Duits_BBL_echt_wel

296

description

BBL en Duits. Grote diversiteit aan werkvormen, maar zeker ook interessant voor hogere niveau's.

Transcript of Duits_BBL_echt_wel

Page 1: Duits_BBL_echt_wel
Page 2: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !2

Page 3: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w é l : T a l e n B B L !

Echt wél: Talen BBL!

Didactiek voor moderne vreemde talen op het VMBO

basisberoepsgerichte leerweg

Page 4: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !4

© ColofonDeze map is tot stand gekomen met subsidie van het Ministerie van OCW in het kader van SLOA additioneel 2005-2007. Deelnemende scholen: Hervion College Den Bosch, Christelijk College Schaersvoorde Aalten, Ulenhof College Vorden, Bonhoeffer College Enschede, Tabor d’Ampte Hoorn, Petrus Canisiuscollege, locatie Vondelstraat Alkmaar. Consultants CPS: Judith Richters en Maartje Visser. Stuurgroep: Jonneke Adolfsen, Onderbouw-VO, Hanny Jansen-Wikkerink, Christelijke College Schaersvoorde, Annelien Haitink, Levende Talen, Judith Richters en Maartje Visser, CPS. Met advies van Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen: prof. dr. Gerard Westhoff.

Page 5: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 5

1. Inleiding

Deze map is het resultaat van het project ‘Echt wel: Talen BBL!’ dat door CPS in samenwerking met docenten uit het vmbo en de projectgroep Onderbouw VO is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OCW.

Aanleiding voor dit project was de constatering dat het bij de vernieuwing van de basisvorming niet mogelijk was de tweede moderne vreemde taal verplicht te stellen in de basisberoepsgerichte leerweg, omdat dit te moeilijk zou zijn voor leerlingen in deze leerweg. De huidige mvt-didactiek en mvt-materiaal is niet voldoende toegesneden op deze doelgroep en zou eerst verder ontwikkeld moeten worden voor deze doelgroep, wil ook een verplichte tweede moderne vreemde taal in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo tot de mogelijkheden behoren.

Om deze reden is het project ‘Echt wel: Talen BBL!’ gestart. Samen met docenten Frans, Duits (en Engels) die wél lesgeven in de BBL is gewerkt aan het ontwikkelen van geschikte materialen voor deze doelgroep. Er is in regionale ontwikkelbijeenkomsten onder leiding van CPS in teams aan de opdrachten gewerkt. Tussentijds is er tussen de regio’s uitgewisseld. De ontwikkelde materialen zijn verzameld in deze map, maar ook beschikbaar via internet: http://www.cps.nl/talencentrum/talenbbl Deze map bevat naast lesideeën ook informatie over de positie van de mvt op het vmbo, geschikte didactiek en werkvormen in de mvt-les, handleidingen en hulpkaarten en ervaringen van docenten, kortom een totaalpakket om mvt-docenten in staat te stellen attractief, levensecht onderwijs te geven aan leerlingen in de BBL.

Graag willen we op deze plek alle mensen bedanken die meegewerkt aan de totstandkoming van deze map, te beginnen bij de docenten van de volgende scholen:

l Hervion College Den Bosch: Monique Neppelenbroek, Ralf Houxl Christelijk College Schaersvoorde Aalten: Nancy Beerten, Hanny Jansen - Wikkerink, Melanie Vinkenvleugel l Ulenhof College Vorden: Jorien Nijhuis - van Diest, Els Schotanusl Bonhoeffer College Enschede: John Jonkerl Tabor d’Ampte Hoorn: Ilse Baay, Karel Bartholomee, Alie Bosma, Leny Dingjanl Petrus Canisiuscollege, locatie Vondelstraat Alkmaar: Yvonne Bak

Verder willen wij de volgende mensen bedanken voor hun bijdrage aan het project als geheel:l Jonneke Adolfsen van Onderbouw-VO, als voorzitter van de stuurgroepl Judith Büter van Onderbouw-VO, als communicatiemedewerker l Annelien Haitink, als bestuurslid Levende Talenl Gerard Westhoff van Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen

En tenslotte willen wij onze hartelijke dank uitspreken aan Fiona Smit en Jacqueline Hardy van de afdeling Marketing en Communicatie van CPS.

Page 6: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !6

Page 7: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 7

2. Positie van talen op het vmbo

2.1 InleidingIn dit hoofdstuk wordt beschreven wat de huidige positie van de moderne vreemde talen in het vmbo en met name in de basisberoepsgerichte leerweg is. Vervolgens zal duidelijk gemaakt worden wat de kerndoelen en eindtermen zijn voor het moderne vreemdetalenonderwijs op dit niveau. Hierbij wordt uitgegaan van de beschrijvingen die gekoppeld zijn aan het Europees Referentiekader.

2.2 Aanleiding voor het projectHet project ‘Echt wel: Talen BBL!’ is gestart om tegemoet te komen aan het Europese streven zoals geformuleerd in Lissabon in 2002 dat iedere jongere naast de eigen taal vanaf jonge leeftijd twee andere talen leert (Nederlands Activiteiten Programma Moderne Vreemde Talen, p. 7): “Voor leerlingen in de BBL is de verplichting een tweede vreemde taal te volgen een grote opgave, zo bleek bij de uitwerking van de vernieuwingsvoorstellen van de onderbouw. Bestaande leergangen zijn niet echt toegesneden op deze praktisch ingestelde leerlingen, de leerling herkent zich onvoldoende in het meer algemeen vormende karakter van het mvt-onderwijs zoals dat wordt aangeboden.” Scholen zijn daarom vrij te bepalen óf en aan welke leerlingen zij een tweede moderne vreemde taal in de BBL en het lwoo aanbieden. Alle vmbo-leerlingen krijgen echter te maken met toenemende grensoverschrijdende contacten.

2.3 Stand van zakenOp dit moment bieden maar weinig scholen een tweede mvt als examenvak aan in de BBL. Hoeveel scholen een tweede mvt in de BBL aanbieden zonder dat dat een examenvak is, is moeilijk te bepalen. Bij de scholen is sprake van een regionale spreiding: in de grensstreken met Duitsland wordt aanzienlijk meer examen gedaan in Duits dan in de rest van Nederland. Voor Frans geldt hetzelfde in de zuidelijke streek.

2.4 Curriculum vmbo basisberoepsgerichte leerwegHieronder zal precies beschreven worden aan welke kerndoelen en eindtermen de leerlingen in de BBL voor de mvt moeten voldoen. De docent heeft hiermee een totaaloverzicht van alle te behalen doelen.

A. Kerndoelen onderbouwDe kerndoelen voor het onderwijs moderne vreemde talen in de onderbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo kunnen afgeleid worden van de kerndoelen voor Engels (Concretisering van de kerndoelen Engels, p. 6).

EngelsDe leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar 11.

gesproken en gezongen teksten.De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat.12.

De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven 13.

Engelstalige teksten.De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te 14.

beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven.15.

De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te 16.

vragen.De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten.17.

De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. 18.

Page 8: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !8

B. Eindtermen bovenbouwDe eindtermen voor het onderwijs moderne vreemde talen in de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo zijn geformuleerd in de examenprogramma’s vmbo-bb van het CEVO en Examenblad.nl.

Schoolexamen Frans en Duits vanaf schooljaar 2008-2009Het schoolexamen Frans en Duits betreft de eindtermen MVT/K/1 t/m MVT/K/7. Daarvan zijn de eindtermen MVT/K/1, MVT/K/2, MVT/K/3 en MVT/K/6 verplichte onderdelen van het schoolexamen. Dit betreft respectievelijk de vaardigheden: oriëntatie op leren en werken, basisvaardigheden, leervaardigheden in de mvt en gespreksvaardigheid. De vaardigheden MVT/K/4, MVT/K/5 en MVT/K/7, respectievelijk leesvaardigheid, luister- en kijkvaardigheid en schrijfvaardigheid, mogen deel uitmaken van het schoolexamen.

Centraal schriftelijk examen Frans en Duits vanaf schooljaar 2008-2009Het schoolexamen Frans en Duits betreft de eindtermen MVT/K/3, leervaardigheden, MVT/K/4, leesvaardigheid, MVT/K/5, luister- en kijkvaardigheid (op de computer getoetst) en MVT/K/7, schrijfvaardigheid (op de computer getoetst).

2.5 Koppeling met het Europees ReferentiekaderVanaf augustus 2007 zijn de kerndoelen en de eindtermen verplicht gekoppeld aan het Europees Referentiekader (ERK), een Europese schaal voor taalvaardigheid bestaande uit zes niveaus voor vijf vaardigheden. Meer informatie hierover is te vinden in Taalprofielen (te downloaden via http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ ).

De SLO heeft handreikingen geschreven (zie Bronnen) waarin de koppeling tussen de kerndoelen en eindtermen voortgezet onderwijs en de ERK-niveaus beschreven worden. De handreikingen omschrijven de streefniveaus taalvaardigheid op de ERK-schaal, alsmede kenmerken van inputteksten (lees- en kijk-/luisterteksten) en van te verwachten taalproductie (output) door leerlingen per ERK-niveau.

Streefniveaus vmbo Voor de onderbouw wordt gestreefd naar niveau A1 van het Europees Referentiekader voor alle vaardigheden. Hieronder wordt de complete tabel met streefniveaus voor vmbo t/m vwo weergegeven, zodat docenten zich een beeld van de ontwikkelingslijn met streefniveaus kunnen vormen. Voor Frans zijn er geen inschattingen voor bb en kb gemaakt. Gezien de overeenkomsten met de positie van Duits zou verwacht kunnen worden dat ook voor Frans in de b het niveau A1 is voor alle vaardigheden. Gezien het verschil tussen Frans (in tegenstelling tot Duits) en Nederlands kan zelfs verwacht worden dat het uiteindelijke niveau nog wat lager ligt (op weg naar A1).

Engels bb kb gt havo vwo

Luisteren A1 A1/A2 A1/A2 A2 A2/B1

Lezen A1 A1/A2 A1/A2 A2 A2/B1

Gesprekken voeren A1 A1 A1/A2 A2 A2

Spreken A1 A1 A1/A2 A2 A2

Schrijven A1 A1 A1/A2 A2 A2

Duits bb kb gt havo vwo

Luisteren A1 A1/A2 A1/A2 A2 A2

Lezen A1 A1/A2 A1/A2 A2 A2

Gesprekken voeren A1 A1 A1 A1/A2 A1/A2

Spreken A1 A1 A1 A1/A2 A1/A2

Schrijven A1 A1 A1 A1/A2 A1/A2

Page 9: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 9

Frans bb kb gt havo vwo

Luisteren A1/A2 A2 A2

Lezen A1/A2 A2 A2

Gesprekken voeren A1 A1/A2 A1/A2

Spreken A1 A1/A2 A1/A2

Schrijven A1 A1/A2 A1/A2

Er zijn voor Frans geen streefniveaus voor bb en kb geformuleerd, omdat bij het koppelingsonderzoek geen docenten bb en kb Frans waren betrokken. Naar verwachting is het streefniveau voor deze leerwegen voor Frans A1.

Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw Moderne vreemde talen, SLO 2006, p. 31/32

2.6 Beheersingsniveaus, tekstkenmerken en strategieën voor diverse vaardighedenDe SLO heeft, zoals gezegd, handreikingen1 ontwikkeld waarmee de kerndoelen en eindtermen gekoppeld worden aan de niveaus van het ERK. De informatie uit deze paragrafen komt letterlijk uit deze handreikingen.

(Kijk-)luisterteksten A1 en A2

Beheersingsniveau luistervaardigheid A1: Kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die zichzelf, zijn/haar familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.

Tekstkenmerken receptief Strategieën

l OnderwerpTeksten hebben betrekking op zeer eenvoudige en vertrouwde onderwerpen uit het dagelijks leven.

l Woordgebruik en zinsbouwHet taalgebruik is zeer eenvoudig. De zinnen zijn gescheiden door pauzes.

l Tempo en articulatie De spreker spreekt zorgvuldig, langzaam en

duidelijk.l Tekstlengte

Teksten zijn kort.

l Signalen herkennen en interpreteren(geen descriptor op dit niveau)

Beheersingsniveau luistervaardigheid A2: Kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over zichzelf en zijn/haar familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke, eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.

1) Handreiking Nieuwe Onderbouw: te downloaden via http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/ Handreiking schoolexamens vmbo: te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/http___www.slo.nl_themas_vmbohandreiking_Def_Handreiking_vmbo_mvt.pdf/

Page 10: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !10

Tekstkenmerken receptief Strategieën

l Onderwerp Teksten hebben betrekking op eenvoudige en vertrouwde onderwerpen en zijn van direct belang voor hem/haar.

l Woordgebruik en zinsbouw Het taalgebruik is eenvoudig.

l Tempo en articulatie De spreker spreekt rustig en duidelijk.

l Tekstlengte Teksten zijn kort.

l Signalen herkennen en interpreteren Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden.

Leesteksten A1 en A2

Beheersingsniveau leesvaardigheid A1: Kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.

Tekstkenmerken receptief Strategieën

l OnderwerpConcrete zaken over vertrouwde, alledaagse situaties.

l Woordgebruik en zinsbouwHoogfrequente woorden en korte, eenvoudige zinnen.

l TekstindelingVisuele ondersteuning.

l TekstlengteKorte, eenvoudige teksten.

l Signalen herkennen en interpreterenGeen descriptor op dit niveau.

Beheersingsniveau leesvaardigheid A2: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, menu’s en dienstregelingen. Kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.

Tekstkenmerken receptief Strategieën

l Onderwerp Alledaags, bekend en concreet.

l Woordgebruik en zinsbouw Hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur.

l Tekstindeling De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst.

l Tekstlengte Korte teksten.

l Signalen herkennen en interpreteren Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden.

Page 11: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 11

Productie (output)kenmerken

Beheersingsniveau gesprekken voeren A1: Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.

Tekstkenmerken receptief Tekstkenmerken productief

l Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordgebruik en zinsbouw Woorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet idiomatisch.

Zinnen zijn kort en eenvoudig.l Tempo en articulatie

Het spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis.

l Hulp De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren en na te gaan of hij/zij begrepen wordt.

l Onderwerp Onderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordenschat en woordgebruik Beperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheid Beperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l Interactie Vragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.

l Vloeiendheid Beperkt tot korte, geïsoleerde uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.

l Coherentie Het verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

l Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.

Page 12: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !12

Beheersingsniveau gesprekken voeren A2: Kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel hij/zij gewoonlijk niet voldoende begrijpt om het gesprek zelfstandig gaande te houden.

Tekstkenmerken receptief Tekstkenmerken productief

l Onderwerp De onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd.

l Woordgebruik en zinsbouw Woordgebruik is eenvoudig. Zinnen zijn kort.

l Tempo en articulatie Er wordt langzaam gesproken en duidelijk gearticuleerd.

l Hulp De gesprekspartner past zijn taalgebruik aan de taalgebruiker aan door langzaam en duidelijk te spreken, te controleren of hij/zij begrepen wordt en waar nodig te herformuleren of te herhalen.

De gesprekspartner biedt hulp bij het formuleren en verhelderen van wat de taalgebruiker wil zeggen. Vragen en uitingen zijn direct aan de taalgebruiker gericht.

l Onderwerp De onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd.

l Woordenschat en woordgebruik Standaard patronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht metbetrekking tot eenvoudige alledaagse situaties.

l Grammaticale correctheid Correct gebruik maken van eenvoudige constructies, bevat echter ook systematisch elementaire fouten.

l Interactie Antwoorden op vragen en reacties op eenvoudige uitspraken. Indicaties van begrip maar weinig initiatief om de conversatie gaande te houden.

l Vloeiendheid Zeer korte uitingen, met veel voorkomende pauzes, valse starts en het herformuleren van uitingen.

l Coherentie Groepen woorden zijn verbonden met eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’.

l Uitspraak De uitspraak is duidelijk genoeg om verstaanbaar te zijn, ondanks een hoorbaar accent. Gesprekspartners vragen af en toe om herhaling.

Page 13: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 13

Beheersingsniveau spreken A1: Kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om de eigen woonomgeving en de mensen in de naaste omgeving te beschrijven.

Tekstkenmerken productief

l Onderwerp Concrete zaken betreffende de spreker zelf, zijn directe omgeving en personen uit die omgeving.

l Woordgebruik en woordenschat Beperkte woordenschat en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheid Eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l Vloeiendheid Korte, geïsoleerde uitingen, vooral standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en om storingen in de communicatie te herstellen.

l Coherentie Woorden of groepen van woorden zijn verbonden door middel van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

l Uitspraak De uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers, die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.

Beheersingsniveau spreken A2: Kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen familie en andere mensen, leefomstandigheden, opleiding en huidige of meest recente baan te beschrijven.

Tekstkenmerken productief

l Onderwerp De onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd.

l Woordenschat en woordgebruik Standaardpatronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden, waarmee beperkte informatie wordt overgebracht in eenvoudige alledaagse situaties.

l Grammaticale correctheid Correct gebruik van eenvoudige constructies, maar bevat nog systematisch elementaire fouten.

l Vloeiendheid Overwegend zeer korte uitingen, met veel pauzes, valse starts en herformuleringen.

l Coherentie Groepen woorden zijn verbonden door middel van eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’.

l Uitspraak De uitspraak is duidelijk genoeg om de spreker te kunnen volgen, ondanks een hoorbaar accent. Luisteraars zullen af en toe om herhaling moeten vragen.

Page 14: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !14

Beheersingsniveau schrijven A1: Kan een korte, eenvoudige mededeling doen, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld naam, nationaliteit en adres op een inschrijvingsformulier noteren.

Tekstkenmerken productief

l Onderwerp De teksten hebben betrekking op de schrijver zelf of op imaginaire personen.

l Woordenschat en woordgebruik Woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheid Een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l Spelling en interpunctie Bekende woorden en korte zinnen zoals op eenvoudige verkeers- of ANWB borden, instructies, namen van dagelijkse objecten en namen van winkels of regelmatig gebruikte basiszinnen zijn correct overgeschreven.

Eigen adres, nationaliteit en andere persoonlijke details zijn correct gespeld.l Coherentie

Woorden of groepen van woorden zijn verbonden met behulp van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

Beheersingsniveau schrijven A2: Kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.

Tekstkenmerken productief

l Onderwerp De tekst heeft betrekking op de directe eigen omgeving van de schrijver of eenvoudige alledaagse situaties.

l Woordenschat en woordgebruik Standaardpatronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht.

l Grammaticale correctheid Eenvoudige constructies, echter systematisch met elementaire fouten.

l Spelling en interpunctie Korte zinnen over alledaagse onderwerpen - bijvoorbeeld een routebeschrijving - zijn correct.

l Coherentie Groepen woorden zijn verbonden met behulp van eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’.

Page 15: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 15

3. Didactiek en werkvormen voor de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo

A. Didactiek in de BBL

Om een idee te krijgen van wat nu kenmerkend is voor de manier van lesgeven aan leerlingen in de BBL, is in het kader van dit project een expertmeeting1 belegd, waarin de volgende vragen centraal stonden:1. Welke landelijke ontwikkelingen op mvt-gebied zijn van belang voor de BBL?2. Wat zijn de kenmerken van vmbo-bb-leerlingen en wat betekent dit voor het mvt-onderwijs?3. Welke implicaties hebben deze landelijke ontwikkelingen en leerlingkenmerken voor materiaalontwikkeling,

inrichting van de leeromgeving en professionalisering voor de BBL?

1. Welke landelijke ontwikkelingen op mvt-gebied zijn van belang voor de basisberoepsgerichte leerweg?Doordat de tweede moderne vreemde taal in de BBL niet verplicht is, zijn er ook geen duidelijke eisen aan deze tweede mvt gesteld. In de BBL is een tweede mvt op dit moment niet verplicht, ondanks de Europese afspraken dat iedere Europese burger een tweede mvt naast zijn moedertaal zou moeten leren (Lissabon, 2002). Reden voor het niet verplicht stellen is dat de Projectgroep Onderbouw VO van mening is dat er nog niet voldoende kennis over didactiek en materialen is om in de BBL een tweede mvt aan te bieden; een verplichting blijft echter nadrukkelijk wel het streven van de Projectgroep en dit project is een van de manieren om hieraan bij te dragen. De volgende landelijke ontwikkelingen zijn van belang voor de BBL:

l Er zijn 58 kerndoelen geformuleerd. Voor talen zijn alleen Nederlands en Engels in het kernprogramma opgenomen. Aanbevolen wordt om de kerndoelen Engels om te zetten naar Frans en Duits. Dit is vrij makkelijk uitvoerbaar.

l Er is een gebrek aan geschikte leermiddelen specifiek ontwikkeld voor BBL-leerlingen. Docenten werken met leergangen die ontwikkeld zijn voor havo-vwo-leerlingen en aangepast zijn aan het niveau van het vmbo. Omdat de meeste Nederlandse docenten veel gebruik maken van hun leergang, is er weinig variatie in het didactisch repertoire dat docenten gebruiken.

l Er is geconstateerd dat spreken en luisteren zelden deel uitmaken van de reguliere lessen op scholen. Het Nederlands Activiteitenprogramma moderne vreemde talen2 stuurt aan op een verdere ontwikkeling hiervan in het Nederlandse onderwijs.

l In het onderwijs komt meer aandacht voor de relatie tussen onderwijs en de toepassing daarvan buiten de school. Door de beschikbaarheid van nieuwe communicatiemiddelen wordt het makkelijker om een relatie te leggen tussen het curriculum, de school en de wereld buiten de school.

2. Wat zijn de kenmerken van leerlingen in de BBL?Tijdens de expertmeeting is gediscussieerd over kenmerken van BBL-leerlingen op basis van ervaringen van de betrokkenen. Over dit thema heeft Gerard Westhoff een artikel geschreven dat eerder in verkorte vorm verscheen in Didaktief (38 (1-2), 10-11). Het uitgebreide artikel is te vinden achter tabblad 6 ‘Bronnen’, onderdeel D.Gerard Westhoff betoogt dat dé vmbo-leerling niet bestaat, net zo min als dé docent3. Toch valt er volgens Westhoff wel iets te zeggen over kenmerken die je bij leerlingen in het vmbo vaker zult tegenkomen dan bij kinderen die we in het vwo hebben geplaatst.

1) Deelnemers: prof. dr. G.J. Westhoff, hoogleraar didactiek moderne vreemde talen; mw. J. Adolfsen, Onderbouw VO; mw. C. van der Donk Hogeschool Arnhem-Nijmegen, dhr. J. Brink, Hogeschool Arnhem-Nijmegen; mw. M. Neppelenbroek, docente Engels Hervion College Den Bosch; mw. H. Jansen-Wikkerink, docente Frans en teamleider, Christelijk College Schaersvoorde Aalten, mw. M. Visser, CPS.2) Nederlands Activiteitenprogramma moderne vreemde talen: http://www.minocw.nl/documenten/Vreemde_talen_OCW.pdf (Zie pag. 15)3) Westhoff, G.J. (2008). Dé vmbo’er bestaat niet. Didaktief, 38 (1-2), 10-11.

Page 16: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !16

De kenmerken die door de experts genoemd zijn, zijn de volgende:l Leerlingen zijn vaak direct in de omgang met docenten en medeleerlingen en kunnen snel emotioneel

reageren op situaties. Leerlingen kunnen ook snel enthousiast reageren, wat als kracht gebruikt kan worden.l De leerlingen vertonen in het algemeen een gevoel van onderlinge solidariteit ten opzichte van docenten.l Leerlingen zijn praktisch gericht. Het aanbieden van realistische taaltaken sluit daar goed bij aan: “Taal is een

doe-vak”. Leerlingen kunnen snel aan de slag met taaltaken en leren door te doen.l Leerlingen beschikken in het algemeen over een korte spanningsboog. Deze kan vergroot worden door

taakgericht bezig te zijn, waardoor leerlingen steeds het doel van de opdracht voor ogen blijven houden. Het is van belang om goed te kijken naar het doel van de taak. Deze moet voldoende rendement opleveren voor het taalonderwijs. Ook kan de spanningsboog verlengd worden door voldoende variatie in opdrachten aan te brengen.

l Leerlingen zijn in het algemeen weinig zelfstandig. Ze kunnen wel veel zelfstandig uitvoeren maar dit moeten ze vaak eerst leren. De mate waarin ze dit moeten kunnen, is afhankelijk van de opdracht. Hoe ruimer de opdracht, hoe helderder die moet worden geformuleerd. Het is beter om kleine opdrachten steeds een stukje breder uit te werken en grote opdrachten op te delen in kleinere stappen.

l Leerlingen beschikken over een beperkt abstractievermogen. In taaltaken moet vermeden worden leerlingen te veel op cognitief niveau aan te spreken. Deelnemers geven aan dat om die reden traditioneel grammatica-onderwijs weinig effect heeft in het communicatief taalgebruik van de leerlingen (transfer vindt niet of nauwelijks plaats).

l Leerlingen beschikken in het algemeen over een minder breed repertoire aan leerstijlen: ze zijn minder flexibel in het schakelen tussen verschillende taakaanpakken.

l Leerlingen beschikken over het algemeen over minder doorzettingsvermogen waardoor ze een lagere frustratietolerantie hebben en eerder afhaken en denken dat ze “het toch niet kunnen”. Meerdere soortgelijke ervaringen dragen bij aan het ontwikkelen en in stand houden van een laag zelfbeeld.

l Leerlingen zijn vaak in de basis onzeker maar verhullen dit door zich met een zekere bravoure te presenteren. De leerlingen zijn meestal harde werkers: vaak hebben ze op de basisschool erg hard hun best moeten doen om mee te komen. Ze komen vaak met een minderwaardigheidscomplex het voortgezet onderwijs binnen. Leerlingen kunnen vanwege hun onzekerheid vermijdend gedrag vertonen (self-fulfilling prophecy): ‘Dat kan ik toch niet!’ Het is van belang dat leerlingen teruggekoppeld krijgen wat ze kunnen, om zo vertrouwen op te bouwen in het eigen leervermogen.

l Het is voor docenten essentieel om leerlingen voldoende succesbeleving te bieden en zo een positief zelfbeeld op te (helpen) bouwen. Dit kan gedaan worden door leerlingen aan te spreken op hun talenten in plaats van op hun (cognitieve) tekorten. Het Europees Referentiekader (ERK) biedt hiervoor goede handvatten in de vorm van ‘can-do-statements’: ‘ik kan ….’

Westhoff (2008): “Maar het is goed om ons er voortdurend van bewust te blijven dat niet alle kinderen in het vmbo deze kenmerken in dezelfde mate bezitten. Dat betekent dat het ondanks dit soort inzichten erg moeilijk is om een voor al die kinderen geldende aanpak te bedenken.”

Page 17: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 17

3. ImplicatiesWelke implicaties hebben deze landelijke ontwikkelingen en kenmerken van BBL-leerlingen voor de ontwikkeling van leermiddelen, de inrichting van de leeromgeving en de didactiek/professionalisering van de docent voor de BBL?

3.1 Implicaties voor de schoolorganisatie l Scholen zouden zich meer bewust moeten worden van de brede behoefte aan en mogelijkheden tot het

aanbieden van talenonderwijs, juist in de BBL.l Als een school besluit Frans of Duits aan te bieden in de BBL, moet de school zorgen voor een doorlopende

leerlijn:- van onderbouw naar bovenbouw: hierbij moet men vooral kijken naar een goede samenhang; er moet een

goed vervolg in de bovenbouw georganiseerd worden met bij de leerling passend onderwijs, bijvoorbeeld door in de leergebieden of in aansluiting op de sectoren en beroepscontext samenhang met de talen te zoeken (zie hierover Net echt: competentiegericht taalonderwijs. CPS, 2004, en Beroepsgerichte taaltaken4),

- er moeten gesprekken gevoerd worden over de aansluiting tussen primair onderwijs/voortgezet onderwijs (als daar Frans en/of Duits gegeven wordt)5 en tussen bovenbouw/vervolgonderwijs6.

l Onderwijsvernieuwing vraagt om een grote frustratietolerantie bij docenten. Meestal is er maar een klein groepje pioniers die het voortouw neemt bij het ontwikkelen, uittesten en aanpassen van nieuwe didactiek en leermiddelen.

l Uitbreiding van het didactisch repertoire geschikt voor BBL-leerlingen begint bij de individuele docent. Via evaluatie van het eigen didactisch handelen ontstaat bewustwording van ontwikkelpunten in het pedagogisch-didactisch handelen.

l In aansluiting op het vorige punt kan gebruik gemaakt worden van actieonderzoek (onderzoek in/aan de praktijk) om in kaart te brengen welke ontwikkelpunten er zijn in het didactisch handelen, de leeromgeving en de leermiddelen. Zonder facilitering in termen van (ontwikkel-)tijd, middelen en ondersteuning (technisch, inhoudelijk), zullen gewenste ontwikkelingen niet of nauwelijks van de grond komen. Dit vraagt om een goede jaarplanning waarin capaciteit gereserveerd wordt voor het ontwikkelen, uittesten en evalueren van nieuwe werkwijzen. Bovendien zullen schoolleiders en teamleiders op resultaten moeten aansturen en continuïteit moeten garanderen. Ook zal in de jaarplanning rekening gehouden moeten worden met (waargenomen) belasting van docenten. Dit vraagt om een professionele schoolcultuur met stevig onderwijskundig leiderschap.

l De uitbreiding van het didactisch repertoire op vmbo kan ook tot een op havo en vwo bruikbare aanpak leiden.

l Veel scholen werken in teams rondom een bepaald leerjaar. Hierdoor komen docenten in aanraking met andere leergebieden. Dit kan ingezet worden als middel om elkaars pedagogisch-didactisch handelen te versterken, bijvoorbeeld door samen aan (vakoverstijgende) projecten te werken.

4) CPS, Beroepsgerichte taaltaken: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s >Taaltaken > Beroepsgerichte taaltaken of http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=see&P_site=840&P_self=6467&PMax=&PSkip=&PHPSESSID=61e2de9f07cb03bed680178c323b77d7 5) Het Europees Platform werkt aan het zogeheten LINQ-project, waarin werkwijzen voor taalonderwijs Frans en Duits op de basisschool

ontwikkeld worden. Voor meer informatie zie: http://www.europeesplatform.nl/talen > LINQ of http://www.europeesplatform.nl/talen/?var_content=content&contentid=308 6) Zie: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > VMBO > Aansluiting VMBO-MBO of http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=see&P_site=840&P_self=7336&PMax=&PSkip=&PHPSESSID=749b55c6fe87863d9b540c36399a9a52

Page 18: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !18

3.2 Implicaties voor het pedagogisch-didactisch handelen van de docentl Docenten zouden hun leerlingen goed moeten leren kennen: wie zijn ze, wat is hun achtergrond

(thuissituatie), hoe was hun achtergrond op de basisschool, welk zelfbeeld heeft de leerling, hoe is de groepsdynamiek in de klas, et cetera Op basis hiervan zouden docenten hun leerlingen moeten benaderen: de leerling als uitgangspunt voor invulling van het onderwijs en niet zozeer de methode.

l Docenten zouden hun eigen lesvoorbereiding moeten evalueren. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de volgende vragen:

Wat weet ik van mijn leerlingen?- Hoeveel werkvormen gebruik ik in mijn les?- In hoeverre zijn de werkvormen activerend? - Hoe lang is mijn uitleg ten opzichte van praktisch werken aan taken (spanningsboog)?- Wordt mijn uitleg op meerdere manieren ondersteund: schriftelijk, visueel, auditief, handelend?- Op welke wijze werk ik aan succesbeleving bij leerlingen? - Op welke wijze ondersteun ik leerlingen zodat ze in staat zijn de taken zo zelfstandig mogelijk uit te - leren voeren? (scaffolding)7

In hoeverre bied ik voor leerlingen overzichtelijke opdrachten met behapbare leerstappen?- In hoeverre sluit ik in mijn onderwijs aan bij de belevingswereld van leerlingen?- Op welke wijze ondersteun ik het ontwikkelen en toepassen van verschillende leerstijlen door - leerlingen?In hoeverre ondersteun ik leerlingen bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld?-

7) Scaffolding: de (tijdelijke) ondersteuning van een leerling bij de uitvoering van een taak waardoor de docent de leerling helpt om een taak zelfstandig te leren uitvoeren (Gibbons, p. 10)

Page 19: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 19

3.3 Implicaties voor leermiddelenNaast het pedagogisch-didactisch handelen kunnen ook leermiddelen geëvalueerd worden. Brink en Van der Donk (2005) hebben een checklist opgesteld voor het onderwijs moderne vreemde talen in de bovenbouw van het vmbo8:

Criteria Checklist Moderne Vreemde Talen Onderwijs Bovenbouw vmbo

1. In hoeverre zijn de opdrachten taakgericht?Omschrijving: de leerling moet op affectief en cognitief niveau een antwoord kunnen krijgen op de vraag “Wat kan ik nu?” Bovendien moet hij zijn leerresultaat kunnen aantonen = vastleggen in portfolio).

