Handleiding flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Transcript of Handleiding flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
share your talent. move the world.
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
drs. R. Nieweg en drs. M. Groenhuis
Rapportage drs. M. Groenhuis, drs. R. Nieweg
Hanzehogeschool Groningen, Kenniscentrum Arbeid
Kenniscentrum Arbeid, lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit en Kenniscentrum
CaRES, lectoraat Transparante Zorgverlening
Hanzehogschool Groningen
In samenwerking met:
V&VN
Zorg Innovatie Forum
Groningen september 2013
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Inhoud
Voorwoord 2
1. Introductie 5
1.1 Waarom aandacht voor de overdracht? 5
1.2 Hoe ziet een flexibele, gestandaardiseerde overdracht er uit? 6
1.3 De handleiding 7 2. Planning van het overdrachtsverbeterproject 9
2.1 Overzicht van het stappenplan 9
2.2 Het samenstellen van het projectteam 10 3. Organisatorisch leiderschap: fase 1 13
3.1 Inleiding 13
3.2 Doelen van deze fase 13
3.3 Inzicht krijgen in de huidige wijze van overdragen 15
3.4 Hulpmiddelen en technieken 21
3.4.1 Dienstendiagram 21
3.4.2 Gestructureerde observaties 23
3.4.3 Interviews of focusgroepdiscussies 24
3.4.4 De risico-analyse 25
3.4.5 Richtlijn voor het proces en de inhoud van de overdracht 27
3.4.6 Richtlijnen voor de inhoud van de overdracht 30 4. Het ontwerpen van eenvoudige oplossingen: fase 2 33
4.0 Inleiding 33
4.1 Doelen van deze fase 33
4.2 Het ontwerpen van de verbetering 33 5. Betrokkenheid van belanghebbenden/stakeholders: fase 3 39
5.0 Inleiding 39
5.1 Doelen van deze fase 39
5.2 Het betrekken van de stakeholders 39 6. Uitvoering/implementatie: fase 4 43
6.0 Inleiding 43
6.1 Doelen van deze fase 43
6.2 Uitvoering van de verbetering 43 7. Evaluatie en consolidatie: fase 5 47
7.0 Inleiding 47
7.1 Doelen van deze fase 47
7.2 Evaluatie van de verbetering 47
7.3 Hulpmiddelen en technieken 49
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Bijlage 1 51 Overzicht afstudeerscripties HBO-Verpleegkunde Hanzehogeschool Groningen in het project Overdracht
van Zorgarbeidsinnovatie 51
Bijlage 2 53 Patiëntveiligheidscompetenties voor zorgprofessionals 53
Bijlage 3 Geraadpleegde literatuur 55
1
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Voorwoord
Deze handleiding is een hulpmiddel voor het ontwikkelen en implementeren van een best
practice voor de overdracht tussen verpleegkundigen in een 24-uurs setting en is gebaseerd op
onderzoek (eigen en literatuur) en op de Australische OSSIE Guide to Clinical Handover
Improvement (ACSQHC, 2010, met toestemming). De handleiding is een van de resultaten van
het project Zorgarbeidsinnovatie: een samenwerkingsverband tussen de Kenniscentra Arbeid en
CaRES van de Hanzehogeschool Groningen, het Zorg Innovatie Forum, het netwerk
Zorgarbeidsinnovatie en V&VN. Het project is mede mogelijk gemaakt door subsidie van SIA-
RAAK.
Het project Overdracht is een van de deelprojecten in het project Zorgarbeidsinnovatie en richt
zich op operationele managers in de zorg. Deze zorgprofessionals (hoofdverpleegkundige,
teamleider) sturen het dagelijkse werk op een (verpleeg-, zorg- of behandel-) afdeling. Zij
bemiddelen tussen de belangen van de patiënt (kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg),
van de organisatie (kostenefficiënte levering van de zorg) en van hun medewerkers, die belang
hebben bij veilig, gezond en uitdagend werk.
De doelstelling van het deelproject is om het handelingsrepertoire van de operationele
zorgmanager op het gebied van de overdracht van zorg in 24-uurs settingen (continuïteit van
zorg) te vergroten. Op dit moment ontbreekt een wetenschappelijke basis voor de overdracht in
termen van inhoud, proces en hulpmiddelen (Frankel e.a., 2012). Daarom is de volgende
vraagstelling geformuleerd voor het project Overdracht: Wanneer en hoelang wordt waar, door
wie, welke informatie en verantwoordelijkheid, op welke wijze, en met welke gevolgen
overgedragen (Nieweg & Groenhuis, 2013a; 2013b)?
De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in de handleiding.
Gebruikte terminologie
De overdracht
In de literatuur zijn verschillende definities van de overdracht beschreven. Deze richtlijn
hanteert de volgende definitie voor de overdracht tussen verpleegkundigen in een 24-uurs
setting: “the transfer of information (along with authority and responsibility) during transitions
in care across the continuum; to include an opportunity to ask questions, clarify and confirm”
(Friesen e.a., 2008).
De overdracht onderscheid zich van andere communicatie over een patiënt door het feit dat bij
de overdracht de verantwoordelijkheid wordt overgedragen. Dit maakt een van de belangrijkste
doelen van de inhoud van de overdracht duidelijk; het precies aangeven wat de nieuwe,
verantwoordelijke partij zou moeten weten voor de zorg van de patiënt. Omdat de informatie
die wordt overgedragen wordt gebruikt voor de patiëntenzorg door de verpleegkundige die de
dienst overneemt, is het cruciaal dat relevante en accurate informatie wordt overgedragen. Elke
verpleegkundige van elke inkomende dienst moet geïnformeerd worden over de toestand van
de patiënten voordat de zorg kan beginnen. Het feit dat sommige verpleegkundigen weigeren
patiëntenzorg te bieden voordat de zorg formeel is overgedragen, illustreert het belang van de
overdracht.
Emotionele intelligentie
Emotionele intelligentie verwijst naar de mogelijkheid om de eigen en andermans gevoelens en
emoties te monitoren en deze informatie te gebruiken bij denken en handelingen. Kenmerken
van emotionele intelligentie omvatten: zelfbewustzijn, zelfregulering (met inbegrip van reflectie
en aanpassing), zelfmotivatie, ethiek en sociale vaardigheden. Emotioneel intelligente leiders
2
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
kunnen teamleden motiveren om meer effectief te werken; werken aan intrapersoonlijke en
inter-persoonlijke vertrouwen en implementeren teamdoelen.
Empowerment
De term 'empowerment' wordt in deze handleiding gebruikt om verpleegkundigen te helpen bij
het verkrijgen van vertrouwen in hun eigen competenties om bij te dragen aan het
verbeteringsproces. Zo wordt de nieuwe wijze van overdragen gesteund door degenen die deze
gebruiken. Zonder dit commitment heeft de nieuwe manier weinig kans van slagen op de lange
termijn.
Flexibele standaardisatie
Deze handleiding pleit voor de standaardisering van overdrachtsprocessen ter verbetering van
de veiligheid en de efficiëntie van de overdracht. De specifieke, lokale context van de eenheid,
afdeling en instelling moet worden geïntegreerd in het ontwerp van het gestandaardiseerde
proces (dat wil zeggen 'flexibele standaardisatie’). Deze standaardisatie laat, net als een
verstelbare bureaustoel, ruimte voor aanpassingen aan lokale omstandigheden.
In een literatuur review (Riesenberg, Leitschz & Little, 2009) over ezelsbruggetjes voor de overdracht
(SBAR, Hand Me An Isobar, ISBAR etc.) zijn 24 van dergelijke hulpmiddelen besproken. Sommige daarvan
worden door verpleegkundigen gebruikt, sommige door artsen en andere door verschillende disciplines.
SBAR is het meest besproken hulpmiddel. Een deel van de geheugensteuntjes betreffen de inhoud van de
overdracht, andere het proces en sommige combinaties van beide. Naast het feit dat ezelsbruggetjes het
geheugen ondersteunen, kunnen ze ook bijdragen aan een gestructureerd proces. De auteurs concluderen
dat de literatuur over geheugensteuntjes nog van onvoldoende kwaliteit en kwantiteit is om evidence-
based aanbevelingen te doen.
De literatuur suggereert verbeteringen in de informatie-uitwisseling tijdens de overdracht voor
verpleegkundigen door het standaardiseren van informatie via een minimale dataset (Johnson e.a., 2011).
Johnson e.a. noemen als voorbeelden van dergelijke minimale datasets The Standard Key Principles (NSW
Health), ISBAR (Marschal e.a., 2009), iSoBAR (Yee e.a., 2009). Volgens de, vaak aanbevolen, SBAR
methode, zou tijdens de overdracht gecommuniceerd moeten worden over Situation, Background,
Assessment, Recommendation). Dit betekent dat elke afdeling zou moeten bedenken wat deze punten
lokaal betekenen; hoe ze ter plekke vorm zouden moeten krijgen. Hoewel SBAR wordt aanbevolen door
the US Joint Commission en de Australian National Clinical Handover initiative en VMSzorg.nl zijn geen
publicaties bekend die aantonen dat gebruik van SBAR leidt tot betere patiëntveiligheid. Eén studie laat
dat wel zien in de dossiers van een klein aantal patiënten, maar dat betreft niet de overdracht tussen
verpleegkundigen in verschillende diensten (Haig, Sutton, Whittington, 2006).
Huidig onderzoek heeft nog niet aangetoond dat standaardisatie van de overdracht heeft geleid tot betere
patiëntenuitkomsten, zoals valincidenten, opnameduur of vermijdbare schade. Cohen en Hilligos (2010)
concluderen dat sterke wetenschappelijke onderbouwing van de effecten nog ontbreekt.
Iteratief
Iteratief verwijst naar de voortdurende noodzaak tot verbeteren van de overdracht. Overdracht
moet worden gezien als een dynamisch en voortschrijdend proces.
Door de complexiteit van de gezondheidszorg is het moeilijk om te voorspellen wat precies de
gevolgen zijn van een verbeterproces. Regelmatige feedbackmomenten maken het mogelijk om
tijdig te reageren op veranderende omstandigheden, en te zorgen voor actieve betrokkenheid
van verpleegkundigen bij het verbeterproces. Dit lijkt op de bekendere PDCA- of Deming-cyclus:
'Plan-Do-Check-Act' (o.a. in Hardjono & Bakker, 2006).
Het proces van iteratieve feedback is tijdrovend en soms frustrerend, maar het is ook essentieel
om verpleegkundigen te blijven betrekken bij de verbetering van de klinisch overdracht. Als een
eerste inzicht in het huidige klinische overdrachtsproces is vastgesteld, kan het aantal iteratieve
cycli worden verminderd, zie figuur 1.
3
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Figuur 1: Iteratieve cycli van het overdrachtsverbeterproces
Bron: Yee, Wong & Turner, 2009 in OSSIE Guide to Clinical Handover Improvement
Minimale data set
De minimale dataset bestaat uit de gegevens die altijd moeten worden overgedragen in een
individuele patiënten overdracht. Er zijn veel mogelijke minimale data sets voor overdracht. De
minimale dataset is onder andere afhankelijk van de specialismen van de verpleegafdeling
(Johnson e.a., 2011).
Gebruikersgerichtheid
Gebruikersgerichtheid is een ontwerpfilosofie waarin uitgebreid aandacht wordt besteed aan de
behoeften, wensen en beperkingen van de gebruiker van een product of proces. In het
(her)ontwerp van de overdracht staat de gebruiker centraal: hoe mensen kunnen, willen of
moeten werken.
Veranderingen zijn dikwijls niet succesvol omdat ze niet goed passen in de dagelijkse praktijk.
Daarom is het van belang om de praktijk te bestuderen en de meningen van verpleegkundigen
mee te nemen in het verbeterproces. Alle verpleegkundigen moeten betrokken worden bij de
verandering om de beste resultaten te bereiken. Als verpleegkundigen ervaren dat hun
meningen serieus worden genomen, worden zij mede-eigenaar en zal de verandering meer kans
hebben om duurzaam te beklijven.
Het is belangrijk dat een instelling het belang van overdrachten erkent en zorgt dat de voorwaarden om
effectief over te dragen aanwezig zijn (RCP, 2011; Estryn-Béhara e.a., 2012). Dat zijn voldoende
overlappende diensten om de rapportage te kunnen lezen en mondeling over te dragen. Uit onderzoek
van Meissner e.a. (2007) blijkt dat acht procent van de ondervraagde Nederlandse verpleegkundigen te
weinig tijd heeft voor de overdracht.
5
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
1. Introductie
1.1 Waarom aandacht voor de overdracht?
Tot het eind van de vorige eeuw werd de overdracht vooral onderzocht vanuit efficiency
perspectief. Doelmatig overdragen draagt bij aan verminderen van de tijd die besteedt wordt
aan de overdracht, vermindert het aantal overuren en reduceert kosten. Daarnaast draagt
efficiënt overdragen bij aan het genereren van tijd voor andere activiteiten zoals klinische
lessen, personeelsvergaderingen en, last but not least, directe patiëntenzorg. De hoeveelheid
tijd die gespendeerd wordt aan de overdracht is een bekend probleem. De duur varieert sterk.
De gemiddelde tijd die feitelijk besteed wordt is 13,7 minuten per overdracht (eigen onderzoek,
Balkema & Martin, 2012, zie tabel 1). Veel overdrachten duren onnodig lang waardoor
verpleegkundigen gedurende lange tijd niet beschikbaar zijn voor de afdeling en voor directe
patiëntenzorg. Een langdurige overdracht heeft ook invloed op de hoeveelheid tijd die
beschikbaar is om de werklast te managen.
Tabel 1 Tijd besteed aan de overdracht
Beschikbare tijd Bestede tijd
n % n %
0 – 15 min 126 54 155 67
16 – 30 min 83 36 64 28
31 – 45 min 12 5 13 6
46 – 60 min 7 3 1 0
Weet ik niet 6 3 n.v.t. n.v.t.
Bron: Balkema & Martin, 2012. Beschikbare tijd: n=6 missing (3%) en bestede tijd: n=7 missing
(3%)
Sinds het verschijnen van `To err is human’ (Institute of Medicine, 2001) is een verschuiving te
zien naar aandacht voor patiëntveiligheid. Volgens de World Alliance for Patiënt Safety is `lack
of communication and coordination’ het belangrijkste vraagstuk. In de Monitor Zorggerelateerde
Schade 2008 is 16 procent van de gevallen dat een gebeurtenis als potentieel vermijdbaar werd
geclassificeerd, het verbeteren van beschikbare informatiebronnen, communicatiestromen en
dossiervoering als preventiemogelijkheid aangegeven. Ander onderzoek liet zien dat in meer dan
37 procent van de tijd overdrachten gebrekkig waren en de ontvangende partij niet in staat
stelden op een veilige manier voor de patiënt te zorgen. Pezzolesi e.a. vonden dat incidenten het
gevolg waren van: slechte of onvolledige overdracht (45%) en helemaal geen overdracht (29%)
(2010). Eigen onderzoek, onder 250 respondenten via de website van V&VN bevestigt dit, zie
tabel 2 (Balkema & Martin, 2012).
6
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Tabel 2 Patiëntveiligheid volgens verpleegkundigen en studenten (n = 250)
Uitspraken Eens Niet mee eens of oneens
Oneens
% % % Missing
Ik kreeg informatie over patiëntveiligheid (bijvoorbeeld: valgevaar of afwijkende medicatie(tijden))
52 19 30 10%
Ik heb belangrijke informatie niet gekregen
7 14 80 11%
Ik kon de informatie gemakkelijk volgen
92 4 4 10%
Ik was in staat me te concentreren op de informatie die mij werd gegeven
78 13 9 11%
Ik ervoer een onveilige situatie door verkeerde of onvolledige informatie
6 9 85 10%
Bron: Balkema & Martin (2012)
Daarnaast is de gezondheidszorg, de afgelopen decennia, meer en meer specialistisch en
complex geworden. Meer verschillende professionals zijn betrokken bij de zorg voor patiënten,
de opnameduur is verkort en instellingen hebben vanuit efficiency overwegingen nieuwe
dienstroosters ingevoerd. Het toenemend in deeltijd werken vergroot eveneens het aantal
overdrachtsmomenten
Kritiek op de overdracht geldt veelal: de benodigde tijd, de locaties, methoden, inconsistente of
onjuiste informatie, gebrek aan standaardisatie en, verlies van informatie na meerdere
overdrachten.
De basis voor het leveren van kwaliteit van zorg is de mogelijkheid om met elkaar communiceren
en veilig en naadloos patiëntenzorg over te dragen. De overdracht van essentiële informatie en
de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg van de ene verpleegkundige naar de andere is
een integraal onderdeel van communicatie in de zorg. Volgens het Beroepsprofiel is de
verpleegkundige verantwoordelijk voor de continuïteit van de verpleegkundige zorg. Overdragen
en rapportage zijn hiervoor belangrijke vereisten. Conform de Beroepscode let de
verpleegkundige bij het overdragen van taken aan anderen erop dat de kwaliteit van de
zorgverlening gewaarborgd is. Dit maakt het optimaliseren van de overdracht van groot belang.
Schriftelijke overdracht alleen is problematisch; mensen lezen in hun eigen tempo, handschriften variëren
en saillante informatie kan vergeten zijn vast te leggen (Scovell, 2010). Ook ontbreekt de gelegenheid om
verduidelijkingsvragen te stellen.
1.2 Hoe ziet een flexibele, gestandaardiseerde overdracht er uit?
Bij een effectieve gestandaardiseerde overdracht kennen alle deelnemers het doel van de
overdracht en weten ze welke informatie zij dienen te hebben en te communiceren. Ze weten
welke documentatie nodig is. De teamleiders (senior verpleegkundigen) zorgen ervoor dat de
overdracht plaats vindt zoals is overeengekomen, op de wijze die het beste past bij de specifieke
verpleegafdeling in het kader van patiëntveiligheid en efficiëntie. Zij doen dit, bijvoorbeeld, door
ervoor te zorgen dat deelnemers in staat zijn de overdracht bij te wonen, dat ze op tijd zijn, en
7
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
de relevante informatie overdragen. Relevantie wordt bepaald door te weten welke informatie
verpleegkundigen moeten communiceren om de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg
over te kunnen nemen.
Mondelinge overdracht en documentatie zijn complementaire instrumenten om een gemeenschappelijk
beeld vast te stellen en te onderhouden (Collins e.a., 2011).
1.3 De handleiding
Deze handleiding bevat richtlijnen voor de uitvoering van een gestandaardiseerd proces voor
overdracht, op maat gemaakt voor een lokale context; vandaar flexibele standaardisatie.
