De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

16
DE DUPLOMAAT September 1999, 1 e jaargang, nummer 2

description

De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

Transcript of De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

Page 1: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

DE DUPLOMAAT

September 1999, 1e jaargang, nummer 2

Page 2: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

2

In Duplo

verwelkomt

alle eerstejaars

mr.drs.-

studenten

en wenst hen

een geweldig

jaar toe!!!

Page 3: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

1

Colofon

In Duplo

(dispuut voor mr.drs.-studenten)

Kamer H9-01

Postbus 1738

3000 DR Rotterdam

E-mail : [email protected]

Internet: http://come.to/induplo

Voorzitter: Robbert Visser

[email protected]

079-3614547 06-24262506

Vice-voorzitter: Pieter Slump

[email protected]

010-4427788 06-22510135

Secretaris: Bas Warmenhoven

[email protected]

010-2654272

Penningmeester: Gerrit van Putten

[email protected]

010-4028323

Comm. Externe Contacten:

Jeroen Thorenaar

[email protected]

Webmaster:

Janco van Dam

[email protected]

De Duplomaat:

E-mail: [email protected]

Hoofdredacteur:

Pieter Slump

Redactie:

Menno Verboom

([email protected])

Bas Warmenhoven

Gerrit van Putten

Coördinator mr.drs.-programma:

Mr.drs. Louis Visscher

Kamer L6-109

tel.: 010-4081833

[email protected]

Inhoudsopgave Colofon 1

Inhoudsopgave 1

Van de voorzitter 2

Subsidiebeleid: inefficiënt,

ineffectief en onrechtvaardig 4

Taakstraffen 7

Helpdesk 10

Interview met Prof. Loth 11

Page 4: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

2

aarde lezer,

Het mr.drs.-programma is enige tijd

geleden aan zijn derde bestaansjaar

begonnen. De onzekerheid die bij de start

van het programma bestond over de mate

waarin het concept zou aanslaan is

inmiddels weggenomen: het aantal

inschrijvers is voor het tweede opeen-

volgende jaar fors gegroeid ten opzicht

van het jaar ervoor.

Bij een succesvol studieprogramma hoort

natuurlijk ook een succesvolle studie-

vereniging. Om dit te realiseren is de

afgelopen maanden hard gewerkt om In

Duplo een plaats te geven tussen de

andere verenigingen op de universiteit.

Dit heeft ertoe geleid dat wij sinds kort

onze eigen kamer in de hoogbouw

bezetten. Wij ‘wonen samen’ met

Aeclipse op H9-01.

Tevens zijn er contacten met een aantal

aansprekende bedrijven gelegd. In

samenwerking met deze ondernemingen

staan onder meer enkele bedrijfsbe-

zoeken en borrels gepland. Helaas kwam

dit magazine voor de meeste initiatieven

nog te vroeg, maar volgend nummer hoor

je hier zeker meer van.

Na intensief overleg met de EFR en JFR

kan In Duplo inmiddels ook leden

inschrijven. Door lid te worden van In

Duplo word je daarbij automatisch lid

van beide faculteitsvereningen. Dit trio-

lidmaatschap gaat gepaard met een

aantrekkelijke korting! Het is geen

probleem wanneer je je al bij de EFR

en/of JFR hebt ingeschreven; zodra je je

inschrijft bij In Duplo worden deze

incasso-opdrachten namelijk ongedaan

gemaakt. Om dit mogelijk te maken is het

wel belangrijk dat je je zo snel mogelijk

inschrijft met behulp van het

inschrijfformulier dat je bij dit magazine

ontvangt.

De website van In Duplo is in de

zomermaanden verder ontwikkeld. Er

zijn combinatieroosters te vinden die

gedownload kunnen worden. Binnenkort

komen er ook vrijstellingsbrieven op het

internet. Een aantal mensen heeft het

forum op de website tevens ontdekt als

een prikbord voor de handel in

tweedehands studieboeken.

