereed-gekomen was, werd op 15 Januari geopend.De toenemende kans op oorlogshandelingenmaakte het noodzakelijk, in de maand Meiwederom een groot aantal kostbare boeken enhandschriften naar den gemeentelijken schuil-kelder over te brengen.In den loop van 1944 werd het steeds moeilijker,den dienst naar behooren uit te voeren. Sinds11 Maart moest de Bibliotheek des Zaterdagsgesloten blijven. De maatregelen van denbezetter noopten er toe, den avonddiensttelkens weer geheel of gedeeltelijk te doenvervallen. De afsluiting van den electrischenstroom sinds 6 October leverde voor den dienstin het donkere boekenmagazijn schier onop-losbare moeilijkheden op. Niet zonder degrootste moeite slaagde men er met behulpvan gebrekkige lantarens in, te voorkomen,dat aan de aanvragen van het publiek nietmeer voldaan kon worden. Erger nog was,dat de Bibliotheek niet in aanmerking bleekte komen voor verwarming. Ten slotte werdgedaan gekregen, dat op het Uitleenbureaueen kachel geplaatst werd, terwijl daarnevensin een klein vertrek gestookt kon worden,waar het personeel, dat in de geheel onver-warmde studiezalen en magazijnen dienstmoest doen, zich nu en dan kon komen warmen.Het personeel dat op deze wijze onder demoeilijkste omstandigheden de werkzaamhedenvoortzette, verdient een eeresaluut. Dat deUniversiteits-bibliotheek in weerwil van allebelemmeringen in vol bedrijf bleef, werd van dezijde van het publiek ten zeerste gewaardeerd.In verband met de dreigende gevaren werd ophet fotografisch atelier der Bibliotheek een

microfilm vervaardigd van den uit ongeveer15.000 fiches bestaanden tijdschriftencatalogus.Deze microfilm werd in den schuilkelder be-waard.

,

Ook dit verslagjaar ontving de Universiteits-bibliotheek vele schenkingen.Vermelding verdient, dat de in 1936 door deerfgenamen geschonken bibliotheek van wijlenden heer P. A. Pijnappel, waarvan slechts eengedeelte naar Amsterdam was overgebracht,thans’wegens de dreigende ontruiming van hetlandgoed de Hoorneboeg in haar geheel op deUniversiteits-bibliotheek geplaatst werd.Wederom werd door bemiddeling van prof. dr.IC. R. Gallas een aantal kostbare werken uitde verzameling van wijlen den heer F. N.Barfoed ontvangen, evenals een reeks werkenuit de eigen boekerij van dezen hoogleeraar.Steeds moeilijker werd het om boeken en tijd-schriften aan te koopen, daar de boeken-productie in Nederland nagenoeg stil kwam teliggen en het contact met het buitenlandvrijwel geheel onmogelijk werd. Door aan-koopen op veilingen en antiquariaten geluktehet niettemin een niet onbelangrijk aantalvoor de Bibliotheek noodige werken te ver-werven.Bijzondere vermelding verdient de aankoopvan de belangrijke bibliotheek op het gebiedder Fransche taal- en letterkunde nagelatendoor prof. dr. P. Valkhoff te Hilversum.Op 1 Juni kwam een overeenkomst van bruik-leen tot stand met de erfgenamen van prof. dr.Albert Verwey, waarbij de geheele litterairenalatenschap van den dichter aan de Univer-siteits-bibliotheek in bruikleen werd afgestaan.Dientengevolge zijn de handschriften, de hoogstbelangrijke brievenverzameling en het archiefvan het tijdschrift De Bezveging thans bij eenopenbare instelling ondergebracht. De rang-schikking en de bewerking van deze zeeromvangrijke collectie zullen eenige jaren vor-deren. Voor zoover het onuitgegeven werkenen brieven betreft, zijn deze stukken voor-loopig slechts te raadplegen met toestemmingvan de erfgenamen.Sinds October 1941 was de Bibliotheca Rosen-thaliana door de bezettende overheid in beslaggenomen en verzegeld. Nadat de pogingen vanden Burgemeester om apheffing van dit beslagte verkrijgen zonder resultaat gebleven waren,werd deze unieke bibliotheek, uit ongeveer30.000 deelen bestaande, op 29 Juni door den,,Einsatzstab Rosenberg” in kisten gepakt enmet onbekende bestemming weggevoerd. Hetwas echter gelukt de kostbaarste onderdeelender verzameling, nl. de handschriften, incuna-belen, brochures en tijdschriften aan het beslag

2 2 AMSTELODAMUM

te onttrekken, zoodat thans een belangrijkgedeelte der Bibliotheca Rosenthaliana op eenveilige plaats bewaard bleef. ‘)Ondanks de ongunst der tijden kon de Ver-eeniging van Vrienden van de Universiteits-bibliotheek van Amsterdam haar voor deBibliotheek zoo nuttigen arbeid voortzetten.Gedurende dit jaar werden drie geschenkenaangeboden, waarbij twee zeldzame werken,die tot dusver ontbraken nl.: G. Mercator,Italiae, Sclavoniae et Graeciae tabulae geo-graphicae. Duysburgi 1589 (het tweede stukvan den eersten druk van Mercators beroemdenatlas, waarvan de Bibliotheek het eerste en

1) Sinds dien is, naar men weet, de geheele Het aantal geraadpleegde boeken was 105.728verzameling in Duitschland teruggevonden en (102.025) dat der uitgeleende boeken 76.249weder naar de U.B. teruggebracht. (Red. Mbld.) (86.130).

derde stuk reeds bezat) en Ph. Vingboons,Afbeelsels der voornaamste gebouwen. Aemstel-redam 1648 (zeldzame eerste druk van deverzameling ontwerpen van den vermaardenbouwmeester).Het derde geschenk was een compleet exemplaarvan het ook voor de Nederlandsche geschiedenishoogst belangrijke tijdschrift: Bulletin de laCommission royale d ’histoire de Belgique, E334-1942, 104 vol.Het aantal bezoeken aan de studiezalen be-droeg in 1944 44.356 (tegen 48.976 in 1943).De gevolgen van oorlog en bezetting lietendus niet na invloed te oefenen op het getalder bezoekers.

VAN ZEVEN PROVINCIËN- TOT KAREL DOORMANSTRAAT.

Onder groote belangstelling is op Donderdag Doormam de broeder van den overledene,30 Januari j.l. - naar wij in de pers lezen - alsmede de minister van marine W. vande Zeven Provinciënstraat verdoopt in de Schagen van Leeuwen, Kol. H. F. Dudok vanKarel Doormanstraat. De echtgenoote van Heel, territoriaal bevelhebber van de eerstewijlen schout-bij-nacht K. W. F. M. Doorman, militaire afdeeling, de burgemeester en enkelehaar twee kinderen en vice-admiraal L. A. C. M. wethouders woonden de plechtigheid bij.

DE NAAM ,,OUDE TURFMARKT” IN EERE HERSTELD.

.

Wij lezen in het Handelsblad van 10 Febr. j.l. :Tijdens een korte, vanwege de koude, woorde-Iooze plechtigheid werd hedenmorgen te 9.15 uureen aloude Amsterdamsche naam in eere her-steld: het deel van het Rokin tusschen Grim-burgwal en Doelenstraat herkreeg den naam,,Oude Turfmarkt”. Bij raadsbesluit van 2 Sep-tember 1913 werd deze kade langs het niet-gedempte Rokin, ondanks bezwaren van ver-schillende zijden, den naam ontnomen, dienzij sinds 1643 had gedragen. In dat jaar ver-dween nl. van dezen walkant de Turfmarkt- in 1550 hierheen overgebracht - naar dePrinsengracht bij het Amstelveld, zoodat denaam ,,Oude Turfmarkt” in zwang kwam.De directie van De Nederlandsche Bank, wiergebouwen het grootste deel van de kade be-slaan, had geen vrede met den naam Rokin.

Op initiatief van den onlangs afgetredendirecteur-secretaris, mr. J. Westerman-Holstijn,werd een voorstel tot naamswijziging op18 December jl. door den gemeenteraad aan-genomen. Toen dan ook hedenmorgen hetnieuwe - oude - naambordje ,,Oude Turf-markt” weer op het gebouw van De Neder-landsche Bank prijkte, heeft een aantal ledenvan het personeel er een krans van groen entwee tuilen tulpen om gehangen.Na hetgeen wij vóór dezen over het vervangenvan oude straatnamen door nieuwe schreven,zal men begrijpen, dat wij ons over dit eer-herstel van harte verheugen. Wanneer volgende andere hiervoor in aanmerking komende?Wij kunnen ons bijv. nog altijd niet vereenigenmet de verdooping van de Vischsteeg inVisschersdam.

DE MUUR VAN OOSTMEYER.

Men vroeg ons wanneer de zgn. Muur vanOostmeyer is afgebroken. In antwoord op dezevraag schreef ons bestuurslid, de heer v. d. Bijl&het volgende :De Muur van Oostmeyer was een brok muurmet reclame van de kleermakerszaak Oost-meyer, laatste overblijfsel van de zeven zgn.Engelsche huizen tusschen Doelenbrug enMunt aan het Rokin. Bij de afbraak was dit

stuk blijven bestaan wegens de daarop aange-brachte reclame. Het brok muur werd doorde medisch-militaire studenten, de zgn. Pillen,in den nacht van 16 October 1877 ,,geramd”,daar het brok het uitzicht uit hun societeit,die in het Muntgebouw gevestigd was, be-lemmerde. De Historische Verzameling derUniversiteit ( Agnietenkapel) bezit foto’s vanden muur voor en na de ,,rampartij”, een

AMSTELODAMUM 28

sigarenzakje met afbeelding van het optreden Studentenleven 1632-1932, waar op blz. 121der , ,pillen”, enz. Een en ander is ook te eenige afbeeldingen van het sigarenzakje zijnvinden in Geschiedenis van het Amsterdamsch gereproduceerd.

AMSTERDAMSCHE BEURT- EN WAGENVEREN.

Op een proefschrift, getiteld ,,Beurt- en wagen-veren”, dat een lijvig boekdeel vormt, promo-veerde de heer J. M. Fuchs aan de Universiteitvan Amsterdam in April 1946. Deze dissertatiewaarvoor, naast materiaal uit het Amsterdamscharchief, ook stukken uit de archieven der overigeHollandsche steden werden gebruikt, bevatuiteraard belangrijke gegevens over het verkeertusschen Amsterdam en de belangrijkste stedenin binnen- en buitenland. In een inleiding zetde schrijver uiteen hoe het verkeer oorspronke-lijk ongeregeld was, d.w.z. dat op ongeregeldetijden bepaalde verkeersmiddelen de verbindingtusschen twee steden tot stand brachten. Eengroote verbetering kwam tot stand, toen dezevervoermiddelen die verbinding onderhieldenop geregelde tijden. Het zou te ver voeren omin dit beperkt bestek deze ontwikkeling zelfsmaar voor Amsterdam alleen te schetsen - deauteur citeert o.a. de beschrijving van Wagenaar-, maar het meerendeel der beurtveren isontstaan in het laatste gedeelte der 16e eeuw,al zijn er wel bekend uit een vroegere periodeder 16e eeuw. Beurtveren zijn dan vervoer-ondernemingen te water, waarbij de schippers,met toestemming van de overheden der beidesteden, op een bepaald traject in de beurtmochten varen en het recht kregen alle vervoerte bewerkstelligen. Waren beurtveren vervoer-ondernemingen te water, de wagenveren warendie voor het vervoer op het land. In 1308 iser reeds sprake van een overzetveer vanAmsterdam naar Waterland, maar in 1529wordt melding gemaakt van een beurtveer vanAmsterdam op Hoorn, in een der oudsteordonnanties, die de beurtvaren regelden. Inden gildebrief van het Binnenlandvaardersgildewordt de beurtvaart reeds in het algemeengeregeld. Uit denzelfden tijd - de jaren 1597en 1599 - dagteekenen regelingen voor deschippers op Rotterdam en Leiden. Later, inde 17e eeuw, volgen bepalingen voor deschippers op Grave (1651) en Oostzaan (1659).Ook de Amsterdamsche Buitenlandvaarderswaren aan de beurtvaart onderworpen, zooalsblijkt uit de ordonnantie van het gilde van1613, waarbij de beurtvaart zoo geregeld werd,dat de schippers, na op Hamburg te hebbengevaren, eerst moesten varen op Rouaan enLonden, alvorens zij weer naar Hamburgmochten gaan. De beurt zelf werd soms, blijkenseen voorschrift voor de schippers op Zeeland,

dagen men mocht varen ; bij de beurtvaartop Zwolle werd bij loting een regeling vast-gesteld voor het geheele jaar. Naast de beurt-veren, die door twee plaatsen geregeld werden,de z.g. tweezijdige beurtvaarten, spreekt dr.Fuchs ook van eenzijdige beurtvaarten, diedus uit één plaats geregeld werden. Hoe groothet aantal een- en tweezijdige beurtverenalleen te Amsterdam is geweest, is niet metzekerheid aan te geven. Uit de vermeldingvan de verschillende beurtveren op Amsterdam,en uit Amsterdam blijkt, dat de stad beschikteover een groot aantal verkeersmiddelen, dieeen geregeld verkeer met de buitenwereldonderhielden. De auteur beschrijft de ont-wikkeling van een aantal beurtveren, o.a. deAmsterdamsche beurtveren op ‘s-Gravenhage,Haarlem, Leiden, Delft, Harlingen, Hoorn enGouda. Behalve de geschiedenis van het ont-staan der veren bespreekt dr. Fuchs in devolgende hoofdstukken ook uitvoerig de aan-stelling der schippers en de aan hen gesteldeeischen, de technische onderdeelen van debeurtvaart, om vervolgens de geschiedenis derveren na den val van de Republiek en hunuiteindelijke liquidatie in de 19e eeuw tebehandelen. In een afzonderlijk hoofdstuk be-spreekt dr. Fuchs de wagenveren, die vanveel minder belang geweest zijn dan de beurt-veren, mede ten gevolge van het nagenoeggeheel ontbreken van goede wegen in onsland voor de 19e eeuw. Reeds in 1520 is sprakevan een wagenveer tusschen Amsterdam enHaarlem, dat gebruik maakte van den zuide-lijken IJdijk en den dijk langs de oostzijdevan het Spaarne. Andere wagenveren onder-hielden de verbinding te land met Delft,Beverwijk, Alkmaar, Dordrecht, Leiden, Gouda,Rotterdam en Schoonhoven. Dit waren echtergeen geregelde verbindingen ; deze werdenonderhouden door de postwagendiensten, diegeëxploiteerd werden door particulieren, maarniets te maken hadden met de brievenposterij.De oudste postwagendienst was die op DenHaag, die twee maal per dag de reizigers vanAmsterdam via Haarlem en Leiden naar deresidentie bracht. Ook met Groningen werdhet verkeer onderhouden door een postwagen-dienst. Andere postwagendiensten onderhieldende verbinding met het Rijnland via Utrecht,Arnhem, Emmerik en Dusseldorf naar Keulen.Dr. Fuchs heeft zijn gedegen werk geïllustreerd

Gent en Antwerpen van 1652, doorgeregeld. Daarnaast werd ook geloot op

loting a met een aantalwelke afbeeldingen .

instructieve, goed-uitgevoerdeH. VAN DER BIJLL.

24 AMSTELODAMUM

SALVATORI SCHOUWBURG.

Naar wij in een persbericht lezen, krijs hetsinds lang verwaarloosde gebouw Salvatoriaan den Binnen-Amstel (oudtijds Erwtenmarktgeheeten, tusschen Halve Maansteeg en Paar-denstraat) een nieuwe bestemming en wel alsschouwburg. Het is gehuurd door het echtpaarPerin-Bouwmeester, dat het, na restauratie,als theater zal exploiteeren, onder den naamvan ,,De Kleine Comedie”. De nieuwe schouw-burg zal ongeveer 600 plaatsen bevatten, in-gedeeld in zaal, twee balcons en loges. Daaraanwordt in genoemd bericht nog de mededeelingtoegevoegd, dat er een behoorlijk groot tooneelis en twee foyers.Salvatori zal dus zijn oorspronkelijke bestem-

ming terugkrijgen. Het gebouw is namelijk,naar bekend is, in 1788 als Theâtre francaisgebouwd. In onzen tijd was het ‘t meest be-kend als Schotsche Zendingskerk. Uit historischoogpunt bezien niet zonder belang, heeft hetgeen architectonische of aesthetische waarde.Vandaar dat indertijd door ons bestuur geenstappen zijn gedaan, om - ingevolge een daar-toe uitgesproken wensch - mee te werken aanhet behoud van Salvatori dat meer en meer totruïne verviel. Als de plannen doorgaan, ziethet oude gebouw dus weer een nieuwe toekomstgloren, iets waarover men zich, op zichzelfbeschouwd, verheugen kan. Ook omdat erhierterstede gebrek aan schouwburgruimte is.

TWEE NAïVlEN WEGGEVALLEN.

In het vorig nummer zijn twee namen van Kannegieter, en onder ,,Verzet in den Franschenmedewerkers weggevallen. Onder , ,Kleine Vond- tijd”, op blz. 12, G. Hellinga.sten” op blz. 16, behoort men te lezen J. Z.

VAN DE BOEKENTAFEL.

HENK FEDDER. Rijm-silhouetten van Amster-dam. Bij G. W. Breughel, Amsterdam.Ons medelid, de heer Fedder, dicht veel engemakkelijk. Te over heeft men daarvan debewijzen in ons maandblad gevonden. Nogin het nummer van Mei 1946 mochten wijzijn ,,Verzet-verzen”, herinneringen aan denoorlogs- en bezettingstijd, aankondigen. Thansheeft weder een liederenbundel van zijnhand het licht gezien: Rijmsilhouetten vanAmsterdam, het hem en ons allen dierbareAmsterdam, de schoone en karaktervolle stad,die hem telkens weer in de snaren doet grijpen,gelijk zij de eeuwen door zoo tal van dichtersheeft geïnspireerd.Men vindt er allerlei stadsgezichten en daarmeeverbonden stemmingsbeelden in : het groot-steedsche Damrak, zoowel als het verstorvenBickers-eiland, het stille Bagijnenhof en dewoelige Noordermarkt, enz. Hij zwerft met Udoor gansch de stad, neemt U mede langsde grachten, door sloppen en stegen, in allejaargetijden.

Wie ooit door donkre krocht van tunnelTot IJwe lichte vreugden kwam,Wiens hart het wondre schoon bevroeddeVan TJw gewaad, o Amsterdam,

Die zet zich dra in deemoed nederAan bonte zoomen van Uw kleed,Zijn oogen weidend over ‘t waterDat eeuwen reeds Uw voet omgleed.

Zoo begint het. gedicht ,,Amsterdam”, waarmeeFedder den bundel opent en dat aldus besluit:

Wiens schrijden U ook mocht genaken,Wiens diepst verlangen tot TJ kwam,Die weet. zich gansch aan U verloren,Aan U, o stad, o Amsterdam.

Een groote liefde voor de stad, zijn stad,spreekt weder uit dit dichtwerk. Rein van Looyheeft de Rijmsilhouetten op stemmige wijzeverlucht.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.

N I E U W E L EDEN .

Het Bestuur heeft met ingang van 1 Januari 1947 benoemd tot leden Mej. Nora L. Keesingen de Heeren B. de Boer, H. J. van Putten en B. M. 1,. A. .J. Willemse, allen te Amsterdam.

AMSTELODAMUM,MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELUDAMUM * ’R E D A C T E U R V A N H E T M A A N D B L A D : D . K O U W E N A A R , D O O R N T J E S $2, B E R G E N ( N O O R D - H O L L A N D ) .SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN. PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120huia A M S T E R D A M - Z . ,

(TELEFOON 9-17 UUR 23255).

34ste JAARGANG No. 4 APRIL 1947 .

ONZE NIEUWE BESCHERMHEER.

Burgemeester d’Ailly heeft zich bereid verklaard het Beschermheerschap van Amstelodamumte aanvaarden. Met deze bereidverklaring, waarover w\j ons zeer verheugen en waarmede wijons zeer vereerd gevoelen, bestendigt hij de traditie die op dat punt sinds Burgemeester van Leeuwenhier ’ ter stede bestaat,De plechtige aanbieding dezer waardigheid vond plaats op Woensdagmorgen 19 Maart j.l., tenstadhuize, in tegenwoordigheid van het volledige Bestuur van ons Genootschap. Zij geschieddebij monde van onzen Voorzitter, mr. A. le Cosquino de Bussy, die aanstonds releveerde, dat debelangen waarvoor wij strijden, reeds vroeger, ook door den heer d’AilIy begunstigd werden.Wij trachten, zoo ongeveer spr., de kennis van het verleden en heden van Amsterdam te bevorderen.Maar die kennis op zichzelf zou niet voldoende zijn, als zij niet gedragen werd door de erkenningvan de groote waarde van en door warme liefde voor, de overgeleverde gedenkstukken, de steenengetuigenissen van het verleden, maar niet minder de cultureele nalatenschap van het voor-geslacht, welke wij aan hen die na ons komen moeten doorgeven.Spr. herinnerde er dan aan dat ons Genootschap ontstaan is uit een bedreiging van grcote waarden,die gevaar liepen verloren te gaan: de voorgenomen demping van de Regulicrsgracht, welkedemping toen officieel noodzakelijk werd geacht, ten einde de IJtrechtschestraat van een deelvan haar verkeer te ontlasten. Voor het behoud van die treffende schoonheid kwamen wij inhet geweer. Trouwens, ook reeds vroeger heeft het historische schoon van Amsterdam zijn ver-dedigers gehad. Spr. herinnerde aan een Potgieter, een Alberdingk Thijm, een Victor de Stuersook, aan De Bont, Sterck, Meyer, Scheltema en De Roever. Maar toen was de behartiging vandeze belangen nog geen gemeenschapsbegrip. De Reguliersgracht gaf daarvoor den doorslag.Wij begonnen eerst met een klein 1edentaI.. De zelfwerkzaamheid der leden stond toen nog opden voorgrond. Zoo bleef het eenige jaren, onder onzen eersten voorzitter, den heer -Meyer (1907).Daarna kwamen wij onder Brugmans en Breen meer in propagandistisch vaarwater; begon onzestrijd voor de door ons behartigde belangen in wijder kring.Wij deden dat door het Jaarboek, het Maandblad en andere uitgaven, waaronder er waren vanmeer wetenschappelijk karakter, maar evenzeer van populairen aard. Spr. verwees wat het laatstegenre betreft naar den Gids van Amsterdam, geschreven door den oom van den Burgemeester,ons oud-bestuurslid, den heer A. E. d’Ailly, en wat het eerste betreft naar onze jongste uitgave,die van het Kohier van 1742.Daarnevens trachten wij ons doel te bevorderen door het houden van lezingen, het zenden vanrequesten, en zoo noodig het houden van vergaderingen.Nadrukkelijk stelde de voorzitter vast, dat het er Amstelodamum geenszins om te doen is,Amsterdam tot een museum te maken, de stad als het ware onder een stolp te zetten. Wij erkennende rechten ook van het moderne Amsterdam.In den strijd voor ons ideaal worden wij gesteund door plm. 1600 leden, een getal dat echternog te klein is. Ook een klein aantal eereleden heeft ons Genootschap; in dit opzicht zijn wijechter steeds zeer zuinig geweest. Toevallig juist gisteren hebben wij een nieuw Eerelidmaatschapuitgereikt, en wel aan dr. M. G. de Boer, den 80-jarigen geleerde, wegens zijn groote verdienstenvoor de geschiedenis van Amsterdam. Maar boven allen staat onze Beschermheer. Het is van .

26 AMSTELODAMUM

oudsher een traditie, dat de Burgemeesters van Amsterdam die waardigheid bekleeden. Ookdr. de Vlugt was Beschermheer van het Genootschap, en hij verwierf onze bijzondere dankbaar-heid door als zoodanig aan te blijven, ook toen men hem met geweld dwong het Burgemeester-schap neer te leggen.Na zijn dood hebben wij gewacht, totdat H.M. dc Koningin een nieuwen, vasten Burgemeesterbenoemd had. Den heer d’Ailly alsnog met zijn benoeming gelukwenschend, verzekerde onzeVoorzitter, dat Amstelodamum de algemeene voldoening daarover van harte deelt. Reeds alseenvoudig lid waart gij vol belangstelling voor het werk van ons Genootschap.Als lid van de commissie voor het nazien van de rekening van den penningmeester hebt gij ookinzicht gekregen in de financiën van Amstelodamum!Spr. eindigde met de herhaalde verzekering, dat het ons een reden van bijzondere vreugde is,dat Burgemeester d’Ailly het Beschermheerschap van ons Genootschap heeft willen aanvaarden.De Burgemeester verzekerde daarna, in antwoord op de woorden van den heer De Bussy, nog-maals, dat hij volgaarne bereid is het Beschermheerschap van Amstelodamum op zich te nemen.Aan die verzekering knoopte hij enkele opmerkingen vast. Met groote belangstelling heeft spr.de wijze waarop sinds tal van jaren het Genootschap zijn actie voert, gevolgd. In het bijzonderheeft zijn instemming dat - zooals de Voorzitter nog eens gememoreerd heeft - Amstelodamumniet slechts ijvert voor het behoud van de oude stad, maar ook de belangen van de moderne stadwenscht te bevorderen. Dat is dus de geheele schoonheid van Amsterdam.Intusschen, ook op het gebied van oud-Amsterdam is nog genoeg te doen. Zoo is het bijv. gewenscht,dat de grachtengordel volledig beschermd worde. Ook moet de verplichting worden ingevoerdeen in slechten staat zijnden gevel van waarde te herstellen. In dit opzicht is er in de oude stadmeer te doen dan er gebeurt l). Het is gewenscht dat Publieke Werken en Rouw- en Woning-toezicht hun medewerking verleenen. Wij moeten pogen warmer belangstelling van die dienstenvoor de oude stad te wekken.Met dat veelbelovend woord, dat wij zeker als een toezegging in dit opzicht van den Burge-meester mogen beschouwen, besloot hij zijn dankwoord of liever de daaraan verbonden opmerkingen.

1) Juist tegenover het Stadhuis is een merkwaardige oude gevel, dagteekenend van 1746, in staatvan verval. De Voorzitter had reeds gelegenheid gevonden hierop den Burgemeester attent temaken. (Red. Mbld.)

Dr. M. G. TIR BOER 80 JAAR.

Op Dinsdag 18 Maart j.l. vierde Dr. M. G. deBoer zijn tachtigsten verjaardag. Een comité,waarvan onze voorzitter het praesidium be-kleedde, en waarin een aantal vooraanstaandeAmsterdammers zitting had genomen, hadzich opgemaakt om den bekenden historicus opdezen dag te huldigen voor het vele dat hijop het uitgebreide terrein der geschiedenisgepubliceerd heeft. Tegen drie uur ‘s middagshad een groote schare van oud-leerlingen,directeuren van groote bedrijven op het gebiedvan handel, industrie en scheepvaart en eenigehistorici zich verzameld ten huize van den zoonvan den jubilaris, den heer P. de Boer, in hetstatige burgemeestershuis Heerengracht 512.De voorzitter van het huldigingscomité, Mr. A.le Cosquino de Bussy, vertolkte hier de gevoelensder aanwezigen in een uitvoerige met geestigeopmerkingen gekruide toespraak, waarin spre-ker de verdiensten van den jubilaris op histo-risch terrein uiteenzette, daarbij vooral dennadruk leggende op de talrijke publicaties overde geschiedenis onzer stad, die beginnen met eenwandeling door het zestiende eeuwsche Amster-dam, zooals wij dat kennen van den plattegrond

van Cornelis Anthonisz, en voortgezet wordenmet studies over het Amsterdam uit 17e en 18eeeuw, om te eindigen met recente belangrijkepublicaties over de economische geschiedenisin de tweede helft der 19e eeuw en de eerstedecennia der 20e eeuw. Namens zeer velenbood spreker den jubilaris een envelop metinhoud aan, om deze te bestemmen voor eenhistorische publicatie of een reis naar zijnstamland, Zwitserland. Als woordvoerder vanhet bestuur van ons genootschap, bood Mr. leCosquino de Bussy den jubilaris het eerelid-maatschap van Amstelodamum aan, als erken-ning van de vele verdiensten van Dr. de Boerop het gebied der L4msterdamsche geschiedenis.Als tweede spreker vertolkte Prof. Dr. D.Cohen de gevoelens van de redactie van hetdoor Dr. de Boer opgerichte Tijdschrift voorGeschiedenis, waarvan de jubilaris nu reeds51 jaar redacteur is. Nadat Dr. de Boer de beidesprekers bedankt had voor hun toespraken,maakten de aanwezigen van de gelegenheidgebruik den jubilaris geluk te wenschen, enbleef men nog geruimen tijd in gezellig samen-zijn bij elkaar.

AMSTELODAMUM 27

D. GOEDKOOP Dzn. T

Dinsdag 4 Maart j.l. is hier ter stede, 72 jaaroud, overleden de heer Daniël Goedkoop Dzn.,ouddirecteur van de N.V. NederlandscheScheepsbouwmaatschappij te Amsterdam. HaParool teekende bij het overlijdensbericht aan :De heer Goedkoop, voortgekomen uit een oudgeslacht van reeders en scheepsbouwers, tradop zeventienjarigen leeftijd in dienst van dewerf , ,Conrad”, opgericht door zijn vader. Driejaar later werd hij benoemd tot directeur vande werf ) ,‘t Kromhout”.Toen zijn vader, die inmiddels de Ned. Scheeps-bouwmaatschappij had opgericht, zich in 1919uit de zaken terugtrok, werden Daniël en zijnbroer belast met de leiding van dit, bedrijf.Talrijke groote schepen zijn in den loop derjaren op de werf van de Scheepsbouwmaat-schappij gebouwd, o.m. verscheidene mail- envrachtschepen, zoowel voor Nederlandsche alsbuitenlandsche reederijen. Vele opdrachtenkwamen uit Noorwegen en ook Rusland waseen goede klant van de Scheepsbouwmaat-schappij. Voor de Koninklijke marine werdo.m. de flottieljeleider ,,Tromp” gebouwd.De heer Goedkoop was president-commissaris

en commissaris van verscheidene onder-nemingen en ook in het vereenigingslevenbekleedde hij een belangrijke plaats.Van de lndustrieelc Club was de overledenejarenlang voorzitter.De .N.R.Ct. herinnerde er bovendien aan, datDaan Goedkoop, behalve zijn werk ook zijnliefhebberij op het water zocht. Hij was eenbekend zeiler en een waardig lid van de,,Koninklijke” van welke vereeniging hij nl-mee vele jaren voorzitter is geweest. Bij zijnbedanken voor die functie werd hij tot eerelidbenoemd. Hij heeft de vlag van de ,,Konink-lijke” ook in buitenlandsche wateren bij her-haling met eere vertoond.Vooral echter is met hem een drijfkracht vande oude Amsterdamsche scheepsbouw-nijver-beid heengegaan. Eén der grooten onder deNederlandsche scheepsbouwers en één die defaam van het Nederlandsch fabrikaat inbinnen- en buitenland heeft verbreid, alduskarakteriseerde ir Van Leeuwen, directeur vande Gist- en Spiritusfabriek, den overledenebij de crematie op Westerveld.

Mr. 1,. A. 6. TRIP. -f

Woensdag 5 Maart j.l. is te ‘s Gravenhage over-leden mr. L. J. A. Trip, oud president van deNederlandsche Bank.De IMinister van Financiën, prof. mr. P. Lief-tinck, herdenkt hem in Het Pnrool van 6 Maart.O.m. schrijft hij :Als thesaurier-generaal, als president van deJavasche Bank en ten slotte als president vande Nederlandsche Bank, was mr. Trip eenfiguur van uitzonderlijk formaat. Of men zijnfinancieel-economische inzichten deelde of niet,de wijze waarop hij zijn taak vervulde dwongsteeds respect af. Tot volle grootheid rees zijngestalte in de bezettingsjaren, toen hij alswaarnemend secretaris-generaal van het minis-terie van Financiën en als bankpresident- terwijl zoovelen, die kleiner waren dan hij,zich onmisbaar waanden en afgleden langs hethellende vlak der voortgezette samenwerkingmet den overweldiger -- op het juiste moment

het ,,tot hiertoe en niet verder” sprak.Ook zijn bereidheid om na de bevrijding, toeneen geheel andere politiek werd ingeluid en eennauwe coördinatie tot stand kwam tusschen hetbeleid van de Nederlandsche Rank en de politiekder regeering, terug te keeren op zijn verant-woordelijken post bij de centrale bank, gafblijk van een dienst- en offervaardigheid, dieons volk en de regeering ten zeerste aan hemverplicht hebben.Na zijn aftreden ten vorigen jare bleef hij on-danks zijn hoogen leeftijd in tal van advisee-rende functies medewerken aan ‘s lands herstel.Mr. Trip, die zeventig jaar oud geworden is,trad op 1 Mei 1946 af als president van deNederlandsche Bank, welke functie hij van12 April 1931 tot 20 Maart 1941 en na debevrijding had bekleed.Hij resideerde dus vele jaren op de OudeTurfmarkt.

WIBAUT,, DE MACHTIGE . . . .

In ons ,,Register op Bijdragen en afbeeldingen”(den z.g. Klapper van der BijlI) komt niet é&n-

Maandblad nimmer de aandacht werd gevestigd,

maal de naam van F. M. Wibaut, Amsterdam’sdoch het beteekent wel, dat nimmer een bepaald

eersten socialistischen wethouder, voor. Hier-artikel aan hem werd gewijd. Zelfs verscheenbij zijn overlijden geen bericht hierover, behalve

mede is niet gezegd, dat op zijn persoon of zijn dan de vermelding in de Kroniek over hetwerk in de kolommen van ons Jaarboek of jaar 1936. Dit is feitelij IC wel merkwaardig.

28 AMSTELODA.MUM

Wibaut was een man toch van buitengewone De heer Wibaut van zijn kant meende hieropkwaliteiten; hi j was, zooals iedereen hem het volgende te moeten zeggen (blz. 1011):eigenlijk noemde, een , ,Mach tige”. ,,Mijnheer de Voorzitter! Hiermee is ook alVanwaar kwam hi j aan dezen bi jnaam? Ik tevens geantwoord op wat de heer De Vlug2geloof niet, dat er velen zullen zijn, die hierop heeft gezegd, die nog altijd in twijfel verkeerthet juiste antwoord kunnen geven. Eerlijk over de werkwijze van Burgemeester en Wet-gezegd, ik wist het ook niet. Slechts door een houders; die nog alti jd meent, dat, wanneertoevallige omstandigheid vond ik de historische iemand, dien hij genoemd heeft en dien hijaanleid ing. aangeduid heeft met den naam van een machtigVoor een ander doel bladerend in liet Gvmeente- man, wanneer die met een voordracht komt inblad van Amsterdam van 1916 (Ze afdeelinp, het College, men zit te knikken en zegt ja enVerslag der Raadszittingen), zag ik dat tijdens amen. Neen, mijnheer de Vooreitter, het is zoode behandeling van een voordracht tot stichting niet; ik zou zelfs niet willen, dat het, zoo was.van ,,een tijdelijk bedrijf van een handel in De kritiek in het, College is vaak opbouwendlompen” het toenmalige raadslid -- de latere cn ik meen te mogen zeggen, dat ik er meerburgemeester - de heer De Vlugt de nadien dan eens van heb geprofiteerd, maar in iederwelbekende uitdrukking voor het, eerst lan- ,geval, wanneer een voordracht den Raadceerde. De heer De Vlugt dan zeide toen, op bereikt, zal het. steeds zijn na ernstige discussie12 Juli 1916 (bladz. 991): ,,Maar, de wethouder in het College”.Wibaut is een machtig man. Dat zegt voldoende. Hiermede was de zaak in den Raad afgedaan,.Ja, mijnheer de Voorzitter, de heer Wibaut is maar al vrij spoedig had de uitdrukking vancen machtig man: ik herhaal het. Wanneer ik den heer De Vlugt burgerrecht <gekregen.let, niet op hetgeen wij, niet-sociaal-democraten, Ik meen goed te doen dit voorval aan demeenen te -moeten zeggen van het ldagelijksch vergetelheid te ontrukken. B . IIE RIDDU.Bestuur onzer Gemeente, en slechts de aandachtvestig op het feit, met hoeveel trots, waar- Wij zi,jn ons medelid, den heer De Ridder,deering en sympathie door de sociaal-demo- dankbaar voor zijn mededeelingen, maar meenencraten wordt gesproken van ,,OUS Dagelijksch dat de goedgevonden bi jnaam het eerst ge-Bestuur van Amsterdam”, dan ligt daarin een bezigd is door wijlen den journalist J. C.voldoende antwoord op de vraag, die de geachte Schröder, hoofdredacteur van Be TeZe@nnf,wethouder Wibaut tot mij meende te moeten in een zijner geestige Raadsoverzichten.richten”. (Red. Mbld.)

DE VIERDE LUIDKLOK IN DM OUDEKERKSTOREN TERUG.VERIIEXJGEND IWSLJLTAYI V.\N ONZE: BEMOEIINCICN.

Het vorig jaar richtte ons Bestuur een schrijvenaan het Gemeentebestuuy van Amsterdam,met verzoek te willen bevorderen, dat devierde luidklok van den Oudekerkstoren, welkezich thans in den toren van het Arnerican-hotelbevindt, weder op haar oude plaats in eer+-genoemden toren wordt opgehangen.Uit het door ons ontvangen antwoord vanB. en W. blijkt, dat onze veronderstelling, datde klok nog eigendom der Gemeente zou zijn,onjuist was. Archiefonderzoek heeft uitgewezen,dat in Januari 1901 tusschen het toenmaligGemeentebestuur en de Maatschappij tot Es-ploitatie van het American-hôtel een schikkingwerd getroffen, waarbij de eigendom van hetuurwerk en de klok, zich bevindende in heitorent,je v a n het toenmalig gebouwtje derbrandweer, op den hoek van Leidscheplein enLeidschekade, aan gemelde maatschappij werdovergedragen, onder voorwaarde dat zoowelhet uurwerk als het slagwerk weder op dien-zelfden hoek in het nieuwe hôtelgebouw zoudenworden geplaatst en dat beide in werkingzouden worden gehouden.In verband met deze uitkomst van het onder-

zoek hebben B. en 1$‘. zich toen tot de N.V.American-hôtel gewend, met. het verzoek deklok weder aan de Gemeente te willen afstaan;aan dit verzoek heeft die naamlooze vennoot-schap met groote bereidwilligheid voldaan.Zij schonk de klok, zonder beperkende bepa-lingen, aan de Gemeente.De Gemeenteraad heeft toen, in zijn vergade-ring van 18 December 1946, deze schenkingaanvaard en het desbetreffende besluit is dezerdagen door Gedeputeerde Staten van Noord-holland goedgekeurd.Thans hebben B. en W. opdracht gegeven deklok weder op haar oude plaats in den Oude-kerkstoren op te hangen.

I

W i j verheugen ons uiteraard zeer over ditgunstig resultaat onzer bemoeiingen ten dezeen danken in de eerste plaats het Gemeente-bestuur van Amsterdam voor de op ons verzoekgedane stappen, maar daarnaast ook de N.V.American-hôtel voor de verleende medewerking.De vier luidklokken van den Oudekerkstorenzijn dus nu weer bijeen.Het stel is weer compleet!

AMSTELODAMUM ti?9

TERUGKEER DER DRAAIORGELS.

Benige jaren geleden zijn de draaiorgels uitde binnenstad verbannen. Alleen over denBuitensingel mochten zij zich laten hooren.

lezen wij in het Handelsblud dat die be-paling wordt opgeheven. En bovendien wordthet getal der vergunningen, dat na de bevrijdingop 8 was gesteld, op 15 gebracht.Wij verheugen ons zéér over dien maatregel.De pierementen zijn het typische Amster-

damsche straatmuziekinstrument ; zij behoorenbij het stadsbeeld, bij het stadsgeluid. In hoemenige trieste volksbuurt hebben zij een oogen-blik . . . . . geluk gebracht; met welk een gratiedanst het Amsterdamsehe volkskind om zijn(haar) draaiorgel. Het terugkomen op hétverbanningsbesluit is het herstel van een fout,die in het verleden gemaakt was!

75 JAAR KINDERBEWAARPLAATSEN.

Jn het voorjaar van 1872, 75 jaar geleden dus,werd - naar uit een artikel van Mevr. M. J.Biemond-Kam in de Groene van 15 Maart j.l.blijkt - de eerst,e kinderbewaarplaats, die inde Vinkenstraat, geopend. Daarna volgdenbewaarplaatsen in de Warmoesstraat, VanSwindenstraat, Van Ostadestraat en Hugo deGrootstraat. Zij waren te danken aa$n hetparticulier initiatief, i.c. de Vereeniging totVerbetering van Kinderbewaarplaatsen (laterveranderd in , ,tot Instandhouding”) als reactieop de schandelijke toestanden, die in de z.g.matressenschooltjes bestonden. In 1840 waren

. er in Amsterdam 400 van die schooltjes bekend.De straffen die de schoolmatressen -- oudebakers, kostersweduwen e.d. - voor de huntoevertrouwde kleuters uitdachten, schijnenmeermalen zóó te zijn geweest, dat de GrünePolizei van later er nog een lesje aan hadkunnen nemen. Maar ook zonder die mis-handelingen waren de toestanden in’ de Ma-tressenschooltjes al erg genoeg. De kinderenwerden nl. ,,bewaard” in vochtige kelders, inbedompte kamers, op zolders, waar bijv. eenvoddenkoopman, de echtgenoot van de matres,zijn pakhuis had enz. Veel werd er dan ookgeklaagd, vooral over den gezondheidstoestandvan de kinderen. Van 1863-‘64 deed Coronel,

stadsdokter te Amsterdam, een onderzoek naarde kleine-kinderbewaarplaatsen en hij beschrijftin zijn boek: De bewaarschool. haar verleden,tegenwoordigen toestand en haar toekomst,de ongeloofelijke toestanden, die in deze holen,krotten en spelonken heerschten. Het boekwekte aanvankelijk groote beroering, maar ergebeurde niet veel anders dan dat er een politie-verordening kwam, waarin minimumeischengesteld werden, voornamelijk het toelaatbareaantal kinderen in een bepaalde ruimte be-treffende.Daar de Gemeente verder niets deed en ookcen verslag van een enquête door de Gezond-heidscommissie ingesteld, geen weerwerk gaf,kwam in 1869 het particulier initiatief in hetgeweer. Het was vooral mej. Femina Mullerdie hierbij leiding gaf. En zie nu de verbetering:in alle kinderbewaarplaatsen frissche lokalen,schoone wiegen, een keurige beschaafde vrouwals directrice, gezonde jonge helpsters en twee-maal per dag warm eten en melk. Bovendien isaan elke bewaarplaats een arts verbonden, enook werden badkamers ingericht.Zoo zal het noodig zijn in alle wijken van destad crèches op te richten. De gemeente Amster-dam steunt de vereeniging met subsidie.

HET AMSTERDAMSCHE DUIVENPLAT VERDWEEN UIT HET STADSBEELD.

W. P. la Croix schreef in het volksdagbladDe Waarheid van 4 Maart j.l. :De opmerkzame bezoeker, die de hoofdstadsinds geruimen tijd niet heeft bezocht,, zal ietsmissen, dat speciaal tot de stoffeering van deoude stadsgedeelten behoorde : het Amster-damsche duivenplat. Richtte hij op Zondagenzijn blikken naar boven, dan kon hij overal omdeze typisch Amsterdamsche bouwsels grootevluchten duiven zien cirkelen. En mocht hijhet geluk hebben een kennis te bezitten, dietot het gilde der ,,duivenmelkers” behoorde endoor dezen uitgenoodigd worden om boven eens

een kijkje te nemen, dan boden zich den ver-rasten toeschouwer onverwachte perspectieven,Gezeten op het bankje naast den plathouderkon hij zijn blikken over de stad laten gaan ende oude vervallen stadsgedeelten kregen t vanzijn hoogen zetel bezien zelfs een schilderachtigaanzien. De baas had voor het fraaie panoramageen blik, doch tuurde voortdurend omhoog enspeurde naar verdwaalde duifjes. Want elkeplathouder had denzelfden hartstocht : hij zoutrachten zich meester te maken van alle duiven, ,waarvan de herkomst niet met zekerheid wasvast te stellen. En dit had met oneerlijkheid ’

*

..

30 AMSTELODAMUM

niets te doen ; het ging uitsluitend om het spelen niet om de knikkers, want voor den oorlogwas de waarde van een duif maar zeer gering.Ontdekten de scherpe oogen van den ,,baas”een , ,vreemde”, dan volgde een klap met dejaaglat op het plat en de duivenvlucht koos hetluchtruim. Raakte de verdwaalde hierin ver-zeild, dan was het in negen van de tien gevallenonmogelijk voor het beestje om zich hiervanweer los te maken en zoo streek het dan metde vlucht op het duivenplat neer. Behoedzaamwerd de knip, welke men op elk plat kon aan-treffen, omhooggetrokken, een paar zaadjesgestrooid en de vogel zat in den val.Dit alles is verleden tijd. Niet alleen dat demeeste duivenplatten in den hongerwinter inde kachel zijn verdwenen, de sierduiven zijn nogte schaarsch en te kostbaar om ermee te gaanjagen, zooals de technische uitdrukking heet.Het volgende voorval, hetwelk een wandelaarvóór den oorlog aan den Middenweg in Amster-

dam aa,nschouwde, zal men voorloopig nietkunnen meemaken. Langs dezen weg plegenzich de stoeten naar de Oosterbegraafplaats tebegeven. In den zwartgerokten volgstoet bevondzich ook een echte duivenmelker, die zijnblikken voortdurend omhoog richtte, omdat zijnaandacht werd getrokken door een vluchtduiven, welke werd opgejaagd door een grootenvijand van den duivenliefhebber, den sperwer.En op het moment, dat de sperwer stootte,d.w.z. zich op zijn prooi wilde storten, verlooronze zwarte broeder zijn waardigheid en zelf-beheersching, bracht de vingers aan zijn monden een snerpende fluittoon ontsproot aan zijnlippen, om te trachten den driesten roover tcverschrikken.Zoolang de menschen plegen dood te gaan,zullen de ,,Kraaien” zich van hun trieste taakkwijten, doch voorloopig zal op den Middenweggeen hunner meer door een ,,stootenden”sperwer uit zijn evenwicht gebracht worden.

