Chemie magazine december 2010

64
Opleiding toekomstige chemici moet breed REACH blijkt complex Terugblik VNCI op 2010 Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 12 • 15 december 2010 Magazine Chemie twaalf maanden op de agenda

description

Maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine december 2010

Page 1: Chemie magazine december 2010

Opleiding toekomstige chemici moet breed

REACH blijkt complex Terugblik VNCI op 2010

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 12 • 15 december 2010 Magazine

Chemie twaalf maanden op de agenda

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 12 • 15 december 2010 Magazine

Chemie twaalf maanden op de agendatwaalf maanden

x-CM1012_A_Coverschets.indd 2 09-12-10 10:16

Page 2: Chemie magazine december 2010

Perform, Deliver, Improve

hertel.com

Hertel, opgericht in 1895, bouwt, onderhoudt en ontmantelt fabrieken en installaties voor toonaangevende bedrijven in de (petro)chemie-, energie-, afval- en procesindustrie. Voor de defensie- en offshore industrie ontwerpt, bouwt en plaatst Hertel technische en accommodatiemodules. Ons bedrijf kenmerkt zich door een familiaire sfeer, korte lijnen en internationale ondernemersgeest en behoort tot de top van industriële dienstverleners. Inmiddels werken er ruim 11.000 veelzijdige professionals in Europa, het Midden Oosten en Azië. Onze mensen staan centraal en bepalen samen het succes van Hertel. Hun inzet en vakkennis zorgt ervoor dat onze klanten kunnen rekenen op veilige, efficiënte en slimme dienstverlening. Alle reden om training en ontwikkeling centraal te stellen. Sinds 2006 is Hertel dan ook officieel Investors in People gecertificeerd.

Hertel is lid van de “European Industrial Insulation Foundation”. Voor meer informatie kijk op: www.eiif.org

Hertel is ISO9000-2001 en VCA** gecertificeerd.

Geïntegreerd onderhoud & projecten Isolatie • steigerbouw • stralen/conserveren • access solutions • thermografie • mechanical • condition monitoring • asbestverwijdering • tracing • engineering & construction

Page 3: Chemie magazine december 2010

Wereldwijd zijn er volgend jaar allerlei activiteiten om het belang van chemie voor mens en milieu te bena-drukken. Het is voor de chemische industrie dé gele-genheid om chemie te promoten.

International Year of Chemistry

24

28

REACH veel werkDe eerste reeks stoffen is geregistreerd. Maar tijd om achterover te leunen, is er niet. De verantwoordelijk-heid van de industrie houdt niet op bij het inleveren van de dossiers.

Bedrijven ook doelwit terroristen‘Terroristen zoeken grondstoffen voor ‘huis-, tuin- en keu-kenknutselwerk,’ zegt Nationaal Coördinator Terrorisme-bestrijding Erik Akerboom. ‘Maar Nederland is geen voor-keursdoelwit voor terroristen, we zitten in de subtop. Terrorisme gaat vooral om angst aanjagen.’

20

12 15 december 2010F

OTO

: JE

RO

EN

MU

RR

E

december 2010 Chemie magazine 3

Inhoud

Wereldwijd zijn er volgend jaar allerlei activiteiten om het belang van chemie voor mens en milieu te bena-

International Year of Chemistry

InhoudInhoud

x-CM1012_B_inhoud.indd 3 09-12-10 10:17

Page 4: Chemie magazine december 2010

“De beroepsopleiding van uw mensen tegen de vertrouwde hoge kwaliteit en een reguliere prijs, op de plaats en tijd die u bepaalt.”

voor het actuele overzicht

van opleidingen & trainingen

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

VAPRO_adv GEEN ZORGEN, VAPRO REGELT HET 2010-12-01_def.indd 1 6-12-2010 9:10:42

Page 5: Chemie magazine december 2010

Wetenswaardig 08-Bioverfuitvlas

Onderwijs 11-Bètatechniekloketgeopend

Milieu 15-Huntsmanwintprijsvoorduurzamelogistiek

Actueel 17-DagvandeChemie

YoungProfessionals 57-EngineerLinekePelleboer

Groenechemie 59-Eerstecommerciëletorrefactiefabriek

Productnieuws 61

Duurzaamheid 32-SERadviseertbiobasedeconomy

Inbeeld 30-Stofzuigersuitplasticafval

Maatschappij 50-Terugblik2010

32

46

54

Personaliaenagenda 62

Opinie 07-InternationaalJaarvandeChemiekanzorgenvoorver-

snellingchemiebewustwording,zegtVNCI-directeurColetteAlma

1215 december2010

december 2010 Chemiemagazine5

Inhoud

VNCI

FeitenenVisies

Trends

Achtergrond

x-CM1012_B_inhoud.indd 5 09-12-10 10:17

Page 6: Chemie magazine december 2010

SPIE

een gezamenlijke ambitie

SPIE Controlec Engineering B.V. I Schiedam, Elsloo, Terneuzen I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie.controlec.nl

SPIE-Controlec EngineeringGedreven door uw resultaat

Heeft u nieuwbouwplannen of wilt u meer halen uit een bestaande installatie? SPIE-Controlec Engineering is een onafhankelijk, multidisciplinair ingenieurs- en adviesbureau in de procesindustrie. We zijn uw technisch totaalpartner en kunnen u in elke projectfase van dienst zijn. U bepaalt hoever onze ondersteuning gaat. Van conceptual design en bouw tot inbedrijfstelling en onderhoud. Desgewenst verzorgen we een compleet project en nemen we als EPC(M)-contractor de volledige verantwoordelijkheid op technisch, organisatorisch en budgettair gebied. We beschikken over gespecialiseerde ingenieurs en projectmanagers in alle relevante disciplines en hebben ruim 35 jaar ervaring in uiteenlopende sectoren van de procesindustrie. In alle openheid en transparantie komen we samen met u tot de meest effi ciënte en resultaatgerichte oplossingen.

SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. De divisie SPIE-Controlec Engineering kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van SPIE Nederland: SPIE-Industrie, SPIE-Asset Management, SPIE-Building Systems en SPIE-Infra.

280820_SPIE_ALG_ADV_CONTROLEC.indd 1 16-03-2009 11:57:44

Page 7: Chemie magazine december 2010

VNCI-directeur Colette Alma

et jaar 2010, inmiddels al bijna achter de rug, was het Internationale Jaar van de Biodiversiteit. Een zeer belangwekkend onderwerp. Hoewel breed gecommuniceerd, zullen lang niet alle Nederlanders het in hun bespiegelingen over het jaar meenemen als ze komend oud en nieuw het

glas champagne heffen. Toch heeft het feit dat er een jaar gewijd is aan biodiversiteit wel een versnelling gebracht in de bewustwording dat behoud van biodiversiteit zowel voor de economie als voor de ecologie essentieel is.

Een voorbeeld daarvan in Nederland is de oprichting van het Platform Biodiversiteit Bedrijfsleven, waarin het Nederlandse bedrijfsleven de handen ineen slaat met milieu- en natuuror-ganisaties om te werken aan behoud van biodiversiteit.

En als dan op 31 december de klok twaalf uur slaat, zitten we in het Internationale Jaar van de Chemie. Oók een belangwek-kend onderwerp (zie ook het artikel op p. 28).

Het is aan ons, chemici, andere beta’s en vrienden van de chemie, om daar breed over te communiceren. Opdat zoveel mogelijk Nederlanders gedurende 2011 ten minste eenmaal stilstaan bij de rol die chemie in hun dagelijks leven speelt en bij de fascinerende mogelijkheden die in de wetenschappe-lijke pijplijn zitten. De recente spectaculaire ontdekking van de NASA dat levensvormen ook kunnen gedijen met arseen in plaats van fosfor in hun eiwitten en DNA is daar een voorbeeld van.

Het Internationale Jaar van de Chemie biedt de kans om de bewustwording te versnellen dat chemie zowel voor de eco-nomie als voor een biodiverse en duurzame toekomst van eminent belang is. Ik zou zeggen: laten we die kans met beide handen grijpen.

Ik wens u alvast een voorspoedig Internationaal Jaar van de Chemie. p

KansH

maart 2010 Chemie magazine 7

Opinie VNCI

december 2010 Chemie magazine 7

x-CM1012_C_Colette.indd 7 09-12-10 10:18

Page 8: Chemie magazine december 2010

8 Chemie magazine december 2010

3 m2

Bio-based

x-CM1012_D_Wetenswaardig.indd 8 09-12-10 10:19

Page 9: Chemie magazine december 2010

Wetenswaardig

december 2010 Chemie magazine 9

Ooit lag linum usitatissimum (vlas) aan de basis van de Twentse textielindustrie. Maar van vlas kan ook verf gemaakt worden: bioverf. Aangezien biobased de toekomst is, gaat het gewas binnenkort voor nieuwe bedrijvigheid in de streek zorgen, zo voorspellen verffabrikant Kees Rolsma en Bas van der Geest van schildersbedrijf Gebr. Van der Geest.

Uit vlaszaden kan lijnolie worden geperst. De olie werd tot de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor verf, maar daarna verdrongen door synthetische alternatieven die sneller drogen en een hogere glans hebben. Volgens Van der Geest en Rolsma is het echter tijd voor een herwaardering. Nieuwe technieken kunnen de lijnolieverf sneller drogend en beter glanzend maken.‘Voeg daarbij de langere levensduur, de betere uv-besten-digheid en een milieuneutraal product, en je hebt goud in handen,’ aldus Van der Geest onlangs in Tubantia. ‘Vergeet ook niet dat vlas in een jaar kan groeien en dat de aardolie-voorraad, waar de chemische verven van worden gemaakt,

aan het uitputten is.’Volgens Van der Geest hebben chemische verven ook het nadeel dat ze bij schilders en bewoners kunnen leiden tot huidallergie, eczeem en soms hersenschade. ‘Ook holt de kwaliteit van deze verven achteruit doordat allerlei additie-ven verboden worden.’

ProjectIn een pot verf van 1 liter zit gemiddeld 15 procent lijnolie. Daarvoor is, afhankelijk van type, soort en teelt (harde of zachte pit), tussen 1 en 5 vierkante meter vlasteelt nodig. Van der Geest en Rolsma gaan de lijnolieverf in de markt zetten als groen en gezond alternatief. Tegelijkertijd gaan ze werken aan verkorting van de droogtijd (nu nog 3 tot 4 uur) en aan een betere glanswerking (lijnolie is nu nog wat matter dan synthetische verf). Ze doen dat in het project Biobased Economy & Technology Oost-Nederland, waar-van Van der Geest projectleider is. Het biobase-project gaat ook kwasten uit biologische garens ontwikkelen, speelgoed met biologische pigmenten en geotextiel van biologisch afbreekbare garens. p

FO

TO: S

HU

TTE

RS

TOC

K

1 l bioverf1 l bioverf1 l bioverf

x-CM1012_D_Wetenswaardig.indd 9 09-12-10 10:20

Page 10: Chemie magazine december 2010

Het boek Aan de slag met CLP en de Engelse

versie ervan, helpen u via een stappenplan het

juiste gevaar van een product vast te stellen,

daaruit het gevaarsetiket af te leiden en de juiste

verpakkingsvoorschriften toe te passen. En dan is

CLP plotseling een stuk eenvoudiger.

Sinds 2009 is de Europese CLP-verordening

(Classifi cation, Labelling and Packaging) van

kracht. Het regelt de gevaars indeling van

stoff en en mengsels en het labelen ervan en het

verstrekken van informatie aan de afnemer.

Aan de slag met CLP legt uit aan welke eisen u

moet voldoen. Het houdt daarbij rekening met

de GHS: het geharmoniseerde systeem voor de

indeling en etikettering van chemische stoff en en

mengsels op basis van gevaareigenschappen.

CLP is niet ingewikkeld meerStappenplan wijst de weg

Aan de slag met CLP 248 pagina’sISBN 9 78 90 12 13295 4Prijs € 77,33 inclusief btw Get started with CLP310 pagina’sISBN 9 78 90 12 57001 5Prijs € 82,95 inclusief btw

Bestel nu!Ga naar sdu.nl en zoek op CLPOf bel Sdu Klantenservice: (070) 378 98 80

Page 11: Chemie magazine december 2010

Bètatechniekloket is een bètabrede rela-tiedatabase die bedoeld is voor docen-ten en experts. Doel van het loket is het

stimuleren van kennisoverdracht vanuit het bedrijfsleven naar het onderwijs. Op de web-site kunnen bèta-experts hun expertise vrij-blijvend beschikbaar stellen voor onderwijs-gerelateerde activiteiten zoals gastlessen en

masterclasses; stageplaatsen en bedrijfsbe-zoeken; docentenstages en voorlichting; ondersteuning bij projecten; vakspecifieke vragen en nog veel meer.

TussenpersoonDe bijdrage kan variëren van het incidenteel beantwoorden van vragen tot het structureel

aanbieden van gastlessen. Om te voorkomen dat de ingeschreven experts overladen wor-den met vele malingen en irrelevante vragen, wordt de kwaliteit van vraag en aanbod door tussenpersoon bewaakt.

HulpDaarnaast kan via het Bètatechniekloket de hulp van het onderwijs ingeschakeld worden door bijvoorbeeld stagiaires, (tijdelijke) nieuwe collega’s en/of om groepen studenten voor projecten te werven. p

Relatiesite voor onderwijs en bedrijfslevenBent u van mening dat de nieuwste ontwikkelingen binnen uw sector meer aan bod dienen te komen in het onderwijs? Betreurt u het feit dat steeds minder jongeren een bètaoplei-ding overwegen en heeft u altijd al iets voor het onderwijs willen doen? Vanaf nu is de site www.betatechniekloket.nl geopend en gereed voor inschrijvingen.

Om dat doel te bereiken, moet de chemische industrie samen-werken met andere sectoren, zoals de voedselindustrie. Ook moeten de kennis en kunde van afgestudeerde studenten beter

aansluiten op de wensen en behoeften van het bedrijfsleven. Hiervoor zou het curriculum van chemische studies op de schop moeten.

Pijlen richtenHet innovatieve karakter van de chemie is er ook bij gebaat als er

niet geïnvesteerd wordt in de productie van chemische basispro-ducten (de zogenoemde basischemie). Steeds meer massapro-ductie belandt in het Midden-Oosten en China. Nederland en Europa zouden daarom hun pijlen moeten richten op de ontwikke-ling en productie van gespecialiseerde, hoogwaardige chemische producten zoals biogebaseerde materialen en resultaten van de industriële biotechnologie.

Regiegroep ChemieDe chemische industrie maakt zich onder meer via de Regiegroep Chemie sterk voor de verandering van basis- naar hoogwaardige chemie. Zo werkt zij aan de dialoog tussen het hoger onderwijs en het bedrijfsleven, zodat die twee beter gaan samenwerken. p

Wil de chemische industrie in Nederland blijven, dan moet zij innoveren. Dat was de centrale boodschap van Nelo Emerencia, VNCI-speerpuntmanager innovatie, tijdens de Energy for Next Generations-conferentie. Innovatie is volgens hem cruciaal voor een duurzame en concurrerende chemische industrie.

Nederlandse chemie moet innoveren

fo

to: s

hu

tte

rs

tos

ck

december 2010 Chemie magazine 11

Onderwijs

x-CM1012_E_Onderwijs.indd 11 09-12-10 10:23

Page 12: Chemie magazine december 2010

Volg onze

workshopop 20 januari 2011

waarin alle veranderingen én oplossingen

aan bod komen.

Om u in te

schrijven:

E [email protected] T 0297-51 41 35

Of ga naar WWW.GEOSTICK.NL/GHS

Uiteraard kunt u ook voor meer info omtrent

GHS bij Geostick terecht.

Geostick B.V. - Amsterdamseweg 26 - 1422 AD Uithoorn - Postbus 45 - 1420 AA Uithoorn - www.geostick.nl

Is uw bedrijf voorbereid op

GHS?

> (zelfklevende) etikettentransferfolie

etikettenprintersetiketteermachines

onderhoud

>

>

>

>

Advertentie met webadres.indd 1 24-11-2010 10:49:07

Page 13: Chemie magazine december 2010

‘Doel van de Europese kaderrichtlijn is een goede kwaliteit van het opper-vlakte- en grondwater te bereiken in

2015,’ zegt Henk Brons, directeur Water van VEMW, de ‘Vereniging voor Energie, Milieu en Water’, waarmee de VNCI samenwerkt. ‘Voortaan zullen de concentraties van priori-taire stoffen in het oppervlaktewater niet direct bij het lozingspunt worden gemeten, maar wat verder weg aan de grens van de zogeheten mengzone. Het gaat tenslotte uiteindelijk om het milieu-effect van deze stoffen in de omgeving. Ook houdt de KRW rekening met diffuse bronnen, zoals ver-ontreinigende roetdeeltjes van het verkeer die uitregenen in het oppervlaktewater. Je moet het inderdaad in zijn totaliteit bezien. Het heeft geen zin om een bedrijf onnodig scherpe eisen op te leggen als een prioritaire stof vooral uit andere bronnen afkomstig is.’

VergunningverleningHet Rijk en de waterschappen zijn begin dit jaar met nieuwe plannen voor de waterkwali-teit gekomen, maar die zijn nog onvoldoende afgestemd op de KWR,’ zegt Edwin de Roij, manager Environment & Regulatory Affairs van AkzoNobel Industrial Chemicals, tevens voorzitter van de taakgroep Lozingen van

VEMW. ‘Vooral bij de vergunningverlening heeft men moeite de klassieke aanpak los te laten, waarbij de concentratie van de te lozen stoffen worden vergeleken met de wettelijke normen. De KWR vraagt een integrale afwe-ging: bij het beoordelen van lozingen moet het effect van alle emissies op de waterkwa-liteit in een stroomgebied worden meegeno-

men. En bij knelpunten moet er een integrale afweging van maatregelen plaatsvinden.

Nieuw handboekStrengere lozingsnormen voor de Industrie zijn niet altijd opportuun en bieden vaak ook niet de enige oplossing. Zelfs als de concen-tratie van een individuele stof in een waterli-chaam toeneemt, hoeft dat niet per se te betekenen dat de algehele toestand van de waterkwaliteit achteruitgaat. Deze integrale behandeling zien we in de praktijk nog niet

terug. Met Rijkswaterstaat gaan we nu een nieuw handboek opstellen dat instructies bevat voor de vergunningverleners in het veld, opdat die beter met de nieuwe regelge-ving kunnen werken. Ook brengt Rijkswater-staat over dit onderwerp een beleidsnotitie uit.’ De Roij verwacht niet dat de KWR tot soepeler vergunningsvoorwaarden zal lei-den. ‘De Nederlandse vergunningverleners versoepelen de normen niet gauw. Eerder zijn ze geneigd om scherpere eisen te stel-len, dan vanuit Europa wordt verlangd.’

Europees denkenHet kabinet-Rutte heeft zich voorgenomen geen ‘Nederlandse koppen’ op Europese wetgeving te zetten, maar Brons is daar bij de KRW niet helemaal gerust op. ‘Nederland wil voor andere stoffen dan prioritaire stof-fen een eigen beleid voeren. Wij pleiten ervoor Europees te denken. We bevinden ons tenslotte in de delta van de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Laten we gelijk op lopen met de Duitsers. Zij gaan bij lozingsvergun-ningen voor overige stoffen normaal gespro-ken uit van de best beschikbare technieken. Leg daar de lat en maak de zaak niet inge-wikkelder dan die is,’ aldus Brons. p

‘ Ga niet verder dan wat Europa vraagt’‘Geen Nederlandse kop boven Europese Kaderrichtlijn Water’. Hiervoor pleit de indus­trie bij de Nederlandse overheid, die bezig is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) te vertalen in nationale milieuregels. Tekst: Erik te Roller

Om de waterkwaliteit van De Leijen te verbe-teren, zijn onder meer de brasems gevangen, is een zuiveringsmoeras aangelegd en is in De Tike en Rottevalle het regenwater afge-koppeld van het riool. Ook afvalwater komt niet meer via de sloot in De Leijen. Doel van de maatregelen is, dat in 2015 de waterkwaliteit van de Leijen evenals van alle andere wateren voldoet aan de Europese Kaderrichtlijn Water

Fo

to: A

NP

december 2010 Chemie magazine 13

Milieu

‘ Maak de zaak niet ingewikkelder dan die is’

x-CM1012_F-G_milieu.indd 13 09-12-10 10:31

Page 14: Chemie magazine december 2010

SPEC

IALI

STIS

CH

E CH

EMIC

ALIËN

BASISCHEMIC

ALIËN

Kleurstoffen &

Parf

um

& c

osm

etic

a

Zeep

& d

eter

gent

en

Kleefstoffen &

Verf & inkt

Smaken & geuren

kunststoffenB

asic

an

org

anis

che

pigmenten

harsen

Polymeren &

sto

ffen

Synthetisch rubberAgro-in

dustrie

KunststoffenMes

tsto

ffen

CONSUMENTEN-

CHEMICALIËN

WANNEER WIJ UW CHEMISCHE

PRODUCTEN VERVOEREN

STAAT VEILIGHEID VOOROP.

