De Wondere Pluim - boek 2009

147

description

Het boek met de beste verhalen uit De Wondere Pluim editie 2009

Transcript of De Wondere Pluim - boek 2009

Page 1: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 1

Page 2: De Wondere Pluim - boek 2009

2 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 3: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 3

VOORWOORD

Dit jaar zijn er door Antwerpse kinderen eenentwintighon-derd zevenenvijftig verhalen geschreven. Dus meer dan tweeduizend verhalen! Ze zijn in meer dan tweeduizend hoofden en hoofdjes ontstaan. Meer dan tweeduizend rech-ter- of linkerhanden hebben een pen vastgehouden waar woorden uit kwamen. En die woorden werden zinnen en die zinnen werden verhalen. Droevige, spannende of grap-pige verhalen, korte of lange verhalen. Allemaal verhalen in het Nederlands. Voor de ene helft van de kinderen is dat de moedertaal en voor de andere helft de tweede taal (wat trouwens niet minder mooie verhalen opleverde). Al die schrijvende kinderen zitten op drieëntwintig verschillende scholen,: op Linkeroever, ’t Kiel, ’t Zuid, in het centrum, in Berchem, Borgerhout, op Sint-Andries, de Luchtbal, Mortsel, Wilrijk, Stuivenberg, tot in Ekeren.Toen al die meer dan tweeduizend verhalen af waren, zijn tweehonderdzestig (!) ouders aan het lezen geslagen. Zij hebben er uiteindelijk zesendertig verhalen uitgekozen. En daarna heeft een jury van schrijvers en andere mensen die veel van schrijven afweten, er twaalf winnaars uitgehaald. Natuurlijk is het altijd weer moeilijk te zeggen wie de beste verhalen hebben geschreven. Een verhalenwedstrijd is geen hardloopwedstrijd. Dan is het makkelijk: wie het snelst loopt, heeft gewonnen. Maar met verhalen gaat dat anders. In het ene verhaal zien we een originele zin, het andere vinden we bijzonder opgebouwd. Het ene verhaal pakt ons, van het an-dere worden we vrolijk. Hoe dan ook, alle verhalen zijn met aandacht gelezen. Met plezier en verbazing. Met hoofd en hart. En dat waren ze alle eenentwintighonderd zevenenvijf-tig waard!

Joke van Leeuwen, stadsdichter

Page 4: De Wondere Pluim - boek 2009

4 | De Wondere Pluim | 2009 |

JURYVERSLAG

Niveau 1Dit is een verhaal dat eens niet opent met: “Er was eens …”, maar met een leuke dialoog tussen twee echte karakters die een eigen stem hebben: een olifant en een kikker. En de schrijver of schrijfster weet die leuke, grappige toon goed vast te houden tot het einde. Een dik verdiende eerste Pluim voor Mira Cole.

Niveau 2Wat een fantasie, wat een mooie beeldspraak: “een regen met worsten, gebraad en salami” – dat kan alleen maar een hongerige hond dromen. En wat een rijke woordenschat. Maar bij stijl alleen blijft het niet: dit is een echt verhaal over een hond met een lege maag, die droomt en op stap gaat. Het heeft een evenwichtig begin, midden en goed slot. Dit vroege vakmanschap in “Blacky” van Emilie Déac verdient een Wondere Pluim.

Niveau 3Werken met een opgegeven titel is één, maar die zo origineel en verrassend uitwerken? Dat is kunnen. Deze zandkorrel is het beu altijd als laatste in de zandloper te vallen, dus valt hij eens niet en zet hij de tijd stil. Daarmee helpt hij eerst een lief meisje, en denkt dan pas aan zichzelf om eindelijk aan zee thuis te komen. Een Wondere Pluim voor dit kleine, warme verhaal van Hanne Kips.

Page 5: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 5

Niveau 4 Van bij de eerste regels voel je al dat de auteur goed weet waarheen hij of zij wil. Veel woorden zijn er niet nodig om de vertelling neer te zetten. Dit goed vertelde verhaal gaat over de vriendschap tussen een meisje en een vlinder. Het ritme houdt goed aan en eindigt sterk. Een Wondere Pluim voor “Annelies en haar vriendin” van Megi Vllazeria.

Niveau 5De jury stond voor een moeilijke keuze. Of kiezen voor een mooi en eenvoudig verhaal over een meis-je dat wilde dat het altijd zomer was, of voor een grappig avontuur waarin een kat president wordt. Omdat het zo veel leuke gebeurtenissen en mooie karakters bevatte, goed verteld was en ondanks de vijf bladzijden nooit verveelde, koos de jury voor “Mijn kat is president”. Een Wondere Pluim voor Michiel Proost.

Niveau 6Nog een jonge schrijver die een opgegeven titel naar zijn hand zet: hij maakt er een bijnaam van voor zijn hoofdkarakter en doet daarna lekker zijn zin. Of hoe twee zandkorrels, een “onhandige” jongen en een “beeldschoon” meisje, elkaar vinden op school. Knap om ze zo levensecht te schetsen. Een Wondere Pluim voor Sahar Boudellaha.

Niveau 7Helemaal als in een echt sprookje bevrijden twee jonge helden een prinses uit de klauwen van een gemene heks. Dit verhaal heeft alles van een klas-sieker: onzichtbaar zijn, kunnen vliegen, hoofden

Page 6: De Wondere Pluim - boek 2009

6 | De Wondere Pluim | 2009 |

afhakken met sabels, proeven met raadsels door-staan, een paleis bezoeken en logeren in een echte herberg met een waard. Knap verteld, in een goed ritme en uitstekend opgebouwd en afgerond. Deze Wondere Pluim gaat naar “Het jongetje Stefan” van Sarah Van Genuchten.

Niveau 8Maar de jury kan ook bekoord worden door lange verhalen. Vier heerlijke bladzijden openen met de prachtzin: “Er waren geruchten dat een spook ’s nachts en ’s morgens in de turnzaal ronddoolde.” En die sfeer houdt deze auteur moeiteloos vol dankzij haar oog voor detail. Straffer nog, ze schrijft Middelnederlands alsof het niets is, en weet haar spookverhaal origineel af te ronden. Na dit lekker titelloze verhaal kijk je nooit nog op dezelfde manier naar je turnleraar. Een Wondere Pluim voor Sharon Bergeron.

Niveau 9Is dit verhaal misschien de wondere Wondere Pluim? Deze winnaar schreef een indringend, sfeervol en gevoelig verhaal over afscheid nemen. Als lezer word je meteen in het drama gegooid, om daarna in een beheerste, serene en allesbehalve sentimentele sfeer mee te leven met een heldin voor wie het allemaal teveel wordt. Zonder meer indrukwekkend, meeslepend en bijzonder knap geschreven. Een Wondere Pluim voor “Schimmen en verdriet” van Mathilde Melis.

Page 7: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 7

Niveau 10Deze auteur schrijft niet alleen een heel vinnig en grappig verhaal, het is ook bijzonder slim verteld. Zij speelt wereldberoemde auteurs als personages tegen elkaar uit en laat hén J.K. Rowling een vrien-delijke schop onder de kont geven. Zo moet de auteur dat zelf niet doen. Als je die trucs kent, dan weet je wat schrijven is. De scherpste Wondere Pluim is voor Liza Miller.

Niveau 11Een mooie, sprankelende vertelling; helder, eenvou-dig en net goed van lengte. Over een verhaaltje dat op zoek gaat naar woorden, naar zichzelf. Slim om die titel te kiezen, want zo besef je op het einde dat “Het verhaaltje zonder woorden” het verhaal is dat je net las. Een heel Wondere Pluim voor Ella Nevel-steen!

Niveau 12Waar verveling al niet goed voor is. Een gewoon gesprek tussen moeder en dochter eindigt in een tijdreis. Knap van de auteur om zo consequent uit te werken wat er zou gebeuren wanneer je als kind naar je mama kon reizen toen ze zo oud was als jij. Prikkelend begin, knap volgehouden en netjes afge-rond. “Toen mama nog kind was” van Katia Henon krijgt dan ook verdiend deze laatste Wondere Pluim van 2009.

Page 8: De Wondere Pluim - boek 2009

8 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 9: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 9

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

DE OLifAntDe olifant vraagt aan de kikker: “Heb jij een kikker gezien?”“Denk eens goed na”, antwoordt de kikker. “Kijk nu eens naar mij. Dom hoor, olifant. Ik bèn een kikker!”De olifant roept “aaah!” De kikker denkt: “Ik kruip dan nu maar in zijn neus. Hij kan het toch niet zien.” De olifant zegt: “Oh, wat kriebelt het! Waar is die kikker nu? Oh nee, toen ik “aaah” zei, is die kikker in mijn neus gekropen! Het is niet waar…” “Het is wél waar”, zegt de kikker in de neus. De olifant blaast de kikker uit zijn neus en loopt hard weg. De kikker zegt: “Wat jammer… hé, wacht eens eventjes!”, maar het is te laat. De olifant is al weg. “Dat is niet erg, het was daar toch niet leuk. Ik ga dan maar in een ander dier.”

Mira Cole6 jaar

Wereldschool

Page 10: De Wondere Pluim - boek 2009

10 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE VERLiEfDE VULkAAnEr was eens een meisjesvulkaan en een jongensvulkaan. Ze woonden over elkaar terwijl ze op elkaar verliefd waren. “Wanneer komen we bij elkaar?”, vroeg de vrouwtjes-vulkaan.

Warre Gehre6 jaar

Zevensprong

Page 11: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 11

DRiE OGEn in hEt DOnkEREr was eens een stadje waar een huisje in stond. Het kindje heette Max, hij was bang in het donker. Het was al laat. Hij moest gaan slapen. Toen hoorde hij voetstappen. Hij deed het licht aan en pakte zijn vergrootglas.Toen hij helemaal beneden was, ontdekte hij dat het zijn pa was.

Milan Clefas6 jaar

Spiegel

Page 12: De Wondere Pluim - boek 2009

12 | De Wondere Pluim | 2009 |

WOLkEnLAnDEr was eens een meisje. Zij kreeg voor haar verjaardag ’s morgens vliegende laarzen. Ze wist niet meer dat die laarzen konden vliegen. Ze trok ze aan en vloog naar wolkenland.Ze belandde bij het wolkenkasteel. De koningin zei: “Hallo!” Het meisje zei ook “Hallo!”De koningin vroeg:: “Hoe heet jij?”Ze zei: “Ik heet Sientje. Koningin, hoe heet jij?”“Hoe ik heet? Ik heet Katrien.” Ze bleef bij de koningin en ze leefden nog lang en gelukkig.

Bronte Van Camp6 jaar

Kolibrie

Page 13: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 13

EEn VAmpiEREr was een vampier. De vampier beet met zijn tanden in een koe. Toen was de koe dood en vloog de vampier weg.

Tibor Geudens6 jaar

Zuiderdokken

Page 14: De Wondere Pluim - boek 2009

14 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 15: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 15

kARELtJE AppELKareltje Appel hing aan een boom.Er was ook een heks. Ze betoverde de boom.Kareltje Appel was betoverd en hij werd levend. Hij liep weg. Tom pakte hem op en at hem op.

Jonas Luys7 jaar

Neerland

Page 16: De Wondere Pluim - boek 2009

16 | De Wondere Pluim | 2009 |

AVOntUUR in fAntAAziEJEDe reus en de kat en Alis en het gouden hert en ook nog de muis gingen vechten. Maar er was een dunne brug en de reus kon daar niet op. Daarom lieten ze de reus achter. Toen kwamen ze bij een rivier en de kat kon daar niet over. Daarom lieten ze de kat achter. Toen kwamen ze bij een bos struiken en het gouden hert kon daar niet door. Daarom lieten ze het hert achter. Toen kwamen ze bij een vulkaan. Alis en de muis gingen in de vulkaan. Het was heel heet. Daar kwamen de anderen. En toen ze uit de vulkaan waren, zagen ze het blauwe schip en dan gingen ze allemaal naar huis.

Janne Wellens6 jaar

Neerland

Page 17: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 17

ER WAS OOit EEn mOOiE

Er was ooit een mooie zwarte hond met alleen een plek aan zijn oog. De hond heette Blacky. Hij was heel verdrietig want hij had geen baasje en hij moest de hele dag rondlo-pen om een stuk eten te vinden. Dag na dag. Op een avond viel hij hongerig en moe in slaap. Kort daarna begon hij te dromen. Hij droomde dat het aan het regenen was. Niet zomaar een regen, maar een regen met worsten, gebraad en salami. Gulzig begon hij te eten.Opeens werd hij wakker. Hij keek naar zijn buik. Hij besefte dat het maar een droom was. Maar toen verscheen er een groot licht. Blacky schrok. Hij hoorde een stem: “Niet bang zijn, Blacky. Ik ben de goede geest van de honden. Kom, volg me.” Ze kwamen aan een hutje middenin het bos. De deur ging open. Wat was daar te zien? Alles wat in zijn droom voor-kwam.De geest zei: “Ga maar, Blacky, eet je propvol.”Blacky begon te eten. Nadat zijn buik propvol was, ver-dwenen het hutje, de tafel en het licht. Blacky bleef alweer alleen, midden in het bos. Hij zocht een slaapplaats en voor-dat hij in slaap viel, dacht hij: “Mooie dromen worden toch waar.”

Emilie Déac6 jaar

Zwemschool

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands tweede taal

zWARtE hOnD

Page 18: De Wondere Pluim - boek 2009

18 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE VULkAAn iS VERLiEfDDe vulkaan is verliefd. Ze is verliefd op het ijs.Ze kussen.Het ijs smelt.De vulkaan weent.Ze weent en weent.Ze is verliefd op gesmolten ijs.

Kevin Yanukashvili6 jaar

Spiegel

Page 19: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 19

mAAn mAAnMaan, maan, kom naar mijn droom.Ik wil je zien. Ik hou van je.Maan, maan, kom met mij naar school.Kom naar mijn huis. Maan, maan, slaap met mij. Kom naar mijn droom.Kom snel naar mij.

Zunaira Qureshi7 jaar

Klavertjevier

Page 20: De Wondere Pluim - boek 2009

20 | De Wondere Pluim | 2009 |

tOm En EVAEr was eens een jongen die Tom heette. Hij kwam net uit school. Opeens werd hij verliefd op een meisje. Ze heet Eva.Op een dag wachtte hij aan de school op Eva met een bos bloemen.Eva kwam langs en vroeg: “Is dat voor mij?” Tom zei : “Ja.”Hij vroeg: “Hoeveel jaar ben jij?” Zij antwoordde: “25.”Tom vroeg: “Zullen wij trouwen?”“Ja”, zei Eva. En ze leven nog lang en gelukkig.

Hajar Azzoubaa6 jaar

Blokkendoos

Page 21: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 21

OpA‘S GEhEimEr was eens een opa en die heette Ayaden. Mijn opa is lief en aardig en schattig.En mijn opa is dement.

Amani Alilou6 jaar

Wereldschool

Page 22: De Wondere Pluim - boek 2009

22 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 23: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 23

GEREDHebben jullie al eens iemand gered?Ik wel. Ik heb Cola gered. Ik heb hem niet gedronken.

Noa Shöngut6 jaar

Tachkemoni

Page 24: De Wondere Pluim - boek 2009

24 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 25: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 25

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

DE DOmmE zAnDkORREL Er was eens een man.Die man had een zandloper.Hij bewaarde de zandloper elke dag. Er zat een zandkorrel in en elke keer ging die zandkorrel als laatste. Het was dus een domme zandkorrel.De man dacht diep na. Hij zei: “Ik ga de tijd stilzetten”.“Maar dat gaat niet”, zei de zandkorrel.Op een dag lukte het. Alles stond stil. Alleen één meisje niet: ze ging naar alle pretparken en naar alle speeltuinen. Plots zette de zandkorrel de tijd terug goed. Maar hij was het beu in de zandloper.Hij wou gewoon een zandkorrel zijn zoals die aan zee.Op een dag ging hij eruit en rolde zich naar zee.Eindelijk was hij aan zee. Toen hij het warm kreeg, kon hij in het water.

Hanne Kips7 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 26: De Wondere Pluim - boek 2009

26 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE VERLOREn bAttERiJEn Er was eens een robot die op de planeet Pluto zat.De robot heeft vliegkracht. De vliegkracht bestaat uit drie batterijen.Zijn vrienden vroegen: “Lukie, kom je spelen?” “Kom je nog, Lurgemeesterukie, we gaan voetballen!”Dat vond Lukie leuk, hij trapte tegen de bal. De bal ging net naast de school.Hij rende zo hard hij kon.Maar hij kreeg de bal niet te pakken. Ondertussen vielen de batterijen eruit.Eentje viel in de popcorn van de burgemeester, eentje viel in het doolhof en de laatste viel in de woestijn.“En nu, wat gaan we nu doen?”“We gaan ze gewoon pakken.”“Wanneer gaan we ze pakken?”“Nu.”“We gaan eerst naar de burgemeester.”“Dat gaat niet”, zei het robotje.“Waarom niet, als ik vragen mag?“Dat gaat niet”, zei Lukie.“Natuurlijk niet”, zei Fikje, “hij is zijn batterijen kwijt.”“Maar dan dragen wij ze gewoon op onze rug.”Een ... twee ... drie ... start!“Yes, we zijn beneden geraakt. Nu gaan we naar de burge-meester.”“Oke, maar een vraagje: waar is de burgemeester?”“Ah dat weet ik: eerst door de tunnel, maar die tunnel is geen gewone tunnel, het is een donkere tunnel.”“En hoe geraken we daardoor?” “Ik heb een zaklamp op mijn hoofd.”“Oké, zet die maar aan.” (5 minuten later)

Page 27: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 27

“We zijn er. Daar is de burgemeester”.“Kijk wie we daar hebben, onze robotvriendjes.”“En u meneer, bent u goed aan het eten?”“Zouden we uw doos met popcorn eens mogen bekijken?”“Jazeker.”“Aha, daar zit de eerste batterij, 123.”“We zijn bij de woestijn. Kijk daar nummer 2, 123.”“We zijn bij het doolhof, aha daar ligt hij aan de rechter-kant.”“Jij gaat daar en jij Fikje daar en ik daar. “Ik heb het”, zegt Fikje en “ben je klaar?”“We zijn in Pluto!”“Hallo papa en mama, hey opa is er ook en oma.”“En nu gaan we feesten 123, mijn bal is terug.”“Gelukkige verjaardag!”“Dank u wel, mama en papa en oma en natuurlijk opa.”En ze feesten nog lang en gelukkig.

Arne Stevens8 jaar

Veltwijck

Page 28: De Wondere Pluim - boek 2009

28 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE bROODROOStER

De vork en het mes vroegen aan de broodrooster: “Waar ga jij naartoe?”“Naar Engeland”, zei de broodrooster.“Kan jij wel Engels?”, vroeg de vork.“Neen”, zei de broodrooster.Een uur later stapte de broodrooster in het vliegtuig.Na een uur vliegen was hij in Engeland.Hij vroeg aan een meneer: “Waar is de bakker?”De meneer verstond de broodrooster niet.Toen ging de broodrooster terug naar huis.De vork vroeg: “Wat wil jij eten?”“Een hotdog!”“Zie je wel, je kan toch een beetje Engels.”

Emma Desmet7 jaar

Wereldschool

in EnGELAnD

Page 29: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 29

fiEntJE WiL iEtS AnDERS Er was eens een meisje dat Fientje heette. Ze was erg net, fier en mooi. Maar op een dag was ze haar netheid beu. Ze zei het te-gen haar mama.Haar mama zei: “Kindje toch, hoe haal je het in je hoofd, jij mag nooit buiten spelen. Fientje blijft voor eeuwig en altijd net, is dat duidelijk?”Fientje is ontgoocheld (bokt) en gaat naar haar kamer.‘s Avonds bedenkt Fientje een plan, want ze wil toch zo graag buiten spelen. Opeens bedenkt ze het meest briljante plan ter wereld.Allé, dat denkt ze toch. “Morgen ga ik het uitproberen”, denkt ze.Die volgende avond knoopt Fientje allemaal doeken aan elkaar. Wat gaat ze doen?Ze kijkt eerst of de kust veilig is, en ja hoor, de kust is veilig.Ze heeft haar vuile kleren al aan.Ze laat de doeken uit het raam vallen.Zo klimt Fientje uit het raam en sluipt ze door de donkere nacht naar het park. Het heeft geregend en er liggen modderplassen.Fientje zegt: “Joepie!” en ze springt in een diepe plas.Dat doet ze elke nacht.Fientje merkt niet dat het buurmeisje iets begint te vermoeden. Op een dag is het buurmeisje er zeker van en ze zegt het tegen de mama van Fientje.Die zegt: “Fientje, ik geef toe: je hebt gewonnen. Je mag elke dag drie uurtjes buiten spelen.” “Joepie!”, zegt Fientje.

Miek Jacobs8 jaar

Zevensprong

Page 30: De Wondere Pluim - boek 2009

30 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 31: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 31

miSSchiEn Misschien zijn wij een van de kleinste wezens op aarde.Misschien is onze aarde maar een klein stipje haar.Misschien zijn de wolken maar wat pluche.Misschien bestaan er nog dino’s.Misschien ...

