Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

83
Prof. Dr. J. Lefevre Prof. Dr. R. Philippaerts Prof. Dr. K. De Martelaer H. Van der Aerschot P. Mortelmans 2011 Met steun van de Vlaamse Overheid FYSIEKE FITHEID EN FYSIEKE ACTIVITEIT VAN DE VLAAMSE JEUGD, 6-11 JAAR, ANNO 2011

Transcript of Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

Page 1: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

Prof. Dr. J. Lefevre Prof. Dr. R. Philippaerts Prof. Dr. K. De Martelaer H. Van der Aerschot

P. Mortelmans

2011

Met steun van de Vlaamse Overheid

FYSIEKE FITHEID EN FYSIEKE ACTIVITEIT

VAN DE VLAAMSE JEUGD, 6-11 JAAR, ANNO 2011

Page 2: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

1

Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar, anno 2011

Algemene inleiding en doelstellingen

Inleiding 2

Doelstellingen 3

Hoofdstuk 1: Methodologie van het onderzoeksproject

1.1 Steekproef en onderzoekspopulatie 4

1.2 Meetinstrumenten 7

1.3 Data cleaning en statistische analyses 8

1.3.1 Data cleaning

1.3.2 Statistische analyses

Hoofdstuk 2: Onderzoeksresultaten

2.1 Beschrijvende statistiek 9

2.1.1 Antropometrische metingen

2.1.2 Motorische tests

2.2 Seculaire trend 19

2.2.1 Antropometrische metingen

2.2.2 Motorische tests

2.2.3 Samenvatting

2.3 Fysieke activiteit (Baecke) 55

2.3.1 Situering – vragenlijst van Baecke

2.3.2 Verwerking en resultaten

2.3.3 Samenvatting

Besluit 63

Lijst van bijlagen 64

Profielkaarten 69

Referentielijst 83

Page 3: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

2

Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar, anno 2011

Algemene inleiding en doelstellingen

Inleiding

In 1989 gaf de toenmalige minister van Cultuur opdracht aan het IOS (Interuniversitair Onderzoekscentrum voor Sportbeleid) om een wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar de fysieke fitheid van de Vlaamse jeugd.

De “Barometer van de fysieke fitheid” werd opgestart. Dit is een periodiek onderzoek dat de fysieke fitheid van de Vlaamse jongeren meet. Deze barometer maakt gebruik van de EUROFIT - testbatterij, een gestandaardiseerde Europese testbatterij, die ontwikkeld is binnen de Raad van Europa en die algemeen aanvaard wordt als het meest betrouwbaar om de fysieke fitheid te meten.

In opdracht van Bloso zijn sindsdien verschillende Barometeronderzoeken uitgevoerd in het secundair onderwijs, namelijk in 1993, 1997, 2004-2005 (in het kader van het steunpunt Sport, Beweging en Gezondheid) en in 2009 (in het kader van het steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport). In het lager onderwijs werden enkel in 1990 metingen en tests uitgevoerd. Vandaar dat het recente Barometeronderzoek van grote waarde kan zijn om de seculaire trend na te gaan van het fysiek prestatievermogen bij leerlingen van het basisonderwijs anno 2011 in vergelijking met 20 jaar geleden.

Voor meer informatie betreffende het ontstaan, de verantwoording en de selectie van de Eurofit – motorische testbatterij, de beschrijving van de lichaamsafmetingen en motorische tests, wordt verwezen naar Lefevre et al. (1993).

Algemeen kan het concept „fysieke fitheid‟ worden onderverdeeld in drie hoofdcomponenten: een fysiek-organische, een motorische en een gedragscomponent.

De fysiek-organische component slaat op de lichamelijke groei enerzijds en op het cardiorespiratorisch uithoudingsvermogen anderzijds. Dit aspect komt in de EUROFIT-batterij voor in de vorm van de uithouding-shuttle run. Daarnaast worden lengte, gewicht en enkele huidplooien gemeten die een beeld geven van de lichaamsgroei.

De motorische component van fysieke fitheid heeft betrekking op de ontwikkeling en de uitvoering van groot-motorische activiteiten. De term „motorische fitheid‟ wordt veelvuldige gebruikt om deze multidimensionele component te identificeren. Deze component kan immers niet gemeten worden aan de hand van één test, maar enkel door een testbatterij, waarin elke test een andere factor meet. De factoren die gemeten worden zijn: kracht, spieruithouding, snelheid, lenigheid en evenwicht.

De gedragscomponent is het derde aspect van de fysieke fitheids-driehoek. Ons „bewegingsgedrag‟ wordt bepaald door sociale invloeden zoals de situatie van de lichamelijke opvoeding in het schoolsysteem of de toegankelijkheid van sportorganisaties en sportinfrastructuren. Verder spelen ook het algemene waardensysteem, de normen, opvattingen en gedragspatronen van een bepaalde cultuur, een doorslaggevende rol in de levensstijl en de bewegingsactiviteiten van een individu. Deze component kan gemeten worden door de vragenlijst van Baecke.

Page 4: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

3

Doelstellingen

In 1991 werd het grootschalig Barometeronderzoek gerapporteerd met als voornaamste doelstelling de studie van de ontwikkeling van het fysiek prestatievermogen van de Vlaamse schoolgaande jeugd van 6 tot en met 18 jaar. Daarnaast onderzocht men de seculaire trend in het fysiek prestatievermogen van de Vlaamse schoolgaande jeugd. Men vergeleek de resultaten van 1989 en 1990 met de biometrische studies van Hebbelinck et al. (1975) eind jaren ‟60 en begin jaren ‟70. Als derde doelstelling realiseerde men een crossculturele vergelijking tussen Vlaanderen en andere landen van de Europese Raad.

In 2011, twee decennia later, werd opnieuw een grootschalig onderzoek uitgevoerd bij leerlingen van de basisschool (kinderen van 6 tot en met 11 jaar).

In dit rapport is de belangrijkste doelstelling het nagaan van de seculaire trend van de fysieke fitheid van de schoolgaande jeugd nu in vergelijking met 20 jaar geleden. Naar aanleiding van de resultaten worden nieuwe Eurofit-profielkaarten voor Vlaamse jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar toegevoegd.

In eerste instantie wordt (in het hoofdstuk onderzoeksresultaten) een overzicht van de belangrijkste beschrijvende statistiek van het fysiek prestatievermogen van de Vlaamse schoolgaande jeugd van 6 tot en met 11 jaar weergegeven in tabellen. Vervolgens komt de seculaire trend aan bod.

De fysieke activiteit bij kinderen van het 5e en 6

e leerjaar (10 en 11 jaar) werd een eerste keer

gemeten door middel van de vragenlijst van Baecke. Hiervan wordt de beschrijvende statistiek genoteerd.

Naast deze doelstellingen bestaan nog diverse mogelijkheden om een antwoord te bieden op andere onderzoeksvragen met de beschikbare gegevens anno 2011. Er zou een vergelijking gemaakt kunnen worden tussen de fysieke fitheid van jongens en meisjes. De relatie tussen de fysieke activiteit en de fysieke fitheid kan onderzocht worden. De maturiteit kan berekend worden op basis van de meting lengte in zit. De relatie tussen fysieke activiteit, fysieke fitheid enerzijds en maturiteit anderzijds kan geanalyseerd worden.

Page 5: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

4

Hoofdstuk 1: Methodologie van het onderzoeksproject

1.1 Steekproef en onderzoekspopulatie

Bij de steekproefprocedure, voor de keuze van de basisscholen, werd rekening gehouden met drie stratificatiefactoren namelijk de provincie, het onderwijsnet en de urbanisatiegraad. Er zijn vijf provincies in Vlaanderen in rekening genomen. De provincies zijn Vlaams-Brabant (inclusief stedelijk gebied rond Brussel), Antwerpen, Limburg, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. In Vlaanderen bestaan drie onderwijsnetten namelijk het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap (GO!), het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd vrij onderwijs. Via de VRIND – classificatie werden er drie graden van urbanisatie onderscheiden waaronder stad, verstedelijkt en platteland.

In de drie tabellen hieronder zijn per stratificatiefactor het aantal leerlingen in het aantal scholen genoteerd met daarbij het te verwachten percentage en het gemeten percentage leerlingen.

Tabel 1: Percentage leerlingen per provincie

Provincies N leerlingen N scholen Gemeten % Te verwachten %

Antwerpen 1059 9 29.1% 28.5%

Limburg 533 4 14.6% 13.6%

Oost-Vlaanderen 811 7 22.3% 23.3%

Vlaams-Brabant 565 5 15.5% 16.4%

West-Vlaanderen 674 5 18.5% 18.2%

Totaal 3642 30 100% 100%

Tabel 2: Percentage leerlingen per onderwijsnet

Onderwijsnet N leerlingen N scholen Gemeten % Te verwachten %

Vrij 2311 19 63.4% 63.6%

Officieel 862 7 23.7% 22.3%

GO! 469 4 12.9% 14.1%

Totaal 3642 30 100% 100%

Tabel 3: Percentage leerlingen per urbanisatiegraad

Urbanisatiegraad N leerlingen N scholen Gemeten % Te verwachten %

Platteland 1814 15 49.8% 44.5%

Verstedelijkt 1048 9 28.8% 29.5%

Stad 780 6 21.4% 26.0%

Totaal 3642 30 100% 100%

Page 6: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

5

In totaal werden 3642 jongeren in het onderzoek betrokken. De gemeten percentages leerlingen per provincie en per onderwijsnet benaderen zeer goed het op voorhand te verwachten percentage leerlingen.

Het te verwachten percentage leerlingen per urbanisatiegraad komt minder goed overeen met het gemeten percentage leerlingen aangezien de stratificatiefactor „urbanisatiegraad‟ als minst belangrijke factor werd beschouwd bij het nemen van de steekproef. Echter, de combinatie van deze stratificatiefactoren alsook de relatief grote leerlingenaantallen, maken een veralgemening van deze cijfers naar de Vlaamse leeftijdsgenoten zeker aanvaardbaar.

In tabel 4 zijn de drie stratificatiefactoren gecombineerd en worden het aantal scholen met daarbij het aantal leerlingen weergegeven per combinatie van factoren.

Tabel 4: Lijst keuzescholen rekening houdend met drie stratificatiefactoren

Provincie Onderwijsnet Urbanisatiegraad N scholen N leerlingen

Antwerpen vrij platteland 2 229

Antwerpen vrij verstedelijkt 1 113

Antwerpen vrij stad 2 247

Antwerpen officieel platteland 1 135

Antwerpen officieel verstedelijkt 1 107

Antwerpen officieel stad 1 114

Antwerpen GO! platteland 1 114

Limburg vrij platteland 1 191

Limburg vrij verstedelijkt 1 134

Limburg GO! platteland 1 96

Limburg GO! verstedelijkt 1 112

Oost-Vlaanderen vrij platteland 2 220

Oost-Vlaanderen vrij verstedelijkt 2 224

Oost-Vlaanderen vrij stad 1 119

Oost-Vlaanderen officieel platteland 1 109

Oost-Vlaanderen officieel stad 1 139

Vlaams-Brabant vrij platteland 2 189

Vlaams-Brabant vrij verstedelijkt 1 118

Vlaams-Brabant officieel platteland 1 128

Vlaams-Brabant officieel verstedelijkt 1 130

West-Vlaanderen vrij platteland 2 256

West-Vlaanderen vrij verstedelijkt 1 110

West-Vlaanderen vrij stad 1 161

West-Vlaanderen GO! platteland 1 147

Page 7: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

6

Per leeftijd en geslacht werden minstens 207 en maximum 361 leerlingen getest in 30 verschillende scholen. Er zijn meer leerlingen gemeten tijdens dit Barometeronderzoek maar de leerlingen jonger dan 6 jaar en ouder dan 12 jaar zijn verwijderd uit de studie. In tabel 5 is de frequentie per geslacht en per leeftijdscategorie weergegeven.

Tabel 5: Frequentie per geslacht en leeftijdscategorie

Leeftijd Jongens Meisjes

6 238 207

7 268 253

8 317 282

9 350 316

10 361 351

11 350 349

subtotaal 1884 1758

totaal 3642

In de lijst met de bijlagen zijn alle geselecteerde scholen weergegeven met naam en adres. Deze informatietabel is toegevoegd in bijlage 1.

Page 8: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

7

1.2 Meetinstrumenten

Het belangrijkste meetinstrument van dit onderzoeksproject is de Eurofit – testbatterij waarbij antropometrische metingen en motorische tests uitgevoerd worden.

De lichaamsmetingen zijn de lichaamslengte, het lichaamsgewicht, de huidplooi triceps, de huidplooi biceps, de huidplooi subscapula, de huidplooi supraspinale en de huidplooi kuit. Op basis van de lichaamslengte en het lichaamsgewicht werd de body mass index bepaald. Op basis van de vijf afzonderlijke huidplooien wordt de som huidplooien berekend.