• • • • • • •

DHL begrijpt dat chemische producten net zo zorgvuldig vervoerd moeten worden als ze gemaakt zijn. Daarom staat in ons wereldwijde

netwerk voor lucht-, zee- en wegvervoer de veiligheid van uw producten voorop. En met de toewijding van onze medewerkers,

kunt u er zeker van zijn dat uw product in veilige handen is;waar ook ter wereld.

www.dhl.nl/chemie

2762-DHL_L1B_GFF_C_SP_C2W_210x297_nl_NL.indd 1 06.10.10 15:48

DHL_ChemieMagazine.pdf Seite 1 15.10.10, 20:03

Page 15: Chemie magazine december 2010

Natuur en Milieu heeft een CO2-markt geïntroduceerd, een manier voor burgers om bij te dragen aan vemindering CO2-uitstoot. Op deze markt kunnen particulieren CO2-emissierechten van de Europese industrie wegkopen.

 De CO2-markt (www.co2markt.eu) is bedoeld om het voor particulie-ren (en bedrijven) makkelijker te maken CO2-rechten te kopen, om deze vervolgens te vernietigen. Als iemand emissierechten koopt en

deze niet gebruikt voor CO2-uitstoot maar ze vernietigt, wordt de CO2-uitstoot evenredig minder, omdat die rechten dan niet meer beschikbaar zijn voor bedrijven die ze nodig hebben om te kunnen produceren. Feitelijk wordt er een schaarste aan emissierechten gecreëerd, waardoor de prijs ervan stijgt en bedrijven meer kosten kunnen maken per ton CO2-reductie.Een andere manier om schaarste te creëeren zou zijn dat de overheden niet alle emissierechten op de veiling aanbieden. p

Huntsman wint prijs voor duurzame logistiek Huntsman Holland heeft als eerste chemiebedrijf een Lean and Green Award ontvangen. Het bedrijf ontving de prijs omdat het via logistieke verbeteringen de CO2-uitstoot heeft verkleind. Zo komt meer dan 90 procent van alle grondstoffen per pijpleiding binnen en worden de producten die Huntsman maakt grotendeels per pijpleiding de wereld in gestuurd.  De Lean and Green Award is een onderdeel van het inno-

vatieprogramma Duurzame Logistiek, een initiatief van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Doel van het

programma is om koplopers in de logistiek te ondersteunen bij het verminderen van hun CO2-uitstoot en tegelijkertijd de winstgevendheid te vergroten.Huntsman is niet van plan om op zijn lauweren te rusten. Het bedrijf wil in 2012 nog eens 5 tot 10 procent minder CO2 dan nu uitstoten bij de logistiek. Huntsman gaat daarvoor beter samenwerken met verladers, verschillende vervoerssoorten combineren (zoals weg, spoor en water), en de infrastructuur op het bedrijfsterrein verbeteren.Huntsman won in 1999 al de Responsible Care-award, de jaarlijkse prijs van de VNCI voor het bedrijf met het beste project om veiligheid, gezondheid en milieu te verbeteren. p

Max van der Meer (r.) directeur van Huntsman Holland, ontvangt de Award uit handen van Eric Janse de Jonge, Ambassadeur Stedelijke Distributie

Quotes‘Ik heb er zelf een heel stel, oneliners. Mijn favoriete is: “mensen, wij zijn een normaal bedrijf.” Shell is namelijk niet speciaal. Wel groot, niet speciaal. Een andere is: “Je moet het geld besteden zoals je thuis je eigen keuken verbouwt.”’

Jeroen van der veer, voormalig CEO van Shell, in de Volkskrant van 13 november

‘De nieuwe leider is meer in balans, heeft empa-thisch vermogen, spiritualiteit, laat zich leiden door de lange termijn, is minder bezig met zijn ego. Het is iemand die in staat is objectief na te denken over zijn eigen functioneren, en dat ook geregeld doet. Tex Gunning van AkzoNobel is zo iemand.’

Journalist Jeroen Smit in Management Team van 5 november

‘CO2 is een factor, maar lang niet de enige. Het is te simpel om te zeggen dat je de opwarming tegen kunt gaan door alleen de CO2-uitstoot te beperken.’

Marcel Crok, auteur van ‘De staat van klimaat’ in de Volkskrant van 20 november

Natuur en Milieu koopt CO2 rechten opNatuur en Milieu koopt CO2 rechten opNatuur en Milieu koopt CO2 rechten op

december 2010 Chemie magazine 15

Milieu

x-CM1012_F-G_milieu.indd 15 09-12-10 10:31

Page 16: Chemie magazine december 2010

AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen

Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economischeoplossingen voor de automatiseringvan uw grondstoffen en processen:

www.azo.beAZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.

Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218

BenE Ondersteuning + Advies

+ goede en langdurige relatie

+ betrouwbaar

+ pragmatisch

+ gericht op de praktijk

+ kosteneffectief

+ grenzen opzoekend

+ dialoog zoekend

Wij zijn voorbereidu ook?

Adv_samengesteld.indd 16 10-12-10 14:58

Page 17: Chemie magazine december 2010

De Europese Commissie (EC) heeft aangekondigd de kwaliteit van wet-geving te willen verbeteren en bij

nieuwe wetgeving ook te willen kijken naar de invloed op de concurrentiepositie.

Overlap voorkomenCefic, die zich sterk maakt voor consi-stente chemische wetgeving en alle ont-wikkelingen van de EC hierover volgt, schrijft in het manifest dat bij voorstellen beter gekeken moet worden naar verge-lijkbare regels om overlap te voorkomen. Ook vindt de koepelorganisatie dat het impact-assessment (de beoordeling van de gevolgen van een voorstel) breder moet en dat beoordeling niet beperkt moet blijven tot het oorspronkelijke voor-stel, want nu wijzigt het voorstel nog wel eens na behandeling door het Parlement en de Raad.

KwaliteitscheckDe verbetering van wetgeving waar Cefic voor pleit, zou ook moeten gelden voor alle uitvoerende wetgeving, zoals bij emissiehandel en in BREF’s (referentie-documenten voor best beschikbare tech-nieken). Cefic geeft in het manifest een voorbeeld van een model voor de kwali-teitscheck.Verder stelt Cefic een check van de WTO (World Trade Organisation) en een bench-mark met andere handelsblokken voor, zoals de VS en Japan, om te voorkomen dat de Europese chemische sector te veel afwijkt. Tot slot kan de transparantie bij regelgeving die via comités tot stand komt beter en is een administratieve beroeps-mogelijkheid wenselijk, aldus Cefic. Het manifest ‘Manifesto for smarter regulation’ is op te vragen via:[email protected]. p

Manifest voor betere wetgeving

Er liggen synergievoordelen in het ver-schiet als de sectoren food en chemie beter samenwerken, bijvoorbeeld bij het benutten van nieuwe groene grond-stoffen. Dat was één van de boodschap-pen van VNCI-directeur Colette Alma tijdens de innovatieconferentie van de Netherlands Academy of Technology and Innovation (AcTI). De conferentie stond in het teken van duurzaam ondernemen.

De samenwerking tussen food en chemie kent volgens Alma de nodige uitdagingen. Zo spreken de

twee sectoren nog niet dezelfde taal. Ook liggen er talloze maatschappelijk-ethi-sche problemen op de loer, zoals het gebruik van landbouwgrond voor indu-striële grondstoffen in plaats van voor voedsel. Chemie en food moeten deze tijdig identificeren en behandelen. Daar-

naast moet er publiek begrip gevormd worden voor de kinderziektes die de samenwerking ongetwijfeld zal treffen.

SleutelVolgens inleidend spreker Herman Wijf-fels, hoogleraar Duurzaamheid en Maat-schappelijk Verandering, is innovatief ondernemerschap de sleutel tot duur-zaamheid. ‘De twee grootste sectoren in de Nederlandse industrie, de chemie en de agro-voedingsindustrie, zijn toe aan een transformatieve sprong naar een echt duurzame manier van werken,’ betoogde hij. ‘De kennis en technologie om op die basis tot rendabele business cases te komen, zijn beschikbaar, evenals het noodzakelijke ondernemerschap. Er zijn al mooie voorbeelden voorhanden, maar het kan nog veel meer en beter.’ p

Chemiebedrijven openen deurenDe Dag van de Chemie krijgt volgend jaar een extra dimensie, want dan valt de dag samen met het Internationale Jaar van de Chemie. Onder het thema ‘Chemie – ons leven, onze toekomst’ wordt de Dag van de Chemie mede georganiseerd om de kennis over chemie bij het grote publiek te vergroten en het imago van chemie te verbeteren.

Op de Dag van de Chemie openen chemiebedrijven, maar ook bedrij-ven die veel te maken hebben met

chemie zoals universiteiten, hogescho-len, bloedbanken, ziekenhuizen, labora-toria en waterschappen, hun deuren om bezoekers op een leuke en laagdrempe-lige manier te laten kennismaken met chemie en te laten zien welke belangrijke plek chemie in de Nederlandse maat-schappij inneemt.In de voorgaande editie in 2008 bezochten 40.000 mensen een of meerdere van de 60 deelnemende bedrijven en instanties. Met name bewoners uit de omliggende

omgeving van een chemisch bedrijf vin-den het leuk het bedrijf eens van dichtbij te zien.

AanmeldingBedrijven kunnen zich aanmelden via www.dagvandechemie.nl door te klikken op ‘Aanmelden activiteit’. Twijfelt u nog over uw deelname of weet u niet precies hoe u deze dag kunt invullen? Neem dan contact op met VNCI-projectleider Dag van de Chemie:Fien van Gelder070-337 87 [email protected]. p

’ Chemie en food moeten beter samenwerken’

Er zijn momenteel 113 EU-verordeningen of richtlijnen die rechtstreeks betrekking hebben op de chemie, 315 die er in breder verband op toezien en 1321 die er in een nog breder kader mee te maken hebben. Reden voor Cefic, de Europese koepel van chemische bedrijven, om een manifest te schrijven waarin kritisch naar de voorne-mens en de uitvoering van wetgeving wordt gekeken en waarin aanbevelingen worden gedaan voor verbetering.

Actueel

december 2010 Chemie magazine 17

x-CM1012_H_Actueel.indd 17 09-12-10 10:35

Page 18: Chemie magazine december 2010

Adv_samengesteld.indd 18 10-12-10 14:58

Page 19: Chemie magazine december 2010

 De Responsible Care-prijs is dé prijs voor projecten van chemische bedrij-ven die hun prestaties op het gebied

van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzame ontwikkeling en ketenbeheer steeds verder verbeteren. Initiatiefnemer VNCI reikt de prijs uit aan het meest inspirerende en aan-sprekende project. Wie wil laten zien op wat voor manier zijn of haar bedrijf het belang van het Responsible Care-programma onderschrijft, kan de aanmelding tot maart 2011 inzenden.

FilmploegUit alle aanmeldingen nomineert de jury drie bedrijven. De juryleden en een fi lmploeg bezoeken deze bedrijven en brengen de RC-projecten in beeld. De VNCI gebruikt vervol-gens de fi lmpjes om de drie genomineerde bedrijven uit te lichten in de VNCI-communi-catiemiddelen (website, Chemie magazine en de Nieuwsbrief). Een genomineerd bedrijf kan zelf ook publici-teit genereren en zorgen dat er gestemd wordt op zijn project. De jury neemt de stem-men van het publiek mee in haar besluit wie de winnaar is. De winnaar wordt bekendge-maakt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 16 juni.

AanmeldenBegin december is de aanmeldingsbrochure met het aanmeldingsformulier verstuurd.

VNCI-bedrijven kunnen het aanmeldingsfor-mulier samen met een korte beschrijving en motivatie tot 1 maart sturen naar: VNCI, Secretariaat Responsible Care-prijs, t.a.v. Gwendola Piek, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam. Vragen over de Responsible Care-prijs: Sjoerd Looijs, [email protected], 070- 337 87 47. p

Publiek stemt mee bij RC-prijsDe verkiezing van de winnaar van de Res-ponsible Care-prijs 2011 is nu nog spannen-der. De VNCI laat deze keer niet alleen de onafhankelijke jury de inzendingen beoor-delen, maar laat ook het lezerspubliek (van de Nieuwsbrief en Chemie magazine) mee-stemmen.

 Fujifi lm in Tilburg is producent van onder meer offsetplaten en fotopapier. Het bedrijf valt onder het Preventiebe-

leid Zware Ongevallen (PBZO), de minder strenge versie van BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). ‘Wij gebruiken wel oplosmiddelen en wat toxische stoffen, maar we hebben geen chemische site met gevaar voor uitstoot,’ legt ESH-manager Dick Notenboom uit.Zoals het een bedrijf dat het Responsible Care-programma onderschrijft betaamt, zijn de prestaties op het gebied van gezond-heid, veiligheid en milieu goed en doet het bedrijf meer dan wat de wetgever vraagt. ‘Zo zijn we aan het nadenken over een com-

pliance managementsysteem,’ geeft Noten-boom als voorbeeld. Verder is Fujifi lm de productiesite aan het verduurzamen. Het bedrijf heeft bijna groen licht om vijf wind-molens op het terrein te plaatsen, met een totaal vermogen van 10 megawatt.

PatentFujifi lm wil ook een biogascentrale op het terrein bouwen. En medio 2011 zal het een specifi eke warmtekrachtcentrale opstarten, waarin afvalgassen verbrand worden in combinatie met elektriciteitopwekking. ‘Een techniek waar we patent op hebben aange-vraagd,’ aldus Notenboom.Binnen Responsible Care neemt transpa-rantie in belang toe en ook hiermee houdt Fujifi lm rekening. ‘Wij proberen, zowel tegenover de overheden als de buurt, geheel transparant te zijn,’ zegt Notenboom. ‘Wat betreft de windmolens plannen we proactieve informatieavonden, waarbij we alle buurtbewoners en omliggende bedrij-ven onze plannen uitleggen en waarbij inspraak mogelijk is.’ De audit van KPMG heeft Notenboom erva-ren als ‘heel plezierig en effi ciënt’. ‘Ze waren heel enthousiast over wat ze zagen en hoorden.’ Nieuwe inzichten heeft het niet opgeleverd. ‘Het was meer een bevestiging dat we op de goede weg zijn.’ p

Om de aangeleverde data voor het Res-ponsible Care Rapport van de VNCI te checken, heeft KPMG drie bedrijven bezocht voor een audit. Bij alledrie bedrij-ven bleek de aan de VNCI aangeleverde data correct. Eén van de bedrijven was Fujifi lm, dat bezig is een windmolenpark en een warmtekrachtcentrale te realiseren.

Fujifi lm bouwt windmolens en warmtekrachtcentrale

december 2010 Chemie magazine 19

Responsible Care

Responsible Care prijs 2011

Inzenden voor 1 maart 2011Inzenden voor 1 maart 2011

FO

TO:S

HU

TTE

RS

TOC

K

X-CM1012_H_responsible care.indd 19 09-12-10 10:35

Page 20: Chemie magazine december 2010

Hoe nu verder?Eerste registratie REACH afgerond

Op 30 november hebben bedrijven een grote horde op het gebied van de Europese stoffenwetgeving REACH genomen: de registratie van de eerste reeks stoffen. Tijd om achterover te leunen, is er echter niet. Tekst: Erik te Roller

20 Chemie magazine december 2010

fo

to: s

Hu

tte

rs

toc

k

x-CM1012_I_REACH.indd 20 09-12-10 10:36

Page 21: Chemie magazine december 2010

Arnold van der Wielen is oud-VROM-ambtenaar

it jaar waren industrie en overheid volledig in beslag genomen door het oplossen van de problemen die zij in de aanloop van 30 november bij de uitvoering van REACH tegenkwamen. Zodoende was er onvol-doende tijd om over de toekomst van

REACH na te denken. Iemand die daar wel tijd voor had in de afgelopen maanden, is oud-VROM-amb-tenaar Arnold van der Wielen. Hij heeft aan de wieg gestaan van REACH, ging voor de zomer met pensi-oen, is nu als adviseur actief en tevens als plaats-vervangend lid van het college van beroep van REACH in Helsinki, à titre personnel. In oktober sprak hij op de VNCI-stoffendag.

Zelf verantwoordelijk‘Kenmerk van REACH is, dat de producenten en importeurs van chemische stoffen nu zelf verant-woordelijk zijn voor het vaststellen en beoordelen van de toxische eigenschappen van hun producten en het informeren van hun klanten over het veilig gebruik ervan. De industrie kan nu haar eigen boontjes doppen en de overheid hoeft zich alleen te concentreren op stoffen die zeer gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Dat is de grondgedachte van REACH’, verklaart Van der Wielen.

PraktijkDe praktijk is echter anders. Het Europees chemi-caliënagentschap in Helsinki, ECHA, moet beoor-delen of alle ingediende dossiers compleet zijn, maar heeft bijvoorbeeld geen honderd procent zeggenschap bij het beoordelen van de stoffen op basis van de informatie over de risico’s. Hierbij zijn de stoffenexperts van de overheden uit de 27 lid-staten van de Europese Unie betrokken. ‘Bij het agentschap werken 500 mensen in vele werkgroe-pen en comités aan verschillende aspecten van REACH. Als je dat allemaal vanuit Nederland wilt bijhouden, heb je daar een dagtaak aan. Mijn oud-collega’s worden helemaal opgeslokt door de machinerie van ECHA. Maar is het wel nodig dat de experts van de 27 lidstaten voortdurend over de schouder van ECHA meekijken? Kunnen ze de taken niet beter verdelen? Engeland kan bijvoor-beeld de beoordeling van bepaalde stoffen voor zijn rekening nemen, Nederland van andere, enzo-voorts. Verdeel de taken en ga als Europa werken. Af en toe zal er bij de marginale toetsing wel eens wat fout gaan, maar zo is het leven’, aldus Van der Wielen.

Zeer gevaarlijke stoffen‘De overheid moet de uitvoering van REACH en de beoordeling van al die duizenden stoffendossiers overlaten aan ECHA en zich concentreren op maat-regelen rond de zeer gevaarlijke stoffen. Die taak kan de industrie namelijk niet op zich nemen. Behalve aan verboden en beperkingen van die stof-fen kun je hierbij denken aan stimulering door de

D

e

overheid van onderzoekprogramma’s voor het vin-den en toepassen van alternatieven.’Van der Wielen vindt ook, dat de verantwoordelijk-heid van de industrie niet ophoudt bij het inleveren van de dossiers. ‘REACH levert nieuwe informatie op over de toxische eigenschappen van stoffen. Sommige stoffen die alleen als toxisch bekend stonden, zullen ineens ook carcinogeen of repro-toxisch (schadelijk voor de voortplanting – red.) blijken te zijn. In dat geval doen bedrijven er goed aan niet af te wachten, maar meteen maatregelen te nemen voor de veiligheid van hun werknemers en het omringende milieu en over de nieuwe inzich-ten te communiceren met hun klanten. Ook kunnen ze zich afvragen of ze die producten voortaan niet veel selectiever moeten aanbieden. Aan consu-menten mag je sowieso geen kankerverwekkende stoffen als zodanig verkopen of mengsels waarin die stoffen voorkomen.’ ‘Mijn aanbeveling aan bedrijven is om zelf het initia-tief te nemen, zeker als bepaalde stoffen bij nader inzien kankerverwekkend, mutageen of repro-toxisch blijken te zijn. Ga meteen op zoek naar alternatieven en wacht niet totdat er regels van bovenaf worden opgelegd, want dan ben je altijd slechter af.’

Verantwoordelijkheid‘De aandacht voor de veiligheid van stoffen moet ingebed zijn in de veiligheidscultuur van het bedrijf. In het verleden keken bedrijven vooral naar de eco-nomische aspecten van een product en veel minder naar de consequenties daarvan voor de gezondheid en het milieu. Dat was een mentaliteit van “we zien wel waar het schip strandt”. Nu is zij zelf verant-woordelijk voor de veiligheid van de stoffen en ligt het dus voor de hand om meteen naar de risico’s van bestaande en nieuwe producten te kijken. Die benadering vergt echter een cultuuromslag en daar gaat tijd overheen.’‘Meer in het algemeen levert REACH inzicht in de toxicologie van chemische stoffen, waardoor che-miebedrijven gerichter interne maatregelen kun-nen nemen en ook hun klanten beter kunnen advi-seren over het veilig gebruik van stoffen en over de toepassingen ervan. Dat vraagt om meer samen-werking in de keten. Ik hoop dan ook dat het woord ketenverantwoordelijkheid hierdoor echt betekenis krijgt.’

