Fitnesscentra en sociale media
-
Upload
wilko-de-graaf -
Category
Sports
-
view
273 -
download
0
Transcript of Fitnesscentra en sociale media
Nieuwe media in de fitnessbranche
Wilko de Graaf en Thierry BettonvielSport, Management & OndernemenHogeschool van Amsterdam
(Gepubliceerd in Sport & Strategie, november 2011)
Kansvol medium voor een branche met uitdagingen
Een volwassen markt, stevige concurrentie, prijsdruk en retentieproblematiek dwingt
de fitnessbranche tot een aanpak die zich richt op klantbehoud. Klantbehoud is immers
goedkoper en aantrekkelijker dan het werven van nieuwe klanten. In welke mate zet de
fitnessbranche nieuwe media in als marketing- en loyaliteitsinstrument om dat
klantbehoud te realiseren? Die inzet is vooralsnog beperkt blijkt uit onderzoek van de
SM&O Kenniskring.
Grondslagen onder inzet sociale media
Bettonviel onderzocht de inzet van sociale media in de fitness sector. Sociale media is
een verzamelnaam voor internettoepassingen waarmee het mogelijk is om allerhande
informatie met elkaar te delen op een gebruiksvriendelijke en vaak plezierige wijze. Het
inzetten van sociale media voor marketingdoelen wordt sociale mediamarketing
genoemd. Redenen voor organisaties om sociale mediamarketing te bedrijven, zijn
divers en lopen uiteen van branding, reputatiemanagement, klantenservice tot
zoekmachine optimalisatie.
1
Virtuele sportgemeenschappen, twitterende topsporters, sport apps, sportblogs, fantasy sports, public viewing, narrowcasting, sportvideogames… Bij de opleiding Sport, Management & Ondernemen (Hogeschool van Amsterdam) hebben ze meer dan gemiddeld interesse voor dergelijke innovaties in de sportwereld. Wat gebeurt er allemaal? Wat is de betekenis van deze innovaties? Welke toepassingsmogelijkheden zijn er? Met welke resultaten worden nieuwe media ingezet? Wat zijn de bedoelde en onbedoelde effecten?
Onder leiding van lector Sportbusiness Development, Jan Janssens, loopt een door Wilko de Graaf aangestuurd onderzoeksprogramma met verkenningen rond het thema sport & nieuwe media. In dit artikel staat onderzoek van Thierry Bettonviel naar de inzet van sociale media in de fitnessbranche centraal. Dit onderzoek dateert van mei 2011.
Naamsbekendheid
Inzet van sociale media kan bijdragen aan de naamsbekendheid van en kennis over
organisaties. Een gebruiker kan bijvoorbeeld de link van de website van een bedrijf
doorsturen naar vrienden die het op hun beurt, mochten zij het bedrijf ook interessant
genoeg vinden, weer doorsturen. Sociale media als Facebook en Hyves bieden
advertentieruimte aan. Op basis van het profiel van de gebruiker wordt bepaald welke
advertenties deze gebruiker te zien krijgt. Advertenties hebben zo een grotere kans van
slagen. Prijsvragen en vooral virals zijn digitale vervangers voor de aloude mond-tot-
mond reclame.
Reputatiemanagement
Zowel offline als online is product- en bedrijfsreputatie doorslaggevend voor succes. De
opkomst van sociale media maakt het voor klanten nog eenvoudiger hun mening over
een bepaalde firma of product met de wereld te delen. Bij negatieve (maar natuurlijk
ook bij positieve) ervaringen kan een bedrijf de dialoog aangaan met haar klanten om de
ervaring recht te zetten of te ondersteunen. Organisaties die met problemen te maken
krijgen over hun aanbod of dienstverlening doen er verstandig aan in te gaan op de
meldingen van ontevreden klanten. Bij een juiste afhandeling is de kans het grootst dat
ook de meest ontevreden klanten weer tevreden worden en daarover berichten laten
uitgaan.
Klantenservice
Organisaties als Bol.com, Dell en vele anderen zetten Twitter en Facebook in als
additioneel klantenservice kanaal. Via het bedrijfsprofiel kunnen klanten vragen stellen
of discussiëren over producten en services. De drempel om een vraag te stellen via de
sociale media blijkt lager te zijn dan te bellen naar een callcenter of klantenservice.
Door een “virtuele ideeënbus” te creëren waar klanten suggesties voor een product of
dienst kunnen omschrijven, wordt het gevoel van interactiviteit vergroot en kan het
bedrijf gebruik maken van de ideeën van de klant (de zogenaamde crowdsourcing).
