CONTEXTUEEL PASTORAAT ~ INLEIDINGteacheronthetower.com/wp-content/uploads/2013/04/Contextueel... ·...

24
Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 1 CONTEXTUEEL PASTORAAT ~ INLEIDING GRONDLEGGERS Contextuele therapie is mede ontwikkeld door de Hongaars-Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut Ivan Nagy (1920–2006). Hij combineerde inzichten uit de systeemgerichte gezinstherapie en de psychoanalyse tot een nieuwe vorm van therapie, die hij ‘contextueel’ noemde. Hij werd vooral beïnvloed door de Joodse filosoof Martin Buber, voor wie een mens slechts mens is in relatie tot de andere. Buber vindt in het chassidisme dat ieder mens actief kan bijdragen aan rechtvaardige verhoudingen tussen mensen . Volgens Buber is voor een werkelijke dialoog, de relatie onmisbaar voor het individuele zelf. Wanneer er breuken zijn ontstaan in familierelaties vindt Nagy het dan ook van het grootste belang de dialoog weer op gang te brengen. Hij legt de nadruk op het opsporen van hulpbronnen binnen familierelaties. Uitgangspunt is dus dat de werkelijkheid van mensen relationeel en intergenerationeel is. De mens is een relationeel wezen . DE THEORIE De term ‘context’ in de contextuele hulpverlening is gekozen om de dynamische verbondenheid aan te geven van een persoon met diens relaties, dwars door de generaties. In zo’n context gaat het om de betekenis die mensen voor elkaar hebben, of liever: zijn. Volgens Nagy heeft ieder mens een schuldpositie tussen voorgaande en na haar of hem komende generaties. Het individu staat hiermee per definitie in een relationele werkelijkheid, want ieder mens maakt deel uit van een familienetwerk. Contextuele hulpverlening is dus hulpverlening die rekening houdt met en gebruik maakt van deze dynamische intergenerationele verbondenheid . De contextueel therapeut houdt voortdurend rekening met dit intergenerationele netwerk, ook als er gewerkt wordt met een enkele cliënt. Uitgangspunt van de contextuele hulpverlening is onder meer de gedachte dat het relationele leven van mensen vier dimensies kent, te weten: 1) DE FEITEN (facts or legacy ) Bij de feiten in iemands leven gaat het om objectieve gegevens van erfelijkheid, lichamelijke eigenschappen, achtergronden van vader en moeder, samenstelling van het gezin, geboortedata, e.d. Daarnaast ook gebeurtenissen in het leven zoals echtscheiding, werkloosheid, ziekte, verlies, adoptie, invaliditeit, armoede of rijkdom, oorlog, enzovoort. Hierbij wordt ook gekeken naar de feiten uit vorige generaties (ouders, grootouders). Het maken van een genogram kan helpen deze feiten te structureren. Het gaat hier dus om de levensgeschiedenis van het individu en de context waar hij uit vandaan komt. Dat al deze feiten iemands leven beïnvloeden ligt voor de hand. 2) PSYCHOLOGIE (needs or psychology ) Hier gaat het om wat zich in het innerlijk van een individu afspeelt aan behoeften, gevoelens, lusten, gedachten, fantasieën en motivaties. Het gaat dan over persoonlijkheid en karakter, afweermechanismen, ego-sterkte, e.d. Dit wordt voor een belangrijk deel bepaald door de wijze waarop het individu de gebeurtenissen en feiten in zijn leven ervaren, beleefd, geïnterpreteerd en emotioneel verwerkt heeft.

Transcript of CONTEXTUEEL PASTORAAT ~ INLEIDINGteacheronthetower.com/wp-content/uploads/2013/04/Contextueel... ·...

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 1

CONTEXTUEEL PASTORAAT ~ INLEIDING GRONDLEGGERS Contextuele therapie is mede ontwikkeld door de Hongaars-Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut Ivan Nagy (1920–2006). Hij combineerde inzichten uit de systeemgerichte gezinstherapie en de psychoanalyse tot een nieuwe vorm van therapie, die hij ‘contextueel’ noemde. Hij werd vooral beïnvloed door de Joodse filosoof Martin Buber, voor wie een mens slechts mens is in relatie tot de andere. Buber vindt in het chassidisme dat ieder mens actief kan bijdragen aan rechtvaardige verhoudingen tussen mensen. Volgens Buber is voor een werkelijke dialoog, de relatie onmisbaar voor het individuele zelf. Wanneer er breuken zijn ontstaan in familierelaties vindt Nagy het dan ook van het grootste belang de dialoog weer op gang te brengen. Hij legt de nadruk op het opsporen van hulpbronnen binnen familierelaties. Uitgangspunt is dus dat de werkelijkheid van mensen relationeel en intergenerationeel is. De mens is een relationeel wezen. DE THEORIE De term ‘context’ in de contextuele hulpverlening is gekozen om de dynamische verbondenheid aan te geven van een persoon met diens relaties, dwars door de generaties. In zo’n context gaat het om de betekenis die mensen voor elkaar hebben, of liever: zijn. Volgens Nagy heeft ieder mens een schuldpositie tussen voorgaande en na haar of hem komende generaties. Het individu staat hiermee per definitie in een relationele werkelijkheid, want ieder mens maakt deel uit van een familienetwerk. Contextuele hulpverlening is dus hulpverlening die rekening houdt met en gebruik maakt van deze dynamische intergenerationele verbondenheid. De contextueel therapeut houdt voortdurend rekening met dit intergenerationele netwerk, ook als er gewerkt wordt met een enkele cliënt. Uitgangspunt van de contextuele hulpverlening is onder meer de gedachte dat het relationele leven van mensen vier dimensies kent, te weten: 1) DE FEITEN (facts or legacy)

Bij de feiten in iemands leven gaat het om objectieve gegevens van erfelijkheid, lichamelijke eigenschappen, achtergronden van vader en moeder, samenstelling van het gezin, geboortedata, e.d. Daarnaast ook gebeurtenissen in het leven zoals echtscheiding, werkloosheid, ziekte, verlies, adoptie, invaliditeit, armoede of rijkdom, oorlog, enzovoort. Hierbij wordt ook gekeken naar de feiten uit vorige generaties (ouders, grootouders). Het maken van een genogram kan helpen deze feiten te structureren. Het gaat hier dus om de levensgeschiedenis van het individu en de context waar hij uit vandaan komt. Dat al deze feiten iemands leven beïnvloeden ligt voor de hand.

2) PSYCHOLOGIE (needs or psychology)

Hier gaat het om wat zich in het innerlijk van een individu afspeelt aan behoeften, gevoelens, lusten, gedachten, fantasieën en motivaties. Het gaat dan over persoonlijkheid en karakter, afweermechanismen, ego-sterkte, e.d. Dit wordt voor een belangrijk deel bepaald door de wijze waarop het individu de gebeurtenissen en feiten in zijn leven ervaren, beleefd, geïnterpreteerd en emotioneel verwerkt heeft.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 2

Al deze subjectieve gegevens laten zien hoe het individu deze combinatie van feiten + verwerking dit specifieke individu door de jaren heen gevormd heeft. De psychologie is de subjectieve ervaring van de werkelijkheid.

3) INTERACTIES (power transactions or alignments)

De derde dimensie gaat over de interactie, de patronen van gedrag en communicatie tussen personen: Gezinsstructuren, systeemregels, zondebok-mechanismen, coalitievorming, collusies, enzovoorts. Hier gaat het om de vraag hoe verschillende individuen in een systeem elkaar beïnvloed hebben. Dat kan positief en negatief zijn. Was er vaak ruzie of was het juist zeer harmonieus? Werden meningsverschillen uitgepraat of stilgezwegen? Was er sprake van partijvorming en zo ja, hoe dan? [= terrein van de Transactionele Analyse]

4) DE RELATIONELE ETHIEK (ethical balance)

Deze dimensie gaat over de rechtvaardigheidskenmerken van relaties. De intrinsieke rechtvaardigheid van een relatie wordt bepaald door de balans van geven en ontvangen binnen een relatie. Een relatie is rechtvaardig als er op langere termijn een evenwicht bestaat tussen rechten en plichten, tussen geven en ontvangen. Begrippen als loyaliteit, vertrouwen en betrouwbaarheid, verdiensten en schuld vallen binnen deze dimensie. Hierbij wordt een sterke verbinding gelegd tussen de invloed op het individu die voorkomt uit verworvenheden van vorige generaties, en de wijze waarop deze invloed wordt gebruikt in het leven (legaten <positief> en delegaten <negatief>). Deze 4e dimensie zit verweven in de voorgaande drie dimensies. Zij overkoepelt als het ware de andere drie dimensies. Er bestaat in families een ‘onzichtbaar grootboek’ waarin die balansen tussen de familieleden bijgehouden worden. Wat in de ene generatie uit balans is geraakt, probeert men in de volgende weer in evenwicht te brengen. Deze beweging kan tot een verbetering in de toekomst leiden of tot een zich steeds weer herhalen van destructieve patronen (de intergenerationele overdracht van destructief recht). De eerste, tweede en derde dimensie helpen om mensen te begrijpen. Om ze te motiveren tot verandering, is de vierde dimensie nodig. Mensen worden namelijk bewogen door recht en rechtvaardigheid. Het uitgangspunt van deze vierde dimensie is dat mensen aanspreekbaar zijn voor de belangen van de ander en niet alleen gericht zijn op de bevrediging van de eigen behoeften. Zelfs voor een klein kind geldt dit al. Voor de contextuele hulpverlener is deze laatste dimensie de belangrijkste leidraad. De andere dimensies mogen echter niet uit het oog worden verloren en in de taxatie en behandeling moeten deze ook in de beschouwing worden meegenomen. Als hij leert de relationeel-ethische dimensie met de drie andere dimensies te verbinden, zal zijn begrip van verschijnselen binnen menselijke relaties toenemen, en ook zijn therapeutische en preventieve mogelijkheden.