De verschillende motorische tests (met daarbij hun gemeten factor) zijn de flamingo evenwichtstest (globaal lichaamsevenwicht), sneltikken met één hand (snelheid bovenste ledematen), zittend reiken (lenigheid), verspringen uit stand (explosieve kracht), handknijpkracht (statische kracht), sit-ups (rompkracht), hangen met gebogen armen (functionele kracht), snelheid – shuttle run (loopsnelheid, wendbaarheid) en uithouding – shuttle run (cardio-respiratorische uithouding). Het scoreformulier is weergegeven in bijlage 2 in de lijst achteraan dit rapport.

In Lefevre et al. (1993) is een gedetailleerde beschrijving van de lichaamsmetingen en motorische tests weergegeven. In het huidige onderzoek van 2011 zijn extra lichaamsmetingen opgenomen (in vergelijking met het onderzoek van 1990). De lengte in zit werd bij leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar opgemeten ter berekening van de maturiteit op basis van de biologische leeftijd (Mirwald et al. 2001). Tevens werd de lendenomtrek bij alle leerlingen opgemeten. Naast BMI wordt immers dikwijls verwezen naar de lendenomtrek als extra meting om overgewicht en obesitas vast te stellen. De huidplooimetingen werden met een ander type huidplooicaliper uitgevoerd dan voorgaande onderzoeken (namelijk met de Skinfold Caliper -profi-, Sporta De Waele). Na een methodologische studie waarbij beide instrumenten als meetinstrument dienden, werd een correctiefactor opgesteld om het verschil te corrigeren tussen beide instrumenten. De formule die hiervoor gebruikt werd is de volgende:

Bij de motorische tests zijn enkele vernieuwingen doorgevoerd die nog niet van kracht waren in het onderzoek van 1990.

Bij de Flamingo evenwichtstest krijgt de proefpersoon die tijdens de eerste 30 seconden 15 maal het evenwicht verliest een score 30 in de huidige studie. In het verleden kreeg deze proefpersoon een nulscore, bij de analyse werd deze nulscore een missing. Dit gegeven verklaart deels de onderzoeksresultaten bij deze test (zie hoofdstuk 2).

Bij het Sneltikken met één hand wordt in de huidige studie gebruik gemaakt van een elektronische opmeting. In het onderzoek van 1990 werd deze test handmatig geteld en gechronometreerd.

Ter bepaling van de fysieke activiteit werd de vragenlijst van Baecke afgenomen bij leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar (10- en 11-jarigen). In het kader van het Eurofit-barometer project is dit de eerste keer dat deze vragenlijst werd afgenomen bij kinderen jonger dan 12 jaar.

Gecorrigeerde huidplooi triceps =

-1.47943 + (0.80424 * gemeten huidplooi triceps)

Gecorrigeerde huidplooi biceps =

-1.47943 + (0.80424 * gemeten huidplooi biceps)

Gecorrigeerde huidplooi subscapula =

-1.47943 + (0.80424 * gemeten huidplooi subscapula)

Gecorrigeerde huidplooi supraspinale =

-1.47943 + (0.80424 * gemeten huidplooi supraspinale)

Gecorrigeerde huidplooi kuit =

-1.47943 + (0.80424 * gemeten huidplooi kuit)

Page 9: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

8

1.3 Data cleaning en statistische analyses

1.3.1 Data cleaning

Alle resultaten werden door twee onafhankelijke medewerkers in Excel ingevoerd. Deze bestanden werden omgezet naar het dataverwerkingssysteem: Statistical Analysis System (SAS) voor de vergelijking van de ingegeven resultaten. Eerst werden alle volgnummers gelijkgeschakeld. Nadien werd een “proc compare” uitgevoerd volgens volgnummer. Tikfouten en dubbele of vergeten proefpersonen werden zo gecorrigeerd.

Met deze bewerkte datasets werd verder gewerkt in het proces van cleaning. Via “proc univariate” en “proc plot” (bivariate plots) werden uitschieters gedetecteerd en vervolgens gecorrigeerd.

1.3.2 Statistische analyses

Bij de beschrijvende statistiek werden, per geslacht en leeftijdscategorie, gemiddelden en standaarddeviaties berekend voor alle lichaamsmetingen en motorische testresultaten.

Om de seculaire trend van de antropometrie en motoriek na te gaan van de huidige resultaten ten opzichte van de resultaten uit het verleden (1990) werden de referentiewaarden (Percentiel 50 = mediaan, Percentiel 10 en Percentiel 90) van het huidige onderzoek en het onderzoek anno 1990 met elkaar vergeleken. De significantie van de verschillen werd nagegaan door de betrouwbaarheidsintervallen (95%) te berekenen met een univariate procedure. Wanneer het percentiel uit het rapport van 1990 buiten dit interval ligt, is het verschil tussen beide referentiewaarden significant (op α=0.05).

Voor de verwerking van de antwoorden op de Baecke vragenlijst werden gemiddelden en standaarddeviaties berekend van de sportscore, de sportindex en de vrijetijdsindex. Deze score en indexen worden in hoofdstuk 2.3.1 gedetailleerd uitgelegd. Een ongepaarde t-test werd uitgevoerd ter vergelijking van de gemiddelden van twee onafhankelijke groepen naar geslacht. Significante verschillen werden nagegaan op α=0.05.

Page 10: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

9

Hoofdstuk 2: Onderzoeksresultaten

2.1 Beschrijvende statistiek

2.1.1 Antropometrische metingen

Voor alle lichaamsmetingen wordt in een tabel het gemiddelde en de standaarddeviatie weergegeven per leeftijd en geslacht.

A. Lichaamslengte

Tabel 6: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van de lichaamslengte (cm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 120.8 5.1 119.1 5.2

7 126.8 5.8 126.2 5.9

8 133.0 6.2 131.7 6.2

9 137.6 6.5 137.3 6.3

10 143.3 7.1 143.2 7.7

11 148.5 7.1 149.7 7.9

B. Lichaamsgewicht

Tabel 7: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van het lichaamsgewicht (kg) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 23.5 3.6 22.5 4.1

7 26.5 5.4 26.5 5.2

8 30.1 6.7 29.1 6.0

9 33.0 7.0 33.1 6.9

10 36.5 8.3 36.4 8.6

11 40.6 8.7 41.6 9.6

Page 11: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

10

C. Body Mass Index

Tabel 8: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van de Body Mass Index van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 16.0 1.7 15.8 2.0

7 16.4 2.3 16.5 2.3

8 16.9 2.8 16.7 2.6

9 17.3 3.1 17.5 2.7

10 17.7 3.1 17.6 3.3

11 18.3 3.0 18.4 3.2

D. Lendenomtrek

Tabel 9: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van de lendenomtrek (cm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 54.8 4.0 53.0 4.4

7 56.4 5.4 55.4 4.9

8 58.5 6.2 56.5 5.6

9 60.1 6.4 59.1 6.5

10 61.9 7.7 60.1 7.1

11 63.9 7.0 62.5 7.3

Page 12: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

11

E. Huidplooi triceps

Tabel 10: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van huidplooi triceps (mm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 8.1 3.0 9.5 3.3

7 9.0 4.2 10.8 3.9

8 9.4 5.0 11.3 4.3

9 10.4 4.9 12.8 5.0

10 11.2 4.9 12.8 5.0

11 11.9 5.6 13.3 4.9

F. Huidplooi biceps

Tabel 11: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van huidplooi biceps (mm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 3.9 2.5 5.0 2.9

7 4.6 3.5 6.1 3.5

8 5.0 4.4 6.4 3.9

9 5.6 4.4 7.5 4.5

10 6.3 5.4 7.5 4.8

11 6.6 4.9 7.9 4.5

Page 13: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

12

G. Huidplooi subscapula

Tabel 12: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van huidplooi subscapula (mm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 4.2 2.8 5.3 3.9

7 5.1 4.6 7.0 5.4

8 6.2 6.5 7.5 6.0

9 6.9 6.2 9.3 7.0

10 7.7 7.1 9.2 7.4

11 8.9 7.8 10.5 7.4

H. Huidplooi supraspinale

Tabel 13: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van huidplooi supraspinale (mm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 3.5 3.0 4.8 4.4

7 4.5 4.9 6.4 5.2

8 5.5 6.1 7.1 5.9

9 6.6 6.6 9.0 6.9

10 7.4 7.3 9.2 7.3

11 8.7 7.6 10.3 7.0

Page 14: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

13

I. Huidplooi kuit

Tabel 14: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van huidplooi kuit (mm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 7.3 3.3 8.4 3.3

7 8.3 4.5 9.9 4.2

8 8.8 5.3 10.5 4.7

9 9.9 5.4 11.9 5.2

10 10.5 6.1 12.0 5.8

11 11.3 6.1 12.9 5.4

J. Som huidplooien

Tabel 15: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van som huidplooien (mm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 27.0 13.5 33.0 16.7

7 31.5 20.6 40.2 20.7

8 34.8 26.0 42.8 23.4

9 39.4 26.3 50.6 26.9

10 43.1 30.3 50.6 28.6

11 47.4 30.3 54.8 27.2

Page 15: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

14

2.1.2 Motorische tests

Voor alle motorische tests wordt in een tabel het gemiddelde en de standaarddeviatie weergegeven per leeftijd en geslacht.

A. Flamingo evenwichtstest

Tabel 16: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van flamingo evenwichtstest (N) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 27.8 4.4 26.4 5.6

7 25.2 5.9 24.3 6.4

8 22.2 7.1 20.4 7.5

9 20.6 7.1 18.5 7.0

10 18.5 6.8 17.1 7.4

11 17.5 6.9 16.4 7.3

B. Sneltikken met één hand

Tabel 17: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van sneltikken met één hand (sec) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 22.1 4.1 21.5 3.5

7 19.5 2.9 19.1 3.1

8 17.3 2.5 17.1 2.4

9 16.0 2.3 15.6 2.1

10 14.7 1.9 14.3 1.7

11 13.9 1.7 13.4 1.7

Page 16: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

15

C. Zittend reiken

Tabel 18: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van zittend reiken (cm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 22.3 5.1 25.6 4.9

7 20.9 5.8 24.2 5.7

8 20.0 6.3 24.4 5.7

9 19.7 6.7 24.2 6.1

10 17.7 7.2 23.6 7.4

11 17.9 6.9 23.8 7.4

D. Verspringen uit stand

Tabel 19: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van verspringen uit stand (cm) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 114.0 16.4 106.1 14.8

7 121.9 17.3 113.6 17.0

8 131.0 18.3 123.8 17.3

9 138.8 17.5 131.5 18.0

10 143.8 20.0 139.1 18.6

11 151.1 19.0 144.3 20.9

Page 17: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

16

E. Handknijpkracht

Tabel 20: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van handknijpkracht (kg) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 8.5 3.0 6.9 3.3

7 10.3 3.9 9.4 4.0

8 13.4 5.0 11.9 4.5

9 14.9 5.0 13.9 3.8

10 17.1 4.9 15.9 4.7

11 19.9 4.8 18.4 4.5

F. Sit-ups

Tabel 21: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van sit-ups (N) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 13.5 4.3 12.5 4.4

7 15.0 4.5 13.9 4.6

8 17.0 4.8 16.6 4.5

9 18.6 4.5 17.7 5.0

10 19.7 4.5 18.4 4.7

11 21.1 4.1 19.3 4.9

Page 18: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

17

G. Hangen met gebogen armen

Tabel 22: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van hangen met gebogen armen (sec) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 7.0 6.1 7.0 6.0

7 8.3 7.2 7.1 7.9

8 10.9 9.8 9.7 10.1

9 12.1 10.9 9.2 10.5

10 13.4 11.9 10.5 10.2

11 14.3 13.5 9.5 9.7

H. Snelheid – shuttle run

Tabel 23: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van snelheid - shuttle run (sec) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 26.7 2.6 27.3 2.7

7 25.7 2.5 26.5 2.6

8 24.4 2.2 25.2 2.2

9 23.7 2.0 24.3 2.0

10 23.0 1.8 23.7 1.8

11 22.5 1.8 23.2 1.9

Page 19: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

18

I. Uithouding – shuttle run

Tabel 24: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van uithouding – shuttle run (min) van jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Jongens Meisjes

Leeftijd Mean SD Mean SD

6 3.3 1.5 2.8 1.1

7 4.1 1.8 3.1 1.3

8 4.9 2.1 3.9 1.6

9 5.3 2.1 4.3 1.6

10 5.7 2.2 4.5 1.6

11 6.3 2.2 4.8 1.6

Page 20: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

19

2.2 Seculaire trend

Deze figuren geven de vergelijking van de referentiewaarden (P10, P50, P90) van de huidige studie met deze van anno 1990 met bespreking van significante verschillen op α=0.05. De significante verschillen worden met een pijltje aangeduid in de figuur. We wensen te beklemtonen dat statistisch significante verschillen niet per se relevante verschillen inhouden. Door de grote aantallen wordt immers statistische significatie snel bereikt. Percentielwaarde 50 of de mediaan geeft de waarde weer waarboven en waaronder 50% van de scores liggen. Percentielwaarde 10 en 90 worden bekeken om de seculaire trend na te gaan van de 10% laagste/zwakste resultaten en de 10% hoogste/sterkste resultaten.

