de overdracht emotionele en psychologische aspecten

5
Historische Woonsteden & Tuinen De overdracht van historisch erfgoed: de emotionele en psychologische aspecten Door Thomas d’Ansembourg * k heb dit artikel a posteriori geschreven op basis van de nota’s die ik gebruikte bij de uiteenzetting tijdens de alge- mene vergadering van 17 juni 2006. Ik vind het fijn om dit onderwerp aan te snijden over de psychologische, emotio- nele en affectieve aspecten bij de over- dracht van familiaal patrimonium. Het is inderdaad zo dat er doorgaans tijd genoeg is om de materiële kant van de zaak – meer bepaald de legale en fiscale aspec- ten en het economisch en fysiek verdelen van het erfgoed – te bekijken en te herbe- kijken, maar ik vrees dat er bij de emotio- nele kant van de zaak altijd heel wat details in de doofpot worden gestopt, omdat iedereen heel goed weet dat ze het leven van meerdere generaties zouden kunnen verpesten als ze zouden boven- komen. Daarom dank ik uw vereniging en in het bijzonder voorzitter Daniel Car- don voor de vraag om de materie toch eens te bespreken. Ik zal dus een aantal van die belastende, emotionele details belichten, zonder de pretentie te hebben om deze complexe materie in een paar woorden te kunnen bespreken. Ik moet u zeggen dat gelukkig niet elke overdracht van familiaal patri- monium problematisch verloopt, dus ik focus me hier op die aspecten die pijnlijk kunnen verlopen. Een eerste vaststelling is dat de over- dracht van erfgoed een eenmalige gebeurtenis is. Er zal nooit een volgende keer zijn. Heel wat andere menselijke gebeurtenissen herhalen zich wel, waardoor een mens er lessen uit kan trekken voor een volgende keer. Het lijkt me dus bijzonder pertinent dat ik zoveel mogelijk pluspunten naar voren schuif, waarbij affectieve en emotionele aspecten meespelen, en waarvan de waarheid niet altijd even prettig om horen is. Ik zie al meteen twee opmerkelijke aspec- ten van overdracht van familiaal erfgoed, – dat vaak ook parken, tuinen en land omvat –, die het heel anders maken dan de overdracht van bezittingen, roerende of onroerende goederen. Eerste opmerkelijk aspect: de overdracht tussen generaties Nu de levensverwachting fors toegenomen is, is het niet uitzonderlijk dat er zich een erfeniskwestie voordoet waarbij de erfge- namen ouder zijn dan zestig jaar, dat ver- telde Daniel Cardon ons al bij zijn inlei- ding. Ze hebben ook niet allemaal het enthousiasme en de energie om op die leeftijd hun leven overhoop te gooien om zich te gaan vestigen in de familiale woonst waar doorgaans ook nog werk aan is. Deze situatie zou de overname door een bepaald familielid kunnen bemoeilijken. Vaak maakt deze fase heel wat emoties los; en deze emoties moeten opzij gezet kun- nen worden, opdat de dialoog tussen de generaties op een serene manier zou kun- nen verlopen. Zo’n dialoog vraagt vooral zelfvertrouwen, de capaciteit om aan- dachtig te luisteren en zichzelf in vraag te stellen. Men moet kunnen loslaten en een bladzijde omdraaien en de kunst bestaat erin om een eventueel niet-akkoord-gaan Dit was het thema van de toespraak van graaf Thomas d’Ansembourg in het debat “Overdracht van historisch, familiaal erfgoed”, tijdens de algemene vergadering van de vereniging op 17 juni 2006. 7 nr. 153 maart 2007 | Thomas d’Ansembourg tijdens zijn overtuigende uiteenzetting (foto B. de Dorlodot, juni 2006). I

description

de overdracht emotionele en psychologische aspecten

Transcript of de overdracht emotionele en psychologische aspecten

Historische Woonsteden & Tuinen

De overdracht van historisch erfgoed:de emotionele en psychologische aspecten

Door Thomas d’Ansembourg *

k heb dit artikel a posteriori geschrevenop basis van de nota’s die ik gebruiktebij de uiteenzetting tijdens de alge-