Verbreding stoffenbeleidVan der Wielen pleit ook voor een verbreding van het stoffenbeleid. ‘Bepaalde onderzoeken bijvoor-beeld wijzen uit dat het leervermogen en gedrag van kinderen verandert. Komt dat door de voeding, de invloed van chemische stoffen of de opvoeding? Geen mens die het weet. Uit voorzorg moet je dan onderzoeken of dat wellicht met bepaalde stoffen te maken heeft. Soms moet je uit voorzorg beper-kende maatregelen nemen nog voor het verband

december 2010 Chemie magazine 21

Stoffenbeleid

x-CM1012_I_REACH.indd 21 09-12-10 10:36

Page 22: Chemie magazine december 2010

tussen bepaalde stoffen en hun effect wetenschap-pelijk sluitend is bewezen. Neem bijvoorbeeld asbest. Het heeft jaren geduurd voordat er maatre-gelen werden genomen. Mensen die aan asbest blootstaan, lopen de kans om twintig tot dertig jaar later mesothelioma (een specifieke vorm van long-kanker – red.) te krijgen. Toen de maatregelen een-maal ingingen, was er dus een grote groep mensen die in de jaren daarvoor al had blootgestaan aan asbest. Als er eerder maatregelen waren geno-men, had dat levens kunnen redden. Daarom is het ook zo belangrijk om nanomaterialen onder de loep te nemen, want als pas achteraf blijkt dat sommige van die materialen zeer schadelijk zijn en ze al uit-gebreid op de markt zijn, is het hek van de dam.’Met de transparantie over de eigenschappen van stoffen komt de industrie ook tegemoet aan de wensen van de milieu-organisaties. ‘Paradoxaal genoeg biedt REACH de NGO’s nieuwe handvatten om stoffen op de korrel te nemen. Hun invloed zal hierdoor hoogst waarschijnlijk toenemen.’

VereenvoudigingVan der Wiel signaleert ook zaken die de voortgang op stoffengebied zullen afremmen, zoals de inkrimping van het overheidsapparaat en de opstelling van de Europese Commissie. Binnen de commissie willen de commissarissen voor onder-nemingen en interne markt de industrie namelijk zo min mogelijk belasten. Er wordt al gesproken over vereenvoudiging van REACH om vooral het midden- en kleinbedrijf minder te belasten. ‘REACH is inderdaad complex, maar veel simpeler kun je het nauwelijks uitvoeren.’Hij blijft echter optimistisch: ‘Het tempo van de ontwikkelingen op stoffengebied zal mede door de economische crisis de komende jaren wat lager zijn, maar de trend naar duurzame chemie zet gewoon door.’ p

Werk aan REACH voorlopig niet voorbijNu REACH-dossiers voor de eerste reeks stoffen zijn ingediend, is het werk nog niet afgelopen. Bedrijven zijn namelijk verplicht om het dossier met gegevens van een stof en de aanbevelingen voor het gebruik ervan voortdurend bij te houden,’ zegt Leo Heezen, verantwoordelijk voor de REACH-implementatie bij Cefic, de Europese koepel van de chemische industrie.

UpdatesECHA, het Europees agentschap voor chemicaliën, komt zeer regelmatig met updates van technische handleidingen voor het uitvoeren van REACH. ‘Elke update kan consequenties hebben voor een al ingediend dossier. Is dat het geval, dan moet een bedrijf het dossier binnen een redelijke termijn bijwerken. Ook na 1 december 2010 blijven er wijzigingen komen, bijvoorbeeld voor de handleidingen over intermediates (tussenproducten – red.) en het vaststellen van de blootstelling aan stoffen,’ aldus Heezen.

DossierECHA evalueert vele dossiers, zodat een reactie lang op zich kan laten wachten of misschien wel nooit komt. Bedrijven moeten daar zeker niet op wachten en hun dossiers van meet af aan bij-werken. Het bijhouden van de dossiers is namelijk een verplich-ting van de industrie, niet van de overheid. ECHA en nationale autoriteiten toetsen alleen maar. Het is net als bij de Belasting-dienst, waarbij je niet elk jaar bezoek van de inspectie krijgt, maar wel keurig gegevens moet aanleveren.’‘Na opname van elke wijziging moet er een aangepast dossier worden ingeleverd. Dat vormt een behoorlijke last voor de bedrij-ven. Vanuit Cefic hebben we daarom voorgesteld om die wijzigin-gen te bundelen en op een bepaald moment in één keer in te die-nen, maar daarvoor hebben we nog geen overeenstemming bereikt,’ aldus Heezen.Verder bevatten sommige dossiers ook voorstellen van bedrijven voor het uitgebreid testen van bepaalde stoffen. Na goedkeuring van ECHA moeten de bedrijven die tests uitvoeren. Ook dat brengt het nodige werk met zich mee. Verder kan het productievolume van een stof bij een bedrijf een bepaald tonnage overschrijden, wat onder REACH weer extra verplichtingen schept. Daarnaast kunnen er klanten zijn die nieuwe toepassingen vinden voor de stof. Die toepassingen moeten dan weer in het dossier worden opgenomen met bijbehorende aanbevelingen voor het gebruik van de stof in die toepassing. Zo zijn er meer zaken die ervoor zorgen dat REACH de komende tijd veel werk met zich meebrengt.

AutorisatieParallel aan de registratie loopt ook de autorisatie van stoffen. ‘Als je stof vanwege hoge risico’s op de kandidatenlijst belandt, moet je aantonen dat die stof toch veilig gebruikt kan worden of sociaal-economisch gezien onmisbaar is en er geen alternatieven zijn. Dat kost veel werk, wat ook min of meer de bedoeling is van de wetgever die wil stimuleren dat je naar een alternatief uitziet,’ legt Heezen uit. ‘Nu staan er nog maar zes stoffen op die lijst, maar er zullen nog veel meer bijkomen.’

‘ De industrie kan nu haar eigen boontjes doppen’

22 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_I_REACH.indd 22 09-12-10 10:36

Page 23: Chemie magazine december 2010

Endress+Hauser BVPostbus 51021410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 [email protected]

Onze focus: uw doel.

Bent u op zoek naar een toegewijde partner die uitgebreide kennis en ervaring heeft op het gebied van procesautomatisering in de life science industrie? Dan bent u bij Endress+Hauser aan het juiste adres. Wij zorgen er samen met u voor dat u uw doelen realiseert. U kunt bij ons terecht om op een gedegen wijze uw bedrijfsrisico’s te minimaliseren. En zo helpen we u om uw processen en uw kwaliteit op een gevalideerde manier te optimaliseren. Endress+Hauser: uw doelgerichte partner. www.nl.endress.com/life_sciences

Page 24: Chemie magazine december 2010

24 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_J_Interview.indd 24 09-12-10 10:37

Page 25: Chemie magazine december 2010

‘�Burger�mag�vergeten,�professional�moet�alert�blijven’Niet alleen burgers, maar ook bedrijven kunnen het doelwit zijn van terroristische acties. En niet alleen omdat een aanslag op het bedrijf gepleegd kan worden, maar ook, zo waarschuwt Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom, omdat terroristen grondstoffen zoeken voor “huis-, tuin- en keukenknutselwerk”. ‘De burger mag vergeten, de professional moet alert blijven.’ Tekst: Jos de Gruiter

Nationaal�Coördinator�Terrorismebestrijding�Erik�Akerboom:

peens werden we opgeschrikt door het bericht dat er in Lon-den en Dubai vrachtvliegtui-gen aan de grond moesten blijven: in de lading waren pakjes met mogelijk explosief

materiaal aangetroffen. Een wake up call. Alsof we ons moesten realiseren dat de strijd tegen terroristische orga-nisaties nog niet is gewonnen. Grote aanslagen als die op het World Trade Center in New York en op het openbaar vervoer in Londen en Madrid hebben zich de laatste jaren niet voorgedaan, maar de dreiging is gebleven. Dat bleek ook vorig jaar december weer toen een vliegtuigpassagier uit Nigeria een explosief boven Detroit tot ont-ploffing wilde brengen. Toch zag de Nationaal Coördinator Terrorismebe-strijding (NCTb) geen reden het drei-gingsbeeld voor Nederland bij te stel-len. Zelfs in de waarschuwende woorden van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken voor een moge-lijke aanslag door terroristen in zijn land en het oprollen van een mogelijk terroristische organisatie in Amster-dam, Brussel en Antwerpen, werd geen reden gezien het niveau te ver-hogen. Eind november wordt de drei-ging geruststellend als ‘beperkt’

groeperingen als de Taliban en invloedrijke extremistische ideologen en we zijn dus een gelegitimeerd doel-wit. Die ontwikkelingen monitoren we zorgvuldig. Aan de andere kant zien we dat nationale netwerken in Nederland, waarvan dreiging zou kunnen uitgaan, uit elkaar zijn gevallen. Er is op dit moment dus geen versterkte concrete acute dreiging voor Nederland.’

Ook niet als gevolg van de vorming van een kabinet met gedoogsteun door de PVV? ‘Nederland wordt gezien als een mos-limvijandig land, los van de vraag of de PVV het kabinet gedoogt. Bovendien is hier het maatschappelijk debat over de islam verscherpt. Dat wordt gevolgd.’

Wordt Nederland als een meer moslim-vijandig land gezien dan onze buurlan-den in de EU?‘Nederland is geen voorkeursdoelwit. We zitten als het ware in de subtop. Frankrijk met zijn recente boerkaver-bod, Denemarken met zijn cartoons over Mohammed en het Verenigd Koninkrijk, dat als belangrijkste bond-genoot van de VS wordt gezien, staan meer in de schijnwerpers.’

O

e

omschreven, na ‘minimaal’ de op één na laagste kwalificatie. Aanleiding voor een stevig gesprek met Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom.

DreigingEr moeten wat hindernissen genomen worden, maar eenmaal in de werkka-mer blijkt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding een innemend gesprekspartner te zijn. De ex-korps-chef van de regiopolitie Brabant-Noord en voormalig directeur van een AIVD-onderdeel volgde op 1 april 2009 Tjibbe Joustra op.‘Natuurlijk kijken we serieus naar de recente incidenten,’ formuleert Aker-boom het antwoord op de vraag waarom code rood niet in het leven is geroepen na de jongste incidenten. ‘Maar we vertalen die ook naar de dreiging die ervan uitgaat voor Neder-land. Dan zien we een paar dingen: op langere termijn is de dreiging voor Nederland altijd een afgeleide van de internationale dreiging. Nederland staat in de ogen van jihadisten te boek als een moslimvijandig land. We heb-ben gevochten tegen moslimbelangen en ook nieuw beleid zoals een mogelijk boerkaverbod, trekt de aandacht van

december 2010 Chemie magazine 25

Veiligheid

x-CM1012_J_Interview.indd 25 09-12-10 10:37

Page 26: Chemie magazine december 2010

Bovendien heeft een aanslag In New York, Londen of Parijs meer effect dan een in Amsterdam.‘Precies, zo moet je ook denken. Al Qa’ida is altijd uit op het grootst moge-lijke effect, bij voorkeur met explosie-ven. Er moeten veel slachtoffers val-len en iedere burger moet het gevoel krijgen dat ook hij getroffen kan wor-den door een aanslag. Terrorisme gaat om angst aanjagen. Je ziet ook nu dat aan Al Qa’ida gelieerde organisa-ties gebruikmaken van zogenoemde improvised explosive devices (IED’s). Ze kunnen andere middelen gebruiken dan eenvoudige explosieven, maar ze willen met een klap de wereld schok-ken. Vandaar dat de burgerluchtvaart en de metro geliefde doelen zijn.’

Bestaat Al Qa’ida nog?‘Ik vertel geen nieuws als ik zeg dat de groepering geen voorzitter en pen-ningmeester heeft, laat staan een postadres. Het is een los-vaste struc-tuur, waarvan de kern zwaar onder druk staat door aanvallen van de VS. De leiders liggen zwaar onder vuur, onder meer van onbemande vliegtui-gen. Doordat er verschillende zijn gedood heeft Al Qa’ida moeite zich te organiseren en slagkracht te behou-den. Maar in landen als Jemen, Irak, Afghanistan en in Afrika bestaan geli-eerde organisaties als AQIM en AQAS. Filialen als het ware, waarvan meer dreiging uitgaat.’

Worden die groeperingen aangestuurd door Bin Laden?‘Bin Laden deelt geen orders meer uit maar is nog steeds de inspiratiebron en bindende factor. De drones (onbe-mande vliegtuigen) hebben de kern van Al Qa’ida zulke zware klappen toegebracht dat het leiderschap onder druk staat. De andere groeperingen bestaan in feite uit gelijkgezinden, die in los-vaste verbanden dezelfde doe-len nastreven.’

We hebben het nu vooral over moslimex-tremisten. Volgt u ook mogelijke dreiging uit andere hoek?‘Zeker. Terrorisme is niet voorbehou-den aan jihadisten. We vragen inlich-tingendiensten indringend de ontwik-keling van links en rechts extremisme te volgen. Over hele linie steken oude bewegingen de kop op. Neem de Griekse anarchisten, die onder invloed

van de economische ontwikkelingen weer van zich laten horen via bom-brieven.’

Bombrieven die niet afgaan, knutselpak-ketjes die niet ontploffen, wordt de drei-ging zo niet een beetje lachwekkend?‘Mensen vergeten snel en dat is goed. Maar de diensten moeten alert blijven. Wij mogen niet bagatelliseren. Er zijn nu twee scholen: één die zegt dat de slagkracht van terroristen is afgeno-men omdat er geen grote aanslagen meer zijn en één die zegt dat het een bewust gekozen strategie is om onvoorspelbaar te zijn. Kijk naar de aanslag in Mumbai. Die was relatief kleinschalig, maar zeer ontwrichtend. Het is mijn rol om duiding van de sig-nalen aan de minister te geven. Tege-lijkertijd communiceert de NCTb ook met het publiek. Het is belangrijk dat we mensen geen angst aanjagen. De afgelopen maanden waren zeer onrustig, met veel signalen. Toch heb-ben we ervoor gekozen om niet het dreigingniveau te verhogen en daar-mee naar buiten te treden. Er waren te weinig concrete aanwijzingen gericht op Nederland. Je moet iets concreets hebben om mensen een handelings-perspectief te kunnen bieden.’

En er leeft al te veel angst onder de bevolking, zie de hysterische reactie van de bezoekers aan dodenherdenking op 4 mei op de Dam.‘De natuurlijke reflex van mensen om alert te zijn op onraad is erg geacti-veerd. We vergeten snel, maar er is weinig nodig om die reflex te active-ren. Dat is ook wel begrijpelijk: de dreiging van geweld is fundamenteel. Het is onze taak die angst niet onnodig groter te maken dan ze is.’

U wordt daarbij geholpen door het feit dat er in Nederland geen aanslagen zijn gepleegd.‘Inderdaad, maar we moeten niet naïef worden. We hebben ingrijpende inci-denten gehad met de moord op Van Gogh en de politieactie in de Haagse Antheunisstraat, waar leden van de Hofstadgroep zich ophielden. Zulke netwerken zie ik momenteel niet. Wel zijn we alert op reisbewegingen van jongeren die niet in netwerken opere-ren, maar solistisch en op basis van persoonlijke frustratie. De grote aan-slagen van Al Qa’ida waren bedrei-

gend omdat ze iedereen konden over-komen. Aan de andere kant heeft ook de actie van een verwarde man op Koninginnedag veel impact. Er waren veel doden te betreuren en ook toen betrof het willekeurige mensen die langs de kant stonden te kijken. Kortom: het is goed dat burgers ver-geten, we moeten de samenleving niet steeds in opperste staat van alertheid willen houden; als de professionals maar alert blijven. Per slot van reke-ning kúnnen die ook iets met de ken-nis. Wat dat betreft, is de oprichting van de NCTb een belangrijke stap voorwaarts. Twee weken na de zware aanslagen op treinen in Madrid trof een medewerker van de Spaanse spoorwegen een verdachte draad aan op het spoor. Het bleek te gaan om springstof, maar de man kon nergens zijn boodschap kwijt. Al na twee weken was men vergeten om alert te zijn.’

Als de aandacht van de door u gevolgde terroristen is verlegd van het plegen van grote aanslagen naar kleine ontwrich-tende acties, houdt dat in dat de dreiging voor bedrijven is verminderd?‘Er zijn twee soorten risico’s: vanwege het effect kan gekozen worden voor een aanslag op een industrieel com-plex. Die waarschijnlijkheid is momenteel niet groot, maar we moe-ten alert blijven en de weerbaarheid van zulke complexen vergroten. De impact van een aanslag op bijvoor-beeld een chemiebedrijf is immers enorm. De actuele dreiging ligt echter op een ander vlak: we zien dat huis-, tuin- en keukenknutselwerk tot ern-stige effecten kan leiden. In plaats van eindeloos achter daders aan rennen, kunnen we dus beter de toegankelijk-heid van zulke grondstoffen verminde-ren. Daarvoor zijn wij afhankelijk van de bedrijven. Zij moeten alert blijven op de kans dat bij hen grondstoffen worden ontvreemd of in verkeerde handen vallen. Bedrijven werken daaraan graag mee, want het is niet leuk als uit jouw bedrijf grondstof wordt gestolen voor wat later een bom blijkt te zijn. Die samenwerking in, wat we genoemd hebben het Alerterings-systeem Terrorismebestrijding (ATb), verloopt prima. Er zijn vijftien secto-ren bij aangesloten, waaronder de chemie. Met elkaar toetsen we of de maatregelen die bedrijven nemen, het

26 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_J_Interview.indd 26 09-12-10 10:37

Page 27: Chemie magazine december 2010

De�inmiddels�zo’n�honderd�man�grote�NCTb-organisatie�werd�op�1�januari�2005�in�het�leven�geroepen�met�de�opdracht�de�terrorismebe-strijding�in�ons�land�te�coördineren.�Hij�heeft�als�taak�de�kans�op�terroristische�aanslagen�in�Nederland�te�verkleinen�en�neemt�maatre-gelen�om�de�gevolgen�van�een�eventuele�aan-slag�te�beperken.�Tot�de�kerntaken�behoren�onder�meer�het�verwerken�van�informatie�van�inlichtingendiensten�en�bestuurlijke�en�wetenschappelijke�bronnen�tot�dreigingsana-lyses�en�dreigingsbeelden,�het�ontwikkelen�van�contra-terrorismebeleid�en�het�regisse-ren�van�de�samenwerking�tussen�de�partijen�die�betrokken�zijn�bij�terrorismebestrijding�en�het�nemen�van�maatregelen.De�NCTb�stelt�elk�kwartaal�het�Dreigings-beeld�Terrorisme�Nederland�(DTN)�op.�Dit�beschrijft�de�(inter)nationale�terroristische�dreiging�tegen�Nederland�op�hoofdlijnen�en�besteedt�vooral�aandacht�aan�terroristische�fenomenen�en�ontwikkelingen.�Het�DTN�is�gebaseerd�op�onder�meer�geheime�informatie�van�inlichtingen��en�veiligheidsdiensten�en�op�informatie�uit�(inter)nationale�openbare�bron-nen.�De�overheid�gebruikt�het�DTN�om�contra-terrorismebeleid�te�formuleren.�

NCTb-organisatiegewenste effect hebben. Daarnaast komen we tot regels die de weerstand van bedrijven tegen terroristische acties vergroten. Ik vind het bemoedi-gend dat we er daardoor in geslaagd zijn vooruit te lopen op EU-regelge-ving. Verder hebben we een meldpunt in het leven geroepen, dat meldende bedrijven handelingsperspectief biedt. In Nederland functioneert dat goed: bij vergelijkbare meldpunten in het buitenland worden nog wel eens ufo’s gemeld, bij ons alleen serieuze zaken. Maar het belangrijkste is de awarness: professionals in bedrijven scherp hou-den en laten weten wat ze moeten doen. Uiteindelijk komt het op die mensen aan, zij maken het verschil.’

