Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan...

42
1 ‘Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking methode tijdens de ontwikkeling van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek’ Rixt van der Laan Onderzoeksopdracht jaar 4 Sport, Gezondheid en Management aan Hanzehogeschool In Groningen, University of Applied Sciences

Transcript of Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan...

Page 1: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

1

‘Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking methode tijdens de ontwikkeling van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek’

Rixt van der Laan

Onderzoeksopdracht jaar 4

Sport, Gezondheid en Management aan Hanzehogeschool In Groningen, University of Applied Sciences

Page 2: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

2

‘Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking methode tijdens de ontwikkeling van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek’

Student: Rixt van der Laan Studentnummer: 303197 Datum: 18 augustus 2017 Opleiding: Sport, Gezondheid en Management aan Hanzehogeschool

Groningen, University of Applied Sciences Organisatie onderzoek: Minor Da Vinci, Hanzehogeschool Groningen Organisatie werkveldbegeleider: Dhr. J. Andree Eerste beoordelaar: Dhr. J. Lo-A-Njoe Tweede beoordelaar: Mevr. A. Benjaminse

Page 3: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

3

“Thinking like a designer can transform the way you develop products, services,

processes – and even strategy. Tim Brown”

Page 4: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

4

Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport over de bijdrage van de Design Thinking methode tijdens de ontwikkeling van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. Dit onderzoeksrapport is geschreven ter afsluiting van de opleiding Sport, Gezondheid en Management aan de Hanzehogeschool te Groningen. Het onderzoek is uitgevoerd bij de minor Da Vinci aan dezelfde onderwijsinstelling. Studenten die de minor momenteel volgen hebben gedurende het project bij Van der Valk Hotel Zuidbroek gebruikt gemaakt van de Design Thinking methode. Tijdens het project werd er gewerkt aan de ontwikkeling van een Vitaliteitsplein. Aan de hand van de stappen van de Design Thinking methode is dit project gerealiseerd. In het onderzoek is stil gestaan hoe en op welke wijze de methode een bijdrage heeft geleverd aan de realisatie van het Vitaliteitsplein. Via deze weg wil ik allereerst alle studenten van de minor Da Vinci bedanken die mee hebben gewerkt aan het onderzoek. Zonder hen had ik mijn onderzoek niet kunnen volbrengen. Ten tweede wil ik mijn begeleider vanuit de minor Da Vinci, Jorg Andree, bedanken voor het begeleiden en open staan voor mijn vragen en voor de begeleiding van de studenten tijdens de ontwikkeling van het Vitaliteitsplein. Ook wil ik Da Vinci oprichter Immo Dijkma bedanken voor het beantwoorden van vragen en het geven van feedback tijdens het onderzoek. Daarnaast onderwijskundig adviseur & onderzoeker, Petra H.M. Cremers, voor het begeleiden en voorbereiden van het onderzoek. Tevens de General Manager, Victor de Reuver, van Van der Valk Hotel Zuidbroek voor het beschikbaar stellen van het project en de ruimte en service waarvan gebruik is gemaakt tijdens de looptijd van het project. Tot slot dank ik Hogeschooldocent en onderzoeker, Jim Lo-A-Njoe, mijn afstudeerbegeleider van de Hanzehogeschool, voor zijn feedback en expertise. Veel leesplezier toegewenst. Groningen, 18 augustus 2017 Rixt van der Laan

Page 5: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

5

Samenvatting Dit onderzoek is uitgevoerd voor de minor Da Vinci aan de Hanzehogeschool in Groningen. De minor Da Vinci is een creatieve minor waar studenten ondernemend gedrag ontwikkelen. Binnen de minor staat onder andere de methode Design Thinking centraal waarbij de vijf stappen van de methode zorgen voor het ontwikkelen en realiseren van nieuwe ideeën en/of producten. De organisatie van Da Vinci wil het praktijkproces van het gebruik van de Design Thinking methode inzichtelijk krijgen waardoor een studentengroep is ingezet bij de realisatie van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. Om het praktijkproces van de methode in kaart te brengen is de volgende hoofdvraag opgesteld: Hoe en op welke wijze dragen de stappen van de Design Thinking methode bij aan de ontwikkeling van het Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek?. Om antwoord te geven op de hoofdvraag heeft de onderzoeker desk- en fieldresearch gedaan zodat er een vergelijking kon worden gemaakt tussen de gegevens uit de literatuur en de praktijk. De onderzoeker heeft praktijkgericht onderzoek verricht waarbij drie technieken zijn gebruikt, namelijk observatie naar het gedrag van de student en het afnemen van enquêtes en interviews bij de studentengroep. Observatie heeft gedurende het project plaatsgevonden en de enquêtes en interviews zijn na elke afgeronde fase binnen de methode afgenomen. Tijdens het gehele onderzoek was er een gering aantal studenten aanwezig waarbij het aantal studenten tijdens het uitvoeren van de verschillende stappen varieerde van tien tot vijf. Hierdoor verschilde het aantal resultaten per doorlopen stap. Uit deze resultaten is naar voren gekomen dat de stappen één tot en met vier van de methode, de ‘empathie’ ‘define’ ‘ideate’ en ‘prototype fase een relevante bijdrage hebben getoond aan het project waarbij de praktijkervaringen hetzelfde worden ervaren als de bevindingen die in de literatuur worden benoemd. De laatste stap uit de methode wijkt echter af van de bevindingen die in de literatuur worden genoemd omdat de studentengroep heeft aangegeven geen bruikbare feedback te hebben ontvangen waardoor verdere realisatie van het prototype niet mogelijk was. De onderzoeker wil de organisatie van de minor Da Vinci allereerst aanraden om vroegtijdig te communiceren dat er projecten zijn zodat studenten rekening kunnen houden met het programma binnen de minor. Een gevolg hiervan kan zijn dat er meer studenten deel nemen aan het onderzoek. Een tweede aanbeveling, die aansluit op de eerste aanbeveling, is dat het deelnemen in projecten waar de methode Design Thinking gebruikt wordt opgenomen kan worden in het curriculum van het minorprogramma. Door te participeren in projecten kan er een bijdragen geleverd worden aan de kennis en inzicht van de studenten over de methode Design Thinking. De derde aanbeveling is het volledig afronden van de methode Design Thinking, zodat aan de hand van de ‘testfase’, het prototype kan worden doorontwikkeld door de studenten. Eventuele implementatie kan hierdoor gerealiseerd worden in het bedrijf waarmee samen wordt gewerkt. Ten slotte wordt aanbevolen om een vervolgonderzoek te doen waarbij meerdere projecten met de methode Design Thinking worden onderzocht en vergeleken.

Page 6: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

6

Inhoudsopgave

1. Inleiding ........................................................................................................................................... 8

1.1 Context .......................................................................................................................................... 8

1.2 Da Vinci .......................................................................................................................................... 8

1.3 Situatie- en probleemanalyse ........................................................................................................ 9

1.4 Casestudy; Van der Valk Hotel Zuidbroek ..................................................................................... 9

1.5 Doelstelling .................................................................................................................................... 9

1.6 Onderzoeksvraag ......................................................................................................................... 10

1.7 Relevantie van het onderzoek ..................................................................................................... 10

1.8 Leeswijzer .................................................................................................................................... 10

2. Theoretisch kader .......................................................................................................................... 11

2.1 Design Thinking ........................................................................................................................... 11

2.2 Effecten van Design Thinking ...................................................................................................... 11

2.3 Vitaliteitsplein .............................................................................................................................. 12

2.4 Initiatieven met vitaliteit ............................................................................................................. 12

2.4.1 Gezonde Hogeschool ............................................................................................................ 12

2.4.2 Livvit ..................................................................................................................................... 12

3. Methode ........................................................................................................................................ 14

3.1 Typering onderzoek ..................................................................................................................... 14

3.2 Respondenten ............................................................................................................................. 14

3.3 Onderzoekstechnieken ................................................................................................................ 15

3.3.1 Observatie ............................................................................................................................ 15

3.3.2 Enquête ................................................................................................................................ 15

3.3.3 Interview ............................................................................................................................... 16

3.3.4 Literatuuronderzoek ............................................................................................................. 16

3.4 Procedure data verzameling ....................................................................................................... 16

3.4.1 Observatie ............................................................................................................................ 16

3.4.1 Enquête ................................................................................................................................ 17

3.4.3 Interview ............................................................................................................................... 17

3.4.3 Literatuuronderzoek ............................................................................................................. 17

3.5 Data analyse ................................................................................................................................ 18

3.5.1 Observatie ............................................................................................................................ 18

3.5.2 Enquête ................................................................................................................................ 18

3.5.3 Interview ............................................................................................................................... 18

Page 7: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

7

3.5.4 Literatuuronderzoek ............................................................................................................. 18

4. Resultaten...................................................................................................................................... 19

4.1 Bijdrage empathiefase ................................................................................................................. 19

4.1.1 Enquête en interview ........................................................................................................... 19

4.1.2 Observatiebevindingen ........................................................................................................ 20

4.1.3 Literatuurbevindingen .......................................................................................................... 20

4.2 Bijdrage definefase ...................................................................................................................... 21

4.2.1 Enquête en interview ........................................................................................................... 21

4.2.2 Observatiebevindingen ........................................................................................................ 22

4.2.3 Literatuurbevindingen .......................................................................................................... 22

4.3 Bijdrage ideatefase ...................................................................................................................... 23

4.3.1 Enquête en interview ........................................................................................................... 23

4.3.2 Observatiebevindingen ........................................................................................................ 24

4.3.3 Literatuurbevindingen .......................................................................................................... 24

4.4 Bijdrage prototypefase ................................................................................................................ 25

4.4.1 Enquête en interview ........................................................................................................... 25

4.4.2 Observatiebevindingen ........................................................................................................ 26

4.4.3 Literatuur bevindingen naar theoretisch kader ................................................................... 27

4.5 Bijdrage testfase .......................................................................................................................... 27

4.5.1 Enquête en interview ........................................................................................................... 27

4.5.2 Observatiebevindingen ........................................................................................................ 28

4.5.3 Literatuurbevindingen .......................................................................................................... 29

5. Conclusie, discussie en aanbevelingen .......................................................................................... 29

5.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 29

5.2 Discussie ...................................................................................................................................... 30

5.2.1 Verhouding enquêtes en interviews .................................................................................... 30

5.2.2 Verhouding praktijk- en literatuurbevindingen.................................................................... 31

5.2.3 Kritische blik ......................................................................................................................... 31

5.3 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 32

Bibliografie ............................................................................................................................................ 34

Bijlagen .................................................................................................................................................. 36

Page 8: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

8

1. Inleiding In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek dat Rixt van der Laan verricht heeft binnen de minor Da Vinci aan de Hanzehogeschool in Groningen. In het kader van de afstudeeropdracht in jaar vier is onderzoek uitgevoerd wat betrekking heeft op de methode Design Thinking waarbij is stil gestaan hoe en op welke wijze de methode een bijdrage heeft geleverd aan de realisatie van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. In dit hoofdstuk staat de geschiedenis, de organisatie waar onderzoek is verricht, de situatie- en probleemanalyse, casestudy Van der Valk Hotel Zuidbroek, de doelstelling, de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen, de relevantie van het onderzoek en de leeswijzer beschreven.

1.1 Context In de zeventiende eeuw gaf het ontstaan van de koffiehuizen een enorme boost aan innovatie (Nas, 2010). In deze koffiehuizen kwamen mensen bijeen met verschillende achtergronden en disciplines. Uit deze achtergronden ontstonden verschillende ideeën die in deze koffiehuizen samen kwamen. Ook wel een ‘multidisciplinaire broedplaats’ genoemd aldus Nas (2010). De koffiehuizen kun je bijna vergelijken met de zogenoemde ‘hot spots’ (Gratton, 2007). Zoals Gratton (2007) zegt kan een hot spot een community, plaats, tijd of team zijn wat een week, maand of zelfs een jaar kan bestaan. In die hot spot kun je je extreem energiek en innovatief voelen, aldus Gratton. Momenten waarop de ideeën en inzichten overeenkomen zorgen voor vernieuwing en innovatie. Gratton gebruikt hiervoor de volgende formule die binnen de hot spot centraal staat; ‘hot spots = (cooperative mindset x boundary spanning x igniting purpose) x productive capacity’. Een samenwerkende mindset, grens overspannend en hetzelfde doel hebben heeft een versterkend effect op elkaar. Wanneer er een element ontbreekt heeft dit invloed op de energie van de hot spot. De capaciteit van deze energie wordt omgezet in innovatie en waarde welke afhankelijk is van de productieve capaciteit van de mensen in de hot spot, aldus Gratton.