Verpleegkundigen moeten hun eigen werk en organisatorische context begrijpen om op de
beste wijze gebruik te maken van de wetenschappelijke kennis rond de overdracht. De gekozen
standaardisatie moet passen bij de aard van de patiëntenzorg en de medewerkers. Deze
variëren doordat klinische eenheden verschillende specialismen en functies hebben
(bijvoorbeeld. een neonatale unit of CVA afdeling). Zelfs vergelijkbare afdelingen, bijvoorbeeld
algemene volwassen intensive care units, variëren in grootte en fysieke lay-out en hun
patiëntenpopulatie kan zeer verschillend zijn. Het aantal verpleegkundigen, de
opleidingsniveaus, de mate van ervaring zal, bijvoorbeeld, ook variëren.
Duurzame verbetering van de gezondheidszorgprocessen is moeilijk. Deze handleiding is een
gericht hulpmiddel om implementatie van gestandaardiseerde, flexibele klinische overdracht te
ondersteunen. De handleiding helpt operationele managers om verbeterprogramma’s voor de
overdracht te ontwerpen, implementeren, evalueren aan de hand van een gestandaardiseerd
proces en een minimale dataset.
De handleiding is bedoeld voor operationele managers (hoofdverpleegkundigen, teamleiders),
die samen met hun team de klinische overdracht willen verbeteren. Elke verpleegkundige kan
zelf haar overdracht verbeteren, maar de overdracht is een groepsproces. Het is daarom nodig
om het proces van overdracht van alle verpleegkundigen te verbeteren om de patiëntveiligheid
te vergroten. Ook vanuit efficiency overwegingen (coördinatie, voorbereiding en het geven van
een workshop) is het goed om iedere verpleegkundige te betrekken bij oplossingen voor
knelpunten in de overdracht.
Deze handleiding biedt geen een snelle oplossing voor de verbetering van de overdracht. Wat
deze wel biedt is richting over hoe overdracht te verbeteren door het volgen van een aantal
beheersbare stappen. Voor de succesvolle verbetering van de overdracht zijn middelen nodig.
Die worden in deze handleiding aangereikt.
9
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
2. Planning van het overdrachtsverbeterproject
2.1 Overzicht van het stappenplan
De handleiding hanteert vijf fasen, zie figuur 2.
Figuur 2. Fasen van het overdrachtsverbeterplan
Fase 1:
Organisatorisch leiderschap
Fase 2:
Ontwikkelen van eenvoudige oplossingen
Fase 3:
Betrokkenheid
belanghebbenden
Fase 4:
Implementatie
Fase 5:
Evaluatie en onderhoud
Mid
de
len
Tijd
Fase 1: Organisatorisch leiderschap
Deze stap bestaat uit het verkrijgen van commitment, verzamelen van de standpunten van zo
veel mogelijk deelnemers en het promoten van het verbeterproces van de overdracht.
Investeren in deze fase betaalt zich in latere fasen van het veranderproces terug. In deze fase
wordt geïnventariseerd welke middelen nodig zijn voor het verbeterproces, met inbegrip van
tijd, communicatie en hulpmiddelen en educatie. Afgesproken wordt waar de leiding ligt en alle
verpleegkundigen worden ingelicht.
Fase 2: Ontwikkelen van eenvoudige oplossingen
In deze fase moet duidelijk worden welke ontwerpprincipes voor de gebruikers het meest
cruciaal zijn. Het succes van deze fase is afhankelijk van het aantal verpleegkundigen dat
deelneemt in het ontwerp. De meningen zullen verschillen en moeten worden bijeen gebracht
voor het vinden van een gestandaardiseerde oplossing. De tijdsinvestering die van de
verpleegkundigen gevraagd wordt, betaalt zich uit in de kwaliteit van de gevonden oplossingen
en het draagvlak voor de implementatie ervan.
Fase 3: Betrokkenheid van de belanghebbenden (stakeholders)
Om te voorkomen dat personele veranderingen negatieve gevolgen hebben voor het
veranderproces, moet de betrokkenheid van de belanghebbenden een continu proces zijn om
succes te verzekeren.
Fase 4: Implementatie (uitvoering)
Deze fase vraagt veel tijd en constante communicatie. Er bestaan veel hulpmiddelen voor
veranderingsprocessen en voor het bevorderen van betrokkenheid van de belanghebbenden. Zo
10
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
kan het veranderproces projectmatig worden aangepakt. Ook creatieve kansen voor
teambuilding kunnen worden gepakt. Om verpleegkundigen zich de nieuwe werkwijze eigen te
laten maken is voortdurende aandacht en ondersteuning nodig. Evaluatie zou niet te snel in de
uitvoeringsfase plaats moeten vinden omdat dan nog niet duidelijk is wat de werkelijke impact
van de verbetering zal zijn.
Fase 5: Evaluatie en onderhoud
Een voortdurend verbeterplan zal ervoor zorgen dat toekomstige aanpassingen van de
gestandaardiseerde oplossing aansluiten bij veranderende omstandigheden en praktijksituaties.
Evaluatie en onderhoud zijn nodig en vereisen middelen en tijd.
Voldoende tijd en resources zijn van belang. De totale tijd is afhankelijk van factoren zoals de
beschikbare middelen, de bereidheid van de verpleegkundigen om te veranderen, de
beschikbaarheid van mensen en de grootte van de eenheid of de organisatie. Het wordt
aanbevolen om de duur van het veranderproces zodanig te kiezen dat er verschillende
verbetercycli kunnen worden doorlopen. Reken daarom op een doorlooptijd van zes tot twaalf
maanden.
2.2 Het samenstellen van het projectteam
Hoewel de samenstelling van het team zal variëren in aantal leden en competenties, wordt
voorgesteld om het verbeterproces projectmatig aan te pakken en de volgende stappen te
zetten.
• Een projectleider aanstellen
De projectleider zou een senior verpleegkundige moeten zijn die belangstelling heeft voor
kwaliteitsverbetering en de overdracht.
• Steun van een management promotor
Het is belangrijk dat het project ondersteund wordt door het management van de instelling. Het
helpt daarom als een van de leden van het hogere management zich als ‘supporter’ opstelt. Zijn
rol is om het projectteam strategisch te ondersteunen, zorg te dragen voor aansluiting met het
beleid van de instelling en voor ondersteuning vanuit de organisatie.
• Expertise in kwaliteit en veiligheid
Deskundigheid op het gebied van kwaliteits- en veiligheidsnormen zal ervoor zorgen dat het
project de lokale kwaliteits- en veiligheidsnormen kaders volgt en aansluit bij andere lokale
verbeterprojecten. Systeem- en verandermanagementexpertise kunnen worden ingebracht
tijdens de uitvoering en evaluatiefasen. Het is wenselijk dat mensen met deze vaardigheden
vanaf het begin worden betrokken bij het project. Dit is vooral belangrijk als de verbetering van
de overdracht nieuwe elektronische hulpmiddelen omvat.
• Informele leiders en innovatoren
Informele leiders en innovatoren bieden ondersteuning door hun inzet en betrokkenheid.
Sleutelfiguren kunnen een waardevolle bijdrage leveren in de ontwikkeling en implementatie
van veranderingen op de afdeling.
11
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
• Expertise in educatie
Het verbeteren van de overdracht vraagt om scholing van verpleegkundigen. Daarvoor is
expertise in onderwijs nodig. Grote zorginstellingen hebben die soms al in huis, kleinere
instellingen kunnen deze expertise halen bij hogescholen en/of roc’s.
• Patiënten
Betrek patiënten bij het projectteam. Als dat mogelijk is, kunnen patiënten een rol spelen als
volwaardig lid van het projectteam. Het kan ook dat een van de teamleden optreedt als
coördinator van de input van patiënten, bijvoorbeeld via interviews. Bedenk in de startfase
welke betrokkenheid vanuit de patiënten belangrijk is en vraag bijvoorbeeld om een bijdrage
van de cliëntenraad.
• Training van het projectteam
Zorg voor een goede start van het projectteam. Dit kan bijvoorbeeld via training en advies over
projectmanagement en veranderprocessen.
13
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
3. Organisatorisch leiderschap: fase 1
3.1 Inleiding
Fase 1 begint wanneer het team is samengesteld, de middelen beschikbaar zijn en de teamleden
weten waarom een flexibele standaard moet worden ontwikkeld voor het verbeteren van de
overdracht. In deze fase is het van belang om te benadrukken dat het verbeteren van de
overdracht een prioriteit is. Niet alle verpleegkundigen zullen zich bewust zijn van het belang
van verandering. Het vraagt leiderschap om inzicht te krijgen in de huidige vorm van overdracht;
in het overtuigen van de verpleegkundigen van de noodzaak tot verandering en in het
identificeren van krachten voor en tegen verandering. Analyseer de risico's van de huidige vorm
van overdacht en de voorgestelde verbeteringen te analyseren. Afhankelijk van de aard van de
afdeling zullen projectgroepen van samenstelling verschillen. Verschillende oplossingen voor het
verbeteren van de overdracht kunnen binnen een en dezelfde organisatie (afdelingen) bestaan.
Empowerment1 van verpleegkundigen gedurende het verbeterproject is noodzakelijk voor
duurzaam succes.
3.2 Doelen van deze fase
In deze fase wil het team:
• Prioriteiten stellen in het verbeterproces
Het succes van het verbeteren van de overdracht is afhankelijk van de prioriteiten van de lokale
afdeling en van de zorginstelling. Het is van belang om van te voren te inventariseren welke
andere kwaliteits- en patiëntveiligheidsprojecten en andere innovaties plaats (zullen gaan)
vinden om te voorkomen dat de verpleegkundigen `verandermoe' worden. In de ideale situatie
zou het verbeteren van de overdracht moeten passen in de organisatorische strategische visie
en andere verbeterplannen.
• Inzicht krijgen in de huidige wijze van overdragen vanuit het perspectief van de
verpleegkundigen
Inzicht krijgen in de huidige gang van zaken bestaat uit een inventarisatie van de context waarin
de overdracht plaats vindt (locatie, overlap tussen diensten etc., zie model Randell e.a., 2011,
figuur 3), de inhoud van de overdracht (welke informatie wordt mondeling overgedragen?) en
het proces van de huidige overdracht (afspraken over volgorde, bijvoorbeeld: eerst lezen
gevolgd door mondelinge overdracht). Verpleegkundigen van de afdeling kunnen zelf al goede
inzichten en ideeën hebben voor verbetering. Deze inzichten en ideeën worden meegenomen in
het ontwerp- en implementatieproces.
• Inzicht krijgen in de motivatoren en barrières voor verandering
Inzicht krijgen in zowel de succes- en faalfactoren als de barrières voor verbetering van de
overdracht bestaat uit omgevingsfactoren (afdelingscultuur/teamcultuur, drukte van de
afdeling/patiënten-turnover), ict-factoren (bijvoorbeeld beschikbaarheid van elektronische
patiëntendossiers, voldoende computers en vaardigheid van verpleegkundigen om hiermee om
te gaan) en menselijke factoren (inclusief in hoeverre de verpleegkundigen afspraken omtrent
werkprocedures naleven).
• Leiderschap bieden door het helpen van verpleegkundigen om te begrijpen waarom
verandering nodig is
1 Het versterken van mensen zodat ze in staat gesteld worden om mee te beslissen en te handelen.
14
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Veranderingen worden pas gerealiseerd als er sprake is van een zekere mate van urgentie. Om
het plan om de overdracht te verbeteren succesvol te laten verlopen, moeten de
verpleegkundigen begrijpen waarom verandering noodzakelijk is. Dit omvat het verzamelen van
informatie over hoe men tegen de overdracht aankijkt om zo een overtuigende/dwingende
reden voor verandering te beschrijven/construeren. Een inventarisatie van adverse events2 en
gegevens van de huidige gang van zaken (bijvoorbeeld de duur en video-opnames van de
overdracht) zijn ``harde'' informatie om verpleegkundigen te overtuigen dat verandering
noodzakelijk is.
• Leiden door empowerment
Verpleegkundigen moeten in staat worden gesteld om leiderschap te tonen door middel van
empowerment. Dit kan zowel door gebruik te maken van principes van emotionele intelligentie
als door training in leiderschap en strategieën om positief gedrag te belonen. Voorbeelden van
hoe dit gedaan kan worden, staan in hoofdstuk 5 over stakeholder betrokkenheid.
Een model van de overdracht
Op basis van onderzoek hebben Randell e.a. (2011) een model ontwikkeld dat inzicht geeft in de
variabelen die van invloed zijn op de overdracht (zie figuur 3). Het zogenaamde ConStratO model bestaat
uit drie onderdelen.
1. De contextfactoren zijn: de werkdruk inclusief de turnover van patiënten, het opleidings- en
ervaringsniveau van de verpleegkundigen, de percepties van de verpleegkundigen ten aanzien van de
functie van de overdracht, de rollen en verantwoordelijkheden van de verpleegkundigen, de
gezondheidssituatie en ziektegeschiedenis van de patiënten, de locatie van de overdracht en
ruimtebeperkingen en het doel van de overdracht.
2. De feitelijke overdracht van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid door het delen van informatie:
de locatie, de deelnemers, de structuur, de planning (tijd), de inhoud en de volgorde van de inhoud, het
gebruik van hulpmiddelen en de communicatie.
3. De resultaten of uitkomsten van de overdracht worden beïnvloed door het eerste en tweede punt en
betreffen: de continuïteit van zorg en de patiëntveiligheid, educatie en training, werkorganisatie en
onderlinge relaties.
Het model is goed te gebruiken analyse van de huidige overdracht in een instelling en voor het
aanbrengen van verbeteringen. Als een operationele zorgmanager de overdracht wil aanpassen, zal deze
zich moeten realiseren dat veranderingen aan de voorkant van het model invloed hebben op de feitelijke
overdracht en op de uitkomsten daarvan.
2 Een onbedoelde uitkomst die is ontstaan door het (niet) handelen van een zorgverlener en/of door het
zorgsysteem met schade voor de patiënt zodanig ernstig dat sprake is van tijdelijke of permanente beperking
dan wel overlijden van de patiënt (http://www.onderzoekpatientveiligheid.nl/begrippenkader.htm).
15
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Figuur 3. Het ConStratO model
Bron: Randell, Wilson & Woodward, 2011. Aangepast met toestemming.
3.3 Inzicht krijgen in de huidige wijze van overdragen
Een goed begrip van de huidige wijze van overdragen zou tot stand moeten komen in de fase
van organisatorisch leiderschap. Deze fase vergt een probleemoplossende benadering op basis
van samenwerken. Verpleegkundigen moeten zeker weten dat het proces geen beoordelend
karakter heeft en dat de observaties niet gebruikt worden in functioneringsgesprekken. Als het
niet lukt om de verpleegkundigen in deze fase bij de verbetering te betrekken, heeft dit gevolgen
voor de rest van het proces.
Tussen het management en de junior en senior verpleegkundigen kunnen verschillen van
opvatting over de huidige gang van zaken bestaan. Als dat zo is, zouden deze vastgelegd dienen
te worden. Het gebeurt regelmatig dat de werkelijkheid verschilt van de beleving van hoe de
overdracht plaats vindt (zoals blijkt uit observaties). We doen zelden wat we zeggen te doen. Het
is van groot belang deze verschillen te identificeren en te begrijpen vóór te beginnen met het
ontwikkelen van verbeterplannen.
Aan het eind van hoofdstuk 3 zijn hulpmiddelen beschreven die kunnen bijdragen aan een
systematische analyse van de huidige overdracht. Meer hulpmiddelen zijn te vinden in de
Implementation Toolkit for Clinical Handover Improvement and Resource Portal3. Het team zou
deze moeten gebruiken om de volgende tien vragen te beantwoorden. De antwoorden op deze
vragen ondersteunt het ontwerp en de implementatie van oplossingen voor het verbeteren van
de overdracht.
3 http://www.safetyandquality.gov.au/our-work/clinical-communications/clinical-
handover/implementation-toolkit-for-clinical-handover-improvement-and-resource-portal/
16
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
In 2005 gaf de Raad Voor Gezondheidsonderzoek in haar `Advies Onderzoek Patiëntveiligheid’ drie
onderzoekskernen aan, waaronder communicatie. De Raad stelde dat specialistische zorg met veel
overdrachtsmomenten kan leiden tot onveilige situaties en suggereert onderzoek uit te voeren naar het
(verder) ontwikkelen van hulpmiddelen die ondersteunen bij de overdracht van informatie. Ook werd
geadviseerd om na te gaan hoe feedback van patiënten bij zou kunnen dragen aan patiëntveiligheid.
1. Wat is de huidige methode (type) van overdracht?
De huidige wijze van overdracht zou helder beschreven moeten worden (bijvoorbeeld in de
zusterpost, aan het bed etc. en mondeling, schriftelijk of een combinatie). De overdracht vindt
meestal schriftelijk (middels rapportage) en mondeling plaats. De volgorde kan variëren. Dan zal
de inkomende verpleegkundige de informatie voor zichzelf opschrijven (eigen aantekeningen
maken of gebruik maken van een voorgedrukt format) of zich uitsluitend baseren op haar
geheugen.
Eigen onderzoek in een algemeen ziekenhuis (Lise & Yilmaz, 2010) liet zien dat de mondelinge overdracht
op geen enkele afdeling plaats vindt volgens een vastgestelde methodiek/werkwijze en dat op geen van
de afdelingen schriftelijke afspraken bestaan over de inhoud van de overdracht. Ook blijkt dat tijdgebrek
invloed heeft op de inhoud van de overdracht.
De overdracht vindt meer en meer plaats aan het bed (McMurray e.a., 2011; Timonen & Sihvonen, 2000;
Back & Gort, 2011). Dit geeft de patiënt en de naasten zowel de kans om geïnformeerd te worden over de
planning van de zorg als de kans om input te leveren. Het biedt verpleegkundigen de mogelijkheid van
face-to-face interactie, het verhelderen van informatie, het gezamenlijk beoordelen van de toestand van
de patiënt en het herstellen van vergissingen (O’Connell & Penney, 2001; Richard, 1989).
Check of afspraken of protocollen bestaan over de overdracht. Als die bestaan, dan is het
belangrijk om te achterhalen of de verpleegkundigen deze kennen en zich ernaar gedragen.
2. Wanneer vindt de overdracht plaats?
Om tijdverspilling te voorkomen en om het belang van de overdracht aan te geven, zou de
overdacht plaats moeten vinden op de afgesproken tijdstippen, op de afgesproken locatie en
zouden de deelnemers zich aan de afspraken moeten houden.
De effectiviteit en efficiëntie van de overdracht worden beïnvloed door de structuur van de
dienst. Daarom is het van belang dat het projectteam goed inzicht krijgt in de huidige gang van
zaken. Wanneer verpleegkundigen werken in overlappende diensten (bijvoorbeeld van 9-17 uur
of 9-12 uur) of wanneer men teamverpleging hanteert, is het belangrijk om goed inzicht te
krijgen de huidige manier van overdacht van de verantwoordelijkheid.
Voldoende overlap tussen diensten is een belangrijke voorwaarde voor een zorgvuldige overdracht. Te
weinig overlappende diensten resulteren in inadequate overdrachten. Te veel overlappende diensten,
daarentegen, kunnen resulteren in onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor de patiëntenzorg
tijdens de overdracht.