Chemiebedrijven zijn gewend om alert te zijn op veiligheidsonderwerpen, maar hoe voorkomt u dat een potentieel ter-rorist zijn spullen voor een huis-, tuin- en keukenbommetje haalt bij een winkel van het Kruidvat?‘Goed punt. Een van de meest actieve leden in het ATB is AS Watson, het moederbedrijf van onder meer het Kruidvat, Trekpleister, ICI Paris XL en drogisterijen in landen als Duitsland, Rusland, Groot-Brittannië, Turkije en

Polen. Daar geldt hetzelfde verhaal: de chemie is veel met veiligheid bezig, maar er is verschil tussen het voorko-men van een ongeluk of het voorko-men van een terroristische aanslag. In de chemieketen praten we misschien over zes- of achthonderd bedrijven. Die hele keten moet alert zijn, maar ik doe een beroep op de bedrijven om dat zelf te organiseren. De overheid kan niet alles dicht regelen.’

Praktische slotvraag: is het alle bedrij-ven duidelijk wat de onderscheiden taken van AIVD en NCTb zijn? Er is nog wel eens verwarring omdat beide orga-nisaties contacten onderhouden met bedrijven.‘Het hangt af van het onderwerp. De AIVD en NCTb werken samen. De AIVD wint inlichtingen in. De NCTb combineert die met inlichtingen van andere diensten en gaat er mee aan de slag. Gaat het om speciale zaken, zoals “er loopt hier een vreemde snui-ter rond”, dan is de AIVD de aangewe-zen instantie. Gaat het om vraag hoe dreiging naar maatregelen is te verta-len, dan zijn wij het. De AIVD en NCTb hebben veelvuldig contact maar soms moet je de zaken ook scheiden.' p

‘Nederland�wordt�gezien�als�een��moslimvijandig�land’

december 2010 Chemie magazine 27

Veiligheid

x-CM1012_J_Interview.indd 27 09-12-10 10:37

Page 28: Chemie magazine december 2010

28 Chemie magazine december 2010

olgend jaar staat chemie twaalf maanden lang wereldwijd op de agenda. 2011 is door de Verenigde Naties namelijk uitgeroepen tot International Year of Chemistry (IYC). Een unieke gebeurtenis, nog niet eerder in de geschiedenis ver-toond. Onder het motto ‘Chemie – Ons Leven, Onze Toe-komst’ vinden gedurende het jaar tal van activiteiten, evene-menten, lezingen, tentoonstellingen en experimenten

plaats, bedoeld om aandacht te vragen voor het belang van chemie als ondersteuning van de belangrijkste basisbehoeften voor mens en samenleving. Ook wordt aandacht besteed aan de wetenschappelijke prestaties van de chemie en aan de mogelijkheden die chemie biedt bij de aanpak van wereldvraagstukken. Het initiatief wordt geleid door UNESCO en IUPAC (International Union of Pure and Applied Chemistry).

Sleutels‘Ik ben van mening dat het hoog tijd is de prestaties van de chemie en de bijdragen van deze tak van wetenschap aan het welzijn van de mens te vieren,’ zegt Nicole Moreau, president van IUPAC. ‘De slogan “Chemie – Ons Leven, Onze Toekomst” is gekozen om de evenemen-ten bij jonge mensen, studenten, beslissers en het algemene publiek te introduceren. Het benadrukt een wetenschap en een industrie die zich bevinden in het middelpunt van ons materiële inzicht in de

wereld. Ook beschikt de chemie over de sleutels om de problemen het hoofd te bieden die energie, duurzame ontwikkeling en volksge-zondheid vormen voor de toekomst van onze planeet en de mensheid.’De activiteiten van het IYC starten met de offi ciële openingsceremo-nie op 28 januari op het hoofdkwartier van UNESCO in Parijs. In Nederland vindt de opening van het Internationaal Jaar van de Che-mie op dezelfde dag plaats. Details over locatie en programma waren bij het ter perse gaan van deze Chemie magazine nog onbekend.

OntbijteventsEen van de wereldwijde activiteiten, “Women Sharing a Chemical Moment in Time”, brengt vrouwen uit de chemie samen voor een ont-bijt op 18 januari, in de week voor de lancering van het IYC. Elk land of regio zal zijn eigen ontbijtevents organiseren. Het idee komt van pro-fessor Mary Garson uit Brisbane, die op deze wijze de aandacht wil vestigen op de vrouwelijke chemicus. Via bijvoorbeeld Skype en de inzet van andere nieuwe media wordt er letterlijk en fi guurlijk een

V

International Year of ChemistryWereldwijde viering van prestaties en mogelijkheden van chemie

Het jaar 2011 is uitgeroepen tot International Year of Chemistry. Wereldwijd vinden er tal

van activiteiten plaats om het belang van chemie voor mens en milieu te

benadrukken. Voor de chemische industrie is het dé gelegenheid om

chemie te promoten als oplossing van vraagstukken

rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel,

infrastructuur en economie. Tekst: Igor Znidarsic

BE

ELD

: JE

RO

EN

MU

RR

É

x-CM1012_R_Year of chemistry.indd 28 09-12-10 11:03

Page 29: Chemie magazine december 2010

december 2010 Chemie magazine 29

EvenementEvenement

International Year of ChemistryWereldwijde viering van prestaties en mogelijkheden van chemie

wereldwijde verbinding gemaakt met andere vrouwen in de chemie. Het doel is ook om de sleutelrol van Marie Curie in de chemie te vie-ren. Het IYC valt namelijk samen met de honderdste verjaardag van de uitreiking van de Nobelprijs voor de Scheikunde aan Marie Curie en de oprichting van de International Association of Chemical Societies.Elke organisatie kan zelf een ontbijtevent organiseren, van een gezel-lig ontbijt in het bedrijfsrestaurant tot een uitgebreide bijeenkomst met alle belanghebbenden. En hoewel de vrouw centraal staat, zijn mannen ook welkom.In een andere wereldwijde activiteit worden leerlingen van basis-scholen en het voortgezet onderwijs uitgenodigd om een van ’s werelds meest kritische bronnen te onderzoeken: water. De leerlin-gen zullen hun bevindingen over waterkwaliteit en waterbeheer rap-porteren op een online kaart, die het mogelijk maakt de resultaten te vergelijken.

PartnerschapVolgens IUPAC-president Moreau is vanwege de vele industriële toe-passingen van de chemie de actieve deelname door de chemische industrie van kritiek belang voor het succes van het IYC. Zij is dan ook

blij dat Dow Chemical Company als eerste chemiebedrijf voor het IYC een wereldwijd partnerschap is aangegaan met de IUPAC. Dow ziet het IYC als een uitgelezen mogelijkheid voor het onder de aandacht brengen van de weten-schappelijke en technologische kracht van de chemie.Het chemiebedrijf zet haar technologische expertise en wereldwijde netwerk graag in ter ondersteuning van een reeks eve-nementen en activiteiten die de rol van de chemie bij het verbeteren van mens, milieu en economische ontwikkeling verder promoten. ‘Dow prijst de VN voor het uitroepen van het Internationale Jaar van de Chemie,’ zegt Dow-voorzitter en CEO Andrew Liveris. ‘Dit is een bijzondere kans om wereldwijd de prestaties en mogelijkheden van de chemie te vieren. We zien enorme waarde in de samenwerking met IUPAC en de verspreiding van Dow’s kennis en leidende positie in de industrie. Hiermee dragen we bij aan het onderhouden van inter-nationale samenwerking en het inzetten van chemie bij het oplossen van vraagstukken als energie, huisvesting, gezondheid, voedsel en voeding, infrastructuur en economische ontwikkeling.’ p

Activiteiten in NederlandOok in Nederland staat het Internationaal Jaar van de Chemie bol van de activiteiten. Een kleine selectie:In week 5 kruipen tijdens de Week van de Procestechniek vmbo-leerlingen een dag in de huid van een procesoperator.www.weekvandeprocestechniek.nlOp 19 februari vindt de Junior First Lego League plaats, een wedstrijd in het bouwen met lego. Vanaf maart tot einde 2011 wordt Madame Curie & het Geheim van de Sidderende Straal opgevoerd, een muziektheaterpro-gramma voor (school)jeugd vanaf 8 jaar. Van 24 tot en met 26 maart wordt tijdens Skills Masters in Ahoy Rotterdam chemie geprofi leerd.Zaterdag 21 mei is de Dag van de Chemie. Verschillende bedrijven openen hun deuren om aan het publiek te laten zien hoe de chemie op een verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan producten en diensten

die het leven beter, makkelijker en gezonder maken. Veel deelnemende bedrijven organi-seren activiteiten voor kinderen.www.dagvandechemie.nlVan 25 juni tot en met 4 september 2011 vindt in Nemo in Amsterdam een mede door de VNCI georganiseerde Interactieve zomertentoonstelling plaats, die laat zien dat alles is opgebouwd uit atomen en mole-culen. www.e-nemo.nlCreating New Worlds is een tentoonstelling met monumentale glas- en lichtkunstwer-ken op de boulevard en de duinen van Kijk-duin, van 2 tot en met 22 juni. Toonaange-vende kunstenaars laten zich inspireren door uitvindingen van wetenschappers, met speciale aandacht voor ‘human chemistry’. Voor kinderen is een schoolprogramma ontwikkeld en voor studenten, wetenschap-pers en technologen is er het internationale symposium ‘The Art and Science of Glass’. www.biennalekijkduin.nl

Op 10 september vindt in Dow Terneuzen de Chemieloop plaats. Het parcours voert langs en over een indrukwekkend fabrieks-terrein en door het prachtige Zeeuwse land-schap. De boodschap: dankzij chemie kun-nen we op de beste schoenen lopen, het lekkerste energiedrankje drinken en in het mooiste shirt aan de start verschijnen. Mogelijkheden: de marathon van Dow, de 10 kilometer van AkzoNobel en de KidsRun. www.chemieloop.nlVerder komt er in maart een congres vanuit de petrochemie, vinden er verschillende activiteiten rondom restauratie van kunst plaats, zijn er tentoonstellingen bij Boer-haave, Museon en Discovery Centre Conti-nium, wordt er een techniektoernooi voor basisscholen georganiseerd en nog te veel om op te noemen.

Meer informatie: www.chemistry2011.org en www.jaarvandechemie.nl.

x-CM1012_R_Year of chemistry.indd 29 09-12-10 11:03

Page 30: Chemie magazine december 2010

VerhuizingVerhuizingVerhuizingfabriek30 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_K_Uitgelicht.indd 30 09-12-10 10:39

Page 31: Chemie magazine december 2010

Binnen acht maanden tijd is de complete salpeterzuurfabriek 5 van OCI Nitrogen verhuisd van IJmuiden naar Geleen. Een bijzonder omvangrijk en complex pro-ject, waarbij de fabriek geheel werd gedemonteerd, getransporteerd én weer opgebouwd.

Om salpeterzuur te maken, is ammoniak nodig. Om de salpeterzuurfabriek in IJmuiden te bevoorraden, reden er jaar-lijks 116 treinen met de gevaarlijke stof van Geleen naar IJmuiden. Uit milieu- en veiligheidsoogpunt geen gewenste situ-atie – de ammoniaktreinen reden ook

door woonwijken. OCI Nitrogen besloot daarom de fabriek af te breken en in zijn geheel te verplaatsen naar Geleen, waar ook de andere salpeterzuurfabrieken van OCI Nitrogen staan.

UitdagingVoor de verhuizing werd Stork Technical Services ingeschakeld, dat reeds ervaring had met soortgelijke projecten in de (petro)chemische industrie. Een behoor-lijke uitdaging tijdens de ontmanteling van de fabriek was het verwijderen van het asbest dat aangetroffen werd bij kleppen en pakkingen.

De klus begon in december 2009. Eind zomer 2010 was de fabriek gedemon-teerd, getransporteerd en weer opge-bouwd in Geleen. Op 16 augustus ging de brander voor het eerst aan. Na wat kleine opstartproblemen draait de fabriek inmiddels weer als vanouds. p

OCI Nitrogen, bestaande uit OCI Agro en OCI Melamine (voormalige DSM-divisies), produ-ceert kunstmest voor de landbouwsector en melamine, dat gebruikt wordt in onder meer spaanplaat, borden en bestek. 

Uitgelicht

december 2010 Chemie magazine 31

FO

TO: M

ULT

IME

DIA

STU

DIO

JA

NS

SE

N

x-CM1012_K_Uitgelicht.indd 31 09-12-10 10:39

Page 32: Chemie magazine december 2010

‘ Meer chemie tussen groen en groei’

SER-advies aan regering: zet in op biobased economy

Investeren in de biobased economy biedt Nederland veel kansen voor economische

groei en verduurzaming van de samenleving. Het kabinet moet hierop stevig inzetten. Dat

staat in het recente advies ‘Meer chemie tussen groen en groei’ van de Sociaal

Economische Raad (SER) aan de regering. Tekst: Erik te Roller

e SER adviseert een even-wichtige en integrale aanpak,’ zegt Nikolai Bloem, secreta-ris van de commissie Duur-zame Ontwikkeling. In deze commissie, die het advies

heeft voorbereid, zitten naast verte-genwoordigers van werkgeversorga-nisaties (onder andere de VNCI) en werknemersorganisaties ook milieu-organisaties.‘De commissie beveelt de regering aan om duidelijke keuzes te maken door bijvoorbeeld de nadruk te leggen op hoogwaardige toepassingen van biomassa in de chemie en materialen-sector. Nu stimuleert de overheid nog vooral het gebruik van groene grond-stoffen voor het maken van biobrand-stoffen. Hoogwaardige toepassingen in de chemische producten en materi-alen bieden Nederland meer econo-mische kansen.’

‘D

32 Chemie magazine december 2010

FO

TO: T

OP

ELL

x-CM1012_T_SERadvies.indd 32 09-12-10 11:07

Page 33: Chemie magazine december 2010

OvergangOm een geleidelijk doelgerichte over-gang naar een groene economie mogelijk te maken, moet de overheid ten eerste een structureel beleid voe-ren in samenhang met de Europese EU-2020-strategie, staat te lezen in het advies. Het komt aan op een struc-turele bevordering van de innovatie door steeds scherpere normen te stellen, de ontwikkeling van veelbelo-vende technologieën van idee tot uit-voering mede te financieren en ruimte te laten voor experimenten. Ten tweede dient de overheid de samen-werking te bevorderen tussen de ver-schillende industriesectoren om tot nieuwe toepassingen te komen. Dat vraagt ook om een goede afstemming van onderwijs en onderzoek. Ten derde is het zaak de regionale initia-tieven en nationale ambities op elkaar af te stemmen. In diverse regio’s zijn er kansen, vooral voor het opwaarde-ren van agrarische reststromen.

Sociale aspectenOok van belang is te kijken naar de sociale aspecten bij de overgang naar een meer op biomassa gebaseerde economie. Werknemers dienen een goede begeleiding te krijgen naar nieuw werk en nieuwe werkwijzen. Daarnaast moet Nederland zich inzet-ten voor het maken van internationale afspraken over duurzaamheid. ‘Het gaat om het vaststellen van normen voor biomassa die de negatieve soci-ale en milieu-effecten van een grotere inzet van biomassa moet voorkomen,’ verklaart Bloem. ‘Daarnaast is flanke-rend beleid nodig, zoals ontwikke-lingshulp gericht op het investeren in duurzame mondiale landbouwcapaci-teit en behoud van biodiversiteit.’

UnaniemDit SER-advies is een unaniem advies. ‘In de meeste gevallen neemt een kabinet een unaniem advies over. Vaak reageert het kabinet binnen enkele maanden. De aanbevelingen van dit advies sluiten deels aan bij het regeerakkoord, waarin wordt gespro-ken over het herijken van subsidies en het stimuleren van innovatie op topge-bieden. In Nederland beschikken we over een sterke chemie-, agro- en

papiersector, die een sleutelrol spelen in de biobased economy. Daar moeten we gebruik van maken. Dit kan niet alleen voor een inkomensgroei in die sectoren zorgen en een extra bijdrage aan de handelsbalans geven, maar ook voor indirect grote positieve eco-nomische effecten, bijvoorbeeld bij toeleveranciers, zorgen.’‘Het advies is misschien niet heel ver-rassend, maar bevat wel duidelijke keuzes en een groot aantal concrete aanbevelingen. Ook willen de partijen in de SER zelf een werkconferentie organiseren om de dialoog tussen de sleutelsectoren chemie, agro, papier, logistiek en energie op gang te bren-gen. Dit advies brengt de economi-sche, ecologische en sociale aspecten van de biobased economy met elkaar in evenwicht en grijpt terug op een eerder advies van de SER over duur-zame ontwikkeling, dat in mei 2010 is uitgekomen. In dat advies wordt onder meer een structurele aanpak van de innovatie aanbevolen,’ aldus Bloem.

Balans‘Het SER-advies vormt de balans tus-sen de standpunten van de diverse betrokken partijen,’ zegt Nelo Eme-rencia, manager Onderwijs & Innova-tie van de VNCI en secretaris van de Regiegroep Chemie. Het is een kwes-tie van koorddansen geweest om te zorgen dat iedereen wat van zijn of haar eigen inbreng in het advies kon herkennen. Niettemin is het een posi-tief advies. De betrokken partijen spreken hiermee een duidelijk ‘ja’ uit voor het ontwikkelen van een bio-based economy. Nu komt het erop aan dat de industrie dit oppakt en met concrete projecten komt.’

OntwikkelingslijnenDe VNCI heeft inmiddels een platform opgericht met de agro-, papier- en kartonindustrie. Het is een samen-werkingsverband tussen de VNCI, de Regiegroep Chemie en The Dutch Biorefinery Cluster. ‘We hebben een gemeenschappelijk visie ontwikkeld en weten wat we gaan doen,’ vervolgt Emerencia. ‘Het gaat om drie ontwik-kelingslijnen. De eerste is het isoleren van eiwitten uit reststromen en het gebruik daarvan in hoogwaardige

toepassingen, de tweede het benutten van stoffen uit intermediaire stromen van de agro-industrie voor de chemie. Hierbij kun je denken aan cellulose. De papierindustrie is vooral geïnte-resseerd in hoogwaardige cellulose. De laagwaardige cellulose kan echter nog als grondstof dienen voor chemi-caliën en materialen. Nu ligt de nadruk in het overheidsbeleid nog op het omzetten van cellulose en andere biogrondstoffen in bioethanol voor bijmenging als biobrandstof bij ben-zine en diesel. Vanuit de chemie zien we liever dat biomassa in de toekomst alleen ingezet wordt voor het maken van chemische producten en materia-len. We maken dan gebruik van de koolstof uit biomassa. Op den duur moet de energie, zeg na 2060, komen van de zon en niet meer van de ver-branding of vergassing van koolstof-verbindingen uit biomassa,’ lichtEmerencia toe.‘De derde ontwikkelingslijn is een plant als fabriek gebruiken. Planten bevatten hoogwaardige functionele verbindingen, die je met relatief wei-nig stappen kunt omzetten naar hoog-waardige toepassingen. Met een systeem van intelligente bioraffinage willen we die verbindingen uit planten winnen. We hoeven dan niet de verbin-dingen vanaf de basis op te bouwen en slaan daardoor diverse chemische stappen in het productieproces over. Dat scheelt heel wat energie,’ zegt Emerencia.‘Er is al veel gaande op het gebied van de biobased economy, maar er moet nog meer gebeuren. Ook moet er meer afstemming komen om overlap bij innovatieprojecten te voorkomen. De Regiegroep Chemie wil de coördi-natie hiervan graag op zich nemen,’ aldus Emerencia. p

‘ Het is een kwestie van koorddansen geweest’

december 2010 Chemie magazine 33

SERadvies

x-CM1012_T_SERadvies.indd 33 09-12-10 11:07

Page 34: Chemie magazine december 2010

W

Business skills Cefic-rapport:

nodig

34 Chemie magazine december 2010

elke competenties hebben toekomstige werkne-mers nodig om de huidige positie van de Euro-pese chemische industrie te waarborgen of zelfs te verbeteren? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, heeft Cefic, de Europese koepel van chemische brancheverenigingen, onder-

zocht welke vaardigheden werknemers volgens het bedrijfsleven moeten bezitten. Dit is de eerste keer dat er binnen de chemische sector een onderzoek is gedaan naar de gewenste vaardigheden van (toekomstige) werknemers. Met deze studie “Skills for Innovation – in the European Chemical Industry” is niet alleen gekeken naar ‘harde’ kwaliteiten zoals opleidingsniveau, maar ook naar ‘zach-tere’ zaken als creativiteit en het kunnen werken in team-verband. Cefic heeft zich daarbij gefocust op de vaardig-heidseisen van toekomstige onderzoekers en ingenieurs. Er is onderzocht welke zakelijke, persoonlijke en techni-sche competenties nodig zijn om de innovatie van de Euro-pese chemische industrie te stimuleren. Aan de hand van de wensen van het bedrijfsleven zijn tevens suggesties voor veranderingen in onder andere het hoger onderwijs gefor-muleerd. De resultaten van de studie zijn verkregen via telefonische gesprekken met zestien vertegenwoordigers van grote chemische bedrijven, die betrokken zijn bij de

Om concurrerend te blijven, heeft de Europese chemische industrie de juiste werk-nemers nodig. Toekomstige chemici moeten vooral breed en multidisciplinair opgeleid worden. De Europese chemiekoepel Cefic concludeert aan de hand van het rapport Skills for Innovation dat verstand van octrooi-recht en kennis van innovatiemanagement vaardigheden zijn die ze zich moeten toe-eigenen. Tekst: Emma van Laar

langetermijnstrategie van hun bedrijf. De geïnterviewde topmanagers representeren twaalf grote chemische bedrijven met in totaal 300.000 werknemers in dienst. Het onderzoek is in september 2009 gestart nadat een rapport van de High Level Group van de Europese Commissie over het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie was uitgebracht. In dit rapport kwamen onder andere aanbevelingen op het gebied van human resources naar voren.

