EhBmagazine #8 voorjaar 2012

download EhBmagazine #8 voorjaar 2012

of 24

description

Fablab XL: een hotspot van creativiteit. Op zoek naar de betekenis van recreatie. Het Rits en Hotelmanagement vieren 50ste verjaardag. Toegepaste Taalkunde blikt terug op succesvolle hervorming.

Transcript of EhBmagazine #8 voorjaar 2012

EhB!magazine

Magazine van de Erasmushogeschool Brussel verschijnt tweemaal per jaar

08 APRIL 2012

FABLABEEN HOTSPOT VAN CREATIVITEIT OPZOEKNAARDEBETEKENISVANRECREATIE HETRITSENHOTELMANAGEMENTVIEREN50STEVERJAARDAG TOEGEPASTETAALKUNDEBLIKTTERUG OPSUCCESVOLLEHERVORMING

XL

Sociaal Werk | Office Management | Journalistiek | Communicatiemanagement | Vertalen | Tolken | Hotelmanagement | Toerisme- & Recreatiemanagement | Verpleegkunde | Vroedkunde | Biomedische Laboratoriumtechnologie | Voedings- & Dieetkunde | Oncologie | Pediatrie | Zorgmanagement | Landschaps- & Tuinarchitectuur | Pedagogie van het Jonge Kind | Kleuteronderwijs | Lager Onderwijs | Secundair Onderwijs | Buitengewoon Onderwijs | Toegepaste Informatica | Multimedia & Communicatietechnologie | Industrieel Ingenieur | Stedenbouw & Ruimtelijke Planning | Koninklijk Conservatorium Brussel | Muziek | Musical | Rits | AudiovisueleTechnieken (beeld, geluid, montage, assistentie, podiumtechnieken) | Drama | Audiovisuele Kunsten |

EhB!magazineFABLAB XLInterview met Stijn De Mil.

08APRIL 2012

4

ECOCAMPUS

6

Simone Heinen en Katrien Monden polsen naar de mening en visie van studenten.

OP ZOEK NAAR DE BETEKENIS VAN RECREATIE

8

Interview met Chris De Smedt, docente Toerisme- & Recreatiemanagement.

BEDROOM STORIES

10

Wij willen echtheid en puurheid op een podium brengen.

TOEGEPASTE TAALKUNDETerugblik op een succesvolle hervorming.

16

AFSTANDSONDERWIJSInterview met Heidi Rakels, ex-judoka.

18

EN VERDER ... Brussels Studies Institute van start Rits viert 50ste verjaardag De bouwprojecten van de EhB Kort nieuws Bonom kleurt Brussel met graffiti Kort nieuws Infosessie voor ouders

| 11 | 12 | 14 | 15 | 19 | 20 | 22

Colofon | Verantwoordelijkuitgever: Luc Van de Velde, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, www.ehb.be | Contact: [email protected] | Redactieteam: Dorien Brouwer, Bart Deseyn, Valry De Smet, Jochen Vandenbergh, Peter Van Rompaey | Vormgeving: Sven Versmissen | Fotografie: Bart Deseyn, tenzij anders vermeld | Tekstredactie,fotografie,vormgeving &opmaak: Bonsai publicatiebureau | EhB!magazinewordtverspreidonderdestudenten,personeelsledenenrelatiesvandeErasmushogeschoolBrussel.

EhB!magazine 08 | 3

NODIGT IEDEREEN UIT OM TE EXPERIMENTEREN Begin dit academiejaar installeerde deErasmushogeschool Brussel aan de Nijverheidskaai een FabLab. In dit fabrication laboratory is alle high tech aanwezig om creatieve ideen om te zetten in tastbare producten. Alle studenten, en heus niet alleen de techneuten, zijn uitgenodigd om hun inspiratie te komen botvieren. Als iemand uit de opleiding Kleuteronderwijs hier speelgoed wil komen maken voor de lessen, is hij of zij zeer welkom, aldus Stijn De Mil van FabLabXL.Gewoon een tas warme tomatensoep, luidt het commando van Tom Paris aan de Replicator. We bevinden ons aan boord van de Voyager, het ruimteschip in de populaire sciencefictionserie Star Trek. De Replicator, een machine die de gedachte aan het gewenste product daadwerkelijk omzet in het tastbare product, serveert een dampende kop soep. Pure fantasie? Neil Gershenfeld dacht van niet. De professor van het MIT-instituut in Boston zag mogelijkheden in deze futuristische vorm van fabricatie en daaruit groeide het eerste FabLab in 1998. Gershenfeld merkte op dat het MIT (Massachusetts Institute of Technology) heel wat peperdure machinerie voorhanden had die enkel toegankelijk was voor ingenieurs, legt Stijn De Mil van FabLabXL uit. Die beperkte toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid zette volgens hem een rem op de creativiteit. Daarom richtte hij een labo op met een aantal low-cost toestellen die door iedereen konden worden gebruikt. Hij bracht een 3D-printer, een freesmachine, een lasersnijder en nog wat elektronicatools samen in n ruimte en koppelde daar een cursus aan: How to make almost everything. Iedereen was welkom om zijn idee tastbaar te komen maken. Net zoals de Replicator een idee met een druk op de knop omzet in een product. FabLab was geboren. Het concept bleek een schot in de roos en aan hogescholen en universiteiten over de hele wereld schoten FabLabs uit de grond. Volgens Stijn De Mil mocht EhB niet achterblijven. En sinds november heeft de hogeschool haar eigen creatieve ruimte aan de Nijverheidskaai. Een primeur voor Brussel trouwens.

FABLABU hebt het FabLab naar Brussel gebracht. Dat ging vlot? Stijn De Mil: Ik ben met FabLab in contact gekomen in 2010 op een congres in Eindhoven over microcontrollers, zeg maar minipcs. Daar leerde ik Simon Ford kennen die me erover vertelde. Het concept boeide mij meteen en ik heb dan opzoekingswerk verricht over het onderwerp. Na mijn research, diende ik bij mijn departementshoofd een voorstel in. Hij was meteen enthousiast en begreep dat dit initiatief aansluit bij de noden van de tijd. Technologie is vandaag overal en we moeten creativiteit stimuleren om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen. Schrijf maar op dat zonder de steun van ons departementshoofd dit labo er nooit was gekomen. Dankzij hem hebben we voor 110.000 euro aan materiaal kunnen kopen met daarbovenop nog de gelden voor een voltijdse medewerker. De uitwerking van FabLabXL was het wel het werk van vele handen. In het bijzonder heeft Lieven Standaert zeer veel expertise binnengebracht voor de inrichting van het lab en het gebruik van hardware en softwaretools. Daarnaast stonden tal van collegas klaar om mee te helpen: Serge Kubera, Jelmer Tiete, Yannick Verbelen, Ronald Van Ham, Jochem Vermeir en Svend Bram. Zonder hen was dit niet mogelijk geweest. Misschien eerst nog een woordje uitleg over het initiatief. FabLab moet creativiteit met technologie verweven. Juist? Stijn De Mil: Ja en neen. FabLab is eigenlijk een ruimte met goedkopere machinerie die zeer gebruiksvriendelijk is waardoor de toegankelijkheid zich niet beperkt tot mensen met een technische aanleg en/of interesse. Uiteraard is er een technisch aspect aan dit initiatief, maar de focus ligt absoluut op het creatieve en het laagdrempelige karakter. Iedereen met een idee is welkom. Stel dat een student een gsm-houder wil ontwikkelen voor op de fiets. Wel, hier is alles voor handen om een prototype te creren. De student in kwestie maakt een computertekening van het model en onze 3D-printer doet de rest. Dankzij die technologie kunnen wij heel snel en heel makkelijk van idee naar ontwerp overstappen. Je hebt heus geen ingenieursdiploma nodig om je hier nuttig te voelen. Mensen uit de sociale of humane wetenschappen kunnen ook in het FabLab terecht. Ik denk bijvoorbeeld aan een psycholoog die een aantal experimen-

X

Je zoekt een product en het blijkt niet te bestaan. Kom het dan zelf maken in ons FabLab.

4 | EhB!magazine 08

B

XLten wil doen en daarvoor specifieke objecten nodig heeft. Of een ergotherapeut kan hier bijvoorbeeld instrumenten op maat van zijn patinten fabriceren. En dan heb ik het nog niet over de studenten in de kunstopleidingen. Beeld je maar eens in wat zij hier allemaal kunnen bedenken. Volgend academiejaar starten we hier trouwens met de nieuwe bacheloropleiding Multimedia & Communicatietechnologie. Ook deze studenten zullen de weg snel vinden naar FabLabXL. De mogelijkheden zijn legio. FabLab is een hotspot van creativiteit, een platform waar studenten hun ideen kunnen omzetten in tastbare dingen. Wat werd er ondertussen dan al gemaakt? Stijn De Mil: We werken momenteel aan het prototype van een nieuw soort stoel, maar meer kan ik daar nog niet over zeggen. Daarnaast proberen we zelf een 3D-printer te ontwikkelen die we als bouwpakket kunnen aanbieden en binnenkort starten we met de fabricatie van robotjes. Zowel met de fysieke onderdelen als met de elektronica gaan we aan het knutselen. We bestaan ook nog niet zolang. De laatste maanden zijn we vooral bezig geweest met de opstart en met het organiseren van workshops om de studenten vertrouwd te maken met deze ruimte en de materialen. Wat zijn dan de ambities voor de komende jaren? Stijn De Mil: De volgende maanden moeten we nog expertise opdoen. Zodra alles helemaal op punt staat, willen we FabLabXL uitbouwen op vier punten. Allereerst is FabLabXL er natuurlijk voor de studenten van de EhB en de VUB, maar ook voor leerlingen uit het secundair onderwijs. Vandaag kiezen nog te weinig leerlingen voor technologische opleidingen omdat technologie te weinig bekend is en als saai wordt gepercipieerd. Het gevolg is natuurlijk dat de arbeidsmarkt kampt met een tekort aan ingenieurs en andere technisch geschoolden. Via FabLabXL komen jongeren in contact met de spannende kant van technologie en worden ze hopelijk warm gemaakt voor een technologische opleiding hier aan de Erasmushogeschool. Al wil ik nogmaals uitdrukkelijk Alle info op www.FabLabXL.be

IWT

benadrukken dat ook sociale en humane wetenschappers meer dan welkom zijn in FabLabXL. Daarnaast gaan we samenwerkingsverbanden aan met de industrie. De kennis en technologien die we hier ontwikkelen willen we namelijk ook aanbieden aan derden. Ook wensen we in FabLab opleidingen aan te bieden aan werkzoekenden in samenwerking met de VDAB. Haast in elke fabriek is er vandaag een minimum aan technologische kennis vereist. Dat valt hier makkelijk te leren. Tot slot zien we onszelf ook als dienstverleners van kmos en zelfstandigen. We kunnen hen bijvoorbeeld bijstaan in research. Door FabLabXL te vermarkten, blijft het geen kostenpost voor de hogeschool. Geloof me, vandaag is het nog niet zover, maar weldra zullen mensen aanschuiven om in het FabLabXL terecht te kunnen. Daarom werken we momenteel aan een website met een reservatiemodule zodat studenten zeker zijn van de beschikbaarheid van de machines wanneer ze naar FabLabXL komen. Gerschenfeld wou met FabLab de creativiteit stimuleren, maar ontwikkelde ook een economische filosofie rond het initiatief. Kunt u zich daarin vinden? Stijn De Mil: Jazeker, Gershenfeld stelt vast dat FabLab de fabricagemethode van producten omdraait. Kijk, vandaag hanteren de research & development-afdelingen van bedrijven een top downbenadering. Het bedrijf ontwikkelt een technologie of een product en de consument dient zich daar maar aan aan te passen. Via FabLab kunnen we die richting omdraaien en voor een kleine revolutie zorgen. In FabLab worden namelijk nieuwe technologien ontwikkeld met input van de consument. Straffer nog, het is de consument zelf die de technologien aanreikt. Hij of zij is niet alleen een koper, maar ook een doorwinterde gebruiker en zelfs ontwerper. Dit zal de gebruiksvriendelijkheid en het praktisch nut van producten ten goede komen. Wat FabLab eigenlijk zegt is: je zoekt een product en dat blijkt niet te bestaan. Kom het dan zelf maken.