“bij een succesvol

studieprogramma hoort een

succesvolle studievereniging”

Voor de komende periode staan er nog

veel meer ideëen op de agenda. Om deze

echter te kunnen realiseren, zijn er

actieve leden nodig. Wanneer jij zin hebt

om jezelf naast je studie te ontwikkelen,

denk er dan eens over om iets voor In

Duplo te gaan doen. Wij zijn voor dit jaar

onder andere nog op zoek naar leden die

willen deelnemen aan een commissie die

het uitbrengen van een almanak voor

mr.drs.-studenten gaat verzorgen. Tevens

nodig ik een ieder uit die interesse heeft

om een artikel op het raakvlak van

economie en recht te schrijven zo

spoedig mogelijk contact op te nemen

met onze redactie.

Veel leesplezier toegewenst met deze

Duplomaat,

Robbert Visser

W

Page 5: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

3

Page 6: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

4

Subsidiebeleid:

inefficiënt, ineffectief

en onrechtvaardig Menno Verboom

Jaarlijks spenderen overheden wereld-

wijd meer dan 900 miljard gulden aan

subsidies. Brussel (de Europese Unie)

is goed voor 180 miljard, Den Haag

voor 25 miljard. Het overgrote deel

komt echter niet terecht bij de sociaal

zwak-keren, maar bij ondernemers en

rijke particulieren. Bovendien is het

resul-taat van deze geldstromen

allerminst effectief. Dit moet

veranderen, maar hoe?

Elk jaar bedragen de Europese subsidies

180 miljard gulden, waarvan de helft

naar landbouw gaat. Deze steun

veroorzaakt grote onenigheid zowel

binnen als buiten de EU. Ieder land wil

namelijk een zo groot mogelijk gedeelte

binnenhalen en een zo klein mogelijk

bedrag afdragen. In de huidige situatie

betekent dit dat Noord-Europa Zuid-

Europa financiert, maar volgens premier

Kok komt daar verandering in. Nederland

probeert de betalingen omlaag te krijgen

en zoveel mogelijk subsidiegelden uit

Brussel te halen. Dit is echter lastig,

aangezien het probleem van Nederland is

dat we geen probleem hebben. “De enige

oplossing is dat Nederland zijn nationale

belangen op een realistische en Latijnse

manier moeten bepleiten”, aldus een

recent rapport van Economische Zaken.

Dit houdt in dat men, hoe dan ook, het

verkregen subsidiegeld opmaakt, want

onderbesteding (geld overhouden aan het

eind van een project) is voor een

ambtenaar een nachtmerrie. Immers

onderbesteding betekent: volgende keer

minder!

Volgens econoom André de Moor,

besteden regeringen over de hele wereld

per jaar zo’n 900 miljard gulden aan wa-

ter, landbouw, energie en wegtransport.

Dat is 3 à 4 procent van het mondiale

inkomen. Uit een onderzoek naar indus-

triële subsidies bleek dat de helft van de

subsidies in drie matig presterende

bedrijfstakken (staal, scheepsbouw en

textiel) terechtkomt, terwijl die goed zijn

voor slechts negen procent van het BNP

in de onderzochte landen. De

wetenschappelijke of ideologische onder-

bouwing voor die enorme geldstromen

ontbreekt volkomen. Binnen de econo-

mische wetenschap is men juist van

mening dat de vrije markt beter werkt

dan overheidssturing, omdat fouten van

bedrijven direct worden afgestraft in een

vrije markt, terwijl verkeerd overheids-

beleid decennialang kan doorklinken.

Grote delen van de samenleving kunnen

gewoonweg niet meer zonder een van de

vele regelingen die de overheid heeft

bedacht. Doodbloedende bedrijfstakken

en veelbelovende starters, achtergestelde

en welgestelde gebieden, grote steden en

platteland, kansarmen én leden van het

Koninklijk Huis: iedereen kan wel ergens

een subsidiebedrag los peuteren. Hiervan

is een deel natuurlijk goed te

rechtvaardigen, zoals huursubsidie voor

minima, maar een groot deel komt terecht

bij personen of organisaties die dit niet

nodig hebben.

Een reden voor het falen van het subsi-

diebeleid is de gebrekkige controle op de

aanvragers van subsidie. De begroting

van de Europese Commissie wordt om

deze reden altijd voor een groot gedeelte

Page 7: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

5

onderuitgehaald. Een voorbeeld hiervan

is de subsidie ter grootte van 23 miljard

gulden, die de EU aan olijfolie uitgaf. In

de landen waar dit geld terechtkwam zijn

er geen correcte dossiers beschikbaar

voor controle, zodat niemand weet wat er

daadwerkelijk met het geld gebeurd is.

