Sociaal Emotionele Begeleiding

download Sociaal Emotionele Begeleiding

of 29

Transcript of Sociaal Emotionele Begeleiding

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    1/29

    1

    Sociaal emotionele begeleiding in de basisschoolAnnemieke Mol LousFebruari 2004

    Sociaal-emotionele begeleiding 1: De ontwikkeling in vogelvlucht

    Theorien van de ontwikkelingspsychologie:

    Leertheoretisch : renforcement (= bekrachtiging) van gedrag door straffen enbelonen

    Psycho-analytisch: angst voor liefdesverlies bepaalt gedragBiologisch: lichamelijke veranderingen en daarmee gepaard gaande hormonaleveranderingen bepalen gedrag

    1. Emotionele ontwikkeling

    Centraal thema: Hechting = weten dat er iemand onvoorwaardelijk voor je is en je daardoorveilig voelen om de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren. Opvoeders moeten eengoede balans vinden tussen beschermen en loslaten.

    Hechting als basis voor het kunnen aangaan en onderhouden van relaties.Hechting als basis voor willen en kunnen leren: belangrijke voorwaarde voorgevoelens van competentie en veiligheid die leiden tot een goede balans tussengevoelens van succes en het aangaan van nieuwe uitdagingen.

    Hechting als basis voor het ontwikkelen van empathie en gewetensvol gedrag: o.a.onderzoek naar adoptie en psychopathisch gedrag

    Hechting als basis voor emotioneel functioneren : het ervaren van sensitiviteit enresponsiviteit in een goede balans met regels en structuur is de basis voor gezondemotioneel gedrag: 0.a. onderzoek naar kinderen van ouders met psychiatrische

    problematiek en postnatale depressies.

    Hechtingsstadia en Hechtingstypes:Onveilig gehecht: Vermijdend gehecht

    Angstig gehechtAmbivalent gehecht

    Veilig gehecht

    Belang van waarnemen en herkennen van emoties:Vanaf 6 weken : reacties op emoties van anderen (still face)6 maanden; emotionele uitdrukkingen overnemen1 jaar: eigen emotionele reactie afhankelijk van ouder/ verzorger

    2 -3 jaar: andere dan de ouders gaan een rol spelenVanaf 4 jaar: nieuwe hechtingsfiguren (juf of meester!)Vanaf 6-7 jaar; relatieve rust, contacten met leeftijdsgenoten worden belangrijkerVanaf 11 jaar: autoriteit van de leerkracht wijkt voor autoriteit van de peergroup

    2. Sociale ontwikkeling:

    2a: Ontwikkeling van het zelfbeeld:

    Eerst weinig besef: baby en moeder/ verzorger vormen een twee-eenheidRond 18 maanden: besef van ik en ander concreter (stip op de neus in spiegelbeeld)Rond drie jaar: ik besef + NEE fase bakenen eigen persoonlijkheid af

    Kleuterleeftijd: ik = nu + uiterlijke kenmerken (ik heb krullen, ik fiets)

    7-11 jaar: eigen vaardigheden in vergelijking met anderen bepalen zelfbeeldadolescentie: jezelf zien in de ogen van een ander, jeugdculturen

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    2/29

    2

    volwassenheid : zelfbeeld als resultante van eigen vaardigheden en inspanningen,reacties van de omgeving, eigen levensgeschiedenis en nieuwe ervaringen

    Vanuit zelfbeeld ontstaat zelfwaardering en competentiePositieve faalangst

    Negatieve faalangst

    2b.Ontwikkeling van sociaal gedrag:Prosociaal gedrag = gedrag dat bewust gericht is op het helpen of ondersteunen vanandere personenProsociaal gedrag ontwikkelt zich doordat de sociale cognitie groeit vanuitegocentrisme naar altrusme en empathie, d.m.v. perspectief nemen.Sociale cognitie = waarnemen en interpreteren van gevoelens, gedachten enintenties van anderen en het denken over de ander als persoonEgocentrisme = zichzelf en eigen belang centraal stellen

    Altrusme = gericht zijn op het belang van de anderPerspectief nemen = het zich kunnen verplaatsen of zich kunnen inleven in het

    denken en handelen van andere personen

    Stadia perspectief nemen (dubbeltjes en stuivers test Flavell):Geen perspectief (4-6 jaar)

    Zich verplaatsen in motief van de ander (7-10 jaar)Zich verplaatsen in perspectief nemen van een ander (vanaf 11 jaar)

    Zich verplaatsen in reciprook perspectief nemen van de ander

    2c: Morele ontwikkeling = Ontwikkeling van het geweten (= besef van goed en kwaad)(Stadia van Kohlberg)

    Rond 3-4 jaar ontstaan echte schuld en schaamtegevoelensSchuld = angst voor strafSchaamte = angst voor afwijzing

    Vanaf 6-7 jaar worden regels als algemene regels geaccepteerdVanaf 11-12 jaar worden regels gezien als iets dat ter discussie kan worden gesteldals er een hoger belang mee gemoeid is

    Agressie:

    Agressie is een natuurlijke eigenschap gericht op overlevenAgressie is een redelijk stabiele eigenschapAgressie is niet bij iedereen in dezelfde mate aanwezigAgressie is niet bij iedereen in dezelfde mate beheersbaarJongens meer agressie dan meisjes

    Invloeden op agressief gedrag:Biologisch: temperament, hormonen, ziektesOmgeving: gezin, bezigheden (tv en computer), woon en leefruimte, peergroupOntwikkeling: vanaf 2 jaar neemt agressie toe met piek op 4- jarige leeftijd

    Aanpak:Altijd aanpakken

    Groep uit elkaar, verwijder omstandersRicht je op de kern

    Geef je eigen grens direct aanEerst beide personen apart laten afkoelen en uitrazen

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    3/29

    3

    Probleem op een rustig moment bespreken.

    Gedragstherapeutische technieken in het onderwijs

    ABC en SRC model:

    Antecedent- Behaviour- Consequences = analyseren van de situatie waarin gedrag wordtvertoond

    Stimulus-Respons-Consequenties

    Situatie- Respons- Gevolgen

    Binnenkomen jas op de grond verzoek van opvoeder

    (zeuren betekent jas ophangen =niet effectief) : voorbeeld van negatieve bekrachtiging!Ongewenste situatie houdt op = beloning voor het kind

    Binnenkomen jas ophangen opvoeder doet niets

    (Gewenst gedrag wordt niet beloond =niet effectief) : voorbeeld van werken zonderbekrachtiging!

    Binnenkomen jas op de grond jas moet weer aan + nieuwe kans

    opnieuw binnenkomen, compliment = extra werk maakt het op de grond gooien minderaantrekkelijk + oefenen gewenst gedrag (gewenst gedrag wordt bekrachtigd = effectief)

    werken met positieve bekrachtiging= gewenst gedrag belonen ( materile beloningen,

    tokens, puntensysteem voor tokens bij oudere kinderen)werken met negatieve bekrachtiging=negatieve reactie laten ophouden wordt gevoeld alsbekrachtiger van gedrag. Pas op voor verwend gedrag : dit wordt ook door kinderentoegepast.