EhB!magazine 08 | 5

Katrien Monden & Simone Heinen

ECOCAMPUS GAAT OP ZOEK NAAR DE ROL VAN HET HOGER ONDERWIJS

Wat is de rol van ons hoger onderwijs in een samenleving die moet veranderen naar een duurzaam alternatief? Dat is de vraag waarop Ecocampus met haar project Duurzaam hoger onderwijs - De kennis voorbij een antwoord zoekt. Dit educatief project van de Vlaamse overheid focust op de integratie van duurzaamheid in het hoger onderwijs. Tijdens lokale debatcafs polsen Simone Heinen en Katrien Monden daarom naar de meningen en visies van studenten. Het is vijf na twaalf. De nood aan verandering is prangend, aldus de twee Ecocampusmedewerksters.

WIJ STELLEN HET SYSTEEM IN VRAAGTijdens onze debatcafs stelden we aan studenten regelmatig de vraag wat ze verstaan onder duurzaamheid. Sorteren en dubbelzijdig kopiren, krijg je dan nog vaak als antwoord. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Op 1 september 2011 ging het vervolgproject van Ecocampus van start onder de vlag van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie in samenwerking met het departement Onderwijs en Vorming. Met dit educatieve en participatieve project wil de Vlaamse overheid het concept duurzaamheid in de werking van het hoger onderwijs weven. Een aantal experten bogen zich alvast over het thema, maar om ook de stem van de studenten hierin te horen, zijn er een resem debatcafs gepland. Tijdens deze samenkomsten bespreken studenten in kleine groepen een aantal stellingen rond duurzaamheid. Elke vragenreeks begint steeds met een Youtubefragment en bij elk nieuwe vragenreeks wisselen de gesprekspartners. Alle visies, meningen, opinies, kritieken, die opduiken tijdens de debatcafs worden verzameld en meegenomen als insteek voor een symposium op 19 april. Die dag wordt alle input gebundeld om tot een globale visie rond duurzaamheid te komen. Over de methode zijn de reacties laaiend enthousiast, aldus Heinen en Monden in koor. Wij stellen namelijk het systeem in vraag en dat spreekt jongeren wel aan. In onze debatcafs komen vragen aan bod waar studenten vaak nog niet bij hadden stilgestaan. Vragen als Hoe kan je zelf duurzaam zijn in je dagelijks leven?, Vind je dat het hoger

Vandaag wordt in het onderwijs nog te weinig gedacht in termen van duurzaamheid, vertellen Simone Heinen en Katrien Monden van Ecocampus. En als dat toch gebeurt, is het meestal optioneel zoals in de architectuurstudies bijvoorbeeld. Studenten krijgen daar ecologisch ontwerpen in een apart vak en niet als rode draad door hun opleiding. Terwijl ecologisch denken de standaard moet zijn, niet het alternatief. Al beperkt duurzaamheid zich natuurlijk niet enkel tot milieuzorg, er hangt een minstens zo belangrijk economisch en sociaal luik aan vast. Veel studenten weten dat niet.

We willen studenten fundamentele keuzes voorschotelen over de toekomst waarin ze willen leven

6 | EhB!magazine 08

CENTRAAL & RITS

onderwijs je daar bewust van maakt?, Onderneem je nu al iets positief om bij te dragen aan een maatschappelijke verandering?, Vind je het belangrijk voor jouw toekomst dat je via je studies in aanraking komt met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen?, Vind je dat je kritisch vermogen voldoende ontwikkeld wordt doorheen je opleiding?, Wat is de rol van de docent in het streven naar een duurzame samenleving?, ...

PODIUMTECHNIEKEN GAAN DUURZAME TOER OPNiet alleen de opleiding Toerisme- & Recreatiemanagement verdiept zich in duurzaamheid (volgende pagina), ook Podiumkunsten werkt al geruime tijd aan duurzaamheid en veiligheid binnen hun opleiding. Recycleerbare decors en een minimum aan transport zijn daarbij de sleutelwoorden. Kunst en cultuur vervullen een voorbeeldfunctie, aldus Chris Van Goethem. Dan moeten we het publiek geen milieubelastende voorstellingen voorschotelen. Op dinsdag 14 februari organiseerde de Vlaamse overheid een Milieu- en Natuureducatiebeurs in het Boudewijngebouw. Het publiek kon er kennis maken met good practices rond duurzaamheid in verband met het onderwijs. Organisaties als Natuurpunt, het Ecohuis, De Milieuboot, WWF, ... waren dan ook prominent aanwezig. Opvallend genoeg trok ook het kenniscentrum Podiumtechnieken met hun project REcoEP een standje op. Wij zijn dan niet de meest vervuilende industrie, maar door onze korte termijn projecten moeten wij toch durven nadenken over onze ecologische voetafdruk, leggen Chris Van Goethem en Jan Ackenhausen van de opleiding Podiumtechnieken (Rits) uit. Wij bouwen decors meestal maar voor tien tot twintig voorstellingen. Dat is veel materiaal en energie voor zon korte tijd. Daarom hebben wij een programma opgesteld over recycleerbare materialen en ecologische producten in de decorbouw. Het is belangrijk dat de student beseft wat de mogelijkheden zijn binnen zijn toekomstige taak. Je moet een podiumbouwer niet verwijten dat het hout waarmee hij werkt het duurzame FSCE-label niet heeft, dat leidt tot frustratie want hij koopt dat hout niet aan. Maar je kan hem wel wijzen op het economisch verzagen van panelen tot decorelementen. Ook over transport wordt flink nagedacht in de ateliers van Podiumtechnieken. Voorstellingen gaan namelijk op toer en daar komt heel wat uitstoot bij kijken. Soms sturen we podiumtechnici voor n dansvoorstelling mee naar Japan, legt Van Goethem uit. Dat heeft een impact en dat moeten we beseffen. Kunst en cultuur vervullen bovendien een maatschappelijke verantwoordelijkheid. In onze werking mogen we dan ook niet blind zijn voor de werkelijke problemen in onze samenleving. De kennis die wij nu vergaren, willen we daarom ook verspreiden. Vooral in de secundaire technische scholen hopen wij ons engagement over te kunnen dragen. Daar oefenen leerlingen namelijk met allerhande materialen om een stiel te leren. Wij kunnen hen een aantal ecologische principes aanleren. Meer info op www.recoep.blogspot.com

J N M

BEWUSTMAKINGZoals u merkt, durven wij dus kritische bedenkingen maken bij de werking van ons onderwijs en dat prikkelt jongeren. Regelmatig krijgen wij na een debatcaf de opmerking Tja, zo had ik het nog niet bekeken. Onze debatcafs dragen dus ook bij tot de bewustmaking van studenten. Soms zijn we zelfs ietwat gechoqueerd door de reacties die we krijgen. Sommige studenten zeggen namelijk dat ze enkel studeren om later goed geld te verdienen. Ze zijn volledig doordrongen van het individualisme. Gelukkig zijn er ook veel studenten die tijdens onze debatcafs zaken als burgerschap en maatschappelijke verantwoordelijkheid aanhalen. Als we polsen naar de nood aan verandering, dan is iedereen het erover eens dat de zaken anders moeten worden aangepakt. Alleen is onze indruk uit de debatcafs dat maar weinig studenten geloven dat ze daar daadwerkelijk iets aan kunnen bijdragen. Dat is erg jammer en met Ecocampus willen we dat aankaarten. Let op, wij nemen geen stelling in. Het is belangrijk dat studenten zich bewust worden van de wereld waaraan ze meewerken. Daarom stellen wij simpelweg de vragen die in een democratie moeten gesteld worden. De essentie van het hoger onderwijs is toch denkende, goedgenformeerde burgers opleiden. Wel, met onze maatschappelijk relevante vragen willen we die kritische reflex stimuleren. De focus van hogeschoolopleidingen ligt vandaag op het verwerven van kennis en vaardigheden, gaan Heinen en Monden verder. Zonder enige twijfel is dat van essentieel belang, maar waarden komen nauwelijks nog aan bod.

ONDERWIJS IN VERBONDENHEIDDe EhB probeert de handschoen alvast op te pakken. Binnen de cel Onderwijsvernieuwing werkt men momenteel aan een vernieuwde onderwijsvisie waar naast het verwerven van kennis en vaardigheden ook een rol wordt weggelegd voor het verwerven van wijsheid. Het gaat hier over de waarden waar Heinen en Moonen het over hebben. Waarden als begeestering, betrokkenheid en engagement en het zich identificeren met en engageren in zijn rol als beroepsbeoefenaar zijn bij de persoonsvorming van de student cruciaal. En van de basiswaarden binnen de nieuwe onderwijsvisie is verbondenheid. Onderwijs in verbondenheid drukt uit dat de EhB streeft naar een veilige omgeving waar samenhorigheid, samenwerking en solidariteit een plaats moeten krijgen. Waar studenten vanuit een respectvolle, verdraagzame en open basishouding tegenover zichzelf, elkaar, de maatschappij en de wereld kunnen samen-leren, samen-werken en samen-leven. Met deze visie gaan de opleidingen nu aan de slag. Dit kan door het in te schrijven in n van hun leerdoelen, door een apart vak of specialisatie in te richten of door het impliciet te verwerken in het curriculum. Men denkt dan aan stageplaatsen in de sociale economie, een eindwerk voor een nonprofit organisatie of een project rond een Noord-Zuiduitwisseling.

EhB!magazine 08 | 7

KunstenaarBobVerschuerengaatopzoeknaarderelatie tussenmensennatuur.Hijverweefdetakkenmeteenoude landbouwkardiehijrecupereerdeophetterreininHerzele.

NAAR DE BETEKENIS VAN RECREATIEDe opleiding Toerisme- & Recreatiemanagement wint aan populariteit in de Erasmushogeschool. Dat is een goede zaak, want de Belg zoekt in zijn vrije tijd steeds meer naar zinvolle en tegelijkertijd ontspannende activiteiten. Maar wat is recreatie precies? En hoe beleven we het op een duurzame manier? Op die vragen zoekt docente Chris De Smedt een antwoord: Veel mensen gebruiken de termen toerisme en recreatie door elkaar, maar het zijn in wezen twee verschillende dingen.

OP ZOEK

Het zijn jachtige tijden waarin we leven. Om op tijd en stond wat stoom af te laten, zoeken we daarom steeds vaker naar ontspannende activiteiten. Een tochtje met de fiets, een wandeling in het bos, enkele uren in de sauna, een workshop exotisch koken, er zijn vandaag tal van mogelijkheden om het weekend op een leerrijke of relaxerende manier door te brengen. Maar ondanks het ruime aanbod en de miljoenen die omgaan in de sector, gebeurt er in ons land nauwelijks kwalitatief onderzoek naar recreatie en vrijetijdsbesteding. Straffer nog, er bestaat niet eens een consensus over het gebruik van het begrip recreatie en daar wil de Erasmushogeschool Brussel wat aan veranderen. Docente Recreatiemanagment Chris De Smedt voert momenteel een onderzoek uit waarin ze het begrip duurzame recreatie duidelijker wil afbakenen. Dat is essentieel om in de toekomst diepgaande onderzoeken uit te voeren naar de motivatie en verwachtingen van recreanten. De terminologie zorgt vandaag voor verwarring, zelfs binnen de sector, aldus Chris De Smedt. Ook voor studenten is het moeilijk om met het abstracte begrip recreatie

concreet aan de slag te gaan. Wat de ene onder recreatie begrijpt, zal de andere omschrijven als toerisme. Heel vaak worden de termen in n adem genoemd: toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. Maar wat bedoelt men daar dan mee? Neem de grote stadsontwikkelingsprojecten zoals Uplace. Is dat recreatie? Er is een meer afgebakende definitie nodig zodat we de organisatie en de opleidingen beter kunnen afstemmen op de noden van de vrijetijdssector. Daarbij mogen we de ecologische en maatschappelijke impact van recreatie niet vergeten. Vandaar dat we het begrip hebben verruimd tot duurzame recreatie. Het onderzoek is pas dit academiejaar gestart. Hoever staat u ondertussen? Chris De Smedt: We zijn gestart met een reeks interviews en focusgroepen waarmee we zoveel mogelijk input willen krijgen rond het begrip duurzame recreatie. Het valt namelijk op dat veel mensen recreatie zien als een onderdeel van toerisme. Als iets dat men doet op vakantie. Maar moeten we recreatie niet als een autonome