DE NAAM ,,OUDE TURFMARKT” IN EERE HERSTELD.

Mr. J. Westerman Holstijn schrijft ons:Even een kleine correctie. Want het berichtin het Handelsblad van 3 0 Februari j.l., over-genomen in de Maartaflevering van Amstelo-damum, no. 3, was niet geheel juist.Het initiatief den ouden naam in eere te her-stellen is uitgegaan van Prof. Mr. A. M. deJong, thans Directeur-Secretaris van de Neder-landsche Bank. Hij heeft op een onzer laatstebijeenkomsten aan de Bank Mr. Arn. J. d’Ailly,

toen scheidend Directeur, dezen wens& kenbaargemaakt en hem gevraagd of hij als Burge-meester daar niet wat aan zou kunnen doen.Kn Mr. d’Ailly heeft dit, zooals altijd, metgroote welwillendheid en voortvarendheid terhand genomen en dadelijk een daartoe strekkendGemeen teraadsbesluit uitgelokt.Ik ben, evenals denk ik allen aan de Bank,verheugd dat het gebeurd is. Maar wij hebbenhet aan Prof. de Jong en Mr. d’Ailly te danken.

DE RESTAURATIE VAN DE NACHTWACHT.

De Vrije Katheder van 28 Februari j.l. bevatde antwoorden van verschillende schilders opde kleine enquête welke de redactie insteldenaar aanleiding van de restauratie van deNachtwacht. -Matthieu Wiegman, Charles Roe-lofsz, J. J. Voskuil, Jan Wiegers, J. Sjollema,Fred. Sieger en Charley Toorop; zij zijn allenzeer tevreden met de restauratie en met deresultaten daarvan. Alleen wijzen Roelofsz en

Yjollema er beiden op, dat men nu sterkerdan vóór dezen de verminking van het doekdoor het afsnijden van de linker helft ziet.De schilders en schilderessen, van wie haargezegd was, dat zij de restauratie niet be-wonderden, maar betreurden, zijn, ondanks denaandrang van de redactie, niet komen getuigen,zoo teekent, zij er bij aan. (Eén weliswaarwegens ziekte niet.,)

DE KAART VAN AMSTERDAM VAN 1544 DOOR CORNELIS ANTHONISZ.

Hoe hoog is het oogpunt geweest bij de hout- sche ontwikkeling van -4msterdam, waaraansnede kaart; die Corns. Anthonisz. in 1.544 van ook vogelvluchtafbeeldingen van de stad zijnde stad heeft gemaakt? toegevoegd.Deze vraag heeft de redactie van het. Bouw-kundig Weekblad gesteld aan den heer L. J. B.Wiessner, arch. dipl. H.B.O., die op de Afdee-Zing Stadsontwikkeling van den Dienst, derPublieke Werken belast is met het vervaardigenvan een serie kaarten, voorstellende de histori-

De vraag is een gevolg van de meermalen doorleeken gemaakte veronderstelling, dat Corns.Anthonisz. voor het teekenen van zijn kaartop een of ander hoog punt moet hebben gestaan,om aldus de stad te kunnen overzien. Er zijnleeken, die veronderstellen, dat Corns. An-

AMSTELODAM-t%i 31

thonisz. wellicht op een hoogen boom, eenhoogen toren (te Ransdorp?) of in den hoogenmast van een schip moet hebben gezeten, omeen indruk van de stad te krijgen, zooals hijdie teekende.Tegenover deze inzichten heeft de heerWiessner *) vastgesteld hoe hoog --. perspec-tivisch gesproken - de horizonshoogte is bijde kaart van Corns. Anthonisz. Die hoogteblijkt 3790 m, zegge 4000 m, te zijn. Hetverhaal, waarbij Corns. Anthonisz. als eenwaaghals tot op groote hoogte klimt, om van-daar uit Amsterdam te teekenen, moet dusnaar het rijk der fabelen verwezen worden.Intusschen blijft de vraag open, hoe het mogelijkis geweest, da.t Corns. Anthonisz. zoo nauw-keurig een afbeelding van de stad heeft kunnengeven, die zeker, globaal genomen, toch metde werkelijkheid overeenkomt. Welnu, het ismogelijk ,gebleken, de kaart van Corns. An-thonisz. te controleeren en te verifieeren. Dit isdoor den Dienst van Publieke Werken geschiedin een door’ den heer Wiessner vervaardigdereconstructie van de kaart aan de hand vande kadastrale kaart uit het begin der 19e eeuw.En met een zeker verrassend resultaat! Men isgekomen tot een. . . . verbeterde uitgave vanCorns. Anthonisz.

*) Zie in het Bouzcjkundig Weekblad van26 November 1946, No. 31, de mededeelingvan zijn hand.

Wanneer wij spreken van een verbeterde uit-gave van Corns. Anthonisz., aldus de heerWiessner, dan lijkt dit voorwaar boud ge-sproken, want de genoemde plattegrond genietalgemeen en volkomen terecht! den roep vaneen betrouwbaar document. De lôe eeuwschecarthograaf kon echter niet over de hulp-middelen beschikken, die ons 4 eeuwen laterter beschikking staan. Behalve de absoluut-betrouwbare, kadastrale kaarten, hebben wijde beschikking over fotografische projectie, diede gedaante, welke Amsterdam op de kaartvan Corns. Anthonisz. gehad moet hebben, opde meest zuivere wijze kan doen te voorschijnbrengen.De heer Wiessner komt dan tot zijn conclusie:Vergelijken wij de beide kaarten, dan zien wijnogal verschillen en komen wij tot de con-clusie, dat de kaart van 1344 beschouwd moetworden als een gefantaseerd perspectivischevoorstelling, waarbij, behalve het verloop derstraten en grachten, de vervaardiger ook eenvrije opvatting heeft gehuldigd ten aanzienvan de grootte van de groote gebouwen. Hetzal bekend zijn, dat men op 4000 m hoogtede gebouwen zeer zeker niet. kan onderscheidenzooals dat op de kaart van Corns. Anthonisz.is geschied. In aanmerking moet ook wordengenomen, dat ter vervaardiging van de hout-snede Corns. -4nthonisz. deze gebouwen, waar-schijnlijk voor de duidelijkheid, wat grooterheeft geteekend.

DE MUUR VAN OOSTMEIJER,

Van den heer J. J. W. vander Klei te Hilversum ramen van een makelaars-bureau op den hoekontvingen wij de volgende mededeeling : van de Munt en Amstel, dus juist tegenover deIn het Maandblad No. 3 van ons genootschap plaats, waar de muur gestaan heeft, een paarwordt op pagina 22 gewaagd van den beruchtenmuur van Oostmeijer.

oude foto’s hangen, voorstellende den muurvoor en na den val. Op den eenen kiek ziet men

Het zal misschien velen ouden en oud-Amster- ook duidelijk Hotel ,,Rondeel”, thans Hoteldammers interesseeren, te weten, dat voor de ,,l’Europe”.

VON ZESEN.

In het Maandblad van November 1946, blz. 83,vestigde Z. de aandacht op het artikel vanprof. dr. J . H. Scholte: Zesen’s AdricbtischeRosemund als symbolische romun, voorkomendin Neophilologus XxX. Daarin wordt ook gewaggemaakt van wijlen W. Graadt van Roggen’sboekje : Een Stichtsche sleutelrowmn uit deI?‘e eeuw, waarin eveneens de vraag naarde historiciteit der romanfiguren behandeldwordt.Graadt van Roggen gelooft de identiteit vanRosemund te hebben vastgesteld; zij zou eenUtrechtsche freule geweest zijn, Beatrix de

Wael van Vronesteyn, geboren te Utrecht10 September 1617, gehuwd op 27 November1649 te Bunnik met jhr. Balthasar van Bueren,Heer van Zuydoort en Amelisweerd, en over-leden te Utrecht op 12 Juni 1653.Prof. Scholte, dit boekje besprekend in MuseuwbLII, 2, Febr. 1947, meent dat het zwaartepuntervan vooral ligt in ‘het overtuigende bewijs-materiaal, dat de dichter met Stichtschekringen in relatie stond, waarmee men hem tevoren niet in verband bracht, en dat de omgangmet den TJtrechtschen adel op zijn poëzie vaninvloed is geweest.

ô2 AMSTELODAMUM

KLEINE VONDSTEN.

Een bijdrage tot de topografie:nuwe Deventer hout-markt bij he t Oude

mane-huys tot Amsterdam is een Duikertje , datsomtyts heel snel af waterd; hier voor wierd vooreenige jaren een jong kind, dat op d’oude zydsachter-borrigwal in ‘t water was geva l len , waargenomen en, na dat ‘et onder verscheide huisenzvas door gedreven, levendig en onbeschadigt opgehaald. (Jakobus Viverius, Wintersche Avon-den of Nederlandsche Vertellingen. Utrecht1650, blz. 419.)

Op de kaart van Balthasar Florisz. (1625) is eensloot geteekend, ten Zuiden van de Slijkstraat.Zij verbindt den O.Z. Achterburgwal met denKloveniersburgwal, is geheel open, behalve aande Oostzijde, waar zij schuil gaat onder een huismet achterhuis en onder de Westelijke kade vanden Kloveniersburgwal. Thans vinden wij terplaatse een gang, die van den Achterburgwalmet deuren is afgesloten.

J. Z. KANNEGIETER.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.

Het verheugt het Bestuur thans aan de leden te kunnen mededeelen, dat een nieuwe uitgavevan het Genootschap ,,Kohier van de personeele quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742,uitgegeven en van een inleiding voorzien door Mr. W. F. H. Oldewelt” verschenen is. Dit werkin twee deelen, geïllustreerd en gebonden in linnen band, is slechts in beperkte oplaag uitgekomen.In verband daarmee raadt het Bestuur belangstellenden aan niet te lang te wachten met hetinzenden van bijgevoegde briefkaart. Voor de geschiedenis van Amsterdam in de achttiendeeeuw is dit een unieke uitgave, waar men alle Amsterdammers, getaxeerd op een inkomen vanmeer dan 600 gulden, 12.6 55 in getal, in opgenomen vindt met vermelding van hun beroep, woon-plaats, getaxeerde huur, getaxeerd inkomen en eventueele buitenplàats, rij- of vaartuig en rij-paarden. Behalve een belangwekkenden inhoud bevat deze uitgave registers van beroepen, personen,straatnamen en een tabellarisch overzicht van beroepen gecombineerd met de inkomsten. Zoowelvoor de beoefenaars van de economische als voor die der genealogische en demografische geschiede-nis zal deze publicatie betreffende de belangrijkste stad van ons land steeds een onuitputtelijkebron blijven.

MAARTD BLAD.

In verband met dc papierschaarschte heeft het Bestuur aanzegging gekregen de oplage van hetmaandblad sterk te verminderen. Naar aanleiding hiervan richt het het verzoek tot de leden,die niet gewoon zijn het maandblad na lezing te bewaren, dit te willen zenden naar den admini-strateur van de ledenlijst, den Heer J. F. M. den Boer, Vechtstraat 120huis, Amsterdam (Zuid).Hiermee zullen zij nieuwen leden en anderen belangstellenden een grooten dienst bewijzen. De

. aanvragen voor oude maandbladen zal men voortaan tot den Heer den Boer moeten richten.

NI E U W E LE D E N.

Het Bestuur heeft met ingang van 1 Januari 1947 tot leden benoemd de Heeren Th. P. Glasz,IC. Haites, J. Presburg en J. H. Uytenbogaardt Jr., allen te Amsterdam; Ir. J. H. negens teVreeland, Hr. l3. W. de Bois te Warnsveld, en den directeur van het Openluchtmuseun~ te Arnhem.

CONTRIBUTIE.

Het Bestuur verzoekt, evenals vorige jaren, aan donateurs en leden, ter vereenvoudigingvan de inning en ter vermindering van de incassokosten, hun contributie -- liefst zoo spoed@mogelijk, IN ELK GEVAL VOOR 1 MEI A.S. --- te doen toekomen aan den penningmeester

’ van het genootschap, notaris C. G. Bouw, Vossiusstraat 3, hetzij per postgiro No. $2391,hetzij per gemeente -g iro A 65. Het herinnert er hierbij aan, dat de minima der contributie,

krachtens besluit der ledenvergadering van 22 Juli 1946, verhoogd zijn voor gewone ledentot f S.---, en voor donateurs tot f Ib.--.

AMSTEL0DAMU.MMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMR E D A C T E U R V A N H E T M A A N D B L A D : D . K O U W E N A A R . D O O R N T J E S 3 2 , B E R G E N ( N O O R D - H O L L A N D ) .SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN, PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R . V E C H T S T R A A T 120huio A M S T E R D A M - Z . .

( T E L E F O O N 9-17 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 5 MEI 1947

P. 4.7. HOOFT EN AMSTERDAM.

Toen Pieter Corneliszoon Hooft op 16 Maart 1581 geboren werd in het vaderlijk huis aan denNieuwendijk, tusschen de Smak- en de Gouwenaarssteeg, was Amsterdam nog een kleine stad:de Amstelstad zooals wij haar kennen van de prachtige houtsneêkaart van Cornelis Anthoniszuit 1544. Maar toen in 1593 vader Hooft, Cornelis Pietersz, verhuisde naar de westzijde van hetSingel, tegenover den Jan Rodenpoortstoren, was de stad al veranderd. Bij de vergrooting van1586 was de Lastage, de oostelijke handelsbuurt die door den Montelbaanstoren verdedigdwerd, binnen de stad getrokken ; en aan den westkant vormde de Heerengracht de grens. CornelisPietersz, grodthandelaar in haring en zoutevisch, woonde dus in een vrij nieuwe buurt.De uitbreiding ging voort, juist in dat jaar 1593, ook aan Amsterdam’s oostzijde: de eilandenUilenburg, Marken en Rapenburg werden aangelegd> pakhuizen, werven en kantoren verrezen.De kaart van 1597, in koper gegraveerd kunstwerk van Pieter Bast, toont ons hiervan hetduidelijk beeld. Een wal met twaalf tdwdcen oT-innrlr, Ra,n Amstel en aan IJ, dr woonplaat’van een met nieuwen moed ijverig werkende bevolking, en in het horizontale stadsbeeld begintde halvemaansvorm zich reeds te vertoonen. Nieuwe sluizen werden gebouwd; de Nieuwe Waalwerd gegraven ; de Zuiderkerk (eerst Oostkerk genoemd) gesticht; de Beurs van 1608 tot 1613door Hendrick de Keyser gebouwd, waarbij Pieter Cornehsz jongere broeder, Henrik Hooft,den eersten steen mocht leggen en hij zelf een kort lofdichtje schreef.Vader Cornelis Pietersz Hooft, afstammeling van een Zaansche zeevaarders- en koopmansfamiliemet groote gezinnen, was, na een tijdelijk verblijf te Hoorn, bij Amsterdam’s Geus-worden in1578 weer teruggekomen en in November van datzelfde jaar getrouwd met Anna JacobsdochterBlaeu, nicht van den beroemden cartograaf Willem Janszoon. Vier dochters en drie zoons kwamenuit dit huwelijk voort; de dochters trouwden met aanzienlijke magistraten; van Pieters broederstrouwde de oudste, Jacob, met Johanna Pauw; de jongste, Henrik, werd in 1621 te Orléansdoctor in de Rechten.Cornelis Pietersz was in 1581 met vele andere magistraatspersonen lid van de Oude KamerDe Eglantier, die de zinspreuk voerde In Liefde Bloeyende. Het is op grond van dit lidmaatschapmogelijk een zekere belangstelling bij hem te vermoeden voor het werk der toenmalige letter-kundigen. Uit zijn Memoriën en Adviezen weten wij wel zeker dat burgemeester Hooft een wijsen redelijk denkend man was, van meer dan gewone ontwikkeling ; en even zeker is, o.a. uitVondel’s Roskam, dat hij een onaantastbaa,r karakter had :

,,Een hooft vol kreucken, een geweten zonder rimpel.0 beste bestevaer ! wat waert ghy Hollant nut,Een styl des Raets, toen ‘t lijf van ‘t stocksken wert gestut.”

Hij zond zijn oudsten zoon, Pieter, toen die zeven jaar was, naar het Groot-School der NieuweZijde, gelegen dicht bij de Nieuwezijds Voorburgwal. De herinneringen aan die jaren schijnenniet van de aangenaamste te zijn geweest. Omstreeks den tijd dat Pleter Corneliszoon deze schoolin 1598 weer verliet, dus op zijn 17de jaar, schreef hij zijn eerste drama, Achilles en Polyxena, enmaakte op de Oude Kamer kennis met de voornaamste leiders aldaar : Spieghel en Roemer Visscher.Maar hij moest koopman worden, ervaring en kennis opdoen van den groothandel. Dus zondvader Hooft zijn zoon, hoewel deze ,,minder inclinatie totte coopmanschap als tot het studiumbezat”, zooals hij in zijn Memoriën en Adviezen noteerde, op reis naar ‘t buitenland. Anno 1598,

3 4 AMSTELODAMUM

,,den 11 Junij ‘s avonds”, vertrok de 17-jarige dichter per schip naar La Rochelle, logeerde daarbij een neef, en reisde zeven maanden later verder, over Tours en Orléans naar Parijs, waar hijkoning Hendrik IV aanschouwen kon, wiens leven hij later zou beschrijven. In Italië bezochthij, behalve eenige kleinere steden, Venetië, Rome, Napels. Van Florence uit schreef hij zijnrijmbrief Aen de Camer In Liej’d’ Bloeyende, gedateerd 8 Juh 1600. Het fa als een gestalte vanBotticelli’s Primavera, zooals Hooft de verschijning van ,,Italia” schildert, ‘s morgens aan deArno in een vizioen aanschouwd: ,,Een vrouw gewijmbraeuwt swert, en swart als gidt, van

P. C. HOOFT.Naar de schilderij van M. van Mierevelt in de Gem. Universiteit van Amsterdam.

oogen”. - Met het volkomen eigen geluid en rythme van dit gedicht betreedt Hooft de letter-kundige wereld van Amsterdam en van Holland, bij den overgang van de lôde op de 17de eeuw,als de kunstenaar van een andere, jongere generatie dan die van Roemer Visscher en Spieghel,beiden nog voór het midden der 16de eeuw geboren. Bredero (die vier jaar, Vondel die zes jaarjonger was, konden nog niet van zich hebben doen hooren. Evenmin was Dr Samuel Coster op-getreden, hoewel twee jaar ouder dan Hooft. Hun namen verschijnen eerst in een toevoegingaan den Rijmbrief, uit 1608: ,,Koster, Vondelen, Breeroô en Victorijn, Die nu al toonen watz’hier naamaals zullen zijn.”Maar Hooft verlangde naar Amsterdam. Aan het slot erkende hij: ,,Nu treckt mijn hart naerhuis, naer ouders en naer neten”. Den 14den Mei 1601 was hij er weer terug.

AMSTELODAMUM 35

In de nu volgende jaren was Amsterdam opnieuw genoodzaakt tot uitbreiding van haar bebouwdgebied. Drie evenwijdige grachten zouden, naar het plan van 1612, de stad omgeven. Men weethoe aan de voltooiïng van dit grootsche ontwerp pas omstreeks 1660 werd verder gewerkt; inden eersten tijd was de Leidsche gracht de afsluiting van den drievoudigen gordel der .hoofd-grachten, zooals een nieuw cartografisch kunstwerk, de gegraveerde plattegrond van BalthazarFlorisz van Berckenrode, uit 1625, in getrouwe voorstelling ons laat zien. Dat nieuwe bouwenin het begin der eeuw moet wel een diepen indruk op den dichter hebben gemaakt. Wij hoorenHooft’s bewondering voor den machtigen groei van Amsterdam, wanneer de Vecht, in zijntreurspel Geeraerdt van Velsen, de voorspelling doet, die niet anders is dan de beschrijving vanwat er in 1613, toen het stuk verscheen, gebeurde:

,,Van schepen af en sen, om waer, om goudt te hael,Sal ‘t krielen op het Y, en swart zyn inde Wael.Al sal ‘t ‘er besich zyn, al woelen met onlede,Van voeren, lossen, laên, met waeghen, schuyt en slede.‘t Gewin ghedijt tot pracht, tot cier de rijckdom swaer.Dan boutmen wel seshondert huysen op een jaer.‘t Ghetal der kercken wast, daer sietmen sluysen graven;Een leegher arbeydsliên hier delven aen een haven,Daer slaetmen eenen grondt, zeediep, van paelen sterck,En kroont den Aemstel met gewelleft metselwerckOnwickbaer door zijn wicht; om boven op te laedenWeldighe zuylen, ‘s Beurs voortreflijcke cieraeden . . . . ”

En al komt in zijn dichtwerk de verheerlijking van Amsterdam niet zoo overvloedig voor ‘als bijVondel, toch weten wij hoeveel Hooft hield van zijn geboortestad, waarvan hij schreef:

,,My viel tot Vaderstadt het maghtigh Amsterdam,Dat machtigh Amsterdam, het welk all’ Hollandts steedenZoo verre zeilt voorby als Hollandt Neêrlandts leeden.

. Dat Amsterdam, ‘twelk hooft en hart, zoo ‘k recht begryp,Is van al ‘t geene dat leit tusschen Maas en Zyp.”

Ook in de opschriften, die hij nu en dan voor verschillende gebouwen maakte, kan men teekenenzien van ‘s dichters genegenheid voor zijn stad. zooals in het wel-bekende rijm voor de poortvan het Spinhuis, in 1607 ; in dat voor een geschilderd glas van het Cramers Gilt in de Zuiderkerk,in 1610: voor de poort van ‘s Aelmoesseniers Camer een drietal variaties ; en in 1639 zelfs vijf ver-schillende rijmen op het Pesthuis bij Amsterdam.Toen Samuel Coster en Bredero, zich verzettend tegen de Oude Kamer, in 1617 de Eerste DuytscheAcademie stichtten en een houten schouwburg lieten bouwen aan de Keizersgracht bij deRunstraat, toonde Hooft zijn instemming door terstond zijn Wure-nar ter opvoering af t,e staan‘omwerking van een blijspel van den Romeinschen dichter Plautus. Maar de Amsterdammerszagen een volkomen Amsterdamsch volksstuk op het tooneel en hoorden zich in den proloogdoor de MiZdtheydt aldus toespreken:

’,,Ghy Amsterdammers burgers en ingheboren,En die boven al hebt tot woonplaets verkoorenD’Edele Stadt, die deurboren gaet de wolcken met heur kroon,Van Keyserlijcke handt ontfanghen te loon. . . .”

Intusschen was de dichter in Juni 1609 Drost van Muiden en Baljuw van Gooiland gewordenen in Mei 1610 getrouwd met de elf jaar jongere Christina van Erp. ‘s Zomers bewoonden zij hetMuiderslot ; ‘s winters, sinds 1620, een huis op de Keizersgracht tegenover de Groenlandschepakhuizen. Wie het zoekt, zal het helaas met meer vinden, evenmin als het koepeltje in denkasteeltuin te Muiden, zijn ,,torentje”, waar hij bij voorkeur werkte.Niet als dramaschrijver, maar als lyrisch dichter, als liefde-dichter vooral, was Hooft de grootstevan zijn tijd. En evenzeer als historie-schrijver. Het is bekend dat hij den proza-stijl van zijnvoortreffelijke Needwlandsche Histooriën, in kracht van woordkeus en gedrongenheid van zins-bouw, naar dien van Tacitus vormde. Vondel zei ervan: ,,In gansch Neerlandt ken ik niemandt,die magtig is slechts een bladt te schrijven, gelijk de Drost dat heele werk uitvoerde.”Zijn, ook voor ons nog altijd lezenswaardige Brieven toonen, hoe hij zijn rechterlijk ambt opvatte.Zij spreken van zijn ‘medeleven met de eenvoudige, soms ruwe bevolking van het GOOI en vanzijn strenge rechtvaardigheid. ,,Hier heeft,” zegt Geeraerdt Brandt in zijn lijkrede op den dichter,

* , i

36 AMSTELODAMUM

,,hy ook geacht, dat het beter was hondert misdaadigen vry te spreeken, als een onschuldige teveroordelen.”In den winter van 1647 hield de jicht, zijn ergste kwaal, hem te huis. Toch, toen Prins FrederikHendrik den 14den Maart van dat jaar stierf, reisde Hooft naar Den Haag, om de plechtigeuitvaart, op 10 Mei, bij te wonen. Enkele dagen daarna werd hij zwaar ziek en overleed den2lsten Mei ten huize van den schoonzoon van zijn tweede vrouw, Leonora Hellemans. Zes dagenlater werd het lichaam in de Nieuwe Kerk te Amsterdam ter aarde besteld.Nu, na drie eeuwen, herdenken wij Pieter Corneliszoon Hooft met onverzwakte bewonderingvoor zijn nog altijd levend werk en voor zijn edel-menschelijke verschijning.

P. H. VAN MOERKERKEN.

HET lOO-JARIG BESTAAN VAN HET A.Z.A.

A.Z.A. !De meeste Amsterdammers zullen wel weten,van welke instelling dit de initialen zijn. Wantruim een vierde deel van de bevolking vande hoofdstad is lid van - om dan nu maarden naam voluit te noemen - het AlgemeenZiekenfonds voor Amsterdam, dat uit deBeulingstraat, hetwelk dit jaar zijn eeuwfeestviert.Ter gelegenheid daarvan heeft het A.Z.A. eengedenkboek uitgegeven, samengesteld door densecretaris van het bestuur, en in opdrachtdaarvan.Het bevat uiteraard de geschiedenis van hetfonds, een geschiedenis die uitvoerig verteldwordt en zoo boeiend beschreven als de stofdit toelaat.‘t Opent met een voorgeschiedenis van hetZiekenfondswezen. Die fondsen blijken te zijnvoortgekomen uit de z.g. ambten en gilden.Naast de eigenlijke gilden - die corporaties vaneconomische beteekenis waren, en die tot deFransche revolutie bestaan hebben, hoewel huninvloed al van lieverlede verminderd was, -werden er blijkbaar reeds in de 17e eeuw allerleivereenigingen met een geheel ander doel op-gericht, maar die zich eveneens gilden noemden :buurt- en begrafenisvereenigingen, gasthuis-gilden, vereenigingen van inwoners van eenbepaalde nationaliteit enz. Er waren, zooalsJ. ter Gouw schrijft, ,,gilden om de stad teregeeren en gilden om de stad te bewaken,gilden om te werken en gilden om te bidden,gilden om te eten en gilden om te drinken,gilden om de rust te bewaren en gilden omoproer te maken, gilden om de zieken te ver-plegen en gilden om de dooden te begraven.”Het ligt voor de hand, dat de ,,broderlikemynne” tusschen de gildebroeders zich uit-strekte tot het verleenen van onderlingen bij-stand in de tegenspoeden des levens, voor-namelijk gebrek, ziekte en dood. Aanvankelijkwerd deze hulp in natura verstrekt, later ingeld. Al spoedig zien wij twee afzonderlijkekassen ontstaan ; de gildekas, waaruit deonkosten gedekt werden en het steunfonds,de ,,Bosse”. Steun werd in de eerste plaats

verleend aan gildebroeders die door ziekte ofgebrekkigheid niet konden werken ; later ookaan oude en behoeftige broeders en aan wedu-wen en weezen. De persoonlijke dienstenhebben zich het langst gehandhaafd bij over-lijden. En ziehier het nauwe verband, datook in onze dagen nog bestaat tusschen zieken-fonds en begrafenisfonds (in den volksmondziekenbus en dooienbus), tusschen ziekenfonds-boden, aansprekers en begrafenis-ondernemers,deftig gezegd tusschen ziekenfonds- en volks-verzekering, zij zijn uit één ,,bus” voortge-komen.De gildebussen verstrekten geen geneeskundigehulp, noch verpleging in een ziekenhuis. Dezelaatste is tot het begin van deze eeuw steedsbuiten het terrein van de bussen en zieken-fondsen gebleven ; de ziekenhuizen werden instand gehouden door kerkelijke en liefdadigeinstellingen en een enkele maal door de over-heid (leproos-, pest- en dolhuizen). Men moester in vroeger jaren al heel erg aan toe zijnom in een ziekenhuis te worden opgenomen ;zij waren uitsluitend bestemd voor de armstebevolking.Het verschaffen van geneeskundige hulp deedeerst in de 18e eeuw zijn intrede, bij het ont-staan der z.g. knechtsbussen. De doctorenen chirurgijns stonden in dienst van de bus.De apothekers onderhielden geen rechtstreek-sche betrekkingen met de bussen.In de 18e eeuw zijn er verschillende sociëteitenopgericht door artsen en apothekers. Zijschijnen in financieel opzicht niet zeer soliedete zijn geweest, al kondigden zij zich, in dehoogdravende rhetoriek van die dagen, onderallerlei schoone zinspreuken aan (op rijmnatuurlijk !)Toen, na den val van Napoleon, Nederlandweer een eigen regeering kreeg, stuurde men- als gevolg van het streven om alles tedoen verdwijnen wat aan de gilden herinnerde,ook aan op de liquidatie der bussen. Diebleven wel is waar in grooten getale bestaan,maar zij waren geheel van karakter veranderd.Een deel der voormalige gilde- en knechts-bussen werd van de met de liquidatie belaste

AMSTELODAMUM 87

Commissarissen overgenomen door onderne- ’mende personen met commercieelen aanleg.Ook werden nieuwe bussen opgericht, hetzijdoor menschen die daarin een zoet winstjezagen, hetzij door de burgerij zelve op dengrondslag van onderling hulpbetoon. Het eennoch het ander bleek een succes. En de ledenwerden er de dupes van.Het was in 1842 dat de Minister van Binnen-landsche Zaken aan de Provinciale Com-missie van Geneeskundig Toevoorzicht inNoord-Holland verzocht hem bekend te makenmet de bezwaren tegen de ziekenbussen ge-rezen, en hem maatregelen aan de hand tedoen welke tot verbetering zouden kunnenleiden.Het oordeel van die commissie was, naar wijin het Gedenkboek lezen, met malsch, nietover de bussen en niet over de artsen en deapothekers. Het rapport ging echter den wegvan zoovele rapporten ; het werd gedeponeerd,en de Minister liet de zaken zooals zij waren:De kwade praktijken der bussen, de geringehulp die zij verstrekten en de degradatie vanden medischen stand, die er het gevolg vanwas, waren velen weldenkenden artsen enapothekers een doorn in het oog. Het behoeftdan ook niemand te verwonderen, dat dezen,

toen noch de regeering noch de arbeiderseenigen initiatief toonden, overgingen niet totde instelling van een commissie noch totkeuvelen over een rapport, maar tot hetverrichten van een daad. Die daad was deoprichting van het Algemeen Ziekenfonds voorAmsterdam.Op 24 October 1846 had in het Oude Wapenvan Amsterdam aan den Kloveniersburgwal,hoek Rusland, de stichtingsvergadering plaats.Oprichters waren de doctoren J. Penn, J. dela Mar, M. Busch Geertsema, C. E. Heynsius,T. Tcmpleman van der Hoeven, A. van Deven-ter, M. J. Verkouteren en F. N. de Vicq. Hundoel was: den kleinen man tegen een matigewekelijksche bijdrage zoo volledig mogelijkegeneeskundige hulp te verschaffen, en ander-zijds dengenen die deze hulp verleenen eenbehoorlijke belooning daarvoor te waarborgen.Het is een doel dat nog altijd wordt nage-streefd en dat velen ten zegen ís.Het aantal leden is sedert 1850, toen de finan-cieele grondslagen gesaneerd werden, regehnatigtoegenomen van 6500 tot ruim 208.000 thans.Nog altijd geniet - om de omschrijving vanhet Gedenkboek zelf te gebruiken - de oudetante A.Z.A. allerwege een goede reputatie.Moge zij zich hierin nog lang verheugen!

EEUWFEEST GYMNASIAAL ONDERWIJS.

Oudere Amsterdammers zullen zich nog welhet politiebureau-Gymnasium, op het Singeltegenover de Bloemmarkt, herinneren. Datbureau heette zoo, omdat het gevestigd wasin het voormalig gebouw van het Gymnasium,d.w.z. van de Latijnsche School, die daaraanwasvoorafgegaan. Maar toen, nu honderd jaargeleden, het Openbaar Gymnasiaal Onderwijshierterstede een aanvang had genomen, kwamde nieuwe titel in zwang. Tot 1886 heeft hetGymnasium hier onderdak gevonden ; daarnawerd het verplaatst naar het nieuwe gebouwop den Weteringschans, dat inmiddels ookalweer oud is geworden. Vandaar dat dewethouder voor onderwijs, mr. A. de Roos,Zaterdagmiddag 12 April j.l., toen het eeuw-feest gevierd werd, kon mededeelen, dat hetvoornemen bestaat om voor het Barlaeus-gymnasium (zooals het nu heet, ter onder-scheiding van het tweede gymnasium, datden naam van den Geleerden Vos draagt)een nieuw gebouw te doen verrijzen. Wie zichnog eens in den aanblik van het schilderachtige,alleroudste gebouw wil verlustigen, die sla erWenckebach op na!Bij de herdenking, die namens het Gemeente-bestuur ook werd bijgewoond door Burge-meester d’Ailly en wethouder Franke, heeft depresident-curator der Openbare Gymnasia hier-

terstede, mr. R. E. Kielstra, een historischenterugblik gegeven. De Inspecteur der Gym-nasia, dr. J. van IJzeren, bracht den geluk-wensch van het departement van Onderwijsover. Na mr. de Roos voerde nog het woordde waarnemend rector-magnifícus der Uni-versiteit prof. dr. J. Clay.Na afloop van de bijeenkomst recipieerde hetcollege van curatoren in een der zalen vanhet Universiteitsgebouw, in de Aula waarvande herdenking had plaats gehad.Het programma der feestelijkheden vermelddevoorts ‘s avonds een muziekuitvoering doorde Gymnasiasten Muziek-Vereeniging in deAula van het Vossius-Gymnasium en op Dinsdag 15 en Woensdag 16 April de opvoe-ring, in den Stadsschouwburg, door de leer-lingen en oud-leerlingen van het Barlaeus-gymnasium, van Euripides’ Medea, in devertaling van dr. Chr. Deknatel en onderleiding van dr. A. Saalborn. In de verslagenin de pers kwam veel waardeering tot uitingvoor hetgeen deze jonge menschen te zien ente hooren hadden gegeven. In het bijzonderwerd daarin groote lof gebracht aan de ver-tolkster van de titelrol, een jonge studente.De herdenking werd den 16den besloten meteen feestdiner in Krasnapolsky.Het ligt in de bedoeling aan deze viering iets

38 AMSTELODAMUM

blijvends te verbinden. Men wil n.1. een fonds ruimer mate dan tot nu toe het gevalstichten dat ter beschikking van den Rector was, bij gelegenheden, die de school envan het Barlaeus-gymnasium zal worden ge- de leerlingen betreffen, de helpende handsteld en hem de gelegenheid zal geven, in te bieden.

DE OPERA IN NEDERLAND.

Onder bovenstaanden titel is in de Patriareekseen boek verschenen, waarbij de lotgevdlen vande opera in ons land worden geschetst en waarbijAmsterdam een zeer voorname plaats inneemt.Bij zijn overzicht heeft de auteur, mr. S. A. M.Bottenheim, veel geput uit de publicatie. vandr. H. C. Rogge over dit onderwerp. 1) Dr. Roggeschreef zijn opstel echter in 1887, na welk jaarer juist op operagebied veel is gebeurd.Men denke maar eens aan’ de gezelschappenvan de Groot in den Parkschouwburg, van Keesvan der Linden en G. H. Koopman, aan deItaliaansche opera van de Hondt, aan de Wag-ner-Vereeniging, aan artisten als Orelio, Pau-wels, Urlus, van Duinen, Johan Schmier enCateau Engelen-Sewing, aan Isalberti enz.enz., stuk voor stuk namen waar een vorigegeneratie vol van was, en waarover de schrijverons uitvoerig inlicht.De Fransche opera in den Haag en de Hoog-duitsche te Rotterdam worden eveneens uit-voerig beschreven, waarbij allerlei wetens-waardigs over repertoire en personen isvermeld.Zeer te betreuren is dat aan het werk geenregister is toegevoegd, waarvoor de schrijver,naar ons ter oore kwam, geen blaam treft.Hier en daar is het drukfoutenduiveltje nogalaan den gang geweest; directeuren van hetThéâtre Francais waren niet Vautrel en Baudat,maar Vautrin en Baudot; de dirigent vanDuport heette Sauvlet en niet Saurlet; ookenkele data vertoonen drukfouten.De ,,Salon” van Duport wordt verward met de,,Salon” van Boas en Judels (blz. 130). Duport’setablissement stond n.1. niet in de Amstelstraatmaar in de Nes op den hoek van de Kuipers-steeg.Een aan dr. Rogge ontleende bijzonderheidvertelt ons dat de zangeres Madame Damoreau-Cinti, die in 1843 bij de Italiaansche opera in deAmstelstraat optrad, in de 2e acte van deBarbier van Sevilla, bij de muziekles, de speciaalvoor haar gecomponeerde Variations Concer-tantes op de piano speelde (blz. 142).Hier heeft dr. Rogge zich vergist, zooals blijktuit de aankondiging in het Handekblad van9 Januari 1843, luidende:,,dans la leqon de chant elle chantera les varia-

l) H. C. Rogge. De opera te Amsterdam, eenbijdrage tot de geschiedenis der opera inNederland. Oud Holland 1887, blz. 177 V.V.

tions concertantes, accompagnées et composéespar Mr. Artot.” Schr. citeert W. N. T. Sib-macher Zijnen en spreekt daarbij over ,,eenzekere prima donna Flora van Praag” (blz. 146)waaruit men zou kunnen afleiden met eenonbekende te doen te hebben, waarmede dezeartiste m.i. wordt tekort gedaan.Flora van Praag was, evenals haar zuster Eva,een ,,élève” van Jacob Herst Dessauer, de mandie er zich in het begin van de vorige eeuw optoelegde kinderen tot opera-artisten op teleiden.Na omstreeks 1815 te hebben gedebuteerd tradzij snel op den voorgrond en ontwikkelde zichtot eerste zangeres.Jarenlang heeft zij van Dessauer’s troep deeluitgemaakt, speelde meestal de hoofdrollen,ook in het repertoire der groote opera, en wasin 1837 nog aan het gezelschap verbonden. Zijhuwde den ook hier bekende tenor Rosner enschonk hem een dochter, die eveneens zangereswerd en, onder den naam Martinelli, in hetGrand Theatre is opgetreden.Tenslotte nog een opmerking. Wie dit boek metaandacht leest, zal zich aan het einde afvragen:,Heeft een opera in Nederland levensvatbaar-

heid 3”Bijna alle gezelschappen door den schrijverbehandeld, en dat zijn er heel wat, zijn vroegerof later in moeilijkheden gekomen ; ze zijnfailliet gegaan of uiteengespat.De Hoogduitsche opera in de Amstelstraat heeftruim 60 jaren bestaan ; de Fransche opera op deErwtenmarkt eveneens. Maar het aantal gezel-schappen, dat in beide theaters is opgetreden,is bijna niet te tellen en het eene na het anderebezweek en verdween, dikwerf met achterlatingvan schulden.In onze eeuw hield de Italiaansche opera vande Hondt het nog het langste uit: circa 40 jaar.Dit is een prestatie vergeleken b.v. met hetThéâtre Franqais te Amsterdam dat tusschen1811 en 1853 21 verschillende directies had.De huidige Nederlandsche opera, die in éénjaar meer subsidie krijgt dan alle Hollandschegezelschappen tezamen in drie eeuwen hebbengenoten, zal deze vraag misschien bevestigendkunnen beantwoorden. Misschien.Het vlot geschreven boek van mr. Bottenheimis niet alleen belangwekkend voor de opera-enthousiasten, maar ook voor hen die over dezezijde’ van Amsterdam’s historie iets meerwillen weten. JOH. M. COFFENG.

AMSTELóbAMUM 3 9

DE TABAKSROLLEN.

De Tabaksrollen hingen vroeger uiteraard uitbij tabaksverkoopers. H. W. Alings vermeldtin zijn bekend boekje , ,AmsterdamscheGevelsteenen”, verschenen inlde Heemschut-serie, dat er nog exemplaren te zien zijn bij

(Foto Mr. IT. P. A. Sm%).

Leeuwarden - Friesch Museum.

Ploos van Amstel in de Hartenstraat 19 en ,,Inden Wildeman” op het Rokin 52. Hij voegteraan toe, dat dergelijke tabaksrollen eveneensverschijnen in de prachtige vleugelstukken vanhet uit 1663 dateerende huis op den O.Z.Voorburgwal 187.

Een onzer andere leden, de heer 1% van Hoogstraten te Rotterdam, vroeg er ons nadereinlichtingen over. Hij wenschte te weten wat debeteekenis ervan is. Waarom beeldde men detabak aldus af? Het Nicotiaansche kruid kwamtoch in vaten of matten voor? Of zijn die rollenhet eindproduct na bewerking? (en aldus in denhandel gebracht als pruim- of rooktabak?)Wij hebben die vragen aan den gevelsteen-specialist, den heer Alings, voorgelegd, die er

ons - welwillend als altijd - het volgende opgeantwoord heeft :Omtrent de beteekenis dezer tabaksrollendeelde de fa. Douwe Egberts mij mede, dat detabaksbladen tot strengen werden gesponnen,welke strengen werden opgewonden tot rollenop de wijze als wij die kennen van de bekendetabaksrollen. Deze bleven dikwijls zeer langliggen, teneinde het doortrekken van de ge-bruikte saus te bevorderen en waren bestemdvoor de fabricage van snuiftabak. Het is nietbekend of destijds een vast aantal lagen werdaangehouden.Aan deze mededeeling van de fa D. E. kan iknog toevoegen, dat men ze ook in België nogaantreft o.a. in Gent met den voorheen gebrui-kelijken winkelnaam ,,In de karot”, ,,In de driekarotten” en bij een zaak waar de uithangendetabaksrol (= karot) rood geschilderd is ,,Inde rode karot”.Dat niet enkel de tabaksrol het uithangteekenvan den tabaksverkooper was is wel bekend ;behalve dat het dikwijls een uitstaand mannetjewas, veelal een moriaan of indiaan met een roltabak naast zich, ontmoetten wij ook uithang-borden met ,,de drie Marylanders” e.a. waaropdiverse attributen van den tabakshandel, detabaksbladen, de matten en vaten waarin detabak werd aangevoerd enz. Deze vindt mennog in verscheidene plaatsen o.m. te Amersfoort,Alkmaar, Leiden en op gevelsteenen te Amster-dam, waarvan een aantal in mijn beide werkjeszijn vermeld. Verschillende museums herbergenfraaie exemplaren, waarvan wijer hier tweeaf beelden.

H. W. ALINGS.

De heer Alings merkt voorts nog op, dat hetoude uithangteeken dikwijls gebleven is, ookals de nering een andere is geworden. In Meppelbijv. vindt men de tabaksrollen aan een kruide-nierswinkel.Blijkens mededeeling van den heer Hoogstratenbezit ook het Pijpen-museum te Gouda eeneen exemplaar.

40 AMSTELODAMUM

Haarlem - Frans Hals-Museum.

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.

COMMISSIE VOOR HET JEUGDWERK.

De Commissie voor het Jeugdwerk heeft thans doen verschijnen den tweeden, tot 1947 bijgewerktendruk van haar uitgave Amsterdam als Hauen- en Hundelsstad. Voor deze uitgave, waaraanir. C. J. Tuyn van Publieke Werken, n. J. D. M. Bardet van de Ned. Spoorwegen en de heerC. P. G. van den Handel van de Gem. Handelsinrichtingen hun medewerking hebben verleend,zal ongetwijfeld bij leeraren, onderwijzers, leiders van jeugdvereenigingen en particulieren grootebelangstelling bestaan. Deze uitgave bestaat, evenals de overige uitgaven der Commissie, uit eenhandleiding en een plaatjesvel.Verkrijgbaar zijn thans: 1. De Dam, 2. Oude Bouwkunst, 3. Nieuwe Bouwkunst, 4. Kleine Musea,5. Amsterdam- als Haven- en Handelsstad.De prijs bedraagt : 1 ex. Handleiding f l.-, 1 ex. plaatjesvel f 0.20. Bestellingen moeten wordengericht aan den secretaris P. Hoogland, Amsteldijk 119. Bestellingen worden eerst uitgevoerd naoverschrijving van het verschuldigde bedrag op de Gem. Girorekening der Commissie C 1806 of opPostrekening 13500 met mededeeling ; ten behoeve van Commissie Jeugdwerk AmstelodamumC 1806.Wij kunnen voorts mededeelen, dat de Commissie voornemens is in het najaar van 1947, in samen-werking met de Commissie Heemkennis Amsterdam, een tentoonstelling te organiseeren, zoomogelijk in het Waaggebouw. Het is van belang, dat scholen, vereenigingen en particulierenreeds nu de voorbereidende maatregelen treffen.

VOORJAARS-EXCURSIE.

Ook dit jaar zullen wij weder een Voorjaars-excursie houden en wel op Vrijdag 20 ofZaterdag 21 *Juni a.s. naar AZhnaar. De datum hangt af van de vraag of de Kaasmarkt aldan niet zal worden gehouden, een vraag waarop bij het afdrukken van dit maandblad noggeen antwoord kan worden gegeven. Voor de aanwijzing van den definitieven datum zie menhet op 1 Juni a.s. verschijnend nummer van Amstelodamum, waarin ook nadere gegevensomtrent dit uitstapje zullen worden verstrekt. Dit bericht geldt slechts als voorloopige mededeeling,

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMB E S C H E R M H E E R V A N H E T G E N O O T S C H A P M r . A R N . J . D ’ A I L L Y , B U R G E M E E S T E R V A N A M S T E R D A M .

R E D A C T E U R V A N H E T M A A N D B L A D : D . K O U W E N A A R . D O O R N T J E S 3 2 . B E R G E N ( N O O R D - H O L L A N D ) .SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN. PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM&.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120huis A M S T E R D A M - Z . .