    Belonen is effectiever dan straffen

    Benoem duidelijk en concreet het gewenste gedrag

    Beloon en bestraf direct het gewenste gedragBeloon en bestraf consequent en in de juiste verhoudingen.

    Betrek het kind in het bedenken van beloningen en straffen.Evalueer regelmatig kort maar krachtig!

    Pesten:

    1 op de 7 kinderen slachtoffer van pestenpesters hebben vaak autoritaire en onverschillige ouderspesters hebben dubieuze machtspositie in de klasin elke klas wordt gepest!!!!!!Pesters en slachtoffers aanpakken!Zorg voor vertrouwenspersoonSTOP = STOP (voor omstanders, leerkracht en slachtoffer)Let op gedrag tijdens pauzes in kleedruimtes gymnastieklokaal, gangen, overblijvenen buiten spelen.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    4/29

    4

    Onderzoek in de stage:Pestprotocol op school?Pestprogramma s?Sociogram?Lijsten voor het observeren van sociaal emotionele ontwikkeling?

    Sociaal emotionele begeleiding 2: Het signaleren van problemen

    Observaties: Mogelijke signalen van sociaal-emotionele problemen:

    Emoties: snel en/of veel huilen, matte gemoedstoestand, boosheid, agressie, drift,verlegenheid, angst, schuld en schaamtegevoelens, alles goed vinden, stoer doen,clownesk gedrag.

    Motivatie: faalangst, tegenzin, desinteresse, verlies van concentratie, onderpresteren,vreemde fouten, te moeilijk of te gemakkelijk werk kiezen.

    Sociaal gedrag: pesten en gepest worden, allemansvriendjes, geen of te weinigvriendjes, klampgedrag, terugtrekken, samenscholen, agressief of defensief gedrag,stelen, duidelijke voorkeur voor oudere of jongere vriendjes.

    Fysieke ontwikkeling: te dun of te dik, bleek en stil of juist te opgewonden, traag ofdruk, geremde bewegingen en slechte prestaties bij sporten of juist veel ongelukjes.

    Hoe observeer je:1. Breng in kaart welke vragen je hebt en vertaal deze naar hypothesen en naar

    observeer baar gedrag.2. Observeer het kind gedurende een week (of enkele weken) op regelmatige tijden en

    diverse activiteiten binnen en buiten de klas.3. Kies voor beschrijven, turven of beoordelen van gedrag of een specifieke situatie.4. Voer een gesprekje met het kind waarbij je neutraal probeert te achterhalen of het

    kind problemen ervaart.5. Overleg met de intern begeleider en/of eventueel met de vorige leerkracht van het

    kind.6. Overleg indien noodzakelijk met de ouders.7. Maak een gezamenlijk plan van aanpak c.q. handelingsplan.8. Start in overleg met IB en evt. ouders met gerichte observaties of interventies.9. Evalueer op regelmatige tijden en evalueer uitgebreid na 6-8 weken.10. Wees je bewust van de voor- en nadelen van geschreven informatie over het kind.

    Normaal of abnormaal:Ontwikkelingsfasen (emotioneel, moreel en sociaal)

    Temperamenten.Introvert of extravert.

    Bijzondere situaties op school.

    Bijzondere situaties thuis.Gedrag t.o.v. eerdere periodes.

    Instrumenten voor het in kaart brengen van sociaal-emotionele problematiek:

    CBCLKleuter observatie instrumenten

    PMTKNPV-k

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    5/29

    5

    KDVK

    Anamnese

    School vragenlijstPravoo

    Praxis

    Toetsen:Self-report of observatie

    Observatie door ouders of door leerkrachtenIndividueel of klassikaal

    Gedwongen keuze- of schaal antwoordenOpen of gesloten vragen

    Antwoordtendentie en responsmoeheid

    Validiteit en betrouwbaarheid

    n.b.: zie ook de bijlagen: modellen voor handelingplannen

    Scheiding:

    Kinderen blijven een scheiding meestal onnatuurlijk vindenKinderen blijven (stiekem) hopen op hereniging

    Kinderen voelen zich vaak schuldigKinderen kunnen scheiding ervaren als afwijzing

    Kinderen ervaren vaak loyaliteitsproblemen

    Aanpak:Geef aandacht aan het probleem (boeken, kringgesprekken etc.) en laat zien dat het

    kind niet de enige is en dat het voor veel kinderen moeilijk is.Probeer ook te zoeken naar positieve kanten van de scheiding (2 fietsen, 2 kamersetc.).Wees alert op schuld- en loyaliteitsgevoelens en weerleg ze.

    Ga nooit een ouder beschuldigen of zwart maken t.o.v. het kind ook al is het nog zowaar.

    Kindermishandeling en seksueel misbruik:

    Bij emotionele en lichamelijke mishandeling wordt een kind niet erkend, niet serieusgenomen en/ of gebruikt om frustraties van ouders af te reageren. De ouders gaanbewust of onbewust de grenzen van kinderen over en schenden de eigenheid,

    intimiteit en relatie met hun kind zeer ernstig. Er is sprake van verwaarlozing,kleineren en kwetsen, dreigen, chanteren door ouder(s) of andere volwassene(n). Inde meeste gevallen wordt een kind misbruikt voor eigen fysieke en/of emotionelebehoeften.

    Kinderen reageren verschillend: stil en teruggetrokken, druk en nerveus, agressief enachterdochtig, bang of juist opvallend overmoedig.

    Kinderen blijven in het algemeen loyaal (Nagy) ondanks ernstige beschadigingen

    Aanpak bij vermoeden:Kijk in de informatie en het protocol van de school inzake kindermishandeling enseksueel misbruik.Zoek in stilte naar bewijzen (blauwe plekken, veelvuldige afwezigheid op school,openlijk masturbatie gedrag, seksueel uitdagend gedrag, pijn- en/of jeuk bij degeslachtsorganen).

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    6/29

    6

    Informeer bij het kind naar de herkomst van blauwe plekken etc. Let daarbij op dereacties van kinderen. Zet ze niet onder druk om uitspraken over hun ouders te doen.Ook al vermoed je dat er iets aan de hand is.

    Informeer anoniem bij bureau kindermishandeling naar procedures.Bespreek met collega s of zij ook opvallende zaken waarnemen bij het kind

    (gymnastiek?).Geef bij I.B. en/of directie aan dat je vermoeden hebt van en vraag naar het protocol.

    Laat de directie eventueel de schoolarts informeren. Deze kan proberen lichamelijkonderzoek te doen.Raadpleeg de wijkagent.Als je vermoeden steeds meer ondersteund wordt, meldt dit dan bij eenvertrouwensarts. Dit gebeurt in principe anoniem.

    N.B.: Neem het kind niet zelf in huis.Haal het kind niet zelf weg bij de ouders.Alleen als het kind direct gevaar loopt, kun je zelf actie ondernemen. Zorg datinstanties zoals het bureau voor kindermishandeling en politie etc. op de hoogte zijn.

