EhBmagazine #10

24
DIRECTEUR LUC VAN DE VELDE OVER DE VERNIEUWDE HOGESCHOOL STARTERS HEBBEN NOOD AAN COACHING ONZE MEERTALIGHEID IS ONZE GROOTSTE TROEF OP DE ARBEIDSMARKT INTER NATIO NAAL EhB! magazine 11 WINTER 2013 Magazine van de Erasmushogeschool Brussel verschijnt tweemaal per jaar STUDENTEN UIT MIDDEN-OOSTEN ONTDEKKEN BRUSSEL

description

- Studententen uit Midden-Oosten ontdekken Brussel- Directeur Luc Van De Velde over de vernieuwde hogeschool- Starters hebben nood aan coaching- Onze meertaligheid is onze grootste troef op de arbeidsmarkt

Transcript of EhBmagazine #10

Page 1: EhBmagazine #10

• DIRECTEURLUCVANDEVELDEOVERDEVERNIEUWDEHOGESCHOOL

• STARTERSHEBBENNOODAANCOACHING

• ONZEMEERTALIGHEIDISONZEGROOTSTETROEFOPDEARBEIDSMARKT

INTERNATIONAAL

EhB!magazine

11WINTER 2013

Magazine van de Erasmushogeschool Brusselverschijnt tweemaal per jaar

STUDENTEN UIT MIDDEN-OOSTEN

ONTDEKKEN BRUSSEL

Page 2: EhBmagazine #10

EhB-advertentie (outlines).indd 1 8/10/2013 15:11:10

Page 3: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 3

11WINTER 2013

Colofon | Verantwoordelijkuitgever: Luc Van de Velde, Nijverheidskaai 170, 1070 Brussel, www.ehb.be | Contact: [email protected] | Redactieteam: Dorien Brouwer, Bart Deseyn, Valéry De Smet, Jochen Vandenbergh, Peter Van Rompaey | Vormgeving: Sven Versmissen | Fotografie: Bart Deseyn, tenzij anders vermeld | Tekstredactie,fotografie,vormgeving&opmaak: Bonsai publicatiebureau | EhB!magazinewordtverspreidonderdestudenten,personeelsledenenrelatiesvandeErasmushogeschoolBrussel.

EN VERDER ...

Conservatorium herontdekt waardevolle gitaar | 6

Kort nieuws | 9

Nieuwe directeurs voor vernieuwde departementen | 12

Kort nieuws | 13

Erasmushogeschool zendt haar studenten uit | 20

Onze meertaligheid is onze grootste troef op de arbeidsmarkt | 22

DIRECTEUR LUC VAN DE VELDEover de vernieuwde hogeschool.

RITSSTUDENT PAKT BRONS OP STUDENTENOSCARInterview met Wouter Bouvijn.

NETLABEen hightech labo in huis.

FLOATING DELIGHTSEen tuin die drijft op PET-flessen, met dat originele ontwerp werd LTA alumnus Sarah Foque geselecteerd voor het pres-tigieuze Festival des Hortillonnages.

STUDENTEN UIT MIDDEN-OOSTEN ONTDEKKEN BRUSSEL

STARTERS HEBBEN NOOD AAN COACHINGInterview met Ria Goris, journalistiekdocente.

4

14

8

16

10

18

EhB-advertentie (outlines).indd 1 8/10/2013 15:11:10

EhB!magazine

Page 4: EhBmagazine #10

4 | EhB!magazine 11

Sinds 1 oktober 2013 is het Vlaamse onderwijslandschap ingrij-pend veranderd. De academische opleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, werden van de hogescholen overge-heveld naar de universiteiten. Zo draagt de Erasmushogeschool de opleidingen Industrieel Ingenieur, Stedenbouw & Ruimtelijke planning, Vertalers, Tolken en de master Journalistiek over aan de VUB. Goed voor een vertrek van heel wat studenten, al blijft de hogeschool met ruwweg 4.500 studenten toonaangevend in het Brusselse onderwijslandschap. Om de eigen werking te stroomlijnen met deze ingrijpende hervorming tekende EhB ook intern een nieuwe structuur uit. Verderop in dit blad verneemt u alles over deze reorganisatie. Maar eerst is het hoog tijd voor een gesprek met EhB-directeur Luc Van de Velde. ‘Eigenlijk star-ten we met een nieuwe EhB. Door de hervorming hebben we vandaag meer dan vroeger zeggenschap over onze werking en onze kerntaken. Daardoor kunnen we nog meer doen om onze studenten een kwaliteitsvol diploma te garanderen dat aansluit

bij de noden en wensen van de arbeidsmarkt. Maar meer dan ooit willen we ook een ideologisch kader scheppen waarbinnen de stu-dent opereert. Als publiekrechtelijke hogeschool nemen we onze maatschappelijke opdracht serieus. We zien onze onderwijstaak veel breder dan louterweg het afleveren van arbeidskrachten aan de arbeidsmarkt. Onze studenten maken het Brussel van morgen en komen terecht in een geglobaliseerde wereld. Ze moeten niet enkel studeren voor zichzelf, maar ook voor de samenleving waar ze deel van uitmaken.’

Tijdens uw speech bij de opening van het academiejaar hamerde u ook al op waarden als humanisme en wereldburgerschap. Ter-wijl professionele bachelors toch vaak rechttoe rechtaan worden afgestemd op de arbeidsmarkt.Luc Van de Velde: ‘Dat beeld is onterecht. Neem bijvoorbeeld de Lerarenopleiding of de opleiding Verpleegkunde die wij aanbieden. Beide beroepen zijn essentieel om een moderne, welvarende en

De Erasmushogeschool slaat sinds dit academiejaar een nieuw tijdperk in. Het integratiede-creet is volledig doorgevoerd en ook intern heeft de hogeschool zijn structuur ondergebracht in vier departementen en twee Schools of Arts. En er is een nieuwe logo. ‘Als hogeschool willen we meer zijn dan een kennisfabriek’, aldus directeur Luc Van de Velde. ‘We willen onze studenten betrekken bij het Brussel van morgen.’

'KUNST EN CULTUUR ZIJN BELANGRIJKE HEFBOMEN

VOOR BRUSSEL'

DIRECTEUR

LUC VAN DE VELDE OVER DE

VERNIEUWDE HOGESCHOOL

Page 5: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 5

rechtvaardige samenleving op te bouwen. Sociaal Werk is nog zo’n voorbeeld, maar het gaat niet enkel op voor de ‘sociale’ opleidingen. Ook een Digital Expert mag niet blind zijn voor de wereld waarin hij leeft. Een hogere onderwijsinstelling opereert niet in een zelf gecreëerd of imaginair universum. Uiteraard staat vaktechnische kennis centraal voor het behalen van een diploma. Bekwame, kun-dige mensen opleiden is ons hoofddoel. Maar onze studenten moe-ten ook kunnen reflec-teren over de kennis en competenties die we aanreiken. Daarom gebruiken we onze toegenomen autonomie evenzeer om een con-text te scheppen waarin waarden zoals verdraagzaamheid, soli-dariteit en kritische ingesteldheid geen holle begrippen zijn. Een hogeschool die vrij is van waarden, levert immers waardeloze diploma’s af.’

Ook voor de kunsten brak u een lans tijdens uw openingsspeech. ‘Kunst verzacht de zeden’, haalde u Ovidius aan. Luc Van de Velde: ‘Omdat kunst en cultuur belangrijke hefbomen zijn voor een stad als Brussel. Ze dragen bij tot de emancipatie en de uitstraling van een stad. De Amerikaanse socioloog Richard Florida stelt in zijn boek ‘The rise of the creative class’ zelfs dat steden die veel kunstenaars, homo’s en studenten aantrekken het heel wat beter doen dan steden die eenzijdig inzetten op vast-goed, shopping en industrie. Het is ook mijn overtuiging dat kunst en cultuur steeds meer bepalend zijn voor de aantrekkelijkheid van de stad. Ik ben dan ook erg blij dat EhB na de zogenaamde ‘in- of uitkanteling’ nu twee Schools of Arts blijft behouden, met name het Rits en het Koninklijk Conservatorium Brussel. Als hogeschool die erg betrokken is bij de stad Brussel zijn deze kunst opleidingen voor ons een enorme troef om mee de stad van morgen vorm te geven. Nog meer dan vandaag moeten we van Brussel een nationale en internationale kweekvijver van kunst maken. Omwille van de kunst op zich, maar evenzeer omwille van de kunst als katalysator voor democratisering, socialisering en het samenbrengen en –leven van culturen. Kunst helpt onze maatschappelijke ambities waarmaken.’

In uw visie voor de hogeschool neemt de stad Brussel een duidelijke plaats in. De eerste doelstelling van het Strategisch Plan zegt zelfs dat het beleid moet worden afgesteld op de noden van de stakeholders. Luc Van de Velde: ‘Ja, en de kunst- en de cultuursector is zo’n stakeholder, maar lang niet de enige. Onder stakeholders verstaan wij iedereen die een belanghebbende partij kan zijn bij de werking van de hogeschool. Het gaat dus om studenten, docenten, alumni, personeelsleden, werkgevers, de overheid, maar ook de omgeving en de ruimere samenleving in Brussel. Het sociale, economische en culturele middenveld zeg maar. Nogmaals, als hogeschool wil-len wij buiten de grenzen van onze schoolpoorten treden en met beide voeten in de realiteit staan. We zijn daarom ook gestart met een stakeholders-managementplan waarbij we onze stakeholders in kaart brengen en betrekken bij de werking van de hogeschool.’

Maar EhB heeft toch al langer nauwe contacten met de werkvloer. Dat is net de reden waarom vandaag steeds meer studenten voor de Erasmushogeschool kiezen.Luc Van de Velde: ‘Zeer zeker en ik ben ook dankbaar dat onze do-

centen dat contact met de bedrijfswereld onderhouden. Maar tot dusver ging het vaak om een ‘vrijblijvende’ samenwerking op initiatief van de docent zelf. Veelal in verband met stages of gastlessen. Erg lonend, maar nu gaan we nog een stap verder. We willen de inbreng van onze stakeholders verankeren in onze dagelijkse werking. Dat zal onder meer lukken door ze uit te nodigen op de departementsverga-

deringen en door hun ideeën en suggesties mee op te nemen in de jaaractieplannen. We intensifiëren ook onze resonantiecom-missies waarbij de

stakeholders mee kunnen reflecteren over ons beleid. Volgens mij is dat nodig om onze taak als dienstverlener efficiënt en correct in te vullen.’

Decretaal zijn er vier opdrachten weggelegd voor EhB. Over on-derwijs, kunsten en dienstverlening hadden we het al. Er is ook nog onderzoek? Luc Van de Velde: ‘Eerlijkheid gebied mij om te zeggen, dat dit de moeilijkste oefening was voor ons. Over de reden kan ik kort zijn: geld. Vanuit de overheid worden aan hogescholen nauwelijks extra middelen voorzien voor onderzoek. Terwijl ons onderzoek, vaak in tegenstelling tot de theoretische oefeningen van de universiteiten, onmiddellijk dienstbaar en werkbaar is. De toepasbaarheid is na-melijk het centrale criterium in het goedkeuren van onderzoekspro-jecten. KMO’s en andere organisaties kunnen meestal onmiddellijk aan de slag met de resultaten van ons onderzoek. Daarom valt het te betreuren dat de financiering niet volgt.’