Voor de zichtbaarheid en de duidelijkheid werd geopteerd om lijngrafieken te gebruiken hoewel de data geen longitudinale data zijn. De resultaten van de jongens en meisjes worden apart en per leeftijdscategorie weergegeven. Eerst komen de antropometrische metingen aan bod, nadien worden de resultaten van de motorische tests besproken.

2.2.1 Antropometrische metingen

A. Lichaamslengte

Figuur 1: Evolutie van de lichaamslengte (in cm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van anno 2011 liggen significant hoger op 8 en 10 jaar. Op deze leeftijden zijn de Vlaamse jongens significant groter dan de jongens uit de studie van 1990.

Het percentiel P90 geeft op 8- en 10-jarige leeftijd een significant verschil aan. De grootste jongens zijn op deze leeftijd groter geworden anno 2011.

De referentiewaarde P10 geeft op 6-jarige leeftijd een significant verschil weer. De kleinste jongens zijn kleiner dan 20 jaar geleden op deze leeftijd. Echter, globaal gezien zijn er geen grote en relevante verschuivingen op te merken.

115

120

125

130

135

140

145

150

155

160

6 7 8 9 10 11

Lich

aam

sle

ngt

e (

cm)

Leeftijd (jaar)

Lichaamslengte jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 21: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

20

Figuur 2: Evolutie van de lichaamslengte (in cm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van anno 2011 verschillen niet veel met deze van 20 jaar geleden. Er zijn significante verschillen op 6 en 7 jaar. De 6-jarige meisjes zijn nu kleiner, de 7-jarigen zijn nu groter.

De P90-waardes van de huidige studie verschillen significant van de waarden in 1990 op 6-, 7- en 11-jarige leeftijd. De 6-jarige meisjes zijn nu kleiner. De 7- en 11-jarige meisjes zijn nu groter.

Het percentiel P10 geeft significante verschillen aan op 6, 10 en 11 jaar. De kleinste meisjes zijn anno 2011 kleiner geworden.

110

115

120

125

130

135

140

145

150

155

160

6 7 8 9 10 11

Lich

aam

sle

ngt

e (

cm)

Leeftijd (jaar)

Lichaamslengte meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 22: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

21

B. Lichaamsgewicht

Figuur 3: Evolutie van het lichaamsgewicht (in kg) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen boven deze van 20 jaar geleden. Uitgezonderd op 6 jaar zijn deze verschillen significant. De Vlaamse jongens wegen vanaf 7 jaar significant meer dan de jongens uit de studie van anno 1990.

De grootste verschillen bestaan bij het percentiel P90. Alle waarden van nu liggen boven deze van vroeger. Uitgezonderd op 7 jaar zijn deze verschillen significant. De zwaarste jongens zijn significant zwaarder geworden gedurende de laatste 20 jaar.

De referentiewaarde P10 geeft enkel op 9 en 11 jaar een significant verschil aan. De lichtste jongens zijn op deze leeftijden significant zwaarder geworden.

20

25

30

35

40

45

50

55

6 7 8 9 10 11

Lich

aam

sge

wic

ht

(kg)

Leeftijd (jaar)

Lichaamsgewicht jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 23: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

22

Figuur 4: Evolutie van het lichaamsgewicht (in kg) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen boven deze van 20 jaar geleden. Uitgezonderd op 6 en 10 jaar zijn deze verschillen significant. Op 7, 8, 9 en 11 jaar wegen de Vlaamse meisjes significant meer dan de meisjes uit de studie van anno 1990.

De grootste verschillen bestaan bij het percentiel P90. Alle waarden van nu liggen boven deze van vroeger. Uitgezonderd op 11 jaar zijn deze verschillen significant. De zwaarste meisjes zijn significant zwaarder geworden gedurende de laatste 20 jaar.

De referentiewaarde P10 geeft enkel op 9 jaar een significant verschil aan. De lichtste meisjes zijn op 9-jarige leeftijd significant zwaarder geworden.

15

20

25

30

35

40

45

50

55

6 7 8 9 10 11

Lich

aam

sge

wic

ht

(kg)

Leeftijd (jaar)

Lichaamsgewicht meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 24: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

23

C. Huidplooi triceps

Figuur 5: Evolutie van de huidplooi triceps (in mm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie zijn op 10 en 11 jaar significant groter dan deze van 20 jaar geleden. Op 6-jarige leeftijd is deze waarde significant kleiner.

Het percentiel P90 heeft op 7 en 8 jaar een significant grotere waarde in de huidige studie. De 10% jongens met de hoogste score hebben op deze leeftijden meer onderhuids vet ter hoogte van de triceps in vergelijking met de jongens uit de studie van anno 1990.

De referentiewaarden P10 van nu liggen allemaal onder de waarden van vroeger. Op alle leeftijden is dit verschil significant. Het duidelijkste verschil situeert zich bij de 10% jongens met de laagste score, op alle leeftijden hebben de Vlaamse jongens anno 2011 significant minder onderhuids vet ter hoogte van de triceps.

0

5

10

15

20

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i tri

cep

s (m

m)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi triceps jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 25: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

24

Figuur 6: Evolutie van de huidplooi triceps (in mm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie verschillen weinig of niet met de studie van anno 1990. Er zijn geen significante verschillen op te merken.

Het percentiel P90 verschilt op de leeftijd van 10 en 11 jaar significant bij de twee studies. De huidplooi triceps is op deze leeftijden in de huidige studie kleiner. De 10% meisjes met de hoogste score hebben op 10 en 11 jaar minder onderhuids vet dan 20 jaar geleden.

Tot en met 8 jaar is de huidplooi triceps bij de meisjes significant kleiner dan 20 jaar geleden voor de percentielwaarde P10. De 10% meisjes met de laagste score hebben tot en met 8-jarige leeftijd minder onderhuids vet dan de meisjes uit de studie van anno 1990.

0

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i tri

cep

s (m

m)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi triceps meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 26: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

25

D. Huidplooi biceps

Figuur 7: Evolutie van de huidplooi biceps (in mm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden liggen anno 2011 significant hoger op 6 en 7 jaar in vergelijking met de studie van 20 jaar geleden.

De waarden van het percentiel P90 van de huidige studie liggen overal boven deze van 20 jaar geleden. Uitgezonderd op 6 jaar zijn deze verschillen significant.

De referentiewaarden P10 van nu liggen allemaal onder de waarden van vroeger. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Niettegenstaande „gemiddeld‟ gezien vanaf 8 jaar weinig of geen verschillen worden genoteerd, is er een duidelijk verschil vast te stellen op de uiteinden van de verdeling. De 10% jongens met de hoogste score hebben anno 2011 meer onderhuids vet terwijl de 10% jongens met de laagste score minder onderhuids vet hebben ter hoogte van de biceps.

0

5

10

15

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i bic

ep

s (m

m)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi biceps jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 27: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

26

Figuur 8: Evolutie van de huidplooi biceps (in mm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden liggen anno 2011 significant lager op 6, 7 en 8 jaar in vergelijking met de studie van 20 jaar geleden.

Het percentiel P90 verschilt op de leeftijd van 9 jaar significant bij de twee studies. De huidplooi biceps is op deze leeftijd in de huidige studie groter.

De referentiewaarden P10 van nu liggen allemaal onder de waarden van vroeger. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Bij de Vlaamse meisjes is het verschil minder duidelijk vast te stellen aan beide uiteinden van de verdeling. De 10% meisjes met de hoogste score hebben anno 2011 slechts op 9 jaar meer onderhuids vet. Daarnaast hebben de 10% meisjes met de laagste score anno 2011 op alle leeftijden minder onderhuids vet ter hoogte van de biceps.

0

5

10

15

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i bic

ep

s (m

m)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi biceps meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 28: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

27

E. Huidplooi subscapula

Figuur 9: Evolutie van de huidplooi subscapula (in mm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen significant lager op 6, 7 en 8 jaar in vergelijking met deze van 20 jaar geleden. Opvallend is dat op deze leeftijden de mediaanwaarden van de huidige studie ook onder de P10-waarden liggen van vroeger.

Het percentiel P90 heeft steeds een grotere waarde in de huidige studie. Uitgezonderd op 6 jaar zijn deze verschillen significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Niettegenstaande „gemiddeld‟ gezien vanaf 9 jaar weinig of geen verschillen worden genoteerd, is er een duidelijk verschil vast te stellen op de uiteinden van de verdeling. De 10% jongens met de hoogste score hebben anno 2011 meer onderhuids vet terwijl de 10% jongens met de laagste score minder onderhuids vet hebben ter hoogte van de huidplooi subscapula.

0

5

10

15

20

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i su

bsc

apu

la (

mm

)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi subscapula jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 29: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

28

Figuur 10: Evolutie van de huidplooi subscapula (in mm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen significant lager op 6 en 10 jaar in vergelijking met deze van 20 jaar geleden.

Het percentiel P90 heeft steeds een grotere waarde in de huidige studie. Uitgezonderd op 6 jaar zijn deze verschillen significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Niettegenstaande „gemiddeld‟ gezien weinig verschillen worden genoteerd, is er een duidelijk verschil vast te stellen op de uiteinden van de verdeling. De 10% meisjes met de hoogste score hebben anno 2011 meer onderhuids vet terwijl de 10% meisjes met de laagste score minder onderhuids vet hebben ter hoogte van de huidplooi subscapula. De scores van de Vlaamse jongens en meisjes vertonen bij deze huidplooi een gelijkaardige trend.

0

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i su

bsc

apu

la (

mm

)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi subscapula meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 30: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

29

F. Huidplooi supraspinale

Figuur 11: Evolutie van de huidplooi supraspinale (in mm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen significant lager op 6, 7 en 8 jaar in vergelijking met deze van 20 jaar geleden. Opvallend is dat op 7 en 8 jaar de mediaanwaarden van de huidige studie ook onder de P10-waardes liggen van anno 1990.

Het percentiel P90 heeft steeds een grotere waarde in de huidige studie. Uitgezonderd op 6 jaar zijn deze verschillen significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Niettegenstaande „gemiddeld‟ gezien vanaf 9 jaar weinig of geen verschillen worden genoteerd, is er een duidelijk verschil vast te stellen op de uiteinden van de verdeling. De 10% jongens met de hoogste score hebben anno 2011 meer onderhuids vet terwijl de 10% jongens met de laagste score minder onderhuids vet hebben ter hoogte van de huidplooi supraspinale.

0

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i su

pra

spin

ale

(m

m)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi supraspinale jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 31: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

30

Figuur 12: Evolutie van de huidplooi supraspinale (in mm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen op 9 en 11 jaar significant hoger dan deze van 20 jaar geleden. Op 6-jarige leeftijd ligt de mediaan significant lager anno 2011.

Het percentiel P90 heeft steeds een grotere waarde in de huidige studie. Dit verschil is op alle leeftijden significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Niettegenstaande „gemiddeld‟ gezien weinig verschillen worden genoteerd, is er een duidelijk verschil vast te stellen op de uiteinden van de verdeling. De 10% meisjes met de hoogste score hebben anno 2011 meer onderhuids vet terwijl de 10% meisjes met de laagste score minder onderhuids vet hebben ter hoogte van de huidplooi supraspinale. De scores van de Vlaamse jongens en meisjes vertonen bij deze huidplooi een gelijkaardige trend.

0

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i su

pra

spin

ale

(m

m)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi supraspinale meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 32: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

31

G. Huidplooi kuit

Figuur 13: Evolutie van de huidplooi kuit (in mm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen op 6, 7 en 8 jaar significant lager dan deze van 20 jaar geleden.

Het percentiel P90 verschilt nergens significant tussen de twee studies waarvan sprake. De 10% jongens met de hoogste score hebben op alle leeftijden dezelfde graad van onderhuids vet ter hoogte van de kuit in vergelijking met de jongens uit de studie van anno 1990.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant. Het duidelijkste verschil situeert zich bij deze 10% jongens met de laagste score, op alle leeftijden hebben de Vlaamse jongens anno 2011 significant minder onderhuids vet ter hoogte van de kuit.

0

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i ku

it (

mm

)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi kuit jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 33: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

32

Figuur 14: Evolutie van de huidplooi kuit (in mm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn overal significant.