8 | EhB!magazine 08

DANSAERT

activiteit benaderen? Ik waag me nog niet aan een voorlopige definitie, want ik wil het resultaat van de interviews afwachten. Als het over duurzaamheid gaat, benaderen we recreatie op drie facetten: economisch, ecologisch en sociologisch. Vertaald naar ons vak stellen we drie vragen. Ten eerste, is er vraag naar de activiteit? Is de realisatie economisch haalbaar? We gaan na of de regio of de mensen economische baat hebben bij een recreatieve ontwikkeling. Ten tweede, is er een draagvlak? Hoe kijken de mensen aan tegen meer recreatie in hun omgeving? En tot slot is er draagkracht? Kunnen de mensen of de natuur de grote druk wel aan? Duurzame recreatie gaat dus om meer dan ecologisch verantwoorde initiatieven. Toerisme Vlaanderen onderzocht onlangs het vakantiegedrag van de Vlamingen. Conclusie: we gaan meer in eigen land op vakantie, maar blijven minder lang. Is er daarom meer nood aan kennis rond duurzame recreatie? Chris De Smedt: In plaats van n grote vakantie per jaar, worden er vandaag veel meer kortere trips gepland, in binnen- en buitenland. Rond dagjestoerisme heeft Toerisme Vlaanderen dan ook al n en ander in kaart gebracht, maar dan gaat het niet echt om recreatie. Maar iemand die een fietstocht maakt in zijn dorp of een wellness-centrum bezoekt, noemen we toch ook geen toerist? Ziet u, opnieuw vallen we over de terminologie. Dat bevestigt nogmaals de nood aan ons onderzoek. In ieder geval is het zo dat samen met het binnenlandse toerisme ook de recreatieve activiteiten van de Belgen toenemen. Dat laat zich misschien verklaren met de Leisure Ladder van Pearce, een ordening van ontspanningsbehoeften genspireerd op de piramide van Maslow. Net als Maslow vormt Pearce met de lichamelijke behoeften de basis van de piramide. Elke recreant of toerist denkt eerst aan eten, drinken en overnachtingsmogelijkheden. De ontspanning of het avontuur mogen niet worden belemmerd door primaire biologische behoeften. Op de tweede trede van de ladder staat de context. De recreant wil dat er iets bijzonders te zien of te beleven valt. Hij of zij wil weg zijn van de dagelijkse sleur. Nog een trap hoger staat het sociaal contact. We ontspannen liever met vrienden of familie dan alleen. Op de hoogste sport van de ladder staat de spirituele beleving. Hiermee doelt Pearce op de zelfontwikkeling van de recreant. Mentaal of fysiek moet er een meerwaarde zijn aan de activiteit. Het moet een verrijking zijn van het leven. Dat kan zich vertalen in het beleven van kicks. Ik denk aan bungeejumping, paintballen, kitesurfen dat soort van activiteiten. Die trend is aan het wegebben en vandaag is vooral wellness en lekker, gezond eten heel populair. Dat zijn typische vrijetijdsbestedingen voor het Westen, waar de mensen hoogopgeleid zijn en een comfortabel, maar gestresseerd leven leiden. Recreatie is klaarblijkelijk een bloeiende sector, terwijl het binnenlands toerisme waarschijnlijk afzwakt van zodra de economie opveert. Zien de studenten ook meer toekomst in de recreatiemarkt? Chris De Smedt: Het absolute merendeel van de studenten wil later terecht komen in de "outgoing", zeg maar de reisbureaus en de luchthavens. Niet zelden is aan die jobs een buitenlands verblijf gekoppeld en dat spreekt natuurlijk tot de verbeelding. Bovendien

P K

is het goed dat studenten hun dromen volgen en de lat hoog leggen. Waarmee ik niet wil zeggen dat er in de binnenlandse vrijetijdsmarkt geen uitdagende jobs zijn. Het probleem zit hem vooral in de beeldvorming. Hoe groter de vraag naar kwalitatieve recreatieve ontwikkeling, hoe groter ook de interesse van de studenten. Vooral als we er meer over te weten komen en de markt kunnen ondersteunen met onderzoeksresultaten. Het onderzoek dat wij verrichten is een bescheiden initiatief. In Nederland daarentegen beschikken ze over veel meer data omtrent recreatiebeleving en het inrichten van de publieke ruimte in functie van leisure. In Wageningen is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de drijfveren van recreanten. Hier in Belgi is Erasmushogeschool Brussel n van de weinige hogescholen die onderzoek doet naar duurzame recreatie. Alles staat nog in de kinderschoenen, maar ik ben er van overtuigd dat we aan een inhaalbeweging bezig zijn. In Herzele bent u n van de bezielers van Arpia, een project waarbij kunst wordt gentegreerd in de publieke ruimte. Is dat een mooi voorbeeld van duurzame recreatie? Chris De Smedt: Dat zou het zeker kunnen zijn, maar het blijft in eerste instantie een kunstproject met een verregaand engagement ten aanzien van het landschap (zie foto). Al heeft het ook een recreatief karakter, want mensen komen om zich te ontspannen of zich geestelijk te verrijken. Maar is het duurzaam? Dat kunnen we toetsen aan de hand van onze drie criteria. Het ecologische aspect zit volgens mij wel goed. De kunstenaars worden uitgedaagd om samen te werken met het landschap en duurzame materialen te gebruiken. Maar of ons project ook economisch en sociaal winstgevend is, durf ik niet zomaar beweren. Het draagvlak kan nog worden verbreed, want niet iedereen in Herzele is fan van het project. En of de plaatselijke horeca en winkeliers er een extra centje uitpuren, moet ook verder worden onderzocht. Het zou voor de studenten een goede oefening zijn om dat na te gaan. Maar alles op zijn tijd. Voorlopig zijn we nog even bezig met het begrip duurzame recreatie goed te omschrijven. Trouwens, we hebben het voortdurend over de duurzaamheid van het productieproces, maar ook over de beleving denken we na. Wij willen duurzame producten maken, maar de consument moet ze dan ook duurzaam willen beleven. Heel wat mensen vermaken zich namelijk op een weinig duurzame manier. Denk maar aan alle gemotoriseerde vrijetijdsbestedingen. Welke richting moeten we daarmee uit? In de lessen zorgt dat alvast voor heftige discussies. Meer info over de opleiding Toerisme- & Recreatiemanagement op www.ehb.be

Iemand die een fietstocht maakt of een wellness-centrum bezoekt, noemen we toch ook geen toerist

EhB!magazine 08 | 9

BEDROOMOp zoek naar verleiding heet de voorstelling waarmee studenten Communicatiemanagement de Bozar, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, begin maart lieten vollopen. Onder de naam Bedroomstories richtten zij een gezelschap op dat zowel muziek, pozie als theater brengt. Zolang het maar creatief en confronterend is. In onze opleiding worden we ook gestimuleerd om kritisch na te denken over de samenleving, aldus Evelyn Pelicaen, bezielster van het project.Op het podium zien we een jonge vrouw. Ze leest een Engelstalige liefdesbrief voor uit de 18de eeuw waarna ze doorspoelt naar de prille 21ste eeuw. Ik wil u, hier en nu, horizontaal en verticaal!, schreeuwt het sms-bericht. De dames op het podium hekelen overduidelijk het gebrek aan romantiek in de moderne tijden. Vroeger schoof de man de stoel van de vrouw voor haar opzij, klinkt het. Al moesten vrouwen vooral zitten en mooi wezen. Dus zo positief was het nu ook weer niet. Een tot de nok gevulde Bozarzaal, en heus niet alleen met studenten, kijkt naar de voorstelling Op zoek naar verleiding van Bedroomstories, een gezelschap van enkele studenten Communicatiemanagement van de Erasmushogeschool Brussel. De studenten brengen maatschappijkritische podiumkunsten. Vandaag is onze wereld zo gevirtualiseerd, dat het lijkt alsof mensen enkel nog zichzelf kunnen uiten via Facebook, sms, of andere mediakanalen, legt Evelyn Pelicaen uit. Met Bedroomstories willen we die evoluties aankaarten. Wij willen echtheid en puurheid op een podium brengen, ver weg van webcams, Photoshop en e-mail. Weinig mensen staan vandaag nog stil bij de kleine, magische dingen in de wereld. Bedroomstories wil op de pauzeknop drukken en het publiek die kleine, maar waardevolle dingen laten zien. Bedroomstories ontstond in 2010 als een hersenspinsel van Evelyn en enkele vriendinnen. Op hun meisjesslaapkamers mijmerden ze over alledaagse onderwerpen die een publiek toch konden schokken of confronteren. Tijdens de eerste editie in 2010 bijvoorbeeld was er veel commotie rond blote billen en buiken op het podium.

STORIESWIL VERLEIDEN MET KRITISCH TONEEL

Wij willen echtheid en puurheid op een podium brengen, ver weg van webcams, Photoshop en e-mail

Terwijl je op een doordeweekse zonnige dag meer naakt op een strand ziet, reageert Evelyn die samen met haar vriendinnen Annelies, Chiara en Ciska dit jaar koos voor het thema Verleiding. In onze samenleving overheerst de verleiding, legt Evelyn uit. Reclameboodschappen proberen ons voortdurend te verleiden om producten te kopen en hangen daarbij een ideaalbeeld op van de mens en de samenleving. Veel vrouwen spiegelen zich niet alleen aan dat fysieke schoonheidsideaal, maar ook aan het beeld van de succesvolle carrirevrouw. Alles moet tot in de puntjes geregeld zijn. Het is de verleiding om te overheersen. Aan dat perfectionisme wilden we een tegengewicht bieden met onze voorstelling. Nu, we zijn geen predikanten h. Er zit veel humor en relativering in onze voorstelling, maar de onderwerpen zijn wel serieus bedoeld en we willen mensen wakker schudden. Het gebeurt wel eens dat mensen van wie ik het totaal niet verwacht tegen ons komen zeggen dat ze veel hebben nagedacht over wat wij zegden tijdens de show. Dat is het mooiste compliment wat we kunnen krijgen, want zoals ik al zei is Bedroomstories ook een zoektocht naar de waarheid. Toch opvallend dat een project als dit komt van studenten Communicatiemanagement. Maatschappijkritische toneelstukken mag je toch eerder verwachten van studenten uit de Podiumkunsten? Wij worden in de lessen ook gestimuleerd om kritisch na te denken over wat er in de wereld gebeurt hoor, antwoordt Evelyn ferm. Maar ik geef toe, eigenlijk is dit allemaal begonnen als een uit de hand gelopen grap. We hadden een aantal van onze ideen op Facebook gepost. Dat was het dan, dachten we, maar onze Facebookvrienden reageerden zo enthousiast dat ze ons bleven aanporren om er een voorstelling van te maken. Het is eigenlijk onder sociale druk dat we het podium zijn opgeduwd. In het jeugdhuis van Opwijk, waar ik vrijwilligerswerk deed, kregen we de kans om een eerste voorstelling te verzorgen. En dat werd zon groot succes dat mensen ons vroegen om een vervolg te maken. Ondertussen hebben we er drie edities opzitten en ik zou er graag mee doorgaan. Maar aan Bedroomstories werken veel mensen keihard mee. Ook zij moeten het nog zien zitten.

10 | EhB!magazine 08

foto EhB

STUDENTEN PROJECT

VUB

Brussel is een complexe stad. Die complexiteit willen we vanuit diverse wetenschappelijke invalshoeken bestuderen. Aan het woord is Joost Vaesen, de directeur van het gloednieuwe Brussels Studies Institute.

BRUSSELS STUDIES INSTITUTEVAN STARTBrussel ruim te verspreiden. Ook bij niet-academici, zegt Joost Vaesen. We mogen niet in een ivoren toren zitten, maar moeten in interactie gaan met de maatschappij. De master Stedenbouw en Ruimtelijke Planning integreert vanaf 2013-2014 van de EhB in de VUB. Het is belangrijk om in de opleiding stedenbouw zicht te krijgen op de sociale ruimte, zegt prof. Corijn. Zo is het gebruik van publieke ruimten een belangrijk onderzoekstarget. En dat onderzoek naar stadsontwerp is vanaf nu ingezet.

