Environmental DNA onderzoek visbestand Neswaarden Aalst · Titel: Environmental DNA onderzoek...

of 16 /16
Environmental DNA onderzoek visbestand Neswaarden Aalst Arthur de Bruin

Embed Size (px)

Transcript of Environmental DNA onderzoek visbestand Neswaarden Aalst · Titel: Environmental DNA onderzoek...

  • Environmental DNA onderzoek visbestand Neswaarden Aalst

    Arthur de Bruin

  • Stichting RAVON

    2

    Colofon

    Status uitgave: Definitief

    Rapportnummer: 2018.075

    Datum uitgave: 26-06-2018

    Titel: Environmental DNA onderzoek visbestand Neswaarden te

    Aalst.

    Wijze van citeren: De Bruin A. Environmental DNA onderzoek visbestand

    Neswaarden te Aalst. Stichting RAVON 2018

    Samenstellers: Arthur de Bruin, Ruud Beringen

    Foto’s omslag: Arthur de Bruin, blikonderwater.nl

    Aantal pagina’s incl. bijlagen: 16

    Projectnummer: 2018.075

    Projectleider: Arthur de Bruin

    Naam en adres opdrachtgever(s): Bert Witvoet (Progrond) Staatsbosbeheer.

    Referentie opdrachtgever(s): UBW50169370

    © 2017 Stichting RAVON, Nijmegen

  • Stichting RAVON

    3

    Inhoud

    1 Inleiding 4

    2 Werkwijze 5

    2.1 eDNA bemonstering 5

    2.2 Inventarisatie onderwatermilieu en waterplanten 5

    2.3 Bestaande gegevens 5

    3 Resultaten 7

    3.1 Environmental DNA 7

    3.1.1 Aangetroffen vissoorten 7

    3.1.2 Relatieve dichtheden DNA Sequenties 7

    3.2 MWTL monitoring 9

    3.3 Gebiedsbezoek en waterplanten 11

    3.4 Bestaande gegevens 14

    4 Conclusies 15

    5 Discussie en aanbevelingen 16

  • Stichting RAVON

    4

    1 Inleiding

    Staatsbosbeheer heeft in de Neswaarden bij Aalst het voornemen om samen met de

    gemeente Zaltbommel de diepe aangetakte voormalige zandwinplas opnieuw in te richten.

    SBB verwacht dat met een meer gevarieerd watermilieu de plas voor meer soorten

    aantrekkelijk te maken is. De plas is 58 ha groot en op sommige locaties ruim 31 meter

    diep.

    Sportvissers geven aan dat het betreffende water visrijk is, en zij zijn bang dat de

    voorgenomen herinrichting hier een negatieve invloed op heeft. Omdat er relatief weinig

    bekend is over de visgemeenschap in de plas is nader onderzoek gewenst. Daarom is aan

    RAVON gevraagd om de huidige visstand in kaart te brengen met eDNA, de bestaande

    gegevens te analyseren en het huidige milieu van de plas te kijken inclusief het uitvoeren

    van een Quick scan voor waterplanten.

  • Stichting RAVON

    5

    2 Werkwijze

    2.1 eDNA bemonstering

    Environmental DNA (eDNA) is een methode gebaseerd op het feit dat organismen die in

    het water leven DNA achterlaten. Dit DNA kan verzameld worden middels watermonsters

    die in het lab geanalyseerd kunnen worden. Onderzoek heeft aangetoond dat vrij in het

    water opgelost eDNA binnen 1 dag tot enkele weken afbreekt (Dejean et al., 2012). Het

    aantonen van eDNA in een watermonster wijst daarmee dus op recente aanwezigheid van

    de doelsoort. Doordat het DNA van de vissen in een water zich in de waterkolom verspreid

    kan de aanwezigheid van vissen veel effectiever worden aangetoond dan met traditionele

    vismethoden en ontstaat er een vrijwel volledig beeld van de soortdiversiteit. De

    verhoudingen in eDNA geven hiernaast een beeld van de algemeenheid van de

    verschillende vissoorten in een water. Deze verhoudingen laten zich niet direct vertalen

    naar biomassa per soort maar geven wel een goede indicatie van de zeldzame, algemene en

    dominante soorten.