( T E L E F O O N 9-17 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 6 JUNI 1947

De ruitertjes van den Waagtoren.

DE STAD ALKMAAR.

Elders in dit nummer vindt men de aankondiging vanons a.s. bezoek aan Alkmaar. De Gemeente-Archivaris,de heer Th. P. H. Wortel, was zoo vriendelijk, op onsverioek, de volgende inleiding tot het bezoek te schrijven.

, , J’ai deux amours !” - U herinnert zich wellicht dezechanson van een indertijd zeer bekende Parijsch revue-ster. Ik geloof, dat deze woorden ook gelden voor iederenNoordhollander, die geen Amsterdammer is. Want iedereNoordhollander heeft behalve liefde voor zijn geboorte-streek ook een zwak voor Amsterdam. Het rijke verledenvan deze stad der steden, + %i$n, stempel heeft gedruktop haar uiterlijk, onvergelijkelijk van schoonheid, haarniet minder rijk heden, sprankelend van leven en onder-nemingslust en dan al dat groote en grootsche, al datmooie en kunstzinnige, al dat drukke en gezellige en nogzooveel meer, dat ons voor den geest komt wanneer wij,provinciaaltjes, denken aan Amsterdam, dat brengen wij zooonder elkaar vaak tot uiting in dit eene nuchtere, maartoch veelzeggende zinnetje : Er is maar één Amsterdam!En nu wilt gij, Amsterdammers, naar een provinciestadjereizen, dat in de schittering van Uw eigen stad welhaast zijneigen bescheiden glans verliest en ternauwernood opvalt.

Alkmaar zal het desondanks destemeer waardeeren. Het is trotsch U te mogen ontvangen, zooalsI het trotsch is op zijn verleden. Immers, toen Amsterdam nog maar een dorp heette, mocht Alkmaar

zich reeds stad noemen: het desbetreffend recht verwierf het in den jare 1254. En toen gij,Amsterdammers, in het begin van den SO-jarigen oorlog, nog weifelden welke zijde te kiezen entien jaren, van 1568-1578 weifelen bleeft, had inmiddels het kleine Alkmaar reeds in 1572 dezijde van Oranje gekozen en moest als gevolg daarvan in 1573 een kort maar fel beleg doorstaanvan de Spaansche legermacht onder Don Frederik.Draagt Uw stad een keizerskroon boven haar wapen, het Alkmaarsche wapen draagt een onver-welkelijken lauwerkrans en steunt op het devies: Alcmaria Victrix.Wie Alkmaar bezoekt is altijd welkom, niaar wie komt op een Vrijdagmorgen in de zomermaanden,als de kaasmarkt in vollen gang is, wordt dubbel feestelijk ontvangen. Ook al is die markt thansminder fleurig dan vroeger en verkeert ze - zoo kort na den oorlog - nog in een periode vanmoeizaam herstel. #Alkmaar is een oude stad met een jong hart. Alkmaar is modern en vooruitstrevend, maar hechttoch ook sterk aan traditie en bewaart daarom met zorg wat zij nog bezit uit haar verleden. Datverleden is tevens haar trots en de Victoriestad put daaruit voor een goed deel haar kracht enhaar aantrekkelijkheid. Haar ligging werd al in zeer vroege tijdeti geografisch aangewezen dooreen uitlooper van hoogen geestgrond tusschen talrijke meeren en meertjes, daarna strategischsterker bepaald doordat de Hollandsche graven er een steunpunt zochten en vonden in hun strijdtegen de Westfriezen en tenslotte economisch voorgoed ~~~~v $tigd door het wijde gebied rondom,

42 AMSTELODAMUM

waar - naar mate de droogmakerijen voltooid werden - meer behoefte ontstond aan een centralemarkt en afzetplaats voor de producten van den allengs meer opbloeienden land-, tuinbouwen veeteelt.De groei van de stad is nooit Amerikaans&-snel gegaan, maar immer geleidelijk. Zoo is aan haaruiterlijke vormen ook niet te veel geweld gepleegd.Er zijn, als in andere steden, verschillende grachten gedempt en de aanleg van het Groot Koord-

Gezicht op de Waag.

hollandsch Kanaal, even door en voorts vlak langs de stad, bracht ook veel veranderingen mede,maar toch bleef binnen het ovaal der singels eenerzijds en van genoemd kanaal anderzijds deplattegrond van de binnenstad dezelfde als drie, vier eeuwen terug en deze vertoont in het beloopder straten een opvallende rechtheid en regelmatigheid. Alleen de Oudegracht en haar verlengde,de Lindengracht - overblijfselen van den ouderen vestinggordel - met eenige daarop aan-sluitende straten, zijn min of meer kromgetrokken.Stedebouwkundig beschouwd biedt Alkmaar veel mooie punten. Zijn glorie is de Langestraat,buitengewoon gelukkig van verhoudingen, aan den eenen kant forsch afgesloten door de imposanteGroote Kerk, aan den anderen kant uitloopend op het intieme pleintje gevormd door de gewelfdeMienterbrug met sierlijke huizen. Het eerbiedwaardige oude Stadhuis met geestig torentje accen-tueert nog eens extra het feit, dat de Langestraat met recht de hoofdstraat is.Wanneer U nu op een Vrijdagmorgen in Alkmaar komt, dan ziet U de stad feestelijk aangedaan

AMSTELODAMUM 4 3\

en uitgedost, de vroolijke gevels met vlaggen en wimpels getooid, blinkend in ‘t zonlicht, indiende goden van het weer tenminste den bezoekers gunstig zijn gestemd.Het helder en blij getinkel van het klokkenspel hoog in den Waagtoren lokt U naar de Kaasmarktaan zijn voet: een echt oud-Hollandsch schouwspel, vol kleur en beweging.Verlustig U in dien aanblik, sla in het Waaggebouw het wegen van de kaasstapels gade en dekaasdragers in hun witte pakken en kleurige hoeden en beklim als het U lust den ouden toren,die een prachtig uitzicht biedt. Alles goed en wel, maar denkt nu niet, dat ge Alkmaar geheel‘kent en alles hebt gezien. De stad biedt meer. Ik zal U hier niet met een dorre opsomming ver-moeien. Gij hebt reeds den besten weg gekozen, gij komt hier en zult zelf op zoek gaan naar devele aardige hoekjes of een wandeling maken langs de singels en door de stadshouten, al hebbendie door den oorlog veel aan schilderachtigheid moeten inboeten.Gij zult zeker ook de Groote Kerk binnengaan, die door een welhaast voltooide restauratie geredwerd van den ondergang. Nu staat dit meer dan vier eeuwen oude bouwwerk weer sterk en gaaf.Inwendig biedt het verschillende interessante détails, maar bovenal spreekt toch het machtiggeheel, de imposante ruimtewerking onder de hooge gewelven van koor, dwarspand en schip.In oorsprong ouder, maar bescheidener van afmeting is de Kapel aan de Laat. Dit bouwwerkheeft helaas door een brand in 1760 zeer veel geleden. Het vertoont nog het meest aan zijn west-gevel het onvervalscht bewijs van zijn afstamming uit den tijd der late Gothiek.Het Stadhuis is evenals de Groote Kerk wat jonger en gaat in oorsprong terug tot het prille beginvan de 15de eeuw. Vele verbouwingen en vooral een restauratie, anno 1912, heeft het moetenondergaan, Desondanks bewaart het uit- en inwendig nog veel aantrekkelijks voor minnaarsvan oudheden en bovenal handhaafde het gebouw zijn waardigheid, overeenkomstig het gewichtigdoel, dat het, als zetel van het stadsbestuur, door de eeuwen heen diende.Als iedere Hollandsche stad bezit ook Alkmaar nog een aantal z.g. Hofjes en indien de tijd hettoelaat, moet U hiervan zeker ee? enkel gaan zien. Uit de zeventiende eeuw bleven vrij gaafbewaard het Huis van Achten of Provenhuis van Johan van Nordingen, aan de Nieuweslooten het Hofje Splinter, op het Ritsevoort. Een nog vrijwel ongeschonden Hofje uit de 18de eeuwkunt U vinden op de Oudegracht, te weten het Wildemanshofje, dat veel rustiger is dan de naamzou doen vermoeden.

,

Ik zou U nu nog op verschillende aardige geveltjes kunnen wijzen, .maar dan zie ik, Amsterdammers,in gedachten Uw grachten weer voor mij, waar schouder aan schouder nog de mooiste en gaafstegevels staan. Wanneer U hier komt en aan onze bescheiden huizen hier en daar iets ontdekt,dat U treft, dan zal dat ons al een groote voldoening zijn.

TII. P. H. WORTEL,Gemeente-archivaris van Alkmaar.

HET KOHIER VAN DE PERSONEELE QUOTISATIE TE AMSTERDAM OVER HET JAAR 1742.

Toen het Bestuur van Amstelodamum in den oorlog een nieuwe uitgaaf overwoog, viel haastals van zelf zijn oog op het eenige nog onuitgegeven belastingkohier uit den tijd der Republiek.De uitgaven van de twee andere volledig bewaard gebleven kohieren, die van 1585 en van 1631,waren gebleken een groot succes te zijn. Veelvuldig worden ze geraadpleegd door de beoefenaarsvan de Amsterdamsche geschiedenis.’ Slechts zelden treft men exemplaren van de uitverkochteoplagen op veilingen aan.Het belang van het kohier, nu kort geleden door het Genootschap uitgegeven, is echter oneindigveel grooter. De geweldige omvang, in den loop der tijden steeds toenemende, van de Amster-damsche archieven maakt het zoeken daarin moeilijk en langs vele omwegen moet de stof, diemen er uit denkt te putten, benaderd worden. Wil men over een bepaalde familie bijzonderhedente weten komen, dan is er geen beter middel denkbaar dan het nagaan van hun huizenbezit,om vandaar uit testamenten, boedelscheidingen en andere documenten te voorschijn te kunnenbrengen, die ons de verhoudingen op unieke wijze voor oogen brengen. Meer dan 12.000 namengeeft het kohier met een precieze opgaaf van woonplaats, het uitgangspunt van alle verdereonderzoekingen. Maar niet alleen hieraan ontleent het kohier zijn waarde; naast het bovenge-noemde heeft de achttiende eeuwsche overheid gemeend een aantal gegevens omtrent dezepersonen te moeten opteekenen, die tezamen zouden bepalen, in hoeverre ze belastingplichtigwaren. Dergelijke gegevens over de geledingen van beroepen van onze voorouders vindt men opgeen enkele andere plaats bijeen, wat van te meer belang is, daar Amsterdam toen een plaatsinnam onder de wereldsteden. Het achttiende eeuwsche leven speelt zich in dit kohier voorU af waarheidsgetrouwer dan in welke beschrijving ook.Het Genootschap mag zich dan ook verheugen in vele, bewijzen van erkentelijkheid en waar-deering voor deze publicatie.

44 AMSTELODAMUM

HERDENKING P. C. HOOFT.

De herdenking van P. C. Hooft, ter gelegenheidvan zijn 300sten sterfdag, is op breede schaalgeschied. De Minister van 0. K. en W. vormdeeen Nationaal Comité, waarin - het zij metvoldoening vastgesteld - drie onzer bestuurs-leden zitting hadden, nl. mr. H. de la FontaineVerwey, H. van der Bijl1 en mr. A. le Cosquinode Bussy. Zij maakten deel uit van de sub-commissie - onderscheidenlijk als voorzitter,secretaris en lid - die de tentoonstellingorganiseerde betreffende Hooft en zijn kring,welke in het Muiderslot gehouden wordt en dietot 30 September a.s. duurt. Te Amsterdam,de stad waarmee Hooft door nauwe bandenverbonden was, heeft bovendien een afzonder-lijke herdenking plaats gehad. Het programmadaarvan vermeldde voor 21 Mei jl.: ‘s Ochtendsin de Nieuwe Kerk herdenkingsrede van prof. dr.J. M. Romein over Hooft als historieschrijver;kranslegging op Hoofts graf; koorzang doorleerlingen van het Amsterdamsch Conserva-torium. ‘s Middags onthulling van een borst-beeld aan de Stadhouderskade door den burge-meester. Het beeld werd vervaardigd door

Frits Sieger. ‘s Avonds in den Stadsschouwburgredevoeringen van mr. A. de Roos en prof. dr.N. A. Donkersloot, een voordracht door Clau-dine Witsen Elias, koorzang van liederen vanHooft in moderne toonzetting door het Col-legium Musica Divina onder leiding van HenriGeraedts.Met het oog op den datum van verschijningvan het maandblad moeten wij tot ons leed-wezen met deze korte vermelding volstaan.Om dezelfde reden kunnen wij in dit nmnmerslechts met een enkel woord aankondigen deverschijning van twee boekjes over Hooft.verschenen bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam,nl. P. C. Hooft 1581-164’7 door Annie Romein-Verschoor (illustraties H. van der Bijl]) enP. C. Hooft. Galathea en andere gedichten,een bloemlezing uit Hooft’s lyrisch werk,samengesteld en van aanteekeningen voorziendoor M. Nijhoff. Het eerste werd geschrevenin opdracht van het Amsterdamsche Comitéen onder auspiciën van het Nationale, hettweede onder auspiciën van het AmsterdamscheComité.

EEN NIEUWE BEURSBENGEL.

De gemeente Amsterdam zal _- naar wij in depers lezen - waarschijnlijk in het a.s. najaareen nieuwen beursbengel aangeboden krijgen.Het comité, dat zich in 1945 uit bezoekers vande Amsterdamsche beurzen heeft gevormd voordit doel, heeft het vervaardigen van de nieuweklok opgedragen aan de bekende klokken-gieterij N.V. Petit en Fritsen te Aarle-Rixtel(N.-Brabant). Deze firma vervaardigde in 1900

ook de klok, die op 27 November 1942 door deDuitschers uit den toren van de Koopmans-beurs werd geroofd en enkelen tijd later inHamburg werd versmolten. De stadsklokken-makers hebben opdracht gekregen om hetmechanisme in den toren van de beurs zoodanigte wijzigen, dat de nieuwe klok voortaanelectrisch geluid kan worden,

EEN AMSTERDAMSCH DRAAIORGEL NAAR AMERIKA.

In de pers heeft men kunnen lezen, dat erzich, onder eere-voorzitterschap van Burge-meester d’Ailly, een comité van aanbevelinggevormd heeft, voor de aanbieding van eenAmsterdamsch draaiorgel aan de stad Holland-Michigan in Amerika, die dezen zomer haareeuwfeest viert.Dat p laats je van 20.000 zielen heeft nietalleen den naam met ons land gemeen; boven-dien zijn de bewoners vrijwel allen van Neder-

landsche afkomst en zij toonden hun sympathievoor hun stamland door een aanzienlijk bedragaan reliefgoederen naar hier te sturen.Thans wil men daar wat tegenover stellen, enals geschenk een echt pierement aanbieden,dat voorzien zal worden van een gebeeld-houwd wapen der stad.Aldus zal men, naar de commissie aardig op-merkt, ‘n origineel Amsterdamsch geluid opeen Amerikaansch Eeuwfeest doen hooren !

EEN TWEEDE GRACHTENGORDEL.

Amsterdam dankt - een ieder weet het -- zijn historische schoonheid vooral aan den grachtengordel, de drie concentrische grachten : Heeren-, Keizers- en Prinsengrachten, die in de 17e eeuwom het oude hart van de stad gelegd zijn, in al wijder bochten of liever veelhoeken.In de negentiende eeuw IS er een kans geweest, dat bij de stadsuitbreiding dit prachtige grond-plan zou worden voortgezet. Wij denhen, dit schrijvend, aan het plan-Van Niftrik (1866) dataansluiting beoogde aan den ouden, toen nog gaven, halve-maansvorm van de stad, een plan

AMSTELODAMUM 45

dat nu nog de bewondering wekt van moderne stedebouwers. In plaats daarvan werd echter,zooals bekend is, het plan-Kalff (1575) uitgevoerd, waarvan eigenlijk niet genoeg kwaads kanworden gezegd, maar waarvan wij nu alleen maar willen vaststellen, dat het zeker geen aansluitinggaf met de concentrische structuur der oude stad.Daarna heeft het uitbreidingsplan, dat Berlage voor Zuid ontwierp (190’7) aangetoond, dat hetnageslacht, wat den stadsuitleg betreft, zich bezonnen had.In 1985 verscheen het Amsterdamsche Uitbreidingsplan van den Dienst van Publieke Werkendat wij toen - op blz. 53 en volgende van dien jaargang van het Maandblad - uitvoerig hebbentoegelicht. En nu is dezer dagen een plan van de architecten A. Komter, Arthur Staal, Zanstra,Giesen en Sijmons gepubliceerd, die, niet tevreden met het Stadsplan-1935, een ander uitbreidings-plan hebben ontworpen, dat culmineert in het leggen van een tweeden drievoudigen grachten-gordel om de stad, ter voleindiging daarvan, als zij bijv. een inwonertal van 1.100.000 zal hebbenbereikt. l) Voor nog meer inwoners zouden de ontwerpers dan satelliet-stadjes willen bouwen,aansluitend aan de landelijke gemeenten rondom Amsterdam.Buiten de eindbebouwing met een gracht - een nieuwen Buitensingel dus! -. die als waterpartijvoor rioleerings- en draineeringsdoeleinden geprojecteerd is, heeft men een chaussee van 4 rijenboomen, een wandelweg en een ruiterpad gedacht en daarbuiten liggen dan de velden, waarinde sportcomplexen, de schooltuinen, de volkstuinen, de strandbaden, de hippodromen, de kleinevliegvelden voor luchttaxi’s en voor sportvliegers hun plaats vinden.De middelste gracht zal, volgens de toelichting, een doorloopende verkeerrgracht met kademurenen bruggen moeten worden. Deze zal tijdens de bouwperiode de hoofdaanvoer-ader van dematerialen moeten zijn. Hierlangs zullen ook de groote opslagplaatsen4 de pakhuizen voor degroote winkeliers, de centrales voor de wijkverwarming, de groote show-rooms en de kleinerebedrijven gevestigd kunnen worden.De binnenste gracht - zoo lezen wij - behoeft weer geen verkeersgracht te zijn. Dus eventueelbeplante taluds in plaats van kademuren, en verkeersdammen in plaats van bruggen. Hierlangsmoet echter het groote ceintuurverkeer plaats kunnen vinden voor trams, autobussen en auto’s.De groote uitvalswegen zullen hier half verdiept onder kruisen, terwijl de ceintuurbaan er half-verhoogd overheen buigt.De knikken van den ring werden gekozen op de snijpunten van de groote intercommunaleverkeerswegen.Tot zoover de toelichting van het plan, dat veel aantrekkelijks heeft, maar waarop natuurlijkook critiek kan worden geoefend. Zoo hoorden wij reeds van verschillende zijden de opmerkingmaken, dat de rechte einden van dezen nieuwen grachtengordel te lang zuuden worden. Maarhet ligt niet op onr,en weg, daarop thans in te gaan. Liever willen wij nog op enkele andere onder-deelen van het plan wijzen. Als daar zijn : Een Groene Singd. Huizen tot 20 verdiepingen hoogte.De Pijp gedeeltelijk park. Het Centraal-station gesplitst in twee kopintions.Het plan wil o.m. den (bestaa,nden) buitensten singel van Haarlemmerpoort tot Muiderpoort,tusschen Lijnbaansgracht en buitenste Singelgracht, weer van de bebouwing ontdoen, al naar gelangde bestaande bebouwing als afgeschreven beschouwd kan worden. Het betreft hier voor een grootdeel inferieuren woningbouw uit de ongunstigste bouwperiode der 19e eeuw, aldus wordt er bijaangeteekend. Zoodoende zou de voormalige stadswal als een fraaie, groene strook beplant kunnenworden en het ceintuurverkeer meer vrijheid van beweging krijgen. De groote uitvalswegen zoudenhier, bij den Groenen Singel, beginnen resp. eindigen en er zouden groote ondergrondsche parkeer-ruimten dienen te worden aangelegd. Dat is, meent de toelichting, de eenige mogelijkheid om hetgroeiende autoverkeer op te vangen. Houdt men hier geen rekening mee, dan weerklinkt over25 jaar wederom de kreet,: demp de grachten! Daarnaast achten voorstellers den Groenen Singelde aangewezen plaats voor de groote bijzondere gebouwen, waarvan er al verscheidene in dezenieuw te creëeren zone liggen.Wat de huizen betreft meenen zij, dat cr een variatie moet zijn tusschen de woningblokhoogten,bijv. van 1-20 hoog. Aan de nieuwe grachteuringen willen zij ook een forrche hoogte projecteeren,grootendeels ‘7-hoog.

. ,

l) Men zie hiervoor : Bouwen cnn Woning tot Stad, eenige aspecten van den stedebouw, het woning-bedrijf, den woning-architectuur, de woningplattegrond en de technische voorzieningen van dewoning, alsmede van verschillende daarmede samenhangende onderwerpen, toegelicht met eenaantal teekeningen van studie-ontwerpen en bouwplannen door de architecten Zanstra, Giesenen Sijmons, ir. A. Boeken, A. Komter, Arthur Staal, S. van Woerden, met medewerking vanIng. W. Beuker, Ir. J. van Ettinger, A. A. Kok en de bouwondernemers L. Borst, L. B. Spanjeren Chr. Venemans, uitgegeven te Amsterdam door de N.V. Uitgevers-Maatschappij G. vanOorschot.

4 6 AMSTELODAMUM

Voor de Jordaan denken zij zich een saneeringsplan, dat zich aan den gecontinueerden con-centrischen vorm aansluit.De Vijzelstraat moet h.i. duidelijk worden voortgezet in een eersterangs verkeersweg, door de,,Pijp” gedeeltelijk ‘lot park te maken, waarna deze verkeersbaan linea recta door het Boschplannaar het vliegveld Schiphol gevoerd kan worden.Binnen den Groenen Singel zal, meent de toelichting, de tram zoo spoedig mogelijk uit, de oudestad moeten verdwijnen. Autobussen van nieuwste constructie zijn een betere oplossing.De spoorringbaan moet, naar het oordeel der heeren Komter C.S., eveneens zoo spoedig mogelijkgeslecht worden; deze dijk is een sta-in-den-weg voor de stadsuitbreiding. Beter is h.i. een nieuweringbaan om het Noorden boven het IJ te leggen.En ten slotte wordt dan de gedachte gelanceerd, het Centraal-station te splitsen in t,wec kop-stations, een voor de kust en een voor het Gooi. Niet alleen dat Amsterdam hierdoor tusqchende twee kopstations een prachti g representatief ontvangstplein rijker wordt, maar bovendiengaat er een langgekoesterde wensch mee in vervulling: een open gPxicht op het IJ!Het forum tusschen de twee kopstations geeft voorts de mogelijkheid tot een vereenvoudigdtunnel-project naar de overzijde van het IJ. Bij het Victoria-hotel te beginnen, kan de tunnelongeveer in rechte lijn. onder het IJ oversteken en bij het Tolhuis weer bovenkomen.Tot zoover de t~oelichting tot het plan, dat ongetwijfeld de moeite loont er ook in zijn geheel vankennis te nemen. Het boekwerk waarin het vervat is, telt bijna 500 bladzijden, is rijk geïllustreerden bevat, naast de technische, ook tal van lezenswaardige historische beschouwingen.

RIJNKANAAL IN 1951 VOLTOOID!

Op 25 Juni 1938 heeft ons Genootschap eenexcursie naar het kanaal Amsterdam-Rijngemaakt en de vordering van de werkzaam-heden daaraan kunnen vaststellen.De Tweede Wereldoorlog, de bezetting van onsland door de Duitschers, heeft dit werk desvredes, dat van zoo uitnemend belang is, vooralvoor Amsterdam, stil gelegd.Na de bevrijding van ons land is de arbeidweder met kracht aangevat, en thans vernemenwij daarover zeer verheugend nieuws. In deMemorie van Antwoord van B. en W. op het

verslag van het onderzoek der Gemeente-begrooting voor 1948 in de Afdeelingen van denRaad, deelen B. cn W. namelijk mede, dat zijreden hebben aan te nemen, dat het Amster-dam-Rijnkanaal, waarvan driekwart gereed is,tegen 1 Januari 1951 tot de Waal in’ gebruikzal kunnen worden genomen.Aan den aanleg, zoo wordt hierbij herinnerd,is van 1931 tot 1946 een bedrag van veertigmillioen gulden besteed, waarvan f 11 .OOO.OOOten laste van de Gemeente Amsterdam.komt

OM DE HUIZEN VAN AMSTERDAM.

Hoewel Amsterdam in de vijf jaren bezettingbijna twintigduizend gezinnen verloor door hetDuitsche geweld, was de bevolkingsaanwas zoogroot, de toeloop zoo geweldig, dat het nu inApril 1947 tienduizend gezinnen meer telt danin Mei 1940 en wel ongeveer 240.000.Hoewel de stad weinig directe oorlogsschadeopliep, gingen gedurende die jaren toch 5500huizen verloren, door afbraak na deportatie derbewoners, en door plaatselijke bombardementen,vooral in Amsterdam-Noord. Voorts werdgedurende geen van die vijf jaren ook maar éénhuis gebouwd tegen de vierduizend die voor-dien jaarlijks verrezen.En hierom zijn er op dit oogenblik voor dietwcehonderdveertig duizend gezinnen nog geentweehonderdveertigduizend woningen en zijn er

. achttienduizend woningen tekort.Tekort dat w11 zeggen dat er achttienduizendAmsterdamsche gezinnen zijn die (min of meerwanhopig) een huis zoeken.

En aangezien dit tekort ieder jaar met de 3500huizen wordt vergroot, die er door gezinssplit-sing of slijtage méér noodig zouden zijn enaangezien er in 1946 slechts zeshonderd huizengebouwd werden er er voor dit jaar acht-honderd op het programma staan, zal dit tekortnog blijven toenemen, tot er in 1950, wanneermen evenwicht hoopt te bereiken tusschenuitval en nieuwbouw, dertigduizend woningente weinig zullen zijn in de hoofdstad.

Ziehier de inleiding van een artikel, onder dezentitel, in de Groene van 29 Maart jl., waarin eenbeeld wordt opgehangen van hetgeen hetCentraal Bureau voor Huisvesting hier ter stedeop dit gebied doet.Aan het slot wordt gereleveerd dat B. en W.besloten hebben nog in April te beginnenmet de algemeene principieele vordering vanwoonruimte, ten einde aan den hierboven ge-schetsten noodstand tegemoet te komen.

.

AMSTELODAMUM 4 7

EEN JACHT IN EEN TUIN GEBOUWD.

Blijkens het bijschrift bij een kiekje op de foto-pagina van Het Parool van Zaterdag 5 April j.l.heeft mijnheer Wilkin in Londen het”bestaanzelf een jacht te bouwen in zijn tuin. Heel debuurt liep uit toen zijn schip de huiswerf verliet,om op de Theems te water gelaten te worden- zo0 lezen wij.Het spijt ons voor den heer Wilkins en tot opzekere hoogte voor de redactie van Het ParooE,

maar hij was in dit opzicht niet origineel. Hetis al heel wat jaren geleden, dat notaris Molen-page, wonende Prinsengracht bij de Spiegel-gracht, een dergelijk kunststukje uitvoerde.En toen moest het vaartuig uit den Amster-damschen binnentuin door het huis heen, naarbuiten worden gebracht.Er is, dus ook in dit opzicht, niets nieuws onderde zon!

WIBAUT, DE MACHTIGE . . . .

Naar aanleiding van het stukje van den heer en bovendien van Schröder l). Volgens den heerB. de Ridder in het April-nummer van het den Hertog lijdt het niet den minsten twijfelmaandblad betreffende de prioriteit van den of de uitdrukking is van Schröder afkomstig.bijnaam ,,De Machtige”, die aan wethouder Hij bevestigt dus de onderstelling, die wijWibaut werd gegeven, heeft ons medelid opperden.drs. Paul Sabel zich tot oud-wethouder H. J.den Hertog gewend, die vele jaren collega is l) Den Hertog was een tijdlang lid van degeweest zoowel van Wibaut als van De Vlugt hoofdredactie van De TeZegrauf, Red. Mbld.

GEDENKPLAAT AAN DE GROOTE CLUB.

,,Ter herdenking van de burgers, die op 7 Mei Groote Club, ongeveer op den hoek van Kalver-1945 op den Dam gevallen zijn” -’ zooals het straaten Paleisstraat, door Burgemeester d’Ailly,opschrift luidt - is aan den gevel van de een eenvoudige, bronzen gedenkplaat onthuld.

AMSTERDAM, IN HEDEN EN VERLEDEN.

Onder dezen titel heeft het bestuur der school- waardeering bij de scholieren voor hun stad op tevereeniging , ,De Vierde Vijf”, Maandagavond wekken - een streven, dat uiteraard door ons5 Mei jl. een tentoonstelling geopend. Zij was zeer gewaardeerd wordt, getuige onze jeugd-speciaal voor de Amsterdamsche Middelbare commissie !scholen georganiseerd om meer belangstelling en

DE STAD VAN REMBRANDT.

Ons medelid, de heer J. de Jager, leverde voorDe rrije Katheder van 28 Februari j.l., eenbijdrage, getiteld: De Stad van Rembrandt,.Wat was dat Amsterdam van Rembrandt,waarin hij van zijn 25e jaar tot aan zijn dood,toen hij 63 was, heeft. gewoond? Zoo kortmogelijk gezegd: een stad, bruisend van leven.In de eerste plaats van economisch leven.Heeft Rembrandt dat ook gezien? Natuurlijkheeft hij het gezien. En heeft hij oog gehadvoor de schoonheid der stadsuitbreiding, depracht van de zoo harmonisch bij de oude aan-

* shzitende nieuwe stad? Ook die vraag beant-woordt schr. bevestigend. Maar het merk-waardige is, dat hij zich nooit. geroepen heeftgevoeld, dit stadsschoon te vereeuwigen l).

‘) De eenige voorbeelden hiervan zijn mis-schien de Westertoren en het Gothische stad-huis, maar dit laatste als ruïne. Red. Mbld.

Rembrandt is blijkbaar noch door de stad zelf,noch door het stadsleven ,,gegrepen”. Veelmeer door de toch weinig indrukwekkendenatuur rondom Amsterdam.Wat hem dan wèl in Amsterdam geboeidheeft ? Koppen, physionomieën, typen enverder opdrachtgevers en misschien ook leer-lingen in een menigte en van een soort, zooalshij inderdaad in geen andere Nedérlandsehestad had kunnen vinden. Allerlei straattypen :bedelaars, kermisklanten, maatschappelijke ver-schoppelingen, die hij, op zichzelf of als figu-ranten, telkens weer heeft uitgebeeld. En zijnJoodsche omgeving in de Rreestraat. In henvond hij in de eerste plaats modellen voor zijntallooze bijbelsche composities, maar met ver-scheidenen had hij ook persoonlijke banden.En ten slotte de groep die voor hem van demeeste waarde was, de gegoede Amsterdamscheburgerij, waarvan hij zijn opdrachten moest

4 8 AMSTELODAMUM

hebben. In de eerste plaats van maatschappe-lijke waarde, maar ook wel van artistieke.De markante koppen hebben ongetwijfeldRembrandt aangetrokken en de connectiesermee hebben hem geen windeieren gelegd.Toch zijn de banden, die Rembrandt met ditvoor hem zoo gewichtige deel van Amsterdamhad, altijd uiterst los geweest. Ten slotte washij toch maar een schilder, lid van een maat-schappelijke groep, onbekwaam tot iets behoor-lijks en geneigd tot allerlei raars. En toen hijeenmaal maatschappelijk aan den grond zat,werd uit de kringen, die hem zonder eenigbezwaar hadden kunnen redden, geen handuitgestoken Om hem te redden. Busken Huetzegt het nog krasser: Niet. de kunstkooperszoozeer hebben Rembrandt ten gronde gericht,maar de Tulpen, de Sixen, de Witsens, zijn zichnoemende patronen.Daarmee is de eenige band die hem met Amster-dam verbonden ha,d, die van de ,,koppen,physionomieën, typen” met de daarbij be-hoorende leerlingen en opdrachtgevers, ver-broken. De eik is ontworteld. Het verdereverloop is bekend. Een armoedig huid en tehuisop de Rozengracht (no. 184). De dood vanzijn trouwe verzorgster en verzorger Hendrikjeen Titus. En dan een zakelijke aanteekeningin het rekeningenboek der begrafenissen in deWesterkerk : , ,Deynsdach, 8 October 1669.

Rembrandt van Rijn, schilder op de Roose-graft, teghenover het Doolhof. Laet na 2kynders” . Meer niet. Niemand weet waarRembrandt’s stoffelijk overschot rust. Ergensin de Westerkerk. . . .Rembrandt en Amsterdam ! Een tragischeverhouding. Tragisch dan niet in den slappenzin van treurig,, maar in dien welken het sedertde Grieken in de acsthctica heeft. En daarbijeen zonderlinge verhouding. Een band, tegelijkzeer los en toch diep in het vlees& snijdend.Wij staan hier voor een probleem, dat meerpsychologisch is dan maatschappelijk. Eén dingstaat vast, Rembrandt, de nobele mensch ende bijna huiveringwekkend groote kunstenaaris in dit conflict de lijdende partij geweest.Het is niet Rembrandt, die aan Amsterdam,het is Amsterdam dat aan Rembrandt iets goedheeft te maken. Gelukkig is het besef hiervanaanwezig. Schr. wijst op het Rembrandthuis,met zijn groote collectie teekeningen en etsen(ongeveer 80 o/o van Rembrandt’s etsen is daaraanwezig) ; het Rijksmuseum, waarvan deRembrandtzaal en de aan hem gewijdc zalendaaromheen op een zelfde wijze het zwaarte-punt vormen als het graf van Napoleon datvormt van het Hotel des Invalides, en derestauratie van ‘s meesters beroemdste werk,die in artistieke en intellectueele kringen alseen nationale gebeurtenis wordt gevoeld.

GEDENKBOEK AMSTERDAMSCHE BANK.

1871-1946.

Kort voor het afdrukken van dit nummerontvingen wij van Directeuren van de Amster-damsche Bank een exemplaar van het Gedenk-boek, door hen uitgegeven ter gelegenheid vanhet 75-jarig bestaan der Bank, op 5 Dec. 1946.Aanvankelijk had onze betreurde oud-secretaris,wijlen dr. J. C. Westermann, op zich genomendit Gedenkboek te schrijven. Zijn plotselingedood belette hem ook, helaas, aan dit voor-nemen gevolg te geven. Zijn taak is toen over-genomen door den heer S. Brouwer, hoofd vanhet Economisch Bureau der bank, die zich,door den loop der omstandigheden, op kortentermijn van deze opdracht moest kwijten. Dithad een verandering in den opzet van het boekten gevolge, een verandering waarvoor zoowelDirecteuren als Schrijver zich meenen temoeten verontschuldigen. Het is daardoornamelijk, naar eerstgenoemden in hun Voor-woord schrijven, geen wetenschappelijk werkgeworden in den strikten zin van het woord,doch een boek, dat een korte beschrijvinggeeft van de economische, financieele en poli-tieke factoren van de laatste 75 jaar als achter-grond van de ontwikkeling van de Amster-damsche Bank, waaraan de vermelding van

een aantal feiten uit dc geschiedenis der Bankzelve, welke voor het nageslacht van beteekeniszijn, is toegevoegd.Ook in dezen vorm is het kloeke Gedenkboekvan ruim 300 bladzijden o.i. intusschen eenwerk van groote economisch-historische waardegeworden, dat zich bovendien onderscheidtdoor aangenamen stijl.Het boek bestaat uit drie dcelen; elk behandelt25 jaar geschiedenis der Amsterdamsche Bank.Het eerste deel, Grondvesting en Groei, vindtzijn ongezochte afsluiting in den ommekeervan dc conjunctuur in 1896; het tweede,Versterking en Verbreeding, in het einde vande hausse na den eersten wereldoorlog en inhet aftreden van den stichter, mr. F. S. vanNierop; het derde, Storm en Strijd, in heteinde van den tweeden wereldoorlog.In den tekst zijn verschillende illustraties op-genomen, grootendeels portretten van deachtereenvolgende directeuren : mr. F. S. vanNierop (1872-1920), C. H. F. Christmann(1872-1906), J. H. Spaink Jr. (1872-1899);F. X. M. H. Keller (1900--l916), mr. G. Visse-ring (1900-1905), mr. P. Hofstede de Groot(19Ö6-1941), mr. H. A. van Nierop (1916-

AMSTELODAMUM 49

1939), mr. A. J. van Hengel (1916-1924,1928---1934), F. J. de Greve (1919-1937) enD. Anderson (1932_1940).De hoofdfiguur in deze rij is uiteraard mr. F. S.van Nierop. Beter dan door de buste in marmerdoor A. Hesselink of het door Jan Veth ge-schilderd portret, waarmede het Gedenkboekopent, vindt men hem - letterlijk en figuur-lijk - door Louis Raemaekers geteekend,levendig en sprankelend van geest, zooals wijhem ook in den Gemeenteraad van Amsterdamgekend hebben.Andere illustraties betreffen het gebouw. Menziet daarop o.m. nog eens den ouden Kippen-hoek afgebeeld, vóór dat het huidige gebouwdaar kwam.Aan het slot van het Gedenkboek wordeneenige cijfers gegeven, die nog eens aantoonenhoe de Amsterdamsche Bank in deze 75 jaargegroeid is van een bescheiden onderneming tot

een groote bankinstelling. Zij heeft thans inNederland 157 vestigingen - inclusief hethoofdkantoor - en 3 agentschappen, te Zwolle,te Venlo en te Raamsdonksveer, benevens eendochterinstelling, in Antwerpen.Haar kapitaal is toegenomen vanf lO.OOO.OOO.-tot f 55.010.000.-, haar reservefonds van nihiltot f 31.500.000.-. De haar toevertrouwdegelden stegen v a n f 3.506.171,68 t o tf ô31.516.800,98, de balanstelling groeide vanf 17.312.210,63 tot f749.181.991,42. Het ge-middeld dividend heeft in 74 jaar bedragen7.41 y0 per jaar.De verschijning van het Gedenkboek is doorallerlei moeilijkheden vertraagd. Zelfs thansbeschikt de directie nog slechts over eenigeexemplaren. Zij die in aanmerking komen voorde toezending van een exemplaar moeten dusnog eenig geduld oefenen.

DE VECHTSTREEK.

Men weet dat de Vechtstreek, waarvan wijde schoonheid nog eens hebben kunnen be-wonderen op onze excursie van Juli 1944,voor ernstige beschadiging door oorlogsgeweldgespaard is gebleven. Geheel zonder kleer-scheuren is zij er echter niet van af gekomen.Nog op het laatste moment vernielde de vijandde bruggen over de Vecht te Loenen en teVreeland. Voor het herstel werd - naar wijin het verslag over 1945,/'46 van de Commissievoor de Vecht en het Oostelijk en WestelijkPlassengebied lezen -, een commissie gevormd,waarvan mr. dr. N. J. C. M. Kappeyne vande Coppello voorzitter en H. Uden Masmansecretaris-penningmeester is. Een collectebracht te Loenen f 7000.- en te Vreelandplm. f 4000.- op. In Loenen werd een nood-brug gebouwd ; de ontwerper, de heer H. Boers,is - naar het oordeel der commissie - Zeergeslaagd met het verkrijgen van een gunstigeoplossing. In Vreeland rezen grootere bezwarentegen een noodoplossing. Plaatselijk helt mener naar over een ijzeren ophaalbrug, die teWeesperkarspel overcompleet is, van den Rijks-waterstaat te koopen. De commissie zou de

oplossing liever zoeken in een houten brug vanhet karakteristieke type.Ernstige oorlogsschade leden voorts de Mijn-denschesluis te Nieuwersluis, de Weersluis teBreukelen, de Kraayenestersluis te Maarsenen de Maarsseveenschesluis te Maarsen. Dedrie eerstgenoemde sluizen, die toegang geventot de Loosdrechtsche plassen, het waterwin-gebied voor de Amsterdamsche Waterleiding,zijn eigendom van de gemeente Amsterdam.Zij ging over tot het herstellen van de Kraaye-nestersluis,f terwijl te Mijnden een geheelnieuwe sluis werd gebouwd, die, dank zij def inancieele medewerking van bedrijven envereenigingen, betrokken bij de watersport,dieper en ook geschikt voor iets breedere vaar-tuigen werd gemaakt. De geruchten over deopheffing van de Weersluis en omtrent ver-andering van de Maarsseveenschesluis dedende commissie ageeren bij den Rijksdienst voorde Monumentenzorg. Zij zijn nu op de Monu-mentenlijst geplaatst. In zake de Weersluisheeft het Werkcomité zich tot B. en W. vanAmsterdam gewend, met het verzoek die sluiste herstellen.

DE NAAM ,9 JORDAAN”.

Bij de beschouwingen omtrent de verklaringvan den naam ,,Jordaan” mag m.i. niet overhet hoofd worden gezien, dat er zich hier te landeeen tweede ,,Jordaan” bevindt en wel in hetGooische dorp Laren. Nu zal menigeen talrijkemalen het naambordje van het Larenschestraatje zijn voorbij gegaan met de gedachte,dat deze naam wel in navolging van het Am-sterdamsche stadsdeel van dien naam zal zijn

gegeven. Zoo is het ten minste mij vele jarengegaan, totdat ik mij op zekeren dag afvroeg:,,Ja, maar als het nu eens geen ontleening was?”Dit gaf mij aanleiding tot een onderzoek, datmij door bemiddeling van Jhr. H. L. M. vanNispen tot Sevenaar, burgemeester en C. Zwa-nikke, administrateur van sociale zaken teLaren, tot den heer C. G. de Jager, secretaris-penningmeester van Stad en Lande te Hilver-

5 0 AMSTELODAMUM

sum voerde, die mij naar den heer Corn. Bakker,oud-gemeenteraadslid van Laren, verwees,welke geacht werd het best met de oude ge-schiedenis van Laren op de hoogte te zijn. Ikmocht den toen reeds hoogbejaarden heer Bakker,die in het ziekenhuis te Laren verpleegd werd,nog ontmoeten, die mij vertelde dat de naamvan de Larensche Jordaan reeds van zeer oudendatum dagteekent, dat zijn grootvader dienreeds als oud bestempeld had en dat die naamdus reeds ten minste 150 jaar in gebruik moestzijn geweest. Dit maakt ontleening aan dennaam van de Amsterdamsche Jordaan reedsonwaarschijnlijk, daar de aanraking tusschenLaren en de hoofdstad toen nog niet groot was.Dr. A. C. J. de Vrankrijker zegt in ,,Geschiedenisvan Gooiland” 11 p. 62 : ,, . . . nu verkocht Do-meinen in 1723 gronden aan Laren zonder

vooraf toestemming te vragen en zonder deopbrengst te deelen. Het ging hier om een stuk,de biezen en kuilen genoemd, en toen drassigland van weinig waarde, door Domeinen aande regeering aan Laren gegeven, en om tachtigmorgen aan de Oostzijde van het dorp langs delimietscheidmg”. Op de kaart van het Gooiland(1843) op het Gemeenlandshuis te Hilversumziet men een waterverbinding op de plek vande Larensche Jordaan, waarop vermoedelijkook het bovenstaande omtrent de ,,biezen enkuilen” betrekking heeft.Het komt mij waarschijnlijk voor, dat zoowelte Laren als te Amsterdam een overeenkomstigeontwikkeling van ,, jurisdictie” tot Jordaan inaansluiting op den algemeen bekenden Bijbel-schen riviernaam heeft plaats gehad.

Drs. PA U L Snmm.

ONZE DRAAIORGELS.

Een verslaggever van heeftmet den orgelmaker G. Perlee gesproken, klein-zoon van den Belg Warnies, die in het eind vande vorige eeuw de draaiorgels in ons landimporteerde, en wel naar aanleiding van hetbericht omtrent den terugkeer der draaiorgelsin Amsterdam (zie blz. 29 van het April-nummer van het Maandbl.). Men zal zichherinneren, dat 1 Mei j.l. het aantal vergun-ningen voor draaiorgels, dat vóór den oorlog32 bedroeg en geleidelijk terugviel op 6, weeris uitgebreid op 15. Jawel, zei Perlee, maar alzijn er vergunningen, er zijn nog geen orgels.Waar zijn ze dan gebleven?De kermisexploitanten hebben er zich meestervan gemaakt, vooral toen in den oorlog hetdraaiorgel meer en meer uit de straten ver-dween. En eigenlijk al vóór den oorlog, toenhet uit de binnenstad werd verbannen.Intusschen is er nog hoop. Want bij Perlee,zoowel als bij Warnies’ anderen kleinzoonMöhlmann aan de Brouwersgracht staan nogvan die oude Fransche orgels, zij het ontluisterden onttakeld, ontdaan van hun bonte frontenen met blootgelegd innerlijk, waarin de orgel-

chirurg leven en gezondheid poogt terug teroepen. Baas Perlee legt de laatste hand aaneen gerestaureerde ,,kast” en zijn meester-knecht duikt haast weg in het inwendige vaneen enorme Caviolie.Nieuwe orgels van de oude fabrieken zijn weniet meer te wachten. De meester verteltdat Gasparini (een der bekendste orgelfabrie-ken) al in den vorigen wereldoorlog werd opge-heven. Ook Limonaire ging ter ziele en welrichtten de fabrieksmeesters van deze firma’seen nieuwe onderneming op, maar die heeftnu den tijd tegen. De invoer in Nederlandwordt verhinderd door deviezenbeperkingenen de bouw in ons land zelf ondervindt be-lemmeringen door gebrek aan het noodigemateriaal, dat ook uit het buitenland moetkomen. Een goed gerestaureerd draaiorgel kostdan ook wel zes a zevenduizend gulden ensoms nog wel meer, tegen vóór den EerstenWereldoorlog een nieuw plm. f 1500.-. Daar-om is restauratie van oude instrumenten welloonend, maar ze zijn schaarse11 en men moetzich wat het benoodigde materiaal betreft,veelal met imitatie behelpen.

SCHOUWBURG ,,DE TIJDGEEST”.

