Energie Actueel nr.4 2013

8
De Deense overheid zet samen met de energiesector in op een elektriciteits- markt met een flexibel consumenten- gedrag. De consument moet namelijk worden klaargestoomd voor een situatie met een sterk fluctuerende productie als gevolg van de transitie naar duurzame, maar weersaankelijke stroom. Dat blijkt uit de nieuwe smart grid- strategie die het Deense klimaat- en energieministerie heeſt gelanceerd. Voorwaarde voor een goed functio- nerende markt met een binnenlandse elektriciteitsproductie die in 2020 voor 50% is gebaseerd op windenergie is een eindverbruik dat inspeelt – dan wel kan inspelen - op het wisselende aanbod, zo heet het in deze strategie. Daarvoor zijn slimme netten nodig en slimme me- ters waarvan de stand per uur wordt opgenomen. Weliswaar heeſt een groot deel zulke meters al, maar vooralsnog zijn ze alleen in gebruik bij de groot- afnemers. Uiterlijk in 2020 dienen echter ook de Deense huishoudens en kleine bedrijven over zo’n meter te be- schikken, aldus klimaatbewindsman Martin Lidegaard. Even belangrijk is dat de slimme meters in de praktijk Overheid en branche stomen Deense consument klaar voor nieuwe stroommarkt ook kunnen worden benut. Daarvoor zijn al naar gelang van de tijdstip- pen van het verbruik en het aanbod variërende tarieven nodig. Branche- organisatie Dansk Energi neemt in het kader van de smart grid-strategie de taak op zich op om nieuwe tariefmodel- len te ontwikkelen. Hoofdzaak is dat de prijssignalen zodanig worden versterkt dat de consument de zin ervan inziet om daarop te reageren. Nieuw model Hoogspanningsnetbeheerder Energinet. dk moet op zijn beurt voor oktober 2014 met een model op de proppen komen, waarmee uursgewijze afreke- ning aanzienlijk goedkoper wordt voor de kleinverbruiker dan nu het geval is. Momenteel trekken alleen de grootver- bruikers daarvan profijt. De deadline van oktober volgend jaar is gekozen, omdat dan een nieuwe regeling voor het afrekenen van het stroomverbruik van kracht wordt. Deze regeling houdt in dat de facturering van zowel het net- als het stroomverbruik in handen komt van de elektriciteitsleveranciers. Lees meer op pagina 2 Wijffels: ‘Genoeg geld voor financiering duurzame energieprojecten’ 16% duurzame energie in 2020 betekent dat er miljarden euro’s moeten worden geïnvesteerd in duur- zame energieprojecten, zoals wind, zon en biomassa. Maar is daar wel geld voor? En waar komt dat geld dan vandaan? Herman Wijffels, voormalig topman van de Rabobank: “We heb- ben in dit land meer dan voldoende geld voorhanden.” Geen probleem, zegt Wijffels. “Er zit meer dan duizend miljard euro in onze pensioenfondsen. Het gaat erom dat we dat geld op een verantwoorde manier investeren in nieuwe ontwikkelingen en het daardoor veilig beleggen. Maar daar is ons huidige financiële bestel niet helemaal goed voor georganiseerd. Pensioenfondsen hebben onvoldoende capaciteit om dat allemaal project voor project te analyseren. Banken kunnen dat wel, maar hebben het geld niet. Vraag is dan: Hoe gaan we dat stroomlijnen?” Niet goed georganiseerd Het huidige financiële bestel is niet op de goede manier georganiseerd, zegt Wijffels. “Het biedt onvoldoende basis om die gelden verantwoord te inves- teren in duurzame (energie)projecten. Als je blijſt beleggen in de oude lineaire economie, dan is het maar de vraag of dat geld er straks nog wel is. Pensioen- fondsen moeten daarom de slag maken naar een nieuwe, circulaire economie.” De voormalig Rabobanktopman en SER-voorzitter maakt deel uit van een commissie die advies moet uitbrengen over de toekomstige structuur van het Nederlandse bankwezen. Daarbij komen dit soort vraagstukken aan de orde, zegt hij. “Want waar zijn banken voor? Die zijn ervoor om te financie- ren en te leveren wat nodig is voor de ontwikkeling van de reële economie. De transitie naar een circulaire, meer duurzaam functionerende economie is daar een belangrijk onderdeel van. We moeten dus structuren bedenken die dat mogelijk maken. Het geld is er. De vraag is op welke manier we een deel van die duizend miljard daarin veilig kunnen gaan beleggen.” Lees ook het interview met Herman Wijffels op pagina 3 “De financiële vooruitzichten voor energiecentrales zijn tot 2020 zo slecht, dat dit onontkoom- baar leidt tot een sanering van het huidige productiepark.” Dat zegt Energie-Nederland in reactie op het pas gepubliceerde rapport ‘Financial and economic impact of a changing energy market‘ van Pricewaterhouse Coopers (PwC). Het rapport is opgesteld in opdracht van Energie-Nederland. De marges bij de productie van elektri- citeit zijn momenteel overal slecht tot zeer slecht, zowel bij gas als kolen en zowel bij oude als nieuwe centrales. De situatie zal ook niet wezenlijk verbeteren tot 2020, volgens het PwC-rapport. De malaise spruit voort uit een mix van factoren zoals een stagnerende vraag naar elektriciteit, toenemend aanbod van duurzame energie vanuit Duitsland, relatief hoge gasprijzen ten opzichte van die van kolen, sterk gedaalde CO 2 -prijzen, een overschot aan productiecapaciteit en relatief lage elektriciteitsprijzen. Forse investeringen in duurzaam vereisen gezonde elektriciteitsmarkt Energie-Nederland benadrukt dat een gezonde energiemarkt met redelijke marges noodzakelijk is om de nodige investeringen in de duurzame energie mogelijk te maken. Het kabinetsdoel voor duurzame energie in 2020 vergt circa 38 miljard euro investeringen. Energiebedrijven kunnen hun beoogde aandeel daarin alleen op zich nemen wanneer zij er financieel gezond voor staan. Er ligt daarom een serieuze uitdaging voor bedrijven en overheid om de benodigde investe- ringen in duurzame energie van de grond te tillen. Oplossing vooral Europees zoeken De huidige situatie vraagt volgens Energie-Nederland vooral een Europese aanpak, gericht op het verhogen van de prijs van CO 2 en een structurele verbetering van de werking van het ETS. Nationale maatregelen hel- pen het klimaat niet en hebben slechts een zeer tijdelijk en zeer beperkt effect. Daarnaast moet er meer coördinatie met onze buurlanden komen. In een aantal landen wordt gewerkt aan het mogelijk invoeren van nationale ver- goedingen voor het beschikbaar houden van capaciteit. In een geïntegreerde Noordwest-Europese energiemarkt kan het invoeren van zulke maatregelen er toe leiden dat de concurrentiepositie van productie in Nederland verder onder druk komt te staan. Daarom is samenwerking en coördinatie tussen landen dringend nodig om een gelijk speelveld te behouden. dinsdag 7 mei 2013 - jaargang 16 nummer 4 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl Zorgelijke financiële vooruitzichten energiesector vergen internationaal antwoord ‘Juist de innovatie in de energiebranche maakt dit werk leuk’ 7 5 4 EU en Duitsland streven naar een Europese Energiewende Nieuwe ambitie Energy Valley: transitierotonde Noordwest-Europa Kleine energieleverancier wil zich graag onderscheiden Nieuwkomers op de energiemarkt Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar: 6 energieactueel.nl Maar liefst dertig duurzaam aangedreven auto’s zijn afgelopen maand getest op het TT Circuit Assen tijdens het minisymposium Duurzame Mobiliteit. De 150 deelnemers aan het symposium mochten testrijden in elektrische, hybride en met groengas aangedreven auto’s zoals Lotus Elise, Porsche Panamera en Volkswagen Eco-up!. Duurzame auto’s testen Ellen Breugem manager Business Innovations E.On Benelux Herman Wijffels, Econoom en hoogleraar

description

Energie Nederland is een driewekelijkse uitgave van EnergieNed, Vereniging van Energieproducenten, -handelaren en retailbedrijven in Nederland en Netbeheer Nederland, Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland

Transcript of Energie Actueel nr.4 2013

Page 1: Energie Actueel nr.4 2013

De Deense overheid zet samen met de energiesector in op een elektriciteits-markt met een flexibel consumenten-gedrag. De consument moet namelijk worden klaargestoomd voor een situatie met een sterk fluctuerende productie als gevolg van de transitie naar duurzame, maar weersafhankelijke stroom. Dat blijkt uit de nieuwe smart grid-strategie die het Deense klimaat- en energieministerie heeft gelanceerd. Voorwaarde voor een goed functio-nerende markt met een binnenlandse elektriciteitsproductie die in 2020 voor 50% is gebaseerd op windenergie is een eindverbruik dat inspeelt – dan wel kan inspelen - op het wisselende aanbod, zo heet het in deze strategie. Daarvoor zijn slimme netten nodig en slimme me-ters waarvan de stand per uur wordt opgenomen. Weliswaar heeft een groot deel zulke meters al, maar vooralsnog zijn ze alleen in gebruik bij de groot-afnemers. Uiterlijk in 2020 dienen echter ook de Deense huishoudens en kleine bedrijven over zo’n meter te be-schikken, aldus klimaatbewindsman Martin Lidegaard. Even belangrijk is dat de slimme meters in de praktijk

Overheid en branche stomen Deense consument klaar voor nieuwe stroommarkt

ook kunnen worden benut. Daarvoor zijn al naar gelang van de tijdstip-pen van het verbruik en het aanbod variërende tarieven nodig. Branche-organisatie Dansk Energi neemt in het kader van de smart grid-strategie de taak op zich op om nieuwe tariefmodel-len te ontwikkelen. Hoofdzaak is dat de prijssignalen zodanig worden versterkt dat de consument de zin ervan inziet om daarop te reageren. Nieuw modelHoogspanningsnetbeheerder Energinet.dk moet op zijn beurt voor oktober 2014 met een model op de proppen komen, waarmee uursgewijze afreke-ning aanzienlijk goedkoper wordt voor de kleinverbruiker dan nu het geval is. Momenteel trekken alleen de grootver-bruikers daarvan profijt. De deadline van oktober volgend jaar is gekozen, omdat dan een nieuwe regeling voor het afrekenen van het stroomverbruik van kracht wordt. Deze regeling houdt in dat de facturering van zowel het net- als het stroomverbruik in handen komt van de elektriciteitsleveranciers. Lees meer op pagina 2

Wijffels: ‘Genoeg geld voor financiering duurzame energieprojecten’16% duurzame energie in 2020 betekent dat er miljarden euro’s moeten worden geïnvesteerd in duur-zame energieprojecten, zoals wind, zon en biomassa. Maar is daar wel geld voor? En waar komt dat geld dan vandaan? Herman Wijffels, voormalig topman van de Rabobank: “We heb-ben in dit land meer dan voldoende geld voorhanden.”

Geen probleem, zegt Wijffels. “Er zit meer dan duizend miljard euro in onze pensioenfondsen. Het gaat erom dat we dat geld op een verantwoorde manier investeren in nieuwe ontwikkelingen en het daardoor veilig beleggen. Maar daar is ons huidige financiële bestel niet helemaal goed voor georganiseerd. Pensioenfondsen hebben onvoldoende capaciteit om dat allemaal project voor project te analyseren. Banken kunnen dat wel, maar hebben het geld niet. Vraag is dan: Hoe gaan we dat stroomlijnen?”

