Educatieheld

52
INSPIRATIE OVER > BEGAAFDHEID > TAAL > REKENEN > MANAGEMENT > PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK > VAKKEN > SOCIALE VAARDIGHEDEN Met diverse leuke extra’s! MAGAZINE VOOR LERAREN EN DIRECTEUREN IN HET BASISONDERWIJS EDUCATIEHELD ! EDITIE 2016

description

Educatieheld! is een magazine voor leraren en directeuren in het basisonderwijs. Educatieheld! wordt in papieren vorm gratis eenmalig verspreid op alle basisscholen. De digitale extra's bij het magazine zijn gratis beschikbaar op: www.educatiehelden.nl/magazine

Transcript of Educatieheld

INSPIRATIE OVER> BEGAAFDHEID> TAAL> REKENEN> MANAGEMENT> PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK> VAKKEN> SOCIALE VAARDIGHEDEN

Met diverse

leuke extra’s!

MAGAZINE VOOR LERAREN EN DIRECTEUREN IN HET BASISONDERWIJSEDUCATIEHELD!

EDITIE 2016

> COLOFON Educatieheld! is een magazine voor leraren en directeuren in het basisonderwijs. Educatieheld!wordt gratis eenmalig verspreid op alle basisscholen.De digitale versie van het magazine is beschikbaar op: www.educatiehelden.nl/magazine.

UITGEVER

Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum BVPostbus 43, 9400 AA Assen, (0592) 37 95 [email protected]

MET DANK AAN Jos van den Bergh, Cees Bos, Sanne Bruinsma, Charlotte Bruijn, Marijke van Dijk, Fitgaaf!, Rianne Hofma, Gertien Jaspers, Piet Hoogeveen, Tessa Kruijer, Nina Lathouwers, Henny Lodewijks, Ahmed Marcouch, Robert Marzano, Wietske Miedema, Irma Smegen, Harrie Sormani, Chiel van der Veen, Rob Verstegen, Irene Westeneng, Linda Willemsen, Jos Winkels, Mirjam Zevenboom.REDACTIE Jorine de Bruin tekstproductiesGRAFISCH ONTWERP JUSTAR.nlPRODUCTIE Veldhuis Media

Deze uitgave is op zorgvuldige wijze samengesteld. De uitgever en auteurs kunnen op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van informatie. Prijswijzigingen voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

© 2016 Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum BV

> REDACTIONEEL

ALSTUBLIEFT, een cadeautje voor u. Het magazine Educatieheld! is speciaal voor u en uw collega’s gemaakt.U staat elke dag voor de klas en daarom bent u een educatieheld. Met dit magazine willen we u inspiratie geven voor 2016. In het blad staan artikelen, een overzicht van alle relevante producten en verschillende extra’s die u kunt gebruiken voor uw werk. U kunt ze uitknippen, ze zijn ook te downloaden. Iedere basisschool ontvangt een gratis exemplaar. Educatie-held! is niet te koop. Deel het dus vooral met uw collega’s. Wilt u het magazine online bekijken, dat kan via www.educatiehelden.nl/magazine.

ELLEN GOMMERS, UITGEVER ONDERWIJS

2

EDUCATIEHELD! 2016

> INHOUD

> BEGAAFDHEIDHeeft uw school al een hoogbegaafdheidsspecialist? ....................... 4MIRJAM ZEVENBOOM

> TAALLeer kleuters mindmappen .......................................................................... 11RIANNE HOFMA, CHIEL VAN DER VEEN

Spelen is taalbeleving .................................................................................... 14EEN INTERVIEW MET IRMA SMEGEN

> REKENENMeten is nog geen weten ............................................................................ 19HARRIE SORMANI

> MANAGEMENTAan de slag met beoordelingsgesprekken .......................................... 21CEES BOS

Life Long Learning met pakkend passend onderwijs...................... 30IRENE WESTENENG

> PEDAGOGIEK EN DIDACTIEKVan snu�elen naar schrijven en presenteren ..................................... 32TESSA KRUIJER

Leren in vijf dimensies ................................................................................... 37ROBERT MARZANO, BEWERKT DOOR WIETSKE MIEDEMA

> VAKKENMaak kinderen blij met goed bewegingsonderwijs ......................... 40GERTIEN JASPERS

Ahmed Marcouch wil dat scholieren het verschil leren tussen een geloof en een ideologie ........................................... 42AHMED MARCOUCH

> SOCIALE VAARDIGHEDENContact is de motor van alle communicatie ........................................ 46EEN INTERVIEW MET MARIJKE VAN DIJK

Je wordt pas ik door de ander .................................................................. 48ROB VERSTEGEN, HENNY LODEWIJKS

Educatieheld! online bekijken? Ga naar www.educatiehelden.nl/magazine

> LEUKE EXTRA’SPraatplaat: Speel je Wijs ................................................................. 9Prent: Het huisje dat verhuisde ............................................... 10Rekenspelletjes: Ei van Columbus ................................... 17/1813 tips: voeren van een beoordelingsgesprek ............... 25PDCA cirkel: handig op een rijtje ............................................. 26Fitgaaf!: schouderklopjes ....................................................... 27/28Werkvorm: Wat-zou-er-gebeuren-spel .................................. 35Schema: kwaliteiten van een goede leraar........................ 36 Praatplaat: De seizoenen van het leven .............................. 43Lesidee: Yurls ...................................................................................... 44

> PRODUCTENBegaafdheid .......................................................................................... 7Taal .............................................................................................................. 8Rekenen ................................................................................................. 16Management ....................................................................................... 29Pedagogiek/didactiek ..................................................................... 34Vakken .................................................................................................... 39Sociale vaardigheden ..................................................................... 50

14

43Fo

to A

nna

Bar

tels

3

Het is voor (hoog)begaafde leerlingen cruciaal dat de leerkracht of intern be-geleider zijn behoeften (h)erkent. Daarom is het belangrijk dat een school over tenminste één specialist (hoog)begaafdheid beschikt. Een specialist die kan optreden als coördinator voor schoolbeleid, als mentor voor de leerlingen en als vraagbaak voor collega’s en ouders.

DOOR: MIRJAM ZEVENBOOM

HEEFT UW SCHOOL AL EENHOOGBEGAAFDHEIDS-SPECIALIST?

Er zijn dit schooljaar 23 cursisten begonnen aan de nieuwe post-hbo op-leiding Specialist Hoog-begaafdheid en Di� eren-

tiatie van hogeschool Utrecht. Deze tweejarige opleiding is erop gericht om beleid voor hoogbegaafde leer-lingen te ontwikkelen en succesvol in te voeren in de dagelijkse onder-wijspraktijk. De schoolontwikkeling en de persoonlijke ontwikkeling van de cursist staan daarbij cen-traal. “Waar we met name de focus leggen binnen deze opleiding, is niet alleen het maken van beleid maar vooral het verantwoorden van de gemaakte keuzes”, vertelt do-cent Mirjam Zevenboom. “Wat we vaak zien, is dat men een beleids-plan maakt en dan stopt. Terwijl een beleidsplan nooit af is. Je prak-tijk en situatie veranderen immers continu. Dus zul je je beleid steeds moeten bijstellen.” Om het beleids-plan heen, wordt gedurende twee

> BEGAAFDHEID

jaar aandacht besteed aan thema-tieken als onderpresteren, leerpro-blematiek, compacten en verrijken, di� erentiatiemogelijkheden en klas-senmanagement en de plusklas en het Leonardo concept, maar ook: de communicatie met ouders, leer-krachtgedrag en attitude en over-tuigingen.

OPLEIDING OP NIVEAUZevenboom werkt sinds 2008 bij Centrum Theo Thijssen, waar al een soortgelijke, korte opleiding werd aangeboden: de opleiding hoogbegaafdheid- en di� erentiatie-coördinator. “Deze opleiding be-stond uit tien bijeenkomsten. Na afl oop hoorden we van veel cursis-ten dat zij goed op weg waren ge-holpen, maar dat ze graag meer wilden leren en meer begeleiding wensten. Daarom hebben wij de opleiding verder uitgediept. Het re-sultaat is de opleiding Specialist Hoogbegaafdheid en Di� erentiatie.”

Mirjam Zevenboom is werkzaam als opleider, trainer, adviseur van Centrum

Theo Thijssen van de HU. Daarvoor was ze lerares in het basisonderwijs,

specialist Plusklassen in Amersfoort.

De opleiding is in juli 2013 geac-crediteerd door Stichting Post-hbo. De beoordeling van de toetsings-commissie van het CPION (Cen-trum voor Post Initieel Onderwijs Nederland) luidde als volgt: ‘Het curriculum is inhoudelijk ‘op ni-veau’. Fraai aan deze opleiding is dat de deelnemer kan leren op zijn/haar eigen niveau, aangezien de opleiding de leerattitude en de groei van de student meet. Dit is een fraaie insteek die past bij de uitgangspunten en de doelen van de opleiding die beogen dat de studenten ook op die manier te werk gaan met hoogbegaafde kin-deren. Ook de literatuurlijst laat niets te wensen over. Kortom: uit-dagend, inspirerend, inhoudelijk goed op niveau. Het oordeel over

4

EDUCATIEHELD! 2016

deze opleiding is zonder voorbe-houd positief.’

LEREN LOSLATENHet centrale thema van de oplei-ding is het leren loslaten van (soms foutieve) bestaande en vaak stereotype gedachten en hande-lingen, vertelt Zevenboom. “De cursisten leren vanuit een tweetal perspectieven denken en te han-delen. Enerzijds is dat een nauwe focus, waarbij de aandacht op één aspect wordt gelegd, dat verder wordt uitgewerkt. Anderzijds leren de cursisten vanuit een helicopter-view het uitgewerkte aspect te zien in een groter geheel. De wis-selwerking tussen die twee per-spectieven is ontzettend belang-rijk. Wat wij regelmatig zien, is dat

mensen gebaseerd op kennis of overtuigingen een beleidsplan in-vullen. Hoogbegaafdheid wordt vaak heel zwartwit bekeken, zodat eenduidig kan worden gehandeld. Op zich goed, maar er zijn ook zo-veel grijstinten. De truc van een goed beleidsplan is te zorgen voor eenduidig handelen, terwijl je te-gelijkertijd recht doet aan deze grijstinten. In veel beleidsplannen worden prachtige theorieën weergegeven. Maar die theorieën lopen vaak niet synchroon met de daaropvol-gende acties. Dan wordt bijvoor-beeld de theorie van Heller ge-noemd, maar wordt gesignaleerd op basis van Cito. Leerkrachten richten zich dan ineens alleen op de geleverde prestaties, terwijl

“EEN GOED BELEIDSPLAN IS DE BASIS, HET FUNDAMENT VOOR GOED ONDERWIJS. EEN SAMENHANGEND VERHAAL WAARIN THEORIE EN PRAKTIJK SAMENKOMEN.”

Foto

Isto

ckph

oto,

Imgo

rtha

nd

5

> BEGAAFDHEID

BASIS EN VERDIEPINGDe opleiding is opgesplitst in twee blokken van een jaar. In blok één staan het kind, de terminologie en een eerste aanzet tot het maken van beleid op school centraal. Er worden vragen beantwoord als: wat verstaan wij onder hoogbe-gaafdheid? Welke leerlingen beho-ren tot deze categorie? Wat kun-nen wij deze hoogbegaafde kinde-ren bieden? Welke aanpak en di-dactiek is het meest geschikt voor de leerlingen? Hoe zorg je voor de di�erentiatie in de reguliere klas? Welke materialen zijn er? Hoe zet je die in? Wat doe je in de klas en wat zou je eventueel in een plus-klas kunnen aanbieden? “Geduren-de de bijeenkomsten wordt uitge-breid stilgestaan bij alle facetten van het beleidsplan”, aldus Zeven-boom. “Want een goed beleidsplan is de basis, het fundament voor goed onderwijs. Een goed beleids-plan is een samenhangend verhaal waarin theorie en praktijk samenko-men. Dat is in één zin wel de crux. Je moet nadenken over de keuzes

die je als school maakt, zodat je je keuzes kunt verantwoorden, aan collega’s en ouders bijvoorbeeld.”In het tweede jaar wordt meer de diepte in gegaan. De focus wordt dan gelegd op het verbreden van de kennis over de beïnvloedings-mechanismen van de omgeving van het (hoogbegaafde) kind. Daar-naast wordt het in blok één ge-maakte beleidsplan aangescherpt, bijgesteld en specifieker gemaakt.

“Blok twee is meer gericht op leer-krachtgedrag, het ijsbergmodel, de persoonlijkheidskenmerken op leerling- en leerkrachtniveau en de invloeden van de omgeving. Want omgevingsfactoren beïnvloeden kinderen én volwassenen. Dus ook ouders. Hoe ga je daarmee om? Daarnaast leren we onze cursisten kijken naar hun eigen persoonlijk-heid. Wat voor e�ect heeft hun persoonlijkheid op de kinderen? En welke consequenties heeft dit voor hun beleidsplan?”

LINK NAAR DE PRAKTIJKTijdens de opleiding wordt steeds de link naar de praktijk gezocht.

“Cursisten krijgen theorie aangebo-den via wetenschappelijke onder-zoeken en literatuur. Het belang-rijkste aspect is echter steeds de vraag: en nu? Hoe kunnen we het-geen we geleerd hebben, toepas-sen in de praktijk? Die vertaalslag is onontbeerlijk.” Wanneer cursis-ten de twee jaar succesvol heb-ben afgerond, ontvangen zij een post-hbo diploma. “Maar daarmee houdt het niet op. De leerkrachten, intern begeleiders en directiele-den zullen zich moeten blijven ont-wikkelen. Een leven lang leren is op het gebied van hoogbegaafd-heid en di�erentiatie essentieel. Daarom zijn we nu aan het kijken naar Alumni onderdelen die we kunnen gaan aanbieden, met bij-voorbeeld gastsprekers.” ●

Meer lezen over begaafdheid: www.tijdschrifttalent.nl

“HET GAAT UITEINDELIJK OM DE DOELSTELLINGEN

DIE JE WILT BEHALEN. DAT MOET JE EERSTE

VRAAG ZIJN.”

ontwikkeling veel meer omvat dan prestaties alleen. Dikwijls denken leerkrachten en begeleiders dat wanneer zij over de juiste materia-len beschikken, zij de kinderen kunnen voorzien in hun behoefte. Maar het gaat uiteindelijk om de doelstellingen die je wilt behalen. Dat moet je eerste vraag zijn. Ver-volgens kun je kijken met welke materialen je die doelstellingen kunt bereiken.”

Foto

Nat

iona

le B

eeld

bank

, Coe

nder

s

6

EDUCATIEHELD! 2016

HANDBOEK HOOGBEGAAFDHEIDEleonoor van Gerven (red.)2009 | 280 pagina’s | €38,95 ISBN 978 90 232 4481 3

VERBORGEN HOOGBEGAAFDHEIDEen gids voor leerkrachtenBen Daeter2015 | 176 pagina’s | €14,95 ISBN 978 90 232 5209 2

HOOGBEGAAFDE KINDEREN MET STOORNISSENWat leerkrachten en ouders moeten wetenBen Daeter2013 | 180 pagina’s | €14,95 ISBN 978 90 232 5127 9

> BEGAAFDHEID > PRODUCTENMeer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

DIGITAAL HANDELINGSPROTOCOL HOOGBEGAAFDHEIDDHH biedt met de modules quickscan, signalering, diagnostiek, begeleiding en evaluatie een complete toolkit voor het herkennen en begeleiden van (hoog)begaafde leerlingen in groep 1 tot en met groep 8.

