Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO
Transcript of Fontys Hogescholen, Eindhoven - NVAO
Fontys Hogescholen, Eindhoven
Opleiding: Bedrijfsmanagement MKB, bachelor Croho: 34106 Varianten: voltijd/deeltijd/duaal
Visitatiedatum: 27 maart 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA)
Utrecht, juli 2008
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 2/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 3/55
Inhoud Inhoud 3
Deel A: Onderwerpen 5
1.1 Voorwoord 7
1.2 Inleiding 7
1.3 Werkwijze 9
1.4 Oordeelsvorming 10
1.5 Oordelen per facet en onderwerp 11
Deel B: Facetten 13
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15
Onderwerp 2 Programma 18
Onderwerp 3 Inzet van personeel 29
Onderwerp 4 Voorzieningen 32
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 34
Onderwerp 6 Resultaten 37
Deel C: Bijlagen 41
Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 42
Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 47
Bijlage 3: Bezoekprogramma 51
Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 53
Bijlage 5: Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties 55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 4/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 5/55
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 6/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 7/55
1.1 Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding
Bedrijfsmanagement MKB van de Fontys Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de
werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het
kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in
januari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het
onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 27 maart 2008.
Het panel bestond uit:
De heer drs. T.A.M. van der Velde (voorzitter, domeinpanellid);
De heer dr.ir. W.L. Jansen (domeinpanellid);
Mevrouw A. Daniel (studentpanellid);
Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor).
Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de
werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het
panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder
vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en
vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de
te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid,
studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2).
Het rapport bestaat uit drie delen:
• Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel
over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met
daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om
oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel
geformuleerd.
• Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en
argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan
uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het
voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende
instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit
Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport.
• Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen.
1.2 Inleiding
Bij de Fontys Hogescholen staan ruim 35.000 studenten ingeschreven. De school biedt,
verspreid over het hele land, onderdak aan 200 bacheloropleidingen en 10 masteropleidingen
op de gebieden communicatie, economie, educatie, gezondheidszorg, informatica, kunsten,
logistiek, mens en maatschappij en techniek. Er werken circa 3.600 personen, die samen 2.800
fte bezetten.
Fontys profileert zich als een moderne hogeschool met innovatieve onderwijsproducten. Het
strategisch beleid heeft zij vastgelegd in de nota Idealisme in Learning Communities (2002).
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 8/55
De nota beschrijft wat Fontys voor haar studenten, medewerkers en haar omgeving wil zijn: een
learning community, een plaats voor waarden educatie, een kennispoort en een organisatie die
groot is in kleinschaligheid.
In Fontys is in 2004 een omvangrijk veranderprogramma van start gegaan. Het programma
heeft de naam Biloba meegekregen. De twee doelen ervan zijn: de inrichting van
bacheloropleidingen volgens een major-minormodel en de transformatie van de huidige leer- en
onderwijsprocessen naar competentiegericht en flexibel leren, beoordelen en onderwijzen. Elke
bacheloropleiding van Fontys bestaat na afloop van het programma in principe uit een major
van 180 EC in de hoofdrichting en twee minoren van 30 EC. De student dient de keuze van één
minor te verantwoorden, de andere minor is vrij te kiezen, maar moet wel overlap vertonen met
de major en de andere minor.
Fontys heeft haar opleidingen ondergebracht in 37 instituten. De Fontys Hogeschool
Techniek en Bedrijfsmanagement (FHTBM) is één van de instituten. De opleiding BMKB
maakt deel uit van dit instituut. BMKB telt in oktober 2007 339 studenten. Het instituut
FHTBM beschikt over een omvang van 88 fte in 2007, de opleiding BMKB beschikt over 17,3
fte docenten. De docent/student ratio is 1:22.
Met de invoering van de bachelor-masterstructuur verdween de wettelijke basis voor
tweejarige hbo-opleidingen. Op basis van onderzoek en overleg met het werkveld heeft de
opleiding geconcludeerd dat er een maatschappelijke behoefte is aan een brede
bedrijfskundige bacheloropleiding specifiek gericht op het midden en kleinbedrijf (MKB). Dit
heeft geleid tot de ontwikkeling van de bacheloropleiding Bedrijfsmanagement MKB. Met
ingang van september 2004 is de tweejarige opleiding Bedrijfskader formeel afgebouwd en
de bacheloropleiding formeel in opbouw. In september 2003 is de vraaggestuurde tweede
fase (derde en vierde jaar) gestart. De naam van de bacheloropleiding is in augustus 2005
gewijzigd van Bedrijfskader naar Bedrijfsmanagement MKB. Vanaf september 2005 zijn
studenten in de propedeuse BMKB ingestroomd.
Daarnaast heeft de opleiding het MKB-centrum opgericht. De missie van dit centrum is
kenniscirculatie tussen Fontys, andere kennisinstellingen en het MKB ter verhoging van de
kwaliteit van het onderwijs en dienstverlening aan het MKB. Het MKB-centrum is gevormd
rond het lectoraat Bedrijfsmanagement MKB. In dit centrum participeren inmiddels de
meeste technische en economische Fontys hogescholen. Verder participeert de FH
Techniek en Bedrijfsmanagement in een samenwerking van Fontys met de Technische
Universiteit Eindhoven, TNO en ROC Eindhoven in de stichting United Brains. Deze stichting
beoogt de dienstverlening van de desbetreffende kennisinstellingen voor het bedrijfsleven
toegankelijk te maken. Vanuit het MKB-centrum en United Brains wordt op dit moment met
name samengewerkt met MKB-bedrijven, Syntens, de Kamer van Koophandel, en de
hogescholen Utrecht en INHOLLAND.
De opleiding Bedrijfsmanagement MKB (BMKB) wordt aangeboden in de vormen voltijd,
deeltijd en duaal. De voltijd opleiding is gericht op studenten die direct instromen vanuit het
voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De deeltijdse en duale opleiding
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 9/55
zijn gericht op studenten die studie en werk willen combineren. De verschillen tussen de
deeltijd en duale opleiding zijn beperkt. De verschillen tussen de voltijdse opleiding enerzijds
en de deeltijdse en duale opleiding anderzijds zitten met name in de didactische werkvormen
in de eerste twee studiejaren. Zo spelen bijvoorbeeld onderwijsprojecten bij de voltijdse
opleiding een grotere rol dan bij de deeltijdse en duale opleiding, omdat de deeltijdse en
duale studenten in de beroepspraktijk in het algemeen al ervaring opdoen met het werken in
projecten. De drie opleidingsvarianten zijn gelijk wat betreft het beroepsprofiel en de hieraan
gekoppelde eisen ten aanzien van de competentieniveaus.
De opleiding wordt op twee locaties aangeboden: Eindhoven (hoofdlocatie, alle varianten) en
Tilburg (alleen voltijd).
1.3 Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is
neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder
beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader
dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1).
NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek
door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase.
De voorbereidingsfase
Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en
compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens
bereidden de panelleden zich in de periode maart 2008 inhoudelijk voor op het bezoek.
Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een
beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden
vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een
overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en
prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende
vergadering is het bezoek door het panel voorbereid.
De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek
referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel
bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling
dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke
beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is
gebaseerd.
Het bezoek door het panel
NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het
panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden
gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en
met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter
inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte
ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 10/55
(tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde
van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele
indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
De fase van rapporteren
Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage
opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van
de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de
NVAO.
De opleiding heeft in mei 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle
op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen
aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de
onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2008 voor een
controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd.
Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juli 2008. Het visitatierapport is
uiteindelijk in juli 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de
accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.
1.4 Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de
facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals
die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de
notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling
rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke
kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het
eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van:
• weging van de oordelen op facetniveau;
• benchmarking;
• generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden;
• bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de
facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie
is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd en
duale varianten afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor
de deeltijd/duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding,
aangezien de deeltijd/duale opleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde
module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij
verschillen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 11/55
1.5 Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau
Onderwerp/Facet Opleiding
BMKB voltijd
Opleiding
BMKB deeltijd
Opleiding
BMKB duaal
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding
1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Voldoende Voldoende
1.2 Niveau bachelor Goed Goed Goed
1.3 Oriëntatie HBO bachelor Voldoende Voldoende Voldoende
Totaaloordeel Positief Positief Positief
Onderwerp 2 Programma
2.1 Eisen HBO Voldoende Voldoende Voldoende
2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Voldoende Voldoende
2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Voldoende Goed Goed
2.4 Studielast Goed Goed Goed
2.5 Instroom Goed Goed Goed
2.6 Duur Voldaan Voldaan Voldaan
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed Goed
2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Voldoende
Totaaloordeel Positief Positief Positief
Onderwerp 3 Inzet van personeel
3.1 Eisen HBO Voldoende Voldoende Voldoende
3.2 Kwantiteit personeel Goed Goed Goed
3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Goed
Totaaloordeel Positief Positief Positief
Onderwerp 4 Voorzieningen
4.1 Materiële voorzieningen Goed Goed Goed
4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Goed
Totaaloordeel Positief Positief Positief
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg
5.1 Evaluatie resultaten Voldoende Voldoende Voldoende
5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende Voldoende Voldoende
5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Voldoende
Voldoende
Totaaloordeel Positief Positief Positief
Onderwerp 6 Resultaten
6.1 Gerealiseerd niveau Goed Goed Goed
6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Voldoende
Totaaloordeel Positief Positief Positief
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 12/55
Doelstellingen opleiding
Op twee van de drie facetten scoren de opleidingen een voldoende en op één facet een
goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.
Programma
De voltijdse opleiding scoort vier keer een voldoende, drie keer een goed en één keer
voldaan. De deeltijdse en duale opleidingen hebben vier keer een goed, drie keer een
voldoende en één keer een voldaan gekregen. Het oordeel op het onderwerp is voor de
opleidingen derhalve positief.
Inzet van personeel
De drie opleidingen scoren twee keer goed en één keer voldoende. Het oordeel op het
onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.
Voorzieningen
De drie opleidingen hebben op beide facetten goed gekregen. Het oordeel op het
onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.
Interne kwaliteitszorg
De drie opleidingen scoren op de drie facetten een voldoende. Het oordeel op het
onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.
Resultaten
De opleidingen scoren op één facet een goed en op één facet een voldoende. Het oordeel
op het onderwerp is voor de opleidingen derhalve positief.
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de
opleidingen op de zes onderwerpen positief scoren. De conclusie is dat het totaaloordeel
over de opleidingen positief is.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 13/55
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 14/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 15/55
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen VT: voldoende
DT: voldoende
DU: voldoende
Criterium
- De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse)
vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende
domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding heeft in 2002 en 2003 een beroepsprofiel voor de bacheloropleiding
Bedrijfsmanagement MKB (BMKB) ontwikkeld in samenspraak met MKB-ondernemers
en branchevertegenwoordigers van het MKB (midden en kleinbedrijf). Uitgangspunt
vormen de kwaliteitscriteria voor een succesvol bedrijf volgens ISO 9000:2000. Het
profiel is vastgelegd in het Beroepsprofiel en Opleidingsprofiel Bedrijfsmanagement MKB
(2004).