Het BSI is een samenwerkingsplatform van de hoofdstedelijke universiteiten Vrije Universiteit Brussel, Universit Libre de Bruxelles en Facults Universitaires Saint-Louis (FUSL). Ook de Erasmushogeschool Brussel met de opleiding Stedenbouw en Ruimtelijke Planning is via het Stadsplatform van de Universitaire Associatie Brussel bij het BSI betrokken. De Brusselse gewestregering kwam alvast met 160.000 euro startsubsidie over de brug. Maar we staan niet alleen ten dienste van de overheid, zegt sociaal en cultureel geograaf prof. Eric Corijn (VUB), een van de grote bezielers en ondervoorzitter van het BSI. We zijn er ook voor het middenveld en de burger. Het idee om een onderzoeksnetwerk op te richten rijpte tijdens de Staten Generaal van Brussel in 2009. Toen maakte het middenveld de balans op van de situatie van het hoofdstedelijk gewest aan de hand van zestien grote themas. Daar hebben we met 110 vorsers van de drie uniefs 16 notas voorbereid over onderwijs, ruimtelijke ordening, wonen, cultuur, enz. Nadien hebben we ook een academische balans opgemaakt. Prof. Serge Jaumain van de ULB en ik hebben toen gezegd: in de toekomst moeten we dit intercommunautair, interuniversitair en interfilosofisch onderzoek over Brussel absoluut voortzetten, aldus Eric Corijn. En zo geschiedde ook. De drie Brusselse universiteiten ULB, VUB en FUSL hebben dit academiejaar een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om van het Brussels Studies Institute een permanente structuur te maken.

BEVOLKINGSEXPLOSIEDe grootste uitdaging voor het Brussel Studies Institute wordt ongetwijfeld het onderzoek naar de demografische explosie die Brussel momenteel meemaakt en de gevolgen die de bevolkingsboom heeft. Er komen 240.000 inwoners bij tegen 2020, vooral jonge mensen, zegt prof. Corijn. Op het vlak van huisvesting, onderwijs en tewerkstelling staat de Brusselse overheid voor gigantische problemen en moet het beleid belangrijke keuzes maken. Ons wetenschappelijk onderzoek moet al die problemen in kaart brengen en een antwoord helpen zoeken op tal van cruciale vragen. Moeten we de stad verdichten en voor hoogbouw opteren of net niet? Waar moeten we extra sociale woningen plannen? Joost Vaesen voegt eraan toe: Ook de vijfjaarlijkse taalbarometer van VUB-onderzoeker Rudi Janssens is een essentieel instrument voor de beleidsmakers.

Nieuw onderzoeksnetwerk verzamelt en stimuleert kennis en onderzoek over Brussel

GEEN IVOREN TORENVUB-historicus Joost Vaesen maakte zijn doctoraat over de bestuurlijke verhoudingen in het Brussels Gewest van 1970 tot nu. Hij is als kersvers directeur van het BSI dus vertrouwd met het onderwerp Brussel. Het is niet onze bedoeling om bestaande onderzoekscentra te vervangen, wel om ze samen te brengen en te stimuleren, benadrukt Vaesen. Het BSI wil de muren van het onderzoek over Brussel neerhalen, de wetenschappelijke expertise over alle aspecten van Brussel up-to-date te houden en tenslotte de dialoog bevorderen tussen al wie zich interesseert voor de ontwikkelingen in Brussel, o.m. door de kennis over

STUDIEDAGEN EN TIJDSCHRIFTHet BSI wil een breed publiek bereiken met zijn expertise over Brussel. Zo vond in november een eerste studiedag plaats over Veiligheid en levenskwaliteit in Brussel. Academici, beleidsmakers en veiligheidsactoren gingen het debat aan over welk soort veiligheidsbeleid een stad als Brussel nodig heeft. Een tweede studiedag in het voorjaar zal gaan over het Gewestelijk Ontwikkelingsplan. Het BSI zal ook nauw samenwerken met het reeds bestaande elektronische tijdschrift Brussels Studies, dat wetenschappelijk onderzoek over de hoofdstad samenbrengt en voor een breed publiek toegankelijk maakt. [PVR]

EhB!magazine 08 | 11

50

HET RITS VIERT

STE VERJAAR DAGpartementshoofd van het Rits. Eind jaren vijftig kwam de televisie op en was de nood aan beroepsmensen groot in die sector. In 1960 werd het NIR (Nationaal Instituut voor Radio-Omproep) omgevormd tot de BRT (Belgische Radio en Televisie) en waren het vooral de mensen uit het theater die aan de slag gingen bij de televisie. Vrij snel werd echter duidelijk dat er nood was aan een specifieke opleiding voor televisie die het nieuwe medium in zn totaliteit benaderde en niet enkel het technische aspect. Naast camera, geluid en montage moest ook regie worden aangeleerd. Zo is het Rits ontstaan als d filmschool. Maar ook Toneelregie, Dramaturgie en Radio werden van bij het begin onderwezen. Vandaag zeggen mensen me wel eens verbaasd Oh, je kan ook een toneelopleiding volgen aan het Rits. Dat wist ik niet. Terwijl deze opleiding hier dus altijd bestaan heeft naast de opleiding Film en Televisie. Wel is het zo dat de acteursopleiding pas in de jaren negentig is overgekomen van het Conservatorium (KCB).

Het Rits blaast dit jaar 50 kaarsjes uit. Sinds de oprichting van, jawel, RITCS, zijn er tal van grootheden afgestudeerd aan de filmschool. Wat begon als een opleiding voor toneel- en cultuurspreiding met beperkte faam, is vandaag uitgegroeid tot een merknaam met internationale uitstraling. We blikken terug op een turbulente geschiedenis, aldus departementshoofd Bert Beyens

ZOOTJE ONGEREGELDDe eerste diplomas aan het Rits werden uitgereikt in 1966 aan onder meer bekende namen als operaregisseur Gilbert Deflo en regisseur Guido Henderickx (o. a. Moeder, waarom leven wij?). In de jaren '70 en '80 beleeft het Rits een explosie van het aantal studenten. Filmtalenten zoals Stijn Coninx en Eric Van Looy en theatermakers als Arne Sierens en Ivo Van Hove studeren af. Vandaag staat het goed om te zeggen dat je op het Rits hebt gestudeerd, maar ooit lagen de zaken anders, herinnert Beyens zich, die zelf filmregie volgde en in 1978 afstudeerde aan het Rits. Sommigen verkozen om gewoon over hun RITCS-verleden te zwijgen. Het was een slechte school die soms meer een opvangplek leek voor een zootje ongeregeld dat nergens anders terecht kon, van mensen die gefascineerd waren door beeld en kunst, maar niet pasten in de klassieke academies. Eigenzinnige figuren zoals Guillaume Bijl en Liliane Vertessen verbleven bijvoorbeeld een jaartje aan de school zonder af te studeren, maar werden later wel belangrijke kunstenaars. Die reputatie van het Rits is gelukkig geleidelijk aan veranderd. Vandaag zijn we een school met naam en faam en kapen we op internationale festivals, en heus niet alleen filmfestivals, vele prijzen weg.

Marc Didden (scenarist, journalist,), Paul Jambers (tv-maker), Jan Decorte (regisseur), Jan Eelen (tv-maker), Annemie Peeters (Peeters en Pichal), Alex Callier (muzikant), Roel Van Bambost (journalist, muzikant), Eva Daeleman (presentatrice), Tomas De Soete en Siska Schoeters (Studio Brussel), enz. Het is maar een kleine greep uit de bekende koppen die de afgelopen vijftig jaar afstudeerden aan het Rits. Eind 1962 begon het Rits in de Naamsestraat als het Hoger Rijksinstituut voor Cultuurspreiding. Het RITCS was het Vlaamse antwoord op het Franstalige INSAS (Institut National Suprieur des Arts du Spectacle et Techniques de Diffusion). U moet zich de tijdsgeest goed voorstellen, legt Bert Beyens uit, sinds 2001 de-

STERRENSTATUSIn 2010 nog sleepte de film 'En waar de sterre bleef stille staan' een selectie in de wacht voor de prestigieuze sectie Quinzaine

12 | EhB!magazine 08

RITS & DANSAERTdirecteur, het Rits wordt vanaf dan geleid door een departementshoofd. De strijd van de creatieve vrijheid tegen het hogeschooldecreet en alle onderwijsadministratie is voor het Rits een wezenlijk deel van haar geschiedenis, legt Beyens uit. Wij verkiezen het verhaal van kunst en mensen boven de benadering vanuit decreten en reglementen. Daarom heeft de opgang in de Erasmushogeschool hier destijds heel wat commotie veroorzaakt. Niemand zag dat echt zitten en natuurlijk werden wij bekeken met de gedachte Die artiesten willen altijd maar hun eigen ding doen. Maar er is de afgelopen vijftien jaar veel veranderd en binnen de context van de hogeschool proberen wij goed te functioneren. Ik blijf er bij dat het Rits als merknaam sterker is dan Erasmushogeschool, maar het verhaal van de fusie is zeker geen negatief verhaal. Jarenlang huisde het Rits in uitgeleefde gebouwen. De infrastructuur was regelrecht rampzalig, maar die lijdensweg is dankzij de fusie grotendeels achter de rug. Voor Drama en Podiumtechnieken werken we nog aan oplossingen, maar voor de andere opleidingen hebben we vandaag schitterende lokalen en een prachtige cinema. Bovendien volgt in april nog een nieuwe verbouwing. Dat ziet er dus goed uit. Het onderwijs is ook in de kunsten ernstiger geworden en ook dat is een goede zaak. Studenten die regelmatig gevalueerd worden, zijn meer gemotiveerd en ontplooien hun talent beter. Zeker in het kunstonderwijs is het erg belangrijk om feedback te geven aan studenten. Ze moeten en willen weten waarom hun werk goed of slecht is en hoe ze zichzelf kunnen verbeteren. Volgend academiejaar belooft alvast een spectaculair jaar te worden op het Rits. Het exacte programma is nog niet gekend, maar het Rits plant een jaar lang tal van festiviteiten om de vijftigste verjaardag te vieren.

des Ralisateurs op het Internationaal Filmfestival van Cannes. De prent was het afstudeerproject van Gust Van den Berghe. De drie hoofdrollen in de langspeelfilm werden vertolkt door acteurs van Theater Stap, een gezelschap van acteurs met het syndroom van Down. Toegegeven, toen Gust hier kwam vertellen dat hij een boek van Felix Timmermans ging verfilmen hielden we ons hart vast, aldus Beyens. Wat Gust voorstelde leek ons een zeer riskant idee, maar toch hield hij vol. Op een dag belde Stijn Coninx me op. Hij had een eerste montage gezien en was laaiend enthousiast over het zeer filmische resultaat. Wij hebben toen voor de montage en afwerking van de film nog extra middelen vrijgemaakt. Het resultaat is bekend. Maar even terug naar de jaren '90. In 1991 staat het RITCS op zijn kop. Frank Roos, een landbouwingenieur, wordt directeur en moet orde op zaken stellen. Tja, dat waren hilarische tijden, aldus Beyens. Ik herinner me zelfs dat de studenten uit protest de interim-directeur hadden opgesloten. Een andere keer hebben de studenten het personeel uit de kantoren en de klassen gedreven en alle deuren gebarricadeerd. Frank Roos moest het Rits doorheen de fusiegolf in het hoger onderwijs loodsen. In 1995 worden ze opgenomen als departement van de Erasmushogeschool Brussel. Frank Roos start als algemeen