Meer informatie op: www.dhh-po.nl

TALENT - Tijdschrift over hoogbegaafde kinderenTalent biedt leerkrachten verdieping, actuele kennis en achtergrondinformatie waarmee ze begaafde kinderen op een plezierige manier helpen de schoolcarrière te doorlopen.6x per jaar | €57,50 | ISSN 1388-1809

Het eerste jaar met korting!Gebruik bij uw abonnementsaanvraag via www.tijdschrifttalent.nl de kortingscode HELD2016 en ontvang het eerste jaar €10,- korting.

Verschijnt in voorjaar 2016:WERKEN MET BEGAAFDE LEERLINGEN IN DE KLAS

Pedagogische sensitiviteit als leidraadAnouke Bakx, Esther de Boer, Maartje van

den Brand, Ton van Houtert192 pagina’s | €24,95 | ISBN 978 90 232 5441 6

UITDAGEND ONDERWIJS AAN BEGAAFDE LEERLINGEN

Verrijkingstrajecten met e�ectEls Schrover

2015 | 200 pagina’s | €32,50 ISBN 978 90 232 5129 3

DE BEGELEIDING VAN HOOGBEGAAFDE KINDEREN

James T. Webb, Edward R. Amend, Janet L. Gore, Arlene R. DeVries

2e herziene druk | 2013 | 352 pagina’s | €39,95 ISBN 978 90 232 5126 2

MISDIAGNOSE VAN HOOGBEGAAFDENHandreikingen voor passende hulpJames T. Webb, Edward R. Amend,

Jean Goerss & Nadia E. Webb 2013 | 252 pagina’s | €36,50

ISBN 978 90 232 5033 3

PASSEND ONDERWIJS VOOR BEGAAFDE LEERLINGEN

Sylvia Drent, Eleonoor van Gerven2012 | 152 pagina’s | €39,95

ISBN 978 90 232 4966 5

E-COLLEGE PASSEND ONDERWIJSOok voor hoogbegaafde leerlingenPriscilla Keemans2015 | €9,95

E-COLLEGE HOOGBEGAAFDHEID IN DE KLASPriscilla Keemans2015 | €9,95

MEER OVER BEGAAFDHEID

7

> PRODUCTEN > TAAL Meer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

MEER OVER TAAL SPEEL JE WIJS ONLINEMet Speel je Wijs Online is het gemakkelijk om in de les meer aandacht te geven aan woor-denschatontwikkeling. In het systeem kiest de leraar een onderwerp en selecteert hij een activiteit om te gebruiken in de klas. De beschikbare presentatie kan via het digibord wor-den opgeroepen. ‘Speel je Wijs’ is dé manier om leerlingen op een leuke en gemakkelijke manier in hun woordenschatontwikkeling te stimuleren.

Meer informatie op: www.sjwonline.nl

MEERTAAL - Over de taalontwikkeling van kinderen in het onderwijs tot 12 jaarMeerTaal is een ona ankelijk tijdschrift over taal in het basisonderwijs en gaat over taaldidactiek in de breedste zin van het woord.3x per jaar | €39,95 | ISSN 2214-5931

Het eerste jaar met korting!Gebruik bij uw abonnementsaanvraag via www.meertaal.vangorcum.nl de kortingscode HELD2016 en ontvang het eerste jaar €10,- korting

SET SPEEL JE WIJS WOORDENSCHAT Voor groep 1-4 primair onderwijs

Irma Smegen2014 | Boek + Map | €64,95

ISBN 978 90 232 5311 2

SPEEL JE WIJSTheater, drama en spel voor taalontwikkeling

op de basisschoolIrma Smegen

2012 | 250 pagina’s | €39,95ISBN 978 90 232 5008 1

TAAL LEREN OP EIGEN KRACHTTaalverwerving op school met behulp van de

werkwijze van taalvormingSuzanne van Norden

3e druk | 2009 | 252 pagina’s | €14,95ISBN 978 90 232 4020 4

THEMA’S EN TAALVoor de bovenbouw

Bea Pompert 2e druk | 2008 | 220 pagina’s | €14,95

ISBN 978 90 232 3901 7

E-COLLEGE ONDERNEMEN LEREN MET DE KIDSBIEBItie van de Berg2015 | €9,95

E-COLLEGE LEZEN BELEVEN, MET THEATERLEZENItie van de Berg2015 | €9,95

8

PRAATPLAAT 'SPEEL JE WIJS'Deze praatplaat hoort bij ‘Speel je Wijs Woordenschat’ (www.sjwonline.nl)

Deze praatplaat downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

9

Prent ‘HET HUISJE DAT VERHUISDE’Deze prent hoort bij ‘Het prentenboek als invalshoek’ (www.prentenboek.vangorcum.nl)

Deze prent downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

10

EDUCATIEHELD! 2016

> TAAL

Mindmaps bieden een goede onder-steuning binnen de lessen begrijpend luisteren en woor-

denschat”, volgens Rianne Hofma, werkzaam op de Vensterschool in Noordwolde en enthousiast over het mindmappen met kleuters.

“Het maken ervan is altijd een ge-zamenlijk proces.” Als leraar is Ri-anne de schakel tussen de infor-matie die leerlingen aandragen en de uitgewerkte mindmap. Rianne begeleidt de leerlingen in haar klas en stuurt hun denkprocessen aan. Daarnaast laat zij de kleuters hun gedachten verwoorden en geeft hen de ruimte om op elkaar te rea-geren. Het visualiseren van de ge-gevens in takken en sleutelwoor-den, eventueel aangevuld met een schematische tekening, gebeurt in het bijzijn van de kleuters in een

LEER KLEUTERSMINDMAPPEN

Een mindmap lijkt op het eerste gezicht een warboel van woorden, aangevuld met gekleurde lijnen en a� eeldingen. Niets is minder waar. Anders dan bij een woordweb heeft de maker een gedegen denkproces doorlopen om de gegevens logisch te structuren en op papier weer te geven. “De informatie wordt daardoor beter onthouden”, zegt Tony Buzan, de ontwikkelaar van het mindmappen en daardoor wereldwijd bekend.

DOOR RIANNE HOFMA EN CHIEL VAN DER VEEN

Chiel van der Veen is promovendus aan de Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling

Onderwijswetenschappen en Theoretische Pedagogiek. Hij doet onderzoek naar

gespreksactiviteiten met kleuters.(www.chielvanderveen.com)

Rianne Hofma is leraar en mindmap-specialist op de Vensterschool in Noordwolde. Ze geeft workshops voor de Kleuteruniversiteit en het Kennis-bureau van Comperio. (www.mindmappenmetkleuters.nl)

onthouden”, zegt Tony Buzan, de ontwikkelaar van het mindmappen en daardoor wereldwijd bekend.

conceptmindmap. Op die manier wordt het ook hún mindmap.Na schooltijd werkt Rianne de con-cept mindmap uit tot een defi nitie-ve mindmap, waarbij alle woorden worden voorzien van duidelijke af-beeldingen. Hierdoor kunnen kleu-ters de mindmaps zelf ‘lezen’ en gebruiken. Nadat deze mindmap met de groep besproken is, wordt deze in de leeshoek of bij een ver-teltafel opgehangen, zodat de kin-deren er tijdens de speelwerkles gebruik van kunnen maken. Het is geweldig om te constateren dat leerlingen de mindmap tijdens hun spel als hulpmiddel gebruiken om bijvoorbeeld een verhaal na te ver-tellen en te spelen.

“HANDIG OM TE LEZEN HOE JE MET DEZE WERKWIJZE MEER TAALGEBIEDEN TEGELIJKERTIJD KAN HELPEN ONTWIKKELEN.”

11

> TAAL

het verhaal voorkomen. Hun reac-ties worden verwerkt in deze eerste hoofdtak.” Tijdens de tweede les leest Rianne het prentenboek op-nieuw voor. De kinderen luisteren naar het verhaal met de volgende luistervraag in hun achterhoofd: ‘waar speelt het verhaal zich af?’ Bij dit prentenboek is dat ‘ondergronds’ en ‘bovengronds’.Dat wordt de eerste vertakking aan de hoofdtak. Vervolgens stelt Rian-ne vragen waardoor kleuters in hun beantwoording steeds gedetailleer-der aangeven waar het verhaal zich afspeelt.De derde les is gereserveerd voor de hoofdtakken ‘probleem’ en ‘op-lossing’. Het blijkt in de praktijk handig om deze onderwerpen in één les te behandelen. “Samen met de leerlingen vat ik samen wel-ke problemen in het verhaal voor-komen en welke oplossingen hier-voor worden geboden. Dat is over het algemeen behoorlijk gecompliceerd. Ik help ze op weg door ze per personage het pro-bleem vast te laten stellen.” Een mindmap van een prentenboek kan prima in een ander leerjaar op-nieuw gebruikt worden, het verhaal verandert immers niet! Maar ook deze kinderen moeten begrijpen

hoe de mindmap tot stand komt. Daarom maakt Rianne een nieuwe conceptmindmap met deze leerlin-gen. Ze hangt de defi nitieve versie, zonder verdere instructie, na de eerste les op in de leeshoek. Er is volgens haar niets op tegen dat de kinderen de volgende takken vast proberen te ‘lezen’.

MINDMAPS EN WOORDENSCHATONTWIKKELINGBij de start van een nieuw thema wordt vaak een woordweb ge-maakt om vast te stellen wat leer-lingen al over een bepaald onder-werp weten. De voorkennis van de kinderen kan verder worden ver-diept en gestructureerd door het maken van een mindmap. Dit geeft inzicht en overzicht. Om van een woordweb een mind-map te maken, worden drie lesmo-menten uitgetrokken. In de eerste les staat associatief denken cen-traal. Tijdens het thema ‘Herfst’, wisselen de leerlingen bijvoorbeeld in kleine groepjes woorden met el-kaar uit. Om zoveel mogelijk woor-den te genereren en iedere leer-ling actief aan dit proces deel te la-ten nemen, gebruikt Rianne coöpe-ratieve werkvormen. Tijdens het thema ‘Herfst’ dragen de leerlingen

MINDMAPPEN EN BEGRIJPEND LUISTERENBinnen de lessen begrijpend luiste-ren kunnen mindmaps een instru-ment zijn om kinderen gerichter en kritischer te laten luisteren. De mindmaps worden steeds volgens een vaste structuur opgebouwd: over wie gaat het verhaal, waar speelt het verhaal zich af, wat is het probleem en hoe wordt het opge-lost. Voor het maken van zo’n mind-map worden drie lessen uitgetrok-ken. Na deze lessen volgt een peri-ode waarbij de mindmap tijdens de speelwerkles bij de verteltafel door de kinderen wordt gebruikt. Daar-om wordt er gekozen voor een ver-haal dat binnen een thema past en waar meerdere weken aan gewerkt wordt. Rianne: “Het prentenboek ‘Ik wil iets heel moois geven’ van Jonathan Emmets en Vanessa Cab-ban leent zich uitstekend voor het maken van een mindmap. Voor de conceptmindmap plak ik een af-beelding van het prentenboek op een groot vel papier. Vanuit het midden teken ik een hoofdtak waar ik het woord ‘wie?’ boven zet. Sa-men lezen we het verhaal. De kin-deren luisteren goed en proberen te achterhalen welke personages in

“DEZE MANIER VAN WERKEN IS WEER EENS HEEL WAT ANDERS! IK MERK DAT VOORAL KINDEREN DIE ERG VISUEEL ZIJN INGESTELD SNELLER NIEUWE WOORDEN LEREN EN RELATIES LEREN ZIEN TUSSEN WOORDEN.”

wie?

waar?

12

EDUCATIEHELD! 2016

begrippen aan, die te maken heb-ben met fl ora, fauna, het weer en kleding. Rianne inventariseert de woorden met de bedoeling deze te visualiseren voor de volgende les.De tweede les staat in het teken van het ‘mindmap denken’. Voor de leerlingen van Rianne is dit inmid-dels een bekend begrip. Het doel van deze les is leerlingen te laten verwoorden waarom bepaalde woorden bij elkaar horen en waar-om deze woorden binnen een be-paalde categorie vallen. Rianne zorgt dat de verzamelde woorden gevisualiseerd zijn op gelamineer-de woordkaartjes. Tijdens een kringgesprek verdeelt zij samen met de leerlingen de herfstwoor-den in de vier hoofdonderwerpen. Om de clusters aan te duiden maakt zij gebruik van hoepels. Er wordt ook nagedacht of er binnen de clusters nog subonderwerpen mogelijk zijn. Rianne legt deze af-beeldingen bij elkaar en laat de kinderen sleutelwoorden bedenken. Na afl oop van deze les maakt zij een mindmap, waarbij het voor-gaande proces visueel wordt weer-gegeven.Tijdens de derde les wordt de mindmap besproken, dit kan zo-wel in de grote als de kleine kring.

Het doel is om een duidelijke link te leggen met het tweede lesmo-ment. Herkennen de kinderen wat eerder besproken is? Het streven is dat ze de opbouw van mind-maps begrijpen en zelfstandig kunnen ‘lezen’. De mindmap wordt in de leeshoek opgehangen waar-door de kinderen er tijdens de speelwerkles met elkaar over in gesprek kunnen gaan. De losse woordkaartjes en de mindmap worden ook regelmatig ingezet tij-dens de verlengde instructie.

Zowel Rianne als haar leerlingen zijn enthousiast over het mindmap-pen. “Gedurende het schooljaar maak ik samen met de kinderen meerdere mindmaps. Het is prach-tig om te zien hoe de meeste kleu-ters al in groep 2 in staat zijn om zelfstandig een eenvoudige mind-map, voorzien van takken, woorden en tekeningen, te maken.” Een sta-pel tijdschriften en een deels opge-zette mindmap, maakt het ook voor jongere kleuters mogelijk om al knippend en plakkend zelf een mindmap te maken.Rianne: “Sinds de invoering van het mindmappen in mijn klas, halen de kinderen hogere scores op het on-derdeel kritisch luisteren van de

Cito Taal voor Kleuters. Dit is niet verwonderlijk. Uit het onderzoek naar e¤ ectieve strategieën voor be-grijpend lezen, blijkt dat visualise-ren een positief e¤ ect heeft op ver-haalbegrip (Förrer, & Mortel, 2010; de Koning, & van der Schoot, 2013). Doordat kinderen de inhoud van een tekst of verhaal visualise-ren in bijvoorbeeld een mindmap, leren zij begrippen met elkaar ver-binden waardoor zij de teksten be-ter begrijpen. Je kunt daarom ook niet vroeg genoeg met mindmap-pen beginnen.”

TOEKOMSTMUZIEKIn dit artikel hebben wij laten zien wat de waarde kan zijn van mind-mappen met kleuters. In de nabije toekomst hopen wij vervolgonder-zoek te kunnen doen naar de ef-fecten van mindmappen op de luis-tervaardigheid en woordenschat van kinderen. Het is onze ervaring en verwachting dat kleuters door mindmappen kritischer leren luiste-ren en een grotere woordenschat opbouwen. Daarnaast helpt mind-mappen hen om verhalen beter te begrijpen. ●

Meer lezen over taal: www.meertaal.vangorcum.nl

“KINDEREN KUNNEN OP DEZE CREATIEVE MANIER STAPPEN ZETTEN IN HET LEREN LEZEN ÉN ZE KRIJGEN EEN GROTERE WOORDENSCHAT. TWEE VLIEGEN IN ÉÉN KLAP.”

Foto

Isto

ckph

oto,

Mik

e M

ols

probleem?

oplossing!

13

> TAAL

Met ‘Speel je Wijs’ krijgt woordenschatontwikkeling voor kinderen op een

speelse manier een stevige impuls. Volgens mij komt dat speelse in andere methodes veel te weinig naar voren. Wie veel woorden kent, kan gemakkelijker leren en een grote woordkennis is ook nauw verbonden met schoolsucces.” Irma merkt in haar dramalessen en workshops dat wanneer de creativi-teit van kinderen verder ontwikkeld wordt, zij op hun beurt breder den-ken en nieuwe oplossingen voor problemen kunnen bedenken. In ‘Speel je Wijs’ vind je praktische, handige tips en inspirerende lesi-deeën om kinderen op elk niveau te ondersteunen in het uitbreiden van hun woordenschat. De lesme-thode is als pilot ontwikkeld op de Brede School in De Krim.