• Het beroeps- en opleidingsprofiel zijn vervolgens besproken met het College van Advies
en Toezicht dat akkoord is gegaan met het profiel. Tot slot is de eindversie ook nog een
keer besproken met de voor de ontwikkeling benaderde groep MKB-ondernemers en
branchevertegenwoordigers.
• MKB-Nederland heeft in 2004 onderzoek onder haar leden gedaan naar de behoefte aan
hbo-afgestudeerden (De vraag naar HBO-ers bij MKB-bedrijven, 2004). Dit onderzoek
bevestigt de uitgangspunten van de opleiding: behoefte aan breed opgeleide managers,
belang van leren in de beroepspraktijk en belang van branchegerelateerde vakkennis.
• Op basis van de ISO-richtlijnen zijn er acht competenties geformuleerd: klantgericht zijn,
leider zijn, gericht zijn op samenwerking, denken in processen, systeembenadering
toepassen, streven naar verbetering, beslissen op basis van feiten en win-win-situaties
bereiken. De opleiding heeft hier een negende competentie aan toegevoegd: zelfstandig
leren. Het panel vindt de relatering van competenties aan ISO-richtlijnen een
interessante aanpak.
• De opleiding Bedrijfsmanagement MKB is de enige in Nederland. Zij is verwant aan de
bacheloropleidingen Technische Bedrijfskunde, Logistiek, Bedrijfskundige Informatica en
Small Business. Het kenmerkende verschil wordt gevormd door de brede, integrale
benadering van BMKB ten opzichte van de meer specialistische insteek van de andere
opleidingen. Zij voelt zich het meest verwant met Technische Bedrijfskunde waar
studenten opgeleid worden voor adviseur of projectleider. BMKB bevindt zich op het
snijvlak van het technische en economische domein.
• BMKB sluit aan bij de competenties die behoren bij een bachelor of engineering zoals zij
in een schema in het zelfevaluatierapport laat zien (Zelfevaluatierapport Opleiding
Bedrijfsmanagement MKB, 2008, p.3). Met ingang van september 2007 worden deze
competenties vanaf de propedeuse ingevoerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 16/55
• Het panel vindt de aansluiting bij de competenties van de bachelor of engineering niet
erg helder in het zelfevaluatierapport tot uitdrukking komen. Uit de gesprekken heeft het
panel begrepen dat er overeenkomsten met de opleiding Technische Bedrijfskunde zijn
en dat de verschillen bestaan uit de meer generieke benadering bij BMKB, met aandacht
voor communicatieve en commerciële aspecten, tegenover de technische invalshoek bij
Technische Bedrijfskunde. De opleiding kiest voor een bachelor of engineering. Het
panel tekent aan dat de opleiding kritisch moet blijven kijken naar de toegevoegde
waarde van competenties van bachelor of engineering. De ISO-competentiebeschrijving
is krachtig en sturend genoeg.
Facet 1.2 Niveau bachelor VT: goed
DT: goed
DU: goed
Criterium
- De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal
geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Doordat voor de competenties de ISO-kwaliteitscriteria als uitgangspunt zijn genomen,
moeten studenten in staat zijn succesvol te handelen in een omgeving waar de relevante
bedrijfsprocessen in elkaar grijpen.
• Bij de ontwikkeling van het beroepsprofiel zijn de generieke kernkwalificaties van de
Commissie Franssen en de Dublin descriptoren als referentiekader genomen. In een
tabel laat de opleiding zien welke competenties in welke descriptor zijn terug te vinden
(Zelfevaluatierapport Opleiding Bedrijfsmanagement MKB, 2008, p.4).
• De Dublin descriptor ‘kennis en inzicht’ komt in alle competenties terug, omdat er voor
alle competenties een bedrijfskundige basiskennis vereist is. Bij ‘denken in processen’ is
kennis en inzicht in alle functionele bedrijfsprocessen van belang. Het verzamelen en
interpreteren van gegevens (Dublin descriptor: oordeelsvorming) is de kern van
‘beslissen op basis van feiten’ (competentie 7). Om alle relevante factoren en actoren in
samenhang te wegen is een systeembenadering (competentie 5) nodig.
• Per competentie is een basisniveau gedefinieerd waaraan alle afgestudeerden moeten
voldoen. Het basisniveau kent een onderverdeling in drie tussenniveaus: basaal effectief
gedrag tonen, zelfstandig en op eigen initiatief effectief gedrag tonen en anderen in de
directe werkomgeving tot effectief gedrag stimuleren, het scheppen van
randvoorwaarden daartoe en voorbeeldgedrag vertonen. Studenten hebben daarnaast
de mogelijkheid zich te profileren naar competentieniveau, bedrijfsproces of
bedrijfscontext.
• Het panel is positief over deze niveau-indeling en is overtuigd van het feit dat het
hoogste niveau aan het bachelorniveau voldoet.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 17/55
Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor VT: voldoende
DT: voldoende
DU: voldoende
Criteria
- De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het
relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.
- De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een
specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding
vereist is of dienstig is.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De argumentatie bij facet 1.1 en 1.2 geldt ook voor facet 1.3.
• De opleiding BMKB heeft de ambitie MKB-bedrijven, met een personeelsomvang van 20
tot 100 medewerkers in technische branches, te voorzien van hbo-gediplomeerden in
organisatorische en leidinggevende functies. De afgestudeerde moet na een
inwerkperiode zelfstandig leiding kunnen geven aan een team van vijf tot tien
medewerkers.
• De beroepscontext in een kleinbedrijf wordt gekenmerkt door een centrale rol van de
ondernemer, een informele en directe communicatie en het ontbreken van structuren,
systemen, modellen en strategische plannen. Een grootbedrijf kent een grote mate van
differentiatie en specialisatie, een meer formele communicatie en een belangrijke rol
voor structuren, systemen, modellen en strategische plannen. Het middenbedrijf wordt
gekenmerkt door enige mate van groei, waarbij een verdere groei tot de mogelijkheden
behoort. Binnen een middenbedrijf is er behoefte aan begeleiding van en expertise in
organisatieverandering, de ontwikkeling en implementatie van praktische
managementconcepten, beheersings- en informatiesystemen. De MKB-manager kan
hier met een integrale benadering een spilfunctie vervullen.
• Het takenpakket van de MKB-manager is divers: het leveren van een bijdrage aan
onderzoek gericht op de optimalisatie van bedrijfsprocessen, het maken van een
omgevingsanalyse voor een probleemgebied, het ontwikkelen van een
marketingstrategie, analyseren financiële bedrijfsaspecten, verbeteren van de
goederenstroom en productieorganisatie en het communiceren op alle niveaus.
• Er is ten tijde van de visitatie een Raad van Advies voor de opleidingen BMKB,
Technische Bedrijfskunde en Logistiek. In verband met een reorganisatie binnen de
hogeschool wordt de Raad gesplitst. Op dit moment zijn er twee
werkveldvertegenwoordigers speciaal voor BMKB. Het panel vindt het jammer dat één
van deze twee vertegenwoordigers beroepsmatig slechts zijdelings bij het werkveld
BMKB betrokken is geweest. Zij zou graag een ruimere vertegenwoordiging uit het
werkveld in de Raad zien. Om deze reden komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 18/55
Onderwerp 2 Programma
De opleiding BMKB komt voort uit de tweejarige Bedrijfskaderopleiding. De opleiding BMKB
kent in de vierjarige opzet een voltijds, een deeltijds en een duaal traject. Zowel de voltijdse
als de deeltijdse variant krijgen vanaf het derde respectievelijk vierde studiejaar (tweede
fase) het karakter van een duale opleiding door de combinatie van leren en werken. De
varianten zijn dan identiek.
De eerste fase is verschillend voor voltijd en deeltijd. Bij de voltijd wordt uitgegaan van een
competentiegericht curriculum. Na de startweek krijgen studenten in het eerste jaar zeven
workshops en acht projecten aangeboden. Het tweede jaar bestaat uit vier grotere projecten.
Gedurende de hele opleiding krijgen studenten studieloopbaanbegeleiding. Bij deeltijd wordt
uitgegaan van een thematisch opgebouwd programma, waarbij studenten elk jaar vier
onderwijseenheden krijgen aangeboden. In de tweede fase kan ook voor een duale variant
worden gekozen.
In de tweede fase staat het leren op de werkplek centraal waar de student in de praktijk
beroepshandelingen uitvoert en beroepsproducten levert. Deze tweede fase was tot 2007
volledig vraaggericht. Vanaf het studiejaar 2007-2008 is er een aanbodgerichte mogelijkheid
bijgekomen met een stage, aanbodgestuurd onderwijs en een afstudeeropdracht. Ook deze
variant is competentiegericht opgezet. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de
verschillen in ervaring bij studenten.
Bij de opzet van de vierjarige bacheloropleiding is uitgegaan van het idee dat studenten een
adequate werkplek zouden combineren met een studie. Echter, voor studenten rechtstreeks
afkomstig van het voortgezet onderwijs bleek het lastig om in het derde jaar een geschikte
werkplek te verwerven. De opleiding heeft daarom recentelijk voor deze studenten gekozen
voor een ‘klassiekere’ variant, met een deel bestaande uit aanbodgerichte modulen en een
deel dat meer op vraagsturing is gebaseerd: praktijkcomponent in de minor, stage en
afstuderen. De meerderheid van eerder genoemde studenten kiest voor deze variant.
Facet 2.1 Eisen HBO VT: voldoende
DT: voldoende
DU: voldoende
Criteria
- Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk
ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast)
onderzoek.
- Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het
vakgebied / de discipline.
- Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft
aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 19/55
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Kennisontwikkeling bij studenten vindt plaats via aangeboden vakliteratuur,
beroepspraktijkmateriaal in boeken en dictaten, projecten en interactie met de
beroepspraktijk. Studenten krijgen standaardwerken te bestuderen passend bij de vier
bedrijfsprocessen. In projectboeken zijn literatuurlijsten opgenomen met verplichte en
aanbevolen literatuur. Het panel is van mening dat de literatuurlijst adequaat is, maar
constateert wel dat er geen literatuur in de oorspronkelijke taal (bijvoorbeeld Engels of
Duits) wordt bestudeerd. Studenten leren om te gaan met voorgeschreven literatuur om
vervolgens zelfstandig vakliteratuur te kunnen selecteren, bestuderen en toepassen. Dit
geldt niet alleen in het vraaggestuurde programma, ook in het aanbodgestuurde
programma moeten studenten hun rapportages onderbouwen met door hen zelf
verzamelde en geselecteerde literatuur.
• Gezien het profiel van BMKB richt de kenniscomponent zich op het verkrijgen van een
brede blik. In een latere fase van de studie kan de student de kennis toespitsen op een
bepaald kennisgebied (bijvoorbeeld logistiek).
• In de voltijdse opleiding wordt gewerkt met vereenvoudigde praktijkcasussen in de
projecten en workshops. In de projecten zit een opbouwende systematiek. Studenten
krijgen eerst te maken met onderdelen van de beroepspraktijk om aan het eind van het
tweede jaar onder begeleiding in de beroepspraktijk werkzaam te zijn.
