CMV Scriptie vrijwillige inzet

77
2015 Hogeschool Rotterdam Gerben van Dijk 0853635 DCR 4 A [STICHTING ROTTERDAM VERTELT] ONDERZOEK NAAR VRIJWILLIGE INZET

description

Afstudeeronderzoek Culturele en Maatschappelijke Vorming. Vrijwillige inzet, vrijwilligersmanagement

Transcript of CMV Scriptie vrijwillige inzet

Page 1: CMV Scriptie vrijwillige inzet

2015

Hogeschool Rotterdam Gerben van Dijk 0853635 DCR 4 A

[STICHTING ROTTERDAM VERTELT] ONDERZOEK NAAR VRIJWILLIGE INZET

Page 2: CMV Scriptie vrijwillige inzet

1

Page 3: CMV Scriptie vrijwillige inzet

2

ONDERZOEKER:

Gerben van Dijk Student 0853635 DCR4A Geerlaan 23 2981 AP RIDDERKERK

ORGANISATIE:

Stichting Rotterdam Vertelt Weizichtstraat 12b Postbus 28005 3003 KA ROTTERDAM Site: www.rotterdamvertelt.nl Mail: [email protected]

AFSTUDEER-/WERKBEGELEIDER STICHTING ROTTERDAM VERTELT:

Marjan Beijering Heemraadsstraat 60 3023 VO ROTTERDAM Mail: [email protected]

AFSTUDEERBEGELEIDER HOGESCHOOL ROTTERDAM:

Anja Stoffenberg EERSTE LEZER HOGESCHOOL ROTTERDAM: Anja Stoffenberg TWEEDE LEZER HOGESCHOOL ROTTERDAM: Fethi Demiryürek

Page 4: CMV Scriptie vrijwillige inzet

3

Voorwoord Voor u ligt de afstudeer scriptie van Gerben van Dijk, deeltijdstudent van de opleiding Culturele en

Maatschappelijke Vorming. In het kader van ‘een leven lang leren’ ben ik in 2011 gestart met een tweede

maatschappelijk leven, dit na een carrière van 30 jaar in de horeca en catering branche. Alleen wist ik toen nog

niets over een leven lang leren, bovendien deed leren pijn en was het een angstige onderneming. Uiteindelijk

heb ik de afgelopen jaren leren genieten van het door mij gekozen pad om te gaan studeren en heb ik er plezier

in gekregen. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat ik daar de laatste weken niet meer zo zeker van was.

Uiteindelijk komt alles in dit onderzoek samen; alle gevolgde vakken, mijn keuzes en mijn persoon. Met de

onderwerpen, vrijwillige inzet en verhalen komt voor mij als mens, de essentie van mijn keuze voor de

opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming naar boven.

In de module Story Telling van de docent Rob Arnoldus is mijn interesse voor levensverhalen ontstaan. In mijn

praktijkuren bij Sport en Welzijn Ridderkerk, ben ik op zoek gegaan naar methodes om levensverhalen van

mensen in de wijken van Ridderkerk op te halen. Deze zoektocht heeft mij in contact gebracht met de Stichting

Rotterdam Vertelt. Mijn belangstelling voor mondelinge geschiedenis is daar aangewakkerd en ik bedacht toen,

dat daarin het onderwerp voor mijn afstuderen moest gaan zitten. Uiteindelijk is het daar, zoals u nu merkt,

dan ook van gekomen.

De combinatie vrijwillige inzet en mondelinge geschiedenis, heeft mij een aantal bijzondere ervaringen

opgeleverd. Het doen van onderzoek in ieder geval, omdat ik in de rol van onderzoeker een open blik moet

hebben, en objectief naar de gegeven situatie moet kunnen kijken. Dit onderdeel heeft mij tot en met de

laatste dag beziggehouden. Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat ik als student Culturele en Maatschappelijke

Vorming de verbinding bijna “religieus” aan het benaderen was. Verbinden is heel mooi, zolang het

instrumenteel ingezet wordt en geen doel op zich gaat worden Dit inzicht is dankzij dit onderzoek voor mij echt

gaan leven.

Daarmee kom ik op het punt om een aantal mensen te bedanken die mij op verschillende manieren

ondersteund en geholpen hebben. Allereerst mijn vrouw Shirley, mijn rots in de branding die het niet makkelijk

met mij gehad heeft en ondanks haar eigen worstelingen het met mij uitgehouden heeft. Atie Mol, zij is de

laatste jaren een fantastisch inspiratiebron en mentor voor mij geweest. Mijn afstudeer begeleider Anja

Stoffenberg, zij heeft mij geduldig en helder van feedback voorzien. Mijn afstudeer begeleider bij Stichting

Rotterdam Vertelt, Marjan Beijering, zij heeft mij op een bijzondere wijze geïnspireerd met haar passie voor

oral history. Haar open houding en het vertrouwen in mijn persoon hebben mij gesteund in deze proeve van

bekwaamheid.

Ten slotte wil ik de vrijwilligers, de respondenten, in dit onderzoek danken voor hun tijd en openheid waarmee

zij het voor mij mogelijk maakten om van hun ervaringen te leren. Annet, Janneke, Karin, Marjan, Riet, Ruth,

Saskia, Shanice, Willem, en Yvette, bedankt!

Gerben van Dijk

Ridderkerk, juni 2015.

Page 5: CMV Scriptie vrijwillige inzet

4

Samenvatting Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Rotterdam Vertelt. Deze stichting is in 2013 opgericht

vanuit het initiatief van woningbouwcoöperatie Woonstad, de dienst Kunst en Cultuur van de gemeente

Rotterdam en Museum Rotterdam, rond een oude omgebouwde SRV bus (voor de oudere lezer herkenbaar als

de winkel aan huis). Stichting Rotterdam Vertelt is een vrijwilligers organisatie die in het eerste jaar, anderhalf

jaar, van haar bestaan onder de hoede van Museum Rotterdam activiteiten initieerde, organiseerde en

uitvoerde op het gebied van mondelinge geschiedenis, verhalen uit Rotterdam. Dit voornamelijk in

samenwerking met vrijwilligers.

Nadat Museum Rotterdam zich in 2013 langzaam uit de organisatie teruggetrokken had moest Stichting

Rotterdam Vertelt zich staande houden, zonder de beroepskrachten van het museum, met alleen vrijwilligers.

Dit resulteerde uiteindelijk in de aanleiding voor dit onderzoek, want deze omslag is niet zonder gevolgen

gebleven. Hoewel een aantal enthousiaste vrijwilligers hun passie voor de mondelinge geschiedenis om

probeerde te zetten in verschillende activiteiten, lukt het de Stichting Rotterdam Vertelt niet dit met alleen de

vrijwilligers voort te zetten. Activiteiten verlopen moeizaam of komen helemaal niet meer van de grond.

Vrijwilligers om de stichting voort te zetten zijn er wel, alleen komt het organiseren van deze vrijwilligers maar

niet van de grond. Het initiëren, organiseren en uitvoeren van projecten op het gebied van de mondelinge

geschiedenis van Rotterdam rust nu op te weinig schouders die onder het spreekwoordelijke gewicht dreigen

te bezwijken. Het ontbreekt Stichting Rotterdam Vertelt aan kennis hoe om te gaan met vrijwillige inzet ofwel

vrijwilligerswerk.

Uit deze probleemstelling is de volgende hoofdvraag naar voren gekomen:

Welke interne factoren zijn voor Rotterdam Vertelt van belang om te komen tot een

flexibele organisatie met een robuust netwerk van vrijwilligers

Met het antwoord op deze vraag heeft Stichting Rotterdam Vertelt de aanknopingspunten in handen om

keuzes te maken voor de toekomst van de organisatie en hoe om te gaan met de zo broodnodige vrijwilligers.

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende kwalitatieve onderzoek methoden: literatuuronderzoek,

interviews en er is een referentie bijeenkomst van vrijwilligers gehouden. Het literatuuronderzoek heeft

voornamelijk tot doel om te komen tot begripsafbakening van begrippen zoals vrijwilligerswerk,

vrijwilligersorganisatie, (vrijwilligers) beleid, sociaal kapitaal, motieven en motivatie. De literatuur geeft inzicht

in de verschillende mogelijkheden hoe een organisatie als Stichting Rotterdam Vertelt ingericht kan worden en

wat de verschillende mogelijkheden impliceren voor zowel de organisatie als de vrijwilligers. De interviews en

de referentiegroep bijeenkomst geven inzicht vanuit het perspectief van de vrijwilligers zelf.

Dit onderzoek laat daarnaast zien dat het op een juiste manier omgaan met vrijwilligers niet alleen van belang

is voor Stichting Rotterdam Vertelt zelf, maar ook voor andere organisaties die gebruik willen of moeten maken

van vrijwilligers, hiermee gaat het over de maatschappelijke context. De maatschappelijke context is in een

organisatie gericht op het behoud van het immateriële culturele erfgoed, een niet weg te denken gegeven.

Page 6: CMV Scriptie vrijwillige inzet

5

English Summary This study is carried out and commissioned by Stichting Rotterdam Vertelt. This foundation has been founded

in 2013 from the initiative of the housing co-op Woonstad, the service Art en Culture of the city of Rotterdam

and Museum Rotterdam around an old converted bus SRV, for the older reader recognizable as the shop at

home.

Stichting Rotterdam Vertelt is an organisation of volunteers that in the first year, year and a half, of its

existence, under the care of Museum Rotterdam, initiated activities, organized and conducted in the field of

oral history, stories from Rotterdam. This is mainly in association with volunteers.

After Museum Rotterdam had withdrawn itself slowly from the organisation in 2013, Stichting Rotterdam

Vertelt had to survive, without the professionals of the museum, with volunteers. This resulted, eventually, in

the lead for his research, because this change has not been without consequences. Although a number of

enthusiastic volunteers have tried to use their passion for oral history into a number of activities, it is

impossible for Stichting Rotterdam Vertelt to pursue this with only volunteers. Activities are difficult to do or

organize or don’t seem to get started at all. To organise these volunteers seems to be almost impossible and it

doesn’t seem to get anywhere at all. To initiate, organise and carry out projects in the field of oral history of

Rotterdam now rests on too few shoulders that threaten to col

Lapse under the proverbial weight. Stichting Rotterdam Vertelt is missing the knowledge of how to deal with

voluntary labour or volunteering.

Out of this problem the next key question has emerged:

Which internal factors are important for Rotterdam Vertelt to achieve a

flexible organisation with a robust network of volunteers?

With the answer to this question Stichting Rotterdam Vertelt has the clues to make some decisions for the

future of the organisation and how to handle the much needed volunteers.

This study used various qualitative research methods: literature review, interviews, and there has been a

reference gathering of volunteers. The literature review has as its goal mainly to come to an understanding of

defining concepts such as volunteerism, volunteering organisation, (volunteers) policy, social capital,

motivation and motives. The literature provides information on the different possibilities of how an

organisation like Stichting Rotterdam Vertelt can be arranged and what these possibilities imply for both the

organisation as the volunteers. The interviews and the reference gathering of volunteers give insight from the

perspective of the volunteers themselves.

This study also shows that dealing with volunteers in the right way is not just important for Stichting Rotterdam

Vertelt, but also or the other organisations that want of have to use volunteers; this is about the social context.

The social context in an organisation is focused on the preservation of the intangible cultural heritage, an

indispensable fact

Page 7: CMV Scriptie vrijwillige inzet

6

Inhoudsopgave Voorwoord ....................................................................................................................................................... 3

Samenvatting ................................................................................................................................................... 4

English Summary .............................................................................................................................................. 5

01. Inleiding ............................................................................................................................................... 9

1.1 Achtergrond opdrachtgever ............................................................................................................ 9

1.2 Missie en visie van Rotterdam Vertelt ........................................................................................... 10

1.3 Missie – Visie 2015 - 2017 .............................................................................................................. 10

1.4 Relevantie CMV ............................................................................................................................. 11

1.5 Probleemanalyse ........................................................................................................................... 12

1.6 Onderzoeksopdracht ..................................................................................................................... 12

1.7 De onderzoeksvraag ...................................................................................................................... 13

1.8 Deelvragen .................................................................................................................................... 13

1.9 Opzet van het onderzoek ............................................................................................................... 13

02. Theoretisch kader .............................................................................................................................. 14

2.1 Vrijwilligerswerk............................................................................................................................ 14

2.2 Vrijwilligersorganisatie .................................................................................................................. 14

2.3 Beleid ............................................................................................................................................ 15

2.3.1 Dienstverlenende organisaties .............................................................................................. 15

2.3.2 Campagnevoerende organisaties .......................................................................................... 15

2.3.3 Voor-ons-door-ons-organisaties ............................................................................................ 16

2.3.4 Mengvormen ........................................................................................................................ 16

2.4 Vrijwilligersmanagement............................................................................................................... 16

2.5 Verantwoordelijkheid .................................................................................................................... 17

2.6 Motivatie en motivering ................................................................................................................ 18

2.6.1 Framingtheorie ..................................................................................................................... 19

2.7 Ambities ........................................................................................................................................ 20

2.8 Maatschappelijke veranderingen en Vrijwilligerswerk .................................................................. 20

2.9 Vrijwilligerswerk en vrijetijdsbesteding ......................................................................................... 21

2.10 Vrijwilligers/ professionals /beroepskrachten ............................................................................... 21

2.11 Robuust Netwerk .......................................................................................................................... 22

2.12 Interpretatie theoretische begrippen ............................................................................................ 22

2.12.1 Vrijwilligerswerk ................................................................................................................... 22

2.12.2 Vrijwilligergestuurde organisatie .......................................................................................... 23

2.12.3 Beleid .................................................................................................................................... 23

2.12.4 Vrijwilligersmanagement ...................................................................................................... 23

2.12.5 Verantwoordelijkheid ........................................................................................................... 23

2.12.6 Motieven .............................................................................................................................. 23

2.12.7 Maatschappelijke veranderingen en Vrijwilligerswerk .......................................................... 24

Page 8: CMV Scriptie vrijwillige inzet

7

2.12.8 Vrijwilligers/ professionals/ beroepskrachten ....................................................................... 24

03. Ontwikkelingen verder weg en dichtbij ............................................................................................. 24

3.1 Wat is oral history? ....................................................................................................................... 24

3.2 Internationaal................................................................................................................................ 25

3.2.1 Brussel behoort ons toe / Bruxelles Nous Appertient ............................................................ 25

3.2.2 Oral History Society Groot Brittannië (OHS) .......................................................................... 27

3.3 Nederland ..................................................................................................................................... 28

3.3.1 Het geheugen van ................................................................................................................. 28

3.3.2 Gelderland ............................................................................................................................ 29

3.4 De Rotterdamse partijen ............................................................................................................... 29

3.5 Relevantie voor Rotterdam Vertelt................................................................................................ 29

3.5.1 Relevantie Brussel behoort ons toe ....................................................................................... 29

3.5.2 Relevantie Oral History Society ............................................................................................. 30

3.5.3 Relevantie het Geheugen van projecten Amsterdam ............................................................ 30

3.5.4 Relevantie Gelderland ........................................................................................................... 31

04. Methode van onderzoek .................................................................................................................... 32

4.1 Onderzoeksmethode ..................................................................................................................... 32

4.1.1 Onderbouwing beschrijvend onderzoek ................................................................................ 32

4.1.2 Onderbouwing kwalitatief onderzoek ................................................................................... 32

4.2 Doel en verantwoording van de ingezette onderzoeksinstrumenten............................................. 32

4.2.1 Deskresearch ......................................................................................................................... 32

4.2.2 Kwalitatief interview ............................................................................................................. 33

4.2.3 Referentiegroep (vrijwilligersbijeenkomst) ........................................................................... 33

4.2.4 De selectie van respondenten voor de interviews ................................................................. 33

4.2.5 Selectie respondenten voor de referentiegroep, de vrijwilligersbijeenkomst........................ 34

4.3 Betrouwbaarheid en validiteit ....................................................................................................... 34

4.3.1 Validiteit / betrouwbaarheid flexibele dataverzameling interviews ...................................... 35

4.3.2 Methodische triangulatie ...................................................................................................... 35

4.4 Aanpassingen van het onderzoek in de praktijk............................................................................. 35

05. Resultaten ......................................................................................................................................... 35

5.1 Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)? ........................................................................... 36

5.2 Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor Rotterdam Vertelt? ................................ 36

5.3 Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt? ............

...................................................................................................................................................... 36

5.4 Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de organisatie Rotterdam Vertelt? ...................... 37

5.5 Aanpak interviews ......................................................................................................................... 37

5.6 Aanpak referentiegroep bijeenkomst ............................................................................................ 40

5.6.1 Methodiekbeschrijving referentiegroep ................................................................................ 41

06. Analyse onderzoeksresultaten ........................................................................................................... 42

Page 9: CMV Scriptie vrijwillige inzet

8

6.1 De respondenten ........................................................................................................................... 43

6.2 Algemeen ...................................................................................................................................... 43

6.3 Deelvraag één: Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)? ................................................... 43

6.3.1 Invalshoek vanuit de literatuur ............................................................................................. 43

6.3.2 Invalshoek vanuit de interviews ............................................................................................ 44

6.3.3 Invalshoek vanuit de referentiegroep ................................................................................... 44

6.3.4 Antwoord op deelvraag één: Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)? ..................... 45

6.4 Deelvraag twee: Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor Rotterdam Vertelt? ..... 45

6.4.1 Analyse van de interviews ..................................................................................................... 45

6.4.2 Analyse vanuit de referentiegroep ........................................................................................ 46

6.2.3 Reflectie op de literatuur ...................................................................................................... 48

6.2.4 Beantwoording deelvraag twee: Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor

Rotterdam Vertelt? ................................................................................................................................ 48

6.5 Deelvraag drie: Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de vrijwilligers van Rotterdam

Vertelt? ...................................................................................................................................................... 49

6.5.1 Analyse vanuit de interviews ................................................................................................ 49

6.5.2 Analyse vanuit de referentiegroep ........................................................................................ 50

6.5.3 Reflectie op de literatuur ...................................................................................................... 51

6.5.4 Beantwoording deelvraag drie: Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de

vrijwilligers van Rotterdam Vertelt? ...................................................................................................... 52

6.6 Deelvraag vier: Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de organisatie Rotterdam Vertelt ...

52

6.6.1 Analyse vanuit de interviews ................................................................................................ 52

6.6.2 Analyse vanuit de referentiegroep ........................................................................................ 53

6.6.3 Beantwoording deelvraag vier: Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de organisatie

Rotterdam Vertelt.................................................................................................................................. 53

6.7 Antwoord op de hoofdvraag: ........................................................................................................ 54

07. Conclusie ........................................................................................................................................... 56

08. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 56

8.1 Taken en takenpakketten .............................................................................................................. 58

8.2 Website ......................................................................................................................................... 59

8.3 Vervolg onderzoek ........................................................................................................................ 59

09. Reflectie van de onderzoeker ............................................................................................................ 60

09. Bibliografie: ....................................................................................................................................... 61

DEEL II ............................................................................................................................................................ 62

De inspiratiebronnen en samenwerkingsverbanden .............................................................................. 63

11. Bijlagen .............................................................................................................................................. 73

01. Uitnodiging Referentiegroep ..................................................................................................... 73

02. Notulen dialoog referentie groep van 22 mei 2015: .................................................................. 74

Page 10: CMV Scriptie vrijwillige inzet

9

bron: Museum Rotterdam, fotograaf Theo van Pinxteren.

01. Inleiding

1.1 Achtergrond opdrachtgever Stichting Rotterdam Vertelt (SRV) is ontstaan vanuit de behoefte bij wijkbewoners uit Oud Feyenoord. Zij

wilden graag verhalen over hun wijk verzamelen. Woningcoöperatie Woonstad is hiermee aan de slag gegaan

en het idee ontstond, i.s.m. de dienst Kunst en Cultuur (DKC) van de gemeente Rotterdam een oude SRV

(Samen Rationeel Verkopen) wagen om te bouwen en deze te gebruiken om verhalen te verzamelen in de wijk.

De wagen is ook een echte ouderwetse winkel aan huis, de SRV wagen die vroeger door de wijken reed. Deze

blikvanger brengt bij de wat oudere mensen die de wagen zien herinneringen naar boven en het zijn juist de

herinneringen die vertelt moeten gaan worden, maar daarover later meer. De afkorting van Samen Rationeel

Verkopen, SRV, is met de bus mee ‘omgebouwd’ naar de betekenis Stichting Rotterdam Vertelt. Voor de

duidelijkheid, er wordt in het onderzoek gesproken over Rotterdam Vertelt, zonder het woord Stichting ervoor

omdat zo door veruit de meeste betrokkenen over de organisatie gesproken wordt: Rotterdam Vertelt.

Woonbron formuleerde in deze periode dit initiatief als ‘een

participatie experiment’, een podium voor ouderen om jongeren te

vertellen hoe het vroeger was. Op voorspraak met de DKC werd

samenwerking gezocht met Museum Rotterdam (MR) voor expertise

en projectleiderschap. Dit is geweest in de periode augustus 2012 en

februari 2013.

MR is vanaf dat moment de drijvende kracht achter Rotterdam Vertelt.

Medewerkers van MR zijn breed ingezet, werkzaamheden betroffen:

productioneel (het werkend krijgen van de SRV wagen, organisatie van

de vergunningen voor projecten met de SRV wagen e.d.), inhoudelijk

(voorbereiden interviews, collectie onderzoek, vragenlijsten

ontwikkelen, interviews houden, verwerken en bewerken),

communicatief (facebook, terugkoppelen geïnterviewde, deelname

congres, contact met vrijwilligers), marketing (gesprekken met

geïnteresseerden, gelijkgezinde, toekomstgedachten formuleren en

onderzoeken e.d.). Wisselend hebben twee tot vijf medewerkers zich

hiermee bezig gehouden. De afdeling Personeel en Organisatie (P&O)

van Museum Rotterdam draagt in deze periode zorg voor de

vrijwilligers overeenkomst welke de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt moeten tekenen wanneer zij als

vrijwilliger aan de slag gaan. Officieel zijn zij vrijwilligers van Museum Rotterdam. Op deze wijze zette MR haar

expertise en de organisatie in om Rotterdam Vertelt van de grond te krijgen en projecten te organiseren.

Een voorbeeld hiervan is het project ´Het jasje van de burgemeester´: van 12 september 2012. Op

verkiezingsdag reed de Rotterdam Vertelt bus langs verschillende stembureaus in Oud-Feijenoord.

Actrice Gabby Bakker nodigde de stemmers uit om ´het jasje van burgemeester André van der Louw te

passen´. Museum Rotterdam bewaart het pak dat Van der Louw droeg bij zijn installatie in 1974. Wat

zouden de Feijenoorders doen als ze voor een dag burgemeester van Rotterdam waren?

´Burgemeesters´ van alle leeftijden vertellen over hun ideeën voor de stad (SRV 2012).

Omdat uiteindelijk de investering in tijd, ten opzichte van de opbrengsten voor MR te veel was, is besloten om

Rotterdam Vertelt te verzelfstandigen. In 2013 is er een kwartiermaker aangesteld. In eerste instantie als

projectleider om eerder genoemde taken van medewerkers van MR op zich te nemen, uiteindelijk om

Rotterdam Vertelt te ontwikkelen tot een zelfstandige (vrijwilligers) organisatie, los van het museum. MR was

van mening dat de bus toch veel gedoe gaf in gebruik (technische storingen en het aanvragen van

vergunningen om hem bij evenementen in te zetten). Mede door deze zienswijze veranderde Rotterdam

Vertelt ook op dit gebied.

Page 11: CMV Scriptie vrijwillige inzet

10

Waar in aanvang de bus van Rotterdam Vertelt (het mobiel museum) centraal stond in de organisatie is dat

uiteindelijk in november 2013 de website Rotterdamvertelt.nl. Op deze website staan activiteiten die de

organisatie zelf initieert en uitvoert, maar ook staan er koppelingen naar andere verhaleninitiatieven van

verhalenverzamelaars in Rotterdam zoals: ‘Rotterdam is vele Dorpen’,’ De Noorderlingen’ van Belvédère

verhalenhuis Rotterdam, ‘Pionieren in de polder’ en ‘Een verhaal uit Alexanderpolder’ door de initiator De

Historische Vereniging Prins Alexander (HVPA). Tevens staat er informatie over de organisatie zelf, nieuws,

contact gegevens en een aanmeld formulier om vrijwilliger te worden.

Social media wordt door Rotterdam Vertelt ook ingezet, op de facebookpagina worden activiteiten

aangekondigd en er worden korte verslagen en foto´s van evenementen geplaatst

(www.facebook.com/RotterdamVertelt). Er is een twitteraccount: @rotterdamvertel (zonder t) en een

Rotterdam Vertelt youtube kanaal: https://www.youtube.com/channel/UCmL37Znua416YuxaVv6mOwA.

1.2 Missie en visie van Rotterdam Vertelt De missie is dat wat de organisatie wil uitdragen naar de buitenwereld, vertellen wie is Rotterdam Vertelt en

wat de organisatie precies doet. Welke opdracht(en) dicht Rotterdam Vertelt zich toe? De visie zegt iets over

de toekomst, de ontwikkelingen en het gewenste droombeeld waar naar gestreefd wordt. Bijvoorbeeld

Rotterdam Vertelt wil het expertisecentrum van Rotterdam worden op het gebied van mondelinge

geschiedenis(Grit & Gerritsma, 2009).

In de periode 2013-2014 staat als missie genoteerd: SRV ondersteunt en stimuleert de vorming van mondelinge

bronnen over Rotterdam (interviewen/vastleggen) en laat zien waar die zich verbinden. De website is het hart

van SRV.

1.3 Missie – Visie 2015 - 2017 Met haar activiteiten wil de stichting bijdragen aan een verstevigd identiteitsgevoel onder Rotterdammers,

vooral (bevolking)groepen die nog onvoldoende plek hebben in de formele geschiedenis. Dat is de missie van

Stichting Rotterdam Vertelt.

Deze komt voort uit de constatering dat Rotterdam bestaat uit een grote variatie sociale groepen, die ieder een

belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van de stad. Vaak zijn mensen zich echter niet bewust van

de rol die hun voorouders in de stad hebben gespeeld. Door de onofficiële geschiedenis van hun groep te

ontdekken leren zij op welke manieren zijzelf en anderen in de stad zijn verankerd. Tegelijkertijd zien zij dat

iedereen interessante verhalen met zich meedraagt en vergroot dit hun begrip voor ouderen. Uiteindelijk

leveren alle betrokkenen zo een bijdrage aan de identiteit van de stad, door de verhalen die zij ophalen hier te

bewaren. Zo schrijven zij mee aan de geschiedenis van de stad Rotterdam.

De visie, het toekomstbeeld waar Rotterdam Vertelt naar streeft, is om hét expertisecentrum te zijn op het

gebied van mondelinge geschiedenis van Rotterdam en wel als:

1. Kennisverzamelaar... a. ...die fungeert als netwerkplatform; een wegwijzer tussen relevante partijen in het veld en b. ...die een groeiende expertise opbouwt op het gebied van mondelinge geschiedenis en c. ...die nieuwe mondelinge geschiedenis technieken ontwikkelt.

2. Verhalenbewaarder... a. ...die duurzame manieren ontwikkelt om mondelinge bronnen in de vorm van interviews en

verhalen te bewaren en te ontsluiten.

3. Kennisverspreider... a. ...die als netwerkplatform vraagbaak en sparringpartner is voor mensen die actief

(willen) interviewen en b. …die projecten organiseert om hiaten in de onofficiële geschiedenis op te vullen(SRV, 2014).

Page 12: CMV Scriptie vrijwillige inzet

11

Deze drie eigenschappen wil Rotterdam Vertelt hebben om te komen tot de eerder genoemde missie: het

bijdragen aan een verstevigd identiteitsgevoel onder Rotterdammers, vooral (bevolking)groepen die nog

onvoldoende een plek in de formele geschiedenis hebben ingenomen (SRV, 2014).

Momenteel, ten tijde van dit onderzoek, is er geen officiële connectie meer met Museum Rotterdam. De

relatie met DKC is alleen die van subsidieverstrekker, ook met Woonstad is er geen officiële relatie meer.

De bestuursfuncties van de stichting zijn onbezoldigd, bijna alle taken worden door vrijwilligers uitgevoerd.

Projectmatig wordt er af en toe gebruik gemaakt van een zzp-er, daarover later meer. Er zijn geen professionals

in dienst bij Stichting Rotterdam Vertelt.

Tijdlijn Rotterdam Vertelt

.

1.4 Relevantie CMV Dit onderzoek vindt plaats bij Stichting Rotterdam Vertelt, een organisatie die zich bezig houdt met Cultureel

Erfgoed. Om dit begrip te duiden wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van de uiteenzetting van de

Rijksoverheid hierover:

“Cultureel erfgoed is een verzamelnaam voor (archeologische) monumenten, vondsten en

opgravingen, nationaal beschermde cultuurvoorwerpen en verzamelingen, archieven en beschermde

stads- en dorpsgezichten. Deze hebben een grote cultuurhistorische en wetenschappelijke betekenis.

Het erfgoed maakt ons bewust van onze cultuur en geschiedenis. Daarom is het belangrijk dat er zo

veel mogelijk van behouden blijft” (Rijksoverheid).

In het geval van Rotterdam Vertelt is dit immaterieel erfgoed, de mondelinge geschiedenis van Rotterdam.

“De CMV-professional op bachelor niveau moet op uitvoerend en ontwerpend niveau in staat zijn om complexe

vraagstukken van individuen, groepen, organisaties en publiek in hun contexten te signaleren en daarop te

interveniëren”(Alert en ondernemend 2.0: opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming, 2009).

Het organiseren, ondersteunen en begeleiden van vrijwilligers is een van de werkgebieden van de CMV ’er.

Vrijwilligers vanuit verschillende achtergronden en met verschillende motieven naast elkaar een plek weten te

geven. Of deze vrijwillige inzet nu ad hoc of structureel is.

Naast de bedrijfsmatige competenties krijgen beleidsmatige en strategische competenties een steeds

zwaarder gewicht. Kenmerkend voor de CMV’er is een vaak complexe maatschappelijke positionering,

waarin hij zich geconfronteerd ziet met uiteenlopende en soms strijdige standpunten, claims,

belangen en wensen. Dat vraagt om bemiddeling tussen leefwereld en systeemwereld, tussen mensen

en instellingen, wetgeving en structuren, tussen burgers en overheidsinstanties (Alert en

ondernemend 2.0: opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming, 2009).

augu

stu

s 2

01

2

Ontstaan van SRV vanuit de behoefte bewoners uit oud Feijenoord

20

13

Oprichting Stichting Rotterdam Vertelt door Woonstad, DKC en Museum Rotterdam rond de SRV bus.

Kwartiermaker aangetrokken

20

14

Museum Rotterdam laat SRV los. Kwartiermaker werkt aan een zelfstandige Stichting.

20

15

Nieuw beleidsplan wordt opgeleverd

Onderzoek naar vrijwillige inzet bij Rotterdam Vertelt.

Page 13: CMV Scriptie vrijwillige inzet

12

De CMV ‘er is bij uitstek competent om systeemwereld en leefwereld met elkaar te verbinden ofwel tussen

deze twee te bemiddelen. In het vraagstuk rond vrijwilligers of vrijwillige inzet is dit actueler dan ooit. Daar

waar de systeemwereld top down bepaalt dat in het huidige tijdsgewricht meer via vrijwillige inzet

georganiseerd dient te worden, staat de CMV’er op het snijvlak. Juist hij heeft de capaciteiten dit te

organiseren, rekening houdend met de belangen van de verschillende stakeholders.

1.5 Probleemanalyse Bij aanvang van het onderzoek zijn de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt zowel eigenaar, beleidsbepaler als

uitvoerder en is Rotterdam Vertelt een zogenaamde vrijwilligergestuurde organisatie, daarover meer in het

theoretisch kader. Dit is echter niet altijd zo geweest, want ten tijde van de oprichting van de stichting werd er

gewerkt met de beroepskrachten van MR. Rotterdam Vertelt werd georganiseerd vanuit de professionele

structuur van MR.

Nadat de kwartiermaker was aangetrokken (voor bepaalde tijd: 52 dagen, 1 dag in de week) heeft MR zich

langzaam teruggetrokken. Als laatste heeft één van de bestuursleden, tevens medewerker van het MR, haar

functie in 2014 neergelegd. Hiermee is de laatste officiële band tussen Rotterdam Vertelt en MR verbroken.

Na het terugtrekken van MR uit de organisatie leunt deze erg veel op de projectleider (de voormalige

kwartiermaker). Samen met het bestuur van Rotterdam Vertelt initieert en organiseert de projectleider vanaf

2014 de meeste projecten. Een voor de organisatie minder wenselijke ontwikkeling is, dat het moeite kost om

mensen te vinden die zich aan de projecten willen verbinden. Dit, ondanks de ongeveer vijftien personen die

zich bij Rotterdam Vertelt als vrijwilliger hebben aangemeld. De projectleider is inmiddels zelf ook vrijwilliger

omdat er geen middelen zijn om een beroepskracht te betalen. In principe is de projectleider dus een

onbetaalde beroepskracht.

De projectleider heeft, zoals de organisatie zich nu ontwikkeld heeft, veel ‘macht‘ in handen. ‘Macht’ moet hier

worden gelezen als; initiatiefnemer, organisator en trekker van de projecten. Dit zorgt voor werkdruk en stress

en met het gevaar voor overvragen van deze vrijwilliger.

Het overvragen van vrijwilligers wordt in de literatuur genoemd als reden voor vrijwilligers om te stopen met

vrijwilligerswerk (Gast, Hetem, & Wilbrink, 2009b). Daarbij komt dat hiermee de organisatie Rotterdam Vertelt

erg afhankelijk wordt of is van deze persoon. Dit maakt Rotterdam Vertelt kwetsbaar in haar voortbestaan.