“Het project was daar zeer succes-vol en wordt nu landelijk uitge-geven door Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum. Na de pilot is de methode ook op de andere Brede Scholen in de gemeente Hardenberg gebruikt.”

SPELEN IS TAALBELEVINGIrma Smegen is dramadocent, leerkracht basisonderwijs en auteur van ‘Speel je Wijs’ en ‘Speel je Wijs woordenschat’. “Speel je Wijs wordt zelfs gebruikt op een school in Maleisië. Hoe mooi wil je het hebben.”

DOOR JORINE DE BRUIN

HOGER TAALNIVEAU“Het ontwikkelen van een woorden-schat is bij uitstek geschikt om te combineren met drama en spel”, vindt Irma. “Spelen is taalbeleving; een e¤ ectieve manier om woorden-schatontwikkeling te stimuleren. Ik heb drama en spel verweven met taalontwikkeling. Spelen is een na-tuurlijke behoefte van kinderen om zich te ontwikkelen. Dramales voor-ziet in die behoefte. Spelen doe je voor je plezier. Spelen in de drama-les kan variëren van een spelletje tot een dramatische spelvorm. Je begrijpt woorden beter als je ze daadwerkelijk beleeft omdat je niet alleen je hoofd gebruikt, maar je

hele lijf. Meerdere delen in je herse-nen worden geactiveerd waardoor dat wat je leert beter beklijft. De leerlingen zijn altijd ontzettend enthousiast en geven ook aan dat de woorden op deze manier beter blijven hangen. Ik maak gebruik van verschillende werkvormen: pantomime, acteerspel, zintuigen-spel, stemexpressie, reactiespel, vertelpantomime, expressie, schim-menspel, hoorspel, klankenspel, poppenspel, jabbertalk en bewe-gingsspel. In ‘Speel je Wijs’ zie je op welke manieren drama een ef-fectief middel kan zijn om kinderen spelenderwijs te laten leren.” Het is het eerste Nederlandse boek

Jorine de Bruin is tekstschrijver en journalist. www.jorinedebruin.nl

14

EDUCATIEHELD! 2016

dat drama vooral als didactisch middel inzet binnen andere vakge-bieden. Drama als werkvorm om kinderen onderwijs letterlijk te laten beleven, staat dan ook op Irma’s website beschreven. “Daarnaast worden de kinderen ook gestimu-leerd in het spelen van een rollen-spel (theater) voor de klas. Een deel van de groep is het publiek. Dit maakt dat veel leerlingen het dan ook minder eng vinden om bij-voorbeeld een spreekbeurt te moe-ten doen. Ze zijn op een natuurlijke en speelse manier al gewend ge-raakt aan presenteren. Het taal-niveau wordt daadwerkelijk naar een hoger plan getild.”

MALEISIË‘Speel je Wijs’ is geschreven voor iedereen die kinderen actief en op een creatieve manier wil ondersteu-nen en stimuleren in hun woorden-schat- en spelontwikkeling; studen-ten, leerkrachten (speciaal) basison-derwijs, remedial teachers, drama-docenten, taaldocenten, logopedis-ten en natuurlijk niet te vergeten de ouders. Irma: “Zo woonde ik on-langs een ouderavond in het Drent-se Emmer-Compascuum bij. De ou-ders wilden graag meer uitleg over ‘Speel je Wijs’ en we hebben ook meteen wat oefeningen gedaan. Na afloop kwam een vader naar mij toe en zei spontaan: ‘Als ik toch

vroeger op zo’n manier les zou hebben gekregen op school, was er misschien nog iets van mij te-recht gekomen.’ Een groter compli-ment kan ik mij niet bedenken.” Speel je Wijs wordt op steeds meer scholen in Nederland gebruikt. “Ik ben inmiddels het overzicht qua aantal scholen kwijt, maar ik weet wel dat er zelfs een school in Ma-leisië is die gebruikmaakt van Speel je Wijs. Dit verloopt weer in samenwerking met de Stichting NOB (Nederlands Onderwijs in het Buitenland, red.). Dat vind ik toch zo bijzonder.

Meer informatie: www.sjw-online.nl

Irma Smegen geeft workshops, trainingen en lezingen over woordenschat-onderwijs en de combinatiemoge-lijkheden met drama en spel. Irma is docent bij de pabo’s van Stenden Hoge-school. www.speeljewijs.com

Foto

Ann

a B

arte

ls

15

> PRODUCTEN > REKENEN Meer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

MEER OVER REKENEN VOLGENS BARTJENS - Tijdschrift voor reken-wiskunde onderwijs Met het tijdschrift Volgens Bartjens blijft u op de hoogte van alle ontwikkelingen op het gebied van reken-wiskundeonderwijs op de basisschool en krijgt u volledig toegang tot www.volgens-bartjens.nl met allerlei extra’s.5x per jaar | €42,00 | ISSN 1574-3381

Het eerste jaar met korting!Gebruik bij uw abonnementsaanvraag via www.volgens-bartjens.nl de kortingscode HELD2016 en ontvang het eerste jaar €10,- korting.

LEREN REKENEN, OOK ALS HET MOEILIJK WORDT

De modellen uit het protocol ERWD in de praktijk

Cathe Notten, Bronja Versteeg, Lisanne Martens

2014 | 128 pagina’s | €23,95ISBN 978 90 232 5300 6

PROTOCOL ERNSTIGE REKENWISKUNDIGE-

PROBLEMEN EN DYSCALCULIEBAO SBO SO

Mieke van Groenestijn, Ceciel Borghouts, Christien Janssen

2011 | 244 pagina’s | €30,95ISBN 978 90 232 4763 0

Foto

Nat

iona

le b

eeld

bank

, fot

o K

lask

e

16

HET EI VAN COLUMBUSDeze sommen komen uit ‘Het Ei van Columbus’ (www.volgens-bartjens.nl)

Deze pagina’s downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

17

HET EI VAN COLUMBUSDeze sommen komen uit ‘Het Ei van Columbus’ (www.volgens-bartjens.nl)

Deze pagina’s downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

18

> REKENEN

EDUCATIEHELD! 2016

Dit is een belangrijke vaardigheid die later vast veel geld ople-vert. Het blijkt dat kin-deren met een hogere

opleiding later meer gaan verdie-nen, gelukkiger zijn en zelfs een jaar of tien langer leven. Een goe-de Citotoets is zeker iets om moei-te voor te doen.

TEXELSE AANPAKVroeger toen er geen Citotoets bestond en Johan Cruy� nog een vrije jongen was, werd dit pro-

METEN IS NOG GEEN WETEN

‘Meten is weten in het onderwijs’, lezen we in CITO-tijd in alle kranten. Maar iedere nuance bij deze

stelling ontbreekt. Meten is niet automatisch weten, het geeft slechts de mogelijkheid om meer te weten.

Zo meet de Citotoets heel redelijk de kans van leerlingen om het vervolgonderwijs

met succes af te leggen.

DOOR HARRIE SORMANI

bleem op een meer intuïtieve wij-ze opgelost. Schrijver, onderwijzer en natuurbeschermer Jac. P. Thijs-se had in 1890 zijn eigen metho-den om de leerlingen te beoorde-len. Hij ging bijvoorbeeld in het voorjaar graag met de jongens mee op ‘eizoek’ schrijft hij in het album Texel: ‘Dat was heel goed, want zo kon ik ze beter begrijpen en beoordelen’. Deze ervaring re-lativeerde ook de toenmalige toetsresultaten getuige de volgen-de opmerking van een van de leerlingen: ‘Och mijnheer’, zei een leerling toen zijn Duitsche thema krioelde van de fouten, ‘als ik de marels en tjerken zo boven de school hoor roepen, dan moet ik

“ZE HEBBEN HELDERE KOPPEN DIE TEXELSE JONGENS, EN ZE ZIJN ALLEMAAL GOED TERECHT GEKOMEN.”

Harrie Sormani was docent bij Hogeschool Arnhem Nijmegen en was meer dan 20 jaar auteur van

artikelen en de column ‘Wiskunde van de straat’ in Volgens Bartjens.

19

> REKENEN

wel eens minder goed opletten.’ Met het Duits is het achteraf goed gekomen en die vent is, volgens Thijsse, later nog millionaire ge-worden.‘Ja, ze hebben heldere koppen die Texelse jongens, en ze zijn alle-maal goed terecht gekomen.’ Wie nog een mannelijke partner zoekt, weet waar hij of zij bij het daten op moet letten. Een verklaring voor het maatschappelijke succes van de Texelse jongens ligt in de pedagogische aanpak van Thijsse. Hij had een goed gevoel voor mooi weer en zijn leerlingen waar-deerden het altijd: ‘…als hij met hen het luchtig schooltje verliet om buiten te gaan tekenen, om waterwerken te maken aan de Fonteinsnol of aan het strand, of op de schaats heen en terug naar

Cocksdorp te rijden.’ Met een der-gelijke schooltijd word je voor het maatschappelijk succes in de wieg gelegd.

GECOMBINEERDE TELLINGEen moderne variant voor deze aanpak is deelname aan de jaar-lijkse tuintelling van de Vogelbe-scherming. Bij deze activiteit gaat het om een echt probleem. Het is interessant om te weten hoeveel vogels er in je tuin zitten en het is ook niet zonder meer vast te stel-len. Het tellen is aan duidelijke re-gels gebonden. Zo mag je alleen de vogels in je eigen tuin tellen en zijn de buurtbeesten voor de bu-ren. Ook neem je als maximaal aantal vogels van een soort, het aantal vogels dat tegelijk aanwezig is. Als tien keer dezelfde mus aan-

“JAC. P. THIJSSE HAD EEN GOED GEVOEL VOOR MOOI WEER EN ZIJN LEERLINGEN WAARDEERDEN HET ALTIJD.”

1. Huismus 2. Koolmees 3. Merel4. Pimpelmees 5. Vink 6. Kauw7. Turkse tortel 8. Houtduif 9. Spreeuw

1

4

2

5

3

6

1 2 3

4 5 66

20

EDUCATIEHELD! 2016

vliegt mag je die niet voor tien tel-len, maar slechts voor een streep-je. Je moet ook een half uur ach-ter elkaar tellen en dat aantal wordt dan als resultaat genomen.Dit maakt het ook eenvoudig de jaren met elkaar te vergelijken. Be-langrijk is verder dat drie mussen gewoon genoteerd wordt als ‘3’ en niet zoals bij het CITO als 503. Op

deze manier kan het natuuronder-wijs en het rekenen gecombineerd worden en kan, naast de tafels, ook het herkennen van 25 tuinvo-gels in Nederland tot de basisvaar-digheden gerekend worden. ●

Meer lezen over rekenen: www.volgens-bartjens.nl

“OP DEZE MANIER KAN HET NATUURONDERWIJS EN HET REKENEN GECOMBINEERD WORDEN.”

7 8 9

Foto

Wilb

ert

van

Woe

nsel

7 8 9

21

> MANAGEMENT

AAN DE SLAG METBEOORDELINGSGESPREKKEN

De pilot (2015) van de Inspectie van het Onderwijs richt zich op tien standaarden. Bij iedere standaard heeft de inspectie met behulp van een zogenaamd portret vastgesteld wat representatief is voor een goede school. Eén van de standaarden is: ‘Kwaliteitscultuur’.

DOOR CEES BOS

Het portret dat daarbij hoort luidt: Het beleid van de school om haar visie op de on-derwijskwaliteit en

ambities te realiseren is breed ge-dragen. Er is een grote bereidheid om gezamenlijk het onderwijs te verbeteren. Het bestuur en de schoolleiding vertonen onderwijs-kundig leiderschap en kwaliteitsbe-wustzijn. Er wordt gehandeld van-uit een duidelijke verantwoordelijk-heidsverdeling. De schoolleiding en de leraren werken gezamenlijk aan een voortdurende verbetering van hun professionaliteit. Leraren en andere betrokkenen bij de school werken resultaatgericht, zijn aanspreekbaar op gemaakte af-spraken en zijn zich bewust van de e� ecten van hun handelen op de onderwijskwaliteit en op de ontwik-keling van de leerlingen. De school werkt vanuit een transparante en integere cultuur waarin sprake is van zichtbaar zorgvuldig handelen.

Wat opvalt is, dat de inspectie ver-wacht, dat de schoolleiding onder-wijskundig leiderschap uitoefent. Wat houdt dat in? Kort gezegd, gaat het er om, dat de schoolleiding lei-ding geeft aan de ontwikkeling van het team en aan de ontwikkeling van de individuele teamleden. Dat de schoolleiding regie voert met betrekking tot de ontwikkeling van de medewerkers. Het dringt een beeld op van de schoolleiding als leraar van het team en de teamle-den. Wat veronderstelt dat? In de eerste plaats dien je als schoollei-ding dan scherp te hebben wat de leraren moeten kunnen. Voor on-

derwijskundig leiderschap is een soort curriculum onontbeerlijk. In welke richting wil je ze ontwikke-len? Vertaald gaat het om een com-petentieset (competenties en crite-ria) die verheldert wat je van de le-raren verwacht. In de tweede plaats zal de schoolleiding zich moeten afvragen: hoe zorgen we ervoor, dat de leraren zich in de gewenste richting ontwikkelen? Dat vraagt creatief leiderschap, dat vraagt om een schoolleiding die gezamenlijke leeractiviteiten organiseert om de leraren steeds een stapje verder te brengen. En tenslotte kom je uit bij de toetsing: hoe kom je te weten of de leraren inderdaad ‘beter’ wor-den? Het werkt net als bij een le-raar. De juf van groep 4 weet dat ze de leerlingen de tafels moet aanleren (curriculum). Ze verzint werkvormen (leeractiviteiten) en ze toets (Cito-toetsen), of de leerlingen de tafels beheersen.

ONTWIKKELING LERARENVoor de schoolleiding zal stap 1 helder zijn: ontwikkel –vanuit een consistente missie en visie- een competentieset die richting geeft aan de ontwikkeling van de leraren.

Wie vlot een curriculum wil vaststel-len, kan gebruik maken van de CAO-criteria voor startbekwame, basisbekwame en vakbekwame leraren. Zie overzicht op de rechterpagina.

BEHEERSEN COMPETENTIESETNa het vaststellen van de ‘richting’ (zie de criteria), is het zaak om (stap 2) werkvormen en leeractiviteiten te bedenken die garanderen, dat de leraren de criteria zoals opgeno-men in de competentieset steeds beter gaan beheersen. Maar dan –tenslotte– de controle. Hoe ga je na of het lukt? Of de mate van be-heersing toeneemt? Dat kan op de volgende manieren: ► Laat leraren zichzelf beoordelen

en laat ze de uitkomsten bespre-ken met een maatje

► Laat ze op basis van de zelfeva-luatie een plan van aanpak op-stellen

► Ga op groepsbezoek en gebruik de competentieset (de criteria)

► Vergelijk de uitkomsten van de leraar met je eigen bevindingen

► Voer een nagesprek over de overeenkomsten en verschillen

► Voer een functioneringsgesprek

Cees Bos is zelfstandig onderwijsconsultant en was jarenlang opleidingscoordinator bij

CHE. Hij is auteur van Werken Met Kwaliteit en Mijnschoolplan.

