Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

55
Fontys Hogescholen, Eindhoven Opleiding: Bedrijfsmanagement MKB, bachelor Croho: 34106 Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Visitatiedatum: 27 maart 2008 © Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli 2008

Transcript of Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

Page 1: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Opleiding: Bedrijfsmanagement MKB, bachelor Croho: 34106 Varianten: voltijd/deeltijd/duaal

Visitatiedatum: 27 maart 2008

© Netherlands Quality Agency (NQA)

Utrecht, juli 2008

Page 2: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 2/55

Page 3: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 3/55

Inhoud Inhoud 3

Deel A: Onderwerpen 5

1.1 Voorwoord 7

1.2 Inleiding 7

1.3 Werkwijze 9

1.4 Oordeelsvorming 10

1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11

Deel B: Facetten 13

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15

Onderwerp 2 Programma 18

Onderwerp 3 Inzet van personeel 29

Onderwerp 4 Voorzieningen 32

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 34

Onderwerp 6 Resultaten 37

Deel C: Bijlagen 41

Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 42

Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 47

Bijlage 3: Bezoekprogramma 51

Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 53

Bijlage 5: Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties 55

Page 4: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 4/55

Page 5: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 5/55

Deel A: Onderwerpen

Page 6: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 6/55

Page 7: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 7/55

1.1 Voorwoord

Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding

Bedrijfsmanagement MKB van de Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de

werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het

kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in

januari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het

onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 27 maart 2008.

Het panel bestond uit:

De heer drs. T.A.M. van der Velde (voorzitter, domeinpanellid);

De heer dr.ir. W.L. Jansen (domeinpanellid);

Mevrouw A. Daniel (studentpanellid);

Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor).

Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de

werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het

panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder

vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en

vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de

te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid,

studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2).

Het rapport bestaat uit drie delen:

• Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel

over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met

daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om

oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel

geformuleerd.

• Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en

argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan

uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het

voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende

instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit

Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport.

• Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen.

1.2 Inleiding

Bij de Fontys Hogescholen staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De school biedt,

verspreid over het hele land, onderdak aan 200 bacheloropleidingen en 10 masteropleidingen

op de gebieden communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten,

logistiek, mens en maatschappij en techniek. Er werken circa 3.600 personen, die samen 2.800

fte bezetten.

Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het

strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002).

Page 8: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 8/55

De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een

learning community, een plaats voor waarden educatie, een kennispoort en een organisatie die

groot is in kleinschaligheid.

In Fontys is in 2004 een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma

heeft de naam Biloba meegekregen. De twee doelen ervan zijn: de inrichting van

bacheloropleidingen volgens een major-minormodel en de transformatie van de huidige leer- en

onderwijsprocessen naar competentiegericht en flexibel leren, beoordelen en onderwijzen. Elke

bacheloropleiding van Fontys bestaat na afloop van het programma in principe uit een major

van 180 EC in de hoofdrichting en twee minoren van 30 EC. De student dient de keuze van één

minor te verantwoorden, de andere minor is vrij te kiezen, maar moet wel overlap vertonen met

de major en de andere minor.

Fontys heeft haar opleidingen ondergebracht in 37 instituten. De Fontys Hogeschool

Techniek en Bedrijfsmanagement (FHTBM) is één van de instituten. De opleiding BMKB

maakt deel uit van dit instituut. BMKB telt in oktober 2007 339 studenten. Het instituut

FHTBM beschikt over een omvang van 88 fte in 2007, de opleiding BMKB beschikt over 17,3

fte docenten. De docent/student ratio is 1:22.

Met de invoering van de bachelor-masterstructuur verdween de wettelijke basis voor

tweejarige hbo-opleidingen. Op basis van onderzoek en overleg met het werkveld heeft de

opleiding geconcludeerd dat er een maatschappelijke behoefte is aan een brede

bedrijfskundige bacheloropleiding specifiek gericht op het midden en kleinbedrijf (MKB). Dit

heeft geleid tot de ontwikkeling van de bacheloropleiding Bedrijfsmanagement MKB. Met

ingang van september 2004 is de tweejarige opleiding Bedrijfskader formeel afgebouwd en

de bacheloropleiding formeel in opbouw. In september 2003 is de vraaggestuurde tweede

fase (derde en vierde jaar) gestart. De naam van de bacheloropleiding is in augustus 2005

gewijzigd van Bedrijfskader naar Bedrijfsmanagement MKB. Vanaf september 2005 zijn

studenten in de propedeuse BMKB ingestroomd.

Daarnaast heeft de opleiding het MKB-centrum opgericht. De missie van dit centrum is

kenniscirculatie tussen Fontys, andere kennisinstellingen en het MKB ter verhoging van de

kwaliteit van het onderwijs en dienstverlening aan het MKB. Het MKB-centrum is gevormd

rond het lectoraat Bedrijfsmanagement MKB. In dit centrum participeren inmiddels de

meeste technische en economische Fontys hogescholen. Verder participeert de FH

Techniek en Bedrijfsmanagement in een samenwerking van Fontys met de Technische

Universiteit Eindhoven, TNO en ROC Eindhoven in de stichting United Brains. Deze stichting

beoogt de dienstverlening van de desbetreffende kennisinstellingen voor het bedrijfsleven

toegankelijk te maken. Vanuit het MKB-centrum en United Brains wordt op dit moment met

name samengewerkt met MKB-bedrijven, Syntens, de Kamer van Koophandel, en de

hogescholen Utrecht en INHOLLAND.

De opleiding Bedrijfsmanagement MKB (BMKB) wordt aangeboden in de vormen voltijd,

deeltijd en duaal. De voltijd opleiding is gericht op studenten die direct instromen vanuit het

voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De deeltijdse en duale opleiding

Page 9: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 9/55

zijn gericht op studenten die studie en werk willen combineren. De verschillen tussen de

deeltijd en duale opleiding zijn beperkt. De verschillen tussen de voltijdse opleiding enerzijds

en de deeltijdse en duale opleiding anderzijds zitten met name in de didactische werkvormen

in de eerste twee studiejaren. Zo spelen bijvoorbeeld onderwijsprojecten bij de voltijdse

opleiding een grotere rol dan bij de deeltijdse en duale opleiding, omdat de deeltijdse en

duale studenten in de beroepspraktijk in het algemeen al ervaring opdoen met het werken in

projecten. De drie opleidingsvarianten zijn gelijk wat betreft het beroepsprofiel en de hieraan

gekoppelde eisen ten aanzien van de competentieniveaus.

De opleiding wordt op twee locaties aangeboden: Eindhoven (hoofdlocatie, alle varianten) en

Tilburg (alleen voltijd).

1.3 Werkwijze

De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is

neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder

beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader

dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1).

NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek

door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase.

De voorbereidingsfase

Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en

compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens

bereidden de panelleden zich in de periode maart 2008 inhoudelijk voor op het bezoek.

Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een

beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden

vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een

overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en

prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende

vergadering is het bezoek door het panel voorbereid.

De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek

referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel

bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling

dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke

beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is

gebaseerd.

Het bezoek door het panel

NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het

panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden

gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en

met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter

inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte

ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve

Page 10: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 10/55

(tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde

van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele

indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.

De fase van rapporteren

Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage

opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van

de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de

NVAO.

De opleiding heeft in mei 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle

op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen

aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de

onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2008 voor een

controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd.

Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juli 2008. Het visitatierapport is

uiteindelijk in juli 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de

accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.

1.4 Oordeelsvorming

In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de

facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals

die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de

notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling

rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke

kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het

eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van:

• weging van de oordelen op facetniveau;

• benchmarking;

• generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden;

• bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.

In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de

facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie

is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd en

duale varianten afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor

de deeltijd/duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding,

aangezien de deeltijd/duale opleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde

module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij

verschillen.

Page 11: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 11/55

1.5 Oordelen per facet en onderwerp

Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau

Onderwerp/Facet Opleiding

BMKB voltijd

Opleiding

BMKB deeltijd

Opleiding

BMKB duaal

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding

1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Voldoende Voldoende

1.2 Niveau bachelor Goed Goed Goed

1.3 Oriëntatie HBO bachelor Voldoende Voldoende Voldoende

Totaaloordeel Positief Positief Positief

Onderwerp 2 Programma

2.1 Eisen HBO Voldoende Voldoende Voldoende

2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Voldoende Voldoende

2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Voldoende Goed Goed

2.4 Studielast Goed Goed Goed

2.5 Instroom Goed Goed Goed

2.6 Duur Voldaan Voldaan Voldaan

2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed Goed

2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Voldoende

Totaaloordeel Positief Positief Positief

Onderwerp 3 Inzet van personeel

3.1 Eisen HBO Voldoende Voldoende Voldoende

3.2 Kwantiteit personeel Goed Goed Goed

3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Goed

Totaaloordeel Positief Positief Positief

Onderwerp 4 Voorzieningen

4.1 Materiële voorzieningen Goed Goed Goed

4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Goed

Totaaloordeel Positief Positief Positief

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg

5.1 Evaluatie resultaten Voldoende Voldoende Voldoende

5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende Voldoende Voldoende

5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld

Voldoende

Voldoende

Voldoende

Totaaloordeel Positief Positief Positief

Onderwerp 6 Resultaten

6.1 Gerealiseerd niveau Goed Goed Goed

6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Voldoende

Totaaloordeel Positief Positief Positief

Page 12: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 12/55

Doelstellingen opleiding

Op twee van de drie facetten scoren de opleidingen een voldoende en op één facet een

goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.

Programma

De voltijdse opleiding scoort vier keer een voldoende, drie keer een goed en één keer

voldaan. De deeltijdse en duale opleidingen hebben vier keer een goed, drie keer een

voldoende en één keer een voldaan gekregen. Het oordeel op het onderwerp is voor de

opleidingen derhalve positief.

Inzet van personeel

De drie opleidingen scoren twee keer goed en één keer voldoende. Het oordeel op het

onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.

Voorzieningen

De drie opleidingen hebben op beide facetten goed gekregen. Het oordeel op het

onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.

Interne kwaliteitszorg

De drie opleidingen scoren op de drie facetten een voldoende. Het oordeel op het

onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.

Resultaten

De opleidingen scoren op één facet een goed en op één facet een voldoende. Het oordeel

op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.

Totaaloordeel

Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de

opleidingen op de zes onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel

over de opleidingen positief is.

Page 13: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 13/55

Deel B: Facetten

Page 14: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 14/55

Page 15: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 15/55

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding

Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen VT: voldoende

DT: voldoende

DU: voldoende

Criterium

- De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse)

vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende

domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding heeft in 2002 en 2003 een beroepsprofiel voor de bacheloropleiding

Bedrijfsmanagement MKB (BMKB) ontwikkeld in samenspraak met MKB-ondernemers

en branchevertegenwoordigers van het MKB (midden en kleinbedrijf). Uitgangspunt

vormen de kwaliteitscriteria voor een succesvol bedrijf volgens ISO 9000:2000. Het

profiel is vastgelegd in het Beroepsprofiel en Opleidingsprofiel Bedrijfsmanagement MKB

(2004).

