· Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk...

181
Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 1 www.groepsf.be Basisbeginselen inzake woonzorg Kuieren in de regelgeving Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus Sint Martensstraat 3 9660 Brakel [email protected] 055/43.21.11

Transcript of  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk...

Page 1:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 1

www.groepsf.be

Basisbeginselen inzake woonzorg Kuieren in de regelgeving

Editie 2019-2020

Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder

VZW Groep Sint Franciscus Sint Martensstraat 3

9660 Brakel [email protected]

055/43.21.11

Page 2:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Inhoudsopgave

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 2

Inhoudsopgave Deel 1 – Woord vooraf Lijst met figuren Lijst van de meest gebruikte afkortingen Deel 2 – Algemene juridische inleiding Hoofdstuk 1 – De bevoegdheidsverdeling § 1. Situering § 2. De Zesde Staatshervorming § 3. Homogeen, maar nog altijd complex en weinig doorzichtig Hoofdstuk 2 – Historiek inzake ouderenvoorzieningen § 1. Van de wet van 12 juli 1966 naar het decreet van 5 maart 1985 § 2. Het woonzorgdecreet van 13 maart 2009 § 3. Het woonzorgdecreet van 15 februari 2019 Hoofdstuk 3 – De rechten van ouderen (patiënten/bewoners) Hoofdstuk 4 – Vlaams ouderenbeleid en beleidsparticipatie § 1. Algemene bepalingen § 2. Uitgangspunten § 3. Coördinatie en organisatie § 4. De Vlaamse ouderenraad § 5. Stimulering van een inclusief lokaal ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Hoofdstuk 5 – Rechtsvorm van de ouderenvoorzieningen en marktsegmentering Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet Hoofdstuk 1 – Terminologie Hoofdstuk 2 – Doelstellingen en werkingsprincipes § 1. Waarborgen van de autonomie en de levenskwaliteit § 2. Gebruikersgerichte werkingsprincipes § 3. Organisatorische werkingsprincipes Hoofdstuk 3 – Financiële en bestuurlijke weerbaarheid en transparantie § 1. Categorie I en II § 2. Verplichtingen voor alle initiatiefnemers (categorie I en II)

I. Administratief basisdossier II. Financieel plan III. Boekhouding en jaarrekening IV. Melding van strategische beslissingen V. Code Goed Bestuur VI. Naleving van bestaande verplichtingen en regelgeving

§ 3. Bijkomende verplichtingen voor initiatiefnemers van categorie I I. Controles II. Bedrijfsorganisatie III. Risicobeheer

§ 4. Permanent overlegorgaan Hoofdstuk 4 – Andere verplichtingen van algemene aard § 1. Kwaliteitscriteria

I. Algemeen II. Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen

§ 2. Referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag § 3. Registratie § 4. Gegevensbescherming § 5. Integriteit van bestuurders en medewerkers § 6. Erkenningsplicht § 7. Uitbatingsvorm Hoofdstuk 5 – Programmatie, voorafgaande vergunning en planningsvergunning § 1. Programmatie § 2. Voorafgaande vergunningen § 3. Planningsvergunningen Hoofdstuk 6 – Erkenningsprocedure § 1. Voorlopige erkenning § 2. Erkenning van onbepaalde duur

Page 3:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Inhoudsopgave

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 3

§ 3. Toezicht § 4. Wijziging, schorsing en intrekking van de erkenning, sluiting en verbod op exploïtatie § 5. Sancties Hoofdstuk 7 – Partnerorganisaties en projecten Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet Hoofdstuk 1 – Lokaal dienstencentrum § 1. Definitie, doelstelling en opdrachten § 2. Programmatie § 3. Erkenningsvoorwaarden

I. Zorg en ondersteuning II. Organisatie en werking III. Personeelsomkadering

§ 4. Subsidiëring Hoofdstuk 2 – Dienst voor gezinszorg Hoofdstuk 3 – Dienst voor oppashulp Hoofdstuk 4 – Dienst voor thuisverpleging Hoofdstuk 5 – Dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds Hoofdstuk 6 – Dienst voor gastopvang § 1. De coördinerende taak van de dienst voor gastopvang § 2. De rol van het gastgezin Hoofdstuk 7 – Centrum voor dagverzorging § 1. Definitie § 2. Types § 3. Programmatie § 4. Erkenningsvoorwaarden

I. Het klassiek centrum voor dagverzorging A. Zorg en ondersteuning

1. Rechten en plichten 2. Algemene bepalingen over de zorg en ondersteuning en de kwaliteit 3. Specifieke bepalingen over individuele zorg en ondersteuning

B. Organisatie en werking 1. De organisatie van de zorg en ondersteuning 2. De klachtenbehandeling 3. Vervoer 4. Facturatie

C. Personeelsomkadering D. Infrastructuur

II. Het centrum met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden A. Gebruikers B. Personeelsomkadering

III. Het centrum voor palliatieve dagverzorging A. Gebruikers B. Personeelsomkadering C. Zorg en ondersteuning D. Samenwerkingsverbanden

Hoofdstuk 8 – Centrum voor dagopvang Hoofdstuk 9 – Centrum voor kortverblijf § 1. Definitie en opdrachten § 2. Types § 3. Programmatie § 4. Erkenningsvoorwaarden

I. Type 1 klassiek kortverblijf A. Zorg en ondersteuning

1. Rechten en plichten 2. Algemene bepalingen over de zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan 3. Specifieke bepalingen over de zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan

B. Organisatie en werking 1. De organisatie van de zorg en ondersteuning 2. Collectieve inspraak van de gebruikers en klachtenbehandeling 3. Facturatie

Page 4:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Inhoudsopgave

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 4

C. Personeelsomkadering D. Infrastructuur E. Leeftijdscriterium

II. Type 1 oriënterend kortverblijf A. Algemene bepalingen B. Zorg en ondersteuning C. Personeelsomkadering

III. Type 2 kortverblijf A. Gebruikers B. Capaciteit C. Samenwerkingsverbanden D. Personeelsomkadering E. Vrijwilligerswerking

IV. Type 3 kortverblijf Hoofdstuk 10 – Centrum voor herstelverblijf § 1. Definitie en opdrachten § 2. Programmatie § 3. Erkenningsvoorwaarden

I. Zorg en ondersteuning II. Organisatie en werking III. Personeelsomkadering IV. Infrastructuur V. Verblijfsdagprijs

Hoofdstuk 11 – Groep van assistentiewoningen § 1. Definitie en opdrachten § 2. Programmatie § 3. Erkenningsvoorwaarden

I. Zorg en ondersteuning A. Rechten en plichten B. Zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan C. Collectieve inspraak en klachtenbehandeling D. Facturatie

II. Personeelsomkadering III. Infrastructuur IV. Sociale assistentiewoningen V. Leeftijdscriterium

§ 4. Van huur- naar eigenaarsformule I. Situering II. Uitbating door één beheersinstantie III. Consequenties op het vlak van mede eigendom

Hoofdstuk 12 - Woonzorgcentrum § 1. Definitie en opdrachten § 2. Types § 3. Programmatie § 4. Erkenningsvoorwaarden

I. Het klassiek woonzorgcentrum A. Zorg en Ondersteuning

1. Rechten en plichten 2. Algemene bepalingen over zorg en ondersteuning 3. Specifieke bepalingen over individuele zorg en ondersteuning

B. Organisatie en werking 1. De organisatie van de zorg en ondersteuning 2. Collectieve inspraak en klachtenbehandeling 3. Facturatie

C. Personeelsomkadering 1. Minimale omkadering 2. Kwaliteitscoördinator 3. Permanentie 4. VTO

D. Infrastructuur 1. Algemeen

Page 5:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Inhoudsopgave

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 5

2. Brandweerattesten 3. Beroepsmogelijkheid 4. Procedure tot het aanvragen en verkrijgen van afwijkingen

II. Woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT) A. Gebruikers B. Aantal woongelegenheden C. Personeelsomkadering D. Organisatie

1. Permanentie 2. Hoofverpleegkundige 3.CRA

III. Woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning NAH A. Algemene normen B. Architectonische normen C. Functionele normen D. Organisatorische normen E. Kwaliteitsnormen

IV. Woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning jongdementie A. Voorwaarden B. Opdrachten C. Gebruikers D. Organisatie E. Personeel F. Subsidiëring

§ 5. Bijzonderheden m.b.t. de woonzorgcentra I. Het leeftijdscriterium II. De opname van mantelzorgers boven de erkende capaciteit III. Wisselwerking erkende capaciteit IV. Gezamenlijke erkenning van meerdere woonzorgcentra

Hoofdstuk 13 – Vereniging voor mantelzorgers en gebruikers Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen § 1. Algemene bepalingen § 2. Doelgroep § 3. Aard en inhoud van de zorg § 4. De vereiste medische en niet-medische personeelsomkadering en deskundigheid

I. De coördinatie van het zorgprogramma II. Vereiste medische, verpleegkundige, paramedische en verzorgende deskundigheid

§ 5. Onderdelen van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt I. Een erkende dienst voor geriatrie II. De geriatrische consultatie III. Daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt IV. De interne liaison V. De externe liaison

§ 6. Kwaliteitsnormen en normen voor kwaliteitsopvolging I. Kwaliteitsnormen

A. Het pluridisciplinair geriatrisch handboek B. Het pluridisciplinair zorgplan en het pluridisciplinair overleg C. De continuïteit van de zorg

II. Kwaliteitsopvolging § 7. Architectonische normen Deel 6 – De financiering van de ouderenvoorzieningen Hoofdstuk 1 – Algemene situering Hoofdstuk 2 - Instellingsfinanciering § 1. Situering § 2. Tegemoetkoming voor zorg versus versus zorgbudget § 3. Voorwaarden voor tegemoetkoming

I. Voorwaarden voor de gebruiker A. Afhankelijkheidsvoorwaarde B. Aansluiting bij Zorgkas

Page 6:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Inhoudsopgave

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 6

II. Voorwaarden voor de voorziening A. Erkenningsvoorwaarde B. Voorwaarden m.b.t. het personeel

1. Woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning 2. Woonzorgcentrum met bijkomende erkenning (RVT) 3. Centrum voor kortverblijf type 1 zonder bijkomende erkenning 4. Centrum voor kortverblijf type 1 met bijkomende erkenning 5. Centrum voor dagverzorging met bijkomende erkenning 6. Centrum voor palliatieve dagverzorging

C. Aanmelding D. Verzorgingsdossier E. Voorwaarden verblijfsduur F. Voorwaarden digitale applicatie

III. Tegemoetkomingen en gedekte zorg A. Situering B. Basistegemoetkoming C. Gesolidariseerde kost incontinentiemateriaal D. Reiskosten dagverzorgingscentrum

IV. Aanmeldingsprocedure A. De aanmelding van de opname B. De indicatiestelling

1. Afhankelijkheidscategorieën 2. KATZ 3. Andere instrumenten

C. Wijzigingen D. Welke berichten wanneer versturen ? E. Behandeling F. Beslissing

V. Gegevensstromen van eWZCfin naar de zorgkassen VI. Gegevensstromen van eWZCfin naar de ziekenfondsen VII. Facturatie

A. Maandelijkse digitale facturatie B. Betalings- en verjaringstermijnen

§ 4. Controles I. Bezettingsgraden II. Indicatiestellingen

Hoofdstuk 3 - Dagprijsreglementering § 1. Situering § 2. Prijsaanpassingen

I. Indexatie II. Nieuwe dienst of product

A. Nieuwe dienst of product onder een nieuw erkenningsnummer B. Nieuwe dienst of product onder een bestaand erkenningsnummer

III. Prijsverhoging A. Prijsverhoging NIET in het kader van het infrastructuurforfait B. Prijsverhoging WEL in het kader van het infrastructuurforfait C. Ontvankelijkheidsvoorwaarden en (stilzwijgende) goedkeuring

§ 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december 2009 Hoofdstuk 4 - Infrastructuurfinanciering § 1. Van rechtstreekse financiering … § 2. … naar gebruikstoelage gespreid over 20 jaar … § 3. … tot afschaffing van de bouwsubsidies voor de ouderenvoorzieningen § 4. Infrastructuurforfait Hoofdstuk 5 – Bijkomende financieringscircuits § 1. Werkingssubsidies § 2. Financiering van de eindeloopbaanmaatregelen § 3. Sociale Maribel § 4. IFIC Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen Hoofdstuk 1 - Situering

Page 7:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Inhoudsopgave

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 7

Hoofdstuk 2 - OCMW-tegemoetkoming § 1. Vrije keuze van voorziening § 2. Basisbeginselen § 3. Bevoegdheidsregels § 4. Procedure

I. Modeltekst verzoek tot ten laste neming II. Modeltekst volmacht

Hoofdstuk 3 - De onderhoudsplicht § 1. Situering § 2. De onderhoudsplichtigen naar burgerlijk recht § 3. Terugvordering door het OCMW ten laste van de onderhoudsplichtigen § 4. De onderhoudsuitkering als aftrekbare besteding

I. Wettelijke onderhoudsplicht II. Geen deel uitmaken van het gezin III. Regelmatige uitkering IV. Bewijsstukken

Hoofdstuk 4 – De (financiële) relatie tussen de voorziening en de bewoner § 1. Geld- en goederenbeheer § 2. Aanwijzing van een lasthebber, vertrouwenspersoon of een bewindvoerder

I. Uitgangspunt: de pragmatische benadering II. Ultimum remedium: de juridische benadering

A. Buitengerechtelijke bescherming: de lastgeving B. Gerechtelijke bescherming

1. Bijstand via een vertrouwenspersoon 2. Vertegenwoordiging via een bewindvoerder

§ 3. Erfenisbejaging I. Situering II. Personeel toepassingsgebied III. Uitzonderingen op de onbekwaamheid om te ontvangen

§ 4. Borgstelling en betalingsverbintenis I. Onderscheid tussen borgstelling en betalingsverbintenis II. Borgstelling door een fysieke persoon

§ 5. Het vragen van een waarborg aan de kandidaat-bewoner § 6. Opnameovereenkomsten en afsprakennota’s

I. Woonzorgcentrum II. Centrum voor kortverblijf III. Dagverzorgingscentrum IV. Assistentiewoning

Algemene Bibliografie Wetten en decreten Uitvoeringsbesluiten Literatuur/Rechtsleer Websites

Page 8:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 1 – Woord vooraf

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 8

Deel 1 - Woord vooraf Opzet van deze “wegwijs” is een overzicht te brengen van de basisbeginselen inzake de wetgeving omtrent woonzorgvoorzieningen. Op die manier wordt getracht een inzicht te creëren in het woonzorggebeuren, zowel intern (met name binnen de muren van de voorzieningen) als extern (met name op beleidsmatig vlak). Oorspronkelijk had deze cursus als titel “wetgeving ouderenvoorzieningen”. In het nieuwste woonzorgdecreet staat de term “ouderenvoorziening” echter niet langer gedefinieerd. Vandaar hebben we de titel noodgedwongen aangepast naar “woonzorg”, waar vaak ook andere doelgroepen dan “ouderen” gebruik van maken. In het verder verloop van deze cursus blijven we ons echter hoofdzakelijk toespitsen op de woonzorg met “ouderen” als cliënteel. We starten in deel 2 met een algemene juridische inleiding waarbij achtereenvolgens wordt ingegaan op: - de federale staatsstructuur en de respectievelijke bevoegdheidsniveaus (hoofdstuk 1); - de historiek inzake ouderenvoorzieningen (hoofdstuk 2) - de rechten van ouderen (hoofdstuk 3); - het Vlaams ouderenbeleid en beleidsparticipatie (hoofdstuk 4); - de rechtsvorm van de ouderenvoorzieningen en de marktsegmentering (hoofdstuk 5) In deel 3 zoemen we in op een aantal algemene beginselen rond het woonzorgdecreet. Hierbij komen de definities aan bod (hoofdstuk 1), alsook de algemene doelstellingen en werkingsprincipes van het woonzorgdecreet (hoofdstuk 2), de bepalingen inzake bestuurlijke en financiële transparantie en weerbaarheid (hoofdstuk 3) en de andere verplichtingen van algemene aard (hoofdstuk 4). We vervolgen met de contouren rond programmatie, voorafgaande vergunning en planningsvergunning (hoofdstuk 5) en de erkenningsprocedure (hoofdstuk 6). In deel 4 komen de diverse types voorzieningen aan bod die hun juridische grondslag vinden in het woonzorgdecreet. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de: - lokale dienstencentra (in detail) - diensten gezinszorg; - diensten voor oppashulp; - diensten voor thuisverpleging; - diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds; - diensten voor gastopvang; - centra voor dagverzorging en dagopvang (in detail); - centra voor kortverblijf (in detail); - centra voor herstelverblijf (in detail); - groepen van assistentiewoningen (in detail); - woonzorgcentra (in detail); - verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers. Gelet op het feit dat ouderenvoorzieningen, zowel qua regelgeving als in de dagelijkse praktijk, intensief samenwerken met ziekenhuizen, richten we in deel 5 onze aandacht op het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen (wat in se ressorteert onder de ziekenhuiswetgeving). In deel 6 komt de financiering van de ouderenvoorzieningen aan bod. Ingevolge de Zesde Staatshervorming is de financiering in volle transitie. We trachten de huidige regeling logisch in kaart te brengen door achtereenvolgens in te gaan op de financiering van de zorgkost (vergoed via het Agentschap en de zorgkassen), de financiering van de hotelkost (door de bewoner te betalen dagprijs), de financiering van de infrastructuur (VIPA of wat daar nog van overblijft) en de bijkomende financieringscircuits.

Page 9:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 1 – Woord vooraf

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 9

In deel 7 behandelen we enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen. Deze tips hebben betrekking op de OCMW-tegemoetkoming, de onderhoudsplicht en de (financiële) relatie tussen de bewoner en de voorziening. We ronden af met een algemene bibliografie. Voorliggende bundel is bij wijze van spreken “tussen de soep en de patatten” bijeengesprokkeld en tot stand gebracht. Het gaat niet uit van een “geleerd” universitair team, noch van een gerenommeerd (duur betaald) advocaten- of consultancybureau. Het gaat wél uit van een eenvoudige (ouder wordende) ziel, met een aantal jaren praktijkervaring. Het is dus verre van volledig en het kan best ook wat fouten bevatten. Tot slot ook nog even benadrukken dat het hier gaat om een “basisoverzicht-wegwijs”, dat (hopelijk) nuttig kan zijn voor al wie zich in de materie wil inwerken (bestuurders, studenten, nieuwe medewerkers, …). Voorliggende bundel is niet bestemd voor de “expert-nerds” die zich nog grondiger willen verdiepen in de meest pikante details van de normering (zoals hoogte van de raamdorpels, vereist aantal m² of facturatie- en subsidiëringsdetails). Voor hen moet worden doorverwezen naar de gespecialiseerde bronnen en websites van o.a. het Agentschap Zorg & Gezondheid. De stof is bijgewerkt tot 8 augustus 2019.

Wim Vercruyssen. Lijst met figuren (grafieken, schema’s en tabellen, exclusief modelformulieren en modelteksten)

1. Bevoegdheidsechelons België 2. Bevoegdheidsechelons samengevat 3. Bevoegdheidsverdeling vóór (3a) en na de Zesde Staatshervorming (3b) 4. Typologie privaat/openbaar en profit/nonprofit 5. Woonzorgcentra in Vlaanderen – Evolutie aantal instellingen 6. Woonzorgcentra in Vlaanderen – Marktsegmentering 1990 vs. 2019 7. Woonzorgcentra in Vlaanderen – Evolutie aantal woongelegenheden 8. Woongelegenheden WZC in Vlaanderen – Marktsegmentering 1990 vs. 2019 9. Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen (SMK) 10. Type 1 kortverblijf in Vlaanderen – Evolutie aantal erkende woongelegenheden 11. Herstelverblijven in Vlaanderen – Evolutie aantal erkende woongelegenheden 12. Assistentiewoningen in Vlaanderen – Evolutie aantal erkende wooneenheden 13. Evolutie erkende RVT in Vlaanderen 14. Schema financiering ouderenvoorzieningen 15. Determinerende factoren bij de instellingsfinanciering 16. Overzicht soorten voorzieningen en afhankelijkheidscategorieën 17. Begin opname versus einde opname in woonzorgcentra en kortverblijf 18. Omschrijving afhankelijkheidscategorieën 19. Gewogen gemiddelde dagprijs in Vlaamse woonzorgcentra op 1 mei 2018 20. Tabel met samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten

gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra 21. Stappenplan ondertekening opnameovereenkomst 22. Verschil borgstelling en betalingsverbintenis

Page 10:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 1 – Woord vooraf

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 10

Lijst van de meest gebruikte afkortingen

ADL Activiteiten Dagelijks Leven ADV Arbeidsduurvermindering ASSW Assistentiewoningen BELRAI Schaal die de zorgbehoevendheid en –afhankelijkheid van patiënten/cliënten

meet. Een vereenvoudigde versie hiervan is de BELRAI-screener. BELRAI moet op termijn de KATZ-schaal vervangen

BFM Budget van Financiële Middelen (verpleegdagprijs ziekenhuizen) BS Belgisch Staatsblad BVBA Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid BVR Besluit Vlaamse Regering BW Burgerlijk Wetboek CADO Collectieve Autonome Dagopvang (= dagverzorginscentrum georganiseerd door

dienst GZAT) CDV Centrum voor Dagverzorging (ook afgekort als DVC) CKV Centrum voor Kortverblijf (ook afgekort als KV) (C)NAH (Centrum voor) Niet Aangeboren Hersenletsels CPBW Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk CRA Coördinerend en Raadgevend Arts CVH Centrum voor herstelverblijf DMWZ Diensten Maatschappelijk Werk Ziekenfondsen DVC Dagverzorgingscentrum EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eWZCfin Digitale uitwisseling van opname- en facturatieberichten tussen Agentschap,

zorgkassen en ouderenvoorzieningen FOD Federale Overheidsdienst G Geriatrie (ziekenhuisdienst) GAW Groep van assistentiewoningen GDPR General Data Protection Regulation of Algemene Verordening

gegevensbescherming (AVG) is een Europese verordening die de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere organisaties en overheidsinstanties in de hele Europese Unie standaardiseert

Ger.W Gerechtelijk Wetboek GRP Geriatrisch Risico Profiel GVU-wet Wet betreffende de verplichte verzekering voor Geneeskundige Verzorging en

Uitkeringen GW Grondwet GZAT Gezinszorg en Aanvullende Thuiszorg IFIC Instituut voor Functieclassificatie IZ Intensieve Zorgen KATZ Evaluatieschaal die de zorgbehoevendheid- en afhankelijkheid van

patiënten/cliënten meet KB Koninklijk Besluit KV Kortverblijf LDC Lokaal dienstencentrum MB Ministerieel Besluit MRS Minimaal Responsieve Status NV Naamloze Vennootschap NVT Niet van toepassing OCMW Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn PPS Publiek Private Samenwerking PVT Psychiatrisch Verzorgingstehuis Raas Webtoepassing om tegemoetkomingen te berekenen en daarover gegevens uit te

wisselen tussen het Agentschap Zorg & Gezondheid en de ouderenvoorzieningen ROB Rustoord voor bejaarden RVT Rust- en Verzorgingstehuis SERV Sociaal Economische Raad Vlaanderen SMK Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen

Page 11:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 1 – Woord vooraf

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 11

Sp Gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie (ziekenhuisdienst) SW Strafwetboek VIPA Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden VSB Vlaamse Sociale Bescherming VTO Vorming Training Opleiding VTE Voltijds Equivalent VZW Vereniging Zonder Winstoogmerk WIGW Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden en Wezen WRP Wet betreffende de Rechten van de Patiënt (wet patiëntenrechten) WUG Wet Uitoefening Gezondheidszorgberoepen (het vroegere KB 78) WVP Wet Verwerking Persoonsgegevens / Privacy-wet RIZIV Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering WZ Wet op de Ziekenhuizen (Ziekenhuiswet) WZC Woonzorgcentrum ZIV Ziekte- en invaliditeitsverzekering ZKC Zorgkassencommissie

Page 12:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 12

Deel 2 - Algemene juridische inleiding Hoofdstuk 1 – De bevoegdheidsverdeling § 1. Situering Een introductie in de wetgeving m.b.t. de woonvoorzieningen veronderstelt een elementair inzicht in het bevoegdheidskluwen van federale overheid, gemeenschappen en gewesten. De respectievelijke bevoegdheidsechelons kunnen visueel als volgt worden voorgesteld: Figuur 1 – Bevoegdheidsechelons België

Samenvattend kunnen de bevoegdheidsspelregels als volgt worden weergegeven: Figuur 2 – Bevoegdheidsechelons samengevat

Federale of nationale bevoegdheden

Bevoegdheden van de 4 deelgebieden

•Vlaanderen

•Wallonië

•Brussel

•Duitstalig gedeelte

Page 13:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 13

§ 2. De Zesde Staatshervorming Artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 1 (BS 31 januari 2014) wijzigt artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, dat gedurende 25 jaar de bevoegdheidsverdeling determineerde op het vlak van gezondheidsbeleid en ouderenzorg. De nieuwe bevoegdheidsverdeling is in werking getreden op 1 juli 2014. Ingevolge de Zesde Staatshervorming en de bijzondere wet van 6 januari 2014 behoren volgende domeinen tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen: 1° het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in en buiten de verplegingsinrichtingen met uitzondering van: a) de organieke wetgeving, met uitzondering van de investeringskost van de infrastructuur (onderdeel A 1 BFM 2) en de medisch-technische diensten (onderdeel A 3 BFM); b) de financiering van de exploitatie, wanneer deze geregeld is door de organieke wetgeving ; c) de basisregelen betreffende de programmatie; d) de bepaling van de voorwaarden en de aanwijzing tot universitair ziekenhuis overeenkomstig de wetgeving op de ziekenhuizen; 2° het beleid betreffende de verstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg in de verplegingsinrichtingen buiten de ziekenhuizen; 3° het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in oudereninstellingen, met inbegrip van de geïsoleerde geriatriediensten; 4° het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in geïsoleerde diensten voor behandeling en revalidatie (Sp diensten) ; 5° het beleid inzake long term care revalidatie; 6° de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg en de ondersteuning van de gezondheidszorgberoepen van de eerste lijn; 7° wat betreft de gezondheidszorgberoepen: a) hun erkenning met naleving van de door de federale overheid bepaalde erkenningsvoorwaarden; b) hun contingentering, rekening houdende, in voorkomend geval, met het globale aantal dat de federale overheid per gemeenschap jaarlijks kan vastleggen voor de toegang van elk van de gezondheidszorgberoepen; 8° de gezondheidsopvoeding alsook de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg, evenals alle initiatieven inzake de preventieve gezondheidszorg. Voorts blijft de federale overheid bevoegd voor:

1 Een bijzondere wet, in tegenstelling tot een gewone wet, is een wet (federaal beleidsniveau) waarvan het onderwerp een bijzondere meerderheid vereist om te worden aangenomen of gewijzigd. Het is een manier van wetgeving die in de Belgische rechtsorde gebruikt wordt om institutionele en communautair gevoelige dossiers te regelen. Om een bijzondere wet aan te nemen, te wijzigen of af te schaffen moet in het Federaal Parlement: - de meerderheid van elke taalgroep aanwezig zijn; - in elke taalgroep een gewone meerderheid behaald worden (meer dan de helft); - in de gehele vergadering (de twee taalgroepen samen) een 2/3-meerderheid behaald worden. 2 BFM: Budget van Financiële Middelen (verpleegdagprijs ziekenhuizen)

Page 14:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 14

1° de ziekte- en invaliditeitsverzekering (met die nuance dat de financiering van de werkingskost van de ouderenvoorzieningen wordt overgeheveld naar de Gemeenschappen); 2° de nationale maatregelen inzake profylaxis. Elk voorontwerp of voorstel van decreet, elk amendement op een ontwerp of voorstel van decreet, evenals ieder ontwerp van besluit van een gemeenschap met als doel om de erkenningsnormen van ziekenhuizen, ziekenhuisdiensten, zorgprogramma's en ziekenhuisfuncties vast te leggen (= bevoegdheid Gemeenschappen), moet voor advies aan het Rekenhof voorgelegd. Het Rekenhof zal dan de gevolgen evalueren op korte en lange termijn voor de federale begroting en de begroting van de sociale zekerheid. Vindt het Rekenhof dat de voorgestelde erkenningsnormen wel degelijk een negatieve impact hebben, dan wordt overleg opgestart tussen de federale overheid en de gemeenschapsregering. Leidt dat overleg niet tot een akkoord, dan worden de normen onderworpen aan het akkoord van de federaal bevoegde minister. Of van de Ministerraad, als een van zijn leden de evocatie van het dossier vraagt. § 3. Homogeen, maar nog altijd complex en weinig doorzichtig In tegenstelling tot de ziekenhuiszorg, kan men stellen dat voor wat betreft ouderenzorg quasi alle bevoegdheden zijn overgeheveld naar Vlaanderen. Uitzonderingen hierop blijven wel: - De verpleegkundige verstrekkingen (nomenclatuur) verricht in de thuissituatie, de centra

voor herstelverblijven en de assistentiewoningen; - De kineverstrekkingen (nomenclatuur) bij bewoners van een woonzorgcentrum zonder

statuut van zwaar zorgbehoevende (die m.a.w. niet in een erkend RVT-bed/bijkomende erkenning verblijven). Idem dito geldt voor de kineverstrekkingen in de thuissituatie, de centra voor herstelverblijf en de assistentiewoningen;

- Alle geneeskundige verstrekkingen (nomenclatuur), zowel in als buiten de residuele setting;

- De normering m.b.t. de centra voor niet aangeboren hersenletsels (bijzondere erkenning binnen een woonzorgcentrum);

- Instellingen met een bijkomende conventie voor patiënten met de ziekte van Huntington, MS of ALS;

- De zorgvernieuwingsprojecten Zp3. In tegenstelling tot vroeger (periode vóór de Zesde Staatshervorming) is voor wat betreft ouderenzorg toch een stap voorwaarts gezet doordat nu toch (min of meer) sprake is van homogene bevoegdheidspakketten. Van deregulering of administratieve vereenvoudiging is echter nog geen sprake. Integendeel, de overdracht naar Vlaanderen ging gepaard met een toename (tsunami) aan regelgeving. De bevoegdheidsverdeling inzake ouderenbeleid, en meer specifiek inzake ouderenvoorzieningen, kan het best visueel worden voorgesteld aan de hand van een schema (zie hierna). Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de periode vóór en de periode na de Zesde Staatshervorming (in werking getreden op 1 juli 2014). Wat in geel is weergegeven, zijn de domeinen waar wijzigingen zijn opgetreden.

Page 15:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 15

Figuur 3.a. Bevoegdheidsverdeling vóór de Zesde Staatshervorming Type normering Federaal Vlaams Erkenningsnormen - Rusthuizen & woonzorgcentra X - Assistentiewoningen & serviceflats X - Centra voor kortverblijf X - Centra voor herstelverblijf X - Diensten voor gastopvang X - Woonzorgnetwerken X - Dagverzorgingscentra/Centra voor

dagverzorging (!!) X X

- RVT X - Centra voor niet aangeboren

hersenletsels X

- Zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

X

Toezicht op de erkenningsnormen, aanvraag erkenning en voorafgaande vergunning, erkenningsprocedure

X

RIZIV-financiering woonzorgcentra, kortverblijf en dagverzorging

X

Werkingstoelagen dagverzorging en kortverblijf

X

Prijzenreglementering ouderenvoorzieningen

X X

VIPA Bouwsubsidies X

Figuur 3.b. Bevoegdheidsverdeling na de Zesde Staatshervorming Type normering Federaal Vlaams Erkenningsnormen - Rusthuizen & woonzorgcentra X - Assistentiewoningen & serviceflats X - Centra voor kortverblijf X - Centra voor herstelverblijf X - Diensten voor gastopvang X - Eerstelijnszones X - Dagverzorgingscentra/Centra voor

dagverzorging X

- RVT/Bijkomende erkenning X - Centra voor niet aangeboren

hersenletsels X

- Zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

X

Toezicht op de erkenningsnormen, aanvraag erkenning en voorafgaande vergunning, erkenningsprocedure

X

Financiering zorgkost woonzorgcentra, kortverblijf en dagverzorging

X

Werkingstoelagen dagverzorging en kortverblijf

X

Prijzenreglementering ouderenvoorzieningen

X

VIPA Bouwsubsidies X

Page 16:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 16

Hoofdstuk 2 – Historiek inzake ouderenvoorzieningen § 1. Van de wet van 12 juli 1966 naar het decreet van 5 maart 1985 De eerste wettelijke regeling inzake rusthuizen kwam tot stand door de Wet van 12 juli 1966. Ingevolge de staatshervorming van 1980 werd een deel van het ouderenbeleid overgedragen van nationaal naar regionaal niveau. In Vlaanderen werd de Wet van 12 juli 1966 vervangen door het Decreet betreffende de bejaardenvoorzieningen van 5 maart 1985. Op basis van voormeld decreet zijn tal van uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd. Het decreet onderging tevens meerdere wijzigingen, en werd onder meer via Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1991 opnieuw gecoördineerd. Aanvankelijk had het decreet een belangrijke draagwijdte: het vormde de juridische grondslag voor de erkenning en subsidiëring van rusthuizen, serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, bejaardenwoningen, dienstencentra en dagverzorgingscentra. In de loop der jaren werd de juridische impact van voormeld decreet echter ingeperkt: - Door de oprichting van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden

Aangelegenheden (VIPA) maakt de subsidiëring voor bouwwerken sinds 1994 het voorwerp uit van een afzonderlijk decreet.

- Ingevolge het Thuiszorgdecreet van 14 juli 1998 zijn de dagverzorgings- en dienstencentra uit het bejaardendecreet gelicht en werden bedoelde initiatieven gekwalificeerd als thuiszorgvoorziening.

§ 2. Het woonzorgdecreet van 13 maart 2009 Ingevolge het woonzorgdecreet van 13 maart 2009 zijn noties als rusthuis, serviceflat of woningcomplex met dienstverlening definitief komen te vervallen. In de plaats daarvan komen woonzorgcentra en assistentiewoningen. Wat de rusthuizen/woonzorgcentra betreft, moet bovendien de link worden gelegd met de RVT-normering (rust- en verzorgingstehuizen), die federaal is vastgelegd. Benevens een erkenning als rusthuis/woonzorgcentrum conform de Vlaamse normen, beschikken (quasi) alle instellingen immers over een bijkomende RVT-erkenning voor alle of voor een gedeelte van de woongelegenheden. De RVT ’s zijn in de jaren 80 ontstaan ingevolge de afbouw van ziekenhuisbedden en vinden hun juridische grondslag in artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen dd. 10 juli 2008 (oorspronkelijk artikel 5 van de wet van 27 juni 1978). Cruciaal aan het decreet van 13 maart 2009 was dat het eigenlijk een samenbundeling creëerde van enerzijds het oude decreet betreffende de bejaardenvoorzieningen (1985, opnieuw gecoördineerd in 1991) en anderzijds het thuiszorgdecreet van 14 juli 1998. In het oude decreet van 1985 werd iedere 60-plusser als “bejaarde” gekwalificeerd. In het woonzorgdecreet van 2009 wordt uitgegaan van de leeftijd van 65 jaar om een persoon als “oudere” te kwalificeren. Het decreet van 13 maart 2009 vormde de juridische grondslag voor zowel de “thuiszorgvoorzieningen” als de “ouderenvoorzieningen”. Als “thuiszorgvoorzieningen” werden beschouwd: - een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg; - een dienst voor logistieke hulp; - een dienst voor oppashulp; - een dienst voor thuisverpleging; - een dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds; - een lokaal of regionaal dienstencentrum;

Page 17:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 17

- een dienst voor gastopvang; - een centrum voor herstelverblijf; Als “ouderenvoorzieningen” werden beschouwd: - een dagverzorgingscentrum; - een centrum voor kortverblijf; - een groep van assistentiewoningen; - een woonzorgcentrum; Daarnaast voorzag het decreet van 13 maart 2009 ook in de oprichting van “woonzorgnetwerken”. Deze bleven evenwel dode letter en verdwenen definitief van het toneel ingevolge de lancering van de eerstelijnszones. § 3. Het woonzorgdecreet van 15 februari 2019 Het beleid staat niet stil. Via allerhande conceptnota’s zijn tal van wijzigingen doorgevoerd in het wetgevend kader. Problematisch hierbij is dat een steeds wijzigende terminologie wordt gehanteerd , wat aanleiding geeft tot verwarring. Het woonzorgdecreet van 2009 was geen lang leven beschoren en is intussen al vervangen door een nieuw woonzorgdecreet van 15 februari 2019, dat hierna nog in extenso aan bod komt. Echt wervelend innovatief kunnen we het niet noemen (oude wijn in nieuwe zakken). Het is een beetje een verplichte tussenstap als gevolg van de Zesde Staatshervorming. Opmerkelijk eraan is dat: - de notie “ouderenvoorziening” definitief is komen te vervallen, wat we een beetje een

spijtige zaak vinden (komt nog verder aan bod). - er bepalingen zijn opgenomen rond bestuurlijke en financiële weerbaarheid en

transparantie, wat we een heel goede zaak vinden (komt eveneens nog verder aan bod). Deze bepalingen zijn voornamelijk bedoeld om ondoorzichtige structuren binnen de commerciële sector een halt toe te roepen, maar ongetwijfeld kunnen deze bepalingen ook orde op zaken stellen binnen bepaalde contreien van de non profit. Nu alleen nog hopen dat betreffende bepalingen consequent en contentieus worden uitgevoerd, toegepast en nageleefd.

- het geen geïsoleerd verhaal vormt, maar moet worden samen gezien met het decreet Vlaamse Sociale bescherming, het decreet eerstelijnszorg, het decreet lokaal sociaal beleid en het decreet geestelijke gezondheid.

Hoofdstuk 3 – De rechten van ouderen (patiënten/bewoners) Ouderen, welke ook hun fysieke of psychische evolutie is, blijven wilsbekwaam – dit betekent dat zij titularis zijn en blijven van hun rechten – en in principe blijven zij ook handelingsbekwaam – wat betekent dat zij bevoegd zijn om zelf hun rechten uit te oefenen. Alleen via de rechtbank kan hun handelingsbekwaamheid beperkt worden. Ouderen blijven volwaardige burgers tot op het einde van hun leven, hoe oud ze ook zijn, en ongeacht of zij al dan niet lijden aan ouderdomsverschijnselen. Vele ouderen zijn wat juristen “feitelijk onbekwaam” noemen. Het zijn de ouderen die door de handicap(s) van de leeftijd – geestelijk of fysiek – niet meer geldig kunnen deelnemen aan het rechtsverkeer. Hun belangen worden niet meer of slecht behartigd. Het gebeurt ook dat hun zaken worden geregeld door familie, vrienden of kennissen die niet altijd het exclusieve belang van de oudere op het oog hebben. Het gebeurt dat de oudere persoon, toen die nog helder van geest was, aan een familielid of kennis een ‘volmacht’ heeft gegeven, wat betekent dat hij als lastgever een lasthebber heeft belast met het stellen van bepaalde handelingen voor

Page 18:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 18

rekening van de lastgever. Dienaangaande kan voortaan gebruik worden gemaakt van een “geformaliseerde” lastgevingsovereenkomst, die officieel geregistreerd wordt door bemiddeling van een notaris of de griffie. Deze lastgeving kan enkel betrekking hebben op vermogensrechtelijke handelingen, die geen impact hebben op de persoon. Medewerkers verbonden aan de instelling waar de oudere verblijft, kunnen niet als lasthebber optreden (zie hierover eveneens Deel 7 – Hoofdstuk 4). Naast de buitengerechtelijke bescherming via de geformaliseerde lastgeving, kan de vrederechter overgaan tot een “op maat” bepaalde beschermingsmaatregel, gaande van bijstand van de oudere via een formeel aangeduide vertrouwenspersoon, tot aanwijzing van een bewindvoerder (desgevallend meerdere bewindvoerders), die zowel kan optreden m.b.t. de persoon als m.b.t. de goederen van de te beschermen oudere (zie hierover eveneens Deel 7 – Hoofdstuk 4). Rechten van ouderen binnen de gezondheidszorg kan men overzichtelijk weergeven aan de hand van de verschillende rechten van de patiënt die in de wet van 22 augustus 2002 (hierna de Wet Patiëntenrechten) gewaarborgd worden. Samengevat gaat het hier om: - Het recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking, waarin o.m. het non-

discriminatiebeginsel vervat zit en waarbij in de context van de ouderenvoorzieningen ook de link kan worden gelegd met het woonzorgdecreet van 15 februari 2019 en het kwaliteitsdecreet van 17 oktober 2003, op grond waarvan de voorzieningen verplicht zijn om een kwaliteitsbeleid te voeren (zie verder Deel 3).

- Het recht op vrije keuze, dat zowel ten overstaan van zorgverleners als zorgvoorzieningen kan worden toegepast, maar niet absoluut is (wettelijke en feitelijke beperkingen).

- Het recht op geïnformeerde toestemming. Dit omvat niet alleen het recht om in een behandeling toe te stemmen, maar omvat ook het recht om een behandeling te weigeren. Naast een actueel weigeringsrecht, bestaat ook een recht op weigering met uitgesteld gevolg, wat dan het voorwerp moet uitmaken van een schriftelijke wilsverklaring.

- Het recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier. - Het recht op privéleven en intimiteit. - Het recht op pijnbestrijding. Dit recht, dat als een onderdeel kan worden beschouwd van

het recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking, is voor oudere patiënten zeer relevant. Het brengt voor deze groep patiënten mee dat er speciale aandacht moet zijn voor het opmerken en de bestrijding van pijn. In deze context kan ook nog worden gewezen op het recht op palliatieve zorg dat door de wet van 14 juni 2002 betreffende de palliatieve zorg werd gecreëerd. Daarbij aansluitend moet ook de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie worden aangehaald. Deze wet creëert voor iedereen die onder de voorwaarden van de wet valt een recht om een verzoek te richten tot een arts om euthanasie toe te passen.

- Het klachtrecht, dat in de context van de ouderenvoorzieningen onder meer wordt gegarandeerd via de verplichting die aan de voorzieningen is opgelegd om over een klachtenbehandelaar te beschikken.

Hoofdstuk 4 – Vlaams ouderenbeleid en beleidsparticipatie van ouderen § 1. Algemene bepalingen Het decreet van 7 december 2012 legt het raamkader vast op het vlak van ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen. Dit beleid dient uiteraard in een ruimere context gesitueerd te worden dan louter de (wetgeving omtrent) ouderenvoorzieningen. In dit decreet wordt verstaan onder: 1° actoren: alle bij het ouderenbeleid betrokken overheden, particuliere organisaties, ouderenverenigingen, ouderenraden en ouderen;

Page 19:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 19

2° inclusief ouderenbeleid: een beleid dat in al zijn aspecten en samenhang aan de algemene en de specifieke behoeften van ouderen beantwoordt en waarbij de competenties van ouderen actief worden ingeschakeld; 3° oudere: een natuurlijke persoon die 60 jaar of ouder is. Het alhier gehanteerd leeftijdscriterium verschilt eigenaardig genoeg van het leeftijdscriterium in het woonzorgdecreet, dat werd opgetrokken tot 65 jaar. 4 ouderenbeleid: maatregelen van wetgeving of bestuur, die bepalend zijn voor de positie van de ouderen in de samenleving; 5° participatie: de deelname aan het maatschappelijk leven met het oog op het individuele en collectieve welzijn, waardoor iemand de persoonlijke controle op de eigen leefsituatie en op de externe factoren die deze leefsituatie bepalen, maximaal behoudt of verhoogt. § 2. Uitgangspunten Een Vlaams ouderenbeleid moet de voorwaarden creëren om: 1° de toegang van elke oudere tot de economische, sociale en culturele rechten te waarborgen; 2° discriminatie en sociale uitsluiting op basis van leeftijd te voorkomen, te verminderen en op te lossen; 3° de deelname van ouderen aan het uitstippelen, het uitwerken en het evalueren van dat beleid mogelijk te maken en te versterken. Het ouderenbeleid is een inclusief, gecoördineerd en samenhangend beleid. Op de verschillende beleidsdomeinen en -niveaus moeten doelgerichte acties ondernomen worden vanuit een partnerschap tussen alle betrokken actoren. Op lokaal niveau zijn dit in de eerste plaats de gemeente, het OCMW en, in voorkomend geval, de lokale ouderenraad. Op Vlaams niveau voorziet de Vlaamse Regering in: 1° het nemen van maatregelen in de diverse beleidsdomeinen; 2° de coördinatie tussen beleidsdomeinen; 3° de stimulering van de betrokken actoren; 4° de ondersteuning van de participatie van de ouderen. § 3. Coördinatie en organisatie Voor de coördinatie van het Vlaamse ouderenbeleid stelt de Vlaamse Regering een coördinerend minister aan. De Vlaamse Regering stelt binnen achttien maanden na elke volledige vernieuwing van het Vlaams Parlement een ouderenbeleidsplan op. Dat beleidsplan komt tot stand met participatie van de ouderen en de Vlaamse ouderenraad en omschrijft de planning van de beleidsmaatregelen op korte en langere termijn, alsook de modaliteiten van evaluatie van het gevoerde beleid. De Vlaamse Regering bezorgt het ouderenbeleidsplan en elke evaluatie ervan aan het Vlaams Parlement en geeft ter ondersteuning van het ouderenbeleid opdracht tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek over leeftijdsgebonden maatschappelijke participatie. De Vlaamse Regering geeft opdracht aan alle diensten van de Vlaamse overheid om: 1° het ouderenbeleid binnen hun beleidsdomein voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren; 2° de geëigende initiatieven te nemen om de ouderen en het werkveld aan dat beleid te laten participeren.

Page 20:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 20

§ 4. De Vlaamse ouderenraad De Vlaamse ouderenraad heeft als algemene opdracht, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, van het Vlaams Parlement of van een strategische adviesraad, advies uit te brengen over alle aangelegenheden die ouderen aangaan. Daartoe volgt de raad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid op en heeft hij oog voor de behoeften en de participatie van ouderen. De Vlaamse Regering kan bijkomende opdrachten toevertrouwen aan de Vlaamse ouderenraad. De Vlaamse Regering erkent een vereniging zonder winstoogmerk als Vlaamse ouderenraad voor maximaal vijf jaar. De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor het verlenen en intrekken van de erkenning, alsook de erkenningsvoorwaarden die minstens betrekking hebben op: 1° de pluralistische en representatieve samenstelling van de vereniging; 2° de ervaring met de actoren en de betrokkenheid van de actoren bij de werking van de vereniging; 3° de bekendheid en de mogelijkheid tot deelname aan de activiteiten van de vereniging; 4° de opdrachten, zoals hierboven vermeld, en de wijze waarop ze worden uitgevoerd. De leden van de Vlaamse Regering winnen het advies van de Vlaamse ouderenraad in over alle ontwerpen van beslissingen die van strategisch belang zijn voor ouderen. Binnen de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse Regering aan de Vlaamse ouderenraad een jaarlijkse subsidie-enveloppe toe om de opdrachten te vervullen. Die subsidiëring is afhankelijk van het sluiten van een convenant tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse ouderenraad. §5. Stimulering van een inclusief lokaal ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen De Vlaamse Regering stimuleert lokale besturen of ouderen op het terrein voor het ontwikkelen van een lokaal inclusief ouderenbeleid en voor het nemen van initiatieven die de inspraak van ouderen in dat beleid realiseren of versterken. Op basis van een oproep erkent de Vlaamse Regering daartoe een of meer relevante partnerorganisaties voor maximaal vijf jaar nadat de Vlaamse ouderenraad gehoord werd. Een relevante partnerorganisatie is een organisatie die de kennis van een lokaal bestuur en ouderen op het terrein met betrekking tot de ontwikkeling van een inclusief ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen kan ondersteunen of versterken. De Vlaamse Regering bepaalt het aantal relevante partnerorganisaties dat kan worden erkend. Ze bepaalt de regels voor het verlenen en intrekken van de erkenning. Binnen de beschikbare begrotingskredieten verleent de Vlaamse Regering aan de erkende relevante partnerorganisatie(s) jaarlijks een subsidie-enveloppe. Die subsidiëring is afhankelijk van het sluiten van een convenant tussen de Vlaamse Regering en de partnerorganisatie(s).

Page 21:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 21

Hoofdstuk 5 - Rechtsvorm van de ouderenvoorzieningen en marktsegmentering Klassiek maakt men in de sector een onderscheid tussen privaat en openbaar, ofwel een onderscheid tussen profit en nonprofit. Schematisch kan men dit als volgt voorstellen: Figuur 4 – Typologie

Privaat/Openbaar

Profit/Nonprofit

Privaat Openbaar Profit Nonprofit VZW OCMW Vennootschap (NV,

BVBA) OCMW

Vereniging van privaatrecht voor WZC’s

Intercommunale of variant

Natuurlijke persoon Intercommunale of variant

Vennootschap (NV, BVBA)

Zorgbedrijf Zorgbedrijf

VZW Vereniging van

privaatrecht voor WZC’s

De klassieke opsplitsing privaat/openbaar en profit/nonprofit is in de loop der jaren sterk komt te vervagen. Dit heeft diverse redenen: - Er worden allerhande constructies van PPS (Publiek Private Samenwerking) opgezet, die

onder meer hun juridische grondslag vinden in het decreet lokaal sociaal beleid, alsook in het oude OCMW-decreet en –wet.

- De uitbating van een voorziening blijft in tal van situaties niet beperkt tot één rechtspersoon, maar heeft soms allerhande linken met andere rechtspersonen/vennootschapsvormen. Zo berust de uitbating vaak bij een VZW, die gekoppeld is aan een NV of BVBA als nevenconstructie. De zuivere alleenstaande VZW is een uitstervend ras.

- Het verenigingsrecht is niet langer in een aparte wet opgenomen (de vzw –wet van 1921), maar maakt sinds de wet van 23 maart 2019 deel uit van het wetboek van vennootschappen.

Onderstaande grafieken geven voor wat betreft de woonzorgcentra de evolutie weer van het aantal instellingen en het aantal woongelegenheden volgens beheersstructuur. Daarbij is volgende opsplitsing gemaakt: - Openbaar: Uitbating door een publieke rechtspersoon (OCMW of variant hierop); - Privé: Uitbating door een commerciële vennootschapsvorm (NV, BVBA); - VZW: Uitbating door een vereniging zonder winstoogmerk of een variant hierop (bv.

vereniging van privaatrecht voor WZC’s). In deze situatie is het best mogelijk dat naast de VZW als inrichtende macht nog andere (commerciële) rechtspersonen actief zijn.

Page 22:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 22

Figuur 5 Woonzorgcentra in Vlaanderen - Evolutie aantal instellingen

Figuur 6 Woonzorgcentra in Vlaanderen – Marktsegmentering 1990 vs. 2019

0

100

200

300

400

500

600

700

800

9001

990

199

1

199

2

199

3

199

4

199

5

199

6

199

7

199

8

199

9

200

0

200

1

200

2

200

3

200

4

200

5

200

6

200

7

200

8

200

9

201

0

201

1

201

2

201

3

201

4

201

5

201

6

201

7

201

8

201

9

Openbaar VZW Privé Totaal

32%

39%

29%

Anno 1990

Openbaar

VZW

Privé

27%

56%

17%

Anno 2019

Openbaar

VZW

Privé

Page 23:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 2 – Algemene juridische inleiding

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 23

Figuur 7 Woonzorgcentra in Vlaanderen - Evolutie aantal woongelegenheden

Figuur 8 Woongelegenheden WZC in Vlaanderen - Marktsegmentering 1990 vs. 2019

0

10000

20000

30000

40000

50000

60000

70000

80000

9000019

89

199

019

91

199

219

93

199

419

95

199

619

97

199

819

99

200

020

01

200

220

03

200

420

05

200

620

07

200

820

09

201

020

11

201

220

13

201

420

15

201

620

17

201

820

19

Openbaar VZW Privé Totaal

42%

45%

13%

Anno 1990

Openbaar

VZW

Privé

29%

54%

17%

Anno 2019

Openbaar

VZW

Privé

Page 24:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 24

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet Hoofdstuk 1 – Terminologie Om inzicht te krijgen in de materie, dient er vooreerst duidelijkheid te bestaan omtrent de gehanteerde terminologie. Artikel 2 van het woonzorgdecreet geeft een uitvoerige omschrijving van een aantal begrippen. 1° Entiteit: Een koepelterm voor zowel een woongelegenheid in een woonzorgcentrum, een verblijfseenheid in een centrum voor kortverblijf of een centrum voor herstelverblijf of een centrum voor dagverzorging, als een assistentiewoning in een groep van assistentiewoningen; 2° Gebruiker: Iedere natuurlijke persoon die vanuit een verminderd zelfzorgvermogen een beroep doet of kan doen op woonzorg. Met de gebruiker wordt ook zijn vertegenwoordiger bedoeld. 3° Vertegenwoordiger: De natuurlijke persoon die in plaats van de gebruiker optreedt bij alle handelingen die de gebruiker moet stellen in het kader van het woonzorgdecreet, voor zover en zolang deze niet in staat is om zijn rechten zelf uit te oefenen. 4° Geïntegreerde zorg en ondersteuning: Het op operationeel en organisatorisch niveau samenwerken van alle betrokken zorg- en welzijnsactoren en initiatieven van vrijwillige en informele zorg in het streven naar een samenhangende en continue zorg en ondersteuning aan de gebruiker en zijn mantelzorgers, waarbij de zorg- en ondersteuningsvraag en de context van de gebruiker het uitgangspunt vormen en dat gedurende de hele levensloop. 5° Initiatiefnemer: De rechtspersoon die een woonzorgvoorziening of een vereniging uitbaat of zal uitbaten. Uit deze definiëring kan impliciet worden afgeleid dat een fysieke persoon niet langer als initiatiefnemer kan fungeren. 6° Integrale zorg en ondersteuning: De zorg en ondersteuning die een persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag als geheel benadert, rekening houdend met aspecten van medische, psychosociale, levensbeschouwelijke en culturele aard en ook met factoren uit het dagelijks leven. 7° Mantelzorger: De natuurlijke persoon die vanuit een sociale en emotionele band een of meer personen met verminderd zelfzorgvermogen, niet beroepshalve maar meer dan occasioneel, helpt en ondersteunt in het dagelijkse leven. 8° Natuurlijk thuismilieu: De plaats waar de gebruiker effectief woont of inwoont, met uitsluiting van het woonzorgcentrum. 9° Oppashulp: Het aanbod dat erin bestaat de gebruiker gezelschap te bieden en toezicht op hem te houden bij afwezigheid of ter ondersteuning van de mantelzorg. 10° Ouderen: De personen van 65 jaar of ouder. 11° Preventie: Het geheel van maatregelen die doelgericht genomen of gepland worden in een bepaalde woon- en zorgcontext die anticiperen op bepaalde risico's met als doel de gezondheid en het welzijn van de gebruiker te behouden of te verbeteren. 12° Respijtzorg: Een tijdelijke overname van de zorg voor de gebruiker met als doel de mantelzorger te ontlasten.

Page 25:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 25

13° Revalidatie: De zorg en ondersteuning gericht op het opheffen of verminderen van stoornissen, beperkingen en handicaps, met als doel het maatschappelijk functioneren van de gebruiker te optimaliseren. 14° Thuiszorg: De zorg aan huis of buitenshuis die er specifiek op gericht is de gebruiker te ondersteunen of te handhaven in zijn natuurlijk thuismilieu. 15° Thuiszorgvoorziening: Een woonzorgvoorziening die thuiszorg aanbiedt, zijnde een dienst voor gezinszorg, een dienst voor oppashulp, een dienst voor thuisverpleging, een dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds, een dienst voor gastopvang, een centrum voor dagverzorging, een centrum voor kortverblijf of een centrum voor herstelverblijf. 16° Vereniging: Een vereniging voor mantelzorgers en gebruikers. 17° Verenigingswerker: De natuurlijke persoon die activiteiten uitvoert als vermeld in artikel 3 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie. 18° Vrijwilliger: De natuurlijke persoon die zijn activiteiten uitvoert, op vrijwillige basis onbezoldigd en in een georganiseerd verband. 19° Woonzorg: alle activiteiten in het woonzorgdecreet die de woonzorgvoorzieningen of verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers aanbieden. 20° Woonzorgvoorziening: Een lokaal dienstencentrum, een thuiszorgvoorziening, een groep van assistentiewoningen of een woonzorgcentrum. Eigenaardig genoeg is in het nieuwe woonzorgdecreet geen sprake meer van “ouderenvoorzieningen” (als opponent van de “thuiszorgvoorzieningen”). “Woonzorgvoorziening” wordt nu als generieke term gehanteerd, waaronder de thuiszorgvoorzieningen ressorteren, alsook de vroegere “ouderenvoorzieningen” (woonzorgcentra en assistentiewoningen). In het oude decreet van 2009 werd een centrum van dagverzorging en een centrum voor kortverblijf ook als een “ouderenvoorziening” gecatalogeerd, in het nieuwe decreet zijn dit nu thuiszorgvoorzieningen. Er is hier sprake van een zekere “slingerbeweging”, in het nog oudere thuiszorgdecreet van 14 juli 1998 waren centra voor dagverzorging ook thuiszorgvoorzieningen …. 21° Zelfzorgvermogen: Het vermogen om als natuurlijke persoon beslissingen en acties in het dagelijkse leven uit te voeren om te voldoen aan zijn basisbehoeften, en de bijbehorende activiteiten. Die activiteiten kunnen onder meer betrekking hebben op de uitvoering van huishoudelijke activiteiten, het leggen van sociale contacten en de mogelijkheid om zich te ontplooien en zich te oriënteren in tijd en ruimte. 22° Zorg en ondersteuning: Eén activiteit of het geheel van activiteiten in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid, die uitgevoerd worden in het kader van het woonzorgdecreet. Met zorg en ondersteuning wordt gelijkgesteld: hulp- en dienstverlening. 24° Zorg- en ondersteuningsplan: Een werkinstrument waarin, na vraagverheldering of indicatiestelling, op aangeven van en in samenspraak met de gebruiker de zorg- en ondersteuningsdoelstellingen en de afspraken over de geplande zorg en ondersteuning voor een persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag zijn opgenomen, en dat toegankelijk is voor de persoon zelf en de betrokken informele en professionele zorg- en welzijnsactoren. 25° Zorg- en ondersteuningsvraag: De nood aan zorg en ondersteuning die door de gebruiker of zijn omgeving subjectief aangevoeld of objectief vastgesteld wordt.

Page 26:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 26

26° Woonzorgdecreet: Decreet betreffende de woonzorg van 15 februari 2019, gepubliceerd in het Staatsblad van 3 mei 2019. Dit decreet vervangt het oude woonzorgdecreet van 13 maart 2009. Hoofdstuk 2 – Doelstellingen en werkingsprincipes § 1. Waarborgen van de autonomie en de levenskwaliteit De woonzorgvoorzieningen en verenigingen hebben als doel de autonomie en levenskwaliteit van de gebruiker te waarborgen door (art. 3 woonzorgdecreet): 1° De zelfzorg of de mantelzorg te ondersteunen. 2° Gedifferentieerde en gespecialiseerde vormen van woonzorg te verlenen volgens de principes van maatschappelijk verantwoorde zorg en ondersteuning. 3° Samen met relevante partners integrale en geïntegreerde zorg en ondersteuning te organiseren voor de gebruiker en zijn mantelzorger. § 2. Gebruikersgerichte werkingsprincipes Woonzorgvoorzieningen en verenigingen nemen de volgende gebruikersgerichte werkingsprincipes in acht (art. 4, §1 woonzorgdecreet): 1° Ze eerbiedigen de grondrechten uit de Grondwet, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. 2° Ze eerbiedigen de menselijke waardigheid en integriteit. 3° Ze eerbiedigen de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker en zijn mantelzorgers en waarborgen de toegankelijkheid van de woonzorg zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap, seksuele oriëntatie en genderidentiteit of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd. 4° Ze ondersteunen, vrijwaren en stimuleren de persoonlijke autonomie, keuzevrijheid en zelfverantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers. 5° Ze betrekken de gebruiker en zijn mantelzorgers als volwaardige partners bij het verlenen van zorg en ondersteuning. 6° Ze bieden de zorg en ondersteuning aan die wordt gevraagd en aanvaard door de gebruiker, in voorkomend geval de mantelzorgers. 7° Ze houden rekening met de sociale context van de gebruiker bij het verlenen van zorg en ondersteuning, en versterken het sociale netwerk in voorkomend geval. 8° Ze bieden waar nodig aanklampende zorg en ondersteuning voor specifieke doelgroepen en in uitzonderlijke omstandigheden. Onder aanklampende zorg wordt verstaan: de ongevraagde zorg vanuit betrokkenheid op basis van signalen uit de omgeving, die er in uitzonderlijke omstandigheden op gericht is de gezondheids- en welzijnssituatie te verbeteren of overlast te vermijden, en specifieke doelgroepen die zorg op een zorgwekkende

Page 27:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 27

manier mijden of van wie de omgeving dat doet, te motiveren om zorg en ondersteuning te aanvaarden. 9° Ze hebben oog voor de hele zorgsituatie, inclusief de vroegtijdige zorgplanning, de palliatieve zorg en de levenseindezorg en dit met respect voor het zelfbeschikkingsrecht van de gebruiker. - Vroegtijdige zorgplanning: Een continu en dynamisch proces van reflectie en dialoog

tussen de gebruiker, zijn naasten en de zorgverlener(s), waarbij toekomstige zorg- en ondersteuningsdoelen besproken en gepland kunnen worden die de besluitvorming bevorderen op het ogenblik dat de gebruiker niet meer in staat is zijn wil te uiten.

- Palliatieve zorg: Een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van gebruikers en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, lijden te voorkomen en verlichten, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en existentiële aard.

- Levenseindezorg: De zorg en ondersteuning die beantwoordt aan de wensen van de persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag, meer bepaald die wensen en zorg- en ondersteuningsvragen die gericht zijn op de laatste levensfase.

10° Ze passen de aard, het tijdstip, de plaats, de duur en de intensiteit van de zorg en ondersteuning aan aan de behoeften van de gebruiker. 11° Ze doen maximaal beroep op het zelfzorgvermogen en de zelfredzaamheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers, rekening houdend met hun draagkracht. 12° Ze informeren vanuit een neutrale basishouding de gebruiker en zijn mantelzorgers objectief en transparant over de mogelijkheden en beperkingen van de volledige woonzorg en van eventuele andere zorg en ondersteuning. 13° Ze stroomlijnen de communicatie tussen gebruiker, mantelzorgers en woonzorgvoorziening en, als ze de nodige zorg en ondersteuning zelf niet kunnen verlenen, leiden ze de gebruiker en zijn mantelzorgers toe naar de gepaste zorg van hun keuze. 14° Ze werken mee aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het zorg- en ondersteuningsplan op aangeven van en in samenspraak met de gebruiker. 15° Ze waarborgen de opbouw van een vertrouwensvolle zorgrelatie met de gebruiker. Onder zorgrelatie wordt verstaan: de relationele band die in het kader van woonzorg ontstaat tussen de gebruiker en de persoon die zorg en ondersteuning verleent. § 3. Organisatorische werkingsprincipes Woonzorgvoorzieningen en verenigingen nemen al de volgende organisatorische werkingsprincipes in acht (art.4, §2 woonzorgdecreet): 1° Ze werken mee aan en faciliteren buurtgerichte zorg. Onder buurtgerichte zorg wordt verstaan: de zorg die erop gericht is de sociale cohesie te versterken, vragen naar zorg en ondersteuning uit de buurt op te vangen, gebruikers indien nodig toe te leiden naar gepaste zorg en ondersteuning of die zelf op te nemen, maar ook de buurt actief te betrekken bij de werking van de voorziening door een actieve samenwerking op lokaal vlak, afgestemd met het lokaal sociaal beleidsplan, onder regie van het lokaal bestuur zoals bepaald in het decreet van 9 februari 2018 houdende het lokaal sociaal beleid. 2° Ze besteden bijzondere aandacht aan preventie en vroegdetectie. Onder vroegdetectie wordt verstaan: het geheel van activiteiten die tot doel hebben signalen te herkennen die

Page 28:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 28

kunnen wijzen op een beginnend of een bestaand gezondheids- of welzijnsrisico of probleem bij een gebruiker binnen een bepaalde woon- en zorgcontext. 3° Ze stellen het zorg- en ondersteuningsaanbod algemeen beschikbaar voor de doelgroep van de woonzorgvoorziening, met een bijzondere aandacht voor de zorg- en ondersteuningsvragen van kwetsbare groepen. 4° Ze zetten de in de woonzorgvoorziening aanwezige expertise en ervaring in op een bepaald domein bij middel van objectieve en transparante informatie- of adviesverstrekking, buiten de context van de eigen woonzorgvoorziening. 5° Ze voeren een beleid rond ethisch verantwoorde zorg. 6° Ze voeren een diversiteitsbeleid ten aanzien van de gebruikers en de personeelsleden. 7° Ze stimuleren en organiseren de vrijwilligerszorg of gaan daarvoor samenwerkingsverbanden aan met organisaties die vrijwilligerszorg aanbieden. 8° Ze organiseren de individuele en collectieve participatie van de gebruikers. 9° Ze signaleren op een beleidsgerichte manier belemmerende factoren in het aanbieden van de woonzorg. 10° Ze voeren een beleid rond vorming, training en intervisie om de deskundigheid van het personeel en het management te bevorderen. 11° Ze bieden de minst ingrijpende zorg. 12° Ze nemen sociale inclusie en destigmatisering van personen met een zorg- en ondersteuningsvraag als uitgangspunt, zowel op individueel als op publiek vlak. 13° Ze garanderen kwaliteit van bestuur en management. 14° Ze waarborgen financiële en bestuurlijke weerbaarheid en transparantie (zie hierna). 15° Ze voeren een dynamisch personeelsbeleid met het oog op werkbaar werk en zorg op maat. 16° Ze zetten in op innovatie en digitalisering van zorg- en ondersteuningsprocessen en gegevensdeling. 17° Ze zetten middelen efficiënt en effectief in. Hoofdstuk 3 – Financiële en bestuurlijke weerbaarheid en transparantie § 1. Categorie I en II Artikel 6 t/m 8 van het woonzorgdecreet leggen aan de initiatiefnemers een aantal verplichtingen op inzake financiële en bestuurlijke weerbaarheid en transparantie. Dienaangaande maakt men volgend onderscheid: - Categorie I zijn de “grote” initiatiefnemers, welke minstens 100 werknemers in dienst

hebben en/of behoren tot een consortium of een met andere rechtspersonen gemengd consortium.