    Rouw

    Zie bijlage

    Sociaal-emotionele begeleiding 3: Leer en gedragsstoornissen: AD(H)D

    ADD-(H) (Attention Deficit Disorder (with Hyperactivity)1. Concentratieproblemen (slordig werk, snel afgeleid tijdens het werken, onlogische

    fouten, gebrekkige automatisering, veel ongelukjes, vergeetachtig) veroorzaakt doorneurologische problemen.

    2. Impulsiviteit (antwoorden roepen door de klas, snel vechten en schelden). DEkinderen reageren vooral impulsief en hebben vaak verdriet van hun eigenonvermogen om hun gedrag te kunnen reguleren.

    3. Hyperactiviteit: ADD met overbeweeglijk gedrag (niet stil kunnen zitten, steedsopstaan, veel behoefte aan beweging, veel peuteren en friemelen)

    Vroeger MBD: Minimal Brain DamageADHD komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes, meisjes vaker ADD

    Meestal erfelijke componentKomt vaker voor bij linkshandigen dan bij rechtshandigenGaat meestal gepaard met leerproblemen zoals dyslexie, dyscalculie en NLD

    Gaat niet overKan behandeld worden met ritalin en gedragstherapie

    Leidt vaak tot afwijzing door de groep en door de leerkracht vanwege storenden agressief gedrag. Daardoor ontstaan vaak ook emotionele problemen.

    Aanpak:

    Rust: afschermen voor auditieve en visuele prikkels gedurende meerdere korteperiodes (gebruik stilteschermen, oortelefoons, stille werkplekken etc.)Beweging: laat de kinderen regelmatig rennen, boodschappen overbrengen naarcollega s, oud papier wegbrengen etc. Dring aan op sportactiviteiten bij de ouders.

    Structuur: Kinderen moeten duidelijk weten waar ze aan toe zijn (overzichtdagindeling, korte regels bij elke taak (eventueel in een schriftje))

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    7/29

    7

    Voortdurende herhaling van regels: Regels moeten inslijpen bij deze kinderen;automatiseren kost veel tijdVeelvuldig complimenteren en belonen om de motivatie erin te houden

    Inzicht geven in eigen gedrag. Vraag het kind regelmatig naar oorzaken van fouten ofruzies en spreek codesaf met een kind. Bijv: tel tot 20 voordat je besluit iets te gaan

    doen. Geef ook veel nonverbale feedback.Instructies kort, helder en nduidig houden. Zet oplossingstrategien eventueel ineen spiekschriftje. Zorg dat het kind jou ziet en hoort. Houd oogcontact (eventueelondersteund door fysiek contact). Controleer na klassikale instructie even kort of hetkind het begrepen heeft.Probeer te vermijden dat er verschillende soorten opgaven door elkaar staan. Laat dekinderen oefenen met overzichtelijke rijtjes met overeenkomstige sommen oftaalopdrachten.

    Sociaal emotionele begeleiding 4: Cognitie en leerproblemen: Dyslexie, Dyscalculie enNLD

    Intelligentie algemeen:

    1. Zwakzinnigheid:A Verstandelijk duidelijk functionerend onder het niveau van een IQ v an 70 gemetenbij een individueel afgenomen IQ test

    B Gelijktijdig aanwezige tekorten of beperkingen van huidig aanpassingsgedragm.b.t. dagelijks functioneren op het gebied van ten minste 2 van de volgendeterreinen:

    1. Communicatie2. Zelfverzorging3. Sociale en relationele vaardigheden4. Leervaardigheden5. Gezondheid6. Veiligheid

    Aanpak:onderzoek en doorverwijzing naar S.O. of ondersteuning door instanties zoals gewoonanders.

    2. Zwakbegaafdheid

    zoals A bij een IQ van 70 85, ook B moet geldenAanpak:zoals bij zwakzinnigheid. Minder vaak verwijzing naar S.O. noodzakelijk.

    3. Hoogbegaafdheidzoals A bij een IQ van 130 of 140 en hoger

    Gecombineerd met bijzondere prestaties op n of meer gebieden en een hogemotivatie en concentratie. Bij problemen zoals onder B genoemd vallen vaak somszwakke sociaal-relationele vaardigheden op, gecombineerd met een obsessie voorregels en rechtvaardigheid. Ook het slecht kunnen accepteren van verlies(wedstrijden, spelletjes etc.) en het lijden onder (vermeend) slechter presteren danverwacht.

    Aanpak:Let op de mogelijkheid van hoogbegaafdheid bij: onderpresteren, sociale

    problemen, snelle frustraties, verveling en opstandig gedrag.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    8/29

    8

    Extra en verrijkingsstof aanbieden die ook tijdens de (klassikale of groeps- )instructie gemaakt kan worden. (zie bestaande programma s)Mogelijkheden om werkstukken te maken.

    Computerprogrammeertaken geven en computerverrijkingsstof.

    Extra ondersteuning geven voor het omgaan met relaties, fouten maken en

    het flexibel omgaan met regels.Klassen overslaan alleen na het zeer zorgvuldig onderzoeken naar deconsequenties voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind en eenduidelijk voordeel om een klas over te laten slaan (bij voorkeur groep 3 en/of8).

    Leerstoornissen: dyslexie, dyscalculie en nonverbal learning disorder

    Bij alle leerstoornissen is de intelligentie disharmonisch ontwikkeld.

    1. Dyslexie:

    In relatie tot de didactische leeftijd opvallend laag leesniveau en tempo met

    problemen op het gebied van synthese (spellers en raders) en vaak omdraaiing vanletters en woorden. Bij opdrachten valt vaak op dat ze rijtjes sommen etc. door elkaarheen maken.

    Aanpak:- zo snel mogelijk diagnosticeren (IB en RT).- speciale leesprogramma s en leesboekjes- leesstroken gebruiken- lezen auditief ondersteunen- na de instructies nog checken of kinderen de opdracht begrijpen- extra tijd geven (vooral bij toetsen)- andere kwaliteiten van het kind onderzoeken en benadrukken

    2. Dyscalculie:In relatie tot de didactische leeftijd opvallend zwakke rekenprestaties met gebrekkigautomatiseren en gebrekkig ruimtelijk inzicht zoals ook blijkt uit het niet kunnenbepalen van verhoudingen.

    Aanpak:- zo snel mogelijk diagnosticeren (IB en RT).- speciale leesprogramma s en leesboekjes- leesstroken gebruiken- wekelijks automatiseeroefeningen herhalen en in een speciaal schriftje schrijven- steeds aandacht geven aan relaties tussen delen en gehelen- extra tijd besteden aan meten, klokkijken, delen en vermenigvuldigen

    - na de instructies nog checken of kinderen de opdracht begrijpen- andere kwaliteiten van het kind onderzoeken en benadrukken

    3. Nonverbal learning disorder:Leerproblemen op het gebied van rekenen, ruimtelijk inzicht en/of het abstractkunnen redeneren met een schijnbaar opvallende verbale begaafdheid waarbij opvaltdat de logica vaak ontbreekt als je goed luistert.Deze stoornis wordt vaak pas duidelijk als een hoger abstractieniveau vereist wordt.