2
Fitnessbranche loopt niet voorop
De fitnessbranche loopt niet voorop met de implementatie van sociale mediamarketing.
De branche komt daar nog nauwelijks aan toe, laat staan dat er wordt nagedacht over de
inzet van Location Based Services, QR codes of Augmented Reality.
Nederland telt ruim 2000 sportscholen. Circa 15% van alle sportscholen is aangesloten
bij een 30-tal ketens. Naast de “reguliere” centra betreft dit de zogenaamde
“budgetcentra” waarbij de laatste groep zich vooral als prijsvechter in de markt plaatst.
Onze verwachting was dat de sociale media door ketencentra breder zouden worden
ingezet en dat het gebruik professioneler van aard zou zijn dan bij zelfstandige
ondernemers. De situatie begin in april dit jaar was echter dat van een selectie van 5
partijen uit Nederlands grootste ketens, Health City, Laco, Achmea Health Centers,
Fitness First en Fit for Free, alleen de eerste iets met sociale media deed.
Health City maakt gebruik van alle sociale media. Via het Twitteraccount
(@NLHealthCity) worden geregeld korte commerciële boodschappen geplaatst over
verschillende acties in de vestigingen. Wat opvalt, is dat Health City zich weinig bemoeit
met haar followers. Health City volgt zelf vrijwel niemand. De organisatie heeft ruim 400
personen die geïnteresseerd zijn in haar berichtgeving. Health City volgt op haar beurt
zegge en schrijven 13 personen. Twitter wordt door Health City niet ingezet voor een
dialoog. De Health City vestigingen in Amsterdam en Schiedam hebben een eigen
Twitteraccount. Deze accounts worden echter vrijwel niet gebruikt.
Health City’s Hyves-pagina is vergelijkbaar met de Facebook versie. Ook hier zijn in
principe voldoende leden (ruim 2000) aangesloten om een geslaagd sociaal media
platform te creëren, maar Health City voert -wederom- nagenoeg geen dialoog. Er
worden polls (kleine enquêtes) gestart over het gebruik van voeding, of topics geopend
voor klachten en suggesties, maar na het openen van de poll of topic is er niemand van
Health City aanwezig om discussies te leiden of klanten het gevoel te geven dat er iets
met hun input wordt gedaan. De YouTube en LinkedIn pagina’s van Health City bevatten
te weinig inhoud om daarover zinnige uitspraken te doen.
3
Health City heeft qua ledenaantal en content genoeg mogelijkheden om sociale media
succesvol in te zetten. De organisatie staat overduidelijk nog aan het begin van het
gebruik van sociale media. Het is nu wel het moment om een volgende professionele
stap te zetten.
Succesverhaal
Na de inventarisatie onder enkele grote Nederlandse ketens, richtte Bettonviel zijn
vizier op internationale organisaties en de kleinere ketens. Bij Gold’s Gym, een grote
internationale keten met 45 jaar traditie en 600 locaties, trof Bettonviel een geslaagd
gebruik van sociale media. De Gold’s Gym Facebook pagina heeft wereldwijd ruim
125.000 ‘Vind ik leuk’ fans en zowel klanten als medewerkers van Gold’s Gym zelf
plaatsen content. Ook op Twitter is Gold’s Gym actief, niet alleen met het plaatsen van
content maar ook met het volgen van haar klanten. Gold’s Gym plaatst niet alleen
promotionele berichten, maar beantwoordt ook vragen, handelt klachten af en steekt
klanten zelfs een hart onder de riem wanneer deze hun verhaal over blessures delen.
De proactieve berichtgeving van Gold’s Gym en de interactie met gebruikers leidt ertoe
dat klanten zelf content plaatsen en met elkaar discussies aangaan. Dit is wat je als
organisatie wilt bereiken. Hoewel Gold’s Gym ook een YouTube kanaal heeft, is het daar
niet zo actief als op Twitter of Facebook. Wel is er bijvoorbeeld een filmpje geplaatst
over ‘Gold’s Strong Stories’ dat doorverwijst naar een speciale website. Hier worden
klanten aangemoedigd te beschrijven hoe zij hun doelstelling hebben behaald of willen
behalen.
