Geen kerk in de wildernis

4
Mensen in een menigte. Wat is een menigte voor een koning? Wat is een koning voor god? Wat is god voor een ongelovige, die in niets gelooft? Zal hij het er levend vanaf brengen? Vooruit dan maar... Er is geen kerk in de wildernis. Shawn Carter. Geen kerk in de wildernis... Ik moet u iets opbiechten. Ik wil het eigenlijk helemaal niet hebben over het thema van vandaag. Het is een thema dat mij al lange tijd tegen de borst stuit. Ik ga proberen uit te leggen waarom dat zo is. Het is een nogal persoonlijk verhaal natuurlijk. Ik hoop dat u mij dat niet kwalijk neemt. Het thema van vandaag is tweeledig. Heel eenvoudig gezegd gaat het erover dat je mag geloven dat er een mooie toekomst voor je in het verschiet ligt. Dat is op zich een fijne boodschap. Beide lezingen verbinden daar echter een voorwaarde aan. En niet zomaar een voorwaarde. In de lezing uit Jesaja blijkt dat je voorspoed mag verwachten als je doet wat je wordt opgedragen. “Luisterde je maar naar mijn geboden... ” zegt God hier. En dat wordt gevolgd door een uitgebreide opsomming van wat je dan kunt verwachten. In Matteus lezen we dat het je voor de wind gaat als je het vertrouwen dat in jouw wordt gesteld niet beschaamt. Er worden weliswaar geen onmogelijke eisen gesteld. Elke slaaf/dienaar in de analogie wordt bevraagd naar eigen kunnen....maar toch. Pfoeh. Niet zo lang geleden zat ik aan een heerlijke maaltijd met een dierbare vriend. Hoe het precies gebeurde weet ik niet meer

Transcript of Geen kerk in de wildernis

Page 1: Geen kerk in de wildernis

Mensen in een menigte.

Wat is een menigte voor een koning?

Wat is een koning voor god?

Wat is god voor een ongelovige, die in niets gelooft?

Zal hij het er levend vanaf brengen?

Vooruit dan maar...

Er is geen kerk in de wildernis.

Shawn Carter.

Geen kerk in de wildernis...Ik moet u iets opbiechten. Ik wil het eigenlijk helemaal niet hebben over het thema van vandaag. Het is een thema dat mij al lange tijd tegen de borst stuit. Ik ga proberen uit te leggen waarom dat zo is. Het is een nogal persoonlijk verhaal natuurlijk. Ik hoop dat u mij dat niet kwalijk neemt.

Het thema van vandaag is tweeledig. Heel eenvoudig gezegd gaat het erover dat je mag geloven dat er een mooie toekomst voor je in het verschiet ligt. Dat is op zich een fijne boodschap. Beide lezingen verbinden daar echter een voorwaarde aan. En niet zomaar een voorwaarde. In de lezing uit Jesaja blijkt dat je voorspoed mag verwachten als je doet wat je wordt opgedragen. “Luisterde je maar naar mijn geboden...” zegt God hier. En dat wordt gevolgd door een uitgebreide opsomming van wat je dan kunt verwachten. In Matteus lezen we dat het je voor de wind gaat als je het vertrouwen dat in jouw wordt gesteld niet beschaamt. Er worden weliswaar geen onmogelijke eisen gesteld. Elke slaaf/dienaar in de analogie wordt bevraagd naar eigen kunnen....maar toch. Pfoeh.

Niet zo lang geleden zat ik aan een heerlijke maaltijd met een dierbare vriend. Hoe het precies gebeurde weet ik niet meer maar die smakelijke dis vervormde gestaag tot een vurige dis-cussie. De gemoederen raakten nogal verhit, aan beide kanten. Het onderwerp van gesprek wil ik u besparen maar midden in het gesprek viel de volgende uitspraak: “Als ik iets geef verwacht ik daar helemaal niks voor terug...niks anders dan dankbaarheid”. Dat is een uitspraak mag u rustig weten, waar ik van wakker heb gelegen, en soms nog lig. Een grotere vorm van emotionele chantage bestaat volgens mij niet. Als je het zo zegt lijkt het net alsof dankbaarheid veel minder voorstelt dan materiele giften. Alsof het bijna niks is. Alsof je het zomaar, even tussen de bedrijven door, kunt overdragen. Maar natuurlijk is het precies andersom. Geen enkel goed is zo groot als dankbaarheid. Daar luchtig over doen is als God uit die Jesaje lezing. God die zegt: “Jij krijgt alles wat je hartje begeert en daar hoef je niks voor te doen. Niks anders dan datgene wat ik je opdraag.”