Page 29:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 29

- Categorie II zijn de “kleine” initiatiefnemers, met minder dan 100 werknemers en die geen deel uitmaken van een consortium.

§ 2. Verplichtingen voor alle initiatiefnemers (categorie I en II) I. Administratief basisdossier Elke initiatiefnemer maakt bij aanvraag van een voorafgaande vergunning of, indien geen voorafgaande vergunning moet worden aangevraagd, bij de aanvraag van een eerste erkenning , een administratief basisdossier over aan het Agentschap. Het administratief basisdossier bevat volgende elementen: 1° de voorgenomen activiteiten; 2° de organisatiestructuur; 3° de feitelijke leiding; 4° de verwantschappen en nauwe banden met andere personen; 5° een code voor goed bestuur (zie hierna punt V). Het administratief basisdossier wordt actueel gehouden en is steeds raadpleegbaar. Op de website van de initiatiefnemer wordt een gebruikersvriendelijke samenvatting weergegeven. II. Financieel plan Bij de aanvraag van een eerste erkenning moet tevens een financieel plan over minstens drie jaar worden voorgelegd. III. Boekhouding en jaarrekening De initiatiefnemer maakt een boekhouding en jaarrekening op conform de toepasbare wettelijke bepalingen. Via uitvoeringsbesluit kunnen bijkomende rapporteringsverplichtingen worden opgelegd. IV. Melding van strategische beslissingen Belangrijke strategische beslissingen die een impact hebben op de structuur, de werking en het bestuur van de initiatiefnemer moeten worden gemeld aan het Agentschap. Daarbij moet worden verduidelijkt op welke wijze erover gewaakt is dat de continuïteit van de zorg en ondersteuning verzekerd is. Via uitvoeringsbesluit kan de procedure voor die aanmelding nader worden bepaald. Onder strategische beslissingen wordt limitatief verstaan: a) beslissingen om kapitaal vertegenwoordigende effecten te verwerven van een andere onderneming, voor een bedrag van minstens 5% van het eigen vermogen van de initiatiefnemer; b) fusies van woonzorgvoorzieningen, verenigingen of initiatiefnemers evenals splitsingen en gelijkgestelde verrichtingen; c) overdrachten van algemeenheid of bedrijfstak; d) de overdracht van of het vestigen van zakelijke rechten op de gebouwen waarin de woonzorgvoorziening of vereniging is gevestigd; e) een verandering van een meerderheid van de stemrechten in de algemene vergadering en het bestuursorgaan van de woonzorgvoorziening en vereniging; f) de wisseling van de persoon die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van een woonzorgvoorziening of vereniging.

Page 30:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 30

V. Code Goed Bestuur De code voor goed bestuur is afgestemd op de aard, grootte en eigenheid van de initiatiefnemer en bevat minstens volgende elementen: 1° missie en visie; 2° duidelijke bepalingen rond bevoegdheden, taakafbakening, rechten en plichten, voorwaarden, samenstelling van de algemene vergadering, raad van bestuur, adviserende comités, directie en andere organen; 3° maatregelen rond transparantie van de structuur, de kwaliteit en het prijsbeleid; 4° het betrekken van stakeholders. VI. Naleving van bestaande verplichtingen en regelgeving Eigenlijk spreekt het voor zich dat bestaande verplichtingen en regelgeving moet worden gerespecteerd. Voor de “cowboys” onder de initiatiefnemers werd dit vermoedelijk nog eens uitdrukkelijk herhaald in artikel 7, § 1, eerste lid, 6° van het woonzorgdecreet. § 3. Bijkomende verplichtingen voor initiatiefnemers van categorie I I. Controles Eén of meer commissarissen moeten worden belast met de controle van de financiële toestand, de controle van de jaarrekening en de regelmatigheid in het licht van de wet en van de statuten en de controle van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld. II. Bedrijfsorganisatie Er moet een solide en passende regeling voor de bedrijfsorganisatie worden opgemaakt. Deze wordt weergeven in de code voor goed bestuur, welke een onderdeel vormt van het hierboven vermeld administratief basisdossier. III. Risicobeheer Er moeten de nodige maatregelen worden getroffen voor risicobeheer op het vlak van compliance, risicobeheer en interne controle. § 4. Permanent overlegorgaan Er wordt op het niveau van het Agentschap Zorg & Gezondheid een permanent overlegorgaan weerbaarheid en transparantie opgericht dat zorgt voor een overleg omtrent de beschreven verplichtingen inzake bestuurlijke en financiële weerbaarheid en transparantie en de concrete toepassing ervan. Het Agentschap, de Zorginspectie en de representatieve vertegenwoordigers van de woonzorgvoorzieningen en verenigingen maken deel uit van dit permanent overlegorgaan. De samenstelling en de werking van dit permanent overlegorgaan wordt bij uitvoeringsbesluit geregeld.

Page 31:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 31

Hoofdstuk 4 – Andere verplichtingen van algemene aard Naast de te respecteren doelstellingen en werkingsprincipes (hoofdstuk 2) en de verplichtingen inzake financiële en bestuurlijke weerbaarheid en transparantie (hoofdstuk 3), moeten alle initiatiefnemers ook nog voldoen aan volgende verplichtingen van algemene aard: § 1. Kwaliteitscriteria I. Algemeen Om de kwaliteit van de zorg en ondersteuning te garanderen en te bestendigen, beantwoordt de woonzorgvoorziening of de vereniging aan de bepalingen van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. Initiatiefnemers die meerdere woonzorgvoorzieningen of verenigingen uitbaten kunnen de voor deze voorzieningen of verenigingen van toepassing zijnde kwaliteitshandboeken en de rapportageverplichtingen integreren in een gemeenschappelijk document. De woonzorgvoorziening of de vereniging voert een zelfevaluatie uit. Die zelfevaluatie bevat een periodieke evaluatie van de volgende aspecten: 1° de werking van de woonzorgvoorziening of de vereniging; 2° de doelstellingen. De woonzorgvoorziening of de vereniging garandeert aan de gebruikers een klachtrecht en zorgt voor een adequate en objectieve behandeling van de klachten. De woonzorgvoorziening of de vereniging gaat de tevredenheid van zijn gebruikers na en stuurt afhankelijk daarvan bij. Minstens driejaarlijks wordt een verantwoorde gebruikerstevredenheidsmeting uitgevoerd. II. Sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen (SMK) Op het vlak van kwaliteit zijn ingevolge het MB van 10 december 2001 ook een reeks sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen (SMK’s) van toepassing voor de assistentiewoningen, de woonzorgcentra, de centra voor dagverzorging en kortverblijf. Deze SMK’s zijn opgenomen in hierna volgende tabel: Figuur 9 – Sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen

1.GEBRUIKERSGERICHT De mate waarin de organisatie, de gebouwen, de materialen, de hulpverleners, de procedures, de werkvoorschriften afgestemd zijn op de specifieke behoeften van de gebruikers van een welzijnsvoorziening, met het oog op hun welbevinden.

Woonzorgcentra, kortverblijf en dagverzorging

Assistentiewoningen

1.1. Privacy Elke voorziening maakt duidelijke en aangepaste afspraken met betrekking tot het verwerven en doorgeven van informatie met respect voor de privacy van de gebruiker.

Idem wzc/cvk/dvc

1.2. Privacy Elke voorziening treft schikkingen voor het eerbiedigen van de persoonlijke levenssfeer in de omgang met haar gebruiker.

Idem wzc/cvk/dvc

1.3. Waardigheid De voorziening neemt voor haar De voorziening neemt de

Page 32:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 32

hulp- en dienstverlening de waardigheid en de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker als uitgangspunt.

waardigheid en de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker als uitgangspunt.

1.4. Autonomie De hulp- en dienstverlening stimuleert de eigen mogelijkheden van de gebruiker en respecteert zoveel mogelijk de individuele levensstijl.

Idem wzc/cvk/dvc

1.5. Inspraak De voorziening treft de nodige maatregelen voor inspraak in de algemene werking van de voorziening en in de individuele hulp- en dienstverlening.

De voorziening treft de nodige maatregelen voor inspraak in de algemene werking van de voorziening.

1.6. Keuzevrijheid De voorziening legt de keuzemogelijkheden van haar hulp- en dienstverlening vast en maakt die kenbaar aan haar gebruikers.

De voorziening respecteert de keuzevrijheid m.b.t. de facultatieve hulp- en dienstverlening en maakt dit principe kenbaar aan haar gebruikers.

1.7. Zelfontplooiing De voorziening schept kansen tot behoud en/of ontwikkeling van de individuele mogelijkheden van de gebruiker (o.a. zelfontplooiing, sociale contacten, een aangepast activiteitenaanbod en een zinvolle tijdsbesteding).

NVT

1.8. Integratie De gebruiker wordt in staat gesteld om zijn relaties met zijn sociaal netwerk zoveel mogelijk voort te zetten en nieuwe relaties te ontwikkelen.

NVT

1.9. Integratie De bewoners en hun familie worden in staat gesteld hun relatie met elkaar zoveel mogelijk voort te zetten.

NVT

1.10. Integratie De gebruiker kan vrij bezoek ontvangen.

NVT

1.11. Huiselijkheid In samenspraak met de voorziening en de gebruikers worden de ruimten waar de gebruiker verblijft zo huiselijk mogelijk ingericht, met het oog op het creëren van een gevoel van geborgenheid en veiligheid.

NVT

1.12. Geborgenheid De gebruiker mag rekenen op een vlot passend antwoord op zijn hulpvragen.

De gebruiker kan rekenen op een passend antwoord op zijn vragen.

1.13. Klachtenrecht Elke gebruiker, familielid en medewerker wordt in de mogelijkheid gesteld om een klacht te uiten over de hulp- en dienstverlening. Elke voorziening werkt hiertoe een klachtenprocedure uit en maakt deze kenbaar aan haar gebruikers en medewerkers.

Elke gebruiker, familielid en medewerker wordt in de mogelijkheid gesteld om een klacht te uiten over de hulp- en dienstverlening, aangeboden door de voorziening. Elke voorziening werkt hiertoe een klachtenprocedure uit en maakt deze kenbaar aan haar gebruikers en medewerkers.

1.14. Klachtenrecht Op basis van een periodieke analyse van meerdere en gelijkaardige klachten formuleert de voorziening correctieve en preventieve

Idem wzc/cvk/dvc

Page 33:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 33

maatregelen. 1.15. Informatie De gebruiker ontvangt de relevante

informatie bij aanmelding en in elke fase van het hulp- en dienstverleningsproces.

De gebruiker ontvangt de relevante informatie bij aanmelding en gedurende het hele verblijf.

2. CONTINUITEIT De hulp- en dienstverlening van de ouderenvoorziening wordt

ononderbroken en in samenhang aangeboden. Woonzorgcentra, kortverblijf en

dagverzorging Assistentiewoningen

2.1. Bezetting De voorziening moet voldoende en deskundig personeel inzetten om haar doelstellingen te realiseren.

Idem wzc/cvk/dvc

2.2. Opvolging De interne en externe hulp- en dienstverlening wordt opgevolgd, in samenspraak met gebruiker en/of familie.

NVT

2.3. Doorverwijzing Indien de voorziening niet in de aangewezen dienst- en hulpverlening kan voorzien, wordt in samenspraak met de gebruiker en/of familie doorverwezen.

Indien de voorziening niet de aangewezen voorziening is, wordt in samenspraak met de gebruiker doorverwezen.

3. MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID

De hulp- en dienstverlening wordt aangeboden vanuit in consensus aanvaarde maatschappelijke waarden en rechten (politieke en burgerrechten), die minimaal vervat liggen in de grondwet en de Internationale Verklaring van de Rechten van de Mens.

Woonzorgcentra, kortverblijf en dagverzorging

Assistentiewoningen

3.1. Rechten De voorziening neemt de nodige schikkingen voor het respecteren van de rechten en overtuigingen van de gebruiker (autochtoon of allochtoon), enerzijds politieke en burgerrechten en anderzijds de ideologische, filosofische en godsdienstige overtuiging.

Idem wzc/cvk/dvc

3.2. Inspectie De voorziening stelt aan de inspectie de gegevens ter beschikking die aantonen dat voldaan wordt aan de verschillende vigerende regelgevingen.

Idem wzc/cvk/dvc

4. DOELTREFFENDHEID

De mate waarin de voorziening haar vooropgestelde doelen realiseert.

Woonzorgcentra, kortverblijf en dagverzorging

Assistentiewoningen

4.1. Opdrachtsverklaring Elke voorziening ontwikkelt een opdrachtsverklaring en maakt die kenbaar (missie, visie en waarden).

Idem wzc/cvk/dvc

4.2. Kernprocessen Elke voorziening ontwikkelt en omschrijft de kernprocessen inzake hulp- en dienstverlening op een systematische manier.

Elke voorziening ontwikkelt en omschrijft de kernprocessen op een systematische manier.

4.3. Evaluatie De voorziening evalueert op een systematische manier en op geregelde tijdstippen haar hulp- en dienstverlening en gebruikt de resultaten hiervan voor de bijsturing.

Idem wzc/cvk/dvc

Page 34:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 34

5. DOELMATIGHEID De hulp- en dienstverlening en de werking van de ouderenvoorziening

wordt op een dermate wijze verleend en georganiseerd dat de middelen waarover men beschikt zich verhouden tot de resultaten.

Woonzorgcentra, kortverblijf en dagverzorging

Assistentiewoningen

5.1. Structuur Elke voorziening beschikt over een organogram en een functieomschrijving voor de personeelsleden.

Idem wzc/cvk/dvc

5.2. Intern overleg De voorziening organiseert periodiek en op een gestructureerde wijze intern overleg omtrent de hulp- en dienstverlening met medewerkers en gebruikers.

NVT

5.3. Extern overleg De voorziening overlegt of werkt samen met externe relevante actoren voor de realisatie van haar doelstellingen en opdrachten.

Idem wzc/cvk/dvc

5.4. Personeelskwalificaties

De medewerkers moeten over de nodige kwalificaties beschikken voor de opdrachten die zij vervullen.

Idem wzc/cvk/dvc

5.5. Vorming De voorziening ontwikkelt een vormingsbeleid voor haar personeelsleden.

NVT

5.6. Bespreken functioneren

De voorziening bespreekt systematisch en op geregelde tijdstippen het functioneren van de personeelsleden en stuurt bij.

Idem wzc/cvk/dvc

5.7. Middelen De voorziening voorziet in een accommodatie en de nodige hulpmiddelen, aangepast aan haar doelgroepen en zorgt voor passend onderhoud ervan.

Idem wzc/cvk/dvc

5.8. Financieel beleid De voorziening voert binnen de beschikbare middelen een gezond financieel beleid, met het oog op een verantwoorde hulp- en dienstverlening.

Idem wzc/cvk/dvc

5.9. Vrijwilligers, stagiairs en studenten

De voorziening ondersteunt de vrijwilligers, stagiairs en studenten die ze inschakelt.

Idem wzc/cvk/dvc

§ 2.Referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag Met ingang van 1 januari 2015 moeten de voorzieningen tevens een geschreven referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers ontwikkelen. Daarbij hanteren de voorzieningen een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. De voorzieningen moeten, op een geanonimiseerde wijze, seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers melden aan het Agentschap Zorg & Gezondheid.

Page 35:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 35

§ 3. Registratie De erkende voorzieningen verzamelen op een gecoördineerde, systematische wijze kwantitatieve gegevens over de gebruikers, hun mantelzorgers, de aard van de zorgvraag, de geboden woonzorg en het effect van de geboden woonzorg. De gegevensregistratie en -verwerking hebben tot doel over gegevens, nodig voor de zorgverlening aan de gebruiker, te beschikken zodat die zorgverlening door de voorziening zelf of in samenwerking met andere erkende voorzieningen zo optimaal mogelijk kan worden afgestemd op de evoluerende zorgbehoeften van de gebruiker en het zorgverleningstraject per gebruiker kan worden bewaakt. Ze hebben eveneens tot doel aan de Vlaamse overheid gegevens te bezorgen om haar in staat te stellen haar woonzorgbeleid af te stemmen op de evoluerende maatschappelijke behoeften. § 4. Gegevensbescherming Alle verzamelde gegevens moeten voldoen aan de GDPR voorschriften. § 5. Integriteit van bestuurders en medewerkers De woonzorgvoorziening of vereniging garandeert dat de personeelsleden en de bestuurders geen eigenschappen hebben die onverzoenbaar zijn met hun functie. Binnen dit kader kan een uittreksel uit het strafregister (zgn. bewijs van goed gedrag en zeden) worden opgevraagd. Voor personen die in de voorziening een werkstraf of een andere alternatieve uitvoeren, wordt voorzien in een aangepaste begeleiding van die medewerker, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met mogelijke risico's voor de gebruikers. § 6. Erkenningsplicht Een ingrijpende wijziging in het nieuwe woonzorgdecreet (artikel 39) is de schrapping van de mogelijkheid van initiatiefnemers om een woonzorginitiatief enkel aan te melden bij de overheid, zonder zich te laten erkennen. Op deze manier dienden zij niet te beantwoorden aan de erkenningsvoorwaarden en ontsnapten zij aan toezicht, handhaving en prijscontrole van overheidswege. Voornamelijk bij de assistentiewoningen en de centra voor herstelverblijf heeft dit aanleiding gegeven tot verwarring en ongenoegen bij gebruikers die minder kregen dan wat hen beloofd leek. Door de verplichte erkenning krijgen de gebruikers, maar ook de investeerders (bv. van toepassing bij assistentiewoningen) de garantie dat een erkend initiatief beantwoordt aan de vooropgestelde kwaliteitseisen op vlak van zorg, veiligheid en infrastructuur. Ook de naamgeving van de woonzorgvoorzieningen is nu beschermd. Alleen erkende voorzieningen zullen de naamgeving zoals opgenomen in het decreet mogen gebruiken. Zo weten gebruikers precies welke kwaliteit ze mogen verwachten van bijvoorbeeld een ‘assistentiewoning’, een ‘dienst voor gezinszorg’ of een ‘woonzorgcentrum’. § 7. Uitbatingsvorm Een woonzorgvoorziening of vereniging wordt uitgebaat door een rechtspersoon, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de zorg en ondersteuning (art. 2, § 1, 4° en art. 49

Page 36:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 36

van het woonzorgdecreet). Er zijn geen verdere modaliteiten bepaald omtrent het type rechtspersoon. In beginsel kunnen dit dus zowel “profit” als “nonprofit” rechtspersonen zijn. Hierna volgende initiatieven blijven echter voorbehouden voor “nonprofit” rechtspersonen 3 (artikel 42 woonzorgdecreet): - de verenigingen (voor mantelzorgers en gebruikers) - lokale dienstencentra - diensten voor gezinszorg - diensten voor oppashulp - diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds - diensten voor gastopvang - centra voor dagopvang Het is hoogst opmerkelijk dat voor sommige types initiatieven de markt volledig wordt opengegooid en ook commerciële initiatieven hun intrede doen , terwijl voor andere types de markt duidelijk wordt afgeschermd. Het “level playing field” is hier kennelijk onbestaande. Hoofdstuk 5 – Programmatie, voorafgaande vergunning en planningsvergunning § 1. Programmatie Voorafgaand aan de uitbating en de erkenning, moet de initiatiefnemer voldoen aan de programmatie. De programmatie bepaalt, met het oog op een evenredige spreiding afhankelijk van de behoeften, aan de hand van objectief meetbare criteria, de planning in de tijd en ruimte van ofwel het maximale aantal woonzorgvoorzieningen en verenigingen, ofwel het maximale aantal entiteiten in woonzorgvoorzieningen, ofwel het maximale aantal subsidiabele uren woonzorg die een woonzorgvoorziening mag aanbieden ofwel het maximale aantal subsidiabele personeelsleden van een woonzorgvoorziening (artikel 51 woonzorgdecreet). Er zijn programmatiecriteria vastgelegd voor alle types voorzieningen, met uitzondering van de diensten voor thuisverpleging en de groepen van assistentiewoningen. De programmatie wordt niet louter bepaald door mathematische cijfers (aantal entiteiten in functie van leeftijdspiramide in gemeente of regio), maar ook op basis van evaluatiecriteria, die op volgende aspecten betrekking hebben: - de schaalgrootte van het initiatief; - het huidige of toekomstige profiel van het initiatief; - de relatie met andere (welzijns)voorzieningen in het beoogde werkingsgebied;

3 Het moet dan meer in het bijzonder gaan om één van de volgende types rechtspersonen:

1° een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel mag uitkeren of bezorgen behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel; 2° een gemeentebestuur; 3° een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn; 4° de Vlaamse Gemeenschapscommissie; 5° een publiekrechtelijke vereniging; 6° een vereniging van publiek recht onderworpen aan het decreet lokaal bestuur; 7° een ziekenfonds; 8° een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en sociaal oogmerk.

Page 37:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 37

- de visie op wonen, leven en verzorgen; - de verwachte rendabiliteit en prijszetting; - de professionele kwaliteitsgaranties van de initiatiefnemer. § 2. Voorafgaande vergunningen Het beantwoorden aan de programmatievoorschriften gaat voor een lokaal dienstencentrum, een centrum voor dagopvang, een centrum voor dagverzorging, een centrum voor kortverblijf, een centrum voor herstelverblijf en een woonzorgcentrum gepaard met een voorafgaande vergunning. Deze voorafgaande vergunning wordt voor een bepaalde periode toegekend, en kan in uitzonderlijke omstandigheden (eenmaal) worden verlengd. Indien de voorafgaande vergunning niet tijdig wordt omgezet in een erkenning, dan vervalt deze onherroepelijk en definitief. Momenteel geldt een moratorium voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf, wat wil zeggen dat geen nieuwe voorafgaande vergunningen voor capaciteitsuitbreiding kunnen worden toegestaan. Er zijn wel nog uit het verleden toegekende vergunningen die kunnen worden omgezet in het kader van de erkennings- en reconversiekalender (zie verder). § 3. Planningsvergunningen In bepaalde situaties wordt niet de notie “voorafgaande vergunning” gehanteerd, maar is sprake van een “planningsvergunning” (artikel 54 woonzorgdecreet). Zo is de planningsvergunning van toepassing voor: - woonzorgcentra met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevende personen

(RVT); - woonzorgcentra met een bijkomende erkenning voor jongdementie; - centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevende

personen (F-forfait); - centra voor palliatieve dagverzorging; - centra voor kortverblijf met een bijkomende erkenning voor oriënterend kortverblijf. Hoofdstuk 6 – Erkenningsprocedure § 1. Voorlopige erkenning De centra voor dagverzorging, de centra voor dagopvang van, de centra voor kortverblijf, de centra voor herstelverblijf, de groepen van assistentiewoningen en de woonzorgcentra waarvoor voor de eerste keer een erkenningsaanvraag wordt ingediend, kunnen voorlopig erkend worden in afwachting van een (definitieve) erkenning van onbepaalde duur. De voorlopige erkenning geldt voor een periode van een jaar. Ze kan eenmaal worden verlengd met een jaar. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor een voorlopige erkenning en de verlenging ervan, alsook de procedure die de mogelijkheid bevat om een bezwaar in te dienen. § 2. Erkenning van onbepaalde duur Na de voorlopige erkenning, volgt in principe een erkenning van onbepaalde duur.

Page 38:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 38

§ 3. Toezicht Ingeval een woonzorgvoorziening of vereniging ernstig en herhaaldelijk in gebreke blijft om in de zorg en ondersteuning respect voor integriteit van de zorgvrager te verzekeren of indien de continuïteit van de zorg en ondersteuning ten aanzien van de zorgvragers ernstig in gevaar is, kan de Vlaamse Regering de rechter verzoeken een voorlopig bewindvoerder aan te stellen, met competenties in de organisatie van de zorg, die gemachtigd wordt om in naam en voor rekening van de woonzorgvoorziening of vereniging de nodige maatregelen te nemen om het respect voor de integriteit of de continuïteit van de zorg en dienstverlening te verzekeren. § 4. Wijziging, schorsing en intrekking van de erkenning, sluiting en verbod op exploitatie Als de woonzorgvoorziening de erkenningsvoorwaarden niet naleeft, kan het Agentschap Zorg & Gezondheid overgaan tot: - wijziging van de (bijkomende) erkenning; - schorsing van de (bijkomende) erkenning; - intrekking van de (bijkomende) erkenning; - vermindering of terugvordering van subsidies. Tijdens de duur van de schorsing mag een voorziening alleen verder blijven functioneren voor de gebruikers die op het ogenblik waarop de schorsingsmaatregel ingaat, in de voorziening opgenomen waren of er hulp- en dienstverlening van ontvingen. Als bij het beëindigen van de schorsingstermijn nog niet aan alle erkenningsvoorwaarden is voldaan, wordt de procedure tot intrekking van de erkenning ingesteld. De intrekking van de erkenning van een woonzorgcentrum, van een centrum voor dagverzorging, van een centrum voor kortverblijf, van een groep van assistentiewoningen of van een centrum voor herstelverblijf heeft van rechtswege de sluiting van die woonzorgvoorziening tot gevolg. Het Agentschap kan ook de sluiting bevelen van een niet-erkende voorziening, die de opdrachten van een centrum voor dagverzorging, van een centrum voor kortverblijf, van een centrum voor herstelverblijf, van een groep van assistentiewoningen of van een woonzorgcentrum uitoefent. De sluiting houdt in dat de voorziening niet langer mag worden uitgebaat. Aan de effectieve sluiting gaat een overleg vooraf met het gemeentebestuur en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de gemeente waarin het centrum gevestigd is. In geval van faling of faillissement wordt vóór de effectieve uitvoering van de sluiting het Agentschap op de hoogte gebracht en overleg gepleegd met het gemeentebestuur en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de gemeente waar het initiatief gevestigd is. De bijkomende of bijzondere erkenningen vervallen automatisch en van rechtswege indien ook de basiserkenning komt te vervallen, en dit volgens het principe “accessorium sequitur principale”. Idem dito geldt voor het kortverblijf gekoppeld aan een woonzorgcentrum of een centrum voor herstelverblijf dat zijn basiserkenning verliest.

Page 39:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 3 – Algemene bepalingen in het kader van het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 39

§ 5. Sancties Bij niet naleving van de voorwaarden bepaald in het woonzorgdecreet of de uitvoeringsbesluiten kan worden overgegaan tot het opleggen van allerhande administratieve geldboetes (artikel 72 woonzorgdecreet). Hoofdstuk 7 – Partnerorganisaties en projecten Om de professionaliteit en de kwaliteit van de woonzorg te stimuleren, kan de Vlaamse Regering partnerorganisaties erkennen en subsidiëren binnen de beschikbare begrotingskredieten (artikel 60 woonzorgdecreet). Onder partnerorganisatie wordt verstaan: een rechtspersoon die deskundig is in een bepaald segment van de woonzorg. Alleen erkende partnerorganisaties met een beheersovereenkomst kunnen worden gesubsidieerd. Daarnaast kunnen ook projecten worden erkend en gesubsidieerd (artikel 61 woonzorgdecreet). Onder project wordt verstaan: een bijzonder initiatief met betrekking tot de woonzorg dat gekenmerkt wordt door een tijdelijk en vernieuwend karakter.

Page 40:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 40

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet Hoofdstuk 1 – Lokaal dienstencentrum §1. Definitie, doelstelling en opdrachten Het lokaal dienstencentrum is een woonzorgvoorziening die in een buurt een verbindende, preventieve en laagdrempelige werking ontwikkelt in en met de nabije omgeving van de gebruiker. Het lokaal dienstencentrum heeft als doelstelling: 1° de gebruikers, met prioritaire aandacht voor ouderen, mantelzorgers en kwetsbare personen, te ondersteunen om hun zelfzorgvermogen en hun sociale netwerk te versterken; 2° de sociale cohesie in de buurt te versterken; 3° de gebruiker te ondersteunen om zo lang mogelijk in goede omstandigheden thuis in zijn vertrouwde buurt te blijven wonen; 4° bij te dragen tot het ontwikkelen en uitvoeren van het lokaal sociaal beleid, als onderdeel van het meerjarenplan van het lokaal bestuur, door hiervoor, in overleg met lokaal actieve verenigingen en organisaties, laagdrempelige en toegankelijke activiteiten te organiseren. Het lokaal dienstencentrum heeft de volgende opdrachten: 1° objectieve en transparante informatie aanbieden over en zo nodig schakelen naar het brede aanbod van zorg en ondersteuning in de buurt of naar de partners van het geïntegreerd breed onthaal in functie van vraagverheldering; 2° noden en problemen melden en signaleren aan relevante actoren in de buurt; 3° ontspanning en ontmoeting aanbieden door, al dan niet in samenwerking, breed toegankelijke activiteiten te organiseren of te faciliteren; 4° de krachten van de buurt benutten en waar nodig versterken; 5° waar nodig een bemiddelende rol opnemen, opdat de gebruiker aansluiting vindt met het informele en professionele netwerk; 6° burenhulp stimuleren en faciliteren; 7° de competenties en talenten van de gebruikers benutten met het oog op sociale waardering; 8° het lokale verenigingsleven en de buurtbewoners actief bij zijn opdrachten en activiteiten betrekken; 9° samenwerken met vrijwilligers of vrijwilligersorganisaties uit het lokale verenigingsleven voor de realisatie van zijn opdrachten en activiteiten. § 2. Programmatie In een gemeente van het Nederlandse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan per begonnen schijf van 15.000 inwoners één centrum worden opgericht. § 3. Erkenningsvoorwaarden Naast de algemene bepalingen uit het woonzorgdecreet (cf. supra Deel 3), moeten de lokale dienstencentra ook aan specifieke erkenningsvoorwaarden voldoen, waarvan u hierna een samenvatting vindt:

Page 41:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 41

I. Zorg en ondersteuning Het centrum maakt een buurtanalyse op die voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° ze omvat kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de buurt, de bewoners, de actoren, de beleving, de sterktes en hiaten, en maakt daarbij gebruik van analyses en beleidsprioriteiten in het kader van het lokaal sociaal beleid over het realiseren van zorgzame buurten; 2° ze bepaalt de reikwijdte en prioritering van de opdrachten op maat van de buurt; 3° ze vormt de basis voor het meerjarenplan dat tot stand komt op basis van een participatief traject waarin de lokale ouderenverenigingen, de lokale ouderenadviesraad, relevante eerstelijnsactoren en andere relevante actoren in andere beleidsdomeinen geconsulteerd zijn en dat aantoont op welke manier het bijdraagt tot de door het lokaal bestuur geformuleerde beleidsdoelstellingen. Het centrum biedt objectieve en transparante informatie, ontspanning en ontmoeting aan de doelgroepen die met behulp van de buurtanalyse bepaald zijn in het meerjarenplan, met prioritaire aandacht voor ouderen, mantelzorgers en kwetsbare personen, door breed toegankelijke en laagdrempelige activiteiten van informatieve, recreatieve en vormende aard te organiseren. Het centrum kan: 1° die activiteiten zelf of in samenwerking met lokale verenigingen of het lokaal bestuur organiseren of aanbieden; 2° lokalen ter beschikking stellen aan bewoners of lokale verenigingen; 3° gebruikers toeleiden naar het zorg- en ondersteuningsaanbod en de activiteiten van andere woonzorgvoorzieningen en verenigingen, met respect voor de keuzevrijheid van de gebruiker; 4° organisaties ondersteunen in het werken met een doelgroep. Het centrum vangt signalen, problemen en noden van gebruikers, mantelzorgers, buurtbewoners, lokale hulpverleners en andere vrijwillige en professionele actoren in de buurt op en kaart ze op een aantoonbare wijze aan door actieve aanwezigheid in lokale overlegmomenten en door acties op te nemen in het meerjarenplan. Het centrum benut en versterkt waar nodig en op een aantoonbare wijze de krachten van de buurt door initiatieven te nemen om de sociale cohesie te ontwikkelen en te bevorderen, met aandacht voor wederkerigheid, meer bepaald de participatie van kwetsbare groepen. Het lokale verenigingsleven en de buurtbewoners worden actief betrokken bij de realisatie van de doelstellingen en de opdrachten van het centrum. Het centrum doet aan preventie en vroegdetectie van situaties met beginnende zorgbehoevendheid en welzijnsproblematieken en leidt waar nodig toe naar een gepast zorg- en ondersteuningsaanbod met respect voor de keuze van de gebruiker. Het centrum heeft contacten met de zorg- en welzijnsactoren van de buurt en neemt waar nodig een brugfunctie op, zodat de gebruiker aansluiting vindt met het informele en professionele netwerk. Het centrum biedt of ondersteunt, waar mogelijk in samenwerking met andere actoren, buurthulp en stimuleert en faciliteert burenhulp. De competenties en talenten van de gebruikers worden daarbij benut met het oog op sociale waardering en met als doel om kwetsbare doelgroepen beter te benaderen en te bereiken. Het centrum kan maaltijden aanbieden. Er moet een kwaliteitshandboek zijn, dat aan specifieke criteria moet voldoen.

Page 42:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 42

II. Organisatie en werking Het centrum voldoet aan de volgende voorwaarden om de kwaliteit van zijn werking te garanderen: 1° het staat minstens 32 uur per week open voor opvang en ontmoeting van gebruikers, met een passende spreiding over de week en alle locaties; 2° het organiseert periodiek en op gestructureerde wijze adviesmomenten over het lopende meerjarenplan en de evaluatie van de algemene werking van het centrum, waarbij minstens een vertegenwoordiging van gebruikers, vrijwilligers, de lokale ouderenverenigingen en de lokale ouderenadviesraad betrokken worden. Die adviesmomenten vinden minstens tweemaal per jaar plaats; 3° het voorziet de mogelijkheid tot inspraak van gebruikers in zijn algemene werking; 4° het beschikt over een toegankelijk aanspreekpunt waar gebruikers terecht kunnen voor informatie en advies. Het centrum informeert de gebruiker waar, wanneer en hoe dat aanspreekpunt bereikbaar is; 5° het garandeert dat op een discrete manier een privégesprek met de gebruiker gevoerd kan worden; 6° het besteedt onder andere aandacht aan de fysieke, culturele, financiële, psychologische en sociale aspecten van bereikbaarheid en toegankelijkheid voor zijn gebruikers, met een bijzondere aandacht voor kwetsbare gebruikers. III. Personeelsomkadering Het centrum beschikt over ten minste één 0,5 equivalent centrumleider, die beschikt over de graad van master of bachelor. De centrumleider volgt over een periode van maximaal twee kalenderjaren minstens 20 uur bijscholing over onderwerpen die voor het centrum relevant zijn. Het centrum zet, binnen de beschikbare middelen, voldoende en deskundige personeelsleden en medewerkers in om zijn vooropgestelde doelstellingen te realiseren. Het centrum bewaakt op een systematische manier de deskundigheid en het functioneren van de personeelsleden en de medewerkers. IV. Infrastructuur Het centrum kan zijn werking op een van de volgende infrastructurele wijzen uitbouwen: 1° het centrum bestaat uit een hoofdgebouw op één locatie; 2° het centrum bestaat zowel uit een hoofdgebouw als uit antennes op verschillende locaties; 3° het centrum bestaat alleen uit antennes op verschillende locaties, zonder duidelijk identificeerbaar hoofdgebouw. Het centrum voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° het beschikt over duidelijk herkenbare lokalen; 2° het vormt organisatorisch één geheel. Het centrum informeert de gebruiker waar, wanneer en hoe de activiteiten worden aangeboden; 3° het beschikt op minstens één locatie over een aangepaste en voldoende grote ontmoetingsruimte van minstens 90m², die aangepast ingericht is voor de organisatie van activiteiten voor gebruikers; 4° het beschikt op minstens één locatie over een aparte gespreksruimte, waar de privacy van de gebruiker gegarandeerd is;

Page 43:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 43

5° alle lokalen die gebruikt worden door gebruikers van het centrum en minstens één kantoor- of gespreksruimte moet rolstoeltoegankelijk zijn en daarnaast nog aan een aantal technische voorwaarden voldoen. § 4. Subsidiëring De subsidie-enveloppe voor een erkend centrum dat in het Nederlandse taalgebied ligt, bedraagt 32.741,42 euro per kalenderjaar. De subsidie-enveloppe voor een erkend centrum dat in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt, bedraagt 39.135,53 euro per kalenderjaar. Hoofdstuk 2 – Dienst voor gezinszorg Een dienst voor gezinszorg is een woonzorgvoorziening die als doelstelling heeft aan gebruikers met een zorg- en ondersteuningsvraag aan huis of buitenshuis individueel of collectief gezinszorg te bieden die er specifiek op gericht is de gebruiker en zijn mantelzorger te ondersteunen en te handhaven in zijn natuurlijk thuismilieu. De dienst voor gezinszorg biedt de volgende zorg en ondersteuning aan: 1° persoonsverzorging; 2° huishoudelijke hulp; 3° schoonmaakhulp, al dan niet op basis van een samenwerkingsverband met een andere dienst voor gezinszorg of een lokale diensteneconomieonderneming; 4° algemene psychosociale en (ped)agogische ondersteuning; 5° de ondersteuning en versterking van gebruikers en hun informele zorg- en ondersteuningsnetwerk bij het opnemen van de eigen zorgregie; 6° karweihulp en oppashulp aanbieden; 7° het zelfzorgvermogen van de gebruiker evalueren en objectiveren. Een dienst voor gezinszorg kan een bijkomende erkenning voor een centrum voor dagopvang verkrijgen als het collectieve gezinszorg aanbiedt in een aangepaste infrastructuur en een bijdrage levert aan de doelstellingen van de dienst voor gezinszorg (zie verder). Hoofdstuk 3 – Dienst voor oppashulp Een dienst voor oppashulp is een woonzorgvoorziening die als doelstelling heeft gebruikers met een zorg- en ondersteuningsvraag en hun mantelzorgers te ondersteunen in de thuiszorgsituatie door oppashulp met vrijwilligers en verenigingswerkers te bieden. De dienst voor oppashulp heeft de volgende opdrachten: 1° de vraag naar en het aanbod van oppashulp coördineren; 2° de werking van vrijwilligers en verenigingswerkers in functie van de oppas coördineren. Hoofdstuk 4 – Dienst voor thuisverpleging Een dienst voor thuisverpleging is een organisatie van verpleegkundigen die gecoördineerd wordt door een of meer verpleegkundigen, waarvan de werking is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst en waarvan de verpleegkundigen als werknemer of als zelfstandige verpleegkundige activiteiten uitoefenen in het natuurlijke thuismilieu van de gebruiker.

Page 44:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 44

Een dienst voor thuisverpleging kan erkend en gesubsidieerd worden in het kader van het woonzorgdecreet. De facto zijn er echter tal van diensten/thuisverpleegkundigen die functioneren zonder deze erkenning. Dit is perfect mogelijk, vermits de verpleegkundige prestaties worden terugbetaald via het RIZIV (federale materie). Idem dito geldt overigens voor de verpleegkundige prestaties verricht in assistentiewoningen en herstelverblijven. Hoofdstuk 5 – Dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds Een dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds is een woonzorgvoorziening die objectieve en transparante informatie, hulp- en dienstverlening aanbiedt op het vlak van welzijn en gezondheid, met als doelstelling om de maximale toegang tot rechten en voorzieningen, het zelfzorgvermogen, de maatschappelijke participatie, en de voor de gebruiker optimale organisatie en afstemming van de thuiszorg te realiseren. De hulp- en dienstverlening is gericht naar alle burgers met prioritaire aandacht voor gebruikers met een verminderd zelfzorgvermogen ten gevolge van ziekte, handicap, ouderdom of sociale kwetsbaarheid, en hun mantelzorgers. Hoofdstuk 6 – Dienst voor gastopvang § 1. De coördinerende taak van de dienst voor gastopvang Een dienst voor gastopvang is een woonzorgvoorziening die georganiseerd wordt door een woonzorgvoorziening die als doelstelling heeft gebruikers en hun mantelzorgers te ondersteunen door gastopvang met gastgezinnen te bieden. Onder gastopvang wordt verstaan: vrijwilligerszorg door een gezin dat in zijn verblijfswoning opvang biedt aan een gebruiker gedurende een korte periode, met het oog op respijtzorg of een zinvolle dagbesteding. De dienst voor gastopvang heeft de volgende opdrachten: 1° de vraag naar en het aanbod van gastopvang coördineren; 2° de werking van de gastgezinnen ondersteunen. § 2. De rol van het gastgezin Specifiek m.b.t. de gastgezinnen gelden volgende criteria: - Er worden maximaal drie gebruikers gelijktijdig in het gezin opgenomen. - In geval van opvang met overnachting is de nodige infrastructuur aanwezig om de

gebruikers comfortabel in het gezin te laten verblijven. Het gezin beschikt in dat geval over een gemeubileerde kamer voor elke gebruiker, voorzien van een oproepsysteem en over een aangepaste was- of douchegelegenheid.

- In het gezin verblijven gebruikers die geen intensieve medische behandeling en geen intensief toezicht nodig hebben, maar wel behoefte aan activering of reactivering, gezelschap, toezicht of begeleiding bij de activiteiten van het dagelijkse leven.

- Een gebruiker heeft geen verwantschap tot de tweede graad met de leden van het gezin. Een gastgezin kan zich bv. toespitsen op de opname van ouderen (max. 3 gebruikers), zonder dat aan de zwaarwichtige criteria van een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een centrum voor dagverzorging hoeft voldaan te zijn.

Page 45:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 45

Hoofdstuk 7 – Centrum voor dagverzorging § 1. Definitie Een centrum voor dagverzorging is een woonzorgvoorziening waar in een aangepaste infrastructuur gedurende de dag zorg en ondersteuning wordt aangeboden aan personen met een zorg- en ondersteuningsvraag, met het oog op respijtzorg. Het centrum voor dagverzorging heeft de volgende opdrachten: 1° persoonsverzorging, (para)medische en verpleegkundige zorg en ondersteuning aanbieden; 2° de gebruikelijke huishoudelijke, logistieke en administratieve ondersteuning aanbieden; 3° de gebruiker activeren en ondersteunen; 4° sociale contacten stimuleren en het sociale netwerk behouden en versterken; 5° zinvolle dagbesteding en ontspanning organiseren; 6° psychosociale en agogische ondersteuning aanbieden; 7° buurtbewoners verbinden met de werking van het centrum voor dagverzorging; 8° aangepast vervoer voor de verplaatsing van de gebruiker van en naar het centrum voor dagverzorging in het bereik brengen. Naast hierboven vermelde opdrachten kan het centrum voor dagverzorging, occasioneel en als de werking en de infrastructuur dat toelaten, nachtopvang organiseren. § 2. Types Heden zijn er volgende types te onderscheiden: - Een standaard of klassiek centrum, zoals hierboven omschreven. - Een centrum voor dagverzorging dat over een bijkomende erkenning beschikt omdat het

een verzorgingsstructuur aanbiedt die zwaar afhankelijke zorgbehoevende personen overdag opvangt en die de noodzakelijke ondersteuning biedt voor het behoud van die personen in hun thuisomgeving. Centra met een dergelijke erkenning komen in aanmerking voor een F-forfait. De meeste standaardcentra beschikken voor een gedeelte van hun capaciteit over deze bijkomende erkenning.

- Een centrum voor dagverzorging die een verzorgingsstructuur aanbiedt die overdag personen opvangt die lijden aan een ernstige ziekte die aangepaste zorg vereist en die de noodzakelijke ondersteuning biedt voor het behoud van die personen in hun thuisomgeving. Het gaat hier om het zgn. centrum voor palliatieve dagverzorging, waarvan er thans 5 geprogrammeerd en erkend zijn in Vlaanderen. Betreffende centra komen in aanmerking voor een Fp-forfait.

Naast de centra voor dagverzorging (drie types), bestaan er ook nog centra voor dagopvang, welke hierna in hoofdstuk 8 aan bod komen. Dit maakt het knap lastig om alle soorten en types uit mekaar te houden. Veel logica hiervoor is er niet te vinden. Het betreft hier een uit de praktijk gegroeide situatie, die men achteraf juridisch verankerd heeft via decreet en uitvoeringsbesluit. § 3. Programmatie Het aantal centra voor dagverzorging (standaardversie) of centra voor dagopvang bedraagt minstens één per gemeente. In functie van de leeftijdspiramide (aantal ouderen in de gemeente) wordt dit aantal verder opgetrokken.

Page 46:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 46

Voor centra met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevende cliënten gelden specifieke criteria. De centra voor palliatieve dagverzorging zijn geprogrammeerd op 5. Deze centra zijn gelegen in Wemmel, Wuustwezel, Brugge, Oostende en Antwerpen. § 4. Erkenningsvoorwaarden Naast de algemene bepalingen uit het woonzorgdecreet (cf. supra Deel 3), dienen de diverse types centra voor dagverzorging ook aan specifieke erkenningsvoorwaarden te voldoen, waarvan u hierna een samenvatting vindt: I. Het klassiek centrum voor dagverzorging A. Zorg en ondersteuning 1. Rechten en plichten - Er mogen geen discriminerende opname- of ontslagcriteria worden gehanteerd. - De gebruiker, zijn vertegenwoordiger, familie of mantelzorgers genieten de grootst

mogelijke vrijheid. - Het centrum voert een duidelijke communicatie over het opnamebeleid. - Het verblijf wordt geconcretiseerd in een schriftelijke opnameovereenkomst die de

belanghebbende partijen ondertekenen. - Er wordt aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger ook een interne afsprakennnota

overhandigd. - De initiatiefnemer ontslaat een gebruiker niet, tenzij wegens overmacht of om redenen en

volgens de procedure, vermeld in de schriftelijke opnameovereenkomst. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger daarentegen kan de schriftelijke opnameovereenkomst na verblijf met onmiddellijke ingang beëindigen.

- Een eventuele aanpassing van het bedrag van de dagprijs en de supplementen wordt vooraf aan alle belanghebbenden bekendgemaakt en gaat op zijn vroegst in dertig dagen na de kennisgeving ervan aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger.

2. Algemene bepalingen over de zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - De gebruiker of zijn vertegenwoordiger en de mantelzorger, ontvangen zowel bij de

aanmelding voor verblijf als in elke fase van het zorg- en ondersteuningsproces informatie op een objectieve en transparante wijze.

- Het centrum neemt de nodige maatregelen om de veiligheid van de gebruikers, rekening houdend met hun toestand, te waarborgen.

- Het centrum ontwikkelt een warmteactieplan. - Het centrum beschikt over een kwaliteitshandboek. 3. Specifieke bepalingen over de individuele zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - Aan de gebruiker wordt altijd op een interdisciplinaire wijze de nodige individuele zorg

en ondersteuning geboden (warme maaltijd, verpleegkundige en paramedische zorgen, …).

- Het centrum maakt op de eerste verblijfsdag voor elke gebruiker een gebruikersdossier op, in samenspraak met de gebruiker, zijn vertegenwoordiger of mantelzorger en de zorgaanbieders in de thuiszorg.

- Er wordt periodiek, gestructureerd en in voorkomend geval op interdisciplinaire wijze overlegd over het gebruikersdossier met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger en, als de gebruiker dat wil, met zijn mantelzorger(s).

Page 47:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 47

B. Organisatie en werking 1. De organisatie van de zorg en ondersteuning - Het centrum biedt minstens vijf dagen per week, met uitzondering van weken met

wettelijke feestdagen, en minstens zeven uur per dag zorg en ondersteuning aan. - Alleen een centrum dat architectonisch geïntegreerd is in een woonzorgcentrum, een

ziekenhuis, een centrum voor herstelverblijf, kan nachtopvang organiseren. - Het centrum voldoet aan een aantal regels over de organisatie van de maaltijden. - De initiatiefnemer sluit een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst af met meerdere

ziekenhuizen, en als het een autonoom centrum voor dagverzorging betreft, met meerdere woonzorgcentra.

- Het centrum integreert zich aantoonbaar in de buurt. - Als er in of rond het centrum dieren worden gehouden, is er de nodige aandacht voor het

welzijn en de gezondheid van zowel de gebruikers als de dieren. 2. De klachtenbehandeling - Het centrum werkt een klachtenprocedure uit en maakt die bekend op de website of in de

onthaalbrochure. - Het centrum wijst een klachtenbehandelaar aan. - De beheersinstantie zorgt voor periodieke informatie over de klachtenbehandeling. - De gegevens over de Woonzorglijn worden op een zichtbare plaats opgehangen. 3. Vervoer Het centrum brengt aangepast vervoer voor de verplaatsing van de gebruiker van en naar het centrum binnen het bereik van de gebruiker. Het centrum informeert de gebruiker minstens over alle mogelijkheden van aangepast vervoer om hem van en naar het centrum te brengen. 4. Facturatie - De eerste factuur kan pas worden opgemaakt op het einde van de maand waarin de

gebruiker voor het eerst gebruik maakt van de zorg- en dienstverlening in het centrum. De prestaties worden altijd achteraf verrekend.

- Het is niet toegestaan een voorschot aan te rekenen voor de maand die volgt. - De termijn voor het betalen van de maandelijkse factuur bedraagt dertig dagen te rekenen

vanaf ontvangst. - Elk oproepsysteem is inbegrepen in de dagprijs. Als er zowel een vast oproepsysteem als

een draagbaar oproepsysteem is, zijn beide inbegrepen in de dagprijs. - De initiatiefnemer kan aan de gebruiker geen waarborgsom vragen. - Een reservatievergoeding kan niet worden aangerekend. C. Personeelsomkadering - Een centrum beschikt over een eindverantwoordelijke, die in het bezit is van minstens

een bachelorsdiploma, dat relevant is voor de uit te oefenen functie. - De initiatiefnemer zet voldoende en deskundig personeel. - Tijdens de openingsuren verzorgt ten minste één van de personeelsleden de permanente

dienstverlening. - Interim personeel wordt alleen aanvaard ter vervanging van het tijdelijk wegvallen van

vast personeel en in afwachting van een aanwerving waarbij een lopende vacature kan worden aangetoond. Interim personeel wordt niet aanvaard als permanente oplossing.

- Overdag en in voorkomend geval 's nachts is in het centrum voldoende en gekwalificeerd personeel oproepbaar om tijdig aangepaste hulp te kunnen bieden.

Page 48:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 48

- Een centrum dat ook 's nachts aan gebruikers zorg- en dienstverlening verstrekt, kan een beroep doen op een actieve nachtdienst. Die actieve nachtdienst kan worden opgenomen door het personeel van het woonzorgcentrum, het ziekenhuis of het centrum voor herstelverblijf waarin het centrum geïntegreerd is.

- Het centrum ontwikkelt een vormings-, trainings- en opleidingsbeleid voor het personeel. Elk voltijds verpleegkundig, zorgkundig en personeelslid voor reactivering volgt over een periode van maximaal twee kalenderjaren minstens twintig uur bijscholing. Het onderhouds- en keukenpersoneel volgt acht uur bijscholing over een periode van maximaal twee kalenderjaren. In geval van deeltijds werk of van een ander arbeidsregeling, en in geval van nieuwe indiensttreding in de loop van het kalenderjaar, wordt het minimum aantal uren bijscholing proportioneel verminderd. De eindverantwoordelijke van het centrum volgt jaarlijks zes uur extra bijscholing.

D. Infrastructuur Het betreft hier technische voorschriften, waarop niet verder wordt ingegaan. II. Het centrum met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden Naast de hierboven vermelde voorwaarden moet een centrum met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden tevens aan volgende voorwaarden voldoen: A. Gebruikers De centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning voor zorgafhankelijke personen zijn bestemd voor personen die beantwoorden aan de afhankelijkheidscategorieën F, Fd of D. B. Personeelsomkadering De personeelsvoorwaarde wordt per vijftien gebruikers en uitgedrukt in voltijds equivalent, op de volgende wijze vastgesteld: - 0,75 voltijdsequivalenten verpleegkundige; - 2,03 voltijdsequivalenten zorgkundigen; - 0,35 voltijdsequivalenten kinesitherapeuten, ergotherapeuten of logopedisten, of een

combinatie van twee of drie van die kwalificaties met een totaal van 0,35 voltijdsequivalenten;

- 0,60 voltijdsequivalenten personeelsleden voor reactivering. Onder bepaalde voorwaarden kan het tekort per kwalificatie gecompenseerd worden door een overschot aan personeel met een andere kwalificatie. III. Het centrum voor palliatieve dagverzorging A. Gebruikers De centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning voor personen die lijden aan ernstige ziekte zijn bestemd voor gebruikers die beantwoorden aan de afhankelijkheidscategorie Fp. B. Personeelsomkadering De medische omkadering bestaat uit een arts die minstens de opleiding heeft gevolgd die geëist wordt van de arts die verantwoordelijks is voor een Sp-dienst voor palliatieve zorg.

Page 49:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 49

De personeelsvoorwaarde wordt per vijftien gebruikers en uitgedrukt in voltijds equivalent, op de volgende wijze vastgesteld: - 2,5 voltijdsequivalenten verpleegkundigen; - 2 voltijdsequivalenten zorgkundigen; - 0,5 voltijdsequivalenten loontrekkend klinische psychologen; - 1 voltijdsequivalenten voor reactivering. Onder bepaalde voorwaarden kan het tekort per kwalificatie gecompenseerd worden door een overschot aan personeel met een andere kwalificatie. C. Zorg en ondersteuning Het centrum voor dagverzorging biedt op de volgende wijze ondersteuning aan de gebruikers: 1° pijn- en symptoomcontrole bij psychisch of fysiek lijden door ziekte-progressie of gerelateerde behandelingen; 2° aangepaste complementaire zorg; 3° psychosociale ondersteuning van de gebruiker en naasten om hun draagkracht in stand te houden of te vergroten, alsook het aanleren van specifieke vaardigheden; 4° resocialisatie of rehabilitatie door een aangepaste dagbesteding en ontspanning D. Samenwerkingsverbanden Naast de hoger vermelde samenwerkingsverbanden (zie punt I hierboven), sluit de initiatiefnemer tevens een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst af met: 1° een ziekenhuis dat beschikt over een Sp-dienst voor palliatieve verzorging; 2° een palliatief netwerk. § 4. Subsidiëring De sub II en III vermelde centra komen in aanmerking voor het F- en Fp-forfait. Daarnaast kunnen de centra nog in aanmerking komen voor een jaarlijks subsidiebedrag dat berekend wordt op basis van de gemiddelde bezettingsgraad (ca. 35.000 euro bij een gemiddelde bezettingsgraad van 10 gebruikers). Hoofdstuk 8 – Centrum voor dagopvang Zoals reeds hoger vermeld bestaan er naast de centra voor dagverzorging (drie types), ook nog centra voor dagopvang. Meer in het bijzonder kan een dienst voor gezinszorg een bijkomende erkenning voor een centrum voor dagopvang verkrijgen als het collectieve gezinszorg aanbiedt in een aangepaste infrastructuur en een bijdrage levert aan de doelstellingen van de dienst voor gezinszorg. Het gaat hier als het ware om dagopvang, georganiseerd vanuit de thuiszorg. Het centrum voor dagopvang heeft de volgende opdrachten: 1° persoonsverzorging aanbieden; 2° de gebruikelijke huishoudelijke, logistieke en administratieve ondersteuning aanbieden; 3° de gebruiker activeren en ondersteunen; 4° sociale contacten stimuleren en het sociaal netwerk versterken;

Page 50:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 50

5° zinvolle dagbesteding en ontspanning organiseren; 6° psychosociale en agogische ondersteuning aanbieden; 7° buurtbewoners verbinden met de werking van het centrum voor dagopvang; 8° aangepast vervoer van en naar het centrum voor dagopvang in het bereik brengen. Hoofdstuk 9 – Centrum voor kortverblijf § 1. Definitie en opdrachten Een centrum voor kortverblijf is een woonzorgvoorziening waar in een aangepaste infrastructuur gedurende een beperkte periode zorg en ondersteuning aangeboden wordt aan personen met een zorg- en ondersteuningsvraag met het oog op respijtzorg. Het centrum voor kortverblijf heeft de volgende opdrachten: 1° aangepaste en tijdelijke huisvesting ter beschikking stellen; 2° de gebruikelijke huishoudelijke, logistieke en administratieve ondersteuning aanbieden; 3° multidisciplinaire zorg en ondersteuning aanbieden op het vlak van: a) persoonsverzorging, paramedische en verpleegkundige zorg; b) psychosociale, agogische en existentiële ondersteuning; 4° levensbeschouwelijke begeleiding in het bereik brengen; 5° sociale contacten stimuleren en het sociale netwerk onderhouden en versterken; 6° zinvolle dagbesteding en ontspanning organiseren; 7° de gebruiker activeren, ondersteunen en revalideren; 8° de continuïteit van de zorg en ondersteuning van thuis naar het centrum voor kortverblijf en van het centrum voor kortverblijf naar thuis of een thuisvervangende omgeving waarborgen. § 2. Types Er kunnen volgende types onderscheiden worden: 1° Een centrum voor kortverblijf type 1, waarin respijtzorg voor ouderen met een zorg- en ondersteuningsvraag aangeboden wordt. Dit type kan men verder opsplitsen in: - het klassiek kortverblijf - het oriënterend kortverblijf, wat een bijkomende erkenning veronderstelt en waarbij men

gebruikers die thuis wonen tijdelijk en op een multidisciplinaire wijze een intensief observatie- en begeleidingstraject aanreikt met als doel deze gebruikers te oriënteren naar het meest passende woonzorgaanbod.

2° Een centrum voor kortverblijf type 2, waarin respijtzorg voor andere specifieke doelgroepen vanaf 18 jaar aangeboden wordt. Het gaat hier meer in het bijzonder om jongdementie en palliatieve zorgen.

Page 51:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 51

3° een centrum voor kortverblijf type 3, waarin respijtzorg voor ernstig zieke kinderen en jongeren tot en met 21 jaar aangeboden wordt (regelgeving op maat voor Villa Rozenrood in De Panne). Een centrum voor kortverblijf type 1 kan alleen worden uitgebaat in daartoe bestemde lokalen van een woonzorgcentrum of van een centrum voor herstelverblijf. § 3. Programmatie Momenteel geldt nog steeds een moratorium m.b.t. de programmatie van het kortverblijf type 1 en kunnen geen nieuwe voorafgaande vergunningen worden aangevraagd. Er kunnen wel nog uit het verleden toegekende voorafgaande vergunningen worden omgezet in erkende capaciteit (klassiek of oriënterend kortverblijf). Het betreft hier toewijzingen die passen in de erkennings- en reconversiekalender, die is vastgelegd tot 2025, en waarvan de juridische grondslag is vastgelegd in de besluiten van 19 oktober 2018 en 22 mei 2019. De programmacijfers voor de bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf zijn per werkingsgebied vastgelegd op 10% van de programmacijfers voor het klassiek kortverblijf Het programmacijfer voor kortverblijf type 2 is vastgelegd op drie centra per provincie, waarvan één georiënteerd op de doelgroep jongdementie en twee op de doelgroep palliatieve zorgen. Het programmacijfer voor kortverblijf type 3 is vastgelegd op twee centra voor gans Vlaanderen. Figuur10 Type 1 Kortverblijf in Vlaanderen - Evolutie aantal erkende woongelegenheden

§ 4. Erkenningsvoorwaarden Naast de algemene bepalingen vermeld in Deel 3, dienen de diverse types kortverblijf ook aan specifieke erkenningsvoorwaarden te voldoen, waarvan u hierna een samenvatting vindt:

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

Kortverblijf

Page 52:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 52

I. Type 1 klassiek kortverblijf A. Zorg en ondersteuning 1. Rechten en plichten - De gebruikers van een centrum type 1 en hun mantelzorgers hebben in beginsel dezelfde

rechten en plichten als de gebruikers van een woonzorgcentrum. - Er gelden wel volgende afwijkingen:

o De schriftelijke opnameovereenkomst, tussen de gebruiker en het centrum, is van bepaalde duur.

o De termijn om de schriftelijke opnameovereenkomst op te zeggen bedraagt voor de gebruiker maximaal zeven dagen en voor de voorziening minstens veertien dagen (in het woonzorgcentrum is dit na de proefperiode respectievelijk 30 en 60 dagen).

- De gebruikers mogen maximaal zestig opeenvolgende dagen en, beschouwd over de periode van één kalenderjaar, in totaal maximaal negentig dagen in hetzelfde centrum type 1 opgenomen worden. Bij de berekening van het maximale aantal verblijfsdagen wordt geen rekening gehouden met de dagen van onvoorziene afwezigheid. Elke afwijking van de maximale verblijfsduur wordt gemotiveerd door het interdisciplinair team dat de gebruiker verzorgt.

- Als na een acute situatie die onmiddellijke actie vereist, het verblijf in het centrum type 1 niet langer duurt dan zeven dagen, hoeven de toepasselijke administratieve voorschriften niet te worden nageleefd. De hulpverlening verloopt altijd conform de geldende bepalingen in het woonzorgcentrum of het centrum voor herstelverblijf waarin het centrum type 1 is gevestigd.

2. Algemene bepalingen over de zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - De bepalingen die gelden m.b.t. de woonzorgcentra zijn van overeenkomstige toepassing. - Het centrum type 1 integreert zijn kwaliteitsbeleid in dat van het woonzorgcentrum of het

centrum voor herstelverblijf waarin het is gevestigd, maar het zorgt ervoor dat de relevante gegevens over zijn werking afzonderlijk consulteerbaar blijven.

3. Specifieke bepalingen over de individuele zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - Voorafgaand aan het verblijf van een gebruiker gaat het centrum type 1 na of recent een

BelRAI inschaling (opvolger van KATZ) is afgenomen voor de gebruiker. Als dat niet het geval is, kan het centrum type 1 een BelRAI-screener afnemen of de bestaande aanpassen.

- Aan de gebruiker wordt altijd op een interdisciplinaire wijze de nodige individuele zorg en ondersteuning geboden.

- Op de eerste verblijfsdag wordt voor elke gebruiker een gebruikersdossier opgemaakt, met instemming van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. In voorkomend geval sluit dat aan bij het zorg- en ondersteuningsplan, opgemaakt door de gebruiker, zijn vertegenwoordiger of mantelzorgers en de zorgaanbieders in de thuiszorg voorafgaand aan het verblijf in het centrum type 1.

- Er wordt periodiek, gestructureerd en in voorkomend geval op interdisciplinaire wijze overlegd over het gebruikersdossier met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger en, als de gebruiker dat wil, zijn mantelzorger(s). Daarbij wordt de keuzevrijheid en een maximale persoonlijke autonomie en zelfverantwoordelijkheid van de gebruiker gewaarborgd.

- Bij ontslag van de gebruiker uit het centrum type 1 begeleidt de beheersinstantie de gebruiker voldoende opdat hij met de nodige afspraken over de zorgafstemming naar zijn thuismilieu kan terugkeren.

Page 53:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 53

B. Organisatie en werking 1. De organisatie van de zorg en ondersteuning Wat de organisatie van de zorg en ondersteuning betreft, zijn dezelfde bepalingen van toepassing als voor de woonzorgcentra. 2. Collectieve inspraak van de gebruikers en klachtenbehandeling - De gebruikers van het centrum type 1 kunnen deel uitmaken van de gebruikersraad van

het woonzorgcentrum of van het centrum voor herstelverblijf. - De gebruikers hebben dezelfde rechten om suggesties, opmerkingen of klachten te

formuleren als de gebruikers van een woonzorgcentrum 3. Facturatie Ook hier gelden grosso modo dezelfde bepalingen als m.b.t. de woonzorgcentra. Volgende items wijken evenwel af: - De initiatiefnemer kan een waarborg aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger vragen.

Het bedrag van een waarborgsom mag niet hoger zijn dan zeven keer de dagprijs (bij de woonzorgcentra is dat 30 keer de dagprijs).

- De initiatiefnemer kan geen borgstelling vragen. C. Personeelsomkadering - Het centrum type 1 hoeft niet over een aparte personeelsformatie te beschikken, die

verschilt van de personeelsformatie van het woonzorgcentrum of centrum voor herstelverblijf waarin het is gevestigd. Voor de vaststelling van het benodigde personeel van een woonzorgcentrum of een centrum voor herstelverblijf waarin ook een centrum type 1 wordt uitgebaat, wordt de erkende capaciteit van het centrum type 1 toegevoegd aan het aantal gebruikers van het woonzorgcentrum of van het centrum voor herstelverblijf.

- De directeur van het woonzorgcentrum of van het centrum voor herstelverblijf voert ook de directie van het centrum type 1.

- Voor VTO gelden eveneens dezelfde voorschriften als m.b.t. de woonzorgcentra. D. Infrastructuur Het betreft hier technische voorschriften, waarop niet verder wordt ingegaan E. Leeftijdscriterium Een centrum type 1 dat een gebruiker opneemt die jonger dan 65 jaar is, stelt een verslag ter beschikking waaruit blijkt dat er in de woonomgeving van de gebruiker geen andere woonzorgvoorzieningen beschikbaar zijn die de zorgvraag gepast kunnen beantwoorden. II. Type 1 oriënterend kortverblijf A. Algemene bepalingen - Een centrum type 1 komt in aanmerking voor een bijkomende erkenning als centrum

voor oriënterend kortverblijf als het gebruikers die thuis wonen, tijdelijk en op een interdisciplinaire wijze een intensief observatie- en begeleidingstraject biedt om hen naar het meest passende woonzorgaanbod toe te leiden.

Page 54:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 54

- De bijkomende erkenning heeft betrekking hebben op het geheel of een gedeelte van de erkende verblijfseenheden in het centrum type 1.

- Een centrum type 1 met een bijkomende erkenning beschikt over ten minste vijf verblijfseenheden met een bijkomende erkenning.

- Voor de bijkomende erkenning als oriënterend kortverblijf is het vereist dat het centrum voldoet aan de erkenningsvoorwaarden van het type 1 klassiek centrum, en daarnaast aan de hier vermelde bijkomende voorwaarden.

- De gebruikers van verblijfseenheden met een bijkomende erkenning oriënterend kortverblijf voldoen aan minstens twee van de volgende voorwaarden:

1° ze hebben een complexe zorg- en ondersteuningsvraag die niet kan worden beantwoord door opname in een ziekenhuis of een andere zorginstelling met medisch specialistische behandeling of geriatrische revalidatiezorg; 2° ze zijn gerangschikt in de afhankelijkheidscategorie B, C, Cd of D; 3° ze bevinden zich in een thuiszorgsituatie waarin het noodzakelijke ondersteunende kader niet toereikend is om op een kwaliteitsvolle wijze een observatieperiode, vraagverheldering en zorg- en ondersteuningsplan te realiseren.