• Het beroeps- en opleidingsprofiel zijn vervolgens besproken met het College van Advies

en Toezicht dat akkoord is gegaan met het profiel. Tot slot is de eindversie ook nog een

keer besproken met de voor de ontwikkeling benaderde groep MKB-ondernemers en

branchevertegenwoordigers.

• MKB-Nederland heeft in 2004 onderzoek onder haar leden gedaan naar de behoefte aan

hbo-afgestudeerden (De vraag naar HBO-ers bij MKB-bedrijven, 2004). Dit onderzoek

bevestigt de uitgangspunten van de opleiding: behoefte aan breed opgeleide managers,

belang van leren in de beroepspraktijk en belang van branchegerelateerde vakkennis.

• Op basis van de ISO-richtlijnen zijn er acht competenties geformuleerd: klantgericht zijn,

leider zijn, gericht zijn op samenwerking, denken in processen, systeembenadering

toepassen, streven naar verbetering, beslissen op basis van feiten en win-win-situaties

bereiken. De opleiding heeft hier een negende competentie aan toegevoegd: zelfstandig

leren. Het panel vindt de relatering van competenties aan ISO-richtlijnen een

interessante aanpak.

• De opleiding Bedrijfsmanagement MKB is de enige in Nederland. Zij is verwant aan de

bacheloropleidingen Technische Bedrijfskunde, Logistiek, Bedrijfskundige Informatica en

Small Business. Het kenmerkende verschil wordt gevormd door de brede, integrale

benadering van BMKB ten opzichte van de meer specialistische insteek van de andere

opleidingen. Zij voelt zich het meest verwant met Technische Bedrijfskunde waar

studenten opgeleid worden voor adviseur of projectleider. BMKB bevindt zich op het

snijvlak van het technische en economische domein.

• BMKB sluit aan bij de competenties die behoren bij een bachelor of engineering zoals zij

in een schema in het zelfevaluatierapport laat zien (Zelfevaluatierapport Opleiding

Bedrijfsmanagement MKB, 2008, p.3). Met ingang van september 2007 worden deze

competenties vanaf de propedeuse ingevoerd.

Page 16: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 16/55

• Het panel vindt de aansluiting bij de competenties van de bachelor of engineering niet

erg helder in het zelfevaluatierapport tot uitdrukking komen. Uit de gesprekken heeft het

panel begrepen dat er overeenkomsten met de opleiding Technische Bedrijfskunde zijn

en dat de verschillen bestaan uit de meer generieke benadering bij BMKB, met aandacht

voor communicatieve en commerciële aspecten, tegenover de technische invalshoek bij

Technische Bedrijfskunde. De opleiding kiest voor een bachelor of engineering. Het

panel tekent aan dat de opleiding kritisch moet blijven kijken naar de toegevoegde

waarde van competenties van bachelor of engineering. De ISO-competentiebeschrijving

is krachtig en sturend genoeg.

Facet 1.2 Niveau bachelor VT: goed

DT: goed

DU: goed

Criterium

- De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal

geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Doordat voor de competenties de ISO-kwaliteitscriteria als uitgangspunt zijn genomen,

moeten studenten in staat zijn succesvol te handelen in een omgeving waar de relevante

bedrijfsprocessen in elkaar grijpen.

• Bij de ontwikkeling van het beroepsprofiel zijn de generieke kernkwalificaties van de

Commissie Franssen en de Dublin descriptoren als referentiekader genomen. In een

tabel laat de opleiding zien welke competenties in welke descriptor zijn terug te vinden

(Zelfevaluatierapport Opleiding Bedrijfsmanagement MKB, 2008, p.4).

• De Dublin descriptor ‘kennis en inzicht’ komt in alle competenties terug, omdat er voor

alle competenties een bedrijfskundige basiskennis vereist is. Bij ‘denken in processen’ is

kennis en inzicht in alle functionele bedrijfsprocessen van belang. Het verzamelen en

interpreteren van gegevens (Dublin descriptor: oordeelsvorming) is de kern van

‘beslissen op basis van feiten’ (competentie 7). Om alle relevante factoren en actoren in

samenhang te wegen is een systeembenadering (competentie 5) nodig.

• Per competentie is een basisniveau gedefinieerd waaraan alle afgestudeerden moeten

voldoen. Het basisniveau kent een onderverdeling in drie tussenniveaus: basaal effectief

gedrag tonen, zelfstandig en op eigen initiatief effectief gedrag tonen en anderen in de

directe werkomgeving tot effectief gedrag stimuleren, het scheppen van

randvoorwaarden daartoe en voorbeeldgedrag vertonen. Studenten hebben daarnaast

de mogelijkheid zich te profileren naar competentieniveau, bedrijfsproces of

bedrijfscontext.

• Het panel is positief over deze niveau-indeling en is overtuigd van het feit dat het

hoogste niveau aan het bachelorniveau voldoet.

Page 17: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 17/55

Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor VT: voldoende

DT: voldoende

DU: voldoende

Criteria

- De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het

relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.

- De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een

specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding

vereist is of dienstig is.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De argumentatie bij facet 1.1 en 1.2 geldt ook voor facet 1.3.

• De opleiding BMKB heeft de ambitie MKB-bedrijven, met een personeelsomvang van 20

tot 100 medewerkers in technische branches, te voorzien van hbo-gediplomeerden in

organisatorische en leidinggevende functies. De afgestudeerde moet na een

inwerkperiode zelfstandig leiding kunnen geven aan een team van vijf tot tien

medewerkers.

• De beroepscontext in een kleinbedrijf wordt gekenmerkt door een centrale rol van de

ondernemer, een informele en directe communicatie en het ontbreken van structuren,

systemen, modellen en strategische plannen. Een grootbedrijf kent een grote mate van

differentiatie en specialisatie, een meer formele communicatie en een belangrijke rol

voor structuren, systemen, modellen en strategische plannen. Het middenbedrijf wordt

gekenmerkt door enige mate van groei, waarbij een verdere groei tot de mogelijkheden

behoort. Binnen een middenbedrijf is er behoefte aan begeleiding van en expertise in

organisatieverandering, de ontwikkeling en implementatie van praktische

managementconcepten, beheersings- en informatiesystemen. De MKB-manager kan

hier met een integrale benadering een spilfunctie vervullen.

• Het takenpakket van de MKB-manager is divers: het leveren van een bijdrage aan

onderzoek gericht op de optimalisatie van bedrijfsprocessen, het maken van een

omgevingsanalyse voor een probleemgebied, het ontwikkelen van een

marketingstrategie, analyseren financiële bedrijfsaspecten, verbeteren van de

goederenstroom en productieorganisatie en het communiceren op alle niveaus.

• Er is ten tijde van de visitatie een Raad van Advies voor de opleidingen BMKB,

Technische Bedrijfskunde en Logistiek. In verband met een reorganisatie binnen de

hogeschool wordt de Raad gesplitst. Op dit moment zijn er twee

werkveldvertegenwoordigers speciaal voor BMKB. Het panel vindt het jammer dat één

van deze twee vertegenwoordigers beroepsmatig slechts zijdelings bij het werkveld

BMKB betrokken is geweest. Zij zou graag een ruimere vertegenwoordiging uit het

werkveld in de Raad zien. Om deze reden komt het panel tot het oordeel voldoende.

Page 18: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 18/55

Onderwerp 2 Programma

De opleiding BMKB komt voort uit de tweejarige Bedrijfskaderopleiding. De opleiding BMKB

kent in de vierjarige opzet een voltijds, een deeltijds en een duaal traject. Zowel de voltijdse

als de deeltijdse variant krijgen vanaf het derde respectievelijk vierde studiejaar (tweede

fase) het karakter van een duale opleiding door de combinatie van leren en werken. De

varianten zijn dan identiek.

De eerste fase is verschillend voor voltijd en deeltijd. Bij de voltijd wordt uitgegaan van een

competentiegericht curriculum. Na de startweek krijgen studenten in het eerste jaar zeven

workshops en acht projecten aangeboden. Het tweede jaar bestaat uit vier grotere projecten.

Gedurende de hele opleiding krijgen studenten studieloopbaanbegeleiding. Bij deeltijd wordt

uitgegaan van een thematisch opgebouwd programma, waarbij studenten elk jaar vier

onderwijseenheden krijgen aangeboden. In de tweede fase kan ook voor een duale variant

worden gekozen.

In de tweede fase staat het leren op de werkplek centraal waar de student in de praktijk

beroepshandelingen uitvoert en beroepsproducten levert. Deze tweede fase was tot 2007

volledig vraaggericht. Vanaf het studiejaar 2007-2008 is er een aanbodgerichte mogelijkheid

bijgekomen met een stage, aanbodgestuurd onderwijs en een afstudeeropdracht. Ook deze

variant is competentiegericht opgezet. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de

verschillen in ervaring bij studenten.

Bij de opzet van de vierjarige bacheloropleiding is uitgegaan van het idee dat studenten een

adequate werkplek zouden combineren met een studie. Echter, voor studenten rechtstreeks

afkomstig van het voortgezet onderwijs bleek het lastig om in het derde jaar een geschikte

werkplek te verwerven. De opleiding heeft daarom recentelijk voor deze studenten gekozen

voor een ‘klassiekere’ variant, met een deel bestaande uit aanbodgerichte modulen en een

deel dat meer op vraagsturing is gebaseerd: praktijkcomponent in de minor, stage en

afstuderen. De meerderheid van eerder genoemde studenten kiest voor deze variant.

Facet 2.1 Eisen HBO VT: voldoende

DT: voldoende

DU: voldoende

Criteria

- Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk

ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast)

onderzoek.

- Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het

vakgebied / de discipline.

- Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft

aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.

Page 19: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 19/55

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Kennisontwikkeling bij studenten vindt plaats via aangeboden vakliteratuur,

beroepspraktijkmateriaal in boeken en dictaten, projecten en interactie met de

beroepspraktijk. Studenten krijgen standaardwerken te bestuderen passend bij de vier

bedrijfsprocessen. In projectboeken zijn literatuurlijsten opgenomen met verplichte en

aanbevolen literatuur. Het panel is van mening dat de literatuurlijst adequaat is, maar

constateert wel dat er geen literatuur in de oorspronkelijke taal (bijvoorbeeld Engels of

Duits) wordt bestudeerd. Studenten leren om te gaan met voorgeschreven literatuur om

vervolgens zelfstandig vakliteratuur te kunnen selecteren, bestuderen en toepassen. Dit

geldt niet alleen in het vraaggestuurde programma, ook in het aanbodgestuurde

programma moeten studenten hun rapportages onderbouwen met door hen zelf

verzamelde en geselecteerde literatuur.

• Gezien het profiel van BMKB richt de kenniscomponent zich op het verkrijgen van een

brede blik. In een latere fase van de studie kan de student de kennis toespitsen op een

bepaald kennisgebied (bijvoorbeeld logistiek).

• In de voltijdse opleiding wordt gewerkt met vereenvoudigde praktijkcasussen in de

projecten en workshops. In de projecten zit een opbouwende systematiek. Studenten

krijgen eerst te maken met onderdelen van de beroepspraktijk om aan het eind van het

tweede jaar onder begeleiding in de beroepspraktijk werkzaam te zijn.

