Dominante thema's SURF MJP 2015-2018

3
WTR 19.331, Versie 1, final Wetenschappelijk Technische Raad 1 Focus en transparantie Vragen voor de discussie over het SURF Meerjarenplan 2015-2018 SURF in 2015-2018 In de afgelopen 25 jaar is SURF uitgegroeid tot een drijvende kracht achter ICT-innovatie in het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland. Hiermee heeft SURF een naam opgebouwd en hoog te houden die staat voor innovatie, kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid, snelheid en gezamenlijkheid. De ontwikkelingen gaan echter snel en in toenemende mate raken de innovatieactiviteiten van SURF verweven met andere (push en pull) innovaties op lokaal, nationaal, Europees en mondiaal niveau. De consumentenmarkt speelt hierin een steeds belangrijkere rol. Hierdoor neemt het aantal innovatieonderwerpen dat SURF raakt de komende jaren alleen maar verder toe. Dit vraagt om bezinning over de kernactiviteiten van SURF, een transparante inrichting van keuzeprocessen, en helderheid ten aanzien van de vraag wie deze keuzes maakt en welke rol/inbreng de instellingen daarbij hebben. Kortom: focus en transparantie. De centrale vraag voor het Meerjarenplan 2015-2018 is daarom volgens de WTR: Wat doet SURF wel en wat niet? Voor de beantwoording van die vraag ziet de WTR drie dominante thema’s waarbinnen standpunten moeten worden bepaald en focus moet worden aangebracht: Thema I. Inhoud Thema I betreft de inhoud: Op welke onderwerpen kan of moet SURF actief zijn? Wat kan/wil men gezamenlijk doen en wat kan beter individueel of in allianties? Informatiezorg Welke rol kan/moet SURF vervullen om de instellingen te helpen in het gebruik van publieke cloud services op het gebied van databorging en databerging? Hoe verhoudt zich dit tot het gegeven dat instellingen eindverantwoordelijke zijn voor data en informatie, maar tegelijk weinig mogelijkheden hebben om het gebruik van publieke services door medewerkers aan regels te onderwerpen. Biedt bijvoorbeeld het gezamenlijk afsluiten van overeenkomsten met leveranciers daarvoor een oplossing, of gaat de voorkeur uit naar raamcontracten ten behoeve van de keuzevrijheid van de instellingen? o Onderzoeksdata De hoeveelheid data neemt een enorme omvang aan en is niet meer fysiek gebonden aan formele (organisatie- of lands)grenzen, maar wel ondergeschikt aan een diversiteit aan wet- en regelgeving van verschillende locaties. Bovendien bestaat er een grote diversiteit aan initiatieven van formele en informele organisaties waardoor het overzicht verloren dreigt te gaan met negatieve consequentie voor het onderzoek zelf en de verantwoordelijkheid voor de data, nu en in de toekomst. Welke taak ligt er voor SURF als het gaat om databerging en databorging? o Wetenschappelijke informatie In de wetenschappelijke informatie is een zelfde trend gaande als bij de onderzoeksdata. onder meer door de nauwere band tussen data en publicaties. De bibliotheek is niet langer hét centrale punt voor wetenschappelijke informatie. Ook hier is een diversiteit aan initiatieven om de toegenomen informatie te publiceren (Open Access) en de hoeveelheid informatie het hoofd te bieden (ordening en zoeksystemen). Welke rol gaat SURF spelen in dit mondiale veld? Bijvoorbeeld coördinator en/of organisator, van één landelijke toegang tot wetenschappelijke informatie? o Onderwijscontent en -data De trends in Open Educational Resources maken dat instellingen hun onderwijs breder kunnen etaleren, maar ook dat onderwijscontent niet langer noodzakelijkerwijs geproduceerd wordt door de eigen instelling, opleiding of docent. Ook het gebruik van onderwijsdata, denk aan Learning Analytics, is veelbelovend, maar brengt ook nieuwe vragen met zich mee zoals privacy en evidentie van effecten. Wat verwachten de instellingen op deze nieuwe terreinen van SURF?

description

WTR advies aan het bestuur van SURF over de dominante thema's ontwikkeling van het meerjarenplan voor de periode 2015-2018.