Nils Peeters7 jaar

Kolibrie

Page 32: De Wondere Pluim - boek 2009

32 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE OnDEUGEnDE SEizOEnEn Er was eens een meisje dat veel over seizoenen droomde, over ondeugende seizoenen. Ze vond het grappig in haar dromen. Ze droomde dan dat de zomer gekke moppen vertelde aan Sinterklaas en dat de lente de kerstman kietelde. Dat was lachen!Ze droomde dat de herfst lijm op de stoel van de koning deed en dat de winter een spruitje in het eten van het engeltje stopte. Het engeltje lustte geen spruitjes, dat wist winter wel, hoor. En zo bleef het meisje dromen, elke dag. Tring, tring, de wekker van het meisje ging. Mama riep: “Opstaan, naar school!” Op school dacht ze nog veel aan de seizoenen.

Hanne Willems7 jaar

Wereldschool

Page 33: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 33

AnnELiES En hAAR VRiEnDinOp een dag ging Annelies met haar mama en papa naar het park. Wauw, wat is het mooi! Ik voel in de lucht dat het al lente is. De bloemen bloeien. De zon schijnt. Annelies speelt heel blij. Ze lacht en ze doet van alles. Dan ziet ze een hele mooie vlinder. Ze begint te lopen en lopen. En dan begint ze te praten.”Wil je mijn vriendje zijn?” Het vlindertje rust in Annelies’ handen. “Wauw, wat heb je mooie kleuren!” Ze heeft mooie regen-boogkleuren. Annelies gaat naar mama. “Kijk mama, dit is mijn vriendje.” Ze strekt haar hand uit naar mama. Ze gaan naar huis. Annelies maakt een kasteel. De volgende dag gaat Annelies naar school. Ze vertelt alles over het vlindertje. Thuis komt mama achter Annelies staan. “Mag ik jou even spreken?”, vraagt mama. “Je mag van mij het vlindertje houden, maar ze moet haar mama en papa hebben. En haar vrienden.” “Oké dan” Annelies doet het raam open en geeft de vlinder een kusje. Hij vliegt weg. In het park zien ze hem.

Megi Vllazeria7 jaar

Sint-Lutgardis

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands tweede taal

Page 34: De Wondere Pluim - boek 2009

34 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 35: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 35

RObbiE En ROnniERobbie en Ronnie zijn vrienden.Robbie is dik. Dat zit in de familie.Ronnie is dun. Dat zit ook in de familie. Zij vinden dat niet erg. Ze vinden elkaar gewoon aardig.Vandaag gaan Robbie en Ronnie samen naar school. Het is woensdag. “Lekker de hele middag vrij”, zegt Ronnie.“Ik ga vandaag naar het zwembad”, zegt Robbie. “Kom je mee?”“Ja, goed idee! Na het eten kom ik naar jullie.”In het zwembad is het druk. Bij de kassa is er een lange rij.“Kijk daar”, zegt Robbie, “daar is Dennis.”Robbie en Ronnie staan aan een hokje. Robbie heeft een rode zwembroek aan. Zijn billen passen er net in. Dat krijg je als je dik bent. Ronnie heeft een gele zwembroek aan. Zijn zwembroek zakt af. Dat krijg je als je dun bent.Robbie en Ronnie springen in het water.“Gaan we naar de glijbaan?”, vraagt Ronnie.“Goed idee”, zegt Robbie.Bij de glijbaan is het druk. Dennis is daar. Dennis noemt Robbie “Dikzak” en Ronnie “Spijker”.

Irem Kurt8 jaar

Blokkendoos

Page 36: De Wondere Pluim - boek 2009

36 | De Wondere Pluim | 2009 |

DiEDiER En DE SpiJkERDidier wandelt door het bos met zijn hamer en zijn spijker.Hij timmert de spijker in een boom, maar hij weet niets om eraan te hangen.Hij schildert een paar bloemen en ook gras. Dan weet hij wat hij moet doen. Hij pakt een kader, een glas en zet het ineen. En dan het schilderij. Het is een mooi schilderij.

Alessia Rocco8 jaar

Kolibrie

Page 37: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 37

DE DRiE VERSchiLLEnDE

Er waren eens drie verschillende zussen. Ze heetten Luna, Nina en Ela.Luna houdt van paarden, Nina van muziek en Ela van niks.“Mama! Ik wil zoals mijn zussen zijn.”Mama zei: “Je bent speciaal zoals je bent. Morgen gaan we weg.”Luna vroeg: “Gaan we naar de paarden kijken?”“Nee.”Nina zei: “We gaan zeker naar het muziekmuseum?”“Nee. We gaan verhuizen.”“Joepie!”, zei Ela.

Leyla Zahler7 jaar

Tachkemoni

zUSSEn

Page 38: De Wondere Pluim - boek 2009

38 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE GEkLEURDE ELf Er was eens een elf die haar mama aan het helpen was. Mama had appels nodig. Ze zei tegen de elf: ”Wil je appels halen bij het bos?” De elf ging naar het bos. Ze had veel honger, dus at ze een appel. Toen kwamen de vrienden van de elf. De elf was helemaal gekleurd. De vrienden waren bang. De elf zei: ”Wat is er?” De vrienden zeiden: “Wat heb je met onze vriendin ge-daan?” “Hoho, ik ben het, jullie beste vriendin.” “Kom, we gaan naar de mama van de elf.” Dingdong! “Hallo mevrouw, waar is de elf ?” “De elf is appels aan het halen.””Dat kan niet. Ik zag net een meisje. Ze was helemaal gekleurd en ze leek wel op de elf.” Mama zegt: “Wat zitten we hier nog te doen? We moeten nu naar de elf. Kom mee !”We zijn nu in het bos. “Waar is de elf ?” “Hier, ik ben hier!”, zegt de elf. “Wie ben jij ?”, vraagt mama. “Ik ben het. Toen ik een appel at, werd ik zo. Als je me niet gelooft, probeer het dan zelf.”“Oké”, zegt mama. De mama van de elf neemt een hap van de appel en ze werd ook gekleurd. Ze zei: ”Je bent echt mijn kind.”

Maissa Belekhrif8 jaar

Spiegel

Page 39: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 39

miJn kAt iS pRESiDEnt Er was eens een kat die president wou worden. Hij wou zo graag dat er bewakers naast hem stonden. Maar ja, hij is natuurlijk geen president. Op een dag kwam er een echte president. “Dat is de echte president!”, riep het baasje van de kat. De kat ging dan maar slapen.

Het is midden in de nacht. De kat ging naar kattenland. Het is de grootste dag van de kat. Hij wordt uiteindelijk president. Alarm! Er komen honden aan! Het kattenleger komt eraan en alle honden zijn dood.

Yannick Zaman10 jaar

Jonghelinckshof

Page 40: De Wondere Pluim - boek 2009

40 | De Wondere Pluim | 2009 |

SpOOk in hUiS Wim gaat naar huis.Hij kijkt naar de deur.Hij ziet wit.Hij zegt: ”Wat is dat? Is dat mijn schaduw?”Nee, dat kan niet: een schaduw is zwart, niet wit.Wim pakt een zaklamp en schijnt over het wit. Een spook !Gelukkig is het weg.

Hung-Fei Chan7 jaar

Sint-Lutgardis

Page 41: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 41

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

miJn kAt iS pRESiDEntEr was eens een volwassene. Hij heette Bjorn. Bjorn had een katje, Miauw. Op een morgen zei Bjorn: “Miauw, stoot eens niet altijd tegen mijn tas koffie! Ik moet naar de winkel om je eten. Is het al 9 uur? Ik moet naar mijn werk. Waar moet ik nu naartoe? Ofwel naar de winkel om kattenbrokjes, maar dan word ik ontslagen. Ofwel naar mijn werk, maar dan gaat mijn poesje verhongeren. Mm ... ik ga naar mijn werk! Daar vind ik wel iets om mijn kat te eten te geven. Trouwens, ik werk in een chocoladefabriek.” Dus reed Bjorn naar zijn werk. Het was lang rijden. Toen hij uitstapte, zag hij in zijn fabriek een bordje met daarop: Nieuwe chocolade!!! Nog niet uitgeprobeerd!!! Bjorn pakte de chocolade en legde hem in het koffertje van zijn werk.Na twee uur pakte hij zijn koffertje en ging naar huis. Thuis zei hij: “Hé Miauw, ik heb eten voor jou, chocolade! Je gaat het lekker vinden, hoor!” Bjorn was moe en ging tv kijken. Na 3 uur ging hij naar bed. De volgende ochtend zei Miauw plotseling: “Goedemorgen Bjorn!” Bjorn kon het niet geloven. Miauw kon op twee benen staan en praten. “Kun jij praten, Miauw?”, vroeg Bjorn. Miauw zei: “Ja, makker. En ik heb eten gemaakt. En de tv gepoetst.”

Page 42: De Wondere Pluim - boek 2009

42 | De Wondere Pluim | 2009 |

“Ook eronder?”, vroeg Bjorn. “Ja.” “Laat zien!” Het was niet te geloven. Hij was ineens ook supersnel en sterk. Bjorn zei: “Miauw, blijf hier, ik ga effie iets doen.” Hij stapte in de auto. Plotseling hoorde hij de buren. Die waren altijd gemeen tegen hem. Hun grootste wens was om heel Frankrijk te verwoesten, waar hij woonde. Bjorn trok zich er niets van aan en ging naar de president. Hij klopte op de deur.“Wie is daar?” vroeg de president. Bjorn zei: “Ik wil u spreken, president.” “Kom binnen.”Bjorn ging op een stoel zitten. De president zei: “Waarom ben jij hier?” Bjorn vertelde het hele verhaal over Miauw. De president zei: “Doe maar gewoon je eigen leventje met de kat verder.” Bjorn ging naar huis en keek naar het nieuws terwijl hij zijn boterhammen at. Miauw zei : “Mag ik nog salami?” Bjorn zei: “Vandaag is het de grote dag, er wordt een nieu-we president gekozen.” Miauw zei: “Ik wil president worden!” Bjorn zei: “Dan moet je mensen helpen.” Hij heeft dieven gepakt. Hij heeft verdwaalde mensen teruggebracht naar huis. En na een dag vond iedereen hem leuk! Bjorn zei: “Vanavond wordt bekend wie de nieuwe president wordt.” Toen werd het avond en de nieuwe president was Miauw!Miauw was superblij. Bjorn zei: “Nu wonen we in het huis van de president!”

Page 43: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 43

Ze gingen slapen. De volgende ochtend zei Miauw: “Vandaag is het carnaval. Bjorn, mag ik naar de stoet?” Bjorn zei: “Oké, president.”‘s Avonds gingen ze naar de stoet. Er was veel volk. Miauw begon te feesten en te feesten. Plotseling zag Bjorn dat er door de buren een bom uit de lucht werd gegooid. De buren riepen: “Onze droom komt uit!” Miauw pakte een helikopter en vloog ernaartoe. Hij pakte de bom in de lucht en ontplofte. Bjorn zei: “Miauw heeft ons leven gered!” De buren gingen in de gevangenis. Bjorn zei: “Jammer van Miauw, hij heeft ons allen gespaard. Hij was mijn dikke vriend, ons knuffelbeest. En hij zit bij iedereen in het hart. Vaarwel Miauw.” Bjorn ging slapen met het bakje van Miauw.

Michiel Proost10 jaar

Emmaüs

Page 44: De Wondere Pluim - boek 2009

44 | De Wondere Pluim | 2009 |

EEn EEUWiGE zOmER VOOR

Fleur zat in haar kamer en keek door het raam. Ze zag hoe de mist hing in de grauwe lucht. Ze was ver-drietig, want ze verlangde heel erg naar de zomer. Ze droomde weg: picknicken, topje en broekje, blije gezichten en een ijsbolletje citroen.Haar dagdroom stopte plots toen ze merkte dat de wind tegen het raam duwde. Zonder na te denken, deed ze het raam open. “Je kijkt zo sip. Waarom?” vroeg de wind. Fleurs mond viel open van verbazing. “Euh euh i ... i ... i ... ik ... euh ... b ... b ... b ... ben … de winter beu. Misschien een onmogelijke vraag, maar kun je me helpen de winter te verbannen, zodat het altijd zomer blijft?” De wind vroeg: “Ben je klaar voor een avontuur?”Hij floot zijn vriend de mist bij zich. De hangmist veran-derde in een mistzetel. Fleur en de mistzetel vlogen naar Tolegga. Tolegga is een reizend eiland rond de aarde. Toen stond er plots een boom voor Fleur. Uit die boom klom de seizoenstovenaar. Fleur keek achter zich en zag dat de mistzetel weg was. De tovenaar vroeg: “Waarom ben je hier?” Fleur antwoordde: “Ik wil de winter verbannen!” De seizoenstovenaar zei: “Ik wil je wel helpen, maar dat is slecht voor het milieu.” Fleur begon te wenen. De tovenaar zei: “Niet wenen. Ik kan wel met jou naar een heel warm land reizen.”

En zo zat Fleur toch op een wit strand te picknicken met een ijsbolletje citroen, in haar topje en broekje …

Sofia Benesty9 jaar

De kRing

fLEUR?

Page 45: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 45

DE DOmmE zAnDkORRELEr was eens een domme zandkorrel die samen met zijn vrienden en vriendinnen op het strand ligt. Zijn vrienden en vriendinnen zijn blij, hij niet. Hij gaat op stap naar het bos. Hij komt een zandkorrel tegen en vraagt: “Waarom zie jij er bruin uit en ik wit?” “Ik weet het niet,” zegt de ander, “maar wat ik wel weet, is dat jij bleek bent.” De bruine zandkorrel begint te lachen. De witte domme zandkorrel gaat huilend verder. Hij komt aan een bloemenvallei. Hij praat er met niemand en keert terug naar het strand.Hij denkt: “Oh, wat een leuke plek. Dat ik niet eerder op reis ben geweest!” Daar komen zijn vriendinnen aan. Ze zeggen: “Hallo Séan, waar was je?” Séan antwoordt: “Hoe kennen jullie mijn naam?” “Ken je ons niet meer? Wij zijn Kaat, Marie en Myriam!” Séan snapt er niets van en zegt: “Ik ken jullie niet, maar jullie lijken op mijn andere vriendinnen. Jullie praten net eender en jullie hebben dezelfde naam.” “Kom mee!”, zeggen ze. “Ken je Sonja en Cato niet meer en Maura, Stijn, Natalia, Mies?” “O, natuurlijk, ik dacht dat ik op een andere plek was beland.” “Natuurlijk niet Séan, het is gewoon omdat je te weinig naar buiten kijkt.” “En toch vind ik dit de mooiste, de leukste plek.” Hij werd samen met al zijn vrienden en vriendinnen in een emmer gedaan om een zandkasteel te bouwen. Hij lag bovenop de top. Voor hem was dit het einde.

Amy Commissaris8 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 46: De Wondere Pluim - boek 2009

46 | De Wondere Pluim | 2009 |

kAREL AppELKarel woonde in een huis in Limburg. Hij had een zusje van twee jaar en een oudere broer van tien jaar. Karel was zeven jaar. Karel was echt geen fan van school, maar gelukkig kreeg hij op zaterdag en zondag vrij. Op een zondagmorgen wandelde hij in het park. Hij ging picknicken in het park met zijn vriendin Annelies. Eindelijk was ze er. Annelies en Karel zaten onder de appelboom. Ze wilden net beginnen eten en … op dat moment viel er een appel op Karels hoofd. Hij veranderde in een appel zo klein als alle andere appels. Hij wou naar huis lopen, maar het lukte niet. Hij durfde niet verder proberen, want dan rolde hij op straat en werd hij appelmoes. Er kwamen twee mannen aangelopen. Ze namen alle appels mee, dus ook Karel. Hij kwam in de supermarkt terecht. Gelukkig nam zijn mama hem mee. Mama ging wandelen in het park. Weer viel er een appel op Karels hoofd. Zo werd hij terug gewoon.

Flore Born8 jaar

Musica

Page 47: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 47

DE DRiE SnEEUWmAnnEnEr waren eens drie sneeuwmannen. Eentje kon schrijven, de andere twee konden helemaal niets. De volgende dag konden de andere twee sneeuwmannen ook schrijven.

Na een week werden ze wakker en één sneeuwman was gesmolten. De andere twee sneeuwmannen probeerden hem terug te maken, maar het lukte niet. Ze werden héél, héél verdrietig, omdat hun vriend gesmolten was.

Na één jaar begon de andere sneeuwman ook te smelten en toen was de andere sneeuwman helemaal alleen.

De volgende winter maakte een jongetje een andere sneeuwman. Het was een meisje. Ze waren nog lang en gelukkig.

Ceren Dag8 jaar

Klavertjevier

Page 48: De Wondere Pluim - boek 2009

48 | De Wondere Pluim | 2009 |

kAREL AppELEr was eens een jongen die Karel Appel heette. Hij woonde in Antwerpen. Karel verveelde zich. Hij dacht: “Ik ga buiten riddertje spelen.” Karel hield van de middeleeuwen en hij zou graag ridder zijn.Karel belde aan bij zijn vriend Bert. Hij vroeg of hij mee buiten wou spelen. Ze speelden de hele dag. De volgende dag ging Karel met Bert wandelen in het bos. Ze stapten en stapten. Ze kwamen een raar huis tegen. Bert en Karel waren nieuwsgierig: wie zou daar wonen? Ze klopten op de deur van het huis en hoorden: “Kom maar binnen”. Toen ze binnen waren, zagen ze allemaal rare machines. Op één machine lag een wit doek. Karel vroeg aan de man met de witte jas hoe hij heette. De man met de witte jas antwoordde: “Ik heet professor Flits, aangenaam. Hoe heten jullie?” “Wij heten Karel en Bert.” “Willen jullie iets drinken?” “Ja, voor mij een cola,” zei Karel. “En ik ook een cola,” zei Bert. De professor en Karel en Bert praatten uren met elkaar. Maar toen moesten ze naar huis. Karel vroeg nog aan de professor welke machine er onder het witte doek zat. De professor antwoordde: “Dat vertel ik morgen wel. Dan mogen jullie zelfs de machine uittesten.” Ze zeiden elkaar goedendag en Bert en Karel gingen naar huis.

De volgende dag gingen ze terug. Karel vroeg of ze de machine mochten zien. “Oké,” zei de professor en hij trok het doek eraf. Hij zei: “Dit is een tijdmachine, hiermee kun je door de tijd reizen.”

Page 49: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 49

Karel vroeg: “Mogen we de machine gebruiken?” “Tuurlijk,” zei de professor, “kies maar een ander tijdperk.” Karel en Bert zeiden tegelijkertijd: “De middeleeuwen! Dan kunnen we ridders worden.” Zo gezegd, zo gedaan! Karel en Bert reisden naar de mid-deleeuwen. Toen ze er aankwamen, zagen ze een versteend kasteel. Ze stapten verder en kwamen een man tegen. Ze vroegen: “Meneer, kunt u ons vertellen waarom dat kasteel versteend is?”De meneer antwoordde: “Dit kasteel is vervloekt door een draak. Deze draak kan mensen verstenen als hij ze in de ogen kijkt. Hij kan ook gebouwen verstenen. De legende zegt dat wie de draak verslaat, ridder wordt en met de prinses trouwt.”Bert en Karel gingen onmiddellijk ten strijde. Ze pakten alle twee een spiegel en een zwaard. Toen vochten ze tegen de draak. De draak wou ze verstenen, maar ze pakten hun spiegel en de draak zijn ogen versteenden. Toen staken ze de draak neer. Hij was verslagen. Plots werd het kasteel heel mooi. Wat later kwamen Bert en Karel bij de koning. De koning sloeg Karel en Bert tot ridder. Hij zei: “Er is wel een probleem. Mijn dochter kan niet met twee mannen trouwen.” Bert zei: “Ik zou eigenlijk willen trouwen met het dienst-meisje. Ik vind haar wel mooi.”

Toen hoorde Karel Bert opstaan. Bert was bij Karel blijven slapen. Het was allemaal maar een droom!“Waarover heb jij gedroomd?”, vroeg Bert aan Karel. “Over een kasteel en een professor”, zei Karel.“Ik ook”, zei Bert.

Mike Van Der Velde13 jaar

Sint-Jozef

Page 50: De Wondere Pluim - boek 2009

50 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 51: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 51

DE DOmmE zAnDkORRELEr was eens een groep zandkorrels. Ze woonden allemaal aan zee. Er was één zandkorrel die er niet bij hoorde. Hij was een buitenstaander.Iedereen pestte hem omdat hij dom was, stom en verve-lend. Niemand had hem graag. Hij werd de domme zand-korrel genoemd. Dat vond hij eigenlijk niet erg. Hij vond zichzelf ook heel dom.