En de decretale taalregels? Ervaart u die als een struikelblok? Er moet Nederlands worden gesproken, terwijl dat voor veel Brus-selaars niet de moedertaal is. Luc Van de Velde: ‘Daarom moeten we niet enkel verdraagzaam zijn voor andere talen dan het Nederlands, maar moeten we ook de standaarden hoog leggen. Niet enkel het niveau van het Nederlands, maar ook dat voor Engels en Frans ligt hier erg hoog. Dat vraagt extra inzet van de docenten én de studenten. De taalregels zijn er gekomen om de kwaliteit van het Nederlandstalige onderwijs te waarborgen. Ik kan dat volgen, maar de wetgeving mist volgens mij enige zin voor nuance en zelfs zin voor realiteit. Neem bijvoorbeeld ons conserva-torium. Heel wat van de muziekdocenten komen uit het buitenland. Simpelweg omdat het schitterende muzikanten én docenten zijn. Als hogeschool en als stad moeten we dat koesteren. We zijn nota bene het enige conservatorium dat laureaten voor de Koningin Elisabeth-wedstrijd aflevert. Net omdat we de top van de muziekdocenten we-ten aan te trekken. Dat zij dan het Nederlands niet op en top machtig zijn is dan maar zo. Muziek is er immers de lingua franca en artistieke kwaliteit moet het doorslaggevende criterium blijven.’

Tot slot nog een kort woordje over het nieuwe logo?Luc Van de Velde: ‘We wilden teruggrijpen naar onze naam. De-siderius Erasmus was een intellectueel uit de vijftiende eeuw die vooral bekend was als humanist, een waarde waar wij veel belang aan hechten. Daarom kreeg de E een centrale rol in het nieuwe logo. Omdat het ook zegt waar we voor staan: engagement, ef-ficiëntie, expertise, ervaring, excellentie en enthousiasme.’

BELEID

'Een hogeschool zonder waarden levert waardeloze diploma’s af.'

DIRECTEUR

LUC VAN DE VELDE OVER DE

VERNIEUWDE HOGESCHOOL

Page 6: EhBmagazine #10

6 | EhB!magazine 11

2,7 miljoen dollar, dat is het hoogste bedrag dat ooit voor een gitaar werd neergeteld. Het ging om een Fender Stratocaster die werd geveild om de slachtoffers van de tsunami in Azië (In 2004) te helpen. Aan de makelij van deze gitaar was niks bijzonders, maar tal van grootheden uit de rockmuziek, zoals Angus Young, Sting, Mick Jagger, enz. hadden hun handtekening achtergelaten op de klankkast. Aan de Rubio-gitaar die het Koninklijk Conservatorium onlangs ‘terugvond’, hangt een bescheidener prijskaartje, maar toch is de gitaar vanuit muziekhistorisch perspectief erg waardevol. Het gaat namelijk om een exemplaar – in prima staat – uit het atelier van de Engelse instrumentenbouwer David Rubio. ‘Kijk, door-heen de jaren heeft het conservatorium een heel arsenaal aan instrumenten aangekocht’, vertelt Kirsten Raeymaekers, PR-ver-antwoordelijke van het conservatorium. ‘Vooral veel piano’s en koperinstrumen-ten, maar eigenlijk hebben we bijna al-les in huis, van per-cussie-instrumenten over harpen tot kleine blaasinstrumenten zoals een contrafagot. Alleen is de grip op een actuele inventaris in de loop van de jaren verloren gegaan. Het was niet zo duidelijk meer in welke staat al deze instrumenten zich bevonden. Daarom zijn we zo’n vier jaar geleden begonnen met een grondig nazicht van ons instrumentarium om op basis daarvan een gepast in-vesteringsplan uit te tekenen. De Rubio-gitaar lag al vele jaren onbespeeld in ons archief en we vreesden voor de staat van het instrument. Toen de Italiaanse gitaarbouwer Marco Maguolo het conservatorium bezocht, vroegen we hem om de Rubio eens te bekijken en hij was verrast door de prima staat waarin het in-strument verkeerde.’ Het conservatorium had de gitaar in 1973 persoonlijk van Rubio ge-kocht voor een slordige 8000 Belgische frank (200 euro), inclusief gitaarkoffer. De huidige waarde van de gitaar is moeilijk te bepalen. Het bouwjaar, 1972, is alvast van belang voor de prijsbepaling. In dat jaar bevond Rubio zich namelijk op het toppunt van zijn kunnen. Ondertussen weten we dat het instrument in kwestie niet door Ru-

bio zelf gemaakt is, maar door één van zijn leerlingen. Dat drukt de waarde enigzins. ‘David Rubio is een ijkpunt in de gitaarbouw’, gaat Raeymaekers verder. ‘De evolutie van de gitaarbouw is nog altijd gaande, terwijl bij de meeste andere snaarinstrumenten het frame vast staat. Violen en cello’s bijvoorbeeld worden al honderden jaren op basis van dezelfde geijkte maten gebouwd. Je zult geen viool vinden met een loep uit de klankkast, maar gitaren komen wel voor in veel vormen. Nu, Rubio heeft heel veel akoestisch onderzoek gedaan en dat verwerkt in zijn gitaarbouw. Zo tilt zijn bouwmodel de klank van de gitaar naar een hoger niveau. Bijgevolg werden zijn techniek en model sinds de jaren '70 door vele gitaarbouwers overgenomen. Een expert moet nu de waarde bepalen van ons in-strument. Maar dat het om een waardevol exemplaar gaat, is zeker.’ Wanneer het over geld en muziekinstrumenten gaat, dwingt de associatie ons om vioolbouwer Antonio Stradivari te noemen. In 1721 maakte deze toonaangevende instrumentenbouwer een viool die genoemd werd naar de koper, Lady Anne Blunt. De Lady Blunt-Stradivarius werd in 2011 online geveild voor 11 miljoen euro. Nooit werd meer geld neergeteld voor een muziekinstrument. Ook hier

wordt een historische en kunstzinnige waar-de verrekend, al heeft een Stradivarius voor-al muzikaal heel veel toegevoegde waarde. ‘Neen, een Rubio ver-

gelijken met een Stradivarius is overdreven’, zegt Antigoni Goni, gitaardocente aan het conservatorium, die bevestigt dat het Rubio-atelier veeleer historisch van belang is. ‘Er zijn vandaag nieuwe gi-taren van gelijkwaardige en zelfs betere kwaliteit die goedkoper zijn, maar Rubio was een trendsetter als instrumentenbouwer. Gitaren uit zijn topperiode vertegenwoordigen een belangrijk moment uit de muziekinstrumentengeschiedenis.’

WIE IS RUBIO? David Rubio werd in 1934 geboren als David Spink. Hij bracht zijn jeugd door in Londen en trok na de oorlog naar Dublin om er ge-neeskunde te studeren. Hij wou chirurg worden. Zijn kleurenblind-heid belette hem echter om die ambitie waar te maken. Even ging hij aan de slag in de delicatessenshop van zijn vader, maar al snel klonk de lokroep van zijn andere passie: muziek. Spink ging zich focussen op zijn gitaarspel en sloot zich aan bij een groep rondtrek-kende straatmuzikanten. Zo belandde hij na enkele omzwervingen in Sevilla (Spanje) waar hij uitgroeide tot een begenadigd flamen-

KCB

'Rubio wist hoe muziek werkt en dat voel je ook als je op zijn instrumenten speelt'

Schatten op Zolder, uit dat tv-programma op Vijf lijkt het verhaal van het conservatorium weggeplukt. Bij de opmaak van de inventaris werd in het instrumentenarchief namelijk een ‘vergeten’ Rubio-gitaar teruggevonden. Rubio mag dan minder bekend klinken dan Fender, Gibson of Rickenbacker, het is wel het neusje van de zalm onder de klassieke gitaren.

CONSERVATORIUM HERONTDEKT WAARDEVOLLE

GITAAR

Page 7: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 7

co-gitarist. In deze periode begon men hem Rubio te noemen, naar zijn rosse baard. Samen met een flamencogezelschap trok Rubio vervolgens in de jaren '60 van Spanje naar New York waar ze ca-fés, hotels en privéfeesten afschuimden om aan de kost te komen. Nadat hij zijn vrouw had leren kennen nam hij de beslissing van zijn leven. ‘In Spanje had ik veel tijd doorgebracht in muziekwinkels’, staat te lezen op een website ter ere van zijn werk. ‘Ontelbare keren had ik een gitaar zien maken. Ik heb een fotografisch geheugen en met alles wat ik had opgeslagen besloot ik zelf een instrumenten-atelier op te starten. Ik kocht hout en ging aan de slag.’ Rubio maakte al snel naam in de New Yorkse muziekwereld en kwam in contact met Julian Bream, op dat moment één van de meest toonaangevende gitaristen ter wereld. Het verhaal wil dat Bream toevallig in Rubio’s atelier was beland met de vraag of hij een luit kon herstellen, toen hij plots een flamencogitaar opmerkte die Rubio net had afgewerkt. Bream sloeg één akkoord op de gitaar en was meteen verkocht. Het vakmanschap van Rubio en het oog en ook oor voor detail van Bream leidden in de daaropvolgende jaren tot een vruchtbare samenwerking. In 1967 keerde Rubio terug naar Engeland en startte met instrumentenbouw in Oxford. Later

verhuisde hij zijn handel naar Cambridge waar hij regelmatig op de universiteit te vinden was om advies in te winnen van wetenschap-pers. Dankzij deze grondige technologische research, de leerrijke samenwerking met Bream, de eigen liefde voor muziek en een niet aflatende zoektocht naar verbetering groeide Rubio met zijn atelier in de jaren '70 naar het hoogtepunt van zijn carrière. Hij bouwde honderden gitaren, maar ook violen en cello’s. In 2000 overleed hij aan kanker. ‘Wat Rubio als gitaarbouwer bijzonder maakte, is dat hij samen-werkte met steengoede muzikanten zoals Bream’, zegt Antigoni. ‘Hij stond in dialoog met de beste gitaristen van het moment en absorbeerde hun advies als een spons. Bovendien was Rubio zelf ook een meer dan behoorlijk gitaarspeler. Hij weet hoe muziek werkt en dat voel je ook als je op zijn instrumenten speelt. Want hoewel het professionalisme van Rubio vandaag ook door andere gitaarbouwers is bijgebeend, blijft de klank uniek. Het is een in-getogen instrumenten met heel fijne, verzorgde klanken en een diepe bas. Een wonderbaarlijk geluid. Bovendien zijn zijn gitaren prachtige instrumenten. Een concert bijwonen van iemand op een Rubio-gitaar is naast een auditieve ook een visuele ervaring.’

CONSERVATORIUM HERONTDEKT WAARDEVOLLE

GITAAR

TOPMUZIKANTEN VERZORGEN MASTERCLASS GITAAR

Met Sérgio Assad haalt het conservatorium opnieuw een topmuzikant binnen voor de prestigieuze masterclass. Bo-vendien organiseert het conservatorium ook de auditie voor hét klassieke concert op gitaar.

‘Elk jaar halen we een topmuzikant naar Brussel om een twee-daagse masterclass te geven’, legt Kirsten Raeymaekers uit. ‘Dit is een les die open is voor het publiek. Elk jaar opnieuw trekt de masterclass, wat eigenlijk een repetitie is, muziekliefhebbers van over heel Vlaanderen. Vorig jaar met Sharion Isbin, een Ame-rikaanse topgitarist, zaten er een zestigtal mensen in de zaal.’

Dit jaar is het de beurt aan Sérgio Assad, een Braziliaanse gita-rist die vaak met zijn broer optreedt. De masterclass vindt eind november plaats. Op datzelfde moment organiseert het con-servatorium ook een auditie voor het Concerto de Aranjuez. Dit is een concert voor gitaar en orkest dat in 1939 werd geschre-ven door Joaquin Rodrigo. Met dit stuk maakte de Spaanse componist van de gitaar een ‘concertwaardig’ instrument in de klassiek muziek. ‘Later dit jaar komt ook de Finse gitarist Timo Korhonen op bezoek’, gaat Raeymaekers verder. ‘Het zegt veel over de reputatie van het conservatorium dat al deze grote namen bereid zijn om hier een les te komen geven.’