Het Europees Parlement vroeg zich dan

ook terecht af ‘of van de communitaire

belastingbetaler kon worden verlangd,

een systeem te financieren waarop de

Gemeenschap geen controle heeft’.

bedrijven doen maar

zelden met subsidie dingen

die ze zonder subsidie

niet zouden doen

Aan de landbouwsector wordt de helft

van de Europese subsidies verstrekt. De

effecten van het Brussels landbouwbeleid

zijn echter rampzalig: subsidiefraude,

kapotconcurreren van boeren in

ontwikkelingslanden, bevordering van

tabaksteelt, handelsoorlogen, milieuver-

vuiling, verwoesting van visgronden,

dierenmishandeling in de bio-industrie,

boterbergen, melkplassen en het in stand

houden van een enorme bureaucratie.

Bovendien heeft de landbouw deze

enorme steun niet nodig, immers

landbouw is de enige sector waarvan het

voortbestaan verzekerd is; we zullen

altijd voedsel nodig hebben. Volgens de

boeren zal de Europese landbouw zonder

subsidie in elkaar storten, maar in Nieuw-

Zeeland wordt aangetoond dat dit

absoluut niet zal gebeuren. Evenals in

Europa was er in Nieuw-Zeeland een

uitgebreid subsidiestelsel voor boeren.

Daar schafte men dit stelsel echter voor

een groot gedeelte af. Aanvankelijk

daalden de boereninkomens fors als

gevolg van de hervormingen, het

algemene economische klimaat (dure

NZ-dollar, hoge rente en inflatie) en de

lage wereldprijzen voor vlees en

melkproducten. Na een aantal moeilijke

jaren begonnen de hervormingen

zichtbaar te worden. De boeren gingen

efficiënter werken en de marktprijzen

begonnen weer te stijgen. Zo’n twintig

procent van de totale schulden van de

landbouwsector werd bovendien kwijt-

gescholden. Uiteindelijk is slechts vijf

procent van de boerderijen verdwenen.

Het platteland stortte niet in; integendeel

de bevolking op het platteland groeide

zelfs licht.

Ook in Noord-Nederland werd veel

subsidie gevraagd om het bedrijfsleven te

lokken, zodat de werkgelegenheid in

deze streek zou stijgen. Ook hier bleek

dit beleid nauwelijks effectief te zijn.

Slechts de helft van de nieuwe bedrijven

zou niet naar Noord-Nederland zijn

gekomen zonder subsidie en van de

uitbreidings-projecten van bedrijven die

al in Noord-Nederland gesitueerd waren,

zou slechts een kwart het project niet

zonder subsidie uitvoeren. Conclusie:

bedrijven doen maar zelden met subsidie

dingen die ze zonder subsidie niet zouden

doen. De rijke multinationals die toch al

van plan waren te investeren, krijgen op

deze wijze een leuke bonus. Deze

onderne-mingen gaan dus subsidie-

shoppen: men besluit tot een investering,

men zoekt uit waar het meeste

subsidiegeld valt te halen en daar gaat

men tot investeren over. Dit

subsidiebeleid beoogt verdere activiteit in

Noord-Nederland te stimuleren, maar

veel verder dan het financieren van een

aantal vestigingen zal het niet komen. Uit

onderzoek blijkt dat de gesubsidieerde

Page 8: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

6

bedrijven innovatie (R&D) niet als

motief voor investeren zien, terwijl deze

bedrijven alleen door zich snel te

ontwikkelen de concurrentie voor kunnen

blijven. Voor een vestiging van een

laboratorium of kennisinstituut in Noord-

Nederland is echter nog nooit een

subsidie toegekend. In Noord-Nederland

weet men dus al hoe de Latijnse aanpak

bij de verdeling van subsidiegelden

werkt.

KPMG heeft deze subsidieregelingen

onderzocht en heeft geconstateerd dat

huidige toetsing van projecten te dicht

tegen de indiening aan zit. ‘Vanuit het

oogpunt van ‘behoorlijk bestuur’ en

draagvlak, moet een scherpe scheiding

worden aangebracht tussen initiatief/in-

diening en beoordeling van projecten’,

aldus het rapport van KPMG. Dit

betekent dus minder vriendjespolitiek.

