Coolman

17
coolman en ik

description

Coolman lemniscaat van rietschoten

Transcript of Coolman

Page 1: Coolman

coolman en ik

Page 2: Coolman
Page 3: Coolman

Rüdiger Bertram

zeer uitgebreid geïllustreerd door Heribert SchulmeyerVertaald door Merel de Vink

Lemniscaat Rotterdam

Page 4: Coolman

© Nederlandse vertaling Merel de Vink 2011

Nederlandse rechten Lemniscaat b.v., Vijverlaan 48, 3062 HL Rotterdam, 2011

isbn 978 90 477 0383 9

Copyright © Verlag Friedrich Oetinger GmbH, Hamburg 2010

Tekst Rüdiger BertramOmslag en illustraties Heribert SchulmeyerOorspronkelijke titel COOLMAN und ichOorspronkelijke uitgever Verlag Friedrich Oetinger, HamburgAlle rechten voorbehouden

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Druk en bindwerk: Drukkerij Wilco, Amersfoort

Dit boek is gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt en verouderings-

bestendig papier en geproduceerd in de Benelux waardoor onnodig en milieu-

verontreinigend transport is vermeden.

Voor mijn zoon.

Dank je voor je lach en je tips.

Page 5: Coolman

5

1 Even voorstellen: COOLMAN en ik

Stel je eens een straat voor. Hij loopt steil als een skischans van

de berg af. Aan het eind van de schans ligt een parkje met een

vijver, die van hierboven gezien piepklein lijkt.

Zie je het voor je?

Mooi zo.

Stel je nu een blauwe vuilnisbak voor. Zo een met vier wieltjes

eronder, vol met vieze yoghurtbekers.

Zie je ze voor je? Ruik je de schimmel?

Oké, stel je dan nu een jongen voor die tot aan zijn nek tus-

sen de stinkende bekers zit en die keihard schreeuwt, zoals

een brulaap in de dierentuin, omdat hij in die container zit

die geen remmen heeft en steeds sneller van de berg af naar

beneden raast.

Kun je je dat voorstellen?

Goed zo, dan weet je nu ook wie ik ben. Ik heet Kai, en ik ben

die jongen die in de container zit en brult voor zijn leven omdat

er een vrachtwagen van rechts komt die op het laatste moment

remt en omdat meteen daarna alweer de volgende kruising op-

doemt.

Page 6: Coolman

6

Tot nu toe was het simpel voor jullie. Nu wordt het moeilijk,

want ik zit niet alleen in de container.

Stel je een figuur voor met een cape en een zwart oogmasker,

die naast mij zit. Hij houdt zijn hoofd in de wind en vind het

nog leuk ook.

Om het nog wat moeilijker te maken heeft hij een felgekleurde

plastic trompet in zijn hand, waar hij op blaast alsof hij trom-

petter bij de zesde cavalerie is. Hij lijkt wel onderweg om een

groep kolonisten te redden van een horde Apachen op oorlogs-

pad.

Heerlijk, die wind door mijn haren!

Ik wil eruit! Hoezo, eruit? Nu wordt het pas echt leuk! Aanvallen!

Page 7: Coolman

7

Mag ik jullie voorstellen? Die gast met z’n trompet die hier

naast me zit alsof hij levensmoe is, luistert naar de naam

coolman.

coolman is al bij me sinds mijn vierde. Maar alleen ik kan

hem zien. Voor alle andere mensen is hij onzichtbaar, en dat

is maar beter ook. Het is al erg genoeg dat hij maakt dat mijn

leven een aaneenschakeling van rampzalige rampen is. En

– verrassing! – coolman heeft er ook voor gezorgd dat ik in

deze stinkende container zit en mijn einde tegemoet raas.

De dag begon heel goed. Een goede Kai-dag is er eentje die

zonder al te veel rampen voorbijgaat en waarbij coolman

zich zo weinig mogelijk laat zien. Dat komt dus eigenlijk op

hetzelfde neer.

Vanmorgen was het nog zo’n goede Kai-dag. De zon scheen,

ik had op school niks geks gedaan en ook coolman gedroeg

zich stil en onopvallend. Hij vindt school niet leuk, net als ik.

Dat is dan ook het enige waar we hetzelfde over denken.

Drie redenen waarom coolman school niet leuk vindt:

1. Hij kan niet rekenen.

2. Hij kan niet schrijven.

3. Ik heb tijdens de les geen tijd voor hem.

Drie redenen waarom ik school niet leuk vind:

1. Het begint te vroeg.

Page 8: Coolman

8

2. Het duurt te lang.

3. Ik ken daar nog niet veel kinderen, omdat we net verhuisd

zijn.

Oké, coolman heeft gelijk. Over die mensen dan, niet met

die 45. Ik ken hier inderdaad nog niemand, anders had ik ook

niet in die stomme container gezeten. Als ik die twee jongens

Niet liegen! Je kent hier niemand, behalve

mij.