Maak duidelijke afspraken over de begintijden van het verpleegkundig overleg. Motiveer
de verpleegkundigen om op tijd aanwezig te zijn.
Eigen onderzoek door Oedzes & Riedstra (2012) laat zien dat de meeste verpleegkundigen gemiddeld een
kwartier eerder aanwezig zijn dan hun dienst formeel begint. Dit leidt niet tot extra tijd voor de
overdracht. Soms zijn de dossiers nog niet klaar en wordt de tijd besteed aan social talk. Ook is
geobserveerd dat verpleegkundigen klaar zijn met lezen en vervolgens moeten wachten voordat de
mondelinge overdracht plaatsvindt.
17
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
3. Wat is de rol van de patiënt en de familie?
Patiëntgerichte zorg houdt in dat de patiënt en de familie actief betrokken wordt bij de planning,
de uitvoering en de evaluatie van de zorg en, bij de organisatie. Omdat patiënten betrokkenen
zijn bij alle overdrachten, is hun bijdrage in het project van belang.
Zorgen over en vragen van patiënten over de overdracht zouden onderzocht moeten worden,
ook als van hun geen directie participatie/deelname wordt verwacht. De effectiviteit van de
overdracht kan verbeterd worden door deelname van de patiënt en de familie. Overweeg of
overdracht aan het bed passend is omdat bekend is dat dit bijdraagt aan patiënttevredenheid en
patiëntveiligheid (Chaboyer et al., 2008; eigen onderzoek Back & Gort, 2011, zie tabel 3).
Tabel 3 Patiënttevredenheid en veiligheid volgens 21 patiënten en hun partners
Uitspraken: (zeer) Mee
oneens
Neutraal (zeer) Mee
eens
n % n % n %
Mijn naam werd aan het begin van de
overdracht gecontroleerd.
1 7 4 29 9 64
Tijdens de overdracht werd mij duidelijk
verteld wie verantwoordelijk voor mij zou zijn
in de volgende dienst.
2 14 1 7 11 79
Ik kon de overgedragen informatie bespreken
met verpleegkundigen.
2 14 1 7 11 79
Door de overdracht werd het vertrouwen
tussen mij en de verpleegkundigen vergroot.
1 7 6 43 7 50
Door de overdracht kreeg ik het gevoel dat ik
ook tijdens een wisseling van dienst contact
kon krijgen met een verpleegkundige.
0 0 4 29 10 71
Ik vond het een veilig gevoel dat ik wist welke
informatie gegeven werd aan de inkomende
verpleegkundige.
0 0 7 50 7 50
Het kunnen reageren op de overgedragen
informatie droeg bij aan veiligheid.
2 14 3 21 9 65
Bron: Back & Gort (2011) in een enquête
4. Wie nemen deel aan de overdracht en wie leidt?
Een teamleider of senior verpleegkundige zou de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de
overdracht in zijn geheel. Deze (in-)formele leider initieert de overdracht en superviseert de
andere verpleegkundigen zodat alle relevante informatie wordt overgedragen en de inkomende
dienst weet wat er van hun wordt verwacht. De leider is meestal de meest ervaren
verpleegkundige.
Om te voorkomen dat er in het overleg tijd wordt besteed aan sociale onderwerpen die
niets met het werk te maken hebben, wordt aangeraden om tijdens het verpleegkundig overleg
een voorzitter aan te wijzen. De voorzitter kan de tijd bewaken en ingrijpen wanneer afgedwaald
wordt van het onderwerp.
Leiderschap draagt bij aan efficiëntie van de overdracht en bevordert patiëntveiligheid door het
voorkomen dat informatie wordt vergeten.
18
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Patiëntenzorg is multidisciplinaire zorg, maar veel communicatie, inclusief de overdracht, vindt
monodisciplinair plaats. Overweeg of monodisciplinaire overdracht het juiste model is of dat een
multidisciplinaire overdracht meer zou bijdragen aan patiëntveiligheid. Overweeg of een
multidisciplinaire overdracht haalbaar is (bijvoorbeeld: wisselen de diensten van de andere
zorgverleners op hetzelfde tijdstip; is er een overdrachtsruimte die groot genoeg is om alle
betrokken beroepsbeoefenaren te bergen?).
Meer multidisciplinaire overdracht zou het risico van discontinuïteit in de zorg verminderen. Dit geldt
zeker voor zeer complexe zorg of wanneer verschillende teams van zorgverleners continu samenwerken
(bijvoorbeeld in intensive care units).
5. Hoe wordt de continuïteit van zorg verzekerd tijdens de overdracht?
Tijdens de overdracht zijn verpleegkundigen vaak niet bij de patiënten aanwezig, maar er moet
wel continuïteit van zorg zijn. Het projectteam moet bepalen hoe goed en op welke manier
tijdens de overdracht de continuïteit van zorg blijft gewaarborgd.
Continuïteit van zorg die moet plaatsvinden gedurende de overdacht:
• geplande opnames of overnames van patiënten, speciaal instabiele patiënten
• behandelingen of interventies die op een specifiek moment moeten plaats vinden
• onverwachte calamiteiten tijdens de overdacht
• toiletgang van patiënten of patiëntenoproepen (bellen) tijdens de overdacht
6. Wat is de relatie tussen de mondelinge overdracht en de schriftelijke rapportage?
Verpleegkundigen communiceren met elkaar door middel van schriftelijke verslaglegging (het
verpleegkundig dossier). Ze zijn wettelijk verplicht om een dossier bij te houden en de
verslaglegging kan worden gebruikt bij tuchtrechtelijke procedures (WGBO, 1994). Daarnaast
vindt in 24 uurs diensten mondelinge overdracht plaats. De relatie tussen de mondelinge
overdracht en de schriftelijke rapportage zou duidelijk moeten zijn.
Eigen onderzoek naar het onderwijs over de overdracht op hogescholen met een HBO-V voltijd opleiding
(Degeling & Eelsing (2012); zie ook Nieweg e.a. 2012) laat zien dat hogescholen meer aandacht besteden
aan de schriftelijke rapportage dan aan de mondelinge overdracht. Hierbij valt op dat studenten meer
kennis dan vaardigheden over de schriftelijke overdracht onderwezen krijgen. De vaardigheden worden
daarentegen vaker daadwerkelijk getoetst. De combinatie van schriftelijke rapportage en mondelinge
overdracht – de vorm die het meest voorkomt in de praktijk – wordt niet gezamenlijk geoefend en
getoetst.
De relatie tussen mondelinge overdracht en schriftelijke rapportage is lang niet altijd duidelijk. Wat
mondeling wordt overgedragen wordt lang niet altijd ook schriftelijk vastgelegd. Dit leidt tot fouten en
komt de continuïteit van onderzoek niet ten goede. Eigen onderzoek naar de verschillen tussen
schriftelijke en mondelinge overdracht (Gerlach & Bakker, 2013;) laat zien dat schriftelijke rapportage
veelal retrospectief van aard is en veel observaties bevat. De mondelinge overdracht is prospectief van
aard en gericht op de activiteiten die de inkomend verpleegkundige moet gaan uitvoeren, zoals
medicijnen, infusen, afspraken met (para-)medici die niet vergeten mogen worden.
Regelmatig maken verpleegafdelingen gebruik van een voorgedrukt overdrachtsformulier ter
ondersteuning van de mondelinge overdracht. De juridische status hiervan is nog onduidelijk
7. Welke functies heeft de mondelinge overdacht? De overdracht kent expliciete en impliciete functies. De expliciete functie is om informatie te
communiceren van de ene verpleegkundige naar de volgende en formeel de
verantwoordelijkheid voor patiënten over te dragen.
19
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
De impliciete functies zijn: sociale en emotionele ondersteuning, sociale cohesie en
groepsvorming (teambuilding) en sociale en psychologische bescherming (protection). Andere
impliciete functies zijn onderwijs, debriefing, socialisatie, planning en organisatie, verbetering
van teamwork en emotionele support functies, zie tabel 4.
De overdracht stelt verpleegkundigen in de gelegenheid hun gevoelens over patiënten en
gebeurtenissen te uiten, inclusief extreme emotionele gebeurtenissen. De overdracht kan ook
een gelegenheid zijn om veilig als individu of als team te reflecteren. Zo kan de overdracht een
'louterend’ effect hebben omdat de emotionele vermoeidheid van een `heftige’ dienst van zich
af kan worden gepraat en niet mee naar huis wordt genomen. Een andere functie van de
overdracht kan zijn dat het `professionele identiteit’ vormt.
De overdracht biedt een mogelijkheid voor verpleegkundigen om het verpleegplan bij te werken,
te werken aan team cohesie, normen en waarden te delen, elkaar te ondersteunen en kennis uit
te wisselen, te organiseren en socialiseren. Overdragen heeft ook psychologische, emotionele,
beschermende en rituele functies en de mogelijkheid voor persoonlijke aandacht voor het delen
van gevoelens / emoties over patiënten of privézaken.
Verpleegkundigen conformeren zich aan de afdelingscultuur, die kan inhouden dat het belang
van de overdracht als zowel een sociaal en emotioneel supportsysteem en leermiddel, als voor
de communicatie van patiëntgegevens en verpleegkundige zorg, niet wordt herkend. Maar al te
vaak wordt het belang van de overdracht genegeerd ten koste van collega's en patiënten
(Scovell, 2010).
Onderzoek naar de functie en de vorm van overdracht van afdeling laat zien dat grote verschillen
bestaan in wat acceptabel en onacceptabel gedrag is tussen verschillende afdelingen en
ziekenhuizen. Verpleegkundigen benutten de overdracht om twijfels en zorgen over de praktijk
te uiten, ook lijkt er een moratorium op elke vorm van vragen stellen te liggen. Overdracht lijkt
positieve effecten voor verpleegkundigen te hebben. Ze motiveert hen en ze gebruiken de
ervaring en informatie voor het plannen van hun dienst.
Tabel 4 Impliciete functies van de overdracht
Sociale en emotionele ondersteuning
Sociale cohesie en groepsvorming (teambuilding)
Sociale en psychologische bescherming (protection)
Debriefing en emotionele support
Onderwijs
Socialisatie
Planning en organisatie
Verbetering van teamwork
Rituele functies
Persoonlijke aandacht voor het delen van gevoelens / emoties over patiënten of privé
Individuele of teamreflectie
Vorming professionele identiteit Bronnen: O’Connell & Penney, 2001; Payne, Hardey & Coleman, 2000; Parker, Gardner & Wiltshire, 2004; Hopkinson,
2002, Strange, 1996, Cahill, 1998; Scovell, 2010; Wiltshire & Parker, 2004; O’Connell & Penney, 2001, Philpin, 2006;
Kerr, 2002; Lally, 1999; Clemow, 2006; Payne et al., 2000; Chaboyer et al., 2009; 1999; Lamond, 2000; McKenna &
Walsh, 1997
20
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
De huidige wijze van overdracht kan belangrijke toegevoegde functies hebben zoals
educatie, groepscohesie of debriefing. Zorg voor alternatieven als de verbetering van de
overdacht inhoudt dat deze functies niet meer tijdens de overdracht plaatsvinden. Dit geldt
bijvoorbeeld als er aan het bed wordt overgedragen (eigen onderzoek, Kraakman & Rijpkema,
2013).
8. Is de huidige overdracht efficiënt en effectief?
Factoren die de effectiviteit en efficiëntie van de overdacht beïnvloeden zijn o.a.: verstoringen,
lawaai, taalvaardigheid en menselijke factoren, zoals vermoeidheid aan het einde van de
(nacht)dienst. Het is van belang dat het team zich bewust is van de invloed van dergelijke
factoren op de overdracht. Storingsmomenten die in eigen onderzoek zijn geobserveerd (Oedzes
& Riedstra, 2012; Kemper & van der Heide, 2012; Knigge & Wadman, 2012, zie tabel 5) zijn het
aanspreken van verpleegkundigen die aan het lezen zijn, het vragen of geven van verduidelijking
tijdens het lezen, social talk, geluid/rumoer uit de omgeving. In een van de door ons
geobserveerde afdelingen was de afspraak dat er tijdens het lezen van de rapportages niet zo
worden gesproken. Collega’s van andere disciplines gingen juist in de teamkamer telefoneren,
omdat het daar zo rustig was…
Tabel 5 Gemiddeld aantal storingsmomenten per dienst
Soort overdracht Gemiddeld aantal storingen
Nachtdienst -> Dagdienst 9
Dagdienst -> Avonddienst 13
Avonddienst -> Nachtdienst 5
Bron: Oedzes & Riedstra (2012)
Benut de inzet van studenten/stagiaires om de aard van de verstoringen en de
frequentie in kaart te brengen.
Breng verstoringen in kaart en los ze op. Deze zouden kunnen bestaan uit: het
sluiten van de deur, vermijden van telefoontjes tussendoor etc.
Maak duidelijke afspraken over de begintijden van het verpleegkundig overleg. Wanneer
over het starten van het overleg duidelijke afspraken worden gemaakt worden
verpleegkundigen gemotiveerd om op tijd aanwezig te zijn bij het overleg.
Laat de telefoon tijdens de overdracht door de secretaresse aannemen. Op deze manier
hoeft de overdracht niet steeds onderbroken worden, waardoor minder verlies van informatie
en tijd optreed. Voor spoedgevallen kan het personeel uit de overdracht gehaald worden.
9. Is de inhoud van de overdracht gestandaardiseerd?
De effectiviteit en efficiëntie kan worden verbeterd door gebruik te maken van een
gestandaardiseerde volgorde van de informatie-overdracht. Wellicht bestaan hierover al
afspraken op de afdeling. Het team zou deze moeten kennen en beschrijven. Het is ook van
belang vast te stellen of deze standaard conform afspraak wordt gehanteerd, varieert en welke
factoren deze variatie veroorzaken (bijvoorbeeld: als het druk is, is de overdracht korter of de
overdracht van de nachtdienst naar de dagdienst is beperkt tot....).
21
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
De overdracht zou, idealiter, een vaste volgorde aanhouden en een checklist om te controleren of alle
onderdelen aan bod zijn gekomen kan daar bij behulpzaam zijn. Het gebruik van een minimale dataset
aangepast aan de afdeling of het specialisme draagt daaraan bij (zie ook 4.2).
10. Zijn er hulpmiddelen om de overdracht voor te bereiden en uit te voeren?
Verschillende hulpmiddelen kunnen de overdracht ondersteunen. Dit kunnen voorgedrukte
overdrachtsformulieren of richtlijnen zijn. Elektronische overdrachtshulpmiddelen zijn
databases die een interface hebben zodat verschillende gebruikers tegelijkertijd
overdrachtsinformatie kunnen zien en invoeren. Het team zou de inhoud van deze hulpmiddelen
moeten analyseren. Een goed hulpmiddel zou heldere overdracht van verantwoordelijkheid
moeten ondersteunen.
Hulpmiddelen, speciaal elektronische, moet de overdracht van verantwoordelijkheid ondersteunen. Het is
belangrijk dat alle verpleegkundigen van een afdeling hetzelfde hulpmiddel gebruiken om de informatie
up to date te houden en elke dienst opnieuw te updaten.
3.4 Hulpmiddelen en technieken
Drie technieken kunnen bijdragen aan het beantwoorden van de 10 vragen en aan het begrijpen
van de processen rondom de overdracht: het gebruik van een diagram van de diensten, zie
figuur, observatie van de structuur en de inhoud van de overdracht en (gestructureerde)
interviews of focusgroepdiscussies. Ook andere technieken, zoals video-opnames, kunnen
behulpzaam zijn. Het gebruik van enquêtes als primair onderzoekshulpmiddel wordt niet
aanbevolen omdat deze technieken beperkt zijn in `rijkdom' van de resultaten.
3.4.1 Dienstendiagram
Het maken van een dienstendiagram zal het projectteam helpen om inzicht te krijgen in hoe de
organisatie avn de afdeling of unit het proces van de overdracht beinvloedt, zie figuur 4.
Figuur 4: dienstendiagram
Dagdienst 7.30-16.00 Avonddienst 15.30-23.00 Nachtdienst 23.00-7.45
Vier teams
Twee teams
Eén team
Bron: OSSIE Guide to Clinical Handover Improvement, p 20
23
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
3.4.2 Gestructureerde observaties
Om het proces (en de inhoud) van de overdracht in kaart te brengen zouden observaties plaats
moeten vinden. Video-opnames zijn succesvol gebruikt voor observaties. Zo kunnen
verpleegkundigen hun eigen gedrag zien (Iedema e.a. 2009; Beelden aan het bed, UMCU4). Men
kan natuurlijk ook observeren met behulp van pen en papier.
Een overweging voor het projectteam zou kunnen zijn om zowel het proces (wat gebeurt er?) als
de inhoud (welke informatie wordt overgedragen?) van de overdracht te observeren. De
observatie van de inhoud kan als input dienen voor het ontwikkelen van een minimale dataset in
de ontwikkelfase van het project.
Hieronder staan een aantal zaken waar het projectteam rekening mee zou moeten houden en
een overzicht van de variabelen die verzameld zouden moeten worden tijdens de observaties
van de overdracht.
Observatie door verpleegkundigen of niet-verpleegkundigen
Het voordeel van observatie door verpleegkundigen is dat ze de huidige wijze van overdracht
begrijpen en dat ze dezelfde taal spreken. Aan de andere kant kunnen ze ook “blind'' zijn voor
bepaalde aspecten. Houdt er rekening mee dat de verpleegkundigen die observeren, dit moeten
kunnen doen, wanneer ze zelf niet deelnemen aan de overdracht.
Observatie door niet-verpleegkundigen, aan de andere kant, wordt mogelijk niet door de
afdelingsverpleegkundigen geaccepteerd en levert mogelijk problemen met het begrijpen van de
afdelingscultuur en terminologie. Een oplossing is om de observaties door studenten
verpleegkunde te laten doen, tijdens hun afstudeeronderzoek, zie checklist 1.
In eigen onderzoek hebben Heidema en Moulina (2013) mondelinge overdrachten nader geanalyseerd
met behulp van de methode van de conversatieanalyse. Het bleek dat in de geobserveerde overdracht
weinig sprake was van misverstanden. Alle misverstanden in de samples werden tijdens de mondelinge
overdracht meteen hersteld. Naast de misverstanden vielen een aantal andere repertoirefenomenen op.
Er lijkt namelijk een patroon te zijn in de manier waarop de overdracht wordt gestart en door wie deze
gestart wordt. In tien van de veertien overdrachten startte namelijk de vertrekkende verpleegkundige met
de vraag: “Zijn er nog vragen?” Hierna werden vooralsnog notities gemaakt of vragen gesteld naar
aanleiding van de gegeven informatie.
Het aantal observaties
Het aantal observaties varieert en is in ieder geval afhankelijk van de keuze van de aard van de
observaties: proces én inhoud of alleen proces. Daarnaast speelt de variatie in de overdacht een
rol; is de overdracht anders afhankelijk van het tijdstip, bijvoorbeeld avond- naar nachtdienst en
dagdienst naar late dienst?