Nagy ziet de balans van geven en nemen tussen mensen als de meest motiverende factor in het menselijk handelen en zijn. In de relaties wordt rechtvaardigheid, of ethiek, gevonden. Ook deze relationeel ethische dimensie van het menselijk bestaan ligt volgens Nagy verankerd in intersubjectiviteit. Het wordt niet gevonden in bepaalde normen en waarden vooraf, maar tussen de personen onderling. Hieruit ontstaat de mogelijkheid tot een bevredigend leven. <�geschapen door God, volgens mij!>

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 3

RECHTVAARDIGHEID EN BETROUWBAARHEID IN DE BALANS VAN GEVEN & NEMEN.

uit: “Leren over leven in loyaliteit” – M. Michielsen, M. Steenackers en W. van Mulligen.

DE BALANS VAN GEVEN EN NEMEN. Een Rechtvaardige relatie = relatie waarin op lange termijn een evenwicht bestaat tussen wat we investeren /

geven en wat we ontvangen aan bevestiging en erkenning. = relatie waarin we betrouwbaar zijn, rekening houden met de noden van de ander,

én waarin door de ander rekening wordt gehouden met onze eigen noden. = relatie vol onderling vertrouwen, veiligheid en wederzijdse erkenning. = relatie waarin van iedereen wordt gezien en ontvangen wat hij voor de ander doet. Het opgroeien in een rechtvaardige relatie: ☺ biedt bestaansrecht (zelfvalidatie). ☺ doet de eigenwaarde groeien. ☺ zorgt dat het kind zich betekenisvol / waardevol voor anderen gaat voelen. ☺ geeft het kind vertrouwen om voor zichzelf op te komen. ☺ geeft het kind vertrouwen en veiligheid om eigen grenzen te stellen.

( = zelfafbakening) ☺ bied de innerlijke zekerheid en kracht om zich vrijwillig te geven aan anderen /

zichzelf te verloochenen ten dienste van de ander.

� Vrijheid + Verantwoordelijkheid + Vorming eigen identiteit.

Een kind wat in zo’n relatie opgroeit, leert zelf te vertrouwen en geeft aan de ouders vertrouwen terug. Oudere kinderen gaan daarnaast dingen terugdoen voor de ouders. Zo ontstaat een van cirkel van geven: ouders zijn betrouwbaar � kinderen geven vertrouwen � ouders geven erkenning voor dat vertrouwen � enz.

Ouders

GEVEN AAN

Kinderen Let op! � het kind heeft het récht om terug te geven aan de ouders. Hij heeft ook de innerlijke bereidheid / wil om zijn liefde voor zijn ouders te laten zien / zorg te dragen. Dat móet ook erkend worden door de ouders. Gerechtigde aanspraak of verdienste = Recht op zorg ván anderen, door bieden van zorg áán anderen. Verdienste verwerven is een intrinsieke motivatie om constructieve relaties aan te gaan.

• Geven is even belangrijk als ontvangen.

• Een kind dat niet gezien wordt in wat het geeft, ervaart dit als onrecht en meent dat het tekortschiet in wat het doet, en doet de ouders in een schuld staan tegenover het kind.

• Elke kind oefent dus in het vertrouwen stellen naar de ouders toe, vanuit het voorbeeld van die ouders.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 4

Mogelijke situatie bij ouders met emotionele / psychische / geestelijke problemen: … Parentificatie = omdraaien van de zorgrollen door innerlijk tekort / leegte bij de ouders. � de kinderen moeten voorzien in de behoefte / leegte bij de ouders, op een leeftijd waarop dat onmogelijk is voor de kinderen om te doen, of op een manier die totaal níet passend is (bv. sexueel misbruik, recht spreken tussen ouders). Destructieve parentificatie = kinderen zorgen voor hun ouders volgens de rol waarin ze door hen geduwd zijn, en krijgen daar geen erkenning voor, maar worden juist veroordeeld voor hun gedrag � ze worden tot de zondebok van de problemen gemaakt. Mogelijk gevolg: ontstaan van … Destructieve idealisatie = het kind moet voldoen aan te hoge verwachtingen van de ouders, zonder dat er rekening wordt gehouden met de belangen en (on)mogelijkheden van het kind. Zeker gevolg hiervan: ontstaan van… Destructief recht = het kind krijgt het recht om anderen te wantrouwen en af te wijzen. = het kind krijgt het recht om herstel te eisen bij anderen voor wat het vroeger is aangedaan, zelfs om wraak te nemen. Met de daarbij behorende gevolgen: � het kind gaat – als volwassene / ouder – erkenning claimen bij anderen (bv.:

kinderen, echtgenoot, vrienden) en níet bij de ouders waar die claim behoort te liggen. bv.: jij moet mij knuffelen, jij moet mij lief vinden, jij moet dankbaar zijn, jij mag niet huilen, jij moet zien dat ik mijn best voor je doe en dat zeggen.

� die anderen ontvangen de boosheid, wantrouwen, afwijzing, enz. � er ontstaat een nieuw onrecht naar de kinderen. = ‘roulerende rekening’ Twee uitingsvormen van destructief recht: 1) Ouder kan niet geven aan de kinderen (vanuit leegte valt er weinig te geven…)

en mist vermogen om gevolgen te zien van zijn destructieve gedrag. 2) Ouder kan niet ontvangen ván de kinderen (heeft het nooit geleerd / ervaren) en

voelt zich – opnieuw – onrechtmatig door hen behandeld. Ad 1: Veel ouders willen het “anders dan hun ouders” gaan doen. Ze zijn extra gemotiveerd om hun kinderen nu wél de liefde / warmte te geven die zij in hun eigen opvoeding gemist hebben. Probleem: hoe moeten ze nu gezond liefhebben? Dat hebben ze nooit goed geleerd! Vanuit hun eigen kracht gaan ze hun best doen om iets níet te laten gebeuren, waardoor het vaak juist wél gebeurd. Gevolg: teleurstelling en zelfveroordeling.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 5

Legaat = de ethische verplichting om het erfgoed wat men ontvangen heeft van de vorige generaties, zodanig in zijn eigen leven vorm te geven, dat het een constructieve bijdrage betekent aan de volgende generaties. � een positieve, opbouwende houding naar de kinderen, waarbij er bewust rekening wordt gehouden met hun (toekomstige) belangen. Erfgoed = de verworvenheden, baten en lasten uit het verleden van voorouders en ouders. In dit erfgoed zijn bepalende feiten aanwezig die door de generaties heen aan ieder worden doorgegeven. Er zijn de existentiële feiten (geslacht, huidskleur, ras en aanleg) en de levensfeiten en gebeurtenissen (overlijden en geboorte, scheiding, adoptie, doormaken van onderdrukking / oorlogen). De wijze waarop ieder individu al deze feiten, verworvenheden en lasten voor zichzelf in het levensplan integreert, en daarmee een schakel vormt naar de komende generaties, is zijn of haar legaat. Delegaat = de blokkering van het constructief doorgeven, doordat het zelf ontvangen erfgoed niet constructief van aard was en doordat daar ook geen positieve vorm aan gegeven kan worden. � een negatieve, afwijzende houding naar de kinderen, waarbij de eigen belangen (bewust of onbewust) voorrang krijgen en er dus te weinig rekening wordt gehouden met de belangen van het kind. De ouders leggen hun verwachtingen vaak onbewust aan hun kinderen op. Hierbij worden vaak de tekortkomingen in de geschiedenis van de ouders doorgegeven aan de volgende generatie. Een kind kan van een delegaat een legaat maken door de delegaat zo’n wending te geven, dat de belangen van een volgende generatie worden behartigd. Delegaten kunnen leiden tot parentificatie. ~~~~ Vanuit ervaren onrecht naar zichzelf én het verlangen naar herstel van recht uit eigen kracht, behandelt de verwonde persoon vaak onrechtmatig naar zijn medemens. “Als ik het niet krijg, zul jij het ook niet krijgen!” “God heeft mij in die situatie niet geholpen, dus mag ik nu boos op Hem (blijven) zijn.” ERKENNING De oplossing uit deze destructieve spiraal van doorgaande afwijzing, is erkenning. Elke kind is kwetsbaar en heeft de basisbehoefte om bevestigd en erkend te worden voor zijn handelingen van liefde naar zijn ouders. Wanneer dat niet / onvoldoende gebeurd, zijn de volgende reacties mogelijk: � Stil worden, lief zijn. � Hard werken, dienstbaar opstellen. � Vluchten, terugtrekken. � Opstandig worden. � Huilen / verdrietig zijn. � Negatieve herinneringen wegstoppen. HET HERSTELPROCES = Het verwonde kind ín de volwassene moet erkend worden. = De volwassene vertelt zijn verhaal, waarbij de emoties van het kind erkend worden.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 6

Concreet: 1] Erkenning geven voor het geven.

� nu erkennen wat het toen goed gedaan heeft, maar toen niet gezien werd. 2] Erkenning geven voor het aangedane onrecht.

� nu erkennen wat het toen niet ontvangen heeft, en waar het wél recht op had.

Erkenning ≠ slechts complimenten geven, waardering geven of positief heretiketteren. = recht doen aan het wezenlijke bestaan van iemand en dit bevestigen. = niet alleen waarderen wat de ander doet, maar ook de moeite zien wat het gekost heeft om dat te doen.