1.2 Da Vinci Een initiatief dat inspeelt op het werken in multidisciplinaire teams is de minor Da Vinci aan de Hanzehogeschool in Groningen. De minor is opgericht in 2008-2009 door dhr. I. Dijkma. Meneer Dijkma kwam eerder in aanraking met het werken in multidisciplinaire teams waardoor hij een soortgelijk programma wilde opstarten binnen de Hanzehogeschool (Dijkma, 2017). Door het volgen van een master in Denemarken is meneer Dijkma onder andere in aanraking gekomen met de methoden Design Thinking en Effectuation. Deze methoden zijn vervolgens toegepast binnen het programma. De minor wordt twee keer per jaar aangeboden en per keer nemen er vijfentwintig studenten deel aan het programma. Binnen de minor werken de studenten met verschillende achtergronden in multidisciplinaire teams waarbij de boven genoemde hot spot centraal staat. Tijdens de minor wordt onder andere gewerkt in de CUBE050, de incubator van de Hanzehogeschool, Rijkuniversiteit en de Gemeente Groningen. De studenten ontwikkelen ondernemend gedrag, creativiteit en een innovatieve houding (Aanvraagdossier bijzonder kenmerk ondernemen, 2009). Zoals in het aanvraagdossier benoemt staat dragen deze ontwikkelingen bij aan het proces van ‘self-directed lifelong learning’. Dit houdt in dat de student zich voortdurend zelf weet te regisseren. Om te werken aan nieuwe producten en diensten wordt onder andere de Design Thinking methode toegepast. Dit proces wordt in het bijlage 1 verder toegelicht (Sprout, 2017).

Page 9: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

9

1.3 Situatie- en probleemanalyse De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis te delen en ervaring op te doen. Een methode die zoals eerder benoemd is vaak gebruikt wordt in de praktijk is de methode Design Thinking. De organisatie van Da Vinci wil het praktijkproces van het gebruik van de Design Thinking methode inzichtelijk krijgen. Om het praktijkproces van de methode in kaart te brengen heeft de onderzoeker onderzoek verricht naar de bijdrage van elke stap tijdens de ontwikkeling van een mogelijk Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. Een groep studenten van de minor heeft zich aangemeld voor dit project en heeft samen met de onderzoeker vier dagen lang intensief gewerkt aan de realisatie van een Vitaliteitsplein. De methode Design Thinking is ingezet om te komen tot nieuwe ideeën die passen bij de inrichting van een mogelijk Vitaliteitsplein. In de volgend paragraaf wordt het project bij Van der Valk Hotel toegelicht.

1.4 Casestudy; Van der Valk Hotel Zuidbroek Om de casestudy van de onderzoeker te verhelderen zal het project bij Van der Valk Hotel hieronder toegelicht worden. Van der Valk Hotel Zuidbroek is een hotel wat zich bevindt aan de A7 in Zuidbroek. Van de Valk Hotel is een grote hotelketen welke zich kenmerkt door de vele hotels in onder andere Nederland. Vanaf januari 2016 is Van der Valk Hotel gestart met het eerste zorghotel in Tiel, ‘Van der Valk Vitaal’. Hiermee spelen zij in op de toekomst waarbij vanaf 2017 een kortdurend verblijf, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname, vergoed wordt vanuit het basispakket van de zorgverzekering (ZorgWijzer, 2016). Wanneer het hotel in Tiel een succes wordt, is het mogelijk dat andere locaties van Van der Valk deze mogelijkheid ook gaan bieden. Van der Valk Hotels zijn bezig met innovatie en verbetering van het aanbod, waarbij zij zich richten op de toekomst. Van der Valk Hotel in Zuidbroek is daarom bezig met ideeën voor de achterzijde van het hotel om hier een mogelijk Vitaliteitsplein te realiseren. De achterzijde beschikt namelijk over een grote loze ruimte die momenteel niet wordt gebruikt. Om deze ruimte opnieuw in te richten is Van der Valk Hotel Zuidbroek in contact gekomen met de minor Da Vinci. Hiervoor zijn studenten ingezet om een bijdrage te leveren aan een mogelijk Vitaliteitsplein wat de loze ruimte goed zou kunnen vervangen (Reuver, 2017). Studenten van de minor zijn via de onderzoeker op de hoogte gesteld met informatie over het project, waardoor zij vanuit hun interesse voor het hotel en de opdracht hebben gekozen. De onderzoeker heeft dit project in handen genomen omdat het een mooie kans bood voor het onderzoek waarbij het ‘Vitaliteit’ gedeelte aansluit bij de opleiding van de onderzoeker.

1.5 Doelstelling Het doel van het onderzoek is om te bepalen hoe en op welke wijze de stappen van Design Thinking methode bijdragen aan de ontwikkeling van een mogelijk Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. Hierbij is het van belang om te kijken of er een vergelijking kan worden gemaakt tussen het praktijkgericht onderzoek en de literatuur.

Page 10: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

10

1.6 Onderzoeksvraag Om het professioneel vraagstuk zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden is de volgende centrale vraag geformuleerd: ‘hoe en op welke wijze dragen de stappen van de Design Thinking methode bij aan de ontwikkeling van het Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek?’. Om de centrale vraag juist te beantwoorden zijn de onderstaande deelvragen geformuleerd:

1. Op welke manier draagt de ‘empathiefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

2. Op welke manier draagt de ‘definefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

3. Op welke manier draagt de ‘ideatefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

4. Op welke manier draagt de ‘prototypefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

5. Op welke manier draagt de ‘testfase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

1.7 Relevantie van het onderzoek De in Design Thinking geschoolde professional is in opmars (Broeke, 2016). De student kan hiermee voordeel creëren door op een innovatie manier klantproblemen en/of sociale vraagstukken op te lossen. Broeke, ambassadeur van het CQ Magazine (2016), benoemt dat de innovatieve HBO professional van nu het verschil maakt in de beroepspraktijk en tevens wil begrijpen hoe iets werkt. De onderzoeker zet met dit praktijkgerichte onderzoek de praktijkervaring van de methode Design Thinking in het licht. Op deze manier wordt de ervaring van de student gedeeld en kan de ervaring, en daar mee ook de methode Design Thinking, verder gedeeld worden met andere studenten en/of opleidingen die gebruik willen maken of meer willen weten over de methode.

1.8 Leeswijzer In hoofdstuk twee zijn in het theoretisch kader de begrippen Design Thinking, de effecten van Design Thinking, Het begrip Vitaliteitsplein en soortgelijke initiatieven toegelicht. In het derde hoofdstuk is de methode van het onderzoek te lezen waarin staat beschreven wat de typering van het onderzoek is, wie de respondenten zijn, welke onderzoekstechnieken zijn gebruikt en de procedure van de gegevens. Vervolgens staan in hoofdstuk vier de resultaten beschreven en wordt er door middel van literatuur- en praktijkgericht onderzoek antwoord gegeven op de centrale vraag en bijbehorende deelvragen. Ten slotte wordt in hoofdstuk vijf de conclusie, discussie en aanbevelingen beschreven.

Page 11: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

11

2. Theoretisch kader Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is het begrip Design Thinking in de eerste sub paragraaf toegelicht. Voor een visuele uitleg van de stappen in de methode wordt verwezen naar bijlage 1. Voor praktijkvoorbeelden van het gebruik van de methode Design Thinking wordt verwezen naar bijlage 2. In de tweede sub paragraaf wordt het begrip vitaliteitsplein toegelicht omdat de methode is toegepast voor de realisatie van een vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek.

2.1 Design Thinking IDEO directeur Tim Brown definieert de Design Thinking methode als volgt: ‘Design Thinking is een discipline die gebruik maakt van een designer zijn gevoel en methoden om een product te bedenken dat technisch realiseerbaar is, aan de verwachtingen van de klant voldoet en ‘business wise’ levensvatbaar is omdat het toegevoegde waarde voor de klant levert en onderscheid in de markt weet te creëren.’ (2008). Daar waar een ontwerper naar problemen probeert te kijken en zich richt op actie, ontleedt een analist binnen de analytische methode een probleem en wordt alles eerst in kaart gebracht en vervolgens binnen de bevindingen naar een oplossing gezocht (Wijk, 2016). Een ontwerper wil zich niet te lang bezig houden met analyseren maar juist meteen beginnen zodat er prototypes kunnen worden gebouwd en deze gelijk kunnen worden getest. Alles wat is geleerd wordt meegenomen als nieuw inzicht. Dit maakt het volgens van Wijk, lid van het College van Bestuur aan de Hanzehogeschool Groningen (2016), een sterk iteratief proces waarbij proberen en leren continu herhaald worden. Binnen de methode staat creativiteit, samenwerken, nieuwsgierigheid en optimisme voorop. Deze elementen zijn volgens van Wijk allen nodig om voor de onbekende wereld die komen gaat nieuwe oplossingen te vinden. Voor een tekstuele uitleg waar de vijf stappen van de methode Design Thinking wordt toegelicht, wordt verwezen naar bijlage 1.

2.2 Effecten van Design Thinking Brown (Brown, 2008) beschrijft verschillende voorbeelden waarbij door de methode Design Thinking is gezocht naar een oplossing. Een voorbeeld hiervan is het overdragen van diensten/shifts van verpleegsters in een ziekenhuis waarbij de overdracht van een dienst in het desbetreffende ziekenhuis circa één uur in beslag nam. Door middel van Design Thinking is dit probleem onder de loep genomen waardoor de tijd die hieraan besteed werd sterk is afgenomen en de verpleegsters meer tijd overhielden voor de patiënten. Dit zorgde tevens voor beter geïnformeerde patiëntenzorg en vrolijker personeel benoemde Brown. Een tweede voorbeeld wat Brown beschrijft betreft de Japanse fietsonderdelen fabrikant Shimano waarmee is samengewerkt om te achterhalen waarom 90% van de Amerikaanse volwassenen niet fietsen. Het interdisciplinaire team ontdekte dat de complexiteit, de kosten van geavanceerde fietsen en het gevaar van fietsen op drukke wegen het geluk van de mens met herinneringen van vroeger als kind heeft overschaduwd. Door middel van een nieuwe creatie genaamd ‘Coasting’ is er een geheel nieuwe fietscategorie ontworpen met nieuwe strategieën, een campagne voor het realiseren van veilige fietsplaatsen en een nieuw ontwerp om ontwerpers van bedrijven te inspireren die gebruik hebben gemaakt van de gefabriceerde ‘Coasting’ fiets (Brown, 2008). Andere voorbeelden waar in Nederland gewerkt wordt met de methode Design Thinking is bij projecten waar dienstverlening richting reizigers centraal staat. Design Thinking is onder andere gebruikt bij Service Designers die letterlijk gezien de ontwerpers zijn van diensten (Enninga, 2013). Deze designers verbeteren bestaande diensten of ontwerpen geheel nieuwe diensten. De designers richten zich op de ervaringen van de individuele gebruiker middels een creatieve onderzoekende manier. Zo zijn er verschillende projecten uitgevoerd rondom Utrecht Centraal Station, het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht. Binnen deze projecten sluiten succesvolle producten en diensten naadloos aan op de belevingswereld van de klanten en patiënten. Denk hierbij aan het in- en

Page 12: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

12

uitstappen op een perron en hinderende reizigers op Utrecht Centraal, het reduceren van stress bij patiënten in het UMC Utrecht en het onderzoek richting een toekomstige landingsplaats bij de Hogeschool in Utrecht. Door middel van een integrale aanpak en een samenwerking tussen verschillende ontwerpbureaus en dienstverleners is er met klanten gewerkt aan de ontwikkeling van effectieve en onderscheidende diensten (Enninga, 2013). In de literatuur zijn geen onderzoeken te vinden die kijken naar de combinatie tussen vitaliteitsprojecten en de methode Design Thinking. Echter kan gesteld worden dat de projecten rondom Service Design het meest overeenkomen aangezien daar gewerkt wordt met vernieuwende ideeën in de dienstverlening voor klanten en patiënten.