Page 8: EhBmagazine #10

8 | EhB!magazine 11

Maandenlang heeft Joeri Gerrits er aan gewerkt. Na zijn uren wel-teverstaan. Hij legde kilometers bekabeling aan, bouwde servers op, configureerde ze met de labotoestellen en nam een turf van een handleiding door. Maar het ding staat er en is actief. Met Netlab neemt de Erasmushogeschool Brussel een vlucht vooruit in haar informaticaopleidingen. ‘Netlab is een interface tussen ons Cisco-labo en de thuiswerkende student’, legt Joeri Gerrits uit, opleidingshoofd van Dig-X, wat de nieuwe naam is van de opleiding Toegepaste Informatica. ‘U moet het zich voorstellen als een fysieke kast vol servers, rou-ters, switches en firewalls. Op deze ‘kast’ kunnen onze studenten van thuis uit inloggen om allerhande labotests uit te voeren. Voor-al voor werkstudenten zal Netlab het studeren vergemakkelijken. Wij bieden onze opleiding namelijk ook aan in afstandsonderwijs. Vaak gaat het om een verkort traject, voor wie al een diploma heeft, met een aangepast programma omdat de combinatie wer-ken – studeren met vaak nog een gezin ook, niet evident is. Het absolute merendeel van de leerstof moeten ze thuis doornemen. Voor de theorie is dat geen probleem. Maar voor de laboprak-tijk zien we toch dat deze studenten achterophinken. Firewalls instellen bijvoorbeeld leer je niet in theorie. Dat moet je doen. Dankzij Netlab hebben onze werkstudenten, maar uiteraard ook de reguliere studenten, continu toegang tot het labo. Want ook dat is een voordeel voor de dagstudenten. Vaak moesten zij naar de campus komen om zich in het labo voor te bereiden op een test of examen. Niet zelden was het labo dan ook nog eens volzet. Vanaf nu halen ze een hightechlabo met een paar klikken in huis.’ Afgelopen academiejaar startte Dig-X met een pilootproject Net-lab. De investering in deze hightech-apparatuur lijkt te renderen.

Vooral tijdens de examenperiodes was Netlab voortdurend in ge-bruik, dag en nacht. Vanaf dit academiejaar wordt Netlab dan ook uitgerold voor alle IT-studenten. Al wil EhB vooral de werkstuden-ten een kans geven om makkelijker de praktijk in te oefenen. ‘Heel wat mensen die vandaag in de IT werken hebben niet het juiste diploma’, aldus Gerrits. ‘Ze zijn simpelweg in de sector gerold omdat ze iets van computers kenden. Bovendien waren er aan het begin van de digitale revolutie niet zo heel veel opleidingen. U zal mij nooit horen zeggen dat IT’ers zonder diploma per definitie over minder competenties beschikken, maar vaak ervaren ze het zelf als een gemis. Zeker vandaag, in tijden van crisis. Als in een bedrijf een ontslagronde volgt, staan de mensen zonder diploma helaas zwakker. Bovendien wordt ook vaak naar een diploma gekeken bij promoties en doorgroeimogelijkheden.’ Met Netlab geven we hen nu de kans om makkelijker van thuis uit een diploma te halen.’

DIGITALE ARCHITECTDe inschrijvingen voor de IT-opleidingen Multec en Dig-X liepen overigens vlot aan EhB. Beide opleidingen genieten dan ook al heel wat aanzien en de introductie van Netlab dikt het profes-sionalisme nog eens aan. ‘Een investering in technologie zoals het Netlab is natuurlijk niet evident voor een hogeschool’, aldus Gerrits. ‘Wij doen dit niet vanuit winstoogmerk, maar omwille van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Onze hogeschool ligt in het hart van de Europese IT-sector. Bedrijven staan hier aan te schuiven met hun stageplaatsen. Daarom investeren we continu in de nieuwste technologieën zoals Netlab. Maar dat niet alleen. Recent hebben we onze IT-opleiding herdoopt tot Dig-X, wat voor Digital Expert staat. Omdat het hipper klinkt, maar vooral omdat het beter de lading dekt. Een IT’er is niet meer de nerd die de hele dag verscholen achter de pizzadozen en de co-lablikjes zit te programmeren. Bij ons genieten digital experts een bredere opleiding. In soft- en hardware, maar ook in human skills. Een IT’er is niet alleen een digitale architect, maar moet ook een team kunnen aansturen, met klanten overweg kunnen, projecten leiden, businessplannen opmaken,… Dat is waar Dig-X voor staat en nu dankzij Netlab voor werkstudenten ook veel toegankelijker.’

Een state-of-the-art digitaal labo waarop elke IT-student van thuis uit kan werken. Met de introductie van Netlab krijgt de op-leiding Toegepaste Informatica nog eens een flinke boost. ‘Ook voor werkstudenten wordt Dig-X nu een erg interessante oplei-ding’, aldus opleidingshoofd Joeri Gerrits.

NETLAB GEEFT AFSTANDSONDERWIJS DUW IN DE RUGEEN HIGHTECH

LABO IN HUIS

DIG-X

Page 9: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 9

IWTKORTNIEUWS

VLAAMSE DOCENTEN DELEN KENNIS MET

CONGOLESE VAKGENOTENMarc Segers, coördinator en docent van de banaba Zorgmanagement en de opleiding Verpleegkunde was één van de 3 trainers die meewerkte aan een vorming georganiseerd door Artsen Zonder Vakantie (AZV). Zij or-ganiseren missies naar lokale ziekenhuizen waar Belgische specialisten, verpleegkundi-gen en paramedici als vrijwilligers hun kennis en ervaring ten dienste stellen van de lokale bevolking. Zo’n missie heeft ook een meerwaarde voor de opleidingen van de Erasmushogeschool. 'Studenten Verpleegkunde gaan op buiten-landse stage in Afrika en de praktijkervaring die is opgedaan in deze missie wordt gedeeld en maakt dat ze beter voorbereid kunnen ver-trekken. Naar de opleiding Zorgmanagement geef ik mee hoe men met de weinige middelen waarover men beschikt toch creatief kan om-gaan om doelen te bereiken. Dit is immers wat men in de ziekenhuizen in Oost-Congo dage-lijks moet waar maken', aldus Marc Segers.

Meer info over Artsen zonder Vakantie: www.azv.be

NIEUWE TREDE OP DE ONDERWIJSLADDER

De Erasmushogeschool Brussel en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeen-schap gaan samenwerken voor de ontwikkeling van een HBO5-aanbod. Ze heb-ben daartoe een intentieverklaring tot samenwerking ondertekend. HBO5 is de afkorting van ‘Hoger Beroepsonderwijs niveau 5’, het professioneel gerichte oplei-dingsniveau dat zich tussen het secundair en de professionele bachelor in bevindt. De HBO5-opleidingen vormen een bijkomende trede op de zogenaamde leerlad-der. Ze geven de kans om met een korte opleiding toch hogere beroepskwalificaties te verkrijgen. De opleidingen zullen in nauwe samenwerking met het werkveld tot stand komen en veel stage of werkplekleren omvatten. Hiermee spelen ze duidelijk in op de noden van de arbeidsmarkt. De Erasmushogeschool Brussel heeft nu concrete plannen om samen te werken met de GO! instellingen, het CVO Brussel, het CVO Elishout, het CVO-Leuven-Landen en het KTA Paramedisch Instituut Mechelen en de scholengroepen waartoe zij behoren.

NEGENDE EDITIE VAN DE

RITS ALUMNI AWARDSOp 26 september vond de negende editie van de Rits Alumni Awards plaats in de Bottelarij in Brussel. Het alumnicomité bekroonde zeven oud-studenten die het verschil maken in het werkveld en zette hen die avond voor even in de spotlights. De verscheidenheid van de laureaten toont hoe diep het Rits als school in het na-tionale en internationale audiovisuele veld aanwezig is. Het waren regisseurs Hans Herbots en Jakob Verbrug-gen, Director of Photography (DOP) Marijke Van Kets, regieassistente Freya Van Droogenbroeck, schrijver Bart Meuleman en theatermakers Thomas Bellinck en Kris Verdonck die een Award in ontvangst mochten nemen. Na de uitreiking volgde de uitreiking van de diploma's voor de bachelors en de masters. Dit jaar studeerden er 161 studenten af aan het RITS.

Page 10: EhBmagazine #10

10 | EhB!magazine 11

‘Wow!’ Vallen de monden van Sammy, Mohamad en Mohammed open wanneer we op de Grote Markt van Brussel arriveren. Het trio kijkt de ogen uit op het beeldhouwwerk van het stadhuis, het goud tegen de Gildenhuizen en het neogotische Broodhuis. De verwondering voor zoveel architecturale pracht is van hun gezicht af te lezen. ‘Dit is met stip het mooiste plein dat we ooit hebben gezien’, zijn ze het met elkaar eens. Het is half september en de drie studenten zijn net in Brussel gearriveerd vanuit het Midden-Oosten. Dit academiejaar zullen ze aan EhB studeren in het kader van het Europese Erasmus Mundus-programma. Binnen dat EU-programma is PEACE één van de geselecteerde projecten. PEACE streeft ernaar om de samenwerkingen tussen het hoger onderwijs in Europa en het Midden-Oosten te stroomlijnen door studenten en personeelsleden te laten proeven van elkaars onderwijscul-tuur via uitwisselingsprogramma’s. De studenten volgen het normale lesprogramma. Maar de lessen zijn nog niet bezig, dus verkennen de drie studenten eerst de stad. Sammy Zarka (21) komt uit Syrië en studeert architectuur. Aan de EhB komt hij bij Landschapsarchi-tectuur terecht. Mohamad Nabaa (25) is een digital expert uit Libanon en Mohammed Asmar (21) verliet Palestina om in Brus-sel journalist te worden. De drie PEACE-studenten komen dus uit regio’s waar de vrede ver zoek. ‘Ik heb niet voor dit buitenlandse project gekozen omwille van de situatie in mijn land’, wil Sammy uit Syrië toch wel kwijt. ‘Mijn ambitie is ingegeven door een posi-tieve keuze, ik wil een ruimere blik op de wereld, ervaring en een deel van de wereld zien. En niet tegen iets zijn, zeker niet mijn eigen land. Ik kom uit Damascus, de hoofdstad van Syrië. TV-beelden en krantenartikels geven jullie waarschijnlijk het beeld dat elke Syriër tussen de bombardementen en de terreur leeft. Dat is niet zo. Damascus telt bijna 2 miljoen inwoners. In heel wat buurten gaat het leven gewoon zijn gangetje. Al heb ik natuurlijk ook wel fijnere tijden gekend in mijn land. Ik ben dan ook enorm blij dat ik hier mijn studies kan voortzetten. Al was het voor mij niet gemakkelijk om mijn land te verlaten in deze situatie.’ Ook

Mohammed uit Palestina vertelt over het leven en studeren in een conflictgebied. ‘Ik woon op de Westelijke Jordaanoever, wat jullie nieuws meestal haalt wanneer Israël er illegale nederzettingen bouwt. Israël erkent namelijk mijn land niet. Er heerst conflict. De spanning hangt er voortdurend in de lucht. Je voelt dat. Het maakt het leven er niet gemakkelijk. Zo zijn er dagen dat je de universiteit niet binnen kunt of dat het openbaar vervoer nemen te gevaarlijk is. Je kunt je niet voorstellen welke vrijheid ik proef door gewoon hier in Brussel rond te lopen. Dat is ook waar ik naar uitkijk als journalist in spe. In Palestina valt het best mee met persvrijheid, maar je moet toch enigszins opletten wat je schrijft en niet alle informatie is toegankelijk. Hier zal ik ervaren wat het

is om in totale onaf-hankelijkheid en vrij-heid te schrijven en vooral om informatie op te zoeken.’ Mohamad prijst zich gelukkig dat in zijn

land momenteel de vrede wordt gehandhaafd. Al heeft Libanon in het verleden zijn portie ook gehad. In het politiek jargon is de naam van zijn land zelfs vervoegd tot een werkwoord: ‘Libanise-ring.’ Hiermee doelt men op het verglijden van politieke twisten tot een onontwarbaar kluwen van gewelddadige partijen waarbij de staat alle controle heeft verloren. Aan het einde van de ja-ren '80 had Libanon geen president meer, maar twee regeringen waarvan geen van beiden het land controleerden of bestuurden. Een waaier aan milities, krijgsheren, religieuze fundamentalis-ten, maar ook landen als Israël en Syrië vochten voor de macht. Gedurende 15 jaar was het land in burgeroorlog. Eenmaal het interne conflict was uitgeklaard begon de Israëlisch-Libanese oorlog. Deze oorlog duurde amper 34 dagen, maar kostte wel aan honderden mensen het leven. Op 14 augustus 2006 werd een staakt-het-vuren afgekondigd en sindsdien heerst er relatieve vrede in Libanon. ‘Voor de burgeroorlog werd onze hoofdstad Bei-

INTERNATIONAAL

'Het openbaar vervoer hier is geweldig. Altijd op tijd en zoveel comfort'

Sammy, Mohamad en Mohammed zijn drie studenten uit het Midden-Oosten die dit academiejaar studeren aan EhB. Hun uitwis-seling kadert in het Erasmus Mundus-pro-gramma van de Europese Unie. ‘Wat we hier bijleren willen we meenemen naar ons eigen land’, zeggen ze in koor.