Vanaf oktober 2012 tot en met december 2013 zijn onder leiding van MR dertien verschillende projecten

georganiseerd. Voor de goede orde; kwalitatief heeft dit onderzoek geen oordeel over de projecten. In 2014

waren dit zeven projecten en daarnaast is de bus een aantal keer verhuurd. Op de website van Rotterdam

Vertelt staan drie verslagen van projecten waarbij Rotterdam Vertelt aanwezig is geweest of aan heeft

deelgenomen en er is één groot project georganiseerd onder de vlag van Rotterdam Vertelt, het project ‘Storia

de nhas pais’. Dit illustreert de beperkte output in contrast met de doelstellingen van Rotterdam Vertelt. Ook is

er in 2015 een neerwaartse spiraal te constateren van het aantal projecten waaraan Rotterdam Vertelt

deelneemt. Een project van de Marokkaanse gemeenschap, ‘het Verhaal van onze Ouders’ is (tijdelijk)

stopgezet wegens de moeizame samenwerking met de initiatiefnemers.

Het project ‘Storia de nhas pais’, een project waarbij verhalen van de eerste generatie Kaapverdiaanse

arbeiders in Rotterdam worden verzameld en vastgelegd, verloopt volgens de projectleider op het gebied van

de vrijwilligers bij tijd en wijlen moeizaam. Op momenten lijkt het project te blijven steken bij het ophalen van

de verhalen. Een aantal vrijwilligers heeft door gebrek aan tijd ook de medewerking beëindigd. Dit project

loopt nog door tot en met december 2015.

1.6 Onderzoeksopdracht Het ontbreekt bij Rotterdam Vertelt aan een duidelijke visie hoe om te gaan met vrijwilligers. Dit is ook het aan

de onderzoeker voorgelegde praktijkprobleem.

Page 14: CMV Scriptie vrijwillige inzet

13

Het probleem rond het ontbreken van beleid op vrijwilligerswerk in een organisatie kent diverse invalshoeken.

Vanuit de organisatie gezien is deze als geheel kwetsbaar wanneer er geen solide netwerk van vrijwilligers

aanwezig is. Met als gevolg dat er een gebrek is aan het vermogen tot zelforganisatie(Uitermark, 2014). Vanuit

de invalshoek van de vrijwilligers is het dat actieve vrijwilligers overbelast kunnen raken, doordat zij teveel

taken op zich krijgen. Voor potentiele vrijwilligers dreigt, het niet kunnen vinden van voor hen een passende

aansluiting binnen de organisatie. Zij haken al of niet teleurgesteld af. Maatschappelijk kan dit tot gevolg

hebben dat deze teleurgestelde vrijwilligers, vrijwilligerswerk als geheel voor gezien houden en ook voor

andere organisaties niet meer inzetbaar zijn (Kuperus, Meijs, Brudney, & Tschirhart, 2007). Daarom gaat dit

probleem ook over duurzaam omgaan met vrijwillige inzet.

De onderzoeksopdracht heeft hiermee een belang voor de organisatie, een individueel belang van de

vrijwilligers en tenslotte een maatschappelijk belang.

Vanuit de onderzoeksopdracht is de onderzoeker gekomen tot het volgende doel van het onderzoek:

Het onderzoek wordt verricht om te komen tot richtlijnen, hoe om te gaan met

vrijwillige inzet binnen Rotterdam Vertelt, en op deze wijze een flexibele

organisatie te realiseren met een robuust netwerk van vrijwilligers.

1.7 De onderzoeksvraag Vanuit het onderzoeksdoel is de volgende onderzoeksvraag tot stand gekomen:

Welke interne factoren zijn voor Rotterdam Vertelt van belang om te komen

tot een flexibele organisatie met een robuust netwerk van vrijwilligers?

1.8 Deelvragen Antwoord op de hoofdvraag zal worden gevonden met de volgende deelvragen:

Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of willen zij zijn)?

Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor Rotterdam Vertelt?

Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt?

Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de organisatie Rotterdam Vertelt?

1.9 Opzet van het onderzoek In hoofdstuk één wordt het theoretisch kader met de voor het onderzoek relevante begrippen uiteengezet.

Ook wordt beschreven wat wordt verstaan onder vrijwilligerswerk of vrijwillige inzet en wordt er ingegaan op

de verschillende motieven en drijfveren van vrijwilligers om vrijwilligerswerk te doen. Tot slot worden de

begrippen ‘robuust netwerk’, ‘duurzaamheid bij vrijwillige inzet’ en de ‘flexibele organisatie’ behandeld.

In hoofdstuk twee komt de context analyse aan bod. Wat gebeurde er internationaal (België en Groot

Brittannië) op het gebied van vrijwillige inzet in organisaties die zich bezig houden met Oral History of

Immaterieel Cultureel Erfgoed. Ook wordt bekeken hoe de vrijwillige inzet in soortgelijke organisaties in

Nederland is georganiseerd.

In hoofdstuk drie volgt een uiteenzetting van de onderzoeksmethodiek met een verantwoording voor de

gemaakte keuzes. Aansluitend in hoofdstuk vier de bespreking van de onderzoeksresultaten en in hoofdstuk

vijf de analyse van de onderzoeksresultaten en het beantwoorden van de deelvragen en uiteindelijk de

hoofdvraag. Tot slot volgen in hoofdstuk zes de aanbevelingen voor Rotterdam Vertelt op het gebied van

vrijwilligersbeleid.

Page 15: CMV Scriptie vrijwillige inzet

14

02. Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader met de voor het onderzoek relevante begrippen uiteengezet. Wat

wordt verstaan onder vrijwilligerswerk of vrijwillige inzet, vrijwilligersbeleid, professionele-, gedeelde- en

vrijwillige verantwoordelijkheid? Er wordt ingegaan op de verschillende motieven en drijfveren van vrijwilligers

om vrijwilligerswerk te gaan doen. Vervolgens worden de begrippen duurzaamheid bij vrijwillige inzet, en het

concept van een ‘robuust netwerk’ behandeld. Ten slotte de interpretatie van de theoretische begrippen van

de onderzoeker op de situatie bij Rotterdam Vertelt.

2.1 Vrijwilligerswerk Dit onderzoek gaat over mensen, mensen die vrijwilligerswerk verrichten. Dit begrip staat nog wel eens onder

druk, want het is bij organisaties niet altijd duidelijk wat vrijwilligerswerk eigenlijk is en wanneer iemand

vrijwilliger is.

In het algemeen gesproken wordt er uitgegaan van vier criteria: onverplicht, onbetaald, in georganiseerd

verband en voor anderen of de samenleving.

Vrijwilligerswerk is er in verschillende vormen en kenmerken, de één met meer of minder (sociale) dwang dan

de ander. Hét kenniscentrum voor vrijwilligerswerk in Nederland is Movisie en zij heeft deze verschillende

vormen in beleidskaders geplaatst, in een schaal van soepel naar een streng beleidskader op vrijwilligerswerk.

“De beleidsmatige kaders waarmee het vrijwilligerswerk wordt omschreven, worden voorgesteld als geleide

schalen. Dat resulteert in onderstaande matrix”:

Tabel 1(Movisie, 2013)

2.2 Vrijwilligersorganisatie In de literatuur worden drie verschillende type organisaties beschreven die met vrijwilligers werken

1. Vrijwilligergestuurde organisaties, in deze organisaties zijn vrijwilligers eigenaar, beleidsbepaler en

uitvoerder.

2. Vrijwilligerondersteunde organisaties, deze ‘draaien’ vooral op beroepskrachten met behulp van een

beperkt aantal vrijwilligers.

3. ‘Hybride‘ organisaties, ontstaan vanuit type één maar waar steeds meer werk door beroepskrachten

wordt overgenomen (Vakbonden, migrantenorganisaties). Of vanuit type twee, waar steeds meer

werk door vrijwilligers wordt overgenomen van beroepskrachten (musea, gezondheidszorg, onderwijs)

Bij deze voorbeelden wordt dit vaak ingegeven door bezuinigingen(Gast et al., 2009).

‘Voor de ‘echte’ vrijwilligersorganisaties, waar vrijwilligers zowel eigenaar beleidsbepaler als

uitvoerder zijn, ligt het betrekkelijk eenvoudig. De visie van de organisatie als geheel en de visie op

vrijwillige inzet sluiten naadloos op elkaar aan. Immers, zonder de vrijwilligers heeft de organisatie

geen bestaansrecht. Voorwaarde is wel dat de organisatie haar visie en missie ‘op orde heeft’, dat wil

zeggen: regelmatig aangepast aan de veranderende omstandigheden. Juist in een organisatie die

volledig op vrijwillige basis draait, wil dit er nog wel eens bij inschieten’ (Gast et al., 2009).

Page 16: CMV Scriptie vrijwillige inzet

15

2.3 Beleid Met welke middelen en binnen welk tijdsbestek een doelstelling gerealiseerd gaat worden (Gast et al., 2009).

Om vrijwilligersbeleid te kunnen maken is het eerst noodzakelijk om vanuit het beleid van de organisatie een

visie op vrijwilligers te formuleren. Waarom werken we met vrijwilligers, naast puur het economische aspect?

Kenmerken van vrijwilligers welke een organisatie zou kunnen benutten: werken vanuit het hart,

betrokkenheid, gedrevenheid, levenservaring. Vrijwilligers met dezelfde (culturele) achtergrond als de

doelgroep hebben sneller en beter toegang tot deze groep.

De visie op het vrijwilligersbeleid moet onderdeel zijn van het beleid van de organisatie. Vrijwilligers moeten

zich kunnen identificeren met het beleid van de organisatie.

Schematisch weergegeven:

Vanuit de visie van de organisatie kan het kernproces van de organisatie vastgesteld worden. Aan de hand van

het kernproces zijn de organisaties in te delen in drie verschillende type organisaties, met elk hun eigen

kernmerken. Dienstverlenende-, campagnevoerende- en voor-ons-door-ons-organisaties (Gast et al., 2009).

Hierbij een korte omschrijving van deze kenmerken.

2.3.1 Dienstverlenende organisaties

Het gaat hier om organisaties met als kerndoel het verlenen van diensten aan anderen. Dit zijn niet alleen

organisaties die hulp verlenen zoals in de gezondheid- en welzijn sector. Hieronder vallen ook culturele

organisaties die bijvoorbeeld op vrijwillige basis cursussen verzorgen. Interne kenmerken zijn vaak dat bij dit

soort organisaties kwaliteit en effectiviteit belangrijker zijn dan gezelligheid en saamhorigheid. Een

bedrijfsmatige insteek met een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden (hiërarchie). Het

bestuur op afstand, wat wil zeggen dat beleid en uitvoering vaak zijn gescheiden (Gast et al., 2009).

2.3.2 Campagnevoerende organisaties

Dit zijn over het algemeen organisaties die campagne voeren voor, wat zij als goede zaak, verstaan. Denk

hierbij aan belangen- en actiegroepen op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten, het milieu of

emancipatie van bepaalde groepen mensen. Mensen aangesloten bij dit soort organisaties doen dit vaak vanuit

een persoonlijk ideaal wat aansluit op het doel van de betreffende organisatie. Dit vertaalt zich ook weer in de

omgangsvormen intern, waarbij discussie over het ideaal en de strategie van de organisatie belangrijk zijn.

Duidelijke afspraken over de te volgen lijn zijn belangrijk. Minder geschikt is de bedrijfsmatige hiërarchische

structuur zoals in de dienstverlenende organisaties (Gast et al., 2009).

(Gast, Hetem, & Wilbrink, 2009a)

vrijwilligersbeleid

visie organisatie missie

beleid visie op

vrijwilligerswerk

Page 17: CMV Scriptie vrijwillige inzet

16

2.3.3 Voor-ons-door-ons-organisaties Dit zijn voornamelijk interngerichte organisaties, wat zich uit doordat mensen elkaar vinden in een gedeelde

situatie. De gedeelde situatie kan van alles zijn, een hobby maar ook een bepaald belang zoals in een

lotgenotengroep of een patiënten organisatie. Naar buiten toe heeft de organisatie vaak geen duidelijk gezicht,

maar intern is er ruimte voor diversiteit in activiteiten en werkwijze. Belangrijke waarden zijn vaak

betrokkenheid, activiteiten samen doen en gezelligheid. Dit soort organisaties zijn vaak verenigingen, waarbij

de vrijwilligers voortkomen uit de eigen leden en daarmee tevens de doelgroep. Besluitvorming vindt plaats op

basis van consensus, het bestuur wordt vaak gekozen en houdt zich ook bezig met uitvoerende taken.

Onderdeel van de groep zijn is vaak belangrijker dan het bezitten van bepaalde capaciteiten of competenties

omdat er uitsluitend voor de eigen leden gewerkt wordt (Gast et al., 2009).

2.3.4 Mengvormen

De praktijk laat zich vaak niet vangen in één enkele abstracte term. Organisaties ontwikkelen zich en

veranderen door deze ontwikkelingen. Door veranderingen evolueren organisaties zich vaak in mengvormen

van de genoemde structuren en zijn dan niet meer zo makkelijk in te delen. Het duidelijk in beeld brengen van

het kernproces helpt om de organisatiestructuur vorm te geven en keuzes op het gebied van

vrijwilligersmanagement te kunnen maken.

2.4 Vrijwilligersmanagement Het managen of het organiseren van en leidinggeven aan vrijwilligers concentreert zich in dit onderzoek op

twee benaderingen die in de verschillende literatuur naar voren komen:

1. De benadering van programmamanagement, waarbij flexibel vrijwilligers worden geworven

afhankelijk van de taak, ‘taak naar vrijwilliger’. Er zijn meer losse delen en programma’s, vrijwilligers

worden alleen betrokken bij hun deel van de organisatie. De aansturing gebeurt vaak door één

manager.

2. De benadering van ledenmanagement, waarbij er gewerkt wordt vanuit een zelfsturend team.

Vrijwilligers maken hun eigen ‘product’ en maken of bepalen ook de organisatie. Dit vereist een grote

en langdurige betrokkenheid van vrijwilligers aan de organisatie, ‘vrijwilliger naar taak’.

(Gast et al., 2009; Karr, Meijs, & Metz, 2014; L. C. Meijs & Hoogstad, 2001)

Page 18: CMV Scriptie vrijwillige inzet

17

Vergelijking tussen ledenmanagement en programmamanagement

Vergelijkingscriteria Ledenmanagement Programmamanagement Besluitvorming structuur

Flexibiliseren Van vrijwilliger naar taak / opdracht Van taak naar vrijwilliger Integratie Geïntegreerde benadering Losstaande programma’s Integratierichting in landelijke organisatie

Horizontaal (d.w.z. per afdeling) Verticaal

Management Groep van ‘managers’ Eén ‘manager’ Bestuur Dichtbij Op afstand

Cultuur Organisatiecultuur Sterk Zwak

Vrijwilligers / medewerkers Betrokkenheid Hoog Laag Betrokkenheid bij meerdere organisaties

Misschien Meestal

Homogeniteit Groot Klein Relatie Men kent elkaar wel tot zeer goed Men kent elkaar niet Motivatie 1 Sociaalgericht Doelgericht Motivatie 2 Interne status bevestigen Externe status verhogend

Proces Entreekosten Hoge sociale kosten Lage sociale kosten Overstapkosten Hoog laag Verwachtingen Impliciet Expliciet Erkenning lid o.b.v. aantal jaren o.b.v. prestatie Bestede / geïnvesteerde uren Hoog Laag

Omgeving Noodzaak tot aanpassen aan omgeving

Klein Groot

Aanpassingsvermogen Klein Groot Tabel 2 (LCPM Meijs, 2004, p. 36)

In het onderzoek ‘Vrijwilligerswerk = Matchmaking vrijwilligers zijn geen lego’, komt naar voren dat het

belangrijk is doelstellingen voor zowel de organisatie als de vrijwilliger vast te stellen. ‘Het is juist de organisatie

die flexibel dient te zijn ten opzichte van de vrijwilliger. Professionalisering van het vrijwilligersmanagement en

weten wie je in huis hebt, wie waar het beste past zijn sleutels tot succes’(L. Meijs, Karr, Baren, & Huisman,

2011).

2.5 Verantwoordelijkheid Hoe de verantwoordelijkheid in een organisatie is georganiseerd in de samenwerking tussen beroepskrachten

en vrijwilligers in taken en het maken van beslissingen, is gebonden aan een aantal voorwaarden. De

verschillende samenwerkingspatronen. Onderstaand schema geeft deze verschillende samenwerkingspatronen

weer (Bochove, Tonkens, & Verplanke, 2014).

Page 19: CMV Scriptie vrijwillige inzet

18

Professionele Verantwoordelijkheid

Gedeelde verantwoordelijkheid

Vrijwillige verantwoordelijkheid

Voorwaarden

Gegarandeerde professionele inzet van voldoende omvang en kwaliteit Vrijwilligers accepteren het professioneel regime

Aanwezigheid van verbindende en uitnodigende professional Maatwerk bij verdeling van taken en verantwoordelijkheden Professionals worden niet afgerekend op meetbare doelstellingen

Beschikbaarheid van veel vrijwilligers die aan hoge eisen voldoen (persoonlijk stabiel en gezond, voldoende tijd, kennis, ervaring, en buurtbinding) Beschikbaarheid van professional op afroep Inhoud van de dienstverlening is open (niet strak vastgelegd op basis van wettelijke kaders of professionele richtlijnen)

Voordelen

Continuïteit van de voorziening Gewaarborgd Veel beleidsmatige sturing mogelijk

Geschikt voor verschillende typen vrijwilligers Innovatieve ideeën van vrijwilligers kunnen binnen professioneel kader worden gerealiseerd

Grote inzet en betrokkenheid van vrijwilligers Soms opstap naar betaald werk

Nadelen

Afhaken ‘zelfstandige’ vrijwilligers door te weinig ruimte voor eigen initiatief

Spanningen en conflicten door onduidelijke taakverdeling Miskenning professionaliteit door relatieve onzichtbaarheid Vrijwilligers willen vergoeding vanwege overlap met taken professional

Afhaken ‘kwetsbare’ vrijwilligers door gebrek aan structuur Continuïteit voorziening niet gewaarborgd Minder beleidsmatige sturing mogelijk

Tabel 3 (Bochove et al., 2014)

2.6 Motivatie en motivering Het motief, de beweegredenen.

Een vrijwilliger heeft altijd persoonlijke drijfveren om vrijwilligerswerk te verrichten, dat wat mensen ertoe zet

om vrijwilligerswerk te gaan doen is de motivatie. Motivatie is een begrip wat in veel literatuur is beschreven

en is dan ook een centraal begrip in dit onderzoek.

Waarom nemen vrijwilligers bepaalde verantwoordelijkheden op zich? Door welke motieven worden zij

gedreven om tijd te investeren zonder hiervoor geld terug te krijgen? Ook onbetaalde krachten willen iets,

bewust of onbewust, terug krijgen voor hun inzet.

Daarnaast is er de motivering, het is de verklaring, het argument waarom de organisatie gekozen heeft om met

vrijwilligers te gaan werken. Of dat wat een organisatie doet om te zorgen dat mensen vrijwilligerswerk gaan

doen, het motiveren van mensen tot vrijwilligerswerk.

‘Motivatie is geen vast gegeven en verandert met levensfase, per generatie en er zijn culturele verschillen. Inzicht in de verschillende motieven helpt bij het koppelen van vrijwilligers aan activiteiten of activiteiten te koppelen aan vrijwilligers’ (Gast et al., 2009). De Gast (2009) onderscheidt de volgende de volgende motieven:

Page 20: CMV Scriptie vrijwillige inzet

19

Carrière gerichte motieven Vrijwilligerswerk biedt kansen om ervaringen, vaardigheden en contacten op te doen die de (toekomstige) carrière op de betaalde arbeidsmarkt bevorderen.

Normatieve motieven Vrijwilligerswerk is een manier waarop mensen de voor hen belangrijke normen en waarden kunnen uitdragen.

Sociale motieven Vrijwilligerswerk kan bestaande sociale contacten versterken en biedt een kans aan activiteiten mee te doen die een belangrijke betekenis hebben voor anderen.

Leermotieven Leren is één van de meest genoemde motivaties om vrijwilligerswerk te doen. Vrijwilligers ontwikkelen kwaliteiten, kennis en vaardigheden (competenties) die zowel voor de persoonlijke ontwikkeling als op de arbeidsmarkt van grote waarde kan zijn.

Kwaliteitsmotieven Vrijwilligerswerk biedt kansen voor persoonlijke groei en een verhoogde levenskwaliteit.

Beschermingsmotieven Vrijwilligerswerk kan een veilige omgeving bieden om negatieve omstandigheden, ervaringen of gevoelens te ontlopen of verminderen (Gast et al., 2009a)

Van der Loo (2007) stelt in het artikel `Communicatie tussen de stakeholders van vrijwillige inzet: bittere

noodzaak’, dat de persoonlijke drijfveren van de vrijwilliger bepalend zijn voor het soort vrijwilligerswerk wat

de betreffende vrijwilliger kiest (van der Loo & Dajani, 2007). Dit lijkt misschien een open deur maar wanneer

een vrijwilliger zich aanmeldt en deze te pas en te onpas wordt ingezet, dan zal de inzetbaarheid van deze

vrijwilliger van korte duur zijn. Immers, wanneer iemand zijn kennis op het gebied van schrijven graag wil delen

of bijvoorbeeld zelf beter wil leren schrijven, moet je de betreffende persoon geen koffie laten serveren. Deze

werkzaamheden sluiten dan niet aan op de motivatie van de persoon om vrijwilligerswerk te gaan doen.

Vaart (2010) voegt daar, in het onderzoek ‘Motivaties voor vrijwilligerswerk. Wat maakt het verschil? ’ aan toe,

dat het pleziermotief een belangrijke factor is.

Op het eerste gezicht lijken pleziermotieven te passen bij het kwaliteitsmotief, omdat plezier ook kan

bijdragen aan levenskwaliteit. Er is echter een belangrijk verschil tussen de motieven plezier en

kwaliteit. Het kwaliteitsmotief gaat meer over het bijdragen aan positieve gevoelens over de eigen

persoon en over iemands zelfbeeld en er is een relatie met persoonlijke groei. Bij het pleziermotief

echter gaat het veel meer om het hier en nu en om het direct hebben van een leuke tijd. Het

pleziermotief is dus meer een korte termijn motief terwijl het kwaliteitsmotief gericht is op langere

termijn (Vaart, 2010).

2.6.1 Framingtheorie

In de sociologische framingtheorie van Lindenberg, zoals geciteerd in (Gast et al., 2009), wordt het dynamische

karakter van motivatie duidelijk gemaakt aan de hand van drie frames (brillen) op basis waarvan mensen hun

gedrag, in dit geval vrijwillige inzet, plannen.

1. Hedonistisch frame of drijfveren, wat erop neerkomt, bepaald gedrag of handeling voelt goed, de

onmiddellijke bevrediging van een wens. Gezelligheid, iets leuk vinden.

2. Instrumenteel frame of drijfveren, wat erop neerkomt, bepaald gedrag of handeling loont. Gebruik

kunnen maken van een netwerk, waardering krijgen, nuttig kunnen zijn.

3. Normatief frame of drijfveren, wat erop neerkomt, bepaald gedrag of handeling is juist om te doen

volgens bepaalde normen en waarden. Zoals gedrag wat leidt tot emancipatie van bepaalde groepen

omdat men vindt dat dat belangrijk is.(Gast et al., 2009)

Page 21: CMV Scriptie vrijwillige inzet

20

Verschillende frames met elkaar vergeleken

motivatie-richting basis van handelen

aard van beloning

timing van de beloning

duurzaamheid

hedonistisch intrinsiek (plezier) emotie concreet onmiddellijk vluchtig/kwetsbaar

instrumenteel extrinsiek ratio concreet uitgesteld afhankelijk van de nagestreefde opbrengst

normatief intrinsiek (plicht) emotie abstract uitgesteld duurzaam Tabel 4 (Gast et al., 2009,p.69)

2.7 Ambities De betekenis van ambities volgens de Dikke Van Dale: “streven naar en lust tot goede of betere vervulling van een ambt, een taak, ijver, lust om te werken”(vanDale,

2014)

In dit onderzoek wordt onder ambities van vrijwilligers verstaan wat vrijwilligers voor zichzelf wel of niet willen

bereiken bij Rotterdam Vertelt. Of wat vrijwilligers hierin voor ogen hebben voor de organisatie Rotterdam

Vertelt.

2.8 Maatschappelijke veranderingen en Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is door de jaren heen aan verandering onderhevig. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau

(SCP) is vooral de toenemende individualisering verantwoordelijk voor deze veranderingen. Waren het vroeger

vaak traditionele verbanden zoals kerk, gezin en maatschappelijke klasse die een dwingend beroep op het

individu deden om vrijwilligerswerk te gaan doen, is dat heden ten dage veel minder het geval. Het proces van

individualisering heeft ertoe geleid dat mensen vrijwilligerswerk veel meer kiezen vanuit een eigen agenda en

interesse (L. Meijs et al., 2011).

Deze ontwikkelingen hebben effect op de manier waarop mensen vrijwilligerswerk invullen. Voorbeeld hiervan

is het online activisme, waarbij mensen via internet petities ondertekenen en verspreiden. Daarnaast past de

moderne vrijwilliger zijn inzet aan op zijn agenda en interesses waarbij hij zich steeds minder, langdurig aan

een organisatie verbindt maar eerder door middel van episodisch vrijwilligerswerk.

Episodisch vrijwilligerswerk

In tegenstelling tot regulier vrijwilligerswerk heeft episodisch vrijwilligerswerk betrekking op

vrijwilligerswerk dat eenmalig of op korte termijn wordt uitgevoerd. Deze trend is een direct gevolg

van de verschuiving van collectieve, institutionele en groepsaangelegenheden die kenmerkend zijn

voor het klassieke vrijwilligerswerk, naar acties die zich richten op meer flexibiliteit en op specifieke en

persoonsgebonden thema’s, waarbij geen sprake is van een (langdurig) engagement. Het jaarlijks

terugkerende NL DOET is hier een duidelijk voorbeeld van. Het aanbieden van episodisch

vrijwilligerswerk is een manier om in het bijzonder voor jongeren het vrijwilligerswerk aantrekkelijk(er)

te maken (Lucas Meijs, Karr, Baren, & Huisman, 2011, p. 33).

Page 22: CMV Scriptie vrijwillige inzet

21

Tabel 2 (L. Meijs et al., 2011, p. 19) Maatschappelijke Ontwikkelingen De veranderende vrijwilliger

De ‘moderne vrijwilliger’

Individualisering

Traditionele maatschappelijke verbanden

gaan verloren (kerk, gezin, klasse)

Informalisering

Omgangsvormen worden losser

Informatisering

Technologische ontwikkelingen

Intensivering

Behoefte aan variatie en verandering neemt

toe

Internationalisering

Sociale en culturele instituties ondergaan

veranderingen

Wordt geleid door persoonlijke interesse en een

actuele agenda

Kiest voor leuke en verrijkende vrijwilligersactiviteiten

Zal minder lang trouw blijven aan een organisatie

Blijft aan de ene kant actief als ´klassieke vrijwilliger

maar is ook betrokken bij nieuwe vormen van

participatie

Ziet vrijwilligerswerk het liefste als een uitdaging en wil

zichzelf hierin kunnen ontplooien

Klassieke vormen van vrijwilligerswerk Nieuwe vormen van vrijwilligerswerk

Bijvoorbeeld lidmaatschap bij een politieke

partij of een lokale club zoals een jeugd of

sportinstelling

Bijvoorbeeld het combineren van het aansluiten bij

maatschappelijke doelen met het geven van geld en

politiek consumentisme of het tekenen van een online

petitie

De focus lijkt te verschuiven van collectieve,

institutionele en groepsaangelegenheden naar

Acties die zich richten op specifieke en

persoonsgebonden thema´s

Persoonlijke motivatie speelt tegenwoordig een doorslaggevende rol bij het besluit om

vrijwilligerswerk te gaan doen. Dit was bij het oude traditionele vrijwilligerswerk nauwelijks het geval.

Vroeger deed je vrijwilligerswerk omdat dat vanzelfsprekend was binnen de gemeenschap of zuil waar

je bij hoorde. Nu die groepsdwang er niet meer is, bepalen persoonlijke motieven de keuze om

vrijwilligerswerk te gaan doen (Tonkens, Verplanke, Bochove, & Duyvendak, 2014).

2.9 Vrijwilligerswerk en vrijetijdsbesteding Maatschappelijk gezien onderscheidt vrijwilligers werk zich van andere vormen van vrijetijdsbesteding zoals

hobby’s doordat vrijwilligerswerk zich meer in georganiseerd verband afspeelt en doorgaans van hogere

kwaliteit is. Bovendien is het niet vrijblijvend en juist ook bedoeld voor anderen (Gast et al., 2009).

2.10 Vrijwilligers/ professionals /beroepskrachten Het onderzoek ‘Kunnen we dat (niet) aan vrijwilligers overlaten?’ (Bochove et al., 2014) geeft in de titel aan dat

het de vraag is of iets, wel of niet, aan vrijwilligers overgelaten kan worden. Bij het serveren van koffie is deze

vraag niet zo relevant, hooguit of de betreffende vrijwilliger het wel of niet wil doen. Maar bij complexere

vraagstukken waarbij, zoals in de zorg, levensbedreigende situaties kunnen ontstaan misschien wel. In de

immateriële erfgoedsector waar het in dit onderzoek over gaat speelt de’ levensbedreigende’ vraag niet. Het

onderscheid tussen betaalde krachten en niet betaalde krachten, de vrijwilligers, zit niet altijd in de

competenties. Beiden groepen kunnen deze evenveel hebben. Het verschil zit meer in de beschikbare tijd die

geïnvesteerd wordt en wat de betreffende persoon daarvoor terug wil hebben. Dit kan zijn geld, zoals bij de

betaalde kracht. Of, zoals bij de vrijwilliger, iets wat minder tastbaar is zoals voldoening. Omdat hij

bijvoorbeeld van mening is dat het werk belangrijk is en, ook zonder betaling gedaan moet worden. Een andere

mogelijkheid is, dat een vrijwilliger de wens of het doel heeft om een betaalde kracht te worden. De

vrijwilligers kunnen net zo goed professionals of beroepskrachten zijn, zij het onbetaald.

In deze zin wordt een aantal vrijwilligers in dit onderzoek ook gezien als onbetaalde beroepskrachten. Dit sluit

weer aan op de eerder besproken theorie, dat vrijwilligerswerk zich onderscheidt van andere vormen van

vrijetijd besteding zoals hobby’s.

Page 23: CMV Scriptie vrijwillige inzet

22

2.11 Robuust Netwerk Vanuit organisaties gezien is het van belang om een ‘robuust netwerk’ van vrijwilligers te vormen. Wanneer

een organisatie vanuit een kleine kern van mensen wordt aangestuurd, bijvoorbeeld een kern van twee

personen, dan is ze hiervan afhankelijk. Deze afhankelijkheid kan worden vertaald als machtsconcentratie.

Justus Uitermark heeft het in zijn “verlangen naar Wikitopia” over deze machtsconcentratie. Is ‘de macht’ te

veel bij één persoon geconcentreerd en valt deze persoon weg dan stopt de organisatie. Belangrijk is het

opbouwen van een sterk robuust netwerk van vrijwilligers. Als een positief voorbeeld noemt hij de Leeszaal

West:

,,- maar ze zijn erin geslaagd om een netwerk te creëren waar meer mensen een verbindende rol vervullen. Ze

slaagden er, met andere woorden, in om tendensen richting machtsconcentratie tegen te gaan en vormden

daardoor een robuust netwerk”(Uitermark, 2014).

In het voorbeeld van de Leeszaal West initiëren en organiseren vrijwilligers eigen projecten onder de vlag van

de Leeszaal. Op deze wijze zijn de vrijwilligers eigenaar van de projecten en heeft de Leeszaal een faciliterende

en ondersteunende functie. De vrijwilligers vormen op deze manier de zelforganiserende organisatie.

Wanneer een vrijwilligersorganisatie een brede basis heeft van zelforganiserende vrijwilligers, dus vrijwilligers

die projecten initiëren, organiseren en uitvoeren dan is de machtsconcentratie verdeeld over een groter aantal

mensen. Deze mensen vormen dan een robuust netwerk.

Ellen Krabbenkorn (2013) gaat in haar onderzoek ‘Binden en overbruggen in de Leeszaal’ in op dit netwerk en

het ontstaan van sociaal kapitaal. Want je hebt pas iets aan een netwerk op het moment dat de mensen die

het netwerk vormen er ook gebruik van maken. ‘Met sociaal kapitaal worden de connecties bedoeld die

individuen met elkaar aangaan’(Krabbenborg, 2013).

Binnen een organisatie is het belangrijk dat mensen aangespoord worden om interactie met elkaar aan te

gaan, in contact met elkaar te komen zodat er relaties ontstaan. ‘Wanneer mensen herhaaldelijk in contact met

elkaar komen ontstaat er vertrouwen en worden gemeenschappelijke normen ontwikkeld ‘ Putnam (zoals

geciteerd in Krabbekorn, 2013). Dit bindend sociaal kapitaal zorgt voor de identificatie als groep. Om met het

proces van identificatie tot groep ook connecties mogelijk te maken met andere groepen is overbruggend

sociaal kapitaal nodig. ‘Waar bij bindend sociaal kapitaal interacties en contacten vooral gericht zijn binnen een

groep legt overbruggend sociaal kapitaal connecties buiten de groep’ van der Zwaard (zoals geciteerd in

Krabbekorn, 2013). Wil een organisatie diversiteit nastreven dan zijn verbindingen op basis van verschillen

noodzakelijk.

Bij bindend sociaal kapitaal gaat het over overeenkomsten tussen kenmerken zoals: leeftijd, geslacht, status,

religie en nationaliteit. Terwijl relaties die overbruggend sociaal kapitaal definiëren zich kenmerken door

verschillen in bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, status, religie en nationaliteit(Krabbenborg, 2013).

Een organisatie welke over vrijwilligers beschikt die binnen een groep andere vrijwilligers kan aansporen tot

activiteit om tot resultaten te komen, en over vrijwilligers beschikt die groepen met elkaar verbindt, beschikt

over een sterk en robuust netwerk.