mene vergadering van 17 juni 2006.Ik vind het fijn om dit onderwerp aan tesnijden over de psychologische, emotio-nele en affectieve aspecten bij de over-dracht van familiaal patrimonium. Het isinderdaad zo dat er doorgaans tijd genoegis om de materiële kant van de zaak–meer bepaald de legale en fiscale aspec-ten en het economisch en fysiek verdelenvan het erfgoed– te bekijken en te herbe-kijken, maar ik vrees dat er bij de emotio-nele kant van de zaak altijd heel watdetails in de doofpot worden gestopt,omdat iedereen heel goed weet dat ze hetleven van meerdere generaties zoudenkunnen verpesten als ze zouden boven-

komen. Daarom dank ik uw verenigingen in het bijzonder voorzitter Daniel Car-don voor de vraag om de materie tocheens te bespreken.Ik zal dus een aantal van die belastende,emotionele details belichten, zonder depretentie te hebben om deze complexematerie in een paar woorden te kunnenbespreken. Ik moet u zeggen dat gelukkigniet elke overdracht van familiaal patri-monium problematisch verloopt, dus ikfocus me hier op die aspecten die pijnlijkkunnen verlopen.Een eerste vaststelling is dat de over-dracht van erfgoed een eenmaligegebeurtenis is. Er zal nooit een volgendekeer zijn. Heel wat andere menselijkegebeurtenissen herhalen zich wel,waardoor een mens er lessen uit kan

trekken voor een volgende keer. Het lijktme dus bijzonder pertinent dat ik zoveelmogelijk pluspunten naar voren schuif,waarbij affectieve en emotionele aspectenmeespelen, en waarvan de waarheid nietaltijd even prettig om horen is.Ik zie al meteen twee opmerkelijke aspec-ten van overdracht van familiaal erfgoed,– dat vaak ook parken, tuinen en landomvat–, die het heel anders maken dande overdracht van bezittingen, roerendeof onroerende goederen.

Eerste opmerkelijk aspect: de overdracht tussen generatiesNu de levensverwachting fors toegenomenis, is het niet uitzonderlijk dat er zich eenerfeniskwestie voordoet waarbij de erfge-namen ouder zijn dan zestig jaar, dat ver-telde Daniel Cardon ons al bij zijn inlei-ding. Ze hebben ook niet allemaal hetenthousiasme en de energie om op dieleeftijd hun leven overhoop te gooien omzich te gaan vestigen in de familiale woonstwaar doorgaans ook nog werk aan is. Dezesituatie zou de overname door een bepaaldfamilielid kunnen bemoeilijken. Vaak maakt deze fase heel wat emoties los;en deze emoties moeten opzij gezet kun-nen worden, opdat de dialoog tussen degeneraties op een serene manier zou kun-nen verlopen. Zo’n dialoog vraagt vooralzelfvertrouwen, de capaciteit om aan-dachtig te luisteren en zichzelf in vraag testellen. Men moet kunnen loslaten en eenbladzijde omdraaien en de kunst bestaaterin om een eventueel niet-akkoord-gaan

Dit was het thema van de toespraak van graaf Thomas d’Ansembourg in het debat “Overdracht van historisch,familiaal erfgoed”, tijdens de algemene vergadering van de vereniging op 17 juni 2006.

7nr. 153 • maart 2007 |

Thomas d’Ansembourg tijdens zijn overtuigende uiteenzetting (foto B. de Dorlodot, juni 2006).