Het percentiel P90 heeft een significant kleinere waarde in de huidige studie op 7, 9, 10 en 11 jaar.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Bij de Vlaamse meisjes van anno 2011 zien we over heel de lijn significant lagere scores bij het onderhuids vet van de kuit in vergelijking met de scores van de Vlaamse meisjes van anno 1990.

0

5

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

Hu

idp

loo

i ku

it (

mm

)

Leeftijd (jaar)

Huidplooi kuit meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 34: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

33

H. Som huidplooien

Figuur 15: Evolutie van de som huidplooien (in mm) van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen significant lager op 6 en 7 jaar. Op 11-jarige leeftijd ligt de mediaanwaarde significant hoger dan de waardes uit de studie van anno 1990.

Het percentiel P90 heeft steeds een grotere waarde in de huidige studie. Uitgezonderd op 6 jaar zijn deze verschillen significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

Bij de som van de huidplooien merken we dat algemeen gezien de 10% Vlaamse jongens anno 2011 met de hoogste scores meer onderhuids vet hebben terwijl de 10% Vlaamse jongens anno 2011 met de laagste scores minder onderhuids vet hebben dan de Vlaamse jongens anno 1990. „Gemiddeld‟ gezien zijn de verschillen minder duidelijk dan aan de uiteinden van de verdeling.

10

20

30

40

50

60

70

80

90

6 7 8 9 10 11

Som

hu

idp

loo

ien

(m

m)

Leeftijd (jaar)

Som huidplooien jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 35: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

34

Figuur 16: Evolutie van de som huidplooien (in mm) van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen significant lager dan deze van 20 jaar geleden, uitgezonderd op 9 en 11 jaar.

Het percentiel P90 heeft een significant grotere waarde in de huidige studie op 7, 8 en 9 jaar.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant.

We kunnen een gelijkaardig verschil opmerken bij de Vlaamse meisjes zoals bij de Vlaamse jongens anno 2011 ten opzichte van anno 1990. Bij de som van de huidplooien merken we dat algemeen gezien de 10% Vlaamse meisjes met de hoogste scores meer onderhuids vet hebben terwijl de 10% Vlaamse meisjes met de laagste scores minder onderhuids vet hebben. De verschillen zijn vooral duidelijk aan het uiteinde van de verdeling waar de scores het laagst zijn.

15

25

35

45

55

65

75

85

95

6 7 8 9 10 11

Som

hu

idp

loo

ien

(m

m)

Leeftijd (jaar)

Som huidplooien meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 36: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

35

2.2.2 Motorische tests

A. Flamingo evenwichtstest

De flamingo balance is een evenwichtstest. Hoe minder pogingen je nodig hebt om één minuut op de evenwichtsbalk te blijven staan, hoe beter je resultaat. Score 30 is de maximum score.

Figuur 17: Evolutie van de flamingo evenwichtstest van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie zijn zeer gelijk lopend met deze van 20 jaar geleden. Op 7-jarige leeftijd ligt de waarde van nu hoger, dit verschil is significant.

Het percentiel P90 loopt ook in de twee studies zeer gelijk. Nergens zijn de verschillen significant. De beste prestaties van anno 2011 blijven even sterk als 20 jaar geleden.

De referentiewaarden P10 van nu blijven gestagneerd op waarde 30. In de studie van 20 jaar geleden verlagen de waarden licht met de leeftijd. Dit verschil is vanaf 9 jaar significant. Deze trend is deels te verklaren door de manier van score geven. Zoals vroeger reeds vermeld (in het onderdeel meetinstrumenten) krijgt de proefpersoon die tijdens de eerste 30 seconden 15 maal het evenwicht verliest een score 30 in de huidige studie. In het verleden kreeg deze proefpersoon een nulscore, bij de analyse werd deze nulscore een missing.

5

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

Aan

tal b

eu

rte

n n

od

ig

Leeftijd (jaar)

Flamingo evenwichtstest jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 37: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

36

Figuur 18: Evolutie van de flamingo evenwichtstest van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie zijn zeer gelijk lopend met deze van 20 jaar geleden. Op 6 jaar hebben de Vlaamse meisjes anno 2011 een significant slechtere prestatie dan de meisjes van anno 1990.

Het extreme percentiel P90 loopt ook in de twee studies zeer gelijk. Op 7 jaar scoren de meisjes van de huidige studie significant slechter en op 11 jaar scoren deze meisjes significant beter op de evenwichtstest.

De referentiewaarden P10 van nu blijven gestagneerd op waarde 30. In de studie van 20 jaar geleden verlagen de waarden licht met de leeftijd. Dit verschil is vanaf 9 jaar significant. Deze trend is deels te verklaren door de manier van score geven. Zoals vroeger reeds vermeld (in het onderdeel meetinstrumenten) krijgt de proefpersoon die tijdens de eerste 30 seconden 15 maal het evenwicht verliest een score 30 in de huidige studie. In het verleden kreeg deze proefpersoon een nulscore, bij de analyse werd deze nulscore een missing.

5

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

Aan

tal b

eu

rte

n n

od

ig

Leeftijd (jaar)

Flamingo evenwichtstest meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 38: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

37

B. Sneltikken met één hand

Deze test meet de snelheid van de bovenste ledematen. Het is een snelheidstest: hoe minder tijd je nodig hebt om met één hand 25 maal heen en weer te bewegen, hoe beter je resultaat.

Figuur 19: Evolutie van sneltikken met één hand van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn steeds significant. Op alle leeftijden scoren de Vlaamse jongens anno 2011 significant beter op deze snelheidstest van de bovenste ledematen.

Het percentiel P90 heeft steeds een lagere waarde in de huidige studie. De verschillen zijn significant op alle leeftijden. De 10% jongens met de beste scores zijn gedurende de laatste 20 jaar verbeterd.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant. De 10% jongens met de slechtste scores zijn verbeterd in vergelijking met 20 jaar geleden.

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

Tijd

(se

c)

Leeftijd (jaar)

Sneltikken met één hand jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 39: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

38

Figuur 20: Evolutie van sneltikken met één hand van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn steeds significant. Op alle leeftijden scoren de Vlaamse meisjes anno 2011 significant beter op deze snelheidstest van de bovenste ledematen.

Het percentiel P90 heeft steeds een lagere waarde in de huidige studie. De verschillen zijn significant op alle leeftijden. De 10% meisjes met de beste scores zijn gedurende de laatste 20 jaar verbeterd.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant. De 10% meisjes met de slechtste scores zijn verbeterd in vergelijking met 20 jaar geleden.

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

Tijd

(se

c)

Leeftijd (jaar)

Sneltikken met één hand meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 40: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

39

C. Zittend reiken

Zittend reiken is een lenigheidtest: hoe verder je kunt reiken, hoe leniger je bent. Hoe hoger je score, hoe beter je fysieke prestatie.

Figuur 21: Evolutie van zittend reiken van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen boven deze van 20 jaar geleden behalve op 10 en 11 jaar. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 11 jaar. De Vlaamse jongens anno 2011 zijn significant leniger dan 20 jaar geleden uitgezonderd op de leeftijd van 10 jaar.

Het percentiel P90 heeft steeds een hogere waarde in de huidige studie. De verschillen zijn significant op alle leeftijden uitgezonderd op 11 jaar. De 10% jongens met de beste score zijn anno 2011 leniger geworden in vergelijking met de studie van anno 1990.

Voor de referentiewaarden P10 is er een significant slechtere score voor de 11-jarige jongens van anno 2011. De 10% jongens met de slechtste score zijn op 11-jarige leeftijd minder lenig dan de jongens van anno 1990.

5

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

reik

wijd

te (

cm)

Leeftijd (jaar)

Zittend reiken jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 41: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

40

Figuur 22: Evolutie van zittend reiken van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal boven deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 11 jaar. De Vlaamse meisjes zijn leniger geworden gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 heeft steeds een hogere waarde in de huidige studie. De verschillen zijn significant op alle leeftijden. De 10% meisjes met de beste score zijn leniger geworden op alle leeftijden.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen significant boven de waarden van anno 1990 op 6, 8 en 9 jaar. De 10% meisjes met de slechtste score zijn significant verbeterd in lenigheid op 6, 8 en 9 jaar.

10

15

20

25

30

35

6 7 8 9 10 11

reik

wijd

te (

cm)

Leeftijd (jaar)

Zittend reiken meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 42: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

41

D. Verspringen uit stand

Deze test meet de explosieve kracht van de onderste ledematen. Hoe verder je springt, hoe beter je resultaat.

Figuur 23: Evolutie van verspringen uit stand van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 6 jaar. De explosieve kracht van de onderste ledematen is bij de jongens verslechterd gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 heeft een kleinere waarde in de huidige studie behalve op 6 jaar. Dit verschil is significant op 9, 10 en 11 jaar.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant uitgezonderd op 6 en 7 jaar.

90

110

130

150

170

6 7 8 9 10 11

afst

and

(cm

)

Leeftijd (jaar)

Verspringen uit stand jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 43: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

42

Figuur 24: Evolutie van verspringen uit stand van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn steeds significant. De explosieve kracht van de onderste ledematen is bij de meisjes verslechterd gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 heeft steeds een kleinere waarde in de huidige studie. Dit verschil is significant uitgezonderd op 7 en 8 jaar.

De referentiewaarden P10 van nu liggen allemaal onder de waarden van vroeger. Op alle leeftijden is dit verschil significant uitgezonderd op 8 jaar.

80

100

120

140

160

180

6 7 8 9 10 11

afst

and

(cm

)

Leeftijd (jaar)

Verspringen uit stand meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 44: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

43

E. Handknijpkracht

De Handknijpkracht meet de statische kracht. Hoe harder je op de dynamometer knijpt, hoe beter je scoort.

Figuur 25: Evolutie van handknijpkracht van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn steeds significant. Opvallend is dat op 7-jarige leeftijd de P10-waarde van anno 1990 boven de mediaanwaarde van anno 2011 ligt. De statische kracht is bij de jongens van anno 2011 verslechterd gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 heeft steeds een kleinere waarde in de huidige studie. Dit verschil is significant behalve op 8 jaar. De 10% jongens met de beste score uit de huidige studie hebben een slechter resultaat in vergelijking met 20 jaar geleden.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen allemaal onder de waarden van anno 1990. Op alle leeftijden is dit verschil significant uitgezonderd op 11 jaar. De 10% jongens met de slechtste score uit de huidige studie bezitten minder statische kracht in vergelijking met 20 jaar geleden.

0

5

10

15

20

25

30

6 7 8 9 10 11

krac

ht

(kg)

Leeftijd (jaar)

Handknijpkracht jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 45: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

44

Figuur 26: Evolutie van handknijpkracht van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn steeds significant. De statische kracht is bij de meisjes van anno 2011 verslechterd gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 heeft steeds een kleinere waarde in de huidige studie. Dit verschil is significant behalve op 11 jaar. De 10% meisjes met de beste score uit de huidige studie hebben een slechter resultaat in vergelijking met 20 jaar geleden.

De referentiewaarden P10 van nu liggen allemaal onder de waarden van vroeger. Op alle leeftijden is dit verschil significant. De 10% meisjes met de slechtste score uit de huidige studie bezitten minder statische kracht in vergelijking met 20 jaar geleden.

0

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

krac

ht

(kg)

Leeftijd (jaar)

Handknijpkracht meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 46: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

45

F. Sit-ups

De sit-ups test meet de rompkracht. Hoe meer sit-ups je doet in 30 seconden, hoe beter je resultaat. Hoe hoger je score, hoe beter je fysieke prestatie.

Figuur 27: Evolutie van sit-ups van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden uitgezonderd op 6 jaar. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 6 en 7 jaar. De rompkracht bij de Vlaamse jongens is anno 2011 vanaf 8 jaar verslechterd gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 heeft steeds een kleinere waarde in de huidige studie. Dit verschil is significant uitgezonderd op 6 en 8 jaar. De 10% jongens met de beste score presteren minder goed op de sit-ups test in vergelijking met 20 jaar geleden.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen significant onder de waarden van anno 1990 op 10 en 11 jaar. Bij de 10% jongens met de minste rompkracht is het verschil minder duidelijk tussen de beide studies.

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Aan

tal

Leeftijd (jaar)

Sit-ups jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 47: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

46

Figuur 28: Evolutie van sit-ups van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen significant onder deze van 20 jaar geleden uitgezonderd op 8 en 9 jaar. De rompkracht bij de Vlaamse meisjes is anno 2011 verslechterd gedurende de laatste 20 jaar.