Erkenning geven: � Moet primair gedaan worden door de ouders! � Kan secundair gegeven worden door hulpverleners, als voorbeeld en model-

functie voor wat de ouders zouden moeten doen. Doel daarvan blijft dat de ouders het (indien mogelijk) te zijner tijd zelf zullen doen.

MEERZIJDIGE PARTIJDIGHEID Erkennen ≠ in alles gelijk geven, … ≠ het altijd eens zijn met wat de pastorant gedaan heeft, … ≠ één partij in het conflict kiezen, … … want dit heeft geen enkele oplossende waarde. Essentieel: deskundig + empatisch inleven in alle bij het proces betrokken personen = Meerzijdige partijdigheid = begrip opbrengen voor wat een ieder heeft bijgedragen / geïnvesteerd. = begrip opbrengen voor wat een ieder níet kon opbrengen / investeren. = begrip opbrengen voor wat een ieder niet ontvangen heeft. = begrip opbrengen voor wat een ieder niet kon ontvangen. Noodzakelijk is: � Erkennen van de zonde die de pastorant is aangedaan door de ouders. � Erkennen van de verantwoordelijkheid daarvan van de ouders.

én: � Erkennen van de zonde die de pastorant vervolgens zelf heeft gedaan. � Erkennen van de eigen verantwoordelijkheid Door de pijn en boosheid (en daaruit ontstane destructieve recht) is de pastorant vaak blind voor zijn eigen reactie op het aangedane leed. Eenzijdig partij trekken is meegaan in de blindheid van de pastorant en zodoende verder scheiding brengen tussen pastorant en ouders / omgeving. De hulpverlener moet helpen zoeken naar verbindingen, naar balansen waarin nog herstel mogelijk is (loyaliteit naar ouders!). BETROUWBARE RELATIES Schending van vertrouwen: � Gebrek aan vertrouwen in anderen, � Gebrek aan vertrouwen in zichzelf, � Gebrek aan zelfwaarde, � Gebrek aan geloof in van betekenis kunnen zijn voor anderen, � Gebrek aan geloof in kunnen aangaan van betrouwbare relaties.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 7

Noodzakelijk: Het opnieuw of voor het eerst aangaan van persoonlijke contacten (bv: vrienden, God, hulpverleners, familie), waarin op een veilige manier kleine stappen van vertrouwen kunnen worden gezet, op weg naar een diepere relatie waarin er sprake is van een wederzijds vertrouwen in elkaar (met een ander woord: hechting). ONTSCHULDIGING ≠ vergeven en vergeten. ≠ verontschuldiging zonder erkenning van aangedane onrecht + duidelijke omschrijving van de ‘schuld’ van de ouder(s). Anders krijg je parentificatie. = begrip krijgen voor de achterliggende motieven en dieperliggende oorzaken van het (zondige) gedrag van de ouder(s). Proces: Boosheid/wrok / bitterheid / angst � verdriet / rouw � bevrijding � vreugde. Dit onderdeel is de scharnier in het contextuele genezingsproces.

� Altijd zoeken naar mogelijkheden van verzoening, vernieuwing, verbinding!

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 8

LOYALITEIT EN PASTORAAT Uit: “Als banden knellen; over relatieproblemen tussen volwassen kinderen en hun ouders”

Jaap van der Meiden

Kinderen zijn loyaal aan hun ouders. Punt. Het is één van de belangrijkste en sterkste krachten in het leven van mensen, kind en volwassene. Loyaliteit kan verborgen zitten in onze motieven, onze voorkeuren en onze keuzes. Voor de groei van het kind tot volwassene is het belangrijk om te weten wat loyaliteit is en hoe het zich ontwikkelt bij het kind. Daarom eerst de vraag: … WAT IS LOYALITEIT? Loyaliteit

= onvoorwaardelijk trouw zijn aan (m.n.) ouders, familie en/of gezin, vóór anderen.

= kiezen voor een persoon, willen voldoen aan zijn verwachtingen, rekening houden met zijn belangen. vb.: tegen anderen niet zeggen dat je vader je pijn heeft gedaan.

Loyaliteit komt voor in relaties tussen mensen, maar ook tussen, mens – organisatie (bv. voetbalvereniging, kerk, politieke partij) en mens – God. Zo staat ieder mens in een onzichtbaar web van loyaliteiten, een netwerk van contacten waarbij de aard en intensiteit van de relatie mede bepaald wordt door de loyaliteit die binnen deze relatie bestaat. Er zijn twee bronnen van loyaliteit: 1] Familie (bloedband) = onverbrekelijke loyaliteit

De ouders zijn de (aardse) verwekkers van het kind, en daardoor is dat kind loyaal aan zijn ouders, ongeacht wat ze doen cq. niet doen. Omdat deze band een altijd blijvende band is, zal de loyaliteit dus ook blijven. Door het feit dat een kind leven krijgt van zijn ouders, ontstaat er tussen hen een onomkeerbare band van wederzijdse rechten en verplichtingen, verdiensten en schulden, de verder in de relatie vorm krijgt. Of het kind deze band nu wil of niet, of als positief of negatief ervaart, is niet relevant. Het bestaat. Het kan worden ontkend, maar nooit verbroken. Het is onverbrekelijk. Loyaliteit is daarmee niet slechts een gevoel, maar zelfs een zijns-gegeven.

2] Opgebouwde contacten (ouders, vrienden e.d.) = verworven loyaliteit. In elke relatie, waarin de één iets betekent voor de ander, wordt een bepaalde mate van loyaliteit verworven. Door de zorg en aandacht die het kind krijgt van een bepaald persoon, ontwikkelt het automatisch een loyaliteit naar die bewuste persoon. Het zal, als een soort natuurlijke reactie, dingen terug willen doen. Zo ís de mens. Een kind geeft terug aan de ouders, niet vanuit een moeten, maar vanuit een ingeschapen besef dat het kind daarmee recht doet aan de relatie, recht doet aan de ouders. Deze vorm is echter níet onuitwisbaar. Het kan uitdoven, vanuit een gegroeide disbalans in de relatie (� misbruik maken, onbetrouwbaar blijken qua zorg, e.d.).

LOYALITEIT ONTWIKKELING Door de groei van het aantal relaties waarin banden van loyaliteit gevormd worden, groeit er een web van loyaliteiten. Al die relaties & loyaliteiten staan in een bepaalde verhouding met elkaar, en kunnen zodoende met elkaar in botsing / conflict komen.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 9

Met het groeien van de jaren zullen ook de loyaliteitsbanden met belangrijke anderen groeien, wat voor een deel ten koste kan gaan van de banden met de ouders. Omdat m.n. pubers in de leeftijd komen waar ze er aan toe zijn om een eigen weg te kiezen, zullen ze blijven testen wat er gebeurt als ze een keuze maken die tegen de mening en/of opvatting van de ouders gaat. Zodoende komt hun loyaliteit naar verschillende personen steeds in een nieuwe balans te staan. In de kindertijd gaat de loyaliteit primair naar de ouders toe. In die fase is het vooral verbonden met gehoorzaamheid. Naar mate dat ze ouder worden, verandert de wijze waarop ze gehoorzaam zijn en moet er dus – door beide partijen – gezocht worden naar een nieuw evenwicht van verantwoordelijkheden, zorg dragen en gehoorzamen. Vanaf de puberleeftijd gaan ze nu bewuster kiezen aan wie ze hun loyaliteit als eerste willen tonen. Wanneer kinderen nog erg afhankelijk zijn van hun ouders, hebben ze nog weinig te kiezen. Ze zullen in bijna alles loyaal zijn naar hun ouders. Maar hoe zelfstandiger de kinderen zijn, hoe meer ze keuzes maken die níet direct – naar de beleving van het kind – in het belang zijn van de ouders. Volwassen loyaliteit betekent dat de persoon in staat is om, met betrekking tot zijn eigen leven, in vrijheid keuzes kan maken. Daarbij zullen ze echter op gepaste wijze hun uitdrukking moeten blijven geven aan hun verbondenheid met hun ouders. Niet uit gedwongen gehoorzaamheid, maar uit erkenning voor wie ze zijn en welke betekenis ze hebben (gehad) voor het kind. LOYALITEITSCONFLICTEN Loyaliteitsconflicten zijn onvermijdelijk. In het zoeken naar een nieuwe balans zijn ze zelfs nodig om tot een stevige, gezonde balans te komen. Door de conflicten krijgt het de kans om te experimenteren met verantwoordelijkheid, hetgeen bijdraagt aan de ontwikkeling tot volwassenheid en zelfstandigheid van het kind. Essentieel in dit proces is dat de ouders naar hun kinderen blijvend de boodschap overbrengen dat ze het kind waardevol vinden. Ze moeten het kind doen vertrouwen dat het in staat is om eigen keuzes te maken, en vooral doen weten dat het kind het récht heeft om eigen keuzes te maken. Dit ondanks het feit dat die keuze / mening niet hetzelfde is als die van de ouders. Pas wanneer het kind de gelegenheid krijgt om de verantwoordelijkheid voor de eigen keuzes te dragen, pas dán kan het kind toegroeien naar een zelfstandig leven. Kinderen voelen feilloos aan wanneer de ouders het niet met hen eens zijn. Daardoor komt het vaak voor dat ze, vanuit de ervaarde loyaliteit, nog niet die eigen keuze durven maken of zelfs bespreekbaar durven maken. Belangrijk voor de ouders hierbij is dat ze de loyaliteit van hun kinderen niet mogen afdwingen. AFGEDWONGEN LOYALITEIT Het afdwingen van loyaliteit ís mogelijk, maar vormt een belemmering in de gezonde ontwikkeling tot volwassen loyaliteit. Ouders kunnen loyaliteit afdwingen door trouw, navolging of gehoorzaamheid te eisen. Omdat het kind niet zonder de erkenning van de ouders kán leven, zúllen ze dus ook tegemoet willen komen aan die claims. Wanneer de ouders aangeven dat ze zich tekortgedaan voelen, zullen de kinderen zich aangesproken voelen én ontstaat de gedachte � overtuiging dat zij het zelf niet goed gedaan hebben � niet goed genoeg zíjn.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 10

Het claimen van loyaliteit door de ouders kan op diverse bedekte manieren gedaan worden (“Als je weg gaat, dan wordt het mijn dood”). Dit gebeurt vaak zelfs zonder dat ze het zelf in de gaten hebben, omdat ze zelf ook op die manier loyaal waren of moesten zijn aan hún ouders. Zeker wanneer de ouders zelf nog rondlopen met onverwerkte teleurstellingen of verbittering, zullen ze die doorgeven aan de volgende generatie. Voor het kind zijn er twee opties wanneer loyaliteit geclaimd wordt: 1) Overloyaal zijn.