• In het tweede jaar wordt de beroepspraktijk zowel in de voltijd als in de deeltijd
nagebootst via een managementgame, waarbij via keuzemogelijkheden en opdrachten
de beroepscompetenties rond bedrijfsmanagement behaald kunnen worden.
• De tweede fase (derde en vierde jaar) bestaat voor beide varianten uit verbreding en
verdieping van kennis en inzichten door het toepassen van relevante literatuur, modellen
en technieken bij praktijkopdrachten zoals ook blijkt uit de beoordelingssystematiek (zie
facet 2.8). De opleiding noemt als actuele onderwerpen waar studenten mee bezig zijn:
kostenreductie, ARBO-zorg en invoering wet verbetering Poortwachter.
• In projecten, workshops en praktijkopdrachten doet de student beroepsvaardigheden van
een bedrijfsmanager MKB op. In de tweede fase voert de student praktijkopdrachten uit
op basis van de in zijn POP genoemde uitgangspunten voor verdere ontwikkeling van
kennis, attitude en vaardigheden op de negen competenties. Gedurende de
projectopdrachten komen studenten in aanraking met onderzoeksaspecten en leren
naast projectmatig werken ook onderzoeksvaardigheden aan. Het panel is positief over
de projecten en beroepsopdrachten waardoor studenten met actuele praktijksituaties
worden geconfronteerd. Het panel heeft uit de gesprekken begrepen dat projecten waar
nodig aangepast worden aan ontwikkelingen in de praktijk. Volgens enkele studenten
zou het realiteitsgehalte van de projecten nog verhoogd kunnen worden.
• De interactie met de beroepspraktijk krijgt gestalte via de beroepsoriëntatie in het eerste
jaar, de themadagen en door alumni die over hun ervaringen in de beroepspraktijk
komen vertellen. Verder werken studenten in echte praktijksituaties, met name in de
hogere jaren. De deeltijdse en duale studenten hebben een relevante functie in de
beroepspraktijk. Hoewel de opleiding in het verleden ook werkplekken in een grootbedrijf
als relevant geaccepteerd heeft, komt dat steeds minder voor sinds er de mogelijkheid is
om studenten naar de aanbodgestuurde variant te verwijzen. Het panel vindt het positief
dat er steeds minder stages in grootbedrijven plaatsvinden.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 20/55
Hoewel het panel begrip heeft voor de invoering van de aanbodgestuurde variant, vindt
het de duale aanpak een unique selling point voor de opleiding. De coördinator van de
tweede fase (jaar 3 en 4) voert een intakegesprek met een bedrijf om de kwaliteit van de
werkplek vast te stellen en de attitude van het bedrijf tegenover vraaggestuurd onderwijs.
Inmiddels zijn er ook voorbeelden van deeltijdse studenten die zijn afgewezen op grond
van een ongeschikte werkplek.
• Tijdens de opleiding is er aandacht voor internationale aspecten in de workshop
International Business en in een casus over het opzetten van een nieuwe vestiging van
een internationaal bedrijf in Nederland. Verder wordt er een workshop gespreks- en
presentatietechnieken Engelse communicatie in een bedrijfsomgeving aangeboden.
Internationale ontwikkelingen komen in de desbetreffende vakgebieden aanbod.
• Er is een Kenniscentrum MKB dat onder de lector valt. Docenten van verschillende
opleidingen werken hieraan mee, onder andere in de vorm van een promotie-onderzoek.
Via dit centrum worden projecten geworven die uitgevoerd worden door teams van
docenten en studenten. Het lectoraat geeft input aan de projecten in het derde jaar. Via
dit kanaal vinden actuele ontwikkelingen een weg naar de inhoud van het programma.
• De opleiding heeft onderzoek gedaan naar instromende studenten in de vraaggestuurde
variant van de tweede fase. Daaruit blijkt dat deze vraaggestuurde variant met name
geschikt is voor deeltijders, duale studenten en zij-instromers met al een ruime
werkervaring. Voor met name voltijdse studenten die deze variant willen, moet een
grondige werkplekscan en een indicatie van de mogelijkheden voor relevante
beroepsproducten garanderen dat verdere kennisontwikkeling plaatsvindt, dat de
werkzaamheden tegen het beroepsbeeld van een BMKB’er aanliggen en dat
studievertraging voorkomen wordt. Voor de overige studenten wordt sinds 2007-2008
voor zowel voltijd als deeltijd ook een aanbodsgerichte tweede fase aangeboden. De
inhoud hiervan is in overleg met het lectoraat MKB, promovenda innovatie en creatieve
industrie, MKB-centrum en MKB-bedrijven tot stand gekomen. De laatste ontwikkelingen
kunnen op deze manier in het programma worden opgenomen. Het programma bevat de
volgende onderwijsarrangementen: administratieve organisatie en ERP-systemen,
verbetering logistieke performance, globalisering/netwerken/innovatie/strategische
denken, en communicatie/ besluitvorming/managementvaardigheden. De
onderwijsdidactiek is net als bij de vraaggestuurde variant competentiegericht.
• Het panel komt tot het oordeel voldoende op basis van het ontbreken van anderstalige
literatuur op de literatuurlijst en het feit dat de borging van het actualiseren van inhouden
nog beter ontwikkeld kan worden. Via het MKB-centrum en het lectoraat kan de opleiding
zich op de hoogte van actuele ontwikkelingen houden. Het panel heeft geen systematiek
aangetroffen waaruit blijkt dat het consulteren van deze gremia regelmatig plaatsvindt en
dat de uitkomsten worden doorvertaald naar het programma.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 21/55
Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma VT: voldoende
DT: voldoende
DU: voldoende
Criteria
- Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau,
oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
- De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van
(onderdelen van) het programma.
- De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde
eindkwalificaties te bereiken.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Het programma BMKB is opgebouwd uit twee fasen van ieder 120 ects. Het omvat de
major BMKB en twee minors van ieder 30 ects, die verdeeld zijn over de eerste en
tweede fase. De eerste fase is voor voltijd en deeltijd verschillend, de tweede fase is
voor beide doelgroepen in de duale vorm gelijk. Wel wordt sinds 2007-2008 de tweede
fase in een aanbodgestuurde en een vraaggestuurde vorm aangeboden.
• Het programma is opgebouwd vanuit een constructivistische visie op leren waarbij
inhoud en leeromgeving een toenemende moeilijkheidsgraad kennen. De opleiding
hanteert daarvoor drie niveaus.
- Niveau 1 is het propedeuse-niveau waarin studenten aantonen te kunnen opereren
in een geconstrueerde, vereenvoudigde situatie van de beroepspraktijk onder
gestructureerde sturing en begeleiding.
- Niveau 2 wordt door studenten aan het eind van het tweede leerjaar bereikt wanneer
hij aantoont zelfstandig te kunnen opereren in een geconstrueerde, beperkt
complexe simulatie van de beroepspraktijk met begeleiding op afstand.
- Niveau 3 wordt aan het eind van de opleiding bereikt. De student toont aan dat hij
zelfstandig kan opereren (weken/leren) in de feitelijke, complexe beroepspraktijk met
begeleiding op afstand (of vanaf 2007-2008 in een complexe simulatie van de
beroepspraktijk door middel van het uitvoeren van projecten).
• De opleiding heeft een zogenaamd KLOTS-schema opgesteld waaruit blijkt welke
competenties in welke onderwijsonderdelen aan bod komen. Het panel is positief over dit
overzichtelijke en inzichtgevende schema.
• De opleiding heeft de competenties vertaald in gedragingen per competentieniveau. Bij
de gedragingen zijn beroepsproducten en handelingen voor de tweede fase
geformuleerd en projecten en workshops voor de eerste fase. Vervolgens zijn per
competentieniveau leerdoelen bij bedrijfsprocessen, beroepsproducten, handelingen en
projecten geformuleerd. In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding twee voorbeelden
van deze concretisering opgenomen (denken in processen uit de propedeuse, en leider
zijn uit de tweede fase). Het panel heeft tijdens het bezoek ook andere uitwerkingen
gezien en is van mening dat de competentiebreakdown zorgvuldig is uitgevoerd. Wel zou
naar de mening van het panel deze breakdown in alle projecthandleidingen mogen
worden opgenomen. Nu is dat slechts bij enkele het geval.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 22/55
• Voor de invoering van de competenties in 2006-2007 heeft de opleiding de
leerdoelstellingen van het programma, gebaseerd op de systematiek van Romiszowski,
en de ervaringen van studenten en docenten meegenomen. Uit de vergelijking is
gebleken dat de oude leerdoelstellingen voldoende dekkend waren. Ze zijn wel op een
aantal punten aangevuld (bijvoorbeeld bij leider zijn, samenwerken en zelfstandig leren).
De inhoud van het oude programma kon grotendeels gehandhaafd blijven. De projecten
zijn waar nodig aangepast en er zijn workshops aan toegevoegd.
• Vanaf september 2007 wordt het onderwijs, te beginnen bij de propedeuse, gekoppeld
aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel engineering. Dit heeft echter geen
consequenties voor de inhoud van het programma. De opleiding heeft inzichtelijke
gemaakt hoe de oude competenties passen in het nieuwe competentieprofiel.
• De voltijdse studenten geven in de blokevaluaties van de eerste fase ruim voldoende
beoordelingen van de projectboeken, de opdrachten, het ondersteunend onderwijs, de
toetsing en de tutor, zoals het panel heeft vastgesteld. Zij-instromers, deeltijdse en duale
studenten die doorstromen naar de tweede fase kunnen goed overweg met de daar
gehanteerde werkwijze, de begeleiding en de studenthandleiding. Voltijdse studenten
hebben hier meer moeite mee. Vandaar dat de opleiding nu een aanbodgerichte tweede
fase heeft ontwikkeld. Het panel heeft hier zoals eerder gezegd begrip voor, maar breekt
een lans voor de vraaggestuurde variant.
• Het programma deeltijd van de eerste twee jaar is nog niet competentiegericht
opgebouwd, maar thematisch. Vanaf 2007-2008 is begonnen met de invoering van een
competentiegericht programma.
• Het panel is van mening dat het programma de studenten de mogelijkheid biedt om de
competenties tot op bachelorniveau te verwerven. Wel vraagt het panel aandacht voor
het opnemen van competenties en deelcompetenties gerelateerd aan gedrag en
leerdoelen in de diverse handleidingen. Ook het KLOTS-schema kan voor studenten een
goede ondersteuning betekenen. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel
voldoende.
Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma VT: voldoende
DT: goed
DU: goed
Criterium
- Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Zoals uit facet 2.2 al blijkt zijn de competenties uitgewerkt in drie niveaus die op
constructivistische wijze een toenemende moeilijkheidsgraad vertegenwoordigen.
