Privacy deontologie en sociale media

22
PRIVACY, DEONTOLOGIE EN SOCIALE MEDIA HERVE VAN DE WEYER (@HERVE.VANDEWEYER)

description

Sessie over deontologie, privacy en social media voor School of Safety op donderdag 13 maart 2014.

Transcript of Privacy deontologie en sociale media

Page 1: Privacy deontologie en sociale media

PRIVACY, DEONTOLOGIE EN SOCIALE MEDIAHERVE VAN DE WEYER (@HERVE.VANDEWEYER)

Page 2: Privacy deontologie en sociale media

STEL

Een jeugdhulpverlener heeft er een zware werkdag op zitten en twittert: “Vandaag een moeilijk gesprek gehad met 16j, M, BUSO-leerling en haar verslaafde moeder”.

Is dit een schending van zijn beroepsgeheim?

Page 3: Privacy deontologie en sociale media

STEL

Een jongere die residentieel geplaatst is, vertelt op Facebook dat hij graag een tatoeage wilt. Eerder had die jongere dit ook al aan zijn begeleider verteld.

Mag dit nu algemeen geweten zijn?

Page 4: Privacy deontologie en sociale media

EN

Mag je bevriend zijn via Facebook met je cliënten?

Op welke moeilijkheden stuit je in verband met je beroepsgeheim?

Hoe kan je je als professionele hulpverlener, organisatie bewegen op Facebook?

Page 5: Privacy deontologie en sociale media

REGELS?

 Het gebruik van sociale netwerksites is niet meer weg te denken uit de samenleving.

Heel wat kinderen, jongeren en volwassenen communiceren via Facebook, Twitter,…

Ook in de hulpverlening sijpelt het gebruik van sociale media binnen.

Het is niet evident om de regels in verband met beroepsgeheim hierop toe te passen. Algemeen kan je stellen: “Wat geldt in de reële wereld, is ook van toepassing op het internet.”

Page 6: Privacy deontologie en sociale media

BEROEPSGEHEIM

In sommige beroepen geldt het beroepsgeheim. Dat betekent dat personen met bepaalde functies niets mogen bekendmaken van wat u hen in hun functie heeft verteld. Het beroepsgeheim geldt in de eerste plaats voor gezondheids- en welzijnsberoepen, zoals arts, apotheker of maatschappelijk werker.

Politieagenten en leerkrachten moeten zich eveneens aan het beroepsgeheim houden.

Ook werknemers die door hun beroep op de hoogte zijn van fabrieksgeheimen, zakengeheimen of andere geheimen, moeten die vertrouwelijke informatie voor zich houden.

Het beroepsgeheim blijft altijd gelden, ook wanneer de vertrouwensrelatie beëindigd is of als de arbeidsovereenkomst afgelopen is.

Page 7: Privacy deontologie en sociale media

WIE IS AAN HET BEROEPSGEHEIM GEBONDEN?

Artikel 458 van het strafwetboek definieert wie er onder het beroepsgeheim valt.

Vooreerst is er de zeer expliciete vermelding van ‘geneesheren, heelkundigen, apothekers, vroedvrouwen en officieren van gezondheid’.

Verder is er de restcategorie ‘en alle andere personen die in hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd’.

Page 8: Privacy deontologie en sociale media

WAT KAN EEN GEHEIM ZIJN?

Niet alle zaken die u een persoon toevertrouwt, zijn als geheim te beschouwen. Informatie waarbij alle concrete namen en details zijn weggelaten, zodat het een situatiebeschrijving in algemene termen wordt, behoort niet tot het beroepsgeheim. De volgende informatie is wel geheim: alles wat nadrukkelijk of stilzwijgend aan de vertrouwenspersoon werd toevertrouwd

alle informatie die gezien of gehoord wordt

informatie over derden

fabrieksgeheimen, zoals de formule van een geneesmiddel

Page 9: Privacy deontologie en sociale media

WANNEER SCHENDT U HET BEROEPSGEHEIM?