Tevens kwam KPMG tot de conclusie dat

90% van de projecten ook zonder

subsidie zou zijn uitgevoerd. Waar het

om toekenning van geld aan ‘publieke’

projecten gaat, zou vooral de kwaliteit

van projecten een rol moeten spelen en

niet zozeer de exacte locatie van die

projecten. KPMG heeft dus de effecten

van subsidies onderzocht, echter

systematisch onderzoek bestaat er nog

niet. Verscheidene subsidieregelingen

zijn nog niet geëvalueerd en voor zover

dit wel is gebeurd, zijn de evaluaties al

jaren oud. Bovendien richten de

controleurs van de Rekenkamers zich

voornamelijk op rechtmatigheidsonder-

zoeken. Formaliteitskwesties dus. Het

doelmatigheidsonderzoek moet echter

nog tot wasdom komen. Het probleem is

dat de Rekenkamers met hun zeer

beperkte staf teveel regelingen moeten

onderzoeken. Het inschakelen van

externe controleurs geeft een beter beeld

van de effectiviteit.

Veel regelingen zijn dus niet onderzocht

maar de regelingen die wel zijn

onderzocht, hebben vaak het verkeerde

effect, geen effect of wel effect maar

tegen een absurd hoge prijs. De grootste

kostenpost van subsidies bestaat uit

opportunity costs. Oftewel: iedere gulden

die de overheid in een zieke bedrijfstak

steekt, is dus verloren voor een

investering in een groeisector. De reden

voor deze steunoperaties is het behoud

van de werkgelegenheid. Het nadeel

hiervan is dat het benodigde geld

afkomstig is van ondernemingen die wel

winst maken en daar belasting over

betalen. Deze ondernemingen kunnen dus

moeilijker groeien, hetgeen betekent dat

de groei van de werkgelegenheid in deze

bedrijven afneemt. Een ander argument

voor subsidie aan noodlijdende bedrijfs-

takken (scheepsbouw, textiel, staal,

mijnbouw en ook grote delen van de

landbouw) is dat zij ‘oneerlijke’

concurrentie ondervinden vanuit arme

landen, omdat daar de lonen veel lager

zijn. Armoede wordt dus als een oneerlijk

concurrentievoordeel gezien. Arbeiders

in de derde wereld verwijten dat ze voor

een hongerloon werken, is een kwalijke

zaak. Erger is het dat als gevolg van de

Westerse subsidies deze arbeiders niet in

staat zijn zichzelf uit hun armoede te

exporteren.

De negatieve effecten van de vele

subsidieregelingen zijn dus overduidelijk.

Toch zal het moeilijk zijn om deze

regelingen af te schaffen. Al die

subsidieregelingen bieden werk aan vele

ambtenaren. Als alle landbouwsubsidies

zouden worden stopgezet, dan zou het

ministerie van landbouw overbodig

Page 9: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

7

worden. Het opheffen van een overbodig

departement inclusief ontslag van de

overbodige ambtenaren zullen maar

weinig politici op hun geweten willen

hebben.

De kans dat Brussel spontaan de subsi-

dies saneert is nihil. De enige hoop moet

komen van onderzoekers en advies-

bureaus die kritiek durven te leveren op

hun opdrachtgever, Amerikaanse actie-

groepen en een klein aantal regelingen

zoals in Australië en Nieuw-Zeeland.

Voor het schrijven van dit stuk is gebruik

gemaakt van het artikel ‘Verslaafd aan susidies’

uit FEM / De Week 05.

Taakstraffen Pieter Slump

De straf van ‘onbetaalde arbeid ten

algemenen nutte’, in gewoon taal-

gebruik ‘taakstraf’, is pas sinds 1981

opgenomen in het Wetboek van

Strafrecht, maar vormt al een aanzien-

lijk deel van de in Nederland uitge-

deelde straffen. Om precies te zijn

16%. Welke ontwikkelingen hebben

ervoor gezorgd dat dit type straf, dat

nog maar zo kort bestaat, al zo inge-

burgerd is? En wat zijn eigenlijk de

(economische) voordelen van de

taakstraf?