• Het voltijdse programma kent een opbouw van vereenvoudigde simulatie van de
beroepspraktijk naar meer complexe simulaties tot zelfstandig werken in de
beroepspraktijk. Binnen projecten vindt integratie van diverse beroepsrelevante aspecten
plaats door de integratie van projectwerk, lessen en toetsing. In het eerste jaar begint en
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 23/55
eindigt het kwartaal met een workshop van een week, gericht op de ontwikkeling van
vaardigheden. De kern van het kwartaal wordt gevormd door twee projecten van elk drie
weken waarin door studenten aan een casus op basis van een bedrijfsprobleem wordt
gewerkt. De lessen bieden studenten ondersteuning voor het project en voorbereiding op
de kennistoets. In het tweede jaar worden de workshops, waarin aan verschillende
competenties wordt gewerkt, parallel aan de projecten gegeven.
• Het deeltijdse programma heeft de eerste twee jaar nog grotendeels een cursorische
opbouw met een thematische samenhang binnen en tussen de onderwijsblokken. Van
aanbodgestuurd onderwijs in de propedeuse wordt de student vanaf het tweede jaar
geconfronteerd met vraaggestuurd onderwijs. Door deze vraagsturing brengt iedere
student zijn persoonlijke samenhang aan in het type opdrachten dat hij gaat uitvoeren.
• In het derde en vierde jaar staat het leren op de werkplek centraal. De student voert op
basis van zijn persoonlijk ontwikkelingsplan beroepshandelingen in een bedrijf uit en
levert beroepsproducten op. Hij stelt hiervan een portfolio samen. Het panel heeft inzage
gekregen in hoe de opleiding de uitvoering monitort en bijstuurt en is daarover positief.
• Uit het gesprek met studenten kwam naar voren dat de meer aanbodgestuurde eerste
twee jaar niet altijd goed aansluiten op de vraagsturing in de latere leerjaren.
• Het panel is van mening dat de opleiding met de vraaggestuurde variant een goed op het
werkveld aansluitende onderwijsvorm heeft geïntroduceerd. Het panel denkt dat de
opleiding ook met de aanbodgestuurde variant aansluiting bij de specifieke kenmerken
van de vraagsturing zou moeten vinden. Op grond hiervan komt het panel tot een
voldoende voor de voltijdse opleiding.
Facet 2.4 Studielast VT: goed
DT: goed
DU: goed
Criterium
- Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat
programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden
weggenomen.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding probeert op diverse manieren de studeerbaarheid van het programma te
bewerkstelligen: differentiatie van de studielast per onderdeel, evenwichtige spreiding
van de studielast, opheffen van belemmerende factoren door een goede
studieorganisatie, uitdagend studieprogramma waardoor voltijdse studenten 40 per week
werken, optimale synergie van leren en werken in de eerste fase van de deeltijd en voor
de tweede fase van de opleiding.
• Studenten van de voltijd dienen in de propedeuse tenminste 40 ects behaald te hebben
om door te mogen naar het tweede studiejaar.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 24/55
• Tijdens de tweede fase bepalen studenten zelf hun studietempo, zodat ze dit kunnen
toesnijden op de werksituatie. Belemmerende factoren liggen in deze fase
(vraaggestuurde variant) meestal buiten de invloedssfeer van de opleiding.
• Uit het gesprek met studenten heeft het panel geen opmerkingen vernomen over
struikelvakken of een te hoge studielast.
• Uit evaluaties uit 2006 blijkt dat studenten niet tevreden zijn over de verdeling van de
studielast over het studiejaar, studenten geven aan 26 uur per week met de studie bezig
te zijn. De opleiding heeft vervolgens de herkansingssystematiek aangepast (elk half jaar
kunnen studenten deelnemen aan herkansingen), het aantal toetsen in met name de
propedeuse is gereduceerd en het aantal contacturen voor de voltijd is in de propedeuse
verhoogd.
• Het studiejaar bestaat uit 32 weken intensief onderwijs. De andere weken worden
gebruikt voor toetsing, afronding van projecten, en assessments. In het eerste jaar heeft
een student 19,1 contacturen per week in het tweede en het derde jaar respectievelijk
20,1 en 18,4.
Facet 2.5 Instroom VT: goed
DT: goed
DU: goed
Criterium
- Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende
studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee
vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Studenten BMKB hebben veelal mbo of havo als vooropleiding. Wettelijke toelaatbaar
zijn de studenten met als vooropleiding: vwo en havo met wiskunde A of B of economie II
c.q. handelswetenschappen, mbo met wiskunde of bedrijfsadministratie,
beroepsopleiding middenkader- of specialistenopleiding niveau 4 of 5 hebben. De
toelatingseisen staan in de OER vermeld.
• Studenten met een propedeusegetuigschrift van een andere opleiding krijgen een
aanvullend onderzoek om na te gaan of ze aan de vooropleidingseisen voldoen (Fontys
Toelatings Test, Fontys Toelatings Assessment). Studenten met een
propedeusegetuigschrift van een technische of economische hbo-opleiding zijn
vrijgesteld van dit aanvullende onderzoek.
• Buitenlandse studenten die op grond van hun vooropleiding toelaatbaar zijn, dienen het
Staatsexamen NT2 met succes te hebben afgerond.
• Fontys heeft met een aantal ROC’s afspraken gemaakt over vrijstellingen voor
doorstromende studenten op basis van vooropleiding en kennis.
• Voor de duale studenten zijn er tripartiete overeenkomsten tussen student, opleiding en
werkgever.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 25/55
• Tijdens de startweek krijgen studenten een instaptoets voor de vakken Nederlands,
Engels en wiskunde aangeboden. Studenten die onvoldoende scoren wordt remedial
teaching onderwijs aangeboden om het basisniveau te realiseren. Tijdens de startweek
worden studenten voorbereid op de wijze van werken. De opleiding heeft hiervoor
verschillende handleidingen (bijvoorbeeld over werken aan competenties en
samenwerken in groepen) ontwikkeld.
• De tweede fase kent eveneens diverse instromende studenten: doorstromers uit de
eerste fase, zij-instromers met een BKA-getuigschrift met of zonder relevante
werkervaring, zij-instromers met een andere vooropleiding met of zonder werkervaring.
• Studenten kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen op basis van eerder
verworven competenties (EVC). Daartoe overlegt een student een portfolio dat hij in
overleg met een coach van de opleiding heeft opgeteld. Dit portfolio wordt geanalyseerd
om vast te stellen of de student aan de vereiste competenties voldoet. Verder kent de
opleiding een EVC-assessment voor de eerste en voor de tweede fase. In het
assessment kan de student zijn werk toelichten. Het assessment wordt uitgevoerd door
twee vakdocenten, soms aangevuld met een extern deskundige. De assessoren zijn
hiervoor opgeleid en gecertificeerd. De hele procedure valt onder de
verantwoordelijkheid van de examencommissie.
• De opleiding tracht via voorlichtingsactiviteiten een zo realistisch mogelijk beeld van de
opleiding en het beroep te schetsen. Bij de voorlichting worden daarom ook alumni
betrokken.
• Uit de gesprekken met alumni en studenten is gebleken dat zij voor BMKB kiezen op
grond van de breedte van de opleiding.
• De aansluiting op de vooropleiding verloopt goed, al blijkt de eerste tentamenperiode wel
eens confronterend te zijn. Studenten krijgen daarom tijdens de les methodes voor een
goede studietechniek aangereikt.
• Fontys Hogescholen hanteert de Code of Conduct.
Facet 2.6 Duur VT: voldaan
DT: voldaan
DU: voldaan
Criterium
- De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum:
hbo-bachelor: 240 studiepunten.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Het onderwijsprogramma omvat 240 studiepunten. Dit geldt zowel voor de voltijd als voor
de deeltijd/duaal. De opleiding is onderverdeeld in twee fasen van120 ects ieder en vier
studiejaren van 60 ects. Dit blijkt uit de volgende documenten:Studentenstatuut Fontys
Hogescholen, Opleidingsspecifiek deel van de Bedrijfsmanagement MKB,
opleidingscode 34160, Voltijd van de Fontys Hogeschool Fontys Techniek en
Bedrijfsmanagement (september 2006), en Onderwijs- en Examenregeling, Opleiding
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 26/55
voor Bedrijfskader, Fontys Hogeschool Bedrijfskader deeltijdopleiding, Fontys
Hogeschool Bedrijfskader duale opleiding, studiejaar 2005-2006 (september 2005).
Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud VT: goed
DT: goed
DU: goed
Criteria
- Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen.
- De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding hanteert als uitgangspunten voor de afstemming tussen vormgeving en
inhoud dat de voorkennis van studenten wordt geactiveerd, dat het leerproces wordt
aangestuurd door beroepsmatige problemen, dat studenten worden getraind in
zelfstandig werken en dat studenten zelf hun leerroute uitstippelen (zie Welkom BMKB
en Handleiding samenwerken en leidinggeven).
• De opleiding gaat uit van een constructivistische visie op leren: nieuwe kennis en nieuwe
leerervaringen worden verwerkt tegen de achtergrond van eerder verworven kennis en
leerervaringen in reële contexten.
• Studenten moeten zich ontwikkelen tot succesvolle beroepsbeoefenaren. De opleiding
wil dit bereiken door studenten te laten oefenen met problemen en taken uit de
beroepspraktijk die opklimmen in moeilijkheidsgraad door een toenemende complexiteit,
zelfstandigheid en resultaatgerichtheid. Daarom neemt projectonderwijs, dat gericht is op
zelfstandig, integratief en samenwerkend leren en werken in een beroepssituatie, een
belangrijke plaats in.
• In de voltijd wordt in de propedeuse gestart met korte binnenschoolse projecten met een
overzichtelijke opdracht. Voor het ontwikkelen van de benodigde basiskennis en
basisvaardigheden zijn er ondersteunende workshops. In de tweede fase, voltijd, deeltijd
en duaal werken studenten in de vraaggestuurde variant in een bedrijf.
• De eerste fase van deeltijd is cursorisch opgebouwd en de vakken zijn thematisch aan
elkaar gekoppeld. Deeltijdse studenten hebben meer praktijkervaring en kunnen
gemakkelijker zelf de relaties met de beroepspraktijk leggen.
• De werkvormen in de eerste fase voltijd bestaan uit projecten (op basis van een
bedrijfscasus, met een duur van drie weken, in groepjes van zes studenten), workshops
(instructie en oefeningen), theorielessen (inleidend of overzicht verschaffend op een
kennisgebied) en een minor (verbredend of verdiepend).
• De werkvormen in de eerste fase deeltijd bestaan uit theorielessen (vanuit verschillende
vakken passend bij het thema), projecten (integraal rond een thema) en praktijkopdracht
in een bedrijf (gedurende een half jaar en tweetallen wordt gewerkt aan een
middelcomplexe opdracht in een bedrijf). Vanaf het studiejaar 2007-2008 wordt ook bij
het deeltijdonderwijs de competentiegerichte aanpak ingevoerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 27/55
• In de tweede fase maken studenten beroepsproducten. De student verricht in een bedrijf
opdrachten, ontleend aan het werk van een manager. De student bouwt een dossier op
volgens het START-format (situatie, taken, activiteiten, resultaten, terugblik).
• De opleiding heeft positieve ervaringen met de competentiegerichte aanpak. De
leerprestaties van studenten zijn beter, studenten werken harder en ze nemen meer
eigen verantwoordelijkheid.