2.12 Interpretatie theoretische begrippen

2.12.1 Vrijwilligerswerk

Rotterdam Vertelt past in de strenge variant van de beleidsmatige kaders van vrijwilligerswerk: er is geen

dwang en ook geen vergoeding. Het in kaart brengen van de onofficiële geschiedenis van Rotterdam is vooral

bedoeld voor de Rotterdamse samenleving. Met haar activiteiten wil de stichting bijdragen aan een verstevigd

identiteitsgevoel onder Rotterdammers (SRV, 2014). Met als georganiseerd verband, de stichting zelf.

Page 24: CMV Scriptie vrijwillige inzet

23

2.12.2 Vrijwilligergestuurde organisatie Bij Rotterdam Vertelt, zijn de vrijwilligers; eigenaar, beleidsbepaler als ook uitvoerder. Hiermee kan Rotterdam

Vertelt bij aanvang van het onderzoek geplaatst worden onder de noemer vrijwilligergestuurde organisatie.

2.12.3 Beleid

In 2014 is er een beleidsplan geschreven, maar er is geen visie op het vrijwilligerswerk, noch is er een

aansluitend vrijwilligersbeleid in dit plan opgenomen.

2.12.4 Vrijwilligersmanagement

De variant van vrijwilligersmanagement welke door Museum Rotterdam werd geïntroduceerd in 2013, is de

benadering van programmamanagement. Hoewel het idee van Rotterdam Vertelt voortkwam uit de behoefte

van bewoners van Oud Feijenoord, is het programma in grote mate samengesteld door Museum Rotterdam en

er zijn door hen vrijwilligers gezocht. Volgens deze benadering wordt er door Rotterdam Vertelt nog altijd

gewerkt en uit het praktijkvraagstuk is op te maken dat deze benadering op dit moment niet effectief is. Dat

merken zij doordat vrijwilligers moeilijk te motiveren zijn om aan te haken bij projecten. En als ze wel aanhaken

dan verloopt de voortgang moeizaam. De vraag die gesteld kan worden is of er vanuit programmamanagement

moet gewerkt worden en wat dat betekent voor alle betrokkenen. Of is het beter om te kiezen voor

ledenmanagement. De vraag is dan, wat zijn de gevolgen voor de betrokkenen van deze keuze.

2.12.5 Verantwoordelijkheid

In aanvang is Rotterdam Vertelt gestart met MR en dat betekende een gedeelde verantwoordelijkheid voor het

programma en de taken van Rotterdam Vertelt door medewerkers van MR, aangevuld met een aantal

vrijwilligers. Nadat MR Rotterdam Vertelt heeft losgelaten is de situatie ontstaan met een

samenwerkingspatroon van vrijwillige verantwoordelijkheid, een organisatie met alleen vrijwilligers

verantwoordelijk voor alle taken en bijna het hele programma. Echter niet aan alle voorwaarden is voldaan om

dit succesvol te laten verlopen. In de praktijk blijkt dat er niet genoeg vrijwilligers zijn die voldoen aan de eisen

van vooral voldoende tijd, maar ook kennis, ervaring, en binding met de organisatie.

Zolang Rotterdam Vertelt onder de vleugels van MR haar activiteiten organiseerde was de continuïteit van de

activiteiten gewaarborgd. Vanuit voornamelijk MR werden de keuzes gemaakt wat er aan activiteiten

ontwikkeld werd. Er was veel beleidsmatige sturing door MR. In de huidige situatie waarbij Rotterdam Vertelt

geen gebruik meer kan maken van de professionele organisatie van MR, is de continuïteit van projecten minder

goed gewaarborgd. Het aantal projecten is bijvoorbeeld in 2015 aanzienlijk teruggelopen.

2.12.6 Motieven

In het onderzoek ‘Vrijwilligerswerk = Matchmaking vrijwilligers zijn geen lego’, komt naar voren dat het

belangrijk is doelstellingen voor zowel de organisatie als de vrijwilliger vast te stellen. ‘ Het is juist de

organisatie die flexibel dient te zijn ten opzichte van de vrijwilliger. Professionalisering van het

vrijwilligersmanagement: weten wie je in huis hebt en wie waar het beste past zijn sleutels tot succes’(L. Meijs,

Karr, Baren, & Huisman, 2011). Afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden over wat voor organisatie

Rotterdam Vertelt wil zijn, kan het vrijwilligersbeleid ingevuld worden. Weten wie je in huis hebt betekent in

dit onderzoek weten vanuit welke motieven de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt actief (willen) zijn. Wat zijn

de behoeften en verwachtingen gerelateerd aan de motieven? Of moet Rotterdam Vertelt op zoek naar

vrijwilligers met specifieke motieven die aansluiten op de doelen die Rotterdam Vertelt zich stelt?

Bij aanvang van dit onderzoek is er over de wensen en behoeften van de vrijwilligers bij Rotterdam Vertelt niet

veel bekend.

Page 25: CMV Scriptie vrijwillige inzet

24

2.12.7 Maatschappelijke veranderingen en Vrijwilligerswerk

Het project met de Kaapverdiaanse Rotterdammers, ‘Storia de nhas pais’ geeft voorbeelden van nieuwe

vormen van vrijwilligerswerk. Bijna alle vrijwilligers die aan dit project meewerken zijn van Kaapverdiaanse

afkomst. Hun inzet bij Rotterdam Vertelt kan gezien worden als episodisch vrijwilligerswerk. Wanneer dit

project ten einde loopt zit hun taak erop. Hun deelname staat in dienst van hun persoonlijke agenda. De

beweegredenen om het project te starten zit in de Kaapverdiaanse afkomst. Tenzij het puur de mondelinge

geschiedenis is van Rotterdam wat hen interesseert. Want met dat motief kunnen ze ook elders binnen

Rotterdam Vertelt aan de slag. Op de website van Rotterdam Vertelt staat ook de crowdfundingactie voor het

project. Dit is een vorm van nieuw activisme in vrijwilligerswerk die ingezet wordt.

2.12.8 Vrijwilligers/ professionals/ beroepskrachten

Een aantal vrijwilligers bij Rotterdam Vertelt zijn beroepskrachten, alleen ze worden (momenteel) niet betaald.

Voor een bepaalde periode hebben zij als zzp-ers een opdracht gehad als kwartiermaker en projectleider. Maar

na het wegvallen van MR viel ook de professionele structuur weg, die niet direct door vrijwilligers kon worden,

of is opgepakt. Er moet een nieuwe organisatie structuur worden opgebouwd. Dit moet een structuur zijn waar

vrijwilligers op kunnen aanhaken.

03. Ontwikkelingen verder weg en dichtbij In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de rol van vrijwillige inzet, voornamelijk in de Culturele Erfgoed

sector en, specifieker het immateriële erfgoed, elders. Vooral Engeland heeft een grote traditie op het gebied

van oral- history maar ook in bijvoorbeeld België zijn er voorbeelden te vinden.

België en speciaal Brussel is in dit hoofdstuk opgenomen omdat de organisatie Brussel Behoort Ons Toe of in

het Frans: Bruxelles Nous Appartient een voorbeeld functie had en heeft voor Rotterdam Vertelt.

Ook in eigen land zijn voorbeelden van organisaties die werkzaam zijn op het gebied van, in het Nederlands, de

mondelinge geschiedenis van de stad, of een bepaald gebied. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van

(Amsterdam) west en Werkgroep Oral History Gelderland. Daarnaast een blik op de context van oral history

binnen Rotterdam.

Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de relevantie van deze praktijken met het oog op Rotterdam Vertelt en

wat kan zij hiervan leren. Vervolgens de rol van de gemeente Rotterdam op Rotterdam Vertelt/

3.1 Wat is oral history? De vertaling van oral history naar het Nederlands is mondelinge geschiedenis. Op universiteiten, op

wetenschappelijk niveau, is de Engelse term oral history gangbaar. Beroepskrachten die betrokken zijn bij

projecten met betrekking tot mondelinge geschiedenis gebruiken vaak deze Engelse term. In Nederland is het

Huizinga Instituut een gerenommeerde instelling op het gebied van cultuurgeschiedenis en oral history.

In dit onderzoek wordt de definitie van oral history gebruikt zoals door het Huizinga Instituut is geformuleerd:

Oral history is een vorm van geschiedschrijving die is gebaseerd op retrospectieve (terugkijkend op het

verleden) herinneringen van ooggetuigen, meestal aan de hand van interviews. Tot dit werkveld hoort

ook de reflectie op de ontwikkeling van de discipline, op interviewen als methode, op de relatie tussen

interviewer en geïnterviewde en op de werking van het geheugen (HuizingaInstituut, 2013).

Page 26: CMV Scriptie vrijwillige inzet

25

Er zijn vier belangrijke functies van oral history te noemen:

Archieffunctie, het vastleggen van herinneringen van geïnterviewden zodat deze kunnen dienen als

historische bron.

Democratisering, in die zin dat mondelinge bronnen een stem geven aan groepen (vrouwen,

arbeiders, minderheden) die in traditioneel geschreven bronnen minder of niet vertegenwoordigd

zijn.

Therapeutische werking, aandacht kan worden ervaren als een vorm van erkenning.

Wetenschappelijke functie, als methode van onderzoek binnen de geschiedschrijving.

(HuizingaInstituut, 2013)

Binnen dit onderzoek, licht de focus op de archieffunctie; het verzamelen en ontsluiten van verhalen door

middel van mondelinge geschiedschrijving. Daarnaast is de democratisering zoals hierboven genoemd een

onderdeel van de identiteit van Rotterdam Vertelt. De overige punten worden niet uitgesloten maar worden in

dit kader gezien als ‘bijvangst’. Omdat dit onderzoek verricht wordt vanuit de opleiding Culturele en

Maatschappelijke Vorming (CMV) zal de verbindende functie van verhalen ook een plek hebben. Dit staat

namelijk centraal in het opleidingsprofiel CMV. “Bruggen bouwen en het verkleinen van kloven”. “Bij Co-creatie

of coproductie gaat het om samenwerken aan het samenleven en maatschappij: het maken van verbindingen

(openingen en aanknopingspunten) tussen ongelijke en mogelijk tegengestelde belangen wensen en vragen”

(Alert en ondernemend 2.0: opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming, 2009). Dit is wat de

onderzoeker vanuit zijn achtergrond en motivatie meeneemt in het onderzoek.

3.2 Internationaal

3.2.1 Brussel behoort ons toe / Bruxelles Nous Appertient

"Brussel behoort ons toe" is een tweetalige Franse en Vlaamse vereniging opgericht in 2000. Op de site van de

Triodos bank, die de vereniging heeft voorgefinancieerd, wordt ‘Brussel behoort ons toe’ als volgt omschreven:

Brussel behoort ons toe - Bruxelles nous appartient (BBOT-BNA) is een vereniging die zich inzet voor

mondelinge geschiedenis. Ze verzamelt getuigenissen van Brusselaars om zo een gesproken geheugen

van de stad op te bouwen. Via een materiële en virtuele bibliotheek maakt de organisatie die collectie

toegankelijk. Ze verspreidt en promoot het geluidsmateriaal ook via artistieke, pedagogische of

technologische wegen. De vereniging werkt samen met tal van socioculturele partners en wil

transdisiplinair (vanDale, 2014)1 en bicommunautair

2 zijn. Alle opnamen die BBOT-BNA verzamelt,

vormen samen een soort ‘stadsbiografie’, een mozaïek van getuigenissen die meer inzicht geven in de

stadsrealiteit. Het project combineert het sociale, het culturele en nieuwe informatie- en

communicatietechnologieën. (Triodos, 2015)

Er wordt in Brussel gewerkt vanuit een organisatie met een aantal betaalde krachten: een project coördinator,

een projectmedewerker en een geluidstechnicus. De geluidsopnames nemen een belangrijke plek in. Op de site

van de organisatie kunnen heel laagdrempelig geluidopnames van de stad toegevoegd worden, de

getuigenissen van de stad. De organisatie geeft met de site ook invulling aan een archieffunctie. Over deze

getuigenissen van de stad:

Brussel behoort ons toe is een participatief project. Of ze nu spontaan, aarzelend of beredeneerd

getuigen, alle bewoners dragen hun steentje bij tot een betere kennis van Brussel, een stad die niet in

één oogopslag te vatten is. De getuigenissen vormen samen een auditieve stadsbiografie, het

hoorbare levende geheugen van de stad (bna-bbot, 2014).

1 Bij een transdisciplinaire samenwerking proberen de deelnemers te werken vanuit de denk- en werkwijze van een andere dan de eigen discipline (Huibers, Luitwieler, Martinot, & Meijers, 2012). 2 Bicommunautair: met betrekking tot twee gemeenschappen met verschillende talen, in het bijzonder de Nederlands- en Franstalige Belgen (bron: vanDale).

Page 27: CMV Scriptie vrijwillige inzet

26

Of ook alle bewoners hun steentje bijdragen is nog maar de vraag, waar de onderzoeker dan ook een

kanttekening bij zet. Een duidelijk signaal is de benaming participatief project, bewoners worden uitgenodigd

om mee te doen.

Projecten komen bij Brussel behoort ons toe op verschillende manieren tot stand, vanuit mensen met een

concreet idee, die apparatuur voor opnames kunnen lenen maar ook door verenigingen die in een

samenwerkingsverband een activiteit willen organiseren.

Brussel behoort ons toe heeft een werkwijze gekozen waarbij, afhankelijk van het soort project, gekozen kan

worden voor samenwerking vanaf de conceptfase tot en met de uitvoeringsfase van een project. Ook bestaat

er de mogelijkheid om onderdelen van een project door ‘Brussel behoort ons toe’ met hun expertise te laten

ondersteunen. Op deze wijze stelt deze organisatie haar kennis en kunde ter beschikking van externe partners.

(bna-bbot, 2014)

“Twee keer per jaar organiseert Bruxelles nous appartient een workshop rond geluidscaptatie,

interviewtechnieken en creatief gebruiken van geluidsmateriaal” (bna-bbot, 2014).

DIGITAAL: website http://www.bna-bbot.be/Public/

FYSIEK: In de Verhalenwinkel van BNA-BBOT vind je de hele geluidsbibliotheek van BNA-BBOT op cd,

informatie over al wat BNA-BBOT sinds 2000 doet, en ook een selectie boeken en dvd’s over

mondelinge geschiedenis en verwante artistieke- en socio-culturele projecten. Geïnteresseerden

kunnen daarnaast opnamekoffertjes lenen om interviews te registreren, of ter plekke op een

computer de online databank consulteren (bna-bbot, 2014).

Samenvattend:

Er is een organisatie die private personen (vrijwilligers) en organisaties kan ondersteunen zowel met

kennis als facilitair.

Digitale ontsluiting van de verhalen en deze na registratie voor iedereen toegankelijk maken.

Er is samenwerking met beeldende kunstenaars en organisaties.

Er is een fysieke locatie, de Verhalenwinkel waar geïnteresseerden de gehele geluidsbibliotheek op cd

kunnen vinden, opname apparatuur kunnen lenen, boeken dvd’s en andere producten over

mondelinge geschiedenis kunnen lenen of kopen.

Zoals op de site is aangegeven wordt BNA-BBOT financieel ondersteund door overheidsinstanties zoals

De Vlaamse Gemeenschapscommissie, de stad Brussel en de Federation Wallonië Bruxelles, zowel

structureel als op projectbasis. In de opstart (1999/2000) heeft de organisatie gebruik kunnen maken

van gelden die beschikbaar kwamen toen Brussel in 2000 Culturele hoofdstad van Europa werd. Nadat

deze geldstroom stopte, was in eerste instantie de tweetaligheid een belangrijk onderwerp voor

subsidiegevers, evenals participatie, maar steeds vaker worden kleinere kunst/culturele projecten

benut om fondsen aan te vragen. Ook voor BNA-BBOT is de afhankelijkheid van subsidies een heet

hangijzer en is het steeds weer spannend of de organisatie financieel ‘de boeken’ op orde heeft. Dit

vergt creativiteit en aanpassingsvermogen op maatschappelijke, politieke veranderingen.

BNA-BBOT heeft zo drie belangrijke functies, verhalen verzamelen, kennis delen en verhalen ontsluiten. Dit doet

zij samen met vrijwilligers, vanuit de eigen organisatie of eventueel in samenwerking met andere organisaties.

Ook wordt er veel samengewerkt met beeldende kunstenaars en theatermakers. Met vormingscentra,

culturele- erfgoed organisaties wordt er ook gewerkt aan het creëren van pedagogische hulpmiddelen op basis

van het eigen archief. Kortom er zijn talloze samenwerkingsverbanden met diverse organisaties vanuit

verschillende disciplines waarin de verbinding een belangrijke factor is. Dit is een belangrijk kenmerk van deze

organisatie waarmee ze zich naar buiten toe profileert.

Page 28: CMV Scriptie vrijwillige inzet

27

Een belangrijk kenmerk van de organisatie is het werken met betaalde beroepskrachten. Op verschillende

manieren kan hier dus gebruik gemaakt van worden. Dit kan zijn facilitair, met apparatuur en/of een locatie

maar ook is er kennis en een netwerk wat voor verschillende projecten ingezet kan worden. Samenwerken of

co-creatie is een belangrijk uitgangspunt.

Ten slotte, een belangrijk onderdeel van de identiteit van de organisatie is nog altijd de tweetaligheid wat tot

uiting komt in het consequent vast houden aan de afkorting BNA-BBOT: ‘Bruxelles Nous Appartient’ - ‘Brussel

Behoort Ons Toe’.

3.2.2 Oral History Society Groot Brittannië (OHS)

Na de Tweede Wereldoorlog wordt oral history steeds vaker gebruikt als geschiedschrijving als gevolg van de

opkomst van audio opnameapparatuur die, steeds toegankelijker werd om interviews op te nemen. In Groot

Brittannië wordt de methode dan gebruikt door sociale wetenschappers om de geschiedenis van de gewone

man vast te leggen als vorm van bewijsvoering door een tekort aan schriftelijke bronnen. In de jaren ’70

houden veel journalisten zich bezig met het verhaal van onbekende mensen, gevolgd door historici en

onderzoekers. In de jaren ’80 van de vorige eeuw raakt ook het gebruik van beelddragers in zwang (Haagen,

2009).

Sinds de jaren negentig vindt er in het Verenigd Koninkrijk een heropleving van “community oral

history projecten” plaats. Het ‘Heritage Lottery Fund’, de Britse postcodeloterij, stelt fondsen

beschikbaar voor oral history projecten om het Britse erfgoed voor de toekomst veilig te stellen. De

projecten zijn vaak regionaal en worden uitgevoerd door vrijwilligers. De transcribeerders en de

filmers worden vaak wel betaald (Haagen, 2009).

De OHS heeft als hoofdfunctie het bevorderen van collectievorming, maar naast de archieffunctie, het

conserveren, ook het bevorderen van het gebruik van de vastgelegde herinneringen van de geschiedenis in

Groot-Brittannië en Noord Ierland (HuizingaInstituut, 2013).

De OHS is een landelijk vrijwilligerondersteunde organisatie. De organisatie bestaat al 30 jaar en is ook

internationaal actief. In Groot Brittannië bestaat er een rijke traditie op het gebied van oral history, waar deze

organisatie een voorbeeld van is.

The Oral History Society promotes the collection, preservation and use of recorded memories and

plays a key role in facilitating and developing the use of oral history. If you are interested in working

with oral history you should join the only organization in Britain and Northern Ireland that supports

and debates such activities.(OHS, 2015).

De OHS is in Groot Brittannië een vooraanstaand platform wat expertise opbouwt en deelt met andere

partijen. Zij organiseren cursussen, workshops, hebben informatie op het gebied van methodiek, esthetiek,

beheren e.d. Ze geeft ondersteuning aan partijen die met oral history bezig zijn en de website staan linken naar

dit soort organisaties en projecten.

De OHS is het expertise centrum voor oral history, zowel in eigen land als daarbuiten. Eén van de medewerkers

van MR is naar Londen afgereisd om een workshop oral history te volgen. De OHS stelt vrijwilligers in de

gelegenheid kennis op te doen, maar ook gebruik te maken van hun netwerk. Ze koppelen daarnaast

vrijwilligers aan projecten door heel het land. Het is hiermee duidelijk een programma gestuurde organisatie

(vrijwilliger naar taak). De organisatie heeft specialisten in dienst en een stevige financiële basis door o.a. het

Heritage Lottery Fund. De OHS bestaat al meer dan dertig jaar en is ingebed in de hang naar traditie en

geschiedenis in Groot Brittannië. Met andere woorden, veel mensen hebben er geld en tijd voor over, vinden

het belangrijk dat dit instituut bestaat.

Page 29: CMV Scriptie vrijwillige inzet

28

3.3 Nederland

3.3.1 Het geheugen van

`Het geheugen van´, zijn projecten in Amsterdam rond websites waar alledaagse verhalen verzameld worden

door verhalen ophalers. Initiatiefnemers van het geheugen van Oost zijn het Amsterdams Historisch Museum

en Buurtonline (digitaal trapveld voor buurten in Nederland). Vrijwilligers vormen de redactie en de

medewerkers van het museum blijven (ondersteunend) op de achtergrond. Daarnaast wordt er samengewerkt

met diverse organisaties in de buurt. De website wordt mede mogelijk gemaakt met technische ondersteuning

van een gespecialiseerd bedrijf (http://www.mediamatic.net/ ) Verschillende fondsen leveren of hebben in het

verleden een bijdrage geleverd; het Oranje Fonds, het VSB fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Vanuit de gemeente Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer en het

bedrijfsleven: Shell Nederland BV en Ordina.

De vrijwilligers die de verhalen verzamelen worden bij deze projecten verhalenverzamelaars genoemd.

Ook is er een project geweest waar (ex)psychiatrische patiënten getraind werden tot verhalenophalers.

Hiervoor hebben het Skanfonds, het Fonds Psychische Gezondheid en de Stichting Hulp na Onderzoek een

bijdrage geleverd.

De belangrijkste doelstelling van de ‘Het geheugen van’ projecten is de verbindende functie in de wijken en

buurten: het bevorderen van sociale en maatschappelijke participatie. Op de website is informatie beschikbaar

hoe mensen een bijdrage kunnen leveren, incidenteel of projectmatig, maar ook structureel door plaats te

nemen in de redactie. Mensen die interesse hebben om vrijwilliger te worden, wordt gevraagd als sollicitatie

hun motivatiebrief aan de redactie te mailen. Daarnaast is de redactie ook verantwoordelijk voor de

verschillende cursussen en workshops en andere activiteiten in de buurt. De redactie bestaande uit vrijwilligers

heeft grotendeels de verantwoordelijkheid. Naast een digitale omgeving is de organisatie ook fysiek aanwezig

in de wijk. Christina Mercken beschrijft in het boek “De betekenis van levensverhalen’ (Bohlmeijer, Lausanne, &

Westerhof, 2007, pp. 393-400) de succesfactoren en struikelblokken van het werken met vrijwilligers.

Page 30: CMV Scriptie vrijwillige inzet

29

Op de website van “het geheugen van Oost” is het huishoudelijk regelement te vinden met de missie, de

vertaling van de missie naar de doelen en welke hoofddoelen er worden nagestreefd. Er is een duidelijke

taakverdeling en verantwoordelijkheden, hoe de rollen verdeeld zijn. Al deze taken worden uitgevoerd, of

moeten uitgevoerd worden door vrijwilligers. Het Amsterdam Museum is op de achtergrond aanwezig en geeft

de volgende ondersteuning:

Concreet ondersteunt het museum het Geheugen van Oost door het beschikbaar stellen van de

website en het geven van ondersteuning bij het beheer van de site. Daarnaast streeft het museum

naar het versterken van de band met de vrijwilligers van het Geheugen van Oost door het organiseren

van activiteiten en het openstellen van het hart.amsterdammuseum.nl als samenwerkings- en

ontmoetingsplek.

De vertegenwoordiger van het Museum woont de algemene vergadering en de redactievergadering bij

en belegt van tijd tot tijd een themabijeenkomst (Karpe, 2015).

3.3.2 Gelderland

In Gelderland werkt Stichting Landschapsbeheer Gelderland in de ‘Werkgroep oral history Gelderland’, vanaf

2013, samen met de Stichting Gelders Erfgoed. Voor specifieke projecten worden vrijwilligers gezocht die

interviews willen opnemen en verwerken. Ze krijgen hiervoor een gratis training oral history en de gelegenheid

hier ervaring mee op te doen, bijvoorbeeld het Oral History project in en rond Landgoed Verwolde (S.L.G.,

2015). De organisatie kan hiervoor terugvallen op de structuur van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en

Stichting Gelders Erfgoed. Vrijwilligers zijn wel gebonden aan specifieke projecten en moeten daar dus ook

affiniteit mee hebben. Met het oog op de vrijwilligers is duidelijk gekozen voor programmamanagement, van

taak naar vrijwilliger. Vrijwilligers zijn voornamelijk uitvoerend, vanuit hun persoonlijke interesse voor het

onderwerp, bij de projecten betrokken.

3.4 De Rotterdamse partijen In Rotterdam bestaat één partij, die grotendeels in hetzelfde veld opereert als Rotterdam Vertelt: Het

Belvédère Verhalenhuis Rotterdam. Belvédère wil het geluk van mensen bevorderen, door hen en hun

activiteiten zichtbaar te maken in de stad. Zij zetten hiertoe kunst, cultuur en (persoonlijke) verhalen in. Het

leggen van verbindingen tussen mensen en het vergroten van hun betrokkenheid bij de stad zijn belangrijke

doelstellingen van Belvédère. Sommige van hun activiteiten, in het bijzonder het vertellen van persoonlijke

verhalen en het verbinden van mensen, lijken op de activiteiten van Rotterdam Vertelt. Rotterdam Vertelt

heeft echter de ambitie de expert op het gebied van mondelinge geschiedenis in Rotterdam te zijn (SRV, 2014).

De Samenwerking met Belvédère is momenteel incidenteel, waarbij voor 2015 alleen nog op de agenda staat

dat Rotterdam Vertelt gebruik gaat maken van de locatie Belvédère voor de cursus oral history in september. In

het beleidsplan staat een aantal ambities van mogelijke samenwerkingsverbanden en doelstellingen maar niet

hoe deze ambities en doelstellingen bereikt gaan worden.

3.5 Relevantie voor Rotterdam Vertelt Er zijn al de nodige overeenkomsten en verschillen voorbijgekomen tussen Rotterdam Vertelt en projecten in

het buitenland en ook binnen Nederland. Dit is geen vergelijkend onderzoek maar de onderzoeker heeft wel

gekeken hoe elders soortgelijke projecten georganiseerd worden.

3.5.1 Relevantie Brussel behoort ons toe

Rotterdam Vertelt heeft Brussel behoord ons toe als inspiratiebron genoemd. Een aantal punten zijn terug te

vinden in het nieuwe beleidsplan 2015-2017. De ambities van kennisverzamelaar, verhalenbewaarder en

kennisverspreider. De manier waarop deze ambities waargemaakt gaan worden komt niet duidelijk in het

beleidsplan van Rotterdam Vertelt naar voren. Zoals de organisatie er in Brussel uitziet is het in ieder geval

belangrijk expertise in huis te hebben en dat deze ook beschikbaar is voor externe organisaties en

particulieren. Want dat is waar op ingehaakt kan worden en geeft de organisatie body. Ook fysiek is Brussel

behoord ons toe makkelijk benaderbaar in de vorm van de ‘Verhalenwinkel’. De keuze om met betaalde

beroepskrachten te werken heeft gezorgd voor continuïteit. De vraag is of dit ook in Rotterdam is te realiseren.

Page 31: CMV Scriptie vrijwillige inzet

30

Wanneer Rotterdam Vertelt deze ambities ook heeft dan moet hiervoor duidelijk de keuze gemaakt worden.

Vooral ook de manier waarop de organisatie dit wil bereiken is belangrijk. Is het de keuze om de organisatie

voornamelijk met onbetaalde beroepskrachten en vrijwilligers op te bouwen omdat er geen middelen zijn, dan

vraagt dit wel om genoeg gekwalificeerde vrijwilligers die voldoende tijd willen en kunnen doneren om dit plan

waar te maken. Zijn er te weinig vrijwilligers met deze ambitie dan rust deze taak op een paar schouders en is

de kans van slagen gering. De keuze voor betaalde beroepskrachten is in het huidige economische en politieke

klimaat echter geen eenvoudige oplossing. Belangrijk is in ieder geval, waarvoor kiest Rotterdam Vertelt en hoe

groot of hoe klein zijn de ambities?

Omdat ‘de verbinding’ belangrijk is wordt er bij Brussel behoort ons toe met diverse disciplines samengewerkt,

de transdisciplinaire samenwerking. Het doel is niet alleen de verhalen op zich maar juist ook wat er met de

verhalen gebeurt. Door de keuze om ook met geluidsfragmenten te werken en de mogelijkheid tot het uitlenen

van apparatuur aan te bieden, plus een faciliterende functie om de verhalen via geluidsdrager beschikbaar te

stellen maakt ‘Brussel behoort ons toe’ laagdrempelig voor vele doelgroepen en daarmee ook soorten

vrijwilligers. Voor de puristen van oral history is op het moment dat een verhaal op schrift komt, het in

letterlijke zijn, geen oral history meer. Dus in die zin is de keuze om verhalen via audio te ontsluiten zeker

legitiem.

3.5.2 Relevantie Oral History Society

Nederland heeft niet de traditie van oral history, ofwel mondelinge geschiedenis, zoals dat te zien is in Groot

Brittannië. De O.H.S. is gevestigd in de Universiteit van Londen en het is een formele organisatie met een groot

takenpakket. In Nederland is er wel het Nederlands Centrum voor Immaterieel Erfgoed, maar dit centrum is

niet speciaal gericht op de mondelinge traditie en de ondersteuning hiervan. Oral History projecten worden in

Nederland voor een deel vanuit Musea georganiseerd. Ook heeft een aantal (gemeentelijke) archieven deze

functie op zich genomen zoals in het master onderzoek ‘Oral history en archieven: een (on)mogelijke

combinatie?’ van, van (Haagen, 2009) staat beschreven. Vrijwel alle organisaties op het gebied van oral history

die uitsluitend met vrijwilligers werken zijn organisaties, gericht op één doelgroep, thema, één specifiek

project. Vaak worden zijn nog wel ondersteund vanuit een professionele organisatie.

De O.H.S. is niet met Rotterdam Vertelt te vergelijken wat betreft grootte en taakstelling. De manier van

werken van taak naar vrijwilliger is een keuze die wel gemaakt kan worden. Projecten worden vanuit de

organisatie geinitieerd en vrijwilligers kunnen daarbij aanhaken. Omdat de O.H.S. een gerenomeerde

organisatie is met een lang verleden en bovendien met betaalde beroepskrachten werkt, is het voor

geinteresseerden makkelijk om aan te haken. Het is duidelijk wie de organistie is en waar ze voor staat en er is

een duidelijke structuur.

Financiering vanuit subsidies en fondsen in Nederland is momenteel erg onzeker. Rotterdam Vertelt kan zich

door gebrek aan middelen geen betaalde beroepskrachten permiteren om een stevige organisatie op te

bouwen. Het geeft wel te denken om hier nader onderzoek naar te doen en daaraan ook een vervolg te

verbinden. Of te kijken naar alternatieve financierings mogelijkheden zoals crowdfunding waarmee het

project Storia de nhas pais ook van start is gegaan. Verdienmodellen waarmee Rotterdam Vertelt mogelijk zijn

voordeel kan doen zijn tevens het onderzoeken waard.

3.5.3 Relevantie het Geheugen van projecten Amsterdam

Bij het ontstaan van Rotterdam vertelt en het Geheugen van Oost heeft zowel in Rotterdam als in Amsterdam

een museum aan de wieg gestaan. Waar Museum Rotterdam zich teruggetrokken heeft is Museum Amsterdam

nog betrokken in een ondersteunende rol. De ‘Geheugen van’ projecten zijn allemaal wijk gebonden waarin het

in belangrijke mate verschilt met Rotterdam Vertelt. De vrijwilligers zijn daardoor meer betrokken bij

activiteiten in de eigen wijk en kennen elkaar ook als mede wijkbewoner. Rotterdam Vertelt is in eerst instantie

georganiseerd rondom de bus wat op een bepaald moment door Museum Rotterdam als een last is ervaren.

Uiteindelijk heeft MR zich teruggetrokken. Het kader van het geheugen van Oost is dus duidelijk de wijk

Amsterdam Oost, waar vrijwilligers zich hier makkelijk mee kunnen identificeren. Er zijn duidelijke taken waar

vrijwilligers op kunnen solliciteren net als bij een betaalde baan.

Page 32: CMV Scriptie vrijwillige inzet

31

Er is een duidelijke missie met doelen geformuleerd, maar ook op wat voor manier, en waarmee deze doelen

bereikt dienen te worden. Centraal staat de verbinding, en doordat de verbinding centraal staat, zijn makkelijk

wijkgerichte activiteiten te ontwikkelen. Het verhaal ophalen is uiteindelijk een middel en geen doel op zich.

Rotterdam Vertelt heeft op dit moment een meer klassieke oral history rol in haar beleidsplan opgenomen. Het

expertise centrum, vormgegeven als kennisverzamelaar, verhalenbewaarder en kennisverspreider op het

gebied van oral history.

Een vergelijking op basis van de missie tussen de situatie Amsterdam en Rotterdam.

De missie van het Verhaal van Oost is:

“Op de website het Geheugen van Oost vertellen mensen van allerlei leeftijden en achtergronden hun

verhalen over hun Amsterdam Oost.

Individueel zijn het met plezier gemaakte persoonlijke vertellingen, maar op buurtniveau verbindt het

Geheugen van Oost mensen en stimuleert het contacten tussen buurtbewoners (ook ex en nieuwe).

De website stimuleert gevoelens van verbondenheid en biedt buurtbewoners een plek waar zij hun

verhalen, herinneringen en emoties kwijt kunnen. Samen vormen zij het verhaal van Amsterdam

Oost.”(Karpe, 2015).

De missie van Rotterdam Vertelt is:

Met haar activiteiten wil de stichting bijdragen aan een verstevigd identiteitsgevoel onder

Rotterdammers, vooral (bevolkings)groepen die nog onvoldoende plek hebben in de formele

geschiedenis. Dat is de missie van de SRV. Deze komt voort uit de constatering dat Rotterdam bestaat

uit een grote variatie sociale groepen, die ieder belangrijke rollen hebben gespeeld in de geschiedenis

van de stad. Vaak zijn mensen zich echter niet bewust van de rol die hun voorouders hebben gespeeld.