    Sinds 2012 werkt RAVON i.s.m. SPYGEN, 13 waterschappen en de STOWA aan een

    toepassing van eDNA waarbij in één keer de hele soortenlijst voor vissen in kaart wordt

    gebracht. Deze methode wordt eDNA-metabarcoding genoemd. Hierbij worden universele

    primers (Valentini et al., 2016) gebruikt die al het vissen DNA in het monster middels PCR

    vermeerderen. Het vermeerderde DNA wordt vervolgens uitgelezen met behulp van Next

    Generation Sequencing waarmee een lijst van gevonden DNA-sequenties wordt verkregen.

    Deze sequenties worden vervolgens gematched in een door RAVON en SPYGEN zelf

    aangelegde referentiedatabase (belangrijk voor correcte identificatie) om tot een

    soortenlijst te komen. Het eindproduct is een lijst met soorten en het aantal gevonden

    eDNA-sequenties per soort (verhoudingen tussen soorten).

    In de Neswaarden is met een boot op 12-03-2018 een watermonster in de oever, en een

    monster op diepte in het open water genomen.

    2.2 Inventarisatie onderwatermilieu en waterplanten

    Op donderdag 21 juni is de Neswaarden bezocht en is door middel van een korte

    snorkelronde een indruk verkregen van een deel van het onderwatermilieu van de plas. Ter

    plekke zijn waterplanten verzameld die nadien door de Ruud Beringen (Floron)

    gedetermineerd zijn. Een dergelijke inventarisatie geeft slechts een globaal beeld, dit

    conform de met de opdrachtgever besproken inspanning.

    2.3 Bestaande gegevens

    De Nationale databank flora en fauna is geraadpleegd om inzicht te krijgen in eventuele

    eerdere inventarisaties of waarnemingen van vissen en planten.

    In de grote rivieren ligt het een meetnet van Rijkswaterstaat “Monitoring

    Waterstaatkundige Toestand des Lands” (MWTL) door middel van bevissing met een

    boomkor en electrovisserij wordt binnen dit meetnet de visstand gemonitord. Een aantal

  • Stichting RAVON

    6

    van de MWTL-trajecten ligt in de monding van de Neswaarden. Deze gegevens zijn

    opgevraagd bij Rijkswaterstaat en geanalyseerd. Daarnaast zijn deze gegevens vergeleken

    met de uitkomsten van de eDNA analyse.

  • Stichting RAVON

    7

    3 Resultaten

    3.1 Environmental DNA

    3.1.1 Aangetroffen vissoorten

    Op basis van de analyses uit de twee watermonsters blijken er in de Neswaarden 18

    vissoorten voor te komen. Het gaat vrijwel uitsluitend om in Nederland algemeen

    voorkomende vissoorten. Vissen kunnen op basis van habitatvoorkeur ingedeeld worden

    in ecologische gilden (zie figuur 1).

    Generalistische vissoorten

    Meer dan 50% van de aangetroffen vissoorten in de Neswaarden (10 van de 18) behoort tot

    het generalistische gilde. Het gaat op blankvoorn, brasem, baars, snoekbaars, pos, bot,

    driedoornige stekelbaars, kleine modderkruiper, karper en paling. Generalistische

    vissoorten hebben een vrij brede tolerantie waardoor ze in verschillende watertypen voor

    kunnen komen. Paling en bot zijn trekvissen die een deel van hun leven in zout water

    moeten doorbrengen om hun levenscyclus te voltooien.

    Plantenminnend

    Drie van de aangetroffen vissoorten zijn plantenminnend (snoek, zeelt, rietvoorn). Deze

    soorten hebben gedurende een deel van hun levensloop waterplanten nodig om zich voort

    te planten. Deze soorten profiteren van de ondiepe en vegetatierijke oevers. Een soort als

    snoek heeft de oeverzone nodig om eitjes af te zetten, de jonge snoekjes jagen vanuit de

    waterplanten op jonge vissen.