Het percentiel P90 verschilt significant op 10-jarige leeftijd. Op deze leeftijd scoren de meisjes anno 2011 minder goed dan 20 jaar geleden. De andere resultaten vertonen een gelijkmatige trend.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 verschillen significant op 8 en 11 jaar met deze van anno 1990. Op 8-jarige leeftijd scoren de 10% meisjes met de minste rompkracht beter dan anno 1990 en op 11-jarige leeftijd scoren deze meisjes slechter dan anno 1990.

5

10

15

20

25

6 7 8 9 10 11

Aan

tal

Leeftijd (jaar)

Sit-ups meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 48: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

47

G. Hangen met gebogen armen

Hangen met gebogen armen meet de functionele kracht. Hoe langer je met gebogen armen aan een rekstok kan blijven hangen met je ogen boven de rekstok, hoe beter je scoort.

Figuur 29: Evolutie van hangen met gebogen armen van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal onder deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 6 jaar. De functionele kracht is gedurende de laatste 20 jaar achteruit gegaan bij de Vlaamse jongens.

Het percentiel P90 heeft steeds een kleinere waarde in de huidige studie. Dit verschil is significant op 6 en 7 jaar. Op jonge leeftijd wordt bij de 10% jongens met de meeste functionele kracht een vermindering in score waargenomen gedurende de laatste 20 jaar.

De referentiewaarden P10 vertonen een vergelijkbaar patroon tot en met 8 jaar. Daarnaast wordt bij de 10% jongens met de minste functionele kracht op 11-jarige leeftijd een significante verbetering waargenomen voor deze test.

0

5

10

15

20

25

30

35

6 7 8 9 10 11

Tijd

(se

c)

Leeftijd (jaar)

Hangen met gebogen armen jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 49: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

48

Figuur 30: Evolutie van hangen met gebogen armen van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie vertonen een significant verschil op 7-jarige leeftijd. De rompkracht vermindert op deze leeftijd bij de Vlaamse meisjes in vergelijking met de studie van anno 1990.

Het percentiel P90 vertoont nergens een significant verschil. De 10% meisjes met de meeste functionele kracht presteren niet beter of niet slechter op deze test dan 20 jaar geleden.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen significant boven de waarden van anno 1990 op 9, 10 en 11 jaar. Bij de 10% meisjes met de minste functionele kracht wordt een verbetering waargenomen op deze test vanaf 9 jaar.

0

5

10

15

20

6 7 8 9 10 11

Tijd

(se

c)

Leeftijd (jaar)

Hangen met gebogen armen meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 50: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

49

H. Snelheid – shuttle run

De snelheid-shuttle run meet de loopsnelheid en de wendbaarheid. Hoe minder je tijd je nodig hebt om vijf maal heen en weer te lopen tussen twee lijnen op vijf meter van elkaar, hoe beter je resultaat.

Figuur 31: Evolutie van snelheid shuttle run van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie lopen zeer gelijk met deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn nergens significant.

Het percentiel P90 verschilt zeer weinig in de twee studies. De verschillen zijn nergens significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 vertonen een significant verschil op 7-jarige leeftijd. Op deze leeftijd wordt een achteruitgang waargenomen bij de 10% jongens met de slechtste score.

20

23

25

28

30

6 7 8 9 10 11

Tijd

(se

c)

Leeftijd (jaar)

Snelheid - shuttle run jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 51: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

50

Figuur 32: Evolutie van snelheid shuttle run van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie lopen zeer gelijk met deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn nergens significant.

Het percentiel P90 verschilt zeer weinig in de twee studies. De verschillen zijn nergens significant.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 vertonen een vergelijkbaar patroon met deze van anno 1990. De eventuele verschillen zijn nergens significant.

20

23

25

28

30

6 7 8 9 10 11

Tijd

(se

c)

Leeftijd (jaar)

Snelheid - shuttle run meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 52: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

51

I. Uithouding – shuttle run

De uithouding-shuttle run meet het aerobe uithoudingsvermogen. Hoe langer je het opgelegde tempo kan volhouden, hoe beter je resultaat.

Figuur 33: Evolutie van uithouding shuttle run van de jongens gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal boven deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 6 en 7 jaar. Vanaf 8 jaar is er een significante verbetering van het uithoudingsvermogen bij de Vlaamse jongens in vergelijking met 20 jaar geleden.

Het percentiel P90 heeft een grotere waarde in de huidige studie. Dit verschil is steeds significant. Bij de 10% jongens met de hoogste scores wordt een duidelijke verbetering waargenomen bij de uithoudingstest anno 2011 ten opzichte van anno 1990.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen significant boven de waarden van anno 1990 op 9-jarige leeftijd. Bij de 10% jongens met de laagste scores is de verbetering in uithouding minder duidelijk.

0

2

4

6

8

10

6 7 8 9 10 11

Tijd

(m

in)

Leeftijd (jaar)

Uithouding - shuttle run jongens

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 53: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

52

Figuur 34: Evolutie van uithouding shuttle run van de meisjes gedurende de laatste 20 jaar

De mediaanwaarden van de huidige studie liggen allemaal boven deze van 20 jaar geleden. De verschillen zijn significant uitgezonderd op 7 jaar. De Vlaamse meisjes zijn anno 2011 sterker in het aerobe uithoudingsvermogen dan 20 jaar geleden.

Het percentiel P90 heeft steeds een grotere waarde in de huidige studie. Dit verschil is significant uitgezonderd op 7 en 11 jaar. Bij de 10% meisjes met de hoogste scores wordt een duidelijke verbetering waargenomen bij de uithoudingstest anno 2011 ten opzichte van anno 1990.

De referentiewaarden P10 van anno 2011 liggen significant boven de waarden van anno 1990 op 8-jarige leeftijd. Bij de 10% meisjes met de laagste scores is de verbetering in uithouding minder duidelijk.

0

2

4

6

6 7 8 9 10 11

Tijd

(m

in)

Leeftijd (jaar)

Uithouding - shuttle run meisjes

P 90 - 2011

P 90 - 1990

P 50 - 2011

P 50 - 1990

P 10 - 2011

P 10 - 1990

Page 54: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

53

2.2.3 Samenvatting

Bij de lichaamslengte wordt er geen duidelijke seculaire trend waargenomen tussen 1990 en 2011. Voorzichtig kan opgemerkt worden dat op sommige leeftijden de grootste jongens en meisjes groter worden en de kleinste jongens en meisjes kleiner.

Het lichaamsgewicht van de Vlaamse kinderen vertoont wel een duidelijke seculaire trend. Voor alle leeftijdscategorieën is er een stijging van het lichaamsgewicht bij de mediaanwaarden en het percentiel P90. Bij de referentiewaarde P10 is deze stijging slechts waarneembaar op 9-jarige leeftijd.

Bij de som van de huidplooien merken we dat algemeen gezien de 10% Vlaamse jongens en meisjes met de hoogste scores anno 2011 meer onderhuids vet hebben terwijl de 10% Vlaamse jongens en meisjes met de laagste scores anno 2011 minder onderhuids vet hebben dan de Vlaamse jongens en meisjes anno 1990. „Gemiddeld‟ gezien zijn de verschillen minder duidelijk dan aan de uiteinden van de verdeling.

In het algemeen kan gesteld worden dat in 2011 de resultaten van de Vlaamse jongens en meisjes voor de snelheid van de bovenste ledematen voor alle berekende percentielwaarden verbeterd zijn in vergelijking met 1990. Voor de Vlaamse meisjes is ook de lenigheid voor alle referentiewaarden verbeterd. Voor de Vlaamse jongens is de lenigheid slechts bij percentiel P50 en P90 verbeterd. Voor het uithoudingsvermogen zijn de beste jongens en meisjes beter geworden in vergelijking met de studie uit 1990. „Gemiddeld‟ gezien hebben de jongens en meisjes ook vooruitgang geboekt op hun uithoudingsvermogen.

Daarnaast kan gesteld worden dat in 2011 de Vlaamse jongens en meisjes voor de statische kracht voor alle berekende percentielwaarden minder goed scoren in vergelijking met 1990. De Vlaamse meisjes scoren ook voor de explosieve kracht voor alle leeftijdscategorieën minder goed. De Vlaamse jongens scoren slechts vanaf 8 jaar minder goed voor de explosieve kracht, zo ook voor de rompkracht. Bij de Vlaamse meisjes is de seculaire trend minder duidelijk voor de rompkracht en de functionele kracht. „Gemiddeld‟ gezien scoren de Vlaamse jongens minder goed op de functionele kracht. Bij de uiteinden van de verdeling zijn het vooral de jongste jongens die minder goed presteren voor de test „hangen met gebogen armen‟.

Voor de evenwichtstest en de loopsnelheid worden geen duidelijke seculaire trends vastgesteld tussen 1990 en 2011.

De significante evolutie van de lichaamsmetingen en de evolutie van de resultaten van de motorische tests staan weergegeven in tabellen 25 en 26.

Tabel 25: Evolutie van de lichaamsmetingen van de Vlaamse jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

LICHAAMSMETINGEN JONGENS

1990 - 2011 P10 P50 P90

Lichaamslengte () Status quo ()

Lichaamsgewicht Status quo

Som huidplooien Status quo

LICHAAMSMETINGEN MEISJES

1990 - 2011 P10 P50 P90

Lichaamslengte () Status quo ()

Lichaamsgewicht Status quo

Som huidplooien Status quo

Page 55: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

54

Tabel 26: Evolutie van de resultaten van de motorische tests van de Vlaamse jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar

MOTORISCHE TESTS JONGENS

1990 - 2011 P10 P50 P90

Evenwicht Status quo Status quo Status quo

Snelheid ledematen

Lenigheid Status quo

Explosieve kracht

Statische kracht

Rompkracht

Functionele kracht () ()

Loopsnelheid Status quo Status quo Status quo

Uithoudingsvermogen Status quo

MOTORISCHE TESTS MEISJES

1990 - 2011 P10 P50 P90

Evenwicht Status quo Status quo Status quo

Snelheid ledematen

Lenigheid

Explosieve kracht

Statische kracht

Rompkracht Status quo Status quo Status quo

Functionele kracht Status quo Status quo Status quo

Loopsnelheid Status quo Status quo Status quo

Uithoudingsvermogen Status quo

Page 56: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

55

2.3 Fysieke activiteit (Baecke)

2.3.1 Situering – vragenlijst van Baecke

In dit hoofdstuk wordt de fysieke activiteit van 10- en 11-jarige jongens en meisjes in kaart gebracht. Fysieke activiteit omvat alle activiteiten (sport, lichamelijke opvoeding op school, verplaatsingen van en naar de school…) waarbij het lichaam bewogen wordt, wat gepaard gaat met energieverbruik.

Er zijn verschillende procedures om de fysieke activiteit te meten, gaande van laboratoriumtests tot veldonderzoek. Voor grote studies (zoals deze) wordt meestal gebruik gemaakt van zelfrapportering via een gestandaardiseerde vragenlijst. De leerlingen van het 5

e en 6

e leerjaar vulden de vragenlijst

van Baecke in over (in)actieve vrijetijdsbesteding en (in)actieve verplaatsingen.

Deze vragenlijst peilt naar de fysieke activiteit tijdens de vrije tijd, tijdens het werk en sportactiviteiten van het voorbije jaar. De vragenlijst bestaat uit 16 items die door de proefpersonen beantwoord worden op een vijfpuntenschaal (nooit, zelden, soms, vaak, altijd). Bij stellingen in verband met sport moeten de respondenten het aantal uren en de frequentie op jaarbasis weergeven van de twee meest beoefende sporten. Voor deze studie werden de items omtrent beroepsactiviteiten weggelaten en werden kleine aanpassingen doorgevoerd in de formulering van bepaald items. De vragenlijst zoals gehanteerd in de studie is weergegeven in bijlage 3 in de lijst achteraan dit rapport.

Na codering en berekening kunnen de volgende scores en / of indices berekend worden: de sportscore, de sportindex en de vrijetijdsindex.

SPORTSCORE

De SPORTSCORE wordt berekend aan de hand van volgende vragen:

“Doe je buiten de schooluren aan sport?”

Indien het antwoord neen is, bedraagt de sportscore 0. Indien het antwoord ja is wordt een codering / berekening uitgevoerd in functie van de soort sport en de tijdsinvestering.

“Welke sport beoefen je het meest?”

Op basis van het energiegebruik van de verschillende sporten, zoals gerapporteerd door Ainsworth et al. (1993, 2000), worden de sporten onderverdeeld in drie intensiteitcategorieën: laag (coëfficiënt = 0.76), middelmatig (coëfficiënt = 1.26), hoog (coëfficiënt = 1.76).

Een overzicht van de gerapporteerde sporttakken en de betreffende coëfficiënt is weergegeven in tabel 27. Naar aanleiding van een aantal nieuwe sporten is deze tabel aangevuld (Ainsworth et al. 2000).