Door de onofficiële geschiedenis van hun groepen te ontdekken leren zij op welke manieren zijzelf en

anderen in de stad zijn verankerd. Tegelijkertijd zien zij dat iedereen interessante verhalen met zich

meedraagt en vergroot dit hun begrip voor ouderen. Uiteindelijk leveren alle betrokkenen zo een

bijdrage aan de identiteit van de stad, door de verhalen die zij ophalen hier te bewaren. Zo schrijven zij

mee aan de geschiedenis van de stad Rotterdam.(SRV, 2014).

De vraag is of de missie van Rotterdam Vertelt mensen kan verleiden hun tijd te doneren. Met het

verbindingselement en het benoemen van plezier zoals in Amsterdam gaat dit makkelijker. De hoofdvraag is

welke doelgroep wil men bereiken? Is het doel de verhalen op zich? Of is er een hoger doel waar de verhalen

een middel zijn? In Amsterdam is het geschiedenis element minder aanwezig en is de kwaliteit van de verhalen

minder belangrijk. De keuze hierin is van essentieel wie de doelgroep is die je als vrijwilliger aan je wilt binden.

En kan de organisatie gestelde ambitie waarmaken, zo niet haken vrijwilligers teleurgesteld af.

Deze vergelijking laat zien dat de twee organisaties veel gemeen hebben maar ook erg van elkaar verschillen.

De missie van Rotterdam Vertelt is waarschijnlijk makkelijker te verkopen in de academische wereld, wat een

legitieme reden kan zijn om een organisatie op te bouwen. Voor projecten die willen aanhaken bij Rotterdam

Vertelt moet er wellicht een andere boodschap geformuleerd worden om ook die doelgroepen te bereiken.

Bovenal moet het een organisatie zijn die iets te bieden heeft, waar mensen zich toe kunnen verhouden.

3.5.4 Relevantie Gelderland

De gemeenschappelijke werkgroep oral history van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en de Stichting

Gelders Erfgoed kan terugvallen op twee organisaties met een duidelijke structuur en beroepskrachten. Deze

twee organisaties hebben bij benadering dezelfde functie als Museum Rotterdam Vertelt in relatie tot

Rotterdam Vertelt. Verschil is wel is dat beiden organisaties ook tot doel hebben vrijwilligersorganisaties met

hun expertise te ondersteunen. Stichting Gelders Erfgoed heeft in haar strategische visie omschreven dat zij

minder afhankelijk wil worden van subsidies door middel van opdrachten vanuit de markt. Dit is een

ontwikkeling die ook voor Rotterdam Vertelt interessant is, mits je als organisatie de markt ook wat te bieden

Page 33: CMV Scriptie vrijwillige inzet

32

hebt. Vrijwilligers wordt dus een stevige structuur geboden waarin zij kunnen functioneren, zij zich kunnen zich

aansluiten en de verantwoordelijkheid voor wat betreft de voortgang van de projecten ligt bij de

beroepskrachten.

04. Methode van onderzoek In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de onderzoeksvragen onderzocht worden en waarom voor deze

methode is gekozen. Het gaat in dit hoofdstuk over de beschrijving van de onderzoeksmethoden en vormen

van onderzoek.

4.1 Onderzoeksmethode Dit onderzoek is een beschrijvend kwalitatief onderzoek.

4.1.1 Onderbouwing beschrijvend onderzoek

Het beschrijven of het in kaart brengen van het thema vrijwillige inzet in de context van Rotterdam Vertelt.

Deze keuze is door de onderzoeker gemaakt omdat Rotterdam Vertelt onder andere heeft aangegeven te

willen weten hoe zij met vrijwillige inzet kunnen omgaan om te komen tot een organisatie met een robuust

netwerk van vrijwilligers. Dit vraagt om een beschrijving van de huidige situatie van waaruit Rotterdam Vertelt

op het moment van het onderzoek werkt. Om een verandering in gang te kunnen zetten moet er eerst een

beschrijving zijn van dat wat er al is. Vervolgens een beschrijving van relevante theorie vanuit literatuur, en een

beschrijving van praktijken elders. Om daarna met dit onderzochte kader naar de praktijk van Rotterdam

Vertelt te kijken.

4.1.2 Onderbouwing kwalitatief onderzoek

De keuze voor kwalitatief onderzoek is gemaakt omdat de vraagstelling te maken heeft met de wijze waarop, in

de context van Rotterdam Vertelt of anders gezegd, de groep personen die hiervan deel uit maakt, tegen de

betekenis van vrijwilligerswerk aan kijkt en deze ervaart.

Het onderwerp vrijwilligerswerk bij Rotterdam Vertelt wil de onderzoeker leren kennen vanuit het perspectief

van de onderzochte personen. Het is daarom minder nuttig om de aantallen vrijwilligers over een bepaalde

periode te meten. Deze kwantitatieve data zeggen alleen iets over toename of afname van het aantal

vrijwilligers. Deze data geven echter geen informatie over de beweegredenen om wel of geen vrijwilligerswerk

bij Rotterdam Vertelt te gaan doen en wat daar voor nodig is.

Het theoretisch kader in hoofdstuk één en hoofdstuk twee, Ontwikkelingen verder weg en dichtbij, geven de

omschrijving en het kader van waaruit dit onderzoek is verricht.

4.2 Doel en verantwoording van de ingezette onderzoeksinstrumenten

4.2.1 Deskresearch

Vrijwilligerswerk, of vrijwillige inzet is in het literatuuronderzoek breed onderzocht. Er is gebruik gemaakt van

verschillende nationale en internationalen bronnen. Vrijwilligerswerk in het algemeen, maar vooral

vrijwilligerswerk in de immateriële culturele erfgoedsector.

Het onderzoek is gestart met deskresearch, literatuuronderzoek naar verschillende theorieën en

ontwikkelingen betreffende vrijwilligerswerk, vrijwillige inzet en vrijwilligersmanagement. Daarbij is gebruik

gemaakt van de mediatheek van de Hogeschool Rotterdam, Directory of Open Access Journals (DOAJ), NARCIS,

HBO kennisbank en Google Scholar.

Sleutelwoorden: vrijwilligers, vrijwillige inzet, organisatie, management, motivatie, zelf organiserend

vermogen, deskundigheidsbevordering, sociaal kapitaal en sociale duurzaamheid.

Voor informatie met betrekking tot het ontstaan-, de oprichting - en de activiteiten van Rotterdam Vertelt, in

de periode 2012-2014, is gebruik gemaakt van het archief van Rotterdam Vertelt (document onderzoek).

Page 34: CMV Scriptie vrijwillige inzet

33

Daarnaast was de opdrachtgever zelf een belangrijke informatiebron. Tevens heeft de onderzoeker gesprekken

gehad met een medewerker van de DKC van de gemeente Rotterdam en een medewerker van MR over deze

periode en hun huidige beleid aangaande Rotterdam Vertelt.

4.2.2 Kwalitatief interview

Er is gekozen voor het kwalitatief interview omdat de onderzoeker vanuit de natuurlijke taal van de

verschillende onderzochte personen, de betekenis en interpretatie van vrijwilligerswerk bij Rotterdam Vertelt,

wil onderzoeken (Boeije, 2005). De deelvragen hebben betrekking op belevingen en ervaringen van de

verschillende vrijwilligers. Wat vinden zij van Rotterdam Vertelt in het algemeen en in de context van eigen

verwachtingen, motivaties en ambities. Kwalitatief heeft te maken met het onderzoeksmateriaal, waarbij

gebruik wordt gemaakt van de letterlijks tekst van de respondenten, de transcripties (Boeije, 2005).

Er is gekozen voor semi gestructureerde interviews. Vanuit het theoretisch kader uit hoofdstuk één en uit

hoofdstuk twee, Ontwikkelingen verder weg en dichtbij, is een topic lijst samengesteld voor de semi

gestructureerde interviews. Deze methode van flexibele dataverzameling is verkozen boven een

gestandaardiseerde vragenlijst. Dit om de respondenten zoveel mogelijk vanuit eigen ervaring en beleving aan

het woord te laten en het interview zo min mogelijk te sturen.

4.2.3 Referentiegroep (vrijwilligersbijeenkomst)

Naast deskresearch en de kwalitatieve interviews is ter controle van de tot dan toe verzamelde data als derde

onderzoeksinstrument een referentiegroep (de vrijwilligersbijeenkomst) belegd. De benaming referentiegroep

is gekozen omdat deze groep mensen als referentie met elkaar hebben: Rotterdam Vertelt en de intentie daar

op enige wijze vrijwilligerswerk te gaan doen.

Komt de data vanuit de één op één interviews overeen met data verzameld in de groepssetting? Deze

diversiteit aan dataverzameling heeft tot doel de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek te

vergroten.

Voor de referentiegroep zijn drie vragen geformuleerd die antwoord moeten geven op het beeld wat de

vrijwilligers van Rotterdam Vertelt van de organisatie hebben, motivaties voor vrijwilligerswerk en

verwachtingen voor de toekomst. De vragen zijn tot stand gekomen vanuit de data uit het literatuuronderzoek

en de één op één interviews. De onderzoeker krijgt via deze methode antwoorden die in het groepsproces tot

stand zijn gekomen. Deze meer gesloten structuur is gekozen ter compensatie van de meer open structuur van

de interviews.

4.2.4 De selectie van respondenten voor de interviews

De respondenten voor de interviews zijn tot stand gekomen door theoretische selectie. ‘Dit is een vorm van

doelgerichte steekproeftrekking waarbij de onderzoeker eenheden (situaties, gebeurtenissen of personen)

selecteert op basis van hun potentiële bijdrage aan de analyse’(Boeije, 2005).

Rotterdam Vertelt bestaat volledig uit een grote variatie van vrijwilligers. Ter ondersteuning van de

betrouwbaarheid en validiteit is gekozen voor de theoretische selectie op basis van de diversiteit aan

vrijwilligers. Een selectie op ervaring en type vrijwilligerswerk (ondersteunend en uitvoerend) en vrijwilligers

die deels ook werkzaam zijn of waren als zzp’er in opdracht van Rotterdam Vertelt. Zoals in paragraaf

2.12.7,“Maatschappelijke veranderingen en vrijwilligerswerk” van het theoretisch kader ter sprake is gekomen,

is het episodisch vrijwilligerswerk steeds meer in opkomst. Om herhaling van dit onderzoek met andere

respondenten mogelijk te maken is gekozen voor een doelgerichte selectie waarbij de respondenten zijn

geselecteerd op hun ervaring en plek binnen Rotterdam Vertelt waardoor bij herhaling eenzelfde selectie

toepasbaar is.

Page 35: CMV Scriptie vrijwillige inzet

34

DOELGERICHTE SELECTIE INTERVIEWS: 1. Een “ervaren” vrijwilliger actief bij Rotterdam Vertelt

2. Een “nieuwe” vrijwilliger met weinig ervaring bij Rotterdam Vertelt

3. Een bestuurslid van Rotterdam Vertelt (onbezoldigd3)

4. Een vrijwilliger op (organisatieniveau)

5. Een vrijwilliger actief voor één specifiek project (deels zzp’er)

6. Een vrijwilliger, projectleider kwartiermaker voormalig bestuurslid, kwartiermaker en projectleider

(voormalig zzp’er)

Via deze methode komen de verschillende perspectieven boven tafel en kan de onderzoeker een zo’n compleet

mogelijk beeld vormen van het vrijwilligerswerk bij Rotterdam Vertelt, om vervolgens een zo compleet

mogelijke analyse te kunnen verrichten.

4.2.5 Selectie respondenten voor de referentiegroep, de vrijwilligersbijeenkomst Via het vrijwilligersbestand van Rotterdam Vertelt heeft de onderzoeker toegang gekregen tot alle

ingeschreven vrijwilligers en potentiële vrijwilligers. Al de vrijwilligers en potentiële vrijwilligers die bij

Rotterdam Vertelt in het adresbestand (40 in totaal) staan ingeschreven hebben een uitnodiging ontvangen om

aan de vrijwilligersbijeenkomst deel te nemen. Vanuit gesprekken met een van de vrijwilligers die ook het

beheer van de mail en het adressenbestand op zich heeft genomen, is naar voren gekomen dat een deel van

het bestand bestaat uit mensen die zich ooit hebben aangemeld maar waar verder geen contact of activiteit uit

is voortgekomen. De precieze aantallen en welke mailadressen dit betreft zijn niet bekend.

Voor het tot stand komen van deze groep respondenten geldt ook, dat het vrijwilligersbestand onder invloed

van maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook door persoonlijke omstandigheden zoals bijvoorbeeld andere

prioriteiten, ziekte of vakantie aan veranderingen onderhevig is.

4.3 Betrouwbaarheid en validiteit Betrouwbaarheid van het onderzoek wil zeggen dat bij herhaling van het onderzoek dit dezelfde resultaten

oplevert. Omdat we in de sociale context van dit onderzoek met mensen te maken hebben is het nauwelijks

mogelijk een onderzoek exact te herhalen (Donk & Lanen, 2014). Vrijwilligers in een organisatie wisselen of er

zijn niet dezelfde respondenten beschikbaar. Ook kan het zijn dat een respondent door zijn gemoedstoestand

andere antwoorden geeft.

De validiteit heeft te maken met of er ook echt onderzocht is wat onderzocht moest worden, zijn er zo min

mogelijk systematische verstoringen? Bijvoorbeeld beïnvloeding door de onderzoeker zelf of door de

omstandigheden waarop de data zijn verzameld. Omdat een onderzoek nooit echt valide kan zijn wordt de

validiteit verhoogt op het moment dat de onderzoeker zich van mogelijke verstoringen bewust is (Donk &

Lanen, 2014).

Om de validiteit van het onderzoek te vergroten en de betrouwbaarheid van de data te controleren heeft de

onderzoeker gezorgd voor triangulatie (Donk & Lanen, 2014).

‘Triangulatie wil zeggen dat er meer metingen worden verricht vanuit verschillende invalshoeken’(Boeije, 2005).

De onderzoeker heeft triangulatie toegepast door verschillende dataverzamelingsmethoden naast

elkaar te gebruiken, namelijk literatuur- en document onderzoek, kwalitatieve interviews en de

referentiegroep.

Verschillende soorten literatuur zijn gebruikt uit binnen en buitenland, literatuur vanuit verschillende

onderzoeksperspectieven van, vrijwilligersgerichte-, organisatiegerichte- en maatschappijgerichte

bronnen.

Praktijken elders van vrijwilligerswerk met betrekking tot mondelinge geschiedenis, in Nederland,

België en Groot Brittannië.

3 Zonder betaling

Page 36: CMV Scriptie vrijwillige inzet

35

4.3.1 Validiteit / betrouwbaarheid flexibele dataverzameling interviews De methode van flexibele dataverzameling heeft als voordeel dat de onderzoeker op dat moment kan

waarnemen (horen, zien en vragen) wat op dat moment relevant lijkt te zijn. Dat draagt bij aan de validiteit van

de verzamelde gegevens. Het nadeel van een weinig gestandaardiseerde methode is dat de onderzoeker

improviseert, en de ene keer bijvoorbeeld zal doorvragen in een interview, en de andere keer niet. Dit gaat

dan weer ten kosten van de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens (Boeije, 2005).

De onderzoeker was zich er van bewust dat hij moest voorkomen dat het interview afdrijft van wat hij wil

onderzoeken. Ter inspiratie zijn aan de hand van de topiclijst daarom een aantal voorbeeldvragen

samengesteld die, mocht het nodig zijn, de onderzoeker terug op het pad van het onderzoek kunnen zetten.

4.3.2 Methodische triangulatie De betrouwbaarheid heeft de onderzoeker zoveel mogelijk willen compenseren door keuze van meerdere

onderzoeksmethodes. Die methode met de referentiegroep, naast die van de kwalitatieve één op één

interviews. Met deze keuze was de onderzoeker in staat meer respondenten en in een andere setting in het

onderzoek op te nemen. Het groepsproces kan de validiteit van de data echter weer negatief beïnvloeden. De

onderzoeker stelt zichzelf daarom de vraag of het echt de waarheid is wat respondenten in een groep vertellen

of worden zij in meer of mindere mate door elkaar beïnvloed? Het betreft hier semi gestructureerde data

omdat er drie vooraf vastgestelde vragen aan de groep zijn voorgelegd. Deze vragen worden eerst individueel

beantwoord om vervolgens de antwoorden in de groep door te nemen met als doel erachter te komen of er in

de groep consensus over de verschillende onderwerpen is. De onderzoeker zelf is moderator om ervoor te

zorgen dat de focus tijdens de bijeenkomst op de vragen gericht blijft. Daarnaast er zorg voor te dragen dat

iedereen aan bod komt en de kans krijgt gegeven antwoorden toe te lichten. Eén vrijwilliger is gevraagd om als

notulist op te treden omdat de onderzoeker in de rol van moderator niet in staat was tegelijkertijd de groep te

observeren.

4.4 Aanpassingen van het onderzoek in de praktijk Omdat de praktijk zich niet voor 100% laat voorspellen, komen er tijdens het uitvoeren van het onderzoek

altijd situaties voor die niet gepland zijn, of waar de onderzoeker geen rekening mee heeft gehouden.

De onderzoeker heeft in de eerste fase van het onderzoek vanuit het kantoor van de opdrachtgever gewerkt.

Om praktische redenen. (toegang tot het archief van Rotterdam Vertelt) en omdat de opdrachtgever zelf ook

een bron van informatie was. Doordat er een praktijk ontstaan was van dichtere samenwerking en de kans

aanwezig was dat de opdrachtgever de onderzoeker in het onderzoek zou kunnen gaan beïnvloeden, heeft de

onderzoeker besloten verder vanuit eigen huis het onderzoek te vervolgen. Dit is geweest vanaf het moment

dat het werken op kantoor van de opdrachtgever niet praktisch noodzakelijk was.

Voor de referentiegroep bijeenkomst was ingepland dat iemand uit het netwerk van de onderzoeker de rol van

notulist op zich zou nemen. Door omstandigheden was deze persoon niet in staat deze rol uit te voeren en

moest de onderzoeker op het laatste moment een alternatief vinden. De kwartiermaker/projectleider heeft

uiteindelijk deze rol op zich genomen. Dit was niet gepland, juist om mogelijke beïnvloeding van de groep door

haar aanwezigheid te voorkomen. Zij is immers de spil- en voor sommige respondenten zelfs de

verpersoonlijking van Rotterdam Vertelt. Uiteindelijk is toen gekozen voor deze oplossing omdat het

alternatief, geen notulist of de onderzoeker zelf als notulist, in de opinie van de onderzoeker, praktisch niet

uitvoerbaar was. Vooraf is de afspraak met de notulist gemaakt dat zij niet aan de dialoog deel zou nemen en

alleen als observator/notulist aanwezig is.

05. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven en de manier waarop de resultaten tot stand zijn gekomen.

Zoals eerder benoemd is gebruik gemaakt van weinig gestructureerde interviews aan de hand van een topiclijst

en een referentiegroep bijeenkomst met drie open vragen.

Page 37: CMV Scriptie vrijwillige inzet

36

Hierbij een overzicht van de deelvragen en vanuit welke methode antwoord op de betreffende deelvraag zal

worden gevonden:

5.1 Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)? Het antwoord op deze vraag zal worden gevonden vanuit het archief van Rotterdam Vertelt, daarnaast vanuit

de respondenten door middel van de interviews en de referentiegroep bijeenkomst.

Topics: organisatie, identiteit van de organisatie, ervaring.

Vraag: Wie of wat is Rotterdam Vertelt voor jou persoonlijk? Doorvragen op de persoonlijke denkbeelden over

de toekomst, aansluiting van de eigen persoon.

Voor de referentiegroep is de volgende vraag geformuleerd:

Wie of wat is naar jullie persoonlijke beleving Rotterdam Vertelt? Wat is jouw beeld van de organisatie?

Vanuit het literatuur onderzoek komt naar voren dat vrijwilligers zich met een organisatie moeten kunnen

identificeren. Komt de visie van de organisatie overeen met hoe deze vrijwilligers de organisatie zien?

Daarnaast is, zo blijkt uit het literatuur onderzoek, het belangrijk om vanuit de visie van de organisatie ook een

visie te hebben op vrijwilligerswerk. Zeker wanneer, zoals in het geval van Rotterdam Vertelt, het een

vrijwilligergestuurde organisaties betreft. Juist dit onderdeel blijkt niet altijd op orde te zijn.

5.2 Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor Rotterdam

Vertelt? Het antwoord op deze vraag zal gevonden worden vanuit de interviews en de referentiegroep bijeenkomst.

Topics: achtergrond persoon, waarom, reden, plezier, interesses, belangstelling, sociaal, leren, tijd.

Vraag: Wat kan Rotterdam Vertelt voor u zelf betekenen? Doorvragen met het oog op de topiclijst,

verschillende soorten motieven.

Voor de referentiegroep is de volgende vraag geformuleerd:

Waarom wil je deelnemen aan Rotterdam Vertelt, wat zijn jouw motivaties?

In literatuur over vrijwilligerswerk is de motivatie van vrijwilligers één van de belangrijkste punten, immers,

vanuit de motivatie kiezen mensen waar of wat voor soort vrijwilligerswerk zij wel of niet willen gaan doen.

Weten vanuit welke motivatie iemand zich aansluit bij Rotterdam Vertelt zorgt ervoor dat deze persoon ingezet

kan worden op een plek die het beste bij hem of haar past. Misschien past de vrijwilliger niet bij Rotterdam

Vertelt maar wel bij een andere organisatie in het netwerk van Rotterdam Vertelt. De vrijwilliger kan zo

aansluiting vinden op basis van zijn eigen doelstellingen, zijn persoonlijke motivaties.

5.3 Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de vrijwilligers

van Rotterdam Vertelt? Het antwoord op deze vraag zal gevonden worden vanuit de interviews en de referentiegroep bijeenkomst.

Topics: wensen, verwachtingen, ambities, toekomst, ervaringen.

Voor de referentiegroep is de volgende vraag geformuleerd:

Onder welke voorwaarden wil of kan je werken, wat zijn jouw verwachtingen?

Page 38: CMV Scriptie vrijwillige inzet

37

Vanuit de literatuurstudie komen verschillende benaderingen naar voren over hoe taken en

verantwoordelijkheden binnen de vrijwilligersorganisatie georganiseerd kunnen worden. Vanuit de eerder

benoemde motivaties kunnen vrijwilligers ingezet worden of kunnen zij zichzelf wellicht inzetten. Vrijwilligers

die niet de ambitie hebben om de leiding te nemen of organisatorisch een rol te spelen, moeten dan ook niet in

die rol gedwongen worden. Hierin ligt tevens besloten of de visie van Rotterdam Vertelt aansluit op deze

ambities, wensen en verwachtingen. Onder voorwaarden behoort ook, welke voorwaarden Rotterdam Vertelt

nodig heeft om als organisatie aan deze wensen en verwachtingen te kunnen voldoen. In de literatuur studie

komt sociaal kapitaal op dit vlak naar boven. Dit is wat ervoor zorgt dat vrijwilligers met elkaar verbonden zijn,

het bindend en het overbruggend sociaal kapitaal dat wat verschillende groepen met elkaar verbindt

(Krabbenborg, 2013).

5.4 Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de organisatie

Rotterdam Vertelt? Het antwoord op deze vraag zal gevonden worden vanuit de interviews en de referentiegroep bijeenkomst.

Topics: beeld van, indruk, ervaring met, manier van werken, mogelijkheden.

Voor de referentiegroep is de, al eerder genoemde, vraag geformuleerd:

Wie of wat is naar jullie persoonlijke beleving Rotterdam Vertelt? Wat is jouw beeld van de organisatie?

Komt het beeld van wat de organisatie wil zijn, overeen met wat de verschillende vrijwilligers ervaren? Met het

antwoord op deze vraag kunnen de verschillende vrijwilligers van Rotterdam Vertelt aangeven welke punten er

vanuit hun standpunt genomen aandacht verdienen. Daarbij komt dat in de nog jonge geschiedenis van

Rotterdam Vertelt er al flink wat wisselingen zijn geweest die van invloed waren op de identiteit van de

organisatie. De Rotterdam Vertelt bus was bijvoorbeeld eerst het middelpunt van de organisatie en later de

website. In het beleidsplan 2014 -2017 wordt er gesproken over de drie pijlers van Rotterdam Vertelt:

kennisverzamelaar, verhalenbewaarder en kennisverspreider. De identiteit is, zoals in het literatuur onderzoek

als belangrijk punt naar boven komt, erg belangrijk. Vrijwilligers moeten zich met de organisatie kunnen

identificeren, niet alleen de huidige vrijwilligers maar juist ook de toekomstige vrijwilligers. Dit is een

voorwaarde om vrijwilligers aan de organisatie te kunnen binden. Wanneer Rotterdam Vertelt het beeld wat zij

van zichzelf heeft geschapen niet kan waarmaken dan haken vrijwilligers teleurgesteld af.

5.5 Aanpak interviews Vanuit de eerder besproken doelgerichte selectie heeft de onderzoeker een aantal vrijwilligers van Rotterdam

Vertelt telefonisch benaderd met de vraag of zij aan het onderzoek mee wilden doen. Al de gebelde vrijwilligers

stemden in met het af te nemen interview. Alle interviews vonden plaats in de vertrouwde omgeving bij de

respondenten thuis. Eén respondent gaf aan liever in de centrale bibliotheek in Rotterdam te willen afspreken,

waar ook het interview heeft plaatsgevonden. Van alle interviews zijn met toestemming van de respondenten

geluidsopnames gemaakt. Van deze geluidopnames zijn letterlijke transcripten gemaakt, deze transcripten zijn

in een aparte bijlage van dit onderzoeksverslag beschikbaar.

Deze minder gestructureerde data heeft de onderzoeker vervolgens geanalyseerd volgens categorieën welke

tot stand zijn gekomen vanuit de literatuurstudie gerelateerd aan de verschillende onderzoeksvragen. De

transcripties zijn vervolgens per respondent en met behulp van de verschillende labels omgezet in betekenis

gevende tekstfragmenten en per label ingedeeld.

In de analyse kan gekeken worden welke thema’s bij herhaling naar boven komen om daar vervolgens samen

met de literatuurstudie en de data van de referentiegroep conclusies aan te verbinden. De gekleurde

gearceerde tekstfragmenten zijn de bij de verschillende respondenten overeenkomende thema’s, per label

gestructureerd. Niet gearceerde thema’s komen niet bij herhaling voor maar zijn voor de betreffende

respondent zelf terugkerende thema’s.

Page 39: CMV Scriptie vrijwillige inzet

38

Respondent 1

Voorbeeld Respondent 1:“Daar zag ik een kaart van SRV en dacht ik o wat leuk, ik hou van Rotterdam dus ik vind het ook

leuk iets daarvoor te kunnen betekenen”.

Labels Respondent 2

Voorbeeld: Respondent 2: Dus je leert mensen op een leuke manier kennen. Maar ik hoef er ook weer niet volledig in

ondergedompeld te worden. Uhhm maar er zijn een aantal mensen met wie je dan goed contact krijgt, een

goede verstandhouding mee hebt.

Label 1: Wat /wie is Rotterdam

Label 2: Motivaties

Label 3: Ambities wel of niet

Label 4: Beeld van de Organisatie

Label 5: Wensen verwachtingen

Het Bestuur

Naam projectleider

Ik weet het eigenlijk niet

Liefde voor Rotterdam

Mensen ontmoeten

Voldoening

Zingeving (het moet wel zin hebben wat je doet)

Er toe doen

Sociaal

Samenwerken

Geen leiding geven

Zeg maar wat ik moet doen

Trots kunnen zijn op Rotterdam Vertelt

Ongeorganiseerd

Gebrek aan structuur

Leuke groep mensen (die komen opdagen)

Je bent gelijk vrijwilliger

Duidelijkheid structuur

Bijeenkomsten elkaar ontmoeten

Vrijwillig maar niet vrijblijvend

Inzet mede vrijwilligers

Duidelijkheid

Doe iets met de verhalen

Samenwerken met andere organisaties

Label 1: Wat /wie is Rotterdam

Label 2: Motivaties

Label 3: Ambities wel of niet

Label 4: Beeld van de Organisatie

Label 5: Wensen verwachtingen

Geen idee

Naam projectleider?

Mensen ontmoeten/ netwerk

Zingeving

Beschermingsmotief

Kennis delen

Meer willen Samenwerken

Niet organiseren maar uitvoeren

Resultaatgericht werken

Verbinden van verhalen

Het veld in

Verhalen schrijven

Ik hoef niet ondergedompeld te worden in de organisatie

Geen structuur

Inefficiënt door vrijwilliger naar taak

Vindbaar maken van verhalen

Taak naar vrijwilliger

Samenwerken met andere organisaties i.v.m. efficiëntie

Netwerkfunctie

Page 40: CMV Scriptie vrijwillige inzet

39

Labels Respondent 3

Voorbeeld: Respondent 3: “Ik zou willen dat SRV een soort kennis instituut is, waarbij je echt die blinde vlekken waar men

ze kan lezen maar ook waar een Rotterdammer zijn verhaal, een interessant verhaal, dat is natuurlijk subjectief,

kan delen, ja”.

Labels respondent 4

Voorbeeld: Respondent 4: “Ja omdat de projectleider in het begin bijna alles alleen moest doen ze deed alles en bracht

mensen bij elkaar daardoor is zij voor de mensen Rotterdam Vertelt. Die saamhorigheid is heel erg belangrijk is,

dat je mensen wat vaker bij elkaar krijgt en dat ze het gevoel hebben dat ze naar het zelfde streven”.

Label 1: Wat /wie is Rotterdam

Label 2: Motivaties

Label 3: Ambities wel of niet

Label 4: Beeld van de 0rganisatie

Label 5: Wensen verwachtingen

De verhalen van Rotterdam

Naam projectleider

Kan iedereen zijn

Per project wisselend

De kern van Vrijwilligers

Van iedereen

Emancipatie

Kennis opdoen

Kennis delen

Samenwerken

Ontmoeting/netwerk

Processen bestuderen

Geschiedenis

Ondersteunen

Koepelorganisatie worden voor verhalenprojecten

Kennis instituut oral history (organisatie)

Professionaliseren d.m.v. betaalde krachten (organisatie)

Bloggers (organisatie)

Aan de zijlijn in het bestuur (persoonlijk)

Bewaken organisatie overstijgend (persoonlijk)

Op afstand

Iedereen is welkom en kan een eigen invulling geven op een eigen manier

Staat voor alles op het gebied van verhalen open

Ontbreekt aan stabiliteit

Van iedereen

Mogelijkheden voor

vrije opdrachten

Een fysieke plek (wens)

Betaalde krachten (zakelijk leider en een inhoudelijk leider)

Bestuur moet onbezoldigd blijven en op afstand

Onderwerp moet zijn/blijven verhalen over en van de stad

Zorgen voor een

win, win situatie

voor organisatie en

vrijwilligers

Bijeenkomsten organiseren

Samenhang en financiën

Label 1: Wat /wie is Rotterdam

Label 2: Motivaties

Label 3: Ambities wel of niet

Label 4: Beeld van de Organisatie

Label 5: Wensen verwachtingen

Het projectteam

Naam projectleider

Het bestuur + de betrokken vrijwilligers

Een vrijwilligersorganisatie

Interesses voor geschiedenis

Ervaring opdoen

Netwerk vergroten

Verhalen

Samenwerken

Met verhalen elkaar beter beter begrijpen

Fondsenwerven: financiën voor projectleiders organiseren

Groter worden

Herkenbaar als expertisecentrum voor oral history

Met verhalen elkaar beter begrijpen

Accent is verschoven naar de website

Krijgt mensen moeilijk in beweging

Geeft veel vrijheid en flexibiliteit

Magere bezetting

Er komt te veel bij enkele personen vandaan

De projecten zijn de voornaamste gebeurtenissen

Intern meer de banden aanhalen met de projecten

Iemand erbij op schrijversgebied

Saamhorigheid bevorderen

Elkaar beter leren kennen

Page 41: CMV Scriptie vrijwillige inzet

40

Labels respondent 5

Voorbeeld Respondent 5:”onder andere die ook wel een stukje identiteit, zoektocht naar eigen identiteit, ik wil me weer verdiepen ook in mijn wortels, wat is nu zo bijzonder aan de cultuur, op zoek naar inspiratie”. Labels respondent 6

Voorbeeld Respondent 6:” Ik zie dat mensen afhaken omdat dan…uuhh ja hun plek gewoon niet duidelijk genoeg is. Dat ze niet gelijk hun talenten kunnen inzetten terwijl we dat wel willen. Vooral mensen die het leuk zouden vinden om verhalen over Rotterdam te schrijven”.

5.6 Aanpak referentiegroep bijeenkomst Voor de vrijwilligersbijeenkomst op vrijdagavond 22 mei zijn alle vrijwilligers en bekende potentiële vrijwilligers

uitgenodigd, als ook de bestuursleden. In totaal zijn dat veertig personen. Op vrijdag 15 mei, een week voor de

bijeenkomst ontvingen de vrijwilligers nog een herinnering.

Zeven vrijwilligers hebben zich uit eindelijk voor de bijeenkomst opgegeven, waarvan één vrijwilliger zich op de

dag zelf nog heeft ziek gemeld. Twee van de aanwezige vrijwilligers van Rotterdam Vertelt waren tevens

respondent bij de één op één interviews.