I

aan te kunnen, wetend dat het oneens zijnniet hetzelfde is als in onmin geraken. Het isniet gemakkelijk bijvoorbeeld om tegen jevader te zeggen: “Ik apprecieer de manierwaarop je voor dit huis gezorgd hebt en ik ben jeer dankbaar voor. En tegelijk ben ik ongerustdat ik niet meer de energie zal hebben om hetbinnen enkele jaren over te nemen. Ik zou er lie-ver vroeger aan beginnen. Zou je het ermee eenskunnen zijn om dit vrijblijvend te bespreken,niet om meteen te beslissen maar om te zien ofwe elkaar begrijpen?”Eén van mijn vrienden, die de zestignaderde, vroeg zich inderdaad af of hijnog de kans zou krijgen om zijn energiete stoppen in de overname van het fami-liaal kasteel waar zijn vader, die de 85voorbij was, op zat als een kloek. Hijvroeg me eens schertsend: “Vind je niet datik de leeftijd heb om een wees te zijn?”Het is een feit dat sommige hoogbejaardenhet onderwerp van de overdracht nog lie-ver levend begraven. Ik probeer mensenin een dergelijke situatie altijd aan te zet-ten tot vrede in hun hart; ik ben ervanovertuigd dat een verstandige aanpak enhet voorzichtig loslaten altijd beter is voorde lieve vrede, zowel voor diegene die ver-trekt als voor diegenen die achterblijven.

Tweede opmerkelijk aspect: het verdelen tussen erfgenamenHier dringt de vraag zich op rond derechtmatige verdeling zodra de over-dracht bepaald is. Zelfs als het gaat om deverdeling van gelijkaardige schenkingentussen de erfgenamen, toch is er altijd dieemotionele band en dus het loslaten van

die elementen die hem of haar niet toe-komen. Als het niet mogelijk is de goede-ren op een materieel gelijke manier teverdelen, als het erfgoed het belangrijkstedeel vertegenwoordigt van de erfenis enals die, –om het goed hoe dan ook in defamilie te houden–, impliceert dat er éénof andere erfgenaam bevoorrecht is, dankan je je eraan verwachten dat dit emo-ties zal uitlokken. In een verhelderend werk 1 schrijft pro-fessor Marcel Rufo hierover: “De dood van de ouders, en vooral degeschreven indicaties betreffende de over-dracht van hun goederen, brengen alleoude kinderangsten weer naar boven: hetlievelingskindje zijn of niet zijn, weten vanwie de ouder het meest gehouden heeft,...Het komt voor in de beste broer-zus-rela-ties, zelfs in de meest evenwichtige fami-lies, de vraag blijft en zal altijd een bronvan spanningen en angsten zijn.”Het lezen van het testament is een intenspsychodramatisch moment. Het is mis-schien de laatste vraag naar liefde die, post-mortaal, natuurlijk niet meer kan beant-woord worden. Elk kind vraagt zich af ofzijn ouders hem of haar wel echt graaggezien hebben. Vaak zijn er ook dingen dienooit uitgesproken zijn en nu is het te laat.Vandaar de valstrik: “Ik heb je niet gezegd datik van je hield. Misschien wist je ‘t zo, ondanksde stilte, en wat nu in je testament voor mij zalstaan, zal er het bewijs van zijn. Maar misschienheb je ‘t niet begrepen en verkies je de andere diewél zijn liefde geuit heeft.”De kleinste spulletjes, de meest nuttelozesoms, dragen deze boodschap uit. Bij denotaris wordt elk woord uit het testament

gewikt en gewogen en geïnterpreteerd alseen beloning of een straf (...). De afwezig-heid van de ouders geeft iedereen de kansom hardop te zeggen wat hij misschien allang dacht. Zoals: “Ik mag je niet, al ben jemijn broer”. Het is op dit moment dat deverborgen agressiviteit, waarvan de oor-zaak soms ver teruggaat in de tijd, naarboven komt; de verdeling van voorwer-pen is er soms het belachelijk voorwend-sel van. En zo ontstaan soms enorme con-flicten door een prul; we weten goed dater iets anders achter schuilgaat. Dat allesverbergt inderdaad iets anders en ik stelvoor dat we dat van nabij gaan bekijken.