De dag brak aan. Hij huppelde naar school. Hij kwam de schoolpoort binnen met een glimlach, tot hij weer over zijn veters struikelde. Iedereen lachte hem uit. Hij bloosde heel hard. Hij rende de toiletten binnen en sloot zich op in de wc. Op die plek kon je hem altijd vinden.Toen de bel ging, ging hij naar de klas. Zoals steeds kon hij weer niet volgen. Iedereen was al klaar, behalve hij. Toen zei de juffrouw: “Kinderen, we hebben een nieuw zandkorreltje in de klas.”Het was een beeldschoon meisje. Ze heette Tessa. De domme zandkorrel stopte met schrijven en keek verliefd naar haar. Hij lachte. Zij lachte terug. Hij bloosde, maar toen viel hij van zijn stoel en stond voor schut. Iedereen barstte in lachen uit, behalve het nieuwe meisje. Zij lachte niet en ging zonder te praten naast hem zitten.

Toen de bel ging, gingen ze spelen. De domme zandkorrel had geen vrienden, maar het nieuwe meisje kwam naast hem zitten.

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands tweede taal

Page 52: De Wondere Pluim - boek 2009

52 | De Wondere Pluim | 2009 |

Ze zei: “Hallo, ik ben Tessa en hoe heet jij?”“Ik ben Karel, beter gezegd, de domme zandkorrel.”“Och, waarom zeggen ze dat dan?”“Omdat ik heel dom, stom en vervelend ben.”“Maar ik vind dat wel leuk hoor. Niemand is perfect, ik ook niet.” “Jawel, jij bent mooi, slim en populair”, zei hij.“Dat is niet waar, hoor. In mijn vorige school was ik net als jij. En zo dom ben je zeker niet. Je moet toch wel iets kunnen?”, vroeg ze.“Euhm ... ja, ik kan goed naaien”, zei hij.“Hewel dan. Je bent niet dom, hoor. Veel kinderen kunnen dat niet, Karel.”“Je hebt gelijk. Ik kan dat en zij niet.”“Zo hoor ik het graag”, zei ze. “Vanaf nu ben je mijn vriend, oké?”“Ja, leuk. Bedankt hoor, Tessa.”“Graag gedaan.”“Dankzij jou heb ik zelfvertrouwen.”“Ja, zo ben ik.”

Sahar Boudellaha11 jaar

Emmaüs

Page 53: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 53

mik VALt DOOR hEt iJSEr was eens een jongen die Mik heette.Op een dag ging hij naar de winkel. Hij wilde veel ijs kopen.Hij kocht al het ijs van de winkel. Thuis at hij alles op.De volgende dag was hij ziek. Hij kon geen ijs meer zien.Hij was heel erg duizelig en hij viel flauw.Hij droomde dat hij door het ijs zakte en dat hij vastzat.Hij riep om hulp.Zijn papa hoorde het en goot water over zijn hoofd.Mik werd wakker.Papa begon te lachen.Mik moest ook lachen.Hij zei: “Ik eet nooit meer ijs!”

Erika Ofori-Asamoah9 jaar

Kolibrie

Page 54: De Wondere Pluim - boek 2009

54 | De Wondere Pluim | 2009 |

EEn GEESt in DE tURnzAALEr was eens een juf die elke dag de turnzaal moest schoon-maken. Ook op deze donderdag. De juf haatte donderdagen.Toen ze aan het opruimen was, viel er een laken op haar lichaam. Dat laken had een griezelig oog en nog een ander griezelig oog en een griezelige mond. Ze viel op haar rug en botste tegen de deur. Die viel dicht.Als de deur van de turnzaal langs de binnenkant dichtgaat, dan kan zij alleen langs de buitenkant weer open. En de juf viel weer, deze keer met haar achterste op de radio. De radio maakte dit geluid: “Boe! Boe!”Toen viel ze in de kast. De juf zat één of twee dagen lang in de kast.

Op een dag kwam een juffrouw om te kijken waar de juf bleef. Ze was bang omdat ze dacht dat die geest een echte geest was. Ze liep weg.De juf dacht: “Nee, geesten bestaan niet”, en ze ging terug naar de turnzaal. Ze keek in de kast. Ze schrok van de geest. Ze zag de radio en zette hem uit. Toen hoorde ze niets meer. Ze deed het laken weg en zag dat het de schoonmaakster was. Zo gingen ze naar huis. Ze dronken warme koffie.

De schoonmaakster ging slapen. De volgende dag was ze een beetje ziek en ging naar de dokter. De dokter zei dat ze moest rusten. Dat deed ze.De volgende dag was ze weer fit.

Nabil El Bouazzaoui9 jaar

Zevensprong

Page 55: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 55

DE cOOLE kAmEELEr was eens een kameel. Hij bouwde en bouwde. Het leek op een raket.De kameel zei: “Ik zal instappen.” De raket zoefde naar de maan. De kameel zei: “Ik zal uitstappen.” Hij had een ruim-tepak aan. Hij zag een ster en de kameel zei: “Kom hier, stomme ster.” Een uurtje later had de kameel oorbellen en kettingen van sterren. Hij zei: “Ik ga vertrekken.” Hij ging naar huis. Zo werd de kameel cool en beroemd. Hij kwam zelfs op tv.De kameel ging elke week naar de maan. Op een dag kwam de oma van de kameel. Ze deed de deur open en al het goud stroomde naar buiten. De kameel zei: “Oh, sorry, ik had u niet gezien.” De oma van de kameel deed de tv aan. “Olalalaaa!” Oma schrok en zei: “Is het dit waarom jij beroemd bent?” Ze huilde van vreugde.De volgende morgen ging de kameel naar de stad. Hij zag zijn vriend. Zijn vriend zei: “Mag ik je handtekening?” De kameel deed het. Iedereen die hij tegenkwam, wou een handtekening.Hij ging naar het zwembad. Daar wilde iedereen ook al een handtekening. De kameel zei: “Wat een ramp.”Hij wilde een ijsje. Hij moest niets betalen. “Nul euro?”, riep de kameel. “Ja”, zei de man van het ijskraam. De kameel viel flauw. Hij moest naar het ziekenhuis. Het was een ramp.Een uurtje later was de kameel in het ziekenhuis. Hij sliep. Het bed stond in de lift. “Kameel”, zei oma tegen de kameel. De dokters waren er bij. De kameel deed zijn ogen open. Ze waren in de kamer. Het was in orde.Hij mocht naar huis. Oma deed alles wat de kameel zei.Hij was niet cool meer. Hij vond het niet erg. Hij bleef maar thuis.

Hajar El Bakali9 jaar

Page 56: De Wondere Pluim - boek 2009

56 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 57: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 57

DE VERLiEfDE VULkAAnEr was eens een verliefde vulkaan.Iedere keer als er iemand voorbij kwam, werd hij verliefd.Op een dag kwam er een meisje voorbij.Ze had een snor.De vulkaan vroeg haar naam.Ze heette Katrien.Katrien vroeg aan de vulkaan of hij met haar wilde trouwen.De vulkaan zei nee, want hij vond haar niet mooi.

Khadija Guisse9 jaar

Zuiderdokken

Page 58: De Wondere Pluim - boek 2009

58 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 59: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 59

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

hEt JOnGEtJE StEfAnEr was eens een jongetje dat Stefan heette. Toen hij zes was, stierven zijn vader en moeder. Stefan was erg verdrietig. Hij legde bloemen op zijn vaders en moeders graf, pakte zijn spullen en trok de wereld in.Een paar minuten later kwam hij een jongen van een jaar of tien tegen die vroeg: “Mag ik met je meereizen?” “Ja, hoor”, zei Stefan. En zo trokken ze samen verder.

Jaren later, toen Stefan 26 en de jongen (die Mark heette) 30 jaar was, kwamen ze een oude vrouw tegen die bezems op haar rug had vastgebonden. Ze viel en brak haar been. Stefan wou haar helpen, maar Mark hield hem tegen. Hij zei: “Wacht” en haalde een potje zalf uit zijn broekzak, deed een beetje op het been van de oude vrouw en haar been was genezen.“Wat wil je hebben als dank?”, vroeg de oude vrouw. Mark zei: “Uw bezems alstublieft.” De oude vrouw zei: “Neem ze maar.” Mark pakte de bezems en ze gingen verder.

Een paar dagen later kregen ze onderdak in een herberg. De waard gaf een poppenvoorstelling. Stefan en Mark gingen kijken. Een grote hond en zijn baasje gingen ook kijken. Opeens, middenin de voorstelling, scheurde de grote hond de koningin-pop aan stukken. De waard riep: “Oh, neen, mijn koningin!”, en de voorstel-ling was afgelopen.Die avond ging Mark naar de waard en repareerde de pop

Page 60: De Wondere Pluim - boek 2009

60 | De Wondere Pluim | 2009 |

met hetzelfde zalfje dat hij gebruikt had om de oude vrouw te genezen. De waard was hem heel dankbaar en vroeg wat Mark wilde hebben. Mark zei: “De sabel die u om hebt.” “Oké, dat is goed”, zei de waard. En Mark kreeg de sabel.

De volgende morgen gingen Stefan en Mark weer verder. Toen zagen ze een dode zwaan op de grond liggen. Mark hakte met de sabel de zwanenvleugels van de zwaan af. Hij borg de zwanenvleugels en de sabel op. Ze gingen weer verder. Ze kwamen een wondermooie prinses tegen. Stefan werd meteen verliefd en volgde haar naar het paleis.Eenmaal in het paleis vroeg hij aan de prinses: “Hoe heet u?”De prinses zei: “Annelies.”Stefan zei toen: “Prinses Annelies, ik wil met u trouwen!”Prinses Annelies zei: “Dat kan, maar dan moet je eerst mijn drie vragen oplossen. Morgen geef ik je de eerste vraag.”“Oké”, zei Stefan en ging terug naar zijn vriend. Hij vertelde hem wat er in het paleis was gebeurd.Ze gingen weer in een herberg slapen. Terwijl Stefan rustig sliep, bleef Mark maar piekeren. Toen nam hij een besluit: hij gespte de zwanenvleugels om, nam de bezems mee en vloog naar het paleis nadat hij zich onzichtbaar had gemaakt.Toen hij bij het paleis aankwam, gespte de prinses net haar zwarte vleugels om en vloog weg. Mark achtervolgde haar en onderweg ranselde hij haar met de bezems af. Toen ze bij het einde van de rit waren gekomen, gespte de prinses haar vleugels af en ging een donkere grot binnen. De onzichtbare Mark volgde haar.Ze kwamen bij een heks. De prinses zei tegen de heks: “Er is weer iemand die denkt dat hij mijn vragen kan oplossen. Waar moet ik aan denken?”

Page 61: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 61

“Maak het hem niet te gemakkelijk, denk maar aan je schoen”, zei de heks.“Oké”, zei de prinses en ze vertrok.Mark had alles gezien en gehoord. Op de terugweg ranselde hij de prinses weer af. De volgende ochtend zei Mark tegen Stefan: “Haar schoen.”Bij het paleis aangekomen, vroeg de prinses aan Stefan: “Waaraan heb ik vanochtend het eerst gedacht?”Stefan zei: “Uw schoen.”“Goed”, zei de prinses. “Morgen krijg je de tweede vraag.”Stefan vertelde Mark weer wat er was gebeurd op het paleis.De nacht verliep zoals de vorige nacht. Alleen moest de prinses nu aan haar handschoen denken. En ook de volgende ochtend verliep als de vorige ochtend.Die avond ging de heenweg weer zoals de vorige twee, maar in de grot zei de heks tegen de prinses: “Denk aan mijn hoofd.”Toen de prinses weer naar buiten was, greep Mark de sabel, sneed het hoofd van de heks eraf, wikkelde het in een doek en ging ermee terug naar de herberg. Hij gaf het pakje aan Stefan. “Open het pakje slechts als de prinses haar vraag heeft gesteld.”De prinses vroeg weer aan Stefan: “Waaraan heb ik vanmorgen het eerst gedacht?” “Hieraan,” zei Stefan en opende het pakje.Toen ze het hoofd van de heks zag liggen, schrok ze heel erg.Maar toen glimlachte ze en zei zachtjes: “Je hebt gelijk.”Stefan en de prinses trouwden en leefden nog lang en gelukkig.

Sarah Van Genuchten8 jaar

De kRing

Page 62: De Wondere Pluim - boek 2009

62 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE WittE kOEEr was eens een groep koeien. Al die koeien hadden mooie zwarte en bruine vlekken. Er was één koe die helemaal wit was. Die koe mocht nooit mee eten, drinken, spelen enzovoort. Dat duurde nu al drie jaar. De andere koeien noemden haar witje.

Op een dag zag de witte koe de varkentjes in de modder rollen. Toen de varkentjes uit de modder kwamen, zag ze dat de varkentjes mooie bruine vlekjes hadden. De witte koe dacht dat ze ook bruine vlekjes kon krijgen als ze in de modder ging rollen.“Dit is mijn kans”, dacht ze. De witte koe rolde samen met de biggen in de modder. Ze had gelijk. Toen ze er uitkwam, had ze mooie bruine vlekken. Ze liet het drogen en de volgende morgen had ze inderdaad mooie bruine vlekjes.Ze stapte ermee naar de rest en liet het zien. Iedereen zei: “Wauw, wat een mooie vlekken.” Ze vroegen natuurlijk hoe ze eraan kwam en de witte koe zei: “Ik ben er vanmorgen mee opgestaan.”De andere koeien noemden haar niet meer witje. Ze dacht: “Eindelijk mag ik erbij staan en hoor ik erbij.”Ze waren zo erg aan het lachen dat ze niet eens merkten dat het begon te regenen. De witte koe was vergeten dat haar vlekken modder waren. De modder droop er af en alle koeien zeiden: “Je bent een leugenaar. Je zit niet meer in onze koeiengroep.” En weer was de witte koe alleen.

De volgende ochtend zag de witte koe dat de boer met zwarte verf aan het schilderen was. De witte koe dacht op-nieuw: “Dit is mijn kans.” Toen de boer weg was, pakte ze de verfborstel en schilderde zwarte vlekken op haar huid. Ze liet het weer drogen en weer liet ze het die ochtend zien en zei ze dat ze ermee opgestaan was.

Page 63: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 63

Ze mocht weer met ze eten en drinken. Weer kwam er een regenbui. Maar deze keer ging het er niet af. De zwarte verf was hard geworden.Maar de volgende ochtend ging de boer de koeien wassen met een koeienborstel. De boer zag, toen hij bij witje was gekomen, dat het zwarte verf was. De koeien zeiden weer dat ze niet bij de koeiengroep mocht.

Weer gingen twee jaar voorbij dat de koe niet mee mocht eten of lachen en praten en drinken enzovoort, want ze had gelogen. Natuurlijk vond de witte koe dat niet leuk.Maar op een mooie lentedag kwam de boer op de boerderij aan met een stier. De bedoeling was natuurlijk dat de stier een vrouw zou kiezen. De stier koos de witte koe. Want de stier was zwart. Ze kregen drie kinderen en een tweeling.

Maythé Van der Meynsbrugge9 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 64: De Wondere Pluim - boek 2009

64 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE RODE zEEHeel lang geleden was er eens een zee. Het was niet zomaar een zee. De zee was rood.Velen dachten dat het bloed was, maar dat was niet zo. Het was de zee van liefde en slechts één iemand wist dat. Ze heette Anna.Anna was tien en wist al heel veel. Ze wou naar de rode zee gaan, maar haar mama vond het veel te gevaarlijk. Ze zei: “De zee van bloed? Nee hoor!” Anna bleef maar zeuren en toen zei mama: “Oké, maar kom binnen één week thuis voor het donker is.”Anna was zo blij en ging onmiddellijk haar koffers pakken. Ze was in twee minuten klaar. Anna vertrok.Het was een zware reis, maar Anna geraakte er. Ze ging eerst haar koffers wegzetten en toen ging ze de zee bestude-ren. Anna kwam dichter bij de zee en viel er in. Oh, neen! Anna voelde iets wat ze nog nooit had gevoeld met alle-maal kriebels in haar. Ze was verliefd. Dit voelde echt leuk.Ze wou er heel de tijd in blijven, maar dat kon niet. Ze was al drie dagen onderweg en kon dus nog maar een dag blij-ven. Ze vond het zo leuk in het water dat ze de tijd vergat en in slaap viel.

Toen ze wakker werd, was het tijd om te vertrekken. Anna wou nog één ding doen. Ze had een klein flesje bij zich en vulde het met water. Toen vertrok ze.Toen ze thuis kwam, zette ze haar spullen weg en ging naar school. Het was net speeltijd en ze ging naar Jonas, de knapste jongen van de school. Anna gaf het flesje en zei dat hij het moest opdrinken.Jonas nam een slok en werd meteen verliefd. Vanaf die dag waren ze verliefd op elkaar en speelden altijd met elkaar.Later gingen ze samen naar de rode zee.Ze gingen daar wonen en kregen heel veel kindjes.

Hannah Duval10 jaarMusica

Page 65: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 65

DE WAnDELEnDE kAftEnOp een dag zei meneer kaft: “Ik wil hier weg.”Mevrouw kaft wou niet dat meneer kaft wegging.Meneer kaft ging toch.De volgende dag zei mevrouw kaft: “Waar blijft meneer kaft toch?”“Wat is dat voor geluid?”Mevrouw kaft ging naar de deur en ja, daar lag meneer kaft uitgeput op de grond.Hij zei: “Ik ga nooit meer weg!”

Liam Selleslagh10 jaar

Zonnebloem

Page 66: De Wondere Pluim - boek 2009

66 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 67: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 67

piEtJE pREciESOp een dag werd er een jongen geboren.De mama en papa keken hem met verbaasde ogen aan omdat het kleintje direct wees naar de hoop afwas die nog moest gebeuren.De mama en papa begrepen er niets van.Ze wisten nog geen naam, maar toen het kleintje weer wees naar de berg schoenen, toen wisten ze het direct: Pietje Precies. Omdat hij altijd alles netjes wou.

Later op school was het hetzelfde liedje. Ook daar moest de juf alles precies volgens het rooster naleven.Hij zag ook wel knappe meisjes, maar ze hadden een te open bloes aan.De mama en papa wisten zich geen raad. Hoe moest Pietje ooit aan een lief geraken? De ene een te open bloes, de andere te dikke lippen en nog een andere een puist op haar neus, ach noem maar op.

Ook in zijn studentenleven waren de meisjes niet goed genoeg. Tot hij het meisje van zijn leven tegenkwam! Liesje Precies.Hij zei tegen Liesje: “Wij zijn voor elkaar geboren.”“Euh … jazeker”, zei ze.“Oei, wat onbeleefd van mij, ik heet Pietje Precies.”“O, mijn God”, zei ze. “Hoor ik dat nu goed? Pietje Precies!”“Ja hoor”, zei Pietje.Ze bekeek hem goed en zei: “Je hebt gelijk, wij zijn voor elkaar geboren!”

Emilie Heroes9 jaar

Sint-Lutgardis

Page 68: De Wondere Pluim - boek 2009

68 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 69: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 69

EEn SpOOk in DE tURnzAAL Er waren geruchten dat er ’s nachts en ’s morgens een spook in de turnzaal ronddoolde.De poetsvrouw was die dag vroeger dan gewoonlijk naar school gekomen om de turnzaal te poetsen omdat de kleuters zaalvoetbal gingen spelen. De poetsvrouw was de vloer aan het dweilen, toen ze een witte gedaante in de meisjeskleedkamer zag binnendrijven.“Eerst was ik heel bang, maar toen dacht ik dat het mijn verbeelding was”, zei ze toen de directeur vroeg wat er gebeurd was. Daarna had de gedaante in haar hand gekrast! De directeur wist dat ik, Katie, detective was. Daarom vroeg hij aan mij om de zaak te onderzoeken.Eerst ging ik naar de turnzaal om aanwijzingen te vinden. Ik vond een lang stuk wit koord, enkele rare krassen op de vloer van de meisjeskleedkamer en een klein scheermesje.De volgende dag ging ik naar de poetsvrouw. Ik keek naar de krassen op haar hand. Het leek alsof ze door een mes of een scheermesje gemaakt waren.Ik praatte ook met het meisje dat de vorige dag veel te laat naar huis gegaan was. Ze zei dat ze alle ramen en deuren goed dicht gedaan had toen ze naar huis ging.Die nacht, toen ik in bed lag te denken, herinnerde ik mij iets.Toen ik veertien of vijftien jaar was, gingen mijn vriendin-nen en ik naar Disneyland. Onderweg stopten we in een klein stadje om thee te drinken. Daar heb ik een kleine

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands tweede taal

Page 70: De Wondere Pluim - boek 2009

70 | De Wondere Pluim | 2009 |

winkel gezien waar oude dingen verkocht werden. De winkelier had vuurrode ogen en heeft mij een kaars verkocht. Hij zei dat je door die kaars met spoken kon praten. Ik geloofde hem niet. Ik heb de kaars in mijn oude kast gegooid.Ik wist dat het me niet ging helpen. Maar toch wou ik nu aan mezelf bewijzen dat het niet echt was. Ik zocht in elke hoek van mijn kast en vond de kaars. Ik dacht na hoe ik het kleine lederen doosje moest opendoen. Toen zag ik vanuit mijn ooghoek een klein papiertje dat uit de doos stak. Ik las het papiertje. Het was al zo lang opgevouwen dat de lijnen de woorden bedekten. Het was een beetje moeilijk omdat het in oud Nederlands was. Er stond zo: “Neemt uwen kaars en gaat naar de plaats van de booze gheest. O,vergeet niet dat de magische krachten enkel en alleen werken van elfden tot twaalfden. Vergeet uwen spiegel niet om de gheest te kunnen aanschouwen en om klaarheid te kunnen scheppen of het een goede, kleine gheest is.“Dus ging ik naar de turnzaal om ongeveer kwart over elf. Ik keek in de spiegel van de meisjeskleedkamer en stak de kaars aan, maar er gebeurde niets. Ha, ik wist dat het niet echt was.Maar toen zag ik de fijne lijntjes onderaan het blad. Daar stond: “Zeg driemaal Glorie aan de spoken van Gahima, en dan zult ge uwen gheest kunnen zien.”Ik keek opnieuw in de spiegel en zei driemaal: “Glorie aan de spoken van Gahima!” Enkele seconden gebeurde er niets.Toen kwam er een wazig gezicht in de spiegel. Het werd snel duidelijker. Het was een bleek, wit gezicht. Het was alsof het ieder moment kon verdwijnen. Ik was aan de grond genageld. Ik was sprakeloos.“Wees niet bang voor mij, mijn kind. Ik doe jou geen

Page 71: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 71

kwaad. Ik heet Bartholomeüs. Ik woon al eeuwen hier, in de grond onder het schoolgebouw. Onder de vloer ligt mijn ring begraven. Een boze geest heeft mijn ziel gepakt en in de ring gestopt. Ik wil hem terug. Kun jij me helpen alstublieft?”Ik vertelde alles aan de directeur. Die zei aan de werk-mannen dat ze een klein stuk van de grond moesten openbreken. Bartholomeüs kreeg zijn ziel terug. Hij werd op slag terug jong. Ik noemde hem Bart.De volgende dag zag ik Bart in de turnzaal. Hij was de nieuwe turnleraar.