    Stromingsminnend

    Van de aangetroffen vissoorten behoort winde tot de stromingsminnende vissoorten.

    Windes zijn gedeeltelijk stromingminnend en hebben vooral stromend water nodig voor de

    voortplanting. Buiten de voortplanting leven volwassen windes ook in open water, jonge

    windes groeien op in beken en de oeverzones van rivieren en aangetakte wateren.

    Exoten

    Vier van de aangetroffen vissoorten zijn exoot. De zwartbekgrondel en marmergrondel zijn

    bodem gebonden exotische vissoorten die profiteren van stenige oevers. Onder de stenen

    leggen ze eieren die bewaakt worden. In gebieden met veel stenig substraat in de oevers

    kunnen vooral de zwartbekgrondels hoge dichtheden bereiken. De roofblei is een exoot die

    een vergelijkbare habitatvoorkeur heeft als de winde. Volwassen roofblei paait in stromend

    water, de jonge roofblei groeit op in de oeverzones van de rivieren. Naar deze algemeen

    voorkomende exoten is ook de zonnebaars aangetroffen. Deze soort kan vooral in

    geïsoleerde wateren hoge dichtheden bereiken.

    3.1.2 Relatieve dichtheden DNA Sequenties

    Op basis van de DNA sequenties per vissoort is per vissoort berekend wat de relatieve

    aandeel (procentueel) van DNA uit de totale analyse is (zie ook figuur 1). Op basis van deze

    analyse kan gesteld worden dat de meest dominante vissoorten in de Neswaarden

    blankvoorn en brasem zijn. Een heel groot deel van het DNA (>80%) is afkomstig van deze

  • Stichting RAVON

    8

    twee vissen. Snoek, baars en zwartbekgrondel komen op basis van het percentage in DNA

    waarschijnlijk eveneens vrij algemeen voor. De overige aangetroffen soorten hebben

    slechts een klein deel van het DNA (minder dan 1 %) en zijn naar verwachting veel minder

    algemeen.

    Figuur 1 Aangetroffen vissoorten met eDNA analyse, ingedeeld in ecologische gilde, waarde is procentueel aandeel DNA per soort in het monster.

    Naam ecologisch gilde Percentage in DNA

    blankvoorn generalist 42,67

    brasem generalist 41,70

    snoek plantenminnend 4,93

    baars generalist 3,84

    zwartbekgrondel exoot 2,94

    winde stromingsminnend 0,82

    marmergrondel exoot 0,74

    snoekbaars generalist 0,70

    zeelt plantenminnend 0,51

    zonnebaars exoot 0,33

    pos generalist 0,24

    bot generalist 0,23

    driedoornige stekelbaars generalist 0,09

    roofblei exoot 0,09

    kleine modderkruiper generalist 0,08

    rietvoorn plantenminnend 0,05

    karper generalist 0,03

    paling generalist 0,01

  • Stichting RAVON

    9

    3.2 MWTL monitoring

    In het kader van de MWTL monitoring zijn de gegevens van de boomkor trajecten nabij de

    Neswaarden geanalyseerd. Het gaat om een grove analyse, waarbij de gegevens van de

    trajecten amaas07, amaas08, amaas09 en amaas54 (zie figuur 2) samengevoegd zijn. Het

    totaal aantal aangetroffen vissoorten per jaar is vervolgens berekend (zie figuur 3). Alle

    aangetroffen vissoorten zijn algemene soorten in Nederland. Baars komt is afgelopen jaren

    het meest dominant in de bemonsteringen aanwezig. De MWTL monitoring geeft geen

    goed beeld van de vissamenstelling of de biomassa, de gevangen aantallen vissen zijn erg

    laag en de aantallen en soorten variëren sterk tussen de verschillende onderzoeks jaren.

    Figuur 2 Ligging trajecten Neswaarden MWTL.

    Figuur 3 Totaal aantal aangetroffen vissoorten/ en exotische rivierkreeft per jaar in MWTL monitoring (totaal van trajecten amaas07, amaas08, amaas09 en amaas54).