Het is zichtbaar dat Gold’s Gym tijd steekt in haar sociale media activiteiten en dat zij het
platform gebruikt om haar doelstellingen te realiseren. De dialoog wordt aangegaan met
klanten die vaak aangeven dit goed te waarderen. Sociale media worden bij Gold’s
gebruikt als extra kanaal voor promotie, reputatiemanagement, klantenservice en
klantenbinding.
Kleine sportscholen
Grote Nederlandse fitnessketens doen nog weinig met sociale media en als men al iets
doet, heeft de dialoog met de klant geen prioriteit: De mening van de klant wordt in de
4
virtuele wereld niet gevraagd. Als dat al wel eens gebeurt, dan wordt op de klantreactie
niet gereageerd. Klanten worden niet of nauwelijks aangemoedigd om zelf content te
plaatsen waardoor de aanleiding tot interactie eerder af dan toeneemt. Bij kleine
(zelfstandige) sportscholen is het beeld niet veel anders. Enkele positieve
uitzonderingen met een enthousiaste (sociale media adept als) medewerker
daargelaten. Kleine sportscholen hebben minder leden en vooral om die reden minder
mogelijkheden en minder redenen om in een digitale omgeving te interacteren met
leden. Kleine sportscholen lijken zich vooral te richten op het plaatsen van berichten
over aankomende evenementen en het plaatsen van fotomateriaal na afloop van die
evenementen. Bij het plaatsen van foto- (en video)materiaal speelt privacy overigens
een rol. Niet iedere klant stelt het op prijs herkenbaar in beeld gebracht te worden op de
sociale mediapagina van een fitnesscentrum.
Wat niet is, gaat nog komen?
Bij een vijftal fitnesscentra -Clubsportive Diemen, Demix Nieuwegein, Fit Vianen, Fresh
Fitness Amsterdam en USC Amsterdam- is een interview afgenomen om zicht te krijgen
op (voorgenomen) inspanningen op het gebied van sociale media. Hoewel vijf
interviews te weinig is om generaliserende uitspraken op te baseren, komt uit die vijf
gesprekken naar voren dat sociale media tot heden geen prioriteit zijn geweest, maar
dat zij -in welke vorm dan ook- zullen worden ingezet of in gebruik zullen worden
geïntensiveerd. Klantenbinding, informatievoorziening en reputatiemanagement zijn
alom genoemde doelstellingen.
Hoewel interactiviteit door sociale media experts als essentieel onderdeel wordt gezien
voor het slagen van een sociale media strategie, verschillen de geïnterviewden hierover
van mening. Een tweetal geïnterviewden geeft aan zich niet te dicht op het privéleven
van de klant te willen gaan begeven. Ook is men terughoudend in het volgen van klanten.
Men wil men geen onderscheid maken tussen klanten op de sociale media. Of je volgt ze
allemaal –en dat vergt de nodige inspanning met kans dat je leden over het hoofd ziet, of
je volgt ze niet. De snelheid van het medium wordt als negatief ervaren; Slecht nieuws
kan zich snel verspreiden. De noodzaak tot snel en adequaat reageren wordt wel
ingezien. Facebook en Twitter worden als meest relevante sociale media gezien. Volgens
geïnterviewden neemt de populariteit van Hyves af binnen de doelgroep.
5
Begin van een ontwikkeling
De inzet van sociale media in de fitnessbranche staat aan het begin van een
ontwikkeling. Veranderingen in de digitale wereld gaan snel. Hebben organisaties nu
eindelijk een eigen website op orde, dan komen de sociale media al weer om de hoek
kijken als fenomeen waarover moet worden nagedacht. Manco’s als onbekendheid met
sociale media, beperkte prioriteitstelling, beperkte budgetten en personeel dat sportief
actief is en minder goed is toegerust op gebruik van sociale media, zullen eerst moeten
worden aangepakt alvorens implementatie succesvol van start kan gaan.
--
6
Over de auteurs:
Thierry Bettonviel is als student verbonden aan de opleiding Sport, Management en
Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam. Thierry heeft belangstelling voor de
fitnessbranche en de inzet van nieuwe media in het bijzonder. Thierry studeert af in
2012.
Wilko de Graaf is als coördinator Ondernemen, docent Marketing en Marktonderzoek,
organisator van sportcongres SM&O Summit en onderzoeker verbonden aan de
opleiding Sport, Management en Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam. Zijn
onderzoeksgebied kent de centrale vraag “Op welke wijze, met welke redenen en met
welke resultaten nieuwe media door sporters en sportorganisaties worden ingezet
teneinde nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken”.