Sharon Bergeron9 jaar

Wereldreiziger

Page 72: De Wondere Pluim - boek 2009

72 | De Wondere Pluim | 2009 |

VALLEn DOOR hEt iJSHet was een koude winterdag en in de kamer van Sofie ging de wekker af. Sofie (een meisje van 10 jaar) had bruine krullen en bruine ogen, en bovendien was ze jarig. Ze had afgesproken om met haar vriendin Nona te gaan schaatsen.Nona (een meisje van 11 jaar, met plat, zwart haar) kon dat goed. Sofie pakte dus haar spullen en vertrok naar de bevroren vijver. Nona was er al.“Daar ben je eindelijk”, zei ze opgelucht. “Ik dacht dat je niet zou komen.”“Ja, ja, laat ons nu maar beginnen”, zei Sofie. Ze deed haar schaatsen aan en stond op. Het was heerlijk om te schaatsen in de koude wind, met een dikke jas aan. Maar toen hoorden ze iets kraken.“Pas op, het ijs breekt!”, riep Nona paniekerig, maar het was te laat. Ze vielen in het ijskoude water.Tenminste, dat dachten ze. Toen ze voelden dat het water weer warm werd, deden ze hun ogen open en zagen ze een schitterend grasveld waarop de mooiste bloemen stonden die ze ooit hadden gezien. En het gras was heerlijk zacht.Ze liepen verder en zagen een schitterend kasteel. Het had talloze torens en torentjes en werd omringd door het mooiste water dat ze ooit hadden gezien.“Kom, we gaan er naartoe. Daar is een brug.”Ze renden er naartoe en stapten op de brug die snel rond begon te draaien.Ineens stonden ze in een hal waar het plafond zo hoog was dat je het niet kon zien.Maar toen vroeg Nona: “Hoe moeten we teruggaan?”“Daar aan de muur hangt de vlag van België. Waarschijnlijk kunnen we daarmee terug”, zei Sofie.“Oké, maar eerst wat rondkijken. Daar zie ik iemand”, zei

Page 73: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 73

Nona.Het was een man met vleugels. Hij had een speer.“Rennen!”“We moeten door de vlag.”“Hoe?”“Op elkaars schouders.”Een, twee, drie en Nona zat op de vensterbank, daarna Sofie.Ze gingen door de vlag en lagen allebei weer in hun eigen kamer.Sofie zei: “Dit was de spannendste verjaardag die ik ooit heb gehad.”

Morgaine Müller10 jaarMusica

Page 74: De Wondere Pluim - boek 2009

74 | De Wondere Pluim | 2009 |

hEt kLEinE zWAAntJE

Er was eens een mama zwaan. Ze had vier eieren.Na vijf dagen waren er al drie kuikens geboren.“Maar er blijft nog een ei over”, zei mama zwaan. En ze wachtte en wachtte.“Wanneer komt dat kuikentje eruit?”, vroeg mama zwaan zich af.Na een dag was het kuikentje eruit. De drie kuikens riepen: “kwak, kwak”. Dat betekent dat ze honger hebben. Maar het andere kuikentje zei niets.Mama zwaan zei: “Wat is er? Wil je niet eten?”Het kuikentje deed zijn mond open.“Wat is er?” vroeg mama zwaan. Toen wist ze het! Ze zei: “Je hebt geen stem!”Het kleine kuikentje knikte.Zijn broers wilden niet met hem spelen. Ze praatten ook niet met hem.Het kleine zwaantje was heel droevig. Zijn broers speelden met elkaar, maar niet met hem.Mama zwaan kwam en zei: “Jij moet ons verlaten.”De kleine zwaan ging met tranen weg. Iedereen was boos omdat hij geen stem had.De kleine zwaan liep verder en verder. Na 23 minuten was hij verdwenen. Toen zag hij een andere familie zwaan. Hij keek met tranen in zijn ogen.Er kwam een andere kleine zwaan naar hem en die zei: “Kom mee.”Het zwaantje zonder stem ging mee en veegde zijn tranen.Hij was heel blij. Nu had hij een andere familie.

zOnDER StEm

Page 75: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 75

Jaren later was de zwaan geen kleine zwaan, maar wel een grote zwaan.En hij had ook een stem.“Kom, we gaan in het park wandelen.”“Ja, pap, ik kom mee.”In het park zag de grote zwaan zijn vorige familie en hij ging er naartoe.“Mam, ben jij dat?“, vroeg de zwaan.“Mijn zoon, ben jij dat?”“Ja, ik ben het.”“Kom hier mijn zoon.”“Mam, het is zo lang geleden.”“Kom terug naar onze familie”, zei mama zwaan. “Hier zijn je broers.”“Alles goed, mijn broers?”“Kom mee met onze familie.”“Neen, ik heb nu al een familie. Die zijn op mij aan het wachten. Mam, ik ga je een keer per week zien.”“Oké, mijn zoon.”“Dag mam en mijn broers. Dag. Dag. Ik hou van jullie, mam en mijn boers. Nu ben ik met een andere familie, mam en mijn broers. Dag, ik zal jullie de volgende week weer zien. Maar vergeet niet dat het binnen vier dagen mijn trouw-feest is.”Na vier dagen was het een grote dag voor de zwaan. Het trouwfeest ging binnen een uur beginnen. Toen was het zo ver. Zo trouwde de grote zwaan met een andere mooie zwaan.Na twee jaren hadden ze een kleine zwaan.Het kleine zwaantje had ook geen stem.Maar de grote zwaan zei: “We gaan je nooit en nooit verlaten.”En zo leefden ze gelukkig.

Ayoub Acheikh9 jaar

Villa Stuivenberg

Page 76: De Wondere Pluim - boek 2009

76 | De Wondere Pluim | 2009 |

EEn kAt ALS pRESiDEntHeel ver van hier is er een land. In dat land zijn er presi-dentsverkiezingen. Toen ze de originele stempelkaart aan het maken waren, was er een kat per ongeluk op een stempelkussen gaan staan. En zo stond er een pootafdruk op de kaart die ze honderdduizend keer hadden gekopieerd. Bijna iedereen stemde daarop en dus werd die doodgewone straatkat president!Het allereerste wat de nieuwe president veranderde, was de naam van het land. Zo gezegd, zo gedaan. Nu stond er op de wereldbol “Lezyland”. Echt alles veranderde: nieuw land, nieuwe regels.Tien uur slapen per dag en dan nog eens tien uur nachtrust. Dan ben je vier uur actief. Daarvan moet je twee uur eten en drinken, je één uur wassen en één uur zonnen. (Is er geen zon, dan moet je soezen.)

Je zou denken dat dit een superland was, maar er was een groot probleem waar de president niet aan gedacht had. Namelijk: wie zou het eten maken?

Het land stond ook bekend om zijn prachtige hotels die de vorige president had gebouwd. Veel toeristen kwamen elke zomer om in zo’n hotel te verblijven. De hete zomer begon en zeer veel toeristen hadden al geboekt voor een hotel.Maar toen ze bij hun hotel aankwamen, was er niemand. Ah neen, want iedereen was nog bezig met zijn tien uur slaap.Dus al de toeristen gingen naar de president (niet wetende dat het een kat was). Ze waren wel verrast, maar kwamen in opstand.Die kat was natuurlijk doodmoe (want ze had maar 6 uur

Page 77: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 77

+ de nacht geslapen). De president (kat) zei: “Ik heb hier helemaal geen zin in ”, en pakte haar koffers.Ze ging op zoek naar een baasje. Zij reisde de hele wereld af op zoek naar iemand om voor haar te zorgen. Ver moest ze niet reizen. Want het perfecte huisje was hier bij mij.

Maar nu stel je de vraag: “Wat is er nog gebeurd met dat land?” Wel, een paar jaar later liep alles terug op wieltjes. Het volk wist nog welke zalige tijd ze hadden gehad met die kat als president, maar toch zouden ze de volgende keer beter nadenken voor ze weer op een pootafdruk stemden. De volgende president, die het verhaal had gehoord, be-sloot om als herinnering de naam te laten bestaan, dus Lezyland.

Ilena Hulme10 jaar

Veltwijck

Page 78: De Wondere Pluim - boek 2009

78 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 79: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 79

SchimmEn En VERDRiEtNee, dat kon niet. Kato keek haar ouders ongelovig aan. Ze voelde de tranen opkomen. Ze probeerde er tegen te vechten, maar het lukte niet. De eerste traan liep al over haar wang, gevolgd door een tweede en een derde, een vierde, een vijfde, … Ze huilde nu echt.Haar moeder legde een troostende hand op haar schouder, maar zei verder niets. Wat moest ze ook zeggen?“Hilda wordt zondag begraven”, zei Kato’s vader voorzich-tig. Kato wist dat haar vader het goed bedoelde, maar het was haar op dit moment te veel. Ze rukte zich los uit haar moeders omhelzing en rende naar haar kamer. Ze sloeg de deur achter zich dicht en liet zich huilend op bed vallen. Haar hele leven leek in te storten.Ongeveer een jaar geleden was haar hartsvriendin Lena omgekomen in een auto-ongeluk. Lena was samen met haar ouders op weg naar zee toen ze tegen een boom waren geknald. Geen van de inzittenden had het overleefd. Toen had Kato zich ook rot gevoeld, maar toen had ze Hilda nog. Samen waren ze hun verdriet te boven gekomen.Maar nu, op een woensdagmorgen, hoorde ze van haar ouders dat Hilda vannacht gestorven was aan kanker. Dit keer was er geen vriendin om haar te troosten en te helpen. Dit keer stond ze er alleen voor.Kato sloot haar ogen. In gedachten zag ze Hilda al liggen, in een groot wit bed vol met rode vlekken, vol met groene strepen, vol met gele ruiten. Haar ogen en mond wijd open.Kato schrok op uit haar droom doordat iemand haar kamer binnenkwam. Ze had verwacht dat het haar moeder of vader zou zijn. Tot haar verbazing stond Daan in haar

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

Page 80: De Wondere Pluim - boek 2009

80 | De Wondere Pluim | 2009 |

kamer. Hij keek een beetje ongemakkelijk rond en zei toen: “We gaan ontbijten. Kom je ook?”“Nee”, zei Kato. “En ik ga ook niet naar school.”“Maar je bent schoolplichtig!”, riep Daan geschrokken.“Ja, en?”, vroeg Kato. “Ik ga niet! Ga nu alsjeblief weg.”Kato wist dat het niet mooi was om zo tegen Daan tekeer te gaan, maar ze kon nu even niemand uitstaan. Daan keek beledigd en zonder nog iets te zeggen, verliet hij de kamer.Kato liet zich weer op bed vallen en begon te jammeren. Waarom had zij altijd verdriet? Waarom moest zij altijd lijden? Ze wou weg, echt weg. Weg van deze wereld waar geen plaats was voor geluk. Plotseling kreeg Kato een ingeving. Waarom deed ze het niet? Waarom liep ze niet weg? Kato ging overeind zitten en keek de kamer rond. Ze zou niets missen. Zo snel ze kon, pakte ze haar rugzak. Daarin stak ze een broek en een bloes, meer had ze niet nodig. Ze zou toch snel sterven.Toen ze alles had, sloop ze naar beneden. Ze hoorde duide-lijk de stemmen van haar ouders in de keuken. Daan was al naar school. Ze liep naar de voordeur en opende die zachtjes, heel zachtjes. Haar ouders mochten haar beslist niet horen.Toen ze na een eeuwigheid eindelijk buiten was, begon ze te rennen. Ze wist precies waar ze heen wou, naar het bos, naar het donkere ondoordringbare bos. Toen ze daar was, voelde ze zich goed. Eindelijk zou ze een andere wereld betreden, een wereld zonder verdriet. Kato rende en rende en rende. Als ze struikelde over takken of boomwortels stond ze weer op en liep door, altijd maar door. Na een lange tijd bleef ze staan. Iets verderop zag ze iemand. Geen mens. Neen, beslist geen mens. Het was meer een soort geest en ze wenkte Kato om haar te volgen. Daarna schoot ze weg.“He, wacht!”, riep Kato haar na en ze zette de achtervolging in. Na een hele tijd lopen bleef de schim staan. Naast de eerste schim stond nu ook een tweede schim. Ze stonden met hun rug naar Kato. Toen Kato naar voren wilde stappen,

Page 81: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 81

draaiden de schimmen zich om. Kato’s adem stokte in haar keel. Voor haar stonden Lena en Hilda.Lena liep zwijgend op Kato toe en legde haar hand op diens voorhoofd. Kato sloot haar ogen en toen ze die weer open deed, stond ze in een prachtige weide. De zon scheen, er groeiden en bloeiden bloemen en het gras was fris groen. Kato ging liggen. Het gras was zacht, heerlijk zacht.Plotseling viel er een schaduw over haar heen. Lena stond over haar heen gebogen en lachte. Hilda zat geknield aan Kato’s hoofd. Kato sloot haar ogen en voelde zich gelukkig. Ze voelde dat Hilda in haar haar bezig was. Toen ze haar ogen opende, had Lena een spiegel vast. Kato keek erin en zag dat in haar haar een vergeet-mij-niet gevlochten was. Ze glimlachte.

“Kato!!!”, riep een stem heel hard. Kato opende moeizaam haar ogen. Haar moeder stond over haar heen gebogen en keek bezorgd. Kato kreunde en deed haar ogen weer dicht. De deur van de kamer ging open en een stem zei: “De patiënt heeft rust nodig. Laat haar even alleen.” Een stoel verschoof en toen ging de deur weer dicht.

Kato draaide zich om. Pas toen merkte ze dat er een vergeet-mij-niet om haar hals hing. Ze glimlachte en viel in slaap.Voor altijd.

Mathilde Melis11 jaar

Neerland

Page 82: De Wondere Pluim - boek 2009

82 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE WEDStRiJD VAn fLORiDALiOp een ochtend kwam juffrouw Sproet de klas binnen met een stralend gezicht.“Wat is er juf? U kijkt zo blij!”“Wel, Annetje”, zei de juf, “ik doe mee aan een wedstrijd.”“Wauw!”, riep heel de klas in koor.“Wanneer?”, vroeg Pietje.Juffrouw Sproet antwoordde: “Morgen. En iedereen die wil, mag komen kijken.”Liesje zei: “Maar moeten we morgen niet op school zijn?”“O”, zei juffrouw Sproet, “dat gaat niet.”“Waarom niet, juf?”“De directeur doet zelf mee”, zei ze daarop. De hele klas begon te lachen. Natuurlijk, de directeur was oud en dik. Maar de juf leek het te menen.De dag van de wedstrijd brak aan. En warempel! Daar stond … de directeur. Aan zijn linkerzijde stond juffrouw Sproet en aan zijn rechterzijde (geloof het of niet) stond een reus! Een echte reus. Zijn hoogte was zeker 30 meter en zijn voeten zeker 5 meter! Juffrouw Sproet leek ook een beetje bang. Maar de wedstrijd ging door.De hele stad Floridali was aanwezig. Er waren zeker 70 deelnemers, maar de reus viel het hardste op. Met zijn 30 meter hoogte kon je hem niet missen.En dan … het startsein. De reus begon direct te sprinten. Hij was vergeten dat het 50 km was! Na een paar kilometer lag hij plat op de grond te hijgen. Dat vonden juffrouw Sproet en de directeur en al de andere deelnemers natuurlijk niet erg. Ze staken hem allemaal voorbij.Lang blijven liggen deed de reus echter niet! Na 10 minuten stond hij op en liep hij alweer verder. Hij stak het peloton voorbij … hij stak de directeur voorbij … en liep net achter

Page 83: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 83

juffrouw Sproet. Zij gaf het duidelijk nog niet op en begon nog sneller te lopen. Dat vond de reus natuurlijk niet leuk, dus begon hij ook sneller te lopen. Ze waren in de helft. De directeur raakte achteraan in het peloton. Toen viel hij en … hij gaf op. Dat vond zijn vrouw weer niet goed. Haar man moest en zou winnen! Dus stuurde ze hem terug de baan op.Bij de reus en juffrouw Sproet was iemand bij gekomen. Niemand minder dan … juf Katrien! Juf Katrien en juf-frouw Sproet waren de beste vriendinnen. Dat was ook tijdens de race te merken. Ze praatten met elkaar, lachten met elkaar en liepen hand in hand.De reus werd dat gelach en gepraat beu. Hij gaf juf Katrien een klein tikje naar opzij. Dat was genoeg om haar naar de kerktoren te laten vliegen. Daar zat juf Katrien te huilen bij de kerkhaan. Tot ze ontdekte dat ze op die haan kon zitten. En zo werd die arme juf Katrien gek. Ze zat de hele tijd “ju paardje, ju” te roepen. Toen kwam de brandweer haar halen en bracht haar naar het gekkenhuis.Terug bij de directeur. Hij liep al vooraan in het peloton, met enkel de reus en juf Sproet voor hem. De laatste 5 kilometers: juf Sproet en de reus naast elkaar, de directeur achter hen en achter de directeur het reusachtige peloton. En achter het peloton een bende koeien die ontsnapt waren bij boer Teun. En achter die koeien, boer Teun, die van plan was zijn hek de volgende keer wat steviger te bouwen. En achter boer Teun, zijn vrouw, die de hele tijd tegen haar man riep: “Je groentjes waren nog niet op!” En achter haar, hun kinderen, die riepen: “Mama, mama, Jefke heeft een bloedneus!” En daarachter een huilend Jefke met zijn vinger in zijn bloedend neusje. Ja, ja, dat was een gek gezicht, zo’n lange stoet.De laatste drie kilometer haakten de kinderen af omdat Jefke riep: “Mijn neusje bloedt niet meer!” De laatste twee kilometer haakte de vrouw van boer Teun

Page 84: De Wondere Pluim - boek 2009

84 | De Wondere Pluim | 2009 |

af omdat ze er aan dacht dat zijn groentjes nu toch al koud zouden zijn. De allerlaatste kilometer haakte boer Teun af omdat hij het nieuwe hek moest gaan timmeren. Maar de koeien liepen gewoon verder, het peloton achterna.Nu terug naar juffrouw Sproet en de reus. Ze liepen nog altijd naast elkaar. De laatste 100 meter … en ze gaan samen over de finish. Dat betekent: Grote Finale!Dat gebeurt zelden bij de wedstrijd van Floridali. Alle jour-nalisten stormden op de twee winnaars af. Met juffrouw Sproet konden ze gewoon praten, maar bij de reus hadden ze een luidspreker nodig.Bij de Grote Finale moesten ze 3 x 50 kilometer lopen. Elke dag 50 km. Bij elke wedstrijd kregen ze een punt (als ze wonnen). En bij de laatste wedstrijd kreeg de eerste twee punten.Toen ging iedereen weer naar huis. Juffrouw Sproet kroop direct in bed. Ze droomde dat ze de wedstrijd won! Maar … de meeste dromen zijn bedrog.De volgende dag werd juffrouw Sproet vroeg wakker. Ze ging nog een beetje joggen om op te warmen. De reus was er nog niet. Maar daar kwam hij al aan, helemaal in sport-tenue, samen met zijn vrouw en drie kinderen. Ze gingen naar de start.Zijn reuzenvrouw zag er heel lief en mooi uit. Ze had blond haar en mooie grote blauwe ogen. Ze had een babyreusje in haar armen. Ze wenste haar man een leuke wedstrijd toe.Toen kwam het startsein. Het publiek ging uit de bol. De reuzen bulderden: “Komaan, Jan!” (want de reus heette Jan). En de andere mensen riepen: “Juffrouw Sproet!” (want haar voornaam kende niemand).Het was een spannende wedstrijd. Soms liep juffrouw Sproet vooraan en soms de reus. De laatste kilometers kwamen in zicht … De laatste halve kilometer kwam in zicht … De laatste 100 m kwam in zicht … De laatste

Page 85: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 85

meters kwam in zicht … En, juffrouw Sproet won de eerste wedstrijd.De reuzin kwam naar haar toe (nog voor de journalisten) en gaf haar met haar vinger een hand. Dat had juffrouw Sproet niet verwacht. Ze had eerder aan een woedende reuzin gedacht die tegen haar zou beginnen roepen. Maar dat deed ze niet. Ze bleef heel kalm, gaf haar man een kusje en zei tegen hem: “Volgende keer beter.”Toen vertrok de reuzenfamilie, uiterst kalm, nog voor ze een interview hadden gegeven.Juffrouw Sproet volgde dit voorbeeld en ging rustig met een koekje en een tas thee in de zetel tv kijken. Ze ging vroeg slapen en had een heerlijke nacht.De volgende dag sliep ze uit en ging koffiekoekjes kopen bij de bakker. Na haar ontbijt ging ze naar de zoo kijken naar het babytijgertje dat ze geadopteerd had. Ze bracht het eten: melk, want hij was nog te klein voor vlees. Ze aaide hem en ging naar huis.Thuis trok ze haar sportkledij aan en ging trainen. Trainen betekent: joggen, lopen, sporten en daarna sauna en een koude douche. Dan was het tijd voor het avondeten, salade met stokbrood. Daarna ging ze tv kijken met een beetje chocomousse, en dan slapen. Ze sliep goed en droomde weer dat ze won. Maar … de meeste dromen zijn bedrog.De volgende dag ging ze snel naar de bakker, at een broodje en ging joggen. De reus kwam eraan. Zo te zien had hij goed getraind. Hij zag er veel fitter uit dan eergisteren. En weer was zijn vrouw er bij, maar de kinderen niet.Er was veel publiek. Juffrouw Sproet vroeg aan de reuzin: “Waarom zijn de kinderen er niet bij?” De reuzin antwoordde: “De pest.” Ze zag er niet gelukkig uit. De pest is dodelijk en besmettelijk bij reuzen, en vooral bij reuzenkinderen. De reus zag er wel gelukkig uit. Was hij dan niet bang dat zijn kinderen zouden sterven?