• In het tweede jaar wordt de beroepspraktijk zowel in de voltijd als in de deeltijd

nagebootst via een managementgame, waarbij via keuzemogelijkheden en opdrachten

de beroepscompetenties rond bedrijfsmanagement behaald kunnen worden.

• De tweede fase (derde en vierde jaar) bestaat voor beide varianten uit verbreding en

verdieping van kennis en inzichten door het toepassen van relevante literatuur, modellen

en technieken bij praktijkopdrachten zoals ook blijkt uit de beoordelingssystematiek (zie

facet 2.8). De opleiding noemt als actuele onderwerpen waar studenten mee bezig zijn:

kostenreductie, ARBO-zorg en invoering wet verbetering Poortwachter.

• In projecten, workshops en praktijkopdrachten doet de student beroepsvaardigheden van

een bedrijfsmanager MKB op. In de tweede fase voert de student praktijkopdrachten uit

op basis van de in zijn POP genoemde uitgangspunten voor verdere ontwikkeling van

kennis, attitude en vaardigheden op de negen competenties. Gedurende de

projectopdrachten komen studenten in aanraking met onderzoeksaspecten en leren

naast projectmatig werken ook onderzoeksvaardigheden aan. Het panel is positief over

de projecten en beroepsopdrachten waardoor studenten met actuele praktijksituaties

worden geconfronteerd. Het panel heeft uit de gesprekken begrepen dat projecten waar

nodig aangepast worden aan ontwikkelingen in de praktijk. Volgens enkele studenten

zou het realiteitsgehalte van de projecten nog verhoogd kunnen worden.

• De interactie met de beroepspraktijk krijgt gestalte via de beroepsoriëntatie in het eerste

jaar, de themadagen en door alumni die over hun ervaringen in de beroepspraktijk

komen vertellen. Verder werken studenten in echte praktijksituaties, met name in de

hogere jaren. De deeltijdse en duale studenten hebben een relevante functie in de

beroepspraktijk. Hoewel de opleiding in het verleden ook werkplekken in een grootbedrijf

als relevant geaccepteerd heeft, komt dat steeds minder voor sinds er de mogelijkheid is

om studenten naar de aanbodgestuurde variant te verwijzen. Het panel vindt het positief

dat er steeds minder stages in grootbedrijven plaatsvinden.

Page 20: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 20/55

Hoewel het panel begrip heeft voor de invoering van de aanbodgestuurde variant, vindt

het de duale aanpak een unique selling point voor de opleiding. De coördinator van de

tweede fase (jaar 3 en 4) voert een intakegesprek met een bedrijf om de kwaliteit van de

werkplek vast te stellen en de attitude van het bedrijf tegenover vraaggestuurd onderwijs.

Inmiddels zijn er ook voorbeelden van deeltijdse studenten die zijn afgewezen op grond

van een ongeschikte werkplek.

• Tijdens de opleiding is er aandacht voor internationale aspecten in de workshop

International Business en in een casus over het opzetten van een nieuwe vestiging van

een internationaal bedrijf in Nederland. Verder wordt er een workshop gespreks- en

presentatietechnieken Engelse communicatie in een bedrijfsomgeving aangeboden.

Internationale ontwikkelingen komen in de desbetreffende vakgebieden aanbod.

• Er is een Kenniscentrum MKB dat onder de lector valt. Docenten van verschillende

opleidingen werken hieraan mee, onder andere in de vorm van een promotie-onderzoek.

Via dit centrum worden projecten geworven die uitgevoerd worden door teams van

docenten en studenten. Het lectoraat geeft input aan de projecten in het derde jaar. Via

dit kanaal vinden actuele ontwikkelingen een weg naar de inhoud van het programma.

• De opleiding heeft onderzoek gedaan naar instromende studenten in de vraaggestuurde

variant van de tweede fase. Daaruit blijkt dat deze vraaggestuurde variant met name

geschikt is voor deeltijders, duale studenten en zij-instromers met al een ruime

werkervaring. Voor met name voltijdse studenten die deze variant willen, moet een

grondige werkplekscan en een indicatie van de mogelijkheden voor relevante

beroepsproducten garanderen dat verdere kennisontwikkeling plaatsvindt, dat de

werkzaamheden tegen het beroepsbeeld van een BMKB’er aanliggen en dat

studievertraging voorkomen wordt. Voor de overige studenten wordt sinds 2007-2008

voor zowel voltijd als deeltijd ook een aanbodsgerichte tweede fase aangeboden. De

inhoud hiervan is in overleg met het lectoraat MKB, promovenda innovatie en creatieve

industrie, MKB-centrum en MKB-bedrijven tot stand gekomen. De laatste ontwikkelingen

kunnen op deze manier in het programma worden opgenomen. Het programma bevat de

volgende onderwijsarrangementen: administratieve organisatie en ERP-systemen,

verbetering logistieke performance, globalisering/netwerken/innovatie/strategische

denken, en communicatie/ besluitvorming/managementvaardigheden. De

onderwijsdidactiek is net als bij de vraaggestuurde variant competentiegericht.

• Het panel komt tot het oordeel voldoende op basis van het ontbreken van anderstalige

literatuur op de literatuurlijst en het feit dat de borging van het actualiseren van inhouden

nog beter ontwikkeld kan worden. Via het MKB-centrum en het lectoraat kan de opleiding

zich op de hoogte van actuele ontwikkelingen houden. Het panel heeft geen systematiek

aangetroffen waaruit blijkt dat het consulteren van deze gremia regelmatig plaatsvindt en

dat de uitkomsten worden doorvertaald naar het programma.

Page 21: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 21/55

Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma VT: voldoende

DT: voldoende

DU: voldoende

Criteria

- Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen.

- De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van

(onderdelen van) het programma.

- De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde

eindkwalificaties te bereiken.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het programma BMKB is opgebouwd uit twee fasen van ieder 120 ects. Het omvat de

major BMKB en twee minors van ieder 30 ects, die verdeeld zijn over de eerste en

tweede fase. De eerste fase is voor voltijd en deeltijd verschillend, de tweede fase is

voor beide doelgroepen in de duale vorm gelijk. Wel wordt sinds 2007-2008 de tweede

fase in een aanbodgestuurde en een vraaggestuurde vorm aangeboden.

• Het programma is opgebouwd vanuit een constructivistische visie op leren waarbij

inhoud en leeromgeving een toenemende moeilijkheidsgraad kennen. De opleiding

hanteert daarvoor drie niveaus.

- Niveau 1 is het propedeuse-niveau waarin studenten aantonen te kunnen opereren

in een geconstrueerde, vereenvoudigde situatie van de beroepspraktijk onder

gestructureerde sturing en begeleiding.

- Niveau 2 wordt door studenten aan het eind van het tweede leerjaar bereikt wanneer

hij aantoont zelfstandig te kunnen opereren in een geconstrueerde, beperkt

complexe simulatie van de beroepspraktijk met begeleiding op afstand.

- Niveau 3 wordt aan het eind van de opleiding bereikt. De student toont aan dat hij

zelfstandig kan opereren (weken/leren) in de feitelijke, complexe beroepspraktijk met

begeleiding op afstand (of vanaf 2007-2008 in een complexe simulatie van de

beroepspraktijk door middel van het uitvoeren van projecten).

• De opleiding heeft een zogenaamd KLOTS-schema opgesteld waaruit blijkt welke

competenties in welke onderwijsonderdelen aan bod komen. Het panel is positief over dit

overzichtelijke en inzichtgevende schema.

• De opleiding heeft de competenties vertaald in gedragingen per competentieniveau. Bij

de gedragingen zijn beroepsproducten en handelingen voor de tweede fase

geformuleerd en projecten en workshops voor de eerste fase. Vervolgens zijn per

competentieniveau leerdoelen bij bedrijfsprocessen, beroepsproducten, handelingen en

projecten geformuleerd. In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding twee voorbeelden

van deze concretisering opgenomen (denken in processen uit de propedeuse, en leider

zijn uit de tweede fase). Het panel heeft tijdens het bezoek ook andere uitwerkingen

gezien en is van mening dat de competentiebreakdown zorgvuldig is uitgevoerd. Wel zou

naar de mening van het panel deze breakdown in alle projecthandleidingen mogen

worden opgenomen. Nu is dat slechts bij enkele het geval.

Page 22: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 22/55

• Voor de invoering van de competenties in 2006-2007 heeft de opleiding de

leerdoelstellingen van het programma, gebaseerd op de systematiek van Romiszowski,

en de ervaringen van studenten en docenten meegenomen. Uit de vergelijking is

gebleken dat de oude leerdoelstellingen voldoende dekkend waren. Ze zijn wel op een

aantal punten aangevuld (bijvoorbeeld bij leider zijn, samenwerken en zelfstandig leren).

De inhoud van het oude programma kon grotendeels gehandhaafd blijven. De projecten

zijn waar nodig aangepast en er zijn workshops aan toegevoegd.

• Vanaf september 2007 wordt het onderwijs, te beginnen bij de propedeuse, gekoppeld

aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel engineering. Dit heeft echter geen

consequenties voor de inhoud van het programma. De opleiding heeft inzichtelijke

gemaakt hoe de oude competenties passen in het nieuwe competentieprofiel.

• De voltijdse studenten geven in de blokevaluaties van de eerste fase ruim voldoende

beoordelingen van de projectboeken, de opdrachten, het ondersteunend onderwijs, de

toetsing en de tutor, zoals het panel heeft vastgesteld. Zij-instromers, deeltijdse en duale

studenten die doorstromen naar de tweede fase kunnen goed overweg met de daar

gehanteerde werkwijze, de begeleiding en de studenthandleiding. Voltijdse studenten

hebben hier meer moeite mee. Vandaar dat de opleiding nu een aanbodgerichte tweede

fase heeft ontwikkeld. Het panel heeft hier zoals eerder gezegd begrip voor, maar breekt

een lans voor de vraaggestuurde variant.

• Het programma deeltijd van de eerste twee jaar is nog niet competentiegericht

opgebouwd, maar thematisch. Vanaf 2007-2008 is begonnen met de invoering van een

competentiegericht programma.

• Het panel is van mening dat het programma de studenten de mogelijkheid biedt om de

competenties tot op bachelorniveau te verwerven. Wel vraagt het panel aandacht voor

het opnemen van competenties en deelcompetenties gerelateerd aan gedrag en

leerdoelen in de diverse handleidingen. Ook het KLOTS-schema kan voor studenten een

goede ondersteuning betekenen. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel

voldoende.

Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma VT: voldoende

DT: goed

DU: goed

Criterium

- Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Zoals uit facet 2.2 al blijkt zijn de competenties uitgewerkt in drie niveaus die op

constructivistische wijze een toenemende moeilijkheidsgraad vertegenwoordigen.

• Het voltijdse programma kent een opbouw van vereenvoudigde simulatie van de

beroepspraktijk naar meer complexe simulaties tot zelfstandig werken in de

beroepspraktijk. Binnen projecten vindt integratie van diverse beroepsrelevante aspecten

plaats door de integratie van projectwerk, lessen en toetsing. In het eerste jaar begint en

Page 23: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 23/55

eindigt het kwartaal met een workshop van een week, gericht op de ontwikkeling van

vaardigheden. De kern van het kwartaal wordt gevormd door twee projecten van elk drie

weken waarin door studenten aan een casus op basis van een bedrijfsprobleem wordt

gewerkt. De lessen bieden studenten ondersteuning voor het project en voorbereiding op

de kennistoets. In het tweede jaar worden de workshops, waarin aan verschillende

competenties wordt gewerkt, parallel aan de projecten gegeven.