STUDENTEN UIT MIDDEN-OOSTEN ONTDEKKEN BRUSSEL

HET IDEE DAT ER GEEN

IDEE IS

Page 11: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 11

‘Afspraken worden hier nageleefd’, vult Mohamad uit Libanon aan. ‘Dat valt op. De mensen hebben respect voor de afspraken en voor elkaar. Ik zag hier bijvoorbeeld al mensen dronken over straat lopen. Niemand reageert agressief. Als je in mijn land dronken over het straat loopt, heb je een probleem. De kans bestaat zelfs dat je een pak rammel krijgt. Maar hier verdragen de mensen veel van elkaar. Daarom ook dat zoveel nationaliteiten en culturen naast elkaar leven. Ik hoop dat ik die ervaring kan overbrengen als ik terugkeer.’ Ook Sammy is de veelheid en diversiteit van Brussel opgevallen. ‘Brussel is het idee dat er geen idee is’, zegt de toekomstige archi-tect. ‘Je ziet dat in de gebouwen, in de stadsplanning, maar ook in de mensen. Je vindt hier mooie, modern geplande stadsdelen met brede lanen, naast organisch tot stand gekomen middeleeuwse buurten met smalle steegjes. In levensstijlen is het net zo. Iedereen mag hier zijn identiteit beleven en ook uiten. Dat maakt Brussel zo boeiend. Er is geen vastomlijnd strikt kader. Damascus is bij-voorbeeld veel monotoner, zowel in bevolking als in architectuur. Er is ook veel minder aandacht voor historisch erfgoed. Ik hoop hier dan ook meer te leren over restauratietechnieken om in mijn thuisland mensen te overtuigen om te investeren in ons historisch patrimonium. Ik ben er namelijk van overtuigd dat architectuur en stadsplanning een belangrijke invloed hebben op de leefkwaliteit in een stad. Helaas heeft mijn land momenteel andere katten te geselen. Voor restauratieprojecten is momenteel geen geld.’ ‘Ik denk dat we alle drie zoveel mogelijk willen leren om mee te nemen naar huis’, wil Mohamad tot slot nog kwijt. ‘Met respect voor behoud van onze eigen cultuur en tradities natuurlijk. Want Brussel is fantastisch, maar het gras is natuurlijk altijd groener aan de overkant’

roet het Parijs van het Midden-Oosten genoemd’, legt Mohamad uit. ‘Daar zijn we nog lang niet, maar het leven is er vandaag best behoorlijk. Al is het niet te vergelijken met hier waar culturen hand in hand naast elkaar leven. Ik vind dat ongelooflijk om te zien. Heel Europa en eigenlijk zowat de halve wereld lijkt in deze stad vertegenwoordigd. En ze wonen en werken allemaal vreedzaam naast elkaar. Daar mag je trots op zijn, want in veel landen is dit de formule voor conflict. Zoals in mijn land bijvoorbeeld. Het stemt mij dan ook hoopvol dat ik hier zie hoe het anders kan. Het is zo’n veelzijdige stad en bovendien hebben heel wat grote IT-bedrijven hier een afdeling. Ook een pluspunt gezien mijn studies.’

BRUSSEL NATUURPARKAlle drie de studenten bekijken Brussel door hun eigen bril die gekleurd is door hun studie. Maar één ding valt hen wel alle drie tegelijkertijd op. ‘Wat is het hier groen!’. Groen!? Brussel!? De enige grootstad van het land!? Door veel Vlamingen miskend als een betonwoestijn!? ‘Ja, groen’, herhalen ze alle drie nog eens. ‘Dat was het eerste wat ons opviel toen we landden met het vliegtuig. Overal zie je gras. Dat is een zeld-zaamheid in ons land. Wij komen uit de woestijn, ziet u. Dus het groen, de parken, de bomen, maar ook de fonteinen met prachtige bronzen beelden vielen ons meteen op.’Het stoort de drie studenten dus allerminst dat ze op de campus in Jette verblijven. De campus ligt pal in het groen, maar wel een eindje buiten de stad. ‘Buiten de stad?’, ketst Mohammed de vraag terug. ‘Met de bus ben je zo in het centrum. Het openbaar vervoer is hier geweldig. In Palestina kun je twee uur op een bus staan wachten zonder dat je zeker weet of ze wel komt. Hier komt de bus op het tijdstip dat de tabel aangeeft. En zoveel comfort ook. Het openbaar vervoer is het geweldigste wat ik hier in Brussel al heb gezien.’

HET IDEE DAT ER GEEN

IDEE IS

Page 12: EhBmagazine #10

12 | EhB!magazine 11

Frank Lanssens is de nieuwe directeur van het departement Design & Technologie aan de Nijverheidskaai in Anderlecht. Dit departement behelst de opleidingen Dig-X (Toegepaste In-formatica) en Multec (Multimedia & Communicatietechnologie). Lanssens is al 12 jaar verbonden aan de hogeschool en verdiende z’n strepen onder andere met de lancering van Multec. Het de-partement kende de afgelopen jaren een fikse groei en het aantal studenten zal ook de komende jaren blijven toenemen. 'Het geeft ons de opportuniteit om nieuwe opleidingen, specialisaties en navormingen op te starten’, maakt Lanssens zijn ambities dui-delijk. ‘De focus zal daarbij hoofdzakelijk liggen op software- en netwerkdesign, maar mogelijk op de lange termijn ook op archi-tectuur en productontwikkeling.’

Luc De Boever leidt vanaf dit academiejaar het departement Ma-nagement, Media & Maatschappij aan campus Dansaert - Bloe-menhof in het kloppend hart van de stad. Met meer dan 1000 studenten is dit departement het grootste van de hogeschool. Het omvat dan ook een brede waaier aan bacheloropleidingen: Communicatiemanagement, Hotelmanagement, Journalistiek, Office Management, Sociaal Werk en Toerisme- en Recreatie-management. De Boever liet zich de jongste jaren opmerken met de vele projecten rond afstandsonderwijs. ‘Onze beleidsnota heeft bijzondere aandacht voor volwassenonderwijs’, aldus Luc De Boe-ver. ‘Ook onze rol als maatschappelijke dienstverlener willen we verder uitrollen.’

Walentina Cools blijft op post als directeur van het departement Onderwijs & Pedagogie in Jette, al is er in 2016 een verhuis gepland naar een gloednieuwe stadscampus in het centrum van

De Erasmushogeschool heeft haar structuur hertekend. Sinds dit academiejaar herbergt EhB vier departementen en twee Schools of Arts. Deze herstructurering ging gepaard met een aantal personeelswissels. Zo heb-ben heel wat nieuwe gezichten de dagelijkse leiding over de departementen. We stellen de departementsdirecteurs even aan u voor.

NIEUWE

DIRECTEURS VOOR VERNIEUWDE

DEPARTEMENTEN

EHB

Brussel. Zij leidt vier opleidingen: Kleuter-, Lager en Secundair onderwijs en Pedagogie van het Jonge Kind. Cools’ expertise als onderwijskundige staat buiten kijf. Naast haar directeursfunctie zetelt ze als voorzitster in zowel Brussels Expertisenetwerk On-derwijs als in het Lokaal Overlegplatform Brussels Basisonderwijs. ‘We moeten durven nadenken over meertalig onderwijs om het lerarentekort in Brussel aan te pakken’, aldus Cools over haar hoofdstedelijk engagement.

Gerlinde De Clercq blijft aan het hoofd van het departement Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur in Jette met als bacheloropleidingen Biomedische Laboratoriumtechnologie, Verpleegkunde, Voedings- & Dieetkunde, Vroedkunde en Land-schaps- & Tuinarchitectuur. De Clercq is gekend en geroemd voor haar nauwe contacten met het werkveld (zowel Frans- als Nederlandstalig) als ook met de medische opleidingen van cam-puspartners VUB en het UZBrussel. Ook voor Landschaps - & Tuinarchitectuur zette ze een vruchtbare samenwerking op met de Plantentuin van Meise. ‘We moeten ons beleid afstemmen op de Brusselse context als Europese hoofdstad,’ aldus De Clercq.

SCHOOLS OF ARTSDieter Lesage volgt Bert Beyens op als directeur van het befaam-de Rits in de Dansaertstraat. Lesage is doctor in de Wijsbegeerte en al 15 jaar verbonden aan het Rits als docent en onderzoeker. Lesage wil nauwer samenwerken met het Conservatorium om grootschalige artistieke onderzoeksprojecten op poten te zetten. Ook de oprichting van een Doctoral School of Arts behoort tot de ambities. ‘En we willen ook de stad van dienst zijn’, aldus Lesage. ‘Bijvoorbeeld door de lokalen van het Rits te verhuren.’

Peter Swinnen blijft het gezicht van het Koninklijk Conservato-rium Brussel. De groeiende instroom van buitenlandse musici voor de masteropleiding Muziek krijgt de volgende jaren zijn volle aandacht. Swinnen wil ook nog enkele structurele problemen bij Musical aanpakken die ontstonden nadat de vierjarige master-opleiding werd omgevormd tot een bachelor van drie jaar. ‘Daar-naast staan artistiek onderzoek, het artistiek personeelsbeleid en de renovatie van het conservatoriumgebouw hoog op mijn agenda’, aldus de directeur.

Page 13: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 13

NIEUWE

DIRECTEURS VOOR VERNIEUWDE

DEPARTEMENTEN

IWTKORTNIEUWS

WAT IS HET

LED MOBIELE APPLICATIES?

Een LED is een Laagdrempelige Expertise- en Dienstverleningscentrum. Dit initiatief van de Vlaamse overheid richt zich op bedrijven die op zoek zijn naar een snel antwoord op een praktische vraag. Voortaan kunnen zij terecht bij de LED's, waarin hogescholen kosteloos praktische kennis aanbieden.Ook EhB heeft dus zo’n LED opgestart, waar-bij ze zich concentreren op Mobiele Applica-ties. Mobiele apparaten raken immers snel ingeburgerd bij de consumenten. Om deze groeiende trend te volgen willen bedrijven mobiele websites en apps (laten) ontwikke-len. De vraag lijkt dan ook niet langer 'to app or not to app?' te zijn, maar eerder 'welke app past in de mobiele strategie van mijn bedrijf?'.Het LED Mobiele Applicaties van de EhB geeft advies rond dit thema. Men kan er te-recht voor algemeen technisch advies, het opmaken van een mobiele strategie en/of voor het uitschrijven van functionele vereis-ten van een app.

Contactpersoon is Annick Dhooge,[email protected].