Label 1: Wat /wie is Rotterdam

Label 2: Motivaties

Label 3: Ambities wel of niet

Label 4: Beeld van de Organisatie

Label 5: Wensen verwachtingen

projectleider en bestuur

Kennis delen

Instrumenteel, netwerk opdrachtgever

Interesse voor geschiedenis

Inspiratie

Sociaal

Kennis vergaren

Realiseren van die fysieke plek

Uitdragen van het initiatief (persoonlijk)

Meer inzetten op eigen verantwoording eigenaarschap projecten (door organisatie)

Mensen koppelen op vaardigheden en talenten (organisatie)

Zelf niet in de uitvoering, organiseren

Niet altijd even duidelijk in de taakverdeling

Organisatie met een bijzonder missie

Staat open voor andere groepen (via de projectleider)

Expert op cureren van verhalen

Fysieke plek om Rotterdam Vertelt te beleven

Bijeenkomsten terugkom moment voor intervisie organiseren

Organiseren, faciliteren en inspireren

Eindredactie voeren

Label 1: Wat /wie is Rotterdam

Label 2: Motivaties

Label 3: Ambities wel of niet

Label 4: Beeld van de Organisatie

Label 5: Wensen verwachtingen

Stichting in ontwikkeling

Structuur om bronnen uit Rotterdam te verzamelen

Het middel voor.

Beschermingsmotieven

Kennis delen

Liefde voor geschiedenis

Idealisme de onbekende kant van Rotterdam te laten horen

Mooie verhalen bewaren

Samenwerken

Plezier

Kennis instituut oral history

Structuur waar anderen mee verder kunnen

Gemeenschap

Stevige groep vrijwilligers creëren

Mensen plezier laten beleven

Niet uitvoerend maar, ondersteunend

Als cultuurbewaker

Te weinig structuur

Te veel aan 1 persoon opgehangen

Onduidelijk

Te weinig te bieden

Veel enthousiasme

Misschien te veel op inhoud

Structuur waar anderen mee verder kunnen

Instructies geven

Bijeenkomsten

Toegankelijk maken van verhalen

Stofzuiger voor verhalen in Rotterdam

Breed gedragen organisatie

Poule van verhalen verzamelaars

Samenwerken

Page 42: CMV Scriptie vrijwillige inzet

41

Van de uitgenodigde vrijwilligers hebben twaalf vrijwilligers zich afgemeld wegens vakantie of een andere

verhindering. De overige 21 vrijwilligers die staan in geschreven bij Rotterdam Vertelt hebben niet gereageerd.

De referentiegroep bestond uiteindelijk uit 6 vrijwilligers van Rotterdam Vertelt.

5.6.1 Methodiekbeschrijving referentiegroep

De onderzoeker heeft de drie onderzoeksvragen vooraf voorbereid en op een vel aan de muur gehangen. Na

een introductie en inleiding van de onderzoeker is de groep gevraagd individueel de vragen op post-its te

beantwoorden. Op deze wijze is er een individueel moment in deze methode opgenomen. Elke vraag wordt na

het individueel beantwoorden in dialoog met elkaar behandeld, zie voor het complete verslag (bijlage 2). Het

was beslist niet de bedoeling dat de vrijwilligers met elkaar de discussie aan gingen. Het belang van de avond

was de verschillende standpunten te horen en te verzamelen.

De data van de beiden methodes kunnen vervolgens naast elkaar gelegd worden voor de analyse. De labels

voor de interviews kunnen bij de verschillende drie rondes geplaatst worden.

Gespreks ronde 1 (label 1 en 4) Wie of wat is naar jullie persoonlijke beleving Rotterdam Vertelt

Wat is jouw beeld van de organisatie.

De antwoorden geschreven voorafgaande aan de dialoog, elke kleur bevat de antwoorden van één respondent.

R1 Naar mijn beleving gebeurt er op het moment niet veel

R2 Het zoeken naar bijzondere/persoonlijke onvertelde verhalen

R2 Het verbinden van mensen door middel van verhalen

R3 Rotterdam Vertelt is naar mijn mening een stichting die op zoek is naar persoonlijke verhalen

voornamelijk verhalen van migranten en andere minderheden

R4 Namen van de projectleider en vrijwilliger R1 maar dit moet veel meer zijn

R4 Rotterdam Vertelt verhalen die ertoe doen

R5 Rotterdamse verhalen

R5 Oraal

R5 Nog niet vertelde verhalen

R5 Verzameling interviews

R5 Naam projectleider

R6 Geschiedenis van Rotterdam

R6 Leuk goed initiatief

R6 Rotterdammers

R6 De verhalen van Rotterdam

R6 Namen projectleider en vrijwilliger R1

R6 De website

Page 43: CMV Scriptie vrijwillige inzet

42

Gespreks ronde 2: (label 2) Waarom wil je deelnemen aan Rotterdam Vertelt, wat zijn jouw motivaties?

De antwoorden geschreven voorafgaande aan de dialoog, elke kleur bevat de antwoorden van één respondent.

R1 Schouders eronder en er met elkaar iets moois van maken

R1 Nieuwe manier van geschiedenis onderzoeken

R2 Ik ben opgevoed door middel van orale traditie

R2 Kennis over die orale traditie wil ik delen

R3 Mensen bij elkaar brengen

R3 Verhalen van minderheden in kaart brengen

R3 Vernieuwende geschiedschrijving creëren

R4 Leuk om verhalen op te halen (die er toe doen)

R4 Leuk om mensen te ontmoeten

R5 Schrijven over Rotterdam

R5 Verbinding brengen / maken in Rotterdam

R5 Rotterdam leren kennen

R5 Betrokkenheid bij Rotterdam

R6 Ik leer Rotterdam op een andere manier kennen

R6 Vergeten geschiedenissen interesseren mij

Gespreksronde 3 (label 3 en 5) Onder welke voorwaarden wil of kan je werken, wat zijn jouw verwachtingen van Rotterdam Vertelt?

De antwoorden geschreven voorafgaande aan de dialoog, elke kleur bevat de antwoorden van één respondent.

R 1 Een concreet project

R 2 Vormgeven aan mijn vertel ideeën

R3 Verwachtingen

R3 Concrete projecten

R3 Duidelijke doelstellingen

R3Eerlijkheid

R4 Ik wil helpen waar mogelijk om verhalen e.d. mogelijk te maken

R 5 Goede samenwerking

R 5 Onderling contact

R 5 Samenkomen om te klankborden

R 5 Doel, richting en coördinatie (duidelijkheid)

R 5 Makkelijk contact met elkaar kunnen maken Linkedin Whatsapp bijvoorbeeld

R6 Feedback

R6 Randvoorwaarden

R6 Duiding

06. Analyse onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk wordt vanuit de resultaten antwoord gegeven op de deelvragen:

• Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)?

• Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor Rotterdam Vertelt?

• Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt?

• Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de organisatie Rotterdam Vertelt

Vanuit deze antwoorden zal antwoord gegeven worden op de hoofdvraag:

Page 44: CMV Scriptie vrijwillige inzet

43

Welke interne factoren zijn voor Rotterdam Vertelt van belang om te komen tot een

flexibele organisatie met een robuust netwerk van vrijwilligers?

6.1 De respondenten

INTERVIEWS vrijwilliger vanaf

rol binnen SRV leeftijd achtergrond

Respondent 1 2013 uitvoerend 60-70 Gemeentelijk beleidsadviseur (gepensioneerd)

Respondent 2 2014 uitvoerend 60-70 Journalist (gepensioneerd)

Respondent 3 2012 ondersteunend (bestuur)

45-55 Bedrijfskunde communicatie & cultuur

Respondent 4 2014 ondersteunend beleid 20-30 Historica

Respondent 5 2013 projectleider / ZZP 30-40 (uitvoerend) Producent van evenementen en media

Respondent 6 2013 initiëren organiseren 45-55 Historica

REFERENTIE GROEP

vrijwilliger vanaf

rol binnen SRV leeftijd achtergrond

Respondent 1 2013 uitvoerend 60-70 Gemeentelijk beleidsadviseur (gepensioneerd)

Respondent 2 2015 nieuw 30-40 Student/ZZP Cultureel Maatschappelijke Vorming

Respondent 3 2015 nieuw 20-25 Student

Respondent 4 2012 ondersteunend (bestuur)

45-55 Bedrijfskunde communicatie & cultuur

Respondent 5 2015 nieuw 30-40 Advocaat

Respondent 6 2014 initiëren organiseren 50-60 Projectleider tentoonstellingen, conservator en tekstschrijver

6.2 Algemeen Vrijwillige inzet is maatwerk en mooie voorbeelden van andere organisaties kunnen niet zomaar één op één

overgenomen worden. Daarbij komt dat ook organisaties aan veranderingen onderhevig zijn en zich continu

aan de veranderende situatie aan moeten passen. Dit heeft Rotterdam Vertelt in haar jonge geschiedenis als

geen ander ervaren. Ook vrijwilligers zijn geen statische objecten en veranderen, ze komen van de ene

levensfase in de andere levensfase. Omstandigheden waar mensen in verkeren wisselen voortdurend. Bij het

beantwoorden van de deelvragen en de hoofdvraag is het van belang om vanuit alle gegevens de gemene deler

te filteren die een aanknopingspunt vormen voor de richtlijnen in de hoofdvraag.

6.3 Deelvraag één: Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)? Voor de beantwoording van deelvraag één wordt vanuit drie invalshoeken de vraag geanalyseerd, waarna het

antwoord op deze deelvraag zal worden geformuleerd.

6.3.1 Invalshoek vanuit de literatuur

Gezien vanuit het vrijwilligersmanagement is Rotterdam Vertelt een vrijwilligergestuurde organisatie

uit de immateriële culturele erfgoedsector. Wanneer er verder ingezoomd wordt op de organisatie,

kan op basis van het literatuuronderzoek vastgesteld worden dat er in het huidige beleidsplan een

beeld wordt neergezet, waarbij de kerndoelen dienstverlenend zijn. In de visie staat namelijk; “Wij

willen Rotterdammers begeleiden, ondersteunen en stimuleren bij het verzamelen en/of delen van

verhalen over persoonlijk verleden”(SRV, 2014). Dit maakt, dat op basis van het beleidsplan,

Rotterdam Vertelt als een dienstverlenende organisatie ingedeeld zou kunnen worden. Deze diensten

die moeten, zo staat in het beleidsplan, tot uiting gaan komen door de ontwikkeling van Rotterdam

Vertelt tot expertisecentrum mondelinge geschiedenis van Rotterdam. Dit moet dan vorm krijgen in

een netwerkplatform, door expertise opbouw op het gebied van mondelinge geschiedenis en het

ontwikkelen van nieuwe technieken voor het verzamelen van mondelinge geschiedenis. Daarnaast

moet dit gebeuren door als verhalenbewaarder duurzame manieren te ontwikkelen om mondelinge

bronnen in de vorm van interviews en verhalen te bewaren en te ontsluiten. In de visie staat ook dat

Rotterdam Vertelt een kennisverspreider moet worden, wederom door middel van een

netwerkplatform en als vraagbaak en sparringpartner voor mensen die actief (willen) interviewen.

Page 45: CMV Scriptie vrijwillige inzet

44

Daarnaast moet Rotterdam Vertelt zelf projecten gaan organiseren om hiaten in de onofficiële

geschiedenis van Rotterdam op te vullen. Deze projecten vormen in het beleidsplan de kernactiviteit

die de visie en missie het meeste moet gaan uitdragen.

6.3.2 Invalshoek vanuit de interviews

Vanuit de invalshoek van de interviews valt als eerste op dat alleen de schrijver van het beleidsplan,

respondent één, melding maakt van het beleidsplan en van de bewuste keuze dit plan top down te

schrijven.

De verschillende antwoorden op de vraag: Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)?

Respondent één geeft als antwoord Rotterdam Vertelt te zien als of in een persoon: de

projectleider, of het bestuur.

Respondent twee ziet Rotterdam Vertelt vooral als een podium voor het vastleggen van de

mondelinge geschiedenis van Rotterdam.

Respondent drie vindt deze vraag moeilijk om te beantwoorden en geeft als antwoord ook

de naam van de projectleider. Daarnaast ziet ze Rotterdam Vertelt steeds in verschillende

samenstellingen waardoor Rotterdam Vertelt iedereen kan zijn. ´En wie is.? Ja, dat zijn de

blinde vlekken, de verhalen van Rotterdam. En die proberen we op te halen en ja dat is heel

lastig om nu te zeggen die is het, het zijn, het kan iedereen zijn´.

Respondent vier: ´Dus voor mij is dan Rotterdam Vertelt, wij het projectteam, de projectleider

(naam), het bestuur en een aantal betrokken vrijwilligers. Eigenlijk zie ik de vrijwilligers die bij

de projecten werken alleen tijdelijk als bij dat project ook meer.´

Respondent vijf: noemt ook de projectleider en het bestuur en op de vraag: wat is, antwoord

deze persoon: ´En wat dat dan is jaaa uhh dan kan van alles zijn op het gebied van verhalen

en geschiedenis. Bijvoorbeeld het zichtbaar maken van minderheden, dat vind ik wel een

mooi onderdeel’.

Respondent zes: ´Rotterdam Vertelt is een stichting in ontwikkeling met als doel het opzetten

van een structuur waarin bronnen uit Rotterdam verzameld worden´.

In de zes interviews wordt drie keer de naam van de projectleider of het bestuur genoemd op de vraag wat of

wie is Rotterdam Vertelt. Alleen respondent vier neemt zichzelf mee in het antwoord en heeft het over wij, het

projectteam. Van de twee overige respondenten is voor de één, de structuur in oprichting Rotterdam Vertelt.

Voor andere zijn het juist de verhalen vanuit Rotterdam die Rotterdam Vertelt vormen. Verder kan Rotterdam

Vertelt van alles zijn of juist een podium. Nu gaat het bij deze analyse niet om het juiste antwoord. In principe

zou, indien de groep mensen het met elkaar eens zijn, alle antwoorden goed gevonden kunnen worden. Wat

uit al deze antwoorden blijkt, is dat behalve respondent zes geen van de respondenten een duidelijk,

doordacht en vanzelfsprekend antwoord geeft. Respondent zes is de kwartiermaker en projectleider. Ook het

bestuurslid en de schrijfster van het beleidsplan moesten nog eens goed over deze vraag nadenken en konden

niet een voor hen vanzelfsprekend antwoord geven.

6.3.3 Invalshoek vanuit de referentiegroep Vanuit de invalshoek van de referentiegroep is er een andere dynamiek merkbaar bij de gegeven antwoorden.

De individueel gegeven antwoorden op de post-its hebben in meerderheid te maken met verhalen

gecombineerd met Rotterdam. In minderheid wordt er in deze setting als antwoord gegeven de naam van de

projectleider of het bestuur.

Bij de toelichting op de individueel gegeven antwoorden, tijdens de dialoog, ontstaat er na de vaststelling dat

er op het moment niet veel gebeurt, een soort brainstormsessie wat Rotterdam Vertelt zou kunnen zijn. De

referentiegroep geconstateerd dat het beantwoorden van de vraag met de namen van personen of ‘het

bestuur’, niet wenselijk is. Rotterdam Vertelt zou meer moeten zijn. Het beleidsplan komt tijdens de

referentiegroep op geen enkele wijze ter sprake. Alle deelnemers aan de referentiegroep hebben het

Page 46: CMV Scriptie vrijwillige inzet

45

beleidsplan 2015-2017 voorafgaande aan de bijeenkomst samen met de uitnodiging wel als bijlagen

toegestuurd gekregen. Er wordt door alle deelnemers vanuit de persoonlijke raakvlakken over Rotterdam

Vertelt gesproken en niet vanuit het idee als een collectief iets, een organisatie.

Op het moment dat men in de referentiegroep met elkaar gaat praten over de vraag, ‘wat of wie is Rotterdam

Vertelt (of wil zij zijn)’, komen er verschillende ideeën naar boven die raakvlakken kunnen hebben met het

beleidsplan. Deze ideeën gaan echter meer richting het samen iets doen, het verzamelen van verhalen, meer

dan in de richting van een expertise centrum dat diensten ter ondersteuning van mondelinge geschiedenis gaat

aanbieden. De antwoorden van de referentiegroep liggen in de lijn van de interviews, er volgt net als in de

interviews geen eenduidig antwoord wie of wat Rotterdam Vertelt is. Wel zijn er verschillende ideeën wat

Rotterdam Vertelt zou kunnen, of vanuit deze respondenten, wil zijn. Belangrijke punten die daarin naar voren

komen zijn: kennis delen, samen werken, gemeenschappelijkheid en niet te vergeten het moet leuk zijn maar

ook nut hebben.

Vanuit de resultaten van zowel de interviews als de referentiegroep blijkt dat onder de aan het onderzoek

participerende vrijwilligers, de visie en missie van Rotterdam Vertelt niet breed gedragen wordt. De reden

hiervan is niet zo zeer dat vrijwilligers het niet met de visie en het beleidsplan eens zijn, maar meer omdat ze

het beleidsplan niet kennen. De vrijwilligers zijn niet bij de totstandkoming van het beleidsplan betrokken

geweest. Het is een papieren stuk waar door de leden geen input aan gegeven is. Dit komt door de top down

gekozen methode waarmee het plan tot stand gekomen is. Dit is naar voren gekomen in het interview met de

schrijver van het plan, één van de respondenten van dit onderzoek.

6.3.4 Antwoord op deelvraag één: Wat of wie is Rotterdam Vertelt (of wil zij zijn)?

Rotterdam Vertelt is een vrijwilligergestuurde organisatie in de immateriële erfgoedsector met als basis het

verzamelen van de mondelinge geschiedenis van Rotterdam. Vanuit de deelnemende vrijwilligers gezien kan

het tweede gedeelte van de vraag ‘wat wil Rotterdam Vertelt zijn’, het beste omschreven worden als: ’een

structuur waarin de aangesloten vrijwilligers gezamenlijk activeiten op het gebied van mondelinge geschiedenis

van Rotterdam kunnen gaan ontwikkelen’.

6.4 Deelvraag twee: Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in

voor Rotterdam Vertelt? Voor de beantwoording van deelvraag twee worden eerst motieven vanuit de interviews geïnventariseerd,

daarna volgt de analyse van de referentiegroep. Na een reflectie op de literatuur wordt deelvraag twee

beantwoord.

6.4.1 Analyse van de interviews Respondent één en twee zijn beiden gepensioneerde vrijwilligers. Beiden voeren de ontmoeting tussen

mensen aan, het sociale motief de gezelligheid, maar ook nuttig of dienstbaar zijn is voor hen belangrijk.

Daarnaast is vooral bij respondent één het normatieve of beschermingsmotief bepalend in zijn keuze om zich

vrijwillig in te zetten. Dit komt naar voren in het belang wat hij hecht aan verhalen van vluchtelingen, in het

bijzonder de illegale vluchtelingen. Respondent één geeft vooral ook de liefde voor Rotterdam aan als

belangrijk motief om verhalen uit de stad op te halen. Zij gebruikt opvallend vaak de woorden leuk en gezellig.

Respondent twee wil zijn vakkennis als journalist graag met anderen delen. Leeftijden 60-70 jaar

Respondent één: ‘Toen kwam ik in de bibliotheek en daar heb je allemaal van die schappen met wat er

allemaal te doen is in Rotterdam. Niet een stand van vrijwilligerswerk maar zo’n schap. Daar zag ik een kaart

van SRV en dacht ik o wat leuk, ik hou van Rotterdam dus ik vind het ook leuk iets daarvoor te kunnen

betekenen’.

Respondent twee: ‘Kijk het gaat erom, het over het indelen van je tijd, heel simpel gezegd. Dan is uiteindelijk de

urgentie van het verhaal van een raar overleden asielzoeker groter bij mij, dan een verhaal te vertellen over de

poëtische stakingsleider om maar eens wat te noemen’.

Page 47: CMV Scriptie vrijwillige inzet

46

Respondent drie, een bestuurslid en respondent zes, de projectleider hebben beiden sterke normatieve

motieven. Vanuit een plichtsgevoel om voor de ‘zwakkere’ in de samenleving op te komen, emancipatie van

vrouwen en minderheden. Maar zeker ook de ontmoeting, samenwerken en het delen van kennis is voor hen

belangrijk. Voor respondent zes speelde daarnaast het instrumentele motief voor korte tijd een rol, in een tijd

waarin zij geen betaald werk had, om via het netwerk van Rotterdam Vertelt aan de slag te gaan. Beiden delen

ook de liefde voor geschiedenis (leeftijden 45 – 50 jaar).

Respondent drie: ‘Ik doe allerlei projecten in Rotterdam die voornamelijk gebaseerd zijn op vrouwen richting de

arbeidsmarkt. Om vrouwen en werk op de Rotterdamse agenda te zetten’.

Respondent zes: ‘Maar idealisme dat speelt zeker een belangrijke rol, het idealisme om het verhaal van

minderheden zichtbaar te maken… ik zie dat er een andere kant van Rotterdam, die onbekend is … dat, dat is

het ook… , ik, ik zag plotseling wel dat het een instrument kan zijn om juist die andere kant van Rotterdam, die

verhalen naar boven te halen’.

Respondenten vier en vijf hebben beiden in belangrijke mate instrumentele motieven. Respondent vier is bij

Rotterdam Vertelt terecht gekomen vanuit een situatie dat zij geen werk had en zoekende was om bezig te

blijven en ervaring op te doen. Interesse voor geschiedenis, vakmatig en plezier, zijn belangrijke motieven.

Respondent vijf is voor een deel ook beroepsmatig als zzp’er bij het project ‘Storia de nhas pais’ betrokken.

Voor een deel vanuit zijn Kaapverdische achtergrond en emancipatie van minderheden. Daarnaast is kennis

vergaren en het sociale aspect voor beiden belangrijk (leeftijden 25-35 jaar).

Respondent vier: ‘Ik denk wat mijn motivatie echt was, toen ik besloot om Rotterdam Vertelt verder te helpen

a. dan ben ik bezig en b. uhh….kon ik mijn ervaring uitbreiden en wat kon leren, en wie weet waar ik daar van

kon gebruiken’.

Respondent vijf: ‘zoektocht naar de eigen identiteit, ik wil me weer verdiepen ook in de roots, wat is nu zo

bijzonder aan onze cultuur, op zoek naar inspiratie. Daarnaast wil ik, net als anderen die zelf uhhm zien dat hun

ouders wat ouder, zieker, zwakker worden. Nu willen weten wat ze meegemaakt hebben en dat vast willen

leggen’.

Vanuit de interviews komen diverse motieven naar boven, zoals ook in de literatuur wordt omschreven.

Verschillende motieven die in relatie staan met de levensfase waarin de verschillende vrijwilligers zich in

bevinden. De gepensioneerde vrijwilliger die nog van waarde wil zijn voor de samenleving en aan de andere

kant de jongere vrijwilliger zonder werk die aansluiting zoekt om werk te vinden. Bij het teruglezen van alle

interviews komen de drie frames uit de theorie op verschillende wijze naar boven. Het hedonistische frame

voor de korte termijn, ‘het voelt goed, het is leuk’, het instrumentele frame, de inzet is zinvol is voor een

persoonlijk doel. Ten slotte komt ook het normatieve frame naar voren: ‘het is juist om te doen’, zich in meer

of mindere mate betrokken voelen bij een bepaalde zaak. Een bepaalde ‘zaak’, die voor de individuele

vrijwilliger ook een, of juist de reden is waarom zij het belangrijk vindt, om de mondelinge geschiedenis van

Rotterdam te registreren.

6.4.2 Analyse vanuit de referentiegroep

Twee respondenten van de referentiegroep, respondent één en respondent vier waren ook deelnemers aan de

interviews. Zoals al eerder gemeld is de samenstelling van de groep niet bewust gepland. Alle bekende

vrijwilligers van Rotterdam Vertelt hebben een uitnodiging voor de vrijwilligersbijeenkomst gekregen en

hebben zich daarop zelf aangemeld. Daaronder ook de nieuw aangemelde vrijwilligers, zoals respondenten

twee en drie dat zijn. Beiden zijn student en nog niet eerder actief geweest voor Rotterdam Vertelt.

Respondent vijf is ook nieuw, en zij staat wel al langer als vrijwilliger ingeschreven maar heeft nog niet aan

activiteiten meegewerkt. Respondent zes is al langer vrijwilliger en heeft ook aan verschillende activiteiten

meegewerkt. Deze aanvullende informatie is ter duiding van deze groep vrijwilligers.

Page 48: CMV Scriptie vrijwillige inzet

47

Respondent één: Zij geeft tijdens de interviews ook aan het sociale motief, het samen doen erg belangrijk te vinden. Daar komt

nu ook in haar korte antwoord op de post-it een leermotief bij, een andere manier van geschiedenis

onderzoeken. In de dialoog komen leuk, gezellig en samen doen vaak naar boven.

R1 Schouders eronder en er met elkaar iets moois van maken

R1 Nieuwe manier van geschiedenis onderzoeken

Respondent twee: Zij geeft in haar korte post-it antwoord aan vanuit haar achtergrond en opvoeding (Surinaams Maron)

geïnteresseerd te zijn in Rotterdam Vertelt en deze kennis graag te willen delen. Tijdens de dialoog komt naar

voren dat voor haar niet alleen de verhalen belangrijk zijn maar juist ook wat er met de verhalen gedaan kan

worden. Zij wil graag van de verhalen producten maken, ter emancipatie van groepen, het normatieve motief.

Daarnaast wil zij door middel van haar vrijwillige inzet als de mogelijkheden om als zzp aan het werk komen

vergroten, het instrumentele motief.

R2 Ik ben opgevoed door middel van orale traditie

R2 Kennis over die orale traditie wil ik delen

Respondent drie: Deze respondent, een jonge student heeft voornamelijk normatieve motieven. In de dialoog is het voor haar

belangrijk bezig te zijn met de emancipatie van minderheden. Zelf komt zij van de Nederlandse Antillen

waardoor ze ook tot de doelgroep behoort. Verder zegt zij onder andere: ’Ík merk dat verschillende culturen

vooroordelen ten opzichte van elkaar hebben. Nieuwere geschiedschrijving, niet alleen formeel over

bijvoorbeeld migratie en vrouwen’.

R3 Mensen bij elkaar brengen

R3 Verhalen van minderheden in kaart brengen

R3 Vernieuwende geschiedschrijving creëren

Respondent vier: Zij heeft ook deelgenomen aan de interviews, maar in deze setting heeft zij het in eerste instantie via de korte

post-it antwoorden meer over het hedoniste pleziermotief. In de dialoog komen haar motieven zoals genoemd

tijdens het interview weer naar boven: ‘ik zou meer verbanden willen onderzoeken. Tussen de geschiedenis en

hedendaags ontwikkelingen’. Ze benoemt hierbij een project over wederopbouwvrouwen in Rotterdam. Dit is

een project over de situatie kort na de oorlog waarin Rotterdam weer opgebouwd moest worden. Dit in

vergelijking met migranten vrouwen die bij aankomst in Rotterdam ook een nieuw bestaan moesten of moeten

opbouwen.

R4 Leuk om verhalen op te halen (die er toe doen)

R4 Leuk om mensen te ontmoeten

Page 49: CMV Scriptie vrijwillige inzet

48

Respondent vijf

Deze respondent is al een tijd aangemeld bij Rotterdam Vertelt maar heeft nog niet aan projecten

deelgenomen. Ze komt van buiten Rotterdam en ervaart de inwoners van de stad als makkelijke mensen om

kennis mee te maken. Ze heeft instrumentele motieven om via Rotterdam Vertelt de stad en haar inwoners

beter te leren kennen en dit te combineren met haar hobby, schrijven. Daarmee ook het plezier motief,

hedonistisch. Niet alleen zichzelf verbinden met de stad, maar ook mensen met elkaar verbinden of bij elkaar

brengen kan duiden op een normatief motief. Wellicht omdat door haar de cohesie in de stad belangrijk

gevonden wordt.

R5 Schrijven over Rotterdam

R5 Verbinding brengen / maken in Rotterdam

R5 Rotterdam leren kennen

R5 Betrokkenheid bij Rotterdam

Respondent zes

Respondent zes is al langer bij Rotterdam Vertelt als vrijwilliger, leermotief, en instrumentele motieven, uit

interesse voor vergeten geschiedenis, vormen de eerste korte post-it antwoorden. In de dialoog komen juist de

sociale motieven naar boven. R6:’het gaat er om dat je iets gemeenschappelijk hebt. Gezellig, de bijeenkomsten

in Leeszaal waren leuk, dat iedereen vertelde waar je mee bezig bent en elkaar feedback geven.

R6 Ik leer Rotterdam op een andere manier kennen

R6 Vergeten geschiedenissen interesseren mij

6.2.3 Reflectie op de literatuur Zoals in het literatuuronderzoek naar boven komt zijn motivaties niet statisch en zijn deze aan veranderingen

onderhevig. De verschillende motieven hebben verschillende soorten en momenten van beloning. De motivatie

om ergens vrijwillig aan deel te nemen zit op korte termijn in de intrinsieke motivatie op basis van emoties

zoals vooral plezier, iets leuk vinden en gezelligheid. Deze motivatie is bij alle respondenten terug te vinden,

zowel vanuit de interviews als bij de referentie groep. Voor de lange termijn is meer nodig dan alleen plezier.

Dit is vooral bij een aantal van de jongere respondenten in de instrumentele motieven terug te vinden. Leren,

ervaring opdoen en gebruik maken van het netwerk zijn daarvan voorbeelden. Deze instrumentele motieven

zijn overdacht en de beloning is iets waar naartoe gewerkt kan worden. Bijna alle, zo niet alle respondenten

hebben daarnaast normatieve motieven, vanuit plichtsbesef, gevoed vanuit de emoties over de toestand van

bijvoorbeeld minderheden of andere groepen mensen zoals bijvoorbeeld de stad Rotterdam als geheel.

Regelmatig komen motieven die te maken hebben met de emancipatie van groepen mensen voorbij. Bij de één

wat sterker dan bij de ander. Dit soort normatieve motivaties hebben te maken met werkzaamheden waarvan

de beloning op de lange termijn vaak in abstracte vorm merkbaar is.

6.2.4 Beantwoording deelvraag twee: Vanuit welke motivaties zetten vrijwilligers zich in voor

Rotterdam Vertelt?

Alle respondenten zetten zich in, of willen zich inzetten, vanuit een hedonistische, intrinsieke motivatie omdat

ze aan hun inzet plezier willen beleven. ”Het is leuk en ook gezellig om met elkaar ergens aan te werken” zijn

veel voorkomende uitspraken. Maar ook jezelf nuttig voelen doen ertoe. Daarnaast is er een aantal mensen die

instrumentele motieven heeft : “ze willen iets leren, ervaring opdoen” dit zijn vaak de wat jongere vrijwilligers.

Alle vrijwilligers hebben daarnaast ook normatieve motivaties. Vaak op het gebied van emancipatie van

minderheden, maar ook de ander iets willen leren, opgedane kennis delen met de ander die daar weer wat aan

kan hebben.

Page 50: CMV Scriptie vrijwillige inzet

49

6.5 Deelvraag drie: Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben de

vrijwilligers van Rotterdam Vertelt? Deelvraag drie wordt beantwoord vanuit de analyse van de interviews en de analyse van de referentiegroep.

De ambities, wensen en verwachtingen hangen nauw samen met de motivaties. De ambities, zoals in het

theoretisch kader staat omschreven: wat vrijwilligers voor zichzelf wel of niet willen bereiken bij Rotterdam

Vertelt. Of wat vrijwilligers hierin voor ogen hebben voor de organisatie Rotterdam Vertelt.

6.5.1 Analyse vanuit de interviews

Respondent één en twee (de gepensioneerde vrijwilligers) hebben beiden niet de behoefte om het initiatief of

de verantwoording voor een project te nemen. Vanuit hun eerder genoemde motivaties is het wel erg

belangrijk dat de werkzaamheden zin hebben, beiden willen duidelijk iets voor Rotterdam Vertelt betekenen.

Respondent één zegt duidelijk ‘zeg maar wat ik moet doen’ en respondent twee geeft aan ‘niet de behoefte te

hebben om helemaal in Rotterdam Vertelt ondergedompeld te worden’ en wacht rustig af tot taken aan hem

toebedeeld worden. Respondent één heeft wel de verantwoordelijkheid van de Rotterdam Vertelt bus naar

haar toe getrokken en wat er gebeurt, moet ook goed gebeuren.

Voor de organisatie Rotterdam Vertelt als geheel heeft respondent één aangegeven trots te willen zijn op

Rotterdam en dit uit te dragen. Zij verwacht van Rotterdam Vertelt wel een duidelijke structuur waarin dit kan

plaatsvinden. Voornamelijk in de ontmoeting met de andere vrijwilligers. Zij heeft ook de wens dat er iets met

de verhalen gebeurt, ‘ze worden niet zomaar opgehaald’. Ten slotte spreekt ze duidelijk uit dat vrijwillig niet

vrijblijvend is en ook van andere vrijwilligers mag wel iets verwacht worden.

Respondent één: ´Ik heb altijd een leidinggevende functie gehad en bij mijn pensionering ik was blij dat ik daar

klaar mee was’.

Respondent twee: ’Neeeee, dat is organisatiewerk, daar ben ik niet van, ik ben meer van het optekenen van

dingen uhh meer van de uitvoering’.

Respondent twee heeft voor de organisatie Rotterdam Vertelt duidelijk de archieffunctie voor ogen, vooral ook

in de samenwerking met andere organisaties om effectief te kunnen zijn en niet opnieuw het wiel te gaan

uitvinden. De netwerkfunctie komt hierin duidelijk naar voren. Verhalen moeten vooral voor iedereen vindbaar

zijn.

Respondent drie, een bestuurslid en respondent zes, de projectleider hebben beiden de ambitie om een

ondersteunende rol binnen Rotterdam Vertelt te vervullen. Respondent zes wil juist meer taken aan anderen

overlaten en de verantwoording meer spreiden over de vrijwilligers. Zij heeft voor zichzelf de ambitie om als

cultuurbewaker van Rotterdam Vertelt haar tijd in te vullen. Daarnaast om gezamenlijk te bouwen aan een

gemeenschap of een sterke groep vrijwilligers creëren. Respondent drie geeft ook aan dat haar ambities liggen

op het gebied van ondersteunen, meer dan in de uitvoering. Dit past bij haar bestuursfunctie. Voor zichzelf

heeft ze de ambitie om de processen van de organisatie te bestuderen, kennis op te doen en kennis vooral te

delen.