2.3 Vitaliteitsplein Met een vitaliteitsplein wordt volgens de Arbodienst (de Arbodienst, 2017) letterlijk bedoelt ‘een plein met stands en workshops’. Het ‘Vitaliteitsplein’ kan uit een dag of meerdere dagen bestaan waarin de BRAVO-factoren (meer Bewegen, stoppen met Roken, matig met Alcohol, gezonde Voeding, voldoende Ontspanning) centraal staan. Met het Vitaliteitsplein wordt volgens de Arbodienst ingespeeld op duurzame inzetbaarheid van medewerkers waarbij zij gestimuleerd, gemotiveerd en tevens alternatieve eyeopeners aangeboden krijgen (Arbodienst, 2017). Het Vitaliteitsplein kan een fysieke ruimte zijn maar ook een ontmoetingsplek of actieve werkplek. De inhoud van het Vitaliteitsplein heeft geen vaste vorm. Het plein kan met opdrachtgevers naar eigen wens worden ingericht.

2.4 Initiatieven met vitaliteit Onderstaande projecten zijn soortgelijke initiatieven die te maken hebben met vitaliteit van

medewerkers.

2.4.1 Gezonde Hogeschool Het project rondom de ‘Gezonde Hogeschool’ wil de gezondheid van zowel de studenten als de

medewerkers bevorderen bij de Hogeschool in Utrecht. Het belang van de werknemers van

Hogeschool Utrecht zijn gezonde en productieve medewerkers en een laag verzuim. Daarbij heeft het

Instituut baat bij een goede gezondheid en vitaliteit van studenten. Dit draagt bij aan het werkplezier

en de schoolprestaties van studenten en docenten. Allereerst wordt de huidige situatie van het

Instituut in kaart gebracht waarbij de gezondheid, het gedrag van studenten en personeel en de

gezondheidbevorderende en preventieactiviteiten worden weergegeven. Deze gegevens worden

opgeslagen in het schoolprofiel Zorg en Preventie. Wanneer dat gepresenteerd is wordt bepaald welke

gezondheidsthema’s prioriteit zijn om de gezondheid op de school te bevorderen. Uiteindelijk wordt

er een gezondheidsplan opgesteld waarin zichtbaar wordt wat voor welke doelgroep ondernomen

wordt en door wie het wordt uitgevoerd. De Hogeschool in Utrecht geeft hiermee aan dat zij aandacht

geven aan duurzame inzetbaarheid waarbij het percentage van aanwezige medewerkers ook

structureel aandacht krijgt naast het percentage zieke medewerkers (Hogeschool Utrecht, 2011).

Binnen het project zijn geen andere theorieën of soortgelijke methoden gevonden die gebruikt zijn bij

de ontwikkeling van het project. Er kan daarom niet aangetoond worden op welke wijze het project is

vormgegeven.

2.4.2 Livvit Livvit valt onder een aantal arbeidgerelateerde diensten die Zilveren Kruis Achmea in samenwerking

met de HBO-Raad voor hogescholen ontwikkeld heeft. Een hogeschool kan preventief diensten

inzetten om de gezondheid van medewerkers te bevorderen, zieke medewerkers te helpen bij het re-

integreren en het verzuim te voorkomen. Er is een groot scala aan diensten waar medewerkers een

beroep op kunnen doen zoals psychologische zorg, coaching, leefstijltraining, meditation, fysiotherapie

Page 13: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

13

op de werkplek en thuiszorg in acute fase en zorgbemiddeling. In sommige gevallen wordt er een

bijdrage gevraagd of wordt er een beroep gedaan op de eigen ziektekostenverzekering (HU Magazine,

2011). Binnen het project zijn geen andere theorieën of soortgelijke methoden gevonden die gebruikt

zijn bij de ontwikkeling van het project. Er kan daarom niet aangetoond worden op welke wijze het

project is vormgegeven.

Page 14: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

14

3. Methode In dit hoofdstuk staat de methode van het onderzoek beschreven. Allereerst wordt het type onderzoek weergegeven. Vervolgens worden in de tweede paragraaf de respondenten benoemd. In de derde paragraaf staan de onderzoekstechnieken beschreven. Vervolgens wordt in de vierde paragraaf beschreven hoe er data is verzameld en ten slotte wordt in de laatste paragraaf een weergave getoond van de data analyse.

3.1 Typering onderzoek Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag heeft de onderzoeker desk- en fieldresearch gedaan. Deze twee typen onderzoeksmethoden zijn gebruikt om ervoor te zorgen dat er een vergelijking kon worden gemaakt tussen de gegevens uit de literatuur en de praktijk. De onderzoeker heeft praktijkgericht onderzoek verricht waarbij participatie heeft plaatsgevonden. Participeren houdt in dat de onderzoeker volledig heeft deelgenomen aan de activiteiten binnen het project (Saunders, 2006). Het participerend onderzoek was in het geval van de onderzoeker een case-study. Een case-study is een strategie waar slechts één voorbeeld, in dit geval het project bij Van der Valk Zuidbroek, intensief werd bestudeerd. Met intensief bedoelt Swanborn (2012) dat er tijdens de case beschrijvend en verklarend werd onderzocht (Swanborn, 2013). Op deze manier kon de onderzoeker inzicht verkrijgen in het leerproces en deze beter begrijpen. Tijdens het project hebben de studenten de rol van uitvoerder en respondent opzich genomen. De onderzoeker heeft binnen het project tevens observatieonderzoek verricht. Observatie is een methode van onderzoek waarbij de onderzoeker heeft geobserveerd, gekeken en geluisterd naar wat de studenten deden en wat hen bezig hield (Dingemanse K. , 2017). Tevens heeft de onderzoeker enquêtes en interviews afgenomen bij de studentengroep waardoor er een combinatie is gemaakt van kwantitatief- en kwalitatief onderzoek. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 2.3. Aan de hand van de resultaten wordt de literatuur naast de praktijkbevindingen gelegd om te kijken of er overeenkomsten zijn.

3.2 Respondenten De onderzoeker wilde tijdens dit onderzoek erachter komen wat de bijdrage is van de stappen van de Design Thinking methode tijdens de ontwikkeling van een Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. Om antwoord te krijgen op de vraag zijn een aantal studenten van de minor Da Vinci ingezet binnen dit onderzoek. Het aantal respondenten wat zich had aangemeld is in een eerder stadium op de hoogte gesteld door de onderzoeker waardoor de respondenten geïnteresseerd zijn geraakt voor het hotel en de bijbehorende caseopdracht. Omdat het een caseopdracht was, was dit een mooie kans om gebruik te maken van de methode Design Thinking, aangezien dit binnen het ontwikkelingsprofiel van de minor past. Het aantal respondenten bestond uit tien studenten, echter verschilde dit aantal per dag en waren er meer vrouwen aanwezig dan mannen. Alle studenten waren afkomstig van een andere opleiding binnen de Hanzehogeschool in Groningen. De studies verschilden van International Business and Languages tot aan Toegepaste Psychologie en Sport, Gezondheid en Management. Omdat alle studenten een verschillende studieachtergrond hebben is het onderzoek niet generaliseerbaar. De studenten kenden een leeftijd tussen de 19 en 25 jaar en hadden binnen het onderzoek de functie van uitvoerder en respondent. Tijdens de rest van het onderzoek zijn de respondenten anoniem gebleven waarbij de enquêtes en interviews anoniem zijn afgenomen. Binnen het onderzoek zijn geen andere potentiële respondenten benaderd omdat de caseopdracht onderdeel was van de minor Da Vinci. Hierdoor zijn alleen studenten van het huidige minor traject ingeschakeld. Tevens gaf de tijdsplanning van het project weinig ruimte voor flexibiliteit omdat het project in vier dagen uitgevoerd moest worden. Om dit vierdagenproject te regelen moest er vooraf rekening worden gehouden met meerdere agenda’s waaronder die van de general manager van Van

Page 15: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

15

der Valk Hotel Zuidbroek, de huidige studenten van de minor, de docenten en de onderzoeker. Daarom is er gekozen voor één studentengroep die op de hoogte waren van de methode Design Thinking. Omdat het project uit vier werkdagen bestond kon niet elke respondent alle dagen aanwezig zijn in verband met andere verplichtingen. Om een geldig onderzoek uit te voeren heeft de onderzoeker de volgende inclusiecriteria opgesteld;

1. Per dag moeten er in ieder geval vijf respondenten aanwezig 2. Respondent mag een enquête invullen wanneer hij/zij de fase uit de methode heeft uitgevoerd 3. Respondent mag een interview doen wanneer hij/zij de fase uit de methode heeft uitgevoerd

Aan de hand van deze inclusiecriteria kan de onderzoeker een kwalitatief caseonderzoek afnemen waar het project van Van der Valk Hotel centraal staat en het daarbij om een specifiek onderwerp gaat. Tevens gebruikt de onderzoeker verschillende dataverzamelingsmethodes die in de volgende sub paragraaf toegelicht worden.

3.3 Onderzoekstechnieken Binnen het onderzoek is er gekozen om gebruik te maken van vier manieren van informatieverzameling, namelijk observatie, het afnemen van enquêtes, het afnemen van interviews en literatuuronderzoek. In de paragrafen hieronder worden deze technieken verder toegelicht.

3.3.1 Observatie De eerste techniek waar de onderzoeker gebruik van heeft gemaakt is observatie (Dingemanse K. , 2017). Binnen de observatie stond het verzamelen van gegevens van de studenten centraal waarbij het gedrag feitelijk is geobserveerd. Kijken, luisteren en beoordelen kwam aan de orde wanneer de studenten aan het werk waren en daarmee de stappen uit de methode toepasten. Er is gebruik gemaakt van participerende observatie waarbij de studenten die geobserveerd werden wisten dat de onderzoeker hen observeerde. Daarbij heeft gestructureerde observatie plaats gevonden, ook wel systematische observatie (Dingemanse 2017). Gestructureerde observatie is gehanteerd omdat er vooraf onderwerpen waren opgesteld die in elke fase van de methode gerapporteerd zijn. In bijlage 4 is een observatieformulier te zien waarbij onderwerpen zijn opgesteld die geobserveerd zijn gedurende de stappen binnen het project. Observatie is ingezet zodat er een beeld kon worden geschetst van de respondenten, in dit geval de studenten van de minor. Dit beeld was van belang zodat de docenten van de minor het gedrag van de studenten in de desbetreffende fase konden meemaken. Op deze manier kon er een begin situatie gecreëerd worden binnen de minor. De informatie van de observatie is niet meegenomen in de resultaten omdat dit geen toevoeging had voor het onderzoek met betrekking tot de deelvragen.