Page 86: De Wondere Pluim - boek 2009

86 | De Wondere Pluim | 2009 |

Maar de wedstrijd moest doorgaan. Dat gebeurde ook. Het startsein werd gegeven. Ze liepen beiden rustig, maar toen versnelden ze. Ze beseften dat het belangrijk was. Als ze wonnen, kregen ze “de eer van Floridali!”.De laatste vijf kilometer, de reus voorop, juffrouw Sproet achter hem. Je zag dat juffrouw Sproet het moeilijk had. Maar ze zette door! Ze gaf niet op. Ze dacht aan de kinderen van de reuzin. Ze deed het voor hen. Maar toen bedacht ze dat de reus dat waarschijnlijk ook deed. Dus de laatste kilometer liet juffrouw Sproet de reus voor. Iedereen zag dat ze het expres deed. De reus won.Iedereen stormde op juffrouw Sproet af. “Waarom liet u de reus voor?”, vroeg iedereen.Juffrouw Sproet zei: “De pest.” Daarop verliet ze het plein en ging naar huis.Ze ging zitten en huilde voor de kinderen van de reus en de reuzin. Plots ging de telefoon. Ze snoot haar neus, veegde haar tranen weg en nam op. Een bulderende stem zei: “Hallo, het is met de reuzin! Ze zijn genezen!” Daarop legde de reuzin de telefoon neer. Juffrouw Sproet werd weer helemaal blij. Ze sprong een gat in de lucht en riep: “Ze zijn genezen!” Daarop ging ze slapen.De volgende dag werd ze pas om één uur wakker. Ze ging weer naar de bakker, naar haar adoptiedier en toen weer trainen. ’s Avonds ging ze frietjes eten, zelfgemaakte. Samen met wat tomaat en komkommer werd het een feest-maal. Toen las ze een spannend boek om over iets anders dan de overwinning te dromen. Maar toch droomde ze dat ze won!De volgende ochtend at ze weer een broodje en ging joggen. Daar kwam de reus. Hij was supergelukkig, met zijn twee zoontjes aan de hand. De reuzin droeg het kleinste dochter-tje in haar armen.Er was een ding veranderd: ze liepen vandaag maar 25

Page 87: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 87

kilometer. En daarna was er een groot feest.De wedstrijd was niet zo spannend, maar de broek van de reus wel! Hij had gevierd dat zijn kinderen beter waren en had te veel gegeten. Hij jogde alleen maar! Dus juffrouw Sproet won de wedstrijd en kreeg “de eer van Floridali!”.Bij haar toespraak zei ze: “Ik ben blij dat ik gewonnen heb en dat ik “de eer van Floridali” heb gekregen. Om jullie te bedanken, zal ik mijn volledige naam zeggen.” Heel de stad begon te juichen.“Maar”, ging juffrouw Sproet verder: “dan wil ik dat jullie mijn voornaam zeggen. Goed?” Heel de stad begon weer te juichen.En toen zei juffrouw Sproet: “Ik heet … Florida Sproet!”Heel de stad was stil. En toen begonnen ze te juichen: “Florida Sproet! Leve Florida Sproet!” Ook de hele reuzen-familie deed mee!

Bieke Balbaert10 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 88: De Wondere Pluim - boek 2009

88 | De Wondere Pluim | 2009 |

mOORD in hEt mUSEUm“Een walvis”, antwoordde Elena. “Is het nu bijna af?”Ze waren in het museum van natuurwetenschappen met de school. Elena zat in het vijfde leerjaar.“Nog drie vragen en dan mogen we vrij rondlopen”, antwoordde Laurien geërgerd. “Hoe groot kan de grootste vis ter wereld worden?”, vroeg Sebast. “Twaalf meter, dat is een walvishaai”, antwoordde Elena.Elena was de beste vriendin van Laurien en Jasmin. Sebast had al een jaar verkering met Jasmin.Terwijl Jasmin de laatste twee vragen oploste, viel Laurien iets op. Ze hoorde schreeuwen. Ze hoorde duidelijk: “Jullie kunnen mij vermoorden, maar ik zeg niks!” Laurien ging met haar oor tegen de deur staan.“Wat doe je?”, vroeg Elena. Laurien legde haar vinger tegen haar mond. Sebast kwam dichterbij en legde ook zijn oor tegen de deur. “Krak, krak!” Laurien kon zich niet meer houden. “Krak.” Dat hadden de mannen binnen ook gehoord. Ze gooiden de deur open en namen Laurien en Sebast mee. Toen ze zagen dat Jasmin en Elena alles gezien hadden, namen ze hen ook mee.Van schrik deed Jasmin haar ogen dicht. Toen ze die weer opendeed, zag ze een hele ruimte. Haar ogen dwaalden naar het plafond, zachtjes zochten haar ogen de muur af. Toen ze naar de vloer keek, zag ze een man op zijn buik liggen met een gat in zijn rug. Er stroomde bloed uit. Toen ze eenmaal besefte wat het was, viel ze flauw.“Jasmin”, hoorde ze Sebast nog net zeggen. Sebast liep naar haar toe en schudde haar wakker. Laurien kwam naar haar toe.“Ze hebben ons hier opgesloten”, zei ze, en ze wees met haar bevende vinger naar het lijk dat op de grond lag.“Dat is de directeur van het museum. Ze hebben hem dood-

Page 89: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 89

geschoten om de code van de kluis te kunnen bemachtigen, maar hij liet niets los.”Laurien barstte in tranen uit. Elena kwam naar haar toe en omarmde haar. “We moeten hier weg voor ze ons te pakken krijgen.” Sebast liep naar de deur en probeerde hem open te krijgen.“Die deur is veel te zwaar. Die krijgen we nooit open”, zei hij uiteindelijk en schoof langs de deur op de grond.Elena stond op. “We gaan hieruit geraken. Met z’n allen gaat het wel lukken”, zei ze met veel moed. “Ja”, zeiden Jasmin en Laurien in koor. “We gaan ons niet laten doen door een stelletje losers”, voegde Laurien er nog aan toe. Ze gingen naar de deur en trokken haar met z’n allen open.“Oh, nee!”, riep Jasmin.“Wat is er?”, vroeg Laurien.“Het is al 6 uur ’s avonds. Het museum is gesloten”, antwoordde Jasmin.“Dat is een reden te meer om die schurken te gaan zoeken en hen aan te geven bij de politie”, zei Sebast moedig.“Oh, nee hoor, daar doe ik niet aan mee”, zei Jasmin geschrokken.“Kom op, watje, geen zin in avontuur?”, zei Laurien plagend.“Anders blijf je helemaal alleen en dat wil je ook niet”, voegde Elena er nog aan toe. “Oké, maar gewoon omdat ik niet alleen wil blijven”, gaf Jasmin uiteindelijk toe.“Laten we eerst op de personeelsverdieping kijken”, zei Elena.“Nu, we kunnen best eerst naar het bureau van de directeur gaan, want daar zullen ze verder zoeken naar de code van de kluis.” Elena maakte een instemmend geluid.Maar toen ze van plan waren de trap te nemen, kwamen ze de wachter tegen.

Page 90: De Wondere Pluim - boek 2009

90 | De Wondere Pluim | 2009 |

“Wat doen jullie hier zo laat nog? Jullie juf is doodongerust!”, zei hij.“Het spijt ons meneer, maar wij waren opgesloten … “, en ze vertelden heel hun verhaal.“Oh, zo zo. Dan valt er dus eindelijk eens iets te doen. Laten we eerst naar het bureau van de directeur gaan”, zei hij. “Wacht even, ik roep versterking.”En zo kwamen alle wachters van het museum samen.Toen ze bij het bureau van de directeur kwamen, zagen ze dat het al te laat was. De schurken hadden de kluis al leeggemaakt.“Stuur alle wachters naar de ingang en de uitgang!”, riep Sebast. Zelf liep hij met Elena, Jasmin en Laurien naar de ingang. Opeens bleef Laurien staan: “De nooduitgang”, zei ze, “ze zijn langs de nooduitgang.”Ze volgden de bordjes en inderdaad, daar waren de schurken. Laurien sprong met Sebast voor hen.“En waar denken de heren heen te gaan?”, zei Laurien moedig.“Oh, neen, de peuters worden boos”, zei een van de schurken sarcastisch.“Bel de politie, Jasmin!”, riep Sebast. Een van de schurken liep op Laurien af. Hij pakte haar beet.“Dit heb ik altijd al willen doen”, zei Laurien bij zichzelf. Voorzichtig hief ze haar knie op en raakte hem juist tussen de benen.Toen hoorden ze de sirenes van de politieauto’s. De politie pakte alle schurken op en Sebast, Laurien, Jasmin en Elena kregen een eremedaille voor hun heldhaftig gedrag. “Oef, dat is voorbij!”, zuchtten Laurien, Sebast, Jasmin en Elena.

Margaux Hellemans10 jaarSpiegel

Page 91: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 91

DE pLAnEEt DAx“Stef, Stef, Stef! Wakker worden. Je komt nog te laat.”“Ja, mama. Ik kom zo.” Ik deed mijn kleren aan en at nog vlug een boterham met jam.“Hei, Stef. Hoe gaat het met je?”, vroeg Tom.“Hei, Tom. Heel goed en met jou?”, zei ik.“Kijk, daar is Arno.”“Hei, Arno. Heb jij gisteren die film over die aliens gezien?”“Ja, die was maf, met die graancirkels. Ja, en toen die aliens.”Triiiiiing. Vlug in de rij.“Oké, kinderen. We gaan vandaag naar de boerderij”, zei de juf.“Jiepie, hoera!” riep de hele klas.Na een uur met de bus, waren we er eindelijk.“Luister eens even. We gaan nu eten en straks gaan we rondgeleid worden door Betty.”Na een tijdje waren we klaar. We mochten van Betty nog even de buurt verkennen.We kwamen bij een graanakker en, raar maar waar, we zagen een graancirkel. We klommen over het muurtje en liepen de cirkel in.“Zip, zap, zipzap”, hoorden we.Een enorme flits. “Au, mijn ogen.”“Arno, Tom.”“Ja?”Waar zijn jullie?”“Hier.”Een klein vreemd mannetje liep voorbij. Hij vroeg: “Wie zijn jullie?”“Ik, Stef.” “Ik, Arno.” “En ik, Tom.”Ik vroeg: “Waar zijn we?”“Jullie zijn op de kleinste planeet die Dax heet.”“Wie ben jij eigenlijk?”

Page 92: De Wondere Pluim - boek 2009

92 | De Wondere Pluim | 2009 |

“Ik ben Jainapio, dat betekent klein maar dapper.”“Cool.”“Maar jullie mogen me Max noemen.”Max vertelde dat ze al jaren werden geteisterd door het Kapy volk. “Ze stelen al ons eten en ze eten ons ook.”De grond begon te trillen.Max zei: “Oh, nee, nee.”“Wat is er?”“Ze komen, ze komen.”“Wie?”“De Kapys. Vlug, verstop je.”“Kijk, ze zijn drie meter groot. Ze hebben scherpe klauwen en scherpe tanden.”Toen de Kapys weg waren, moesten we naar de koning. De koning zei: “De voorspelling is uitgekomen. Kijk naar deze rol. Hier staat dat jullie de uitverkorenen zijn. Hier zijn goudstukken. Geef die aan de smid.”We gingen naar de smid en hij zei: “Volg me maar.” Hij deed een deur open en leidde ons door de tunnels. Hij liet drie zwaarden zien. Het eerste zwaard was het zwaard van de god Saradomin, het tweede zwaard was van de god Zamorak en het derde was van de god Darok.Toen gingen we een soort hut huren om te slapen.De volgende ochtend waren de Kapys terug. Ze namen ons gevangen. Toen we in het kamp van de Kapys waren, zagen we Max in de struiken zitten en hij bevrijdde ons. Hij had de zwaarden mee. Hij gaf ze ons en we slopen in de tent van hun leider. We vroegen hem waarom ze de Daxaanse mensen aanvielen.Hij zei: “Dat doe ik niet. Ze luisteren zelfs niet naar me.”We geloofden het niet. Dus we zeiden dat we zijn mannen zouden vermoorden. Toen gaf hij toe.“Oké, ik zal zeggen waarom. Twee jaar geleden kwam ik op deze planeet en vroeg ik hen of ik bij hen kon komen wonen. Ze zeiden neen. Ik kwam terug met schatten en

Page 93: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 93

ik vroeg het nog eens. Ze zeiden terug neen. Dus wou ik wraak. Ik maakte graancirkels over heel de galaxie.”“Die graancirkels zijn dus eigenlijk teleportmiddelen?”“Ja.”“Wij gaan zorgen dat je erbij mag. Maar dan mag je niet meer aanvallen. Beloofd?”“Beloofd.”Terug in het dorp aangekomen, zei de koning dat hij het oké vond, maar het moest wel in een contract staan. “Oké, goed.”Ze sloten vrede en leefden nog lang zo.Tijd om terug te gaan.We zijn vlug terug naar Betty en de klas gegaan.

Benke Van den Bergh12 jaar

Emmaüs

Page 94: De Wondere Pluim - boek 2009

94 | De Wondere Pluim | 2009 |

miJn kAt iS pRESiDEntMijn kat is de eerste zwarte president van Amerika.Hij is gewonnen van Barac Obama.Mijn kat wil zeker en vast vooral over het Whiskas bedrijf regeren.Hij wil het beste voor de mens en vooral voor zijn baasje.Mijn kat, Sasha, moest proeven afleggen en heeft die allemaal gewonnen van Barac Obama.Hij en zijn baasje mochten in het witte huis gaan wonen.Elke bewoner moet een hond hebben, maar Sasha is allergisch aan honden. Uiteindelijk heeft hij toch een hondje gekocht van lapjes en van gerecycleerd papier. Het is een luxe leventje voor Sasha: elke dag Whiskas en een propere kattenbak.En er is ook een sauna waar je hem elke dag kunt vinden.Barac Obama heeft zich ingeschreven om volgend jaar pre-sident te worden, maar dan wel de tweede zwarte president.

Sharinna Saribas11 jaar

Gunzburg

Page 95: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 95

hEt kERSEnpitkUSSEntJE En

Ooit was er eens een meneer die kersen verkocht. Hij had een mooie winkel en veel klanten. Een van die klanten was meneer Wonder. Meneer Wonder kocht elke dag een kilo kersen. ’s Namiddags at hij die op. Maar wat hij niet wist, was dat de pitten van de kersen leefden.Hij at altijd zijn kersen op, maar de pitten gooide hij weg. De pitten in de vuilniszak wisten niet wat hen overkwam. Ze riepen tegen elkaar: “Wat moeten we nu doen?” Opeens bewoog de zak. De man had de zak op straat gezet. De meneer van de vuilniskar kwam langs. Hij pakte de zak en gooide hem in de vuilniskar. Daar bleven ze nog een poosje liggen, maar ze vonden het niet leuk. Ze zaten tegen elkaar te klagen over hoe slecht het daar wel niet was.Opeens stopte de wagen en werd de zak uit de wagen gehaald. De zak werd geopend en uitgekapt op een stort-plaats. Daar bleven ze liggen, twee maanden lang. Eerst vonden ze het leuk, maar na de eerste week verveelden ze zich al zo hard dat ze liever in de vuilniszak zaten in plaats van daar te liggen.Op een dag kwam er een arme man langs. Hij zocht naar bruikbare spullen. Hij vond een kussensloop, naald, draad en natuurlijk wel honderd pitten. Dat bracht de man op een idee, namelijk: de pitten in de kussensloop te steken en de kussensloop dichtnaaien. Dat deed hij. Na een paar uurtjes was hij klaar. Hij had een kersenpitkussentje gemaakt.Ondertussen was het al avond en de arme man was moe. Hij ging naar een winkeltje en kocht van het geld dat hij nog had een tweedehands microgolfoventje. Ondertussen vonden de pitten het wel leuk om in de zak te zitten.De man ging naar buiten en zocht naar een stopcontact. Maar toen bedacht hij ineens dat er op straat geen

DE ARmE mAn

Page 96: De Wondere Pluim - boek 2009

96 | De Wondere Pluim | 2009 |

stopcontacten waren. Hij klopte aan bij het eerste het beste huis. Er deed een oud vrouwtje open. Ze zei: “Laat me met rust. Ik koop niet aan de deur!” en ze sloeg de deur dicht. De man dacht: “Dan zal ik maar een ander huis proberen.”Hij ging langs 13 deuren, maar iedereen zei en deed hetzelfde als het oude vrouwtje. De man dacht: “Ik zal het nog één keer proberen.” Hij belde aan bij een knus huisje. Er deed een klein meisje open en ze vroeg: “Wat is er meneertje?”De man antwoordde: ”Zou ik even de stekker van mijn microgolf in uw stopcontact mogen steken?”Het meisje zei: “Ja, natuurlijk mag dat.”De meneer mocht binnen en warmde zijn kersenpitkussen op. Het meisje vroeg: “Waarom warmt u uw kussen niet op in uw eigen huis?”Ondertussen hadden de pitten het zalig warm en genoten ervan. Ze dachten: “Dit wil ik elke avond wel meemaken.”De meneer had ondertussen al geantwoord. Hij zei: “Ik heb geen eigen huis. Ik slaap op straat.”Dat vond het meisje zo erg dat ze hem die nacht in de logeerkamer liet slapen. De man was haar zo dankbaar hij het meisje in de krant liet zetten. Daar namen veel mensen een voorbeeld aan. Twee maanden lang kreeg de man iedere nacht ergens onderdak. Tot op een nacht niemand hem nog wou helpen. Iedereen dacht: “Ik heb hem hier nu al twee of drie nachten laten slapen. Nu is het genoeg!”De man was hulpeloos. Hij wist niet wat te doen. Ook de pitten waren niet goed gezind. Ze wilden het terug warm hebben en terug gekieteld worden door de warmte. Ze wilden terug kunnen lachen omdat het allemaal zo leuk was. De hele avond hoopten de pitten op warm slapen in hun zak, want koud slapen konden ze niet.Uit frustratie gooide de man de zak met pitten op straat en sliep ergens een paar straten verder op de stoep. Hij was

Page 97: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 97

niet gelukkig en hij had het koud. Hij wou zijn kersenpit-kussen lekker warm aan zijn voeten leggen, maar dat ging niet. Uiteindelijk viel hij in slaap.De volgende morgen ging het meisje dat in de krant had gestaan een wandeling maken en tot haar verbazing lag daar de zak met pitten. Ze nam hem mee en wandelde verder. Een paar straten verder vond ze, zoals ze wel had gedacht, de slapende man. Ze zag dat hij ziek was van de kou. Ze maakte hem wakker en nam hem mee naar huis.Ze zei: “Ik heb een voorstel. Jij mag in de logeerkamer slapen en hier blijven wonen, maar je moet me wel twee euro per maand betalen. Daarvoor zal ik ook voor je koken. Aanvaard je mijn voorstel?”De man dacht even na, nee, zelfs een uur. Uiteindelijk aanvaardde hij het voorstel. Na een uurtje of drie was hij dan ook terug beter.Een jaar later leefde de man nog altijd gezond en gelukkig bij het meisje. Hij was zakenman geworden en verdiende veel geld. Hij kon de huur met gemak betalen. De pitten hadden ook een luxeleventje. Ze hadden een nieuwe kussensloop gekregen en werden constant warm gehouden.Ze leefden nog lang, zelfs nog 47 jaar en gelukkig, heel, heel gelukkig.