RouwprocesHet rouwproces is een element van hetleven en geen ongeluk. We weten hetnochtans goed: alles wat leeft, sterft. Enalles wat samenhangt, valt uiteen. Onsleven is in beweging en we moeten voort-durend afscheid nemen, van mensen, vandingen en van situaties waar we aangehecht waren. Aan onze jeugd, onzefysieke kracht, onze gezondheid... Het is deevidente gang van zaken. Het gebeurt maarzelden dat we ons daar bewust van zijn enons kunnen voorbereiden op momentenvan rouw die het leven voor ons in pettoheeft (zoals er verondersteld wordt dat werouwen om een situatie die we niet geko-zen hebben; als wij niet beseffen dat er ietsis waarom we moeten rouwen, zelfs maareen beetje, dan riskeren we dit verdrietmee te nemen, terwijl we trachten om onseerder te richten op de gekozen optie).In het kader van de erfenis die we hiergeanalyseerd hebben, zijn hier minstenstwee rouwprocessen die we door moeten:de eerste gaat over het verlies van defysieke relatie met de overleden ouder ende tweede over de familiale en patrimoni-ale structuren zoals die bestondenrondom de ouder in kwestie.Dit dubbel rouwproces, deze dubbelebladzijde die we moeten omdraaien, zalemoties opwekken die inherent zijn aanhet gebeuren (voornamelijk verdriet,angst, verslagenheid...), maar zal tegelijkandere emoties opwekken (boosheid,opstandigheid, jaloezie, afgunst...) diehun oorsprong hebben in situaties verterug in de tijd. Het is zoals Marcel Rufohet beschrijft: “bij het begin van eenrouwproces gaat tegelijk een boekje open

8 | nr. 153 • maart 2007

Thomas d’Ansembourg boeit zijn toehoorders (foto B. de Dorlodot, juni 2006)

De boedelverdeling... (Frédéric du Bus)

het rationele. In dat geval zijn wij het nietdie het commando voeren, maar zijn wijhet die commando’s krijgen. Denk maareens terug aan een woede-uitbarsting dieje had een hele tijd terug; is het niet zodat ze je nog steeds bezig houdt en jesoms belet om –ongetwijfeld onbewust–te luisteren, aandachtig of teder te zijn?Door onze “voorkomende” opvoeding denkenwe soms dat we storende emoties opzijkunnen zetten en er verder niet meermee geconfronteerd zullen worden. Hetis een beetje zoals met een stuk camem-bert in de keuken. De geur hindert en jezet hem weg in de kast. Maar na driedagen ruikt het overal naar camembert!Ik wil maar zeggen: de geur herinnert onseraan, van in de keuken tot in de rest vanhet huis. Je ruikt dat er ergens iets sterks ver-borgen zit. En zo gaat het vaak tussenechtparen, families, werkmakkers, zowelin het verenigingsleven als op het werk.Overal zitten camemberts in de kast!Allemaal situaties waar je ruikt dat erergens iets sterks verborgen zit. Opgekroptewoede, niet verwerkte ontgoochelingen,nooit opgehelderde misverstanden, bit-tere herinneringen, niet gekregen erken-ning, het gevoel afgewezen of net uitver-koren te zijn, – al dan niet gefundeerdmaar zonder ooit een woord ter bevesti-ging te hebben opgevangen –, veelzeg-gende stiltes, iets verkeerds gezegd of ietsniet uitgesproken... waar dan verkeerdeveronderstellingen en vooroordelen uitvoortkomen, verwachtingen en onbe-wuste angsten. En zo kunnen we eenleven leiden dat compleet gedirigeerdwordt door onze niet verwerkte emoties.