- Een centrum type 1 met een bijkomende erkenning oriënterend kortverblijf heeft de volgende opdrachten:

1° een intensieve observatieperiode organiseren om de zorg- en ondersteuningsvraag in kaart te brengen; 2° integrale zorg en ondersteuning bieden aan de gebruiker; 3° respijtzorg bieden aan de mantelzorger; 4° een interdisciplinair zorg- en ondersteuningsplan opmaken; 5° de gebruiker begeleiden bij een uitstroom naar het natuurlijke thuismilieu of naar een andere meer gepaste woonzorgvorm.

B. Zorg en ondersteuning - Gebruikers van een verblijfseenheid met een bijkomende erkenning verblijven minstens

veertien opeenvolgende dagen in hetzelfde centrum type 1. Ze kunnen per kalenderjaar maximaal zestig dagen in een centrum type 1 met een bijkomende erkenning verblijven. Bij de berekening van het maximale aantal verblijfsdagen wordt er geen rekening gehouden met de dagen van onvoorziene afwezigheid.

- Als een gebruiker na een verblijf in het centrum type 1 met een bijkomende erkenning wordt opgenomen in een centrum type 1, telt de verblijfsduur in het centrum type 1 met een bijkomende erkenning niet mee voor de jaarlijkse maximale verblijfsduur in het centrum type 1, vermeld in de reguliere erkenningsvoorwaarden voor centra type 1.

- Het centrum type 1 met een bijkomende erkenning organiseert voor elke gebruiker een intensieve observatieperiode waarin de zorg- en ondersteuningsvraag in kaart worden gebracht. De observatieperiode wordt voorafgegaan door een opnamegesprek met de gebruiker en de mantelzorger.

- Tijdens de observatieperiode wordt minstens één interdisciplinair overleg georganiseerd. - Aansluitend op de observatieperiode organiseert het centrum type 1 met een bijkomende

erkenning voor elke gebruiker een intensieve begeleidingsperiode. - Als de gebruiker na het verblijf in het centrum terugkeert naar het natuurlijke

thuismilieu, organiseert het centrum met het zorgteam een overdracht aan de zorgcoördinator of, als dat van toepassing is, aan de zorgaanbieder die het casemanagement opneemt. De vrije keuze van de gebruiker wordt daarbij op elk moment gevrijwaard.

- Het centrum type 1 met een bijkomende erkenning volgt de gebruiker op binnen een interdisciplinair overleg. Het interdisciplinaire overleg wordt bijgewoond door de behandelende arts.

- Er is regelmatig overleg en persoonlijk contact tussen de gebruiker, de mantelzorger en het centrum type 1 met een bijkomende erkenning: op de eerste verblijfsdag en tijdens het verblijf, en tijdens de uitstroom naar het natuurlijke thuismilieu of een andere meer gepaste woonzorgvorm.

Page 55:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 55

- Met het oog op de realisatie van zijn opdrachten onderhoudt het centrum type 1 met een bijkomende erkenning actieve en structurele samenwerkingsverbanden met relevante zorgaanbieders. In het kader van die samenwerking vindt er minstens één keer per jaar een interdisciplinair overleg plaats specifiek voor het centrum voor kortverblijf met een bijkomende erkenning.

C. Personeelsomkadering - Een centrum type 1 met een bijkomende erkenning beschikt over eigen loontrekkende of

statutaire verpleegkundigen, psychologen, ergotherapeuten en sociaal werkers of sociaal verpleegkundigen.

- Per vijftien personen die gebruikmaken van het centrum voor oriënterend kortverblijf, bedraagt het personeelsbestand 3,5 voltijdsequivalenten, boven op de voltijdsequivalenten van het centrum type 1. Het is interdisciplinair en flexibel inzetbaar, maar bestaat minstens uit de volgende disciplines:

1° een verpleegkundige; 2° een psycholoog; 3° een ergotherapeut; 4° een maatschappelijk werker of sociaal verpleegkundige.

III. Type 2 kortverblijf Voor het type 2 kortverblijf gelden grotendeels dezelfde bepalingen als m.b.t. de woonzorgcentra en het type 1 kortverblijf. Volgende items zijn afwijkend of bijkomend: A. Gebruiker De gebruiker voldoet aan al de volgende voorwaarden: - bij het begin van de verblijfsperiode minstens achttien jaar oud zijn; - en behoren tot een van de volgende doelgroepen:

a) personen met jongdementie; b) personen met een levensbedreigende aandoening; thuis verzorgd worden en frequente zorg en ondersteuning nodig hebben.

B. Capaciteit De centra type 2 beschikken over een minimumcapaciteit van drie en een gemiddelde maximumcapaciteit van vijf verblijfseenheden. Het centrum type 2 mag maximaal zeven gebruikers tegelijk opvangen. C. Samenwerkingsverbanden De beheersinstantie sluit een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst met: - een of meer ziekenhuizen die werken in de eerstelijnszone waarin het centrum type 2 zich

bevindt; - het regionale expertisecentrum dementie werkzaam in de eerstelijnszone waarin het

centrum type 2 zich bevindt, als het zich oriënteert op de doelgroep personen met jongdementie;

- een palliatief netwerk, als het zich oriënteert op de doelgroep personen met een levensbedreigende aandoening:

D. Personeelsomkadering Het centrum type 2 beschikt over één voltijdsequivalent coördinatiefunctie per centrum type 2. Bedoelde coördinator heeft volgende taken:

Page 56:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 56

- erop toezien dat de zorgverleners, zorgverstrekkers, de zorgcoördinator of de

casemanager hun activiteiten verder kunnen uitvoeren tijdens het verblijf van de gebruiker in het centrum type 2 en uitvoering geven aan het zorg- en ondersteuningsplan;

- de vrijwilligerswerking in het centrum type 2 coördineren. E. Vrijwilligerswerking - Het centrum type 2 rekruteert, stimuleert, ondersteunt en vormt vrijwilligers, met respect

voor hun persoonlijke levenssfeer en hun mogelijkheden. - Het centrum type 2 zet voldoende en deskundige vrijwilligers in om zijn vooropgestelde

doelstellingen te realiseren. Bij de inschakeling van vrijwilligers wordt nagegaan of de vereiste attitude en vaardigheden voor de opdracht aanwezig zijn.

- De hele week (dag en nacht) wordt gewaarborgd door een vrijwilliger, met uitzondering van de momenten dat er geen gebruikers aanwezig zijn.

- De vrijwilligers hebben gedurende hun eerste werkingsjaar een basisopleiding gekregen over het beroepsgeheim, handhygiëne, de voedingshygiëne, de aangepaste communicatie met de gebruiker en zijn mantelzorger en gericht op de specificiteit van de doelgroep van het kortverblijf.

- Het centrum type 2 organiseert periodiek en op een gestructureerde wijze intern overleg met en permanente vorming voor vrijwilligers.

- Het centrum type 2 voldoet aan de bepalingen van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers en het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

IV. Type 3 kortverblijf De gebruiker van een type 3 voldoet aan al de volgende voorwaarden: - bij het begin van de verblijfsperiode maximaal 21 jaar oud zijn; - behoren tot een van de volgende doelgroepen:

a) kinderen en jongeren met een aandoening die tot een vroegtijdige dood kan of zal leiden; b) kinderen en jongeren met een aandoening die onafwendbaar een vroegtijdige dood meebrengt; c) kinderen en jongeren met een progressieve aandoening zonder hoop op genezing; d) kinderen en jongeren met een niet-progressieve aandoening die hun kwetsbaarheid vergroot; voornamelijk thuis verzorgd worden en frequente en noodzakelijke medische verzorging krijgen.

De maximale gemiddelde bezettingsgraad op jaarbasis bedraagt vijf gebruikers per eenheid. Het centrum type 3 mag maximaal zeven gebruikers tegelijk opvangen. De begeleiders of mantelzorgers van de gebruikers mogen in het centrum type 3 verblijven in dezelfde periode als de gebruiker. Hoofdstuk 10 – Centrum voor herstelverblijf § 1. Definitie en opdrachten Een centrum voor herstelverblijf is een woonzorgvoorziening die in een aangepaste infrastructuur tijdelijke opvang en revalidatie biedt aan gebruikers die een heelkundige ingreep hebben ondergaan of in behandeling zijn voor een ernstige aandoening, maar tijdelijk geen ziekenhuisgebonden medische zorgen nodig hebben, en daarvoor een

Page 57:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 57

ziekenhuisopname of een langdurige onderbreking van de normale activiteiten hebben ondergaan. Het centrum voor herstelverblijf heeft de volgende opdrachten: 1° aangepaste en tijdelijke huisvesting ter beschikking stellen; 2° ondersteunende activiteiten aanbieden om de lichamelijke en geestelijke toestand van de gebruikers te versterken; 3° revalidatie aanbieden; 4° persoonsverzorging en verpleegkundige zorg en ondersteuning aanbieden. § 2. Programmatie Het programmacijfer in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad is vastgelegd op 1500 verblijfseenheden. Figuur 11 Herstelverblijf in Vlaanderen - Evolutie aantal erkende woongelegenheden

§ 3. Erkenningsvoorwaarden Naast de algemene bepalingen vermeld in Deel 3, dienen de centra voor herstelverblijf ook aan specifieke erkenningsvoorwaarden te voldoen, waarvan u hierna een samenvatting vindt: I. Zorg en ondersteuning - Elk centrum heeft minstens zestig verblijfseenheden per vestigingsplaats. Als het centrum

een functionele eenheid vormt met een ziekenhuis of een woonzorgcentrum, heeft het centrum minstens dertig verblijfseenheden per vestigingsplaats.

- De behoeften van de gebruiker zijn bepalend om herstelverblijf te indiceren. De gebruiker mag geen behoefte meer hebben aan gespecialiseerde zorg of intensief medisch toezicht, noch is het bedoeld voor moeder- en kindzorg. Voor elke opname is een aanvraag van een huisarts of specialist nodig.

- Het centrum voert een opnamebeleid dat gericht is op alle leeftijdsgroepen van gebruikers.

- Minstens 50% van de opnamen van de gebruikers worden gerealiseerd binnen veertien dagen nadat ze ontslagen zijn uit het ziekenhuis.

0

100

200

300

400

500

600

2013 2014 2015 2016 2017 2018

Erkend herstelverblijf

Page 58:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 58

- De gebruikers mogen maximaal zestig opeenvolgende dagen en, beschouwd over de periode van één kalenderjaar, in totaal maximaal negentig dagen in hetzelfde centrum opgenomen worden per pathologie. Om het maximale aantal verblijfsdagen te berekenen, wordt geen rekening gehouden met de dagen van onvoorziene afwezigheid. Elke afwijking van de maximale verblijfsduur wordt gemotiveerd door het interdisciplinaire team dat de gebruiker verzorgt.

- In de volgende situaties kan, samen met de gebruiker, ook zijn begeleider in het centrum verblijven:

1° de begeleider heeft zelf zorgnoden; 2° de aanwezigheid van de begeleider is nodig voor het welzijn van de gebruiker; 3° de begeleider neemt een aantal ondersteunende zorgtaken op in de hoedanigheid van mantelzorger.

- Bij de opname van iedere gebruiker wordt een individueel gebruikersdossier aangelegd. - Per gebruiker wordt een verbetertraject voorgesteld. Dat traject, dat als resultaat heeft dat

de gebruiker naar zijn natuurlijke thuismilieu kan terugkeren, wordt in samenspraak met de gebruiker en in voorkomend geval met zijn begeleider bepaald bij de aanvang van het verblijf en maakt deel uit van het gebruikersdossier. Bij verlenging van het verblijf worden de doelstellingen bijgestuurd.

- Bij ontslag van de gebruiker uit het centrum wordt aan de gebruiker en de huisarts en andere relevante zorgverleners informatie verleend over de nazorg.

- Er moet GEEN opnameovereenkomst worden voorgelegd en evenmin een afsprakennota. II. Organisatie en de werking - Het centrum garandeert aan de gebruikers een klachtrecht en zorgt voor een adequate en

objectieve behandeling van de klachten. - Het centrum participeert actief in de diverse structuren in het kader van eerstelijnszorg. - Het centrum organiseert minstens één keer per jaar een overleg met de

thuiszorgorganisaties en zorgverstrekkers die actief zijn in de zorgregio waar het zich bevindt, met als doel afspraken te maken over de continuïteit en kwaliteit van de zorg en ondersteuning.

- Het centrum heeft een functioneel samenwerkingsverband met een of meer ziekenhuizen die actief zijn in de zorgregio waar het zich bevindt.

III. Personeelsomkadering Het centrum beschikt over het volgende medisch, verpleegkundig en paramedisch personeel: 1° een arts die altijd oproepbaar is; 2° verpleegkundig en verzorgend personeel in de verhouding van 2,5 voltijdse functies voor vijftien aanwezige gebruikers, van wie ten minste één verpleegkundig personeelslid en waaronder een voltijdse hoofdverpleegkundige of, als het aantal verblijfseenheden meer dan zestig bedraagt, een voltijdse hoofdverpleegkundige per schijf van zestig verblijfseenheden; 3° per dertig aanwezige gebruikers, een voltijds equivalent kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist. Zowel overdag als 's nachts is in het centrum voldoende en gekwalificeerd personeel aanwezig om onmiddellijk elke oproep te kunnen beantwoorden. Tijdens de nacht wordt per begonnen schijf van zestig verblijfseenheden één actieve nachtdienst georganiseerd. De verpleegkundige nachtpermanentie is gewaarborgd. De nachtpermanentie kan in eigen beheer of in medebeheer van een aanpalende erkende welzijns- of gezondheidsvoorziening worden georganiseerd. Voor de psychosociale ondersteuning van de gebruikers beschikt het centrum, per zestig verblijfseenheden, over een team dat samengesteld is uit personeelsleden die samen 2,25 vte vervullen en individueel over minstens een van de volgende kwalificaties beschikken:

Page 59:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 59

1° een maatschappelijk werker; 2° een sociaal verpleegkundige; 3° een bachelor of master in de psychologie; 4° een master in de pedagogie. De professionele medewerkers die in het centrum werken, volgen gespreid over een periode van maximaal twee jaar, minstens twintig uur bijscholing over onderwerpen die relevant zijn voor de uitoefening van hun functie. IV. Infrastructuur Het betreft hier technische voorschriften, waarop niet verder wordt ingegaan. V. Verblijfsdagprijs De verblijfsdagprijs omvat minstens de kosten voor de volgende elementen: 1° het verblijf; 2° de maaltijden die bestaan uit minstens een ontbijt, een middagmaaltijd en een avondmaaltijd; 3° de psychosociale verzorging; 4° het standaard verzorgingsmateriaal. De verblijfsdagprijs en de tarieven voor overige kosten worden vooraf aan de gebruiker meegedeeld op een transparante wijze. Die tarieven hangen ook zichtbaar op in het centrum. Hoofdstuk 11 – Groep van assistentiewoningen § 1. Definitie en opdrachten Een groep van assistentiewoningen is een woonzorgvoorziening waar in een aangepaste infrastructuur en binnen een organisatorisch geheel ouderen zelfstandig en permanent verblijven, waarbij gedurende de dag en de nacht permanentie georganiseerd wordt, en waarbij zorg en ondersteuning aangeboden wordt waarop de gebruiker facultatief een beroep kan doen. De groep van assistentiewoningen heeft de volgende opdrachten: 1° aangepaste en langdurige huisvesting ter beschikking stellen; 2° bereikbaarheid gedurende de dag en de nacht organiseren via een oproepsysteem om te beantwoorden aan noodoproepen van de gebruikers, crisiszorg en overbruggingszorg organiseren, al dan niet via een samenwerkingsovereenkomst met zorg- en welzijnsactoren uit de omgeving; - noodoproep: een zorg- en ondersteuningsvraag van de gebruiker via het oproepsysteem

en die 24 op 24 uur onmiddellijk, zonder uitstel, wordt beantwoord, eventueel via een spreekluistersysteem.

- crisiszorg: een onmiddellijke en aangepaste interventie in geval van een noodsituatie die niet vooraf kan worden ingeschat en waarin onmiddellijk zorg en ondersteuning moet worden geboden. Een noodsituatie is daarbij een situatie waar de fysieke, psychische, sociale en materiële veiligheid en gezondheid van de gebruiker bedreigd is of wordt;

- overbruggingszorg: aangepaste zorg en ondersteuning die aansluit bij crisiszorg en die gedurende een korte periode wordt verleend in afwachting van de door de gebruiker gekozen zorg en ondersteuning.

Page 60:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 60

3° objectieve en transparante informatie geven over de verschillende mogelijkheden tot interne en externe zorg en ondersteuning; 4° het integrale aanbod van zorg en ondersteuning, met respect voor de vrije keuze van de gebruiker, in bereik van de gebruikers brengen; 5° objectief informeren over zinvolle dagbesteding en ontspanning, die in het bereik brengen of zelf organiseren; 6° de sociale contacten van de gebruikers stimuleren en het sociaal netwerk versterken; 7° buurtbewoners en lokale organisaties verbinden met de werking van de groep van assistentiewoningen; 8° een woonassistent aanstellen om de opdrachten, vermeld in punt 2° tot en met 7°, te realiseren. Het objectief en transparant informeren over het integrale aanbod van zorg en ondersteuning gebeurt op uitdrukkelijke verzoek van de gebruiker of zijn omgeving, met als doel het zelfstandig wonen te behouden of te verbeteren. Hierbij wordt de vrije keuze steeds gewaarborgd. Dit houdt minstens informatie over volgende zorg en ondersteuning in: 1° huishoudelijke en logistieke hulp; 2° persoonsverzorging, (para)medische en verpleegkundige zorg en ondersteuning; 3° activatie en (administratieve) ondersteuning en revalidatie; 4° psychosociale en agogische begeleiding; 5° ondersteuning van de mantelzorger; 6° maatschappelijk werk. § 2. Programmatie De programmatie voor de assistentiewoningen is vrij. Er geldt nu wel een erkenningsplicht, wat impliceert dat eerst een voorafgaande vergunning moet worden aangevraagd, die quasi automatisch zal worden afgeleverd. Figuur 12 Assistentiewoningen in Vlaanderen - Evolutie aantal erkende wooneenheden

0

5000

10000

15000

20000

25000

30000

2013 2014 2015 2016 2017 2018

Erkende wooneenheden

Page 61:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 61

§ 3. Erkenningsvoorwaarden Naast de algemene bepalingen vermeld in Deel 3, dienen de assistentiewoningen ook aan specifieke erkenningsvoorwaarden te voldoen, waarvan u hierna een samenvatting vindt en die ook sterke gelijkenissen vertonen met de specifieke erkenningsvoorwaarden van de woonzorgcentra: I. Zorg en ondersteuning A. Rechten en plichten - De initiatiefnemer mag geen toelatings- of ontslagcriteria hanteren die discriminerend

zijn. - De bewoner geniet de grootst mogelijke vrijheid, zoals hij vrij is in zijn natuurlijk

thuismilieu. - De bewoner kiest vrij de zorg en ondersteuning die hij wil, en de verstrekker van die zorg

en ondersteuning. De bewoner kan niet verplicht worden om de facultatieve diensten te gebruiken die de initiatiefnemer of de voorzieningen waarmee de initiatiefnemer een overeenkomst heeft, aanbieden.

- De initiatiefnemer brengt de zorg en ondersteuning binnen het bereik van de bewoners die er een beroep op kunnen doen telkens als dat nodig is. Hij zorgt ervoor dat de bewoners die dat willen, de mogelijkheid hebben om dagelijks minstens een warme maaltijd te eten.

- De beheersinstantie neemt de nodige maatregelen om de veiligheid van de bewoners te waarborgen.

- De groep van assistentiewoningen integreert zich aantoonbaar in de buurt. - De beheersinstantie voert een actieve communicatie met de bewoner en zijn

vertegenwoordiger over de organisatie van de groep van assistentiewoningen en de strategische beleidsbeslissingen van het management.

- De beheersinstantie voert een duidelijke communicatie over het opnamebeleid. Voor de inschrijving tot opname in de groep van assistentiewoningen kan geen vergoeding gevraagd worden.

- Van elke bewoner wordt een dossier bijgehouden met een minimum aantal gegevens. - De opname wordt geconcretiseerd in een schriftelijke opnameovereenkomst voor het

genotsrecht van de assistentiewoning en voor de zorg en ondersteuning. De schriftelijke opnameovereenkomst is van onbepaalde duur. Elke bepaling of toepassing ervan die niet in overeenstemming is met de erkenningsvoorwaarden, is nietig en zonder voorwerp. Samen met de opnameovereenkomst wordt ook een plaatsbeschrijving opgemaakt.

- Er kan geen vergoeding aangerekend worden vóór de schriftelijke opnameovereenkomst ondertekend is.

- Uiterlijk bij de opname bezorgt de beheersinstantie aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger tegen ontvangstbewijs een kopie van de interne afsprakennota.

- De beheersinstantie wijst de bewoner bij het betreden van de assistentiewoning in voorkomend geval op de mogelijkheid dat zijn genotsrecht van die woning kan worden beëindigd. Als het recht van de groep van assistentiewoningen op het gebruik van de assistentiewoning waarin de bewoner verblijft, wordt beëindigd, wijst de beheersinstantie aan de bewoner een andere gelijkwaardige assistentiewoning toe op dezelfde locatie.

- De initiatiefnemer verbindt er zich toe een bewoner niet te ontslaan tenzij wegens overmacht of om redenen en volgens de procedure, vermeld in de schriftelijke opnameovereenkomst.

- Als de initiatiefnemer een bewoner ontslaat omdat zijn gedragingen ernstig storend zijn voor de medebewoners of voor de werking van de groep van assistentiewoningen, of omdat zijn gezondheidstoestand van dien aard is, dat een overplaatsing naar een meer passende voorziening noodzakelijk is, wordt altijd het oordeel van de behandelende arts ingewonnen, en in voorkomend geval, als dat relevant is, van de zorgaanbieders die

Page 62:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 62

betrokken zijn bij de zorg en ondersteuning aan de bewoner. De initiatiefnemer zorgt in overleg met de gebruiker, zijn vertegenwoordiger of mantelzorger voor de toeleiding van de gebruiker naar een passend verblijf en verlengt de opzeggingstermijn tot er een passend verblijf is gevonden.

- Als de kandidaat bewoner of zijn vertegenwoordiger de schriftelijke opnameovereenkomst voorafgaand aan de voorziene opnamedatum wil verbreken, bedraagt de verbrekingsvergoeding maximaal veertien keer de verschuldigde dagprijs. Bovenop dat bedrag kunnen geen extra vergoedingen aangerekend worden.

- Als de bewoner of zijn vertegenwoordiger na opname de schriftelijke opnameovereenkomst wil beëindigen, bedraagt de opzeggingstermijn dertig dagen. Als de initiatiefnemer van de groep van assistentiewoningen de overeenkomst wil beëindigen, bedraagt de opzeggingstermijn zestig dagen.

- De eerste dertig dagen van het verblijf worden beschouwd als een proefperiode. De opzeggingstermijn wordt in die periode zowel voor de bewoner als voor de initiatiefnemer van de groep van assistentiewoningen beperkt tot zeven dagen.

- De dagprijs dekt minstens de kosten van de volgende zorg en ondersteuning: 1° de functie van de woonassistent; 2° het gebruik van elk noodoproepsysteem, inclusief het beantwoorden van de oproep en, indien nodig, de vaststelling van de noodsituatie ter plaatse; 3° de garantie van crisiszorg en overbruggingszorg, met uitzondering van de reële kosten van die zorg; 4° het gebruik en het onderhoud van de ontmoetings- en gemeenschappelijke ruimten.

- De dagprijs dekt ook de kosten van het genotsrecht van de assistentiewoning, tenzij de bewoner voor dat gebruik geen kosten hoeft te betalen aan de initiatiefnemer (bv. indien de eigenaar de assistentiewoning betrekt). Die kosten van het genotsrecht van de assistentiewoning zijn gebaseerd op de reële uitgaven die verband houden met het gebruik van de assistentiewoning.

- Als de dagprijs betrekking heeft op de kosten van de zorg en ondersteuning, is hij gelijk voor alle bewoners van de groep van assistentiewoningen. Een bewoner betaalt dezelfde prijs voor de zorg en ondersteuning, ongeacht of hij een genotsrecht betaalt of niet, en ongeacht de grootte van de prijs van het genotsrecht. Bij bewoning van de assistentiewoningen door twee of meer personen kan een verlaagde prijs voor de zorg en ondersteuning aangerekend worden.

- Het bedrag van de waarborgsom mag niet hoger zijn dan dertig keer de dagprijs. Dat bedrag wordt op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening geplaatst en de opbrengst ervan is voor de bewoner. Het gereserveerde bedrag dient alleen ter uitvoering van de bepalingen van de schriftelijke opnameovereenkomst of om een eventuele schadevergoeding voor opzettelijk veroorzaakte schade te betalen.

- Als er in plaats van een waarborg geopteerd wordt voor een borgstelling in het kader van artikel 2011 van het Burgerlijk Wetboek, dan kan dit alleen een kosteloze borgstelling door een privépersoon zijn.

- Het beheer van gelden of goederen van de bewoner of het bewaren ervan kan in geen geval aan de initiatiefnemer, de beheersinstantie of aan personeel van de groep van assistentiewoningen worden toevertrouwd, met uitzondering van de verrekening van kosten die rechtstreeks met het verblijf in de assistentiewoning te maken hebben, volgens de voorwaarden die met de bewoner zijn overeengekomen.

B. Zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - De initiatiefnemer garandeert de bewoners crisiszorg en overbruggingszorg. Hij kan

daarvoor een samenwerkingsovereenkomst sluiten met een of meer zorgverleners of welzijns- of gezondheidsvoorzieningen uit de omgeving, waarin die zorgverleners of voorzieningen zich ertoe verbinden die zorg met voorrang te verlenen.

Page 63:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 63

- In geval van een noodoproep, wordt met de bewoner onmiddellijk contact opgenomen en, als dat nodig is, wordt het nodige gedaan om hem onmiddellijk passende zorg te verstrekken.

- Het initiatief moet beschikken over een kwaliteitshandboek dat aan bepaalde criteria moet voldoen.

C. Collectieve inspraak en klachtenbehandeling - De beheersinstantie richt een gebruikersraad op die ten minste één keer per trimester

vergadert. Die raad is samengesteld uit bewoners en familieleden of mantelzorgers. De samenstelling van de gebruikersraad kan veranderen maar de beheersinstantie waarborgt dat de bewoners altijd minstens de helft van de aanwezigen uitmaken.

- De beheersinstantie kan aantonen dat de opmerkingen en suggesties die aan bod kwamen in de gebruikersraad worden gehoord, opgevolgd en teruggekoppeld aan de gebruikersraad.

- Elke betrokkene heeft de mogelijkheid om een klacht, suggestie of opmerking te uiten over de werking van de groep van assistentiewoningen.

- De beheersinstantie wijst een klachtenbehandelaar aan. - Suggesties, opmerkingen of klachten kunnen rechtstreeks, zowel schriftelijk als

mondeling, door elke betrokkene aan die persoon worden meegedeeld. - De gegevens over de Woonzorglijn worden op een zichtbare plaats opgehangen. D. Facturatie Op het einde van elke maand wordt voor iedere bewoner of zijn vertegenwoordiger een factuur opgemaakt, in overeenstemming met de schriftelijke opnameovereenkomst en de vigerende erkenningsnormen. II. Personeelsomkadering De beheersinstantie verzekert de dagelijkse leiding van de groep van assistentiewoningen. De woonassistent is het unieke aanspreekpunt voor de gebruikers van de groep van assistentiewoningen en vervult de volgende opdrachten: 1° de bereikbaarheid gedurende de dag en de nacht via een noodoproepsysteem en de crisis- en overbruggingszorg organiseren en opvolgen, al dan niet via een samenwerkingsovereenkomst met zorg- en welzijnsactoren uit de omgeving; 2° in overleg met de bewoner en zijn mantelzorger, de zelfredzaamheid actief en proactief stimuleren en opvolgen; 3° objectieve en transparante informatie geven over de verschillende mogelijkheden tot interne en externe zorg en ondersteuning; 4° het integrale aanbod van zorg en ondersteuning, met respect voor de vrije keuze van de gebruiker, binnen het bereik van de gebruikers brengen; 5° objectief informeren over zinvolle dagbesteding en ontspanning, die binnen het bereik brengen of zelf organiseren; 6° de sociale contacten van de gebruikers stimuleren en het sociale netwerk versterken; 7° buurtbewoners en lokale organisaties verbinden met de werking van de groep van assistentiewoningen. De beheersinstantie kan de opdrachten toewijzen aan een of meer personen. De woonassistent is minstens één keer per week aanwezig en dagelijks tijdens de kantooruren aanspreekbaar voor de gebruikers van de groep van assistentiewoningen.

Page 64:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 64

Wat de infrastructuur betreft, werkt de woonassistent in voorkomend geval samen met de aangeduide syndicus. De functie van woonassistent is niet verenigbaar met de taak als syndicus. Overdag en 's nachts is er altijd iemand ter beschikking die onmiddellijk elke noodoproep van een bewoner kan beantwoorden en die onmiddellijk naar de bewoner kan gaan als uit het contact met de bewoner blijkt dat dat nodig is. De persoon die de noodoproepen beantwoordt, is ofwel in dienst van de initiatiefnemer, ofwel in dienst van een andere rechtspersoon waarmee de initiatiefnemer een overeenkomst heeft gesloten. Een mantelzorger, vrijwilliger of bewoner kan niet ingeschakeld worden om de noodoproepen te beantwoorden. III. Infrastructuur Het betreft hier technische voorschriften, waarop niet verder wordt ingegaan. IV. Sociale assistentiewoningen Onder sociale assistentiewoning wordt verstaan: een assistentiewoning die aan de bewoner wordt verhuurd op grond van een overeenkomst voor de verhuring van een sociale huurwoning met toepassing van titel VII van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. In afwijking op het gangbaar principe, heeft de overeenkomst die de beheersinstantie en de bewoner van een sociale assistentiewoning ondertekenen, uitsluitend betrekking op de zorg- en dienstverlening. Het genotsrecht van de sociale assistentiewoning wordt geregeld in een bijzondere overeenkomst die wordt gesloten volgens de bepalingen van titel VII van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. V. Leeftijdscriterium Per erkende groep van assistentiewoningen kan een aantal assistentiewoningen worden aangeboden aan gebruikers, die jonger dan 65 jaar zijn. Maximaal 25 % van het totale aantal erkende assistentiewoningen van de groep kan daarvoor in aanmerking komen. De minister kan nadere voorwaarden voor die gebruikers bepalen. § 4 . Van huur- naar eigenaarsformule I. Situering Volgens de oude normen van de serviceflats konden de cliënten/gebruikers enkel een flat huren en niet aankopen. De nieuwe normen m.b.t. de assistentiewoningen laten daarentegen wel toe dat woongelegenheden worden aangekocht4.

4 De particuliere verkoop van bewonerskamers in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf blijft

daarentegen verboden (zie omzendbrief van Minister Vandeurzen dd. 23 juni 2014). Naast de risico’s die verbonden zijn aan dergelijke belegging, is er ook sprake van een ongelijke toegang tot de woonzorg- en kortverblijfcentra. Dergelijke constructies zijn in strijd met: - het gelijkheidsbeginsel zoals verankerd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet; - het woonzorg- en kwaliteitsdecreet, waarbij niet discriminerend mag worden opgetreden; - de vigerende erkenningsnormen, waarbij geen opname- of ontslagcriteria mogen worden

gehanteerd die betrekking hebben op de financiële draagkracht van de bewoner. Het onderscheid tussen enerzijds assistentiewoningen (waar verkoop aan particulieren wél kan) en anderzijds wzc/cvk (waar verkoop aan particulieren verboden is) is niet zo evident.

Page 65:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 65

Deze wijziging in de regelgeving heeft, samen met het vrijgeven van de programmatie en de facultatieve erkenning, ervoor gezorgd dat de vastgoedsector zich “gestort” heeft op de markt van de assistentiewoningen. Men kan vandaag geen krant of website openslaan zonder geconfronteerd te worden met een of ander idyllisch aanbod van een fantastisch gelegen woonerf, waarbij de zorg 24u/24u gegarandeerd wordt. De praktijkervaringen m.b.t. de zorgcontinuïteit zijn spijtig genoeg soms minder fraai, vandaar dat beleidsmatig beslist is om opnieuw een erkenningsplicht in te voeren. II. Uitbating door één beheersinstantie De uitbating van een erkende groep assistentiewoningen moet volgens het woonzorgdecreet zowel voor het woonaspect, als voor de zorg- en dienstverlening door éénzelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon gebeuren. Een verdeelde eigendomsstructuur is dus mogelijk (zie hierboven), doch met die nuance dat één instantie (de beheersinstantie of uitbater) instaat voor zowel het woonaspect, als de zorg- en dienstverlening. Om dit te garanderen, moet bij de erkenningsaanvraag in principe een bewijs van een zakelijk recht of genotsrecht worden toegevoegd. Minister Vandeurzen heeft in zijn omzendbrief WVG/2015/01 dd. 8 juni 2015 echter voorzien dat het tevens is toegestaan om bij de erkenningsaanvraag een mandaat voor terbeschikkingstelling voor te leggen. Een dergelijk mandaat houdt in dat de uitbater de assistentiewoning ter beschikking stelt aan een (kandidaat-)bewoner in naam en voor rekening van de eigenaar of houder van het zakelijke recht. Het opnamebeleid wordt alsdan volledig door de uitbater bepaald. De eigenaar beschikt enkel over de mogelijkheid om een kandidaat-bewoner voor te stellen. Indien hijzelf of een bloedverwant tot in de tweede graad de woning wenst te betrekken, kan dit zodra de uitbater een gelijkwaardige assistentiewoning ter beschikking heeft kunnen stellen voor de huidige bewoner. De vergoeding voor het woonaspect wordt opgeschort als de eigenaar de assistentiewoning bewoont. Facultatief kan dit ook overeengekomen worden voor bloedverwanten tot in de tweede graad. III. Consequenties op het vlak van mede eigendom Indien de beheersinstantie (uitbater) eigenaar is van alle assistentiewoningen en deze verhuurt, dan is er normaal gezien geen mede-eigendom. In voorliggende situatie hoeft geen syndicus te worden aangesteld. Het volstaat om te beschikken over een woonassistent. Zodra er meer dan één eigenaar is, hangt het af van de bouwstructuur welke regels van toepassing zijn. Indien er sprake is van geclusterde bouw van woningen die elk op een grond staan waarvan ze eigenaar zijn, zijn de regels rond appartementsmede-eigendom in principe niet van toepassing. Dan is er immers sprake van gedwongen mede-eigendom ten titel van bijzaak. Hiervan kan eventueel wel worden afgeweken (onder meer via notariële akte), omdat dit organisatorisch gezien soms eenvoudiger ligt. Als de assistentiewoningen niet afzonderlijk zijn opgetrokken, maar deel zijn van een collectief gebouw, zijn de regels van appartementsmede-eigendom wél van toepassing. Appartementsmede-eigendom heeft o.a. als gevolg dat er: - een vereniging van mede-eigenaars moet worden opgericht; - een syndicus moet worden aangesteld; - en bij elk gebouw waarvan de eigendom in ten minste 20 kavels is opgesplitst, tevens een

raad van mede-eigendom moet worden opgericht.

Page 66:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 66

Hoofdstuk 12 - Woonzorgcentrum § 1. Definitie en opdrachten Een woonzorgcentrum is een woonzorgvoorziening waar in een aangepaste infrastructuur en binnen een organisatorisch geheel zorg en ondersteuning wordt geboden in een thuisvervangend milieu aan ouderen met een complexe zorg- en ondersteuningsvraag, die er permanent verblijven. Het woonzorgcentrum heeft de volgende opdrachten: 1° aangepaste en langdurige huisvesting ter beschikking stellen; 2° de gebruikelijke huishoudelijke, logistieke en administratieve ondersteuning aanbieden; 3° multidisciplinaire zorg en ondersteuning aanbieden op het vlak van: a) persoonsverzorging, paramedische en verpleegkundige zorg; b) psychosociale, agogische en existentiële ondersteuning; 4° levensbeschouwelijke begeleiding in het bereik brengen op vraag van de gebruiker; 5° sociale contacten stimuleren en het sociale netwerk onderhouden en versterken; 6° zinvolle dagbesteding en ontspanning organiseren of aanbieden; 7° de gebruiker activeren, ondersteunen en revalideren; 8° buurtbewoners en lokale organisaties verbinden met de werking van het woonzorgcentrum; 9° ervoor zorgen dat voor elke gebruiker een voor zorgverleners toegankelijk woonzorgleefplan wordt opgemaakt dat permanent wordt bijgewerkt en afgestemd is met de gebruiker, met als doel de zorg en ondersteuning aan de gebruiker continu, persoonsgericht en op maat te laten verlopen in functie van zijn evoluerende zorg- en ondersteuningsvraag. Onder woonzorgleefplan wordt verstaan: het plan dat door het woonzorgcentrum in aansluiting op het zorg- en ondersteuningsplan en in samenspraak met de gebruiker wordt opgemaakt en de noden, de verwachtingen en de voorkeuren van de gebruiker op het vlak van het wonen, de zorg en het leven in het woonzorgcentrum bepaalt, de interventies daarvoor beschrijft en op regelmatige wijze evalueert. Als een woonzorgcentrum in de onmiddellijke nabijheid ligt van en een organisatorisch geheel vormt met minstens twee andere woonzorgvoorzieningen, namelijk een centrum voor kortverblijf of een centrum voor dagverzorging of een groep van assistentiewoningen, en als deze woonzorgvoorzieningen door dezelfde rechtspersoon worden uitgebaat of er tussen de uitbatende rechtspersonen een samenwerkingsovereenkomst werd gesloten, dan kan dat organisatorisch geheel als bijkomende opdracht een intern aanspreekpunt voorzien voor objectieve en transparante informatie met betrekking tot en coördinatie van zorgplanning, opname, ontslag en doorverwijzing, met als doel een optimale afstemming en continuïteit van de zorg te realiseren in samenwerking met andere zorg- en welzijnsactoren. Dit kan enkel mits de gebruiker objectief en transparant geïnformeerd wordt over de mogelijkheden en met respect voor zijn keuzevrijheid om al dan niet in te gaan op het aanbod of beroep te doen op een ander zorgaanbod. § 2. Types Op heden kan men volgende types woonzorgcentra onderscheiden: 1. Het klassiek woonzorgzorgcentrum 2. Het woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (de

vroegere RVT’s). De meeste woonzorgcentra beschikken voor een gedeelte van hun capaciteit over deze bijzondere erkenning.

3. Het woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning voor niet-aangeboren hersenletsels. Deze bijzondere erkenning is (voorlopig nog) federale bevoegdheid. Er zijn in totaal

Page 67:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 67

slechts een 100-tal woongelegenheden in Vlaanderen die over deze bijzondere erkenning beschikken.

4. Het woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning voor personen met jongdementie. Ook hier gaat het over een relatief beperkt aantal woongelegenheden (zie verder bij programmatie).

§3. Programmatie Momenteel geldt nog steeds een moratorium m.b.t. de programmatie van de klassieke woonzorgcentra en kunnen geen nieuwe voorafgaande vergunningen worden aangevraagd. Er kunnen wel nog uit het verleden toegekende voorafgaande vergunningen worden omgezet in erkende capaciteit. Het betreft hier toewijzingen die passen in de erkennings- en reconversiekalender, die is vastgelegd tot 2025, en waarvan de juridische grondslag is vastgelegd in de besluiten van 19 oktober 2018 en 22 mei 2019. Van 2014 tot 2019 steeg het aantal erkende entiteiten in woonzorgcentra van 71.811 naar 81.789. Voor wat betreft de bijzondere erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (de vroegere RVT) wordt de programmatie stelselmatig opgetrokken. Streefdoel hierbij is dat alle bewoners met een zwaar zorgprofiel ook effectief kunnen worden opgenomen in een entiteit met een bijzondere erkenning (RVT-bed). Hierna volgende grafiek geeft de evolutie weer van het aantal bijzondere erkenningen (RVT-bedden) van 1995 tot heden. Figuur 13 Evolutie bijzondere erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT) in Vlaanderen

De woonzorgcentra met een bijzondere erkenning voor niet-aangeboren hersenletsels is gelimiteerd op een 100-tal plaatsen voor gans Vlaanderen. De programmatie (federale materie) is vastgelegd op maximum 15,22 bedden per miljoen inwoners. De programmatie voor woonzorgcentra met een bijkomende erkenning voor personen met jongdementie wordt per provincie bepaald op één woongelegenheid per 15.000 inwoners in de leeftijdsgroep 30 tot 64 jaar.

0

10000

20000

30000

40000

50000

60000

199

5

199

6

199

7

199

8

199

9

200

0

200

1

200

2

200

3

200

4

200

5

200

6

200

7

200

8

200

9

201

0

201

1

201

2

201

3

201

4

201

5

201

6

201

7

201

8

201

9

Page 68:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 68

§ 4. Erkenningsvoorwaarden Naast de algemene bepalingen vermeld in Deel 3, dienen de diverse types woonzorgcentra ook aan specifieke erkenningsvoorwaarden te voldoen, waarvan u hierna een samenvatting vindt: I. Het klassiek woonzorgcentrum A. Zorg en ondersteuning 1. Rechten en plichten - De initiatiefnemer mag geen opname- of ontslagcriteria hanteren die discriminerend zijn.

Dit gaat van seksuele oriëntatie en genderentiteit tot dragerschap van micro-organismen. - De bewoner, zijn vertegenwoordiger, familie of mantelzorgers genieten de grootst

mogelijke vrijheid. - De bewoner of zijn vertegenwoordiger kan vrij zijn huisarts kiezen en, in voorkomend

geval, het ziekenhuis waar hij opgenomen wil worden. Die vrije keuze wordt op geen enkele manier beïnvloed.

- Het woonzorgcentrum kan geen totaal rookverbod opleggen. - De beheersinstantie voert een duidelijke communicatie over het opnamebeleid. - De beheersinstantie voert een actieve communicatie met de bewoner of zijn

vertegenwoordiger over de organisatie van het woonzorgcentrum en de strategische beleidsbeslissingen van het management, die een impact hebben op de dagelijkse werking van het woonzorgcentrum, op de kwaliteit en de kosten van het verblijf of de aard of kwaliteit van de aangeboden zorg en ondersteuning.

- Behalve met zijn uitdrukkelijke akkoord, of dat van zijn vertegenwoordiger of om een ernstige reden die ertoe leidt dat een adequate zorg en ondersteuning in de toegewezen woongelegenheid onmogelijk wordt gemaakt, mag aan de bewoner geen andere woongelegenheid in een eenpersoonskamer of een tweepersoonskamer worden toegewezen dan die welke hem bij de opname is toegekend.

- De opname wordt geconcretiseerd in een schriftelijke opnameovereenkomst. - Er moet tevens een interne afsprakennota worden voorgelegd. - De initiatiefnemer kan een bewoner niet ontslaan tenzij wegens overmacht of om redenen

en volgens de procedure, vermeld in de schriftelijke opnameovereenkomst. Er zijn vaste opzegtermijnen van toepassing.

- Als de initiatiefnemer een bewoner ontslaat omdat zijn gedragingen ernstig storend zijn voor de medebewoners of voor de werking van het woonzorgcentrum, of omdat zijn gezondheidstoestand van dien aard is dat een overplaatsing naar een meer passende voorziening noodzakelijk is, wordt altijd het oordeel van de behandelende arts ingewonnen, en in voorkomend geval, van de coördinerende en raadgevende arts, en van het interdisciplinaire team dat die bewoner verzorgt. Als dat wenselijk is, kan ook externe experten om advies worden verzocht.

- Een aanpassing van het bedrag van de dagprijs wordt vooraf aan alle belanghebbenden bekendgemaakt en gaat op zijn vroegst in dertig dagen na de kennisgeving ervan aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger.

- Het beheer van gelden of goederen van de bewoner of het bewaren ervan kan in geen enkel geval aan de beheersinstantie worden toevertrouwd, met uitzondering van het beheer van het zakgeld en de verrekening van kosten die rechtstreeks met het verblijf in het woonzorgcentrum te maken hebben.

Page 69:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 69

2. Algemene bepalingen over zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - De bewoner of zijn vertegenwoordiger of zijn mantelzorger, ontvangen zowel bij de

aanmelding voor opname, als in elke fase van het zorg- en ondersteuningsproces, informatie op objectieve en transparante wijze.

- Het woonzorgcentrum neemt de nodige maatregelen om de veiligheid van de bewoners, rekening houdend met hun toestand, te waarborgen.

- Het woonzorgcentrum ontwikkelt een intern warmteactieplan. - Het woonzorgcentrum beschikt over een kwaliteitshandboek dat aan allerhande

voorwaarden moet voldoen. - Het woonzorgcentrum voert een beleid rond de volgende aspecten:

1° de dementiezorg; 2° het omgaan met gedragsproblemen; 3° de valpreventie; 4° het voorkomen en de verzorging van doorligwonden; 5° de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen; 6° de mond- en tandzorg; 7° de ondervoeding; 8° het voorkomen van infecties; 9° de afzondering van bewoners die lijden aan een infectie met besmettingsgevaar; 10° de vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg; 11° de ethisch verantwoorde zorgverlening; 12° de mantelzorg; 13° het vrijwilligerswerk; 14° de diversiteit; 15° de individuele en collectieve participatie; 16° het wonen en leven in het woonzorgcentrum.

3. Specifieke bepalingen over de individuele zorg en ondersteuning en de kwaliteit ervan - Voorafgaand aan de opname van een bewoner gaat het woonzorgcentrum na of een

actuele BelRAI inschaling van de bewoner ter beschikking is. Als dat niet het geval is, kan het woonzorgcentrum een BelRAI-screener afnemen of de bestaande aanpassen. BelRAI is een nieuw indicatie-instrument dat KATZ gaat/zal vervangen.

- Aan de bewoner wordt altijd op een interdisciplinaire wijze de nodige individuele zorg en ondersteuning geboden. Dit omvat tal van facetten (een totaalaanbod als het ware, wat bv. het grote verschil maakt met een verblijf in een assistentiewoning): 1° de gebruikelijke huishoudelijke, logistieke en administratieve activiteiten; 2° de persoonsverzorging, zorgkundige en verpleegkundige zorg en ondersteuning; 3° de paramedische zorg en ondersteuning; 4° de psychosociale, agogische en existentiële ondersteuning aangepast aan de behoeften van de bewoner; 5° de levensbeschouwelijke begeleiding aangepast aan de wensen van de bewoner; 6° sociale contacten stimuleren en het sociale netwerk onderhouden en versterken; 7° individuele of collectieve zinvolle dagbesteding en ontspanning organiseren en aanbieden.

- Bij opname wordt voor elke bewoner een geïndividualiseerd en digitaal woonzorgleefplan opgemaakt dat geregeld geactualiseerd wordt, met instemming van de bewoner of zijn vertegenwoordiger.

- Er wordt periodiek, gestructureerd en in voorkomend geval op interdisciplinaire wijze overlegd over de inhoud en de realisaties van het woonzorgleefplan.

Page 70:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 70

B. Organisatie en werking 1. De organisatie van de zorg en ondersteuning - Wat de organisatie van de maaltijden betreft, moet het woonzorgcentrum aan bepaalde

regels voldoen. - Het woonzorgcentrum voldoet tevens aan regels over de begeleiding wonen en leven. - Wat betreft de organisatie van de vroegtijdige zorgplanning, de palliatieve zorg en de

levenseindezorg beschikt het woonzorgcentrum over een interdisciplinair team. Minstens de coördinerende en raadgevende arts en de door de initiatiefnemer aangestelde verantwoordelijke met een specifieke opleiding op het vlak van vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg maken deel uit van dat interdisciplinair team. Dit interdisciplinair team wordt belast met meerdere opdrachten.

- Voor de organisatie van het medisch beleid beschikt de initiatiefnemer over een algemeen reglement van de medische activiteit met de rechten en plichten van de behandelende artsen die actief zijn in het woonzorgcentrum.

- Voor de organisatie van de farmaceutische zorg van de bewoners kan het woonzorgcentrum samenwerken met een coördinerende en adviserende apotheker. Dat kan de toeleverende apotheker zijn.

- De initiatiefnemer sluit een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst met: 1° een erkende geriatrische dienst van een of meer ziekenhuizen of een erkende dienst voor behandeling en revalidatie bestemd voor patiënten met psycho-geriatrische aandoeningen; 2° een palliatief netwerk of een erkende dienst voor palliatieve zorgen; 3° het regionale platform voor ziekenhuishygiëne van het gebied waarvan het deel uitmaakt.

- De initiatiefnemer maakt samen met alle nabijgelegen ziekenhuizen een schriftelijke procedure op die ertoe bijdraagt dat, als een bewoner wordt opgenomen in het ziekenhuis of van een ziekenhuisopname weer naar het woonzorgcentrum wordt vervoerd, de juiste personen op het juiste moment de juiste informatie krijgen die nodig is om de zorgcontinuïteit te verzekeren, in het bijzonder de liaisonfiche.

- Het woonzorgcentrum integreert zich aantoonbaar in de buurt. - Als er in of rond het woonzorgcentrum dieren worden gehouden, is er de nodige aandacht

voor het welzijn en de gezondheid van zowel de bewoners als de dieren. 2. De collectieve inspraak van de bewoners en de klachtenbehandeling - Het woonzorgcentrum richt een gebruikers- en een familieraad op. De gebruikersraad

vergadert minstens één keer per trimester. De familieraad vergadert om de zes maanden. De gebruikers- en familieraad kunnen evenwel samen worden georganiseerd. In dat geval waarborgt het woonzorgcentrum dat de bewoners altijd minstens de helft van de aanwezigen uitmaken. Op verzoek van een bewoner of een familielid kan een vertegenwoordiger van de lokale ouderenraad of een vertegenwoordiger van de verenigingen van mantelzorgers en gebruikers deel uitmaken van de gebruikersraad. De verenigingen maken daarover afspraken. Als het woonzorgcentrum niet kan tegemoetkomen aan de gestelde vraag, motiveert die deze keuze.

- Elke betrokkene wordt in de mogelijkheid gesteld om een klacht, suggestie of opmerking te uiten over de werking van het woonzorgcentrum. Het woonzorgcentrum werkt daarvoor een klachtenprocedure uit en maakt die bekend op de website of in de onthaalbrochure.

- Het woonzorgcentrum wijst een klachtenbehandelaar aan. - De gegevens over de Woonzorglijn worden op een zichtbare plaats opgehangen.

Page 71:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 71

3. Facturatie - De gebruikersfactuur moet in overeenstemming zijn met de schriftelijke

opnameovereenkomst en met het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.

- Het woonzorgcentrum moet kiezen tussen waarborg of borgstelling. - Het bedrag van de waarborgsom mag niet hoger zijn dan dertigmaal de dagprijs. Dat

bedrag wordt op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening geplaatst en de opbrengst ervan is voor de bewoner. Het gereserveerde bedrag wordt alleen gebruikt ter uitvoering van de bepalingen van de schriftelijke opnameovereenkomst of om een eventuele schadevergoeding voor opzettelijk veroorzaakte schade te betalen.

- Als er geopteerd wordt voor een borgstelling in het kader van artikel 2011 van het Burgerlijk Wetboek, dan kan dit alleen een kosteloze borgstelling door een privépersoon zijn.

C. Personeelsomkadering 1. Minimale omkadering Een woonzorgcentrum beschikt ten minste over het volgende personeel: 1° een directeur die de eindverantwoordelijke is voor de dagelijkse leiding, en die in het bezit is van minimaal een bachelor diploma, dat relevant is voor de uit te oefenen functie. Vanaf 25 woongelegenheden wordt die functie voltijds ingevuld. Die functie kan gecumuleerd worden met de functie van overkoepelend directeur van woonzorgvoorzieningen aansluitend aan of in de onmiddellijke omgeving van het woonzorgcentrum. Elk van die woonzorgvoorzieningen beantwoordt echter aan de desbetreffende wettelijke voorwaarden voor de omkadering; 2° verplegend en verzorgend personeel in de verhouding van vijf voltijdse functies voor dertig bewoners, waarvan ten minste twee verpleegkundigen; 3° onderhouds- en keukenpersoneel in de verhouding van twee voltijdse functies voor dertig bewoners. De taken van zowel het keukenpersoneel als het onderhoudspersoneel kunnen volledig of gedeeltelijk aan derden worden uitbesteed. 4° een of meer begeleiders wonen en leven in het kader van het begeleiden van de bewoner en zijn omgeving in de ondersteuning van zijn leven in het woonzorgcentrum: a) 0,50 voltijds equivalenten voor een woonzorgcentrum met maximaal 30 woongelegenheden; b) 1 voltijds equivalent voor een woonzorgcentrum met minstens 31 en maximaal 60 woongelegenheden; c) 1,50 voltijds equivalenten voor een woonzorgcentrum met minstens 61 en maximaal 90 woongelegenheden; d) twee voltijdse equivalenten voor een woonzorgcentrum met minstens 91 en maximaal 120 woongelegenheden. Vanaf 120 woongelegenheden wordt per begonnen schijf van 30 woongelegenheden voorzien in een aanvullende tewerkstelling van 0,25 voltijdse equivalent; 5° het personeel beschikt over de nodige kwalificaties voor de taken die ze vervullen. De minister kan bepalen welke kwalificaties in aanmerking komen voor de tewerkstelling als begeleider wonen en leven; 6° personeel dat de Nederlandse taal beheerst;

Page 72:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 72

7° interim personeel wordt alleen aanvaard ter vervanging van het tijdelijk wegvallen van vast personeel en in afwachting van een aanwerving waarbij een lopende vacature kan worden aangetoond. Interim personeel wordt niet aanvaard als permanente oplossing; 8° studenten die stage lopen volgens het beleid van het woonzorgcentrum daarvoor. 2. Kwaliteitscoördinator Een woonzorgcentrum doet een beroep op een kwaliteitscoördinator. Die functie hoeft niet exclusief aan één centrum te worden toegekend. 3. Permanentie Overdag en 's nachts is in het woonzorgcentrum voldoende en gekwalificeerd personeel aanwezig om tijdig aangepaste hulp te kunnen bieden. Tijdens de nacht wordt in elk woonzorgcentrum per begonnen schijf van zestig bewoners één actieve nachtdienst georganiseerd. Die nachtdienst kan gecombineerd worden met de nachtdienst van andere woonzorgvoorzieningen, die zich in de onmiddellijke nabijheid van het woonzorgcentrum bevinden, met uitzondering van woonzorgcentra met minder dan eenenzestig woongelegenheden, tenzij die beschikt over twee actieve nachtdiensten. De permanentie wordt berekend op het totale aantal opgenomen bewoners in het woonzorgcentrum, inclusief de bewoners van andere zorgvormen waarvoor nachtpermanentie nodig is, zoals de centra voor kortverblijf en de centra voor herstelverblijf, tenzij daar een aparte equipe voor is. 4. VTO Het woonzorgcentrum ontwikkelt een vormings-, trainings- en opleidingsbeleid voor het personeel: - Elk voltijds verpleegkundig, zorgkundig, verzorgend, personeelslid voor reactivatie en de

begeleider wonen en leven volgen over een periode van maximaal twee kalenderjaren minstens twintig uur bijscholing.

- De directeur volgt jaarlijks minstens achttien uur bijscholing. - Het onderhouds- en keukenpersoneel volgt acht uur bijscholing over een periode van

maximaal twee kalenderjaren. - In geval van deeltijds werk of een andere arbeidsregeling, en in geval van nieuwe

indiensttreding in de loop van het kalenderjaar, wordt het minimale aantal uren bijscholing proportioneel verminderd.

D. Infrastructuur 1. Algemeen De infrastructuurnormen die op de woonzorgcentra van toepassing zijn complex, gedetailleerd en zeer technisch van aard. Er wordt in de context van deze cursus niet op ingegaan. We maken wel van de gelegenheid gebruik om nader in te zoemen op de brandveiligheidsvoorschriften, die zijn vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 20115. De alhier vermelde voorschriften en procedure zijn overigens niet alleen van toepassing op de woonzorgcentra, maar ook op de centra voor kortverblijf, de centra voor dagverzorging, de centra voor herstelverblijf, de lokale dienstencentra en de assistentiewoningen.

5 Besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen.

Page 73:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 73

2. Brandweerattesten Om erkend te worden of te blijven moet een voorziening het bewijs leveren dat in haar gebouwen voldoende veiligheidsmaatregelen werden genomen. De mate van inachtneming van de brandveiligheidsnormen wordt vastgesteld aan de hand van een attest A, B of C. Als uit het verslag van de brandweer blijkt dat de voorziening aan de brandveiligheidsnormen voldoet, reikt de burgemeester een attest A uit. Attest A vervalt van rechtswege na verloop van acht jaar na de datum van de ondertekening van het attest of bij de uitreiking van een nieuw attest voor dezelfde voorziening. Als uit het verslag blijkt dat de voorziening niet volledig aan de brandveiligheidsnormen voldoet, maar dat de veiligheid van residenten, personeel en bezoekers niet ernstig in het gedrang komt, reikt de burgemeester een attest B uit, waarvan de geldigheidsduur bij de aanvang één jaar bedraagt. Het attest kan door de burgemeester tussentijds verlengd worden, maar de totale geldigheidsduur mag niet langer zijn dan acht jaar. Een verlenging van het attest B is enkel mogelijk na opmaak van een remediëringsplan, waaromtrent tevens een advies moet worden geformuleerd door de bevoegde brandweerdiensten. Als uit het verslag blijkt dat de voorziening niet volledig aan de brandveiligheidsnormen voldoet én dat de veiligheid van residenten, personeel en bezoekers in ernstige mate in het gedrang komt, reikt de burgemeester een attest C uit. Attest C leidt tot het inzetten van de procedure tot intrekking, respectievelijk weigering van de erkenning. 3. Beroepsmogelijkheid De Vlaamse Regering kan voorzien in de mogelijkheid van beroep tegen een beslissing van de burgemeester tot weigering van een attest dat de uitbating van een woonzorgvoorziening mogelijk maakt, of tegen het uitblijven van een beslissing van de burgemeester over de afgifte of de verlenging van een attest (artikel 38 woonzorgdecreet). Er is momenteel nog geen uitvoeringsbesluit hieromtrent 4. Procedure tot het aanvragen en verkrijgen van afwijkingen op brandveiligheidsnormen Op gemotiveerde aanvraag van de voorziening kan het Agentschap Zorg & Gezondheid voor sommige of voor alle brandveiligheidsnormen waaraan volgens het verslag van de brandweer niet voldaan is, een afwijking toestaan. De aanvraag wordt ingediend bij het Agentschap. Ze vermeldt duidelijk op welke normen ze betrekking heeft en bevat minstens : 1° een motivatie voor de aanvraag tot afwijking en een voorstel met de alternatieve maatregelen die een gelijkwaardig veiligheidsniveau kunnen garanderen; 2° een beschrijving van het gebouw, aangevuld met overzichtsplannen; 3° het verslag van de territoriaal bevoegde brandweer, in voorkomend geval aangevuld met het attest van de burgemeester, het stappenplan van de beheersinstantie en het advies van de brandweer over dat stappenplan. Het Agentschap bezorgt de aanvraag binnen vijftien dagen na de ontvangst aan de technische commissie voor de brandveiligheid in de voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het Agentschap bezorgt de gemotiveerde beslissing samen met het advies van de technische commissie aan de beheersinstantie van de voorziening, uiterlijk een maand na de ontvangst van het advies van die commissie.

Page 74:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 74

II. Het woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT) A. Gebruikers De woongelegenheden met een bijkomende erkenning in een woonzorgcentrum zijn bestemd voor personen die beantwoorden aan de afhankelijkheidscategorieën B, C of Cd (Katz-schaal). B. Aantal woongelegenheden De bijkomende erkenning moet minstens 25 woongelegenheden bedragen. C. Personeelsomkadering De personeelsnorm wordt per dertig bewoners in een woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning, op de volgende wijze vastgesteld: 1° ten minste vijf voltijds equivalenten verpleegkundigen. Het woonzorgcentrum beschikt hetzij binnen dit aantal over een hoofdverpleegkundige hetzij bovenop dit aantal over een teamverantwoordelijke die in het bezit is van ten minste een bachelordiploma in een zorg- of welzijnsdomein. Boven de eerste dertig bewoners is een bijkomende hoofdverpleegkundige of teamverantwoordelijke verplicht bij overschrijding van de helft van elke nieuwe schijf van dertig bewoners in een woongelegenheid woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning. 2° ten minste vijf voltijds equivalenten zorgkundigen; 3° één voltijdsequivalent kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, waarbij de eerste twee disciplines in ieder geval voldoende vertegenwoordigd zijn in het woonzorgcentrum en dat ze hetzij in loondienst hetzij vastbenoemd zijn. Logopedie wordt aangeboden in functie van de behoeften van de bewoners; 4° 0,10 voltijdsequivalent personeelslid voor reactivering dat een bekwaming heeft in vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg, ter ondersteuning van de verzorging van de bewoners die zich in de levenseindefase bevinden, en dat over een van de volgende kwalificaties beschikt: a) graduaat, licentiaat of master kinesitherapie; b) graduaat, bachelor, licentiaat of master logopedie; c) graduaat of bachelor ergotherapie; d) graduaat of bachelor arbeidstherapie; e) graduaat of bachelor readaptatiewetenschappen; f) graduaat of bachelor dieetleer; g) graduaat, bachelor, licentiaat of master orthopedagogie; h) graduaat, bachelor, postgraduaat of master psychomotoriek; i) licentiaat of master psychologie; j) graduaat of bachelor psychologisch assistent en gelijkgestelden; k) graduaat of bachelor sociaal werker, sociale gezondheidszorg, maatschappelijk verpleegkundige of "infirmière spécialisée en santé communautaire"; l) graduaat of bachelor gezinswetenschappen; m) licentiaat of master gerontologie; n) graduaat of bachelor opvoeder; o) graduaat, bachelor of master in de verpleegkunde; 5° een voltijds equivalent verpleegkundige kan, naar rato van maximaal één voltijds equivalent per dertig bewoners en voor zover de permanentie gewaarborgd blijft, worden vervangen door een persoon met een andere kwalificatie.

Page 75:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 75

D. Organisatie 1. Permanentie Een verpleegkundige is zowel overdag als 's nachts aanwezig in het woonzorgcentrum. 2. Hoofverpleegkundige Er is per dertig bewoners een hoofdverpleegkundige of, in voorkomend geval, een teamverantwoordelijke aanwezig die de volgende taken vervult: 1° de dagelijkse leiding geven aan een interdisciplinair samengesteld team dat zorg en ondersteuning biedt aan een groep van bewoners; 2° de activiteiten met betrekking tot de totaalzorg aan de dertig bewoners uitgevoerd door het interdisciplinaire team coördineren binnen een of meer leefgroepen; 3° waken over de opvolging en actualisering van het woonzorgleefplan van de bewoners; 4° waken over de kwaliteit van de zorg, het wonen en het leven van de bewoners; 5° samen met eventueel andere aanwezige hoofdverpleegkundigen, de teamverantwoordelijke en de directeur de coördinerend en raadgevend arts bijstaan bij de uitoefening van zijn functie. 3. CRA In elk woonzorgcentrum met bijkomende erkenning wijst de initiatiefnemer een coördinerend en raadgevend arts (CRA) aan, die een erkend huisarts is, en die uiterlijk vier jaar na zijn aanwijzing houder is van een attest dat toegang verleent tot de functie van coördinerend en raadgevend arts. Dat attest kan worden verkregen nadat een opleidingscyclus van minstens 24 uur, die erkend is door het Agentschap Zorg en Gezondheid, met vrucht afgerond is. De kandidaat coördinerende en raadgevende artsen worden voorgedragen door de huisartsenkring die actief is in de gemeente waarin het woonzorgcentrum zich bevindt. De initiatiefnemer behoudt het recht om binnen de voorgedragen kandidaten autonoom een keuze te maken. In samenspraak met de directeur, de hoofdverpleegkundige(n) of in voorkomend geval de teamverantwoordelijken staat de coördinerend en raadgevend arts in voor al de volgende taken: 1° in relatie met het medisch korps:

a) op geregelde tijdstippen, individuele en collectieve overlegvergaderingen met de behandelende artsen organiseren; b) de continuïteit van de medische zorg coördineren en organiseren; c) de coördinatie van het opmaken en up to date houden van de dossiers van de bewoners die door de behandelende artsen bijgehouden worden; d) de medische activiteiten bij ziektetoestanden die gevaar opleveren voor de bewoners of het personeel coördineren; e) het farmaceutische zorgbeleid coördineren in overleg met de behandelende artsen en de apotheker die de toelevering van de geneesmiddelen doet aan de bewoners in het woonzorgcentrum, of, in voorkomend geval de coördinerende en adviserende apotheker, wat voor de geneesmiddelen ten minste het opstellen en het gebruik van een geneesmiddelenformularium omvat, alsook het oordeelkundige gebruik van specifieke geneesmiddelenklassen en de alternatieve niet-farmacologische aanpak bij de bewoners van het woonzorgcentrum;

Page 76:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 76

f) huisartsen die in het woonzorgcentrum werken, actief informeren over het beleid van het woonzorgcentrum met betrekking tot het rationeel voorschrijven van geneesmiddelen.