2. In hoeverre zijn de opdrachten praktijkgericht?Omschrijving: geen of zeer weinig theorievorming op grammaticaal, lexicaal of socio-cultureel niveau. De leerling leert door te doen.

3. In hoeverre zijn de opdrachten communicatiegericht?Omschrijving: het overbrengen van de boodschap is altijd belangrijker dan de correctheid van taaltechnische aspecten.

4. In hoeverre zijn de opdrachten doe-gericht?Omschrijving: bieden de opdrachten afwisseling aan in lichaamshouding (bijvoorbeeld werkvormen als tafelgroepen, carrousel vormen waarbij lichamelijke beweging ingesloten is)?

5. In hoeverre zijn de opdrachten productgericht?Omschrijving: de opdrachten nodigen de leerlingen uit om producten te maken die toonbaar zijn aan andere leerlingen.

6. In hoeverre nodigen de opdrachten de leerlingen uit tot samenwerkend leren?Omschrijving: in de opdrachten zijn momenten voorgeschreven waarop de leerlingen leren op het niveau van sociale (….) en cognitieve (drie weten meer dan één) vaardigheden.

7. In hoeverre nodigen de opdrachten uit tot zelfstandig werken, zelfstandig leren of zelfverantwoordelijk leren?Omschrijving: de leerlingen leren steeds meer om zich zelfstandig te oriënteren op leertaken, een strategie te kiezen, de werkzaamheden uit te voeren en te evalueren.

8. In hoeverre bieden de opdrachten de ruimte om verschillen tussen leerlingen tot hun recht te laten komen?Omschrijving: bij de uitvoering van de opdrachten vormen verschillen in leerstijl en culturele achtergrond (….) geen belemmering. De constructie van de opdrachten houdt expliciet rekening met deze verschillen.

8) Brink, J. en C. van der Donk, (2005) Didactiek MVT in de bovenbouw van het vmbo, in: Met andere ogen kijken, theorie die werkt. P. van de Ven (ed.) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Faculteit Educatie, Kenniskring ‘Theorie die werkt – Leren als symbiose van theorie en praktijk’.

Page 20: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !20

3.4 Implicaties voor de inrichting van de leeromgevingDe leeromgeving zou zoveel mogelijk aangepast moeten worden in aansluiting op de BBL-leerling. Daarbij kan gedacht worden aan de volgende punten: l De leeromgeving moet een plezierige uitstraling hebben maar niet te veel afleidende prikkels bieden.l De leeromgeving moet de mogelijkheid bieden om informatie op meerdere manieren aan leerlingen aan

te reiken: visueel met beamer/illustraties, auditief via geluidsboxen, op werkplekken via simulaties en doe-opdrachten.

l De leeromgeving moet hulpmiddelen bieden die leerlingen helpen bij het ontwikkelen van zelfstandig werken (zogenaamde ‘scaffolding tools’, zoals stappenplannen, hulpkaarten, en dergelijke).

l De leeromgeving moet docenten goed overzicht geven van de wijze waarop leerlingen werken, zodat hij of zij in staat is de leerling waar nodig hulp te bieden.

l De leeromgeving moet voldoende variatie in leermiddelen aanbieden. l De leeromgeving moet diverse werkvormen mogelijk maken: individueel (stiltewerkplekken),

groepswerkplekken, uitlegruimte, computerwerkplekken, et cetera.

Voor meer informatie over de inrichting van de leeromgeving zie: Talenacademie9 (CPS, 2007), Speakerbox10 (CPS, 2007) en Net echt: competentiegericht taalonderwijs (CPS, 2004)11.

B. Werkvormen voor samenwerkend leren

In deze paragraaf wordt een aantal handige werkvormen gepresenteerd die gebruikt kunnen worden in het taalonderwijs aan BBL-leerlingen. Deze werkvormen zijn gebaseerd op activerende didactiek en samenwerkend leren. Bij activerende didactiek gaat het erom leerlingen zo te motiveren dat ze daadwerkelijk actief bezig zijn met de lesstof. Met name BBL-leerlingen zijn gebaat bij een manier van leren waarbij zij niet zozeer dingen horen of lezen, maar wel dingen actief moeten verwerken en uitvoeren. Samenwerkend leren is een vorm van activerende didactiek die verder gaat dan gewoon groepswerk. Het houdt in dat leerlingen elkaar nodig hebben om tot een leerresultaat te komen. De uitgangspunten hierbij zijn: l Gelijkwaardige deelname van de teamledenl Individuele aanspreekbaarheidl Positieve (wederzijdse) afhankelijkheidl Simultane interactie; is iedereen actief?

Als je leerlingen in groepjes laat werken, moet je rekening houden met de volgende zaken:l Stel zelf de groepjes samen! Hiermee voorkom je eindeloze discussies over de groepssamenstelling (die wil

niet met die…)l Benoem bij wat grotere opdrachten een voorzitter, tijdbewaker, schrijver en rapporteur. Bij grotere teams kun

je eventueel ook nog een ‘geluidsregelaar’ en een observant aanstellen.l Ieder teamlid geeft ook een inhoudelijke bijdrage.l Geef precies aan wanneer het teamresultaat klaar moet zijn (bijvoorbeeld 30 minuten) en houd je daaraan.

De werkvormen die hieronder beschreven worden, zijn als volgt ingedeeld: I. Werkvormen voor kennismaking/groepsvorming, II. Werkvormen voor denkvaardigheden, III. Werkvormen voor kennis delen, IV. Werkvormen voor feitenkennis, V. Werkvormen voor discussie.

9) Talenacademie: : http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > Talenacademie of: http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=seepicture&P_site=840&P_self=11958&Random=1162984594 10) Speakerbox: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > gespreksvaardigheid > Speakerbox of: http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=seepicture&P_site=840&P_self=11920&Random=2012367691 11) Net echt: competentiegericht taalonderwijs: http://www.cps.nl/talencentrum > thema’s > competentiegericht taalonderwijs of: http://www.cps.nl/engine.php?Cmd=seepicture&P_site=840&P_self=8939&Random=1166207537

Page 21: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 21

I. Werkvormen voor kennismaking/groepsvorming

1. Op een rij

1. Leerlingen vormen een rij op basis van een criterium dat vastgesteld is door de docent. 2. Bij een criterium: bijvoorbeeld leeftijd, dient de jongste leerling helemaal aan het begin van de rij te gaan

staan en de oudste helemaal rechts. De rest van de leerlingen moeten zo snel mogelijk bepalen op welke plek ze in de rij behoren.Bij een stelling: leerlingen die het volkomen oneens zijn met de stelling gaan aan het begin van de rij staan en leerlingen die het eens zijn helemaal aan het eind. Leerlingen moeten met elkaar in discussie gaan over de stelling en bepalen op basis daarvan hun plek in de rij.

3. Nadat leerlingen hun positie hebben ingenomen, bepaalt de docent hoe de groepen samengesteld worden: homogeen (leerlingen die naast elkaar staan in de rij) of juist heterogeen (extreme opvattingen bij elkaar). De groepen kunnen homogeen of heterogeen samengesteld worden op basis van bijvoorbeeld kennisniveau, interesses, standpunten, waarden en normen.

Voorbeelden:l Een rij kan gemaakt worden op basis van bijvoorbeeld de geboortedatum van leerlingen, de lengte, aantal

letters in hun naam, hoe laat ze gisteren naar bed zijn gegaan, et cetera. Op basis daarvan kunnen eventueel homogene of heterogene groepen samengesteld worden.

l Leerlingen maken een rij met als criterium: de schoenmaat (van laag naar hoog). Daarna formeren ze een duo met iemand die (ongeveer) dezelfde schoenmaat heeft. Het onderwerp is dan: stel dat je de leeftijd van jouw schoenmaat hebt bereikt: hoe zie jij er dan uit? Wat doe je dan? Met wie leef je samen? Wat zou leuk zijn aan die leeftijd? Wat minder leuk? Hierna is het mogelijk om hetzelfde uit te voeren, maar dan met duo’s met geheel andere schoenmaten.

2. Ga op zoek naar…

1. De docent geeft leerlingen een opdrachtenblad en de instructie om iemand uit de klas te zoeken die…… (afhankelijk van wat op het opdrachtenblad staat):

Iemand die…… Naam

- 14 jaar is- 2 broers heeft- een mountainbike heeft- van voetballen houdt

2. De leerling loopt door de klas en vraagt aan zijn medeleerlingen of zij….. en vult, als hij iemand gevonden heeft, de naam in achter het betreffende item.

Voorbeelden:l Als kennismaking met de klas aan het begin van het jaar: op de invulbladen komen in de doeltaal simpele

vragen te staan zoals: zoek iemand die met de fiets naar school/bus naar school gaat, die bruine/blauwe ogen heeft, een oudere broer heeft. Hierdoor worden de leerlingen gedwongen om met elkaar te praten.

Page 22: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !22

II. Werkvormen voor denkvaardigheden

1. Denken – delen – uitwisselen

1. De docent stelt een vraag.2. Alle leerlingen denken individueel na over het antwoord.3. Daarna delen zij hun antwoord met een medeleerling (in duo’s).4. Tot slot wisselen zij hun antwoorden uit met een ander duo.

Voorbeelden:l Opdrachten maken bij een gelezen tekst.l Zinnen maken van gegeven woorden.l Een titel bij een tekst verzinnen.l De kernboodschap van een tekst begrijpen.

2. Genummerde hoofden

1. De leerlingen worden in groepjes verdeeld.2. In elk groepje worden de leerlingen genummerd (bijvoorbeeld van 1-4).3. De docent geeft een instructie/vraag/opdracht. 4. De leerlingen overleggen met elkaar over het antwoord. Iedereen moet op de hoogte zijn van de uitkomst!5. De docent noemt een willekeurig nummer per groepje; diegene moet het antwoord geven.

Voorbeelden:l Rubriceren van woorden in woordgroepen (vlees, vis, groente, fruit).l Elke willekeurige vraag over de stof.l Schriftelijke vragen bij een tekst.

III. Werkvormen voor kennis delen

1. Binnencirkel – buitencirkel

1. De docent deelt de klas in twee even grote groepen in.2. De leerlingen zitten in twee cirkels, een binnen- en een buitencirkel, met het gezicht naar elkaar toe.3. De docent stelt een vraag of geeft een opdracht aan alle leerlingen.4. De leerlingen wisselen antwoorden of meningen uit met een partner die tegenover hen zit. 5. Daarna draaien de leerlingen uit de buitencirkel een plaats door en voeren de opdracht uit met de nieuwe

partner tegenover hem/haar.6. De cirkel kan net zolang doordraaien als de docent beslist.

Voorbeelden:l Leerlingen voeren een korte dialoog of telefoongesprekje (met de ruggen naar elkaar toe).l Leerlingen vertellen iets aan elkaar over hun vakantie.

Page 23: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 23

2. Experts

1. De docent deelt de leerlingen in groepen van 4 personen 2. De docent verdeelt de lesstof over de (4) groepsleden/experts.3. Iedere leerling bestudeert/maakt zijn gedeelte/deeltaak en maakt daar een uittreksel/aantekeningen van.4. De leerlingen leggen elkaar uit wat ze in hun gedeelte gelezen hebben; de anderen maken aantekeningen.

Uitbreiding: 5. De leerlingen in de groep krijgen een nummer; uit elke groep gaan de nummers 1 (2,3,4) naar de ‘expertgroep

nummer 1’ (2,3,4).6. In de expertgroep bespreken de leerlingen hun stof, daarna keren ze terug naar hun basisgroep en leggen

daar uit wat ze bestudeerd hebben. 7. Eventueel krijgen alle leerlingen een toets over álle stof.

Voorbeelden:l Een tekst is in vier delen geknipt; de groepsleden krijgen ieder een kwart van de tekst en moeten daarna

samen de oorspronkelijke tekst weer samenstellen.l Per winkel een assortiment samenstellen (bakker, slager, groenteboer, drogist).l Experts maken vragen bij een bepaald (stuk) tekst die door de andere groepsleden beantwoord moeten

worden.

3. Placemat

1. Bij teams van vier: teken een rechthoek op een groot vel papier. Trek vervolgens vanuit de hoeken lijnen naar de hoeken van het papier. De zijvlakken zijn voor individueel gebruik, de rechthoek is voor gemeenschappelijk gebruik.

2. De docent stelt een vraag of poneert een stelling waarover eerst individueel moet worden nagedacht en vervolgens gediscussieerd.

3. 1e ronde: individueel. De leerlingen schrijven in hun eigen vak.4. 2e ronde: discussie. De leerlingen vullen het gemeenschappelijke gedeelte met één antwoord/standpunt.5. 3e ronde: rapportage aan de rest van de groep.

Voorbeelden:l Zoveel mogelijk woorden in de doeltaal rondom een thema bedenken.l Voorkennis ophalen van de vorige les.

4. Mindmap

1. De leerlingen worden verdeeld in teams van 3, 4 of 5 personen.2. Ieder teamlid heeft een pen of viltstift, liefst in verschillende kleuren.3. De docent zet een woord, begrip of vraag in het midden van hun (grote) vel papier.4. Eerste ronde: vrije associatie (geen discussie). Om het begrip heen noteren de leerlingen hun invallen; deze

notities kunnen op hun beurt ook weer aanleiding worden van nieuwe associaties.5. Tweede ronde: structureren, verbanden aangeven (discussie).6. Derde ronde: rapporteren aan de andere teams.

Voorbeelden:l Hoe kun je je excuseren in de doeltaal?l Aan welke zinnetjes denk je bij ‘de weg vragen/wijzen’ (in de doeltaal)?

Page 24: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !24

IV. Werkvormen voor feitenkennis

1. Ga op zoek naar…

1. De docent geeft leerlingen een opdrachtenblad en de instructie om iemand uit de klas te zoeken die…… (afhankelijk van wat op het opdrachtenblad staat):

Iemand die…… Naam

- de vertaling heeft van het woord ‘zitkamer’,

- de ontkennende versie heeft van de zin ……,

- et cetera.

2. De leerling loopt door de klas en vraagt aan zijn medeleerlingen of zij….. en vult, als hij iemand gevonden heeft, de naam in achter het betreffende item.

3. Geef een tijdslimiet om de antwoorden te verzamelen.4. Leerlingen kunnen ook zelf de invulbladen maken, bijvoorbeeld ter voorbereiding van een toets.

Voorbeelden:l Als kennismaking met de klas aan het begin van het jaar: op de invulbladen komen in de doeltaal simpele

vragen te staan zoals: zoek iemand die met de fiets naar school/bus naar school gaat, die bruine/blauwe ogen heeft, een oudere broer heeft, et cetera. Hierdoor worden de leerlingen gedwongen om met elkaar te praten.

l Vocabulaire: er zijn A- en B-versies van de invulbladen. Op de A-versie staan de woorden in de Nederlandse taal, op de B-versie staan woorden in de doeltaal (of op beide invulbladen een stuk A-versie en B-versie). Leerlingen moeten de klasgenoot met de juiste vertaling zoeken.

l Grammatica: hetzelfde kan je doen met werkwoorden in de verschillende tijden, zinnen bevestigend/ontkennend maken, zinnetjes vertalen et cetera.

2. Check in duo’s

1. Leerlingen hebben individueel een opdracht gemaakt met eenduidige antwoorden (bijvoorbeeld opdrachten uit het boek).

2. De leerlingen vormen duo’s en vergelijken hun antwoorden.3. De leerlingen proberen overeenstemming te bereiken over het goede antwoord.4. Overgebleven vragen stellen ze aan de docent of aan een ander duo.

Voorbeeld:l Controle huiswerkopgaven.

Page 25: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 25

V. Werkvormen voor discussie

1. Hoeken

1. De docent schrijft een stelling op het bord.2. De docent laat de leerlingen nadenken en hun mening opschrijven3. De leerlingen lopen naar de hoek voor of tegen; ze verzamelen samen met een partner argumenten voor hun

mening.4. Op het signaal van de docent zoeken ze een partner uit de andere hoek.5. De partners bepalen onderling wie A en wie B is:

- A geeft zijn mening + argumenten,- B parafraseert en geeft zijn/haar mening + argumenten- A parafraseert de mening van B et cetera.

Voorbeeldl Simpele discussies over onderwerpen met betrekking tot school (lestijden, aanbod in de kantine).

2. Op een rij

1. Leerlingen vormen een rij op basis van een criterium dat vastgesteld is door de docent 2. Bij een stelling: leerlingen die het volkomen oneens zijn met de stelling gaan aan het begin van de rij staan en

leerlingen die het volkomen eens zijn helemaal aan het eind. Leerlingen moeten met elkaar in discussie gaan over de stelling en bepalen op basis daarvan hun plek in de rij.

Voorbeeld:l Simpele discussies over onderwerpen met betrekking tot school (lestijden, aanbod in de kantine).

Page 26: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !26

Page 27: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 27

4. Leerzame activiteiten

Op de volgende pagina’s vindt u de ontwikkelde leerzame activiteiten.

Page 28: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !28

Page 29: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 29

Inhoud leerversterkers

01 Memo Leerversterkers 31

02 Leerversterker Wrts-lijst 35

03 Leerversterker Grammatica 41

04 Leerversterker Woordjes leren 45

05 Helpkaart woordjes leren 49

06 Handleiding werken met het Europees Taalportfolio 53

07 Handleiding werken met de geluidsrecorder 65

08 Leerversterker spelletjes grammatica 71

09 Leerversterker Taalspelletjes 75

10 Leerversterker Goose wedding game 79

11 Leerversterker Ganzenbord ‘clothes’ 83

12 Newsround 95

13 Het journaal 99

14 Leerversterker Chapter 5 Xchange 103

15 Leerversterker My favorite video 107

16 Spreekvaardigheidsversterker Describe your family 111

17 Beoordeling spreekvaardigheid 117

18 Spreekvaardigheidsopdracht Lost in Den Bosch 121

19 Leerversterker TomTom opdracht 127

20 Leerversterker Down Under identity 135

21 Down Under Identity Doll speaking 141

22 DUID’s future 145

23 Engels spel Summer holidays 149

24 Schrijfvaardigheid Grief for Steve 155

25 Schrijfversterker Write your own comic 161

26 Lessenserie Do your own cooking 165

27 Lessenserie Groepsreis naar München 171

28 Lessenserie ‘Dagje uit’ 187

29 Lessenserie Weltmeisterschaft 203

30 Nervenkitzel praktische Auftrag 225

31 Lessenserie Trabi Triviant 233

32 Lessenserie The Zoo 241

33 Leesdossier vmbo 263

Page 30: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !30

Page 31: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 31

Leerzame activiteit 1

Titel Leerversterkers

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

In deze memo wordt uitgelegd wat het doel, het nut en de toepassingsmogelijkheden van leerversterkers zijn.AlleN.v.t.N.v.t.N.v.t. l Voorbeelden van leerversterkers

meenemen en hiermee leerlingen in een introductieles ervaring op laten doen

Ontwikkeld door M. Visser

1

Page 32: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !32

Page 33: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 33

01 Memo Leerversterkers

WerkdefinitieEen leerversterker verrijkt een leerhandeling en wordt toegevoegd om het leereffect van een taak te vergroten, waardoor de leerling langer en intensiever aan een taak werkt en ‘handelt aan de taal’.

Deze definitie is ontleend aan: (2002) Westhoff, G.J. Achtergronden van taakgeoriënteerd taalonderwijs. Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen (NaB-MVT). Verkregen van internet op 20 februari 2007 via: http://www.nabmvt.nl/publicaties/00008/

“Via specificaties is het ook mogelijk de opgeroepen leerhandeling te ‘verrijken’ door toevoeging van ‘leerversterkers’. Net als ‘smaakversterkers’ worden deze taakaspecten niet op zichzelf gebruikt, maar toegevoegd om het leereffect te vergroten. Met name doordat ze de leerling langer en intensiever aan de input of aan specifieke kenmerken daarvan laten handelen. De belangrijkste voorbeelden zijn de eis een grammarchecker te gebruiken, een leerlogboekje bij te houden, of dat er een minimum aantal woorden of regels aan de eigen vocabulaire- of grammaticaverzameling moet worden toegevoegd.” ToepassingEen leerversterker kan door een docent aan een taak worden toegevoegd, waarbij hij/zij deze verplicht kan stellen (bijvoorbeeld de regel dat elke leerling iedere week twintig woorden aan zijn www.wrts.nl – lijst toevoegt) of als niet-verplichte zinvolle leeractiviteit kan aanraden.

VoorbeeldenVocabulaire lerenEen handleiding voor een leerversterker met Wrts kan worden gedownload via: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/leerversterker_woordenlijstWRTS.doc.Deze handleiding is ook te vinden in deze map, achter dit tabblad, onder nummer 2.

Grammatica lerenEen grammatica leerversterker kan gedownload worden via: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/leerversterker_grammatica.doc Deze handleiding is ook te vinden in deze map, achter dit tabblad, onder nummer 3.

Page 34: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !34

Page 35: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 35

Leerzame activiteit 2

Titel Leerversterker Wrts-lijst

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Een nuttige leerversterker om een eigen woordenlijst aan te maken op internet, inclusief zelftoetsingsmogelijkheden.AlleN.v.t.Afhankelijk van gebruikLeerlingen moeten zelf een account aanmaken en de docent deze gegevens ter inzage geven. l Computer met internet

Ontwikkeld door M. Visser

2

Page 36: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !36

Page 37: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 37

02 Leerversterker Wrts-lijst

Eisenl Iedere leerling houdt een woordenlijst bij in www.wrts.nl l Iedere week voer je twintig woorden (passend bij het thema) in de Wrts-lijst in, in de

vreemde taal (Frans, Duits of Engels).l Iedere week voer je tien woorden in Wrts-lijst in in het Nederlands die je wilt weten in

de vreemde taal. Je zoekt die woorden in de vreemde taal op via medeleerlingen, een woordenboek of je docent.

l Elke week doe je een Wrts-toets om te oefenen, iedere twee weken doe je een eindtoets.

Werkwijze1. Wrts-account aanmaken:

l Ga naar www.wrts.nl

l Klik op: ‘Meld je nu meteen aan!’l Vul bij ‘E-mailadres’ je school e-mailadres in: bijv [email protected] l Vul bij ‘Wachtwoord’ je wachtwoord in (gebruik je schoolwachtwoord).l Vul bij ‘Bevestiging’ nog een keer je schoolwachtwoord in.l Klik op ‘Aanmelden’. Er verschijnt nu een scherm.

Page 38: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !38

2. Maak een woordenlijst aanMaak per periode (per thema) een woordenlijst aan. Dit gaat als volgt:

l Klik op ‘Nieuwe lijst maken’. Er verschijnt een lege lijst. l Vul bij ‘Titel’ de naam van je thema (periode in), bijvoorbeeld ‘illness’.l Vul bij ‘Taal A’ de vreemde taal in. l Vul bij ‘Taal B’ Nederlands in.l Vul bij 1. eerst het Engelse woord in en dan de Nederlandse vertaling en zo verder. l Klik op ‘Meer invoervakken’ als je meer rijen nodig hebt.l Klik op ‘Opslaan’ om je lijst op te slaan.

Page 39: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 39

3. Overhoor jezelfl Je kunt jezelf via Wrts overhoren. Login met je naam en wachtwoord (zie stap 1). l Je ziet nu je woordenlijsten. Kies de lijst waarop je jezelf wilt overhoren.l Klik op ‘Overhoren’ achter de titel van je lijst. l Je ziet nu het ‘Overhoorscherm’.

Je kunt hier kiezen hoe je wilt oefenen: l Makkelijk: meerkeuze of reactiespel.l Moeilijk: puzzel, alleen medeklinkers, alleen de eerste letter, in gedachten.l Toets.l Goed of snel.l Van Engels naar Nederlands (makkelijker als je begint) of van Nederlands naar Engels

(voor als je meer getraind bent).l Ook kun je aangeven of je hoofdletters, leestekens, et cetera belangrijk vindt en je kunt

woorden automatisch laten voorlezen.

Als je jouw keuzes hebt aangeklikt, klik je op ‘Overhoring’ en kun je beginnen.

Een ‘toets’ ziet er zo uit:

Als je klaar bent, print je deze pagina uit en kan die in je papieren portfoliomap.Je docent kan zo zien welke woorden je al kent en welke je nog wat meer moet oefenen.

Page 40: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !40

Page 41: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 41

Leerzame activiteit 3

Titel Leerversterker Grammatica

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Leerversterker om een eigen grammaticaschrift op te bouwen.AlleN.v.t.N.v.t.Duo’s makenl Schriftl Computer met internet

Ontwikkeld door M. Visser

3

Page 42: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !42

Page 43: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 43

03 Leerversterker Grammatica

Je eigen grammatica

Doel Zelf je eigen grammaticaschrift opbouwen (en oefenen met de regels).

Taakl Vul elke week vijf grammaticaregels in de vreemde taal (Frans, Duits, Engels, Spaans, et

cetera) in je grammaticaschrift in.l Wissel één keer per week je schriftje uit met een klasgenoot. Schrijf daarin bij de regels een

tip en een topper op. l Vergelijk eventueel jouw regels met overzichten hieronder.l Oefen met de regel door de oefeningen op de sites te doen.l Beschrijf de regel waarmee je hebt geoefend en hoeveel oefeningen je hebt gedaan.

Engels http://www.bastrimbos.com/grammar/grammar_index.htm

Frans http://french.about.com/library/begin/bl_begin_gram.htm

Duits http://www.duits.de/schueler/sg/index.htm

Spaans http://www.teleac.nl/spaans/grammatica.html

Italiaans (Engels)

http://www.uvm.edu/~cmazzoni/3grammatica/grammatica/index.html

Page 44: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !44

Page 45: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 45

Leerzame activiteit 4

Titel Leerversterker Woordjes leren

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Leerversterker met hulpmiddelen en manieren om beter woordjes te leren. AlleN.v.t.N.v.t.Introductieles vocabulaire verwervingl Kaartjesl Computer met internet

Ontwikkeld door M. Visser

4

Page 46: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !46

Page 47: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 47

04 Leerversterker Woordjes leren

Hoe leer je woordjes?

Op deze hulpkaart staan verschillende manieren leren om woordjes te leren. Kijk wat je zelf de prettigste manier vindt.

1. Talige ezelsbruggetjesl De ‘keyword’ methode: je verbindt het woord dat je moet leren aan een woord in je eigen

taal. Bijvoorbeeld als je het Spaanse woord voor ‘brood’ moet leren (= ‘pan’ in het Spaans), dan stel je je een brood in een pan voor.

2. Ruimtelijke ezelsbruggetjesl Wandeling door het huis: in gedachten loop je door je eigen huis en leg je de

verschillende woorden die je moet leren op verschillende plaatsen neer. Om je de woorden te herinneren loop je dezelfde route weer langs.

l Vormen van figuren: je schrijft de woorden op een bladzijde en vormt er driehoeken, vierkanten of andere vormen mee.

l Koppelen aan een vinger: bij elke vinger hoort een bepaald woord.

3. Visuele ezelsbruggetjesl Foto’s: koppel een foto bij elk woord dat je moet leren.l Visualisering: in plaats van foto’s te gebruiken, kun je je het woord ook voorstellen in

gedachten.

4. Fysieke ezelsbruggetjes (Total Physical Response)Een heel handige manier om bepaalde woorden te onthouden is door ze uit te beelden. Deze methode noemen we TPR. De docent doet iets voor en zegt in de vreemde taal wat hij doet (“I walk to the door ” of “Please give me the stapler”) en geeft daarna de opdracht aan jullie om hetzelfde te doen. Jullie kunnen ook elkaar opdrachten geven.

5. Groepering/thematischDeel de woorden die je moet leren in in groepen, bijvoorbeeld op de thema’s kleuren, meubels, tegenstellingen, grootte, vorm, et cetera.

6. Verhaaltje makenProbeer van de woorden die je moet leren een zinnetje of een verhaaltje te maken.

7. WoordwebMaak samen met andere leerlingen een woordspin of woordweb; in het midden staat het kernwoord, daaromheen schrijf je de woorden die ermee te maken hebben.

Page 48: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !48

8. HerhalingHerhaal de woorden die je moet leren regelmatig; je kunt beter elke dag tien minuten besteden aan het leren van dezelfde woordjes dan één dag een heel uur.

9. Toepassen in de praktijk (niet alleen in de klas)Probeer de woordjes zoveel mogelijk buiten de klas te gebruiken; als je ze alleen uit je boek leert, weet je ze niet meer als je ze in het echt moet gebruiken! Probeer de taal ook buiten de klas te gebruiken (door naar muziek te luisteren, films te kijken/luisteren en op excursie te gaan!).

Page 49: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 49

Leerzame activiteit 5

Titel Helpkaart woordjes leren

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

In deze memo worden tips gegeven voor het leren van woordjes.AlleN.v.t.N.v.t.Leerlingen in een introductieles oefenmogelijkheden bieden en bespreken welke aanpak(ken) goed bij ze past/passen.N.v.t.

Ontwikkeld door R. Houx

5

Page 50: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !50

Page 51: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 51

05 Helpkaart woordjes leren

InleidingBij mvt moet je elk jaar een heleboel woorden leren en dat valt niet altijd mee. Om jullie hierbij een beetje te helpen, staan in deze helpkaart een aantal manieren om dit aan te pakken.

Werkwijze1. Eerst hardop mondeling = geheugen trainen

1. Lees het vreemde woord hardop en daarna de Nederlandse vertaling zonder af te dekken.Als je de uitspraak van een woordje niet kent Ga je naar: http://demo.acapela-group.com/Typ een woordje uit de woordenlijst in en let goed op de uitspraak.

2. Op volgorde: eerst de Nederlandse woorden afdekken. Vreemde woorden en Nederlandse vertaling hardop uitspreken. Kijk meteen of je het goed had. Daarna oefen je andersom, dus vreemde woorden afdekken.

3. Als je ze op volgorde goed kent, ga je de woordjes door elkaar overhoren!

2. Opschrijven1. Opschrijven met de hand; je onthoudt de woordjes beter dan wanneer je de computer

gebruikt. 2. Nederlands afdekken en het vreemde woord opschrijven. Spreek het woord daarna nog

eens rustig en goed uit. 3. Goed opgeschreven? Kijk extra goed naar de spelling.

3. Online oefenen met WrtsGebruik Wrts, zie ook de Leerversterker Wrts-lijst.

4. Kaartjesmethode1. Neem een stapel (kartonnen) kaartjes. Schrijf op de voorkant drie tot vijf vreemde

woorden die iets met elkaar te maken hebben en schrijf de Nederlandse vertaling op de achterkant.

2. Overhoor jezelf door eerst de vreemde taal en daarna het Nederlands hardop uit te spreken.

3. Heb je alle woorden op het kaartje goed?Ja! Neem dan het volgende kaartje.Nee! Leg het kaartje aan de kant en oefen later nog eens tot je alle woorden kent.

Tip: Maak een persoonlijke vergeet-top-10 van woorden die je maar niet kunt onthouden. Schrijf die op een blaadje en kijk daar steeds weer naar.

Page 52: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !52

Page 53: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 53

6

Leerzame activiteit 6

Titel Handleiding: Werken met het Europees Taalportfolio

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Handleiding voor leerlingen om te leren werken met het Europees Taalportfolio.AlleN.v.t.N.v.t.l Docententaalportfolio login aanmakenl Introductieles over het taalportfolio voorbereidenl Computer met internetl Schoolgebonden e-mailadressen voor de

leerlingen

Ontwikkeld door M. Visser

Page 54: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !54

Page 55: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 55

06 Handleiding werken met het Europees Taalportfolio

InleidingDeze handleiding leert je om de resultaten van je opdrachten of taken in het Europees Taalportfolio te plaatsen. Je docent kijkt er met jouw toestemming in en geeft je feedback en suggesties welke vervolgopdracht voor jou geschikt is.

Opslaan van opdrachten in het Europees taalportfolio

1. Login aanmaken:l Ga naar www.europeestaalportfolio.nl l Klik op Aanmelden (de blauwe pijl) als je nog geen login hebt, anders ga door naar stap 2. l Kies Aanmelden leerling/student voor leerlingportfolio. Aanmelden docent is voor het

aanmaken van een docententaalportfolio.l Je ziet nu een invullijst. Vul deze lijst helemaal in. Gebruik je school e-mailadres. l Let op: om meerdere talen in je portfolio op te nemen, moet je de shift knop ingedrukt

houden terwijl je talen selecteert.l Klaar? Klik dan op de knop Verstuur rechts onderaan de pagina.

2. Login:l Login met je gebruikersnaam (dit is een e-mailadres, liefst je school e-mail) en je

wachtwoord (de de pijl).

l Wachtwoord vergeten? Klik dan op Wachtwoord vergeten? (de onderste pijl)

Page 56: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !56

3. Ingelogd en dan…Als je ingelogd bent zie je het introductiescherm. l Heb je jouw biografie al ingevuld? Zo ja, ga verder bij stap 5. Zo nee, klik dan op Biografie

4. Biografie invullen Als je op Biografie klikt zie je het volgende scherm.

l Vul je geboortedatum in.l Vul in het scherm Thuis spreken wij: de talen die je thuis spreekt.l Klik op Opslaan (de gele pijl).l Klik nu op Spreektalen (de rode pijl).