Jill Weckx11 jaar

Wereldschool

Page 98: De Wondere Pluim - boek 2009

98 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 99: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 99

hEt bEStE VERhAAL?Op een avond in een verwaarloosd, geheimzinnig kasteel, kwam een rare groep mensen bij elkaar. Ze zaten in een grote zaal naast de haard.In een leren fauteuil zat een oude man met een gekrulde, lange pruik. Hij had ouderwetse kleren aan en stak zijn voeten dichter bij de haard. Naast hem zat een verlegen mannetje met onordelijk haar, een lange neus en een grote blauwe band rond zijn nek. Hij snoot zijn neus in een hele grote zakdoek. Hij luisterde naar een magere vrouw met krullend haar en een potlood achter haar oor. Ze ijsbeerde door de zaal.“Jacob en Wilhelm, jullie hebben geen gelijk.” Ze zei het tegen de twee mannen die op de bank zaten. De ene leek erg veel op de andere. Ze dronken bier en riepen: “We mogen niet vergeten waarom we hier zijn. Laat iedereen uitspreken!”“Praat alsjeblief een beetje trager, ik schrijf op”, zei Joanne Rowling, die iets op haar laptop tikte.“Laat Charles Perrault spreken.”De man met de pruik stond op en begon: “Beste schrijvers, geachte gebroeders Grimm, Hans Christian Andersen en Astrid Lindgren.”“Hé, en ik?” vroeg Joanne Rowling, die al de 16de Harry Potter had geschreven.“U ook, maar doe de laptop van de bank!” zei Charles.“Alle kinderen lezen nog steeds onze verhalen. Ondertus-sen zijn er vele jaren voorbijgegaan en niemand kan een

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands tweede taal

Page 100: De Wondere Pluim - boek 2009

100 | De Wondere Pluim | 2009 |

goed nieuw verhaal schrijven.”“Niet waar, en ik?”, vroeg Joanne.“Je schrijft alleen over Harry Potter. Iedereen is het beu“, riep Grimm.“Geen ruzie maken. We moeten ons nieuw verhaal schrijven!”, zei Astrid.“Als je mijn mening wilt weten, moet het hoofdpersonage een meisje met een rood kapje zijn”, zei Charles Perrault.“Ja, ja, en ze had een lelijk eendje als huisdier”, fluisterde Andersen.“Ze leefde in de magische school”, zei Joanne.Astrid Lindgren dacht na en zei: ”Ze had rood haar en twee verschillende lange kousen.”Ineens riep Grimm: “Neen! Ze woonde in een bos met zeven dwergen!”De schrijvers maakten de hele nacht ruzie, omdat iedereen vond dat zijn idee het beste was. En hier is het verhaal dat er uitkwam:

“Er was eens een meisje met de naam Harry. Ze woonde in een snoepjeshuis en daar rond stonden zeven dwergen. Op de magische school kreeg ze een opdracht. Ze moest het lelijke eendje in een zwaan veranderen. Maar omdat ze slecht leerde, veranderde ze het in een klein dik mannetje met een propeller. Zo ontstond Karlsson. Harry had een oma die in het bos woonde. Karlsson vloog naar haar oma met koeken. En de wolf bleef hongerig.”

Wat vinden jullie van dit verhaal?

Liza Miller10 jaar

Tachkemoni

Page 101: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 101

miJn kAt WORDt pRESiDEntOp een dag in Amerika was er een man die iedereen kende. En iedereen kende de man ook. Zijn naam was Kris. Hij was zo beroemd dat zelfs Barak Obama hem kende.Kris wou een kat kopen, dus kocht hij alvast kattenvoer. Kris wou ook president worden. Hij vertelde dat aan zijn vrienden.Joris zei: “Doe het dan. Ik weet zeker dat jij een geweldige president zult worden.” Zijn andere vriend zei: “Natuurlijk. Iedereen zal op jou stemmen, want iedereen kent jou.” Kris had er wel vertrouwen in, maar hij dacht dat hij dan geen tijd meer zou hebben voor een kat.

Woensdagnamiddag.Kris ging het aan zijn ouders vertellen.Ding dong, ding dong.“Ja, ja, ik kom.” De mama van Kris deed de deur open en zei tegen papa: “’t Is ons Kriske.”“Kom maar binnen”, zei de moeder van Kris.“Ga maar zitten”, zei de vader van Kris.Kris ging zitten en vertelde alles aan zijn ouders.“Ah, dus jij wilt president worden”, zei de vader van Kris. “Maar dat kan hoor. Ik bedoel, je bent jong (45 jaar), je bent knap.”“Dat moet kunnen”, zei de moeder van Kris.“Maar je wilt ook een kat hebben, zeg je”, zei Kris zijn vader.“Dat klopt.”“Zo, wat is dan het probleem?”“Het probleem is, dat ik dan geen tijd meer zal hebben voor mijn kat. En nu wil ik jullie vragen of jullie voor mijn kat zouden willen zorgen als ik geen tijd heb”, zei Kris.“Dat is geen enkel probleem”, zeiden de ouders van Kris.

Page 102: De Wondere Pluim - boek 2009

102 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 103: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 103

Kris ging terug naar huis en wist zeker dat hij president wilde worden.

Het was Barak Obama’s laatste jaar. Kris wilde naar Barak Obama gaan om te vragen wat hij er van vond. Hij ging naar het Witte Huis.Ding dong.Barak Obama deed de deur open en zei: “Welkom, my friend, Kris. Kom maar binnen en sit down.”“Oké thanks, but ik ben hier to ask you something”, zei Kris.“Okay, zeg it maar,” zei Obama.“There is something you need to know”, zei Kris, “I wanna be president van de Verenigde Staten van Amerika.”“Well, well”, zei Obama, “so you wanna be opvolger of me?”“Yes, yes”, zei Kris.“Well, dan moet je dat maar doen.”“Oké, but hoe moet ik dat doen?”, vroeg Kris.“Just believe in your self en everything is gonna be okay.”“Thanks, Obama”, zei Kris.“Okay, bye”, zei Obama.“Dag”, zei Kris.

Tien maanden later. Het nieuws.“We hebben zes kandidaten voor de verkiezingen. De eerste is Jermi, de andere is Zack, de andere is Cody. We hebben Kris, Leo en Danne. Kris is aan het winnen. Kijk maar mee:

Jermi Zack Cody Leo Danne Kris

Page 104: De Wondere Pluim - boek 2009

104 | De Wondere Pluim | 2009 |

Kris keek toen tv en zei: “Yes, yes, yes. En nu ga ik mijn kat kopen.” Hij ging naar de kattenwinkel. Iedereen herkende hem.“He, kijk, daar is Kris. Hij stapt in de kattenwinkel.”14.30 u. Kris in de kattenwinkel.“Ja, ik ben …” Kris wou zijn naam zeggen, maar de man van de kattenwinkel zei: “Kris. Jij bent Kris.”“Euh, ja. Dat is waar”, zei Kris.“Ik kom hier om een kat te kopen”, zei Kris.“Een kat? Welke color?” vroeg de man.“Ros”, zei Kris.“Oké, kom maar kijken. Dit zijn al mijn rosse katten. Kijk maar. Deze kat is nog maar net geboren. Deze kat is drie maanden oud, deze is al acht maanden en deze is drie jaar.”“Oké, ik neem de kat van drie maanden”, zei Kris.“Dat is een goede keuze, meneer, of moet ik president zeggen?”“Oh, stop it, oké! Hoeveel kost die?”“Dat is dan 37 dollar.”“Oké, thanks.”“Dag.”

Vrijdagavond om 18.25 u.Kris zit thuis te eten en zijn kat te voederen.“Oké, poesje. Ik noem jou Snoopy,” zei Kris.

De volgende ochtend. Het nieuws.“Nog een paar weken en dan wordt er bekend gemaakt wie er heeft gewonnen. Oh ja, Kris heeft een kat gekocht en hier is de score:

Jermi Zack Cody Leo Danne Kris

Page 105: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 105

Nu weten jullie de score en dag, tot straks.”“Zo, ik sta gelijk met Leo. Nu nog maar hopen dat ik win”, zei Kris.Drie weken later. Het nieuws.“Vanavond wordt er bekend gemaakt wie er heeft gewon-nen. Dus ga maar allemaal naar het Witte Huis want daar wordt vanavond bekend gemaakt wie er in het witte huis mag gaan wonen of beter gezegd: wie de nieuwe president is van Amerika.”“Oké, kom Snoopy. We gaan naar het Witte Huis.” Drie uur later waren ze er. “Wauw, het Witte Huis. Hier gaat het vanavond allemaal gebeuren. Hier gaan ze zeggen wie er heeft gewonnen of beter gezegd: wie de nieuwe president van Amerika gaat worden.”Halleluja, Halleluja.“Kom Snoopy, we gaan eens rondkijken.

22.17 u“Oké iedereen. Het is bijna bekend wie de nieuwe president wordt van Amerika. Ze gaan het nu zeggen: 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1: de nieuwe president is Kris !!!!!!!”

“Extra informatie: Kris is de nieuwe president. Hij stopt alle oorlogen. Hij geeft een verjaardagsfeestje voor zijn kat. Iedereen is blij. Heel Amerika.”

Abir Gharib11 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 106: De Wondere Pluim - boek 2009

106 | De Wondere Pluim | 2009 |

pLAnEEt ziGVAARtHet was nacht. Iedereen sliep, behalve ik. De volgende dag hadden we een moeilijke test en die draaide heel de tijd rond in mijn hoofd. Plotseling straalde er een groen lichtje door het raam. Ik was bang.Ik durfde toch te gaan kijken, want een alien kon het nooit zijn. Ik schrok, het was een alien. Oké, kalm blijven. Geen nood. Rustig uitademen. Eigenlijk was het wel cool, zoals in een film.

Ik wilde wel gaan kijken, maar ik had niet genoeg moed. Maar toch ging ik kijken. Ik maakte geen lawaai en ging stiekem buiten langs de achterdeur. Ik verstopte me achter de boom, maar, te laat. De alien had mij gezien.Hij stapte naar me toe. Ik was heel erg bang. Hij had een lichtje bij. Hij zei dat ik “aaa” moest doen. Ik deed “aaa”. Hij drukte op de knop en een licht scheen in mijn mond. Een toestel zei: “Taal: Nederlands.” De alien vroeg: “Heb jij benzine in huis, want de benzine van mijn ufo is op.”Ik zei: “Welke soort benzine hebt u nodig?”De alien zei: “Cola.”“Ik heb nog wat cola thuis”, zei ik. Ik ging naar de koelkast en gaf de cola aan de alien. Hij goot de cola in een klein gaatje. Hij bedankte mij en gaf me een beeldje van planeet Zigvaart. Hij zei dat het van maansteen gemaakt was.

Page 107: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 107

De volgende dag werd ik wakker. Ik vroeg me af of het een droom was of dat het echt was gebeurd. Ik vertelde aan mijn mama wat er gebeurd was. Mijn mama zei dat het een droom was.Maar toen ik in mijn zak voelde, voelde ik het beeldje en schrok.Jij weet wat er gebeurd is en ik ook.

Ibne Abdullah11 jaar

Wereldschool

Page 108: De Wondere Pluim - boek 2009

108 | De Wondere Pluim | 2009 |

VERLiEfDEr was eens een meisje dat verhuisde naar Zwijndrecht. Ze moest de eerste dag naar school in Zwijndrecht. Dat viel best mee. Ze ontmoette Emilie.“Hallo, mijn naam is Emmy.”“Hallo, mijn naam is Emilie.”Ze werden beste vriendinnen voor het leven totdat de aller-knapste jongen van de school aankwam. Alle meisjesharten bonsden als gek, ook die van Emmy en Emilie.Emilie zei: “Die jongen die je hebt gezien, dat is Mike. Hij is de knapste jongen op school.”Een paar maanden later hadden Emmy en Mike verkering. Emilie was boos op Emmy omdat zij en Mike verkering hadden. Ze was van plan om Emmy en Mike uit elkaar te halen.Emilie schreef een brief aan Mike: “Ik zie je achter de oude schuur van de school.”Ze schreef ook een brief aan Emmy: “Ik zie je achter de oude schuur van de school.”Toen Mike achter de oude schuur stond, zag hij Emilie, niet Emmy. Mike vroeg: “Waar is Emmy?” Ineens gaf Emilie een kus op zijn mond. Toen Emmy dat zag, barstte ze in tranen uit en riep: “Verraders. Ik wil jullie allebei nooit meer zien.”Mike ging achter haar aan en zei: “Wacht Emmy, het is niet wat je denkt.”“Ik heb het zelf gezien. Weet je wat, laat mij met rust!”

Twee weken later was het Valentijn. Mike gaf Emmy 50 mooie tulpen. Emmy nam de tulpen en gooide ze in het gezicht van Mike.Emmy zei: “Ga met Miss Verrader spelen, maar niet met mij, harteloze mens.”

Page 109: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 109

In de klas zei de juf: “Emmy en Mike gaan samen naar de bibliotheek.” Emmy was boos omdat ze samen met Mike naar de bibliotheek moest. Maar Mike was blij. Misschien konden ze er onderweg over praten. En het lukte. Mike vertelde alles wat er gebeurd was en Emmy ook. Toen ze op school kwamen, hadden ze weer verkering.Emilie probeerde ze weer uit elkaar te halen, maar het lukte niet. Ze probeerde en probeerde, maar het lukte niet.En toen besefte ze: “Ware liefde breek je nooit.”En daarna waren Emmy en Emilie terug vriendinnen voor het leven.

Beatrice Amankwah12 jaar

Zwemschool

Page 110: De Wondere Pluim - boek 2009

110 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE ADDER VAn AL-mARAnEr was eens een adder die heel groot was, groter dan een cobra. De adder was van Al-Maran. Al-Maran was een rijke man. Hij had wel tien paleizen. Zijn adder maakte iedereen bang. Een jongen die Saran heette, was boos op de adder van Al-Maran. Hij dacht twee weken na … Op een dag zei Saran: “Ik ga die adder doden.” Zijn moeder was bang dat de adder haar kind zou opeten.Saran pakte zijn paard en was twee dagen onderweg. Hij zag de adder. Hij was wel 200 meter lang. Saran was bang, maar hij ging door.Toen was er een zotte zandkorrel en die zei: “Ik ga u helpen.”Maar Saran zei: “Nee.” De zandkorrel weende. Plotseling verscheen er een heel leger zandkorrels. Saran was bang. De zandkorrel zei: “Hier komen”, tegen de andere zandkorrels.Saran zei: “Goed, kom maar mee.”Ze trokken verder en zagen de adder. Saran zei: “Korrels, vlug, ga op het oog van de adder zitten.” De korrels deden dit en de adder was blind. Saran pakte zijn mes en stak het in het hart van de adder. De adder was dood.Al-Maran zag dit en was boos.Saran kreeg hem te pakken en zei: “Jij bent geen koning meer. Ik ben de koning van deze stad.”Iedereen zei: “Ja!”, behalve Al-Maran.De mensen waren blij. Iedereen was blij. En de adder was dood.

Abdulsamet Bildirici11 jaar

Klavertjevier

Page 111: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 111

LittLE mAnEr was eens een meisje dat veel hield van het computer- spelletje Little Man. Ze speelde het elke avond. Maar ze vergat een belangrijke regel: “Nadat je het spelletje hebt gespeeld, moet je de computer uitzetten.”

Het kleine mannetje kwam tot leven en zei: ”O, waar ben ik?” Het kleine mannetje was bang en probeerde op de stoel te klimmen van de pc, maar het lukte hem niet. Hij was te klein. Na een tijdje zei hij: “Ik stop er mee, ik ben moe.” Hij sliep op een zakdoekje omdat hij zo klein was.De volgende ochtend probeerde hij het nog eens, maar het lukte weer niet. Hij voelde zijn buik rammelen. “Ik moet wat eten”, zei hij. Het kleine mannetje zocht, maar vond niets. Hij ging naar buiten, maar hij had geen geluk. Een havik zat hem achterna. Hij vond een verstopplaats met eikels. Wat hij niet wist, was dat ze bitter waren. Hij proefde en spuugde het uit. Hij ging verder op zoek naar eten. Uiteindelijk vond hij iets. Het was kaas van muizen. Nadat hij had gegeten, ging hij terug naar huis (nog steeds droevig).

Die avond wou het meisje het spelletje spelen, maar toen merkte ze dat Little Man uit het spelletje weg was. Gelukkig vond ze hem terug en ze zei: “Jij moet toch in het spelletje zitten?”“Ja, maar jij liet per ongeluk de pc aanstaan en daarom kwam ik tot leven.”“Oei, sorry, dat wist ik niet.”“Het is niet erg”, lachte het mannetje.Het meisje deed Little Man terug in de pc.

Page 112: De Wondere Pluim - boek 2009

112 | De Wondere Pluim | 2009 |

En af en toe laat ze de pc expres aanstaan zodat ze met Little Man kan spelen.

Heve Hazem Mahmud11 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 113: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 113

EEn VERhAALtJE zOnDER

Er was eens een verhaaltje zonder woorden. Het verhaaltje was heel eenzaam, want het had geen woorden. Alle verhaaltjes lachten hem uit.Roodkapje zei dat hij geen kleur had. De Drie Biggetjes zeiden dat zijn verhaaltje flauw was omdat er geen boze wolf in voorkwam.Het verhaaltje zonder woorden was het beu. Hij ging op zoek naar een verhaaltje. Hij ging eerst naar Sneeuwwitje. Zij zei dat hij een verhaaltje moest nemen met dwergen. Toen ging hij naar Klein Duimpje. Die zei dat hij een verhaaltje moest nemen met een reus. Het verhaaltje zonder woorden wist het niet meer.Hij maar weer terug naar zijn huisje, want al die ideeën vond het verhaaltje maar niets. Het verhaaltje zonder woorden wou iets dat niemand al had. Op weg naar huis, kwam het verhaaltje zonder woorden een garnaal tegen. De garnaal zei tegen het verhaaltje zonder woorden dat alles wat hij had meegemaakt al een verhaal op zich was. En het verhaaltje zonder woorden vond dat de garnaal gelijk had.Dus zo had het verhaaltje zonder woorden toch een verhaaltje.

Ella Nevelsteen11 jaar

Zuiderdokken

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

WOORDEn

Page 114: De Wondere Pluim - boek 2009

114 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE EiffELtOREn VERVEELt zichOp een mooie ochtend zei de Eiffeltoren bij zichzelf: ”Ik heb er genoeg van. Ik verveel me hier. Altijd maar diezelfde zonsopgang, ik ga hier weg. Morgenavond ga ik ergens anders naartoe, maar niemand mag het weten.”Zo gezegd, zo gedaan. Die avond vertrok hij. “Ik ga naar Londen, naar de grote Big Ben”, zei hij beslist. En hij vertrok naar Londen. Toen hij aankwam, zei hij in zichzelf: “Ah, dat is hier wel een leuk plekje. Ik denk dat ik hier blijf.” Hij ging die nacht nog naast de Big Ben staan.De volgende ochtend. “Amai, wat een mooie zonsopgang”, dacht de Eiffeltoren. “Ik denk dat ik hier een tijdje blijf.”Maar er waren al een beetje mensen buiten en ze schrokken allemaal heel hard omdat de Eiffeltoren naast de Big Ben stond. Ze belden direct de politie en zeiden: “Naast de Big Ben staat de Eiffeltoren!!”De politie was er direct bij. “Wat is hier gebeurd? Hoe komt de Eiffeltoren hier? Dat gaan we direct uitzoeken. Eerst bellen we naar Parijs of de Eiffeltoren daar nog staat.” Neen, hij stond er niet meer. Hoe kon dat nu? Gisteren stond hij er nog. In zo een korte tijd kun je de Eiffeltoren niet verplaatsen! En niemand had iets gehoord. Een tijdje later stonden de Eiffeltoren en de Big Ben te praten.Big Ben zei: “Zo kan het niet voortgaan. Je moet hier weg, anders hakken ze je om.”“Maar het is hier een heel mooi uitzicht. Ik wil hier niet weg.”“Het is hier niet altijd leuk hoor. Je moet de hele tijd wakker blijven, want als er iets gebeurt, moeten de klokken luiden en hier gebeurt veel. En met nieuwjaar, dan vuren ze vuur-werk af vlakbij. Dan beginnen ze heel hard te gillen en ze verzetten mijn klok.”