Het is verstandig om het aantal observaties af te laten hangen van data-saturatie (het moment
waarop de laatste observatie geen nieuwe gegeven meer oplevert).
4 http://www.umcutrecht.nl/NR/rdonlyres/ECB163B3-8DA3-4805-BB21-
163134E8F123/21142/samenvattingeindverslagheadsupathandovers.pdf
24
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Checklist 1: de gegevens die tijdens de observaties worden verzameld
Veelvoorkomende observatiepunten van de overdracht
a De geplande duur (per dienst)/ de overlap tussen diensten
b De feitelijke duur (per dienst)
c De locatie (per dienst)
d De deelnemers (inkomende en uitgaande verpleegkundigen)
e Wordt een gemeenschappelijke structuur gehanteerd?
f De kwaliteit van de informatie (helderheid, accuraatheid, kort en bondig etc.)
g De andere punten die aan bod komen (social talk, planning van de werkzaamheden, rooster etc.)
h De mate van interactie tussen de deelnemers (stelt de inkomende dienst vragen? staat de uitgaande dienst te trappelen om te vertrekken? nemen leerlingen/studenten en/of de omloop deel? etc.)
i Het gebruik van hulpmiddelen (elektronisch patiëntendossier, overdrachtsformulieren etc.)
j De volgorde van overdragen (eerst lezen en daarna mondeling?)
k Het tijdstip van aanvang (is iedereen op tijd aanwezig?)
l Zijn alle rapporten geschreven bij aanvang?
Een nadeel van overdracht in een aparte ruimte is de mogelijke discrepantie tussen de overdracht en de
feitelijke situatie van de patiënt (De Marinis e.a., 2010). Een studie vond 70 procent overeenkomst tussen
de mondelinge overdracht en de werkelijke toestand van de patiënt, met een verschil van 12 procent
(Richard, 1988).
3.4.3 Interviews of focusgroepdiscussies
Hieronder staan een aantal voorbeelden van vragen voor interviews of focusgroepdiscussies.
Interviews of focusgroepsdiscussies zullen de percepties van verpleegkundigen over het proces
en de inhoud van de overdracht aan het licht brengen, zie checklist 2. Ze kunnen ook een rol
hebben in het betrekken van verpleegkundigen bij het veranderingsproces. Deelnemers moeten
de kans krijgen om de huidige wijze te beschrijven én om aanbevelingen te doen voor
toekomstige verbeteringen. Interviews of focusgroepdiscussies vragen om een gespreksleider
met een combinatie van verpleegkundige én communicatieve expertise. De gespreksleider komt
bij voorkeur niet uit het eigen team.
Het aantal interviews of focusgroepdiscussies zal afhangen van het moment van data-saturatie,
het moment dat er geen nieuwe informatie meer in de discussie naar voren komt. Aanbevolen
wordt om zowel verpleegkundigen als senior-verpleegkundigen en de afdelingsleiding hierbij te
betrekken. Uit de resultaten zullen de belangrijkste thema's per vraag worden geïdentificeerd en
een analyse en samenvatting wordt gemaakt om met de leden van het afdelingsteam te delen.
25
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Checklist 2: mogelijke vragen voor de interviews of focusgroepdiscussies
Deel 1 Percepties van de overdracht
1 Wat is de definitie van de overdracht?
2 Wat zijn de functies van de overdracht?
3 Wat houdt de overdracht van verantwoordelijkheid in?
Deel 2 Het overdrachtsproces
1 Hoe vindt de overdracht nu plaats?
2 Wat zijn de positieve kanten van de huidige wijze van overdragen?
3 Wat zijn de negatieve kanten van de huidige wijze van overdragen?
4 Hoe zou de huidige overdracht verbeterd kunnen worden?
5 Welke informatie is nodig voor de continuïteit van zorg tijdens de dienst?
6 Hoe zou informatietechnologie kunnen bijdragen aan de overdracht?
Deel 3 Onderwijs en training in de overdracht
1 Hoe hen je geleerd over te dragen?
2 Hoe zou de overdracht geleerd moeten worden?
Deel 4 Vragen voor patiënten, familie en naasten
Deze vragen zouden moeten worden aangepast aan de afdeling of unit omdat de betrokkenheid van patiënten en de familie bij zowel de overdracht als bij de zorgverlening erg varieert (bijvoorbeeld een algemene verpleegafdeling versus een NICU of een spoedeisende hulp). De overdracht kan van invloed zijn op patiënten, ook als deze niet plaats vindt aan het bed. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat patiënten merken dat verpleegkundige afwezig zijn gedurende de overdracht of dat ze merken dat vergissingen ontstaan door de overdracht. Voorbeelden van vragen die aangepast kunnen worden aan de afdeling of unit zijn:
1 Hoe werken verpleegkundigen samen in uw zorg?
2 Hoe effectief is de communicatie tussen de artsen en verpleegkundigen met betrekking tot uw zorg?
Op basis van de informatie van het dienstendiagram, de gestructureerde observaties en de
interviews of focusgroepdiscussies, zou het team vervolgens de drie onderstaande hulpmiddelen
moeten gebruiken: de risico-analyse, de richtlijn voor het overdrachtsproces en de richtlijn voor
de overdrachtsinhoud.
3.4.4 De risico-analyse
De risico-analyse zou de huidige problemen met de overdacht moeten vaststellen en mogelijke
risico's voor de patiëntveiligheid van de huidige werkwijze, zie checklist 3. Een belangrijke factor
in de patiëntveiligheid is de mate waarin de inkomend verpleegkundige is geïnformeerd. Eigen
onderzoek met 250 respondenten via de website van V&VN (Balkema & Martin, 2012, zie tabel
6) laat zien dat de meeste respondenten voldoende informatie kregen over de patiënten waar zij
verantwoordelijk voor waren. De informatie is actueel en door de meerderheid op tijd
ontvangen. Een derde van de respondenten heeft geen informatie verkregen over
patiëntveiligheid, bijvoorbeeld valgevaar of afwijkende medicatie(tijden). Zeven procent gaf aan
belangrijke informatie niet te hebben ontvangen tijdens de overdracht. Verkeerde of
onvolledige informatie heeft er toe geleid dat zes procent van de respondenten een onveilige
situatie heeft ontvangen.
26
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Tabel 6 meningen van verpleegkundigen (n=250) over de overdracht
Uitspraken Eens Niet mee eens of oneens
Oneens
n % n % n % Missing
Ik kreeg voldoende informatie over mijn patiënten waar ik verantwoordelijk voor was.
191 86 16 7 15 7 n=18 8%
Ik kreeg voldoende informatie over alle patiënten op de afdeling.
85 38 42 19 98 44 n=15 6%
Ik kon informatie vinden in het patiëntendossier.
207 92 9 4 8 4 n=16 7%
Ik kreeg informatie die irrelevant was voor de patiëntenzorg.
68 30 49 22 108 48 n=15 6%
Ik kreeg de patiënteninformatie op tijd
201 89 17 8 8 4 n=14 6%
Ik kreeg up to date, actuele informatie.
212 94 9 4 4 2 n=15 6%
Ik kreeg subjectieve informatie. 127 56 67 30 32 14 n=14 6%
Ik kreeg de gelegenheid om vertrouwelijke of persoonlijke patiënteninformatie te bespreken.
171 79 25 12 21 10 n=23 10%
Ik kreeg de kans om vragen te stellen over dingen die ik niet begreep.
199 92 10 5 7 3 n=24 10%
Ik kreeg de informatie overgedragen volgens een vaste methodiek/werkwijze.
31 14 30 14 145 72 n=24 10%
Bron: Balkema & Martin (2012)
27
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Checklist 3: risico-analyse
Neem de volgende vijf punten in overweging tijdens de risico-analyse: a) Beschrijf, op basis van de observaties, wat de verpleegkundigen doen tijdens elke
overdacht (dagdienst-late dienst etc.). b) Beschrijf van elke overdracht precies hoe het overdrachtsproces kan falen door hiaten in
het proces. c) Beschrijf en analyseer hoe zulke hiaten zijn geïdentificeerd (of niet). d) Beschrijf de effecten van de hiaten in de informatie-overdracht op de overdracht van
verantwoordelijkheid.
e) Beschrijf wat verpleegkundigen doen om discontinuïteit door de overdracht te herstellen. Voorbeelden van risico's of problemen zijn:
• Niet alle verpleegkundigen zijn aanwezig bij de overdacht of onvoldoende
verpleegkundigen zijn beschikbaar voor de patiëntenzorg tijdens de overdracht.
• De verpleegkundigen worden afgeleid tijdens de overdracht.
• Niet alle informatie wordt overgedragen.
• Niet alle overgedragen informatie wordt vastgelegd (eigen onderzoek, Kraakman &
Rijpkema, 2013); informatie gaat verloren.
• Patiëntendossiers zijn zoek.
• Gelegenheid voor het stellen van vragen door de inkomende dienst ontbreekt.
• De inkomende verpleegkundigen weigeren de verantwoordelijkheid voor de zorg over te
nemen.
Eigen onderzoek door analyse van mondelinge overdrachten met behulp van een methode voor
conversatie-analyse liet zien dat er weinig misverstanden optreden tijdens de overdracht. Misverstanden
werden in meer dan de helft van de gevallen op eigen initiatief opgelost door middel van zelfherstel.
Doordat de misverstanden werden opgelost door de spreker werden de interactionele problemen ‘ horen,
verstaan en begrijpen’ voorkomen. Wanneer er toch een misverstand ontstond, werd dit hersteld door
zelfherstel op initiatief van de ander of door middel van anderherstel door de ander (Heidema & Moulina,
2013).
In de geanalyseerde samples viel op dat de overdrachten ad hoc en subjectief zijn. Er lijkt geen vast
patroon te zijn in hoe men overdraagt en veelal gaan de overdrachten over belevenissen/ervaringen en
meningen. De verpleegkundige en medische aspecten komen minder vaak aan bod (Heidema & Moulina,
2013).
In eigen onderzoek is gekeken naar de informatie overdracht gedurende 24 uur. Het betrof vier
opeenvolgende mondelinge overdrachten en schriftelijke voortgangsrapportages van dezelfde patiënt. De
patiëntgebonden informatie is gecategoriseerd en vergeleken met de voortgangsrapportage. Een
belangrijk aandachtspunt hierbij is dat deze patiëntgebonden informatie niet terug gevonden is in de
bijbehorende voortgangsrapportage (Kraakman & Rijpkema, 2013, p 25). Ook bleek dat informatie
verloren ging.
Zorg dat de inkomend verpleegkundige altijd de gelegenheid heeft om vragen te stellen
over de schriftelijke rapportage.
3.4.5 Richtlijn voor het proces en de inhoud van de overdracht
Om het succes van het verbeteren van de overdracht te verzekeren, zou de overdracht als
prioriteit moeten worden gezien. Elke organisatie zou daarom afspraken over de overdracht
moeten hebben. Dit beleid moet verspreid worden onder alle betrokkenen en naleving moet
28
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
worden gehandhaafd. Daarom is het van belang om vast te stellen of het huidige beleid aansluit
bij de behoeften van de praktijk.
Het projectteam zou een overzicht moeten maken en invullen zoals het voorbeeld (zie tabel 7
Inzicht in het proces van de overdracht). De overzichtstabel helpt zowel het projectteam in het
begrijpen van de huidige beleidsafspraken en procedures als het verkrijgen van inzicht in de
percepties van de verpleegkundigen en het geobserveerde gedrag.
Houd documentatie continu bij in plaats van aan het eind van een dienst (‘do it, document
it’) (Tucker e.a., 2009)
29
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Tabel 7. Inzicht in het proces van de overdracht
Domein en kwesties Afspraken Perceptie van verpleegkundigen
Feitelijke situatie
Factoren die de overdracht kunnen beïnvloeden: • omgevingsfactoren
zoals storingen en overlap tussen diensten
• uitwisselen van informatie
• menselijke gedrag
Bestaan afspraken om de invloed van de diverse factoren op de effectiviteit en efficiëntie van de overdracht te minimaliseren?
Wat vinden de verpleegkundigen van deze factoren? Begrijpen de verpleegkundigen het beleid ten aanzien van deze factoren? Wat denken de verpleegkundigen te doen om de gevolgen van deze factoren te minimaliseren?
Wat zijn de gevolgen op de overdracht van deze factoren? Gedraagt men zich conform het beleid? Hebben de verpleegkundigen manieren gevonden om met de gevolgen van deze factoren om te gaan?
Hulpmiddelen ter ondersteuning van de overdracht:
• werkbriefjes
• voorgedrukte informatie
• verslaglegging
Bestaan afspraken voor het gebruik van hulmiddelen ter ondersteuning van het overdrachtsproces? Bestaat beleid voor controle (audit) van het overdrachtsproces?
Wat vinden de verpleegkundigen van deze hulpmiddelen? Welke hulpmiddelen hebben de verpleegkundigen nodig/worden gebruikt?
Welke hulpmiddelen worden gebruikt tijdens het overdrachtproces? Zijn de hulpmiddelen altijd beschikbaar en actueel? Ontvangen de verpleegkundigen feedback over het proces?
De omgeving van de overdracht:
• vaste locatie?
• vaste aanvangstijden?
• wie zijn aanwezig en wie leidt?
Bestaan afspraken over:
• de locatie, tijd en aanvangstijd?
• wie aanwezig moeten zijn?
• leiderschap?
Wat vinden de verpleegkundigen van de locatie, aanvangstijd enduur? Wat vinden de verpleegkundigen van wie deel zouden moeten nemen? Is er een duidelijke leider?
Zijn de tijden, de duur en de locatie voor iedereen duidelijk? Wordt de overdracht consistent bezocht? Zorgt de leider voor efficiëntie en effectiviteit van het proces?
Eigenschappen van de overdracht:
• aard • inhoud
• mogelijkheid om vragen te stellen
Bestaan afspraken over:
• de aard van de overdracht tijdens elke dienst?
• items of checklists voor de overdracht?
Wat vinden de verpleegkundigen van de huidige wijze van overdragen? Wat vinden de verpleegkundigen van de inhoud van de overdracht?
Bestaat enige consistentie in de aard van de overdracht gedurende elke dienst? Bestaat enige consistentie in de inhoud? Bestaat de mogelijkheid om vragen te stellen?
Bron: OSSIE Guide to Clinical Handover Improvement p 20
30
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
3.4.6 Richtlijnen voor de inhoud van de overdracht
Het projectteam zou ook een overzicht (tabel 8) moeten ontwikkelen om inzicht te krijgen in de
inhoud van de huidige overdracht. Daartoe zouden de voortgangsrapportages en de inhoud van
de mondelinge overdracht moeten worden verzameld en geanalyseerd zodat het projectteam
de huidige inhoud goed begrijpt.
In de Ossie Guide to Clinical Handover Improvement wordt aanbevolen om de inhoud van 50
individuele patiëntenoverdrachten hiervoor te gebruiken. Zo wordt flexibele standaardisatie
bereikt omdat informatie van de afdeling wordt meegenomen in het ontwerpen van de
verbetering. Onze eigen ervaring is dat het mogelijk is om met minder overdrachten te werken,
mits de resultaten in een focusgroepdiscussies worden besproken en aangevuld door de
verpleegkundigen van de afdeling om herkenbaarheid en generaliseerbaarheid te waarborgen.
Tabel 8 Aspecten van de inhoud van de overdracht
Domein en kwesties Afspraken Perceptie van de verpleegkundigen
Feitelijke situatie
Overdracht van de inhoud:
• hoe wordt de inhoud overgedragen?
• mondeling/schriftelijk/ anders
Bestaan afspraken om de overdracht te ondersteunen? Bestaan afspraken om de schriftelijke rapportage te ondersteunen?
Hoer ervaren de verpleegkundigen de overdracht?
Wat doen verpleegkundigen om informatie over te dragen? Doen ze dit consistent?
Standaardisatie en minimale datasets:
• is een minimale dataset aanwezig?
• bestaan informele afspraken over de inhoud?
• beslaat de inhoud van de overdracht informatie en verantwoordelijkheid?
Bestaan afspraken over een minimale dataset voor de overdracht? Bestaan heldere afspraken over de overdracht van informatie en verantwoordelijkheid?
Welke informatie hebben de verpleegkundigen nodig voor de continuïteit van zorg? Wordt gebruik gemaakt van een minimale dataset? Hoe denken de verpleegkundigen over de overdracht van informatie en verantwoordelijkheid?
Welke informatie wordt overgedragen? Bestaat een consistent patroon in de inhoud van de overdracht? Is de overdacht van informatie en verantwoordelijkheid helder?
Hulpmiddelen:
• op papier • elektronisch
• geheugensteuntjes
Bestaan afspraken over het gebruik van hulpmiddelen? Bestaan afspraken over de archivering van overdrachtsinformatie?
Wat vinden de verpleegkundigen van de hulpmiddelen? Welke hulpmiddelen hebben ze nodig/ worden gebruikt?
Welke hulpmiddelen worden feitelijk gebruikt ? Wat doet men met de informatie of geheugensteuntjes? Zijn de hulpmiddelen altijd accuraat en beschikbaar?
Bron: OSSIE Guide to Clinical Handover Improvement, p 25
31
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Case studie: wat is flexibele standaardisatie? Een voorbeeld.
De overdracht van patiënten met chronisch neerdalen zal verschillen tussen een afdeling necrologie en
een dialysecentrum. Op de afdeling necrologie zal de overdracht informatie bevatten over de frequentie
van dialyse en het voorkómen van bloeddrukmeten aan of bloedafname via de arm met de arterio-
veneuze fistel.
Op het dialysecentrum daarentegen, zal de overdracht van dezelfde patiënt technische informatie
bevatten over de dialyse, zoals de duur, afwijkende elektrolyten etc.
Sommige gegevens zullen hetzelfde zijn, zoals de opnamereden en behandeling. Andere daarentegen
zullen variëren op basis van de minimale dataset, vandaar de term flexibele standaardisatie.
De gegevens die van belang zijn voor de overdracht tussen diensten verschillen dus, onder andere,
afhankelijk van het specialisme.
Uit eigen onderzoek blijkt dat, over het algemeen, de patiëntgebonden informatie tijdens de mondelinge
overdrachten uitgebreid is. De informatie gaat voornamelijk over de behandeling van de patiënt,
hierdoor is een klinisch beeld te zien. Er wordt meer gesproken over de geneeskundige diagnose, de
onderzoeken en de behandeling van de patiënt dan over het welbevinden van de patiënt (Kraakman &
Rijpkema, 2013).
33
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
4. Het ontwerpen van eenvoudige oplossingen: fase 2
4.0 Inleiding
De volgende fase bestaat uit het ontwikkelen van een eenvoudige oplossing voor een verbeterde
overdracht op basis van de principes die in dit hoofdstuk zijn beschreven. Aan het eind van deze
fase is een datum voor de implementatie vastgesteld en zijn alle hulpmiddelen voor de flexibele
standaardisatie ontwikkeld. De oplossing bestaat uit gestandaardiseerde inhoud en een
gestandaardiseerd proces die passen bij de afdeling of unit.