Zakelijke vaardighedenDe belangrijkste zakelijke vaardigheid die toekomstige onderzoekers zouden beheersen volgens het onderzoek van Cefic is kennis van intellectueel eigendomsrecht. Voor ingenieurs, die innovatieve ideeën moeten vertalen naar winstgevende en kosteffectieve bedrijvigheid, is kennis van octrooirecht minder belangrijk maar zijn gestructureerde projectmanagementvaardigheden essentieel. Op het com-petentiewensenlijstje komt voor onderzoekers innovatie-management op de tweede plaats, gevolgd door strate-gisch en visionair management, het vermogen om toeleveranciers en klanten te begrijpen, en projectma-nagement. Aangezien het proces om van onderzoek tot verkoop te komen complex is, is het cruciaal om nieuwe

x-CM1012_N_criticalskills.indd 34 09-12-10 10:52

Page 35: Chemie magazine december 2010

e

december 2010 Chemie magazine 35

Onderwijs

bedrijvigheid te baseren op innovatieve ideeën en deze te beschermen en optimaal te benutten. Voor het creëren van nieuwe innovaties moet strategisch gedacht kunnen wor-den en moeten langetermijnfocusgebieden bepaald wor-den. Voor toekomstige ingenieurs is naast projectmanage-ment innovatief management belangrijk, om nieuwe bedrijvigheid te kunnen genereren en competitief te kun-nen blijven. Daarnaast is ook voor ingenieurs het begrijpen van en goed om kunnen gaan met leveranciers en klanten cruciaal. Op plaats vier en vijf van de lijst met gevraagde vaardigheden staan strategie en visionair management en business development.

Persoonlijke vaardighedenAls het om persoonlijke vaardigheden gaat dan valt uit het onderzoek te concluderen dat voor onderzoekers creatief denken uitermate belangrijk is. Ook goede communicatie-vaardigheden en het kunnen werken in een team zijn de sleutel tot succesvolle innovatie. Netwerken en probleem-gestuurd denken maken de top vijf met vereiste persoon-lijke vaardigheden af. Volgens de geïnterviewde managers zijn goede communicatievaardigheden uitermate belang-rijk voor ingenieurs, aangezien ze ideeën zowel intern en extern moeten kunnen promoten. Daarnaast zien de ondervraagden teamwork en de capaciteit om problemen op te lossen graag terug in toekomstige ingenieurs. Tot slot worden leiderschap en goed kunnen netwerken gezien als kenmerken van een goede ingenieur.In de studie worden ook de wetenschappelijke en techni-sche vaardigheden belicht. Wetenschappelijke en techni-sche competenties die tot baanbrekende oplossingen moe-ten leiden, liggen voor toekomstige onderzoekers naar verwachting op het gebied van katalyse, nanotechnologie, formuleringschemie, duurzame chemie, grensvlakchemie en witte biotechnologie. Toch blijven ook de chemische vaardigheden op het gebied organische en polymeerche-

mie volgens Cefic belangrijk. Voor toekomstige ingenieurs zijn competenties in procesmodellering en processimula-tie, opschalen, reactie engineering en procesontwikkeling naar verwachting cruciaal.

OnderwijsIn het rapport wordt benadrukt dat, aangezien innovatie vaak plaatsvindt op het raakvlak van verschillende discipli-nes, interdisciplinariteit de sleutel is tot innovatie en de toekomst van de chemische industrie. Het rapport stelt dan ook dat de meest belangrijke maatregel om innovatie te versnellen het opleiden van ingenieurs en onderzoekers met een breed pakket multidisciplinaire vaardigheden is. Extra winstpunt is dat werknemers met een breed pakket aan competenties zich beter zullen kunnen aanpassen aan de zich continue ontwikkelende chemische industrie. Werknemers met verschillende zakelijke, persoonlijke, wetenschappelijke en technische competentie zullen zich makkelijker nieuwe opdrachten, functies of zelfs verschil-lende wetenschappelijke domeinen eigen kunnen maken. Cefic onderstreept dat het goed zou zijn om naast multidis-ciplinairiteit binnen chemische opleidingen meer te focus-sen op de financiële en zakelijke aspecten. Dit moet ervoor zorgen dat goede ideeën optimaal benut kunnen worden. Een betere balans tussen theorie en praktijk, meer aan-dacht voor culturele vaardigheden en bewustwording en projectmanagement kunnen naar verwachting tevens bij-dragen aan het verbeteren van de innovatie van de Euro-pese chemische industrie. Het op een rij zetten van de essentiële vaardigheden die hiervoor nodig zijn, is volgens Cefic slechts de eerste stap. Vervolgens is het van belang om te zorgen voor een effectieve samenwerking tussen de industrie en de academische wereld en te reageren op de geïdentificeerde wensen met concrete acties op maat. Het integreren van zakelijke en daaraan gerelateerde vaardig-heden in de wetenschappelijke onderwijsprogramma’s en

Project management

Innovation management

Understanding suppliers & customers

Strategic & visionary management

Business development

Cost Optimization

Quality management

Business process optimization

Financial

Intellectual property law

Regulatory affairs

Marketing

Supply Chain management

10 20 30 40 50cumulative rating*

Most important business skills for future engineers

Communication

Team work

Problem solving (analytical, reasoning)

Creative thinking

Leadership

Networking

Language/intercultural

Decision making

Negotiation

Self management

Organization

Coaching

10 20 30 40cumulative rating*

Most important personal skills for future engineers

x-CM1012_N_criticalskills.indd 35 09-12-10 10:52

Page 36: Chemie magazine december 2010

36 Chemie magazine december 2010

het verbreden van de wetenschappelijke multidisciplinari-teit is volgens Cefic cruciaal om ervoor te zorgen dat inno-vatie onderzoek succesvol kan aanvullen.

innovatieDe VNCI vindt het belangrijk dat de aanbevelingen tot uiting komen in het onderwijs en gaat met universiteiten en hoge-scholen bespreken of bestaande curricula aangepast kun-nen worden. Ze worden hierin gesteund door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Om de che-mische industrie in Nederland te kunnen behouden, moet er innovatie plaatsvinden volgens Nelo Emerencia, speer-puntmanager Onderwijs en Innovatie bij de VNCI. ‘Innovatie is cruciaal voor een duurzame en concurrerende chemi-sche industrie in Nederland en Europa. Om dat doel te bereiken, moeten onder andere de vaardigheden van afge-studeerde studenten beter aansluiten op de wensen en behoeften van het bedrijfsleven. Om aan de toekomstige wensen van het bedrijfsleven te kunnen voldoen, is het belangrijk dat de onderwijsprogramma’s binnen het hoger onderwijs beter rekening houden met de ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast zouden Nederland en Europa hun pijlen moeten richten op de ontwikkeling en productie van gespecialiseerde en hoogwaardige chemische produc-ten, omdat steeds meer massaproductie naar het Midden-Oosten en China verhuist. Hiervoor zijn inderdaad extra vaardigheden nodig.’

Rondgang langs onderwijsinstellingenEmerencia gaat binnenkort met de resultaten van het Cefic-onderzoek langs verschillende opleidingsinstituten. In december zal deze rondgang van start gaan. ‘Ik heb het rapport al met OCW besproken en ze hebben toegezegd mee te werken. Het ministerie is erg enthousiast over het project en hoe we de resultaten willen gebruiken. Ik zal met de resultaten langs universiteiten en technische hoge-scholen gaan en inventariseren hoe ze tegenover de wen-sen van de industrie staan, in hoeverre aan deze zaken al aandacht wordt besteed en wat er mogelijk is in de toe-komst. Ik hoop met deze rondgang te bereiken dat hoge-

scholen en universiteiten inzien dat naast gedegen vakin-houdelijk onderwijs ook kennis van businessvaardigheden belangrijk is binnen de chemische sector. Het uiteindelijke doel is ervoor te zorgen dat de resultaten van het rapport vertaald worden naar de curricula. Ik denk dat het belang-rijk is dat studenten naast goede technische competenties ook begrip van andere opleidingen hebben. Dit kan ervoor zorgen dat later in hun functie de communicatie en het verkeer met anderen makkelijker verloopt. Met multidisci-plinaire vaardigheden kan innovatie worden bewerkstelligd of zelfs versneld,’ zegt Emerencia.

eyeopenerUit een eerste bespreking met hoogleraren uit verschil-lende Europese landen, onder andere met professor Broekhuis (hoogleraar producttechnologie aan de RUG), bleek dat de resultaten een enorme eyeopener waren voor de wetenschappers. ‘Het viel me op dat universiteiten niet zozeer bezig zijn met het maken van toekomstplannen maar vooral met het doen van onderzoek en dat publiceren belangrijk is. Dat is ook logisch aangezien ze op het aantal publicaties afgerekend worden. Gelukkig waren de hoogle-raren over het algemeen positief. Het is belangrijk dat opleidingsinstituten meewerken, dat is de enige manier waarop de onderwijsprogramma’s aangepast kunnen wor-den. Ik verwacht dat hogescholen en universiteiten het belang van het incorporeren van business skills zullen inzien tijdens de gesprekken. Sommige zijn er al beperkt mee bezig, bijvoorbeeld binnen bepaalde opleidingen. Anderen willen wel, maar weten niet zo goed hoe ze het aan moeten pakken. Het zou makkelijker zijn als ze niet alleen op hun publicaties worden beoordeeld. Dit is pas de eerste studie waarbij het bedrijfsleven adviezen geeft over gewenste competenties. Ik ben benieuwd wat er uiteinde-lijk mee gebeurt, het proces staat nog in de kinderschoe-nen op dit moment,’ aldus Emerencia.Naast het besteden van aandacht aan de implementatie van de resultaten van het “Skills for Innovation”-rapport in het onderwijsstelsel heeft de VNCI plannen om samen met Cefic dit onderzoek ook uit te voeren onder het mkb. p

Quality management

Business process optimization

Financial

Intellectual property law

Regulatory affairs

Marketing

Supply Chain management

10 20 30 40 50cumulative rating*

Communication

Team work

Problem solving (analytical, reasoning)

Creative thinking

Leadership

Networking

Language/intercultural

Decision making

Negotiation

Self management

Organization

Coaching

10 20 30 40cumulative rating*

Most important personal skills for future engineers

x-CM1012_N_criticalskills.indd 36 09-12-10 10:52

Page 37: Chemie magazine december 2010

Peter, 33Senior operator

Bescherming

Draagcomfort

Duurzaam

Visitekaartje voor bedrijf

Havep moet je hebben... TEL MAAR OP!

Visitekaartje Visitekaartje voor bedrijf

Voor ons is er geen twijfel mogelijk.

Wij werken er elke dag in, dus we

weten waar we het over hebben. Als je

alle kwaliteiten van HAVEP bij elkaar

optelt en je kijkt ook naar prijs,

service en levering, kom je tot maar

één conclusie: HAVEP moet je hebben.

Thomas, 35Shiftleader

T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E [email protected]

Kijk voor meer informatie op www.havep.com/chemie

Page 38: Chemie magazine december 2010

Stofzuiger uit zeeVacs from the Sea, zo heten de vijf

stofzuigers die Electrolux heeft gemaakt van het plastic afval uit de wereldzeeën.

De stofzuigers zijn gemaakt van de plastic soep uit de Stille Oceaan, de Middellandse

Zee, de Noordzee, de Indische Oceaan en de Baltische zee. Het afval werd meestal

van de kust en de stranden gehaald.

38 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_M_In Beeld.indd 38 09-12-10 10:48

Page 39: Chemie magazine december 2010

Stofzuiger uit zeeIn beeld

december 2010 Chemie magazine 39

Met deze actie wil de Zweedse producent van huis-houdelijke apparatuur bijdragen aan de discussie over de plasticvervuiling, en de industrie en consu-menten aanzetten tot meer recyclen. De vijf stofzui-gers belichamen volgens Electrolux de plastic para-dox: de oceanen zitten vol met plastic afval, maar op het land heerst er een tekort aan gerecycled plastic.

DuurzaamDe stofzuiger, van het model UltraOne Green, wordt al gefabriceerd van 50 tot 70 procent gerecycled plastic afval en bevat geen pvc. De verpakking is gemaakt van 100 procent gerecycled materiaal en bevat een stofzuigerzak die volledig uit maïszetmeel is gemaakt. Ook is de motor zeer energie-efficiënt.

Maar Electrolux wil de stofzuiger nóg duurzamer maken. De ambitie is om 100 procent gerecycled plastic afval te gebruiken. Momenteel zijn de kwali-teit en de logistiek echter onvoldoende om het plas-tic uit de oceanen te halen en te gebruiken voor mas-saproductie. Alleen het gerecyclede plastic consumentenafval op het land voldoet aan de veilig-heids- en kwaliteitsstandaarden.

Participatie VNCIDe VNCI participeert samen met onder meer de NRK (Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie) in een project om het probleem van de plastic soep op de kaart te zetten en te verminderen. Recycling en het gebruik van afbreekbare kunststoffen worden gezien als mogelijke oplossingen. e

x-CM1012_M_In Beeld.indd 39 09-12-10 10:48

Page 40: Chemie magazine december 2010

4 740 Chemie magazine december 2010

Plastic afval uit de Stille Oceaan, de Middellandse Zee, de Noordzee, de Indische Oceaan en de Baltische zee.

x-CM1012_M_In Beeld.indd 40 09-12-10 10:48

Page 41: Chemie magazine december 2010

In beeld

december 2010 Chemie magazine 41

Momenteel is het niet mogelijk om het plastic uit de oceanen te halen en te gebruiken voor massaproductie

x-CM1012_M_In Beeld.indd 41 09-12-10 10:48

Page 42: Chemie magazine december 2010

‘ Integraal milieuoverleg overheid en bedrijven moet worden voortgezet’

Leven na het milieuconvenantmilieuconvenantDe milieuconvenanten uit de jaren negentig, destijds zeer vooruitstrevend, zijn dit jaar offi cieel afgesloten. Er komen geen nieuwe convenanten, aangezien de meeste onderwerpen zijn opgenomen in Europese wetgeving. Tekst: Loes Elshof

et de afsluiting van de milieu-convenanten is ook een einde gekomen aan de integrale samenwerking tussen bedrijfsleven en de overheden rond milieuzaken, zoals dat

tijdens de convenantperiode plaatsvond. Bedrijven vinden dit soort overleg nog steeds belangrijk, maar wil de overheid hieraan meedoen? Overheden sloten destijds afzonderlijke convenanten met verschillende branches, waaronder met de chemie. Chemische bedrijven wisten in samenwerking met de overheid de uit-

stoot van milieubelastende stoffen dras-tisch te verminderen. De reductiepercen-tages betroffen inspanningsverplichtingen, maar zijn grotendeels gerealiseerd. Het Bedrijfsmilieuplan (BMP) en het milieu-jaarverslag waren belangrijke instru-menten in de aanpak. Ze betekenden een stimulans voor de chemische bedrijven om milieuzaken goed te regelen. Ook is door de samenwerking het vertrouwen tussen de partijen sterk toegenomen. Chemische bedrijven willen de samen-werking voortzetten.

M

42 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_O_milieuconvenant.indd 42 09-12-10 10:57

Page 43: Chemie magazine december 2010

‘We hebben in een periode van twee jaar gekeken of er een nieuwe ronde moet komen voor de convenanten. De con-clusie is dat het niet zinvol is. We willen geen nieuw instru-ment voor het overleg tussen

overheid en bedrijven. Bovendien wordt samen-werking op een aantal terreinen, zoals de klimaat-problematiek en het duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, voortgezet. Er is hiervoor nog geen sluitende aanpak, daarom willen we graag intensief blijven samenwerken.’‘De onderwerpen uit het convenant zijn in een uit-voeringsspoor gekomen. Het is aan het bevoegd gezag, provincie en gemeenten, om verder te gaan. De Europese richtlijn Industriële emissies vormt hierbij een goed uitgangspunt. Natuurlijk zijn er altijd zaken waarover je moet spreken. Misschien moeten er grotere units komen waarin de kennis over interpretatie van milieuregelgeving wordt samengebracht. Het zou goed zijn als elke provin-cie het initiatief neemt in het overleg met een bran-che, gebaseerd op een natuurlijke binding: Fries-land met de zuivelindustrie, Gelderland met papier- en houtindustrie. Voor Zuid-Holland kan dat de chemie zijn. Er kan een belangrijke rol zijn voor de DCMR (Milieudienst Rijnmond), die veel ervaring heeft opgedaan in de Rotterdamse regio.’ ‘Ook zonder convenant kunnen bedrijven gewoon de instrumenten blijven gebruiken. Zo zet de rub-ber- en kunststoffensector de jaarlijkse verslag-legging over milieuprestaties voort, omdat zij vin-den dat hier een stimulans van uitgaat. Binnen het convenant werden bedrijven vaak fors onder-steund, dat kan nu niet meer. Dat is ook niet de rol van een ministerie. Ik hoop dat bedrijven bij proble-men te rade gaan bij het bevoegd gezag.’

De branchevertegenwoordigerVNCI-beleidsadviseur LEANTINE MULDER: ‘INTEGRALE AANPAK LEVERT MEER KWALITEIT’

‘Na de laatste vergadering rond het milieuconvenant vorig jaar, zijn de deelnemers van het IPO (Interprovinciaal overleg)-Milieu niet meer bij elkaar gekomen. Natuurlijk: het convenant is afgelopen

conform de gemaakte afspraken. De VNCI hecht echter waarde aan het overleg dat door het conve-nant structureel was georganiseerd. Het overleg kenmerkte zich door een integrale aanpak, bij de vergunningverlening gebeurde dat via het BMP. Wij horen dat bedrijven het (bestuurlijke) overleg graag terugzien en wij pleiten voor een voortzetting van deze samenwerking – en die hoeft niet specifi ek gericht te zijn op de chemie. Als je enkel een over-leg per onderwerp organiseert, pak je alleen de grote thema’s en mis je een aantal kansen.’

‘De komende jaren moeten we energie steken in onder andere NOx-reductie en energie-effi ciency. Afspraken over de afstemming van beleid en prak-tijk zijn noodzakelijk. Hoe verwerk je milieubeleid in het vergunningenbeleid? Welke prioriteiten stel je? Deze vragen zijn belangrijk voor een effi ciënte uitvoering van de regelgeving. Juist ook het bedrijfsleven moet daarin meepraten. Daarbij blijft het vreemd dat je voor een milieuvergunning andere overheidspartijen treft dan voor een water-vergunning. De Europese richtlijn IPPC maakt dat onderscheid niet.’‘Een goed voorbeeld van een integrale aanpak is het vernieuwend toezicht, waarbij een bedrijf over milieuzaken nog maar één inspectieteam op bezoek krijgt. Natuurlijk zijn er kinderziekten, maar de aanpak levert op den duur meer kwaliteit op en minder werk voor iedereen.’