    Toch zie je ook problemen zoals hyperactiviteit en concentratieverlies bij dezekinderen.

    Opvallend is dat de kinderen auditieve informatie beter verwerken dan visuele informatie

    Aanpak:

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    9/29

    9

    - zo snel mogelijk diagnosticeren is vaak moeilijk.- Zoveel mogelijk auditieve informatie of ondersteuning geven- Werken vanuit deelgebieden (nieuwe informatie of andere (oude) informatie wordt

    door de kinderen niet logisch gekoppeld)- Verder zie vorige leerstoornissen!

    Sociaal-emotionele begeleiding 5: Stoornissen in sociaal gedrag: Autisme en PDD-nos, gedragsprobleem en oppositioneel gedrag

    Stoornissen in de sociale of communicatieve ontwikkeling=Pervasieve ontwikkelingsstoornissen

    Stoornissen binnen het autistisch spectrum ASS (autisme, PDD-nos, syndroom van

    asperger)Andere termen zijn; contactname stoornis, integratiestoornis, a-typischeontwikkelingsstoornis.

    Voor deze kinderen is de wereld onvoorspelbaar, chaotisch en angstig. Vaste structuren enrigide uitgevoerde handelingen bieden enige houvast.Emoties van andere mensen zijn per definitie onvoorspelbaar voor hen (omdat ze die nietbegrijpen) en daardoor dus bedreigend.

    Stoornissen binnen het autistisch spectrumTekorten in de verbale- en non verbale communicatie:-Achterstand in taalontwikkeling

    -Gebrek aan imitatie-Expressie van gevoelens, gelaatsuitdrukking is anders.-Beperkt repertoire aan bezigheden. Weten heel veel van 1 onderwerp; ontwikkelen zich nietharmonisch. Specifieke interessegebieden, op andere staan ze stil.

    Tekorten in de ontwikkeling van sociale relaties

    -Handelen vaak vanuit eigen perspectief.-Gebrek aan inlevingsvermogen; kunnen zich niet verplaatsen in het denken van de ander.-Het gevoelsleven doet soms vreemd aan. In contact ontbreekt het gevoel vanwederkerigheid.

    -oninvoelbare angsten (voor drempels, monsters, )-Staan niet helemaal in de realiteit; fantasie en werkelijkheid lopen soms door elkaar.-Ze kunnen hun eigen gedachten stroom vaak niet stoppen.

    Tekortkomingen in de cognitieve vaardigheden

    -Vaak zijn er ernstige tekorten m.b.t. taal, motoriek de mogelijkheden tot ordenen enintegratie. De cognitieve ontwikkeling is vaak disharmonisch.-Door de cognitieve tekorten wordt de sociale ontwikkeling extra belemmerd; slechteintegratie van gebeurtenissen, slecht zien van oorzaak gevolg, problemen met het omgaanmet andere kinderen, het uiting geven aan emoties.-Rigide denktrant; eenmaal aangeleerde vaardigheden kunnen ze niet flexibel toepassen.

    Kind heeft geleerd om eerst de letters te spellen en daarna te synthetiseren. Ook bij directewoordherkenning zal het eerst spellen omdat het dat zo geleerd heeft.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    10/29

    10

    Soms ook opvallende zintuiglijke en motorische verschijnselen (fladderen, hypergevoeligvoor licht, aanraking, geluid, voeding).

    Bijzondere groep binnen ASS, de kinderen met het Aspergersyndroom(Lorna Wing):Gebrek aan empathie (inlevingsvermogen)Naeve, onaangepaste, eenzijdige interactie-Weinig tot niet in staat vriendschappen aan te gaanPedante, zich steeds herhalende manier van praten (toon minder melodieus, weinig variatiein toonhoogte en ritme, klinkt robot-achtig, ouwelijk, professor-achtig)Gebrekkige non-verbale communicatieVolledige opgaan in bepaalde onderwerpen (eilandjes van kennis)Onhandige, slecht gecordineerde bewegingen, een vreemde lichaamshouding.

    Toevoegingen:Rigide denktrant en handelingen, voelt als koppig, dwars.In tegenstelling tot autisten hebben Aspergers vaak een gemiddelde of zelfs hoge

    intelligentie.

    Hoe uit het zich op school?-Het gevoel ergens bij te horen speelt bij deze kinderen minder. Ze leren vaak niet spontaanin de omgang met medeleerlingen. Ze isoleren zichzelf vaak en missen daardoorleerervaringen, die gebaseerd zijn op interactie met anderen.-Deze kinderen hebben moeite om activiteiten en gebeurtenissen te integreren in een zinvolgeheel. Gevolg: ze hechten vaak aan niet- relevante details en hebben vaak grote angst voorveranderingen. Ze prefereren routinematige en voorspelbare omstandigheden. Daardoorleren ze vaak uit zichzelf geen nieuwe dingen aan (intrinsieke motivatie ontbreekt)-Door de cognitieve tekorten (taal, motoriek, zwakke integratie) is er bij deze kinderen vaaksprake van een zeer disharmonisch leerprofiel. Deze disharmonie wordt vaak nog versterkt

    door hun specifieke interessegebieden (te eenzijdige belangstelling voor bepaaldeonderwerpen)-Nieuw aangeleerde kennis wordt niet spontaan in andere situaties toegepast. Aangeleerdekennis is bij deze kinderden vaak contextspecifiek. Kennis generaliseert slecht.

    Algemeen:-Begeleiding van deze kinderen vraagt een zeer consequente houding, de leerkracht moetvoorspelbaar zijn en veel orde en regelmaat aanbrengen.-Autoriteit is minder belangrijk; wel duidelijkheid, vriendelijkheid een ontspannen sfeer; hetkind moet zich veilig voelen binnen de groep door de houvast die de leerkracht biedt.-Zoveel mogelijk vasthouden aan dagritme en dagelijks rooster.-Kondig veranderingen aan en betrek de kinderen in het nieuwe plan.

    -Bedenk steeds dat deze kinderen een blijvende stoornis hebben; houdt rekening met hunbeperkingen;- gebruik concreet taalgebruik, geen lange volzinnen of woordgrapjes (daar zal ik jou strakseven over aan de tand voelen, jij moet er een schepje boven op doen, billenkoek)-Ga na of het kind je begrepen heeft, groepsgewijze instructie gaat over hen heen, het kindzal niet snel zelf om hulp vragen, kan rustig een uur op je wachten.Vermijd meerdere oplossingstrategieen, dat roept paniek en verwarring op.-Realiseer je dat tegendraads gedrag vrijwel altijd komt uit onmacht en angst voorverandering, bedenk steeds waar is het mis gegaan waar kan ik nog meer structuur envoorspelbaarheid bieden.Repeterende handelingen komen vaak voor in stressvolle situaties; zie je een kind dat doenis dat een signaal voor jou.-Boos worden op de hele klas is heel bedreigend; kondig aan als je boos gaat worden.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    11/29

    11

    -Deze kinderen voelen zich niet bij een groep horen en laten zich ook niet collectief prijzen,straffen, instructie ontvangen.Houdt afstand!-Deze kinderen kunnen angstig raken van emotioneel geladen contact.Het contact met deze kinderen kan als leeg worden ervaren; ook andere kinderen kunnenzich eenzaam voelen door gebrek aan wederkerigheid. Het gevolg is dat deze kinderenworden gemeden.

