De Wondere Pluim - boek 2011

166

description

De Wondere Pluim is een creatief schrijfgebeuren voor kinderen in basisscholen. Thuistaal Nederlands of niet-Nederlands, veel spelfouten of haperende grammatica ... bij De Wondere Pluim maakt het geen verschil: het plezier van het schrijven telt. De verhalen van deelnemers worden geslecteerd door ouders en een professionele jury. De mooiste, ontroerendste, spannendste en grappigste verhalen worden jaarlijks gebundeld in een boek.

Transcript of De Wondere Pluim - boek 2011

Page 1: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 1

Page 2: De Wondere Pluim - boek 2011

2 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 3: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 3

VOORWOORD

Alweer een Wonderlijk Pluimboek vol prachtige verhalen. En ieder jaar zijn er weer meer kinderen op meer scholen die meedoen. Die hun gedachten laten huppelen en springen. Die het papier laten praten en roepen en lachen en huilen. En die hun verbeelding en gedachten delen met iedereen die dit boek leest.De verhalen die je hier vindt gaan over van alles: over dieren met een feesthoed op, over een knuffel met één oog die toch alles begrijpt, over een oma die haar man nooit loslaat, over de maffia, over postzegels op reis, over noem-maar-op!Dank aan alle ouders die de enorme stapel van 2.554 verhalen hebben gelezen, waarna de jury zijn laatste oordeel gaf. Zeggen wie het mooiste verhaal heeft geschreven, dat is niet hetzelfde als zeggen wie het hardst kan lopen. Het laatste is makkelijk te zien, het eerste niet. We hebben met elkaar gepraat, we hebben gewikt en gewogen. Gefeliciteerd als je een prijs hebt gekregen. En heb je er geen gekregen, dan heb je wel iets gegeven: een verhaal uit je hoofd, je hart, je pen. Volgend jaar weer?

Joke van Leeuwen

Page 4: De Wondere Pluim - boek 2011

4 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 5: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 5

JURYVERSLAG

Niveau 1 De eerste winnaar van het jaar zet al op jonge leeftijd een écht verhaal neer. Spannend, vlot verteld en met een pak actie houdt deze vertelling je van begin tot eind vast. Een bijzonder knappe prestatie voor het eerste leerjaar en de jury was dan ook snel overtuigd én zeer onder de indruk. Deze Wondere Pluim is voor Marie Costers die “Ik, Prinses Marie en de draak” schreef.

Niveau 2 Met een prachtige fantasie weet de schrijver je op één bladzijde te ontroeren. Wat begint als een gewone dag in het leven van een circus wordt een gevoelige, poëtische vertelling over doodgaan. Wat het nog sterker maakt, is dat de auteur volhoudt en verrassend eenvoudig en mooi eindigt. Deze Wondere Pluim is voor Mehmet Demir met “Circus”.

Niveau 3Toen de jury de titel van dit verhaal las, was het meteen duidelijk: dit zou iets heel bijzonders kunnen zijn. Onze verwachtingen werden moeite-loos ingelost. Dit is één van de zeldzame verhalen in de Pluim-geschiedenis dat niet voor actie, snelle dialogen of verrassingen gaat, maar kiest voor sfeer, prachtige beelden en adembenemend taalgebruik. Je zou als jurylid haast jaloers worden. Een Wondere Pluim voor “De geheimen liggen op de vleugels van de nacht” van Deenah Tsai.

Page 6: De Wondere Pluim - boek 2011

6 | De Wondere Pluim | 2011 |

Niveau 4 Dit winnende verhaal geeft heel overtuigend weer wat je meemaakt als je naar een nieuwe school moet: mama zegt dat je flink bent, maar diep van-binnen wil je niet vertrekken en hoop je dat de rit naar school zo lang mogelijk duurt. De auteur zet haar verhaal sterk neer, laat veel ruimte voor inleving bij de lezer, houdt goed vol en eindigt verrassend met een prachtig beeld van een beginnende vriendschap. Een straffe Wondere Pluim voor Mahirah Khan met “Nieuw op school”.

Niveau 5De kracht van dit winnende verhaal zit in de mooie opbouw en de slimme structuur die goed wordt volgehouden. Het is een verraderlijk eenvoudig en origineel idee dat knap wordt uitgewerkt en met heldere zinnen wordt neergezet. Of hoe we nog heel wat kunnen leren van een stuk fruit, een slijper, een woordenboek én een wereldbol. Deze Wondere Pluim is voor “De appel” van Emilie Deac.

Niveau 6Waargebeurd, eerlijk en ontroerend in al z’n eenvoud. Dit verhaal vertelt in mooie zinnen en zonder franjes hoe oma en opa een leven lang veel van elkaar hielden en daarom ook haast samen zijn gestorven. Het knappe is dat je de gebeurtenissen volgt door de ogen van de auteur wat de vertelling open, direct en vooral niet sentimenteel maakt. “De mooiste dood ooit” van Amani Alilou wint zo een Wondere Pluim.

Page 7: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 7

Niveau 7De jury kwam af en toe al een verhaal tegen dat vertelde over een wondere pluim, en wat die zou kunnen doen. Maar dit is de eerste keer dat het zo overtuigend en origineel gedaan is dat het een échte Wondere Pluim verdient. De schrijfster vertelt consistent en houdt vier hele pagina’s goed vol tot aan het einde: wonderlijk, zonder meer en dus gaat deze Wondere Pluim naar Ella Mees met “De wondere pluim”.

Niveau 8 Zou dit verhaal van een jongen komen? De kans is groot: het barst van de actie, het is snel, leest als een trein en er wordt heel wat in geschoten en gevochten, ja, zelfs tegen de maffia. Bijna drie pagina’s lang spat met elke zin het vertelplezier van het papier. Met zo veel aanstekelijk enthousiasme een verhaal vertellen, daar kan de jury moeilijk aan weerstaan, natuurlijk. Daarom een Wondere Pluim voor “Het vierlingenteam” van Rashed Uddin.

Niveau 9 Hoewel de titel een beetje vaag is, weet je na enkele zinnen al dat dit een uitstekend en leuk verhaal wordt. De prinsessen zoals we die kennen in sprookjes zijn haast perfect, maar hoe zouden ze écht zijn, vraagt de auteur zich af. Minder leuk, gemeen, behoorlijk jaloers én ze kunnen aardig wat schelden, zo blijkt. Een gevatte, vlotte vertelling met sterke dialogen en een lekkere vaart. En ook een Pluim voor de rijke woordenschat, het verzorgde schrift én de nauwkeurige spelling. Proficiat, Marieke Ornelis, met “Eender welke wedstrijd”.

Page 8: De Wondere Pluim - boek 2011

8 | De Wondere Pluim | 2011 |

Niveau 10Naarmate de schrijfsters en schrijvers ouder worden, worden ook de verhalen langer. Maar dat wil niet zeggen dat ze ook béter zijn. Want een lange vertelling, dat moet je kunnen volhouden. Daar had deze winnares geen moeite mee: zij neemt ons mee naar vroeger en leert ons met de avonturen van twee broers en eenvoudig keukengereedschap wat echte rijkdom is. Een Wondere Pluim voor “De ijzere kom” van Zayneb Belrhazi.

Niveau 11Erg vaak lezen we dat niet, verhalen die niet goed aflopen. Dus durf heeft de auteur zeker, maar ook een heel vlotte pen. Want met goede zinnen en een rijke woordenschat, bijna zo rijk als de schat van de sultan in het verhaal, zet zij een mooi avontuur neer over een held die op zoek gaat naar… een wondere pluim. En dat is meteen ook de titel van deze winnende vertelling van Laura Op ’t Eynde.

Niveau 12 Als je in Antwerpen al een keer naar de zoo bent geweest, herken je meteen de sfeer in dit verhaal. Straffer nog: de auteur zet ons op het verkeerde been. Je denkt dat het over een verjaardag gaat, maar eigenlijk spelen de dieren de hoofdrol. Met vlotte dialogen en een erg leuk, verrassend einde was de jury snel overtuigd. De laatste Wondere Pluim van dit jaar gaat naar “De muis, de eekhoorn en de giraf” van Ilena Hulme.

Page 9: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 9

DE JURYLEDEN

Al jaar en dag kunnen we vanuit De Wondere Pluim beroep doen op enthousiaste juryleden die met veel schroom twaalf Pluimen kiezen uit 36 geselecteerde verhalen. Elk jaar opnieuw zijn ze van de partij. Elk jaar opnieuw wikken en wegen ze, lezen ze zinnen luidop aan elkaar voor, proeven ze woorden, laten hun hart spreken en maken verscheurende keuzes. Verscheurend, omdat ze weten hoe moeilijk schrijven kan zijn. Elk jaar opnieuw genieten ze van mooi opgebouwde verhalen, spitsvondige wendingen en originele invalshoeken.

Het zijn:

Mostafa Benkerroum (°1974) is vooral een theateracteur en verhalenverteller. Daarnaast schrijft hij ook kortverhaaltjes voor jong en oud die hij zelf op podium brengt.Momenteel schrijft hij een theatermonoloog voor een kinderproductie.

Bernard Dewulf (°1960) schrijft poëzie en proza. Werkte jarenlang voor De Morgen (o.a. als coördinator van de cultuur- en boekenbijlage), waar hij bij het brede publiek bekend werd als columnist.Debuutprijs (1996) voor ‘Waar de egel gaat’, Dirk Martens-prijs (2008) voor ‘Naderingen’, Libris Literatuurprijs (2010) voor ‘Kleine dagen’.

Noëlla Elpers (°1959) van Het Kapersnest schrijft jeugd-literatuur zoals o.a. Gringo de bliksemkater, Pip en Suzy, Juffrouw Dondersteen, Dolores (7e druk). Lees nu ook: Vuurkraai, het vervolg op Dolores!Thea Beckmanprijs 2007, Boekenleeuw 2008 (shortlist Gouden Uil), de Kleine Cervantes (2009).

Page 10: De Wondere Pluim - boek 2011

10 | De Wondere Pluim | 2011 |

Peter Holvoet-Hanssen (°1960), troubadour van www.kapersnest.be die tijdens zijn eerste ‘Reis naar Inframundo’ (zo heet ook zijn recente bloemlezing-bundel) als ontsnappingskunstenaar op verkenning ging. Debuutprijs (1999), Dirk Martensprijs (2001), driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap (2008) en Paul Snoekprijs (2010). Stadsdichter 2010-2012.

Gerrit Janssens (°1975) debuteerde in 2002 met de jeugd-roman ‘De grap’. Vandaag is hij vader van twee zonen, copywriter bij een reclamebureau en werkt hij aan zijn tweede boek.

Rachida Lamrabet (°1970) is schrijfster en juriste. In 2006 won ze de KifKif literatuurprijs met ‘Mercedes 2007’ en debuteerde een jaar later met Vrouwland (Debuutprijs 2008). In opdracht van t’Arsenaal schreef ze het toneelstuk ‘Belga’ (2009) en in opdracht van het Vlaams-Nederlands Huis De Buren schreef ze de radioboeken ‘Kikker’ en ‘Het meisje en de kat’.

Joke van Leeuwen (°1952) schrijft, dicht, tekent, schildert en treedt op, voor kinderen en volwassenen. Ze was in 2008 en 2009 stadsdichter van Antwerpen. Ze won veel prijzen, waaronder een Gouden Uil voor Iep! (1997), de Nederlandse staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur (2000) en de Gouden Ganzenveer (2010) voor haar hele oeuvre.

Page 11: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 11

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

IK, PRINSES MARIE EN DE

Op een nacht werd ik wakker.Oh nee! Beer is weg!Ik schrok me dood!

En ineens… de deur ging open.Wie stond daar?De draak van de heks van het Griezelbos!Ik begon zo hard te gillen dat de hele stad ervan wakker werd. Iedereen in het paleis hoorde dat die gillen van mij waren.Iedereen kwam naar mijn kamer, maar ze wisten natuurlijk niet waarom ik zo aan het gillen was. Ze dachten dat ik gewoon een nachtmerrie had, maar dat was niet het geval.De koning pakte mij op en sprong uit het raam. De anderen van het paleis sprongen ook uit het raam.Maar toen… De draak deed ons na! En alle mensen van het paleis werden opgegeten.Behalve ik en de koning (mijn vader).We zetten het op een lopen.De draak kon zo snel lopen dat hij ons ook opslokte! Maar in plaats van in de muil te komen, kwamen wij in een prachtig landschap terecht. Het stond er vol met tulpen, zonnebloemen, rozen, paardenbloemen, boterbloemen, madeliefjes, paarse bloemen …

DRAAK

Page 12: De Wondere Pluim - boek 2011

12 | De Wondere Pluim | 2011 |

Maar ineens…‘Hallo! Wie is daar?!’ We schrokken ons dood! Wie stond daar? De heks van het Griezelbos!‘Aha, jullie! Hier heb ik al die jaren op gewacht!‘Oh nee! De heks! We zijn erin gelopen!’‘Hèhè, goed gezegd, kleintje!!! Vanaf nu hebben jullie huisarrest! En in ruil krijgen jullie eten, bedden en propere kleren.’‘Laat je niet in de val lokken!’, riep een jongen.Ik dacht: dat is waar, maar omdat ik aan het dromen was, wist ik niet dat de heks mijn vader (de koning) meenam naar haar kamer en ons giftige soep gaf.Gelukkig werd ik net op tijd wakker, waarschuwde mijn papa en zag de ijzeren ketting.Ik pakte die vlug en bond de heks vast. Daarna pakte ik nog meer ijzeren ketting en nam mijn papa mee naar de draak en bond die ook vast.Toen zocht ik een zwaard en vroeg aan mijn papa of hij de draak wou doden.Hij zei: ‘Natuurlijk niet, dat gaat niet, want we zitten erin!’

We lieten eerst iedereen vrij.We gingen naar het paleis en daar leefde iedereen nog lang en gelukkig!

Marie Costers6 jaar

Via Louiza

Page 13: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 13

ER WAS EENS EEN ARME MAN

Er was eens een arme man die heel graag kapitein wilde worden.Maar hij had niet zoveel centjes om een groot schip te kopen.Wel een paar centjes om een zeilbootje te kopen.Hij dreef op het water, maar het zeilbootje zonk. Hij werd opgepikt door een heel groot schip en daar werd hij kapitein.De dagen gingen voorbij.Tot er matrozen kwamen.Ze vaarden verder tot ze bij een eiland kwamen.Een matroos riep: ‘Land in zicht!’Er was een schat op het eiland. Ze groeven op de plek waar de schat lag en vonden de schat. Ze namen de schat naar hun schip en gingen terug naar het dorpje.De kapitein zei: ‘De schat is voor jou!’En de arme man leefde nog lang en gelukkig!

Emma Cosemans6 jaar

Spiegel

Page 14: De Wondere Pluim - boek 2011

14 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 15: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 15

DE POT EN DE MAMA

Er was een mama die gehecht was aan haar pot.Ze was zo gehecht aan haar pot dat ze hem een naam gaf: Potiepot.Het was een suikerpot.Toen de suikerpot op tafel stond, viel hij.Toen mama dit zag, gaf ze een gil.Ze pakte superlijm en plakte de pot tot hij er zo uitzag.

Saraï Martens6 jaar

Wereldschool

Page 16: De Wondere Pluim - boek 2011

16 | De Wondere Pluim | 2011 |

HET MARSMANNETJE

Er was eens een marsmannetje.Het kwam uit Gwadelpoep.Op een dag wou het marsmannetje reizen.Hij ging met zijn ruimteschip reizen.Hij kwam in een land.In een land waar andere marsmannetjes waren.Hij maakte kennis met hen.Na een paar dagen ging het marsmannetje verder reizen. Toen kwam hij een ander land tegen. Dat land heette speelland!Hij vond het een leuk land en bleef er langer.Na een paar weken ging hij naar politieland. De ene na de andere gaf hem een boete. Het ergste was dat hij niet zo veel geld had.Dus besloot hij om naar een ander land te gaan.Na een paar maanden reizen, wou hij terug naar huis. Maar daar zag hij een driekoppig monster!Hij riep: ‘Help !!!!! Mama !!! Papa !!! Kom vlug kijken!!’ Maar het monster was al weg.Mama en papa zeiden: ‘Jij deugniet, er is toch geen monster?’‘Maar ik zag er een, echt waar.’Ze hoorden het niet.Opeens was het monster er weer! ‘Help!!!’De ouders hoorden het niet.Toch waren ze eigenlijk vrienden, raar hé?Het monster werd weer gewoon een marsmannetje en ze werden heel goede vrienden.

Lazlo Peeters7 jaar kRing

Page 17: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 17

BANG

Ik ben bang.Ook in het donker.Ik zeg: ‘Ik ben bang’.

Keiry Ramirez7 jaar

Prins Boudewijn

Page 18: De Wondere Pluim - boek 2011

18 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 19: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 19

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands tweede taal

CIRCUS

Er was eens een heel mooi circus.Er zijn een miljoen mensen in het circus.Een poes loopt op een bal. Ze valt er niet af.Nu is het de beurt aan de olifant. Olifant valt van de bal. De olifant is dood. De circusman begraaft de olifant.Er groeit een bloem op het graf van de olifant, en nog twee bloemen.De middelste bloem is een hartbloem.De circusman heeft een foto van de olifant in zijn caravan. De circusman gaat naar het graf. De hartbloem geeft veel licht.De circusman plukt de hartbloem en zegt: ‘Hocus Pocus Pats!’Het graf wiebelt.De olifant komt uit het graf.Hij leeft.

Mehmet Demir6 jaar

Afrit Zuid

Page 20: De Wondere Pluim - boek 2011

20 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE KAT

Er was een kat.Ze was blij!De kat gaat naar een feest. Ze eet muizentaart.

Nazar Erdönmez8 jaar

Afrit Zuid

Page 21: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 21

DE BOZE POSTZEGEL

De boze postzegel had geen vrienden.Toen heeft hij vrienden gezocht. En hij heeft vrienden gevonden.Enveloppen!

Kelly Neutel6 jaar

Tachkemoni

Page 22: De Wondere Pluim - boek 2011

22 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 23: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 23

IK BEN EEN DRAAK

Er was eens een draak.Ze woonde in een huis in het bos.Ze zei tegen haar mama: ‘Ik ga naar buiten.’Ze ging naar het huis van haar vriend.Ze vroeg aan zijn moeder: ‘Mag mijn vriend bij mij komen spelen?’‘Nee, ze zijn nog naar Frankrijk. Ze komen om kwart voor tien terug.’‘Oké, ik ga wel naar huis om te oefenen in mensen bang maken.’

Ho-Kit Chan 6 jaar

Sint-Lutgardis

Page 24: De Wondere Pluim - boek 2011

24 | De Wondere Pluim | 2011 |

FOUT

Als ik aan het liegen ben, dat is fout.Als ik aan het babbelen ben, dat is fout.Als ik aan het slaan ben, dat is fout.Als ik bier aan het drinken ben, dat is fout.Als ik een potlood aan het pikken ben, dat is fout.Als ik duw, maar niet mag duwen, dat is fout.

Ik ben niet lief!Ik mag niet duwen en mijn vrienden willen niet met mij spelen, want ik ben fout.Dat vind ik niet leuk.Ik ben niet lief voor jou, maar voor mezelf.Ik ben lief voor mijn papa en voor mijn mama.Ik ben lief voor hen, maar voor u niet.

Ik wil niet meer fout, want dan kan ik mooi zijn.Dan kan ik voetballen en werken.Dan ben ik lief.

Bryan Yamna Demite Philippo7 jaar

Zwemschool

Page 25: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 25

SNOEPLAND

In een ver land woonde een prinses.De prinses snoepte graag.Op een dag ging de prinses op zoek naar Snoepland.Ze stapte heel de nacht. Ze was heel moe.Toen zag ze Snoepland.Ze zag tien snoephuisjes. Ze at veel snoep van de huisjes.Toen kwam de fee.De fee zei: ‘Je mag niet te veel eten, want anders komt de heks.’De heks kwam.Ze zei: ‘Waarom eet je alle huisjes van snoep?’

Eden Saraga6 jaar

Tachkemoni

Page 26: De Wondere Pluim - boek 2011

26 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 27: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 27

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

DE GEHEIMEN LIGGEN OP DE

Lou zat op de duinen. De zon kleurde felrood.Lou was heel vroeg opgestaan. Ze legde haar voeten in het water.Elke dag kwam ze kijken hoe de zon en de horizon naar elkaar reikten. De zee liep wat verderop langs de heuvels, waar je naar de sterren keek, de bomen hun knopjes wekten, en de mango’s van de takken rolden.Ze bleef drie weken bij tante Polly slapen.De nacht legde zich neer aan de voeten van de zon. De zon was tevreden. Ze had genoeg plaats om de dag te beginnen.

Lou stond op.Het strand was een eind lopen naar het huis van tante Polly. Lou begon hard te lopen. Af en toe stopte ze, ze bekeek de schelp goed en liet ze vallen. Het huis van tante Polly was diep in het bos.Eindelijk stond ze voor het huis van tante Polly. Zacht deed ze de deur open, het was waardeloos.Tante Polly was een omelet aan het bakken. Tante Polly vertelde dat haar broertje Onno haar heel lang had gezocht en dat ze had gezegd dat hij even moest rusten.Toen Lou ook had gegeten, ging Onno zijn kleren aandoen.

VLEUGELS VAN DE NACHT

Page 28: De Wondere Pluim - boek 2011

28 | De Wondere Pluim | 2011 |

Hij deed een bordeaux truitje aan, een beige salopette, bruine bottines en een groen jasje met negen knoopjes.Ze gingen wandelen met tante Polly die een roze jas aanhad, en een hoed met blauwe pluimen.Ze rustten uit langs de oever van een vijver. Ze zagen tientallen libellen, liepen verder tot de open plek en keerden terug.Lou vond het wonderlijk.

Die nacht keek ze door het raam naar de sterren.Ze ging naar buiten. Deze wonderlijke, wonderlijke nacht mocht ze niet missen. Ze liep naar buiten en hoorde het prachtige getjilp…

Ze hoorde plots geen getjilp of het geluid van de leeuwerik en de geiten.Ze keek door de struiken. Ze zag de aardvarkens, de miereneters, de merels, de hommels en de libellen. Ze hadden tamboerijnen of trommels.‘In de nacht komen wonderen!’, fluisterden ze.Iedereen hoorde haar, daar volgde een gesprek op.Ze zei: ‘Ik moet nu dringend weg!’Elk dier floot, zong, trommelde en Lou liep dansend weg. Ze begroetten haar en zij hen. Ze doofden elk hun lampions en verdronken in de nacht…

Lou lag in bed en droomde over wat ze gezien had, een eeuwige droom, tot tante Polly riep: ‘Lou!...’En in haar gedachten stroomde een bloemenzee die vertelde: morgen droom ik weer, en oases overstroomden in haar handen die ze met vreugde deelde met haar broertje…

Page 29: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 29

En ze zei: ‘Zeg een wens die we samen zullen delen…’Onno wenste een wens waar niemand ooit aan zou denken:Jouw dromen kunnen dromen, dat zijn vast de mooiste.