• In de gesprekken met alumni en studenten heeft het panel kunnen vaststellen dat
studenten positief zijn over de gehanteerde werkvormen en over de mogelijkheid om te
kiezen tussen een vraaggestuurde en een aanbodgestuurde aanpak.
Facet 2.8 Beoordeling en toetsing VT: voldoende
DT: voldoende
DU: voldoende
Criterium
- Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten
de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding staat samenwerkend leren voor, maar vindt dat de beoordeling en toetsing
op individueel niveau dient plaats te vinden. Daartoe heeft de opleiding een
toetsingskader opgesteld met objectieve en hanteerbare beoordelingsnormen. Het
toetsingskader is nader uitgewerkt in de OER, het toetsbeleidsplan en de
studiehandleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen.
• De toetsing sluit aan bij de opbouw van specifieke leerdoelen naar overkoepelende
competenties. In de eerste fase wordt de realisatie van leerdoelen (kennis,
vaardigheden, attitude) en deelcompetenties expliciet getoetst. Het panel heeft de
multiple-choicetoetsen ingezien die gekoppeld zijn aan projecten en workshops. Hierdoor
krijgen studenten een basisniveau voor het zelfstandig kunnen werken in de tweede
fase. In deze fase vindt geïntegreerde toetsing van succesvol gedrag in de
beroepspraktijk plaats door middel van integrale assessments die het panel heeft
ingezien. Elk half jaar wordt het persoonlijk ontwikkelingsplan en het portfolio door een
groep assessoren beoordeeld.
• In de propedeuse en het tweede jaar van de voltijd worden de volgende toetsvormen
gehanteerd: bloktoets met deeltoetsen aan het eind van elk deelproject. De bloktoets is
schriftelijk en bestaat uit meerkeuzevragen waarin de competenties 4, 5, 6 en 7 worden
getoetst. De workshops worden getoetst door middel van participatie, presentatie,
gesprekken, schriftelijke tests en/of verslagen. De student stelt een portfolio samen op
basis waarvan zijn zelfstandig lerencompetentie wordt getoetst. De competenties 1, 2, 3
en 8 worden in een toets projectperformance beoordeeld aan de hand van
peerassessments, beoordeling van procesbegeleiders, assessments door vakdocenten
en door beoordelingen van procesverslagen. De integratieve kennistoetsen worden
beoordeeld aan de hand van vastgelegde normen. Voor de toetsen die onder
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 28/55
verantwoordelijkheid van een docent vallen, geldt dat beoordeeld wordt vanuit een
afgesproken beoordelingskader.
• In de tweede fase vindt geïntegreerde toetsing van succesvol gedrag in de
beroepspraktijk plaats aan de hand van integrale assessments. In een portfolio
verzamelt de student bewijzen van verrichte leer-werkactiviteiten en resultaten van deze
activiteiten gekoppeld aan te realiseren competentieniveaus. De beoordelingscommissie
komt tot een oordeel over het portfolio op basis van een criteriumgericht interview met de
student. In de tweede fase is er een scheiding tussen begeleiding en beoordeling. Een
beoordelingscommissie bestaat altijd uit twee leden.
• Studenten stellen een portfolio samen op basis van het START-format: situatie, taken,
activiteiten en resultaten. Via beroepsproducten en beroepshandelingen toont de student
aan over bepaalde competenties te beschikken. Deze competenties worden beoordeeld
aan de hand van de volgende prestatie-indicatoren: input (diepgang analyse, literatuur,
concepten, modellen), intensiteit (bevoegdheden, zelfstandigheid), inspanning
(gevoeligheid materie, creativiteit) en impact (gevolgen voor bedrijf, werkverhoudingen).
Het panel heeft in gesprekken vastgesteld dat deze vier i’s voor studenten en docenten
vertrouwde begrippen zijn. In de studiehandleiding zijn deze indicatoren voor de
competenties uitgewerkt.
• De eerste fase van de deeltijd kent schriftelijke (deel)toetsen, een managementgame
met een rapportage met verdediging en een presentatie in het Engels, projectverslagen
met verdediging en een praktijkopdracht in een bedrijf. Een jury bestaande uit drie
docenten met de bedrijfsbegeleider als adviseur beoordeelt deze praktijkopdracht.
• Een toetscommissie ontwikkelt het toetsbeleid en stelt het bij. Deze commissie stelt ook
de integratieve toetsen op, beoordelingscriteria voor individuele procesvaardigheden en
groepsvaardigheden. Docenten dragen toetsitems aan voor de integratieve, schriftelijke
toetsen. Zij stellen zelf toetsen en beoordelingscriteria op voor onderwijs dat niet binnen
de projecten valt. In een schema in het zelfevaluatierapport laat de opleiding zien wie
waarvoor verantwoordelijk is. Beroepsproducten die door externe beoordelaars zijn
beoordeeld worden ook door de beoordelingscommissie getoetst.
• Het panel heeft toetsen gezien en is van mening dat deze adequaat zijn. Het panel heeft
vastgesteld dat in de multiple-choice-toetsen de vakkennis die studenten moeten
opdoen, bevraagd wordt. De inhoud van deze toetsen is gekoppeld aan de projecten en
de workshops. Het panel kon zich goed vinden in de vraagstelling en beoordeling. Het
panel heeft meerdere portfolio’s bekeken en is positief over de beroepsproducten en de
uitgebreide wijze waarop feedback wordt gegeven en de beoordeling tot stand komt. De
beoordelaar maakt gebruik van de vier i’s: input, intensiteit, inspanning en impact om een
product te beoordelen. Verder worden de negen beroepscompetenties met de
onderverdeling per meetmoment beoordeeld. Wanneer deze in orde bevonden zijn,
worden de studiepunten toegekend.
• Bij een assessment beoordelen studenten ook elkaar waardoor meeliften tot een
minimum beperkt blijft volgens de studenten met wie het panel gesproken heeft.
• In de Fontys Studentenenquête 2006 wordt de aansluiting van competenties-programma
met de toetsing nog negatief beoordeeld, maar op dat moment hadden studenten pas
twee projecten afgerond. In de blokevaluaties tonen studenten zich tevredener over de
feitelijke toetsing (gemiddelde score is een zeven). Vanaf 2007 heeft de opleiding de
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 29/55
organisatie en communicatie rondom toetsen vereenvoudigd en is de aansluiting van
toetsen op het programma transparanter gemaakt.
• Uit evaluaties van de opleiding blijkt dat studenten de eisen aan portfolio en aan de
eindrapportage niet altijd duidelijk genoeg vinden. In de projecthandleidingen is het panel
grote verschillen tegengekomen: geen duidelijke tot zeer duidelijke criteria. Op die reden
komt het panel tot het oordeel voldoende. Wel bleken studenten positief over de
feedback via de vier i’s.
Onderwerp 3 Inzet van personeel
Facet 3.1 Eisen HBO Voldoende
Criterium
- Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding
legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding heeft in 2003 een eerste personeelsbeleidsplan opgesteld. Na de fusie van
een aantal opleidingen in het instituut FHTBM is een nieuw personeelsbeleidsplan
ontwikkeld dat in het studiejaar 2007-2008 door de IMR is goedgekeurd.
• Uit onderzoek van de opleiding blijkt dat ongeveer 60 procent van de docenten relevante
werkervaring heeft, in toenemende mate is deze werkervaring van recente datum.
Ongeveer 70 procent van de docenten heeft een breed overzicht over het
bedrijfskundige vakgebied. Het panel heeft in het gesprek met docenten vastgesteld dat
er een brede vakinhoudelijke kennis bij docenten aanwezig is.
• Volgens het zelfevaluatierapport hebben alle docenten een globaal beeld van de
belangrijkste trends in het MKB en ten aanzien van tenminste één bedrijfsproces een
diepgaander, actueel beeld. Op basis van de cv’s heeft het panel vastgesteld dat slechts
enkele docenten (20 procent) recente ervaring in het werkveld hebben. In een iets verder
verleden hebben meer docenten bedrijfservaring. Uit de cv’s heeft het panel kunnen
afleiden dat slechts enkele docenten ervaring in het MKB hebben of hebben gehad.
• Via het bijhouden van vakliteratuur, het onderhouden van structureel contact met
vakcollega’s, het volgen van cursussen en symposia, de betrokkenheid bij
praktijkopdrachten van studenten en de mogelijkheid om zelf toegepast onderzoek te
doen, komen docenten in contact met actuele trends in de beroepspraktijk en
wetenschappelijke ontwikkelingen. Dit blijkt ook uit de cv’s en uit wat het panel in de
gesprekken heeft vernomen.
• Beroepsoriëntatie blijkt een steeds belangrijker aandachtspunt in
functioneringsgesprekken te worden. Het panel heeft enkele verslagen van
functioneringsgesprekken ingezien. Docenten kunnen deelnemen aan de kenniskring
van het lectoraat MKB (momenteel vijf), participeren in advies en onderzoek voor het
MKB-centrum en lezingen van lectoren bijwonen.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 30/55
• Een belangrijke manier om de beroepsoriëntatie van docenten te vergroten is via het
begeleiden van studenten in de beroepspraktijk. Ongeveer 40 procent van de docenten
is betrokken bij de begeleiding van studenten in de tweede fase. Ongeveer 30 procent
van de docenten is betrokken bij het MBK-centrum in verband met kennisuitwisseling,
advieswerk, onderwijsontwikkeling en onderzoek, waarvan één promotieonderzoek.
• Studenten zijn positief over de docenten. Ze vinden hen enthousiast en goed in staat de
relatie met de beroepspraktijk te leggen. Docenten beschikken over ruime kennis en
kunde hetgeen leidt tot interessante discussies volgens de studenten. De opleiding
maakt slechts in beperkte mate gebruik van gastdocenten.
• Het panel stelt vast dat de opleiding contacten met het bedrijfsleven heeft, waar
docenten gebruik van kunnen maken. Wel is het panel van mening dat de wijze waarop
docenten met de MKB-praktijk in aanraking komen een structurelere basis zou moeten
krijgen, zodat de ervaringen ten goede komen aan het onderwijs. Op grond hiervan komt
het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 3.2 Kwantiteit personeel Goed
Criterium
- Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te
verzorgen.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding streeft naar een student- docentratio van maximaal 30:1. Hierbij gaat het
om de docentcapaciteit die bekostigd wordt vanuit het reguliere budget en die direct
inzetbaar is ten behoeve van het onderwijs. De gerealiseerde ratio bedraagt 20:1.
• De opleiding heeft de volgende taakverdeling als uitgangspunt: 60 procent
onderwijsuitvoering en -begeleiding, 10 procent onderwijsontwikkeling, 10 procent
onderwijsbeheer, 10 procent overleg en scholing, 5 procent onderzoek en 5 procent niet
productief (ziekte e.d.). Doordat steeds meer docenten betrokken raken bij andere
bekostigde activiteiten wordt het voor de opleiding steeds lastiger om deze
onderverdeling in taken transparant te houden. Op instituutsniveau wordt gewerkt aan
aanpassing van het inzetmodel.