Page 57: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

56

Tabel 27: Intensiteitcategorie (laag – middelmatig – hoog) van de gerapporteerde sporttakken

Sporttak Categorie Sporttak Categorie

Acrogym Middelmatig Motorcross Middelmatig

Aerobic Middelmatig Mountainbiking Hoog

Aikido Hoog Muurklimmen Hoog

Atletiek Middelmatig Netbal Laag

Badminton Middelmatig Paardrijden Middelmatig

Ballet Middelmatig Petanque Laag

Baseball Middelmatig Powertraining Middelmatig

Basketbal Hoog Recreatief lopen Middelmatig

Biljart Laag Roeien Hoog

Bladen Middelmatig Rollerbladen Middelmatig

Bmx Hoog Rolschaatsen Middelmatig

Boksen Hoog Ropeskipping Hoog

Boogschieten Laag Rugby Hoog

Bowling Laag Schaatsen Middelmatig

Conditietraining Middelmatig Schaken Laag

Cricket Middelmatig Schermen Middelmatig

Dansen Middelmatig Skateboarden Middelmatig

Darts Laag Skaten Middelmatig

Diepzeeduiken Hoog Skeeleren Middelmatig

Duiken Middelmatig Skiën Middelmatig

Fietsen Middelmatig Snooker Laag

Fitness Middelmatig Snowboard Middelmatig

Go-cart rijden Middelmatig Squash Hoog

Golf Laag Step(-aerobics) Middelmatig

Handbal Hoog Taekwondo Hoog

Harpoenschieten Middelmatig Tafeltennis Laag

Hockey Hoog Tafelvoetbal Laag

IJshockey Hoog Tennis Middelmatig

IJsschaatsen Middelmatig Touwtrekken Middelmatig

Page 58: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

57

Inline skating Middelmatig Trampoline Hoog

Joggen Middelmatig Turnen Middelmatig

Jongleren Laag Vechtsport Hoog

Judo Hoog Vissen Laag

Jiujitsu Hoog Voetbal Hoog

Jumping Middelmatig Volleybal Middelmatig

Jump-up Middelmatig Wandelen Laag

Kaatsen Laag Waterballet Middelmatig

Kajakken Middelmatig Waterpolo Hoog

Karate Hoog Waterskiën Middelmatig

Karting Middelmatig Wielrennen Hoog

Kickboxen Hoog Windsurfen Middelmatig

Klimmen Hoog Zaalvoetbal Hoog

Korfbal Hoog Zeilen Laag

Lopen Middelmatig Zumba Middelmatig

Majorette

Minivoetbal

Middelmatig

Hoog

Zweefvliegen Laag

Zwemmen Middelmatig

“Hoeveel uren per week?”

< 1 uur (coëfficiënt = 0.5)

1 à 2 uur (coëfficiënt = 1.5)

2 à 3 uur (coëfficiënt = 2.5)

3 à 4 uur (coëfficiënt = 3.5)

> 4 uur (coëfficiënt = 4.5)

“Hoeveel maanden per jaar?”

< 1 maand (coëfficiënt = 0.04)

1 tot 3 maanden (coëfficiënt = 0.17)

4 tot 6 maanden (coëfficiënt = 0.42)

7 tot 9 maanden (coëfficiënt = 0.67)

> 9 maanden (coëfficiënt = 0.92)

Vervolgens wordt het product genomen van de drie coëfficiënten.

Page 59: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

58

Dezelfde redenering wordt toegepast bij de vraag;

“Indien je nog een andere sport beoefent, welke sport?”

Voorbeeld: Jan beoefent volleybal [1.26], meer dan 4 uur per week [4.5] en dit gedurende het ganse jaar [0.92]. Als tweede sporttak vermeldt hij judo [1.76], 1,5 uur per week [1.5] en dit gedurende 8 maanden [0.67]. Zijn sportscore bedraagt daarom (1.26*4.5*0.92) + (1.76*1.5*0.67) = 6.99.

De maximale sportscore bedraagt 14.57.

SPORTINDEX

De SPORTINDEX is de gemiddelde waarde van 3 items, telkens gescoord op een 5-puntenschaal.

1) De sportscore wordt getransformeerd naar een 5-puntenschaal

[1]: sportscore = 0

[2]: sportscore > 0 en < 4

[3]: sportscore = of > 4 en < 8

[4]: sportscore = of > 8 en < 12

[5]: sportscore = of > 12

2) In vergelijking met mijn vrienden denk ik dat ik ... aan lichaamsbeweging doe

[1]: veel minder

[2]: minder

[3]: evenveel

[4]: meer

[5]: veel meer

3) Gedurende mijn vrije tijd zweet ik

[1]: nooit

[2]: zelden

[3]: soms

[4]: vaak

[5]: altijd

Page 60: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

59

VRIJETIJDSINDEX

De VRIJETIJDSINDEX is de gemiddelde waarde van 4 items, telkens gescoord op een 5-puntenschaal

1) Gedurende mijn vrije tijd kijk ik televisie

[5]: nooit

[4]: zelden

[3]: soms

[2]: vaak

[1]: altijd

Om mij te verplaatsen naar de school, naar de sportvereniging, naar de jeugdvereniging, naar de winkel, enz.

2) Ga ik te voet

[1]: nooit

[2]: zelden

[3]: soms

[4]: vaak

[5]: altijd

3) Gebruik ik de fiets

[1]: nooit

[2]: zelden

[3]: soms

[4]: vaak

[5]: altijd

4) Hoeveel minuten per dag ga je te voet of fiets je om je te verplaatsen naar de school, naar de sportvereniging, jeugdvereniging, winkel, enz.

[1]: minder dan 5

[2]: tussen 5 en 15

[3]: tussen 15 en 30

[4]: tussen 30 en 45

[5]: meer dan 45

Page 61: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

60

2.3.2 Verwerking en resultaten

Voor de sportscore, de sportindex en de vrijetijdsindex wordt in tabellen 28, 29 en 30 het gemiddelde en de standaarddeviatie weergegeven per leeftijd en geslacht.

In figuren 35, 36 en 37 wordt de evolutie van de 10- en 11-jarigen gevisualiseerd. Door middel van een ongepaarde t-toets wordt het verschil tussen de jongens en meisjes getoetst op significantie (α=0.05).

A. Sportscore

Tabel 28: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van de sportscore van jongens en meisjes van 10 en 11 jaar

Leeftijd Jongens Meisjes

Aantal Mean SD Aantal Mean SD

10 208 3.8 2.5 210 3.3 2.2

11 227 4.5 2.9 238 3.1 2.0

Figuur 35: Gemiddelde sportscore bij 10- en 11-jarige jongens en meisjes

Zowel op 10- als op 11-jarige leeftijd is het verschil in sportscore tussen de jongens en de meisjes significant. De jongens doen meer aan sport dan de meisjes. Bij de jongens is de trend stijgend met de leeftijd, bij de meisjes is deze trend dalend.

0,00

1,00

2,00

3,00

4,00

5,00

10 11

Spo

rtsc

ore

Leeftijd (jaar)

Sportscore

jongens

meisjes

Page 62: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

61

B. Sportindex

Tabel 29: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van de sportindex van jongens en meisjes van 10 en 11 jaar

Leeftijd Jongens Meisjes

Aantal Mean SD Aantal Mean SD

10 208 3.01 0.53 210 2.86 0.53

11 227 2.99 0.66 238 2.83 0.50

Zowel op 10- als op 11-jarige leeftijd is het verschil in sportindex tussen de jongens en de meisjes significant. De jongens hebben steeds een hogere score dan de meisjes. Zowel bij de jongens als de meisjes is de trend dalend met de leeftijd.

2,7

2,75

2,8

2,85

2,9

2,95

3

3,05

10 11

Spo

rtiin

de

x

Leeftijd (jaar)

Sportindex

Jongens

Meisjes

Figuur 36: Gemiddelde sportindex bij 10- en 11-jarige jongens en meisjes

Page 63: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

62

C. Vrijetijdsindex

Tabel 30: Gemiddelde (Mean) en standaarddeviatie (SD) van de vrijetijdsindex van jongens en meisjes van 10 en 11 jaar

Leeftijd Jongens Meisjes

Aantal Mean SD Aantal Mean SD

10 251 2.70 0.62 255 2.76 0.62

11 289 2.80 0.63 306 2.77 0.58

Zowel op 10- als op 11-jarige leeftijd is het verschil in vrijetijdsindex tussen de jongens en de meisjes niet significant.

2.3.3 Samenvatting

Zowel op 10- als op 11-jarige leeftijd is het verschil in sportscore en sportindex tussen de jongens en de meisjes significant. De jongens doen meer aan sport dan de meisjes. Bij de sportscore is de trend bij de jongens stijgend met de leeftijd, bij de meisjes is deze trend dalend. Bij de sportindex is de trend zowel bij de jongens als de meisjes dalend met de leeftijd.

Zowel op 10- als op 11-jarige leeftijd is het verschil in vrijetijdsindex tussen de jongens en de meisjes niet significant.

2,64

2,66

2,68

2,7

2,72

2,74

2,76

2,78

2,8

2,82

10 11

Vri

jeti

jdsi

nd

ex

Leeftijd (jaar)

Vrijetijdsindex

Jongens

Meisjes

Figuur 37: Gemiddelde vrijetijdsindex bij 10- en 11-jarige jongens en meisjes

Page 64: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

63

Besluit

De belangrijkste doelstelling van dit rapport is het nagaan van de seculaire trend van de fysieke

fitheid van de schoolgaande jeugd nu, anno 2011, in vergelijking met 21 jaar geleden, anno 1990. Als meetinstrument werd gebruik gemaakt van de EUROFIT-testbatterij waarbij antropometrische metingen en motorische tests uitgevoerd werden. Naast de studie van de seculaire trend kunnen de beschikbare gegevens ook antwoord geven op andere onderzoeksvragen.

De meest uitgesproken vaststellingen bij het nagaan van de seculaire trend werden genoteerd bij het lichaamsgewicht van de Vlaamse jongens en meisjes van 6 tot en met 11 jaar. Voor al deze leeftijdscategorieën is er een stijging van het lichaamsgewicht bij de mediaanwaarden en het percentiel P90. Bij de referentiewaarde P10 is deze stijging slechts waarneembaar op 9-jarige leeftijd.

Bij de som van de huidplooien merken we de grootste verschillen op aan de uiteinden van de verdeling. De 10% jongens en meisjes met de hoogste score hebben anno 2011 meer onderhuids vet dan 20 jaar geleden. Anderzijds hebben de 10% jongens en meisjes met de laagste score anno 2011 minder onderhuids vet dan 20 jaar geleden.

Algemeen gesproken zijn de prestaties anno 2011 in vergelijking met 20 jaar geleden bij volgende motorische tests verbeterd: sneltikken met één hand (snelheid bovenste ledematen), zittend reiken (lenigheid) en uithouding - shuttle run (uithoudingsvermogen).

De resultaten zijn achteruit gegaan bij de tests handknijpkracht (statische kracht), verspringen uit stand (explosieve kracht), sit-ups (rompkracht) en hangen met gebogen armen (functionele kracht).

Voor de flamingo evenwichtstest (lichaamsevenwicht) en de snelheid – shuttle run (loopsnelheid) werd geen duidelijke seculaire trend vastgesteld tussen 1990 en 2011.

Voor de fysieke activiteit is het verschil in sportscore en sportindex tussen de jongens en de meisjes significant. De jongens doen meer aan sport dan de meisjes. Bij de sportscore is de trend bij de jongens stijgend met de leeftijd (10 en 11 jaar), bij de meisjes is deze trend dalend. Bij de sportindex is de trend zowel bij de jongens als de meisjes dalend met de leeftijd. Het verschil in vrijetijdsindex tussen de jongens en de meisjes is niet significant.

We wensen te beklemtonen dat statistisch significante verschillen niet per se relevante verschillen inhouden. Door de grote aantallen wordt immers statistische significatie snel bereikt. Het is wel belangrijk om deze vaststellingen mee te nemen en beleidmakers op de hoogte te brengen. Net zoals dit reeds het geval is voor leerlingen van het secundair onderwijs, dient op regelmatige tijdstippen een inventaris opgemaakt te worden van de fysieke fitheid (en fysieke activiteit) van de schoolgaande jeugd van 6 tot en met 11 jaar.

Een sportbeleid dat gesteund is op gezondheidsoverwegingen dient immers te beschikken over actuele wetenschappelijke gegevens betreffende fysieke activiteit en gezondheidsgerelateerde fitheid van de Vlaamse jeugd.