Processen in de zorg kunnen worden verdeeld in repeterende, routine en niet-routine
processen. De overdracht is een vorm van een routineproces; elke keer hetzelfde, maar niet
identiek. Routines kunnen worden verbeterd door het gebruik van checklists en richtlijnen die
bijdragen aan standaardisatie en ruimte laten voor variatie. Door standaardisatie kan de
informatie efficiënter en betrouwbaarder worden overgedragen. De belangrijkste informatie
wordt meestal als eerste overgedragen, ook als dit de afgesproken communicatiestructuur
doorbreekt.
4.1 Doelen van deze fase
In deze fase zal het projectteam:
• zeker stellen dat de oplossing van de gestandaardiseerde overdracht zowel patiënt- als
praktijkgericht is
• verpleegkundigen betrekken bij het ontwerp van het proces en de inhoud van de
overdracht
• verpleegkundigen betrekken bij het ontwerpen van communicatiemiddelen voor de
implementatie.
4.2 Het ontwerpen van de verbetering
Gebruikersgericht ontwerp
Aan deze ontwerpfase van eenvoudige oplossingen/verbeteringen zouden zo veel mogelijk
verpleegkundigen op de een of andere manier moeten deelnemen en betrokken zijn om een
samenwerkingscultuur te creëren en te zorgen dat het ontwerp praktijkgericht is. Tijdens deze
fase worden alle opmerkingen en aanbevelingen meegenomen. Het projectteam kan vervolgens
een afweging maken tussen tegenstrijdige opvattingen en de beschikbaarheid van bronnen om
een optimaal resultaat te bewerkstelligen. Methoden om de verpleegkundigen te betrekken
kunnen bestaan uit workshops, focusgroepen, consultatierondes en het uitproberen van
processen en gestandaardiseerde inhoud van de overdracht.
Flowchart van het proces
De eerste stap in het ontwerpen van het verbeterde overdrachtsproces is het ontwikkelen van
een flowchart van het huidige overdrachtsproces. Dit zou vergeleken moeten worden met de
overdrachtsprincipes uit dit hoofdstuk. Op basis van deze vergelijking kan men de hiaten en de
sterke kanten vaststellen zodat een verbeterd proces kan worden ontwikkeld.
Hulpmiddelen voor het proces en de communicatie over de verbetering
Op het moment dat het projectteam een nieuw proces heeft ontworpen, dat tegemoet komt
aan de behoeften van de afdelingsverpleegkundigen, moeten communicatiemiddelen worden
ontwikkeld om de verpleegkundigen te ondersteunen in het verbeteren van hun dagelijkse
overdrachtspraktijk. Zo kunnen, bijvoorbeeld, overdrachtsformulieren worden gemaakt of
34
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
verbeterd. Posters, geheugensteuntjes en richtlijnen kunnen zichtbaar worden opgehangen op
die plekken waar ze opvallen en worden gelezen, zodat ze direct voor handen zijn en tijdens elke
overdracht gebruikt worden.
Principes van de overdracht
Principe 1: overdracht vereist voorbereiding
De overdracht vereist voorbereiding. De overdracht is een van de topprioriteiten van het
dagelijkse werk. Het is van belang dat verpleegkundigen zich dit realiseren en elkaar herinneren
aan het belang ervan in het licht van patiëntveiligheid.
“Als iemand naar de operatiekamer moet, moet er standaard een stagiaire en een verpleegkundige mee,
dan gaat de verpleegkundige met pieper en al weg. Als er zich dan plots een acute noodsituatie voordoet,
dan weet niemand van de overige verpleegkundigen ook maar iets van de patiënt af omdat er geen
overdracht is geweest” (citaat uit een interview in Lammersma & Van der Veen, 2012 (eigen onderzoek)).
Toewijzing van verpleegkundigen voor continuïteit van zorg
Vastgesteld moet worden wie deelnemen aan de overdracht. Dit geldt in ieder geval voor de
uitgaande en de inkomende verpleegkundigen die direct verantwoordelijk zijn voor de patiënten
die over worden gedragen. Denk hierbij ook aan de leerlingen, studenten en
omloopverpleegkundige. Het aanvangstijdstip moet helder zijn en de locatie zou zo rustig
mogelijk moeten zijn, met minimale storingen.
Voorbeeld van een best practice (Tucker, Brandling, Fox, 2009)
Bij het overnemen van een dienst, nemen alle inkomende verpleegkundigen deel aan een safety briefing,
waarbij de uitgaande, coördinerende verpleegkundige (de leider) belangrijke algemene en
veiligheidsgerelateerde informatie (wel/niet reanimeren, valrisico en infecties) presenteert. Het doel van
deze briefings, die meestal tussen de vijf en tien minuten duren, is ervoor te zorgen dat alle medewerkers
met dezelfde informatie beginnen. De inkomende teamleden lezen vervolgens de dossiers aan het bed
van elk van de hun toegewezen patiënten, zodat uitgaande teamleden zorg blijven bieden in plaats van in
het kantoor te zitten. Na het lezen, kunnen ze vragen stellen aan de uitgaande verpleegkundigen.
Vervolgens geven ze aan dat ze de verantwoordelijkheid overnemen. Door hun aanwezigheid bij de
patiënt, kunnen de inkomende verpleegkundigen de toestand van de patiënten observeren, de rapportage
beoordelen en de zorg bespreken met de patiënt en hun naasten. Verpleegkundigen zorgen ervoor dat de
rapportage continu werd bijgehouden, in plaats van aan het eind van een dienst. Do it, document it. Bij
aanvang van een dienst stelt de inkomende verpleegkundige zich voor aan de patiënt, beoordeelt de
toestand van de patiënt en betrekt deze bij de zorgplanning. Gedurende een dienst wordt het dossier
bijgehouden en wordt de coördinator geïnformeerd over veiligheidskwesties. Hierdoor verbetert de
kwaliteit van de rapportage.
Voordelen van deze wijze van overdragen zijn:
• Alle inkomende verpleegkundigen worden geïnformeerd over de belangrijkste patiëntenkwesties
van alle patiënten op de afdeling.
• De inkomende verpleegkundigen kunnen, ter plekke- aan het bed- direct hun patiënten
observeren, terwijl ze de patiëntendossiers lezen.
• Daarna kunnen ze vragen stellen aan de uitgaande dienst en formeel (zo mogelijk in het bijzijn
van de patiënt - dit hangt af van de dienst) aangeven dat ze de verantwoordelijkheid overnemen.
• Verbetering van de kwaliteit van de documentatie.
• De zorg gaat door terwijl overdracht plaatsvindt.
Beschikbaarheid van de relevante documenten
Voordat de overdracht plaats vindt, moeten de benodigde documenten beschikbaar en actueel
moeten zijn. Dit is een verantwoordelijkheid van de uitgaande verpleegkundigen. Deze
documenten zijn o.a.: de patiëntendossiers, (elektronische) overdrachtsformulieren, checklists
etc. Alle belangrijke informatie zou accuraat vast moeten liggen in de voortgangsrapportage.
35
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Deze richtlijn beveelt aan dat de inkomende verpleegkundigen voorafgaand aan de overdracht
de rapportages hebben gelezen, hetzij in een rustige, aparte ruimte, hetzij aan het bed.
Faciliteer als organisatie de overdracht door het organiseren van voldoende overlappende
diensten om de rapportage te kunnen lezen en mondeling over te dragen.
Bepaal een vaste plaats voor de overdracht en een vaste plaats waar de informatie ligt
(dossiers, cows (computers on wheels).
Kort mondeling overdragen kan alleen als de inkomende verpleegkundige eerst de
rapportages heeft gelezen in een rustige, aparte ruimte of aan het bed.
Documenteer essentiële informatie accuraat.
In 1995 wordt Willie King opgenomen in een ziekenhuis voor amputatie van zijn rechteronderbeen. Bij zijn
opname wordt, per ongeluk, in het elektronische patiëntendossier (epd) vastgelegd dat zijn
linkeronderbeen moet worden geamputeerd. Een oplettende verpleegkundige ontdekt de fout in het
geprinte operatieschema. Ze belt de OK om de vergissing te herstellen. De OK-assistent herstelt de fout
met de hand op het operatieschema, maar de fout wordt niet verbeterd in het epd. De chirurg raadpleegt
het epd en amputeert het verkeerde been (Wachter, 2008, p 58).
Bied de gelegenheid om vragen te stellen.
Gebruik meerdere media: combineer schriftelijke en mondelinge overdracht.
Gebruik elektronische ondersteuning met gemakkelijk toegankelijke gegevens die accuraat
en up-to-date zijn.
Ondersteun de mondelinge overdracht met een voorgedrukt formulier met
patiënteninformatie om het vergeten van informatie te verminderen.
Principe 2: De overdracht dient goed georganiseerd te zijn
Goede organisatie van de overdracht leidt tot een effectief en efficiënt proces. Dit bestaat uit:
Zorg dat alle deelnemers aanwezig zijn
Verpleegkundigen moeten voldoende (betaalde) tijd hebben voor de overdracht. Dit betekent
dat diensten voldoende moeten overlappen. Punctualiteit tijdens de overdracht is van belang en
toont de professionaliteit van de deelnemers.
Kies een leider
De overdracht van patiënten tussen diensten zou gesuperviseerd moeten worden door een
coördinator. Dit kan de teamleider zijn of een seniorverpleegkundige. De leider moet ervoor
zorgen dat alle relevante communicatie-items op tijdige wijze aan bod komen. De leider spreekt
verpleegkundigen er op aan als zij zich niet houden aan de afspraken over de mondelinge
overdracht.
Maak duidelijke afspraken wanneer de overdracht plaatsvindt en wie welke rol daarin
heeft.
Beperk het aantal betrokkenen bij een patiënt, bijvoorbeeld door zoveel mogelijk dezelfde
verpleegkundigen toe te wijzen aan dezelfde patiënten gedurende een aantal diensten.
36
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Houd rekening met de personen die bij de overdracht betrokken zijn en hun niveau van
opleiding deskundigheid en begripsvermogen.
Zorg voor gemeenschappelijke taal.
Principe 3: De overdracht moet voorzien in waarschuwingen, aandachtspunten en veiligheid
Tijdens de overdracht moet de inkomende verpleegkundige informeren naar omgevingsfactoren
die hun dienst kunnen beïnvloeden.
Waarschuwingen, aandachtspunten en veiligheid
De overdracht zou ook aandacht moeten besteden aan patiënten die speciale zorg nodig, direct
aandacht nodig hebben, achteruitgaan of dreigen achteruit te gaan. Welke omgevingsfactoren
hebben invloed hebben op de veiligheid; is de technische dienst op de afdeling bezig etc. Ook is
speciale aandacht nodig voor onverwachte opnames of overnames of overplaatsingen van
patiënten, zodat de inkomende dienst hier rekening mee kan houden in hun planning.
Zorg voor zo min mogelijk verstoringen. Storingen belemmeren een efficiënte overdracht.
Vergroot de patiëntveiligheid en draag bij aan patiënttevredenheid door patiënt en familie
bij informatieoverdracht te betrekken.
Focus de overdracht op patiënten in plaats van op taken.
Zorg dat alle verpleegkundigen beschikken over minimale informatie over alle patiënten.
Overdracht aan het bed biedt verpleegkundigen de mogelijkheid van face-to-face
interactie, het verhelderen van informatie, gezamenlijk beoordelen van de toestand van de
patiënt en het herstellen van vergissingen.
Principe 4: De overdracht moet de transfer van verantwoordelijkheid bevatten
De overdracht van individuele patiënten gestandaardiseerd plaatsvinden en een formeel
overdrachtsmoment kennen, zodat op elk moment duidelijk is wie de verantwoordelijkheid voor
de patiënten draagt. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe een minimale dataset kan worden
ontwikkeld op afdelingsniveau. Minimale datasets zijn succesvol gebleken in het verbeteren van
de mondelinge overdracht. Er moet altijd gelegenheid zijn voor interactie en het stellen van
vragen.
Een lange periode voor de mondelinge overdracht zorgt voor onduidelijkheid over de
verantwoordelijkheid. Zorg voor een formeel moment van overdracht van verantwoordelijkheid,
bijvoorbeeld door het overdragen van de `pieper’ zodat de inkomende verpleegkundige weet
dat ze de verantwoordelijkheid heeft overgenomen.
De ontwikkeling van een minimale dataset
Op basis van een literatuurstudie en observatie van 195 overdrachten in tien verschillende
klinische settingen komen Johnson e.a. tot de volgende generieke minimale dataset. Door de
aard van de dataset is flexibele aanpassing aan specialisme of afdeling mogelijk (Johnson e.a.,
2011, zie checklist 4). Zo kan elke afdeling een eigen maatwerk set samenstellen die tegemoet
komt aan de lokale klinische context.
37
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Checklist 4: voorbeeld van een minimale dataset
Bron: aangepast van Johnson, Jefferies & Nicholls, 2011
In eigen onderzoek is van vier verschillende afdelingen vergeleken welke onderwerpen tijdens
de mondelinge overdracht aan de orde komen. Het betreft de afdelingen interne
geneeskunde/nefrologie, interne geneeskunde, hart/long en oncologie/interne geneeskunde
(Knigge & Wadman, Van der Heide & Kemper, Riedstra & Oedzes, Van der Veen & Bosman,
2012). Op de afdeling interne geneeskunde komen de volgende thema’s het meest voor:
afspraken en onderzoeken, actuele en toekomstige behandeling, huidige observaties en
interventies (Knigge & Wadman, 2012). Voor oncologie/interne zijn de thema’s afspraken en
onderzoeken, medicatie en huidige observatie (van der Heide & Kemper, 2012). Op de afdeling
hart/long zijn het de thema’s: huidige observatie, afspraken en onderzoeken en medicatie
(Riedstra & Oedzes, 2012). De verschillen in de mondelinge overdracht zitten voor deze
afdelingen in de mate waarin medicatie in de overdracht aan de orde komt (oncologie) en de
hoeveelheid onderzoeken waarvoor afspraken gemaakt of nagekomen moeten worden door de
inkomend verpleegkundige (nefrologie).
Johnson e.a. (2011) signaleren dat de locatie van de overdracht de inhoud van de mondelinge
overdracht beïnvloedt. Onderzoek in algemene ziekenhuizen liet zien dat er grote verschillen zijn
tussen de drie overdrachtsmomenten (van dag- naar avonddienst, van avond- naar nachtdienst
en van nacht- naar ochtenddienst) (eigenonderzoek). Ter illustratie hieronder de resultaten van
de afdeling hart/long, zie tabel 9.
• Patientenidentificatie: naam, geboortedatum
• Medische gegevens: diagnose, relevante klinische voorgeschiedenis, opnamereden, klachten,
behandeling, klinische toestand
• Behandelend arts
• Waarschuwingen (reanimatiestatus, valgevaar, afwijkende medicatie (tijden) ed.)
• Zorgplanning
• Zorgplan: huidige observaties, verpleegkundige diagnoses, interventies, afspraken en
onderzoeken, ontbrekende en abnormale resultaten, huidconditie en behandeling, de wondstatus
en verband, input en output
• Zorgresultaten
• Geschatte ontslagdatum, transferplanning
38
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Tabel 9 Variatie aan onderwerpen die, per dienst, in een overdracht aan bod komen op een
hart/long afdeling
Onderwerpen Nachtdienst -> dagdienst
Dagdienst -> avonddienst
Avonddienst -> nachtdienst
totaal
Afspraken en onderzoeken 5 12 1 18
Afwijkende medicatietijden 0 1 0 1
Behandeling 2 3 0 5
Geschatte ontslagdatum 3 4 0 7
Huidige observaties 9 19 2 30
Input en output 0 4 1 5
Interventie 3 8 0 11
Klinische status 2 5 0 7
Medicatie 6 7 0 13
Ontslag/transferplanning 5 7 0 12
Risicomanagement 1 0 0 1
Social talk 1 1 0 2
Verlof 0 1 0 1
Verpleegkundige diagnoses 1 0 0 1
Wondstatus en verband 0 1 0 1
Totaal 38 73 4 115 Bron: Riedstra & Oedzes, 2013
39
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
5. Betrokkenheid van belanghebbenden/stakeholders: fase 3
5.0 Inleiding
Belanghebbenden of stakeholders zijn individuen of groepen die geïnteresseerd zijn in een
bepaalde kwesties of vraagstuk. Voor verbetering van de overdracht gaat het om
verpleegkundigen, (para-)medici, patiënten (en hun naasten), adviseurs en management.
Daarom is hun betrokkenheid essentieel voor het succes van de innovatie.
5.1 Doelen van deze fase
Het hoofddoel van deze fase is het vaststellen wie de betrokkenen zijn en hen bij het project
betrekken. Dit omvat onder andere:
• zich ervan te verzekeren dat de betrokkenen de doelen van het project begrijpen en
weten wat hun rol hierin is
• de verpleegkundigen in staat te stellen om deel te nemen (empowerment)
• zich ervan te verzekeren dat het verbeteren van de overdracht een haalbare kaart is
door de betrokkenen hieraan zich te laten verbinden
Bij elke verandering zijn drie groepen te herkennen: de voorlopers, die enthousiast worden van
de verandering, een groep van mensen die neutraal staan ten opzichte van de verandering en
een groep die denkt dat de verandering niet haalbaar is of een verslechtering ten opzichte van
de huidige situatie is. Er zijn verschillende manier om hiermee om te gaan tijdens
veranderprocessen. Een optie is om de verandering te laten initiëren door de voorlopers. Door
successen te vieren en de verbeteringen te benoemen, is het vaak niet moeilijk om de neutrale
groep in de verandering mee te krijgen. Als de meerderheid het nieuwe, gewenste gedrag laat
zien, gaat de achterhoede uiteindelijk wel mee, zeker als daar door de teamleider en/of senior
verpleegkundige systematisch feedback over wordt gegeven. Een andere optie is om
tegenstanders van de verandering in het projectteam op te nemen. De discussie over de
wenselijkheid en haalbaarheid van de verandering wordt dan in het projectteam gevoerd en niet
in de hele groep. Als tegenstanders kunnen meedenken over de verbetering van de overdracht,
blijken zij vaak de meest hartstochtelijke verdedigers van de nieuwe werkwijze.