,,De oude Legerzaal in de Gerard Doustraat 69,waarin 60 jaar geleden de eerste samenkomstenvan het Leger des Heils werden gehouden,wordt Donderdag 17 April weer in gebruikgenomen”. Aldus een berichtje in het dagbladTroure, van 12 April j.l.Alleen de hoogbejaarden onder de Amster-dammers zullen zich nog kunnen herinnerendat dit lokaal eens schouwburg was, ,,DeTijdgeest” genaamd.Het was een volksschouwburg in den geest

van de , ,Grand Salon” van Grader op denSchans bij de Weteringpoort.Met wat goeden wil konden een 400-tal toe>schouwers de voorstelling bijwonen met ,,Balna”. Bij dat ,,Bal à la Musard” ging het ge-moedelijk toe.Met medewerking der bezoekers werden stoelenen banken aan den kant gezet, het orkestnam op het tooneel plaats, één der acteursfungeerde als dansmeester en . . . . . . de Polo-naise kon beginnen.

De eerste voorstelling vond plaats op 21 Febr.1880. Men gaf , ,Het Parelsnoer”. De leidervan het gezelschap was een zekere J. T. H.van der Lugt, die zelf de hoofdrollen speelde,evenals zijn vrouw, Mevrouw S. van der Lugt-Bonda.De meeste artisten beoefenden een of anderhandwerk, en beschouwden het tooneelspelenals een soort bijverdienste.Evenals bij Grader bestond het repertoire uitvolksstukken, draken met sterke speelscènesen blijspelen. Zeer in den smaak viel ,,De oudeKleerkooper of De vriend in den nood” blij-spel met zang in 8 tafereelen van 0. T. Berg,een stuk waarmee Henri Morrien bij Tivoliin de Nes veel succes had behaald.Van der Lugt had geen bezwaar ook ,,DeRoovers” van Schiller op te voeren.De critiek maakte weinig of geen gewag vanhet Schouwburgje of stak er den draak mee,zooals de reporter van het deed, die op 16 Maart 1880 de voorstellingbijwoonde ! l).Hij vertelt dat van der Lugt de ,,l” niet konuitspreken en het voortdurend had over de,,jiefde” inplaats van ,,de liefde” ; dat Mevrouwvan der Lugt-Bonda, die de JonkvrouwMaritana in ,,Don Cezar de Bazan” speelde,spoedig vervangen zal moeten worden, wegenseen op handen zijnde blijde gebeurtenis endat de heer Lageman, een zeer lang persoon,

l) Nieuws van den Dag 17 Maart 1880.

zich als Karel 11 aanzienlijk moest verkleinenom door zijn paleisdeur te komen 2).De trouwe bezoekers waren minder critisch;het was er goedkoop en gezellig en het balwas een attractie.Van der Lugt is er niet lang gebleven. Reedsin Augustus van hetzelfde jaar kon men inde couranten lezen, dat het gebouw geopendzou worden onder een ander bestuur “).,,Deze troep schijnt zich niet zoo op het ver-hevene genre te willen toeleggen, zooals zijnvoorganger deed” zegt Het Handelsblad.Eenige jaren lang hebben verschillende gezel-schappen de zaal bespeeld, o.a. een zekereLuysteraar, bijgenaamd , ,La Pierre”, die tege-lijkertijd een hittenverhuurderij had in deFocke Simonszstraat, waar men voor f 1.50per uur een brikje met hit, doch zonder koetsierkon huren.Ook Barend Barendse, de latere volksacteur,die van 1895 tot 1901 een eigen gezelschapbestuurde in het Paleis voor Volksvlijt, be-hoorde langen tijd tot den troep van ,,De Tijd-geest”.Omstreeks 1887 werd de schouwburg geslotenen kreeg zijn tegenwoordige bestemming :vergaderlokaal van het ,,Leger des Heils”.

Jan. M. COFFENG.~~

2, Dirk Lageman (2858-1917) werd later zeerpopulair als komiek van den Frascati-Schouw-burg in de Plantage.“) Algemeen Handelsblad 29 Augustus 1880.

AMSTELODAMUM 5 1

DUITSCH TOONEEL TE AMSTERDAM.

Kort na de bespreking in dit blad van Mr. Bot-tenheim’s boek : ,,De opera in Nederland”verscheen een nieuw werkje, getiteld : ,,Deut-sches Bühnenleben zu Amsterdam in derzweiten Hälfte des achtzehnten Jahrhunderts”van Dr. Albert van Geelen (uitgave Wächter-Verlag Nymwegen-Würzburg-Wien I947),waarvan de schrijver zoo vriendelijk was mijeen exemplaar toe te zenden.Anderhalve eeuw geleden nam het duitsche,zoowel als het fransche tooneel te Amsterdameen voorname plaats in en men moet zich metverbazing afvragen hoe het mogelijk was datgedurende circa 60 jaren n.1. van 1790 tot1850 ongeveer, twee schouwburgen, n.1. deHoogduitsche Schouwburg in de Amstelstraaten het ,,Theatre FranCais” op de Binnen-Amstel, waar uitsluitend vreemdelingen in eenvreemde taal speelden, zich zonder of bijnazonder overheidssteun hebben kunnen hand-haven.Deze vraag zal men door Dr. van Geelen nietbeantwoord vinden doordat zijn studie zichbeperkt tot de tweede helft der 18e eeuw,hoewel de verdere lotgevallen van het ,,DeutscheTheater” niet onvermeld bleven.Een 4-tal pagina’s werd hieraan gewijd.

Daar ook Dr. Fransen in zijn boek ,,Les Come-diens Francais en Hollande” ‘) het TheatreFrancais niet verder dan tot 1800 beschrijftis nu het wachten op de(n) schrijver(s) die lustgevoelt het overal verspreide materiaal der19e eeuw te verzamelen en te boek testellen.Het boekje van Dr. van Geelen telt slechts3 hoofdstukken, waarvan de eerste tweehandelen over , ,Die hochdeutschen Schauspie-ler und Operisten” die eerst in den Haag endaarna in Buiksloot en de Diemermeer bij hetRegthuis in een houten tent hun voorstellingengaven. Dit optreden buiten de stad vond zijnoorzaak in het verbod der overheid binnenhet rechtsgebied der stad tooneel te spelenzonder haar toestemming.Het derde hoofdstuk bespreekt de lotgevallenvan den Hoogduitschen Schouwburg in de Am-stelstraat die in 1791 werd ingewijd, en totin onze dagen heeft vóortbestaan, zij het dansedert 1852 onder den naam ,,Grand Theatre”.Voor hen die in Amsterdam’s geschiedenisbelang stellen, een interessante studie.

JOH. M. COFFENG.

l) Zie hierover Maandblad , ,Amstelodamum”1926, blz. 33.

5 2 AMSTELODAMUM

MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR.

DE VOORJAARS-EXCURSIIZ NAAR ALKMAAR,

De Voorjaars-excursie naar Alkmaar is thans vastgesteld op Vrijdug 20 Juni a.s., daar sinds devoorloopige aankondiging gebleken is, dat de Kaasmarkt ook dit jaar doorgaat.De reis, heen en terug, zal per trein geschieden. Het Bestuur verzoekt den deelnemers zich daartoetijdig, bijv. den dag te voren, aan station of reisbureau, van kaartjes te voorzien.. Om practische redenen moeten wij reeds te 8.15 van het Centraal Station vertrekken. Van deNederlandsche Spoorwegen mochten wij de toezegging ontvangen, dat voor de noodige plaatsenin dien trein zal worden gezorgd. Hetzelfde zal geschieden voor de terugreis, die te 17.10 plaats vindt.Het programma van den dag is ongeveer aldus saamgesteld: 1. direct na aankomst, te plm. half 10,officieele ontvangst ten Stadhuize; 2. Bezoek aan de Kaasmarkt; 3. Lunch in den z.g. Muziektuinin den Alkmaarschen Hout (Kennemerstraatweg) ; 4. Bezichtiging van de Groote of Sint LaurensKerk - in restauratie; 5. Bezoek aan het Hof van Sonoy en rondwandeling door de stad.Zoowel de V.V.V. Alcmaria als onze zustervereeniging Oud-Alkmaar hebben hun gewaardeerdemedewerking toegezegd.Men gelieve zich ooor 10 dezer aan te melden ditmaal bij Mevr, J. Zeiler-Kouwenaar,Nachtegalenlaantje 17 te Bergen (N.H.). Elk lid kan één introducé(e) meenemen.

ALGEMEGNE LEDENVERGADERING.

De Algemeene Ledenvergadering zal plaats vinden op Zaterdag 5 Juli des namiddags te 2 1/2 uurin het Stedelijk Museum.Agenda : 1. Opening ; 2. Notulen ; 3. Jaarverslag over 1946; 4. Rekening en verantwoording over1946; 5. Verslag der commissie tot het nazien van de rekening en verantwoording over 1946;6. Verkiezing van drie bestuursleden wegens de periodieke aftreding van de Heeren Mr. A. leCosquino de Bussy, W. Voorbeytel Cannenburg en D. Kouwenaar ; 7. Mededeelingen van hetBestuur; 8. Rondvraag; 9. Sluiting.

NIEUWE LEDEN.

Het Bestuur heeft met ingang van 1 Januari 1947 benoemd tot leden: de Heeren F. C. W. Balke ,J. F. M. den Boer, F. Brandt, J. H. M. Bulte, A. H. van der Laag, allen te Amsterdam, enH. L. Kruimel, directeur van het Centraal Bureau voor Genealogie te ‘s-Gravenhage.

LEDENADMINISTRATIE.

Geeft aan de ledenadministratie tijdig kennis van Uw adresverandering.Schenkt ons Uw maandbladen, indien U die niet bewaart (eventueel zenden aan de ledenadmi-nistratie). Aanvragen voor oude maandbladen te richten aan de ledenadministratie.

EEN WAGENAAR AANGEBODEN,

De heer H. van Huystee, All. Piersonstraat 19 hs., Amsterdam, verzoekt ons ter kennis van de ledente brengen, dat hij ter overneming heeft: Beschrijving van Amsterdam door J. Wagenaar, 3 dln.

Het Maandblad verschijnt niet in de maanden Juli en Augustus.

AMSTELODAMUM‘MAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMB E S C H E R M H E E R V A N H E T G E N O O T S C H A P M r . A R N . J . D ’ A I L L Y . B U R G E M E E S T E R V A N A M S T E R D A M .

REDACTEUR VAN HET MAANDBLAD: D. KOUWENAAR. DOORNTJES 32. BERGEN (NOORD-HOLLAND).SECRETARbSSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN. PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120huis .AMSTERDAM-Z.,

( T E L E F O O N 9 - 1 7 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 7 SEPTEMBER 1947

DE BLINDE EZEL EN DE GOUDEN REAAL.

j In de jaargang 1943 wordt op blz. 76 de vraag gesteld, waar zich in de 17e en de 18e eeuw hethuis ,,De Blinde Ezel” te Amsterdam bevond.Een tweetal antwoorden volgden daarop, welke men op blz. 90 vindt en een verwijzing in-hielden naar de ,,Uithangtekens” van Van Lennep en ter Gouw, waar dezen in dl. 1, blz. 80/3,een dichterlijk verslag ophaalden van een tochtje, dat een Amersfoorter in het midden der17e eeuw naar Amsterdam maakte.In dat verslag komen een keur van uithangtekens en namen van herbergen voor, welke werdenaangedaan of voorbijgegaan bij het zoeken naar een behoorlijk logies. Alvorens de kieskeurigebuitenman daarin slaagde :

,,En bij de Lange Brug ging ik nu moede en mat,Mijn intrek nemen in Het Heidelberger Vat”. 1)

had hij een vermoeiende tocht door de stad achter de rug, straat in, steeg uit, want zo lezenwe verder:

,,Toen voerde ‘t jongsken mij door ‘t Vrouwensteegje naarHet Damrak: ‘t was alleen een uitstap, zei hij, waarHij voor een herberg mij iets koddigs zou doen kijken,Dat was een Ezel, die geblinddoekt zat te prijken.” .

Ik heb mij veroorloofd deze regels, waarnaar in 1943 reeds verwezen werd om de plaats van hethuis genaamd ,,De Blinde Ezel”. bij benadering vast te stellen, wederom in herinnering te brengen,(daar ruim drie jaren verstreken zijn, sinds ook ik mij met deze ,,Blinde Ezel” inliet). En welom een onjuistheid bij een der toenmalige antwoorden te herstellen, nl. als zou voornoemdcitaat ontleend zijn aan ,,St. Nicolaas milde gaven, van Gansneb Tengnagel, 1640” (zie Maand-blad Amstelodamum, 1943, blz. 90).De geachte inzender heeft nl. bij het naslaan van de ,,Uithangtekens” (1: 81) over het hoofdgezien, dat Van Lennep & ter Gouw in een voetnoot Tengnagel aanhaalden, ten bewijze vaneen andere passage in voormeld dichterlijk verslag.Op grond van de geciteerde regels zou moeten worden aangenomen, dat het huis ,,De BlindeEzel” gelegen was op het Damrak bij de Vrouwensteeg. Daar immers zag onze Amersfoorterhet koddige uithangteken, naar verluid. voor een herberg.Laat ons vooreerst vaststellen, dat althans in de l7e eeuw dit uithangteken niet een herbergsierde, maar een zeepziederij. Voorts is mij gebleken uit het kaartregister op het Archief, dat ernog een huis was in onze stad, dat dezelfde naam droeg en wel op de Wester Achterburgwal -de Westzijde van de tegenwoordige Spuistraat, alsmede op de Nieuwendijk( ?) bij de Sparen

ml) Dat was op het Rokin Nr. 90. De gevelsteen met het beroemde vat vindt men thans terugboven een café in de Kolksteeg 12, waar hij in 1949 een passende plaats kreeg. Zie MaandbladAmstelodamum 1914, blz. 39 en 1940 blz. 115/6.

54 AMSTELODAMUM

dammerbrug. En om het lijstje van huisnamen met de ,,Blinde Ezel” bij v. L. & t. G. 11: 334aan te vullen, deel ik mede, dat nog op heden een gevelsteen met een geblinddoekte ezel teAlkmaar prijkt, in de gevel van het huis Luttik Oudorp C 30 l), met opschrift ,,In den BlindenEzel” “) en behalve te Vlissingen, Antwerpen en in 1655 te Gorkum er in 1859 nog een voor-kwam op een uithangbord in Diest (België).Bepalen wij ons tot het punt van uitgang dezer studie, het huis met de koddige naam op hetDamrak, welke naam geïllustreerd werd op een gevelsteen, die de schrijvers van ,,De Uithang-teekens” in 1865 daar nog wisten, onder vermelding, dat de naam op een gangdeur daarnaastte lezen was.Het onderhavige perceel, wij merkten dit reeds op, bevond zich bij de Vrouwensteeg. Tennoorden of ten zuiden daarvan?Haast zouden wij geneigd zijn het huis te zoeken in de richting van de Dam - d.i. aan dezuidzijde van de Vrouwensteeg, want de Amersfoorter en het jongske keerden, uit de Vrouwen-steeg gekomen, weer naar de Dam, blijkens de regels ten vervolge op het citaat:

,,Toen, door een steegje, waar een Valk in het hoekhuisDen Nieuwendijk weer op en naar de Gravenstraat.”

staat,

Dat steegje kan slechts de nog bestaande Valkensteeg zijn, welke in 1585 reeds een huis,, ‘t Valkje” kent, waaraan zij haar naam dankt, in de 17e eeuw meer bekend als de herberg,,De grauwe Valk” “)Elias’ , ,Vroedschap” noteert op onderscheidene plaatsen ,,de blinde Ezel” hetgeen ons voertnaar het begin der ontknopimg, welke ons tevens op weg helpt naar de ontdekking van ,,DeGouden Reaal”, het stamhuis van het bekende koopmansgeslacht. Waarmede wij helaas eenhistorisch geacht feit, waarvan ons Maandblad van 1936 op blz. 31 gewag maakte, als zou hetlaatste herenhuis op het Damrak Nr. 6, dat tot een caféteria is verworden, ooit ,,de Gouden Reaal”geheten zijn en den schepen en korenkoper Laurens Jacobsz Reaal hebben gehuisvest, ge-logenstraft wordt.Ik vermoed, dat hieraan debet is de Historische Gids van d’Ailly, waar men op pag. 53 eenzelfdenotitie aantreft.De eerste vermelding van de ,,Blinde Ezel” treffen we aan in Elias’ ,,Vroedschap”, Bijlage 1:Jacob Jansz van Marcken alias J. J. Roel ,,in den Blinden Ezel”, geb. 1496, begr. 0. K. 7.4.1561.vermeld als zeepzieder op ‘t Water (Damrak) ,,in den Blinden Ezel”. (In Gent blijkt deze huis-naam of dit uithangteken reeds in 1451 voor te komen).De B.E. was dus een zeepziederij en was dat althans nog in het laatste kwart der 17e eeuw,vide E. V. 1: 403, waar genoemd wordt Gerbrand Claesz. Pancras, zeepzieder op ‘t Water, in.1616 ,,in de Spiegel”, daarna in ,,de Blinde Ezel” bij de Vrouwensteeg.Behalve de B.E. telde het Damrak nog een aantal zeepziederijen, als daar waren omstreeks1585, genoteerd van de P. H. Kade af: ,,‘t Roode Scharlaken”, in de ,,Blaeuwe Croon”, ,,in denSpiegel” enz. waarvan er één is gebleven, nl. ,,De Vergulde Hand” op de hoek van de Haring-pakkerssteeg.Om tot de juiste plaatsbepaling te komen, niet alleen van ,,de Blinde Ezel” maar thans ookvan ,,De Gouden Reael” volgen hier eerst enkele notities.1588: Pieter Jansz. Pauw was in 1548 korenkoper te Dantzig, daarna zeepzieder te Amsterdamop ‘t Water in ,,de Blinde Ezel”. Diens zoon Jan Pietersz Pauw was in 1585 zeepzieder op ‘tWater , ,in de Druyff”, naast ,,de Blinde Ezel” en nam in 1588 na zijns vaders dood diens zeep-ziederij de B .E. over.Nadien is de B.E. blijkbaar in vreemde handen overgegaan, althans bemerken wij, dat een20 jaar jongere broer Wijbrand Pauw, eigenaar van ,.de Vergulde Hand” de zeepziederij deB.E. in 1617 kocht van Gerrit Vermeulen. Op haar beurt verkocht Wijbrands weduwe de zaakin 1625 aan opgenoemde Gerbrand Claes Pancras, voor f 13.000.- om in 1627 als zeepziederm ,,de Blinde Ezel” bij de Vrouwensteeg .genoemd te zien Philìps v. d. Ghiessen, die in 1645 dezeepziederij , ,de Gekroonde halve Maen” bij de Korenbeurs bezat.

r) Volgens het boekje ,,Oud-Alkmaar” door Th. P. Wortel, opgenomen in de Heemschut-serie,is het steentje ingemetseld boven de vernieuwde pui van het huis Luttik Oudorp Nr. 53,Red. Amstelodamum.2, Vermeld bij Van Arkel & Weissman, N.H. Oudh. 11, Ie stuk, blz. 46. Kwam reeds in1620 als huisnaam voor. (Alkm. Crt. 7 Nov, ‘36).s, De Amsterdamse Straatnamen door A. Marg. van Gelder.

AMSTELODA.MUM 55

Vervolgens blijken in de B.E. nog gevestigd te zijn geweest Jacob Elias en diens zoon NicolaasElias, gestorven 1713 en aangeduid als zeepzieder en oliekoper op ‘t Water bij de Vrouwensteeg,,in de Blinde Ezel”.Van vóór 1561 tot vermoedelijk in 1700 dus was de B.E. een zeepziederij. In het bezit vanC. A. Woltman Elpers Zeepfabriek ,,De Vergulde Hand”, de enige nog bestaande zeepfabrikant

\ op het Damrak, (no. 15,116) is een naamlijst van zeepzieders te Amsterdam van 1747 in welkerencadrement de oorspronkelijke uithangtekens, welke later fabrieksnaam werden, zijn uitge-sneden, maar daarop is de ,,Blinde Ezel” niet vermeld.

Tot nu weten wij nog slechts, waar ongeveer de B.E. op ‘t Damrak was gevestigd. Aan welkezijde van de Vrouwensteeg valt eerst te bepalen aan de hand van de aantekening, dat Anthonyv. d. Ghiessen, de zoon van eerder genoemde Philips, gevestigd was als zeepzieder op ‘t Water,tussen de Vrouwensteeg en de Mandenmakerssteeg in ,,de Drie Swaentjes” en Pieter Meeusz(1500-1558), de schoonvader van Jacob Laurensz. Reael, goudsmid en daarna korenkoper,eveneens op ‘t Water woonde en wel ,,m de Gouden Reael” tussen ,,de Blinde Ezel” en ,,de DrieSwaentjes” Hiermede is aangetoond, dat de ,,Blinde Ezel” gelegen was in het blok begrensddoor de Vrouwen- en de Mandenmakerssteeg, thans genummerd 59-46. Dus ten Noorden vande Vrouwensteeg. Hetgeen ons gelegenheid. geeft een correctie aan te brengen in de HistorischeGids van d’Ailly, waar deze op blz. 53 de B.E. waarschijnlijk gelegen acht op de hoogte van ,,deVergulde Hand” (Nr. 15/16 op het Damrak).En daar ,,de Gouden Reael” in hetzelfde blok, belend was door de ,,Blinde Ezel” (volgens hetQuohier taxatie v. d. 1Oe penning te A’dam in 1546 in het Rijksarchief te den Haag, woondePieter Meusz, goudsmid, op ‘t Water tussen Jacob Roel ,,in de blinden ezels zeperie” en ClaesLobbenz., zeperie) vervalt tevens alle grond aan d’Ailly (als voren, blz. 53) om het tot voorenkele jaren enig overgebleven woonhuis, thans caféteria ,,de Back” op het Damrak Nr. 6, teidentificeren als het huis van Laurens Jacobsz. Reael, gaarne door publicisten verder verbreid.Nu we zo ver gevorderd zijn, slaan we er het kohier der kapitale impositie van 1585 op na. Opblz. 101 e.v. worden wij de aangeslagenen gewaar, welke de Karnemelksteeg, de tweede steegaan het Damrak van de Prins Hendrikkade af, bevolkten en vervolgens tot op blz. 105 de be-woners op ‘t Water, tot aan de Vrouwensteeg, welke laatste op deze plaats niet vermeld staat,als behorende tot een andere wijk, waarvan zij de grens vormt, in tegenstelling tot de tussen-liggende Mandenmakerssteeg en Oude Brugsteeg.Het blok huizen, dat we thans op het Damrak aantrefan tussen de Mandemakerssteeg en deVrouwensteeg is genummerd 46 tot 59. Hier dus moeten wij de ,,Blinde Ezel” aantreffen eninderdaad wordt deze vermeld en wel bovenaan op blz. 105 onder de naam van de voor f 15.-aangeslagen Pieter Paeuw, met verwijzing overigens naar Elias, Vroedschap, pag. 90.En Laurens Jacobsz . , aangeduid als korenkoper ,,in den Gouden Reael”, blijkt als voren aan-getoond, zijn naaste buurman te zijn aan de Noordzijde!Nu zou het eenvoudig zijn af te tellen van de Mandenmakerssteeg (nr. 46) tot het huis op dehoek van de Vrouwensteeg (nr. 59), als niet de eigenaardigheid zich voordeed, dat nog tot in1883 dit 14 nummers tellende blok (het Damrak telt met 1 op) slechts 13 percelen bevatte.(afb. van een foto uit die tijd in een uitgave van de Cineac bij de opening in 1938.) Daaronderis er echter één van dubbele breedte, dat met het hoekhuis de nrs. 46/8 draagt. De oplossingvoor het ontbreken van een perceel ontdekt men bij de nummers 53 en 55, welke elkaar belenden.Nr. 54 ontbreekt echter in de rij!Daar het Kohier van 1585 in dit blok 16 aangeslagenen kent, vallen deze niet willekeurig overde 13 percelen te verdelen. Hieronder zijn ,,de kinderen in de Reael” juist vóór Laurens Jansz.Reael aangetekend, welke wij gevoegelijk kunnen rekenen als behorende tot de familie R. Temeeromdat aan deze ,,kinderen” voorafgaat de naam van Goesen Aeriaensz., zeepzieder, waarvanwij misschien mogen aannemen, dat deze de zoon is van Adriaan Goossensz. Boom, geb. omstr.1500 te Gorkum en in 1547 poorter van Amsterdam, zeepzieder op ‘t Water ,,in de drie Swaentjes”tussen ,,het Spijckervat” en ,,de Gouden Reael”.Hierop volgt in de richting van de Vrouwensteeg Pieter Jansz. Pauw, zeepzieder op‘t Water ,,in den Blinden Ezel” en daarnaast Jan Pietersz. Pauw, eveneens een zeepzieder, eerstin , ,de Druyff”, welke volgens E.V.1: 90, sub. aa, naast de B.B. gelegen was, welke hij na zijnsvaders dood overnam.Volgen nog drie namen, nl. die van Gerrit Gerritsz. Preeckstoel en zonder nadere aanduidingde laagstaangeslagene in de rij, Wouter Willems, en ten slotte in het hoekhuis nr. 59 EvertPietersz. Swart, zeepzieder en askoper ,,in ‘t IJserhuis, waar de 3 Astonnen uithangen” (E.V.1:8), in welk perceel we thans nog in de top een gevelsteen aantreffen, door van Arkel & Weissman

.

AMSTELODAMUM

genoteerd als een stapel boeken, doch met de kijker bezien, meer weg hebbend van een soortbroden, welke in 3 lagen van elk 2 stuks om en om op elkaar liggen.Gaan we uit van dit huis (nr. 59), dan zien we in de percelen 58 en 57 Willems en Preeckstoelen is ,,de Druyff” te vinden op nr. 5 6 , ,,de Blinde Ezel” op nr. 55, nr. 54 bestaat niet - waaraandanken wij deze eigenaardigheid? - l) dus was op nr. 53 ,,de Gouden Reael”, dan op nr. 52,,de drie Swaentjes” en vervolgens op 51 ,,het Spijckervat”.Deze veronderstelling is gebleken juist te zijn, na inzage van de eigendomspapieren betreffendehet perceel Damrak nr. 55, berustende bij de N.V. Koffie-Hag-Mij., welke teruggaan tot 1337,toen het perceel werd geveild in het O.Z. Herenlogement, en aangeduid als gelegen tussen deVrouwensteeg en Mandenmakerssteeg in Wijk 19, verpondingsnummer 1904, kadastrale sectie Fnr. 3809 . . . . ,,zijnde dit perceel het woonhuis van d,e gewezen Dubbelde Zeepziederij genaamd,,De Spiegel”, van ouds genaatid ,,de Blinde Ezel”, welke daar thans nog in de gevel staat.”

Resumerend staat dus vast, dat de ,,Blinde Ezel” op het Damrak gevestigd was op nr. 55 enblijkens laatstaangehaalde acte nog in de vorige eeuw een zeepziederij was. De gang, welkev. L. & t. G. daarnaast wisten, met de naam daarboven, valt nog tussen 55 en 53 binnen hetlaatste perceel op te merken.Het stamhuis van het geslacht Reael was niet gevestigd Damrak nr. 6 maar op nr. 53, waar,,de Gouden Reael” uithing, aan welk uithangteken van zijn schoonvader, Laurens Jacobsz. Reaelzijn naam ontleende.

Opmerking.H. W. ALINGS.

Voorts vinden wij ten onrechte de B.E. vereenzelvigd met ,,de Vergulde Hand” in het Maand-blad jg. 1944, blz. 71, le kolom (,,Enige huisnamen aan de Singel”, sub. Singel 136), welkeontlening aan d’Ailly’s Historische Gids niet juist is, daar d’Ailly slechts meent, dat de B.E.zuaarschijnZijk op de hoogte (dus in de nabijheid) van de V.H. was gelegen.

Dus toch?EEN STADHUIS AAN DE AMSTEL.

Dus toch een stadhuis aan de Amstel, de naamgevende rivier van Amstelredam ; dus toch uitvoeringvan de zonder enige twijfel aantrekkelijke gedachte, waarvoor indertijd de heer G. J. Lugt eenlans brak? Hoe goed herinneren wij ons de geestdrift, die er heerste onder de daar aanwezigevertegenwoordigers van toonaangevend Amsterdam, toen hij in de vergadering in deIndustrieele Club zijn denkbeeld verdedigde !Hij had zich toen het nieuwe Raadhuis gedacht aan de Buiten-Amstel, recht tegenover hetAmstelhotel, in aansluiting aan de voorgenomen bouw op het Frederiksplein, terwijl het nueventueel zal verrijzen aan de Binnen-Amstel bij de Blauwbrug. Maar de hoofdgedachte blijftdezelfde !Merkwaardig is overigens, dat beide bouwterreinen, dat aan het Frederiksplein en dat aan hetWaterlooplein, als ‘t ware door het toeval werden aangewezen. Immers, het eerste kwam terbeschikking door de verbranding van het Paleis voor Volksvlijt, het tweede door de vernielingvan een groot: gedeelte van de Jodenbuurt tijdens de Duitse terreur.Van het jongste plan wordt ook als voordeel genoemd, dat het nieuwe stadhuis aldus in hethart van oud-Amsterdam zou komen te liggen en wel op een eiland, dat mede gevormd zalworden door het weder opgraven van de Houtgracht en van de Leprozengracht, als onderdeelvan het basis-plan voor de vernieuwing van deze buurt. Van het ook reeds opgeworpen denk-beeld, om daar een cité universitaire te stichten, zou dan niets komen, en het terrein van hetPaleis voor Volksvlijt wil men - naar gemeld wordt - dan bestemmen voor de stichting vaneen groot opera-gebouw. Dat doet weer terugdenken aan de mislukking van het plan, om ophet Museumterrein zulk een opera-gebouw te stichten - met financieele hulp van de heer Bungevooral.Men schijnt het ontwerpen van een project voor het nieuwe stadhuis op de nieuwe plaats tewillen opdragen aan de beide bekroonde koppels: de architecten Duintjer-Komter en Berghoef-Vegter, dit als daad van rechtvaardigheid tegenover hen.

l) In dit verband zij opgemerkt, dat het blok Oude Brugsteeg-Mandenmakerssteeg 7 percelentelt met slechts 6 nummers. n.1. van 4045!

AMSTELODAMUM 57

TSAAR PETER TE AMSTERDAM.

Zaandam heeft, van 16 tot 241 Augustus jl., zijn Tsaar Peterfeesten gevierd, ter herdenking vanhet feit, dat hij daar 250 jaar geleden zijn intrede deed, om er, als eenvoudig timmerman, descheepsbouw te leren. Zaandam is nu eenmaal de Tsaar Peterstad van Nederland, dank zij deaanwezigheid daar, nog altijd, van het Tsaar Peterhuisje, de nederige woning waarin hij zijnintrek. nam. Maar terecht heeft de dagbladpers er in haar gelegenheidsartikelen op gewezen, dathij in het geheel maar vijf dagen te Zaandam verbleef. Toen dreef de al te grote belangstellingvan de zijde der bevolking - ontaardend zelfs in molestatie door de straatjeugd - hem op devlucht naar Amsterdam, waar hij niet minder dan vier maanden woonde en werkte, op de werfder Oostindische Compagnie, Hij bouwde er o.a. mee aan het door hem ontworpen schip, de,,Peter en Paul”. Het huisje binnen de beschermende muur van de werf, waarin hij zijn intreknam, is helaas niet bewaard gebleven, en zo is er hier te lande maar één Tsaar Peterhuisje.Het Zaandamse !En één Tsaar Peterstad,Zaandam !Zelfs de Amsterdamse Tsaar Peterstraat kan daar niets aan verhelpen!

BROCHURE IN HET TSJECHISCH OVER AMSTERDAM.

Ter gelegenheid van het bezoek aan Praagvan een Amsterdamse delegatie uit het handels-,bedrijfs- en culturele leven, heeft het Gemeen-telijke Bureau voor Pers, Propaganda enVreemdelingenverkeer een brochure in deTsjechische taal gepubliceerd.In dit boekje wordt allereerst een kort histo-risch overzicht gegeven, waarna de gehelebedrijvigheid van de stad wordt geschetst, o.a.die van de zee- en de luchthaven. Voortsbevat het inlichtingen over het gemeentelijkbestuur, terwijl eveneens aandacht is geschon-ken aan de stadsontwikkeling tot aan hetjaar 2090.Met medewerking van de Kamer van Koop-handel en Fabrieken voor Noordholland iseen overzicht opgenomen van de bestaande enmogelijke betrekkingen tussen Amsterdam enTsjecho-Slowakije.

Uitvoerige statistische gegevens lichten een enander toe, Een kaartje met de scheepvaart-en spoorverbindingen verduidelijkt de ver-keersmogelijkheden. Een achttal foto’s geveneen beeld van de bekoring der grachten, vande volkshuisvesting, alsmede van de zee- ende luchthaven.Hetzelfde bureau heeft een Engelse vertalinghet licht doen zien van de bekende publicatie:, Amsterdam tussen invasie en bevrijdingJuni 1944-Mei 1946”.Een korte brochure in het Frans en het Engelstoont nog eens aan, met welke uitnemendeargumenten het houden van de OlympischeSpelen in 1952 te Amsterdam door Burge-meester d’Ailly en de directeur van P. W.Jhr. Ir. van Heemskerk van Beest verdedigdis. Helaas hebben zij, naar men weet, het pleitniet kunnen winnen.

VERVAL EN HERSTEL VAN DE BAGIJNHOF-KAPEL.

De Tàjd van 7 Juni jl. schrijft, dat de kapelvan het Amsterdamse Begijnhof, die alsmiddelpunt en draagster der tradities van deverering tot het H. Sacrament van Mirakelen van de Stille Omgang, een Amsterdams,maar bovendien een nationaal katholiek heilig-dom is, sinds geruime tijd ernstige tekenenvan verval vertoont. Muren en interieur zijnaangetast door het vocht, zodat de vloer ver-zakt, het plafond op een plaats reeds bezwekenis, het orgel letterlijk door de inwerking werdverteerd en overal de verf bladdert. De eerstedringende maatregelen tot herstel zijn in-tussen reeds getroffen; er is een begin gemaaktmet de vernieuwing van de onderbouw der

buitenmuren, waardoor het optrekken van vochtwordt voorkomen. Bovendien wordt de buiten-muur grondig schoongemaakt, zodat de fraaie,oude rose baksteen weer vrijkomt.Het ligt in de bedoeling om tot een algehelerestauratie van het interieur over te gaan.Hiertoe heeft destijds bij het zesde eeuwfeesthet Gezelschap van de Stille Omgang eenfonds gesticht, dat door alle plaatselijkeafdelingen in de lande zou worden versterkt.Elke deelnemer aan de Stille Omgang zouten minste een gulden offeren. Twee groteafdelingen hebben reeds de daad bij het woordgevoegd.

5 8 AMSTELODAMUM

TORENSLUIS VERDWIJNT 3

Naar van 29 Mei jl. meldt, heeft dedienst van Publieke Werken, de uit 1648 da-terende Torensluis over het Singel vóór deTorensteeg, tot verdwijnen gedoemd. De ogen-schijnlijk zo monumentale, geweldige stenenwclfbrug vertoont, zulke ernstige tekenen vanverval, dat zij niet meer te redden is. Reedswerd het verkeer over de brug, die van leuningtot leuning niet minder dan 39 meter breed is,beperkt ; de vernieuwing zal intussen, in verbandmet de materiaalschaarste, nog wel even opzich laten wachten, zodat de brug haar derdeeeuwfeest -- tegelijk met dat van de Vredevan Munster! - nog wel beleven zal.De Torensluis ontleent, naar het blad her-innert, haar naam aan de Jan Roodenpoorts-toren, een overblijfsel van de middeleeuwsevestingmuur der stad, welke toren zich tothet begin van de vorige eeuw aan de Oostzijdeop de brug verhief. De toren werd een goedehonderd jaar geleden gesloopt, om - toenal !- ruimte te maken voor het groeiend ver-keer. Ging hiermee een fraai accent in hetstadsbeeld verloren, nu ook de karakteristiekebrug zelve aan de al zwaardere eisen van hetverkeer ten offer gaat vallen, zal het aanzienter plaatse opnieuw een grote wijziging onder-gaan. Want het is in ieder geval de bedoelingde nieuwe Torensluis aanmerkelijk smaller temaken.

Zlehier een bericht, dat velen met grote teleur-stelling zal vervullen.Is dat nu nodig? zal men zich afvragen. Het,asverkeer over de brug, van en naar de smalleTorensteeg eenerzijds, de dito nauwe NieuweLeliestraat anderzijds is toch niet zó druk enzwaar.En vooral : is dat nu wenselijk ? Dit zou alweerhet verlies betekenen van een typisch Amster-damsche boogbrug. En dat terwijl het getalder bruggen sedert 1880 toch al zo afgenomenis. Er resten er op het ogenblik, menen wij,nog geen twintig in onze stad,De redacteur-secretaris van Heemschut, onsmedelid Ton Koot, komt dan ook o.i. terecht,in het 2 Juli jl. verschenen nummer van hetorgaan van die Bond, tegen de voorgenomenschending van het stadsgezicht ter plaatse op.Eerst de toren, nu de sluis! Hij wijst er op- en laat het nog eens op ‘n foto zien -hoe fraai van verhouding de brug is en hoegoed ze uit de wal oprijst. Zij laat zelfs nogdoor een houten deurtje zien, hoe hier detoegang is tot de gewelven, waar in 1652, nade brand van het stadhuis op de Dam, hethet gemunte en ongemunte goud en zilver uitde Wisselbank geborgen werd. Deze gewelvenzijn later gebruikt als de vertrekken van deGeweldige of de Provoost van de stadsbezetting.Wij vertrouwen, dat het laatste woord in dezenog niet gesproken is!

VIERING 63ste LUSTRUM UNIVERSITEIT.

Van 11 Juni tot en met 3 Juli jl. heeft deUniversiteit van Amsterdam haar 63ste lustrummet opgewektheid gevierd. Met opgewektheiden afwisseling, zo schreef Het Handelsblad van28 Juni, onder de titel : ,,Alma Mater Amstelo-damensis”, na vermelding van de toen juistgeopende kleine historische tentoonstelling,betreffende de hogeschool. Ziehier de kortesamenvatting van het programma der feeste-lijkheden, - zonder de data - die het blad gaf:,,Daar waren of zijn het culturele treffen”,de Franse wijsgeer Julien Benda en prof.Dresden met elkaar in dispuut; dan MauriceRoelants over de vrijheid en de normen inde kunst, het Calvet-kwartet in het Concert-gebouw, later het ensemble-Brandts Buys,gevarieerde uitingen van ,,cultuur”. Een geheelandere manifestatie van het Amst. Studenten-corps, dat het lustrum viert, zijn de soortenvan volksvermaak, dat de grote massa in defeestvreugde betrekt; motorbootraces op deAmstel, bestellersraces en rijwielwedstrijden,

voetbal op motorfietsen, de lustrum-kermis ende zo geslaagde ,,pierement-competitie”, vooralniet te vergeten.,,Maar het Corps viert zelf ook zijn feesten,somtijds met gasten en verder publiek: de.opvoermgen van ,,Ischtar” in de Stadsschouw-burg, het Sweelinckconcert in het Concert-gebouw en het bal in ,,Kras”; de Nereus-roeiwedstrijden op de Bosbaan, kroegjolen,zeilwedstrijden op het IJselmeer en slotfeestin Driebergen des nachts. Om van de ont-vangst der reunisten niet te spreken.,,Luisterrijk en afwisselend is dit geheel. Maarhet Athenaeum - 1632-1878 - en de Uni-versiteit sindsdien hebben ook inderdaad eenluisterrijk en afwisselend verleden. Van Bar-laeus en Vossius en hun handvol studenten,tot de bijna 150 hoogleraren met hun staf vanmedewerkers ’ en hun meer dan vijfduizendstudenten van onze tijd”.Inderdaad, welk een groei en bloei, welk eenforse ontwikkeling !

AMSTELODAMUM 5 9

BESCHRIJVING DER AMSTERDAMSE WOONHUIZEN.

Naar uit een artikel van architect A. A. Kokin het (thans onder redactie van de nieuwesecretaris Ton Koot verschijnend) orgaan vande Bond Heemschut blijkt, heeft de Rijks-monumentenraad hem verzocht de Beschrijvingder Amsterdamse monumenten ter hand tcnemen, beginnende met de woonhuizen, omdatdeze het meest gevaar lopen.Wat wil dit zeggen? Op die vraag antwoordtde heer Kok o.m.: De ,,Voorlopige Lijst”vermeldt in deze groep bijna 4000. Dan zullenzeker 5000 huizen bezocht moeten worden enal of niet beschreven, met inbegrip van velerlei

soort onderzoek, zelfs opmetingen. Niet alleende gevels, maar de gehele huizen met platte-grond, interieur, achtergevel, tuinhuis of wat‘t verder oplevert, en historische gegevens.‘t Pleit zeker voor de werklust en de werk--kracht van de heer Kok, dat hij dit grotewerk. dat neerkomt op de beschrijving vanplm. 20 huizen per week - heeft aangedurfd.Wij wensen hem veel succes toe en willendaar onzerzijds aan toevoegen, dat men zekeraan niemand beter deze belangrijke taak hadkunnen opdragen.

DE GESCHIEDENIS VAN A.Z.A.

Daar aan het bestuur van het AIgemeen heeft dat bestuur besloten de resterende exem-Ziekenfonds voor Amsterdam gebleken is dat pla.ren tegen betaling van de kostprijs ad f 7.50er aan verschillende zijden belangstelling bestaat verkrijgbaar te stellen bij de uitgeefstervoor de Geschiedenis van A.Z.A. die het ter Drukkerij en Uitgeverij J. H. de Bussy,gelegenheid van het eeuwfeest heeft uitgegeven Rokin 58-62, Amsterdam, C.

ONZE JAARVERGADERING.

Zij werd op Zaterdag 5 Juli jl. in het Stedelijk Museum gehouden en was goed bezocht, al warendan ook, zoals de voorzitter, mr. A. le Cosquino de Bussy, schertsend bij de opening vaststelde,niet alle 1650 leden van het Genootschap aanwezig.Verschillende, oorzaken hebben ook ditmaal tot uitstel van de vergadering genoodzaakt.Werd het vorig jaar de inlijving van Amstelland, dus ook van Amsterdam, vóór 650 jaar, bijHolland herdacht, thans memoreerde spreker dat een jaar later, de medewerking van de Bisschopvan Utrecht verkregen werd, om die inlijving - een gewelddaad tot op zekere hoogte - tesanctionneren Dit jaar is het dus 61/z eeuw geleden, dat de juridische inlijving van Amsterdambij Holland plaatsvond.200 jaar later werd Philips de Schone meerderjarig en nam hij het bewind over deze landen inhanden. Hij begon alle oude voorrechten in te trekken, en daarbij was ook het privilege vanAmsterdam betreffende het voeren van de Keizerskroon boven het wapen, de kroon waaropde stad zo trots was en dat een beloning was voor het vroeger verlenen van hulp aan de vorst.Na onderhandelingen is.in 1497 dit voorrecht weder verkregen. Ook dit is zeker waard herdachtte worden.Met de herinnering aan deze twee historische feiten en een welkom aan de leden, opende devoorzitter de vergadering.Verschillende verslagen kwamen daarna achtereenvolgens aan de orde. In de eerste plaats datvan de commissie voor het jeugdwerk over 1946. Daarin lezen wij, dat niet minder dan 102 scholenaanvragen deden voor het materiaal der commissie en dat de totalen der verkochte hand-leidingen en Plaatjesvellen resp. 568 en 7555 bedroegen. De voorzitter bracht de dank vanbestuur en leden aan de commissie voor al haar moeite en zorgen. Dit aankweken van liefdevoor en kennis omtrent Amsterdam onder de jeugd zal zeker in de toekomst rijke vruchtendragen.Het twede verslag was dat van áe Grachtengevelcommissie over 1946. De voorzitter releveerdehierbij, dat de Grachtengevelwedstrijd indertijd ten doel heeft gehad de belangstelling van dejeugd voor dit stadsschoon te wekken, door haar uit te nodigen tekeningen van de gevels temaken. De belangrijke inzending van ,,De Poorfers” bracht hierbij onverwacht een nieuw element.Zij betrof het gedeelte van de Herengracht tussen Amstel en Koningsple%. Daardoor kwamenwij een stap nader tot de verwezenlijking van het ideaal, eenmaal in de 20ste eeuw, een nieuweCaspar Philips te doen verschijnen. Ook voor het tweede gedeelte van de Herengracht, dat vanKoningsplein tot Brouwersgracht, is reeds contact gezocht.