Page 65: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

64

Lijst van bijlagen

Bijlage 1: Lijst geselecteerde scholen:

Tabel 31: Geselecteerde scholen

1 Vrije Lagere School Alfons Jeurissenstraat 13 2180 Antwerpen

2 Gemeentelijke Basisschool -De Brem Bremstraat 1 2040 Antwerpen

3 Vrije Basisschool -Sint-Clara Kloosterbaan 1 2370 Arendonk

4 Gemeentelijke Basisschool Aarschotsebaan 60 2590 Berlaar

5 Gemeentelijke Basisschool -Jan Frans Willems Hovesesteenweg 1 2530 Boechout

6 Vrije Lagere School -Sint-Michielscollege Zwaantjeslei 2930 Brasschaat

7 Vrije Basisschool Sint-Dimpna Laar 1 2440 Geel

8 Vrije Basisschool Apostoliekenstraat 26 2300 Turnhout

9 Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs 't Pleintje

August Van Landeghemplein 4 2830 Willebroek

10 Vrije Basisschool voor Buitengewoon Onderwijs - De Brug Maasheide 3580 Beringen

11 Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - De Brug

Brugstraat 22 / Brogerlerweg (sporthal) 3950 Bocholt

12 Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs - Stapsgewijs Buntstraat 117 3920 Lommel

13 Vrije Lagere School Kapelstraat 24 3660 Opglabbeek

14 Vrije Basisschool Kerkham 1 9070 Destelbergen

15 Vrije Basisschool - Sint Martinusschool Botermelkstraat 74 9420 Erpe-Mere

16 Vrije Basisschool Schepenhuisstraat 10 9940 Evergem

17 Gemeentelijke Basisschool -De Dialoog Frans van Ryhovelaan 191 9000 Gent

18 Vrije basisschoolschool, de Ark II Zwarte Zusterslaan 1 9990 Maldegem

19 Gemeentelijke Basisschool Geraardsbergse Steenweg 69 9860 Oosterzele

20 Vrije Lagere School Edgard Tinelstraat 29 9112 Sint-Niklaas

21 Vrije Basisschool - Sint Alena Spanjebergstraat 1 1700 Dilbeek

22 Gemeentelijke Basisschool de Klimop Arthur Puesstraat 46 1502 Halle

23 Vrije Basisschool Engerstraat 10 3071 Kortenberg

24 Vrije Basisschool Oude Muilenstraat 10 1770 Liedekerke

25 Gemeentelijke Basisschool Armand Verheydenstraat 19 3053 Oud-Heverlee

26 Vrije Basisschool Kloosterstraat 1 8580 Avelgem

27 Vrije Basisschool Nachtegaallaan 1 8900 Ieper

28 Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs -De Lettertuin Ringlaan 18 8680 Koekelare

29 Vrije Basisschool_Arkorum 16-De Verrekijker Kloosterstraat 1 8800 Roeselare

30 Vrije Basisschool-de Graankorrel-Geluwe Beselarestraat 33 8940 Wervik

Page 66: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

65

Bijlage 2: Scoreformulier antropometrie en EUROFIT-testbatterij

Page 67: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

66

Bijlage 3: Baecke vragenlijst

Beste leerling,

Aan de hand van deze zeer korte vragenlijst willen we twee zaken nagaan:

1. Wat je doet tijdens je vrije tijd, namelijk buiten de schooluren (vóór en na de school, op

woensdagnamiddag, tijdens het weekend, tijdens de vakanties, …).

2. Hoe je je verplaatst naar de school, naar de sportvereniging, naar de jeugdvereniging, naar de

winkel enz. …

JOUW GEGEVENS

Naam :………………………………………………………………………………………

Voornaam: ……………………… Geslacht*: meisje

jongen

(*schrappen wat niet past)

Geboortedatum: Dag: … … Maand: … … Jaar: … … … …

Klas: ………… School: ………………………………………………………………

Page 68: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

67

Doe je buiten de schooluren aan sport? Ja Neen

Indien ja,

- Welke sport beoefen je het meest? ………………………………………………………………..

- Hoeveel uren per week?

minder dan 1uur tussen 1 en 2uur tussen 2 en 3uur

tussen 3 en 4uur meer dan 4 uur

- Hoeveel maanden per jaar?

minder dan 1 1 tot 3 4 tot 6 7 tot 9 meer dan 9

Indien je nog een sport beoefent, - Welke sport? .......................................................................................................

- Hoeveel uren per week?

minder dan 1uur tussen 1 en 2uur tussen 2 en 3uur

tussen 3 en 4uur meer dan 4 uur

- Hoeveel maanden per jaar?

minder dan 1 1 tot 3 4 tot 6 7 tot 9 meer dan 9

In vergelijking met mijn vrienden denk ik dat ik veel minder minder evenveel meer veel meer aan lichaamsbeweging doe.

Gedurende mijn vrije tijd zweet ik nooit zelden soms vaak altijd

Gedurende mijn vrije tijd kijk ik televisie nooit zelden soms vaak altijd Om mij te verplaatsen naar de school, naar de sportvereniging, naar de jeugdvereniging, naar de winkel, enz. …

Ga ik te voet nooit zelden soms vaak altijd

Gebruik ik de fiets nooit zelden soms vaak altijd Hoeveel minuten per dag ga je te voet of fiets je om je te verplaatsen naar de school, naar de sportvereniging, jeugdvereniging, winkel, enz … minder dan 5 tussen 5 en 15 tussen 15 en 30 tussen 30 en 45 meer dan 45

Page 69: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

68

EUROFIT-profielkaarten

voor Vlaamse jongens van 6 tot en met 11 jaar

Page 70: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

69

Profielkaart EUROFIT voor jongens van 6 tot 7 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 115.1 117.3 120.8 124.5 127.0

Lichaamsgewicht (kg) 19.4 21.1 23.0 25.3 27.7

BMI (kg/m²) 14.3 14.9 15.7 16.8 18.1

HP triceps (mm) 5.0 5.9 7.4 9.8 12.2

HP biceps (mm) 1.6 2.1 3.1 5.0 7.4

HP subscapula (mm) 2.1 2.5 3.3 4.7 7.0

HP supraspinale (mm) 1.3 1.7 2.5 3.7 6.8

HP kuit (mm) 3.5 5.0 6.6 9.0 12.2

Som huidplooien (mm) 14.7 18.1 23.2 30.7 43.4

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 30.0 30.0 28.0 20.0

Sneltikken met één hand (sec)

27,3 24 21,4 19,4 17,9

Zittend reiken (cm)

15.0 19.0 23.0 26.0 28.0

Verspringen uit stand (cm)

90.0 105.0 115.0 125.0 135.0

Handknijpkracht (kg)

4.0 6.5 8.0 10.0 12.0

Sit-ups (N)

8.0 11.0 14.0 16.0 19.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.2 2.9 5.1 8.9 14.2

Snelheid-shuttle run (sec)

29.7 28.1 26.4 25.0 23.7

Uithouding-shuttle run (min)

1.5 2.0 3.0 4.5 5.0

Page 71: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

70

Profielkaart EUROFIT voor jongens van 7 tot 8 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 119.4 122.9 126.9 130.6 133.7

Lichaamsgewicht (kg) 21.8 23.4 25.5 28.5 31.3

BMI (kg/m²) 14.4 14.8 15.9 17.2 18.9

HP triceps (mm) 5.0 6.3 7.8 10.7 14.4

HP biceps (mm) 1.7 2.3 3.5 5.7 8.7

HP subscapula (mm) 2.3 2.7 3.5 5.1 9.0

HP supraspinale (mm) 1.5 1.7 2.7 4.5 10.2

HP kuit (mm) 3.9 5.5 7.4 10.1 13.9

Som huidplooien (mm) 15.3 19.3 25.2 34.6 57.0

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 30.0 30.0 21.0 16.6

Sneltikken met één hand (sec)

22.9 21.2 19.2 17.6 16.2

Zittend reiken (cm)

13.0 16.3 22.0 25.0 28.0

Verspringen uit stand (cm)

102.0 113.0 120.0 134.0 145.0

Handknijpkracht (kg)

5.7 8.0 10.0 12.0 14.0

Sit-ups (N)

10.0 12.5 15.0 18.0 20.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.9 3.3 6.0 10.7 17.9

Snelheid-shuttle run (sec)

29.1 27.1 25.4 23.8 22.8

Uithouding-shuttle run (min)

2.0 2.5 4.0 5.5 7.0

Page 72: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

71

Profielkaart EUROFIT voor jongens van 8 tot 9 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 125.2 128.5 133.0 137.8 140.7

Lichaamsgewicht (kg) 23.4 25.9 28.6 32.5 37.7

BMI (kg/m²) 14.3 15.1 16.2 17.9 19.4

HP triceps (mm) 4.6 6.0 7.9 11.4 15.8

HP biceps (mm) 1.5 2.1 3.5 6.3 10.5

HP subscapula (mm) 2.3 2.9 3.9 6.2 11.4

HP supraspinale (mm) 1.5 2.1 3.1 5.8 12.7

HP kuit (mm) 3.7 5.1 7.5 10.7 15.1

Som huidplooien (mm) 14.4 18.7 26.3 40.6 62.8

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 30.0 22.0 17.0 12.0

Sneltikken met één hand (sec)

20.5 18.9 16.9 15.5 14.4

Zittend reiken (cm)

11.0 15.0 21.0 25.0 28.0

Verspringen uit stand (cm)

105.3 118.3 130.0 145.0 152.0

Handknijpkracht (kg)

8.0 10.0 13.0 15.0 18.0

Sit-ups (N)

11.0 14.0 17.0 20.0 23.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.7 4.1 8.3 14.3 23.8

Snelheid-shuttle run (sec)

27.1 25.5 24.3 23.0 22.1

Uithouding-shuttle run (min)

2.5 3.0 4.5 6.5 7.5

Page 73: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

72

Profielkaart EUROFIT voor jongens van 9 tot 10 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 129.7 133.2 137.6 141.7 145.2

Lichaamsgewicht (kg) 26,4 28.3 31.3 35.7 43.0

BMI (kg/m²) 14.6 15.4 16.5 18.2 21.5

HP triceps (mm) 5.0 7.0 9.0 13.2 17.8

HP biceps (mm) 1,3 2,5 4,2 7,9 12,7

HP subscapula (mm) 2.5 3.3 4.3 7.4 14.6

HP supraspinale (mm) 1.7 2.5 3.9 7.5 15.6

HP kuit (mm) 4.2 6.2 8.3 13.6 17.8

Som huidplooien (mm) 16.0 21.6 30.1 50.0 74.3

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 29.0 20.0 15.0 11.0

Sneltikken met één hand (sec)

19.1 17.1 15.5 14.4 13.6

Zittend reiken (cm)

11.0 15.0 20.0 25.0 28.0

Verspringen uit stand (cm)

115.0 125.5 140.0 150.0 160.0

Handknijpkracht (kg)

10.0 12.0 14.0 17.0 20.0

Sit-ups (N)

13.0 16.0 19.0 22.0 24.0

Hangen met gebogen armen (sec)

2.0 4.4 8.8 15.7 27.4

Snelheid-shuttle run (sec)

26.4 24.9 23.5 22.1 21.2

Uithouding-shuttle run (min)

2.7 3.8 5.0 7.0 8.3

Page 74: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

73

Profielkaart EUROFIT voor jongens van 10 tot 11 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 134,3 138,4 143,0 148,1 152,8

Lichaamsgewicht (kg) 28.0 31.1 34.7 39.8 45.9

BMI (kg/m²) 14.7 15.6 16.9 18.8 22.1

HP triceps (mm) 5.1 7.0 9.8 14.2 18.6

HP biceps (mm) 1.5 2.5 4.6 7.7 14.2

HP subscapula (mm) 2.5 3.3 5.0 8.1 18.4

HP supraspinale (mm) 1.7 2.5 4.4 8.7 19.4

HP kuit (mm) 4.2 6.2 9.0 13.4 18.6

Som huidplooien (mm) 16.1 21.6 33.6 50.8 88.4

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 23.0 17.0 14.0 10.0

Sneltikken met één hand (sec)

17.2 15.7 14.5 13.3 12.5

Zittend reiken (cm)

8.0 12.4 17.0 23.0 27.0

Verspringen uit stand (cm)

116.1 130.0 144.0 160.0 170.0

Handknijpkracht (kg)

12.0 14.0 16.0 19.0 22.0

Sit-ups (N)

14.0 17.0 20.0 23.0 25.0

Hangen met gebogen armen (sec)

2.0 5.0 10.2 18.2 28.8

Snelheid-shuttle run (sec)

25.2 24.0 22.7 21.7 20.8

Uithouding-shuttle run (min)

3.0 4.0 5.5 7.5 8.5

Page 75: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

74

Profielkaart EUROFIT voor jongens van 11 tot 12 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 139.5 144.0 148.4 152.7 157.7