    Pedagogisch:Veel structuur bieden, die afgestemd is op deze kinderenStructuur in tijd; dagritme, vaste tijdsplanning.Overzichtelijkheid van ruimte (vaste plaatsen)Veel visuele ondersteuning; activiteiten en dagelijks gebeuren zichtbaar maken. Wat je zegtook op het bord schrijven.

    Groepsopdrachten komen vaak niet aan, aan de tafel nogmaals herhalen of checken of hetkind aan het werk kan.

    Wisselingen proberen te vermijden. Veranderingen aankondigen en voorbereiden.Aansluiting zoeken bij specifiek interesse gebied (laten vertellen in de kring) dit geeft het kindeen zekere status, identiteit en geeft je een mogelijkheid voor contact.Deze kinderen zijn niet gevoelig voor competitie en sociale beloning, vaak wel voorbeloningssystemen met materiele beloning.

    Didactisch:Moeite met het selecteren van hoofd en bijzaken.(bv lastig bij redactiesommen)Aandacht te veel op de detailsBlijven hangen aan een concrete voorstelingWeerstand tegen alles wat nieuw en onbekend is. Zone van naaste ontwikkeling!!Niet/moeizaam generaliseren van kennis naar situaties. Niet flexibel kunnen hanteren van

    strategieen.Soms is er sprake van zintuigelijke overgevoeligheid; aanraking, geluid of fel licht. Houd daarreking mee bij je klassenindeling. Laat het kind bijv. Kiezen voor het werken met eenkoptelefoon.Vaak ook motorische problemen. Door de onvoorspelbaarheid van de activiteiten in eengymnastiekles en de grote ruimte kunnen deze kinderen erg tegen gymnastiek op zien.Schrijven kost vaak veel moeite en roept soms extreme frustraties op, zoek naarcompensatiemogelijkheden.Door sterke gerichtheid op details blijven deze kinderen soms lang hangen in hetaanvankelijk leesproces.Ook komt het voor dat het technisch leren vlot en soepel verloopt (lezen en rekenen in groep) maar dat het begrip sterk achter blijft.

    PleinDeze kinderen hebben een grote behoefte aan overzicht voorspelbaarheid en structuur. Eenvrije situatie boezemt ze angst in en kan tot paniek leiden. Dat kan zich aanzien alsuitbundigheid en resulteren in conflicten en hysterische buien. Je kunt het kind helpen doorhet voor de pauze te vragen wat het wil doen, eventueel met wie, wat het daar bij nodigdenkt te hebben. Geef aan hoe lang de pauze duurt.Sommige kinderen zullen gaan jsberenover het plein. Begeleid dit, zeker als je verwachtdat ze daarmee gepest zullen worden.Door de afwijkende sociale afstemming kan het kind in plaats van zich af te zonderen ookjuist op een ongepaste wijze toenadering zoeken; bied alternatief gedrag aan.Veel conflicten met andere kinderen ontstaan door het starre denken van de autist; hij/zijheeft een plan en verwacht dat de ander daarvan op de hoogte is en daar volledig in meegaat.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    12/29

    12

    Baken evetueel een deel van het plein af.

    PrevalentieAutisme komt voor bij 4 a 5 per 10.000 kinderen beneden de 15 jaar en wordt vier maalvaker aangetroffen bij jongens dan bij meisjes. Het is een neuropsychiatrische stoornis, diezich openbaart in de eerste dertig levensmaanden en die de ontwikkeling van tal van funtiesernstig beinvloedt en belemmert.Sommigen benaderen de neuropsychiatrische stoornis alseen rijpingsprobleem; een rijpingsstoornis van bijna alle weefsel, onder andere resulterend ineen tekortschieten van de integratieve vermogens van het centrale zenuwstelsel, waardoorhet kind niet in staat is zijn ervaringen en belevingen te organiseren en structureren. Dit zouhet kind chronisch extreem angstig maken (Bender, 1947 uit kinderen en autisme I.A. VanBerckelaer-Onnes, H van Engeland)

    Opdrachten/discussie:Hoe kun je binnen een les bewegingsonderwijs rekening houden met de beperkingen vaneen kind met een stoornis binnen het autistisch spectrum? Bedenk drie concrete suggesties.

    Stel, ouders van een kind met een stoornis uit het autistisch spectrum vragen jou, alsspecialist op het gebied van onderwijs aan 4 tot 12 jarigen, naar wat voor schooltype zij hunkind het beste kunnen sturen wat zou jij ze adviseren en hoe zou je dat beargumenteren.

    Pervasive Developmental Disorder- not otherwise identified (PDD-nos)

    Zeer lichte variant van autisme.

    Autisme:A. Autisme is de meest extreme vorm waarbij kinderen ernstig gestoord zijn in hun sociale

    interacties. Door een tekort aan inzicht in sociale relaties en een tekort aan behoefte aansociale relaties zijn kinderen angstig en ontwikkelen bepaalde rigide handelingspatronenen/of bewegingen. Ze gaan nauwelijks relaties aan en kunnen extreem van slag raken bijnieuwe situaties. De meest ernstige autistische kinderen praten helemaal niet, zijnzwakzinnig en komen al vroeg in de kinderpsychiatrie terecht.

    1.- Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie zoals blijkt uit duidelijke stoornissen

    in het gebruik van nonverbaal gedrag zoals oogcontact, gelaatsuitdrukkingen,lichaamshoudingen en gebaren om de sociale interacties te bepalen.

    - Er niet in slagen met leeftijdsgenoten tot relaties te komen die passen bij hetontwikkelingsniveau.

    - Tekort in het spontaan proberen met anderen plezier etc. te delen- Afwezigheid van sociale wederkerigheid

    2.Kwalitatieve beperkingen in de communicatie zoals:

    - Achterstand of volledige afwezigheid van gesproken taal.- Beperkingen om een gesprek te beginnen of te onderhouden.- Stereotiep of eigenaardig woordgebruik- Afwezigheid van spontaan fantasiespel

    3.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    13/29

    13

    Beperkte zich herhalende patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten zoals nietfunctionele rituelen en routines, stereotiepe bewegingen of een preoccupatie met delen vanvoorwerpen.

    Bij PDD.-nos wordt niet voldaan aan de stoornis Autisme maar zijn er wel duidelijk eenaantal symptomen aanwezig waarbij gebrek aan behoefte aan en inzicht in socialeinteracties gepaard gaand met angst en rigiditeit van gedrag het meest opvalt.

    Aanpak:- Vroegtijdige onderkenning (ook voorgeschiedenis van kind meenemen!)- Voorspelbaarheid van dagritme, rituelen en regels- Kind apart nemen als er iets nieuws gebeuren gaat- Niet teveel aanspreken op sociaal gedrag- Rustige omgeving. Sluit kinderen eventueel af voor teveel sociale prikkels.- Aanleren van sociale gedragsregels als regels

    Agressieve stoornissen van gedrag

    ConductdisorderA, Stoornis waarbij er een herhalend patroon is waarbij bewust en gewetenloos degrondrechten van anderen worden overtreden zoals blijkt uit:

    - Agressief gedrag waarbij het kind zelf begint en moedwillig anderen pest, letseltoebrengt of zelfs mishandelt.