3.3.2 Enquête Om een zo goed mogelijk antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag is er allereerst gebruik gemaakt van een enquête vorm. De methode Design Thinking bestaat zoals eerder benoemd uit vijf fasen. Na elke afgeronde fase heeft de respondent een enquête ingevuld van vier open vragen. Deze vragen passen volgens de literatuur bij een procesevaluatie en geven een duidelijk beeld weer van het inzicht en de mening van de student over de methode (de Graauw, 2017). Voor de open vragen van de enquête wordt u doorverwezen naar bijlage 2. In deze bijlage is te zien dat de enquête zich richtte op de kennis van de methode en de bijdrage van de desbetreffende fase. De laatste twee vragen richten zich op daarbij op de bijdrage van de desbetreffende fase uit de methode en leggen daarom een link met de deelvragen van het onderzoek. Hier wordt namelijk in gegaan op de vraag wat de bijdrage is van de fase en wat voor cijfer hieraan gekoppeld kan worden. De respondenten die de desbetreffende fase uit de methode hebben uitgewerkt mochten alleen de enquête invullen. Het verschilde per fase hoeveel respondenten de enquête hebben ingevuld, echter moesten dit er wel minimaal vijf zijn. Zie

Page 16: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

16

ook inclusiecriteria paragraaf 3.2 bij respondenten. Omdat de respondenten af en toe in groepen werkten en daardoor niet altijd op dezelfde werkplek waren maar wel aan dezelfde fase werkten kon de enquête link verstuurd worden. Op deze manier kon de respondent op eigen gemak en in eigen tijd de enquête invullen. Hiermee is de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd. De enquête vragen waren opgesteld met onderwijskundig adviseur en onderzoeker mevrouw P. Cremers, oprichter minor Da Vinci, I. Dijkma en docent minor Da Vinci J. Andree. Mevrouw P. Cremers heeft ervaring met onderzoek en is daarom ingeschakeld om de enquête vragen op te stellen. Daarbij is de oprichter en ervaren docent ingeschakeld omdat zij veel ervaring hebben met de methode. Vervolgens zijn de enquête vragen getest bij eerdere studenten van de minor Da Vinci zodat de duidelijkheid van de vragen gecontroleerd was. Dit heet een pilot en verhoogt de betrouwbaarheid van het onderzoek (Scribbr, 2017). Een pilotstudie is een vooronderzoek waarbij in dit geval een eerste indruk kon worden verkregen van de enquêtevorm (2017). Op deze manier droegen de enquête vragen bij aan de betrouwbaarheid van het onderzoek. De vragen waren vooraf niet getest bij de studenten die het onderzoek hebben uitgevoerd omdat dat, de betrouwbaarheid zou kunnen beïnvloeden.

3.3.3 Interview Om een vergelijking te maken met de resultaten uit de enquête is er gebruik gemaakt van gestructureerde en ongestructureerde interviews. Er is gebruik gemaakt van gestructureerde interviews omdat dezelfde vraagstelling is gehanteerd als in de enquête en semigestructureerd omdat, wanneer nodig, is doorgevraagd naar informatie van de respondent wat zorgde voor opheldering of verduidelijking van het onderwerp (Dingemanse K. , 2017). Er is voor deze manier gekozen omdat er doormiddel van het afnemen van een interview meer informatie is vrij gekomen over de desbetreffende fase uit de Design Thinking methode. Ook hier geldt dat de respondenten die de desbetreffende fase uit de methode hebben uitgewerkt alleen het interview konden doen. Het verschilde per fase hoeveel respondenten een interview hebben gedaan, echter moesten dit er wel minimaal vijf zijn. De interviews waren opgesteld met onderwijskundig adviseur en onderzoeker P. Cremers, oprichter dhr. I. Dijkma en docent dhr. J. Andree. De ervaren deskundigen waren geïnteresseerd in de achterliggende gedachte van de student en hebben zich daarom ontfermd over de inhoud van de interviews.

3.3.4 Literatuuronderzoek Om een vergelijking te maken met de praktijkbevindingen is er literatuuronderzoek gedaan naar de methode Design Thinking. Er is gebruikgemaakt van literatuurstudie om te achterhalen wat er in de literatuur geschreven wordt over de methode Design Thinking. Tevens is de methode gebruikt om bestaande kennis op te doen over het onderwerp waarnaar onderzoek wordt gedaan.

3.4 Procedure data verzameling In deze paragraaf is beschreven hoe de procedure van de data verzameling is verlopen. De onderzoeker heeft tijdens het onderzoek deel uit gemaakt van de bijeenkomsten van de minor Da Vinci. Tijdens deze bijeenkomsten is vroegtijdig aangegeven dat tijdens het project op verschillende manieren data zou worden verzameld over het onderzoek. In de volgende sub paragrafen staat beschreven hoe de resultaten van de observatie, de enquêtes, de semi gestructureerde interviews en literatuuronderzoek zijn verzameld.

3.4.1 Observatie Tijdens het onderzoek heeft de onderzoeker observatie verricht gedurende de stappen van de methode. Zoals eerder benoemd zijn hier vooraf opgestelde onderwerpen voor gebruikt. Deze onderwerpen zijn samen met de docenten van de minor geformuleerd zodat een beginsituatie van de studenten kon worden vastgelegd. Bij elke fase is een observatieformulier gebruikt zodat gekeken kon worden naar het gedrag van de student gedurende de verschillende fases die doorlopen zijn.

Page 17: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

17

3.4.1 Enquête Binnen het onderzoek zijn er enquêtes afgenomen bij de respondenten. De desbetreffende enquêtes mochten alléén worden ingevuld nadat de fase was volbracht omdat op die manier informatie kon worden achterhaald waarbij de respondent ervaring had met de fase en daardoor wist waar hij over beoordeelde. Omdat er soms gewerkt werd op meerdere werkplekken en er af en toe ook door werd gewerkt in een nieuwe fase heeft de onderzoeker de enquête links vroegtijdig bekend gemaakt bij de respondenten. Op deze manier konden de enquêtes worden ingevuld wanneer de respondent daar tijd voor had. De enquête kon via de laptop of via de smartphone worden ingevuld. De onderzoeker heeft de respondenten erop geattendeerd de vragen naar waarheid in te vullen. Wanneer er uit een vorige fase werd opgemerkt dat de enquête onvolledig was ingevuld heeft de onderzoeker de respondenten er nogmaals op gewezen de enquête volledig in te vullen.

3.4.3 Interview Na elke fase of later in het proces heeft de onderzoeker met elke respondent een gestructureerd/semi gestructureerd interview afgenomen. Dit is vroegtijdig gecommuniceerd zodat het voor beide partijen, zowel de respondent als de interviewer uitkwam. Ook hier gold dat het desbetreffende interview alleen plaats kon vinden na de afgeronde fase omdat er ook hier informatie kon worden achterhaald waarbij de respondent ervaring had met de fase en daardoor wist waar hij over beoordeelde. Op deze manier kon er betrouwbare en relevante informatie worden achterhaald. Alle interviews zijn opgenomen met opnameapparatuur zodat informatie kon worden achterhaald en er gekeken kon worden naar de lichaamstaal of reactie (Dingemanse K. , 2017).

3.4.3 Literatuuronderzoek Toen de onderzoeker is begonnen met het onderzoek bij de minor Da Vinci is er allereerst data verzameld over de methode Design Thinking. Op deze manier kon er informatie worden verzameld over de methode die onderzocht ging worden. De onderzoeker heeft veel verschillende wetenschappelijke artikelen gevonden over het onderwerp waarbij de informatie in de meeste gevallen overeenkomt met elkaar. Daarnaast heeft onderwijskundig adviseur en onderzoeker P. Cremers geholpen met het vinden van relevante literatuur over de methode waarbij zij vooral veel artikelen over de methode Design Thinking heeft aangekaart. Ook had de onderzoeker gedacht dat er veel praktijkbevindingen te vinden zouden zijn, echter is gebleken dat er nog niet veel praktijkervaringen gedeeld zijn over de methode. Hierdoor werd de zoektocht naar literatuur niet makkelijk gemaakt waardoor de onderzoeker in sommige gevallen nodige informatie niet heeft gevonden.

Page 18: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

18

3.5 Data analyse In deze paragraaf is beschreven hoe de gegevens uit de data zijn geanalyseerd. Alle vier de procedures zijn uitgewerkt in de onderstaande sub paragrafen.

3.5.1 Observatie Tijdens de observatie is het gedrag van de studenten geanalyseerd namens de onderwerpen die vooraf zijn opgesteld. De vijf fasen uit de methode zijn naast elkaar gelegd en het gedrag uit de verschillende fases is met elkaar vergeleken. Zoals eerder benoemd zijn de gegevens van de observatie niet meegenomen in het verdere onderzoek omdat deze niet aansluit bij de onderzoeksvraag waardoor de resultaten van de observatie niet terug te vinden zijn in het hoofdstuk ‘resultaten’. De observatie heeft alleen bijgedragen aan de beginsituatie van de studenten van de minor en had daarom geen toevoeging voor de deelvragen van het onderzoek.

3.5.2 Enquête De enquêtes die zijn ingevuld door de respondenten zijn gesorteerd op bruikbaarheid van de enquête. Hiermee wordt bedoelt dat een enquête die niet volledig is ingevuld, niet is mee genomen in de resultaten. Enquêtes die volledig zijn ingevuld zijn meegenomen in het onderzoek. De enquête bestond uit vier open vragen waarvan de laatste twee open vragen gebruikt zijn om de deelvragen te beantwoorden. De eerste twee open vragen zijn niet meegenomen in de resultaten omdat deze iets toevoegden aan de kennis en kunde van de respondent over de desbetreffende fase. De vragen die niet zijn meegenomen in het onderzoek worden wel doorgevoerd naar de minor Da Vinci omdat zij hier wel bruikbare informatie uit kunnen halen. Dit voegt iets toe aan de evaluatie van de studenten die deelnemen in de minor. De twee open vragen die zijn meegenomen in het onderzoek zijn gecategoriseerd waarbij de antwoorden zijn samengevoegd die op elkaar leken. Hierdoor verkreeg de onderzoeker een goed beeld van de resultaten en kon er een duidelijker beeld worden geschetst van de bevindingen.

3.5.3 Interview Alle filmopnames van de interviews zijn getranscribeerd. Dit houdt in dat de filmopnames zijn uitgeschreven (Dingemanse K. , 2017). Aan de hand van transcriptiesoftware konden de interviews gemakkelijker worden uitgewerkt en is er een volledig uitgeschreven versie van het interview. De uitgeschreven interviews zijn samengevoegd in één document waarbij de antwoorden zijn genummerd. Deze nummering is gekoppeld aan de categorie onderwerpen uit de enquête. Op deze manier kon er een vergelijking worden gemaakt met de antwoorden uit de enquêtes en de antwoorden uit de afgenomen interviews. Vervolgens zijn opvallende uitspraken uit de interviews meegenomen in het onderzoek.

3.5.4 Literatuuronderzoek Tijdens de literatuurstudie is er veel informatie verzameld over de methode Design Thinking. Er is gezocht naar informatie over de inhoud van de stappen. Hieruit is gebleken dat de informatie die is gevonden met elkaar overeenkomt waardoor de informatie is meegenomen in het onderzoek. Deze informatie sluit ook aan bij de onderzoeksvraag en is daarom geschikt om mee te nemen in de resultaten. Tevens is er veel informatie gevonden over waarom men de methode moet gebruiken en wat de voordelen ervan zijn. Echter had dit niet veel betrekking op de onderzoeksvraag waardoor die informatie niet is meegenomen in het onderzoek. De onderzoeker heeft daarnaast geprobeerd veel informatie op te zoeken over praktijkervaringen met soortgelijke onderzoeken. Helaas was er op dat gebied niet veel te vinden en kon er daarom geen vergelijking worden gemaakt met andere praktijkbevindingen.

Page 19: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

19

4. Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten en bevindingen van het onderzoek te vinden. De resultaten zijn in vijf paragrafen beschreven. Eerst wordt de desbetreffende deelvraag benoemd waarna vervolgens de resultaten van de afgenomen enquêtes en interviews en de literatuur worden toegelicht.

4.1 Bijdrage empathiefase Deelvraag 1: Op welke manier draagt de ‘empathiefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Onderstaand wordt de deelvraag beantwoord aan de hand van de desbetreffende techniek. Binnen deze fase hebben er acht respondenten gereageerd.

4.1.1 Enquête en interview Binnen de eerste fase hebben acht respondenten deel uitgemaakt van de enquête. Uit de eerste vraag komt naar voren dat de helft van de respondenten het verbreden van inzicht de grootste bijdrage vind van deze fase zie tabel 1. Drie respondenten vinden dat deze fase bijdraagt aan de basis van ontwikkeling. In dit aspect overlappen het hebben van een basis ontwikkeling en het verbreden van inzicht elkaar omdat er vergelijk nissen zijn in antwoorden. Daarbij vindt één respondent dat in deze fase veel creativiteit wordt gecreëerd.

1.Wat draagt de empathiefase voor jou bij aan de voortgang van het project?

Categorie: Basis van ontwikkeling: Verbreden van inzicht: Creativiteit:

‘’Het vormt de basis van de ontwikkeling van de concepten’’. ‘’Het geeft een goed start beeld weer. Zonder deze fase weet je niet wat de wensen, interesses en vooral verwachtingen van de opdrachtgever zijn’’. ‘’Ik denk dat je een goed beeld krijgt van de behoeftes die er spelen en ik denk dat je de mogelijkheid creëert om kansen te zien’’.