Transcript of Dominante thema's SURF MJP 2015-2018

Page 1: Dominante thema's SURF MJP 2015-2018

WTR 19.331, Versie 1, final Wetenschappelijk Technische Raad

1

Focus en transparantie Vragen voor de discussie over het SURF Meerjarenplan 2015 -2018

SURF in 2015-2018

In de afgelopen 25 jaar is SURF uitgegroeid tot een drijvende kracht achter ICT-innovatie in het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland. Hiermee heeft SURF een naam opgebouwd en hoog te houden die staat voor innovatie, kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid, snelheid en gezamenlijkheid. De ontwikkelingen gaan echter snel en in toenemende mate raken de innovatieactiviteiten van SURF verweven met andere (push en pull) innovaties op lokaal, nationaal, Europees en mondiaal niveau. De consumentenmarkt speelt hierin een steeds belangrijkere rol. Hierdoor neemt het aantal innovatieonderwerpen dat SURF raakt de komende jaren alleen maar verder toe. Dit vraagt om bezinning over de kernactiviteiten van SURF, een transparante inrichting van keuzeprocessen, en helderheid ten aanzien van de vraag wie deze keuzes maakt en welke rol/inbreng de instellingen daarbij hebben. Kortom: focus en transparantie.

De centrale vraag voor het Meerjarenplan 2015-2018 is daarom volgens de WTR: Wat doet SURF wel en wat niet? Voor de beantwoording van die vraag ziet de WTR drie dominante thema’s waarbinnen standpunten moeten worden bepaald en focus moet worden aangebracht:

Thema I. Inhoud

Thema I betreft de inhoud: Op welke onderwerpen kan of moet SURF actief zijn? Wat kan/wil men gezamenlijk doen en wat kan beter individueel of in allianties?

Informatiezorg

Welke rol kan/moet SURF vervullen om de instellingen te helpen in het gebruik van publieke cloud services op het gebied van databorging en databerging? Hoe verhoudt zich dit tot het gegeven dat instellingen eindverantwoordelijke zijn voor data en informatie, maar tegelijk weinig mogelijkheden hebben om het gebruik van publieke services door medewerkers aan regels te onderwerpen. Biedt bijvoorbeeld het gezamenlijk afsluiten van overeenkomsten met leveranciers daarvoor een oplossing, of gaat de voorkeur uit naar raamcontracten ten behoeve van de keuzevrijheid van de instellingen?

o Onderzoeksdata

De hoeveelheid data neemt een enorme omvang aan en is niet meer fysiek gebonden aan formele (organisatie- of lands)grenzen, maar wel ondergeschikt aan een diversiteit aan wet- en regelgeving van verschillende locaties. Bovendien bestaat er een grote diversiteit aan initiatieven van formele en informele organisaties waardoor het overzicht verloren dreigt te gaan met negatieve consequentie voor het onderzoek zelf en de verantwoordelijkheid voor de data, nu en in de toekomst. Welke taak ligt er voor SURF als het gaat om databerging en databorging?

o Wetenschappelijke informatie

In de wetenschappelijke informatie is een zelfde trend gaande als bij de onderzoeksdata. onder meer door de nauwere band tussen data en publicaties. De bibliotheek is niet langer hét centrale punt voor wetenschappelijke informatie. Ook hier is een diversiteit aan initiatieven om de toegenomen informatie te publiceren (Open Access) en de hoeveelheid informatie het hoofd te bieden (ordening en zoeksystemen). Welke rol gaat SURF spelen in dit mondiale veld? Bijvoorbeeld coördinator en/of organisator, van één landelijke toegang tot wetenschappelijke informatie?

o Onderwijscontent en -data

De trends in Open Educational Resources maken dat instellingen hun onderwijs breder kunnen etaleren, maar ook dat onderwijscontent niet langer noodzakelijkerwijs geproduceerd wordt door de eigen instelling, opleiding of docent. Ook het gebruik van onderwijsdata, denk aan Learning Analytics, is veelbelovend, maar brengt ook nieuwe vragen met zich mee zoals privacy en evidentie van effecten. Wat verwachten de instellingen op deze nieuwe terreinen van SURF?

Page 2: Dominante thema's SURF MJP 2015-2018

WTR 19.331, Versie 1, final Wetenschappelijk Technische Raad

2

o Bedrijfsinformatie

Voor bedrijfsinformatie geldt eveneens dat opslag en verwerking niet langer fysiek is gebonden aan één locatie, maar wel strikt is verbonden aan de organisatie en aan wet- en regelgeving. De informatie is nauw verbonden met de instelling, de werkprocessen en de eigen identiteit. Waar liggen hier de grenzen van samenwerking en hoe zou SURF daaraan ondersteuning kunnen bieden?

Proceszorg

De instellingen kennen diverse processen voor onderzoek, onderwijs en bedrijfsvoering. Veel van die processen zijn in de kern identiek voor groepen van instellingen. Daar staat tegenover dat de inrichting van die processen historisch gezien verschillend is geëvolueerd, ingericht en ingebed. Een belangrijke vraag is of instellingen processen gelijk willen trekken. Welke processen en tot welk niveau wil men gezamenlijk laten ondersteunen via bijvoorbeeld een nationale e-business, e-research en/of e-education platform? Welke processen wil men individueel blijven invullen, waarbij SURF voor specifieke vragen optreedt als broker?