Niet goed georganiseerdHet huidige financiële bestel is niet op de goede manier georganiseerd, zegt Wijffels. “Het biedt onvoldoende basis om die gelden verantwoord te inves-teren in duurzame (energie)projecten. Als je blijft beleggen in de oude lineaire economie, dan is het maar de vraag of dat geld er straks nog wel is. Pensioen-fondsen moeten daarom de slag maken naar een nieuwe, circulaire economie.” De voormalig Rabobanktopman en SER-voorzitter maakt deel uit van een commissie die advies moet uitbrengen over de toekomstige structuur van

het Nederlandse bankwezen. Daarbij komen dit soort vraagstukken aan de orde, zegt hij. “Want waar zijn banken voor? Die zijn ervoor om te financie-ren en te leveren wat nodig is voor de ontwikkeling van de reële economie. De transitie naar een circulaire, meer duurzaam functionerende economie is daar een belangrijk onderdeel van. We moeten dus structuren bedenken die dat mogelijk maken. Het geld is er. De vraag is op welke manier we een deel van die duizend miljard daarin veilig kunnen gaan beleggen.”

Lees ook het interview met Herman Wijffels op pagina 3

“De financiële vooruitzichten voor energiecentrales zijn tot 2020 zo slecht, dat dit onontkoom-baar leidt tot een sanering van het huidige productiepark.” Dat zegt Energie-Nederland in reactie op het pas gepubliceerde rapport ‘Financial and economic impact of a changing energy market‘ van Pricewaterhouse Coopers (PwC). Het rapport is opgesteld in opdracht van Energie-Nederland.

De marges bij de productie van elektri-citeit zijn momenteel overal slecht tot zeer slecht, zowel bij gas als kolen en zowel bij oude als nieuwe centrales. De situatie zal ook niet wezenlijk verbeteren tot 2020, volgens het PwC-rapport. De malaise spruit voort uit een mix van factoren zoals een stagnerende vraag naar elektriciteit, toenemend aanbod van duurzame energie vanuit Duitsland, relatief hoge gasprijzen ten opzichte van die van kolen, sterk gedaalde CO2-prijzen,

een overschot aan productiecapaciteit en relatief lage elektriciteitsprijzen.

Forse investeringen in duurzaam vereisen gezonde elektriciteitsmarkt Energie-Nederland benadrukt dat een gezonde energiemarkt met redelijke marges noodzakelijk is om de nodige investeringen in de duurzame energie mogelijk te maken. Het kabinetsdoel voor duurzame energie in 2020 vergt circa 38 miljard euro investeringen.

Energiebedrijven kunnen hun beoogde aandeel daarin alleen op zich nemen wanneer zij er financieel gezond voor staan. Er ligt daarom een serieuze uitdaging voor bedrijven en overheid om de benodigde investe- ringen in duurzame energie van de grond te tillen. Oplossing vooral Europees zoekenDe huidige situatie vraagt volgens Energie-Nederland vooral een Europese aanpak, gericht op het

verhogen van de prijs van CO2 en een structurele verbetering van de werking van het ETS. Nationale maatregelen hel-pen het klimaat niet en hebben slechts een zeer tijdelijk en zeer beperkt effect. Daarnaast moet er meer coördinatie met onze buurlanden komen. In een aantal landen wordt gewerkt aan het mogelijk invoeren van nationale ver-goedingen voor het beschikbaar houden van capaciteit. In een geïntegreerde Noordwest-Europese energiemarkt kan het invoeren van zulke maatregelen er toe leiden dat de concurrentiepositie van productie in Nederland verder onder druk komt te staan. Daarom is samenwerking en coördinatie tussen landen dringend nodig om een gelijk speelveld te behouden.

dinsdag 7 mei 2013 - jaargang 16 nummer 4 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl

Zorgelijke financiële vooruitzichten energiesector vergen internationaal antwoord

‘ Juist de innovatie in de energiebranche maakt dit werk leuk’

7 5

4EU en Duitsland streven naar een Europese Energiewende

Nieuwe ambitie Energy Valley: transitierotonde Noordwest-Europa

Kleine energieleverancier wil zich graag onderscheiden

Nieuwkomers op de energiemarkt

Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:

6

energieactueel.nl

Maar liefst dertig duurzaam aangedreven auto’s zijn afgelopen maand getest op het TT Circuit Assen tijdens het minisymposium Duurzame Mobiliteit. De 150 deelnemers aan het symposium mochten testrijden in elektrische, hybride en met groengas aangedreven auto’s zoals Lotus Elise, Porsche Panamera en Volkswagen Eco-up!.

Duurzame auto’s testen

Ellen Breugem manager Business Innovations

E.On Benelux

Herman Wijffels, Econoom en hoogleraar

Page 2: Energie Actueel nr.4 2013

Denemarken maakt stroommarkt attractiever voor klanten

Crisis treft afvalsector, Parijs overweegt aandelenverkoop GDF Suez

2 ECONOMIEmarkt & bedrijven

DOOR PETER WESTHOf De economische recessie in Europa heeft ook zijn invloed op de Europese water- en afvalbranche. Suez Environnement moest als gevolg van de economische omstandigheden op 22 april melden dat de omzet in het eerste kwartaal was gedaald. Concurrent Veolia bevindt zich al langer in zwaar weer. GDF Suez, het voormalige moederbedrijf van Suez Environment, werd half april geconfronteerd met het bericht dat de Franse overheid een deel van haar aandelen in het bedrijf zou willen verkopen. Dat zou ook gelden voor een andere Franse utility, EDF. De regering-Hollande zou het geld willen gebruiken voor investeringen in de industrie.

Suez Environnement, dat in 2008 is afgesplitst van GDf Suez, zag in het eerste kwartaal de omzet met 2,6% dalen naar 3,5 miljard euro. Dankzij kostenbesparingen ging de nettowinst wel met 0,8% omhoog naar 570 miljoen euro. “De Europese afvalindustrie heeft

te maken met lagere omzetten, wat een gevolg is van de lagere industriële productie in Europa”, zei topman Jean-Louis Chaussade bij de presentatie van de cijfers. Suez Environnement zag in april nog geen herstel van de omzet. “Als we kijken naar de eerste twee weken van april, zien we zelfs een omzetdaling van 4%”, stelde Chaussade. Ook andere water- en afvalbedrijven in Europa zouden volgens hem onder de crisis lijden.

Suez Environnement is na concurrent Veolia het grootste water- en afvalbedrijf in frankrijk. Het bedrijf wekt energie op door de verwerking van afval. Het haalt 69,7% van zijn omzet uit Europa. De bijdrage van thuisland frankrijk hieraan is met 36,3% het grootst. Met name de Benelux-landen en Duitsland deden het in het afgelopen kwartaal slecht. Beleggers hebben nog weinig plezier beleefd aan hun aandelen Suez Environnement. De aandelen, genoteerd aan beurs in Parijs, zijn sinds 2008 in waarde gehalveerd. Maar sinds

november 2102 is er toch weer een licht opwaartse trend te zien, waardoor het aandeel opnieuw boven de 10 euro noteert. Eerder bereikte het aandeel een dieptepunt van 8 euro. Ondanks het tegenvallende eerste kwartaal houdt Suez Environnement vast aan de financiële doelstellingen voor dit jaar.

Mogelijke aandelenverkoop GDF Suez en EDFHet voormalige moederbedrijf van Suez Environnement, GDf Suez, heeft al enige tijd ook last van de economische crisis. Het aandeel presteert daardoor al enkele jaren heel slecht, maar dat vormt voor de franse regering geen beletsel om het aandeel in GDf Suez mogelijk van 36,7 naar 33% te verkleinen. Het aandeel in een andere utility, EDf, zou zelfs worden teruggebracht van 84,4 naar 75%. De totale opbrengst van de aandelenverkoop bedraagt ongeveer 4,2 miljard euro. Dit geld zou worden gebruikt voor investeringen in de franse industrie en niet voor het dichten van

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 2013

gaten in de begroting. De suggestie voor de verkoop werd half april gedaan door de franse minister van Industrie, Arnaud Montebourg. Hij staat bekend als één van de meest linkse ministers in de regering van president Hollande. Overigens stelde een bron binnen het franse ministerie van financiën dat er geen concreet plan voor de verkoop van de aandelen bestaat. In maart haalde de franse overheid een half miljard euro op met de verkoop van een deel van haar aandelen in het ruimtevaartbedrijf Safran. Dit geld werd gestoken in investeringsfondsen voor kleine

ondernemingen. De aandelenkoersen van EDf en GDf Suez reageerden nauwelijks op de mogelijke verkoop van de aandelen door de franse overheid, maar als de verkoop inderdaad doorgaat, betekent dat waarschijnlijk een verdere daling. De Europese beurzen staan op de hoogste standen sinds 2009, maar dat geldt niet voor de meeste Europese utilities. Zo bevindt het aandeel EDf zich 80% onder de top van 2007, terwijl het aandeel GDf Suez 64% onder het hoogtepunt van 2008 noteert.

De consument is er in principe mentaal nu al klaar voor, vindt althans branche- organisatie Dansk Energi. Het aantal switches bereikte vorig jaar hoe dan ook een recordniveau. Een probleemloos verloop van een switch wordt daarbij van alle kanten gegarandeerd. Een ander teken van een goed functioneren van de markt is dat de ‘kale’ stroomprijzen, dat wil zeggen de prijzen exclusief accijnzen, in Denemarken de internationale verge-lijking goed blijken te kunnen doorstaan. De Deense Rekenkamer constateerde eerder dit jaar aan de hand van een onderzoek dat in vergelijking met Duitsland, Groot-Brittannië en de overige Scandinavische landen alleen de finse tarieven lager uitvielen. Het on-derzoek bestreek de periode 2010-2012. Fiscaal belastHet prijsplaatje ziet er door de heffingen in de praktijk voor de afnemers echter heel anders uit. Als de accijnzen worden meegerekend zijn de Deense stroomafne-mers juist het duurst af. Van de eindprijs op de factuur gaat 59% naar de schatkist in de vorm van btw en andere fiscale verplichtingen, exclusief de nettarieven wel te verstaan. Dat frustreert de beoogde aantrekkelijkheid van de markt fors. “Heerlijk dat de Rekenkamer in heldere woorden bevestigt dat de Deense stroom-

De Denen hebben ook een nieuw model ontwikkeld voor de facturering. Dit heeft de titel ‘groothandelsmodel’ meegekregen en gaat in de praktijk in oktober 2014 draaien. Het model komt erop neer dat de rekeningen voor de netabonnementen en elektriciteitsverbruik inclusief de heffingen voortaan zullen worden uitgeschreven door alleen de stroomleveranciers: het zogenoemde leveranciersmodel dat ook in Nederland gaat gelden vanaf 1 augustus aanstaande. Voor huishoudens die hun stroom betrekken van bijvoorbeeld Dong Energy verandert er op het eerste gezicht weinig, want dit concern omvat zowel een netbedrijf als een leverings-bedrijf. Zodra wordt geswitcht naar een leverancier die geen netactiviteiten onder zijn dak heeft, vallen er echter twee factu-ren in de brievenbus. Om dat te voorkomen kan het leveringsbedrijf volgend jaar de gegevens omtrent het netgebruik en de hef-fingen van een zogenoemde datahub halen, zodat alles alsnog op één rekening kan worden gezet. Deze datahub verkeert nog wel in de ontwikkelingsfase. De ontwikke-ling is in handen van hoogspanningsnetbe-heerder Energinet.dk.