Page 57: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 57

l Vul in het scherm Spreektalen in welke talen je met je familie spreekt.l Vul in bij Verder spreek ik: welke talen je nog meer spreekt.l Als je te weinig rijen hebt kun je een nieuwe rij toevoegen door op de knop Voeg

nieuwe rij toe te klikken (de rode pijl).

l Vul ook in wat je nog meer kunt in een taal.l Klik aan of je ééntalig, tweetalig of meertalig bent opgegroeid,.l Als je helemaal klaar bent klik je op Opslaan.

Page 58: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !58

5. Mijn docentenOm je te kunnen helpen met je taalontwikkeling, is het nodig dat docenten in je taalportfolio kunnen kijken. Dit doe je door ze aan te melden bij Mijn docenten.l Klik op Mijn docenten in de menubalk links.l Je komt nu op een scherm terecht. Vul achter het vak de naam van je docent in.

Deze docent kan dan in je taaldossier kijken.

6. Taalscore bepalenJe gaat nu bepalen wat jouw niveau is voor taalvaardigheden. In dit voorbeeld kijken we naar luisteren (lezen, gesprekken voeren, spreken en schrijven gaat precies hetzelfde).l Klik op Taalscore (bij de rode pijl), dan verschijnt onderstaand scherm:

Page 59: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 59

l Klik bij Luisteren op de ‘P’ (van Positiebepaler; hiermee kijk je hoe vér je bent). Dit is bij de groene pijl.

l Je ziet nu het volgende scherm:

l Dan volgen er drie opsommingen en bedenk of- Je nog niet kunt wat er staat > dan klik je op – - Je een beetje kunt wat er staat > dan klik je op ±- Je helemaal kunt wat er staat > dan klik op je +

l Als je de zinnen niet duidelijk vindt, klik dan op Voorbeelden voor meer uitleg.l Als je klaar bent klik je op Sla op en bereken score.l Klik daarna op Venster sluiten rechts bovenaan de pagina.

Page 60: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !60

7. Leerzame activiteiten uitvoerenAls je klaar bent met je positiebepaler, klik dan op Plan. Daar kun je doorklikken naar Leerzame activiteiten uitvoeren.

Je school heeft de taaltaken staan op: […. Aanvullen door de school]

Page 61: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 61

8. Je score op een opdracht bewarenl Vul een Word document in. Sla deze op als volgt: score_titelopdracht + dag, bijvoorbeeld

een opdracht over ‘Family relationships’ die op 5 maart 2006 is aangemaakt, wordt dan: score_familyrelationships050306.

l Als je een score op internet krijgt, maak je er eerst een plaatje van. Klik tegelijkertijd op de toetsen ALT en PRINT SCREEN (PRTSC).

l Open een plaatjes programma of Word en klik op Bewerken, Plakken of toets tegelijkertijd de control toets en de lettertoets V in.

l Sla het plaatje op en geef het een naam: score_familyrelationships050306.

9. Taaldossier bijhoudenSteeds als je klaar bent met een oefening, zet je deze in je taalportfolio. Zo kan je laten zien wat je gedaan en geleerd hebt.l Klik op Dossier in de menubalk links (zie plaatje op vorige pagina bij de rode pijl).l Je ziet nu het volgende scherm:

l Klik op de taalmap van de taal waar je aan werkt. De map gaat nu open. l Klik op Voeg een bewijs toe.l Noteer de titel van de opdracht.l Noteer het niveau van de opdracht (bijv. A1 of easy).l Noteer de plaats waar je de opdracht gevonden hebt (internetadres of je leergang); bijv.

op http://www.esl-lab.com/family1/fam1.htm; dit kan je vinden door op de opdracht-startpagina te gaan staan en een rechter muisklik te geven, en Eigenschappen aan te klikken. Dan verschijnt het adres in een nieuw venster Eigenschappen. Dit selecteer je en kopieer je naar je taalportfolio.

Page 62: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !62

Let op: Soms (zo ook in dit voorbeeld) is niet het hele adres te lezen. Het is belangrijk dat je goed van begin tot het einde de adresregel selecteert. Dit kan door er met de muis overheen te slepen. Vervolgens kan je door gelijktijdig intoetsen van CTRL-toets en de lettertoets ‘C’ de adresregel kopiëren (‘onder de knop zetten’).

Page 63: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 63

l Noteer wat je van de opdracht vond en hoe je eraan gewerkt hebt (zie voorbeeld),l Klik dan op Verzenden om alles op te slaan.

l Je komt nu terug in het begin scherm van je dossier.l Klik op de taalmap en op de titel van je bewijs om je bewijs te zien.l Je kunt je bewijs nu downloaden (om te bekijken), wijzigen en verwijderen.

Page 64: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !64

Page 65: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 65

7

Leerzame activiteit 7

Titel Handleiding: Werken met de geluidsrecorder

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Handleiding voor leerlingen om te leren werken met de geluidsrecorder (voor Windows).AlleN.v.t.N.v.t.l Geluidsrecorder installeren in

schoolnetwerkl Microfoon en koptelefoonsettings

controlerenl Computer met internetl Koptelefoon met microfoon óf losse

microfoon

Ontwikkeld door M. Visser

Page 66: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !66

Page 67: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 67

07 Handleiding werken met de geluidsrecorder

InleidingDeze handleiding leert je werken met de geluidsrecorder onder Windows.

1. Klik op Start, Programma’s, Bureau accessoires, Entertainment, Geluidsrecorder.

2. De geluidsrecorder opent nu:

3. Pak de koptelefoon met microfoon, of alleen de microfoon.

4. Stop de stekker van de microfoon in de microfoonuitgang van de computer (vaak een rood rondje met een microfoon tekentje erbij, zoals 1).

5. Stop de stekker van de koptelefoon in de koptelefoon uitgang van de computer (vaak een groen rondje met een koptelefoon tekentje erbij, zoals 2).

6. Controleer of het geluid aan staat: l Klik op het geluidstekentje rechts onderin je computerscherm,

Page 68: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !68

l Het scherm volumeregeling verschijnt nu.

l Alle vakjes Alles dempen en dempen moeten leeg zijn. Is dat niet zo, klik er dan in zodat het vakje leeg wordt.

l Klik op Opties, Eigenschappen. Het scherm ‘Eigenschappen’ verschijnt. Klik het vakje Microfoon aan. Sluit nu het venster.

7. Je kunt nu opnemen. Klik op de rode ronde knop en doe een opnametest.

Als alles goed werkt zie je nu dat je spraak opgenomen wordt, omdat de geluidsgolven te zien zijn.

Klik op het zwarte vierkantje om je opname te stoppen.

Page 69: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 69

8. Sla je opname op door te klikken op Bestand, Opslaan als. Kies een goede plek op je netwerk en sla je opname op met een datum, de taak en je naam, bijvoorbeeld Frans_voorstellen020606_mvisser.

Page 70: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !70

Page 71: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 71

Leerzame activiteit 8

Titel Leerversterker spelletjes grammatica

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

In deze leerzame activiteit oefenen Leerlingen spelenderwijs met ‘will’ en ‘won’t’.Engels (toepasbaar voor andere mvt)A115-20 minutenLeerlingen lezen/beluisteren teksten waarin voor- en afkeur wordt uitgedrukt.N.v.t.

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

8

Page 72: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !72

Page 73: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 73

08 Leerversterker spelletjes grammatica bij Exchange’ leerjaar 2, periode 8, Chapter 2, Daredevils

1. Will/Won’t toekomende tijdDeze uitdrukkingen worden gebruikt in de toekomende tijd.Tell us three things you will or won’t do in ten years time!Example of things you will do:I’ll (I will) be rich in ten years time.I will drive a fancy car in ten years time.I will have a super job in ten years time.

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

Example of things you won’t do:In ten years time I won’t (I will not) be in school anymore.In ten years time I won’t live with my parents anymore.

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

2. Bigger than, the biggest vergelijkingen (comparisons)Describe three ways in which you will change in two years!Example of things you will do:I’ll (I will) be smarter in two years time.I will be taller in two years time.I will be stronger in two years time.

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

3 As big as vergelijkingen (comparisons)Describe three things in which you will stay the same in two years!Example of things you will do:I’ll (I will) be just as nice as I am now in two years time.I will be just as healthy in two years time.My eyes will be just as brown as they are now in two years time.

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

………………………………………………………………………………………………………………………

Page 74: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !74

4. World record overtreffende trap (the biggest of all, the laziest of all)Tell us about the world records you will set in ten years time!Example of things you will do:I’ll (I will) set the smelliest fart in the world.I will be the most famous singer in the world.I will be the fastest runner in the world.I will be the best football player in the world.……………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………

5. Can (=kan) - Could (=zou kunnen) - Be able to (=in staat zijn) Tell us what you can do in ten years time!Example of things you will do:I can vote in ten years time.I could score in the champions league in ten years time.I could be an idols winner in ten years time.I will be able to drive a car in ten years time. ……………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………

……………………………………………………………………………………………………………

Page 75: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 75

9

Leerzame activiteit 9

Titel Leerversterker Taalspelletjes

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduur

Voorbereiding

Materialen

Deze leerzame activiteit biedt korte taalspelletjes waarmee leerlingen kunnen controleren of ze vocabulaire en grammatica productief beheersen.AlleA1Afhankelijk van het spel: 5-10 minutenEventueel de tafels aan de kant plaatsen.N.v.t.

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

Page 76: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !76

Page 77: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 77

09 Leerversterker Taalspelletjes

InleidingDeze taalspelletjes zijn bedoeld om te oefenen met vocabulaire en grammaticaregels, zodat je erachter komt of je ze goed kunt gebruiken.

1. Ren je rot (vocabulaire)De docent heeft een stopwatch en geeft de leerlingen in wisselende samenstellingen de opdracht binnen twee minuten zoveel mogelijk woorden in het Engels over een bepaald thema op te noemen.

De samenstellingen: l jongens tegen de meisjes.l linkshandig tegen rechtshandig.l jarig in de eerste helft van het jaar tegen jarig in de tweede helft van het jaar.l blauwe ogen tegen bruine ogen.

2. Important numbers in your life (maximaal 10 minuten)l Vorm tweetallen en kies een tijdbewaker.l Schrijf zes getallen op die op jou van toepassing zijn: bijvoorbeeld aantal broers en

zussen, postcode, huisnummer, verjaardagsdatum, etcetera.l Probeer van elkaar in het Engels te raden waar de nummers voor staan.

Voorbeeld:A: “What are your numbers?”B: 3, 24, 395

A: “Does three stand for your brothers and sisters?”A: “Is 24 your birthday?”

3. Bingo (maximaal 10 minuten)l Vorm een groep van vier leerlingen, kies een teamcaptain en een tijdbewaker.l Schrijf drie getallen op tussen 0-10 (mag ook 10-20 en 20-30).

l De teamleider roept getallen tussen 0-10 (of 10-20 en 20-30).l Wie het eerste bingo heeft wordt teamcaptain.

4. Elkaars agenda (maximaal 15 minuten)l Vorm tweetallen.l Pak allebei je agenda. l Beschrijf in het Engels een dag uit je week (welke activiteiten doe je: opstaan, eten,

afwassen, naar school, sporten, msn-en).l Vraag aan elkaar hoe laat elke activiteit start en eindigt.l Schrijf dit op en sla het op in je taalportfolio.

Page 78: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !78

5. Het wijsspel (mondeling)l Vorm tweetallen. l De ene leerling wijst naar een klasgenoot en zegt: “That is Peter.”l De andere leerling zegt iets over Peter: “He is tall.”(=lang).l Wissel nu van rol.l Benoem elk vijf klasgenoten en twee dingen en eigenschappen.

6. Who am I? (vragen stellen, bevestigen en ontkennen)Doel: oefenen met het stellen van vragen en het bevestigend of ontkennend antwoorden.

Voorbeeld: A: “Am I a woman?”B: “Yes, you are” (bevestigend antwoorden) OF B: “No, you are not.” (ontkennend antwoorden)

l Vorm een groepje van vier.l In elke groepje bedenken drie mensen samen een bekend persoon die jullie allemaal

kennen.l Schrijf dit op een post-it briefje en plak dit op het voorhoofd van de vierde persoon

(zonder iets te zeggen).l Zorg dat iedereen een briefje op zijn voorhoofd heeft.l Pak een dobbelsteen en gooi. Degene met de hoogste ogen begint met vragen stellen

om te raden wie hij of zij is, bijvoorbeeld: “Am I tall?”, “Am I small?”.l Als het antwoord ‘no’ is mag de volgende vragen stellen. Als het antwoord ‘yes’ is mag je

doorvragen.l Wie het snelst geraden heeft wie hij is, is de winnaar.

7. Where were you? (Oefening bij was/were en korte antwoorden)l Vorm tweetallen.l Kies een plek waar je (zogenaamd) gisteren was. Kies uit: Efteling, New York, Cinema,

Swimming Pool, City Centre, at home, at school, zoo, jail, London.l Laat je keuze niet aan je partner zien.l Raad waar de ander gisteren was bijvoorbeeld: “Were you at the zoo yesterday?”.l De ander antwoordt met: “Yes, I was.” of “No, I wasn’t”.l Wie het snelst geraden heeft waar de ander was, is de winnaar.

8. Find someone who… (Oefening bij het grammaticaonderdeel was/were.)l Leerlingen lopen door elkaar door de ruimte.l Werk alleen.l Je hebt maximaal één minuut de tijd om iemand te vinden die:Was born in the same month as you, was born on the same day of the month as you, was at the sports club yesterday, was watching TV yesterday, was eating potatoes yesterday, was having a shower yesterday, etcetera. l Begin je vraag met : “Were you …”.l Je krijgt een punt voor ieder persoon die je op tijd vindt.l Wie de meeste punten heeft, is de winnaar.

9. Meer taalspelletjesDeze zijn te vinden via: http://www.eslcafe.com/idea/index.cgi?Games

Page 79: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 7910

Leerzame activiteit 10

Titel Leerversterker Goose wedding game

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Deze leerzame activiteit is een spel waarin leerlingen mondeling moeten reageren op de vragen in het spel; hoort bij hoofdstuk 10 Xchange deel 1).Engels (ook toepasbaar voor andere mvt)A1(A2)30-45 minutenTafels in groepopstelling plaatsenl Ganzenbordspel(len): liefst zelfgemaakt met

plaatjes die bij een huwelijk horen, anders plaatjes toevoegen

l Dobbelstenen meenemen

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

Page 80: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !80

Page 81: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 81

10 Leerversterker Goose wedding game

Materials: goose board, pawns, sand glass, dice

Rules:Speak English! If you don’t: go 2 steps backwardsAnswer within the time limit. If you don’t: go 1 step backwards

To step in (instead of throwing 6)Mention two good things about your new husband or wife.

Picture 1 nr 5 Why should somebody marry you?

Picture 2 nr 7What are you wearing on this special day?

Picture 3 nr 11Draw the house you are going to live in and tell about it (how many rooms, swimming pool, tennis court etc).

Picture 4 nr 14Phone your best man/woman to tell him to be in time for church.

Picture 5 nr 17Make a wish.

Picture 6 nr 20What kind of car/carriage are you going to drive?

Picture 7 nr 23What weather would you like on your wedding?

Page 82: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !82

Picture 8 nr 25Who are you going to invite? Parents/uncles/aunts/friends/neighbours. Plus who are you definitely not going to invite?

Picture 9 nr 28What band is going to play tonight? (there is no financial limit)

Picture 10 nr 33Congratulations. It was a wonderful party. Thank the people for the lovely day.

Page 83: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 83

Leerzame activiteit 11

Titel Leerversterker ganzenbord kleding

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Met deze leerzame activiteit oefenen leerlingen woordenschat en uitdrukkingen rondom kleding.Engels (ook toepasbaar voor andere mvt)A150 minutenl Tafels in groepsopstelling plaatsenl Het spel maken/laten maken door leerlingenl Zie handleiding

Ontwikkeld door Jorien Nijhuis-van Diest

11

Page 84: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !84

Page 85: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 85

11 Leerversterker Ganzenbord ‘clothes’

InleidingIn de afgelopen weken hebben jullie uit het boek (Stepping Stones hoofdstuk 8) een aantal lessen over ‘kleding’ gedaan. Om te oefenen met alle woorden die in die lessen voorkomen, gaan jullie nu eerst een ganzenbord maken en daarna het spel spelen. Per groepje van vier personen moet er één spel zijn.

Voorbereiding1. Ganzenbord maken

Hieronder vind je een bladzijde met het speelveld van een ganzenbordspel. Ver-groot de bladzijde naar A3 formaat. Als je in de gelegenheid bent om ‘m in kleur uit te printen, kijk dan op: http://download.cps.nl/download/talencentrum/ganzenbord.pdf Daar vind je het bordspel als digitaal document en in kleur.

2. Opdrachten verkeersbordDaarnaast vind je ook twee bladzijden met opdrachten in het Engels. Die moeten ook gekopieerd worden op dik papier en op maat gesneden, zodat je een pak met 18 kaartjes krijgt.

3. StonesOp de laatste drie bladzijden zijn kleine zinnetjes te vinden met uitdrukkingen (‘Stones’) die ook op dik papier gekopieerd moeten worden met op de achterkant het woord ‘Stones’ (de derde bladzijde).

4. Overig materiaalVerder heb je nog een dobbelsteen en pionnen (bijvoorbeeld uit een ander bordspel) nodig.

Als alle materialen klaar en aanwezig zijn, kun je beginnen met het spelen van het spel.

Spelregels1. Wie als eerste een 6 gooit, mag beginnen.2. De regels zijn als van een ganzenbord; je gooit de dobbelsteen en zet je pion zoveel

stappen vooruit als de dobbelsteen aangeeft. Als je op een hokje met een speciale tekening of woord komt, moet je een opdracht uitvoeren.

3. Hieronder worden de verschillende tekeningen en woorden verklaard.4. Degene die het eerste bij de finish is, heeft gewonnen!

Stones: Pak een kaartje met ‘stones’ erop. Draai het om en vertaal de ‘stone’ die op de achter-kant staat. Je medespelers bepalen of je antwoord voldoende is. Als jullie er niet uitkomen, vraag je het aan de docent.

Vocab: Als je op een vakje met ‘vocab’ komt, vraagt iemand anders uit de groep je de verta-ling van een woord naar het Engels. Het moet een woord zijn wat met kleding te maken heeft (bijvoorbeeld ‘sokken’, ‘spijkerbroek’). Kijk hiervoor in de woordenlijst bij het hoofdstuk over kleding dat je net gehad hebt.

Page 86: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !86

Wait a turn = een beurt overslaan

Go again! = je mag nog een keer met de dobbelsteen gooien

Special assignment = pak een kaartje met een verkeersbord erop en voer de opdracht uit. Je groepsgenoten bepalen of je antwoord voldoende is. Als jullie er niet uitkomen, vraag je het aan de docent.

Enjoy the game!

Page 87: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 87

2VOCAB

4stones

5

6

8

40

42

48

11

13

14

20

23

24

50

53

55

57

59

61

67

69

71

28

30

32

38

9

18

26

44

52

65

36

46

16

21

63

1

3

34

7VOCAB

12VOCAB

17VOCAB

22VOCAB

27VOCAB

31VOCAB

35VOCAB

39VOCAB

43VOCAB

47VOCAB

51VOCAB

56VOCAB

60VOCAB

64VOCAB

68VOCAB

...

£

L

L

£

10stones

...

15stones

...

19stones

...

25stones

...

29stones

...

33stones

...

37stones

...

41stones

...

45stones

...

49stones

...

54stones

...

58stones

...

62stones

...

66stones

...

70stones

...

Page 88: Duits_BBL_echt_wel
Page 89: Duits_BBL_echt_wel

Chan

ge p

lace

sw

ith s

omeo

ne

Shak

e ha

nds

with

you

teac

her

Go

back

thre

e pa

ces

Coun

t to

20in

Eng

lish

Spel

l you

r firs

tna

me

in E

nglis

h

Tell

us y

our

favo

urite

spo

rt

Go

forw

ard

thre

e pa

ces

Spel

l you

r las

tna

me

in E

nglis

h

Tell

us y

our

favo

urite

food

Dra

w a

sel

fpor

trai

t

Chan

ge p

lace

sw

ith s

omeo

ne

Shak

e ha

nds

with

you

teac

her

go b

ack

thre

e pa

ces

Coun

t to

20in

Eng

lish

Spel

l you

r firs

tna

me

in E

nglis

h

Tell

us y

our

favo

urite

spo

rt

Go

forw

ard

thre

e pa

ces

Spel

l you

r las

tna

me

in E

nglis

h

Tell

us y

our

favo

urite

food

Dra

w a

sel

fpor

trai

t

Page 90: Duits_BBL_echt_wel
Page 91: Duits_BBL_echt_wel

Mag

ik e

en z

war

tto

pje

pass

en?

Mag

ik e

en z

war

tesp

ijker

broe

k pa

ssen

?

Ik w

eet h

et n

iet z

eker

.

Ik w

eet h

et n

iet

hele

maa

l zek

er.

Ik k

an n

iet

besl

isse

n.

Ik w

eet h

et n

og n

iet.

Mijn

rok

is e

rg g

root

.

Zijn

T-s

hirt

is

te s

trak

.

Dez

e ja

s is

nie

t leu

k.

Dez

e so

kken

zijn

vre

selij

k.

Pard

on, w

aar k

an ik

boek

en v

inde

n?

Waa

r is

de

dam

esm

ode?

Je k

unt h

et v

inde

nop

de

bega

ne g

rond

.

Pard

on, w

aar i

sde

spo

rtaf

delin

g?

Het

is o

p de

eers

te v

erdi

epin

g.

Het

is n

aast

de u

itgan

g.

Pard

on, w

aar k

an ik

de k

assa

vin

den?

Wat

is je

maa

t?

Ik h

eb m

aat 8

.

Ik w

il gr

aag

de

licht

blau

we

trui

kope

n.

Page 92: Duits_BBL_echt_wel

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Page 93: Duits_BBL_echt_wel

Zijn

spo

rtsc

hoen

enzi

jn te

kle

in.

Haa

r tru

i is

in.

Die

bro

ek

is te

str

ak.

Wat

den

k jij

?

Page 94: Duits_BBL_echt_wel

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Stones

Page 95: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 9512

Leerzame activiteit 12

Titel Newsround

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Opdracht naar aanleiding van het nieuws. Ook verwerkingsopdracht voor het eigen hier en nu.Engels A1 (afhankelijk van onderwerpen)1 tot 2 lessenl Introductie kijk-/luister-strategieënl Introductie Newsroundl Computer met internetl ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer

Ontwikkeld door M. Visser

Page 96: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !96

Page 97: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 97

12 Newsround

VoorafControleer of de RealPlayer geïnstalleerd is. Zo niet, installeer deze via: www.real.com of vraag de systeembeheerder dat te doen.

Task1 Kijk naar Newsround (het Engelse jeugdjournaal) op http://news.bbc.co.uk/cbbcnews

Klik op Watch Newsround Launch Newsround player.

2. Beantwoord de vragen in de tabel (in English please!). Gebruik de hokjes die nodig zijn: KB 2 hokjes, TK minimaal 4 hokjes.

What did you see? Who were in the news? Make a headline for one news item

Page 98: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !98

Extra activityMake a headline (krantenkop) for news at your school today. Maximum five words!

Example:

MOUSTACHE VD BERG GONE!!!My headline is : ................................................................................................................

Date : ................................................................................................................

Page 99: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 9913

Leerzame activiteit 13

Titel Kijk/luister naar het journaal

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Opdracht naar aanleiding van het journaal. Samenvatting maken van het journaal op internet.Frans, Duits, EngelsA1-A2 (afhankelijk van onderwerpen)1 tot 2 lessenl Introductie kijk-/luisterstrategieënl Introductie nieuwssites op internetl Computer met internet en geluidsrecorderl ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer

Ontwikkeld door M. Visser

Page 100: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !100

Page 101: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 101

13 Het journaal

Product Samenvatting van het journaal van de dag.

Situatie Je bent op vakantie. Je ouders zijn niet zo goed in talen en het werken met computers en vragen jou een samenvatting te geven van het belangrijkste nieuws van die dag.

Tip Gebruik een online woordenboek www.babylon.com

Taak Ga op zoek naar de nieuwssite van het land waar je op vakantie bent (bijv. via www.tv5.org, www.bbc.co.uk, www.zdf.de).

Voor het kijken:1. Welke onderwerpen denk je tegen te komen in het nieuws?

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

2. Welke onderdelen komen meestal in journaals voor?

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

Vul het volgende schema in:

Titel nieuwsprogramma:

Datum:

Naam van de zender (of internetadres):

Tijdsduur in minuten van het nieuws:

Page 102: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !102

Tijdens het kijken:Vul onderstaande samenvatting in. Je kunt eventueel meerdere keren kijken.

Onderwerp Mensen Actie/informatie

Na het kijken:Geef je ouders een samenvatting van het nieuws. Deze kan je opschrijven in het Nederlands of in de vreemde taal of je kunt deze inspreken via de geluidsrecorder van je computer (Start > programma’s > bureau-accessoires > geluidsrecorder).

Hoeveel van de nieuwsuitzending kon je goed volgen?

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

Welke woorden heb je geleerd?

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

......................................................................................................................................................................................

TaalportfolioNeem de volgende onderdelen op in het dossier van je taalportfolio: www.europeestaalportfolio.nl

l titel van de taak,l (Internet)adres van de taak, of verwijzing naar je leergang (paginanummer),l internetadres van het journaalfragment of verwijzing naar het fragment,l de ingevulde kijkluister-taakkaart,l de geschreven samenvatting van het nieuws óf je ingesproken samenvatting van het

nieuws,l jouw indruk van de taak: wat heb je van de taak geleerd?

Gebruik de taalportfolio-handleiding van jouw school.

Page 103: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 10314

Leerzame activiteit 14

Titel Chapter 5 Xchange

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Luisteren en kijken naar luisterteksten en video’s op internet en vragen beantwoorden.EngelsA11 lesl Introductie kijk-/luister-strategieënl Computer met internet l ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

Page 104: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !104

Page 105: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 105

14 Leerversterker Chapter 5 Xchange

Situatie Luister en kijk naar de luisterteksten of video’s.

Tip Gebruik zo nodig het woordenboekwww.interglot.com www.babylon.com

Takenl Ga naar www.esl-lab.com, doe je koptelefoon op en zorg dat het geluid van de computer

alleen op de koptelefoon te horen is. l Kies op de site www.esl-lab.com een opdracht uit de lijst ‘Easy’.l Lees eerst de vragen. l Kijk en luister het hele filmpje af.l Beantwoord de vragen. Druk op OK om te kijken of je antwoorden goed zijn.

Kopieer dit bestand naar je taalportfolio-dossier! Kijk in de handleiding taalportfolio voor hulp hierbij.

l Luister het fragment nog een keer af om alle antwoorden goed te begrijpen.Evalueer je kijk- en luisterprestatie in je taalscore van het taalportfolio onder luistervaardigheid.

Page 106: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !106

Page 107: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 10715

Leerzame activiteit 15

Titel My favourite video

Korte omschrijving Favoriete videofragment bekijken en opschrijven waarom het favoriet is.

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

EngelsA1-A21 lesl Introductie kijkluister-strategieënl Uitleg gebruik Wrts en online-woordenboekenl Computer met internet l ‘Realplayer’ geïnstalleerd op computer

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

Page 108: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !108

Page 109: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 109

15 Leerversterker My favorite video

Product: video opname

Situatie:Je gaat je klasgenoten overtuigen waarom het door jou gekozen kijk– en luisterfragment zo bijzonder mooi/leuk/ontroerend/grappig is.

TipGebruik zo nodig het woordenboek www.interglot.com of www.babylon.com

Taken:l Zoek een favoriet Engelstalig filmfragment (op tv of op internet).l Probeer op papier onder woorden te brengen waarom je juist dat fragment gekozen hebt.l Leg de kijker uit waar hij op moet letten (bijvoorbeeld wat wordt er gezegd en wanneer).l Sla je bestand op in je eigen map (en/of je taalportfolio dossier) en noem het:

EN-favoriete_video_datum.l Welke nieuwe woorden heb je moeten opzoeken? Schrijf ze op mét de betekenis in het

Nederlands in je Wrts-lijst. Kijk voor hulp in de helpkaart Woordjes leren.

Page 110: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !110

Page 111: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 11116

Leerzame activiteit 16

Titel Describe your family

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduur

VoorbereidingMaterialen

Opdracht spreekvaardigheid, inclusief presentatie, waarin leerlingen hun familie aan elkaar presenteren.Engels (kan ook voor andere mvt)A1Minstens 3 lessen (afhankelijk van groepsgrootte)Oefenen met voorstellenl Computer met internetl Eventueel geluidsrecorderl Woordenboekenl Hulpmiddelen ten behoeve van

de presentaties

Ontwikkeld door

R. Houx, M. Neppelenbroek en M.Visser

Page 112: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !112

Page 113: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 113

16 Spreekvaardigheidsversterker Describe your family

IntroductionIn this task you are going to describe your family to your new classmates.

TaskYou are going to present yourself and your family. Show us where you come from, your hobbies, your dreams and of course your friends and family. We really want to know!!! Choose one of the following ways of presenting:l Memory gamel Posterl PowerPointl Leaflet (= brochure)l Video

Your presentation should includes photos and should be in English (minimum 50 words). Record your presentation with the ‘geluidsrecorder’ if possible. See: ‘Geluidsrecorder handleiding’.

Process1. What are you going to show us?

Make a word web of words to describe your family, like ‘sister’, ‘grandfather’, et cetera.

2. Now make a second word web of words to describe what your family is like. For example ‘my beautiful mom’, ‘our nice dog’.Also write down Dutch words that you want to know in English to describe your family. First ask your team mates for help. Then look the words up in the dictionary (=woordenboek) if you don’t know enough words: www.interglot.com

See next page ]>Choose your way of presenting your wonderful environment/family:l Memory gamel Posterl PowerPointl Leaflet (=brochure)l VideoCircle your choice above.

Page 114: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !114

3. Take or select nice pictures and describe what your public sees in these pictures.

4. Practise your presentation of your family with your classmates. l One of you gives his/her presentation in a team of four. l Three other teammates give feedback.l The presenter improves his/her presentation.l Practise until everyone has done their presentation.Or: draw a name card and give your presentation to your classmate.

5. Now present your family for real to your class.

6. Evaluate your presentation. Use the following evaluation points: l Het moet er mooi uitzien (plaatjes),l Ook de tekst is belangrijk, natuurlijk schrijf je in het Engels (minimaal 50 woorden),l Je moet iets of iemand kunnen voorstellen, maar ook extra informatie over hem/haar of

het kunnen geven. Bijvoorbeeld: This is my cat, she is very annoying because she always sleeps on my pillow.

7. Put your presentation in the language portfolio: www.europeestaalportfolio.nl For help, see the ‘taalportfolio handleiding’: http://download.cps.nl/download/ Talencentrum/talenBBL/taken/handleiding_europeestaalportfolio.doc

Page 115: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 115

16 Beoordeling spreekvaardigheid

Je wordt op de volgende dingen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Uitspraak Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.

Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.

Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.

Vloeiendheid Je praat nog teveel met losse woorden.

Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd.

Je praat altijd in vlot lopende zinnen.

Taalbeheersing (woordgebruik)

Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.

Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.

Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.

Wat gaat al goed:

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Page 116: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !116

16 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader

A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau:Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.

Tekstkenmerken receptief Tekstkenmerken productief

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordgebruik en zinsbouwWoorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.

l Tempo en articulatieHet spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis.

l HulpDe gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/zij begrepen wordt.

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordenschat en woordgebruikBeperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheidBeperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l InteractieVragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.

l VloeiendheidBeperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.

l CoherentieHet verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

l UitspraakDe uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.

Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/

Page 117: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 11717

Leerzame activiteit 17

Titel Speakcards voor speeddating

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Spreekvaardigheidsopdrachten in de vorm van speeddaten.Engels (ook voor andere mvt)A11 les (uitbreiding mogelijk)Spreekkaart makenl Eventueel geluidsrecorder

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek en M. Visser

Page 118: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !118

17 Spreekvaardigheidsversterker Speakcards for speeddating

Speakcard 1Vorm tweetallen (A’s staan links, B’s rechts tegenover elkaar). Beantwoord de vragen op de spreekkaart in de vreemde taal. Gooi de bal over en weer en antwoord over en weer.l Hoe heet je?l Hoe oud ben je?l Waar woon je?l Hoeveel broers en zussen heb je?l Van welke basisschool kom je?l Waar ben je goed in?l Wie is je idool?De B’s schuiven daarna vijf plekken op zodat je nieuwe tweetallen krijgt.

Speakcard 2Je bent op een nieuwe school met nieuwe leraren. Wat vind je van je docenten? Antwoord in de vreemde taal!l Hoe gaat het met je?l Wat vind je van je mentor?l Wat vind je van je docenten? Gossip (= roddel) about all yours teachers!l Waar ben je gek op?l Wat vind je spannend?l Waar ben je bang voor?l Bedank je klasgenootje voor het gesprek!