Page 115: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 115

“Ja, dat lijkt niet zo leuk. Ik ga vanavond weg, dan ziet niemand het. Ik ga naar het Vrijheidsbeeld, lekker in het water staan.”Zo gezegd, zo gedaan. Hij vertrok diezelfde nacht. Het was een wonder: nog diezelfde nacht kwam hij aan. Ook daar reageerden ze raar. Maar daar verwittigden ze het leger. Het leger belde direct naar Parijs om te vragen of de Eiffeltoren daar nog stond.“Staat hij daar ook al? Bij Big Ben staat hij ook, maar bij ons niet meer.” Dus belde het leger ook naar Londen om te vragen of de Eiffeltoren daar nog stond. “Nee, niet meer. Staat hij nu bij jullie?” “Ja, hij staat naast het Vrijheidsbeeld.”Ondertussen was het leger van Parijs naar Londen vertrok-ken, maar de Eiffeltoren stond al bij het Vrijheidsbeeld. Even later spraken de Eiffeltoren en het Vrijheidsbeeld met elkaar.Het Vrijheidsbeeld zei: “Je moet hier weg, anders bombar-deren ze jou.”“Maar nee, het is hier zo leuk.”“Je gaat hier helemaal verroesten of je gaat omvallen, want er is geen goede fundering.”“Ja, ja, ik ben vanavond weg, maar tot dan blijf ik hier nog staan.”“Oké, dat is goed.”Die avond vertrok hij weer. “Ik ga naar België, naar het Atomium”, dacht hij.“Dat is wel een eindje. Ik ga deze nacht onderweg heel even slapen in de zee.” Zo gezegd, zo gedaan. Hij sliep de hele dag in de zee. Het leger bij het Vrijheidsbeeld belde naar Parijs en zei dat de Eiffeltoren er niet meer stond.“Waar zou hij nu zijn?”

Page 116: De Wondere Pluim - boek 2009

116 | De Wondere Pluim | 2009 |

“Geen idee.”“We zoeken morgen verder.”De volgende avond vertrok hij naar het Atomium. De Belgen schrokken ook, maar ze belden niet naar de politie of naar het leger. Ze belden ineens naar Parijs. Het leger ging direct vertrekken.Het Atomium zei tegen de Eiffeltoren: “Ga terug naar Parijs. Het is hier niet zo leuk.”“Maar het is hier een mooi uitzicht, Atomium.”“Je wordt hier niet veel gepoetst en er is niet veel plaats. Ga hier gewoon weg.”“Ja, maar vandaag blijf ik gewoon staan.”Die avond ging hij weg. Hij ging terug naar Parijs, want daar leek het hem toch leuker. Hij was terug en alles was weer in orde.

Of toch niet. Het leger van Parijs is nog altijd bij het Atomium. Maar dat geeft niet. Laat hen het maar onderzoeken.

Jasper Willems11 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 117: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 117

DE SnELLE SLA(k) mAc SLAckEr was eens … Hola! Zo beginnen bijna alle verhalen. Ik bedoel: dat is toch niet origineel! Maar wacht, ik zal me eerst eens voorstellen: ik ben Jaap Mac Slack en woon aan de rotsen, waar de zee tegen beukt. Ik heb veel sociale contacten, maar die wonen heel ver: drie meter! Daarom heb ik iets gedaan aan mijn slijmconditie. Ik kan nu al 0,0002 km per uur slijmen!

Ik zat vroeger vaak te denken aan de meester der voort-slijmkunst die ondertussen dood is. (Het is nogal raar, maar sinds de Fransen hier zijn, zijn er heel veel slakken verdwe-nen.) De titel van “meester der voortslijmkunst” behoort dus aan niemand meer. Daarom besloot ik om mee te doen aan de Sahara-sla-slakcup. Dat is de wedstrijd voor die titel.Je moet 1 km slijmen op dat akelige zand dat op je blijft plakken, terwijl er overal kroppen sla liggen. De meeste slakken halen het niet omdat ze te veel afgeleid worden door die heerlijke slappe sla. Ik, Jaap Mac Slack, was dus ook van plan om mee te doen.

“Hoe vervoeren slakken zich?”, is een moeilijke vraag. Wel, we nemen een katapult en schieten ons af. Op de plek waar we neerkomen, ligt ook zo’n katapult waarmee we ons opnieuw laten afschieten. En zo verder.Ik ging naar de katapult die 10 cm verder lag. Ik blies op mijn slijm een schel toontje en mijn vriend, Wouter Mac Smac, een dikke slijmbal, kwam en spande de katapult op. Ik ging erop zitten en onze Mac Smac liet de hard opgespannen elastiek los. Daar ging ik. Ik zag sluizen, metrowerken, bakfietsen, theaters, sloopmachines…Voor ik het wist, zat ik aan de rand van El Abraham aan de Sahara. Ik zag daar de kroppen overheerlijke sla al liggen en ook de startplaats van de kilometer slijmkoers. De

Page 118: De Wondere Pluim - boek 2009

118 | De Wondere Pluim | 2009 |

slakkenscheidsrechter riep al wat commentaar.“Elke deelnemer gelieve aan de start te gaan staan en een slijmpoot aan slijmer te geven als inschrijving.”Ik ging naar de start, maar kon met moeite door de menigte slakken geraken. Ik stond ergens in het midden waar de slijmer stond. Hij vroeg een slijmpoot. Dat heb ik gedaan. Ik dacht: “Yes, ik ben ingeschreven!”Toen alle deelnemers waren ingeschreven, zei de commen-tator na een minuutje: “Wij gaan starten binnen 5 seconden. Op uw plaatsen. Klaar … èèèèèèèèèèèèèèn START.”De commentator had een slijmpje laten knallen bij de start als teken dat we mochten vertrekken. Ik schoot vooruit als een rollende knikker en ik lag tweede! Ik ging vooruit en vooruit, och, wat ging ik snel. Maar Eddie slakop lag nog altijd voor. Toen stak Freddie Halter mij voor, en Marc sla(ap)kop ook. Iedereen stak mij voor. Ik stond laatst! O nee.De nacht begon te vallen op de slijmbaan en iedereen ging slapen, ook ik, die nog maar 10 meter had afgelegd. Ik was de enige die in een slakrop ging slapen. En oh, wat was ik moe van die slijmspurt. Het slijmzweet brak me uit. Ik viel in slaap en doezelde weg.Die nacht droomde ik dat ik aan het rollen en aan het tui-melen was en dat ik misselijk werd van het draaien.Toen ik wakker schoot, was het raar. Ik voelde mij echt mis-selijk van het gedroomd draaien. Maar er was nog iets raar. De anderen, die waren gewoon weg!Oh nee. Ik zou veel te laat aankomen en de titel van traag-ste slak krijgen. Dit keer slijmde ik nog harder dan gisteren. Ik keek niet opzij of omhoog, niet vooruit of achteruit of schuin naar beneden. Ik keek alleen naar mijn slijm dat het bijna begaf. Opeens hoorde ik luid geroep en geknal van slijm. “Gefeliciteerd. Jij bent nu de nieuwe legendarische meester der voortslijmkunst.”

Page 119: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 119

Ik begreep het niet. Was die wedstrijd nu maar 10 meter? Nee, dat kon niet. Ik keek achter me. De anderen waren nog lang niet in zicht. Er lag alleen een rollende krop sla waarin ik had geslapen.“Maar, ben ik dan hierheen gerold?”, vroeg ik mezelf af. “Maar dat is geweldig!”, riep ik. Ik nam mijn prijs in ontvangst en werd later altijd gezien als de legendarische meester der voortslijmkunst. Ik werd geëerd en leefde nog lang en slijmerig.

Einde van het waargebeurd verhaal dat gelogen is.

Art Waeterschoot11 jaar

Klavertjevier

Page 120: De Wondere Pluim - boek 2009

120 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 121: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 121

DUiVEnIk haat zeIk kan niet tegenhoe ze bewegenIk kan het niet uitstaanals ze dood gaanIk stuur ze het liefst van al naar PlutoDat is geen planeet meerDan hebben we hiergeen last van hungescheet meerSpijtig voor het San Marco pleinmaar dat zal helemaal leeg zijnDan kan ik het eindelijk eens bezoekenzonder dat ze me vol zitten poepen

DuivenIk haat ze

Binette Seck11 jaarSpiegel

Page 122: De Wondere Pluim - boek 2009

122 | De Wondere Pluim | 2009 |

DE tUSSEnWERELDDie dag hadden we toets wiskunde. Ik pakte gauw mijn papieren en las ze nog eens door. Ik ben niet goed in wiskunde en de leerkracht wiskunde werkt op mijn zenuwen. Dus ik kan me bijna nooit goed concentreren.Toen ik het leslokaal binnenliep, voelde ik ineens een wind op mijn gezicht. Ik deed mijn ogen dicht en toen, opeens, zat ik in een andere wereld. Voor mij was een klas waar een schoolbord hing en banken stonden. Andere kinderen zaten op de stoelen en ik zat ook op een stoel op de voorste rij. De deur ging open en er kwam een mannetje met een grote bos grijs haar en een rond brilletje het leslokaal binnen.“Welkom, welkom kinderen. Ik ben professor Tiggelenius en ik kan het beste rekenen van heel de wereld, van heel het heelal. Van alle mensen op aarde ben ik de beste. Maar we zijn nu niet op aarde. We zijn in de tussenwereld. Ik ga jullie les geven in wiskunde.”Ik keek rond. Blijkbaar kon niemand hier goed rekenen. Eerst legde professor Tiggelenius alles uit over rekenen, dan kwamen de breuken, dan meetkunde, en nog meer dingen. Alles snapte ik, alles kon ik, na zijn uitleg. Ik begon wiskunde zelfs leuk te vinden. Toen, het leek wel uren later, stopten we.“Nu examen”, zei de professor.“Wat?” Ik schrok me dood, examen, oh nee!Professor Tiggelenius nam ons mee door de deur. Daar kwamen we in een lange gang waar allemaal deuren op een kier stonden. Ik keek door een kier naar binnen en zag allemaal kinderen op banken zitten. Vooraan in de klas stond een professor met knalrood haar het alfabet uit te leggen. Dit was de taalklas.We gingen verder en op het einde van de gang deed professor Tiggelenius een deur open. We kwamen in een heel grote zaal. Het was net een soort rechtbank, met stoelen die schuin afliepen naar een podium in het midden. Daarop zaten drie mensen. Twee mannen met diepe

Page 123: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 123

rimpels, met brillen met dikke glazen en piekhaar. De vrouw was gekleed in een witte doktersjas en ze had haar grijze haar opgestoken. Ze had een knijpbrilletje op haar neus en ze was oud. Ze had beter gepast voor de haard met een breiwerkje in haar handen.Toen kwam het grote moment: examen. Ik kreeg nog meer stress, want ik moest eerst. De drie mensen stelden me vragen over wiskunde en ik kon ze foutloos beantwoorden. Na een paar minuten, het leken wel uren, keken de drie bollebozen op.“Uitstekend”, galmde er door de zaal.Yes, yes, yes, ik was er door. De vrouw wenkte mij. Ze had een zware ketting vast, die ze rond mijn hals hing. De ketting was loodzwaar en ik zonk, ik zonk, steeds dieper en dieper.

Baf, ik voelde een stekende pijn in mijn achterhoofd. Ik deed mijn ogen open en zag allemaal lachende hoofden rond en boven mij. Blijkbaar was ik gevallen. De leraar stak me een hand toe en ik stond recht. Ik had ongelooflijk veel nekpijn. Ik ging op mijn stoel zitten en de toets werd uitgedeeld. O nee, de andere kinderen, de professor, de drie juryleden, de zaal, het was allemaal gedroomd.Toen begon de toets. Moedeloos keek ik naar mijn blad. Ik schuifelde op mijn stoel want ik voelde al de hele tijd iets prikken in mijn broekzak. Mijn hand gleed in mijn broekzak en ik voelde een klein, dun kettinkje. Ik deed het om en ineens begonnen de cijfers vorm te krijgen. Rustig maakte ik mijn toets.Toen ik klaar was, gaf ik de toets aan de leerkracht. Hij keek mij verwonderd aan.“Al zo vlug klaar?” “Ja”, zei ik.Vijf minuten later keek de meester op: “Je hebt alles juist.”

Rebecca Wyn12 jaar

Steinerschool Antwerpen

Page 124: De Wondere Pluim - boek 2009

124 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 125: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 125

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands tweede taal

tOEn mAmA nOG kinD WASHet gebeurde allemaal die ene dag. Sindsdien hoef ik me nooit meer te vervelen. “Mams, ik verveel me,” zei ik. “Kijk wat tv”, antwoordde mama. Maar zoals altijd was er weer niets leuks te zien.Op de zetel lag een fotoalbum van mama’s kinderjaren. Ik begon daar maar wat in te kijken. Was dat echt mijn moeder? Ik herkende haar niet. En al haar vriendinnen waren erbij. Wauw! Een mooi versierde kerstboom met wel 1000 lampjes. Ik raakte de foto aan en … ineens stond ik zelf bij de kerstboom! Voor ik een woord kon uitbrengen, nam een mevrouw een foto van ons. Later merkte ik dat die mevrouw mijn oma was! Maar dat kon toch helemaal niet? Mijn oma was al gestorven. Ik besloot het aan mama te vragen.“Waar ben ik en hoe komt het dat oma nog leeft?”“Wie ben jij?”, vroeg ze. Pas dan merkte ik dat mama ook nog een kind was.Even wist ik niet wat te zeggen. “Ik … ik ben je dochter uit de toekomst!” “Haha”, lachte ze. “Jij bent mijn dochter uit de toekomst niet, maar je bent wel grappig. Als je wilt, mag je blijven meevieren.”“Maar echt waar!” Ik moest haar kunnen bewijzen dat ik wel haar dochter uit de toekomst was. Ik liet mijn pols zien. Daar hing een gouden armbandje aan met twee namen erin gegraveerd. Die van mij en die van mijn moeder.“Kijk”, zei ik. “Hier staat mijn naam en hier die van jou.”Mama stond verbaasd te kijken. “En weet je dan ook in welke straat we later gaan wonen?”, vroeg ze.

Page 126: De Wondere Pluim - boek 2009

126 | De Wondere Pluim | 2009 |

“Ja, natuurlijk, in de Feestlaan en we hebben ook een kat, Mokka en …” Zo zat ik heel de middag te vertellen. We speelden nog veel spelletjes, maar tegen 7 uur moest ik wel thuis zijn.Een probleem dwaalde door mijn hoofd: ik wist niet hoe ik terug moest. Ik bekeek mijn armband nog eens goed en merkte dat er een kleine diamantje op zat. Ik prutste er wat aan en toen ik opkeek … zat ik weer in de zetel met het fotoalbum op mijn schoot.“Ben ik lang weggeweest?”, vroeg ik aan mama.“Je bent toch niet weggeweest? Je bent gewoon op de sofa in slaap gevallen.” De volgende ochtend sloop ik stilletjes uit mijn bed naar beneden. Op de zetel lag het fotoalbum. Ik zocht dezelfde foto als gisteren en … merkte dat ik ook op die foto stond! Ik raakte de foto aan en 3,2,1 ... ik was weer in het verleden.“Ben je er weer?”, vroeg mama. “Mag ik je armband nog eens zien?”Ik voelde aan mijn pols en raakte in paniek. Mijn armband lag nog thuis op mijn bureau! Ofwel was hij afgevallen! Heel de dag zochten we in alle hoeken en gaatjes. Maar we vonden niets. Na een vermoeiende dag moest ik gaan slapen, maar ik kon geen oog dicht doen.Eén uur had ik slechts geslapen, maar toen ik wakker werd, lag ik weer in mijn eigen bed in de Feestlaan! Ik was helemaal in de war.Ik liet de foto aan mama zien en ze zei: “Toevallig dat het meisje zo hard op jou lijkt, hé! Ze zei dat ze mijn dochter uit de toekomst was. Maar jij kon het natuurlijk niet zijn want jij was nog niet geboren.”Aan wie ik het ook vertelde, niemand geloofde me.Maar wat maakt het uit. Ik hoef me nooit meer te vervelen.P.S. Volgende keer kies ik papa’s fotoalbum.

Katia Henon11 jaar

Neerland

Page 127: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 127

DE DUiStERE miDDELEEUWEnOp een dag was er eens een jongen aan het wandelen in de bergen. Het was een stormachtige dag met veel regen en wind. De jongen haastte zich naar de dichtstbijzijnde grot om onderdak te zoeken. Hij liep maar door en door. Er leek haast geen einde te komen aan de tunnels en de gangen, tot er plots licht scheen aan het einde van de tunnel.Het leek alsof er een grote glazen plaat voor het licht zat. Hij stak zijn hand uit en die ging er helemaal door. Toen stapte hij zelf door de glazen plaat en opeens werd hij helemaal duizelig. Hij viel met een smak op de grond.“Waar ben ik?” vroeg hij zich af. Overal liepen ridders en raar geklede mannen en vrouwen. Voor hem stond een gigantisch kasteel met paarden. En opeens wist hij het, uit de les die ze vorige week hadden gekregen. “Ik ben in de middeleeuwen!”Een van de ridders riep iets wat hij niet kon verstaan. Ineens kwamen alle ridders achter hem aan rijden met hun zwaarden in hun hand. Alle paarden reden nu in galop. Hij rende zo hard hij kon. Hij rende vlug een verlaten steegje in en verstopte zich in een winkel.De hele stad werd afgezocht, elk huis en elke winkel. Ook in de winkel waar de jongen verstopt zat, drongen de ridders binnen. Ze vonden niets, tot een van de ridders de voeten van de jongen ergens zag uitsteken. Hij pakte de jongen vast en sleurde hem de winkel uit. Ze brachten hem naar het kasteel waar hij werd opgesloten in een van de vele kerkers.Een paar dagen lang zat hij op water en droog brood. Toen nam een ridder hem mee naar het dorpsplein en maakte hem daar met een ketting vast zodat hij niet weg kon.Er begonnen allerlei mensen te praten. Even later kwam een van de ridders hem losmaken en bracht hem naar wat erg op een podium leek. Daar stond de man die hij zo gevreesd

Page 128: De Wondere Pluim - boek 2009

128 | De Wondere Pluim | 2009 |

had: de beul. Hij had zijn bijl al vast en zorgde ervoor dat de jongen zich voorover boog.Alle mensen die op het plein aanwezig waren, begonnen te juichen. In de huizen deden de mensen hun luiken en deuren open om het spektakel mee te kunnen volgen. De beul stond klaar om te slaan. Maar ineens begon de jongen zich weer duizelig te voelen en kwam er een grote lichtflits. Hij was terug in de grot. Hij liep zo vlug als zijn benen hem dragen konden naar huis.De volgende dag behaalde hij 10/10 op zijn toets over de middeleeuwen en kreeg hij 5 punten extra voor zijn opstel.

Tom Hulme11 jaar

Veltwijck

Page 129: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 129

zOmbiE StORm2020 … Het jaar dat de wereld in elkaar zakte … De eco-nomie brak, waardoor er rellen ontstonden. Chemische en nucleaire fabrieken werden opgeblazen door de rellen. De mensen dachten dat ze daarmee het milieu konden verbe-teren. Maar het faalde natuurlijk. Giftige stoffen werden overal verspreid. Mensen gingen halfdood. De giftige stoffen verbrandden hun vel, ze gingen dood … Maar raar genoeg bleven ze leven. Ze wilden enkel vlees.Wetenschappers begrepen het niet. Maar in ieder geval zeiden ze van die zombies weg te blijven. Maar de mensen waren te nieuwsgierig. Ze kwamen te dichtbij. De levenloze zombies keken hen aan en beten hen in de keel. Ze renden weg van angst en gingen naar het ziekenhuis. Ze werden langzaam monsterachtig, groen. Hun ogen werden rood en ze vermoordden iedereen in het ziekenhuis. Er waren infec-ties over heel de wereld.De giftige stoffen verdwenen, maar nog steeds werden er mensen besmet door de beten van de zombies. Amerika was bijna helemaal veroverd door zombies. En in Canada waren er ook al een paar zombies verschenen.Eddy was een jongen van 15 jaar en hij woonde in Canada. Hij was een gewoon boertje dat zijn ouders hielp met het vee en de planten. Eddy had een hond. Hij heette “Beast”. Eddy noemde hem zo omdat het een echt beest was! Op een dag gingen de ouders van Eddy naar de winkel, maar ze kwamen nooit meer terug. Ze waren vermist.Eddy wist nog niets van de zombies omdat op heel de wereld de elektriciteit niet meer werkte. “Hei, Beast, raar hé, dat mijn ouders nog steeds niet terug zijn”, zei hij tegen het hondje.Beast keek Eddy vragend aan. “Nou ja … dan … “ en ineens klonk er alarm. Een autootje dat langs de weg reed met een grote geluidsbox riep: “Alaaaaaaarm!! Verlaat Canada!!