  • Stichting RAVON

    10

    De aantallen gevangen vissen binnen de MWTL monitoring van 2017 en van de periode

    2010-2017 zijn omgerekend tot percentage per vissoort van de totaal vangst (zie figuur 4).

    Vergelijking eDNA met MWTL 2017

    Met eDNA zijn 12 soorten meer aangetroffen dan in de MWTL monitoring van november

    2017. Met eDNA is 1 soort niet aangetroffen (Pontische stroomgrondel) die in de MWTL

    monitoring van november 2017 wel in werd gevangen.

    Vergelijking eDNA met MWTL 2010-2017

    Met eDNA zijn 5 soorten meer aangetroffen dan in het totaal van de monitoringsgegevens

    van de MWTL monitoring uit de periode 2010-2017. Met eDNA werden drie soorten

    (Pontische stroomgrondel, rivierdonderpad, kolblei) niet aangetroffen die eerder wel in de

    MWTL monitoring gevangen werden. Voor rivierdonderpad kan aangenomen worden dat

    deze ook niet meer aanwezig was tijdens de eDNA bemonstering. Deze werd uitsluitend in

    2010 en 2012 aangetroffen en is naar verwachting (net als op andere plekken in het

    rivierengebied) verdwenen door de opkomst van zwartbekgrondels. Kolblei werd alleen in

    2010 aangetroffen in de MWTL monitoring (3 exemplaren). Pontische stroomgrondel is

    niet met eDNA gedetecteerd terwijl deze wel in lage dichtheid in de omgeving van de

    Neswaarden voorkomt (2017 7 exemplaren). Zeelt zonnebaars, roofblei, rietvoorn en

    karper werden nooit in de MWTL monitoring aangetroffen maar wel in (lage dichtheid) in

    de eDNA bemonstering.

    Figuur 4 procentueel voorkomen van vissoorten binnen MWTL monitoring Nabij Neswaarden voor november 2017 (MWTL 2017) en 2010-2017 (MWTL 2010-2017) ten opzichte eDNA uitkomsten.

    Vissoort

    eDN

    A 2

    01

    8

    MW

    TL 201

    7

    MW

    TL 201

    0-20

    17

    blankvoorn 42,67 X 17,82

    brasem 41,70 3,57 2,1

    snoek 4,93 X 0,73

    baars 3,84 39,28 44,09

    zwartbekgrondel 2,94 25 7,17

    winde 0,82 X 1,68

    marmergrondel 0,74 X 1,37

    snoekbaars 0,70 8,92 1,05

    zeelt 0,51 X X

    zonnebaars 0,33 X X

    pos 0,24 6,89 16,87

    bot 0,23 3,44 0,21

    driedoornige stekelbaars 0,09 X 0,94

    roofblei 0,09 X X

    kleine modderkruiper 0,08 X 3,79

    rietvoorn 0,05 X X

    karper 0,03 X X

    paling 0,01 X 0,31

    pontische stroomgrondel X 12,5 0,84

    rivierdonderpad X X 0,63

    kolblei X X 0,31

  • Stichting RAVON

    11

    3.3 Gebiedsbezoek en waterplanten

    Tijdens de bemonstering voor eDNA 12-03-2018 konden geen waterplanten aangetroffen

    worden. Op 21-06-2018 is daarom een aanvullend gebiedsbezoek aan de Neswaarden

    gebracht waterplanten te verzamelen. Snorkelend is op circa 200 meter oever en maximaal

    2 meter diep het onderwatermilieu bestudeerd en zijn verschillende planten meegenomen

    voor verdere determinatie. Aanvullend zijn diverse zichtwaarnemingen van het

    onderwatermilieu vastgelegd. De bodem in de oeverzone bestaat uit zand met kleibanken.

    In de kleibanken zijn veel holtes aanwezig waar gevlekte Amerikaanse rivierkreeften in

    zitten (zie figuur 8 en 9). Op de bodem werd een zeer hoge dichtheid aan zwartbekgrondels

    aangetroffen het gaat om meer dan 1 grondel per vierkante meter. Overige

    zichtwaarnemingen van vissen zijn 1 snoek, 25 driedoornige stekelbaarzen, 3000 jonge

    baarzen, 50 jonge blankvoorns. De harde delen zoals takken en stenen zijn bezet met

    quaggamossels.