Economische en maatschappelijke verankering en duurzaamheid

Het hoger onderwijs en onderzoek levert een belangrijke bijdrage aan de economie, streeft naar maatschappelijke verankering en duurzaam gebruik van resources. Ook hier is de vraag welke rol SURF daarin realistisch zou kunnen/moeten spelen, gegeven de eigen verantwoordelijkheid van de instellingen in het vergroenen van en met ICT, publiek-private samenwerking, Science Parks, en de inzet van de e-Infrastructuur voor bedrijfsleven en de maatschappij. Kan de doelgroep en de dienstverlening van SURF realistisch worden verbreed (VO’s, MKB, op SURF-gelijkende organisaties) en indien ja, hoe? Hoe sluit SURF daarbij aan bij het Topsectorenbeleid en de Digitale Agenda van de EU?

Thema II. e-Infrastructuur ecosysteemi

De uitkomsten van de discussie over Thema I (Inhoud) moeten tot meer duidelijkheid leiden over de focus van SURF voor het creëren van een nationaal e-Infrastructuur ecosysteem, in een internationale context. Daarbij moet rekening gehouden worden met nieuwe technische ontwikkelingen, zoals een radicaal andere service delivery waardoor de traditionele instellingsonderdelen niet langer meer leverancier hoeven te zijn van voorzieningen.

De uitdagingen voor dit thema zijn:

Wat zijn de taken van SURF om een geïntegreerde e-Infrastructuur te realiseren, gegeven de diverse nationale en internationale initiatieven? Welke horizontale (sector) en verticale (keten) samenwerking moet SURF realiseren in de komende planperiode? Zou SURF hier ook een coördinerende rol moeten ambiëren?

Welke voorzieningen (ecosysteem) zijn nationaal noodzakelijk (en op welk dienstenniveau) om de uitkomsten van thema I (Inhoud) te kunnen realiseren?

o Sectorale infrastructuur;

o Eén laagdrempelige transparante en veilige toegang tot en benutting van resources;

o Integratie van nationale met internationale resources;

o Eén centraal dienstenaanbod.

Kan dit ecosysteem zodanig worden ingericht dat zowel geavanceerde als meer modale ICT-gebruikers kunnen worden bediend?

Welke taak heeft SURF om het niveau van lokale voorzieningen aan te laten sluiten op de nationale infrastructuur, zodat het één geheel wordt?

Page 3: Dominante thema's SURF MJP 2015-2018

WTR 19.331, Versie 1, final Wetenschappelijk Technische Raad

3

Thema III. Governance

De resultaten uit de discussie over de vragen van de eerste twee thema’s roept de vraag op hoe de SURF-organisatie, zowel extern als intern, in de toekomst kan aansluiten bij de inhoud van het Meerjarenplan 2015-2018:

SURF extern

Extern slaat hier niet alleen op derden buiten SURF, maar ook op de SURFdeelnemers en hun populatie: de gebruikers.

o Treedt SURF voor de gebruikers voldoende transparant op als één geheel, met duidelijke loket(ten) voor de diverse groepen gebruikers?

o Hoe creëert en onderhoudt SURF bij de nationale overheid een duidelijk beeld over de capaciteiten, taken en rollen van SURF?

o Sluit SURF voldoende aan bij het bedrijfsleven voor valorisatie van de investeringen?

o Is de Europese (Knowledge Exchange) en mondiale samenwerking up to date?

SURF Intern

Intern slaat hier op de organisatie van SURF met een bestuursbureau, platforms en werkmaatschappijen:

o Voldoet de huidige governance-structuur nog in het licht van de gemaakte keuzes onder Thema I (Inhoud) en Thema II (e-Infrastructuur ecosysteem)?

o Is het onderscheid tussen het strategische, tactische en operationele niveau voldoende helder belegd?

o Is de structuur van werkmaatschappijen voldoende samenhangend, slagvaardig en transparant?

o Is de organisatie van de innovatie langs de huidige lijnen (Onderwijs, Onderzoek en Bedrijfsvoering) nog adequaat, of is een meer thematisch aanpak of mengvorm van beide opportuun?

i Onder een e-Infrastructuur ecosysteem wordt verstaan het geheel van:

digitale technologie (hardware and software);

resources (data / informatie, services);

communicatie (protocollen, toegangsrechten en netwerken);

de mensen en organisatorische structuren die nodig zijn voor innovatief, internationaal leidend onderzoek en onderwijs;

de combinatie en interactie tussen de samenstellende delen. Gebaseerd op: UK Research Councils, Delivering the UK's e-Infrastructure for research and innovation, July 2010. http://www.rcuk.ac.uk/documents/research/esci/e-Infrastructurereviewreport.pdf