Voor de organisatie Rotterdam Vertelt heeft respondent zes duidelijk de ambitie om uiteindelijk tot het

kennisinstituut op het gebied van oral history in Rotterdam uit te groeien. Zoals zij dat benoemt, de verhalen

stofzuiger van Rotterdam, en dan wel graag als breed gedragen organisatie en als een poule van

verhalenverzamelaars. Respondent drie heeft voor de organisatie als ambitie dat de organisatie een aantal

betaalde krachten in dienst kan nemen maar het bestuur moet beslist onbezoldigd blijven. De onderwerpen

van Rotterdam Vertelt moeten vooral de verhalen van de stad zijn en blijven. Beiden respondenten hebben de

wens op een fysieke locatie voor Rotterdam Vertelt en in ieder geval het regelmatig organiseren van de

ontmoeting tussen de vrijwilligers.

Page 51: CMV Scriptie vrijwillige inzet

50

Respondent drie: ‘Dus ik vind het wel leuk om mee te helpen aan de opbouw van een organisatie zeg maar, dus

dat is mijn proces waar ik in geïnteresseerd ben’.

Respondent zes: ‘ik zou het mooi vinden als wij een als soort van stofzuiger over de stad zouden kunnen zijn.

Dan is ieder verhaal maar niet perfect opgenomen of perfect uitgeschreven maar je hebt het verhaal wel en dan

kan je er alsnog wat mee doen’.

Respondent vier heeft de ambitie om voor de projectleiders van Rotterdam Vertelt fondsen te gaan werven en

op andere manieren bezig te zijn om financiering voor projecten te organiseren. Daarnaast wil zijn bijdragen

om van Rotterdam Vertelt een duidelijk herkenbaar expertise centrum te maken op het gebied van oral history.

Uiteindelijk is haar ambitie om mensen, door middel van verhalen, elkaar beter te laten leren begrijpen.

Respondent vijf wil zichzelf graag inzetten om het initiatief Rotterdam Vertelt uit te dragen. Duidelijk niet in de

uitvoering maar op organisatorisch niveau.

Voor de organisatie Rotterdam Vertelt hebben de respondenten de wens en de ambitie om de ontmoeting

mogelijk te maken. Respondent vijf duidelijk met de wens van een fysieke locatie en voor respondent vier geldt

voornamelijk intern de banden aanhalen en mogelijkheden scheppen tot betere samenwerking en

saamhorigheid. Respondent vier ziet haar taak voornamelijk in het organiseren, faciliteren en te inspireren.

Respondent vier: ’ Die saamhorigheid is heel erg belangrijk is, dat je mensen wat vaker bij elkaar krijgt en dat

ze het gevoel hebben dat ze naar het zelfde streven.

Respondent zes: ‘Dus ik zou er wel betrokken bij willen blijven, er bepaalde energie in willen steken. Als zei het

maar in het uitdragen of het bekent maken van de initiatieven, mensen enthousiasmeren, mijn opgedane kennis

van het afgelopen jaar delen met anderen’.

In de interviews komen persoonlijke ambities naar voren om juist in de uitvoering actief te zijn en liever niet op

organisatorisch vlak en andersom. Voor alle respondenten geldt dat zij de ambitie hebben om het mogelijk te

maken elkaar op regelmatige basis te ontmoeten, een eigen fysieke plek is dan de grootste wens. De

antwoorden van de respondenten die betrokken zijn geweest bij het schrijven van het beleidsplan zijn duidelijk

herkenbaar. Bijvoorbeeld in het antwoord met daarin de ambitie voor Rotterdam Vertelt tot het worden van

kennis instituut op het gebied van oral history. De andere respondenten kijken nog niet zo ver en zijn al blij als

de ontmoeting georganiseerd kan worden, plus, als er maar vooral een duidelijke structuur neergezet kan

worden waar vrijwilligers of andere organisaties op kunnen aanhaken.

6.5.2 Analyse vanuit de referentiegroep

De vraagstelling bij de referentiegroep waaronder deze deelvraag beantwoord kan worden was: Onder welke

voorwaarden wil of kan je werken, wat zijn je verwachtingen van Rotterdam Vertelt? Op deze vraag wordt

instemmend geknikt, dit is voor de meerderheid van de groep de belangrijkste vraag. Door middel van deze

vraag kunnen de respondenten aangeven wat ze op dit moment denken nodig te hebben om in beweging te

komen.

Respondent één: Respondent één geeft duidelijk aan te willen aansluiten bij een concreet project, liefst met een duidelijke kop

en een staart wat binnen een bepaalde tijd afgerond kan worden.

R 1 Een concreet project

Page 52: CMV Scriptie vrijwillige inzet

51

Respondent twee: Respondent twee geeft aan de vrijheid te willen hebben om aan haar eigen vertel ideeën vorm te kunnen

geven.

R 2 Vormgeven aan mijn vertel ideeën

Respondent drie: Respondent drie heeft vooral vanuit Rotterdam Vertelt duidelijkheid nodig. Wat wordt er van haar verwacht,

met ook voor haar concrete projecten waarbij duidelijke doelstellingen geformuleerd worden. Eerlijkheid gaat

wat haar betreft vooral over de samenwerking, doen wat er afgesproken is.

R3 Verwachtingen

R3 Concrete projecten

R3 Duidelijke doelstellingen

R3 Eerlijkheid

Respondent vier: Respondent vier geeft aan juist te willen ondersteunen en helpen waar mogelijk, vooral bij projecten die bij de

andere vrijwilligers vandaan komen. Hiervoor wil zij haar eigen netwerk ook inzetten.

R4 Ik wil helpen waar mogelijk om verhalen e.d. mogelijk te maken

Respondent vijf: Respondent vijf geeft aan graag te willen meewerken aan concrete projecten met een duidelijke richting en

doel. De coördinatie daarvan moet in haar ogen door Rotterdam Vertelt georganiseerd worden en

duidelijkheid is daarin erg belangrijk. Ze zegt daarover: ’Als ik niet weet wat ik moet doen dan doe ik niets’. Het

organiseren van het onderlinge contact om onder andere als klankbord voor elkaar te fungeren is als laatste

belangrijk voor haar.

R 5 Goede samenwerking

R 5 Onderling contact

R 5 Samenkomen om te klankborden

R 5 Doel, richting en coördinatie (duidelijkheid)

R 5 Makkelijk contact met elkaar kunnen maken Linkedin Whatsapp bijvoorbeeld

Respondent zes: Respondent zes geeft aan dat de ontmoeting voor haar belangrijk is. Feedback krijgen en duiding geven aan de

activiteiten. Het organiseren van de randvoorwaarden, wanneer je een idee hebt, hoe werk je dit dan uit, daar

ondersteuning in krijgen is belangrijk.

R6 Feedback

R6 Randvoorwaarden

R6 Duiding

6.5.3 Reflectie op de literatuur

Het afstemmen van wensen en verwachtingen van de vrijwilligers met dat wat Rotterdam Vertelt wil en ze kan

bieden. Wat moet geregeld zijn om vrijwilligers in beweging te brengen wordt met deze vraag beantwoord en

op welke manier kan dat gebeuren. Vanuit de interviews geven de verschillende vrijwilligers duidelijk aan

welke ambities zij voor zichzelf binnen Rotterdam Vertelt wel of niet hebben, maar ook wat zij van Rotterdam

Vertelt verwachten. Eenduidig komt naar voren dat de meeste vrijwilligers behoefte hebben aan een duidelijke

Page 53: CMV Scriptie vrijwillige inzet

52

structuur waarbinnen zij kunnen functioneren. De meest genoemde ambitie is het organiseren van de

ontmoeting, het liefst op een fysieke locatie. Vanuit de literatuur komt naar voren dat het belangrijk is dat het

voor vrijwilligers duidelijk is wat zij kunnen doen om de doelen van de organisatie te verwezenlijken. Echter

duidelijkheid over de doelen van Rotterdam Vertelt is er bij de respondenten niet. Juist de roep naar

duidelijkheid, duiding en structuur komt naar boven. In de reflectiegroep geven drie van de zes respondenten

aan te willen aansluiten bij een concreet project. Eén vrijwilliger geeft het liefst vorm aan een eigen project

waarbij zij behoefte heeft aan ondersteuning vanuit Rotterdam Vertelt.

6.5.4 Beantwoording deelvraag drie: Welke ambities, wensen en verwachtingen hebben

de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt?

De aan het onderzoek meewerkende vrijwilligers hebben vooral de gezamenlijke wens om te komen tot een

duidelijke structuur waarbinnen zij kunnen functioneren. Zij verwachten in meerderheid dat Rotterdam Vertelt

deze structuur al voor een deel kan bieden in het organiseren van de ontmoeting met elkaar. Persoonlijke

ambities liggen op dit moment vooral op welke manier de vrijwilligers wel of niet binnen de organisatie willen

en kunnen functioneren. De ambities die genoemd worden voor de organisatie Rotterdam Vertelt als geheel

betreffen in meerderheid het realiseren van de randvoorwaarden waarbinnen zijzelf kunnen werken. Slechts

twee respondenten benoemen de ambitie van de organisatie zoals in het beleidsplan: een kennis instituut op

het gebied van de mondelinge geschiedenis van Rotterdam.

6.6 Deelvraag vier: Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de

organisatie Rotterdam Vertelt Het antwoord op deelvraag vier volgt na een analyse van de interviews gevolgd door een analyse van de

referentiegroep met ten slotte wederom een reflectie op de literatuur.

6.6.1 Analyse vanuit de interviews De beiden gepensioneerde respondenten zijn erg duidelijk over welk beeld zij van de organisatie hebben.

Beiden geven aan dat er een gebrek is aan structuur. Respondent één benoemt het tevens als

ongeorganiseerd, en, als je je aanmeld ben je ook direct vrijwilliger! Wel geeft zij aan dat de mensen die

Rotterdam Vertelt vormen een leuke groep mensen zijn, ten minste, zij die bij activiteiten komen opdagen.

Respondent twee vindt de organisatie inefficiënt door dat gewerkt wordt van vrijwilliger naar taak i.p.v. dat er

bij een bepaalde taak de juiste vrijwilliger gezocht wordt.

Respondent één: ‘De mensen zijn allemaal leuke mensen daar gaat het niet om, maar ik zou het fijn vinden als

er een structuur is en duidelijkheid’.

Respondent twee: Nu is het zo er komt een mens binnen en daar ga ik maar een project bij zoeken. Weet je wel

of dan een onderwerpje bij zoeken, als je het omdraait dan denk ik dat je effectiever kan werken.

Respondent drie, het bestuurslid en respondent zes, de projectleider komen ook tot de conclusie dat het de

organisatie ontbreekt aan structuur en daarmee stabiliteit. Respondent drie heeft het beeld van een

organisatie die open staat voor iedereen, waar je zelf invulling kan geven aan verhalen projecten. Respondent

zes vindt dat de organisatie op dit moment de vrijwilligers te weinig te bieden heeft. Er is binnen Rotterdam

Vertelt veel enthousiasme maar, ze vindt zichzelf, misschien te veel op de inhoud gericht, in plaats van op het

plezier hebben om met mondelinge geschiedenis bezig te zijn.

Respondent drie:’ Je hebt bij Rotterdam Vertelt alle vrijheid, als het maar om verhalen vertellen gaat . Het oral

history gebeuren, in feite heb je alle vrijheid als je daar in geïnteresseerd bent. oprecht. Je kunt zelf je eigen

project verzinnen of projectleider worden als vrijwilliger.

Page 54: CMV Scriptie vrijwillige inzet

53

Respondent zes: ’ Ik zie dat mensen afhaken omdat dan…uuhh ja hun plek gewoon niet duidelijk genoeg is. Dat

ze niet gelijk hun talenten kunnen inzetten terwijl we dat wel willen. Vooral mensen die het leuk zouden vinden

om verhalen over Rotterdam te schrijven. En uhhh ja ik vind het echt heel jammer en dat zijn er de afgelopen

tijd best een aantal mensen geweest’.

Respondent vier heeft nu het beeld van een organisatie die draait om de website en waarvan het project

‘Storia de nhas pais’ de voornaamste gebeurtenissen bevatten. Rotterdam Vertelt is een organisatie die teveel

op een paar personen draait, de bezetting is erg mager zegt ze. Maar zo er is veel vrijheid om zelf invulling aan

je werkzaamheden te geven. Voor respondent vijf is het niet zo duidelijk wat voor beeld hij heeft van

Rotterdam Vertelt en hoe het zit met de taakverdeling. Maar hij komt wel tot de conclusie dat het een

organisatie is die vooral via R6 open staat voor andere groepen (minderheden). Hij ziet tevens Rotterdam

Vertelt als expert op het cureren van verhalen.

Respondent vier: We hebben heel veel vrijheid, flexibiliteit, we kunnen heel veel projecten doen maar we

hebben bepaalde pijlers, het moet wel passen zeg maar. Zeker als je op de langere termijn herkent wil worden

Respondent vijf: Ik merk tocht wel een focus van Rotterdam Vertelt, in het ja, positief onderbouwen,

ondersteunen van groepen, minderheden in de stad. Wellicht dat dat een speerpunt kan zijn een brugfunctie. R6

heeft wel iets bijzonders, het is haar kwaliteit dat ze open staat voor andere groepen.

Het antwoord op deze deelvraag is vanuit de interviews tweeledig. Er is de mening dat Rotterdam Vertelt een

organisatie is met veel vrijheid, waar je je eigen ideeën vorm kan geven zonder veel belemmeringen en een

leuke groep mensen. Daar staat tegenover dat het beeld van Rotterdam Vertelt is, vanuit de ervaring van de

vrijwilligers, van weinig structuur, inefficiënt, en waar het ontbreekt aan stabiliteit. Rotterdam Vertelt heeft

volgens hen nog niet veel te bieden.

6.6.2 Analyse vanuit de referentiegroep

Een duidelijk antwoord op wat voor beeld de respondenten hebben van Rotterdam Vertelt, wordt tijdens de

vrijwilligersbijeenkomst van de referentiegroep niet gegeven. De antwoorden hebben meer te maken met wat

Rotterdam Vertelt kan zijn of waarvoor ze volgens de respondenten is opgericht. Eén respondent geeft als

antwoord: ‘een stichting die op zoek is naar persoonlijke verhalen. Voornamelijk verhalen van migranten en

andere minderheden’. Dit is wel het meest concrete antwoord, naast antwoorden als:

het zoeken naar, en het verbinden van mensen door middel van verhalen.

de geschiedenis van Rotterdam

een verzameling interviews.

Rotterdam Vertelt, haalt verhalen op die er toe doen.

ook het antwoord: ’naar mijn beleving gebeurt er op het moment niet veel’.

Een antwoord over het beeld van de organisatie komt uiteindelijk ook in de dialoog niet op tafel. Het blijven

voornamelijk antwoorden met het beeld van een organisatie, dat wat de respondenten zelf in gedachten

hebben, wat Rotterdam Vertelt zou moeten of kunnen zijn. Gemeenschappelijk is het idee dat Rotterdam

Vertelt een vehikel is, niet een doel maar een middel om verhalen op te halen, dus meer wat het zou moeten

zijn.

6.6.3 Beantwoording deelvraag vier: Welk beeld hebben de huidige vrijwilligers van de

organisatie Rotterdam Vertelt

Het beeld wat naar voren komt over Rotterdam Vertelt vanuit de respondenten van dit onderzoek, is er een

van een onstabiele organisatie waar heel veel mogelijk is maar zonder een duidelijke lijn of structuur. Ook de

vrijwilligers die zich hebben ingezet om een beleidsplan te maken of geprobeerd hebben de organisatie vorm

te geven missen deze structuur. Het is een organisatie zonder duidelijk breed gedragen identiteit. Wel is er een

beeld van een organisatie met de potentie een rol te kunnen gaan spelen op het gebied van mondelinge

geschiedenis van Rotterdam. Deze potentie wordt door de respondenten uitgesproken in de mogelijkheden die

zij voor zichzelf en Rotterdam Vertelt zien.

Page 55: CMV Scriptie vrijwillige inzet

54

6.7 Antwoord op de hoofdvraag:

Welke interne factoren zijn voor Rotterdam Vertelt van belang om te komen

tot een flexibele organisatie met een robuust netwerk van vrijwilligers?

De hoofdvraag wordt beantwoord met vier factoren

1. Onderling contact

2. Duidelijke structuur en keuze in vrijwilligersmanagement

3. Identiteit bepalen, de kerndoelen van Rotterdam Vertelt

4. Positionering in de Rotterdamse erfgoedsector

Onderling contact

Uit dit onderzoek komt naar voren dat een belangrijke factor voor de vrijwilligers de mogelijkheid tot

samenkomen is. Dit beantwoordt namelijk aan het pleziermotief met een directe beloning. Vrijwilligers vinden

het leuk maar ook belangrijk om met elkaar over hun gedeelde interesses te praten en ervaringen uit te

wisselen. Een netwerk is pas nuttig op het moment dat er contact is tussen de verschillende actoren. Dit

contact, het sociaal kapitaal, moet geactiveerd worden. Het organiseren van dit contact tussen de vrijwilligers

van Rotterdam Vertelt is een cruciale factor. Zonder dit contact is er in de beleving van de vrijwilligers geen

Rotterdam Vertelt.

Duidelijke structuur en keuze in vrijwilligersmanagement

Wanneer het contact er is kunnen er gezamenlijk keuzes gemaakt worden over hoe Rotterdam Vertelt als

organisatie kan gaan functioneren. Een belangrijke keuze is hoe vrijwilligers wel, of niet aangestuurd gaan

worden. Binnen welke structuur kunnen vrijwilligers vanuit hun eigen motivaties en ambities functioneren?

Elke keuze heeft logischerwijze gevolgen.

De keuze voor programmamanagement of ledenmanagement kan gemaakt worden aan de hand van de

doelstellingen van Rotterdam Vertelt. Daarnaast op basis van de mogelijkheden van de beschikbare groep

mensen en middelen. Vanuit het literatuuronderzoek blijkt dat voor dienstverlenende organisaties, waar

kwaliteit belangrijk is, een projectmatige werkwijze met de benadering vanuit het programmamanagement

(van taak naar vrijwilliger) het beste past. In tabel twee van het theoretisch kader worden de kenmerken van

programmamanagement en ledenmanagement met elkaar vergeleken.

Bij de kenmerken van het programmamanagement is de benadering van Rotterdam Vertelt tot nu toe duidelijk

herkenbaar.

De benadering van taak naar vrijwilliger. Bij de meeste projecten wordt rondgebeld of vrijwilligers

zich willen inzetten.

Dan zijn er verschillende losstaande projecten en er is één manager op afstand (de kwartiermaker/

projectleider).

Er is een zwakke organisatiestructuur, en de betrokkenheid van de vrijwilligers is laag.

Er is binnen Rotterdam Vertelt geen homogeniteit, door de respondenten benoemt als los zand.

Onderling kent men elkaar (haast) niet.

De motivatie is doelgericht en stoppen als vrijwilliger is relatief gemakkelijk.

In grote lijnen is dit hoe tot op heden door Rotterdam Vertelt gewerkt is. Het blijkt echter niet met de huidige

mensen en middelen te lukken om Rotterdam Vertelt zo aan te sturen. Vanuit de ambities, zoals in het huidige

beleidsplan beschreven staan is de keuze gericht op kwaliteit wel te begrijpen en ook te verdedigen. Maar met

de huidige mensen en middelen is dit, zoals uit het onderzoek blijkt, niet realistisch.

Page 56: CMV Scriptie vrijwillige inzet

55

De keuze voor ledenmanagement zou in een andere aanpak dan in eerste instantie voor de hand liggen, echter

deze keuze heeft ook gevolgen waarover nagedacht moet worden. Ledenmanagement is bij een voor-ons-

door-ons organisatie het best passend. Aansturing vanuit een groep kernvrijwilligers waarbij vooral gekeken

wordt wat de andere vrijwilligers willen en bij welke vrijwilliger welke taak het beste past (de gast et al 2009).

Deze vorm van organiseren is heel erg naar binnen gericht. Dit past niet bij de huidige visie van Rotterdam

Vertelt als expertise centrum op het gebied van de mondelinge geschiedenis van Rotterdam.

Identiteit bepalen, de kerndoelen van Rotterdam Vertelt

De factor identiteit is van belang voor de keuze van welk type vrijwilligersmanagement het beste bij Rotterdam

Vertelt past. De Vrijwilligers zoals deze nu aanwezig en actief zijn moeten samen de identiteit van Rotterdam

Vertelt bepalen.

Wat zijn de kerndoelen van Rotterdam Vertelt? Dit kan nog altijd zijn, het verzamelen van bronnen van de

mondelinge geschiedenis van Rotterdam. Op dit moment is het alleen haalbaar dit te doen vanuit de groep

mensen die nu ook echt actief zijn. De activiteiten moeten vanuit de huidige groep vrijwilligers gestalte krijgen

en ook concreet gemaakt worden. Daarom is de keuze om een voor-ons-door-ons organisatie te zijn, op dit

moment het best passend. In deze vorm is het belangrijk dat de leden het leuk vinden om aan Rotterdam

Vertelt en daarmee aan hun eigen ambities te werken. Rotterdam Vertelt heeft een homogene groep

betrokken vrijwilligers nodig, die samen het fundament van de organisatie gaan vormen.

In het huidige beleidsplan is er meer aandacht voor de kwaliteit en het doel van Rotterdam Vertelt. Deze focus

moet in eerste instantie aangepast worden naar aandacht voor het proces waarin vrijwilligers plezier beleven

aan wat ze doen en in welke vorm dat gebeurt. Belangrijk is wel te realiseren dat deze focus voor de korte

termijn, voor de doorstart, belangrijk is. Voor de langere termijn worden kwaliteitsmotieven steeds

belangrijker, zeker wanneer Rotterdam Vertelt zich wil gaan ontwikkelen naar een dienstverlenende

organisatie. Het is niet aan de onderzoeker om te bepalen hoe de identiteit van Rotterdam Vertelt er uit moet

zien, deze keuze moeten de mensen die Rotterdam Vertelt zijn weloverwogen maken.

Positionering in de Rotterdamse immateriële erfgoedsector

De laatste factor waarmee de hoofdvraag wordt beantwoord heeft te maken met de mogelijkheden tot

samenwerking met organisaties in Rotterdam waar Rotterdam Vertelt raakvlakken mee heeft. Deze

organisaties zijn in paragraaf 3.4.1 (blz.30) kort beschreven.

Wanneer de vrijwilligers aan de slag gaan en in eerst instantie naar binnen gericht werken, door en voor

henzelf, moeten zij wel een open blik naar buiten houden. Het behouden van deze open blik maakt dit een

interne factor.

Weten wat er in Rotterdam gebeurt en waar mogelijk externe partijen uitnodigen, mee te doen en mee te

denken met Rotterdam Vertelt is van belang. Het is daarbij belangrijk goed in beeld te hebben wat de belangen

van deze andere partij zijn. Dit om te kunnen inspelen op motieven van deze partijen om met Rotterdam

Vertelt samen te werken. Dit kan zijn op het gebied van een fysieke locatie zoals bijvoorbeeld met Museum

Rotterdam. Daarbij moet ook voor ogen gehouden worden wat de toegevoegde waarde van Rotterdam Vertelt

voor het museum kan zijn. Zoals in dit onderzoek bij één van de respondenten naar voren kwam, moet men

niet het wiel opnieuw gaan uitvinden als dit niet nodig is. Rotterdam Vertelt moet zich daarvoor vooral open

positioneren in de Rotterdamse immateriële erfgoedsector.

Page 57: CMV Scriptie vrijwillige inzet

56

07. Conclusie Rotterdam Vertelt is, zoals de respondenten in dit onderzoek ervaren hebben, is als los zand. Niet heel erg

verrassend want in de korte tijd dat Rotterdam Vertelt bestaat, heeft er al een flink aantal wijzigingen van

doelen in de organisatie zelf plaatsgehad. De wijziging met de grootste gevolg, was het moment dat Museum

Rotterdam zich terugtrok en Rotterdam Vertelt moest doorgaan als een vrijwilligergestuurde organisatie. Dit

betekende dat Rotterdam Vertelt zichzelf opnieuw moest gaan uitvinden. De kwartiermaker en de

projectleider die gewerkt hebben aan het beleidsplan 2014-2017 zijn gaan werken alsof Rotterdam Vertelt een

reguliere organisatie is met betaalde krachten. Er is de keuze gemaakt om top-down een beleidsplan te

schrijven met voornamelijk input vanuit het bestuur en de kwartiermaker. Er is geen noemenswaardige

communicatie geweest met vrijwilligers over het beleidsplan. Dit heeft tot gevolg dat dit beleidsplan niet breed

gedragen wordt onder de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt. Daarnaast is er momenteel geen

vrijwilligersbeleid, ook hierin moeten keuzes gemaakt worden.

Om een papieren beleidsplan wat niet breed gedragen wordt om te buigen naar een, levend breed gedragen

beleidsplan, moet er vanuit een andere benadering gewerkt gaan worden.

Wil Rotterdam Vertelt onder de huidige vrijwilligers een breed gedragen organisatie worden, zal er juist een

bottom-up benadering gekozen moeten worden om richting te geven aan de toekomst van Rotterdam Vertelt.

Gezamenlijk moet met de huidige groep vrijwilligers de missie en visie tot stand komen. Bovendien moeten er

ook duidelijke keuzes gemaakt worden op het gebied van het vrijwilligersbeleid.

Als organisatie moeten de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt samen een aantal belangrijke keuzes gaan maken.

Want, Rotterdam Vertelt is een 100% vrijwilligergestuurde organisatie, dus de vrijwilligers zijn eigenaar,

beleidsbepaler en uitvoerder.

Het is zaak klein te beginnen met de beschikbare groep, de overigens zeer enthousiaste vrijwilligers van

Rotterdam Vertelt.

Als afsluiting van dit onderzoek volgt er een aanbeveling waarbij stap voor stap de keuzes voor de komende

twee jaar worden uiteengezet. Dit om uiteindelijk te komen tot een flexibele organisatie met een robuust

netwerk van vrijwilligers.

08. Aanbevelingen De aanbevelingen worden gedaan vanuit de factoren waarmee de hoofdvraag is beantwoord.

Onderling contact organiseren

Voor Rotterdam Vertelt is het van belang dat de huidige vrijwilligers regelmatig samenkomen. Met de

vrijwilligersbijeenkomst van dit onderzoek is een eerste aanzet gemaakt voor deze ontmoetingen. Na afloop

van deze bijeenkomst hebben de vrijwilligers besloten op regelmatige basis met elkaar samen te komen en dit

samen te organiseren. Om de verantwoording van de organisatie van de bijeenkomsten niet op een paar

vrijwilligers af te schuiven is besloten om elke vrijwilligersbijeenkomst door een andere vrijwilliger te laten

organiseren. Deze vrijwilliger mag zelf het thema en de invulling van de avond bepalen. Het advies is, om deze

vorm van samenkomen, voor de komende zes maanden op deze wijze te organiseren. Alle nu actieve

vrijwilligers moeten de kans krijgen een vrijwilligersavond naar eigen inzicht te organiseren. Op deze manier

wordt het sociaal kapitaal tussen de vrijwilligers geactiveerd en kan een homogene groep gevormd worden,

een kerngroep van vrijwilligers van waaruit Rotterdam Vertelt opgebouwd kan worden.

Page 58: CMV Scriptie vrijwillige inzet

57

Identiteit bepalen, de kerndoelen van Rotterdam Vertelt

In het eerste half jaar moet onderzocht worden wat de kerndoelen voor Rotterdam Vertelt vanuit de huidige

vrijwilligers gaan worden. Om dit te bereiken is het advies om zeker voor het komende jaar van Rotterdam

Vertelt zelf het hoofdproject te maken. Vrijwilligers die de ambitie hebben om meer in de ondersteuning actief

te zijn kunnen hierin het initiatief nemen. Tijdens de vrijwilligersbijeenkomsten kan hier tijd op de agenda voor

vrijgemaakt worden om dit met regelmaat centraal te bespreken. Ook kan de keuze gemaakt worden dat een

aantal vrijwilligers een projectgroep hiervoor vormen. De communicatie met de rest van de vrijwilligers is

daarin uiterst belangrijk om niet weer in een top down patroon te vervallen. Onderwerpen voor deze

projectgroep zijn: ‘wat voor organisatie zijn we’ en ‘wat willen we in de toekomst zijn’. Het meest realistische

uitgangspunt, zoals ook in dit onderzoek naar voren komt, is om van een, `Voor-ons-door- ons organisatie’ de

naar binnen gerichte organisatie, uit te gaan. Samen verhalen projecten doen, betrokkenheid en gezelligheid

zijn in eerste instantie belangrijke waarden om een homogene kerngroep te creëren, elkaar beter te leren

kennen en van elkaar te kunnen leren.

Het advies van de onderzoeker is om vanuit Rotterdam Vertelt eerst intern elkaars verhalen op te halen met

oral history technieken. Dus met geluidopnames, het maken van transcripties en deze vervolgens geschikt

maken voor publicatie. De keuze kan gemaakt worden om deze publicatie intern te houden in de vorm van

bijvoorbeeld een nieuwsbrief of openbaar te maken op de website van Rotterdam Vertelt. Op deze wijze

kunnen de vrijwilligers elkaar en elkaars competenties beter leren kennen en zijn de vrijwilligers ook bezig met

oral history. Nieuwe vrijwilligers kunnen zo ook in de organisatie opgenomen worden, zij kunnen geïnterviewd

worden en, afhankelijk van hun ambities, ook anderen interviewen en hebben zo direct een concrete taak.

De keuze in structuur en vrijwilligersmanagement

De onderzoeker heeft al het advies neergelegd om de structuur van een ‘Voor-ons-door-ons-organisatie’ te

kiezen. De meest passende vorm van vrijwilligersmanagement daarbij is die van het ledenmanagement. Even

terug naar het theoretisch kader, dit houdt in het kort in:

‘De benadering van ledenmanagement, waarbij er gewerkt wordt vanuit een

zelfsturend team. Vrijwilligers maken hun eigen ‘product’ en maken of bepalen ook de

organisatie. Dit vereist een grote en langdurige betrokkenheid van vrijwilligers aan de

organisatie ‘vrijwilliger naar taak’ (Gast et al.,2009).

De relatie met de vrijwilligers is, of moet er één zijn met:

een hoge betrokkenheid,

een homogene groep

men kent elkaar goed

en is sociaal gericht (motivatie)

graag mee willen doen (hoge sociale kosten)

niet graag ermee stoppen

de verwachtingen op het resultaat zijn tussen de regels door te merken, impliciet

erkenning groeit na mate vrijwilligers langer betrokken zijn (gast et al.,2009)

Is er de ambitie om oral history projecten in een later stadium voor externe partijen te gaan uitvoeren.

Projecten waarbij de verwachting op een kwalitatieve uitkomst expliciet aanwezig is, eventueel in

samenwerking met betaalde beroepskrachten, dan moeten deze specifieke projecten echter vanuit het

programmamanagement benaderd worden. Hier moet wel bij stil gestaan worden, maar omdat deze situatie

(nog) niet aan de orde is, heeft deze benadering nu (nog) geen prioriteit.

Page 59: CMV Scriptie vrijwillige inzet

58

Positionering in de Rotterdamse immateriële erfgoedsector

Rotterdam Vertelt organiseert een cursus oral history in Belvédère verhalenhuis Rotterdam. Ook voor de

publiciteit over deze cursus maakt Rotterdam Vertelt gebruik van het netwerk van Belvédère. Naast Belvédère

zijn er verschillende partijen waarmee Rotterdam Vertelt al voor een deel samenwerkt of voor een deel mee

samen heeft gewerkt. Hierbij volgt een overzicht met de belangrijkste partijen in Rotterdam op het gebied van

verhalenprojecten en daarbij vermeldt de potentiële kracht van deze organisaties voor de samenwerking met

Rotterdam Vertelt.

Ro

tterd

am V

erte

lt

organisatie potentiële kracht op samenwerking

Museum Rotterdam

potentiele hernieuwde samenwerking op locatie Timmerhuis? Mogelijk een fysieke locatie

ondersteuning in expertise en organisatie

Dienst Kunst Cultuur gemeente Rotterdam

ziet het belang van gedeelde geschiedenis en mondelinge geschiedenis, stond daarmee aan de wieg van Rotterdam Vertelt

Belvédère Verhalenhuis Rotterdam

gelijke doelgroepen maar andere benadering.

locatie delen

leverancier verhalen

Bibliotheek

verhalentafel waarop verhalen over Rotterdam visueel in beeld komen. De interviews van het project Storia de nhas pais worden hierin ontsloten

netwerk van bibliotheken

kennis op digitale archieffunctie

Stadsarchief kennis en mogelijkheden tot archiveren van verhalen, bron van verhalen

DNA van de stad netwerk

ondersteuning projecten

en het leggen van dwarsverbanden voor projecten

Tornante trainingen

heeft een groot netwerk aan mensen die Nederlands willen leren.

wil samenwerken met Rotterdam Vertelt bij het ontwikkelen van de cursus Digital storytelling

Ons Rotterdam/ de Oud Rotterdammer

publiciteit, netwerk (Oud) Rotterdammers elders in Nederland en de wereld

Roterodamum / SRIVD

Historisch Genootschap heeft veel kennis over de geschiedenis van Rotterdam.

Hogeschool Rotterdam

samenwerking met studenten (stage of praktijkwerkplek, afstuderen)

kennis delen

Pluspunt

expertisecentrum voor senioren en participatie.

Voert diverse projecten uit met verhalen.

mensen uit dat netwerk hebben ook de cursus Oral history meegedaan

Rotterdam Insite Out (RIO)

verhalen en publiciteit op dit blog delen, delen van vrijwilligers (reporters)

gemeenschappelijke projecten, samen opgaan.

Rotterdam Vertelt moet zijn staalkaart van organisaties voortdurend up to date houden en bij activiteiten

bedenken waar samenwerkingen mogelijk zijn om zo effectief mogelijk te kunnen werken.