6 0 AMSTELODAMUM

Aan de orde was daarna het verslag van de penningmeester over het 47e boekjaar. De door deheer Pouw voorgelezen cijfers toonden aan, dat het vermogen van het genootschap in hetafgelopen jaar is gestegen van f 24.695.44 tot f27.907.62, welke vermeerdering in hoofdzaakechter is toe te schrijven aan het feit, dat geen jaarboek is verschenen. Het aan ons Genootschapdoor ons overleden erelid J. van Eek besproken legaat, is, omdat het per ult. Dec. jl. nog nietwas uitbetaald, alleen pro memorie op de balans geplaatst.Het Maandblad kwam, zij het in beperkte omvang, regelmatig uit en vorderde een totaleuitgave van f3.550.02. Aan contributie werd in totaal ontvangen f 11.195.20 of ruim f 1.500.-meer dan over het vorig boekjaar. In verband met de statutenwijziging, waarbij o.a. decontributie-bedragen werden herzien, mag worden aangenomen, dat, ondanks een aantalopzeggingen, de contribut,ie-ontvangst een stijgende lijn zal vertonen. En deze hogere ontvangstis hoogst noodzakelijk. De kroniek van de vijf oorlogsjaren en het kohier van 1742, bewerktdoor mr W. F. H. Oldewelt, (inmiddels verschenen), brengen namelijk grote kosten voorhet Genootschap mede.Ons effectenbezit verminderde door verkoop en aflossing met ongeveer f 6.000.-, terwijl onskassaldo, per 1 Januari 1946 bedragend f 6.743.20, opliep tot f 10X57.12 per ult. December jl.Aan de commissie-jeugdwerk stelde het bestuur in December jl. een bedrag van f 3.000.- terbeschikking voor het betalen van diverse drukwerken; gedeeltelijk mag deze som als een voor-schot worden beschouwd, omdat toch de opbrengst harer publicaties ons ten goede komt.Verkochte publicaties brachten met f 118.06. een uiterst geringe bate, op.Overeenkomstig het rapport van de commissie voor het nazien van de rekening en verant-woording van de penningmeester, namens welke de heer Pont verslag uitbracht, werd hetbestuur voor zijn geldelijk beheer gedéchargeerd.De voorzitter bracht de heer Pouw een woord van welgemeende dank voor zijn als altijdijverige bemoeiingen. Mogen de leden hem hiervoor belonen door zo snel mogelijk hun contri- ,butie te betalen!De secretaresse, mej. dr 1. H. van Eeghen, las het jaarverslag voor. Daarin herinnerde zij eraandat het Genootschap in 19-46 voor de vierde maal de noodzakelijkheid van een Statutenwijzigingonder de ogen moest zien. De voornaamste verandering bestond in het verhogen der contri-butie. Hoewel het bestuur de grote bezwaren hiervan inzag, meende het toch een voorstelhiertoe te moeten doen. Het Genootschap voert immers zijn strijd voor de waardering en hetbehoud van de karakteristieke waarden van Amsterdam voor een belangrijk deel door middelvan jaarboek en maandblad en gevoelt dus in bijzondere mate de last van de sterke stijgingvan papierprijzen en drukkosten. Wil het genootschap zijn cultureel streven voortzetten, danbehoeft het de verhoogde steun van allen, wien dit streven als een waarachtig Amsterdamsbelang ter harte gaat.Welk een warme plaats Amstelodamum in het hart, van ons overleden erelid, Jacobus van Eek,innam, bleek uit het reeds vermelde legaat, dat f 12.000.- bedroeg. De rente van het hiermeegevormde Jacobus van Eckfonds zal, volgens de wens van de heer van Eek, dienen tot best.rijdingvan de kosten, verbonden aan het voeren van een eventuele actie tot behoud van een belangrijkbouwwerk, of tot bestrijding van de schending van stadsschoon, enz.Het maandblad is gedurende het gehele jaar blijven verschijnen zonder omslag en op slechtpapier en, alsof dit nog niet genoeg was, nog steeds met een zeer ingekort aantal pagina’s. Ditlaatste oefende natuurlijk een ongunstige invloed op de samenstelling van de inhoud uit. Deredactie blijft hopen, dat hierin een volgend jaar verbetering moge komen. Nog meer zorgengaf het jaarboek, dat om technische redenen nogmaals aan de leden bleef onthouden. Wat depublicaties betreft is het Genootschap dit jaar niet onvruchtbaar geweest. Ook dit verslag her-innert aan de verschijning van het kohier van 1742. De Kroniek van Amsterdam, oorspronkelijkbestemd voor het jaarboek, bleek een te grote omvang te hebben en zal daarom als afzonderlijkepublicatie het licht zien. De kopij voor de nieuwe herziene druk van de Historische Gids vand’Aílly kwam gereed, maar de papierschaarste maakte het nog niet mogelijk tot de uitgaveervan over te gaan. Hetzelfde geldt voor de klapper-van der .Bijll. Verdere plannen bleven nogin bespreking.Naar de publicaties van het genootschap is gedurende de oorlogsjaren zulk een vraag geweest,dat ze nu vríjwel uitverkocht zijn.De voorjaarsexcursie had het oude Zuiderzee-stadje Hoorn ten doel ; de najaarsexcursie gold deAkademie van Beeldenden Kusten. Beide slaagden voortreffelijk.In het bestuur van het Persmuseum zal weder een vertegenwoordiger van het Genootschapzitting hebben. De voorzitter vertegenwoordigde Amstelodamum op de receptie van de nieuweBurgemeester. De commissie tot de gebouwen van de Hervormde Kerk heeft toegezegd rekening

AMSTELODAMUM 6 1

te zullen houden met de wens van het Genootschap in zake de mogelijkheid van .het bewarenvan de bouwfragmenten van de N.Z. Kapel in het Rijksmuseum. Het bestuur heeft gemeendzich niet te moeten mengen in de veel opschudding verwekkende questie van de plaatsing derin de oorlog verwijderde boothuizen. Het nam met leedwezen kennis van het uittreden vaneen aantal leden wegens de contributieverhooging. Deze oude en getrouwe medewerkers mogenzich verzekerd houden, dat wij hun steun met dankbaarheid blijven gedenken. Wij vertrouwen,dat zij met ons willen delen in de hoop, dat hun plaatsen spoedig door nieuwe leden zullen wordenvervuld.Bij de bespreking van de veranderingen in het bestuur wijdt het verslag een bijzonder hartelijkwoord van waardering aan dr. Brugmans, die tussentijds aftrad. In 1939 kwam hij in ons midden,vol grootse plannen, om vooral de jeugd voor Amstelodamums idealen toegankelijk te maken,waartoe het voorzitterschap van de jeugdcommissie hem de gretig aanvaarde gelegenheid bood.Zijn verblijf te St. Michelsgestel, daarna zijn werk voor de illegaliteit en het ondergrondse verzeten ten slotte zijn vertrek naar den Haag, in dienst der nationale zaak, hebben hem belet aan zijnvoornemens te dien aanzien gevolg te geven. Als nieuwe bestuursleden deden hun intredemej. dr 1. H. van Eeghen en mr H. de la Fontaine Verwey. Als bezoldigd administrateur vande ledenlijst werd de heer J. F. M. den Boer aangesteld.De leden herkozen hierna bij acclamatie de periodiek aftredende bestuursleden, de herenle Cosquino de Bussy, Voorbeytel Cannenburg en Kouwenaar, die zich bereid verklaarden hunherbenoeming te aanvaarden.Aan het slot van de vergadering deelde de voorzitter o.a. nog mede, dat het bestuur tot de zeerkostbare uitgave van het Kohier van 1'742 besloot, om te voorkomen dat het kapitaal van hetGenootschap anders, tijdens de Duitse bezetting, een minder-gewenste bestemming zou krijgen.Op een vraag uit de vergadering deelde de redacteur mede, dat het maandblad na de vacantiein de nieuwe spelling zal verschijnen. De lelijkheid van het z.g. Ministerie-gebouw der NieuweKerk en de wenselijkheid om weder een literatuurlijst betreffende Amsterdam in het Maandbladop te nemen, zullen nog eens door het bestuur onder het oog worden gezien.De voorzitter sloot de vergadering met het, uitspreken van de voldoening van het bestuur overde grote belangstelling der leden.

ONZE VOORJAARSEXCURSIE NAAR ALKMAAR.

Een tachtigtal deelnemers is onder leiding van de voorzitter, wiens aanwezigheid in verbandmet zijn pas kort geleden plaats gevonden herstel op grote prijs werd gesteld, op 20 Juni jl.naar Alkmaar getrokken. Het weer hield zich, zoals dat ook behoort bij een excursie van onsGenootschap, goed. Geen druppel regen is gevallen voordat de laatste deelnemer thuis was.Het bezoek aan Alkmaar werd ingeleid door een ontvangst op het stadhuis, waar de waarnemendBurgemeester G. van Slingerland in de mooie oude zaal - een passender omgeving laat zichniet denken - een welkomstwoord tot ons richtte, waarin hij een bondige en overzichtelijkeuiteenzetting gaf van de historische ontwikkeling van de stad en haar tegenwoordige economischebetekenis.Onze Voorzitter bracht hem dank voor zijn woorden en daarna gaf hij een uiteenzetting overde betrekkingen, welke vroeger tussen Alkmaar en Amsterdam hadden bestaan. Dat Alkmaar,waar de victorie begonnen was, de Amsterdammers, die de laatsten waren om de Spaanse zijdete verlaten, op een dergelijke wijze binnenhaalde, stemde hem buitengewoon dankbaar. De doorde reis zeer dorstige leden van het Genootschap, die nog een zware dag voor zich hadden,waren bijzonder aangenaam getroffen door de koffie, die hierna. aangeboden werd. Tenslottewerd een rondgang door de verschillende zalen van het fraai-gerestaureerde stadhuis gemaakt,Hierna begaf men zich naar de kaasmarkt, waar het gezelschap onvermijdelijk al snel in eenaantal groepjes uiteen moest vallen, waarover de V.V.V. zich ontfermde. Het weer, dat nogsteeds stralend was, werkte bijzonder mee om ons te doen genieten van het unieke schouwspelin en om de oude heilige-geestkapel, verbouwd tot waag. Door de uitleggingen van onze rond-leiders werden we ingewijd in de details van het handelen, dragen en wegen, die de gewonebezoeker meestal ontsnappen. De markt was, zoals de kaasvader ons later vertelde, niet vlot.Er werd in verband met de kort geleden door de regering vastgestelde prijzen, minder vlot enin geringere hoeveelheid dan anders verkocht. Dat deerde ons echter niet; voor de niet aan hetschouwspel gewende bezoeker, was het aantal kazen, dat de dragers met hun kleurige hoedenen witte pakken in razende vaart verplaatsten, enorm, Een bezoek aan een kaaspakhuis, waarde rest van het bedrijf ons getoond werd, besloot het bezoek aan de markt.

82 AMSTELODAM~JM

De tocht leidde hierna langs het huis met de kogel en met enkele omwegen naar de muziektuin,waar de koffiemaaltijd werd gebruikt. Tijdens het dessert hield de heer J. H. W. Lütjeharms, dekaasvader, een voordracht over de kaasdragers. Uiteraard zijn deze als een van de weinigeoverblijfsels van de gilden een onderwerp, dat zeer de belangstelling van het publiek trekt. Hiertoch is het mogelijk zich enigszins een voorstelling te maken van de wijze, waarop zich vroegerhet bedrijfsleven afspeelde. Op boeiende wijze vertelde de heer Lütjeharms over de werkver-deling en de gebruiken, die nog van ouds voortleven in de verschillende vemen.Na afloop van de maaltijd begaf het gezelschap zich naar de Grote Kerk, waar het zusterge-zelschap ,,Oud-Alkmaar” ons ontving. Na de vermoeienissen van de ochtend en de wandelingnaar en van de muziektuin was de stilte en rust van de grote en zeldzaam fraaie St. Laurens,weldadig. De Voorzitter, de heer H. Ringers, sprak een kort welkomstwoord en hierna werdenwij vergast op een aantal liederen, gezongen door de heer Rotgans, die begeleid werd op het oudeen zeer bijzondere kleine orgel door de heer Kist. Op geen betere wijze kon men in de stemming,komen om de schoonheid van deze kerk tot zich te laten doordringen.Tenslotte hield de heer H. van Drunen een interessante voordracht over de geschiedenis van deKerk, welke daarna toegelicht werd door de leden van Oud-Alkmaar en de koster, die hetgezelschap in groepen door de kerk voerden en ieder op eigen wijze de deelnemers op de détailsvan het gebouw opmerkzaam maakten. Het verlangen om dit gebouw eenmaal in zijn ongerepteschoonheid te bewonderen, wanneer na afloop van de restauratie het tussenschot zal verdwenenzijn, is ongetwijfeld bij vele leden gerezen.Afscheid van de Kerk nemend, werden wij door de leden van Oud-Alkmaar naar het hof vanSonoy en het daarnaast liggende hofje van Achten, geleid. Deze twee zeer verschillende endaardoor bij vergelijking des te typischer hofjes werden door de Amsterdammers zeer ge-apprecieerd .Van de leden van Oud-Alkmaar werd daarna afscheid genomen, waarmee het bezoek aanAlkmaar officieel geëindigd was. Met grote voldoening zagen onze leden terug op het bezoekaan dit Noord-Hollandse stadje, dat zij door de bereidwilligheid van de verschillende instantiesop zo een geslaagde wijze hadden kunnen bezichtigen.

VAN DE BOEKENTAFEL

GEDENKBOEK, SAMENGESTELD BIJ HET 150-JARIG BESTAAN VAN DE N.V. J. P. WIJERS,industrie- en handelsonderneming, door OTTOVAN TUSSENBROEX.

De na-oorlogse serie gedenkboeken zet zichregelmatig voort. Konden wij vóór deze dievan het A.Z.A. (Algemeen Ziekenfonds voorAmsterdam) en van de Amsterdamse Bankaankondigen, thans vraagt dat van Wijeis onzeaandacht. Niet minder dan vooral het gedenk-boek van de Amsterdamse Bank is het eenomvangrijk werk geworden, royaal van uit-voering en vooral rijk-geïllustreerd.Wijers is, als zovele andere kleine zaken, dielater groot zijn geworden - bescheiden be-gonnen, getuige de in kleuren uitgevoerdereproductie van de waterverftekening vanE. de Vries, voorstellend de drie panden aan deDrapiers-Dwarskade (later het Vlak) te Dor-drecht, waarin Joannes Petrus Wijers in hetjaar 1797 zijn zaken onder de firma J. P. Wijersaanving. De oude Merwe-stad is dus de baker-mat geweest van het grote bedrijf, dat thanszijn hoofdzetel heeft in Amsterdam, aan deNieuwe Zijds Voorburgwal, met filialen teRotterdam, Utrecht, Arnhem, Groningen enden Haag, eigen fabrieken te Kortrijk, enz.

Over drie eeuwen in zekere zin strekt zichdus de geschiedenis van. Wijers uit. De onder-neming heeft, zoals de president-commissaris,de heer G. Warning, in een voorwoord her-innert, niet alleen de Napoleontische beroerin-gen, alle conjunctuurstormen der negentiendeen twintigste eeuw en tot slot twee wereld-oorlogen overleefd, maar zich door al dezewederwaardigheden heen, gestadig ontwikkeld,dank zij - mogen wij eraan toevoegen, nakennisneming der geschiedenis - harde arbeiden groot beleid. En nog vertoont zij generleiteken van verval. Integendeel! Onverzwakt zetde N.V., die zich ten doel stelt, de groothandel,de commissiehandel in en de im- en exporten de fabricage van tapijten, vloerzeilen,linoleums, meubelstoffen, vitrages, tafelkleden,enz. enz. - haar bloei voort, thans met eenkapitaal van f 10.000.000, waarvan f 5.000.000geplaatst en volgestort zijn. En nog steedsstaan leden der familie aan het hoofd der zaak;in 1910 deed de vijfde generatie van Wijershaar intrede in het bedrijf, iets dat op zichzelfreeds een vermeldenswaardig feit is. Dedirectie wordt nu gevoerd door de herenJ. G. M. en F. H. M. Wijers, en de heer F. H. W.Klein Bog. Ook onder de vijf onder-directeurenzijn weer twee leden der familie.

AMSTELODAMUM 63

Otto van Tussenbroek heeft voortreffelijk,overzichtelijk en in goed-leesbare vorm, deinwendige geschiedenis van het consortiumbeschreven, daarbij af en toe het verband methet wereldgebeuren, dat zich ook in deze onder-neming weerspiegelde, aanstippend.De Minister van Economische Zaken, dr. G.W. M. Huysmans en de Burgemeester vanAmsterdam, mr A. J. d’ Ailly, hebben vóórin het boek hun visie gegeven op het belangder onderneming onderscheidenlijk voor hetNederlands economisch leven in het algemeenen voor dat van de Hoofdstad in het bijzonder.Wat onze stad, of eigenlijk het stadsbeeld terplaatse, betreft, zij eraan herinnerd, dat tothet complex van het hoofdkantoor op de N. Z.Voorburgwal ook behoren het z.g. Hoger- enhet Lagerhuis, op de hoek van de Brouwers-steeg, het verbindingsstraatje tussen die burg-wal en de Nieuwendijk, dat ook het eigendomder firma is.In de gevel van het Hogerhuis is indertijd, opinitiatief van ons oud-bestuurslid, de heerA. E. d’ Ailly, en met medewerking van Wijers,een steen met de oude huisnaam aangebracht.Aan de andere kant wordt het complex be-grensd door de N,Z. Armsteeg. Een gevelsteen,dagtekenend van 1612, uit een der in die steegafgebroken panden, voorstellend Simson, deFilistijnen verslaand \ met een ezelskinnebak endaaronder als opschrift : , ,In den ouden Samson”is in de voorgevel van het nieuwste gedeeltevan het hoofdkantoor opgenomen.Het fraaie, monumentale gedenkboek besluitmet een Franse en een Engelse vertaling vande geschiedenis van Wijers, dit natuurlijk tenbate van buitenlandse relaties.

OUD-AMSTERDAMSEBOUWKUNST. Gezienindriewandelingen onder leiding van J. J. Vriend,architect. N.V. We’d. J. Ahrend en Zoon,Amsterdam.

Dit is een boekje om warm aan te bevelen.Het sluit zich, als het ware, aan bij, geeft inbouwkundig opzicht een aanvulling van, debekende Historische Gids van d’Ailly, uitgavevan ons Genootschap, waaraan de schrijvertelkens weer historische bijzonderheden ont-

, leent.Toen hij deze bouwkunstige gids schreef,;IgingVriend uit van de o.i. juiste gedachte, datgrotere kennis ten slotte tot groter genot kanleiden. Zo is’ het met de natuur en zo is hetook met de kunst.Het boekje is handig samengesteld. Op eenuitslaande plaat zijn allerlei détails aangegeven,die voor de leek een duidelijke verklaring gevenvan de kenmerkende onderdelen van een

.

gebouw, een huis. Ook is er een verklarendelijst van bouwkunstige benamingen aan toe-gevoegd.Bij de wandelingen langs de grachten houdtmen één kant, tegelijk een blik slaande op deoverzijde. Dat lijkt ons enigszins een bezwaar.Maar misschien zal dat in de practijk wel mee-vallen. Bovendien is dit gedaan om de wande-lingen niet te lang te maken.Een goed voorbeeld van de wijze waarop Vriendzijn taak heeft opgevat, levert zijn wandelinglangs de Bocht van de Herengracht. Daarbijviel het ons in het bijzonder op, dat hij sommigebekende huizen niet slechts met de nummersaanduidt, maar ook met de naam van debewoner, die het meest in de herinnering vandeze generatie voortleeft, dus bijv.: No. 462:huis van S. P. van Eeghen en No. 460 : huisvan dr Tilanus. Dat geeft een Amsterdammerhet gevoel van. . . . thuis te zijn.De tekst is allerminst een droge opsommingvan geleerdheid. Steeds weer kleurt de gloedvan de bewondering van de schrijver datrelaas. Men leze bijv. wat hij schrijft over deoude Amsterdamse bruggen : , ,Dergelijkebruggen zijn eigenlijk een groter ,,wereld-wonder”, dan het Paleis op de Dam. De stoerewelving, die luchtig over de bogen zwiert,alles juist niet te zwaar, niet te licht, als eenaanzwellen en afnemen in de muziek, is stede-bouwkundig van een intens sterke werking”.In een Aanhangsel zijn het Paleis op de Dam(exterieur), de Nieuwe Kerk (uit- en inwendig)en de Oude Kerk (als voren) afzonderlijkbehandeld, ook al weer om de wandelingen niette lang te maken. Daardoor kunnen zij alledrie in de tijd van 2 1/2 uur worden volbracht.De routes zijn op twee wandelkaartjes uit-gestippeld.

REMBRANDT% NACHTWACHT IN NIEUWEN LUIS-TER door Ton Koot, secretaris van het Rijks-museum, uitgegeven door J.M. Meulenhof teAmsterdam.

Juist op tijd, nu het gerestaureerde doek voorhet publiek ter bezichtiging .gesteld is, heeftin de Rijksmuseum-biblotheek, onder redac-tie van de directie van dit museum, onderbovenstaande titel, een door vele afbeeldingen(ook in kleur) verduidelijkte publicatie het lichtgezien, geschreven door Ton Koot, in zijnhiervoor genoemde officieele functie, met mede-werking van dr A. F. E. van Schendel, consen-vator van het museum; G. Rueter, le secre-taris van de commissie van toezicht op deschilderijen der gemeente Amsterdam en H. H.Mertens, restaurator bij het Rijksmuseum.In dit fraai uitgevoerd werk, dat door dehoofddirecteur, Jhr. D. C. Röell, van een inlei-

64 AMSTELODAMUM

ding voorzien is, worden het ontstaan, delotgevallen en de reiniging van het befaamdedoek uitvoerig beschreven. Het laat eigenlijkgeen enkele vraag, die de in kunst en historiebelangstellende leek te dezen aanzien zoukunnen stellen, onbeantwoord.Wij stellen ons voor, in het volgend nummervan het maandblad nader op de inhoud van

dit welgeschreven relaas, dat een boeiend ge-heel is geworden vol historische en technischebijzonderheden, terug te komen.Blijkens het Voorwoord van Jhr Röell zal eenvoor de vakman bestemde, wetenschappelijkepublicatie van de hand van dr van Schendelen de heer Mertens, eerlang in Oud- Hollandverschijnen.

VAN HET ZENDEN VAN DE STEEN.

Een gesprek onlangs met een paar heren overHaarlem in mijn jeugd gehouden, overtuigdemij, dat het elkander zenden van een steen,thans een volkomen vergeten begrip gewordenis. Levendig herinner ik mij, hoe ik in April 1890mijn grootmoeder van der Vliet in het rijtuigvan Overveen vergezelde naar de HaarlemseDreef, waar haar vriendin, Mevr. A. H. A. Beels-Sandenbergh Mathiessen, op het uiterste lagen hoe ons na vraag naar de patiente verzochtwerd, een baksteen, waarop een brief bevestigdwas, even aan te reiken bij de stalhouderij vanvan den Berg bij de Houtpoort. Die briefbevatte vermoedelijk een dringend bericht vooreen der kinderen van de zieke in Amsterdamen droeg tot opschrift: cito cito te bezorgen.De post ging in die dagen lang niet vlug, dede bestellingen waren gering in aantal. Het

vervoer van brieven door niet-bevoegden wasverboden en werd door eerlijke mensen stiptin acht genomen. Men mocht echter doorbode of veer een pakje doen bezorgen, waarvoordan desnoods een steen dienst deed.Of van den Berg zelf bodedienst op de hoofd-stad onderhield, dan wel pakjes weder over-deed aan het Kaarseladerveer, of derg. weetik niet, doch wel, dat ten huize van de freulesvan Tuyll, Kenaupark P7, meermalen gereptwerd van iemand een steen te zenden. FreuleCivile was van 1800, haar zuster van 1803.Daar aan het Noorden van de stad, was hetde stalhouder Beyer op het pleintje tussenKenaupark en Nassauplein, die voor door-zending op Amsterdam zorgde.

Leiden, 15 Mei 1947.BIJLEVELD .

MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR.

P. HOOGLAND ZEVENTIG JAAR.

De Zondag van de derde Augustus, toen de idealen toegankelijk te maken, opdat de liefdeWeled. Zeer Vitale Heer P. Hoogland, oud- tot Amsterdam en zijn karakteristieke waardeninspecteur van het Lager Onderwijs te Amster- ook Pn de geslachten der toekomst brandenddam, zijn zeventigste verjaardag onderging in mwge blijven. Namens het Genootschap hebbeneen kring van vrienden en medestrijders, is de voorzitter, Mr. A. le Cosquino de Bussyook voor Amstelodamum een dag van blij en en het lid der Jeugd-Commissie, de Heerdankbaar gedenken geweest. Wij eren in hem J. J. Vriend, de jubilaris met grote warmtede volijverige secretaris en stuwende kracht gehuldigd en hem de gevoelens van waarderingvan onze Jeugd-Commissie, de geestdriftige en vriendschap vertolkt, die Amstelodamumbelijder van Amstelodamums idealen, die als hem om zijn loffelijk en inhoudsrijk werk vanzijn roeping heeft gevoeld de jeugd voor die voller harte toedraagt.

O U D E MAANDBLADEN.

Het Bestuur herhaalt hierbij zijn oproep (zie het Maandblad van April jl.) aan de leden, diehet maandblad niet bewaren, dit, na lezing, te willen toezenden aan de Administrateur vande ledenlijst, de heer J. F. M. den Boer, Vechtstraat 120 huis, Amsterdam (Zuid). Hiermeezullen zij nieuwe leden en andere belangstellenden een groote dienst bewijzen. De aanvragenvoor oude maandbladen zal men voortaan tot de Heer den Boer moeten richten.

GEDENKBOEK-1940 GEVRAAGD.

De heer F. C. W. Balke, Marnixstraat 145hs. zou graag in het bezit komen van ,,Amsterdam1900-1940” (tegen vergoeding). Wie kan hem hieraan helpen?

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMB E S C H E R M H E E R V A N H E T G E N O O T S C H A P M r . A R N . J . D ’ A I L L Y . B U R G E M E E S T E R V A N A M S T E R D A M .

REDACTEUR VAN HET MA4NDBLAD: D. KOUWENAAR, DOORNTJES 32. BERGEN (NOORD-HOLLAND).SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EECHEN, PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120huis A M S T E R D A M - Z . ,

(TELEFOON 9-17 UUR 23255).

34ste JAARGANG No. 8 OCTOBER 1947

Op .2 Juli 1.1. bevatten de dagbladen het volgende bericht : ,,H. cn W. stellen de Gemccntcraadvoor de straten in het complex gemcentcwoningen, dat nabij het Amstelstation wordt. gebouwd,de volgende na’men te geven: Overzichtweg, IJslandtpad, Roscndaalstraat, RelvGdi~rcwcg, Rust-hofstraat, Starrenboschstraat, Buitenrustpad, Manenburgstraat, Vrijheit Rlijhertpad, D r . I’ecrcl-straat, Swedenri jkpad, Somerlustpad, Middelhoffstraat, Rusthofpad en Zorgwijkstraal”.Dit voorstel is reeds werkeli jkheid geworden want, terwijl wij dit schrijven (4 Aug.) zijn alverschillende naarnbordjes met bovengenoemde namen aangebracht.We kunnen R. en W. met deze handelwi jze felicbiteren, want door deze naamgevingen wordtherinnerd aan de oude roem van Watergraafsmeer.Immers, -al deze namen roepen hcrinncringen wakker aan oude buitenplaatsen, lusthoven, hof-steden en herbergen, waarvan de meesten vroeger in de nabijheid lagen van de pas gcbouwd~woningen.Het is de moeite waard even bij deze nieuwe straatnamen stil te staan, want vele AInsterdarnnlcrs,vooral de Meerbewoners, zullen zich afgevraagd hebben hoe men er toe komen kon om dcrgScli,jkcnamen te , ,bedenken”.Hoewel wij niet op elkc naam uitvoerig zullen ingaan l), is het toch wel aardig nu reeds iets OVCI’

deze naarnbordjes te vertellen.T>e vi j f t ien nieuwe namen herinneren aan negen buitenplaatsen ( lusthoven), vi j f hofsteden ~11één herberg.De Overzichtweg bewaart thans de naam van een buitenplaats , die , gelegen aan de Schqgcr-dwarslaan (een verbindingsweg tussen Sc*hagerlaan en Maliebaan) oorspronkeli jk Grocnhovcq~heette. In 1701 vermeldden de Transporten en Hypotheken van M’atergraafsmeer:

,,Wij Francois de Vicq, Dijkgraaf, Mr. Paul Rudolf van Iiusxeler en Jan van Riedt, Heemradenvan Watergraafsmeer, oorkonden en kenncn, dat voor ons gekomen is, dc Heer Mr. Cornelis vanRambeek, Schepen der Stad Amsterdam, de welke verklaarde, verkocht, opgedragen en cluytg~scholden te hebben aan Jacob Pauw,. een Hofstede van ouds genaamd Groenhoven met zi,jn gc-timmerte en verder opstal, met zijn bepotinge, ende beplantinge, leggende en staande in de voorsz.Meer op de Schagerlaan, achter de Hofstede van outs genaamt het Roode Hart voor ,f 4700.- --.

/ 7 September 1701,

Jacob Pauw was een der grootgrondbezitters in de Meer, en de Pauwenlaan werd naar hem zogenoemd. Via David van Mollem. ,,voornaam zi jdefabrikant” ging Groenhoven voor f 4300.---over in handen van Willem van Oosterwi,jk, zi*jdehandelaar te Amsterdam ; achtereenvolgens waren

‘) Men leze daaruoor het binnenkort verschijnend boek ,,Watergraafsmeer, eens cen parel aan dcKroon van Amsterdam” door J. H: Kruizinga, met medewerking van J,. .Janszcn cn A. A. Kok(uitgave C!. V . Allcrt de J,angc, deel TI1 Hce~nscl~utl~ihliotl~cck).

(3.3 AMSTELODAMUM

cigcnaars Hendrik HC~II~~I~SZ, Hendrik Das (Heemraad en Schepen van Watergraafsmeer) cnMarccllus Brocn. Hij veranderde de naam Groenhoven in Overzigt, op welke buitenplaats hijin ltlO% overleed. Overzigt heeft, zijn laat stc bewoner niet lang overleefd, want in 1804 werd CIreeds gesproken over ,,de grond van de gewesene hofstede”. Overzigt bezat, evenals de vele anderehuitcnplaatsen In de Meer, een prachtige, in Franse stijl gehouden, tuin. Op het dak prijkte ccnwindwijzer in de vorm van een koggeschip.1)~ monumentale ingang met stoep werd geflankeerd door twee enormc vazen. Dolfijnen en mecr-minrlcn speelden langs de dakranden.Het LJslandtpad houdt de herinnering levend aan een hofstede die gelegen was naast Frankendael.111 1801 werd deze hofstede door de toenmalige erfgenaam van Frankendael, Anthony I)ull,(lifecmraad en Schepen van W.G.M.) voor ,f9000.-- van .Jan Gefkcn gekocht. Bij deze hofstedehehoordc cm herenhuis, tin~mcnnanswonir~~, koetshuis, , ,,een stcenc coupel, colonnade, mcnageric,I)roeJ’- en mocstuyncn, Bos<+, Boomgaarden, Engelsch plantzoen, vischrijke vybers e11 NW goud-vischkom”.

.\nthony 11~11 l iet IJsland afbreken ter meerdere vcrfraaing c11 uitbreiding \raIl Jj’r~I~]te]~&c] .

I>c Ilerbcrg Roosendaal , gclc,gcn tussen de Pauwenlaan en de Groenelaan, was een van de vier\Ir;ltcrhraafsn~eerse herbergen (de andere drie heetten : het Rechthuis, de Maliebaan en de Schelp-Ijrug). Roosendaal werd door Bathasar Scott, bewoner van de buitenplaats Reigersburg in d(hKruislaan, gebouwd en hij verkoc+t deze herberg in 1717 aan JVillem Gysbertsz. van Beysterveldvoor .f 3200.--. In de verkoopacten van 1789 wordt melding gemaakt van een glasb1azeri.j welkcachter dc herberg gelegen was. In 1790 was er ook een kolfbaan aanwezig; toen werd er gesprokenvan de (reprivilegeerde”)Th herberg Roosendaal. Tenslotte kocht Pleun Lorenz in 1809 dc gronclvan deze ,,gewcsene herberg” voor f’ 6000--.1)~: Rclvbd+rewcg herinnert aan de buitenplaats van die naam, welke eteneens in de SchagcrlaaIl,gcle,gen was. In 1803 heette dit buiten ,,Myn T,ust is Rust” en drie jaren later was alleen de *grondvan het buitenhuis over.I>c Rusthc,fstraat en het Rusthofpad doen ons terug denken aan de buitenplaats die eerst Vnorzigtheette. In cavel 29, aan het einde van de tochtsloot, op de plaats van het. tegenwoordige sutcr-bedrijf van Slagboom, naast de herberg of tolhllis, lag dit buiten. Op dit buiten overleed op(i .Juni 1798 Mr. Reinier I,eendert Bouwens, een man met vele functies. Hij woonde ‘s wintersop de Keizersgracht, tussen dc Reguliersgracht en de IJtrechtsestraat en ‘s zomers op Voorzigt.In 1807, enkele jaren voor de afbraak van dit buiten, werd deze naam in Rusthof veranderd.Het ware dus beter geweest indien de eerste naam tot onderwerp van een nieuwe straatnaanlwas gekozen.Aan weerszijden van de Kruislaan, van de Middenweg tot aan de ,,l)warstogt”, lagen vroege1aan de linkerzijde (thans Tc’. Oosterhegraafsplaats) o.a. de buitenplaatsen Starre-Bosch, Maanen-burg, Zoomer J,ust wier namen thans in de nieuwe wijl < achter het Amstelstation voortleven.Aan de rechterzijde, tussen Maliebaan en Kruislaan, lag dc buitenplaats Vrijheit Blijheit welkcnaam hetzelfde eervolle lot onderging.In het krantenbericllt werd gesproken over de dr. Peerelstraat, dit moet zijn de Parelstraat,genoemd naar de hofstede ,,de Parel” die in 1692 gebouwd werd door Eduard Emtinck, assuradeurcn handelaar op Frankrijk en Span,je. Hij verkocht de Parel in 1723 aan Gilles van Hoven, Bailluucn Dijkgraaf van W.G.M., dit reeds eigenaar was van de nabijgelegen hofstede Sorgwijk. XaDaniël Jacob Bierens kwam de Parel in 1785 in handen van Pieter van Winter die er de naam,,Voorland” aan gaf. Deze hofstede Voorland lag aan de Ringdijk (niet te verwarren met de ge-Ii,jknamige hofstede die op dc plaats van het tegenwoordige Ajax-Stadion was gelegen) en thansis er alleen nog een tuinInansl~onir~~ van over die de Meerhoek wordt genoemd.ITct Swedenrijkpad kreeg zijn naam van de hofstede die, genaamd naar haar bouwmeester PietcSwedenryck, aan de westzijde van de Middenweg gelegen was. In 1751 werd deze hofstedel<ynd-Meer genoemd; in 1819 werd Eyndmeer voor sloop verkocht wegens verbreding van dcoprit van de Middenweg naar de Hartsvclderbrug.Ook het Somerlustpad herinnert aan een buitenplaats waarvan de overblijfselen thans rustenonder het zand van de Oosterbcgraafplaats.De Middelhoffstraat doet ons ~terugdenkcn aan een ,,pleyziertuyn” van die naam, welke met eendcrtigtal andere de glorie van de Schagerlaan uitmaakte.I>c Zorgwijkstraat houdt de herinnering levend aan de hofstede die, gelegen aan de Oostzijde vande Middenweg, in 1820 (evenals Eynd Meer) de tol aan dc Middenweg-verbreding moest hctalcn.Ilcst nog dc vraag waarom aan dc originele schrijfwijze van de oudc namen niet vastgchoutlen

.

is. Zo nwet de Mand Ilosenclaalstraat met dubbclc o, Mancnbur, (r nwt ciubbcle a, Swctlcnrylt liir*tck, Somerlust met Z en dubbclc o, Zorgwijk met S cn ck geschreven worden.Vooral ook omdat B. en W. z ich gedeeltelijk wel aan dc oudc schrijfwijze hebben gclioutlcii(Vryheit Blyheitpad en Middelhoffstraat,). V o o r velc Mccrbcwoners z a l ecahter dcxc ori,qnlclcnaamgeving een bron van blijdschap zijn, reden waarom we bij enkele simpele nieuwe straal-namen uitvoerig stilstonden ‘). ,J. H. I<~~JIzJN~:A.

l)c Rijksbegroting bevestigd de mededeling van z a l kunnen worden gcno~r~c~~. Ik rcgcring ~111El. CY W. in de Memorie van Antwoord op het het, zoals ze verklaart, van zeer groot belangverslag van het onderzoek der gemeentebegro- dat de aanleg met grotc voortvarendheid wordbting voor 1948 in de afdelingen van de Raad voortgezet. Daarom wordt ruim dertien millioon( zie blz. 46 van deze jaargang ) dat de nieuwe aangevraagt. Na de in gebruik neming zullenscheepvaartverbinding van Amsterdam naar de nog verbredingswerken in het bestaande vakBovenrijn omstreeks nieuwjaar 1951 in gebruik Amsterdam -Utrecht moeten worden uitgevoerd.

“) De i l lustratie is uit liet Verlleerlijkt Watergraals- of 1Iicmermeer (1723) door M. IBroucriusvan Nidek, naar gravures van Danig1 Stopendaal.

68 AMS'l'ELOL)AMUM

TSAAR PETER EN AMSTk:RlhiM/

Rmstcrctam heeft het niet op zich laten zitten!Op Donderdag 25 September j.l. heeft, snaarmen in de pers heeft kunnen lezen, deBurgemeester een gedenkplaat onthuld, terherinnering aan het feit, dat 250 jaar geledenTsaar Peter de Grote hier ter stede ver-bleef. Die gedenkplaat is aangebracht opde terreinen van de voormalige scheepswerfvan de Oost -Indische Compagnie, welke thansi u gebruik zijn bij de N.V. Werkspoor.Na afloop werd in het Historisch Museumin de St. Rnthoniewaag, Nieuwmarkt, eentcntoonstclling geopend, alwaar het Gemeente-bestuur hoffelijk cen thé aanbood. ,‘s Avonds vond in de groote Aula van het

Indisch Instituut een voorstelling plaats vande nieuwe Tsaar Peter de Grote-film.In de ambstwoning van burgemeester d’Aillywerd een noenmaal aangericht, waaraan zijnambtgenoot , van Zaandam, de Russischeambassadeur V. A. Valkow en het hoofd derRussische handelsdelegatie Kutsneso.w met hu11echtgenoten aanzaten.Ook de schooljeugd is in de herdenking bc-trokken. Alle leerlingen van de hoogste klasvan de lagere school ontvingen van hetGemeentebestuur een reproductie van eenkopergravure, waarop Peter de Grote wordtafgebeeld, op de achtergrond het stadhuis ’op de Dam.

NLET NIEUWE MAAR, OUD13 TIELIESTRAAT.

IIl liet stuk,jc over de Torensluis (zie het vorig Dc Nieuwc Lcliestraat looljt, naar hij terechtnumincr) gewaagden wij abusievelijk van de opmerkt, door dc *Jordaan, van de Prinscn-Nieuwc Lcliestraat. Dit moet Oude Leliestraat gracht naar de Lijnbaansgracht .zijn, gelijk cen vriendelijk lezer ons opmerkt.

VAN HET ZENDEN VAN DE STEEN.

Na;ir aanKling van dc mcdcdeling onder dith o o f d i n het September-nunlmer v a n h e tblad schrijft dc heer Van Ledden Hulsebosch:

IIct verwonderde mij, daarbij niets te lezenover het soortgelijk zenden van. . . . een turf.IJit mijn prille jeugd herinner ik mij een ge-sprck n>et mijn Grootmoeder, die zo gezellig, ,uit haar jeugdheiinneringen” kon vertellen.Daarbij beelde zij mij o.a. mede, hoe hetmonopolie der Posterij een beletsel vormdevoor particulieren, om tegen beloning brieventc vervoeren, en hoe men dan - wat wèltoegestaan was, gelijk thans nog - een pak’jevervaardigde, wnarin de brief méé verpakt

. werd. E n . . . . ik weet mij nog opperbest teherinneren, dat - volgens mijn Grootmoeder- een turf daarvoor het materiaal bij uit-

ncmendheid was. Het wil mij voorkomen, datvelen aan het lichtere gewicht van een turfzelfs nog de voorkeur geschonken zullenhebben ! En die was in èlke woning bij de hand !

Ons medelid mr. dr. C. Sleeswijk te LagcVuurscbe herinnert ons in dit verband aan cenplaats in de , ,Camera Obscura” : Een onaan-genaam mens& in den Haarlemmerhout.> > . . . . . en niets verschrikkelijker, dan wanneerhij mij Zaturdagmiddag per diligence eensteen zond met een brief er aan, inhoudendcdat hij ( . . . . ) met mij den dag in den Haar-lemmerhout zou komen doorbrengen. . . . ”Hier vinden wij dezelfde wijze van brief-wisseling, en ook weer op het traject Am-sterdam-Haarlem. Zou zij daartoe beperktzi jn gebjeven ? vraagt de heer S. en wij met hem.

,,I)E OYEVAER”.

In zijn bijdrage , ,Hct Fonds Wormskerck” hem aan de kant vcrrb de Gravenstraat bovcr~ itlin het 40e Jaarb. Amstelodamum, maakt de top tcnngebrachte gevelsteen te zien is”.Dr. Johan E. Ehas, gewag van de gevelsteen, Hierbij slechts de opmerking mijnerzijds, datin het perceel Nieuwendijk hoek Gravenstraat. de laatste door mij onderstreepte aanwijzingDit perceel wordt bij aankoop in 1627 ,,de slechts te aanvaarden is, als men aanneemt, datOyevaer” gedoopt, naar het wapendier van Wormskerck in 1627 in het bezit zou zijnde nieuwe eigenaar, Herman Jacobsz Worms- gekomen van bedoelde gevelsteen, aangezienkerck, ,,dat oorspronkelijk waarschijnlijk in deze immers het jaartal 1 5 6 1 draagt enzilverkleur tegen een groene achtergrond ge- overigens in iijn bewerking het kenmerk vanpolychromeerd, nog heden ten doge op de door die tijd. H. W. ALINGS.

AMSTELOI~AMUM Cs!)

MAG MNN EEN 1)AM.E E E N APl’EL AAN1~115I)EN?

Ofsclroon zij niet direct verband houdt metItct doel van ons Genootschap, althans ogen-schijnlijk niet, verlenen wij toch gaarne plaatsaan het volgend stukje van een zo trouw vriendvan Amstelodamurn en medewerker aan hetmaandblad als de heer C. Visser.

Dezer dagen toffreerde ik de vrouw van cenvriend een kostelijke appel, die gaarne werdgeaccepteerd.I,ater zeide mij een harer huisgenoten, datIrct geen pas gaf om aan een dame een appelaan te bieden. Op mijn verwonderde vraag, watdaartegen was kon niet anders worden geant-woord dan ,,dat men dit eenvoudig niet dééd”.

REMBRAYDT’Si

,,Dit geschrift is van populaire strekking. Hetbedoelt de lezer in te wijden in het Amsterdamvan Rembrandt’s tijd en het leven van dekunstenaar, in het ontstaan van de Naeht-wacht en haar avonturen door de CCUWCI~

heen, met als besluit een kort verslag van deschoonmaak.”,Ildus vat de hoofddirecteur van het Rijks-

Het is mij later gebleken, dat die opvattingook door sommige anderen wordt gedeeld.Weet een van de lezers soms ook, wat hiervanaan is en op welke bezwaren dat aanbiedenvan, een appel aan een vrouw berust?Natuurlijk is mij het Paradijsverhaal voor dcgeest gekomen, maar dat klopt hier slecht op.Ware het, dat de vrouw de man de appel nietmocht presenteren dan zou het bezwaar, uitverleidingsoverwegingen, grond kunnen hebbenmaar andersom kan daaraan kwalijk wordengedacht.Moet soms bi,j l’aris’appcl worden stilgestaan?Wie het weet, zegge het!

NACHTWACHT.

museum, Jhr. 1). C. Röell, in zijn woord-vooraf,nog eens kortelings de inhoud samen van de reedsin ons vorig nummer aangekondigde uitgave l).

‘) ,,Rembrandt’s Nachtwacht in nieuwenlui53er”. door Ton Koot. secretaris van hetRijksmuseum, verschenen bij J. M. Meulenhoffte Amsterdam.

De Kloveniersdoelen met de toren Svygh Utrecht, waar de Nachtwacht hing.