    - Vernieling van eigendommen van anderen.- Leugenachtigheid of diefstal- Ernstige schendingen van regels- Gebrekkige ontwikkeling van het geweten

    B. Bovengenoemd veroorzaakt duidelijk problemen, komen langdurig voor en worden nietverklaard vanuit bepaalde omstandigheden.

    Aanpak:Diagnosticeren m.b.v. IB, eventueel maatschappelijk werk en wijkagentStructuur en gedragsprogramma s in samenwerking met oudersDoorverwijzen

    Oppositional Defiant DisorderA. Stoornis waarbij een patroon van negativistisch, vijandig en ongehoorzaam gedrag opvaltmet de nadruk op opstandigheid en tegendraads gedrag zoals:Driftbuien

    - Anderen ergeren- Anderen de schuld geven- Vaak prikkelbaar- Vaak boos en gepikeerd- Vaak hatelijk en wraakzuchtig

    B. Bovengenoemd veroorzaakt duidelijk problemen, komen langdurig voor en worden nietverklaard vanuit bepaalde omstandigheden.

    Meer informatie:

    Oudervereniging BalansVan Lieshout, T.; Pedagogische adviezen voor speciale kinderen

    Vriens, J.; Ga jij maar op de gang

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    14/29

    14

    Emotionele stoornissen algemeen

    Inleiding:Problemen op het gebied van-beleven van emoties

    -uiten van emoties-reguleren van emoties

    Wat betekent dat?Emoties worden door het kind gewantrouwd; je kunt er niet van op aan.Niet van je eigen emoties, maar ook niet die van de ander.Emoties worden beleefd als iets waar je zelf maar weinig invloed op kan uitoefenen. Dit geefteen hulpeloos gevoel. Boosheid, woede en geprikkeldheid dienen vaak als afweer van ditgevoel van hulpeloosheid en machteloosheid.

    Het gevoel overheerst dat negatieve emoties meer negatieve invloed hebben dan positieveemoties positieve invloed hebben.

    Emoties kunnen dus maar beter onder controle worden gehouden.

    Het nieuwsgierig zijn (op zoek naar nieuwe prikkels) is vaak sterk verminderd.

    Kenmerken van emotionele stoornissen

    Kenmerken van het gedrag

    Depressie:-somber, lusteloos zijn-negatief denken over zichzelf

    Angsten:

    -er is angst om verlaten te worden; geen liefde te krijgen (niemand houdt van mij)-sociale contacten zijn bedreigend en eng; dit staat in alle opzichten groei en socialeinteractie in de weg-irrele angsten (denkbeeldige enge dingen zien, geremd worden in acties door voortdurendachterdochtig en bang zijn)-angst niet te kunnen voldoen aan eigen of andermans eisen (faalangst)

    Hechting:-geen basaal zelfvertrouwen, geen vertrouwen in de ander-hechten betekent het risico om weer verlaten te worden, liever eenzaam dan verlatenworden

    Al deze problemen zijn naar binnen gericht. Het gaat over eigen gevoelsleven van het kind,dat zich problematisch ontwikkelt; internaliserende problematiek.

    Hoe uit deze problematiek zich op school?

    In de meeste gevallen hebben deze kinderen intellectueel wel goede mogelijkheden om debasisschoolstof op te nemen. Toch is er vaak een leerachterstand:

    -ze hebben teveel aan hun hoofd, denken teveel aan nare dingen. Ze worden heel veel inbeslag genomen door gedachten die naar of beangstigend zijn, waardoor ze maar moeizaamaan leren toekomen.

    -ze denken dat ze nooit iets goed kunnen doen (negatieve attributie)

    -ze denken (te) snel dat ze iets niet kunnen en beginnen er daarom maar niet aan.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    15/29

    15

    -ze isoleren zich van de groep

    -kunnen niet goed voor zichzelf opkomen

    -gewillig pestslachtoffer

    Wat betekent dat voor het leerklimaat?

    A) Er moet een opbouw zitten in de benadering van deze kinderen.

    1e fase: ruimte geven voor het uiten van emoties; accepteren hoe het kind is. Alle emotieszijn goed en legitiem, er wordt door de volwassenen naar geluisterd en serieus genomen(niet bagatelliseren door te zeggen dat iets niet eng is)

    2e fase: aanleren van vaardigheden om emoties beter te hanteren, zelfstandigheidbevorderen geeft zelfvertrouwen maar ook mogen vertrouwen op zorg van de ander

    3e fase: ingaan op het cognitieve aspect van emoties. Hiervoor moet het kind kunnenreflecteren, nadenken over zichzelf, dat vraagt cognitieve mogelijkheden en een zekere matevan vertrouwen en kan dus nooit aan het begin van de begeleiding.

    Je leert het kind dat door wat je denkt je invloed kan uitoefenen op wat je voelt. Op diemanier zal het kind weer meer controle over eigen emoties krijgen.

    Vertrouwd en voorspelbaar; bekende, vertrouwde volwassenen.

    Het kind heeft een eigen plek binnen de groep (letterlijk en figuurlijk)

    Binnen een veilige groep kan gebruik gemaakt worden van interactie binnen de groep.

    Competenties; zichtbaar maken van vorderingen, capaciteiten benadrukken, uitspreken vanpositieve verwachtingen.

    In de meeste gevallen kunnen gewone leermethodes worden gebruikt (deze kinderen willenliever niet opvallen)

    Zone van de naaste ontwikkeling; deze kinderen vinden het moeilijk nieuwe drempels teoverwinnen. Nieuwe leerstof moet goed worden afgewisseld met bekende stof.

    Leerstof aanpassen op de interesse; leerplezier is eerste doel.

    Eigen verantwoordelijkheid geven m.b.t. tijdstip van werken, hoeveelheid werk, versterktgevoel van controle.

    Bednadruk dat fouten maken mag, geef daar zelf ook eens het goede voorbeeld in.

    Benadruk dat leren tijd kost en noem dat ook concreet. Ik verwacht dat jij rond dekerstvakantie de tafel van 6 helemaal uit je hoofd kent (en dus niet vandaag!) Deze kinderenstellen hoge eisen aan zichzelf of beginnen helemaal niet aan nieuwe dingen.

    3.PESTEN

    Laatste jaren veel aandacht voor dit veel voorkomende verschijnsel. Werd er vroeger nogwel gezegd dat kinderen daar hard van werden, inmiddels wijzen diverse studies aan datzowel pesten als de gepest worden emotionele gevolgen kan hebben in volwassenheid.