DR. G -DE WETSDOKTER VAN VITAYA,

WAS IN BRUSSEL

In juni had de EhB een full house dankzij de komst Dr. G, in het echte leven dr. Jan C. Garavaglia. Garavaglia is in Vlaanderen bekend van het programma De Wetsdokter op Vitaya, waar ze dankzij nauwgezette reconstructies en fascinerende computerbeelden doodsoorzaken onderzoekt. Dr G. was uitgenodigd door opleiding Biomedische La-boratoriumtechnologie. Ze sprak op de studiedag ‘Kwaliteit van forensisch onderzoek in nationale en internationale context’. Jan C. Garavaglia, zelf wetsarts in Florida, duidde tijdens de studiedag aan de hand van cases op de noodzaak van autopsies en op het belang van relevant bewijsmateriaal dankzij postmortaal onderzoek. Een verdachte wordt namelijk pas schuldig bevonden wanneer de rechter overtuigd is van de schuld en er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.

BR(IK BLIJFT EEN MUST VOOR DE BRUSSELSE STUDENT

Het is ondertussen een traditie van de studentendienst Br(ik om met Brussel Brost het academiejaar knallend in gang te zetten. 6500 enthousiaste studenten vierden dat ze in Brus-sel studeren op de beats en raps van Bakermat, FCL ft. Lady Linn, Mensch Erger Je Niet! en Lazy Jay. De kanaaloever werd daarmee opnieuw de ideale plek om vrienden voor het leven te maken.

Aan de aanwezige presentatoren van Studio Brussel werd door enkele studenten dan ook vakkundig uitgelegd waarom Brussel de beste studentenstad van het land is. Chillen en de stad ontdekken konden ze in het Brussel&ik Dorp; een compacte en heel gezellige versie van de stad. Want Brussel Brost heeft haar naam niet gestolen: studeren in Brussel is veel meer dan blokken en naar de les gaan alleen.

Maar Br(ik, de servicedesk voor de Brusselse student, heeft heel wat meer te bieden dan alleen feestjes. De nieuwste Br(ik List bijvoorbeeld, met tips door en voor studenten. Of men kan in de voetsporen treden van de Br(ik Twitter Jockey's, de experts in Brus-selse studentenkunde. En nog een handige: verover de stad met een tweewieler en een Br(ikBike Manual in de hand, met adviezen van fietsexperts en met de platste routes!

© Karen Vandenberghe

Page 14: EhBmagazine #10

14 | EhB!magazine 11

Maximes vader sterft aan een erfelijke ziekte. Een tweedstrijd barst los in het hoofd van de twintiger. Ondergaat hij een gene-tisch onderzoek om te weten of hij de ziekte draagt en een gewisse vroege dood tegemoet treedt? Of laat hij het leven z’n gang gaan in onwetendheid? Met dit verhaal studeerde Wouter Bouvijn af als regisseur aan het Rits. 17 blonk op z’n rapport, het hoogste cijfer van de lichting. Stilistisch wordt Wouter Bouvijns afstudeerproject vergeleken met Adem, de kaskraker van Hans van Nuffel over een jongeman die aan mucoviscidose lijdt. Filmisch zou hij dan weer naar Felix Van Groeningen lonken (De helaasheid der dingen, The Broken Circle Breakdown. nvdr.) In ieder geval bekoort de parler vrai van Bouvijns diepmenselijke prent meer dan enkel de Rits-jury. Op de Student Academy Awards, zeg maar de Oscaruitreiking voor filmstudenten, werd Tweesprong bekroond met brons. Met die erkenning komt Bouvijn in goed gezelschap. Onder andere Spike Lee (toonaangevend regisseur in Hollywood), John Lasseter (me-deoprichter van Pixar), Trey Parker (South Park), Robert Zemeckis (Forrest Gump) en Belg Jaco Van Dormael (Le Huitième Jour) be-gonnen hun indrukwekkende carrière na een onderscheiding op de Student Academy Awards (SAA). Bovendien is Bouvijn de eerste Vlaming die er in de prijzen valt. ‘Ik verkeer in goed gezelschap en deze prijs opent zeker enkele deuren, maar het echte werk begint nu pas’, aldus Wouter Bouvijn.

Waarom deze film over een ziekte? Bouvijn: ‘Een vriend van mij maakt het op dit eigenste moment mee. Zijn vader lijdt aan een erfelijke ziekte en hij twijfelt of hij wel wil weten of hij het gen draagt. Die twijfel, dat dilemma waarbij iemand moet beslissen of hij al dan niet wil weten of hij vroeg zal sterven, ik wilde dat meteen verfilmen. Er was zoveel over te vertellen en mijn eerste script was dan ook een pak langer. Ik had materiaal om, denk ik toch, een langspeelfilm te draaien, maar gezien mijn beperkte ervaring en de weinige financiële mid-delen bleek dat te ambitieus. Uiteindelijk heb ik in het scenario geschrapt tot ik 28 minuten film overhield, wat lang is voor een kortfilm, maar het verhaal staat er wel, denk ik. Want hoewel ik de ziekte niet benoem in de film heb ik al heel wat mails ge-kregen van mensen die het ziektebeeld herkennen. Het gaat om de ziekte van Huntington, een hersenaandoening. Let wel, het is geen ziekenhuisfilm. De focus ligt op de aarzeling van Maxime, zijn wankelende gedachten en zijn angst ook.’

Het valt op dat in het ouderlijk huis het beeld telkens stil staat. Daarbuiten is Maxime altijd in beweging. Bouvijn: ‘Inderdaad, hij neemt de fiets, de auto, de trein,,… alles gaat vooruit. Behalve wanneer hij thuis bij z’n moeder en broer is. Daar lijkt de tijd stil te staan. Bovendien is het er donker en kil, terwijl daarbuiten het leven gewoon doorgaat. Het symboliseert mee de tweestrijd in Maximes hoofd. De wereld draait door, ter-wijl hij worstelt met existentiële vragen. Maar ik wil niet de indruk wekken dat het een totaal zwartgallig verhaal is. Daarom heb ik er een liefdesverhaal doorheen geweven. Het geeft de film een zeker tempo dat anders ontbrak. Het is een donker onderwerp, maar een hoopvolle film.’

Het gaat goed met de Vlaamse film en het belooft nog beter te worden. Rits-student Wouter Bouvijn sleepte op de Student Aca-demy Awards, zeg maar de Oscaruitreiking voor filmstudenten, het brons in de wacht. ‘Op de uitreiking zelf was ik ietwat teleur-gesteld.’

HOOPVOLLE FILM EEN ZWART

THEMA, MAAR EEN

Page 15: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 15

Sterk geacteerd ook. Bouvijn: ‘Lynn Van Royen, de vriendin van Maxime, had snel toe-gezegd. Omdat zij al met Joren Seldeslachts, Maxime in de film, had samengespeeld (Dubbelleven, fictiereeks op Eén. nvdr) wou ik hem er ook absoluut bij. Maar dat liep een pak moeilijker. Ik belde hem op, maar nog voor ik de vraag kon stellen, weigerde hij. Hij vertelde me dat z’n eigen eindwerk, hij studeert Drama, te veel tijd opslorpte en hij daarom al de rest afblokte. Wie niet waagt, niet wint, dacht ik en ik stuurde hem toch mijn script op. Drie dagen later belde hij me zelf met de boodschap dat hij mee deed. Dit was echt z’n ding, zei hij. Overdag werkte hij mee aan mijn eindwerk om ’s nachts z’n eigen afstudeerpro-ject klaar te hebben. Dat bracht nog een voordeel met zich mee ook. Joren moest er namelijk moe en afgeleefd uitzien voor de rol. Gezien het tempo waaraan hij leefde, kwam die look er van nature. We hadden geen make-up nodig. Joren verscheen sowieso met wallen onder z’n ogen op de set!’

Over de Student Academy Awards dan. Je geloofde wel in je film. Anders stel je jezelf niet kandidaat voor de belangrijkste filmprijs onder studenten. Bouvijn: ‘Ah, maar zo gaat dat niet. Elke filmschool die lid is van CILECT (The International Association of Film and TV Schools) van over de hele wereld, mag één film insturen. Het Rits koos voor Tweesprong, waarschijnlijk omdat ik het hoogste cijfer haalde. Dus ik was wel verrast toen ik een uitnodiging kreeg voor Los An-geles. Temeer omdat mijn film te laat was aangekomen bij de jury van SAA. De Amerikaanse douane had de film tegengehouden omdat de benodigde administratie ontbrak. Ik dacht natuurlijk, ja ze gaan daar niet op mij zitten wachten, die hebben wel be-tere dingen te doen. Maar tot mijn verba-zing werd ik dus wel genomineerd. Drie weken later moest ik in LA zijn. Een week lang op kosten van de Academy. Al heb ik niet zo heel veel van de stad gezien. De Academy had de hele week voor ons geregeld. Afspraken met schrijvers, regisseurs, acteurs, monteurs, leden van The Academy, en noem maar op. Van ’s morgens tot ’s avonds. Ik begreep ook niet meteen wat daar de bedoeling van was, maar mogelijk deden ze dat om ons te beschermen. Er zijn namelijk heel wat agentschappen die aan je mouw trekken.’

De Britse Kristina Yee won goud. Voor het eerst kreeg een ani-matiefilm daarmee de grootste onderscheiding van de Student Academy Awards. Terecht? Bouvijn: ‘Het is een verdienstelijke winnaar in de traditie van wat Hollywood brengt. Het is een goed in elkaar gestoken stop-

motion animatiefilm met een degelijke soundtrack. Maar omdat ik nogal competitief ben ingesteld, was ik toch teleurgesteld met mijn brons. Hoe dichter je bij de hoofdprijs komt, hoe groter de anticlimax als je er naast grijpt. Dat is een normale reactie. Toch? Ook omdat tal van grootheden uit de film laaiend enthousiast waren over Tweesprong. Vandaar dat mijn persoonlijke verwach-tingen en die van de aanwezige crew heel hoog waren. Maar dit is natuurlijk Hollywood. Diepgang wordt er in mindere mate geapprecieerd. De doorsnee Amerikaanse film is eerder op-pervlakkig. Daarom ook dat de categorie Buitenlandse Film op de SAA veruit de beste films bood. Al wil ik geen afbreuk doen aan de Amerikaanse cinema in z’n totaliteit. Uiteraard leveren ze daar ook kwaliteit af, maar in zo’n wedstrijd is dat niet altijd een troef.’

Aan het Rits wordt de betere film gemaakt?Bouvijn: ‘Wie op het Rits in het laatste jaar zit, kan meer dan een oppervlakkig verhaal vertellen. Het niveau ligt er hoog en er is ruimte voor eigenheid, voor experiment ook. Iedereen doet z’n ei-gen ding. Mogelijk staat dat ding je niet altijd aan, maar het is wel goed gemaakt. Daarom doet de Vlaamse film het zo goed. Vooral in het buitenland dan. Onze films staan garant voor kwaliteit.’

Ondertussen ben je afgestudeerd. Heeft de SAA deuren geopend? Bouvijn: ‘Zeer zeker. Momenteel zit ik in de researchfase voor een mogelijk nieuwe film. Misschien wel een langspeelfilm die min of meer in het verlengde zal liggen van Tweesprong. Maar meer wil ik er nog niet over kwijt. Dankzij het brons op de SAA merk ik dat het makkelijker is om een aantal mensen op te trommelen. Plots wil iedereen met je samenwerken. Ook naar de financiering toe

verwacht ik dat het iets makkelijker zal lopen eenmaal mijn scenario af is. Ten-minste als het een goed scenario wordt, want momenteel ben ik volop aan het

schrijven. Dat loopt niet altijd even vlot. Schrijven vind ik het moeilijkste aan een film maken. Ook voor Tweesprong heb ik mij een tijdje terug getrokken in een klooster in Brugge om mij puur op de tekst te kunnen concentreren. Eenmaal op de set loopt het vanzelf. Regisseren doe ik van nature, maar schrijven dat vraagt toch een inspanning. Wanneer ik mijn film af hoop te hebben? Tegen 2016 zou ik toch graag een goed scenario in handen heb-ben. In de tussentijd leef ik van commerciële opdrachten. Soms is dat wel verleidelijk. Je kan op relatief korte tijd vrij veel geld verdienen. Het is dus ideaal als broodwinning om te combineren met mijn passie: films maken.’