8.1 Taken en takenpakketten Vrijwillig maar niet vrijblijvend, dat mag Rotterdam Vertelt van zijn vrijwilligers verwachten. De verschillende

vrijwilligers hebben allemaal hun eigen motivaties en ambities. Deze moeten zoveel mogelijk gekoppeld

worden aan de verschillende taken die Rotterdam Vertelt in de komende periode te doen staan. Een

inventarisatie van deze taken en het daarbij horende takenpakket moet ook gemaakt worden. Een aantal taken

zal wellicht spontaan door vrijwilligers opgepakt kunnen worden. Belangrijk is duidelijkheid wie wat doet, maar

ook, welke taken er blijven liggen. Vrijwilligers moeten duidelijk aangeven hoeveel tijd zij ongeveer voor

Rotterdam Vertelt kunnen en willen vrijmaken en wat hun ambities zijn. Aan de hand van deze gegevens

kunnen afspraken gemaakt worden, en de rollen verdeeld. Wanneer er, bijvoorbeeld onder de vrijwilligers

iemand gevonden kan worden die de rol van vrijwilligers coördinator op zich wil nemen, dan kan er direct een

aantal stappen gezet worden. Voor taken waar geen vrijwilligers met de juiste competenties binnen Rotterdam

Vertelt aanwezig zijn kan gericht gezocht worden. Op deze wijze wordt toch ook, voor een deel van taak naar

Page 60: CMV Scriptie vrijwillige inzet

59

vrijwilliger gezocht. Het zal hier dan voornamelijk gaan om specialistische ondersteunende taken zoals

fondswerving.

8.2 Website Op de website moet duidelijker weergegeven worden wie of wat Rotterdam Vertelt is. Waar kunnen mensen

op aanhaken. De visie en missie van de organisatie en de visie op vrijwilligers en het vrijwilligersbeleid maken

onderdeel uit van de identiteit van Rotterdam Vertelt. Daarnaast is een aparte vacature pagina met profielen

van gezochte kwaliteiten en de mogelijkheid om te solliciteren nodig (vrijwillig maar niet vrijblijvend). Ook

moeten de verhalen van de eigen vrijwilligers een meer prominente ruimte krijgen. De vrijwilligers die

momenteel de website bijhouden kunnen een projectgroep gaan vormen over de toekomst van de website,

hoe moet deze worden ingericht en wat hebben zij daarvoor nodig?

8.3 Vervolg onderzoek Dit onderzoek heeft de basis gelegd om het vrijwilligersbeleid van Rotterdam Vertelt vorm te gaan geven. Dit

zou de vervolg stap moeten zijn in de ontwikkeling van de organisatie. Daarnaast is Rotterdam Vertelt pas echt

Rotterdams wanneer ze zo divers is als de samenleving waaruit zij voortkomt. Dit onderzoek is voornamelijk

naar binnen gericht, een inventarisatie van de organisatie Rotterdam Vertelt. Een vervolgopdracht voor een

CMV student uit collegejaar 2015-2016 zou dan de andere richting op moeten gaan, naar buiten gericht.

Bijvoorbeeld met de volgende onderzoeksvraag: Op welke wijze kan Rotterdam Vertelt een afspiegeling

worden van de stad Rotterdam?

Gerben van Dijk.

Klas 2011-2015

Page 61: CMV Scriptie vrijwillige inzet

60

09. Reflectie van de onderzoeker Bij het maken van het onderzoeksplan heb ik zo goed mogelijk mijn onderzoek voorbereid en gepland. Mijn

afstudeer begeleider voorspelde het al, de werkelijkheid is weerbarstig. Nu kan ik zeggen: ja dat klopt. Mijn

literatuuronderzoek is grondig geweest, dat proces heb ik al vaker doorlopen en de voorbereidende colleges op

het praktijkonderzoek heb ik goed gevolgd. Ik kan stellen dat ik inhoudsdeskundig ben op het onderwerp

vrijwillige inzet.

Het praktijkonderzoek zelf met de keuze van de kwalitatieve interviews en de bijeenkomst van de

referentiegroep hebben meer van mij gevergd dan ik vooraf ingeschat heb. Achteraf gezien had ik er wellicht

beter aan gedaan om met gestructureerde vragenlijsten te werken. Het interviewen met alleen een topiclijst

was veel moeilijker dan gedacht. Elk interview ging steeds een stukje beter maar ik ben er wel achter gekomen

dat interviewen een vak op zich is waarin voor mij nog wel het één en ander te leren is. De analyse van de

interviews heeft me ook veel meer tijd gekost dan ik vooraf bedacht had. Mijn tijdsindeling kwam sowieso niet

goed uit. Dit heeft tot gevolg gehad dat mijn eerste beoordeling niet voldoende was, tijdnood. De praktijk is zo

weerbarstig dat ook privé omstandigheden zich niet altijd laten plannen.

Een ander probleem waar ik vooraf geen rekening mee gehouden heb was het uitvallen van mijn beoogde

notulist tijdens de referentiegroep bijeenkomst. Het was beter geweest wanneer ik vooraf met het mogelijk

uitvallen van deze persoon rekening gehouden had dooreen plan b te hebben, bijvoorbeeld een alternatieve

notulist van buiten Rotterdam Vertelt. Zeker met het oog op deze belangrijke functie was dit geen overbodige

luxe geweest. Nu heb ik gebruik moeten maken van de diensten van de projectleider. Hiervoor ben ik haar

natuurlijk dankbaar, maar ik weet nu niet in welke mate haar aanwezigheid de antwoorden van de

respondenten beïnvloed heeft. Dit is een belangrijke les voor een volgend onderzoek.

Tevens is een belangrijke les geweest, het ervaren van de cyclus voor praktijkonderzoek. Het abstracte figuur

op pagina 89 van het boek praktijkonderzoek in zorg en welzijn (gast et al.,2009) heb ik, aan het einde van mijn

onderzoek, nu eindelijk door. Het doorlopende proces in de vorm van een cirkel waarbij stappen terugkeren

heb ik gaande weg ervaren. Met deze kennis kan ik een volgend onderzoek beter plannen en de cyclus

bewuster inzetten. Ik leer het beste door ervaring, dat is hiermee wel weer bevestigd. Een voorbeeld hiervan is

de feedback die ik kreeg op mijn verslag waarbij ik onvoldoende vanuit mijn resultaten teruggegaan was naar

mijn theoretisch kader. Het door beredeneren van de theorie uit het literatuuronderzoek in de analyse van de

onderzoeksresultaten, heb ik uiteindelijk na de feedback welke ik hierop heb gekregen, kunnen ontwikkelen.

Het herkennen van dit proces gaf me ook rust en zelfs een klein eureka gevoel.

De essentie van Culturele en Maatschappelijke Vormig is het bij elkaar brengen van groepen mensen en hen te

begeleiden hun eigen leertraject te ontwerpen. Geïnspireerd door de filosofe Hannah Arendt heb ik bewust

regelmatig de woorden vrijwillige inzet gebruikt in plaats van vrijwilligerswerk. De CMV context is namelijk niet

het belang van productie zoals het woord werk suggereert. In het CMV werkveld gaat het voornamelijk over

het proces van informeel leren, het zwaartepunt ligt juist op het proces naar het eindproduct toe. Dit is waar

het in de ´V´ van vorming om gaat. In het eerst jaar van mijn studie heeft mijn eerste Studie Loopbaan Coach

Hélène Vreugdenhil mij het volgende, voor mij mooie advies gegeven: ‘je hebt gekozen om te gaan studeren,

probeer nu dan ook van het studeren zelf, het proces te genieten’. Dit advies gaf zij mij naar aanleiding van mijn

onzekerheid en mijn daaropvolgende verkramping om de studie perfect te willen doen. Hoe meer ik van het

proces ging genieten, het studeren zelf, des te makkelijker ik vervolgens de stof tot me nam én ging ervaren.

Studieboeken zijn er niet om uitgelezen te worden maar om ontdekkingen in te doen en in deze ontdekkingen

is mijn leren opgenomen. Zo is ook de CMV benadering op vrijwillige inzet. Het hebben van plezier en

voldoening in de activiteiten, of zo u wilt werkzaamheden. Een informele manier van leren die uiteindelijk ook

aan de kwaliteit van het leven zelf bijdraagt. Dit is waar ik blij van wordt en wat ik met mijn inzet aan

Rotterdam Vertelt heb willen bijdragen.

Gerben van Dijk, 29 juni 2015. DCR 4A Student nr.:0853635

Page 62: CMV Scriptie vrijwillige inzet

61

09. Bibliografie: Alert en ondernemend 2.0: opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. (2009). SWP. bna-bbot. (2014). Brussel Behoort Ons Toe. Wie zijn we? Retrieved 04-03-2015, 2015, from http://www.bna-

bbot.be/dut/news/wie-zijn-we/ Bochove, M. v., Tonkens, E., & Verplanke, L. (2014). Kunnen we dat (niet) aan vrijwilligers overlaten? Nieuwe

verhoudingen tussen vrijwilligers en professionals in zorg en welzijn: Platform31; Universiteit van Amsterdam.

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen: Boom Uitgevers Amsterdam. Bohlmeijer, E., Lausanne, M., & Westerhof, G. (2007). De betekenis van Levensverhalen. Houten: Bohn Stafleu

van Loghum. Donk, C. v. d., & Lanen, B. v. (2014). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn (pp. 336). Bussum: Coutinho. Gast, W.-J. d., Hetem, R., & Wilbrink, I. (2009a). Basisboek vrijwilligermanagementwerven, sturen en motiveren

(Derde, herziene druk ed.). Bussum: Coutinho. Grit, R., & Gerritsma, M. (2009). Zo maak je een Beleidsplan. Groningen: Noordhoff. Haagen, Y. v. (2009). Oral history en archieven: een (on)mogelijke combinatie? Een onderzoek naar de relatie

tussen oral history en (vijf) archiefinstellingen. (Master), UvA, Amsterdam. Retrieved from http://dare.uva.nl/cgi/arno/show.cgi?fid=144779 (144779)

HuizingaInstituut. (2013). Wat is oral history. Retrieved 22.5, 2015, from http://www.huizingainstituut.nl/werkgroep-oral-history/wat-is-oral-history/

Karpe, M. (2015). Geheugen van Oost huishoudelijkreglement. Retrieved 25-05, 2015, from http://www.geheugenvanoost.nl/77039/nl/huishoudelijk-reglement

Karr, L. B., Meijs, L., & Metz, J. (2014). Volunteering and Youth Services: Essential Readings for Social Work, Social Policy and Urban Management. Amsterdam: SWP.

Krabbenborg, E. (2013). BINDEN EN OVERBRUGGEN IN DE LEESZAAL Onderzoek naar het ontstaan van sociaal kapitaal. (Bachelor of Science (BSc) in Sociologie), Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam. (35994)

Kuperus, M., Meijs, L., Brudney, J., & Tschirhart, M. (2007). Vrijwilligers als hout of als vis: een verkenning van de toekomst van vrijwilligerswerk. ViO: Vrijwillige Inzet Onderzocht, 4(Supplement), 146.

Meijs, L., Karr, L. B., Baren, E. v., & Huisman, W. (2011). Vrijwilligerswerk = Matchmaking'Vrijwilligers zijn geen Lego' (pp. 101). Amsterdam: Tobi Vroegh.

Meijs, L. C., & Hoogstad, E. (2001). New ways of managing volunteers: Combining membership management and programme management. VOLUNTARY ACTION-LONDON-INSTITUTE FOR VOLUNTEERING RESEARCH-, 3(3), 41-62.

Movisie. (2013). Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip. Kennisdossier. Retrieved 25 feb., 2015, from https://www.movisie.nl/artikel/vrijwilligerswerk-geen-containerbegrip

OHS. (2015). About the Oral History Society. Retrieved 23.05, 2015, from http://www.ohs.org.uk/about_ohs.php

Rijksoverheid. Wat is Cultureel Erfgoed? Retrieved 08-05-2015, 2015 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/erfgoed/vraag-en-antwoord/wat-is-cultureel-erfgoed.html

S.L.G. (2015). Vrijwilligers gezocht voor Oral History project in en rond Landgoed Verwolde. Retrieved 24.05, 2015, from http://landschapsbeheergelderland.nl/vrijwilligers-gezocht-voor-oral-history-project-in-en-rond-landgoed-verwolde/

SRV. (2014). Beleidsplan 2015 - 2017. Rotterdam: SRV. Tonkens, E., Verplanke, L., Bochove, M. v., & Duyvendak, J. W. (2014, 07-09-2014). We kunnen niet te veel aan

vrijwilligers overlaten. Sociale Vraagstukken. Uitermark, J. (2014). Verlangen naar wikitopia. Vaart, I. v. (2010). Motivaties voor vrijwilligerswerk–Wat maakt het verschil? van der Loo, P.,& Dajani, N. (2007). Communicatie tussen de stakeholders van vrijwillige inzet: bittere

noodzaak. Vrijwillige inzet Onderzocht, Jaargang 4, 145. vanDale. (Ed.) (2014) (14 ed.). Utrecht: Van Dale.

Page 63: CMV Scriptie vrijwillige inzet

62

DEEL II

RECAPITULATIE, ROTTERDAM VERTELT EN VRIJWILLIGE INZET

Het onderzoek is verricht om te komen tot richtlijnen, hoe om te gaan met vrijwillige

inzet binnen Rotterdam Vertelt, en op deze wijze een flexibele organisatie te

realiseren met een robuust netwerk van vrijwilligers.

In deel II volgt een samenvatting van het onderzoek. Om te beginnen is er de uiteenzetting van de belangrijkste

begrippen in relatie met Rotterdam Vertelt vanuit het literatuuronderzoek. Daarna volgt er een korte

uiteenzetting van inspiratiebronnen op het gebied van ontwikkelingen zoals elders in Nederland en daarbuiten

op het gebied van mondelinge geschiedenis. Vervolgens worden de bevindingen vanuit het onderzoek

samengevat in de beantwoording van de deelvragen en uiteindelijk volgt het antwoord op de hoofdvraag. Deel

twee wordt afgesloten met een programma voor de komende zes maanden waarmee de vrijwilligers van

Rotterdam Vertelt zelf aan de slag kunnen gaan. Het doel van dit programma is om, vanuit de op dit moment

actieve vrijwilligers, te komen tot een flexibele organisatie met een robuust netwerk van vrijwilligers. Dit

programma zal de komende zes maanden door de onderzoeker, nu in de rol van vrijwilligerscoördinator,

worden begeleid.

VRIJWILLIGERSWERK, HET BELEIDSMATIGE PERSPECTIEF

Vrijwilligerswerk bij Rotterdam Vertelt in de beleidsmatige kaders van dit begrip betekent: er is geen dwang en

ook geen (financiële) vergoeding. Het in kaart brengen van de onofficiële geschiedenis van Rotterdam is vooral

bedoeld voor de Rotterdamse samenleving. Met haar activiteiten wil de stichting bijdragen aan een verstevigd

identiteitsgevoel onder Rotterdammers (SRV, 2014). In het georganiseerd verband, dat van Stichting

Rotterdam Vertelt.

Vrijwilligergestuurde organisatie

Bij Rotterdam Vertelt, zijn de vrijwilligers; eigenaar, beleidsbepaler als ook uitvoerder, hiermee kan Rotterdam

Vertelt geplaatst worden onder de noemer vrijwilligergestuurde organisatie.

Beleidsplan Rotterdam Vertelt

In 2014 is er een beleidsplan geschreven, maar er is geen visie op het vrijwilligerswerk en een aansluitend

vrijwilligersbeleid in dit plan opgenomen.

Keuze van Vrijwilligersmanagement

De variant van vrijwilligersmanagement welke door Museum Rotterdam (MR) werd geïntroduceerd in 2013, is

de benadering van programmamanagement. Hoewel het idee van Rotterdam Vertelt voortkwam uit de

behoefte van bewoners van Oud Feijenoord, is het programma in grote mate samengesteld door Museum

Rotterdam en er zijn door hen vrijwilligers gezocht. Volgens deze benadering wordt er door Rotterdam Vertelt

nog altijd gewerkt en uit het praktijkvraagstuk is op te maken dat deze werkwijze op dit moment niet effectief

is. Dat merken zij doordat vrijwilligers moeilijk te motiveren zijn om aan te haken bij projecten. En als ze wel

aanhaken dan verloopt de voortgang moeizaam. De vraag die gesteld kan worden is of er vanuit

programmamanagement (van programma, van taak naar vrijwilliger) moet gewerkt worden en wat dat

betekent voor alle betrokkenen. Of is het beter om te kiezen voor ledenmanagement (werken vanuit de

vrijwilliger naar taak, een programma). De vraag is dan, wat betekent van deze keuze voor Rotterdam Vertelt.

Elke keuze heeft zijn eigen voorwaarden en uitkomst.

Page 64: CMV Scriptie vrijwillige inzet

63

Verantwoordelijkheid

In aanvang is Rotterdam Vertelt gestart met MR en dat betekende een gedeelde verantwoordelijkheid voor het

programma en de taken van Rotterdam Vertelt door medewerkers van MR, aangevuld met een aantal

vrijwilligers. Nadat MR Rotterdam Vertelt heeft losgelaten is de situatie ontstaan met een

samenwerkingspatroon van vrijwillige verantwoordelijkheid, een organisatie met alleen vrijwilligers

verantwoordelijk voor alle taken en bijna het hele programma. Echter niet aan alle voorwaarden is voldaan om

dit succesvol te laten verlopen. In de praktijk blijkt dat er niet genoeg vrijwilligers zijn die voldoen aan de eisen

van vooral voldoende tijd, maar ook kennis, ervaring, en binding met de organisatie.

Zolang Rotterdam Vertelt onder de vleugels van MR haar activiteiten organiseerde was de continuïteit van de

activiteiten gewaarborgd. Vanuit voornamelijk MR werden de keuzes gemaakt wat er aan activiteiten

ontwikkeld werd. Ook was er veel beleidsmatige sturing door MR. In de huidige situatie waarbij Rotterdam

Vertelt geen gebruik meer kan maken van de professionele organisatie van MR, is de continuïteit van projecten

minder goed gewaarborgd. Het aantal projecten is in 2015 aanzienlijk teruggelopen.

VRIJWILLIGE INZET EN MOTIEVEN

In het onderzoek ‘Vrijwilligerswerk = Matchmaking vrijwilligers zijn geen lego’, komt naar voren dat het

belangrijk is doelstellingen voor zowel de organisatie als de vrijwilliger vast te stellen. ‘ Het is juist de

organisatie die flexibel dient te zijn ten opzichte van de vrijwilliger. Het van belang het

vrijwilligersmanagement te professionaliseren:’ weten wie je in huis hebt en wie waar het beste past zijn

sleutels tot succes’(L. Meijs, Karr, Baren, & Huisman, 2011). Afhankelijk van welke keuze, wat voor organisatie

Rotterdam Vertelt wil zijn, kan het vrijwilligersbeleid ingevuld worden. Weten wie je in huis hebt betekent

weten vanuit welke motieven de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt actief (willen) zijn. Wat zijn de behoeften

en verwachtingen gerelateerd aan de motieven van de beschikbare vrijwilligers? Of moet Rotterdam Vertelt op

zoek naar vrijwilligers met specifieke motieven en doelen die aansluiten op de doelen die Rotterdam Vertelt

zich zelf als organisatie stelt?

NIEUWE VORMEN VAN VRIJWILLIGERSWERK

Het project met de Kaapverdiaanse Rotterdammers, ‘Storia de nhas pais’ geeft voorbeelden van nieuwe

vormen van vrijwilligerswerk. Bijna alle vrijwilligers die aan dit project meewerken zijn van Kaapverdiaanse

afkomst. Hun inzet bij Rotterdam Vertelt kan gezien worden als episodisch vrijwilligerswerk. Wanneer dit

project ten einde loopt zit hun taak erop. Hun deelname staat in dienst van hun persoonlijke agenda. De

beweegredenen om het project te starten zit in de Kaapverdiaanse afkomst. Tenzij puur de mondelinge

geschiedenis van Rotterdam hen interesseert, want met dat motief kunnen ze ook elders binnen Rotterdam

Vertelt aan de slag. Op de website van Rotterdam Vertelt staat ook de crowdfundingactie voor het project. Dit

is een vorm van nieuw activisme en vrijwilligerswerk die ingezet worden.

VRIJWILLIGERS/ PROFESSIONALS/ BEROEPSKRACHTEN

Een aantal vrijwilligers bij Rotterdam Vertelt zijn beroepskrachten, alleen ze worden (momenteel) niet betaald.

Voor een bepaalde periode hebben zij als zzp-ers een opdracht gehad als kwartiermaker en projectleider. Maar

na het wegvallen van MR viel ook de professionele structuur weg, die niet direct door vrijwilligers kon worden,

of is opgepakt. Er moet een nieuwe organisatie structuur worden opgebouwd. Dit moet een structuur zijn waar

vrijwilligers op kunnen aanhaken.

De inspiratiebronnen en samenwerkingsverbanden

Inspiratie vanuit initiatieven elders helpen bij het maken van keuzes. Van deze initiatieven kunnen onderdelen

overgenomen worden of dienen misschien juist als voorbeeld voor wat Rotterdam Vertelt niet wil. Door ook

elders ‘de kunst af te kijken’ kan de organisatie leren. Daarnaast kan binnen Rotterdam nagedacht worden over

slimme samenwerkingsverbanden met lokale initiatieven op het gebied van verhalen projecten en mondelinge

geschiedenis.

Page 65: CMV Scriptie vrijwillige inzet

64

BRUSSEL BEHOORT ONS TOE

Rotterdam Vertelt heeft Brussel behoort ons toe als inspiratiebron genoemd. Een aantal punten is terug te

vinden in het nieuwe beleidsplan 2015-2017. De ambities van kennisverzamelaar, verhalenbewaarder en

kennisverspreider. De manier waarop deze ambities waargemaakt gaan worden komt niet duidelijk in het

beleidsplan van Rotterdam Vertelt naar voren. Zoals de organisatie er in Brussel uitziet, is het in ieder geval

belangrijk voldoende expertise in huis te hebben. Deze expertise beschikbaar te stellen aan externe

organisaties en particulieren. Want dat is waar op ingehaakt kan worden, dit geeft de organisatie body.

Daarnaast is , Brussel behoort ons toe, makkelijk fysiek benaderbaar in de vorm van de ‘Verhalenwinkel’. De

keuze om met betaalde beroepskrachten te werken heeft gezorgd voor continuïteit. De vraag is of dit ook in

Rotterdam is te realiseren.

Wanneer Rotterdam Vertelt deze ambities heeft dan moet hiervoor duidelijk de keuze gemaakt worden. Vooral

de manier waarop de organisatie dit wil bereiken is belangrijk. Is het de keuze om de organisatie voornamelijk

met onbetaalde beroepskrachten en vrijwilligers op te bouwen omdat er geen middelen zijn, dan vraagt dit wel

om genoeg gekwalificeerde vrijwilligers die voldoende tijd willen en kunnen doneren om dit plan waar te

maken. Zijn er te weinig vrijwilligers met deze ambitie dan rust deze taak op een paar schouders en is de kans

van slagen gering. De keuze voor betaalde beroepskrachten is in het huidige economische en politieke klimaat

echter geen eenvoudige oplossing. Belangrijk is in ieder geval, waarvoor kiest Rotterdam Vertelt en hoe groot

of hoe klein zijn de ambities?

Omdat ‘de verbinding’ belangrijk is wordt er bij Brussel behoort ons toe met diverse disciplines samengewerkt,

de transdisciplinaire samenwerking. Het doel is niet alleen de verhalen op zich maar juist ook wat er met de

verhalen gebeurt. Door de keuze om met geluidsfragmenten te werken en de mogelijkheid tot het uitlenen van

apparatuur aan te bieden, plus een faciliterende functie om de verhalen via geluidsdrager beschikbaar te

stellen maakt, ‘Brussel behoort ons toe’ laagdrempelig voor vele doelgroepen en daarmee ook soorten

vrijwilligers. Voor de puristen van oral history is op het moment dat een verhaal op schrift komt, het in

letterlijke zin geen oral history meer. Dus in die zin is de keuze om verhalen via audio te ontsluiten zeker

legitiem.

DE ORAL HISTORY SOCIETY (O.H.S) IN GROOT BRITTANNIË

Nederland heeft niet de traditie van oral history, ofwel mondelinge geschiedenis zoals dat te zien is in Groot

Brittannië. De O.H.S. is gevestigd in de Universiteit van Londen, het is een formele organisatie met een groot

takenpakket. In Nederland is er wel het Nederlands Centrum voor Immaterieel Erfgoed, maar dit centrum is

niet speciaal gericht op de mondelinge traditie en de ondersteuning hiervan. Oral History projecten worden in

Nederland voor een deel vanuit Musea georganiseerd. Ook heeft een aantal (gemeentelijke) archieven deze

functie op zich genomen zoals in het master onderzoek ‘Oral history en archieven: een (on)mogelijke

combinatie?’ van, van (Haagen, 2009) staat beschreven. Vrijwel alle organisaties op het gebied van oral history

die uitsluitend met vrijwilligers werken zijn organisaties, gericht op één doelgroep, thema, één specifiek

project, vaak ook nog ondersteund vanuit een professionele organisatie.

De O.H.S. is niet met Rotterdam Vertelt te vergelijken wat betreft grootte en taakstelling. De manier van

werken van taak naar vrijwilliger is een keuze die wel gemaakt kan worden. Projecten worden vanuit de

organisatie geinitieerd en vrijwilligers kunnen daarbij aanhaken. Omdat de O.H.S. een gerenomeerde

organisatie is met een lang verleden en bovendien met betaalde beroepskrachten werkt, is het voor

geinteresseerden makkelijk om aan te haken. Het is duidelijk wie de organistie is en waar ze voor staat en er is

een duidelijke structuur.

Financiering vanuit subsidies en fondsen in Nederland is momenteel erg onzeker. Rotterdam Vertelt kan zich

door gebrek aanmiddelen geen betaalde beroepskrachten permitteren om een stevige organisatie op te

bouwen. Het geeft wel te denken om hier nader onderzoek naar te doen en daaraan ook een vervolg te

verbinden. Of mogelijkheden naar alternatieve financierings mogelijkheden zoals crowdfunding waarmee het

Page 66: CMV Scriptie vrijwillige inzet

65

project Storia de nhas pais ook van start is gegaan. Verdienmodellen waarmee Rotterdam Vertelt mogelijk zijn

voordeel kan doen zijn tevens het onderzoeken waard.

DE, ‘HET GEHEUGEN VAN PROJECTEN’ VANUIT AMSTERDAM

Bij het ontstaan van Rotterdam Vertelt en het Geheugen van Oost heeft zowel in Rotterdam als in Amsterdam

een museum aan de wieg gestaan. Waar Museum Rotterdam zich teruggetrokken heeft is Museum Amsterdam

nog betrokken in een ondersteunende rol. De ‘Geheugen van’ projecten zijn allemaal wijk gebonden waarin ze

in belangrijke mate verschilt met Rotterdam Vertelt. De vrijwilligers zijn daardoor meer betrokken bij

activiteiten in de eigen wijk en kennen elkaar ook als mede wijkbewoner.

De kaders van het geheugen van Oost zijn dus duidelijk de wijk Amsterdam Oost, vrijwilligers kunnen zich hier

makkelijk mee identificeren. Er zijn duidelijke taken waar vrijwilligers op kunnen solliciteren net als bij een

betaalde baan. Er is een duidelijke missie met doelen geformuleerd, plus op wat voor manier en waarmee de

doelen bereikt dienen te worden. Centraal staat de verbinding, en doordat de verbinding centraal staat, zijn er

makkelijk wijkgericht activiteiten te ontwikkelen. Het verhaal ophalen is in Amsterdam uiteindelijk een middel

en geen doel op zich. Rotterdam Vertelt heeft op dit moment een meer klassieke oral history rol in haar

beleidsplan opgenomen namelijk: expertise centrum, kennisverzamelaar en verspreider.

Een vergelijking op basis van de missie tussen de situatie Amsterdam en Rotterdam.

De missie van het Verhaal van Oost is: “Op de website het Geheugen van Oost vertellen mensen van allerlei leeftijden en achtergronden hun

verhalen over hun Amsterdam Oost.

Individueel zijn het met plezier gemaakte persoonlijke vertellingen, maar op buurtniveau verbindt het

Geheugen van Oost mensen en stimuleert het contacten tussen buurtbewoners (ook ex en nieuwe).

De website stimuleert gevoelens van verbondenheid en biedt buurtbewoners een plek waar zij hun

verhalen, herinneringen en emoties kwijt kunnen. Samen vormen zij het verhaal van Amsterdam

Oost.”(Karpe, 2015).

De missie van Rotterdam Vertelt is: Met haar activiteiten wil de stichting bijdragen aan een verstevigd identiteitsgevoel onder

Rotterdammers, vooral (bevolkings)groepen die nog onvoldoende plek hebben in de formele

geschiedenis. Dat is de missie van de SRV. Deze komt voort uit de constatering dat Rotterdam bestaat

uit een grote variatie sociale groepen, die ieder belangrijke rollen hebben gespeeld in de geschiedenis

van de stad. Vaak zijn mensen zich echter niet bewust van de rol die hun voorouders hebben gespeeld.

Door de onofficiële geschiedenis van hun groepen te ontdekken leren zij op welke manieren zijzelf en

anderen in de stad zijn verankerd. Tegelijkertijd zien zij dat iedereen interessante verhalen met zich

meedraagt en vergroot dit hun begrip voor ouderen. Uiteindelijk leveren alle betrokkenen zo een

bijdrage aan de identiteit van de stad, door de verhalen die zij ophalen hier te bewaren. Zo schrijven zij

mee aan de geschiedenis van de stad Rotterdam.(SRV, 2014).

De vraag is of de missie van Rotterdam Vertelt makkelijk te ‘verkopen’ is om mensen te verleiden hun tijd te

doneren. Met het verbindingselement en het benoemen van plezier zoals in Amsterdam gaat dit makkelijker.

Maar de hoofdvraag is welke doelgroep wil je bereiken? Is het doel de verhalen op zich of is er een hoger doel

waar de verhalen een middel zijn. In Amsterdam is het geschiedenis element minder aanwezig en is de

kwaliteit van de verhalen minder belangrijk. De keuze hierin is van essentieel wie de doelgroep is die je als

vrijwilliger aan je wilt binden. Kan de organisatie de gestelde ambitie waarmaken, zo niet haken vrijwilligers

teleurgesteld af.

Deze vergelijking laat zien dat de twee organisaties veel gemeen hebben maar ook erg van elkaar verschillen.

De missie van Rotterdam Vertelt is waarschijnlijk makkelijker te verkopen in de academische wereld, wat een

legitieme reden kan zijn om een organisatie op te bouwen. Voor projecten die willen aanhaken bij Rotterdam

Page 67: CMV Scriptie vrijwillige inzet

66

Vertelt moet er wellicht een andere boodschap geformuleerd worden om ook die doelgroepen te bereiken.

Bovenal moet er een organisatie zijn die iets te bieden heeft waar mensen zich toe kunnen verhouden.

WERKGROEP ORAL HISTORY GELDERLAND

De gemeenschappelijke werkgroep oral history van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en de Stichting

Gelders Erfgoed kan terugvallen op twee organisaties met een duidelijke structuur en beroepskrachten. Deze

twee organisaties hebben bij benadering dezelfde functie als Museum Rotterdam Vertelt in relatie tot

Rotterdam Vertelt. Verschil is wel dat beide organisaties ook tot doel hebben vrijwilligersorganisaties met hun

expertise te ondersteunen. Stichting Gelders Erfgoed heeft in haar strategische visie omschreven dat zij minder

afhankelijk wil worden van subsidies door middel van opdrachten vanuit de markt. Dit is een ontwikkeling die

ook voor Rotterdam Vertelt interessant is, mits je als organisatie de markt ook wat te bieden hebt. Vrijwilligers

wordt dus een stevige structuur geboden waarin zij kunnen functioneren, zij kunnen zich aansluiten en de

verantwoordelijkheid wat betreft de voortgang van de projecten ligt bij de beroepskrachten.

ROTTERDAMSE PROJECTEN

In Rotterdam bestaat één partij, die grotendeels in hetzelfde veld opereert als Rotterdam Vertelt: Het

Belvédère Verhalenhuis Rotterdam. Belvédère wil het geluk van mensen bevorderen, door hen en hun

activiteiten zichtbaar te maken in de stad. Zij zetten hiertoe kunst, cultuur en (persoonlijke) verhalen in. Het

leggen van verbindingen tussen mensen en het vergroten van hun betrokkenheid bij de stad zijn belangrijke

doelstellingen van Belvédère. Sommige van hun activiteiten, in het bijzonder het vertellen van persoonlijke

verhalen en het verbinden van mensen, lijken op de activiteiten van Rotterdam Vertelt. Rotterdam Vertelt

heeft echter de ambitie de expert op het gebied van mondelinge geschiedenis in Rotterdam te zijn (SRV, 2014).

Positionering in de Rotterdamse immateriële erfgoedsector

Rotterdam Vertelt organiseert een cursus oral history in Belvédère verhalenhuis Rotterdam. Ook voor de

publiciteit over deze cursus maakt Rotterdam Vertelt gebruik van het netwerk van Belvédère. Naast Belvédère

zijn er verschillende partijen waarmee Rotterdam Vertelt al voor een deel samenwerkt of voor een deel mee

samen heeft gewerkt. Hierbij volgt een overzicht met de belangrijkste partijen in Rotterdam op het gebied van

verhalenprojecten en daarbij vermeldt de potentiële kracht van deze organisaties voor de samenwerking met

Rotterdam Vertelt. Per organisaties kan nog een analyse gemaakt worden waar of op welk vlak mogelijkheden

liggen om elkaar te versterken. Dit in de vorm van een project externe betrekkingen.