Er wordt méér loyaliteit getoond dan redelijkerwijs van een kind verwacht kan worden. Het kind voldoet gehoorzaam aan de onterechte en overdreven claims van loyaliteit.

2) Deloyaal zijn. Het weigert tegemoet te komen aan de onredelijke eisen van de ouders. Dit kan leiden tot een verslechtering en zelfs verbreking van de relatie tussen ouders en kind. Het brengt (bijna) altijd ernstige gevoelens van deloyaliteit met zich mee, met het directe gevolg van zelfafwijzing / zelfverwerping door het kind, vanwege deze – naar het gevoel van het kind – grove egoïstische daad. Een negatief zelfbeeld is geboren en vormt de aanleiding tot een blokkade in het aangaan van nieuwe relaties. In werkelijkheid heeft het kind dus natuurlijk juist gehandeld. Het heeft immers het recht op het maken van zelfstandige keuzes en het zijn daarbij de ouders die de verplichting hebben om ruimte te geven aan dat recht!

GESPLETEN LOYALITEIT Door bv. een scheiding kan er een situatie optreden waarin de loyaliteit van het kind naar de ene ouder op gespannen voet kan komen te staan met die naar de andere ouder. Loyaal zijn aan de één, betekent dan immers deloyaal zijn aan de ander. Het wordt gedwongen tot het maken van een onmogelijke keuze, die het kind innerlijk zal verscheuren, want loyaliteit naar de ouders ís niet te scheiden. Ouders zijn de wortels, het fundament van het bestaan van het kind, waardoor het dus onleefbaar is voor een kind om een deel van die basis af te moeten keuren. Staande op een gespleten grond, zal het de loyaliteit naar beide ouders krampachtig proberen vast te houden. Helaas valt het kind dan vaak in de afgrond van afwijzing en zelfverwerping, omdat het meent dat hij zelf schuldig is aan het niet kunnen blijven staan. VERBORGEN LOYALITEIT Soms kiezen kinderen er voor om naar één zijde van de gespleten grond te springen. Dan is de ene ouder dus goed en de ander fout. Het probleem is dan echter nog niet opgelost, want dan worden de gevoelens van loyaliteit gewoon verborgen en gaan ze ondergronds nog verder. Als het niet zichtbaar kan en openlijk kan worden getoond, dan maar op een andere, onzichtbare manier. Mogelijk komen deze gevoelens pas vele jaren later aan de oppervlakte in een huwelijk….. EERT UW VADER EN MOEDER Het kind eert zijn ouders door op kinderleeftijd hen te gehoorzamen. Als puber en volwassene eert hij hen echter door zijn verantwoordelijkheid te nemen in de zorg en aandacht voor hen.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 11

PASTORAAT BIJ OUDER–KIND CONFLICTEN Wanneer de tegenstellingen, boze emoties en/of verwijderingen zo groot zijn dat ze er zelf niet meer uitkomen, is een pastorale interventie van buiten duidelijk op zijn plaats. Essentieel bij de hulpvraag op dat moment, is de bereidheid bij de ouders en de kinderen om er samen uit te komen en de relatie aan te pakken. Beide partijen moeten het conflict durven aanpakken en hun relatie durven veranderen, anders heeft het geen zin. Wanneer de gekwetstheid en teleurstelling té groot is en de wil ontbreekt, heeft het weinig zin en nut om er mee aan de slag te gaan. Pastoraat houdt zich bezig met de zorg om mensen, voornamelijk waar het hun relatie met God betreft. De pastoraal werker (PW) heeft als eerste taak die van het signaleren en benoemen van het probleem. Wanneer het bespreekbaar is gemaakt, moet het probleem verder en dieper worden verkend. Voor de PW geldt hierbij dat hij: � kennis van zaken moet hebben, � de pastoranten het gevoel moet geven dat hij iemand is die hen begrijpt, � de pastoranten erkenning moet geven voor wat ze allemaal hebben moeten

doen en verwerken (actieve inzet / investeringen, verdriet, pijn, e.d.) � met de pastoranten goed moet kijken naar wat er allemaal fout is gegaan en

welke stappen nu genomen moeten worden om herstel te brengen. � de lichamelijke reacties moet herkennen + benoemen als stressgerelateerde

gevolgen (hyperventilatie, spanningshoofdpijn, hartklachten, slaapproblemen; angsten, minderwaardigheidsgevoelens, suïcidegedachten; huwelijksproblemen, relatie-problemen, continue conflicten, enz.)

PASTORALE HANDVATEN Bij (actuele of vroeger onverwerkte) conflicten tussen ouders en kinderen moet de PW meerzijdig partijdig zijn � oog en begrip hebben voor alle partijen, zonder direct een oordeel naar de een of de ander uit te spreken. Hierbij moet hij wel opkomen voor de belangen van de meest zwakke / kwetsbare partij, die ook de meeste zorg verdient cq. nodig heeft. Hij is immers het meest afhankelijk van anderen en kan het minst goed voor zichzelf zorgen en opkomen. Ook wanneer een partij niet aanwezig is bij het gesprek, zal de PW rekening moeten houden met de belangen, het verdriet en de inzet van die andere betrokkenen. De PW moet in staat zijn om een loyale context te creëren, waarbij de pastorant durft te vertellen over zijn ouders, zonder het gevoel te hebben dat hij hen veroordeelt of deloyaal is aan hen. Hij moet in het begin de verhalen dus neutraal aanhoren, zonder die te snel te gaan uitdiepen of er een waardeoordeel over uit te spreken. Dat kan door vooral informerende vragen te stellen naar hoe de pastorant het ervaren heeft, gezien heeft, over gedacht heeft. Vervolgens is het ook goed om ‘verbindende vragen’ te stellen � vragen waarbij de verbinding tussen de pastorant en zijn ouders gelegd wordt, qua emoties en acties (“Ik kan mij voorstellen dat het erg zeer doet als je vader je in de steek laat / mishandeld. Aan wie heb je dit kunnen vertellen?”). Let op: dit wil níet zeggen dat er geen schuldvraag meer is. Meerzijdig onpartijdig zijn, betekent dat goed wordt gekeken naar wat iedere betrokkene gedaan heeft. Zo komt het beste naar voren wat er fout is gegaan en waarin kan worden gesteld dat er gezondigd is. Juist door het benoemen van schuld / zonde, kunnen de wegen van schuld belijden, vergeving schenken / vragen en verzoening worden bewandeld.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 12

In dit proces van relatieherstel spelen troost en bemoediging een belangrijke rol. We kunnen elkaar als mensen immers diep kwetsen en teleurstellen. Juist wanneer het niet mogelijk blijkt om tot verzoening te komen, is troost het meest nodig � de troost van God de Trooster nog het meest. Deze Troost wijst namelijk naar een tijd waarin alle relaties hersteld zullen zijn. Gods bemoediging helpt mensen om de draad van hun leven weer op te pakken en verder te gaan. Daarmee wordt het toch een stukje makkelijker te leren leven met moeilijke en/of zelfs onopgeloste problemen…..

Internetartikel(en)

HULPBRONNEN Contextuele therapie gaat op zoek naar de betrouwbaarheid en bereidheid tot zorg in de relaties. Dit worden hulpbronnen genoemd: hoe kunnen gestagneerde relaties weer aan betrouwbaarheid winnen, hoe kan de trouw aan het gezin waaruit men komt aangesproken worden? Door deze hulpbronnen aan te spreken en te activeren helpt de contextuele therapeut zijn of haar cliënten in het functioneren. De contextueel therapeut is daarbij – in tegenstelling tot therapeuten uit andere scholen – meerzijdig partijdig: niet alleen de cliënt zelf is onderwerp, maar allen die beïnvloed worden door therapeutische interventies. DE PRAKTIJK De grondhouding van de contextuele hulpverlener is de meerzijdige partijdigheid: de therapeut is bekommerd om al diegenen die door de hulpverlening worden beïnvloed. Dat wil zeggen: ook de ouders en/of partner en/of kinderen van de cliënt. De therapeut streeft naar een zo eerlijk mogelijke relatie tussen de cliënt en diens context en is gericht op het doorbreken van isolement en het herstellen van de dialoog. Voorwaarde om deze meerzijdige partijdigheid als grondhouding te verwerven is wel dat de hulpverlener de eigen context kent en aanvaardt. Methodisch hanteert de therapeut een aantal specifieke contextuele interventies:

• Erkenning geven voor het onrecht dat de cliënt werd aangedaan (erkenning voor het slachtoffer) en voor datgene wat hij doet voor anderen (erkenning van de verdienste).

• Het maken van een genogram. De familie en het gezin van herkomst wordt letterlijk in kaart gebracht. Onder meer intergenerationele overdracht van destructief recht en gerechtigde aanspraken worden met behulp van deze interventie makkelijker zichtbaar gemaakt.