Het Rits als merknaam zal altijd sterker blijven dan Erasmushogeschool Brussel

OOK HOTELMANAGEMENT BLAAST VIJFTIG KAARSJES UIT.Ook de opleiding Hotelmanagement beleeft een jubileumjaar. Precies een halve eeuw geleden arriveerden de eerste hotelstudenten aan de hogeschool in Brussel. De vijftigste verjaardag wordt gevierd met een academische zitting in het Stadhuis van Brussel en aansluitend De Nacht van de Hoteliers in het Sheraton Airport.Hoe het allemaal begon?, ketst Christel Theunissen, al 25 jaar verbonden aan de opleiding Hotelmanagement, de vraag terug. De jaren '60 waren gekenmerkt door economische voorspoed. De Golden Sixties weet u wel. De welvaart steeg en steeds meer mensen konden al eens genieten van een vakantie, bijvoorbeeld aan zee. Daarvoor moesten dus hotels worden gebouwd en personeel worden opgeleid. Maar er is ook een andere reden waarom men hier in 1962 gestart is met een opleiding Hotelmanagement. Op dat moment bestonden er quasi geen bacheloropleidingen. Er was het secundair onderwijs en de universiteiten. Maar stilaan drong door dat er nood was aan iets anders, aan een opleiding na het middelbaar onderwijs die meer praktijkgericht was. Vandaag krioelt het van de bacheloropleidingen, maar vijftig jaar geleden was de tweejarige opleiding Hotelmanagement een zeldzaamheid. In 62 ging het om een handvol studenten die een opleiding startte tot hotelmedewerker. Vandaag schrijven er zich jaarlijks zon 120 studenten in voor de opleiding. Daarmee is het n van de populairste richtingen aan de Erasmushogeschool Brussel. Wij trekken heel veel studenten aan dankzij onze buitenlandse stages, vertelt Theunissen. Brussel heeft namelijk een internationaal karakter en dat willen wij ook uitspelen. Vandaag hebben we stagiairs in China, Jordani, Hawa, Thailand, Amerika, Zuid-Afrika en in heel Europa. Het mag duidelijk zijn dat de opleiding Hotelmanagement al jarenlang internationale top is. De vijftigste verjaardag wordt dan ook uitbundig gevierd op 23 november 2012. Vroeger organiseerde het departement verschillende keren een Nacht van de Hotelier, legt Theunissen uit. Met de verhuizing van onze campus is die traditie ietwat verdwenen, maar dit jaar organiseren we het opnieuw met alle alumni. Zeker komen, want voor ons hoteliers is feesten een beetje een tweede natuur. Meer info: www.ehb.be/50jaarhotelmanagement

EhB!magazine 08 | 13

CENTRAAL

PROJECTENVAN DE EHBDe Erasmushogeschool Brussel heeft de komende jaren en maanden tal van bouwen renovatieprojecten gepland. Vrijwel alle campussen komen aan de beurt. Hoog tijd dus voor een gesprek met diensthoofd Infrastructuur Jan Verbeeck. We moeten het hoofdstedelijk aspect uitspelen.

BOUW

DE

WE BLIJVEN HET GROOTSTEDELIJK ZIEN

TV-STUDIODe ontwerpplannen voor de campus aan de Nijverheidskaai tonen nog twee projecten die op stapel staan. Er zijn intense contacten met Actua TV, de Vlaamse digitale nieuwszender die inzet op politieke berichtgeving, om samen een nieuwe tv-studio te bouwen, die zowel door studenten als door de Actua-journalisten zou worden gebruikt. De dagen dat Actua TV niet opneemt, is de high-tech studio vrij voor onze opleidingen. Hiervoor is veel interesse: we zien mogelijkheden voor de studenten van de bachelor Journalistiek, van de nieuwe opleiding Multimedia & Communicatietechnologie en uiteraard van de televisieopleiding aan het Rits. Een win-winsituatie heet dat. Daarnaast wordt het huidige studentenrestaurant omgebouwd tot een multifunctionele studio voor de filmstudenten van het Rits, die met grote decors en filmscnes aan de slag willen. Deze ruimte was ooit ontworpen als feestzaal met immens hoge plafonds en is dus ideaal voor de nieuwe functie. Het is voorlopig nog toekomstmuziek, maar het enthousiasme is al groot. Als je het huidige restaurant opdoekt, heb je natuurlijk een nieuwe nodig. Dat geeft ons de kans om andere ideen te onderzoeken, zegt Verbeeck tevreden, Zoals de realisatie van een dakterras, of meer groen op de campus. Want als onze buurman Abatan de overdekte markthallen wil uitbreiden met een Brusselse Ramblas aan het Kanaal, dan kunnen wij niet achterblijven. Ook wij zetten ons beste beentje voor om van de Kanaalzone een aantrekkelijke wijk in Brussel te maken."

De EhB trekt jaar na jaar meer studenten aan en dat vraagt dus extra infrastructuur. Voor de volgende jaren staan er zeven bouwprojecten op de agenda. Tegen het begin van volgend academiejaar moeten er daar alvast vier van gerealiseerd zijn. Het grootste project voor dit jaar vindt in de Dansaertstraat plaats waar twee radiostudios, acht montageruimtes en een luisterruimte worden ingericht voor het Rits. In deze nieuwe ruimtes vinden de audiovisuele opleidingen onderdak die zo vanaf september eindelijk kunnen verhuizen uit het Sonartgebouw in Sint-Pieters-Woluwe. Vandaag huren we deze televisiestudios die ooit nog van het NIR waren, de voorganger van de VRT/BRT. legt Jan Verbeeck, diensthoofd Infrastructuur bij de Erasmushogeschool uit. Van die huur willen we af, maar de voornaamste reden voor de verhuizing is van praktische aard. Door de opleidingen samen te brengen in het centrum van de stad verlossen we de studenten van vervelende verplaatsingen.

CONSERVATORIUMNiet alleen de Ritsstudenten, maar ook de studenten van het Conservatorium kijken uit naar vernieuwde ruimtes. Nog dit jaar krijgen de repetitielokalen voor Musical een upgrade en worden de lokalen aan de Kleine Zavel grondig aangepakt. De panden aan de Kleine Zavel waren in een slechte staat, verklaart Verbeeck. De laatste jaren hebben we al veel genvesteerd, maar met de renovatiewerken van dit jaar krijgen de Conservatoriumstudenten wat ze verdienen. Hetzelfde geldt voor de opleiding Musical. We hebben na de verhuizing uit Sint-Genesius-Rode al een opvoeringszaal en twee dansruimtes ingericht. Vandaag worden de twee repetitielokalen aangepakt, zodat ook die geschikte vloeren en een goede akoestiek zullen hebben. Die investeringen zijn nodig, want als enige hogeschool in Vlaanderen met een musicalopleiding, moeten we natuurlijk wel de hoogste kwaliteit garanderen en de laatste tendenzen volgen.

PRESTIGEPROJECT LERARENOPLEIDINGHet grootste project dat onlangs gestart werd is echter een nieuwe campus voor de Lerarenopleidingen en voor Pedagogie van het Jonge Kind. De hogeschool bezit in de Schootstraat, vlak bij de Dansaertstraat, een groot perceel en de zoektocht naar kandidaatarchitecten en ontwerpbureaus werd in februari door de Vlaamse overheid opgestart. Op termijn verlaten deze opleidingen dus Jette, en dat schept dan weer kansen voor onze opleidingen in de gezondheidszorg en de landschaps- en tuinarchitectuur. De Erasmushogeschool kiest er voor om zoveel mogelijk voordeel te halen uit de ruimtes die zij tot haar beschikking heeft. We centraliseren waar nodig en waar mogelijk, sluit Verbeeck af, maar we willen niet kost wat kost alles naar de vijfhoek verplaatsen. Zo liggen de opleidingen nog steeds verspreid over meerdere Brusselse gemeenten, wat de EhB enerzijds haar grootstedelijke uitstaling geeft en anderzijds elk departement haar eigen karakter.

14 | EhB!magazine 08

KORT NIEUWSBR(IK ORGANISEERT TENTOONSTELLING VAN

WINNAARS EERSTE PHOTO CONTESTMidden maart waren er ruim 200 fotos opgeladen voor de eerste editie van de Br(ik Photo Contest. Br(ik staat voor Brussel@ik en wil Brussel op de kaart zetten als studentenstad waar het goed studeren en leven is. Om de studenten erbij te betrekken organiseren ze een fotowedstrijd die beoordeeld wordt door een Brusselse professionele jury: voorzitter is Johan Swinnen (kunstcriticus en docent van o.a. Beeldcultuur en Geschiedenis van de fotografie aan de VUB), geflankeerd door Bart Dewaele (Brusselaar en fotograaf voor o.a. De Standaard), Jari Demeulemeester (Jari van de AB en stadsmens bij uitstek), Thomas Vanhoutte (studentenvertegenwoordiger bij Br(ik) en Kasper Demeulemeester (beleidsmedewerker van Br(ik). Deze jury kiest een top 3 van winnaars en selecteert 25 werken die deel uit zullen maken van de tentoonstelling. Op donderdag 3 mei wordt de wedstrijd feestelijk afgesloten met een vernissage van de tentoonstelling, in het gezelschap van de Brusselse studenten en vertegenwoordigers uit het politieke en culturele veld van de hoofdstad. De geselecteerde werken zullen ook deel uitmaken van een rondreizende tentoonstelling en zullen doorheen dit en volgend academiejaar te bewonderen zijn op de campussen van onder andere de EhB. Meer op www.brik.be

EHB ORGANISEERT

TWEEDAAGSE VOOR STAGEBEGELEIDERS VERPLEEGKUNDEVoor de opleiding Verpleegkunde neemt stage en klinisch onderwijs een belangrijke plaats in. Stage is ook het deel van de opleiding waar de student verschillende elementen van zijn opleiding integreert. De begeleider van de stageplaats (mentor) speelt een sleutelrol in het succes van de vorming van de student op stage. Mentoren faciliteren het leerproces en vervullen de functie van rolmodel naar de toekomstige beroepsbeoefenaar. Tijdens de stage wordt van de student verwacht dat hij of zij competenties verwerft en kennis, vaardigheden, attitudes en waarden van het verpleegkundig beroep integreert. Maar voor deze stagementoren is het niet altijd zo vanzelfsprekend om zon belangrijke rol op te nemen. De coachende houding, het aanmoedigen en helpen reflecteren, het geven van ondersteunende opbouwende feedback, het helpen realiseren van de opleidingsdoelen zijn enkele van de activiteiten die een mentor vervult. EhB geeft daarom een tweedaagse bijscholing om de mentoren te ondersteunen. De opleiding is gericht naar het proces waarbij een ervaren beroepsbeoefenaar de studenten begeleidt bij het verrichten van beroepsspecifieke handelingen. De bijscholing gaat door op 26 en 27 april. Meer info over deze en andere bijscholingen: www.ehb.be/ehbplus

EhB!magazine 08 | 15

TOEGEPASTEHet departement Toegepaste Taalkunde hervormde in het academiejaar 2010-2011 haar bacheloropleidingen voor toekomstige vertalers en tolken. Sindsdien zijn studenten volledig vrij in de keuze van hun talenpakket en kreeg het Nederlands het statuut van volwaardige taal. Het onderwijsconcept is uniek en werpt nu al zijn vruchten af. Brussel is een multiculturele stad, aldus Willeke Deridder, architecte van de nieuwe studieformule. Onze opleidingen moeten aan die diversiteit tegemoet komen.Laten we voor het goede begrip eerst even terug gaan naar de situatie van voor 2010-2011. Studenten bachelor in Toegepaste Taalkunde konden toen aan de Erasmushogeschool kiezen tussen vijf talen: Frans, Duits, Engels, Spaans en Italiaans. Maar, net als in alle andere hogescholen waren de toekomstige vertalers en tolken niet volledig vrij in hun keuze. In hun pakket van twee talen moesten ze verplicht n van de drie markttalen (Frans, Engels of Duits) opnemen. Wie dus interesse of aanleg had om Spaans-Italiaans te verkiezen, kon nergens terecht. Sinds een jaar heeft de Eramushogeschool als enige hogeschool in het land deze regel weggewerkt. Wie Engels-Duits studeert, zal heel snel werken vinden zodra hij is

TAALKUNDEBLIKT TERUG OP SUCCESVOLLE HERVORMINGafgestudeerd, vertelt Willeke Deridder, departementshoofd Toegepaste Taalkunde (TTK) en n van de architecten van de nieuwe studieformule. En dat vinden wij heel belangrijk. De Erasmushogeschool staat voor een goede doorstroming naar de werkvloer. Maar er zijn ook studenten die hun interessevelden laten primeren op hun carrirekansen. Als hogeschool met een pluralistische ingesteldheid moeten we daar ook oog voor hebben. Wie graag Italiaans en Spaans studeert moet dan ook die mogelijkheid krijgen. Trouwens, wij hebben dit ook doorgesproken met onze contacten in de bedrijfswereld. Er is heus wel een markt voor deze talen. Alleen is de vraag uiteraard niet zo groot als naar Frans, Engels en Duits.