• De opleiding realiseert voor onderwijs en begeleiding tussen de 55 en 65 procent en
voldoet daarmee net aan haar eigen norm van 62 procent. De opleiding is hiermee niet
tevreden. Docenten ervaren namelijk een behoorlijke werkdruk en studenten geven aan
dat de begeleiding net voldoende is. Ondanks de werkdruk blijft het ziekteverzuim ruim
onder het Fontys-gemiddelde: minder dan 1,5 procent tegenover 4 procent. Studenten
zijn positief over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten.
• De opleiding heeft gekeken naar de gezamenlijke competenties van het docententeam.
Dat betekent dat bij de aanname van nieuwe docenten de voorkeur naar jongere
medewerkers met bedrijfservaring uitgaat, dat de activiteiten binnen het MKB-centrum
worden uitgebouwd, dat voor de beheerstaken afstemming met de opleiding Logistiek en
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 31/55
Technische Bedrijfskunde wordt gezocht, en dat de mogelijkheden van het inzetten van
studentassistenten worden onderzocht.
Facet 3.3 Kwaliteit personeel Goed
Criterium
- Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en
organisatorische realisatie van het programma.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding streeft naar professionaliteit van de individuele medewerkers en naar een
kwalitatief en kwantitatief evenwichtig opgebouwde formatie.
• Voor de individuele professionaliteit wordt uitgegaan van de volgende criteria:
- Wetenschappelijke en beroepsoriëntatie: docenten hebben een actueel beeld van de
beroepscontext.
- Pedagogische opdracht: de primaire taak van docenten is studenten te ondersteunen
bij hun ontplooiing to beroepsbeoefenaren. Op verzoek van docenten heeft de
opleiding maatwerktrainingen verzorgd op het gebied van didactische scholing en
ondersteuning gericht op nieuwe onderwijsvormen.
- Organisatorische inbedding: elke medewerker is globaal op de hoogte van strategie,
structuur, systemen, procedures, cultuur en leiderschapsstijl. De gemiddelde docent
heeft volgens de opleiding een goed ontwikkelde, persoonlijke
resultaatverantwoordelijkheid. De gezamenlijke resultaatverantwoordelijkheid voor
persoonsoverstijgende taakgebieden zou nog beter gewaarborgd mogen worden.
- Competentieprofiel: elke docent heeft binnen zijn functie een rol met bijbehorend
competentieprofiel. Alle docenten zijn door Randstad HR Solutions gescreend op het
bezitten van de competenties die voor de nieuwe organisatie vereist zijn.
• Voor de kwaliteit van de streefformatie heeft de opleiding uitgangspunten geformuleerd
waarvan het panel heeft vastgesteld dat deze grotendeels worden gerealiseerd:
- Iedere medewerker draagt verantwoordelijkheid voor het werken aan de eigen
ontwikkeling. Zo is de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de didactische
ontwikkeling van docenten.
- Elke relevant kennisgebied heeft tenminste één docent als trekker. BMKB heeft voor
één kennisgebied één trekker, voor alle andere vakgebieden zijn er twee trekkers.
- Er zijn voldoende docenten beschikbaar om het onderwijs te verzorgen. Per
kennisgebied zijn er twee of meer docenten beschikbaar.
- Er is voldoende deskundigheid op diverse beleidsterreinen (bijvoorbeeld didactiek,
studieloopbaanbegeleiding, aansluiting voortgezet onderwijs, internationalisering).
Door de samenwerking met de andere opleidingen binnen het instituut kunnen alle
beleidterreinen worden afgedekt.
• Sinds de vorige visitatie worden met elke medewerker tenminste twee keer per jaar
functioneringsgesprekken gevoerd. Hierbij worden de resultaten van studentenevaluaties
en medewerkersenquêtes betrokken. In de gesprekken worden afspraken gemaakt over
taakinzet, scholing en het oplossen van knelpunten. In de nieuwe aanpak zal het om een
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 32/55
contractgesprek en een beoordelingsgesprek gaan. Docenten gaven in het gesprek met
het panel aan dat het praten over competenties maakt dat er in het takenpakket rekening
mee gehouden wordt. Hoewel afspraken volgens docenten worden vastgelegd, heeft het
panel die in de verslagen niet duidelijk aangetroffen.
• De opleiding hanteert diverse instrumenten om het competentieniveau van de
medewerkers te ontwikkelen: scholing (10 procent van de taakinzet), vier plenaire
studiedagen per jaar, in-companycursussen, extra inwerktijd voor nieuwe docenten,
participatie in de begeleiding van studenten in de tweede fase, en structurele
samenwerking met collega’s van Technische Bedrijfskunde. Volgens de docenten met
wie het panel gesproken heeft, zijn er veel mogelijkheden voor scholing.
• Het panel heeft vastgesteld dat een meerderheid van de docenten (75 procent) een
academische opleiding heeft genoten en de overige docenten op hbo-niveau zijn
geschoold.
Onderwerp 4 Voorzieningen
Facet 4.1 Materiële voorzieningen Goed
Criterium
- De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te
realiseren.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding streeft een open werk- en leeromgeving na met aandacht voor interactie en
communicatie. De verschillende werkvormen vragen om gedifferentieerde ruimten voor
groepswerk, individueel werk, kennisoverdracht, gesprekken en overleg. Daarnaast is
een goede ICT-infrastructuur nodig voor het gebruiken van informatiebronnen en de
elektronische leeromgeving. Docenten zijn bereikbaar via diverse
communicatiemiddelen. Naast eisen aan een prettige omgeving, wil de opleiding ook de
eigen identiteit (thuisbasis) herkenbaar terug laten komen.
• De opleiding is gevestigd op twee locaties: Eindhoven en Tilburg. Bij beide locaties is
sprake van een eigen opleidingsdomein. Tijdens haar bezoek aan Eindhoven heeft het
panel kunnen vaststellen dat de opleiding over geheel vernieuwde faciliteiten beschikt.
Een lid van het panel heeft op een ander moment de faciliteiten in Tilburg bezocht. Beide
locaties zijn volgens het panel toereikend voor het onderwijs dat gegeven wordt.
• Bij beide locaties zijn diverse voorzieningen aanwezig: zoals een mediatheek en een
wireless netwerk. Recent is gestart met N@tschool voor het bijhouden van een digitaal
portfolio. Sinds twee jaar is een laptop verplicht. De opleiding biedt daarvoor een
adequate regeling aan. Bij beide locaties zijn er groepsruimten met computers (in Tilburg
in de helft van de ruimtes). Daarnaast zijn er leslokalen van verschillende grootte.
• Voor de medewerkers zijn er vaste en flexplekken en beide locaties beschikken over een
personeelskamer.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 33/55
Facet 4.2 Studiebegeleiding Goed
Criterium
- De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog
op de studievoortgang.
- De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte
van studenten.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Bij het competentiegericht opleiden van studenten staat de studieloopbaanbegeleiding
(SLB) centraal. De opleiding sluit hiervoor aan bij het hogeschoolbrede Biloba-
onderwijsbeleid. De doelstelling van SLB is studenten op te leiden voor de competentie
‘zelfstandig leren’ en begeleiding, ondersteuning en advies aan de student te geven bij
de aanpak van de studie (OER vt 2005-2006). Voor de deeltijdse studenten in de eerste
fase geldt nog het oude studiebegeleidingsysteem (OER 2005-2006), waarbij studenten
voor de duur van de studie een begeleider krijgen toegewezen. In beide gevallen worden
studenten bij onvoldoende resultaten opgeroepen en aangespoord tot adequaat
handelen.
• In de eerste fase voltijd bestaat de SLB uit het in overleg met de begeleider opstellen
van een persoonlijk ontwikkelingsplan, waarna de student in het persoonlijk
activiteitenplan vastlegt aan welke competenties hij op welke manier wil werken (Slb bij
bedrijfsmanagement MKB, 1e fase, 2005). De student overlegt met zijn begeleider over
de voortgang van zijn leerproces aan de hand van zijn portfolio. De
studieloopbaanbegeleider voert in de propedeuse begeleiding- en
verwijzingsgesprekken. Tijdens deze gesprekken is de beheersing van de Nederlandse
taal nadrukkelijk een aandachtspunt. Per blok is vastgelegd wat er ten aanzien van
studieloopbaanbegeleiding moet gebeuren. De activiteiten rondom SLB worden deels
groepsgewijs vormgegeven en deels individueel. Tijdens de begeleiding krijgen
allochtone studenten extra aandacht. Het panel heeft de notulen van vergaderingen van
begeleiders ingezien en stelt vast dat er regelmatig overlegd wordt om af te stemmen,
ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren.
• Zowel in de gesprekken met docenten als die met studenten bleek dat de beschreven
aanpak van studieloopbaanbegeleiding goed werkt. Volgens studenten bespreekt de
coach met iedere student hoe competenties gerealiseerd kunnen worden. Ook in
bedrijven zijn ze vaak bereid mee te denken over de wijze waarop competenties in
projecten behaald kunnen worden. Daarnaast regelt een coach, indien wenselijk voor het
project, bijvoorbeeld een verdiepingssessie met een docent.
• Bij deeltijd en duaal kunnen specifieke afspraken worden gemaakt over mogelijke
intensievere begeleiding. Deze worden schriftelijk vastgelegd.
• De begeleiders in de bedrijven hebben regelmatig contact met de coach vanuit de
opleiding. Elke zes weken worden stukken van de student overlegd voor feedback.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 34/55
• De opleiding heeft een informatiebord waarop tussentijdse resultaten worden
gepubliceerd. De hogeschool is overgegaan van het studentregistratiesysteem
ProGRESS op Peoplesoft. Studenten van oudere lichtingen kunnen hun resultaten in
ProGRESS inzien. Peoplesoft moet nog aangepast worden voor competentiegericht
onderwijs. Daarom ontvangen studenten resultaten nu nog schriftelijke via de
studieloopbaanbegeleider.
• De studenten uit de voltijd zijn positief over de informatievoorziening van de opleiding. Bij
de deeltijdstudenten was er één van mening dat de opleiding actiever mag
communiceren zoals uit het gesprek met hen bleek.
Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1 Evaluatie resultaten Voldoende
Criterium
- De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare
streefdoelen.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding heeft haar kwaliteitszorgbeleid gebaseerd op kwaliteitsaspecten die in
streefdoelen worden geoperationaliseerd die periodiek geëvalueerd worden. Per
streefdoel worden normen geformuleerd die haalbaar zijn en voldoende uitdagend zijn.
Uitkomsten en acties op basis van evaluaties worden aan stakeholders teruggekoppeld.
• De opleiding hanteert voor de evaluatiecycli de volgende aandachtsgebieden:
- onderwijsdoelstellingen en eindkwalificaties. Voor het managementcontract evalueert
de opleiding jaarlijks de actualiteit van de strategische visie. Twee maal binnen een
visitatie- en accreditatiecyclus wordt het beroeps- en opleidingsprofiel geëvalueerd.