Zijn bij-naam - men weet het - ontving Iletberoemde doek eerst in het begin der 19e eeuw.Maar het zal die wel bl i jven dragen, ook nuliet, ,,doar de jongste restauratie ontdaan isvan het nachteli,jk duister. veroorzaakt doorverschillende lagen vernis en vuil, en dc schilt-t e r s z i c h weer i n overeenstcllirnin~ n i e t dcoorspronkeli jke bedoelini van de schi lder , in

Het eerst heeft dit Compagnie-stuk van Rcm-brandt - het is bekend - gehangen in dcgrote schutterszaal van de Kloveniersdoelen,waar later , toen dc doelen een, zi j het ookaanzienlijke, herberg geworden was, ook ver-kopingcn van huisraad plaats vonden. Hierheeft het ta lr i jke beschadigingen gekregen.l3i.j c?e jongste ,,schconmaak” bleken er zich

D e onge4londen Nachtwacht, naar deKopie vermoedelijk naar de

ockleur dcIre eeuwse

tekening door Jacob Catzkopie \‘an G. Tnmdens.

in 1779.

dc volle stral ing van het zonlicht voor cenpoort tot een marsch verzamelen”. Want zóstaat Rembrandt’s befaamd schilderi j nu een-maal over de gehele wereld bekend. We zoudenelkander moeilijk begrijpen, als wij het haddenover de Schuttersoptocht, naam die, gelijk deschrijver opmerkt, naar de hedendaagse opvat-ting zeker benadert wat Rembrandt bedoelde.De ,,Nachtwacht” heeft , naar men nog eensin deze publicatie kan lezen, vele lotswisselingengehad.

niet minder dan 68 gerestaureerde plekken,scheurtjes, gaten, stoppen enz. in te bevinden.Vermoedelijk hebben deze beschadigingen, naarwij lezen, plaats gehad deels tijdens de schut-tersbijeenkomsten, zoals uit de messteken ensneden kan blijken, en deels tijdens de veilingen,welke er in de 18e eeuw werden gekouden,zoals uit de verschil lende vierkante stoppenaan de onderkant van het schilderi j wordt,geconcludeerd.Dc $!3YJotstc schadt~ zou echter veroorzaakt

AMSTELODAMUM 7l!

worden door de bekende verminking, waarvande schilder en restaurator Jan van Dijk in1758 gewaagt, toen er, volgens hem, ter weers-zijden een strook van het doek is afgesneden,om het tussen twee deuren te kunnen plaatsen.Dat zou geschied zijn na het overbrengen vande Nachtwacht van de Kloveniersdoelen naaide Kleine Krijgsraadskamer ten Stadhuize,omstreeks 1715. Jan van Dijk verwijst onsvoor het bewijs naar het, ,,echte model”, dekopie van Gerrit Lundens, thans in de NationalGallery te I,onden. Naar deze kopie zou eenaquarel van de Nachtwacht in Banning Co~+q’s

-familiealbum vervaardigd zijn.Na ongeveer een eeuw in het Stadhuis tehebben gehangen, werd de Nachtwacht, tezamen met andere schilderijen uit het stads-bezit, overgebracht naar het Trippenhuis,destijds bewoond door de kunsthandelaar Roosen onder diens hoede gesteld, dit op aanwijzingvan het Gemeentebestuur in verband met deFranse bezetting. Maar Lodewijk Napoleonliet ,,de schilderijen des konings”, zoals zebrutaalweg genoemd werden, weer naar hetdoor hem als Paleis gevorderde stadhuis terug-brengen. En de Nachtwacht kreeg weer haaroude plaats in de Kleine Krijgraadskamer.Na de bevrijding werd het schilderij andermaalgetransporteerd naar het Trippenhuis, toenRijksmuseum geworden, waar het gedurende-.-*e L-e.,-, __-- -

--zevenlFiii; -jaar voor het publiek te zien was.En ten slotte volgde in 1885 de plaatsing inhet nieuwe Rijksmuseum. He overbrengingvan het schilderij daarheen is inderdaad.zoals Boot schrijft, waard aan de vergetelheidontrukt te worden. Toen in de vroege morgenvan de zesde Juli van dat jaar de stoet van

24 suppoosten die de kist droegen, zich inbeweging zette, hieven de mannen spontaanhet ,,Wien Neerlands Bloed” a,an !M a a r dit, ,,ten slotte” was nog lang niet heteind van de omzwervingen van de Nacht-wacht. D e T w e e d e W7ereldoorlog m a a k t enieuwe verhuizingen noodzakelijk, eerst naarhet kasteel Radboud in Medemblik, daarnanaar de kluis, welke de stad Amsterdam metvoortvarendheid had laten bouwen in deduinen bij Castricum. Bij de overbrengingdaarheen heeft het maar een haartje gescheeldof het meesterwerk was verongelukt. Bij hetoversteken van het Alkmaarder meer, dreigdenamelijk de pont, waarop de glaswagen metzijn topzware vracht, stond, als gevolg van dewinddruk, te kapseizen. Dat is een ogenblikwaarop men zijn hart voelt stilstaan, getuigtde schrijver, en wij gevoelen met hem mede,bedenkend in welk gevaar deze nationaleschat daar verkeerd heeft.Volgend station op de lijdensweg van de Nacht-wacht was de Rijksbergplaats in de duinen bijHeemskerk, die inmiddels was gereed gekomen,en de vierde en laatste oorlogsstandplaatsvormde de St. l ’ ietcrsberg bij Maastricht.O p 2 9 *Juni, terwijl Amsterdam in feesttooiwas voor de ontvangst van H.M. de Koningin,trok de Nachtwacht met stille trom de hoofd-stad binnen en betrok zonder kwetsuren ofverliezen weer haar vertrou’wdé pöst- in- hëtRijksmuseum OIR, met ingang van 14 Juli 1945,t,riomfantelijker dan ooit , een onafzienbarestroom van bewonderende kunstminnaars voorzich te zien “defileren in het brandpunt vande tentoonstelling ,,Weerzien der Meesters”.

V AN NACHTWAC’I~T TOT E’~~:I~STSTOIW : lotge-vallen, inhoud cn betekenis van Rembrandt’sschuttersstuk in het Rijksmuseum te Amster-dam; door prof. dr. W. Martin, N.V. IJitgevers-Mij. , ,Kosmos”, Amsterdam---,4ntwerpen.

Kr is nòg een boekje naar aanleiding van dereiniging van de Nachtwacht verschenen enwel van de hand van de Rembrandt-kennerprof. Martin. Deze toont zich daarin (nog-maals) een overtuigd voorstander van deschoonmaak, aan de noodzakelijkheid waaavanhij reeds jaren lang geloofde. In 1930 al sprakhij, naar de schrijver ergens herinnert, de hoopuit, dat de gemeente Amsterdam weldra zoubesluiten de schilderij te laten ontdoen vanhet nog steeds al te hinderlijke vuil 1). Thans

1) Z ie : ,,l)e Holl. Schilderkunst in dc 17eCCUW”, deel 11, blz:80.

geeft hij als zijn overtuiging te kennen, datde reiniging volkomen geslaagd is en geheelaan de verwachtingen beantwoord heeft.Uiteraard heeft prof. Martin in dit boekjeveel materiaal verwerkt, dat ook reeds in depublicatie van de Rijksmuseum-bibliotheek tevinden is. Maar hij gebruikt het op zijn eigenwijze, daarbi,j tal van nieuwe bijzonderhedeninvlechtend.Vooral legt hi,j de nadruk op de bedoelingvan Rembrandt om een Schuttersoptocht inhelder zonlicht te geven. Hij tekent daarbijaan, dat dit de opmars verbeeldt vóór deontvangst van M a r i a d e Medicis, d i e o m -streeks vijf uur in den namiddag te Amsterdamaankwam.Dit is dus zeker niet een Nachtwacht, maareen kleurige feeststoet bij klaarlichte dag.Wij zullen ons van de traditionele opvatting,die uitdrukking vindt in de onjuiste naam van

72 AMSTELODAMUM

de schilderij, moeten los11lake~l. Prof. Martinlevert in dit geschrift daartoe belangrijkes t e u n cn h i j doet, dat in ~q~I~luirc voor icdcr

bcgriSjpelijke e n z e e r o v e r t u i g e n d e vorn~.

* *k*

E+;N 1,11;13 voon AïwT151t~i\~~, g e d i c h t e n overAmsterdam, bijeengebracht door T+n 13. Riet,met illu&raties van R. M. GoJn!m-Lx; JJi @yveri,j

Ijc Telg te Amsterdam.

Gelyck nu d’ackerman de zeissrn slaet in d’anxxn,En hcenstreeft, door een zee van goud en goudc

baren,Zoo weckt ons Amsterdam. door overvloet

van slcf,Om i n d e n vrughthrcn o e g h s t v a n z i j n e n

Tc weiden met de penne. . . . . .rijcken lof,

Zoo begint Vondel zijn ,,Inwijdinghe van hetStadthuis t’ Amsterdam” en vele dichtersvan vroeger en later hebben het hem nagezegdcn, zijn voorbeeld volgend, de lof va11 Amstcr-dam gezongen.Reeds lang werd, naar om bekend is, de wensgekoesterd, dat een bloemlezing uit al ditpoëzie betreffende Amsterdam zou wordensaamgesteld. Mej . niet i s de e e r s t e g e w e e s t ,

die aan die gedachte uitvoering heeft gegeven.In een voorwoord scllrijft, z i j : ,,Deze bundelw11 niet pretenderen volledlg te zjjrl”. Het isiets dat eigenlijk vanzelf spreekt, gezien derijkdom van materiaal, die ter beschikking is.Alleen is het opvallend hoe betrekkelijk weinigde samenstelster aan dc oudere dichters ont-

leend heeft en hoeveel ruimte zi+j aan tic jongere

generatie gegeven heeft . Dit is bepaald hetkenmerk van deze bundel !. En dicno~creen-kamstig komen er ook geen reproducties naaroude platen in voor, maar IS het. boek T’CI’-lucht met, overigens zeer verdienstelijke, mo-derne illustraties.Van de ouderen zijn alleen vertegenwoordigdVondel, Constantijn Huyghcns, Joannes Anto-nides, .Jeremias de Dccker en. , . . RobertHcnnebo. Daarna stappen we, via l’otp,ietcr,direct over op desc tijd. Albert Vcrwey opentde rij met het bekende gedicht : ,,AmsterdamCJI Vondel”, d a t h i j Ier gclt~genheid v a n dcAmrterdumse Vontlcl-llerdenkiilg i n 193’7,schreef. En d a a r n a volgen: Jac~queli~c E. vand e r \Vaals, C . L o u i s Leipoldt; ,Idama v a nSchcltema, P. Crielaard, Jacob Israël de Haan,A. 1). Keet, .J. J. van Geuns, Jef Las-f, H. Mars-m a n , S. Vcstdijk, J a n Canrl,ertl ( m e t E e nL%msterdanls Lied : Verlaat ‘t, (lentraal en zitde stad) , Halbo C. Kool, M. Mok, WarmtStuiveling, H. 81. van Randwijk, Ed. Hoornik(met : Xog zijn gordi*jncn ncer~elaten, uit zijnMattheus), Adriaan Morriën, Rertus Aafjcs,Marten Drossaard en Rert Voeten. Het isontroerend vast te stellen, hoezeer ook dcjongere dichters-generatie Amsterdam lief Ltceften bewonderd en zich gedrongen gevoelt ?mar

t e bezingen.,,Het Li& voor Amsterdam” is op aantrekkc-lijke wijze uitgegeven, royaal van formaat cni n e e n o m s l a g , da&, o o k i n lettcrli*jke z i n ,

een spiegelbeeld geeft van de oude stad; cenAmsterdamse gracht met een boogbrug, over

het hek waarvan een baliekluiver hangt, CCII

pierement en zoveel meer.

N O G ISEN ~lCDENKI3OI~:K-1040 GRVIt~4.4GD.

Ook een ander lid, de heer A. J. Albach, Rokin 24 alhier, zou gaarne in het 1Jczit I~onwrl (tcgcnvergoeding) van c w l (:ctlenkl)oek-lc)40. Is er iemand die hem ecrl c~~c11l~~l:l;lr wil afstaan? 1>:1 Ihi,j spreke !

De heer D.P.H. Wentzel .Jr, BonaIrestraat 55 1. ( corr. adr. v. Beuningenstraat, 92 ) wil een in

z i j n b e z i t zi,ind exemplaar van de uitgave der gctnecnte A m s t e r d a m : , ,(~IYll~dSlitgCIl VOOI’ d<’st(~dcbouwkundig~ ontwikkeling v a n Amsterdam”, i n t w e e dclcn, mei licntallcn kaarlj(5 cnplattcgrondcn, ruilen tegen een grachtenboek v a n Caspar Phil ips.

WAAR 1s D E GEVET,~TE:I~N , ,‘T ZEEPAARD” (ZIZIZPMZELT) ?

Ons medelid: de heer A. J. Hooft, makelaar, l id der f irma Miiller, Sicgmund C Y L Schogt.Jleidschegracht 8, roept de medewerking van dc leden in, voor het opsporen van de gcvclsteen

‘t Zeepaard” of ,,‘t Zeepaert” , welke stond in de gevel van het in 1041 uitgehrandc p:tkl~uis

&inseneiland 131. Dit pand werd nadien gesloopt en wordt thans herbouwd ; de eigen:lar %OlJ

gaarne de oudc gevelsteen wil len kopen en herplaatsen.

AMSTE ODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUB E S C H E R M H E E R V A N H E T G E N O O T S C H A P M r . A R N . J . D ’ A I L L Y , B U R G E M E E S T E R V A N A M S T E R D A M .

REDACTEUR VAN HET MAANDBLAD: D. KOUWEN.AAR, DOORNTJES 32, BERGEN (NOORD-HOLLAND).SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN. PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T IZOhuis A M S T E R D A M - Z . .

( T E L E F O O N 9-17 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 9 NOVEMBER 1947

De Portugese Synagoge, naar een oude prent.

BIJ HET BEZOEK VAN AMSTELODAMUM AAN DE PORTUGESE SYNAGOGE.

Zoals uit de Bestuursmededelingen in ditnummer van het Maandblad blijkt, zal onzenajaars-excursie ditmaal de Portugese Syna-goge gelden. Het heeft in ons voornemengelegen dit bezoek te combineren met dat aande Nederlands-Israelietische Hoofdsynagoge,maar het Kerkbestuur moest ons, tot zi jnspijt , berichten, dat dit niet mogeli jk was,tengevolge van het treurige feit, dat dit ge-bouw tijdens de bezetting geheel van inventaris,vloer enz. is beroofd.

Op verzoek van de redactie volgt hier cenk o r t e b e s c h r i j v i n g v a n d e Esnoga d o o rdr. J. Meyer, merendeels naar het voortreffelijkgedenkschrift door D. H. de Castro 1).De oorspronkelijke Synagogen der PortugeseJoden stonden allen aan het Waterlooplein,de voormalige Houtgracht. Sinds 1639 was

l) De synagoge der Port. Israël. :Gemeente teAmsterdam. Een gedenkschrift ter gelegenheidvan haar tweede-Eeuwfeest, ‘s-Grav. 1875.

74 AMSTELODAMUM

voor de verenigde Gemeenten (er waren, naarbekend, oorspronkelijk drie) een synagogeingericht ter plaatse, waar later het gebouw, ,de Herschepping” stond, Waterlooplein voor-malig nummer 41. Hier speelde zich het dramavan Uriel da Costa af en werd de ban vanSpinoza uitgesproken.Nadat de messiaanse beweging van SabbataiZwi in 1666 uitgewoed was en de daardoorontstane tweespalt verdwenen, werd (in ver-band met de grote uitbreiding der Gemeente)gedacht aan een nieuw bedehuis, waarbij debezielde chagam Isaac Aboab da Fonseca eenrol van betekenis speelde. Een desbetreffendrapport werd 26 November 1670 uitgebracht,waarna onderhandelingen begonnen over deaankoop van het Leprozenhuis, ter plaatsewaar vroeger de St. Anthoniespoort had ge-staan.Het ontwerp (er waren vele binnengekomen)van Elias Bouman werd geaccepteerd. $Iìj isde architect der Synagoge geweest, gelijk, tegen-

over andere meningen, de betreurde A. M. VazDias te recht in dit Maandblad heeft vast-gesteld.De eerste steenlegging vond plaats Donderdag17 April 1671 ten drie uur ‘s namiddags: Door .de oorlog van 1672 werd de bouw opgehoudenen eerst in 1674 hervat. Een jaar later werdhet prachtige kerkgebouw geopend. Als dooreen wonder bleef het ook in de laatste jarenongeschonden en is het tot de huidige daghet centrale monument der Nederlandse Joden-heid gebleven, getuigenis afleggend van deculturele en aesthetische maatstaven derNederlandse Sefardiem.Bij haar opening zong Romeyn de Hooghe:

Dits, ‘t leerhuys van de Wet, ‘t gebeedenhuisder Jooden,

Een Boumans Meesterwerck, de eer van ‘tnieuwe werck

Aen d’Amste1 en het Y;. . . .JAAP MEYER.

OVER MONUMENTENZORG.

Onlangs iazen wij in een kerkelijk blad, dat te Amsterdam wordt uitgegeven, een stukje datgericht wds tegen de weinig eerbiedwaardige houding, die de Ned. Herv. Kerk in haar kerk-gebouwen betracht tegenover het verleden en tegenover de gevoelens van anderen.Aangezien in dit stukje de kern van de zaak enigszins schuil gaat achter bijkomstigheden, diede objectiviteit enigermate beïnvloeden, achten wij het beter een en ander met onze eigen wcordente vertellen.In de Nieuwe Kerk te Amsterdam is de Kapel van de stxhter Willem Eggert. indertijd, jarengeleden, gebruikt geworden om er verwarmingsketels in te plaatsen, terwijl kort geleden een anderdeel van deze ruimte benut is voor het aanbrengen van een toilet, epn attribuut, dat niet bepaaldgebruikelijk is om iemands nagedachtenis levendig te houden.De vraag, waar het nu om gaat, is deze: eist de nagedachtenis van de stichter van een oud-Middeleeuws Kerkgebouw, waarvoor eenmaal een speciale Kapel werd ingericht, thans nog zóveeleerbied, dat, ondanks de totaal veranderde omstandigheden, in die Kapel geen installaties ofaccessoires mogen worden aangebracht en in het algemeen aan die Kapel geen bestemming magworden gegeven, welke afbreuk doet aan haar oude betekenis?De vraag beperkt zich natuurlijk niet tot kapellen, e.d., maar betreft iedere ruimte in een oudgebouw, die vroeger een bijzondere en plechtige betekenis had.Laten wij bij het overdenken van dit onderwerp beginnen met vast te stellen dat het voor eenKerkbestuur inderdaad moeilijk is om in een bestaand en oud Kerkgebouw, die accomodatiesonder te brengen, die heden ten dage tegenover de kerkbezoekers nodig worden geacht. Het iszeker redelijk, dat een Kerkbestuur zoekt op passende manier daarvoor een plaats te vinden.en een architect, die namens zulk een Kerkbestuur werkt, zal toch algemeen trachten, dit zoveelmogelijk op een behoorlijke, d.n-.z. weinig in het oog lopende en de godsdienstoefening niet storendewijze, te doen. Het is dus vanzelfsprekend, dat men het oog richt op bepaalde ruimten, die voorde godsdietistoefening op zichzelf geen betekenis hebben, of meer hebben.En dit is het punt, dat de kern is van de gehele zaak. Men behoeft zeker niet aanstonds vanvandalisme of van dergelijke grove handelingen beticht te worden, wanneer men in het vol-doen aan zekere eisen van nuttigheid het meer ideële voorbijziet. Maar aan de andere kant steltmen zich toch wel op een hoger niveau, wanneer men, bij het zoeken naar een middel om aandie nuttigheidseisen te voldoen, ook ideële, culturele factoren in het oog houdt, of althans,duidelijk gedemonstreerd, zoveel mogelijk in het oo,0 w11 houden. En het gaat hier bij de NieuweKerk-kwestie juist om een ideële, culturele factor.Toen in 1578 de Nieuwe Kerk in gebruik kon worden genomen door de Protestanten, brak de

AMSTELODAMUM 75

periode aan, waarin Willem Eggert voortaan voor zijn nagedachtenis, met zijn epithaaf moestvolstaan.De betekenis van een crrchitectonische ruimte als zinrijke uiting van eerbied voor iemands na-gedachtenis vervaagde en sleet langzamerhand geheel uit. De Kapelruimte bepaaldelijk vooriets benutten en haar een bestemming geven onwaardiger dan een waardig te dragen onttroningvan een bidplaats tot een hoek van onverschilligheid, deed men niet. Men liet de Kapel linksliggen. Trouwens, in het algemeen liet men in dergelijke gebouwen de Kapellen maar de Kapellen?zolang zij geen gepeperde loodgietersrekeningen vorderden, een even gematigde wijsheid als eenwijze gematigdheid.Nu is het wel jammer, dat juist in de tijd, toen na de onverschilligheid van de 19e eeuw voor onzemonumenten, de zorg daarvoor weer levendig werd, en men in monumenten niet alleen de bekeringvan het zichtbare steenobject zag, maar ook wel degelijk de betekenis van het daaruit sprekendeverleden met de daaraan gehechte affecties ging voelen en begrijpen, de drang naar moderneaccomodatie levendig werd, die de Kerkbesturen meermalen voor een dilemma, of misschienenkele personen wel voor een pijnlijk gewetensconflict, zouden plaatsen.Wanneer men nu naar aanleiding van critiek op het bouwen van een toilet in de Willem EggertKapel, zou willen wijzen op het feit, dat vorige kerkbesturen ook wel eens wat deden, dat nietprecies in de haak was en zelfs op de plaats van het altaar een graftombe van een zeeheld hebbendoen neerzetten, dan lijkt mij deze wijze van zich te verontschuldigen, niet juist.In de eerste plaats niet omdat weldenkende mensen zich niet verontschuldigen wegens zo ietsals het plaatsen van een toilet, en ten t,weede omdat het in wezen niet gaat over feiten, maarom de categorie van handeling. En deze categorie is, dat men, strevende naar een hogerevorm van beschaving, niet ontwijdt, wat anderen hebben gewijd.Alles wat met onze oude Kerkgebouwen is geschied, moge nog zo verklaarbaar zijn in het lichtvan vroegere gevoelens en opvattingen, dásir waar de ethische reserve, die al dit gebeuren opeen hoger plan zou hebben kunnen brengen, ontbreekt, had alles nog iets beter kunnen geschieden.Daarom dienen wij, hetgeen wij nu doen, onafhankelijk te stellen van wat voorgangers verkeerdof minder goed deden, en onze handelingen te bepalen naar een hoger gericht doel voor onszelf.Het is helemaal niet onmogelijk dat alle instanties, tot de Rijksmonumenten-Commissie toe,het plaatsen van het toilet hebben goedgekeurd. Dit zegt op zich zelf niets. Bij het verwezenlijkenvan ,,eenvoudige” practische zaken, buigt de richtlijn voor ons handelen, die wij, ook zoo gaarneopwaarts wijzend zien, zo makkelijk weer naar beneden.Laten wij uit het gebeurde met de Eggert Kapel, waarvan wij mogen aannemen, dat alle betrokkenente goeder trouw en naar beste weten gehandeld hebben, alleen concluderen, dat er nog idealenvan monumentenzorg zijn, die boven dit alles uit gaan. Willen wij onze naam als beschermersvan oude cultuur waardig dragen, dan zullen wij dit, ondanks alles wat er gebeurt, in het oogmoeten houden, en aldus ziende, naar hoger moeten streven.

J. P. MIERAS.

TSAAR PETER DE GROTE TE AMSTERDAM.

D E TENTOONSTELIANG I N JJl!X’ WAAGGEJ3OUW.

*Tweemaal (1697--‘98 en 171’7~-‘18) heeft Tsaar Peter de Grote een .bezoek aan Amsterdamgebracht.De eerste maal verscheen hij hier plotseling, na zijn ,,vlucht” uit Zaandam. En vier maandenwoonde en werkte hij hier - zoals bekend is - op de Oostindische werf op Kattenburg als een-voudig ambachtsman, om het scheepstimmeren te leren en aldus uitvoering te kunnen gevenaan zijn plan, voor zijn land en volk een vloot te bouwen. Hij leefde hier incognito, als een onder-geschikt lid van het Russische gezantschap. Alleen in verband met scheepsbouw en zeevaarttrad hij af en toe naar voren. Toen te zijner ere op 1 September 1697 een zeilpartij, gevolgd dooieen spiegelgevecht, op het IJ gegeven werd, was de Tsaar aan boord van het grote jacht derO$. Compagnie en schepte hij groot vermaak in alles wat op het, water gebeurde. Bij deze feestelijk-heid maakte hij kennis met de vice-admiraal Gillis Schey aan wie hij het voorstel deed als admiraalin zijn dienst over te gaan. Schey bedankte, maar op aanbeveling van hem en BurgemeesterWitsen, werd een ander tot die waardigheid verheven, nl. de équipagemeester van de AmsterdamseAdmiraliteit, Cornelis Cruys, die de grondlegger werd van de Russische zeemacht.Men weet ook, dat Bewindhebberen der O.I. Compagnie, Kamer van Amsterdam, een nieuwfregat op stapel lieten zetten, ten einde Peter in staat te stellen, van het begin af de bouw vanzoo’n schip mee te maken. In het getuigschrift dat Gerrit Claesz.’ Pool, Mr. Scheepstimmerman

76 AMSTELODAMUM

van de Compagnie, aan zijn vorstelijke leerling gaf, en waarin getuigd wordt, dat deze zich ,,&een neerstig en kloeck timmerman heeft gedragen”, wordt ook melding gemaakt van zijn deel-neming aan de bouw van bedoelde Peter en Paul, die haar doopnaam ontving van de stichtervan St. Petersburg.Nadat de Tsaar op 9 November een ontmoeting had gehad met de Koning-Stadhouder, aan wiehij zijn verlangen te kennen gaf ook Engeland te bezoeken, vertrok hij op 18 Januari 1698daarheen.In 1717 kwam hij andermaal naar de Republiek. In zijn verlangen gauw te Amsterdam te zijn,stuurde hij de officiële begroetingen in de war en kwam hij op de avond van 19 December wedervrij onverhoeds voor het huis van Christ,offel Brants, zijn resident (agent) hierterstede, op deKeizersgracht bij de Wolvenstraat ,,schuin tegenover den Schouwburg”. Het is het nog bestaandehuis, genummerd 317, recht tegenover Felix Mcritis. Hier logeerde hij twee dagen, om daarnaover te gaan naar het huis van de Russische koopman Soloffihoff, Herengracht 527 bij de Vijzel-straat, die zijn woning voor de Tsaar had moeten ontruimen. In deze woning werd bij ook vri.j

* langdurig en ernstig ziek. NOg was hij niet geheel hersteld, toen de Tsaritsa, die alleen gereisdhad en onderweg (te Wesel) van een zoon bevallen was --- welk kind echter maar een paar -dagenin leven bleef - op 13 Februari te Amsterdam aankwam. Peter maakte l-erschillende uitstapjes.o.a. naar de Zaan en bracht voorts een bezoek aan Frankrijk. In de eerste dagen van Augustushierterstede teruggekeerd, zat hij nog aan het sterfbed van Nicolaas M’itsen, die hem velerleivoorlichting had verschaft en met wie hij zeer bevriend was. Witsen overleed de 10de Augustus.Tijdens zijn verblijf te Amsterdam woonde de Tsaar o.a. het luisterrijke tuinfeest bij, dat ChristoffelBrants op zijn buitenpIaats , ,Petersburg” aan de Vecht, ter ere van de Vorst gaf. Brants werdtot Ridder en Hofraad verheven en noemde zich sedert dien: Vm Brants. Vandaar de naamvan het door deze gestichte hofje op de Nieuwe Keizersgracht: Van Brants-Rushofje. Hier wordtnog altijd de prachtig-gecalligrafeerde adelsbrief bewaard. Brants heeft ook, in opdracht van deTsaar en ten genoegen van diens gemalin, het bekende -- no,u in het Rijksmuseum aanwezige --poppenhuis doen vervaardigen, dat op verkleinde schaal een beeld geeft van een dergelijk echt-hollandsch woonhuis uit die tijd. Het heeft schatten gelds gekost - nog voor de voltooiing kosttehet reeds f 30.000.-, ook door de medewerking van de meest-vooraanstaande kunstenaars ---maar is nooit aan Peter overgedragen. Waarschijnlijk was het nog niet voltooid, toen de Tsaarstierf.Op 2 September vertrokken hunne Taaarse majesteiten weder van hier, om de terugtocht naarRusland te aanvaarden, reizende weder elk afzonderlijk.Ziehier in kort bestek het relaas van het verblijf, tot twee máal toe, van Tsaar Peter de Grotete Amsterdam. Het biedt aanknopingspunten met de tentoonstelling in het Waaggebouw.LMen ziet daar o.m. ter weerszijden van een kniestuk van de Tsaar - waarschijnlijk van de handvan een Pools kunstenaar en niet van Aert van Gelder, zoals vroeger gemeend is - de tweeschilderijen van Abr. Storck mt het Scheepvaartmuseum: het W7aterfeest, op het IJ, 1 September1697, en de ,,Peter en Paul”, merkwaardigerwijze driemaal, in verschillende stand, op ditzelfdestuk weergegeven.Bijzonder rijk van randversiering, in goud en kleuren, is het Russisch document, waarbu aanJan Hendriksz. Thesing, wegens bewezen diensten aan het Gezantschap van 1698, vergundwordt in Amsterdam kaarten en boeken voor Rusland te drukken. Noode missen wij hier deadelsbrief van Brants.In het midden van de (grote) zaal prijkt het model van een galei van 34 riemen, te Amsterdamvoor de Tsaar gebouwd en bestemd om op de Wolga en de Kaspische Zee te worden gebruikt(Rijksmuseum). In een vitrine ligt de beroemde Atlas van Blaue (het fraaie exemplaar uit deUniversiteitsbibliotheek) opengeslagen op de kaart van Rusland met een plattegrond van Moskouen een profiel van de havenstad Archangel. Een andere vitrine bevat de zeldzame tweede drukvan Witsen’s befaamd boek over: Noord- en Oost-Tartarijen. Een Zee-reglement in de Russischeen de Nederlandse taal, gemaakt te St. Petersburg, in opdracht van Tsaar Peter, geeft een denk-beeld van de invloed van de Hollandse zeevaart op de Russische. Er is trouwens ook een exemplaarvan het Oude en het Nieuwe Testament, gedrukt op last van de Vorst. in Hollandse en Russischetekst. De laatste is n’et ingevuld, maar de rechterhelft van de bladzijde is er voor gereserveerd.Het Nieuw Paskaartboek, ,,behelsende de rivier de Don: de Zee van Azof en de Zwarte zee” isvan de hand van Cruys.Een ets geeft een indruk van de feestelijkheid op de Amstel bij de Kloveniersdoelen, gedurende heteerste bezoek. Men ziet daarop ,,‘t pragtig konstvuurgebouw”, waarop ‘s avonds een schitterendvuurwerk werd afgestoken. Een tekening van Jan de Beyer vertoont het O.Z. Herenlogementaan de Grimburgwal, waar het Moskovisch gezantschap in 1697/‘98 logeerde. Ook de woon-

AMSTELODAMUM 77

huizen van Christoffel Brant,s en van Soliffihoff worden in afbeelding getoond. Een profiel vanAmsterdam uit het Gemeente-archief doet, geheel links, de werf en het magazijn van de O.I.Compagnie zien. De Sovjet-ambassade zond een foto in naar een afbeelding van de eerste bootvan Tsaar Peter in Rusland gebouwd - dat is dus de vader van de Russische vloot.Uit de prenten blijkt voorts, dat de Tsaar ook* de werkplaats van Jan van der Heiden in deKoestraat bezocht. Andere bezoeken golden : mr .Jacobus de Wilde, ontvanger-generaal der,4dmiraliteit, die een zeldzame verzameling penningen bezat; Frederik Ruysch, professor in deontleedkunde, onder wiens leiding Peter de Grote meermalen het St. Pietersgasthuis en de Hortusbezichtigde, en Alhertus Seba, apotheker, wiens collectie natuurlijke historie door de Tsaar werdaangekocht. Hun portretten zijn aanwezig.Tot slot hangen er op de tentoonstellin g nog twee kaarten van Europa, de een weergevend Ruslandin Tsaar Peter’s tijd, opgesloten als het ware tussen Zweden, Polen en Turkije (ook de routeswelke hij en zijn gemalin naar’ en van Holland volgden zijn daarop uitgestippeld) en Ruslandop het ogenblik, met daarop breed aangegeven de waterwegen, welke Moskou, schoon middenin het reusachtig land liggend, als zeehaven zullen verbinden met de vijf omringende zeeën.De tentoonstelling is niet groot, maar geeft allerlei vaste punten, val! belang voor het tweevoudigverblijf van Tsaar Peter de Grote in Holland. en in het bijzonder te Amsterdam.

WAAR HEEFT HET TSAAR PETERHUISJI: TE AMSTERDAM GESTAAN?

OF STAAT HET ER NOG?

Naar aanleiding van de Tsaar Peter-herdenking te Amsterdam en nieer in het bijzonder van deonthulling van een gedenkplaat op het terrein van Werkspoor ~- op de hoek van de Conrad-straat en de Oostenburgcrgracht -- zijn bovengenoemde vragen gesteld en beantwoord in deWerkspoorcourant van 22 Augustus en 5 September jl. En dat antwoord brengt een verrassing.Het staat va&, zoo betoogt de redactie, dat de Tsaar gewoond heeft in het huis van de baas vanvan de lijnbaan van de Oost-Indische Compagnie. Dit staat vermeId in de ,,Resolutiën van heerenBewindhebberen der Oost-Indische Compagnie, Kamer Amsterdam” ; het desbetreffend besluitwerd genomen in de .,Estra-ordinaire vergadering op Donderdag den 29 Augustus 1697”.Waar stond dit huis? Vele schrijvers hebben als zodanig aangewezen een optrekje, dat ongeveerop de helft van de lengte tegen de lijnbaan was aangebouwd. Als deze veronderstelling (meeris het vermoedelijk niet) juist is, dan is dit Tsaar Peterhuisje mèt de lijnbaan van de Oost-IndischeCompagnie en mèt deze Compagnie zelve) tegen het einde van de 18e eeuw verdwenen.

De Lijnbanen der Oost-Indische Compagnie, met ct. naac;t ‘s Lands Lijnbanen,

AMSTELODAMUM

De gedenkplaat, -op het tertein van Werkspoor, met eronder, de tekst van het door l?ool

XUI de Tsaar uitgereikte getuigschrift.

AMSTELODAMUM 7 9

Doch de redactie is bij haar onderzoek tot een andere conclusie gekomen (die evenzeer niet meerwil zijn dan een veronderstelling) en wel, dat het huis van de baas van de lijnbaan niet tegen delijnbaan heeft gelegen, doch gevestigd is geweest in het lijnbaansmagazijn, vooraan de grachtaan de Zuidzijde van de lijnbaan. En deze veronderstelling brengt haar tot de conclusie, &xt hrtTsaar Peterhuisje er misschien - wij blijven voorzichtig in onze conclusie, want wij zijn geenhist,oricus, zo schrijft zij -- nog zael staat 1).Dat het huis van de baas van de lijnbaan aan de Zuidzijde heeft gestaan, grondt de redactie opde , ,Beschryving der Stadt Amsterdam” van Casparus Commelin uit het jaar 1693 (dus 4 jarenvoor het bezoek van de Tsaar). Commelin schrijft op pagina 785 van deze beschrijving, sprekendeover de lijnbanen en meer spe,ciaal over de pakhuizen aan de Zuidzijde:,,De baan-verzorger, onder haar Equipagemeester staande, heeft daarin (dat is het lijnbaans-Pakhq-s) zijn Wooning”. De baan-verzorg& zal wel de ,,baas van de lijnbaan” zijn geweest,meent de redactie. Commelin, die zeer uitvoering is in zijn beschrijving, spreekt trouwens - naarzij hierbij aantekent - verder niet over nog een andere woning.De conclusie van de redactie is dus, dat de baas heeft. gewoond in het pakhuis en dat de Tsaargedurende zijn verblijf eveneens daar heeft vertoefd en dat dus het Tsaar Peterhuisje, althansnaar de gevel, er ook thans nog staat.Zij gevoelt zich gestaafd door een bescl!rijving van het verblijf van de Tsaar, waarin wordt aan-gegeven, dat de Russische heren gedurende de winter zeer hard stookten (en wel hout): zo hard,dat de bewindhebbers van de Compagnie permanent beducht moesten zijn voor brand. Met het,oog daarop waren permanent (dag ende nacht) 12 brandwachten aanwezig. Wij kunnen ons voor-stellen, aldus de redactie, dat als het Tsaar Peterhuisje tegen de eigenlijke lijnbaan aan heeftgestaan, ook daar brandgevaar aanwezig zal zijn geweest, doch in dat geval kunnen wij tochniet redelijkerwijze aannemen, dat daartoe continu 12 byandwachten vereist werden. Wel kunnenwij dat aannemen, indien de Tsaar gewoond heeft in het pakhuis, dat veel grc.ter is en, met zijnbrandbare en kostbare opslag, zoveel brandgevaarlijker.De redactie concludeert dus, dat de Tsaar aan de Zuidzijde van Oostenburg, in één der daar nogstaande pakhuizen heeft gewoond en dat dus het Tsaar Pet,erhuisje er nog staat, zonder dat preciesde plaats kan worden. aangegeven.Door deze conclusie is de plaats van de gedenkplaat, naar de redactie besluit, opeens veel zin-rijker geworden.

LW GEDENKPRENT, UITGEREIKT TER GELEGENHEID VAN DE PETER DE GROTE-

HERDENKING TE AMSTERDAM, SEPTEMBER 1947.

In 1814 verscheen te Amsterdam bij H. Gortman :,Peter de Groote, keizer van Rusland in Hollanden te Zaandam in 1697 en 1717” door Mr. Jacobus Scheltema. Het tweedelig werk was geïlhlstreerdmet een drietal pittige, kleine kopergravures van J. E. Marcus, die eveneens het jaartal 1814dragen.Een van deze illustraties heeft weer dienst gedaan: Vergroot gereproduceerd op aantrekkelijkpapier. is deze prent als gedenkplaat -- gelijk gemeld -- uitgereikt aan de leerlingen van de hoogsteklasse van alle openbare lagere scholen.Wij zien, hoe de grote Tsaar in werkmanskleding bezoek ontvangt van twee burgemeesters van11msterdam. Het stoort hem b1ijkbaa.r in zijn werk? zijn bijl laat hij even rusten, terwijl hij vragendnaar het hoge bezoek schijnt op te blikken. In de achterste figuur herkennen wij Nicolaas Witsen,invloedrijk bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, burgemeester van Amsterdam, die de *Tsaar op velerlei wijze de behulpzame hand heeft geboden. Wij bevinden ons op het eiland Oosten-burg, op de plaats, waar zich nu de ,,achterfabriek” van ,,Werkspoor” bevindt en wel aan deIJzijde van dit terrein. Daar toch strekte zich de grote scheepswerf van de O.I. Compagnie uit.Op de achtergrond verrijst het trotse Oost-Indische Zeemagazijn, het z.g. Buitenhuis, dat in 1681,waarschijnlijk naar het ontwerp van Daniël Stalpaert, is opgetrokken tot het opslaan van scheeps-behoeften, krijgsbenodigdheden en aangevoerde waren. Tevens bevonden zich binnen zijn murennog werkplaatsen voor zeilmakers en timmerlieden, een slachthuis en enkele woningen 2).Dit massale bouwwerk, dat zo veelvuldig is afgebeeld en dat op vele profielen van Amsterdam

l) Wij cursiveren, Red. Mbld.2, Door een fout in de pers vermeldden wij in het vorig maandblad - toen wij zelven de gedenkplaatnog niet gezien hadden - dat op de achtergrond het Stadhuis op de Dam te zien was. Red. Mbld.

aan de Oostzijde van de stad dominc:~rt, is CT niet meer. Het is in 1822, toen het als graanpakhuisin gebruik was, door ovcrhclasting bezweken.Op de achterzijde van cie gedenkplaat is nog de tekst van het getuigs&rift afgedrukt, dat aande Tsaar na afloop van zijn leertijd werd uitgereikt.Waarom heeft men deze gedenkplaat niet vergezeld doen gaan van een toelichting plus platte-qrond van Oostenburg met werf, Buitenhuis en li+jnbancn voor de leerkrachten? Dezen zoudendan alle gegevens hij de hand gehad hebben en het kind had de voorstelling op de gedenkplaatibn Tsaar Peter conc*rcct kunnen thuis brengen in het oude Amsterdanr.

1 1. ,r,\NSZP:N.

‘11 t c seldcn, veel te selditn,Sagh 1: Y cu Amstelstroom.

.\ls di t nummer van liet maandblad verschijnt belioort de tentoonstel l ing ,,l>e Amstelstroom”in het Stedelijk Museum al haast weer tot het verleden. .Zi,j sluit (i November a.3. Mogen velenhaar dan bezocht hebben, en moge niet het aan Vondel’s dichtwerk ontleende motto aan haarbewaarheid werden. De Amstel zelf verdient dit, als de naamgevende rivier van onze stad, zekerniet, maar evenmin de tentoonstelling als zodanig, die zo veelzijdig en rijk van samenstelling is.13innentredend door het Iiek van Oostermeer, de nog altijd fraaie ‘huitenplaa,ts nabij Ouderkerk,laatstelijk bewoond door wijlen ons medelid, de antiquair Goudstikker 1) wordt het oog al dadelijkgetroffen door de gouden gloed van de uuurvitrines, waarin deskundige handen op smaakvollewijze de schitterende prociuc%en van het helaas historisch geworden Amstel-porcelein geschikthebben. In de doorgaq ziet men specimina van de flora en de fauna van de Amstel. Daarbijhangt cm geologicchc kaart, dit aantoont, dat de Amstel, die wij alleen maar als traagvlietendboezemwater gekend hebben, in ovéroudc tijden \vel degelijk een rivier is geweest, nl. een zijtakvan de Rijn. Zie de afzetting van rivierklcai langs de oc\-ers ! Dan wandelen wij langs onze rivier,dus van Irithoorn naar Amsterdam, waarbij wij helaas moeten vaststellen, dat de hedendaagseindustrie het riviergezicht van de Ruurtschap Nes af, D<>eheel bedorven hcpft . Maar hoeveel schoonsgeeft zij toch ook nog te genieten. Trouwens -- wie zonder zonden is . . . . ! Wij, Amsterdammers,zijn in dit opzicht lang niet schuldvrij. \7’ij hebben dc rivier binnen d, 0 stad niet alleen geschonden,maar ook vermoord. Zie het Rokin!M’ij noemden reeds Oostermeer. Het grootste gedeelte van de tatlrijke buitenplaatsen bevond zich,naar bekend is, tussen Ouderkerk CII de Omval. Een dezer. het nog bestaande Amstelrust, eensbestemd Arbeiders-sportpark te worden, blijkt zeer in verval te zijn gekomen. Het gebouw is,,een leeg geraamte zonder vloeren cn plafonds” geworden, en de tuin had veel van de Duitscbezetters en van lioutroof te lijden.Wie nog eens een overzicht wil nemen van hcel de statige optocht van landhuizen, die de welig-kronkelende qtroom volgcic, die raadpleegt natuurlijk als vanzelf de oude gravures van Rademakerlangs de muren. Hij ziet ze dan in al hun pracht en praal, hun verfijnde sierlijkheid. hun karakte-r is t ieke stylering. Bovendien heeft het tentoonstellingsbestuur naar die platen een maquettein kleuren doen vervaardigen, dit een ovcrzieht in volgorde qceft.fTet neusje van de zalm vormt e<lhtcr de Rembrandtzaal. Het is narnelijk gelukt een belangrijkdeel van de tekeningen en alle etsen bijeen te brengen welke Rernbrandt langs de Amstel maakte.Niet alleen het Rembrandt-huis en het Prentenkabinet werkten hiertoe mee, maar ook mochtmen de medewerking verkrijgen van dc (‘hatsworth Estates Cornpany, die een keuze uit de bekcndcDevons!Grc-collectie zond en daarnaast toont men ons ter vergeli jking hedendaagse foto’s telxclfde plaatse gcnomtn. Zllccn dew R~nlh!XndtZ:3ill is reeds een gang naar het Stedelijk Museum:waard.Ten clotte stippen xvij aan dc inzending val) \.rbrsc+Ilitlende buitenlandse ri\-iersteden : Buda-Pest .Wenen, Basel en New-York, die laten zien hort zij liet probleem van het opdringen van de modcrncsamenleving in het rivirrlandschap hcbbcn opgelost . Ongetwijfeld is , bi j nadere bestudering,ook daaruit iets te leren.II>c slichtin: ,, de f~nlstelstroon~” dit blijkt nog eens uit deze tentoonstelling - is waaks. Mo@~zij. in ons aller belang, nog veel successen boeken !

l) Men had ook als entrée kunnen nclnen het oude Tolhekdat dc ouderen van deze generatie nog gekend hebben.

aan de Amsteldijk (Utrechtsezijde),

AMSTELODAMUM 81

DE VONDEL-HRITG GE:OPENl)!

Om het ook even in het Maandblad vast ‘teleggen voor hen die na ons komen: opDonderdag 16 October j.l. is de Vondelbrug,de brug over het Vondelpark tussen de VanBaerlestraat en de Constantijn Huygensstraatdie we nu gemakshalve maar met de naamaanduiden, die de 001~’ populi er reeds aangegeven heeft, al moet de Gemeenteraad dienog vaststellen, --officieel geopend. De plechtigehandeling geschiedde door Burgemeester d’Ailly,in tegenwoordigheid niet slechts van talvan autoriteiten, maar ook van duizendenbelangstellenden. Bij het traditionele door-knippen van het lint heeft de Burgemeesternog eens in het licht gesteld hoe belangrijkhet is, dat enerzijds het doorgaand en ander-zijds het plaatselijk verkeer tussen Zuid enWest wordt bevorderd. Ook voor snelle hulp-verlening 0 .a. voor de G.G.D. en dokters isde nieuwe verbinding van groot belang. Deopening van de brug, het grootste bouwwerkna de oorlog in Amsterdam, zoals zij betiteldis, ging gepaard met een driedaags feest,georganiseerd door een Vondelbrug-comité,aan het hoofd waarvan stond de heer H. vanden Eerebeemt, zodat het eigenlijk overbodig isvast te stellen, dat het uitnemend was voor-bereid en goed geslaagd is. Er waren veelvlaggen, wimpels. guirlandes enz. op en omde Vondelbrug, feest-étalages in de winkel-straten, muziek en verlichting en, last notleast, een historische tentoonstelling in het

Stedelijk Museum, in elkaar gezet door onsoud-bestuurslid, de heer A. E. d’Ailly, oomvan de Burgemeester.Van de Vondelbrug kan gezegd worden: langverwacht en toch verkregen! Men zal zichherinneren hoeveel tegenstand het denkbeeld .van de overbrugging van het Vondelparkaanvankelijk ontmoet heeft; gedurende de be-zetting lag het werk natuurlijk stil en thans isde brug er als ‘t ware opeens gekomen.Uiteraard is het eerste gedeelte van hetVondelpark, dat tussen Stadhouderskade envan Baerlestraat, thans niet meer dan eenentrée. Maar het was sinds de bouw van deVossiusstraat en de demping van de vijverlangs het Zandpad als park toch al zeer inwaarde verminderd. D.W.Z. het park is hierter plaatse nooit breder geweest, maar hetgaf toch wel de illusie breder te zijn, doorde tuinen aan de zijde van de Vossiusstraat,waaraan het grensde. De brug, anders gezegdhet viaduct, is nu, om zo te zeggen, de ingangs-poort tot het eigenlijke Vondelpark geworden.Bij de bouw ervan is architect Piet Kramervan de dienst van Publieke Werken, als aesthe-tisch adviseur opgetreden. Voorlopig althansrijdt er geen tram over de brug. Wij kennende overwegingen niet, die tot dit besluithebben geleid, maar voor degenen die be-vreesd waren voor te veel rumoer boven hetpark is het .zeker een aangen$me verrassing.

TWEE GOUDEN JUBILEA.

Blijkens De Tijd vierde 10 October jl. pater J. M. Dirkse. directeur te Amsterdam vandrs J. W. Kemper, vroeger jarenlang rector Nijgh en van Ditmar en de Nieuwe Rotter-en thans nog leraar aan het St. Ignatius-college damsche Courant, de dag dat hitj een halveaan de Hobbemakade, zijn gouden jubileum eeuw geleden in dienst trad.als Jezuiet . Aan beide jubilarissen, trouwe leden van

Amstelodamum, alsnog onze welgemeende ge-In diezelfde week, de iide, herdacht de heer lukwensen !

HET ZENDEN VAN DE STEEN.