• Het deeltijdse programma heeft de eerste twee jaar nog grotendeels een cursorische

opbouw met een thematische samenhang binnen en tussen de onderwijsblokken. Van

aanbodgestuurd onderwijs in de propedeuse wordt de student vanaf het tweede jaar

geconfronteerd met vraaggestuurd onderwijs. Door deze vraagsturing brengt iedere

student zijn persoonlijke samenhang aan in het type opdrachten dat hij gaat uitvoeren.

• In het derde en vierde jaar staat het leren op de werkplek centraal. De student voert op

basis van zijn persoonlijk ontwikkelingsplan beroepshandelingen in een bedrijf uit en

levert beroepsproducten op. Hij stelt hiervan een portfolio samen. Het panel heeft inzage

gekregen in hoe de opleiding de uitvoering monitort en bijstuurt en is daarover positief.

• Uit het gesprek met studenten kwam naar voren dat de meer aanbodgestuurde eerste

twee jaar niet altijd goed aansluiten op de vraagsturing in de latere leerjaren.

• Het panel is van mening dat de opleiding met de vraaggestuurde variant een goed op het

werkveld aansluitende onderwijsvorm heeft geïntroduceerd. Het panel denkt dat de

opleiding ook met de aanbodgestuurde variant aansluiting bij de specifieke kenmerken

van de vraagsturing zou moeten vinden. Op grond hiervan komt het panel tot een

voldoende voor de voltijdse opleiding.

Facet 2.4 Studielast VT: goed

DT: goed

DU: goed

Criterium

- Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat

programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden

weggenomen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding probeert op diverse manieren de studeerbaarheid van het programma te

bewerkstelligen: differentiatie van de studielast per onderdeel, evenwichtige spreiding

van de studielast, opheffen van belemmerende factoren door een goede

studieorganisatie, uitdagend studieprogramma waardoor voltijdse studenten 40 per week

werken, optimale synergie van leren en werken in de eerste fase van de deeltijd en voor

de tweede fase van de opleiding.

• Studenten van de voltijd dienen in de propedeuse tenminste 40 ects behaald te hebben

om door te mogen naar het tweede studiejaar.

Page 24: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 24/55

• Tijdens de tweede fase bepalen studenten zelf hun studietempo, zodat ze dit kunnen

toesnijden op de werksituatie. Belemmerende factoren liggen in deze fase

(vraaggestuurde variant) meestal buiten de invloedssfeer van de opleiding.

• Uit het gesprek met studenten heeft het panel geen opmerkingen vernomen over

struikelvakken of een te hoge studielast.

• Uit evaluaties uit 2006 blijkt dat studenten niet tevreden zijn over de verdeling van de

studielast over het studiejaar, studenten geven aan 26 uur per week met de studie bezig

te zijn. De opleiding heeft vervolgens de herkansingssystematiek aangepast (elk half jaar

kunnen studenten deelnemen aan herkansingen), het aantal toetsen in met name de

propedeuse is gereduceerd en het aantal contacturen voor de voltijd is in de propedeuse

verhoogd.

• Het studiejaar bestaat uit 32 weken intensief onderwijs. De andere weken worden

gebruikt voor toetsing, afronding van projecten, en assessments. In het eerste jaar heeft

een student 19,1 contacturen per week in het tweede en het derde jaar respectievelijk

20,1 en 18,4.

Facet 2.5 Instroom VT: goed

DT: goed

DU: goed

Criterium

- Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende

studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee

vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Studenten BMKB hebben veelal mbo of havo als vooropleiding. Wettelijke toelaatbaar

zijn de studenten met als vooropleiding: vwo en havo met wiskunde A of B of economie II

c.q. handelswetenschappen, mbo met wiskunde of bedrijfsadministratie,

beroepsopleiding middenkader- of specialistenopleiding niveau 4 of 5 hebben. De

toelatingseisen staan in de OER vermeld.

• Studenten met een propedeusegetuigschrift van een andere opleiding krijgen een

aanvullend onderzoek om na te gaan of ze aan de vooropleidingseisen voldoen (Fontys

Toelatings Test, Fontys Toelatings Assessment). Studenten met een

propedeusegetuigschrift van een technische of economische hbo-opleiding zijn

vrijgesteld van dit aanvullende onderzoek.

• Buitenlandse studenten die op grond van hun vooropleiding toelaatbaar zijn, dienen het

Staatsexamen NT2 met succes te hebben afgerond.

• Fontys heeft met een aantal ROC’s afspraken gemaakt over vrijstellingen voor

doorstromende studenten op basis van vooropleiding en kennis.

• Voor de duale studenten zijn er tripartiete overeenkomsten tussen student, opleiding en

werkgever.

Page 25: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 25/55

• Tijdens de startweek krijgen studenten een instaptoets voor de vakken Nederlands,

Engels en wiskunde aangeboden. Studenten die onvoldoende scoren wordt remedial

teaching onderwijs aangeboden om het basisniveau te realiseren. Tijdens de startweek

worden studenten voorbereid op de wijze van werken. De opleiding heeft hiervoor

verschillende handleidingen (bijvoorbeeld over werken aan competenties en

samenwerken in groepen) ontwikkeld.

• De tweede fase kent eveneens diverse instromende studenten: doorstromers uit de

eerste fase, zij-instromers met een BKA-getuigschrift met of zonder relevante

werkervaring, zij-instromers met een andere vooropleiding met of zonder werkervaring.

• Studenten kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen op basis van eerder

verworven competenties (EVC). Daartoe overlegt een student een portfolio dat hij in

overleg met een coach van de opleiding heeft opgeteld. Dit portfolio wordt geanalyseerd

om vast te stellen of de student aan de vereiste competenties voldoet. Verder kent de

opleiding een EVC-assessment voor de eerste en voor de tweede fase. In het

assessment kan de student zijn werk toelichten. Het assessment wordt uitgevoerd door

twee vakdocenten, soms aangevuld met een extern deskundige. De assessoren zijn

hiervoor opgeleid en gecertificeerd. De hele procedure valt onder de

verantwoordelijkheid van de examencommissie.

• De opleiding tracht via voorlichtingsactiviteiten een zo realistisch mogelijk beeld van de

opleiding en het beroep te schetsen. Bij de voorlichting worden daarom ook alumni

betrokken.

• Uit de gesprekken met alumni en studenten is gebleken dat zij voor BMKB kiezen op

grond van de breedte van de opleiding.

• De aansluiting op de vooropleiding verloopt goed, al blijkt de eerste tentamenperiode wel

eens confronterend te zijn. Studenten krijgen daarom tijdens de les methodes voor een

goede studietechniek aangereikt.

• Fontys Hogescholen hanteert de Code of Conduct.

Facet 2.6 Duur VT: voldaan

DT: voldaan

DU: voldaan

Criterium

- De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum:

hbo-bachelor: 240 studiepunten.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het onderwijsprogramma omvat 240 studiepunten. Dit geldt zowel voor de voltijd als voor

de deeltijd/duaal. De opleiding is onderverdeeld in twee fasen van120 ects ieder en vier

studiejaren van 60 ects. Dit blijkt uit de volgende documenten:Studentenstatuut Fontys

Hogescholen, Opleidingsspecifiek deel van de Bedrijfsmanagement MKB,

opleidingscode 34160, Voltijd van de Fontys Hogeschool Fontys Techniek en

Bedrijfsmanagement (september 2006), en Onderwijs- en Examenregeling, Opleiding

Page 26: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 26/55

voor Bedrijfskader, Fontys Hogeschool Bedrijfskader deeltijdopleiding, Fontys

Hogeschool Bedrijfskader duale opleiding, studiejaar 2005-2006 (september 2005).

Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud VT: goed

DT: goed

DU: goed

Criteria

- Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen.

- De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding hanteert als uitgangspunten voor de afstemming tussen vormgeving en

inhoud dat de voorkennis van studenten wordt geactiveerd, dat het leerproces wordt

aangestuurd door beroepsmatige problemen, dat studenten worden getraind in

zelfstandig werken en dat studenten zelf hun leerroute uitstippelen (zie Welkom BMKB

en Handleiding samenwerken en leidinggeven).

• De opleiding gaat uit van een constructivistische visie op leren: nieuwe kennis en nieuwe

leerervaringen worden verwerkt tegen de achtergrond van eerder verworven kennis en

leerervaringen in reële contexten.

• Studenten moeten zich ontwikkelen tot succesvolle beroepsbeoefenaren. De opleiding

wil dit bereiken door studenten te laten oefenen met problemen en taken uit de

beroepspraktijk die opklimmen in moeilijkheidsgraad door een toenemende complexiteit,

zelfstandigheid en resultaatgerichtheid. Daarom neemt projectonderwijs, dat gericht is op

zelfstandig, integratief en samenwerkend leren en werken in een beroepssituatie, een

belangrijke plaats in.

• In de voltijd wordt in de propedeuse gestart met korte binnenschoolse projecten met een

overzichtelijke opdracht. Voor het ontwikkelen van de benodigde basiskennis en

basisvaardigheden zijn er ondersteunende workshops. In de tweede fase, voltijd, deeltijd

en duaal werken studenten in de vraaggestuurde variant in een bedrijf.

• De eerste fase van deeltijd is cursorisch opgebouwd en de vakken zijn thematisch aan

elkaar gekoppeld. Deeltijdse studenten hebben meer praktijkervaring en kunnen

gemakkelijker zelf de relaties met de beroepspraktijk leggen.

• De werkvormen in de eerste fase voltijd bestaan uit projecten (op basis van een

bedrijfscasus, met een duur van drie weken, in groepjes van zes studenten), workshops

(instructie en oefeningen), theorielessen (inleidend of overzicht verschaffend op een

kennisgebied) en een minor (verbredend of verdiepend).

• De werkvormen in de eerste fase deeltijd bestaan uit theorielessen (vanuit verschillende

vakken passend bij het thema), projecten (integraal rond een thema) en praktijkopdracht

in een bedrijf (gedurende een half jaar en tweetallen wordt gewerkt aan een

middelcomplexe opdracht in een bedrijf). Vanaf het studiejaar 2007-2008 wordt ook bij

het deeltijdonderwijs de competentiegerichte aanpak ingevoerd.

Page 27: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 27/55

• In de tweede fase maken studenten beroepsproducten. De student verricht in een bedrijf

opdrachten, ontleend aan het werk van een manager. De student bouwt een dossier op

volgens het START-format (situatie, taken, activiteiten, resultaten, terugblik).

• De opleiding heeft positieve ervaringen met de competentiegerichte aanpak. De

leerprestaties van studenten zijn beter, studenten werken harder en ze nemen meer

eigen verantwoordelijkheid.

• In de gesprekken met alumni en studenten heeft het panel kunnen vaststellen dat

studenten positief zijn over de gehanteerde werkvormen en over de mogelijkheid om te

kiezen tussen een vraaggestuurde en een aanbodgestuurde aanpak.