‘’Het verbreden van je inzicht’’. ‘’Het zorgt voor de benodigde kennis waarmee je concrete ideeën kan bedenken’’. ‘’Verbreding van het gezichtspunt. Haalt je uit een kokervisie’’. ‘’Ik ben er achter gekomen dat er al een gezondheidscentrum is en dat de omgeving niet erg positief naar van der valk kijkt’’.

‘’Goed om te doen, omdat op deze manier veel creativiteit gecreëerd wordt. En er soms onbewust goede ideeën gemaakt worden’’.

Tabel 1: ‘’bijdrage empathiefase aan voortgang project’’ Uit de afgenomen interviews komt naar voren dat het verbreden van inzicht het meest voorkomt in de antwoorden uit deze fase. Er worden bepaalde zaken ontdekt waarvan eerst nog geen sprake was. Er kan daarom gesteld worden dat er veel overeenkomsten zijn tussen de antwoorden uit de enquêtes en de interviews.

‘’Juist met deze empathiefase kom je erachter dat die belangen en behoeftes op andere plekken liggen’’

‘’Ik heb vooral de omgeving geïnterviewd in het dorp. Daar kwam eigenlijk een heel ander beeld uit dan wat het bedrijf schetst’’

‘’Eerst hadden we allemaal aannames maar die werden gelijk ontkracht of juist bevestigd en dat is wel

interessant’’

Page 20: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

20

Bij het beantwoorden van de tweede vraag heeft één respondent alleen een cijfer zonder verdere toelichting gegeven waardoor deze niet is meegenomen in de resultaten. Ook heeft één respondent een antwoord gegeven wat niet overeenkomt met de vraagstelling en de andere antwoorden waardoor deze niet is meegenomen in het onderzoek. Uit de tweede vraag blijkt dat het gemiddelde cijfer van de empathiefase een 7,9 is, zie tabel 2. De helft van de respondenten geeft aan dat de fase het meest waardevol is doordat nieuwe inzichten worden gecreëerd en de andere helft geeft aan dat zij het in kaart brengen van de behoefte het meest waardevol vinden.

2. Op een schaal van 0-10, in hoeverre heb je de empathiefase als waardevol ervaren? waarbij 0 het minst en 10 het meest waardevol is. Licht tevens je antwoord toe.

Categorie: Gemiddeld cijfer:

Bijdrage nieuwe inzichten: Behoefte in kaart brengen:

7,9 ‘’Het draagt bij aan nieuwe inzichten en het startpunt van de concepten’’. ‘’Goed. Hier zijn ideeën geworven’’. ‘’Ik weet nu dat er wel een ander concept opgezet moet worden dan een gezondheidscentrum omdat dit er al is. Het zwembad willen ze wel graag weer in leven zien’’.

‘’Het is belangrijk om mensen te vragen wat ze nou precies willen. Anders streef je je doel voorbij’’. ‘’Ik heb nu een veel duidelijker beeld van de behoefte van mensen in de omgeving’’. ‘’De mensen aan de telefoon waren natuurlijk geïnteresseerd wanneer het genoeg klanten komen’’.

Tabel 2: ‘’waarde van de empathiefase’’ Uit de afgenomen interviews komt naar voren dat de behoefte in kaart brengen het meest voorkomt in de antwoorden over de waarde van deze fase. Informatie uit de omgeving halen is daarbij erg van belang. Er kan daarom gesteld worden dat er veel overeenkomsten zijn tussen de enquêtes en de interviews.

‘’Want ik ben iemand die heel erg snel denkt dat iets een goed idee is. En dan ga ik ervan uit dat het een goed idee is terwijl blijkt dat het helemaal niet zo’n goed idee is’’

‘’Volgens mij moet er iets anders gebeuren en moeten we het concept wat veranderen voor de omgeving

zodat het voor beide partijen relevant is’’

‘’Omdat je naar mijn idee het project op lucht bouwt als je niks vanuit de omgeving en doelgroep hoort’’

4.1.2 Observatiebevindingen Zoals benoemd in het vorige hoofdstuk zijn de gegevens van de observatie van de empathiefase niet meegenomen in de resultaten aangezien deze niet aansluit bij de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. De observatie heeft alleen bijgedragen aan de beginsituatie van de student wat voor de docenten van de minor interessant was.

4.1.3 Literatuurbevindingen In de literatuur wordt beschreven dat in de empathiefase verdiepend onderzoek binnen de organisatie wordt gedaan op het gebied van uitgebreide kennis, begrip en inlevingsvermogen. Hierbij wordt er

Page 21: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

21

niet uitgegaan van eigen expertise maar juist vanuit het gevoel van de gebruiker over het product of dienst (Sprout, 2017) (Plaisier, 2016).

4.2 Bijdrage definefase Deelvraag 2: Op welke manier draagt de ‘definefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Onderstaand wordt de deelvraag beantwoord aan de hand van de desbetreffende techniek. Binnen deze fase hebben er vijf respondenten gereageerd.

4.2.1 Enquête en interview Binnen de tweede fase hebben vijf respondenten deel uitgemaakt van de enquête. Uit de tweede vraag

komt naar voren dat drie respondenten het bepalen van een doel als grootste bijdrage zien, zie tabel

3. Verder heeft één respondent aangetoond dat het bepalen van grenzen noodzakelijk is en door de

andere respondent is aangegeven dat er een duidelijker beeld is geschetst.

1. Wat draagt de definefase foor jou bij aan de voortgang van dit project?

Categorie: Doel bepalen: Overig:

‘’Het zorgt ervoor dat we duidelijker met ons doel om kunnen gaan. Denk hierbij aan hulp en kansen die worden gecreëerd’’. ‘’Het is belangrijk om een richting van je project te kiezen, om dan vervolgens een prototype te gaan ontwikkelen. Mocht je de verkeerde richting hebben gekozen, kan je altijd terug gaan naar de definefase om weer opnieuw verder te gaan vanaf daar’’. ‘’De vraag is een soort startpunt. Wanneer je een beetje te ver denkt kan je altijd even de vraag opnieuw teruglezen en in de goede lijn blijven werken’’.

‘’Het bepaalt de grenzen voor de mogelijke oplossingen’’. ‘’Er wordt nu al een duidelijker beeld geschetst en het idee krijgt al iets meer vorm’’.

Tabel 3: ‘’bijdrage definefase aan voortgang project’’ Uit de afgenomen interviews komt naar voren dat het doel bepalen een veelvoorkomend antwoord is binnen deze fase. Hierbij staat het bepalen van de vraag waar antwoord naar wordt gezocht centraal. Daarom komen de antwoorden uit de interviews overeen met de antwoorden uit de enquête.

‘’Je hebt een vraag en daar wil je antwoord op geven’’

‘’het is wel heel bepalend voor de richting van je project’’

‘’als je duidelijke vragen hebt gesteld dan kun je weer even terug lezen en de rode draad van het verhaal snappen’’

Page 22: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

22

Bij het beantwoorden van de tweede vraag komt naar voren dat het gemiddelde cijfer van de definefase een 7 is, zie tabel 4. Hieruit blijkt dat vier van de vijf respondenten het stellen van een richting als waardevolste element zien van deze fase. Één respondent geeft aan dat deze waardevol is omdat het bijdraagt aan de relevantie van het project.

2. Op een schaal van 0-10, in hoeverre heb je de definefase als waardevol ervaren? waarbij 0 het minst en 10 het meest waardevol is. Licht je antwoord toe

Categorie: Gemiddeld cijfer:

Richting stellen: Relevantie:

7 ‘’Zo viel mij op dat ik door deze fase beter op het juiste spoor werd gezet’’. ‘’Wel waardevol om de kaders aan te geven’’. ‘’Alle informatie wordt verzameld en er wordt al ingestuurd op een bepaalde richting’’. ‘’Je stelt een duidelijke richting’’.

‘’Omdat dit toch wel heel relevant is voor de rest van het project’’.

Tabel 4: ‘’waarde van de definefase’’ Uit de afgenomen interviews komt naar voren dat er redelijk wat overeenkomsten zijn met wat in de enquête is benoemd. Er wordt gestuurd op het feit dat de neuzen dezelfde kant op gaan en dat er één gedachtegang is wat wel overeenkomt met de categorie ‘richting stellen’. Wel wordt benoemd dat deze fase sneller had gekund omdat er soms werd afgedwaald.

‘’Waardevolle is dat iedereen met de neuzen dezelfde richting op wordt gestuurd’’

‘’Iedereen zit nu op één lijn qua gedachtegang en nu kun je wel allemaal met de zelfde vragen verder’’

‘’Mag wel wat sneller omdat er nu soms werd afgedwaald’’

4.2.2 Observatiebevindingen Zoals benoemd in het vorige hoofdstuk zijn de gegevens van de observatie van de definefase niet meegenomen in de resultaten aangezien deze niet aansluit bij de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. De observatie heeft alleen bijgedragen aan de beginsituatie van de student wat voor de docenten van de minor interessant was.

4.2.3 Literatuurbevindingen Vanuit de literatuur wordt beschreven dat er in de definefase relevante en bruikbare gegevens en meningen moeten worden gesorteerd die in de empathiefase zijn opgedaan. Vanuit deze perspectieven kan er een duidelijke richting worden gehanteerd om het probleem vast te stellen (Sprout, 2017) (Plaisier, 2016).

Page 23: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

23

4.3 Bijdrage ideatefase Deelvraag 3: Op welke manier draagt de ‘ideatefase’van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

4.3.1 Enquête en interview Binnen de ideatefase hebben vijf respondenten deel uitgemaakt van de enquête. Uit de eerste vraag komt naar voren dat alle respondenten deze fase zien als een bijdrage aan betere realisatie van het prototype, zie tabel 5. Hierbij wordt gewerkt aan het bedenken van ideeën en kunnen er betere concepten worden gerealiseerd.

1. Wat draagt de ideatefase voor jou bij aan de voortgang van dit project?

Categorie: Ideeën komen tot uiting:

‘’In deze fase komen ideeën tot uiting en kan je samen deze ideeën bedenken. Omdat iedereen een beeld heeft van de situatie komen deze heel mooi samen en tevens kun je kijken of je met de gedachtes op één lijn zit. Daarbij werk je nu echt aan iets wat je kunt realiseren’’. ‘’Ik denk dat je zo beter tot een goed concept komt met de groep’’. ‘’Het samensmelten van ideeën en visies’’. ‘’Ik denk dat je nu een prototype kan bouwen en meerdere ideeën kan aandragen waardoor je meer feedback ontvangt’’ ‘’Er wordt nu echt vooruitgang geboekt in het proces en het wordt nu meer concreet. We komen steeds dichterbij de eindfase en het prototype’’.

Tabel 5: ‘’bijdrage ideatefase aan voortgang van het project’’ Uit de afgenomen interviews is gebleken dat alle respondenten in hun antwoord het uiten van ideeën hebben benoemd. Doormiddel van deze ideeën krijgt men verbeelding in deze fase. Hiermee kan gesteld worden dat de antwoorden uit de interviews overeenkomen met de antwoorden van de enquêtes.

‘’Hoe kunnen we het eruit laten zien? Zijn dit misschien ideeën om het eruit te laten zien?’’

‘’Iedereen kan zijn ideeën in de groep gooien. Daardoor doordenk je ideeën beter en komen er uit verschillende hoeken weer nieuwe ideeën waardoor je elkaar wel aanvult’’

‘’Met de ideeën die we nu hebben, hebben we een volle kapstok’’

Page 24: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

24

Bij het beantwoorden van de tweede vraag komt naar voren dat het gemiddelde cijfer van de ideatefase een 8 is, zie tabel 6. Hieruit blijkt dat drie respondenten het werken richting een prototype als waardevolste element zien in deze fase. De andere twee respondenten vinden het werken met de neuzen dezelfde kant op een waardevol element.

2. Op een schaal van 0-10, in hoeverre heb je de ideatefase als waardevol ervaren? waarbij 0 het minst en 10 het meest waardevol is. Licht tevens je antwoord toe.