5.2 Het betrekken van de stakeholders
Vanaf de start van het project moeten de behoeften en de bijdragen van de onderstaande
betrokkenen door het projectteam meegenomen worden:
• alle afdelings/unitverpleegkundigen
• adviseurs, bijvoorbeeld mensen met ervaring in verandermanagement en/of ervaring in
het verbeteren van de overdracht
• management, zoals afdelingshoofden en managers
• patiënten en naasten
• externe betrokkenen zoals andere instituten die succesvol verbeteringen van de
overdracht hebben bereikt of onderzoekers
Hoewel alle stakeholders aangemoedigd zouden moeten worden om bij te dragen/deel te
nemen aan het verbeteren van de overdracht, zijn sommige van hen machtiger dan anderen en
40
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
diegenen kunnen hun eigen agenda nastreven, die kan conflicteren met de doelen van het
verbeteren van de overdracht. Daarom is het van groot belang dat het projectteam strategieën
zoals het organiseren van informele discussies, het ontwikkelen van een goede projectstructuur
en het grijpen van kansen voor samenwerken, gebruikt om een gezamenlijke inzet voor het
project te bereiken. Als er belangenverschillen spelen, is het beter om de belangen expliciet te
bespreken en te erkennen om te voorkomen dat ze tijdens discussies onder de oppervlakte een
belangrijke rol spelen.
Als er sprake is van verschillende belangen, maak ze bespreekbaar en zoek naar een ‘win-
win’ mogelijkheid.
Afdelingsverpleegkundigen voelen zich of worden dikwijls niet gezien en gehoord bij
veranderingen die vanuit het management, komen. Empowerment van verpleegkundigen is ook
van belang om een omgeving te creëren die bijdraagt aan het oplossend vermogen en snelle
acceptatie van de nieuwe manier van overdragen.
Benodigde professionele ontwikkeling
Sommige verpleegkundigen die graag willen bijdragen aan het verbeterproject kunnen van
mening zijn dat ze onvoldoende vaardigheden hebben om ten volle bij te dragen en betrokken te
zijn bij het project. Dit kan opgepakt worden met ontwikkelingsprogramma's, zoals op het
gebied van leiderschap, educatie en training en risicomanagement.
Vertrouwen
Verpleegkundigen zijn hoogopgeleide professionals die graag bijdragen aan het verbeteren van
de zorg. Ze zijn geneigd om kritiek, opmerkingen en feedback op hun competenties serieus te
nemen. Kwaliteits- en veiligheids-projecten moeten daarom zorgen dat het vertrouwen van de
verpleegkundigen behouden blijft door feedback op een niet-bedreigende manier te geven. Dit
betekent dat het projectteam tijd zal moeten nemen om de dagelijkse gang van zaken op de
afdeling te begrijpen en om de verpleegkundigen te verzekeren dat ze goed zorg leveren, maar
dat dingen altijd beter kunnen.
Maak duidelijk dat feedback altijd het gedrag van een persoon betreft en nooit de persoon
zelf.
Communicatiestrategieën
Miscommunicatie of onvoldoende communicatie is een reële bedreiging voor het succes van het
project. Checklist 5 bevat de thema’s waarover alle betrokkenen moeten worden geïnformeerd.
Benut de mogelijkheden van een website, e-mails, nieuwsbrieven, posters en workshops.
Hoewel elektronische communicatie een gemakkelijk hulpmiddel is om iedereen te bereiken,
hoeft dit niet effectief te zijn; niet iedereen leest zijn e-mail. Face-to-face contact blijft van
belang als primair communicatiemiddel en strategie om verpleegkundigen te betrekken.
Verpleegkundigen hebben het vaak druk. Daarom zou de communicatie kort moeten zijn en zich
niet beperken tot verpleegkundigen die in de dagdienst werken. Denk ook aan verpleegkundigen
die vaste late diensten of nachtdiensten werken.
41
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Checklist 5: aandachtspunten voor de communicatie
Communiceer in elk geval over
• het besluit om het project over het verbeteren van de overdracht te accorderen
• de redenen om deel te nemen aan het verbeterproject
• een beschrijving van het probleem dat met het project moet worden verbeterd (effectiviteit van
de overdracht)
• de voorgestelde oplossing (flexibele standaardisatie van de overdracht)
• de kosten en voordelen van het project
• mogelijkheden voor professionele ontwikkeling, educatie en training
• incentives (prikkels) voor verpleegkundigen om deel te nemen
• ondersteuning en financiële bijdrage vanuit de organisatie
Updates en voortdurende betrokkenheid
Het is belangrijk dat de verpleegkundigen regelmatig geïnformeerd worden over de voortgang
van het project, speciaal tijdens de eerste fasen. Korte, face-to-face bijeenkomsten op geplande
tijden zijn een effectieve manier om zoveel mogelijk verpleegkundigen te betrekken. Geef ook
verpleegkundigen die op deze momenten niet werken de gelegenheid om aanwezig te zijn in de
`baas zijn tijd' en zorg voor iets lekkers bij de bijeenkomsten. Feedback van de verpleegkundigen
moet serieus worden genomen en, zo nodig, zal het plan bijgesteld moeten worden op basis van
de suggesties en kritiek van de medewerkers.
Erken de bijdragen van alle verpleegkundigen en vier de successen en mijlpalen. Dit helpt de
verpleegkundigen om continu bij te dragen aan verbeteringen en te streven naar succes.
Innovatie en promotie
De communicatie rondom het project bevat, idealiter, innovatieve elementen zoals activiteiten
om bewustwording van het project te bevorderen (organiseer een quiz met prijzen (!) over de
overdracht), om betrokkenheid te vergroten, ten behoeve van teambuilding en gebruik van
gimmicks. Incentives zoals kunnen deelnemen aan professionele ontwikkelingsactiviteiten
(congresbezoek of iets dergelijks) voor voortrekkers van het project kunnen verpleegkundigen
stimuleren.
43
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
6. Uitvoering/implementatie: fase 4
6.0 Inleiding
Succesvolle uitvoering vereist continue betrokkenheid van allen en de ontwikkeling van
ondersteunende benodigdheden inclusief educatie, informatiematerialen en geheugensteuntjes.
Tijdens de implementatie is het van belang dat de verpleegkundigen positieve feedback krijgen
en dat successen worden gevierd.
6.1 Doelen van deze fase
De activiteiten die in dit hoofdstuk zijn beschreven ondersteunen bij de succesvolle
implementatie van de nieuwe wijze van overdragen. Deze activiteiten zijn:
• Het ontwikkelen van een implementatieplan
• Educatie en training van de verpleegkundigen
• De verbetering uitproberen (pilot) en zo nodig bijstellen
• Verspreiden van de nieuwe overdrachtsvorm
• Het vaststellen van een continue verbeterstrategie
• Het ontwikkelen van activiteiten om succes tijdens de implementatie te verzekeren
6.2 Uitvoering van de verbetering
Bedenk hoe de verbetering geïmplementeerd gaat worden. Bij grote veranderingen is het
verstandig om een implementatieplan te ontwikkelen. De omvang van het plan zal variëren
afhankelijk van de mate waarin de overdracht veranderd zal moeten worden en of de
overdracht in een hele organisatie wordt aangepast of slechts op een of enkele afdelingen.
Risico's
Het succes van de verbetering van de overdracht wordt beïnvloed door diverse factoren. Risico’s
zijn onder meer:
• het niet beschikbaar zijn van afdelingsverpleegkundigen
• andere prioriteiten voor afdeling en verpleegkundigen
• onvoldoende tijd of geld
• vertraagde informatievoorziening of besluitvorming of hulpmiddelen
• de moeilijkheid om alle verpleegkundigen te trainen
Pilot (proef) implementatie
Er kunnen zich tijdens de implementatie altijd onverwachte zaken aandienen. Daarom is het
handig om de nieuwe wijze van overdragen eerst te testen in een pilot en om het
implementatieplan zo nodig bij te stellen op basis van de feedback van de pilot.
Aandachtpunten voor de pilot van de implementatie:
• Keuze van afdeling en wijze van overdracht
Begin met een beheersbaar scenario en een afdeling die graag met de verbetering aan
de slag wil.
• Betrokkenheid van proef (pilot) afdelingen
44
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Het is van groot belang dat de verpleegkundigen van de proefafdeling zich betrokken
voelen bij de verandering en dat ze actief kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van het
implementatieplan. Betrokken en enthousiaste verpleegkundigen kunnen fungeren als
ambassadeurs voor verdere implementatie en voor het inspireren van andere afdelingen
bij de verbetering van de overdracht.
• Elke dienst versus een specifieke dienst
Het implementatieteam zou moeten overwegen of de nieuwe wijze van overdragen
meteen moet worden toegepast in alle diensten of eerst in één dienst. Een overweging
zou kunnen zijn om te beginnen met een dienst waarin de meest ervaren
verpleegkundigen aanwezig zijn.
• Evaluatie en revisie
Monitor de pilot en leg belangwekkende zaken vast, denk aan consistentie van de
implementatie en de invloed van de verandering op andere activiteiten en op de
patiëntenzorg. Gebruik feedback van en evaluatie door de verpleegkundigen om het
proces, de inhoud en de hulpmiddelen bij te stellen.
Beleidsontwikkeling
De verbeterde wijze van overdragen zou helder beschreven moeten worden en ingebed in het
afdelings- (of instellings-)beleid.
Verspreiden van de nieuwe werkwijze
Wanneer de pilot is afgerond en de feedback is verwerkt, kan de nieuwe wijze van overdragen
gedeeld worden met andere afdelingen.
Verschillen tussen afdelingen
Hoewel het proces van de overdracht identiek zou kunnen zijn op verschillende afdelingen, zal
de inhoud variëren afhankelijk van de minimale dataset die afdelingsspecifiek kan zijn.
Impact van de verbeterde overdracht
Tijdens het ontwerpen van een nieuwe wijze van overdragen, kan het projectteam tegen andere
vraagstukken aanlopen zoals: communicatieproblemen, roostervraagstukken, planningskwesties
ed. die overlappen met het project. Beoordeel of die meteen moeten worden meegenomen of
dat ze een eigen afzonderlijk verbeterproject verdienen.
Educatie en training
Een eerste inventarisatie onder HBO-opleidingen Verpleegkunde (Nieweg & Groenhuis, 2012)
liet zien dat er weinig aandacht in de opleidingen wordt besteed aan de mondelinge overdracht.
Dat betekent dat stagiaires en nieuwe medewerkers dit informeel leren via socialisatie op de
afdeling. Daardoor zijn bestaande gedragspatronen ingeslepen en moeilijk te veranderen. De
benodigde educatie en training zal variëren, maar alle verpleegkundigen zouden hier aan deel
moeten kunnen nemen. Dit kan consequenties hebben voor het dienstenrooster. Idealiter
worden educatie en training face-to-face gegeven, maar het projectteam zou ook e-learning of
train de trainer varianten kunnen ontwikkelen.
De inhoud van de educatie en training zou voldoende informatie moeten bevatten om de
verpleegkundigen mee te nemen in het nieuwe proces en de nieuwe inhoud van overdracht.
Tabel 10 beschrijft een voorbeeld van de educatie5 en training. Zie ook `over VMS onderwijs'
(http://www.vmszorg.nl/vms-onderwijs/over-vms-onderwijs).
5 In 2013 wordt een nationaal onderwijsprogramma voor opleidingen (HBO en MBO) ontwikkeld.
45
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Tabel 10 Voorbeeld van de inhoud van de educatie en training
Patiëntveiligheid en medicatiefouten
• Medicatiefouten gebeuren
• Communicatieproblemen vormen een van de grootste oorzaken van fouten
• Patiëntveiligheid vereist systeeminterventies en een patiëntveiligheidscultuur
• Flexibele standaardisatie van de overdracht is een systeeminterventie
• Om de verbetering succesvol te laten zijn, is de betrokkenheid van alle verpleegkundigen nodig.
Iedereen moet het leren en andere aanmoedigen om de nieuwe wijze toe te passen
De overdracht vormt een risico voor patiëntveiligheid
• Voorbeeld (voorbeelden) van fouten die zich op de afdeling hebben voorgedaan
• Gegevens uit de literatuur, zoveel mogelijk op maat (verpleegkundige artikelen, passend bij de
afdeling)
• Filmpje http://www.youtube.com/watch?v=BFd54Yzg-vo
• Ontbreken van (flexibele) standaardisatie van de overdracht vormt een groot risico voor
patiëntveiligheid
De overdracht is een prioriteit voor de verbetering van patiëntveiligheid
• Internationaal bestaat veel aandacht voor verbetering van de overdracht
• Bespreken van de huidige stand van kennis op dit gebeid
• Verbetering van overdragen is een prioriteit van de afdeling (instelling)
Het lokale gestandaardiseerde proces van de overdracht
• Problemen met de huidige manier van overdragen (op basis van de observaties)
• De redenen van de nieuwe vorm van overdragen
• Introductie van het nieuwe proces
• De nieuwe manier van overdragen wordt stap voor stap ingevoerd totdat alle verpleegkundigen
deze begrijpen
De lokale inhoud van de overdracht
• Problemen met de huidige inhoud van de overdracht (op basis van de observaties en
focusgroepdiscussies)
• De redenen van de nieuwe inhoud van de overdracht
• Introductie van de nieuwe inhoud
Technieken om de communicatie/samenwerken te verbeteren
• Allerlei technieken kunnen worden gebruikt, zoals samenwerkingstechnieken of communicatieve
vaardigheden
Lokaal implementatieplan, inclusief mogelijke e-learning programma's
• Introductie van het implementatieplan
• Startdatum
• Feedback van en evaluatie door de verpleegkundigen Iedereen in de zorg moet leren risicobewust te zijn en patiëntveilig te denken en handelen in de
praktijk. Hierin competent te worden is niet alleen een taak van het onderwijs, maar verdient
ook aandacht op de werkvloer en in cursussen en extra opleidingen voor zorgprofessionals. In
het VMS-project werken NFU, NVZ, V&VN en OMS samen aan patiëntveiligheid in onderwijs en
opleiding. Om patiëntveilig te kunnen werken moeten zorgprofessionals bekwaam worden in zes
basiscompetenties/competentiegebieden:
• Bijdragen aan patiëntveiligheidscultuur
• Multidisciplinair samenwerken
• Patiëntveilig communiceren
• Risicobewust handelen
• Optimaliseren van menselijke en omgevingsfactoren
• Actief omgaan met incidenten
46
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
In bijlage 2 zijn nadere uitwerkingen opgenomen van deze patiëntveiligheidscompetenties6 voor
zorgprofessionals7.
6 Gebaseerd op onder andere: The Safety Competentencies. First edition; Revised August 2009 (Canadian Patient
Safety Institute CPSI, 2009) | WHO Patient Safety Curriculum Guide. Multi-professional edition (2011) | National
Patient Safety Education Framework (Australian Council for Safety and Quality in Health Care, 2005)
7 Met ‘zorgprofessionals’ worden alle personen bedoeld die professioneel werkzaam zijn in een zorginstelling.
47
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
7. Evaluatie en consolidatie: fase 5
7.0 Inleiding
Bepaal hoe de voortgang van de verbeterde overdracht wordt gevolgd. Wanneer en op welke
manier komt aan de orde of de verbetering duurzaam is gerealiseerd. Bij grote veranderingen
kan dit in een evaluatieplan worden vastgelegd: volgen (meten) en voortdurend blijven
verbeteren. De consolidatiefase is van essentieel belang voor duurzaam succes van het project.
Het is van belang dat dit niet de verantwoordelijkheid is van één persoon. Het project moet
voortgaan zelfs als verpleegkundigen met een voortrekkersrol vertrekken. Dit hoofdstuk
beschrijft een voorbeeld van een consolidatieplan dat voortbouwt op de activiteiten van vóór de
implementatie (bijvoorbeeld de observaties).
7.1 Doelen van deze fase
Lokale context en flexibele aanpassing van gestandaardiseerde oplossingen blijven belangrijke
overwegingen tijdens de evaluatie en consolidatiefase. De vijf doelen van deze fase zijn het
ontwikkelen van:
• hulpmiddelen om de impact van het proces te evalueren
• een raamwerk voor de evaluatie en evaluatieplan
• strategieën om de uitkomsten van de evaluatie te delen met de verpleegkundigen
• strategieën voor continue scholing en training
• strategieën om de verbeterde overdracht te consolideren
7.2 Evaluatie van de verbetering
Hulpmiddelen voor de evaluatie- en consolidatiefase
Mensen vallen gauw terug in ingeslepen routines. Daarom vraagt deze fase tijd en
hulpmiddelen. Zorg voor de continue betrokkenheid van de verpleegkundigen en voor het
continue aanvullen c.q. vervangen van hulpmiddelen (bijvoorbeeld posters). Als de
overdrachtsverbetering in de gehele instelling wordt geïmplementeerd, zouden de belangrijkste
parameters ten minste elke drie jaar moeten worden gemonitord.
Het evaluatieplan zou een aantal activiteiten moeten bevatten:
• vroege signalering van `afwijkingen' of `afglijden'
• signaleren van mogelijke onbedoelde neveneffecten, zoals toegenomen administratieve
lasten, te weinig tijd voor andere werkzaamheden of hiaten in de voortgangsrapportage
omdat gebruik gemaakt wordt van nieuwe formulieren die niet in het dossier zijn
geïntegreerd
• checken of de nieuwe overdracht is geïntegreerd in de dagelijkse gang van zaken
Pre- en post-implementatie metingen
Het is stimulerend om verbeteringen te zien: vergelijk de data van voor de implementatie met
de data daarna. De methoden die in hoofdstuk 3 zijn beschreven, zijn hiervoor te gebruiken.
Bepaal van te voren de meetmomenten.
Periodieke analyse van de evaluatiegegevens is nodig om het principe van flexibele
standaardisatie aan te houden.
48
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Inhoud van de evaluatie
De volgende aspecten kunnen worden meegenomen in het evaluatieplan.
Procesmetingen zoals:
• consistentie en volledigheid in de uitvoering van de stappen van het project
• de mate waarin verpleegkundigen deelnemen conform de beschrijving van het proces
• duur van de overdracht
• effectiviteit
Inhoudsmetingen inclusief:
• consistentie en compleetheid van de inhoud van de overdracht (informatie)
• consistentie in de overdracht van de verantwoordelijkheid
• efficiëntie van de inhoudsoverdracht
Cultuurmetingen inclusief:
• tevredenheid van verpleegkundigen en patiënten
Leren van adverse events
Hiaten in de continuïteit van zorg door inaccurate overdracht zullen niet altijd schade
veroorzaken. Toch is het goed om te leren van fouten die door inaccurate overdracht kunnen
ontstaan. Analyseer of de nieuwe wijze van overdragen aangepast moet worden om de kans op
toekomstige vergissingen te verminderen.
Verspreiding van de evaluatiegegevens
De evaluatiefase voorziet in het regelmatig leveren van rapportages aan de verpleegkundigen
over de voortgang van het project. Bespreek stagnatie en vier successen.
Continue educatie en training
Verpleegkundigen komen en gaan en alle nieuwe verpleegkundigen zullen dus onderwijs over en
training in de nieuwe wijze van overdragen moeten ontvangen. Ook zittende verpleegkundigen
kunnen baat hebben bij opfriscursussen. Spreek af wie de literatuur over de overdracht zal
bijhouden zodat de training en educatie up to date blijft.
Wat te doen als het project is afgelopen?