Voordat ik zal vertellen hoe het is

gekomen dat de taakstraf in ons sanctie-

stelsel is ingevoerd, zal ik eerst uiteen-

zetten wat we precies verstaan onder

taakstraffen. Zoals boven vermeld, is de

taakstraf officieel het verrichten van

‘onbetaalde arbeid ten algemenen nutte’,

maar wat betekent dat nu concreet? In

praktijk houdt de taakstraf in dat een

rechter, in plaats van een vrijheidsstraf

een werk- of leerstraf oplegt, waarvan het

doel is een gedragsverandering te

genereren bij de gestrafte. Een leerstraf

bestaat bijvoorbeeld uit het volgen van

een cursus, waarbij de verdachte wordt

geconfronteerd met zijn gedrag; een

werkstraf bestaat uit het verrichten van

werk in dienst van de samenleving.

Hierbij kan je denken aan het werken bij

een gemeentelijke plantsoenendienst of

in de bosbouw voor Staatsbosbeheer.

De richtlijn bij het toepassen van taak-

straffen is dat een rechter maximaal zes

maanden gevangenisstraf mag vervangen

door een taakstraf van 240 uur.

Momenteel ligt er overigens een

wetsvoorstel bij de Tweede Kamer

waarmee de maximale duur van een

taakstraf wordt verhoogd naar 480 uur,

waarvan niet meer dan 240 uur werkstraf.

Dan zal dus ook een gevangenisstraf tot

één jaar kunnen worden vervangen door

een taakstraf. Belangrijk is wel dat de

veroordeelde in het geval van een

taakstraf aangeeft het hiermee eens te

zijn, want zou deze dat niet doen en wel

een werkstraf moeten verrichten, dan zou

het dwangarbeid zijn.

De opmars van de taakstraf begon in de

jaren zeventig, toen er een roep ontstond

om meer humanere straffen. Men vond

de vrijheidsstraf in veel gevallen te zwaar

in verhouding tot het gepleegde delict.

Men ging zoeken naar betere straffen en

experimenteerde met taakstraffen. Dit

resulteerde, zoals eerder gezegd, in 1981

in een opname van de taakstraf in het

Wetboek van Strafrecht. In die tijd, 1981,

legde justitie nog heel weinig taakstraf-

fen op, ongeveer 250 in een jaar.

Page 10: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

8

Het aantal taakstraffen steeg echter snel,

als gevolg van een tweede ontwikkeling:

de toename van de misdaad. Was Neder-

land tot de jaren zeventig betrekkelijk

rustig en was er niet erg veel grote crimi-

naliteit, dit is sindsdien sterk veranderd.

Het aantal uitgedeelde (vrijheids)straffen

is sinds de jaren zeventig sterk gestegen

en daarmee ontstond er een groot tekort

aan cellen. Dat dit niet op te lossen was

door er een groot aantal cellen bij te

bouwen bleek al snel. Ter illustratie: in

1985 telde ons land 4.000 cellen, eind

1994 waren het er meer dan 2 keer

zoveel. En toch werden er steeds meer

mensen naar huis gestuurd als gevolg van

een cellentekort! Een moeilijke situatie.

Er moest dus een andere oplossing

komen om dit probleem op te lossen en

die werd gevonden in de taakstraf.

Justitie ging het idee van de taakstraffen

uitwerken, en het aantal uitgedeelde taak-

straffen steeg aanzienlijk. Dat taakstraf-

fen ook inderdaad succes hebben (gehad)

kan geillustreerd worden met een voor-

beeld: tussen 1994 en 1997 steeg het aan-

tal taakstraffen van 12.000 tot meer dan

16.000, terwijl het aantal gevangenis-

straffen van 6 maanden of korter (de

doelgroep voor taakstraffen) daalde van

23.500 tot 18.000. In die periode daalde

ook het aantal heenzendingen van 5.300

tot 900. Dat zijn toch positieve cijfers en

wat dat betreft kunnen we dus ook

zeggen dat de taakstraf succes heeft.

Bovendien is gebleken dat de recidive bij

taakstraffen tien tot twintig procent lager

ligt dan bij gevangenisstraf, wat natuur-

lijk ook een niet te onderschatten

voordeel heeft.