WaterdichtheidHet groothandelsmodel komt in de plaats van de aanvankelijk gehanteerde doelstel-ling voor een gezamenlijke facturering

van netbedrijven en energieleveranciers. Nader onderzoek heeft echter als resul-taat opgeleverd dat dit te ineffectief en te duur zou worden, terwijl ook de scheiding tussen net en levering minder goed uit de verf zou komen. In het groothandelsmodel is de door de wet geëiste waterdichtheid van de schotten tussen de twee partijen wel gewaarborgd, vindt in ieder geval de Rijksdienst Energie in een beschouwing over het project. Een voordeel van het model is volgens dezelfde dienst verder, dat er mogelijk kostenbesparing uit voortvloeit, omdat de aan concurrentie blootgestelde leveringsbedrijven noodgedwongen waar-schijnlijk meer op efficiency focussen dan de netmonopolisten.

Slimme metersHoofddoel van de aanpak is echter uitein-delijk om de concurrentie op de markt te bevorderen, en wel op een markt die binnen afzienbare tijd voor een groot deel afhan-kelijk is van windenergie en in samenhang daarmee sterk fluctuerende prijzen. Om de consument te kunnen laten profiteren van periodes met een overaanbod en als gevolg daarvan lage prijzen is de smart grid-stra-tegie op de rails gezet. In combinatie met slimme meters voor iedereen en verschil-lende tarieven en aanbiedingen wordt de consument er zo toe bewogen om ook gebruik te maken van die markt.

DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN In Denemarken worden door politiek en energiebedrijfsleven verwoede pogingen ondernomen om de concurrentie op de elektriciteitsmarkt op te krikken. Slimme netten en slimme meters vormen de basis voor zo’n markt, maar de verbruiker moet er wel ook aan mee willen werken, zo zien de partners in. De begin april door energie- en klimaatbewindsman Marten Lidegaard gepresenteerde smart grid-strategie moet de markt voor de consument aantrekkelijk maken. Lidegaard meent dat met deze strategie in ieder geval een grote stap wordt gezet naar zo’n attractieve markt.

handel een goedkoop product levert, maar tevens kristalhelder aantoont dat de afnemers zwaar fiscaal worden belast. De enige die de rekening voor de verbrui-kers kan halveren is de overheid;” stelt Dansk Energi vast in zijn commentaar. Duurzame toekomstDat de Deense energiemarkt op zich kennelijk goed functioneert, neemt echter niet weg dat deze vooralsnog niet is toegesneden op de beoogde duurzame toekomst. Hoe het straks zal gaan met slimme meters en slimme netten en de

Tabel stijgers en dalersPeriode 2 april t/m 1 mei 2013

best presterende Enel 15.29 %Gasnatural - Union fenosa 13.33 %Iberdrola 12.36 %EDP 9.21 %International Power/Gdf Suez 6.68 %

minst presterende Scottish & Southern 4.03 %Centrica -0.70%E.On -0.93 %RWE -7.13 %EVN -10.69 %

in praktijk gerealiseerde hoge transitie-ambities is ondanks de smart grid-strategie nog verre van duidelijk, erkent ook Dansk Energi. Om daarin meer inzicht te krijgen en op voorhand de ‘wetenschap-pelijke en technische kaders’ bij de hand te hebben, doet de energie-brancheorganisatie mee met een nieuw marktresearchproject. Heroverweging van de manier waarop de handel en de prijsstelling van elektriciteit nu verloopt is het uitgangspunt van dit pro-ject, waarvoor door de regering 1,5 miljoen euro beschikbaar is gesteld.

Page 3: Energie Actueel nr.4 2013

Herman Wijffels (1942), prominent CDA-lid, studeerde economie in Tilburg, maakte achttien jaar deel uit van de top van de Rabobank, was voorzitter van de Sociaal- Economische Raad (SER) en had een hoge functie bij de Wereldbank. Sinds 2009 is Wijffels als deeltijdhoogleraar verbonden aan de Universiteit Utrecht. Wijffels: “Duurzaamheid en maat-schappelijke verandering staan mij op het lijf geschreven. Streven naar duurzaamheid betekent zorgvuldig omgaan met ons leefsysteem. Dat is mij al van jongs af aan met de paplepel ingegoten. Duurzaamheid impliceert dat onze maatschappij moet veranderen. Als hoogleraar geef ik daar colleges over. Ik participeer in onderzoeksprojecten en maak deel uit van het Sustainable finance Lab: Wat moet er in de financiële sector gebeuren om een duurzame en positieve bijdrage te leveren aan de Nederlandse samenleving?” - U heeft een lange en brede loopbaan achter de rug. Welke inzichten heeft die gang door de maatschappij u gegeven?Wijffels: “Nadat ik in 2008 mijn actieve loopbaan bij de Wereldbank beëindigde, heb ik de vraag gesteld wat ik nog kon en wilde doen. Het antwoord luidde: anderen deelgenoot maken van de lessen die ik heb geleerd. Ik heb op tal van terreinen geopereerd en daar ervaring mee opgedaan. Die kennis en die inzichten deel ik nu met studenten op de universiteit en met iedereen die daarin is geïnteresseerd. Ik volg nieuwe ontwikkelingen op de voet. Op het gebied van informatica, biotechnologie, nieuwe energietechnologie, biologie. Welke patronen ontwikkelen zich daarin? Ik kijk naar kenmerkende aspecten van burgerinitiatieven op een gebied als energietechnologie. Maar ook: wat doen bedrijven? De circulaire economie is daarbij de hoofdnoemer. Welke beweging maken bedrijven om op circulaire manieren te gaan opereren? Wat komen ze dan tegen? Wat betekent dat organisatorisch en wat betekent dat voor de benodigde vaardigheden? Neem bijvoorbeeld het mededingingsbeleid en de opkomst van een circulaire economie. De eerste zegt dat je moet concurreren, de tweede bepleit dat je juist moet samenwerken. Ik wil graag aan die discussie een zinvolle bijdrage leveren.”

Van haver tot gortWijffels: “Ik ken het oude systeem van haver tot gort. Heb er zelf deel van uitgemaakt. En ben tot de overtuiging gekomen dat die oude economische orde niet goed genoeg is voor de komende tijd. De opkomst en ontwikkeling van nieuwe technologie en nieuwe inzichten vragen om een nieuwe manier van denken en organiseren.”

‘Deze tijd vraagt om een andere manier van denken en organiseren’

- Wat drijft u om zich te mengen in dat maatschappelijke debat?“Dat heeft te maken met mijn levens-filosofie. Als je hier toch op aarde rondloopt, maak er dan iets goeds van. Het leven in zijn algemeenheid en elk individueel leven in het bijzonder is een ontwikkelingsopdracht. Als je kijkt naar de lange geschiedenis van het leven, dan ontwikkelt zich dat. Evolutie betekent letterlijk groei van potentie. Die potentie moet je ontwikkelen. Dat doe je om de maatschappij er beter van te maken. En daar profiteer je natuurlijk ook zelf van. Ik ben opgegroeid in een familie waarin het adagium was: je bent er niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen. Dat is de basis die ik heb meegekregen als kind. Dat is er vanuit mijn opvoeding ingestampt. Intrinsieke motivatie. Dat basisidee vond ik ook terug in Tilburg waar ik heb gestudeerd. Daardoor ben ik maatschappelijk gedreven.” - In hoeverre zijn duurzaamheid en maatschappelijke verandering verankerd in de Nederlandse samenleving? “Wij volgen op dat gebied een merk-waardig parcours in Nederland. In de tijd dat Pieter Winsemius VROM-minis-ter was – hij is feitelijk de trekker van het milieubeleid in ons land -, vervulden we als Nederland een voorbeeldrol. Nu bevinden we ons al een tijdje in het domein van het duurzaamheidsbeleid. En ik moet helaas constateren dat we daarin gaandeweg zijn achter geraakt.”

- Hoe komt dat?“Dat heeft te maken met de specifieke situatie rondom energie in ons land.

Nederland heeft een economie die relatief zwaar leunt op fossiele grondstoffen. We hebben grote economische activiteiten op dat gebied. Niet alleen de energieproductie, ook de petrochemische cluster, een van de grootste maaksectoren in ons land, hoort daarbij. De belangen daarin zijn groot. Wij bezitten een grote gasvoorraad en uitgebreide infrastructuur om dat gas te distribueren. De overheid heeft een groot belang bij de gasinkomsten. Met andere woorden: de omstandig-heden en belangen zijn zo dicht verknoopt met die fossiele energie-economie, dat de neiging om te switchen naar duurzaam niet erg groot is. Zou je die switch toch maken, dan komen die belangen ernstig in het geding. Als wij vol overgaan op duurzame energie, dan wordt het voor de overheid veel lastiger om tientallen miljarden belastinginkomsten uit de energiesector te halen. En, een aantal partijen dat nu zelf energie maakt en distribueert verliest dan aan betekenis. Kortom, de prikkels voor verduurzaming ontbreken. Toen ik voorzitter van de SER was, heb ik van dichtbij het energietransitiebeleid meegemaakt. Terugkijkend op hoe dat tot nog toe is verlopen, is het energie-transitiebeleid dat we in dit land zogenaamd hebben gevoerd heel succesvol geweest in het frustreren van die transitie.”

‘Klassieke energie-bedrijven zijn krimpbedrijven’

Meer rek- Er wordt nu gewerkt aan een Nationaal Energieakkoord. Wiebe Draijer, voorzitter van de SER, zegt dat het gevoel van urgentie bij overheid en bedrijfsleven voor verduurzaming nog nooit zo groot is geweest. Deelt u zijn mening? “Ik krijg wel de indruk dat er nu wat meer rek in gaat komen. Draijer ziet het als een heel belangrijk project dat ook voor de toekomst van de SER zelf van belang is. Zoals ik naar dat instituut kijk, zou de SER een belangrijke rol kunnen spelen op een veel breder terrein in de transitie naar een duurzame economie. Zij kan de oude en nieuwe

belangen bij elkaar brengen. “Ik hoop dat minister Kamp – die op mij de indruk maakt dit serieus te willen gaan doen – bezig is om het duurzaamheidsbeleid steviger te verankeren. En dat het hele SER-traject het kader en maatschappelijk draagvlak gaat aanleveren om dat te kunnen doen. Ik geloof dat er is geleerd van wat niet werkte in het verleden. En dat we er nu aan toe zijn om zaken te gaan neerzetten die wél werken.”

- Zo’n omschakeling naar een nieuwe circulaire economie zal niet bij iedereen instemming vinden. De gevestigde orde heeft immers grote belangen in die oude, lineaire economie. “Natuurlijk vraagt zo’n transitie een goede overheidsregie. Klassieke energiebedrijven zijn krimpbedrijven. De industrie rondom decentrale opwek is een groei-industrie. Ik noem dat in- en uitfaseren. Dat spel moet de komende tijd gespeeld worden en daarop moet goed langetermijnbeleid worden gevoerd. Als je nadenkt weet

je dat de huidige manier van energie opwekken geen toekomst heeft. Het komt er eigenlijk op neer dat je enerzijds een goed kader schept voor het bevorderen van die introductie en ontwikkeling van duurzame energie. Anderzijds moet daar een beleid tegenaan worden gezet van afbouw van fossiele energie. Dat moet op een zodanige manier en in een zodanig tempo gebeuren, dat die bedrijven nog de gelegenheid hebben om hun investeringen terug te verdienen. Dat geldt voor energiebedrijven en voor grote energiegebruikers, de procesindustrie. Beleid waarin je het nieuwe kans en ruimte geeft en het oude op een verantwoorde manier afbouwt.”