Page 2: Geen kerk in de wildernis

Maar het wordt nog erger. Het vers dat direct volgt op de Jesaja lezing van vandaag luidt alsvolgt: “Goddelozen zullen geen vrede kennen – zegt de Heer.” Is dat een dreigement? En dan die derde slaaf in de gelijkenis van de talenten. Die krijgt het behoorlijk voor zijn kiezen. Is dat nou naasteliefde? Alles in deze lezingen schuurt en wringt als je het mij vraagt. De eerste lezing klinkt in mijn oren iets teveel als befehl ist befelh. De tweede is niets meer of minder dan een testcase die lijkt voort te vloeien uit achterdocht en gierigheid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Mijn zoon houdt heel erg van paffers. Paffers, dat zijn pistolen. Eigenlijk houdt hij van alles dat kan schieten. Waarom dat zo is weet ik niet goed. Het is een jongen. Soms, maar gelukkig niet te vaak, denk ik na over de toekomst van deze jongen. Stel je voor dat hij heel erg goed wordt in wat nu al zijn fascinatie is. Stel dat hij ontzettend goed met dingen kan schieten. Moet ik hem daar als goede vader dan in stimuleren? Is dat het terrein waarop ik hem kan bevragen? Of anders gesteld: hoe eerlijk is het van de meester om van zijn slaven precies dat te vragen wat zij aankunnen. En wie is hij eigenlijk om te bepalen wat zij aankunnen. Een slavendrijver ja. Daar wil vandaag de dag sowieso niemand mee vergeleken worden. Ik niet in ieder geval.

Daar wil ik het dus allemaal niet over hebben.

Maar over die derde slaaf, daar wil ik het wel over hebben. Misschien omdat ik graag tegendraads ben. Dat geef ik grif toe. Maar die derde slaaf, die is in mijn ogen bijzonder. Het is makkelijk om te zeggen dat hij handelt uit angst. Dat zegt hijzelf immers ook. Maar er komt meer bij kijken. Hij is angstig omdat zijn heer “maait waar hij niet heeft gezaaid en oogst waar hij niet heeft geplant.” Dat is een vreemd zinnetje waar we makkelijk overheen lezen. Vandaag niet. Juist vandaag niet. Want hebben wij allemaal niet iets van dien aard geleerd de afgelopen jaren? Hebben wij niet allemaal een meester gediend die precies dat doet? Kan het zijn dat deze slaaf de uitwassen van een kapitalistische inborst bekritiseert? Of misschien zelfs van een dwalend instituut?

Als je het zo bekijkt is deze slaaf uiterst moedig. Hij besluit niet mee te gaan in de woekerlust van zijn meester. Hij verstopt het geld netjes zodat er geen cent verloren gaat. Hij loopt geen risico en hij benadeelt niemand door te ‘oogsten waar hij niet heeft geplant’. Deze slaaf snapt heel goed wat er kan gebeuren als hij niet meedraaft in de vaart van de winstmachine. Hij kent zijn meester als een hardvochtig man. En dat blijkt terecht. Alles wordt hem ontnomen en geschonken aan diegene die al het meeste heeft. Gaat er bij ook een belletje rinkelen? En tenslotte zal hij in de duisternis worden geworpen, waar men jammert en tandenknarst.

De duisternis, de wildernis, daar waar geen hierarchie geldt, waar iedereen gelijk is en niemand overheerst. Het kan aan mij liggen maar is dat niet precies waar we god het meest verwachten, is dat niet de boodschap die de mensenzoon elders zo krachtig verkondigt. Dat het de verschoppelingen en zondaars zijn die hem het meest aan het hart gaan?

Nog even terug naar mijn dierbare vriend en mijn zoon. Dat ene zinnetje waar ik soms nog van wakker lig, dat hoort in mijn ogen helemaal thuis bij die meester, die slavendrijver. Dat zijn woorden van iemand die denkt dat het tastbare meer waard is dan het abstracte. Woorden

Page 3: Geen kerk in de wildernis

van iemand die zich laat leiden door de macht van het materialisme, door de alsmaar doorwentelende raderen van Mammon. Dan heb ik, geloof ik toch, liever die plek waar liefde en dankbaarheid met een licht gezocht moeten worden. Maar, eenmaal gevonden, wel gelden als het hoogste goed. Geef mij dan maar de duisternis.

En dan tenslotte mijn zoon. Mijn zoon hoeft, wat mij betreft, nooit datgene te doen waar hij het beste in is. Ik zal hem nooit vragen te presteren op de toppen van zijn kunnen. Dat lijkt mij één van de mooiste cadeau’s die ik hem als vader kan geven. De wetenschap dat hij zich niets hoeft aan te trekken van wat hem al dan niet ‘op het lijf geschreven is’. Maar dat hij gewoon zijn dromen mag najagen, hoever die ook weg liggen van zijn eigenlijke kunnen. Zonder zich te bekommeren om de menigte rondom hem, om de koning boven hem, of de ongelovige die nergens in gelooft. Maar dat hij gewoon mag zijn. Zomaar, midden in de wildernis. Tussen al het gejammer en getandenknars. Alleen maar zijn. Daar hoeft hij trouwens ook nooit dankbaar voor te zijn. Dat ben ik wel voor hem...