Facet 2.8 Beoordeling en toetsing VT: voldoende

DT: voldoende

DU: voldoende

Criterium

- Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten

de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding staat samenwerkend leren voor, maar vindt dat de beoordeling en toetsing

op individueel niveau dient plaats te vinden. Daartoe heeft de opleiding een

toetsingskader opgesteld met objectieve en hanteerbare beoordelingsnormen. Het

toetsingskader is nader uitgewerkt in de OER, het toetsbeleidsplan en de

studiehandleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen.

• De toetsing sluit aan bij de opbouw van specifieke leerdoelen naar overkoepelende

competenties. In de eerste fase wordt de realisatie van leerdoelen (kennis,

vaardigheden, attitude) en deelcompetenties expliciet getoetst. Het panel heeft de

multiple-choicetoetsen ingezien die gekoppeld zijn aan projecten en workshops. Hierdoor

krijgen studenten een basisniveau voor het zelfstandig kunnen werken in de tweede

fase. In deze fase vindt geïntegreerde toetsing van succesvol gedrag in de

beroepspraktijk plaats door middel van integrale assessments die het panel heeft

ingezien. Elk half jaar wordt het persoonlijk ontwikkelingsplan en het portfolio door een

groep assessoren beoordeeld.

• In de propedeuse en het tweede jaar van de voltijd worden de volgende toetsvormen

gehanteerd: bloktoets met deeltoetsen aan het eind van elk deelproject. De bloktoets is

schriftelijk en bestaat uit meerkeuzevragen waarin de competenties 4, 5, 6 en 7 worden

getoetst. De workshops worden getoetst door middel van participatie, presentatie,

gesprekken, schriftelijke tests en/of verslagen. De student stelt een portfolio samen op

basis waarvan zijn zelfstandig lerencompetentie wordt getoetst. De competenties 1, 2, 3

en 8 worden in een toets projectperformance beoordeeld aan de hand van

peerassessments, beoordeling van procesbegeleiders, assessments door vakdocenten

en door beoordelingen van procesverslagen. De integratieve kennistoetsen worden

beoordeeld aan de hand van vastgelegde normen. Voor de toetsen die onder

Page 28: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 28/55

verantwoordelijkheid van een docent vallen, geldt dat beoordeeld wordt vanuit een

afgesproken beoordelingskader.

• In de tweede fase vindt geïntegreerde toetsing van succesvol gedrag in de

beroepspraktijk plaats aan de hand van integrale assessments. In een portfolio

verzamelt de student bewijzen van verrichte leer-werkactiviteiten en resultaten van deze

activiteiten gekoppeld aan te realiseren competentieniveaus. De beoordelingscommissie

komt tot een oordeel over het portfolio op basis van een criteriumgericht interview met de

student. In de tweede fase is er een scheiding tussen begeleiding en beoordeling. Een

beoordelingscommissie bestaat altijd uit twee leden.

• Studenten stellen een portfolio samen op basis van het START-format: situatie, taken,

activiteiten en resultaten. Via beroepsproducten en beroepshandelingen toont de student

aan over bepaalde competenties te beschikken. Deze competenties worden beoordeeld

aan de hand van de volgende prestatie-indicatoren: input (diepgang analyse, literatuur,

concepten, modellen), intensiteit (bevoegdheden, zelfstandigheid), inspanning

(gevoeligheid materie, creativiteit) en impact (gevolgen voor bedrijf, werkverhoudingen).

Het panel heeft in gesprekken vastgesteld dat deze vier i’s voor studenten en docenten

vertrouwde begrippen zijn. In de studiehandleiding zijn deze indicatoren voor de

competenties uitgewerkt.

• De eerste fase van de deeltijd kent schriftelijke (deel)toetsen, een managementgame

met een rapportage met verdediging en een presentatie in het Engels, projectverslagen

met verdediging en een praktijkopdracht in een bedrijf. Een jury bestaande uit drie

docenten met de bedrijfsbegeleider als adviseur beoordeelt deze praktijkopdracht.

• Een toetscommissie ontwikkelt het toetsbeleid en stelt het bij. Deze commissie stelt ook

de integratieve toetsen op, beoordelingscriteria voor individuele procesvaardigheden en

groepsvaardigheden. Docenten dragen toetsitems aan voor de integratieve, schriftelijke

toetsen. Zij stellen zelf toetsen en beoordelingscriteria op voor onderwijs dat niet binnen

de projecten valt. In een schema in het zelfevaluatierapport laat de opleiding zien wie

waarvoor verantwoordelijk is. Beroepsproducten die door externe beoordelaars zijn

beoordeeld worden ook door de beoordelingscommissie getoetst.

• Het panel heeft toetsen gezien en is van mening dat deze adequaat zijn. Het panel heeft

vastgesteld dat in de multiple-choice-toetsen de vakkennis die studenten moeten

opdoen, bevraagd wordt. De inhoud van deze toetsen is gekoppeld aan de projecten en

de workshops. Het panel kon zich goed vinden in de vraagstelling en beoordeling. Het

panel heeft meerdere portfolio’s bekeken en is positief over de beroepsproducten en de

uitgebreide wijze waarop feedback wordt gegeven en de beoordeling tot stand komt. De

beoordelaar maakt gebruik van de vier i’s: input, intensiteit, inspanning en impact om een

product te beoordelen. Verder worden de negen beroepscompetenties met de

onderverdeling per meetmoment beoordeeld. Wanneer deze in orde bevonden zijn,

worden de studiepunten toegekend.

• Bij een assessment beoordelen studenten ook elkaar waardoor meeliften tot een

minimum beperkt blijft volgens de studenten met wie het panel gesproken heeft.

• In de Fontys Studentenenquête 2006 wordt de aansluiting van competenties-programma

met de toetsing nog negatief beoordeeld, maar op dat moment hadden studenten pas

twee projecten afgerond. In de blokevaluaties tonen studenten zich tevredener over de

feitelijke toetsing (gemiddelde score is een zeven). Vanaf 2007 heeft de opleiding de

Page 29: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 29/55

organisatie en communicatie rondom toetsen vereenvoudigd en is de aansluiting van

toetsen op het programma transparanter gemaakt.

• Uit evaluaties van de opleiding blijkt dat studenten de eisen aan portfolio en aan de

eindrapportage niet altijd duidelijk genoeg vinden. In de projecthandleidingen is het panel

grote verschillen tegengekomen: geen duidelijke tot zeer duidelijke criteria. Op die reden

komt het panel tot het oordeel voldoende. Wel bleken studenten positief over de

feedback via de vier i’s.

Onderwerp 3 Inzet van personeel

Facet 3.1 Eisen HBO Voldoende

Criterium

- Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding

legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding heeft in 2003 een eerste personeelsbeleidsplan opgesteld. Na de fusie van

een aantal opleidingen in het instituut FHTBM is een nieuw personeelsbeleidsplan

ontwikkeld dat in het studiejaar 2007-2008 door de IMR is goedgekeurd.

• Uit onderzoek van de opleiding blijkt dat ongeveer 60 procent van de docenten relevante

werkervaring heeft, in toenemende mate is deze werkervaring van recente datum.

Ongeveer 70 procent van de docenten heeft een breed overzicht over het

bedrijfskundige vakgebied. Het panel heeft in het gesprek met docenten vastgesteld dat

er een brede vakinhoudelijke kennis bij docenten aanwezig is.

• Volgens het zelfevaluatierapport hebben alle docenten een globaal beeld van de

belangrijkste trends in het MKB en ten aanzien van tenminste één bedrijfsproces een

diepgaander, actueel beeld. Op basis van de cv’s heeft het panel vastgesteld dat slechts

enkele docenten (20 procent) recente ervaring in het werkveld hebben. In een iets verder

verleden hebben meer docenten bedrijfservaring. Uit de cv’s heeft het panel kunnen

afleiden dat slechts enkele docenten ervaring in het MKB hebben of hebben gehad.

• Via het bijhouden van vakliteratuur, het onderhouden van structureel contact met

vakcollega’s, het volgen van cursussen en symposia, de betrokkenheid bij

praktijkopdrachten van studenten en de mogelijkheid om zelf toegepast onderzoek te

doen, komen docenten in contact met actuele trends in de beroepspraktijk en

wetenschappelijke ontwikkelingen. Dit blijkt ook uit de cv’s en uit wat het panel in de

gesprekken heeft vernomen.

• Beroepsoriëntatie blijkt een steeds belangrijker aandachtspunt in

functioneringsgesprekken te worden. Het panel heeft enkele verslagen van

functioneringsgesprekken ingezien. Docenten kunnen deelnemen aan de kenniskring

van het lectoraat MKB (momenteel vijf), participeren in advies en onderzoek voor het

MKB-centrum en lezingen van lectoren bijwonen.

Page 30: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 30/55

• Een belangrijke manier om de beroepsoriëntatie van docenten te vergroten is via het

begeleiden van studenten in de beroepspraktijk. Ongeveer 40 procent van de docenten

is betrokken bij de begeleiding van studenten in de tweede fase. Ongeveer 30 procent

van de docenten is betrokken bij het MBK-centrum in verband met kennisuitwisseling,

advieswerk, onderwijsontwikkeling en onderzoek, waarvan één promotieonderzoek.

• Studenten zijn positief over de docenten. Ze vinden hen enthousiast en goed in staat de

relatie met de beroepspraktijk te leggen. Docenten beschikken over ruime kennis en

kunde hetgeen leidt tot interessante discussies volgens de studenten. De opleiding

maakt slechts in beperkte mate gebruik van gastdocenten.

• Het panel stelt vast dat de opleiding contacten met het bedrijfsleven heeft, waar

docenten gebruik van kunnen maken. Wel is het panel van mening dat de wijze waarop

docenten met de MKB-praktijk in aanraking komen een structurelere basis zou moeten

krijgen, zodat de ervaringen ten goede komen aan het onderwijs. Op grond hiervan komt

het panel tot het oordeel voldoende.

Facet 3.2 Kwantiteit personeel Goed

Criterium

- Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te

verzorgen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding streeft naar een student- docentratio van maximaal 30:1. Hierbij gaat het

om de docentcapaciteit die bekostigd wordt vanuit het reguliere budget en die direct

inzetbaar is ten behoeve van het onderwijs. De gerealiseerde ratio bedraagt 20:1.

• De opleiding heeft de volgende taakverdeling als uitgangspunt: 60 procent

onderwijsuitvoering en -begeleiding, 10 procent onderwijsontwikkeling, 10 procent

onderwijsbeheer, 10 procent overleg en scholing, 5 procent onderzoek en 5 procent niet

productief (ziekte e.d.). Doordat steeds meer docenten betrokken raken bij andere

bekostigde activiteiten wordt het voor de opleiding steeds lastiger om deze

onderverdeling in taken transparant te houden. Op instituutsniveau wordt gewerkt aan

aanpassing van het inzetmodel.