‘We zijn heel succesvol geweest in het frustreren van het energietransitiebeleid’

DOOR ALEXANDER HAJE Een gesprek met econoom en hoogleraar Herman Wijffels voert van zijn prille jeugd, studententijd en maatschappelijke loopbaan naar het moment dat hij zich afvroeg: ‘Wat staat mij nu nog te doen?’ Als hoogleraar ‘duurzaamheid en maatschappelijke verandering’, wil hij zijn levenslessen graag delen met mensen die daarvoor belangstelling hebben. “Als je hier toch bent, maak er dan iets goeds van.”

Wijffels: “Een van de hoopvolle dingen van deze tijd is dat burgers zelf actie nemen. Overal ontstaan energiecoöperaties. Er is ook een internationale trend: DIY, Do It Yourself. Ook zie je dat de ontwikkeling van nieuwe technologische productiviteit heel snel gaat. Die zit op een exponentieel traject. Dat betekent dat de productiviteit van die technologie om de zoveel tijd verdubbelt. Kijk bijvoorbeeld maar naar zonne-energie. Ik denk dat de beweging van mensen dat ze het zelf willen doen in combinatie met nieuwe technologie steeds krach-tiger wordt. Samen leiden ze er toe dat er uiteindelijk een energiehuishouding ontstaat, waarbij het hele grondgebied van Nederland gebruikt wordt voor duurzame energie.”

‘Hoopvol is dat mensen zelf actie ondernemen’

Wijffels: “Sinds 2008 verkeren we in een financieel-economische crisis die door beleidsmensen en economen in het algemeen is geïnterpreteerd is als een recessie. Als je door die recessie heenkijkt, zei men, dan komt alles weer goed. Inmiddels zijn we vijf jaar verder en het loopt nog steeds niet. Conclusie: dit is geen recessie, maar een crisis van ons hele maatschappelijke bestel. Dat is niet alleen de schuld van een aantal banken. Het heeft ook alles te maken met het feit dat we tegen de fysieke limieten van deze planeet aanlopen. Daardoor wor-den grondstoffen en voeding schaarser en duurder. Een heel conglomeraat van manieren van werken en organiseren past eigenlijk niet meer in de omstandig-heden van nu. Dat besef begint nu door te dringen. Ook bij onze premier. Die heeft te lang geroepen: ‘dan zetten we straks de groeimotor weer aan’. Maar dat idee is nu na vier jaar crisis weg. We zullen onze economie op een nieuwe manier moeten gaan inrichten.”

‘Dit is een crisis van ons hele maatschappelijke bestel’

‘We zullen onze economie op een

nieuwe manier moeten gaan

inrichten’Herman Wijffels,

Econoom en hoogleraar

Herman Wijffels: “Als wij vol overgaan op duurzame energie, dan wordt het voor de overheid veel lastiger om tientallen miljarden belastinginkomsten uit de energiesector te halen.”Herman Wijffels: “Als wij vol overgaan op duurzame energie, dan wordt het voor de overheid veel lastiger om tientallen miljarden belastinginkomsten uit de energiesector te halen.”

3 INtErvIEwtransitieEnergie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 2013

Page 4: Energie Actueel nr.4 2013

4 BINNENLANDachtergrondEnergie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 2013

Hoe borg je een akkoord?

Er wordt hard gewerkt aan een SER energie-akkoord. Laten we hopen dat het lukt iets goeds tot stand te brengen. Hoe borg je dan dat het langdurig betekenis houdt terwijl het overheidsbeleid per verkiezing kan veranderen?

Deze vraag stelt de SER zich ook. Voor de hand ligt dan eerst goed om je heen te kijken. Hoe doet men dat in landen waar een relatief standvastig beleid wordt gevoerd? Welke omstandigheden helpen daarbij en hoe robuust is die aanpak? Medio april vertelden vertegenwoordigers uit Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wat we van hun ervaringen kunnen leren. Bij elkaar geeft dat twee bouwstenen en een aandachtspunt voor borging van afspraken.

In de drie landen is een nieuw beleid niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het bestaat al langere tijd en er is veel studie, discussie en overleg aan voorafgegaan. Bij de start speelde vaak een alom gevoelde bedreiging een rol – oliecrisis in Denemarken, gevaar voor klimaatverandering in Groot-Brittannië, de kernramp in Tsjernobyl in Duitsland – wat vertaald werd in een aansprekende visie. Deze langetermijnvisie lijkt cruciaal. Als die aansprekend en aantrekkelijk wordt geformuleerd, kan dat decennialang motiveren. In Denemarken blijkt een combinatie van inzet op energie-efficiency en aanvankelijk voorzichtige en later sterke toename van hernieuwbare energie dichtbij de mensen bepalend. De bouw van grotere windmolens door energiebedrijven mislukte, die van kleintjes door coöperaties van burgers slaagde. In Duitsland is het vooral hernieuwbaar en minder besparing, maar ook hier is het belang van eigendom door burgers en boeren groot. In het begin steunden alleen linkse partijen de Energiewende. Toen boeren er geld mee gingen verdienen, werden ook de middenpartijen enthousiast. Groot-Brittannië zette vanaf Thatcher vooral in op klimaatbeleid en Labour ging daarin graag mee. In alle landen werd een combinatie van beleidsdoelen geformuleerd waar een meerderheid van politieke partijen achter stond. De betreffende voorstellen werden in het algemeen met grote of toenemende parlementaire meerderheden aangenomen, omdat verschillende

groepen er belang bij hadden. Bovendien zag men dat de aanpak in de praktijk werkte. Bij de uitwerking van deze doelen en de uitvoering ervan wordt het Parlement nauw betrokken. Zo overlegt de Deense energieminister bijna maandelijks met de partijen in het Parlement over de uitvoering.Vervolgens moet het niet te makkelijk zijn de visie te wijzigen. Dit gebeurt uiteraard primair door succes in de uitvoering, maar ook door deze in wetgeving vast te leggen – maar niet te gedetailleerd, want er moet ruimte zijn voor leerprocessen. Hier is het Britse voorbeeld het duidelijkst. De wet bepaalt dat er een bindend langetermijndoel is, dat er een adviescommissie is die dat in doelen voor opeenvolgende perioden vertaalt en dat de regering deze volgt of moet uitleggen waarom ze deze doelen eventueel niet overneemt. Deze adviescommissie monitort ook of de feitelijke ontwikkeling is zoals voorzien en moet adviseren als dat niet het geval is – wat de regering alweer alleen beargumenteerd kan afwijzen. Wetten kunnen natuurlijk altijd veranderd worden, maar met een gang door het Parlement is dat geen kwestie van een pennenstreek. Ook in Duitsland blijkt het feit dat veranderingen van de Hernieuwbare Energiewet zowel door Bondsdag als Bondsraad moeten worden aangenomen een bescherming tegen abrupte wijzigingen.

Een derde en moeilijk onderdeel is de verhouding tot Europa. Landen die een stabiel langetermijnbeleid hebben geformuleerd hebben dat eigenlijk los van Europa gedaan. Ze formuleerden doelen die Europa (nog) niet had en geven daar eigen uitvoering aan. Voor de gebouwde omgeving en het lokale bedrijfsleven kan dat ook prima.

Voor de grote industrie is dit alleen zinvol als het primair op voordelen is gericht (rendabele energiebesparing), voor de elektriciteitsmarkt lijkt een nationale benadering op grenzen te stuiten. Groot-Brittannië trekt zich daar als eiland weinig van aan, Duitsland is dit na enige aarzeling wel gaan beseffen. Een cruciale les is dat de huidige ordening van de elektriciteitsmarkt waarschijnlijk niet de transitie kan ondersteunen die uit de langetermijnvisie voortvloeit. We hebben een ander type markt nodig, en dan het liefst een Europese. De Europese aanpak is echter moeizaam, gezien het grote aantal landen en verschillen in belang en omstandigheden. In dit dilemma

is het zoeken naar een antwoord niet makkelijk. Sommige zaken kunnen waarschijnlijk het beste in samenwerking met buurlanden worden aangepakt. Laten we maar samen met Duitsland onderzoeken hoe vanaf 2020 de elektriciteitsmarkt eruit moet zien die niet vooral steunt op subsidies maar wel tot schone investeringen leidt.

Essentieel voor de borging is dus een inspirerend langetermijnbeeld dat voldoende belangen aanspreekt, dat wettelijk is verankerd maar flexibel is in uitvoering. Hij moet verder een beeld bevatten van de samenwerking met buurlanden. Een hele klus, maar we staan niet alleen.

Column

DOOR TSEARD ZOETHOUTAfgelopen maand bestond Energy Valley tien jaar. De komende decennia wil de netwerkorganisatie tot dé energietransitierotonde van Noordwest-Europa uitgroeien. De noordelijke organisatie bouwt daarmee voort op jonge kennisinstituten in de regio en samenwerkingsverbanden met Duitsland, Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk. “Zonder dat te voorspellen valt welke techno-logieën marktrijp zullen worden”, voegt Gerrit van Werven, directeur van Energy Valley, eraan toe.

Of het in de eerste jaren langzaam ging? Dat ligt maar net aan de perceptie. “Want het is niet alleen bij praten gebleven”, vervolgt de directeur. “Een groot aantal haalbaarheids-studies uit de begintijd, van torrefactie (het geschikt maken van biomassa voor elektriciteitsproductie, red.) tot groen gasinjectie, is gerealiseerd. Onze doelstellingen zijn nog hetzelfde als bij oprichting: innovatie in conventionele energie, duurzame energie en ken-nisontwikkeling. Die invalshoek heeft zijn vruchten afgeworpen: de energie-activiteit en werkgelegenheid in Noord-Nederland zijn de laatste tijd aanzienlijk sterker dan landelijk toe-

genomen, blijkt uit de Energie Monitor. Een van de belangrijkste oorzaken is het toenemende aantal start-ups, advies-bureaus en mkb-bedrijven dat zich in Noord-Nederland heeft gevestigd.”