Deenah Tsai8 jaar

Steinerschool

Page 30: De Wondere Pluim - boek 2011

30 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE SNOEPWERELD

Op een nacht was er een kindje aan het slapen. Hij droomde dat de wereld van snoep was. Hij viel in een stad van snoep.Alles was van snoep: de huizen, de straat, echt alles was van snoep.Uit een huis kwam een peperkoekje. Hij zei: ‘Wat doe jij hier?’‘Ik ben hier terechtgekomen, maar ik weet niet hoe.’Het peperkoekje zei: ‘Kom maar binnen.’Ik ging naar binnen.Het was een prachtig huis: de muren waren van chocolade, de deuren van snoep, het plafond van marsepein, en de tuin was speculaas.Ineens kwamen er twee reuzen. De ene was van ijs en de andere was van chocolade.De reuzen ploeterden bij de huizen, maar gelukkig was er Supersnoepman.Maar één Supersnoepman is veel te weinig.De reuzen sloegen Supersnoepman dood.Ik moest iets doen. Het enige dat er nog was, was een spiegel.Ik pakte de spiegel. Ik stond voor de reuzen, de reuzen keken in de spiegel.Ze zagen zichzelf. Ze waren zo bang dat ze weg iepen.Iedereen was blij!Opeens kwamen de reuzen terug met versterking. Er waren geen spiegels meer. Wat moest ik doen?Ik ging spiegels zoeken.

Ik ging naar verre landen tot ik in het juiste land was, daar

Page 31: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 31

verkochten ze spiegels.Ik nam wel twintig spiegels mee.Ik ging terug naar de snoepwereld.Ik zette al de spiegels voor de reuzen, maar het werkte niet. Wat moest ik doen?Gelukkig was het avond en er was een vallende ster. Ik wenste dat er vrouwtjesreuzen waren.De reuzen werden verliefd.Iedereen was blij.

Janosh Huyse8 jaarkRing

Page 32: De Wondere Pluim - boek 2011

32 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 33: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 33

DE BANGE KAT

Er was eens een kat en een muis.De kat heette Kim en de muis Tim. Kim, de kat, was bang van de muis, want ze had op tv ge-zien dat de muis superkrachten had.En omdat Kim dat zoveel zei, begon Tim daar ook een beetje in te geloven.En zo werd Kim bang van Tim.Tim was de was aan het ophangen. De kat liep weg. Tim was in zijn hut, de kat liep weg.En zo ging het dikwijls.

Op een nacht werd de kat wakker van een vreemd geluid.Kim ging naar beneden.Een dief!De dief pakte de kat.En omdat de muis dacht dat hij superkrachten had, durfde de muis de dief aan te vallen.Tim kroop in de neus van de dief. Dat kietelde zo hard dat de dief de kat losliet.

Toen de muis klaar was, leefden Kim en Tim nog lang en gelukkig.

Martha Verbergt8 jaar

Veltwijck

Page 34: De Wondere Pluim - boek 2011

34 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE DANSENDE BEER

Er was eens een beer.Hij houdt van dansen. Hij danst elke dag. Hij geeft zelfs dansles!Hij kan niets anders dan dansen.

Hij vraagt aan iedereen: ‘Wil je met me dansen?’Zelfs aan de mieren.Hij wil zelfs dansen met de lerares. Zelfs met de meesters.Hij wil ook dansen met de leerlingen. Zelfs die aan het zwemmen zijn.De mensen op het strand.De mensen die aan het verven zijn, ook.Hij wil zelfs een boom uit de grond pakken.

Yusuf Ahmed7 jaar

Sint-Lutgardis

Page 35: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 35

DE BOZE POSTZEGEL

Er was eens een boze postzegel.In het begin was hij niet boos.Hij was verdrietig.Omdat niemand hem wou kopen.Op een dag kwam er een meisje.Zij heeft hem gekocht.Toen was hij blij.Hij was de gelukkigste postzegel op aarde.Maar toen ze thuiskwam, deed het meisje iets.Hij kon niets zien.Toen werd hij geplakt.Eerst werd zijn gezicht groen, dan paars en dan rood.Het duurde maanden tot hij in Frankrijk was bij het meisje haar tante.

Charissa Bulens9 jaar

Jonghelinckshof

Page 36: De Wondere Pluim - boek 2011

36 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE SMILEY DIE

Er was eens een smiley die niet kon lachen.Als hij naar buiten kwam, werd iedereen treurig van hem.Dat vond hij helemaal niet leuk: daardoor kan de wereld toch niet vrolijk worden?Dus was er een meisje dat hem leerde lachen.Maar er was een vijand.De kleine smileys waren heel boos omdat het meisje hem leerde lachen. Dus spraken ze een spreuk uit dat de wereld voor altijd treurig bleef, en dat het meisje de smiley nooit meer kon helpen.Maar toevallig was de papa een tovenaar.Na een week was het toverdrankje af. Hij ging in een luchtballon zitten en goot het drankje over de wereld.De smiley leerde van het meisje lachen.

Hij ging op reis en leerde een andere smiley kennen. Ze maakten andere smileys en die smileys kregen ook smileys.Enzovoort. De wereld werd dus heel heel vrolijk.

Rosalie Zijlstra7 jaar

Spiegel

NIET KON LACHEN

Page 37: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 37

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands tweede taal

NIEUW OP SCHOOL

‘Wakker worden, Lupie!’, zegt mama, ‘Het is tijd om op te staan.’Lupie wil liever in bed blijven. Vandaag moet hij naar een nieuwe school. Een school waar hij niemand kent, niemand, niemand.Mama helpt Lupie met aankleden. Ze zegt dat hij een flinke jongen is.Maar Lupie voelt zich geen flinke jongen. Hij kan er niet om lachen.Hij krijgt zelfs geen piepkleine glimlach op zijn snoet.‘Wat scheelt er ?’, vraagt mama.‘Op die school heb ik geen vrienden’, zucht Lupie.‘Maak je geen zorgen’, troost mama, ‘je zult er vlug vinden.’Mama is heel lief voor Lupie, zij heeft zijn lievelings-cornflakes gekocht en ze zorgt voor vrolijke muziek. Ze stopt iets extra lekkers toe voor op de speelplaats.Mama doet alles om van de eerste schooldag een blije dag te maken, maar het lukt niet.‘Maar mama, hoe maak je vrienden?’‘Vrienden maken gaat vanzelf.’Lupie gelooft mama niet. Hij loopt snel naar zijn kamer om zijn knuffel te halen. Nu is hij klaar om te vertrekken.Lupie houdt stevig zijn knuffel vast en stapt in de auto. Terwijl ze rijden, kijkt hij door het raam. Zijn buik doet pijn. Elk verkeerslicht springt op rood. Mama moppert, Lupie niet.Hij wil zo lang mogelijk in de auto blijven.Hij wenst zelfs dat de verkeerslichten altijd op rood blijven.

Page 38: De Wondere Pluim - boek 2011

38 | De Wondere Pluim | 2011 |

De school is er. Wat zijn er superveel kinderen.Lupie weet nog steeds niet hoe je vrienden maakt.De speelplaats is groot, maar Lupie niet. Mama is weg. Lupie huilt net niet.Hij loopt tussen de tegels zonder zijn evenwicht te verlie-zen. Daar is Lupie, kijk goed, hij is een echte kampioen.Pats! Een grote jongen botst tegen Lupie, en au, dat doet pijn!Lupie zoekt gauw troost bij zijn knuffel. Zijn knuffel heeft één oog en toch begrijpt hij hem. Lupie houdt veel van zijn knuffel, en zijn knuffel houdt veel van Lupie. Ze kennen elkaar al lang, al heel lang.

‘Hallo!’, zegt er opeens iemand tegen Lupie, ‘Wat heb je daar vast?’Lupie kijkt verbaasd om.‘Dat is mijn knuffel, die heeft een oog kwijt.’‘Wat grappig, mijn auto heeft een wiel kwijt.’De andere jongen kijkt hem vriendelijk aan: ‘Kom je mee spelen? We staan daar…’ De jongen wijst naar een groepje kinderen.‘Ja, leuk!’

Maak je zo vrienden? Gewoon hallo zeggen en iets vragen? Is het echt zo gemakkelijk? Dat kan ik ook, denkt Lupie.Hij loopt naar een groepje kinderen en zegt: ‘Hallo! Ik ben nieuw op school, mag ik met jullie spelen?’

Mahirah Khan8 jaar

Zevensprong

Page 39: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 39

DE SCHOENMAKER

Er was eens een schoenmaker die veel schoenen maakte.Hij opende zijn schoenwinkel, maar er kwamen geen klanten. Hij was zo verdrietig dat hij zijn schoenwinkel moest sluiten.De schoenmaker kon er niks aan doen dat de mensen op straat zeiden: ‘Hé, daar is die slechte schoenmaker die nooit klanten heeft!’Hij was zo verdrietig dat hij het niet meer aankon.Hij zei: ‘Ik ben het kotsbeu dat mensen mij uitlachen of mij pesten!’En toen zei hij op een dag: ‘Ik word de beste schoenmaker van de hele wereld!’Toen kwam zijn vrouw binnen en zei: ‘Tegen wie praat je, schat?’Hij zei: ‘Tegen niemand.’‘Kom, we gaan eten of het eten wordt koud.’Ze zijn samen naar beneden gegaan en het was frietjes met stoofvlees met een glaasje wijn.Ze hadden gegeten en het was lekker, maar de schoen-maker moest weer aan het werk.Hij pakte een blad en een potlood, maar hij kon niks bedenken. Hij dacht diep na, maar hij had niks.Toen kwam zijn vrouw: ‘Het is al laat, we gaan slapen.’Hij zei: ‘Ik kom eraan.’Toen heeft hij alles laten liggen. Hij is gaan slapen, maar hij kon geen oog dichtdoen.Hij dacht aan de mensen die hem hadden uitgelachen.Toen stond hij op en ging naar zijn werkkamer.Hij begon na te denken en hij begon te tekenen - alles erop en eraan - en maakte iets speciaals.Hij hoopte dat de mensen het erg leuk zouden vinden. In plaats van schoenen, maakte hij piercings. Hij opende de winkel en wachtte tot er een klant kwam.

Page 40: De Wondere Pluim - boek 2011

40 | De Wondere Pluim | 2011 |

En het is gebeurd.Er kwam een klant binnen, keek naar die piercings en zei: ‘Ik wil er een kopen.’Hij was zo blij dat er tenminste één iemand hem niet uitlachte. Toen kwamen er meer en meer mensen.Hij was zo blij.Het werd druk. Normaal was hij altijd vroeg thuis, maar nu dat het zo druk was, kwam hij later thuis.‘Het is laat, mensen. Morgen is het terug open. Tot morgen!’Hij kwam thuis en zijn vrouw zei: ‘Waarom ben je zo laat thuis?’De schoenmaker zei: ‘Het was een drukte in de winkel.’‘Drukte? Er is nooit drukte in de winkel!’‘Oh nee, nee, ik heb iets speciaals ontworpen!’‘Wat?’‘Piercings!’De vrouw lachte: ‘Piercings, doe niet zo belachelijk!’‘Ik doe niet belachelijk, als je me niet gelooft… kijk maar uit het raam!’Ze keek uit het raam en zei: ‘Niet te geloven!’ Ze zei: ‘Dus je maakt geen grap?’‘Tuurlijk maak ik geen grap, ik heb veel geld verdiend met die piercings. Nu kan ik mijn ouders helpen en jouw familie!’De vrouw zei: ‘O, mijn familie?’De schoenmaker zei: ‘Is er iets?’De vrouw zei: ‘Nee, er is niks!’‘Ah, oké. Dat moeten we vieren met een glas wijn en mijn familie bellen. Ik weet dat ze trots op me zijn. Ik ben nu de gelukkigste man van heel de wereld!’De vrouw zei: ‘Als jij gelukkig bent, ben ik dat ook en dat weet je.’‘Ik heb een idee: ik trakteer in het restaurant Balkan! Trek iets moois aan, want ik wil dat je straalt als een prinses!’‘Dat zal wel lukken, hoor.’

Page 41: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 41

Ze was klaar met zich op te maken en ze straalde echt als een prinses.‘Wauw! Je ziet er beeldschoon uit!’‘Dank je.’Ze zijn gegaan, maar ze waren nog niet getrouwd, en dit was het moment waar hij op had gewacht.Hij ging op zijn knieën zitten. De vrouw zei: ‘Wat doe je, sta op!’De schoenmaker zei: ‘Wil je met me trouwen?’De vrouw wist niet wat ze moest zeggen. De schoenmaker zei: ‘Als je met me trouwt dan maak ik van jou de gelukkigste vrouw op aarde. Wat is je antwoord?’Toen zei ze: ‘Ja!’

Ze zijn getrouwd en kregen nog twee kinderen.Ze heetten Lina en Maxim, en ze leefden nog lang en gelukkig.

Deborah Kabongö Mananashi13 jaar

Sint-Jozef

Page 42: De Wondere Pluim - boek 2011

42 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 43: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 43

DE OLIFANT EN DE RUPS

Er was eens een olifant.Hij was aan het wandelen.Toen hoorde hij: ‘Help! Help!’. Het was de rups.Maar de olifant wist niet waar. Hij zocht en zocht, maar niks gevonden.Hij gaf het op en ging naar huis.Toen hij ging slapen, had hij weer die stem in zijn hoofd.En hij ging toch verder zoeken.Ineens hoorde hij onder een blaadje gepiep. Toen hij het blaadje wegtrok, zag hij de rups.‘Gevonden!’, riep hij.De twee vriendjes spelen elke dag weer samen.

Dounia Fadlaoui8 jaar

Zevensprong

Page 44: De Wondere Pluim - boek 2011

44 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE VOGEL EN HET MEISJE

Het was 1995 toen mijn vader en moeder me achterlieten.Er was geen telefoon en geen radio, alleen een eenzame vogel.Ik zei tegen hem: ‘O, vogel, jij kunt weg uit deze eenzame plek. Maar jij blijft! Waarom?’Op die dag ging mijn vraag echt door, en op die avond ging de vogel weg.En dan ook mijn ziel.

Rahim Sesay7 jaar

Neerland

Page 45: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 45

DE MEESTER IS GRAPPIG

Meester Koen kan gekke snoeten trekken en verkleedt zich als een poes.‘Waarom doe jij dat?’‘Omdat ik dat leuk vind.’‘Meester, je bent heel grappig en je bent ook lief. Meester, weet je hoeveel dagen maart telt? Meester, kan je ook schrijven? Meester, weet je ook waar de bibliotheek is? Meester, weet je waar de boekjes zijn? Meester, kan je ook lezen? Meester, weet je waar mijn huis is? Meester, kan je sleeën?’

Ruqaya Khan7 jaar

Sint-Aloysius

Page 46: De Wondere Pluim - boek 2011

46 | De Wondere Pluim | 2011 |

SARA EN BART VAN HOUT

Er was eens een boze wolf.Hij was groot, stout en helemaal niet aardig.Sara en Bart speelden vandaag lekker buiten.Jan wou meedoen maar hij had veel werk: hij moest nog zijn huiswerk maken en zijn mama helpen.Sara en Bart speelden buiten. Ze speelden verstoppertje en tikkertje.Een paar uur geleden kwam een grote bliksem en een tor-nado. Sara en Bart waren bang.‘Wat is dat nu’, zei Bart, ‘eerst stormde het toch niet?’Dat was raar.Maar kijk, daar was de boze wolf! Hij pakte de kinderen mee.Ze riepen: ‘Help! Help!’Alle storm ging weg.Jan keek uit het raam toen hij zijn mama hielp. Hij zag Bart en Sara wegvliegen naar een andere wereld, met de wolf.Jan was geschrokken. Hij was een geheim agent.Hij liep net naar buiten en hij vloog mee.Ze zaten ineens in een andere wereld, maar niet op dezelfde plaats.Jan zat helemaal in het zuiden en Sara en Bart in het noorden. Jan maakte een groot avontuur, Sara en Bart waren bang.Ze zagen allemaal houten mensen. Bart voelde zich hard en Sara ook.Ze keken naar elkaar.Oh nee, ze waren ook van hout!

Jan was nog steeds op zoek naar Sara en Bart.De wolf had ook bewakers en hij wist dat Jan er ook was,

Page 47: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 47

en liet al zijn bewakers op hem los.Jan gaf hen een boks en een stamp. Hij liep naar de houthut.De houthut was een grote hut waar Sara en Bart waren, want als je in de houthut kwam, dan werd je van hout.Jan kwam bij een brug. Een bewaker had een stuk van de brug gesneden. Maar Jan liep juist aan het randje van het einde van de brug.Hij klom naar boven, hij liep tussen de bomen.Het was donker, maar toch moest hij zijn vrienden redden.Binnen een paar uur was hij er. Hij moest stil zijn.Er stonden bewakers. Hij zag de wolf met het tegengif. Hij pakte het rustig uit de wolf zijn zak en hij gooide het op Sara en Bart en nog iemand.Hij heette Pinokkio, ze noemden hem Noki.Alle kinderen werden bevrijd.

Ze waren gelukkig, heel gelukkig!De wolf ging dood.Alle mama’s en papa’s waren blij! Jan, Sara en Bart ook.Ze speelden nu ook verstoppertje en tikkertje met alle andere kinderen die van hout waren, en ze leefden lang en gelukkig.

Yassine Marzkioui11 jaar

Sint-Jozef

Page 48: De Wondere Pluim - boek 2011

48 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE VERLIEFDE STIEREN

Op een dag in Spanje was er een stier.Die was zo verdrietig! Hij was alleen.Toen, op een dag, kwam er een meisjesstier. Toen hij keek, werden zijn ogen geel.Hij ging naar huis, hij heeft zijn kostuum aangedaan.Hij ging naar Lig. Hij vroeg: ‘Krijg ik een pot bloemen?’Hij ging naar de meisjesstier. Hij vroeg: ‘Wil je met mij trouwen?’De meisjesstier antwoordde: ‘Nee!’De stier ging naar huis, maar hij had een idee. Hij ging naar de schoenenman.De volgende morgen ging hij weer naar de meisjesstier en vroeg: ‘Wil je nu met me trouwen?’Ze antwoordde: ‘Nee!’Hij kocht spullen, maar nee, zij wilde niet met hem trouwen!

Bijna elke dag kwam er een andere stier. Hij was zo knap dat alle twee de stieren flauwgevallen zijn.Hij zei tegen de meisjesstier: ‘Wil je met me trouwen?’Ze trouwden. Ze kregen kindjes.Maar de andere stier was boos! Hij liep zo hard hij kon.Hij heeft hem gedood!De meisjesstier zei: ‘Oh, mij man is dood!’Hij zei: ‘Oh, meisjesstier, wil je nu met me trouwen?’Ze zei: ‘Ja!’De stier was zo gelukkig!Ze trouwden en ze kregen ook nog twee kindjes.Ze hadden vier kindjes.

Arben Otmane8 jaar

Evenaar

Page 49: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 49

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

DE APPELOp de bovenste plank van een boekenkast, in een jongen zijn kamer, stonden een wereldbol, een roze slijper en een dik woordenboek.Voordat de jongen zijn kamer verliet, legde hij een appel – waarin hij gebeten had – op dezelfde plank. De wereldbol vroeg aan de appel wat zijn doel was op deze aarde. Hij legde uit wat zijn doel was met zijn continenten, bergen en zeeën, landen en vele steden.De appel werd een beetje bruin.Toen was het de beurt aan de roze slijper om te zeggen hoe nuttig hij was. Hard werken en slijpen van potloden, kleurpotloden, met of zonder gom.De appel werd steeds bruiner en vroeg aan het woordenboek – dat naast hem stond te slapen – wat zijn doel op deze aarde was.Hij zocht en zocht en moe viel hij terug in slaap.Het werd plots stil op de plank.Niemand kende het doel van de appel.

Plots kwam de jongen de kamer binnen, ging naar zijn bureau, pakte een potlood, sleep het scherp en met de hulp van zijn wereldbol en zijn woordenboek maakte hij zijn huiswerk.Plots stopte hij, ging terug, pakte de appel en at die helemaal op.

Page 50: De Wondere Pluim - boek 2011

50 | De Wondere Pluim | 2011 |

Enkele jaren later kwam in diezelfde kamer een lange, knappe jongeman binnen, met een tas in zijn hand met boeken erin.‘Stilte!’, zei de wereldbol, ‘Meneer de professor gaat werken.’Het woordenboek werd nu ook wakker en herinnerde zich de rode appel en zei: ‘Zijn doel is heel eenvoudig. Hij maakt van een kind een groot en gezond mens!’

Emilie Deac8 jaar

Zwemschool

Page 51: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 51

HET DAGBOEK VAN DE

Hallo, ik ben de dochter van de Wind.In dit boek kan je al mijn belevenissen lezen.