met goed of slecht geregelde rekeningen.”In het extreme van deze emotionele ver-warring en het regelen van de rekeningdie eruit voortkomt, heb ik al mensenontmoet die beslist niet klaar waren ommet hun emoties om te gaan, maar diebovendien zodanig benomen waren doorsentimentele buien, dat ze niet in staatwaren om in te zien, te begrijpen en tedelen, dat ze de oorzaak van heel hun lij-den of een deel ervan niet toeschrevenaan het droevig overlijden zelf of aan hetafstand doen van bepaalde dingen bij deverdeling, maar aan diegene die testa-mentair het familiaal erfgoed erft. Er issprake van projectie of van transpositie,alsof de persoon in kwestie zou zeggen:“Het is niet mogelijk om zo te lijden, ik bennatuurlijk de enige die lijdt. Iemand moetschuld hebben aan mijn lijden. En de schul-dige dat is diegene die niet lijdt omdat hij/zijmet deze erfenis het specifieke bewijs heeftgekregen van de erkenning en de liefde waarik heel mijn leven op gewacht heb.”Dit soort emotionele toestand (zoals ze hetin de psychologie uitdrukken) kan elkevorm van dialoog quasi onmogelijk maken.

Twee bedenkingen kunnen ons helpenom deze situatie te begrijpen of ze tevoorkomen.1. Emoties waar we ons niet mee

bezig houden, houden zich somsbezig met ons

We denken dikwijls alles te kunnen rege-len met het verstandelijke en het ratio-nele; het is een courante illusie. Wat onsleidt en stuurt zijn onze emoties die weweliswaar proberen te verdoezelen door

2. Er is een verleden dat niet voorbij isNaast de illusie dat onze intellectueleintelligentie alles kan regelen zonderonze emotionele intelligentie wakker temaken, is er nog een groot misverstand.Mensen denken vaak dat het voortschrij-den van de tijd op zich al pijnlijke emotieskan uitschakelen. Als de factor tijd naverloop de pijn kan verzachten, zal alleeneen bewust proces, –dat misschien nietprettig is maar wel heilzaam –, ervoorkunnen zorgen dat de pijnlijke herinne-ring vervaagt en onze kijk op de dingendefinitief verandert. Als het geen bewustmentaal proces is, zal die onprettige her-innering ons te pas en te onpas weer voorde geest komen. Dit plots weer opduiken

9nr. 153 • maart 2007 |

Het kasteel van Assenois (foto F.E. de Wasseige, maart 2007). Het kasteel van Assenois (foto F.E. de Wasseige, maart 2007).

van wat diep verborgen zat, kan een schokveroorzaken die heviger is dan de aanvan-kelijke gebeurtenis. Een rouwproces staatook niet op zich. Het is een proces dat eenpersoonlijke betrokkenheid vraagt.

De hogedrukpan explodeert of implodeertIn mijn eerste boek (Cessez d’être gen-til, soyez vrai), beschrijf ik in detail enmet uit het leven gegrepen voorbeeldenhoe geweld zich intern of extern mani-festeert. Kortom, onze opvoeding heeftons nauwelijks geleerd hoe we emotiesmoeten begrijpen en delen. Ze heeft onseerder geleerd om te zwijgen over eenmeningsverschil, over onze boosheid ofonze ontgoochelingen. We hebben mooigeleerd onze frustraties op te slaan inonszelf zoals in een hogedrukpan (waar-van de druk soms sissend vrijkomt dooronze slachtofferhouding omdat we altijdklagen zonder iets op te lossen). Kijk, zowerkt het: als ik mijn frustraties langopspaar, als ik het deksel stevig vergren-del en alles nog langer op het vuur laatstaan, ontploft de hogedrukpan vroeg oflaat, soms onverwacht, maar altijd metgeweld. Je hebt je misschien al herkendin deze beschrijving, en gemerkt dat eenwoedebui of droefheid van weleeropnieuw diezelfde emoties van boosheiden verdriet kan oproepen. Het gevaar bijdit mechanisme – als het onbewust

gebeurt tenminste– is dat diegene die ont-ploft zijn eigen sterke emoties, die hijnooit verwerkt heeft, op de ander loslaat.De zachte mogelijkheid is dat het dekselstandhoudt maar dat het van binnen foutgaat en dat er een depressie opduikt, eenziekte of een compensatiedrang. Als erfgenamen hun hogedrukpan nietleeg- en schoongemaakt hebben –net alsmet de camembert in de kast– is het nietmoeilijk om je voor te stellen dat het ope-nen van het erfenisdossier een emotio-nele knal kan veroorzaken.