Daarmee kom ik ook bij een aantal

andere voordelen van taakstraffen. Denk

je eens in wat de vermindering van de

recidive scheelt in de kosten van allerlei

instanties die gewoonlijk ingeschakeld

moeten worden bij herhaling; advocaten,

rechters, reclassering en dergelijke wer-

ken niet voor niets. Ook kunnen gestraf-

ten vaak hun baan behouden. Als ze de

cel in zouden moeten, zou dat vaak tot

gevolg hebben dat ze hun baan op moe-

ten zeggen of ontslagen worden. Nu

kunnen ze gewoon blijven werken en in

hun vrije tijd hun straf ondergaan. Het

economisch voordeel moge duidelijk

zijn: mensen blijven productief, en aan-

gezien op de huidige Nederlandse

arbeidsmarkt bepaald geen aanbod-

overschot is, is dat wel zo gunstig. Door

die krapte op de arbeidsmarkt gebeurt het

ook regelmatig dat taakgestraften, waar-

van een aanzienlijk percentage werkloos

is, door het werk weer herintreden op de

arbeidsmarkt.

Bij de voordelen van de taakstraf die ik

tot nu toe heb genoemd, heb ik een

belangrijk argument voor, en bovendien

eentje die erg voor de hand ligt, nog niet

eens genoemd: de kosten van de taakstraf

zelf. Die zijn namelijk aanzienlijk lager

dan gevangenisstraf. Zo kost een jaar

celstraf ongeveer honderdduizend gulden

en een taakstraf gemiddeld de helft! Dat

is toch ook bepaald niet slecht.

Tussen 1994 en 1997 steeg

het aantal taakstraffen van

12.000 tot meer dan 16.000

Het moge duidelijk zijn dat aan het

uitdelen van taakstraffen aardig wat

voor-delen zitten te opzichte van

Page 11: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

9

vrijheids-straffen, maar zoals een ieder

zal begrij-pen staat of valt de taakstraf

met de steun van de burgers. Daar zit het

echter op dit moment wel goed mee. De

komende tijd zullen er waarschijnlijk een

toenemend aantal taakstraffen uitgedeeld

worden (justitie heeft als doelstelling

26.000 taakgestraften in 2001). Er is

echter wel een ontwikkeling die ik eerder

al noem-de, die de toename van de

taakstraffen

Page 12: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

10

aardig drukt. Dat is de toename van de

zwaardere misdaad, waardoor het aandeel

langdurige vrijheidsstraffen zal toenemen

en die zware criminelen komen natuurlijk

niet in aanmerking voor een taakstraf.

Ook zullen zeden- en gewelds-

delinquenten niet in aanmerking komen

voor een taakstraf, zo heeft minister

Korthals van justitie onlangs besloten.

Toch is de verwachting dat het de

komende jaren goed zal gaan met het

fenomeen taakstraf. De voordelen zijn

aanzienlijk, de burgers zijn positief

gestemd, en de mogelijkheden tot het

uitdelen van een taakstraf worden

vergroot.

Voor dit stuk is gebruikt gemaakt van het artikel

'Voor straf de duinen in' uit FEM / De Week 32

en twee fact sheets & enkele persberichten van

het Ministerie van Justitie, te vinden op de

website http://www.minjust.nl.

Helpdesk Pieter Slump

In deze rubriek worden vragen behandeld

met betrekking tot het mr.drs.-program-

ma en In Duplo. Heb je zelf vragen,

schroom niet om ze te stellen en stuur

een e-mailtje naar: [email protected].

Wat moet er in de brief staan voor het

aanvragen van een vrijstelling voor het

vak 'Economie voor juristen'.

Het belangrijkste is dat je in de brief

schrijft dat je mr.drs.-student bent, en dat

je je propedeuse hebt gehaald. Daarnaast

moet je ook een kopie van je pro-

pedeusebul en je cijferlijst bijsluiten als

bewijs. Natuurlijk staat het je vrij om

verdere argumentatie argumentatie aan te

dragen, maar dat is niet noodzakelijk.

Om het helemaal makkelijk te maken

hebben wij op onze internetsite

(http://come.to/induplo) een standaard

vrijstellingsbrief geplaatst, die je kan

downloaden. Je hoeft dan alleen nog

maar je persoonlijke gegevens in te

vullen en de brief uit te printen.

Moet je om lid te worden van In Duplo

eerst lid zijn van de EFR en de JFR?