RITS

RITSSTUDENT PAKT BRONS OP STUDENTENOSCAR

HOOPVOLLE FILM

'Op het Rits ligt het niveau erg hoog. Daarom doet de Vlaamse film het zo goed'

MAAR EEN

Page 16: EhBmagazine #10

16 | EhB!magazine 11

Sarah Foque studeerde in 2005 af als bachelor in Landschaps- & Tuinarchitectuur (LTA). Ze behaalde achteraf een Master in Fine Arts Space and Nature in Edingburg en studeerde later ook af als Landscape Architect aan de universiteit van Leeds. Ze werkt van-daag voor Gensler, een internationale firma die zich bezig houdt met architectuur, design en openbare ruimte.

Waarom in hemelsnaam PET-flessen gebruiken voor een tuin?Sarah Foque: 'De regio waar de tuin gebouwd wordt, was vroeger een landbouwstreek. Het is een erg waterrijke omgeving. Vroeger waren er handgemaakte tuinen in het water die de lokale be-volking gebruikte om voedsel te kweken. Door middel van mijn

tuin, wil ik de historiek in de plek terug brengen, maar dan in een hedendaagse vorm. De drijvende plantenbakken zullen onder andere waterkers bevatten. Bovendien maak ik ook gebruik van eetbare moeras- en waterplanten. Op die manier is het ook een erg ecologische tuin. Voedselschaarste zal in de toekomst één van de grote uitdagingen worden. We gebruiken onze ruimtes nog te weinig voor voedselproductie. Mijn grootvader was een boer, daar heb ik veel van geleerd.'

Hoe zie je dat dan?Sarah Foque: 'Ik merk dat meer en meer mensen hun beperkte groene oppervlakte beginnen te gebruiken om een stukje in eigen voedselproductie te voorzien. De economische crisis speelt hier ook zeker een rol in. Zelfs in de stad (Sarah Foque woont in Lon-den) wordt er aan ‘urban farming’ gedaan. Mensen gaan groenten planten op hun dakterras of in een groeizak. Maar toch, als ik door

Een tuin die drijft op PET-flessen, met dat originele ontwerp werd LTA alumnus Sarah Foque geselecteerd voor het pres-tigieuze Festival des Hortillonnages. Dat Europese project wil jonge kunstenaars en designers ondersteunen en met elkaar in contact brengen.

FLOATING DELIGHTS

OP AARDBEIEN KAN JE OOK LOPEN

LTA

Page 17: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 17

Vlaanderen rij en zie hoeveel mensen er gras in hun tuin hebben staan, dan hebben we nog een lange weg af te leggen. Gras doet niks, dat verbruikt enkel energie. Het moet worden afgereden en wordt daarna afval. Waarom geen aardbeien in de plaats van gras. Op aardbeien kan je ook lopen. Veel straten worden met wat bomen opgefleurd. Maar waarom eens niet voor fruitbomen kiezen. Het lijkt me toch fantastisch dat kinderen een appel of peer kunnen plukken voor hun deur!'

Hoe kunnen we voor zo’n mentaliteitswijziging zorgen?Sarah Foque: 'Tuin- & landschapsarchitecten zijn hier uiteraard cruciaal in. Wij zijn de enige architecten, de enige ontwerpers zelfs, die aan de slag gaan met groen. Er wordt in heel wat pro-jecten enkel nagedacht over harde materialen. Wij zijn de enige designers die over een heleboel plantenkennis beschikken. Eigen-lijk zouden tuin- & landschapsarchitecten veel vaker ingeschakeld moeten worden bij allerlei projecten op elk niveau. Een architect bekijkt de zaken al te vaak van uit een blik op zijn gebouw. Terwijl wij steeds gaan kijken naar context en omgeving, ook op kleinere schaal.''De crisis kan daarin misschien een positieve factor zijn. Er zal een grotere concurrentie zijn en die moet ons meer kwaliteit op-leveren. Er zijn veel goede ideeën, maar vaak is het de politieke wil die er niet is.'

Wat moet een goede tuin- & landschapsarchitect kunnen?Sarah Foque: 'Een heleboel dingen. Handtekenen is erg belangrijk.

Daar moeten studenten zeker in gestimuleerd worden. Handte-kenen is een vorm van begrijpen. Hoe werkt iets? Je leert er door kijken en plannen. Het scherpt je ruimtelijk inzicht aan. Photo-shop en andere digitale programma’s zijn uiteraard fantastisch om ontwerpen mee af te werken en voor te stellen, maar het start allemaal met een ontwerp dat geschetst wordt.''Daarnaast is ook plantenkennis cruciaal. Ik ben blij dat daar bin-nen onze opleiding zoveel aandacht aan geschonken wordt. Wan-neer ik met collega’s overleg, zijn ze steeds verbaasd over mijn plantenkennis. Die kennis is essentieel. Veel materialen die van-daag in de publieke ruimte gebruikt worden, kunnen vervangen worden door groen materiaal.''Ten slotte en dat mag in de opleiding aan de EhB misschien wat meer aangewakkerd worden, is er de marketing, de branding, je-zelf wat leren verkopen. Je moet jezelf als landscape artist con-stant in the picture zetten. Meedoen aan wedstrijden, van je laten horen. Meedingen voor opdrachten en met ideeën komen. Zelfs wanneer je niet geselecteerd wordt, is dat geen verloren moeite. Veel deelnames wordt positief gewaardeerd in het bedrijfsleven. Je leert er ook veel mensen mee kennen en je komt aan de nodige connecties. Je moet opvallen!'

Ten slotte hoeveel PET-flessen gaan er in je ontwerp?Sarah Foque: 'Zo’n slordige 6000!'

OP AARDBEIEN KAN JE OOK LOPEN

Page 18: EhBmagazine #10

18 | EhB!magazine 11

‘Journalist ben je 7 dagen op 7 en 24 uur per dag.’ Als ze het nog niet op de schoolbanken hebben meegekregen, dan krijgt elke startende journalist wel op één van de eerste redactiever-gaderingen te horen dat journalistiek meer is dan een job. Het is quasi een levensstijl die vraagt om voortdurend oren en ogen te spitsen. Nieuws laat zich namelijk niet van nine to five plannen. De boeiendste job ter wereld vraagt dus een groot engagement en gebetenheid om te slagen. ‘Het is geen geheim dat de werkdruk hoog ligt in de media’, aldus Ria Goris, docente Journalistiek aan EhB, maar zelf ook journaliste met meer dan 20 jaar ervaring. Goris heeft heel wat gepubliceerd voor de grootste weekbladen en voornaamste kranten van het land en heeft ook een resem boeken achter haar naam. Recent startte ze met een driejarig onderzoeksproject naar de werkomstandigheden van beginnende journalisten en hoe deze van invloed zijn op hun arbeidsvreugde. Daarvoor ondervroeg ze, met hulp van haar laatstejaarsstudenten, 34 leidinggevende journalisten uit de print- en de audiovisuele media. ‘Wij hebben specifiek gepeild naar de bronnen van tevre-denheid en frustratie onder beginnende journalisten en naar hun competenties en de begeleiding op de werkvloer’, aldus Goris. ‘Dit heeft namelijk ook een verband met de opleiding. Wij willen onze studenten zo goed mogelijk voorbereiden op de vereisten en verwachtingen van de job.’

En wat waren de markantste bevindingen? Goris: ‘Twee zaken kwamen erg duidelijk in beeld. Zo moeten we om te beginnen een onderscheid maken tussen print- en au-

diovisuele media. De werkdruk ligt beduidend hoger in de print, de kranten en de weekbladen dus. Hiervoor zijn twee mogelijke verklaringen. Allereerst hebben de audiovisuele media de evo-lutie naar nieuws als een 24-uren-business beter verteerd. Hun werkschema’s en arbeidsverdeling zijn aangepast aan het ge-geven dat nieuws de klok rond draait. Printmedia daarentegen werken zelden met shiften. Een krantenjournalist begint veelal om 10 uur ’s ochtend en werkt geregeld door tot 7 en zelfs 9 uur ‘s avonds. De deadlines en werkuren verschuiven onder invloed van de nieuwste ontwikkelingen. Een krantenjournalist weet dus nooit wanneer z’n dag eindigt en dat maakt de combinatie met een sociaal leven en/of een gezin niet evident. Bovendien ondervindt een beginnende krantenjournalist vaak een minimale begeleiding, terwijl beginnende journalisten in de audio-visuele sector veelal een ervaren cameraman of geluidsman naast zich hebben. Dat brengt mij bij de tweede opvallende bevinding. Bijna de helft van de ondervraagden onderschrijft het belang van coaching en ondersteuning. Zeker de printmedia schieten daarin geregeld te kort. Beginnende krantenjournalisten worden nog te vaak in het water gegooid en dat is pompen of verzuipen. De

Voortdurend op pad, uitdagende opdrachten, boei-ende mensen,…. journalistiek wordt niet voor niets de mooiste job ter wereld genoemd. Alleen moet er ook flink gewerkt worden. Zeker voor wie net van de schoolbanken komt. Journalistiekdocente Ria Goris onderzocht hoe het is gesteld met de werk-druk van beginnende journalisten.

ONDERZOEK NAAR WERKDRUK BIJ BEGINNENDE JOURNALISTENSTARTERS

HEBBEN NOOD AAN

COACHING’

Page 19: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 19

printmedia zijn zich wel bewust van de gebrekkige feedback en begeleiding voor starters en de wil om daar iets aan te doen is er zeker. Helaas ontbreekt het op nogal wat redacties aan geld en tijd om feedback structureel te verankeren.’

Welke weerslag heeft dat op de arbeidsvreugde? Goris: ‘Stress en werkdruk zijn de grootste bronnen van frustra-ties, maar desondanks ligt de tevredenheid onder starters hoog. De journalistiek is dan ook een boeiende, afwisselende job. ‘Je wordt betaald om bij te leren’, zeggen ze wel eens. Starters ne-men de hoge werkdruk en onregelmatige werkuren er meestal graag bij. Dat ze soms moeten passen voor avondjes uit met de vrienden beschouwen ze als de prijs voor hun afwisselende baan. Bovendien ervaren ze de job op zich al als een vorm van slagen. Het is namelijk niet evident om meteen na de schoolbanken op een redactie te belanden. Starters zijn dan ook meestal trots dat ze een kans krijgen in de journalistiek en grijpen die met beide handen.’

U ging te rade bij leidinggevende journalisten. Waarom hebt u niet de beginnende journalist zelf ondervraagd? Goris: ‘Omdat die bevraging drie jaar geleden al is gebeurd. 113 startende journalis-ten maakten deel uit van dat onderzoek en ook daaruit bleek al dat de werkdruk als erg hoog wordt ervaren en dat er nood is aan coaching. Dankbaar onderzoek, zonder enige twijfel, maar de blinde vlek in de resultaten was de visie van leidinggevende journalisten die starters superviseren. Nochtans zijn hun suggesties en bedenkingen erg waardevol voor het totaalbeeld. Nu, dit onderzoek is evenmin afgerond. Freelan-cers en beginnende journalisten komen zeker nog aan bod in het volgende luik.’

Zijn starters goed voorbereid op hun job volgens leidinggevende journalisten?Goris: ‘De meningen zijn verdeeld. Grofweg komt het er op neer dat de ene helft meent dat starters goed voorbereid zijn en de andere helft niet. Een grote eensgezindheid is er wel over de com-petenties van starters en de lacunes in hun opleiding. De voor-naamste verzuchting is de gebrekkige basiskennis. Het gaat dan vooral om het kader rond historische dossiers zoals bijvoorbeeld het communautaire luik of de politiehervorming. Een gebrekkige taalbeheersing is een ander werkpunt.’