De beleidsmakerDIEDERIK DE JONG, hoofd afdeling duurzame industrie bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu: ‘GEEN NIEUW INSTRUMENT VOOR OVERLEG’

milieuconvenantvergunningverlening gebeurde dat via het BMP. Wij horen dat bedrijven het (bestuurlijke) overleg graag terugzien en wij pleiten voor een voortzetting van deze samenwerking – en die hoeft niet specifi ek gericht te zijn op de chemie. Als je enkel een over-leg per onderwerp organiseert, pak je alleen de grote thema’s en mis je een aantal kansen.’milieuconvenant

december 2010 Chemie magazine 43

Milieu

BE

ELD

: RO

Y W

OLF

S

x-CM1012_O_milieuconvenant.indd 43 09-12-10 10:57

Page 44: Chemie magazine december 2010

‘Het voordeel van een gezamenlijk platform voor overheid en bedrijven is dat je diverse belangen afstemt tijdens de beleidsontwikkeling. Dat je één lijn inzet, waarna de uitvoering start. In de uitvoering van het stoffenbeleid, zie je dat over-heden soms een andere aanpak hebben. Ook de landelijke overheid loopt tegen het probleem van

versnippering aan, de relevante thema’s voor de chemie zijn bij ver-schillende ministeries ondergebracht. Een extra moeilijkheid is dat de schaal van milieuproblemen verschillend is. Bij water heb je het over een stroomgebied, bij natuur over een natuurgebied. Hierdoor ontstaan verschillen in de behandeling van bedrijven, maar dat mag niet. Je moet overkoepelend aan de slag gaan. Het bedrijfsleven doet dat ook; de chemie en de metaalindustrie vergaderen in dezelfde taakgroep over lozingseisen.’ ‘Ik begrijp niet waarom VROM het overleg over milieuzaken niet wil voortzetten. Maar wij zien ook positieve ontwikkelingen: de arbeidsin-spectie ondersteunt bedrijven in het veilig werken met chemicaliën. De ambtenaren van Rijkswaterstaat Noord-Nederland denken met ons mee hoe je pragmatisch moet omgaan met de nieuwe regelge-ving. Hierdoor worden werkbare milieunormen opgenomen in de vergunningen.’‘De Bedrijfsmilieuplannen zijn niet langer verplicht, maar deze plan-nen zorgden wel voor een stakeholder engagement. Hierdoor blijven partijen in een open proces met elkaar in gesprek. Dat is een goed concept. We hebben op deze wijze met succes een groot aantal par-tijen in Delfzijl om tafel gebracht rond de vraag: wat vind jij belang-rijk? Dit willen wij in 2012 herhalen. Goede initiatieven zijn ook de lan-delijke stoffendag van de VNCI of een Wereldwaterdag, waar overheid en bedrijven aanwezig zijn. Zo kun je inzicht in elkaars belangen krij-gen en heel wat bereiken.’ p

‘Dankzij het convenant zijn overheid en bedrijven serieus het gesprek aangegaan. De chemie heeft zich tot een bedrijfstak ontwikkeld met een professioneel milieumanage-ment – en dat hoort ook zo.

Toch is er nog geen stabiele situatie, omdat er weer nieuwe Europese milieuwetgeving komt. Daarom moeten overheid en bedrijven in gesprek blijven. Ik geloof niet dat VROM deze vragen alleen aan het uitvoerend gezag en bedrijven wil overlaten. Er worden bovendien in 2020 nieuwe emissieplafonds vastgesteld van bijvoorbeeld zwaveldioxide en fi jn-stof. Dan is weer actueel hoe we deze plafonds voor de industrie moeten realiseren.’ ‘Voor energiebesparing en energie-effi ciency zijn er natuurlijk convenanten, maar ik ben voorstander van een integrale aanpak van milieuonderwerpen zoals in het convenant. Daar kun je knelpunten rond vergunningen, toezicht en energie tegelijk aanpakken. Dat is echt nodig. Een voorbeeld: regels voor bedrijven in de buurt van een natuurge-bied zijn aangescherpt. Nu gaat het uitvoerend gezag per gebied verschillend om met deze regels. Dat is niet goed. De overheid moet met één mond spreken naar bedrijven. En een vaste termijn aan-geven waarbinnen verbeteringen moeten zijn gere-aliseerd. Als het Rijk vooraf instemt met afspraken op brancheniveau, kunnen de bedrijven de reduc-tielast op diverse onderdelen – lucht, water, afval – over een periode verdelen. Zo kunnen zij prioritei-ten leggen.’ ‘Mogelijk kan elke provincie één branche waarin sprake is van milieubelasting onder haar hoede nemen. Wel moet je voorkomen dat de ene provin-cie de andere voor de voeten loopt. Het moet in een dergelijk overleg niet gaan over individuele geval-len, maar over algemene richtlijnen. Tegelijk moet de ruimte voor de bedrijven om het milieu te belas-ten zo klein mogelijk blijven. Ik zou er zelf een rol in willen spelen als het echt ergens over gaat: bijvoor-beeld de emissies NOx terugbrengen met een bepaald percentage. Tot slot zijn de regionale uit-voeringsdiensten (rud’s) voor vergunningen, toe-zicht en handhaving van ‘VROM-regels’ van belang. Deze rud’s gaan werken zoals DCMR in Zuid-Hol-land. Onze kracht is ook vooral regionaal gericht. Blijkbaar werkt die formule.’

‘Uit ervaring zeg ik dat regelmatig overleg tussen over-heid en che-mie van

grote toegevoegde waarde is. Regeren is vooruitkijken, dat geldt zowel voor de overheid als het bedrijfsleven. Het komt het milieu ten goede om juist in een vroeg stadium de ontwikkelingen te verkennen, oplossingen te benoemen en afspraken te maken over implementatie. Ik zeg dus: doen.’

De regionale uitvoerderMAARTEN DE HOOG, directielid DCMR:‘INTEGRALE AANPAK VAN MILIEUONDER-WERPEN NOODZAKELIJK’

De milieucoördinatorHANS PORRE, werkzaam bij Teijin Aramid in Delfzijl, deelnemer werkgroep milieu:‘EÉN KEER JE VERHAAL VERTELLEN’

De milieucoördinator

 

Chemische bedrijven willen de samenwerking voortzetten De bestuurder

ERIK VAN HEIJNINGEN, milieugedeputeerde van de provincie Zuid-Holland en voorzitter van het Interpro-vinciaal overleg (IPO)-Milieu: ‘IN VROEG STADIUM AFSPRAKEN MAKEN’

44 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_O_milieuconvenant.indd 44 09-12-10 10:57

Page 45: Chemie magazine december 2010

Het Gold Standard certifi caat. Essent levert.

Met het Gold Standard certifi caat steunt u duurzame energieprojecten over de hele wereld, om de CO2-uitstoot

van uw bedrijf zo veel mogelijk te compenseren. Deze projecten leveren naast CO2-reductie ook een bijdrage aan

het milieu, de samenleving en de lokale economie. Bereken uw CO2-uitstoot op essent.nl/grootzakelijk.

08601123 Adv CO2 compensatie 210x297_WT.indd 1 08-10-10 14:04

Page 46: Chemie magazine december 2010

Vijf jaar na Buncefield

invoering maatregelen tankopslag brandbare vloeistoffen loopt achter

In 2008 hebben de overheid en het bedrijfsleven samen de veiligheidseisen voor de opslag van brandbare

vloeistoffen in grote opslagtanks aangescherpt naar aanleiding van de grote explosie en brand in het Engelse

Buncefield-oliedepot in 2005. Het invoeren van de zogenoemde Buncefieldmaatregelen loopt bij de

bedrijven echter traag. Wat is daarvan de oorzaak? Tekst: Erik te Roller

46 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_S_Buncefield.indd 46 09-12-10 11:05

Page 47: Chemie magazine december 2010

december 2010 Chemie magazine 47

Veiligheid

n de vroege ochtend van 11 december 2005 raakte een opslagtank in het grotendeels geau-tomatiseerde Buncefield-oliedepot overvuld met benzine. De tank stroomde over zonder dat de operators dit merkten, omdat de niveaume-ter en overvulbeveiliging faalden. De overstro-

mende benzine verdampte gedeeltelijk en vormde op die manier een explosieve nevel die zich over het terrein verspreidde. Na drie kwartier volgde een zware explosie en een grote brand waarbij 45 men-sen gewond raakten, waarvan twee ernstig. In 2007 rondden de Britse autoriteiten het onderzoek naar de oorzaak van de ramp af en kwamen met aanbevelin-gen om tanks beter tegen overvulling te beveiligen.

PGS 29-richtlijnVlak voor de Buncefield-ramp waren de Neder-landse eisen voor de opslag van brandbare vloeistof-fen in verticale cilindrische tanks in overeenstem-ming gebracht met de best beschikbare technieken van dat moment en vervat in de PGS 29-richtlijn (PGS staat voor publicatiereeks gevaarlijke stoffen). ‘Ver-volgens zijn in 2007 de Britse aanbevelingen naast de PGS-29-richtlijn uit 2005 gelegd. De verschillen ble-ken klein te zijn. Een aantal zaken moest worden aangescherpt, zoals de beveiliging tegen overvulling. Dit leidde tot een herziening van de PGS-29 in 2008,’ zegt Stan Smeulders, projectleider externe veilig-heid van de VROM-inspectie, sinds kort onderdeel van het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu. De PGS-29 beschrijft de best beschikbare technieken voor de opslag van brandbare vloeistof-fen in verticale cilindrische tanks. Het gaat onder andere over de fundering, de dijk om de tankput heen, de blusvoorzieningen en de instrumentele beveiliging. ‘Bij de VROM-inspectie hebben we in 2008 vervolgens twintig milieuvergunningen van bedrijven met tankopslag tegen het licht gehouden. Hierbij bleek dat enkele belangrijke nieuwe voor-schriften uit 2005 nog niet in de vergunningen waren opgenomen. Zorgelijk, omdat er al drie jaren waren verstreken sinds de Buncefield-ramp en omdat een vergelijkbaar scenario in Nederland zeker niet ondenkbaar is. Om de achterstand aan te pakken, hebben we besloten de zaak samen met de betrok-ken ministeries, provincies, gemeenten en branche-verenigingen te gaan oplossen. Met die partijen, waaronder de VNCI, hebben we in februari 2010 een plan van aanpak opgesteld.’

GaP-analyseHet plan van aanpak ging op 1 maart 2010 van start. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak is de zogenoemde GAP-analyse die de bedrijven zelf uit-voeren. Ze gaan hierbij na welke technische en orga-

nisatorische maatregelen ze hebben genomen om de vloeistoffen veilig te kunnen opslaan, of ze hiermee aan de laatste eisen voldoen en zo niet, wat ze nog moeten doen om wel aan die eisen te voldoen en wanneer ze daaraan kunnen voldoen. Eind augustus hadden de betrokken bedrijven hun GAP-analyse en verbeterplannen voor beoorde-ling bij de provincies en gemeenten moeten inle-veren, maar slechts enkele bedrijven hebben dat gedaan. De overige hebben om uitstel gevraagd of niets van zich laten horen.Kemira Polymers Manufacturing, producent van onder meer acrylamide, was op tijd. ‘Bij ons ble-ken acht tanks onder PGS-29 te vallen,’ zegt Richard de Krieger, EHSQ Coordinator van het bedrijf. ‘De PGS-29 telt 87 bladzijden met 270 voorschriften. Daarom was het handig dat de DCMR Milieudienst Rijnmond als vergunningsau-toriteit een tabel in Excelformaat stuurde, waar-mee we de zaken puntsgewijs konden checken en waaraan we ook extra kolommen met informatie konden toevoegen. Uit onze analyse bleek, dat we op enkele punten na aan alle voorschriften volde-den. Aan de DCMR hebben we eind augustus voorgesteld om een risicoanalyse te maken van de zaken waarmee we afwijken van de richtlijn. Brandbeveiligingssystemen moeten bijvoorbeeld op een voorgeschreven wijze tegen hitte zijn beschermd. Als we bij ons afwijkende situaties tegenkomen, willen we met een risicoanalyse nagaan of aanvullende maatregelen vanwege de veiligheid wel nodig zijn. Zo ja, dan brengen we ze aan en zo nee, dan stellen we voor het zo te laten, waarbij we dit wel goed beargumenteren met de uitkomsten van onze risicoanalyse en dat schrif-telijk vastleggen.’

DatabaseKemira voert met een team van specialisten in totaal vijf risicostudies uit en verwacht hiermee eind juni 2011 klaar te zijn. ‘De risicoanalyses en alle maatregelen die er uit voortkomen leggen we vast in een database. Bij elke maatregel staat wanneer die genomen moet zijn en welke persoon hiervoor aanspreekbaar is. Op die manier borgen we dat het allemaal op tijd gebeurt.’‘Een belangrijke nieuwe eis naar aanleiding van de Buncefield-brand is, dat er een onafhankelijk werkende overvulbeveiliging moet zijn naast de normale niveauregeling,’ zegt Robert Ruigrok van de DCMR. ‘Maar ook dat is niet voldoende. Uit de analyses van grote incidenten blijkt, dat de veilig-heidsbarrières toch zijn doorbroken, doordat opeenvolgende veiligheidsmechanismen faalden en dat is weer terug te voeren op fouten in de

I

efo

to: a

nP

x-CM1012_S_Buncefield.indd 47 09-12-10 11:05

Page 48: Chemie magazine december 2010

48 Chemie magazine december 2010

‘Een vergelijkbaar scenario als Buncefield is in Nederland

zeker niet ondenkbaar’

invoering loopt trager door vernieuwing vergunningen‘De VNCi erkent de vertraging met het invoeren van de Bunce-field-maatregelen. Dat is jammer, en vervelend dat we dat niet eerder geconstateerd hebben, maar ook begrijpelijk,’ zegt Macco Korteweg Maris, beleidsmedewerker veiligheid bij de VNCi. ‘Ove-rigens is het niet zo dat de veiligheid staat of valt met het op orde hebben van een actuele vergunning. Het Buncefield-ongeval was vooral het gevolg van gebrek aan onderhoud en het niet opvolgen van tekortkomingen op het gebied van instrumentatie, zoals valse alarmen. Dit zijn organisatorische zaken waar de meeste bedrij-ven lering uit getrokken hebben direct na de eerste analyse van het Buncefield-ongeval. Dat nu besloten is om meteen een inte-grale update van de vergunningen te maken naar de 2008-versie van de PGS 29, vertraagt het proces wel. Vaststellen of een bedrijf PGS 29-proof is, is geen sinecure, want de nieuwe PGS 29 bevat 270 voorschriften die weer verwijzen naar een kleine honderd verschillende normen. En die normen zijn in veel gevallen weer bijgewerkt sinds de vorige PGS 29-versie. De beoordeling voor één tank vergt al een veel werk, laat staan die van een heel tank-opslagpark. ik ga er echter van uit dat bedrijven dit project nu goed op het netvlies hebben en er serieus aan werken, zodat we dit project medio 2011 kunnen afronden.’

organisatie. Er moet een organisatie zijn, die de meetinstrumenten op gezette tijden inspecteert en onderhoudt om de faalkans zo laag mogelijk te maken. Verder is belangrijk dat vloeistofstromen bij opslaan altijd in de juiste tanks terechtkomen, het opvangbassin rondom de tank groot genoeg is en lekken van de tank gedetecteerd kunnen worden.’

ControleDe DCMR regelt en verleent omgevingsvergunnin-gen of milieutoestemmingen in de Rijnmond namens de provincie Zuid-Holland en enkele gemeenten. De dienst beoordeelt ook de GAP-ana-lyses van de bedrijven. ‘We kijken eerst of de ana-lyse is uitgevoerd door deskundige mensen. Daarna kijken we bij een voorstel om af te wijken van de voorschriften, welke criteria een bedrijf hiervoor hanteert. Verder voeren we een inspectie uit om te kijken hoe het staat met de beveiliging van de opslagtanks. Ten slotte beoordelen we de orga-nisatie rondom de beveiliging. De beveiligingen mogen geen onderdeel zijn van een regelkring.’ ‘De DCMR gaat actief controleren. Wij hebben een lijst met bedrijven die al een GAP-analyse hebben uitgevoerd en bedrijven die dat nog niet hebben gedaan. Die lijst sturen we ook naar de VNCI en de andere brancheorganisaties. In totaal gaat het om 50 bedrijven. Begin februari maken we een tussen-balans op aan de hand van de GAP-analyses en uitgevoerde inspecties. We brengen de bedrijven dan onder in drie categorieën: koplopers, midden-moters en achterblijvers. Daarna gaan we de ver-gunningen van de betrokken bedrijven zo snel mogelijk aanscherpen, te beginnen bij de achterblij-vers,’ aldus Ruigrok.

Dat bedrijven achterlopen op schema heeft volgens hem te maken met de beoordeling van de afwijking van de voorschriften. ‘De PGS-29 is geen richtlijn gericht op een doel, maar een richtlijn gericht op maatregelen. In de praktijk blijkt dat bedrijven soms andere dan de voorgeschreven maatregelen hebben genomen om de veiligheid te garanderen. Zodra ze dat constateren, moeten ze een afwij-kingsvoorstel maken en dat beargumenteren met een risicoanalyse. Vervolgens moeten het bevoegd gezag die voorstellen beoordelen. Soms is er ook sprake van verschil in de interpretatie van bepaalde voorschriften. Om dat alles zorgvuldig af te hande-len kost veel tijd.’

TaskforceSmeulders: ‘Het tijdschema van het plan van aan-pak blijkt nu te ambitieus. Het maken van de ana-lyse, het opstellen van de implementatieplannen door de bedrijven en het laten beoordelen daarvan door de bevoegde gezagen kost meer tijd dan ver-wacht. In oktober hebben we binnen de taskforce van overheid en bedrijfsleven afgesproken, dat we dit niet eind maart maar uiterlijk voor de zomer van 2011 zullen afronden. Op dat moment zullen we als VROM-inspectie nagaan of we met deze aanpak voldoende vooruitgang boeken. Alle maatregelen worden direct of later in de vergunning opgeno-men. Voor de termijn waarbinnen bedrijven de zaak op orde moeten hebben, willen we in gelijke geval-len landelijk één lijn trekken, zodat de aanpak niet per regio verschilt. De hele exercitie leidt ertoe, dat straks de opslagtanks in het hele land van de nodige beveiligingen zijn voorzien, zodat de kans dat het een keer misgaat veel geringer is.’ p

fo

to: a

nP

x-CM1012_S_Buncefield.indd 48 09-12-10 11:05

Page 49: Chemie magazine december 2010
Page 50: Chemie magazine december 2010

IN VOGELVLUCHTIn 2010 krabbelde Nederland langzaam op uit de economische crisis en duikelde vervolgens in een ernstige, politieke crisis. In oktober beklom het kabinet-Rutte de bok. Nu is er een heel scala aan nieuwe regels in de maak. In de tussentijd ging bij de VNCI het werk gewoon door. De belangrijkste wapenfeiten op een rij.Tekst: Esther Rasenberg

MILIEU INVOERING NIEUWE IPPC

Op 7 juli ging het Europees Parlement akkoord met de Richtlijn Industriële Emmissies (RIE). Deze bundelt meerdere richtlijnen en richt zich op meer transpa-rantie.

Milieubeleidsmedewerker Leantine Mulder: ‘De richtlijn wordt begin 2011 gepubliceerd en na 2 jaar worden de nieuwe regels van kracht. Voor die tijd moet Nederland de richt-lijn in de nationale wetgeving hebben geïm-plementeerd. De overheid wil daarvoor het activiteitenbesluit gebruiken, hoewel dat in eerste instantie speciaal is ontwikkeld voor kleine bedrijven. Het bedrijfsleven heeft daar eerder dit jaar al bezwaar tegen gemaakt omdat dit leidt tot extra lasten voor IPPC-bedrijven.’

WijzigingEen belangrijke wijziging in de RIE is dat de BREF-waarden leidend moeten zijn voor vergunningverlening. Een BREF is het docu-ment waarin de Best Beschikbare Technie-ken (BBT) zijn beschreven. ‘Als van die regels wordt afgeweken, moet de Europese Com-

2010missie op de hoogte worden gesteld. In de toekomst wordt de defi niëring van de Best Beschikbare Technieken verder uitgewerkt. Het is van belang dat de voorwaarden goed worden begrepen door de vergunningverle-ner en de industrie. We moeten voorkomen dat er te streng wordt geoordeeld,’ zegt Mul-der. Verder is afgesproken dat nieuw structu-reel overleg met de overheid wordt opgezet.

Water‘Ten slotte heeft de VNCI voor het onderwerp water in 2010 samenwerking gezocht met de Vereniging Energie Milieu en Water (VEMW). Op 4 november was er een gezamenlijke bijeenkomst over de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water.’Europese Kaderrichtlijn Water.’