Neem je gesprekjes eventueel. op via de geluidsrecorder. Een handleiding krijg je van je juf/leraar of vind je op: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/handleiding_geluidsrecorder.doc

Page 119: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 119

17 Beoordeling spreekvaardigheid

Je wordt op de volgende dingen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Uitspraak Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.

Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.

Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.

Vloeiendheid Je praat nog teveel met losse woorden.

Je spreekt meestal in zinnen, maar nog niet altijd

Je praat altijd in vlot lopende zinnen.

Taalbeheersing (woordgebruik)

Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.

Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.

Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.

Wat gaat al goed:

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Page 120: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !120

17 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader

A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau:Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.

Tekstkenmerken receptief Tekstkenmerken productief

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordgebruik en zinsbouwWoorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.

l Tempo en articulatieHet spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis.

l HulpDe gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/zij begrepen wordt.

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordenschat en woordgebruikBeperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheidBeperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l InteractieVragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.

l VloeiendheidBeperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.

l CoherentieHet verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven metbasisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

l UitspraakDe uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.

Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/

Page 121: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 12118

Leerzame activiteit 18

Titel Lost in Den Bosch

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Spreekvaardigheidsopdracht rondom de weg vragen.Engels (ook voor andere mvt)A11 les (uitbreiding mogelijk)Hoofdstuk uit leergang rondom de weg vragen opzoekenl Eventueel geluidsrecorder

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek en M. Visser

Page 122: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !122

Page 123: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 123

18 Spreekvaardigheidsopdracht Lost in Den Bosch

InleidingDeze taaltaak kan gedaan worden in samenhang met een hoofdstuk uit je boek waarin je leert de weg te vragen en de weg te wijzen. Het is zinvol deze eerst te leren en dan te kijken of je de volgende taaltaak goed kunt uitvoeren.

Neem eventueel je gesprek op met de geluidsrecorder en sla de opname op in je taalportfolio.

Situation: Lost (use the map of Den Bosch in your taak)You and your friend are lost. Ask somebody the way to ……………….. from ………………

Role A: youRole B: the expert

Role A:l Vraag of iemand je kan helpen. Begin met: “Neemt u mij niet kwalijk.”l Zeg dat je/jullie een beetje verdwaald zijn en vraag aan de expert of hij de weg weet in

de omgeving.l Vraag de weg van …………………………… naar ……………………..(cinema, city

centre, Sportiom, FC Den Bosch stadium, railway station, hospital).l Bedank voor de uitleg.

Role B:l Zeg : “Ja natuurlijk.”l Zeg dat je goed bekend bent in Den Bosch.l Help de mensen: gebruik de volgende zinnen:

- “Ga de 1e, 2e, etc links/rechts.”- “Ga door tot de stoplichten/het kruispunt.”

- “Ga rechtdoor over de rotonde.”

- “Je komt langs de …”

l Zeg dat je het graag gedaan hebt en wens ze veel plezier bij het …………………….

Page 124: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !124

18 Beoordeling spreekvaardigheid

Je wordt op de volgende dingen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Uitspraak Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.

Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.

Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.

Vloeiendheid Je praat nog teveel met losse woorden.

Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd

Je praat altijd in vlot lopende zinnen.

Taalbeheersing (woordgebruik)

Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.

Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.

Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.

Wat gaat al goed:

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Page 125: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 125

18 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader

A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau:Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.

Tekstkenmerken receptief Tekstkenmerken productief

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordgebruik en zinsbouwWoorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch. Zinnen zijn kort en eenvoudig.

l Tempo en articulatieHet spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis.

l HulpDe gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/zij begrepen wordt.

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordenschat en woordgebruikBeperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheidBeperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l InteractieVragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.

l VloeiendheidBeperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.

l CoherentieHet verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

l UitspraakDe uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.

Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/

Page 126: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !126

Page 127: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 12719

Leerzame activiteit 19

Titel TomTom-opdracht

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Opdracht om route uit te stippelen en in te spreken in de doeltaal met docentenhandleidingEngels (ook mogelijk bij andere mvt).A11 tot 3 lessenBekend zijn met internet, Europees Taalportfolio, geluidsbestanden en www.wrts.nll Computer met internet en geluidsrecorderl Headset met microfoonl Wrts-accountl Wenselijk: taalportfolio-account

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

Page 128: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !128

Page 129: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 129

19 Leerversterker TomTom opdracht

Docentenhandleiding

InleidingDit is een korte docentenhandleiding bij de TomTom-opdracht. In deze opdracht maken leerlingen gesproken routebeschrijvingen in het Engels (of een andere mvt) in hun woonplaats, bedoeld voor internationale leerlingen. De routebeschrijvingen worden opgenomen en opgeslagen in hun taalportfolio.

Voor wie geschikt?l Deze opdracht is geschikt voor leerlingen in de onderbouw vo. De opdracht wordt in

principe alleen uitgevoerd.

Wat is er nodig?l Computer met internet en programma dat geluid kan opnemen.l Headsets met microfoons.l Wrts-account (www.wrts.nl).l Taalportfolio account (niet strikt noodzakelijk, wel wenselijk).

Voorkennis leerlingen/docentl Leerlingen/docent zijn bekend met internet.l Leerlingen kunnen overweg met geluidsbestanden, zie de handleiding.l Leerlingen/docent zijn bekend met www.interglot.com.l Leerlingen/docent zijn bekend met www.wrts.nl (en aangemeld).l Leerlingen/docent zijn bekend met taalportfolio (www.europeestaalportfolio.nl), zie de

handleiding.

Voorkennis woorden omtrent het ‘verkeer’ activerenl Woordroos maken om vocabulaire te activeren.

Bespreking van internationale contactenBij de bespreking van internationale contacten kunnen de volgende vragen worden gesteld aan de leerlingen: l Wat is er leuk/interessant aan?l Zou jij je voor zoiets opgeven?l Waarom wel/niet?

OpmerkingEr is bij de leerlingenopdrachten bewust gekozen een deel in het Nederlands te beschrijven, dit om misverstanden te voorkomen.

Page 130: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !130

TomTom opdracht

SituationYour school will be visited by an international partner school from Turkey. You communicate in English. A pupil from this school is going to stay at your place. However, you will not be able to be with him/her all the time, so he/she needs directions. Your guest will go by bike (just like you).

Taskl Make a TomTom message for your guest. Describe and record loud and clear the road from

school to home. l Make for your Turkish guest a special map with pictures of the objects he is going to see on

the road to your house.

ProcessStap 1: Ga naar www.leaseplan.nl/routeplanner.htm

Vul de postcode van jouw huis en die van jouw school in. Stap 2: Print de kaart plus routebeschrijving uit.

Stap 3: Teken/print de kaart vergroot uit zodat jouw gast een goed en duidelijk overzicht heeft. Je bent verantwoordelijk voor hem, dus dit moet prima in orde zijn. Let op: je maakt een fietsroute!!

Stap 4: Beschrijf de fietsroute van school naar huis in het Engels. Doe dit in je eigen woorden. Let op: wanneer je via www.interglot.com zinnen of deelzinnen gaat vertalen komen er rare teksten uit die niet te begrijpen zijn!! Jouw gast weet dan niet meer wat hij moet doen en zal verdwalen. Doe dit dus niet!!! Het digitale woordenboek heeft alleen succes als je één woord vertaalt.

Stap 5: Voeg bij de fiets-routebeschrijving op papier, foto’s toe van belangrijke herkenningspunten/gebouwen die jouw gast onderweg tegenkomt zodat hij weet dat hij goed gaat.Bijvoorbeeld: ‘At the end of the Hervense baan you see traffic lights. Go right (mgr Bruissensingel), after 300 meters you see a FINA gasoline station at your left (nr 1 on the map)’ Beschrijf ook de door jouw gekozen herkenningspunten/gebouwen in je eigen woorden (wel in het Engels natuurlijk). Voor het gebruik van www.interglot.com zie hierboven.Verwijs ook altijd in de tekst waar je op de kaart bent. Je kunt dit nummeren (zie voorbeeld).

Page 131: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 131

Stap 6: Wees de TomTom. Spreek de door jouw geschreven routebeschrijving in op een geluidsbestand. Spreek de route in van school naar huis.Spreek langzaam en duidelijk want jij bent de gids van jouw gast en hij moet je goed kunnen verstaan en begrijpen. Houd ook rekening met de kaart. Verwijs ook altijd in je tekst waar je op de kaart bent. Je kunt dit nummeren.

Page 132: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !132

19 Beoordeling

Goed Voldoende Onvoldoende

Engels schrijven

Veel tekst, goed in eigen woorden geschreven. Goed te begrijpen, gebruik van nieuwe woorden, een paar fouten.

Niet teveel tekst, een beetje moeilijk te begrijpen. Aardig wat fouten.

Niet genoeg tekst, te veel fouten. Moeilijk te begrijpen.

Engels spreken

Engels taalgebruik is goed te begrijpen. Duidelijk en langzaam gesproken. Goed Engels accent.

Engels taalgebruik is redelijk te begrijpen. Niet heel duidelijk gesproken. Redelijk Engels accent.

Engels taalgebruik is niet te begrijpen. Te snel en/of onduidelijk gesproken.

Creativiteit Mooie en duidelijke kaart, met foto’s/plaatjes van herkenningspunten. Ziet er heel aantrekkelijk uit.

Redelijk goed te begrijpen kaart met enkele foto’s/plaatjes van herkenningspunten.Ziet er redelijk aantrekkelijk uit.

Rommelige of onduidelijke kaart, geen plaatjes van herkenningspunt.

3 points 2 points 1 point

Mijn score

Wat lever je in bij je docent?l Nederlandse routebeschrijving (print stap 2) van je school naar je huis.l Engelse routebeschrijving, in eigen woorden geschreven aan de hand van de Nederlandse

routebeschrijving. Dit voor zowel de weg van huis naar school, als van school naar huis.l TomTom-boodschap met jouw stem. Route ingesproken van jouw school naar jouw huis (in

het Engels!) l Uitvergrote kaart met foto’s van belangrijke herkenningspunten die jouw gast onderweg

van jouw school naar je huis tegenkomt.l Wrts-lijst van de nieuwe woorden die je in deze taaltaak hebt geleerd.

Hoe lever je het in?Alles in één keer in een presentatiemap.Route inspreken mag via jouw Europees taalportfolio.Geef het geluidsbestand een duidelijke titel met datum,bijvoorbeeld: EN spreken tomtom 120606.

Page 133: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 133

19 Beoordeling spreekvaardigheid

Je wordt op de volgende dingen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Uitspraak Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.

Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.

Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.

Vloeiendheid Je praat nog teveel met losse woorden.

Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd

Je praat altijd in vlot lopende zinnen.

Taalbeheersing (woordgebruik)

Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.

Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.

Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.

Wat gaat al goed:

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Page 134: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !134

19 Toelichting Gesprekken voeren Europees Referentiekader

A1 Gesprekken voeren, beheersingsniveau:Kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en helpt bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. Kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.

Tekstkenmerken receptief Tekstkenmerken productief

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordgebruik en zinsbouwWoorden en uitdrukkingen zijn hoogfrequent. Woordgebruik is concreet en alledaags, niet-idiomatisch.Zinnen zijn kort en eenvoudig.

l Tempo en articulatieHet spreektempo is laag. Woorden worden duidelijk uitgesproken. Er zijn lange pauzes, zodat de taalgebruiker kan nadenken over de betekenis.

l HulpDe gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en bereid zijn om veel te herhalen en te herformuleren om na te gaan of hij/zij begrepen wordt.

l OnderwerpOnderwerpen zijn eenvoudig en zeer vertrouwd of gerelateerd aan directe behoeften.

l Woordenschat en woordgebruikBeperkt tot een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheidBeperkt tot een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l InteractieVragen en antwoorden over persoonlijke details. De communicatie is totaal afhankelijk van herhaling, herformulering en correcties.

l VloeiendheidBeperkt tot korte, geïsoleerde, uitingen, voornamelijk standaarduitdrukkingen, met veel pauzes om te zoeken naar uitdrukkingen, de uitspraak van minder bekende woorden, en het herstellen van storingen in de communicatie.

l CoherentieHet verband tussen woorden of groepen van woorden wordt aangegeven met basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.

l UitspraakDe uitspraak van een beperkt aantal geleerde woorden en uitdrukkingen kan met enige inspanning worden verstaan door native speakers die gewend zijn om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond.

Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 44/45, te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/

Page 135: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 13520

Leerzame activiteit 20

Titel Down under identity

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Opdracht waarbij de leerlingen informatie verzamelen over ‘Down under’-leeftijdsgenoten en hierover spreken.EngelsA12 tot 3 lessenl Verfstokjes/linialen verzamelenl Materiaal klaarzettenl Computer met internetl Printerl Papier, karton, kleurpotloden,

verfstokjes, linialen, lijm, schaarl Niet te kleine ruimte

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek en M. Visser

Page 136: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !136

Page 137: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 137

20 Leerversterker Down Under identity

Docentenhandleiding

InleidingIn deze opdracht verzinnen leerlingen een leeftijdsgenootje dat in Australië of Nieuw-Zeeland woont. Leerlingen krijgen een stokje (bijvoorbeeld een verfroerstaafje, te halen bij onder andere de Gamma) om hun leeftijdsgenootje op te knippen en plakken. Als alternatief kan ook met een washandje gewerkt worden. Leerlingen verzinnen in de taak gevraagde informatie en maken hiervan notities op een spiekbriefje (niet te lang uiteraard want het mag niet voorgelezen worden).

Werkvorm Individueel, uitwisseling met meerdere leerlingen.

Presentatie eindproduct Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden l Tweetallen in een binnen-buiten cirkel (deel de klas op in twee delen, een binnencirkel met

het gezicht naar buiten en een buitencirkel met het gezicht naar binnen, zodat iedereen tegenover iemand staat; de docent geeft aan wanneer er gewisseld wordt en hoeveel plaatsen; doe een aantal gesprekken).

l Gesprek met drietallen in de vissenkom. Twee leerlingen zitten op stoelen tegenover elkaar en voeren een gesprek over hun Down Under identities, de derde leerling let op hoe het gesprek gaat en maakt aantekeningen over wat goed gaat en wat niet zo goed gaat; na afloop bespreken leerlingen dit; iedereen speelt een keer observant.

Voorbereiding l Zorg dat leerlingen informatie hebben verzameld over Down Under identity, bijvoorbeeld

via hun boek of via internetsites. l Zorg dat er een aantal computer met internet en printmogelijkheden beschikbaar zijn.l Benodigdheden: papier of knipbaar karton, kleurpotloden, verfstokjes, linialen, lijm, schaar.l Ruimte voor een binnen-buiten cirkel of een vissenkom-opstelling (groepjes van drie

stoelen).

Begeleiding l Rondlopen en zorgen dat leerlingen goed aan de slag kunnen met het verzinnen van hun

Down Under identity (websites aanraden).l Helpen bij het maken van omschrijvingen in het Engels.l Organiseren en tijd bewaken van de binnen-buiten cirkel of de vissenkom (circa 10 minuten

per uitwisseling), zie het overzicht activerende werkvormen in de map.

Beoordeling De pop kan eventueel in een mondeling gesprek voorgesteld worden aan de docent (en moet dan tot die tijd bewaard worden).

Voor beoordeling: zie leerlingendeel.

Page 138: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !138

20 Down Under identity

TaskVerzin iemand die je interesseert (een leeftijdgenootje aan de andere kant van de wereld: ‘Down Under’ dus):l Geef de persoon een echte ‘Down Under-naam’.l Bedenk hoe hij of zij er uit ziet.l Hoe oud is zij/hij?l Waar woont hij of zij?l Op welke school zit hij of zij?l In welke klas zit hij/zij?l Wat is zijn/haar leukste vak en waarom?l Welke hobby’s heeft hij of zij (neem een typische ‘Down Under’ hobby)l Bedenk zijn of haar favoriete ‘Down Under’- food.l Wat is zijn/haar leukste ‘Down Under’-dier?l Wat is haar/zijn favoriete muziek en welke films vindt zij/hij leuk?l Bedenk zijn/haar droom: wat vindt hij of zij geweldig?l Hoe is zijn/haar familie: broers, zussen, (gekke) opa, oma, oom of tante.l Wat is zijn/haar favoriete plek in Australië of Nieuw-Zeeland en waarom?

Eindproduct Een uitgeknipte/opgeplakte persoon (met fotootjes) die je kunt voorstellen aan je klasgenoten. Je docent vertelt je hoe je dit gaat doen.

Neem eventueel je gesprekje op met video of met de geluidsrecorder. Hoe dit werkt kun je nalezen in de handleiding.

Presentatie/gesprekOefen voordat je jouw pop voorstelt in de klas al eventjes met een paar medeleerlingen of thuis voor de spiegel.

Page 139: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 139

20 Beoordeling

Je wordt op de volgende dingen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Mooi en origineel Je pop ziet er ‘shabby’ uit. Hiermee wil je geen vriendjes worden!

Je pop is leuk, maar kan nog wat opgepimpt worden.

Je pop is top!

Uitspraak en vloeiendheid

Je klinkt nog veel te Nederlands en je gebruikt nog veel losse woorden.

Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Je spreekt meestal in zinnen, maar nog niet altijd.

Je Engelse uitspraak is goed en door een Engelsman te verstaan. Je praat altijd in zinnen.

Taalbeheersing (woordgebruik)

Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.

Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.

Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.

Wat gaat al goed?

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Sla je resultaten op in het Europees taalportfolio. Als je niet weet hoe dit werk, kijk dan in de handleiding taalportfolio.

Page 140: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !140

Page 141: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 14121

Leerzame activiteit 21

Titel Down-Under identity speaking

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Opdracht waarbij de leerlingen nieuwe informatie geven over de ‘Down-Under identity doll’ en hierover spreken.EngelsA11 les (meerdere lessen)DUID bij de hand hebbenl Computer met internetl Down-Under Identity-doll

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

Page 142: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !142

Page 143: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 143

21 Down Under Identity Doll speaking

IntroductionRemember your home-made friend D.U.I.D (Down-Under identity doll: pronounce as do-it)?You already introduced us to your D.U.I.D-friend with this information: l real D.U.I.D name,l real D.U.I.D looks,l age, where he or she lives,l favourite month of the year,l which school she/he is at,l which grade she/he is in,l favourite subject (why?),l his/her hobbies (a typical down under hobby),l his/her favourite down under food,l most likeable down under animal,l favourite music and films,l his/her dream: what does she/he love?l his/her favourite family: brothers, sisters, (weir) grandpa, grandma, uncle or aunt,l favourite place in Australia (Oz) or New Zealand and why?

Interesting and exciting new facts about your D.U.I.D1. Tell us at least 2 things your D.U.I.D will and 2 things won’t do in the future.

Use: Will/won’t (toekomende tijd)2. Tell us what your D.U.I.D can do just as well as other people.

Use: As big as (comparisons)3. Tell us what your D.U.I.D is better at than other people.

Use: Bigger than (comparisons)

Tip:World record = overtreffende trap (the biggest of all, the laziest of all)Can (=kan)Could (=zou kunnen) Be able to (=in staat zijn)

Page 144: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !144

21 Beoordeling spreekvaardigheid

Je wordt op de volgende dingen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Uitspraak Als jij Engels spreekt, klink je nog te Nederlands. Een ‘native’ Engels sprekend persoon begrijpt jou niet.

Je klinkt al redelijk Engels, maar nog niet genoeg. Een native speaker kan jou al aardig verstaan maar er is soms nog sprake van een misverstand.

Jouw Engelse uitspraak is goed. Je bent door een native speaker goed te verstaan.

Vloeiendheid Je praat nog teveel met losse woorden.

Je spreekt meestal in zinnen maar nog niet altijd

Je praat altijd in vlot lopende zinnen.

Taalbeheersing (woordgebruik)

Je gebruikt te veel Nederlandse woorden.

Je gebruikt redelijk vaak Engelse woorden, maar nog niet vaak genoeg.

Je gebruikt alleen maar Engelse woorden.

Wat gaat al goed:

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Page 145: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 14522

Leerzame activiteit 22

Titel DUID’s future

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Opdracht waarbij de leerlingen nieuwe informatie geven over de ‘Down-Under Identity Doll’ in de toekomst en hierover schrijven.EngelsA11 les (meerdere lessen)DUID bij de hand hebbenl Computer met internetl Down-Under Identity-Doll

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek en M. Visser

Page 146: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !146

Page 147: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 147

22 DUID’s future

Taalvaardigheid Writing and speaking

ProductFortune telling: What will I be in the year 2010?

Situation Who or what will you be in the future? And who or what won’t you be? Will you smoke, or won’t you be a smoker? Will you have a nice job or won’t you have a nice job?

Tip: Gebruik zo nodig het woordenboek: www.interglot.com; www.babylon.com

Tasksl Choose if you want to describe yourself in the year 2010 or if you describe your D.U.I.D in

the year 2010:

I will describe ……………………………………………………………. in the year 2010.

l Paste a photo of yourself on a stick.l Write your story in the future tense = toekomende tijd.

Write down five things you will do and five things you won’t do. Be creative!!! (zie: grammatica chapter 2: toekomende tijd of future.)Example: I won’t go to school anymore.I will have a scooter.

l Also: In this same story describe five things that you can do better than you donow! (zie grammatica chapter 2: vergelijkingen.)Example: I obviously (natuurlijk) will be taller than I was in 2007.

l Turn the page. Songtext: ‘When I’m 64’ The Beatles 1967

Attention: You need this information also in your oral test (mondeling).

Page 148: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !148

When I’m 64

When I get older, losing my hair, many years from nowWill you still be sending me a Valentine, birthday greetings, bottle of wine?If I’d been out ‘till quarter to three, would you lock the door?Will you still need me, will you still feed me,When I’m sixty-four?

Hmm------mmm---mmmh.You’ll be older, too. Aaah, and if you say the word, I could stay with you.

I could be handy, mending a fuse, when your lights have gone.You can knit a sweater by the fireside, sunday mornings, go for a ride.Doing the garden, digging the weeds, who could ask for more?Will you still need me, will you still feed me, when I’m sixty four?

Every summer we can rent a cottage in the Isle of Whight if it’s not too dear. We shall scrimp and save.Ah, grandchildren on your knee, Vera, Chuck, and Dave.

Send me a postcard, drop me a line stating point of view.Indicate precisely what you mean to say, yours sincerely wasting away.Give me your answer, fill in a form, mine forever more.Will you still need me, will you still feed me, when I’m sixty four?

by John Lennon/Paul McCartney

Have a look on youtube to see the video and listen to the song: http://www.youtube.com/watch?v=1TSv5CR6oF0 or

http://www.youtube.com/watch?v=qyv3PJs-KBw

Page 149: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 14923

Leerzame activiteit 23

Titel Engels spel over zomervakantie

Korte omschrijving TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Spel over het plannen van en de ervaringen uit de zomervakantieEngels. A13 tot 5 lessenl Verzamelen van materialen om spel

in elkaar te zetten l Spelregels makenl Materialen om spel in elkaar te zetten

Ontwikkeld door E. Pallada

Page 150: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !150

Page 151: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 151

23 Engels spel Summer holidays

Docentenhandleiding

InleidingHet is de bedoeling dat dit spel ervoor zorgt dat de leerlingen het Engels wat ze in deze periode leren, gebruiken tijdens het spelen van het spel.Het thema is: Holidays are here.Leerlingen gaan plannen maken voor de zomervakantie en vertellen over hun vakantie-ervaringen.

Specificatiesl Het spel moet door meerdere leerlingen tegelijk gespeeld kunnen worden. l Het spel wordt samen met de leerlingen gemaakt. Zij kunnen hun eigen ideeën er in kwijt. l De leerlingen bedenken zelf de vragen voor het spel, in het Engels. Dit moeten open vragen

zijn, zodat ze niet alleen met ‘yes’ of ‘no’ beantwoord kunnen worden.l De leerlingen beslissen zelf wat voor soort spel het gaat worden.

Voorbereiding l Reisgidsen halen bij het reisbureau, waaruit de leerlingen plaatjes kunnen halen.l Bepalen welke materialen er verder nodig zijn om het spel te maken.

Voorbeelden van spellenIn een klas werd het een soort ganzenbord. Uit de reisgidsen knipten de leerlingen plaatjes en plakten die vervolgens op een groot karton. De twaalf vragen die de leerlingen gemaakt en in het Engels opgeschreven hadden, heeft de docent mee naar huis genomen om eventuele fouten er uit te halen. Vervolgens werden alle plaatjes op het karton geplakt. Er kwamen ook hindernissen in het spel.In een andere klas gingen ze ook plaatjes uit de reisgidsen knippen, maar hebben deze vervolgens in drie cirkels op het karton geplakt. Bij dit spel moest men zo snel mogelijk in de binnenste cirkel zien te komen. Ook hier hebben de leerlingen zelf twaalf vragen bedacht en in het Engels opgeschreven. Ook hier zijn de vragen door de docent nagekeken en zijn er hindernissen door de leerlingen bedacht.

Wat leren de leerlingenl Engelse taal- en spreekvaardigheid,l samenwerken,l creatief zijn.

ToepassingHet spel maken kan een verrijkingsopdracht zijn voor de leerlingen die eerder klaar zijn met hun opdrachten. Het leuke is dat daarna de hele klas in groepjes het spel kan gaan spelen. Het spel wordt geplastificeerd zodat het ook in andere klassen of in een volgend jaar gebruikt kan worden.

Page 152: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !152

De leerlingen hebben er drie lesuren over gedaan om het spel te maken.

Enkele voorbeelden van vragen die de leerlingen hebben verzonnen:l What is your favourite country and tell us why?l Tell us in 30 seconds as many countries as you know?l Tell us your biggest holiday blooper?l With which teacher of this school would you like to go on a holiday? Tell us why. You have to

name one!!l Mention three things people like to eat or drink in Italy.

Enkele voorbeelden van hindernissen:l You have to make a phone call, you have to wait a turn.l You have missed your plane, go back five places.

Page 153: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 153

23 Engels ganzenbord ‘Summer holidays’ maken

InleidingJullie gaan in groepjes van vijf leerlingen zelf een ganzenbord in het Engels maken. Hiervoor hebben jullie twee lessen.

Over het spell Jullie bedenken zelf de vragen voor het spel over het thema zomervakantie, in het Engels.l Jullie beslissen zelf wat voor soort ganzenbord het gaat worden en welke materialen je

nodig hebt om het te maken; denk ook aan extra opdrachten, hindernissen, et cetera.l De vragen die jullie maken, moeten open vragen zijn, zodat ze niet alleen met ‘yes’ of ‘no’

beantwoord kunnen worden.

Eerste lesl Als basis voor het ganzenbord gaan jullie plaatjes uitknippen uit Engelstalige reisgidsen en

deze opplakken op een groot vel karton (zie foto). l Daarnaast bedenk je met je groepje minimaal twaalf vragen die je gaat stellen (geen ja/nee

vragen!). Deze lever je bij de docent in.l Jullie bedenken alvast wat voor hindernissen jullie in het spel willen inbouwen.

Enkele voorbeelden van vragen die je kunt bedenken:l What is your favourite country and tell us why?l With which teacher of this school would you like to go on a holiday? Tell us why. You have to

name one!!l Mention 3 things people like to eat or drink in Italy.

Enkele voorbeelden van hindernissen:l You have to make a phone call, you have to wait a turn.l You have missed your plane, go back 5 places.

Page 154: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !154

Tweede lesDe docent heeft jullie vragen nagekeken en teruggegeven. 1. Jullie gaan nu kartonnen ‘Kans’-kaartjes maken met die vragen erop, of jullie plakken de

vragen tussen de plaatjes (naar keuze).2. Jullie bedenken de spelregels en schrijven die in het Engels op.3. Jullie maken het speelbord af en laten het plastificeren, als dat kan.4. Jullie spelen het spel eerst een keer zelf om te kijken of alles klopt.5. Daarna wisselen jullie de spellen uit tussen de groepjes en spelen jullie telkens een ander

spel.

Veel plezier met het maken en spelen van het spel!

Page 155: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 15524

Leerzame activiteit 24

Titel Grief for Steve

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Schrijfopdracht rondom Steve Irwin, oefening met de verleden tijd.EngelsA11 lesl Introductie op thema Australiël Korte filmpjes van Steve Irwin

bekijkenl Brainstorm over Steve Irwin en

waarom hij beroemd wasl Computer met internet

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek en M. Visser

Page 156: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !156

Page 157: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 157

24 Schrijfvaardigheid Grief for Steve

Product Letter to Steve Irwin’s offspring (=nageslacht).

Situation Steve Irwin is Down Under’s famous Croc Hunter. He always had contact with wild animals from Down Under. Sadly enough he died last year. This news shocked the world. Write a letter to his wife Terri, his daughter Bindi and his son Robert. Tell them what you admired in Steve (75 words TK, 50 words KB).

Tip Gebruik zo nodig het woordenboek: www.interglot.com of www.babylon.com

Tasks1. Go to the internet and find information about Steve Irwin.

http://en.wikipedia.org/wiki/Steve_Irwin www.crocodilehunter.com.au/crocodile_hunter/about_steve_terri

2. First answer these questions: - What happened to Steve?- Why do you think everybody liked him? Write this in your letter to his relatives.

3. Schrijf hier een verhaaltje over IN DE VERLEDEN TIJD (zie grammatica ‘simple past chapter 1’, Xchange deel 2).

4. Gebruik minimaal drie regelmatige werkwoorden in de verleden tijd (eindigend op “ED”) en één onregelmatig werkwoord (zie grammatica ‘simple past chapter 1’).l Kijk voor een voorbeeldbrief op de achterkant.l http://www.klikbrief.nl/?page=brief&taal=3

Page 158: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !158

Mrs. M. NeppelenbroekHervensebaan 55232 JL Den BoschHervion College The Netherlands

The Australian ZooAttention: Terri, Bindi and Robert IrwinSteve Irwin WayBeerwahQueensland 4519Australia

Den Bosch, 2 September 2007

Dear Terri, Bindi and Robert,

I was so sorry to hear that Steve died. I thought he was brave because he ………………………….…………………

All the best,

(signature)

Mrs. Neppelenbroek

The Netherlands

Page 159: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 159

24 Beoordeling voor schrijfvaardigheid

Leerlingen worden op de volgende onderdelen beoordeeld:

Aspect Beginner1 punt

Op weg2 punten

Topper3 punten

Schrijfvaardigheid(betekenis)Wat wil je leerling overbrengen?

Je hebt moeite om je verhaal in het Engels op te schrijven. Een Engels sprekend persoon begrijpt jouw verhaal niet.

Je kunt jezelf al aardig in het Engels uitdrukken. Maar dat wat je schrijft, wordt nog niet altijd goed begrepen door een Engels sprekend persoon.

Je kunt jezelf goed in het Engels uitdrukken. Een Engels sprekend persoon begrijpt wat er staat.

Spelling en Grammatica(vorm)Correctheid

Je maakt nog teveel spellingsfouten. Ook heb je moeite met de woordvolgorde. De vorm van de werkwoorden gebruik je nog niet op de juiste manier.

De spelling is niet altijd perfect. Je zinnen lopen ook niet altijd perfect en de werkwoorden worden soms wel en soms niet goed vervoegd.

Je spelt de woorden goed en je zinnen zitten goed in elkaar.De werkwoorden worden goed vervoegd.

Originaliteit en aantrekkelijkheid

Jouw verhaal is niet zo origineel/aantrekkelijk geschreven en de lezer haakt snel af.

Je verhaal is best origineel/aantrekkelijk om te lezen. Je gebruikt soms al verrassende invalshoeken.

Je hebt een verrassende en originele kijk op de zaak. Als lezer is het erg leuk en interessant om jouw verhaal te lezen.

Wat gaat al goed?

Wat moet je nog verbeteren? Hoe ga je dat doen? Wanneer? Paraaf docent

Page 160: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !160

24 Toelichting Schrijfvaardigheid Europees Referentiekader

A1 Schrijven, beheersingsniveauKan een korte, eenvoudige mededeling doen, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld naam, nationaliteit en adres op een inschrijvingsformulier noteren.

Tekstkenmerken productiefl Onderwerp

De teksten hebben betrekking op de schrijver zelf of op imaginaire personen.l Woordenschat en woordgebruik

Woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties.

l Grammaticale correctheidEen klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen.

l Spelling en interpunctieBekende woorden en korte zinnen zoals op eenvoudige verkeers- of ANWB borden, instructies, namen van dagelijkse objecten en namen van winkels of regelmatig gebruikte basiszinnen zijn correct overgeschreven.Eigen adres, nationaliteit en andere persoonlijke details zijn correct gespeld.

l CoherentieWoorden of groepen van woorden zijn verbonden met behulp van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.Om de niveaus zichtbaar te maken zijn de producten van de leerlingen hierna met de oorspronkelijke fouten opgenomen.