Mee eens als ervaren rot in het vak?Goris: ‘Het is logisch dat je niet mag verwachten dat een starter dezelfde kwaliteiten en achtergrondkennis heeft als iemand met tien jaar ervaring, hoe belangrijk we die achtergrondkennis ook vinden in onze opleiding. Gaandeweg bouw je ervaring op en groei je mee in dossiers. Een pientere startende journalist met ambities beseft zelf maar al te goed dat hij of zij voortdurend moet investeren in z’n eigen kennis. Over andere competenties waren de leidinggevende journalisten dan weer wel onder de indruk. Zo zijn starters erg behendig met de nieuwe media en sneller vertrouwd met nieuwe technologieën. Wat echter ook

JOURNALISTIEK

in hun nadeel kan spelen. Via de nieuwe media zijn beginnende journalisten bijvoorbeeld goed op de hoogte van wat er in Noord-Korea gebeurt, maar zien ze nauwelijks wat er zich in hun eigen straat afspeelt. Al leer je nieuws natuurlijk gaandeweg beter her-kennen in je carrière. Ook over het enthousiasme en de drive van starters is men over het algemeen tevreden.’

Is de hoge werkdruk dan van invloed op de kwaliteit van de gelever-de stukken? Regelmatig duiken opinies op waarin wordt beweerd dat onze pers lijdt onder de gejaagdheid en de commerciële druk. Goris: ‘Uitspraken daarover vallen buiten het kader van dit onder-zoek, maar uiteraard is de kritiek van mensen als Walter Zinzen en

Rob Wijnberg mij niet vreemd. Persoonlijk stel ik vast dat er in onze pers zeker nog ruimte is voor kwa-liteitsjournalistiek. Wat Dorien Knoc-kaert doet met haar reeks over voeding

in De Standaard is daar een mooi voorbeeld van. Maar er zijn inderdaad ook voorbeelden te noemen van het tegendeel waar-bij non-events als nieuws worden uitgesmeerd over een halve pagina. Vanuit de opleiding kunnen wij onze studenten enkel zo goed mogelijk opleiden tot kritische, diepgravende journalisten. Zowel voor de zogenaamde kwaliteitspers als voor de meer po-pulaire pers. Onze studenten krijgen de opdracht om dan eens een artikel te schrijven alsof het voor De Standaard is en dan weer alsof het voor Het Laatste Nieuws is. De oefening daarbij is leren omgaan met je doelgroep. Want ook dat is een meer dan eens gehoorde verzuchting onder leidinggevenden. Sommige starters houden bij het schrijven nog te weinig hun doelgroep voor ogen. Een stuk over ADHD bijvoorbeeld ziet er anders uit voor De Standaard dan voor Het Laatste Nieuws. Maar populair medium of kwaliteitskrant, kritisch en correct kan je wel altijd schrijven.’

Houdt u rekening met de resultaten van het onderzoek tijdens uw lessen? Goris: ‘Dat de werkdruk hoog ligt op een redactie komt niet als een verrassing voor onze studenten. Tijdens stages krijgen ze die ervaring al mee. En uiteraard nemen we de opmerkingen van de leidinggevenden mee ter verbetering van de opleiding. Al durf ik op basis van mijn eigen ervaring gerust beweren dat wij een erg hoogstaande journalistieke opleiding aanbieden.’

'Kranten hebben de evolutie naar nieuws als een 24-uren-business moeilijker verteerd'

Page 20: EhBmagazine #10

20 | EhB!magazine 11

miljoenenstad zo ver weg. Het is niet zo dat je even naar huis kan komen als het je niet aanstaat. Maar nu raad ik het iedereen aan. Ik ben ondertussen ook aan het werk en ik ben er van overtuigd dat de stage mij geholpen heeft tijdens de sollicitaties. Misschien was het voor mijn werkgever niet doorslaggevend, maar de er-varing en de kennis heeft mij meer vertrouwen en zelfzekerheid gegeven in mijn vak.’

NICO LEONIToerisme - & Recreatiemanagement – Mallorca (Spanje) ‘Het zal aanpassen worden als ik over enkele maanden thuis kom. De zon schijnt hier nog volop en ik woon in een villa met zeven collega’s. Eenmaal thuis is het terug winter in hotel mama.’ Nico Leoni vertrok in februari als student Toerisme - & Recreatiema-nagement naar Spanje voor een stage bij Jetair. Nico was eerst een maand aan de slag in de omgeving van Malaga om daarna door te trekken naar Mallorca. ‘En ik ben hier nog steeds’, aldus Nico. ‘Jetair neemt namelijk enkel stagiairs aan die bereid zijn om na hun stage nog een tijdje door te werken. Een vakantiejob eigenlijk. Ik vind dat een uitstekende voorwaarde. Ik heb het hier echt naar mijn zin en leer mijn vak in de praktijk. Bovendien is mijn Spaans ook verbeterd. Al spreek ik het merendeel van de tijd nog gewoon Nederlands. Mijn taak bestaat uit het begeleiden van toeristen. Ik zorg ervoor dat alle praktische zaken geregeld zijn: vlucht, vervoer, bagage, hotels… dat soort dingen komt bij mij terecht. Maar ook prospectie is één van mijn taken. Ik bezoek regelmatig steden of plaatsen om na te gaan of ze geschikt zijn voor een toeristenuitstap. Echt een toffe job. Helemaal wat ik er van verwachtte toen ik aan deze studies begon. Het enige nadeel aan deze langere werkperiode is dat ik mijn eindwerk moest uit-stellen. Ik zal een jaartje langer doen over mijn studies, maar de ervaring maakt dat ruimschoots goed. Niet alleen professioneel,

TIZIANA TROUKENS Toegepaste Informatica Dig-X – Sydney (Australië) ‘Woolloomoolloo. De wijk waar ik woonde zou blijkbaar ‘Jonge of baby kangoeroe’ betekenen. Blijkbaar, want niemand weet het echt zeker. Het woord komt uit de taal van de Aboriginals. Maar het was alleszins een heel leuke wijk’, antwoordt Tiziana Trou-kens, die als digital expert een stage liep bij The Defectors, een zeskoppig webagentschap in Sydney, Australië. Binnen het bedrijf kwam Tiziana terecht in het social media & development-team. ‘Tijdens mijn verblijf van drie maanden ben ik trouwens ook nog een keertje verhuisd naar de andere kant van de stad. Sydney is namelijk een heel ‘mobiele’ stad door de aanwezigheid van de vele internationale studenten. Daar is een hele woonmarkt op afgestemd. Over de hele stad zijn er voortdurend kamers en/of studentenhomes te vinden. Verhuizen gaat erg makkelijk. Van de ene dag op de andere eigenlijk. Voor het overige is Australië een vrij westers land. De werkcultuur is vergelijkbaar met de onze, waardoor je je niet altijd bewust bent van het feit dat je letterlijk aan de andere kant van de wereld werkt. Maar ik heb veel geleerd. Engels uiteraard, maar ook mijn web design is er flink op vooruit gegaan. Voor ik vertrok was dat niet mijn sterkste kwaliteit. De belangrijkste ervaring is toch dat ik gegroeid ben in mijn zelf-standigheid. Aanvankelijk schrok Sydney mij namelijk wat af. Een

Tiziana Troukens Nico Leoni

ERAMUSHOGESCHOOL

ZENDT HAAR STUDENTEN UIT ‘Het is beter om één mijl te reizen dan dui-zend boeken te lezen’, wist Confucius al. Dat reizen de blik verruimt is een eeuwen-oude wijsheid. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat heel wat Erasmusstudenten de buitenlandse stage ervaren als de kers op hun opleiding.

Page 21: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 21

maar ook privé. Ik ga dat niet ontkennen. Ik en mijn huisgenoten, die ook mijn collega’s zijn, werken hard, elke dag tot 21 uur, maar daarnaast is er ook veel gelegenheid voor ontspanning. We leven tenslotte in een vakantieoord. Een buitenlandse stage is echt een meerwaarde voor elke toerismestudent. Je leert de sector kennen en bouwt aan een netwerk.’

QUENTIN MAGNETTEToerisme - & Recreatiemanagement – München (Duitsland) Geen paradijselijk eiland of zonovergoten toeristisch oord voor Quentin Magnette. De student Toerisme- & Recreatiemanage-ment trok naar München waar hij de Duitse Gründlichkeit mocht ervaren. ‘Ik werkte voor een klein bedrijfje dat vakantiehuisjes verhuurt in Italië’, aldus Quentin. ‘De voornaamste les die ik heb geleerd is dat het werktempo er echt een pak hoger ligt dan bij ons. We werkten dagelijks van 10 uur ’s ochtends tot 20 uur ’s avonds. Ja, ook in het weekend. Veel van de stad heb ik dus niet gezien, maar ik had wel een uitstekende band met mijn baas. Hij heeft er ook voor gezorgd dat ik dichter bij het kantoor kon ko-men wonen. Mijn stageplaats stond niet op de officiële lijst van de Erasmushogeschool. Ik heb alles zelf zo’n beetje uitgevlooid. Het was namelijk net die zelfstandigheid die mij zo aantrok in een buitenlandse stage. Maar zo kwam ik dus aanvankelijk terecht in een woning op meer dan een uur reizen van het kantoor. Ik werkte tien uur per dag, was ruim twee uur kwijt in het verkeer en bij thuiskomst schreef ik aan mijn eindwerk. Drie maanden heb ik aan een hels tempo geleefd, maar ik heb ook erg veel bijgeleerd. Uiteraard is mijn Duits verbeterd en heeft de stage mij bovendien overtuigd om marketing verder te studeren. Want hoewel ik als student Toerisme naar München trok, kwam ik er op de marke-tingdienst terecht. Nu, dat was vooraf zo afgesproken. Ik heb mij dus flink moeten inwerken, maar heb de smaak ook te pakken.’

AYMERIC DE LEENERToegepaste Informatica Dig-X – Atlanta (Amerika) Aymeric De Leener trok – what’s in a name – naar Amerika voor zijn stage in de Toegepaste Informatica. ‘Minder dan vroeger, maar Amerika blijft toch nog altijd de place to be voor de informa-ticasector. Elk zichzelf respecterend informaticabedrijf heeft een vestiging in Amerika’, verklaart Aymeric zijn keuze voor Atlanta, de hoofdstad van de zuidelijke staat Georgia. In de geboortestad van Martin Luther King ging de IT-student aan de slag bij Exaserv, een bedrijf met specialisaties in Human Resources en Human Capital Management. ‘Mijn collegastudent Gert Mertens en ik waren al een tijdje bezig met de stage. De Amerikaanse visum-procedures vragen namelijk heel wat voorbereiding. Je kunt niet zomaar Amerika binnenwandelen en een stageplaats aanvragen. Al sinds april 2012 bereidden we dit voor. Uiteindelijk, na ruim een half jaar, werd ons een visum verleend voor 9 weken, wat dus korter is dan de andere buitenlandse stages. De resterende zes weken werkten we op het Belgische kantoor in Aalst. Maar ik ben blij dat we de kans hebben gekregen. Op de Amerikaanse werk-vloer genoten we een immense vrijheid. Amerikaanse bedrijfslei-ders durven vertrouwen geven. Je krijgt algemene richtlijnen en een doel mee, maar daarna is het aan jou. Ik voelde me ook echt betrokken bij de projecten. Naar onze ideeën werd geluisterd en ze werden geapprecieerd. Zowel in Amerika als in Aalst kwamen we terecht in een motiverende omgeving. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken of een buitenlandse stage iets voor hem of haar is. Veel van de ervaring hangt namelijk af van het takenpakket dat je krijgt. Ik heb in ieder geval ingezien dat wat we op school leren toepasbaar is op de werkvloer.’