    Het water heeft een zichtdiepte van meer dan 2 meter. Waterplanten groeien vanaf meer

    dan 3,5 meter diepte naar het wateroppervlakte. (zie figuur 6 t/m 9) voor een indruk van

    het onderwatermilieu)

    Waterplanten

    De waterplanten zijn gedetermineerd door Floron (zie figuur 5). In totaal werden 7

    verschillende waterplanten aangetroffen. Het gaat om; Doorgroeid fonteinkruid

    (Potamogeton perfoliatus) (zie figuur 7), Gekroesd fonteinkruid (Potamogeton crispus),

    Tenger fonteinkruid (Potamogeton pusillus), Schedefonteinkruid (Potamogeton

    pectinatus)(zie figuur 7), Puntig fonteinkruid (Potamogeton mucronatus), Smalle

    waterpest (Elodea nuttallii) Zanichellia (Zannichellia palustris). Met uitzondering van het

    vrij zeldzame Puntig fonteinkruid zijn dit algemeen voorkomende soorten. Alle

    aangetroffen waterplanten zijn karakteristiek voor matig voedselrijke tot voedselrijke

    wateren.

    Figuur 5 Verzamelde waterplanten gedetermineerd tot soort.

    https://www.google.nl/search?rlz=1C1GCEA_nlNL795NL795&q=quaggamossel&spell=1&sa=X&ved=0ahUKEwjqoPnmn_PbAhVQ6KQKHcy6AkEQBQgkKAA

  • Stichting RAVON

    12

    Figuur 6 Schedefonteinkruid in Neswaarden.

    Figuur 7 Doorgroeid fonteinkruid in Neswaarden.

  • Stichting RAVON

    13

    Figuur 8 Bodem van Neswaarden met smalle waterpest, quaggamossel en puntig fonteinkruid.

    Figuur 9 Bodem van Neswaarden met jonge baars, kleibanken met holtes waar gevlekte Amerikaanse rivierkreeften in zitten en oeverzone met diverse waterplanten.

    https://www.google.nl/search?rlz=1C1GCEA_nlNL795NL795&q=quaggamossel&spell=1&sa=X&ved=0ahUKEwjqoPnmn_PbAhVQ6KQKHcy6AkEQBQgkKAA

  • Stichting RAVON

    14

    3.4 Bestaande gegevens

    Vissen

    In de nationale databank zijn geen eerdere waarnemingen van vissen bekend uit de

    Neswaarden.

    Waterplanten

    In de NDFF zijn weinig recente waarnemingen van waterplanten bekend. Na 2010 zijn de

    volgende waterplanten aangetroffen in de Neswaarden.

    Gekroesd fonteinkruid

    Glanzig fonteinkruid

    Smalle waterpest

    Tenger fonteinkruid

    Bultkroos

    Gekroesd fonteinkruid

    Gele plomp

    Gewone waterbies

    Grote watereppe

    Kikkerbeet

    Parelvederkruid

    Schedefonteinkruid

    Sterrenkroos (G)

    Doorgroeid fonteinkruid

  • Stichting RAVON

    15

    4 Conclusies

    Uit de eDNA bemonstering blijkt dat er in de Neswaarden hoofdzakelijk vissoorten

    voorkomen die algemeen voorkomen in Nederland. Het visbestand wordt

    gedomineerd door soorten die een brede range aan milieuomstandigheden kunnen

    bewonen (vooral blankvoorn en brasem).

    In de MWTL monitoring variëren de vangsten sterk per jaar waarmee deze behalve

    in aanwezigheid van soorten per jaar weinig inzicht geven in het visbestand.

    De MWTL monitoring laat zien dat in het verleden ook de zeldzame

    rivierdonderpad voor kwam. Deze is na 2012 niet meer aangetroffen. Naar

    verwachting is deze soort verdrongen door de invasieve zwartbekgrondel.