2° bijscholing en vorming: meewerken aan de organisatie van activiteiten voor bijscholing en vorming in het domein van de gezondheidszorg voor het personeel van het woonzorgcentrum, en voor de betrokken behandelende artsen. De aanstelling van een coördinerende en raadgevende arts mag niet leiden tot een feitelijke beperking van de vrije keuze van de huisarts. III. Het woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning NAH A. Algemene normen Een bijzondere erkenning als centrum voor niet aangeboren hersenletsels kan verleend worden aan instellingen die een verzorgingsstructuur aanbieden voor zwaar zorgbehoevende personen met een niet aangeboren hersenletsel. Enkel WZC’s die al over de sub II bedoelde erkenning beschikken (RVT) komen in aanmerking voor deze bijzonder erkenning als NAH. De normen hieromtrent zijn federaal vastgelegd en werden ingevolge de Zesde Staatshervorming niet mee overgeheveld. Slechts een beperkt aantal voorzieningen beschikken over de alhier bedoelde erkenning (ca. 100 plaatsen voor gans Vlaanderen). Het centrum voor niet aangeboren hersenletsels is bestemd voor personen met een niet aangeboren hersenletsel met dien verstande evenwel dat: a) deze personen doorverwezen werden vanuit een ziekenhuis met een erkende afdeling "expertisecentrum voor comapatiënten"; b) ze sterk afhankelijk zijn van de hulp van derden om de dagelijkse levenshandelingen te kunnen verrichten. Het gaat hier om patiënten die, ten gevolge van een acute hersenbeschadiging (ernstig schedeltrauma, hartstilstand, aderbloeding...), gevolgd door een coma, waarbij de ontwaaktechnieken de situatie niet hebben kunnen verbeteren, tot de afhankelijkheidscategorie Cc behoren (persisterende neurovegetatieve status of minimaal responsieve status). Ieder centrum voor niet aangeboren hersenletsels moet over minstens 5 bedden beschikken. B. Architectonische normen De netto-oppervlakte moet per éénpersoonskamer ten minste 12 m² bedragen, het sanitair niet meegerekend. Die oppervlakte wordt opgetrokken tot 18 m² voor kamers voor twee personen, het sanitair niet meegerekend. In geval van nieuwbouw worden de bedden in een individuele kamer opgesteld waarvan de oppervlakte minstens 18 m² moet bedragen. C. Functionele normen Het centrum moet beschikken over voldoende aangepast verzorgingsmateriaal. Minimaal moet volgende materiaal beschikbaar zijn : een patiëntenlift, saturatiemeters, matrassen van het type 'alternering' ter preventie van doorligwonden, badkuipen en bedden met variabele hoogte, rolstoelen, materiaal voor bronchiale aspiratie en aangepast revalidatiemateriaal. D. Organisatorische normen De personeelsnorm moet per 30 bewoners het volgende bedragen: - 7 voltijds equivalenten verpleegkundigen, waaronder een hoofdverpleegkundige; - 12 voltijds equivalent zorgkundigen;

Page 77:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 77

- 1 voltijds equivalent kinesitherapeut en/of ergotherapeut en/of logopedist; - 1,5 voltijds equivalent personeelsleden voor reactivering. Het centrum moet aandacht besteden aan de organisatie van de opleiding inzake de zorg voor personen met niet aangeboren hersenletsels voor het verzorgend, paramedisch en verpleegkundig personeel. E. Kwaliteitsnormen Het centrum voor niet aangeboren hersenletsels duidt ten behoeve van het personeel en de familie/vertegenwoordiger van de patiënt een aanspreekpunt voor ethische aangelegenheden aan. Elk centrum voor niet aangeboren hersenletsels moet samenwerken met een ziekenhuis dat beschikt over een erkende afdeling expertisecentrum voor comapatiënten. In het kader van deze samenwerking wordt de wijze waarop het expertisecentrum haar externe liaisonfunctie garandeert ten opzichte van het centrum voor niet aangeboren hersenletsels, vastgelegd. In het bijzonder wordt gepreciseerd hoe: - het ontslag van de patiënt uit het expertisecentrum in overleg wordt voorbereid en

opgevolgd; - de permanente vorming van het personeel van het centrum voor niet aangeboren

hersenletsels verzorgd wordt door het expertisecentrum; - er gespecialiseerde adviezen worden uitgewisseld als antwoord op complexe individuele

problemen; - het centrum een beroep kan doen op het ethisch comité van het ziekenhuis dat het

expertisecentrum uitbaat. IV. Het woonzorgcentrum met een bijzondere erkenning voor personen met jongdementie A. Voorwaarden Een woonzorgcentrum dat over de sub II vermelde erkenning beschikt (RVT) kan voor ten minste vijf en maximaal twaalf woongelegenheden een bijzondere erkenning voor personen met jongdementie krijgen als aan al de volgende voorwaarden voldaan is: 1° de woongelegenheden vormen een afzonderlijk architectonisch geheel ten opzichte van de overige woongelegenheden waarover het woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning beschikt; 2° de woongelegenheden voldoen aan al de voorwaarden voor de bijzondere erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT); 3° de woongelegenheden passen in de programmatie (zie hoger); 4° het woonzorgcentrum werkt op het moment van de aanvraag samen met een erkend expertisecentrum voor dementie. B. Opdrachten Een woonzorgcentrum met de bijzondere erkenning jongementie, heeft de volgende opdrachten: 1° op een kleinschalige wijze het groepswonen van de gebruikers realiseren; 2° integrale zorg en ondersteuning bieden aan de gebruiker; 3° de gezinssituatie van de gebruiker intensief begeleiden in samenwerking met de welzijns- en gezondheidsactoren die voor de specifieke situatie van de gebruiker relevant zijn.

Page 78:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 78

C. Gebruikers Een gebruiker komt in aanmerking voor opname in een woonzorgcentrum met deze bijzondere erkenning, als hij voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° hij lijdt aan jongdementie; 2° hij is gerangschikt in de afhankelijkheidscategorie Cd of D; 3° hij heeft nood aan intensieve interdisciplinaire zorg en ondersteuning. D. Organisatie Het woonzorgcentrum stelt samen met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, zijn mantelzorgers en, als dat van toepassing is, de welzijns- en gezondheidsactoren die voor gebruiker relevant zijn, een begeleidingsplan op voor de gezinsleden van de gebruiker. Het woonzorgcentrum organiseert op een gestructureerde wijze regelmatig overleg en persoonlijk contact tussen de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, zijn mantelzorgers en het interdisciplinaire team. Van dat overleg wordt een verslag gemaakt. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger, zijn mantelzorgers en het interdisciplinaire team beslissen samen over de zorg- en ondersteuningsdoelstellingen. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger krijgt inzage en inspraak in zijn verzorgingsdossier. E. Personeel Boven op de voltijdsequivalenten die vereist zijn in een woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT), beschikt het woonzorgcentrum per tien gebruikers over 0,5 voltijdsequivalenten van bijkomende personeelsleden die voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° ze beschikken over een kwalificatie als maatschappelijk werker, sociaal verpleegkundige, orthopedagoog of master in de psychologie, of een daarmee gelijkgestelde kwalificatie; 2° ze beschikken over het getuigschrift referentiepersoon dementie. F. Subsidiëring Aan deze woonzorgcentra kan een subsidie voor de woon- en leefbegeleiding worden toegekend, alsook een subsidie voor de terbeschikkingstelling en het gebruik van infrastructuur. § 4. Bijzonderheden m.b.t. de woonzorgcentra I. Het leeftijdscriterium Een woonzorgcentrum dat een persoon jonger dan 65 jaar opneemt, stelt in het centrum een verslag ter beschikking waaruit blijkt dat er in de woonomgeving van de gebruiker geen andere woonzorgvoorzieningen beschikbaar zijn die de zorgvraag gepast kunnen beantwoorden. Per woonzorgcentrum mag het aantal gebruikers jonger dan 65 jaar, maximaal 10% van het totale aantal woongelegenheden van dat woonzorgcentrum bedragen. Het aantal woongelegenheden met een bijzondere erkenning als centrum voor niet aangeboren hersenletsels worden daarbij niet meegerekend. Idem dito zou normaliter moeten gelden

Page 79:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 79

m.b.t. de bijzondere erkenning jongdementie, doch dit staat niet expliciet in de normen vermeld. Een erkend woonzorgcentrum waarvan 10% of meer van het aantal gebruikers van het totale aantal erkende woongelegenheden jonger dan 65 is, houdt voor iedere bijkomende gebruiker boven die 10% een verslag van een interdisciplinair team van het woonzorgcentrum, een ziekenhuis of een personeelslid dat in de thuiszorg werkt, ter beschikking in de woonzorgvoorziening waaruit blijkt dat er in de woonomgeving van de gebruiker geen gepaste opvang beschikbaar is en dat de opname in het woonzorgcentrum beantwoordt aan de zorg- en ondersteuningsvragen van de gebruiker in kwestie. Het interdisciplinair team bevat minstens een maatschappelijk assistent en een behandelde arts. Het Agentschap Zorg & Gezondheid kan, als meer dan 10% van het aantal gebruikers van het totale aantal erkende woongelegenheden jonger dan 65 is, op basis van een gemotiveerd verzoek toestemming verlenen om een groep van gebruikers van jonger dan 65 jaar met gemeenschappelijke zorg- en ondersteuningsnoden op te nemen. Dat verzoek bevat minstens de volgende elementen: 1° het aantal opnamemogelijkheden dat het woonzorgcentrum wil voorbehouden voor die groep van gebruikers en een omschrijving van de doelgroep; 2° samenwerkingsverbanden met een of meerdere voorzieningen, gespecialiseerd in de doelgroep, en een toelichting bij de toeleidingsafspraken; 3° de nodige bewijsstukken dat het woonzorgcentrum over voldoende personeel, competenties en expertise beschikt. II. De opname van mantelzorgers boven de erkende capaciteit Een woonzorgcentrum kan buiten zijn erkende capaciteit de volgende mantelzorgers, van wie het zelfzorgvermogen niet is aangetast, opnemen: 1° een mantelzorger die op het moment van de opname van de gebruiker in het woonzorgcentrum gehuwd of wettelijk samenwonend is met die gebruiker; 2° een mantelzorger die gedurende zes maanden onmiddellijk voorafgaand aan de opname van de gebruiker in het woonzorgcentrum feitelijk samenwonend was met die gebruiker. Op die manier kan de mantelzorger samen met de zorgbehoevende partner in het woonzorgcentrum verblijven. De mantelzorger: 1° wordt bij voorrang opgenomen binnen de erkende capaciteit van het woonzorgcentrum als zijn zelfzorgvermogen tijdens de opname is aangetast (m.a.w. als hij/zij zorgbehoevend wordt); 2° kan, op zijn/haar verzoek, gedurende maximaal zes maanden na het overlijden van de zorgbehoevende partner, buiten de erkende capaciteit opgenomen blijven in het woonzorgcentrum. De opname buiten erkende capaciteit van mantelzorgers moet vooraf worden gemeld aan het Agentschap Zorg & Gezondheid en tevens worden goedgekeurd door het Agentschap. Het enige verschil met een erkenningsaanvraag is dat er geen programmatie geldt en geen voorafgaande vergunning moet worden uitgereikt. Voor het overige blijft het een bijna even zware procedure als een erkenningsaanvraag, vandaar dat er in de praktijk weinig gebruik wordt van gemaakt. III. Wisselwerking erkende capaciteit Als een erkend woonzorgcentrum en een erkende groep van assistentiewoningen in elkaars onmiddellijke nabijheid gevestigd zijn en organisatorisch een geheel vormen, en als de

Page 80:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 80

uitbating van beide voorzieningen door dezelfde rechtspersoon gebeurt of als een erkend woonzorgcentrum en een erkende groep van assistentiewoningen in elkaars onmiddellijke nabijheid gevestigd zijn en een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten, dan kan het woonzorgcentrum, zonder zijn erkende capaciteit van woongelegenheden te overschrijden, één of meer assistentiewoningen tijdelijk laten erkennen als woongelegenheid van dat woonzorgcentrum (artikel 32 woonzorgdecreet). Eenzelfde wisselwerking is mogelijk tussen een groep van assistentiewoningen en een centrum voor kortverblijf. IV. Gezamenlijke erkenning van meerdere woonzorgcentra Verschillende vestigingen van een woonzorgcentrum, een centrum voor dagverzorging of een centrum voor kortverblijf, die door eenzelfde initiatiefnemer worden uitgebaat en binnen een redelijke afstand van elkaar liggen, kunnen respectievelijk als één woonzorgcentrum, centrum voor dagverzorging of centrum voor kortverblijf erkend worden onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt (artikel 48 woonzorgdecreet). De uitvoeringsmodaliteiten hiervan zijn onder meer vastgelegd in het Besluit van 9 mei 2014. Om als één woonzorgcentrum te worden erkend, dienen onder meer volgende criteria vervuld te zijn: - het gaat om maximum drie vestigingen; - gelegen in dezelfde gemeente of een aangrenzende gemeente in dezelfde provincie; - alle vestigingen worden uitgebaat door dezelfde initiatiefnemer; - elke vestiging telt minimaal 30 woongelegenheden; - benevens de directeur verantwoordelijk voor de totaliteit van het woonzorgcentrum, moet

er per vestiging een personeelslid zijn aangewezen, dat fungeert als aanspreekpunt voor de dagelijkse leiding van de vestiging.

Hoofdstuk 13 – Vereniging voor mantelzorgers en gebruikers Een vereniging voor mantelzorgers en gebruikers heeft als doelstelling de mantelzorgers en gebruikers te ondersteunen en te waarderen, hun noden te detecteren en hun belangen te behartigen. De vereniging voor mantelzorgers en gebruikers heeft de volgende opdrachten: 1° op regelmatige basis actief overleg plegen met de aangesloten leden; 2° de leden meermaals per jaar objectief en transparant informeren over relevante informatie voor mantelzorgers en gebruikers via verschillende kanalen; 3° jaarlijks een aantal samenkomsten organiseren voor mantelzorgers en gebruikers waarbij collectieve werkmethodieken worden gehanteerd, waaronder lotgenotencontacten en vormingsessies; 4° belangenbehartiging opnemen door: a) de problemen van mantelzorgers en gebruikers te inventariseren en te signaleren aan de overheid; b) een mantelzorgraad te organiseren om de problemen van mantelzorgers te bespreken en oplossingsgerichte voorstellen uit te werken; c) jaarlijks een belangenbehartigend initiatief te organiseren; d) mantelzorgers te vertegenwoordigen in overleg- en beslissingsorganen; e) mantelzorgers sterker te maken zodat ze zelf kunnen opkomen voor hun belangen;

Page 81:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 4 – De diverse types voorzieningen conform het woonzorgdecreet

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 81

5° werken aan een positieve beeldvorming over mantelzorg en sensibiliseren rond het begrip mantelzorg; 6° via het formeel samenwerkingsverband van de verenigingen instaan voor beleidsadvisering over mantelzorg en optreden als medebeheerder van het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg.

Page 82:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 82

Deel 5 - Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen § 1. Algemene bepalingen De algemene/acute ziekenhuizen moeten in principe beschikken over een erkend zorgprogramma geriatrie. Beschikt men niet over bedoeld programma, dan moet een functionele samenwerkingsovereenkomst worden afgesloten met een instelling die wél over bedoeld zorgprogramma beschikt. Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen vindt zijn juridische grondslag in de ziekenhuiswet en valt in principe buiten het bestek van een overzicht m.b.t. wetgeving van de ouderenvoorzieningen. Niettemin is het toch zinvol om hieraan de nodige aandacht te besteden, vermits er in de praktijk een constante en intense wisselwerking bestaat tussen ouderenvoorzieningen en geriatrische zorgprogramma’s. Bovendien is ingevolge de Zesde Staatshervorming het bevoegdheidspakket m.b.t. geïsoleerde Sp- en G-diensten 6 overgeheveld naar Vlaanderen. Dit betekent dat hieromtrent op termijn een eigen Vlaamse normering zal tot stand komen, die vermoedelijk sterk zal aanleunen bij de normering van de ouderenvoorzieningen. § 2. Doelgroep Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt richt zich tot de populatie geriatrische patiënten van gemiddeld ouder dan 75 jaar, welke een specifieke aanpak behoeft om verschillende van de hierna vermelde redenen: 1° fragiliteit en beperkte homeostase; 2° actieve polypathologie; 3° atypische klinische beelden; 4° verstoorde farmacokinetica; 5° gevaar van functionele achteruitgang; 6° gevaar voor deficiënte voeding; 7° tendens tot inactiviteit en bedlegerigheid, met toegenomen risico op opname in een instelling en afhankelijkheid bij de activiteiten van het dagelijks leven; 8° psychosociale problemen. Elke gehospitaliseerde patiënt van 75 jaar of ouder in het ziekenhuis wordt door een teamlid van de afdeling waar de patiënt verblijft gescreend met behulp van een wetenschappelijk gevalideerd instrument (“GRP” – Geriatrisch Risico Profiel) om na te gaan of hij voldoet aan één van de hierboven bedoelde criteria, en of hij al dan niet in het zorgprogramma moet worden opgenomen. Hiervan wordt melding gemaakt in het patiëntendossier. Elke gehospitaliseerde patiënt van jonger dan 75 jaar in het ziekenhuis die tekenen van kwetsbaarheid vertoont zoals hierboven weergegeven, kan eveneens het voorwerp uitmaken van een GRP-screening. Indien bij een positieve score op de GRP-screening geen beroep wordt gedaan op het pluridisciplinaire team van de geriatrische interne liaison, wordt de reden hiervoor genoteerd in het patiëntendossier.

6 Onder geïsoleerde Sp- (diensten voor behandeling en revalidatie) en G- (geriatrie) diensten worden

afzonderlijk gelegen diensten verstaan die apart beheerd worden en geen deel uitmaken van een fusie-entiteit. Ingevolge de Zesde Staatshervorming zijn de geïsoleerde Sp- en G- diensten losgekoppeld van de organieke ziekenhuiswet en overgeheveld naar het Vlaams bevoegdheidsdomein. Campussen met een G- en/of Sp-dienst die deel uitmaken van een grotere fusie-entiteit blijven daarentegen ressorteren onder de organieke ziekenhuiswetgeving.

Page 83:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 83

§ 3. Aard en inhoud van de zorg Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt is gericht op het pluridisciplinair diagnostisch en therapeutisch proces, alsook op de revalidatie en de opvolging van de geriatrische patiënt. Tevens waarborgt het zorgprogramma, in samenspraak met de huisarts en de andere zorgverstrekkers, het opsporen van geriatrische patiënten, alsook de continuïteit van de zorg. Het hoofddoel van het zorgprogramma bestaat erin via een pluridisciplinaire aanpak te streven naar een optimaal herstel van de functionele performantie en een zo groot mogelijke zelfredzaamheid en levenskwaliteit van de oudere persoon. Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt omvat: 1° een erkende dienst voor geriatrie (kenletter G); 2° een geriatrische consultatie (zoals hierna verder uiteengezet); 3° een daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt (cf. infra); 4° een interne liaison (cf. infra); 5° een externe liaison (cf. infra). Het geheel van deze 5 onderdelen wordt, tenminste op één van de vestigingsplaatsen van het ziekenhuis, aangeboden als globaal zorgprogramma. § 4. De vereiste medische en niet-medische personeelsomkadering en deskundigheid I. De coördinatie van het zorgprogramma De coördinatie en de organisatie van het zorgprogramma berusten bij de arts-diensthoofd van het zorgprogramma en de hoofdverpleegkundige van het zorgprogramma, aangeduid door het bestuur van het ziekenhuis op voordracht van de hoofdgeneesheer en de verpleegkundig directeur. De arts-diensthoofd van het zorgprogramma is een arts-specialist erkend in de inwendige geneeskunde met een bijzondere beroepsbekwaming in de geriatrie of een arts-specialist erkend in de geriatrie die voltijds verbonden is aan het ziekenhuis. Hij organiseert de medische aspecten van het zorgprogramma. Hij besteedt meer dan de helft van zijn werktijd aan de activiteit in het zorgprogramma en aan de permanente vorming van het personeel van het zorgprogramma. Hij mag tevens de functie van arts-diensthoofd van de dienst geriatrie vervullen. De verantwoordelijke verpleegkundige voor het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet drager zijn van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie. Hij organiseert de verpleegkundige, paramedische en verzorgende aspecten van het zorgprogramma. De arts-diensthoofd en de verantwoordelijke verpleegkundige van het zorgprogramma zien, in samenspraak met het pluridisciplinair team, toe op: 1° het opstellen en bijwerken van het pluridisciplinair geriatrisch handboek; 2° het opstellen en verwezenlijken van het kwaliteitsbeleid, zoals bepaald in het pluridisciplinair geriatrisch handboek; 3° de naleving van de vigerende erkenningsnormen; 4° de registratie van de geriatrische gegevens; 5° de continuïteit van de zorg, met name via de doorstroming van patiëntgegevens; 6° de praktische organisatie van het pluridisciplinair overleg en de verslaggeving ervan.

Page 84:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 84

II. Vereiste medische, verpleegkundige, paramedische en verzorgende deskundigheid Het zorgprogramma beschikt over een pluridisciplinair geriatrisch team. Dit team is minstens samengesteld uit personen met de volgende kwalificaties: 1° minstens één voltijds arts-specialist erkend in de inwendige geneeskunde met een bijzondere beroepsbekwaming in de geriatrie of een arts-specialist erkend in de geriatrie die aan het zorgprogramma is verbonden; 2° minstens twee verpleegkundigen houder van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie of met de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie, met inbegrip van de verantwoordelijke verpleegkundige voor het zorgprogramma; 3° sociaal assistent of verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg; 4° kinesitherapeut; 5° ergotherapeut; 6° logopedist; 7° diëtist; 8° licentiaat/master in de psychologie, bij voorkeur oriëntatie klinische psychologie; 9° zorgkundige. § 5. Onderdelen van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt I. Een erkende dienst voor geriatrie Het zorgprogramma omvat een erkende dienst voor geriatrie (kenletter G). Hieromtrent zijn in het kader van de ziekenhuiswet specifieke erkenningsnormen uitgevaardigd. Bedoelde normen komen hier niet verder aan bod. II. De geriatrische consultatie De geriatrische consultatie wordt uitgevoerd door een geriater. Het is bedoeld om, bij voorkeur op verzoek van de behandelende huisarts, een geriatrisch advies te verstrekken en voor het uitvoeren van interventies die geen pluridisciplinaire aanpak vereisen. Indien de geriatrische consultatie gebeurt op verzoek van de behandelende huisarts, worden in het kader van de continuïteit van de zorg de bevindingen van de geriater schriftelijk aan deze huisarts en desgevallend aan de andere door de patiënt aangeduide zorgverleners overgemaakt. Deze bevindingen worden opgenomen in het patiëntendossier en de patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie. III. Daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt De opname in de daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt gebeurt op verzoek van de huisarts, een arts-specialist of na een geriatrisch consultatie. De doelstelling bestaat erin om de geriatrische evaluatie en revalidatie op pluridisciplinaire wijze te organiseren. Binnen de entiteit voor daghospitalisatie is continu een geriatrisch verpleegkundige aanwezig. De pluridisciplinaire geriatrische evaluatie gebeurt aan de hand van wetenschappelijk gevalideerde instrumenten en wordt uitgevoerd door een geriater, een geriatrisch verpleegkundige en nog minstens een andere zorgverlener uit het pluridisciplinair geriatrisch team. Een eindverslag van de geriater, met de anamnese, de diagnose, de ziektegeschiedenis, de resultaten van de wetenschappelijk gevalideerde evaluatieschalen, de conclusies en het

Page 85:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 85

voorstel van zorgplan worden overgemaakt aan de behandelende huisarts en desgevallend de doorverwijzende arts-specialist en de andere zorgverleners die de patiënt aanduidt. Dit eindverslag wordt opgenomen in het patiëntendossier en de patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie. De pluridisciplinaire geriatrische revalidatie is gericht op het behandelen van de moeilijkheden op vlak van cognitie, continentie, evenwicht en slikken die een pluridisciplinaire benadering nodig hebben. Een pluridisciplinaire revalidatie door het pluridisciplinair geriatrisch team voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° ze is gebaseerd op een voorafgaandelijke pluridisciplinaire geriatrische evaluatie aan de hand van wetenschappelijk gevalideerde instrumenten die een revalidatie-behoefte aantoont; 2° voorafgaandelijk aan de pluridisciplinaire revalidatie wordt een individueel revalidatieplan opgesteld, dat wordt opgenomen in het patiëntendossier; 3° de revalidatie gebeurt door minstens 2 zorgverleners per geriatrische patiënt die elk een verschillende kwalificatie vertegenwoordigen; 4° een wekelijkse teamvergadering om de voortgang van de patiënt te evalueren en om eventueel het individuele revalidatieplan aan te passen; 5° na de revalidatie wordt een verslag opgesteld waarin de evolutie van de patiënt is beschreven en waarin een opvolgingsplan voor verdere thuiszorg is vervat. Deze documenten worden opgenomen in het patiëntendossier en bezorgd aan de behandelende huisarts en desgevallend de doorverwijzende arts-specialist en de andere zorgverleners die de patiënt aanduidt. De patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie; 6° de pluridisciplinaire geriatrische revalidatie is beperkt tot maximaal 40 sessies binnen een periode van 12 weken. De geriatrische revalidatie kan jaarlijks slechts 1 keer plaatsvinden. IV. De interne liaison De interne liaison maakt het mogelijk de geriatrische principes en de geriatrische pluridisciplinaire deskundigheid ter beschikking te stellen van de behandelend arts-specialist en de teams, en dit voor alle in het ziekenhuis opgenomen geriatrische patiënten, die niet op een erkende dienst voor geriatrie (kenletter G) en niet in de daghospitalisatie zijn opgenomen. De interne liaison wordt verzekerd door een pluridisciplinair geriatrisch team. Deze liaison wordt zo georganiseerd dat de geriatrische patiënten die in een andere dienst dan de dienst voor geriatrie van het ziekenhuis verblijven, een beroep kunnen doen op de deskundigheid van elk van de kwalificaties van dit team. Dit team komt ter ondersteuning en op verzoek van het team van één van die diensten. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison is samengesteld uit personen met de hierboven vermelde kwalificaties. Dit team bestaat minstens uit 2 voltijdse equivalenten, de geriater niet meegerekend, en het aantal hangt af van het jaarlijks in het ziekenhuis opgenomen 75 plussers waarvoor een opname in een erkende dienst voor geriatrie, niet mogelijk is. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison staat in voor: 1° het evalueren of patiënten na screening al dan niet een geriatrisch profiel vertonen. Het verslag van deze evaluatie wordt opgenomen in het patiëntendossier en aan de behandelende huisarts overgemaakt. De patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie; 2° de pluridisciplinaire geriatrische evaluaties van patiënten met een geriatrisch profiel; 3° het geven van aanbevelingen aan het zorgteam en de behandelende arts-specialist tijdens de hospitalisatie. Deze aanbevelingen worden in het patiëntendossier opgenomen;

Page 86:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 86

4° het opstellen van aanbevelingen ten behoeve van de huisarts teneinde een heropname na het ontslag van de patiënt te vermijden. Deze aanbevelingen worden in het patiëntendossier opgenomen; 5° het verspreiden van de geriatrische benadering in het ziekenhuis, onder meer via het aanleren van het systematisch opsporen van patiënten met een geriatrisch profiel door de verpleegkundigen en het organiseren van opleidingen of bijscholingen, in het bijzonder het coachen van het verpleegkundig en paramedisch personeel. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison vervult geen zorgtaken. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison vergadert minstens 1 keer per week over de patiënten voor wie de afgelopen week een tussenkomst van het interne liaisonteam plaatsvond. De bevindingen worden in het patiëntendossier opgenomen en overgemaakt aan het zorgteam dat de patiënt behandelt. V. De externe liaison De externe liaison is een transversale opdracht van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt die wordt gerealiseerd door de teams van de dienst geriatrie, de geriatrische daghospitalisatie, de geriatrische interne liaison en de geriatrische consultatie van bij de opname tot het ontslag van de patiënt. De externe liaison heeft als doel de geriatrische principes en de geriatrische pluridisciplinaire deskundigheid ter beschikking te stellen van de huisarts, de coördinerende en raadgevende arts (in de RVT’s) en de zorgverstrekkers van de doelgroep buiten het ziekenhuis, zodat de continuïteit van de zorg wordt geoptimaliseerd en onnodige opnames worden vermeden, alsook synergieën en functionele samenwerkingsnetwerken worden ontwikkeld met de zorgverstrekkers en de voorzieningen van de doelgroep voor en na de hospitalisatie. Elk zorgprogramma gaat in het kader van de externe liaison van het zorgprogramma een formele samenwerking aan met: 1° een of meerdere geïntegreerde diensten voor thuisverzorging; 2° huisartsenkringen; 3° woonzorgcentra met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT); 4° centra voor dagverzorging. Elk zorgprogramma maakt in het kader van de externe liaison van het zorgprogramma maximaal afspraken met betrekking tot het voorbereiden van het ontslag van de geriatrische patiënt met de sociale dienst van het ziekenhuis en desgevallend met het behandelende team. § 6. De kwaliteitsnormen en normen voor kwaliteitsopvolging I. Kwaliteitsnormen A. Het pluridisciplinair geriatrisch handboek Het zorgprogramma maakt een reeks afspraken inzake de samenwerking tussen de interne en externe actoren, die in het pluridisciplinair geriatrisch handboek worden opgenomen. Voormeld handboek bevat volgende gegevens: 1° de samenwerkingsmodaliteiten vermeld in de functionele samenwerkingsverbanden die zijn aangegaan. Die modaliteiten betreffen met name de verwijzing van patiënten naar het zorgprogramma; 2° de modaliteiten volgens dewelke de pluridisciplinaire deskundigheid van het zorgprogramma in de vorm van een pluridisciplinaire geriatrische consultatie ter beschikking kan worden gesteld of een daghospitalisatie kan plaatsvinden;

Page 87:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 87

3° de modaliteiten voor het formuleren van een advies door het team van het zorgprogramma, teneinde binnen de verpleeginrichtingen waarvoor een samenwerking bestaat de kwaliteit van de zorg te optimaliseren; 4° de samenstelling van het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma, alsook hun verdeling in de verschillende onderdelen van het programma; 5° de omschrijving van het pluridisciplinair project en van het kwaliteitsbeleid dat het zorgprogramma nastreeft (waarden, doelstellingen, opdrachten); 6° een beschrijving van de organisatie van de interne liaison, met inbegrip van de richtlijnen voor het opsporen van de in het ziekenhuis opgenomen geriatrische patiënten; 7° een beschrijving van de organisatie van de externe liaison, met inbegrip van de relatie met de huisarts; 8° de specifieke modaliteiten voor de organisatie van het zorgprogramma. In het pluridisciplinair geriatrisch handboek worden progressief verschillende klinische zorgpaden ingevoerd waardoor de kwaliteit en de efficiëntie van de pluridisciplinaire geriatrische zorg worden verhoogd. Het pluridisciplinair geriatrisch handboek wordt ter beschikking gesteld van alle medewerkers van het zorgprogramma. Het ligt in het ziekenhuis ter inzage van alle zorgverstrekkers van het ziekenhuis en alle andere verstrekkers die vanwege de samenwerking bij het zorgprogramma betrokken zijn, evenals van de patiënt of zijn vertegenwoordiger. Het pluridisciplinair geriatrisch handboek maakt het voorwerp uit van een regelmatige actualisatie. B. Het pluridisciplinair zorgplan en het pluridisciplinair overleg Voor elke geriatrische patiënt, opgenomen op de dienst voor geriatrie, in de daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt of in een andere dienst, stelt het desbetreffende team in voorkomend geval samen met het team van de interne liaison, een pluridisciplinair zorgplan op betreffende de diagnose, de behandeling en de eventuele revalidatie. Dit zorgplan maakt integraal deel uit van het dossier van de patiënt, en wordt bij ontslag overgemaakt aan de behandelende huisarts. De patiënt wordt geïnformeerd over deze overdracht. Het pluridisciplinair geriatrisch team organiseert minstens elke week een pluridisciplinair overleg omtrent de geriatrische patiënten. Bij dit overleg worden, voor de patiënten die hen aanbelangen, eveneens de behandelend huisarts, alsook andere artsen of zorgverstrekkers die bij de behandeling van de patiënt betrokken zijn, uitgenodigd. Indien het gaat om een geriatrische patiënt die in een andere dienst dan de dienst voor geriatrie is opgenomen, worden ook de hoofdverpleegkundige en de arts van de betrokken dienst bij het overleg uitgenodigd. Indien het pluridisciplinair team een geriatrische evaluatie uitvoerde, kunnen de huisarts en andere artsen of zorgverstrekkers die de patiënt hebben verzorgd aan het binnen het ziekenhuis georganiseerde overleg deelnemen. Indien het pluridisciplinair team een geriatrische evaluatie uitvoerde en de behandelende huisarts of andere artsen of zorgverstrekkers die de patiënt hebben verzorgd niet kunnen deelnemen aan het binnen het ziekenhuis georganiseerde overleg, wordt hen een verslag overgemaakt. C. De continuïteit van de zorg Het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma neemt, in maximale samenwerking met de sociale dienst, alle noodzakelijke maatregelen ter voorbereiding van de

Page 88:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 88

kwaliteitsvolle terugkeer naar huis, en dit vanaf de opname in het ziekenhuis. Het bevordert de continuïteit van de zorg in het algemeen. Het werkt hiertoe pluridisciplinaire samenwerkingsprocessen uit binnen het ziekenhuis, alsook tussen het ziekenhuis en de eerstelijnsstructuren. Het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma is hierbij verantwoordelijk voor: 1° het opsporen van hoogrisicopatiënten voor wie een terugkeer naar huis kan worden overwogen; 2° het evalueren van de opgespoorde patiënten, alsook het betrekken van hun mantelzorger; 3° het informeren van de patiënt en zijn mantelzorger over de beschikbare thuiszorg en -diensten en de aanbevelingen uit de geriatrische evaluatie; 4° het voorstellen en coördineren van geïndividualiseerde zorgplannen in samenwerking met de eerstelijnsstructuren; 5° het organiseren van pluridisciplinaire vergaderingen inzake zorgcontinuïteit. Op organisatorisch niveau bestaat de opdracht van het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma, in maximale samenwerking met de sociale dienst er in: 1° bij te dragen tot de cultuur van de zorgcontinuïteit; 2° acties met betrekking tot het door het ziekenhuis gevoerde beleid inzake zorgcontinuïteit voor te stellen en uit te werken; 3° aan de voortgezette opleiding voor het personeel inzake de beginselen van zorgcontinuïteit deel te nemen; 4° pluridisciplinaire samenwerkingssynergieën uit te werken, in het geheel van de eenheden van het ziekenhuis; 5° initiatieven inzake zorgcontinuïteit voor te stellen; 6° samenwerkingsverbanden te ontwikkelen met de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging, en de structuren voor thuishulp en thuiszorg; 7° samenwerkingsnetwerken uit te bouwen met de andere zorginstellingen. II. Kwaliteitsopvolging Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt verleent medewerking aan de interne en externe toetsing van de medische activiteit, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 februari 1999 betreffende de kwalitatieve toetsing van de medische activiteit in de ziekenhuizen. Hiertoe is binnen de FOD Volksgezondheid een College voor de geriatrische patiënt opgericht dat belast is met de evaluatie van het beschreven zorgproces. Het College heeft onder meer volgende opdrachten: 1° de ziekenhuizen ondersteunen bij het opstellen en aanpassen van een pluridisciplinair geriatrisch handboek; 2° richtlijnen voorstellen voor het opstellen en evalueren van het zorgplan, alsook van het ontslagformulier; 3° een intern registratiemodel opstellen, waarbij de specifieke kenmerken en de risico's van de geriatrische patiënt in aanmerking worden genomen. De registratie moet het mogelijk maken, op basis van meetbare indicatoren, het pluridisciplinair zorgplan alsook de doelstellingen m.b.t. de zorg en de continuïteit te evalueren. § 7. Architectonische normen De daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt vindt plaats in een herkenbare en aanwijsbare entiteit. Deze entiteit omvat minimaal het volgende: 1° voldoende onderzoekslokalen voor medische, verpleegkundige en andere zorgverleners; 2° een verzorgingslokaal; 3° een rustlokaal met aangepaste zetels; 4° een eetkamer;

Page 89:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 5 – Het zorgprogramma geriatrie in de ziekenhuizen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 89

5° voldoende sanitaire installaties voor de patiënten. De lokalen bedoeld in 3° en 4° mogen in een zelfde ruimte worden ingericht. De voor een revalidatie benodigde infrastructuur moet toegankelijk zijn voor de in de daghospitalisatie opgenomen patiënten. De lokalen bestemd voor de daghospitalisatie van de geriatrische patiënt kunnen worden gebruikt voor andere doelgroepen van patiënten op de tijdstippen dat er geen activiteiten plaatsvinden voor de geriatrische patiënten. De daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt beschikt over voldoende kamers aangepast voor geriatrische patiënten opgenomen in daghospitalisatie. Ze worden specifiek voorbehouden voor de daghospitalisatiepatiënten. De lokalen bestemd voor de daghospitalisatie van de geriatrische patiënt zijn gemakkelijk toegankelijk, in het bijzonder voor rolstoelen, en zijn aangepast aan het comfort en de veiligheid van de geriatrische patiënt. In de gangen en doorlopen van de daghospitalisatie worden alle oneffenheden van de vloeren zoals treden, trappen en andere hindernissen geweerd. Bovendien moet slipgevaar worden voorkomen. De patiënten moeten in hun verplaatsingen in het dagziekenhuis worden geholpen door leuningen en handgrepen. Handgrepen zullen eveneens voorzien zijn in de sanitaire lokalen. Er dienen in de gangen voldoende rustmogelijkheden te worden voorzien. Alle lokalen zijn uitgerust met een doeltreffend oproepingsstelsel.

Page 90:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 90

Deel 6 - De financiering van de ouderenvoorzieningen Hoofdstuk 1 – Algemene situering Voor de komende jaren wordt een totaal nieuw financieringsmodel geconcipieerd, waarbij normaliter zal geopteerd worden voor een systeem van “persoonsvolgende financiering”. De implementatie hiervan zal vermoedelijk nog ettelijke jaren in beslag nemen. In afwachting hiervan moeten we het verder doen met de bestaande regeling, dat een amalgaam is van diverse systemen en regels. Schematisch kunnen we de bestaande situatie als volgt weergeven: Figuur 14 – Schema financiering ouderenvoorzieningen

De ouderenvoorzieningen worden klassiek gefinancierd via vier kanalen: - Voor de verzorgingskost komen de instellingen in aanmerking voor

instellingsfinanciering, wat hierna wordt uiteengezet in hoofdstuk 2. Er geldt enkel een instellingsfinanciering voor de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf en bepaalde dagverzorgingscentra. Assistentiewoningen en herstelverblijven vallen hier buiten, deze

KOSTPRIJS

Zorgkost

Instellingsforfait

verpleging

kine in RVT

ergo

logo

verzorgingsmateriaal

palliatieve functie

CRA

Extra aanrekenbaar

arts

apotheek

kine in ROB

Hotelkost

Dagprijs

Controle Agentschap

Extra aanrekenbaar

Uitdrukkelijk voorzien

Conform met MB 09/12/09

Infrastructuurkost

VIPA forfait

Afwijking zachte sectoren

Overige

Page 91:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 91

komen echter wel in aanmerking voor financiering via (verpleegkundige) thuisnomenclatuur.

- De hotelkost wordt gefinancierd via de dagprijs, die aan de bewoner wordt aangerekend. De toepassingsmodaliteiten hiervan komen aan bod in hoofdstuk 3.

- Voorts is er de financiering van de infrastructuurkost, wat via VIPA geregeld is maar vandaag quasi dode letter geworden is (hoofdstuk 4).

- Tot slot zijn er in de loop der tijden nog enkele bijkomende financieringscircuits ontstaan, zoals eindeloopbaan en sociale maribel. Deze komen aan bod in hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 2 – Instellingsfinanciering § 1. Situering Vanaf 1 januari 2019 verloopt de instellingsfinanciering binnen de context van de Vlaamse sociale bescherming (VSB). De VSB komt tussen in een deel van de kosten van de zorg van bewoners van woonzorgcentra (WZC) en centra voor kortverblijf (CVK) en personen die gebruik maken van een dagverzorgingscentrum (DVC) die voldoen aan bepaalde voorwaarden. Dit gebeurt via een tegemoetkoming voor zorg. Het agentschap bepaalt het bedrag van deze tegemoetkoming1, maar de tegemoetkoming wordt door de zorgkas van aansluiting uitbetaald aan de ouderenvoorziening. Om de gegevensuitwisseling tussen de ouderenvoorzieningen en de zorgkassen mogelijk te maken, werkte de Vlaamse overheid in samenwerking met de zorgkassen het digitaal platform Vlaamse sociale bescherming verder uit. Aan dit digitaal platform VSB werd een nieuwe module “eWZCfin” toegevoegd. Opdat ouderenvoorzieningen tegemoetkomingen kunnen factureren aan de zorgkassen via eWZCfin moeten zowel de ouderenvoorzieningen als de bewoners van woonzorgcentra en centra voor kortverblijf en personen die gebruik maken van een dagverzorgingscentrum aan een aantal voorwaarden voldoen. Bovendien moeten de ouderenvoorzieningen eerst bepaalde gegevens via eWZCfin aan de zorgkassen bezorgen. Deze gegevens hebben betrekking op de opname en de indicatiestelling. De ouderenvoorziening moet een opname van een gebruiker of een wijziging van de opname aanmelden bij de zorgkas via eWZCfin. Daarnaast moet de ouderenvoorziening voor elke gebruiker ook een indicatiestelling bezorgen aan de zorgkas via eWZCfin. Voor beide processen moeten de ouderenvoorzieningen een aantal voorwaarden en termijnen volgen die reglementair zijn bepaald. Eenmaal de opname en indicatiestelling zijn goedgekeurd door eWZCfin, kan de ouderenvoorziening de tegemoetkoming factureren aan de zorgkas van aansluiting van de gebruiker. De zorgkas betaalt, na validatie, de tegemoetkoming rechtstreeks uit aan de ouderenvoorziening via een derdebetalerssyteem op basis van een bundel facturen die maandelijks wordt verstuurd door de ouderenvoorziening naar eWZCfin. Zowel het bezorgen van de opnamegegevens, de indicatiestellingen en de facturatie gebeuren vanaf 1 januari 2019 op elektronische wijze. Dit kan enkel met software die geattesteerd is en voldoet aan een aantal technische voorwaarden. De instellingsfinanciering (een forfait per dag per bewoner) varieert van instelling tot instelling en wordt gedetermineerd door drie factoren: - de erkende capaciteit van de voorziening; - het aantal medewerkers dat wordt ingezet, alsmede de kwalificatie van deze

medewerkers; - de graad van zorgbehoevendheid van de gebruikers / bewoners.

Page 92:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 92

Figuur 15 Determinerende factoren bij de instellingsfinanciering

§ 2. Tegemoetkoming voor zorg versus zorgbudget Niet alleen de tegemoetkoming voor zorg in WZC, CVK en DVC wordt door de VSB gefinancierd. Naast de financiering van de ouderenvoorzieningen staat de VSB ook in voor het toekennen van zorgbudgetten en mobiliteitshulpmiddelen. Een zorgbudget is een maandelijkse tegemoetkoming voor mensen die veel zorg nodig hebben. Deze zorgbudgetten worden rechtsreeks aan de gebruiker uitbetaald. Voor verdere info hierover, zie: http://www.vlaamsesocialebescherming.be/zorgbudget Wie door chronische ziekte, ouderdom of een beperking een hulpmiddel nodig heeft om zich te verplaatsen, kan via de Vlaamse sociale bescherming een mobiliteitshulpmiddel (rolstoel, elektrische scooter, duwwandelwagen, … ) kopen of huren. Voor verdere info hierover, zie: http://www.vlaamsesocialebescherming.be/mobiliteitshulpmiddelen § 2. Voorwaarden voor tegemoetkoming I. Voorwaarden voor de gebruiker A. Afhankelijkheidsvoorwaarde De tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf en dagverzorgingscentrum wordt enkel toegekend aan de personen die voldoen aan de volgende voorwaarden: - Geen dagelijks medisch toezicht en geen permanente specialistische verzorging nodig

hebben, maar anderzijds in sterke mate aangewezen zijn op zowel verzorging als op ondersteuning van derde personen bij de essentiële handelingen van het dagelijks leven;

Personeelsinzet

Zorggraad

Erkende capaciteit

Page 93:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 93

- Beantwoorden aan de criteria van de afhankelijkheidscategorieën die gelden in de ouderenvoorziening waar de persoon verblijft.

De afhankelijkheidscategorieën worden bepaald aan de hand van de KATZ-schaal en enkele bijkomende attesten. Afhankelijk van de ouderenvoorziening en het type woongelegenheid waarin een persoon verblijft, gelden er andere afhankelijkheidscategorieën. Figuur 16 - Overzicht soorten voorzieningen en afhankelijkheidscategorieën

Voorziening Afhankelijkheidscategorieën Woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning

O, A, B, C, Cd of D

Woonzorgcentrum met bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden

B, C, Cd

Centrum voor kortverblijf

O, A, B, C, Cd of D

Centrum voor dagverzorging met bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden

F, Fd, D

Centrum voor palliatieve dagverzorging

Fp

B. Aansluiting bij Zorgkas Eén van de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming voor zorg in een WZC, CVK of DVC, is dat de bewoner van een WZC of CVK of de persoon die gebruik maakt van een DVC op datum van de aanmelding van de opname en op datum van elke gefactureerde verblijfsdag aangesloten is bij een erkende zorgkas en de verschuldigde premies voor de Vlaamse sociale bescherming voor de voorgaande jaren betaald heeft aan de zorgkas waarbij de persoon is aangesloten. II. Voorwaarden voor de voorziening A. Erkenningsvoorwaarde De tegemoetkoming voor zorg kan enkel worden toegekend aan gebruikers die verblijven in een door de Vlaamse overheid erkende voorziening. Meer bepaald gaat het om: - Erkende woonzorgcentra zonder bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden; - Erkende woonzorgcentra met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden; - Erkende centra voor kortverblijf; - Erkende centra voor dagverzorging met een bijkomende erkenning voor zwaar

zorgbehoevenden; - Erkende centra voor palliatieve dagverzorging. De volgende voorzieningen vallen niet onder de Vlaamse sociale bescherming: - Centra voor herstelverblijf; - Groepen van assistentiewoningen; - Centra voor kortverblijf die gelinkt zijn aan centra voor herstel; - Centra voor dagverzorging zonder bijkomende erkenning; - Centra voor dagopvang (CADO);

Page 94:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 94

Bepaalde woonzorgcentra met een bijkomende erkenning beschikken over een bijkomende specialisatie voor de verzorging van personen met een gestabiliseerde niet-aangeboren hersenaandoening, de zogenaamde NAH-bedden. De financiering van deze bedden is niet overgedragen met de Zesde Staatshervorming Ze maken dus geen deel uit van VSB, en worden verder via het RIZIV en de verzekeringsinstellingen gefinancierd. Bepaalde woonzorgcentra hebben een bijkomende conventie voor patiënten met de ziekte van Huntington, MS of ALS. De financiering naar aanleiding van deze conventies werd evenmin overgedragen naar Vlaanderen en maken dus evenmin deel uit van VSB, maar blijven ook door het RIZIV en de verzekeringsinstellingen gefinancierd. Idem dito geldt voor de Zp3-projecten (federale zorgvernieuwingsprojecten). B. Voorwaarden m.b.t. het personeel Om aanspraak te kunnen maken op de tegemoetkoming voor zorg moeten de ouderenvoorzieningen voldoen aan de loons- en arbeidsvoorwaarden en personeelsnormen zoals omschreven in het uitvoeringsbesluit Vlaamse Sociale Bescherming: 1. Woonzorgcentra zonder bijkomende erkenning In de entiteiten woonzorgcentrum zonder bijkomende erkenning gelden de volgende financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalent en per dertig bewoners: 1° voor de afhankelijkheidscategorie O: 0,25 verpleegkundige; 2° voor de afhankelijkheidscategorie A:

a) 1,20 verpleegkundige; b) 1,05 zorgkundige;

3° voor de afhankelijkheidscategorie B: a) 2,10 verpleegkundigen; b) 4 zorgkundigen; c) 0,35 personeelslid voor reactivering;

4° voor de afhankelijkheidscategorie C: a) 4,10 verpleegkundigen; b) 5,06 zorgkundigen; c) 0,385 personeelslid voor reactivering;

5° voor de afhankelijkheidscategorie Cd: a) 4,10 verpleegkundigen; b) 6,06 zorgkundigen; c) 0,385 personeelslid voor reactivering;

6° voor de afhankelijkheidscategorie D: a) 1,2 verpleegkundige; b) 4 zorgkundigen; c) 1,25 personeelslid voor reactivering.

2. Woonzorgcentra met bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT) In de entiteiten woonzorgcentrum met een bijkomende erkenning gelden de volgende financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalent en per dertig bewoners: 1° voor de afhankelijkheidscategorie B:

a) 5 verpleegkundigen; b) 5,2 zorgkundigen;

Page 95:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 95

c) 1 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van deze kwalificaties met een totaal van 1 vte; d) 0,10 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;

2° voor de afhankelijkheidscategorie C: a) 5 verpleegkundigen; b) 6,2 zorgkundigen; c) 1 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van deze kwalificaties met een totaal van 1 vte; d) 0,5 personeelslid voor reactivering; e) bijkomend 0,10 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners;

3° voor de afhankelijkheidscategorie Cd: a) 5 verpleegkundigen; b) 6,7 zorgkundigen; c) 1 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van deze kwalificaties met een totaal van 1 vte; d) 0,5 personeelslid voor reactivering; e) bijkomend 0,10 lid van het personeel voor reactivering dat een bekwaming heeft in palliatieve zorg, ter ondersteuning van de verzorging van de terminale bewoners.

3. Centra voor kortverblijf type 1 zonder bijkomende erkenning In entiteiten die erkend zijn als centrum voor kortverblijf type 1 zonder bijkomende erkenning gelden de volgende financieringsnormen van het personeel per kwalificatie, uitgedrukt in voltijds equivalent en per dertig bewoners: 1° de personeelsnormen, vermeld in punt 1 hierboven; 2° bijkomend 1,4 lid van het personeel voor reactivering per dertig bewoners die verblijven in een erkende entiteit voor kortverblijf. 4. Centra voor kortverblijf type 1 met bijkomende erkenning oriënterend kortverblijf Het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijds equivalent en voor vijftien personen die gebruik maken van het oriënterend centrum voor kortverblijf bedraagt bovenop de voltijds equivalenten van het centrum voor kortverblijf 3,5 VTE en is multidisciplinair en flexibel inzetbaar, maar bestaat minstens uit de volgende disciplines: - verpleegkundige; - psycholoog; - ergotherapeut; - sociaal werker of sociaal verpleegkundige. 5. Centra voor dagverzorging met bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden Het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijds equivalent en voor vijftien personen die gebruik maken van dit type dagverzorgingscentrum bedraagt: 1° 0,75 verpleegkundige; 2° 2,03 zorgkundigen; 3° 0,35 kinesitherapeut, ergotherapeut of logopedist, of een combinatie van twee of drie van deze kwalificaties met een totaal van 0,35 vte; 4° 0,60 personeelslid voor reactivering.

Page 96:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 96

6. Centra voor palliatieve dagverzorging Het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijds equivalent en voor vijftien personen die gebruik maken van dit type dagverzorgingscentrum, bedraagt: 1° 2,5 verpleegkundigen; 2° 2 zorgkundigen; 3° 0,5 loontrekkend klinisch psycholoog; 4° 1 ander personeelslid voor reactivering. C. Aanmelding Enkel ouderenvoorzieningen die de opname van een gebruiker hebben aangemeld aan de zorgkas via eWZCfin en een positief antwoord hebben ontvangen, kunnen een tegemoetkoming factureren aan de zorgkas van de gebruiker. D. Verzorgingsdossier De woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra moeten een verzorgingsdossier bijhouden voor iedere bewoner van een WZC of CVK of persoon die gebruikt maakt van een DVC. Het individueel verzorgingsdossier moet minstens de volgende informatie bevatten: - Een beschrijving van de inzet van het personeel in de zorg voor de persoon; - Voor WZC en CVK, bij bewoners die gedesoriënteerd zijn in tijd en ruimte, een

opsomming van de verwarrende gedragsstoornissen; - Een overzicht van de technische handelingen door verpleegkundig en paramedisch

personeel, namelijk de geneeskundige voorschriften, de aard en de frequentie; - Indien een persoon ingedeeld is in de afhankelijkheidscategorie D of Cd o.b.v. een

gespecialiseerd diagnostisch bilan dementie, de datum van het gespecialiseerd diagnostisch bilan voor dementie dat is uitgevoerd door een arts-specialist in de neurologie, in de psychiatrie of in de geriatrie;

- Als de persoon die gebruik maakt van het DVC in de afhankelijkheidscategorie Fp is ingedeeld: een attest dat aantoont dat die gebruiker voldoet aan de voorwaarden;

- Als het WZC, CVK of DVC een indicatiestelling opmaakt wegens een verandering van de afhankelijkheidscategorie: een omstandig verslag ondertekend door:

o Een arts als de aanvraag tot herziening wordt ingediend binnen de zes maanden volgend op de beslissing tot aanpassing na controle door de Zorgkassencommissie;

o Een arts of een verpleegkundige die de mogelijkheid heeft gehad om de bewoner of de persoon die gebruik maakt van het dagverzorgingscentrum te observeren in de uitvoering van de handelingen van het dagelijks leven, als de aanvraag tot herziening wordt ingediend na een vorige aanvraag of meer dan zes maanden na de beslissing tot aanpassing na controle door de Zorgkassencommissie;

- Indien een gebruiker van een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf, deelneemt aan een collectief vakantieverblijf (zie verder), dan moeten de data, de duur en de plaats van het verblijf in het verzorgingsdossier van de gebruiker worden opgenomen.

E. Voorwaarden verblijfsduur De tegemoetkoming voor zorg is pas verschuldigd indien er aan de voorwaarde van een minimale verblijfsduur is voldaan. Voor de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf is dat 1 nacht, d.w.z. dat de opname begint voor middernacht en eindigt na 8 u ’s anderendaags.

Page 97:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 97

Voor de dagverzorgingscentra geldt een minimale verblijfsduur van zes uren, waarbij de opname uiterlijk om 12u moet gebeuren. F. Voorwaarden digitale applicatie In het uitvoeringsbesluit Vlaamse Sociale Bescherming is bepaald dat de ouderenvoorzieningen enkel via een digitale applicatie opnamegegevens, indicatiestellingen en facturen kunnen versturen aan de zorgkassen. Concreet betekent dit dat de ouderenvoorzieningen moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: - Beschikken over geattesteerde software; - Beschikken over een eHealth-certificaat; - Voldoen aan de voorwaarden inzake informatieveiligheid en gegevensbescherming. III. Tegemoetkomingen en gedekte zorg A. Situering De tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of een dagverzorgingscentrum bestaat uit: - De basistegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, een centrum voor

kortverblijf of een dagverzorgingscentrum; - De tegemoetkoming in de gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal in een

woonzorgcentrum en centrum voor kortverblijf; - De tegemoetkoming in de reiskosten dagverzorgingscentrum. eWZCfin zal voor elk van de tegemoetkomingen nagaan of de ouderenvoorziening de facturatieregels naleeft en het correcte bedrag aanrekent aan de zorgkas van de gebruiker. B. De basistegemoetkoming 1. Diensten en producten die in de basistegemoetkoming vervat zitten De basistegemoetkoming voor zorg in woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra is alleen bestemd voor de financiering van de volgende diensten en producten: - De zorg en ondersteuning in de handelingen van het dagelijks leven; - De verzorging verleend door verpleegkundigen; - De logopedieverstrekkingen verleend door de zorgverleners die daarvoor bevoegd zijn; - Elke handeling tot reactivatie en sociale re-integratie, inclusief de ergotherapie; - Een tegemoetkoming om de inzet van bijkomende zorginspanningen te stimuleren; - De producten en de materialen ter preventie van nosocomiale ziekten, alsook de volgende

producten: o De ontsmettingsmiddelen die niet terugbetaalbaar zijn in het kader van de

verplichte ziekteverzekering, uitgezonderd de ontsmettingsmiddelen voor gynaecologie, mond- en oogverzorging;

o De niet-geïmpregneerde verbanden; o De steriele kompressen die niet terugbetaalbaar zijn in het kader van de verplichte

ziekteverzekering; o Het onderhuids en/of intramusculair injectiemateriaal, uitgezonderd

insulinespuiten; - De opleiding en de sensibilisering van het personeel voor de palliatieve verzorging; - Een tegemoetkoming in de beheerskosten en de kosten voor de gegevensoverdracht;

Page 98:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 98

- Het functiecomplement voor hoofdverpleegkundigen, de hoofdparamedici en de coördinerend verpleegkundigen;

- De financiering van een referentiepersoon voor dementie in de desbetreffende ouderenvoorzieningen waarin gemiddeld 25 bewoners verblijven die zijn gerangschikt in de afhankelijkheidscategorie Cd, wegens hun psychische afhankelijkheid;

- De titels en de beroepskwalificaties (bijzonere beroepstitel of bijzondere beroepsbekwaamheid)

- De aanvullende opleiding van het personeel op het vlak van dementie in de desbetreffende ouderenvoorzieningen met een bijkomende erkenning en in de ouderenvoorzieningen waarin gemiddeld vijftien bewoners verblijven die zijn gerangschikt in de afhankelijkheidscategorie Cd, wegens hun psychische afhankelijkheid.

De basistegemoetkoming voor zorg in woonzorgcentra met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevenden (RVT) bevat ook nog de volgende producten en diensten: - De kinesitherapieverstrekkingen verleend door de zorgverstrekkers, die daartoe bevoegd

zijn; - De taken van de coördinerend en raadgevend arts; - De taken van een hoofdverpleegkundige. De basistegemoetkoming voor zorg in een centrum voor kortverblijf type 1 bevat ook nog de volgende producten en diensten: - Een bijkomende financiering voor het kortverblijf; - De werkingsmiddelen van het centrum voor kortverblijf; - In voorkomend geval de financiering voor het personeel in een centrum voor kortverblijf

met een bijkomende erkenning oriënterend kortverblij. De basistegemoetkoming voor zorg in een woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning en een CVK bevat geen kinesitherapieverstrekkingen. Een persoon die verblijft in een woongelegenheid WZC zonder bijkomende erkenning of CVK kan kinesitherapieverstrekkingen via de nomenclatuur laten uitvoeren. Voor een persoon die verblijft in een woongelegenheid WZC met een bijkomende erkenning voor zwaar zorgbehoevende (RVT) zijn de kinesitherapieverstrekkingen opgenomen in de basistegemoetkoming en zijn er geen kinesitherapieverstrekkingen via de nomenclatuur mogelijk. 2. Hoegrootheid van de tegemoetkoming De basistegemoetkoming voor zorg in woonzorgcentra, in voorkomend geval met bijhorend centrum voor kortverblijf, wordt bepaald door het Agentschap, via de webtoepassing RaaS. Dit bedrag is verschillend per voorziening, maar gelijk voor alle bewoners of gebruikers van die voorziening. Het forfait varieert in functie van erkende capaciteit, inzet van personeel, en zorgzwaarte bij de bewoners. Voor de CVK met een bijkomende erkenning oriënterend kortverblijf wordt bovenop het basisforfait een bedrag toegekend van 49,59 euro (situatie 1/1/2019). De basistegemoetkoming voor dagverzorgingscentra is een vast bedrag per dag dat gelijk is voor alle dagverzorgingscentra en bedraagt op 1/1/2019 - voor de erkende dagverzorgingscentra voor zorgafhankelijke personen, per verblijfsdag

en per gebruiker (met een afhankelijkheidscategorie F, Fd of D): 50,58 euro; - voor de erkende dagverzorgingscentra voor personen met een ernstige ziekte, per

verblijfsdag en per gebruiker (met een afhankelijkheidscategorie Fp): 95,34 euro.

Page 99:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 99

C. Gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal De tegemoetkoming in de gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal bedraagt per verblijfsdag en per gebruiker 0,34 euro op 1/1/2019. Enkel indien er een basistegemoetkoming wordt gefactureerd voor een gebruiker voor een bepaalde verblijfsdag kan er ook een tegemoetkoming in de gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal worden gefactureerd. Bovendien geldt dat voor elke verblijfsdag die gefactureerd wordt, ook de tegemoetkoming in de gesolidariseerde kost van het incontinentiemateriaal moet worden gefactureerd aan de zorgkas en vervolgens in mindering gebracht op de gebruikersfactuur. Deze tegemoetkoming is enkel van toepassing voor de verblijfsdagen in een woonzorgcentrum en een centrum voor kortverblijf. D. Reiskosten dagverzorgingscentrum In het uitvoeringsbesluit VSB is bepaald dat de tegemoetkoming voor de reiskosten van en naar de dagverzorgingscentra door het dagverzorgingscentrum wordt aangerekend aan de zorgkas en in mindering gebracht op de factuur van de gebruiker. De tegemoetkoming in de reiskosten bedraagt per verblijfsdag en per gebruiker 0,35 euro op 1/1/2019 per kilometer op grond van de werkelijke afstand tussen de hoofdverblijfplaats van de gebruiker en het dagverzorgingscentrum. De vergoedbare afstand tussen de hoofdverblijfplaats van de gebruiker en het dagverzorgingscentrum wordt beperkt tot maximum 15 kilometer. De tegemoetkoming in de reiskosten DVC kan voor iedere gebruiker van een DVC worden gefactureerd die op een gegeven dag in het DVC aanwezig is, ongeacht of er voor deze gebruiker voor die dag ook een basistegemoetkoming voor zorg in een DVC (het zogenaamde instellingsforfait of f-forfait) wordt gefactureerd. Maar de gebruiker moet wel voldoen aan de afhankelijkheidsvoorwaarden (afhankelijkheidscategorie F, Fd, D of voor de palliatieve DVC’s de afhankelijkheidscategorie Fp), de minimale verblijfsduur van 6u en de voorwaarden inzake VSB-verzekeringsstatus. Er moet in eWZCfin bovendien een goedgekeurde opname zijn. Het aantal kilometer tussen de hoofdverblijfplaats van de gebruiker en het DVC wordt eenmalig bepaald bij de opname van de gebruiker in het DVC en vermeld in de opnameovereenkomst. Bij de bepaling van het aantal kilometers wordt rekening gehouden met de kortste afstand. IV. Aanmeldingsprocedure A. De aanmelding van de opname De woonzorgcentra, centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra melden elke opname van een gebruiker via eWZCfin aan de zorgkas van de gebruiker. Deze aanmelding van de opname is een voorwaarde voor het verkrijgen van een tegemoetkoming voor zorg. Enkel voor goedgekeurde opnames kunnen nadien ook verblijfsdagen gefactureerd worden. De aanmelding van de opname moet plaatsvinden binnen de 5 werkdagen na de datum van opname van de gebruiker. In dat geval kan de tegemoetkoming worden toegekend vanaf de opnamedatum. Indien een ouderenvoorziening laattijdig opnamegegevens doorstuurt, dan zal de datum van de melding van de opname gelden als de ingangsdatum van de opname. De tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum en een centrum voor kortverblijf kan worden toegekend voor elke verblijfsdag die minstens één nacht behelst mits de opname begint vóór middernacht en eindigt na 8 uur ’s anderendaags.

Page 100:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 100

Voor het moment van opname en het einde van het verblijf gelden er specifieke regels: Figuur 17 - Begin opname versus einde opname in woonzorgcentra en kortverblijf

Begin van de opname Einde van de opname Verblijfsdagen waarvoor tegemoetkoming kan worden gefactureerd

Opname vóór 12u Vertrek vóór 14u 1 dag, opnamedag Opname vóór 12u Vertrek na 14u 2 dagen, opnamedag en dag

van vertrek Opname na 12u Vertrek vóór 14u 1 dag, dag van vertrek Opname na 12u Vertrek na 14u 1 dag, dag van vertrek

Er is geen recht op de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf in geval van een tijdelijke afwezigheid van de gebruiker. Een tijdelijke afwezigheid betekent de afwezigheid van een gebruiker gedurende minstens één nacht, die loopt van vóór middernacht tot 8 uur de volgende dag. Indien een gebruiker langer dan 72u afwezig is, wordt dit beschouwd als het einde van de opname in de ouderenvoorziening (zie verder). Aan de gebruikers die zijn opgenomen in een woonzorgcentrum of een centrum voor kortverblijf kunnen collectieve vakantieverblijven worden toegestaan die worden georganiseerd en geleid door, en onder de verantwoordelijkheid van deze ouderenvoorziening. Een collectief vakantieverblijf wordt niet beschouwd als een tijdelijke afwezigheid. Tijdens de periode van een collectief vakantieverblijf kan voor de gebruiker dus wel de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf worden aangerekend aan de zorgkas van de gebruiker. Het maximum aantal dagen van een collectief vakantieverblijf, bedraagt veertien dagen per kalenderjaar. Indien een gebruiker overlijdt, dan moet dit worden meegedeeld binnen 5 werkdagen aan de zorgkas via eWZCfin. Het overlijden wordt beschouwd als het einde van een opname. Indien de gebruiker de dag van zijn opname overlijdt, is de betaling van de tegemoetkoming verschuldigd. Naast het overlijden van de gebruiker zijn er nog een aantal andere redenen die aanleiding geven tot het einde van de opname, nl. opname in een ziekenhuis voor minstens één nacht, opname in een andere (ouderen)voorziening, vertrek naar huis of een tijdelijke afwezigheid langer dan 72 uur. Niet elk einde van de opname heeft een einde van de verblijfsovereenkomst tot gevolg. Een gebruiker kan bijvoorbeeld opgenomen worden in een ziekenhuis voor 1 nacht of langer zonder dat de verblijfsovereenkomst wordt beëindigd, dit omdat de gebruiker na de ziekenhuisopname naar de voorziening zal terugkeren. Een gebruiker die beroep doet op een DVC heeft recht op een tegemoetkoming voor zorg voor elk verblijf dat minstens zes uur duurt. De opname moet uiterlijk om 12 uur plaatshebben. B. Indicatiestelling 1. Afhankelijkheidscategorieën De aanmelding van de opname (het opnamebericht) moet vergezeld zijn van een indicatiestelling. Op basis van deze indicatiestelling en de gegevens uit het opnamebericht, zal eWZCfin de afhankelijkheidscategorie van de bewoner bepalen en nagaan of aan de afhankelijkheidsvoorwaarde is voldaan.