U schendt het beroepsgeheim wanneer u opzettelijk geheimen bekendmaakt, ook wanneer u niet de bedoeling heeft om iemand schade of nadeel te berokkenen. Wanneer u een geheim bekendmaakt door nalatigheid of onoplettendheid, is er geen sprake van schending van het beroepsgeheim.

Hoe u een geheim kenbaar maakt, is van geen belang: u kunt een geheim doorvertellen of in een e-mail vermelden, u kunt documenten doorgeven of iemand bewust op uw scherm laten meekijken. Ook als u een bekend feit bevestigt, schendt u het beroepsgeheim.

Page 10: Privacy deontologie en sociale media

WANNEER SCHENDT U HET BEROEPSGEHEIM NIET?

Het beroepsgeheim vervalt voor een rechtbank of een parlementaire onderzoekscommissie. Als het onderzoek dat vereist, hebben personen met een beroepsgeheim het recht om vertrouwelijke informatie te openbaren. Zij kunnen daartoe echter niet verplicht worden. Deze personen hebben het recht om te zwijgen."

Soms is het noodzakelijk dat u de ouders van een minderjarige informeert over geheime informatie. De ouders zijn per slot van rekening aansprakelijk en hebben beslissingsrecht over fundamentele aspecten van de opvoeding zoals onderwijs en gezondheid. Toch zult u altijd rekening moeten houden met de privacy van de minderjarige.

 Partners, familieleden of vertrouwenspersonen mag u op de hoogte brengen als: de betrokken persoon daarmee akkoord gaat

de betrokken persoon wilsonbekwaam is

er een noodtoestand dreigt (bijvoorbeeld: als een patiënt met hiv besmet is, moet u zeker de partner op de hoogte brengen)

Toch is het nog altijd het beste als u de persoon ervan kunt overtuigen om geheime informatie zelf mee te delen.

Het is ook toegestaan om leidinggevenden op de hoogte te brengen van geheimen die u zijn toevertrouwd. Zo bestaat er een gedeeld beroepsgeheim als de leidinggevende ook deelneemt aan de hulpverlening. Een verpleegster mag dus een geheim doorvertellen aan de leidinggevende als dat in het belang is van de hulpverlening.

Page 11: Privacy deontologie en sociale media

WAT IS VERTROUWELIJKE INFORMATIE?

Geheim is een vaag begrip, zeker in cyberspace. Van Dale omschrijft geheim als “het verborgen-zijn van iets, iets dat niet openbaar mag worden”.

Wat geheim is, wordt – als we spreken over beroepsgeheim – bepaald door de cliënt zelf? De cliënt beslist wanneer iets wel of niet geheim is? Op zich is dit een goed uitgangspunt, maar in de praktijk is het niet eenvoudig om te weten wat wel en niet geheim mag blijven. Een cliënt is hier zelf niet altijd even duidelijk in.

Een jongen uit de leefgroep vertelt aan een begeleider dat hij droomt van een nieuwe brommer. Is dit vertrouwelijke informatie?

Het is onmogelijk om elke keer te vragen wat wel en niet geheim moet blijven. Daarom is het eerder aangewezen om ervan uit te gaan dat alles wat verteld wordt, vertrouwelijke informatie is. Of het nu om luchtig weetje gaat of om gevoelige informatie, de hulpverlener zwijgt.

Ook de wet kan expliciet bepalen welke informatie vertrouwelijk is. Bijvoorbeeld: een lopend strafonderzoek is geheim.

De rechtspraak definieert niet wat een geheim nu is, eerder wat het niet is en zegt: “Informatie die openbaar of algemeen bekend wordt, is niet meer geheim.”

Page 12: Privacy deontologie en sociale media

IS FACEBOOK PUBLIEK? WAT MET VERTROUWELIJKE INFORMATIE OP FACEBOOK?

Recente rechtspraak verwijst naar het publieke karakter van sociale netwerksites, denk bijvoorbeeld aan een werknemer die ontslagen wordt omdat hij zijn werkgever zwart maakte op Facebook en de Raad van examenbetwistingen die een hogeschool volgt in haar redenering dat het opscheppen via Facebook over gepleegde examenfraude toelaatbaar is als bewijs.