    Gemiddeld is 15% van de kinderen betrokken bij pesten (als dader of slachtoffer)

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    16/29

    16

    Kenmerken van het slachtoffer:

    -sociaal onhandig

    -vaak negatief zelfbeeld

    -fysiek zwakker

    -onder aan de sociale rangorde

    -jongste in de groep

    Teruggetrokken kinderen (zijn vaker slachteroffer) wijten falen (en dus ook gepest worden)aan zichzelf. Bij succes schrijven ze dat toe aan externe factoren of minder dan gemiddeldaan zichzelf.

    Voorbeelden:

    Hoe denkt een emotioneel gestoord kind (denk aan faalangst, veelvuldig gepest kind, kinddat door ouders in de steek gelaten is, depressief)

    Als het gepest wordt met een nieuwe jas(ik had ook naar mijn moeder moet luisteren eneen andere moeten uitkiezen)

    Als het een onvoldoende haalt voor een toets(ik ben gewoon te dom voor dit vak) Stabielen ik-gericht

    Als het de koffie voor de leerkrachten mag rondbrengen(zeker omdat de klas straksgaat knutselen en daar ben ik toch slecht in)

    Als het als eerste mag kiezen

    Niet worden gekozen om de klas rond te gaan

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    17/29

    17

    Signaleren en diagnosticeren: toetsen afnemen

    Soorten toetsen:Criteriumtoetsen; vooraf wordt een criterium gesteld; bijv een beheersing van tenminste 80 of90% van een bepaald onderdeel. Er wordt dan niet vergeleken met andere leerlingen maarof de l.l. de taak voldoende beheerst. Hierbinnen is een belangrijk onderscheid tussen,

    methode gebonden en methode onafhankelijketoetsen (zie ook blz 78, 79 en 80).Methode onafhankelijk toetsen zijn bijvoorbeeld de taakanalyse, Diagnostiek van technischlezen en aanvankelijk spellen, A.J.C. Struiksma e.a.)Genormeerde toetsen zijn te gebruiken om de plaats ten opzichte van de hypothetischgemiddelde leerling te kunnen bepalen.

    De ruwe score op deze toetsen wordt bijvoorbeeld uitgedrukt in een didactischeleeftijdequivalent.

    Deze score wordt afgezet tegen de didactische leeftijdvan de leerling

    Definitie: De didactische leeftijd (dl) is het aantal maanden dat een leerling onderwijs gevolgd

    heeft vanaf het moment dat formeel en systematisch met het lees-of rekenonderwijs gestartis, meestal begin groep 3.

    Een schooljaar bestaat grofweg uit 10 didactische maanden; de dl neemt dus elk schooljaarmet tien maanden toe, ook bij doublure (kleuterschoolverlenging uitgezonderd).

    Def: Het didactisch equivalent (dle) is de didactische leeftijd waarop een gemiddelde leerlingvan het basisonderwijs een bepaalde score op de toets behaalt.

    Leerrendement:Vorderingen van leerlingen laten zich in een leerrendementquotient (LRQ) uitdrukken. Ditwordt berekend door het dle te delen door de dl. Het gemiddelde lrq zal per defintie 1 zijn

    (dle 10 : dl 10 = lrq 1). De betere leerling zal een hoger lrq halen (dle 15 : dl 10 = lrq 1,50;deze leerling leest eind groep 3 op het niveau dat de gemiddelde leerling halverwege groep4 behaald).Zwakkere lezers halen een lager lrq (dle 5: dl 10 = lrq .50)Bij een lrq

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    18/29

    18

    Omgeving:-test alleen in een rustige ruimte, goede belichting, goede zithoogte voor de leerling.-bij groepsgewijze afname; bereid de kinderen voor, zorg dat alle kinderen rustig zijn, geefaan hoe lang te test gaat duren en laat ze vooraf alle vragen stellen die ze hebben. Testalleen s ochtends.-Een testafname is altijd spanningsvol, ook voor goede leerlingen. Besteed aandacht aan ophet gemak stellen maar niet uitvoerig, daarmee zou je juist spanning op kunnen roepen.Benoem de reden voor de toetsafname maar doe geen irrele toezeggingen: dan kunnenwe er voor zorgen dat je straks sneller leest.-Houd je altijd aan de standaard instructie, ben je hier om welke reden dan ook vanafgeweken dan is de score onbetrouwbaar en kun je niet gebruiken om te vergelijken metgemiddelden of met voorgaande resultaten.-Gebruik, zeker in het begin een cassette recorder (liever geen video, roept extra spanningop). Dat helpt je bij het scoren maar ook om jezelf te evalueren.-Introduceer stopwatch en cassette recorder kort en zakelijk, laat eventueel even met destopwatch spelen (bij individuele Afname), niet proberen onopvallend te gebruiken; hebbenze toch door.

    -Neem bijvoorkeur zelf (als groepsleerkracht) de toetsen af.-Zorg dat je de test zelf gemaakt hebt en dat je de instructie uit je hoofd kent.Bedank het kind voor zijn medewerking doe nog geen uitspraak over het resultaat maar prijsde inzet, breng eventueel terug naar de klas.

    Literatuur:Zorgverbreding, A. Van der Leij, A. Van der Linde-Kaan, achtste druk.Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen, A.J.C. Struiksma, A. Van der Leij,J.P.M. Vieijra, zesde druk.Cito Leerlingvolgsysteem, diverse onderzoeksgebieden.JSW toetsen en zo nummer 4 jaargang 87 (dec. 2002)

    Inhoud:Wat is het syndroom van Down?KenmerkenConsequenties voor de ontwikkelingOnderwijsintergatie, wat is dat, wat betekent dat voor het reg. onderwijs?Pro en Contra

    1SHEET Syndroom van DownHet syndroom van Down (mongloisme, trisomie 21) is een chromosomale afwijking die leidttot een achterstand in de geestelijke ontwikkeling en tot lichamelijke afwijkingen.

    Het komt voor bij 1 op de 720 pasgeboren babys in Nederland; gemiddeld 200 babys perjaar.Het Syndroom is genoemd naar zijn oorzaak; er zijn niet twee maar drie chromosomen 21aanwezig. Slechts in 6% van de gevallen is sprake van erfelijkheid.Andere oorzaken zijn oudere leeftijd van de moeder (boven 35 verhoogde kans) enverminderde eivoorraad bij de moeder.

    2SHEET, Kenmerken-Gedrongen postuur, korte pijpbeenderen, brede handen, korte vingers, pink heeft vaak tweeipv drie vingerkootjes.-Klein hoofd, breed, plat gezicht, ogen staan schreef, neus plat.-Tong is groot en hangt vaak naar buiten.-Oren klein en laag ingeplant-35 % heeft een aangeboren hartafwijking.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    19/29

    19

    -IQ gemiddeld 50 (100 is normaal)-Slappe spieren (lage tonus)

    Het syndroom is voor het eerst beschreven in 1866 door de Engelse arts Down.

    Consequenties voor het onderwijs aan kinderen met het syndroom van Down:Door verminderd gehoorMoeite ruis en directe boodschap van elkaar te kunnen onderscheiden.Concentratievermogen is eveneens zwak

    Kinderen moeten persoonlijk worden aangesproken, instructie eerst individueel alsvoorbereiding op klassikale instructie.