Nee, dat is niet nodig. Als je je officieel

inschrijft voor In Duplo, met het speciale

inschrijfformulier, dat je als het goed is

met deze Duplomaat hebt ontvangen,

wordt je automatisch lid van zowel de

JFR als de EFR. Je bent dan dus lid van

In Duplo én de beide faculteitsver-

enigingen voor het speciale tarief van Fl.

45,-. Ben je al lid van de EFR en de JFR,

dan betaal je na inschrijving voor In

Duplo via het bijgesloten formulier,

voortaan ook het speciale tarief voor In

Duplo-leden. Dit wordt automatisch

geregeld.

Is het verstandig om in het eerste jaar

extra rechtenvakken te volgen?

Naar onze mening is dat wel verstan-

dig.Tenzij het eerste trimester niet goed

is gegaan en je weinig punten hebt

gehaald, raden wij je aan om in het

tweede en derde trimester van het eerste

Page 13: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

11

jaar ook een rechtenvak te volgen. De

studiebelasting zal dan ongeveer gelijk

blijven en het geeft je een voorsprong op

het standaardprogramma en dat kan nooit

kwaad. Bovendien wordt het Doctoraal 1

van economie over het algemeen als

aanzienlijk zwaarder ervaren dan de

propedeuse, zodat het wel fijn is als je

dan wat ruimte hebt in je programma.

Dus als je het zelf ziet zitten om de rest

van het jaar ook rechtenvakken te volgen,

doe het dan gewoon. Mocht je het te druk

krijgen, dan kan je gewoon afzien van het

doen van tentamen.

Page 14: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

12

Prof. M.A. Loth over

interdisciplinariteit

en integratie van

wetenschapsgebieden Bas Warmenhoven en Gerrit van Putten

Dinsdag 31 augustus vonden wij

professor Loth bereid om een interview

te geven voor ons dispuutsblad met

betrekking tot de interdisciplinariteit van

wetenschappen in het algemeen en de

wetenschapsgebieden economie en

rechten (mr.drs.-programma) in het

bijzonder.

Woensdag konden wij al bij de professor

terecht voor het interview, waarvoor

nogmaals onze dank.

Introductie prof. mr. M.A. Loth

Prof. mr. Marc Loth heeft voordat hij in

1997 aan de EUR hoogleraar werd in de

inleiding tot de rechtswetenschap en de

rechtstheorie een wetenschappelijke

carrière van 10 jaar en een, zoals hij dat

zelf noemt, praktische carrière achter de

rug waarin hij rechter was.

In zijn wetenschappelijke carrière waar

hij bij de Katholieke Hogeschool Tilburg

(huidige KUB) begon en toen op de RU

Leiden (huidige UL) in 1988 gepromo-

veerd is op het onderwerp rechtstheorie,

met een proefschrift over “handeling en

aansprakelijkheid in het recht”.

In 1991 ging inmiddels professor Loth

naar de rechterlijke macht van Den Haag.

Van 1993 tot en met de zomer van 1997

was prof. mr. M.A. Loth lid van het

"Gemeenschappelijk Hof van Justitie van

de Nederlandse Antillen en Aruba". Na

de zomer van 1997 is prof. mr. M.A.

Loth benoemd tot hoogleraar aan de

Erasmus Universiteit Rotterdam.

Prof. mr. M.A. Loth verzorgt vooral col-

leges in de propedeuse (mr.drs.-studenten

kennen hem van Inleiding tot de

Rechtswetenschap en het Integratievak).

Ook is hij verantwoordelijk voor keuze-

vakken betreft die betrekking hebben op

rechtstheorie en -methodologie en het

vaardighedenonderwijs in de doctoraal-

fase.

Interdisciplinariteit

Over het onderwerp interdisciplinariteit,

waarnaar wij hem vragen, blijkt de

professor zeer enthousiast te zijn. Hij

wijst ons op een drietal associaties die er

met het woord zijn (Loth verwijst hier

naar een tekst uit het Tekstboek van

Integratievak; A.M.P. Gaakeer, “Denken

over interdisciplinariteit: tekstfragmenten

en commentaar”, pagina 86-88, red.), te

weten multi-, trans- en interdisciplina-

riteit.