Een sociale netwerksite is ‘deels publiek’ . Je kan er bewust privé zaken afschermen en delen met een beperkte of vertrouwelijke groep. Een gesloten facebookgroep bijvoorbeeld kan je enkel toegankelijk maken ale netwerksite heeft eevoor leden, in die zin bestaat je groep uit een beperkt besloten clubje. Omdat het meestal heel eenvoudig is om lid te worden van zo’n clubje, wordt je clubje echter al snel een grote groepering. Met andere woorden: wat privé is, wordt ‘in no time’ via sociale media publiek gemaakt. Een socin groot roddelgehalte. De standaard privacy instellingen van Facebook zijn ingesteld in functie van het publiek maken van informatie, niet om gegevens vertrouwelijk te houden.

Wat als de cliënt een geheim zelf bekend maakt op een sociale netwerksite?

Een jongere die residentieel geplaatst is, vertelt op Facebook dat hij graag een tatoeage wilt. Eerder had die jongere dit ook al aan zijn begeleider verteld. Mag dit nu algemeen geweten zijn? Mag de begeleider dit vertellen aan de moeder?

“De cliënt is meester over zijn geheim”. Hij mag zelf informatie bekendmaken en posten op Facebook. “De cliënt is niet de meester over de hulpverlener”. De hulpverlener maakt zelf zijn afweging: kan hij rekening houdend met zijn beroepsgeheim en het belang van de cliënt informatie doorgeven of niet? Het is dus niet omdat de cliënt zaken publiek maakt, de hulpverlener hierin zomaar kan en mag meegaan.

Met wie heeft de jongere gedeeld dat hij een tatoeage wilt? Met zijn vrienden, enkele vrienden,… Is zijn moeder via Facebook met hem bevriend? Heeft ze zijn bericht gelezen, hierop gereageerd? Dat weet je allemaal niet. Wil hij dat jij dit aan moeder vertelt? Hoe denk je hier zelf over? Daarom: ga met de jongere het gesprek aan. Wat wil hij vertellen met zijn facebooknieuwsje?

Page 13: Privacy deontologie en sociale media

WAT MET ANONIEME GEGEVENS OP FACEBOOK?

Geanonimiseerde gegevens daarentegen kan je wel publiek maken zonder dat je je beroepsgeheim schendt. Een hulpverlener die cliëntinformatie op een sociale netwerksite post, schendt zijn beroepsgeheim niet zolang de informatie voor iedereen onherkenbaar is.

Twitteren dat je een zware dag had op het werk omdat je een moeilijke moeder aan de lijn had, vormt geen probleem. Twitter je daarentegen dat je een 16-jarig BUSO meisje van een verslaafde moeder begeleidt, dan geef je al veel meer informatie prijs. Bovendien kan je je afvragen of het deontologisch correct is om persoonlijke frustraties over cliënten te twitteren?

Louter het feit of een cliënt in begeleiding is (of niet) valt onder het beroepsgeheim.

Wat als een ‘volger via Twitter’ les geeft in de BUSO school en via deze weg te weten komt dat het meisje bij jou in begeleiding is?

Page 14: Privacy deontologie en sociale media

HOE LANG MOET JE IETS GEHEIM HOUDEN?

Beroepsgeheim geldt ook na het stopzetten van de begeleiding of na overlijden van de cliënt. Er staat met andere woorden geen vervaldatum op het beroepsgeheim.

Page 15: Privacy deontologie en sociale media

WIE IS GEBONDEN DOOR HET BEROEPSGHEIM?