- onderwijsprogramma, onderwijsorganisatie en communicatie. Studententevredenheid
over facetten van het onderwijs wordt periodiek gemeten. Zo worden
onderwijsprojecten, workshops, praktijkopdracht uit het tweede jaar één maal per
jaar geëvalueerd. Het algemene beeld van het onderwijs en de onderwijsorganisatie
wordt tweejaarlijks via de Fontys studentenenquête gemeten. De resultaten worden
besproken in docententeams, op plenaire studiedagen, in ontwikkelteams, bij
functioneringsgesprekken, de IMR/OR en het managementteam.
- competentieontwikkeling personeel. Het functioneren van het personeelsbeleid wordt
gemeten in de tweejaarlijkse medewerkersenquête en in de
functioneringsgesprekken.
- faciliteiten. Deze worden bevraagd in de Fontys studentenenquête en in de
projectevaluaties. Resultaten worden besproken met de IMR/OC.
- studiebegeleiding en studieadvies. In het overleg van studieloopbaanbegeleiders en
in de examenvergaderingen wordt regelmatig de studeerbaarheid van het onderwijs
en de effectiviteit van de begeleiding geëvalueerd.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 35/55
- resultatenevaluatie. In de oude opleiding Bedrijfskader werd het gerealiseerde niveau
gemonitord via een jaarlijkse enquête onder bedrijfsmentoren van de afsluitende
opdracht, het steekproefsgewijs bijwonen van afstudeerzittingen door leden van de
werkveldcommissie en door deelname aan de HBO-monitor. Voor de opleiding
BMKB zijn de aantallen afgestudeerden nog klein, daarom heeft de opleiding ervoor
gekozen interviews onder afgestudeerden en hun leidinggevende af te nemen. Vanaf
2008 zal het startbekwaamhedenonderzoek hiervoor in de plaats komen.
• De opleiding wil haar streefdoelen nog verder expliciteren en naar kwantitatieve doelen
en normen vertalen. Bij de bedrijfsmanagementopleiding geldt een minimale streefnorm
van 3 op een vijfpuntsschaal. In het concept-kwaliteitshandboek hanteert de opleiding bij
een aantal aspecten een norm van 3,3.
• Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding werkt met een kwaliteitshandboek dat zich
nog in de conceptfase bevindt. Het panel moet vaststellen dat de opleiding een aantal
van haar eigen doelen ten aanzien van kwaliteitszorg nog niet realiseert. In het
managementcontract dat het panel heeft ingezien, worden doelen op een hoog
aggregatieniveau geformuleerd. Er wordt in ruim voldoende mate geëvalueerd, maar het
is onduidelijk wanneer er tot verbeteracties moet worden overgegaan. Het panel is van
mening dat het cyclische karakter van de pdca-cyclus nog niet op alle punten zichtbaar
is. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende
Criterium
- De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare
verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding bespreekt de evaluaties en de uitkomsten in de relevante gremia van de
organisatie: op het niveau van studenten met IMR en OC, op het niveau van de
individuele medewerker (eigen vak, persoonlijk functioneren), op het niveau van het
resultaatverantwoordelijke team (onderwijsprojecten, toetsen), en op het opleidingsbrede
niveau in het management team en met de IMR en OC (studeerbaarheid, curriculum).
Het panel heeft dit in het gesprek met docenten bevestigd gekregen. Echter van
studenten heeft het panel vernomen dat uitkomsten niet structureel met hen besproken
worden. Ook de rol van de opleidingscommissie hierin blijft onduidelijk. Wel merken
studenten dat verbeteringen worden doorgevoerd.
• De opleiding geeft aan dat uitkomsten van evaluaties een prioriteit krijgen volgens de
volgende indeling: bij tevredenheid over het kwaliteitscriterium volgt er geen actie, bij
ontevredenheid volgt er bij een direct knelpunt directe actie en bij knelpunten die
samenhangen met andere aandachtspunten worden de uitkomsten meegenomen in
geïntegreerde verbeteracties. Tijdens gesprekken is gebleken dat uitkomsten weliswaar
aanleiding voor verbeteracties vormen, maar dat de grens voor prioritering niet zo helder
ligt als door de opleiding in de zelfevaluatie werd geschetst.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 36/55
• De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport enige voorbeelden van doorgevoerde
verbeteracties. Zo heeft in 2003 een onderzoek naar de deeltijdopleiding geleid tot het
bijstellen van het deeltijdprogramma. Uit interne evaluaties bleek dat wiskunde en
bedrijfsadministratie struikelvakken vormden, waardoor studenten uitstelgedrag gingen
vertonen. De opleiding heeft vervolgens het studieadvies aangescherpt en
ondersteunende lessen aangeboden. De maatregelen hebben tot verbetering geleid. De
aanbodgestuurde variant in de tweede fase is ontstaan doordat vanuit studenten, en ook
het lectoraat MKB, het centrum MKB, en MKB-bedrijven bleek dat hieraan behoefte was.
• Naar aanleiding van de vorige visitatie zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd: het
deeltijdonderwijs is beter gepositioneerd door een expliciet omschreven curriculum,
daarin is ook de integratie en samenhang duidelijker opgenomen. Er is inmiddels een
competentiegericht personeelsbeleid ingevoerd. De voorlichting over de verschillende
opleidingsvarianten is verbeterd. Door het transformatieproces waarin de opleiding de
laatste jaren zat, is de invoering van het kwaliteitshandboek gestagneerd. De
samenwerking met de andere opleidingen binnen het instituut moet leiden tot een
gezamenlijk handboek.
• Het panel heeft bij management, docenten en studenten een duidelijk
kwaliteitsbewustzijn aangetroffen. De betrokkenheid van studenten gaat zover dat de
deeltijd zelf evaluaties heeft georganiseerd. Het is duidelijke dat de opleiding zich de
laatste jaren onderwijsinhoudelijk en onderwijskundig verbeterd heeft. Het is echter niet
duidelijk hoe uitkomsten van evaluaties input voor verbeteracties vormen. Het panel is
van mening dat voor alle te evalueren resultaten normen en verbeterpunten zichtbaar
moeten worden gemaakt. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en
het beroepenveld
Voldoende
Criterium
- Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend
beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• Docenten spelen volgens de opleiding een cruciale rol in de zorg voor de kwaliteit van
het primaire proces. Docenten worden daarom betrokken bij het formuleren van
toetsbare doelen (plan), het beschrijven van onderwijsprocessen (do), de periodieke
evaluaties (check) en het formuleren en uitvoeren van verbeterbeleid (act). Medewerkers
worden bevraagd via de Fontys medewerkersenquête. Zij participeren in
resultaatverantwoordelijke teams die naar aanleiding van de evaluaties verbeteracties
uitvoeren. Uit notulen en gesprekken blijkt de betrokkenheid van docenten, zoals het
panel heeft vastgesteld.
• Studenten worden vooral betrokken bij de plan- en checkfase. Belangrijk hierbij is de
terugkoppeling van de uitkomsten. Studenten worden periodiek bevraagd in interne
onderwijsevaluaties en in de Fontys studentenenquête. Daarnaast is er structureel
overleg (acht keer per jaar) met de studenten van de IMR en de OC. Studenten worden
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 37/55
regelmatig uitgenodigd voor studiedagen. Tijdens de gesprekken met studenten is niet
gebleken dat de informatie uit de OC ook bij de overige studenten terecht komt.
• Alumnibeleid richt zich op het verkrijgen van feedback van afgestudeerden. De opleiding
organiseert sinds 2003 drie maal per jaar alumnibijeenkomsten, waarbij ingegaan wordt
op de afstemming van de opleiding op de beroepspraktijk. Gezien het kleine aantal
alumni tot nu toe is er nog geen geformaliseerd alumnibeleid.
• De feedback van het afnemende beroepenveld over het kwalitatieve niveau is van groot
belang voor de opleiding. De werkveldcommissie representeert volgens de commissie
onvoldoende de MKB-bedrijven met 20-100 medewerkers. Met de werkveldcommissie
vinden drie keer per jaar bijeenkomsten plaats waarin de actuele
onderwijsontwikkelingen worden besproken. Het panel heeft vastgesteld op basis van de
notulen dat in de afgelopen periode vooral over de reorganisatie is gesproken.
• Uit de tevredenheidsenquêtes blijkt dat medewerkers tevreden zijn over de
inspraakmogelijkheden (4.0 op een vijfpuntsschaal). Studenten zijn iets minder positief
(3.2 op vijfpuntsschaal).
• Alle stakeholders worden geregeld geëvalueerd. De betrokkenheid van de partijen bij
bespreken van uitkomsten en verbeteracties is wisselend, waardoor het panel tot het
oordeel voldoende komt.
Onderwerp 6 Resultaten
Facet 6.1 Gerealiseerd niveau VT: goed
DT: goed
DU: goed
Criterium
- De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde
eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding hanteert twee controlemechanismen om na te gaan of studenten de
gewenste eindkwalificaties hebben gerealiseerd: beoordeling van portfolio’s van
studenten door assessoren en onderzoek onder afgestudeerden en het werkveld.
• In de huidige vraaggestuurde variant bouwen studenten een portfolio op (120
studiepunten). In het portfolio moeten alle negen competenties worden aangetoond. De
methodiek van beoordelen is vastgelegd in Handleiding voor de opleiding
Bedrijfsmanagement MKB tweede fase.
• Een assessmentcommissie beoordeelt het portfolio, zoals is vastgelegd in Toetsbeleid
BMKB. De bedrijfsbegeleider geeft in het portfolio een beoordeling over de student. Alle
assessoren hebben deelgenomen aan een assessorentraining. Externe
werkvelddeskundigen nemen steeksproefsgewijs deel aan het assessment om het
niveau van de assessments en van de afstuderenden te bewaken.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 38/55
• Op het moment van visiteren heeft de opleiding 15 afgestudeerden van het vierjarige
traject.
• Onderzoek onder afgestudeerden laat zien dat vrijwel alle afgestudeerden een andere
functie of baan hebben gekregen met meer taakinhoud en bevoegdheden of een
verzwaring van een bestaande functie. Iedereen functioneert op minimaal hbo-niveau.
• Het panel heeft portfolio’s van acht studenten bekeken en is van mening dat deze aan
het hbo-niveau voldoen. In het portfolio is een beoordelingsformulier opgenomen waarop
zichtbaar is gemaakt aan welke competenties de student op welk niveau voldaan heeft.
De opleiding hanteert drie competentieniveaus, zie ook facet 2.2. In de portfolio’s zijn
beroepsproducten opgenomen die in een werksituatie zijn gemaakt en daardoor relevant
voor het domein MKB. De werkveldvertegenwoordigers die ook bij de assessments
zitten, zijn positief over het hbo-niveau van de studenten, maar zijn wel van mening dat
in de portfolio’s meer mag worden ingegaan op de kosten en de baten. Het panel
onderschrijft dit.
• Vertegenwoordigers van het werkveld toonden zich tegenover het panel tevreden over
de afgestudeerden van de opleiding. De opleiding sluit goed aan op het werkterrein van
de MKB’er die alles moet kunnen oppakken in een organisatie. De BMKB’er heeft een
bredere kijk op de organisatie en past zich gemakkelijker aan dan bijvoorbeeld een
technische bedrijfskundige die door zijn specialistische opleiding zich meer richt op het
probleem dan op de totale organisatie.