In verband met dit onderwerp schreef ons deheer William Schrikker alhier :Tot voor korte tijd werd door de bode Lucas(later Verboog) een dienst tussen Amsterdamen Haarlem onderhouden, speciaal ten gerievevan de beurs. Hij vertrok dagelijks om circahalf één uit Haarlem, bezorgde tijdig de brieventer beurze in Amsterdam, en ging ‘s middagsom 5 uur terug, zodat de Haarlemse firma’som 6 uur de uitvoering hunner orders en dediverse afrekeningen weder in hun bezitkregen.

De posterijen, blijkbaar zelf niet in staat dezesnelverbinding te organiseren, lieten proces-verbaal tegen Lucas opmaken, en hem werdhet brieventransport verboden.Teneinde zijn cliëntèle te blijven bedienen,liet Lucas nu bij de brieven een stuk loodverpakken, van voldoende gewicht om nietverder in conflict met de P.T.T. te komen.Het wil mij voorkomen, dat dit het laatstevoorbeeld was, van verzending van brieven,,met de steen” en naar ik mij meen te ,ier-inneren bleef het tot rt 1930 bestendigd.

82 AMSTELODAMUM

Mr. S. Bottenheim verwijst ons in dit verbandnaar een passage uit Jacob van Lennep’s,:Klaasje Zevenster”.In het zesde hoofdstuk van het eerste boekvan het derde deel der bekende rode uitgavelaat Van Lennep de graaf van Eylar op 3 No-vember 184. uit den Haag aan zi jn vriendGerlof Bol het volgende schrijven:.,En nu sluit ik dezen brief. Waarlijk een heelpakket - te dik voor de post: ik zal er danook een blad lood (cursivering van inzender)aan hechten en het U met de diligence toe-zenden. ,,‘t Kan er maar half door”, zult gijzeggen, ,, dat een lid van de lste Kamer alzoo

de post fraudeert”. Ik beken, dat het niet inden haak is; - maar laat men dan het post-wezen beter organiseeren”.In een noot tekent Van Lennep er bi j aan:,,Men ziet, dat deze brief ruim 20 jaren geledengeschreven werd. Nu immers laat die organi-satie niets te wenschen over”.

De heer Bijleveld schreef ons nog, van dr Be-lange te Alkmaar de mededeling te hebbenontvangen, dat de gewoonte (het zenden vande steen) in zijn buurt nog bestaat en dat hijettelijke ontvangen stenen op zijn erf heeftliggen.

MAG MEN EEN DAME EEN APPEL AANBIEDEN?

Een lezer schreef ons naar aanleiding van devraag van de heer C. Visser in het October-nummer, blz. 69:Voor enige decennia maakte ik onder eenvroegere bisschop van Haarlem de inwijdingcner stichting, met noenmaal na, mede. Eenmevrouw, niet jong meer, had het geheel insterke mate begunstigd en terecht kreeg zij deereplaats aan tafcl ter rechterhand van Mgr.Het was mij al opgevallen, dat zij wel weinigtoepasselijk gekleed was, gezien haar leeftijd ende hevige st,rijd der geestelijkheid tegen naakt-vertoon. Mgr. zeide vrijwel geen woord tot

zijne tafelbuurvrouw, maar bij het slot paktehij een appel van de schaal voor hem en sprak:Mag ik U verzoeken, mevrouw, deze appel teverorberen? Zeer dringend vroeg zij om dereden van dit verzoek, waarop hij tot zi jnsecretaris, die over hem zat, zeide : Heeft 1:soms het Oude Testament bij de hand? Jawel,Mgr. Leest U dan voor Genesis zoveel. En desecretaris las : ,,En toen zi j van den appelgegeten hadden, beseften zij pas hunne naakt-beid”. Tableau! Ook herinner ik mij, dat meneertijds, het nu geheel verdwenen schimpwoord,,appelbijtsters” geregeld bezigde.

HET HUIS MET DE BLOEDVLEKKEN.

Onder dit opschrift vertelde De Waarheid van portret van Van Beuningen, naar het schilderij10 September jl. de geschiedenis van het huis van Caspar Netscher en een afbeelding van deAmstel 216, voormalige woning van burge- raadselachtige inscripties aan de voorgevel,meester van Beuningen (1622-1693), bekend zijn in het artikel opgenomen.als , ,Het huis met de bloedvlekken”. Een

EEN GEBOORTE-KAART.

Overgeschreven van een aardige dezer dagenhierterstede verzonden geboortekaart, aan devoorzijde verlucht met een reproductie van, ,Oud-Hollands kraamvertrek” door Corn.Troost, en aan de binnenzijde, tegenover denaam van de jonggeborenc, bevattend devolgende dichtregelen :

Had zich in ‘t oude kraamvertrekHet wonder weer voltrokken,Dan wou geen Amsterdams gebruikMet ooievaren jokken.Dan sprak men van geen koolgewasNoch over holle bomen,Maar : ‘t Scheepje uit de VolewijkIs voor de wal gekomen!Dat scheepje bracht van ouds het kind

In Amsterdamse huizenVanuit dat over-IJsche landWaar riet en ruigte ruisen.

Nu is de Volewijk bebouwdEn ‘t scheepje werd vergeten;Men vindt vandaag in AmsterdamGeen mensen meer die ‘t weten.Maar uit de Volewijk of niet,Het sprookje is gebleven,Mysterie van het kraamvertrek,Vervuld van liefd’ en leven.En of het nu de eerste isOf, als bij ons, de achtste:Wij zagen blij die boot weer aan,Want onze Koosje bracht ze.

AMSTELODAMUM 83

EEN FRANSE BROCHURE OVER AMSTERDAM. -

Het Bureau voor Pers, Propaganda en Vreemde- het licht doen zien, onder de titel : . ,Amsterdam,lingenverkeer der gemeente Amsterdam heeft capitale des Pays-Bas”.thans een Franse brochure over Amsterdam

,,DE OYEVAER”.

Mijn dank aan de heer Alings voor zijn terecht- met de ,,oyevaer”, maar niet het jaartal ont-wijzing! Het bestaan van de bewuste gevel- waarde. Vandaar mijn foutieve conclusie. Hetsteen werd mij (die niet meer in Amsterdam blijkt nu, dat Wormskerck niet zijn wapendierkom) geopenbaard door een familielid, die, hethem bekende hoekhuis Nieuwendijk en Graven-

aan zijn gevel aangebracht, maar omgekeerddit wapen aan zijn woonhuis ontleend heeft.

straat er eens op aankijkende, wèl de steen J O H A N E. ALIAS.

REMBRANDT’S SCHUTTERSSTUK.

De heer Bijleveld (Leiden) roept onze mede-werking in voor het verdrijven van ,,dien

broek dit in de 17e eeuw placht te doen. Onlangshad hij een paar zeer ontwikkelde Engelsen te

zotten naam”, de Nachtwacht. Hij zelf spreekten schrijft steeds over: het Korporaalschap,

gast en toen zij het herstelde doek te zien

gelijk het regentengeslacht de Graeff van Pols-hadden gekregen, zei een hunner : ,,Why thedeuce, do they stick to that stupid name?”

WAAR MOET DAT HEEN?

Het overal parkeren van particuliere auto’s opde rijwegen neemt onrustbarende afmetingenaan. In de eerste plaats wordt de veiligheidmeer en meer bedreigd. In de tweede plaats debewoonbaarheid en begaanbaarheid. Waar menkomt, - en dit geldt allereerst de binnenstad -overal staan parkerende wagens ; hier vlak voorde Ftoep, daar half over de rijweg heen, eldersvlak naast de tramrails of dwars op pleinen.De grachten en het stadsbeeld worden in hogemate ontsierd. De fietser moet maar zien hoehij zich tussen de vehikels heenwurmt. De voet-ganger wordt gedwongen een omweg te maken.Er heerst hier ter stede een auto-anarchie waarde vreemdeling van staat te kijken. Over 10jaar is de toestand onhoudbaar.Een zelfde euvel deed zich jaren geleden metde fietsen voor. Het parkeren van rijwielen nam

zulke afmetingen aan dat er van Politiewegemaatregelen genomen moesten worden.Ik vraag me af, of het thans niet meer dan tijdis het parkeren, buiten daarvoor bepaaldelijkaangewezen plaatsen, te verbieden.Het is opme>*kelijk, dat in een tijd van wezen-lijke armoede en schaarste het beter-gesitueerdedeel van de bevolking meent zijn welstand opdeze onfijne wijze te moeten etaleren en buiten-dien overlast te veroorzaken aan hen, diegedwongen zijn te voet te gaan.Het is heus geen schande om zich in plaatsper wagen te voet te verplaatsen en men wordter niet gewichtiger door met de wagen te komen.Laat men een voorbeeld nemen aan de soberelevenshouding van onze voorouders, de grotekooplui der 16 en 17e eeuw, toen Amsterdaminderdaad aan de spits stond !

G. A. L. Sander.

VESTIGING VAN DUITSERS TE AMSTERDAM IN DE TWEEDE HELFT DER 18BE EEUW.

De heer Bijleveld te Leiden, archivaris b.d.,heeft er in een lezing voor groep Noordhollandvan het Kon. Gen. voor Geslacht- en Wapen-kunde, op 9 April jl. te Haarlem gehouden,nog eens de aandacht op gevestigd dat de18e eeuw niet zulk een tijdperk van nationaalverval voor Holland is geweest, als vroegerwerd aangenomen en dat de welvaart toenin het algemeen nog groot was.Hoe is het anders te verklaren, zo vroeg hij,dat zovelen uit het buitenland werden aange-

trokken, om zich te komen vestigen in onsland en bij uitstek in het Amsterdam der tweedehelft van de 18e eeuw, als daar geen hoop,ja zekerheid bestond, goede zaken te maken?En hij vestigde dc aandacht op het feit, datsinds het midden der 18e eeuw tal van Noord-duitsers kwamen binnen de stad en de kunstverstaan. hebben niet alleen in ongelooflijkkorte tijd rijk te worden, zeer rijk zelfs, dochook om zich zozeer in het vreemde land aan tepassen, dat hun kinderen in de beste Amster-

84 AMSTEkODAM?JM

damse kringen huwden. De heer Bqlevelddenkt hier b.v. aan de Insinger’s, die nog hedeneen uitgebreide familie vormen, aan de thansuitstervende Gerken’s en de reeds uitgestorvenRente Linsen’s, die in de 19e eeuw een groterol speelden.Wat de Insinger’s betreft, verwees hij, behalvenaar de genealogie in Ned. I’atr. 20 . naarhet reisdagboek van A. F. en J. H. Insiqeruit de jaren 1 8 1 2 en 1813. Deze broedershadden blijkbaar wel voorzien wat Napoleonin ‘ t schild voerde en waren bijt i jds naarveiliger oorden. i.c. Zwitserland en Italië, ver-trokken. Hun terugreis ging over Oostenrijk,Zwitserland en Duitsland, toen Napoleon’smacht al gebroken was. Maar het merkwaar-digst van hun niet onbelangrijke ervaringen is,aldus de heer B., de wijze van optreden vandeze rond 20-jarige jonge mensen, die zich inalle landen en in alle kringen volmaakt thuis

gevoelden en blijkbaar een uitstekende opvoedinggenoten hebben. Hun voorvaderen waren hof-kleermakers en magistraten geweest te Bticke-burg, residentie der graven von Schaumburg-Lippe en hun vader was op 30 j. leeftijd gehuwdmet de Amsterdamse A. M. Swarth, dit echteruit Zweedse familie stamde. Er is z.i. ogen-schijnlijk geen aanleiding hoegenaamd, om teverwachten. dat de zoons als grote Herenzouden optreden. Opvallend is wel , dat hetdagboek in Dec. 1813 vermeldt: te Stuttgartgevierd door de Wächters en Graaf en Gravinvon Scheeler, als familieleden en door deNellesteyn’s als oude vrienden.Hoe zat het nu met de verwantschap? Warende Insinger’s in Duitsland in betere kringengezien, dan men uit hetgeen Ned. Yatr. geeft,zou opmaken ?, vroeg de heer Bijleveld. Defamilie-zelf weet. volgens hem, op dit allesgeen antwoord te geven.

VAN DE BOEKENTAFEL.

UITHANGTEKENS EN GEVELSTENEN door H. W.Alings, uitgave van de Gemeentelijke Com-missie Heemkennis Amsterdam.

Er is weer een nieuw boekje over uithang-tekens en gevelstenen van de hand van de heerAlings verschenen. Het is minder omvangrijkdan dat, hetwelk hij in 1943 voor de Heemschut-serie, onder leiding van A. A. Kok, samen-

stelde, maar ook dit beantwoordt zondertwijfel uitnemend aan zijn doel: de lezers eenweinig wegwijs op dit gebied te maken. Er isnog veel onkunde, wanbegrip en onverschillig-heid in dit opzicht. Alings maakt het nog eensduideli jk, dat het hier gaat om historischedocumentjes van grote waarde. Daartoe la.athij inderdaad de stenen spreken! Tal van af-beeldingen verlevendigen de tekst.

MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR.

NAJAARS-EXCURSIE.

Het Bestuur bericht hierbij aan de leden, dat de Najaars-excursie dit jaar zal worden gehoudenop Woensdag 19 November a.s., des namiddags te twee uur, en dat zij de Portugese Symgoge ophet Jonas Daniël Meyerplein ten doel zal hebben. Aanmeldingen vóór 10 dezer bij ons bestuurslid,de heer D. Kouwenaar, Doorntjes 32, Bergen (N.-H.). Elk lid heeft recht op twee kaarten.

TENTOONSTICLLING IN HET WAAGGEBOUW.

De Jeugdcommissie van het Genootschap Amstclodamum organiseert, in samenwerking met deGemeentelijke Commis‘ie Heemkennis Amsterdam, in de maand November een tentoonstellingin het Waaggebouw. Op deze expositie zullen deze instellingen een overzicht geven van dearbeid, die door haar wordt verricht, om bij de jeugd liefde aan te kweken voor Amsterdam.Wat de jeugd op school en in de jeugdbeweging heeft vervaardigd, zal hier tentoongesteld worden.Van een groot aantal scholen, zowel lagere als middelba e scholen, kweekscholen en nijverheids-scholen heeft de commissie waardevolle inzendingen ontvangen.De tentoonstelling, die in de eerste plaats bedoeld is als instructieve tentconstelling voorleerkrachten, jeugdleiders en belangstellende ouders, wordt Zaterdag 15 November geopend.

Sedert Juni j.l. traden de volgende nieuwe leden tot het Genootschap toe: Dr. C. H. A. v. d. Mijle,A. J. Albach, F. D. Sigling, A. van Erk, Jhr. Six van Hillegom, 6. Fluyter, F. L. van Nieropen Hetty van Klaveren, allen te Amsterdam, dr. A. J. A. van Geelen te Bergen op Zoom enH. Lourens te Enschedé.

AMSTELODAMUMMAANDBLAD VOOR DE KENNIS VAN AMSTERDAMORGAAN VAN HET GENOOTSCHAP AMSTELODAMUMB E S C H E R M H E E R VAN H E T G E N O O T S C H A P M r . A R N . J . D ’ A I L L Y , B U R G E M E E S T E R V A N A M S T E R D A M .

REDACTEUR VAN HET MA4NDBLAD: D. KOUWENAAR. DOORNTJES 32. BERGEN (NOORD-HOLLAND).SECRETARESSE VAN HET GENOOTSCHAP: Mej. Dr. 1. H. VAN EEGHEN, PRINSENGRACHT 556, AMSTERDAM-C.A D M I N I S T R A T E U R V A N D E L E D E N L I J S T : J . F . M . D E N B O E R , V E C H T S T R A A T 120hut A M S T E R D A M - Z . ,

( T E L E F O O N 9-17 U U R 2 3 2 5 5 ) .

34ste JAARGANG No. 10 DECEMBER 1947

DE VADER VAN EEN BEROEMD AMSTERDAMMER.

FRANCISCUS VAN BREE.

Van de vader van J. B. van Bree is vrij weinig bekend, in ieder geval veel en veel minder danvan de beroemde zoon, die immers één dergenen geweest is, die nieuwe bloei aan het Nederlandsemuziekleven gegeven hebben.Franciscus van Bree, gehuwd met Catharina Schoute, vertrok op 27-jarige leeftijd in 1801 vanAmsterdam naar Leeuwarden, kort na de geboorte van hun zoon Joannes Bernardus. (29 Jan. 1801).Waarom het gezin van woonplaats veranderde, is niet bekend. In Leeuwarden oefende Van Breehetzelfde beroep uit als in Amsterdam, nl. dat van muziekmeester. Zelf bracht hij zijn zoonJoannes, wiens muzikale begaafdheid al vroeg bleek, de eerste beginselen der muziek bij. Daarde f?inarrcíi?le toestand der familie niet rocrskrlexrrig was, assisteerde de jonge Van Bree zijn vaderal spoedig bij diens muziek- en danslessen. Toch schijnt Franciscus van Bree nog kans geziente hebben om te sparen. Hij bezat tenminste in Leeuwarden een huis. (Tegenwoordig Ooster-straat nr. 3).Dat hij in het Noorden een gezien musicus was, blijkt niet alleen uit zijn benoeming tot muziek-leraar aan het Athenaeum te Franeker, maar ook uit het feit, dat enige onderwijzers hem ver-zochten een handleiding te schrijven voor het zangonderwijs + de scholen.Met het onderwijs in dit vak was het in die dagen zeer treurig gesteld. De meeste onderwijzerskonden geen zangles geven, omdat zij van ,,muziek en zang” niets afwisten. Van vele kanten,zowel van die der regering als van particulieren, vooral onderwijzers en musici, werden pogingenin het werk gesteld om daarin verbetering te brengen. Daartoe moest allereerst de opleiding deronderwijzers verbeterd worden.Franciscus van Bree schreef nu een boekje: ,,Eerste gronden der zangkunst, door F. van Bree,Muzijkmeester te Leeuwaarden. Te Amsterdam, bij Johannes van der Hey, 1817”.In het voorwoord deelde hij mede, dat hij zijn boekje uitgaf op verzoek van verscheidene onder-wijzers, naar aanleiding van een circulaire der Provinciale Commissie van Friesland. Dit verzoekmoet voor Van Bree een voldoening zijn geweest, omdat hij zelf reeds lang plannen vormde terverbetering van het gezang. Maar het uitvoeren van die plannen bracht veel moeilijkheden metzich mee. Op welke manier zou hij het doen ? Gezangen voor School- en huiselijk gebruik warener al genoeg. Bovendien was hij van oordeel, dat zo iets niet aan zijn oogmerk kon beantwoorden.Zijn handleiding bestemde hij in de eerste plaats voor onderwijzers. Hij hoopte, dat niet alleenhet godsdienstig gezang, maar de zangkunst in het algemeen erdoor zouden worden verbeterd.Van Bree gaf in zijn werkje eerst, nog eens de eisen, waaraan de candidaten op het onderwijzers-examen moesten voldoen. Men moest vragen kunnen beantwoorden over:

De Muzijklijnen.ó. Den voornaamsten sleutel op dezelve.c. De namen der noten, naar gelang van de voornaamste sleutels.d. De waarde der kruisen en mollen.

86 AMSTELODAMUM

e. De voornaamste tempo’s of maten, welke een muzijkstuk kenmerken.

f. De waardij der noten, geheele, halve, enz.

6. De voornaamste muzijkteekens, zwijgers en anderen.

h. De movementen of bewegingen, adagio, alegretto enz.

i. De ters, het onderscheidoctaaf en accoorden.

tusschen d e groote e n kleine, over de quart, quint, sext, septima,

It. Den ’ toon, waaruit een muzijkstuka a n de linie moet hebben.

is gezet, en hoe vele kruisen of hetzelve diensvolgens

alsmede over :

Den generalen bas, en de cijfers boven de noten geplaatst zijnde”.

De handleiding van Van Bree, die een der oudste is, werd in dialoogvorm geschreven, om dezaak zo eenvoudig mogelijk te houden, en wel als gesprek tussen onderwijzer en leerling. Eenvriend van Van Bree, een onderwijzer, had bij het tot stand komen geholpen.Het eerste ,,gesprek” luidt als volgt :

M r . Kinderen ! gij begint goede vorderingen in onderscheidenezal ik u ook wat van de zangkunst zeggen.

wetenschappen t e maken, daarom

Mietje. Zoo ! zoo! nu zal de meester ons ook zingen leeren.

Mr. Ja Mie ! maar weet gij wel, wat de grootste behoefte bij het zingen is?

Mietje. Neen, meester !

Mr. Dat wij een goed gehoor hebben.

Jan. Dit kan ik wel begrijpen; want als wij nietons iets voorzong, dit niet kunnen nazingen.

konden hooren, zouden wij ook, als de meester

Mr. Juist; maar zie hier een ding, het welk wij eene stemvork noemen. Wanneer ik dezelvetegen de tafel sla, dan hoort gij reeds een toon, die ut is; laten wij dan deze vork eensnazingen.

Alle zingen.

(In een noot tekent Van Bree aan: Deze vorken zijn te bekomenJ. A. Henneman en bij andere muzij kinstrument verkopers).

te Leeuwarden bij de Mr Smid

Onder de oefeningen, die Van Bree op het eind van het boekje opgeeft, komt natuurlijk ook devan een tekst voorziene toonladder voor: ,,Wij zingen tot uw lof, o God,/Want Gij bepaalt dermenschen lot”.

1 November 1819 aanvaardde hij de betrekking in Franeker, die hij echter reeds 1 October 1820weer opgaf. De reden, waarom, is niet bekend. Ik vermoed, dat hij Amsterdam weer tot woon-plaats koos, te oordelen naar hetgeen W. Kekhoff zegt over J. B. van Bree : ,,Gedurende vierjaren vertrouwde deze smaakvalle edelman (Collot d’&cury) den jeugdigen van Bree de muzikaleopleiding van zijne kinderen toe. Vooral buiten” (op Klein Hermana te Minnertsga) ,,wijddehij zich aan de studie van de viool, met zulk een goed gevolg, dat hij zich te Leeuwarden meer-malen op concerten met uitstekenden bijval deed hooren. Eerlang met zyne ouders naar -Amstergamvertrokken, werd hem daar een ruime kunstenaarsloopbaan aangeboden”.Waarschijnlijk is het gezin dus eind 1820 naar Amsterdam vertrokken. Of F. van Bree daar zijnoude beroep weer heeft uitgeoefend, is mij niet bekend. In ieder geval heeft hij er nog geruimetijd gewoond. Op 20 December 1846 is hij er overleden aan de N.Z. Achterburgwal 288, in deouderdom van 72 jaar, ,,zonder beroep”.Of hij met zijn zoon meegegaan is, voor wie zich daar misschien betere perspectieven opendendan in het Noorden, of dat hij ook voor zich zelf meer van Amsterdam verwachtte? Hij moetzijn gegronde redenen hebben gehad, om op 57-jarige leeftijd een werkkring te verlaten, die hemtoch blijkbaar zo veel had opgeleverd, dat hij een huis, al was het dan een klein, er van had kunnenkopen. Of trok Amsterdam hem, de geboren Amsterdammer zo zeer, dat hij na een afwezigheidvan 20 jaar er weer terugkeerde ? Een riskante onderneming, als hij er geen goede vooruitzichtenhad, of er stil kon leven, zich verheugende in de roem, die zijn zoon ten deel viel.

Heemstede. M. J. E. S~NDERS, Lit. Dra.

AMSTELODAMUM 87

,,DE NACHTWACHT”. .

In ,,Rembrandt’s Nachtwacht in nieuwe luister” werpt de schrijver Ton Koot de vraag op, wiede hoofdpersonen zijn op dit schuttersstuk, dat tenminste 28 mannen, drie kinderen en een hondlaat zien.Dat al degenen, die slechts zeer ten dele zichtbaar zijn met ternauwernood een glimp van hetgelaat of enkel maar de helm, niet tot de geportretteerde schutters behoren, mag men wel alsvaststaand aannemen. Wel werd steeds gretig rondverteld, dat de schutters ontevreden warenover het schilderij, omdat zij daarop niet allen een even goede plaats innemen, maar nu hetschilderij schoongemaakt is, blijkt het alles nogal mee te vallen. Staat men niet allen ten heleof halve lijve uitgebeeld, de gezichten van hen die als hoofdpersonen bedoeld zijn, zullen tochals portret ook voor de betrokkenen wel te waarderen zijn geweest. Omtrent het aantal hoofd-personen verkeerde men in het onzekere. Dus was het mogelijk deze of gene minder opvallendefiguur tot figurant te degraderen.Er is een notariële verklaring van een der schutters (bl. 19 en 24), dat hij ,,is geschildert en ge-conterfeyt’ geworden neffens andere persoonen van hunne compagnie en corporaalschap totsestien int getall”.Wil dit nu zeggen, dat er 16 hoofdpersonen op het doek voorkomen of moet men lezen, dat dezeschutter, Jan Pieterszoon Bronchorst, benevens 16 personen is geconterfeit?Op het schilderij, zoals wij dat thans kennen, zijn 16 mannen duidelijk uit hun gelaat te onder-scheiden, d.w.z. vier, onder welke sergeant Reinier Engelen zittend op het muurtje, die van debeschouwer uit, zijn opgesteld links achter de in het rood gestoken schutter,*die de loop van zijnmusket vult, dan de middengroep van negen en face zichtbare schutters, te rekenen van de schutterin het rood, tot het over zijn geweer gebogen mannetje, voorts de piekenier met de veer op zijnhoed, aangeduid als Jacob Dirksen de Roy, dan sergeant Kemp en de schutter geheel rechts,met wie Kemp in gesprek is of wel, zoals Ton Koot het zegt, die zijn plaats door serg. Kemp zietaangewezen. Tezamen 16 personen. Hierbij dient aangetekend, dat laatstgenoemde schutter ende tamboer op de ongeschonden ,,Nachtwacht” meer van hun lichaam laten zien. De tamboer,blijkbaar een persoon van mindere rang, op verschillende schutterstukken enkel maar zondernaam als de trommelslager aangeduid, is hier bij name bekend en heet Jan van Kampoort (zie31e Jaarboek Amstelodamum, bl. 108, noot 3, bij het art. van Dr. J. G. van Dillen, ,,De sergeantsen schutters van Rembrandt’s schuttersoptocht”). Zijn naam komt niet voor op het schild, dat,naar thans gebleken is, 18 namen bevat.Daar het schild, naar kan worden aangenomen, later op het stuk is bijgeschilderd, is het nietonmogelijk, dat men daarop de namen invulde van alle op het doek herkenbare personen. Datzouden, als 17e en 18e, de namen kunnen zijn van de man, die met het bovendeel van zijn gelaatjuist boven de rechterarm van sergeant Kemp uitkomt, maar overigens ten voeten uit is geschilderden een van de beide als toeschouwers gekenmerkte links ter zijde staande mannen, welke zijnweggesneden, maar op de copie van Gerrit Lundens duidelijk zichtbaar zijn. Vooral de burgermet hoed op, die het hele geval staat aan te kijken en waarvan Dr. Joh. Dyserinck (zie 40e jaarb.a.b. bl. 110) giste, dat deze de provoost Claes van Cruysbergen zou zijn.Rest ons nog, uit historische overwegingen, te veronderstellen, dat het gevogelte hangend aande ceintuur van het aardige meiske, niet een kip maar een haan is. Zulks in verband met hetwapen der schutters van de Kloveniersdoelen, dat uit een haneklauw bestond 1) of misschieneen, in die tijd niet ongebruikelijke, illustratie is van de naam van kapitein Frans Banning Cocq?

H. W. ALINOS.

1) Zie nog de gevelsteen van de toren SVYCH WTRECHT (het eerste woord met CH en nietals bij Ton Koot GH) in het Hist. Mus. in de Waag te Amsterdam en de kloveniershoorn in hetRijksmuseum, thans weer tentoongesteld.

DE JEUGD LEERT AMSTERDAM KENNEN.DE TENTOONSTELLING IN HET WAAGGEBOUW.

Het was in 1931, dat dr Jacq. Presser, leraar aan het Vossiusgymnasium te dezer stede, in onsmaandblad de vraag stelde: Kennen onze gymnasiasten Amsterdam?, later als vanzelf uitgebreidtot : Kent het jonge geslacht Amsterdam?Op de eerste vraag moest al dadelijk door dr Presser een teleurstellend antwoord worden gegevenen dit op grond van een door hem onder de leerlingen van zijn school ingestelde enquête. Om *een paar sprekende voorbeelden in de herinnering terug te roepen: van de 205 leerlingen, die

88 AMSTELODAMUM

aan de proef deelnamen, herkenden slechts 50 de Zuiderkerkstoren, 47 de Reguliersgracht, 43 deGroenburgwal met Zuiderkerk, 27 de Oudekerkstoren enz. enz. En elders waren de resultatenal niet veel beter.Wij zullen nu niet dieper op de oorzaken daarvan ingaan. Vast staat dat de city-vorming, deverplaatsing van de woonwijken naar de nieuwe kwartieren, daarop een sterke invloed uitoefende.Maar hoe dan ook, het was een feit, dat de jeugd, aan welke later de zorg voor de historischeschoonheid der stad zal moeten worden overgelaten, daarvan niet meer op de hoogte was. Ditgaf aan ons bestuur aanleiding in 1936 onze bekende Jeugdcommissie in te stellen, welke hetkind via de school tracht te bereiken, door samenstelling van eenvoudige artikelen ten diensteder leerkrachten en beschikbaarstelling van illustratiemateriaal enz. voor de leerlingen.Het is deze commissie, die, in samenwerking met de commissie Heemkennis Amsterdam, detentoonstelling : De jeugd leert Amsterdam kennen, heeft ingericht, welke Zaterdagmiddag15 November j.l., in tegenwoordigheid van vele belangstellenden, in het Waaggebouw werdgeopend. Deze gemeentelijke commissie, mogen wij hieraan toevoegen, is in October 1945 doorBurgemeester en Wethouders ingesteld. Vertegenwoordigers van verschillende culturele instellingenmaken er deel van uit, en zij stelt zich ten doel belangstelling te wekken voor Amsterdam enomgeving in de ruimste zin des woords, zowel historisch, geografisch als natuur-historisch. Vooralbij de jeugd wil zij deze belangstelling wakker roepen en in zoverre gaan onze wegen dus parallel.De tentoonstelling gaf in de eerste plaats een overzicht van de arbeid, door de commissie Heem-kennis Amsterdam in de afgelopen jaren verricht: zij organiseerde speurtochten door de stad;zij nam een werkzaam aandeel aan de Walvistentoonstelling; zij richtte een verkeersschool op;zij organiseerde in verschillende stadsdelen boomplantdagen ; zij leidde excursies naar Hortus,Frankendael en Zoölogisch Museum. Van al deze arbeid gaf de tentoonstelling in kleurrijkekaarten en grafieken een overzicht.Onze commissie voor het jeugdwerk toonde in een der zalen een beeld van de arbeid, die op descholen wordt verricht, om de jeugd kennis en liefde bij te brengen voor de historie en de schoon-heid van Amsterdam. Zij verstrekt, zoals gezegd, materiaal met rijke illustraties aan scholen enjeugdverenigingen. Een keur va*n inzendingen liet zien hoe op de verschillende onderwijs-inrichtingen hiermee wordt gewerkt. Het tentoongestelde getuigde van de grote liefde entoewijding, waarmee leerkrachten en leerlingen hieraan hebben gearbeid..Leerlingen van scholen voor gewoon lager onderwijs hebben afbeeldingen in schriften gcplskten deze van bijschriften voorzien. Scholen voor V.G.L.O., U.L.O. en Nijverheidsscholen gavenwerk van meer gevorderde leerlingen. Kweekscholen en Middelbare scholen zonden werk, datsoms van diepgaande studie getuigt. Bijzondere aandacht trok een dagboek over de gebeurte-nissen in Amsterdam gedurende de oorlogsjaren, bijgehouden door leerlingen van de HogereBurgerschool voor Meisjes. .Dit eigen werk der leerlingen zal voor hen voor hun verder leven niet alleen een waardevol bezitzijn, doch het zal hen ook aansporen zich te blijven verdiepen in al wat de stad hunner in-woning biedt.Bij de openingsplechtigheid hebben het woord gevoerd: prof. dr. L. F. de Beaufort, als voorzittervan de commissie Heemkennis Amsterdam; onze voorzitter, mr A. le Cosquino de Bussy namensAmstelodamum en de wethouder voor onderwijs en kunstzaken, mr A. de Roos, die de plechtigehandeling der opening verrichtte.Mr de Bussy, mogen wij nog even releveren, herinnerde eraan, dat het genootschap, toen hetin 1900 werd opgericht, de bedoeling had de van bestuur en leden te bevorderen.Later, onder Brugmans en Breen, is het een meer propagandistische vereniging geworden. En ziet,voor de jeugd zijn wij nu weer tot de xelfzuerlcxaamheid teruggekeerd. Verder vond hij gelegenheiddankbaar te gedenken het werk, dat de heren J. de Jager en P. Hoogland voor de Jeugdcommissiehebben gedaan en nog steeds doen. Het was ook de heer Hoogland, die aan de genodigden eenverklaring gaf van het door de Jeugdcommissie tentoongestelde, gelijk de heer Henk van Laardit deed voor wat betreft de commissie Heemkennis Amsterdam.Zoals men weet was de tentoonstelling in de eerste plaats bedoeld als instructieve tentoonstellingvoor leerkrachten, jeugdleiders en belangstellende ouders. Mogen velen haar bezocht hebben,zodat zij rijkelijk vruchten kan afwerpen!

ONS BEZOEK AAN DE PORTUGESE SYNAGOGE.Hoog boven de nu grotendeels ontzielde Jodenbuurt staat nog altijd, aan het Jonas DaniëlMeyerplein, het grote, vierkante bakstenen gebouw der Portugese Synagoge, met op de horizontaledaklijst vazen van gehouwen steen. Het is er in de bezettingstijd beter afgekomen dan de beide

AMSTELODAMUM $9

er tegenover liggende Synagogen der Nederlands-Israëlietische Gemeente, ‘die - naar dat kerk-’bestuur ons heeft meegedeeld (men zie het November-nummer van het maandblad) - inwendiggeheel vernield zijn. Als men er langs gaat ziet men dat ingangen en raamopeningen dichtge-metseld zijn evenals die van vele andere ruïnes in onze stad, vooral in deze omgeving.De Portugese Synagoge daarentegen is als door een wonder gespaard gebleven, zij het dan ookdat de plaatsing eryan op de Monumentenlijst en de onvermoeide zorg van de hoofddirecteurvan het Rijksmuseum, Jhr. D. C. Roëll, daartoe het hunne hebben bijgedragen.Dit neemt niet weg, dat ook deze synagoge in groot gevaar heeft verkeerd, en dat ook kunst-schatten uit haar bezit en heel de uitgebreide en zeldzame boekerij naar Duitsland gesleeptwerden. Zo vernamen wij, bij het bezoek dat ons bestuur en onze leden, dank zij de vriendelijkemedewerking van het kerkbestuur, op Woensdag 19 November j.l. aan deze synagoge mochtenbrengen, dat het goud-leren behangsel, dat op hoge feestdagen boven de muurbanken werd aan-gebracht, en dat wij bij ons vorig bezoek in 1935 nog mochten aanschouwen, door de Duitserswerd weggevoerd en ergens over de grenzen bij een brand verloren is gegaan. En op de lange taf@met kunstschatten, die voor de Hechal, de in prachtig-donker Jacaranda hout uitgevoerde HeiligeArke, was opgesteld, lagen heel wat mantels van wetsrollen, die in Duitsland voor allerlei profanedoeleinden gediend hebben en daardoor min of meer ernstig beschadigd zijn.Maar gelukkig is de kast, waarin de wetsrollen bewaard worden, nog geheel gevuld met een aantaluitgelezen exemplaren. Bij ons bezoek stonden de deuren van de kast gastvrij open en zo kondenwij, als met één oogopslag, overzien al de pracht en praal van deze mantels van goud-brocaat,bekroond met siertorens van het allerfijnste zilverfiligrain. Eén dezer siertorens, opvallend omdathij de vorm van een echte kroon heeft, was ook al naar Duitsland afgevoerd, maar gelukkig werdhij achterhaald en teruggebracht. En hetzelfde - men weet het - mag gezegd worden van detwee gobelin-canapé’s, waarop bij gelegenheid van Vreugde der Wet, de twee Gataniem ofBruigoms der Wet, plaats nemen, met ieder een Parnaas naast zich. Er heeft daarginds eenboerenknecht op geslapen !Wat ook bewaard bleef, dat zijn de grote kannen en schotels van gedreven goud en zilver -edelsmeedkunst van Vianen! - die gebruikt worden voor de handenwassing der priesters, deKohanien, vóbr het uitspreken van de Priesterzegen. En dan de antieke tapijten en doeken waar-mede aan de andere zijde van de Synagoge, de Thebah, d.i. de verhoging waarop de Voorlezerpleegt te staan, behangen is. Prachtstukken zijn hierbij ! Van een der tapijten, een 17e eeuwsezijden Pers, noemde men ons, curiositeitshalve, de verzekeringswaarde: f 75.000.-! Het wasin het Rijksmuseum, dat o.a. deze schat tijdens de Duitse nacht bewaard werd.Ook de koperen kaarsenkronen, wandarmen en blakers zijn nog aanwezig - ja, de gehele Synagogewordt nog met kaarsen verlicht! - en de boekerij van het Seminarium (gevestigd in de lageombouwing ,van het kerkgebouw), groot 35.000 h 40.000 delen - een kostbaar en kostelijk, zeerzeldzaam, geestelijk bezit ! - die obk al naar Duitsland getransporteerd was, is voor circa 98 ohteruggekomen. Zondag 30 November 1.1. is de heropening van de bibliotheek met enige plechtigheidgeschied !Tenslotte is, n& de oorlog, het gehele gebouw, waar nodig, gerestaureerd. Men heeft aan de hogeramen met kleine ruitjes, boven de Hechal, een lichtblauwe kleur gegeven. Vroeger was hierglas-in-lood in, evenals in alle ramen van de Synagoge, wat zeker een bijzondere sfeer aan hetinterieur zal hebben gegeven.Zo is er dus veel waarover wij ons verheugen mogen. Helaas staat daartegenover het grote ver-liescijfer aan mensenlevens ! De Voorzitter van het Kerkbestuur, dr. E. A. RodriguesPereira,die ons hoffelijk welkom heette en een korte inleiding tot het bezoek uitsprak, geest meedelen,dat het totaal aantal gemeente-leden, als gevolg van de Duitse terreur, is teruggelopen van5000tot 800 h 900. Het zijn cijfers, die ons andermaal enig inzicht verschaffen in het gruwelijklotdat zovele Joden in de bezettingstijd getroffen heeft. Tekenend hiervoor, voor de achteruitgangin zielental dientengevolge, is ook dat de Portugees-Israelietische Gemeente te Amsterdam thanskan volstaan met een winter-synagoge - het gebouw zelf is onverwarmd! - in het kleine Leer-lokaal, de plaats waar de seminaristen hun bijbel leerden.Dr. Rodrigues Pereira gaf ook ehkele historische bijzonderheden, omtrent deze synagoge en haarvoorgangster, die op het Waterlooplein - waarvoor wij verwijzen mogen naar het vorig nummervan het maandblad - en deelde als bijzonderheid mede, dat tot de tentoongestelde kerkschattenbehoren, die uit het bezit der Haagse zuster-gemeente, welke van haar in bewaring zijn genomenen in bruikleen ontvangen. Na deze inleiding begon de rondleiding. Daartoe werden de bezoekersin groepen verdeeld, waarvan een stond onder leiding van dr. Rodrigues Pereira en een onderdie van de heer Jacq. Páis. Mede waren aanwezig de heren S. Rodrigues Pereira, opperrabbijnder Gemeente en D. S. Lopes Cardozo, parnaat der Gemeente.

AMSTELODAMUM

Dr. Pereira verklaarde, dot hij met genoegen bestuur en leden van Amstelodamum, namenshet kerkbestuur oniving, niet zo zeer uit trots over de aanzienlijke rijkdom der verzamelingop zichzelf, als wel omdat hij steeds weer, bij het aanschouwen ervan, diep onder de indrukkomt van de piëteit, welke *zijn voorgangers bij het bijeenbrengen er van heeft bezield.Niets was hun te mooi en tee kostbaar om aan de eeredienst meer luister bij te zetten!En met dat diep-gevoelde en waardige woord van dr. Rodrigues Pereira mogen wij het verslagvan onze voorjaars-excursie, waaraan circa 300 belangstellenden hebben deelgenomen, beëindigen.

HET ZILVEREN SCHEEPVAART-MUSEUM.

Aan de De Lairessestraat hoek Corn. Schuytstraat staat een eenvoudig gebouw, dat eigenlijkeen combinatie is van drie woonhuizen, waarin het eventueel verdeeld kan worden. Dat is dezetel van het Nederlands Historisch Scheepvaart-Museum. Het gebouw is zeker niet evenredigaan de betekenis van dat museum, en nog minder aan die welke de scheepvaart te allen tijdevoor onze ,,lage landen bij der zee” heeft gehad. Het is indertijd, nu vijf en twintig jaar ge-leden, dan ook bedoeld als een tijdelijk gebouw! Maar heeft niet reeds Lodewijk Napoleongezegd : ,,En Hollande, il n’y a que le provisoire qui dure ?” Een kwart eeuw geleden al bleeker in overheidskringen geen voldoende belangstelling te bestaan voor de oprichting van een grootmaritiem museum in de hoofdstad des Rijks, en nu schijnen we nog even ver te zijn.Men zal zich herinneren, hoe, onder welke omstandigheden, het Nederlands Historisch Scheep- .vaart-Museum tot stand kwam. Het vond zijn oorsprong in de in 1913 te Amsterdam gehoudenEerste Nederlandsche Tentoonstelling op Scheepvaartgebied (wanneer komt de twede?) en meerspeciaal in de historische afdeling daarvan. Bij het laatste bezoek dat de Koningin aan deE.N.T.O.S. (zaliger nagedachtenis!) bracht, sprak Hare Majesteit er Haar bezorgdheid over uit,dat zoveel van het daar bijeengebrachte alsnog ons land zou verlaten, waarbij zij tevens de vraagstelde of het niet mogelijk zou zijn, uit de tentoonstelling iets blijvends te stichten. Naar aan-leiding van dit Koninklijk woord vormde zich al spoedig te Amsterdam een commissie, die dezevraag onderzocht. En het gevolg ervan was, dat in 1916 de Vereniging Ned. Hist. Scheepvaart-museum werd opgericht, die al spoedig de nodige fondsen bijeenbracht, en die - het verdientvermelding - de instelling tot nu toe zonder enige overheidssteun in stand wist te houden enuit te breiden. De officiële belangstelling is tot dusver niet groot geweest!In 1922 waren de werkzaamheden zo ver gevorderd, dat tot opening van het tijdelijk gebouwkon worden besloten. Weliswaar bestond de verzameling toen nog voor een groot deel uit bruik-leen, die het Rijksmuseum en anderen ter opluistering hadden afgestaan, maar deze zijn in deloop der jaren alle aan de eigenaars teruggegeven en sinds lang bestaat de collectie dan ookuitsluitend uit stukken, die het museum, hetzij door schenking of door aankoop in eigendomwist te verwerven en aldus, in overeenstemming met het gestelde doel, definitief voor ons landheeft weten te behouden. Daarnaast heeft het museum een uitgebreide maritiem-historischebibliotheek bijeengebracht, die thans ruim 20.000 banden telt, en welke de museumleiding instaat stelt de vele vragen te beantwoorden, waarmede belangstellenden zich tot haar wenden.Ook leent zij boeken uit, zij het dan ook, dat de zeldzame, kostbare werken slechts in de leeszaalkunnen worden geraadpleegd.De museumleiding! En dan denken wij natuurlijk in de eerste plaats aan de directeur, de heerW. Voorbeytel Cannenberg, (tweede voorzitter van ons Genootschap), die tegelijk met het museumzijn zilveren ambtsjubileum heeft gevierd. Als schone en toepasselijke feestgave schonk hij aande leden der Vereniging een fraai-geïllustreerd boek, waarin hij een rondgang langs de verzamelingbeschrijft en dat zeker ook voor ieder belangstellend bezoeker een welkome gids zal zijn l). Hetbevat tal van wetenswaardigheden betreffende : a. onze geschiedenis ter zee ; b. de schepen en C.de cartographie en de stuurmanskunst.In zijn ,,Woord vooraf” verklaart de heer Cannenburg dat hij aan de uitnodiging dit boek teschrijven gaarne heeft voldaan, omdat dit hem de gelegenheid bood het museum en zijn ver-zameling dichter tot het grote publiek, in het bijzonder de rijpere jeugd van ons zeevarend volk,te brengen. Een begrijpelijke wens van de directeur van deze instelling, zelf trouwens oud-zeeofficier. Maar men zou toch wel wensen, dat dit niet zo dringend nodig was, als blijkt uit decijfers van het bezoek, die wij toevallig opvingen. Dat bezoek bedraagt nl. slechts 1000 per maand,dat is dus 12.000 per jaar - of in de 25 jaar die nu achter ons liggen niet meer dan 300.000!

l) Verschenen bij Burgersdijk en Niermans te Leiden; verkrijgbaar in de boekhandel en ookbij het museum.