NEDERLANDS ALS VOLWAARDIGE TAALKEUZENiet alleen voor de buitenlandse talen veranderde Erasmushogeschool zijn beleid, ook het Nederlands kreeg een volledig nieuw statuut. Op andere hogescholen wordt Nederlands in de opleidingen Vertaler-Tolk niet beschouwd als een volwaardige taal. Anders gezegd, studenten kunnen niet kiezen voor bijvoorbeeld Nederlands-Italiaans of Engels-Nederlands. Aan de Erasmushogeschool is het Nederlands sinds het academiejaar 2010-2011 gelijkwaardig geschakeld aan de andere talen met evenveel studiepunten en contacturen. Vandaag telt de opleiding Toegepaste Taalkunde aan de Erasmushogeschool ruwweg 400 studenten waarvan er ongeveer 110 in het eerste bachelorjaar zitten. 21 van hen kozen voor Nederlands plus een andere taal. Wij spreken in onze opleiding eigenlijk niet graag meer van vreemde talen, maar simpelweg van talen, legt Deridder uit. Want wat is een vreemde taal nog

16 | EhB!magazine 08

TTKPERSOONLIJK CONTACTVolgend academiejaar is de hervorming drie jaar oud en heeft het nieuwe systeem een volledige bacheloropleiding doorlopen. Een grondige evaluatie zal volgen, maar nu al is duidelijk dat op korte termijn de nieuwe formule zijn meerwaarde heeft bewezen. De instroom van studenten is opvallend gegroeid de jongste twee academiejaren en de studenten reageren positief. Wat mij voor de Erasmushogeschool deed kiezen was het nauwe en goede contact met de docenten, vertelt Valentina, een eerstejaarsstudente Italiaans-Frans. Ook het praktijkgerichte aan de studie spreekt mij enorm aan. Diana, eveneens een eerstejaarsstudente, koos voor de combinatie Engels-Frans. Ze komt uit Roemeni en hoewel ze amper n jaar in Belgi is, spreekt ze verbluffend goed Nederlands. Met haar talenknobbel zit ze in de Erasmushogeschool duidelijk op haar plaats. Ik moest mijn keuze maken vanuit Boekarest, waar mijn ouders nog steeds wonen, aldus Diana. Even heb ik ook aan Leuven gedacht, maar het programma in Brussel sprak mij toch meer aan. Vooral dankzij het regelmatige contact met de docenten voel ik mij hier goed. Er is veel begrip en daarnaast word ik ook op een gezonde manier gemotiveerd om mijn Nederlands te verbeteren. Het Nederlands ligt hier op een erg hoog niveau hoor. Sommige Vlaamse studenten maken zich wel eens de bedenking: ik neem een combinatie met Nederlands, want die taal ken ik al en dan heb ik het gemakkelijk. Ik kan u vertellen dat zij bedrogen uitkomen. De lat ligt hier extreem hoog voor Nederlands. Maar gelukkig gunnen ze mij de tijd en de mogelijkheden om de taal helemaal onder de knie te krijgen.

in een multiculturele stad als Brussel? De Europese hoofdstad is per definitie meertalig en het onderwijs, zeker als het gaat over talen, moet systemen uitdokteren die aansluiten op dat diverse karakter. Temeer omdat ook onze studentenpopulatie heel divers is. Wij merken namelijk dat er hoe langer hoe meer instroom is van studenten met een andere moedertaal dan het Nederlands. Ons credo luidt dan ook: het is altijd iemands moedertaal. De instroomvoorwaarden voor het Nederlands aan de Erasmushogeschool volgen het principe dat elke taal gelijk wordt behandeld. Zo moeten de competenties om met Nederlands te mogen starten overeenkomen met de eindtermen in het secundair onderwijs. Voor Frans geldt hetzelfde principe. Het niveau van het secundair onderwijs is bepalend voor de instroom naar de bacheloropleiding. Ook dit systeem is helemaal op maat van het Brusselse multiculturele middelbaar onderwijs, verklaart Deridder. Iemand die vroeger aan deze hogeschool Italiaans wenste te studeren, maar het Nederlands niet erg machtig was, kreeg hier geen kans. Het gebrekkig Nederlands hypothekeerde dus de studiekansen. Dat konden wij niet langer aanvaarden in een stad waar ook Franstalig secundair onderwijs bestaat. Daarom hebben we besloten om voor de instroomvoorwaarden Frans en Nederlands gelijk te schakelen. Nu kunnen dus zowel studenten uit het Frans- als uit het Nederlandstalige humaniora zich inschrijven. Ik hoef u uiteraard niet te vertellen dat in het Nederlandstalig onderwijs Frans als tweede taal wordt gegeven en vice versa. Bij onze studenten is dus sowieso een stevige basis aanwezig van de tweede taal, alleen niet altijd voldoende voor een hogeschoolniveau. Maar dat is niet langer een probleem. Studenten kunnen instromen op basis van het Frans en ondertussen bieden wij de mogelijkheden om het niveau van hun Nederlands op het juiste peil te brengen.

Wij spreken niet meer van vreemde talen, maar van talen. Want wat is een vreemde taal in een multiculturele stad als Brussel?

BABELIRIS ENGAGEERT TAALSTUDENTEN VOOR GEZONDHEIDSZORGAan de EhB loopt momenteel het onderzoeksproject BABELIRIS. Tijdens een stage in een ziekenhuis zullen onze studenten de toegang tot gezondheidszorg verbeteren voor anderstalige patinten.De sociale ongelijkheid in de gezondheidszorg is in Brussel vaak gerelateerd aan de taalkennis van de patint en de zorgverstrekkers. Patinten die geen Frans, Nederlands of Engels spreken hebben veel moeilijker toegang tot kwalitatief hoogstaande medische hulp. Dat stelt de Erasmushogeschool vast samen met IRIS, het overkoepelende orgaan van de elf Brusselse openbare ziekenhuizen. In een multiculturele stad als Brussel, waar 50 procent van de bevolking geen Belgische achtergrond heeft (bron: Iowib, Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en Innovatie in Brussel), is het een pijnlijke zaak dat de toegang tot gezondheidszorg lijdt onder de taalverschillen van patinten en medisch personeel en dus startte de Erasmushogeschool het project BABELIRIS. Dit onderzoeksproject moet in de eerste plaats nagaan hoe de mondelinge communicatie met anderstaligen in de gezondheidszorg kan worden verbeterd. Studenten Toegepaste Taalkunde stelden tijdens een stage in een aantal ziekenhuizen de problemen vast en dokterden een aangepast communicatiesysteem uit. Op de afdeling Maturiteit hebben we bijvoorbeeld fiches gemaakt met tekeningen die de belangrijkste handelingen rond de verzorging van een baby duiden, legt Katrien De Troyer, Taalbeleidscordinator, uit. Deze fiches hebben we in een zakformaat gegoten en meegeven aan het personeel van de Maturiteit. Wij hebben heel wat reacties gekregen dat de communicatie met de patinten sindsdien een pak vlotter liep. In een ander ziekenhuis hebben we dan weer een brochure gemaakt met daarin de meest gebruikte zinnen in zowel het Frans, het Engels en het Nederlands. De patinten krijgen dus drie keer dezelfde zin lezen in drie verschillende talen. Ook dit bleek een handig hulpmiddel. Meer info op: http://taalkunde.ehb.be/cvc/projects/babeliris

EhB!magazine 08 | 17

ON DER WIJS

AFSTANDS

VOOR OLYMPISCHE MEDAILLEWINNARES

Twintig jaar geleden haalde ze brons op de Olympische Spelen van Barcelona. De judoka combineerde destijds topsport met studies Burgerlijk Ingenieur Computerwetenschappen. Vandaag volgt Heidi Rakels afstandsonderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel. Op 43-jarige leeftijd wil ze nog graag tuinarchitecte worden. EhB biedt haar die kans.

Barcelona 1992 Voor het eerst in de geschiedenis van de Olympische Spelen staat vrouwenjudo op het programma. De toen 24-jarige Heidi Rakels, op dat moment studente burgerlijk ingenieur, staat scherp op de tatami. Omdat Ulla Werbrouck de plaats in de categorie -72 kg had weggekaapt, moest Rakels namelijk gewicht verliezen zodat ze tenminste kon deelnemen in de categorie -66 kg. De druk op haar schouders neemt nog toe want Ulla Werbrouck valt geblesseerd uit en ook Gella Vandecaveye moet vroegtijdig opgeven. Gelukkig rijdt Rakels een succesvol parcours en sleept ze dat jaar voor Belgi een derde olympische medaille in de wacht. De judoka pakt brons en rond even later ook succesvol haar studies af. In de jaren na de topsport bouwt ze een carrire uit als freelance-computerwetenschapster. Op dit moment werkt ze aan navigatiesoftware voor Belgacom. Toch geen kleintje. Maar ondanks een carrire in de topsport en een loopbaan als hooggespecialiseerde ITer, is Rakels nog hongerig om bij te leren. Vorige academiejaar startte ze daarom met de studies Landschaps- & Tuinarchitectuur. Erasmushogeschool Brussel

kon haar als enige hogeschool een formule aanbieden die werken en studeren mogelijk maakt. Velen haken af omdat het loodzwaar is, aldus Rakels. Ook voor mij was het opnieuw wennen aan het enorm drukke programma. Maar opgeven zit niet in mijn aard. Op papier heet de formule die u volgt afstandsonderwijs. Maar voor het goede begrip, u woont gewoon de lessen bij? Heidi Rakels: Ja, dat klopt. Ik krijg alle vakken zoals elke andere bachelorstudent, alleen zijn de lessen veel compacter. In plaats van de lessen te spreiden over een volledige werkweek, krijgen wij alle vakken op donderdagavond en op vrijdag. Het tempo ligt dan ook ontzettend hoog, want op amper anderhalve lesdag moeten wij het hele programma doorlopen. Nu loopt het beter, maar het eerste jaar had ik het daar ook erg moeilijk mee. Ik kon dan bekaf zijn na een les. Vooral het noteren tijdens de les viel mij erg zwaar. Wat wil je, het was bijna twintig jaar geleden dat ik nog op de schoolbanken had gezeten. Je bent dan veel verleerd als het over noteren gaat. Zeker wanneer de lessen in sneltempo

18 | EhB!magazine 08

LTA

worden gegeven. Maar gaandeweg leer je dat opnieuw en nu gaat het vlot. Al blijft het een erg zwaar programma. Het zijn namelijk niet alleen de lessen, maar ook de vele opdrachten. Tot aan de kerstvakantie heb je zoveel te doen dat studeren er bij inschiet. En ook tijdens de examens blijft het huiswerk komen. Tekeningen, ontwerpen, schetsen,. je verzuipt echt in het werk. De mensen die afhaken zijn vaak mensen met een gezin. En dat begrijp ik maar al te goed. Ik zou deze studies in combinatie met een gezin en met werk ook heel moeilijk aankunnen. Gelukkig kookt bij mij thuis mijn vriend tijdens de examens waardoor ik mij volledig kan toeleggen op studeren. Hoe ziet zon examendag er dan uit voor u? Heidi Rakels: Ik sta heel vroeg op om te studeren, ga dan werken en s avonds ga ik mijn examen afleggen. Studeren doe ik ook s avonds en in het weekend. Ja, tijdens de examenperiode kijk ik er naar uit om te gaan werken omdat de weekends zo verschrikkelijk druk zijn. Nog geen spijt dat u aan de studies begonnen bent? Heidi Rakels: Hoegenaamd niet. Ik wil nog altijd heel graag zelfstandig tuinarchitecte worden en dan moet je daar ook wat voor doen. Trouwens, ik focus nu wel op het loodzware programma, maar de lessen boeien mij enorm. Veel docenten van EhB staan ook zelf in het vak waardoor de lessen erg boeiend en praktijkgericht zijn. Een tuinplan tekenen, kan je op veel plaatsen leren, maar als je het leert van iemand uit het vak ken je de gevoeligheden en de valkuilen veel beter. Een slecht plan kan je namelijk veel geld kosten, want als tuinarchitecte ben je mee verantwoordelijk. Een trap in de tuin bijvoorbeeld moet voldoen aan een aantal ergonomische regels. Als die verhoudingen niet kloppen en iemand valt, dan kan de tuinarchitecte daar aansprakelijk voor worden gesteld. Of bij de aanleg van een terras moet je opletten dat je de verluchtingsgaten van het huis niet onder het terras stopt. Het huis kan dan onvoldoende verluchten bij nat weer met alle gevolgen van dien. Er kan dus heel wat misgaan wanneer je een aantal praktische zaken over het hoofd ziet, maar de docenten van EhB hebben oog voor zulke details omdat ze les geven vanuit hun ervaring. Dat maakt de opleiding zo sterk.