• De opleiding realiseert voor onderwijs en begeleiding tussen de 55 en 65 procent en

voldoet daarmee net aan haar eigen norm van 62 procent. De opleiding is hiermee niet

tevreden. Docenten ervaren namelijk een behoorlijke werkdruk en studenten geven aan

dat de begeleiding net voldoende is. Ondanks de werkdruk blijft het ziekteverzuim ruim

onder het Fontys-gemiddelde: minder dan 1,5 procent tegenover 4 procent. Studenten

zijn positief over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten.

• De opleiding heeft gekeken naar de gezamenlijke competenties van het docententeam.

Dat betekent dat bij de aanname van nieuwe docenten de voorkeur naar jongere

medewerkers met bedrijfservaring uitgaat, dat de activiteiten binnen het MKB-centrum

worden uitgebouwd, dat voor de beheerstaken afstemming met de opleiding Logistiek en

Page 31: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 31/55

Technische Bedrijfskunde wordt gezocht, en dat de mogelijkheden van het inzetten van

studentassistenten worden onderzocht.

Facet 3.3 Kwaliteit personeel Goed

Criterium

- Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en

organisatorische realisatie van het programma.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding streeft naar professionaliteit van de individuele medewerkers en naar een

kwalitatief en kwantitatief evenwichtig opgebouwde formatie.

• Voor de individuele professionaliteit wordt uitgegaan van de volgende criteria:

- Wetenschappelijke en beroepsoriëntatie: docenten hebben een actueel beeld van de

beroepscontext.

- Pedagogische opdracht: de primaire taak van docenten is studenten te ondersteunen

bij hun ontplooiing to beroepsbeoefenaren. Op verzoek van docenten heeft de

opleiding maatwerktrainingen verzorgd op het gebied van didactische scholing en

ondersteuning gericht op nieuwe onderwijsvormen.

- Organisatorische inbedding: elke medewerker is globaal op de hoogte van strategie,

structuur, systemen, procedures, cultuur en leiderschapsstijl. De gemiddelde docent

heeft volgens de opleiding een goed ontwikkelde, persoonlijke

resultaatverantwoordelijkheid. De gezamenlijke resultaatverantwoordelijkheid voor

persoonsoverstijgende taakgebieden zou nog beter gewaarborgd mogen worden.

- Competentieprofiel: elke docent heeft binnen zijn functie een rol met bijbehorend

competentieprofiel. Alle docenten zijn door Randstad HR Solutions gescreend op het

bezitten van de competenties die voor de nieuwe organisatie vereist zijn.

• Voor de kwaliteit van de streefformatie heeft de opleiding uitgangspunten geformuleerd

waarvan het panel heeft vastgesteld dat deze grotendeels worden gerealiseerd:

- Iedere medewerker draagt verantwoordelijkheid voor het werken aan de eigen

ontwikkeling. Zo is de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de didactische

ontwikkeling van docenten.

- Elke relevant kennisgebied heeft tenminste één docent als trekker. BMKB heeft voor

één kennisgebied één trekker, voor alle andere vakgebieden zijn er twee trekkers.

- Er zijn voldoende docenten beschikbaar om het onderwijs te verzorgen. Per

kennisgebied zijn er twee of meer docenten beschikbaar.

- Er is voldoende deskundigheid op diverse beleidsterreinen (bijvoorbeeld didactiek,

studieloopbaanbegeleiding, aansluiting voortgezet onderwijs, internationalisering).

Door de samenwerking met de andere opleidingen binnen het instituut kunnen alle

beleidterreinen worden afgedekt.

• Sinds de vorige visitatie worden met elke medewerker tenminste twee keer per jaar

functioneringsgesprekken gevoerd. Hierbij worden de resultaten van studentenevaluaties

en medewerkersenquêtes betrokken. In de gesprekken worden afspraken gemaakt over

taakinzet, scholing en het oplossen van knelpunten. In de nieuwe aanpak zal het om een

Page 32: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 32/55

contractgesprek en een beoordelingsgesprek gaan. Docenten gaven in het gesprek met

het panel aan dat het praten over competenties maakt dat er in het takenpakket rekening

mee gehouden wordt. Hoewel afspraken volgens docenten worden vastgelegd, heeft het

panel die in de verslagen niet duidelijk aangetroffen.

• De opleiding hanteert diverse instrumenten om het competentieniveau van de

medewerkers te ontwikkelen: scholing (10 procent van de taakinzet), vier plenaire

studiedagen per jaar, in-companycursussen, extra inwerktijd voor nieuwe docenten,

participatie in de begeleiding van studenten in de tweede fase, en structurele

samenwerking met collega’s van Technische Bedrijfskunde. Volgens de docenten met

wie het panel gesproken heeft, zijn er veel mogelijkheden voor scholing.

• Het panel heeft vastgesteld dat een meerderheid van de docenten (75 procent) een

academische opleiding heeft genoten en de overige docenten op hbo-niveau zijn

geschoold.

Onderwerp 4 Voorzieningen

Facet 4.1 Materiële voorzieningen Goed

Criterium

- De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te

realiseren.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding streeft een open werk- en leeromgeving na met aandacht voor interactie en

communicatie. De verschillende werkvormen vragen om gedifferentieerde ruimten voor

groepswerk, individueel werk, kennisoverdracht, gesprekken en overleg. Daarnaast is

een goede ICT-infrastructuur nodig voor het gebruiken van informatiebronnen en de

elektronische leeromgeving. Docenten zijn bereikbaar via diverse

communicatiemiddelen. Naast eisen aan een prettige omgeving, wil de opleiding ook de

eigen identiteit (thuisbasis) herkenbaar terug laten komen.

• De opleiding is gevestigd op twee locaties: Eindhoven en Tilburg. Bij beide locaties is

sprake van een eigen opleidingsdomein. Tijdens haar bezoek aan Eindhoven heeft het

panel kunnen vaststellen dat de opleiding over geheel vernieuwde faciliteiten beschikt.

Een lid van het panel heeft op een ander moment de faciliteiten in Tilburg bezocht. Beide

locaties zijn volgens het panel toereikend voor het onderwijs dat gegeven wordt.

• Bij beide locaties zijn diverse voorzieningen aanwezig: zoals een mediatheek en een

wireless netwerk. Recent is gestart met N@tschool voor het bijhouden van een digitaal

portfolio. Sinds twee jaar is een laptop verplicht. De opleiding biedt daarvoor een

adequate regeling aan. Bij beide locaties zijn er groepsruimten met computers (in Tilburg

in de helft van de ruimtes). Daarnaast zijn er leslokalen van verschillende grootte.

• Voor de medewerkers zijn er vaste en flexplekken en beide locaties beschikken over een

personeelskamer.

Page 33: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 33/55

Facet 4.2 Studiebegeleiding Goed

Criterium

- De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog

op de studievoortgang.

- De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte

van studenten.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Bij het competentiegericht opleiden van studenten staat de studieloopbaanbegeleiding

(SLB) centraal. De opleiding sluit hiervoor aan bij het hogeschoolbrede Biloba-

onderwijsbeleid. De doelstelling van SLB is studenten op te leiden voor de competentie

‘zelfstandig leren’ en begeleiding, ondersteuning en advies aan de student te geven bij

de aanpak van de studie (OER vt 2005-2006). Voor de deeltijdse studenten in de eerste

fase geldt nog het oude studiebegeleidingsysteem (OER 2005-2006), waarbij studenten

voor de duur van de studie een begeleider krijgen toegewezen. In beide gevallen worden

studenten bij onvoldoende resultaten opgeroepen en aangespoord tot adequaat

handelen.

• In de eerste fase voltijd bestaat de SLB uit het in overleg met de begeleider opstellen

van een persoonlijk ontwikkelingsplan, waarna de student in het persoonlijk

activiteitenplan vastlegt aan welke competenties hij op welke manier wil werken (Slb bij

bedrijfsmanagement MKB, 1e fase, 2005). De student overlegt met zijn begeleider over

de voortgang van zijn leerproces aan de hand van zijn portfolio. De

studieloopbaanbegeleider voert in de propedeuse begeleiding- en

verwijzingsgesprekken. Tijdens deze gesprekken is de beheersing van de Nederlandse

taal nadrukkelijk een aandachtspunt. Per blok is vastgelegd wat er ten aanzien van

studieloopbaanbegeleiding moet gebeuren. De activiteiten rondom SLB worden deels

groepsgewijs vormgegeven en deels individueel. Tijdens de begeleiding krijgen

allochtone studenten extra aandacht. Het panel heeft de notulen van vergaderingen van

begeleiders ingezien en stelt vast dat er regelmatig overlegd wordt om af te stemmen,

ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren.

• Zowel in de gesprekken met docenten als die met studenten bleek dat de beschreven

aanpak van studieloopbaanbegeleiding goed werkt. Volgens studenten bespreekt de

coach met iedere student hoe competenties gerealiseerd kunnen worden. Ook in

bedrijven zijn ze vaak bereid mee te denken over de wijze waarop competenties in

projecten behaald kunnen worden. Daarnaast regelt een coach, indien wenselijk voor het

project, bijvoorbeeld een verdiepingssessie met een docent.

• Bij deeltijd en duaal kunnen specifieke afspraken worden gemaakt over mogelijke

intensievere begeleiding. Deze worden schriftelijk vastgelegd.

• De begeleiders in de bedrijven hebben regelmatig contact met de coach vanuit de

opleiding. Elke zes weken worden stukken van de student overlegd voor feedback.

Page 34: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 34/55

• De opleiding heeft een informatiebord waarop tussentijdse resultaten worden

gepubliceerd. De hogeschool is overgegaan van het studentregistratiesysteem

ProGRESS op Peoplesoft. Studenten van oudere lichtingen kunnen hun resultaten in

ProGRESS inzien. Peoplesoft moet nog aangepast worden voor competentiegericht

onderwijs. Daarom ontvangen studenten resultaten nu nog schriftelijke via de

studieloopbaanbegeleider.

• De studenten uit de voltijd zijn positief over de informatievoorziening van de opleiding. Bij

de deeltijdstudenten was er één van mening dat de opleiding actiever mag

communiceren zoals uit het gesprek met hen bleek.

Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg

Facet 5.1 Evaluatie resultaten Voldoende

Criterium

- De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare

streefdoelen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding heeft haar kwaliteitszorgbeleid gebaseerd op kwaliteitsaspecten die in

streefdoelen worden geoperationaliseerd die periodiek geëvalueerd worden. Per

streefdoel worden normen geformuleerd die haalbaar zijn en voldoende uitdagend zijn.

Uitkomsten en acties op basis van evaluaties worden aan stakeholders teruggekoppeld.

• De opleiding hanteert voor de evaluatiecycli de volgende aandachtsgebieden:

- onderwijsdoelstellingen en eindkwalificaties. Voor het managementcontract evalueert

de opleiding jaarlijks de actualiteit van de strategische visie. Twee maal binnen een

visitatie- en accreditatiecyclus wordt het beroeps- en opleidingsprofiel geëvalueerd.

- onderwijsprogramma, onderwijsorganisatie en communicatie. Studententevredenheid

over facetten van het onderwijs wordt periodiek gemeten. Zo worden

onderwijsprojecten, workshops, praktijkopdracht uit het tweede jaar één maal per

jaar geëvalueerd. Het algemene beeld van het onderwijs en de onderwijsorganisatie

wordt tweejaarlijks via de Fontys studentenenquête gemeten. De resultaten worden

besproken in docententeams, op plenaire studiedagen, in ontwikkelteams, bij

functioneringsgesprekken, de IMR/OR en het managementteam.