• Opzoeken en aanwenden van de resterende hulpbronnen: wie in de context kan wat doen, dat positief bijdraagt tot de betrouwbaarheid van de relatie?

• De verwachting van actie: de voortdurende, consequent volgehouden en expliciete verwachting van de hulpverlener dat de cliënt actie zal ondernemen, die deel uitmaakt van verantwoord ouderschap, kind zijn of partnerschap. Een zorgvuldige timing is daarbij uiteraard noodzakelijk.

• Verbindende vragen stellen: de hulpverlener hanteert consequent een verbindende taal.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 13

DOELGROEPEN VAN DE CONTEXTUELE HULPVERLENING Contextuele hulpverlening is geschikt voor hulpverlening aan individuen, paren, gezinnen en families en kan ook in groepen gebruikt worden. Ook als een therapeut met een individuele cliënt werkt houdt hij/zij rekening met de andere betrokkenen in de context van de cliënt. Contextuele therapie is, zeker in combinatie met de principes van interculturele communicatie, bij uitstek geschikt voor hulpverlening aan cliënten uit wij-culturen of cliënten die opgroeien onder invloed van twee culturen. CONTEXTUELE BENADERING IN HET PASTORAAT Nagy is een therapeut die - zonder zich overigens zelf religieus te noemen - centrale kwesties die in het pastoraat een rol spelen behandelt, zoals de verplichtingen die voortvloeien uit familiale relaties en de noties van vergelding en vergeving. Waar de traditionele psychotherapie soms slecht uit de voeten kan met problemen die specifiek in het pastoraat aan de orde zijn, kan de contextuele therapie van Nagy een nuttig handvat bieden. Een specifiek element van pastoraat is immers de zorg om de mens te handhaven in haar of zijn betrekking tot God. Deze betrekking zou aan de hand van Nagy nader ingevuld worden door (onder meer) te wijzen op de door de mens te nemen verantwoordelijkheid, en door de gemeente als geheel te beschouwen als de context waarbinnen deze betrekking gestalte krijgt. Ook op andere elementen die in het pastoraat een rol spelen kan de contextuele therapie van Nagy een nieuw licht werpen. Zo gaat het bij de opvoeding volgens Nagy vooral om de onomkeerbaarheid van de verhoudingen tussen generaties. Daarmee ligt volgens Nagy niet de nadruk op individuele ontwikkeling, maar op het intergenerationele verlangen naar vrede en hoop op geluk. Impliciet zijn in deze opvatting zorgen van de pastor om individuele kinderen altijd verweven met de zorgen van de ouders over die kinderen en omgekeerd. WAARDE CONTEXTUELE THERAPIE De contextuele benadering in therapie en pastoraat is erg populair. Dat is terecht. De nadruk op de intergenerationele en andere intermenselijke relaties doet immers op zijn minst weldadig aan na een lange periode binnen de psychotherapie waarin de allerindividueelste ontwikkeling van het subject centraal stond. Of het nu als een organisme was dat gedreven wordt door krachten uit het verleden, of als een uniek ‘human being’ op zoek naar individuatie, ontplooiing of actualisatie: de mens als individu stond zonder twijfel centraal. Ethische overwegingen gebaseerd op de relaties die men nu eenmaal met anderen onderhoudt telden niet hard mee. Je moest doen waar je jezelf goed bij voelde, je eigen subjectieve beleving zou wel aangeven wat juiste keuzes zouden zijn. De contextuele therapie kan deels als een reactie daarop worden opgevat, hetgeen de populariteit van deze therapie voor een belangrijk deel verklaart. Voor de contextuele benadering binnen het pastoraat geldt hetzelfde: men ervaart deze benadering als ‘Bijbelser’, niet in het minst door het juridische taalgebruik van Nagy. De mens als relationeel en intergenerationeel wezen, dat spreekt ons als christenen aan. Men heeft niet alleen rechten, maar ook plichten ten opzichte van elkaar waarop men ook kan worden aangesproken. Daarin horen we een weerklank van de Bijbelse oproep de ander lief te hebben als je zelf, zorg te dragen voor elkaar en verantwoordelijkheid te nemen.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 14

Binnen het pastoraat komt daar nog bij dat alleen al het begrip 'contextueel' de pastor erop wijst, dat zij of hij aanspreekbaar is voor ieder die door haar of zijn interventies wordt getroffen. Als pastor word je zo de bondgenoot van allen die in het leven van degene die je probeert bij te staan zijn betrokken. Je wordt gedwongen de pastorant in zijn relationele werkelijkheid te zien. ADDER ONDER HET GRAS Er zit wat mij betreft echter nog wel een behoorlijke adder onder het gras. Nagy baseert zijn theorie sterk op het dialogische principe van Martin Buber (via Friedman). In Buber herkent Nagy het a-priori van de verhouding, de ontmoeting. Hier openbaart zich echter het fundamenteel problematische van de contextuele therapie. De ontmoeting bij Buber is immers op zichzelf slechts formeel en inhoudelijk leeg. De mens bestaat bij hem pas in de ontmoeting, er zijn geen waarden vooraf, geen inhoudelijk a-priori. Bubers intermenselijke relatie is ethisch leeg. Dat is de wijsgerige vooronderstelling achter de contextuele therapie. Er is geen inhoudelijk a-priori, geen waarden die absoluut en nastrevenswaardig op zichzelf zijn, maar rechtvaardigheid wordt gevonden in de balans tussen geven en nemen binnen intermenselijke relaties. Dit past naadloos in het huidige paradigma van het sociaal constructivisme dat in de sociale wetenschappen dominant is, maar ook in wijsbegeerte en theologie steeds prominenter wordt. Binnen dat paradigma geldt de werkelijkheid als een sociaal construct dat tot stand komt tussen mensen. De werkelijkheid is per definitie een relationele werkelijkheid, subjectief ervaren, zonder de zekerheid van een objectieve werkelijkheid die kan bestaan buiten onze waarneming. De enige werkelijkheid is een menselijke, een sociale werkelijkheid, die ‘vloeibaar’ is: ze vormt zich onder invloed van onze taal, ze verandert naargelang het verhaal dat over haar verteld wordt en in dat verhaal ontstaat ze. Dit paradigma stelt terecht een grens: als mensen kunnen wij niet uitstijgen boven datgene wat in sociale relaties gegeven is. De werkelijkheid is een sociaal construct dat tussen mensen tot stand komt, en menselijk van aard is. Het paradigma van de sociale constructie dient in die zin de menselijke nederigheid, en stemt ons voorzichtig om met grote woorden over transcendentie en objectiviteit te spreken. Een therapie - en pastorale benadering - die echter geheel geworteld is in dit paradigma, zoals de contextuele therapie, kan men echter tegelijk vanuit het Bijbelse geloven armzalig noemen. Niet geheel ten onrechte belijden we immers dat de mens ten diepste zelfzuchtig is. Het heil dat dan verwacht kan worden van een therapie, die als hulpbron opvoert de balans tussen geven en nemen, is vanuit dit oogpunt beperkt. Een balans tussen geven en nemen, voor wat hoort wat, laat weinig plaats voor de genezende en bevrijdende werking van Jezus’ aansporing de andere wang toe te keren aan degene die ons slaat. Als we uiteindelijk afhankelijk zijn van anderen, en van onze relatie tot anderen, komen we er als het erom spant maar bekaaid van af. ‘Healing through meeting’ is daadwerkelijk helend als we ons gaan verhouden tot de Ander, van wie we geen rekenschap hoeven vragen omdat Hij oneindig geeft zonder iets terug te vragen.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 15

OVER CONTEXT, PERSOONLIJKE BETEKENIS EN DE DERDE Uit: Inleiding in het contextueel pastoraat” - Dr. Hanneke Meulink-Korf en Dr. Aat van Rhijn.

Contextueel pastoraat veronderstelt nadenken over het relationele bestaan van mensen voor Gods aangezicht = mens+God � medemens en mens+mens � God. Deze relatie driehoek is de meest elementaire triade die er bestaat. Nagy was een therapeut, geen filosoof. Het was zijn doel om beter te begrijpen wat verantwoordelijke hulp kan zijn als een persoon en diens naasten ernstig psychisch lijden. Van daar uit ontwikkelde hij een relationeel gedachtegoed dat bestond uit een collectie van werkhypotheses en beproefde intuïties. Het is een ‘operationele antropologie’ geworden, een perspectief op de humaniteit die richtinggevend kan zijn voor hulpverleners. Zijn motivatie is de hoop op herstel van geschonden menselijke rechtvaardigheid. De rode draad hierbij is: relationele ethiek. ENKELE OPMERKINGEN • Nagy heeft weinig aandacht besteed aan de verschillen tussen man en vrouw wat

betreft hun rechten. De maatschappij eist minder van de man bij het zorgen voor een legaat dan van de vrouw. Hij is echter van mening dat de man gestimuleerd moet worden om meer zorgtaken op zich te nemen. Dit zou een belangrijke weg kunnen zijn waarlangs mannen geholpen kunnen worden bij het verdienen van constructief entitlement. Een positief neveneffect is dat ook vrouwen van een meer faire verdeling van lasten en verdiensten profiteren.

• De verhouding ouders–kinderen is ‘asymmetrisch’: de kwetsbaarheid van een kind is veel groter dan die van de ouders en dit verplicht de ouders tot zorg voor hun kinderen. Het kind is immers zowel afhankelijk als aanhankelijk. Hoe ouder en volwassener het kind wordt, hoe kleiner de asymmetrie wordt. Wanneer de ouders hulpbehoevend worden, groeit de asymmetrie weer, maar nu omgekeerd: de kinderen hebben nu de verantwoordelijkheid om voor de ouders te zorgen. Zo ontstaat er een ethische balans van geven en ontvangen in het totale leven van een mens: voor ieder mens is er een tijd van beschermd / verzorgd worden en van beschermen / zorgen. In dit kader beschouwt Nagy een relatie man – vrouw als symmetrisch. De vraag is of dit altijd wel zo klopt. Elk mens heeft immers een andere balans van geven en ontvangen en dit kan doorwerken in een partnerrelatie….