    Het water in de Neswaarden was tijdens beide gebiedsbezoeken helder > 2 meter

    doorzicht. In het heldere water kunnen waterplanten ook op grotere dieptes

    groeien.

    De oeverzones van de Neswaarden zijn momenteel al rijk begroeid met diverse

    waterplanten en vormen voor veel vissoorten in de Neswaarden opgroeigebied.

    De oevers lopen relatie stijl naar beneden waarmee er in verhouding tot de diepe

    delen weinig oppervlakte aan ondiep leefgebied voor de opgroei en paai van vissen

    aanwezig is.

    Buiten de smalle oeverzone met waterplanten is relatief weinig

    onderwaterstructuur, zeker in het najaar wanneer waterplanten afsterven is er

    voor jonge vis nauwelijks een plek om te schuilen tegen predatie van roofvis of

    visetende vogels.

  • Stichting RAVON

    16

    5 Discussie en aanbevelingen

    Diepe zandwinplassen zoals de Neswaarden kunnen voor veel vissoorten

    functioneren als overwinteringsplekken. Waarbij de vissen in de diepe delen bij

    constante temperatuur overwinteren.

    De in deze studie uitgevoerde eDNA monstername is een relatief kleine steekproef

    en geeft geen inzicht in biomassa van vissen in de Neswaarden. De MWTL

    monitoring geeft geen goed beeld van de vissamenstelling of de biomassa, de

    gevangen aantallen zijn erg laag en de aantallen en aangetroffen soorten variëren

    sterk tussen de verschillende onderzoeksjaren.

    Om meer inzicht te krijgen in het functioneren van dergelijke plassen voor vissen

    is het noodzakelijk om gedurende het seizoen (voorjaar, zomer en winter)

    bemonsteringen uit te voeren.

    Het voortplantingssucces van de verschillende vissoorten is vooral afhankelijk van

    de oeverzones. Met behulp van een zegen (klein sleepnet) kan inzicht verkregen

    worden in het huidige functioneren van deze oeverzone als opgroeigebied. Ook een

    uitgebreide snorkel bemonstering geeft hier een goed inzicht in.

    Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van een functie als winter/ zomer

    verblijfplaats in de diepe delen van de Neswaarden kan onderzoek met SONAR

    apparatuur inzicht geven op welke diepte hoeveel biomassa aan vissen verblijven

    in zomer en winterperiodes.

    Het verzamelen van waterplanten is in dit onderzoek slechts in een klein deel van

    de plas en uitsluitend in het oppervlakte (< 2 meter diep) uitgevoerd. Dit geeft geen

    compleet beeld, gezien het goede doorzicht van het water is het goed mogelijk dat

    er waterplanten, waaronder mogelijk ook zeldzamere soorten kranswieren op

    grotere dieptes voorkomen. Een uitgebreider onderzoek naar waterplanten wordt

    aanbevolen om een compleet inzicht te verkrijgen.

    De huidige oeverzone van de Neswaarde heeft in de zomer redelijk wat structuur

    door waterplanten. In het voorjaar, herfst en winter zijn deze waterplanten nog

    niet aanwezig en is er weinig structuur aanwezig. Het inbrengen van grote

    hoeveelheden bomen die volledig onderwater komen te liggen kan een sterke

    verrijking geven aan natuurlijke structuur in de oeverzone en biedt veel jonge

    vissen schuilmogelijkheid (ook in de maanden dat er minder waterplanten

    aanwezig zijn) en daarmee betere opgroeimogelijkheden.

    Het vergroten van het oppervlakte ondiepe oever geeft de mogelijkheid dat het

    oppervlakte aan waterplanten, oeverplanten toeneemt. Bij een grotere en bredere

    ondiepe oeverzone kan het nu kleine aandeel plantminnende vissoorten zoals zeelt

    en rietvoorn toenemen. Ook een soort als snoek profiteert hiervan doordat jonge

    snoeken jagen vanuit de planten en zelf minder makkelijk ten prooi vallen aan

    volwassen roofvissen.

    Aanleggen van zeer ondiepe delen (