Lichaamsgewicht (kg) 30.8 33.9 39.4 45.0 51.6

BMI (kg/m²) 15.1 16.0 17.6 20.0 22.0

HP triceps (mm) 5.8 7.4 11.0 15.2 19.6

HP biceps (mm) 1.7 2.7 5.4 9.1 13.6

HP subscapula (mm) 2.7 3.7 6.3 10.2 20.0

HP supraspinale (mm) 2.1 3.3 5.8 11.4 21.6

HP kuit (mm) 4.7 6.3 9.8 15.4 20.0

Som huidplooien (mm) 17.3 24.5 38.8 62.3 90.7

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 21.0 17.0 12.0 9.0

Sneltikken met één hand (sec)

15.9 14.7 13.6 12.8 11.9

Zittend reiken (cm)

8.0 13.0 18.0 23.0 27.0

Verspringen uit stand (cm)

125.0 140.0 151.5 164.0 175.0

Handknijpkracht (kg)

14.0 16.0 19.0 22.0 26.0

Sit-ups (N)

16.0 18.0 21.0 24.0 26.0

Hangen met gebogen armen (sec)

2.0 5.3 10.7 18.8 32.6

Snelheid-shuttle run (sec)

20.4 21.3 22.4 23.5 24.8

Uithouding-shuttle run (min)

3.5 5.0 6.0 8.0 9.5

Page 76: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

75

EUROFIT-profielkaarten

voor Vlaamse meisjes van 6 tot en met 11 jaar

Page 77: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

76

Profielkaart EUROFIT voor meisjes van 6 tot 7 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 113.2 115.6 118.7 122.2 126.8

Lichaamsgewicht (kg) 18.3 19.8 21.6 24.1 27.2

BMI (kg/m²) 13.8 14.6 15.4 16.4 18.2

HP triceps (mm) 6.0 7.1 9.0 11.0 14.0

HP biceps (mm) 2.3 3.2 4.6 5.8 8.7

HP subscapula (mm) 2.5 2.9 4.2 5.9 9.0

HP supraspinale (mm) 1.7 2.3 3.3 5.7 9.2

HP kuit (mm) 4.9 6.0 7.8 10.2 13.0

Som huidplooien (mm) 18.5 22.5 29.2 36.7 54.1

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 30.0 30.0 24.0 16.8

Sneltikken met één hand (sec)

26.0 23.6 21.2 19.2 17.2

Zittend reiken (cm)

19.0 22.5 26.0 29.0 32.0

Verspringen uit stand (cm)

85.8 95.0 105.0 115.0 123.4

Handknijpkracht (kg)

3.0 4.0 7.0 8.0 10.0

Sit-ups (N)

7.0 10.0 13.0 15.8 18.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.2 2.7 5.3 9.4 14.1

Snelheid-shuttle run (sec)

30.9 28.8 27.0 25.4 24.5

Uithouding-shuttle run (min)

1.5 2.0 2.5 3.5 4.5

Page 78: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

77

Profielkaart EUROFIT voor meisjes van 7 tot 8 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 118.9 122.0 126.2 130.0 133.7

Lichaamsgewicht (kg) 21.0 22.8 25.7 29.4 33.2

BMI (kg/m²) 14.0 14.9 16.0 17.9 19.9

HP triceps (mm) 6.5 7.6 10.2 13.2 16.5

HP biceps (mm) 2.3 3.5 5.1 8.2 10.6

HP subscapula (mm) 2.7 3.5 5.1 8.3 13.6

HP supraspinale (mm) 1.9 2.6 4.7 8.2 13.6

HP kuit (mm) 5.4 7.0 8.7 12.3 15.5

Som huidplooien (mm) 20.2 24.9 33.5 52.1 69.6

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 30.0 27.0 19.0 15.0

Sneltikken met één hand (sec)

23.1 20.7 18.7 16.9 15.7

Zittend reiken (cm)

15.0 21.0 25.0 28.5 31.0

Verspringen uit stand (cm)

94.6 105.0 115.0 125.0 135.0

Handknijpkracht (kg)

4.0 7.0 10.0 11.0 14.0

Sit-ups (N)

8.0 11.0 14.0 17.0 19.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.5 2.3 4.8 8.6 14.6

Snelheid-shuttle run (sec)

29.2 27.9 26.1 24.8 23.8

Uithouding-shuttle run (min)

2.0 2.0 3.0 3.5 5.0

Page 79: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

78

Profielkaart EUROFIT voor meisjes van 8 tot 9 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 124.0 127.6 131.4 135.8 140.1

Lichaamsgewicht (kg) 22.4 25.1 27.8 32.1 37.2

BMI (kg/m²) 13.9 14.9 16.1 17.9 19.9

HP triceps (mm) 6.2 8.2 10.6 13.4 17.0

HP biceps (mm) 2.5 3.5 5.4 8.6 11.8

HP subscapula (mm) 3.0 3.9 5.1 8.6 16.1

HP supraspinale (mm) 2.3 3.2 4.7 8.7 16.9

HP kuit (mm) 5.4 7.1 9.5 12.6 16.9

Som huidplooien (mm) 21.3 26.7 33.9 52.4 77.4

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 30.0 19.0 15.0 11.0

Sneltikken met één hand (sec)

20.2 18.5 16.7 15.4 14.1

Zittend reiken (cm)

16.0 20.0 25.0 28.0 31.0

Verspringen uit stand (cm)

103.3 112.0 124.0 135.0 145.0

Handknijpkracht (kg)

8.0 9.0 12.0 14.0 16.0

Sit-ups (N)

11.0 13.0 17.0 20.0 22.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.5 3.8 6.8 12.3 20.3

Snelheid-shuttle run (sec)

28.2 26.5 25.0 23.7 22.7

Uithouding-shuttle run (min)

2.0 2.5 4.0 5.0 6.0

Page 80: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

79

Profielkaart EUROFIT voor meisjes van 9 tot 10 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 129.2 132.8 137.4 141.5 145.3

Lichaamsgewicht (kg) 25.8 28.1 31.3 37.0 42.8

BMI (kg/m²) 14.5 15.4 16.6 19.3 21.4

HP triceps (mm) 7.1 9.4 11.8 15.5 19.7

HP biceps (mm) 2.7 4.2 6.3 9.8 14.0

HP subscapula (mm) 3.2 4.2 6.3 12.1 19.9

HP supraspinale (mm) 2.5 3.7 6.6 13.0 18.9

HP kuit (mm) 5.8 7.8 11.0 15.7 18.7

Som huidplooien (mm) 22.2 30.3 42.1 66.7 89.0

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 23.0 17.0 14.0 10.0

Sneltikken met één hand (sec)

17.9 16.6 15.4 14.1 13.4

Zittend reiken (cm)

16.0 20.5 25.0 28.0 31.6

Verspringen uit stand (cm)

110.0 120.0 130.0 144.0 155.0

Handknijpkracht (kg)

10.0 12.0 14.0 16.0 18.0

Sit-ups (N)

12.0 15.0 18.0 20.0 23.7

Hangen met gebogen armen (sec)

1.1 2.1 6.2 11.9 22.3

Snelheid-shuttle run (sec)

26.6 25.4 24.0 22.8 21.9

Uithouding-shuttle run (min)

2.5 3.0 4.0 5.0 6.5

Page 81: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

80

Profielkaart EUROFIT voor meisjes van 10 tot 11 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 133.5 138.2 142.9 148.1 152.9

Lichaamsgewicht (kg) 27.3 30.4 34.6 39.7 47.1

BMI (kg/m²) 14.4 15.3 16.9 19.0 21.5

HP triceps (mm) 7.5 9.0 12.2 15.1 19.2

HP biceps (mm) 2.5 4.2 6.2 10.2 13.8

HP subscapula (mm) 3.3 4.3 6.2 10.2 20.2

HP supraspinale (mm) 2.5 3.9 6.6 12.0 20.6

HP kuit (mm) 5.8 7.6 10.7 14.6 20.2

Som huidplooien (mm) 23.5 29.6 41.4 63.0 92.2

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 22.0 16.0 11.0 8.0

Sneltikken met één hand (sec)

16.6 15.3 14.2 13.1 12.4

Zittend reiken (cm)

13.0 19.0 25.0 29.0 33.0

Verspringen uit stand (cm)

115.0 125.0 140.0 152.0 164.1

Handknijpkracht (kg)

11.0 13.0 15.5 18.0 22.0

Sit-ups (N)

13.0 16.0 19.0 22.0 24.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.3 3.7 7.8 14.3 21.1

Snelheid-shuttle run (sec)

26.3 24.8 23.5 22.4 21.5

Uithouding-shuttle run (min)

2.5 3.5 4.5 5.5 7.0

Page 82: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

81

Profielkaart EUROFIT voor meisjes van 11 tot 12 jaar

Antropometrie

P10 P25 P50 P75 P90

Lichaamslengte (cm) 139.2 144.2 149.5 155.2 160.0

Lichaamsgewicht (kg) 30.8 34.7 40.1 45.9 53.5

BMI (kg/m²) 15.1 16.1 17.7 20.0 22.8

HP triceps (mm) 7.7 9.5 12.4 16.2 19.8

HP biceps (mm) 3.1 4.6 6.7 10.2 13.8

HP subscapula (mm) 3.9 5.1 7.8 13.8 21.4

HP supraspinale (mm) 3.7 5.1 8.2 13.4 19.9

HP kuit (mm) 6.7 8.9 11.8 15.9 20.8

Som huidplooien (mm) 26.1 34.1 47.6 69.2 94.5

Motoriek

P10 P25 P50 P75 P90

Flamingo evenwichtstest (N)

30.0 20.0 15.0 11.0 7.8

Sneltikken met één hand (sec)

15.3 14.4 13.2 12.2 11.6

Zittend reiken (cm)

14.0 19.0 24.0 29.0 33.0

Verspringen uit stand (cm)

115.0 130.0 145.0 160.0 170.0

Handknijpkracht (kg)

13.0 15.3 18.0 20.8 24.0

Sit-ups (N)

13.0 17.0 20.0 23.0 25.0

Hangen met gebogen armen (sec)

1.1 2.7 6.1 13.5 21.3

Snelheid-shuttle run (sec)

25.6 24.1 22.9 21.9 21.0

Uithouding-shuttle run (min)

3.0 3.5 4.5 6.0 7.0

Page 83: Fysieke fitheid en fysieke activiteit van de Vlaamse jeugd, 6-11 jaar ...

82

Referentielijst

Ainsworth BE; Haskell WL; Leon AS; Jacobs DR Jr; Montoye HJ; Sallis JF & Paffenbarger RS Jr; 1993, Compendium of physical activities: classification by energy costs of human physical activities, Med SCI Sports Exerc 25, 71-80. Ainsworth BE; Haskell WL; Whitt MC; Irwin ML; Swartz AM; Strath SJ; O‟Brien WL; Bassett DR Jr; Schmitz KH; Emplaincourt PO; Jacobs DR Jr & Leon AS; 2000, Compendium of physical activities: an update of activity codes and MET intensities, Med SCI Sports Exerc 32, 498-516.

Baecke JAH; Burema J & Frijters JEH; 1982, A short questionnaire for the measurement of habitual physical activity in epidemiologic studies, The American Journal of Clinical Nutrition 36, 936-942. Beunen G; Borms J; Vrijens J; Lefevre J; Claessens AL; Pion J; 1991, Fysieke fitheid en sportbeoefening van de Vlaamse jeugd: Volumen 1: Fysieke fitheid van de Vlaamse jeugd van 6 tot 18 jaar, Brussel: Bloso, 177 p. Hebbelinck M; Borms J; 1975, Biometrische studie van een reeks lichaamskenmerken en lichamelijke prestatietests van Belgische kinderen uit het lager onderwijs (Technisch rapport 5), Brussel: Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudieën, 144 p. Lefevre J; Beunen G; Borms J; Renson R; Vrijens J; Claessens AL; Van der Aerschot H; 1993, EUROFIT testbatterij: Leidraad bij de testafneming en referentiewaarden (Bloso jeugdsportcampagne 92-93), Brussel: Bloso, 67 p. Lefevre J; Bouckaert J; Duquet W; Van der Aerschot H; 1999, Barometer van de fysieke fitheid van de Vlaamse jeugd: Evolutie van de fysieke fitheid van de Vlaamse jeugd (12-18 jarigen) in de jaren ’90, Brussel: IOS-rapport, 73 p. Mirwald RL; Baxter-Jones ADG; Bailey DA & Beunen GP; 2002, An assessment of maturity from anthropometric measurements, Med SCI Sports Exerc 34, 689-694. Ridley K; Ainsworth BE & Olds TS; 2008, Development of a Compendium of Energy Expenditures for Youth, International Journal of Behavoiral Nutrition and Physical Activity 5, 1-8. Steens G (ed.); 2006, Moet er nog sport zijn?: Sport, beweging en gezondheid in Vlaanderen 2002-2006, volume 1, Antwerpen: F&G Partners, 242 p.