• De therapie legt veel verantwoordelijkheid bij de ouders. Maar ook zij hebben hun eigen kwetsbaarheid. Is het correct om te praten over meer – minder kwetsbaar? Zou ‘andersoortig kwetsbaar’ niet beter zijn? De wereld is nog steeds gebroken…

• Nagy werkt alleen met het ouders + kind model. Het is echter geen ideologie die geen ruimte biedt aan kinderloze echtparen. Ook zij (kunnen) leven in loyaliteit.

• Nagy wijst sterk op het recht van het kind om te geven. Maar kan het geven van een kind niet ook voortkomen uit angst en aanpassing? Hier zijn we het belang van het betrekken van de psychologie in het pastoraat! Nagy’s vraag blijft echter: “Hoe kan hier bijstand worden geboden?“ en gebruikt daarin kennis van de psychologie. Hij is dus niet zo bezig met het maken van een diagnose en spoort niet naar oorzaken.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 16

• Nagy meent dat er vaak inzicht komt in het voelen en denken van iemand, door de doelbewuste relationele interactie met anderen: doen � inzicht � verandering van gevoelens en gedrag. De Talmoed schrijft hierover: ”Kan het zijn, dat het ‘doen’ aan het ‘horen’ vooraf gaat?”. Dit in tegenstelling tot de visie dat het genezingsproces van binnen naar buiten gaat: eerst moeten de gedachten en gevoelens veranderen, daarna pas kan iemand in zijn gedrag naar anderen veranderen. Visie Werner: is het niet een mix van beide? Relationele handelingen � inzichten � therapie � verandering van gedachten en gevoelens � verandering van gedrag in relationele handelingen � nieuwe, diepere inzichten � therapie � …

• Nagy meent dat de combinatie van dimensie 1 – 3 leidt tot ethiek. Klopt dat wel? Komt deze ethiek niet van boven?....

VERANTWOORDELIJK VOELEN Mensen van de huidige generatie voelen zich verantwoordelijk voor de volgende én soms ook voor de vorige generatie. De mens blijkt dus aanspreekbaar te zijn voor (= ethisch relationeel verbonden te zijn met) de toekomst en het verleden. Dit geldt in het bijzonder voor de eigen familie door de generaties heen. In schade en schande zijn deze familiale verhoudingen (= verhoudingen van duurzame aansprakelijkheid die niet berusten op een contract) een oefenplaats voor het aangaan en onder- houden van rechtvaardige, humane verhoudingen. Om zich aansprakelijk te weten voor een ander, is het dus kennelijk niet nodig om die ander persoonlijk te kennen…. Mogelijk is het een diep menselijk feit dat we de toekomst van anderen voorrang willen geven, juist de toekomst van hen die daar zelf nog geen aanspraak op kunnen maken � de kwetsbaren. Deze houding gaat dieper en verder dan zelfhandhaving of de kracht van de bloedband. ETHISCHE BEWOGENHEID De Bijbel spreekt hierbij over rechtvaardigheid, betrouwbaarheid, waarheid en trouw. Dat zijn basistermen die aangeven hoe God zich verantwoordelijk voelt voor de mens en hoe die mens zich zou moeten opstellen naar zijn medemens. Het is vanuit deze morele, ethische bewogenheid en aansprakelijkheid naar de ander toe, dat er wetten / contracten kunnen worden opgesteld (bv. wetgeving waarin staat dat ouders hun kinderen niet in de steek mogen laten). Zich verantwoordelijk weten hangt in eerste instantie niet af van de vraag of deze wel wederzijds is. Het lijkt er eerder op dat een mens des te méér wordt aangesproken, naarmate de ander meer kwetsbaar is en is aangewezen op de hulp van die mens. Vanuit deze visie is het mogelijk dat de hulpbehoevende mens het mogelijk maakt dat de hulpgevende mens zich verantwoordelijk kan weten voor die ander. Op deze wijze levert de hulpbehoevende ook nog een bijdrage aan het samen bestaan. EEN ANDER TEGENKOMEN Binnen een familie bestaat er een ‘natuurlijke’ aansprakelijkheid � de aanspraak op zorg en betrouwbaarheid van de één, gaat namelijk direct de ander aan. Maar breder bestaat er een aansprakelijkheid tussen de ene mens en elk mens die hij op zijn weg is tegengekomen. Dit heet simpelweg ‘goedheid’, of wellicht beter nog: liefde. Tussen naasten in duurzamer ontmoetingen gaat het verder niet alleen om goedheid, maar ook om ‘fairness’: wederkerigheid in geven en ontvangen, maar niet als directe ruilhandel (ik geef jou meteen van gelijke waarde terug wat ik van jou ontvangen heb). De vraag is: bepaal jij zelf wie jij tegenkomt op jouw weg?

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 17

MEER ANDEREN TEGENKOMEN Een term die nog beter is dan goedheid of liefde, is rechtvaardigheid (human justice). Dit gaat namelijk verder dan deze beide termen en begint pas echt als je weet dat er meerdere anderen in het spel zijn, want de ander met wie ik verbonden ben, heeft ook weer een ander. Levinas: “Rechtvaardigheid is de term die het Jodendom verkiest boven andere termen welke een beroep doen op het gevoel. Want ook de liefde vraagt om gerechtigheid, en mijn relatie tot de naaste staat niet los van de relatie welke die naaste met derden onderhoudt. Ook de derde is mijn naaste” De relationele werkelijkheid van ieder mens heeft een ethische dimensie. Het is vanuit de ervaringen (positief / negatief) in mijn ‘context’ dat ik de ander (op dezelfde manier) tegemoet treedt in zijn ‘context’. De persoonlijke ervaringen bepalen de motivatie voor het handelen naar de anderen toe. In dit kader betekent ‘context’ het weefsel van loyaliteit waarin een persoon verweven zit. UNIEK Het gevaar van een mens bekijken vanuit zijn context, is dat zijn uniciteit over het hoofd wordt gezien. Om dat te voorkomen zou je elk mens kunnen beschouwen als een uniek knooppunt in het weefsel van relaties. Verder is die context geen blijvend vast gegeven, maar een blijvend ontwikkelend weefsel. PASTORAAT In contextueel pastoraat gaan we er van uit dat we als mens geschapen zijn tot teken: betekenis vol voor anderen en betekenisgevend aan anderen. Elk mens is geroepen om vanuit Gods goedheid {chesed}, erbarmen {rachamiem} en heiligheid de ander tegemoet te treden. Maar wij kunnen dat pas doen als wij gevoelig zijn (/zijn geworden) voor de goedheid en erbarmen die onszelf is betoond door anderen. Pas als wij waarlijk bewogenheid hebben ervaren, kunnen wij waarlijk bewogen zijn naar de ander. (zie Klaaglied 3:21-24)

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 18

HET GEZINSCONCEPT Uit: “Van geslacht op geslacht” – van Edwin H. Friedman

INLEIDING Gezinstherapie Het richten van de hulpstrategieën op het relatiesysteem van het gezin i.p.v. op de psychodynamica van de afzonderlijke gezinsleden. Basisvisie: Conflicten en individuele problemen liggen primair niet aan onze persoonlijkheid, maar veel meer aan onze relationele netwerken, de persoonlijkheden van anderen, onze positie binnen de relationele systemen en de manier waarop we daarbinnen functioneren. De symptoomdrager is slechts de ‘geïdentificeerde’ patiënt. Het probleem is een symptoom van iets wat scheef zit in het gezin zelf. Deze theorie kan uitgebreid worden tot ieder relationeel probleem. HISTORISCH OVERZICHT Gezinstherapie is het geesteskind uit de jaren ’50, ontstaan uit 2 revoluties: namelijk de manier waarop we over … 1. … onszelf zijn gaan denken � psychotherapie.

Na de WOII ontstond er een buitengewone omwenteling in de psychotherapie. Daarvóór stond psychotherapie gelijk aan de psychoanalyse van Freud, Jung, Adler en Rank. Daarna zei Skinner ineens: “Gedragspatronen komen eerder vast te liggen door versterkingen die plaatsvinden na het handelen i.p.v. dat het van tevoren in iemands hoofd zit. Vanuit dit conflict ontstonden er diverse theorieën en visies op het menselijk handelen en de oorzaken daarvan, ieder met zijn eigen accenten. Zo ontstond ook deze gezinstherapie als een van de vele visies op de wijze waarop we als mensen kunnen leren omgaan met onze emotionele moeilijkheden.

2. … de wereld zijn gaan denken � (computer)systeemdenken. Een respons van de menselijke geest op de uitdaging van de explosie aan informatie sinds de jaren ’50 (komst eerste computers!). In het systeemdenken verlaten we het standaard denken van oorzaak � gevolg [A � B � C � D], en gebruiken we ook niet het meervoudig oorzakelijk denken [A�E, B�E, C�E, D�E], maar bestuderen we hoe de organisatie van de diverse factoren elkaar allemaal beïnvloeden [A+B+C+D�E én B+C+D+E�A én C+D+E+A�B enz.]. Elk deel van het systeem, inclusief het uiteindelijke effect E, is verbonden met de andere delen en heeft zelf ook weer een effect op de andere delen. De componenten functioneren niet naar hun ‘aard’, maar meer naar hun positie in het netwerk / systeem (= gezin, gemeente, bedrijf). Buiten het netwerk functioneert een onderdeel dus anders dan bínnen dat specifieke netwerk.