Maandag: Een appel valt niet ver van de boom!Vandaag ben ik oud genoeg geworden om alleen op een wolk te wonen.Welke zou ik kiezen? Hutje, villa, boshuisje of kasteel?Ik koos boshuisje.Mijn papa, de Wind, bracht me naar het boshuisje. Op de wolk naast me stond ook een boshuisje.Ik ging kennismaken met mijn nieuwe buur. Het was ook een meisje, ongeveer zo oud als ik.Ik vroeg of we vriendinnen gingen worden, en ze zei: ‘Ja, ik ben de dochter van de Zon en de Maan. Wie ben jij?’‘Ik ben de dochter van de Wind en de Wolken. Leuk! Wat gaan we doen?’, vroeg ik.Zij antwoordde: ‘Misschien wat kennismaken voor we gaan spelen?’Ze haalde haar huisdier. Ik pakte ook mijn huisdier.‘Mijn huisdier heet Vos, hij is een vos’, zei de dochter van de Zon.Ik zei: ‘Dit is Wolletje, mijn lammetje.’Onze huisdieren werden vriendjes en wij ook.Slaap lekker! xxx Dochter van de Wind

DOCHTER VAN DE WIND

Page 52: De Wondere Pluim - boek 2011

52 | De Wondere Pluim | 2011 |

Dinsdag: Als de kat van huis is, dansen de muizenVandaag kwam de dochter van de Zon mij wekken, en Vos wekte Wolletje.Als ontbijt aten we zonnebrood met wolk of windconfituur en dronken maanmelk, mmm… dat was lekker.We gingen zwemmen in het Windmeer. Dat was leuk, we spetterden elkaar nat. Daarna gingen we tikkertje spelen en dan verstoppertje, dat was fijn!‘Wat gaan we nu doen?’We zaten heel lang na te denken en opeens wisten we het. We gingen een reis maken naar de Zon, en daarna naar de Maan en de Sterren.Om middernacht gingen we vertrekken naar de Maan. We maakten ons klaar en vertrokken eerst naar dromenland.Om middernacht maakte Vos ons wakker en we vertrokken meteen.xxx Dochter van de Wind

Woensdag: De kat uit de boom kijkenVandaag zitten we al in de ruimte op zoek naar een planeet. We zitten tussen duizenden sterren. We gaan nog wat rusten. xxx Dochter van de Wind

Donderdag: Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steenVandaag hebben we twee keer dezelfde fout gemaakt. We zijn namelijk twee keer terug naar onze wolk gegaan. Vervelend, hè?Normaal zouden we morgen aankomen op de Monster-planeet. Hopelijk is het daar niet griezelig! xxx Dochter van de Wind

Page 53: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 53

Vrijdag: Voor een appel en een eiHeel goedkoop konden we daar benzine kopen. We leerden de Monsterkindjes schrijven en tellen, lezen en rekenen. We leerden ze ook spelletjes zoals verstoppertje bedot, of gewoon verstoppertje. We leerden ze tikkertje kikeloen, katjezwaaien en nog veel meer. xxx Dochter van de Wind

Drie weken later

Zaterdag: Wie A zegt, moet ook B zeggenVandaag gingen we terug naar onze wolk. Deze keer was onze reis vlug gedaan!De volgende keer gaan we de Wereld samen ontdekken. En die dag beloofden we elkaar dit: Friends Forever. xxx Dochter van de Wind

Anaclara De Vos8 jaarkRing

Page 54: De Wondere Pluim - boek 2011

54 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE EEKHOORN DIE IETS WOU

Op een dag was een eekhoorn van plan om iets te schrijven over de tijd.Maar hij wist er niets van.Dus ging hij vragen aan de giraf of hij iets wist over de tijd.Toen hij binnenkwam was de giraf bezig met de tor te helpen om schoenen te passen. De giraf was schoenen-passer.De eekhoorn vroeg aan de giraf: ‘Weet jij iets over de tijd?’‘Nee!’, antwoordde de giraf.Daarom ging hij het vragen aan de olifant, maar ook hij wist er niets van.Daar zat de eekhoorn aan de rand van het bos.Wie zou er iets weten over de tijd? De eekhoorn dacht diep na.Ik weet het, de uil!Hij croste als een gek naar de uil.‘Weet jij iets over de tijd?’, vroeg de eekhoorn hijgend.‘Ja hoor!’, zei de uil, ‘maar ik kan je maar één ding vertellen: de toekomst moet nog komen en het verleden is weg.’De eekhoorn was superblij: nu kon hij iets schrijven over de tijd.

Juliet Van Bauwel8 jaar

Wereldschool

WETEN OVER DE TIJD

Page 55: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 55

KLEUREN VAN DE REGENBOOG

Er waren eens zeven kleuren.Ze heetten Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo en Violet.Op een dag gingen de zeven kleuren naar Kleurenland om hun kleuren bij te voegen.Plots zagen ze Zwart, de duivel van de kleuren.Hij zei: ‘Jullie zijn niet mooi!’Violet zei: ‘Wij zijn mooi en jij niet!’Plots sprak Zwart een vloek uit: ‘Hocus Pocus Simsalabim! Ik wil dat jullie eeuwig ruzie maken!’En de kleuren begonnen ruzie te maken.Ze zeiden: ‘Ik ben de mooiste! Nee, ik ben de mooiste!’Op een dag waren ze weer ruzie aan het maken en plots zagen ze een regenboog.Ze zeiden: ‘Wat is die mooi! Waarom maken we niet samen ook eens een regenboog?’‘Ja! Doen jullie mee?’, vroeg Indigo.Iedereen deed mee.Ze begonnen en een tijdje later was de regenboog klaar.Alle mensen kwamen kijken en vonden het heel prachtig.Op een dag kwam de duivel, Zwart, en zei: ‘Dat zijn toch niet die zeven kleuren? Waarom zou ik mij niet aansluiten?’Hij zei tegen de zeven kleuren: ‘Mag ik ook bij jullie regenboog komen?’Ze zeiden: ‘Jij mag de randen afwerken.’Hij zei: ‘Oké!’Er kwamen nog meer mensen kijken en de acht kleuren vonden dat heel leuk!

Warre Gehre8 jaar

Zevensprong

Page 56: De Wondere Pluim - boek 2011

56 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 57: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 57

ER WAS EENS EEN TOVENAAR

Er was eens een tovenaar.Zijn naam was Sim. Hij woonde in een donker kasteel. Het was een oude tovenaar.Op een dag vertrok hij naar het dorp.Onderweg zag hij een oud vrouwtje.Hij zei: ‘Hoe is uw naam, oud vrouwtje?’Het oude vrouwtje zei: ‘Ik ben geen oud vrouwtje, ik ben een heks!’‘Wat!? Een heks!’, zei de tovenaar, ‘ben jij een heks? Weet je, eigenlijk ben ik op zoek naar een heks. Wil je met mij samenwonen in mijn mooi kasteel?’‘Maar natuurlijk niet, domme tovenaar! Wij passen trouwens niet bij elkaar. Ik ben een heks en jij een tovenaar. Dus zorg dat je wegkomt!’

Jaren gingen voorbij.De tovenaar ging elke dag bloemen voor de deur leggen.Op een dag kwam de heks naar het kasteel.Toen kwam de tovenaar net buiten. De heks vroeg: ‘Mag ik bij jou wonen?’Natuurlijk zei hij ja en ze leefden nog lang en gelukkig!

Lotte Lambaerts9 jaar

Veltwijck

Page 58: De Wondere Pluim - boek 2011

58 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE ZEVEN SCHATTEN VAN

Op een mooie dag in de zomer speelden eens drie kabouters in de weide.Een van de drie kabouters was opeens verdwenen.De twee anderen zaten hem te zoeken en te zoeken. Tot in de nacht zaten ze te zoeken.De ene zei opeens: ‘Laten we stoppen, ik ben bekaf!’‘Ik ook,’ zeiden de anderen, ‘laten we morgen verder zoeken!’Even later zaten ze in hun paddenstoel te denken waar Pim kon zijn.Plots zei Pam: ‘Ik weet waar hij is!’‘Ah ja? Waar dan?’‘In de grot van de draak.’‘En hoe weet je dat?’‘Weet je dat dan niet meer? Hij zei toch dat hij ooit eens naar de grot van de draak zou gaan.’‘Oh ja, dat is waar, want hij wou de schatten hebben! Hoe zou het met hem gaan?‘Dat weet ik niet, maar ik hoop dat hij weet waar hij aan begonnen is.’

Even later in de grotten…Waar zijn de schatten toch, ik loop al uren lang te zoeken!Toen hoorde hij de draak aankomen.De kabouter sprong achter een rots en bukte zich zodat de draak hem niet kon zien.Toen de draak weg was, ging hij naar de schat.

Even later bij de kabouters…‘Pim?’‘Ja?’‘Heb je alles wat op dat briefje staat?’

DE DRAAK

Page 59: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 59

‘Ja.’‘Dan is het goed!’Toen gingen ze op pad.Toen ze aan de grotten waren, kreeg Dok kippenvel.‘Waarom ben je bang?’‘Omdat er skeletten aan de muur hangen!’‘Oké, blijf dan maar hier, dan ga ik hem zoeken en jij houdt de wacht.’

Even later zat Pam in de grotten naar Pim te zoeken, maar hij vond hem niet, want er waren teveel gangen. Waarom doet hij me dit aan?Toen hoorde hij iets. Hij ging kijken.Daar was hij!Pam liep naar hem en zei: ‘Waarom ben je weggelopen?’‘Omdat ik de schat wil!’‘Maar je hebt toch geen schat nodig!’Toen zei Pim: ‘Je hebt gelijk, waar heb ik die schat voor nodig? Ik heb twee goeie vrienden die voor mij zorgen.‘Dat is gesproken! Kom dan zijn we hier weg!’‘Waar gaan jullie naartoe?’, vroeg de draak.‘Wij gaan naar huis.’‘Jullie gaan nergens naartoe!’‘Maar we hebben niets gedaan!’‘Waarom zijn jullie dan hier, hu hu? Jullie wilden mijn schat stelen en daar gaan jullie voor boeten!’

Op dat moment was Dok nog altijd op wacht, en zei: ‘Amaai, dat duurt lang. Ik ga maar eens kijken, voor de draak ze te pakken krijgt.’Zijn woorden waren nog niet koud of de draak had ze al.Dok zat te kijken hoe de draak zijn vrienden pijn deed!Toen kreeg Dok een goed idee.Hij liep naar de draak en riep heel luid: ‘BOE!!!’De draak schrok en botste met zijn hoofd tegen het plafond. De draak liet de kabouters los en viel.

Page 60: De Wondere Pluim - boek 2011

60 | De Wondere Pluim | 2011 |

De twee vrienden liepen naar hem en tilden hem op en riepen: ‘Hoera! Hoera! Leve Dok! Hoera! Hoera!’

Toen gingen ze naar huis en feestten als de beesten!

Vincent Verhelst10 jaar

Emmaüs

Page 61: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 61

DE VIERDUBBELE TEST

Er was eens een gezin, ze leefden gelukkig samen.Maar op een dag was er een grote storm.De jongen was nog buiten aan het werken toen een windhoos hem meesleurde. De jongen was bang.Toen het stopte, kwam hij in een nieuwe wereld terecht.Hij was al een tijdje op weg toen hij een oude man tegenkwam.De man vroeg: ‘Waar kom jij vandaan?’Hij zei toen: ‘Van Aarde’. ‘En hoe kom jij hier terecht?’ ‘Ik werd door een windhoos naar boven gesleurd.’De man zei: ‘Wil je terug naar Aarde?’‘Ja, zeker weten!’‘Dan moet je iets doen voor mij.’‘Wat dan?’‘Een staf zoeken, een glazen bol, een diamant en een wereldkaart. De staf vind je bij de dino’s. De glazen bol bij de ridders, de diamant bij de piraten en de wereldkaart bij de aliens. ‘Moet ik tegen dino’s, ridders, piraten en aliens vechten?’‘Nee, bij de dino’s moet je tegen de dino’s vechten, maar bij de ridders moet je tegen een draak vechten, bij de piraten moet je tegen een zeemonster vechten, en bij de aliens tegen een robot!’‘Met welk wapen?’‘Een touw, dat is alles.’‘Een touw? Niets anders? Dat is een grap!’‘Niet waar, alleen een touw, echt waar!’‘En wanneer moet ik beginnen?’‘Morgenochtend. Maar nu moet je gaan slapen, hier in deze hut.’‘Oké!’

Page 62: De Wondere Pluim - boek 2011

62 | De Wondere Pluim | 2011 |

De volgende ochtend is de jongen net wakker als de man al aan het eten bezig is.‘Goed geslapen?’‘Ja, heel goed.’‘Ben je klaar voor de test?’‘Ja, helemaal.’‘Je weet het, hè? Alleen op zoek gaan naar de staf, glazen bol, diamant en de wereldkaart!’‘Ja, ik weet het. Maar waarom heb je die dingen nodig?’‘Om jou terug te toveren naar Aarde!’‘Oké, ik begin te eten. Nu nog even de spullen pakken. Ja, ik heb ze. Daaag!!! Tot binnen een paar dagen.’‘Doe je best!’‘Zal ik doen!’

Toen de jongen al twee uur aan het wandelen was, zag hij op de grond dinovoetstappen. Hij dacht dat het niet ver meer was. Opeens stond er een grote dino voor hem. Hij dacht: hier moet ik tegen vechten. Dat wordt moeilijk!Hij klom in een boom en probeerde hem te vangen. Het was heel moeilijk om zo’n dino te vangen.Hij dacht: ik ben niet sterk, dan moet ik maar slim zijn.De jongen zag dat de dino de staf in zijn muil had.Hij maakte een lus in het touw, gooide de lus rond de staf, maakte het andere uiteinde vast aan de boom en gooide een stuk vlees weg.De dino had al lang niet meer gegeten, dus hij ging het stuk vlees achterna. Toen hij achter het stuk vlees liep spande het touw op en toen vloog de staf uit zijn muil.Toen had de jongen al één ding. Nu naar de ridders!

Hij was al een poosje onderweg toen hij in de verte een kasteeltoren zag.Een paar minuten later zag hij dat er bomen in brand stonden.En daar stond de draak!

Page 63: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 63

De draak had als oog een glazen bol.De jongen dacht: hoe geraak ik daar aan? Hij dacht diep na en toen wist hij het: ik duw het eruit. Ik neem wel een groot risico, het is van glas… ik kietel de draak en misschien valt het eruit. Maar eerst maak ik een net om de glazen bol op te vangen. Ik pak een paar bladeren en maak het. Het net is klaar, nu moet ik het op de goede plaats zetten. Hè! Het staat op de goede plaats, nu nog een stok zoeken om te kietelen. Ik heb een stok en het net staat op de goede plaats. Ik kan beginnen. Nu kan ik kietelen.‘Kom, draakje, kom, kom!’Ik kietel aan zijn poten. Ja, ja, ja! De glazen bol is op de juiste plek gevallen. Nu snel wegwezen. Ik heb de glazen bol en de staf, nu nog twee dingen. Ik ga nu even terug naar de man.‘Ah! Daar ben jij, ik had je al verwacht.’‘Hallo, ik heb de staf en de glazen bol. Ik ben moe, mag ik slapen?’‘Jazeker!’

De volgende ochtend stond de jongen al vroeg op, snel ontbijten en wegwezen.Toen werd de man wakker en zei: ‘Vertrek je nu al?’‘Ja, ik wil terug naar huis!’‘Vertrek dan maar snel.’‘Oké!’

Na een poosje kwam hij aan de zee. Ik zal een vlot bouwen, eerst hout zoeken, dan aan elkaar vastmaken met mijn touw. Zo! Mijn vlot is klaar. Nu op zee!Daar is het zeemonster en daar is een schip. Aaa, ik weet iets! Op die staart zit een diamant! Ik ram tegen het schip dan vliegt de kogel tegen de staart en dan heb ik de diamant. Ik begin het schip te beschieten, nu rammen… het is tegen de staart. Nu nog de diamant pakken! Ik heb hem!Nu nog van het water af geraken. Ik ben veilig op het

Page 64: De Wondere Pluim - boek 2011

64 | De Wondere Pluim | 2011 |

strand geraakt.Nu naar de aliens!Oh nee! De aliens zijn er al!De strijd begon pas. Zo’n grote robot, die versloeg niemand.De man was daar.‘Wat doe jij hier?’‘Ik kom je helpen!’‘Druk op die rode knop, dan valt hij uit.’‘Oké, dat wordt moeilijk!’Ik maak een knoop in het touw en gooi het tegen de knop, snel knoop maken, nu gooien. Ja, raak!De robot moet nu ontploffen. Hij is ontploft en ik heb de wereldkaart.

‘Mag ik nu naar huis?’‘Ja, wacht even, even samenstellen. Ga ertegen staan, dan word je geteleporteerd naar huis.’‘Oké!’Ja, het werkte. Yes, ik ben thuis, joepie!

Het gezin leefde nog lang en gelukkig.

Tuur De Pus8 jaar

School aan de Stroom

Page 65: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 65

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands tweede taal

DE MOOISTE DOOD OOITEr waren eens een oma en opa die heel veel van elkaar hielden.De oma liet haar man bijna nooit los, omdat ze heel veel van elkaar hielden.Op een dag moest oma naar de dialyse.Daar moest ze drie keer per week naar toe. Haar zoon bracht oma naar de dialyse.In de dialyse werd haar hart moe en ging ze dood.Iedereen was verdrietig toen ze hoorden dat oma dood was.De volgende dag gingen we oma bezoeken in haar kist.Ze zag er beeldig uit in de kist. Met de dag werd ze mooier.

Die dag hoorde opa dat zijn vrouw gestorven was.Hij wist het pas omdat hij al vijftien jaar dement was.Toen werd zijn hart ook moe. Hij werd rood en begon hard te blazen.Iedereen was in paniek.Ze belden de ziekenwagen. Ze kwamen meteen en begonnen te pompen.Maar hij heeft het niet gehaald.Iedereen was verdrietig.De kinderen waren kapot van het huilen.Maar hij wou bij zijn vrouw zijn!

Dit verhaal is echt gebeurd.Ik hoop dat ze hun rust hebben gevonden.

Amani Alilou8 jaar

Wereldschool

Page 66: De Wondere Pluim - boek 2011

66 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 67: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 67

DE PATATTENMEVROUW

Er was eens een meisje, maar geen normaal meisje zoals jij en ik. Ze was een heel speciaal meisje. Niet zomaar speciaal, maar fantastisch speciaal omdat ze patattenbenen en patattenarmen had.Ze was geboren met patattenarmen en -benen, en haar mama en papa schaamden zich dat ze haar hadden.Het circus kwam naar de stad.Toen zagen ze de baby en vroegen: ‘Mogen wij deze baby hebben?’Toen zei de mama: ‘Tuurlijk, pak maar mee!’

Ze groeide op in het circus. Maar ze brachten haar nog steeds naar school.Op school was het niet makkelijk voor haar. Als ze binnen-kwam, lachte iedereen altijd en sommigen waren ook bang van haar.Maar in het circus voelde ze zich thuis, want daar was ze normaal, en daar voelde ze zich niet anders.In het circus was ze de beste! Haar goocheltruc was: haar armen en benen afhakken en terug laten groeien.Toen alle mensen haar goocheltruc zagen, wilden ze allemaal hààr zijn!

Op een avond zag ze een meneer die altijd naar haar goocheltruc kwam kijken.Na het circus kwam de meneer naar haar toe en zei: ‘Ik vind je geweldig! Je goocheltruc was super!’Hij vroeg of ze met hem meeging naar zijn huis. Ze zei: ‘Oké’, en ze gingen samen naar zijn huis.Toen ze er waren gingen ze naar binnen. Ze zei: ‘Wat een mooi huis heb je!’Hij zei: ‘Ga maar zitten.’

Page 68: De Wondere Pluim - boek 2011

68 | De Wondere Pluim | 2011 |

Toen pakte hij stiekem een mes en zei: ‘Haha, ik heb je! Nu kan ik eeuwig en altijd frieten eten en jij blijft hier voor altijd!’Ze zei: ‘Wat doe je? Je vond me toch geweldig!’‘Nee, ik vond je armen geweldig, niet jou!’En toen hakte hij haar armen af.

Ze werd heel verdrietig, want ze dacht dat hij haar geweldig vond, want iedereen op school vond haar stom.Maar de meneer werd ook een beetje verdrietig, dus toen zei hij: ‘Ik zal het nooit meer doen!’

Ze ging terug naar het circus en toen kwamen alle kinderen van school en zagen hoe geweldig ze was. Ze vonden haar nooit meer stom.En ze leefde gelukkig.

Aneira Canepa9 jaar

Kolibrie

Page 69: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 69

DE MUIS, DE EEKHOORN EN

Er was eens een muis, een eekhoorn en een giraf.Ze woonden in het bos.Ze vonden het saai om in het bos te wonen. Ze wilden in de stad wonen!Ze gingen naar de stad.‘Oh! De stad is zo mooi!’, zei de giraf.‘Maar er zijn geen eikels!’, zei de eekhoorn.‘Er zijn katten!’, zei de muis, ‘ik weet het zeker!’‘Er is zelfs geen boom!’, zei de eekhoorn.Plots zag de giraf een kraan staan.‘Wat een mooie giraf!’, zei de giraf.‘Wat heb ik toch zo’n honger!’, zei de eekhoorn, ‘ik ga eikels zoeken.’De eekhoorn vond een supermarkt. Hij ging naar de winkel en stal eikels.Niemand zag hem.Hij ging terug naar de muis en de giraf.Dan besloten ze om een beetje te wandelen, om te zien welke huizen er allemaal waren. Ze wandelden en plots zag de muis een kat.De kat was dik! Heel dik!! Superdik!!!De kat rende achter de muis, maar gelukkig at de giraf de kat op.

Plots zagen ze de zoo.‘Zoveel dieren’, zei de giraf, ‘en ze zijn zo klein!’‘Ze zijn net heel groot’, zei de muis.‘Nee, ze zijn normaal’, zei de eekhoorn, ‘we gaan daar wonen!’

Ze leefden nog lang en gelukkig.

LaraRaes7 jaar

Villa Louiza

DE GIRAF

Page 70: De Wondere Pluim - boek 2011

70 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE HEKS EN DE KAST

Op een zomerdag zaten Brie en haar vogel Kolie te niksen in hun boomhuisje.Brie was verdrietig.Ze zou deze zomer op heksenkamp gaan om te leren toveren. Spijtig genoeg was ze niet toegelaten omdat ze geen gewone heks was. Een normale heks heeft een zwarte kat als huisdier, maar de heks Brie vond een zwarte kat maar niets en nam een vogel in de plaats die ze Kolie noemde.De heks hield veel van haar vogel, ze zou hem nooit in de steek laten.Om Brie op te vrolijken wou Kolie haar meenemen naar een plaats waar ze nog nooit was geweest.Een plaats waar ooit een heel oude heks woonde die jaren geleden overleden was.Brie nam haar bezem en vloog samen met Kolie weg.

Ze waren erg benieuwd wat er in de kast zat. Ze keken rond en al gauw vonden ze de sleutel.Het was geen makkie om de kast open te krijgen.Toen de heks de kast eindelijk open kreeg, was ze erg gelukkig.De kast zat vol met toverdrankjes en ook een boek waarin stond hoe je de toverdrankjes moest gebruiken.Nu kon Brie door het boek leren hoe ze de toverdrankjes moest gebruiken.

Samen met Kolie, haar vogel, vernieuwde Brie het oude huis.Ze maakte er een heksenschool van. Ze gaf de school een mooie naam die ze Kolibrie noemde.Alle heksen werden er toegelaten, hoe raar ze ook mochten zijn.