Categorie: Gemiddeld cijfer:

Neuzen dezelfde kant op:

Werken richting prototype:

8 ‘’Je zit met de groep op één lijn waardoor je gericht aan het prototype kunt beginnen’’. ‘’We zitten als groep nu op één lijn’’.

‘’Dit helpt je verder met het maken van het prototype’’. ‘’Helpt de variëteit van ideeën en ook meer doordenken van ideeën’’. ‘’Er worden nu echt plannen ontwikkeld die eventueel daadwerkelijk geïmplementeerd kunnen worden. Een goede stap richting het prototype’’.

Tabel 6: ‘’waarde van ideatefase’’ Uit de afgenomen interviews komt naar voren dat de respondenten in hun antwoorden beide categorieën benoemen. Hierbij staat het werken richting een prototype en het samen bewerkstelligen van één vraagstuk centraal in deze fase. Er kan daarom gesteld worden dat er overeenkomsten zijn tussen de enquêtes en de interviews.

‘’Één van de waardevolste stappen omdat je nu echt iets gaat ontwikkelen en nu kom je echt richting het prototype en staan de neuzen dezelfde kant op’’

‘’Dat er echt samen over na wordt gedacht om het vraagstuk op te lossen’’

‘’Heel waardevol omdat je een brainstorm sessie hebt en je begint dingen te roepen waardoor je creativiteit

harder wordt aangezet en je steeds meer ideeën krijgt’’

4.3.2 Observatiebevindingen Zoals benoemd in het vorige hoofdstuk zijn de gegevens van de observatie van de ideatefase niet meegenomen in de resultaten aangezien deze niet aansluit bij de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. De observatie heeft alleen bijgedragen aan de beginsituatie van de student wat voor de docenten van de minor interessant was.

4.3.3 Literatuurbevindingen In de literatuur wordt beschreven dat in de ideatefase brainstormsessies plaatsvinden zodat waardevolle ideeën ontstaan. Het is hierbij de kunst om zonder beperkingen te denken. Een ‘gek’ idee kan soms net dat beetje extra geven. Door deze ideeën te bespreken in het team kan gekeken worden welke ideeën daadwerkelijk kunnen worden geïmplementeerd (Sprout, 2017) (Plaisier, 2016).

Page 25: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

25

4.4 Bijdrage prototypefase Deelvraag 4: Op welke manier draagt de ‘prototypefase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

4.4.1 Enquête en interview Binnen de prototypefase hebben zes respondenten deel uitgemaakt van de enquête. Uit de eerste

vraag komt naar voren dat de respondenten het hebben van een duidelijke weergave van ideeën als

grootste bijdrage zien van deze fase, zie tabel 7. Het idee wordt visueel en geeft duidelijk weer hoe het

resultaat eruit komt te zien.

1. Wat draagt de prototypefase voor jou bij aan de voortgang van dit project?

Categorie: Duidelijke weergave van ideeën:

‘’Het geeft duidelijk weer hoe het resultaat er uit komt te zien. Dit kan zorgen voor het tijdig zien van fouten’’. ‘’Het helpt om je eind idee beter te presenteren’’. ‘’Veel. Omdat het nu goed te zien is wat er bedacht is. En ook kunnen nu mensen die niet meegewerkt hebben aan het product zien hoe de ideeën zijn’’. ‘’Het wordt nu meer visueel en daardoor snapt iedereen wat er met het idee bedoeld wordt’’. ‘’Je maakt iets zichtbaar en tastbaar en hierdoor ga je het ook steeds meer uitbouwen’’. ‘’Het geeft een duidelijk beeld bij de plannen die je hebt gemaakt, en het laat direct zien waar eigenlijk de pijnpunten zitten en of het makkelijk te verwezenlijken is’’. ‘’Zo kan de opdrachtgever (of jij zelf) zien hoe het idee daadwerkelijk is. Je maakt het tastbaar, zo is het idee gemakkelijker uit te leggen en later ook gemakkelijker aan te passen. Je haalt het idee letterlijk uit je hoofd’’.

Tabel 7: ‘’bijdrage prototypefase aan voortgang van project’’ Uit de interviews is naar voren gekomen dat in deze fase alle respondenten hebben geantwoord met het feit dat de ideeën zichtbaar worden gemaakt. Niet alleen de respondenten maakten waar wat ze in gedachten hadden, het wordt tevens zichtbaar gemaakt voor de opdrachtgever. Er kan daarom gesteld worden dat de interviews overeen zijn gekomen met de enquêtes.

‘’Zichtbaarheid van informatie wat je in de voorgaande fases hebt ontwikkeld’’

‘’Dat iedereen kon zien wat wij in gedachten hadden’’

‘’Je kan wel realistisch zien of dingen bij elkaar passen of dat plannen net zo mooi eruit zien als dat we op papier hadden staan’’

Page 26: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

26

Bij het beantwoorden van de tweede vraag komt naar voren dat het gemiddelde cijfer van de prototype fase een 8,1 is, zie tabel 8. Zes respondenten vindt het meetbaar maken van het eindresultaat het meest waardevolste element in deze fase.

2. Op een schaal van 0-10, in hoeverre heb je de prototypefase als waardevol ervaren? waarbij 0 het minst en 10 het meest waardevol is. Licht je antwoord toe.

Categorie: Gemiddeld cijfer:

Meetbaar eindresultaat:

8,1 ‘’Dit is met name waardevol voor het eindbeeld wat mensen van het project hebben. Hierdoor wordt het eindresultaat meetbaar’’. ‘’Het is goed verlopen en fijn om te zien hoe je plannen uitgewerkt zijn’’. ‘’Omdat het idee zichtbaar en tastbaar maakt’’. ‘’Vond het werken aan het prototype heel goed om te doen, omdat je zo veel meer gaat nadenken ook over het totaal concept’’. ‘’Omdat er nu echt resultaat te zien is’’. ‘’Iedereen zit op 1 lijn en je zorgt samen voor het afronden van het project’’.

Tabel 8: ‘’waarde van de prototypefase’’ Uit de afgenomen interviews is naar voren gekomen dat ook hier alle respondenten iets benoemen in hun antwoord over een meetbaar eindresultaat. Er wordt aangetoond dat in deze fase iets zichtbaar en tastbaar wordt waar iedereen een gelijk idee bij krijgt. Daarom kan gesteld worden dat de antwoorden uit de interviews overeen komen met de antwoorden uit de enquête.

‘’Je hebt iets tastbaars’’

‘’We maken ons idee zichtbaar wat we uit de empathiefase hebben gevonden. En daarmee hebben we een concept zichtbaar gemaakt’’

‘’Omdat je het ziet heb je er eerder allemaal een gelijk idee bij’’

4.4.2 Observatiebevindingen Zoals benoemd in het vorige hoofdstuk zijn de gegevens van de observatie van de prototypefase niet meegenomen in de resultaten aangezien deze niet aansluit bij de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. De observatie heeft alleen bijgedragen aan de beginsituatie van de student wat voor de docenten van de minor interessant was.

Page 27: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

27

4.4.3 Literatuur bevindingen naar theoretisch kader In de literatuur wordt beschreven dat in de prototype fase de ideeën zichtbaar worden gemaakt die in de vorige fase zijn ontwikkeld. Het maakt de ideeën tastbaar. Door het delen van deze bevindingen en het spreken met anderen levert het nieuwe inzichten op waardoor het idee weer verfijnd kan worden (Sprout, 2017) (Plaisier, 2016).

4.5 Bijdrage testfase Deelvraag 5: Op welke manier draagt de ‘testfase’ van Design Thinking bij aan de voortgang van het project?

4.5.1 Enquête en interview Binnen de test fase hebben er zes respondenten deel uitgemaakt van de enquête. Echter was er één respondent die de enquête heeft ingevoerd na het eerste test moment wat plaats heeft gevonden op de tweede dag. Op dit moment waren de eerste bevindingen getoond aan de opdrachtgever. Echter gold dit niet als officieel test moment. Het resultaat is daarom niet meegenomen in de resultaten omdat het niet gelijk stond aan de andere resultaten die wel zij ingevuld na de test fase. Er zijn daarom vijf respondenten overgebleven. Uit de eerste vraag komt naar voren dat alle vijf respondenten het testen van het prototype bij de opdrachtgever de belangrijkste bijdrage vinden in deze fase, zie tabel 9.

1. Wat draagt de testfase voor jou bij aan de voortgang van dit project?

Categorie: Testen van prototype bij opdrachtgever:

‘’Testfase helpt om eventueel weer verder kunnen met het maken van een nieuwe prototype’’. ‘’De test fase is essentieel voor het verbeteren van je prototype, omdat je feedback uit de doelgroep nodig hebt waardoor je je idee kunt blijven innoveren en bijschaven’’. ‘’De verkregen feedback is hierbij voor mij het voornaamste wat bijgedragen heeft aan het project’’. ‘’Je moet kijken of het aanslaat en werkt voor de opdrachtgever, zodat deze achter het idee staat’’. ‘’Kijken of je nog wel de juiste kant op gaat en hoe het idee geoptimaliseerd kan worden’’.

Tabel 9: ‘’bijdrage testfase aan voortgang van project’’ Uit de afgenomen interviews is gebleken dat er door de respondenten hetzelfde geantwoord is als bij de enquête. Ook in deze fase stond het testen van het prototype bij de opdrachtgever centraal. Er kan daarom gesteld worden dat er overeenkomsten zijn tussen de antwoorden uit de enquêtes en de antwoorden uit de interviews.

‘’Het is belangrijk om feedback te krijgen wat de opdrachtgever interessant vindt en als kansen ziet’’

‘’Als je het niet test en je gaat maar door op dezelfde weg dan is die weg misschien helemaal niet goed. Juist door deze test fase kun je kijken of er haken en ogen zijn en wat nog moet worden bijgeschaafd of wat juist

wel goed is’’

Page 28: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

28

Bij het beantwoorden van de tweede vraag komt naar voren dat het gemiddelde cijfer van de testfase een 7,7 is, zie tabel 10. Drie van de vijf respondenten vindt het krijgen van waardevolle feedback het meest waardevolle element in deze fase omdat dan verder kan worden gewerkt aan het vervolg traject. Twee respondenten hebben dit anders ervaren waardoor deze antwoorden zijn ingedeeld in ‘niet bruikbare feedback’ omdat hieruit gesteld kan worden dat de respondenten niet echt weet hoe nu verder te gaan.

2. Op een schaal van 0-10, in hoeverre heb je de testfase als waardevol ervaren? waarbij 0 het minst en 10 het meest waardevol is. Licht tevens je antwoord toe.

Categorie: Gemiddeld cijfer:

Waardevolle feedback: Niet bruikbare feedback:

7,7 ‘’Omdat de feedback die Victor gaf ontzettend waardevol is voor het verdere vervolg van het project’’. ‘’Door deze fase in te gaan laat je het prototype zien aan het bedrijf en dat is best kwetsbaar maar waardevol. De feedback kan verwerkt worden zodat het product nog effectiever ingezet kan worden’’. ‘’Omdat je graag wel wil testen of de betrokkenen zich kunnen vinden in jouw aangeboden oplossing.

‘’Het prototype kan nog niet echt uitgewerkt worden in dit project omdat het meer een idee voorstel was’’. ‘’Victor vond onze ideeën allemaal wel leuk en gaf niet echt gericht feedback. Zo zijn we dus eigenlijk maar gewoon verder gegaan op hetzelfde spoor’’.

Tabel 10: ‘’waarde van de testfase’’ Uit de interviews is naar voren gekomen dat vier van de vijf respondenten de testfase hebben ervaren met het ontvangen van waardevolle feedback. Er wordt benoemd graag erkenning te krijgen voor datgene wat er gemaakt is. Daarom kan gesteld worden dat de antwoorden uit de interviews overeenkomen met de antwoorden uit de enquêtes.