Page 101:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 101

Zoals eerder aangegeven zijn niet alle afhankelijkheidscategorieën in alle soorten voorzieningen of woongelegenheden/verblijfseenheden van toepassing. Bijvoorbeeld: in een woongelegenheid met een bijzondere erkenning (RVT) kunnen enkel personen met een afhankelijkheidscategorie B, C of Cd worden opgenomen. Figuur 18 – Omschrijving afhankelijkheidscategorieën Categorie Omschrijving O Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die fysiek en psychisch

volledig onafhankelijk zijn

A Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die: a) ofwel fysiek afhankelijk zijn: ze zijn afhankelijk om zich te wassen of te kleden; b) ofwel psychisch afhankelijk zijn: ze zijn gedesoriënteerd in tijd en ruimte, en zijn fysiek volledig onafhankelijk;

B Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die: a) ofwel fysiek afhankelijk zijn: ze zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, en ze zijn afhankelijk voor transfer en verplaatsingen of om naar het toilet te gaan; b) ofwel psychisch afhankelijk zijn: ze zijn gedesoriënteerd in tijd en ruimte, en ze zijn afhankelijk om zich te wassen of te kleden

C Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die fysiek afhankelijk zijn: ze zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, en ze zijn afhankelijk voor transfer en verplaatsingen en naar het toilet te gaan, en ze zijn afhankelijk wegens incontinentie of om te eten;

Cd Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die: a) ofwel Psychisch afhankelijk zijn: ze zijn gedesoriënteerd in tijd en ruimte, en fysiek afhankelijk zijn: ze zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, en ze zijn afhankelijk wegens incontinentie, en ze zijn afhankelijk voor transfer en verplaatsingen of om naar het toilet te gaan of om te eten; b) ofwel Psychisch afhankelijk zijn: de bewoners voor wie de diagnose van dementie is vastgesteld of bevestigd op basis van een gespecialiseerd diagnostisch bilan voor dementie dat is uitgevoerd door een arts-specialist in de neurologie, in de psychiatrie of in de geriatrie, met schriftelijk verslag, en fysiek afhankelijk zijn: ze zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, en afhankelijk zijn wegens incontinentie, en afhankelijk zijn voor transfer en verplaatsingen of om naar het toilet te gaan of om te eten.

D Categorie waarin de personen zijn gerangschikt voor wie de diagnose van dementie is vastgesteld of bevestigd op basis van een gespecialiseerd diagnostisch bilan voor dementie uitgevoerd door een arts-specialist in de neurologie, in de psychiatrie of in de geriatrie, met schriftelijk verslag.

Page 102:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 102

F Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die fysiek afhankelijk zijn: ze zijn afhankelijk om zich te wassen en te kleden, en ze zijn afhankelijk voor transfer en verplaatsingen of om naar het toilet te gaan.

Fd Categorie waarin de personen zijn gerangschikt die psychisch afhankelijk zijn: ze zijn gedesoriënteerd in tijd en ruimte en afhankelijk om zich te wassen of te kleden.

Fp Categorie waarin de personen, zonder leeftijdsbeperking, zijn gerangschikt: - die zich in een vergevorderde of terminale fase van een ernstige,

progressieve en levensbedreigende ziekte bevinden, ongeacht zijn of haar levensverwachting;

- met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen en die reguliere thuiszorg rechtvaardigen;

- die thuis verblijven en de intentie hebben om verder thuis te verblijven; - die gemotiveerd door hun irreversibele aandoening(en) tijdens de

laatste drie maanden het voorwerp hebben uitgemaakt van: o of minstens één ziekenhuisverblijf (klassieke hospitalisatie of

daghospitalisatie); o of verzorging door een dienst voor thuisverpleging, door een

kinesitherapeut, en/of een tenlasteneming door een multidisciplinaire begeleidingsequipe;

- die naar het centrum verwezen worden door de behandelend arts of die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de Ziekteverzekeringswet.

2. KATZ Voor het merendeel van de bewoners van een WZC of CVK en de personen die gebruik maken van een DVC wordt de afhankelijkheid bepaald aan de hand van de KATZ-schaal. De KATZ-schaal bevraagt de mate waarin een persoon hulp nodig heeft bij het uitvoeren van zes activiteiten van het dagelijks leven (ADL): wassen, kleden, verplaatsen, toiletbezoek, continentie en eten. Daarnaast worden in de residentiële ouderenzorg, in tegenstelling tot de sector thuisverpleging, ook de mate van oriëntatie in tijd en ruimte gescoord. De KATZ-schaal kan worden ingevuld door een verpleegkundige die de bewoner kon observeren of de behandelend arts (en dus niet de CRA tenzij de CRA de behandelend arts is) en ook door hen ondertekend worden (met uitzondering enkele specifieke situaties waarin ondertekening door de behandelend arts verplicht is). 3. Andere instrumenten Naast KATZ bestaan nog andere instrumenten: - Belrai en Belrai-screener: Deze instrumenten vervangen op termijn KATZ. - Diagnostisch bilan dementie: Is een manier om de afhankelijkheid van een gebruiker te

bepalen. Indien op basis van een gespecialiseerd diagnostisch bilan voor dementie, uitgevoerd door een arts-specialist in de neurologie, in de psychiatrie of in de geriatrie,

Page 103:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 103

met schriftelijk verslag, de diagnose van dementie is vastgesteld of bevestigd dan wordt deze persoon gerangschikt in de afhankelijkheidscategorie D of Cd, voor zover aan de criteria van fysieke afhankelijkheid is voldaan. De inhoud van dit diagnostisch bilan is medisch beroepsgeheim.

- MMSE: De Mini Mental State Examination werd geïntroduceerd met het oog op het verbeteren van de vaak delicate evaluatie van de gedesoriënteerde gebruiker in tijd en ruimte.

- Palliatief attest: Op basis van de KATZ is het niet mogelijk om na te gaan of een persoon al dan niet palliatieve zorgen nodig heeft. Daarom is er een palliatief attest opgemaakt. Dit attest is enkel van toepassing in de centra voor palliatieve dagverzorging.

- Omstandig medisch verslag: Iedere verandering van de afhankelijkheidscategorie van een persoon moet door de ouderenvoorziening gemotiveerd worden door middel van een omstandig verslag. Dit omstandig verslag moet bewaard worden in het verzorgingsdossier van de bewoner of cliënt. Dit omstandig verslag moet worden ondertekend door een arts of een verpleegkundige die de mogelijkheid heeft gehad om de persoon te observeren. Indien de verandering van de afhankelijkheidscategorie binnen de zes maanden volgend op de beslissing tot aanpassing na controle door de Zorgkassencommissie wordt ingediend, dan moet dit omstandig verslag ondertekend worden door een arts.

C. Wijzigingen In het uitvoeringsbesluit VSB is bepaald dat elke wijziging aan de opname of verandering van de afhankelijkheidscategorie moet worden gemeld aan de zorgkas. D. Welke berichten wanneer versturen ? Omdat er enerzijds een bericht bestaat dat de opnamegegevens bevat en anderzijds een bericht dat de indicatiestelling bevat, kan er in eWZCfin gedurende een bepaalde tijd onvolledige informatie bestaan. Een opnamebericht waarvoor een indicatiestelling ontbreekt, komt “in beraad”. Om te vermijden dat berichten lange tijd “in beraad” staan worden het opnamebericht en de indicatiestelling best tegelijkertijd verstuurd, met zo weinig mogelijk tussentijd. E. Behandeling eWZCfin zal nagaan of aan bepaalde van de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op een tegemoetkoming is voldaan. Dit zal gebeuren op basis van de informatie in de aanmelding en automatische gegevensstromen. Een voorbeeld van enkele controles: - Is de persoon aangesloten bij een zorgkas en in orde met zijn premiebetalingen ? - Heeft de voorziening de meldingstermijn van 5 werkdagen gerespecteerd ? - Is de voorziening erkend ? - Is de voorziening erkend voor het type woongelegenheid dat wordt aangemeld ? - Is de berekende afhankelijkheidscategorie compatibel met het opgegeven type

woongelegenheid ? F. Beslissing Nadat eWZCfin van de ouderenvoorziening een aanmelding van een opname en een indicatiestelling heeft ontvangen, stuurt de centrale toepassing eWZCfin binnen de 5 werkdagen een bericht met de beslissing naar de ouderenvoorziening. Volgende beslissingen zijn mogelijk: - een goedkeuring; - in beraad (vraagt om een actie van een ouderenvoorziening of een zorgkasmedewerker); - weigering (met vermelding van de reden hiervan).

Page 104:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 104

V. Gegevensstromen van eWZCfin naar de zorgkassen De zorgkassen krijgen vanuit eWZCfin een melding met een aantal gegevens zodat zij het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden (ZZZ, vroeger de zorgverzekering) automatisch kunnen toekennen. De volgende opnames zullen aan de zorgkassen gemeld worden: - Opname in een WZC - Opname in een CVK, afhankelijkheidscategorie C of Cd VI. Gegevensstromen van eWZCfin naar de ziekenfondsen Ook de ziekenfondsen krijgen vanuit eWZCfin een melding met een aantal gegevens zodat zij voldoende informatie ter beschikking hebben om hun businesstaken in het kader van de federale ziekteverzekering te kunnen uitvoeren (bv. tarificatie per eenheid apothekers, cumulcontroles, … ). VII. Facturatie A. Maandelijkse digitale facturatie Hoewel het de gebruiker is die recht heeft op een tegemoetkoming, mits er aan een aantal voorwaarden is voldaan, wordt de tegemoetkoming via een derdebetalersregeling door de zorgkas van de gebruiker rechtsreeks uitbetaald aan de ouderenvoorziening. De digitale facturatie van de ouderenvoorzieningen aan de zorgkas gebeurt op maandelijkse basis. Dit wil zeggen dat een ouderenvoorziening met een maandelijkse periodiciteit factureert, onafgezien de dag van de maand waarop de zending wordt verzonden. Men kan dus bijvoorbeeld pas op 20 februari de zendingen bezorgen aan de zorgkassen voor de prestaties in de maand januari. Maar men kan slechts 1 maandelijkse zending versturen per zorgkas. De ouderenvoorziening maakt elke maand een facturatiebestand (of zending of bundel facturen) over aan de betrokken zorgkas, via eWZCfin. Deze zending moet gericht zijn aan de zorgkas waarbij de gebruiker is aangesloten op de prestatiedatum die wordt gefactureerd. Vooraleer een tegemoetkoming kan worden gefactureerd, moet er eerst een goedgekeurde opname gekend zijn binnen eWZCfin. De ouderenvoorzieningen maken per maand en per gebruiker twee documenten op: - De individuele kostennota of factuur voor de zorgkas, per zorgkas gebundeld in een

zending; - De gebruikersfactuur voor de gebruiker. Zendingen moeten correct en volledig worden ingevuld. Indien dat niet het geval is, worden ze geweigerd en teruggestuurd naar de ouderenvoorziening. B. Betalings- en verjaringstermijnen De zorgkas betaalt de ouderenvoorzieningen binnen een termijn van 6 weken vanaf de datum van ontvangst van de aanvaarde zending. De ouderenvoorzieningen hebben twee jaar de tijd om prestaties aan de zorgkas te factureren. Deze termijn van twee jaar kan worden geschorst of gestuit. Indien de verjaringstermijn wordt gestuit, dan begint de wettelijke verjaringstermijn vanaf nul opnieuw te lopen. In het geval van een schorsing wordt de verjaringstermijn voor een

Page 105:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 105

bepaalde tijd onderbroken, bij het aflopen van de schorsing loopt de termijn dan verder voor het resterende gedeelte. Het recht op stuiten moet worden aangetoond door middel van een aantekende brief aan de zorgkas. Indien de facturen niet binnen de zes weken na ontvangst zijn betaald aan de ouderenvoorziening door de zorgkas, is er een verwijlinterest verschuldigd. Deze verwijlinteresten zijn niet verschuldigd indien de zorgkas door overmacht de betaling niet heeft kunnen uitvoeren. Indien het Agentschap verantwoordelijk is voor de laattijdige betaling, dan is dit geen overmacht, maar is er een verwijlinterest verschuldigd ten laste van het Agentschap. De verwijlinteresten zijn enkel verschuldigd als de facturen ingediend zijn voor het einde van de maand na de maand waarop de factuur betrekking heeft. Als een voorziening herhaaldelijk fouten maakt bij het versturen van de facturen zal de zorgkas de voorziening daarvan op de hoogte brengen. Indien nodig kan het agentschap maatregelen nemen ten aanzien van deze voorziening. § 4. Controles I. Bezettingsgraden In principe kan een voorziening maar tegemoetkomingen factureren voor het aantal erkende woongelegenheden waarvoor deze erkend is. Omdat er echter schommelingen kunnen zijn in de bezettingsgraad zal het aantal erkenningen niet op dagbasis worden gecontroleerd. In het Uitvoeringsbesluit VSB staat beschreven dat een woonzorgcentrum per trimester niet meer dagen kan factureren dan het maximaal aantal dagen rekening houdend met de erkende capaciteit. Voor centra voor kortverblijf en dagverzorgingscentra wordt dat maximaal aantal te factureren dagen per jaar bekeken. II. Indicatiestellingen Er gebeuren ook controles op de indicatiestellingen, wat geregeld wordt via de Zorgkassencommissie. Hoofdstuk 3 - Dagprijsreglementering § 1. Situering De hotelkost binnen de ouderenvoorzieningen is steeds onderworpen geweest aan de prijzenreglementering van het Ministerie van Economische Zaken (federaal tot 1 juli 2014). Concreet houdt dit in dat de aan de bejaarde aangerekende dagprijs niet vrij kan worden toegepast, maar onderhevig is aan de spelregels van de prijzendienst (vroeger Economische Zaken en momenteel de prijzendienst binnen het Agentschap Zorg & Gezondheid). De prijzenreglementering vindt tevens toepassing in tal van andere sectoren, zoals: petroleumsector, afvalverwerking, energie, water- en teledistributie, niet terugbetaalbare geneesmiddelen, automobielsector, verzekeringen, …

Page 106:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 106

De ouderenvoorzieningen 7 zijn voor wat betreft prijsaanpassingen meer in het bijzonder onderworpen aan het MB van 12 augustus 2005, wat intussen in zijn praktische toepassing al grondig is aangepast door het Agentschap Zorg & Gezondheid en nader aan bod komt in § 2. Ondanks de vigerende prijzenreglementering stelde men in het verleden, onder meer door het aanrekenen van allerlei supplementen, weinig transparantie vast qua eindfactuur. Om hieraan te remediëren sloten de Federale Overheid en de Gemeenschappen/Gewesten in 2005 een protocolakkoord af betreffende het prijzenbeleid. Onderliggende bedoeling hiervan was, via allerlei reglementaire bepalingen, de eindfactuur zo transparant mogelijk te maken. Zodoende worden bewoner en familie in staat gesteld om met voldoende informatie een vergelijking te kunnen maken van het aanbod van de verschillende instellingen. Door de Vlaamse Gemeenschap werden dienaangaande maatregelen getroffen via het MB van 14 februari 2007, achteraf gewijzigd door het MB van 9 december 2009, wat verder wordt toegelicht in § 3. In de praktijk stelt men vast dat er qua toepasselijke dagprijs (grote) verschillen blijven bestaan tussen de respectievelijke woonzorgcentra. Hiervoor zijn er een aantal logische verklaringen, zoals: - Een verschillend aanbod op het vlak van luxe en infrastructuur (van sociale gerichte

“evidence-based” WZC’s tot super de luxe resorts met alle toeters en bellen). - De historiek van de betrokken WZC’s, waarbij men in het verleden in meer of mindere

mate in aanmerking is gekomen voor subsidies (VIPA, grotere RVT-dekkingsgraad, gedesaffecteerde ziekenhuisdiensten die nog voor 90% i.p.v. 60% bouwsubsidie in aanmerking konden komen, …).

- De mate waarin de WZC’s in meer of mindere mate (geen) winst nastreven. - De mate waarin bepaalde diensten in de dagprijs vervat zitten, dan wel afzonderlijk

worden aangerekend (alhoewel hieromtrent toch al een zekere rationalisatie is doorgevoerd ingevolge het MB van 9 december 2009, wat hierna in § 3 verder aan bod komt).

- Financiële ondersteuning van belendende partners (bvb. OCMW of congregatie die tekorten bijpast).

Naast de logische verklaringen, zijn er ook een aantal minder logische factoren, zoals: - de verschillen per regio; - de verschillen volgens beheersstructuur. In hiernavolgende tabel zijn de gemiddelde dagprijzen weergegeven van de Vlaamse woonzorgcentra (toestand 1 mei 2018). Hierbij mag toch ook worden opgemerkt dat deze prijzen hoger liggen dan de toepasselijke dagprijzen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest 8.

7 Alle “ouderenvoorzieningen” ressorteren onder de prijzenregulering. Het gaat hier derhalve om

woonzorgcentra, assistentiewoningen, kortverblijven en dagverzorging. De herstelverblijven (die initieel als thuiszorgvoorziening stonden geboekstaafd en niet als ouderenvoorziening) vallen buiten het toepassingsgebied van de prijzenregulering. 8 Trybou, J. e.a., De sector van woonzorgcentra in beeld: trends, uitdagingen en indicatoren, Studie ING-Probis, 2017, blz. 39-43.

Page 107:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 107

Figuur 19 Gewogen gemiddelde dagprijs in Vlaamse woonzorgcentra op 1 mei 2018

Regio Alle kamertypes Eenpersoonskamer Tweepersoonskamer Antwerpen € 61,40 € 62,09 € 54,92 Limburg € 55,07 € 55,63 € 45,89 Oost-Vlaanderen € 54,97 € 55,58 € 48,00 Vlaams-Brabant € 59,35 € 60,34 € 50,34 West-Vlaanderen € 55,17 € 55,65 € 49,02 Brussel 9 € 62,47 € 63,13 € 55,53 Totaal Vlaanderen € 57,59 € 58,21 € 50,73

§ 2. Prijsaanpassingen Een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf, dagverzorgingscentrum of een groep van assistentiewoningen kan de prijs voor zijn dienstverlening (de dagprijs en de supplementen) enkel verhogen volgens de volgende procedures: I. Indexatie Eén keer per jaar kan een ouderenvoorziening de prijzen van de verschillende kamer- of opvangtypes indexeren. Hier is geen goedkeuring voor nodig. De voorziening moet de indexering wel eerst meedelen aan Zorg en Gezondheid via het e-loket. De nieuw geïndexeerde prijzen moeten minstens 30 dagen vóór hun toepassing aan het Agentschap en de bewoners worden meegedeeld. Hoeveel de prijs dan verhoogd mag worden, hangt af van de index van dat jaar. De index wordt automatisch berekend in het e-loket. II. Nieuwe dienst of product Voor “nieuwe” diensten of producten volstaat in principe een kennisgeving via het e-loket, en hoeft geen volledige goedkeuringscyclus doorlopen te worden. In de praktijk kan wel wat discussie ontstaan omtrent de notie “nieuw” (waarbij soms vernuftige theorieën worden ontwikkeld om aan de goedkeuringscyclus te ontsnappen). Volgens het MB van 12 augustus 2005 kunnen in geen geval als “nieuw” worden beschouwd: - de diensten en/of producten die een gelijkenis of overeenstemming vertonen binnen de

instelling; - het aanbod van diensten en/of producten die het voorwerp uitmaken van een afstand van

activiteiten of van een overname van activiteiten na een liquidatie of faling van een instelling.

Om de discussie rond de notie “nieuw” tot een minimum te herleiden maakt het Agentschap in de praktische toepassingsmodaliteiten volgend onderscheid: A. Nieuwe dienst of product onder een nieuw erkenningsnummer Een voorziening met een nieuw erkenningsnummer kan de prijs voor zijn kamertypes en supplementen vrij bepalen. De voorziening moet de nieuwe prijs via het e-loket aan Zorg en Gezondheid meedelen uiterlijk 30 dagen vóór de toepassing ervan.

9 Het gaat hier om acht woonzorgcentra die binnen Brussel Hoofdstad geopteerd hebben om te

ressorteren onder de Vlaamse normering (monocommunautaire Vlaamse instellingen). Daarnaast zijn er in Brussel Hoofdstad nog een groot aantal bicommunautaire instellingen en monocommunautaire Franstalige instellingen, waar de dagprijzen kennelijk lager liggen (cf. hogervermelde studie Trybou, J.).

Page 108:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 108

Als de voorziening ervoor opteert om het infrastructuurforfait te krijgen (zie hierna), dan is vrije bepaling van de dagprijs niet mogelijk. B. Nieuwe dienst of product onder een bestaand erkenningsnummer De nieuwe prijs voor een nieuwe kamer onder een bestaand erkenningsnummer (vervanging of uitbreiding van capaciteit) moet gemotiveerd en verantwoord worden. Hiertoe moet een dossier aan Zorg en Gezondheid worden overgemaakt. Nadat de voorziening de beslissing tot goedkeuring van de motivatie en verantwoording van Zorg en Gezondheid heeft ontvangen, moet de voorziening de nieuwe prijs via het e-loket aan Zorg en Gezondheid meedelen en dit uiterlijk 30 dagen vóór toepassing ervan. Voor de creatie van een nieuw supplement moet geen goedkeuring worden gevraagd aan Zorg en Gezondheid. Het volstaat om het nieuwe supplement via het e-loket te melden. III. Prijsverhoging De prijs van bestaande kamers, supplementen of diensten mag alleen verhoogd worden na goedkeuring door het Agentschap. Er gelden begrenzingen voor de gemiddelde prijsverhoging en de prijsverhoging per kamertype. De te volgen procedure verschilt naargelang de voorziening al dan niet in aanmerking wil komen voor het infrastructuurforfait (zie hierna Hoofdstuk 4, § 4). A. Prijsverhoging NIET in het kader van het infrastructuurforfait Dergelijke prijsverhogingen moet de voorziening aanvragen bij Zorg en Gezondheid. Een prijsverhoging moet altijd worden verantwoord aan de hand van een kost. De aard van die verantwoorde kost bepaalt het type van aanvraag en formulier: - Prijsverhogingen of -bepaling door infrastructuurinvesteringen (ruwbouw): Formulier A

o bij vervanging van de ruwbouw of nieuwbouw o bij prijsverhoging van een bestaand supplement (cijfermatig motiveren)

- Prijsverhogingen of -bepaling door andere kosten (andere investeringen, verlies, extra diensten in de dagprijs): Formulier B-E

o bij niet-structurele infrastructuurinvesteringen (waarbij de ruwbouw niet wordt vervangen)

o bij niet-infrastructuurinvesteringen (bv. ICT, meubiliar) o bij structureel bedrijfsverlies o een bestaand supplement opnemen in de dagprijs o nieuwe dienstverlening opnemen in de dagprijs

B. Prijsverhogingen WEL in het kader van het infrastructuurforfait Nieuwe en vernieuwde woonzorgcentra die in aanmerking willen komen voor het infrastructuurforfait van 5 euro per dag (gezondheidsindex december 2017) per woongelegenheid, kunnen de dagprijs van de forfaitgerechtigde capaciteit alleen verhogen/bepalen na goedkeuring door VIPA en het Agentschap. Hiervoor moet de voorziening gebruik maken van een specifiek dagprijsformulier. In de praktijk komt het erop neer dat ingevolge het infrastructuurforfait de door de bewoner te betalen dagprijs 5 euro lager zal liggen dan normaal (= situatie waarbij men niet in aanmerking komt voor het infrastructuurforfait). Het infrastructuurforfait is intussen geïndexeerd en bedraagt anno 2019 5,11 euro.

Page 109:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 109

C. Ontvankelijkheidsvoorwaarden en (stilzwijgende) goedkeuring Om ontvankelijk te zijn, moeten aan de prijsverhogingsaanvragen ook tal van verantwoordingsstukken worden toegevoegd. Eén daarvan is het verslag van de bewonersraad waarin de aanvraag tot verhoging van de prijzen wordt gemeld en toegelicht. Als de aanvraag niet volledig is, brengt het Agentschap de voorziening hiervan op de hoogte binnen tien dagen. De termijn van zestig dagen (zie verder) begint pas te lopen vanaf de datum van ontvangst van alle vereiste gegevens. Binnen zestig dagen wordt de beslissing over de gevraagde verhoging aan de voorziening betekend. De goedgekeurde verhoging kan pas worden toegepast nadat: - de nieuwe prijzen en supplementen en hun toepassingsdatum aan het Agentschap zijn

meegedeeld; - én alle belanghebbenden (bewoners en/of hun vertegenwoordigers) hiervan op de hoogte

zijn gebracht. De nieuwe prijzen gaan op zijn vroegst in dertig dagen na kennisgeving ervan aan de bewoners en/of hun vertegenwoordigers.

Volgt er geen beslissing van het Agentschap binnen de zestig dagen, dan geldt het systeem van stilzwijgende goedkeuring. In voorliggende situatie gelden eveneens de voorschriften, zoals vermeld in vorige alinea (melden van de nieuwe prijzen aan Agentschap én bewoners, waarbij kennisgevingstermijn van dertig dagen moet gerespecteerd worden) De voorzieningen zijn verplicht om op vraag van het Agentschap, alle inlichtingen te verschaffen in verband met de prijsevolutie. § 3. Samenstelling van de dagprijs: MB van 9 december 2009 Het toepassingsgebied van het MB van 9 december 2009 blijft beperkt tot de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf. Volgende definities worden gehanteerd: 1° dagprijs : de prijs per dag die door de bewoner of zijn vertegenwoordiger betaald moet worden en die minimaal de kostprijselementen omvat voor huisvesting en verzorging van de bewoner, die beschouwd worden als deel uitmakend van de normale activiteiten van een woonzorgcentrum. 2° extra vergoeding : de vergoeding die kan worden aangerekend voor de persoonlijke en individuele diensten en leveringen die in de schriftelijke overeenkomst uitdrukkelijk vermeld worden en die niet behoren tot de minimale kostprijselementen van de dagprijs. De verantwoordelijke beheersinstantie van de voorziening moet op eenvoudig verzoek de bewijsstukken kunnen voorleggen die deze uitgaven rechtvaardigen. Die extra vergoeding mag enkel tegen marktconforme prijzen aangerekend worden. 3° voorschotten ten gunste van derden : elke uitgave die door de voorziening betaald wordt op naam van de bewoner en die voor hetzelfde bedrag terugbetaald wordt door de bewoner en/of zijn vertegenwoordiger. Die uitgave moet gerechtvaardigd kunnen worden door een bewijsstuk. De bijlage bij dit besluit (cf. tabel hierna) omvat een gedetailleerde opgave van de kostprijselementen die in de dagprijs minimaal moeten opgenomen zijn of die kunnen worden aangerekend als extra vergoeding bovenop de dagprijs. Daarnaast zijn de uitgaven

Page 110:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 110

opgesomd die als zij niet opgenomen zijn in de dagprijs enkel als voorschotten ten gunste van derden kunnen aangerekend worden. Figuur 20 Tabel met samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra

Kostprijselement

Basishulp- en dienstverleningspakket

voorschotten

ten gunste van derden

Inbegrepen in dagprijs

mag als extra vergoeding

WOONFUNCTIE - Het gebruik van de kamer X

- Het meubilair van de kamer aangepast aan de toestand van de bewoner

- De basisaccommodatie en het meubilair overeenkomstig de erkenningsnormen

X

X

- Het ter beschikking stellen van een nachtstoel wanneer de toestand van de bewoner dit vereist

X

- Het aangepaste meubilair van de gemeenschappelijke plaatsen

X

- Het gebruik en het onderhoud van de sanitaire installaties, zowel de individuele als de gemeenschappelijke installaties

X

- Het gebruik van de gemeenschappelijke plaatsen, met inbegrip van de liften

X

- Het onderhoud van het patrimonium van de voorziening, het algemene onderhoud en het reinigen van de gemeenschappelijke plaatsen, materiaal en producten inbegrepen

X

- De herstellingen van de kamers en overige huisvestingslokalen die uit een gewoon woongebruik voortvloeien

X

- Het onderhoud van de individuele kamer, en van het meubilair en het materiaal in deze kamer, inclusief het specifieke onderhoud uitgevoerd na het overlijden of het vertrek van de bewoner

X

- Onderhouds-, schoonmaak- en herstellingskosten t.g.v. normale slijtage (bv. behang, schilderwerk)

X

- De afvalverwijdering X - De verwarming van de kamer en

gemeenschappelijke plaatsen, het onderhoud van deze installaties en elke wijziging van de verwarmingsapparatuur

X

- Het stromende koude en warme water en het gebruik van elke sanitaire installatie

X

- De elektrische installaties, hun onderhoud en elke wijziging ervan en het gemeenschappelijke elektriciteitsverbruik

X

- Het elektriciteitsverbruik (inclusief het gebruik van individuele toestellen die behoren tot het basiscomfort, zijnde TV, radio en koelkast); het verbruik van de verlichtings- en verwarmingstoestellen ingevolge het individuele gebruik ervan door de bewoner

X

Page 111:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 111

- De installaties voor bescherming tegen brandgevaar en voor interne communicatie in functie van gemeenschappelijk gebruik

X

- De individuele en collectieve toegang tot de door de voorziening ter beschikking gestelde interne en externe communicatie voor radio, televisie, telefoon en internet: a) aansluitingen, aansluitings-, herstellings-

en onderhoudskosten b) abonnementskosten en kosten individueel

gebruik

X

X

- Het ter beschikking stellen in de gemeenschappelijke ruimten van televisie, radio of andere audiovisuele media

X

- De keukeninstallaties, het onderhoud ervan, de wijzigingen ervan ingevolge de toepasselijke wetgeving, en de toevoer van de grondstoffen en de opslag ervan

X

- De beschikbaarstelling, het onderhoud en de vervanging van het beddengoed: matras aangepast aan zorgnood van bewoner, dekens, spreien, lakens, hoofdkussens, steeklakens

- De bescherming van het beddengoed in geval van o.a. incontinentie, decubitus, besmettelijke ziekten,…

X

X

- De standaarduitrusting voor gordijnen en/of overgordijnen, behang en meubelstoffen

X

- Was en stomerij van het niet-persoonlijke linnen

X

- Was en stomerij van het persoonlijke linnen: a) dienst georganiseerd door de voorziening

met loontrekkend personeel waarvan de kost vanuit de overheid gesubsidieerd wordt, ten belope van het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst

b) dienst georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel waarvan de kost niet vervat zit in de dagprijs en/of niet vanuit de overheid gesubsidieerd wordt

c) dienst georganiseerd door een externe dienstverlener of op zelfstandige basis

X

X

X

ZORGFUNCTIE - Medische, verpleegkundige, verzorgende,

paramedische en kinesitherapeutische activiteiten die voorzien zijn in de tussenkomst door de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, voor het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst

X

- Honoraria van externe verstrekkers van zorg die zijn opgenomen in de nomenclatuur van het RIZIV voor zover ze niet inbegrepen zijn in de zorgforfaits die de voorziening voor de individuele bewoner ontvangt

X

- De individuele bijdragen voor het ziekenfonds en de zorgverzekering

X

- Kosten van medicatie (verminderd met de bekomen korting)

X

Page 112:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 112

- De bevoorrading, het beheer, het stockeren en de verdeling van geneesmiddelen, verzorgings- en incontinentiemateriaal

X

- Hospitalisatiekosten X - Incontinentiemateriaal X - Verzorgingsmateriaal dat niet gedekt is door het

instellingsforfait of het RIZIV X

- Kosten voor hulpmiddelen zoals hoorapparaat, bril, tandprothesen, rolstoel, krukken, looprek, enz.. voor het gedeelte dat niet gedekt wordt door de ziekteverzekering of dat niet onder toepassing valt van de overeenkomst tussen de voorziening en de verzekeringsinstelling

X

LEEFFUNCTIE - De bereiding en verdeling van de maaltijden

(inclusief de diëten) met inbegrip van de dranken, de tussendoortjes en de dranken waarvan de verdeling tussen de maaltijden systematisch gebeurt

X

- De maaltijdbedeling op de kamer omwille van de gezondheidstoestand van de bewoner

X

- De maaltijdbedeling op de kamer voor valide bejaarden

X

- Onbeperkte beschikbaarheid van drinkbaar water

X

- De dranken buiten de maaltijden die op individuele vraag van de bewoner verstrekt worden (uitgezonderd drinkbaar water)

X

- Supplementaire voedingsproducten die buiten de maaltijden verstrekt worden op individuele vraag van de bewoner

X

- Lichte en dadelijk opneembare voedingstoffen (enterale voeding, voedingssupplementen, een speciale maaltijd ter vervanging van de normale maaltijd,…) ten belope van de meerkost ten opzichte van een gewone maaltijd

X

- Lichaamshygiëne van kop tot teen X - Pedicure, manicure, esthetische verzorging en

kapper: a) dienst georganiseerd door de voorziening

met loontrekkend personeel waarvan de kost vanuit de overheid gesubsidieerd wordt, ten belope van het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst

b) dienst georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel waarvan de kost niet vervat zit in de dagprijs en/of niet vanuit de overheid gesubsidieerd wordt

c) dienst georganiseerd door een externe dienstverlener of op zelfstandige basis

X

X

X

- Basispakket van persoonlijke toiletartikelen (wc-papier, zeep, shampoo en tandpasta) standaard aangeboden door de voorziening

X

- Persoonlijke toiletartikelen die op uitdrukkelijke vraag van de bewoner door de voorziening worden aangekocht

X

Page 113:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 113

- De dagdagelijkse animatie-, recreatie- en therapeutische activiteiten die door de voorziening worden georganiseerd

- De specifieke animatie-, recreatie- en therapeutische activiteiten die door de voorziening worden georganiseerd en die een aantoonbare meerkost vertegenwoordigen

X

X

- Herstellingskosten van persoonlijk linnen: a) dienst georganiseerd door de voorziening

met loontrekkend personeel waarvan de kost vanuit de overheid gesubsidieerd wordt, ten belope van het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst

b) dienst georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel waarvan de kost niet vervat zit in de dagprijs en/of niet vanuit de overheid gesubsidieerd wordt

c) dienst georganiseerd door een externe dienstverlener of op zelfstandige basis

X

X

X

- Vervoerskosten die verband houden met de gezondheid van de bewoner: a) dienst georganiseerd door de voorziening

met loontrekkend personeel waarvan de kost vanuit de overheid gesubsidieerd wordt, ten belope van het bedrag dat niet gedekt wordt door deze tussenkomst

b) dienst georganiseerd door de voorziening met loontrekkend personeel waarvan de kost niet vervat zit in de dagprijs en/of niet vanuit de overheid gesubsidieerd wordt

c) dienst georganiseerd door een externe dienstverlener

X

X

X

- Alle persoonlijke aankopen op uitdrukkelijke vraag van de bejaarde, andere dan toiletartikelen

X

- Alle mogelijke kosten die verband houden met het houden van een individueel huisdier

X

BELEIDSFUNCTIE - De administratieve kosten, ongeacht de aard

ervan, die gebonden zijn aan de huisvesting of de opvang van de bewoner of die de werking van de voorziening betreffen

X

- Verzekeringspolissen van allerlei aard: de verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid, de brandverzekering alsmede alle verzekeringen die de beheerder overeenkomstig de wetgeving heeft aangegaan, met uitzondering van elke persoonlijke verzekering van de bewoner

X

- Individuele en aanvullende verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de bewoner

X

- Belastingen eigen aan de uitbating van de voorziening

X

Page 114:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 114

- De kosten van het gebruik van een mortuarium: a) dienst georganiseerd door de voorziening,

met uitzondering van het ter beschikking stellen door de voorziening van een lokaal voor het opbaren van de overledene

b) dienst georganiseerd door een externe dienstverlener

X

X

- De begrafeniskosten X

Hoofdstuk 4 - Infrastructuurfinanciering § 1. Van rechtstreekse financiering … Nonprofit gezondheids- en welzijnsvoorzieningen (ziekenhuizen, woonzorgcentra, RVT, centra voor kortverblijf, dagverzorgingscentra, …) konden via de overheid betoelaagd worden voor de bouw, uitbreiding en herconditionering van hun infrastructuur. In de Vlaamse Gemeenschap werd deze opdracht toevertrouwd aan het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA), opgericht bij decreet van 23 februari 1994. § 2. … naar gebruikstoelage gespreid over 20 jaar … Tot 2006 voorzag het VIPA in een systeem van rechtstreekse financiering (a rato van 60 % van de totale bouwkost). Sinds 2006 is een nieuwe subsidiëringtechniek ingevoerd, die een volledige breuk vormde met de oude reglementering. De voornaamste kenmerken van deze nieuwe techniek kunnen als volgt worden samengevat: - Het subsidiebedrag werd niet meer in éénmaal (4 schijven) uitbetaald bij de uitvoering

van de werken, maar gespreid in de tijd over een periode van 20 jaar. - De subsidie werd aangevuld met een bedrag ter dekking van de interestlasten die gepaard

gaan met het aangaan van een lening ter voorfinanciering van de gespreide betaling van de subsidies.

- De uitbetaling van de jaarlijkse gebruikstoelage werd gekoppeld aan voorwaarden. Het niet voldoen aan de gestelde normen heeft een gehele of gedeeltelijke inhouding van de toelage voor het betrokken jaar tot gevolg.

Deze nieuwe techniek legde een groter financieel risico bij de instellingen. De initiatiefnemer diende de subsidie voor te financieren, zonder garantie van een 100% recuperatie van de kosten van deze voorfinanciering. De toekenning van de gebruikstoelage werd gekoppeld aan voorwaarden die een potentieel risico inhouden dat het voorziene bedrag niet volledig geïnd kon/kan worden. Een bedrag dat in een bepaald jaar (omwille van het niet voldoen aan de voorwaarden) niet is uitgekeerd, kon/kan in de volgende jaren niet meer gerecupereerd worden . Een belangrijk gevolg van deze nieuwe subsidiëringtechniek is dat de solvabiliteit van de instellingen aanzienlijk daalde. Het eigen vermogen daalde (subsidies in de oude regeling = eigen vermogen) terwijl het vreemd vermogen steeg (bijkomende leningen = vreemd vermogen). Dit maakte dat de risicofactor voor de banksector toenam. § 3. … tot afschaffing van de bouwsubsidies voor de ouderenvoorzieningen Om besparingsredenen heeft het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering reeds in 2013 beslist om de bouwsubsidiëring voor ouderenvoorzieningen af te schaffen. Als compensatie voor deze “drooglegging” werd een nieuwe (sterk gelimiteerde) variant ontwikkeld (zie hierna § 4).

Page 115:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 115

§ 4. Infrastructuurforfait Als alternatief voor de drooglegging van de subsidies, is een infrastructuurforfait in het leven geroepen. Dit nieuw systeem heeft betrekking op de woonzorgcentra en de kortverblijven (dienstencentra en dagverzorgingsentra kunnen theoretisch nog voor de klassieke VIPA subsidiëring in aanmerking komen). Het financieringsconcept houdt in dat een voorziening per woongelegenheid die het voorwerp uitmaakt van een investering (nieuwbouw, vernieuwbouw, verbouwing) vanaf (her)ingebruikname een forfaitair bedrag kan ontvangen van 5 euro per dag (in 2019 geïndexeerd tot 5,11 euro). Onderhoudsinvesteringen komen daarbij niet in aanmerking. Het basisprincipe is dat de gebruiker zelf instaat voor de huisvestingskost en dat de overheid tussenkomt om de kosten te helpen dragen verbonden aan het zorggerelateerd én collectief karakter van het gebouw. Volgende elementen zijn hierbij cruciaal: - Een noodzakelijke voorwaarde opdat een voorziening in aanmerking kan komen voor de

forfaitaire betoelaging per woongelegenheid, is dat de woongelegenheden het voorwerp uitmaken van een bestaande exploitatie en dus erkend zijn of dat de woongelegenheden gehonoreerd werden in de erkenningskalender.

- Er is een stedenbouwkundige vergunning nodig voor de investering. Wanneer die niet nodig is, moet uit de aanvraag tot voorafgaande vergunning blijken dat de verbouwingswerken nodig zijn om te voldoen aan de nieuwe infrastructuurnormen.

- Het forfait bedraagt 5 euro. Het forfait wordt aangepast aan de index, naar analogie met de andere componenten van de werkingsbetoelaging. In 2019 bedraagt het forfait 5,11 euro.

- Het forfait wordt voor onbepaalde duur uitbetaald zolang de woongelegenheid effectief bewoond is. Er zal daarvoor gekeken worden naar de bezettingsgraad op niveau van de voorziening.

- Als de voorziening kiest om het infrastructuurforfait te krijgen, dan is vrije bepaling van de dagprijs niet mogelijk. De maximaal te verkrijgen infrastructuursubsidie wordt zichtbaar in mindering gebracht op de maandelijkse factuur van de bewoner.

- Voor de woongelegenheden mogen geen infrastructuursubsidies zijn toegekend in de 25 jaar vóór ingebruikname. Dit betekent dat er 25 jaar moet zijn verstreken tussen de ingebruikname van het vorige en het huidige project.

- Het forfait kan voor onbepaalde duur worden uitbetaald. - De voorziening heeft de vrije keuze om al dan niet te opteren voor het forfait. - Een voorziening die gebruik maakt van het forfait, zal de dagprijs niet kunnen bepalen op

basis van vrije prijszetting (namelijk via melding van een nieuw product onder een nieuw erkenningsnummer), noch aan de hand van verantwoorde prijszetting (namelijk via melding van een nieuw product onder een bestaand erkenningsnummer). De voorziening moet een dagprijsverhoging aanvragen waarin het forfait de dagprijsverhoging die gepaard gaat met de realisatie van een investering mildert (cf. supra Hoofdstuk 3, § 2, punt III.B). Dit moet uiterlijk 4 maanden vóór de effectieve ingebruikname worden ingediend. Indien vóór het bekomen van het forfait, al een dagprijsverhoging werd doorgevoerd zonder verrekening van het forfait, zal voor de forfaitgerechtigde woongelegenheden nadien een dagprijsverlaging ten bedrage van het forfait dienen toegepast te worden. Het forfait komt hierdoor steeds via de voorziening terecht bij de gebruiker.

Page 116:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 116

Hoofdstuk 5 – Bijkomende financieringscircuits Bij wijze van afronding kunnen nog een aantal bijkomende financieringscircuits in kaart worden gebracht, zoals: § 1. Werkingssubsidies Via het Agentschap kunnen jaarlijkse werkingssubsidies worden aangevraagd voor bv. dienstencentra, centra voor dagopvang, etc .. § 2. Financiering van de eindeloopbaanmaatregelen De loopbaanduur van het verplegend en verzorgend personeel in de gezondheidssector is soms (erg) kort. Om deze uitstroom van zorgpersoneel te beperken, zijn de eindeloopbaanmaatregelen ingevoerd: - arbeidsduurvermindering (ADV), met loonbehoud, vanaf een bepaalde leeftijd om de

zwaarte van de job te verlichten; - evenveel uren blijven werken vanaf een bepaalde leeftijd, maar met een premie om het

blijven werken financieel aantrekkelijker te maken. Er zijn 3 leeftijdssprongen met daaraan gekoppeld 3 niveaus van ADV of premie: - vanaf 45 jaar: 96 uren ADV per jaar of een premie gelijk aan 5,26% van het loon; - vanaf 50 jaar: 192 uren ADV per jaar of een premie gelijk aan 10,52% van het loon; - vanaf 55 jaar: 288 uren ADV per jaar of een premie van 15,78% van het loon. Welke personeelsleden van het woonzorgcentrum (ROB, RVT, CDV) recht hebben op ADV of een premie, en onder welke voorwaarden, is reglementair bepaald in het KB van 15 september 2006 (tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft). Het Agentschap komt tussen in de loonkost van de vervangers die aangeworven worden om de personeelsleden met ADV te compenseren, of in de kostprijs van de premie. § 3. Sociale Maribel Als bijkomend financieringskanaal, kan ook nog worden verwezen naar de “sociale maribel”. De sociale maribel is een federale tewerkstellingsmaatregel voor de non profitsector. De juridische basis is in 2003 gelegd in het Koninklijk Besluit van 18 juli 2002. Het systeem sociale maribel kan als volgt samengevat worden: Per werknemer die minimaal halftijds werkt, geniet de sector van een forfaitaire bijdragevermindering van de werkgeversbijdragen in de sociale zekerheid. De globale opbrengst van deze vermindering wordt per subsector gestort aan het desbetreffende sociale maribel fonds. Voor het Paritair Comité 330 verdeelt het overkoepelend fonds deze middelen over de verschillende subsectoren en hun kamers. De kamer verdeelt de opbrengst volgens vastgelegde criteria onder de werkgevers, zodanig dat de opbrengst gebruikt wordt voor het creëren van bijkomende tewerkstelling. Indien voorzieningen via sociale maribel voor bijkomende tewerkstelling in aanmerking komen, moet hieromtrent op instellingsniveau ook een akkoord worden verleend door de werknemersdelegatie (via Ondernemingsraad of CPBW).

Page 117:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 6 – Financiering

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 117

§ 4. IFIC De meerkost voor de implementatie van IFIC moet normaliter ook worden vergoed via het Agentschap.

Page 118:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 118

Deel 7 - Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen Hoofdstuk 1 - Situering In het kader van de opname van ouderen duiken met betrekking tot bepaalde juridische topics vaak dezelfde vragen en problemen op. Dit laatste deel van de cursus tracht hierbij een nuttig hulpmiddel te vormen door zowel relevante basisbeginselen als praktische tips samen te bundelen. Zo wordt ingegaan op de aanvraag tot OCMW-tegemoetkoming voor “behoeftige” ouderen, de mogelijke verweermiddelen bij negatieve beslissing van het OCMW en de basisbeginselen inzake vrije keuze van voorziening (Hoofdstuk 2). Vervolgens staan we stil bij de onderhoudsplicht naar burgerlijk recht, de verplichting (?) van het OCMW om van de onderhoudsplichtigen terug te vorderen en de eventuele belastingvermindering, gekoppeld aan de uitbetaling van een onderhoudsuitkering (Hoofdstuk 3). De (financiële) relatie tussen de voorziening en de bewoner vormt de afsluitende hoofdbrok (Hoofdstuk 4), wat meer in detail wordt uitgespit aan de hand van volgende thema’s: - de juridische (en deontologische) spelregels inzake geld- en goederenbeheer (§1); - de mogelijkheid die zich stelt om via de vrederechter een vertrouwenspersoon aan te

stellen, die de te beschermen oudere bijstaat, of een bewindvoerder, die zowel m.b.t. de persoon als m.b.t. de goederen kan optreden namens de te beschermen persoon (§ 2);

- de stringente voorschriften, die ter bescherming van de zwakkere oudere, in het Burgerlijk Wetboek zijn opgenomen m.b.t. erfenisbejaging of captatie (§3);

- de scenario’s die zich in het kader van een opname kunnen stellen op het vlak van betalingsverbintenis en borgstelling, wat inhoudt dat een derde persoon i.p.v. de opgenomen bewoner (mee) de financiële verplichtingen opneemt (§4);

- de modaliteiten inzake het vragen van een waarborgsom (§ 5); - tenslotte ronden we af met een voorbeeld van opnameovereenkomst en afsprakennota

(§6), respectievelijk voor een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf, een dagverzorgingscentrum en assistentiewoning.

Hoofdstuk 2 - OCMW-tegemoetkoming § 1. Vrije keuze van voorziening Ondanks de instellingssforfaits die via het Agentschap en de zorgkassen worden toegekend, zijn vele ouderen financieel niet in staat om de dagprijs te betalen in de voorziening waarin ze zijn opgenomen (of wensen opgenomen te worden). In dergelijke omstandigheden kan de oudere een beroep doen op het OCMW dat aan elke persoon een recht op maatschappelijke dienstverlening moet garanderen. Indien de bejaarde in een woonzorgcentrum van het OCMW verblijft, stellen zich dienaangaande weinig problemen. Wat door de oudere niet kan betaald worden, past het OCMW automatisch bij. Voor ouderen die in private woonzorgcentra verblijven (dit kan zowel een VZW als een commercieel initiatief zijn), zijn de OCMW’s soms minder vlot geneigd om het verschil bij te passen. Hierdoor komt het recht op vrije keuze van voorziening in het gedrang. Uit de rechtsleer en rechtspraak blijkt dat, bij de beoordeling over de vraag of ouderen beschikken over een recht van vrije keuze, met de volgende elementen wordt rekening gehouden:

Page 119:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 119

- De mate van sociale integratie in het private woonzorgcentrum. Het standpunt van de verzoeker wordt bijgetreden als hij kan aantonen dat hij in het woonzorgcentrum waarin hij verblijft, sociaal geïntegreerd is.

- Ook aan overwegingen van ideologische en filosofische aard wordt belang gehecht. Dit aspect speelt vandaag wellicht een minder determinerende rol dan enkele decennia terug.

- Het feit van hoogbejaard te zijn. Het overplaatsen van een hoogbejaarde wordt onverenigbaar geacht met het door het OCMW gewaarborgd recht op een menswaardig leven, omdat het verder verblijf in het woonzorgcentrum waar hij is opgenomen op humanitaire gronden en om redenen van psychologische aard de meest passende dienstverlening is overeenkomstig het begrip hieraan gegeven in o.a. het decreet lokaal sociaal beleid. Zo moet rekening worden gehouden met de wens van de oudere om in zijn laatste levensdagen in de mate van het mogelijke verder door vertrouwde personen verzorgd en gevolgd te worden, vermits dit rechtstreeks met de kwaliteit van het leven en met de menselijke waardigheid van een hoogbejaarde hulpvrager verband houdt.

- Het verschil in kostprijs voor het OCMW. Meestal beslissen de rechtbanken dat het verschil, wanneer het niet groot is, in elk geval niet groot genoeg is om de sociale en affectieve argumenten van de verzoeker te weerleggen. Dit geldt des te meer wanneer het OCMW mede door betoelaging vanuit de gemeente een niet marktconforme dagprijs hanteert.

- Gezondheidsredenen. De verzoekende partij heeft in elk geval het recht in het woonzorgcentrum te verblijven dat gelet op zijn gezondheid het meest aangewezen is.

In het algemeen kan gesteld worden dat het beginsel van de vrije keuze van woonplaats centraal dient te staan. Dit beginsel geldt voor iedereen en dus ook voor de ouderen en het houdt rechtstreeks verband met de menselijke waardigheid. De maatschappelijke dienstverlening waartoe het OCMW gehouden is, heeft precies tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan deze menselijke waardigheid. Bijgevolg moet het OCMW de ouderen in de mogelijkheid stellen, wanneer deze niet meer alleen kunnen wonen, in een voorziening naar hun keuze opgenomen te worden en te verblijven. Het is ongeoorloofd dat men hen louter om financiële motieven van die vrijheid zou beroven. § 2. Basisbeginselen De basisbeginselen inzake het ten laste nemen van steun door het OCMW liggen vervat in de wet van 2 april 1965, die allesbehalve uitblinkt qua helderheid en tot de meest uiteenlopende interpretaties aanleiding geeft. Het voornaamste uitgangspunt in voormelde wet is het onderscheid dat gemaakt wordt tussen: - enerzijds welk OCMW bevoegd is om de steun te verlenen, met name waar de aanvraag

tot steunverlening moet worden ingediend; - en anderzijds welke instantie uiteindelijk de kosten van hulpverlening ten laste neemt. De steunaanvrager en de ouderenvoorziening hoeven zich in principe enkel om het eerste punt te bekommeren, met name het voor de steunverlening bevoegd OCMW, en niet om de kwestie welke instantie uiteindelijk de kosten op zich neemt. De terugvordering van de kosten door het voor de steunverlening bevoegd OCMW op het onderstandsdomicilie of de staat is immers aan welbepaalde, op straffe van verval voorgeschreven termijnen en procedureregels onderworpen. Indien deze termijn en/of regels niet zijn nageleefd, kan het voor de steunverlening bevoegd OCMW zijn kosten niet terugvorderen. Doch de onmogelijkheid om terug te vorderen betekent in principe niet dat het bevoegd centrum geen steun hoeft te verlenen. Wordt die steun toch geweigerd, dan is dit juridisch aanvechtbaar (cf. infra).

Page 120:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 120

§ 3. Bevoegdheidsregels De bevoegdheidsregels voor steunverlening inzake opname in residentiële voorzieningen kunnen als volgt worden samengevat: - Voor de verblijfs- en verzorgingskosten in erkende woonzorgcentra, kortverblijven en

assistentiewoningen is, conform artikel 2 § 1 van de wet van 2 april 1965, het OCMW bevoegd van de gemeente waar betrokkene op het ogenblik van zijn opneming gedomicilieerd was.

- Hetzelfde OCMW blijft evenwel bevoegd om steun te verlenen, wanneer een persoon achtereenvolgens en zonder onderbreking wordt opgenomen door verscheidene instellingen of wanneer een persoon, tijdens zijn verblijf in de sub 1 vermelde voorzieningen, een behandeling in een algemeen ziekenhuis moet ondergaan (artikel 2, § 3 van de wet).

§ 4. Procedure De aanvraag tot tegemoetkoming moet uitgaan van de betrokkene zelf. Een model ter zake vindt u hierna sub punt I. Bij negatieve beslissing van het OCMW moet binnen de maand beroep worden ingesteld bij de arbeidsrechtbank. Wanneer het OCMW één maand na de aanvraag nog geen beslissing getroffen heeft, kan hiertegen eveneens beroep worden aangetekend. Tenzij tussen OCMW en privé-instelling een overeenkomst is afgesloten (wat eerder uitzonderlijk is), heeft laatstgenoemde geen rechtstreeks verhaal bij weigering van betaling van een OCMW. Dienaangaande zal moeten worden opgetreden door de betrokken resident. Door het ondertekenen van een volmacht kan een advocaat van de instelling eventueel in naam van de resident optreden voor de rechtbank (zie hierna sub punt II).

I. MODELTEKST VERZOEK TOT TENLASTENEMING (te richten tot het bevoegd OCMW) Ondergetekende………………………………………… (naam bewoner/steunaanvrager), verblijvende in de ouderenvoorziening …………………….(naam en adres van de voorziening) verzoekt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van …………………...(gemeente), op grond van het OCMW-decreet en de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de commissies van openbare onderstand, de kosten van de gezins- en huishoudelijke zorgen alsmede van de medische, paramedische, farmaceutische en andere dergelijke zorgen veroorzaakt door zijn (haar) verblijf in bovenvermelde voorziening, ten laste te willen nemen of ten laste te willen blijven nemen en hem (haar) niet over te plaatsen naar een andere voorziening. Opgemaakt te ………………(plaats) op ……………………(datum) in drie oorspronkelijke exemplaren, waarvan er één bestemd is voor het OCMW van ………………………(gemeente) Naam & handtekening steunaanvrager

II. MODELTEKST VOLMACHT Ondergetekende ……………………………………………………(naam bewoner/lastgever) verblijvende in de ouderenvoorziening ……………………..(naam en adres van de voorziening) verklaart hierbij uitdrukkelijk als zijn/haar bijzonder lasthebber aan te stellen de heer/mevrouw ……………………………………(identiteit en adres) aan wie hij/zij macht geeft om voor hem/haar en in zijn/haar naam op te treden voor de arbeidsrechtbank van ………………………(plaats) bevoegd om te beslissen over het beroep ingesteld door ondergetekende bij verzoekschrift van ………………………(datum) tegen de beslissing van het openbaar centrum voor maatschappelijk

Page 121:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 121

welzijn van…………………(gemeente) getroffen op ……………..(datum) De heer/mevrouw ……………………………………..hierbij aangeduid als bijzonder lasthebber verklaart uitdrukkelijk het hem (haar) toevertrouwd mandaat te aanvaarden. Gedaan te ………………………(plaats)op ………………(datum) in drie oorspronkelijke exemplaren, waarvan er één bestemd is voor de arbeidsrechtbank van…………………..(plaats) Handtekening lastgever, Handtekening lasthebber,

Hoofdstuk 3 - De onderhoudsplicht § 1. Situering In tal van gevallen, waaronder de kinderen ten opzichte van hun ouders, bestaat een wettelijke onderhoudsplicht. Wanneer een opgenomen oudere financieel niet in staat is om de dagprijs te betalen, wordt de onderhoudsplicht vaak als argument ingeroepen om betaling te vorderen van de betrokken onderhoudsplichtigen, in hoofdzaak de kinderen. In casu moet evenwel worden beklemtoond dat een particuliere verzorgingsinstelling over geen rechtstreekse vordering beschikt ten overstaan van de onderhoudsplichtige. Deze vordering dient derhalve door de onderhoudsgerechtigde (opgenomen oudere) zelf te worden uitgeoefend. De OCMW’s beschikken daarentegen wel over een wettelijke basis om te beslissen of zij de tussenkomsten in de opnamekosten geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de onderhoudsplichtigen (zie hierna § 3). Doordat de private voorzieningen over geen rechtstreekse vordering beschikken ten opzichte van de onderhoudsplichtigen, kan het aangewezen zijn om betrokkenen een betalingsverbintenis en/of borgstelling te laten tekenen teneinde hen rechtstreeks te kunnen aanspreken (zie verder Hoofdstuk 4 - § 4). Het feit dat een onderhoudsplicht bestaat kan een belangrijk praktische overweging vormen om tot een betalingsverbintenis en/of borgstelling over te gaan: de onderhoudsgerechtigde (en eventueel ook het OCMW) kunnen op termijn toch de onderhoudsplichtige aanspreken. § 2. De onderhoudsplichtigen naar burgerlijk recht Ascendenten zijn onderhoudsplichtig ten overstaan van descendenten en vice versa. § 3. Terugvordering door het OCMW ten laste van de onderhoudsplichtigen Zoals hierboven reeds vermeld, hebben OCMW’s een wettelijke basis om te beslissen of zij de tussenkomsten in de opnamekosten geheel of gedeeltelijk terug vorderen van de onderhoudsplichtigen. Sinds 2004 kan het OCMW in het algemeen ook afzien van de toepassing van de onderhoudsplicht, mits akkoord van de gemeente/stad en een beslissing van de OCMW-raad. Indien de OCMW-raad niet afziet van de toepassing van de onderhoudsplicht, moet de terugvordering van de gemaakte kosten bij de onderhoudsplichtigen gebeuren op een uniforme wijze (m.a.w. op basis van gelijke terugvorderingsschalen). Via een sociaal onderzoek dient dit casuïstisch bekeken te worden. Er kan beslist worden niet over te gaan

Page 122:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 122

tot terugvordering van deze kosten omwille van een te laag inkomen of billijkheidsredenen (o.a. familierelaties, gezondheidstoestand van de onderhoudsplichtige). Voor zover er geen algemene uitzondering beslist werd, moet het OCMW terugvorderen van echtgenoten, van kinderen en schoonkinderen (bijdrage beperkt tot kindsdeel). Het OCMW mag terugvorderen van kleinkinderen, en van wegens overlijden gewezen schoonkinderen die kinderen hebben. In december 2014 organiseerde Zorgnet en de Vlaamse Vereniging van OCMW Secretarissen (VVOS) een elektronische bevraging bij de Vlaamse OCMW’s. 192 (62,33 %) OCMW’s hebben aan deze bevraging gevolg gegeven. In casu blijkt dat: - 14 OCMW’s (7,3 %) algemeen afzien van de toepassing van de onderhoudsplicht. Let wel,

bij 2 OCMW’s staat het bestaande reglement waarin wordt afgezien van terugvordering ter discussie.

- 178 OCMW’s (92,7 %) passen de onderhoudsplicht wel toe. Bij deze OCMW’s wordt echter vaak gesteld dat de praktische toepassing eerder zeldzaam is omdat er geen financiële middelen meer zijn of er wordt afgezien van de onderhoudsplicht omwille van billijkheidsredenen.

§ 4. De onderhoudsuitkering als aftrekbare besteding Conform artikel 104 van het Wetboek van inkomstenbelasting kunnen onderhoudsuitkeringen fiscaal worden afgetrokken (ten bedrage van 80 %) voor zover aan hiernavolgende voorwaarden is voldaan: I. Wettelijke onderhoudsplicht De onderhoudsuitkeringen zijn slechts aftrekbaar voor zover sprake is van een wettelijke verplichting tot onderhoud. Indien de kinderen derhalve financieel tussenkomen voor hun ouders die in het woonzorgcentrum zijn opgenomen, dan is dit fiscaal aftrekbaar. Voorwaarde is wel dat de ouders zelf niet over voldoende middelen of inkomsten mogen beschikken om het verblijf in het woonzorgcentrum te bekostigen. Verder is het zonder belang of de onderhoudsuitkeringen rechtstreeks aan de instelling dan wel aan de uitkeringsgerechtigde zelf worden betaald. Tot slot moet worden beklemtoond dat de toepassing van de aftrekmogelijkheid door de onderhoudsplichtige een omgekeerd effect ressorteert bij de onderhoudsgerechtigde (opgenomen bewoner). De ontvangen uitkeringen zijn belastbaar in hoofde van de gerechtigde (opgenomen bewoner), ook indien de onderhoudsplichtige rechtstreeks aan de instelling betaalt. In laatst vermelde situatie blijken de uitkeringen immers in het voordeel van de onderhoudsgerechtigde (opgenomen bewoner) gedaan: zij zijn bestemd als vergoeding van de kosten die de verzorgingsinstelling voor de persoonlijke onderhoudsbehoeften van de opgenomen oudere doet, daar waar de opgenomen oudere anders die kosten zelf met de van de onderhoudsplichtige ontvangen uitkeringen moet betalen. II. Geen deel uitmaken van het gezin De personen voor wie de onderhoudsuitkering bestemd is, mogen geen deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige die de uitkering betaalt. Verblijf of domicilie in het

Page 123:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 123

woonzorgcentrum vormt hier precies een pluspunt om van de fiscale aftrekbaarheid te kunnen genieten. III. Regelmatige uitkering Indien het een niet-gekapitaliseerde onderhoudsuitkering betreft , moeten zij regelmatig worden betaald. De notie “regelmatig” veronderstelt niet noodzakelijk een wekelijkse, maandelijkse of trimestriële storting. Het is voldoende dat de betalingen punctueel en volgens de omstandigheden herhaaldelijk plaatshebben. Wat betreft de uitkeringsgerechtigden die in een verzorgingsinstelling zijn opgenomen, is het feit dat de onderhoudskosten slechts na het tijdperk waarop zij betrekking hebben door de instelling worden teruggevorderd en door de onderhoudsplichtige worden betaald, in beginsel geen beletsel voor de aftrek als onderhoudsuitkering. Wel is vereist dat die betalingen regelmatig, dit wil zeggen periodiek, gebeuren. Dit moet voor elk geval afzonderlijk aan de hand van de feitelijke omstandigheden worden beoordeeld. IV. Bewijsstukken De betaling van de uitkering of van het kapitaal moet door bewijsstukken worden gerechtvaardigd. Die bewijsstukken moeten zowel de werkelijkheid als de bestemming van de betalingen voldoende aantonen. Indien het een periodieke uitkering betreft moeten de stukken tot verantwoording van de onderhoudsplicht niet elk jaar worden overgelegd; eens verstrekt, moeten, behalve het geval van vermoeden van bedrog, geen verdere bewijzen meer worden gevorderd. Er moeten geen bewijsstukken bij de belastingaangifte gevoegd worden. Deze stukken moeten wel minutieus bewaard worden omdat de belastinginspectie ze kan opvragen. Uittreksels van zichtrekeningen (met aanduiding van de bestemming van de gelden) zijn voldoende als bewijsmateriaal. Bij rechtstreekse betaling aan het woonzorgcentrum kan men gemakkelijk de hoegrootheid van het kostenbedrag bepalen. Er bestaat geen specifieke fiche. Het is voldoende dat een document wordt opgemaakt waarin het woonzorgcentrum het totaalbedrag, gekregen van de betalende kinderen, attesteert voor het verblijf van de ouders. Hoofdstuk 4 – De (financiële) relatie tussen de voorziening en de bewoner § 1. Geld- en goederenbeheer Ouderenvoorzieningen en zorginstellingen hebben tot taak aan de opgenomen cliënten de best mogelijke zorgen aan te bieden. De zorg om de bewoner beperkt zich tot het mentaal en fysiek welzijn en veronderstelt geen inmenging in de financiële aangelegenheden van de opgenomen cliënt, laat staan dat wordt aangezet tot het beheer van diens gelden of goederen. Deze strikte scheiding stond reeds gestipuleerd in de wet m.b.t. de voorlopige bewindvoering (wet van 26 juli 1991) en is recent nog eens uitdrukkelijk bevestigd via het nieuw statuut m.b.t. de wilsonbekwamen (wet van 17 maart 2013). Daarbij is onder meer expliciet gestipuleerd dat het voor (medewerkers van) zorginstellingen verboden is om op te treden als lasthebber van een opgenomen cliënt. Ook is het uitgesloten dat medewerkers van zorginstellingen formeel worden aangeduid als bewindvoerder. Het is daarentegen wel toegestaan dat een persoon verbonden aan de instelling fungeert als vertrouwenspersoon en ook als dusdanig wordt aangeduid door de vrederechter. Uit de norminterpretatiefiches van het Agentschap Zorg en Gezondheid blijkt verder dat: - Zakgeldbeheer niet beschouwd wordt als beheer van gelden en goederen, en derhalve wél

is toegestaan.

Page 124:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 124

- Elektronische betalingssystemen eveneens zijn toegestaan voor zover het systeem enkel wordt gebruikt voor betalingen van kosten als gevolg van een verblijf in de voorziening. Indien de financiële verrichtingen binnen dit systeem de betaling van de reguliere kosten overstijgt, gaat het wel over beheer van gelden, wat dan weer niet is toegestaan.

§ 2. Aanwijzing van een lasthebber, een vertrouwenspersoon of een bewindvoerder I. Uitgangspunt: de pragmatische benadering De opdracht van de voorziening spitst zich primordiaal toe op de zorg en het welzijn van de bewoner, en veronderstelt geen interferentie in privé aangelegenheden, financiële of patrimoniale kwesties. Mede door de nieuwe wetgeving m.b.t. het statuut van de wilsonbekwamen (wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, BS 14 juni 2013) is de kans reëel dat er nog meer dan vroeger “gejuridiseerd” wordt. Zo kan men bvb. bij elke opname van een feitelijk onbekwame kandidaat-bewoner een verzoekschrift inleiden bij de vrederechter teneinde een bewindvoerder te laten aanstellen die de opnameovereenkomst namens de kandidaat-bewoner ondertekent. Het spreekt voor zich dat dergelijke formalistische benadering niet meteen de beste optie is. Zolang de naaste omgeving (mantelzorgers, verwanten, familie, …) de belangen van de betrokken kandidaat-bewoner correct bejegenen, hoeven niet meteen juridische stappen ondernomen te worden. Zo kan bvb. met betrekking tot de ondertekening van een opnameovereenkomst volgend stappenplan gevolgd worden:

Page 125:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 125

Figuur 21 – Stappenplan ondertekening opnameovereenkomst

Zolang het hierboven geschetste stappenplan zonder noemenswaardige problemen kan worden toegepast, hoeft men derhalve niet onmiddellijk de formeel-juridische toer op te gaan. Pas als er problemen of conflicten rijzen, bvb. op het moment van de opname of als er vermoedens zijn van (financieel) misbruik door kennissen of verwanten, kan vanuit de sociale dienst van de voorziening het spectrum aan juridische mogelijkheden worden aangesneden (zie hierna punt II).