KennisontwikkelingHet belang van deze energiesector voor Nederland kan volgens Van Werven niet worden onderschat. “Wij nemen een aanzienlijk deel van de landelijke energieproductie voor onze rekening”, zegt hij. “De komende vijf jaar ligt er ruim 25 miljard euro aan projecten op tafel. Energy Valley wil, en dat is nieuw, het publieke draagvlak voor duurzame en innovatieve energievormen verbete-ren. Naast de grote windparken hebben ook centrales, hoogspanningsleidingen en vergisters hun omgevingeffecten. Maar ze zijn maatschappelijk wel waardevol. Kijk maar naar het werk dat het oplevert, zowel nu als de komende jaren. Om het tekort aan technisch personeel op te lossen, verzorgen we al vanaf de basisschool energieonderwijs. Middelbare scholen houden ‘energy battles’ en de Energy Academy Europe trekt grote aantallen studenten aan. Die kennis-infrastructuur gaan we de komende tijd stevig uitbouwen.” Goed op streek In maart 2013 publiceerde de Noor-

delijke rekenkamer ‘Energie in Beweging’, waarin deze concludeerde dat friesland, Groningen en Drenthe de doelstelling voor duurzame energie slechts voor eenderde hebben gerealiseerd. Van Werven pakt er de geschriften uit die tijd nog eens bij. “In het contract dat de provincies in 2007 met het Rijk sloten, lagen de am-bities op 40 à 50 PetaJoule besparing en 4 tot 5 miljoen CO2-reductie in 2012. Om dat te bereiken, werden vijf strategische doelen opgesteld. Met als uitkomst? Van de drie eerder genoemde kennisinstituten zijn er een half dozijn. Onderzoek in energietransitie explodeert. Grootschalige windparken naderen realisatie, de doelen voor energiebesparing en duurzame energie – wind en groen gas - zijn gehaald. In tijden van crisis kan je dit een grote prestatie noemen.” Volgens Van Werven moet de Reken-kamer de provincies juist prijzen dat alleen de doelen voor biobrand-stoffen niet zijn gehaald. “Dat lag niet aan het Noorden. Door halvering van de bijmengverplichting en goedkope importen uit Noord- en Zuid-Amerika stortte de Europese markt ineen, gingen goedgekeurde projecten niet door en bedrijven over de kop.”

SysteemintegratieMet de ons omringende Noordzeelanden staan verschillende grote projecten op stapel. De komende decennia moet namelijk de slag naar systeemintegratie worden gemaakt. Zo strekken de gevolgen van offshore windparken zich internatio- naal en op het publieke net uit. Hoe die integratie er precies uit gaat zien - val-meren als in het Plan Lievense, ‘power to gas’ of toch massale overstap op elektrisch vervoer - weet niemand. Wel zeker is dat het aandeel conventioneel zal afnemen ten gunste van duurzame energie, zo blijkt uit de Monitor. Van Werven: “in de periode 2012-2016 wordt twee à drie miljard euro per jaar in duurzame energie geïnvesteerd en daalt het aandeel innovatief conventioneel tot onder de helft. Als we alle opties open houden, dan moet het mogelijk zijn de extreme opgave van 16% duurzaam in 2020 te halen.”

Effectieve combinaties Dat voorspellen koffiedik kijken is, verduidelijkt Van Werven aan de hand van de geschiedenis. “Na afschaffing van kolen in de jaren ’60 wilde iedereen kernenergie. Nu niet. Rond de eeuw-wisseling kwam zon-PV in de mode. Dat is het nog steeds niet. En toen vloog schaliegas er plotseling tussen door. Welke van de technologieën het wordt, is onbekend. Wel weten we dat de Eemshaven inmiddels een bekende uitvalbasis voor Duitse windparken is geworden. De meest effectieve combi-naties liggen in energie-infrastructuur en -opslag. Ook stroom- en gasmarkten bewegen zich naar elkaar toe. Aan die ontwikkeling wil Energy Valley een significante bijdrage leveren zodat de regio tot energietransitierotonde voor heel Noordwest-Europa kan uitgroeien”, besluit hij.

Gerrit van Werven (Energy Valley): “Wij willen het publieke draagvlak voor duurzame en innovatieve energievormen verbeteren.”

Nieuwe ambitie Energy Valley: transitierotonde Noordwest-Europa

Door Pieter Boot, verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.

Page 5: Energie Actueel nr.4 2013

achtergrondEnergie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 20135 tHEMAenergiebedrijven

Een energiebedrijf dat al weer enige tijd actief is op de markt is TexelEnergie. TexelEnergie is een lokaal (duurzaam) energiebedrijf dat de levering van groene stroom en gas verzorgt aan particulieren en bedrijven op Texel, maar ook in de rest van Nederland. Het energiebedrijf levert lokaal opgewekte elektriciteit uit zon en wind. Brendan de Graaf, directeur van TexelEnergie: “Wij zijn een jonge coöpe-ratie, opgericht in 2007, een tijd waarin de energiemarkt nog werd beheerst door slechts een paar grote leveranciers. In 2011 hebben we samen met De Windunie en Stichting Urgenda een gezamenlijke dienstencoöperatie zonder winstoogmerk opgericht: de Duurzame Energie Unie (DE Unie).” Texel Energie: lokaal en duurzaamTexelEnergie werkt zonder financieel gewin en heeft leden met inspraak, zegt De Graaf. “Iedereen kan lid worden. Een aandeel kopen kan al voor 50 euro. Daarmee krijg je als lid korting op de energieprijs. Door de kleinschaligheid hebben we echte aandacht voor onze leden en kunnen we een uitstekende service bieden. Daarin zijn we onder-scheidend. Mensen kunnen bij ons gewoon binnenlopen tijdens kantoor-uren, met allerhande vragen. Tarieven zijn belangrijk, maar duurzaamheid en een persoonlijke benadering wegen zwaarder.”

Eteck: gespecialiseerd in koude en warmte“Wij zijn een relatief jong energiebedrijf en leveren duurzame koude en warmte aan particulieren en bedrijven”, zegt Cees Verloop, algemeen directeur van Eteck in Waddinxveen. “We hebben het dan over lokale, collectieve energiesys-temen. We werken vanuit het verleden vooral met bodemenergiesystemen (koude/warmteopslag) maar ondertussen ook onder meer met warmtekrachtkop-peling, houtpelletkachels en restwarmte.” Etecks activiteiten richten zich voor circa 70% op de woningbouw, grondgebonden woningen en appartementen. Het overige is utiliteit, zoals kantoren en scholen. Verloop: “Het liefst combineren we func-ties, waarbij we de warmte- en koelvraag bij elkaar kunnen brengen. Zoals een

supermarkt met hoge koudevraag en appartementen met een warmtevraag.”Volgens Verloop groeit de markt voor Eteck fors. “Enerzijds door sterke duurzaamheidsgroei bij nieuwbouw, anderzijds door de overnamemarkt van bestaande exploitaties. Door de econo-mische omstandigheden gaan allerlei partijen terug naar hun core business en nemen zij afscheid van activiteiten die daar niet bij passen. Het afgelopen jaar hebben we van Essent, Eneco en Nuon projecten en zelfs portefeuilles overgenomen.” Eteck is begonnen als bouwer van systemen, maar richt zich meer en meer op de ontwikkeling tot en met exploitatie van projecten. “Sterk zijn in de hele keten is onze kracht”, zegt Verloop. “Een specialiteit van ons is het overnemen van ‘slechte’ systemen. Daarbij is het doel de installatie weer energetisch en financieel rendabel te maken.”

NieuweStroom richt zich op zakelijke marktNieuweStroom. De naam dekt de lading volledig, zegt financieel directeur Remko ten Barge. “We onderscheiden ons van ‘oude’ stroom.” NieuweStroom biedt elektriciteit aan (groen en grijs) en geeft de APX-prijzen met een geringe opslag door aan de klant. Leverings- contracten zijn zonder boete direct opzegbaar. Ten Barge: “We richten ons op de zakelijke markt, met name op de 350.000 MKB-ers rondom de grens tussen kleinverbruik en grootverbruik. Zij beschikken nu nog over domme meters. De uitrol van slimme meters onder aanvoering van de overheid geeft het MKB de mogelijkheid om via NieuweStroom op de APX in te kopen. In de grootzakelijke markt gebeurt dit al jaren.”

Ten Barge zet zich af tegen bestaande leveranciers die allemaal dezelfde ‘oude’ stroom leveren. “Die pompen ieder jaar tegen hoge kosten het legioen overstap-pers rond en proberen klanten zo lang mogelijk vast te houden. Dat doen ze door langetermijncontracten af te sluiten en te schermen met overstapboetes. Wij doen dat niet en willen juist transparantie aan-brengen in de markt. Klanten kopen bij ons stroom voor een eerlijke transparante

prijs: De APX-prijs plus een opslag van 0,8 cent per kWh. Onze kracht is dat we niets te verbergen hebben: iedereen kan zien wat we aan een klant verdienen en wat we daar voor doen. Is iemand niet tevreden, dan kan hij zonder problemen direct opstappen. Veel nieuwe overstap-pers voelen zich aangesproken door wat wij te bieden hebben. Daar zit voor ons de marktruimte.”

Kas Energie levert stroom van glastuinbouwEnergie van eigen bodem. Opgewekt door de glastuinbouw. Energie van lek-ker dichtbij. Dat is in drie korte zinnen de essentie en kracht van Kas Energie, zegt Evelien van Dam. Kas Energie is een van oorsprong een Westlandse ener-gieleverancier, opgericht in 2011. Van Dam: “Een groep telers startte met Kas Energie om de opgewekte elektri-citeit direct te kunnen aanbieden aan consumenten en het bedrijfsleven. De elektriciteit wordt duurzaam opgewekt in de kas. Ze ontstaat bij het telen van groenten en planten onder glas.” Kas Energie ziet een toekomst in het lo-kaal opwekken en distribueren van ener-gie en laat klanten graag kennismaken met de achtergrond van haar producten. “Door de korte afstand tussen afkomst van het product en de klant, zien we goede mogelijkheden om ons als nieuw-komer op de energiemarkt te onder-scheiden”, zegt Van Dam. “Persoonlijke benadering van de klant, duurzaamheid en prijs spelen daarbij uiteraard ook een belangrijke rol.” Huismerk Energie geeft persoonlijk advies“Wij zijn een nieuwe en onafhankelijke speler op de energiemarkt met een volledige leveringsvergunning van de NMa”, zegt Loek Otters, samen met Peter den Biesen initiatiefnemer van Huismerk Energie. “Huismerk Energie brengt energie dichtbij Enerzijds door groene energie lokaal in te kopen bij aanbieders van zonne- en windenergie. Anderzijds door lokale verkoop van onze Huismerk energie via een netwerk van dealers.” Beide initiatiefnemers zijn sinds de liberalisering van energiemarkt al werkzaam in de energiesector.