- competentieontwikkeling personeel. Het functioneren van het personeelsbeleid wordt

gemeten in de tweejaarlijkse medewerkersenquête en in de

functioneringsgesprekken.

- faciliteiten. Deze worden bevraagd in de Fontys studentenenquête en in de

projectevaluaties. Resultaten worden besproken met de IMR/OC.

- studiebegeleiding en studieadvies. In het overleg van studieloopbaanbegeleiders en

in de examenvergaderingen wordt regelmatig de studeerbaarheid van het onderwijs

en de effectiviteit van de begeleiding geëvalueerd.

Page 35: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 35/55

- resultatenevaluatie. In de oude opleiding Bedrijfskader werd het gerealiseerde niveau

gemonitord via een jaarlijkse enquête onder bedrijfsmentoren van de afsluitende

opdracht, het steekproefsgewijs bijwonen van afstudeerzittingen door leden van de

werkveldcommissie en door deelname aan de HBO-monitor. Voor de opleiding

BMKB zijn de aantallen afgestudeerden nog klein, daarom heeft de opleiding ervoor

gekozen interviews onder afgestudeerden en hun leidinggevende af te nemen. Vanaf

2008 zal het startbekwaamhedenonderzoek hiervoor in de plaats komen.

• De opleiding wil haar streefdoelen nog verder expliciteren en naar kwantitatieve doelen

en normen vertalen. Bij de bedrijfsmanagementopleiding geldt een minimale streefnorm

van 3 op een vijfpuntsschaal. In het concept-kwaliteitshandboek hanteert de opleiding bij

een aantal aspecten een norm van 3,3.

• Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding werkt met een kwaliteitshandboek dat zich

nog in de conceptfase bevindt. Het panel moet vaststellen dat de opleiding een aantal

van haar eigen doelen ten aanzien van kwaliteitszorg nog niet realiseert. In het

managementcontract dat het panel heeft ingezien, worden doelen op een hoog

aggregatieniveau geformuleerd. Er wordt in ruim voldoende mate geëvalueerd, maar het

is onduidelijk wanneer er tot verbeteracties moet worden overgegaan. Het panel is van

mening dat het cyclische karakter van de pdca-cyclus nog niet op alle punten zichtbaar

is. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.

Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende

Criterium

- De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare

verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding bespreekt de evaluaties en de uitkomsten in de relevante gremia van de

organisatie: op het niveau van studenten met IMR en OC, op het niveau van de

individuele medewerker (eigen vak, persoonlijk functioneren), op het niveau van het

resultaatverantwoordelijke team (onderwijsprojecten, toetsen), en op het opleidingsbrede

niveau in het management team en met de IMR en OC (studeerbaarheid, curriculum).

Het panel heeft dit in het gesprek met docenten bevestigd gekregen. Echter van

studenten heeft het panel vernomen dat uitkomsten niet structureel met hen besproken

worden. Ook de rol van de opleidingscommissie hierin blijft onduidelijk. Wel merken

studenten dat verbeteringen worden doorgevoerd.

• De opleiding geeft aan dat uitkomsten van evaluaties een prioriteit krijgen volgens de

volgende indeling: bij tevredenheid over het kwaliteitscriterium volgt er geen actie, bij

ontevredenheid volgt er bij een direct knelpunt directe actie en bij knelpunten die

samenhangen met andere aandachtspunten worden de uitkomsten meegenomen in

geïntegreerde verbeteracties. Tijdens gesprekken is gebleken dat uitkomsten weliswaar

aanleiding voor verbeteracties vormen, maar dat de grens voor prioritering niet zo helder

ligt als door de opleiding in de zelfevaluatie werd geschetst.

Page 36: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 36/55

• De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport enige voorbeelden van doorgevoerde

verbeteracties. Zo heeft in 2003 een onderzoek naar de deeltijdopleiding geleid tot het

bijstellen van het deeltijdprogramma. Uit interne evaluaties bleek dat wiskunde en

bedrijfsadministratie struikelvakken vormden, waardoor studenten uitstelgedrag gingen

vertonen. De opleiding heeft vervolgens het studieadvies aangescherpt en

ondersteunende lessen aangeboden. De maatregelen hebben tot verbetering geleid. De

aanbodgestuurde variant in de tweede fase is ontstaan doordat vanuit studenten, en ook

het lectoraat MKB, het centrum MKB, en MKB-bedrijven bleek dat hieraan behoefte was.

• Naar aanleiding van de vorige visitatie zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd: het

deeltijdonderwijs is beter gepositioneerd door een expliciet omschreven curriculum,

daarin is ook de integratie en samenhang duidelijker opgenomen. Er is inmiddels een

competentiegericht personeelsbeleid ingevoerd. De voorlichting over de verschillende

opleidingsvarianten is verbeterd. Door het transformatieproces waarin de opleiding de

laatste jaren zat, is de invoering van het kwaliteitshandboek gestagneerd. De

samenwerking met de andere opleidingen binnen het instituut moet leiden tot een

gezamenlijk handboek.

• Het panel heeft bij management, docenten en studenten een duidelijk

kwaliteitsbewustzijn aangetroffen. De betrokkenheid van studenten gaat zover dat de

deeltijd zelf evaluaties heeft georganiseerd. Het is duidelijke dat de opleiding zich de

laatste jaren onderwijsinhoudelijk en onderwijskundig verbeterd heeft. Het is echter niet

duidelijk hoe uitkomsten van evaluaties input voor verbeteracties vormen. Het panel is

van mening dat voor alle te evalueren resultaten normen en verbeterpunten zichtbaar

moeten worden gemaakt. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en

het beroepenveld

Voldoende

Criterium

- Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend

beroepenveld van de opleiding actief betrokken.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Docenten spelen volgens de opleiding een cruciale rol in de zorg voor de kwaliteit van

het primaire proces. Docenten worden daarom betrokken bij het formuleren van

toetsbare doelen (plan), het beschrijven van onderwijsprocessen (do), de periodieke

evaluaties (check) en het formuleren en uitvoeren van verbeterbeleid (act). Medewerkers

worden bevraagd via de Fontys medewerkersenquête. Zij participeren in

resultaatverantwoordelijke teams die naar aanleiding van de evaluaties verbeteracties

uitvoeren. Uit notulen en gesprekken blijkt de betrokkenheid van docenten, zoals het

panel heeft vastgesteld.

• Studenten worden vooral betrokken bij de plan- en checkfase. Belangrijk hierbij is de

terugkoppeling van de uitkomsten. Studenten worden periodiek bevraagd in interne

onderwijsevaluaties en in de Fontys studentenenquête. Daarnaast is er structureel

overleg (acht keer per jaar) met de studenten van de IMR en de OC. Studenten worden

Page 37: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 37/55

regelmatig uitgenodigd voor studiedagen. Tijdens de gesprekken met studenten is niet

gebleken dat de informatie uit de OC ook bij de overige studenten terecht komt.

• Alumnibeleid richt zich op het verkrijgen van feedback van afgestudeerden. De opleiding

organiseert sinds 2003 drie maal per jaar alumnibijeenkomsten, waarbij ingegaan wordt

op de afstemming van de opleiding op de beroepspraktijk. Gezien het kleine aantal

alumni tot nu toe is er nog geen geformaliseerd alumnibeleid.

• De feedback van het afnemende beroepenveld over het kwalitatieve niveau is van groot

belang voor de opleiding. De werkveldcommissie representeert volgens de commissie

onvoldoende de MKB-bedrijven met 20-100 medewerkers. Met de werkveldcommissie

vinden drie keer per jaar bijeenkomsten plaats waarin de actuele

onderwijsontwikkelingen worden besproken. Het panel heeft vastgesteld op basis van de

notulen dat in de afgelopen periode vooral over de reorganisatie is gesproken.

• Uit de tevredenheidsenquêtes blijkt dat medewerkers tevreden zijn over de

inspraakmogelijkheden (4.0 op een vijfpuntsschaal). Studenten zijn iets minder positief

(3.2 op vijfpuntsschaal).

• Alle stakeholders worden geregeld geëvalueerd. De betrokkenheid van de partijen bij

bespreken van uitkomsten en verbeteracties is wisselend, waardoor het panel tot het

oordeel voldoende komt.

Onderwerp 6 Resultaten

Facet 6.1 Gerealiseerd niveau VT: goed

DT: goed

DU: goed

Criterium

- De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde

eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding hanteert twee controlemechanismen om na te gaan of studenten de

gewenste eindkwalificaties hebben gerealiseerd: beoordeling van portfolio’s van

studenten door assessoren en onderzoek onder afgestudeerden en het werkveld.

• In de huidige vraaggestuurde variant bouwen studenten een portfolio op (120

studiepunten). In het portfolio moeten alle negen competenties worden aangetoond. De

methodiek van beoordelen is vastgelegd in Handleiding voor de opleiding

Bedrijfsmanagement MKB tweede fase.

• Een assessmentcommissie beoordeelt het portfolio, zoals is vastgelegd in Toetsbeleid

BMKB. De bedrijfsbegeleider geeft in het portfolio een beoordeling over de student. Alle

assessoren hebben deelgenomen aan een assessorentraining. Externe

werkvelddeskundigen nemen steeksproefsgewijs deel aan het assessment om het

niveau van de assessments en van de afstuderenden te bewaken.

Page 38: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 38/55

• Op het moment van visiteren heeft de opleiding 15 afgestudeerden van het vierjarige

traject.

• Onderzoek onder afgestudeerden laat zien dat vrijwel alle afgestudeerden een andere

functie of baan hebben gekregen met meer taakinhoud en bevoegdheden of een

verzwaring van een bestaande functie. Iedereen functioneert op minimaal hbo-niveau.

• Het panel heeft portfolio’s van acht studenten bekeken en is van mening dat deze aan

het hbo-niveau voldoen. In het portfolio is een beoordelingsformulier opgenomen waarop

zichtbaar is gemaakt aan welke competenties de student op welk niveau voldaan heeft.

De opleiding hanteert drie competentieniveaus, zie ook facet 2.2. In de portfolio’s zijn

beroepsproducten opgenomen die in een werksituatie zijn gemaakt en daardoor relevant

voor het domein MKB. De werkveldvertegenwoordigers die ook bij de assessments

zitten, zijn positief over het hbo-niveau van de studenten, maar zijn wel van mening dat

in de portfolio’s meer mag worden ingegaan op de kosten en de baten. Het panel

onderschrijft dit.

• Vertegenwoordigers van het werkveld toonden zich tegenover het panel tevreden over

de afgestudeerden van de opleiding. De opleiding sluit goed aan op het werkterrein van

de MKB’er die alles moet kunnen oppakken in een organisatie. De BMKB’er heeft een

bredere kijk op de organisatie en past zich gemakkelijker aan dan bijvoorbeeld een

technische bedrijfskundige die door zijn specialistische opleiding zich meer richt op het

probleem dan op de totale organisatie.

• Alumni gaven aan dat zij een goede overgang naar het bedrijfsleven hebben ervaren,

met voldoende kennis en vaardigheden voor het uitvoeren van hun taken.