Bron: Handreiking Nieuwe Onderbouw, SLO, p. 53. Te downloaden via: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/

Page 161: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 161

Leerzame activiteit 25

Titel Write your own comic

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Schrijfopdracht waarbij leerlingen een strip naar keuze mogen maken.Engels/Frans/DuitsA11 lesEnkele simpele strips in doeltaal lezenl Computer met internet

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek

25

Page 162: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !162

Page 163: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 163

25 Schrijfversterker Write your own comic

ProductWrite your own comic (=stripverhaal).

Situatie Make a comic about a topic of your choice (bullying, your own future, your favourite singer, sportsman, hobby, soap). The best one will be published in the school-newspaper or on the school website.

Tip: Gebruik zo nodig het woordenboek: www.interglot.com, www.babylon.com

Tasks l Write a comic about any topic you like: bullying, your own future, your favourite singer,

sportsman, hobby, soap. My choice is:_____________________________

l Your comic needs to have:- 4-6 pictures,- Each picture has at least 1 text balloon, - Text balloons are in English,- TK: 75 words / KB: 50 words in total,- Nice photos/drawings, etc.

Tip: You can use your own photo(s).

l Hand in your comic to your teacher.

Page 164: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !164

My

com

ic: _

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

_

Nam

e:__

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

____

Clas

s: _

____

____

____

____

Page 165: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 165

Leerzame activiteit 26

Titel Do your own cooking

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Opdracht waarbij leerlingen recepten zoeken en een menu samenstellen.Engels (ook voor andere mvt)A1 (A2.1)1 – 2 lessen, exclusief kokenzie docentenhandleidingl Computer met internetl Eventueel Engelse kookboekenl Keuken (als er daadwerkelijk gekookt gaat

worden)

Ontwikkeld door I. Baay, A. Bosma en M. Visser

26

Page 166: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !166

Page 167: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 167

26 Lessenserie Do your own cooking

Docentenhandleiding

Inleiding op de taak Leerlingen maken een seizoensgerecht klaar. Dit wordt zo mogelijk geserveerd en tijdens het opdienen wordt een kort gesprekje gevoerd over het gerecht met de koks en de obers.

Voorbereiding 1. Afstemming met uw collega uit de consumptieve richting over het samenwerken aan deze

opdracht (denk ook aan gezamenlijke beoordeling).2. Indeling van de klas in teams van 4-6 personen.3. Verdeling van seizoenen over de teams. Eventueel kunt u deze opdracht afwisselen (lente

en zomer samen en herfst en winter). De ene helft van de teams is restaurantbezoeker in het voorjaar, de andere helft in het najaar.

4. Kookboeken of toegang tot internetcomputers met Word en software om illustraties te bewerken.

5. Mp3-speler om de gesprekken op te nemen of enkele videocamera’s met gebruiksaanwijzing, microfoon en digitaal bandje.

Overige randvoorwaardenl (gekleurd) papier, lijm, schaar, stiften,l computers met internetaansluiting, Word, illustratieprogramma, geluidsrecorder, e.d.,l woordenboek of online woordenboek: www.interglot.com, l methode: verwijzing naar maten, gewichten en ingrediënten.

Voorkennis l samenwerken,l telwoorden,l aanduidingen van ingrediënten, maten en hoeveelheden.

Wat leren leerlingen l Toepassen van telwoorden, ingrediënten, maten en hoeveelheden. l Aanleggen van een woordenlijst, bijvoorbeeld via www.wrts.nl

Gesprekken in het restaurant Afgesproken wordt dat de ene helft van de klas kok/ober is en de andere helft bezoeker. De ober moeten in het Engels ontvangen, de bestelling opnemen en bedienen. De kok moet recepten beschrijven. De bezoekers stellen vragen over de recepten en de ingrediënten en beoordelen de maaltijd. De gesprekken kunnen eventueel op video vastgelegd worden (of opgenomen worden met de opnamefunctie van een mobiele telefoon). Gebruik bij video altijd een losse microfoon om zeker te zijn van een goede geluidskwaliteit.

Page 168: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !168

Tips bij de uitvoeringl Maak tafelgroepen (eventueel voor elk seizoen één groep).l Geef de opdracht: choose your favourite vegetable; maak aan de hand van de antwoorden

groepjes.l Begin eerst met een korte toelichting in het Engels op de taak. Vertel leerlingen wat ze

gaan doen, welke werkafspraken er zijn en wanneer welke deelopdracht klaar moet zijn. Houd eventueel een brainstorm-rondje, dit kan ook al in teams van vier tot zes leerlingen. Leerlingen beantwoorden de volgende vragen op het bord:u Welke inhoudsmaten ken je?u Wat zijn typische seizoensgroenten en wat maak je er dan mee?u Welke dingen vind je lekker om te eten (omschrijf dit in het Engels) en hoe maak je dat?u Korte verrassingsrecepten: iedereen heeft drie minuten om een simpel gerecht te

beschrijven op een kaartje, die gaan op een hoop en worden willekeurig verdeeld (alternatief: maak een klassenreceptenboekje).

u Groenten-memory: verzamel plaatjes van groenten (of inhoudsmaten) en laat die door leerlingen benoemen.

EvaluationThe results will be evaluated on the following points:

l Choice of recipe: common – good – original choice’l Shopping list: costs, completeness, use of English’l Menu: use of English, design, illustrations’l Cooking (for the cooks)’l Serving (for the waiters)’l Quality of customer information.

Page 169: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 169

26 Do your own cooking

IntroductionYou’re going to prepare a ‘season’ meal for which you have to do your own shopping. You have to find a nice recipe which you can do on the internet or in an English cooking book or magazine. Ask your teacher to give you some ideas.At the end of these classes you will enjoy a meal made by yourself or one of your classmates. AND your class will have an all-year-round recipe book!!

TaskYou will have to complete the following tasks:1. Ask your teacher for which season you have to find the recipes.2. Individually: find an English recipe for this season on the internet or in a cooking book. 3. In your team: compare recipes and choose one, explain your choice.4. Make a shopping list. Think of how much you’ll need for five persons.5. Calculate how much money you’ll need.

A meal consists of: l a starter,l the main dish,l a dessert,l coffee or tea.

Of course, all activities will done in English! Have a look at step 9 of the process for the evaluation criteria.

Note: When your teachers agree with it, you’ll be cooking and serving the recipe in your school’s restaurant. Be prepared to answer questions in English about the recipe and how to make it. If this is the case, record your talk with an mp3 player if possible. Include it in your language portfolio.

Page 170: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !170

Process1. Ask your teacher for which season you have to find a recipe. Write down which vegetables

are typically ‘in season’. 2. Individually, find a recipe with these seasonal ingredients. Use a cookbook or online

recipes, like:

http://www.ability.org.uk/kids_recipes.htmlhttp://dmoz.org/Kids_and_Teens/Sports_and_Hobbies/Cooking/http://familycrafts.about.com/od/creativesnacks/http://www.absoluterecipes.com/for-kids-rec/http://www.recipesource.com/http://www.bbc.co.uk/food/recipes/http://www.mealsforyou.com/

3. In your team, read each other’s recipes. Choose one you like best, explain why. This is the recipe you are going to make.

4. Together, make a list of ingredients (a shopping list) and write down the entire recipe and how to make it in English. Use proper English terms for ingredients, weights and measures and kitchen utensils (=keukengerei). Make a recipe page so it can be collected in a class cookbook.

5. Design a menu in English with your recipe on it. Add some nice pictures to your menu. 6. Prepare your meal in the school restaurant. 7. Serve the food to your classmates and teachers. Be prepared to answer questions about

the preparation (the cook(s)) and the ingredients (the waiter(s)). If possible, record your conversations using an mp3-recorder or video camera.

8. Include all your task results in your digital language portfolio and hand your teacher a copy of your cookbook page.For help, see the ‘taalportfolio handleiding’: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/handleiding_europeestaalportfolio.doc

EvaluationNow your results will be evaluated on the following points:l Choice of recipe: common – good – original choice,l Shopping list: costs, completeness, use of English,l Menu: use of English, design, illustrations,l Cooking (for the cooks),l Serving (for the waiters),l Good information to customers.

Page 171: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 17127

Leerzame activiteit 27

Titel Groepsreis naar München

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Groepsopdrachten ter voorbereiding op een reis naar München.DuitsA1/A2WisselendZie docentenhandleidingZie docentenhandleiding

Ontwikkeld door J. Jonker en J. Richters

Page 172: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !172

Page 173: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 173

27 Lessenserie Groepsreis naar

München

Page 174: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !174

Page 175: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 175

27 Docentenhandleiding

InleidingIn deze lessenserie gaan leerlingen zelf een reis naar München voorbereiden en uitvoeren. Het accent van de opdrachten zal liggen bij spreekvaardigheid, maar er zal zeker ook aan luister-, lees- en schrijfvaardigheid gewerkt worden. De opdrachten veronderstellen een niveau dat ligt tussen A1 en A2 voor gespreks- en schrijfvaardigheid en een A2-niveau voor de receptieve vaardigheden. De lessenserie wordt uitgevoerd aan het einde van het 3e leerjaar en zal in totaal minimaal zes weken in beslag nemen (drie weken ter voorbereiding, één week op reis, twee weken na de reis). Het staat de docent uiteraard vrij om hierin andere keuzes te maken.

WerkvormDe leerlingen werken deze hele lessenserie in groepjes; zowel voor, tijdens als na afloop van de reis. Binnen de groepjes zal wel een duidelijke (wisselende!) taakverdeling afgesproken moeten worden en ook moeten er afspraken gemaakt worden over de uitvoering van de interviews, zodat niet telkens dezelfde personen het woord voeren. Het is aan de docent om hierop toe te zien.

Voorbereiding/benodigdhedenOm deze lessenserie uit te kunnen voeren, moeten de leerlingen kunnen beschikken over de volgende zaken:l computers met internet (voor het opzoeken van informatie over München), met

mogelijkheden tot het opslaan en bewerken van videofilmpjes en foto’s, et cetera.,l printer,l beamer voor vertoning PowerPoint Presentaties (PPT),l digitale videocamera’s (eentje per groep) met richtmicrofoon (en werkende batterijen),l mp3-spelers met opname mogelijkheid en microfoon (als de videocamera’s een probleem

zijn),l digitale fotocamera’s (ook mobiele telefoons kunnen hiertoe dienst doen),l lesmethodes met daarin voorbeelden van standaardzinnetjes die in gesprekken van pas

komen,l website van het vaklokaal Duits waarin allerlei hulpmiddelen te vinden zijn: http://www.duits.de/vaklokaal/index-ie.htm en online woordenboeken, bijvoorbeeld http://www.interglot.com. Verder zal de docent van tevoren zelf ook de informatie moeten nazoeken die de leerlingen moeten opzoeken. Via Google is veel informatie over de stad München (of welke Duitse stad dan ook) makkelijk te vinden.De docent zal zelf uit een Duitse reisgids of op aanvraag bij een Duitse VVV een stadswandeling moeten verzorgen en kopiëren voor de leerlingen, waarbij hij/zij moet aangeven van welke plekken hij/zij foto’s wil zien als bewijs dat zij daar daadwerkelijk geweest zijn.

Page 176: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !176

De docent kan zich ook oriënteren op andere opdrachten die reeds ontwikkeld zijn voor het bezoeken van andere landen en steden, zoals:l Talenquest Grenzenlos: http://www.cps.nl/ftp/intercultureelonderwijs/grenzenlos/index.htm l Dagje uit Duitsland: http://download.cps.nl/download/Talencentrum/talenBBL/taken/

Lessenreeks_dagje_uit_Duits.doc De docent kan de huidige lessenserie aanpassen naar zijn of haar wensen, eventueel met input uit de hiervoor genoemde opdrachten. Met name voor een gedetailleerde beoordeling kan veel informatie overgenomen worden uit de Talenquest Grenzenlos.

BegeleidingDe docent zal continu vinger aan de pols moeten houden wat betreft de voorbereidingen van de reis in de verschillende groepjes. Het is handig om met de leerlingen af te spreken om tussentijds verslag te doen van hun vorderingen en eventuele producten tussentijds te beoordelen. De docent moet continu rondlopen en leerlingen helpen met het vinden van bronnen, hulpmiddelen en andere informatie.

BeoordelingHet is aan de docent om te beslissen of hij/zij alle opdrachten na de reis wil laten uitvoeren. Hier kunnen ook keuzes uit gemaakt worden.Om de spreek- en schrijfproducten van de leerlingen te beoordelen, is het prettig om te weten wat de eisen/criteria zijn op niveau A1 en A2 van het Europees Referentiekader. Hieraan zouden de gesprekken, presentaties en schrijfproducten moeten worden afgemeten. De omschrijvingen van het niveau en de bijbehorende criteria kunt u vinden in Taalprofielen: http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ op de volgende pagina’s:l gespreksvaardigheid niveau A1 en A2, p. 51 en 55,l spreekvaardigheid niveau A1 en A2, p. 75 en 77,l schrijfvaardigheid niveau A1 en A2, p.89 en 92.

Page 177: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 177

27 Groepsreis naar München

InleidingIn groepen van vier gaan jullie een paar dagen naar Duitsland in de meivakantie. Jullie gaan met de trein of de bus naar Beieren (Bayern) en wel naar München. Om deze reis voor te bereiden en uit te voeren hebben wij jullie hulp nodig. Jullie gaan zelf een aantal dingen uitzoeken en regelen voor de reis. Dit doen jullie in groepjes. Deze groepjes worden door de docent ingedeeld.

Binnen elk groepje wordt een verdeling gemaakt wie waarvoor verantwoordelijk is (wat niet betekent dat diegene dat onderdeel altijd alleen moet doen!). Bijvoorbeeld voor de opdrachten die je voor vertrek moet uitvoeren kun je de volgende taakverdeling maken:l één persoon is verantwoordelijk voor het opzoeken van de benodigde informatie,l één persoon is verantwoordelijk voor het maken van een PowerPoint Presentatie (PPT) voor

de rest van de klas,l één persoon is verantwoordelijk voor het maken van een videofilmpje van jullie werk,l één persoon is presentator van de PPT die vertoond wordt.

Page 178: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !178

1. Opdrachten ter voorbereiding op de reis

Elk groepje heeft een eigen opdracht voordat jullie op reis gaan én een aantal opdrachten die iedereen moet uitvoeren. We beginnen met de opdrachten per groepje:

Groep 1

OpdrachtJullie zoeken een jeugdherberg in het centrum van München, niet al te ver van het station. Maak een keus uit een van deze drie jeugdherbergen:- Haus International: www.haus-international.de- Easy Palace: www.easypalace.de- Meininger City Hostel & Hotel München: www.meininger-hostels.com en bepaal welke

jeugdherberg jullie het liefste willen. Vermeld de prijs en ook of er een ontbijt bij de prijs is inbegrepen en zo ja, waaruit deze bestaat. Jullie maken geen bezwaar tegen het feit dat jullie de douche en de wc moeten delen met anderen. Zoek op of het niet te ver weg is van het centrum, et cetera. Zoek ook uit hoe je kunt reserveren: per mail, per post of per telefoon.

Product l Maak een PowerPoint Presentatie (.PPT) met de drie mogelijkheden : de klas beslist later

mee welke optie beste is.l Na het vertonen en bespreken van de PPT reserveren jullie de jeugdherberg voor de hele

groep.l Zodra jullie ter plekke zijn, houden jullie een interview met iemand van de jeugdherberg

(opnemen op video of mp3).

Page 179: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 179

Groep 2

OpdrachtVoordat jullie kunnen vertrekken moeten jullie weten hoeveel de reis gaat kosten. Jullie informeren wat de reis kost vanaf het station Enschede, maar omdat jullie vlakbij de Duitse grens wonen, denkt één van jullie ouders dat vertrek vanaf Bad Bentheim misschien wel goedkoper is. l Pak dus de fiets en ga in Gronau informeren wat een retourtje München kost.l Zoek ook uit of het niet goedkoper is om met de bus te gaan; vergelijk busmaatschappijen

uit Nederland met die vlak over de grens in Duitsland.l Maak een routebeschrijving voor de eventuele buschauffeur. l Zoek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon.

Product l Maak een PowerPoint Presentatie met de verschillende mogelijkheden (bus/trein NL/DU);

de klas beslist mee over het beste vervoer.l Na het vertonen en bespreken van de PPT gaan jullie de kaartjes bestellen voor de trein of

de bus reserveren.l Ter plekke/onderweg (opnemen op video of mp3):

- groepskaart aan conducteur laten zien (als jullie met de trein gaan),- gesprekje met buschauffeur (als het een Duitse bus is).

Page 180: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !180

Groep 3

OpdrachtUiteraard willen jullie niet alleen door de stad wandelen, maar ook wat bijzondere dingen bezoeken. Jullie gaan bezienswaardigheden opzoeken: welke, waarom leuk/interessant, welke prijs, adres/routebeschrijving.l Zo wil één van jullie de schatkamer van Hertog Albrecht V bekijken. Hij/zij is zeer

enthousiast en weet jullie over te halen naar het kasteel te gaan waar deze schatkamer is. Vind uit naar welk kasteel jullie moeten en wat er zoal te zien is, wat jullie aan entree moeten betalen, et cetera.

l Zoek daarnaast nog twee andere bezienswaardigheden uit.l Zoek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon.

Productl PowerPoint Presentatie met een overzicht van mogelijke bezienswaardigheden; de klas

beslist mee wat jullie uiteindelijk gaan bezoeken.l Na het vertonen en bespreken van de PPT, gaan jullie ter plekke (opnemen op video of

mp3): - kaartjes kopen,- de weg wijzen aan de buschauffeur (van tevoren uitgezocht) of de route per tram/bus

uitzoeken.

Page 181: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 181

Groep

OpdrachtAls je in München bent, wil je natuurlijk ook het stadion van Bayern München bezoeken en wat is er mooier dan dit te doen tijdens een wedstrijd om dan ook de sfeer in het stadion te proeven. l Probeer er achter te komen of Bayern, in de week dat jullie gaan, ook een wedstrijd moet

spelen en kijk wat je voor een kaartje moet betalen. l Informeer ook naar bioscoop, kanoën, zwemparadijs et cetera als je medeleerlingen geen

zin in voetbal hebben. Zorg voor minimaal drie alternatieven.l Zoek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon.

Product l PowerPoint Presentatie met een overzicht van mogelijke ontspannende activiteiten.l Ter plekke (opnemen op video of mp3):

- kaartjes kopen,- weg wijzen aan chauffeur (route van tevoren uitgezocht) of route per tram/bus

uitzoeken.

Page 182: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !182

Groep 5

OpdrachtIn München gaan jullie ook twee avonden samen met de groep uit eten. Jullie moeten van tevoren bepalen in welke restaurants jullie gaan eten. l Jullie mogen per avond max. € 15,- per persoon uitgeven, inclusief drankjes.l Je mag niet naar McDonalds of soortgelijke fastfood-restaurants. l Inventariseer wat voor dieetwensen je klasgenoten hebben.l Zoek op de websites naar geschikte restaurants.l Stel een menu samen waaruit iedereen iets kan kiezen en wat niet boven de prijs uitgaat.l Zoek ook uit hoe je kunt reserveren; per mail, per post of per telefoon.

Product l Power Point Presentatie met een overzicht van mogelijke restaurants en menu’s; de klas

beslist waar jullie gaan eten. l Na vertoning en bespreking van de PPT: bel/mail/schrijf je om te reserveren.l Ter plekke (opnemen op video of mp3):

- Doorgeven aan de ober wie wat wil eten en drinken (zelf eerst bestelling van de hele groep opnemen).

- Rekening vragen en controleren.

Page 183: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 183

Alle groepen

StraatinterviewJullie gaan allemaal een opzet maken voor gefilmde straatinterviews met bewoners van München. Dit betekent: l Minimaal tien vragen naar keuze bedenken en uitschrijven in het Duits (bijvoorbeeld over

waar ze wonen, wat ze voor werk doen, wat ze van de stad vinden, wat ze over Nederland weten, et cetera),

l Bedenken hoe je de mensen gaat benaderen (zoek de daarvoor gebruikte standaardzinnetjes op),

l Spreek af wie gaat filmen en wie gaat interviewen, l Lever de interviewvragen in bij de docent.

OefengesprekjesJullie gaan in München ook de volgende opdrachten uitvoeren (én filmen). Bereid je daarop voor door de zinnetjes die je daarvoor nodig hebt, op te zoeken en met elkaar te oefenen:1. Je gaat ongetwijfeld op een terrasje of in een café of Konditorei iets drinken. Je gaat nu

bedenken hoe je in het Duits een drankje bestelt en oefent met elkaar het gesprekje met de ober. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij aangeeft.

2. Je wilt iets kopen in een winkel; bedenk wat jullie willen kopen en in wat voor winkel. Bedenk dan samen hoe je naar dit product kunt vragen (“Heeft u…..?”) en hoe je het kunt afrekenen. Oefen samen dit dialoogje met de verkoper. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij/zij aangeeft.

3. Je gaat de weg vragen naar het restaurant waar jullie gaan eten; zoek op hoe je de weg vraagt en welke antwoorden men zou kunnen geven. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij/zij aangeeft.

4. Jullie willen ’s avonds met de groep uitgaan in de binnenstad, maar jullie weten niet waar jullie heen kunnen gaan. Je gaat in München op straat twee jongeren aanspreken met de vraag waar je het beste uit kunt gaan als je naar een kroeg wilt en als je naar een discotheek wilt. Bereid dit gesprek in je groepje voor. Laat dit gesprekje horen aan je docent en verwerk eventuele verbeteringen die hij aangeeft.

Page 184: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !184

2. Opdrachten tijdens de reis

Tijdens de reis moeten de volgende opdrachten door elk groepje uitgevoerd worden en dit moet ook gefilmd worden. Zorg ervoor dat niet telkens dezelfde mensen aan het woord zijn, dus verdeel elke keer opnieuw de taken (spreken, filmen, et cetera!). Zorg ervoor dat iedereen een keer aan de beurt komt.

1. Interview van minimaal twee minuten met twee volwassenen op straatJullie spreken twee voorbijgangers aan en vragen of je hen iets mag vragen. Van tevoren heb je minimaal tien vragen voorbereid en die stel je aan hen. Het interview wordt op video opgenomen (mét geluid!).

2. Een drankje bestellenJullie gaan een drankje bestellen in een café of Konditorei en voordat je vertrekt afrekenen. Neem dit gesprekje op video op.

3. De weg naar het restaurant vragenJe klasgenoten hebben een restaurant geregeld om ’s avonds te gaan eten. Jullie hebben wel de naam van het restaurant, maar weten niet precies hoe je er moet komen. Vraag de weg aan iemand op straat en film het gesprekje met video.

4. Winkelen: verschillende dingen kopenJe hebt op school al bedacht wat je zou kunnen kopen als je in München bent. Het hoeft niet duur te zijn, maar zorg ervoor dat ieder van jullie groepje iets koopt van maximaal € 5,-. De andere groepsgenoten nemen het gesprekje op.

5. Een uitgaansgelegenheid zoekenJullie willen ’s avonds uitgaan in de stad. Je wilt van jongeren van jouw leeftijd weten waar je het beste naartoe kan gaan. Je hebt je in Nederland op dit gesprekje voorbereid. Spreek twee jongeren op straat of in een café aan en neem dit gesprek op video op. Zorg ervoor dat je minimaal twee plekken weet waar je naartoe kunt gaan.

6. StadswandelingVan de docent krijg je een stadswandeling uitgereikt. Daarop staat een route door de binnenstad. Om te bewijzen dat je daar inderdaad geweest bent, maken jullie onderweg foto’s van die punten die op jullie route aangegeven staan. Naderhand schrijven jullie in het Duits bij de foto’s wat daarop te zien is, zodat ook de docent weet wat hij ziet.

7. Verslag voor de websiteNaast al deze gesprekjes op straat, maakt een of meer groepjes elke avond (afhankelijk van de indeling door de docent) een kort verslag van een half A4-tje in het Duits van wat jullie die dag gedaan hebben. Dit verslag komt later op de website van de school. Zorg ervoor dat jullie van ‘jullie dag’ ook foto’s hebben.

Page 185: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 185

3. Opdrachten na afloop van de reis

Jullie docent bepaalt of jullie alle drie de opdrachten hieronder moeten doen of niet.

1. Beoordelen filmpjes door docentOp reis hebben jullie allerlei korte videofilmpjes en foto’s gemaakt van situaties waarin jullie Duits gesproken hebben. Nu moet je deze filmpjes nog bewerken en geschikt maken om bij jullie docent in te leveren. Zorg ervoor dat je alleen die situaties laat zien die relevant zijn voor de beoordeling van de docent; dat wil zeggen dat er Duits in gesproken wordt. Alle gesprekken in het Nederlands kun je weglaten!

2. Mondelinge presentatie over de reisJullie bereiden als groepje een mondelinge presentatie in het Duits voor (eventueel ondersteund door een PowerPoint Presentatie). Jullie vertellen over dat onderdeel dat jullie van tevoren geregeld hadden (jeugdherberg, kasteel, stadion et cetera). De presentatie duurt maximaal tien minuten en wordt door minimaal twee personen verzorgd. De voorbereiding laat je eerst aan de docent zien.

3. Verslag op de website in het Duits; inclusief de filmpjesDe docent heeft elk groepje tijdens de reis een verslag van een bepaalde dag laten maken. Maak het verslag van jouw groepje in het Duits af, laat het zien aan je docent en verbeter het. Zoek een paar passende foto’s uit en lever het verslag met de foto’s in bij je docent. Voeg ook de filmpjes die jullie gemaakt hebben toe.

Page 186: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !186

4. Beoordeling van de opdrachten

Het hangt er een beetje vanaf welke opdrachten je uitgevoerd hebt, hoe die beoordeeld worden

l Voorbereidende opdrachten groep 1-5De opdracht wordt positief beoordeeld als het gelukt is de opdracht uit te voeren en de klas een PPT met meerdere keuzes voor te leggen. De benodigde gesprekjes ter plekke moeten opgenomen zijn op video of mp3 en ter beoordeling aan de docent voorgelegd worden.

l Voorbereidende opdrachten alle groepenElk groepje moet zijn voorbereiding op papier inleveren bij de docent. Er zal gelet worden op de inhoud van de vragen en dialoogjes; grammatica- en spelfouten tellen niet zwaar mee, het gaat om de spreekvaardigheid.

l Opdracht 1-5 tijdens de reisDeze opdrachten moeten op video opgenomen worden, zodat de docent ze achteraf kan beoordelen. Hierbij zal vooral gelet worden op de effectiviteit van de communicatie met de Duitse gesprekspartner; begrijpt hij wat jullie zeggen en lukt het jullie te weten te komen wat jullie wilden weten?

l Opdracht 6 en 7 tijdens de reisDit zijn schriftelijke opdrachten. Hier zal vooral de begrijpelijkheid van wat jullie geschreven hebben voorop staan. Je mag nog wel fouten maken in grammatica en spelling, maar het geheel moet wel begrijpelijk blijven.

l Opdracht 1 na de reis (filmpjes)De docent zal de filmpjes beoordelen op:- wat jullie als voorbereiding hebben ingeleverd of laten zien,- wat jullie daadwerkelijk gezegd hebben,- hoe jullie de dingen gezegd hebben,- of de gesprekspartners jullie begrepen.

l Opdracht 2 na de reis (mondelinge presentatie)De presentatie moet begrijpelijk zijn voor de klasgenoten. Verder moet hij aan de volgende voorwaarden voldoen:- grammatica: eenvoudige uitdrukkingen moeten goed gaan, maar je mag nog fouten maken,- je mag in korte zinnetjes spreken, met veel pauzes en herhalingen,- de uitspraak hoeft niet perfect te zijn, maar de luisteraars moeten het wel kunnen volgen

wat je zegt; af en toe zullen ze om herhaling vragen.

l Opdracht 3 na de reis (verslag op de websiteHet verslag moet duidelijk zijn voor mensen die de reis zelf niet meegemaakt hebben. Er mogen wel grammaticale fouten in zitten, maar het geheel moet begrijpelijk zijn. Spelfouten mogen ook nog, maar niet teveel.

Page 187: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 18728

Leerzame activiteit 28

Titel Dagje uit!

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Lessenserie met docentenhandleiding over de voorbereiding op een dagje uit naar een stad.Frans/DuitsA111 lessenZie docentenhandleidingAfhankelijk van de les: Zie docentenhandleiding

Ontwikkeld door N. Beerten, H. Jansen, M. Vinkenvleugel

Page 188: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !188

Page 189: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 189

28 Lessenserie ‘Dagje uit’

Deze lessenreeks is geschikt voor het vak Duits in het eerste leerjaar van het vmbo (basis-beroepsgerichte leerweg)

Page 190: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !190

Page 191: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 191

Inleiding

SituatieLeerlingen uit klas 2 BL (LWOO) gaan zich een aantal lessen lang voorbereiden op een bezoek aan een Duitse stad. Hiervoor zijn een aantal lessen ontworpen waarin de belangrijkste vaardigheden geoefend moeten worden. Wel is het de bedoeling dat ze met de hele klas de stad in het echt gaan bezoeken. De opdrachten zijn daar zoveel mogelijk op gemaakt. De lessen zijn uiteraard slechts suggesties.

Tijdspad en beoordelingAfhankelijk van het aantal uren zal deze lessenreeks zo’n vijf weken in beslag nemen, mits er twee lessen per week gegeven worden. Mochten er cijfers gegeven moeten worden: het gemaakte werk kan met een cijfer beoordeeld worden. Het portfolio kan een cijfer voor werkverzorging krijgen en men kan de gemaakte ‘werkstukjes’ beoordelen. Ook het vocabulaire dat verworven wordt is toetsbaar.

De lessen zijn globaal ingedeeld.

Het leukste is natuurlijk dat je met de school kan regelen dat de leerlingen daadwerkelijk naar de stad van jullie keuze gaan! Wij zijn tijdens de Kerstperiode naar Düsseldorf geweest. Voorafgaand hebben we in de les opdrachten gemaakt die te maken hebben met het bezoek aan een grote stad. Bijvoorbeeld: het kopen van ansichtkaarten met postzegels. Deze moesten ook naar Nederland opgestuurd worden. In het Duits moest hier in ieder geval een groet op vermeld worden en een afzender. Hiervoor hebben we onze eigen werkboekjes ontwikkeld, gebaseerd op de stof tijdens de les. Deze werkboekjes moesten tijdens het dagje uit ingevuld worden.

Heel veel plezier gewenst met het uitvoeren van deze lessenreeks!

Hanny JansenNancy BeertenMelanie Vinkenvleugel

Page 192: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !192

Page 193: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 193

28 Docentenhandleiding

Les 1

Introductie van de lessenreeks.

Benodigdheden- multomap, - tabbladen per thema, bedenk per onderwerp je eigen naam.

Bijvoorbeeld: ‘de weg vragen’, ‘de dagen van de week’, et cetera.- een voorkant als eerste bladzijde van de map. Deze moet iets te maken hebben met

Duitsland, bijvoorbeeld een mooie Duitse vlag. Leerlingen ontwerpen deze voorkant zelf. Het is misschien ook leuk om dit blad te plastificeren.

Alle stencils worden achter de juist tabbladen op thema gerangschikt. Er kan een cijfer gegeven worden voor werkverzorging. Je kunt bijvoorbeeld een cijfer geven voor:l creativiteit,l taalgebruik,l totaalbeeld,l idioom.

Les 2

l Stencil van Duitsland uitdelen, hierop bepalen welke steden de leerlingen al kennen. Bijvoorbeeld: Wat is de hoofdstad van Duitsland? (Bron: Barbara Dahlhaus; Fertigkeit hören.)

l Inventariseren welke gebouwen en herkenningspunten ze tegenkomen in de stad (bijvoorbeeld www.duesseldorf.de). Hiervan een woordenlijst met vertaling laten samenstellen. Deze woordenlijst kun je de leerlingen ook in laten voeren in Wrts (www.wrts.nl), om te kunnen overhoren.

l Inventariseer welke begrippen je nodig hebt om de weg te kunnen vragen en wijzen. Laat de leerlingen ook hier een woordenlijst van maken.

l Deel een stadsplattegrond uit. Pas deze aan aan de daadwerkelijk te bezoeken stad. Laat een voorbeelddialoog horen over het vragen van de weg. (Deze kun je halen uit een willekeurige methode.) Leerlingen tekenen de route tijdens het luisteren in op de plattegrond. Waar komen ze uit?

l Deel een eenvoudige plattegrond uit. De leerlingen nemen een plaats in gedachten. Een aantal leerlingen mogen om de beurt in het Duits de weg uitleggen. De overige leerlingen tekenen de route in op hun plattegrond. Deze opdracht kan klassikaal uitgevoerd worden, maar ook in groepen of tweetallen.

Page 194: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !194

l De leerlingen tekenen zelf een plattegrond van hun omgeving. Ze beschrijven in het Duits hoe men van hun huis naar bijvoorbeeld school moet fietsen. Deze omschrijving wordt op de tekening geschreven en mondeling toegelicht.