moest er ook geblokt worden. Ik wou materialen leren kennen, planten en bomen van elkaar kunnen onderscheiden, mijn technisch tekenen verfijnen. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een opleiding die enigszins te combineren viel met een job en zo ben ik bij de Erasmushogeschool Brussel uitgekomen. Het grote verschil met de CVO-cursus is dat ik verplicht ben om te studeren. Dat is de stimulans die ik nodig had. Maar die CVO-cursus volg ik ook nog. Op het einde van dit jaar krijg ik er mijn diploma en ondertussen heb ik ook al een aantal tuinen getekend. Trouwens als ik vandaag mijn studies kon overdoen zou ik voor burgerlijk ingenieur architect kiezen. Destijds heb ik daar ook over getwijfeld, maar ik vond mezelf niet creatief genoeg. Nu weet ik dat je creativiteit kan aanleren en moet stimuleren. Tijdens mijn studies aan EhB heb ik ook gemerkt dat ik creatiever ben dan ik altijd geloofd heb. Kon je geen vrijstellingen krijgen met een diploma burgerlijk ingenieur? Heidi Rakels: Toch wel, maar de vakken worden hier op een heel andere manier gegeven dan op de universiteit. Materialenleer bijvoorbeeld heb ik ook tijdens mijn ingenieursstudies gekregen, maar nu ligt de focus anders. Zaken als vormgeving kwamen er aan de universiteit niet aan te pas, terwijl je als tuinarchitect er voortdurend mee bezig bent. Vergeet ook niet dat het al bijna twintig jaar geleden is dat ik ben afgestudeerd als burgerlijk ingenieur. Daarom dacht ik dat een opfrisbeurt geen kwaad kon. Al heb ik mezelf tijdens de examens wel een aantal keer vervloekt toen ik de cursus vast had. Het was een van de meest lijvige. Waarom heb ik geen vrijstelling gevraagd, dacht ik boos op mezelf. Maar achteraf bekeken ben ik blij dat ik het opnieuw gestudeerd heb.

Tijdens de examenperiode kijk ik er naar uit om te gaan werken

Vanwaar eigenlijk de fascinatie voor het vak? U bent al burgerlijk ingenieur en kan pronken met een Olympische medaille. Heidi Rakels: Een aantal jaren geleden heb ik met mijn vriend een huis gekocht met een tuin van 34 are die ik absoluut zelf wou aanleggen. Ik heb van alles geprobeerd, maar al snel werd duidelijk dat ik er veel te weinig van kende. Hoe vaak ik ook opnieuw begon, het resultaat trok meestal op niets. Ik deed eigenlijk maar wat, zonder goed te weten waar het naar toe ging. Daarom ben ik in Heusden-Zolder, ik kom uit Limburg, begonnen met een cursus Tuinaanleg bij het CVO (Centrum voor Volwassenonderwijs). Daar heb ik de smaak echt te pakken gekregen. Ik leerde er ontwerpen, maar het blijft in die cursus allemaal heel ontspannen. Gezellig, dat wel, maar als ik echt tuinarchitecte wilde worden,

Destijds combineerde je topsport met zware studies. Helpt die ervaring om de combinatie werk/studies mogelijk te maken? Heidi Rakels: Dat denk ik wel. Het is erg belangrijk om er voor te zorgen dat de twee elkaar niet negatief benvloeden. Als ik vroeger het studeren beu was, ging ik trainen voor mijn judokampen. Na zon training was mijn hoofd opnieuw helemaal vrij en kon ik studeren. Andersom werkte het ook. Tijdens het studeren, rustte ik fysiek uit voor de sport. Ook vandaag zoek ik die scheiding op. Als ITer zit ik heel de dag achter de pc en wanneer ik tuinplannen teken doe ik dat vandaag nog altijd met de hand. Dat vind ik niet alleen leuker, maar het bevordert ook de creativiteit. Je bent meer betrokken bij je ontwerp. Die afwisseling houdt het aangenaam. Meer info over ons flexibele programma op www.ehb.be/werken-en-studeren

EhB!magazine 08 | 19

BRUSSEL

BONOMDe Belgische Banksy, zo is Bonom al enkele jaren bekend in Brussel. Zijn graffitiwerken zijn ondertussen uitgegroeid tot referentiepunten in de stad. En blijkbaar inspireert Bonom ook, want een opvolger laat zich opmerken.Man is least himself when he talks in his own person. Give him a mask, and he wil tell you the truth, liet de Britse schrijver Oscar Wilde (1854-1900) ooit optekenen. De uitspraak pronkt op een facebook-fotopagina over Banksy, de Britse straatartiest die Engelse steden kleurt met humoristische graffititekeningen. Het werk van Banksy is ondertussen over de hele wereld bekend, maar ook Brussel wordt al enkele jaren verwend met spuitbuskunst. Voor de meeste Brusselaars behoeft Bonom geen introductie meer. Al sinds 1997 bewerkt de anonieme kunstenaar inspiratieloze muren en leegstaande gebouwen met monumentale graffi-

KLEURT BRUSSEL MET GRAFFITI

tiwerken. Maar vooral de afgelopen vijf jaar maakte Bonom naam en faam met zijn vallende vos aan het Congresplein in Brussel, de krokodil aan de C&A in Elsene en de omgekeerde gorilla op een leegstand pand tegenover de KVS, Koninklijke Vlaamse Schouwburg. De kunstenaar lijkt vooral gefascineerd door dieren, al spoot hij op een muur tegenover de Sint-Michielskathedraal een gigantische baby in foetushouding. Allicht geen toeval. Ondertussen prijken er in de hoofdstad al meer dan vijftig graffitiwerken die de tag Bonom dragen. Voor mij is het een dansje waar ik veel plezier aan beleef, liet Bonom verstaan. Maar ik doe het ook voor het spektakel, voor de euforie van een schilderij dat ik s nachts heb gemaakt en dat s ochtends door de stad wordt ontdekt. Maar wie is Bonom? De Belgische Banksy, verder reikt de omschrijving niet. Beide kunstenaars zijn namelijk erg gesteld op hun anonimiteit. Genspireerd op de quote van Oscar Wilde treedt Bonom enkel op in het openbaar met een masker. Zijn tekeningen zijn namelijk veelal illegaal. En wie zoveel fraais in het straatbeeld van Brussel tovert, kan niet ontsnappen aan de aandacht van de politie. Interviews weigert Bonom, maar in 2009 trok op een vriesnacht de krant De Standaard met hem op stap. Op een kale muur tekende Bonom voor de reportage een grote, oranje spin. Een paar maanden later, mei 2010, werd Bonom geklist door de politie. En toch: Ik heb respect voor artiesten als Bonom, vertelt Jean-Marc van de tagpolitie in Brussel deze Week van 22 maart 2012. Ze zouden met de Stad moeten samenwerken. Bovendien pleiten we al een jaar bij het bestuur voor een legale graffitiwijk zoals in Gent en Antwerpen. Hopelijk komt die er voor de zomer aan de Kapellekerk. Maar voor wie van graffiti houdt in Brussel is er ook nieuwe hoop. Eind januari werd metrohalte Victor Horta in Sint-Gilles beklad of bekleed, het is maar hoe je het bekijkt, met blauwe, gele en roze graffiti. Schending van het publiek domein voor de ene, kunst voor de andere. Dit is te esthetisch voor puur vandalisme, vindt kunsthistoricus Adrien Grimmeau, auteur van het boek Dehors! Le graffiti Bruxelles. Dit is niet zomaar choqueren om te choqueren. Net als bij Bonom is de identiteit van de maker of makers, wie zal het zeggen, onbekend. Hoe dan ook, als kunstzinnige expressievorm lijkt graffiti stilaan niet meer weg te denken uit Brussel.

20 | EhB!magazine 08

KORT NIEUWS

STUDENTE RITS REALISEERT TJECHISCHE FILMEN HAALT ROTTERDAMS INTERNATIONAAL FILMFESTIVALFrancisca Toetenel studeert sinds twee jaar aan het Rits, en is met haar 34 jaar een echte globetrotter. Geboren in Nederland studeerde ze eerst Industrieel Productontwerpen. Haar eerste job brengt haar naar Beijing en de Guangdong provincie. Na die werkervaring begint ze als zelfstandig ontwerper een eigen eenmanszaak en richt ze zich opnieuw op China en Taiwan. Maar rond haar dertigste komt haar ware passie boven: films! Ze bezoekt de filmscholen van Berlijn, Amsterdam en Brussel en kiest uiteindelijk voor deze laatste: het Rits dus. Dat ik mij heb aangemeld voor Brussel ligt in het feit dat de opleiding een breed pakket aan theoretisch vormende vakken biedt. Het is mijn inziens noodzakelijk om als regisseur je oogkleppen zoveel mogelijk open te zetten om een bredere kijk op de wereld te krijgen. Door te reizen heb ik al een ruimer perspectief waarmee ik mijn vertrouwde omgeving bekijk en het Rits heeft dat alleen maar verbreed." Maar het blijft kriebelen en ze vertrekt voor een jaar naar de filmschool FAMU van Praag: Ondanks dat ik erg tevreden was met de eerste twee jaar in Brussel wilde ik van de gelegenheid gebruik maken om een uitwisseling te doen. Er zijn na zon periode toch patronen ingesleten en verandering van omgeving verscherpt je dan weer. Toen ik bij de uitwisselingsopties Praag zag staan was de keuze snel gemaakt. Het is een geweldig interessante en inspirerende stad om te studeren. In Praag realiseert Toetenel de film Katya , die in februari geselecteerd werd voor het Rotterdam Internationaal Filmfestival 2012. Toetenel: Ik heb de film deels in Praag opgenomen en deels in een

dorp buiten Praag. Naast een coming of age verhaal over Katya, geeft het ook op een allegorische wijze het verleden en heden van het politieke systeem weer in Tsjechi na de Tweede Wereldoorlog. Ik heb dit verschil willen benadrukken door in beeldtaal en montage twee verschillende werelden te creren. De wereld van haar moeder en de wereld van haar vader. Door het festival en alle randzaken die erbij kwamen kijken is het schrijven aan haar masterfilm wel wat opgeschoven: Daar ben ik nu dus extra hard voor aan het werk. Het is een vervolg geworden op Katya, want ik wil er een drieluik van maken. Het volledige interview met Francisca kunt u op onze website lezen.

GOEDE RAPPORTEN EN ACCREDITATIESHet regent goede rapporten en accreditaties aan de Erasmushogeschool Brussel. Kregen in de voorbije maanden een accreditatie: Professionele bachelor Hotelmanagement Professionele bachelor Landschaps- en Tuinarchitectuur Professionele bachelor Toegepaste Informatica Professionele bachelor Musical Kregen een positief visitatierapport: Master Stedenbouw en Ruimtelijke Planning (SteR*) Academische bachelor Toegepaste Taalkunde Master Vertalen Master Tolken Master Journalistiek Welke andere opleidingen reeds een accreditatie op zak hebben, is na te lezen op www.ehb.be

ZOMERPROGRAMMA

JIM KOT DELUXE

GEEFT EEN BRUSSELS KOT WEG!Na een editie in Leuven, Antwerpen en Hasselt, komt JIM Kot Deluxe in 2012 naar Brussel! In samenwerking met Br(ik kunnen studenten de strijd aangaan voor een hip kot in de hoofdstad. Op dit moment wordt ijverig gezocht naar een uniek stek en vanaf juni 2012 kunnen studenten zich dan inschrijven voor de wedstrijd. Vanaf augustus starten de opnames met de opdrachten die uiteindelijk een winnaar zullen opleveren. Ook de EhB opent haar deuren in de zomer voor deze wedstrijd. Hou JIM tv in de gaten voor meer info.