Kaoutar Taouil8 jaar

Kolibrie

Page 71: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 71

IK HOOR IETS

Ik hoor iets in mijn tuin.Wat is dat? Ik denk de wind.Nee, misschien een vogel…Ja, ik hoor en zie een vogel.Wat kan hij mooi zingen, net een fluit, een piccolo. Dat is mijn lievelingsinstrument. Ik hou van die muziek.Ik wil ook een vogel zijn.

Marouane Hafa10 jaar

Emmaüs

Page 72: De Wondere Pluim - boek 2011

72 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE TWAALF PRINSESSEN

Er waren eens twaalf prinsessen. Allemaal zussen die graag ballet dansten.Op een dag werd hun moeder heel ziek.Toen een van de zussen haar zag zei ze: ‘Oh moeder! Je moet snel beter worden. Ik en mijn zussen kunnen niet zonder jouw lach!’‘Ik kan ook niet zonder jouw lach en die van je zusters. Maar hoe moet ik beter worden?’, zei ze.Opeens hoorden ze gestamp op de grote trappen.Maar het was maar Alberto, de ober.De moeder zei: ‘Oef! Jij bent het. Ik dacht dat het de stiefmoeder van mijn dochters was.’Andelina riep: ‘Stiefmoeder? Hoe kan je ons dit aandoen, moeder!’‘Ik moest wel, want stel je voor dat ik sterf. Ik wil mijn dochters niet zonder moeder laten’, zei ze.‘Maar dit gaat helemaal niet gebeuren, moeder, geloof me! Dit moeten mijn zussen weten!’‘Andelina!’, riep moeder.Maar foetsie, ze was weg.

‘Zussen, zussen, dit moeten jullie weten!’, zei ze, ‘Dit moeten jullie weten, echt waar!’‘Jaha, zeg het dan. Je kunt precies alleen dat zeggen!’‘Sorry! We krijgen een stiefmoeder!’‘Wat!? Dat kan niet!’‘Jawel, hoor’, zei Andelina.‘Neee! Dat mag niet gebeuren’, zei Courtney.‘Dat weet ik, maar wat nu?’Ze wisten het niet.De volgende dag stierf hun moeder.

Page 73: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 73

Hun stiefmoeder was er.Ze kwamen direct naar beneden.‘Oh nee, nee… kleuren’, zei de stiefmoeder, ‘ik haat kleuren. Ik wil alleen zwart, zwart, zwart. Gaan jullie je maar snel omkleden.’De zussen gingen met volle snelheid naar boven. Ze kwamen weer naar beneden met zwarte baljurken.‘Ha, dat is al goed! Nu nog klusjes!’

Ze deden alles wat ze wou.De ene streek haar kleren, de andere masseerde haar voeten, maar de zussen werden het beu.Dus stopten ze haar in een kist en rolden haar naar buiten.Toen riep de stiefmoeder: ‘Jullie zijn nog niet van me af, hoor!‘Oh, jawel’, zei Courtney.Andelina sloeg de deur dicht en zette muziek op.Ze dansten en dansten maar door en ze waren superblij.

Sabrina Bajramov11 jaar

Sint-Jozef

Page 74: De Wondere Pluim - boek 2011

74 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 75: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 75

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

DE WONDERE PLUIM

Er was eens een meisje. Ze heette Sarah.Op een ochtend ging Sarah een wandeling maken. Ze nam altijd dezelfde weg: door het park, door de winkel-straten en dan nog langs de bakker om een brood te kopen.Deze keer zag ze in het park iets glinsteren in de struiken.Sarah raapte het op en zag dat het een gouden pluim was. Ze liep door de winkelstraten langs de bakker. Ze kocht snel een brood en liep toen zo rap ze kon naar huis.Ze ging meteen naar haar kamer. Haar moeder riep haar, dus Sarah verstopte de pluim in haar dagboek. Daarna ging ze naar beneden. Ze moest eten.Haar moeder zei dat Sarah nog naar Peter de kleermaker moest om haar vaders riem te gaan halen. Daarna naar de Delhaize om groenten en fruit.Ze had ook beloofd om het pakje naar Frank te brengen.Sarah had een kleine broer. Haar moeder had alleen maar tijd voor Sarah’ s kleine broer, dus moest Sarah al het werk doen, want haar vader moest elke dag gaan werken.Sarah ging eerst nog even naar haar kamer voor die gouden pluim.Ze deed haar dagboek open en de gouden pluim lag gewoon in het dagboek.Maar ze zag dat de pluim een verhaal had geschreven. Ze geloofde haar ogen niet.Het was prachtig!Maar toen riep moeder haar: ‘Sarah, Sarah, ben je al klaar

Page 76: De Wondere Pluim - boek 2011

76 | De Wondere Pluim | 2011 |

met je taken?’Sarah deed haar taken.

Toen ze bij Frank kwam vroeg ze: ‘Frank, zou het kunnen dat je een gouden pluim – die vanzelf prachtige verhalen schrijft – in een park gewoon opeens vind?’Frank zei daarop: ‘Waarom vraag je me dat?’Sarah wist niet goed of ze het hem moest vertellen, want Frank was wel haar beste vriend, maar ze vertelde het dan toch. Ze moest het toch aan iemand zeggen.Toen Frank dat allemaal had gehoord zei hij: ‘Ik help je!’Sarah was heel erg blij.Nu moest ze terug naar huis.

Eenmaal thuisgekomen, ging Sarah weer naar boven. Ze zag weer een schitterend verhaal in haar dagboek en dat bracht haar op een idee.Ze ging die verhalen aan arme mensen geven en die mensen konden ze dan verkopen, dan waren die armen niet meer zo arm.

De volgende dag ging Sarah weer een wandeling maken, maar deze keer met die prachtige verhalen.Ze kwam ook een man tegen die zag wat Sarah deed. Hij wou de rijkste zijn.Dus achtervolgde hij Sarah om te zien waar ze woonde, en hoe ze zo’n mooie verhalen kon schrijven.Die meneer gebruikte de arme mensen als slaven.De man zag dat Sarah haar huis binnenging. Hij klom langs het raam naar boven en zag dat Sarah een gouden pluim had. Hij had al een plannetje om die pluim te stelen, maar wel in de nacht, dus hij keek even om te zien waar Sarah die pluim verstopte.‘s Nachts kwam de man en stal de pluim.

Page 77: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 77

Die ochtend wou Sarah kijken welk verhaal de pluim nu weer had geschreven. Ze zag dat de pluim weg was en ging meteen op zoek.Na een poosje, toen ze op straat aan het zoeken was, hoorde ze de man zeggen dat hij de pluim ging vernietigen.Ze keek wie het was, maar ze had die man nog nooit gezien.De man stopte het puntje van de pluim in een pot met kokend water, maar Sarah sprong nog net op tijd tegen de man, en de pluim was gered.

Maar de pluim schreef niet meer.Sarah dacht diep na. Ze kwam op een idee. Ze vroeg aan de ganse school om een mooi verhaal te schrijven om de pluim te redden.Alle kinderen hielpen met een verhaal en de pluim begon weer prachtige verhalen te schrijven.

Vandaar deze wedstrijd: de Wondere Pluim!

Ella Mees9 jaar

Steinerschool

Page 78: De Wondere Pluim - boek 2011

78 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 79: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 79

DE MEETLAT

Er was eens een gelukkige meetlat.Maar op een dag was hij heel droevig. Hij was zijn vriendje kwijt!Hij zocht overal, maar vond hem niet.Hij ging in de bossen zoeken. Eerst ging hij naar het Hof van Leysen.Hij zag een kastanje met een deur.Dat vond hij raar, en besloot aan te kloppen.‘Wie is daar?’, klonk een stem.De lat antwoordde niet.‘Wie is daar?’, klonk het nogmaals.‘Iiik bbben een mmmeetlat. Wwwie bbben jij?’‘Kabouter Wesley!’, zei de stem.‘Heb jij mijn vriendje 10 gezien?’‘Nee!’, zei Wesley.Dus ging hij verder in het Nachtegalenpark zoeken.Daar zag hij bambi’s, heel veel bambi’s. Hij besloot te vragen of ze 10 hadden gezien.Ze zeiden bijna allemaal iets anders.De ene naar rechts en de andere naar links. Behalve één, die zei rechtdoor.De lat ging dus rechtdoor. De bambi had gelijk, allez dat dacht hij toch, toen hij hoorde roepen: ‘10 te koop! 10 te koop! 10 te koop!’De meetlat rende op het geluid af, maar helaas! Het was niet de 10 die hij zocht.Dus ging hij verder. Maar waar naartoe? Hij wist het niet.Opeens vloog er een vliegtuig voorbij. Hij dacht meteen aan het vliegveld.De lat ging naar het vliegveld.Hij zocht, zocht en zocht. Hij zocht zich kapot! Hij zocht echt overal, maar vond 10 niet.

Page 80: De Wondere Pluim - boek 2011

80 | De Wondere Pluim | 2011 |

Hij wou het bijna opgeven, maar zag toen een bus.Hij zei tegen zichzelf: dit is mijn laatste kans!Hij rende op de bus af, maar 10 was nergens te bekennen.

Opeens hoorde hij voetstappen.En ja, daar was 10.10 legde het hele verhaal uit. De meetlat was boos op 10 dat hij niks gezegd had over de vakantie. 10 was namelijk een dagje op reis geweest naar Parijs met 11, 12 en 13.De lat was wel blij dat hij 10 terug had.

Lisa Baekelandt10 jaar

Wereldschool

Page 81: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 81

DE KNIKKER

Er was eens een jongen die veel knikkerde.Op een dag verloor hij een knikker: hij viel in een putje.De knikker vond het niet leuk in het putje.

Het begon te regenen en een tijdje later ook te bliksemen.Zo ging het nog een tijdje door.Toen het regenen en het bliksemen stopte, brak de nacht aan.’s Nachts draaide de aardbol en de knikker rolde in de hemel, samen met de sterren.De knikker werd zelf ook een ster.Zo komen alle sterren door knikkers.

Thomas Henon9 jaar

Neerland

Page 82: De Wondere Pluim - boek 2011

82 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE WATERHOND

Jack wou zo graag een hond. Hij zaagde en zaagde de oren van zijn moeder haar hoofd.

Jack moest naar de winkel voor brood en beleg.Toen hij terug naar huis ging, zag hij in de sloot iets liggen. Hij kwam dichter en ineens sprong er iets weg.Toen hij thuis was zei hij: ‘Mama, ik zag iets uit de sloot glippen.’‘Ja,’ zei zijn moeder, ‘vroeger zag ik ooit ook iets uit een sloot glippen.’Enkele dagen later ging Jack opnieuw naar de winkel.Hij ging naar de sloot en hij zag een hond met vinnen liggen.Hij pakte de hond en ging naar huis.Zijn moeder slaakte een kreet toen zij de hond zag.Jack zei: ‘Ik heb deze hond in de sloot gevonden!’Zijn moeder viel bijna flauw toen ze de vinnen zag.Jack: ‘Mag ik hem a.u.b. houden?’‘Okeeee…’, zei zijn moeder met een zucht.Jack ging naar de dierenwinkel, kocht hondenbrokken, een mand, een leiband, twee bakken …Hij ging met Kay - zo heette de hond - naar het park.Ineens sprong de hond in de vijver. Dankzij zijn vinnen (want die had hij natuurlijk zoals je weet), zwom hij zo snel als een vis (een snelle vis!).Toen Jack thuiskwam, zag zijn moeder dat Kay nat was, en vroeg: ‘Waarom is Kay nat?’Jack antwoordde: ‘Hij sprong in de vijver, mam.’

Vele jaren later, toen Jack kinderen had (en Kay ook), zag zijn oudste zoon iets wegglippen uit de sloot.Zijn broer ging kijken en zag een vis met hondenpoten! Hij nam de vis mee naar huis en liet hem zien aan zijn vader.

Page 83: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 83

Zijn vader lachte zich een ongeluk toen hij de vis met hondenpoten zag!‘Kom! We gaan naar de vissenwinkel voor een aquarium en planten en vriendjes. En natuurlijk een leiband, want die vis kan lopen, hè!’

Toen zijn zoon volwassen was vond hij een naaktslak. Geen gewone naaktslak…Een naaktslak van één meter lang en vijf centimeter breed!

Selle Van Leemputten10 jaar

Steinerschool

Page 84: De Wondere Pluim - boek 2011

84 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 85: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 85

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands tweede taal

HET VIERLINGENTEAM

Vijftien jaar geleden was er een jongen die de slechtste was in alles.Al was het fietsen of sporten, hij was er sowieso slecht in.Daarom lachte iedereen hem uit, maar hèm kon dat niks schelen.

Toen, op een dag, de mensen hem weer als gewoonlijk aan het uitlachen waren, werd de jongen opeens vuurrood. Hij riep: ‘Jullie zijn allemaal gemeneriken! Gewoon omdat ik slecht ben in alles, lachen jullie mij uit!’De mensen werden bang.Opeens liep er een vrouw naar het jongetje en zei tegen de mensen dat ze hem met rust moesten laten.Het jongetje keek lief naar haar en hij zei: ‘Dank u wel om me te helpen!’De vrouw zei dat hij met haar mee moest komen. Ze bracht hem naar een grote villa.Toen vroeg de jongen aan de vrouw waarom zij hem hier had gebracht.Het vrouwtje zei: ‘Je gaat vanaf nu voor mij werken! Of anders sluit ik je op in een van de cellen in de villa!’Het jongetje werd bang en zei: ‘Wat moet ik dan doen?’De vrouw zei: ‘Je moet als maffia voor me werken!’Het jongetje zei: ‘Maar dan moet je mensen pijn doen en stelen!’De vrouw zei: ‘Als je niet luistert, sluit ik jou op, begrepen!’Het jongetje begon te huilen en zei: ‘Oké.’

Page 86: De Wondere Pluim - boek 2011

86 | De Wondere Pluim | 2011 |

‘Goed! Kom, we gaan naar binnen!’Binnen zag de jongen geweren, messen en bazooka’s. Hij ging met de vrouw een kamertje binnen. Daar zag het jongetje een hele lange man met een tattoo van een pistool op zijn hele gezicht.De man zei tegen het jongetje: ‘Dus, jij bent onze nieuwe maffia! Luister jongen, als je een keer niet luistert, dan ben je eraan!’Het jongetje knikte droevig.‘Oké’, zei de meneer, ‘Dan kunnen we beginnen. Je eerste opdracht is naar het dorp gaan en daar de ministers beroven en neerschieten. Er gaan een paar jongens mee om je te helpen.’‘Oké’, zei de jongen.Toen hij onderweg was naar het dorp, vroeg hij aan de jongens waarom ze maffia waren.Eén jongen antwoordde: ‘Omdat we ontvoerd zijn door die vrouw en die meneer. En ze hebben ons gezegd dat ze ons dan opsluiten en afmaken.’Opeens zei het jongetje: ‘Ik heb een plan!’‘Wat dan?’‘We gaan naar de stad en naar de politie!’‘Oké! Goed plan!’, zei een andere jongen.‘Maar we moeten zien dat niemand ons plannetje ontdekt.’‘Oké, daar zorg ik wel voor, ik ga op de uitkijk staan.’‘Oké, en ik ga rijden. Ik weet een geheime weg naar de stad.’‘Oké, en ik ga ervoor zorgen dat die gemeneriken niet weten dat we naar de stad gaan.’‘Oké, samen vormen wij het Vierlingenteam!’

Ze kwamen bij de politie en vertelden alles wat er gebeurd was.De politie kwam direct in actie en arresteerde de gemeneriken.

Page 87: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 87

En dat allemaal dankzij het Vierlingenteam.

Het kwam zelfs in de krant… en de mensen waren trots op het Vierlingenteam.

Rashed Uddin11 jaar

Wereldreiziger

Page 88: De Wondere Pluim - boek 2011

88 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 89: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 89

DE STOUTE KAPSTOK

Er was eens een meisje, ze heette Bella.Als ze naar school gaat, hangt ze haar jas aan de kapstok.Maar als ze dan naar de klas gaat en ze komt terug, dan is haar jas een beetje stuk. Ze weet niet hoe dat komt.Dat gebeurt altijd.Maar ze weet niet hoe dat komt.Haar moeder is altijd boos als de jas stuk is.Bella’s moeder zegt dan: ‘Waarom gebeurt het?’Bella weet het zelf niet.Bella vraagt aan de juf of ze een andere kapstok mag.Juf zegt: ‘Ja hoor, dat mag zeker.’Bella hangt haar jas aan de kapstok. Dan gaat ze naar de klas. Dan is de school gedaan.Ze gaat naar haar jas. Ze zegt: ‘Mijn jas is niet stuk!’Ze zegt het tegen haar moeder.Haar moeder zegt: ‘Volgens mij is er iets met die kapstok!’Bella zegt: ‘Misschien wel…’Bella gaat snel terug naar school. Ze gaat terug naar de kapstok.Die kapstok zegt tegen Bella: ‘Ik heb honger!’Bella is een beetje bang.Ze zegt tegen de kapstok: ‘Kan je echt praten?Die kapstok zegt: ‘Natuurlijk!’Dan zegt de kapstok nog eens: ‘Ik heb honger!’Bella zegt: ‘Iemand eet altijd mijn jas, maar ik weet niet wie!’De kapstok zegt: ‘Ik eet het altijd op, want ik heb zo’n honger!’Bella zegt tegen de kapstok: ‘Wat eet je allemaal?’Die kapstok zegt: ‘Van alles.’

Page 90: De Wondere Pluim - boek 2011

90 | De Wondere Pluim | 2011 |

Bella zegt: ‘Ik ga aardappelen halen voor jou!’De kapstok zegt: ‘Oh dank u!’Bella haalt een pakje aardappelen. De kapstok eet alles op.Bella gaat terug naar huis. Bella vertelt heel het verhaal aan haar moeder.Haar moeder begint heel hard te lachen.Ze zijn heel blij!

Naoual Mazouni9 jaar

Stuivenberg

Page 91: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 91

DE BOZE POSTZEGEL

Op een dag, in een postkantoor, waren er vijf postzegels.Bij de post waren: postzegel opa, postzegel oma, postzegel ma en pa.Ik ben boos want ik ben de eerste die weggaat en dan ben ik weg van postzegel opa, postzegel oma, postzegel ma en pa.Dan zie ik hen nooit meer terug.Er komt iemand en zegt: ‘Ik wil een postzegel alstublieft.’De man van het postkantoor zegt: ‘Oké!’Ze trekken mij uit de kast en verkopen mij.Ik word naar Amerika gestuurd.Er komen vier mensen en vragen naar postzegels. Ze sturen de postzegels naar Amerika, naar dezelfde stad!Ik wist het niet, maar postzegel opa, postzegel oma, postzegel ma en pa werden naar Amerika gestuurd.Binnen een maand waren ze bij een kantoor.We zien elkaar terug en leven in Amerika nog lang en gelukkig.

Ajoub El Haddouchi11 jaar

Afrit Zuid

Page 92: De Wondere Pluim - boek 2011

92 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE RIDDER EN ZIJN AVONTUREN

Er was eens een ridder Koen en hij was aan het vechten.Opeens valt hij in slaap en komt hij in een totaal andere wereld.Hij ziet auto’s en fietsen en totaal nieuwe gebouwen.Er komt een meisje langs ridder Koen en haar gsm valt in ridder Koen zijn zak.Hij hoort tring! tring! tring!, en hij zegt: ‘Aanvallen!!!’Hij wist niet dat de gsm in zijn zak zit. Nu pas merkt hij dat de gsm in zijn zak zit.Maar hij weet niet wat het is.Hij drukt op een knopje en de gsm begint te praten.‘Hallo? Hallo? Ben je er Selena?’De ridder drukt snel op een ander knopje en het praten stopt. Koen begint het leuk te vinden en hij drukt op allerlei knopjes. Er komt een spelletje op. Hij speelt superlang.Hij begint honger te krijgen. Hij stapt naar een winkel en vraagt: ‘Wat is dat? Is het eetbaar?’De man zegt: ‘Dat is een hotdog en ja, het is eetbaar.’‘Oké!’, zegt Koen, ‘Geef mij dan maar een dog.’‘Alsjeblieft, dat is dan 3 euro en 44 cent.’‘Eu,’ zegt ridder Koen, ‘wat is 3 euro en 44 cent?’‘Daar moet je mee betalen!’‘Eu, een momentje…’Hij raapt iets op en het is een euro.‘Ja, dat is 1 euro! Daarmee kun je een lottobiljet kopen, dan win je misschien heel veel geld!’‘Oké!’, zegt ridder Koen.Hij stapt in een winkel.Hij vraagt: ‘Mag ik de lotto voor 1 euro a.u.b.?’‘Natuurlijk. Alsjeblieft.’‘Daag!’

Page 93: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 93

Hij krabt op de nummers en wint 1000 euro.Hij komt weer aan het hotdogkraam en vraagt: ‘Mag ik alsjeblieft een dog voor 1000 euro alsjeblieft?’De man zegt: ‘Maar de hotdog kost maar 3 euro en 44 cent!’‘Maar ik zeg voor 1000 euro!!! Oké!!!???’‘Goed! Hier een hotdog en bedankt voor de 1000 euro!’

Ridder Koen proeft van de hotdog en zegt: ‘Lekker!’Opeens hoort hij weer tring! tring! tring!Koen pakt de gsm, drukt op een knopje en wordt wakker.

De gsm was er niet meer en de hotdog die in zijn hand lag was weg.Hij had terug zijn ridderpak aan en zijn zwaard.Nog voor hij wou beginnen vechten, waren alle zwaarden op hem gericht.

Hij was dood.

Julia Khan10 jaar

Via Louiza

Page 94: De Wondere Pluim - boek 2011

94 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE STELENDE RAT

Er was ooit een rat, die alles stal wat hij maar kon: een autobus, een hele winkel met kaas en nog veel meer.Jullie vragen je wel af hoe hij dat kon?Zijn vader was een tovenaar en hij leerde Rikkie - want zo heette de rat – een toverspreuk hoe je dingen moest verkleinen. Zo kon Rikkie stelen.Op een dag, toen hij aan het stelen was in een huis, zag hij een meisjesrat.Hij was al snel smoorverliefd!Hij zei: ‘Mevrouwtje, waarom zit jij in een kooi?’‘Ik ben gevangen in deze kooi! Wil je mij hier alsjeblieft uithalen?’Rikkie zei: ‘Op één voorwaarde. Je gaat met me mee naar mijn huis.’‘Oké!’, zei het mevrouwtje, ‘ik ga met je mee.’ ‘Hoe heet je eigenlijk?’‘Ik heet Lila, en jij?’‘Ik heet Rikkie. Kom we gaan naar huis!’, zei Rikkie.