Otters: “Huismerk richt zich zowel op de consumenten- als zakelijke markt. Wij staan klaar voor iedereen die persoonlijk advies wil over de levering van energie.” Hij ziet vooral groeikansen op het ge-bied van lokaal groene energie. “Steeds vaker ontstaat de discussie of de energie wel echt groen en duurzaam is. Huismerk Energie geeft hier een antwoord op door groene energie uit Nederland aan te bieden en dat ook inzichtelijk te maken, onder andere door de energiebronnen – windmolens - op de website te plaatsen. Zo weet je precies waar je energie vandaan komt.” Den Biesen: “De concurrentie is groot, maar juist als kleine onafhankelijke, gewaarborgde leverancier kun je een po-sitie op de markt vervullen die niemand anders heeft. Wij richten ons op de markt van lokaal groene energie, omdat we Nederland graag duurzamer willen maken. Daarnaast vertaalt Huismerk de kleinschaligheid en efficiëntie van de organisatie direct door in persoonlijk contact. We geven advies op maat, zoals op het gebied van terugleveren van stroom aan het net. En we hanteren een concurrerende prijs. Onze propositie is: Groener, Goedkoper en Goed.” DeeneD: onafhankelijk en flexibel DeeneD is een onafhankelijke exploitant van collectieve duurzame energievoor-zieningen in de woningbouw en utiliteit, die in eigendom zijn van derden, legt Matthijs Lauwerier, directeur van DeeneD uit. “We leveren warmte, koude en warm water. Deze energievoorzienin-gen zijn gebaseerd op warmtepompen in combinatie met warmtekoudeopslag en zonthermische systemen.” DeeneD wil zich onderscheiden door haar flexibele en integrale aanpak. Het dienstenpakket varieert van datacollectie en facturatie, eerste-, tweede- en derdelijnscontact, marketing en communicatie, onder-houd en beheer, energiemanagement tot en met de financiële administratie. Lauwerier: “De exploitatie van energie-voorzieningen vindt zowel onder het DeeneD label als onder de naam van de opdrachtgever plaats.” Naast exploitatie adviseert DeeneD ook over duurzame energievoorzieningen. Dat kan zijn het oprichten van een energie-BV tot het

rendabel maken van exploitaties, zegt Lauwerier. “We verstrekken daarbij juri-disch, economisch en technisch advies.” Hij vertelt dat DeeneD volop groeikan-sen ziet in de markt. “Enerzijds worden door de toenemende aanscherping van de energieprestatiecoefficiënt (EPC) col-lectieve duurzame energievoorzieningen rendabeler. Anderzijds verlaten grote spelers, zoals Essent en Nuon, de markt daar waar het kleinschalige voorzie-ningen betreft. Beide aspecten creëren ruimte voor kleinere nieuwe spelers zoals wij. Ons kracht en onderscheidend vermogen ligt in het ontzorgen van opdrachtgevers en de kwaliteit van onze dienstverlening.” DEVO: goede zorg voor het milieuDuurzame Energievoorziening Veenendaal-Oost (DEVO) is het lokale energiebedrijf dat verantwoordelijk is voor de aanleg, exploitatie en het beheer van de duurzame energievoorziening in Buurtstede, een deelgebied van Veenendaal-Oost. Goede zorg voor het milieu is de belangrijkste reden geweest dat de gemeente Veenendaal samen met Quattro Energie (een combinatie van drie marktpartijen) in 2007 het energiebedrijf heeft opgericht, zegt Gerda Huigen van DEVO. “Door deze publiek-private samenwerking paren we een goede energieambitie aan een verhoogd comfort tegen lagere ener-gielasten.” DEVO voorziet op termijn circa 1.250 woningen en bijbehorende commerciële en niet-commerciële voor-zieningen van warmte en koeling via een collectief energiesysteem. Dat gebeurt op basis van warmtekoudeopslag en warm-tekrachtkoppeling, legt Huigen uit. “De CO2-uitstoot wordt met dit duurzame energiesysteem met 60% verminderd. Hiermee draagt DEVO bij aan het duur-zame karakter van de nieuwbouwwijk Veenendaal-Oost.” Doel van DEVO is het realiseren van een goede energieam-bitie in de nieuwbouwwijk Veenendaal-Oost, zegt zij. “Die energieambitie bete-kent een verhoogd wooncomfort tegen lagere energielasten voor bewoners. En bij een gunstig bedrijfsresultaat kunnen nieuwe energiebesparings- of duurzame energieprojecten binnen Veenendaal geïnitieerd worden.”

DOOR ALEXANDER HAJE Het aantal nieuwe energieleveranciers in ons land groeit nog steeds. Brancheorganisatie Energie-Nederland heeft recentelijk weer diverse nieuwe leden mogen verwelkomen. Wat drijft initiatiefnemers om zich op het complexe veld van energielevering te begeven? Zeven nieuwkomers leggen uit wat hun bedrijf uniek en onderscheidend maakt.

Kleine energieleverancier wil zich graag onderscheidenNieuwskomers op de energiemarkt

Page 6: Energie Actueel nr.4 2013

Ze zijn jong en ambitieus en geven mede richting aan een duurzame, betrouwbare en betaalbare energie-voorziening van de toekomst. Wat drijft deze nieuwe lichting medewerkers van energiebedrijven? Waarom hebben ze voor deze dynamische sector gekozen? En hoe geven zij op hun terrein vorm aan oplossingen voor de essentiële energievraagstukken? In deze serie laat Energie Actueel de aanstormende top van de Nederlandse energiesector aan het woord over hun werk, hun doelen en hun visie op het energielandschap van straks. In dit negende deel Ellen Breugem van E.On Benelux.

De toekomst van de energievoorziening

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 20136 SErIE fresh energy

“Zowel de aanwezige kennis en ervaring als de diversiteit, de verschillende culturen binnen E.On, spreken me erg aan. En tegelijkertijd de grote omslag waar de branche voor staat, naar nieuwe producten en diensten. Want waar we voorheen gewoon elektriciteit en gas leverden, kunnen we nu een bijdrage leveren aan de energietransitie en daar moeten wij als bedrijf ook leidend in zijn. Dat pakken we serieus aan: we investeren de komende jaren miljarden in duurzame energie. We bekijken op mondiale schaal waar dat het best tot zijn recht komt. Dat kan verband houden met het klimaat – bijvoorbeeld het project DeserTec in de Sahara, waar de zon altijd schijnt – maar natuurlijk ook met het subsidieregime. Als je op die manier te werk gaat, kun je je investering optimaal laten renderen.”

Technische kennis “Ik zeg altijd dat mijn werk op het breukvlak ligt van techniek en

commercie. Dus ik praat zowel met onze salescollega’s als met de echte engineers en natuurlijk met klanten. Het helpt daarbij als je verstand hebt van techniek. Er zijn binnen E.On veel verschillende culturen en die werken eigenlijk heel goed samen. Van de overwegend mannen die werken in de centrales en de engineers die echt alles weten over de technologie tot en met de collega’s in de commerciële afdelingen die juist veel meer vanuit klantwensen denken. En ja, ik zit daar tussenin.”

‘E.On investeert miljarden in duurzame energie’ Decentrale opwekking “Zelf ben ik actief binnen de zakelijke markt, van grote bedrijven tot het MKB. We proberen klanten de regie te geven over hun eigen energiehuishouding

en tevens oplossingen te bieden voor besparingen. Niet alleen maar gas en stroom leveren, maar het mogelijk maken dat klanten ook voor decentrale opwekking en energiebesparing bij ons terechtkunnen. Voorbeelden hiervan zijn zonnestroom via een solarinstallatie en efficiënte verlichting. Wat we ook zien als een verbreding van ons pakket zijn de mogelijkheden op mobiliteitsgebied. We denken steeds meer vanuit de klant. En dat doen we door in gesprek te gaan met klanten. Eigenlijk worden we steeds meer partners. Wat wij daarmee voor ogen hebben, is dat de klant zelf aan de knoppen kan draaien. We willen hem inzicht geven in de kosten en zo helpen bij mogelijke besparingen. Daarin proberen we niet met ons vingertje te wijzen, maar het gewoon heel transparant te maken en de klant zelf te laten kiezen.”

Visie“Wij bereiken onze potentiële klanten via meerdere kanalen. Bijvoorbeeld tijdens de discussieavonden die we houden. Daarnaast organiseren we samen met het financieele Dagblad fD-debatten over energie in de breedste zin van het woord. Deze stimuleren de dialoog met onze stakeholders. Tegelijkertijd zijn we op andere vlakken actief. Zo is onze CEO regelmatig in het nieuws en onlangs heeft onze senior manager strategie deelgenomen aan ‘Watt Nu’, het televisieprogramma over energietransitie. Deze activiteiten zijn gericht op het uitdragen van onze visie, met name over de transitie. We hopen hiermee te bereiken dat steeds meer mensen ons weten te vinden als preferred partner.”

‘We denken steeds meer vanuit de klant’

Concurrentieveld“Ons concurrentieveld verandert, van met name de grotere energiebedrijven zoals Nuon, Essent en Eneco, naar heel diverse en voor ons nieuwe partijen. Ik zou onze concurrenten niet alleen in de energiehoek willen zoeken. Juist omdat we ons steeds sterker bewegen richting allerlei aanverwante klantoplossingen, komen we andere spelers tegen. Voorbeelden hiervan zijn installateurs van zonnepanelen, en kleine bedrijven

die zich richten op 1 product of dienst, of het nu monitoring of decentrale opwekking is. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om wie het best inspeelt op de wens van de klanten. Wij geloven dat wij dit doen door ons niet te richten op een product, maar door one-stop-shopping met een divers palet aan oplossingen.”

Schoner en beter“De wereld verandert. Het is dan ook belangrijk om je diensten en producten daarop aan te passen. Klanten zijn steeds meer bezig met energie besparen. Daar richten we ons business model ook naar in. De strategie van E.On heet Cleaner and better energy. Dat wil zeggen dat we wereldwijd de meest efficiënte en schone technologieën inzetten. Of het nu gaat om duurzame of fossiele productie, of decentrale opwekking bij onze klanten.”

‘We helpen onze klanten schoner en beter te ondernemen’

Nieuwe technologieën“Als manager Business Innovations kijk ik naar producten en diensten die aansluiten bij de wensen van de klant. Een goed voorbeeld zijn de oplossingen rondom elektrisch rijden. Brandstof is een hoge kostenpost voor veel bedrijven. Ook zorgt het voor veel CO2-uitstoot. Elektrisch rijden is één van de mogelijkheden om beide terug te dringen. Het neemt ook een vlucht binnen E.On, steeds meer auto’s worden vervangen door elektrische of hybride auto’s en op al onze locaties in Nederland staan meerdere laadstations. Deze laadstations leveren we ook aan onze klanten. Een ander voorbeeld is onze samenwerking met MTT, een bedrijf in Eindhoven.

Zij hebben een micro-wkk ontwikkeld, dus eigenlijk een kleine energiecentrale, voor kleinzakelijke klanten. Deze micro-wkk produceert vooral warmte, maar ook elektriciteit. Wij werken samen met MTT om de mogelijkheden hiervan voor onze bestaande en potentiële klanten te onderzoeken. In het kader van Cleaner & better energy zijn we steeds op zoek naar nieuwe, innovatieve energie-oplossingen. Dit zou daar één van kunnen zijn. In de Benelux brengen we met name bewezen technologieën naar de markt. Bij deze micro-wkk pakken we het al eerder op in de innovatiecyclus.” Verduurzaming en innovatie “Juist die veranderende markt en de innovatie in de energiebranche zorgen telkens voor nieuwe uitdagingen. Je ziet klanten veranderen. Ik zie dat steeds meer klanten zich verdiepen in verduurzaming van hun bedrijf. Die verandering samen met allerlei innovaties maakt het werken hier leuk.”

DOOR SANDER SCHILDERS “Ik werk nu alweer zo’n acht jaar bij E.On Benelux en ben hier terechtgekomen via een marketingbureau. Aanvankelijk was ik hier gedetacheerd, maar na een jaar vroeg E.On of ik wilde blijven. Ik besefte al snel dat hier veel meer gebeurt dan ik had verwacht en dat er nog veel meer zou kunnen veranderen de komende jaren. En daar wilde ik heel graag een bijdrage aan leveren.”

1981: geboren te Rotterdam2000: diploma VWO, Emmauscollege, Rotterdam2003: diploma Internationale Communicatie, Hogeschool Inholland, Rotterdam2005: diploma Media Studies, Erasmus Universiteit, Rotterdam2002 - 2005: marketingmedewerker, Tomorrow Business Building2005 - 2006: medewerker Branding & External Communications,

E.On Benelux2006 - 2008: marketeer Business to Business, E.On Benelux 2008 - 2010: projectmanager Business Development, E.On Benelux 2010 - heden: manager Business Innovations, E.On Benelux

CV Ellen Breugem

‘Juist de innovatie in de energiebranche maakt dit werk leuk’

Ellen Breugem, Manager Business Innovations E.On Benelux

Ellen Breugem, manager Business Innovations E.On Benelux: “Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om wie het best inspeelt op de wens van de klanten.”