22

EDUCATIEHELD! 2016

STARTBEKWAAM► toont in gedrag en taalgebruik

respect voor leerlingen► Geeft duidelijke uitleg van de leerstof► Zorgt voor een ontspannen sfeer► Ondersteunt het zelfvertrouwen van

de leerlingen► Geeft feedback aan de leerlingen► Zorgt voor een ordelijk verloop van

de les► Zorgt voor wederzijds respect► Zorgt voor doelmatig

klassenmanagement► Geeft goed gestructureerd les► Bevordert dat de leerlingen hun

best doen► Gebruikt de leertijd e�ciënt► Gaat tijdens de verwerking na of de

leerlingen de opdrachten goed uitvoeren

► Stelt vragen die leerlingen aanzetten tot nadenken

► Betrekt alle leerlingen bij de les► Verduidelijkt bij de aanvang van de

les de lesdoelen► Gaat na of de lesdoelen werden

bereikt

BASISBEKWAAM► Hanteert werkvormen die leerlingen

activeren► Geeft duidelijke uitleg van didactische

hulpmiddelen en opdrachten► Stimuleert leerlingen om over

oplossingen na te denken► Gaat tijdens de instructie na of de

leerlingen de leerstof hebben begrepen

► Stimuleert het zelfvertrouwen van zwakke leerlingen

► Zorgt voor interactieve instructie► Moedigt het kritisch denken van de

leerlingen aan ► Bevordert het toepassen van het

geleerde► Laat de leerlingen hardop denken► Leert de leerlingen hoe complexe

problemen te vereenvoudigen► Stimuleert het gebruik van controle-

activiteiten► Leert de leerlingen oplossingen

controleren

VAKBEKWAAM► Stemt de instructie af op relevante

verschillen tussen de leerlingen► Vraagt de leerlingen na te denken

over strategieën bij de aanpak ► Biedt de zwakke leerlingen extra leer-

en instructietijd► Stemt de verwerking van de leerstof

af op verschillen tussen de leerlingen

en bespreek als onderdeel de competentieset (de criteria)

► Voer een beoordelingsgesprek en beoordeel leraren o.a. op de competentieset (op de criteria)

Groepsbezoeken en functionerings-gesprekken worden in de meeste gevallen frequent afgelegd c.q. ge-voerd. Maar beoordelingsgesprek-ken … Meer dan eens begrijp ik, dat het nog altijd geen usance is om b-gesprekken te voeren. In de CAO primair onderwijs staat het hoofdstuk Professionalisering met daarin de paragraaf Gesprek-kencyclus de volgende tekst: (1) De werkgever stelt in overleg met de PGMR en regeling vast waarin het doel, de onderwerpen, de procedure en de frequentie van de gesprekkencyclus zijn vastge-legd. Hierin is in ieder geval gere-geld dat voorafgaand aan een be-oordeling functioneringsgesprek-ken hebben plaatsgevonden. (2) Door of namens de werkgever worden periodiek met elke werkne-mer gesprekken gevoerd over het (toekomstig) functioneren van de werknemer. Dit gebeurt door mid-del van een professionele gesprek-kencyclus bestaande uit loopbaan-

gesprekken, functioneringsgesprek-ken, beoordelingsgesprekken en/of andersoortige gesprekken die het-zelfde beogen. Aan een beoorde-ling van een medewerker kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden. De Regeling Beoordelingsgesprek-ken bevat in ieder geval het doel van b-gesprekken. In de stan-daardregeling staat (bijvoorbeeld): Met een beoordelingsgesprek wordt beoogd inzicht te verschaf-fen in de functievervulling van de werknemer. Het beoordelingsge-sprek is tevens bedoeld om inzicht te verscha�en inzake de mogelijk-heid c.q. de noodzaak tot het tref-fen van waarderende of disciplinai-re maatregelen. Het betreft hier rechtspositionele en/of arbeids-voorwaardelijke consequenties. Daarnaast geeft de Regeling de on-derwerpen. Primair gaat het daarbij om de inhoud van de vastgestelde competentieset (de criteria), maar daarnaast kan gedacht worden aan het bespreken (beoordelen) van de uitvoer van het POP, de afspraken die tijdens het functioneringsge-sprek zijn gemaakt, de wijze waar-op de taken worden verricht, de sa-

CAO-CRITERIA

Foto

Wilb

ert

van

Woe

nsel

23

> MANAGEMENT

menwerking met en het functione-ren binnen het team, de samenwer-king met de directie (leidinggeven-den) en de samenwerking/contac-ten met ouders/verzorgers van de leerlingen. Kortom: in de Regeling wordt aangegeven wat er wordt beoordeeld. Tijdens het beoordelingsgesprek geeft de leidinggevende een oor-deel over het functioneren van de medewerker in de afgelopen perio-de (bijvoorbeeld twee jaar als de b-gesprekken om de twee jaar ge-organiseerd worden). Anders dan bij het functioneringsgesprek is het vooral eenrichtingsverkeer. De lei-dinggevende is het meest aan het woord. Hij vertelt hoe hij aankijkt tegen het functioneren van de medewerker. Dat betekent niet, dat de medewer-ker niet mag reageren, maar haar mening heeft geen invloed op de beoordeling en de eventuele con-sequenties. In beginsel willen me-dewerkers graag horen hoe de lei-

dinggevende tegen hun functione-ren aankijkt. Wie goed oog houdt op de relatie kan ook zaken aan de orde stellen die wat minder positief zijn. Medewerkers horen uiteraard liever wat ze goed doen (en vertel ze dat ook), maar meestal zijn ze ook ontvankelijk voor aandachts-punten; ze willen ook weten wat ze kunnen verbeteren. Voor de lei-dinggevende is het b-gesprek een moment om de medewerker te mo-tiveren en/of bij te sturen. Een top-juf kun je uitgebreid prijzen en een meester waar je wat zorgen over hebt, kun je bijsturen. Het is wel zaak om verrassingen te voorko-

men. Stel zaken niet uit tot je een b-gesprek voert. Geef positieve as-pecten en verbeterpunten in een eerder stadium aan.

VALKUILENLeidinggevenden die een beoorde-lingsgesprek gaan voeren, krijgen ook zonder twijfel te maken met een aantal valkuilen. Enkele veel-voorkomende valkuilen zijn: ► Het recentheidse�ect: recente

gebeurtenissen hebben een gro-tere invloed op de beoordeling. Het helpt als je gedurende het jaar aantekeningen maakt over iemands functioneren.

► Het 10 procent-90 procent ef-fect: 90 procent van de gesprek-stijd gaat over 10 procent van de taken waarin de werknemer slecht functioneert. Besteed dus ook aandacht aan de positieve aspecten. Dat stimuleert.

► Het halo-e�ect: een positief as-pect in het functioneren heeft zo-veel impact dat de meer negatie-ve aspecten onderbelicht blijven.

► Het omgekeerde (horn-e�ect) komt ook voor. Zorg voor een juiste balans.

► Iedereen wordt gekleurd door voorkeuren, vooroordelen, sympathieën en antipathieën. Het scheelt als je je daarvan bewust bent.

De schoolleider die zich bewust is, van de mogelijke valkuilen en die zich kan inleven in het e�ect van een beoordeling, beschikken met het beoordelingsgesprek een prachtig instrument voor integraal personeelsbeleid. Het vereist soms even wat durf om over te gaan op het voeren van een b-gesprekken, maar wie durft zal zien, dat de praktijk meevalt. In verreweg de meeste gevallen, krijgt de medewerker een positie-ve beoordeling (en daarmee een good feeling) en in uitzonderlijke gevallen komt eindelijk een keer aan de orde dat er twijfel is over het e�ectief functioneren van een medewerker. ●

Meer informatie: www.wmkpo.nl

"WIE DURFT ZAL ZIEN DAT DE PRAKTIJK MEEVALT."

Foto

Wilb

ert

van

Woe

nsel

24

TIPS BEOORDELINGSGESPREKKENDeze tips zijn van Cees Bos, auteur van Werken Met Kwaliteit (www.wmkpo.nl) en Mijnschoolplan (www.mijnschoolplan.nl)

De uitgebreide versie van deze tips downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

bij het voeren van een beoordelingsgesprek13 tips beoordelingsgesprek13 tips

1 Aankondigen en goed voorbereidenKondig het gesprek ruim van tevoren aan. Maak keuzes in wat je wilt vertellen en pak de afgesproken doelen en resultaten erbij. Denk alvast na over de boodschap van het gesprek. Wordt het een lastig gesprek? Denk vast na hoe je gaat reageren op de emoties van de medewerker. Reserveer minimaal een uur en houd rekening met ‘uitlooptijd’.

2 Op tijd uitnodigenNodig de medewerker minimaal een week van te voren uit.3 Vul van tevoren het formulier inVul van tevoren het beoordelingsformulier in, en denk goed na over de kwalifi caties die je toekent. Een leraar denkt ook goed na voordat hij het rapport voor een kind opmaakt.

4 Creëer een prettige sfeerZorg dat de medewerker zich op zijn gemak voelt. Neem de tijd en kies een rustige plek. Breek het ijs en begin met een paar informele vragen. Start het o� ciële gedeelte met de beoordeling en werk daarna je beoordeling uit. 5 Niet tegenover elkaar zittenLet op hoe jullie gaan zitten. Ga niet recht tegenover elkaar zitten, maar bijvoorbeeld op een hoek, schuin naast elkaar.6 Persoonlijke doelstellingenOm te kunnen beoordelen of bepaalde doelen zijn bereikt, heb je -als het goed is- aan het begin van het jaar SMART-geformuleerde afspraken gemaakt met de medewerker. Zorg dat je die paraat hebt en refereer daaraan.

7 FunctiedoelstellingenAls je vooraf geen persoonlijke doelstellingen hebt vastgesteld, geef dan aan in hoeverre je medewerker de doelstellingen van zijn functie heeft gerealiseerd.

8 Nadruk op positieve puntenBenoem de sterke punten en spreek je waardering uit. Alles wat aandacht krijgt groeit, en dat geldt zeker als je positieve aandacht geeft. Bespreek ook met klem de ‘mindere’ prestaties. Als je medewerker zich bewust wordt van zijn zwaktes, kan hij er immers aan werken. 9 Zorg voor tweerichtingsverkeerBetrek ook de mening van anderen bij je beoordeling. Door wie laat je je nog meer informeren? Zorg voor tweerichtingsverkeer. Ook de medewerker heeft een verhaal over wat wel en niet goed gaat en hoe dat kan verbeteren. Houd wel vast aan je oordeel. De medewerker hoeft het niet per se met je eens te zijn. 10 Geen onverwachte beoordelingEen negatieve beoordeling mag niet uit de lucht komen vallen; mogelijke verbeterpunten kwamen al eerder ter sprake bij het functioneringsgesprek. Geef daarom regelmatig je mening. Spreek het direct uit als iets niet goed gaat en geef complimenten als je tevreden bent. 11 Luister goedOok al is dit een beoordelingsgesprek, luister ook naar de feedback van je medewerker. Gebruik zijn kritiek om je rol als manager of als organisatie te verbeteren.12 Toon begrip bij een slechte beoordeling

Meld slecht nieuws direct duidelijk en zonder uitgebreide toelichting. Toon hierbij begrip en bied ruimte voor emoties. Als de emoties te heftig zijn, maak je een vervolgafspraak om de praktische consequenties te bespreken.

13 Goed samenvatten en afrondenRond het gesprek goed af en vat de belangrijkste afspraken samen en vraag hoe de medewerker het gesprek ervaren heeft. Licht eventuele consequenties van het gesprek toe. Eindig het gesprek positief, het liefst met een welgemeend compliment.

25

TO CHECK► Feitelijke evaluatiemomenten

► Betrokkenheid bij evaluatie (intern)

► Betrokkenheid bij evaluatie (extern)

► Feitelijke monitoring en toepassen van procedures

► Analyse van evaluatiegegevens

► Evaluatie: hanteren van norm- en/of prestatie-indicatoren

► Analyse van tevredenheid met verbetering

► Rapportage intern en extern (over evaluatiegegevens)

CIRKEL VAN DEMINGDe PDCA cirkel downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

TO PLAN► Uitgangssituatie beschrijven (bijvoorbeeld SWOT-analyse)

► Visie en missie ontwikkelen

► Breed draagvlak creëren

► Doelbepaling - prioritering

► Formuleren van meetbare doelen (prestatie-indicatoren)

► Planning van een interne en/of externe audit

► Ontwikkelen van een functionele communicatiestructuur

► Planning inzet van middelen en personeel

► Planning evaluatiemomenten

Handig op een rijtje

PDCA cirkel

welke stap hoort ook al weer waar?

TO ACT► Opname in monitorsysteem

► Verbredingtoepassingsgebied

► Standaardisering inzet personeel en materieel

► Standaardisering routine in procedures

► Toepassing checks op falen

► Toepassen specifi eke maatregelen voor borging

► Inzet op accreditatie

► Richtlijnen voor de start van een nieuwe cyclus

TO DO► Stimuleren van inhoudelijk leiderschap

► Inzet op beleid en strategie

► Stimuleren van een professionele cultuur

► Inzet op professionalisering

► Toepassen van functionele communicatie

► Toepassen activiteitenplan

► Feitelijk uitvoeringstraject

► lnterne en externe communicatie

26

SCHOUDERKLOPJESDeze schouderklopjes downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

27

SCHOUDERKLOPJESDeze schouderklopjes downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

28

EDUCATIEHELD! 2016

> MANAGEMENT > PRODUCTENMeer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

WERKEN MET KWALITEITWerken met Kwaliteit (WMK) is een compleet instrument voor kwaliteitszorg in de basis-school. Het legt een basis voor goede kwaliteitszorg en integraal personeelsbeleid. WMK is ontwikkeld door Cees Bos en voldoet altijd aan de laatste inspectie-eisen.

Meer informatie op: www.wmkpo.nl

MIJNSCHOOLPLAN Met Mijnschoolplan maakt u heel eenvoudig in een paar stappen uw schoolplan en de daar-uit voortvloeiende jaarplannen. Mijnschoolplan is ontwikkeld door Cees Bos op basis van de laatste inspectie-eisen. Zo maakt u een schoolplan dat u ook echt gebruikt.

Meer informatie op: www.mijnschoolplan.nl

EXPANSIEF LEREN VAN EEN SCHOOLORGANISATIEEen activiteitstheoretisch model voor de basisschool Hans Bakker2014 | 304 pagina’s | €42,95 ISBN 978 90 232 5237 5

PAKKEND PASSEND ONDERWIJSOpbrengst en ontwikkelingsgericht werken, hand in handIrene Westeneng2014 | 120 pagina’s | €19,95 ISBN 978 90 232 5256 6

E-COLLEGE PAKKEND PASSEND ONDERWIJSHal§aarlijks onderwijssysteemIrene Westeneng2015 | €9,95

E-COLLEGE PAKKEND PASSEND ONDERWIJSDirect toepasbare methodesIrene Westeneng2015 | €9,95

MEER OVER MANAGEMENT Fo

to N

atio

nale

bee

ldba

nk, G

uido

Kop

pes

29

> MANAGEMENT

LIFE LONG LEARNING MET PAKKEND PASSEND ONDERWIJS

Leren met het hoofd, hart en handen, passend bij jouw leerstijl, talenten en (on)mogelijkheden. Dit is de start en de basis voor PPO (Pakkend Passend Onderwijs). Dan heb je de wereld in je handen.

DOOR IRENE WESTENENG

Zo voelt een mens zich heel, doet hij ertoe, voelt hij zich van waarde met al zijn talenten en (on)mogelijkheden. Hij levert

een bijdrage aan de samenleving op een manier die bij hem past. PPO stelt telkens vanuit haar visie de vraag: Waarom doe ik wat ik doe? Welke betekenis wil ik heb-ben? Hoe maak ik het verschil voor het kind, voor de samenleving?