Gevolg: We moeten alle componenten van het systeem (bv. alle ouders en kinderen) in zijn samenhang bestuderen, om te kunnen ontdekken wat de oorzaak is van het niet goed functioneren van dat ene onderdeel (bv. waarom één kind afwijkend gedrag vertoont).

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 19

SYSTEEMDENKEN EN HET GEZIN Emotionele verschijnselen moeten geïnterpreteerd worden op basis van onderling afhankelijke factoren van het gezinsleven: � Lichamelijke symptomen zullen zich alleen dán vertonen, wanneer er voldoende

factoren (emotioneel en/of fysiek) tegelijkertijd aanwezig zijn. � Een moeder-kind relatie is niet slechts een relatie waarin er wederzijdse

beïnvloeding is, maar moet ook gezien worden als het emotionele veld waar beide zich in bevinden.

� Voorgaande relatie en emotionele veld worden beïnvloed door de wijze waarop de vader aanwezig is en de wijze waarop hij de moeder cq. dochter behandelt.

� Psychologische en/of fysiologische reacties bij de diverse leden van het gezin op een traumatische gebeurtenis, worden qua effect bepaald door de wijze waarop het gezin als geheel daar grenzen aan stelt (goede verwerking = minder effect) of het versterkt (bv. reageren met schuld, schaamte, veroordeling, verbittering, enz. = groter effect).

In de gezinstheorie houdt men vast aan de gerichtheid op de krachten in het systeem van het emotionele proces i.p.v. op de inhoud van specifieke symptomen (zoals bijv. anorexia, seniliteit, problemen op school, boulemia, alcoholverslaving, overspel, chronische rugpijn). De eliminatie van het lineaire denken (oorzaak � gevolg) heeft belangrijke consequenties voor de diagnose van de schuldvraag, en voor het voorspellen en het evalueren van de verandering. SYSTEEMDENKEN EN VERANDERING Vanuit dit systeemdenken is het niet primair nodig om het zieke deel te verwijderen of te corrigeren, als we de andere componenten in het systeem anders kunnen laten functioneren of hun relaties met elkaar kunnen veranderen. De term ‘ziek zijn’ wordt daardoor bv. ook meer van toepassing op het gezin dan op één persoon in dat gezin. Het gezin als geheel functioneert dan dus als een zieke. Deze manier van denken leidt tot de therapie dat ieder lid van het gezin zich afvraagt wat zijn/haar aandeel is in het functioneren van het gezin als geheel. Zijn specifieke inbreng heeft immers effect op het gehele gezin, en kán dus ziekteverwekkend en/of ziekteversterkend zijn. Wanneer iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid neemt om te veranderen, kan het hele gezin tot genezing komen. Kortom, bij de gezinstherapie … 1) … concentreren we ons op het emotionele proces van het gezin als geheel, níet

op de inhoud van de symptomen bij de enkeling. 2) … beschouwen we de ‘gevolgen’ als een onderdeel van het geheel, níet slechts

als het eindpunt van een keten van actie � reactie. 3) … elimineren we de symptomen door een verandering van de structuur, níet

slechts door het niet-functionerende deel te veranderen. 4) … voorspellen we hoe een bepaald deel waarschijnlijk zal functioneren door een

analyse van zijn positie in het systeem, níet van zijn aard. Kortom: het lokaliseren van het probleem in de structuur van het systeem, níet in de aard van het gezinslid met de problemen, door de persoon met het naar buiten tredende symptoom slechts te beschrijven als ‘de geïdentificeerde patiënt’, niet als ‘de te behandelen patiënt’.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 20

DE THEORIE VAN DE GEZINSSYSTEMEN: VIJF BASISCONCEPTEN … die onderling met elkaar verbonden zijn. 1) DE GEIDENTIFICEERDE PATIENT ….is niet de ‘zieke persoon’, maar degene in wie de spanning en problemen van dit gezin als eerste aan de oppervlakte is gekomen (door bv. bedplassen, hyperactiviteit, slecht presteren op school, drank /drugsmisbruik, depressie, hartproblemen, sexueel deviant gedrag, enz.). Door deze term te gebruiken wordt voorkomen dat het 'probleemkind' geïsoleerd komt te staan van de rest van het gezin. Net zoals in de medische wetenschap erkend en gewerkt wordt met het gegeven dat een disfunctioneren van het ene orgaan, problemen en symptomen kan opwekken in een ander orgaan (bv. leverstoring � huidverkleuring), zo erkent de gezinstherapie dat het disfunctioneren van één gezinslid, problemen kan opleveren bij een ander. Vanuit deze visie staat het gehele gezin onder behandeling, níet de geïdentificeerde patiënt. Een poging deze persoon te genezen, buiten de kaders van zijn gezin, is dus ondoelmatig en gebrekkig. Als de andere gezinsleden er buiten worden gelaten is de kans op een fundamentele verandering niet erg waarschijnlijk. Wanneer een onopgelost probleem op één gezinslid (of bv. gemeentelid) wordt geprojecteerd door de rest van het gezin, én hij door de hulpverleners wordt beschouwd als de persoon die ziek is (de oorzaak is), kan de rest van het gezin zichzelf zuiveren van het probleem (“zie je wel, het ligt aan hém!”). Zo worden de oorzaken van het probleem niet erkend, maar juist ontkend. Projectie in gezinnen Het opplakken van het etiket ‘geïdentificeerde patiënt’ is niet hetzelfde als iemand tot zondebok maken. Dit suggereert echter een groter bewustzijn bij het gezin dan normaal voorkomt in dit soort situaties. Vaak gaat dit namelijk onbewust én niet altijd komt het probleem op een negatieve manier naar buiten. Het ziektebeeld kan bv. naar voren komen bij een gezinslid dat veel bereikt heeft maar nu overspannen is geraakt � een oververantwoordelijk voelende zoon (vaandeldrager van het gezin) die weinig vrijheid krijgt in het gezinssysteem om anders te functioneren. Soms is dit een roelerende rekening vanuit vorige generaties (eer van de familie). Twee implicaties voor hulpverlening

1> We werken m.n. via de persoon van het systeem die het meest gemotiveerd is om een verandering te brengen. Dat is dus níet per definitie het gezinslid met de meeste symptomen, maar vooral het gezinslid met de beste mogelijkheden om verandering aan te brengen in het systeem. Zo kunnen symptomen bij de één verdwijnen, door de behandeling van de ander.

2> We concentreren ons niet op een ziek individu, maar op een ziek systeem, vía een individu. Dit is dus niet hetzelfde als gezinscounseling, waarin het gezin het probleem van één gezinslid moet oplossen, en er dus gauw een etiket wordt geplakt. Bij het concept van de geïdentificeerde patiënt gaat het erom dat alle gezinsleden er persoonlijk voordeel bij hebben, en niet alleen de geïdentificeerde patiënt.

2) HOMEOSTASE (EVENWICHT) = de neiging van elk stelsel van relaties om er voortdurend naar te streven om, d.m.v. zelfcorrectie, de organiserende principes van het systeem te bewaren.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 21

Met andere woorden: een systeem zal er (bijna) alles aan doen om te blijven zoals ze (geworden) is � alles in balans / evenwicht houden. Het gezinsmodel ziet de problemen van een systeem in termen van een verlies van evenwicht, ergens in het netwerk van zijn verschillende relaties, ongeacht wat de aard van de individuele persoonlijkheden ook is. Balans is nodig om de identiteit te handhaven. Vanuit de gezinstheorie komen dus de vragen: “Wat is er gebeurd met het evenwicht dat er was? Wat heeft de eenheid verstoord? Waarom is dit symptoom juist nú aan de oppervlakte gekomen?”. Het gebruik van het concept van homeostase kan helpen verklaren waarom een specifiek systeem, gezin of gemeente, in moeilijkheden is gekomen en brengt aan het licht welke weerstand er is tegen de (dreigende) verandering. Het helpt criteria te ontwikkelen om onderscheid te maken tussen werkelijke verandering en het opnieuw inbouwen van een symptoom in het systeem. Symptoom en positie Bij het zoeken naar een verklaring van een symptoom wordt er in de gezinstheorie nadruk gelegd op positie i.p.v. persoonlijkheid. De ene positie is kwetsbaarder voor extra druk dan de andere positie. Het deel echter dat de meeste druk moet opvangen, is ook meestal het deel waar de symptomen zich gaan voordoen. Wanneer een deel, na langere tijd alles geslikt te hebben, zich probeert te onttrekken aan de hem opgelegde taak om te slikken, zullen de andere delen het benauwd kunnen krijgen, daartegen protesteren en druk uitoefenen aan de ‘rebel’ om zich toch weer te conformeren aan het vastgelegde systeem. Binnen werksituaties worden vaak probleemveroorzakende incompetente werkers en grote klagers getolereerd en past men zich aan hen aan. De creatieve denker die ideeën naar voren brengt waardoor de balans van alledag verstoord kan worden, wordt er echter regelmatig uitgewerkt. Dit wordt verklaard vanuit de weerstand tegen verandering in een systeem, gevoed door het gevoel dat men de status qua tot elke prijs moet verdedigen. Onderlinge afhankelijkheid Er zijn 2 soorten van onderlinge afhankelijkheid. � De bron-afhankelijke.

De leden zijn a.h.w. in serie geschakeld. Een defect aan één deel betekent een defect geheel. Deze groepen zijn hecht, maar ook kwetsbaar. Er is angst voor veranderingen / crises, want daar kunnen ze moeilijk mee omgaan. Het gevoel van de één is al snel het gevoel van de ander, of juist – ter compensatie – het tegendeel. Men is vooral aan elkaar overgeleverd, minder aan elkaar gehecht.