Scenario A: De kandidaat-bewoner is feitelijk bekwaam en beschikt over voldoende autonomie om de opnameovereenkomst te ondertekenen

1

•De kandidaat-bewoner gaat zelfstandig en autonoom over tot ondertekening van de opnameovereenkomst.

2

•Benevens de kandidaat-bewoner (die nog feitelijk bekwaam is) wordt de overeenkomst mede ondertekend door een vertrouwenspersoon, aangewezen door de kandidaat-bewoner. Bij eventuele problemen of discussies hieromtrent, bestaat ook de mogelijkheid om via de vrederechter een vertrouwenspersoon aan te duiden.

Scenario B: De kandidaat-bewoner is feitelijk onbekwaam en niet meer in staat op de opnameovereenkomst te ondertekenen.

1

•Eerst moet worden nagegaan of de kandidaat-bewoner in het kader van de patiëntenrechtenwet een "zelf benoemde vertegenwoordiger" heeft aangeduid. Dit moet blijken uit een schriftelijk mandaat. Zo ja, dan kan deze "zelf benoemde vertegenwoordiger" de overeenkomst ondertekenen. In de praktijk is deze situatie eerder uitzonderlijk.

2

•Op de tweede plaats moet worden nagegaan of de vrederechter niet reeds een bewindvoerder heeft aangeduid, die bevoegd is om de bewoner te vertegenwoordigen op het vlak van zijn persoonlijkheidsrechten. Zo ja, dan kan deze bewindvoerder de opnameovereenkomst ondertekenen. Ook hier betreft het een situatie die in de praktijk niet zo frequent voorkomt.

3

• Is er geen "zelf benoemde vertegenwoordiger" en evenmin een bewindvoerder, dan dient de cascaderegeling voorzien in de patiëntenrechtenwet te worden uitgeput. In de praktijk zal deze situatie het meest frequent voorkomen.

I

• In de eerste plaats is het de echtgenoot of partner die opnameovereenkomst namens de kandidaat-bewoner kan ondertekenen.

II

• Is er geen echtgenoot of partner meer, of zijn deze evenmin in staat om op te treden, dan kunnen één of meer kinderen de overeenkomst ondertekenen.

III

•Zijn er evenmin kinderen, dan kan een broer of zus optreden. Hou er rekening mee dat kleinkinderen in principe niet in de cascaderegeling zijn opgenomen.

Page 126:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 126

II. Ultimum remedium: de juridische benadering In functie van de problemen die zich naar aanleiding van een casus stellen, kan de sociale dienst van de voorziening, bij voorkeur in samenspraak met andere diensten (thuiszorg, OCMW, ziekenfondsen, …) mee helpen sturen in het nemen van bepaalde juridische maatregelen. Hiervoor kan men terugvallen op het juridisch spectrum voorzien in de wetgeving m.b.t. de wilsonbekwamen, dat hierna beknopt wordt uiteengezet. A. Buitengerechtelijke bescherming: de lastgeving De mogelijkheid van een wilsbekwaam persoon om één of meerdere lasthebbers aan te duiden, die zijn vermogensrechten behartigen, bestaat sinds jaar en dag. Vaak stellen zich dienaangaande problemen, bvb. wanneer de lastgever na verloop van tijd feitelijk onbekwaam wordt en niet meer in staat is om het doen en laten van zijn lasthebber naar behoren te beoordelen. Om hieraan te remediëren, kan de aanwijzing van de lasthebber nu officieel geregistreerd worden via vredegerecht of notaris. Indien bvb. vanuit de voorziening wordt vastgesteld dat een aangeduide lasthebber niet handelt in het belang van de lastgever/bewoner, dan kan dit voortaan via de vrederechter worden aangekaart. In geval van benadeling kunnen zijn rechtshandelingen worden nietig verklaard. De lastgeving kan enkel betrekking hebben op de vermogensrechten en niet op de persoonlijkheidsrechten. Medewerkers verbonden aan de zorginstelling waar de betrokken persoon verblijft, kunnen nooit optreden als lasthebber. De instelling zelf kan evenmin optreden als lasthebber. De hier besproken lastgevingsformule mag niet verward worden met de “zelf benoemde vertegenwoordiger” in het kader van de patiëntenrechtenwet. Een zelf benoemde vertegenwoordiger kan wél optreden op het vlak van de persoonlijkheidsrechten, althans voor zover deze gerelateerd zijn aan de patiëntenrechten (waaronder de beslissing tot opname in een zorginstelling). B. Gerechtelijke bescherming 1. Bijstand via vertrouwenspersoon Een wilsbekwaam persoon kan nog steeds autonoom een vertrouwenspersoon aanduiden. Daarnaast bestaat nu ook de mogelijkheid om de vertrouwenspersoon via de vrederechter te officialiseren. Ook derden of de Procureur des Konings kunnen erom verzoeken. Indien er geen verzoek komt, kan de vrederechter ambtshalve een vertrouwenspersoon aanstellen. Hij moet daartoe alle nodige inlichtingen inwinnen in het sociale netwerk van de betrokkene. Het is evident dat de vertrouwenspersoon een persoonlijke band moet hebben met de beschermde persoon. Het is aan personeel van zorginstellingen toegelaten op te treden als vertrouwenspersoon. Het is mogelijk dat naast een bewindvoerder (zie hierna), ook een formele vertrouwenspersoon wordt aangeduid. 2. Vertegenwoordiging via bewindvoerder Elke belanghebbende kan via verzoekschrift aan de vrederechter vragen om een bewindvoerder aan te stellen. In tegenstelling tot vroeger kan de vrederechter niet alleen optreden op het vlak van de patrimoniale belangen, maar ook op het vlak van de persoonlijkheidsrechten. Een bewindvoerder bevoegd voor de persoonlijkheidsrechten kan

Page 127:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 127

dus de opnameovereenkomst ondertekenen namens de te beschermen persoon (kandidaat-bewoner). Het verzoekschrift moet vergezeld gaan van een omstandig geneeskundig verslag, dat maximaal vijftien dagen oud is. De arts die het verslag opmaakt, mag geen bloed- of aanverwant zijn van de beschermde persoon noch verbonden zijn aan de instelling waar de beschermde persoon verblijft. De vrederechter wint daarop alle nuttige inlichtingen in bij de omgeving van de te beschermen persoon, bv. o.m. bij de zorginstelling waar hij verblijft. De vrederechter moet de onbekwaamheden expliciet bepalen. Eenieder kan zijn voorkeur voor een bepaalde persoon als bewindvoerder te kennen geven, voor het moment dat hij ooit onder gerechtelijke bescherming zou komen. Hij kan tevens vragen dat bepaalde beginselen zouden worden in acht genomen bij de uitvoering van de bewindvoeringsopdracht. Hij kan dit alles verklaren t.a.v. de notaris of vrederechter en het wordt geregistreerd in een centraal register, dat wordt bijgehouden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Hij kan dit steeds herroepen later en eventueel een nieuwe voorkeur uitdrukken. De vrederechter zal de gemaakte keuze van de te beschermen persoon in principe respecteren, tenzij hij ernstige reden heeft inzake de belangenverdediging van de te beschermen persoon of hij zich baseert op een uittreksel van het strafregister van de kandidaat-bewindvoerder. Indien van het keuzerecht door de beschermde persoon destijds geen gebruik werd gemaakt of de betrokkene niet kan optreden, zal de keuze van de vrederechter in elk geval bij voorkeur op een niet-professionele bewindvoerder vallen, nl. een familielid of iemand die zich bezighoudt met de zorg om de beschermde persoon. Hij zal in principe slechts één bewindvoerder aanduiden , tenzij dit indruist tegen het belang van de beschermde persoon . Er kunnen meerdere bewindvoerders over de goederen zijn doch slechts één over de persoon (tenzij beide ouders, wat in deze context niet van toepassing is). Niemand is verplicht om de bewindvoering op te nemen. Personen, verbonden aan de zorginstelling waar de beschermde persoon verblijft, kunnen niet optreden als bewindvoerder. § 3. Erfenisbejaging I. Situering Personen die geveld worden door een langdurige ziekte of die vereenzamen, zoals ouderen, worden in meer of mindere mate afhankelijk van hun “verzorgers”. Helaas wordt die afhankelijke positie soms misbruikt om deze personen aan te zetten of te dwingen giften te doen aan hun verzorgers. Vandaar zijn hieromtrent in de wetgeving beschermende bepalingen opgenomen (via artikel 909 en volgende van het Burgerlijk Wetboek). Deze bepalingen sluiten nauw aan bij de onverenigbaarheden inzake geld- en goederenbeheer (zie supra § 1), die eveneens tot doel hebben om de “zwakkere” oudere te beschermen tegen mogelijke misbruiken. Erfenisbejaging kan omschreven worden als “het ganse kunstmatige klimaat dat door derden rond de erflater geschapen wordt om hem in hun voordeel te doen beschikken.” Het bestaat uit twee elementen: captatie en suggestie.

Page 128:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 128

Suggestie kan omschreven worden als “het influisteren van een beschikking aan iemand die er anders niet aan zou gedacht hebben.” Captatie van zijn kant bestaat uit “het leveren van doelbewuste inspanningen om iemands genegenheid te winnen uitsluitend met het oog op het verkrijgen van financiële voordelen.” In het kader van de gezondheidszorg mag een patiënt zonder problemen een verzorger bedanken met een bescheiden vrijgevigheid. Maar deze vrijgevigheid moet volledig losstaan van het leveren van de prestatie en zeker niet de voorwaarde uitmaken tot het leveren van de gezondheidsprestatie. Zolang een en ander heel bescheiden blijft (bvb. taartjes, pralines of een drankje) is er geen probleem voor zover deze geschenken ook niet te herhaaldelijk of over een vaste periodiek worden geschonken. De schenking door de patiënt tijdens zijn laatste ziekte aan de verzorger van deze laatste ziekte is niet toegelaten. Een en ander wordt verboden op basis van artikel 909 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt een onweerlegbaar vermoeden van captatie in, waardoor de zorgverstrekker en een aantal andere in de wet opgesomde personen getroffen worden door een relatieve onbekwaamheid tot ontvangen. Deze personen worden immers verondersteld om een zeer grote invloed uit te oefenen op de persoon die zij tijdens de langdurige verzorging of bijstand begeleiden in de onmiddellijke nabijheid van de dood van de betrokken patiënt en dus op een ogenblik dat deze een ernstige fysieke, psychische en fatale aftakeling ondergaat. II. Personeel toepassingsgebied Artikel 909 van het Burgerlijk Wetboek voert een onbekwaamheid in om het voordeel te genieten van beschikkingen onder de levenden of bij testament voor: 1. doctors in de genees-, heel- en verloskunde (artsen), officieren van gezondheid (dit zijn

onder meer verpleegkundigen) en apothekers, die een persoon hebben behandeld gedurende de ziekte waaraan hij overleden is indien de beschikking gebeurde tijdens die ziekte;

2. beheerders en personeelsleden van rustoorden, rust- en verzorgingstehuizen of collectieve woonstructuren voor bejaarden, indien de beschikking gemaakt werd tijdens het verblijf van de testator of schenker in de instelling;

3. bedienaren van de erediensten, andere geestelijken of afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad.

III. Uitzonderingen op de onbekwaamheid om te ontvangen Het derde lid van art. 909 BW voorziet in een aantal uitzonderingen op de onbekwaamheid om te ontvangen indien het gaat om: 1. beschikkingen ten bijzondere titel om bewezen diensten te vergoeden, rekening houdend

met het vermogen van de schenker of testator en de bewezen diensten; 2. beschikkingen ten voordele van bloedverwanten t.e.m. de vierde graad, mits de

overledene geen erfgenamen in de rechte lijn achterlaat, tenzij degene ten voordele van wie de beschikking is gemaakt zelf tot die erfgenamen behoort;

3. beschikkingen ten voordele van de echtgenoot, de wettelijk samenwonende of de persoon met wie de beschikker een feitelijk gezin vormt.

Giften aan de VZW die de voorziening uitbaat vallen evenmin onder de regels van erfenisbejaging. Vanaf 100.000 euro moet wel een machtiging worden aangevraagd via het Ministerie van Justitie.

Page 129:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 129

§ 4. Borgstelling en betalingsverbintenis I. Onderscheid tussen borgstelling en betalingsverbintenis Zoals reeds hoger uiteengezet, mogen en kunnen de voorzieningen niet interfereren in de patrimoniale belangen van hun cliënten/bewoners. De voorzieningen mogen er daarentegen wel over waken dat de rekeningen van de bewoners/cliënten (op tijd) betaald worden. Indien hieromtrent onzekerheid bestaat, dan kan de voorziening zich extra laten indekken door bvb. aan de cliënt een bankdomiciliëring te vragen of over te gaan tot borgstelling of betalingsverbintenis. Borgtocht of borgstelling is het contract waarbij een persoon (borg) zich jegens de schuldeiser (ouderenvoorziening) bindt tot betaling van andermans schuld, mocht deze laatste (hoofdschuldenaar/opgenomen bewoner) niet zelf betalen. Als dusdanig bestaat voor de ouderenvoorziening geen enkele wettelijke verplichting om bij opname van een cliënt een derde als borg te laten fungeren. Het voorzichtigheidsprincipe indachtig, kan het wel zinvol zijn om een borgstelling te laten tekenen, zeker wanneer de bewoner minder vermogend is. Verder is het ook van belang duidelijk het onderscheid te kennen tussen een borgstelling en een betalingsverbintenis: - Normaliter staat de bewoner conform de modaliteiten zoals vastgelegd in de individuele

overeenkomst zelf in voor de betaling. Indien de bewoner daartoe niet in staat is, dient dit door een derde (familie, OCMW) op zich te worden genomen via een betalingsverbintenis.

- Bij borgstelling daarentegen geschiedt de betaling door de bewoner zelf. Het is pas wanneer deze de kosten niet of slechts gedeeltelijk kan vereffenen, dat de ouderenvoorziening in ondergeschikte orde de borg kan aanspreken.

Schematisch kan het verschil tussen borgstelling en betalingsverbintenis als volgt worden weergegeven: Figuur 22 – Verschil tussen borgstelling en betalingsverbintenis

BORGSTELLING BETALINGSVERBINTENIS

In principe kan ieder rechtsbekwaam persoon als borg fungeren. Dit kan zowel een fysiek persoon zijn (bvb. familielid, kennis) als een rechtspersoon (bvb. OCMW). Het nieuwe woonzorgdecreet laat alleen borgstelling door fysieke personen toe.

Instelling

Bewoner

Borg

Instelling

Bewoner Persoon die voor de

betaling instaat

Page 130:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 130

II. Borgstelling door een fysieke persoon Indien zich een fysieke persoon borg stelt, dan zullen hierop de stringente formaliteiten van de kosteloze borgtocht van toepassing zijn. Het betreft hier een borgtocht die kosteloos (zonder economisch voordeel) is afgesloten. Deze stringente voorschriften zijn in het Burgerlijk Wetboek ingelast via de wet van 3 juni 2007 en maken het in de praktijk uiterst omslachtig om nog een “geldige” borgstelling te laten afsluiten. De opgelegde regels, in se bedoeld om de borg –veelal een familielid of iemand met een affectieve band met de schuldenaar 10 – beter te beschermen voor gevaarlijke financiële gevolgen , houden onder meer het volgende in: De verplichting een afzonderlijke borgstellingovereenkomst af te sluiten (art.

2043quinquies §1 BW). Een borgstellingovereenkomst gevoegd als bijlage bij de opnameovereenkomst zou daarom niet (meer) mogelijk zijn. Om voorliggende thematiek te omzeilen kan men beter meteen een derde persoon, die optreedt als vertrouwenspersoon, de opnameovereenkomst mee laten ondertekenen. In de opnameovereenkomst kan alsdan worden gestipuleerd dat de derde persoon/vertrouwenspersoon voor de betaling instaat (dit is dan een betalingsverbintenis i.p.v. een borgstelling).

Een aantal verplichte vermeldingen in de borgstellingovereenkomst: - De duur van de hoofdverplichting (= opname in de instelling) of duur van de

borgstellingovereenkomst wanneer de verzekerde verplichting een onbepaalde duur heeft (art. 2043quinquies §2 BW).

- De vermelding van het gewaarborgde bedrag. - De eis om een handgeschreven vermelding aan te brengen om de aandacht van de

borg te vestigen op de omvang van zijn verbintenis (art. 2043quinquies §3 BW): “Door me borg te stellen voor… voor de som beperkt tot… (in cijfers) als dekking voor de betaling van de hoofdsom en interesten voor een duur van…, verbind ik me ertoe aan de schuldeiser van… de verschuldigde sommen terug te betalen op mijn goederen en inkomsten, indien, en in de mate dat… er niet zelf aan heeft voldaan."

De wettelijke beperking van de verbintenis (de duur, het bedrag, en in functie van zijn goederen):

- Duur: beperking van de borgtocht tot vijf jaar wanneer de hoofdovereenkomst van onbepaalde duur is (dit is het geval bij een opnameovereenkomst in een wzc). Uiteraard kan de borgstelling na 5 jaar vernieuwd worden.

- Bedrag: wanneer het bedrag van de schuld van de hoofdovereenkomst al is bepaald, is de omvang van de borgtocht beperkt tot de som die is vermeld in de overeenkomst, verhoogd met intresten tegen de wettelijke of conventionele rente zonder dat deze interesten evenwel hoger mogen zijn dan 50 % van de hoofdsom. Dat maximumbedrag van 50 % heeft zowel betrekking op de nalatigheidsintresten als op de verschuldigde intresten. De schuldeiser mag geen andere kosten of schadevergoedingen vorderen (art. 2043sexies §1 BW).

10

De onderliggende bedoeling van de wetgever om de borg, die een affectieve band heeft met de schuldenaar, te beschermen voor gevaarlijke financiële consequenties, gaat pas op voor zover in hoofde van schuldenaar en/of schuldeiser enige “malpractice” aan de dag wordt gelegd. Voorbeeld: Zoon- of dochterlief die ingevolge financiële uitspattingen een zware lening moet aangaan, waarvoor ouders of grootouders zich (vaak mede geïnspireerd door weinig betrouwbare kredietverschaffers) “blindelings” borg stellen. Het is echter totaal ongehoord dat onze wetgever de thematiek van een opname in een ouderenvoorziening – bewust of onbewust – wil gelijk stellen met schrijnende casussen zoals voornoemd. Bij een opname in een ouderenvoorziening gaat het immers om: - het aanbieden van de elementaire zorgen aan een persoon in nood (= oudere) en niet om

buitensporige uitgaven of uitspattingen; - waarbij in hoofde van de borgsteller (bvb. kind of partner) veelal een wettelijke onderhoudsplicht

geldt t.o.v. de opgenomen oudere, en derhalve moeilijk sprake kan zijn van “gevaarlijke financiële gevolgen”, laat staan dat hiervoor bijzondere beschermingsmaatregelen nodig zouden zijn.

Page 131:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 131

- Er kan geen borgtocht worden afgesloten waarvan het bedrag kennelijk niet in verhouding is tot de terugbetalingsmogelijkheden van de borg, gebaseerd op de roerende en onroerende goederen en inkomsten van deze laatste en dit op het moment dat de overeenkomst wordt afgesloten (art. 2043sexies §2 BW). Het controleren van iemands solvabiliteit kan bv. gebeuren aan de hand van een in te vullen vragenlijst over zijn financiële toestand of door opgave te doen van iemands inkomsten en/of toereikende vermogensbestanddelen.

De verplichting tot informatie van de borg tijdens de looptijd van de overeenkomst (art. 2043septies BW):

- Normale uitvoering van de hoofdovereenkomst door de hoofdschuldenaar: minstens eenmaal per jaar informatie.

- Niet-uitvoering van de hoofdovereenkomst: elke mededeling over niet-uitvoering aan de schuldenaar moet gelijktijdig en in dezelfde vorm worden gedaan aan de borg. Gebeurt dit niet, is de borg niet langer gehouden voor de verdere aangroei van de schuld.

De beperking van de verplichtingen van de erfgenamen in geval van overlijden van de borg (art. 2043octies BW). In geval er meerdere erfgenamen zijn, zijn ze enkel gehouden tot het erfdeel van de erfenis dat aan elk van hen toekomt.

Hierna is een modeltekst opgenomen, waarin al deze zwaarwichtige formaliteiten zijn opgenomen. Hierbij moet nog eens worden benadrukt dat de praktische haalbaarheid ervan in de context van een opname in een ouderenvoorziening, uiterst moeilijk ligt.

MODELTEKST KOSTELOZE BORGTOCHT DOOR PRIVE PERSOON Tussen VZW/WZC ……………………………………………………(benaming en adres) hier vertegenwoordigd door ................................................... (naam en bevoegdheid), hierna de schuldeiser genoemd, en de heer/mevrouw .................................................................................(naam, voornaam, adres en beroep) hierna de borg genoemd, is het volgende uitdrukkelijk overeengekomen: De borg verklaart kennis te hebben genomen van de voor onbepaalde duur afgesloten overeenkomst tussen de heer/mevrouw …………………………………………………...en de schuldeiser voor zijn/haar verblijf in het woonzorgcentrum.....................................te ..................................., waarvan een kopie als bijlage is aangehecht. De borg verklaart voor een periode van 5 jaar hoofdelijk en ondeelbaar in te staan voor de heer/mevrouw ............................................................... en zich bijgevolg hoofdelijk en ondeelbaar jegens de schuldeiser te verbinden voor de betaling van de som (1) beperkt tot ……………….. (in cijfers)(2), ofwel de maandelijkse som van …………………. (in cijfers) (3), als dekking van de betaling van de dagprijs waarvan sprake in de overeenkomst tussen de heer/mevrouw ………………. en de schuldeiser en dit op de vervaldagen en op de wijze in de overeenkomst aangeduid. De borgstelling neemt automatisch een einde bij de beëindiging van bovengenoemde overeenkomst en na betaling van alle krachtens voormelde overeenkomst nog aan de schuldeiser verschuldigde bedragen. De schuldeiser zal, in geval van regelmatige uitvoering van de overeenkomst door de schuldenaar, de borg daar eenmaal per jaar van op de hoogte brengen. Elke mededeling inzake niet-uitvoering die de schuldeiser doet aan de schuldenaar met betrekking tot de betaling van de schuld zal gelijktijdig en in dezelfde vorm aan de borg gebeuren. De borg doet afstand van het voorrecht van schuldsplitsing ingeval er verschillende borgen zijn. Opgemaakt te .................. op ................ in twee originelen waarvan elke partij de inhoud

Page 132:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 132

aanvaardt en verklaart een exemplaar ontvangen te hebben, Gelezen en goedgekeurd, De handtekening laten voorafgaan door de eigenhandig geschreven woorden: “Door me borg te stellen voor de heer/mevrouw ... voor de som beperkt tot …… (in cijfers), oftewel de maandelijkse som van ……. (in cijfers), verbind ik me ertoe aan de schuldeiser van de heer/mevrouw ………. de verschuldigde sommen terug te betalen op mijn goederen en inkomsten, indien, en in de mate dat de heer/mevrouw …… er niet zelf heeft aan voldaan”. ------------- (1) Dit bedrag moet in verhouding zijn tot de terugbetalingsmogelijkheden van de borg. Daarbij moet in principe de solvabiliteit van de borg gecontroleerd worden. (2) Hier kan men het totaalbedrag vermelden van de dagprijs voor een periode van 5 jaar, d.i. de maandprijs (dagprijs x 30) x 60 maanden. (3) Hier de dagprijs vermelden voor de periode van een maand (dagprijs x 30).

§ 5. Het vragen van een waarborg aan de kandidaat-bewoner De borgstelling, zoals hierboven uiteengezet in § 4, wordt vaak verward met de waarborgsom, die onder bepaalde modaliteiten kan gevraagd worden bij opname in een voorziening. Het betreft hier evenwel verschillende rechtsfiguren. Op grond van het nieuw woonzorgdecreet is het niet langer toegestaan om een borgstelling en het vragen van een waarborg te combineren. De alhier bedoelde waarborg is geïnspireerd op de waarborg die gevraagd wordt in het kader van een huurovereenkomst. De waarborg dient ter bescherming van de voorziening wanneer de cliënt/bewoner zijn verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet nakomt. Het gereserveerde bedrag kan enkel worden aangewend ter uitvoering van de bepalingen van de opnameovereenkomst of om een eventuele schadevergoeding voor opzettelijk veroorzaakte schade te betalen. Indien bij opname in de voorziening aan de kandidaat-bewoner een waarborg gevraagd wordt, dan moet deze beantwoorden aan de vigerende erkenningsnormen: in de schriftelijke overeenkomst moet het bedrag van de waarborgsom vermeld worden; het bedrag

- mag in de woonzorgcentra en assistentiewoningen niet hoger zijn dan 30 maal de dagprijs;

- mag in de centra voor kortverblijf niet hoger zijn dan 7 maal de dagprijs; - in de dagverzorgingscentra is het niet toegestaan om een waarborg te vragen; - het bedrag moet op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening geplaatst

worden; - waarvan de opbrengst ten goede komt aan de bewoner.

Deze stringente criteria sluiten aan bij het algemeen geldend principe dat voorzieningen geen opnamecriteria mogen hanteren die betrekking hebben op de financiële draagkracht van de ouderen. § 6. Opnameovereenkomsten en afsprakennota’s Bij wijze van afronding is hierna een voorbeeld/model van opnameovereenkomst en afsprakennota opgenomen, en dit voor respectievelijk een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf, een dagverzorgingscentrum en een assistentiewoning.

Page 133:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 133

I. Woonzorgcentrum

MODEL OPNAMEOVEREENKOMST WOONZORGCENTRUM IDENTIFICATIEGEGEVENS VAN DE PARTIJEN Tussen enerzijds het WZC ………………………………………………… (naam vermelden), vertegenwoordigd door …………………………………………………… (functie vermelden), hierna aangeduid als het Woonzorgcentrum (afgekort: WZC) en anderzijds Mevr., Dhr., ……………………………………………………………………………………., Rijksregisternummer: ………………………later aangeduid als de bewoner of zorggebruiker (bij koppels gegevens van beide partners vermelden) en/of haar/zijn vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon – die verklaart als zaakgelastigde op te treden van Mevr., Dhr. , …………………………………………………………………………., Rijksregisternummer ……………… later aangeduid als de vertegenwoordiger van de bewoner wordt overeengekomen wat volgt: VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST Artikel 1 De bewoner wordt met ingang van (datum invullen) …….…opgenomen in het woonzorgcentrum. Het WZC verstrekt aan de bewoner met ingang van de opnamedatum een huisvesting met de gebruikelijke huishoudelijke en gezinsverzorging en verzekert bovendien de verpleegkundige, paramedische, farmaceutische en medische zorgen die de gezondheidstoestand van de bewoner vereisen. Het WZC biedt hierbij de nodige hulp bij de dagelijkse handelingen van het leven. DE WOONGELEGENHEID Artikel 2 Het WZC stelt aan de bewoner de woongelegenheid ter beschikking met kamernummer …… met de bijhorende nutsvoorzieningen en gemeenschappelijke ruimten. Behoudens zijn/haar uitdrukkelijk akkoord of om ernstige redenen (medische redenen, …) mag aan de bewoner geen andere kamer worden toegewezen dan deze bij de opname toegekend. Artikel 3 De bewoner zal de woongelegenheid gebruiken overeenkomstig het doel van de opname en zal aan de woongelegenheid geen wijzigingen aanbrengen, behoudens voorafgaande toestemming van het WZC. Eventuele toegestane aanpassingen aan de woongelegenheid worden bij het beëindigen van de overeenkomst van rechtswege eigendom van het WZC zonder hiervoor enige vergoeding verschuldigd te zijn. Artikel 4 De inrichting van de woongelegenheid wordt beschreven in de interne afsprakennota, die als bijlage aan deze opnameovereenkomst wordt gevoegd. De boedelbeschrijving van de kamer wordt op de opnamedag schriftelijk vastgelegd en ondertekend door beide partijen. De bewoner of zijn/haar vertegenwoordiger erkennen dat de aangeboden woongelegenheid zich in goede staat bevindt. Artikel 5 Het WZC is bevoegd de ter beschikking gestelde woongelegenheid te betreden ten behoeve van de zorgverlening of algemene hygiëne, om redenen van technische controles of ingrepen, de veiligheid en wanneer de naleving van deze overeenkomst of de interne afsprakennota dit vereisen. Artikel 6 De zorggebruiker of zijn vertegenwoordiger zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade

Page 134:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 134

aangebracht aan het gebouw of de inboedel van de instelling. Onder schade wordt verstaan: elke schade die niet het gevolg is van een normaal gebruik van de woongelegenheid. Artikel 7 Het WZC richt de woongelegenheid in aangepast aan de behoefte en de gezondheidstoestand van de bewoner. Voor de inrichting van de kamer verwijzen we naar de interne afsprakennota. De bewoner of zijn vertegenwoordiger kan de woongelegenheid naar eigen smaak aanvullend inrichten, doch dient hierbij rekening te houden met de noodzakelijke ruimte voor de zorgverlening en mogelijke obstakels die valincidenten kunnen veroorzaken. Artikel 8 De bewoner of zijn vertegenwoordiger zal bij het ontruimen van de woongelegenheid, om welke reden ook, deze woongelegenheid en de inboedel zoals beschreven bij opname in goede staat afleveren, in voorkomend geval onder afgifte van de sleutels. De zorgverlening Artikel 9 De bewoner of zijn vertegenwoordiger zal voorafgaand aan de ondertekening van deze opnameovereenkomst volgende documenten voorleggen:

- Een geneeskundig attest waaruit blijkt dat de zorggebruiker vrij is van besmettelijke ziekten en blijkt dat er geen beletsel is tegen de opname in het WZC. Deze attesten zullen in het medisch dossier van de zorggebruiker worden bewaard.

- Alle zorgafspraken noodzakelijk voor een goede zorgverlening vanwege het WZC. Artikel 10 De bewoner kan zelf vrij zijn huisarts aanduiden. In het belang van de bewoners kan het WZC de arts ontbieden voor medische onderzoeken of behandeling, indien deze zijn aangewezen. Het WZC kan in overleg met de bewoner of zijn vertegenwoordiger en de behandelende arts, de bewoner om medische redenen laten opnemen in een ziekenhuis. Artikel 11 De bewoner aanvaardt dat hij in het WZC enkel verzorgd wordt door zorgverstrekkers die door een overeenkomst verbonden zijn aan het WZC. Artikel 12 Het WZC legt voor iedere bewoner een dossier aan, waarin de nodige administratieve, verpleegkundige en medische gegevens zijn opgenomen. Deze gegevens zijn noodzakelijk om een optimale verzorging en behandeling te verzekeren. Dit bewonersdossier is strikt vertrouwelijk. Het aanleggen en bewaren van dit bewonersdossier gebeurt conform de GDPR-regelgeving en de wetsbepalingen van toepassing door het medisch beroepsgeheim. Het inzagerecht en recht op afschrift geschiedt conform de bepalingen vastgelegd in de wet patiëntenrechten. AFSPRAKENNOTA EN INSPRAAK Artikel 13 De bewoner of zijn vertegenwoordiger verklaart een exemplaar van de interne afsprakennota te hebben ontvangen en de bepalingen ervan na te komen. Deze nota omvat onder meer de opnamevoorwaarden, de organisatie van de medische, paramedische en verpleegkundige zorgen en een aantal maatregelen van algemeen belang zoals onder meer de brandveiligheid. Artikel 14 De zorggebruiker of zijn vertegenwoordiger verklaart bij opname geïnformeerd te zijn over het bestaan van de gebruikersraad. Deze raad is samengesteld uit bewoners, hun vertegenwoordigers en familieleden. De raad kan advies uitbrengen over alle aspecten van de zorg- en dienstverlening in het WZC. De bewoner kan klachten, bemerkingen en suggesties ten allen tijde mondeling signaleren aan de klachtenbehandelaar, die de klacht verder opvolgt en de bewoner informeert over de verdere afhandeling van de klacht. In het WZC is Dhr./Mevr. ……….. aangewezen als klachtenbehandelaar. De bewoner of zijn vertegenwoordiger verklaart bij opname geïnformeerd te zijn over de mogelijkheid om suggesties, bemerkingen of klachten te noteren in het register dat specifiek

Page 135:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 135

daartoe in het WZC ter beschikking is van de bewoners. Dit register wordt bewaard aan de receptie. (desgevallend andere locatie invullen). KOSTEN VERBONDEN AAN EEN VERBLIJF Artikel 15 Op het einde van elke maand wordt een verblijfsnota (factuur) opgemaakt. Deze bevat de elementen verder toegelicht in deze overeenkomst. De dagprijs voor een verblijf wordt door het WZC bepaald overeenkomstig de prijzenreglementering en omvat alle kosten verbonden aan de huisvesting en verzorging van de bewoner in het WZC. De dagprijzen worden aangepast in functie van de evolutie van de gezondheidsindex en/of op basis van een door het Agentschap Zorg & Gezondheid goedgekeurde prijsverhoging Elke aanpassing van de dagprijs wordt ten minste 30 dagen voor de ingangsdatum meegedeeld aan de bewoners. De dagprijs wordt per verblijfsdag aangerekend en verschilt volgens het kamertype waarvoor de bewoner opteert. In geval van afwezigheid van de bewoner worden sommige niet gebruikte leveringen en diensten afgetrokken op het verblijfsnota. Onder de niet gebruikte leveringen en diensten vallen de kosten van de maaltijden, forfaitair vastgesteld op 5% van de dagprijs (of een vast bedrag). De terugbetaling van deze kosten gaat in vanaf de eerste volledige dag afwezigheid (24 uur) van de bewoner, voor zover deze afwezigheid vooraf aan het WZC werd gemeld. Artikel 16 Naast de dagprijzen kunnen aanvullend extra kosten worden aangerekend voor de levering van diensten of goederen aangeboden door het WZC. Dit betreffen: - De dranken en voedingsproducten buiten de maaltijden die op individuele vraag van de

zorggebruiker worden verstrekt; - Abonnementskosten en kosten verbonden aan het individueel gebruik van televisie, telefoon en

internet; - De huur van extra comfortelementen op vraag van de bewoner (bv: koelkast); - Specifieke animatie en recreatieactiviteiten die door de voorziening worden georganiseerd en

die een aantoonbare meerkost vertegenwoordigen. Artikel 17 Daarnaast kan het WZC voorschotten ten gunste van derden verrekenen op de verblijfsnota. Zulke voorschotten zijn uitgaven die door de WZC voor rekening van en op verzoek van de bewoner werden uitgevoerd. Dit betreffen kosten voor: - Het wassen en herstellen van persoonlijk linnen; - De levering van geneesmiddelen; - Verzorgingsmateriaal dat via het zorgforfait niet gedekt is door de instellingsfinanciering; - Honoraria van zorgverstrekkers voor zover deze niet zijn inbegrepen zijn in de zorgforfaits.

Hierbij wordt het tarief van de RIZIV-nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen van de verplichte ziekteverzekering gehanteerd.

- Honoraria voor psychologisch consult, lichaamsverzorging, pedicure, manicure, esthetische zorgen, …

- Transportkosten van taxibedrijven Artikel 18 De verblijfsnota’s zijn te betalen binnen de 10 dagen na overhandiging aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. De betaling gebeurt door: - storting of overschrijving op rekeningnr. ….. van de vzw; - domiciliëring; De betaling zal uitgevoerd worden door Dhr/Mevr. … (naam + adres), welke optreedt in de hoedanigheid van vertegenwoordiger/vertrouwenspersoon en deze overeenkomst als zaakgelastigde mee ondertekend heeft (enkel vermelden indien van toepassing). Laattijdige betaling geeft van rechtswege aanleiding tot het verschuldigd zijn van verwijlinteresten ten bedrage van 2% per maand berekend op de niet-betaalde bedragen, dit vanaf vervaldag, zonder dat vooraf een ingebrekestelling dient te gebeuren. Daarenboven kan een bedrag van …… euro per achterstallig dossier worden aangerekend voor bijkomende administratie- en inningskosten.

Page 136:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 136

Artikel 19 Eventuele prijsaanpassingen van door het WZC geleverde diensten of dagprijzen gaan ten vroegste in dertig dagen na kennisgeving ervan aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. Dergelijke prijsaanpassingen worden niet beschouwd als een wijziging van de opnameovereenkomst. WAARBORGSOM Artikel 20 Bij de ondertekening van deze overeenkomst zal de bewoner een waarborgsom die gelijk is aan dertig maal de dagprijs (dit is het wettelijk maximum bedrag) betalen. Dit bedrag zal op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening geplaatst worden waarvan de opbrengst ten goede komt aan de bewoner. Dit bedrag dient als waarborg tot uitvoering van deze overeenkomst en/of tot betaling van een schadevergoeding voor opzettelijke veroorzaakte schade. In geen geval zal de bewoner schuldvergelijking kunnen inroepen tussen deze waarborgsom en de bedragen door hem verschuldigd uit hoofde van deze overeenkomst. Bij het beëindigen van deze overeenkomst zal deze waarborgsom samen met de intresten aan de bewoner of aan zijn rechthebbende(n) teruggegeven worden, na aftrek van alle eventuele kosten en vergoedingen die overeenkomstig artikel 15 e.v. door de bewoner of zijn rechthebbende(n) zou(den) verschuldigd zijn aan de vzw. DUUR EN BEEINDIGING VAN DE OVEREENKOMST Artikel 21 De opnameovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De overeenkomst eindigt door opzegging of op de dag van het overlijden van de bewoner. Artikel 22 De bewoner of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst beëindigen mits in acht name van een opzegtermijn van dertig dagen. De opzeg gebeurt schriftelijk, aangetekend of door ondertekening voor ontvangst, en gaat in de eerste dag volgend op de betekening. Voor de eerste dertig dagen van het verblijf (proefperiode) is er in geval van een opzeg door de bewoner een verkorte opzegtermijn van toepassing. Deze is beperkt tot zeven dagen. De bewoner en het WZC kunnen in onderling akkoord schriftelijk afwijken van deze termijnen. Artikel 23 Het WZC kan deze overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zestig dagen. Dit in volgende gevallen: - Indien naar het oordeel van een arts de lichamelijke of geestelijke toestand van de bewoner

van die aard is dat een definitieve overplaatsing naar een instelling, waar aangepastere zorg wordt aangeboden, vereist is. Het WZC verbindt er zich toe, in overleg met de bewoner en/of zijn vertegenwoordiger, te zorgen voor een overplaatsing naar deze aangepaste zorginstelling. Indien noodzakelijk zal in het belang van de bewoner de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze plaatsing.

- Indien blijkt dat de bewoner bij het aangaan van deze overeenkomst aan het WZC onjuiste of onvolledige inlichtingen verschafte, van die aard dat het WZC deze overeenkomst niet zou aangaan indien het op het moment van opname over de correcte en volledige informatie beschikte.

- Indien het gedrag van de bewoner ernstig storend is voor de medebewoners of voor het samenleven in een WZC. In dit geval zal het WZC voorafgaand een schriftelijke aanmaning zenden aan de bewoner met het dwingend verzoek om de tekortkomingen, zoals omschreven in de aanmaning, te verhelpen. Indien de bewoner geen gevolg geeft aan deze aanmaning kan het WZC overgaan tot het opzeggen van de overeenkomst.

De opzegging van deze overeenkomst door het WZC wordt aangetekend toegestuurd of getekend voor ontvangst en start de eerste dag volgend op voornoemde betekening. Artikel 24 Indien één van de partijen zich schuldig maakt aan een zware fout bij de uitvoering van deze overeenkomst, kan de andere partij de overeenkomst onmiddellijk beëindigen zonder vooropzegging noch kostenvergoeding. Deze zware fouten slaan op (ten titel van voorbeeld): - Wanbetalingen van de verblijfsnota’s na meerdere herhaalde schriftelijke verwittigingen; - Wangedrag vanwege de bewoner tegenover medebewoners of medewerkers van het WZC.

Page 137:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 137

- … Gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst in geval van opzegging Artikel 25 De dagprijs blijft verschuldigd door de bewoner gedurende de volledige periode van de opzegtermijn. Indien een woongelegenheid ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de opzegtermijn, wordt de dagprijs vanaf dat moment niet meer aangerekend. Artikel 26 De bewoner of zijn vertegenwoordiger verbindt zich er toe de persoonlijke bezittingen uit de kamer te verwijderen uiterlijk op de dag waarop de overeenkomst afloopt, zoals vastgelegd in de betekening van de opzeg. Ingeval de bewoner of zijn vertegenwoordiger de persoonlijke bezittingen niet heeft verwijderd tegen de vooropgestelde einddatum van de overeenkomst, kan het WZC de kamer ontruimen op kosten van de bewoner. Het WZC zal in dit geval de persoonlijke bezittingen bewaren voor rekening van de bewoner. Het WZC kan evenwel niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade, diefstal of een gebrek aan onderhoud aan de achtergelaten bezittingen in bewaring. Gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst in geval van overlijden Artikel 27 In geval van overlijden van de bewoner ontruimt zijn vertegenwoordiger de woongelegenheid binnen de vijf dagen na de dag van het overlijden. De datum van de definitieve ontruiming wordt vastgesteld en meegedeeld door het WZC. Deze datum kan in onderling akkoord tussen de vertegenwoordiger van de bewoner en het WZC worden verlengd. (Bij de ontruiming van de woongelegenheid wordt een boedelbeschrijving opgemaakt die door beide partijen wordt ondertekend). Artikel 28 Indien de persoonlijke bezittingen van de bewoner niet worden ontruimd binnen de termijn zoals bepaald in artikel 27 van deze overeenkomst, kan het WZC de kamer ontruimen op kosten van de bewoner. Het WZC zal de persoonlijke bezittingen van de bewoner bewaren conform de bepalingen zoals beschreven in artikel 26 van deze overeenkomst. Artikel 29 De dagprijs, verminderd met de kosten voor de niet-gebruikte leveringen en diensten bij afwezigheid van de zorggebruiker, blijft verschuldigd tot en met de vijfde dag na de dag van het overlijden van de bewoner, of desgevallend langer indien deze termijn wordt verlengd op verzoek van de vertegenwoordiger van de bewoner. Ingeval een woongelegenheid ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de vijf dagen na de dag van het overlijden van de bewoner, worden in de verblijfsnota de dagprijzen en bedragen voor de niet-gebruikte leveringen en diensten slechts aangerekend tot de dag die voorafgaat aan het hergebruik van deze woongelegenheid. BEWAARGEVING EN BEWINDVOERING Artikel 30 Het WZC zal geen enkele opdracht inzake bewindvoering van goederen van de bewoner aanvaarden. Het WZC zal wel de bewoner en zijn vertegenwoordiger informeren en begeleiden bij het zoeken naar een gepaste oplossing. AANSPRAKELIJKHEID Artikel 31 Het WZC verbindt er zich toe de risico’s van de burgerlijke aansprakelijkheid van de bewoner te verzekeren. Artikel 32

Page 138:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 138

De bewoner erkent uitdrukkelijk dat het WZC niet verantwoordelijk is noch aansprakelijk kan worden gesteld voor diefstal van persoonlijke bezittingen van de bewoner, noch voor de schade die er aan wordt toegebracht. Schadevergoeding Artikel 33 Indien de bewoner of het WZC nalatig is in het nakomen van de respectieve verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst en de interne afsprakennota waarnaar verwezen, heeft de benadeelde partij het recht van de andere partij een vergoeding te vorderen van kosten, schade en intresten, ook van de buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten, met inbegrip van de kosten voor rechtskundige bijstand ingeroepen tot handhaving of uitoefening van hun rechten. WIJZIGINGEN AAN DE OPNAMEOVEREENKOMST Artikel 34 Deze opnameovereenkomst kan enkel worden gewijzigd mits een schriftelijke instemming van het WZC en de bewoner, desgevallend zijn vertegenwoordiger. Deze wijzigingen dienen vastgelegd in een nieuwe opnameovereenkomst of een addendum bij deze overeenkomst. Eventuele prijsaanpassingen van door het WZC geleverde diensten of dagprijzen gaan ten vroegste in dertig dagen na kennisgeving ervan aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. Dergelijke prijsaanpassingen worden niet beschouwd als een wijziging van de opnameovereenkomst. Deze overeenkomst werd opgemaakt in evenveel originelen als er partijen zijn. Opgemaakt te ………………… (plaats) op …………..(datum) De bewoner (bij koppels dienen beide partners te ondertekenen) …………………………………………………… De vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon van de bewoner (voor zover van toepassing) ……………………………………………………. Namens het WZC (Naam + hoedanigheid vermelden) ……………………………………………………..

MODEL AFSPRAKENNOTA WOONZORGCENTRUM Hoofdstuk 1 : Het woonzorgcentrum ………………….. Het Woonzorgcentrum ……………………………(naam invullen), in deze tekst het WZC genoemd, is gelegen in ………………………. ……………………………(adres invullen). Het wordt bestuurd door de VZW …………………………………………(naam invullen), met maatschappelijke zetel in ……………………………………………………(adres invullen).De statuten en samenstelling van de bestuursorganen zijn rechtsgeldig vermeld in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad. De VZW is geregistreerd met het ondernemingsnummer ………. Het WZC is erkend als woonzorgcentrum door het Agentschap Zorg en Gezondheid voor volgende activiteiten: - Rustoordbedden : …………………………(aantal bedden of plaatsen vermelden)

- Rust en verzorgingsbedden : …………………… - Centrum voor kortverblijf : ………………………

- Centrum voor dagverzorging : ……………….. - Lokaal dienstencentrum : ……………………….

- Assistentiewoningen (serviceflats) : ………. Hoofdstuk 2: Het verloop van de opname 2.1. Wie kan worden opgenomen?

Page 139:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 139

Het WZC legt zich toe op de opvang, begeleiding, ondersteuning en zorg aan ouderen of aanverwante doelgroepen in woonzorgcentra. Hierbij worden geen beperkingen gehanteerd qua ideologische, filosofische, politieke of godsdienstige overtuiging van de zorggebruiker. Evenmin wordt enige beperking gehanteerd qua etnische afkomst, lidmaatschap van organisaties en groeperingen of financiële draagkracht. 2.2. Behandeling van de aanvraag tot opname Elke aanvraag tot opname wordt individueel onderzocht. De bewoner bezorgt vooraf aan het WZC alle noodzakelijke administratieve gegevens inclusief een verslag waarin de medische, verpleegkundige, paramedische en psychosociale noden van de toekomstige bewoner worden beschreven, met de gewenste en noodzakelijke behandelingen. Uit dit verslag dient te blijken dat de bewoner niet lijdt aan een besmettelijke aandoening die een tegenindicatie vormt voor een opname in een woonzorgcentrum. Deze gegevens vormen de basis tot opname in het WZC. Mits aan de opnamevoorwaarden is voldaan wordt aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger de interne afsprakennota toegelicht. Bij akkoord omtrent de interne afsprakennota, wordt vervolgens een opnameovereenkomst afgesloten. Pas na ondertekening van beide documenten is de opname in het WZC definitief. Indien wegens plaatsgebrek in het WZC de opname nog niet kan doorgaan, wordt de kandidaat-bewoner op een wachtlijst geplaatst. Bij opname wordt een medisch dossier, een zorgdossier en administratief dossier aangelegd. Deze dossiers bevatten persoonlijke gegevens en richtlijnen noodzakelijk voor een verblijf in het WZC. Hoofdstuk 3 : Het verblijf in het woonzorgcentrum 3.1. De kamer Het WZC beschikt over verschillende kamertypes: - Kamertype 1: éénpersoonskamer - Kamertype 2: tweepersoonskamer - Kamertype 3: ….. De kamers zijn gemeubileerd met volgende uitrusting: aangepast hooglaag bed, nachttafel, kleerkast, zetel, stoel, tafel, ….. (schrappen of aanvullen). Bij opname wordt een boedelbeschrijving opgemaakt. U beschikt evenwel over de vrijheid om in overleg met de directie van het WZC uw kamer te personaliseren, waardoor u deze verder een gezellig en huiselijk karakter kan meegeven. Zorg er echter wel voor dat hierbij de veiligheid en goede doorgang binnen de kamer niet in het gedrang komen. Volgend basiscomfort is verder voorzien in de kamer: (schrappen of aanvullen) - Sanitair (beschrijven)

- TV- en radioaansluiting - Aansluiting voor telefoon (en internet)

- Aansluiting radio - Aansluiting televisie

- Koelkast

- Een oproepsysteem voor assistentie van een verzorgende of verpleegkundige - … De bewoners worden verzocht de kamer te gebruiken conform de doelstelling bij opname. Het houden van huisdieren is wel/niet toegestaan. (uitzonderingen vermelden: aquarium, vogelkooi – in deze gevallen een addendum toevoegen aan deze afsprakennota – zie hierna). Behoudens uitdrukkelijk akkoord van de bewoner of om ernstige redenen (medische redenen, …) mag aan de bewoner geen andere kamer worden toegewezen dan deze bij opname toegekend. Alle gemeenschappelijke ruimten in het WZC zijn er voor de bewoners die hiervan vrij kunnen gebruik maken. We vragen de bewoners hierbij het nodige respect te betonen voor de medebewoners en medewerkers van het WZC. 3.2. De persoonlijke levenssfeer De medewerkers verbonden aan het WZC zullen uw persoonlijke levenssfeer maximaal respecteren. Indien u dit wenst zal aan de ingang van de dienst of van uw kamer uw naam worden vermeld. U bepaalt hierbij zelf hoe u wenst aangesproken, bij naam of voornaam. U beschikt over een eigen kamersleutel en bepaalt zelf welke personen toegang krijgen tot uw kamer. Enkel ingeval van de verzorging, technisch onderhoud, veiligheidsoverwegingen en noodsituaties wordt hierop een uitzondering gemaakt. De post wordt dagelijks afgeleverd in de kamer.

Page 140:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 140

3.3. Bezoekuren en cafetaria Bezoek van familie en vrienden is steeds welkom in het WZC. Daarom zijn er geen vaste bezoekuren. De inkom van het WZC sluit om (….), wat niet belet dat u hierna nog bezoek kan ontvangen. De bewoners wordt gevraagd vanaf( uur) de nodige stilte te bewaren om de rust van de medebewoners te verzekeren. De cafetaria is open op volgende tijdstippen:……………… (dagen en uren vermelden). Familie of bezoek mag tijdens hun aanwezigheid helpen bij de verzorging of maaltijdbedeling. 3.4. Veiligheid De bewoners dienen zich te houden aan de veiligheidsvoorschriften van het WZC. Deze voorschriften zijn er in het belang van alle medebewoners. Bij aanpassingen in de kamer of de installatie van eigen elektrische toestellen dient de bewoner vooraf de toestemming te vragen aan het diensthoofd van de afdeling waar hij of zij verblijft. De technische dienst van het WZC zal op regelmatige basis de elektrische apparaten in de instelling op hun veiligheid controleren. Dit is wettelijk verplicht. In het belang van de veiligheid van de bewoners zijn er strikte veiligheidsvoorschriften qua brandveiligheid. Daarom is een algemeen rookverbod van toepassing in de instelling met uitzondering van de aangeduide rookzones, en mogen geen kaarsen of dergelijke worden aangestoken in de kamers. Om de brandveiligheid te verzekeren beschikt het WZC over branddetectoren die ingeval van brand een alarmprocedure inleiden en brandwerende deuren aansturen. Op regelmatige tijdstippen worden brandoefeningen georganiseerd. Bij evacuatie dient u volgende pictogrammen te herkennen: Een gewone uitgang

De richting naar de nooduitgang

3.5. Afwezigheid van de bewoner In geval van afwezigheid van de bewoner worden sommige niet gebruikte leveringen en diensten afgetrokken op de verblijfsnota. Onder de niet gebruikte leveringen en diensten vallen de kosten van de maaltijden, forfaitair vastgesteld op 5% van de dagprijs. (of een vast bedrag). De terugbetaling van deze kosten gaat in vanaf de eerste volledige afwezigheidsdag (24 uur) van de bewoner, voor zover deze afwezigheid vooraf aan het WZC werd gemeld. Hoofdstuk 4 : Het dagelijks leven en de verleende zorgen De bewoner bepaalt zelf de wijze waarop hij of zij de dag wil doorbrengen en bepaalt zelf het uur van het opstaan, slapengaan en zorgen, evenwel steeds binnen de mogelijkheden van de instelling. De bewoner wordt gevraagd regelmatig de kamer te verluchten. Er wordt aangeraden in de kamers geen bederfbare voeding te bewaren. Hiervoor staan in de kamer of afdeling koelkasten ter beschikking. 4.1. Bescherming van uw persoonlijke gegevens Bij opname wordt per bewoner een medisch dossier, een zorgdossier en een administratief dossier aangelegd. Deze dossiers bevatten persoonlijke gegevens en richtlijnen noodzakelijk voor een verblijf in het WZC. Uw persoonlijke gegevens, zowel medische, sociale als financiële gegevens, zullen steeds met de nodige discretie worden behandeld en enkel aan de medewerkers worden meegedeeld die hierover dienen te beschikken voor het uitvoeren van hun taken binnen het WZC. De artsen, paramedici, verpleeg- en zorgkundigen zijn gebonden aan het medisch beroepsgeheim, ook tegenover de andere bewoners. 4.2. Maaltijden en maaltijdaanvullingen Het WZC streeft ernaar gevarieerde, aangepaste en verse voeding aan te bieden. Het menu hangt uit in de gemeenschappelijke ruimte van de afdeling waar de maaltijden worden opgediend. De maaltijden worden opgediend op volgende uren : (desgevallend aanpassen)

Page 141:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 141

- Ontbijt vanaf 8 uur

- Middagmaal om 12 uur

- Avondmaal om 17 uur Bij ziekte wordt de maaltijd in de kamer opgediend (in de kamer op aanvraag). Dieetvoeding is enkel te verkrijgen op medisch voorschrift. Familieleden kunnen samen met de bewoner de maaltijd gebruiken. Hiervoor dient de bewoner voordien deze maaltijd(en) te reserveren. 4.3. Kleding en linnenzorg Lakens en handdoeken worden door het WZC aangeleverd. Er worden per kamer voldoende dekens en dekbedden of spreien voorzien. De lakens en handdoeken worden om de week (afwijkende frequentie invullen) vervangen, en telkens indien nodig. Om verlies van kleding te voorkomen wordt de bewoners gevraagd de persoonlijke kleding te tekenen. De medewerkers van het WZC staan ter beschikking voor de kledinghygiëne. Indien gewenst wordt het persoonlijke linnen door een externe wasserij gewassen (indien van toepassing). 4.4. Haarverzorging en pedicure De bewoner kan indien gewenst via zijn afdeling een afspraak maken met een kapster of pedicure verbonden aan het WZC. 4.5. Hygiëne en dagelijkse verzorging De bewoner bepaalt zelf de kleding die wordt gedragen. Behalve bij ziekte wordt er tijdens de dag geen nachtkledij gedragen. Een goede hygiëne en persoonlijke verzorging bevorderen de levenskwaliteit. Indien de bewoner zelf niet langer kan instaan voor deze persoonlijke verzorging, of een deel ervan, staan de medewerkers van het WZC hiervoor ter beschikking. Er is hiervoor dag en nacht verzorgend personeel ter uwer beschikking. De aangeboden hulp zal deskundig zijn met respect voor uw persoon. De bewoner kan indien gewenst, onder begeleiding van een medewerker, wekelijks een bad of douche nemen. 4.6. Verpleegkundige zorgen Het WZC beschikt over een equipe die instaat voor de verpleegkundige zorgen. Dit zijn gediplomeerde of gebrevetteerde verpleegkundigen. De verpleegkundige zorgen worden enkel verstrekt door medewerkers van het WZC 4.7. Medische en paramedische zorgen De bewoner kan een huisarts naar keuze raadplegen. Voor raadplegingen buitenhuis wordt de familie gevraagd in te staan voor de begeleiding. Bij medische ingrepen buiten het WZC wordt steeds vooraf de toestemming van de bewoner gevraagd, indien dit niet mogelijk is wordt deze toestemming aan uw familie gevraagd. Deze ingrepen kunnen gebeuren in een ziekenhuis naar keuze. In dringende gevallen en noodgevallen zal het WZC u bijstaan met zijn medewerkers of artsen. Het WZC beschikt over kinesisten ten behoeve van de bewoners. Om praktische redenen kunnen enkel deze kinesisten gebruik maken van de therapiezalen. 4.8. Geneesmiddelen De toegediende geneesmiddelen worden bewaard en toegediend door verplegend personeel. De geneesmiddelen worden op doktersvoorschrift toegediend en door het WZC aangeleverd via de apotheek waarmee het een samenwerkingsakkoord heeft. 4.9. Beperkingen ten aanzien van bewoners met een bijzonder zorgprofiel Hier kan het WZC bepaalde beperkingen vermelden aangaande haar opname- en zorgbeleid in functie van de bewoners. Zo zijn er WZC die zich specialiseren in een bepaalde doelgroep (dementie, …). Anderzijds kan het WZC hier uitsluitingen formuleren voor opname van bepaalde doelgroepen, of vermelden dat een verergering van een fysieke of psychische toestand een verblijf in de het WZC kan bemoeilijken en zelfs beëindigen. 4.10. Palliatieve zorgverlening Het WZC opteert er ondubbelzinnig voor het sterven en stervensproces van elke bewoner een volwaardige plaats te geven in de zorgverlening. Het WZC beschikt hiervoor over gespecialiseerde medewerkers in de palliatieve hulpverlening met aangepaste procedures en uitrusting. Het WZC engageert er zich toe om samen met de huisarts elke bewoner in een palliatief stadium zo optimaal

Page 142:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 142

mogelijk te begeleiden, om een pijnvrij, comfortabel en menswaardig levenseinde te verzekeren. 4.11. Vragen omtrent euthanasie Het WZC beschikt over een zorgprocedure “medische besluitvorming rond het levenseinde en euthanasie”. Deze procedure kan u opvragen aan de dagelijks verantwoordelijke van uw afdeling, en beschrijft de stappen in de besluitvorming bij een vraag naar euthanasie. De procedure bevat richtlijnen voor de huisartsen en medewerkers verbonden aan het WZC. Een zorgvuldige communicatie, transparantie en zorgzaamheid staan hierbij centraal. Hoofdstuk 5 : Zingeving en organisatie van activiteiten 5.1. Tijdsbesteding Het WZC besteedt veel aandacht aan diverse ontspanningsactiviteiten. De bewoners zijn welkom op alle activiteiten en kunnen hieraan vrij deelnemen. Alle activiteiten zijn gratis tenzij vooraf uitdrukkelijk een deelnameprijs werd meegedeeld. Het WZC zal hierbij naast haar vaste medewerkers ook vrijwilligers inschakelen die u zullen begeleiden bij deze activiteiten en uitstappen. Regelmatig worden verenigingen uitgenodigd om ontspanningsactiviteiten te organiseren binnen het WZC. Daarnaast bent u steeds welkom om deel te nemen aan dagelijkse huishoudelijke taken binnen uw leefgroep, taken in de cafetaria, tot zelfs in de tuin. 5.2. Levensbeschouwing Het WZC staat open voor iedereen en eerbiedigt hierbij de ideologische, filosofische, politieke en godsdienstige vrijheid. We vragen van de bewoners eenzelfde houding tegenover de medebewoners. Bewoners van een andere godsdienst of overtuiging, hebben steeds de mogelijkheid om een geestelijk begeleider van hun godsdienst of raadsman te ontvangen. Een lijst met de begeleiders van diverse levensbeschouwingen en geloofsovertuigingen ligt ter inzage aan de receptie. In het WZC bestaat de mogelijkheid om wekelijks aan de eucharistieviering deel te nemen. Het pastoraal team staat tevens ter beschikking om de Communie toe te dienen in de kamer. De kapel van het WZC is open van …. tot …. of na afspraak. Hoofdstuk 6 : Informatie, inspraak van de bewoners, behandeling van klachten en suggesties 6.1. Strategische informatie aangaande het WZC De leiding van het WZC informeert ten gepaste tijde de bewoners en hun vertegenwoordigers omtrent strategische beslissingen van het WZC die de bewoners aanbelangen. Deze communicatie verloopt via de gebruikersraad, berichten ad valvas of per brief. Deze informatie slaat op: - De aanwerving en vertrek van de dagelijks verantwoordelijke van het WZC

- Belangrijke wijzigingen in het zorgaanbod en doelgroepen van het WZC - Wijzigingen aan het kamercomfort en mogelijke prijsimplicaties

- Wijzigingen aan de eigendomsstructuren van het WZC 6.2. De gebruikersraad Het WZC beschikt over een gebruikersraad. Deze raad is samengesteld uit bewoners en hun familieleden en vormt een advies- en overlegorgaan omtrent alle aspecten van de dagelijkse werking van het WZC. De gebruikersraad vergadert minimaal vier maal per jaar onder leiding van een voorzitter (dit is een verkozen bewoner), bijgestaan door een secretaris. Op verzoek van de gebruikersraad kunnen de directeur en of andere medewerkers van het WZC aan de vergadering deelnemen. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt dat ter inzage wordt uitgehangen voor alle medebewoners en hun families. 6.3. Behandeling van suggesties en klachten U kan uw klachten, bemerkingen en suggesties ten allen tijde mondeling signaleren aan de dagelijks verantwoordelijke van het WZC of aan ………………….., die is aangewezen als klachtenbehandelaar. Daarnaast ligt er aan de receptie een register voor suggesties en klachten ter beschikking, waar de bewoner of elke betrokkene een verbetervoorstel of klacht kan formuleren. De klachten en suggesties in het register worden opgevolgd door de directie van het WZC. Binnen een termijn van dertig dagen zal het gevolg dat aan de klacht wordt gegeven schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokkenen. De directeur rapporteert de klachtenopvolging aan de gebruikersraad. Het register is ter inzage voor de gebruikersraad en de toezichthoudende overheidsambtenaren. Ingeval van klachten omtrent “de rechten van de patiënt” veroorzaakt door een medewerker van

Page 143:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 143

het WZC, kan de betrokken bewoner of zijn vertegenwoordiger opteren voor een klachtenbehandeling zoals hiervoor beschreven. De bewoner beschikt tevens over de mogelijkheid om hierover rechtstreeks de bevoegde overheidsdiensten te informeren. Dit zijn de Woonzorglijn (tel: 02/553.75.00 – Email: [email protected]) of de Federale Ombudsdienst “rechten van de patiënt” (tel: 02/524.85.20). Hoofdstuk 7 : Duur en beëindiging van de overeenkomst 7.1. Opzegging van de overeenkomst door de bewoner De opnameovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De overeenkomst eindigt door opzegging of op de dag van het overlijden van de bewoner. De bewoner of zijn vertegenwoordiger kunnen evenwel deze overeenkomst ten allen tijde beëindigen mits in acht name van een opzegtermijn van dertig dagen. De opzegging gebeurt schriftelijk, aangetekend of door ondertekening voor ontvangst, en gaat in de eerste dag volgend op de betekening. Voor de eerste dertig dagen van het verblijf (proefperiode) is er in geval van een opzeg door de bewoner een verkorte opzegtermijn van toepassing. Deze is beperkt tot zeven dagen. De bewoner en het WZC kunnen in onderling akkoord schriftelijk afwijken van deze termijnen. 7.2. Opzeg van de overeenkomst door het WZC Het WZC kan de opnameovereenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zestig dagen in de volgende gevallen: - Indien naar het oordeel van een arts de lichamelijke of geestelijke toestand van de bewoner

van die aard is dat een definitieve overplaatsing naar een instelling, waar aangepastere zorg wordt aangeboden, vereist is. Het WZC verbindt er zich dan toe, in overleg met de bewoner en of zijn vertegenwoordiger, te zorgen voor een overplaatsing naar deze aangepaste zorginstelling. Indien noodzakelijk zal in het belang van de bewoner de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze overplaatsing.

- Indien blijkt dat de bewoner bij het aangaan van de opnameovereenkomst aan het WZC onjuiste of onvolledige inlichtingen verschafte, van die aard dat het WZC deze overeenkomst niet zou aangaan indien ze op het moment van opname over de correcte en volledige informatie beschikte.

- Indien het gedrag van de bewoner ernstig storend is voor de medebewoners of voor het samenleven in een WZC. In dit geval zal het WZC voorafgaand een schriftelijke aanmaning zenden aan de bewoner met het dwingend verzoek om de tekortkomingen zoals omschreven in de aanmaning te verhelpen. Indien de bewoner geen gevolg geeft aan deze aanmaning, kan het WZC overgaan tot het opzeggen van de overeenkomst.

De opzeg van de opnameovereenkomst wordt aangetekend toegestuurd of getekend voor ontvangst en start de eerste dag volgend op voornoemde betekening. 7.3. Opzeg van de opnameovereenkomst ingeval van zware fout Indien één van de partijen zich schuldig maakt aan een zware fout bij de uitvoering van de opnameovereenkomst, kan de andere partij de overeenkomst onmiddellijk beëindigen zonder opzeg noch kostenvergoeding. Deze zware fouten slaan op (ten titel van voorbeeld): - Wanbetalingen van de verblijfsnota’s na meerdere herhaalde schriftelijke verwittigingen; - Manifest wangedrag vanwege de bewoner tegenover medebewoners of medewerkers van het

WZC. 7.4. Praktische richtlijnen ingeval van opzeg van de opnameovereenkomst De dagprijs blijft verschuldigd door de bewoner gedurende de volledige periode van de opzegtermijn. Indien een woongelegenheid ontruimd en opnieuw bewoond wordt tijdens de opzegtermijn, wordt de dagprijs vanaf dat moment niet meer aangerekend aan de bewoner in opzeg. De bewoner of zijn vertegenwoordiger verbindt zich er toe de persoonlijke bezittingen uit de kamer te verwijderen uiterlijk op de dag waarop de overeenkomst afloopt, zoals vastgelegd bij de betekening van opzeg. Ingeval de bewoner of zijn vertegenwoordiger de persoonlijke bezittingen niet heeft verwijderd tegen de vooropgestelde einddatum van de overeenkomst, kan het WZC de kamer ontruimen op kosten van de bewoner. Het WZC zal in dit geval de persoonlijke bezittingen bewaren voor rekening van de bewoner. Het WZC kan evenwel niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade, diefstal of een gebrek aan onderhoud aan de achtergelaten bezittingen in bewaring.