Page 7: Energie Actueel nr.4 2013

EU en Duitsland streven naar een Europese Energiewende

Obama stelt belangrijke uitstootregel voor nieuwe elektriciteitscentrales uit

Nu al wordt met de productie van groene energie uit zon en wind in Duitsland meer dan 20% van de totale stroombehoefte gedekt. Dat is eigenlijk een succes, want het streven is dat uiteindelijk meer dan 80% van de stroombehoefte duur-zaam wordt opgewekt.

Maar nu groeit groene energie in Duitsland veel te snel en dat leidt tot grote pro-blemen, omdat een deel ervan niet aan de afnemers kan worden geleverd wegens gebrek aan transportleidingen. Het vloeit als water over de grenzen naar en door andere landen. En daar zit men lang niet altijd te wachten op de toestroom aan Duitse duurzame energie. Polen heeft bijvoorbeeld technische maatregelen genomen om de instroom te verhinderen. Om destabilisering van het Poolse elektriciteitsnet te voorkomen, en waarschijnlijk ook om de inkomsten uit eigen stroomproductie te beschermen. frankrijk en ook Nederland laten de Duitse stroom aan zich voorbij gaan of profiteren ervan als het uitkomt, maar betalen niets of weinig, weten insiders. “Er wordt ook steeds meer afgenomen” zegt de Duitse minister van Economische Zaken Rösler. Overschotten moeten volgens Eurocommissaris Oettinger in de toe-komst, als het goed loopt met de Europese samenwerking, echter door andere landen worden afgenomen.

In Duitsland worden de producenten intussen ook betaald als de groene stroom niet wordt afgenomen. Door alle gebruikers samen, om de uitbreiding van nog meer groene stroom te bevorderen. Ze betalen daarvoor nu al meer dan stroom op de energiebeurs kost. “Duitsland heeft voor de productie van hernieuwbare energie een lager tempo nodig”, concludeert energiecommissaris Oettinger. Daarom werkt Duitsland nu aan een verandering van de wet. Wie geen stroom verkoopt, ook al is dat door gebrek aan transportmogelijkheden, krijgt geen geld meer, zegt de een. EZ-minister Rösler wil het hele subsidiesysteem afschaffen. “De markt van duurzame energieproductie is geen bijzaak meer.” Verlaging van de bijdrage die Duitse bedrij-ven en burgers betalen voor bevordering van hernieuwbare energie is echter zeker te verwachten.

Een coalitie van tien staten, twee grote steden en drie bekende milieu- organisaties zet het Witte Huis onder druk om klimaatbeleid te introduceren. Als de regering-Obama niet snel definitief vastlegt wat de maximale CO2-uitstoot voor nieuwe centrales is, stapt de coalitie naar de rechter.

Het gelegenheidsverbond wordt aangevoerd door de minister van Justitie van de staat New York, Eric Schneiderman. Hij geeft het nationale milieuministerie EPA nog twee maanden de tijd om een richtlijn over die uitstoot in te voeren. Oorspronkelijk had de richtlijn medio april in zullen gaan. Maar het ministerie EPA stelde die invoering toen voor onbepaalde tijd uit. CO2 is luchtverontreinigingVolgens Schneiderman schendt het ministerie een oude overeenkomst. In 2006 zetten hij en enkele collega-ministers uit andere staten een rechtszaak in om het Witte Huis te dwingen tot klimaatbeleid. Zij claimden toen dat het Witte Huis, op grond van de bestaande Wet tegen Luchtvervuiling, verplicht was om de CO2-uitstoot van centrales aan te pakken, aangezien zij de grote vervuilers waren. Als het Congres niets deed, moest EPA zíjn verantwoordelijkheid opnemen, betoogde Schneiderman. In 2011 kwamen de regering-Obama en Schneiderman tot een regeling. Hij trok zijn rechtszaak in, op voorwaarde dat het Witte Huis de limiet voor de CO2-uitstoot van de nieuwe centrales daadwerkelijk zou invoeren en vervolgens snel een limiet voor bestaande centrales afkondigde. Door de regel voor nieuwe centrales voor onbepaalde tijd uit te stellen, schendt het Witte Huis die overeenkomst, aldus Schneiderman. Zijn bonte coalitie wil niet langer wachten. Orkanen en droogtesIn een brief aan EPA zegt de coalitie de voorbije twee jaar de ernstige gevolgen voor hun economie, infrastructuur en publieke veiligheid ervaren te hebben van droogtes, hittegolven en verwoestende stormen. Die zijn in hun ogen allemaal “het resultaat van klimaatontregeling, die veroorzaakt wordt door toenemende broeikasgasverontreiniging.”

DOOR fRANK KOOLSHet Amerikaanse ministerie van Milieu, EPA, heeft de invoering van een baanbrekende uitstootregel voor nieuwe krachtcentrales uitgesteld. Daarmee boet het klimaatbeleid van president Obama, in elk geval voorlo-pig, flink aan kracht in.

EPA kondigde een jaar geleden een richtlijn aan voor de maximale uitstoot van nieuwe centrales. Die kwam er op neer dat in Amerika geen nieuwe kolencentrales meer gebouwd zouden kunnen worden. Het ministerie stelde namelijk een limiet voor waar alleen gascentrales binnen blijven. Kolencen-trales zitten daar ver boven.

Twee miljoen bezwaarschriftenVolgens de Amerikaanse wet kregen alle betrokkenen een jaar de tijd om te reageren. Pas daarna mag EPA de richtlijn daadwerkelijk laten ingaan. Dat moment, waar de klimaatbewe-ging met grote spanning op wachtte, lag afgelopen maand. Maar EPA liet toen weten dat het de invoering van de richtlijn uitstelde. Het weigerde een nieuwe datum te geven. Waarom de in-voering is uitgesteld, meldde EPA niet.

Wel werd bekend dat het ministerie liefst twee miljoen bezwaarschriften heeft binnengekregen. Het zou nog bezig zijn die te bestuderen. In een rechtszaak – en Washington weet dat de uitstootregel voor de rechter eindigt – moet EPA kunnen aantonen dat het echt alle bezwaren serieus heeft behandeld. Aparte limiet voor kolencentralesMaar dat EPA geen nieuwe invoerings-datum gaf, leidde tot veel speculatie in Washington dat de regering de richtlijn gaat afzwakken. Die zou, zoals hij nu is geformuleerd, te zeer anti-kolencentrales zijn. Volgens juristen zou er een gerede kans zijn dat de rechter daarom een streep door de richtlijn zet. EPA zou volgens sommige ingewijden studeren op een limiet voor gascentrales én een aparte limiet voor nieuwe kolencentrales. Voor de Ame-rikaanse klimaatbeweging en haar aanhang is de gang van zaken een bit-tere pil. Van het Congres valt voorlopig geen klimaatwetgeving te verwach-ten, aangezien de Republikeinen die afwijzen. Zij hebben de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en vormen een blokkerende minderheid

Onlangs hield Bonskanselier Angela Merkel ook al een pleidooi om het ener-giebeleid sterker in Europese samen-hang te verbinden. “We kunnen onze energiepolitiek niet los van de buurlan-den zien.” Ze heeft de, eveneens Duitse, Europese energiecommissaris Günther Oettinger daarom ook alle steun toege-zegd “voor een verdere koppeling van de elektriciteitsnetten in Europa, zodat het internationale stroomtransport tussen Duitsland en andere EU-lidstaten verbe-tert.” Oettinger streeft daar al jaren naar, maar kan tot nu toe weinig meer doen dan ondersteunend en coördinerend werken. Voor infrastructurele zaken zijn de lidstaten nog altijd zelf verantwoor-delijk. Volgens de Europees Commis-saris is nu overigens al zichtbaar dat de Duitse Energiewende alleen slaagt,

in de Senaat. De regering-Obama kan alleen via EPA-richtlijnen, op basis van een oude wet tegen luchtvervuiling, klimaatbeleid voeren.

Opstap naar limiet voor bestaande centralesDe uitstootrichtlijn voor nieuwe centrales was bedoeld als de eerste, baanbrekende stap. Zodra die echt van kracht was, zou EPA aan een richtlijn voor bestaande centrales beginnen. Daaromheen zou zich een nog groter politiek gevecht afspelen, zo rede-neerde de klimaatbeweging. Zij hopen dat van uitstel geen afstel komt. In de ogen van veel utilities gaat de EPA zijn boekje te buiten met de richtlijn. Het mag niet via een achterdeur nieuw beleid maken. Dat is aan het Congres. Voor Jeffrey Holmstead, een advocaat die een groep utilities bijstaat in hun strijd tegen de richtlijn, betekent het uitstel goed nieuws. “Ik denk dat ze [in het Witte Huis] beseffen dat ze een verkeerde weg ingeslagen zijn.”

als die wordt afgestemd met andere Europese landen. “Daarvoor moeten de netwerken in Europa echter wel sterker worden gemaakt”, zei Oettinger in een interview met de Süddeutsche Zeitung. Geen nationale opgaveDe EU streeft daarom naar een nieuwe Europese infrastructuurpolitiek om de uitbreiding van transportnetten op con-tinentaal niveau te optimaliseren. “Dat zal het de EU mogelijk maken de voor-delen van een geïntegreerd Europees net in volle omvang te benutten.” Er ligt ook al lang een plan klaar voor verplichte uitbreiding van duurzame energie voor alle lidstaten, vergelijkbaar met de al bestaande verplichte vermindering van CO2-uitstoot. Overschotten aan hernieuwbare energieproductie moeten

vrijelijk kunnen worden getranspor-teerd binnen de EU, menen de Duitsers. Volgens Hildegard Müller, algemeen directeur van de Duitse energiebran-cheorganisatie BDEW, is het nu tijd dat alle landen de voorstellen van de EU vol-ledig invoeren. “De stroomvoorziening moet een Europese taak worden en niet langer een aparte nationale opgave.” Om tot volledige integratie te komen vindt Müller 2020 overigens te vroeg en stelt ze 2030 voor. Niettemin vindt de BDEW het noodzakelijk dat de regeringslei-ders op 22 mei aanstaande dat thema al in Brussel behandelen. Veel hoop op positieve reacties heeft Müller kennelijk niet, want volgens haar “is in veel landen sprake van een renationalisering van de Europapolitiek.”

DOOR JAN VANHOOf, fRANKfURT De Duitse regering en de energiebedrijven voeren in toenemende mate actie om de andere Europese landen te dwingen zich aan te passen aan de jongste ontwikkelingen in de energievoorziening. Daarbij wordt de indruk gewekt, dat het Duitsland vooral gaat om de oplossing van de problemen met de eigen Energiewende. Het gaat vooral om het tekort aan transportnetten waardoor veel elektriciteit ongevraagd en meestal niet betaald naar het buitenland afvloeit. “Het teveel aan stroom moet door andere landen worden opgenomen”, stelde de Duitse minister van Economische Zaken, Philipp Rösler. Het moet tot een gemeenschappelijke uitbouw van netinfrastructuur in Europa komen.