� De bron-onafhankelijke. De leden zijn a.h.w. parallel geschakeld. Ze zijn losser met elkaar verbonden en (daardoor) minder kwetsbaar. Ze kunnen beter omgaan met stress en zijn niet zo bang voor veranderingen. Een disfunctionerend deel kan sneller herstellen.

De meeste gezinnen zijn vooral serie-geschakeld en in crises helemaal. De belangrijkste factor die bepaalt waar een gezin in dit opzicht terecht komt, is de graad van emotionele afstand tussen de echtgenoten en hun eigen wijdere familiekring. Grote afstand � emoties naar binnen gericht. Reacties op basis van automatismen. Kleine afstand � emoties ook naar wijdere families gericht.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 22

3) HET DIFFERENTIEREN VAN ONSZELF (INDIVIDUATIE) Vraag: Hoe kan er in een gezin (of gemeente) een echte verandering komen als daar de sterke neiging is om die verandering tegen te werken? Welke hulpmiddelen hebben we tot onze beschikking? Antwoord: de capaciteit tot zelfdifferentiatie, het vermogen om bewust te worden van je eigen positie in een relationeel systeem en, van daar uit, te beseffen hoe dit kan veranderen door [1] de diverse krachten die het in balans houden en [2] jouw eigen (veranderde) persoonlijke functioneren. Differentiatie = het vermogen van een gezinslid om zijn / haar eigen levensdoelen en waarden te bepalen, los van de druk van het gezin en de andere omgevingsfactoren. Het is “ik” kunnen zeggen, terwijl de anderen verwachten dat je “wij” zegt. Het is jezelf kunnen zijn, terwijl de band met de anderen intact blijft. Het is je eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor je eigen emoties, gedachten en keuzes. Het is het vermogen om ontspannen te zijn, te midden van een op spanning staand systeem. Het is meerdere manieren tot je beschikking hebben om te reageren op crisismomenten. Het is je eigen bestemming kunnen bepalen. De mate waarin iemand in staat is tot zelfdifferentiatie wordt bepaald door hoe hij is opgevoed / wat hij daarvan heeft meegekregen in zijn eigen gezin / familie. Waar iemand staat op de schaal van differentiatie wordt dus grotendeels verklaard door het niveau van differentiatie van zijn ouders – grootouders – etc. Mensen met bepaald niveau zullen – volgens de theorie van Bowen – aangetrokken worden door en een relatie aangaan met iemand van grotendeels hetzelfde niveau. Mensen die laag op de schaal zitten zijn veel minder toegerust om met crises om te gaan. Ze grijpen ook sneller in om de balans te herstellen als het evenwicht verstoord wordt. In het bijzonder doet dit zich voor als de verstoring veroorzaakt wordt doordat een ander gezinslid een hoger niveau van differentiatie / volwassen rijpheid probeert te bereiken. Bij een hoge score op de schaal van differentiatie is er grote elasticiteit en bewegingsvrijheid. Er wordt maximaal “ik” gezegd om de eigen positie aan te geven, zonder de ander verwijten te maken. En er wordt “jij” gezegd om de ander verantwoordelijk te maken voor zijn eigen leefomstandigheden of lot. Het lijkt soms alsof de partners geen band met elkaar hebben, maar inwendig zit er niets verkeerds in hun relatie, ze ‘trekken’ gewoon niet aan elkaar. Bij een lage score zitten de partners aan elkaar vast en krijgt de een van de ander weinig ruimte voor individuele activiteiten. Wat de ene doet, brengt de ander in beweging. Er wordt niet over een ‘zelf’ gedacht, alleen vanuit een ‘ons’ en het verwijtende “jij”. De relatie lijkt hecht, maar in feite zijn ze aan elkaar overgeleverd. Ze liggen eigenlijk voortdurend overhoop met elkaar omdat ze zo sterk op elkaar reageren, of ze bereiken een huiselijk soort van samenzijn door de totale opoffering van het eigen zelf. In een gezin met zo weinig zelfdifferentiatie en zo’n gering vermogen tot autonomie, komen kinderen voort die hierdoor problemen krijgen. Bij een gemiddelde score zal, wanneer één van de partners naar boven beweegt, de ander reageren met een compenserende beweging naar beneden. Dit zal meestal op een verleidende of saboterende manier gebeuren, om de samenhang / balans weer terug te brengen. Hoe lager je zit op de schaal, hoe eerder je dit (automatisch) doet.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 23

[ Huwelijkscounseling is een poging echtparen te helpen naar boven te bewegen op die schaal. ] Een ziek gezin wordt dus geholpen door te werken aan het sterkste gezinslid = de persoon die zich het meest wil differentiëren. Door hem te stimuleren, kan de rest van het gezin worden meegenomen in de beweging omhoog. Alle aandacht richten op de persoon met de meeste weerstand heeft waarschijnlijk het minste nut. Zelfdifferentiatie volhouden en tegelijkertijd deel blijven uitmaken van het gezin, bieden de beste openingen voor fundamentele veranderingen. Gemeente leiderschap en de schaal Zo’n schaal van differentiatie kan ook worden gebruikt om de homeostatische krachten in een gemeente te meten = de mate van weerstand tegen veranderingen die de leider probeert te bewerken. Het werpt licht op de leiderschapskwaliteiten de nodig zijn om de confrontatie aan te gaan en deze weerstanden te overwinnen. Systemen zonder leiders zijn eerder benauwd en angstig. Benauwde systemen staan niet zo gauw gedifferentieerde leiders toe. Mensen met een lagere score zullen dus proberen om hun verder differentiërende voorganger vast te houden. De leden met de laagste score zullen zelfs vooruitgang saboteren als hun leiders op hun best functioneren. De schaal geeft verder aan:

• welke gezinnen in een gemeente naar elkaar toe trekken,

• op welke manier gemeenteleden met hun voorganger zullen omgaan,

• waarom bepaalde gemeenten worden ervaren als lastig of juist als prettig,

• waarom sommige mensen hun leiders verheerlijken / vergoddelijken, én

• waarom zij sneller door die leiders verwond raken en hem daarvoor ‘kruisigen’. Wanneer de voorganger zich nadrukkelijk differentieert (uiteenzetting geloof en visie, zonder specifieke voorschriften) zullen er twee verschillende reacties komen: a) een eigen positiebepaling � door de hoger gedifferentieerden. Zij geven hun

mening en plaatsten die naast de van de voorganger (“ik geloof dat …”, “ik ben het er mee eens dat …” ).

b) een definiëring van hun voorganger � door de lager gedifferentieerden. Zij geven hun mening, maar laten die komen vanuit de voorganger (“hoe kunt u zeggen dat …”, “bent u wel een echte christen, als u gelooft dat…”).

Het gebruik van deze schaal van differentiatie zorgt er voor dat ieder op moet komen voor zijn eigen verantwoordelijkheid in het gezin. Bij problemen in het gezin wordt de schuld / verantwoordelijkheid níet gelegd bij de samenleving (bv. de slechte invloed van de TV), maar bij het gezin zélf. <Ter illustratie: sekten maken gezinnen niet kapot, te sterk naar binnen gerichte gezinnen leveren juist kandidaten op!> In ‘gezonde’ gezinnen krijgen kinderen tenminste zelf de middelen in handen om de problemen te lijf gaan � zelfrespect! 4) HET VELD VAN DE WIJDERE FAMILIEKRING …oftewel de familie waar we zelf uitkomen, maar ook de grootouders, ooms, tantes, neefjes, nichtjes enz. Bij de individuele therapie worden alleen de eigen ouders belangrijk geacht, maar bij de gezinstheorie is het hele systeem van het familienetwerk van belang. Ook de ouders van de pastorant hebben immers ouders.

Pastorale Studies ~ www.teacheronthetower.com ~ 2013 24

Zo worden de lijnen van emotionele processen, specifieke gedragspatronen, bepaalde denkbeelden en zich herhalende omstandigheden door de generaties heen duidelijker zichtbaar, en kunnen we de pastorant gerichter en concreter helpen in het heden. Bij het bestrijden van telkens terugkerende dezelfde problemen in de familie (drankmisbruik, geweld, o.i.d.) kunnen familiestambomen zo bomen der kennis worden. Differentiatie en het gezin waaruit we komen De plek die we innamen in ons gezin van opvoeding, is de bron van onze uniciteit en daarom ook de fundamentele factor voor zowel ons emotioneel potentieel als onze moeilijkheden. Het kan ons voeden of verzwakken, ons helpen of hinderen in ons dagelijks leven. Hoe beter we die positie begrijpen en er dankbaar gebruik van maken (lees: hoe meer we differentiëren), hoe effectiever we kunnen zijn op allerlei terreinen van ons leven. Het kan ons helpen om meer verantwoordelijkheid te nemen in ons huidige gezin om de problemen aan te pakken en de nodige veranderingen aan te brengen om tot een oplossing te komen. De problemen in het emotionele systeem van het gemeentegezin kunnen ook begrepen worden door het kader van de eigen wijdere gezinsrelaties, maar ook die van het kerkgenootschap met haar hiërarchie.

Individueel model Gezinsmodel

Heeft de neiging de wijdere familiekring bijna uitsluitend te zien als de bron van moeilijkheden � laat het los zodat het diens greep op jouw leven verliest.

De wijdere familie is ook bron van sterke kanten; ga in relatie met je familie. Dit model biedt nieuwe invalshoeken om opnieuw binnen te treden in de wereld die vorm gaf aan de “grond van ons wezen”.

5) EMOTIONELE DRIEHOEKEN. ……………