Deze richtlijn doet de aanbeveling om een onderhoudsplan te maken voor de nieuwe wijze van
overdragen. Ook als het projectteam is opgeheven, is het verbeteren van de overdracht niet ‘af’.
Zorg dat de nieuwe manier van overdragen wordt vastgelegd en onderdeel wordt van de
regulieren manier van werken.
Onderhoud en up to date houden van de flexibele standaardisatie is een
organisatieverantwoordelijkheid en zou aan iemand moeten worden toegewezen, net als het
inwerken van nieuwe collega's over de overdracht. Op een verpleegafdeling kan de organisatie
en de planning van het onderhoud relatief eenvoudig zijn, op instellingsniveau kan het nodig zijn
om vooruit te plannen. Een dergelijk plan zou kunnen beschrijven dat eens in de twee jaar een
instelling een week wijdt aan de overdracht zodat nieuwe data worden verzameld en procedures
worden verbeterd als dat nodig is.
49
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
7.3 Hulpmiddelen en technieken
Evaluatietechnieken
In deze fase kunnen verschillende dataverzamelingsprocessen en technieken worden gebruikt
(zie checklist 6). Het team zou de voor- en nadelen van de verschillende methoden moeten
afwegen. Vaak zijn combinaties behulpzaam. Enkele voorbeelden zijn:
• directe observaties
• interviews of focusgroepdiscussies met de verpleegkundigen
• een audit van de patiëntenrapportage
• het melden van fouten
• reflectieve methoden zoals videoreflectieve etnografie (Iedema e.a., 2009)
Checklist 6: voorbeeld van een evaluatieplan Procesindicatoren Parameters Dataverzamelings
methode
Tijdsinterval
evaluatie
Rapportage
Structuur
Aantal bedden
Type overdracht
Proces
% verpleegkundigen die de
nieuwe overdracht
begrijpen (praktijk en
theorie)
Enquête of directe vragen aan
de verpleegkundigen
Na training en
educatie en, 3, 6,
12 maanden
Herhalen na
aanpassingen van
de nieuwe
overdracht
% uitgevoerde
overdrachten op nieuwe
wijze
Observatie
% verstoorde
overdrachten
Observatie De eerste maand
elke week, daarna
één keer per
maand
% overdrachten zonder
complete rapportage
Observatie De eerste maand
elke week, daarna
één keer per
maand
Gemiddelde duur van de
overdracht
Observatie De eerste maand
elke week, daarna
één keer per
maand
Tevredenheid van
patiënten en
verpleegkundigen
Enquête en interview
Uitkomst
Zijn fouten opgetreden
door inaccurate
informatie?
Wijst de analyse op een
specifiek
overdrachtsprobleem?
Observatie en foutmeldingen De eerste maand
elke week, daarna
één keer per
maand
Monitoren van
foutmeldingen
De parameters worden gebaseerd op de observaties en focusgroepdiscussies of interviews van
vóór de implementatie.
50
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Conclusie
Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, is het verbeteren van de overdracht nooit klaar. De
overdracht is een dynamisch proces dat kan veranderen en zich continu moet verbeteren.
Deze richtlijn is bedoeld om bij te dragen aan verbeterprojecten van de overdracht. Het
raamwerk helpt door de verbetering projectmatig aan te pakken in vijf fasen met haalbare
doelen en heldere activiteiten. Belangrijk is om alle verpleegkundigen uit te nodigen deel te
nemen aan het project.
Veranderen is niet gemakkelijk. Het kost tijd en energie. Maar het verbeteren van de overdracht
is ook een kans om bij te dragen aan de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid.
51
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Bijlage 1
Overzicht afstudeerscripties HBO-Verpleegkunde Hanzehogeschool Groningen
in het project Overdracht van Zorgarbeidsinnovatie
De Vries, M. en Van Zuthem, A., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2013.
Degeling A. en Eelsing, J., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2012.
Gerlach, Y. en Bakker, E., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2013.
Kemper, L. en van der Heide, M., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2012.
Knigge, W. en Wadman, A.N., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2012.
Kraakman, P. en Rijpkema, G., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2013.
Lammersma, M. en C. Van der Veen-de Graaf, Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen,
2012.
Lise, T. en Yilmaz, N., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2010.
Martin, C. en Balkema, E,. Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2012.
Moulina, M. en Heidema, A., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2013.
Riedstra, A. en Oedzes, A., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2012.
Van der Veen, D. en Bosman, D., Afstudeerscriptie Hanzehogeschool Groningen, 2012.
53
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Bijlage 2
Patiëntveiligheidscompetenties8 voor zorgprofessionals
9
(http://www.vmszorg.nl/vms-onderwijs/over-vms-onderwijs) (concept versie 4 2012)
Bijdragen aan
patiëntveiligheidscultuur
Multidisciplinair samenwerken Patiëntveilig communiceren
Toont kennis, vaardigheden en
houdingen met betrekking tot
veiligheid in de dagelijkse praktijk
door veilig werken en te blijven
leren
Werkt efficiënt en doelgericht
samen in een multidisciplinair
team om patiëntveiligheid en
kwaliteit van zorg te
optimaliseren.
Verbetert patiëntveiligheid
door een heldere en open
communicatie zowel met
collega’s als met de patiënt en
zijn omgeving
B Geeft prioriteit aan veiligheid van
patiënt en zorgverleners
B Onderschrijft de fundamentele
elementen van patiëntveiligheid en
handelt hiernaar
B Respecteert de integriteit en
autonomie van de patiënt en zijn
mantelzorgers en hun rol bij hun
eigen zorg en veiligheid
B Is gemotiveerd en zelf actief om
zich continu bij te scholen/trainen
op het gebied van kwaliteit en
patiëntveiligheid
B Durft kritisch te zijn en blijft
vragen stellen als basisvoorwaarde
voor een professionele werkwijze
en adequate patiëntenzorg
B ent en bewaakt de grenzen van
de eigen competenties, ook bij
vermoeidheid en stress
B Is bekend met en houdt zich aan
wetgeving, (gedrags)regels,
richtlijnen en protocollen en leeft
afspraken na of bespreekt
verantwoord afwijken hiervan
B Is zich bewust van de risicos van
het eigen handelen en
consequenties daarvan voor
zichzelf en anderen
B Is een rolmodel voor
patiëntveilig werken en openheid
over (het melden van) (bijna)
incidenten.
Is een teamspeler, ook buiten de
grenzen
van de eigen werkomgeving
Betrekt patiënten en hun
mantelzorgers als partner actief bij
het zorgteam en nodigt uit
tot bijdragen aan hun eigen veilige
zorg
Durft aan te spreken
Maakt conflicten bespreekbaar
Maakt gebruik van alle
kwaliteiten in een team
Draagt bij aan goede
taakafstemming en
communicatie in het team
Kan leiding (laten) nemen als de
situatie dit vereist, ongeacht
hiërarchie
Maakt effectief gebruik van alle,
in het team en op de werkplek,
aanwezige informatiebronnen
(teamleden, patiënt,
apparatuur en ondersteunende
faciliteiten) om veilig en efficiënt
op te kunnen treden.
Communiceert duidelijk zowel
verbaal als non-verbaal om
incidenten te voorkomen
Communiceert effectief in hoog-
risicosituaties
Werkt waar mogelijk volgens
(communicatie)standaarden
Maakt duidelijk schriftelijk verslag
en zorgt voor volledige en adequate
(patiënten)dossiers
Vraagt, geeft en ontvangt
feedback over (on)professioneel
gedrag
Bespreekt (bijna) incidenten open
en eerlijk en communiceert
respectvol met zowel collega’s als
patiënten en hun mantelzorgers.
8 Gebaseerd op onder andere: The Safety Competentencies. First edition; Revised August 2009 (Canadian Patient
Safety Institute CPSI, 2009) | WHO Patient Safety Curriculum Guide. Multi-professional edition (2011) | National
Patient Safety Education Framework (Australian Council for Safety and Quality in Health Care, 2005)
9 Met ‘zorgprofessionals’ worden alle personen bedoeld die professioneel werkzaam zijn in een zorginstelling.
54
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Risicobewust handelen Optimaliseren van menselijke-
en omgevingsfactoren
Actief omgaan met incidenten
Anticipeert en krijgt grip op
mogelijke risicovolle situaties voor
patiënten met aandacht voor het
systeem waarbinnen wordt gewerkt.
Optimaliseert patiëntveiligheid door
het(h)erkennen van verbanden
tussen menselijk functioneren en
omgevingskenmerken,
techniek, taken en organisatie.
(H)erkent (bijna) incidenten en
reageert adequaat om schade voor
de patient te beperken, openheid te
bieden en herhaling te voorkomen.
• Begrijpt complexiteit van zorg,
zorgorganisaties en -situaties, en
de invloed hiervan op de
patiëntenzorg
• ent en begrijpt de eigen rol als
onderdeel van het systeem
waarin hij werkt en weegt dit af
tegen het eigen handelen
• (H)erkent risicovolle situaties
met betrekking tot patiënt,
zorgverlener of systeem en de
gevolgen daarvan
• Stelt alles in het werk om (bijna)
incidenten te voorkomen of te
beperken.
• Draagt veiligheidsoplossingen
aan, kiest de best passende
binnen het systeem gebruik
makend van beschikbare
informatie, kennis en evidence
en draagt de verbeteringen uit.
• Werkt planmatig aan invoering
van veiligheidsoplossingen
• Onderkent factoren die
menselijke prestaties van zowel
zorgverlener als
patiënt kunnen beïnvloeden
• Neemt weloverwogen
beslissingen om
patiëntveiligheid te
optimaliseren
• (H)erkent de impact de
interactie tussen mens en
technologie op veilige zorg en
gaat daar bewust mee om
• Denkt kritisch na om een
patiëntveilige werkomgeving te
creëren.
• Begrijpt de voor- en nadelen van
het gebruik van
informatietechnologie en zet ze
gepast in om veiligheid te
bevorderen
• Gaat op verantwoorde wijze
met materialen en middelen om
• (H)erkent (bijna)incidenten, zowel
die met als zonder
• onbedoelde schade tot gevolg
• Voorkomt of beperkt onbedoelde
zorggerelateerde schade aan
• de patiënt na een incident en
reageert actief op directe
• risicovolle situaties voor
patiënten en anderen die hiervan
• slachtoffer zijn
• Bespreekt de onbedoelde
zorggerelateerde schade met de
• patiënt en/of familie tijdig en zo
uitgebreid mogelijk conform
• wetgeving, professionele en/of
richtlijnen van de organisatie
• Maakt waar het past excuses
• Maakt melding van en
rapporteert (bijna) incidenten,
zowel die
• met als zonder onbedoelde
schade tot gevolg, binnen de
• instelling en in dossier
• Neemt verantwoordelijkheid voor
en legt verantwoording af
• over het eigen professioneel
handelen inclusief
• (bijna)incidenten
• Leert van incidenten door mee te
werken aan
• complicatieregistratie,
incidentanalyses, retro- en
prospectieve
• risico-inventarisatie, actieve
reflectie en
veiligheidsoplossingen
• Bevordert een klimaat dat
patiënten uitnodigt om
incidenten te
• melden en klachten te uiten en
gaat daar zorgvuldig mee om
55
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Bijlage 3 Geraadpleegde literatuur ACSQHC (Australian Commission on Safety and Quality in Health) (2012). The OSSIE Guide to
Clinical Handover Improvement. Sydney.http://www.safetyandquality.gov.au/wp-
content/uploads/2012/01/ossie.pdf.
Adams, J., & Osborne McKenzie, T. (2012). Advancing the evidence base for a standardized
provider handover structure: Using staff nurse descriptions of information needed to deliver
competent care. The Journal of Continuing Education in Nursing,1-6.
Adamski, P. (2007). Implement a handoff communications approach. Nursing Management,
38(1), 10, 12.
Alvarado, K., Lee, R., Christoffersen, E., Fram, N., Boblin, S., Poole, N., e.a. (2006). Transfer of
accountability: Transforming shift handover to enhance patient safety. Healthcare Quarterly
(Toronto, Ont.), 9 Spec No, 75-79.
AMA. Australian Medical Association. (2006) Safe handover: safe patients. Guidance on clinical
handover for clinicians and managers. (Accessed juni 2013). https://ama.com.au/ama-clinical-
handover-guide-safe-handover-safe-patients.
Anderson, C., & Mangino, R. (2006). Nurse shift report: Who says you can't talk in front of the
patient? Nursing Administration Quarterly, 30(2), 112-122.
Anthony, M., & Preuss, G. (2002). Models of care: The influence of nurse communication on
patient safety. Nursing Economic$, 20(5), 209-15, 248.
Arora, V., & Johnson, J. (2006). A model for building a standardized hand-off protocol. Joint
Commission Journal on Quality and Patient Safety / Joint Commission Resources, 32(11), 646-
655.
Athwal, P., Fields, W., & Wagnell, E. (2009). Standardization of change-of-shift report. Journal of
Nursing Care Quality, 24(2), 143-147.
Back, L., Gort, N. (2011). Zorg overdragen aan het bed: hoe ervaren patiënten, hun partners en
verpleegkundigen de mondelinge overdracht aan het bed op de verloskamers van het Martini
Ziekenhuis te Groningen? Bachelor thesis, Hanzehogeschool Groningen, (Accessed juni 2013)
http://www.surfsharekit.nl:8080/get/smpid:11619/DS1/.
Baker, S. (2010). Bedside shift report improves patient safety and nurse accountability. Journal
of Emergency Nursing, 36(4), 355-358.
Baldwin L & McGinnis C. (1994). A computer-generated shift report. Nursing Management, 25,
61-64.
Barnes, S. L., Campbell, D. A., Stockman, K. A., & Wunderlink, D. (2011). From theory to practice
of electronic handover. Australian Health Review: A Publication of the Australian Hospital
Association, 35(3), 384-391.
Bates, D., Larizgoitia, I., Prasopa Plaizier, N., & Jha, A. (2009). Global priorities for patient safety
research. BMJ. British Medical Journal, 338, b1775-b1775.
Benson, E., Rippin Sisler, C., Jabusch, K., & Keast, S. (2007). Improving nursing shift-to-shift
report. Journal of Nursing Care Quality, 22(1), 80-84.
Bhabra, G., Mackeith, S., Monteiro, P., & Pothier, D. D. (2007). An experimental comparison of
handover methods. Annals of the Royal College of Surgeons of England, 89(3), 298-300.
Blouin, A. (2011). Improving hand-off communications: New solutions for nurses. Journal of
Nursing Care Quality, 26(2), 97-100.
Bomba, D. T., & Prakash, R. (2005). A description of handover processes in an Australian public
hospital. Australian Health Review: A Publication of the Australian Hospital Association, 29(1),
68-79.
Bourne, C. (2000). Intershift report: A standard for handovers. Nursing Times Research, 5(6),
451-459.
Boutilier, S. (2007). Leaving critical care: Facilitating a smooth transition. Dimensions of Critical
Care Nursing, 26(4), 137-42.
56
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Buus, N. (2006). Conventionalized knowledge: Mental health nurses producing clinical
knowledge at intershift handovers. Issues in Mental Health Nursing, 27(10), 1079-1096.
Cahill, J. (1998). Patient's perceptions of bedside handovers. Journal of Clinical Nursing, 7(4),
351-359.
Campbell, E., Singer, S., Kitch, B., Iezzoni, L., & Meyer, G. (2010). Patient safety climate in
hospitals: Act locally on variation across units. The Joint Commission Journal on Quality and
Patient Safety, 36(7), 319-326.
Carroll, J. S., Williams, M., & Gallivan, T. M. (2012). The ins and outs of change of shift handoffs
between nurses: A communication challenge. BMJ Quality & Safety, Jul;21(7):586-93. doi:
10.1136/bmjqs-2011-000614.
Caruso, E. (2007). The evolution of nurse-to-nurse bedside report on a medical-surgical
cardiology unit. MedSurg Nursing, 16(1), 17-22.
Chaboyer, W., McMurray, A., Johnson, J., Hardy, L., Wallis, M., & Sylvia Chu, F. Y. (2009). Bedside
handover: Quality improvement strategy to "transform care at the bedside". Journal of Nursing
Care Quality, 24(2), 136-142.
Chaboyer, W., McMurray, A., & Wallis, M. (2010). Bedside nursing handover: A case study.
International Journal of Nursing Practice, 16(1), 27-34.
Chaboyer, W., Wallis, M., Duffield, C., Courtney, M., Seaton, P., Holzhauser, K., e.a. (2008). A
comparison of activities undertaken by enrolled and registered nurses on medical wards in
Australia: An observational study. International Journal of Nursing Studies, 45(9), 1274-1284.
Chaboyer, W., & Blake, S. (2008). Information sharing, knowledge transfer and patient safety.
Nursing in Critical Care, 13(3), 121-123.
Clemow, R. (2006). Care plans as the main focus of nursing handover: Information exchange
model. Journal of Clinical Nursing, 15(11), 1463-1465.
Cohen, M. D., & Hilligoss, P. B. (2010). The published literature on handoffs in hospitals:
Deficiencies identified in an extensive review. Quality & Safety in Health Care, 19(6), 493-497.
Collins, S. A., Stein, D. M., Vawdrey, D. K., Stetson, P. D., & Bakken, S. (2011). Content overlap in
nurse and physician handoff artifacts and the potential role of electronic health records: A
systematic review. Journal of Biomedical Informatics, 44(4), 704-712.
Collins, S. A., Mamykina, L., Jordan, D., Stein, D. M., Shine, A., Reyfman, P., & Kaufman, D. (2011).
In search of common ground in handoff documentation in an intensive care unit. Journal of
Biomedical Informatics, doi:10.1016/j.jbi.2011.11.007.
Costello, M. (2010). Changing handoffs: The shift is on. Nursing Management, 41(10), 38-42.
Currie, J. (2002). Improving the efficiency of patient handover. Emergency Nurse: The Journal of
the RCN Accident and Emergency Nursing Association, 10(3), 24-27.
Davies, S., & Priestley, M. (2006). A reflective evaluation of patient handover practices. Nursing
Standard, 20(21), 49-52.
De Marinis, M., Piredda, M., Pascarella, M., Vincenzi, B., Spiga, F., Tartaglini, D., e.a. (2010). 'If it
is not recorded, it has not been done!'? Consistency between nursing records and observed
nursing care in an Italian hospital. Journal of Clinical Nursing, 19(11-12), 1544-1552.
Dowding, D. (2001). Examining the effects that manipulating information given in the change of
shift report has on nurses' care planning ability. Journal of Advanced Nursing, 33(6), 836-846.
Ebright, P., Urden, L., Patterson, E., & Chalko, B. (2004). Themes surrounding novice nurse near-
miss and adverse-event situations. The Journal of Nursing Administration, 34(11), 531-538.
Ekman, I., & Segesten, K. (1995). Deputed power of medical control: The hidden message in the
ritual of oral shift reports. Journal of Advanced Nursing, 22(5), 1006-1011.