STAGE

Quentin Magnette (midden) Aymeric De Leener (links)

ERAMUSHOGESCHOOL

ZENDT HAAR STUDENTEN UIT

Page 22: EhBmagazine #10

22 | EhB!magazine 11

Maar liefst 15 opleidingen tot Office Manager tellen Vlaanderen en Brussel vandaag. De concurrentie is dus bikkelhard, maar in Brussel maken ze met hun nieuwe opleidingsprogramma wel de-gelijk het verschil. ‘Concurrentiedruk speelt natuurlijk mee in de nieuwe invulling van de opleiding, maar is niet bepalend geweest voor het uiteindelijke resultaat’, aldus Bea De Pauw van Office Management. ‘We wilden niet veranderen om maar te veranderen, of verschillen om te verschillen van de andere hogescholen. Neen, de arbeidsmarkt evolueert en daar wilden we onze opleiding beter op afstemmen. Daarom ook dat we het lesprogramma gewijzigd hebben in overleg met het werkveld. Zo hopen we onze opleiding

een boost te geven, want Office Management is een profiel dat weinig bekendheid geniet. Nochtans is de werkzekerheid gega-randeerd. Zeker in Brussel. Onze stad is het grootste Europese bedrijvenpark van België. Wie hier als office manager studeert heeft al werk voordat hij afstudeert. De bedrijven staan aan onze schoolpoorten aan te schuiven om stagiairs in te lijven.’ Uiteraard gooit de opleiding niet z’n hele werking overboord. De afgelopen jaren stond de opleiding namelijk al hoog aangeschre-ven op de arbeidsmarkt en het zou onwijs zijn om te veranderen wat goed is. Tene quod bene. Alleen worden er andere accenten ge-legd. Travel & Event Management, Facility Management, Human Resources, de aantrekkelijke afstudeerrichtingen zeg maar, blijven behouden in het opleidingspakket en krijgen zelfs extra aandacht. Het zijn niet langer keuzevakken, maar worden opgenomen in de algemene competenties tot office manager. Eigenlijk worden de keuzevakken zo goed als overboord gegooid en geniet elke student een brede, totale opleiding tot office manager. Enkel de vierde taal, naast Engels, Frans en Nederlands, valt onder de vrije

De opleiding Office Management steekt sinds dit academiejaar in een nieuw jasje. De grote innovatie ligt bij de taallessen. In Multilingual Communication Skills worden Engels, Frans en Nederlands voortaan op eenzelfde niveau gezet. ‘In Brussel kan je in een bedrijf terecht komen zonder één woord Nederlands te spreken’, aldus Bea De Pauw. ‘Aan de realiteit komen we nu te-gemoet met onze opleiding. Zonder even-wel het Nederlands te verwaarlozen.’

ARBEIDSMARKT

ONZE MEERTALIGHEID

IS ONZE GROOTSTE TROEF OP DE

Page 23: EhBmagazine #10

EhB!magazine 11 | 23

OM

keuze van de student. Opmerkelijk daarbij is dat de opleiding zich niet beperkt tot voor de hand liggende keuzes. Spaans en Duits zijn weliswaar het populairst als vierde taal, maar wie Chinees of pakweg Pools wil studeren, komt evenzeer aan z’n trekken in de nieuwe format. ‘We willen niet krampachtig vasthouden aan ons eigen gelijk’, aldus De Pauw. ‘Duits en Spaans blijven een meerwaarde bieden op de arbeidsmarkt, maar als een student meent dat hij meer kan doen met bijvoorbeeld Chinees dan kan hij ons daar van overtuigen.’ Inzake taal is er nog een fundamentele wijziging. Sinds dit acade-miejaar voegt Office Management het extra luik Multilingual Com-munication Skills toe aan z’n taalaanbod. Tijdens deze lessen wor-den Engels, Frans en Nederlands op hetzelfde niveau gezet. Het is één vak met drie talen, maar met één quotering, namelijk zes stu-diepunten. In de Language Support, zeg maar de taaltheorie, zijn 16 studiepunten te verdienen (4X4 voor Frans, Engels, Nederlands en taal naar keuze). Tellen we dit op dan komen we op 22 studie-punten voor taalvakken op een totaal van 60. En of de opleiding belang hecht aan taal! ‘Voor de hervorming was het zo dat als het Nederlands van de student niet goed was, hij weinig slaagkansen had’, aldus Bea De Pauw. ‘Allereerst en voor alle duidelijkheid, de Erasmushogeschool is een Nederlandstalige onderwijsinstelling. Als je geen Nederlands kent, zal je niet slagen. Maar Brussel is geen Nederlandsta-lige stad. En ook geen Franstalige, maar een multilinguale. Wie hier door de straten wandelt, hoort de halve wereld. Dat tekent zich ook af op de arbeidsmarkt. Brussel telt heel wat bedrijven waar geen woord Nederlands of Frans wordt gesproken, maar waar de voer-

taal Engels is. Als professionele bachelor zien we het als onze plicht om daar niet enkel rekening mee te houden, maar er ook op in te spelen. Studenten die het Nederlands niet als moedertaal hebben willen we daarom een eerlijke kans geven om de taal te leren. Door Engels, Frans en Nederlands gelijk te stellen, kunnen Franssprekenden vandaag meer tijd besteden aan hun Nederlands omdat zij voor Frans hun punten sowieso wel zullen halen. Of wie wel Nederlandstalig is, kan dan weer focussen op de andere talen. Ik geef toe, dat dit geen makkelijke oefening was voor ons. Wij hechten als instelling belang en waarde aan het Nederlands als taal en zeker ook aan de kwaliteit van onze lessen. Temeer omdat het Nederlandstalig onderwijs hoog staat aangeschreven in Brussel en jaar na jaar groeit. Maar in een multiculturele stad kan het niet zijn dat je studenten bestraft omdat ze één van de gesproken talen niet volledig machtig zijn. Het is niet omdat ze nog niet voldoende Nederlands spreken, dat we hun andere ta-lenten mogen negeren. Als onderwijsinstelling dragen wij net de maatschappelijke verantwoordelijkheid om deze studenten aan

te moedigen om bij ons Nederlands te komen leren. We willen hen begeleiden en zullen er bijvoorbeeld ook op toezien dat een Franstalige student een stageplaats zoekt in een Nederlandstalig bedrijf. ’ Vraag in multinationals maar eens rond wat de typische kwaliteiten zijn van Belgische werknemers en de meeste zullen hun meertaligheid aanprijzen. Ik zeg niet dat iedereen foutloos een tweede en ook derde taal beheerst, maar we staan nooit echt voor schut in het Engels of in het Frans. Onze meertaligheid is onze grootste troef op de arbeidsmarkt en dat moeten we koesteren. Het is namelijk geen geheim dat de laatste jaren de kennis van het Frans in Vlaanderen achteruit loopt. Dat is geen gunstige evolutie en wij willen graag de kentering inzetten. We kunnen ons niet veroorloven onze talenkennis te verliezen. Het is ons belangrijkste kapitaal in de dienstensector.

AFSTANDSONDERWIJSNog een bijzonderheid aan de opleiding is de mogelijkheid om als werkstudent office manager te worden. De opleiding Office Management is namelijk nog vrij jong. Heel wat professionals zijn

dan ook aan het werk zonder het diploma. Op maat van deze werknemers werkte EhB een aangepast programma uit in afstandsonderwijs zodat studeren te

combineren valt met werk en eventueel ook met een gezin. De lessen worden daarbij online aangeboden. De werkstudent stu-deert dus wanneer het hem of haar best past. Ook het contact met docenten en medestudenten loopt grotendeels via het internet. Al zijn er uiteraard ook fysieke contactmomenten voorzien. Eén keer per maand kunnen de studenten bijvoorbeeld naar de campus komen voor begeleiding, sturing en ondersteuning. Cindy Wauters (27) is zo’n werkstudente. Al vier jaar is ze vast in dienst als HR-assistente bij Dalkia, een bedrijf dat diensten levert in afvalverwerking en onderhoud van gebouwen. Aan EhB schoolt ze zich nu bij in vooral Marketing, Recht en de vele talen. ‘Op de arbeidsmarkt telt een diploma’, maakt Cindy meteen duidelijk. ‘Bij sollicitaties is dat het eerste wat ze vragen. Het diploma is het belangrijkste op je CV. De combinatie werk-studie is echter niet gemakkelijk. Natuurlijk heb ik vanuit de praktijk al veel geleerd, maar toch vraagt het diploma een serieuze inspanning. Motivatie is het belangrijkste om te slagen. Vanuit de docenten is er ook veel begrip voor onze specifieke situatie. Ze zijn er dan ook echt voor ons en we kunnen altijd met vragen bij hen terecht. Als je hen e-mailt, heb je snel een antwoord. Zelfs telefoneren is geen probleem. Ik ben erg tevreden dat ik deze keuze heb gemaakt om te studeren aan EhB. Office Management omvat een zeer gevari-eerd aanbod van competenties. Je krijgt een brede opleiding. Met dit diploma kan ik eigenlijk nog verschillende richtingen uit: HR, Events,… noem maar op.’

'Ook wie Chinees of pakweg Pools wil studeren, kan bij ons terecht'

ARBEIDSMARKT

ONZE MEERTALIGHEID

IS ONZE GROOTSTE TROEF OP DE

Page 24: EhBmagazine #10

De Erasmushogeschool Brussel telt 20 professioneel gerichte ba-cheloropleidingen en 5 academische kunstopleidingen. Daarnaast biedt de hogeschool meerdere voortgezette opleidingen en via het Centrum voor Permanente Vorming EhB+ ook postgraduaten en bij- en nascholingen aan. Zij heeft een uitgebreid aanbod voor afstandsonderwijs. De Erasmushogeschool Brussel is partner in de Universitaire Associatie Brussel. De Erasmushogeschool Brussel is samengesteld uit 4 departe-menten en twee Schools of Arts. In totaal zijn er 8 campussen verspreid over Brussel. Volg dagelijks het reilen en zeilen van de Erasmushogeschool Brussel via de volgende kanalen:

ehbrief.ehb.bewww.facebook.com/erasmushogeschoolwww.twitter.com/ehbrussel

www.erasmushogeschool.be

Het Rits - School of Arts verzorgt de opleidingen Audiovisuele Kunsten (programmamaker, regisseur of scenarist voor speelfilm, radio en televisie, animatiefilm en documentaire), Audiovisuele Technieken beeld-geluid-montage, audiovisuele assistentie, po-diumtechnieken en Drama (spel/regie).

Het Koninklijk Conservatorium Brussel – School of Arts (KCB) verzorgt de opleidingen Muziek, de Specifieke Lerarenopleiding Muziek en Musical.

Het departement Design & Technologie verzorgt de opleidingen Toegepaste Informatica (Dig-X) en Multimedia & Communica-tietechnologie (Multec).

Het departement Management, Media & Maatschappij verzorgt de opleidingen Communicatiemanagement, Office Management, Journalistiek, Sociaal Werk, Toerisme- & Recreatiemanagement en Hotelmanagement.

Het departement Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur verzorgt de opleidingen Verpleegkunde, Vroedkunde, Biomedi-sche Laboratoriumtechnologie, Voedings- & Dieetkunde, Zorg-management en Landschaps- & Tuinarchitectuur.

Het departement Onderwijs & Pedagogie verzorgt de opleidin-gen Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Secundair Onderwijs, Buitengewoon Onderwijs en Pedagogie van het Jonge Kind.

De Erasmushogeschool Brussel is dé pluralistische hoger onderwijsinstelling van Brussel. Haar voor-naamste stakeholders zijn haar verscheiden studen-tenpopulatie, Brussel als internationale en multicul-turele stad én een open en verdraagzaam Vlaanderen.De EhB biedt aantrekkelijk onderwijs aan, gericht op de professionele en/of artistieke praktijk, in sy-nergie met onderzoek, kunstontwikkeling en dienst-verlening ten bate van de maatschappij.De EhB leidt studenten op tot humanistische, geën-gageerde en kritische wereldburgers, die hun vak onder de knie hebben en tevens respectvol met mens en maatschappij omgaan