Page 144:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 144

7.5. Einde van de overeenkomst ingeval van overlijden van de bewoner 7.5.1. Het ontruimen van de kamer In geval van overlijden van de bewoner ontruimt zijn vertegenwoordiger de woongelegenheid binnen de vijf dagen na de dag van het overlijden. De datum van de definitieve ontruiming wordt vastgesteld en meegedeeld door het WZC. Deze datum kan in onderling akkoord tussen de vertegenwoordiger van de bewoner en het WZC worden verlengd. Indien de persoonlijke bezittingen van de bewoner niet worden ontruimd binnen de hierboven beschreven termijn, kan het WZC de kamer ontruimen op kosten van de bewoner. Het WZC zal de persoonlijke bezittingen van de bewoner bewaren conform de bepalingen zoals beschreven onder punt 7.4 van de interne afsprakennota. (Bij de ontruiming van de woongelegenheid wordt een boedelbeschrijving opgemaakt die door beide partijen wordt ondertekend). 7.5.2. De afrekening van het verblijf De dagprijs, verminderd met de kosten voor de niet-gebruikte leveringen en diensten bij afwezigheid van de zorggebruiker, blijft verschuldigd tot en met de vijfde dag na de dag van het overlijden van de bewoner, of desgevallend langer indien deze termijn van vijf dagen op verzoek van de vertegenwoordiger van de bewoner werd verlengd. Ingeval een woongelegenheid ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de vijf dagen na de dag van het overlijden van de bewoner, worden in de verblijfsnota de dagprijzen en bedragen voor de niet-gebruikte leveringen en diensten slechts aangerekend tot de dag die voorafgaat aan het hergebruik van deze woongelegenheid. Hoofdstuk 8 : Toezichthoudende overheidsdiensten 8.1. Erkenning van het WZC door de overheid Het Agentschap Zorg en Gezondheid is bevoegd voor de erkenning van het WZC. Contactgegevens van de betrokken overheidsdienst: Agentschap Zorg en Gezondheid Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 33 1030 Brussel Tel: 02/553.35.09 Email : [email protected] 8.2 Toezicht op het WZC door de overheid De Zorginspectie is bevoegd voor het toezicht op WZC. Contactgegevens: Zorginspectie Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel Tel: 02/553.34.34 Email : [email protected] Hoofdstuk 9 : Wijzigingen aan de afsprakennota Wijzigingen aan de afsprakennota worden vooraf schriftelijk aan de bewoners meegedeeld. Deze wijzigingen worden ten vroegste toegepast dertig dagen nadat deze werden medegedeeld aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. Ondertekening voor ontvangst De bewoner of zijn vertegenwoordiger …………………………………………………………………………….. (naam vermelden) ……………………………………………………………………………….(datum vermelden) ……………………………………………………………………………….(Handtekening)

Page 145:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 145

Addendum - Richtlijnen met betrekking tot het houden van huisdieren (voor zover van toepassing) Aan de bewoners van het WZC ……………. wordt de mogelijkheid geboden een huisdier te houden in de hiervoor afgesproken locatie. De directie heeft evenwel ten alle tijde het recht om het huisdier ingeval van overlast voor de instelling of de medebewoners te verbieden, mits in acht name van een redelijke termijn in functie van de aard van het storend gedrag van het huisdier. In geen geval worden de medewerkers van het WZC belast met het toezicht en zorg voor de huisdieren. Voorafgaand aan het verblijf van het huisdier dient hierover overlegd met de dagelijks verantwoordelijke van het WZC en een aantal afspraken schriftelijk geformuleerd. Bij dit overleg worden praktische afspraken gemaakt aangaande: - Welke huisdieren? (gezonde huisdieren die geen overlast berokkenen voor de medebewoners)

- Het toezicht op het huisdier (locatie waar huisdier verblijft); - Verzorging en voeding van het huisdier;

- De hygiëne en gezondheid van het huisdier; - Afspraken in verband met het vermijden van overlast voor de medebewoners;

- Afspraken voor de opvang van het dier ingeval van afwezigheid van de bewoner;

- Kosten verbonden aan het verblijf van het huisdier; - Verwijdering van het huisdier ingeval van overlast voor de bewoners

II. Centrum voor kortverblijf

MODELOVEREENKOMST CENTRUM VOOR KORTVERBLIJF Het Woonzorgcentrum - afdeling kortverblijf ……………………………., hier vertegenwoordigd door ……………………………………, directeur, hierna genoemd het WZC; en de heer / mevrouw ………………………….(naam + adres),hierna genoemd “de bewoner”; en/of de heer/ mevrouw ………………………………………….(naam + adres), die ter dezer zake optreedt als vertrouwenspersoon/vertegenwoordiger van de heer en /of mevrouw ....................................................................en als dusdanig in de plaats treedt/treden voor het uitvoeren van de rechten en het naleven van de verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien, hierna "de bewoner" genoemd, verklaren te zijn overeengekomen wat volgt: ALGEMENE BEPALINGEN Art. 1.1. De overeenkomst betreft de opneming in kortverblijf van de bewoner in WZC ………………… Art. 1.2. Het WZC verstrekt de bewoner met ingang van xx/xx/xxxx tot xx/xx/xxxx (max. 90 dagen per jaar, waarvan max. 60 dagen opeenvolgend) huisvesting, de gebruikelijke huishoudelijke en gezinsverzorging, en voorziet bovendien in alle nodige bijzondere hulp in het WZC. Art. 1.3. De bewoner zal vóór de ondertekening van deze overeenkomst, volgend document voorleggen: - een geneeskundig attest, inbegrepen de uitslag van een radiologisch onderzoek van de thorax,

waaruit blijkt dat er geen beletsel is tegen de opneming of een verblijf. Zonder bovenvermeld document is de overeenkomst nietig. WOONVOORZIENINGEN Art. 2.1. Het WZC stelt de bewoner een .(1/2)-persoonskamer, nummer .... ter beschikking met bijhorende infrastructuur, de betreffende nutsvoorzieningen en gemeenschappelijke ruimten, hierna genoemd ‘de woongelegenheid’. Art. 2.2.

Page 146:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 146

De bewoner zal de kamer gebruiken overeenkomstig haar doel. Hij zal daaraan niets veranderen, behoudens met de toestemming van het WZC. Art. 2.3. Het WZC is bevoegd de kamer te doen betreden indien dit ten behoeve van de verzorging of van de hygiëne nodig is, alsmede wanneer de naleving van deze overeenkomst of van de afsprakennota dit vereisen. Art. 2.4. De bewoner zal de kamer, indien hij deze om welke reden ook ontruimt, in goede staat verlaten. MEDISCHE VOORSCHRIFTEN Art. 3.1. De bewoner zal voor de ondertekening van de overeenkomst een medisch verslag afgeven, opgemaakt door de behandelende geneesheer. Dit medisch verslag wordt aangevuld met een verpleegkundig verslag wanneer de bewoner vanuit een ziekenhuis of andere zorginstelling wordt opgenomen of wanneer de bewoner aan huis verplegende zorgen kreeg. Art. 3.2. De overeenkomst wordt automatisch verbroken wanneer zich tussen de ondertekening van de overeenkomst en de opname een wijziging voordoet in de medische of verpleegkundige toestand van de bewoner waardoor een opname volgens de normen van het WZC onmogelijk wordt. Art. 3.3. De bewoner staat het vrij zich op elk ogenblik al dan niet aan een medisch onderzoek en/of behandeling te onderwerpen en hiervoor een geneesheer naar zijn keuze te raadplegen. In het belang van de bewoner of van zijn medebewoners mag de directie evenwel vragen dat deze zich aan een medisch onderzoek en/of behandeling zou onderwerpen, telkens zich hiervoor ernstige aanwijzingen voordoen. Het blijft de bewoner vrij hiervoor de geneesheer van zijn keuze te raadplegen. Art. 3.4. Verstrekking van dieetvoeding vindt uitsluitend plaats op medisch voorschrift. De directie kan bij beoordeling van een dieet het advies van de geneesheer inwinnen. Art. 3.5. De verpleegkundige zorgen worden uitsluitend verstrekt door verpleegkundigen van de instelling. Art. 3.6. Indien naar het oordeel van een geneesheer een opname in een ziekenhuis of een definitieve overplaatsing naar een andere passende instelling of passende woongelegenheid om medische redenen nodig is, zal het WZC deze opneming of overplaatsing regelen in overleg met de bewoner en met de persoon die voor zijn opneming instaat. AFSPRAKENNOTA Art. 4. De bewoner verklaart een exemplaar van de afsprakennota te hebben ontvangen. Hij verbindt er zich toe de bepalingen van de afsprakennota en de daarin aangebrachte wijzigingen die hem ter kennis zijn gebracht, na te komen. PRIJS Art. 5.1. De dagprijs bedraagt op datum van opname xx,xx euro. De dagprijs dekt de kostprijs voor huisvesting en verzorging voor zover deze wettelijk behoren tot de normale activiteit als woonzorgcentrum. Art. 5.2. Zijn niet inbegrepen in de dagprijs: persoonlijke en individuele diensten en leveringen die

Page 147:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 147

overeenkomstig het MB van 9 december 2009 zullen worden aangerekend tegen marktconforme prijzen. Het betreft hier onder meer: - kosten kabel-tv en/of radio - cafetariakosten - kosten voor niet in de maaltijden begrepen voedsel en dranken - huur telefoon - huur internet Art. 5.3. Zijn evenmin begrepen in de dagprijs: de voorschotten ten gunste van derden. Het betreft hier onder meer: - de medische, paramedische en farmaceutische verstrekkingen, die niet begrepen zijn in de

instellingsfinanciering - persoonlijke bijkomende zorgen zoals pedicure, haarkapper, … - persoonlijke was, strijk en verstellen van kledij - kosten voor allerlei abonnementen (dagblad, tijdschrift, …) - diverse aankopen door derden aangerekend Deze uitgaven welke door de voorziening betaald worden op naam van de bewoner en die voor hetzelfde bedrag terugbetaald worden door de bewoner of zijn vertegenwoordiger worden gerechtvaardigd met een bewijsstuk. Art. 5.4. De in artikel 5.1. en 5.2. vermelde bedragen worden aangepast overeenkomstig de vigerende prijzenreglementering. Indien wettelijk toegelaten, worden voormelde bedragen automatisch gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. De prijsaanpassingen worden 30 dagen vooraf kenbaar gemaakt aan de bewoner met vermelding van de datum van toepassing. Art. 5.5. Indien de bewoner minstens 24 uur afwezig is en hij heeft deze afwezigheid minstens 24 u voorafgaandelijk aan de voorziening gemeld, wordt vanaf de eerste dag afwezigheid de maaltijdkost die gelijk is aan (…..) euro in mindering gebracht. Voormelde terugbetaling geldt eveneens vanaf de eerste kalenderdag die volgt op het overlijden of de ziekenhuisopname van de bewoner. In geval de bewoner zijn afwezigheid niet 24 uur op voorhand gemeld heeft, gaat de terugbetaling in vanaf de tweede dag volledige afwezigheid. Art. 5.6. Het WZC maakt op het einde van het verblijf of, als het verblijf langer dan een maand duurt, telkens op het einde van de maand, een rekening op waarin o.m. duidelijk vermeld staat: - de identiteit van de bewoner; - het aantal dagen verblijf. Wanneer het verblijf minder dan een volle maand bestrijkt, de begin-

en einddatum; - de gevraagde dagprijs; - een gedetailleerde opgave van al de boven de dagprijs in rekening gebrachte extra

vergoedingen met vermelding van aard en bedrag; - voorschotten ten gunste van derden; - in voorkomend geval de terugbetaalde diensten en leveringen; - in voorkomend geval de reeds betaalde bedragen voor de afgelopen verblijfsperiode en de te

betalen bedragen voor de lopende maand; - het totaal netto bedrag verschuldigd door bewoner of vertegenwoordiger en eventueel het

bedrag ten laste van derden; - het bedrag betaald door de bewoner. Het WZC overhandigt een exemplaar van die rekening aan elke persoon die geheel of gedeeltelijk voor de betaling instaat. Art. 5.7. Het verschuldigde netto bedrag, zoals vermeld op de rekening, zal worden betaald binnen de (dertig) dagen na ontvangst van de rekening. De betaling gebeurt door: - storting of overschrijving op rekeningnummer IBAN BE ………………van het WZC

Page 148:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 148

- domiciliëring - contante betaling bij de administratie van het WZC Art. 5.8. Laattijdige betaling geeft van rechtswege aanleiding tot het verschuldigd zijn van een verwijlinterest van (1 %) per maand berekend op de niet-betaalde bedragen en dit vanaf de vervaldag, zonder dat een voorafgaande ingebrekestelling nodig is. Daarenboven zal bij een tweede betalingsherinnering een bedrag van (….) euro per achterstallig bedrag voor administratiekosten aangerekend worden en zullen alle kosten nodig voor het innen van het bedrag verhaald worden op de bewoner. Art. 5.9. In geval de bewoner zelf niet betaalt, zal de heer /mevrouw (naam + adres) instaan voor de betaling krachtens betalingsverbintenis. Art. 5.10. De bewoner betaalt een reservatiekost ten bedrage van 7 maal de dagprijs. Deze reservatiekost wordt in mindering gebracht van de eindfactuur. VERTREK Art. 6. De overeenkomst is aangegaan voor bepaalde duur. Bij vertrek dient de bewoner de kamer te ontruimen vóór de middag. De gemeenschappelijke ruimtes kunnen nog gebruikt worden alsook een middagmaal. DUUR EN BEËINDIGING VAN DE OVEREENKOMST Art. 7.1. De overeenkomst eindigt op de laatste dag van de gereserveerde periode of door opzegging of op de dag van het overlijden van de bewoner. Art. 7.2. De bewoner of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst ten allen tijde beëindigen mits in acht name van een opzegtermijn van 7 dagen, voor zover deze opzeggingstermijn de duur van de gereserveerde periode niet overschrijdt. Art. 7.3. Het WZC heeft het recht deze overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van 14 dagen te beëindigen: - indien naar het oordeel van een geneesheer de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand

van de bewoner zodanig is geworden, dat definitieve overplaatsing naar een meer passende instelling is geboden. Het WZC verbindt er zich toe, in overleg met de bewoner en met de persoon die voor zijn opneming instaat te zorgen voor een passend verblijf. Indien nodig wordt de opzeggingstermijn verlengd.

- indien blijkt dat de bewoner vóór het aangaan van de overeenkomst onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt die dermate essentieel zijn dat het WZC deze overeenkomst niet zou hebben aangegaan als zij over de juiste en volledige gegevens had beschikt;

De opzegging geschiedt schriftelijk en gaat in de eerste dag volgend op de aangetekende verzending voor ontvangst van de opzeg. Art. 7.4. Indien één van de partijen zich schuldig maakt aan een zware fout in de uitvoering van deze overeenkomst, kan de andere partij er onmiddellijk een einde aan stellen zonder vooropzeg. Art. 7.5. Wanneer de opzegtermijn zoals voorzien in art. 7.2. niet wordt gerespecteerd, is een schadevergoeding van zeven maal de dagprijs verschuldigd. GEVOLGEN VAN DE BEËINDIGING VAN DE OVEREENKOMST

Page 149:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 149

Art. 8.1. - Beëindiging van de overeenkomst mits naleving van de opzeggingstermijn Art. 8.1.1. Gedurende de opzeggingstermijn: - indien de bewoner de woongelegenheid verder bewoont blijft de financiële regeling

onveranderd van kracht; - indien de bewoner de woongelegenheid ontruimt, wordt de dagprijs verminderd met het

bedrag voorzien in art. 5.5. Indien tijdens deze periode de woongelegenheid evenwel opnieuw bewoond wordt door een andere bewoner, wordt voormelde betaling aangerekend tot de dag die voorafgaat aan de weder ingebruikname.

Art. 8.1.2. De bewoner verbindt er zich toe dat de goederen die hem toebehoren uit de woongelegenheid verwijderd zijn uiterlijk op de dag dat de overeenkomst een einde neemt. Art. 8.2. - Beëindiging van de overeenkomst door zware fout (art. 7.4.) Art. 8.2.1. Behalve indien de kamer onmiddellijk aan een andere bewoner ter beschikking wordt gesteld, blijft in geval van beëindiging van deze overeenkomst op de gronden bedoeld in art. 7.4. de verplichting van betalen van de dagprijs verminderd met de bedragen voor niet-gebruikte leveringen en diensten bestaan tot 7 dagen te rekenen vanaf de dag van het vertrek. Art. 8.2.2. De bewoner verbindt er zich toe dat de goederen die hem toebehoren uit de woongelegenheid verwijderd zijn uiterlijk op de dag dat de overeenkomst een einde neemt. Art. 8.3. - Beëindiging van overeenkomst door overlijden van de bewoner Art. 8.3.1. De dag van overlijden van de bewoner wordt in rekening gebracht. Art. 8.3.2. In geval van overlijden dienen de rechthebbende(n) de woongelegenheid te ontruimen van de persoonlijke inboedel en bezittingen binnen vijf dagen na het overlijden. In onderling akkoord kan deze termijn verlengd worden. Art. 8.3.3. Gedurende deze termijn blijft de dagprijs verminderd met de bedragen voor niet-gebruikte leveringen en diensten verder verschuldigd. Wordt tijdens deze termijn de woongelegenheid opnieuw bewoont, dan geldt deze verplichting tot betaling tot de dag die voorafgaat aan de ingebruikname. Art. 8.4. Indien de bewoner of zijn rechthebbenden de persoonlijke inboedel en bezittingen niet hebben ontruimd binnen de contractueel of wettelijk voorziene termijn, heeft het WZC het recht om de woongelegenheid zelf te ontruimen op kosten van de bewoner of de rechthebbenden. Het WZC kan de achtergelaten goederen gedurende 3 maanden bewaren voor rekening en risico van de bewoner of zijn rechthebbende(n). Het WZC kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade of diefstal aan de achtergelaten goederen. Het WZC is in voorkomend geval enkel tot afgifte van de goederen verplicht indien de kosten verbonden aan de ontruiming en de opslag van de goederen, (75,00) euro administratieve kosten en alle uit de overeenkomst openstaande vorderingen door de bewoner of zijn rechthebbende(n) aan het WZC zijn betaald. Goederen die niet binnen de termijn van drie maand door de bewoner of zijn rechthebbende(n) worden afgehaald, worden automatisch eigendom van het WZC zonder dat het WZC hiervoor enige vergoeding verschuldigd is. Art. 8.5. De bewoner zal, wanneer hij de woongelegenheid ontruimt om welke reden ook, de woongelegenheid en inboedel in goede staat afleveren.

Page 150:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 150

Art. 8.6. De bewoner geeft hierbij aan het WZC volmacht om in geval van overlijden, zijn persoonlijke bezittingen, tegen ontvangstbewijs ter hand te stellen aan …………. (naam/adres/telefoon). Bewaargeving en beheer van gelden en/of goederen van de bewoner Art. 9. De bewoner kan nooit het beheer van gelden en/of goederen noch het bewaren ervan aan de inrichting, een beheerder, de dagelijkse verantwoordelijke of een personeelslid toevertrouwen. AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING Art. 10.1. Het WZC verbindt zich er toe de risico’s van burgerlijke aansprakelijkheid van de bewoner te verzekeren, voor zover hijzelf niet of onvoldoende tegen zijn risico’s zou verzekerd zijn. Art. 10.2. De persoonlijke eigendommen van de bewoner zijn tegen brand en aanverwante risico’s verzekerd. Art. 10.3. De directie draagt geen enkele verantwoordelijkheid, indien het bewezen is dat de bewoner te veel geneesmiddelen of drugs gebruikt en dit zonder of tegen het advies van de behandelende geneesheer. Art. 10.4. De bewoner is aansprakelijk voor elke schade of kwaliteitsvermindering die hij toebrengt aan de eigendommen van het WZC en die niet te wijten zijn aan een normaal gebruik of slijtage. Het WZC kan de schade verhalen op de bewoner. SCHADEVERGOEDING Art. 11. Indien de bewoner of het WZC nalatig zijn bij de nakoming van de respectieve verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst, de afsprakennota daaronder begrepen, heeft de benadeelde partij het recht van de andere partij vergoeding te vorderen van kosten, schade of interesten, ook van buitengerechtelijke kosten, waaronder ook begrepen de kosten van rechtskundige bijstand ingeroepen tot handhaving of uitoefening van hun rechten. WIJZIGING OVEREENKOMST Art. 12. Deze opnameovereenkomst kan enkel worden gewijzigd mits een schriftelijke instemming van het WZC en de bewoner, of zijn vertegenwoordiger. Deze wijzigingen dienen vastgelegd in een nieuwe opnameovereenkomst of een bijlage bij deze overeenkomst. Eventuele aanpassingen van de dagprijs of de prijzen m.b.t. de door het woonzorgcentrum geleverde diensten of goederen, worden niet beschouwd als een wijziging van de opnameovereenkomst. Aldus in twee originelen opgemaakt en getekend te ……….. (plaats) op …………(datum).Elk van de partijen verklaart een exemplaar van deze overeenkomst ontvangen te hebben. De bewoner en/of de vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon, …………………… Voor het WZC (Kortverblijf), ………………

Page 151:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 151

MODEL AFSPRAKENNOTA CENTRUM VOOR KORTVERBLIJF INLEIDING U hebt, alleen of in overleg met uw familie, de keuze gemaakt om in het CVK ….. te verblijven. Wij beseffen heel goed dat wij ‘uw thuis’ nooit zullen kunnen vervangen, maar doen ons uiterste best opdat u bij ons zou kunnen leven zoals u dat gewoon was, vrij volgens uw levensgewoonten en met de nodige verzorging. Daar we met velen samenleven, zijn er afspraken nodig. Deze wederzijdse rechten en plichten van de bewoners en van CVK …. vindt u terug in deze afsprakennota. Op deze manier wil de directie en het personeel een menswaardig en open leefklimaat verzekeren in CVK. 1. CENTRUM VOOR KORTVERBLIJF …. CVK …. is gelegen in …….. en maakt deel uit van het WZC ….. De dagelijkse leiding is toegewezen aan …………, Directeur. Het CVK/WZC is erkend door het Agentschap Zorg & Gezondheid onder het erkenningsnummer ……Het woonzorgcentrum wordt bestuurd door……. De statuten van VZW ………… (ondernemingsnummer ………….) zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van …………... Het CVK biedt plaats aan bejaarde bewoners welk ook hun ideologische, filosofische, godsdienstige of politieke overtuiging of etnische afkomst mag zijn. Het CVK richt zich zowel naar mannen als vrouwen. Het biedt plaats aan zorgbehoevende ouderen met lichamelijke of psychische problemen. CVK ……verleent hierbij aan de bewoner de zo grootst mogelijke vrijheid. 2. DE OPNAMEPROCEDURE EN DE OPNAMEVOORWAARDEN Elke aanvraag tot opname wordt individueel onderzocht. De beslissing van opname wordt niet beïnvloed door : 1° uw ideologische, filosofische, politieke of godsdienstige overtuiging; 2° het lidmaatschap van een organisatie of groepering; 3° uw financiële draagkracht; 4° uw etnische afkomst. Alvorens opgenomen te worden, bezorgt u aan het CVK een geneeskundig attest inbegrepen de uitslag van een radiologisch onderzoek van de thorax waaruit blijkt dat er tegen de opneming of een verblijf geen beletsel is. Wij lichten u tevens de afsprakennota toe en vragen deze te ondertekenen voor ontvangst. Vervolgens wordt er een schriftelijke overeenkomst van opname gesloten tussen het CVK en u of uw vertegenwoordiger of uw vertrouwenspersoon. Indien de opname niet onmiddellijk mogelijk is, wordt uw naam op de wachtlijst geplaatst. 3. DE HUISVESTING 3.1. De woongelegenheid De kamer wordt bemeubeld door de instelling. U bent vrij enkele persoonlijke accenten aan te brengen zolang deze niet storend zijn voor het verzorgend personeel. U mag uw kamer zo huiselijk en zo knus inrichten als u dat wenst. Zoek gerust een plaats voor uw dierbare herinneringen. Zorg er wel voor dat u nog de nodige bewegingsruimte overhoudt. Kamerplanten en vissen kunnen een welgekomen gezelschap zijn. De inventaris van de inboedel die eigendom is van het CVK kan u vinden als bijlage bij de overeenkomst. De kamer heeft een lavabo met koud en warm water en een toilet met de nodige steunen. Er is een oproepsysteem dat u kan bedienen, zowel aan het bed, als in het toilet. U kan op uw kamer een telefoon installeren met privénummer. Hebt u geen telefoon dan kan u steeds gebruik maken van de telefooncel aan het secretariaat. U bent verantwoordelijk voor uw eigen persoonlijke bezittingen. Indien u dat wenst, zal uw naam aan uw kamerdeur en op het verblijfbord aan de ingang aangebracht worden. U bepaalt zelf hoe u graag aangesproken wordt, bij uw naam of uw voornaam. U bepaalt wie op uw kamer komt. Het personeel zal niet zonder kloppen binnenkomen en zal uw privacy ten volle respecteren. Enkel in gevallen voorzien in de overeenkomst of de afsprakennota, kan daarop een uitzondering worden gemaakt. Post wordt u dagelijks zo spoedig mogelijk bezorgd op uw kamer. U kan uw kamer steeds behouden. Enkel om ernstige redenen – bv. bij zwaar storend gedrag, omwille van medische redenen volgens het oordeel van een geneesheer – kan de directie, indien mogelijk in overleg met de bewoner en familie, een overplaatsing regelen zoals vermeld in de overeenkomst. U kan ook zelf volgens de mogelijkheden in het woonzorgcentrum een andere kamer of plaats aanvragen. Dat brengt een wijziging in de overeenkomst mee en zal schriftelijk bevestigd worden. In overleg met de directie mag u elektrische toestellen zoals een staanlamp bijplaatsen op uw kamer, indien ze, snoeren inbegrepen, voldoen aan de vereiste veiligheidsvoorschriften. De

Page 152:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 152

onderhoudsman van de instelling heeft de plicht deze toestellen regelmatig te controleren op hun veiligheid en desnoods aanpassingen aan te bevelen. Voor eventuele defecten en herstellingen kan u steeds via de directie of administratie op zijn diensten een beroep doen. Bij defect of beschadiging van apparaten, snoeren, stekkers, stopcontacten en dergelijke moet U het personeel onmiddellijk verwittigen. Wij vragen uw kamer te bewonen als een “goede huisvader” of een “zorgzame huisvrouw”. Het personeel zal u vertrouwd maken met alle wegen waarlangs u in geval van nood de kamer en afdeling kunt verlaten.

Te volgen richting Plaats en richting uitgang

Plaats Nooduitgang Richting Nooduitgang

3.2. Gemeenschappelijke plaatsen Al de gemeenschappelijke ruimten (zoals restaurant, cafetaria, kapel, gangen, tuinen, polyvalente zaal, zithoekjes, living ,telefooncel….) die niet als dienst zijn aangeduid, zijn toegankelijk voor u. 4. HET DAGELIJKS LEVEN EN DE VERZORGING Als woonzorgcentrum streven wij er naar om een goede en vooral menselijke verzorging te verlenen, met een groot respect voor de totale mens. 4.1. De voeding en maaltijden Bij de samenstelling van de menu’s beogen wij een gevarieerde voeding. Onze voeding is vers, zoutarm en vetarm. Inspraak bij het menu kan steeds via de ideeënbus of via de bewoners- of familieraad. Het menu voor de ganse week hangt uit aan de verschillende prikborden op de gang. ’s Morgens wordt het ontbijt op de kamer of in de leefruimte opgediend omstreeks 08.00 uur. Het middagmaal wordt om 11.30 uur opgediend op de kamer of de leefruimte. Het avondmaal vanaf 17.00 uur. Om 14.00 uur wordt de koffie bedeeld. Dieetvoeding wordt enkel op medisch voorschrift verstrekt. Bij ziekte worden de maaltijden op de kamer gebracht zonder extra vergoeding. Valide bewoners die de maaltijden wensen te gebruiken in de kamer betalen hiervoor geen extra vergoeding. Familieleden kunnen samen met u de maaltijden gebruiken. Wij vragen wel om voordien te verwittigen wanneer een bezoeker blijft eten. Voor deze maaltijd is een vergoeding verschuldigd die op voorhand op de administratie betaald wordt. Voorziet u dat u een keer later zult zijn voor de maaltijd, dan kan u vragen deze voor u warm te houden. Mineraal water kan u vrij verkrijgen op uw kamer, doe hiervoor beroep op het aanwezige personeel. 4.2. Dagindeling U bepaalt zelf de manier waarop u uw dag wil doorbrengen. Binnen de mogelijkheden van de interne organisatie en in overleg met de dienstverantwoordelijke kan u zelf bepalen wanneer u opstaat, wanneer u zich klaarmaakt of wil laten verzorgen en wanneer u gaat slapen. De uren van de maaltijden vindt u hiervoor terug onder rubriek 4.1. 4.3. Hygiëne en hulp bij de dagelijkse handelingen en verzorging Dag en nacht is er verzorging tot uw beschikking en staan wij klaar om hulp te verstrekken bij de dagelijkse handelingen van het leven. Aarzel niet om er een beroep op te doen. Een goede hygiëne en persoonlijke verzorging bevorderen de leefsfeer op aangename wijze. Wij vragen u om daar steeds aandacht voor te hebben. U kan een deel van of de volledige verzorging op u nemen afhankelijk van uw eigen mogelijkheden. Als het echt niet meer gaat om voor uw persoonlijke verzorging in te staan dan staat het personeel altijd klaar om u te helpen waar dit nodig is. Ook hulp van familie is hier welkom. De hulp die u wordt aangeboden door het verzorgend personeel zal deskundig zijn doch met een groot respect voor uw persoon en dient u steeds een geborgen en veilig gevoel te geven.

Page 153:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 153

Naast de dagelijkse hulp bij verzorging, wordt minstens wekelijks een bad genomen. Indien nodig wordt u hierbij begeleid. Wenst u onmiddellijk hulp dan kan u zich bedienen van het oproepsysteem. Uw oproep zal zo vlug mogelijk beantwoord worden. Dit zowel overdag als ’s nachts. U voorziet zelf in uw linnenkast, deze moet voldoende uitgerust zijn teneinde de nodige hygiënische zorgen te kunnen verzekeren. U kiest steeds zelf uw kleding indien mogelijk. Een manicure of pedicure is op afspraak beschikbaar. Een kapster is wekelijks aanwezig in het woonzorgcentrum. U kan een afspraak maken via de dienstverantwoordelijke. U kan ook uw haar laten verzorgen door uw familie, vrienden of een medebewoonster, of U kan ook buitenshuis naar de kapster gaan. De kineverstrekkingen worden voor de bewoners van het WZC verricht door de kinesisten van de voorziening. Voor het CVK is er een vrije keuze (desgevallend aanpassen). Als u ziek wordt of meer zorgen nodig hebt, kan u hier blijven. U wordt bij ziekte niet automatisch naar een kliniek overgebracht, tenzij uw behandelende geneesheer dit samen met u beslist. Dit kan o.m. zijn voor meer klinische zorgen, bvb.. een operatie. Dan wordt u natuurlijk wel overgebracht naar het ziekenhuis van uw keuze of, indien u dat goedvindt, naar het ziekenhuis waarmee het woonzorgcentrum goede afspraken heeft gemaakt. Bewoners worden op de noodzakelijke tijdstippen gescreend op MRSA. De nodige voorzorgsmaatregelen bij de verzorging worden opgevolgd zoals beschreven in de procedure. Ook in de periode dat uw gezondheidstoestand volledig verzwakt en een ziekenhuisopname geen uitkomst meer kan bieden, willen wij instaan voor een professionele nabijheid. Dit trachten wij in de mate van het mogelijke te verwezenlijken door het aanbieden van gepast comfort, een stille maar aandachtsvolle aanwezigheid en dit alles in een sfeer van wederzijds respect en begrip voor u als bewoner en uw familie. In samenspraak met de directie kan de familie bij u blijven waken. 4.4. Medische verzorging De keuze van de behandelende geneesheer is vrij. Een bezoek gebeurt steeds op aanvraag van de dienstverantwoordelijke. Bij een medische ingreep zal steeds om uw toestemming gevraagd worden. Indien dit niet mogelijk is, zal er eerst overleg gepleegd worden met de familie. 4.5. Huishoudelijke zorgen Uw kamer blijft goed fris door die elke dag te verluchten. U kan steeds helpen bij het dagelijks of wekelijks onderhoud van uw kamer indien u dat wenst. U kan altijd rekenen op de nodige hulp van het onderhoudsteam. U kan uw persoonlijke was door de familie laten doen of uitbesteden aan een wasserij. Het beddengoed wordt ververst telkens zulks nodig is en minstens 1 maal per 14 dagen . 4.6. Bezoek Bezoek van familie en vrienden is steeds welkom en kan altijd. De bezoekuren zijn volledig vrij. U bepaalt zelf op welke uren u al dan niet bezoek ontvangt. De voordeur gaat wel om 21.30 uur op slot, wat niet belet dat u daarna nog bezoek kan ontvangen of kan uitgaan. Wij vragen wel om vanaf 21.30 uur de nodige stilte en rust te respecteren. Familie of kennissen kunnen hulp bieden bij de maaltijden. 4.7. Tijdelijke afwezigheid – overlijden Indien u minstens 24 uur afwezig bent en deze afwezigheid werd minstens 24 u voorafgaandelijk aan de voorziening gemeld, worden vanaf de eerste dag afwezigheid, de maaltijden tegen kostprijs terugbetaald. Voormelde terugbetaling geldt eveneens vanaf de eerste kalenderdag die volgt op het overlijden of een ziekenhuisopname. In geval uw afwezigheid niet 24 uur op voorhand werd gemeld, gaat de terugbetaling in vanaf de 2e dag volledige afwezigheid. 4.8. Geheimhouding van persoonlijke gegevens Uw persoonlijke gegevens, zowel medische, familiale als financiële, zullen steeds met de nodige discretie behandeld worden en zullen aan niemand meegedeeld worden behalve aan diegenen die uw gegevens moeten kennen om professionele redenen. Ons personeel is gebonden door beroepsgeheim ook tegenover de medebewoners. Strategische beslissingen of handelingen zullen op een correcte manier meegedeeld worden aan de bewoners en/of familie. U of uw familie bent steeds uitgenodigd om de persoonlijke gegevens naargelang het medische gegevens of andere betreft, met de behandelende arts of directie te komen bespreken.

Page 154:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 154

5. DE ZINGEVING EN ORGANISATIE VAN ACTIVITEITEN 5.1. Levensbeschouwing Wij eerbiedigen ieders ideologische, filosofische, politieke en godsdienstige overtuiging. Wij vragen aan de bewoner om dezelfde houding aan te nemen t.a.v. de voorziening en de medebewoners. Wij besteden vanuit onze inspiratie veel aandacht aan de kerkelijke gebeurtenissen en feestdagen. Zij worden met de nodige zorg opgeluisterd. Als u een andere godsdienst of overtuiging aanhangt, bent u steeds vrij om uw geestelijke begeleider of raadsman te ontvangen. Onze kapel staat steeds ter uwer beschikking voor een eventuele dienst of plechtigheid. 5.2. Vrije tijd en organisatie van activiteiten U bent welkom op de vele activiteiten die georganiseerd worden. U bent altijd vrij om er al dan niet aan deel te nemen. Familie en vrienden zijn welkom en hun deelname is gratis behalve als dit vooraf anders werd aangekondigd. Zowel de wekelijkse, als de maandelijkse en occasionele activiteiten worden vooraf aangekondigd op de prikborden in de verschillende gangen en in ons maandelijks bewonerskrantje. Het intern infonet, dat elke bewoner via zijn TV kan ontvangen, zorgt vaak voor foto’s of commentaar bij een bepaalde uitstap. Het woonzorgcentrum beschikt ook over een groot-letter-bibliotheek. Bepaalde boekengenres kunnen aangevraagd worden. Het woonzorgcentrum is blij dat het kan beroep doen op vrijwilligers die de bewoners begeleiden bij allerlei activiteiten, wandelingen, boodschappen en uitstappen. Ook de bonden van gepensioneerden en andere verenigingen zijn welkom wanneer ze willen meewerken aan ontspanningsinitiatieven binnen het woonzorgcentrum of de bewoners bij hun eigen activiteiten willen betrekken. U bent ook altijd welkom om te helpen bij de dagelijkse huishoudelijke activiteiten en werkjes op de afdeling of in de tuin. Overeenkomstig de wetgeving is roken verboden. Dronkenschap is storend voor de medebewoners en wordt niet getolereerd. De cafetaria is dagelijks open van 15.00 uur tot 17.00 uur; op zat-, zon- en feestdagen van 14.30 uur tot 17.00 uur. U kan er gerust met uw bezoek gebruik van maken. 6. INSPRAAK VAN DE BEWONERS EN BEHANDELING VAN KLACHTEN 6.1. Strategische informatie aangaande het woonzorgcentrum De leiding van het woonzorgcentrum informeert u en uw familie te gepaste tijde omtrent strategische beslissingen van het CVK die de bewoners aanbelangen. Deze communicatie verloopt via de gebruikersraad, berichten ad valvas, het bewonerskrantje, per brief of via de website van het CVK.. Deze informatie slaat onder meer op: - Belangrijke wijzigingen in het zorgaanbod en opnamebeleid van het woonzorgcentrum

- Mogelijke prijsaanpassingen

- Wijzigingen aan het kamercomfort en mogelijke prijsimplicaties - Wijzigingen aan de eigendomsstructuur of bouwplannen

- Aanwerving of vertrek van de directieleden van het woonzorgcentrum 6.2. Gebruikersraad Om de belangen van de gehele leefgemeenschap te behartigen en gevolg te kunnen geven aan de suggesties, bedenkingen en klachten van de bewoners, is een gebruikersraad opgericht. Deze raad is samengesteld uit bewoners en/of hun familie. De raad vergadert minstens vier maal per jaar. Deze raad kan advies uitbrengen over alle aangelegenheden betreffende de algemene werking van het CVK/WZC. 6.3. Behandeling van suggesties en klachten U kan uw klachten, bemerkingen en suggesties te allen tijde mondeling signaleren aan de klachtenbehandelaar, die de klacht verder opvolgt en u informeert over de verdere afhandeling van de klacht. In het CVK is … aangesteld als klachtenbehandelaar. Daarnaast ligt in de polyvalente zaal een register voor suggesties en klachten ter beschikking, waar de bewoner of elke betrokkene schriftelijk een verbetervoorstel of klacht kan formuleren. De klachten en suggesties in het register worden opgevolgd door de leiding van het CVK. Binnen een termijn van dertig dagen zal het gevolg dat aan de klachten wordt gegeven schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokkene. De directeur of zijn vertegenwoordiger rapporteert de klachtenopvolging aan de gebruikersraad. Het register is ter inzage van de gebruikersraad en de toezichthoudende ambtenaren van de bevoegde overheden.

Page 155:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 155

Ingeval van klachten omtrent “de rechten van de patiënt”, met betrekking tot de verstrekte gezondheidszorgen, kan u opteren voor een klachtenbehandeling zoals hiervoor beschreven. Daarnaast beschikt u tevens over de mogelijkheid om dienaangaande rechtstreeks de bevoegde overheidsdiensten te contacteren. Deze overheidsdiensten zijn: De Woonzorglijn De Woonzorglijn is een meldpunt waar u terecht kunt met al uw vragen en klachten over ouderenvoorzieningen. U kan de Woonzorglijn bereiken via: - Telefoon: 02/553.75.00

- E-mail: [email protected] - Website: www.zorg-en-gezondheid.be De Federale Ombudsdienst “rechten van de patiënt” - Telefoon: 02/524. 85.20 7. BEWAARGEVING EN BEHEER VAN GELDEN EN/OF GOEDEREN VAN DE BEWONER U kan nooit verplicht worden om het beheer van uw gelden en/of goederen of het bewaren ervan aan een beheerder, dagelijkse verantwoordelijke of een personeelslid toe te vertrouwen. Het CVK heeft beslist om deze verantwoordelijkheid niet op zich te nemen. Indien u problemen van deze aard mocht ondervinden kan u steeds terecht bij de directie welke u met deskundig advies zal trachten verder te helpen. 8. DUUR EN BEËINDIGING VAN DE OPNAMEOVEREENKOMST De opnameovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde duur. De overeenkomst eindigt op de laatste dag van de gereserveerde periode of door opzegging of op de dag van het overlijden van de bewoner. De bewoner of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst te allen tijde beëindigen mits in acht name van een opzegtermijn van zeven dagen, voor zover deze opzeggingstermijn de duur van de gereserveerde periode niet overschrijdt. Het CVK kan de overeenkomst in het kader van kortverblijf beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van veertien dagen in volgende gevallen: a) Indien naar het oordeel van een arts de lichamelijke of geestelijke toestand van de bewoner van die aard is dat een overplaatsing naar een instelling, waar aangepastere zorg kan aangeboden, vereist is. Het CVK verbindt er zich toe, in overleg met de bewoner en of zijn de vertegenwoordiger, te zorgen voor een overplaatsing naar deze aangepaste zorginstelling. Indien noodzakelijk zal in het belang van de bewoner de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze plaatsing. b) indien blijkt dat de bewoner vòòr het aangaan van de overeenkomst onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt die dermate essentieel zijn dat het CVK deze overeenkomst niet zou hebben aangegaan als zij over de juiste en volledige gegevens bekend had beschikt. Verzorgingsbehoevendheid als zodanig kan geen reden zijn tot ontslag. Indien één van de partijen zich schuldig maakt aan zware fout in de uitvoering van deze overeenkomst, kan de andere partij er onmiddellijk een einde aan stellen zonder vooropzeg. 9. BESCHERMING VAN DE BEWONERS Het CVK zal nooit toelating verlenen tot medische experimenten. Andere dienstverleningen, vreemd aan deze vermeld in de afsprakennota, zijn zonder overleg met de directie niet toegelaten. Acties ten voordele van welke organisatie ook zullen enkel toegelaten worden mits akkoord van de directie en na overleg in de gebruikersraad. Leurders en verkopers worden niet toegelaten en hebben zeker geen toegang tot de kamers. 10. DIENSTVERLENING AAN NIET-INWONENDE BEJAARDEN Partners of familie van inwonende bejaarden hebben de mogelijkheid om het middagmaal te gebruiken in het CVK. Ook talrijke animatie-activiteiten staan open voor familie en senioren uit de buurt. Dit in samenspraak met de directie. 11. TOEZICHTHOUDENDE OVERHEIDSDIENSTEN 11.1. Erkenning van het CVK door de overheid Het Agentschap Zorg en Gezondheid is bevoegd voor de erkenning van het woonzorgcentrum en het kortverblijf. Contactgegevens: Agentschap Zorg en Gezondheid Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 33

Page 156:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 156

1030 Brussel Tel: 02/553.35.09 Email : [email protected] 11.2. Toezicht op het CVK door de overheid De Zorginspectie is bevoegd voor het toezicht op het woonzorgcentrum en het kortverblijf. Contactgegevens: Zorginspectie Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel Tel: 02/553.34.34 Email : [email protected] 12. WIJZIGINGEN AAN DE AFSPRAKENNOTA Wijzigingen aan de afsprakennota worden vooraf schriftelijk aan de bewoners meegedeeld. Deze wijzigingen gaan in ten vroegste dertig dagen nadat deze werden medegedeeld aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. 13. SLOTBESCHOUWINGEN Wij hopen dat deze kennismaking met het CVK u zal geruststellen en dat u zich hier vlug zal thuis voelen. Bij eventuele problemen kan u steeds terecht bij de directie, sociale dienst of dienstverantwoordelijke. Directie en personeel staan graag tot uw beschikking. Wij dringen er echter op aan dat u nooit uw dankbaarheid uitdrukt in het geven van geld of geschenken. Uw vriendelijkheid en erkenning zal ons steeds plezier doen. Betwistingen in verband met de afsprakennota kunnen langs de bewonersraad om geformuleerd worden. Voor ontvangst Handtekening bewoner / vertegenwoordiger

III. Dagverzorgingscentrum

MODEL GEBRUIKSOVEREENKOMST DAGVERZORGINGSCENTRUM Tussen enerzijds het dagverzorgingscentrum …………………(naam centrum vermelden), vertegenwoordigd door …………………………………………(naam en functie vermelden), hierna aangeduid als het dagverzorgingscentrum (afkorting DVC), en anderzijds Mevr./Dhr., ……………………………………………………(naam & adres gebruiker), en/of haar/zijn vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon Mevr./Dhr.…………………………………………………, die optreedt als zaakgelastigde, hierna aangeduid als de gebruiker, wordt overeengekomen wat volgt: VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST Artikel 1 De gebruiker maakt vanaf ……….(startdatum eerste opvangdag invullen) tot …………………(einddatum) gebruik van de dagverzorging aangeboden in het DVC. Het centrum biedt overdag opvang en verzorging aan ouderen of personen met een zorgnood. Deze opvang en verzorging wordt aangeboden gedurende ….. (aantal dagen aanduiden) dagen per week. Het weekschema waarop de dagverzorging doorgaat, wordt door de partijen vastgelegd in bijlage bij deze overeenkomst. Wijzigingen aan het weekschema waarop de dagverzorging doorgaat, worden niet beschouwd als een wijziging van deze overeenkomst. In artikel 26 van deze overeenkomst worden de mogelijkheden tot wijzigen van de overeenkomst nader toegelicht. Het DVC biedt tijdens de geplande dagen in haar gebouwen aan de gebruiker een opvang met dagverzorging aan van

Page 157:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 157

minstens 6 uur en verzekert in functie van de zorgbehoeften van de gebruiker de verpleegkundige zorgen, het toezicht op de gebruiker, hulp bij de maaltijden en de activiteiten van het dagelijks leven, eventueel aangevuld met paramedische zorgen later beschreven in deze overeenkomst. VERPLAATSINGEN VAN DE WOONPLAATS NAAR HET DVC Artikel 2 Het DVC kan, indien de gebruiker dit wenst, aangepast transport van de woonplaats van de gebruiker naar het DVC organiseren. De kosten voor dit transport zijn ten laste van de gebruiker. De organisatie en kosten van dit transport worden nader beschreven in de afsprakennota in bijlage. In bepaalde gevallen, afhankelijk van de noodzakelijke zorgen, komt de ziekteverzekering tussen in deze transportkosten. Deze vergoeding wordt door de mutualiteit aan de gebruiker uitbetaald. Het DVC zal de nodige formulieren ter beschikking stellen van de gebruiker om deze tussenkomst in de transportkosten aan te vragen. HET DAGELIJKS LEVEN IN HET DVC – AFSPRAKENNOTA Artikel 3 De gebruiker of zijn vertegenwoordiger verklaart een exemplaar van de afsprakennota te hebben ontvangen en de bepalingen ervan na te komen. Deze nota beschrijft onder meer de toelatingsvoorwaarden en procedure voor het starten en wijzigen van de zorgverlening in het DVC, de organisatie van de medische, paramedische en verpleegkundige zorgen, aangevuld met informatie van algemeen belang en praktische richtlijnen omtrent de dagindeling, maaltijden, animatie en bezoekregeling. De zorgverlening Artikel 4 Elke aanvraag voor dagverzorging wordt individueel onderzocht. Het DVC vraagt hiervoor, in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger en met in acht name van de privacy van de gebruiker en het medisch beroepsgeheim, alle noodzakelijke administratieve gegevens en een omschrijving van de medische, verpleegkundige, paramedische en psychosociale noden van de gebruiker, met de gewenste en noodzakelijke behandelingen. Op basis van deze gegevens beslist het DVC of de gebruiker in aanmerking komt en al dan niet wordt toegelaten tot het DVC. Artikel 5 Het DVC stelt bij de aanvang van de dagverzorging voor ieder gebruiker een geïndividualiseerd zorg- en begeleidingsplan op en legt een administratief dossier aan. Beide dossiers bevatten persoonlijke gegevens en richtlijnen noodzakelijk om een optimale zorg en behandeling te verzekeren. De gebruiker zal het DVC steeds onmiddellijk informeren over elke wijziging in het medicatiegebruik en medische of paramedische zorgen, om het zorg- en begeleidingsplan waar nodig te actualiseren. De gegevens zijn strikt vertrouwelijk en vallen onder het beroepsgeheim van toepassing op de medewerkers van het DVC. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft een inzagerecht in het patiëntendossier. Artikel 6 De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan zelf vrij een huisarts aanduiden en ontbieden in het DVC. In het belang van de gebruiker kan ook het DVC deze arts ontbieden voor medische onderzoeken of behandeling. Artikel 7 De gebruiker wordt, met uitzondering van de medische behandeling door de huisarts, in het DVC verzorgd en behandeld door zorgverstrekkers die door een overeenkomst verbonden zijn aan het DVC. Voor de verdere afstemming van de zorgen verwijzen we naar de interne afsprakennota. Artikel 8 Het verstrekken van geneesmiddelen en dieetvoeding gebeurt enkel op medisch voorschrift en wordt nader toegelicht in de afsprakennota. Artikel 9 Het DVC kan in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, en de behandelende arts,

Page 158:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 158

voorstellen om de gebruiker om medische redenen te laten opnemen in een ziekenhuis. Indien de toestand van de gebruiker evenwel dringende medische hulp vereist, zal het DVC in belang van de gebruiker meteen de nodige stappen zetten om de nodige dringende zorgen toe te laten, met inbegrip van een opname van de gebruiker in een ziekenhuis naar keuze van de gebruiker, behoudens noodgevallen. INSPRAAK VAN DE GEBRUIKER EN KLACHTENBEHANDELING Artikel 10 De gebruiker of zijn vertegenwoordiger verklaart geïnformeerd te zijn over het bestaan van de gebruikersraad. Deze raad is samengesteld uit gebruikers van het DVC, hun vertegenwoordigers en familieleden. De raad kan advies uitbrengen over alle aspecten van de zorg- en dienstverlening van het DVC en komt minimaal eens per semester samen. De verslagen van deze vergaderingen zijn beschikbaar voor alle gebruikers en worden uitgehangen aan de receptie van het dagverzorgingscentrum. Artikel 11 De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan bemerkingen, suggesties en klachten te allen tijde mondeling of schriftelijk signaleren aan de klachtenbehandelaar, die deze verder opvolgt en de gebruiker informeert over de verdere afhandeling van de klacht. In het DVC wordt de functie van klachtenbehandelaar uitgevoerd door de centrumcoördinator (desgevallend een andere functie invullen). De procedure inzake klachtenbehandeling wordt verder toegelicht in de afsprakennota. KOSTEN VERBONDEN AAN HET GEBRUIK VAN HET DVC Artikel 12 Op het einde van elke maand wordt een kostennota opgemaakt. Deze nota bevat de elementen verder toegelicht in volgende artikelen. Aan de gebruiker van een DVC worden geen waarborgen voor verblijf, noch voorschotten aangerekend. Artikel 13 De dagprijs voor dagverzorging in het DVC bedraagt: ………….. € (prijs op datum van …………). Aan de gebruiker van het DVC wordt per aangevatte dagverzorging, ongeacht het aantal uur aanwezigheid, deze dagprijs aangerekend. Artikel 14 Bij afwezigheid op geplande opvangdagen wordt aan de gebruiker geen dagprijs aangerekend, noch worden hiervoor andere kosten aangerekend, op voorwaarde dat de gebruiker zo snel mogelijk ten laatste 24 uur vooraf het DVC hierover informeert, of wanneer het een afwezigheid betreft wegens overmacht of medische redenen. In alle andere gevallen zal een forfaitair bedrag worden aangerekend aan de gebruiker ter vergoeding van de gemaakte kosten voor de voorziene maaltijden, activiteiten, administratie en coördinatie en het ter beschikking houden van personeel. Deze vergoeding per niet gemelde afwezigheidsdag, volgens de hiervoor beschreven modaliteiten, bedraagt ….. € Artikel 15 Bovenop de dagprijs kan het DVC voorschotten ten gunste van derden aanrekenen. Dergelijke voorschotten zijn uitgaven die het DVC doet voor rekening van en op verzoek van de gebruiker. Het betreffen voorschotten voor derden naar analogie met het Ministerieel besluit van 9 december 2009 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs voor woonzorgcentra. In het DVC kunnen volgende voorschotten voor derden aangerekend: - Verzorgingsmateriaal dat niet via het zorgforfait gedekt is door de RIZIV-financiering; - Artsenhonoraria; - Honoraria voor psychologisch consult op aanvraag van de gebruiker; - Kosten voor esthetische lichaamsverzorging via het aanbod van het woonzorgcentrum

waarvan het DVC deel uitmaakt, uitgevoerd door de haarkapper, pedicure, manicure of schoonheidsspecialiste;

- Transportkosten van taxibedrijven; - … Artikel 16

Page 159:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 159

De dagprijs kan worden aangepast volgens de richtlijnen en procedures opgelegd door het Agentschap Zorg & gezondheid. Eventuele prijsaanpassingen van de dagprijs, of de door het DVC geleverde diensten of goederen, gaan ten vroegste in dertig dagen na kennisgeving ervan aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Dergelijke prijsaanpassingen worden niet beschouwd als een wijziging van deze gebruiksovereenkomst zoals nader omschreven in artikel 25 van deze overeenkomst. Artikel 17 De kostennota’s zijn te betalen binnen de 10 dagen na overhandiging aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. De kostennota’s dienen betaald via overschrijving op de bankrekening ……………………van het DVC-WZC.

Artikel 18 Indien de gebruiker de kostennota niet persoonlijk betaalt, zal de betaling van de kostennota gebeuren door Dhr./Mevr. ………………………., die deze overeenkomst mede ondertekend heeft als zaakgelastigde.

DUUR EN BEEINDIGING VAN DE OVEREENKOMST Artikel 19 Deze gebruiksovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde duur. De overeenkomst eindigt na het verlopen van de in de overeenkomst bepaalde termijn, voor zover deze niet werd verlengd. Artikel 20 De overeenkomst kan zowel door de gebruiker of zijn vertegenwoordiger als het DVC worden beëindigd door opzegging. De opzeg van de overeenkomst gebeurt schriftelijk, aangetekend of door ondertekening voor ontvangst. Artikel 21 De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst op elk moment beëindigen met onmiddellijke ingang, zonder dat hiervoor door het DVC kosten worden aangerekend. Het DVC kan deze overeenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van veertien kalenderdagen, indien naar het oordeel van een arts de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker van die aard is dat een overplaatsing naar een zorginstelling, waar aangepastere zorg wordt aangeboden, vereist is. De opzegtermijn gaat in de eerste kalenderdag volgend op de schriftelijke betekening van de opzeg, aangetekend of door ondertekening voor ontvangst. Voor de eerste dertig kalenderdagen van het gebruik van de dienstverlening van het DVC geldt een proefperiode. Tijdens deze proefperiode is bij opzeg van de gebruiksovereenkomst door het DVC een verkorte opzegtermijn van toepassing. Deze verkorte opzegtermijn tijdens de proefperiode bedraagt voor het DVC 7 kalenderdagen. Artikel 22 Het DVC verbindt er zich toe, in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, in te staan voor een gepaste doorverwijzing. Indien noodzakelijk zal in het belang van de gebruiker de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze plaatsing. In elk geval eindigt deze overeenkomst van zodra de gebruiker voor verzorging of behandeling wordt opgenomen in deze andere zorginstelling (bv. ziekenhuis, …). BEWAARGEVING EN BEWINDVOERING Artikel 23 Het DVC zal geen enkele opdracht inzake bewaargeving of bewindvoering van financiële middelen of goederen van de gebruiker aanvaarden. Het DVC kan de bewoner en zijn vertegenwoordiger wel informeren en begeleiden bij het zoeken naar een gepaste oplossing. AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING Artikel 24 Het DVC verbindt er zich toe de uitbatingrisico’s van de burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van de gebruiker te verzekeren.

Page 160:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 160

WIJZIGINGEN AAN DE OVEREENKOMST Artikel 25 Deze overeenkomst kan enkel worden gewijzigd mits onderlinge schriftelijke instemming van het DVC en de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Wijzigingen aan de overeenkomst dienen vastgelegd in een nieuwe gebruiksovereenkomst hetzij in een bijlage bij de bestaande overeenkomst. Eventuele aanpassingen van de prijzen voor dagverzorging of door het DVC geleverde diensten of goederen, worden niet beschouwd als een wijziging van deze overeenkomst. Evenmin worden wijzigingen aan het weekschema waarop de dagverzorging doorgaat beschouwd als een wijziging van de overeenkomst. Opgemaakt te ………(plaats) op ………(datum) in evenveel originelen als er partijen zijn. De gebruiker (bij koppels dienen beide partners te ondertekenen) en/of de vertegenwoordiger/vertrouwenspersoon, ……………………………………………………. Het DVC …………………………………………………….. Bijlagen: - Weekschema dagzorg. - Interne afsprakennota DVC. - Lijst van diensten en producten die als voorschotten ten gunste van derden ten laste zijn van de

gebruiker.

MODEL AFSPRAKENNOTA DAGVERZORGINGSCENTRUM Hoofdstuk 1 : Het DVC ……………………………….… Het Dagverzorgingscentrum …………………………(naam centrum invullen), in deze tekst later het DVC genoemd, is gelegen op volgend adres: ……………………………………………….. Het DVC is verbonden aan het Woonzorgcentrum ………………………………… , in deze tekst later het WZC genoemd, en wordt bestuurd door de VZW ……………………………………………………………met maatschappelijke zetel in …………………………………………………… en ondernemingsnummer ………………….. De statuten en samenstelling van de bestuursorganen zijn rechtsgeldig vermeld in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad. De dagelijkse leiding van het centrum is toegewezen aan ………………. (naam coördinator vermelden). Het centrum is erkend als dagverzorgingscentrum door het Agentschap Zorg en Gezondheid voor volgende activiteiten: (aantal plaatsen en erkenningsnummer vermelden). Als DVC engageren we ons ertoe uw aanwezigheid in het dagverzorgingscentrum zo vlot mogelijk te laten verlopen. De dagverzorging vormt, met als uitgangspunt de continuïteit in de zorg, hierbij een schakel in de ondersteuning van de thuiszorg van de gebruiker, naast de andere partners en diensten zoals de thuisverpleging, gezinszorg, huisarts en paramedici. Daar een DVC een omgeving is waar meerdere mensen samen de dag doorbrengen, zijn er een aantal richtlijnen om de gebruiker tijdens zijn aanwezigheid een comfortabel en veilig verblijf te verzekeren. Deze richtlijnen zijn vastgelegd in deze afsprakennota. Ons streefdoel is aan de gebruikers in samenspraak een waardig en open leefklimaat aan te bieden. Hoofdstuk 2 : Wie komt in aanmerking voor de dienstverlening van het DVC? 2.1 Wie kan worden opgenomen in het DVC? De opname in het DVC gebeurt vanuit een zorgvraag bij de gebruiker. Het DVC dat deel uitmaakt van het Woonzorgcentrum ………………………………… (naam WZC vermelden) legt zich toe op de opvang, begeleiding, ondersteuning en zorg aan ouderen (optioneel indien van toepassing: of aanverwante doelgroepen van dagverzorgingscentra). Hierbij worden geen beperkingen gehanteerd qua ideologische, filosofische, politieke of godsdienstige overtuiging van de gebruiker, noch qua etnische afkomst, lidmaatschap van organisaties en groeperingen of financiële draagkracht van de gebruiker.

Page 161:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 161

2.2 Behandeling van de aanvraag tot opname in het DVC De gebruiker overhandigt bij zijn aanvraag alle noodzakelijke administratieve gegevens, en eventueel het advies van een thuiszorgteam, huisarts of sociale dienst van een ziekenhuis, inclusief een omschrijving van de medische, verpleegkundige, paramedische en psychosociale noden van de gebruiker, met de gewenste en noodzakelijke behandelingen. Elke aanvraag tot opname wordt individueel onderzocht. Deze gegevens vormen de basis voor een beslissing inzake opname in het DVC. Mits aan de opnamevoorwaarden is voldaan, beslist het DVC in overleg met de gebruiker of, wanneer en aan welke frequentie de dagverzorging aanvangt. Hoofdstuk 3 : De verleende zorgen en dagopvang 3.1. Transport naar het DVC In samenspraak met het zorgteam van het DVC bepaalt de gebruiker, binnen de mogelijkheden van de voorziening, de wijze waarop hij of zij de dag wil doorbrengen met het uur van aankomst en vertrek indien de gebruiker voor het eigen transport instaat. Dit binnen de openingsuren van het DVC. Het DVC biedt aan zijn gebruikers aangepast vervoer aan van de woonplaats van de gebruiker naar het DVC. (Hier specifiëren hoe dit aangepast vervoer wordt georganiseerd: met eigen vervoermiddel van het DVC, via derden, …). Ingeval de gebruiker van deze dienstverlening gebruik maakt zijn de kosten voor dit transport ten laste van de gebruiker en worden deze bovenop de dagprijs aangerekend. De organisatie en kosten van dit transport worden nader beschreven in een nota in bijlage. Afhankelijk van de zorggraad kan de zorgkas al dan niet tussenkomen in de kosten van het vervoer van en naar het DVC. 3.2. Openingsuren Het DVC is open op alle weekdagen van ………. tot …………. uur. Het DVC is gesloten tijdens het weekend en op zon- en feestdagen. (Het DVC kan ook open zijn tijdens het weekend en zon- of feestdagen of aanvullende sluitingsdagen hebben. Gelieve dit hier vermelden) 3.3. Bescherming van de persoonlijke gegevens van de gebruiker Het DVC stelt bij de aanvang van de dagverzorging voor ieder gebruiker een geïndividualiseerd zorg- en begeleidingsplan op en legt een administratief dossier aan. Deze dossiers bevatten persoonlijke gegevens en richtlijnen noodzakelijk voor een opvang in een DVC. Deze persoonlijke gegevens, zowel medische, sociale als financiële gegevens, zullen steeds met de nodige discretie worden behandeld en slechts aan die medewerkers worden meegedeeld die hierover dienen te beschikken voor het uitvoeren van hun taken binnen het DVC. De gegevens zijn strikt vertrouwelijk en vallen onder het beroepsgeheim van toepassing op de medewerkers van het DVC. De gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft een inzagerecht in het patiëntendossier. 3.4. Maaltijden en maaltijdaanvullingen Het DVC streeft ernaar aangepaste en gevarieerde maaltijden aan te bieden. Het middagmaal wordt opgediend om 12 uur. De prijs van het middagmaal is begrepen in de dagprijs. Het menu hangt uit in de gemeenschappelijke ruimten van het DVC waar de maaltijden worden opgediend. Het menu zal minstens één dag vooraf aan de gebruikers worden meegedeeld. (Indien van toepassing andere regeling vermelden: wekelijks, … mits voldaan wordt aan het respecteren van de voorafgaande meldingstermijn van minstens één dag). De gebruiker meldt zijn menukeuze ten laatste 24 uur voor de aanvang van de dagverzorging aan de coördinator van het DVC. Dieetvoeding is enkel te verkrijgen op medisch voorschrift. De bijkomende kosten voor sondevoeding of vervangmaaltijden worden aangerekend bovenop de dagprijs ten bedrage va de meerkost ten aanzien van een gewone maaltijd. 3.5. Dagelijkse verzorging en kleding De gebruiker kan indien gewenst wekelijks minstens één bad of douche nemen. Het DVC zal hiervoor het nodige badlinnen zoals handdoeken en washandjes aanleveren. 3.6. Haarverzorging en pedicure De gebruiker kan indien gewenst voor extra zorg een afspraak maken met een haarkapper of pedicure verbonden aan het DVC. De hieraan verbonden kosten zijn niet inbegrepen in de dagprijs en worden via de individuele kostennota bovenop de dagprijs aangerekend. 3.7. Verpleegkundige zorgen

Page 162:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 162

Het DVC beschikt over een equipe van verpleegkundigen en verzorgenden die als medewerkers van het DVC zijn tewerkgesteld. De zorgen verleend door deze medewerkers tijdens het verblijf in het dagcentrum zijn inbegrepen in de dagprijs. 3.8. Medische en paramedische zorgen De gebruiker kan vrij een huisarts kiezen en naar keuze raadplegen of ontbieden. Indien het verplegend personeel van het DVC dit nodig acht kunnen ook zij de huisarts of paramedici van de gebruiker ontbieden. Wanneer de huisarts van de gebruiker niet ter beschikking is en in noodgevallen, zal het DVC een andere arts raadplegen via de georganiseerde wachtdienst van de huisarts van de gebruiker. Het DVC beschikt over eigen paramedisch personeel ten behoeve van de gebruikers. Tijdens de aanwezigheidsuren in het DVC kunnen aan de gebruiker geen behandelingen worden toegediend door externe paramedici. Bij raadplegingen van de gebruiker buiten het DVC, zal in de eerste plaats aan de familie worden gevraagd om in te staan voor de begeleiding van de gebruiker. 3.9. Geneesmiddelen Met betrekking tot het geneesmiddelengebruik bestaan er voor de gebruiker twee mogelijkheden: Ofwel staat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger zelf in voor de aanschaf van noodzakelijke geneesmiddelen en zal de gebruiker bij elke dagverzorging zijn geneesmiddelen meebrengen. Ofwel kan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger, indien aangewezen, het DVC in overleg met de huisarts en thuiszorg een schriftelijk mandaat geven om de noodzakelijke geneesmiddelen voor de gebruiker aan te kopen en te bewaren. Het DVC zal dan instaan voor de bewaring van deze geneesmiddelen en de toediening ervan tijdens de aanwezigheid van de gebruiker in het DVC. Dit mandaat heeft een looptijd van 1 jaar en kan jaarlijks worden vernieuwd. De toegediende geneesmiddelen zijn niet inbegrepen in de dagprijs en worden als voorschot voor derden bovenop de dagprijs aangerekend. De gebruikers wordt gevraagd met betrekking tot de geneesmiddeleninname steeds correcte, volledige en actuele informatie door te geven aan het DVC. In het bijzonder voor wat wijzigingen in medicatieschema’s betreft. 3.10. Beperkingen ten aanzien van bewoners met een bijzonder zorgprofiel Het DVC kan hier uitsluitingen formuleren voor opname van bepaalde doelgroepen, of vermelden dat een verergering van een fysieke of psychische toestand het gebruik van het DVC kan bemoeilijken en zelfs beëindigen. In het laatste geval zal voor de gebruiker worden gezocht naar een passende oplossing. Hoofdstuk 4 : Het dagelijks leven in het DVC 4.1. De persoonlijke levenssfeer De medewerkers verbonden aan het DVC zullen de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker respecteren. De gebruiker bepaalt hierbij zelf hoe hij of zij wenst aangesproken, bij naam of voornaam. 4.2. Bezoekuren en cafetaria Bezoek van familie en vrienden is steeds welkom in het DVC. Daarom zijn er geen vaste bezoekuren. We vragen de bezoekers evenwel rekening te houden met de privacy en verzorging van de gebruikers en indien wenselijk daarom de lokalen te verlaten. De cafetaria van het WZC is open op volgende tijdstippen:………………….. Familieleden kunnen in overleg met het zorgteam tijdens hun aanwezigheid helpen bij de verzorging of maaltijden van de gebruiker, mits hierover vooraf met de familieleden de nodige afspraken worden gemaakt. 4.3. Veiligheid In het belang van de veiligheid van de gebruikers zijn er strikte veiligheidsvoorschriften qua brandveiligheid. Daarom is een algemeen rookverbod van toepassing in de instelling met uitzondering van de aangeduide rooklokalen. Om de brandveiligheid te verzekeren beschikt het DVC over een brandveiligheidsbeleid. De gebruikers en bezoekers worden geacht de veiligheidsvoorschriften te respecteren. Het DVC bezorgt een kopij van dit brandveiligheidsbeleid aan de gebruiker (in bijlage).Bij evacuatie dient u volgende pictogrammen te herkennen : Een gewone uitgang

Page 163:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 163

De richting naar de nooduitgang

4.4. Afwezigheid van de gebruiker Indien de gebruiker op geplande dagen niet aanwezig kan zijn, wordt gevraagd dit zo spoedig mogelijk aan de centrumcoördinator te melden, ten laatste 24 uur voorafgaand aan de geplande dagverzorging. Bij afwezigheid op geplande opvangdagen wordt aan de gebruiker geen dagprijs aangerekend, noch worden hiervoor andere kosten aangerekend, op voorwaarde dat de gebruiker ten laatste 24 uur vooraf het DVC hierover informeert, of wanneer het een afwezigheid betreft wegens overmacht of medische redenen. In alle andere gevallen zal een forfaitair bedrag worden aangerekend aan de gebruiker ter vergoeding van de gemaakte kosten voor de voorziene maaltijden, activiteiten, administratie, coördinatie en het ter beschikking houden van personeel. Deze vergoeding per niet gemelde afwezigheidsdag, volgens boven beschreven modaliteiten, bedraagt ….. €. 4.5. Animatie en ontspanning Het DVC besteedt veel aandacht aan diverse ontspanningsactiviteiten. De gebruikers zijn welkom op deze activiteiten en kunnen hieraan vrij deelnemen (niet verplicht). Alle activiteiten zijn gratis tenzij vooraf uitdrukkelijk een deelnameprijs werd meegedeeld. Het DVC zal hierbij, naast haar vaste medewerkers, ook vrijwilligers inschakelen die de gebruikers zullen begeleiden bij deze activiteiten en uitstappen. Regelmatig worden verenigingen uitgenodigd om ontspanningsactiviteiten te organiseren binnen het DVC. 4.6. Levensbeschouwing Het DVC is een christelijk geïnspireerd initiatief, open voor iedereen met respect voor de ideologische, filosofische, politieke en godsdienstige vrijheid. We vragen van de gebruikers eenzelfde respect tegenover de andere gebruikers en medewerkers. Gebruikers van een andere godsdienst of overtuiging, hebben de mogelijkheid om een geestelijk begeleider van hun godsdienst of raadsman te ontvangen. Een lijst met de begeleiders van diverse levensbeschouwingen en geloofsovertuigingen ligt ter inzage aan de receptie. Hoofdstuk 5 : Informatie, inspraak van de gebruikers, behandeling van klachten en suggesties 5.1. Algemene informatie aangaande de werking en het beleid van het DVC De leiding van het WZC waar het DVC deel van uitmaakt informeert ten gepaste tijde de gebruikers en hun vertegenwoordigers omtrent praktische en strategische aangelegenheden die gebruikers aanbelangen. Deze communicatie verloopt via de gebruikersraad, berichten aan de receptie, de instellingskrant van het WZC, per brief of via de website van het WZC. Deze informatie slaat onder meer op: - Belangrijke wijzigingen in het zorgaanbod en opnamebeleid van het DVC,

- Mogelijke prijsaanpassingen, - Wijzigingen aan de eigendomsstructuur of bouwplannen voor het DVC,

- Aanwerving of vertrek van directieleden of coördinatoren van het WZC of DVC,

- …… 5.2. De gebruikersraad Het DVC beschikt over een gebruikersraad. Deze raad is samengesteld uit gebruikers en familieleden en vormt een advies- en overlegorgaan voor alle aspecten van de dagelijkse werking van het DVC. De werking en het reglement van de gebruikersraad is opgenomen in de bijlagen bij deze afsprakennota. De gebruikersraad vergadert minimaal twee maal per jaar onder leiding van een voorzitter bijgestaan door een secretaris. Op verzoek van de gebruikersraad kunnen de directeur en of andere medewerkers van het DVC of WZC aan de vergadering deelnemen. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt dat aan alle gebruikers en hun familie wordt bezorgd.