Engesmo, J., & Tjora, A. H. (2006). Documenting for whom? A symbolic interactionist analysis of
technologically induced changes of nursing handovers. New Technology, Work and Employment,
21(2), 176-189.
57
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Estryn-Béhara, M., Van der Heijden B. I. J. M., & the NEXT Study Group (2012). Effects of
extended work shifts on employee fatigue, health, satisfaction, work/family balance, and patient
safety. Work, 41, 4283-4290. doi: 10.3233/WOR-2012-0724-4283.
Evanoff, B., Potter, P., Wolf, L., Grayson, Dunagan, C., & Boxerman, S. (2005). Can we talk?
Priorities for patient care differed among health care providers. In: Henriksen K, Battles JB,
Marks E., e.a., (eds). Advances in patient safety: From research to implementation. Vol. 1,
Research findings. Rockville, MD: Agency for Healthcare Research and Quality. Publication No.
05-0021-1. p. 5-14. (Accessed juni 2013) http://www.ahrq.gov/professionals/quality-patient-
safety/patient-safety-resources/resources/advances-in-patient-safety/index.html
Frankel, R., Flanagan, M., Ebright, P., Bergman, A., O'Brien, C., Franks, Z., e.a. (2012). Context,
culture and (non-verbal) communication affect handover quality. BMJ Quality Safety, 21 Suppl 1,
i121-i128.
Friesen, M.A., White, S.V., & Byers, J.F. (2008). Handoffs: Implications for Nurses, In: Patient
Safety and Quality: An Evidence-Based Handbook for Nurses. Hughes, R.G., (ed.) Rockville (MD):
Agency for Healthcare Research and Quality (US). (Accessed juni 2013)
http://www.ahrq.gov/qual/nurseshdbk/nurseshdbk.pdf.
Greaves, C. (1999). Patients' perceptions of bedside handover. Nursing Standard (Royal College
of Nursing (Great Britain): Dec 8-14;14(12):32-5.
Haig, K., Sutton, S., & Whittington, J. (2006). SBAR: A shared mental model for improving
communication between clinicians. The Joint Commission Journal on Quality and Patient Safety,
32(3), 167-175.
Handover education in UK medical schools: Current practices and implications for
educators.(2012). Medical Teacher, 34(1), 84-84.
Hansten, R. (2003). Streamline change-of-shift report. Nursing Management, 34(8), 58-59.
Hardey, M., Payne, S., & Coleman, P. (2000). 'Scraps': Hidden nursing information and its
influence on the delivery of care. Journal of Advanced Nursing, 32(1), 208-214.
Hardjono, T.W. & Bakker, R.J.M. (2006), Management van processen. Identificeren, besturen,
beheersen en vernieuwen, Kluwer, 2006
Hopkinson, J. B. (2002). The hidden benefit: The supportive function of the nursing handover for
qualified nurses caring for dying people in hospital. Journal of Clinical Nursing, 11(2), 168-175.
Howell, M. (1994). Confidentiality during staff reports at the bedside. Nursing Times, 90(34), 44-
45.
Hripcsak, G., Vawdrey, D. K., Fred, M. R., & Bostwick, S. B. (2011). Use of electronic clinical
documentation: Time spent and team interactions. Journal of the American Medical Informatics
Association: JAMIA, 18(2), 112-117.
Iedema, R., Merrick, E.T., Kerridge, R., Herkes, R., Lee, B., Anscombe, M., Rajbhandari, D., Lucey,
M., White, L. (2009). Handover-Enabling Learning in Communication for Safety (HELiCS): a report
on achievements at two hospital sites. The Medical Journal of Australia. Jun 1;190(11
Suppl):S133-6.
IHI (Institute for Healthcare Improvement). Shifting to a higher standard. 2005. Available at:
http://www.ihi.org/knowledge/Pages/ImprovementStories/ShiftingtoaHigherStandard.aspx.
(Accessed juni 2013).
IOM. Institute of Medicine, Kohn, L.T., Corrigan, J.M., Donaldson, M.S. (eds.) (2000). To err is
human: building a safer health system. NATIONAL ACADEMY PRESS Washington, D.C. (Accessed
juni 2013) http://www.nap.edu/catalog/9728.html.
Joint Commission Center for Transforming Healthcare. (2010). Facts about the Hand-Off
Communications Project.
http://www.centerfortransforminghealthcare.org/assets/4/6/CTH_HOC_Fact_Sheet.pdf
(Accessed juni 2013).
JCI. Joint Commission International, Schuldt, L.M. (ed.) (2010). Improving communication during
transitions during transitions of care. Oakbrook Terrace: Illinois, USA.
58
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Johnson, M., Jefferies, D., & Nicholls, D. (2011). Developing a minimum data set for electronic
nursing handover. Journal of Clinical Nursing, Feb;21(3-4):331-43. doi: 10.1111/j.1365-
2702.2011.03891.x.
Jorm, C. M., White, S., & Kaneen, T. (2009). Clinical handover: Critical communications. The
Medical Journal of Australia, 190(11 Suppl), S108-9.
Kalisch, B., Begeny, S., & Anderson, C. (2008). The effect of consistent nursing shifts on
teamwork and continuity of care. The Journal of Nursing Administration, 38(3), 132-137.
Karsh, B. (2004). Beyond usability: Designing effective technology implementation systems to
promote patient safety. Quality Safety in Health Care, 13(5), 388-394.
Kassean, H. K., & Jagoo, Z. B. (2005). Managing change in the nursing handover from traditional
to bedside handover - a case study from Mauritius. BMC Nursing, 4(1), 1.
Kelly, M. (2005). Change from an office-based to a walk-around handover system. Nursing Times,
101(10), 34-35.
Kennedy, J. (1999). An evaluation of non-verbal handover. Professional Nurse (London, England),
14(6), 391-394.
Kerr, D., Lu, S., McKinlay, L., & Fuller, C. (2011). Examination of current handover practice:
Evidence to support changing the ritual. International Journal of Nursing Practice, 17(4), 342-
350.
Kerr, M. P. (2002). A qualitative study of shift handover practice and function from a socio-
technical perspective. Journal of Advanced Nursing, 37(2), 125-134.
Lally, S. (1999). An investigation into the functions of nurses' communication at the inter-shift
handover. Journal of Nursing Management, 7(1), 29-36.
Laws, D., & Amato, S. (2010). Incorporating bedside reporting into change-of-shift report.
Rehabilitation Nursing, 35(2), 70-74.
Liu, W., Manias, E., & Gerdtz, M. (2012). Medication communication between nurses and
patients during nursing handovers on medical wards: A critical ethnographic study. International
Journal of Nursing Studies,
Liukkonen, A. (1993). The content of nurses' oral shift reports in homes for elderly people.
Journal of Advanced Nursing, 18(7), 1095-1100.
Manias, E., & Street, A. (2000). The handover: Uncovering the hidden practices of nurses.
Intensive & Critical Care Nursing: The Official Journal of the British Association of Critical Care
Nurses, 16(6), 373-383.
Manser, T. (2011). Minding the gaps: Moving handover research forward. European Journal of
Anaesthesiology, 28(9), 613-615.
Manser, T., & Foster, S. (2011). Effective handover communication: An overview of research and
improvement efforts. Best Practice & Research. Clinical Anaesthesiology, 25(2), 181-191.
Marshall, S., Harrison, J., & Flanagan, B. (2009). The teaching of a structured tool improves the
clarity and content of interprofessional clinical communication. Quality Safety in Health Care,
18(2), 137-140.
Mascioli, S., Laskowski-Jones, L., Urban, S., & Moran, S. (2009). Improving handoff
communication. Nursing, 39(2), 52-55.
Matic, J., Davidson, P. M., & Salamonson, Y. (2011). Review: Bringing patient safety to the
forefront through structured computerisation during clinical handover. Journal of Clinical
Nursing, 20(1-2), 184-189.
McCloughen, A., O'Brien, L., Gillies, D., & McSherry, C. (2008). Nursing handover within mental
health rehabilitation: An exploratory study of practice and perception. International Journal of
Mental Health Nursing, 17(4), 287-295.
McKenna, L., & Walsh, K. (1997). Changing handover practices: One private hospital's
experiences. International Journal of Nursing Practice, 3(2), 128-132.
McKenna, L. G. (1997). Improving the nursing handover report. Professional Nurse (London,
England), 12(9), 637-639.
59
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
McKnight, L., Stetson, P. D., Bakken, S., Curran, C., & Cimino, J. J. (2001). Perceived information
needs and communication difficulties of inpatient physicians and nurses. Proceedings - AMIA
Symposium, 453-457.
McMahon, R. (1990). Power and collegial relations among nurses on wards adopting primary
nursing and hierarchical ward management structures. Journal of Advanced Nursing, 15(2), 232-
239.
McMurray, A., Chaboyer, W., Wallis, M., & Fetherston, C. (2010). Implementing bedside
handover: Strategies for change management. Journal of Clinical Nursing, 19(17-18), 2580-2589.
McMurray, A., Chaboyer, W., Wallis, M., Johnson, J., & Gehrke, T. (2011). Patients' perspectives
of bedside nursing handover. Collegian (Royal College of Nursing, Australia), 18(1), 19-26.
Meissner, A., Hasselhorn, H. M., Estryn-Behar, M., Nezet, O., Pokorski, J., & Gould, D. (2007).
Nurses' perception of shift handovers in Europe: Results from the European nurses' early exit
study. Journal of Advanced Nursing, 57(5), 535-542.
Meum, T., Wangensteen, G., Soleng, K. S., & Wynn, R. (2011). How does nursing staff perceive
the use of electronic handover reports? A questionnaire-based study. International Journal of
Telemedicine and Applications, 2011, 505426.
Miller, C. (1998). Ensuring continuing care: Styles and efficiency of the handover process. The
Australian Journal of Advanced Nursing : A Quarterly Publication of the Royal Australian Nursing
Federation, 16(1), 23-27.
Nelson, B., & Massey, R. (2010). Implementing an electronic change-of-shift report using
transforming care at the bedside processes and methods. The Journal of Nursing Administration,
40(4), 162-168.
Nieweg, R., Degeling, A., Eelsing, J., Kort, A., Groenhuis, M., (2012). Verpleegkundige overdracht:
een ondergeschoven kindje in de opleiding!? Onderwijs en Gezondheidszorg. (6), 24-25.
Nieweg, R., Groenhuis, M., (2013). Verpleegkundige overdracht tussen diensten. Een overzicht
van de literatuur (1). Tijdschrift voor Verpleegkundigen, jaargang 123, nr 2, april 2013 p 52 - 56
Nieweg, R., Groenhuis, M., (2013). Verpleegkundige overdracht tussen diensten. Een overzicht
van de literatuur (2). Tijdschrift voor Verpleegkundigen, jaargang 123, nr 4. Accepted.
NIVEL & EMGO+ Instituut. (2010). Monitor Zorggerelateerde Schade 2008. Dossieronderzoek in
Nederlandse ziekenhuizen. (Accessed juni 2013) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-
publicaties/rapporten/2010/12/07/monitor-zorggerelateerde-schade-2008.html.
O'Connell, B., Macdonald, K., & Kelly, C. (2008). Nursing handover: It's time for a change.
Contemporary Nurse: A Journal for the Australian Nursing Profession, 30(1), 2-11.
O'Connell, B., & Penney, W. (2001). Challenging the handover ritual. recommendations for
research and practice. Collegian, 8(3), 14-18.
Odell, A. (1996). Communication theory and the shift handover report. British Journal of Nursing
(Mark Allen Publishing), 5(21), 1323-1326.
O'Rourke, M. W., & White, A. (2011). Professional role clarity and competency in health care
staffing--the missing pieces. Nursing Economic$, 29(4), 183-188.
Parker, J., Gardner, G., & Wiltshire, J. (1992). Handover: The collective narrative of nursing
practice. The Australian Journal of Advanced Nursing: A Quarterly Publication of the Royal
Australian Nursing Federation, 9(3), 31-37.
Patterson, E. S. (2008). Structuring flexibility: The potential good, bad and ugly in standardization
of handovers. Quality Safety in Health Care, 17(1), 4-5.
Patterson, E. S., & Wears, R. L. (2010). Patient handoffs: Standardized and reliable measurement
tools remain elusive. Joint Commission Journal on Quality and Patient Safety / Joint Commission
Resources, 36(2), 52-61.
Patterson, E. S., Roth, E. M., Woods, D. D., Chow, R., & Gomes, J. O. (2004). Handoff strategies in
settings with high consequences for failure: Lessons for health care operations. International
Journal for Quality in Health Care, 16(2), 125-132.
60
Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit
Payne, S., Hardey, M., & Coleman, P. (2000). Interactions between nurses during handovers in
elderly care. Journal of Advanced Nursing, 32(2), 277-285.
Pezzolesi, C., Manser, T., Schifano, F., Kostrzewski, A., Pickles, J., Harriet, N., e.a. (2012). Human
factors in clinical handover: Development and testing of a 'handover performance tool' for
doctors' shift handovers. International Journal for Quality in Health Care,
Pezzolesi, C., Schifano, F., Pickles, J., Randell, W., Hussain, Z., Muir, H., e.a. (2010). Clinical
handover incident reporting in one UK general hospital. International Journal for Quality in
Health Care, 22(5), 396-401.
Philpin, S. (2006). 'Handing over': Transmission of information between nurses in an intensive
therapy unit. Nursing in Critical Care, 11(2), 86-93.
Pothier, D., Monteiro, P., Mooktiar, M., & Shaw, A. (2005). Pilot study to show the loss of
important data in nursing handover. British Journal of Nursing (Mark Allen Publishing), 14(20),
1090-1093.
Raad voor Gezondheidsonderzoek. (2005). Advies onderzoek patiëntveiligheid. (Accessed juni
2013). http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/Advies%2048_patientveiligheid.pdf.
Randell, R., Wilson, S., & Woodward, P. (2011). The importance of the verbal shift handover
report: A multi-site case study. International Journal of Medical Informatics, 80(11), 803-812.
RCP (Royal College of Physicians)Toolkit (2011). (Accessed mei 2012)
http://www.rcplondon.ac.uk/resources/acute-care-toolkit-1-handover.
Richard, J. A. (1989). Walking rounds a step in the right direction. Nursing, 19(6), 63-64.
Richard, J. A. (1988). Congruence between intershift reports and patients' actual conditions.
Image: The Journal of Nursing Scholarship, 20(1), 4-6.
Riesenberg, L. A., Leitzsch, J., & Little, B. W. (2009). Systematic review of handoff mnemonics
literature. American Journal of Medical Quality: The Official Journal of the American College of
Medical Quality, 24(3), 196-204. doi:10.1177/1062860609332512.
Scott, P., Ross, P., & Prytherch, D. (2012). Evidence-based inpatient handovers: a literature
review and research agenda, Clinical Governance: An International Journal, 17(1), 14-27.
doi.org/10.1108/14777271211200710
Scovell, S. (2010). Role of the nurse-to-nurse handover in patient care. Nursing Standard (Royal
College of Nursing (Great Britain): 1987), 24(20), 35-39.
Sexton, A., Chan, C., Elliott, M., Stuart, J., Jayasuriya, R., & Crookes, P. (2004). Nursing handovers:
Do we really need them? Journal of Nursing Management, 12(1), 37-42.
Sheppard, J. E., Weidner, L. C. E., Zakai, S., Fountain Polley, S., & Williams, J. (2008). Ambiguous
abbreviations: An audit of abbreviations in paediatric note keeping. Archives of Disease in
Childhood, 93(3), 204-206.
Sherlock, C. (1995). The patient handover: A study of its form, function and efficiency. Nursing
Standard (Royal College of Nursing (Great Britain): 1987), 9(52), 33-36.
Staggers, N., Clark, L., Blaz, J. W., & Kapsandoy, S. (2011a). Nurses' information management and
use of electronic tools during acute care handoffs. Western Journal of Nursing Research,
34(2),153-73. doi: 10.1177/0193945911407089.
Staggers, N., Clark, L., Blaz, J. W., & Kapsandoy, S. (2011b). Why patient summaries in electronic
health records do not provide the cognitive support necessary for nurses' handoffs on medical
and surgical units: Insights from interviews and observations. Health Informatics Journal, 17(3),
209-223.
Staggers, N., & Jennings, B. M. (2009). The content and context of change of shift report on
medical and surgical units. The Journal of Nursing Administration, 39(9), 393-398.
Taylor, C. (2002). Assessing patients' needs: Does the same information guide expert and novice
nurses? International Nursing Review, 49(1), 11-19.
Thakore, S., & Morrison, W. (2001). A survey of the perceived quality of patient handover by
ambulance staff in the resuscitation room. Emergency Medicine Journal, 18(4), 293-296.
61
Flexibele standaardisatie mondelinge overdracht
Timonen, L., & Sihvonen, M. (2000). Patient participation in bedside reporting on surgical wards.
Journal of Clinical Nursing, 9(4), 542-548.
Tucker, A., Brandling, J., & Fox, P. (2009). Improved record-keeping with reading handovers.
Nursing Management (Harrow, London, England : 1994), 16(8), 30-34.
V&VN. (2012). Beroepsprofiel Verpleegkundige 2020. Schuurmans, M., Lambregts, J.,
Projectgroep V&V 2020, Grotendorst, A., (eds). van Merwijk, C. (eindred.).
http://www.venvn.nl/Dossiers/Beroepsprofielen.aspx (Accessed juni 2013).
Vidyarthi, A. (2004). Fumbled handoff. Agency for Healthcare and Research and Quality, Web
Morbidity & Mortality Rounds. http://www.webmm.ahrq.gov/case.aspx?caseID=55 (Accessed
juni 2013)
Volpp, K. G. M., & Grande, D. (2003). Residents' suggestions for reducing errors in teaching
hospitals. The New England Journal of Medicine, 348(9), 851-855.
Wachter, R.M. (2008). Understanding patient safety. New York: McGraw Hill.
Webster, J. (1999). Practitioner-centered research: An evaluation of the implementation of the
bedside hand-over. Journal of Advanced Nursing, 30(6), 1375-1382.
WHO High 5s, 2006.
http://www.who.int/patientsafety/implementation/solutions/high5s/ps_high5s_project_overvi
ew_fs_2010_en.pdf. (Accessed juni, 2013).
WHO (2006). Collaborating Centre International Steering Committee. 11–12 June 2006 meeting.
London Declaration, Patients for Patient Safety, WHO World Alliance for Patient Safety, 29
March 2006.
http://www.who.int/patientsafety/information_centre/London_Declaration_May06.pdf.
(Accessed juni 2013).
Yee, K. C., Wong, M. C., & Turner, P. (2009). "HAND ME AN ISOBAR": A pilot study of an
evidence-based approach to improving shift-to-shift clinical handover. The Medical Journal of
Australia, 190(11 Suppl), S121-4.
Yonge, O. (2008). Shift report: A ritual play on a residential adolescent psychiatric unit. Journal of
Psychiatric and Mental Health Nursing, 15(1), 45-51.