Les 3

l Laat de leerlingen de tekening van de plattegrond van hun eigen omgeving afmaken.

l Zoek pictogrammen op internet (www.google.nl/afbeeldingen, zoek op pictogrammen), print deze uit en maak er een werkblad van. Leerlingen overleggen in groepjes en/of met de docent wat deze pictogrammen in het Nederlands inhouden. Daarna gaan ze deze betekenissen vertalen naar het Duits, en vullen deze betekenissen in op hun werkblad. Deze woorden kun je ook laten toevoegen aan een woordenlijst in Wrts.

Les 4

l Stel een woordenlijst samenstellen met de dagen van de week en de maanden. Neem de getallen in het Duits met de leerlingen door. Ook de rangtelwoorden moeten besproken worden, in verband met het gebruiken van de data.

l Start met het maken van een eigen kalender. Je kunt één complete kalender op de computer laten maken, waar iedere leerling zijn eigen verjaardagsdag in zet. Het is misschien handig om een ‘jaarkalender’ te maken, omdat ze zo het beste de dagen van de week leren.

Sonntag Montag Dienstag Mittwoch Donnerstag Freitag Samstag

1 2 3 4 5 6

7 8 9 10 11 12 13

14 15 16 17 18 19 20

21 22 23 24 25 26 27

28 29 30 31

Les 5

l Maak de kalender af. Dit moet één mooi geheel worden; een ‘bewaarexemplaar’. Om de dagen van de week te kunnen toepassen is het handig een ‘jaarkalender’ te maken, zoals in les 4 omschreven werd.

l Mocht er ruim tijd overblijven en enthousiasme onder de leerlingen ontstaan, dan kan men ook nog een verjaardagskalender maken.

Page 195: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 195

Les 6

Laat de leerlingen een ansichtkaart van dat formaat op stevig papier maken. De kaart moet je doen denken aan Duitsland. De leerlingen mogen hiervoor plaatjes en dergelijke gebruiken. Ook dit moet een mooi geheel worden. Op de achterkant moet de lay-out van een ansichtkaart komen. Je kunt in een warenhuis blanco ansichtkaarten kopen. Deze kunnen in de printer gelegd worden waarop de tekening van de leerling afgedrukt wordt. In Word kun je hiervoor de pagina-instelling aanpassen.

Les 7

Je leert de leerlingen een kort berichtje schrijven met aanhef Liebe/Lieber en als afsluiting Dein/Deine. Op het kaartje moet in ieder geval staan welke dag het is en hoe het weer is (ook een zonnetje met graden erbij, om te kunnen checken). Ook moeten ze erbij schrijven welke bezienswaardigheid ze gezien hebben (fictief ), of wat ze die dag gedaan hebben. Deze kaart wordt ter controle ingeleverd bij de docent. Of laat de kaart opsturen naar de uitwisselingsschool (indien beschikbaar) of naar de grootouders, etc.

Les 8

Je leert de leerlingen Redemittel aan om in een restaurant eten en/of drinken te bestellen. Deze zinnen kun je als docent zelf bedenken. Gebruik hiervoor eventueel je methode. Deze zinnen kunnen ook weer opgenomen worden in het Wrts-programma. De Redemittel waaraan je kunt denken zijn:l Begroeten: Guten Tag!l Bestellen: Ich möchte/hätte gerne…..l Aannemen van de bestelling: Vielen Dank/Danke schönl Betalen: Ich hätte gerne die Rechnung/Ich möchte gerne zahlenl Bedanken: Vielen Dank für alles/Gern geschehenl Afscheid nemen: Auf wiedersehen

Les 9

De leerlingen gaan op de internetsite (http://www.moviepark.de) van een pretpark in Duitsland informatie zoeken. De hierbij behorende vragen staan in de leerlingenhandleiding. Leerlingen zijn de hele les bezig met deze internetopdracht.

Page 196: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !196

Les 10 + 11

Leerlingen bereiden zich voor op om daadwerkelijk een dag een stad in Duitsland te bezoeken, bijvoorbeeld Oberhausen. l Iedere leerling zoekt drie bezienswaardigheden, restaurants (bedenk een maximaal te

besteden bedrag) of activiteiten. Hiervan maakt hij/zij een mooi geheel op de computer (1 á 2 A4-tjes). Iedere leerling voegt een exemplaar in zijn portfolio. Ook geeft iedere leerling een kopie aan de docent die daar een mooi boekje van maakt. Dit boekje kunnen leerlingen meenemen naar de stad en herkennen dan dingen die ze zelf op internet hadden gevonden! Ein Aha-Erlebnis!

Tips/suggestiesl Alle tussentijdse en eindproducten kan je laten opslaan in het taaldossier van het digitale

taalportfolio (zie handleiding, www.cps.nl/talencentrum/talenbbl). l Zorg dat elke opdracht plaatsvindt in het kader van de stad waar je naar toegaat. Laat

leerlingen taken verdelen zodat ze niet allemaal hetzelfde uitwerken. l Vraag een native speaker om te komen ‘mini-taaldorpen’ met leerlingen. Kijk ook eens

bij: http://www.rsg-enkhuizen.nl/showpage_geel.asp?ID=1994 Daar heeft men filmpjes gemaakt (na het opstellen van een script), waarin ze vragen of ze gesprekken met mensen in Duitsland mogen opnemen. Hierin hebben ze bewust een pauze ingelast zodat leerlingen het kunnen naspreken. Daarna hebben ze hun eigen vraag opgenomen.

l Bij elke taak kan de leerling iets maken waarbij ze niet alleen informatie knippen en plakken maar er ook iets meer mee moeten doen, bijvoorbeeld informatie vergelijken, of met de informatie een product laten maken (bijvoorbeeld een rondleiding voor medeleerlingen in de stad). Het resultaat kan ook door anderen gebruikt worden.

l Eventueel kunnen leerlingen ook een presentatie over het uitstapje samenstellen voor hun ouders, óf een video opname maken die nog eens op een open dag getoond kan worden.

Page 197: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 197

28 Leerlingenhandleiding

Les 1

SituatieDe komende weken leer je alles wat je wilt weten/nodig hebt als je een Duitse stad gaat bezoeken.

Taak In deze les ga je een titelblad voor je map maken, die door jezelf ontworpen is.

Stappenplanl Je krijgt van je docent(e) een A4-tje,l Hierop vermeld je je naam en klas,l Je mag gebruik maken van (kleur)potloden,l Op de voorkant teken je (of ontwerp je op de computer) iets dat met Duitsland te maken

heeft, bijvoorbeeld een Duitse vlag of iets anders wat je aan Duitsland doet denken,l Aan het eind van de les lever je jouw titelblad bij je docent(e) in.

Les 2

SituatieJe gaat deze les aan de hand van verschillende kaarten kijken waar de verschillende Duitse steden en gebouwen liggen. Ook leer je hoe je een plattegrond moet lezen.

Taak Je leert verschillende Duitse steden en gebouwen kennen,Je leert hoe je een plattegrond moet lezen, Je leert in het Duits de weg te vragen en te wijzen.

Stappenplan (www.duits.de) l Je krijgt van je docent(e) verschillende kaarten om Duitse steden en gebouwen te leren.l Je gaat oefenen met een bestaande plattegrond van een stad, en met een plattegrond die

je zelf gemaakt hebt. l Op de door jou getekende plattegrond schrijf jij hoe je van huis naar bijvoorbeeld school

fietst. Hierna ga je oefenen met een andere leerling om dit ook in het Duits te zeggen.

Les 3

SituatieIn het dagelijks leven zie je heel veel pictogrammen om je heen. In deze les leer je wat pictogrammen zijn en hoe je ze naar het Duits kunt vertalen.

Page 198: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !198

Taak In deze les leer je wat pictogrammen zijn.

Stappenplanl Eerst maak je eigengemaakte plattegrond (fiets ~ school) af.l Dan ga je per tweetal gedurende tien minuten op het internet pictogrammen (www.google.nl /afbeeldingen/ pictogrammen) opzoeken.

Je overlegt met een ander tweetal wat de pictogrammen betekenen en je probeert ze naar het Duits te vertalen (www.interglot.com).

l Je vult de Duitse betekenis in op je werkblad. (Deze krijg je van je docent.)Eventueel kun je de Duitse woorden toevoegen aan je eigengemaakte woordenlijst in Wrts (www.wrts.nl).

Les 4 + 5

SituatieJe gaat deze twee lessen allerlei praktische dingen leren die nodig zijn voor een bezoek aan een Duitse stad.

Taak Je maakt deze twee lessen een Duitse kalender, waarbij je docent(e) je dingen leert als:1. de getallen tot en met 100,2. de dagen van de week, 3. de kloktijden in het Duits.

Stappenplan1. Je krijgt van je docent een A4-tje waarop jij jouw deel van de kalender maakt.2. Van je docent krijg je te horen welke maand(en) jij mag doen.3. Op dit A4-tje komt te staan:

l de naam van de maand(en),l alle dagen van de maand, l de getallen tot en met 30 of 31 (ligt aan het aantal dagen van de maand),l jouw eigengemaakte tekening. Je kunt ook nog alle verjaardagen van je klasgenoten en je leraar erin zetten.

Op de site van www.duits.de vind je alle begrippen en woordjes om een goede kalender te maken.

Les 6

SituatieIn deze les ga je de voorkant van een typisch Duitse ansichtkaart maken.

Page 199: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 199

Taak Je gaat een ansichtkaart maken die je doet denken aan Duitsland. Bijvoorbeeld een kaart met een koe-bel, een BMW, braadworst, een glas bier, et cetera.

StappenplanJe krijgt van je docent(e) een blad waar jouw ansichtkaart op moet komen.Je mag zelf kiezen hoe je je kaart maakt: l knipsels uit bladen,l zelf een tekening maken, l gebruik maken van de computer.

Les 7

SituatieIn deze les ga je de achterkant van jouw typisch Duitse ansichtkaart in het Duits beschrijven.

Taak Je leert allerlei dingen die je achterop je ansichtkaart kunt zetten. Uiteraard niet in het Nederlands maar in het Duits!

StappenplanNeem je zelf ontworpen ansichtkaart en schrijf hier achterop in het Duits de volgende dingen: l begroeting van je docent (zie Redemittel in je boek),l welke dag het is, l het weer van die dag (+ kleine tekening van het weer),l wat je gezien hebt en wat je daarvan vindt,l eindig met een groet + je naam. Je levert de kaart in bij je docent(e) en die vertelt jou wat je

ermee moet doen.

Les 8

SituatieIn deze les leer je hoe je een drankje en een hapje kunt bestellen (én betalen uiteraard!) in een Duits café.

Taak Je gaat in deze les oefenen (www.duits.de/spreken) hoe je in het Duits in bijvoorbeeld een café iets kunt bestellen en betalen.

Stappenplanl begroeting van de heer of mevrouw die jou helpt, l bestellen van een hapje en een drankje,l aannemen van hapje en drankje,l betalen,l bedanken, l afscheid nemen.

Page 200: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !200

Les 9

SituatieIn deze les wordt je heel veel wijzer over Duitse pretparken.

Taak/StappenplanJe gaat op internet (www.moviepark.de) op zoek naar een site van een pretpark en per tweetal zoek je antwoorden op de onderstaande vragen.

Vraag Antwoord Ik zie dit aan het (de) volgende Duitse woord(en):

Op welke dag is het park gesloten?

Wat is de entreeprijs voor een kind/volwassene? Aan welk(e) woord(en) zie je dit?

Wat zou jij absoluut willen bezoeken in dit park en waarom?

Hoe lang doe je erover om met de auto vanuit jouw woonplaats naar dit park te gaan? (http://route.anwb.nl)

Wat moet je doen als je je klasgenoot kwijt bent?

Page 201: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 201

Les 10 + 11

SituatieMisschien ga je binnenkort wel echt een dagje uit naar een Duitse stad. Wat is er allemaal te zien en te beleven? In een folder staat dit soort toeristische informatie. In deze les maak jij zelf zo’n folder.

TaakMet je groepje maak je een folder over de stad waar je naar toegaat (www.duesseldorf.de). In die folder moet het door jullie bedachte programma staan. De volgende drie dingen moeten in jullie folder staan:1. een bezienswaardigheid (bijvoorbeeld kerk, bekend gebouw, mooie brug, standbeeld et

cetera),2. een restaurant,3. een activiteit die je kunt doen (bijvoorbeeld disco, film, dierentuin, zwemmen, kegelbaan

et cetera).

Stappenplanl Zoek op internet de drie dingen (bezienswaardigheid, restaurant, activiteit, zie hierboven).l Je krijgt van je docent een A4-tje voor je folder. Op dit A4-tje vermeld je de drie dingen die

door jullie zelf zijn uitgezocht. Wat moet er in ieder geval in jullie folder staan: 1. de naam van het gebouw, van het restaurant, en de activiteit,2. een plaatje, tekening of foto van het gebouw, het restaurant en de activiteit,3. een omschrijving van het gebouw, het restaurant en de activiteit, 4. de openingstijden van het gebouw, het restaurant en de activiteit.Eventueel mag je nog dingen als entreegeld toevoegen, of iets anders dat je leuk vindt om te vermelden.

BeoordelingZorg dat je aan bovenstaande opdrachten voldoet. Voor elk goed uitgevoerd onderdeel krijg je punten!

Jullie gaan echt een dagje uit naar een stad in Duitsland en je gaat je hierop voorbereiden Je zoekt drie bezienswaardigheden, restaurants (bedenk een maximaal te besteden bedrag) en activiteiten. Hiervan maak je een mooi geheel op de computer (1 á 2 A4-tjes). Je voegt een exemplaar in je portfolio. Je geeft ook een kopie aan de docent en hij/zij maakt daar een boekje van. Dit boekje kun je meenemen naar de stad. En je herkent vast dingen die je zelf op internet hebt gevonden!

Page 202: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !202

Page 203: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 20329

Leerzame activiteit 29

Titel Weltmeisterschaft 2006

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Lessenserie rondom het wereldkampioenschap 2006 in Duitsland.DuitsA18 – 10 lessenAfhankelijk van de les/opdrachtAfhankelijk van de les/opdracht

Ontwikkeld door Y. Bak, K. Bartholomee en L. Dingjan

Page 204: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !204

Page 205: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 205

29 Lessenserie WELTMEISTERSCHAFT

2006

Page 206: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !206

Page 207: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 207

Opdracht 1 Wir sind am Ball!

Voor deze opdracht heb je nodig :l een voetbal,l je moet duidelijk in het Duits tot twintig kunnen tellen.

Taak Je houdt een voetbal zolang mogelijk hoog. Bij elk tikje tel je in het Duits. Wie wint?Je bent af als de bal valt of als je niet goed telt in het Duits. Iedereen doet drie pogingen. De hoogste score telt!

Voor je begint schrijf je de getallen in het Duits op:Leer ze van buiten!

1 ……………………………………… 11 ………………………………………

2 ……………………………………… 12 ………………………………………

3 ……………………………………… 13 ………………………………………

4 ……………………………………… 14 ………………………………………

5 ……………………………………… 15 ………………………………………

6 ……………………………………… 16 ………………………………………

7 ……………………………………… 17 ………………………………………

8 ……………………………………… 18 ………………………………………

9 ……………………………………… 19 ………………………………………

10 ……………………………………… 20………………………………………

Score:

Page 208: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !208

Opdracht 2 Ein Fussballquiz

Voor deze opdracht heb je nodig:l een computer,l een groepje van 3 of 4 personen.

TaakZoek de antwoorden op de volgende quizvragen. Omcirkel achter elke zin ‘richtig’ of ‘falsch’. Daarna maak je zelf nog vijf extra vragen in het Duits. Die laat je natuurlijk niet aan anderen zien of horen. Als iedereen deze opdracht gemaakt heeft, doen we de quiz met deze en jullie eigen vragen in de klas. Het groepje met in totaal de meeste goede antwoorden heeft gewonnen.

1. Deutschland ist heute Fussballweltmeister. richtig/falsch

2. Deutschland wurde 1954, 1978 und 1990 Weltmeister. richtig/falsch

3. Brasilien hat sechs Weltmeisterschaften gewonnen. richtig/falsch

4. Holland hat auch schon eine Weltmeisterschaft gewonnen. richtig/falsch

5. Michael Ballack ist ein Starspieler der deutschen Mannschaft. richtig/falsch

6. Ronaldo war der beste Torjäger bei der WM 2002. richtig/falsch

7. Jürgen Klinsmann, Trainer der deutschen Mannschaft, hat früher auch selbst bei WMs gespielt. richtig/falsch

8. Oliver Kahn, jetzt Torwart, will in 2006 im Mittelfeld spielen. richtig/falsch

9. Holland spielt bei der WM 2006 in Gruppe A. richtig/falsch

10. In 2002 wurde Deutschland Vize Weltmeister (2. Platz). richtig/falsch

Page 209: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 209

Websiteswww.ndr.de/wm2002/ (informatie over het vorige WK)www.wm-geschichte.info (elk WK wordt besproken, eindresultaten staan uiteraard vooral onderaan in de tekst!)www.fussballdaten.de (onder “Spielersuche”, zoeken gaat meestal op voornaam)www.knvb.nl (schema WK)

Uit welke personen bestaat jullie groepje?

1. ______________________________________________________________

2. ______________________________________________________________

3. ______________________________________________________________

4. ______________________________________________________________

Jullie eigen vragen

11. ______________________________________________________________ richtig/falsch

12. ______________________________________________________________ richtig/falsch

13. ______________________________________________________________ richtig/falsch

14. ______________________________________________________________ richtig/falsch

15. ______________________________________________________________ richtig/falsch

Page 210: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !210

Page 211: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 211

Opdracht 3 Arbeitsblatt Fußballstadien

Voor deze opdracht heb je nodig:l kaart van Duitsland (in de klas of tekstboek Neue Kontakte, blz. 112),l schaar,l lijm.

TaakKnip de plaatjes uit en plak deze op de juiste plaats op de kaart van Duitsland. Geef met een pijl aan waar de stad ligt.

Berlin

Kaiserslautern

Gelsenkirchen

München

Hamburg

Köln

Dortmund

Nürnberg

Hannover

Leipzich

Frankfurt

Stuttgart

Page 212: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !212

Page 213: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 213

Kaart van Duitsland

Page 214: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !214

Page 215: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 215

Opdracht 4 Eine Fussballstadt

Voor deze opdracht heb je nodig:l computer (alleen in het begin om de informatie op te halen),l woordenboek,l schaar, l lijm.

Deze opdracht kan je met iemand anders samen maken.

TaakJe beschrijft een van de steden waar in Duitsland gevoetbald werd. Je beschrijft deze stad in het Nederlands. Je maakt een toeristische folder van deze stad op minstens één A4-tje.Deze folder bewaar je in je map.

Opdracht 5 Meine Karte für das Finale

Voor deze opdracht heb je nodig:l woordenboek

TaakOp de volgende pagina staat een bestelformulier voor een kaartje in de finale. Vul deze in. (Ter informatie: het goedkoopste kaartje was 603 euro!)

Page 216: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !216

Hie

rond

er s

taat

een

bes

telk

aart

je v

oor d

e fin

ale

Vu

l het

form

ulie

r in

voor

twee

per

sone

n w

ant j

e ne

emt o

ok e

en v

riend

(in) m

ee. A

ls je

nie

t wee

t wat

je in

moe

t vul

len

zoek

je h

et D

uits

e w

oord

op

in h

et w

oord

enbo

ek.

Anr

ede*

Ad

ress

zusa

tz

Vorn

ame*

St

aats

ange

hörig

keit*

Nam

e*

Geb

urts

datu

m*

Stra

ße u

nd

Hau

snr.*

Pe

rson

alau

swei

s-/

Reis

epas

snum

mer

*

Post

leitz

ahl*

Te

lefo

n**

Ort

* Fa

n vo

n*

Land

* E-

Mai

l-Adr

esse

*

Bitt

e ge

ben

Sie

zur B

estä

tigun

g er

neut

Ihre

E-M

ail-A

dres

se e

in*:

Ihre

E-M

ail-A

dres

se k

önne

n Si

e sp

äter

zus

amm

en m

it ei

nem

Pas

swor

t ben

utze

n, u

m In

form

atio

nen

zu Ih

rem

Ant

rag

abzu

rufe

n.

Das

Pas

swor

t wird

Ihne

n zu

sam

men

mit

der E

-Mai

l-Bes

tätig

ung

Ihre

s A

ntra

gs z

uges

tellt

.

Page 217: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 217

Hie

rond

er s

taat

een

bes

telk

aart

je v

oor d

e fin

ale

Vu

l het

form

ulie

r in

voor

twee

per

sone

n w

ant j

e ne

emt o

ok e

en v

riend

(in) m

ee. A

ls je

nie

t wee

t wat

je in

moe

t vul

len

zoek

je h

et D

uits

e w

oord

op

in h

et w

oord

enbo

ek.

Anr

ede*

Ad

ress

zusa

tz

Vorn

ame*

St

aats

ange

hörig

keit*

Nam

e*

Geb

urts

datu

m*

Stra

ße u

nd

Hau

snr.*

Pe

rson

alau

swei

s-/

Reis

epas

snum

mer

*

Post

leitz

ahl*

Te

lefo

n**

Ort

* Fa

n vo

n*

Land

* E-

Mai

l-Adr

esse

*

Bitt

e ge

ben

Sie

zur B

estä

tigun

g er

neut

Ihre

E-M

ail-A

dres

se e

in*:

Ihre

E-M

ail-A

dres

se k

önne

n Si

e sp

äter

zus

amm

en m

it ei

nem

Pas

swor

t ben

utze

n, u

m In

form

atio

nen

zu Ih

rem

Ant

rag

abzu

rufe

n.

Das

Pas

swor

t wird

Ihne

n zu

sam

men

mit

der E

-Mai

l-Bes

tätig

ung

Ihre

s A

ntra

gs z

uges

tellt

. 2. P

erso

n (B

esuc

her)

Anre

de*

A

dre

sszu

satz

Vorn

ame*

St

aats

angeh

öri

gke

it*

Nam

e*

Geb

urt

sdat

um

*

Stra

ße

und

Hau

snr.*

Pers

onal

ausw

eis-

/

Rei

sepas

snum

mer

*

Post

leit

zahl*

Fa

n v

on*

Ort

* E-

Mai

l-A

dre

sse

Land*

Bei K

inder

n o

hne

eigen

en P

erso

nal

ausw

eis

/ R

eise

pas

s bit

te d

ie

Ausw

eisn

um

mer

ein

es E

rzie

hungsb

erec

hti

gte

n e

intr

agen

.

Page 218: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !218

Opdracht 6 Mein favoriter Spieler

Voor deze opdracht heb je nodig:l informatie over je favoriete speler uit tijdschriften/computer,l tekstboek en werkboek van Neue Kontakte,l woordenboek.

SituatieJe presenteert jouw favoriet aan de klas.

Taakl Maak een Steckbrief van je favoriete voetballer (voorbeeld blz. 29 Tekst E van je tekstboek

van Neue Kontakte deel 1 BKGT). Kijk op blz. 65 van je werkboek A. Bij oefening 14 vind je twee voorbeelden van een Steckbrief.

l Doe er een foto bij en probeer zoveel mogelijk gegevens te verzamelen.l Je maakt de opdrachten in het Duits!l Bewaar je Steckbrief in je map.

Opdracht 7 Das Supporterlied

Voor deze opdracht heb je nodig:l woordenboek,l fantasie.

TaakBij de start van een voetbalwedstrijd wordt het volkslied gespeeld. Veel spelers doen niet mee of bewegen hun mond een beetje. Wij wel! We oefenen het Wilhelmus zodat we kunnen meezingen. Maak daarna je eigen supporterslied voor Oranje op de melodie van het Wilhelmus. Gebruik zoveel mogelijk Duitse woorden, zodat de Duitse fans jou ook kunnen verstaan. En…… we blijven beleefd ten opzichte van ons gastland!!

Page 219: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 219

Het Wilhelmus

Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed, den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood. Een Prinse van Oranje ben ik, vrij onverveerd, den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd.

Het Wilhelmus De voetbalversie Wilhelmus van Nassouwe La la la lalala la den Vaderland ghetrouwe La la la lalala la Een Prince van Oranjen La la la la la laa La lalalalalala laa La la la lalalalalala la

Page 220: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !220

Opdracht 8 Eine Stunde vom KNVB

Voor deze opdracht heb je nodig:l 2 personen,l computer met koptelefoon.

Stap 1 Ga naar de cursus “Duits voor Supporters” bij www.knvb.nl/multimedia/cursusduits. Je kunt de site als volgt bereiken:- selecteer het bovenstaande adres,- klik op de rechtermuisknop, - klik op Hyperlink openen.

Je gaat nu kijken en luisteren naar de:Cursus Duits voor Oranjesupporters

Les 1 - Op reis en onderweg

Les 2 - De aankomst en de omgeving verkennen

Les 3 - De warme maaltijd

Les 4 - Kennismaken en boodschappen doen

Les 5 - Gespreksonderwerpen

Les 6 - In het stadion

Les 7 - Tellen

Les 8 - De Loting

Les 9 - Omgaan met teleurstellingen

Les 10 - Afscheid nemen

Les 11 - Het spelverloop

Les 12 - Voor de wedstrijd

Les 13 - Bij de doktor

Les 14 - Tijdens de rust

Page 221: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 221

Stap 2 Je kiest een onderwerp voor een gesprek.

Stap 3Maak samen een gesprek voor twee personen met behulp van de zinnen die je in de cursus vindt. Dit kan je gemakkelijk doen met: knippen en plakken.

Stap 4Maak twee blaadjes, waarop voor ieder van jullie de dialoog staat en geef het gesprek een titel.

Stap 5 Luister nog een paar keer naar de uitspraak van de gekozen zinnen op de computer en oefen het gesprek.

Stap 6 Speel het gesprek na voor de klas/docent.

De presentatie van het gesprek kan op twee manieren:- schriftelijk: het gesprek is uitgeprint,- mondeling: het gesprek wordt beoordeeld.

Opdracht 9 Fussball und Werbung

Voor deze opdracht heb je nodig:l 2 personen,l veel humor en fantasie,l eventueel een videocamera.

Taakl Bekijk het reclamespotje van het LOI. (Wouterrrrrr…). Hierin wordt op een leuke manier

uitgelegd, dat het belangrijk is om vreemde talen te leren.l Maak een eigen reclamespotje. Daarin leg je uit waarom jij het belangrijk vindt om een

vreemde taal te kunnen gebruiken. Je maakt reclame voor het leren van Duits. In je uitwerking gebruik je regelmatig Duitse woorden en/of zinnen.

l Je presenteert jouw spotje door middel van een strip, een videofilmpje of toneelstukje. Je overlegt hierover vooraf met je docent.

l De presentatie vindt plaats in de klas.l Het zou natuurlijk erg leuk zijn als jullie in je presentatie net zo grappig (of nog grappiger)

kunnen zijn als de mensen in het spotje van de LOI.

Page 222: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !222

Opdracht 10 Meine Wörterliste

Voor deze opdracht heb je nodig: l een woordenboek N – Dl het boekje “ Am Ball mit Goethe”.

TaakVertaal eerst de volgende voetbaltermen.Daarna maak je zelf een eigen woordenlijst met twintig woorden die met voetbal te maken hebben.

Das Tor _________________

Die Mannschaft _________________

Der Torwart _________________

Der Linienrichter _________________

Abseits _________________

Das Viertelfinale _________________

Der Anstoss _________________

Der Einwurf _________________

Der Freistoss _________________

Der Sieg _________________

Der Eckball _________________

Der Elfmeter _________________

Der Verteidiger _________________

Der Angriff _________________

Der Schlusspfiff _________________

Page 223: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 223

Meine eigene Wörterliste:

DEUTSCH NIEDERLÄNDISCH

1 _________________ 1 _________________ 2. _________________ 2 _________________ 3._________________ 3._________________ 4. _________________ 4. _________________ 5._________________ 5._________________ 6. _________________ 6. _________________ 7. _________________ 7. _________________ 8. _________________ 8. _________________ 9. _________________ 9. _________________ 10._________________ 10._________________ 11._________________ 11._________________ 12._________________ 12._________________ 13._________________ 13._________________ 14._________________ 14._________________ 15. _________________ 15. _________________

Page 224: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !224

Page 225: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 22530

Leerzame activiteit 30

Titel Nervenkitzel

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Praktische opdracht rondom het begrip ‘Nervenkitzel’. Leerlingen beschrijven hierbij positieve en negatieve ‘kicks’. Er wordt onder andere een collage gemaakt.Duits (kan ook voor andere mvt)A11 tot 2 lessenl Benodigde lesmaterialen klaarleggen l Eventueel lege wordweb pagina’s printenl Computer met internetl Materiaal om collage te maken

Ontwikkeld door R. Houx

Page 226: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !226

Page 227: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 227

30 Nervenkitzel praktische Auftrag

Wovon kriegst du einen Nervenkitzel?Waar krijg jij de kriebels van?

Name(n):__________________________________________________

Klasse:__________________________________________________

Das Thema des Kapitels ist Nervenkitzel. Dieser praktische Auftrag gehört zu diesem Thema. Du sollst über die obenstehende Frage nachdenken und auch Antwort darauf geben. Aber noch interessanter ist es, dass du erzählst warum du davon einen Nervenkitzel kriegst.

Diese Arbeit machst du alleine oder zu zweit.

1. Probiere obenstehende Frage zu beantworten. Das darfst du auch auf Niederländisch machen.

Beispiel: Ich habe Angst vor Spinnen – Angst ist ein negativer NervenkitzelIch bin verliebt – positiver Nervenkitzel

a. Ich kriege einen positiven Nervenkitzel von_____________________________________________________________________________und warum_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

b. Ich kriege einen negativen Nervenkitzel von_____________________________________________________________________________und warum_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

c. Wie heissen deine Nervenkitzel auf Deutsch? 1._________________________________________________2._________________________________________________

Page 228: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !228

2. M

ache

ein

en W

ordw

eb a

uf N

iede

rländ

isch

mit

Wör

tern

die

bei

dei

nen

Ner

venk

itzel

n pa

ssen

.

a.

Page 229: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 229

b.

Page 230: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !230

3. Mache auf Niederländisch eine Wörterliste mit mindestens 30 wichtigen (belangrijke) Wörtern bei deinen Nervenkitzeln.

NEGATIVER NERVENKITZEL

Niederländisch Deutsch

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

POSITIVER NERVENKITZEL

Niederländisch Deutsch

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

Page 231: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 231

4. Übersetze (vertaal) jetzt die obenstehende Wörter auf Deutsch. Du darfst (mag) ein Wörterbuch gebrauchen. Pass auf: nicht immer (altijd) ist die erste Übersetzung (vertaling) die richtige (juiste).

5. Du willst deine Meinung geben über deine Nervenkitzel. Aber wie macht man so etwas auf Deutsch? Wie heissen die folgenden Wörter auf Deutsch? Schreibe so viel wie möglich Übersetzungen auf.

6. Denke hier unten noch 5 Beispiele (voorbeelden) aus:

mooi

Page 232: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !232

7. Suche zunächst 5 Bilder (foto’s of plaatjes) bei deinen 2 Nervenkitzeln (total: 10 Bilder). l Benutze (gebruik) den Wordweb - Aufgabe 2.l Gib jedes Bild eine Nummer!

Quelle (Bron): www.google.nl - afbeeldingen

Beispiel (voorbeeld): Ausspruch: Der Sprung ist super!

8. Denke einen Ausspruch (kreet) aus, der bei deinen Bildern passt.

Bild Ausspruch

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

9. Klebe zuletzt (tenslotte) alles auf ein farbiges (gekleurd) A3-Blatt und mache daraus eine Collage.

Page 233: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 233

31

Leerzame activiteit 31

Titel Trabiant

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereiding

Materialen

Praktische groepsopdracht waarbij een triviantspel met vragen uit de methode gemaakt wordt (inclusief planningsformulier).Duits (ook voor andere mvt)A1 (eventueel A2)4 lessenl Bronnen verzamelenl Duidelijke instructie voorbereidenl Computer met internetl Triviant-spell Methode Trabitourl Woordenboeken

Ontwikkeld door R. Houx

Page 234: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !234

Page 235: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 235

31 Lessenserie Trabi Triviant

OpdrachtOm het vak Duits in de onderbouw leuker te maken op school, wordt jullie gevraagd om een triviantspel te maken dat hoort bij de methode “Trabitour”.

ProducteisenHet triviantspel moet aan de volgende eisen voldoen:l Het spelbord moet overeenkomen met het echte triviantspel. Let op: het moet echt

inzetbaar zijn in klas 1 of 2. Dus: stevig materiaal gebruiken. Het moet er zéér verzorgd uitzien, gebruik hierbij de computer.

l Er komt een stapel met minstens tien kaartjes, met daarop vragen die aansluiten bij een hoofdstuk wat jullie gekozen hebben/aangewezen hebben gekregen.

l Op elk kaartje komen drie categorieën met vragen; twee vragen Grammatik, twee vragen Wortschatz en één vraag Landeskunde. Vergeet niet de antwoorden op het kaartje te zetten!

l De vragen moeten gesloten zijn. Dat wil zeggen, er is slechts één antwoord juist! l Het moeten zinvolle vragen voor de leerlingen zijn. Ze moeten er iets van leren. l De vragen moeten in het Duits zijn en foutloos zijn.l Er moeten zelfgemaakte triviantjes komen, die je bij een goed antwoord kunt verdienen.l Er moet een zelfgemaakte doos komen, waarin je het spel gemakkelijk opbergt.l Er moeten spelregels in je eigen woorden bij komen.