‘Zeg Rikkie, wat doe je?’‘Stelen.’‘Hoe stelen?’‘Gewoon, stelen.’Ze waren aan het stappen en aan het stappen. En ze hadden niet uitgekeken.

Een slechte mens had hun aan de staarten gepakt en ze dood gemaakt.

Julia Wreczycka10 jaar

Wereldreiziger

Page 95: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 95

DE HELPENDE POTLODEN

Er was eens een jongetje dat Hamid heette.Op een dag was hij naar school gegaan en teruggekomen. Daarna hielp hij zijn vader, zijn moeder èn zijn opa.Dan ging hij naar huis om zijn huiswerk te maken.Maar hij was zo moe dat hij in slaap viel.Opeens waren zijn potloden wakker en deden zijn huiswerk.Rood had tegen zijn baas Grijs gezegd: ‘Wat is zijn huiswerk, baas?’‘Zijn huiswerk is: een tekening maken van zijn huis en schrijven wat hij elke dag doet.’Grijs schreef wat ze deden en de anderen maakten een tekening.Rood deed de rozen en het huis, Groen het gras, Zwart het dak en de schoorsteen, Bruin de stam van de boom en het zand. En voilà, het was af!En de baas zei: ‘Goed gedaan allemaal, vlug, hij wordt wakker!’

Hamid zei: ‘Wauw! Heb ik dat gedaan? Zooo mooi!’Hij ging naar school en zei tegen zijn vriendin: ‘Hey, kijk naar mijn huiswerk. Goed hè?’Zijn vriendin zei: ‘Wauw! Zo mooi!’Hij ging naar de juf en zei: ‘Juf! Mijn huiswerk is af!’Juf zei: ‘Zozo, eens kijken…’Hamid slaakte een diepe zucht. Juf zei: ‘Je hebt tien op tien!’Hamid lachte en lachte.

Esil çinar9 jaar

Sint-Aloysius

Page 96: De Wondere Pluim - boek 2011

96 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 97: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 97

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

EENDER WELKE WEDSTRIJD

‘En ze leefden nog lang en gelukkig’Dat was het laatste wat we hoorden van Sneeuwwitje en Doornroosje.Maar hoe waren ze echt?

Onze Kikkerprins was erbij toen ze elkaar tegenkwamen in het bos.Hij vertelt:‘Op een mooie dag kwamen Sneeuwwitje en Doornroosje elkaar tegen in het Sprookjesbos.Alleen ging het er niet zo gezellig aan toe.’

Sneeuwwitje: ‘Hé, onderkruipsel! Wat doe jij in mijn - ja ècht mijn - bos?’Doornroosje: ‘Ehem, dit is wel mìjn bos, hè! En dat komt omdat mijn sprookje het coolste is.’ Sneeuwwitje: ‘Ja hoor! Het zal wel! Oké, maar ik ben toch zeker wel de mooiste!’Doornroosje: ‘Haha! Als jij mooi bent, wat ben ik dan? Hemels zeker?!’

Kikkerprins (zucht): ‘En zo ging het nog een tijdje door. Tot ik langs de twee bekvechtende prinsessen kwam.’

Sneeuwwitje: ‘Hé, Kikkermans! Kom hier eens zeggen wie de liefste, coolste en mooiste is!’Kikkerprins: ‘Euhm…’

Page 98: De Wondere Pluim - boek 2011

98 | De Wondere Pluim | 2011 |

Doornroosje: ‘Ja, zeg op!’Kikkerprins: ‘A… a… anders moe… moeten ju… j… jullie e… een we… wedstrijd he… he… houden…’

Kikkerprins: ‘Ja, het was wel een hele klus om die zin eruit te krijgen tegenover die twee boze prinsessen, zo omringd door spottende bosnimfen.’

Doornroosje: ‘Ja! Een vingerprikwedstrijd!’Sneeuwwitje: ‘Nee! Een vergiftigde-appel-eetwedstrijd!Doornroosje: ‘Nee! Een slaapwedstrijd!Sneeuwwitje: ‘Nee! Een knappe-prinsenwedstrijd!Sneeuwwitje en Doornroosje: ‘Jaaaaa!!!’Kikkerprins: ‘Euhm…’Sneeuwwitje en Doornroosje, in koor: ‘Het is ons eender welke wedstrijd, als ik maar win!!!’Bosnimfen: ‘Laat de kikker kiezen!’Sneeuwwitje: ‘Oké, kies jij maar Kikkermans! Maar wel iets waar ik bij win, want anders maak je kennis met mijn vuist!’Doornroosje: ‘Kies iets dat ik goed kan, want anders maak je kennis met mìjn vuist!’Kikkerprins: ‘Euhm…’Bosnimfen: ‘Wìj kiezen wel! We nemen iets simpels - voor nimfen dan – boompje klimmen!’Sneeuwwitje en Doornroosje: ‘Oh nee!’Bosnimfen: ‘Wat moet, dat moet! Hihi! Haha!’

Kikkerprins: ‘Zo ging de hele stoet naar de twee klimbomen op de open plek in het bos. De prinsessen luid mopperend, de bosnimfen stil giechelend. De wedstrijd liep niet zo supervlot. Alhoewel er een winnares was: Roodkapje! Dat zal ik even uitleggen. Allebei de prinsessen vielen. Doornroosje viel omdat haar jurk scheurde en Sneeuwwitje viel omdat ze haar nagel

Page 99: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 99

brak. Toen ze allebei in de armen van hun prins stonden te jammeren, dat ze nu nòg niet wisten wie de beste was, kwam Roodkapje aangehuppeld. Ze zei even aan iedereen gedag en zei dat ze van haar moeder appels moest gaan plukken.Ze klom vlot in een veel hogere boom, plukte mooi haar appels en kwam rustig weer naar beneden.We hebben haar dan maar als winnares gekroond, tot spijt van de prinsessen.’

Marieke Ornelis11 jaar

Steinerschool

Page 100: De Wondere Pluim - boek 2011

100 | De Wondere Pluim | 2011 |

ALIENS STELEN ONS ZAND

Tien jaar geleden werd de wereld aangevallen door aliens. Het was een bloeddorstige strijd vol bloed, zweet en tranen.Velen stierven. Alleen de sterken konden vluchten naar de ruimte. Eén van hen was Jeff Beck.

Jeff stond op, slofte in zijn zwart-wit gestreepte pyjama door zijn hut op zoek naar cornflakes.Jeff was doodmoe want hij had gisteren zijn vijfentwintigste verjaardag gevierd, en was tot in de vroege uurtjes opgebleven.Hij moest die middag naar een toespraak van de president. Niemand wist waarover die toespraak zou gaan. Dat wisten alleen de staatshoofden die nog in leven waren.

Die middag begon de president aan zijn toespraak.‘Tien jaar geleden werd onze aarde aangevallen door aliens. Velen stierven. Nu leven we al tien jaar in de ruimte, maar het probleem is dat ons eten opraakt. We hebben nog maar eten voor drie maanden. Er zal iemand naar de aarde moeten om de zwakke plek van de aliens te vinden. Wie gaat krijgt geen geld, alleen maar een medaille en de roem! Wie gaat er?’Iedereen was doodstil, want niemand was zo gek om naar de aarde te gaan.Tot Jeff zei: ‘Ik ga wel!’Iedereen keek stomverbaasd.De president vroeg: ‘Weet je het zeker?’Jeff zei vastbesloten: ‘Ja!’De president zei: ‘Oké! Morgen vertrek je. En nu iedereen naar zijn hut!’De zaal liep langzaam leeg tot alleen hij en de president in zaal stonden.

Page 101: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 101

De president zei tegen Jeff: ‘Ga je spullen pakken en kom straks wapens en gepaste kledij halen.’Jeff ging naar zijn hut en verdronk in zijn gedachten.De volgende dag vertrok hij.Hij zei tegen zijn vrienden: ‘Ik keer terug met de aarde!’De president zei: ‘De reis duurt vier uur. Maar wij gaan ook dichter bij de aarde komen. Druk op deze knop als je in de problemen zit, dan komen wij je meteen halen.’Jeff kroop in het ruimteschip en vertrok.Hij cirkelde tien dagen rond de aarde, want hij moest een plek vinden met zo min mogelijk aliens.Uiteindelijk landde hij dicht bij het Amazonewoud.Na drie dagen kwam hij op een open plek. Het stikte er van de aliens. Net op het nippertje kon hij achter een heuvel springen, want anders had een alien hem gezien. Hij begreep niet wat er gaande was, tot hij een alien zand zag eten.Toen wist hij het: aliens eten zand, dus maakten ze van bossen woestijn.Nu moest hij alleen nog hun zwakke plek weten en kon hij teruggaan.Maar toen begon het te druppelen. Alle aliens zochten meteen dekking, maar één alien had pech. De eerste druppel viel op zijn hand. Zijn hand verschroeide helemaal, en toen de rest van zijn lichaam.Toen wist hij hun zwakke plek! Hun zwakke plek was water.Hij wist dat ze hem hadden gezien, maar durfde nog niet naar buiten voor het stopte met regenen. Een paar uur later stopte het met regenen. De jacht op Jeff was begonnen! Hij begon harder te lopen.Ineens stond er een heel leger aliens achter hem. Hij drukte op de knop, maar er gebeurde niets. Hij drukte nog eens en er gebeurde weer niets.Zou het gewerkt hebben?Hij zocht een rivier. Rechts van hem was een rivier. Zou hij

Page 102: De Wondere Pluim - boek 2011

102 | De Wondere Pluim | 2011 |

het halen?Hij liep zo hard hij kon.Net toen hij in de rivier sprong, sprong er een alien op zijn rug. De alien krijste het uit van pijn.En toen kwamen ze hem halen. Net op tijd!

De president vroeg wat hij had ontdekt. Jeff vertelde dat de aliens niet tegen water konden en dat ze dus bakken met water over de aarde moesten gieten.

De volgende dag gingen ze met alle ruimteschepen – met onderaan een bak – water uit de zee scheppen. Jeff was de leider van alle ruimteschepen.Ze gooiden de bakken over de wereld uit en na een paar uur waren alle aliens dood.De mensheid had zijn planeet terug, die ze nu zelf kapot konden maken.

Sietse Willems10 jaarkRing

Page 103: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 103

HET MYSTERIE VAN DE RAAF

Dit verhaal gaat over Elisa. Ze is tien jaar en woont in Antwerpen.Ze haat opstellen schrijven en muggen. Ze is dol op raven, pony’s en slagroomtaart!Haar vader was ontdekkingsreiziger, maar hij was omgekomen op zijn laatste reis naar Zuid-Afrika. Elisa had nooit begrepen wat het doel was van zijn leven. Ze had vaak met minachting aan hem gedacht.En haar moeder!... Ja, zij is kassierster in een supermarkt.

4 mei. Het was vrijdag en verschrikkelijk slecht weer!Elisa zat in de klas. Het was nu precies een jaar geleden dat haar vader was gestorven.Iedereen moest een opstel over fantasie schrijven.‘Nog acht minuten!’, schreeuwde de juf.Elisa zuchtte. Haar blad was nog volledig leeg. Ze haalde een stukje papier uit haar broekzak. Het was een stukje uit de documenten van haar vader. Ze had het eruit geknipt omdat het mysterieus was, en daar hield ze van. Eigenlijk mocht dat niet en dat wist ze ook wel, maar ze was nu eenmaal ondeugend!Ze las de woorden: Mijn ziel zal als zwarte schaduwen vliegen door de lucht…‘Nog zeven minuten!’, schreeuwde de juf weer.

Ze keek uit het raam. Normaal zat ze altijd naar de vogels te kijken, maar vandaag was er geen kat… ik bedoel vogel!Zo bleef ze een tijdje naar de grijze lucht staren. Opeens zag ze in de verte een zwarte stip. Hij kwam dichter en werd groter en groter…

Page 104: De Wondere Pluim - boek 2011

104 | De Wondere Pluim | 2011 |

Toen wist ze het zeker, het was een raaf! Maar geen gewone… hij kwam recht op haar af. Hij leek uitgeput en trouwens, er blonk iets om zijn nek!Dit werd Elisa iets te veel, maar ze wist dat ze niet droomde.Voor de zekerheid knipperde ze even met haar ogen. Toen ze die terug opendeed zag ze de raaf vlak voor het raam. Hij probeerde te stoppen, maar dat lukte niet!Toen gilde ze: ‘Pas op!!!’Toen werd alles zwart.

Na een tijdje – ze wist niet hoe lang – werd ze wakker. Er was niemand meer in de klas behalve zij.De raaf zat op een bank zijn veren recht te strijken. Er zat een gat in het raam.‘W… wie ben jij?’, vroeg ze aan de raaf. Niet dat ze dacht dat hij zou antwoorden, maar dat deed-ie wel!De raaf schrok op.‘D… dat doet er niet toe!’Nu was Elisa degene die schrok.‘Hoe? Kan jij praten?’, zei ze.De raaf antwoordde: ‘Ja, jij toch ook?’Toen zag Elisa een flesje rond zijn nek, dat was het blinkende ding. Er zat een lichtblauwe vloeistof in.‘Wat is dat?’, vroeg ze.‘O ja! Ik zou het nog vergeten! Dit moet je opdrinken!’, zei hij.‘Ik… ik weet het niet hoor…’, zei Elisa.Maar voor ze kon tegensputteren, vloog hij naar haar toe en stak het flesje in haar mond.Toen het leeg was, werd alles wazig.

Toen ze weer bijkwam, lag ze onder een boom in een rotsig gebied.‘Waar zijn we?’, vroeg ze aan de raaf.

Page 105: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 105

Die antwoordde: ‘Op de laatste plek waar je vader is geweest. Volg me!’‘Wacht!’, riep Elisa.Ze rende achter hem aan.Toen kwamen ze bij een steile rotskam waar één boom stond.‘Klim hierin!’Ze klom in de boom.Toen ze in de top aangekomen waren, kon ze over de rotskam kijken. Daar lag een prachtig dal.‘Wat is dit?’, vroeg ze.‘De plek die je vader met zijn leven heeft beschermd, want zijn collega wou van deze plek een pretpark maken. In zijn documenten…’Documenten? Dat woord deed Elisa ergens aan denken. Natuurlijk! Het stukje document… die tekst: ‘Mijn ziel zal als een zwarte schaduw vliegen door de lucht…’ Toen vormde zich een woord in haar hoofd. Ze sprak het uit:‘Vader?’De raaf antwoordde: ‘Ja, Elisa, ik ben je vader. Mijn collega heeft me vermoord omdat ik het niet met hem eens was.’Toen vloog hij weg.

Toen begreep ze het. Haar vader had alleen de natuur willen beschermen.En ze is vastbesloten om dat ook te doen.

Anaïs Wouters11 jaar

Steinerschool

Page 106: De Wondere Pluim - boek 2011

106 | De Wondere Pluim | 2011 |

BRIEF

Liefste mama,

Wees gerust, ik verkeer niet in gevaar. Vanmorgen, toen ik op de zondagsmarkt boodschappen voor je deed, hoorde ik plots mensen gillen.Het laatste wat ik zag waren mensen die voor mijn neus dood neervielen. Daarna werd alles zwart voor mijn ogen.Toen ik wakker werd, zat ik in iets dat vloog - later werd me verteld dat het een vleugelhelikopter was - met een grote witte windel rond mijn hoofd. Na een tijdje landden we op een groot grasveld vol madeliefjes en paardenbloemen.Voor ons was een grote, ronde poort.Voor die poort zat een oude man op zijn knieën die de hele tijd in een groot, oud boek schreef.Ik heb alles wat ik me wensen kan, en als ik naar beneden kijk, zie ik jou.De oude man heet God, zegt hij nu.Bezoek je me snel?

x Aisha

Anthe Baele10 jaarkRing

Page 107: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 107

DE TROUWE HOND

Er was eens een man die gelukkig leefde met zijn vrouw en hun enige pasgeboren zoon.Op een dag zei de vrouw tegen haar man: ‘Jij blijft hier met onze zoon terwijl ik een bad ga nemen. Ik zal niet zo lang wegblijven.’Terwijl de man thuiszat en zijn zoon boven lag te slapen, kwam er een boodschapper van de koning.De koning wilde dat de man onmiddellijk naar het paleis kwam.De man kon niets anders doen dan de koning gehoorzamen en naar het paleis gaan.De man maakte zich geen zorgen om de jongen die hij alleen moest achterlaten in het huis, omdat hij een trouwe hond had om hem te bewaken.Deze hond was daar komen wonen toen hij nog een puppy was, en hij was een deel van de familie geworden.Daarom kon de man de deur van het huis met een gerust hart sluiten om weg te gaan, samen met de boodschapper.Toen de man terugkwam van het paleis, liep de hond naar de deur zoals gebruikelijk, om zijn baasje enthousiast te begroeten.Toen de man de hond over zijn hoofd aaide, zag hij dat de haren om zijn bek onder het bloed lagen.Onmiddellijk kwam de gedachte bij hem op dat de hond zijn zoon had aangevallen, en dat het bloed op de bek van de hond van zijn zoon moest zijn.In een aanval van blinde woede pakte de man zijn stok en begon de hond te slaan. Hij bleef doorgaan met slaan.Op het laatste moment kon de hond het niet meer aan en stierf…

Page 108: De Wondere Pluim - boek 2011

108 | De Wondere Pluim | 2011 |

De man droeg de hond naar buiten om hem te begraven, toen hij plotseling een baby hoorde huilen.Hij liep op geluid af dat achter een struik leek te komen.Eenmaal daar aangekomen zag hij zijn zoon daar liggen. Levend!Naast zijn zoon lag een wolf.Een wolf die door zijn trouwe hond was gedood om het kind te redden…Plotseling realiseerde de man welke fout hij had begaan, een fout die hij nooit, maar dan ècht nooit meer zou doen!

Malalie Ahmed10 jaarMusica

Page 109: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 109

EEN KROKODIL ZONDER

Ergens in een donker en stil oerwoud, woonde een krokodil. De krokodil zijn beste vriend was een muis.Op een dag, heel vroeg in de morgen, ging de krokodil zijn tanden poetsen.De krokodil zei: ‘Hey, mijn tandpasta is op!’De muis kwam op die dag naar de krokodil.En in het huis van de krokodil lag nog een tube tandpasta, maar ze wisten niet waar.Ze zochten in de kast, wc, ondergoed… uiteindelijk vonden ze de tube in de ladekast.De muis was blij, want anders was zijn tandpasta al op.

De krokodil en de muis poetsten lang en gelukkig hun tanden.

Maxim Ribeaucourt11 jaar

Gunzburg

TANDPASTA

Page 110: De Wondere Pluim - boek 2011

110 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 111: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 111

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands tweede taal

DE IJZEREN KOM

Vroeger leefden er twee broers, Bart en Evert.Bart was heel rijk, hij had heel veel geld. Maar Evert was heel arm, hij had dus weinig geld. Hij had alleen maar een ijzeren kom.Hij ging elke dag met zijn kom bij alle mensen aankloppen om eten te vragen. Het eten dat hij kreeg, legde hij in zijn kom.Op een dag werd Bart gemeen en zei tegen de bewoners van de straat dat ze geen eten meer aan Evert moesten geven.Evert had dus geen eten en er zat niets anders op dan naar een ander land te gaan.Toen hij na een lange reis in een land kwam, was hij blij en hij hoopte dat ze daar lief zouden zijn.Toen hij aankwam, zag hij een brief. Hij las de brief.In die brief stond dat al wie naar dit land ging, naar de koning moest om een geschenk te geven.Evert was in paniek en toen besloot hij zijn lievelingsding te geven, de ijzeren kom.Nu was hij bij de koning. Hij probeerde zijn fantasie te gebruiken. Toen hij binnenkwam, zag hij hoe mooi zijn paleis was. Net toen hij binnenkwam, zei de koning: ‘Welkom en niet, cadeau of geen!’Toen zei Evert: ‘Hallo ik ben Evert, ik wou u een geschenk geven, maar onderweg kwamen dieven en die hebben al die cadeaus gepikt. Maar het beste ding… er is nog een kom. U kunt daar frieten in doen.’

Page 112: De Wondere Pluim - boek 2011

112 | De Wondere Pluim | 2011 |

De koning vond het geen goed cadeau.Maar toen de zon erop scheen zag hij dat het blonk en hij dacht dat het een magische kom was.Dus kreeg Evert goud en geld en allerlei dure dingen.

Toen hij terugkwam, was hij rijker dan zijn broer.Toen de broer het verhaal van Evert wist, besloot hij om al zijn geld aan die koning te geven. Hij dacht dat hij duizend keer meer geld zou krijgen dan dat zijn broer had gekregen.

Toen hij aankwam, zei de koning: ‘Welkom en niet, cadeau of niet!’Toen gaf Bart zijn cadeau.Omdat het zoveel was, wou de koning hem iets magisch geven. Dus gaf hij hem de magische kom, die eigenlijk maar een gewone ijzeren kom was.Toen besefte Bart pas dat hij niet zo gemeen moest doen, want als je lief doet krijg je iets liefs terug.Als je iets gemeens doet krijg je iets gemeens terug.Tand om tand, oog om oog.

Zaynab Belrhazi12 jaar

Via Louiza

Page 113: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 113

HET HARIGE JONGETJE

Het was vrijdagavond 00:17. De familie Van Berch was aan het slapen.

De moeder was zwanger. Negen maanden lang droeg ze een baby in haar buik. Ineens schoot ze wakker en zei tegen haar man: ‘Ik ga bevallen!’Haar man, genaamd Paul, haalde handdoeken, water en dekens en daarna was het kindje geboren.‘Het is een jongen’, zei de vader.‘Hij is wel speciaal,’ zei de mama, ‘hij is harig!’En papa vroeg: ‘Hoe zullen we hem noemen?’En ze zei: ‘Baardje, omdat hij zoveel haar heeft.’‘Oké, dat is een indrukwekkende naam!’

Dertien jaar later was het jongetje natuurlijk ook dertien.Hij zette zijn eerste stap op de middelbare school en iedereen keek hem raar aan.Er was een meisje waarop hij verliefd was. Ze heette Tina. Hij durfde niet naar haar te gaan omdat hij dacht dat ze hem lelijk vond. Hij ging direct naar huis, pakte een schaar, een pincet en een scheerapparaat. Hij begon te knippen, scheren, trekken, maar het haar bleef maar groeien. Hij zocht zelfs op het internet hoe je haar weg kreeg op één dag, maar niets hielp.Hij sprak af met het meisje in het park. Ze was niet bang, niet beschaamd en niet boos.Baardje vroeg waarom ze niet zoals de anderen was, en ze zei: ‘Omdat het alleen over het innerlijke gaat, niet over het uiterlijke.’Hij was verdrietig en zei: ‘Als ik nu een meisje kus, bijvoorbeeld jou, dan zit je mond vol met haar.’‘Dat is maar haar.’‘Het is wel irritant haar, want ik lijk op een hond die Fluffy heet’, zei Baardje.