Art. 458 Sw heeft betrekking op ‘personen aan wie die geheimen zijn toevertrouwd’. Dit mag je niet al te letterlijk interpreteren. Het slaat niet alleen op wat jou is meegedeeld, maar op alles wat je hebt vernomen naar aanleiding van de uitoefening van je beroep. Het gaat dus ook over informatie die je verneemt van derden en familieleden, wat je leest in het dossier,…

 Art. 458 Sw bevat een niet-limitatieve opsomming van beroepen (geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen) en verwijst naar alle andere personen die geheimen toevertrouwd krijgen in hoofde van staat of beroep. Verschillende Vlaamse regelgeving verwijst expliciet naar art. 458 Sw, bijvoorbeeld: decreet op het algemeen welzijnswerk, CLB-decreet, Jeugdbeschermingswet. Ook het decreet op de integrale jeugdhulp stelt dat alle personen die hun medewerking verlenen aan het decreet gebonden zijn door de geheimhoudingplicht van art. 458 Sw.

 ‘Staat’ verwijst naar een rechtstoestand waardoor het toepassingsgebied van professionelen verruimd wordt naar onder meer: vrijwilligers en stagiairs die hulpverleningstaken op zich nemen.

Page 16: Privacy deontologie en sociale media

WAT VALT ONDER DE NORMALE UITOEFENING VAN JE BEROEP? WAT IS PRIVÉ EN WAT IS PROFESSIONEEL?

Kennis uit hoofde van beroep of staat’ moet je ruim interpreteren: alles wat verband houdt met de normale uitoefening van je beroep, valt onder jouw beroepsgeheim. Het is niet gemakkelijk om te bepalen hoe ver die normale uitoefening dan wel reikt. De rechtsleer neemt hier evenmin een eenduidig standpunt is. Wel is het duidelijk dat toevallige gebeurtenissen hierbuiten vallen.

Bijvoorbeeld: op de tram ben je getuige van een gesprek over de opvoedingsproblemen van een gezin dat bij jou in begeleiding is. De informatie uit dit gesprek valt buiten je beroepsgeheim.

Een moeilijk punt op dit vlak is de situatie waarin de hulpverlener er ook een buitenprofessionele relatie met de cliënt op nahoudt. Je beroepsgeheim geldt niet ten aanzien van wat je hebt vernomen als vriend of buur. Een professioneel contact kan haast onopgemerkt overgaan in een vriendschappelijke relatie.

 De moeilijkheid met sociale media is dat de grens tussen privé en een professionele relatie vager is dan in het reële leven. Door een virtuele vriendschap aan te gaan met een cliënt, geef je je cliënt een stuk inkijk in je privé leven én krijg je méér inzage in het privé leven van je cliënt.

Page 17: Privacy deontologie en sociale media

WAT VALT ONDER DE NORMALE UITOEFENING VAN JE BEROEP? WAT IS PRIVÉ EN WAT IS PROFESSIONEEL?

Een meisje kwam niet aan in de voorziening na een uitstap. Die avond deed de voorziening melding van een onrustwekkende verdwijning bij de politie. Het meisje verblijft nu niet meer in de voorziening en de hulpverlening werd stopgezet. Tijdens de periode van verdwijning heeft één van de begeleiders contact met het meisje via Facebook. De voorziening vraagt zich af of het deze contacten moet melden bij de politie?

Vertaal deze situatie naar het reële leven. De voorziening meldde het meisje als onrustwekkend, op dit moment is het meisje nog steeds vermist. Je kan dit in het facebookgesprek aan het meisje vertellen en haar aansporen om contact op te nemen met de politie. Wat geeft het meisje zelf aan? Is ze in gevaar of niet? Welke informatie kan je doorgeven aan de politie zonder dat je het vertrouwen van het meisje schaadt, zodat er geen nutteloze energie verloren naar het verhogen van de inspanning om haar te vinden? Lees meer in het artikel ‘De rechtspositie van weglopers’.

Wat maakt de vertaling naar het reële leven moeilijk? Door een ‘facebookrelatie’ met het meisje aan te gaan is de professionele relatie overgegaan in een privé contact. Met een vervroegde beëindiging van de begeleiding, is niet helemaal duidelijk of een ‘facebookcontact’ informatie is die onder het beroepsgeheim valt.

 

Page 18: Privacy deontologie en sociale media

HOE PROFESSIONEEL COMMUNICEREN VIA SOCIALE MEDIA?