AMSTELODAMIJM 91

En dat terwijl een enkele tentoonstelling als die van de Fransche wandtapijten en de Weensekunstschatten, om zo te zeggen, in één keer evenveel bezoekers trekt. Is ons publiek meer kunst-zinnig dan historisch aangelegd, of. . . . is ons volk zo zeer vervreemd van zijn eigen maritiemegeschiedenis, die toch zijn grootste glorie heeft uitgemaakt? Soms lijkt het wel, dat het museumin het buitenland meer waardering geniet dan hier te lande. Men moet maar eens lezen, wat eengezaghebbende autoriteit als Mr. Charles R. Richards, die in opdracht van de Amerikaanseregering een studiereis langs de technische en historische musea in Europa maakte, in 1925 schreef.Hij noemde ons Scheepvaart-Museum een der meest aantrekkelijke kleine musea van dit wereld-deel, bewonderenswaardig zowel uit technisch als uit zesthetisch oogpunt. En zo zouden er meervleiende getuigenissen uit den vreemde zijn aan te halen.Misschien dat de oorzaak van het tekort aan belangstelling bij het grote publiek voor het museumvoor een deel gezocht moet worden in het tijdelijk gebouw, dat inderdaad te klein is. Het is thansdan ook geheel gevuld en uitbreiding is niet meer mogelijk. In dit verband is er aan herinnerd,dat de gemeente Amsterdam beschikt over een legaat, bestemd voor de bouw van een kunst-museum. Komt dit tot stand dan kan het Stedelijk Museum beschikbaar worden gesteld voorde gecombineerde maritiem-historische verzamelingen van het Rijksmuseum en het NederlandsHistorisch Scheepvaart-Museum. Met de vereniging van beide collecties wordt nu al, bij het doenvan aankopen, door het Scheepvaart-Museum rekening gehouden.Moge dit ideaal: de stichting van een groot maritiem museum te Amsterdam, binnen niet al telange tijd verwezenlijkt worden! We zijn het aan ons roemrijk verleden als zeevarend volk, maarook aan het heden, verplicht!

NOVA ZEMBLA.

Op ?’ November vierde de Historische Club op aanschouwelijke wijze de ontwikkeling der,,Nova Zembla” van de Meisjes H.B.S. in de stad was uitgebeeld. Een vertegenwoordigerRuysdaelstraat haar tweede lustrum. Ter van het bestuur van Amstelodamum maaktegelegenheid hiervan hadden de leden van de volgaarne gebruik van de uitnodiging declub een tentoonstelling betreffende Amsterdam opening dezer leerzame tentoonstelling bij tegeorganiseerd, waar in verschillende afdelingen wonen.

Dr. M. J. BAALE j-

Hier ter stede is, 72 jaar oud, overleden zij bekendheid als schrijfster in periodiekenmej. dr. M. J. Baale. Zij is de eerste vrouwelijke en als oprichtster van de vrouwengroep instudente geweest, die in Nederland klassieke de Vrijheidsbond ; van de afdeling Amsterdamtalen ging studeren en hierin o.a. lerares wasaan een der Amsterdamse lycea. Voorts genoot

was zQ presidente.

Prof. dr. J. H. SCHOLTE AFGETREDEN.

Prof. dr. J. H. Scholte is afgetreden als hoog-leraar in de Duitse taal- en letterkunde aan

oud-leerling en medewerker van prof. Scholte,

de Universiteit van Amsterdam. Ter gelegen-overhandigde hem een herdenkingsalbum met

heid daarvan is hij op hartelijke wijze ge-bijdragen van vele oud-leerlingen en andere

huldigd. Prof. van Stockum, sprekend alsvrienden. Een exemplaar van dit boek is ookaan Prins Bernhard aangeboden.

EEN NIEUW AMSTERDAMS DUIVENPLAT.

In het April-nummer van het maandblad vandit jaar (blz. 29) namen wij een stukje overbetreffende de verdwijning van het Amsterdam-se duivenplat uit het stadsbeeld sinds de be-zettingstijd. De heer J. W. de Koster berichtons thans, dat er sedert enige tijd een duiven-plat is gemaakt aan de achterzijde van eenhuis staande in de St Athoniesbreestraat. Ditis echter niet aangebracht, zoals gewoonlijk,

op het dak, maar tegen de achtergevel vanhet perceel. Zo te zien is het geheel van hout,wat niet wegneemt, dat het waarschijnlijk opijzeren (of houten) balken rust, die in demuur bevestigd zijn Weten onze lezers nogmeer voorbeelden van dergelijke nieuwe duiven-platten? Wij houden ons voor mededelingdaarvan aanbevolen.

l

92 AMSTELODAMUM

OMNIBUS OF YAARDENTRAM.

Onder de inzendingen op de tentoonstelling,,Vondelbrug” was een afbeelding van deVan Baerlestraat, waar het gebouw der Rijks- .postspaarbank nog ontbrak en waar eenopenbaar vervoermiddel uit de Willemspark-weg de Van Baerlestraat inzwenkte. Hetonderschrift vermeldde, dat dit geen paarden-tram doch een omnibus was. Dit is absoluutonjuist. Allereerst ziet men duidelijk, dat hetvehikel zich over de rails voortbeweegt methet bekende wielenstel met de gummiblokkenaan weerszijden van de wielas, die als veren

dienden. In mijn prille jeugdjaren woonden wij(tot Nov. 1903) in de P. C. Hooftstraat en uitdien hoofde kende ik als kleine jongen alletramwagens, die daar passeerden. Ik herinnermij nog zeer goed, dat er één tramwagen wasmet imperiaal, waar je bovenop zitten kon(het nummer was meen ik ô8 of 168). Zondertwijfel is het deze tramwagen geweest, die opdit plaatje staat afgebeeld. Het was het top-punt van zaligheid wanneer je bovenop dezewagen een ritje mocht maken naar de Damen weer terug. P. \‘AN OVERZElC.

UILENBURGERMARKT EXIT.

Door de aanneming van de nieuwe verordening stukje markt-, buurt- en 3blksleven is daar-betreffende de markten heeft de Gemeenteraad mede uit onze stad verdwenen - verdwenenvan Amsterdam een einde gemaakt aan de z.g. als gevolg van de ontvolking van de Joden-Uilenburgermarkt, die daar des Zondagsochtends buurt door de Duitsers, zoals men weet.placht te worden gehouden. Een heel bijzonder

HET PARKEREN VAN AUTO’S. *

Er is aan de kwestie die de heer G. A. L. een auto meer werk kan doen dan zonder.Sander, onder het opschrift : Waar moet dat Het is dus van belang, aldus dit lid, dat erheen? in het November-nummer van het, zoveel mogeTijk auto’s zijn, ongeacht het fe:t, .Maandblad aanroerde, natuurlijk ook een andere dat onze grootouders, tot de ti<ld van Adamkant.. Zo merkt men ons op, dat men met en Eva toe, het zonder auto’s deden.

HET ZENDEN VAN DE STEEN.

De heer P. T. van den Berg, oud-notaris te veen, waar stenen zeldzamer waren danNieuwkoop, schrijft ons dat in zijn kinderjaren turven . . . . en in het veen ziet men niet opzijn ouders meermalen bij het verzenden van een turfje. Ik heb zoo’n idee, dat dat gebruikeen briefje anders dan per post daarbij een daar vrij algemeen was. -- Dat was omstreeksturf inpakten. ,,Wij woonden toen in Heeren- 1880”. --

DE SCHILDERS EN AMSTERDAM.

Uit een artikel in de van 11 October jl, die de trekken van de stad hebben vastgelegdnaar aanleiding van de Breitner-tentoonstelling door de eeuwen heen, die midden in het gekrioelin het Stedelijk Museum: leefden en in de straatjes, die op zekere dag

stierven, zoals de dagen stierven, die zij schil-,,Het is een merkwaardig voorrecht, dat derden in hun doven in de avond, maar dieAmsterdam heeft gehad, om in heel zijn ge- het leven van toen overdroegen aan ons enschiedenis schilders te hebben gelnspi-eerd, andere geslachten na *ons”.

ENGELSE EN SPAANSE BROCHURES OVER AMSTERDAM.

Van de in het vorig nummer aangekondigde ook vertalingen in het Spaans en het Engelsbrochure over Amsterdam, uitgave van het verschenen, laatstgenoemde in samenwerkingBureau voor Pers, Propaganda en Vreemde- met de N.V. Allert de Lange en voorzien vanlingenverkeer der gemeente Amsterdam, zijn foto’s.

AMSTELODAMUM ' 98

HET BEROEPEN VAN DE EERSTE AMSTERDAMSE GASTHUISPREDIKANT.

De heer G. Hellinga, oud-Chef van Dienstvan het Binnengasthuis, die al zovele belang-

publiceerde in Het Ziekenhuiswezen van Sep-

* rijke bijdragen betreffende de geschiedenistember en October j.l., een zeer lezenswaardig

der Amsterdamse gasthuizen heeft geschreven,artikel over het beroepen van de eerste Amster-damse Gasthuispredikant, Evert Hermansz.

VRAGENBUS

DE KIPPENHOEK. De heer P. Hofman vraag?of er meer dan een Kippenhoek is geweest, eenop de Dam en een op het Rembrandtp!ein 1Ja inderdaad! In de loop der tijden zelfs drie. _De oudste was gevestigd bij de Dam in deVogelsteeg, zo geheten naar ,,de Vogelmarkt,die daar van ouds gehouden wie&“. Zij kwamin het midden der 17e eeuw (1669) te ver-dwijnen door het wegbreken van een blok

huizen, dat. vóór de Nieuwe Kerk stond. Detwede Kippenhoek was daarna gevestigd op deNieuwmarkt bij de Dijkstraat en de derde ophet Reguliersplein, tussen de Utrechtsche- ende Amstelstraat, later Botermarkt geheten,een naam die in onze tijd vervangen werddoor die van Rembrandtsple;n. Men zie hier-voor Ter Gouw, Amsi;elodamiana.

t VAN DE BOEKENTAFEL.

UITHANGTEKENS EN GEVELSTENEN door H. W.Alings. Het in het November-nummer van hetMaandblad aangekondigd& boekje, was eenderde druk daarvan, in een nieuw omslag en detegenwoordige spelling.

* **

AMSTERDAM, STAD DER WIJSHEID, do0rA.C.W.van der Vet; AMSTERDAM, STAD VAN OVERZEE,door Evert Werkman ; beide verschenen in deAmsterdamse Reeks, bij F. G. Kroonder teBussum.Amsterdam is een diamant met vele facetten!In de Amsterdamse Reeks wordt elk dier zijden,elk dier vlakken, belicht door een anderschrijver; geen specialist, maar een journalist.Sterk wordt hierdoor het populair karakterdezer serie van boeken over onze stad geaccen-tueerd .Van der Vet had niet de gemakkelijkste taak!Het is geen geringe opgave een overzicht temoeten geven van het uitgebreide en samen-gestelde gebied der wetenschap (in dit gevalde beoefening daarvan te Amsterdam) met alhaar instellingen, laboratoria enz. Getuigd magworden dat hij er zich met succes doorheengeslagen heeft. Hij heeft de moeilijke materiemet bekwame handen gekneed. En zoo is, na, ,Amsterdam, stad te water” van GerhardWerkman en ,,Amsterdam, stad der schoon-heid” van Cor de Groot, ook dit een zoveelmogelijk volledig en bovendien aangenaam-geschreven boek geworden.Aan het slot van zijn boek gedenkt de schrijverook het aandeel, dat ons genootschap mochtnemen in de bevordering van de studie van

Amsterdam’s verleden. Wij zijn er hem dank-baar voor!De tweede ‘schrijver, Evert Werkman, had aleen bijzonder dankbare, maar niet minderomvangrijke taak: de geschiedenis te schetsenvan de overzeese handel van Amsterdam, datis grotendeels de histprie van de stad zelve.Hij deed dat op een frisse, opgewekte wijze,puttend uit de talrijke en overrijke bronnen.Beide boekjes zijn met fraaie foto’s doorschoten.

* **

AMSTERDAM PARADIJS DER HERINNERING doorJan Mens. N.V. Uitgeversmaatschappij ,,Kos-mos”, Amsterdam-Antwerpen.Mens onderscheidt in zijn beminnelijk boek tweemanieren van geschiedschrijving : de historischeen de legendarische. Hij zelf toont een sterkevoo,keur voor laatstgenoemde. Maar dat neemtniet weg, dat hij wel degelijk van de histori-sche lit teratuur, de ,,off icieele” wetenschap,b.ijkt te hebben kennisgenomen. Hij omgeeftde geschiedenis echter met de sluiers derromantiek, wikkelt haar gaarne in het kleurigekleed der ve&beelding. der fantasie, wat ereen grote bekorìng van uitmaakt.Beginnend bij . . . . het begin, de stichting delstad, vertelt hij ons van de Oude-, de Nieuwe-en de Zuiderkerk, de verschillende vergrotingender stad, Rembrandt en Saskia, maar vooralRembrandt en Hendrickje Stoffels, Vondelen de Lommerd, het Begijnhof en de Jordaan,de bouwku 1st en het Stadhuis, het huis Heren-gracht 412, het Huis met de Hoofden en hetTrippenhuis, het Bickerseiland en Ons LiefHeer op Solder, om te eindigen met de Wes-

94 AMSTELODAMUM

terkerk, Hiermee, sluit hij zijn geschiedschrij-ving van Amsterdam af; hiermee eindigt zijnterugblik in het Paradijs der herinnering Wijlenarchitect C. W. J. Schorteldoek heeft een aan-tal fraaie foto’s voor het boek gemaakt, datwel zeer geschikt is om de liefde voor onzeonvolprezen stad in wijde kring te wekken ente stimuleren. Er verschijnen vele boeken overAmsterdam; dit is er een met een apart cachetdat wij met bijzondere warmte bij onze ledenaanbevelen.

* **

POORTERS VAN AMSTERDAM door Ton Koot.I Jitgeverij ,,Ploegsma” te Amsterdam.De stroom van nieuwe boeken over Amster-dam blijft aanhouden.1 Kort voor het afdruk-

ken van dit nummer van het maandbladontvingen wij nog een nieuw werk van TonKoot, ons als auteur vooral bekend door zijnenthousiaste zwerftochten-boeken, door Amster-dam, de omgeving daarvan en heel Nederlanden laatstelijk door zijn werkje over de Nacht-wacht na de restauratie. Ditmaal schetst hij,onder de titel : Poorters van Amsterdam, eenachttal van de allergrootste figuren uit degeschiedenis van de stad : Willem Eggaert,Cornelis Thoniszoon, Hendrick de Keyzer,Bredero, Vondel, Francois Hemony, de Ruyteren Rembrandt, die hij allen in de lijst vanhun tijd zet. Hij doet dat in verhalende trant,een wijze van inkleding die ons meermalenaan Tergouw deed denken. Koot is een leven-dig en vlot verteller, naar wie men gaarneluistert. J. W. Heyting illustreerde de tekst.

KLEINE VONDSTEN.

Een steenen kruis aan de vest te Amsterdamin de 16e eeuw. Ter Gouw, die het Amsterdamder 16e eeuw zoo nauwkeurig heeft beschreven,heeft nagelaten, zijn lezers in te lichten overhet steenen kruis, dat aan de vest stond terhoogte van de toenmalige Cruyssteech, die haarnaam aan dat kruis dankte. In thans geldendewaarden uitgedrukt h dzoeken aan de %

men het kruis teOostzij e van het Singel, ter

plaatse waar de Schoorsteenvegerssteeg - deoude Ccuyssteech - een verbinding met deSpuistraat, uitmondt. Mej. A. Marga. vanGelder in haar Stratenboekje meende, datKruissteeg de beteekenis van dwarssteeg zouhebben gehad. Dit is dus onjuist. Reeds in de17e eeuw begon men de steeg anders te noemen.Als Filips von Zesen de straatjes tusschenNieuwe Zijds Achterburgwal- dr. tegenwoordigeSpuistraat - en Singel opsomt, vermeldt hij:Heisteeg,Fünf-fliegen-steg,Hinter-Rahmsteg,grosxeKreutssteg oder Feuermeur-rauper-steg, enz. l)Het eerst treedt het kruis in de geschiedenisop in het jaar 1477. In de bijtkeur van denlôen Januari van dat jaar wordt bevolen, datde derde hoefslag moet bijten van TymonClaesxoons tuyne tot dat cruys toe. “) Uit densamenhang blijkt, dat men bedoelde: het ijsin de Singelgracht van de Raamsteeg tot deSchoorsteenvegerssteeg. Indertijd heeft wijlende heer C. G. ‘t Hooft deze keur uitvoerigbesproken. 3) Interpretatie en conclusies zijnechter hoogst verward en geheel er naast.Het volgende bericht dateert van een eeuwlater: 30 December 1573. Laurens Pietersz.

1) s. 350.“) Breen’s Rechtsbronnen blz. 113, 114.“) Jaarboek Amstelodamum Xx11, 1925, blz.

125 vlg.

Spiegel maakte dien dag zijn testament enbepaalde o.a., dat hij ten behoeve der armennegen woningen beschikbaar stelde, staandeaan de vest by het steene Kruys achter synetestateurs Spiecker l), genaemt de grote kaets-baen. “) Hier dient de opmerking geplaatstte worden, dat Ter Gouw het testament vanSpiegel aanhaalde, maar juist niet het gedeelte,waarin van het steenen kruis sprake is “).Elf jaar later was het kruis nog in wezen.Den 10en Maart 1584 verzocht de schilderJan Jacobsz. aan Commissarissen van Huwe-lijksche Zaken de geboden op het Stadhuiste laten gaan. Als zijn adres gaf hij op: bytsteene cruys ande vesten. 4)Waarschijnlijk zal het voorwerp kort hiernazijn weggenomen, toen de toestand aan hetSingel, in verband met het sloopen van denvestingmuur, geheel en al veranderde.Tot slot een vraag. Wie weet van dit kruismeer? Inzender dezes kan niet denken aaneen religieus monument. In dat geval zou menimmers van een crucifix hebben gesproken.Ook was het vermoedelijk geen gevelsteen.Ook dan had men zich anders uitgedrukt.

* x*

Waar stond deze poort?Reynier Reyniersz. is gedoopt ende door dendoop opgenomen den 13 Juny ende woont bydeveste aende Overwinspoorte. 15-6-1617. (Protoc.Kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te A’dam,dl. IV f. 225). J. Z. KANNEGIETER.

l) Pakhuis.“) Van Ryckevorsel. Het Maagdenhuis, blz. 13.3, Amsterdam, dl. Vl 358.4) D.T.B. 661 A f. 17 vo.

AMSTELODAMUM 9 5

De oorsprong van den naam Balk in ‘t oogsteeg, Amstel ten Zuiden van de Halvemaans-steeg :een openbaer bordeel , gestaen ontrent den Amstel ,gennempt de balck inde ooge. 24-7-1608. (Protoc.Kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te A’dam,dl. 111 f. 193).

* **

Onder al de curiosa, die er vroeger op de chirur-gijnsafdeeling in het Waaggebouw (St. Antho-nicspoort) op de Nieuwmarkt te vinden waren,bevond zich ook een schilderijtje van niemandminder dan Hercules Segers. Over het ontstaanvan het stuk en verdere bijzonderheden wordenwij ingelicht door een inventarisstaat, getiteld :Geraamten ofte Riften, staande QP de Ontleed-Burg, toebehoorende het Chirurgijnsgilde, en bij-gehouden tot in 1663, waarop het vermeldstond onder no. 26.

Een crnnium, geschildert door Hercules Zeegersende vereert aen het Chirurgyns-collegie doormr. Jan Zeeu, den Sden Maert a0 1663.N.B. Dit bovenstaande cranium is geschildertnn een sceleton, dat aen den Koninck vanFrnnckryck is vereert geweest en hem uyt eenvergelegen lant is toegebracht, welcke Coninckhet vereert heef t aen een edelman, die daermederejjsde en om geld liet kijken, en is hetzelfdeby die gelegentheyt van Hercules Segers gtyìenen na ‘t leven uytgeschildert. ‘)

Door de beheerders van het Weduwenfonds derchirurgijns werd het schilderijtje in 1853 ver-kocht. Sinds 1873 is het spoorloos. “) Nu bestaater van den meester ook een ets, voorstellendeeen schedel, een fijn doorwerkt stukje. Zoudenets en schilderij kort na elkander gemaakt zijn?

* * *

De heer A. Hallema heeft het in zijn boek ,,Inen om de gevangenis”, Den Haag 1933, blz. 33vlg., aannemelijk gemaakt, dat in het Amster-damsche Rasphuis op de Heiligeweg (thansZweminrichting) inderdaad een z.g. water-kelder is geweest, dienende tot verblijfplaats.van onhandelbare gedetineerden. De volgendecoupure uit ,,Les délices de la Hollande”, doorJean de Parival, A’dam 1669, blz. 87, wiensbetrouwbaarheid door mij niet kon wordenvastgesteld, komt het betoog van Hallema ver-sterken. Er worde aan herinnerd, dat Wagenaarden waterkelder niet heeft gekend en er aantwijfelde, of hij ooit bestaan had.

l) Dr. Joh. C. Breen in ,,Jaarboek Amsteloda-mum” XIV (1916), blz. 202.2, Taieme-Beckers, dl. XXX, blz. 446.

S’ils ( = de gevangenen) ne veulent pas tra-vailler, ils sont estrillex comme des asnes et onles met dans une cave qui se remplit d’eau,qu’ils doìvent en parti vinder en pompant,s’ils ne se veulent laisser au hasard d’êstrenoyex.

Vertaald: Wanneer de gevangenen niet willenwerken, worden zij afgerost als ezels en brengtmen hen in een kelder, waarin men water laatstroomen; al pompende moeten zij dezen minof meer leeg trachten te houden, tenminstewanneer zij zich niet aan het gevaar van ver-drinken willen blootstellen.

* **

Wij hopen, dat de Katholieke leden van Amstelo-damum zich aan het volgende bericht nietstooten zullen. Voor de redactie is aansprakelijkHermanus van den Burg, de schrijver van denAmsterdamschen Argus. Ons is het er om tedoen, een onbekende historische gebeurtenis teboekstaven.

Daar zijn dieven xo stout geweest van te Amster-dam in de Kalverstraat den gebakken Ons-Heeruit eens Pappegaays gat te halen l). ‘t Gaatkluchtig! Nu sieeld men hem en voor deze wildehem niemant hebben ; mooglijk heeft dezen diefhem aangezien als den patroon der moordenaarsen dunrorn geducht, dat hij er recht toe hadde.(Amsterdamsche Argus van 18 Oct. 1719).

* **

Een paar lichtstralen op de voormalige Boom-pjeskerk, Kalverstraat en Rokin bij de Munt:Jan Hop, woonendc op het rockin tenden byderoode brugge int boomken. 27-4-1608 (Protoc.Kerkeraad der Ned. Herv. Gem. te A’dam,dl. 111 f. 187 vo.).Begraven : Kniertie .Jans pyp, beiaerde geestelyckedochter, opt rockin by de reguliers tooren in delyndewinckel uit boomtie. 3-6-1673. (D.T.B. 1160).

* * *

Algemeen verbreid is de meening, dat de zeep-ziederij de vergulde Hand reeds sinds de 16eeeuw gevestigd is aan het Damrak of in deKapelsteeg. 2, De waarheid schijnt toch anderste zijn, blijkens volgend archivalium :Begraven N.N. inde braeck aende nieuwe xytsvoor burghwal, achter de xiep xiedery van devergulde hant. 17-1-1661 (D.T.B. 1153).- - -‘) Bedoeld wordt het toenmalige schuilkerkje,,De Papegaai”.“) Zie b.v. Van Dielen. Bedrijfsleven 1 blz. 1X.

.

<Ni AMSTELODAMUM

Op de bekende ets van Rembrandt, voor-stellende de stad Amsterdam van de IJzijdegezien, afgebeeld en besproken door F. Lugtin zijn , ,Wandelingen met Rembrandt in enom Amsterdam”, 1) s taat een forsch gebouwgeteekend, dat alle topografen en ook denheer Lugt voor raadselen heeft geplaatst. Zouhet volgende de oplossing naderbij brengen?Begraven N.N. oy, mnrcken, nast het hoge huis.17-1-1644. (D.T.B. 1191).

* *h

Bekend was het, dat de herberg van den dichterJan Soet op den Haarlemmerdijk stond. Menwist echter niet waar. Het moet geweest zijnop een der hoeken van de Baanbrugsteeg.Begraven N.N. in de bnenbrugh steegh uchter.7an Soet. 5-2-1668. (D.T.B. 1157).

/ * **

In den Hollandschen Pontanus, blz. 18, leestmen :

De voornaemste Straeten aen de oude syde zgnde Warmoesstraet ende den Nes; item den Zeedyckende die van S. Antonispoorte, onlangs de- Nieu-strate gheheeten, enz.Waar was die Nieuwstraat aan de Oude Zijde?Het antwoord vindt men in de volgenderegelen :Claes Fredericösz. cum socus willen verkoopeneen huis en erf, genaemt de. lel,ye van Orangien,staende ende gelegen in de Nieustraet aendeoudesyde ofte de bloetstraet, enz. 17-12-1616.(Willige verk. V 48 ~0.).

A:le bovenstaande ,,Kleine Vondsten” zijn vanJ . Z . K A N N E G I E T E R .

1) Tweede druk, blz. 134, 135.

De Jan Roodepoortstoren als wervingsbureau :/

Amsterdam, den 27 Mei 1828.

De lust om in Zijner Majesteits Legers, in deIndien, te dienen, neemt alhier steeds toe;heden is weder, bij Trommelslag, op de voor-naamste Pleinen, bekend gemaakt, dat er bijvoortduring Vrijwillige Verbindtenissen wordenaangenomen, zoowcl onder verbinding vanBevordering, als onder genot van geldelijkePremien.En dat de Belanghebbenden, zoo tot hetbekomen van Inlichtingen, als het aangaanvan Verbindtenissen, zich dagelijks kunnen ver-voegen aan het Militair Plaatselijk Bureau,onder den Tooren, op den Singel, van oudsgenaamd de Jan-Roodepoorts-Toeren.

Amsterdamsche Courant, 28 Mei 1828.

Veiling van de , ,Ontleedkundige les” :

J . DE V R I E S, A. BRONDGERST, 33. M. ENGEL-BISRTS en C. F. Roos, Makelaars, zullen, opMaandag den 4den Augustus 1828, te Amster-dam, in het IIuis met de Hoofden, verkoopen:Eene voortreffelijke Verzameling SCHILDERIJEN.door de beroemdste Meesters, en waaronderzich is bevindende het wydvermaarde kapituleHistoriestuk van REMBRANDT, behoorende aanhet Chirurgijns- Weduwen-Fonds, te Amsterdam,en verbeeldendc : Het Ontleedkundig Onder-wijs, door Professor N. TULP, bekend door dePrent van J. DE Fnv, onder den Titel van,,Dérnonstration Anatomique, fait par le MédecinN. T ULP” enz. De meerder breedvoerige be-schrijving van dit hoogst zeldzaam Meester-stuk zal, zoowel als de Catalogus der boven-staande Veiling, intijds, bij gemelde Makelaarste bekomen zijn.

Amsterdamschc Courant, 28 Mei 1828:

PETER RING~~R.

MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR.

J A A R R O E K E N G E V R A A G D .

Ons medelid, de heer -P. Hofmann, Nieuwe Herengracht 149, zou gaarne, tegen betaling, in hetbezit worden gesteld van de Jaarboeken 2, 3, 4, 5, 6 en 7, die hem ontbreken. Kan iemand hemhieraan helpen?Daar het Novembernummer van het Maandblad geheel uitverkocht is, herhaalt het Bestuurzijn dringend verzoek aan de leden, die geen prijs stellen op het bewaren van dit exemplaar, hettoe te zenden aan de heer J. F. M. den Boer, Vechtstraat 120huis, Amsterdam-Z.

N I E U W E L EDEN .

De volgende nieuwe leden traden tot het GenootschapLinden, te Amsterdam en J. Scheffer te Blaricum.

toe: W. Joachimsthal en M. P. van der

1 .

,

I N H O U D .

Jaargang 1947.

Blz.

SJ. DE VRIES, Buitenlandse grafische kunstenaars in Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .D.KouwENAAn,C.W.H.Baard+. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Prof. dr. D. F. SLOTHOUWER t .....................................................Een oud gebruik in eere hersteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Veiling Atlas van Eek . . . . . . . . . . . . . . . .Een Amerikaans jcurnalist over Amsterdam

........ ........................................................................................................J. P. KRUSENAN,' De stempels van der Sluze (met tekening)

Op de beroemde toneelspeler van de Nationale Amsterdamse schouwburg, A. SNOEKOude kennisgevingen van overlijden en uitnodigingen ter begrafenis . . . . . . . . . . ..............Kleine vondsten ......................................................... 7, 16, 32,VAN DE BOEKENTAFEL : Gedenkboek GERHARD LOEBER 1846--1946 ; bespreking door H. VANDER BIJLL . . . . . . . . . . . . . . ..i............ ,.....,.......,...*......... . . . . . . . . . . . . .Schilderachtig Oud-Amsterdam. Tekeningen van LEO ZEI~DENRUST. Met inleiding vanmr W. F1-HT OLDE~LT ..........................................................

De BeH contra de Gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .KLAAS DE VRIES t ........... . ....................................................De Koningin bij de Gysbreght en de. Bruilcft . . . . . . . . . : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Het plafond van de Burgerzaal hersteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De twee gobelin-canapé’s terug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De Wilde Man . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Verzet in de Franse tijd . . . . . . . . . . . . ; . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Drie Amsterdammers herdacht . . . . . . . . . . . . . ; . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Walvissen en Walvisvangst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De Koningin als Amsterdamse ..... ; . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Het Lutherse Diaconiehuis 175 jaar (met afb.) . . . . . ..$ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Lotgevallen van de U.B. in la..................:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Van Zeven Provinciën- tot Karel Doormanstraat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De naam ,,Oude Turfmarkt” in eere hersteld . ; . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22,De muur van Oostmeyer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2%H. VAN DER BIJLL, Amsterdamse Beurt- en Wagenveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Salvatori-schouwburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Twee namen weggevallen................................................~. . . . . . . . . .VAN DE BOEKENTAFEL: HENI~ FEDDER, Rijm-silhouetten van Amsterdam . . . . . . . . . . . . . .Onze nieuwe Beschermheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Dr. M. G. DE BOER 80 jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .D. GO$DI<OQP Dzn. t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Mr. L. A. J. TRIP t...........................................................~ ...B. DE RIDDER: Wibaut, de Machtige. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De vierde luidklok in de Oudekerkstoren terug . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Terugkeer der draaiorgels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75 jaar kinderbewaarplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Het Amsterdamse duivenplat verdween uit het stadsbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De restauratie van de Nachtwacht ..................................................De kaart van Amsterdam van 1544 door CORNELIS ANTHONIS~ ........................VON ZESEN .......................................................................Prof. P. H. YAN MOERI~ERKEN, P. C. Hooft en Amsterdam (met portret)Het 16%jarig bestaan van het A.Z.A.Eeuwfeest Gymnasiaal Onderwijs. . . ...... . . ........ . .

.... .... ........ .

:...... ........ .... .... ........ .....

...................

.............

..6.

. :JOH. M. CO~ENG, De Opera m Nederland, naar aanl. van het boek van mr. S. A. M. BOTTEN-

25Eur ...........................................................................H. W. ALINGS, De Tabaksrollen (met 2 afb.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .TH. P. H. WORTEL, De Stad Alkmaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Het Kohier van de personele quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742 . . . . . . . . . . . . .Herdenking P. C. HOOFT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Een nieuwe beursbengel...: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Een Amsterdams draaiorgel naar Amerika . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Een tweede grachtengordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Rijnkanaal in 1951 voltooid! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46,Om de huizen van Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8911 *11111212

:81719192122303123242 4242526272727282929293030

z!i5937

3839414344444444

:7

134445 r

66‘

94

8

Blz.E e n j a c h t i n e e n t u i n g e b o u w d . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7W IBAUT, de Machtige . . . . . \. . . . . . . . . . . . . . . . . . . :. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47Gedenkplaat aan de Groote Club . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . : : : 47Amsterdam in heden en verleden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47De stad van Rembrandt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 7Gedenkboek Amsterdamse Bank 1871-1946 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . 48

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De Vechtstreek. . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 9Drs. PAUL SABEL, De naam Jordaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49

. , . . . . . .

O n z e d r a a i o r g e l s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50JOH. M. CoFFxNG, Schouwburg ,,De Tijdgeest”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50JOH. M. COFPENG, Duits toneel te Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51H. W. ALINGS, De Blinde Ezel en de Gouden Reaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3Een stadhuis aan de Amstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 6Tsaar Peter te Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . , , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 6 8Brochure in het Tsjechisch over Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57Verval en herstel van de Bagijnhof-kapel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 7Torensluis verdwijnt? (Met rectificatie op blz. 68) . . . . . . . . . . . . . . . . i . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 8Viering 63ste lustrum Universiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 8Beschrijving der Amsterdamse woonhuizen . . . . . . . . . . . . . . . . 5 914~ IIE BOELCENTAPEL: Gedenkboek Wijers (1797-1847) door OTTO Y-+N TUSSENBROEB;

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Oud-Amsterdamse Bouwkunst door J. J. VRIEND; Rembrandt’s Nachtwacht in nieuweluibter door TON KOOT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62, 63, 64, 6 9

BIJLEVELD, Van het zenden van de steen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64, 68, 31, 9 2J. H. KRUISINGA, Oude roem herleeft in meuwe straatnamen (met 1 afb.) . . . . . . . . . . . . . 6 5H. W. ALINGS , , ,De Oyevaer” . . . . . . .’ . . . . . . . 6 8C. VISSER, Mag men een dame een appel aanbieden?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 8 2

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

VAN DE BOEICENTAFEL: Van Nachtwacht tot Feeststoet door prof. dr W. MARTIN. Een Liedvoor Amsterdam, gedichten over Amsterdam, bijeengebracht door .Bea E. BIET . . . . 71, 7 2

JAAP MEYER, Bij het bezoek van Amstelodamum aan de Portugese Synagoge (met afb.) 73J. P. MIERAS, Over Monumentenzorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74Tsaar Peter de Grote te Amsterdam - de Tentoonstelling in het Waaggebouw . . . . . . . . . 75Waar heeft het Tsaar Peterhuisje te Amsterdam gestaan ? Of staat het er nog? (met 2 afb.) 77L. JANSZEN, De gedenkprent, uitgereikt ter gelegenheid van de Peter de Grote-herdenking

te Amsterdam, September 1947 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79De tentoonstelling ,,De Amstelstroom” . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80De Vondel-brug’geopend! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1T w e e g o u d e n j u b i l e ’ a . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1Het huis met de bloedvlekken . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2Een geboorte-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2Een Franse brochure over Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83JOH. E. ELIAS , , , D e O y e v a e r ” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 3Rembrandt’s schuttersstuk . . . . . . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83G. A. L. SANDER, Waar moet dat heen? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83Vestiging van Duitsers te Amsterdam in de tweede helft der 18de eeuw . . . . . . . , . . . . . . . 8 3VAN DE BOEKENTAFELI Uithangtekens en gevelstenen door H. W. ALINGS . . . . . . . . . . . . . 84M. J. E. SANDERS, Lit. Dra., De vader van een beroemd Amsterdammer, Franciscus van Bree 8 5H. W. ALINQS, De ,,Nachtwacht” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 7De jeugd leert Amsterdam kennen -- de tentconstelling in het Waaggebouw . . . . . . . . . . . 87Ons bezoek %an de Portugese Synagoge. . . . . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 8Het zilveren Scheepvaartmuseum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 0Nova Zembla (Tweede lustrum Historische Club van de Meisjes-H.B.S.) . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1Dr. M. J. BAALE -f-.............................*.................................. 91Prof. dr. J. H. SCIIOLTE afgetreden . . . . . , . . . n . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1Een nieuw Amsterdams duivenplat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..I.. 9 1P. VAN OVERZEE, OIIlRibUS Of paardentram? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2Uilenburgermarkt exit . . . . . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2Het parkeren van auto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2De schilders en Amsterdam . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92Engelse en Spaanse brochures over Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . : : : : . . . . . . . . . . 9 2

. . . . . . . . . .

Het beroepen van de eerste Amsterdamse gasthuispredikant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93VRAGENBUS: de Kippenhoek (vraag en antwoord) . . . . . . . . . . . . . . .,. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1 9 3Vrl~ DE BOEKENTAFEL: Uithangtekens en gevelstenen door H. W. ALINGS (aanvulling) l . 9 3

Amsterdam, stad der wijsheid, door A. C. W. VAN DER VET; Amsterdam, stad van overzee,door EVERT WERI~SN; Amsterdam, Paradijs der herinnering. door JAN MENS; Poortersvan Amsterdam door TON KOOT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94

Kleine vondsten, door J. Z. KANNEGIETER en PELER RINQOIR ...,...,...,,..I...,.q . . 94. . . . . . . .

MEDEDELINGEN VAN HET BESTUUR: Blz.

LegaatvAN Ets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Nieuwe leden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16, 24, 32, 52, 84,Publicaties (Kohier van de personele quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742) ....Maandblad (vermindering van de oplage) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Mededeling van de Commissie voor het Jeugdwerk over de verschijning van de tweede,

tot 1947 bijgewerkte, druk van haar uitgave: Amsterdam als Haven- en HandelsstadVoorjaars-excursie naar Alkmaar (voorl. aankondiging) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .De Voorjaars-excursie naar Alkmaar (def. ,mededeling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Algemene Ledenvergadering (agenda) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Leden-administratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Een WAGENAAR aangeboden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Onze jaarvergadering (verslag) . . . . . ! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Onze Voorjaars-excursie naar AIkmaar (verslag) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .P. HOOGLAND zeventig jaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Oude Maandbladen.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Gedenkboek-1940 gevraagd.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..64,

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Grachtenboek gevraagdWaar is de gevelsteen ,,‘t Zeepaard” (Zeeparrt) ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Najaars-excursie naar de Portugese Synagoge . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Tentoonstelling in het Waaggebouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.Jaarboeken gevr,a&gd . .._ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 6963232

40405252525259616464727272848496

Blz.

Alings (H. W.). . . . . . . . . . 39, 56, 65. 84, 87Alkmaar (de Stad -) . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1Amstelstroom (De tentoonstelling ,,de -“) 8 0Amsterdam (Een Amerikaans journalist

ovx - ) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Amsterdam (De kaart van - (van 1544

door Cornelis Anthonisz . . . . . . . . . . . . . . 30%Amsterdam (Om de huizen van --) . . . . . 4 6Amsterdam in heden en verleden (tentoon-

stelling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47Amsterdam (Een Lied voor --) . . . . . . . . . . 7 2Amsterdam (De jeugd leert - kennen) . . 8 7Amsterdammers (Drie -) herdacht . . . . . 1 3Amsterdamse Bank (Gedenkboek 1871--

1946) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 8Amsterdamse Beurt- en Wagenveren . . . . 2 3Amsterdamse woonhuizen (Beschrijving

der -) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 9Appel (Mag men een dame een - aan-

bieden?). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 9 , 8 2. A.Z.A. (Alg. Ziekenfonds van Amsterdam

BaGehonderd-jarig bestaan) . . . . . . . . . 3 6 , 5 9

(dr M. J. - t) . . . . . . . . . . . . . . . . . 91Baardf(C.W.H.).. . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Begijnhof-kapel (Verval en herstel). . . . . . 5 7Bel1 (De) contra de Gemeente . . . . . . . . . 9Beschermheer (Onze nieuwe --) . . . . . . . . . 2 5Beursbengel (Een nieuwe) . . . . . . . . . . . . . . 44Beurt- en Wagenveren (Amsterdamse). .. 23Biet (Bea. E.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2Blinde Ezel (de) en de Gouden Reaal ... 5 3Boer (dr M. G. de -) 80 jaar . . . . . . . . . 2 6Brochure in het Tsjechisch over Amster-

dam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 7Idem in het Frans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 3Idem in het Engels en Spaans . . . . . . . . . 9 2Buitenlandse grafische kunstenaars in Am-

sterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1Bree (Franciscus van) . . . . . . . . . . . .Burgerzaal (Plafond der - hersteldBijleveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Bijl1 (H. van der) . . . . . . . . . . . . . . . .Coffeng (Joh. M.) . . . . . . . . . . . . . . . .Draaiorgel (Een Amsterdams -~--

Amerika) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Draaiorgels (Terugkeer der --) . . . .

. . . . 8 5. . . . 11. . . . 64

: -3-8;235 1

na:1r. . . .. , . .

Draaiorgels (Onze -) . . . . . . . . . . . . . . . . . .Duits toneel te Amsterdam . . . . . . . . . . . .Duitsers (Vestiging van --) in de tweede

helft der 18de eeuw . . . . . . . . . . . . . . . . .Duivenplat (Het Amsterdamse - verdween

uit het stadsbeeld) . . . . . . . . . . . . . . . . . .

’Duivenplat (Een nieuw Amsterdams -).Eek (Veiling Atlas van -) . . . . . . . . . . . .Eek (Legaat van -) . . . . . . . . . . . , . . . . . .Elias (Johan E. -) . . . . . . . , . . . . . . . . . . .Fedder (Henk) Rijmsilhouetten van Am-

sterdam . . . . . . . . ..,.........*.......Gasthuispredikant (Het beroepen van de

eerste Amsterdamse -) . . . . . . . . . . . .‘. .Geboortekaart (Een) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Gedenkplaat aan de Çroote Club . . . , . . .

50ril

83

2 991.41683

24

9 3

8;

Blz.Gobelin-canapé’s (De twee -) terug . . . . 12Goedkoop 5 (D. - Dzn.) . . . . . . . . . . . . . . 27Grachtengordel (Een tweede -) . . . . . . . . 44‘Grafische kunstenaars in Amsterdam . . . . 1Gymnasiaal Onderwijs (Eeuwfeest) . . . . . . 37Gysbreght (De Koningin bij de - en de

Bruiloft). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11Hooft (P. C.) en Amsterdam . . . . . . . . . . . 3 3Hooft (P. C.) Herdenking . . . . . . . . . . . . . . 44Huis (Het) met de bloedvlekken. . . . . . . . 8 2Jacht (Een) in een tuin gebouwd . . . . . . . 47Jordaan (De naam --) . . . . . . . . . . . . . . . . 49Jubilea (Twee gouden -) . . . . . . . . . . . . . . . 81Kannegieter (J. Z.) Kleine vondsten 7, 32, 9 4Karel Doormanstraat (Van Zeven Pro-

vinciën- tot -) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2Kinderbewaarplaatsen (75 jaar -) . . . . . . 2 9Kippenhoek (De) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 3Kohier van de personele quotisatie te

Amsterdam over 1742 . . . . . . . . . . . . . . . 43Koningin (De) als Amsterdamse . . . . . . . . 1 9Kouwenaar, D. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .; 4Kruisinga (J. H.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 7Kruseman (J. P.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5Kunstenaars (buitenlandse grafische -)

in Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1Lutherse (Het) Diaconiehuis 175 jaar . . . 1 9Martin (prof. dr. W.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 1Meyer (Jaap) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74Mieras (J. P.). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 5Moerkerken (P. H. van -) . . . . . . . . . . . . 36Monumentenzorg (Over -) . . . . . . . . . . . . . 74Nachtwacht (De restauratie van de -) 30,

69, 71, 83, 87 <Nova Zembla (Historische Club) . . . . . . . . 9 1Omnibus of paardentram . . . . . . . . . . . . . . 9 2Oostmeyer (De muur van -) . . . . . . . 2 2 , 3 1Overzee (P. van -) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2Opera (De) in Nederland . . . . . . . . . . . . . . 3 8Qud gebruik in eere hersteld . . . . . . . . . . . 4Oude kennisgevingen van overlijden en

uitnodfgingen ter begrafenis (op rijm). 6Oudekerkstoren (De viérde luidklok van

de - terug) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 8Oude Turfmarkt (De naam - in eere her-

steld) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 30Oyevaer (De) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 8 , 8 3Parkeren van auto’s op de rijwegen . 83, 92Portugees-Israelietische Gemeente

(canapé’s) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 2Reaal (De Blinde Ezel en de Gouden -) 53Rembrandt (De stad van -) . . . . . . . . . . 47Rembrandt’s schutterstuk . . . . . . . . . . . . . . 8 3Ridder (B. de -) .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 8Ringoir (Peter). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 6Rijmsilhouetten van Amsterdam . . . . . . . . 24Rijnkanaal in 1951 voltooid! . . . . . . . . 4 6 , 6 7Sabel (Drs. Paul) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 0Salvatori schouwburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24Sander (G. A. L.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83Sanders (M. .J. E.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 6Scheepvaartmuseum (Het zilveren -). . . 9 0

’ Blz.

Schilders (De) en Amsterdam . . . . . . . . . . 9 2Scholten(prof.dr. J . H . - ) . . . . . . . . . . . 91Schouwburg ,,De Tijdgeest” . . . . . . . . . . . . 5 0Slothouwer t (Frof. dr F.) . . . . . . . . . . . . . 4

Snoek (Gedicht op de toneelspeler -. -4.) 6Stadhuis (Een) aan de Amstel . . . . . . . . . . 56Steen (Van het zenden *van de --) 64, 68,

81, 92Stempels (De -- van der Sluze) . . . . . . . . 5Synagoge (de Portugese) . . . . . . . . . . . . . . 88Tabaksrollen (De)

.,. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39

Tentoonstelling in het Waaggebouw . . . . v 87Torensluis verdwijnt? . . . . . . . . . . . . . . . 58, 68Trip $ (Mr L. A. J. ---) . . . . . . . . . . . . . . . 2 7Toneel (Duits - te Amsterdam) . . . . . . . 01Tsaar Peter te Amsterdam.. . . . . 57, 68, 75Tsaar Peter-huisje te Amsterdam . . . . . . . 77Tsaar Peter-herdenking (Gedenkplaat) ... 79Tijdgeest (Schouwburg ,,de --“) . . . . . . . . 50Uìlenburgmarkt exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 2

Blz. .Uithangtekens en gevelstenen . . . . . . . . . . 84Unive&iteits-bibliotheek (De) in 1944 . . . 21Universiteit (Viering 63ste lustrum) . . . . . 58Vechtstreek (De) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49Veiling Atlas van Eek . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Verzet in de Franse tijd . . . . . . . . . . . . . . . . 12Visser (C.) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69VondeJbrug (De) geopend! . . . . . . . . . . . . . 81Vondsten (Kleine). . . . . . . . . . . . 7, 31, 94, 96Vries (Kl. de) -/-. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1Vries (Sj. de) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ; . . . . . 2Walvissen en Walvisvangst. . . . . . ; . . . . . . 17Watergraafsmeer (de oude roem herleefd

in straatnamen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65W7ibaut, de Machtige . . . . . . . . . . . . . . . 27, 47Wilde (De) Man . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12Wortel (Th. P. H.). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43Zesen ( V o n - ) : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HlZeven Provinciën (Van) tot Karel Docr-

manstraat . . . . . . . .:..... . . . . . . . . . . . . 2 2

I

,

m