‘’Door de reactie van de opdrachtgever vind ik het wel leuk om te zien hoe iemand reageert’’

‘’Als je iets maakt dan wil je daar graag erkenning voor. Je krijgt positieve impulsen en daar krijg je motivatie van om weer met nieuwe ideeën aan de slag te gaan’’

‘’De opdrachtgever heeft aangegeven dat hij bepaalde dingen wel of niet mee gaat nemen dus als daar dan

nog een keer op wordt doorvraagt zou je wel weten waar je mee verder kunt’’

4.5.2 Observatiebevindingen Zoals benoemd in het vorige hoofdstuk zijn de gegevens van de observatie van de testfase niet meegenomen in de resultaten aangezien deze niet aansluit bij de onderzoeksvraag en bijbehorende deelvragen. De observatie heeft alleen bijgedragen aan de beginsituatie van de student wat voor de docenten van de minor interessant was.

Page 29: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

29

4.5.3 Literatuurbevindingen In de literatuur wordt beschreven dat in de testfase het prototype wordt overgebracht aan anderen die kunnen helpen bij de verdere ontwikkeling van het prototype. Dit kost veel tijd omdat er veranderingen en wijzigingen plaatsvinden. Het vastleggen van deze bevindingen is daarom van belang (Sprout, 2017) (Plaisier, 2016).

5. Conclusie, discussie en aanbevelingen In dit hoofdstuk wordt in de eerste sub paragraaf ‘conclusie’ antwoord gegeven op de deelvragen en hoofdvraag van dit onderzoek. Vervolgens wordt in de tweede sub paragraaf ‘discussie’ beschreven wat de bevindingen zijn van de gebruikte onderzoekstechnieken en wat de verhoudingen zijn tussen de praktijkbevindingen en de literatuur. Ook wordt hier een kritische blik gegeven over bepaalde elementen binnen het onderzoek. Ter afsluiting worden in de derde paragraaf aanbevelingen gegeven aan de minor Da Vinci.

5.1 Conclusie De deelvragen van dit onderzoek zijn onderstaand weergegeven en beantwoordt. Vervolgens is antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek. Deelvraag 1: Op welke manier draagt de empathiefase van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Op basis van het praktijkgericht onderzoek kan geconcludeerd worden dat het verbreden van inzicht een belangrijke factor is in deze fase. Hiermee wordt bedoelt dat bijvoorbeeld de respondenten het eens zijn dat door het in kaart brengen van de behoeftes uit de omgeving een ander beeld wordt geschetst, dan wat in eerste instantie door de organisatie is opgemaakt. Door de informatie uit de literatuur kan gesteld worden dat de informatie overeenkomt met de bevindingen uit de praktijk. Hiermee wordt bedoelt dat de inhoud van deze stap zoals deze is aangetoond in de literatuur, hetzelfde wordt ervaren in de praktijk. Deelvraag 2: Op welke manier draagt de definefase van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Op basis van het praktijkgericht onderzoek kan geconcludeerd worden dat het merendeel van de respondenten het bepalen van een doel een belangrijke bijdrage vindt in deze fase. Het hebben van een doel is belangrijk zodat er een richting kan worden gehanteerd waarna gewerkt kan worden. Wanneer er onduidelijkheden zijn kan terug worden gekoppeld naar het doel. De respondenten waren het eens dat het bepalen van een vraag waar antwoord op kan worden gegeven centraal staat. Daarnaast geeft het merendeel van de respondenten aan dat het stellen van een richting belangrijk is zodat er één gedachtegang gehanteerd kan worden. Uit de literatuur blijkt dat vanuit verschillende perspectieven een duidelijke richting kan worden gehanteerd om het probleem op te lossen. Er kan daarom gesteld worden dat de informatie uit de literatuur overeenkomt met de praktijk. Hiermee wordt bedoelt dat de inhoud van deze stap zoals deze is aangetoond in de literatuur, hetzelfde wordt ervaren in de praktijk. Deelvraag 3: Op welke manier draagt de ideatefase van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Op basis van het praktijkgericht onderzoek kan geconcludeerd worden dat het uiten van ideeën in het team een grote bijdrage levert in deze fase. Alle respondenten geven op deze manier aan dat door het genereren van ideeën een verbeelding ontstaat. Uit de literatuur blijkt dat door brainstormsessies waardevolle ideeën ontstaan. Uiteindelijk kan gekeken worden naar welke ideeën daadwerkelijk kunnen worden geïmplementeerd. Er kan daarom gesteld worden dat de informatie uit de literatuur

Page 30: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

30

overeenkomt met de praktijk. Hiermee wordt bedoelt dat de inhoud van deze stap zoals deze is aangetoond in de literatuur, hetzelfde wordt ervaren in de praktijk. Deelvraag 4: Op welke manier draagt de prototypefase van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Op basis van het praktijkgericht onderzoek kan geconcludeerd worden dat alle respondenten het zichtbaar maken van de ideeën als grootste bijdrage zien van deze fase. Alle respondenten geven op deze manier aan dat het eindresultaat meetbaar wordt. Het idee is niet alleen zichtbaar geworden voor het team, maar ook voor de opdrachtgever. Uit de literatuur blijkt dat in deze fase ideeën zichtbaar worden gemaakt. Deze ideeën kunnen gedeeld worden zodat het prototype weer kan worden aangepast. Er kan daarom gesteld worden dat de informatie uit de literatuur overeenkomt met de praktijk. Hiermee wordt bedoelt dat de inhoud van deze stap zoals deze is aangetoond in de literatuur, hetzelfde wordt ervaren in de praktijk. Deelvraag 5: Op welke manier draagt de testfase van Design Thinking bij aan de voortgang van het project? Op basis van het praktijkgericht onderzoek kan geconcludeerd worden dat door alle respondenten het testen van het prototype bij de opdrachtgever de belangrijkste bijdrage is in deze fase. Dit heeft te maken met het verkrijgen van feedback op het prototype wat helpt bij de verdere realisatie van het prototype. Echter, geven respondenten aan dat de opdrachtgever geen bruikbare feedback heeft gegeven, waardoor het niet mogelijk is om verder te werken aan de ontwikkeling van het prototype. Er kan daarom gesteld worden dat de informatie uit de literatuur niet overeenkomt met de informatie uit de praktijk. Hiermee wordt bedoelt dat de inhoud van deze stap zoals deze is aangetoond in de literatuur, niet hetzelfde wordt ervaren in de praktijk. De hoofdvraag in het onderzoek luidt als volgt: Hoe en op welke wijze dragen de stappen van de Design Thinking methode bij aan de ontwikkeling van het Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek?’’ Op basis van de antwoorden op de deelvragen kan geconcludeerd worden dat de stappen vier tot en met vijf een relevante bijdrage hebben geleverd aan het project. Met een relevante bijdrage wordt bedoelt dat de praktijkervaringen van de respondenten overeen zijn gekomen met de bevindingen uit de literatuur. Met praktijkbevindingen worden de ervaringen van de bijdrage uit de fase bedoeld. Echter, kan gesteld worden dat de praktijkbevindingen van de respondenten in de laatste stap afwijken van de literatuur. De respondenten geven in deze fase weer dat zij geen bruikbare feedback hebben gekregen van de opdrachtgever en daardoor niet verder kunnen met de ontwikkeling van het prototype.

5.2 Discussie Het doel van dit onderzoek was om te bepalen hoe en op welke wijze de stappen van de Design Thinking methode bijdragen aan de ontwikkeling van het Vitaliteitsplein bij Van der Valk Hotel Zuidbroek. Hierbij was het van belang om te kijken naar vergelijkingen tussen de literatuur en de praktijkbevindingen. Hierdoor kan de organisatie van Da Vinci kijken of er eventuele aanpassingen moeten worden gedaan tijdens het werken met de methode Design Thinking.

5.2.1 Verhouding enquêtes en interviews Vanuit het praktijkgericht onderzoek komt naar voren dat de antwoorden uit de enquêtes overeenkomen met de antwoorden uit de interviews. Opvallend was dat er tijdens het beantwoorden van de enquêtes kort en bondige antwoorden zijn gegeven terwijl bij de interviews juist veel informatie is gegeven en enthousiast is verteld over de desbetreffende fase. Dit is vooraf niet met de respondenten gecommuniceerd waardoor de onderzoeker hier ook geen invloed op kon uitoefenen. Daar waar de kern van de boodschap werd overgebracht bij de enquêtes werd tijdens de interviews

Page 31: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

31

juist diepgaande informatie opgehaald. Hiermee wordt bedoelt dat alle vragen verder toegelicht werden door de respondenten dan bij de enquêtes. Op deze manier is er een duidelijker beeld geschetst van de bijdrage van de stap wat volgens de onderzoeker ook de bedoeling is geweest. De informatie uit deze twee methoden zijn met elkaar overeengekomen waardoor gesteld kan worden dat deze praktijkbevindingen gelijk staan aan elkaar.

5.2.2 Verhouding praktijk- en literatuurbevindingen Vanuit de praktijkbevindingen en de literatuurstudie komt naar voren dat de stappen één tot en met vier uit de methode Design Thinking met elkaar overeenkomen (Plaisier, 2016). Deze vier stappen zijn allemaal gerealiseerd binnen het onderzoek. De laatste stap uit de methode, waar een afwijking plaatsvindt tussen de praktijk- en literatuurbevindingen is binnen het onderzoek niet volledig afgerond. De stap is gedeeltelijk uitgevoerd waarbij het prototype getest is bij de opdrachtgever, echter is er geen vervolgtraject gestart waarbij de feedback is toegepast op de verdere ontwikkeling van het prototype. Het prototype is daarom hetzelfde gebleven. De onderzoeker denkt dat wanneer er een logischer tijdspad was gerealiseerd het project volledig kon worden afgerond. Zoals eerder benoemd, zijn er in de literatuur geen onderzoeken gevonden die de methode Design Thinking heeft toegelicht bij de ontwikkeling van vitaliteitspleinen. Hierdoor kan er geen vergelijking worden gemaakt met andere onderzoeken of projecten. Wel kan er enigszins een vergelijking worden gemaakt met een onderzoek naar de toepassing van Service Design bij het oplossen van vraagstukken in de maatschappelijke dienstverlening, zie theoretisch kader. Het project Vitaliteitsplein kan ook beschouwd worden als een dergelijk vraagstuk omdat het hotel een dienst verricht om het welzijn en de gezondheid van de maatschappij te verbeteren (Springer, 2015). Als er gekeken wordt naar de projecten rondom ‘Service Design’ dan kan gesteld worden dat alle projecten waardevolle kansen hebben opgeleverd op het gebied van effectiviteit rondom strategie in de organisatie. Ook hebben uitkomsten geleid tot waardevolle bijstellingen van plannen en werkwijzen rondom dienstverleners. Daarbij geldt dat het meemaken van projecten zoals deze een nuttige en leerzame zaak was. Opdrachtgevers hechten de meeste waarde aan beïnvloeding van beslissingen over het al dan niet vervolgen van een innovatieproject. Ook is het netwerk van de groep mensen uitgebreid en kunnen zij worden ingezet bij verdere ontwikkeling van de innovatieprojecten. Ook blijkt dat het Universitair Medisch Centrum verrast is door de kijk van patiënten op het ziekenhuis waarbij door middel van verdiepend onderzoek, gesprekken met patiënten zelf en het rangschikken van deze kennis nieuwe persona’s ontwikkeld zijn. Hierdoor is er verbetering in het hospitalitybeleid doorgevoerd. Deze informatie kan vergeleken worden met de empathiefase uit de methode Design Thinking omdat in deze fase de doelgroep wordt ontleed om te achterhalen wat de probleemstelling is. Daarnaast wordt het werken met beelden in tegenstelling tot het afnemen van een enquêteformulier veel meer gewaardeerd omdat het meer reacties oplevert bij de gebruiker. Deze informatie kan vergeleken worden met de prototypefase uit de methode Design Thinking omdat in deze fase de ideeën worden getest bij de opdrachtgever waardoor de opdrachtgever sneller een beeld krijgt bij de situatie die wordt opgelost of verbeterd.