Page 164:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 164

5.3. Behandeling van suggesties en klachten De gebruiker kan bemerkingen, suggesties en klachten ten allen tijde mondeling of schriftelijk signaleren aan de klachtenbehandelaar, die deze verder opvolgt en de gebruiker informeert over de verdere afhandeling. Binnen een termijn van dertig dagen zal het gevolg dat aan de klachten wordt gegeven schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokkene. In het DVC wordt de functie van klachtenbehandelaar uitgevoerd door de centrumcoördinator. (desgevallend een ander persoon invullen). De directeur of zijn vertegenwoordiger rapporteert de klachtenopvolging aan de gebruikersraad. Ingeval van klachten omtrent “de rechten van de patiënt” met betrekking tot de verstrekte gezondheidszorgen, kan conform de wet op de patiëntenrechten, de betrokken gebruiker of zijn vertegenwoordiger opteren voor een klachtenbehandeling zoals hiervoor beschreven. Het DVC wil om de kwaliteit van haar dienstverlening te optimaliseren, zich ten volle inzetten om alle klachten en opmerkingen van haar gebruikers en hun vertegenwoordigers te behandelen en te zoeken naar passende oplossingen. Doch indien alle mogelijkheden om tot een lokale oplossing te komen voor geformuleerde klachten uitgeput zijn, beschikt de gebruiker of zijn vertegenwoordiger ten slotte over de mogelijkheid om rechtstreeks de bevoegde overheidsdiensten te contacteren. Deze overheidsdiensten zijn : De Woonzorglijn De Woonzorglijn is een meldpunt waar u terecht kunt met al uw vragen en klachten over ouderenzorgvoorzieningen. U kunt de Woonzorglijn bereiken via: Telefoon: 02/553.75.00 Via e-mail: [email protected] Meer info : www.zorg-en-gezondheid.be De Federale Ombudsdienst “rechten van de patiënt” Telefoon: 02 524 85 20 Hoofdstuk 6 : Duur en beëindiging van de overeenkomst voor dagverzorging 6.1. Duur van de overeenkomst voor dagverzorging De gebruiksovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde duur. De overeenkomst eindigt na het verlopen van de in de overeenkomst bepaalde termijn, voor zover deze niet verlengd werd.. De overeenkomst kan zowel door de gebruiker of zijn vertegenwoordiger als het DVC worden beëindigd door opzegging. De opzeg van de overeenkomst gebeurt schriftelijk, hetzij aangetekend hetzij door ondertekening voor ontvangst. 6.2. Opzeg van de overeenkomst door de gebruiker De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst op elk moment beëindigen met onmiddellijke ingang. 6.3. Opzeg van de overeenkomst door het DVC Het DVC kan deze overeenkomst opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van veertien kalenderdagen en in een beperkt aantal gevallen: - Indien naar het oordeel van een arts de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker

van die aard is dat een overplaatsing naar een instelling, waar aangepaste zorg wordt aangeboden, vereist is.

- Het DVC verbindt er zich toe, in overleg met de gebruiker en of zijn vertegenwoordiger, te zorgen voor een overplaatsing naar een aangepaste zorginstelling. Indien noodzakelijk zal in het belang van de gebruiker de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze plaatsing.

De opzegtermijn gaat in de eerste dag volgend op de betekening van de opzeg. De gebruiker en het DVC kunnen steeds mits onderling schriftelijk akkoord andere opzegtermijnen overeenkomen . Voor de eerste dertig kalenderdagen van het gebruik van de dienstverlening van het DVC geldt een proefperiode. Tijdens deze proefperiode is bij opzeg van de gebruiksovereenkomst door het DVC, een verkorte opzegtermijn van toepassing. Deze verkorte opzegtermijn bedraagt 7 kalenderdagen. Hoofdstuk 7: Toezichthoudende overheidsdiensten 7.1 Erkenning van het DVC door de overheid Het Agentschap Zorg en Gezondheid is bevoegd voor de erkenning van het DVC. Contactgegevens: Agentschap Zorg en Gezondheid Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 33

Page 165:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 165

1030 Brussel Tel: 02/553.35.09 Email : [email protected] 7.2 Toezicht op het DVC door de overheid De Zorginspectie is bevoegd voor het toezicht op DVC. Contactgegevens: Zorginspectie Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel Tel: 02/553.34.34 Website : [email protected] Hoofdstuk 8 : Wijzigingen aan de afsprakennota Wijzigingen aan de afsprakennota worden vooraf schriftelijk aan de gebruikers meegedeeld. Deze wijzigingen gaan in ten vroegste dertig dagen nadat deze werden medegedeeld aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Ondertekening voor ontvangst De gebruiker en/of zijn vertegenwoordiger …………………..………………………………………………(naam + handtekening)) Eventuele bijlagen: 1. Richtlijnen voor het transport van en naar het DVC. 2. Tarieflijsten linnenzorg. 3. Mandaat aan het DVC voor het beheer en bewaren van geneesmiddelen voor de gebruiker van

het DVC. 4. Richtlijnen met betrekking tot begeleidingshonden 5. Brandveiligheidsbeleid van het DVC. 6. Reglement van de werking van de gebruikersraad van het DVC.

IV. Assistentiewoning

MODEL OPNAMEOVEREENKOMST GROEP VAN ASSISTENTIEWONINGEN Tussen enerzijds de GAW ……………………(naam vermelden), vertegenwoordigd door …………………………………………(naam en functie vermelden), hierna aangeduid als de groep van assistentiewoningen afgekort als: GAW, en anderzijds Mevr., Dhr., ………………………… - Rijksregisternummer: ………………hierna aangeduid als de bewoner (bij koppels gegevens van beide partners vermelden), en/of haar/zijn vertegenwoordiger of vertrouwenspersoon Mevr., Dhr. ………. – Rijksregisternummer ……………….., die verklaart als zaakgelastigde op te treden, hierna aangeduid als de vertegenwoordiger van de bewoner, wordt overeengekomen wat volgt: VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST Artikel 1 Met ingang van (datum invullen) ………… wordt aan de hiervoor genoemde bewoner een assistentiewoning ter beschikking gesteld op volgend adres:……………………………………... Een assistentiewoning is een aangepaste woning, erkend door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, waarin de bewoner zelfstandig verblijft en een beroep kan doen op zorg- en dienstverlening zoals later in deze overeenkomst beschreven.

Page 166:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 166

DE ASSISTENTIEWONING Artikel 2 De GAW stelt aan de bewoner een assistentiewoning ter beschikking met nummer ………… met de bijhorende nutsvoorzieningen en gemeenschappelijke ruimten. Alleen na zijn/haar uitdrukkelijke toestemming mag aan de bewoner een andere gelijkwaardige, assistentiewoning worden toegewezen dan deze bij aanvang van deze overeenkomst toegekend. Artikel 3 De bewoner zal de assistentiewoning als een goede huisvader of zorgzame huisvrouw bewonen en instaan voor de kleine herstellingen inclusief het klein onderhoud van de woning, overeenkomstig de bepalingen beschreven in de interne afsprakennota. De bewoner kan de assistentiewoning aanvullend inrichten en bemeubelen, doch dient hierbij rekening te houden met de noodzakelijke ruimte voor eventuele zorgverlening, de algemene hygiëne en brandveiligheid. Artikel 4 Bij aanvang van de bewoning van de assistentiewoning maken de GAW en de bewoner of diens vertegenwoordiger samen en voor gezamenlijke rekening schriftelijk een plaatsbeschrijving van de woning op. Deze plaatsbeschrijving zal als bijlage bij deze overeenkomst worden gevoegd. De bewoner of zijn vertegenwoordiger erkent hiermee dat de aangeboden assistentiewoning zich in goede staat bevindt met uitzondering van de eventuele schriftelijk aangebrachte opmerkingen vermeld in de plaatsbeschrijving. De bewoner of zijn vertegenwoordiger zal bij het ontruimen van de assistentiewoning deze woongelegenheid en de inboedel zoals beschreven bij opname afleveren, met uitzondering van wat door ouderdom en overmacht is tenietgegaan of beschadigd. De bewoner of zijn vertegenwoordiger is hoofdelijk aansprakelijk voor de schade aangebracht aan de woning of inrichting van de assistentiewoning. Het betreft hier schade die niet louter een gevolg is van normale slijtage noch van overmacht. De bewoner verbindt er zich toe deze eventuele schade te vergoeden. Artikel 5 De bewoner zal de assistentiewoning gebruiken overeenkomstig de bestemming en zal geen wijzigingen aanbrengen, behoudens met voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de GAW. Het is bijgevolg niet toegestaan, zonder deze voorafgaande toestemming om bijvoorbeeld gaten te boren in vloeren of muren. Eventuele toegestane veranderingen aan de assistentiewoning worden bij het beëindigen van de overeenkomst van rechtswege eigendom van de GAW zonder dat deze laatste hiervoor enige vergoeding verschuldigd is, tenzij anders schriftelijk overeengekomen. Artikel 6 Het is de bewoner verboden de assistentiewoning geheel of gedeeltelijk door derden te laten betrekken of zijn rechten aan derden af te staan, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de GAW. Artikel 7 De GAW is bevoegd, na het zich aanmelden bij de bewoner, de assistentiewoning te betreden ten behoeve van de zorgverlening, de algemene hygiëne, het onderhoud en de veiligheid, alsook wanneer de naleving van deze overeenkomst of de interne afsprakennota dit vereisen. De zorg- en dienstverlening Artikel 8 De bewoner geniet de grootst mogelijke vrijheid, zoals in zijn eigen thuisomgeving. De bewoner kiest de zorg die hij wenst en de verstrekkers die deze zorg leveren. De GAW staat er voor in dat deze zorg in het bereik is van de bewoner, wanneer deze hierop beroep wenst te doen. Artikel 9 Indien in samenspraak met de behandelende arts, en na overleg met de andere betrokken zorgverleners, de lichamelijk of geestelijke gezondheidstoestand van de bewoner van die aard is dat een opname in een passende zorgvoorziening noodzakelijk is, verbindt de GAW er zich toe, in overleg met de bewoner of zijn vertegenwoordiger, te zorgen voor een passend verblijf, ook bij

Page 167:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 167

crisiszorg en bij overbruggingszorg. Artikel 10 De assistentiewoningen zijn uitgerust met een noodoproepsysteem, waarbij na oproep zo snel mogelijk met de bewoner contact wordt opgenomen en het nodige wordt gedaan om de noodoproep te beantwoorden en passende zorg aan te bieden. Artikel 11 De GAW legt bij het ter beschikking stellen van een assistentiewoning voor iedere bewoner een administratief dossier aan. Dit dossier bevat naast de persoonlijke gegevens tevens: - De identificatiegegevens en contactgegevens van personen die in geval van nood dienen

gewaarschuwd. - De identificatiegegevens en contactgegevens van de behandelende arts, eventuele

thuisverpleegkundige en paramedici. - De identificatiegegevens van de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. De bewoner beschikt over een direct inzagerecht in de administratieve gegevens van het dossier, en heeft de mogelijkheid om onjuiste gegevens te laten verbeteren. Indien de bewoner van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken, dient hij of zij zich te wenden tot de directie van de GAW. INTERNE AFSPRAKENNOTA EN INSPRAAK Artikel 12 De bewoner of zijn vertegenwoordiger verklaart een exemplaar van de interne afsprakennota te hebben ontvangen en de bepalingen ervan te zullen nakomen. Deze nota omvat onder meer informatie over de verblijfsvoorwaarden, de organisatie van de crisis- en overbruggingszorg, inspraak van de bewoners, klachtenbehandeling en de toezichthoudende overheidsinstanties. Artikel 13 De bewoner of zijn vertegenwoordiger verklaart bij opname geïnformeerd te zijn over het bestaan van de gebruikersraad zijn samenstelling en werking. Deze raad is samengesteld uit bewoners of hun vertegenwoordigers. De raad kan advies uitbrengen over alle aangelegenheden die de werking van de GAW aanbelangen en vergadert minstens een maal per trimester. Artikel 14 De bewoner kan klachten, bemerkingen en suggesties te allen tijde mondeling of schriftelijk signaleren aan de klachtenbehandelaar, die de klacht verder opvolgt en de bewoner informeert over de verdere afhandeling van de klacht. In de GAW is dit de directeur van het WZC/woonassistent (verder aan te passen). KOSTEN Artikel 15 De dagprijs is samengesteld uit een gebruiksvergoeding voor huisvesting aangevuld met de basisdienstverlening zoals nader toegelicht in artikel 17 van deze overeenkomst. Daarnaast kunnen aanvullend op de dagprijs extra’s worden aangerekend voor op vraag van de bewoner ver leende zorgen, diensten en leveringen zoals nader toegelicht. De dagprijs wordt goedgekeurd door het Agentschap Zorg & Gezondheid en bedraagt ……. € per dag per assistentiewoning ongeacht de aanwezigheid van de bewoner. Artikel 16 De dagprijs kan worden aangepast ingevolge een prijsaanpassing goedgekeurd door het Agentschap Zorg & Gezondheid. De dagprijzen kunnen tevens worden aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen. Eventuele prijsaanpassingen van de dagprijs, of de door de GAW aangeboden diensten of leveringen, gaan ten vroegste in dertig dagen na kennisgeving ervan aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. Dergelijke prijsaanpassingen worden niet beschouwd als een wijziging van deze overeenkomst. Artikel 17 Op het einde van elke maand wordt een factuur opgemaakt. In deze factuur worden volgende kosten opgenomen:

Page 168:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 168

1. De dagprijs Dit zijn de kosten verbonden aan het genotsrecht van de assistentiewoning en het gebruik en onderhoud van de ontmoetingsplaatsen en gemeenschappelijke ruimten, waaronder: - De huisvesting; - De onroerende voorheffing op de assistentiewoning, voor zover de GAW geen vrijstelling op

deze voorheffing geniet; - De brandverzekering van het gebouw en inhoud van de assistentiewoning (eventuele

beperkingen zijn vastgelegd in artikel 31 van deze overeenkomst); - De verwarming, het verbruik van water, gas en elektriciteit (dit kan ook afzonderlijk worden

aangerekend); - Het ophalen en verwijderen van het huisvuil (dit kan ook afzonderlijk worden aangerekend); - De aansluiting van telefoon en kabeltelevisie (niet de gebruikskosten); - Het schoonmaken van de ramen van de assistentiewoning; - Het onderhoud, de verwarming, verlichting en gebruik van de gemeenschappelijk lokalen en

gangen; - Het onderhoud, het gebruik, de keuring en controle van technische installaties zoals liften,

elektriciteit, stookketels, …; - Onderhoud van buitengevels en tuinen; - De aanwezigheid en dienstverlening van de woonassistent; - Het gebruik van het noodoproepsysteem; - De garantie op crisiszorg en overbruggingszorg, met uitzondering van de reële kosten van die

zorg, voor zover niet gedekt in het kader van de ziekteverzekering. Volgende kosten zijn niet inbegrepen in de dagprijs: - Aanvullende dienstverlening (worden hierna onder punt 3 van artikel 17 toegelicht); - De abonnementen voor het gebruik van telefoon, internet en kabeltelevisie; - De huur van televisietoestellen ter beschikking gesteld door de GAW; - Alle taksen en belastingen ten persoonlijke titel van de bewoner (bv. Gemeentelijke, provinciale

en Vlaamse en/of federale taksen, …); - Desgevallend nog bijkomende items toevoegen ….. 2. De kosten voor verleende zorgen, diensten en leveringen

2.1 De kosten voor verleende zorgen Variant 1: In geval deze via de GAW worden aangeboden en voor zover niet vergoed worden in het kader van de ziekteverzekering:

- De kosten voor verpleegkundige zorgen, hulp bij de activiteiten van het dagelijks leven of huishoudelijke hulp aangeboden door de GAW;

- De medische, verpleegkundige, paramedische zorgen en psychologische bijstand; - De kosten van het verzorgingsmateriaal; - De kosten van geneesmiddelen, voedingssupplementen, incontinentiemateriaal en

medische hulpmiddelen. Variant 2: Aan de bewoner worden geen kosten aangerekend voor diensten of leveringen op zijn vraag verstrekt door derden. Zo dient de bewoner zelf in te staan voor deze kosten, zoals kosten voor artsen, thuisverpleegkundigen, paramedici, gezinszorg en aanvullende thuiszorg. 2.2 Diensten en leveringen die aanleiding geven tot het aanrekenen van extra vergoedingen (bij wijze van voorbeeld - desgevallend aanpassen) Deze vergoedingen worden bovenop de dagprijs aangerekend. Het betreffen volgende diensten en leveringen aangeboden door de GAW op vraag van de bewoner:

- Deelname aan activiteiten of uitstappen georganiseerd door tussenkomst van de woonassistent;

- Het wassen en herstellen van linnen; - Transportkosten; - Maaltijden (ontbijt – middagmaal – avondmaal). De maaltijden kunnen ook worden

afgeleverd in de assistentiewoning. In dat geval wordt een meerkost van ….. € per maaltijd aangerekend.

- …. Artikel 18 De facturen zijn te betalen binnen de 10 dagen na overhandiging aan de bewoner of na schriftelijke toezending aan zijn vertegenwoordiger en via overschrijving op de bankrekening van de GAW.

Page 169:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 169

Bij aanvang van elke maand wordt aan de bewoner een voorschot gevraagd op de dagprijs voor de aangevangen maand. Het voorschot bedraagt ….. % van de dagprijs, vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen in de betrokken maand. De betaalde voorschotten worden in mindering gebracht van het verschuldigde factuurbedrag voor de betrokken maand. Laattijdige betaling van de facturen geven van rechtswege aanleiding tot het verschuldigd zijn van verwijlinteresten te bedrage van 10 % per jaar, berekend op de niet-betaalde bedragen en, dit vanaf vervaldag van de kostennota, zonder dat vooraf een ingebrekestelling dient te gebeuren. Daarenboven kan een bedrag van 15 euro per achterstallige kostennota worden aangerekend voor bijkomende administratie- en inningskosten. Artikel 19 (Inlassen indien van toepassing) Aan de bewoner wordt bij opname een waarborgsom gevraagd. Het bedrag van de waarborg kan maximaal dertigmaal de dagprijs bedragen en is bepaald op ………..€ (bedrag invullen). De waarborg wordt op een geblokkeerde en gepersonaliseerde rekening geplaatst, waarbij de opbrengst ervan aan de bewoner toekomt. Het bij waarborg gereserveerde bedrag dient slechts ter uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst of om eventuele schadevergoedingen voor opzettelijk veroorzaakte schade te betalen. Artikel 20 Indien de bewoner de factuur niet persoonlijk betaalt, zal de betaling gebeuren door dhr./mevr. ………, die deze overeenkomst (mede) ondertekend heeft als vertegenwoordiger/vertrouwenspersoon. DUUR EN BEEINDIGING VAN DE OVEREENKOMST Artikel 21 De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De overeenkomst eindigt door opzegging of door het overlijden van de bewoner. De opzeg van de overeenkomst gebeurt schriftelijk, aangetekend of door ondertekening voor ontvangst. Artikel 22 De bewoner of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van dertig dagen die ingaat op de eerste dag volgend op de betekening van de opzeg. Voor de eerste dertig dagen van het verblijf (proefperiode) geldt evenwel, zowel in hoofde van de bewoner als in hoofde van de GAW, een verkorte opzegtermijn van zeven dagen. De bewoner en de GAW kunnen met een onderling schriftelijk akkoord afwijken van deze opzegtermijnen. Artikel 23 Met uitzondering van de verkorte opzegtermijn voor de eerste dertig dagen van het verblijf (proefperiode vermeld in art 22 van deze overeenkomst) kan de GAW deze overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zestig dagen en slechts in volgende gevallen: - Indien naar het oordeel van de behandelende arts, en in overleg met de betrokken partijen, de

lichamelijke of geestelijke toestand van de bewoner van die aard is dat een overplaatsing naar een instelling, waar aangepastere zorg wordt aangeboden, vereist is. De GAW verbindt er zich toe, in overleg met de bewoner en of zijn de vertegenwoordiger, te zorgen voor een overplaatsing naar een aangepaste zorginstelling. Indien noodzakelijk zal in het belang van en in overleg met de bewoner de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze plaatsing. De bewoner krijgt – indien mogelijk – voorrang op de wachtlijst voor opname in het WZC waarmee de GAW verbonden is.

- Indien de bewoner weigert te verhuizen naar een andere gelijkwaardige assistentiewoning, als gevolg van grondige verbouwingswerken of verhuis naar een nieuwbouw.

De opzegging van deze overeenkomst door de GAW wordt aangetekend verzonden en gaat in op de eerste dag volgend op de betekening van de opzeg. Artikel 24 De dagprijs blijft verschuldigd door de bewoner gedurende de volledige periode van de opzegtermijn, ongeacht de aanwezigheid van de bewoner. Indien de assistentiewoning ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de opzegtermijn, wordt de dagprijs vanaf dat moment niet meer aangerekend, noch andere kosten.

Page 170:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 170

Artikel 25 De bewoner of zijn vertegenwoordiger verbindt zich er toe de persoonlijke bezittingen uit de assistentiewoning te verwijderen uiterlijk op de dag waarop de overeenkomst afloopt, zijnde de termijn waarvan sprake in artikel 22 en 23 na de betekening van de opzeg. Ingeval de bewoner of zijn vertegenwoordiger de persoonlijke bezittingen niet heeft verwijderd op de vooropgestelde einddatum van de overeenkomst, kan de GAW de assistentiewoning ontruimen op kosten van de bewoner. De GAW zal in dit geval de persoonlijke bezittingen (Indien van toepassing hier invullen : “laten”) bewaren voor rekening van de bewoner. De GAW kan evenwel niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade, diefstal of een gebrek aan onderhoud aan de achtergelaten bezittingen in bewaring. BEEINDIGING VAN DE OVEREENKOMST BIJ OVERLIJDEN VAN DE ENIGE BEWONER Artikel 26 In geval van overlijden van een bewoner die een assistentiewoning alleen betrekt, wordt de dag van overlijden beschouwd als de opzeggingsdatum van deze overeenkomst en loopt de overeenkomst ten einde. De dagprijs voor het betrekken van de assistentiewoning blijft verschuldigd tot en met de dag van ontruiming van de assistentiewoning. Artikel 27 De nabestaanden van de bewoner beschikken over vijf dagen na de dag van het overlijden om de assistentiewoning te ontruimen en schoon te maken. Bij de ontruiming van de woongelegenheid wordt de plaatsbeschrijving, die bij de aanvang van de bewoning van de assistentiewoning werd opgesteld, geactualiseerd en eventuele schade desgevallend verrekend via de waarborg. De periode van 5 dagen, waarbinnen de assistentiewoning moet worden ontruimd, kan in onderling akkoord tussen de nabestaanden van de bewoner en de GAW, worden verlengd. Indien de assistentiewoning niet wordt ontruimd binnen de termijn zoals bepaald in de vorige twee paragrafen van dit artikel, al dan niet in onderling akkoord verlengd, kan de GAW de assistentiewoning ontruimen voor rekening van de nabestaanden en dit op basis van de reële aantoonbare verhuis- en opslagkosten. Artikel 28 De dagprijs blijft verschuldigd tot en met de vijfde dag na de dag van het overlijden van de bewoner of desgevallend langer indien deze termijn wordt verlengd na onderling akkoord van de vertegenwoordiger van de bewoner. Ingeval een assistentiewoning ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de vijf dagen na de dag van het overlijden van de bewoner, worden de dagprijzen slechts aangerekend tot en met de dag die voorafgaat aan de nieuwe bewoning van de assistentiewoning. BEWAARGEVING EN BEWINDVOERING Artikel 29 De GAW zal geen enkele opdracht inzake beheer of bewaren van gelden en goederen van de bewoner aanvaarden, met uitzondering van de verrekening van de kosten die rechtstreeks met het verblijf in de assistentiewoning te maken hebben, volgens de voorwaarden overeengekomen met de bewoner. AANSPRAKELIJKHEID Artikel 30 De GAW verbindt er zich toe de uitbatingrisico’s van de burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van de bewoner te verzekeren. WIJZIGINGEN AAN DE OPNAMEOVEREENKOMST Artikel 31 Deze overeenkomst kan enkel worden gewijzigd mits een schriftelijke instemming van de GAW en de bewoner, of zijn vertegenwoordiger. Deze wijzigingen worden vastgelegd in een nieuwe overeenkomst of in een bijlage bij deze overeenkomst. Eventuele prijsaanpassingen van de dagprijs of de door de GAW geleverde diensten of goederen, worden niet beschouwd als een wijziging van

Page 171:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 171

de overeenkomst. Deze overeenkomst werd opgemaakt in evenveel originelen als er partijen zijn. Opgemaakt te …………(plaats) op …………..(datum) Datum……………………………………………… De bewoner (bij koppels dienen beide partners te ondertekenen) …………………………………………………… De vertegenwoordiger/vertrouwenspersoon van de bewoner ……………………………………………………. De GAW (Naam vermelden) ……………………………………………………..

MODEL AFSPRAKENNOTA GROEP VAN ASSISTENTIEWONINGEN De groep van assistentiewoningen ………………………………… (naam invullen), in deze tekst later afgekort de GAW genoemd, wordt bestuurd door de VZW ……………………(naam invullen), met maatschappelijke zetel in …………………… (adres invullen). De statuten en samenstelling van de bestuursorganen zijn rechtsgeldig vermeld in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad dd. ……….. De VZW is geregistreerd met het ondernemingsnummer…………… (nummer invullen). De dagelijkse leiding van de GAW is toegewezen aan: …………………….. (naam directeur vermelden). De aangeboden assistentiewoning behoort tot een groep van assistentiewoningen erkend door het Agentschap Zorg en Gezondheid (desgevallend enkel aangemeld). Hoofdstuk 1: Wonen in een GAW Het wonen in een assistentiewoning vertrekt vanuit een aantal uitgangspunten die we samen met de bewoners willen realiseren. Deze zijn : - Het zo goed mogelijk respecteren van de zelfredzaamheid van de bewoner: In de

assistentiewoningen ligt de klemtoon op het zelfstandig wonen. We wensen dit dan ook maximaal te ondersteunen.

- Het aanbieden van een veilige woonomgeving: We zetten sterk in op het creëren van een veilige woonomgeving. Zowel via het aanbieden van een fysiek veilige leefomgeving, als door het beschikbaar zijn bij oproepen en noodsituaties.

- Het respecteren van de persoonlijke vrijheid van de bewoner: De bewoners van assistentiewoningen genieten in hun woning van de grootst mogelijke vrijheid, zoals in hun thuismilieu.

- Het betrekken van de bewoner bij het leven in een GAW: Via de gebruikersraad, woonassistent en klachtenbehandelaar wil de GAW haar bewoners zo nauw mogelijk constructief betrekken bij het dagelijks leven in onze GAW en dit mede vorm laten geven door henzelf.

- Dienstverlening op maat: De aangeboden dienstverlening is er om de zelfstandigheid van de bewoners te ondersteunen. Als bewoner bepaalt uzelf wanneer, wie en door wie deze dienstverlening wordt aangeboden. We kunnen u op uw vraag bij deze keuze optimaal ondersteunen waardoor noodzakelijke en door de bewoner gevraagde diensten of zorg kunnen worden aangeboden.

Hoofdstuk 2: Het verloop van de opname in een assistentiewoning 2.1 Wie kan worden opgenomen? Als vrij initiatief biedt de GAW assistentiewoningen aan. Een assistentiewoning is een aangepaste woning waarin de bewoner zelfstandig verblijft en een beroep kan doen op zorg zoals later in deze

Page 172:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 172

afsprakennota beschreven. Bij opname in een assistentiewoning worden geen beperkingen gehanteerd qua ideologische, filosofische, politieke of godsdienstige overtuiging van de bewoner; noch qua etnische afkomst, lidmaatschap van organisaties en groeperingen of financiële draagkracht. 2.2 Behandeling van de aanvraag tot opname in een assistentiewoning Assistentiewoningen worden in regel aangeboden aan bewoners van 65 jaar of ouder die over voldoende zelfredzaamheid beschikken om alleen of met hulp van mantelzorg en of gezinszorg en aanvullende thuiszorg autonoom in de assistentiewoning te kunnen wonen. In bepaalde gevallen kan van dit leeftijdscriterium worden afgeweken. Elke aanvraag tot opname wordt individueel onderzocht door de GAW die hiervoor alle noodzakelijke administratieve gegevens verzamelt. Deze gegevens vormen de basis voor een beslissing tot opname in de GAW. Mits aan de opnamevoorwaarden is voldaan, beslist de GAW of en wanneer de opname kan doorgaan. Bij een opname wordt aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger de interne afsprakennota toegelicht. Bij akkoord omtrent de interne afsprakennota, bekrachtigd via ondertekening voor ontvangst door de toekomstige bewoner of zijn vertegenwoordiger, wordt hierna een opnameovereenkomst afgesloten. Dit is een afzonderlijk document met rechten en plichten voor de betrokken partijen. Pas na ondertekening van beide documenten is de opname in de GAW definitief. 2.3 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Bij opname wordt een geïndividualiseerd administratief dossier aangelegd. Dit dossier bevat naast de persoonlijke gegevens tevens : 1. De identificatiegegevens en contactgegevens van personen die in geval van nood dienen gewaarschuwd. 2. De identificatiegegevens en contactgegevens van de behandelende arts. In voorkomend geval ook de namen en contactgegevens van thuisverpleegkundigen, paramedici en de dienst voor gezins- en thuiszorg. Uw persoonlijke gegevens zullen steeds met de nodige discretie worden behandeld en slechts aan die medewerkers worden meegedeeld die hierover dienen te beschikken voor het uitvoeren van hun taken binnen de GAW, conform de wetgeving op de privacy en patiëntenrechten. De artsen, paramedici, verpleeg- en zorgkundigen zijn gebonden aan het medische beroepsgeheim, ook tegenover de andere bewoners. De bewoner beschikt over een inzagerecht in de gegevens van het dossier, en heeft de mogelijkheid om onjuiste gegevens te laten verbeteren. Indien de bewoner van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken, dient hij of zij zich te wenden tot de directie van de GAW. De wetgeving omtrent de bescherming van persoonlijke levenssfeer is van toepassing op bovenbeschreven informatie. (GDPR, beroepsgeheim en patiëntenrechten). Hoofdstuk 3: De assistentiewoning 3.1 De persoonlijke levenssfeer De medewerkers verbonden aan de GAW dienen uw persoonlijke levenssfeer maximaal te respecteren. U bepaalt zelf welke personen toegang krijgen tot uw assistentiewoning. De GAW is welbevoegd, na het zich aanmelden bij de bewoner, de assistentiewoning te betreden ten behoeve van de zorgverlening, de algemene hygiëne, het onderhoud en de veiligheid, alsook wanneer de naleving van deze overeenkomst of de interne afsprakennota dit vereisen. Het is de bewoner verboden de assistentiewoning geheel of gedeeltelijk door derden te laten betrekken of zijn rechten aan derden af te staan, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de GAW. Het houden van huisdieren in de assistentiewoning is (invullen wat van toepassing is) toegestaan. (uitzonderingen vermelden: aquarium, vogelkooi, …).Bij toelating voor het houden van huisdieren moet de bewoner staat zelf instaan voor de verzorging van de huisdieren en vermijden dat de huisdieren de andere bewoners storen op vlak van veiligheid, geluidshinder en hygiëne. 3.2 Het betrekken van de assistentiewoning Bij aanvang van de bewoning van de assistentiewoning maken de GAW en de bewoner of diens vertegenwoordiger samen en voor gezamenlijke rekening schriftelijk een plaatsbeschrijving van de woning op. De bewoner of zijn vertegenwoordiger erkent hiermee dat de aangeboden assistentiewoning zich in goede staat bevindt met uitzondering van de eventuele schriftelijk aangebrachte opmerkingen vermeld in de plaatsbeschrijving.

Page 173:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 173

De bewoner of zijn vertegenwoordiger zal bij het ontruimen van de assistentiewoning deze woongelegenheid en de inboedel zoals beschreven bij opname in dezelfde goede staat afleveren, met uitzondering van wat door ouderdom en overmacht is tenietgegaan of beschadigd. De bewoner of zijn vertegenwoordiger is hoofdelijk aansprakelijk voor de schade aangebracht aan de woning of inrichting van de assistentiewoning. Het betreft hier schade die niet louter een gevolg is van normale slijtage noch van overmacht. De bewoner verbindt er zich toe deze eventuele schade te vergoeden. Desgevallend zullen de kosten voor het herstellen van de schade verrekend worden via de waarborg zoals bepaald in de opnameovereenkomst. 3.3 Het inrichten van de assistentiewoning De bewoner geniet de grootst mogelijke vrijheid, zoals in het eigen thuismilieu. De bewoner kan vrij de assistentiewoning naar eigen inzicht inrichten, rekening houdend met de noodzakelijke ruimte voor eventuele zorgverlening, de algemene hygiëne en brandveiligheid. De bewoner is vrij om de assistentiewoning met eigen meubelen in te richten. 3.4 De uitrusting van de assistentiewoning en GAW De assistentiewoning is uitgerust met volgend basiscomfort: (aanpassen waar nodig) - Een leefruimte. - Een slaapkamer. - Een ingerichte keuken, voorzien van een koelkast met diepvriesvak, een elektrisch fornuis met

keramische kookplaten en dampkap. - Een ingerichte badkamer met wastafel, douche en toilet. - Een zonnewering die individueel kan worden bediend. - Een noodoproepsysteem waarmee men in noodgevallen om assistentie kan verzoeken. - Een aansluiting voor telefoon, televisie of internet. - Een huisbel met parlofoon. - Een afzonderlijke brievenbus aan de straatzijde van de GAW. - Een set met persoonlijke toegangssleutels van de woning. - ……………………… (verder aanvullen in functie van het aanbod) De GAW beschikt voor zijn bewoners over gemeenschappelijke ruimten zoals een cafetaria, zithoeken, een wasplaats, …. , een tuin, (aanvullen waar nodig), waarvan de bewoner vrij gebruik kan maken. We vragen de bewoners hierbij respect te betonen voor de medebewoners en medewerkers van de GAW. 3.5 Het onderhoud van de assistentiewoning De bewoner zal de assistentiewoning gebruiken overeenkomstig haar bestemming en zal geen wijzigingen van welke aard aanbrengen, behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van de GAW. De bewoner zal de assistentiewoning als een goede huisvader of zorgzame huisvrouw bewonen en instaan voor de kleine herstellingen inclusief het klein onderhoud van de woning. 3.6 Brandveiligheid De veiligheidsvoorschriften van de GAW zijn er in het belang van alle bewoners. Bij aanpassingen in de kamer dient de bewoner vooraf toestemming te bekomen van de directeur of zijn vertegenwoordiger. In het belang van de veiligheid van de bewoners zijn er strikte veiligheidsvoorschriften qua brandveiligheid. Daarom beschikt de GAW over een brandveiligheidsbeleid. Dit beleid bepaalt onder meer dat er een rookverbod is in de gemeenschappelijke ruimten (niet in de assistentiewoningen). De bewoners en bezoekers worden geacht de veiligheidsvoorschriften te respecteren. De GAW bezorgt een kopij van dit brandveiligheidsbeleid aan de bewoner (in bijlage voegen). Hoofdstuk 4: De diensten en zorgverlening 4.1 De woonassistent De woonassistent vormt het aanspreekpunt voor al uw vragen over het verblijf in een GAW. U kan deze bereiken in zijn kantoor ………………………… (locatie, openingsuren en contactgegevens vermelden). De woonassistent is er tevens om op uw verzoek advies te verlenen aangaande de coördinatie van de zorg- en dienstverlening. 4.2 De verleende zorgen De aangeboden dienstverlening is er om de zelfredzaamheid van de bewoners te ondersteunen. Als bewoner bepaalt uzelf wanneer, wie en door wie deze zorg- en dienstverlening wordt aangeboden.

Page 174:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 174

Zowel op vlak van gezins- en huishoudelijke zorg als voor verpleegkundige, paramedische en medische zorgen. We zullen u indien gewenst bij uw keuze optimaal ondersteunen om toe te laten de noodzakelijke gevraagde zorg- en dienstverlening aan te bieden of mogelijk te maken . Deze zorgverlening is tegen betaling zoals bepaald binnen het voorziene wettelijke kader van de ziekteverzekering of andere relevante wetgeving. De GAW beschikt over een noodoproepsysteem waar u via een telefonische permanentie 24 uur op 24 uur terecht kan met noodoproepen. Indien noodzakelijk wordt onmiddellijk het nodige gedaan om passende zorg aan te bieden. Indien de complexiteit van de zorg toeneemt, kan dit uw verblijf in de assistentiewoning van die aard belemmeren dat een meer aangepaste zorgvorm dient overwogen om uw zorgvraag gepast op te vangen. Indien uzelf of uw behandelende arts, vindt dat, eventueel na overleg met de andere betrokken zorgverleners, de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van uzelf als bewoner van die aard is dat een opname in een passende zorgvoorziening noodzakelijk is, verbindt de GAW er zich toe, in overleg te zorgen voor een passend verblijf, ook bij crisiszorg. In overleg met uw behandelend arts kan dan overwogen worden u tijdelijk op te nemen in het dagverzorgingscentrum, dienst voor kortverblijf of het woonzorgcentrum, al dan niet in afwachting van een duurzame oplossing aangepast aan uw zorgnood. U beschikt hierbij als bewoner van onze GAW over een voorkeursregeling bij opname in het woonzorgcentrum waarmee de GAW verbonden is. In acute gevallen kan in overleg met de bewoner of zijn vertegenwoordiger een opname in een ziekenhuis worden voorgesteld. 4.3 De maaltijden De assistentiewoningen beschikken over een uitgeruste keuken om de bewoners toe te laten zelf maaltijden te bereiden. Indien gewenst kan de GAW aan de bewoners warme of koude maaltijden leveren. De GAW streeft ernaar een gevarieerde, aangepaste en verse voeding aan te bieden. Deze maaltijden worden dan dagelijks in de voormiddag geleverd in uw assistentiewoning (aanpassen indien nodig bv. voor de weekends en feestdagen). Daarnaast hebben de bewoners tevens de mogelijkheid om ’s middags een warme maaltijd te nuttigen in de cafetaria van het aanpalend woonzorgcentrum (desgevallend aanvullen: of in een gemeenschappelijke ruimte van de GAW). Deze dienstverlening is tegen betaling en dient vooraf gereserveerd (wekelijks via een reservatiedocument bij levering in de assistentiewoning of de dag ervoor bij maaltijden in de cafetaria). De reservatiedocumenten zijn te verkrijgen bij de woonassistent. Het weekmenu hangt uit aan de inkomhall van de GAW, de cafetaria van het woonzorgcentrum of is te verkrijgen bij de woonassistent. Familieleden of bezoekers kunnen tegen vergoeding samen met de bewoner de maaltijd gebruiken. Hiervoor dient vooraf en tijdig gereserveerd. 4.4 Schoonmaak van de assistentiewoning De bewoner staat zelf in voor de schoonmaak van de assistentiewoning inclusief de binnenramen (desgevallend andere opties beschrijven). Bewoners die dit wensen kunnen tegen betaling hiervoor beroep doen op een externe schoonmaakdienst. De woonassistent houdt toezicht op de netheid van het gebouw van de GAW. Bij grove nalatigheid inzake het schoonmaken van een assistentiewoning, kan na een schriftelijke aanmaning aan de bewoner zonder gevolg, een externe schoonmaakdienst op kosten van de bewoner worden ingeschakeld voor het schoonmaken van de woning. De buitenramen (aanpassen indien andere invulling) en gemeenschappelijke ruimten worden onderhouden door de GAW. 4.5 Linnenzorg In de assistentiewoning is er ruimte voorzien voor de installatie van een wasautomaat en droogkast / is een gezamenlijk wasruimte voorzien (van toepassing zijnde opties selecteren). 4.6 Haarverzorging en pedicure De bewoner kan indien gewenst tegen betaling gebruik maken van de dienstverlening van de haarkapper en pedicure verbonden aan het woonzorgcentrum waar de GAW mee samenwerkt. Hoofdstuk 5: Dagelijks leven in de assistentiewoning 5.1 Animatie De GAW besteedt aandacht aan diverse vrijetijds- en ontspanningsactiviteiten. De bewoners zijn welkom op de activiteiten van het woonzorgcentrum waar de GAW mee samenwerkt en kunnen hieraan op uitnodiging deelnemen. De activiteiten zijn gratis tenzij vooraf uitdrukkelijk een

Page 175:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 175

deelnameprijs werd meegedeeld. De GAW zal hierbij, naast haar vaste medewerkers, ook vrijwilligers inschakelen die zullen begeleiden bij deze activiteiten en uitstappen. De cafetaria van het WZC ….. is vrij toegankelijk voor de bewoners en bezoekers van de assistentiewoningen. (De openingsuren van de cafetaria vermelden.) 5.2 Levensbeschouwing De GAW staat open voor iedereen en eerbiedigt hierbij de ideologische, filosofische, politieke en godsdienstige vrijheid. We vragen van de bewoners eenzelfde houding van respect tegenover de medebewoners en hun overtuiging. Hoofdstuk 6: Kosten verbonden aan een verblijf in een assistentiewoning 6.1 De dagprijs De dagprijs is samengesteld uit een gebruiksvergoeding voor huisvesting aangevuld met de basisdienstverlening. Daarnaast kunnen aanvullend op de dagprijs extra’s worden aangerekend, op vraag van de bewoner of op voorstel van de GAW, voor verleende zorg- en dienstverlening. De dagprijs wordt per dag aangerekend ongeacht de aanwezigheid van de bewoner. Bewoners die langere tijd afwezig zijn (meer dan 48 uur), worden gevraagd deze afwezigheid voor redenen van toezicht te melden aan de woonassistent. De dagprijs wordt goedgekeurd door de bevoegde overheid en kan worden aangepast mits goedkeuring door het vernoemde ministerie. Eventuele aanpassingen van de dagprijs, of de door de GAW aangeboden zorg- of dienstverlening, gaan ten vroegste in dertig dagen na kennisgeving ervan aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. 6.2 De kostennota Op het einde van elke maand wordt een factuur of kostennota opgemaakt. In deze factuur worden de kosten vermeld zoals beschreven in de opnameovereenkomst. Hoofdstuk 7: Informatie, inspraak van de bewoners, behandeling van klachten en suggesties 7.1 Beleidsinformatie aangaande de GAW De directie van de GAW informeert te gepaste tijde de bewoners en hun vertegenwoordigers omtrent strategische beslissingen van de GAW die de bewoners aanbelangen. Deze communicatie verloopt via de gebruikersraad, berichten ad valvas, een instellingskrant, per brief of via de website van de GAW. Deze informatie slaat onder meer op: - Belangrijke wijzigingen in het zorgaanbod en opnamebeleid van de GAW; - Mogelijke prijsaanpassingen; - Wijzigingen aan dienstverlening en mogelijke prijsimplicaties; - Wijzigingen aan de eigendomsstructuur of bouwplannen van de GAW; - Aanwerving of vertrek van de directieleden van de GAW; - … 7.2 De gebruikersraad De GAW beschikt over een gebruikersraad. Deze raad is samengesteld uit bewoners en hun vertegenwoordigers en vormt een advies- en overlegorgaan voor alle aspecten van de dagelijkse werking van de GAW. De werking en het reglement van de gebruikersraad vindt u in bijlage. De gebruikersraad vergadert minimaal vier maal per jaar. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt dat aan alle bewoners wordt bezorgd. 7.3 Behandeling van suggesties en klachten U kan uw klachten, bemerkingen en suggesties te allen tijde mondeling signaleren aan de klachtenbehandelaar, die de klacht verder opvolgt en u informeert over de verdere afhandeling van de klacht. In de GAW is de klachtenbehandelaar ……………………………. (naam en functie invullen), te contacteren via ………………… (contactgegevens vermelden). Binnen een termijn van dertig dagen zal het gevolg dat aan de klachten wordt gegeven schriftelijk worden meegedeeld aan de betrokkene. De directeur of zijn vertegenwoordiger rapporteert de klachtenopvolging aan de gebruikersraad. Hoofdstuk 8: Duur en beëindiging van de opnameovereenkomst

Page 176:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 176

8.1 Duur en beëindiging van de overeenkomst De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De overeenkomst eindigt door opzegging of door het overlijden van de bewoner. De opzeg van de overeenkomst gebeurt schriftelijk, aangetekend of door ondertekening voor ontvangst. De bewoner of zijn vertegenwoordiger kunnen deze overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van dertig dagen die ingaat op de eerste dag volgend op de betekening van de opzeg. Voor de eerste dertig dagen van het verblijf (proefperiode) geldt evenwel, zowel in hoofde van de bewoner als in hoofde van de GAW, een verkorte opzegtermijn van zeven dagen. De bewoner en de GAW kunnen met een onderling schriftelijk akkoord afwijken van deze opzegtermijnen. Met uitzondering van de verkorte opzegtermijn voor de eerste dertig dagen van het verblijf kan de GAW de overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zestig dagen en slechts in volgende gevallen: - Indien naar het oordeel van de behandelende arts, en in overleg met de betrokken partijen, de

lichamelijke of geestelijke toestand van de bewoner van die aard is dat een overplaatsing naar een instelling, waar aangepastere zorg wordt aangeboden, vereist is. De GAW verbindt er zich toe, in overleg met de bewoner en/ of zijn de vertegenwoordiger, te zorgen voor een overplaatsing naar deze aangepaste zorginstelling. Indien noodzakelijk zal in het belang van en in overleg met de bewoner de opzegtermijn worden aangepast in functie van deze plaatsing. De bewoner krijgt – indien mogelijk – voorrang op de wachtlijst voor opname in het WZC waarmee de GAW verbonden is.

- Indien de bewoner weigert te verhuizen naar een andere gelijkwaardige assistentiewoning, als gevolg van grondige verbouwingswerken of verhuis van de assistentiewoning naar een nieuwbouw.

De dagprijs blijft verschuldigd door de bewoner gedurende de volledige periode van de opzegtermijn, ongeacht de aanwezigheid van de bewoner. Indien de assistentiewoning ontruimd en opnieuw wordt bewoond binnen de opzegtermijn, wordt de dagprijs vanaf dat moment niet meer aangerekend, noch andere kosten. De bewoner of zijn vertegenwoordiger verbindt zich er toe de persoonlijke bezittingen uit de assistentiewoning te verwijderen uiterlijk op de dag waarop de overeenkomst afloopt. In geval de bewoner of zijn vertegenwoordiger de persoonlijke bezittingen niet heeft verwijderd op de vooropgestelde einddatum van de overeenkomst, kan de GAW de assistentiewoning ontruimen op kosten van de bewoner. De GAW zal in dit geval de persoonlijke bezittingen bewaren voor rekening van de bewoner. De GAW kan evenwel niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade, diefstal of een gebrek aan onderhoud aan de achtergelaten bezittingen in bewaring. 8.2 Beëindiging van de overeenkomst bij overlijden van de enige bewoner In geval van overlijden van een bewoner die een assistentiewoning alleen betrekt, wordt de dag van overlijden beschouwd als de opzeggingsdatum van deze overeenkomst. De dagprijs voor het betrekken van de assistentiewoning blijft verschuldigd tot en met de dag van ontruiming van de assistentiewoning. De nabestaanden van de bewoner beschikken over vijf dagen na de dag van het overlijden om de assistentiewoning te ontruimen en schoon te maken. Bij de ontruiming van de woongelegenheid wordt de plaatsbeschrijving, die bij de aanvang van de bewoning van de assistentiewoning werd opgesteld, geactualiseerd en eventuele schade desgevallend verrekend via de waarborg. De periode van 5 dagen, waarbinnen de assistentiewoning moet worden ontruimd, kan in onderling akkoord tussen de nabestaanden van de bewoner en de GAW, worden verlengd. Indien de assistentiewoning niet wordt ontruimd binnen deze termijn, de voorziene of onderling afgesproken termijn, kan de GAW de assistentiewoning ontruimen voor rekening van de nabestaanden en dit op basis van de reële aantoonbare verhuis- en opslagkosten. De dagprijs blijft verschuldigd tot en met de vijfde dag na de dag van het overlijden van de bewoner of desgevallend langer indien deze termijn wordt verlengd na onderling akkoord van de vertegenwoordiger van de bewoner. Ingeval een assistentiewoning ontruimd en opnieuw bewoond wordt binnen de vijf dagen na de dag van het overlijden van de bewoner, worden de dagprijzen slechts aangerekend tot en met de dag die voorafgaat aan de nieuwe bewoning van de assistentiewoning. In geval van overlijden van één van beide partners die samen een opname-overeenkomst ondertekenden, blijven alle rechten (en plichten) voortvloeiend uit deze overeenkomst, behouden.

Page 177:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Deel 7 – Enkele praktische juridische tips in het kader van de opname van ouderen

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 177

Hoofdstuk 9: Toezichthoudende overheidsdiensten 9.1 Erkenning van de GAW door de overheid Contactgegevens: Agentschap Zorg en Gezondheid Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 33 1030 Brussel Tel: 02/553.35.09 Email: [email protected] 9.2 Toezicht op de GAW door de overheid De Woonzorglijn is een meldpunt waar u terecht kunt met al uw vragen en klachten over ouderenzorgvoorzieningen. U kunt de Woonzorglijn bereiken op 02/553.75.00 of via [email protected] De Zorginspectie is bevoegd voor het toezicht op GAW. Contactgegevens: Zorginspectie Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35 bus 31 1030 Brussel Tel: 02/553.34.34 Email : [email protected] Hoofdstuk 10: Wijzigingen aan de afsprakennota Wijzigingen aan de afsprakennota worden vooraf schriftelijk aan de bewoners meegedeeld. Deze wijzigingen gaan in ten vroegste dertig dagen nadat deze werden medegedeeld aan de bewoner of zijn vertegenwoordiger. Ondertekening voor ontvangst De bewoner en/of zijn vertegenwoordiger/vertrouwenspersoon …………………..……………………………………………(naam vermelden) ………………….…………………………………………….(datum vermelden) ……………………..…………………………………………(handtekening) Lijst van de bijlagen: • Brandveiligheidsbeleid van de GAW • Tarieflijst • Reglement van de werking van de gebruikersraad van de GAW

Page 178:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Algemene Bibliografie

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 178

Algemene Bibliografie Wetten, decreten en protocolakkoorden - Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie - Wet van 14 juni 2002 betreffende de palliatieve zorg - Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt - Decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en

welzijnsvoorzieningen - Protocol 2 gesloten op 13 juni 2005 tussen de Federale Overheid en de Overheden

bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 en 138 van de Grondwet, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, inzake de prijzen die toegepast worden in de instellingen voor opvang of huisvesting van bejaarden

- Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers - Decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het

beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. - Decreet van 7 december 2012 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams

ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen - Wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot

instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid - Decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de

gegevensdeling tussen de actoren in de zorg - Decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het

gezondheids- en welzijnsbeleid - Decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid - Decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming - Decreet van 15 februari 2019 betreffende de woonzorg - Decreet van 5 april 2019 betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijke

gezondheidsaanbod - Decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale

zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders Uitvoeringsbesluiten - Ministerieel besluit van 10 december 2001 inzake kwaliteitszorg in de woonzorgcentra,

centra voor dagverzorging, centra voor kortverblijf en assistentiewoningen - Koninklijk besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de normen voor de

bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, als centrum voor dagverzorging of als centrum voor niet aangeboren hersenletsel

- Koninklijk besluit van 4 juni 2008 houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten » moet voldoen om te worden erkend

- Koninklijk besluit van 4 juni 2008 waarbij sommige bepalingen van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 toepasselijk worden verklaard op de afdeling « expertisecentrum voor comapatiënten »

- Koninklijk besluit van 4 juni 2008 houdende vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de afdelingen « expertisecentrum voor comapatiënten »

- Ministerieel besluit van 9 december 2009 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra

- Besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan ouderenvoorzieningen, lokale dienstencentra en centra voor herstelverblijf moeten voldoen en tot bepaling van de procedure voor de uitreiking van het attest van naleving van die normen

Page 179:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Algemene Bibliografie

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 179

- Besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de regels voor de erkenning en subsidiëring van relevante partnerorganisaties

- Besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de regels voor de erkenning van meerdere vestigingen van een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een rust- en verzorgingstehuis als één woonzorgcentrum, één centrum voor kortverblijf of één rust- en verzorgingstehuis

- Besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming

- Ministerieel besluit van 15 mei 2019 betreffende de uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming, wat betreft de tegemoetkoming voor zorg in een woonzorgcentrum, centrum voor kortverblijf of dagverzorgingscentrum

- Besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers (stambesluit) Bijlage 1 - Lokale dienstencentra Bijlage 2 – Dienst voor gezinszorg Bijlage 3 – Diensten voor oppashulp Bijlage 4 – Diensten voor thuisverpleging Bijlage 5 – Diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds Bijlage 6 – Diensten voor gastopvang Bijlage 7 – Centra voor dagverzorging en dagopvang Bijlage 8 – Centra voor kortverblijf Bijlage 9 – Centra voor herstelverblijf Bijlage 10 – Groepen van assistentiewoningen Bijlage 11 – Woonzorgcentra Bijlage 12 – Verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers Bijlage 13 – Subsidiëring van de personeelsleden met een ex-DAC en ex-gescostatuut in woonzorgcentra Bijlage 14 – Subsidiëring van de infrastructuur in woonzorgcentra en centra voor kortverblijf type 1

Literatuur/Rechtsleer - ALLAERT, E., Canvas intern noodplan woonzorgcentra, Brussel, Politeia, 2015, 77 blz. - BALTHAZAR, T. e.a., Minder versnippering, meer zorg. De nood aan een heldere en

werkbare bevoegdheidsverdeling in de gezondheidszorg, Brussel, Zorgnet-Icuro, 52 blz. - BALTHAZAR, T. en RAEYMAEKERS, P., Gegevensbescherming in de zorg. Een

praktische gids bij de GDPR, Brugge, Die Keure, 2018, 151 blz. - BRAES, T., Geïntegreerde zorg en denken in zorgopdrachten. Een 3D²-model als

instrument, Brussel, Zorgnet-Icuro, 2018, 34 blz. - DENEF, M., Vzw, stichting, ivzw en coöperatie. GPS 2019: het nieuwe wetboek van

vennootschappen en verenigingen met aangepaste modellen, Brugge, Die Keure, 2019, 210 blz.

- DIJKHOFFZ, W., Je rechten als patiënt, Berchem, Epo, 2008, 258 blz. - DIJKHOFFZ, W. en VERCRUYSSEN, W., Werken met patiënten, Brussel, Politeia,

losbladig. - GOFFIN, T., “Recht van ouderen in de gezondheidszorg”, Handboek Werken met

patiënten, Brussel, Politeia, losbladig - HEEREN, J. en THEWYS, T., Seniorenvoorzieningen voor en na 2000. Vademecum

omtrent de juridische, maatschappelijke en socio-economische aspecten van de oma- en opa-boom, Diegem, Kluwer Editorial, 1999, 340 blz.

- HOEFMANS, A., "Naar een universeel verdrag voor de bescherming en bevordering van de rechten van de patiënt", Fundamentele rechten van ouderen, Antwerpen, Intersentia, 2011, blz. 85-96.

Page 180:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Algemene Bibliografie

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 180

- JANSSENS, M., De rechtspositie van private zorgvoorzieningen in de residentiële ouderenzorg, Brugge, Die Keure, 2015, 304 blz.

- MAHIEU, S., Zorg te koop ? Standpunten van Zorgnet Vlaanderen over privatisering, commercialisering en marktwerking, Brussel, Zorgnet Vlaanderen, 2009, 57 blz.

- MAHIEU, S. en DE BECKER, F., Investeren in infrastructuur van woonzorgcentra, Brussel, Zorgnet Vlaanderen, 2009, 37 blz.

- NYS, H., Recht en Bio-ethiek. Wegwijs voor mensen in de gezondheidszorg, Leuven, Lannoo Campus, 2010, 277 p.

- OKERMAN, G., Vroegtijdige zorgplanning. Een gids voor hulpverlener en ambtenaar, Brugge, Vanden Broele, 2014, 110 blz.

- PACOLET, J. en CATTAERT, G., Het silhouet van de bewoners achter de gevel van het woon- en zorgcentrum. Op zoek naar een wetenschappelijke objectivering van een nieuw financieringsmodel voor het woon- en zorgcentrum, Leuven, Hiva, 2004, 195 blz.

- PACOLET, J. en DE WISPELAERE, F., Woonzorgcentrum, -zone, -servicegebied,-netwerk. Een handleiding en werkboek voor meer samenwerking en integratie, Gent, Provincie Oost-Vlaanderen, 2013, 120 blz.

- PACOLET, J. e.a., Noodzaak en modaliteiten van een duurzaam systeem van prijscontrole voor de residentiële ouderenvoorzieningen in Vlaanderen, Leuven, Hiva, 2017, 186 blz.

- ROGGEMAN, G. & VAN MALDEREN, L., "Inspraak en participatie van bewoners van woonzorgcentra", Fundamentele rechten van ouderen, Antwerpen, Intersentia, 2011, blz. 151-164.

- SABBE, P. en VERLINDEN, L., Thuiszorg, ouderenbeleid en zorgverzekering: een wegwijzer, Brussel, Politeia, 2001, 157 blz.

- STUDIEDIENST ONDERZOEK & ONTWIKKELING SOCIALISTISCHE MUTUALITEITEN, Rusthuisbarometer. Analyse bewonersfacturen in woonzorgcentra, maart 2016, 70 blz.

- TACK, S., Juridische modeldocumenten voor de zorgsector, Brugge, Vanden Broele, 2014, 140 blz.

- TIMMERMANS, R., Privaatrechtelijke aspecten van assistentiewoningen en serviceflats. Tussen woonzorgvoorziening en woonvoorziening, Mechelen, Wolters Kluwer, 2013, 442 blz.

- TRYBOU, J. e.a., De sector van woonzorgcentra in beeld: trends, uitdagingen en indicatoren, Studie ING-Probis, s.l., 2017, 87 blz.

- TRYBOU, J. e.a., Woonzorgcentra: trends en indicatoren, Studie ING-Probis, s.l., 2018, 91 blz.

- VAN DEN BROECK, C., Vlaamse Sociale Bescherming. De visie van Zorgnet-Icuro op de uitrol van de persoonscolgende financiering, Brussel, Zorgnet-Icuro, 2017, 34 blz.

- VAN DEN HEUVEL, B., VAN DEN BROUCK, C., VAN DE WYNGAERT, R. en WINDEY, T., GPS 2021 – Werkboek. Nieuwe navigatie voor ouderenzorg, Leuven, Acco, 2010, 215 blz.

- VAN DEN HEUVEL, B. (ed.), Netwerkzorg. Een nieuw organisatieconcept voor personen met een complexe, langdurige zorg- en ondersteuningsvraag, Leuven, Acco, 2014, 205 blz.

- VANDEURZEN, J., Conceptnota residentiële ouderenzorg: een echte thuis voor kwetsbare personen / een stevige uitdaging voor samenleving én zorgaanbieders, Brussel, 2017, 63 blz.

- VAN LEUVEN, N., "Recht op privéleven in het woonzorgcentrum", Fundamentele rechten van ouderen, Antwerpen, Intersentia, 2011, blz. 165-198.

- VAN LEUVEN, N. & DE HERT, P. (eds.), Fundamentele rechten van ouderen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 204 blz.

- VANTHUYNE, T. en DE VISSCHER, S., Woonzorgcentra binnenste buiten. Woonzorgcentra en buurtgericht werken, Gent, Provincie Oost-Vlaanderen, 2013, 134 blz.

- VERRYCKEN, M., "Ouderen hebben vaak moeite om hun rechten te doen eerbiedingen", Fundamentele rechten van ouderen, Antwerpen, Intersentia, 2011, blz. 97-114.

- VERTE, E., DE DONDER L., DE WITTE N., Mobiliteit & woonzorgcentra. Onderzoek naar de verplaatsingsproblemen van bewoners, bezoekers en medewerkers in en rond

Page 181:  · Editie 2019-2020 Wim Vercruyssen Gedelegeerd Bestuurder VZW Groep Sint Franciscus ... Hoofdstuk 11 – Groep van ... § 3. Samenstelling van de dagprijs – MB van 9 december

Algemene Bibliografie

Basisbeginselen inzake woonzorg Pagina 181

woonzorgcentra in de provincie Oost- Vlaanderen, Gent, Provincie Oost-Vlaanderen, 2013, 72 blz.

- WESTLAND, I., DHAENE, L. en ZENNER, C., Prezo woonzorg. Kwaliteitssysteem voor excellentie in zorg en beleid, Perspekt-Zorgnet, Utrecht-Brussel, 2013, losbladig.

- X., Sectorgids Woon- en Zorgcentra, Brugge, Die Keure, 2011, 48 blz. - X., Ouderenzorg wetgeving en praktijk, Mechelen, Wolters Kluwer, losbladig. Websites www.vlaamse-ouderenraad.be www.zorg-en-gezondheid.be www.vlaamsesocialebescherming.be www.vipa.be www.zorgneticuro.be www.belrai.org/nl