INTRINSIEKE MOTIVATIEKinderen willen zich van nature ontwikkelen. Als het goed is, leren kinderen met vallen en opstaan lo-pen, praten en veel meer. Het is leren van én voor het leven. Ont-wikkeling is opbrengst, passend bij het kind. Het ene kind gaat met elf maanden lopen, het andere kind met veertien maanden. We maken ons pas zorgen als het ver uit de pas loopt. Het kind mag en kan zijn eigen tijd bepalen, hier en daar met wat uitdaging en steun van de ouder.

Als een kind naar school gaat, ligt de manier en het moment van le-ren veelal vast. Vaak leren kinderen voor de leerkracht in plaats van voor zichzelf. PPO speelt in op de intrinsieke motivatie van kinderen zodat zij eruit willen halen wat erin zit, ten volle willen gaan voor het ontwikkelen en ontdekken van al hun talenten en mogelijkheden.

TALENT STIMULERENWe hebben talenten gekregen voor onszelf en voor elkaar. Alle mensen hebben talenten gekregen. Wij vul-len elkaar aan met deze diversiteit. Ik help jou, jij helpt mij. Wij hebben elkaar nodig. Diverse rollen zijn mo-gelijk. In een bepaalde situatie ben je meerwetend. In de volgende si-tuatie coach, trainer, mentor en/of begeleider. Wij leren van elkaar. De 360 graden feedback bij het leren

is essentieel voor kinderen; school, ouders en kind hebben hun eigen inbreng en expertise. PPO stimuleert het leren van en met elkaar. Leerkrachten zijn expert in het geven van goed en passend onderwijs. Ouders zijn de expert over hun kind.

DIVERSITEIT AANBIEDENEr zijn diverse manieren van leren. Sommige leren door te doen, an-deren door te denken. Sommige leren het beste samen, anderen leren het beste alleen. Ontdekken, experimenten, lezen, bekijken; er zijn allerlei vormen van leren. Het aanleren van vaardigheden en ver-groten van talenten komt maxi-maal tot ontplooiing als er een di-versiteit aan invalshoeken en leer-stijlen wordt aangeboden. PPO reikt kinderen en leerkrachten

Irene Westeneng is zelfstandig onderwijsontwerper en (kinder)coach. Zij is de auteur van ‘Pakkend passend onderwijs’. Hiervoor was zij intern begeleider op een basisschool.

30

EDUCATIEHELD! 2016

mogelijkheden aan om in te spelen op de diverse leerstijlen en talen-ten. De sociaal emotionele basis-groepen en het hal§aarlijks instruc-tiemodel ondersteunen hierbij.

ERVARING LEERTWe leren voor en van het leven. Er-varen doet leren. Leren is mogelijk op diverse plaatsen en ruimtes. Een uitdagende, betekenisvolle en be-tekenisvolle leeromgeving daagt kinderen uit. PPO werkt met het thematisch werken als paraplu over het onderwijssysteem. Er wordt met grote regelmaat gesproken over de 21e -eeuwse vaardigheden. Deze zijn nodig voor de banen in 2032. Flexibiliteit, samenwerkend vermo-gen, creativiteit, oplossend vermo-gen; gelukkig waren Einstein, de uit-vinder van de stoomlocomotief, de auto en de lamp ver voor hun tijd.

Nieuw aan te leren vaardigheden? Kinderen hebben zeer zeker deze vaardigheden nodig; zij zijn nuttig en noodzakelijk. Leren van het ver-leden voor het heden zorgt voor een rijke leeromgeving. Goede me-thodieken en werkwijzen zijn ont-wikkeld. Daarnaast geeft een nieu-we zienswijze ons extra informatie. Tijden zijn veranderd. PPO behoudt wat goed is, verandert wat moet veranderen in het onderwijs en gaat uit van het zeer goed beheer-sen van de basisvaardigheden en het ontdekken, ontwikkelen en ont-plooien van talenten. PPO wil het verschil maken; voor het kind, voor de samenleving van vandaag en morgen. ●

Meer lezen over concrete ervaringen? Lees het artikel op www.educatiehelden.nl/magazine

“WIJ VULLEN ELKAAR AAN MET ONZE TALENTEN. IK HELP JOU, JIJ HELPT MIJ. WIJ HEBBEN ELKAAR NODIG.”

Meer informatie: www.pakkendpassendonderwijs.nl

Foto

Nat

iona

le b

eeld

bank

, Koo

s B

uste

rs

31

> PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK

VAN SNUFFELEN NAAR SCHRIJVEN EN PRESENTEREN

Lezen en schrijven doen we de hele dag. Vaak bewust bij geplande lees- en schrijfactiviteiten. We hebben dan een les-, een lees- of een schrijfdoel. Alle lees- en schrijfactiviteiten en de daaraan verbonden strategieën worden vanaf groep 1-2 opgebouwd.

DOOR TESSA KRUIJERIn de kleutergroepen gaan leer-lingen al aan de slag met het voorspellen met behulp van een illustratie of het maken van een woordveld. In groep 3-4 van de

Julianaschool in Schagen zijn de kinderen onder andere aan de slag gegaan met snu� ellezen, in-formatieteksten schrijven, een pre-sentatie van een muurkrant en het bijhouden van een dagboek.

SNUFFELLEZENTijdens het eerste thema over die-ren is er veel aan snu� ellezen ge-daan. Al snel komt het idee dat we onze eigen dierentuin willen bou-wen. Om dit uiteindelijk voor elkaar te krijgen moeten we hier eerst on-derzoek naar doen. Eén van de dingen die gedaan wordt tijdens dit

thema is een onderzoek naar alle dieren. In de klas zijn informatie-boeken van verschillende niveaus uitgestald. De kinderen kiezen een eigen dier om onderzoek naar te doen. Een groepje nog niet lezen-de kinderen komt in een groepje terecht dat gezamenlijk met mij on-derzoek gaat doen. Hoe ziet mijn dier eruit? Waar woont mijn dier? Wat eet mijn dier? Na elke vraag kan er weer een stukje van de die-rentuin gebouwd worden.

ZELFSTANDIG SNUFFELENWe zijn bij het beantwoorden van elke vraag steeds gestart met het snu� elen in de boeken. Waar kan ik iets over mijn vraag vinden? Aan het begin heb ik veel gemodeld. Ik doe dit aan de hand van de olifant. Het dier waar ook het gezamenlijke groepje kinderen onderzoek naar doet: Ik wil weten hoe de olifant er-uit ziet. Belangrijke dingen die ik te-genkom worden op een post-it ge-noteerd. Langzamerhand kunnen de kinderen het steeds zelfstandi-ger. Eerst nemen we nog alle stap-pen door en verwoorden we wat we gaan doen. Bij de laatste vraag kan iedereen bij het woord snu� e-len meteen aan de slag.

KASTEELLEVENTijdens het thema ’Leven op het kasteel’ hebben we ons eigen rid-der-, prinsessen- of jonkvrouwenuit-rusting ontworpen. Zo kunnen we als ridder, prinses of jonkvrouw in de themahoek het ‘kasteel’’ spelen. Voordat we aan de slag kunnen moeten we eerst goed weten wat er allemaal bij de uitrusting hoort. Een ridder heeft natuurlijk een helm met helmteken. Met de kernwoorden zijn we goede zinnen en uiteindelijk goede tek-sten gaan maken. Eerst door veel voor te doen (modellen) en over te schrijven. Vervolgens door hardop te denken en ideeën uit te wisse-len. Langzamerhand worden er door steeds meer kinderen eigen zinnen en teksten geschreven. Steeds weer hebben we kritisch naar onze eigen tekst en elkaar teksten gekeken. Na elk stukje onderzoek kunnen we weer een stukje van onze uit-rusting maken. Zo wordt het rollen-spel in het kasteel steeds echter.

PRESENTERENMet het thema over sport hebben we onderzoek naar verschillende sporten gedaan. Veelal de eigen

Tessa Kruijer is leerkracht van groep 3-4 op de

Julianaschool in Schagen.

32

EDUCATIEHELD! 2016

sport van het kind om het dicht bij de ervaringswereld te houden. Het snu�elen, noteren van de kern-woorden en maken van teksten kunnen we weer inzetten bij het maken van een muurposter over sport. Er worden gezamenlijk be-dachte onderzoeksvragen over de sport en eigen vragen beantwoord. Aan het eind van het thema heeft elk kind een presentatie van zijn muurposter over een eigen geko-zen sport gehouden.Het presenteren hebben we lang-zaam opgebouwd. Door groep 4 wordt er een criterialijst gemaakt. Wat is belangrijk bij een presenta-tie? Waar moeten we op letten. Denk bijvoorbeeld aan oogcontact met het publiek, rustig praten en duidelijk te verstaan zijn. Deze lijst kunnen we gebruiken bij het oefe-nen voor de presentatie, maar ook bij het kijken naar de presentaties. We beginnen met het teruglezen van de stukjes. Het eerste stukje op de poster gaat over de beno-

digdheden bij je sport. Wat zijn de kernwoorden in het stukje? Deze woorden moeten in ieder geval ge-bruikt worden bij het presenteren. De kernwoorden worden op de muurposter gemarkeerd en eventu-eel op een spiekbrief geschreven.

TUINDAGBOEKIn dit thema over de schooltuin gaan we aan de slag met de eigen ervaringen van de kinderen en het schrijven van eigen verhalen. Het gebruiken van gevonden en gele-zen informatie blijft belangrijk, maar het wordt meer gekoppeld aan de ervaringen van kinderen. We gaan een dagboek bijhouden van het werk in de schooltuin. Alles wat de kinderen meemaken in de tuin wordt genoteerd. Alle eerder opge-dane ervaring met snu�elen in boe-ken, opzoeken, vinden van kern-woorden, maken van mooie zinnen et cetera, is hierbij mooi meegeno-men. Dit kunnen we toepassen in ons dagboek.

Regelmatig worden er stukjes voor-gelezen. Dat levert weer mooie ge-sprekken en input voor volgende verhalen op. Door deze manier van werken ontstaat er continuïteit in het taalaanbod in mijn klas. Er is steeds sprake van integratie tussen taalaspecten en verbindingen met de betekenisvolle activiteiten en thema’s in de klas. Continuïteit door samenhang. ●

Meer lezen over spelend leren: www.tijdschriftzone.nl

“WE ZIJN BIJ HET BEANT-WOORDEN VAN ELKE VRAAG STEEDS GESTART MET HET SNUFFELEN IN DE BOEKEN.”

Foto

's H

anne

ke V

erkl

eij

33

> PRODUCTEN > PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK Meer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

MEER OVER PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK HANDELINGSGERICHT OBSERVEREN, REGISTREREN EN EVALUEREN VAN BASISONTWIKKELING

HOREB bevat de aanwijzingen en instrumenten waarmee leerkrachten ontwikkelingsgericht kunnen werken.

Meer informatie op: www.horeb-po.nl

ZONEVoor spelend en onderzoekend lerenTijdschrift Zone is een grote informatie- inspiratiebron voor spelend en onderzoekend leren.4x per jaar | €37,50 | ISSN 1569-6952

Het eerste jaar met korting!Gebruik bij uw abonnementsaanvraag via www.tijdschriftzone.nl de kortingscode HELD2016 en ontvang het eerste jaar €10,- korting.

LEREN MET INTERACTIEVE MEDIAAntoine van den Beemt2013 | 168 pagina’s | €24,95978 90 232 5102 6

SPEL EN ONTWIKKELINGSpelen en leren in de onderbouwFrea Janssen-Vos3e druk | 2009 | 200 pagina’s | €32,95ISBN 978 90 232 4003 7

HET MATERIALENBOEKEen rijke leeromgeving in de onderbouwFrea Janssen-Vos, Barbara Nellestijn3e druk | 2009 | 172 pagina’s | €33,50ISBN 978 90 232 4116 4

HET DIDACTISCHE WERKVORMENBOEKVariatie en di�erentiatie in de praktijk

Jos Winkels, Piet Hoogeveen11e herziene druk | 2014 | 376 pagina’s | €39,95

ISBN 978 90 232 5276 4

LEREN IN VIJF DIMENSIESModerne didactiek voor het primair onderwijs

Robert Marzano, Wietske Miedema2014 | 272 pagina’s | €32,95

ISBN 978 90 232 5165 1

50 LESIDEEËN VOOR DE ONDERBOUWLinda Willemsen

2013 | 176 pagina’s | €26,50ISBN 978 90 232 5078 4

VAKKEN EN VORMING IN ONDERZOEKOntwikkelingsgericht onderwijs in de boven-

bouwLorien de Koning

2013 | 160 pagina’s | €28,50ISBN 978 90 232 5101 9

BASISONTWIKKELINGVoor peuters en de onderbouw

Frea Janssen-Vos2008 | 176 pagina’s | €35,50

ISBN 978 90 232 4387 8

E-COLLEGE LEREN MET INTERACTIEVE MEDIALeraren en ICTAntoine van den Beemt2015 | €9,95

E-COLLEGE LEREN MET INTERACTIEVE MEDIASociale media in de klasAntoine van den Beemt2015 | €9,95

34

‘Wat zou er gebeuren als…

docenten voor langere

tijd zouden staken …?

‘Wat zou er gebeuren als…

scholen een jaar

lang gesloten

zouden worden …?

WERKVORMDeze werkvorm komt uit het boek ‘Het didactische werkvormenboek’ (ISBN 9789023252764)

Deze werkvorm downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

Werkvorm

Wat-zou-er-gebeuren-spel

‘Wat zou er gebeuren als…

je zelf zou mogen

kiezen wat je doet

op school …?

‘Wat zou er gebeuren als…

de proefwerken en

examens in het

onderwijs

afgeschaft zouden

worden …?

De stoelen en banken worden in een kring gezet. In het midden ligt een aantal ‘wat-zou-er-gebeuren’-kaarten. De docent wijst een leer-ling aan die een kaart mag pak-

ken. Deze wijst een andere leerling aan, die een reactie op de kaart moet geven.De kaart wordt gepakt en hardop voor-gelezen en de aangewezen leerling vertelt wat hem invalt. De andere leerlingen mogen

erop reageren. Daarna wordt door degene die net geantwoord heeft zelf een kaart getrokken, hij wijst iemand aan die moet reageren, enzovoort. Om veel leerlingen een beurt te geven, kan het wenselijk zijn de klas te splitsen in groepen.

De vragen moeten concreet zijn en aansluiten bij de belevings- en ervaringswereld van leer-lingen. Voorbeelden van vragen zijn:

ProcesDocent en leerlingen worden het tijdens een gesprek eens over het waarom, wat en hoe van deze werk-vorm. Leerlingen worden gestimuleerd om in groepjes een aantal ‘wat-zou-er-gebeuren-als’-kaarten te maken;de vragen worden op de kaarten gezet;► uit alle kaarten wordt een steekproef getrokken en

deze kaarten worden in de kring gelegd met de onbedrukte kant naar boven;

► vervolgens wordt het spel gespeeld (zie hierboven); ► evaluatie en nabespreking:

-- waren de vragen zinvol en goed te beantwoorden?-- probeerde iedereen serieus mee te doen?-- wat hebben we geleerd?

Voorwaarden Voor de overzichtelijkheid kan de klas niet veel groter zijn dan 25 leerlingen. Het spel duurt 15 minuten tot een uur. De voorbereiding bestaat uit de maken en klaarleggen van de lege kaarten (eventueel zelf vragen maken, circa 30 minuten).