EhB!magazine 08 | 21

INFOAVONDMAAKT OUDERS WEGWIJS IN ONDERWIJSSTRUCTUUROp 15 maart organiseerde het departement Lerarenopleiding een infoavond voor ouders. Campus Dansaert nodigde in november al de ouders uit om de leeromgeving van zoon of dochter beter te leren kennen. Met succes, want de ouders van studenten stroomden massaal toe. Het onderwijssysteem is de afgelopen jaren enorm veranderd, vertellen Chris Ruers en Didier van Ghyseghem. Ouders hebben daar veel vragen bij. Vandaar dit initiatief.Uw zoon/dochter is geslaagd of Uw zoon/dochter is niet geslaagd. Zo simpel was het vroeger toen studenten eind juni met hun resultaten thuiskwamen. Sinds het academiejaar 2008-09 is er echter veel veranderd met de in voege treding van het nieuw financieringsdecreet voor het hoger onderwijs. Sindsdien krijgt elke student bij de start van zijn hogere studies 140 studiepunten leerkrediet. Deze studiepunten kan hij of zij inzetten en terugverdienen als hij geslaagd is. Wie studeert weet er alles van, maar wie al een tijdje van de schoolbanken weg is, staart vol verwarring naar dit systeem van leerkrediet. Zo ook veel ouders van studenten aan de Erasmushogeschool Brussel. Daarom organiseerden Campus Dansaert en het departement Lerarenopleiding dit academiejaar een infoavond voor ouders. Heel wat ouders begrijpen hun eigen kinderen niet meer als ze over hun opleiding spreken, zeggen Chris Ruers van de Lerarenopleiding en Didier Van Ghyseghem van Campus Dansaert, de stuwende krachten achter de infoavonden. Dat is niet verwonderlijk. Het systeem van leerkredieten is best ingewikkeld. En dat niet alleen. De laatste jaren zijn er heel wat nieuwe richtingen bijgekomen. Ouders kunnen dus wat hulp gebruiken bij de begeleiding van hun kind in het maken van de juiste keuzes. Allereerst, hoe blikken jullie terug op de eerste infoavonden voor ouders? Voor herhaling vatbaar? Chris Ruers: Zeer zeker, al zullen we het volgende keer vroeger op het academiejaar organiseren. Uit onze evaluatieformulier dat de ouders achteraf konden invullen, bleek dat namelijk de voornaamste opmerking. Dat is ook begrijpelijk. Heel veel ouders zitten met vragen wanneer hun kind start aan de hogeschool. Ze

22 | EhB!magazine 08

JETTE & DANSAERT

willen dan ook van in het begin goed genformeerd worden over het huidige onderwijssysteem. De grote opkomst, zon honderd ouders, bewijst de noodzaak van dit initiatief. Didier Van Ghyseghem: De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat onze ouderinfoavond van november niet de eerste was. Vorig academiejaar hebben we bij wijze van test ook een infoavond georganiseerd voor vier van de zes richtingen van Campus Dansaert. Dat was een immens succes. 230 personen schreven in en op de avond zelf kwamen ook ouders opdagen die zich niet hadden ingeschreven. Daarom deden we het dit jaar over voor alle zes bacheloropleidingen die Campus Dansaert aanbiedt. Per brief hebben we alle ouders van onze eerstejaars, zon 300, aangeschreven. Een exact cijfer van de opkomst kan ik u niet geven, maar van ongeveer n op de vier studenten kwamen er n of beide ouders. De nood aan zon infoavond is daarmee wel aangetoond denk ik. De meeste onduidelijkheid heerst er over het leerkrediet. Maar waarover tasten veel ouders nog in het donker? Chris Ruers: De meeste vragen komen inderdaad rond de flexibilisering van het onderwijs. En dat zijn echt de meest elementaire vragen zoals 'Wat is een studiepunt?', 'Waarom heeft dit vak meer studiepunten dan een ander vak?' of 'Wat is het voordeel van dit systeem?'. We leggen dat geduldig uit en ik heb alvast de indruk dat het merendeel van de ouders na onze infoavond de structuren wel begrijpt en ook het nut inziet van de veranderingen. Verder zijn er ook veel vragen over de financiering van studies. Dat gaat over inschrijvingsgelden, de prijs van handboeken, cursussen, eventuele studiereizen en het kindergeld. Heel wat ouders kennen trouwens nog altijd niet de verschillende mogelijkheden om een beurs aan te vragen. En ook afbetalingsplannen zijn nog heel weinig bekend. Dus ook daar lichten we hen over in. Didier Van Ghyseghem: En er zijn ook meer algemene vragen van veel ouders. 'Wie zijn de mensen die mijn kind begeleiden tijdens de opleiding?', 'Welke vakken komen aan bod?', 'Hoe worden ze gevalueerd?', 'Hoe zit een academiejaar in elkaar?', 'Wanneer is de blokperiode?', 'Hoe kunnen we als ouders ondersteuning bieden?', 'Hoe zit dat eigenlijk met tweede zit?', 'Wat als ze de studie niet aankunnen?', 'Welke jobmogelijkheden biedt hun diploma?'. Ouders hebben veel vragen en dat is ook normaal. Kijk, in de lagere school vertellen kinderen aan hun ouders honderduit wat ze hebben geleerd of meegemaakt op school. In het humaniora is dat al minder, maar de ouders zijn dan nog wel bekend met het onderwijssysteem. Bovendien krijgen ze in het secundair onderwijs nog informatie via de oudercontacten. Eenmaal op de hogeschool of de universiteit valt dat weg. Zoon of dochter spreken soms nauwelijks over hun opleiding en als ze het doen hebben de ouders vaak moeite met volgen omdat er zoveel is veranderd de jongste jaren. We merken zelfs dat ook studenten vaak een onvolledig of onjuist beeld hebben van het kredietsysteem. Laat staan dat ze het bevattelijk kunnen uitleggen aan hun ouders. Die kloof proberen wij nu te dichten.

Dat er dan niemand vroeger op het idee is gekomen om zon ouderinfoavond te organiseren. Chris Ruers: Inderdaad. Wij krijgen trouwens steeds vaker de vraag van secundaire scholen om het leerkredietsysteem voor hun laatstejaars te komen uitleggen. De nood aan informatie is dus niet enkel groot bij de ouders. Didier Van Ghyseghem: Ik acht het evenmin ondenkbaar dat over enkele jaren alle hogescholen en universiteiten een ouderinfoavond organiseren. Eigenlijk hoort dat ook tot onze taakomschrijving, namelijk het verspreiden van kennis. Bovendien sluit het perfect aan bij onze missie om een open school te zijn. Zijn de meeste ouders op zon infoavond dan niet vooral nieuwsgierig naar de persoonlijke prestaties van hun zoon of dochter? Chris Ruers: Er wordt absoluut niets over de studenten zelf gezegd. Punten tonen we al helemaal niet. Ik benadruk dat, want we krijgen inderdaad vragen als 'Zit mijn kind wel in de les?', 'Hoe gedraagt hij of zij zich in de les?', 'Nemen ze deel aan groepswerken?', 'Babbelen ze niet te veel tijdens de les?'. Ik begrijp die bezorgdheden, maar ik kan de studenten verzekeren dat we daar absoluut niets over zeggen. We willen de ouders enkel informeren over hoe ons onderwijssysteem in elkaar zit. Didier Van Ghyseghem: Vergeet ook niet dat 99 procent van onze studenten meerderjarig is. Zij worden beschermd door het recht op privacy. Over individuele prestaties over zoon of dochter wordt dus ook bij ons in alle talen gezwegen, tenzij de student daar toelating voor heeft gegeven. Ouders hebben daar ook begrip voor, hoor.

Er zijn ouders die vragen of hun kind wel in de les zit. Maar over de studenten zelf zeggen we niets.

Hebben jullie de indruk dat ouders vandaag meer bezorgd zijn dan vroeger? En hoe staan de studenten daar tegenover? Chris Ruers: Ja, toch wel. Tien jaar geleden zou een infoavond voor ouders volgens mij minder succesvol zijn geweest. Ouders willen zeker weten dat hun kind in goede handen is, dat hij of zij ook nog als individu beschouwd wordt. De studenten zelf staan open voor het initiatief, al krijgen wij natuurlijk wel opmerkingen als 'Zeg, wat wilden mijn ouders allemaal weten over mij?'. Maar zoals ik al gezegd heb, geven we geen persoonlijke info tijdens de ouderavond. Als we dat aan de studenten vertellen, zijn ze ook gerustgesteld. Ook de docenten staan er achter. Het contact met de ouders benvloedt de thuissituatie namelijk op een positieve manier en dat komt de prestaties van de student ten goede. Didier Van Ghyseghem: Vanuit de studenten en docenten heb ik geen negatieve reacties gekregen. En als er kritiek was, hadden we dat zeker gehoord. Studenten zijn erg mondig vandaag. Evenmin heb ik de indruk dat ouders per se bezorgder zijn dan vroeger. Alhoewel, er is heel veel veranderd de afgelopen jaren en dat maakt de mensen wat onzeker en misschien ook meer bezorgd. Maar ouders willen vooral weten hoe ze hun kinderen kunnen helpen tijdens hun studies. Volgens mij is dat van alle tijden. Bekijk ook deze pagina: www.ehb.be/pagina/informatie-voor-ouders

EhB!magazine 08 | 23

De Erasmushogeschool Brussel (EhB) ontleent haar naam aan de humanistisch filosoof Desiderius Erasmus. Pluraliteit, openheid en verdraagzaamheid vormen immers de basisfilosofie van de hogeschool. We koppelen deze eigenschappen aan een maatschappij- en toekomstgerichtheid en aan een internationale instelling.

Het departement Rits verzorgt de opleidingen Audiovisuele Kunsten (programmamaker, regisseur of scenarist voor speelfilm, radio en televisie, animatiefilm en documentaire), Audiovisuele Technieken beeld-geluid-montage, audiovisuele assistentie, podiumtechnieken en Drama (spel/regie). Het departement Industrile Wetenschappen & Technologie (IWT) verzorgt de opleidingen Industrile Wetenschappen (industrieel ingenieur), Stedenbouw & Ruimtelijke Planning, Toegepaste Informatica en Multimedia & Communicatietechnologie. Het departement Toegepaste Taalkunde (TTK) verzorgt de opleidingen Toegepaste Taalkunde en Vertalen en Tolken (Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans en Nederlands) en Journalistiek (master). Het departement Koninklijk Conservatorium Brussel (KCB) verzorgt de opleidingen Muziek, de Specifieke Lerarenopleiding Muziek en Musical. Het departement Campus Dansaert verzorgt de opleidingen Communicatiemanagement, Office Management, Journalistiek, Sociaal Werk, Toerisme- & Recreatiemanagement en Hotelmanagement. Het departement Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur verzorgt de opleidingen Verpleegkunde, Vroedkunde, Biomedische Laboratoriumtechnologie, Voedings- & Dieetkunde, Zorgmanagement en Landschaps- & Tuinarchitectuur. Het departement Lerarenopleiding verzorgt de opleidingen Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs, Buitengewoon Onderwijs en Pedagogie van het Jonge Kind.

De Erasmushogeschool Brussel telt 25 bacheloropleidingen (20 professioneel gerichte bacheloropleidingen en 5 academisch gerichte bacheloropleidingen) en 9 masteropleidingen. Daarnaast biedt de hogeschool meerdere voortgezette opleidingen (banaba en manama), en via het Centrum voor Permanente Vorming EhB+ ook postgraduaten en bij- en nascholingen aan. Zij is partner in de Universitaire Associatie Brussel. Het onderwijs aan de Erasmushogeschool Brussel wordt gekenmerkt door een talentwaarderende aanpak. We gaan ervan uit dat studenten het beste leren wanneer ze een actieve rol hebben. De opleidingen bereiden niet alleen voor op een toekomstig beroep, maar bieden ook een integrale vorming, gericht op een pluralistische maatschappij waarin steeds meer zelfwerkzaamheid, aanpassingsvermogen en wereldgerichtheid worden verwacht. Onze studenten kunnen zo als competente deelnemers in de maatschappij stappen. De Erasmushogeschool Brussel is samengesteld uit 7 departementen. In totaal zijn er 8 campussen verspreid over Brussel.

www.erasmushogeschool.be