Voor zichzelf zorgen is ook voor anderen zorgenTot slot zou ik willen zeggen dat – integenstelling tot wat de meeste mensengeloven– zorg voor jezelf ook zorg vooranderen inhoudt. Ik bedoel daarmee dathet nuttig is om tijd te spenderen aan hetecht leren kennen van jezelf, en nietalleen oppervlakkig. Dat het nuttig is omjezelf te confronteren met je schaduw-kantjes en je pijn, dat het goed is om tesleutelen aan je persoonlijke ontwikke-ling. Het heeft niet alleen voordeel voorjezelf, maar ook voor je familie, je partneren je sociale contacten. Noem het eensoort levenshygiëne, een soort bewustzijns-hygiëne. Het lijkt me in die zin ook gezondvoor onze contacten en onderlingeomgang om af en toe ook eens ons hart tewassen, en niet alleen ons lichaam.

Ik ken een grote familie die er jaren overgedaan heeft om de successie voor tebereiden, beginnend bij de levendeouders, en met de nodige tijd om onbe-vooroordeeld te luisteren naar elkaar,door aandacht te hebben voor mekaarsgevoelens, door de verschillende voor-stellen de nodige tijd te gunnen, vollediglos van het idee dat er snel een oplossinggevonden moest worden. Ze zijn tot goedeafspraken gekomen over de verdeling. Deoplossing komt er vaak vanzelf als iederswensen op een rustige manier en in eenvertrouwenssfeer duidelijk gemaakt wor-den. Is het gezinsleven er immers niet opgericht om een veilig en affectief klimaatte creëren en een sfeer van vertrouwendie elke dialoog mogelijk maakt? Ik zegniet dat het gemakkelijk is. Ik zeg alleendat het de moeite loont om te overleggenin een sfeer van affectieve geborgenheiden wederzijds respect.

Huizen met een ziel hebben ook een hartTenslotte, om af te sluiten, is er nog éénemotioneel aspect waarvoor ik in dezecontext zelf wil getuigen. Het schijnt datde overname van huizen of familialeeigendommen minder aantrekkelijk zouzijn voor de jonge generatie omwille vande zorg voor onderhoud, comfort, denood aan regelmatige aanwezigheid... Eenmeer comfortabel leven zou hen eerderaantrekken. Ikzelf heb in 2000, samen metmijn vrouw Valérie, het kasteel [van Asse-nois] overgenomen dat in 1913 gebouwdwerd door mijn overgrootvader in een, laatons zeggen, weelderige stijl... Ik geef weltoe dat het renoveren van zo’n grootdomein, waar alles, behalve de architec-tuur van de buitenkant, in bouwvalligestaat verkeert heel wat energie, materiëlemiddelen, stressbestendigheid, zelfvertrou-wen en vertrouwen in het leven vergt.Ik denk dat dit een eerste eerbetoon is vooral deze woningen: deze gebouwen zijngekozen, gebouwd en gekoesterd in eensfeer van schoonheid, harmonie engeslaagde integratie in het landschap, metbinnen- en buitenruimten die inspirerenen rust uitstralen, en in de meeste geval-len met een bijzondere reden voor hunspecifieke geofysische inplanting. In eenwereld die doldraait en stilaan vol geraaktmet lelijkheid dient het bewonen van een

10 | nr. 153 • maart 2007

Slechte communicatie, een misverstand, onverdeeldheid, gebrek aan dialoog tussen de erfgenamen... De hogedrukpanexplodeert, het kasteel implodeert! – Kasteel van Walhain-Saint-Paul (foto F.E. de Wasseige, februari 2007).