35

DE KWALITEITEN VAN EEN GOEDE LERAARDit schema komt uit het boek ‘Leren in vijf dimensies’ (ISBN 9789023251651)

Dit schema downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

Goede leraar in het 'actief en zelfstandig leren' systeem doet ook nog:

1. stimuleert zelfstandig werken en leren ► geeft activerende leertaken► geeft oriëntatieopdrachten► laat ook leerlingen leerdoelen en beoordelings criteria formuleren► licht moeilijke stukjes stof toe► geeft opdracht tot schematiseren► geeft opdracht tot hoofd- en bijzaken ► laat leerlingen overzichten maken► begeleidt bij deze opdrachten

2. stimuleert taakgericht gedrag► ontwikkelt grotere activerende opdrachten ► leert leerlingen hoge verwachtingen te hebben en zichzelf eisen te

stellen► leert leerlingen proces in de gaten te houden► deelt verantwoordelijkheid met leerlingen

3. leert leerlingen vragen stellen► leert leerlingen zich kennis/denkvragen te stellen► leert leerlingen denkpauzes te nemen► leert leerlingen elkaar hints te geven► leert leerlingen verslag te doen over aanpak

4. deelt de zorg voor een ordelijke omgeving► deelt verantwoordelijkheid voor werkklimaat► laat leerlingen zelf tempo in de gaten houden► heeft overzicht► spreidt aandacht

5. deelt de zorg voor veilig klimaat ► is een duidelijk voorbeeld voor leerlingen► stimuleert onderling respect► leert leerlingen elkaar feedback geven► is enthousiast en bespreekt belang van enthousiasme► geeft samenwerkingsopdrachten ► deelt met leerlingen verantwoordelijkheid voor lokaal, materiaal, enz.► stimuleert zelfvertrouwen o.a. door vaardighedenonderwijs

6. stimuleert leerlingen ► neemt gevarieerde opdrachten op in studiewijzer ► leert leerlingen gebruik te maken van elkaars ideeën► leert leerlingen verband met nieuwe kennis te leggen► geeft klassikaal les over de verwachte moeilijk heden► benut klassikale les voor vaardighedenonderwijs

De kwaliteiten vaneen goede leraar

Goede leraar in ‘gewone’ systeem

1. kan goed lesgeven► presenteert de leerstof helder en duidelijk► oriënteert op nieuwe stof► formuleert aan het begin van de les het doel► kan goed uitleggen► behandelt de leerstof in kleine stappen► brengt structuur aan in de stof► accentueert de kernideeën► werkt met overzichten

2. is taakgericht► controleert het huiswerk klassikaal of formuleert hiertoe

groepsopdrachten► stelt hoge eisen aan het werk van leerlingen► uit hoge verwachtingen► behandelt de noodzakelijke leerstof

3. kan goed vragen stellen► stelt kennis- en denkvragen► geeft denkpauzes► geeft hints► stelt vragen over aanpak

4. kan goed orde houden► zorgt voor een goed werkklimaat► handhaaft vlot tempo► heeft overzicht► spreidt aandacht

5. zorgt voor een veilig leerklimaat► is een duidelijk voorbeeld voor leerlingen► dwingt respect af► geeft geen sterk negatieve kritiek► is enthousiast en wekt enthousiasme► stimuleert leerlingen naar elkaar te luisteren en samen

te werken► stimuleert zelfvertrouwen

6. stimuleert de leerlingen► varieert lesactiviteiten► bevordert eigen ideeën bij leerlingen► zorgt voor aansluiting nieuwe kennis► anticipeert op te verwachten moeilijkheden► geeft indien nodig extra hulp

36

> PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK

EDUCATIEHELD! 2016

Leren in vijf dimensies is de praktische uitwerkingvan het paradigma van de actieve en meer

en meer zelfstandig lerende leerling.

DOOR ROBERT MARZANO (BEWERKT DOOR WIETSKE MIEDEMA)Robert Marzano is dé specialist op het gebied van leertheorie en met

name bekend vanwege zijn vertaling van onderzoek en theorie naar

praktische toepassingen in de klas.

Robert Marzano speelde een belangrijke rol bij de toegeno-men kennis van leerproces-

sen. Hij ontwierp een praktisch mo-del: Dimensions of learning. Daar-mee kunnen leerkrachten lessen geven met activerende didactische werkvormen. Het model berust op de volgende uitgangspunten:► Onderwijs moet de allerbeste

kennis over leren weerspiegelen. ► Het leren bestaat uit onderling

a¬ ankelijke, samenhangende manieren van denken: de vijf di-mensies.

► Op basis van de moderne leer-psychologie ziet het er naar uit dat het leren het meest wordt gestimuleerd als het is ingebed in (liefst interdisciplinaire) inhou-delijke thema’s en domeinen.

► Het onderwijs dient expliciet aandacht te besteden aan leren leren.

► Het onderwijs omvat altijd leer-kracht gestuurde èn leerling- ge-stuurde taken.

► Beoordeling zou meer gericht moeten zijn op assessment: wat doen leerlingen met kennis in plaats van toetsen van onthou-den informatie.

LEREN IN VIJF DIMENSIES

De aandacht voor de relatie tussen onderwijzen en leren is van recente datum. Het model ‘Leren in vijf di-mensies’ is ontstaan als een prak-tijkvertaling van de kennis die de leerpsychologie de laatste dertig à veertig jaar bij elkaar gebracht heeft. In ‘Dimensies van leren’ wor-den vijf verschillende, onderling af-hankelijke manieren van denken en leren van mensen onderscheiden.

DIMENSIESDimensie 1. Motivatie: een positieve houding ten opzichte van school en lerenOnze manier van kijken en onze houding kleurt elke ervaring. Als leerlingen zin hebben in leren zijn ze gemotiveerd. Zin in leren creëer je samen: leerkrachten en leerlin-gen. Als iets het leren hindert is er geen motivatie en wordt er ook niet geleerd. Hoe leerlingen de school zien en hoe zij zich op school voelen, zijn factoren die meer dan wat dan ook het leerre-sultaat bepalen. De eerste dimen-sie ziet het als een gedeelde ver-antwoordelijkheid van leerkrachten en leerlingen om een positieve houding ten opzichte van school en leren ontwikkelen en dus een negatieve houding om te buigen.

Dimensie 2. Nieuwe kennis verwerven en integrerenKennis wordt onderscheiden in denken (inhoudelijke kennis) en in doen (vaardigheden). Inhoudelijke kennis is kennis die je moet weten en begrijpen: feiten, verbanden, begrippen en theorie-en. Vaardigheden horen bij een heel ander soort kennis: het zijn motorische of mentale handelin-gen. Vaardigheden kennen een systematische opbouw in de tijd: er is een volgorde waarin een aantal stappen wordt gezet. De manier waarop mensen inhoudelijke ken-nis leren, is totaal verschillend van de manier waarop mensen vaardig-heden leren. Leren is nooit passief. Passief opne-men van informatie bestaat niet: le-ren is het actief opbouwen van kennis. Nieuwe kennis wordt vanuit eerdere ervaringen en voorkennis geïnterpreteerd. Dat gaat voor een deel vanzelf: het langetermijnge-heugen scant als het ware alle nieuwe informatie op herkenning. Met behulp daarvan wordt de nieu-we informatie geïnterpreteerd. Het begrijpen van nieuwe kennis is ei-genlijk niet meer dan die verbin-ding tussen oud en nieuw tot stand brengen.

37

> PEDAGOGIEK EN DIDACTIEK

Bij het leren van vaardigheden gaat het er anders aan toe: de manier waarop leerlingen vaardigheden le-ren, wordt het driefasenmodel ge-noemd. Daarna gaat de leerling alle stappen van die vaardigheid uitpro-beren: is elke stap logisch? Is elke stap voor jou uit te voeren? Zou je het anders willen doen? Dit is de fase waarin je de vaardig-heid op eventuele problemen on-derzoekt en zelf tot oplossingen komt. Je bent de vaardigheid naar eigen inzicht aan het vormgeven. Ten slotte ga je net zo lang oefe-nen totdat je de vaardigheid hebt ingeslepen, of geautomatiseerd.

Dimensie 3. Bestaande kennis verbreden en verdiepenKennis kan niet zomaar in het ge-heugen worden opgeborgen om er daarna weer naar believen letterlijk uit opgehaald te worden. Kennis is niet statisch en blijft nooit hetzelfde, zelfs niet als we iets onthouden of geautomatiseerd hebben. We zijn constant bezig kennis uit te breiden en te verdiepen. Kennis wordt daar-door steeds anders. Zo wordt ken-nis wendbaar en kan het gebruikt worden in de wereld om ons heen. Dimensie 3 werkt met denkvaardig-heden die algemeen in het onder-wijs worden erkend. Het zoeken naar overeenkomsten en verschil-len bleek in Marzano’s metastudie (2001) de meest e�ectieve didacti-sche strategie. Al deze denkvaardigheden worden aangeleerd volgens het driefasen-

gen aanpak om die vervolgens bij te stellen. Denkgewoontes maken het leren e±ciënt en e�ectief. Goe-de denkgewoontes maken de leer-ling ‘intelligent’. Leerlingen leren dan van hun eigen (manier van) le-ren en van hun fouten.

KRACHTIG MODELLeren in vijf dimensies is allesbehal-ve een lineair schema. Je doet niet eerst 1, dan 2. Dimensie 1 en 5 zijn altijd op de achtergrond van het leerproces aanwezig. Dimensie 2, 3 en 4 zijn voor de kracht van het model denken uit elkaar gehaald, maar in de werkelijkheid zijn ze nooit zo scherp te scheiden. Dit wordt visueel uitgedrukt door het model van Leren in vijf dimensies.

Gegeven de motivatie en de denk-gewoontes van leerlingen, zullen zij eerst met nieuwe kennis (2) aan de slag gaan. Door hiermee bezig te zijn, wordt die kennis verbreed en verdiept (3). Het uiteindelijke doel is kennis te gebruiken (4). Bij het gebruiken van kennis (4) wordt kennis opnieuw verdiept (3). Ook wordt dan nieuwe kennis verwor-ven of zelfs gecreëerd (2).

Met Leren in vijf dimensies heeft de school een leerpsychologisch mo-del in handen, dat een rol kan spe-len in leerplanontwikkeling, lesvoor-bereiding en beoordeling. Als we het zo zien, kan het ons, leerkrachten, een dienst bewijzen wanneer we leerlingen leren te le-ren en te denken. Dè voorwaarde voor de actieve en zelfstandige leerling. ●

Reflectie

Onderzoek doen

Kennis verbreden en

verdiepen

Nieuwe kennis

verwerven en integreren

motivatie

model: eerst het stappenplan ach-terhalen, dan stap voor stap de vaardigheid uitproberen, dan door heel veel te oefenen automatiseren. Dat zal een hele tijd duren. Je kunt leerlingen deze denkvaardigheden nooit in een beperkte tijd aanleren. Vooral het inslijpen vergt veel tijd.

Dimensie 4. Onderzoek doen: het toepassen van kennis in levensechte situatiesWat heb je aan kennis die je niet kunt gebruiken? Leerlingen kunnen hun kennis toepassen door de we-reld om hen heen te onderzoeken. Onderzoekend leren staat hoog in het vaandel van de school met de actieve en zelfstandige leerling. Het motiveert, creëert betrokkenheid, is vaak leerling-gestuurd en wordt zelfstandig, vaak samen met ande-ren, uitgevoerd. Leerlingen ervaren dat het om hun ‘eigen’ onderzoek gaat: zij zijn zelf verantwoordelijk voor een positief eindresultaat. Zij maken keuzes. De taak en het re-sultaat ‘zijn’ van hen. Dimensie 4-taken kunnen, net als dimensie 3-taken overigens, dienen als een vervanging van of een aan-vulling op de traditionele toets. Maar een dimensie 5 taak kan ook gewoon dienen als middel om het denken te bevorderen.

Dimensie 5. Reflectie: het ontwikkelen van reflectieve denkgewoontesDimensie 5 is de laatste vorm van denken die leerlingen ontwikkelen met behulp van het Leren in vijf di-mensies. Het gaat hier om het ont-wikkelen van denkgewoontes die, net als dimensie 1 (zin hebben in leren, motivatie), eigenlijk altijd op de achtergrond in het leerproces aanwezig zijn. Leerlingen die zich bewust zijn van hun leren en na-denken over wat ze aan het doen zijn, zijn betere leerders dan leerlin-gen die nooit naar binnen, maar al-leen naar buiten kijken. Deze leer-ders denken bijvoorbeeld wellicht dat een taak te moeilijk is, in plaats van dat ze nadenken over hun ei-

“KENNIS KAN NIET ZOMAAR IN HET GEHEUGEN WORDEN OPGEBORGEN OM ER DAARNA WEER NAAR BELIEVEN LETTERLIJK UIT OPGEHAALD TE WORDEN.”

Deze dimensies staan uitgebreider en met toepassin-gen beschreven in het boek ‘Leren in vijf dimensies voor het primair onderwijs’ (ISBN 978 90 232 5165 1).

38

EDUCATIEHELD! 2016

> VAKKEN > PRODUCTENMeer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

MEER OVER VAKKEN NATUUR EN TECHNIEK GEVENPraktische vakdidactiek voor het basisonderwijsHerman de Jongh, Frans van Bussel, Mart Ottenheim2e herziene druk | 2015 | 296 pagina’s€39,95 | ISBN 978 90 232 5217 7

HET PRENTENBOEK ALS INVALSHOEKWerken met prentenboeken in het basisonderwijsChristiane Nieuwmeijer2008 | 184 pagina’s | €14,95ISBN 978 90 232 4316 8

JONGENS & MEISJESZoek de verschillen?!Carolien Gravesteijn, René Diekstra (hoofdredactie)2013 | 152 pagina’s | €14,95ISBN 978 90 232 5095 1

OPNIEUW DE GELUKKIGE KLASHandboek voor stagiaires en beginnende leerkrachten in het basisonderwijsMarja Veen, Renée Olman2012 | 164 pagina’s | €24,95ISBN 978 90 232 5077 7

ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE VOOR LEERKRACHTEN BASISONDERWIJS

T. Hooijmaaijers, T. Stokhof, F. Verhulst3e herziene druk | 284 pagina's | €34,95

ISBN 978 90 232 5434 8

NO-NONSENSE BEWEGINGSONDERWIJS

Opbouw en variatiesGertien Jasper & Mignon Hekkema

2015 | 176 pagina’s | €29,95ISBN 978 90 232 5349 5

GEESTELIJKE STROMINGEN GEVENJezelf verstaan, elkaar zien staan

Jos van Remundt, Marleen Boon-Jansen2015 | 240 pagina’s | €39,95

ISBN 978 90 232 5308 2

IN GOEDE HANDENHandboek levensbeschouwelijke commu-

nicatie en identiteit Jos van Remundt, Simon Deen

2e herziene druk | 2014 | 172 pagina’s€24,95 | ISBN 978 90 232 5307 5

GESCHIEDENIS GEVENPraktische vakdidactiek voor het basison-

derwijsRon de Bruin, Meereke Bosua

3e herziene druk | 2013 | 380 pagina’s€59,95 | ISBN 978 90 232 5010 4

ERFGOEDONDERWIJSOp de basisschool

Merel Thomése2008 | 120 pagina’s | €14,95

ISBN 978 90 232 4420 2

Foto

Nat

iona

le b

eeld

bank

, Brig

itte

van

Ber

kel

39

> VAKKEN

MAAK KINDEREN BLIJ MET GOED BEWEGINGSONDERWIJSIs bewegingsonderwijs een vak apart? Goede vraag. Want is bijvoorbeeld rekenen en taal hetzelfde? Het leren, je bepaalde vaardigheden eigen maken. Zoals kinderen moeten leren optellen, delen en spellen, zo moeten ze ook leren bewegingen op een bepaalde manier uit te voeren.

DOOR GERTIEN JASPER

Net zoals bij de zaak-vakken gaat dat de een gemakkelijk af en de ander heeft daar meer moeite mee.

Maar wat maakt het een ander vak? Voornamelijk de dynamiek, de ruimte, de drukte en de kans op ongelukjes. En dan zijn er nog de vele bewegingen met ook nog meerdere uitvoeringsmogelijkhe-den. Een fl inke klus om daar je weg in te vinden. Veel leerkrachten vinden het dan ook lastig hoe en wat ze kinderen aan bewegen, be-halve door ze te laten spelen, kun-nen en moeten leren.