Natuurlijk ken ik wel

mensen.

Wie dan?

Mevrouw Maier.

Dat is je juf, die telt niet. Trouwens, ik kan wel rekenen.

Hoeveel is 4 x 5? 45!

Page 9: Coolman

9

had gekend die op een bankje voor onze school zaten, dan had

ik mijn smoel wel gehouden toen ze me tackelden. Dan was

ik zonder een woord te zeggen opgestaan. Misschien had ik

dan alleen gezegd: ‘Sorry dat ik over jullie voeten ben gestrui-

keld.’

Mijn grootste fout: ik luister te vaak naar coolmans advie-

zen.

‘Als jullie groot zijn, mogen jullie mijn Porsche wassen,’ zei ik,

omdat ik een Ferrari een beetje overdreven vond.

Ik wist toen nog niet dat die twee de grootste etterbakken van

Zeg tegen ze dat ze je Ferrari mogen wassen als

ze groot zijn.Ik wil nog niet dood.

Zeg het! Zeg het!

Page 10: Coolman

10

de hele school zijn. Het zijn gevaarlijk types, tegen wie je nooit

een grote mond moet hebben.

Om een lang verhaal kort te maken: die twee pakten me vast,

stopten me ondersteboven in de blauwe container en duwden

hem de straat op. Dat was vervelend, maar nog niet echt iets

om je zorgen over te maken. Waar ik me wel zorgen over

maakte was dat onze school op een berg ligt, waar ik nu in

deze blauwe plastic cabrio met een rotvaart vanaf dender.

Het eerste rode stoplicht heb ik overleefd. Maar daar komt er

alweer een aan dat op rood staat. Een groene golf hoef ik niet

te verwachten, ik heb ook nooit geluk! Maar dit is het laatste

stoplicht. Daarachter ligt het park, en als ik het tot daar haal is

de kans groot dat ik levend uit deze container kom.

Langzamerhand kom ik erachter hoe ik de container kan stu-

ren. Als ik me met kracht tegen de rand aan gooi, maakt het

blauwe gevaarte een kleine sprong opzij. Dat is maar goed

ook, want ik moet een klein autootje inhalen dat stilstaat voor

het rode licht. Rakelings scheur ik langs de bumper en het lukt

me het links te passeren. Wanneer ik op gelijke hoogte met het

stuur ben, zie ik van wie de auto is. Achter het stuur zit me-

vrouw Maier, mijn juf. Ze staart me aan alsof ze net door een

olifant op ski’s is ingehaald.

Page 11: Coolman

11

Maar dat lukt me helemaal niet meer, want ik ben haar allang

voorbij. Ik heb nog net tijd om te zwaaien. Ze zwaait terug,

maar ik denk dat ze dat alleen doet uit beleefdheid. Ik laat

haar achter me en heb al mijn aandacht nodig om de kruising

levend over te komen.

Het rechter voorwiel raakt los. Dat verbaast me niks, die din-

gen zijn erop gebouwd om maar een klein stukje van en naar

de vuilniswagen te rijden, verder niets. Voor formule 1-racen

is zo’n container totaal niet geschikt en ik zie ook nergens een

pitstraat om de banden te wisselen.

Ondanks het wielenprobleem werp ik me een paar keer tegen

de zijkanten van de container om de auto’s te ontwijken die

me van rechts en links om de oren vliegen. coolman pro-

beert met zijn trompet de weg vrij te toeteren. Alsof iemand

dat hoort! Ik ben de enige die de trompet hoort en door dit ge-

Zeg eens gedag! Waar zijn je manieren?

Netjes groeten!

Page 12: Coolman

12

schetter dat coolman muziek noemt voel ik me ook niet echt

relaxed. Integendeel. Dat komt ook doordat coolman zelden

zuiver speelt. Als dat hem al lukt, is het puur toeval.

coolman is gek op slechte grappen, maar dat is nu totaal

onbelangrijk. De laatste kruising ligt achter ons en ik leef nog.

Hoera! ik leef nog!

Nu kan me niet veel meer gebeuren. Voor me ligt het park en

met wat geluk komt mijn voertuig op het gras tot stilstand.

En inderdaad, de container mindert vaart op het weggetje in

het park. Ik draai me om en zie achter me de steile straat die

naar mijn school leidt. Midden op de kruisingen staan nog

een paar onthutste automobilisten stil, die zich afvragen wat

daar in vredesnaam aan ze voorbij geraasd is. Het zou me niks

verbazen als de meldlijn voor ufo-waarnemingen de komende

paar uur overbezet is.

Ik heb zelfs voor ko-ningen gespeeld!

Voor welke

dan?