ik vrees dat ik hier nooit mijn draai zal vin-den”. Ze zat voorovergebogen op haarstoel, met hangende schouders en zwakkestem, allemaal signalen dat de levenslustin haar op een laag pitje stond. De stageging verder en ze scheen er zin in te krij-gen. Na vier dagen kwam ze in de och-tendsessie aan met een heldere blik, rechteschouders en ze zei: “Vanmorgen, net als deandere ochtenden trouwens, stopte ik op deoverloop van de grote trap. De eerste dagen vondik hem veel te groot. Vandaag heb ik beslotendat je een trap als deze niet afgaat zoals Asse-

dergelijk oord de schoonheid, wekt hetinspiratie op, en nodigt ons uit om televen volgens de seizoenen. Is dat geenongelooflijk voorrecht? Een tweede, meer persoonlijke bedenking:wij twee, Valérie en ik, hebben noch demateriële middelen om dit kasteel over tenemen, noch de zin om de verantwoorde-lijkheid voor de hele zaak op ons te nemen,louter voor onszelf. Wij hebben dan ookdadelijk het plan opgevat het kasteel zoda-nig aan te passen opdat er seminaries voorherbronning en persoonlijkheidsontwikke-ling zouden kunnen plaatsvinden. Deze activiteit komt tegemoet aan hetdubbel doel, namelijk er een functie aante geven en het tegelijk deels als woonstte bewaren en er familiefeesten in teorganiseren. De deelnemers aan de stagesgetuigen dat ze graag een sfeer zoudenterugvinden waar ze – of ze die nugekend hebben of niet– naar verlangen:met grote tafelgezelschappen, gezelligeavonden bij het haardvuur, kaarsen, eenpiano, kamers met een mooi uitzicht enkrakende trappen... Eenvoudige zakeneigenlijk die van alle tijden zijn. Ik herin-ner me een jonge vrouw tijdens een stagedie ik leidde, die de groep toevertrouwde:“Ik ben net weduwe geworden en heb tweekleine kinderen. Ik voel me geslagen door hetleven en kom hier weer zin in het bestaan zoe-ken. Maar dit groot kasteel maakt me bang en

poester, met gebogen hoofd. Ik ben de trap dusafgekomen met opgeheven hoofd, genietend vanelke trede terwijl ik me de waardigheidinbeeldde van een echte prinses. Ik kan jullieniet beschrijven hoeveel plezier het me doet tevoelen dat ik opnieuw begin te leven, dat ikweer zin heb om te spelen en dat ik dat heront-dekt heb dankzij deze mooie omgeving”.Dergelijke getuigenissen krijgen wevaker. Ze bewijzen dat onze inzet demoeite loont. Ik zou de jonge mensendaarom willen aanmoedigen om zich niette laten demotiveren door de beperkin-gen van om het even welke menselijkeonderneming en hen willen aanzettenom hun creativiteit te gebruiken ennieuwe bestemmingen te zoeken voorhet voortbestaan van onze kastelen.

* Psychotherapeut en oprichter van Communi-

cation NonViolente (CNV)

1 “Frères et Sœurs, une maladie d’amour“, Uitgeverij Fayard.

11nr. 153 • maart 2007 |

Wie interesse heeft voor de benadering vanCommunication NonViolente (CVN), voor-gesteld door Thomas d’Ansembourg, kan bij-komende informatie vinden op de website(netwerk van de stageorganisatoren):www.nvc-europe.org of www.thomasdansembourg.com.

De families zijn de beste garantie voor het voortbestaan van deze woonplaatsen op voorwaarde dat de overdracht in optimale omstandigheden verloopt. Het kasteel van Bornem ishiervan een goed voorbeeld: het werd sinds 1586 van generatie op generatie overgeërfd en is in 1773 door huwelijk in het bezit van de familie de Marnix gekomen. Graaf John deMarnix de Sainte Aldegonde is er de huidige eigenaar van (anonieme foto).