• Het panel is het eens met de vertegenwoordigers van het werkveld dat de

afgestudeerden het bachelorniveau hebben bereikt en zich kenmerken door

zelfstandigheid, ondernemerschap en een generalistische attitude.

Facet 6.2 Onderwijsrendement Voldoende

Criteria

- Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante

andere opleidingen.

- Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleiding BMKB is in 2003 als vierjarig traject van start gegaan. Tot 2008 bestond de

mogelijkheid om na de eerste fase met een Bedrijfskadergetuigschrift uit te stromen.

Door de overgangsfase waarin de opleiding zich bevindt, worden de streefcijfers voor

drie categorieën geformuleerd: studenten die het voltijdse vierjarige traject volgen,

studenten die na twee jaar tijdelijk of definitief stoppen, deeltijdse/duale studenten die het

vierjarige traject volgen.

• De opleiding hanteert verschillende streefcijfers voor voltijd en deeltijd/duaal. Bij de

voltijd geldt een rendement van 70 procent na twee jaar. Voor de deeltijd/duaal wordt

uitgegaan van 65 procent. De opleiding maakt ook onderscheid voor het rendement in de

Page 39: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 39/55

aanbod- of vraaggestuurde tweede fase: bij voltijd 55 (aanbod) en 15 (vraag) procent, bij

deeltijd/duaal 40 (aanbod) en 25 (vraag) procent. Voor de gemiddelde studieduur

propedeuse wordt voor voltijd 1,2 jaar en voor deeltijd/duaal 1,4 gerekend. De

gemiddelde studieduur voor afgestudeerden is in beide gevallen 4,4 jaar.

• De instroom van studenten voltijd ligt de laatste jaren rond de 130 studenten. Op dit

moment studeren er zo’n 50 studenten in de tweede fase van de opleiding en zijn er 15

afgestudeerd. Van de instroom 2005/2006 heeft 24 procent de propedeuse na één jaar

behaald en 60 procent na twee jaar. Van de instroom 2006/2007 heeft 29 procent de

propedeuse na één jaar behaald. Het percentage uitvallende studenten ligt na een jaar

op ongeveer 25 procent. Dit komt overeen met de streefnormen die Fontys Hogeschool

hanteert. De studieduur van deze groep ligt rond één jaar.

• Bij de deeltijdse/duale opleiding stromen er ongeveer 30 studenten in. Het

propedeuserendement ligt laag: 2 procent na één jaar en 24 procent na twee jaar voor

het cohort 2005/2006. Het afstudeerrendement ligt op 47 procent en de studieduur van

geslaagden ligt rond de drie jaar. Het percentage studiestakers na één jaar ligt rond 20

procent. De gemiddelde studieduur van de studiestakers ligt rond één jaar.

• De doelstelling van de opleiding is om studenten voor te bereiden op het MKB met

20-100 medewerkers. Een echte conclusie over het rendement van de opleiding is nog

niet te trekken, omdat er nog weinig alumni zijn. De alumni die het panel heeft

gesproken, waren echter geen van alle werkzaam binnen dit MKB.

• Gezien de verschillende trajecten die studenten kunnen volgen en het feit dat de

opleiding van tweejarig enkele jaren geleden vierjarig is geworden, is het moeilijk om op

dit moment conclusies aan de cijfers te verbinden. Het panel komt daarom tot het

oordeel voldoende.

Page 40: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 40/55

Page 41: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 41/55

Deel C: Bijlagen

Page 42: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 42/55

Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden

Page 43: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 43/55

Page 44: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 44/55

Page 45: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 45/55

Page 46: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 46/55

Page 47: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 47/55

Bijlage 2: Deskundigheden panelleden

Bedrijfsmanagement MKB

Deskundigheid cf. Protocol VBI’s

Panellid domein

De heer drs. T.A.M. van der Velde

Panellid domein

De heer dr. ir. W.L. Jansen

Panellid student

Mevrouw A. Daniel

Panellid NQA

Mevrouw drs. P. Göbel

Relevante werkvelddeskundigheid

X

Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen

X X

Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding

X X

Onderwijsdeskundigheid

X X

Studentgebonden deskundigheid

X

Visitatie- of auditdeskundigheid

X X X X

NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:

Panellid domein de heer drs. T.A.M. van der Velde

De heer Van der Velde is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van onderwijs en MKB.

Hij is projectleider van HBO-MKB Nederland geweest. Bovendien heeft de heer Van der Velde

onderwijservaring, in verband met zijn werkzaamheden bij Saxion Hogeschool.

De heer Van der Velde is voor deze visitatie individueel door NQA geïnstrueerd.

Opleiding:

1974 HEAO-BE

1979 Katholieke Hogeschool Tilburg Bedrijfseconomie

1980 e.v. Schoolmanagement Interstudie, Kantoorautomatisering, Bestuurlijke informatica,

Leergang begeleider dyslectici

1990 e.v. Leergang consultancy skills, van Galen en Voigt, meerdere seminars HBO-

management in binnen en buitenland.

2000 – 2007 Human Dynamics

Page 48: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 48/55

Werkervaring

1980 – 1996 Diverse managementrollen in HBO met daarbinnen vele initiatieven voor nieuwe

opleidingen, organisatieveranderingen, pedagogische en didactische

vernieuwingsinitiatieven

1996 – 2004 Projectinitiator/ -leider HBO-MKB Nederland convenanten 1996 en 2000, met

landelijke projecten als de MKB-route, werkingenieur Metaalunie, Vouchers in

vraaggestuurd duaal onderwijs, regio-regisseur, oprichter Landelijk Expertise Netwerk

Vraaggestuurd Leren en werken (LEV’L)

2005 – heden Directeur Saxion Kenniscentrum Innovatie en Ondernemerschap

Mede-eigenaar LEV’L

Panellid domein de heer dr. ir. W.L. Jansen

De heer Jansen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van

bedrijfsmanagement en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld.

Bovendien heeft de heer Jansen onderwijservaring, in verband met zijn werkzaamheden als docent en

ontwikkelaar van lesmateriaal bij het Internationaal Agrarisch Centrum Wageningen. Daarnaast heeft

hij nog werkzaamheden verricht bij de branchevereniging MKB Nederland en het Amsterdam Centre

for Entrepreneurship.

De heer Jansen is voor deze visitatie individueel door NQA geïnstrueerd.

Opleiding:

1983 Gymnasium, Gemeentelijk Gymnasium Hilversum

1989 Zootechniek, Universiteit Wageningen

1994 Ontwerpen en veranderen van organisaties, NIVEE, Den Haag

2001 Promotie Veterinaire Diervoeding, Faculteit Diergeneeskunde, Utrecht

2007 Finance for non-financials (Corporate finance), TriasNimbas, Tilburg

Werkervaring:

1989 Course medewerker en docent, International Agricultural Center, Wageningen.

1989 – 1996 ADECCO, Den Bosch

1992 – heden Directeur Jargan BV

2002 – heden Hoofd European Zoo Nutrition Center

2005 Columnist Financieel Dagblad

2007 – heden Auditor Innovation Arrangement Dutch Government, Het Platform Beroepsonderwijs

2007 – heden Directeur Art to Join

Panellid student mevrouw A. Daniel

Mevrouw Daniel is ingezet als studentpanellid. Mevrouw Daniel studeert Bedrijfskunde, Master

Business Information Management aan de Rotterdam School of Management Erasmus Universiteit.

Mevrouw Daniel is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt

over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de

voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen Bedrijfskunde. Mevrouw Daniel heeft deelgenomen

aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.

Page 49: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 49/55

Opleiding:

2006 – heden Master Business Information management, Rotterdam School of Managament,

Erasmus Universiteit (Keuzevakken gevolgd aan Helsinki School of Economics,

Helsinki Finland)

2004 – 2006 Pre-Master Business Administration/Bedrijfskunde, Rotterdam School of Managament,

Erasmus Universiteit

2000 – 2004 HEAO Logistiek & Economie, Hogeschool van Utrecht

1994 – 2000 Atheneum

Werkervaring:

2004 Project medewerker WE Netherland B.V., Utrecht

2003 Medewerker Interstedelijk Studenten Overleg Kenniscentrum, Utrecht

Commissies:

2005 – 2006 International business study, Studievereniging STAR Bedrijfskunde, Rotterdam

2005 – 2006 Human Resources Commissie, Studievereninging S STAR Bedrijfskunde, Rotterdam

2003 – 2004 Studentlid visitatiecommissie logistiek, HBO raad, Den Haag

2002 – 2004 Lid onderwijscommissie, Hogeschool van Utrecht

2003 – 2004 Introductie commissie, cluster Business Administration, Hogeschool van Utrecht.

2002 – 2003 Bestuur Studievereniging, Hogeschool van Utrecht

Voorzitter van studievereniging van opleiding Logistiek & Economie en

Bedrijfskundige Informatica, Faculteit Economie en Management.

Panellid NQA mevrouw drs. P. Göbel

Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren

van het hbo. Ze heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring in het

hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren.

Opleiding:

1971 – 1976 Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels

1976 – 1979 Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde

Werkervaring:

1980 – 1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede

1987 – 1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool

Enschede

1993 – 1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid,

Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium

1994 – 1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede

1997 – 2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede

2000 – 2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad

2004 – heden Auditor NQA

Overig:

2006-heden lid hoofdbestuur VVAO

Page 50: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 50/55

Page 51: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 51/55

Bijlage 3: Bezoekprogramma

Programma visitatie BMKB op 27 maart 2008

Starttijd Activiteit

09.00 uur Ontvangst visitatiecommissie

09.30 uur Gesprek met werkveld en alumni

10.15 uur Gesprek met management

11.15 uur Pauze visitatiecommissie

11.30 uur Gesprek met studenten

12.30 uur Materiaal bestudering en besloten lunch

14.00 uur Gesprek met docenten

15.00 uur Besloten vergadering visitatiecie

16.30 uur Tweede gesprek met management

Page 52: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 52/55

Page 53: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 53/55

Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal

Materiaal Onderwerp/facet

Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau)

kwaliteitszorg

organisatie

personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie

over functioneren en professionaliseren)

onderwijsbeleid en toetsbeleid

rendementsbeleid

5

3

2

5, 6

Evaluatierapporten/ -resultaten (zowel intern als extern onderzoek)

Inclusief de meetinstrumenten

2, 3.3, 4, 5, 6.2

Onderwijs- en examenregeling

Beoogde eindkwalificaties 1

Beroepsprofiel of vergelijkbaar document 1

Studiegids 2, 4.2

Overzicht van het programma (voor elke variant en locatie)

inclusief studiepunten

2

Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) 3.1

Kengetallen 6.1

Curriculummateriaal:

modulehandleidingen

stage/afstudeerhandleidingen

boekenlijst

projectopdrachten

deficiëntieprogramma’s

studieboeken

readers

2

Toetsen, portfolio’s en assessments, inclusief beoordelingen 2.8, 6.2

Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen 6.2

Stageverslagen, inclusief beoordelingen 2.8

Page 54: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 54/55

Page 55: Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO

© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 55/55

Bijlage 5: Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties

Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad:

www.hbo-raad.nl