Page 114: De Wondere Pluim - boek 2011

114 | De Wondere Pluim | 2011 |

‘Nee, weet je wat? Mijn ouders zijn chirurg en dokter enzovoort. Ze hebben geneeskunde geleerd, dus weten ze alles over het lichaam.’Baardje zei: ‘Ik weet niet of dat gaat helpen, ik heb zelfs kanker proberen te krijgen!’‘Kanker is een ziekte. Hier, je krijgt dit kaartje. Denk er maar goed over na en als je je haar kwijtwil, bel dan mijn ouders. Ik heb een afspraakje. Daag Baardje!’‘Daag Tina! En dank je voor dit kaartje!’‘Dat is graag gedaan.’

Toen Baardje naar huis ging, zei hij dat aan zijn ouders en liet het kaartje zien.Zijn ouders waren blij en maakten een afspraak. Baardje ging er naartoe met zijn papa en ontmoette de ouders van Tina, hun achternaam was Zeeveer.De papa van Baardje zag ook op hun naamkaartje dat ze professoren waren en ze hadden een speciale machine waar je in moest liggen.

Toen Baardje dat gedaan had, gaven ze hem een busje shampoo met een speciale kam en een siroop.Hij moest die siroop driemaal per dag drinken en hij moest viermaal per week douchen met de kam. En stilletjesaan verdween zijn haar en groeide niet meer terug.Het duurde bijna een maand, maar het was gelukt!Toen zei Baardje: ‘Ik ben er nu klaar voor. Ik ga verkering vragen aan Tina!’

Op school schrokken zelfs de leerkrachten en op het speelplein vroeg Baardje aan Tina verkering, en ze zei: ‘Ja!’Hij was dolgelukkig.Baardje zei tegen Tina dat hij nog nooit iemand had gekust, en zij ook niet. En toen sloten ze hun ogen en kusten en alle meisjes vielen voor Baardje, maar hij niet voor hen.Hij viel voor Tina!

Page 115: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 115

Veertien jaar later waren ze allebei zevenentwintig en getrouwd.Ze hadden twee kinderen: een jongen en een meisje. De naam van het jongetje was Bert en het meisje Manu.Baardje en Tina werden enorm rijk.Baardje was vroeger harig, en dat is een speciale zeldzame ziekte. Baardje was eerst bang dat zijn kinderen ook te behaard gingen zijn, maar dat was niet zo.Tina, Baardje en de kinderen waren heel gelukkig.Maar toen kreeg Baardje slecht nieuws. Hij hoorde dat zijn mama ernstig ziek was. De papa van Baardje zorgde elke dag voor haar, elke nacht en ook elke middag.Toen woonden de ouders van Baardje bij hem, want hij had een gigantisch huis. En Tina had ook geneeskunde geleerd, dus werden de ouders van Baardje beter en beter.Dus iedereen was definitief gelukkig.

Ayoub Amzour12 jaar

Emmaüs

Page 116: De Wondere Pluim - boek 2011

116 | De Wondere Pluim | 2011 |

DE MOORDENAAR IN DE

Er was eens een jongen. Onder zijn bed lag een puppy.Altijd als hij bang was, deed hij zijn hand onder zijn bed.Dan likte de puppy zijn hand.Op een dag hoorde hij in de badkamer een raar geluid.Plons, plons… Hij was bang. Hij legde zijn hand onder zijn bed en werd gelikt, dus was hij minder bang.Dan ging hij kijken en ineens ziet hij de kop van de puppy en op de kop was geschreven:Niet alleen honden kunnen likken!

Gregoire Laurent11 jaar

Kolibrie

SLAAPKAMER

Page 117: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 117

NIEUWE OUDERS EN BLANKE

Ik ben Aron. Ik kom uit Kongo.Mijn mama was de laatste tijd ziek, ze had malaria. Ze kon niet meer voor me zorgen.Dus was er een organisatie voor kansarme kinderen, Plan.Daarom heb ik nu pleegouders in België gekregen. Het zijn wel best aardige mensen. Ze heten Maria en Peter. Ze kunnen geen kinderen krijgen, dus hebben ze mij geadopteerd.

Nu zit ik dus in België.Ik ga vandaag naar een nieuwe school: de Slimme Bevers. Ik ben de enige op school die een bruine huid heeft.Soms plagen ze me en zeggen: ‘Hé Aron, ben je ooit naar de wc geweest? Er hangt iets bruins aan je gezicht, ha ha ha ha!!’Soms huil ik daarmee, maar soms negeer ik ze gewoon.Mijn juf Nadine is ook soms op me boos als ik iets vraag. Dan zegt ze: ‘Aron, kun jij wel goed horen?’En dan zeg ik: ‘Sorry, maar soms begrijp ik u niet, want ik ben hier maar net.Ik kan niet zo goed Nederlands spreken. Ik ben hier al anderhalf jaar. U moet niet ineens denken dat ik zo goed Nederlands kan.’‘Niet tegenspreken!’, roept de juf.‘Het is niet mijn probleem, begrepen?’, roept de juf, ‘we zitten nog pas in het derde leerjaar. We hebben allemaal moeilijke leerstof! 21 x 9 = ?’

En dan is het volgende week mijn verjaardag.Er is maar één iemand in mijn klas die aardig is, Elina. Ze helpt me altijd met moeilijke vragen. Ik ga haar uitnodigen op mijn verjaardagsfeestje. Niemand

MENSEN OM ME HEEN

Page 118: De Wondere Pluim - boek 2011

118 | De Wondere Pluim | 2011 |

anders uit mijn klas, behalve familieleden: nonkel Dirk, oma Patricia, opa Patrick, tante Emilie.Maar natuurlijk zijn het niet echte familieleden. Ik weet niet wie mijn tante is of opa of oma. Maar oma Patricia zegt dat ik haar èchte kleinkind ben. Dat vind ik wel aardig.Ik heb een nichtje van vier. Ze is superschattig, ze heet Lisa.We spelen altijd met haar Barbiepoppen. Niet dat ik dat leuk vind, maar ik doe het voor haar plezier.

Dit is een geheim, maar aan niemand doorvertellen!Ik… ben op Elina verliefd! Ze is zo knap en lief… maar ik durf het haar niet vertellen.Nu moet ik naar huis. Ik zit te dromen in de klas.

Mama heeft me haar cadeautje al gegeven. Weet je wat het is? Een PlayStation 3!! Ik droom er altijd van.En dan heb ik nog een spelletje erbij gekregen: Star Wars! Zo cool!Maar van papa heb ik niets gekregen. Ik denk dat ik weet waarom. Hij krijgt niet zoveel salaris van zijn werk, 800 euro? 750 euro?Normaal krijg je 1500 euro voor een directeur van de zoo, of meer.Maar nu schakel ik terug naar mijn feestje. Ik moet een thema zoeken. Kikkers? Nee. Ik heb het al, de liefde! Ja! dat is perfect.Dan vraag ik Elina ten dans.De volgende morgen. Triiiing, de schoolbel gaat.Ik ben een beetje te laat en kom lopend de klas binnen.De juf zegt: ‘Aron, Aron, Aron, waarom ben je te laat?’‘Eu… ik ben te laat opgestaan?’‘Volgende keer niet meer, begrepen!’‘Ja, juf.’

Een week later. Eindelijk is het zover, het is mijn verjaardag!Ik heb cake bij, en na school is het mijn feestje. En als het

Page 119: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 119

mag van mama mag Elina wel blijven slapen.Nu is het zover! De school is gedaan en Elina mag blijven slapen.Eigenlijk is mijn feestje in de tuin. Er is een hartjespodium om op te dansen en te zingen… en er zijn hartjeschips.Elina vind het supermooi.Nog een kwartiertje en dan komt mijn hele familie.We hebben lekker gegeten: frietjes, spaghetti, kipnuggets, cola…En daarna is het slow dansen. Mama danst met papa, oma met opa, nonkel met tante, Lisa met haar teddybeer, en Elina en ik blijven over.Dan vraag ik: ‘Wil… je mmet mme dansen?’Elina zegt ja, we dansen als ik ineens zeg: ‘Elina, ik ben op je verliefd…’Elina kijkt raar en zegt: ‘Ik ook!’, en ze kust me.Dit is de beste verjaardag!

Mina Hamza10 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 120: De Wondere Pluim - boek 2011

120 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 121: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 121

DE DAPPERE HIAWATHA

Er was eens een kleine indiaan en die heette Hiawatha.Hij rende door de wei, want grootmoeder Grijsvlecht ging een verhaal vertellen aan de kinderen.‘Stop! Stop!’, riep Hiawatha, ‘wacht op mij, ik wil dat ver-haal ook horen!’‘Kom er maar bij’, zei grootmoeder Grijsvlecht.En dan begon grootmoeder Grijsvlecht met het verhaal:‘Honderd jaar geleden was er een heel dapper meisje dat Donderwolk heette. Ze was bijna het dapperste meisje van het dorp. Ze beklom de hoogste bergen.Op een dag zag zij een adelaar.Toen klom zij op die berg van de adelaar en pakte zijn veer...’Hiawatha begon jaloers te worden en zei: ‘Ik kan dat ook!’‘… en zij durfde varen op woeste rivieren in een kano.’En Hiawatha zei weer: ‘Ik kan dat ook!’Die nacht kon Hiawatha niet slapen. Hij dacht alleen maar aan Donderwolk.Morgen zal ik ook zo dapper zijn als Donderwolk!

’s Morgens stond Hiawatha al vroeg op en ging op jacht.Hmmmm… wat deed Donderwolk allemaal? Aha, ze voer op woeste rivieren op een kano!Hiawatha rende naar de rivier en zag een kano. Hij stapte erin en voer. Plots botste de kano tegen een steen en al het water ging erin.Hiawatha viel uit de kano in het water.Gelukkig was het niet erg diep. Hiawatha stapte eruit.Hij liep naar het dorp. Hij ging in zijn tent en rustte.Na twee uur stond hij op, ging op zoek naar het adelaarsnest en ineens zag hij een grote schaduw.Hiawatha keek omhoog en zag de grote adelaar. Hiawatha volgde de adelaar. Na een heel lang tijdje lopen, zag Hiawatha uiteindelijk zijn nest.

Page 122: De Wondere Pluim - boek 2011

122 | De Wondere Pluim | 2011 |

Hij beklom de grote, steile berg, pakte de veer en vloog helemaal naar beneden.

Hij stapte terug naar het dorp en hij zag grootmoeder Grijsvlecht.‘Grootmoeder! Grootmoeder, ik heb de adelaarsveer! Zie dat ik ook zo dapper ben als Donderwolk!’En grootmoeder Grijsvlecht zei: ‘Ik ben heel trots op je!’

Tarik Rajib11 jaar

Sint-Anna Goethe

Page 123: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 123

DE ZWARTE PANTER

Ik lag in bed te slapen met mijn vriendinnen in de kamer, ja we zaten op zeeklassen. Plots werd ik wakker, want ik voelde dat iemand op mijn bed zat. Ik deed mijn ogen open en geloofde mijn ogen niet. Want op mijn bed stond ... een zwarte panter. Maar het was een geest. Hij gaf mij een brief. Op die brief stond: ‘Help mij, ik ben ontvoerd. De ontvoerders hebben mij opgesloten in de Spookstraat nummer 13. Ik heb honger en dorst en ik heb het ook koud. Kom a.u.b. zo snel mogelijk.’Ik schrok mij rot toen ik deze brief las. Maar ik schrok nog harder toen ik zag wat er onderaan de brief stond: ‘Papa’.Ik sprong uit mijn bed, liep naar Emma en vertelde wat er in de brief stond. Ik vroeg haar: ‘Wil jij met mij mee?’Emma zei: ‘Ja.’Ik haalde een paar zakken, sloop naar de keuken en propte de zakken vol eten en drinken. ‘Maar hoe komen we bij je papa?’, vroeg Emma. Toen kwam de zwarte panter en zei: ‘Ik ben een geest, dus ik kan teleporteren. Ik breng jullie naar jouw papa, Andrea. Kom maar op mijn rug zitten.’Dat deden we en ZZZfloep! Wij stonden in de Spookstraat aan de deur van nummer 13. Ik duwde de deur open en liep naar de kelderdeur. Daar konden geen geesten in, dus hadden we een probleem. Maar de zwarte panter zei: ‘Ik wacht hier wel, kom snel terug.’‘Jaja, wij komen snel terug’, zeiden Emma en ik. Wij gingen de kelder binnen en daar zat mijn papa. Ik rende naar hem toe en gaf hem wat te eten en drinken en ik stelde Emma voor en mijn papa vond haar best lief. Hij vond het leuk dat zij meekwam. Maar opeens kwamen de mensen die mijn papa ontvoerd hadden. Wij renden naar de gang. Mijn papa kon net naar buiten, maar Emma en ik bleven achter ... Opeens zei ik: ‘Dansen’ en Emma en ik begonnen te dansen en ja, het werkte: de ontvoerders werden afgeleid en toen

Page 124: De Wondere Pluim - boek 2011

124 | De Wondere Pluim | 2011 |

bewogen wij in de richting van de deur en ... wij waren eruit. Toen sprongen wij op de zwarte panter en ZZZfloep! Wij waren in Noorwegen bij mijn papa thuis. Ik nam af-scheid van papa en ging terug zitten op de zwarte panter en weer ZZZfloep! Wij waren terug in onze kamer. Ik ging terug in bed liggen en trrrrr mijn wekker ging. Ja, het was een droom, maar de tofste ooit.

Klaudia Stach11 jaarSpiegel

Page 125: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 125

DE DONKERE WERELD

‘Lisa, wordt wakker’, roept mama. Lisa gaapt en doet haar kleren aan. Dan gaat Lisa naar beneden en doet de tv aan.Mama zegt: ‘Zeg Lisa, ga beter eerst eten want je bent bijna te laat.’Lisa antwoordt: ‘Ik wil alleen het ochtendnieuws zien, want ze zeggen dat ons land raar wordt, zoals bv. de hemel is nooit blauw, maar altijd grijs (zelfs in de zomer) en dat er veel toeristen niet in een hotel willen slapen omdat er iets raars gebeurt. Ons land wordt ook vuiler!’Mama zegt verbaasd: ‘Dat is niet waar, dat gebeurt niet of anders hadden we het al lang gemerkt, oké, genoeg gebabbeld, nu is het belangrijkste ontbijt, want het is al 8.26 u.’Lisa ontbijt snel, pakt haar fiets en fietst naar school. Ze merkte dat er zo’n wind door haar heen waaide. Ze keek naar de blauwe hemel en die werd ineens helemaal grijs zoals ze tegen haar moeder had verteld. Toen werd ze een beetje bang en fietste verder. Toen ze al in de klas zat, keek ze uit het raam want ze had geen zin om het gepraat van meester Frans te horen. Ineens ziet ze een klein mannetje op de speelplaats staan. Het had een lange en grijze baard, het leek wel een kabouter. Ze wou het tegen Rex zeggen, maar ze dacht dat er dan veel problemen zouden zijn, dus ze vertelde het liever niet. Toen vroeg Lisa aan meester Frans: ‘Meester, mag ik naar de wc?’ De meester antwoordde: ‘Oké, maar niet te lang.’ Toen rende Lisa zo vlug ze kon naar de kabouter in plaats van naar de wc.De kabouter rende weg, maar Lisa achtervolgde hem. De kabouter toverde iets op de muur en ging door de muur. Lisa schrok, maar liep snel ook door de vlek die de kabouter had getoverd. Toen stond ze voor een land dat ze nog nooit had gezien. Daar waren allemaal wezentjes. Ze schrok wel even, want ze vond het raar. Ze zag de kabouter tussen het volk. Ze rende weer achter hem aan,want ze wist

Page 126: De Wondere Pluim - boek 2011

126 | De Wondere Pluim | 2011 |

niet hoe ze terug naar haar eigen wereld kon gaan. De kabouter liep het grote grijze kasteel binnen die in het midden van het volk stond. De poorten waren bijna dicht en net op tijd glipte Lisa naar binnen. Toen stapte ze langzaam naar binnen. Ineens kwam de koning van dit land naar haar en zei: ‘Dit land is niet mooi. Jullie worden helemaal hetzelfde als jij de mensen niet overtuigd om wat soberder te leven.’Lisa zei: ‘Maar hoe moet ik dat doen?’De koning antwoordde: ‘We zullen jou helpen, want we hebben al 100 jaar een machine uitgevonden die alle tv’s van jullie land kan verwittigen dat ze het land properder moeten houden.’ Toen zette de koning de machine aan en Lisa moest op een stoel zitten en het in de camera vertellen. Ze heeft alles verteld en dat kwam op alle tv’s. Toen de moeder van Lisa dat zag, schrok ze zich rot, maar ze vertrouwde elk woord dat haar dochter had gezegd. Toen zette ze de tv uit, deed haar jas aan en ging naar buiten. Ze belde al haar vrienden en vriendinnen en ze begonnen alle straten te poetsen totdat alles was gepoetst. Maar de mensen die er geen bal van geloofden, verdwenen gewoon spoorloos!Toen ging Lisa uit het kasteel en de koning bedankte haar. En de kabouter toverde weer op de muur en ging er door en Lisa er achter. Toen keek ze nog de laatste keer naar achter en dat land werd ook mooier. Dus dat beloofde iets goeds, maar toen draaide ze zich om en verdween. Toen kwam ze niet uit bij de school, maar in haar kamer. Ze bedankte de kabouter en hij verdween weer. Ze ging naar beneden. Toen haar moeder haar zag, was ze dolgelukkig. Lisa vertelde alles wat er was gebeurd. De moeder twijfelde, maar liet het zo. En het land was nu zo mooi dat er meer toeristen in hun land kwamen.

Leyla Tchirmayeva10 jaar

School aan de Stroom

Page 127: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 127

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

DE WONDERE PLUIM

Er leefde eens in een ver land een heel hebzuchtige sultan.Hij perste iedereen af en stelde veel te hoge belastingen op, waardoor zijn schatkamers overliepen van het goud.Ondanks zijn rijkdom was de sultan op zoek naar het kostbaarste op aarde. Hij had naar alle landen van de wereld bodes gestuurd met schepen vol goud, maar er was nog niemand succesvol teruggekeerd.Nu gebeurde het dat er op een dag een man op de paleispoort klopte.Hij had bruin haar tot op zijn schouders en hij beweerde dat hij de sultan iets waardevols wou geven. Al snel werd hij binnengelaten en tot de vertrekken van de sultan geleid.‘Gegroet, machtige sultan!’, de man maakte een buiging, ‘Ik ben Aran van Efeze en ik kom u deze vaas brengen.’Aran haalde een piepklein vaasje uit zijn jas, het was bedekt met diamanten en het schitterde in het licht.De sultan barstte in lachen uit: ‘Ha ha ha, is dat het enige?’, hij griste het vaasje uit Arans handen, bekeek het en liet het wegbrengen.‘Het gaat de schatkamer in. Heb je nog iets te zeggen?’‘Ja, eerwaarde’, zei Aran, ‘ik kom u vertellen over het kostbaarste voorwerp ter wereld. Het gaat over een pluim, een wondere pluim…’, hij aarzelde even.‘Ik ben koopman, en op de markt hoorde ik iemand praten over de wondere pluim. De man zei dat als je met ze schrijft, ze alles wat je schrijft echt maakt… Dus als u

Page 128: De Wondere Pluim - boek 2011

128 | De Wondere Pluim | 2011 |

over goud schrijft, dan verschijnt er echt goud in de kamer. Ik stel voor dat ik de wondere pluim ga halen. Het enige dat ik nodig heb, is een paard en wat te eten.’‘Dat krijg je van mij. Vertrek morgen!’, zei de koning hebberig.‘Ja, heer!’, antwoordde Aran, en weg was hij.De volgende morgen vertrok Aran al vroeg. Hij besteeg zijn paard en ging op weg.Na vele weken reizen kwam hij aan in een dorpje. Het regende, dus klopte hij aan bij een huis voor onderdak.Er deed een oud vrouwtje open dat hem binnenliet. Hij mocht zelfs in haar enige bed slapen.‘Mevrouw, ik zoek de wondere pluim’, zei Aran toen hij op het bed zat, ‘weet u daar iets meer over?’Het gezicht van de vrouw verstarde: ‘Ga er niet heen! Het is gevaarlijk! Mijn man is erheen gegaan en is nooit teruggekeerd! Ze zeggen dat een bloedmooie heks de pluim bewaakt!’‘Ik moet erheen,’ zei Aran, ‘opdracht van de koning!’‘In dat geval… wil ik je dit geven’, ze haalde een amulet tevoorschijn, ‘dit is een geluksamulet, mijn man wou het niet meenemen, dus neem jij het maar.’‘Dank u wel!’Aran deed de hanger om en ging toen slapen.Na een goede nacht vertrok Aran weer op weg, hij moest nog lang reizen. Hij reed en reed tot hij bij de haven kwam. Hij verkocht zijn paard, huurde een boot en binnen het uur stond hij voor de poort van zijn bestemming: het Onheilskasteel.Hij klopte aan en er deed een kat open. Die knikte en liet hem binnen.Aran stond versteld van de vriendelijkheid en volgde de kat.Hij werd geleid door zwarte gangen langs boekenkasten, tot bij een gigantische zaal die verlicht werd door kaarsen.

Page 129: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 129

In het midden van de zaal zat een bloedmooie vrouw en rond haar stonden mannen die boeketten neerlegden aan haar voeten.‘Gegroet, vreemdeling!’, zei de vrouw, ‘Ik ben Anastacia!’Aran bekeek haar nog eens. Ze was mooi, ze had bruin, lang haar en rode lippen, maar er was iets in haar blik dat Aran afschrikte. Hij zag liefde in haar blik. Aran was niet zeker of het voor hem bedoeld was, maar er liep een koude rilling over zijn rug.‘Volg me!’, zei de vrouw.Aran wou het niet, maar zijn benen waren als magneten en ze brachten hem in een kamer tot op een bed… waar de vrouw hem vastketende.‘Laat me gaan!’Maar Aran kwam niet meer los.De vrouw pakte een boek en begon voor te lezen. Aran werd gehypnotiseerd door de woorden: ‘Laat door deze spreuk hem nooit meer gaan! Bij mij is zijn bestemming! Zijn lot is bezegeld!’De vrouw sprak de woorden vijf keer uit en maakte Aran los…Zijn hele reis was voor niets geweest. Het amulet was verdwenen en hij zou altijd bij de heks blijven, voor eeuwig en voor altijd… om nooit meer terug te keren naar zijn eigen leven.Ze zouden bij elkaar blijven!