Verschillende jeugdhulpverleners experimenteren volop met het gebruik van Facebook,,… Een aantal JAC’s en voorzieningen bijzondere jeugdzorg zijn actief op een sociale netwerksite, forum,…. De kennis over hoe sociale media werken en hoe deze kunnen worden ingezet in de (jeugd)hulpverlening is slechts beperkt aanwezig. Het verhogen van de deskundigheid is van groot belang.

Om het onderscheid tussen privé en professioneel te bewaren, is het in het algemeen aangewezen om persoonlijk geen online vriend te zijn met een (ex-)cliënt. Gebruik je persoonlijk profiel niet als professionele hulpverlener. Maak gebruik van een profiel vanuit de organisatie. Door je te profileren als organisatie op Facebook,… kan je wel gebruik maken van sociale media, zonder dat er inmenging is met het privé leven.

 Stel hierbij de vraag: Hoe kan ik mijn ‘echtheid’ als organisatie garanderen via sociale media? Je kan dit doen door onder andere te verwijzen naar je contactgegevens, eigen website,…. Een JAC bijvoorbeeld stelde vast dat een derde persoon zich op een sociale netwerksite uitgaf als ‘ik ben persoon X van het JAC’ en hierbij gebruik maakte van het JAC-logo en vals ‘jac-hotmail’ adres.

 

Page 19: Privacy deontologie en sociale media

HOE PROFESSIONEEL COMMUNICEREN VIA SOCIALE MEDIA?

Misbruik kan je in eerste instantie melden bij de sociale netwerksite. Melden bij de politie kan online via E-cops. Meer informatie over misbruik op het internet vind je op de website van Child Focus  Van hieruit kan je doorklikken naar andere websites.

Chatten via facebook,… is af te raden. Op geen enkele wijze kan je de cliënt garanderen dat hij met een ‘echte-hulpverlener’ praat. Evenmin kan je je beroepsgeheim voldoende bewaken omdat van zo’n chatgesprek sporen achterblijven op de computer. Een 10-tal organisaties die online hulpverlening aanbieden wisselen ervaring en kennis uit op het OnlineHulpUitwisselingsPlatform (OHUP). Informatie over chatsoftware die geschikt is voor online hulpverlening is ter beschikking bij OHUP.

Naast je ‘echtheid’ garanderen moet je vertrouwelijke informatie voldoende kunnen beveiligen. Daarom is het af te raden om als organisatie gebruik te maken van een gratis e-mail account. Bijvoorbeeld: hotmail, gmail,...

Pleegouders bevinden zich in een bijzondere positie: is er sowieso vermenging van het privéleven van de pleegouder in de relatie tot het pleegkind. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat een pleegouder een vriendschapsverzoek krijgt van zijn pleegkind en dit aanvaardt. Belangrijk is om hierbij oog te hebben voor het beroepsgeheim van pleegouders. Voorbeelden over hoe pleegouders concreet kunnen omgaan met hun beroepsgeheim vind je terug in de Juridische FAQ op de website van het Steunpunt Jeugdhulp, bij pleegzorg.

Page 20: Privacy deontologie en sociale media

“TO FACEBOOK OR NOT TO FACEBOOK: THAT IS THE QUESTION”

Over het gebruik van sociale netwerksites in de jeugdhulpverlening valt nog heel wat te vertellen, twitteren, facebooken, netloggen,…. Sociale media maken deel uit van het dagdagelijkse leven van vele cliënten én jeugdhulpverleners. De invloed van nieuwe media in de samenleving zal blijven toenemen.

Het is niet gemakkelijk om ‘oeroud’ en degelijk product beroepsgeheim te verzoeken met ‘online zijn’. Het concept van het beroepsgeheim blijft bestaan, ook in het licht van sociale media. Een gouden tip: spiegel de online situatie aan ‘face to face’ contact, zoals een gesprek, groepsgesprek, ontmoeting op straat,…. Het vraagt wat denkwerk, maar zo geraak je hopelijk al een heel eind op weg.