5.2.3 Kritische blik Wat opmerkelijk is binnen het onderzoek is dat het aantal respondenten per fase van elkaar verschilden. Binnen de ene fase was het aantal respondenten negen, waarna er in de volgende fase maar vijf respondenten waren. Door het verschil in respondenten kan het volgens de onderzoeker zo zijn dat de resultaten minder goed overeenkomen dan wanneer er een gelijk aantal respondenten aan het onderzoek had deel genomen. Het aantal respondenten heeft invloed gehad op het onderzoek omdat een deel van de respondenten hierdoor de enquête of het interview niet heeft volbracht. De onderzoeker had voordat het onderzoek gestart werd misschien beter kunnen kijken naar een geschikte projectweek. Ook had enige verplichting aan het onderzoek kunnen bijdragen zodat er op die manier misschien meer respondenten hadden deelgenomen. De betrouwbaarheid van het

Page 32: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

32

onderzoek is hierdoor lager dan de onderzoeker in eerste instantie voor ogen had omdat het aantal afgenomen enquêtes en interviews met elkaar verschilt. Hierdoor wordt het onderzoek niet onbruikbaar alleen wordt de mate van validiteit en betrouwbaarheid aangetast. Ook vraagt de onderzoeker zich af of de resultaten van één case-study voldoende zijn voor het ophalen van betrouwbare informatie. Binnen dit onderzoek zijn de bevindingen van deze case-study vergeleken met de literatuur echter zou het volgens de onderzoeker zomaar eens kunnen zijn dat de bevindingen van een andere case-study in iets anders resulteert. Ten slotte vraagt de onderzoeker zich af of het project in vier dagen gerealiseerd kon worden. De laatste fase is namelijk uitgevoerd, echter is het prototype niet opnieuw aangepast met de feedback van de opdrachtgever. De onderzoeker vraag zich daarom af, dat wanneer er een langere werktijd stond voor het project er dan wel een aanpassing van het prototype kon worden gedaan.

5.3 Aanbevelingen Onderstaande aanbevelingen zijn gericht aan de organisatie Da Vinci. Aanbeveling 1: ‘Communicatie’ De onderzoeker heeft binnen het onderzoek ervaren dat de communicatie naar de respondenten toe niet altijd even soepel verlopen is. Met name voordat het project begon omdat er toen veel onzekerheid was bij de studenten over het project en daarmee het onderzoek. De onderzoeker raad aan om in het vervolg de respondenten eerder op de hoogte te stellen van informatie wanneer er een mogelijk project aan zit te komen. Door deze informatieverstrekking kan de student rekening houden met het project in het minorprogramma. Het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat er meer studenten, en daarmee meer respondenten, aanwezig kunnen zijn binnen een onderzoek. Aangezien het zelfgestuurd leren in de minor centraal staat kan er op korte termijn in de communicatie app ‘Speakap’ een platform worden aangemaakt waarin deze informatieverstrekking getoond wordt. Ook kan deze informatie verstrekt worden binnen workshops waar de Design Thinking methode centraal staat. Aanbeveling 2: ‘Ontwikkeling student’ Deze aanbeveling is een vervolg op de aanbeveling hierboven. Wanneer studenten vroegtijdig op de hoogte worden gesteld van projecten waar de methode Design Thinking wordt toegepast, kan de student rekening houden met de invulling van haar/zijn minorprogramma. Eventuele ‘verplichte’ participatie binnen projecten kan bijdragen aan de eigen ontwikkeling van de student zodat er verbreding in het onderwerp kan plaatsvinden. Het is raadzaam om dit binnen een half jaar te realiseren zodat er een intensievere samenwerking met bedrijven of organisatie kan worden opgestart. De lichting studenten in het tweede semester van het nieuwe schooljaar zou hier dan mee kunnen beginnen. Op deze manier kan deelname aan projecten worden opgenomen in het curriculum van het minorprogramma. Deze toevoeging kan bijdragen aan de kennis en inzicht van de studenten over de methode Design Thinking. Aanbeveling 3: ‘Afronden methode Design Thinking’ Binnen het onderzoek is gebleken dat de laatste stap uit de methode Design Thinking, de ‘testfase’, niet volledig afgerond is. Omdat het project vier dagen duurde is de verdere ontwikkeling van het prototype niet gelukt. De onderzoeker raadt aan om in het vervolg, afhankelijk van het project, een langere projectperiode te hanteren zodat alle stappen volledig voltooid kunnen worden. Op deze manier kan het prototype worden door ontwikkeld wat uiteindelijk geïmplementeerd zou kunnen worden in het bedrijf waarmee wordt samengewerkt. Wanneer de ‘testfase’ niet volledig wordt afgerond is de kans groot dat het prototype niet gerealiseerd wordt en dat het in de doofpot verdwijnt. Aanbeveling 4: ‘Vervolg onderzoek’ De onderzoeker heeft met dit onderzoek een basis gelegd voor vervolgonderzoek wat gedaan kan worden bij nieuwe projecten waar de methode Design Thinking wordt toegepast. Op deze manier

Page 33: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

33

kunnen meer case-studies met elkaar worden vergeleken wat bijdraagt aan de betrouwbaarheid van de methode omdat er op deze manier meer informatie vrijkomt over praktijkbevindingen van de methode. De onderzoeker raad aan om binnen één jaar twee nieuwe onderzoeken te bewerkstelligen zodat er bij elk semester één studentengroep onderzocht wordt. Dit zou de kwaliteit van de methode kunnen beïnvloeden omdat er in de toekomst misschien wel weer nieuwe invloeden of ontwikkelingen zijn omtrent nieuwe innovatieve methodes.

Page 34: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

34

Bibliografie

(2009). Aanvraagdossier bijzonder kenmerk ondernemen. Groningen: Instituut voor Marketing

Management, Hanzehogeschool Groningen.

Broeke, A. (2016). Met Design Thinking het verschil maken. Crazy Quilt Magazine, pp. 6,7.

Brown, T. (2008). Design thinking. Harvard Business Review, p.84-92.

de Arbodienst. (2017). Opgehaald van de-arbodienst.nl: http://www.de-arbodienst.nl/onze-

dienstverlening/aanvullende-diensten/duurzame-inzetbaarheid/

de Graauw. (2017, augustus). claudiadegraauw. Opgehaald van claudiadegraauw.nl:

http://claudiadegraauw.nl/welke-vragen-stel-je-bij-een-procesevaluatie/

Design Thinking for Educators. (2012, Februari 23). Design Thinking for Educators. Riverdale IDEO.

Opgehaald van https://designthinkingforeducators.com

Dijkma, I. (2017, april 11). Ontstaan minor Da Vinci. (R. v. Laan, Interviewer)

Dingemanse, K. (2017, april 26). Opgehaald van

https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/observatie-je-scriptie/

Dingemanse, K. (2017, mei 2). Opgehaald van https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/soorten-

interviews/

Dingemanse, K. (2017, mei 5). Opgehaald van

https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/opnemen-interview/

Dingemanse, K. (2017, maart 16). onderzoeksmethode hoe verwerk je een interview een scriptie.

Opgehaald van scribbr.nl: https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/hoe-verwerk-je-

een-interview-een-scriptie/

Enninga, T. (2013). Service design, Inzichten uit negen praktijkvoorbeelden. Utrecht: Hogeschool

Utrecht.

Gert Scheerder, S. v. (2003). Projecten voor gezondheidpromotie . Antwerpen-Apeldoorn: VIG &

Garant-Uitgevers n.v. .

Gratton, L. (2007). lyndagratton.com. Opgehaald van

http://www.lyndagratton.com/uploads/downloads/hot-spots-chapter-1.pdf

Grotenhuis, M. (2016). Hanze Ontwerpfabriek, de waarde van wat werkt. Crazy Quilt Magazine, pp.

38,39.

Hogeschool Utrecht. (2011). onderzoek.hu. Opgehaald van onderzoek.hu.nl/projecten/gezonde-

hogescholen: https://www.onderzoek.hu.nl/Projecten/Gezonde-Hogescholen

HU Magazine. (2011). onderzoek.hu. Opgehaald van onderzoek.hu.nl/projecten/gezonde-

Hogescholen : https://www.onderzoek.hu.nl/Projecten/Gezonde-Hogescholen

Kerkman, E. (2016, September 23). Opgehaald van management impact :

http://www.managementimpact.nl/innovatie/artikel/2016/9/design-thinking-7-

kernelementen-voor-succes-1017710

Page 35: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

35

Migchelbrink, F. (2015). De kern van participatief actie onderzoek. Opgehaald van www.actie-

onderzoek.nl: http://www.actie-onderzoek.nl/pdf/websiteobserverengereed238.pdf

Nas, D. (2010, november 25). frankwatching. Opgehaald van

https://www.frankwatching.com/archive/2010/11/25/waar-komen-goede-ideeen-vandaan/

Plaisier, W. (2016, Juni 26). Opgehaald van frankwatching.com:

https://www.frankwatching.com/archive/2015/06/26/hoe-design-thinking-je-helpt-bij-het-

oplossen-van-complexe-problemen/

Reuver, V. d. (2017, april 13). Aanpak ruimtes in het hotel. (R. v. Laan, Interviewer)

Saunders. (2006). Methoden en technieke van onderzoek. Amsterdam: Pearson Education Benelux,

Amsterdam voor de Nederlandstalige editie.

Schipbreuk. (2013, Juni 25). Opgehaald van www.ideate.com: http://www.ideate.nl/design-thinking/

Scribbr. (2017). Scribbr. Opgehaald van https://www.scribbr.nl/category/onderzoeksmethoden/

Springer, M. (2015, december 18). eventbranche. Opgehaald van www.eventbranche.nl:

http://www.eventbranche.nl/nieuws/van-der-valk-opent-eerste-vitaliteitshotel-11044.html

Sprout. (2017, april 10). Opgehaald van www.sprout.nl: https://www.sprout.nl/artikel/startups/met-

deze-stappen-pas-je-design-thinking-toe

Swanborn, P. (2013). Case-study's wat, wanneer en hoe? Boom Lemma Uitgevers .

Wijk, P. v. (2016). Sport, Ondernemerschap & Design Thinking. Crazy Quilt Magazine, pp. 46,47.

ZorgWijzer. (2016, mei 31). zorgwijzer. Opgehaald van zorgwijzer.nl:

https://www.zorgwijzer.nl/zorgverzekering-2017/kortdurend-verblijf-vergoed-door-

basisverzekering

Page 36: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

36

Bijlagen

Bijlage 1: Visuele uitleg stappen Design Thinking Bijlage 2: Voorbeeld afgenomen enquêtes Bijlage 3: Voorbeeld afgenomen interview Bijlage 4: Observatieformulier

Page 37: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

37

Bijlage 1: Visuele uitleg stappen Design Thinking

(Sprout, 2017) (Plaisier, 2016).

Page 38: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

38

Bijlage 2: Voorbeeld afgenomen enquêtes

Page 39: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

39

Page 40: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

40

Page 41: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

41

Bijlage 3: Voorbeeld afgenomen interview

Empathiefase Vraag 1: Hoe is de empathiefase gegaan? Doorvragen wanneer niet voldoende informatie wordt gegeven:

1. Waarom ging het goed? 2. Wat versta je daar onder? 3. Hoe bedoel je dat? 4. Had je het anders verwacht? 5. Hoe is het uiteindelijk verlopen? 6. Kun je dat onderbouwen?

Vraag 2: wat draagt de stap volgens jij bij aan de voortgang van het project?

Doorvragen wanneer niet voldoende informatie wordt gegeven: 1. Waarom is deze stap dan belangrijk? 2. Wat versta je daar onder? 3. Hoe bedoel je dat? 4. Kun je dat onderbouwen?

Vraag 3: in hoeverre heb je de stap als waardevol ervaren en wat houdt die waarde dan voor jou in? Doorvragen wanneer niet voldoende informatie wordt gegeven:

1. Wat versta je dan onder die waarde? 2. Hoe bedoel je dat? 3. Waarom denk je dat? 4. Kun je dat onderbouwen?

Vraag 4: zijn er dingen die goed of minder goed zijn verlopen in deze stap? Doorvragen wanneer niet voldoende informatie wordt gegeven:

1. Waarom ging het dan goed? 2. Waarom ging het dan minder goed? 3. Waar kwam dat door? 4. Hoe bedoel je dat? 5. Kun je dat onderbouwen?

Page 42: Een onderzoek naar de bijdrage van de Design Thinking ......De studenten werken binnen de minor aan eigen projecten en ideeën. Tevens worden zij ingezet bij externe projecten om kennis

42

Bijlage 4: Voorbeeld observatieformulier