Hulp bij aanpakVul het planningsformulier in. Kijk daarbij goed naar wat hieronder staat:

1. Kies een hoofdstuk uit Trabitour deel 1 of 2. Je docent vertelt je hoe!Verdeel de groep in groepjes van twee en verdeel heel duidelijk de taken die hieronder beschreven staan.Maak het desbetreffende hoofdstuk eerst zelf. Vervolgens kijk je het na of laat je het nakijken. (De luisteroefeningen en computeroefeningen hoef je niet te maken.) (bewaren: ✉)➡ Overleg met je docent, ga pas door na akkoord!

2. Maak een lijst met tenminste 50 vragen met betrekking tot jullie hoofdstuk (tien kaartjes met elk vijf vragen). Denk aan: l drie categorieën, l vragen in het Duits, l gesloten vragen, l zinvolle vragen, l én foutloze vragen.Zet de antwoorden achter de vragen. (bewaren: ✉)➡ Overleg met je docent, ga pas door na akkoord!

Page 236: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !236

3. Maak tien kaartjes met elk vijf vragen: per kaartje: twee vragen Grammatik, twee vragen Wortschatz en één vraag Landeskunde. Vergeet niet de antwoorden op het kaartje te zetten!

4. Maak de triviantjes, het spelbord, de doos en de spelregels. Let op: gebruik stevig materiaal en maak het netjes. Het moet allemaal echt te gebruiken zijn!

BeoordelingJe kunt je houden aan de producteisen.De bewaarde resultaten worden besproken. (bewaren: ✉)

Bronnen:l boek “Trabitour”l triviantspell woordenboekl www.interglot.com

Page 237: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 237

31 Planningsformulier

van: ___________________________________________________

Stap 1 a. Hoeveel lesuren mag je voor de opdracht gebruiken? ________ b. Met hoeveel personen doe je deze opdracht? Vier, verdeeld over groepjes van ________________________________________________

c. De titel van de opdracht is: _____________________________________________________

Stap 2Schrijf hieronder op welke werkzaamheden er allemaal moeten gebeuren, wie dat doet, wat je nodig hebt (welke spulletjes) en wanneer het af is. Kijk goed bij Hulp bij aanpak!

Stap 3 Wanneer moet de opdracht af zijn: ________________________________________________

Presenteren op: ________________________________________________________________

Stap 4 Wanneer houd je het beoordelingsgesprek met je coach? ______________________________

Page 238: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !238

Wat moet er gebeuren?

Wie doet dat?

Wanneer is dat af?

Hebben we daarvoor iets nodig? Spullen? Materiaal? Moeten we iemand spreken?

Paraafcoach

Page 239: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 239

Beste leerlingen,

Naar aanleiding van een onderzoek naar de keuze van het vak Duits in klas 2, is gebleken dat de taal steeds meer aan populariteit verliest. Na een felle discussie zijn de leraren Duits tot de conclusie gekomen dat belangrijke leerstof op een leukere manier aangeboden moet worden!

Volgend schooljaar wordt er een nieuwe start gemaakt met het boek “Trabitour”. Bij het maken van materiaal hebben wij jullie hulp nodig. Er moet namelijk een triviantspel gemaakt worden met vragen die overeenkomen met de stof uit het boek. De eisen waaraan de spelletjes moeten voldoen zal besproken tijdens één van de lessen….

Hopelijk kunnen jullie ons uit de brand helpen en samen met ons ervoor zorgen dat Duits weer vaker gekozen wordt!

Mit freundlichen GrüssenDie Deutschlehrer

Page 240: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !240

Page 241: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 241

Leerzame activiteit 32

Titel The Zoo

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Lessenserie over de dierentuin, waarbij de leerlingen zich voorbereiden op de presentatie van een Engelse dierentuin (met docentenhandleiding).EngelsA110 lessenZie handleidingZie handleiding

Ontwikkeld door J. Nijhuis - van Diest en E. Schotanus

32

Page 242: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !242

Page 243: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 243

The ZooInformation about

wild animals

Deze lessenserie is geschikt voor leerlingen Engels (Frans, Duits) van het 2e leerjaar bbl

Page 244: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !244

Page 245: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 245

32 Lessenserie The Zoo

Inleiding

SituatieLeerlingen uit klas 2 bbl gaan zich een aantal lessen lang voorbereiden op een presentatie over een Engelse dierentuin. Hiervoor is een aantal lessen ontworpen waarin de belangrijkste vaardigheden geoefend moeten worden. Er moet over bepaalde dieren informatie gemaakt worden, zodat de bezoekers te weten komen om wat voor dieren het gaat, wat ze eten, waar ze vandaan komen, enzovoort. Dit doen de leerlingen met een folder, bordjes bij de dierenverblijven, een videofilm en een geluidsopname.

Tijdspad en beoordelingAfhankelijk van het aantal lesuren per week zal deze lessenreeks zo’n vijf weken in beslag nemen, mits er twee lessen per week gegeven worden.Als er cijfers gegeven moeten worden, dan kan het gemaakte werk met een cijfer beoordeeld worden. Het portfolio kan een cijfer voor werkverzorging krijgen, en de gemaakte ‘werkstukjes’ kunnen beoordeeld worden. Ook het vocabulaire dat verworven wordt is toetsbaar.

Jorien Nijhuis - van Diest Els Schotanus

Page 246: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !246

Les 1 Introductie lessenreeks

WerkwijzeDe docent legt uit dat de leerlingen een aantal producten gaan maken voor de dierentuin in de buurt. Hiervoor moeten zij een beschrijving gaan maken over een dier naar keuze uit een werelddeel naar keuze (zie PPP voor leerlingen).Als opwarmertje vertoont de docent een fragment van een film over dieren, bijvoorbeeld Happy Feet. Daarna kijken de leerlingen naar voorbeelden van materialen die in de dierentuin gebruikt worden.

Benodigdhedenl televisie met DVD-speler,l film over dieren (bijvoorbeeld March of the penguins’),l beamer met computer,l handout van de Power Point Presentatie,l voorbeelden van folders zoals die in dierentuinen gebruikt worden, foto’s van

informatiebordjes. Te krijgen via www.burgerszoo.nl > folders, www.wisselzoo.nl > filmpje en folder te downloaden via: http://www.wisselzoo.nl/index.aspx?menuId=161&Active=8 , etc. Zoeken via Google levert ook heel veel voorbeelden op.

Les 2 Groepsvorming en keuze onderwerp

WerkwijzeDe leerlingen vormen groepjes (docent beslist uiteindelijk).Elk groepje bepaalt welke dieren er behandeld worden en wie welke verantwoordelijkheid moet krijgen: zie instructies in PPP. Laat ze ook een tweede keus opgeven voor de dieren.De groepjes brengen verslag uit over hun keuze aan de klas (op het bord). In geval van overlap kan worden geloot en moet de tweede keus eventueel gebruikt worden.Aan het eind van de les moeten de namen van de werelddelen en de dieren in het Engels bekend zijn.Laat in deze les ook vast opzoeken waar de informatie gevonden kan worden. In de mediatheek mag informatie gezocht worden, leerlingen kunnen in de bibliotheek zoeken of bijvoorbeeld folders opvragen.

Benodigdheden l PPT met instructies13,l computerlokaal,l mediatheek.

13) De PPT is te downloaden van de website van CPS Talencentrum: http://www.cps.nl/talencentrum/talenbbl > leerzame activiteiten en handleidingen > Lessenseries > The Zoo

Page 247: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 247

Les 3 + 4 Werken in groepjes

WerkwijzeDe leerlingen gaan aan de slag met het zoeken van informatie. Wijs ze vooral nog een keer op de benodigde inhoud en de beoordelingscriteria.Laat leerlingen aan de docent uitleggen hoe de producten er volgens hen uit moeten zien. Waar nodig vult de docent aan of geeft voorbeelden en standaardzinnetjes.Leerlingen moeten tijdens de les ook de mogelijkheid krijgen om in de mediatheek te gaan zoeken.Kijk ook of er in de eigen lesmethode informatie over dieren zit.

Benodigdheden l computerlokaal,l mediatheek,l leergang.

Les 5 + 6 Werken aan eindproducten

WerkwijzeLeerlingen gaan alle informatie in het Engels op een rijtje zetten. Tussentijds controleert de docent.De docent kan ervoor kiezen om bij de opdracht voorbeeldzinnen met open stukjes te geven, waar de leerlingen de informatie in kunnen invullen. (Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de opdracht.)De leerlingen werken aan de eindproducten. Zorg ervoor dat ze het werk eerlijk verdelen!

Benodigdheden l knip- en plakmaterialen,l lamineerapparaat,l computers,l mp3-speler.

Page 248: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !248

Les 7 Voorbereiden presentatie

WerkwijzeAlle leerlingen met dezelfde eindverantwoordelijkheid (hetzelfde product) gaan bij elkaar zitten en bedenken hoe zij hun producten kunnen samenvoegen tot één geheel. Bijvoorbeeld bordjes die gezamenlijk worden opgehangen in de klas, zodat men er langs kan lopen. Of folderteksten die samenkomen in één grote folder, of video- en geluidsfragmenten die achter elkaar worden gezet. Op deze manier maakt de klas één grote gezamenlijke presentatie.

Benodigdhedenl knip- en plakmaterialen,l lamineerapparaat,l computers,l mp3-speler.

Les 8 Presentaties

WerkwijzeIn deze les vinden de presentaties plaats! Het zou heel leuk zijn als er indien mogelijk, nog ander publiek bij aanwezig kan zijn (eventueel op een ander tijdstip). Denk aan andere docenten, leerlingen, ouders, …Klasgenoten vullen een beoordelingsformulier in. (Welk product vind je het leukst/duidelijkst? Welk dier is het best beschreven?)

Benodigdhedenl beamer,l beoordelingsformulier (zie volgende bladzijde).

BeoordelingDe docent kan de beoordeling helemaal aan het publiek (leerlingen, docenten, ouders) overlaten en het hierbij laten. Het is leuk om het winnende groepje een passend presentje te geven (kaartjes voor de dierentuin bijvoorbeeld!). Als de docent nog specifiek op taalvaardigheid wil beoordelen, kan hij daarvoor gebruik maken van de criteria die horen bij de niveaubeschrijvingen van het Europees Referentiekader op niveau A1 Spreken en Schrijven. Deze zijn te vinden in de publicatie Taalprofielen: http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ op de volgende pagina’s:l spreekvaardigheid niveau A1, p.75, l schrijfvaardigheid niveau A1, p.89.

Page 249: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 249

Beoordelingsformulier presentaties Zoo

Jullie gaan zo de presentaties van je klasgenoten zien over het dier dat zij uitgekozen hebben. Jullie beoordelen welke presentatie jullie het beste vinden.Vul voor elke presentatie een formulier in; aan het einde kiezen jullie welke presentatie jullie het beste vonden.

Groep _____________________________________________________________________(namen) ___________________________________________________________________

1. Informatiebordjeduidelijk te lezen l ja l neeEngels was goed te begrijpen l ja l neeniet teveel informatie op het bordje l ja l neemooie vorm l ja l nee

2. Videofilmpjeduidelijk te verstaan l ja l neeEngels was goed te begrijpen l ja l nee interessante informatie l ja l neegoed gefilmd l ja l nee

3. Folder

leuke vormgeving l ja l needuidelijke informatie over het dier l ja l neeEngels was goed te begrijpen l ja l nee

4. Geluidsopname (mp3)

duidelijk te verstaan l ja l neeEngels was goed te begrijpen l ja l needuidelijke informatie over het dier l ja l nee

Keuze voor de beste presentatie

Je hebt nu alle presentaties van alle groepen gezien. Nu moet je bepalen welke presentatie het beste was. Als je niet kunt kiezen, kies dan per onderdeel wat de beste was:

Beste informatiebordje: het informatiebordje over (naam dier)___________________

Beste videofilmpje: het videofilmpje over (naam dier)_______________________

Beste folder: de folder over (naam dier) _____________________________

Beste geluidsopname: de geluidsopname over (naam dier) _____________________

Beste presentatie van allemaal: groep _________________________________________

Page 250: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !250

Page 251: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 251

Page 252: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !252

Page 253: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 253

Page 254: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !254

Page 255: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 255

Page 256: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !256

Page 257: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 257

Page 258: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !258

Page 259: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 259

Page 260: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !260

Page 261: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 261

Page 262: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !262

Page 263: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 263

33

Leerzame activiteit 33

Titel Leesdossier vmbo

Korte omschrijving

TaalNiveauTijdsduurVoorbereidingMaterialen

Lessenserie over het aanleggen van een leesdossier.Engels (Frans/Duits)A2N.v.t.Zie handleidingN.v.t.

Ontwikkeld door M. Neppelenbroek en M. Visser

Page 264: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !264

Page 265: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 265

33 Leesdossier vmbo

Inleiding Beste leerlingen van klas 3 en 4.Je bent nu bezig met de schoolexamens (PTA) en de voorbereiding op je eindexamen. Een van de onderdelen voor het vak Engels is je lees-mediadossier.

BoekjesVoor het lenen van boekjes kun je terecht in onze schoolbibliotheek. Daarvoor krijg je een bibliotheekpasje.

Computer- en internetopdrachten Deze opdrachten maak je op school in het OLC of thuis.Je zult dus voor een groot deel zelfstandig thuis moeten lezen en werken aan de opdrachten.

Wat ga je dit jaar doen voor het lees-mediadossier?a. Boekjes lezen (Toets meerkeuzevragen)b. 2 Artikelopdrachtenc. 2 Songtekstopdrachtend. 2 Boekopdrachtene. Extra opdrachten die de docent opgeeft

Wat moet je voor elke PTA-periode doen?. a. Boekjes lezen (bbl: 100 pnt = 10; kbl: 120 pnt = 10; gtl: 150 pnt = 10)b. Twee verschillende opdrachten(keuze uit artikel-, songtekst- of boekopdracht)c. Extra opdrachten die de docent opgeeft

Hoe wordt je lees-mediadossier voor elke periode beoordeeld?a. Score boekjes lezen = 2/3b. Gemiddelde van twee verschillende mediaopdrachten = 1/3

Let op: Voor zowel het boekjes lezen als voor de mediaopdrachten heb je het punt zelf in de hand!l Boekjes: hoe meer je leest, des te hoger je score.l Mediaopdrachten: voldoen de twee opdrachten aan de gestelde eisen, dan krijg je voor

elke opdracht minimaal een 8. Voor elke extra (goede) opdracht krijg je een bonuspunt op je gemiddelde.

Page 266: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !266

1. Instructie boekopdracht leesdossier

InleidingJe gaat een boekopdracht maken. Voor de boekopdracht lever je het ingevulde opdrachtformulier boek in.

Tip:http://www.stonesoup.com/main2/listen.html Op deze site staan korte verhalen. Deze kun je meelezen, terwijl ze worden voorgelezen. De verhalen op deze site mag je gebruiken voor een boekverslag. Nadat je een boekje hebt gelezen, maak je de meerkeuzevragen. Die tellen mee voor je leescijfer.Van hetzelfde boekje mag je ook nog een boekopdracht maken, die meetelt voor je Lees-mediadossier.

Opdrachtformulier downloadenJe hebt keuze uit twee invulformulieren:1. Opdrachtformulier Boek (Elektronisch): Hier kun je eenvoudig tekst invoeren en keuzes

aanklikken. Je kunt echter geen afbeeldingen, foto’s e.d. invoegen (bijv. voor een leuke kaft of ter illustratie). Daarvoor moet je een apart document maken in Word.

2. Opdrachtformulier Boek” (Word) : Tijdens het invullen met Word gaat de tekst verschuiven. Je moet het document dus bewerken. Je kunt echter wel afbeeldingen invoegen. Ook kun je het formulier printen en verder met pen invullen. Maar dit is wel minder mooi!

Page 267: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 267

2. Formulier boekopdracht

Naam __________________ Klas__________ Datum________________

1. Gegevens:

Titel ____________________________________________ Aantal pagina´s _____________

Schrijver ___________________________________________________________________

2. Bouw en structuura. Wat voor een soort boek zou je dit willen noemen? Zet een kruisje.___ liefdesverhaal___ avontuurlijk verhaal___ levensbeschrijving___ detective___ science-fiction verhaal___ anders, namelijk: _________________________

b. Wie vertelt het verhaal? (Hoofdpersoon, een van de medespelers, de schrijver?)

___________________________________________________________________________

3. Tijd en plaats a. Waar speelt het verhaal zich af?

___________________________________________________________________________

b. Wanneer speelt het verhaal zich ongeveer af?

____________________________________________________

c. Hoeveel tijd is er ongeveer verstreken tussen het begin en het eind van het verhaal?

___________________________________________________________________________

4. HoofdpersonenVertel in het Nederlands iets over de hoofdpersonen. (Leeftijd, karakter, uiterlijk, problemen, wat ze te maken hebben met de hoofdpersoon.)

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

Page 268: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !268

5 Persoonlijk oordeel: (Geef met een kruisje jouw keuze aan.)a. Het verhaal was... b. Het verhaal was… ___ erg goed ___ erg gemakkelijk ___ goed ___ vrij gemakkelijk ___ niet goed en niet slecht ___ precies goed ___ slecht ___ vrij moeilijk ___ erg slecht ___ erg moeilijk

c. Waarom heb je dit verhaal gekozen?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

d. Zou je een klasgenoot aanraden om het te lezen? Waarom (niet)?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

6. SamenvattingSchrijf in het Nederlands een korte samenvatting van het verhaal.

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

Page 269: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 269

3. Instructie artikelopdracht leesdossier

InleidingJe gaat een artikelopdracht maken. Voor de artikelopdracht lever je uiteindelijk het volgende in:1. Een print van het artikel (met plaatjes),2. Het ingevulde Opdrachtformulier.We leggen hieronder verder uit hoe je het best een artikel kunt zoeken op internet. Natuurlijk mag je ook zelf een geschikte website zoeken.

1. Opdrachtformulier downloaden14

Je hebt keuze uit twee invulformulieren:1. Opdrachtformulier Artikel (Elektronisch): Hier kun je eenvoudig tekst invoeren en keuzes

aanklikken. Je kunt echter geen afbeeldingen, foto’s e.d. invoegen (bijv. voor een leuke kaft of ter illustratie). Daarvoor moet je een apart document maken in Word.

2. Opdrachtformulier Artikel (Word): Tijdens het invullen met Word gaat de tekst verschuiven. Je moet het document dus bewerken. Je kunt echter wel afbeeldingen invoegen. Ook kun je het formulier printen en verder met pen invullen. Maar dit is wel minder mooi!

2. Engels artikel zoekenHieronder staan een aantal links naar sites, waar je geschikte artikelen kunt vinden. Als je hierop klikt, opent de site in een nieuw venster. Kies een artikel dat je wel interessant vindt en print deze uit. Je kunt het artikel en de afbeeldingen natuurlijk ook kopiëren naar Word en plakken in je opdrachtformulier.

De onderstaande BBC-sites zijn erg populair.

Daar vind je ook veel leuke, interessante en actuele artikelen:http://news.bbc.co.uk (voor leerjaar 4 Kader + 4 Gemengd/Theoretisch) Actuele nieuwsartikelen van de BBC.

http://news.bbc.co.uk/cbbcnews (voor leerjaar 3 + leerjaar 4 bbl)Allerlei links naar veel interessante en leuke artikelen. Vaak kun je het artikel ook beluisteren (OLC alleen met koptelefoon) en soms zijn er ook videobeelden.

14) Voorbeelden van deze formulieren zijn te vinden op: http://intranetmbc.50webs.com/engels/

Page 270: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !270

Enkele andere leuke sites zijn:

http://www.alquin.nl/home.html http://www.breakingnewsenglish.com/Korte actuele teksten. Online geluid beschikbaar.

http://www.findarticles.com

http://www.bbc.co.uk/teensAllerlei tieneraangelegenheden

http://zen.co.uk/wrx/britnews.htmKoppelingen naar alle Britse dagbladen, overzichtelijk bij elkaar.

http://www.ivillage.com Soort tijdschrift met heel veel leuke artikelen.

http://www.stonesoup.com/main2/listen.html Korte verhalen van jongeren die door henzelf worden voorgelezen. Luisteren en meelezen.

http://www.pitara.com Korte verhalen, artikelen, gedichten, etc.

http://www.google.com Een zoekmachine, waarmee je van alles kunt vinden.

http://www.uefa.com Voor de voetballiefhebbers.

Page 271: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 271

4. Formulier artikel-opdracht

Naam ___________________ Klas_________ Datum_________

1. Gegevens

a. Titel _____________________________________________

Schrijver __________________________________________

b. Waar komt je artikel vandaan? __________________________

c. Wanneer werd het artikel geschreven __________________________________________

2. Inhouda. Wat is het onderwerp van het artikel?

_________________________________________________________________________

b. Wat voor soort tekst is het? Zet een kruisje.___ krantenartikel___ tijdschriftartikel___ folder___ biografie___ anders, namelijk_________________________________________________________

c. Wat is het doel van het artikel? Zet een kruisje.___ mensen informeren___ mensen overtuigen___ persoonlijke gevoelens van de schrijver___ anders, namelijk ________________________________________________________

d. Waarom heb je juist deze tekst gekozen?

_________________________________________________________________________

e. Geef in het nederlands je eigen mening over de inhoud van dit artikel en/of over dit onderwerp.

_________________________________________________________________________

Page 272: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !272

3. Woordenboeka. Schrijf 10 moeilijke woorden uit het artikel op,b. Schrijf de Nederlandse betekenis erachter,c. Zet deze woorden ook in je Wrts-lijst.

English words Dutch Translation

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

4. Eigen artikel Schrijf op de computer in het Engels een eigen artikel over dit onderwerp.Gebruik bovenstaande tien woorden en plak een plaatje bij de tekst.

Page 273: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 273

5. Artikelopdracht Bullying15 1

Naam _____________________________________ Klas___________ Datum___________

1. Gegevens

a. Titel: ______________________ Schrijver: _________________________________

b. Waar komt je artikel vandaan? ________________________________________________

c. Wanneer werd het artikel geschreven: _________________________________________

2. Inhoud

a. Wat is het onderwerp van het artikel?__________________________________________

b. Wat voor soort tekst is het? Zet een kruisje. ___ krantenartikel

___ tijdschriftartikel

___ folder

___ biografie

___ anders, namelijk:_________________________________________________________

c. Wat is het doel van het artikel? Zet een kruisje.

___ mensen informeren

___ mensen overtuigen

___ persoonlijke gevoelens van de schrijver

___ anders, namelijk: ________________________________________________________

Geef in het Nederlands je eigen mening over de inhoud van dit artikel en/of over dit onderwerp.

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

15) Article used from Crown Magazine

Page 274: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !274

3. Woordenboek a. Schrijf 10 moeilijke woorden uit het artikel op,b. Schrijf de Nederlandse betekenis erachter’c. Zet deze woorden in je Wrts-lijst.

English words Dutch Translation

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

4. Eigen artikelSchrijf op de computer in het Engels minimaal vijf tips om pesten in jouw klas te voorkomen. Gebruik bovenstaande 10 woorden, of anders zoveel als mogelijk is en plak een plaatje bij je verhaaltje: www.google.nl/ kies afbeeldingen.

Page 275: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 275

6. Instructie Songtekst-opdracht leesdossier

InleidingJe gaat een Songtekstopdracht maken,Voor de Songtekstopdracht lever je uiteindelijk het volgende in,1. Een print van de songtekst (met plaatjes),2. Het ingevulde Opdrachtformulier Songtekst.

We leggen hieronder verder uit hoe je het best een songtekst kunt zoeken op internet. Natuurlijk mag je ook zelf een geschikte website zoeken.

1. Opdrachtformulier downloaden Je hebt keuze uit twee invulformulieren: 1. Opdrachtformulier Songtekst (Elektronisch): Hier kun je eenvoudig tekst invoeren en

keuzes aanklikken. Je kunt echter geen afbeeldingen, foto’s e.d. invoegen (bijv. voor een leuke kaft of ter illustratie). Daarvoor moet je een apart document maken in Word,

2. Opdrachtformulier Songtekst (Word)”: Tijdens het invullen met Word gaat de tekst verschuiven. Je moet het document dus bewerken. Je kunt echter wel afbeeldingen invoegen. Ook kun je het formulier printen en verder met pen invullen. Maar dit is wel minder mooi!

2. Engelse songtekst zoekenHieronder staan een aantal links naar sites, waar je allerlei songteksten kunt vinden. Als je hierop klikt, opent de site in een nieuw venster. Kies een songtekst die je leuk vindt en print deze uit. Je kunt de songtekst en de afbeeldingen natuurlijk ook kopiëren naar Word en plakken in je opdrachtformulier.

Op de volgende sites kun je veel songteksten vinden.Let op: songteksten die grof en/of discriminerend taalgebruik bevatten, worden NIET geaccepteerd!www.lyrics.com www.lyricsplanet.comwww.songteksten.nuwww.fortunecity.com/tinpan/morrison/794www.google.com

Page 276: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !276

7. Songtekst opdracht

Naam _____________________________________ Klas________ Datum___________

1. Gegevens

a. Titel van het nummer: _____________________________________________________

Zanger(es)/Band: _____________________________________________________

b. Van welk album komt het nummer: ____________________________________________

Uit welk jaar komt het nummer: _______________________________________________

2. Inhoud:

a. Wat is het onderwerp van het nummer?

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

b. Wat voor soort muziek is het? Zet een kruisje.

____ popmuziek

____ klassieke muziek

____ rockmuziek

____ hiphop/rap

____ heavy metal

____ anders nl. _____________________________________________________________

3. Beoordeling

a. De songtekst was: b. De songtekst was:

____ erg interessant ____ erg gemakkelijk

____ interessant ____ vrij gemakkelijk

____ niet interessant en ____ precies goed

____ niet oninteressant ____ vrij moeilijk

____ oninteressant ____ erg moeilijk

____ erg oninteressant

Page 277: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 277

c. Waarom heb je juist dit nummer gekozen?

___________________________________________________________________________

Maak nu een goed verzorgde bijlage, waarin je de volgende opdrachten uitvoert; dit mag met de tekstverwerker en/of met pen en potloden. En…….. vergeet de plaatjes en de songtekst niet!

4. Woordenboek: Vertaal het mooiste couplet en één keer het refrein.

5. Samenvatting: Schrijf in het Nederlands een korte samenvatting van de songtekst.

6. Persoonlijke mening: Geef in het Nederlands je eigen mening over de inhoud van deze songtekst en/of over dit

onderwerp.

Let op: De Engelse songtekst óók inleveren!

Page 278: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !278

Page 279: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 279

8. Leesopdracht Reading activity: magazine articles

IntroductionYou are going to read magazine articles. You have to read: l ‘Amazing journeys’l ‘Natasha Beddingfield’

Choose two extra articles of a big article (2 pages)My choices are:

_____________________________________________________________________________

_____________________________________________________________________________

TasksAnswer for each article the following questions:1. What is the title?

2. Which subtitles are there?

3. Name 5 facts about the main character in the article (for example name, age, special thing the main character did, etc.)

Fact 1: _______________________________________________________________________

Fact 2:________________________________________________________________________

Fact 3:________________________________________________________________________

Fact 4: _______________________________________________________________________

Fact 5: _______________________________________________________________________

Page 280: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !280

9. Opdracht Studerend Lezen Reading Activities

Task1. Look at the text. What is the title?

Title: _____________________________________________

Subtitle (=deeltitels): ________________________________

2. What do you think the text will be about?

___________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

Engelse woorden die jeverwacht en die je al kent

Woorden die je nog niet kent in het Engels maar wélverwacht in de tekst

racistbully (= pestkop)

different

bullying

bedreigen

uitlachen

zeuren

Page 281: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 281

3. Engelse woorden die je nog niet kentRead the text, and fill in English words you don’t know yet.Guess their meaning:

Engels woord Geraden betekenis Klopte het? Zo niet, wat is

de betekenis (zoek op in

een woordenboek)

4. Extra opdrachtenl ‘Knip de tekst in stukken, zet ze in de juiste volgorde en geef aan waarom die volgorde

juist is.l ‘Maak een samenvatting en voeg die toe in je taalportfolio (woord en beeld).l ‘Schrijf een eigen verhaal (English) over hetzelfde onderwerp en voeg die toe in je

taalportfolio. l ‘Maak zelf toetsvragen, bijvoorbeeld: goed-/fout-vragen.l ‘Maak een moeilijke-woorden-quiz (bijvoorbeeld hints/flipkaarten/memory).

Page 282: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !282

Page 283: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 283

5. Ervaringen van docenten en leerlingen

A. Ervaringen van docenten

Enkele docenten hebben met elkaar hun ervaringen uitgewisseld naar aanleiding van het ontwikkelen en uitproberen van hun lessenserie. De meeste opmerkingen zijn van praktische aard en zinvol om hier te vermelden:

Voorbereiding van de lessen:l Als je leerlingen een map laat maken van een lessenserie, deel dan niet meteen alle lesbladen uit, maar doe

dat per les en laat ze gebruik maken van tabbladen. Op die manier houden de leerlingen overzicht. l Het is handig om een uitgebreide handleiding voor de docent te hebben; het helpt om overzicht te hebben/

houden, je hebt minder voorbereiding en de overdracht naar collega’s is makkelijker.l Hoe meer structuur in de opdrachten, hoe beter voor deze leerlingen.l Het opzoeken van woorden in een woordenboek blijkt nog problemen op te leveren. Hiervoor is een

handleiding ontwikkeld die van tevoren besproken kan worden.

Excursies naar het buitenland:l Excursies/uitwisselingen net over de grens hebben als nadeel dat leerlingen zich nog in het dialect

verstaanbaar kunnen maken en niet persé gebruik hoeven te maken van de standaardtaal. Het is beter om dan iets verder door te reizen (dit gaat vooral op voor uitwisselingen/excursies naar Duitsland).

l De kosten voor een excursie moeten al aan het begin van het jaar in de begroting van de sectie opgenomen worden. Of het moet al aan het begin van het jaar duidelijk zijn voor de leerlingen welke kosten zij kunnen verwachten.

l Je moet als docent nadenken over de plek van een excursie in het curriculum; als startmoment (ter motivatie), als afsluiting (om naartoe te werken) of halverwege. Je kunt ook een opbouw in opdrachten voor – tijdens – na de excursie maken.

Beoordeling van de lessen:l Niet alle lessen(reeksen) krijgen een beoordeling. Het is echter wel handig voor docent én leerlingen als zij

weten wat de leerlingen moeten doen om een positieve beoordeling te krijgen. l Het is handig om vooraf te werken met een lijst met producteisen. Op die manier kunnen leerlingen

controleren via een afvinklijst of hun producten aan de eisen voldoen. l Producten en resultaten kunnen opgeslagen worden in het Europees Taalportfolio, zodat leerlingen zelf

kunnen zien aan welk niveau ze op dat moment werken.

Type opdrachten:l Het is handig om korte opdrachten te gebruiken om zo veel afwisseling in de les te krijgen en leerlingen

gemotiveerd te houden.l Het is belangrijk woordjes en grammatica die geleerd moeten worden gelijk toe te passen in een opdracht,

zodat ze beklijven bij leerlingen. l Spelletjes doen is een leuke manier om bepaalde dingen te oefenen. Je kunt een spelletjes-caroussel

organiseren waarbij leerlingen in verschillende groepjes verschillende spelletjes doen.

Page 284: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !284

B. Ervaringen van leerlingen

De volgende ervaringen van leerlingen zijn gebaseerd op de reacties tegenover de docenten en op interviews die met een aantal leerlingen zijn afgenomen (te zien via de website).Wat opvalt is dat de volgende aspecten van de opdrachten de leerlingen zeer aanspreken:l Praktijkgericht: leerlingen houden van praktijkgerichte opdrachten omdat ze dan zien waarvoor ze de taal

leren. Ze vinden het leuker dan uit het boek leren.l Doe-opdrachten: leerlingen willen graag iets ‘doen’, bezig zijn met de taal in plaats van erover te leren. Het

risico daarbij is wel dat de docent erop moet letten dat de opdrachten voldoende taalgericht zijn en men niet teveel in knip- en plakwerk verzandt.

l Het werkt motiverend voor de leerlingen als ze weten dat ze iets moeten leren omdat ze anders voor paal staan (in contacten met native speakers).

l Het is motiverend voor leerlingen om te merken dat ze iets kunnen als ze buiten school de taal spreken en dat native speakers hen ook echt begrijpen. Al deze dingen hebben ermee te maken dat een succesbeleving voor deze leerlingen het vertrouwen in eigen kunnen vergroot en bijdraagt aan een positief zelfbeeld.

l Voor leerlingen is het een eye-opener dat taal ook iets te maken kan hebben met zaken buiten de school, dat het bijvoorbeeld aansluit bij hobby’s en interesses (zoals voetbal). Juist op het A1-niveau liggen de thema’s dicht bij huis en omgeving.

l Het gebruik maken van de Down Under Identity Doll (een soort handpop) valt goed; leerlingen kunnen een personage buiten zichzelf creëren waardoor het voor hen makkelijker is om überhaupt te praten (én fouten te maken) en om over gevoelens te praten.