Leantine Mulder-Boeve

FO

TO:S

HU

TTE

RS

TOC

K

50 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_Q_terugblik2010.indd 50 09-12-10 11:01

Page 51: Chemie magazine december 2010

e

STOFFENALLES IN HET TEKEN VAN REACH

Sinds 1 december zijn REACH en CLP (Clas-sifi cation, Labelling en Packaging) van kracht. Dit jaar stond vooral in het teken van de voorbereidingen. ‘De VNCI heeft veel gedaan aan voorlichting. We hebben circu-laires verstuurd, workshops georganiseerd en enkele honderden vragen beantwoord via onze helpdesk,’ zegt stoffenexpert Dirk van Well.

In december zijn de belangrijkste industrie-producten (stoffen in hoeveelheden van > 1000 ton/jaar) en de Carcinogene, Mutagene, Reproductietoxische en milieugevaarlijke stoffen geregistreerd. Ook de indeling en etikettering van alle gevaarlijke stoffen is aangepast. Ten slotte zijn ook de veiligheids-informatiebladen gewijzigd.

DiscussieIn januari startte een Directors Contact Group (DCG) met vertegenwoordigers van de Europese Commissie, het ECHA en de Euro-pese brancheverenigingen. Doel was vast te stellen waar voor bedrijven voor de registra-tie van chemische stoffen de belangrijkste knelpunten liggen. Daarvoor worden vervol-gens oplossingen aangereikt. De VNCI speelde een actieve rol in discussies over het oplossen van de uitvoeringsproblemen van DCG. Speciale aandacht ging uit naar het veiligstellen van de levering van grote hoe-veelheden stoffen aan downstreamgebruikers.

StroomlijningVan Well: ‘We zijn niet tevreden over de voortgang van de discussie over de stroomlij-ning van het stoffenbeleid. Uiterlijk in 2012 zal de Europese Commissie voorstellen doen om wettelijke communautaire instrumenten, gericht op stoffen, beter af te stemmen op REACH. In 2011 gaan we door met de afstem-ming van diverse stoffenregels op REACH en CLP. De discussie over het verbeteren van de uitvoering van REACH en CLP wordt ook voortgezet met het oog op de deadlines van 2013 en 2018. Maar daarnaast maken wij ons er ook sterk voor dat een aantal nationale stoffenregels, zoals die in de arboregelge-ving en het Nederlandse emissiebeleid, beter op de Europese regels is afgestemd. ’

Door de economische crisis was het energie-gebruik lager. Diezelfde crisis leidde ook tot terughoudendheid voor het doen van grote investeringen in effi ciënter energiegebruik.

‘Voor bedrijven is het businessperspectief doorslaggevend om te investeren, ook als het gaat om energie-effi ciëntie en minder CO2-uitstoot. Uit de energie-effi ciëntie plannen (EEPs) die de bedrijven in 2010 opstelden in het kader van de MEE- en MJA3-convenanten bleek dat een jaarlijkse energiebesparing van 2% haalbaar is. Toch worden veel maatregelen worden als onzeker aangemerkt,’ zegt interim-speerpuntmanager Energie en Klimaat Jan Berends. Een goed voorbeeld is warmtekracht koppeling (WKK). Berends: ‘Vanwege grote onzekerhe-den over de prijs voor CO2, aardgas en elektri-citeit werden investeringen onhaalbaar. Daar-mee dreigt een fors potentieel aan energiebesparing, goed voor meer dan drie miljoen ton CO2-reductie, onbenut te blijven. In een voorstudie is onderzocht welke opties voor energiebesparing en CO2-reductie tot 2030 mogelijk zijn. In 2011 worden die verder uitge-werkt in een Routekaart.’

CO2De Europese regels voor toewijzing van CO2-emissierechten in 2013–2020 zijn verder uitge-werkt. Er zijn echter nog veel zaken onduidelijk, bijvoorbeeld hoe het veilen van emissierechten zal werken en de hoogte van de CO2-prijs. Berends: ‘Door het uitblijven van wereldwijde afspraken over de uitstootvermindering van CO2 blijven wij beducht voor aantasting van het level-playing-fi eld.’ Verder bleek dat de opslag van CO2 op te veel weerstand vanuit de samenleving stuit en zijn er problemen met de vergunningverlening ontstaan. De proefprojecten in Barendrecht (Shell) en Geleen (DSM) zijn voorlopig van de baan.

Op 1 december is Reinier Gerrits bij de VNCI gestart als speerpuntmanager Energie en Kli-maat.

TRANSPORT, VEILIGHEID EN GEZONDHEIDCHEMIE PRESTEERDE ONDER DE MAAT

Afgelopen zomer deed de Arbeidsinspectie onderzoek naar de blootstelling van werkne-mers aan gevaarlijke stoffen. Bij de helft van de chemische bedrijven werden tekortkomin-gen geconstateerd bij de bescherming van medewerkers.

Beleidsmedewerker transport, veiligheid en gezondheid Macco Korteweg Maris: ‘Dat was schrikken en dat moet op korte termijn echt beter. Het gaat hier namelijk om een basiseis. Wij gaan nu waarschijnlijk een bijeenkomst organiseren waar bedrijven die goed scoren, andere bedrijven helpen met verbeteringen. Veel leden hebben mogelijk te simpel gedacht en te weinig gestructureerd nage-dacht over de blootstellingsbeoordelingen.’

BasisnetHet Basisnet Spoor moest eind 2010 klaar zijn, maar dat is net niet gelukt. Op de valreep ontstonden er nog problemen met name door herroutering van stofstromen. Daarbij gaat het aspect geluid op het spoor een steeds nadrukkelijkere rol spelen. Een ander pro-bleem is de internationale afstemming met onder andere België en Duitland. Zij moeten van de Europese Unie vrije doorgang verle-nen, maar dat ligt gevoelig.’

Gevaarlijke stoffen‘Ook de nieuwe regels voor de opslag van gevaarlijke stoffen en brandblusinstallaties vroegen om aandacht. De regels zijn namelijk niet goed afgestemd op onze bedrijfstak. Nieuwe Publicatiereeksen Gevaarlijke Stof-fen (PGS’en) worden ook in razend tempo ingevoerd en dat is zorgelijk. Het is ondoen-lijk om dat in dit tempo zorgvuldig te doen. Wij hebben bij de overheid aangegeven dat het allemaal veel te snel gaat. Als de regels niet deugen, krijgen we later problemen met de handhaving.’

BRZOBegin december startte de eerste sessie van de bedrijfsopleiding voor BRZO-coördinato-ren (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). Daar is de VNCI heel blij mee. Dat zal het begrip tussen de overheid en bedrijven beslist ver-groten,’ besluit Korteweg Maris.

ENERGIE EN KLIMAATEFFICIENCY EN EMISSIEHANDEL BEPAALDEN DE AGENDA

Jan BerendsDirk van Well Macco Korteweg Maris Jan Berends

december 2010 Chemie magazine 51

Terugblik

x-CM1012_Q_terugblik2010.indd 51 09-12-10 11:01

Page 52: Chemie magazine december 2010

Sjoerd Looijs Rein Coster Nelo EmerenciaSjoerd Looijs

52 Chemie magazine december 2010

INNOVATIE EN ONDERWIJSCHEMIE OP DE KAART GEZET

Op het gebied van Innovatie en Onderwijs ontstonden in 2010 veel nieuwe initiatieven en samenwerkingsverbanden. De inspan-ningen van de Regiegroep Chemie wierpen vruchten af en de chemische sector is in Nederland goed op de kaart gezet.

Speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Nelo Emerencia is tevreden met de behaalde resultaten. ‘De uitvoering van het sectorplan natuur- en scheikunde van de Commissie-Breimer is goedgekeurd door minister van OCW en start in 2011.’ Het sectorplan beoogt een structurele versterking van het weten-schappelijk onderwijs en onderzoek in de natuur- en scheikunde aan de algemene en technische universiteiten.

PilotsOok de sectorinvesteringsplannen voor mbo en hbo van de commissies Hermans en De Boer werden goedgekeurd. Chemie, Water en Hightech Automotive Systems werden als pilot geselecteerd en mochten al in 2010 pro-jecten indienen. De chemische sector bleek daarin het meest actief. Verder heeft de VNCI een Beleidsgroep Onderwijs opgericht die als klankbord gaat dienen voor alle onderwijsac-tiviteiten en daarover advies uitbrengt aan het bestuur.’

InnovatieOp het gebied van innovatie is met succes het innovatieprogramma Technology Areas for Sustainable Chemistry (TASC) ingediend. Daarnaast is er een Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) opgericht dat scheidingstechnologieën en procesintensifi -catie gaat combineren. Verder is dit jaar het Center for Open Chemical Innovation (COCI) Chemelot gestart. Helaas is de COCI Weesp afgeblazen.

SamenwerkingTen slotte is er een samenwerking ontstaan tussen de chemische sector en Agro en Papier/karton. Er is gewerkt aan een gemeenschappelijke visie op de biobased economie. p

ECONOMIE AFTRAP WERVING CHEMIEBEDRIJVEN

Op economisch gebied was 2010 een span-nend jaar. Zou het herstel structureel blij-ken? In plaats van lijdzaam af te wachten, koos de chemische sector voor de aanval. BV Nederland startte met de werving van internationale bedrijven en de VNCI deed mee.

De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) van het ministerie van Economische Zaken op advies van het Innovatie Platform startte deze zomer met een Cluster Strategi-sche Acquisitie (CSA). Doel is om binnen drie jaar acht nieuwe chemiebedrijven naar Nederland te halen. Speerpuntmanager Eco-nomie Rein Coster is voor een aantal dagen per week gedetacheerd bij de NFIA. In dat verband bracht hij in oktober een bezoek aan Mumbai in India om samen met het regionale kantoor van de NFIA voor leads te zorgen. ‘Er wordt door de VNCI ook een ketenstudie uitgevoerd naar de chemische industrie. Daaruit zal blijken wat er in de Nederlandse keten ontbreekt en waar we sterk in zijn. Op basis van die kennis kunnen we gericht bedrijven benaderen.’

Schaarste‘Ook zijn we aan de slag gegaan met de schaarste aan grondstoffen. De VNCI wil dat haar leden een goede toegang hebben tot alle noodzakelijke grondstoffen. Dit kan via het sluiten van de kringloop, het zogenoemde urban mining. Maar we richten ons ook op de politiek: het beleid van China om de uitvoer van alle strategische grondstoffen te beper-ken, baart ons zorgen.‘Het is dit jaar helaas niet gelukt om de Euro-pese import duties op bio-ethanol te verla-gen. Dat is nodig om de chemische industrie te vergroenen en dus zeker een item voor volgend jaar,’ besluit Coster.

RESPONSIBLE CARE EN DUURZAAM ONDERNEMENDUURZAAMHEID HEEFT MARKTWAARDE GEKREGEN

‘Tijdens de crisis is duurzaamheid vol op de agenda blijven staan. Bij de bedrijven heeft het thema duidelijk marktwaarde gekregen. Duurzaamheid is nu echt doorgedrongen tot de kern van de business,’ zegt beleidsmede-werker Responsible Care en Duurzaam Ondernemen Sjoerd Looijs.

Looijs: ‘Ik signaleer een verzakelijking van duurzaamheid. De maatschappij vraagt steeds meer. Niet voor niets controleert een externe partij (KPMG) ons Responsible Care rapport. Een belangrijk aspect daarbij is de openheid van de sector over de toekomst-plannen. Daarnaast is VBDO (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling) betrokken bij de professionalisering van de dialogen met stakeholders die de VNCI jaar-lijks organiseert. Opvallend is ook dat steeds meer stakeholders gaan vragen om een ran-king van bedrijven.’

Scoren‘Voor ons gaat het er overigens niet om hoe goed of hoe slecht een bedrijf scoort. Van belang is de wil om te verbeteren. Net als andere jaren heeft de VNCI het Responsible Care rapport gepubliceerd en de Responsible Care prijs uitgereikt.’

Transparantie‘Verder hebben we dit jaar gewerkt aan meer transparantie in Responsible Care. Via inter-net is voor het eerst de Responsible Care vragenlijst onder de leden uitgezet. Bij som-mige bedrijven duurt het lang voordat we de vragenlijst terugkrijgen. Je ziet dat bedrijven tijd nodig hebben om het proces intern te regelen. Voorheen stelden we de vragen aan de productiesites, nu hebben we ook de busi-ness benaderd. Dat is een kwestie van wen-nen. Ik verwacht dat dat volgend jaar veel soepeler zal verlopen.’

x-CM1012_Q_terugblik2010.indd 52 09-12-10 11:01

Page 53: Chemie magazine december 2010

Project1:Opmaak 1 12-11-10 8:36 Pagina 2

Page 54: Chemie magazine december 2010

S

Groene index niet heilig

‘ We zien het als erkenning voor wat we op gebied van duurzaamheid doen’

De Dow Jones Sustainability Index is de laatste tijd vanwege een fout in de beoordeling onderwerp van discussie. Hoe kijken chemiebedrijven er tegenaan? ‘Het belangrijkste is dat bedrijven vooruitkomen op het gebied van duurzaamheid. De Dow Jones Sustainability Index is daarbij een hulpmiddel,’ aldus Fokko Wientjes van DSM. Tekst: Erik te Roller

inds 2004 heeft DSM aan de top gestaan van de chemiesector in de Dow Jones Sustainability World Index, met uitzondering van 2007 en 2008 toen DSM geklopt werd door AkzoNobel en BASF. Dit jaar werd eerst AkzoNobel tot nummer één uitgeroepen door SAM, de Zwitserse vermogens-

beheerder die voor Dow Jones de ranglijsten op het gebied van duurzaamheid opstelt. Begin november maakte SAM echter bekend, dat er bij de invoering van nieuwe software fouten waren gemaakt. Na herberekening van de scores bleek niet AkzoNobel maar DSM ’s werelds duurzaamste chemieconcern van 2010 te zijn. Pijnlijk voor AkzoNobel, waar de prestatiebonussen van de top mede gekoppeld zijn aan de plaats in de Dow Jones Sustainability Index.

TevredenWientjes ‘Die fout bij de beoordeling is natuurlijk heel ver-velend voor de bedrijven die daardoor lager zijn geëindigd of uit de index zijn gevallen. Toch heeft SAM besloten om

publiekelijk toe te geven fouten te hebben gemaakt en de indexen te herberekenen. Dat valt te prijzen en wij hebben dan ook nog steeds vertrouwen in de aanpak van SAM.’Een woordvoerder van AkzoNobel laat weten dat het con-cern in gesprek is met SAM over een verbeterde aanpak. Het concern wil daarom niet verder ingaan op de discussie rondom de Dow Jones Sustainability Index.BASF staat voor het tiende achtereenvolgende jaar in de top tien van duurzaamste chemiebedrijven ter wereld. ‘Wij zijn tevreden over de manier waarop het gaat’, zegt woord-voerder Jasmijn Degen.

PuntenVoor deelname aan de index hoeft een bedrijf niets te beta-len. Wel moeten er mensen vrijgemaakt worden om alle informatie aan te dragen waarom SAM vraagt. Het gaat in eerste instantie om het invullen van een enquête met zo’n honderd multiple-choice-vragen. Een lid van de Raad van Bestuur zet zijn of haar handtekening eronder en verklaart hiermee dat de vragen naar waarheid zijn beantwoord. Daarnaast neemt een analist van SAM publicaties van het bedrijf door, zoals jaarrekening, sociaal jaarverslag, duur-zaamheidsverslag, veiligheid- en milieurapporten en andere rapporten. Verder kijkt de analist naar alles wat er over het bedrijf in het afgelopen jaar is gepubliceerd. Aan de hand daarvan deelt SAM het bedrijf punten toe op ver-schillende terreinen van duurzaamheid. Net als bij een marktonderzoek krijgt het bedrijf naderhand een terug-koppeling over de eigen score ten opzichte van het gemid-delde en de hoogste score van bedrijven.

Waardering‘Het voordeel van meedoen aan de Dow Jones Sustainabi-lity Index is, dat je je op het gebied van duurzaamheid kunt vergelijken met andere partijen. Je kunt zien waar je goed

Zonnepaneel van DSM met antispiegel-laag, waardoor de zonnestralen maxi-maal geabsorbeerd worden

Het hart van de BASF Group in Ludwigshafen

Fo

to: B

AS

F

54 Chemie magazine december 2010

x-CM1012_P_duurzaamheidsindexen2.indd 54 09-12-10 10:58

Page 55: Chemie magazine december 2010

maar ook naar zaken als risicomanagement, personeels-beleid, relaties met klanten en ondernemingsbestuur.’

Kijk op gezondheidHij is het niet eens met de stelling, dat de plaats in de index afhankelijk is van het aantal mensen wat een bedrijf kan vrijmaken om informatie te verzamelen voor SAM. ‘Als dat zo was, zouden de grootste chemiebedrijven altijd boven-aan staan.’ De index evolueert geleidelijk. DSM mist nog de nieuwe kijk op gezondheid. ‘SAM kijkt nog vooral naar ziek-teverzuim en de aanpak daarvan. Wij richten ons meer op gezond leven, zoals de balans vinden tussen inspanning en ontspanning. Wij reiken middelen aan om medewerkers te helpen een leven te leiden waarbij ze beter in hun vel zitten. Dat leidt vanzelf tot minder ziek zijn. Over dit soort ontwik-kelingen gaan we graag de dialoog met SAM en Dow Jones aan. We vinden dat Dow Jones moet waarschuwen als het met nieuwe vragen komt, want dan kunnen bedrijven daarop anticiperen. Het belangrijkste is immers dat bedrij-ven vooruitkomen op het gebied van duurzaamheid. De Dow Jones Sustainability Index is daarbij een hulpmiddel,’ aldus Wientjes. p

niet heilig

‘Voordeel van de Dow Jones Sustainability Index is dat je je kunt vergelijken’

Transparantie kan beter‘De Dow Jones Sustainability Index is één van de beste duurzaam-heidsindexen, maar er valt zeker nog wat aan te verbeteren’, zegt Geert Ritsema, coördinator internationale projecten bij Milieude-fensie. ‘Een zwak punt is de zogenoemde best in class benadering: als een olieconcern nummer één staat, dan doet hij het op milieu-gebied iets beter dan zijn concurrenten, maar dit betekent niet dat hij het in absolute zin goed doet. Naar ons idee is namelijk geen enkel olieconcern duurzaam bezig. Ze zijn bijvoorbeeld overgegaan tot het winnen van teerzanden, waarbij meer CO2 vrijkomt. Beter is om rapportcijfers te geven, waarbij een groeiende CO2-voetafdruk best flink wat minpunten mag opleveren. Ook is er weinig transpa-rantie. Zonder speurwerk van Het Financieele Dagblad zouden we bijvoorbeeld niet weten, waarom Shell dit jaar uit de index is geval-len. Waarom maakt Dow Jones het achterliggende rapport niet openbaar? Naast de scores geven vooral de overwegingen en kant-tekeningen van SAM inzicht in de duurzaamheidsprestaties. Dat biedt ons als Milieudefensie mogelijkheden om een bedrijf aan te sporen zich op bepaalde punten te verbeteren. Die openbaarheid ontbreekt nu. Dat vinden we een obstakel. Verder zijn we tegen de wildgroei van indexen. Er moet toezicht op de indexen komen en normen waaraan ze moeten voldoen.’

in bent en waarin je zwakker staat. Ook zie je wie in de industrie leidend is op een bepaald onderdeel. Die kun je benaderen om collegiaal informatie mee uit te wisselen. Op die manier hebben we vanuit DSM ook regelmatig contact met AkzoNobel. Ook praten we altijd achteraf met de ana-list van SAM, die toelicht waar hij of zij de verschillende scores op baseert,’ verklaart Wientjes.‘Veel waardering krijgt DSM voor de ontwikkeling van de zogenoemde ECO+ producten. Tachtig procent van onze innovatie is nu gericht op nieuwe producten en oplossin-gen, die een betere ecologische voetafdruk hebben dan die van de concurrentie.’ Bij DSM draait echter niet alles om de benchmarks. ‘De index is voor ons niet heilig. Ons primaire

doel is een duurzame business op te bouwen. Maar het meedoen aan de index stimuleert zeker,’ voegt Wientjes eraan toe. Degen: ‘Dat BASF al tien jaar lang in de top tien staat, draagt ten eerste bij aan de reputatie van het con-cern. Ten tweede zien we het als erkenning voor wat we op gebied van duurzaamheid doen. Zo heeft BASF een eco-efficiency-analyse ontwikkelt, waarmee we zowel de eco-nomie als de milieu-effecten van nieuwe producten en processen doorlichten. Een tweede gereedschap is de SEEBALANCE, die de sociale factoren van nieuwe ontwik-kelingen meeneemt. Van de eco-efficiency analyse maakt nu ook Teijin Aramid gebruik. Verder hebben we waarde-ring gekregen voor ons risico- en crisismanagement. Tij-dens de economische crisis bleef duurzaamheid een geïn-tegreerd onderdeel van onze strategie en activiteiten.’