Aran had hetzelfde lot moeten ondergaan als de mannen die de bloemen hadden.Niemand zou Aran terugzien en er zouden zeker nog meer slachtoffers vallen.

Laura Op ’t Eynde11 jaar

Kolibrie

Page 130: De Wondere Pluim - boek 2011

130 | De Wondere Pluim | 2011 |

HET REGENDRUPPELTJE

Op een regenachtige dag viel er tussen alle andere regendruppeltjes een heel speciaal regendruppeltje: Plensje.Het had altijd een andere mening en wou altijd iets anders.Zo belandde het in de riool. Daar vond hij het te vies en te donker.Hij was blij toen hij het waterzuiveringstation zag en dacht bij zichzelf dat hij weldra de lucht en de natuur weer kon zien.Maar toen hij de grote machines van het waterzuivering-station op hem af zag komen werd hij zo bang dat hij ineengedoken in een hoekje bleef zitten.Na een tijdje kwam er een ander regendruppeltje dat hem aanmoedigde om door de machines te gaan.Maar Plensje was nog steeds bang.Toen vroeg Plensje of hij het handje van het andere waterdruppeltje mocht vasthouden. Dat vond hij goed.Samen gingen ze door de machines.Eens goed en wel door het zuiveringstation, was Plensje toch blij dat hij het had gedaan.Nu blonk hij weer als een spiegeltje en was hij klaar om de natuur terug te zien.Maar Plensje zijn verwachtingen sloegen hard tegen. Er was helemaal geen natuur aan de andere kant van het zuiveringstation!Hij was weer in donkere buizen terechtgekomen.Plensje voelde opeens dat hij meegevoerd werd door de waterstroom.Even later lag hij in de badkuip van de dikke, oude tante Betty. Plensje vroeg aan het druppeltje naast hem wat er nu ging gebeuren.

PLENSJE

Page 131: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 131

Het druppeltje antwoordde dat tante Betty zich straks ging wassen met hem. Plensje vond dit niet leuk. Hij sprong uit bad en vroeg wie er nog meer in opstand kwam want hij was het zat om heel de tijd met het water meegesleurd te worden. Hij wou eens zijn eigen weg gaan!Bijna de helft van de druppeltjes in de badkuip kwam mee in opstand. Ze stormden samen met Plensje de trap af.Tante Betty holde in haar blootje achter heel de plas water aan. Ze kuiste hem op en goot hem in de visbokaal.Plensje en de andere waterdruppeltjes wisten eerst niet goed waar ze waren.Maar toen ze het zand zagen, boven hen visjes en naast hen glas, wisten ze wel zeker dat ze in de visbokaal waren terechtgekomen.Dit vond Plensje zo leuk dat hij meteen met de visjes begon te spelen. Hij was er zeker van dat hij hier voor altijd bleef wonen!

Soms gaat Plensje nog wel eens buiten wandelen en dan rent tante Betty achter hem aan.Dus als je een dikke tante achter een waterdruppel ziet lopen, weet je dat dàt Plensje en tante Betty zijn.

Amber Slabbinck11 jaar

Steinerschool

Page 132: De Wondere Pluim - boek 2011

132 | De Wondere Pluim | 2011 |

BOOMHUT

Het lijkt alsof mijn voeten en handen in bakstenen zijn veranderd. Ze wegen net elk tien kilo. Ik kan geen stap meer verzetten.Ik denk bij mijzelf: ‘Het is niet ver tot aan de boomhut en dan… ben ik vrij!’Deze gedachte doet mij de pijn vergeten.Een paar meter verder zie ik de trotse boomhut, ze is nog geen haar veranderd.Ik zet nog een stap met mijn loodzware voeten. Ze belanden in een putje. Dat had ik niet verwacht! Ik tuimel voorover, ik zie nog een keer de boomhut, de vrijheid…Dan val ik met mijn gezicht – dat volhangt met bloed en aarde – in het zachte mos. Ik krijg nog één woord over mijn lippen: Vrijheid!Dat was het. Mijn oogleden sluiten zich, het wordt donker. Ergens hoor ik geroep, dan een eindeloze stilte…

Lila straalde. Ze keek met grote ogen naar de boomhut. Hij was klaar.‘Is hij klaar?’, vroeg ze. Jakob knikte kort. Ze kon haar vreugde niet meer verbergen en begon in het rond te springen.‘Mag ik erin?’, zei Lila, terwijl ze haar schattigste gezichtje bovenhaalde.Haar grote broer pakte haar vast, draaide haar rond en zei: ‘Natuurlijk mag je erin, het is toch jouw verjaardags-cadeau!’Jakob zette haar neer. Lila klom vliegensvlug in de boomhut, haar plezier kon niet op.Ze bekeek alle hoeken en gaten, en terug en opnieuw. Ze wou dat ze alles vanbuiten kende in hààr boomhut. Jakob keek naar haar en moest lachen.Hij fluisterde: ‘Gelukkige verjaardag, engeltje van mij.’

Page 133: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 133

Hij bekeek zijn jongere zusje nog eens goed. Nu is ze al zeven jaar, dacht hij. Haar zwarte geoliede haren volgden haar als slierten. Haar donkere huid weerglansde in de zon.De boomhut was de favoriete plaats van hen allebei geworden.Jakob en zijn vader hadden er hard aan gewerkt. Soms kwam hun mama het eten naar de boomhut brengen. Dan aten ze daar met z’n vieren.Het waren mooie tijden.

Ze woonden nog altijd in hun dorpje Biram. Het was daar heel mooi en Lila speelde nog altijd in haar boomhut, ze was nu tien jaar. Jakob was vijftien jaar op de dag dat alles veranderde.Er kwamen rovers die graag als extraatje nog een meisje meenamen om dan te verkopen als slaaf.Ze moesten zich snel verstoppen.Jakob was zich samen met Lila gaan verstoppen. Hun moeder en vader waren ook al weg.Lila was te traag. De rovers namen haar mee, waar naartoe wist niemand.Ze was niet de enige die was ontvoerd, er waren er nog veel meer meisjes en vrouwen.Na een lange reis door de woestijn kwamen ze in een grote stad waar ze werden verkocht.Ze werd verkocht aan een vieze, oude man.Ze moest heel hard voor hem werken. Ze probeerde te ontsnappen, want haar broer had tegen haar gezegd dat als ze weg was, hij op haar ging wachten bij de boomhut.Ze was veilig uit het vreselijke huis geraakt en had iemand gevonden die haar wou wegbrengen.Maar ze waren op zoek naar haar. Lila had een kogelwond in haar zij. Toen ze eindelijk bij de boomhut kwam, struikelde ze en viel dood.

Page 134: De Wondere Pluim - boek 2011

134 | De Wondere Pluim | 2011 |

Haar broer had haar zien sterven, hij had meer dan twee jaar op haar gewacht. Hij kon niets meer.Jakob knielde naast haar en begon te huilen alsof zijn leven ervan afhing.

Hazel Waeterschoot11 jaar

Klavertjevier

Page 135: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 135

EEN WERELD IN EEN

Ben je al eens naar een strand geweest? Daar zo, met al dat zand? Wist je dat zand uit miljoenen zandkorrels bestaat?Misschien wel, maar wist je dat er in elk zo’n minuscuul zandkorreltje - heel erg diep erin - een hele wereld is?Waarschijnlijk niet, maar ik zal er alles over vertellen. In een zandkorrel - midden in het strand - heel diep vanbinnen, is er een wereld.Natuurlijk is die wereld heel klein voor ons, maar voor diegene die in die wereld wonen, is die wereld echt gigantisch.Diegene die daar wonen, zijn niet echt mensen, maar ook geen dieren, het zijn humanieren.Op een dag in hun wereldje in het land Ëigleb, was het feest, want een van hun steden Neprewtna werd uitgekozen tot jeugdhoofdstad van 1102.Maar aan de andere kant van de wereld was er een aardbeving in Napaj. Deze wereld was bijna hetzelfde als onze wereld. Ik zei ‘was’, want elke wereld wordt ooit overstroomd door de golven.Misschien heb je deze wereld al eens gezien, misschien ook niet. Maar als je ooit nog eens naar het strand gaat, denk dan eens aan al die werelden die je daar ziet…

Ismaël Onyinah11 jaar

Evenaar

ZANDKORREL

Page 136: De Wondere Pluim - boek 2011

136 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 137: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 137

HOE DE ZEE ONTSTOND

Ooit was er eens een klein plasje water met heel veel kleine visjes en heel veel kleine visgezinnetjes.Maar er was ook een heel speciaal gezinnetje: de familie heette Troon. Die familie bestond uit een moeder, een vader en een zoon. De zoon heette Zee.Op een dag ging Zee naar school. Ze gingen op uitstap naar een park. Ze gingen met de klas een bosspel spelen.Zee vond het heel leuk, ze moesten in vier groepen. En ze moesten hun eigen vlag verstoppen voor de andere groepen.Dus Zee pakte de vlag, rende heel ver weg en verstopte ze.Hij verstopte ze op de rand van een ravijn. Maar dat was niet slim. De grond brak op de plek waar de vlag lag en Zee sprong er achter om de vlag te redden.Maar het was te laat: Zee viel in het ravijn en was op slag dood.De leider van de uitstap was zeer verdrietig en Zee zijn vrienden ook.Ze gingen meteen terug naar school want ze hadden hem niet uit het ravijn kunnen halen. Op school belde de leider meteen de moeder van Zee.De moeder was drie dagen lang in shock. Ze had geen traan gelaten, niks gegeten of gedronken of geslapen.Ze bleef gewoon drie dagen in de zetel zitten, tot ze zich realiseerde dat ze haar zoon nooit meer ging zien.Toen ging de telefoon. Ze nam op en de eerste traan drupte op de grond.Over de telefoon hoorde ze van de politie dat haar man dood gevonden was. Toen stroomden de tranen uit haar ogen.Ze huilde dagenlang, totdat de kleine plas één millimeter hoger was. En twee weken later zes millimeter en zes maanden later zestig centimeter.

Page 138: De Wondere Pluim - boek 2011

138 | De Wondere Pluim | 2011 |

Op een dag dacht ze dat ze haar zoon zag terugkomen naar huis. Ze was zo blij! Ze ging overal in huis kijken: in de kelder, in de slaapkamer van Zee, in de keuken, in de badkamer.Zo doorzocht ze heel het huis, maar vond niets.Ze riep de hele tijd: ‘Zee! Zee!’, zo luid, dat heel de buurt het kon horen.Ze bleef toch nog altijd huilen.

Ondertussen was dat kleine plasje al een heel grote rivier geworden en begonnen er heel veel vissen te komen. Ook heel grote vissen, zelfs walvissen en orka’s en haaien.En de rivier bleef groter worden. Het begon zelfs op een heel groot meer te lijken. Maar toch bleef ze huilen, ook al was ze blij dat ze haar zoon had gezien.Toen begon ze een beetje ongerust te worden. Ze ging overal kijken om haar zoon te zoeken.Eerst ging ze bij de buren, dan in de winkel, bij de bakker, op het werk, op school, maar hij was nergens te vinden. Ze ging zelfs in het zwembad kijken, want Zee hield van zwemmen.Ondertussen begonnen er al golfjes te komen in dat grote meer.Ze vroeg aan iedereen die ze tegenkwam of ze haar zoon hadden gezien. Ondertussen begon dat grote meer op een kleine zee te lijken. Ze begon over heel de kleine zee te zoeken.Ze riep heel hard: ‘Heb je mijn Zee gezien?’Heel de tijd riep ze dat. De andere vissen vonden het heel erg voor haar. Maar ze vonden het ook heel lastig dat ze heel de tijd riep.Dus stuurden ze kaartjes en cake zodat ze het zou vergeten. Al gauw stond heel haar huis vol met cake en kaarten en taarten.Maar ze dacht alleen maar aan Zee.

Page 139: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 139

Ondertussen was die kleine zee al een heel grote zee geworden.De andere vissen begonnen al snel te denken dat de moeder van Zee een beetje gek begon te worden. Ze gingen naar de politie om te melden dat ze gek was geworden en dat ze het niet leuk vonden dat dat kleine plasje een grote zee was geworden.En als ze nog gekker ging worden, gingen ze protesteren.Al snel was de moeder van Zee tachtig jaar en stierf.

Dit was het verhaal en nu weet je hoe de zee ontstond.

Densel Obasi12 jaar

Evenaar

Page 140: De Wondere Pluim - boek 2011

140 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 141: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 141

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands tweede taal

DE MUIS, DE EEKHOORN EN

Tobias kwam samen met zijn ouders zijn vijfde verjaardag vieren in de zoo.Hij had een mooie verjaardagskroon op met als slogan: Hoera ik ben vijf jaar!Ze hadden al heel veel dieren gezien, maar één moesten ze nog bekijken: de giraffen! Maar dat was helemaal aan het einde van de zoo.Toen ze daar aankwamen en de grote poort van het giraffenhuis openden, hoorden ze in de luidsprekers omroepen: ‘De zoo gaat sluiten binnen tien minuten! Ga alstublieft naar de uitgang!’De mama van Tobias was in paniek en zei: ‘Kom, we moeten ons haasten, want we zijn helemaal aan het einde van de zoo!’Net op dat moment kwam een bries en de verjaardagskroon waaide in het hok.‘Sorry Tobias, maar we kunnen de kroon nu niet gaan halen, je krijgt wel een nieuwe als we terug thuis zijn’, beloofde papa.Maar wat ze niet merkten was, dat toen de deur dichtsloeg en de familie naar de uitgang rende, de kroon van Tobias op het hoofd van een giraf was geland, en dat het arme dier nu niets meer kon zien.Het dier durfde niet meer te bewegen uit angst om zichzelf te pijnigen.

DE GIRAF

Page 142: De Wondere Pluim - boek 2011

142 | De Wondere Pluim | 2011 |

Een uur later, toen iedereen weg was, zelfs de verzorgers, kwamen alle kleinere dieren kijken of de mensen iets hadden laten liggen zoals chips, pindanootjes, popcorn…De giraf hoorde een ritselend geluidje onderaan zijn lange benen.‘Wie ben jij?’, vroeg de giraf heel nieuwsgierig.‘Ik ben het,’ zei een piepend stemmetje, ‘muis. Als iedereen weg is, kom ik kijken of ze iets hebben laten vallen.’‘Ah ja, ik zie je elke avond’, zei de giraf.‘Ah ja, gefeliciteerd met je verjaardag!’, zegt de muis.‘Ik ben niet jarig hoor, waarom denk je dat?’‘Omdat je een verjaardagskroon draagt: Ik ben vijf jaar!’‘Oh, dat is het dus! Nee het is niet van mij. Het zal wel van een bezoeker zijn en met de wind op mij zijn beland. Maar nu krijg ik het er niet meer af! Kun jij mij misschien helpen?’‘Nee sorry, dat is veel te hoog voor mij. Jij bent heel groot en ik heel klein. Ik geraak nooit tot boven! Maar ik denk wel dat ik iemand ken die het misschien van je hoofd kan halen. Wacht hier, niet bewegen!’‘Oh ja, denk je echt dat ik ver kan gaan met dat ding op mijn hoofd? Ik kan niks zien!’, zei de giraf.

De muis rende zo snel hij kon naar de deur waar het vervolgens net door een klein gaatje naar buiten kon kruipen. Daar moest hij nog een klein beetje verder tot hij bij een vuilbak kwam.Daar wist hij dat hij zijn vriend zou vinden, want hij zocht elke avond wat restjes in die bak.‘Hallo!, zei de muis, ‘Ben je daar?’Toen verscheen het schattige gezichtje van Pluim de eekhoorn. Pluim heette zo omdat zijn oren op pluimen leken.Muis vertelde alles aan Pluim en zei dat hij het niet kon omdat de giraf zo groot was. Pluim stemde in om eens te proberen om te helpen.Toen renden de muis en de eekhoorn Pluim naar het

Page 143: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 143

giraffengebouw. Pluim had geluk dat hij zo’n kleine eekhoorn was, anders kon hij niet door het gaatje.Pluim zag direct de arme giraf staan, met het kroontje voor zijn ogen, en zei: ‘Hallo, ik ben Pluim, een eekhoorn. Als je heel stil blijft staan, zal ik het eens proberen. Maar pas wel op want dit kan misschien wel kietelen.’Pluim nam een aanloop en klom langs een poot op naar de nek, pakte het kroontje in zijn mond en rende vervolgens naar beneden.De giraf was door het dolle heen! Eindelijk kon hij weer zien!‘Oh dank je wel, Pluim! Je hebt mijn dag gered! Kan ik nog iets doen voor jou?’‘Ja eigenlijk wel,’ zegt Pluim, ‘mag ik het kroontje hebben? Want morgen is het mijn verjaardag en ik word vijf jaar oud!’

Ilena Hulme12 jaar

Veltwijck

Page 144: De Wondere Pluim - boek 2011

144 | De Wondere Pluim | 2011 |

Page 145: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 145

DE MAANDEN VAN HET JAAR

Lang geleden, toen er nog geen maanden bestonden, leefden er twaalf mensen samen.Hun namen waren: Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli, Augustus, September, Oktober, November en December. Op een dag, toen de twaalf in vergadering waren, zei April plots: ‘Ik heb een idee! Wat als we nu die 365 dagen in 12 maanden delen?’ Iedereen vond het een heel goed idee, alleen Januari niet: ‘Onmogelijk! We kunnen 365 toch niet door 12 delen!’, mopperde hij. Juli rekende het uit op de rekenmachine: ‘Tja, dan zouden inderdaad zeven maanden 31 dagen hebben en vier zullen er dertig hebben..., maar er zal er één zijn die er maar 28 dagen zal hebben.’‘Ik vind dat die ene Juni moet zijn!’, riep September. ‘Echt niet! Ik vind dat het November moet zijn!’, verdedigde Juni zichzelf.De twaalf begonnen ruzie te maken om wie die ene moest zijn.Tot Februari plots riep: ‘Ik zal hem wel zijn, maar stop met ruzie te maken!’Iedereen keek naar Februari tot Maart zei: ‘Ik vind dat Februari om de vier jaar een dag meer mag hebben. Dat noemen we het schrikkeljaar.’Daar waren ze het allemaal mee eens. Daarna trokken ze samen strootje om te zien wie 30 dagen kreeg en wie 31.Zo komt het dus dat er twaalf maanden in een jaar zijn.

Margot Horowitz11 jaar

Tachkemoni

Page 146: De Wondere Pluim - boek 2011

146 | De Wondere Pluim | 2011 |

DODE WERELD

‘Johanny naar bed!’, roept grootmoeder.‘Ik ga al’, zeg ik.Ik zit in bed en kijk voor me, daar staat een brede kast…Ik staar naar die kast, heel de tijd - want ik kan niet slapen - tot die kast begint te bewegen, net alsof er iemand probeert uit te komen.Ik ga ernaar toe.Hoe dichter ik kom, hoe harder de kast beweegt. En dan sta ik ervoor.De kast staat stil.Ik doe de deur open en op die kast staan allemaal zwarte, vieze vlekken. Ik duw de kast opzij. Op de muur staat een groot gat.Ik kruip er voorzichtig in. Daarbinnen is het slijmerig. Het is een tunnel. Die tunnel is lang, want ik zie geen einde.Maar ik kruip daar gewoon in en denk: ‘misschien kom ik het huis binnen van de buren’ en giechel geheimzinnig.Eindelijk! Ik zie een grijs vlekje op het einde van de tunnel.Ik kruip sneller. Ik wil daar sneller komen.Maar opeens zie ik helemaal het huis van de buren niet. Ik zie iets dat heel raar is.Ik zie een grijze hemel met bliksem en een grote storm en allemaal grijze, enge huizen. Maar dat is niet het engste.Het engste is het zwarte kasteel…

Ik wil weggaan, maar opeens pakt iemand mij. Ik kan hem niet zien, ik hang ondersteboven.Maar het is een hoge man. Hij brengt mij naar het kasteel.Wij gaan door de huizen en ik bedoel die enge huizen. Uit de ramen kijken allemaal zwarte gezichten. Nee, het zijn geen gezichten.Het zijn enge monstergezichten. De ogen puilen uit hun

Page 147: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 147

gezicht, die zijn ook zwart. Hun monden zijn heel lang, maar als die monsters mij zien - uit het raam - worden hun monden nog langer.Ik zeg: ‘Aaaaah! Help! Help! Help!’, en weer, ‘Heeeeelp!!!’

Dan komen we aan het kasteel. Ik bibber van angst.Maar binnen zijn er gelukkig mensen.De grote meneer laat me los en zegt: ‘Ga binnen!’Ik kom een grote zaal binnen.Voor me ligt een grote, lange mat, die is rood. Als je die mat volgt, kom je aan een troon.Naast de troon ligt een kroon.Daarnaast staan allemaal mensen, die kijken allemaal naar mij.De grote man zegt: ‘Ik ben Willyem. En jij bent volgens mij Johanny.’Ik zeg: ‘Ja, dat ben ik.’‘Dan is dit jouw troon en jouw kroon’, zegt Willyem.Ik zeg: ‘Dat kan niet, ik ben een klein jongetje dat maar elf jaar is!’‘Dan moet ik jou een verhaal vertellen’, zegt Willyem.‘Welk verhaal?’, vraag ik.Willyem zegt: ‘Heel lang geleden was dit een leuk, gezellig land. De koning heette Rowlie, zogezegd jouw opa.’‘Maar mijn opa heeft niets gezegd tegen mij, maar hij heet ook Rowlie. Dus is dit verhaal waar, dat mijn opa een koning is?’, vraag ik.Willyem zegt: ‘Ja, als je wil vertel ik verder…, dus jouw opa, was hier koning. Tot een man kwam met een zwarte mantel en een hoge puntkap. Hij zei tegen jouw opa dat hij zijn wereld aan hem moest geven, maar jouw opa zei: Nooit! Maar toen jouw opa wakker werd, was heel zijn wereld verwoest! Al zijn mensen waren verbrand. Sommigen hebben het overleefd en die zitten in dit kasteel. Maar al die verbrande mensen zijn spoken geworden, dat

Page 148: De Wondere Pluim - boek 2011

148 | De Wondere Pluim | 2011 |

zijn die mensen die jij zonet in het dorp hebt gezien. En nu moet jij koning zijn. Alle mensen zijn bang om naar buiten te gaan. Ze zijn bang van die spoken. Maar ik niet, ze doen niets. Ik kan de mensen hier niet overtuigen. Ik kan geen koning zijn, maar jij wel. Daarom heb ik jouw kast laten bewegen. Ik wou dat je hier kwam. Jouw opa maakte dat gat om de mensen te redden. Maar het was te laat! Hij ging er zelf in en verdween voor altijd.’‘En heeft iemand hem gezien?’ vraag ik.‘Nee!’, zegt hij.Ik zeg: ‘Ik ga jullie wereld redden!’Willyem krijgt zelfs een traantje op de wang.Ik ga over de rode loper naar mijn troon en ga zitten.Alle mensen zijn blij.Ik pak de kroon en zet hem op mijn hoofd. Iedereen klapt. En ik word ook blij.Over heel deze wereld liggen kastelen waarin mensen zitten.Ik zeg tegen Willyem: ‘Jij moet over heel de wereld alle mensen in de kastelen verwittigen en naar mijn kasteel brengen!’‘Maar de mensen zijn bang!’, zegt Willyem.‘Geef hen dan een brief waarin ik heb opgeschreven dat er een nieuwe koning is. En ik heb daar mijn handtekening onder gezet’, zei ik.Willyem zegt: ‘Ik vertrek nu al!’