Onder multidisciplinariteit wordt ver-

staan dat men een probleem vanuit meer

wetenschapsgebieden benadert. Bij trans-

disciplinariteit is het zo dat men metho-

den uit andere wetenschapsgebieden

"leent" en toepast in de eigen weten-

schap. Deze methoden zijn aan verande-

ring onderhevig als ze eenmaal gebruikt

worden in de eigen wetenschap,

waardoor nieuwe takken van wetenschap

kunnen ontstaan. Een voorbeeld hiervan

is de rechtseconomie.

De laatste is de interdisciplinariteit,

waarvoor prof. mr. M.A. Loth een

voorkeur heeft. Interdisciplinariteit is

wanneer men de grondslagen van de

eigen discipline onderzoekt en met de

grondslagen van de andere discipline in

aanraking laat komen. Dit levert een

Page 15: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

13

kritische kijk op beide wetenschaps-

gebieden op.

Het mr.drs.-programma

Gezien de voorkeur van professor Loth

voor interdisciplinariteit is hij zeer inge-

nomen met het ontstaan van het mr.drs.-

programma. De voordelen die volgens

hem met het programma ontstaan zijn

natuurlijk practisch, barrières worden

zoveel mogelijk weggehaald of waar dat

niet mogelijk is verkleind, maar ook

theoretisch van aard. Theoretisch omdat

er op de lange termijn meer juristen en

economen zullen zijn die zich niet alleen

om hun eigen wetenschappelijke discip-

line bekommeren. Bovendien zullen De

mr.drs.'en waarschijnlijk een positieve

invloed op de samenleving hebben als

gevolg van de integratie tussen de beide

disciplines en zo positieve kennis van de

disciplines in twijfel kunnen trekken.

“Wetenschap is het

ondergraven van zekerheden”

Professor Loth verwacht dat er in de

toekomst een grote rol in de wetenschap

zal zijn voor de rechtseconomie. Rechtse-

conomie is een jongere discipline dan een

discipline als de rechtssociologie, maar

toch verwacht prof. mr. M.A. Loth dat de

rechtseconomie meer kansen heeft als

interdisciplinaire tak van wetenschap

mede omdat de rechtseconomie een

belangrijk onderdeel van de samenleving

is en zal zijn, vanwege haar vele toe-

passingen.

Disputen

Als wij met prof. mr. M.A. Loth over

disputen hebben, vertelt hij dat er

volgens hem te weinig vakinhoudelijke

disputen bestaan. De vakinhoudelijke

disputen staan hem nog bij van zijn

periode als wetenschapsbeoefenaar aan

de RU Leiden.

Voor In Duplo ziet prof. mr. M.A. Loth

een toekomst waar de studenten en

docenten over de beide disciplines zou-

den kunnen discussiëren en hier weder-

zijds voordeel kan ontstaan. Eén en ander

zou de integratie van economie en recht-

en natuurlijk zeer ten goede komen.

Mr.drs.-studenten

Prof. mr. M.A. Loth raadt mr.drs.-

studenten aan om na te denken over de

veronderstellingen waarvan beide disci-

plines uitgaan. Als voorbeeld noemt hij

de veronderstelling met betrekking tot het

mensbeeld. Bij de economiestudie vinden

wij de homo economicus (volledige in-

formatie, onbeperkte rationaliteit) terwijl

bij de rechtenstudie de homo juridicus

(maakt fouten en heeft schuld) als mens-

beeld centraal staat. Er zijn natuurlijk

meer verschillende veronderstellingen bij

beide disciplines, zoals de maatschap-

pijvisie. Door de veronderstellingen met

elkaar te laten confronteren kan positieve

kennis gerelativeerd worden.

De relativering van kennis is volgens

prof. mr. M.A. Loth een groot nut dat

voorkomt uit interdisciplinariteit. Niet

voor niets betiteld hij wetenschap als “het

ondergraven van zekerheden”.

Deadline Duplomaat

nr. 3:

8 NOVEMBER

Page 16: De Duplomaat: Jaargang 01 Nummer 02

14

OPROEP!!!

Word actief binnen In

Duplo!! We zoeken nog

mensen die vaste redacteur

willen worden van de

Duplomaat en mensen voor

een Almanakcommissie!!!

Heb je interesse? Neem dan zo snel mogelijk

contact met ons op. Je kunt één van de

bestuursleden bellen, maar je kan ook een e-

mailtje sturen naar [email protected]