TransparantieVolgens Wientjes zal meer openheid van SAM over de sco-res van diverse bedrijven eerder tot een overkill aan infor-matie leiden dan tot meer transparantie. ‘De criteria die SAM hanteert, zijn al openbaar. De individuele scores van de bedrijven niet, maar wat schiet je ermee op als de sco-res van de leidende bedrijven op onderdelen kunt vergelij-ken? Die wijken minder van vijf procent van elkaar af. Dat zijn marginale verschillen. Ik ben geen tegenstander van meer transparantie, maar veel heil zie ik er niet in. Alleen als een score dramatisch afwijkt, zal het nieuwswaarde hebben, maar dan valt een bedrijf ook gelijk uit de index.’Wientjes is wel voorstander van standaardisatie op het gebied van duurzaamheidsindexen. Naast de index van Dow Jones bestaan er inmiddels al meer dan honderd andere indexen. ‘Enkele indexen zouden meer dan vol-doende zijn. Voordeel van de Dow Jones Sustainability index is dat die heel breed kijkt, niet alleen naar veilig-heids- en milieuzaken en duurzame productontwikkeling,

Wat vindt u?De VNCI wil graag weten wat uw mening is over dit onderwerp. Via LinkedIn kunt u daarom reageren op de stelling: ‘Duurzaamheids-indexen zijn een schaamlap; echte verduurzaming vindt pas plaats onder druk van wet- en regelgeving’. Ook kunt u hierover in discus-sie gaan met andere lezers en de VNCI . Via www.vnci.nl/discussie komt u direct bij de stelling uit. U dient hiervoor wel een (gratis) LinkedIn-account te hebben.

Fo

to: D

SM

december 2010 Chemie magazine 55

Duurzaamheid

x-CM1012_P_duurzaamheidsindexen2.indd 55 09-12-10 10:58

Page 56: Chemie magazine december 2010

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance

REACH Next deadline 1st December 2010

Are you ready for the future?

and we help yousubmit your registration in time.

NOTOX B.V.P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch

The Netherlands [email protected]

Drogenvanvuurvastbeton/coatings Gloeienintijdelijkemobieleovens Inductie&weerstand

Lokaalelektrischvoorwarmen/spanningsarmgloeien Gloeieninstationairegloeiovens Verhuur/verkoopovensengloeiapparatuur

[email protected]+31(0)187-496940

Specialist in Heat Treatment

Adv_samengesteld.indd 56 10-12-10 14:58

Page 57: Chemie magazine december 2010

Hoe lang werk je hier?‘Een paar weken pas. Ik doe via recruitment agency CheckMark een Analist Development Program, een soort traineeship van drie jaar bij drie verschillende bedrijven. Ik doe het om meteen na mijn studie biotechnologie in korte tijd veel werkervaring op te doen.’ Bij welke drie bedrijven?‘DSM, Abbott Biologicals en Centocor. Ik heb deze drie bedrijven zelf geko-zen, in samenwerking met Check-Mark, dat contact heeft met bedrijven die meedoen aan het Analist Develop-ment Program. Je moet overigens wel gewoon solliciteren, en het is gewoon werk. Ik ben begonnen bij DSM, waar ik op de afdeling genetica fundamen-teel onderzoek heb gedaan naar klas-sieke stamverbetering van gist. Daarna heb ik een jaar bij Abbott gezeten, op de afdeling downstream processing, waar ik werke aan de optimalisatie van het vaccin-produc-tieproces. Overigens is de afdeling vaccinproductie bij Abbott inmiddels gesloten, wat ik erg jammer vind, een gemis voor de Nederlandse farmacie.’ En wat doe je nu?‘Bij Centocor, een dochterbedrijf van Johnsen & Johnsen, werk ik op de afdeling purifi catie als engineer aan de optimalisatie van het produc-tieproces.’ Wat ga je doen als je klaar bent?‘Ik wilde via dit traineeship kennisma-ken met het hele research and deve-lopment-traject, van fundamenteel

‘ Veel geleerd via traineeship’

YPN mobiel

research tot wat research kan bete-kenen voor productie. Die hele waaier heb ik nu gezien. Hierna wil ik gaan werken in de interface research-productie. Dus de vertaalslag maken van “wat voor onderzoek hebben we gedaan” naar “hoe kunnen we dat implementeren in de productie”.’ Ga je bij een van de drie bedrijven werken?‘Die kans is zeker aanwezig. Ik heb goed contact met alle drie bedrijven. Ik heb ondertussen ook een steeds beter beeld gekregen van wat ik echt zoek en welke cultuur het beste bij me past.’ Zou je zo’n traineeship anderen aanraden?‘Zeker. Het is een verbreding van je opleiding. In je studie leer je de theo-rie, maar je moet het uiteindelijk in de praktijk doen. Op deze manier word je redelijk in het diepe gegooid, je moet het zelf voor een groot deel uitzoeken, en daar heb ik heel veel van geleerd. Hoe pak je dingen op, waar krijg je mee te maken? Maar ik heb vooral ook geleerd hoe belangrijk het is om te communiceren met iedereen, dat je goed contact hebt met mensen en dat je weet waar en bij wie je de kennis kunt halen. En ook dat je zelf transpa-rant bent in wat je biedt en dat je draagvlak creëert voor een imple-mentatie.’ Je ben president van jongKNCV. Jevoorganger in deze rubriek vroeg zichaf wat het YPN extra te bieden heeftten opzichte van jongKNCV.

‘JongKNCV richt zich op studenten en young professionals in de academi-sche wereld en ook in de industrie. Het richt zich op mensen in hetzelfde vakgebied: chemie en life sciences. Ik denk dat YPN zich meer richt op men-sen in dezelfde sector: de chemische industrie. Daarmee onderscheiden ze zich van elkaar. Maar er zijn zeker ook veel overeenkomsten. Op het gebied van activiteiten die inhoudelijk gaan over chemie en life sciences zouden we vaker kunnen samenwerken.’ Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven?‘Aan Esther Heuberger. Ik ben erg benieuwd wat voor werk er in bij DSM Biologicals in Groningen wordt gedaan.’ p

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Igor Znidarsic

Even voorstellen: NAAM

Lineke Pelleboer (27)FUNCTIE EngineerBEDRIJF Centocor

december 2010 Chemie magazine 57

‘ Veel geleerd via

research tot wat research kan bete-kenen voor productie. Die hele waaier

Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten.

Even voorstellen:

x-CM1012_YPN.indd 57 09-12-10 11:10

Page 58: Chemie magazine december 2010

09MOB03 chemie B.indd 1 01-03-2010 10:40:24

Van den Anker is een gespecialiseerde logistieke dienstverlener op het gebied van milieukritische goederen. Onze opslagcapaciteit van ruim 100.000 pal-letposities is verdeeld over vier locaties. Deze locaties zijn allen volledig ingericht volgens de laatste PGS-15 richtlijnen. Van den Anker onderhoudt een distributienetwerk met ruim 100 eenheden. En met ons volledig geautomati-

seerd opslag- en voorraadsysteem bieden we voor orders in de Benelux en in delen van Europa een 24-uurs distributieservice. Wij bieden de klant meer dan opslag, behandeling en distributie alleen. We zoeken daarom voortdurend naar inpasbare nieuwe ontwikkelingen om de kwaliteit van onze dienstverlening te optimaliseren. Ook daar weten de experts van Van den Anker alles van.

van den Anker BV Postbus 149, 5690 AC Son T +31 (0) 499 49 11 49 F +31 (0) 499 49 11 50 E [email protected]

We make it happen

www.vandenanker.com

Adv_samengesteld.indd 58 10-12-10 15:16

Page 59: Chemie magazine december 2010

‘Duurzame energieproductie wordt steeds belangrijker,’ zegt Ewout Maaskant, alge-meen directeur van Topell Energy. ‘Zonder biomassa is

dit niet op relevante schaal te realise-ren. Wel moet biomassa in voldoende mate en tegen een zo laag mogelijke prijs beschikbaar en inzetbaar zijn. Torrefactie speelt een belangrijke rol om dat te bereiken.’ Topell Energy heeft een innovatief en economisch efficiënt torrefactieproces ontwikkeld voor de productie van hoogwaardige biobrandstof.

KoolachtigTijdens het torrefactieproces wordt biomassa verhit. Het maakt niet uit wat voor een soort hout wordt gebruikt. ‘Zaagsel, takken, bladeren, alles kan ingezet worden. We verhit-ten de biomassa tot een temperatuur van circa 300 graden Celsius. Daarbij worden laagcalorische bestanddelen en vocht uitgedreven en vindt depoli-merisatie van hemicellulose plaats. Het resultaat is een product met een hogere calorische waarde, betere maalbaarheid en betere verbran-dingseigenschappen: het houtachtige materiaal krijgt koolachtige eigen-schappen. Daarbij komt dat de getor-rificeerde biomassa makkelijker ver-dicht kan worden dan onbehandeld hout. Door torrefactie en verdichting tot pellets is de hoeveelheid energie per volume-eenheid 70 tot 80 procent hoger in vergelijking met pellets van onbewerkt hout. 70 procent meer

Van bio naar brandstof

Groene chemie

Uit laagwaardige houtreststromen ontstaat door torrefactie een hoogwaardige brandstof met hoge calorische waarde en goede verbrandingseigenschappen

energie per schip, trein of silo maakt transport en opslag aanzienlijk goed-koper,’ aldus Maaskant. ‘Bovendien kan de torrificeerde biomassa door haar koolachtige eigenschappen bij elektriciteitcentrales direct met kolen meegenomen worden in het verwer-kingsproces. Hierdoor zullen extra investeringen zeer beperkt zijn. Waar houtpellets bijgestookt kunnen wor-den tot tien à vijftien procent, ver-wachten we dat getorreficeerde bio-massa tot meer 50 procent worden bijgestookt.’

Technologiepionier Het World Economic Forum benoemde Topell Energy dit jaar tot “Technology Pioneer 2011”. Jaarlijks wordt een selecte groep innovatieve bedrijven, die nieuwe technologieën ontwikkelen die bijdragen aan de verbetering van maatschappij, markt en milieu, tot Technology Pioneer benoemd. Maas-kant is blij met de internationale erkenning voor biomassa, het torre-factieproces en de voortrekkersrol van Topell Energy. ‘Zo’n benoeming is eervol en goed. We zijn gekozen om het innovatieve karakter van onze technologie en de mogelijke impact

van onze technologie op de energie-voorziening van onze samenleving. Het World Economic Forum onderkent dat biomassa, en daardoor torrefactie, essentieel is om de Europese 20/20/20-doelstellingen voor duur-zame energieopwekking te behalen.’

ToekomstDe bouw van de moderne fabriek voor de productie van vaste biobrandstof in Duiven verloopt volgens plan. De fabriek zal biobrandstof leveren aan de centrale van Essent in Geertrui-denberg voor de productie van elektri-citeit. Maaskant: ‘Topell Energy maakt de biobrandstof en bij Essent vindt het tweede gedeelte van de innovatie plaats, de conversie naar elektriciteit. Er is sprake van een goede en inten-sieve samenwerking.’ Topell Energy richt zich verder op de verkoop van de technologie. ‘Er is grote interesse in ons proces. Veel bedrijven in Azië, Noord-Amerika en Europa zitten met de vraag hoe ze biomassa het best kunnen aanbieden aan de markt en hebben besloten dat de biomassa getorrificeerd moet worden. De eerste commerciële overeenkomsten zijn reeds getekend.’ p

Om houtachtige biomassastromen geschikt te maken voor groot-

schalige elektriciteits- en warmteproductie kan het worden

bewerkt via het torrefactieproces. Topell Energy opent begin 2011 in

Duiven de eerste commerciële torrefactiefabriek.

Tekst: Emma van Laar

fo

to: t

op

ell

december 2010 Chemie magazine 59

x-CM1012_V_Groene Chemie.indd 59 09-12-10 11:08

Page 60: Chemie magazine december 2010

GEVAARLIJK GOED VERPAKT ?!

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen

voor gevaarlijke stoffen

- monsterverpakkingen - jerrycans

- dozen, standaard maten - blikken

- dozen, op maat - vaten

- 4GV-dozen - palletboxen

- medische verpakkingen - flessen

- transportbakken - zakken

CarePack Holland BV - Tel 020-3540787 - Fax 020-3540650

Em ail info@ carepack.nl - W ebsite www.carepack.nl

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

CHEMICAL LOGISTICS

One Stop Shopping in Chemical Logistics

TWO Chemical Logistics BVDe Vlotkampweg 676545 AE NijmegenPostbus 906500 AB NijmegenThe NetherlandsT +31 (0)24 372 6111E [email protected]

WWW.TWO.NL

TWO_ADV_0910.indd 1 9/24/10 1:56:46 PM

Adv_samengesteld.indd 60 10-12-10 14:58

Page 61: Chemie magazine december 2010

De nieuwe elektronische temperatuur-schakelaar JUMO DELOS T heeft een of twee schakeluitgangen, een analoge uit-gang en een helder LC-display en is bruik-baar voor allerlei toepassingen.

De JUMO DELOS T maakt gebruik van platinum temperatuursensoren en is bedoeld voor gebruik in de farmaceu-

tische industrie, medische technologie en de voedingsindustrie. De schakelaar is door het gebruik van roestvast staal geschikt voor gebruik waar hygiëne van belang is. Op de display worden de actuele procestempera-tuur, schakeltoestand en functie weergege-ven. Via een eenvoudig bedieningselement op de display kan het instrument direct bediend worden. Daarnaast kunnen de con-fi guraties van het instrument ook via een setup-programma aangepast worden. In geval van een alarmerende situatie veran-

dert de kleur van de display van geel naar rood. ‘Het mooie van dit instrument is dat er ter plekke mee gemeten en afgelezen kan worden en er direct geschakeld kan wor-den,’ benadrukt Klaas Bark, directeur van JUMO Meet- en Regeltechniek.De DELOS T is in verschillende uitgangsvari-anten leverbaar; 1x PNP- of 2x PNP-schakel-uitgang (transistor-schakeluitgang) of 1 x PNP-schakeluitgang en een analoog uit-gangssignaal. Het analoge uitgangssignaal kan aangepast worden aan de wensen van de klant. Uitgangssignalen van 4 tot 20 mA of 1 tot 10 V zijn mogelijk. Uitvoeringen met verschillende procesaansluitingen en fl en-zen zijn leverbaar. Daarnaast zijn voor metingen in een medium met een hoge tem-peratuur uitvoeringen beschikbaar die bestand zijn tegen een temperatuur tot 260 of zelfs 500°C. p

De Biosystems NXP van Sperian is een nieuw stationair gasdetectiesysteem dat breed inzetbaar en makkelijk te installeren is. Het instrument is verkrijgbaar voor de detectie van verschillende gassen en bevat alarmniveau’s die door de gebruiker kun-nen worden ingesteld.

Met het NXP gasdetectiesysteem kan de omgeving bewaakt worden op atmosferische gevaren. De Biosys-

tems NXP is verkrijgbaar voor detectie van koolmonoxide, zwavelwaterstof, zwaveldi-oxide en zuurstof. Door een eenvoudige installatie werkt het gasdetectiesysteem meteen na aansluiting. ‘Het is een kwestie van de stekker in het contact steken en de gasdetector werkt. Echt plug and play dus,’ vertelt Arjen de Bruin van EURO-INDEX, fabrikant en leverancier van meet- en regel-apparatuur. Het instrument is te gebruiken als stand alone monitor maar kan ook geïn-tegreerd worden in een bestaand controlesys teem of deel uitmaken van een groter gasdetectienetwerk. De actuele gas-

Biosystems NXP

Temperatuurschakelaar met display

Gebruiksvriendelijk gasdetectie systeem

concentraties zijn af te lezen van een display op de NXP. Daarnaast is het apparaat voorzien van alarmlicht, geel voor waar-schuwing en rood voor alarm, en een luid signaal van 105 dB. De Bruin: ‘Bij het eerste alarmniveau is het akoestisch en visu-eel alarm tweemaal per seconde aanwezig. Mocht het tweede alarmniveau gehaald worden dan wordt dat driemaal per seconde. Aan de alarmniveau’s kunnen acties worden verbonden. Zo kan bijvoor-beeld bij het eerst alarmniveau auto-matische de ventilatie ingeschakeld worden en bij stap twee de gastoevoer worden afgesloten. De gebruiker kan deze instellingen zelf bepalen.’ p

Productnieuws

december 2010 Chemie magazine 61

x-CM1012_Y_Productnieuws.indd 61 09-12-10 11:09

Page 62: Chemie magazine december 2010

DECEMBER

17 decemberSusChem NederlandVNCI, Den Haag

JANUARI

12 januariWG Arbeidsveiligheid SABIC IP, Bergen op Zoom

18 januariWG Logistieke VeiligheidVNCI, Synthesium 3, Den Haag

25 januariWG Energie en KlimaatNovotel, Breda

27 januari WG MilieuzorgVNCI, Synthesium 3, Den Haag

28 januariBG CommunicatieVNCI, Den Haag

Vopak

VNCI

VNCI Agenda

Redactie: Igor Znidarsic(Hoofdredacteur)e-mail: [email protected] de Gruiter e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: drs. Marieke Moraal (Moraal Media)

Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert

Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17, 2551 KSDen Haag, tel. 070-323 40 70Fax 070-323 71 96e-mail: [email protected] vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleenschriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: [email protected]. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis.Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België100 euro in de overige landenChemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdagOvername van artikelen en/of foto’s uitChemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Jeroen Murré

Internet: www.vnci.nlISSN: 1572-2996

Manager communicatie

Eelco Hoekstra is benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van Vopak. Hij volgt per 1 januari 2011 John Paul Broeders op en zal worden bijgestaan door de huidige bestuursleden Jack de Kreij (CFO en Vice-Voorzitter van de Raad van Bestuur) en Frits

Eulderink.Koninklijke Vopak N.V. is ’s werelds grootste onafhankelijke dienstverlener in tankopslag, gespe-cialiseerd in de opslag en overslag van vloeibare bulkchemicaliën, gas-sen en olieproducten.

Irene van Luijken is vanaf 1 januari 2011 manager communicatie bij de VNCI. Irene werkte hiervoor ruim zeven jaar bij Shell International Plc, waar zij verantwoordelijk was voor de communicatie over respectievelijk zonne-energie, olie en gastechnologie en de laatste tijd over veiligheid, milieu en duurzame ontwikkeling.

Irene brengt ruim tien jaar ervaring mee in zowel interne als externe com-municatie en branding. Zij heeft zich ten doel gesteld de chemie en de VNCI zo effectief mogelijk en met juiste inzet van middelen zowel natio-naal als internationaal te positione-ren, in nauwe samenwerking met de leden van de VNCI.

Thessa Menssen is benoemd tot Chief Operating Officer (COO) van het Havenbedrijf Rotterdam. André Toet, die deze functie bekleedde sinds 2008, vertrekt per 1 januari, omdat de Raad van Commissarissen (RvC) heeft aan-gegeven in hem niet de toekomstige CEO van het Havenbedrijf te zien. De RvC en de twee mededirectieleden

Hans Smits en Chief Financial Officer Thessa Menssen betreuren het aan-gekondigde vertrek van Toet zeer, maar hebben respect voor zijn afwe-ging. De werving en selectie voor de functie van CEO wordt gestart. Hans Smits’ aanstelling op deze post loopt over twee jaar af.

Havenbedrijf Rotterdam

62 Chemie magazine december 2010

Personalia/agenda Colofon

x-CM1012_Z_VNCInieuws.indd 62 09-12-10 11:11

Page 63: Chemie magazine december 2010

Uw proces verdient...

...een fit hartVan harte aanbevolen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen Schottenpompen Schroefkanaalwaaierpompen

Doseerpompen Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen Impellerpompen Eén-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen

Versnijders

Centrifugaalpompen:- Open-waaier- Water- en chemienorm- Magneetgedreven- Zelfaanzuigend

Service en skidbouw

Kijk voor ons complete fitness programma opwww.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

AdvWB197x131.indd 1

serv

ices

CLS Services - recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

en de beste wensenen de beste wensenand best wishesand best wishes

en de beste wensenand best wishes

en de beste wensenen de beste wensenand best wishes

en de beste wensen

prettige kerstdagenmerry Christmas

Adv_samengesteld.indd 63 10-12-10 14:58

Page 64: Chemie magazine december 2010