Met een aantal leerlingen en een docente van het Schaersvoorde College in Aalten zijn interviews gehouden; deze zijn te zien op de website van het project: www.cps.nl/talencentrum/talenbbl . Op deze website zijn ook leerlingresultaten te bekijken.

De belangrijkste vragen en antwoorden vanuit een aantal interviews met leerlingen van het Schaersvoorde College:

1. Wat heb je geleerd wat je eerst niet kon? - Wat je kunt zeggen.- Hoe dingen heten.- Hoe je de weg moet vragen.

2. Wat was het leukste wat jullie gedaan hebben?- Dat we naar Düsseldorf gingen, dat we dingen moesten onderzoeken en opdrachten uit de map maakten.- Met de trein naar Duitsland gaan en met de docent op stap.- Het leukste was het uitstapje. Op school was alles leuk.

3. Wat hebben jullie gedaan in Düsseldorf? - Je kreeg een lijst met vragen die je daar kon beantwoorden.

4. Hoe lang hebben jullie aan het project gewerkt: - Vier weken.

5. Heb je cijfer gekregen? - Nee, we hebben er een verslag van gemaakt.

6. Zou je meer van dit soort projecten willen? - Ja, dit is leuker dan theorie en nuttiger.

7. Hoe bereid je je voor? - Door na te denken of je weet hoe je iets moet vragen.- In groepjes en met de docent.- Deels alleen, deels samenwerken.

8. Wat zit er in jullie projectmap?- De weg wijzen en vragen, eten en drinken, beschrijven.

9. Welke tips heb je nog? - Niet met de Kerst gaan, dan is het heel erg druk.- Je leert meer van een dagje uit dan uit boeken.

Page 285: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 285

C. Interview met Melanie Vinkenvleugel, docente Duits

1. Hoe hebben jullie je voorbereid op dit project?Vooraf hebben we bedacht wat je allemaal kunt zien als je in een Duitse stad bent:wat kom je tegen, wat zie je op straat, wat is van belang om te weten. Daar hebben we een les omheen bedacht: als je wat wilt eten, hoe bestel je dan je eten; hoe vraag je de weg; wat betekent alles om je heen; wil ik naar de bioscoop, wat is een bioscoop in het Duits? We hebben een aantal lessen daaromheen verzonnen in de hoop dat de kinderen later in Duitsland daar iets aan zouden hebben.

2. Hoe is het materiaal opgezet?We hebben eerst een docentenhandleiding geschreven. Daarin hebben we wat voorbeelden aangedragen van opdrachten, wat voorbeeldzinnetjes om dingen te bestellen in een restaurant. Als je op vakantie bent in een stad en je wilt een kaartje sturen, hoe koop ik dan een kaartje? Hoe heet een kaart, hoe heet een postzegel? De bedoeling is om hiermee de angst weg te nemen om zomaar in een winkel in Duitsland iets te kopen.Ze kunnen daar natuurlijk in het Nederlands iets opschrijven naar hun ouders, maar het is natuurlijk leuker in het Duits, bijvoorbeeld hoe is het weer, hoe is het daar, vind je het leuk?Alle opdrachten die de leerlingen maakten, gingen in een map. Dat ging heel goed, het was heel gestructureerd. We hadden per onderdeel tabbladen gemaakt, bij ieder nieuw onderwerp werd een nieuw werkblad uitgedeeld; dat werd achter dat tabblad gestopt en die werden dan uitgewerkt. We hadden bijvoorbeeld een onderwerp over data en dagen en getallen. Met de computer hebben we toen een kalender gemaakt. Die moest ook echt in het Duits met de Duitse namen van dagen en maanden erin. Al die werkbladen zitten dan in de map, zo krijg je een hele verzameling ‘hoe overleef ik Duitsland’.

3. Wat vonden de leerlingen ervan?Ik vond dat ze erg enthousiast begonnen, ik had nog niet eens verteld dat er waarschijnlijk een tripje naar Duitsland aan vast zat. Ze waren sowieso enthousiast om de taal te leren, want deze school heeft de LWOO-leerlingen geen Duits gegeven. We wilden toch graag dat de taal ook in deze groep gegeven werd.

4. Hoe heb je dat dan aangepakt? Door alles heel visueel te maken en in de praktijk te laten doen; want anders beseffen ze niet waarvoor het is. En door er een dagje uit aan vast te knopen kunnen ze het echt toepassen.

5. Hoe heb je het materiaal uiteindelijk beoordeeld?In eerste instantie heb ik alleen gekeken of iedereen aan de opdrachten voldeed, ik heb er toen nog geen cijfers aan gehangen. Dat zou natuurlijk wel kunnen, het is een pilot geweest om te kijken hoe dingen gaan. In de toekomst kunnen we wel zeggen; die woorden die je over dat thema hebt geleerd, daar krijg je een SO over, dat zou kunnen. Of de opdrachten die in elkaar gezet worden of het kaartje dat opgestuurd moet worden, hetgeen ze daarop schrijven, dat daar een beoordeling voor is. Je kan bijna overal wel iets, een cijfer of iets dergelijks voor geven.

6. Wat waren de kosten van dit project?We hebben eerst geïnformeerd naar de kosten van een treinreis naar Duitsland. We hebben het geluk dat we dicht bij de grens wonen en met auto’s naar het station in Bocholt gebracht konden worden. Daar hebben we een groepskaartje gekocht, waar je met vijf personen op kunt reizen, ongeacht de leeftijd. Dat is in Duitsland sowieso erg betaalbaar, je kunt dan onbeperkt reizen in Nordrein-Westfalen, vandaar ook dat we naar Düsseldorf zijn gereisd en niet hier aan de grens zijn gebleven. Omdat de kinderen zich dan wel met half-Nederlands, half-dialect kunnen redden en dat kan iets verderop minder makkelijk.

7. Heb je nog tips of verbeterpunten, wat zijn je ervaringen?We kunnen alles wat we tot nu toe gedaan hebben als ‘goed’ ervaren, maar we moeten nog gaan kijken hoe we dingen kunnen beoordelen. In welke vorm, wordt het gewoon een cijfer of een algemeen ‘goed’ of ‘voldoende’ of iets dergelijks. Ook in het taalportfolio kun je er een echt document van maken, wat de leerlingen tot hun examen vier jaar lang bij zich dragen . Dat zijn wel dingen waar we over na kunnen denken, maar qua inhoud was het al vrij uitgebreid.

Page 286: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !286

8. Wat zijn voor jou de succespunten geweest, als je er een paar kunt opnoemen? Wat ik heel leuk vond was dat de kinderen in Duitsland een ansichtkaart en een postzegel moesten kopen. Het moment waarop zo’n kaart op school aankomt en in je postvakje ligt; dan is het toch wel heel erg leuk dat het gelukt is; om een ansicht te kopen én een postzegel erbij én een brievenbus te vinden.

9. Heb je nog tips voor andere docenten als die ook zoiets zouden willen doen? Bedenk goed wat je de kinderen wilt leren; wat zijn de basisdingen voor in het buitenland, hoe wil je het aanpakken. Je moet zorgen dat je het in ieder geval heel gestructureerd aanpakt. En ik denk dat je wel aan moet geven dat het daadwerkelijk in de praktijk uitgevoerd gaat worden, dat je in Duitsland terecht gaat komen en een paar opdrachten meekrijgt. Zodat de kinderen toch wel aanvoelen: “Ik moet het wel een beetje kunnen, anders sta ik daar dadelijk met een mond vol tanden”.

10. Wat vind je beter: eerst een dagje ergens heen en dan opdrachten of eerst voorbereiden en dan een dagje weg? Mijn persoonlijke voorkeur is eerst voorbereiden en dan uitvoeren. Er is voor het andere ook wel iets te zeggen, maar mijn voorkeur gaat hier naar uit omdat de kinderen dan al een bepaalde woordenschat hebben en kunnen toepassen.

Als je het andersom doet, dan komen de kinderen er wel achter ‘hé dat kan ik niet’, of ‘dat had ik willen weten’, en dat ze dan op zoek gaan naar het antwoord, maar dan kan je het weer niet toepassen. Dan denk ik zelf: de behoefte om het te willen toepassen neemt dan af.

11. Bedankt voor dit interview. Zijn er nog andere dingen die je wilt melden? Ik vond het een ontzettend leuk project, en ik wil het ook graag blijven doen. Vooral de kinderen waren erg enthousiast, ze hadden er erg veel zin in. Ze hebben zich goed gehouden aan de opdrachten en dat doet me wel goed. Daarom wil ik het volgend jaar graag nog een keer uitvoeren.

Page 287: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 287

6. Bronnen

A. Hulpmiddelen

Er bestaat een aantal hulpmiddelen waarmee de taalontwikkeling van leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg gedocumenteerd kan worden, te weten: Dialang (http://www.dialang.org), het Europees taalportfolio (http://www.europeestaalportfolio.nl) en Phonepass (http://www.ordinate.com). Op de site van het Europees taalportfolio is ook een beknopte handleiding beschikbaar, waarin de diverse onderdelen kort worden toegelicht. Deze is te downloaden via: http://www.europeestaalportfolio.nl/docs/8stappen_leerling_student.pdf

DialangDialang (http://www.dialang.org) is een systeem waarmee door leerlingen per (deel)vaardigheid (lezen, schrijven, luisteren, grammatica en woordenschat) getoetst kan worden wat hun niveau is op het Europees Referentiekader. Dit kan ondersteund worden door eerst een zelfbeoordeling in te vullen, die vervolgens onderbouwd wordt via een gestandaardiseerde meting. Het invullen van Dialang vergt behoorlijk wat tijd. Bovendien draait het systeem niet op ieder schoolnetwerk. Dit heeft te maken met bepaalde software (java) die geïnstalleerd moet worden, welke vaak door beveiligingssoftware op het schoolnetwerk geblokkeerd wordt.

Europees taalportfolioHet Europees taalportfolio is een instrument waarmee de eigen taalvaardigheid op een eenvoudige en internationaal begrijpelijke manier kan worden geïllustreerd en gedocumenteerd (documentatie- en rapportagefunctie). Het laat niet alleen zien welke talen de leerling kent, maar ook hoe goed de leerling de talen kent. Het Europees taalportfolio maakt gebruik van het Europees Referentiekader waarmee per vaardigheid van een taal (lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren) aangegeven kan worden op welk niveau de leerling zit. Het taalportfolio heeft ook een pedagogische functie: het is een middel om het taalverwervingsproces transparanter te maken voor leerlingen. Het is een instrument dat hen helpt om hun eigen reflectiecapaciteit te ontwikkelen evenals hun zelfbeoordelingcapaciteit waardoor ze steeds beter in staat zijn om meer en meer verantwoordelijkheid te gaan dragen voor hun eigen leerproces.

Achtergrond van het Europees taalportfolioIn 2001, het Europees Jaar van de Talen, is het Europees taalportfolio in heel Europa geïntroduceerd.In de afgelopen jaren zijn er verschillende modellen van taalportfolio’s ontwikkeld en uitgeprobeerd in veel Europese landen. In Nederland zijn vijf taalportfolio’s ontwikkeld: één voor het basisonderwijs (9+), één voor leerlingen vanaf 12 jaar (12+), één voor volwassenen, één voor het beroepsonderwijs (bve) en één voor migranten, die Nederlands als tweede taal leren. Met het Nederlandse taalportfolio kan online worden gewerkt op http://www.europeestaalportfolio.nl. Leerlingen en docenten krijgen op die site een eigen ruimte om hun vorderingen bij te houden.

Waaruit is het Europees taalportfolio opgebouwd?Een taalportfolio bestaat uit drie delen: In het talenpaspoort kunnen de eigen ervaringen met het leren van talen opgeschreven worden. Welke talen spreekt de leerling thuis, met familie en vrienden? Welke talen heeft de leerling op school geleerd? In de taalbiografie geeft de leerling aan welk niveau hij heeft bereikt in de verschillende talen. Dat wordt gedaan met behulp van checklists die gebaseerd zijn op de Europese schaal van taalvaardigheid. Eventueel kunnen hier nog diploma’s die men heeft behaald worden toegevoegd. In het dossier zijn voorbeelden van eigen werk opgenomen. Daarmee wordt inzicht gegeven in wat de leerling zoal gedaan heeft op school, tijdens stages, op vakantie, enz. Ook kunnen er nuttige leerervaringen in opgeschreven worden, waarvoor op school niet altijd een cijfer gegeven wordt, zoals een lijst met boeken die gelezen is in een vreemde taal of films die men gezien heeft, uitwisselingen waaraan men heeft deelgenomen.

Page 288: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !288

PhonepassPhonepass is een telefonische toets voor spreekvaardigheid in alle (grote) talen, ontwikkeld door Ordinate. De op de telefoon aangesloten computer is dag en nacht in staat je een toets af te nemen en kan ook na enkele minuten op de website van Ordinate melden hoe goed of slecht je het hebt gedaan. Een uitgebreide instructie voor het gebruik van Phonepass is te vinden op:http://www.internetonderwijs.net/artikelen2004/Dialang%20en%20Phonepass.htm

Page 289: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 289

B. Nuttige sites

Toetsinghttp://www.cito.nl http://toetswijzer.kennisnet.nl http://www.examenblad.nlhttp://www.europeestaalportfolio.nl Handleiding: http://www.europeestaalportfolio.nl/docs/8stappen_leerling_student.pdf

Curriculumhttp://www.slo.nl Handreiking Moderne Vreemde talen in de nieuwe onderbouw: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_20ob_20mvt.pdf/ Handreiking schoolexamens vmbo: http://www.slo.nl/downloads/archief/http___www.slo.nl_themas_vmbohandreiking_Def_Handreiking_vmbo_mvt.pdf/ Handreiking Moderne Vreemde talen in de tweede fase: http://www.slo.nl/voortgezet/tweedefase/themas/00158/00002/Handreiking_mvt_Duits_Engels_Frans_DEFINITIEF.pdf/ Taalprofielen (ERK): http://www.nabmvt.nl/publicaties/00012/ Beknopt schema ERK: http://www.coe.int/T/DG4/Portfolio/documents/assessment_grid_dutch.doc

Didactiekhttp://www.nabmvt.nl/publicaties.htm

Leermiddelenhttp://www.digischool.nl/vaklokalen http://www.digischool.nl/communities > Frans, Duits, Engelshttp://webquest.kennisnet.nl/talenquesthttp://www.cps.nl/talencentrum/talenbbl http://www.cps.nl/talencentrum > Thema’s > taaltakenHandreiking talenquests voor het vmbo: http://www.slo.nl/downloads/archief/Handreiking_vmbo-TalenQuest_webversie.pdf/

Talen in het vmboEnquête naar talen in het vmbo: http://www.roser.nl/onderwijsvernieuwingen/files/Uitkomsten%20enquete%20MVT.doc

Page 290: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !290

Page 291: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 291

C. LiteratuurBrink, J. en C. van der Donk, (2005) Didactiek MVT in de bovenbouw van het VMBO, in: Met andere ogen kijken, theorie die werkt. P. van de Ven (ed.) Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Faculteit Educatie, Kenniskring ‘Theorie die werkt – Leren als symbiose van theorie en praktijk’.

But, A. e.a. (2002). Actief leren. Kluwer, Alphen a/d Rijn.

Ebbens, S. e.a. (1997). Samenwerkend leren. Praktijkboek. Wolters-Noordhoff, Groningen.

Gibbons, P. (2002). Scaffolding Language, Scaffolding Learning. Teaching Second Language Learners in de Mainstream Classroom. Heinemann. Portsmouth.

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (2004) Nederlands Activiteitenprogramma Moderne Vreemde Talen. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Via internet: http://www.minocw.nl/documenten/Vreemde_talen_OCW.pdf#search=%22activiteitenprogramma%20moderne%20vreemde%20talen%22

Onderbouw-VO (2006) Karakteristieken en kerndoelen voor de onderbouw VO. Onderbouw-VO, Zwolle. Verkregen via internet: http://www.onderbouw-vo.nl/ventura/?694_d5347,overzicht_kerndoelen.pdf

Onderbouw-VO (2006) Wat moet en wat mag in de onderbouw? Geactualiseerde en definitieve versie 1 augustus 2006. Onderbouw-VO, Zwolle. Via internet:http://www.onderbouw-vo.nl/ventura/?694_d4907,wat_moet_en_wat_mag_in_de_onderbouw.pdf

Taakgroep Vernieuwing Basisvorming (2004) Uitkomsten enquête moderne vreemde talen in het vmbo. Verkregen via internet: http://www.roser.nl/onderwijsvernieuwingen/files/Uitkomsten%20enquete%20MVT.doc

Taakgroep Vernieuwing Basisvorming (2005) Beweging in de onderbouw, voorstellen voor de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs. Onderbouw-VO, Zwolle. Via internet: http://www.onderbouw-vo.nl/ventura/?694_d4228,tvb_eindrapport.pdf

Trimbos, B., (2007). Concretisering van de kerndoelen Engels. Kerndoelen voor de onderbouw VO. SLO Enschede. Via internet: http://ko.slo.nl/vakgebieden/00002/engels.pdf/

Westhoff, G.J. (2008). Dé vmbo’er bestaat niet. Didaktief, 38 (1-2), 10-11.

Page 292: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !292

Page 293: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 293

D. Artikel Gerard Westhoff

DE vmbo-leerling bestaat niet

Gerard Westhoff

DE vmbo-leerling bestaat niet. Net zo min als DE havo-leerling bestaat of DE leraar. Leerlingen verschillen van elkaar op een aantal kenmerken. Hoe ijverig ze zijn, of hoe visueel ze onthouden. Of ze het vooral van hun geletterdheid moeten hebben of meer van hun gevoel voor cijfers, of ze zich goed kunnen concentreren of snel zijn afgeleid en zo nog veel meer. En voor elk van die kenmerken geldt dat de score ‘normaal’ over alle leerlingen is verdeeld. Dat betekent voor elk afzonderlijk kenmerk dat de meerderheid van de leerlingen in dat kenmerk op een kluit rond het gemiddelde tamelijk sterk op elkaar zitten te lijken. Bij maar zo’n 17% aan beide kanten van dat gemiddelde is het verschil echt zichtbaar. En maar zo’n procent of twee, drie wijkt sterk af. Dat betekent dat een leerling aan de bovenkant van het vmbo in veel opzichten veel meer gemeen heeft met een grote groep leerlingen die in het havo terecht zijn gekomen, dan op de meerderheid van zijn schoolsoortgenoten. Je kunt dat vergelijken met wat er gebeurt als we de mensheid verdelen in grote en kleine mensen en de grens leggen bij 1.75 meter. Wie 1.74 is hoort bij de kleine mensen, wie 1.76 is bij de grote. Toch lijken die twee natuurlijk veel meer op elkaar dan op hun gemiddelde groepsgenoten die immers ca. 1.65, resp 1.85 zijn, om maar te zwijgen van hun kleinste, respectievelijk grootste groepsgenoten. Dat geldt niet alleen voor extreme grensgevallen. Circa de helft van de mensen zal ergens tussen 1.70 en 1.80 uitkomen. Dat betekent dat de meeste mensen op meer leden van de andere dan op leden van de eigen groep zullen lijken.

Daar komt nog bij dat leerlingen, ook al komen ze per saldo over al die kenmerken wel ongeveer op hetzelfde uit, per kenmerk vaak sterk van elkaar kunnen verschillen. Wie snel is met de ontwikkeling van zijn abstractievermogen kan veel minder sterk zijn in zijn geheugenprestatie terwijl dat bij een ander precies omgekeerd kan zijn. Dat betekent dat er leerlingen in het vmbo terecht komen op grond van een lage score op bepaalde punten, terwijl ze op andere punten hoger scoren dan leerlingen die in het vwo werden geplaatst. Toch gooien we al die vmbo-kinderen op één hoop. En we behandelen hen alsof ze in alle opzichten wél sprekend lijken op alle andere leerlingen waarbij ze zijn ingedeeld. Door dat consequent vol te houden, gaan ze zich ook naar dat beeld gedragen. Het zogenaamde pygmalion effect. Dit alles betekent dat de verschillen die we tussen groepen leerlingen menen te zien, vooral door ons zelf worden veroorzaakt.

Toch valt er wel iets te zeggen over kenmerken die je bij leerlingen in het vmbo vaker zult tegenkomen dan bij kinderen die we in het vwo hebben geplaatst. Maar het is goed om ons er voortdurend van bewust te blijven dat niet alle kinderen in het vmbo deze kenmerken in dezelfde mate bezitten. Dat betekent dat het ondanks dit soort inzichten erg moeilijk is om een voor al die kinderen geldende aanpak te bedenken. Per slot hebben we het over ca 35% van onze leerlingen en een flink deel daarvan zit dus op veel punten erg dicht bij of soms zelfs boven het gemiddelde. En uit onderzoek blijkt dat het erg bevorderlijk voor hun leerprestaties is om ze ook op dat niveau aan te spreken. Door de tweedeling die we in ons onderwijs maken te combineren met een homogene aanpak voor DE vmbo-leerling creëren we dus een flinke groep onderpresteerders.

Niet alle kenmerken van leerlingen zijn even bepalend voor schoolsucces. Eén van de eerste pogingen om die systematisch in kaart te brengen wordt beschreven in het beroemde ‘Handbook’ van Bloom, Hastings en Madaus (1971), waarop de hele aanpak van het zogenaamde ‘mastery learning’ is gebaseerd. Sindsdien is dit overzicht uitgebreid, gemodificeerd en door nader onderzoek onderbouwd. Ik kies er vijf uit die je in de literatuur veel tegenkomt en die tezamen een tamelijk breed gebied bestrijken om het bovenstaande nader te illustreren.

1. Leertempo. Het tempo waarin je je iets eigen maakt. De één memoriseert sneller dan de ander, de één doorziet verbanden eerder dan de ander. Voor wie langzamer leert geldt niet dat hij bepaalde dingen niet kan of dat ze definitief boven zijn macht liggen, maar dat hij meer tijd nodig heeft voor het zelfde resultaat. Bij kinderen uit milieus waarin thuis aan het schoolwerk aandacht wordt besteed (extra hulp, aanmoediging, nog eens (laten) uitleggen, e.d.) wordt laag scoren op dit punt enigszins gecompenseerd omdat door die aandacht de effectieve leertijd in feite wordt verlengd.

Page 294: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L !294

2. Tempo van cognitieve ontwikkeling. Piaget onderscheidt zijn bekende ontwikkelingsfasen. Volgens die indeling bereikt een kind gemiddeld zo rond zijn twaalfde levensjaar de fase waarin hij in staat is om te abstraheren. Kunnen abstraheren is voor veel leerresultaten van groot belang. Maar dat twaalfde levensjaar is een gemiddelde. Kinderen verschillen nogal in het moment waarop ze dat stadium bereiken. Bij sommigen zie je al voor hun achtste levensjaar abstractievaardigheid, anderen beginnen er pas na hun zestiende aan. Voor de grootste groep geldt dat zich dit zo tussen hun elfde en hun dertiende jaar ontwikkelt. Maar voor vroegjarigen die op dit punt niet bij de snelsten behoren kan dit veel verschil maken in schooltoewijzing. Ook hier geldt weer dat het geen kwestie is van kunnen of niet kunnen, maar van het moment waarop het zich ontwikkelt. Veel vmbo-kinderen zouden een vwo-niveau kunnen halen, als we ze maar de tijd gaven. Verder zien we in het onderwijs dat laag scoren op dit punt, het laag presteren op leertempo versterkt omdat kinderen die zich in dit opzicht wat langzamer ontwikkelen in ons leerstof-jaarklassen-systeem in de loop van hun schoolcarrière in toenemende mate met leertaken worden geconfronteerd die voorbij hun cognitief ontwikkelingsstadium liggen. Daardoor krijgen ze daar steeds meer moeite mee en steken ze er steeds minder van op.

3. Breedte van aanpakrepertoire. Vaak hebben mensen een zekere voorkeur voor een bepaalde manier van aanpakken. De een ziet er graag een plaatje bij, de ander voelt zich prettiger bij wat meer structuur, een derde floreert het best bij openheid en uitdaging en weer iemand anders komt er vaak het best uit via een analytische aanpak. In de vakliteratuur wordt dit ook vaak aangeduid met ‘cognitieve stijl’ of ‘preferent aanpakgedrag’. Ook hier geldt weer dat de meeste leerlingen op al die dimensies niet zo heel ver van het gemiddelde scoren. Anders gezegd: hun voorkeuren zijn niet zo uitgesproken en ze kunnen het ook wel op een andere manier. Alleen kinderen die extreem scoren op zulke dimensies, kunnen erg moeilijk uit de voeten met leertaken die een beroep doen op een ander dan hun voorkeursgedrag. Uit onderzoek blijkt dat de ene taak makkelijker wordt uitgevoerd met het ene, terwijl een andere taak met meer profijt wordt gedaan met het andere gedrag. Bijgevolg zijn die leerlingen in het voordeel voor wie het eigenlijk niet zo veel uitmaakt op welke manier ze iets aanpakken. Leerlingen die even makkelijk op de ene als op de andere manier kunnen werken en dus telkens hun aanpak kunnen aanpassen aan de eisen van de taak, leren het meest. Hoe extremer en eenzijdiger je cognitieve stijl, des te moeilijker heb je het op school. Leerlingen met een eenzijdige leerstijl zijn er dus niet zonder meer mee gediend als we het onderwijs aan die stijl aanpassen. Beter is het om te proberen hun repertoire te verbreden.

4. Uithoudingsvermogen. Hoe lang ben je in staat of bereid aan een bepaalde taak te blijven werken? Dat kan een kwestie zijn van het vermogen om je te concentreren of hoe snel je bent afgeleid. Maar het kan ook gaan om je tolerantie ten opzichte van het feit dat iets ‘ver van je bed’ is, of dat de dingen waarop je je moet concentreren heel weinig te maken hebben met wat je normaal gesproken bezighoudt. De één kan het veel langer opbrengen om te werken aan iets waarvan hij de directe betekenis of het directe nut niet inziet, dan de ander. Dat is voor een deel trouwens ook een kwestie van de cultuur in de thuissituatie.

5. Zelfbeeld. Hoe je jezelf ziet blijkt van veel invloed te zijn op schoolsucces. Bij dezelfde capaciteiten presteert wie zich goed vindt beter dan wie zich zwak vindt of onzeker voelt. Dat heeft veel te maken met in het verleden opgedane ervaring. Kinderen die vaak te horen hebben gekregen dat ze niet zo goed zijn of niet aan verwachtingen voldoen, gaan zich daarnaar gedragen. Een belangrijke rol speelt hier het fenomeen faalangst. Faalangst is niet per se een negatief kenmerk. In de literatuur wordt positieve en negative faalangst onderscheiden. Daarbij gaat het om het delicate evenwicht tussen enerzijds zo ver mogelijk willen komen en daartoe ook een zeker risico durven nemen en anderzijds de kans op mislukken willen reduceren. Positief faalangstige kinderen hebben als kenmerk dat ze hun kansen en mogelijkheden zo goed kunnen inschatten dat ze een ideale balans tussen durven en risico mijden kunnen realiseren. Bij sommige kinderen is die balans verstoord in de durfrichting. Dat leidt tot zelf-overschatting. Zulke kinderen doen het slecht op school omdat ze zich te weinig inspannen. Maar vaak zien we een overheersen van het risico mijden. Dat kan uitkomen op iets wat in de literatuur mislukkingsgemotiveerdheid heet. Een strategie van risicomijding die zich vaak uit in overdreven stoer en dwars gedrag. Beter niets doen dan mislukken. Als je dan slecht presteert, loop je de minste kans dat anderen dat aan domheid zullen toeschrijven. Je was gewoon lekker dwars en op die manier toch weer een beetje bijzonder. De combinatie van laag scoren op de kenmerken 1, 2, 3 en 4 leidt vaak tot een desastreus zelfbeeld. En dat veroorzaakt weer nog lagere scores op 1, 2, 3 en 4, waardoor kinderen in een dramatische vicieuze cirkel kunnen raken.

Page 295: Duits_BBL_echt_wel

© C P S E c h t w e l : T a l e n B B L ! 295

Zoals gezegd betekent hoog scoren op één van deze kenmerken niet automatisch ook hoog scoren op alle andere. Ieder kind heeft zo zijn eigen profiel. Heel verschillende profielen kunnen toch in ongeveer dezelfde schoolbekwaamheid resulteren. Kinderen met een klein aanpakrepertoire kunnen dat compenseren met een hoog leertempo, of met een groot uithoudingsvermogen. Of omgekeerd. De grote middengroep van de leerlingen verschilt onderling op alle mogelijke punten, maar het verschil tussen waar ze ondanks grote profielverschillen per saldo aan leerbekwaamheid op uitkomen is niet zo groot. Grotere verschillen zien we aan de uiteinden. Daar gaat het om leerlingen die over de hele linie relatief laag of hoog scoren. Volgens de statistiek geldt dat voor ca. 17% aan beide kanten.

Het is duidelijk dat in de BB-leerweg dus nogal wat leerlingen moeten zitten die op al de genoemde factoren laag scoren. Maar ze kunnen er ook terecht zijn gekomen door extreem lage scores op maar een deel van die kenmerken. In de TL vinden we leerlingen die weliswaar op een deel van de kenmerken laag scoren, maar nogal sterk van elkaar kunnen verschillen met betrekking tot op welk punt dat is. Kortom: de groep vmbo-leerlingen is nogal heterogeen en die heterogeniteit is het grootst in TL en gemengd. (Dat zelfde geldt trouwens volgens de zelfde logica ook voor de havo).

Er is dus niet één bepaalde karakteristiek te geven van DE vmbo-leerling. En bijgevolg ook geen eenvormige ‘beste aanpak’ die specifiek is voor alle kinderen die om vaak zo uiteenlopende redenen in het vmbo terecht zijn gekomen. Het geheel lijkt eerder te leiden tot het zoeken naar een manier van aanpakken waarbij verschillen zo goed mogelijk kunnen worden opgevangen en productief gemaakt. Daarbij kom je uit bij vuistregels die in wezen natuurlijk goed zijn voor alle categorieën leerlingen, ook degenen die wij in havo of vwo hebben geplaatst. Je kunt hoogstens zeggen dat het voor die laatste categorie wat minder kritisch is omdat dit type leerlingen een grotere resistentie heeft voor onderwijs dat niet optimaal is in dit opzicht. Gegeven hun leerkwaliteiten komen ze er toch wel.

Een paar van zulke vuistregels zijn:1. Probeer het onderwijs zo in te richten dat het tempo zo vrij mogelijk is en per leerling kan variëren.2. Probeer leertaken zo ‘rijk’ mogelijk te maken. Dat wil zeggen: probeer ze zo in te richten dat wat er geleerd moet worden van zo veel mogelijk verschillende kanten wordt belicht. Wie over de concrete invulling hiervan een idee wil krijgen zou bijvoorbeeld eens in de literatuur over meervoudige intelligenties kunnen kijken (Gardner, 2002).3. Laat actief handelend leren. Dat is vanuit cognitief-psychologisch perspectief sowieso het effectiefst. Maar zelf een activiteit uitvoeren en je daar op concentreren houd je ook makkelijker vol dan zitten luisteren. Verder ben je door concreet en toegepast bezig te zijn minder afhankelijk van je vermogen tot abstraheren en laten doe-taken vaak meer ruimte voor verschillende aanpakken die naar het zelfde doel leiden.4. Samenwerkend leren heeft een aantal voordelen. Het bevordert activiteit, maakt het combineren van verschillende aanpakken (door verschillende leerlingen) mogelijk, die elkaar kunnen versterken. En het laat kinderen al werkende het effect zien van andere aanpakwijzen dan ze gewend zijn zelf toe te passen.5. Werk bewust aan het verbreden van het aanpakrepertoire. Je kunt daar heel expliciet af en toe een punt van maken. Laat leerlingen niet hangen in hun voorkeursgedrag, maar probeer ze te stimuleren dingen eens op een andere manier aan te pakken. Liefst in hun ‘zone van naaste ontwikkeling’. Dat wil zeggen dat het geen kwaad kan om voor nieuwe dingen wel hun voorkeursgedrag als startpunt te kiezen.6. Organiseer succes. Stel kinderen niet voor te zware of onmogelijke opgaven. Breek complexere of lange taken in kleinere stukjes die elk het gevoel geven dat je opschiet. Beoordeel ze vooral op wat ze goed doen, wat is gelukt en help wat nog niet goed ging alsnog te bereiken. Corrigeer met een groen potlood, niet met een rood.

Page 296: Duits_BBL_echt_wel