Als een kind in groep 3 al heel goed kan lezen dan mag het snel door naar een volgend, hoger ni-veau. Kan een kind in groep 7 niet op groep 7 niveau lezen, dan wordt er een boekje op een lager niveau aangereikt. Bij rekenen zijn er verdiepingsopdrachten, die in een methode beschreven staan.Hoe zit dat nu bij bewegingsonder-

wijs? Daar worden ook methoden gebruikt. Die bieden de leerkrach-ten handvatten om de les zo goed mogelijk te geven en zorgen ervoor dat de kinderen op (gemiddeld) ni-veau kunnen werken en leren. Sommige methoden geven aanwij-zingen voor di� erentiatie.

GOEDE VOORBEREIDINGIk word blij als ik zie dat de groepsleerkrachten de les degelijk voorbereiden en met veel plezier in het gymlokaal staan. Maar ik word verdrietig als ik zie dat groepsleerkrachten maar weer eens een bal uit de kast halen en tre� al, blokje/ kegelvoetbal of slagbal met de kinderen gaan doen. Zo jammer. Ik realiseer me terdege dat groeps-leerkrachten het verschrikkelijk druk hebben en weinig tijd kunnen besteden aan het voorbereiden van een les bewegingsonderwijs.

Misschien lukt dat nog wel op de grote lijnen, maar op individueel vlak wordt het moeilijker. Gelukkig is daarvoor een goed boek ver-krijgbaar: het Basisdocument be-wegingsonderwijs. Daar is een in-deling gemaakt in 12 leerlijnen. Voorbeelden hiervan: zwaaien, springen, balanceren, mikken. Om het nog overzichtelijker te maken zijn er ook ‘tussendoelen’ aan toe-gevoegd. Wat zou een kind aan het eind van groep 4 eigenlijk aan bewegen moeten kunnen? En wat als een kind dat niveau niet be-heerst? Of juist boven het niveau uitstijgt? Op die vragen wordt een antwoord gegeven. Omdat er zo ontzettend veel moge-lijkheden zijn om kinderen te laten bewegen hebben ze begrijpelijker-wijs maar een kleine selectie kun-nen behandelen.Mignon Hekkema en ik (Gertien Jasper), zijn pure ‘vakgekken’, we

Gertien Jasper is docent ALO en Pedagogische academie bij de Hanzehogeschool in Groningen en is samen met Mignon Hekkema auteur van ‘No-nonsense bewegingsonderwijs’

40

EDUCATIEHELD! 2016

hebben allebei heel veel ervaring als vakleerkracht bewegingsonder-wijs. En we zijn nog altijd onder de indruk van de mogelijkheden en de ‘leerkracht’ van de kinderen om zich snel en goed in beweging-technisch opzicht te ontwikkelen.

BREDE VARIATIEOp basis van de leerlijnen hebben we een boek gemaakt waarin we meer bewegingen en veel meer mogelijkheden en variaties aanbie-den. Het geschreven deel is kort en krachtig, er wordt veel beeldma-teriaal gebruikt om bepaalde situa-ties te verduidelijken.Di�erentiatie is gemakkelijk te doen omdat er bij iedere leerlijn een ‘opbouw ‘ van het bewegings-thema is. Het wordt aangegeven met ‘makkelijker’ en ‘moeilijker’.‘Tips voor de veiligheid’ komen ook waar nodig aan bod. Uitdaging is prima en fijn, maar het moet wel

veilig blijven. Ook zijn er ‘tips voor de techniek’ om kinderen een be-weging goed uit te laten voeren.Het is een mooie praktische uitga-ve, bedoeld om mee de gymzaal in te nemen en daar ter plekke inspi-ratie op te kunnen doen. Maak kinderen blij! ●

“DIFFERENTIATIE IS GEMAKKELIJK TE DOEN OMDAT ER BIJ IEDERE LEERLIJN EEN ‘OPBOUW’ VAN HET BEWEGINGS-THEMA IS.”

VOORBEELD DIFFERENTIATIE BALANCEREN:

Makkelijker Moeilijker

Met hulp van een ander kind Zelfstandig, zonder hulp

Zonder meenemen van materialen Met meenemen van materialen

Balanceren op een breed vlak Balanceren op een smal vlak

Balanceren op een stabiel vlak Balanceren op een instabiel vlak

Balanceren op een rechthoekig vlak Balanceren op een rond vlak

Balanceren in je eentje Balanceren met zijn tweeën, voor en achteruit

Balanceren zonder trucs Balanceren met trucs, bv draaien, elkaar passeren

Balanceren op een horizontaal vlak Balanceren op een schuin vlak

Balanceren op een vlak zonder obstakels Balanceren op een vlak met obstakels

Balanceren op een laag vlak Balanceren op een hoger vlak

Foto

Nat

iona

le b

eeld

bank

, M. v

an d

e B

ooga

erdt

41

> VAKKEN

“IK WIL DAT SCHOLIERENHET VERSCHIL LEREN TUSSEN EEN GELOOF EN EEN IDEOLOGIE”

Geweldig om hier te zijn met zoveel onder-wijsmensen om mij heen. Ik zie dat velen van jullie ervaring

voor de klas hebben: de schrijvers van het boek, de docenten bij Saxi-on en de mensen bij de uitgever. Ik wil beginnen met jullie een beetje te leren kennen. Wie van jullie volgt het reilen en zeilen van de moslims anno 2015 in Nederland? Wie van jullie weet het verschil tus-sen orthodox en fundamentalis-tisch? Wie van jullie heeft moslims in je vriendenkring? Voel je niet op-gelaten, ik loop zelf de deur ook niet plat bij Hollandse vrienden. Ik heb nog meer gemeen met jullie. Weinig mensen weten dat ik zelf docent maatschappijleer ben. Van-daag wil ik daar een bekentenis aan toevoegen. Deze opleiding be-sloot ik te gaan doen terwijl ik al leerling-agent was. Voor het geval de politie mij niet in vaste dienst zou nemen. Want ik was aangeno-men in het allochtonenklasje en je weet het maar nooit. Stel dat mijn toekomstige politiechef mij niet tot mijn recht zou laten komen. Of stel dat het politieteam mij niet zag zit-ten. Dit is onzekerheid. Per slot van rekening kregen mijn collega’s trai-

ningen ‘omgaan met allochtone agenten’. Als ze met mij spraken, zeiden ze soms: ‘Je reageert an-ders dan ik geleerd heb op de cur-sus.’ En dat in een tijd dat de politie de allochtone leerlingen wel aan-nam, maar niet welkom heette en al die allochtone agenten in spé met dezelfde vaart weer vertrokken. Ik ging daar niet op wachten, ik ging er voor de zekerheid een nieuw beroep bij leren.“

EIGEN IDENTITEIT“Zo zie je maar, onzekerheid kost tijd; Het is heel goed dat het vak ‘Geestelijke stromingen’ ondermeer het ontwikkelen van je eigen identi-teit tot doel heeft, in relatie tot an-deren. Het was goed geweest als ik als tienjarige jongetje, vers in de klas, op school bij het vak ‘Geeste-lijke stromingen’ geleerd had ik in Amsterdam, vooral tussen ex-gelo-vigen en andere ‘afvalligen’ leefde. Ik begrijp dus al met al hoe belang-rijk en inspannend de functie van de leraar is. En zeker nu.

Iedereen is op dit moment op zoek naar de leraar die leerlingen kan le-ren om te gaan met hun eigen identiteit in een pluriforme samen-leving, waarin veel vragen naar eer-

lijkheid gesteld worden en er veel achterdocht is over een dubbele maat. Met waaromvragen als: waar-om heeft Wilders wél vrijheid van meningsuiting en Appa niet? Waar-om betreuren wij de doden in Parijs en niet de doden in de Ga-zastrook? Hier ligt een methode die eerst de vragen stelt en daarna pas de antwoorden geeft. En die er competenties aan verbindt. Ik wil jullie een veelzeggend schoolver-haal vertellen over een competen-tie die bij de vrijheid van menings-uiting hoort. “

LEREN DEBATTEREN“De eerste zaterdag na de aanval-len in Parijs gaf ik les op de week-endschool, een Amsterdams initia-tief om leerlingen bij te spijkeren. Ik ging hen leren debatteren. Zoals een goed docent betaamt, begon ik met het startniveau: wat weten ze en wat kunnen ze. Zoals ook deze toespraak begon. Dus ik vroeg: wat is erger, beledigen of geweld plegen? ‘Beledigen is erger dan geweld, meester’ zeiden de leerlingen eensgezind. Al snel bleek dat zij de cartoons van Char-lie Hebdo zagen als pesten. Op

Toespraak van Ahmed Marcouch, Tweede Kamerlid voor de PvdA, op het ‘Symposium Geestelijke Stromingen geven’

van de Stichting Echelon op 5 juni 2015 op de Saxion Hogeschool te Deventer.

HETEEN GELOOF EN EEN IDEOLOGIE”

Lees verder op pagina 45 >

Foto

: Lex

Dra

ijer

(ww

w.le

xdra

ijer.n

l)

42

DE SEIZOENEN VAN HET LEVENDeze praatplaat hoort bij het boek ‘Geestelijke stromingen geven’ (ISBN 9789023253082)

Deze praatplaat helemaal downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

43

Hoe doe je dat?Stap 1 Ga naar www.yurls.nl en maak een account aan. Je kunt een account maken op je eigen naam, maar je kunt ook een account voor je groep maken.

Stap 2 Wanneer je veel websites wilt bewaren kun je deze onderverdelen in pagina’s. Zo houd je goed het overzicht. Voor de naam van de pagina komt een slotje te staan. Door er op te klikken wordt de pagina openbaar gemaakt. Anderen kunnen nu op deze pagina komen. Soms is het handig om een pagina voor jezelf te houden. Hier hoeven de kinderen niet op te komen, dus deze pagina kun je dicht laten.

Stap 3 Nu kun je de pagina vullen met websites. Dit doe je door een nieuwe box aan te maken. Je kunt een rubriek aanmaken met links, met een a�eelding of door een filmpje toe te voegen.

Stap 4 Nadat je Yurls klaar is kun je de kinderen hiermee laten kennismaken. Een groot voordeel is dat de kinderen ook heel goed thuis de spelletjes op jouw Yurls kunnen spelen.

YurlsEr zijn veel sites met lesideeën waar leraren inspiratie uit kunnen halen. Daarnaast zijn er websites waar kinderen spellen kunnen spelen om zo de lesstof nog eens te oefenen. Om overzicht van al je favoriete websites te houden, is Yurls handig.

LESIDEE 'YURLS'Dit lesidee komt uit het boek ’50 lesideeën voor de onderbouw’ (ISBN 9789023250784)

Dit lesidee downloaden? www.educatiehelden.nl/magazine

44

EDUCATIEHELD! 2016

> VAKKEN

zich een kwestie van empathie. Als zij zelf als puber op Facebook zou-den worden vastgelegd met lange neuzen, puisten en uitstekende ogen, zouden zij voor eeuwig ge-googeld kunnen worden met ge-zichten zo lelijk als de profeet Mo-hamed in Charlie. Pesten is erger dan geslagen worden, zeiden ze dus. Want slaan stopt en pesten blijft. Ze stellen, met de hardvochti-ge eerlijkheid van de puber, dat de cartoonisten van Charlie Hebdo erom gevraagd hebben.

Daar sta je dan, als docent. Wat zou jullie nieuwe boek daarover zeggen? Als docenten weten wij: hier moet het startpunt van mijn les liggen. Beste kids, wat doe je als je beledigd wordt met een lelijke te-kening? Je komt met een bétere. Met een beledigende mening? Je komt met een bétere. Met een de-nigrerend idee? Je komt met een béter idee. Beste kids, wij vechten met een pennetje, niet met een mes. Geweld is zó erg, dat de rech-ter niet eens meer kijkt naar de be-lediging. Voor de straf kijkt de rech-ter uitsluitend naar het geweld. En hoe doe je dat dan, winnen met ideeën? Het idee dat de meeste stemmen krijgt, wint. Dat is demo-cratie. En je krijgt de meeste stem-men als je met jouw woorden en argumenten anderen kunt overtui-gen. Dat is een debat. Ideeën be-strijdt je met ideeën, niet met bom-men en granaten.”

ZWARTE WIJKEN VERSUS BLANKE DORPEN

“Dat gebeurt je met moslimkinde-ren in de klas, op de scholen in de zwarte wijken. Maar ik kreeg ook mails van docenten uit blanke dor-pen. Daar proberen docenten hun leerlingen uit te leggen dat norma-le moslims geen jihadstrijders zijn. Docenten schrijven mij, citaat: ‘Net op het moment dat ik het idee krijg dat mijn leerlingen dit inzien, volgt er weer een aanslag of ander

schrikbeeld. Hoe zorg ik ervoor dat mijn leerlingen niet angstig ra-ken of de Islam enkel met geweld associëren?’ Het is belangrijk dat scholieren het verschil leren tus-sen een geloof en een ideologie. Terwijl gelovigen uitkijken naar een paradijs waar iedereen eerlijk en gelijkwaardig in vrede leven kan, streven ideologen naar macht, vaak met geweld, om een Islamiti-sche staat te realiseren waarin al-leen plaats is voor mensen zoals zij. Wij moeten ideologieën bestrij-den, geen religies.Na de ouders, zijn docenten de eersten die de kinderen educatie bieden, hen opvoeden tot kritische geesten. Dat kunnen jullie alleen als de kinderen zich innerlijk veilig voelen. De school is de eerste confrontatie met de Westerse samenleving. Als ouders hun kinderen altijd hebben verteld dat ze hier niet horen, heb-ben jullie heel wat werk te verzet-ten. Docenten moeten dus oprecht geïnteresseerd zijn in het brein van het kind. Dat kan niet zonder ge-sprekken met de ouders: wie zijn jullie, hoe denken jullie over opvoe-ding. De kans is groot dat ouders zich niet volledig uitspreken. Ik ben benieuwd of ik in dit nieuwe boek ook kan lezen hoe de docenten de ouders betrekken bij de lesstof, bij de verwerking van de leerstof en bij de oefeningen in empathie, tole-rantie en zelfvertrouwen.

De kloof tussen thuis en school is veel te groot. De gemeenschappe-lijke opdracht om het kind groot te brengen, betekent dat je een rela-tie aangaat met de ouders. Op vier-jarige leeftijd, wanneer de ouders het kind inschrijven, komt de do-cent er als derde partner bij. Dat moet intiem zijn, want ouders pra-ten anders niet over wat hen be-zielt. Je komt er dan bijvoorbeeld ook achter dat de Islam waar de ouders in geloven, niet de islam is die je googelt. Wie googelt of Fa-

cebookaccounts volgt, komt vrijwel altijd terecht bij het geïmporteerde Salafisme uit het Midden-Oosten. Daar zit het geld om teksten te ver-talen, websites te produceren en video’s van predikers te versprei-den. De theologen die de Marok-kaanse islam tekst en uitleg geven, zitten in Marokko. De ouders van onze huidige generatie moslims en de grootouders van onze kleintjes op de basisschool, kwamen als ar-beidsmigrant naar Nederland, de theologen bleven in Marokko. De ouders hier in Nederland hebben hun kinderen geen vaste religieuze grond onder de voeten gegeven. De imams dan? Ja, daarom vind ik het zo belangrijk dat onze Marok-kaanse imams zich bijscholen in de wijze doordachte en verder ontwikkelende theologie aan de grote imamopleidingen in Marok-ko, een islam die zich veel beter verhoudt tot waarden als ‘heb uw naaste lief als u zelf’ en ‘leer, ont-wikkel je zelf’ dan het gepolitiseer-de gewelddadige Salafisme uit het Midden-Oosten.