Page 68: CMV Scriptie vrijwillige inzet

67

Ro

tterd

am V

ertelt

organisatie potentiële kracht op samenwerking

Museum Rotterdam

potentiele hernieuwde samenwerking op locatie Timmerhuis? Mogelijk een fysieke locatie

ondersteuning in expertise en organisatie

Dienst Kunst Cultuur gemeente Rotterdam

ziet het belang van gedeelde geschiedenis en mondelinge geschiedenis, stond daarmee aan de wieg van Rotterdam Vertelt

Belvédère Verhalenhuis Rotterdam

gelijke doelgroepen maar andere benadering.

locatie delen

leverancier verhalen

Bibliotheek

verhalentafel waarop verhalen over Rotterdam visueel in beeld komen. De interviews van het project Storia de nhas pais worden hierin ontsloten

netwerk van bibliotheken

kennis op digitale archieffunctie

Stadsarchief kennis en mogelijkheden tot archiveren van verhalen, bron van verhalen

DNA van de stad

netwerk

ondersteuning projecten

en het leggen van dwarsverbanden voor projecten

Tornante trainingen

heeft een groot netwerk aan mensen die Nederlands willen leren.

wil samenwerken met Rotterdam Vertelt bij het ontwikkelen van de cursus Digital storytelling

Ons Rotterdam/ de oud Rotterdammer

publiciteit, netwerk (Oud) Rotterdammers elders in Nederland en de wereld

Roterodamum / SRIVD

Historisch Genootschap heeft veel kennis over de geschiedenis van Rotterdam.

Hogeschool Rotterdam

samenwerking met studenten (stage of praktijkwerkplek, afstuderen)

kennis delen

Pluspunt expertisecentrum voor senioren en participatie.

Voert diverse projecten uit met verhalen.

mensen uit dat netwerk hebben ook de cursus Oral history meegedaan

Rotterdam Insite Out (RIO)

verhalen en publiciteit op dit blog delen, delen van vrijwilligers (reporters)

gemeenschappelijke projecten, samen opgaan.

Rotterdam Vertelt moet zijn staalkaart van organisaties voortdurend up to date houden en bij activiteiten

bedenken waar samenwerkingen mogelijk zijn om zo effectief mogelijk te kunnen werken.

BEVINDINGEN VANUIT HET ONDERZOEK, DE BEANTWOORDING VAN DE DEELVRAGEN EN HOOFDVRAAG:

Beantwoording van de deelvragen:

Algemeen

Vrijwillige inzet is maatwerk, mooie voorbeelden van andere organisaties kunnen niet zomaar één op één

overgenomen worden. Daarbij komt dat ook alle organisaties aan veranderingen onderhevig zijn en zich

continu aan de veranderende situatie aan moeten passen. Dit heeft Rotterdam Vertelt in haar jonge

geschiedenis als geen ander ervaren. Ook vrijwilligers zijn geen statische objecten en veranderen, ze komen

van de ene levensfase in de andere levensfase. Omstandigheden waar mensen in verkeren wisselen

voortdurend. Bij het beantwoorden van de deelvragen en de hoofdvraag is het van belang om vanuit alle

gegevens de gemene deler te filteren die een aanknopingspunt vormen voor de richtlijnen in de hoofdvraag.

Page 69: CMV Scriptie vrijwillige inzet

68

Vanuit de onderzoeksresultaten van zowel de afgenomen interviews als de gehouden referentiegroep

bijeenkomst, blijkt dat onder de aan het onderzoek participerende vrijwilligers, de huidige visie en missie van

Rotterdam Vertelt niet breed gedragen wordt. De reden hiervan is niet zo zeer dat vrijwilligers het niet met de

visie en het beleidsplan eens zijn, maar omdat ze het beleidsplan niet kennen. De vrijwilligers zijn niet bij de

totstandkoming van het beleidsplan betrokken, het is een papieren stuk waar door de leden geen input aan is

gegeven. Dit komt door de top down gekozen methode waarmee het plan tot stand gekomen is. Dit is naar

voren gekomen in het interview met de schrijver van het plan, één van de respondenten van dit onderzoek.

WAT OF WIE IS ROTTERDAM VERTELT (OF WIL ZIJ ZIJN)?

Rotterdam Vertelt is een vrijwilligergestuurde organisatie in de immateriële erfgoedsector met als basis het

verzamelen van de mondelinge geschiedenis van Rotterdam. Vanuit de deelnemende vrijwilligers gezien kan

het tweede gedeelte van de vraag “wat wil Rotterdam Vertelt zijn”, het beste omschreven worden als een

structuur waarin de aangesloten vrijwilligers gezamenlijk deze activeiten op het gebied van mondelinge

geschiedenis van Rotterdam kunnen gaan ontwikkelen.

Motivaties zijn niet statisch en zijn aan veranderingen onderhevig. De verschillende motieven hebben

verschillende soorten en momenten van beloning. De motivatie om ergens vrijwillig aan deel te nemen zit op

korte termijn in de intrinsieke motivatie op basis van emoties zoals vooral plezier, iets leuk vinden en

gezelligheid. Deze motivatie is bij alle respondenten terug te vinden, zowel vanuit de interviews als bij de

referentie groep. Voor de lange termijn is echter meer nodig dan alleen plezier. Dit is vooral bij een aantal van

de jongere respondenten in de instrumentele motieven terug te vinden. Leren, ervaring opdoen en gebruik

maken van het netwerk zijn daarvan voorbeelden. Deze instrumentele motieven zijn overdacht en de beloning

is iets waar naartoe gewerkt kan worden. Bijna alle, zo niet alle respondenten, hebben daarnaast normatieve

motieven vanuit plichtsbesef, gevoed vanuit de emoties over de toestand van bijvoorbeeld minderheden of

andere groepen mensen zoals bijvoorbeeld de stad Rotterdam als geheel. Regelmatig komen motieven die te

maken hebben met de emancipatie van groepen mensen voorbij. Bij de één wat sterker dan bij de ander. Dit

soort normatieve motivaties hebben te maken met werkzaamheden waarvan de beloning op de lange termijn

vaak in abstracte vorm merkbaar is.

VANUIT WELKE MOTIVATIES ZETTEN VRIJWILLIGERS ZICH IN VOOR ROTTERDAM VERTELT?

Alle respondenten zetten zich in, of willen zich inzetten, vanuit een hedonistische, intrinsieke motivatie omdat

ze aan hun inzet plezier willen beleven. ”Het is leuk en ook gezellig om met elkaar ergens aan te werken” zijn

veel voorkomende uitspraken. Maar ook jezelf nuttig voelen, waardevol zijn. Daarnaast is er een aantal mensen

die instrumentele motieven heeft: “ze willen iets leren, ervaring opdoen” dit zijn vaak de wat jongere

vrijwilligers. Alle vrijwilligers hebben daarnaast ook normatieve motivaties.

Vaak op het gebied van emancipatie van minderheden, maar ook ‘de ander’ iets willen leren, opgedane kennis

delen met de ander die daar weer wat aan kan hebben.

Het afstemmen van wensen en verwachtingen van de vrijwilligers met dat wat Rotterdam Vertelt wil en ze kan

bieden is belangrijk. Wat geregeld moet zijn om de vrijwilligers in beweging te brengen wordt met deze vraag

beantwoord, op welke manier dit kan gebeuren. Vanuit de interviews geven de verschillende vrijwilligers

duidelijk aan welke ambities zij voor zichzelf, binnen Rotterdam Vertelt wel of niet hebben. Niet alleen ambities

voor zichzelf, ook wat zij van Rotterdam Vertelt verwachten. Eenduidig komt naar voren dat de meeste

vrijwilligers behoefte hebben aan een duidelijke structuur waarbinnen zij kunnen functioneren. De meest

genoemde ambitie is het organiseren van de ontmoeting, het liefst ook op een fysieke locatie.

Vanuit literatuur komt naar voren dat het belangrijk voor vrijwilligers is om duidelijk te hebben wat zij kunnen

doen om de doelen van de organisatie te verwezenlijken. En duidelijkheid over de doelen van Rotterdam

Vertelt is er bij de respondenten niet. Juist de roep naar duidelijkheid, duiding en structuur komt in het

onderzoek naar boven. In de reflectiegroep geven drie van de zes respondenten aan te willen aansluiten bij een

Page 70: CMV Scriptie vrijwillige inzet

69

concreet project. Eén vrijwilliger geeft het liefst vorm aan een eigen project waarbij zij behoefte heeft aan

ondersteuning vanuit Rotterdam Vertelt.

WELKE AMBITIES, WENSEN EN VERWACHTINGEN HEBBEN DE VRIJWILLIGERS VAN ROTTERDAM VERTELT?

De aan het onderzoek meewerkende vrijwilligers hebben vooral de gezamenlijke wens om te komen tot een

duidelijke structuur waarbinnen zij kunnen functioneren. Zij verwachten in meerderheid dat Rotterdam Vertelt

deze structuur al voor een deel kan bieden in het organiseren van de ontmoeting met elkaar. Persoonlijke

ambities liggen op dit moment vooral op het vlak van het functioneren van vrijwilligers binnen de organisatie.

Bijvoorbeeld niet in de organisatie maar wel in de uitvoering van projecten werkzaam willen zijn of andersom.

De ambities die genoemd worden voor de organisatie Rotterdam Vertelt als geheel betreffen in meerderheid

het realiseren van de randvoorwaarden waarbinnen zijzelf kunnen werken. Slechts twee respondenten

benoemen de ambitie van de organisatie zoals in het beleidsplan: een kennis instituut op het gebied van de

mondelinge geschiedenis van Rotterdam.

Een duidelijk antwoord op wat voor beeld de respondenten hebben van Rotterdam Vertelt, wordt tijdens de

vrijwilligersbijeenkomst van de referentiegroep niet gegeven. De antwoorden hebben meer te maken met wat

Rotterdam Vertelt kan zijn of waarvoor ze volgens de respondenten is opgericht. Eén respondent geeft als

antwoord: ‘een stichting die op zoek is naar persoonlijke verhalen. Voornamelijk verhalen van migranten en

andere minderheden’. Dit is wel het meest concrete antwoord, naast antwoorden als; het zoeken naar, en het

verbinden van mensen door middel van verhalen, de geschiedenis van Rotterdam; een verzameling interviews;

Rotterdam Vertelt, haalt verhalen op die er toe doen. Maar er is ook het antwoord: ’naar mijn beleving gebeurt

er op het moment niet veel’. Een antwoord over het beeld van de organisatie komt uiteindelijk ook in de

dialoog niet op tafel. Het blijven voornamelijk antwoorden met het beeld van een organisatie, wat de

respondenten zelf in gedachten hebben wat ze zou moeten zijn. Gemeenschappelijk is het idee dat Rotterdam

Vertelt een vehikel is, niet een doel maar een middel om verhalen op te halen, dus meer wat het zou moeten

zijn.

WELK BEELD HEBBEN DE HUIDIGE VRIJWILLIGERS VAN DE ORGANISATIE ROTTERDAM VERTELT?

Het beeld wat naar voren komt over Rotterdam Vertelt vanuit de respondenten van dit onderzoek, is er een

van een onstabiele organisatie waar heel veel mogelijk is maar zonder een duidelijke lijn of structuur. Ook de

vrijwilligers die zich hebben ingezet om een beleidsplan te maken of geprobeerd hebben de organisatie vorm

te geven missen deze structuur. Het is een organisatie zonder duidelijk breed gedragen identiteit. Wel is er een

beeld van een organisatie met de potentie een rol te kunnen gaan spelen op het gebied van mondelinge

geschiedenis van Rotterdam. Deze potentie wordt door de respondenten uitgesproken in de mogelijkheden die

zij voor zichzelf en Rotterdam Vertelt zien.

Welke interne factoren zijn voor Rotterdam Vertelt van belang om te komen

tot een flexibele organisatie met een robuust netwerk van vrijwilligers?

De hoofdvraag in het onderzoek wordt beantwoord met vier factoren:

1. Onderling contact

2. Duidelijke structuur en keuze in vrijwilligersmanagement

3. Identiteit bepalen, de kerndoelen van Rotterdam Vertelt

4. Positionering in de Rotterdamse erfgoedsector

ONDERLING CONTACT

In het onderzoek komt naar voren dat een belangrijke factor de mogelijkheid tot samenkomen is. Dit

beantwoordt namelijk aan het pleziermotief met een directe beloning. Vrijwilligers vinden het leuk maar ook

belangrijk om met elkaar over hun gedeelde interesse te praten en ervaringen uit te wisselen. Een netwerk is

pas nuttig op het moment dat er contact is tussen de verschillende actoren. Dit contact, het sociaal kapitaal,

Page 71: CMV Scriptie vrijwillige inzet

70

moet geactiveerd worden. Het organiseren van dit contact tussen de vrijwilligers van Rotterdam Vertelt is een

cruciale factor. Zonder dit contact is er in de beleving van de vrijwilligers geen Rotterdam Vertelt.

DUIDELIJKE STRUCTUUR EN KEUZE IN VRIJWILLIGERSMANAGEMENT

Wanneer het contact er is kunnen er gezamenlijk keuzes gemaakt worden over hoe Rotterdam Vertelt als

organisatie kan gaan functioneren. Een belangrijke keuze is hoe vrijwilligers wel, of niet aangestuurd gaan

worden. Binnen welke structuur kunnen vrijwilligers vanuit hun eigen motivaties en ambities functioneren?

Elke keuze heeft logischerwijze gevolgen.

De keuze voor programmamanagement of ledenmanagement kan gemaakt worden aan de hand van de

doelstellingen van Rotterdam Vertelt. Daarnaast op basis van de mogelijkheden van de beschikbare groep

mensen en middelen. Vanuit het literatuuronderzoek blijkt dat voor dienstverlenende organisaties, waar

kwaliteit belangrijk is, een projectmatige werkwijze met de benadering vanuit het programmamanagement

(van taak naar vrijwilliger) het beste past. In tabel twee van het theoretisch kader worden de kenmerken van

programmamanagement en ledenmanagement met elkaar vergeleken.

Bij de kenmerken van het programmamanagement is de benadering van Rotterdam Vertelt tot nu toe duidelijk

herkenbaar.

De benadering van taak naar vrijwilliger. Bij de meeste projecten wordt rondgebeld of vrijwilligers

zich willen inzetten.

Dan zijn er verschillende losstaande projecten en er is één manager op afstand (de kwartiermaker/

projectleider).

Er is een zwakke organisatiestructuur, en de betrokkenheid van de vrijwilligers is laag.

Er is binnen Rotterdam Vertelt geen homogeniteit, door de respondenten benoemt als los zand.

Onderling kent men elkaar (haast) niet.

De motivatie is doelgericht en stoppen als vrijwilliger is relatief gemakkelijk.

In grote lijnen is dit hoe tot op heden door Rotterdam Vertelt gewerkt is. Het blijkt echter dat met de huidige

mensen en middelen het niet lukt om Rotterdam Vertelt zo aan te sturen. Vanuit de ambities zoals in het

huidige beleidsplan beschreven is de keuze gericht op kwaliteit wel te begrijpen en ook te verdedigen. Met de

huidige mensen en middelen is dit, zoals uit het onderzoek blijkt, niet realistisch.

De keuze voor ledenmanagement zou in een andere aanpak dan in eerste instantie voor de hand liggen, echter

deze keuze heeft ook gevolgen waarover nagedacht moet worden. Ledenmanagement is bij een voor-ons-

door-ons organisatie het best passend. Aansturing vanuit een groep kernvrijwilligers waarbij vooral gekeken

wordt wat de andere vrijwilligers willen en bij welke vrijwilliger welke taak het beste past (de gast et al 2009).

Deze vorm van organiseren is heel erg naar binnen gericht. Dit past niet bij de huidige visie van Rotterdam

Vertelt als expertise centrum op het gebied van de mondelinge geschiedenis van Rotterdam.

IDENTITEIT BEPALEN, DE KERNDOELEN VAN ROTTERDAM VERTELT

De factor identiteit is van belang voor de keuze van welk type vrijwilligersmanagement het beste bij Rotterdam

Vertelt past. De Vrijwilligers zoals deze nu aanwezig en actief zijn moeten samen de identiteit van Rotterdam

Vertelt gaan bepalen.

Wat zijn de kerndoelen van Rotterdam Vertelt? Dit kan nog altijd zijn, het verzamelen van bronnen van de

mondelinge geschiedenis van Rotterdam. Op dit moment is alleen haalbaar dit te doen vanuit de groep mensen

die nu ook echt actief zijn. De activiteiten moeten vanuit de huidige groep vrijwilligers gestalte krijgen en ook

concreet gemaakt worden. Daarom is de keuze om een voor-ons-door-ons organisatie te zijn, op dit moment

het best passend. In deze vorm is het belangrijk dat de leden het leuk vinden om aan Rotterdam Vertelt en

daarmee aan hun eigen ambities te werken. Rotterdam Vertelt heeft een homogene groep betrokken

vrijwilligers nodig, die samen het fundament van de organisatie gaan vormen.

Page 72: CMV Scriptie vrijwillige inzet

71

In het huidige beleidsplan is er meer aandacht voor de kwaliteit en het doel van Rotterdam Vertelt. Deze focus

moet in eerste instantie aangepast worden naar juist aandacht voor het proces waarin vrijwilligers plezier

beleven aan wat ze doen en in welke vorm dat gebeurd. Belangrijk is wel te realiseren dat deze focus voor de

korte termijn voor de herstart belangrijk is. Voor de langere termijn worden kwaliteitsmotieven steeds

belangrijker, zeker ook wanneer Rotterdam Vertelt zich wil gaan ontwikkelen naar een dienstverlenende

organisatie. Het is niet aan de onderzoeker om te bepalen hoe de identiteit van Rotterdam Vertelt er uit moet

zien, deze keuze moeten de mensen die Rotterdam Vertelt zijn weloverwogen maken.

POSITIONERING IN DE ROTTERDAMSE IMMATERIËLE ERFGOEDSECTOR

De laatste factor waarmee de hoofdvraag wordt beantwoord heeft te maken met de mogelijkheden tot

samenwerking met organisaties in Rotterdam waar Rotterdam Vertelt raakvlakken mee heeft. Deze

organisaties zijn in paragraaf 3.4.1 (blz.30) van het onderzoekverslag kort beschreven.

Wanneer de vrijwilligers aan de slag gaan en in eerst instantie naar binnen gericht werken, door en voor

henzelf, moeten zij wel een open blik naar buiten houden. Het behouden van deze open blik maakt dit een

interne factor.

Weten wat er in Rotterdam gebeurt en waar mogelijk externe partijen uitnodigen, mee te doen en mee te

denken aan Rotterdam Vertelt. Het is daarbij belangrijk goed in beeld te hebben wat de belangen van deze

andere partij(en) zijn, om in te kunnen spelen op motieven van deze partijen om mogelijk met Rotterdam

Vertelt samen te werken. Dit kan zijn op het gebied van een fysieke locatie van bijvoorbeeld Museum

Rotterdam. Daarbij moet voor ogen gehouden worden wat de toegevoegde waarde van Rotterdam Vertelt

voor het museum kan zijn. Zoals in dit onderzoek bij een respondent naar voren kwam, moet men niet het wiel

opnieuw gaan uitvinden als dit niet nodig is. Rotterdam Vertelt moet zich daarvoor vooral open positioneren in

de Rotterdamse immateriële erfgoedsector.

DE PRAKTIJK VAN ROTTERDAM VERTELT Welke stap moet Rotterdam Vertelt met deze uitkomsten in de praktijk als eerste nemen? Om beweging in de

organisatie te krijgen is het belangrijk dat de vrijwilligers regelmatig samenkomen. Als voorbeeld volgt hier een

planning met onderwerpen die voor Rotterdam Vertelt op dit moment van toepassing zijn. De

vrijwilligersbijeenkomst van dit onderzoek was de aanzet tot een regelmatige structuur waarbij de vrijwilligers

elkaar ontmoeten. Hieronder volgt een voorzet tot een vervolgprogramma. Zoals afgesproken in de

vrijwilligersbijeenkomst, organiseert, in estafette, steeds een ander team van vrijwilligers de opvolgende

bijeenkomst. De thema’s ingevuld vanuit het onderzoek kunnen opgepakt worden door vrijwilligers die zich tot

het onderwerp aangetrokken voelen, maar ook kunnen er eigen onderwerpen ingebracht worden.

Page 73: CMV Scriptie vrijwillige inzet

72

Maand Onderwerp Door wie? Waar Wat Divers

JUNI Keti Koti festival 1 juli

Riet en Karin organiseren de bijeenkomst

Gebouw de Heuvel, Grote kerkplein

Input vanuit Ruth en Shanice over hun programma

Aangeven op welke vlakken ondersteuning gewenst is en geboden kan worden

SEPTEMBER Fondsenwerving Paul Kortman Gebouw de Heuvel, Grote Kerkplein

Programma voorbereiding door Paul en Gerben op 13 juli

Paul is fondsenwerver en vertelt hoe hij werkt en wat hij daarvoor nodig heeft.

OKTOBER De vrijwilligers en hun verhaal

Ervaren vrijwilligers op het gebied van oral history

Gebouw de Heuvel, Grote Kerkplein

Om een beter beeld te krijgen van vrijwilligers van Rotterdam Vertelt gaan vrijwilligers elkaars verhaal ophalen

Oral history intern gebruiken en als onderdeel van introductie nieuwe leden

NOVEMBER Het merk Rotterdam Vertelt

In overleg Gebouw de Heuvel, Grote Kerkplein

Wat moet het imago van SRV zijn, hoe komt dit tot stand en hoe brengen we dit naar buiten

Is kennis hierover aanwezig of zoeken we een gastspreker vanuit het netwerk van de vrijwilligers en bestuur.

DECEMBER De website en Social Media

Projectgroep in oprichting

Gebouw de Heuvel, Grote Kerkplein

Toekomst van de website en communicatie naar buiten via Social media

Is kennis hierover aanwezig of zoeken we een gastspreker vanuit het netwerk van de vrijwilligers en bestuur.

JANUARI Project ´Storia de nhas pais’

Projectgroep ´Storia de nhas pais’

Gebouw de Heuvel, Grote Kerkplein

Delen van ervaringen van dit project. Hoe loopt het en wat is er nog nodig?

Welke kennis is met dit project binnen Rotterdam Vertelt aanwezig, hoe kan dit ingezet worden?

FEBRUARI De vrijwilligers en hun verhaal

Het verhaal van… vertelt door…

Gebouw de Heuvel, Grote Kerkplein

Delen van ervaringen van dit project. Hoe loopt het en wat is er nog nodig?

Hoe verloopt dit interne project, publiceren intern of op de website

Na het afsluiten van het onderzoek is mijn rol van onderzoeker klaar. Nu is het zaak om met de resultaten van

het onderzoek vorm te gaan geven aan Rotterdam Vertelt. Hiervoor blijf ik bij Rotterdam Vertelt betrokken en

ben ik zelf onderdeel van dit beroepsproduct. Ik neem de rol van vrijwilligerscoördinator op mij, in eerste

instantie ook als vrijwilliger.

Twee dagen in de week ga ik Rotterdam Vertelt vanuit de Buurtwerkplek op de Mariniersweg 68 a

vertegenwoordigen. Vanaf deze locatie zal ik het bovenstaande programma gaan coördineren. Dit houdt in dat

ik een faciliterende rol op mij neem, waarbij ik de vrijwilligers ga ondersteunen de maandelijkse avond te

organiseren. Inhoudelijk zijn zij zelf verantwoordelijk, wel kijk ik hoe Rotterdam Vertelt kennis van de

verschillende onderwerpen met elkaar kan verbinden of naar binnen kan halen.

Gerben van Dijk.

Page 74: CMV Scriptie vrijwillige inzet

73

11. Bijlagen

01. Uitnodiging Referentiegroep Beste vrijwilligers van Rotterdam Vertelt, Voor diegene die mij nog niet kennen, mijn naam is Gerben van Dijk en ik ben deeltijdstudent voor de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming aan de Hogeschool Rotterdam. Rotterdam Vertelt is de opdrachtgever voor mijn scriptieonderzoek. Ik doe onderzoek naar de vrijwillige inzet, ofwel het vrijwilligersbeleid van de stichting. Voor dit onderzoek heb ik al een aantal vrijwilligers mogen interviewen en als afsluiting van mijn onderzoek zou ik jullie graag willen uitnodigen voor een vrijwilligersbijeenkomst. Het is de bedoeling om met elkaar te verkennen hoe de toekomst van Rotterdam Vertelt er vanuit het vrijwilligersperspectief uit kan gaan zien. De motivaties, wensen en verwachtingen van jullie als vrijwilligers zijn cruciaal, immers zonder vrijwilligers kan Rotterdam Vertelt niet bestaan.

1 Wie of wat is naar jullie persoonlijke beleving Rotterdam Vertelt

Wat is jouw beeld van de organisatie. 2

Waarom wil je deelnemen aan Rotterdam Vertelt, Wat zijn jouw motivaties...?

3

Onder welke voorwaarden wil of kan je werken, Wat zijn je verwachtingen van Rotterdam Vertelt?

De bijeenkomst zal worden gehouden op vrijdag 22 mei van 19:30 tot ongeveer 21:30 uur

Locatie is de Buurtwerkplek, Mariniersweg 68a Rotterdam. Willen jullie zo vriendelijk zijn om via een replay op deze mail te laten weten of je wel of niet wilt of kunt komen? Ik hoop jullie allemaal op vrijdagavond 22 mei te ontmoeten. Met vriendelijke groet, Gerben van Dijk. Tel: 06-36051569 NB: In de bijlagen het beleidsplan van Rotterdam Vertelt voor 2015 -2017

Page 75: CMV Scriptie vrijwillige inzet

74

02. Notulen dialoog referentie groep van 22 mei 2015:

VRAAG 1 Wie of wat is naar jullie persoonlijke beleving Rotterdam Vertelt, wat is jouw beeld van de organisatie. De dialoog:

- het is rustig zegt R1. - R6: Orale geschiedenis - Het bestuur, projectleider, namen worden genoemd, willen we dat? - R5: de website. Ik ben meer publiek van SRV dan onderdeel ervan. - Verhalen van Rotterdam: mensen die niet in Rotterdam geboren zijn en wel veel betrokkenheid

hebben. - SRV haalt verhalen op die ertoe doen. - Ze doen er allemaal toe, het is maar wanneer je wat nodig hebt. - Wel een gemeenschappelijke deler? - Storia: centraal thema. Dat is mooi. Gerichte aanpak. - R6: interviews terwijl ik zelf niet goed wist waar ik naar moest vragen. Ik miste kader. - Stad heeft 600.000 inwoners. Er kunnen ook dertig projecten zijn, met eigen trekkers. - Maar er is geen samenhang. - SRV is het vehikel. Waar hangt het samen. - Keti Koti, R2; elk gevoel heeft een betekenis. Verhaal kan aansluiten op de activiteit die je doet. - Elke verhaal doet ertoe, maar vaak hoor e alleen de standaardverhalen. - R3: heb je een maatschappelijk doel? R4 wel met hedendaagse geschiedenis. Bijv.

wederopbouwvrouwen, hoe zijn zij hier gekomen. Hoe geholpen de stad op te bouwen. - Of er een verhaal ertoe doet, wordt bepaald door het doel. Waarom verzamel je.

SRV heeft ondersteunende rol, Maar wat doe je er dan mee. - SRV wil dat mensen elkaars verhalen leren kennen. Wij vragen R2: wat wil jij doen met jouw

geschiedenis? - R4 zou meer verbanden willen onderzoeken. Geschiedenis en hedendaags … - R3: ik weet niet of je dat zomaar kunt vergelijken. R4: vaak nationale geschiedschrijving. nooit van

de Surinamers Hindoestanen die naar Nederland kwamen om te studeren - die verhalen hoor je niet.

- Veel verschillende mensen in de stad – allemaal eigen verhaal - Modus vinden? - R4: allergisch voor modus – je moet juist per onderwerp kijken wat nodig is. - R5: wel steeds kader. Daarbinnen worden projecten geplaatst … verdieping…. Eigenlijk verhaal

dat niet vertelt is. - Maar ook: context waarbinnen dat plaatsvindt. Per verhaal en per thema. uiteindelijk is een

verhaal pas te begrijpen door een kader - Je doet steeds net iets anders, vernieuwend - Militairen. verstekelingen … betaald door defensie. Zo opdrachten bij elkaar krijgen - Dus vooraf bepalen wat je precies wilt weten. Ja. R6 vond dat lastig bij Keti Koti, omdat ze te

weinig van het onderwerp weet. - Later terug naar mensen. dat gebeurt eigenlijk niet - Musicallessen in de jaren dertig. hoe was dat toen, hoe is dat nu. - Als alle verhalen verzamelt zijn: wat doen we er dan mee? - R2: van verhalen producten maken. De producten kunnen dan mensen gaan verbinden. - R6: we werkten altijd samen met andere partijen - R4: Karin Oppelland - Dialoog/ migrantenacademie - Bak met verhalen verzamel je om het te delen - Het is niet duidelijk dat het voor iedereen een vehikel kan zijn (dan communicatie heel

belangrijk) - Hoe zorg je dat mensen eigenaar worden van een onderdeel. - R1: ik ben wel onderdeel maar het zou zo leuk vinden dat je het samen kunt doen - R2: bus kan wekelijks ergens staan. Hangouderen die een verhaal kwijt willen. - Wel een onderwerp. Over de haven. Oude lullenhangplaats. Daar dat verhaal. - R5: ik heb er geen zin in als ik iets doe dat geen zin heeft.

Page 76: CMV Scriptie vrijwillige inzet

75

Vraag 2: Waarom wil je deelnemen aan Rotterdam Vertelt, wat zijn jouw motivaties…?

De dialoog

- R5: wil schrijven over Rotterdam. Mijzelf verbinden met deze stad. Ik kom uit een klein dorp. Ik voel in R’dam zo snel thuis, zo snel contact met mensen. Ik vind dat Rotterdam Vertelt dat kan doen.

- Te weinig samenhang onderling. Los zand. - R4: sterkte en zwakte van de organisatie is: je komt en je gaat als vrijwilliger. Alles kan - R5: internationaal netwerk: Jaarlijks congres, halfjaarlijks symposium, seminars… maar ook altijd

een verband. - R6 ’het gaat er om dat je iets gemeenschappelijk hebt. Gezellig, de bijeenkomsten in Leeszaal

waren leuk, dat iedereen vertelde waar je mee bezig bent en elkaar feedback geven. - Dan moet er wel voortgang zijn. - Elkaar helpen. iedereen vertelde zijn project en kreeg feedback. Terugkomdag van de

interviewers. . - R3: ik merk dat verschillende culturen vooroordelen t.o. van elkaar hebben. Nieuwere

geschiedschrijving, niet alleen formeel. Migratie, vrouwen. - R6: Kaapverdiaanse geschiedenis is fantastisch. Mensen die niet gestudeerd hebben maar vanuit

intrinsieke behoefte op pad gaan. Daar valt meer uit te halen. Hoe? - R2: kennis van orale traditie – krikra – elke avond vertellen je ouders je een verhaal. SRV is

waarmee ik ben opgegroeid. - Collectief geheugen. Opgroeien in een dorp in Oost Nederland is vergelijkbaar met opgroeien in

een dorp in Suriname. - Human library: je bent als mens een bibliotheek vol verhalen (St. Kunstplaats) - Feyenoord Eet: verwachtte dat wij verhalen zouden gaan vertellen. Samenwerken met

Verhalenfontein. - R1: onderzoekt familie van moederskant. Olympische spelen 1920. Archiefachtergrond. - Nieuwe manier van geschiedenis onderzoeken. Vergeten geschiedenis interesseert me en op deze

manier kan ik Rotterdam op een andere manier leren kennen. - Kans om de verhalen te horen. Verbinding. Diversiteit. Ik hou van de stad – niet van de officiële

canon maar van de mens. Rijkdom van de stad laten zien. - Verbinding. Geschiedenis heeft verbindende kracht. Doorvertellen. Er valt nog heel veel te

vertellen. - Waarde van de stad – trots – je wilt dat iedereen het ziet. - Zo levert iedereen een bijdrage aan de nationale cultuur. - Hoe kun je verschillende kwaliteiten inzetten. Wederopbouwvrouwen … R2 kan haar

verhaaltraditie inzetten. Slotopmerking:

WAARDE VAN DE STAD

Vraag 3 Onder welke voorwaarden wil of kan je werken, wat zijn je verwachtingen van Rotterdam Vertelt? De dialoog

- R4: ik wil graag helpen waar mogelijk om verhalen op te halen. Netwerk. Niet van de inhoud. - Hoop dat er een leuk product uit komt. Wat er in potentie in zit, dat dat er ook uit komt. Plannen per

jaar: daar steeds weer op inspelen. Hoe meer hoe beter. Olievlek. Het moet ook voor degene zelf wat opleveren.

- R1’s kennis over archivering is heel bruikbaar. - Wat is rol bestuur/projectleider? Als je een project doet en je komt er niet uit, dan kun je bellen. - Idee, hoe werk je dat uit? Daar kan SRV bij ondersteunen. - Concrete projecten. Duidelijke doelstellingen. Eerlijkheid, goede samenwerking,wil meedoen - groen) contact, klankborden, coördinatie: doel & duidelijkheid / Linkedin groep (!) om ideeën te

pitchen, als ik niet goed weet wat ik moet doen, dan doe ik niks. Is gerustgesteld na deze bijeenkomst. Ik wil graag meelezen – plattegrond – elke maand een wijk bezoeken, tot nu toe komt het er maar niet van

- Ander verhaal dan gangbare verhaal

Page 77: CMV Scriptie vrijwillige inzet

76

- De mensen die hier wonen, maken de stad. - Vormgeven aan mijn vertel ideeën - Duidelijk doel formuleren, samenwerken, leuk in dit team. - Feedback, randvoorwaarden, duiding: R6 heeft daar m.b.t. wederopbouwvrouwen behoefte aan.

“SPONTAAN” VERVOLG!

Vrijwilligers nemen de organisatie voor de volgende avond op zich, het idee is om er een estafette bijeenkomt

van de maken waarbij elke bijeenkomst door een andere vrijwilliger(s) georganiseerd wordt

- Janneke: vrijdagavond samenkomen is goed voor mij (19 juni). Buurtwerkplek, Leeszaal, Gebouw de Heuvel. Saskia, Riet en Janneke (agenda). Onderwerp is Keti Koti.

- Agendapunten. Structuur. Onderwerpen inbrengen.

- Linkedin /whatsapp groep aanmaken

- Redacteuren uitnodigen: zij kunnen schrijven over Keti Koti ? twitteren.

Hoe vonden jullie de avond?

Leuk. Goede avond. Gerustgesteld.

Format van de avond: heel goed, heeft voor verduidelijking gezorgd.

Iedereen zit hier gedreven en met passie.

19 juni 20:00 uur het vervolg! .