    Door visuele beperkingenDeel/geheel relaties kunnen moeilijk worden onderscheiden. Moeite het geheel te zien,verliezen in details. Door concentratie problemen moeite zicht te richten op vol schoolbord.

    Beperkt voorstellingsvermogen.

    Door hyper / hypo responsiefTe veel of te weinig reageren op zintuiglijke prikkels.

    Afkeer voor vieze, natte handen (kleinen, schilderen)Lage pijngrens, wond hebben maar niet voelen.

    Door afwijkende bouw en motoriek:Door korte pijpbeenderen zijn armen, benen maar ook vinders korter waardoor soepelbewegen moeizaam gaat. Daarnaast verloopt de geleiding van prikkels langs dezenuwbanen minder snel; bewegingen en denkprocessen verlopen daardoor vertraagd; dereactiesnelheid is laag.

    Onhandig met aankleden e.d., trager in antwoord geven of beginnen met verwerking, slechtevenwicht. Meer tijd geven om te kunnen antwoorden, extra veel oefenen met strikken e.d.alleen oefenen met zinvol materiaal (veters strikken als dat het doel is en niet eerst prikkenof scheuren (motivatie!!)

    Taal

    Motoriek:Ten gevolge van slappe spierspanning ook slappe mondmotoriek; articulatieproblemen,kwijlen, kauwen moeizaam

    Cognitief:Leren van taalregels voor grammatica en zinsbouw verloopt vertraagd, geheugen voorklanken/taal is zwak, begrijpen van om -te relaties (een beker is om uit te drinken) en als-dan relaties.

    Sociaal:Taal als middel om te kunnen communiceren; signaleren herkennen en begrijpen, signalerenoppikken.

    1/3 van de vrouwen met Down en 1/5 van de mannen met Down is in staat met een vreemdeverstaanbaar te spreken.

    Articulatie is een vaardigheid die na het achtste jaar niet tot nauwelijks nog kan verbeteren.Logopedie is dus heel belangrijk.

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    20/29

    20

    Het verschil tussen receptieve en productieve taal is bij Down groter dan normaal; het begripis groter dan wat het lijkt op grond van de actieve spraak.

    Het ontwikkelingsprofiel van mensen met Down is disharmonisch in vergelijking met normalemensen en verschilt ook weer per persoon; productieve taal is vrijwel altijd het zwakst.

    Onderwijsintegratie:Continum tussen de uitersten van volledige segregatie (niet participeren aan enige vormvan regulier onderwijs) tot volledige integratie (met alles meedoen in de reguliere klas). Datlaatste wordt ook wel participerende integratie genoemd.Er worden drie niveaus van integratie onderscheiden:Fysieke integratie (daadwerkelijk in de reguliere klas zijn). Dit is een noodzakelijkevoorwaarde voor de volgende twee niveaus:Functionele integratie (van eigen curriculum tot identiek curriculum)Sociale integratie, volledig opgenomen als sociaal lid van de groep.

    Wat is er voor?

    Principieel uitgangspunt:Alle kinderen, ongeacht ontwikkelingsniveau, stoornis, syndroom hebben recht op gewoononderwijs, recht om op te groeien met de kinderen uit hun directe woon omgeving, in hundirecte woonomgeving. Dat is in het belang van zowel de gewone als de bijzonderekinderen.

    Kinderen met Down leren het beste hoe te integreren in de samenleving door te lerenin die samenlevingLeren het meeste voorbeeld gedrag van gewone kinderen (optrekken aan..).

    Leren het beste praten tussen goed pratende kinderen.Onderwijs dicht bij huis; weinig reistijd, veel speeltijd over.

    Onderwijs op ZMLK niet exclusief op Down gericht; stigmatiserend en stelt te weinigeisen.

    Wat is er tegen?

    Kind met Down wordt overvraagd; voelt (impliciet) dat hij niet kan voldoen aan degeldende norm en ontwikkeld laag zelfbeeld.

    Uit frustraties met gedragsproblemenDeens onderzoek: zelden of nooit een gelijkwaardige vriendschap tussen Down engewone l.l., terwijl deze vriendschappen er op speciale school wel zijn.Vraagt te veel tijd van de groepsl.k.; ten kostte van de andere l.l./taken.

    Specialisme/vaktherapeuten niet binnen de school werkzaam, werken niet binnen en

    team.

    Bronnen:Gaan alle kinderen naar de basisschool?, F de Hoop e.a. Hoofdstuk 4Stichting Downs Syndroom nr 46 + SpecialMedisch handboek, Merck Manual, Bohn Stafleu Van Loghum, 2000

    Meer info:PhiladelphiaStichting Downs SyndroomVIM Verenigign voor geintegreerde opvang van kinderen met het syndroom van Down

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    21/29

    21

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    22/29

    22

    Model 1

    Handelingsplan

    Naam leerling: Groep:

    Leerkracht: Geboortedatum:Onderwerp: Opgesteld door:Begindatum:Einddatum:

    Probleemspecificatie:

    Beginsituatie:

    Doelstelling:

    (zie verder stappenplan)

    Afspraken met leerkracht \ouders:

    Evaluatie:

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    23/29

    23

    Model 1

    Inhoud van het te volgen handelingsplan (stappenplan)

    Hulpmiddelen, tussendoelen en methodieken

    STAP 1:

    STAP 2:

    STAP 3:

    STAP 4:

    STAP 5:

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    24/29

    24

    Model 2

    Handelingsplan:Naam van de leerling: Datum:

    School: Geboorte datum:

    Groep: Leeftijd:

    Didactische leeftijd:

    Uitvoering door: Periode:

    1. Probleemomschrijving:

    2. Doelstelling:

    3. De aanpak van de problemen: a. pedagogischb. didactisch

    4. Organisatie:

    5. Evaluatie:

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    25/29

    25

    Model 3

    Handelingsplan Naam kind:Geboortedatum:Didactische leeftijd:Groep:

    Hulpvraag:

    Beginsituatie:

    Werkvorm / organisatie:

    Wanneer / Tijdstip / Activiteiten rest van de groep:

    Doel:

    Periode:

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    26/29

    26

    Model 4

    Handelingsplan

    Groep:

    Leerling:

    Leerdoelen voor deperiode:tot

    1.

    2.

    3.

    Evaluatiedatum:Evaluatiemiddelen:

    Evaluator(en):

    Week: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag VrijdagWie:

    Methode:

    Blz/oefening:

    Tijd:

    Organisatievorm:

    Activiteitenandere lln.

    Observatie enresultaat:

    Evaluatie metkind:

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    27/29

    27

    Model 5

    DIDACTISCH HANDELINGSPLAN

    Naam leerling

    Probleem

    Beginsituatie

    Leerdoel /inhoud

    Strategie/procedure

    Tijdsplanning

    Evaluatie

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    28/29

    28

    Model 5

    PEDAGOGISCH HANDELINGSPLAN

    Naam leerling

    Gedragsomschrijving

    Hulpvraag

    Aanpak / strategie

    Tijdsplanning

    Evaluatie

  • 8/14/2019 Sociaal Emotionele Begeleiding

    29/29