Deze toespraak werd gegeven tijdens de boekpresentatie van ‘Geestelijke stromingen geven’ (ISBN 979 90 232 5308 2).

U kunt de hele toespraak lezen op www.educatiehelden.nl/magazine

“BESTE KIDS, WAT DOE JE ALS JE BELEDIGD WORDT MET EEN LELIJKE TEKENING? JE KOMT MET EEN BÉTERE. MET EEN BELEDIGENDE MENING? JE KOMT MET EEN BÉTERE.”

> Vervolg van pagina 42

45

> SOCIALE VAARDIGHEDEN

Jorine de Bruin is tekstschrijver en journalist.

www.jorinedebruin.nl

Voor trainer, spreker, auteur, coach en medeoprichter van het Centrum voor Co-actieve Communicatie Marijke van Dijk speelt non-verbaal contact een

belangrijke rol in het dagelijks leven. Door dit consequent toe te passen zorgt ze voor een beter welbevinden en grotere prestaties.

“Contact is de motor van alle communicatie.”

DOOR JORINE DE BRUIN

NON-VERBALE COMMUNICATIE TIJDENS HET OUDERGESPREK

CONTACT IS DE MOTOR VAN ALLE COMMUNICATIE

Marijke van Dijk: “In deze tijd waarin er steeds meer tegen-stellingen lijken te zijn tussen groepen

mensen, lijkt het een grote uitda-ging om contact te blijven maken en dit te houden. Contact is de motor van alle communicatie. Com-municatie kan alleen maar succes-vol zijn als mensen een verbinding aangaan met elkaar. Als leerkracht ben je de hele dag bezig contact te maken. Met een kind op het schoolplein, met de groep tijdens rekenles, met een bezorgde ouder, met een collega tijdens de pauze. Maar ook tijdens een ouderge-sprek. Het is dan ook erg belang-rijk te blijven werken aan je vaar-digheden om contact te maken. Ook tijdens zo’n gesprek met ou-ders. Want het is de sfeer na een gesprek dat de ouders het meeste bij blijft. Niet de inhoud.”

LICHAAMSTAAL“Wanneer je je als leerkracht tij-dens een oudergesprek focust op lichaamstaal, kun je zoveel berei-ken. Veel leerkrachten bereiden hun woorden goed voor, maar ver-geten daarbij hun lichaamstaal, terwijl dat bij de meeste mensen binnenkomt. Een introvert persoon hoeft zich natuurlijk niet meteen extrovert te gedragen, maar ga stap voor stap oefenen. Oefenen kun je namelijk overal. In de klas, op het schoolplein, met een colle-ga, maar natuurlijk ook gewoon thuis. Je zult zien dat je in het be-gin bewust over alle situaties aan het nadenken bent, maar al snel ga je het als een automatisme er-varen en als vanzelf toepassen. Daarna kun je dan weer een vol-gende stap zetten. Het oefenen en toepassen van non-verbale communicatie kan, naast ontspan-ning, ook nare situaties voorko-men tijdens een oudergesprek. Het gaat dan niet meer alleen over hoe brutaal het kind in de klas is of dat de prestaties achterblijven, maar er wordt samen rustig naar een passende oplossing gezocht.

Co-actief communiceren blijft open, respectvol en veilig, terwijl de leer-krachten daarbij meer zelfverze-kerd mogen optreden. En op deze manier voorkom je tevens dat de leerkracht door de ouders als schuldige wordt aangewezen.”

NAAR JEZELF KIJKEN“Je kunt deze manier van commu-niceren eigenlijk alleen maar be-reiken, wanneer leerkrachten ook bereid zijn naar hun eigen gedrag

Marijke van Dijk heeft, samen met Tom Boves, het boek ‘Contact maken in het primair onderwijs’ geschreven. Een mooie start voor professionals die zich meer willen richten op communicatie in het onderwijs. Het boek helpt je om een geliefde, gezaghebbende en zelfverzekerde leerkracht te worden. Je leert professioneel om te gaan met kinderen en volwassenen. (ISBN 978 90 232 5218 4)

46

EDUCATIEHELD! 2016

of veronderstellingen te kijken. Welk gedrag is e�ectief in een professionele schoolcultuur? Goed om daarbij naar de juiste woorden, jouw denkbeelden of ideeën te kijken, maar ook naar de juiste li-chaamstaal. Als je als leerkracht tijdens een oudergesprek de spanning in de lucht voelt hangen, gaat dat vaak gepaard met span-ning in je eigen lijf, in je spieren en in je gezicht. Deze spanning draagt ongewild bij aan de span-ning tijdens het oudergesprek. Door je bewust te ontspannen, zend je ontspanning uit naar de ouders. Dit kan soms goed helpen. En ontspannen kun je leren. Het is belangrijk om je zo te presenteren dat anderen zich veilig bij je voe-len, vinden dat je open bent en dat je respect uitstraalt. Ook dat kun je leren door aan je buiten-kant, je lichaamstaal, en aan je binnenkant, je mindset, te werken. Let tijdens het gesprek ook op je stem. Je kunt een hoge of een lage stem opzetten. Door met een natuurlijk lage stem te spreken en in een rustig tempo, straal je ver-trouwen en tegelijkertijd autoriteit

uit. Probeer dit maar eens uit voor de klas en tijdens een ouderge-sprek.”

DO’S / DON’TS OUDERGESPREK“Laten we beginnen met de do’s. Bereid het gesprek met de ouders voor. Wat is belangrijk, oefen al-vast met een rustige ademhaling en visualiseer het gesprek. Voor jou is het een van de leerlingen die besproken wordt, voor de ou-ders gaat het over hun alles. Een kind is immers het dierbaarste be-zit van een ouder. Als vader of moeder sta je er anders in. Als je je dit realiseert als leerkracht, be-grijp je hun reactie(s) vaak ook be-ter. En natuurlijk: luister. Luister goed naar de ouders tijdens het gesprek. Veel vaders en moeders voelen zich vaak niet gehoord en door goed te luisteren, kun je al veel moeilijkheden voorkomen. De don’ts spreken eigenlijk voor zich. Vergeet niet het ouderge-sprek grondig voor te bereiden, want dan begin je verbaal meteen al verkeert. Maar voel je daarnaast als leerkracht ook nooit verheven boven de ander. Natuurlijk ben je

als leerkracht de professional, maar als mens ben je gelijk. Praat niet tegen de ouders, maar met de ouders. En last but not least, voel je als leerkracht nooit per-soonlijk aangevallen. Een ouder-gesprek gaat over het vlees en bloed van de ouders, maar over een leerling van jou. Lichaam en stem spelen een belangrijke rol bij succesvol contact maken. Het le-vert je dan ook veel op om daarin verbeteringen aan te brengen.” ●

Meer informatie: www.co-actief.nl

“HET IS BELANGRIJK OM JE ZO TE PRESENTEREN DAT ANDEREN ZICH VEILIG BIJ JE VOELEN, VINDEN DAT JE OPEN BENT EN DAT JE RESPECT UITSTRAALT.”

Foto

Nat

iona

le b

eeld

bank

, Sto

verf

oto

47

> SOCIALE VAARDIGHEDEN

Systematische refl ectie op de ei-gen pedagogische stijl levert van-uit de interactietheorie vaak ver-rassende, nieuwe aanknopings-punten op om met gedragsproble-men van leerlingen om te gaan. In-teractiewijzer beperkt zich daarbij niet alleen tot gedragsproblemen van oppositionele of opstandige aard, maar bestrijkt het hele ge-dragsspectrum. Elke leraar heeft in zijn groep leerlingen die min of meer ‘geluk’ hebben met zijn of haar pedagogische stijl, maar er zijn ook kinderen die met diezelf-de stijl ‘pech’ hebben.

Zo kan een pittige, actieve leer-kracht er met Interactiewijzer ach-ter komen dat zijn pedagogische stijl een bepaalde leerling juist af-hankelijk maakt of angstig houdt. Terwijl de meeste andere leerlin-gen met deze leraar goed kunnen opschieten….

Interactiewijzer stelt refl ectievra-gen voor elk uniek problematisch interactieprofi el tussen leraar en leerling. Bijvoorbeeld:

... Is dit gedrag van het kind niet een terechte reactie op een of an-dere (subtiele) vorm van misken-ning door jou? Wanneer dat het geval is, zul je moeten beginnen het kind op die gebieden waar het ook werkelijk jouw erkenning ver-dient meer aan zijn trekken te la-ten komen. Zijn terechte trots is door jou gekrenkt.

Aansluitend worden voorbeelden gegeven die direct toepasbaar zijn in de praktijk.

... Begin eens met het op-een-rij-zetten van alle gedragsaspecten die jij bij dit kind als negatief er-vaart, en zet daarnaast liefst even-veel positieve aspecten die je kunt bedenken. Ga na of je deze posi-tieve aspecten voldoende be-noemt en waardeert in je contact met het kind. Leg daarvoor een ‘tur� aartje’ op je bureau. Verplicht jezelf, bijvoorbeeld minstens vier keer per dag, de naam van het kind te noemen in neutraal of po-sitief verband. Zoek oogcontact in die situaties.

JE WORDT PAS IK DOOR DE ANDER

Henny Lodewijks (l) en Rob Verstegen (r)zijn klinisch psycholoog en psychothera-peut en hebben ervaring binnen het speciaal onderwijs. Beiden zijn auteurs van het boek ‘Interactiewijzer’

Vooral het basisprincipe dat je eerst naar je eigen rol kijkt in een interactie-probleem, wil nog wel

eens lastig zijn. Interactiewijzer is dan ook géén gemakkelijk instru-ment. Er wordt vooral een beroep gedaan op systematische en pro-fessionele zelfrefl ectie van de leer-kracht op zijn pedagogische hou-ding. Ook komt goede samen-werking met collega’s aan bod om een andere houding op te kunnen brengen naar een leerling met spe-cifi eke omgangsproblemen.Daarnaast oefent de ‘problemati-sche leerling’ ook zélf sociale vaar-digheden. Met behulp van Interac-tiewijzer worden specifi eke vaar-digheden zo gekozen dat ze de omgangsproblemen van die leer-ling met zijn klasgenoten vermin-deren. Die vaardigheden worden geoefend in de schoolpraktijk van alledag, waarbij ook de klasgeno-ten worden betrokken.

PROBLEMATISCHE INTERACTIES TUSSEN LERAAR EN LEERLING‘Waarom heeft deze leerling juist met mij deze omgangsproblemen?’Die zelfrefl ectievraag is een belang-rijke pijler onder Interactiewijzer.

Interactiewijzer is een instrument om beter met ‘lastige’ leerlingen om te kunnen gaan én ze te helpen. Toch zien we nog regelmatig leraren voor wie de interactionelebenadering moeilijk of zelfs onbekend is.

DOOR ROB VERSTEGEN & HENNY LODEWIJKS

48

EDUCATIEHELD! 2016

In het boek worden zo ruim vier-honderd voorbeelden en tips be-schreven waarmee leraren bij leer-lingen met soortgelijke problema-tiek eerder succesvol waren.

PROBLEMATISCHE INTERACTIES TUSSEN DE LEERLING EN ANDERE LEERLINGENEen volgende pijler onder de Inter-actiewijzer is het systematisch ana-lyseren en aanpakken van een problematische positie van een leerling in de groep. De sociale vaardigheden van het kind en reacties van de andere leerlingen worden in kaart ge-bracht in een ‘interactiewiel’. Leraar en kind kunnen dat doen middels BOTS-vragenlijsten.

Dat interactiewiel levert vanuit de onderliggende interactionele theo-rie logische aanwijzingen op hoe deze leerling specifieke zwakke sociale vaardigheden -bij voorkeur in de klas- kan oefenen en hoe andere leerlingen daarbij kunnen worden ingeschakeld. Ook daar-van worden veel praktijkvoorbeel-den gegeven. ...Kan deze leerlinge wekelijks de muziek top-10 van de groep sa-menstellen? Zij moet daarbij reke-ning houden met de voorkeuren van de groepsgenoten.

…Kan dit kind nieuwe leerlingen rondleiden, wegwijs maken of op-vangen tijdens een pauze?

"IS DIT GEDRAG VAN HET KIND NIET EEN TERECHTE REACTIE OP EEN OF ANDERE (SUBTIELE) VORM VAN MISKENNING DOOR JOU?"

Systematisch uitbreiden van ge-wenste sociale vaardigheden zorgt voor vermindering van omgangs-problemen met andere leerlingen.

Zo kan een ‘bazige’ leerling die zich beter leert terugtrekken uit escalerende situaties, op dat mo-ment niet tegelijkertijd de baas in de groep blijven spelen.

ten kan elk interactieprofiel van le-raar-leerling en leerling-groep fijn-mazig in kaart worden gebracht, zowel handmatig als met een com-puterprogramma. Vanuit de gevon-den interactiewielen volgen leraar en leerling een systematisch plan om tot goede concrete vervolg-stappen te komen.

Met de Interactiewijzer kan een leraar een leerling in al zijn unieke eigenheid beter begrijpen en helpen. Voor zowel leraar als leerling geldt daarbij het inter-actionele devies: “Je wordt pas ik door de ander!”.

Meer informatie: www.interactiewijzer.nl

Een te ‘volgzaam’ kind dat voort-aan vaker als eerste zijn mening moet geven, kan zich daardoor minder a�ankelijk blijven opstel-len van de mening van anderen.

BOTS-VRAGENLIJSTENMet behulp van de wetenschappe-lijk onderbouwde BOTS-vragenlijs- ill

ustr

atie

uit

boek

Inte

ract

iew

ijzer

49

> SOCIALE VAARDIGHEDEN > PRODUCTEN Meer informatie en een actueel overzicht? webwinkel.vangorcum.nl/basisonderwijs

Verschijnt in voorjaar 2016:VOOR DE LEEUWEN!

Over leerlingen, hun heftige hersens en trefzeker lesgeven

Mark Mieras, Jan Bart Dieperink, Marijke van Dijk

voorjaar 2016 | 168 pagina’s | €24,959789023254423 

CONTACT MAKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS

E�ectief communiceren met kinderen en hun ouders

Tom Boves, Marijke van Dijk3e herziene druk | 2014 | 192 pagina’s | €29,95

ISBN 978 90 232 5218 4

BESCHERMJASSEN OP SCHOOLAandacht voor verschil in het onderwijs

Kitlyn Tjin A Djie, Irene Zwaan2015 | 112 pagina’s | €17,95

ISBN 978 90 232 5365 5

INTERACTIEWIJZERAnalyse en aanpak van interactie problemen

in professionele opvoedingssituatiesRob Verstegen, Henny Lodewijks

9e herziene druk | 2014 | 288 pagina’s | €34,50ISBN 978 90 232 5156 9

PESTEN AANPAKKENLessenserie voor groep 4-8 van het regulier

en speciaal onderwijsKirsten Barkmeijer, Johan Brokken

2013 | 96 pagina’s | €14,95ISBN 978 90 232 5152 1

PUBERSOntwikkeling en problemen

Willem Heuves2e druk| 2008 | 124 pagina’s | €14,95

ISBN 978 90 232 4164 5

E-COLLEGE CONTACT MAKENVerbale communicatieTom Boves2015 | €9,95

E-COLLEGE CONTACT MAKENVerbale en non-verbale communicatieMarijke van Dijk2015 | €9,95

MEER OVER SOCIALE VAARDIGHEDEN

Foto

Shu

tter

stoc

k

50

Koninklijke Van Gorcum wenst alle EDUCATIEHELDEN

voor 2016-2017

veelinspiratie!

De online editie van dit magazine bekijken? www.educatiehelden.nl/magazine

Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum BVPostbus 439400 AA Assen(0592) 37 95 [email protected]