Twee jaar later komen alle mensen in en rond het kasteel staan.Ik roep: ‘Mijn beste mensen, jullie moeten al die huizen terug bouwen! Bloemen zetten en leven op deze wereld zetten!’En iedereen roept! Zelfs de spoken roepen mee: ‘Jaaa! We redden onze wereld! We redden onze wereld!Ik word heel blij.Alle mensen en spoken gaan aan het werk en dan, over

Page 149: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 149

drieënhalf jaar is heel de wereld prachtig.

Op een dag wordt Willyem ziek, dodelijk ziek.Alle dokters proberen hem te redden, maar het lukt niet.Hij gaat dood.Ik kan niet stoppen met huilen, maar ik moet weer opstaan, want ik ben zestien en een half jaar oud en mag niet huilen.Morgen is de begrafenis.En dan denk ik dat ik morgenavond terug moet gaan naar huis, naar mijn ouders.Maar ik kan de wereld niet zonder koning laten. Ik zoek allemaal mensen die graag koning willen worden.En er komt één. Hij is goed, hij heeft veel ideeën, hij is jong.En daardoor wordt hij de koning.Ik ren snel weg, terug naar het gat.Het staat er nog altijd. Ik ga erdoor en op een moment denk ik dat die jonge jongen mijn broer is.Ik val in slaap.Ik word wakker in mijn bed.Mijn broer komt de kamer binnen, maar hij is hier nog klein. Ik kijk naar mezelf, ik ben ook weer elf jaar. En ik roep: ‘Ik ben weer elf jaar!Mijn broer kijkt raar.

Ik ga naar beneden en mam zegt: ‘Kijk eens wie bij ons is, oma! Opa!’Ik word blij en ga op de stoel zitten.Mijn opa kijkt naar mij en zegt: ‘Dankje!’Ik begrijp onmiddellijk waarover hij het heeft.

Laura Tchirmayeva12 jaar

School aan de Stroom

Page 150: De Wondere Pluim - boek 2011

150 | De Wondere Pluim | 2011 |

STANNY DE STUNTKIP

Op een boerderij ergens op het platteland woonde een boer en zijn boerin en hun dieren. Ze hadden koeien, varkens, een hond, een kat, eenden, paarden en ook kippen. Alle dieren hadden het naar hun zin op de boerderij, behalve één kleine kip. Hij heet Stanny en hij verveelde zich.‘Mama,’ zei hij, ‘ik verveel me. Wat moet ik doen?’ Mama zei: ‘Stanny, je kunt gaan zwemmen in de vijver of je kunt gaan spelen met je vrienden.’ Toen liep de mama van Stanny weg om een lekker dutje te doen.Stanny ging doen wat zijn mama had gezegd.Hij ging naar de vijver en sprong in het water, PLONS!Stanny liep het water uit. ‘Brrr! Dat water is veel te koud!’, zei hij en liep weg. Nu ging hij spelen. Maar met wie? Stanny had geen vrienden. Iedereen vond hem te klein om met hen te spelen. Stanny verveelde zich meer dan ooit. Wat moest hij nu doen? Hij kon niks verzinnen. Toen hoorde hij ineens een hard geluid. Het was een leuk geluid, vond Stanny. Maar waar kwam het vandaan? Stanny zag iets flitsen in het huis van de boer en de boerin. Hij wou weten wat het was en dus ging hij op onderzoek. Hij vond een ingang. Het was een groot huis, vond Stanny, met grote spullen erin. Stanny zag het grote flitsende ding staan. Het was niet eng. Het was leuk en grappig, want er kwamen beelden van het circus op. Stanny vond het circus leuk. Het leukste vond hij de

Page 151: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 151

stuntman. Hij dacht: Stanny de stuntkip! Hij vond het geweldig om een stuntkip te zijn. Maar hij bedacht dat hij eerst een stunt moest uitvoeren voor hij een echte stuntkip kon zijn. Dus hij verzon er een die iedereen zou zien. Hij wist er één!

Hij ging naar huis en maakte een grote poster met daarop: Morgen om 12 u grote Stunt, gemaakt door Stanny de Stuntkip, bij de paardenstal. Iedereen was er. Alle dieren van de boerderij waren er. Ze kwamen allemaal kijken naar Stanny de stuntkip. Ze zagen Stanny op de deur van paardenstal staan met een elastiek en een helm. Stanny deed zijn helm aan, maakte zich vast aan de elastiek en maakte de elastiek vast aan een naar boven stekende spijker. Toen sprong Stanny van de staldeur. Wiesh! Iedereen keek naar hem. Ze dachten dat hij op de grond ging vallen!Maar toen hij beneden was, ging hij terug naar boven en belandde op de deur. Hij deed de helm af en maakte zich los. Hij kwam naar beneden. Iedereen klapte voor hem. Nu was Stanny een echte stuntkip.

Shari Mukobo-Pandu12 jaar

Blokkendoos

Page 152: De Wondere Pluim - boek 2011

152 | De Wondere Pluim | 2011 |

ZELFMOORD

Er was eens een jongen. Zijn moeder werkte bij hem op school en ze had maar één oog. Daarom pestten de andere leerlingen hem. De jongen heette Ali en zijn moeder Amina.Ali had geen vader meer, want die was dood. Zijn moeder wou er niet veel over praten.Ali schaamde zich voor zijn moeder met één oog.Daarom zei hij op een dag: ‘Mama, ik haat jou en ik wil jou nooit meer zien. Ik schaam me dood voor jou!’Waarop zijn moeder antwoordde: ‘Maar Ali, je bent mijn zoon en ik hou van jou!’Ali antwoordde: ‘Nou èn? Nu ben je mijn moeder niet meer!’De volgende dag zag hij zijn moeder niet meer, dus hij was wel tevreden.Hij bleef bij zijn vriend wonen. Die vond het goed.

Jaren later.Hij was afgestudeerd en had een perfecte job, een grote villa en drie prachtige kinderen.Amina had via via zijn adres te pakken gekregen, dus ze legde een verre reis af en kwam eindelijk bij hem aan.Ze klopte op de goudgeschilderde deur, en ja, hij deed open, schrok, ging naar buiten en zei: ‘Wat doe jij hier in ’s hemelsnaam? Mijn familie zal schrikken en mijn kinderen zullen slechte dromen krijgen! Ga weg!’Ze rende huilend weg.Ali ging naar binnen. Zijn vrouw zei hem dat hij dat niet had moeten doen, en dat hij haar moest bezoeken. Anders praatte ze niet meer met hem.Hij deed het.

Page 153: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 153

Hij belde aan, er deed niemand open. Plots kwam Pedro, de buurman voorbij.Ali vroeg: ‘Pedro, waar is mijn moeder?’Waarop Pedro antwoordde: ‘Je moest je schamen! Door jou pleegde ze zelfmoord! Maar ze gaf me een brief. Hier!’Hij gaf hem aan Ali.Er stond het volgende in: Lieve Ali, je hebt vast twee vragen. Ik zal ze tegelijk beantwoorden. Je vader: toen je een baby was, kregen jij en je vader een auto-ongeluk. Je vader stierf, maar jij zou verder leven met één oog. Dat kon ik niet zo laten, dus gaf ik mijn oog aan jou. Daarom heb je daar een litteken. Maar jij accepteerde mij niet, dus pleeg ik zelfmoord.

Hij huilde en leefde verder met veel schuldgevoel.

Samira Berrag11 jaar

Sint-Aloysius

Page 154: De Wondere Pluim - boek 2011

154 | De Wondere Pluim | 2011 |

WAT IS ER MET STANKI?

Er was eens een stinkdier dat Stanki heette. Stanki was geen gewoon stinkdier. Het was een stinkdier dat geen gas kon laten. De andere stinkdieren lachten hem uit. Op een dag ging Stanki naar school. Hij had geen stinkdierenvrienden. Hij vond de stinkdieren te stout. Hij ging om met Eend en Schildpad. Ze waren de beste vrienden ooit. Schildpad zei tegen Stanki: ‘Waarom lachen de stinkdieren jou uit?’ ‘Ik ben het enigste stinkdier dat geen gas kan laten’, zei Stanki. ‘Als je geen gas kan laten, ben je ook geen stinkdier!’, zei Schildpad. Stanki keek boos naar Schildpad en zei: ‘Ik ben wel een stinkdier, maar ik kan gewoon geen gas laten.’ Stanki kreeg tranen in zijn ogen. Hij was droevig. Eend zei tegen Stanki: ‘Je moet gassen laten! Je bent een stinkdier!’‘Ik probeer het, maar het lukt gewoon niet!’, zei Stanki. De bel ging.‘Kom Stanki, we moeten naar de klas’, zeiden Schildpad en Eend.‘Ja! Wacht, ik kom eraan!’Na school ging Stanki weer naar huis. Stanki zei tegen zijn moeder: ‘Mama, ben ik wel een stinkdier?’ ‘Ja lieve schat. Je bent een stinkdier zoals ik en je papa.’ ‘Ja, maar jullie kunnen gassen laten. Maar ik niet!’‘Het komt wel dat je op een dag gassen kan laten!’‘Maar al de stinkdieren in mijn klas zitten kunnen al gassen laten…’ ‘Je moet een ding weten,’ zei mama, ‘iedereen is anders.’ ‘Je hebt gelijk mama.’

Page 155: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 155

‘Stanki, het is tijd om te slapen’, zei mama. De volgende dag ging Stanki met zijn klas op uitstap. Stanki en zijn twee vrienden Eend en Schildpad stapten in de bus. Ze gingen op uitstap in de natuur. Toen ze aankwamen in de natuur, stapten ze uit de bus. De juf zei tegen de kinderen: niet te ver. De bus was naast een rivier. Stanki maakte een wandeling in de natuur met Eend en Schildpad.Stanki en zijn twee vrienden Eend en Schildpad waren verdwaald. Zij vonden de natuur zo mooi dat ze niet beseften dat ze verdwaald waren, maar toen zei Schildpad: ‘Waar zijn we? We zijn verdwaald!’ ‘Rustig, we vinden de weg wel’ zei Stanki.

Achter de boom zagen ze een geel ding. Eend zei: ‘Misschien is het een gele dinosaurus…’‘Maar doe toch niet flauw! Dinosaurussen bestaan nu niet meer!’, zei Stanki, ‘ik zal wel kijken wat het is.’ ‘Voorzichtig zijn!’, zei Schildpad. Stanki stapte heel voorzichtig en keek en riep: ‘Jah! Het is onze gele bus!’ Ze gingen naar de bus naast de rivier. Ze zagen daar krokodillen uit komen. Iedereen werd bang, ze gingen allemaal bij elkaar staan. Toen Stanki met zijn twee vrienden daar aankwam, zag Stanki dat zij in gevaar waren. Opeens liet hij de grootste gas ooit! De krokodillen waren bang en liepen weg. Stanki zei: ‘Het is gelukt! Ik heb een gas gelaten!Stanki had heel zijn klas gered. Iedereen wou Stanki als vriend hebben.Stanki kreeg veel vrienden, maar zijn beste vrienden waren voor altijd Eend en Schildpad.

Page 156: De Wondere Pluim - boek 2011

156 | De Wondere Pluim | 2011 |

Stanki was een bijzondere stinkdier, ze noemden hem Superstanki.Stanki leefde lang en gelukkig. Hij werd het gelukkigste stinkdier.

Avci Rüveyda11 jaar

Stuivenberg

Page 157: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 157

VLINDER ZONDER VLEUGELS

Het was een hele mooie zonnige dag. Kinderen die speelden, vogels die samen vlogen, bloemen die heel lekker roken, mensen die altijd samen waren. Een hele leuke dag.

Tot ik een vlinder zag. Een vlinder die niet kon vliegen. Een vlinder die altijd tranen kreeg. Maar wel een vlinder die kon praten. Het was een vlinder die niemand had. Het was een vlinder die helemaal alleen was. Een vlinder die altijd gepest werd omdat ze niet zo mooi was en omdat ze niet zo goed kon vliegen. Daarom noemde iedereen haar vlinder zonder vleugels.

Ik nam haar mee naar huis en stak haar in een mooie doos.Elke dag nam ik eten mee en elke dag verzorgde ik haar.

Maar wat hoorde ik daar? Ik moest naar Duitsland. Wat ging er met mijn vlinder gebeuren? Ze moest twee dagen alleen blijven.

Na twee dagen kwam ik terug en wat zag ik in die doos? Een vlinder die heel mooi was! Een vlinder die kon vliegen! Het was mijn vlinder!

Ik nam haar mee naar buiten. Ik liet haar los. Ze vloog weg!Na twee dagen kwam ze terug.

Page 158: De Wondere Pluim - boek 2011

158 | De Wondere Pluim | 2011 |

Maar niet alleen. Met heel wat andere vlinders. Ze kwamen me bedanken omdat niemand haar meer pestte, want ze kon vliegen!Ze was de mooiste vlinder ooit!

Ze was heel blij en zo leefde ze lang en gelukkig.

Esma Akdag12 jaar

Blokkendoos

Page 159: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 159

Een project mee-ondersteunen waar kinderen van allerlei afkomst het woord nemen en hun gedachten vertellen, waar ouders van allerlei afkomst en gezindheden mee lezen, jureren, organiseren, besturen, waar vrijwillige medewerkers met allerlei kwaliteiten organiseren, typen, sorteren …, het is van een schoonheid waar elke organisatie van droomt! Ik dank alle kinderen, ouders, juryleden en medewerkers voor zoveel enthousiasme. De Wondere Pluim blijft een voorbeeldproject dat nu ook zijn weg in Limburg heeft gevonden en dat hopelijk ook in vele andere steden, gemeenten en dorpen kan gerealiseerd worden.

Reeds negen edities Wondere Pluim: het is van betekenis! Het steeds groeiende enthousiasme van zowel kinderen, ouders, auteurs, juryleden en medewerkers doet sommigen dromen van nog meer uitbereiding. De Veerman zal het niet tegenhouden, integendeel! Wij zullen er in de komende jaren alles aan doen om dit meer dan waardevolle, maar vooral schone initiatief verder te laten groeien. Met deze willen we alle beleidsmakers warm maken om de tiende editie mee te helpen realiseren. De meer dan 2.500 schrijvende kinderen en 300 lezende ouders zijn er alvast klaar voor!

We blijven dankbaar voor de steun van de stad Antwerpen en in het bijzonder van cultuurschepen Philip Heylen en

NAWOORD

Page 160: De Wondere Pluim - boek 2011

160 | De Wondere Pluim | 2011 |

Michaël Vandenbril, coördinator van Antwerpen Boekenstad. We zijn ook dankbaar dat de weg naar Zuiderzinnen is geopend en hopen dat ook dit verder kan ontwikkeld worden. We willen dit initiatief immers alle podia geven dat het verdient.

Tot slot nog dit: we weten dat scholen die creativiteit en aandacht voor taal en cultuur goed uitwerken, een grote meerwaarde zijn. Voor de kinderen zelf, maar ook voor de samenleving in het algemeen. Creatieve geesten die hun verhaal verteld krijgen, is een meer dan te koesteren schoonheid. Het is de toekomst!

Tijl BossuytArtistiek en zakelijk leider

De Veerman

Page 161: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 161

INHOUDVoorwoord 3 Juryverslag 4

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands moedertaal

Ik, prinses Marie en de draak Marie Costers 11Er was eens een arme man Emma Cosemans 13De pot en de mama Saraï Martens 15Het marsmannetje Lazlo Peeters 16Ik ben bang Keiry Ramirez 17

Verhalen van kinderen uit het eerste leerjaar, Nederlands tweede taal

Circus Mehmet Demir 19De kat Nazar Erdönmez 20De boze postzegel Kelly Neutel 21Ik ben een draak Ho-Kit Chan 23Fout Bryan Yamna Demite Philippo 24Snoepland Eden Saraga 25

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands moedertaal

De geheimen liggen op de vleugels van de nacht Deenah Tsai 27De snoep wereld Janosh Huyse 30De bange kat Martha Verbergt 33De dansende beer Yusuf Ahmed 34De boze postzegel Charissa Bulens 35De smiley die niet kon lachen Rosalie Zijlstra 36

Page 162: De Wondere Pluim - boek 2011

162 | De Wondere Pluim | 2011 |

Verhalen van kinderen uit het tweede leerjaar, Nederlands tweede taal

Nieuw op school Mahirah Khan 37De schoenmaker Deborah Kabongö Mananashi 39De olifant en de rups Dounia Fadlaoui 40De vogel en het meisje Rahim Sesay 44De meester is grappig Ruqaya Khan 45Sara en Bart van houd Yassine Marzkioui 46De verliefde stieren Arben Otmane 48

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands moedertaal

De appel Emilie Deac 49Het dagboek van de dochter van de wind Anaclara De Vos 51De eekhoorn die iets wou weten over de tijd Juliet Van Bauwel 54Kleuren van de regenboog Warre Gehre 55Er was eens een tovenaar Lotte Lambaerts 57De 7 schatten van de draak Vincent Verhelst 58De vierdubbele test Tuur De Pus 61

Verhalen van kinderen uit het derde leerjaar, Nederlands tweede taal

De mooiste dood ooit Amani Alilou 65De pattatemevrouw Aneira Canepa 67De muis, de eekhoorn en de giraf Lara Raes 69De heks en de kast Kaoutar Taouil 70Ik hoor iets in mijn tuin Marouane Hafa 71De 12 prinsessen Sabrina Bajramov 72

Page 163: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 163

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands moedertaal

De wondere pluim Ella Mees 75De meetlat Lisa Baekelandt 79De knikker Thomas Henon 81De waterhond Selle Van Leemputten 82

Verhalen van kinderen uit het vierde leerjaar, Nederlands tweede taal

Het vierlingenteam Rashed Uddin 85De stoute kapstok Naoual Mazouni 89De boze postzegel Ajoub El Haddouchi 91De ridder en zijn avonturen Julia Khan 92De stelende rat Julia Wreczycka 94De helpende potloden Esil çinar 95

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands moedertaal

Eender welke wedstrijd Marieke Ornelis 97Alien stelen om zand Sietse Willems 100Het mysterie van de raaf Anaïs Wouters 103Brief Anthe Baele 106De trouwe hond Malalie Ahmad 107Een krokodil zonder tandpasta Maxim Ribeaucourt 109

Page 164: De Wondere Pluim - boek 2011

164 | De Wondere Pluim | 2011 |

Verhalen van kinderen uit het vijfde leerjaar, Nederlands tweede taal

De ijzeren kom Zaynab Belrhazi 111Het harige jongetje Ayoub Amzour 113De moordenaar in de slaapkamer Gregoire Laurent 116Nieuwe ouders en blanke mensen om me heen Mina Hamza 117De dappere Hiawatha Tarik Rajib 121De zwarte panter Klaudia Stach 123De donkere wereld Leyla Tchirmayeva 125

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands moedertaal

De wondere pluim Laura Op ‘t Eynde 127Het regendruppeltje Plensje Amber Slabbinck 130Boomhut Hazel Waeterschoot 132Een wereld in een zandkorrel Ismaël Onyinah 135Hoe de zee ontstond Denzel Obasi 137

Verhalen van kinderen uit het zesde leerjaar, Nederlands tweede taal

De muis, de eekhoorn en de giraf Ilena Hulme 141De maanden van het jaar Margot Horowitz 145Dode wereld Laura Tchirmayeva 146Stanny de stuntkip Shari Mukobo-Pandu 150Zelfmoord Samra Berrag 152Wat is er met Stanki? Avci Rüveyda 154Vlinder zonder vleugels Esma Akdag 157

Nawoord 159

Page 165: De Wondere Pluim - boek 2011

| De Wondere Pluim | 2011 | 165

WERKTEN MEE AAN DE WONDERE PLUIM

27 scholenAfrit Zuid, Blokkendoos, Emmaüs (Zuidschool), Evenaar, Gunzburg, Jonghelinckshof (Zuidschool), Klavertjevier,

Kolibrie, kRing, Musica, Neerland, Prins Boudewijn, Sint- Aloysius, Sint-Anna Goethe, School aan de Stroom,

Sint-Jozef, Sint-Lutgardis, Spiegel, Steinerschool, Tachkemoni, Veltwijck, Via Louiza, Villa Stuivenberg,

Wereldreiziger, Wereldschool, Zevensprong, Zwemschool.

310 lezende ouders

2.554 schrijvende kinderen

Organisatie Lezende ouders,

in samenwerking met De Veerman vzw

KerngroepSomia BakaliBart BeirlantNaima Falki

Thessa GoossensAnnemie Morbee

Griet PauwelsAnnie Poelmans

Lieven SioenMarina WyckmansTania Witvrouwen

Page 166: De Wondere Pluim - boek 2011

166 | De Wondere Pluim | 2011 |

VakjuryMostafa Benkerroum

Bernard DewulfNoëlla Elpers

Peter Holvoet-HanssenGerrit Janssens

Rachida LamrabetJoke van Leeuwen

LogoAb De Nijs Bik

Ingrid De Decker

AffichePatrick Haerens

TrofeeThessa Goossens

Drukwerkwww.printshop.be