Duitsers kampen met overschot groene energie

Tien staten willen president tot klimaatbeleid dwingen

7 BUItENLANDachtergrondEnergie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 2013

‘We kunnen onze energiepolitiek niet los

van de buurlanden zien’Bondskanselier Angela Merkel

Page 8: Energie Actueel nr.4 2013

Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achter- gronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl

Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E: [email protected]

Hoofdredactie Anne Sypkens Smit

Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag

Redactie Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders

Medewerkers Alexander Haje, Peter Westhof

Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk

Correspondenten Elro van den Burg (Polen), Jan van Etten (frankrijk), Jan van Hoof (Duitsland), frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China)

Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo

Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem

Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk.

Adreswijzigingen www.energieactueel.nl

Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email: [email protected]

Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 f: 020 420 4005 E: [email protected]

Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie.

Colofon

Verbrande billen

Han Slootweg is deeltijdhoogleraar Smart Grids aan de Technische Universiteit Eindhoven en werkzaam bij een regionale netbeheerder.

De rentabiliteit van Nederlandse elek-triciteitscentrales staat onder druk als gevolg van de toenemende produc-tie van gesubsidieerde duurzame elektriciteit in verschillende Europese landen, Duitsland voorop. Wanneer de weersomstandigheden dusdanig zijn dat de duurzame bronnen waar-uit deze elektriciteit geproduceerd wordt - zon en wind - ruimschoots voorhanden zijn, komen er grote volumes duurzame elektriciteit op de markt. Daardoor daalt de marktprijs en brengt de elektriciteit die wordt geproduceerd in de centrales van de energiebedrijven minder op en neemt de rentabiliteit van deze centrales af. Vertegenwoordigers van energie-bedrijven luiden in verband met deze ontwikkeling met enige regelmaat de noodklok in de media. In hun optiek moeten er namelijk voldoende centrales beschikbaar blijven voor momenten waarop er weinig of geen zon en wind beschikbaar is. Ook dan is er immers vraag naar elektriciteit. Bij gebrek aan duurzame elektriciteit zal in die vraag moeten worden voorzien met conventionele centrales. Omdat het voor de betrouwbaarheid van de

elektriciteitsvoorziening essentieel is dat er voldoende conventionele centrales beschikbaar zijn en blijven, terwijl de slechte marktomstandigheden het steeds lastiger maken om ze in bedrijf te houden, zou een zogenoemde capaci-teitsheffing moeten worden ingevoerd. Een heffing om de vaste kosten van stilstaande elektriciteitscentrales te dekken, zodat deze beschikbaar zijn op momenten dat daaraan behoefte is. Een betrouwbare energievoorziening dient het algemeen belang. Daar mag wat de energiebedrijven betreft in de vorm van een ‘capaciteitsheffing’ best wat tegenover staan.

Hoewel deze redenering op het eerste gezicht plausibel klinkt, valt er toch het nodige op af te dingen. Allereerst geldt dat als gevolg van de hardnekkige economische crisis de vraag naar stroom relatief laag is. Ook dat drukt de prijzen. Door de crisis worden echter niet alleen de elektriciteitsproducenten getroffen, maar ook allerlei andere bedrijfstakken. Ook bedrijven waarvan de activiteiten evenzeer maatschappelijk relevant zijn. Voor die bedrijfstakken is er geen ‘capa-citeitsheffing’. Het is daarom de vraag of voor de energiebedrijven een uitzon-

dering moet worden gemaakt op de alge-mene regel dat “de markt zijn werk moet doen” en dat in crisistijd “het kaf van het koren wordt gescheiden.”

Naast de economische crisis vormen ook besluiten van de energiebedrijven zelf een belangrijke oorzaak van de lage prijsniveaus. Al jarenlang wordt het Duitse beleid voor het stimuleren van duurzame energie alom geprezen om zijn stabiliteit en de aanhoudende groei van de groene energieproductie die wordt gerealiseerd. Zo bezien kan het voor de Nederlandse energiebedrijven toch geen verrassing zijn dat er steeds meer duurzame elektriciteit op de markt komt en dat bij bepaalde – voor duur-zame elektriciteitsproductie gunstige - weersomstandigheden de stroomprijzen dalen. Deze consequentie van de stimu-lering van duurzame energieproductie in verschillende Europese landen kon worden voorzien en de energiebedrij-ven hadden er op kunnen anticiperen. Daarnaast hebben de energiebedrijven de afgelopen jaren zelf op (te?) grote schaal in nieuwe elektriciteitscentrales geïnvesteerd; deze extra capaciteit leidt eveneens tot druk op de elektriciteits-prijs. En ook dat kon worden voorzien.

Tot slot lijkt de verwijzing van energie-bedrijven naar het maatschappelijke belang van een betrouwbare energie-voorziening vooral een gelegenheids-argument. Het staat buiten kijf dat het maatschappelijke belang gediend is met een betrouwbare energievoorziening. Maar evenzeer met een betaalbare en een duurzame energievoorziening. De voorgestelde ‘capaciteitsheffing’ komt de betaalbaarheid van de energie-voorziening niet ten goede. Terwijl het maatschappelijke belang van een duurzame energievoorziening veel energiebedrijven evenmin erg ter harte lijkt te gaan. Besluiten van nog maar enkele jaren geleden om fors te inves-teren in nieuwe conventionele (kolen)

centrales en niet in duurzame produc-tiecapaciteit werden destijds gemoti-veerd met financiële argumenten zoals rentabiliteit en aandeelhouderswaarde. Het maatschappelijke belang van de energietransitie leek bij die besluiten geen rol van betekenis te spelen.

Een beroep van de energiebedrijven op het maatschappelijke belang zou geloofwaardig zijn wanneer zij allereerst zelf hadden laten zien dit hoog in het vaandel te hebben staan. In het recente verleden door hen gemaakte keuzes gaven daarvan echter weinig blijk. Het heeft er daarom alle schijn van dat de stroomproducenten met hun huidige, nogal eenzijdige beroep op het maat-schappelijk belang van een betrouwbare energievoorziening, dit toch vooral voor hun eigen karretje proberen te spannen. Om zo de negatieve financiële gevolgen van hun eigen keuzes op de maatschap-pij te kunnen afwentelen. Een bekend gezegde luidt ‘wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten’. In het licht van de bedrijfstemperaturen van enkele honderden graden Celsius van de op dit moment slecht renderende conventio-nele centrales, lijkt deze uitdrukking op energiebedrijven die pleiten voor invoering van een ‘capaciteitsheffing’ bij uitstek van toepassing.

8 OPINIE energie

De magie van het getal

Volgers van het Europese energie- en klimaatbeleid weten hoe belangrijk doelstellingen zijn. Alle discussies draaien om streefgetallen die op een bepaalde datum gehaald moeten worden. Inmiddels is het debat losge-brand in Europa wat de nieuwe set van magische getallen moet worden om het beoogde doel in 2050 te halen.

Het stellen van doelen is belangrijk om de beweging van verandering in te zetten en vast te houden. Maar het is wat anders als de streefcijfers een doel in zichzelf worden en er weinig flexibiliteit is. Niemand heeft perfecte voorspellingsgaven over

de technologische mogelijkheden en de politiek-economische omstandigheden over 10 tot 20 jaar. Kijk eenzelfde periode terug en zie hoeveel er niet voorzien of gevangen had kunnen worden in doelstel-lingen of ontwikkelingspaden. Dat zou besluitvormers tot enige bescheidenheid moeten uitnodigen, zeker als de officiële doelstellingen ook nog gepaard gaan met onuitgesproken, maar gewenste bijvangst.

Europese polderDe creatie van de interne energiemarkt had als belangrijkste doel de nationale barrières weg te halen tussen lidstaten in de handel van energie en zo de efficiën-tie te vergroten. In Nederland leidde de Europese energiemarkt tot de gedachte dat de markt dan zelf de optimale mix moest kunnen bepalen tussen de verschillende energiedragers, in andere landen bleef men deze keuzes sturen via nationale kampioe-nen of beleid. Het verschil in enthousiasme over de markt tussen de lidstaten werd des te pregnanter op het moment dat het Europese klimaatbeleid meer handen en voeten moest krijgen. De vermindering van de CO2-uitstoot, vooral door fossiele brandstoffen, werd het belangrijkste doel-wit van het beleid. Het emissiehandels-systeem EU-ETS paste in de Nederlandse benadering om vooral de markt zijn werk te laten doen.

Andere lidstaten prefereerden een beleid waarbij het aandeel van fossiele brand-stoffen direct werd aangepakt en niet pas op termijn, bij voldoende krapte van emissierechten. Bovendien werd kern-energie, ondanks de lage CO2-uitstoot, buiten de definitie van duurzame energie gelaten, zodat ook landen met kernener-gie in de mix aan de bak moesten. De veelheid aan preferenties leidde tot het Europese driesporenbeleid voor 2020, waardoor niet de markt, maar vooral nationale steunmaatregelen zorgden voor de opmars van duurzame energie. De trend om dit nationale beleid te verstevi-gen is groot.

LessenDe snelle uitbreiding van vooral wind- en zonne-energie in een aantal lidstaten heeft de Europese energiemix een ander aanzien gegeven. De resultaten op het gebied van het verminderen van CO2-emissies zijn minder duidelijk. De economische malaise levert een aanzienlijke bijdrage aan vermindering, evenals de lekkage naar het buitenland door verschuiving van productie. Daar staat tegenover dat de inzet van duur-zame variabele bronnen, wellicht tijdelijk, mede opgevangen worden door kolen bij ontstentenis van een robuuste CO2-prijs. De infrastructuur die nodig is om het

nieuwe energieaanbod bij de consument te krijgen, staat onder druk. De markt werkt een beetje en niet zoals gedacht, het steunbeleid heeft meer effect. Inmiddels zijn de ingrepen in de markt niet mis en bestaat er een gerede kans dat de markt nog verder aan banden wordt gelegd.

Beleidskwartetten En nu is er dan een nieuw groen paper, ‘A 2030 framework for climate and energy policies (Com(2013) 169 (final))’, waarin de contouren van het 2030-beleid worden geschetst en waarin een oproep wordt gedaan aan stakeholders om voor de zomer hun mening te geven. De vra-gen die gesteld worden aan de Europese goegemeente geven de indruk dat alles ter discussie kan staan: welke doelstel-lingen, hoeveel doelstellingen, op welk niveau, Europees, nationaal, regionaal, hoe hoog? Het wekt de indruk van een zeer open proces, maar dat is een vergis-sing. Het is op Europese eieren lopen. De Commissie heeft immers geen bevoegdheden op het gebied van de nationale energiemix.

Ze geven aan de markt belangrijk te vinden voor het kostenefficiënt kun-nen verduurzamen. Ook roepen ze op meer gebruik te maken van de nu al beschikbare flexibiliteit in instrumenten, zoals het investeren in andere lidsta-ten. Een andere opmerkelijke oproep is het creëren van mogelijkheden voor meer conventionele en onconventionele productie.

Macht van het getal Het groene paper is opmerkelijk rustig van toon; geen opgewonden uitspraken meer over groene industriële revolu-ties en het redden van de wereld door voorop te gaan. De economische crisis is een harde ‘reality check’ gebleken voor het Europese klimaat- en energie-beleid. De getallen die er toe doen op dit moment zijn werkgelegenheid, groei en schuld. Daartoe moet de concur-rentiekracht van de EU worden hersteld. Er lijkt met dit groene paper ruimte geschapen voor een realistische discus-sie over het post-2020 beleid zonder de langetermijndoelen uit het oog te verliezen.

Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Column

Column

Energie Actueel | jaargang 16, nummer 4 | dinsdag 7 mei 2013