Hartenkoning, klaverkoning,

ruitenkoning…

Page 13: Coolman

13

De container rolt nu alleen nog maar heel langzaam over het

grasveld op de vijver af. Het water is bedekt met een smerig

ruikende slijmlaag, omdat de eenden hier dichter op elkaar

zitten dan kipjes in een legbatterij. Knak! Het geluid komt van

de rechtervoorkant. Het kapotte wiel is in een konijnenhol ge-

zakt en is nu echt losgeraakt. De container zakt in slow motion

opzij en kiepert de hele inhoud, dus mij en de vieze yoghurt-

bekers, in het groene water van de vijver.

‘Hé knul, wat moet dat daar? Ben je helemaal gek geworden!’

Een ouwe vent met een geblokt petje op zijn hoofd en een zak

eendenvoer in zijn hand staat aan de kant met zijn wandelstok

te wijzen naar de yoghurtbekers die in de vijver ronddobberen.

Heerlijk, een bad in deze hitte.

Het is smerig.

Het is niet smerig. Het is

kroos. Ik ben gek op kroos!

Page 14: Coolman

14

‘Dat ruim jij allemaal weer op, knul! En vlug een beetje!’

Ik knik alleen maar, omdat het er niet naar uitziet dat ik met

hem over schuldig of onschuldig kan discussiëren. Gelukkig

komt het water maar tot mijn knieën. Ik waad door het slijm

en verzamel al het plastic afval dat tussen de eenden in het

kroos drijft.

De opa zegt helemaal niets, maar coolman kletst maar door

en vertelt me hoe hij ooit al het zout uit de Atlantische oceaan

gezeefd heeft totdat het zeewater zo zoet als limonade smaak-

te. Daarbij vergeleken is het opruimen van de yoghurtbekers

een peulenschil. Het helpt niks als ik mijn ogen en oren dicht-

houd, dat heb ik al zo vaak geprobeerd. Minstens een miljoen

keer. coolman is er altijd. Je kunt ’m niet uitzetten zoals de

tv. coolman staat altijd op stand-by.

Na een kwartiertje ben ik klaar. Al het afval ligt schoon-

gespoeld weer in de container, die ik met mijn laatste krachten

aan land heb getrokken. Dan kost het me nog tien minuten om

erachter te komen waar het harde gekwaak vandaan komt dat

ik hoor.

Pas nadat ik alle rommel er weer uit heb gehaald ontdek ik een

pluizig eendenkuiken, dat per ongeluk in de container terecht-

gekomen is en er zelf niet meer uit komt. Die ouwe met z’n

stok staat ernaast zonder ook maar een vinger uit te steken.

Ik durf te wedden dat hij in zijn vorige leven slavendrijver op

een katoenplantage is geweest. Niet dat ik echt in reïncarnatie

geloof, maar goed.

Page 15: Coolman

15

Ik geef coolman maar even als voorbeeld: ik moet in mijn

vorige leven iets echt vreselijk fout hebben gedaan, en daarom

zit ik in dit leven met coolman opgescheept. Waarschijnlijk

was ik graaf Dracula, het monster van Frankenstein of een

andere engerd.

Uitgeput sleep ik me de kant op en laat me in het stoffige gras

vallen, om mijn natte kleren in de zon te laten drogen.

‘Hé knul! Verboden het gazon te betreden. Eraf, en vlug een

beetje!’ brult de gereïncarneerde slavendrijver en wijst naar

een mini-stukje gras, niet veel groter dan een handdoek. ‘Daar

verderop is de ligweide!’

Vermoeid hijs ik mezelf omhoog en volg zijn uitgestrekte wan-

delstok.

Ik ben geen straf!Ik ben een beloning!

Page 16: Coolman

16

Eindelijk rust. Ik lig op mijn rug tegen de zon in te kijken. Zelfs

coolman naast me is stil en geniet van de warme zonne-

stralen.

Als hij zijn mond houdt, is hij eigenlijk helemaal zo erg nog

niet. coolman heeft ook zijn goede kanten.

Positief aan coolman:

1. Ik ben nooit alleen.

2.

3.

Ik bedenk vast later nog wel iets voor punt twee en drie. Maar

zolang ik hier nog geen nieuwe vrienden heb gevonden, heb ik

in ieder geval coolman om mee te praten. Dat is tenminste

iets.

Nou ja, meestal dus.

Ja, toch? Jij bent er toch altijd voor me? SN U RK !

Page 17: Coolman

17

Na vijf minuten schuift er een dikke, donkere wolk voor de

zon. Al snel begint het te gieten. De regen druipt op me neer.

Maar dat maakt niks uit, want ik was toch al doorweekt.

Boven dien heeft het noodweer ook zijn goede kanten: nu hoef

ik geen smoes te verzinnen voor mijn ouders als ze me vragen

waarom ik kleddernat thuiskom.