Page 130: De Wondere Pluim - boek 2009

130 | De Wondere Pluim | 2009 |

Zombies komen eraan. Binnen 4 maanden vertrekt de boot in Boston naar Rusland!! Er zal niet gewacht worden!!”Eddy reageerde direct, pakte zijn vaders geweer en liep met Beast naar de keuken. Hij pakte een zak vol met eten, genoeg voor minimum 3 weken.Ze gingen in de quad van zijn vader. Zijn vader had verteld hoe hij ermee moest omgaan. Eddy was lijkbleek. Hij schrok van de zombies. “Die, die, die bestaan toch niet”, fluisterde Eddy ongerust. Dit verklaarde misschien waarom zijn ouders verdwenen waren. Beast snapte niets. Nou ja, hij was maar een jagershond, een Duitse herder. Samen zaten ze op de quad en ze vertrokken. Eddy telde de kogels van het geweer: 101. Genoeg! “Beast, blijf altijd bij mij, afgesproken?”, vroeg Eddy ernstig. Beast zei: “Waf!” “Jongen toch!” Eddy gaf hem een zoen.Onderweg zag Eddy verderop een huisje. Ze stopten. Eddy rinkelde aan het huisje. “Ding dong”, klonk het. Ineens werd de deur opengetrapt en er zat … een zombie. Eddy lag op de grond want de deur had zijn hoofd geraakt. Hij zag alleen maar sterretjes …De zombie slenterde naar hem toe. Hij had een bijl in zijn hand! Net toen de zombie in Eddy’s buik wou hakken, sprong Beast op de zombie. Eddy greep de tijd die Beast voor hem had gemaakt, pakte de shotgun en knalde de zombie zijn hoofd eraf. Beast had in de nek van de zombie gebeten, maar gelukkig niets opgegeten. Anders zou hij ook besmet geweest zijn. Beast was een intelligent dier. Eddy spoelde de tanden van Beast met water. “Dank je”, zei Eddy. Even later gingen ze verder. “Nog 80 km, Beast.” Gelukkig dat ze redelijk dicht bij Boston woonden.Verderop zagen ze plotseling iemand. “Hallo, wie is daar?”, riep Eddy. “Eddy, ben jij dat?”, riep er iemand terug. Eddy zag van dichterbij dat het zijn goede vriend, Bart, was. “We moeten gaan”, zei Bart. Bart zat op een fiets. Eddy zag dat hij een bijl had. “Laten we hier overnachten”, zei Eddy. “Ben je gek? De zombies zijn tegen vanavond al in Canada.

Page 131: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 131

We moeten naar Boston, geen tijd te verliezen!”, riep Bart.“Al goed”, zei Eddy. Plotseling hoorden ze gebrul. “Zombies!”, riep Bart. “Ren voor je leven!” Eddy’s geweer was geladen. De twee gingen hard! Bart op de fiets, Eddy op de quad.Het was 22:00 u. Ze zagen de zombies achter hen naderen. Meter voor meter kwamen ze dichterbij. Ineens zagen de twee verderop allemaal zandzakken. Er zaten mensen bij! Het leek op het leger van Canada.“We zijn gered! Het leger!”, riep Bart dolgelukkig.“Niet schieten, wij zijn mensen”, riep Bart. De soldaten riepen dat ze mochten komen. Een of andere kapitein zei: “Blijf bij ons, blijf maar achter mij.”Een soldaat riep: “Kapitein, ze komen er aan.”De kapitein beval: “Iedereen op zijn post!”Kogelgeluiden weerklonken. Bazooka’s, granaten, alles werd gebruikt. Bart en Eddy zagen dat de zombies zo snel hadden gespurt dat ze al over de zandzakjes aan het klimmen waren. “Terugtrekken!”, riep de kapitein. Sommige soldaten grepen hun mes en begonnen de kelen open te snijden. Eddy greep zijn geweer en knalde de dichtstbijzijnde zombie neer. Bart ging naar een dode soldaat, pakte zijn handgeweer en be-gon er ook op los te knallen.“Jullie twee, ga maar. Wij houden ze zo lang mogelijk tegen. Vlucht naar Boston!” De kapitein ging verder naar het front.Bart: “Zo’n moedige soldaten!”Een dag later waren ze in Boston. Een paar soldaten die ook in Boston waren, zeiden: “Komaan, vlug, huphup, blijf lopen mensen!”Eddy vroeg aan de soldaten: “Wanneer vertrekken we met de boot?”“We gaan volgende week vertrekken.”“Huh, maar gingen we niet binnen 4 maanden pas vertrekken?”, vroeg Eddy aarzelend. “Tja, in het oosten, zuiden en noorden houden we het niet meer vol. Redden

Page 132: De Wondere Pluim - boek 2009

132 | De Wondere Pluim | 2009 |

wie zich redden kan … En nu opschieten. Ga naar de wapengever, daar zo.” En de soldaat ging verder.Eddy en Bart pakten wat wapens en aten wat. Ineens klonk er: “Iedereen die een wapen draagt, gaat naar het oostelijke front, of het zuidelijke, of het noordelijke. Er zijn gewapende zombies op komst!” Eddy en Bart gingen naar het noordelijke front. Daar waren 30 soldaten en nog wat gewone burgers met wapens. Bart en Eddy zetten zich klaar. Ineens kwamen er honderden zombies aangestormd met bijlen, zwaarden, honkbalstokken … Eddy dacht nog een keer: “Waar zou Beast zijn?” Al die tijd had hij er niet meer aan gedacht. Ineens hoorde hij achter hem geblaf, het was Beast. Hij ging naast hem staan.De soldaten riepen: “Vuur!” Oorverdovende kogelgeluiden raasden over het slagveld. Eddy zat helemaal vooraan en knalde. Bart gooide een granaat en begon te knallen met zijn handgeweer. Alles werd gebruikt om schade aan te richten aan de zombies: vuurwerk, kokend water, middel-eeuwse speren, stenen … Ineens klonk er een toeterende boot. Hij was er nu al! Iedereen wou op de boot, behalve de soldaten. Het was hun plicht om Boston (de enige plek waar het nog veilig was) tot hun dood te verdedigen.Na anderhalf uur was Eddy eindelijk in een kamer. Bart was hij verloren in de menigte. Hij sloot zich op in de kamer. Hij was bang en verdrietig. Zijn hond, Beast, was hij ook verloren in de menigte. Zijn ouders waren waar-schijnlijk ook zombies.Ineens klonk er: “Verlaat de boot! De zombies zitten ook op de boot.”Eddy had er genoeg van! Hij wilde niet meer leven en hij schoot zichzelf door het hoofd. Hij zou nu rusten in vrede, eindelijk gedaan …

Johnny Zhu11 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 133: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 133

SpOkEn in hUiSDaar stonden we dan: mijn ouders, mijn broertjes, mijn zusje en ik. We stonden voor het nieuwe huis dat we een paar dagen geleden gekocht hadden voor een gemiddelde som. Het zag er vreemd uit, een beetje geheimzinnig en eng. Waardoor weet ik niet, maar ik voelde ijskoude rillingen over mijn rug lopen.Mama verbrak als eerste de stilte. “Is dit het prachtige huis waarover je me verteld hebt? Dit krot staat al minstens twintig jaar leeg!”“Bekijk het positief, een beetje poetsen doet wonderen”, zei mijn vader. Vader is altijd positief, mama is meer ernstig en realistischer.Opeens hoorde ik gekraak. Ik keek naar boven en zag een groep kraaien rond het huis cirkelen, alsof ze ons wilden verjagen. Papa ging richting auto en deed het portier open. Daarop weerklonk de claxon drie keer luid, en even snel als ze er waren, vlogen de kraaien weg.“Zo, zullen we eens kijken wat dit huis voor ons in petto heeft?” Papa stapte op het huis af. Iedereen volgde zijn voorbeeld.Plots begon Michka, de dikke kater, hard te blazen en bleef met bange ogen staan. Raar, dacht ik en ik vroeg me af wat ons nog te wachten stond.Nadat de meubels op een gepaste plaats stonden, de kamers waren opgeruimd en alles mooi blonk, gingen we aan tafel. Mama had lekkere spaghetti klaargemaakt met een pikant sausje, een delicatesse voor het gezin.Nadat we van tafel gingen, ging bijna iedereen naar zijn kamer. Sam en Bram sliepen samen op één kamer, Katherine sliep bij ma en pa. Ik had een eigen kamer, een die goed bij me paste. Ze was niet groot, niet klein, gewoon een gezellige kamer.

Page 134: De Wondere Pluim - boek 2009

134 | De Wondere Pluim | 2009 |

Ik had de computer in een wip geïnstalleerd en wou hem net aanzetten, toen een luid gekraak klonk. Dat kon alleen Bram of Sam zijn die koekjes wilden eten. Met een diepe zucht stond ik op en liep de gang op. “Sam, Bram”, riep ik, maar er kwam geen antwoord. “Waar zitten die twee deugnieten nu toch?”Net toen ik mijn mond weer opende om ze te roepen, hoorde ik een zacht gekras, alsof een kat ergens aan krabde. Michka, dacht ik toen. Maar … die zou toch in de auto overnachten? Nee, die was veel te bang om ook maar één stap te zetten in dit huis. Maar toch, zou het kunnen?Op dat moment hoorde ik een zucht, een diepe, zachte zucht. Toen pas zag ik dat de deur die naar de zolder ging, op een kier stond.“Hoe kan die nu openstaan”, dacht ik. Een beetje bang liep ik er op af en toen ik de deur opendeed en naar boven keek, zakte mijn mond helemaal open en stond ik half verstijfd te kijken.Daar, bovenaan de trap, was een vreemd, lichtblauw schijnsel voor de open deur. Toen kwam er beweging in het licht. Het bewoog zich heel langzaam maar zeker in mijn richting. Het omhulde me en het was alsof het me boven wilde krijgen. Vreemd genoeg merkte ik dat de zolder steeds dichterbij kwam. Op het einde kreeg ik de schrik van mijn leven.Daarboven, aan het dak, hing een gouden ketting met een lijk eraan. Op de vloer lag een grote plas bloed. Met een gil werd ik wakker.“Wat was dat?”, vroeg ik me af. Ik besefte dat het een nacht-merrie was, maar net toen ik weer wou gaan liggen, zag ik een lichtblauw schijnsel op de deur. Nu wist ik zeker dat er iets helemaal niet klopte met dit huis.

Islam Donkurov12 jaar

Sint-Lutgardis

Page 135: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 135

EEn mOnStER iS EiGEnLiJk

Jantje was een jongen van 18 jaar, een lieve jongen. Hij geloofde in monsters. Maar hij had een probleem. Door een ongeluk met de auto waren Jantje zijn hersenen zoals die van kleine kinderen. Hij dacht dat hij nog klein was.Op een dag kwam er een soort monsterschip. Ze kwamen aan land om de mensen te zien! Toen kwamen er olifanten en de monsters werden bang en gingen terug naar hun schip. Eén monster bleef echter nog in mensenland. Hij verstopte zich in de bossen.Jantje zag het monster in de bossen. Hij vond het monster schattig. Jantje ging naar het monster en zei: “Hallo, knuffelbeer, ik heet Jantje. Begrijp je wat ik zeg?”De knuffelbeer (het monster) antwoordde niet, maar zei: “Hola.”“Bedoel je hallo?”, vroeg Jantje. Dan riep de mama van Jantje: ”Jantje, kom, het is etenstijd!” Jantje bracht het knuffelbeertje naar zijn eigen boomhut en zei tegen het knuffelbeertje dat hij vanaf vandaag in de boomhut mocht wonen. Dan ging Jantje weg.De knuffelbeer maakte de boomhut rommelig en was aan het springen. Jantje hoorde het geluid en liep snel naar de boomhut en vroeg: “Wat is er, heb je honger?”De knuffelbeer zei “aj” in plaats van “ja”. Jantje bracht hem spaghetti. Knuffelbeer vond het heel lekker.Een paar dagen gingen voorbij. Het was voormiddag. Jantje was aan het slapen. Knuffelbeer kwam naar het huis van Jantje en zette zijn hand op het hoofd van Jantje. Knuffel-beer was eigenlijk ook een tovenaar. De volgende dag moest Jantje terug naar school. Hij was zijn bril vergeten op te zetten, maar hij dacht dat hij hem op

GEEn Echt mOnStER

Page 136: De Wondere Pluim - boek 2009

136 | De Wondere Pluim | 2009 |

had omdat hij kon zien zonder bril. Er kwamen andere jongens van 18 jaar Jantje pesten en slaan. Maar Jantje verweerde zich. De jongens werden bang en liepen weg.Jantje kon vanaf nu goed kijken en hij was ook sterk en slim geworden. Hij mocht van het 4de leerjaar naar het 3e middelbaar.Na school ging Jantje naar huis. Hij bedankte Knuffelbeer. Maar toen kwam de mama van Jantje in de boomhut. Ze zag Knuffelbeer en belde de politie!“Oh, nee, wat zal er nu gebeuren?”, dacht Jantje. Hij probeerde weg te lopen. Hij wou Knuffelbeer verstoppen.Hij hoorde het geluid van het monsterschip, maar hij hoorde ook het geluid van de politieauto. Hij deed zijn rolschaatsen aan, rolschaatste tot aan het schip en nam afscheid van Knuffelbeer.Knuffelbeer zei: “Als ik wegga is er 80 % kans dat je terug zoals vroeger wordt.”Maar Jantje antwoordde: “Denk niet aan mij. Ik vind het niet erg.”Knuffelbeer ging weg. De politie was boos op Jantje.

Op school kwamen de jongens opnieuw Jantje pesten, maar Jantje verweerde zich goed. Hij merkte dat hij nog goed kon zien, en nog altijd slim en sterk was. Hij vergat Knuffelbeer nooit.

Elaheh Ayoubi12 jaar

Klavertjevier

Page 137: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 137

DE DOmmE zAnDkORRELEr lag een zandkorrel op het zonnige strand.Hij was dom.Hij sliep elke nacht in een schelp.Elke zandkorrel moet weten waarvan hij of zij gemaakt is.Maar dat wist de domme zandkorrel niet.Op een dag gaf een man een schop op de schelp van de zandkorrel terwijl hij er in zat.De zandkorrel lag nog altijd op het strand.Hij belandde in een tv-programma: “De zandkorrel miljonair”.Hij werd daar gekozen als kandidaat.“Oké”, zei de vragensteller. “De volgende vraag is voor één schelp. Wat worden we als we in het water belanden?”“Modder”, antwoordde de zandkorrel.“Juist.”Hij kon op alle vragen antwoorden. Hij had al 20 schelpen.Nu moest hij zeggen waarvan hij gemaakt was om te bewijzen dat hij echt een zandkorrel was.De vragensteller zei: “Na één maand krijg jij veel broers en zussen.”En toen wist hij het! Zandkorrels worden gemaakt van resten van schelpen.En hij kreeg nog vele broers en zussen!

Marc Bernemen11 jaar

Tachkemoni

Page 138: De Wondere Pluim - boek 2009

138 | De Wondere Pluim | 2009 |

Page 139: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 139

WittE LiJn in DE LUcht

Letters worden woorden. Woorden worden langzaam zinnen, zinnen vormen een verhaal. Ze vertellen dromen, wensen en gedachten. Soms ook een grap. Niets is vreemd in de Wondere Pluim-verhalen. Dat er zoveel kinderen vrijwillig deelnemen, is echter niet zo evident en is net een van de grote successen van dit gebeuren. Dat er ook zoveel ouders van dichtbij betrokken zijn door te lezen en door mee te organiseren, maakt het nog mooier. Iedereen is van de Wondere Pluim gaan houden: de stad Antwerpen die mee financiert, de Vlaamse gemeenschap die het mee over Vlaanderen helpt spreiden (volgend jaar zijn er edities in Hasselt, Maasmechelen en Genk), het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen die onderdak verleent voor het eindgebeuren, het oudercomité van de Wereldschool en de vele sympathisanten die mee-helpen aan de realisatie ervan ... de Wondere Pluim opent vele harten.

Dit gebeuren overstijgt al een paar jaar mijn verwachtingen: naast een literair gebeuren is het ook een gebeuren dat ont-moeting, kennisdeling en gedachte-uitwisseling stimuleert en bevordert. Zonder zich ook maar één moment de focussen op problemen, komt de Wondere Pluim op een ongedwongen manier tegemoet aan specifieke problematieken: taalstimulering, schrijfbevordering, literatuureducatie, sociale uitwisseling ...Hoe meer ik het project bekijk en analyseer, hoe meer ik geloof in de eenvoud van de methodiek en het gebeuren.Is het puur geluk of ligt het aan de overtuigingskracht van het gebeuren zelf?

Ieder jaar voltrekt zich dit als een witte lijn achter een vlieg-tuig in de lucht, om even later uit te deinen en te verdwij-

Page 140: De Wondere Pluim - boek 2009

140 | De Wondere Pluim | 2009 |

nen ... En dan ... dan kijken we met spanning uit naar een volgend teken, een volgende lijn. Wees gerust: als ze niet komt, trekken we er zelf een.

Aan alle medewerkers, kinderen en sympathisanten: dank!

Tijl Bossuyt, coördinator De Veerman

Page 141: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 141

inhOUDVoorwoord 3

Juryverslag 4

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

De olifant 9De verliefde vulkaan 10Drie ogen in het donker 11Wolkenland 12Een vampier 13Kareltje Appel 15Avontuur in Fantaazieje 16

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands tweede taal

Er was ooit een mooie zwarte hond 17De vulkaan is verliefd 18Maan maan 19Tom en Eva 20Opa‘s geheim 21Gered 23

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

De domme zandkorrel 25De verloren batterijen 26De broodrooster in Engeland 28Fientje wil iets anders 29Misschien 31De ondeugende seizoenen 32

Page 142: De Wondere Pluim - boek 2009

142 | De Wondere Pluim | 2009 |

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands tweede taal

Annelies en haar vriendin 33Robbie en Ronnie 35Diedier en de spijker 36De drie verschillende zussen 37De gekleurde elf 38Mijn kat is president 39Spook in huis 40

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal Mijn kat is president 41Een eeuwige zomer voor Fleur? 44De domme zandkorrel 45Karel Appel 46De drie sneeuwmannen 47Karel Appel 48

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands tweede taal

De domme zandkorrel 51Mik valt door het ijs 53Een geest in de turnzaal 54De coole kameel 55De verliefde vulkaan 57

Page 143: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 143

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

Het jongetje Stefan 59De witte koe 62De rode zee 64De wandelende kaften 65Pietje Precies 67

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands tweede taal

Een spook in de turnzaal 69Vallen door het ijs 72Het kleine zwaantje zonder stem 74Een kat als president 76

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

Schimmen en verdriet 79De wedstrijd van Floridali 82Moord in het museum 88De planeet Dax 91Mijn kat is president 94Het kersenpitkussentje en de arme man 95

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands tweede taal

Het beste verhaal? 99Mijn kat wordt president 101Planeet Zigvaart 106Verliefd 108De adder van Al-Maran 110Little man 111

Page 144: De Wondere Pluim - boek 2009

144 | De Wondere Pluim | 2009 |

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

Een verhaaltje zonder woorden 113De Eiffeltoren verveelt zich 114De snelle sla(k) Mac Slack 117Duiven 121De tussenwereld 122

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands tweede taal

Toen mama nog kind was 125De duistere middeleeuwen 127Zombie storm 129Spoken in huis 133Een monster is eigenlijk geen echt monster 135De domme zandkorrel 137

Witte lijn in de lucht 139

Page 145: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 145

WERktEn mEE AAn DE WOnDERE pLUim

23 scholen:Blokkendoos, Emmaüs (Zuidschool), Gunzburg,

Jonghelinckshof (Zuidschool), Klavertjevier, Kolibrie, De kRing, Musica, Neerland,

Sint-Anna Goethe, Sint-Jozef, Sint-Lutgardis, Spiegel, Steinerschool Antwerpen, Tachkemoni, Veltwijck, Villa

Stuivenberg, Wereldreiziger, Wereldschool, Zevensprong, Zonnebloem, Zuiderdokken, Zwemschool.

260 lezende ouders

2157 schrijvende kinderen

Organisatie: oudervereniging Wereldschool,

in samenwerking met De Veerman vzw

Kerngroep:Bart BeirlantNaima Falki

Thessa GoossensAnnemie Morbee

Griet PauwelsAnnie Poelmans

Bart SnelsMarina WyckmansTania Witvrouwen

Page 146: De Wondere Pluim - boek 2009

146 | De Wondere Pluim | 2009 |

Vakjury:Bernard Dewulf

Noëlla ElpersPeter Holvoet-Hanssen

Gerrit JanssensAline Sax

Joke van Leeuwen

Logo:Ab De Nijs Bik

Ingrid De Decker

Affiche:Patrick Haerens

Trofee:Thessa Goossens

Drukwerk:www.printshop.be

Page 147: De Wondere Pluim - boek 2009

| De Wondere Pluim | 2009 | 147