• Alumni gaven aan dat zij een goede overgang naar het bedrijfsleven hebben ervaren,
met voldoende kennis en vaardigheden voor het uitvoeren van hun taken.
• Het panel is het eens met de vertegenwoordigers van het werkveld dat de
afgestudeerden het bachelorniveau hebben bereikt en zich kenmerken door
zelfstandigheid, ondernemerschap en een generalistische attitude.
Facet 6.2 Onderwijsrendement Voldoende
Criteria
- Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante
andere opleidingen.
- Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
• De opleiding BMKB is in 2003 als vierjarig traject van start gegaan. Tot 2008 bestond de
mogelijkheid om na de eerste fase met een Bedrijfskadergetuigschrift uit te stromen.
Door de overgangsfase waarin de opleiding zich bevindt, worden de streefcijfers voor
drie categorieën geformuleerd: studenten die het voltijdse vierjarige traject volgen,
studenten die na twee jaar tijdelijk of definitief stoppen, deeltijdse/duale studenten die het
vierjarige traject volgen.
• De opleiding hanteert verschillende streefcijfers voor voltijd en deeltijd/duaal. Bij de
voltijd geldt een rendement van 70 procent na twee jaar. Voor de deeltijd/duaal wordt
uitgegaan van 65 procent. De opleiding maakt ook onderscheid voor het rendement in de
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 39/55
aanbod- of vraaggestuurde tweede fase: bij voltijd 55 (aanbod) en 15 (vraag) procent, bij
deeltijd/duaal 40 (aanbod) en 25 (vraag) procent. Voor de gemiddelde studieduur
propedeuse wordt voor voltijd 1,2 jaar en voor deeltijd/duaal 1,4 gerekend. De
gemiddelde studieduur voor afgestudeerden is in beide gevallen 4,4 jaar.
• De instroom van studenten voltijd ligt de laatste jaren rond de 130 studenten. Op dit
moment studeren er zo’n 50 studenten in de tweede fase van de opleiding en zijn er 15
afgestudeerd. Van de instroom 2005/2006 heeft 24 procent de propedeuse na één jaar
behaald en 60 procent na twee jaar. Van de instroom 2006/2007 heeft 29 procent de
propedeuse na één jaar behaald. Het percentage uitvallende studenten ligt na een jaar
op ongeveer 25 procent. Dit komt overeen met de streefnormen die Fontys Hogeschool
hanteert. De studieduur van deze groep ligt rond één jaar.
• Bij de deeltijdse/duale opleiding stromen er ongeveer 30 studenten in. Het
propedeuserendement ligt laag: 2 procent na één jaar en 24 procent na twee jaar voor
het cohort 2005/2006. Het afstudeerrendement ligt op 47 procent en de studieduur van
geslaagden ligt rond de drie jaar. Het percentage studiestakers na één jaar ligt rond 20
procent. De gemiddelde studieduur van de studiestakers ligt rond één jaar.
• De doelstelling van de opleiding is om studenten voor te bereiden op het MKB met
20-100 medewerkers. Een echte conclusie over het rendement van de opleiding is nog
niet te trekken, omdat er nog weinig alumni zijn. De alumni die het panel heeft
gesproken, waren echter geen van alle werkzaam binnen dit MKB.
• Gezien de verschillende trajecten die studenten kunnen volgen en het feit dat de
opleiding van tweejarig enkele jaren geleden vierjarig is geworden, is het moeilijk om op
dit moment conclusies aan de cijfers te verbinden. Het panel komt daarom tot het
oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 40/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 41/55
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 42/55
Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 43/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 44/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 45/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 46/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 47/55
Bijlage 2: Deskundigheden panelleden
Bedrijfsmanagement MKB
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Panellid domein
De heer drs. T.A.M. van der Velde
Panellid domein
De heer dr. ir. W.L. Jansen
Panellid student
Mevrouw A. Daniel
Panellid NQA
Mevrouw drs. P. Göbel
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X X
Onderwijsdeskundigheid
X X
Studentgebonden deskundigheid
X
Visitatie- of auditdeskundigheid
X X X X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid domein de heer drs. T.A.M. van der Velde
De heer Van der Velde is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van onderwijs en MKB.
Hij is projectleider van HBO-MKB Nederland geweest. Bovendien heeft de heer Van der Velde
onderwijservaring, in verband met zijn werkzaamheden bij Saxion Hogeschool.
De heer Van der Velde is voor deze visitatie individueel door NQA geïnstrueerd.
Opleiding:
1974 HEAO-BE
1979 Katholieke Hogeschool Tilburg Bedrijfseconomie
1980 e.v. Schoolmanagement Interstudie, Kantoorautomatisering, Bestuurlijke informatica,
Leergang begeleider dyslectici
1990 e.v. Leergang consultancy skills, van Galen en Voigt, meerdere seminars HBO-
management in binnen en buitenland.
2000 – 2007 Human Dynamics
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 48/55
Werkervaring
1980 – 1996 Diverse managementrollen in HBO met daarbinnen vele initiatieven voor nieuwe
opleidingen, organisatieveranderingen, pedagogische en didactische
vernieuwingsinitiatieven
1996 – 2004 Projectinitiator/ -leider HBO-MKB Nederland convenanten 1996 en 2000, met
landelijke projecten als de MKB-route, werkingenieur Metaalunie, Vouchers in
vraaggestuurd duaal onderwijs, regio-regisseur, oprichter Landelijk Expertise Netwerk
Vraaggestuurd Leren en werken (LEV’L)
2005 – heden Directeur Saxion Kenniscentrum Innovatie en Ondernemerschap
Mede-eigenaar LEV’L
Panellid domein de heer dr. ir. W.L. Jansen
De heer Jansen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van
bedrijfsmanagement en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld.
Bovendien heeft de heer Jansen onderwijservaring, in verband met zijn werkzaamheden als docent en
ontwikkelaar van lesmateriaal bij het Internationaal Agrarisch Centrum Wageningen. Daarnaast heeft
hij nog werkzaamheden verricht bij de branchevereniging MKB Nederland en het Amsterdam Centre
for Entrepreneurship.
De heer Jansen is voor deze visitatie individueel door NQA geïnstrueerd.
Opleiding:
1983 Gymnasium, Gemeentelijk Gymnasium Hilversum
1989 Zootechniek, Universiteit Wageningen
1994 Ontwerpen en veranderen van organisaties, NIVEE, Den Haag
2001 Promotie Veterinaire Diervoeding, Faculteit Diergeneeskunde, Utrecht
2007 Finance for non-financials (Corporate finance), TriasNimbas, Tilburg
Werkervaring:
1989 Course medewerker en docent, International Agricultural Center, Wageningen.
1989 – 1996 ADECCO, Den Bosch
1992 – heden Directeur Jargan BV
2002 – heden Hoofd European Zoo Nutrition Center
2005 Columnist Financieel Dagblad
2007 – heden Auditor Innovation Arrangement Dutch Government, Het Platform Beroepsonderwijs
2007 – heden Directeur Art to Join
Panellid student mevrouw A. Daniel
Mevrouw Daniel is ingezet als studentpanellid. Mevrouw Daniel studeert Bedrijfskunde, Master
Business Information Management aan de Rotterdam School of Management Erasmus Universiteit.
Mevrouw Daniel is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt
over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de
voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen Bedrijfskunde. Mevrouw Daniel heeft deelgenomen
aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 49/55
Opleiding:
2006 – heden Master Business Information management, Rotterdam School of Managament,
Erasmus Universiteit (Keuzevakken gevolgd aan Helsinki School of Economics,
Helsinki Finland)
2004 – 2006 Pre-Master Business Administration/Bedrijfskunde, Rotterdam School of Managament,
Erasmus Universiteit
2000 – 2004 HEAO Logistiek & Economie, Hogeschool van Utrecht
1994 – 2000 Atheneum
Werkervaring:
2004 Project medewerker WE Netherland B.V., Utrecht
2003 Medewerker Interstedelijk Studenten Overleg Kenniscentrum, Utrecht
Commissies:
2005 – 2006 International business study, Studievereniging STAR Bedrijfskunde, Rotterdam
2005 – 2006 Human Resources Commissie, Studievereninging S STAR Bedrijfskunde, Rotterdam
2003 – 2004 Studentlid visitatiecommissie logistiek, HBO raad, Den Haag
2002 – 2004 Lid onderwijscommissie, Hogeschool van Utrecht
2003 – 2004 Introductie commissie, cluster Business Administration, Hogeschool van Utrecht.
2002 – 2003 Bestuur Studievereniging, Hogeschool van Utrecht
Voorzitter van studievereniging van opleiding Logistiek & Economie en
Bedrijfskundige Informatica, Faculteit Economie en Management.
Panellid NQA mevrouw drs. P. Göbel
Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren
van het hbo. Ze heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring in het
hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren.
Opleiding:
1971 – 1976 Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels
1976 – 1979 Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring:
1980 – 1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede
1987 – 1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool
Enschede
1993 – 1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid,
Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium
1994 – 1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede
1997 – 2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede
2000 – 2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad
2004 – heden Auditor NQA
Overig:
2006-heden lid hoofdbestuur VVAO
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 50/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 51/55
Bijlage 3: Bezoekprogramma
Programma visitatie BMKB op 27 maart 2008
Starttijd Activiteit
09.00 uur Ontvangst visitatiecommissie
09.30 uur Gesprek met werkveld en alumni
10.15 uur Gesprek met management
11.15 uur Pauze visitatiecommissie
11.30 uur Gesprek met studenten
12.30 uur Materiaal bestudering en besloten lunch
14.00 uur Gesprek met docenten
15.00 uur Besloten vergadering visitatiecie
16.30 uur Tweede gesprek met management
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 52/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 53/55
Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Materiaal Onderwerp/facet
Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau)
kwaliteitszorg
organisatie
personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie
over functioneren en professionaliseren)
onderwijsbeleid en toetsbeleid
rendementsbeleid
5
3
2
5, 6
Evaluatierapporten/ -resultaten (zowel intern als extern onderzoek)
Inclusief de meetinstrumenten
2, 3.3, 4, 5, 6.2
Onderwijs- en examenregeling
Beoogde eindkwalificaties 1
Beroepsprofiel of vergelijkbaar document 1
Studiegids 2, 4.2
Overzicht van het programma (voor elke variant en locatie)
inclusief studiepunten
2
Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) 3.1
Kengetallen 6.1
Curriculummateriaal:
modulehandleidingen
stage/afstudeerhandleidingen
boekenlijst
projectopdrachten
deficiëntieprogramma’s
studieboeken
readers
2
Toetsen, portfolio’s en assessments, inclusief beoordelingen 2.8, 6.2
Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen 6.2
Stageverslagen, inclusief beoordelingen 2.8
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 54/55
© NQA - visitatie Fontys Hogescholen, opleiding Bedrijfsmanagement MKB (vt/dt/du) 55/55
Bijlage 5: Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad:
www.hbo-raad.nl